10.04.2013 Views

Joodse begraafplaats - Gemeente Amersfoort

Joodse begraafplaats - Gemeente Amersfoort

Joodse begraafplaats - Gemeente Amersfoort

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

archeologie<br />

2<br />

<strong>Amersfoort</strong> onder ons<br />

Zocherplantsoen Noord<br />

langs rustig water<br />

Archeologisch onderzoek naar<br />

de verloren gewaande<br />

Portugees−joodse <strong>begraafplaats</strong><br />

bij de Bloemendalsebuitenpoort<br />

Archeologisch Centrum<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

december 2006


<strong>Amersfoort</strong> onder ons<br />

Zocherplantsoen Noord<br />

langs rustig water<br />

Archeologisch onderzoek naar<br />

de verloren gewaande<br />

Portugees−joodse <strong>begraafplaats</strong><br />

bij de Bloemendalsebuitenpoort<br />

Archeologisch Centrum<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

december 2006


colofon:<br />

ISSN: 1872-5945<br />

© december 2006<br />

uitgave: Archeologisch Centrum, <strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

tekst: T. d’Hollosy<br />

foto’s: Archeologisch Centrum, <strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong>, tenzij anders vermeld<br />

tekeningen: Archeologisch Centrum, <strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong>, tenzij anders vermeld<br />

ontwerp: Atwee<br />

vormgeving: Timo d’Hollosy<br />

druk: Grafifors BV


Inhoud<br />

Inhoud<br />

Voorwoord<br />

Inleiding<br />

De locatie<br />

Het onderzoek<br />

De landschappelijke situatie<br />

De historische context<br />

De joodse context<br />

De archeologische omgeving<br />

De archeologische verwachting<br />

Het archeologisch onderzoek<br />

Het resultaat<br />

Conclusie<br />

Advies<br />

Samenvatting<br />

Noten<br />

Literatuur<br />

Bijlagen<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

8<br />

8<br />

13<br />

22<br />

26<br />

28<br />

30<br />

32<br />

42<br />

46<br />

48<br />

50<br />

51<br />

52<br />

afbeelding 1, de historische binnenstad<br />

van <strong>Amersfoort</strong> (kadastrale situatie van<br />

1824) en de onderzoekslocatie (in rood).<br />

3<br />

INHOUD


4<br />

VOORWOORD<br />

afbeelding 2, het onderzoeksgebied op<br />

het (voormalige) bastion aan<br />

de oostzijde van de<br />

Bloemendalsestraat.<br />

Voorwoord<br />

Timo d’Hollosy<br />

Net buiten de middeleeuwse kern van<br />

<strong>Amersfoort</strong>, bij de Bloemendalsebuitenpoort,<br />

bevindt zich het restant van een oud bastion.<br />

Menigeen richt hier de blik op de grote<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> aan de westzijde van<br />

het voormalige bolwerk en keert daarmee<br />

het lege terrein aan de oostzijde de rug toe.<br />

Weinig mensen weten dat hier óók een<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> heeft gelegen, kleiner<br />

en ouder dan de bestaande aan de westzijde.<br />

Deze vergeten <strong>begraafplaats</strong> behoort<br />

toe aan de allereerste joodse immigranten<br />

die in de stad werden toegelaten en is maar<br />

kort in gebruik geweest. Niemand weet wat<br />

er daarna is gebeurd. Op het terrein zelf<br />

herinnert niets meer aan de <strong>begraafplaats</strong>;<br />

men neemt aan dat de graven ‘ooit’ met<br />

zerken en al zijn verplaatst.<br />

De vondst van een handje-vol menselijk<br />

botmateriaal leidde tot een archeologisch<br />

onderzoek en de ontdekking dat de <strong>begraafplaats</strong><br />

nog steeds in de bodem aanwezig is;<br />

nog altijd liggen hier de eerste joodse<br />

<strong>Amersfoort</strong>ers begraven.<br />

Het was een bijzonder onderzoek, niet alleen<br />

vanwege de ontdekking dat het verscholen<br />

terreintje vele eeuwen redelijk ongeschonden<br />

heeft doorstaan in de drukker wordende stad<br />

en zo haar historie heeft behouden, maar<br />

ook omdat de op dit moment zeer actuele<br />

thema’s als culturele identiteit, immigratie<br />

en integratie werden teruggevonden in een<br />

17 de -eeuwse context.<br />

De prettige samenwerking tussen de vele<br />

betrokkenen maakte dit project eveneens<br />

bijzonder; de archeologen hebben samen<br />

met leden van de Nederlands-Israëlitische<br />

<strong>Gemeente</strong> en het Inter Provinciaal Opper<br />

Rabbinaat, inwoners van <strong>Amersfoort</strong> en<br />

betrokken ambtenaren en bestuurders van<br />

de stad er voor gezorgd dat de teruggevonden<br />

graven ongemoeid zijn gelaten<br />

en weer toegedekt. Ze zijn in zekere zin<br />

opnieuw begraven, deze keer echter met de<br />

belofte dat ze niet meer worden vergeten:<br />

de <strong>begraafplaats</strong> wordt gerestaureerd en<br />

krijgt de naam’Al mee menoechot’ dat<br />

‘Langs rustig water’ betekent.


Inleiding<br />

Timo d’Hollosy<br />

<strong>Amersfoort</strong> heeft een rijke geschiedenis. In de binnenstad is het verleden duidelijk zichtbaar.<br />

Veel verleden zit - onzichtbaar - onder de grond, in de vorm van sporen en vondsten.<br />

Deze lopen het gevaar bij bouwwerkzaamheden voor eeuwig te verdwijnen.<br />

De stadsarcheologen hebben als taak de historische resten in de bodem (het ‘bodemarchief’)<br />

goed te beheren; dat kan door ze te beschermen of door ze op te graven.<br />

Zocherplantsoen<br />

Het Zochterplantsoen te <strong>Amersfoort</strong> krijgt<br />

een opknapbeurt en wordt heringericht.<br />

Eén van de voornaamste doelstellingen<br />

hierbij is het herstel van de cultuurhistorische<br />

waarden van het park. 1 Het gehele plantsoen<br />

ligt binnen de Archeologisch Belangrijke<br />

Plaats nr. 12 (‘Binnenstad’) waarmee het<br />

onder de <strong>Gemeente</strong>lijke Monumentenverordening<br />

valt. Voor alle ABP-terreinen<br />

geldt dat bodemverstorende werkzaamheden<br />

dieper dan 50 cm zonder tussenkomst van<br />

de gemeentelijk archeologen, niet zijn<br />

toegestaan. De herinrichtingsplannen zijn<br />

daarom al in een vroeg stadium voorgelegd<br />

aan de Sectie Archeologie van de <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Amersfoort</strong>.<br />

Voormalige <strong>begraafplaats</strong>?<br />

De gemeentelijk archeologen oordeelden<br />

dat met name bij Plantsoen Noord, rond<br />

de Bloemendalsebuitenpoort, mogelijk<br />

archeologische waarden door de geplande<br />

werkzaamheden verloren kunnen gaan;<br />

aan de oostzijde van de Bloemendalsebuitenpoort,<br />

waar een wandelpad met<br />

uitkijkpost is gepland, heeft ooit een oude,<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> gelegen. 2<br />

Op het terrein zelf herinnerde niets meer<br />

aan dit gebruik, overlevering vertelt dat<br />

deze <strong>begraafplaats</strong> geruimd is en de graven<br />

naar de <strong>Joodse</strong> <strong>begraafplaats</strong> aan de<br />

overzijde van de Bloemendalsestraat zijn<br />

overgebracht. Bij verkennende graafwerk-<br />

zaamheden - om vast te stellen of de<br />

bodem resten bouwmateriaal of anderszins<br />

bevat - zijn door de aannemer, in bijzijn van<br />

archeologen van de Sectie Archeologie, op<br />

deze locatie echter enkele menselijke<br />

botfragmenten aangetroffen.<br />

Was hier bij toeval gestuit op enkele<br />

achtergebleven menselijke resten, of waren<br />

er nog altijd graven in de bodem aanwezig?<br />

Archeologisch onderzoek<br />

Besloten is ter plaatse van geplande<br />

werkzaamheden een archeologisch vooronderzoek<br />

uit te (laten) voeren, bij voorkeur<br />

een combinatie van archiefonderzoek en<br />

een proefopgraving. 3 Pas als duidelijk is<br />

welke archeologische resten zich daadwerkelijk<br />

in de bodem bevinden, kan een<br />

gefundeerde beslissing genomen worden<br />

over hoe hiermee om te gaan.<br />

De Sectie Archeologie heeft in mei 2006<br />

opdracht gekregen een gecombineerd<br />

vooronderzoek (archiefonderzoek en<br />

proefopgraving) binnen het plangebied uit<br />

te voeren.<br />

Resultaat<br />

Dit rapport bevat de resultaten van het<br />

onderzoek, met een conclusie en een<br />

aanbeveling over omgang met de<br />

aangetroffen en aanwezige archeologische<br />

waarden bij de realisatie van de plannen.<br />

5<br />

INLEIDING


6<br />

DE LOCATIE<br />

afbeelding 3 (rechts), luchtfoto uit 2005<br />

van het onderzoeksgebied (in rood)<br />

afbeelding 4 (onder), ligging van het<br />

onderzoeksgebied (in rood)<br />

De locatie<br />

Timo d’Hollosy<br />

Het beschrijven van de exacte locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden, is van<br />

groot belang: de resultaten vertellen iets over de geschiedenis van díe specifieke plek.<br />

Daarnaast maakt een exacte plaatsbepaling koppeling met eerdere onderzoeken in de<br />

omgeving mogelijk. Voor de toekomst is het belangrijk om te weten waar al wel, en waar<br />

nog niet is gegraven. Bij nieuwbouwplannen in de omgeving is deze kennis nodig voor het<br />

opstellen van de archeologische verwachting ter plaatse.<br />

Plangebied<br />

Het plangebied Zocherplantsoen deel 5<br />

bevindt zich aan noordzijde van het<br />

historische centrum van <strong>Amersfoort</strong> en<br />

omvat het deel van het plantsoen tussen de<br />

Flint en de Koppelpoort. Aan de noordzijde<br />

wordt het begrensd door de Singel, het<br />

restant van de middeleeuwse grachtengordel<br />

rond het centrum. Aan de zuidzijde<br />

loopt de grens ter hoogte van het tracé<br />

van de voormalige stadsmuur.<br />

Onderzoeksgebied<br />

Het deel van het plangebied waarbinnen<br />

het archeologisch onderzoek is uitgevoerd,<br />

wordt het onderzoeksgebied genoemd.<br />

Bij dit onderzoek is het kleiner dan het<br />

plangebied; het<br />

onderzoek concentreerde<br />

zich op<br />

de<br />

locatie waar de (voormalige) joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> was gesitueerd, het terrein<br />

tussen de Bloemendalsestraat (westgrens)<br />

en de Singel (noord en oostgrens). Daar de<br />

exacte begrenzing van de <strong>begraafplaats</strong><br />

niet bekend is en de localisatie van deze<br />

grens één van de onderzoeksdoelen is,<br />

wordt aan de zuidkant een ruime marge<br />

aangehouden: tot aan de voormalige<br />

kadastrale grens van het naastgelegen<br />

perceel.<br />

Het zwaartepunt van het onderzoek ligt in<br />

de noordpunt, het deel dat overeenkomt<br />

met het kadastrale perceel AMF00.G.2140,<br />

tot voor kort in eigendom van de<br />

Nederlands-Israëlitische <strong>Gemeente</strong> (N.I.G.).


Huidig gebruik<br />

Tot vlak voor het moment van onderzoek<br />

was het onderzoeksgebied hoofdzakelijk in<br />

gebruik als tuin / erf bij het huis, gelegen<br />

aan de Bloemendalsestraat nr. 73, het<br />

zogenaamde Accijnshuis. De noordpunt van<br />

het gebied was met gras begroeid en in<br />

onbruik geraakt, er lag wat bouwmateriaal<br />

opgeslagen. Langs de oever van de Singel<br />

bevond zich begroeiing, waaronder enkele<br />

forse bomen.<br />

Toekomstig gebruik<br />

De geplande inrichting van dit gebied omvat<br />

de aanleg van een wandelpad met in de<br />

noordpunt een uitkijkpost.<br />

afbeelding 6, plantontwerp.<br />

Geplande werkzaamheden<br />

Ten behoeve van de aanleg van het<br />

wandelpad wordt in het plantracé plaatselijk<br />

tot een diepte van 1,20 onder het maaiveld<br />

ontgraven. Voor de aanleg van de uitkijkpost<br />

wordt meer grond verzet; voor de fundering<br />

en hemelwaterafvoer moet tot nog eens<br />

ruim 1 meter dieper ontgraven worden.<br />

Bedreiging<br />

De menselijke botfragmenten die bij de<br />

verkennende graafwerkzaamheden zijn<br />

aangetroffen, bevonden zich circa 1,50 m.<br />

onder het maaiveld. Als zich (graf)resten<br />

op deze diepte bevinden, worden<br />

deze met verstoring en<br />

vernietiging bedreigd.<br />

afbeelding 5, uitsnede uit de kadastrale<br />

situatie met daarop het onderzoeksgebied<br />

(in rood).<br />

Het onderzoeksgebied staat op<br />

het kaartblad 32B (<strong>Amersfoort</strong>)<br />

van de topografische kaart van<br />

Nederland.<br />

De centrumcoördinaten van<br />

het onderzoeksgebied zijn:<br />

155.213 / 463.570<br />

(Rijkscoördinaten-stelsel)<br />

Het onderzoeksgebied vormt<br />

een onregelmatige veelhoek<br />

met een grootste lengte van<br />

ruim 60 m en een grootste<br />

breedte van 30 m. De oppervlakte<br />

van het gebied bedraagt<br />

circa 1.000 m2 (0,1 hectare).<br />

kadasternummers:<br />

AMF00.G.2140 (noordpunt) en<br />

AMF00.G.3037 (zuiddeel). Het<br />

eerstgenoemde perceel was tot<br />

voor kort in het bezit van de<br />

N.I.G. <strong>Amersfoort</strong>, de<br />

Nederlands-Israëlitische<br />

<strong>Gemeente</strong> te <strong>Amersfoort</strong> en in<br />

2006 aan de <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Amersfoort</strong> verkocht. Perceel<br />

AMF00G3037 was eigendom<br />

van de NV <strong>Amersfoort</strong>se<br />

Maatschappij tot Stadsherstel.<br />

Dit perceel is opgeknipt en<br />

deels eveneens in handen van<br />

de <strong>Gemeente</strong> overgegaan.<br />

7<br />

DE LOCATIE


8<br />

HET ONDERZOEK<br />

Het onderzoek<br />

Timo d’Hollosy<br />

Archeologen gaan niet in het wilde-weg graven om te kijken of er wat te vinden is.<br />

Een goede voorbereiding kan een hoop werk besparen. Door archiefonderzoek kan een<br />

eerste inschatting worden gemaakt wát er op de onderzoekslocatie in de bodem zou<br />

kunnen zitten (de archeologische verwachting). Daarna kan met een proefopgraving op de<br />

locatie zelf worden onderzocht óf het verwachte er ook daadwerkelijk zit en waar precies,<br />

en hoeveel. Pas als dat bekend is, kan een gefundeerd besluit worden genomen wat er<br />

verder moet gebeuren: beschermen, opgraven of afzien van verder onderzoek.<br />

Archiefonderzoek<br />

Uitgangspunt voor het archiefonderzoek<br />

vormt de huidige landschappelijke situatie<br />

binnen en in de directe omgeving van<br />

het onderzoeksgebied. Allereerst is een<br />

inventarisatie gemaakt van relevante<br />

natuur- en cultuurlandschappelijke,<br />

geomorfologische en bodemkundige<br />

kenmerken van het gebied. Analyse van<br />

deze gegevens levert informatie over de<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap.<br />

Door middel van een literatuuronderzoek<br />

naar de (cultuur-)historische context van het<br />

onderzoeksgebied is de historie ervan in<br />

beeld gebracht. Hiertoe zijn relevante<br />

literatuur en (historisch) kaartmateriaal<br />

geraadpleegd. Aanvullende informatie is<br />

verkregen van omwonenden en betrokkenen.<br />

Analyse van de historische context geeft de<br />

archeologische verwachting.<br />

Om de archeologische verwachting te<br />

onderbouwen is vervolgens een inventarisatie<br />

gemaakt van alle bekende en relevante<br />

archeologische en cultuurhistorische waarden<br />

uit het onderzoeksgebied en de directe<br />

omgeving. Bekeken is of in en om het<br />

onderzoeksgebied archeologische vondsten<br />

en vindplaatsen bekend zijn. Aanvullende<br />

gegevens zijn verkregen uit publicaties en uit<br />

contacten met (locale) amateurarcheologen.<br />

Aan de hand van alle vergaarde informatie<br />

is een specifiek archeologisch verwachtingsmodel<br />

gecreëerd, of - anders geformuleerd:<br />

op basis van bekende informatie is een<br />

inschatting gemaakt welke resten zich ter<br />

plaatse in de bodem kúnnen bevinden.<br />

Om de joodse <strong>begraafplaats</strong>(en) aan de<br />

Bloemendalsestraat en de eventuele resten<br />

daarvan in hun juiste context te kunnen<br />

plaatsen, is eveneens onderzoek gedaan<br />

naar de geschiedenis en cultuur van de<br />

joden in <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Het archiefonderzoek is in juni 2006, in de<br />

weken voorafgaand aan de opgraving, door<br />

drs. T. d’Hollosy, seniorarcheoloog bij de<br />

Sectie Archeologie, uitgevoerd.<br />

Proefopgraving<br />

Het algemene doel van een archeologisch<br />

vooronderzoek - de proefopgraving - is de<br />

aan- of afwezigheid van archeologische<br />

resten binnen het plangebied vast te stellen<br />

en wat de aard, omvang en datering,<br />

gaafheid en conservering van de aanwezige<br />

resten is. Uitgangspunt hierbij is met zo min<br />

mogelijk bodemverstoring, zo veel mogelijk<br />

informatie over het bodemarchief te vergaren.<br />

Het is dus geen volledige opgraving; daarbij<br />

worden álle aanwezige resten onderzocht,<br />

maar ook weggegraven.


