De Nederlandse beeldenaars van 1586-1626
De Nederlandse beeldenaars van 1586-1626
De Nederlandse beeldenaars van 1586-1626
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE NEDERLANDSE BEELDENAARS 27<br />
weer voor zes provinciën afzonderlijk, <strong>van</strong> kwart leeuwendaalders. Er is inderdaad<br />
dat jaar sprake <strong>van</strong> geweest om deze muntsoort in te voeren en het<br />
plakkaat bevat een terloopse vermelding, maar tot uitvoering <strong>van</strong> dit plan is het<br />
niet gekomen^ 0 . Toch zijn blijkbaar wel ontwerptekeningen gemaakt en deze<br />
zijn aan de drukker doorgegeven om te reproduceren, hoewel de munten waarop<br />
deze betrekking hebben, nooit hebben bestaan. Mogelijk hangt met de bijzondere<br />
aandacht voor de leeuwendaalders, waar<strong>van</strong> de aanmunting in deze jaren<br />
sterk aan het opleven was, samen, dat aan de afbeeldingen <strong>van</strong> vóór 1606 geslagen<br />
provinciale leeuwendaalders drie houtsneden <strong>van</strong> halve leeuwendaalders<br />
— overigens verkleind gecopieerd naar de voorhanden afbeeldingen <strong>van</strong> de hele<br />
— werden toegevoegd.<br />
Beeldenaers 1619-1622<br />
Een zeer grondige wijziging onderging de Beeldenaer echter in 1619. <strong>De</strong><br />
ordonnantie <strong>van</strong> dat jaar splitste de tot nu toe getolereerde munten in twee<br />
groepen: een gedeelte zou ook in de toekomst worden toegelaten en daar<strong>van</strong><br />
werden de koersen, deels definitief, deels voorlopig voor vier maanden verhoogd;<br />
een grotere groep andere stukken werd nog wel tijdelijk toegestaan voor de geldende<br />
waarde, maar zou zo spoedig mogelijk definitief buiten omloop gesteld<br />
worden. In overeenstemming hiermee werden de afbeeldingen in de<br />
Beeldenaerl7 in twee reeksen verdeeld: eerst kwamen de gouden en zilveren<br />
„gepermitteerde munten", waarna in een tweede gedeelte andere gouden en zilveren<br />
nog slechts voor korte tijd „getolereerde munten". <strong>De</strong> beide reeksen bevatten<br />
resp. 260 en 292 afbeeldingen; de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het boekje is door deze<br />
verandering <strong>van</strong> de opmaak weer iets groter geworden, zodat het nu 80 bladzijden<br />
telt.<br />
<strong>De</strong> voorgenomen buiten omloop stelling betrof nergens individuele munten,<br />
maar om<strong>van</strong>grijke bijeenhorende groepen, voornamelijk <strong>van</strong> goudstukken.<br />
Getroffen werden door de maatregel het merendeel der munten <strong>van</strong> de Bourgondische<br />
Nederlanden <strong>van</strong> Philips de Goede tot en met de Aartshertogen; alle<br />
Duitse goudguldens, Italiaanse dukaten en pistoletten (enkele en dubbele); verder<br />
enkele oudere Noord-<strong>Nederlandse</strong> munten, de meeste Franse zilverstukken,<br />
de Engelse munten <strong>van</strong> Hendrik VIII en de Portugese munten <strong>van</strong> Philips II.<br />
Gehandhaafd werden daarentegen bijna alle munten <strong>van</strong> de Republiek, het<br />
merendeel der Engelse munten, de Zuid-<strong>Nederlandse</strong> albertijnen, de Franse<br />
kronen, alle Spaanse munten en de Hongaarse dukaten; ook de regeling betreffende<br />
de Duitse daalders, die al lang zonder restrictie toegelaten, maar onder de<br />
afbeeldingen nog vrij pover vertegenwoordigd waren, onderging geen wijziging.<br />
Afgezien <strong>van</strong> deze hergroepering onderging de inhoud <strong>van</strong> de nieuwe Beeldenaer<br />
niet veel verandering. Begrijpelijkerwijze werden de afbeeldingen <strong>van</strong> de<br />
nooit geslagen kwart leeuwendaalders weer afgevoerd. Anderzijds werden onder<br />
de tijdelijk getolereerde stukken, naast de reeds lang afgebeelde Engelse shillingen,<br />
ook de Schotse en Ierse <strong>van</strong> koning Jacobus opgenomen, overigens met