Op deze locatie is specifieke aandacht<br />

uitgegaan naar de joodse <strong>begraafplaats</strong>,<br />

om vast te stellen of hiervan nog resten in<br />

de bodem aanwezig zijn en wat de vorm,<br />

omvang (aantal graven) en datering van de<br />

<strong>begraafplaats</strong>, de ruimtelijke verspreiding<br />

en begrenzing (tot waar en tot hoe diep) en<br />

kwaliteit (conservering en verstoring) ervan<br />

is. In overleg met de gemeente <strong>Amersfoort</strong>,<br />

het Nederlands-Israëlitische <strong>Gemeente</strong> en<br />

het Inter Provinciaal Opper Rabbinaat is<br />

overeengekomen álle aanwezige menselijke<br />

resten op de aangetroffen locatie te laten<br />

liggen en pas na het vooronderzoek - op<br />

basis van de resultaten ervan - te besluiten<br />

wat ermee te doen.<br />

De proefopgraving is op basis van het<br />

verwachtingsmodel en de historische<br />

informatie over het onderzoeksgebied<br />

uitgevoerd en diende allereerst om vast te<br />

stellen óf de verwachte archeologische<br />

waarden daadwerkelijk in het onderzoeksgebied<br />

aanwezig zijn en zo ja; waar en<br />

hoe? Omdat duidelijk was dat zich op de<br />

onderzoekslocatie menselijke resten in de<br />

bodem zouden kunnen bevinden, is de<br />

opgraving uitgevoerd in aanwezigheid van<br />

een specialist in de fysisch-antropologische<br />

archeologie, iemand die in staat is menselijk<br />

skeletmateriaal te identificeren en determineren.<br />

Het veldonderzoek is in de laatste<br />

week van juni 2006 onder leiding van<br />

dhr. d’Hollosy (de fysisch-antropologisch<br />

specialist) uitgevoerd, samen met<br />

drs. M.H.A. van Dijk, veldarcheoloog bij<br />

de Sectie Archeologie, en enkele vaste<br />

vrijwilligers en tijdelijke medewerkers van<br />

de Sectie.<br />

Analyse<br />

In de twee weken na beëindiging van het<br />

veldwerk zijn de resultaten geanalyseerd,<br />

geïnterpreteerd en gewaardeerd om tot een<br />

gefundeerd advies over omgang met de<br />

aanwezige archeologische waarden binnen<br />

het plangebied te komen.<br />

Rapportage<br />

In dit rapport, een standaard rapportage<br />

zoals bedoeld in het KNA, wordt verslag<br />

gedaan van de resultaten van het onderzoek<br />

met een conclusie en aanbeveling.<br />

Op 19 juli 2006 is een conceptversie van dit<br />

rapport aan opdrachtgever en betrokkenen<br />

overhandigd, tijdens een overleg tussen de<br />

voorgenoemden, waarbij de resultaten van<br />

het onderzoek zijn gepresenteerd. In de<br />

daaropvolgende periode zijn enkele<br />

correcties ontvangen. Deze zijn verwerkt<br />

in de definitieve versie van dit rapport.<br />

Het archeologisch onderzoek<br />

heeft het Onderzoek Meldingsnummer<br />

17914 gekregen en<br />

staat in ARCHIS, het Centraal<br />

Archeologisch Informatie<br />

Systeem, geregistreerd onder<br />

waarnemingsnr. 408113, de<br />

vondstmelding kreeg nr. 403843.<br />

Bij de Sectie Archeologie van<br />

de <strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong>, uitvoerder<br />

van beide onderzoeken,<br />

is intern de onderzoekscode<br />

ZJB’06 gehanteerd.<br />

9<br />

HET ONDERZOEK


10<br />

DE LANDSCHAPPELIJK SITUATIE<br />

afbeelding 7, luchtfoto van de<br />

<strong>Amersfoort</strong>se binnenstad. De locatie<br />

van het onderzoeksgebied is in<br />

rood aangegeven.<br />

afbeelding 8, ligging van het<br />

onderzoeksgebied (in rood).<br />

De landschappelijke situatie<br />

Timo d’Hollosy<br />

Archeologische resten zijn niet willekeurig over het landschap verspreid; ze hebben een<br />

relatie met het landschap en de afzonderlijke elementen daarin. Veel van deze elementen<br />

- of de resten ervan - zijn in het huidige landschap nog aanwezig. Analyse van deze<br />

elementen levert informatie over de ontstaansgeschiedenis ervan.<br />

Huidige landschap<br />

Het onderzoeksgebied ligt binnen bebouwd<br />

stedelijk gebied, aan de noordrand van de<br />

binnenstad van <strong>Amersfoort</strong>. Ten noorden<br />

ervan bevinden zich naoorlogse nieuwbouwwijken,<br />

ten zuiden ervan de middeleeuwse<br />

kern van de stad <strong>Amersfoort</strong>. Het<br />

terrein ligt aan de rand van een plantsoen<br />

dat zich tussen de (voormalige) stadsmuur<br />

en de stadsgracht bevindt en is tot voor kort<br />

in gebruik geweest als tuin en opslag, door<br />

de bewoner van het huis aan de<br />

Bloemendalsestraat nr. 73.<br />

Topografie<br />

In de directe omgeving van het onderzoeksgebied<br />

bevinden zich vele topografische<br />

elementen. De meest relevante daarvan<br />

worden hier genoemd. Langs de westgrens<br />

loopt de Bloemendalsestraat, hier ter plaatse<br />

(genaamd Bloemendalsebuitenpoort) aan<br />

beide zijden ommuurd. Ten westen van<br />

deze straat en westmuur bevindt zich de<br />

<strong>Joodse</strong> <strong>begraafplaats</strong>, toegankelijk via een<br />

met houten deuren gesloten toegangspoort<br />

in de muur. Aan de oostkant van de straat<br />

en oostmuur ligt het onderzoeks-gebied,<br />

met twee kleinere, maar eveneens met<br />

houten deuren gesloten toegangen. De<br />

Bloemendalsestraat gaat via de Bloemendalsebrug<br />

over de Singel en heet vanaf<br />

daar Hooglandseweg. De Singel loopt langs<br />

het onderzoeksgebied met aan de overzijde<br />

de Scheltussingel. Aan de zuidzijde van het<br />

onderzoeksgebied bevindt zich het<br />

Zocherplantsoen met voet/fiedspad. Op de<br />

hoek bevindt zich het ‘Accijnshuis’, een<br />

voormalige tolhuis, thans woning met adres<br />

Bloemendalsestraat 73.


Geomorfologie<br />

De vormen van het aardoppervlak en de<br />

vormingsprocessen die daarbij een rol<br />

hebben gespeeld, zijn de studieobjecten<br />

van de geomorfologie. Het landschap is<br />

ingedeeld in verschillende terreinen op<br />

basis van hun specifieke vorm, karakter<br />

en ontstaansgeschiedenis. De geomorfologische<br />

elementen van een gebied zijn<br />

sterk bepalend voor de gebruiksmogelijkheden<br />

en de inrichting ervan.<br />

Op de geomorfologische kaart van<br />

Nederland ligt het onderzoeksgebied in<br />

een (wegens bebouwing) niet gekarteerd<br />

gebied. 4 Toch valt er wel iets over de<br />

ondergrond te zeggen gezien de gekarteerde<br />

omgeving en de ervaring die is opgedaan<br />

met opgravingen in de buurt.<br />

<strong>Amersfoort</strong> ligt binnen een uitgestrekt<br />

dekzandgebied binnen de Gelderse Vallei.<br />

In het westen wordt het begrensd door de<br />

hoogte van de Utrechtse Heuvelrug, in het<br />

oosten door het Veluwemassief, beide<br />

stuwwallen die zijn ontstaan tijdens<br />

de voorlaatste ijstijd (300.000 - 100.000 jaar<br />

geleden). De afwisseling van dekzandruggen,<br />

laagten en kronkelige beekjes bepaalt het<br />

beeld van het landschap in de Gelderse<br />

Vallei en de bodem is kenmerkend: de<br />

ondergrond bestaat uit zand, dat door de<br />

wind tijdens de laatste ijstijd (70.000 -<br />

10.000 jaar geleden) als een meters dikke<br />

deken (‘dek’) is afgezet. De wind heeft in dit<br />

dekzand reliëf in de vorm van dekzandruggen<br />

en laagten aangebracht. Daarnaast<br />

hebben diverse beken, zoals de<br />

Barneveldsebeek, Heiligenbergerbeek en<br />

Flierbeek, beekdalen van hooguit enkele<br />

meters diep in het dekzand gevormd en<br />

daarin wat beekleem afgezet. Ter hoogte<br />

van het huidige <strong>Amersfoort</strong> komen ze<br />

vanuit het zuidoosten bij elkaar en stromen<br />

gezamenlijk als de rivier de Eem verder<br />

naar het IJsselmeer.<br />

Binnen het lage, natte gebied kwamen de<br />

hoogtes van de stuwwal en dekzandruggen<br />

als eerste voor bewoning in aanmerking,<br />

de mens heeft zich vanaf de prehistorie op<br />

deze plekken gevestigd. Ook binnen het<br />

oorspronkelijke oppervlak van de stad<br />

bevinden zich duidelijk waarneembare<br />

hoogtes, zoals te zien bij de<br />

Varkensmarkt, Lievevrouwekerkhof,<br />

de Hof, Bloemendalsestraat en<br />

Kamp. Het is niet verwonderlijk<br />

dat de oudste straten juist over<br />

deze hoogtes lopen. De onderzoekslocatie<br />

bevindt zich aan de<br />

noordkant van de stad, aan de<br />

voet van de hoogte van de<br />

Bloemendalsestraat. Naar<br />

verwachting wordt de ondergrond<br />

gevormd door (verspoeld) dekzand.<br />

afbeelding 9, uitsnede uit de geomorfologische<br />

kaart, met daarop de verschillende<br />

terreinvormen. In rood is de stuwwal<br />

weergegeven, het niet gekarteerde<br />

deel, de bebouwde kom, is grijs. De<br />

rode cirkel markeert de locatie van het<br />

onderzoeksgebied.<br />

afbeelding 10, <strong>Amersfoort</strong> en omgeving,<br />

beeklopen en stuwwal.<br />

11<br />

DE LANDSCHAPPELIJK SITUATIE


12<br />

DE LANDSCHAPPELIJK SITUATIE<br />

afbeelding 11, uitsnede uit de bodemkundige<br />

kaart. Het niet gecarteerde<br />

deel - de bebouwde kom- is grijs.<br />

De rode cirkel markeert de locatie<br />

van het onderzoeksgebied.<br />

afbeelding 12, het onderzoeksgebied bij<br />

aanvang van de opgraving, met de drie<br />

verschillende niveau’s aangegeven.<br />

Bodem<br />

De bovenlaag van de grond verandert<br />

onder invloed van klimaat, flora en fauna.<br />

Het proces van aanvoer, omzettingen en<br />

afvoer van stoffen heet ‘bodemvorming’. In<br />

de doorsnede van de bodem kan men verschillende<br />

lagen onderscheiden. Deze<br />

lagen - met ieder hun specifieke eigenschappen<br />

- worden ‘horizonten’ genoemd.<br />

Een indeling van bodems naar typen wordt<br />

op basis van de verschillende horizonten<br />

en hun kenmerken gemaakt. Bestudering<br />

van de bodem levert informatie over het<br />

gebruik.<br />

De bodemkaart van Nederland geeft aan<br />

dat de bodem binnen de bebouwde kom<br />

van <strong>Amersfoort</strong> niet gekarteerd is; over de<br />

bodem van het onderzoeksgebied zijn geen<br />

gegevens bekend. 5 Anders dan bij de<br />

geomorfologische kenmerken, zijn bodemkundige<br />

gegevens moeilijk te interpoleren<br />

en te herleiden. Gezien de<br />

stedelijke bebouwing lijkt het<br />

ook niet zinvol; de (natuurlijke)<br />

bodem is daarbij vaak<br />

verstoord of zelfs geheel verdwenen.<br />

Hoogte en reliëf<br />

De hoogtes van de dekzandruggen<br />

en van de stuwwal zijn<br />

nog steeds in het stadsbeeld<br />

waarneembaar: bijvoorbeeld<br />

bij de Varkensmarkt, de Hof,<br />

de Bloemendalsestraat en de<br />

Kamp. Het onderzoeksgebied<br />

ligt aan de noordkant<br />

van de hoogte bij de<br />

Bloemendalsestraat.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Binnen het onderzoeksgebied zelf zijn<br />

enkele opvallende verschillen in hoogte te<br />

onderscheiden; het had een terrasachtige<br />

aanblik, met drie niveau’s:<br />

niveau 1 - straatniveau / maaiveld. Een<br />

strook van een paar meter breed parallel<br />

aan de Bloemendalsestraat op circa<br />

NAP + 5 meter.<br />

niveau 2 - ontgraven voorafgaand aan de<br />

werkzaamheden ter plaatse. Het niveau ligt<br />

bijna 1 meter onder straatniveau, op circa<br />

NAP + 4,20 meter, de hoogte waarop de<br />

eerste botresten zijn aangetroffen<br />

niveau 3 - een strook langs de oever, vlak<br />

boven het waterniveau. Het laagste punt<br />

nabij het water van de Singel lag ruim 2,5<br />

meter onder straatniveau, op circa NAP +<br />

2,20 meter.


De historische context<br />

Timo d’Hollosy<br />

Door gebruik te maken van beschikbare informatie uit historische bronnen (literatuur,<br />

kaarten, afbeeldingen en archiefstukken) kan een beeld verkregen worden van de<br />

geschiedenis van het onderzoeksgebied met de directe omgeving en de archeologische<br />

restanten die er in voor kunnen komen. Hieruit volgt een specifieke verwachting en<br />

vraagstelling voor het verdere onderzoek. Andersom geldt dat de resultaten van het<br />

archeologisch onderzoek eigenlijk pas goed te begrijpen zijn, als ze binnen de historische<br />

context worden geplaatst.<br />

Gerecht Bloemendal<br />

De geschreven geschiedenis van het<br />

onderzoeksgebied begint in de Middeleeuwen.<br />

Het terrein ligt dan in het voormalige<br />

gerecht Bloemendal; een gebied - ook wel<br />

heerlijkheid genoemd - met een eigen<br />

bestuur en rechtspraak, te vergelijken met<br />

een tegenwoordige gemeente. Het strekte<br />

zich uit van het Havik, langs de Hooglandseweg<br />

tot aan Luttike Weede in<br />

Hoogland. 6 Het gerecht was in eigendom<br />

gekomen van de bisschoppelijke kerk van<br />

Utrecht (via de koningen van het Duitse rijk)<br />

en de Bisschop had het, op zijn beurt, in<br />

leen gegeven aan de Heren van het huis<br />

Nijevelt (geslacht Van Zuilen). 7 Zij hadden<br />

er recht van rechtspraak.<br />

Het vermoeden bestaat dat de heerlijkheid<br />

Bloemendal teruggaat op een (vroeg)middeleeuwse<br />

nederzetting of boerderij en<br />

erf dat hier, op een hoge dekzandkop binnen<br />

het natte landschap, was ontstaan.<br />

Vergelijkbare erven in de omgeving dateren<br />

uit de 9 de tot 11 de eeuw. 8 Vele van deze zijn<br />

vanuit de vroegmiddeleeuwse nederzetting<br />

Lisiduna (Oud-Leusden) op de<br />

oostflank van de stuwwal ontstaan. Of dit<br />

voor de erven aan de noordzijde van de<br />

stuwwal ook geldt, is nog niet voldoende<br />

onderzocht.<br />

Oude wegen<br />

De oudste wegen in dit natte gebied volgen<br />

zoveel mogelijk de locale hoogtes en kennen<br />

daarom veelal een bochtig verloop. De<br />

Bloemendalsestraat (waaraan het onderzoeksgebied<br />

is gelegen) is hiervan een<br />

goed voorbeeld, het maakte deel uit van<br />

een vroegmiddeleeuwse landroute tussen<br />

Hoogland en Oud-Leusden, Doorn en<br />

Dorestad. Iets ten zuiden van het onderzoeksgebied<br />

loopt de landroute Deventer-<br />

Utrecht over het tracé Utrechtseweg-<br />

Langestraat-Kamp-Hogeweg. 9 Beide<br />

wegen gaan waarschijnlijk terug op<br />

prehistorische routes.<br />

Nadat het gebied in de<br />

Middeleeuwen meer<br />

en meer ontgonnen<br />

raakte, ontstond tussen<br />

de geïsoleerde en verspreid<br />

gelegen erven<br />

en nederzettingen een<br />

uitgebreid stelsel van<br />

wegen, dat de hoeves<br />

onderling en met de<br />

omliggende akkers,<br />

weides, velden en<br />

woeste gronden<br />

verbond.<br />

afbeelding 13, kaart van Jacob van<br />

Deventer uit 1560 met daarop de<br />

natuurlijke waterloop en enkele oude<br />

wegen ingetekend. De locatie van het<br />

onderzoeksgebied is in rood aangegeven.<br />

13<br />

DE HISTORISCHE OMGEVING


14<br />

DE HISTORISCHE OMGEVING<br />

afbeelding 14, stadsaanzicht op de kaart<br />

van Braun en Hogenberg uit 1588.<br />

Men kijkt vanuit het noordwesten naar<br />

de stad. Links, ter hoogte van de<br />

molen, bevindt zich de<br />

Bloemendalsebuitenpoort.<br />

<strong>Amersfoort</strong>, voorde en nederzetting<br />

Ten zuiden van het onderzoeksgebied lag<br />

aan het begin van de Late Middeleeuwen<br />

een boeren nederzetting met akkerland die<br />

uitgroeide tot de stad <strong>Amersfoort</strong>. De plek<br />

wordt in een oorkonde uit 1028 voor het<br />

eerst genoemd: akkerland te ‘Amersfoirde’.<br />

De naam betekent ‘voorde door de Amer’,<br />

en duidt op een doorwaadbare plaats door<br />

de Eem. Op deze plek komen de beken uit<br />

het oosten en zuidoosten samen en gaan<br />

als één stroom, de Eem, naar de voormalige<br />

Zuiderzee. Hier kon men het natte, laaggelegen<br />

gebied goed oversteken. De<br />

kruising van bovengenoemde landroutes<br />

met het water werd een belangrijke en<br />

strategische plek van waaruit de bisschop<br />

van Utrecht de Gelderse Vallei liet ontginnen<br />

en besturen. In de 12 de eeuw bouwde de<br />

bisschop op een lokale hoogte nabij dit<br />

kruispunt een Hof, waar de schouten of de<br />

Heren van <strong>Amersfoort</strong> zetelden. De nederzetting<br />

bij de bisschoppelijke Hof groeide in<br />

de loop van de 12 de eeuw met de komst van<br />

handels- en ambachtslieden en de<br />

boeren en inwoners van de wegkwijnende<br />

nederzetting Lisiduna (Oud Leusden).<br />

<strong>Amersfoort</strong>, stad en stadsmuren<br />

In 1259 kreeg <strong>Amersfoort</strong> stadsrechten. Ter<br />

verdediging werd om de jonge stad een<br />

stadsmuur aangelegd en deze was<br />

omstreeks 1300 gereed. Een klein deel van<br />

het gerecht Bloemendal viel binnen de<br />

stadsgrens en het stadsbestuur wist al in<br />

1259 over dit deel de rechtspraak te verwerven.<br />

10 De 14 de eeuw werd voor<br />

<strong>Amersfoort</strong> een periode van grote bloei en<br />

groei. Omstreeks 1380 groeide de stad uit<br />

haar ommuring en werd er begonnen met<br />

de aanleg van een tweede stadsmuur, die<br />

pas rond 1450 werd voltooid. 11 Deze keer<br />

viel er een groter deel van het gerecht<br />

Bloemendal binnen de veste, maar de stad<br />

heeft zich het bezit ervan niet verworven;<br />

men sprak van Bloemendal binnen - en<br />

Bloemendal buiten de burgwal. 12<br />

Rechtspraak in het deel binnen de stadsmuur<br />

bleef in handen van de Heren van Nijeveld,<br />

via leenheren en hun vertegenwoordigers,<br />

en vond plaats in de Bloemendalsebuitenpoort.<br />

13 Het onderzoeksgebied ligt in het<br />

voormalige ‘Bloemendal buiten de burgwal’.


Bloemendalsebuitenpoort<br />

Direct buiten de tweede stadsmuur bevond<br />

zich een dubbele gracht die onderdeel uitmaakte<br />

van stads’ verdedigingswerken. Ter<br />

hoogte van de Bloemendalsestraat, de<br />

noordelijke toegang van de stad, bouwde<br />

men (in of vlak na 1380?) de Bloemendalsebuitenpoort:<br />

een eenvoudige rechthoekige<br />

toren in de stadsmuur met de<br />

voorpoort op de strook grond tussen beide<br />

grachten (de zogenaamde ‘singel’), onderling<br />

verbonden met (ophaal)bruggen. Beide<br />

gebouwen konden apart gesloten worden.<br />

Op de oudste stadsplattegrond van<br />

<strong>Amersfoort</strong>, omtrent 1570 getekend door<br />

Jacob van Deventer, is de situatie rond de<br />

Bloemendalsebuitenpoort met de dubbele<br />

gracht buiten de tweede stadsmuur duidelijk<br />

weergegeven.<br />

Bij de aanleg van de dubbele gracht is de<br />

oorspronkelijke bodem ter plaatse van het<br />

onderzoeksgebied volledig vergraven.<br />

Oudere sporen en resten zijn hierbij<br />

verstoord geraakt en naar verwachting<br />

vrijwel geheel verdwenen.<br />

Aanpassingen aan de veste<br />

Door de grootschalige toepassing van<br />

buskruit in oorlogsvoering voldeed de stadsmuur<br />

in de 16 de eeuw niet langer. Vanaf<br />

1561 werd de stadsmuur ter versteviging<br />

aan de binnenzijde van een aarden wal<br />

voorzien. Het materiaal hiervoor kwam uit<br />

de verdiepte Eem en stadsgrachten. 14 Het<br />

lijkt erop dat de Bloemendalsestraat en de<br />

poortgebouwen in deze tijd ook een aanpassing<br />

hebben ondergaan; Van Bemmel<br />

vermeldt het jaar 1562 als bouwdatum van<br />

de (nieuwe) hoofdpoort en 1588 van<br />

de (nieuwe) voorpoort. 15 Op de<br />

kaart van Braun en Hogenberg<br />

zijn de poortgebouwen goed<br />

te zien, de stadsmuur is hier<br />

overigens nog niet aangeaard.<br />

afbeelding 7 (links), uitsnede uit kaart<br />

van Jacob van Deventer uit circa 1570<br />

met daarop de tweede stadsmuur met<br />

dubbele gracht en Bloemendalsepoort.<br />

afbeelding 8 (rechts), uitsnede uit de<br />

17de-eeuwse nadruk van de kaart van<br />

Braun en Hogenberg uit 1588 met daarop<br />

de tweede stadsmuur met dubbele<br />

gracht en de (nieuwe) gebouwen van de<br />

Bloemendalsepoort.<br />

15<br />

DE HISTORISCHE OMGEVING


16<br />

DE HISTORISCHE CONTEXT<br />

afbeelding 17, uitsnede uit 17de-eeuwse<br />

herdruk van de kaart van Blaeu uit 1649<br />

met daarop het bastion bij de<br />

Bloemendalsebuitenpoort en de aan de<br />

binnenzijde aangeaarde stadsmuur.<br />

Bolwerken en Bastions<br />

Aan het einde van de 16 de eeuw (de<br />

80-jarige oorlog was inmiddels volop in<br />

gang) ontwierp Adriaen van Alckmaer een<br />

vestingplan voor de stad. Het is slechts ten<br />

dele uitgevoerd: de noordkant van de stad<br />

werd met een drietal bastions uitgerust,<br />

waaronder één bij de Bloemendalsepoort.<br />

Rond 1594 is de binnenste gracht gedempt<br />

met het materiaal van de borstwering tussen<br />

beide grachten op de singel. Ter plaatse<br />

van de Bloemendalsepoort is de buitenste<br />

gracht wat verlegd, waarna op het gewonnen<br />

stuk grond een bolwerk is aangelegd.<br />

Hiertoe is het terrein opgehoogd en voorzien<br />

van (verstevigde) oevers met borstwering<br />

en nieuwe poortgebouwen. Een bocht in de<br />

Bloemendalsestraat moest voorkomen dat<br />

men van buiten de stad vrij schotsveld had<br />

de stad in.<br />

Verval van het Bastion<br />

Tegen de tijd dat Blaeu zijn kaart publiceerde,<br />

was de Vrede van Munster ondertekend en<br />

een einde gekomen aan de 80-jarige oorlog.<br />

De bastions en verdedigingswerken van de<br />

stad raakten in de periode daarna enigszins<br />

in onbruik. Op een anonieme tekening uit<br />

1650 met daarop enkele percelen buiten de<br />

Bloemendalsepoort is duidelijk te zien dat<br />

het bastion niet meer als zodanig dienst<br />

deed, maar beplant was met bomen. Het<br />

oostelijke deel (waar de onderzoekslocatie<br />

zich bevindt) lijkt beakkerd.<br />

Volmolen<br />

Het bastion bij de Bloemendalsepoort kreeg<br />

een nieuwe bestemming; Van Bemmel<br />

schreef in 1760 dat aan de oostzijde van de<br />

Bloemendalsepoort, tussen de stadsmuur<br />

en de gracht ‘een Volmoolen op ’t water<br />

gelegen’ heeft. De genoemde volmolen was<br />

in die tijd al ‘voor lange jaaren’ afgebroken;<br />

hij beschrijft hoe bij laag water de fundering<br />

ervan nog wel te zien was. 16<br />

Volmolens werden gebruikt om wol te ‘vollen’,<br />

i.e. te laten vervilten tot een gladde waterafstotende<br />

stof waar voornamelijk kleding<br />

van werd gemaakt; het zogenaamde<br />

‘laken’. Hiervoor werd (geklaarde) wol met<br />

kokend water, zand en urine gemengd en<br />

gekneed en vervolgens gedroogd en geverfd.<br />

Volmolens waren onprettige werkplaatsen;<br />

het stonk er en het was er erg heet.<br />

Het is onduidelijk waar de genoemde volmolen<br />

precies heeft gestaan, en wanneer.<br />

Van Bemmel schrijft dat de molen op kosten<br />

van de stad ‘al vroeg’ is gebouwd. 17 De<br />

<strong>Amersfoort</strong>se lakenindustrie was vanaf het<br />

midden van de 15 de eeuw in opkomst en


kende haar bloei in de 16 de en 17 de eeuw.<br />

De volmolen kan dus al in de 15 de eeuw zijn<br />

gebouwd. Op de kaarten van Van Deventer<br />

(1570), Braun en Hogenberg (1588) en<br />

Blaeu (1649) staat echter geen volmolen bij<br />

de Bloemendalsepoort afgebeeld. Ook op de<br />

bovengenoemde tekening met de percelen<br />

buiten de Bloemendalsebuitenpoort, is de<br />

volmolen niet terug te vinden.<br />

In 1646 was de genoemde volmolen<br />

‘eenigzints in verval geraakt zynde’, dat<br />

elders (naast de Koppelpoort) een nieuwe<br />

werd gebouwd. 18 Tot aan het midden van<br />

de 17 de eeuw was de volmolen bij de<br />

Bloemendalsepoort dus nog aanwezig en<br />

mogelijk nog steeds in gebruik.<br />

<strong>Joodse</strong> <strong>begraafplaats</strong>(en)<br />

Van Bemmel noemde in 1760 ook de<br />

aanwezigheid van een ‘<strong>Joodse</strong> Kerkhof’<br />

aan de westzijde van het bolwerk. Deze<br />

<strong>begraafplaats</strong> is nog altijd - hoewel thans<br />

niet meer in gebruik - aan de westkant van<br />

de Bloemendalsestraat aanwezig. Rond<br />

1700 is deze locatie in eigendom gekomen<br />

van Asjkenazische (Hoogduitse en Oost-<br />

Europese) joden en als <strong>begraafplaats</strong><br />

gebruikt tot 1873. 19<br />

Het voorschrift, dat joodse <strong>begraafplaats</strong>en<br />

niet geruimd mogen worden, heeft tot<br />

consequentie dat ze meestal buiten de stad<br />

werden aangelegd. De locatiekeuze voor<br />

een <strong>begraafplaats</strong> van een (voormalig)<br />

bastion, net buiten de stadsmuur, is niet<br />

ongebruikelijk; ook de (joodse) <strong>begraafplaats</strong>en<br />

bij Wijk bij Duurstede en<br />

Groningen zijn op een bastion gelegen,<br />

net als de gemeentelijke <strong>begraafplaats</strong><br />

op het Davidsbolwerk te <strong>Amersfoort</strong> (aan de<br />

noord-westzijde van de stad ).<br />

De Asjkenazische <strong>begraafplaats</strong> is echter<br />

niet de enige joodse <strong>begraafplaats</strong> op het<br />

bastion; aan de oostzijde heeft zich eveneens<br />

een joodse <strong>begraafplaats</strong> bevonden. 20<br />

Deze oudere en veel kleinere <strong>begraafplaats</strong><br />

is rond 1670 door Sefardische (Spaanse en<br />

Portugese) joden in gebruik genomen,<br />

nadat zij het terrein hadden verworven. 21<br />

afbeelding 18, uitsnede uit een anonieme<br />

tekening uit 1650 met daarop het bastion<br />

bij de Bloemendalsepoort. Er is geen<br />

spoor van de genoemde volmolen aanwezig.<br />

NB: het noorden is onder.<br />

afbeelding 19, tekening uit 1729 door<br />

L.P. Serrurier van de Bloemendalse<br />

brug en voorpoort. De tekening geeft<br />

een aardige indruk van de situatie die<br />

men aantrof, als men - komend vanuit<br />

het noorden - de stad wilde binnengaan.<br />

Aan de oostzijde van de poort (op de<br />

tekening links) lag de kleine, net buiten<br />

gebruik geraakte Sefardische <strong>begraafplaats</strong>,<br />

aan de westzijde (rechts) de<br />

Asjkenazische. Over het huis dat op de<br />

tekening naast de voorpoort is afgebeeld,<br />

is geen informatie beschikbaar.<br />

17<br />

DE HISTORISCHE CONTEXT


18<br />

DE HISTORISCHE CONTEXT<br />

afbeelding 20, uitsnede uit de kadastrale<br />

kaart uit 1824 van Slits met daarop de<br />

percelen bij de Bloemendalsepoort.<br />

afbeelding 21, uitsnede en detail uit een<br />

20ste eeuwse kopie van de kaart van<br />

Slits met links de in handgeschreven<br />

tekst “Portug begr plts” met een<br />

verwijzing naar perceel 1342.<br />

De Sefardische <strong>begraafplaats</strong><br />

is slecht een korte<br />

tijd in gebruik geweest,<br />

hoogstwaarschijnlijk tot<br />

1727, toen beide joodse<br />

gemeenschappen samengingen<br />

en enkel nog aan<br />

de westzijde werd<br />

begraven.<br />

De vraag blijft wat er na<br />

het buiten gebruik raken<br />

van de Sefardische<br />

<strong>begraafplaats</strong> aan de oostkant<br />

van de Bloemendalsestraat<br />

is gebeurd. Zijn de<br />

graven met rust gelaten,<br />

zoals voorgeschreven? Op<br />

vele kaarten en plattegronden<br />

uit en na de 18 de<br />

eeuw staat enkel en alleen de <strong>begraafplaats</strong><br />

aan de westelijke zijde van de Bloemendalsestraat<br />

aangegeven. Hoewel het terrein aan<br />

de oostzijde tot in de 20 ste eeuw nog<br />

incidenteel joodse of Portugese <strong>begraafplaats</strong><br />

wordt genoemd (zoals bijvoorbeeld<br />

in een raadsbesluit van 1873 en op een<br />

20ste-eeuwse kopie van de kadastrale<br />

kaart uit 1824 van Slits, met een handgeschreven<br />

opmerking), is deze <strong>begraafplaats</strong><br />

bij het overgrote deel van de bevolking<br />

in de vergetelheid geraakt. 22 Blijkbaar was<br />

de <strong>begraafplaats</strong> zelf niet meer als zodanig<br />

herkenbaar en zal dus geen (zichtbare)<br />

zerken of andere markering meer hebben<br />

gehad. Dit leidde tot de aanname dat de<br />

graven verplaatst zijn, en wel naar de<br />

<strong>begraafplaats</strong> aan de westzijde, hoewel<br />

zich daar geen Portugese zerken van rond<br />

1700 bevinden. 23<br />

Hooibergen en gebouw<br />

Op de oorspronkelijke kadastrale kaart<br />

uit 1824 van Slits staan geen van beide<br />

<strong>begraafplaats</strong>en met naam genoemd. De<br />

stadsmuur met poortgebouw is wel aangegeven,<br />

de voorpoort ontbreekt. Op het<br />

zuidelijkste perceel van de drie aan de<br />

oostzijde van het voormalige bastion, staan<br />

drie hooibergen, het noordelijke perceel<br />

(nr. 1342) is leeg. De beschrijving van dit<br />

perceel in de bijbehorende legger of<br />

'Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel' (OAT)<br />

luidt: 'Jodekerkhof, 1 roede en 53 ellen’. Op<br />

het middelste perceel (nr. 1343) staat een<br />

rechthoekig, rood vlak getekend. Het komt<br />

ook voor op (enkele) kaarten tot circa 1875<br />

en lijkt een gebouw te betreffen. De functie<br />

hiervan is onbekend, maar voor het perceel<br />

staat in de OAT: ‘Looijerijplaats, 3 roeden en<br />

20 ellen’. Het betreft dus mogelijk een looierij.


Afbraak Stadsmuur en aanleg<br />

Zocherplantsoen<br />

Tussen 1822 en 1843 werd de tweede<br />

stadsmuur grotendeels afgebroken. Op de<br />

voormalige stadwallen werd tussen 1829<br />

en 1843 een plantsoen aangelegd naar het<br />

ontwerp van de (tuin)architecten Zocher en<br />

Van Lunteren. Ook de Bloemendalsebuitenpoort<br />

moest het ontgelden, de poort<br />

is gesloopt en vervangen door een accijnshuis<br />

en een hek (‘barrière’). Op de stadsplattegrond<br />

van Thomkins uit 1846 is de<br />

nieuwe situatie met het Zocherplantsoen, het<br />

Accijnshuisje en de barrière weergegeven.<br />

Ook het grote gebouw op perceel 1343<br />

staat duidelijk weergegeven. Op een kaart<br />

van ruim 40 jaar later, getekend door<br />

Van Vooren en Wagenmaker in 1888, heeft<br />

het grote gebouw plaatsgemaakt voor een<br />

rond bouwwerkje, hoogstwaarschijnlijk een<br />

molen. De houten brug werd na 1925<br />

vervangen door een stenen brug. De molen<br />

was tegen die tijd al weer verwijderd en de<br />

- ondertussen verwaarloosde en vergeten -<br />

Portugese <strong>begraafplaats</strong> bij het erf van het<br />

Accijnshuisje getrokken.<br />

afbeelding 22, uitsnede uit de stadsplattegrond<br />

uit 1846 van Thomkins,<br />

met daarop het Zocherplantsoen op<br />

de voormalige stadswallen.<br />

afbeelding 23, uitsnede uit de stadsplattegrond<br />

uit 1888 van Van Vooren en<br />

Wagenmaker. Het grote ‘gebouw’ heeft<br />

inmiddels plaats gemaakt voor een rond<br />

gebouwtje, mogelijk een molen.<br />

19<br />

DE HISTORISCHE CONTEXT


20<br />

DE HISTORISCHE CONTEXT<br />

Kadaster<br />

Op een kadastrale hulpkaart uit 1936,<br />

gemaakt maar aanleiding van de verkoop<br />

van grond door het NIG aan de <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Amersfoort</strong>, zijn nieuwe grenzen ingemeten<br />

en nieuwe nummers uitgedeeld. Het perceel<br />

1342 heeft een nieuw nummer (6396) en nu<br />

een geknikte grens. Deze grens lijkt aardig<br />

overeen te komen met de ‘oude’ grens<br />

tussen perceel 1342 en 1343, de aanleiding<br />

voor de knik is onduidelijk. Op dit perceel<br />

(het onderzoeksgebied) staat bovendien in<br />

rood muurwerk of iets dergelijks getekend.<br />

Het is onbekend wat hiermee percies staat<br />

aangegeven.<br />

Loopgraaf en stelling in WOII<br />

In 1939 kreeg het voormalige bastion even<br />

haar verdedigende functie terug, toen<br />

Nederlandse soldaten op de oostzijde van<br />

het bolwerk een stelling met loopgraven<br />

aanlegden, van waaruit ze de Hooglandseweg<br />

konden bewaken. Ten behoeve van<br />

een open schutsveld zijn enkele huizen aan<br />

de overzijde van de singel neergehaald.<br />

Over de omvang en ligging van de stelling<br />

is weinig informatie beschikbaar.<br />

Tuin<br />

Na het opheffen van de stelling is het terrein<br />

wederom bij het erf van het Accijnshuisje<br />

getrokken en ingericht als tuin. Er hebben<br />

diverse graafwerkzaamheden plaatsgevonden<br />

ten behoeve van plantgaten<br />

(fruitbomen en struiken) en een<br />

toegankelijker oever.<br />

afbeelding 24, hulpkaart nr. 849 van het<br />

Kadaster, opgetekend in 1936.


Kennis en overlevering<br />

Bij de huidige bevolking is kennis over de<br />

geschiedenis uit eigen ervaring of overlevering<br />

aanwezig, zij vormen als het ware<br />

een bron van (mondelinge) informatie die<br />

bij onderzoek naar het verleden niet mag<br />

ontbreken. Er dient echter een slag om de<br />

arm te worden gehouden; in het geheugen<br />

liggen geen historische feiten opgeslagen,<br />

maar interpretaties.<br />

Dhr. Van de Beek<br />

De huidige bewoner van het nabijgelegen<br />

Accijnshuisje, dhr. van de Beek, is in dat<br />

huis geboren en getogen. Hij heeft de<br />

recentste geschiedenis van het onderzoeksgebied<br />

van nabij meegemaakt en veel<br />

verhalen uit overlevering onthouden. Hij<br />

vertelde dat het bij hem en zijn ouders,<br />

weldegelijk bekend was dat de locatie een<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> is geweest. Hij gelooft<br />

- of beter: gaat er van uit - dat de graven<br />

verplaatst zijn (in de oorlog), maar heeft op<br />

het terrein de nodige botten aangetroffen bij<br />

het graven van plantgaten en afvalkuilen.<br />

Hij kent de door dhr. Zwarts genoemde<br />

zerk niet, maar weet wel van een hek dat<br />

de <strong>begraafplaats</strong> op de noordelijke punt van<br />

het onderzoeksgebied afscheidde van de<br />

rest. Hij wees op een aantal nog zichtbare<br />

metalen inmetsels in de muur langs de<br />

locatie, tot ruim 1 ½ meter hoogte. De<br />

vergraving aan de oeverrand zijn van zijn<br />

hand, zo kon hij makkelijker zijn bootje<br />

instappen. Ook het trappetje aan de waterkant,<br />

bij de Bloemendalsebrug, is door hem<br />

gebouwd. Dhr. van de Beek herinnert zich<br />

ook de aanleg van de loopgraven en stelling<br />

in 1939, door Nederlandse Soldaten. Twee<br />

officieren konden er overnachten maar zij<br />

sliepen meestal in zijn kamertje. Er is hier,<br />

volgens hem, niet gevochten.<br />

Dhr. ter Schegge<br />

Dhr. ter Schegge, sinds 1939 bewoner van<br />

de Bloemendalsestraat (nr. x), vertelde dat<br />

hij een deel van dat hek thans thuis heeft<br />

staan, het is circa 80 cm hoog.<br />

Gebroeders Ramselaar en<br />

Gideon Boekenoogen<br />

Geboren en getogen <strong>Amersfoort</strong>ers Henk<br />

en Gerard Ramselaar (hoek Havik-<br />

Lavendelstraat) en Gideon Boekenoogen<br />

(Kamperbinnenpoort) kwamen als kind vaak<br />

op en langs de onderzoekslocatie. Zij hebben<br />

echter nooit geweten dat zich hier (ook) een<br />

<strong>begraafplaats</strong> bevond; er bevonden zich<br />

hier volgens alle drie, geen zerken of andere<br />

aanwijzingen - en ook geen hek.<br />

afbeelding 25, foto uit 1994 van de voormalige<br />

Portugese Begraafplaats, door<br />

dhr. Van de Beek ingericht als tuin en<br />

gefotografeerd door dhr. Johan Evers<br />

vanaf de Scheltussingel.<br />

21<br />

DE HISTORISCHE CONTEXT


22<br />

DE JOODSE CONTEXT<br />

De joodse context<br />

Timo d’Hollosy<br />

Om de joodse <strong>begraafplaats</strong>en aan de Bloemendalsestraat en de eventuele resten daarvan<br />

in hun juiste context te kunnen plaatsen, wordt hier dieper ingegaan op de geschiedenis<br />

en cultuur van de joden in <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Sefardiem, de eerste joodse immigranten<br />

Men laat de geschiedenis van joods<br />

<strong>Amersfoort</strong> aanvangen in 1650, het jaar dat<br />

de eerste joden zich vestigen in de stad. 24<br />

De eerste immigrantengolf betrof<br />

Sefardische joden (afgeleid van ‘Sefarad’,<br />

Hebreeuws voor ‘Spanje’), nakomelingen<br />

van de Spaanse en Portugese joden die<br />

aan het einde van de 15 de eeuw, ten tijde<br />

van de Inquisitie en Reconquista, het<br />

Iberisch Schiereiland waren ontvlucht.<br />

Tegen het eind van de 16 de eeuw had men,<br />

via Frankrijk, Engeland en Antwerpen,<br />

de jonge Republiek der Verenigde<br />

Nederlanden bereikt. Hoewel de Republiek<br />

tot die tijd voor joden verboden gebied was,<br />

hadden de afzonderlijke provincies en<br />

steden vergaande autonomie. Steden als<br />

Amsterdam, Alkmaar en Haarlem besloten<br />

als eerste joden toe te laten en gaven hun<br />

- met beperkingen - allerlei rechten en<br />

vrijheden die zij elders in Europa moesten<br />

ontberen; burgerrechten (als eerste gegeven<br />

in Amsterdam in 1597) en godsdienstvrijheid<br />

(als eerst gegeven in Alkmaar in 1604, op<br />

de voet gevolgd door Haarlem in 1605). 25<br />

Andere steden volgden, echter niet alle;<br />

in Deventer, Den Bosch, Utrecht en Zwolle<br />

waren joden nog lange tijd niet welkom.<br />

Bestaande gilden en beroepen bleven vrijwel<br />

overal voor joden gesloten.<br />

<strong>Amersfoort</strong> had vanaf het begin van de 17 de<br />

eeuw te kampen met teruggang van haar<br />

belangrijkste industrie: bier. Tabakshandel<br />

en textielindustrie waren in opkomst en vielen<br />

buiten het aloude locale gildesysteem; hier<br />

hadden joden dus wél toegang toe en<br />

waren er (weldra) zeer bedreven in. De stad<br />

liet vanaf 1655 (1650?) joden ongehinderd<br />

toe, in de hoop de nieuwe industriële<br />

ontwikkelingen een flinke impuls te geven.<br />

Veel van de eerste joodse immigranten,<br />

goed bemiddelde Sefardiem met ondernemingszin,<br />

kwamen te werken in de lakennijverheid.<br />

26 In de Bloemendalsestraat en bij<br />

de Bloemendalsebuitenpoort kwamen deze<br />

twee samen; in 1662 verkregen ‘sekere<br />

portegiese Joode’ toestemming om aan de<br />

Bloemendalsestraat twee of drie weefgetouwen<br />

te plaatsen. 27 Bij een dergelijk<br />

weefgetouw stelt men zich een compleet<br />

atelier voor, waar vlakkers, wolwassers,<br />

kammers, spinners, spoelers, wevers, vollers,<br />

ververs en vele andere hun werkzaamheden<br />

hadden. Wellicht lag de oorsprong van deze<br />

vestigingslocatie bij de oude, vervallen<br />

volmolen aan de Bloemendalsepoort.<br />

<strong>Amersfoort</strong> gaf de joden vanaf 1655 vrijheid<br />

van godsdienst en burgerrechten vanaf<br />

1661. De eerste joden die de poorters-eed<br />

aflegde waren Joseph Pereira, drapier<br />

(lakenfabrikant) van beroep en Emanuel de<br />

Tor Alto, beide afkomstig uit Amsterdam.<br />

In 1663 volgden Isaac de Roya, Abraham<br />

de Nunes de Pas (Amsterdams koopman)<br />

en Abraham Rodriques. 28 De gebedsdiensten<br />

werden waarschijnlijk gehouden in huis van<br />

Joseph Pereira of in een van de pakhuizen<br />

of werkplaatsen. Omstreeks 1670 kocht de<br />

Sefardische gemeente een stukje grond


aan de Bloemendalsebuitenpoort om hun<br />

doden te begraven. 29<br />

De eerste Asjkenazische joden<br />

Een tweede joodse immigratiegolf kwam<br />

vanuit oostelijk liggende landen als<br />

Duitsland, Polen en Rusland. Deze<br />

Hoogduitse joden (ook wel ‘Asjkenaziem’<br />

genoemd, naar het Hebreeuwse woord voor<br />

Duitsland: ‘Asjkenaz’) waren verjaagd door<br />

de daar heersende vervolging. In 1664<br />

verschenen de eerste Hoogduitse joden,<br />

rondtrekkende handelaars, in <strong>Amersfoort</strong>. 30<br />

Weldra vestigden zich ook Asjkenaziem in<br />

de stad en zij stapten voornamelijk in de<br />

tabaksteelt en tabakshandel. Van hen<br />

verwierf Eliasar Elias als eerste het burgerrecht,<br />

in 1669. Tot aan 1805 verwierven<br />

vele tientalle joden met hun gezinnen het<br />

burgerschap. Onder hen waren Ruben en<br />

Mozes Gomperts, bankiers uit Amsterdam<br />

en nazaten van een grote familie uit<br />

Emmerich en Kleef. 31 Ze brachten geld,<br />

goederen en eveneens goede handelsconnecties<br />

met zich mee, waarvan <strong>Amersfoort</strong><br />

kon profiteren. In 1676 werden zij pachters<br />

van de stedelijke Bank van Lening en<br />

groeiden uit tot belangrijke financiers. De<br />

Asjkenazische gemeenschap in <strong>Amersfoort</strong><br />

groeide gestaag, onder bescherming van<br />

het stadsbestuur, mede vanwege de<br />

stadsbelangen in de tabakshandel.<br />

Eenheid en verschil<br />

Er was echter geen eenheid in de volledige<br />

joodse gemeenschap. Hoewel aanvankelijk<br />

gezamenlijke gebedsdiensten werden<br />

gehouden, waren de kleine verschillen<br />

- voornamelijk in uitspraak - in Sefardische<br />

en Asjkenazische riten voor de Asjkenaziem<br />

groot genoeg om vrij snel eigen diensten te<br />

gaan houden in de door de Gompertsen als<br />

gebedsruimte beschikbaar gestelde Bank<br />

van Lening op de hoek van de Krommestraat<br />

en de Haversteeg.<br />

De Asjkenazische joden werden in<br />

<strong>Amersfoort</strong> vanwege hun numerieke overwicht<br />

dominant, de Portugese gemeente<br />

kwijnde langzaam weg. In 1727 zijn beide<br />

gemeenten samengegaan en men bouwde<br />

in dat jaar een synagoge in het Juffersgat,<br />

aan de Kortegracht, waar tot op heden<br />

diensten met beide uitspraken worden<br />

gehouden. 32<br />

De <strong>Amersfoort</strong>se Sefardiem en Asjkenaziem<br />

wilden in eerste instantie ook dood niet bij<br />

elkaar liggen en zo kocht de groeiende<br />

Asjkenazische gemeenschap in 1700 een<br />

stukje grond tegenover de Sefardische<br />

<strong>begraafplaats</strong> aan de Bloemendalsepoort in<br />

eeuwig bezit aan en richtte er een eigen<br />

<strong>begraafplaats</strong> in. 33 De oude Portugese<br />

<strong>begraafplaats</strong> zou tot aan het samengaan in<br />

1727 van beide gemeente dienst hebben<br />

gedaan en daarna buiten gebruik zijn<br />

geraakt. De resterende Sefardiem - indien<br />

er nog waren - zijn naar men aanneemt op<br />

de <strong>begraafplaats</strong> aan de westkant begraven.<br />

Hier bevindt zich echter geen enkele<br />

Sefardische zerk.<br />

23<br />

DE JOODSE CONTEXT


24<br />

DE JOODSE CONTEXT<br />

afbeelding 26 (tegenoverliggende<br />

pagina), de Askenazische joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> aan de westzijde van de<br />

Bloemendalsestraat<br />

<strong>Joodse</strong> grafritueel<br />

De vroege inrichting van een eigen <strong>begraafplaats</strong><br />

duidt op een sterke naleving van de<br />

joodse wet en traditie, waarbij zorg voor de<br />

doden een belangrijke taak is. Voor de<br />

behandeling en begraving ervan bestaan<br />

strenge voorschriften. De voor het archeologisch<br />

onderzoek relevante gebruiken en<br />

rituelen bij een joodse uitvaart staan hieronder<br />

beschreven:<br />

Het aanwezig zijn bij het sterven wordt<br />

gezien als een voorrecht. Het laatste<br />

gebed, ‘Sjema Israël’, wordt zo laat mogelijk<br />

door de stervende uitgesproken, indien<br />

mogelijk in aanwezigheid van en samen<br />

met een rabbijn. Na het overlijden wordt het<br />

lichaam afgedekt, nabestaanden krijgen het<br />

gezicht van de overledene niet meer te<br />

zien. De begrafenis moet zo snel mogelijk<br />

plaatsvinden, tenzij het een sabbat of<br />

feestdag is.<br />

De ‘Chevrah Kadiesjah’, een heilige<br />

vereniging van mensen, neemt de ‘taharah’<br />

op zich, de rituele reiniging. Mannen wassen<br />

mannen en vrouwen wassen vrouwen.<br />

Bij de reiniging blijft het lichaam in lakens<br />

gehuld, terwijl er kommen water over uitgegoten<br />

worden. De overledene wordt na<br />

de wassing gekleed in een eenvoudig wit<br />

linnen of katoenen doodsgewaad, en - indien<br />

het een man betreft - in zijn gebedsmantel<br />

waarvan de schouwdraden zijn verwijderd. 34<br />

Indien de doodsoorzaak onnatuurlijk is én<br />

het lichaam bloedsporen vertoont, dan vindt<br />

de rituele wassing niet plaats en wordt het<br />

lichaam zoals het gevonden is, in een laken<br />

gewikkeld, eventueel in de kleding die hij of<br />

zij op dat moment aan had.<br />

Het lichaam wordt in een eenvoudige houten<br />

kist geplaatst, zonder enige ornamenten<br />

of bijzondere onderdelen. Er worden geen<br />

bijgiften in de kist geplaatst, hooguit<br />

voorwerpen die bij de reiniging zijn gebruikt<br />

en daardoor aan de dode toebehorend<br />

worden beschouwd.<br />

De kist wordt vervolgens door familieleden<br />

en vrienden naar de laatste rustplaats<br />

begeleid; het eerstvolgende beschikbare<br />

graf in de rij op de <strong>begraafplaats</strong> of een<br />

gereserveerd graf naast partner, ouders of<br />

kinderen. Voor bestuursleden kan een aparte<br />

rij zijn gereserveerd. Er wordt slechts op<br />

één niveau begraven, en het graf ligt bij<br />

voorkeur georiënteerd op het oosten of<br />

(met de voeten naar) Jeruzalem. 35 Bij het<br />

graf laat men de kist zakken en schept men<br />

beurtelings drie keer zand op de kist.<br />

Kinderen die ouder zijn dan één jaar worden<br />

op dezelfde wijze als een volwassene<br />

begraven. Alleen baby’s die jonger dan dertig<br />

dagen oud zijn worden niet in een kist maar<br />

in een laken gewikkeld op een sobere en<br />

intieme wijze begraven.<br />

Sefardische joden hebben een voorkeur<br />

voor liggende zerken met grafteksten in het<br />

Portugees en/of Hebreeuws, Asjkenaziem<br />

gebruiken staande zerken met Hebreeuwse<br />

tekst en/of landstaal. Na bezoek aan een<br />

graf laat men vaak een klein steentje achter<br />

op de zerk.<br />

Een joodse <strong>begraafplaats</strong> mag niet geruimd<br />

worden, tenzij daar hele dringende noodzaak<br />

voor is. Dan nog worden de lichamen<br />

en de zerken/brokstukken herbegraven op<br />

een andere joodse <strong>begraafplaats</strong>.


1<br />

TITEL


26<br />

DE ARCHEOLOGISCHE OMGEVING<br />

afbeelding 27, foto van het<br />

onderzoeksgebied, genomen vanaf de<br />

Scheltussingel. De foto is afkomstig uit<br />

de publicatie van J. Zwarts.<br />

Links (bij de pijl) bevindt zich<br />

de door dhr. Zwarts gevonden zerk .<br />

De archeologische omgeving<br />

Timo d’Hollosy<br />

Nu een beeld is verkregen van de geschiedenis van de locatie, kan deze aangevuld en<br />

onderbouwd worden door te kijken naar wát er tot nu toe aan (relevante) archeologische<br />

vondsten in het onderzoeksgebied en de directe omgeving bekend is.<br />

<strong>Joodse</strong> grafzerk<br />

Dhr. J. Zwarts schreef in 1929 over een oud<br />

<strong>begraafplaats</strong>je tegenover de grote<br />

<strong>begraafplaats</strong> aan de Bloemendalsestraat<br />

dat eveneens in bezit van de <strong>Joodse</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> was. Het zou volgens hem om<br />

een oud <strong>begraafplaats</strong>je dat ‘van de<br />

Portugeezen zou afkomstig zijn’. Hij heeft<br />

deze vermeende ‘oude Portugeesche<br />

Begraafplaats’ bezocht en daar een zerk<br />

aangetroffen met Hebreeuwse tekst.<br />

Zwarts identificeert de zerk op grond van de<br />

versiering als een liggende steen en dus<br />

(inderdaad) Sefardisch / Portugees. 36<br />

Menselijk botmateriaal<br />

De vondst van menselijk botmateriaal in de<br />

zomer van 2005, bij het verkennende<br />

graafwerk door de aannemer in bijzijn van<br />

archeologen aangetroffen, staat in het<br />

Archeologisch Informatiesysteem ARCHIS,<br />

een databank waarin allerlei gegevens over<br />

archeologische vindplaatsen binnen<br />

Nederland zijn opgeslagen, geregistreerd<br />

onder waarnemingsnr. 405804. Ze worden<br />

in verband gebracht met de voormalige<br />

joods-Portugese <strong>begraafplaats</strong> aldaar.


Funderingsresten<br />

In het voorjaar van 2006 is bij vernieuwing<br />

van de oeverbeschoeiing langs de onderzoekslocatie<br />

door de aannemer gestuit op<br />

een enorme fundering in het water, circa 1<br />

meter onder het oppervlak. Of dit de resten<br />

van voorgenoemde volmolen zijn, waarvan<br />

de funderingen volgens Van Bemmel bij<br />

laag water zichtbaar waren, is niet<br />

duidelijk. 37 De locatie is ingemeten.<br />

Archeologische onderzoeken en<br />

vindplaatsen in de omgeving<br />

In de omgeving van de onderzoekslocatie<br />

hebben vele archeologische onderzoeken<br />

plaatsgevonden, met name in het historische<br />

centrum van de stad. Hieruit blijkt dat de<br />

11de-eeuwse nederzetting in de omgeving<br />

van de Grote Haag-Mooierstraat heeft gelegen.<br />

De Bloemendalsestraat loopt inderdaad<br />

over een hoge dekzandrug, op veel<br />

plaatsen zijn diepe kuilen gegraven (zandwinning?).<br />

Oudste resten in de omgeving<br />

zijn enkele 11de-eeuwse aardewerkfragmenten,<br />

aangetroffen aan de<br />

Bloemendalsestraat.<br />

amateur-archeologen & oudheidkundige<br />

vereniging<br />

Bij de Archeologische Werkgemeenschap<br />

voor Nederland (AWN), afdeling Vallei en<br />

Eemland, zijn geen andere gegevens over<br />

eventuele vondsten en/of activiteiten van<br />

amateurs in het onderzoeksgebied of de<br />

directe omgeving.<br />

27<br />

DE ARCHEOLOGISCHE OMGEVING


28<br />

DE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING<br />

De archeologische verwachting<br />

Timo d’Hollosy<br />

Op basis van de gegevens uit de voorafgaande inventarisatie kan voor het onderzoeksgebied<br />

een korte ontstaans-, ontwikkelings- en gebruiksgeschiedenis worden opgesteld<br />

met een indicatie voor de mogelijk aanwezige resten in de bodem; de archeologische<br />

verwachting.<br />

Prehistorisch & middeleeuwse resten<br />

Het onderzoeksgebied bevindt zich aan de<br />

voet van een dekzandrug. In de directe en<br />

wijde omgeving van het onderzoeksgebied<br />

zijn op de (flanken van) dekzandruggen vele<br />

prehistorische vondsten gedaan; de droge<br />

hoogtes in deze lage en natte omgeving<br />

waren vanaf de vroege Prehistorie favoriete<br />

verblijfsplekken van de mens. De Bloemendalsestraat<br />

is onderdeel van een oude<br />

(prehistorische?) noord-zuid route die over<br />

de hoogtes van de dekzandruggen slingerde<br />

en hier, vlak in de buurt, de rivier de Eem<br />

overstak; de voorde door de Eem.<br />

De oudste middeleeuwse ontginningen en<br />

boerenerven in de omgeving van het onderzoeksgebied<br />

dateren uit de 9 de - 11 de eeuw.<br />

Het onderzoeksgebied zelf, onderdeel van<br />

het gerecht Bloemendal, is waarschijnlijk in<br />

deze periode (deels) ontgonnen en in<br />

gebruik zijn genomen.<br />

Uit een kleine agrarische nederzetting bij de<br />

voorde, een zeer strategische plek, ontstond<br />

in de Late Middeleeuwen de stad <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Archeologische resten van bewoning of<br />

gebruik uit bovenstaande periodes zouden<br />

hier voor kunnen komen, maar worden hier<br />

niet verwacht, omdat in de 15 de eeuw, bij de<br />

aanleg van een dubbele gracht, de gehele<br />

bodem ter plaatse van het onderzoeksgebied<br />

is afgegraven; oudere sporen zijn<br />

hierbij naar alle zekerheid verdwenen.<br />

Poort en bastion<br />

Op het terrein werd in de 15 de eeuw de<br />

Bloemendalsebuitenpoort gebouwd, een<br />

combinatie van twee grachten, een voor-<br />

en hoofdpoort, verbonden door bruggen.<br />

Resten hiervan kunnen zich nog (diep) in<br />

de bodem bevinden.<br />

Aan het eind van de 16 de eeuw is de poort<br />

voorzien van een bastion waartoe veel<br />

grond van elders is opgebracht (waarin zich<br />

eveneens archeologische resten van elders<br />

kunnen bevinden). De poortgebouwen<br />

ondergingen een aanpassing. Ook hiervan<br />

kunnen zich resten in de bodem bevinden.<br />

Volmolen<br />

Ergens in het water bij het onderzoeksgebied<br />

heeft tot halverwege de 17 de eeuw een<br />

volmolen gestaan, waarvan de fundering bij<br />

laag water te zien was.<br />

Begraafplaatsen<br />

Het bastion krijgt aan het eind van de 17 de<br />

eeuw eerst aan de oostzijde en later ook<br />

aan de westzijde een joodse <strong>begraafplaats</strong>.<br />

De oudste <strong>begraafplaats</strong> bij het onderzoeksgebied<br />

raakt al snel buiten gebruik, verwaarloosd<br />

(verplaatst?) en enigszins vergeten.<br />

Resten hiervan kunnen zich nog in de<br />

bodem bevinden; zerken, botmateriaal en<br />

kistresten. Van de gebruikelijke kleding zal<br />

naar verwachting niets meer over zijn. Er<br />

zijn geen typisch joodse vondsten op de<br />

<strong>begraafplaats</strong> te verwachten.


Bouwwerken<br />

Op het onderzoeksgebied bouwde men in<br />

de 18 de eeuw, langs het water een groot<br />

gebouw, mogelijk een looierij. Een eeuw<br />

later is deze gesloopt en plaatste men<br />

elders op het terrein een kleiner, rond<br />

bouwwerk; mogelijk een molen. Resten van<br />

beide en/of andere, kunnen zich nog in de<br />

bodem bevinden.<br />

Stelling, loopgraaf en recente verstoringen<br />

Door de aanleg van een stelling met loopgraaf<br />

in de Tweede Wereldoorlog en door<br />

andere graafwerkzaamheden in recentere<br />

tijden, (tuin, aanpassing oever) zullen delen<br />

van bovengenoemde resten verstoord of<br />

zelfs geheel verdwenen kunnen zijn. Vlak<br />

voor het onderzoek is een deel van het<br />

terrein ontgraven.<br />

afbeelding 28, foto van een deel van het<br />

onderzoeksgebied tijdens de laatste fase<br />

van de opgraving, genomen vanaf de<br />

Scheltussingel.<br />

29<br />

DE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING


30<br />

HET ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK<br />

Het archeologisch onderzoek<br />

Timo d’Hollosy<br />

De proefopgraving dient om de aanwezigheid van archeologische resten in de bodem vast<br />

te stellen, nader te onderzoeken en te documenteren wát zich precies wáár bevindt, waarbij<br />

met zo min mogelijk bodemverstoring, zo veel mogelijk informatie over het bodemarchief<br />

wordt verkregen. Het onderzoek wordt daarom zorgvuldig opgezet en binnen een vaste<br />

werkwijze uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met regels en eisen vanuit<br />

wetenschappelijk oogpunt, veiligheid en kwaliteit.<br />

Onderzoeksvragen<br />

Het onderzoek heeft zich gericht op de<br />

volgende onderzoeksvragen:<br />

1 - Zijn er binnen het onderzoeksgebied<br />

archeologische sporen en/of resten<br />

aangetroffen? Zo ja: uit welke periode(n)<br />

en wat is de aard, omvang, gaafheid en<br />

conservering ervan?<br />

2 - (Hoe) zijn de aangetroffen archeologische<br />

resten te koppelen aan de archeologische<br />

verwachting ? Waar komen ze overeen, vullen<br />

ze elkaar aan of spreken ze elkaar tegen?<br />

Wat valt er op basis daarvan te zeggen over<br />

de bewonings- en gebruiksgeschiedenis van<br />

het onderzoeksgebied in de perioden.<br />

3 - Als er sporen en/of resten van de joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> zijn aangetroffen, wat valt er op<br />

basis daarvan te zeggen over vorm, datering<br />

en omvang van de <strong>begraafplaats</strong>, de ruimtelijke<br />

verspreiding en begrenzing (tot waar en tot<br />

hoe diep) en kwaliteit (conservering en verstoring)<br />

ervan?<br />

4 - Wat is de archeologische waarde van de<br />

aangetroffen resten en hoe dient hiermee<br />

worden omgegaan bij de uitvoering van de<br />

geplande werkzaamheden: behouden door<br />

beschermen (planaanpassing), behoud door<br />

registratie (opgraving) of afzien van verder<br />

archeologisch onderzoek.<br />

Werkwijze<br />

Werkputten, vlakken en profielen<br />

Een onderzoeksgebied wordt door middel<br />

van opgravingsputten onderzocht. De (bij<br />

voorkeur) rechthoekige ontgravingen worden<br />

‘werkputten’ genoemd en krijgen een<br />

volgnummer. In principe wordt gestopt met<br />

het vlaksgewijs verdiepen van een werkput,<br />

op het eerstvolgende niveau waar archeologische<br />

sporen of resten zichtbaar zijn. Dit<br />

niveau, de horizontale bodem van de werkput,<br />

heet het ‘vlak’ en vlakken krijgen per<br />

werkput een volgnummer. Na analyse en<br />

documentatie van de zichtbare sporen en<br />

aangetroffen vondsten, kan naar het volgende<br />

vlak worden verdiept. Behalve de vlakken,<br />

worden ook de wanden van de werkputten,<br />

de ‘profielen’, gedocumenteerd. Profielen<br />

leveren informatie over de bodemopbouw en<br />

gelaagdheid van het terrein.<br />

Sporen en vondsten<br />

Archeologische resten in de bodem vallen<br />

in twee groepen uiteen: sporen en vondsten.<br />

Ieder aangetroffen spoor dat wordt gedocumenteerd<br />

krijgt een individueel spoornummer,<br />

het zogenaamde ‘featurenummer’, waaraan<br />

alle verdere informatie wordt gekoppeld.<br />

Nadat een spoor in het vlak gedocumenteerd<br />

is (bovenaanzicht), wordt het nader onderzocht<br />

door er een ‘coupe’ (dwars-doorsnede)<br />

doorheen te zetten, om de diepte, eventuele<br />

gelaagdheid en vorm van het spoor vast


te stellen, zodat een 3-dimensionale reconstructie<br />

van het spoor gemaakt kan worden.<br />

Bij het aanleggen van de werkputten, vlakken,<br />

profielen en coupes, kunnen vondsten<br />

worden gedaan. Deze worden verzameld,<br />

eventueel gecombineerd met bijbehorende<br />

vondsten (bijvoorbeeld de vondsten uit één<br />

spoor) en krijgen een ‘vondstnummer’,<br />

waaraan specifieke gegevens over de vindplaats<br />

(werkput, vlak/profiel en spoor) en<br />

andere relevante informatie wordt gehangen.<br />

Van de inhoud van bepaalde sporen worden<br />

monsters genomen, om na de opgraving<br />

nader te kunnen onderzoeken. Monsters<br />

krijgen een eigen vondstnummer, met de<br />

vermelding erbij om welk type monster<br />

(grond-/zeef-/chemisch-/materiaalmonster<br />

etc.) het gaat.<br />

Documentatie<br />

Ter documentatie van de gegevens worden<br />

opnames, tekeningen en beschrijvingen<br />

gemaakt. Vlakken, profielen en coupes<br />

worden getekend (1:20, 1:50 en/of 1:10)<br />

op watervaste film met millimeterraster en<br />

gefotografeerd (dia’s en digitaal). Gegevens<br />

hierover worden geadministreerd op lijsten<br />

en formulieren, net als de gegevens over<br />

vondsten en monsters. Per dag wordt een<br />

logboek bijgehouden dat samen met alle<br />

documentatie in een map, het ‘protocolboek’,<br />

wordt bewaard.<br />

Verwerking van gegevens en vondsten<br />

De verschillende gegevens en vondsten<br />

worden door de desbetreffende (materiaal-)<br />

specialisten verwerkt en nader onderzocht.<br />

De onderzoeksresultaten worden samen<br />

met de opgravingsgegevens ingevoerd in<br />

de database van de Sectie Archeologie.<br />

Uitvoering<br />

Er zijn twee werkputten (WP 1 en WP 2)<br />

aangelegd en enkele ‘kijkgaatjes’; kleine<br />

opgravingsputjes van een schep of bak<br />

breed. Werkput 1 is aangelegd op de locatie<br />

waar bij eerdere graafwerkzaamheden<br />

menselijk botmateriaal is opgespit, Werkput<br />

2 is met kleine graafmachine aangelegd op<br />

de strook grond parallel aan de Bloemendalsestraat,<br />

ten westen van Werkput 1.<br />

Onderzoeksstrategie<br />

Bij dit onderzoek is specifiek rekening<br />

gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid<br />

van menselijke resten en graven. Om<br />

beschadiging en verstoring ervan tot een<br />

minimum te beperken, is zoveel mogelijk<br />

met de hand ontgraven, één dag is een<br />

minikraan ingezet. Vantevoren is afgesproken<br />

om, wanneer daadwerkelijk graven werden<br />

aangetroffen, deze slechts te documenteren,<br />

op de oorspronkelijke locatie te laten liggen<br />

en niet meer te verstoren dan nodig.<br />

Wanneer er sprake was van twee of meerdere<br />

botten in anatomisch verband werden<br />

de resten als ‘graf’ beschouwd. Los botmateriaal<br />

- een gebruikelijk voorkomen op<br />

<strong>begraafplaats</strong>en - is als opspit of rest van<br />

een verspit of geruimd graf beschouwd.<br />

Daar waar een graf aangetroffen werd is<br />

deze zo ver ontgraven, dat de ligging,<br />

begrenzing en oriëntatie ervan vast te stellen<br />

was. Menselijke resten zijn hierbij niet verplaatst.<br />

De grafresten zijn gedocumenteerd<br />

middels fotografie (digitaal) en tekening<br />

(schaal 1:20). Van ieder afzonderlijk graf is<br />

op een formulier informatie genoteerd. Na<br />

inmeting van de positie en locatie van het<br />

graf, is deze weer afgedekt om uitdroging<br />

en verstoring te voorkomen.<br />

afbeelding 29, onderzoeksgebied (in<br />

rood) en werkputten (in blauw).<br />

Bij dit onderzoek kon worden<br />

volstaan met één vlak per<br />

werkput.<br />

Er zijn 16 featurenummers en<br />

2 vondstnummers uitgedeeld,<br />

92 opnames gemaak en 6<br />

tekeningen.<br />

De vlakken, profielen en de<br />

stort, de opslag van ontgraven<br />

grond, zijn zo veel mogelijk met<br />

de metaaldetector onderzocht<br />

op metaalvondsten.<br />

31<br />

HET ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK


32<br />

HET RESULTAAT<br />

afbeelding 30, ligging van de<br />

aangetroffen graven (in licht blauw)<br />

binnen het onderzoeksgebied (in rood).<br />

afbeelding 31 (rechts), graf 1<br />

Het resultaat<br />

Timo d’Hollosy<br />

In werkput 1 en 2 in totaal dertien graven aangetroffen en resten van twee individuen die<br />

niet langer in hun oorspronkelijke graf lagen. Negen graven zijn aangetroffen in werkput 1,<br />

de overige in werkput 2. Een grote ingraving, het restant van een loopgraaf met stelling uit<br />

WOII heeft over het gehele terrein een flink deel van het grafveld verstoord. Her en der op<br />

het terrein zijn verstoringen van recentere datum aangetroffen.<br />

Graven<br />

Bij dit onderzoek zijn 15 featurenummers<br />

aan graven (‘grafnummers’) uitgedeeld.<br />

Twee vermeende graven bleken bij nader<br />

onderzoek geen daadwerkelijk graf: grafnummer<br />

6 is uitgedeeld aan een grafachtig<br />

spoor mét bot, dat bij nader onderzoek niet<br />

menselijk bleek te zijn. Het betrof slachtafval<br />

dat al in de opgebrachte grond aanwezig<br />

was. Grafnummer 15 was - hoewel het wel<br />

menselijke resten betrof - geen graf.<br />

Graf 1<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 8 en westelijk van graf 2<br />

Globale richting: noord-zuid<br />

(hoofd in noorden).<br />

Het eerste graf dat werd aangetroffen bleek<br />

niet compleet en zeer verrommeld; dit graf<br />

is geraakt bij verschillende graafwerkzaamheden<br />

op het terrein. Grootste verstoorder<br />

is het loopgraaf, deze heeft het hele onderlijf<br />

verspit. Van het bovenlijf is het deel van<br />

nekwervels en shouderbladen tot bekken<br />

nog aanwezig, enkele botten hiervan zijn<br />

echter niet meer op hun oorspronkelijke<br />

plaats. De botten zijn nog niet volgroeid,<br />

het betreft hier een jongvolwassene. Om<br />

het individu heen bevonden zich de resten<br />

van kisthout met enkele spijkers.


Graf 2<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 1 en westelijk van graf 3.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Direct naast graf 1 werd een tweede graf<br />

aangetroffen. Ook dit graf is niet compleet;<br />

de schedel ontbreekt; voor het loopgraaf is<br />

het onderlijf vergraven. Van het bovenlijf<br />

zijn de nek- en rugwervels, beide schouderbladen<br />

en bovenarmen aanwezig. De rechter<br />

onderarm (ulna en radius) is (door de<br />

graafwerkzaamheden bij aanleg van het<br />

loopgraaf?) beschadigd en verplaatst.<br />

De aanwezige botten zijn, voor zover<br />

zichtbaar, volgroeid, het betreft hier een<br />

volwassene. Ook om dit individu heen<br />

tekenden zich de resten van kisthout af,<br />

hierin bevonden zich ook enkele spijkers.<br />

Graf 3<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 2 en westelijk van graf 9.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Graf 3 is in de wand van niveau 2 naar 3<br />

aangetrofen. Omdat dit graf wat dieper is<br />

aangelegd dan het loopgraaf, is deze er<br />

niet door vergraven. Het graf is echter<br />

verstoord bij de aanleg van niveau 3; het<br />

gehele bovenlijf is hierbij verloren gegaan.<br />

Van dit graf resten de beide benen en de<br />

onderkant van het bekken. De aanwezige<br />

botten zijn, voor zover zichtbaar, volgroeid,<br />

het betreft hier een volwassene. Om het<br />

individu heen tekenden zich de resten van<br />

kisthout als donkerbruine verkleuring in het<br />

zand af, hierin bevonden zich ook enkele<br />

spijkers. In de dwarsdoorsnede is de ingraving<br />

van het graf te zien.<br />

afbeelding 32 (links), graf 2<br />

afbeelding 33 (rechts), graf 3<br />

33<br />

HET RESULTAAT


34<br />

HET RESULTAAT<br />

afbeelding 34 (links), graf 4<br />

afbeelding 35 (rechts), graf 5<br />

Graf 4<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en westelijk<br />

van graf 5 en zuidelijk van graf 1, 2 en 3.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Het graf ligt met anderen op een rij ten<br />

zuiden van de grafrij met graf 1, 2 en 3, aan<br />

de zuidzijde van het loopgraaf. Voor het<br />

loopgraaf is het overgrote deel van het graf<br />

vergraven, botten zijn hierbij afgebroken.<br />

In het graf zijn enkel de onderbenen en<br />

voeten aangetroffen, binnen een duidelijke<br />

aftekening van de kistrand. Bij dit graf is<br />

ook de kistbodem waargenomen. De ingraving<br />

van de kist tekende zich aan het<br />

voeteneinde duidelijk af tegen lichtgrijs<br />

zand. De botten zijn volgroeid, het betreft<br />

hier een volwassene.<br />

Graf 5<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 5 en zuidelijk van graf 1, 2 en 3.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Ook dit graf ligt aan de zuidzijde van het<br />

loopgraaf en is ervoor grotendeels vergraven.<br />

In het graf zijn enkel de onderbenen en<br />

voeten aangetroffen. Het linker scheenbeen<br />

en kuitbeen zijn op de grens met het loopgraaf<br />

afgebroken, het rechter scheenbeen<br />

niet en heeft uit de wand van het loopgraaf<br />

gestoken. Op de foto is goed te zien hoe<br />

het uiteinde van het rechter bot in de lichtere<br />

vulling van het loopgraaf steekt. Ook is een<br />

duidelijke aftekening van de kistrand waargenomen,<br />

met enkele spijkers.<br />

De botten zijn volgroeid; het betreft hier<br />

een volwassene.


Graf 7<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 5 en zuidelijk van graf 1, 2 en 3.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Ook dit graf ligt aan de zuidkant van het<br />

loopgraaf maar is er niet door<br />

versneden. Van dit graf is allereerst een<br />

zeer duidelijke aftekening van het kisthout<br />

aangetroffen (of de foto helaas niet goed<br />

zichtbaar). Het betrof een klein formaat kist<br />

en bij voorzichtig onderzoek naar de vulling<br />

zijn enkele onvolgroeide botjes van een<br />

(zeer) jong kind aangetroffen. Wegens de<br />

slechte staat van conservering en kwetsbaarheid<br />

van dit botmateriaal is, na vaststelling<br />

wat hoofd en voeteneind was, niet<br />

verder uitgegraven. Na documentatie<br />

is het direct weer afgedekt. Dit is het eerste<br />

graf op de onderzoekslocatie, dat intact,<br />

compleet en ongestoord is aangetroffen.<br />

Later volgden er meer.<br />

Graf 8<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en westelijk<br />

van graf 1.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Bij uitbreiding van de werkput in noordwestelijke<br />

richting is ten westen van graf 1<br />

een graf aangetroffen dat in rij ligt met graf<br />

1 en 2 en op vergelijkbare hoogte is<br />

vergraven voor het loopgraaf; alleen een<br />

deel van het bovenlichaan is nog aanwezig:<br />

schedelfragmenten, nekwervels, schouderbladen,<br />

sleutelbenen en ribben en beide<br />

bovenarmen. Het betreft een jong volwassene,<br />

veel botten - maar niet alle - zijn<br />

volgroeid. Aftekening van een kist is niet<br />

waargenomen, wel enkele spijkers op rijen<br />

waar kisthout verwacht werd.<br />

afbeelding 36 (links), graf 7<br />

afbeelding 37 (rechts), graf 8<br />

35<br />

HET RESULTAAT


36<br />

HET RESULTAAT<br />

afbeelding 38 (links), graf 9<br />

afbeelding 39 (rechts), graf 10<br />

Graf 9<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 3 en westelijk van graf 11.<br />

Globale richting: noord-zuid.<br />

Wederom is een kindergraf aangetroffen,<br />

deze keer echter niet in een duidelijke kist<br />

(alhoewel enkele losse spijkers eromheen<br />

zijn aangetroffen). Het ligt ver genoeg van<br />

het loopgraaf vandaan om daarvoor niet te<br />

zijn vergraven. Het graf is enigszins<br />

verrommeld, maar lijkt intact en compleet;<br />

schedel-fragmenten (de onderkaak is op de<br />

foto links van de meetlat te zien), wervels,<br />

ribben, (linker) bovenarm, bekken, en<br />

(linker) bovenbeen zijn geidentificeerd, de<br />

rest is niet vrijgegraven. Tussen het botmateriaal<br />

is een fragment 17de-eeuws<br />

aardewerk aangetroffen, maar of deze het<br />

graf dateert valt te betwijfelen; vergelijkbaar<br />

materiaal is in de grond om de graven heen<br />

ook aangetroffen (zie verderop).<br />

Graf 10<br />

Locatie: werkput 1, in rij met en oostelijk<br />

van graf 9 en westelijk van graf 10.<br />

Globale richting: noord-zuid?<br />

Oostelijk van en direct naast graf 9 is een<br />

graf aangetroffen (zonder duidelijke kistaftekening)<br />

dat sterk verrommeld is en door<br />

een vergraving (plantkuil?) niet langer meer<br />

intact en compleet. In het botmateriaal zijn<br />

schedelfragmenten, enkele tanden, wervels<br />

en enkele ribben herkend. Het betreft hier<br />

resten van een (jong) volwassene; de<br />

gebitselementen zijn volwassen, maar<br />

nauwelijks gesleten. Tussen de verrommelde<br />

resten lagen enkele stukken aardewerk en<br />

groeiden vele boomwortels.


Graf 11<br />

Locatie: werkput 2, langs de muur en<br />

westelijk van graf 13.<br />

Globale richting: west-oost.<br />

Tegen een verstoring aan de kop van<br />

werkput 2 aan gelegen (maar er niet door<br />

aangesneden) is het voeteneinde van een<br />

graf aangetroffen dat een andere oriëntatie<br />

lijkt te hebben dan de voorafgaande graven:<br />

het individu ligt met het hoofd naar het<br />

westen en de voeten naar het oosten. Veel<br />

meer dan de voeten resteert er niet van dit<br />

graf. De middenvoetsbeentjes zijn volgroeid;<br />

het betreft hier een volwassene<br />

Graf 12<br />

Locatie: werkput 2, langs de muur in het<br />

verlengde van graf 13.<br />

Globale richting: west-oost.<br />

Ten oosten van graf 11 is een compleet en<br />

intact graf aangetroffen met dezelfde<br />

oriëntatie als graf 11: ook dit individu ligt<br />

met het hoofd naar het westen en de voeten<br />

naar het oosten. Het betreft de resten van<br />

een volwassene binnen een duidelijke<br />

begrenzing van kisthout met spijkers. Het<br />

hoofd is, met de mond open, op de linker<br />

zijde gezakt, tegen de rand van de kist. De<br />

schedel is uiteindelijk door de gronddruk<br />

(het graf ligt ook dieper dan de voorafgaande)<br />

platgedrukt.<br />

afbeelding 40 (links), graf 11<br />

afbeelding 41 (rechts), graf 12<br />

37<br />

HET RESULTAAT


38<br />

HET RESULTAAT<br />

afbeelding 42 (links), graf 13<br />

afbeelding 43 (rechts), graf 14<br />

Graf 13<br />

Locatie: werkput 2, langs de muur en<br />

oostelijk van graf 12.<br />

Globale richting: oost-west.<br />

Ter hoogte van de deuropening in de muur<br />

is in de wand van de werkput een graf<br />

aangetroffen met een afwijkende oriëntatie;<br />

hoewel de richting vergelijkbaar is met graf<br />

12 (oost-west) ligt dit graf met het hoofd<br />

naar het oosten en de voeten naar het<br />

westen. Of het hier om een intact en<br />

ongestoord graf gaat, kon niet worden vastgesteld,<br />

maar het in de putwand zichtbare<br />

deel (intacte schedel en rechter schouder)<br />

doet vermoeden van wel. Er is kisthout<br />

waargenomen, echter geen spijkers.<br />

Hoewel de aangetroffen botten volgroeid<br />

zijn, maken ze een jongvolwassen indruk.<br />

De schedel is ondanks de gronddruk, goed<br />

in vorm gebleven, maar tijdens de opgraving<br />

helaas beschadigd.<br />

Graf 14<br />

Locatie: werkput 2, langs de muur en<br />

oostelijk van graf 13.<br />

Globale richting: oost-west<br />

In het verlengde van de werkput is tegen<br />

een met de stelling samenhangende<br />

verstoring aan, een kindergraf aangetroffen,<br />

met de zelfde oriëntatie als graf 13; het<br />

hoofd oost, de voeten west. Sporen van<br />

kisthout zijn niet waargenomen, wel enkele<br />

spijkers.<br />

Het graf maakt een rommelige indruk,<br />

maar lijkt compleet. Nadat (linker) bovenbeen<br />

(onderaan de foto), ribben en wervels,<br />

schedelfragmenten en tanden waren aangetroffen,<br />

is het graf niet verder vrijgelegd<br />

en na documentatie direct weer afgedekt.


Stelling en loopgraaf<br />

Van de stelling uit WOII resten twee diep<br />

aangelegde nesten, één in de punt van het<br />

onderzoeksgebied, de ander op en buiten<br />

de grens van de <strong>begraafplaats</strong> en onderling<br />

verbonden door een minder diep ontgraven<br />

loopgraaf. In het nest aan de oostzijde lijkt<br />

de grootse van de twee, hierin zijn resten<br />

van een houten wand en vloer aangetroffen.<br />

Een houten ladder bood toegang.<br />

Vondsten<br />

Los bot<br />

Tijdens de opgraving zijn diverse losse<br />

botten en botfragmenten aangetroffen die<br />

als menselijk zijn geidentificeerd. Deze<br />

botten lagen echter niet in enig anatomisch<br />

verband of waren aan nabijgelegen graven<br />

en/of ander los botmateriaal toe te schrijven.<br />

Tussen het losse bot zijn twee individuen<br />

vastgesteld, niet afkomstig uit de voorbeschreven<br />

graven. Voor een <strong>begraafplaats</strong><br />

is het niet ongebruikelijk dat er los bot<br />

materiaal in de bodem voorkomt; deze<br />

‘botruis’ ontstaat door graafwerkzaamheden<br />

en bodemverstoring (denk ook aan planten<br />

en dieren) tijdens en na het in gebruik zijn<br />

als <strong>begraafplaats</strong>. Een klein deel van de<br />

botten raakt verplaatst. De mate van botruis<br />

geeft vaak een indicatie van de mate van<br />

activiteit die tijdens en na de <strong>begraafplaats</strong><br />

hebben plaatsgevonden. Op deze locatie<br />

was de botruis laag; er is niet intensief<br />

begraven (waarbij graven elkaar verstoren)<br />

en het terrein kende een lange periode van<br />

‘rust’. Er is zeker niet geruimd, dit geeft een<br />

veel hogere mate van botruis. Al het losse<br />

botmateriaal is - zoals overeengekomen -<br />

na het beëindigen van het onderzoek op de<br />

locatie achtergelaten.<br />

Overig materiaal<br />

Tijdens het onderzoek zijn twee vondstnummers<br />

uitgedeeld, aan materiaal dat bij<br />

het ontgraven van de werkputten en de<br />

verschillende graven is aangetroffen. Het<br />

betreft 71 fragmenten aardewerk, overwegend<br />

uit de 16 de en 17 de eeuw.<br />

De vondsten dateren niet de graven zelf,<br />

maar eerder de (opgebrachte) bodem waarin<br />

ze geplaatst zijn en de grond waarmee ze<br />

zijn dichtgegooid. Geen enkele vondst<br />

kwam uit een spoor of graf.<br />

De oudste vondst is een fragment<br />

14 de -eeuws aardewerk (steengoed), de<br />

jongste zijn wat fragmenten zeer recent<br />

porselein en bloempotaardewerk.<br />

Twee afzonderlijke voorwerpen (van nogal<br />

uiteenlopend gewicht en formaat) zijn een<br />

nadere beschijving waard: een spinsteentje<br />

en een granieten zerk.<br />

Spinsteentje<br />

Zeer illustratief voor textielnijverheid - maar<br />

in het geheel niet gerelateerd aan de<br />

Portugees-joodse textielindustrie - is de<br />

vondst van een middeleeuws spinsteentje<br />

van grijs aardewerk, 29 mm in doorsnede.<br />

Dergelijke voorwerpjes zijn veelvuldig in<br />

<strong>Amersfoort</strong> gevonden en werden gebruikt<br />

voor het (met de hand) spinnen van<br />

wol tot woldraad. Dit exemplaar<br />

werd aangetroffen in de grond<br />

waarmee de graven waren dichtgeworpen.<br />

Mogelijk was het een<br />

grafgift (hoewel geen joods<br />

gebruik), maar aannemelijker is<br />

dat het spinsteentje al in de<br />

(opgebrachte) grond zat,<br />

waarmee het bastion is aangelegd.<br />

afbeelding 44, ligging van de<br />

aangetroffen graven (in licht blauw) en<br />

stelling met loopgraaf (in bruin) binnen<br />

het onderzoeksgebied (in rood).<br />

afbeelding 45, middeleeuws spinsteentje<br />

van grijs aardewerk.<br />

39<br />

HET RESULTAAT


40<br />

HET RESULTAAT<br />

afbeelding 46, de binnen het<br />

onderzoeksgebied aangetroffen zerk<br />

afbeelding 47, detailfoto van de<br />

Hebreeuwse tekst op de zerk<br />

Zerk<br />

Op het terrein is een zerkfragment aangetroffen<br />

en herkend door medewerkers<br />

van Bouw en Restauratiebedrijf Burgt en<br />

Strooij. Het betreft hier hoogstwaarschijnlijk<br />

de zerk die door dhr. Zwarts in 1929 is<br />

beschreven. 38<br />

De zerk was verplaats en lag niet meer op<br />

de locatie die Zwarts beschrijft; de steen<br />

markeert niet langer het bijbehorende graf.<br />

De grijs granieten zerk is rechthoekig en<br />

meet 124 bij 85 bij 24 cm, maar was ooit<br />

groter; de steen vertoon aan één zijde een<br />

breukrand. Op de steen, net onder de afgebroken<br />

bovenzijde, staan Hebreeuwse<br />

letters T.N.Ts.B.H. afgebeeld en deze<br />

vormen de afkorting van de gebruikelijke<br />

heilwens op joodse zerken; Tehie<br />

Nisjmato/Nisjmata Tseroera Bitsror<br />

Hachajiem ofwel ‘Moge zijn/haar ziel<br />

gebonden zijn in de bundel van het eeuwige<br />

leven’. Een sierrand loopt totaan de onderkant<br />

van de steen, een duidelijke indicatie<br />

dat deze niet als staande zerk is<br />

bedoeld.


Ruimtelijke inrichting<br />

Begraafplaats<br />

Door alle afzonderlijke graven op een overzicht<br />

weer te geven wordt de inrichting van<br />

de <strong>begraafplaats</strong> duidelijk. De oriëntatie van<br />

de graven in werkput 1 is noord-zuid, dus<br />

met de voeten naar het zuiden. De graven<br />

liggen naast elkaar, in twee rijen, met enkele<br />

grote, lege tussenruimtes. Door in deze<br />

leegtes graven te projecteren, wordt zichtbaar<br />

hoe regelmatig de graven in die rijen<br />

liggen. Of er in de ruimtes tussen de graven<br />

inderdaad nog andere hebben gelegen, is<br />

bij het onderzoek niet vastgesteld. De aangetroffen<br />

graven lagen vlak onder het<br />

oppervlak, op een diepte varierend tussen<br />

10 en 50 cm eronder. Het is goed voorstelbaar<br />

dat hoger geplaatste graven bij eerdere<br />

graafwerkzaamheden verloren zijn gegaan.<br />

De graven in werkput 2 hebben duidelijk<br />

een andere richting dan die uit werkput 1; ze<br />

liggen niet noord-zuid, maar met de voeten<br />

naar het (zuid-)oosten. Eén enkele individu<br />

- degene voor de opening in de muur - ligt<br />

echter andersom; met de voeten naar het<br />

(noord-)westen.<br />

grens<br />

De grens van de <strong>begraafplaats</strong> is niet als<br />

spoor aangetroffen, maar kan goed herleid<br />

worden uit de afwezigheid van graven en<br />

botruis buiten de <strong>begraafplaats</strong> en de aanwezigheid<br />

ervan erbinnen. Deze lijn komt<br />

sterk overeen met de grens van het voormalige<br />

kadastrale perceel E 1342.<br />

Qua omvang bood de <strong>begraafplaats</strong> ruimte<br />

voor circa 36 graven (26 graven in de<br />

dubbele rij en circa tien graven langs de<br />

muur en tussen werkput 1 en 2). Van deze<br />

graven zijn er dertien aangetroffen, de<br />

verwachting is dat buiten de werkputten<br />

nog enkele op het terrein aanwezig zijn,<br />

met name in de strook langs de muur, en<br />

het deel tussen werkput 1 en 2. Dit aantal<br />

wordt geschat op zes tot tien.<br />

afbeelding 47, allesporenkaart, met de<br />

ligging van de aangetroffen graven (in<br />

licht blauw) binnen het onderzoeksgebied<br />

(in rood) en de beschikbare grafruimte<br />

tussen de graven in de dubbele rij (in<br />

licht groen). De grens van de <strong>begraafplaats</strong><br />

komt sterk overeen met de grens<br />

van het voormalige kadastrale perceel<br />

E 1342 (in zwart).<br />

41<br />

HET RESULTAAT


42<br />

CONCLUSIE<br />

Conclusie<br />

Timo d’Hollosy<br />

Wat betekent het nu allemaal? Door de resultaten met de historische gegevens te<br />

combineren, kunnen conclusies getrokken worden. Deze worden het beste weergegeven<br />

met de beantwoording van de voorafgestelde onderzoeksvragen.<br />

De opgraving levert voldoende gegevens<br />

voor beantwoording van de gestelde<br />

onderzoeksvragen.<br />

Beantwoording onderzoeksvragen<br />

1 - Zijn er binnen het onderzoeksgebied<br />

archeologische sporen en/of resten<br />

aangetroffen? Zo ja: uit welke periode(n)<br />

en wat is de aard, omvang, gaafheid en<br />

conservering ervan?<br />

Ja, er zijn sporen en resten uit verschillende<br />

perioden aangetroffen:<br />

pre-<strong>begraafplaats</strong> ( - 17 de eeuw)<br />

De bodem in het gehele onderzoeksgebied<br />

bestaat uit opgebrachte grond. De oudste<br />

vondst hieruit dateert uit de 14 de eeuw, het<br />

overgrote deel van de dateerbare vondsten<br />

hieruit is uit de late 16 de / begin 17 de eeuw.<br />

De fundering die bij de beschoeiïngswerkzaamheden<br />

is aangetroffen, is niet gedateerd.<br />

<strong>begraafplaats</strong> (17 de - 18 de eeuw)<br />

Er zijn binnen het onderzoeksgebied resten<br />

van een <strong>begraafplaats</strong> aangetroffen; dertien<br />

graven, deels verstoord, deels compleet,<br />

van zowel volwassenen als kinderen, en<br />

resten van minimaal twee individuen, niet<br />

langer gelegen in hun originele graf. De<br />

graven zelf waren niet te dateren, ze kunnen<br />

echter niet ouder zijn dan de grond waarin<br />

zij gegraven zijn. Historische gegevens wijzen<br />

op de datering 1670-1727. Uit de periode<br />

van de <strong>begraafplaats</strong> zijn geen resten<br />

aangetroffen die niet aan de <strong>begraafplaats</strong><br />

gerelateerd zijn; het terrein kende uitsluitend<br />

deze functie. Het botmateriaal bevindt zich<br />

in droge grond en is in redelijke staat van<br />

conservering, maar zeer kwetsbaar.<br />

post-<strong>begraafplaats</strong> (18 de eeuw - heden)<br />

Uit de periode ná het gebruik als <strong>begraafplaats</strong><br />

zijn het loopgraaf en de stelling de<br />

voornaamste sporen, ze dateren uit WOII.<br />

Enkele plantgaten en afvalkuilen dateren<br />

uit recente tijd.<br />

2 - (Hoe) zijn de aangetroffen archeologische<br />

resten te koppelen aan de archeologische<br />

verwachting ? Waar komen ze overeen, vullen<br />

ze elkaar aan of spreken ze elkaar tegen?<br />

Wat valt er op basis daarvan te zeggen over<br />

de bewonings- en gebruiksgeschiedenis van<br />

het onderzoeksgebied in de perioden.<br />

De aangetroffen resten zijn goed te plaatsen<br />

binnen de historische context en komen sterk<br />

met de archeologische verwachting overeen.<br />

vestingwerken<br />

Met de opgebrachte grond is in de 16 de /17 de<br />

eeuw het bastion aangelegd. Oudere sporen<br />

zijn niet aangetroffen, deze zijn in de 15 de<br />

eeuw door de aanleg van een dubbele<br />

grachtengordel vergraven.<br />

volmolen<br />

De fundering die bij de beschoeiïngswerkzaamheden<br />

is aangetroffen, zou het restant<br />

van de volmolen kunnen zijn, aannemelijker<br />

is echter dat deze bij het bastion behoren.


egraafplaats<br />

De aangetroffen graven corresponderen<br />

goed met de verwachting; ze bevinden zich<br />

in de punt van het onderzoeksgebied, waar<br />

een joodse <strong>begraafplaats</strong> verwacht werd;<br />

ook de in 1929 beschreven zerk is teruggevonden,<br />

deze markeerde echter niet langer<br />

het bijbehorende graf. De inrichting van de<br />

<strong>begraafplaats</strong> en de vorm en inhoud van de<br />

graven zelf zijn conform de joodse grafgebruiken<br />

en passen in de periode dat de<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> (volgens de historische<br />

gegevens) in gebruik was; voldoende reden<br />

om aan te nemen dat dit de joodse <strong>begraafplaats</strong><br />

betreft die volgens de historische<br />

bronnen hier gelegen heeft.<br />

De proefopgraving heeft aangetoond dat de<br />

<strong>begraafplaats</strong> niet geruimd is, maar nog<br />

volop in de bodem aanwezig.<br />

bebouwing<br />

Er zijn geen sporen of resten aangetroffen<br />

van de vermeende looierij en molen. Deze<br />

werden ook niet direct binnen de opgravingsputten<br />

verwacht, ze liggen / lagen erbuiten.<br />

loopgraf en stelling<br />

De stelling uit WO II is aangetroffen, met<br />

het graven hiervan is een deel van de<br />

<strong>begraafplaats</strong> verstoord. Het gebied heeft<br />

buiten dit een lange periode van rust gekend.<br />

De recente sporen zijn niet nader onderzocht.<br />

3 - Als er sporen en/of resten van de joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> zijn aangetroffen, wat valt er op<br />

basis daarvan te zeggen over vorm, datering<br />

en omvang van de <strong>begraafplaats</strong>, de ruimtelijke<br />

verspreiding en begrenzing (tot waar en tot<br />

hoe diep) en kwaliteit (conservering en<br />

verstoring) ervan?<br />

Buiten werkputten bevindt (bevond) zich<br />

naar verwachting nog een aantal graven.<br />

De grens van de <strong>begraafplaats</strong> valt vrijwel<br />

exact samen met het voormalige kadastrale<br />

perceel E 1342. Hierbuiten zijn geen graven<br />

aangetroffen, noch een botruis, wat een<br />

indicatie zou kunnen zijn voor geruimde<br />

graven. Binnen de <strong>begraafplaats</strong> was de<br />

botruis laag; er zijn hier geen graven<br />

geruimd, het terrein heeft na gebruik als<br />

<strong>begraafplaats</strong> lange periodes van rust<br />

gekend.<br />

Toch is een groot aantal van de graven<br />

verstoord. De aanleg van een stelling met<br />

loopgraven in WOII heeft zeker zes graven<br />

doorsneden. Een aantal hiervan is bij recente<br />

graafwerkzaamheden (verder) verstoord,<br />

mogelijk is hierbij een hele rij graven<br />

verdwenen. De <strong>begraafplaats</strong> in originele<br />

omvang bood naar schatting plaats aan<br />

36 tot 62 graven. De aangetroffen resten<br />

waren redelijk tot matig geconserveerd en<br />

kwetsbaar voor beschadiging, met name de<br />

resten in kindergraven.<br />

4 - Wat is de archeologische waarde van de<br />

aangetroffen resten en hoe dient hiermee<br />

worden omgegaan bij de uitvoering van de<br />

geplande werkzaamheden: behouden door<br />

beschermen (planaanpassing), behoud door<br />

registratie (opgraving) of afzien van verder<br />

archeologisch onderzoek.<br />

Waardering van archeologisch resten vindt<br />

plaats zoals is voorgeschreven in de<br />

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie<br />

(KNA) op basis van belevingsaspecten,<br />

fysieke en inhoudelijke criteria. Bij dit<br />

onderzoek zijn met name de resten van de<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> gewaardeerd.<br />

43<br />

CONCLUSIE


44<br />

CONCLUSIE<br />

Waardering op basis van belevingsaspecten<br />

De resten zijn gewaardeerd op criteria die<br />

van belang zijn voor belevingswaarde, te<br />

onderscheiden in ‘schoonheid’ en ‘herinneringswaarde’.<br />

Schoonheid.<br />

Ondanks dat de locatie niet direct als<br />

<strong>begraafplaats</strong> herkend wordt, vertoont het<br />

toch alle typerende aspecten die met<br />

<strong>begraafplaats</strong>en samenhangen, met rust als<br />

voornaamste element. Het onderzoeksgebied<br />

heeft vanaf de inrichting ervan als <strong>begraafplaats</strong><br />

tot op heden een lange periode met<br />

rust gekend (met uitzondering tijdens WOII).<br />

De overeenkomst met de <strong>begraafplaats</strong> aan<br />

de westzijde van de Bloemendalsestraat is<br />

groot; ooit weggestopt buiten de stad, liggen<br />

de <strong>begraafplaats</strong>en thans midden in de<br />

moderne stad en vormen ze een oase van<br />

rust in het drukke stadsleven. Het vorm<br />

daarmee een landschapselement met een<br />

specifieke en bijzondere kwaliteit en met<br />

een duidelijke relatie tot de omgeving; het<br />

bastion (hoewel enigszins geërodeerd, in<br />

vorm nog duidelijk aanwezig), singel en<br />

stadsmuren. Ruimtelijk gezien is de<br />

<strong>begraafplaats</strong> medebepalend voor het landschap<br />

aan deze zijde van de historische<br />

binnenstad.<br />

Herinneringswaarde.<br />

De <strong>begraafplaats</strong> heeft niet alleen een<br />

religieuze betekenis; de verbondenheid met<br />

historische context is hoog; De individuen<br />

die hier begraven zijn, waren de eerste<br />

joodse immigranten in <strong>Amersfoort</strong>; Spaanse<br />

en Portugese joden die na generaties van<br />

vervolging in deze stad welkom waren.<br />

<strong>Amersfoort</strong> nam daarmee binnen de<br />

Nederlandse Republiek een bijzondere<br />

positie in, ook al waren de motieven voornamelijk<br />

voor eigen gewin; met de komst<br />

van - en dankzij - deze joodse immigranten<br />

kreeg het wat kwijnende <strong>Amersfoort</strong> een<br />

enorme economische impuls. De <strong>begraafplaats</strong><br />

herinnert aan een opgejaagd volk<br />

met een sterk geloof, dat zich vestigde op<br />

een plek waar zij ‘vreemden’ waren.<br />

Moderne begrippen als integratie en culturele<br />

identiteit speelden toen al een grote rol.<br />

De <strong>begraafplaats</strong> scoort op belevingsaspecten<br />

zeer hoog. Door de zichtbaarheid<br />

te vergroten, kan deze waarde enorm worden<br />

verhoogd.<br />

Waardering op basis van fysieke criteria<br />

Deze waardestelling is op basis van de<br />

criteria ‘gaafheid’ en ‘conservering’.<br />

Gaafheid.<br />

Hoewel een groot aantal graven deels is<br />

verstoord, is de structuur en omvang van<br />

de <strong>begraafplaats</strong> nog duidelijk aanwezig.<br />

Buiten de verstoring van het loopgraaf zijn<br />

de aangetroffen graven veelal intact en<br />

compleet. Er kunnen zich op het terrein,<br />

buiten de onderzochte delen, nog meer<br />

(intacte) graven bevinden. De mate van<br />

verstoring is vergelijkbaar als bij andere<br />

onderzochte <strong>begraafplaats</strong>en in de binnenstad.<br />

Van de graven ontbreken alle vormen<br />

van markering, de enige zerk is incompleet<br />

en markeert niet langer het bijbehorende graf.<br />

Conservering.<br />

Het botmateriaal (en kisthout) is redelijk<br />

geconserveerd maar kwetsbaar; met name


ij de kindergraven. Er is meerdere malen<br />

gekozen een graf niet verder vrij te graven,<br />

om (ernstige) beschadiging te voorkomen.<br />

De staat van conservering is vergelijkbaar<br />

met die van andere onderzochte <strong>begraafplaats</strong>en<br />

in de binnenstad.<br />

De <strong>begraafplaats</strong> scoort op fysieke criteria<br />

middelhoog (KNA waarde 2).<br />

Waardering op basis van inhoudelijke<br />

criteria<br />

In deze stap zijn de resten gewaardeerd op<br />

wetenschappelijk belang; gemeten aan<br />

‘zeldzaamheid’, ‘informatiewaarde’, ‘ensemblewaarde’<br />

en ‘representativiteit’.<br />

Zeldzaamheid<br />

Historische joodse <strong>begraafplaats</strong>en in<br />

Nederland zijn - hoewel klein in aantal - niet<br />

zeldzaam; zij zijn ruim 250 in getal. Naar<br />

verwachting zal dit landelijke aantal echter<br />

nauwelijks verder toenemen, eerder<br />

afnemen. 39 De teruggevonden joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> mag in die zin als unicum<br />

beschouwd worden, temeer daar deze zich<br />

qua ouderdom onder de vijf oudste, nog<br />

bestaande joodse <strong>begraafplaats</strong>en van<br />

Nederland schaart. Dit weerspiegelt de<br />

vroege verwelkoming van de eerste joodse<br />

immigranten in Nederland door <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Informatiewaarde<br />

Omdat joodse <strong>begraafplaats</strong>en in de regel<br />

niet geruimd worden, is het aantal archeologisch<br />

onderzochte exemplaren bijzonder<br />

laag. 40 Informatie, zowel historisch als<br />

archeologisch, over de groep eerste joodse<br />

immigranten is schaars. Degelijke informatie<br />

ligt in deze <strong>begraafplaats</strong> besloten.<br />

Ensemblewaarde.<br />

Met het terugvinden van deze <strong>begraafplaats</strong><br />

is het ensemble joodse <strong>begraafplaats</strong>en<br />

compleet, dit beslaat de volledige periode<br />

van de joodse geschiedenis in <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Met het herontdekken van de <strong>begraafplaats</strong><br />

heeft het lege stukje grond aan de westzijde<br />

van het bolwerk zijn historie teruggekregen<br />

en past daarmee goed in de omgeving<br />

waar alle elementen een duidelijk historisch<br />

relatie met elkaar hebben.<br />

Representativiteit.<br />

Cultuurhistorisch gezien vormen <strong>begraafplaats</strong>en<br />

een afspiegeling van hoe mensen<br />

in een bepaalde periode met de dood<br />

omgingen en een gemeenschap met haar<br />

doden. De locatiekeuze net buiten de stad<br />

op een buiten gebruik geraakt bolwerk kent<br />

in Nederland vele parallellen. Een aantal<br />

oude, joodse <strong>begraafplaats</strong>en in Nederland<br />

heeft de status van Rijksmonument.<br />

Tegenwoordig wint het funeraire erfgoed<br />

steeds meer plaats op de culturele erfgoedkaart<br />

van Nederland.<br />

De <strong>begraafplaats</strong> scoort op inhoudelijke<br />

criteria hoog (KNA waarde 3).<br />

Samengevat kan gesteld worden dat de<br />

archeologische resten van de joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> hoog worden gewaardeerd.<br />

Ook al laat de <strong>begraafplaats</strong> zich als zodanig<br />

niet herkennen, op deze locatie bevinden<br />

zich minimaal dertien graven van leden van<br />

de eerste groep joodse immigranten die<br />

zich in het midden van de 17 de eeuw in<br />

<strong>Amersfoort</strong> mochten vestigen. De graven<br />

zijn (grotendeels) nog aanwezig en in<br />

redelijke fysieke kwaliteit.<br />

De 20 oudste joodse <strong>begraafplaats</strong>en<br />

in Nederland41 1610 - Rotterdam, van Loonslaan<br />

1614 - Oudekerk aan de Amstel<br />

1642 - Muidenberg<br />

1676 - Workum<br />

1650 - Harderwijk (geruimd)<br />

1670 - <strong>Amersfoort</strong> (vergeten)<br />

1670 - Leeuwarden (geruimd)<br />

1690 - Wageningen<br />

1693 - Pekela<br />

1700 - <strong>Amersfoort</strong><br />

1700 - Haaksbergen<br />

1701 - Leeuwarden<br />

1714 - Zeeburg<br />

1731 - Hoogeveen<br />

1740 - Winterswijk<br />

1747 - Groningen (geruimd)<br />

1750 - Harlingen (geruimd)<br />

1755 - Arnhem<br />

1761 - Hardenberg<br />

1766 - Meppel<br />

45<br />

CONCLUSIE


46<br />

ADVIES<br />

Advies<br />

Timo d’Hollosy<br />

Het huidige archeologiebeleid is gericht op behoud van archeologische waardevolle<br />

resten. Waar behoud in situ niet mogelijk is, wordt gestreefd naar behoud door<br />

registratie (opgraving).<br />

archeologische waarden<br />

Het proefonderzoek heeft uitgewezen dat<br />

op de onderzoekslocatie archeologische<br />

waarden aanwezig zijn; de resten van de<br />

oudste joodse <strong>begraafplaats</strong> in <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Deze resten worden hoog gewaardeerd, op<br />

belevingsaspecten scoort de <strong>begraafplaats</strong><br />

zelfs zeer hoog. Door het zichtbaar maken<br />

van aanwezige waarden kan de belevingswaarde<br />

nog verder verhoogd worden.<br />

advies<br />

behoud en herstel<br />

Vanwege de hoge waardering van de<br />

aanwezige archeologische resten van de<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> in het deel van het<br />

onderzoeksgebied dat overeenkomt met het<br />

oude kadastrale perceel E 1342, adviseer ik<br />

te streven naar een ongestoord behoud van<br />

deze resten door aanpassing van het planontwerp<br />

en in dit gebied geen bodemverstorende<br />

werkzaamheden te plannen of uit te<br />

voeren.<br />

Om structureel behoud van de archeologische<br />

resten te waarborgen dring ik aan<br />

op herstel van de <strong>begraafplaats</strong> en inpassing<br />

ervan in het planontwerp Zocherplantsoen.<br />

Herstel van de <strong>begraafplaats</strong> past m.i. bijzonder<br />

goed binnen de doelstelling van het<br />

planontwerp om bij de herinrichting van het<br />

plantsoen cultuurhistorie te herstellen.<br />

Onderzocht moet worden op welke vorm en<br />

wijze de joodse <strong>begraafplaats</strong> in het plan<br />

opgenomen kan worden, zodat naast het<br />

behoud van de waardevolle resten, ook<br />

sprake is van toegevoegde kwaliteit aan<br />

het planontwerp. Ik ben van mening dat<br />

inpassing van de <strong>begraafplaats</strong> kwaliteitsverhogend<br />

kan werken. Het zichtbaar<br />

maken en markeren van de <strong>begraafplaats</strong><br />

verhoogt de historische belevingswaarde<br />

op dit - voorheen ‘loze’ - stukje grond.<br />

In het geval dat behoud in situ niet mogelijk<br />

is en de graven verplaatst of geruimd gaan<br />

worden, dient deze <strong>begraafplaats</strong> eerst<br />

archeologisch onderzocht te worden. Ik vind<br />

het botmateriaal echter dermate kwetsbaar,<br />

dat opgraven en onderzoeken ervan voor mij<br />

geen optie is. Bij het opgraven zal veel<br />

beschadigd worden of zelfs verloren gaan.<br />

voorstel<br />

Maak van de <strong>begraafplaats</strong> weer een<br />

besloten plek, behoud de rust en stilte die<br />

er zolang heeft geheerst. Ik stel voor om de<br />

vorm van het bastion te herstellen door het<br />

terrein waar nodig op te hogen/aan te vullen<br />

en de oevers van een goed talud te voorzien<br />

met hierop gras. Begrens de <strong>begraafplaats</strong><br />

en sluit deze af om betreding van de graven<br />

en de <strong>begraafplaats</strong> te voorkomen; dit past<br />

niet binnen het gebruik en de ‘mythe’ van<br />

een joodse <strong>begraafplaats</strong> (niet verstoren).<br />

Maak de <strong>begraafplaats</strong> goed zichtbaar: op<br />

de grens een hek (transparant) of combinatie<br />

van muur en hek aanbrengen. Verleg het<br />

geplande wandelpad zodat deze niet over<br />

de historische <strong>begraafplaats</strong> tot de noordelijk<br />

poort in de muur loopt, maar naar de poort


dichterbij het Accijnshuisje, dus voor de<br />

grens afbuigt. Een hek in noordelijke poort<br />

behoudt het open karakter en de zichtbaarheid.<br />

Plaats de oude zerk op een duidelijk<br />

zichtbare locatie (bij noordpoort?) en markeer<br />

de aangetroffen graven met nieuwe, anonieme<br />

zerken. Ontwerp een informatiebord (zerk?)<br />

en plaats deze zichtbaar vanaf het pad op<br />

of bij de <strong>begraafplaats</strong>.<br />

voorbeelden<br />

Schijndel<br />

Een vergelijkbare siuatie is te vinden in<br />

Schijndel, waar een joodse <strong>begraafplaats</strong><br />

weggestopt in een uithoek van Schijndel<br />

lag, verborgen tussen het groen. Met de<br />

bouw van de wijk Hulzebraak kwam deze<br />

plek midden in dichte nieuwbouw te liggen.<br />

De rust op het niet ingerichte stukje grond<br />

is op grote waarde geschat, veiligheid en<br />

beheer verzochten echter om inrichtingsmaatregelen.<br />

Een herinrichtingsplan dat<br />

rust en stilte, afgesloten- en openheid<br />

combineerd, heeft de <strong>begraafplaats</strong> op een<br />

bijzonder wijze in de wijk geintegreerd.<br />

Wijk bij Duurstede<br />

Er waren in wijk bij duurstede twee joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong>en: één aan de Steenstraat en<br />

één op een bolwerk buiten de stadsmuur,<br />

Langs de Wal aan het eind van de<br />

Volderstraat. Deze laatste <strong>begraafplaats</strong> is<br />

in de 20 ste eeuw prachtig gerestaureerd en<br />

zichtbaar gemaakt, doordat de stadsmuur<br />

ter plaatse is verlaagd. Er staan ‘slechts’<br />

twee stenen die de <strong>begraafplaats</strong> markeren,<br />

een informatiebord voorziet de voorbijganger<br />

van informatie. De locatie is opgenomen in<br />

menig wandelroute in en om de stad.<br />

‘Langs rustig water’<br />

Om verwarring met de joodse <strong>begraafplaats</strong><br />

aan de westzijde van de Bloemendalsestraat<br />

te voorkomen, lijkt het me zinvol de suggestie<br />

van mevrouw Mayer over te nemen om de<br />

<strong>begraafplaats</strong> aan de oostzijde een passende,<br />

eigen naam te geven. Zij stelt de Hebreeuwse<br />

naam ‘Al mee menoechot’ voor (een verwijzing<br />

naar psalm 23, 2) dat ‘Langs rustig water’<br />

betekent, vanwege de naastgelegen singel.<br />

Tot slot<br />

Het advies tot herstel, inpassing en<br />

naamgeving van de <strong>begraafplaats</strong> is door<br />

de <strong>Gemeente</strong> overgenomen en weldra zal<br />

worden begonnen met de restauratie. afbeelding 48, aangepast plantontwerp.<br />

47<br />

ADVIES


48<br />

SAMENVATTING<br />

afbeelding 49 (tegenoverliggende<br />

pagina), foto van een deel van het<br />

onderzoeksgebied, genomen vanaf de<br />

Scheltussingel.<br />

Samenvatting<br />

Timo d’Hollosy<br />

Het Zocherplantsoen te <strong>Amersfoort</strong> heeft de<br />

laatste jaren veel aan kwaliteit verloren. De<br />

<strong>Gemeente</strong> heeft plannen ontwikkeld om het<br />

hele plantsoen in oude glorie herstellen. In<br />

het noorddeel, bij de Bloemendalsebuitenpoort,<br />

bevindt zich een oud bastion, waar<br />

aan de westzijde een 18de-eeuwse joodse<br />

<strong>begraafplaats</strong> - hoewel niet meer in gebruik<br />

- aanwezig is. Voor de lege oostzijde van dit<br />

bolwerk zijn onlangs plannen ontwikkeld<br />

voor een wandelpad met uitkijkpost, waarvoor<br />

een groot deel ontgraven zou worden.<br />

Op die locatie aan de oostzijde van de<br />

Bloemendalsestraat heeft echter eveneens<br />

een joodse <strong>begraafplaats</strong> gelegen, kleiner<br />

en ouder dan de bestaande aan de westzijde.<br />

De <strong>begraafplaats</strong> behoorde toe aan<br />

de eerste joodse immigranten die zich rond<br />

1650 in <strong>Amersfoort</strong> mochten vestigen. Het<br />

stadsbestuur hoopte hiermee de nieuwe<br />

industrieën (textiel en tabak) en daarmee<br />

de kwijnende economie van <strong>Amersfoort</strong> een<br />

flinke impuls te geven. Zij slaagden in hun<br />

opzet; <strong>Amersfoort</strong> kwam opnieuw tot bloei.<br />

Die eerste immigranten waren Sefardische<br />

joden (afgeleid van 'Sefarad', Hebreeuws<br />

voor ‘Spanje’), nakomelingen van de<br />

Spaanse en Portugese joden die aan het<br />

einde van de 15 de eeuw, ten tijde van de<br />

Inquisitie en Reconquista, het Iberisch<br />

Schiereiland waren ontvlucht. Vlak na hun<br />

vestiging in stad verwierven zij het eigendom<br />

van het terrein aan de oostzijde van het<br />

bastion en richtten dit in om er hun doden<br />

te begraven. De westzijde van het bastion<br />

is later, rond 1700, door Hoogduitse joden uit<br />

de tweede emigratiegolf als <strong>begraafplaats</strong> in<br />

gebruik genomen en is nog altijd aanwezig.<br />

De oude Sefardische <strong>begraafplaats</strong> aan de<br />

oostzijde zou tot 1727 dienst hebben gedaan<br />

en daarna buiten gebruik zijn geraakt. De<br />

vraag blijft wat er na het buiten gebruik<br />

raken van de Sefardische <strong>begraafplaats</strong> is<br />

gebeurd. Op het terrein zelf herinnerde<br />

niets meer aan de <strong>begraafplaats</strong> en velen<br />

nemen aan dat de graven met zerk en al<br />

zijn verplaatst. Hiervoor ontbreken echter<br />

alle gegevens.<br />

De gemeentelijk archeologen attendeerden<br />

de planontwikkelaars er op dat ter plaatse<br />

van de geplande uitkijkpost mogelijk nog<br />

resten van de joodse <strong>begraafplaats</strong> in de<br />

bodem aanwezig kunnen zijn. En terecht:<br />

bij verkennende graafwerkzaamheden,<br />

om vast te stellen of de bodem resten<br />

bouwmateriaal of anderszins bevat, zijn<br />

enkele menselijke botfragmenten aangetroffen.<br />

Was er bij toeval gestuit op enkele<br />

achtergebleven resten, of zijn er nog altijd<br />

graven in de bodem aanwezig? Om op<br />

deze vraag antwoord te krijgen is een<br />

archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.<br />

In overleg met alle betrokkenen is overeengekomen<br />

alle menselijke resten - indien nog<br />

aanwezig - op de aangetroffen locatie te<br />

laten liggen, en pas na het onderzoek te<br />

besluiten wat ermee te doen. Het onderzoek,<br />

een combinatie van archiefonderzoek<br />

en proefopgraving, is in juni 2006 uitgevoerd<br />

en heeft aangetoond dat de <strong>begraafplaats</strong><br />

zich nog altijd in de bodem bevindt; er zijn<br />

dertien graven van zowel volwassenen als<br />

kinderen zijn aangetroffen. Buiten de opgegraven<br />

delen van het terrein bevindt zich<br />

naar verwachting nog een aantal graven;<br />

de <strong>begraafplaats</strong> bood in originele omvang


naar schatting plaats aan 36 graven. Een<br />

grote ingraving, het restant van een loopgraaf<br />

met stelling uit WOII heeft enkele<br />

graven verstoord.<br />

<strong>Amersfoort</strong> beschikte dus nog altijd over<br />

haar eerste joodse <strong>begraafplaats</strong>. De teruggevonden<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> mag als<br />

unicum beschouwd worden, temeer daar<br />

deze zich, qua ouderdom, onder de vijf<br />

oudste bestaande joodse <strong>begraafplaats</strong>en<br />

van Nederland schaart. Dit weerspiegelt de<br />

vroege verwelkoming van de eerste joodse<br />

immigranten in Nederland door <strong>Amersfoort</strong>.<br />

De archeologische resten worden zo hoog<br />

gewaardeerd dat deze behouden zouden<br />

moeten worden. Geadviseerd wordt om de<br />

plannen aan te passen: de uitkijkpost te laten<br />

vervallen en het wandelpad te verleggen. Om<br />

structureel behoud van de archeologische<br />

resten te waarborgen, is inpassing ervan in<br />

het ontwerp noodzakelijk. Indien goed<br />

uitgevoerd kan naast het behoud van de<br />

waardevolle resten, ook kwaliteit aan het<br />

planontwerp worden toegevoegd. Het<br />

herstellen, zichtbaar maken en markeren<br />

van de <strong>begraafplaats</strong> verhoogt de historische<br />

belevingswaarde op dit - voorheen ‘loze’ -<br />

stukje grond, waarbij de rust en stilte die er<br />

vele eeuwen heeft geheerst, wordt bewaard.<br />

Om verwarring met de joodse <strong>begraafplaats</strong><br />

aan de westzijde van de Bloemendalsestraat<br />

te voorkomen, is voorgesteld die aan de<br />

oostzijde de eigen naam ‘Al mee menoechot’<br />

te geven dat ‘Langs rustig water’ betekent.<br />

Het advies tot herstel, inpassing en<br />

naamgeving van de <strong>begraafplaats</strong> is door<br />

de <strong>Gemeente</strong> overgenomen en weldra zal<br />

worden begonnen met de restauratie.<br />

49<br />

SAMENVATTING


50<br />

NOTEN<br />

Noten<br />

1 Groenblauwstructuur maart 2003.<br />

2 Brongers, p. 152<br />

3 Met archiefonderzoek wordt een bureauonderzoek<br />

(BO) bedoeld, zoals omschreven in de<br />

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA ),<br />

met proefopgraving wordt een Inventariserend<br />

Veldonderzoek-gravend (IVO-gravend) bedoelt<br />

zoals omschreven in de KNA<br />

4 Geomorfologische kaart van Nederland, schaal<br />

1:50.000, Stichting voor Bodemkartering, 1977,<br />

blad 32 <strong>Amersfoort</strong>,<br />

5 Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000,<br />

Stichting voor Bodemkartering, 1966, blad 32<br />

West <strong>Amersfoort</strong>.<br />

6 Brongers, p. 42.<br />

7 Halbertsma, p. 33-.<br />

8 Dekker en Mijnssen-Dulith, p. 22.<br />

9 Blijdenstijn, p. 272.<br />

10 Halberstma, p. 33.<br />

11 De aanleg van deze tweede stadsmuur was<br />

zeer ambitieus, want pas aan het begin van de<br />

19de eeuw bouwt <strong>Amersfoort</strong> buiten haar middeleeuwse<br />

veste.<br />

12 Van Bemmel, p. 41<br />

13 Halbertsma, p. 33<br />

14 Van Bemmel, p. 36 -38.<br />

15 Blijdenstijn, p. 273.<br />

16 Van Bemmel, p. 40.<br />

17 Van Bemmel, p. 780.<br />

18 Van Bemmel, p. 780.<br />

19 Bron: Joods Historisch Museum<br />

20 Zwarts, p.7<br />

21 Brongers, p. 152. Zwarts suggereert dat tot<br />

1683 geen enkele joodse <strong>begraafplaats</strong> aanwezig<br />

was (Zwarts, p. 42) maar hij doelt hiermee waarschijnlijk<br />

op het ontbreken van een asjkenazische<br />

<strong>begraafplaats</strong> (suggestie mevr. Mayer).<br />

22 Het raadsbesluit betreft de verkoop van de<br />

percelen 1340, 1341 en 1342 aan de joodse<br />

gemeente. Voordien is sprake van huur van deze<br />

percelen door de joodse gemeente. De percelen<br />

lijken meerdere malen tussen beide in eigendom<br />

te zijn verwisseld.<br />

23 als - bij hoge uitzondering - joodse graven<br />

toch worden verplaatst, kunnen ze met zerk en<br />

al herbegraven worden.<br />

24 Een vroegere vermelding van joodse inwoners<br />

van <strong>Amersfoort</strong> is gevonden in een akte uit 1543<br />

(Rootselaar, p. 575 / 2-279).<br />

25 Van Adelberg, p. 16 -.<br />

26 Van Adelberg, p. 32.<br />

27 Zwarts, p. 7<br />

38 Zwarts, p. 7 en Van Adelberg, p. 33. Deze<br />

laatste noemt Abraham de Nunes echter niet.<br />

29 Brongers, p. 152.<br />

30 Zwarts, p.11.<br />

31 Toewijzing van het burgerschap werd nadien<br />

een staatsaangelegenheid.<br />

32 Van Adelberg, p 37-38<br />

33 Zwarts, p 42.<br />

34 Beide hebben geen knopen, versieringen of<br />

anderszins onderdelen die in de bodem niet vergaan<br />

en bij archeologisch onderzoek als vondsten<br />

kunnen worden verwacht.<br />

35 Mayer (1997) en mondelinge mededeling van<br />

Hoofdrabbijn Jacobs.<br />

36 Zwarts, p. 7 - 8.<br />

37 Van Bemmel, p. 40.<br />

38 Zwarts, p.7, zie ook afbeelding 18 van dit<br />

rapport. Ik kan me overigens niet aan de indruk<br />

onttrekken dat op afbeelding 17 de zerk óók te<br />

zien is, op het hoogste deel van de tuin.<br />

39 De laatste jaren zijn er enkele geruimd, met<br />

als meest recente de <strong>begraafplaats</strong> Jodenkamp<br />

te Groningen, in 1954 (deels) en 2005 verplaatst.<br />

40 Tot op heden is het Jodenkamp te Groningen<br />

de enige archeologisch onderzochte (2005)<br />

joodse <strong>begraafplaats</strong> in Nederland.<br />

41 Bron: International Association of Jewish<br />

Genealogical Societies - Cemetry Project.


Literatuur<br />

Adelberg, S. van, 1977: De Joden van<br />

<strong>Amersfoort</strong>, <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Bakker, H. de, en J. Schelling, 1989:<br />

Systeem voor bodemclassificatie voor<br />

Nederland: de hogere niveaus. Staring<br />

Centrum, Wageningen.<br />

Barends, S., et al. (red.), 1986: Het<br />

Nederlandse Landschap: een historischgeografische<br />

benadering, Utrecht.<br />

Bemmel, A. van, 1760: Beschrijving van de<br />

stad <strong>Amersfoort</strong>, Dezelver Regeeringsform,<br />

Burgerye en Gilden, Jaarmarkten, Handel<br />

en Negorie, Vryheid en Grondgebied; mitsgaders<br />

Van het recht in het Derde Lith der<br />

Staatsche of Provinciaale Regeering;<br />

Alsmede Stads Privillegien en Handvesten,<br />

Rampen en Onheilen enz, Meest uit echte<br />

Stukken en Brieven zaamgesteld, Utrecht,<br />

heruitgave 1969, Zaltbommel.<br />

Blijdenstein, R. 2005: Tastbare tijd<br />

Cultuurhistorische atlas van de provincie<br />

Utrecht, Utrecht<br />

Brongers, J. A., 1998: Historische<br />

Encyclopedie van <strong>Amersfoort</strong>, <strong>Amersfoort</strong>.<br />

College voor Archeologische Kwaliteit,<br />

2005: Kwaliteitsnorm Nederlandse<br />

Archeologie (KNA), versie 2.2. Amsterdam.<br />

Dekker, C. en M. Mijnssen-Dulith, 1995: De<br />

Eemlandtsche leege landen; Ontginningen<br />

rond de mond van de Eem in de 12e en<br />

13e eeuw, Utrecht.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong>, 2004: Beleidsvisie<br />

Groen Blauwe Structuur, <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Halbertsma, H., 1959: Zeven eeuwen<br />

<strong>Amersfoort</strong>, <strong>Amersfoort</strong>.<br />

Mayer-Hirsch, M., 1997: Geschiedenis herrijst<br />

moeizaam uit haar graf. Inventarisering<br />

van oude joodse <strong>begraafplaats</strong> in<br />

<strong>Amersfoort</strong>, in: de <strong>Amersfoort</strong>se Courant,<br />

Zaterdag 28 juni 1997, p.25.<br />

Mayer-Hirsch, M., 2006: Romantische<br />

<strong>begraafplaats</strong> Bloemendalse Poort.<br />

Verhalen uit joods <strong>Amersfoort</strong>, in: De Stad<br />

<strong>Amersfoort</strong>, woensdag 12 juli 2006, p.39.<br />

Noort, R. van de. 1988: De Utrechtse<br />

Heuvelrug en het Gooi in de Vroege<br />

Middeleeuwen; een Archeologisch<br />

Perspectief, doctoraalscriptie, UvA,<br />

Amsterdam.<br />

Provincie Utrecht, 2002: Cultuurhistorische<br />

Hoofdstructuur van de provincie Utrecht,<br />

Utrecht (kaart).<br />

Rijksdienst voor Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek, 2001: Indicatieve Kaart<br />

van Archeologische Waarden (IKAW) 2e<br />

generatie, <strong>Amersfoort</strong> (cd-rom).<br />

Rootselaar, W.F.N, van, 1878: <strong>Amersfoort</strong>,<br />

777-1580, <strong>Amersfoort</strong> (de door dhr. J..A.<br />

Brongers in 1995 gedigitaliseerde versie).<br />

Stiboka, 1965: Bodemkaart van Nederland,<br />

schaal 1:50 000. Blad 32 Oost <strong>Amersfoort</strong><br />

uitgave 1965. Stichting voor<br />

Bodemkartering, Wageningen.<br />

Stiboka/RGD, 1977: Geomorfologische<br />

kaart van Nederland schaal<br />

1:50 000. Stichting voor<br />

Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst,<br />

Wageningen/Haarlem.<br />

Zwarts, J., 1927: De Joodsche gemeente<br />

van <strong>Amersfoort</strong>. Gedenkschrift ter gelegenheid<br />

van het tweede eeuwfeest van haar<br />

Synagoge, <strong>Amersfoort</strong>.<br />

51<br />

LITERATUUR


52<br />

BIJLAGEN<br />

afbeelding 50, overzichtstekening van<br />

alle aangetroffen sporen.<br />

Bijlagen<br />

tabellen, lijsten en overige bijlagen<br />

zijn te vinden op website:<br />

www.amersfoort.nl/archeologie


Archeologisch Centrum<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Amersfoort</strong><br />

Langegracht 11, 3811 BT <strong>Amersfoort</strong><br />

Telefoon (033) 463 77 97 Fax (033) 463 03 32<br />

E−mail: archeologie@amersfoort.nl<br />

Internet: www.amersfoort.nl/archeologie<br />

ISSN: 1872−5945

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!