De Nederlandse beeldenaars van 1586-1626
De Nederlandse beeldenaars van 1586-1626
De Nederlandse beeldenaars van 1586-1626
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE NEDERLANDSE BEELDENAARS 17<br />
vincies waren volgens de nieuwe ordonnantie slechts in het gewest <strong>van</strong> vervaardiging<br />
toegelaten en behoefden dus niet in de voor het gehele land bedoelde<br />
Beeldenaer te worden opgenomen. Enigszins onlogisch, zijn wèl de afbeeldingen<br />
<strong>van</strong> enkele recente Noord-<strong>Nederlandse</strong> koperen munten toegevoegd. Geheel<br />
ontbreken weer de munten <strong>van</strong> steden — wier muntrecht door de ordonnantie<br />
niet erkend werd — en <strong>van</strong> heerlijkheden, waar<strong>van</strong> de munten weer opnieuw<br />
zeer uitdrukkelijk verboden werden.<br />
Beeldenaer <strong>1586</strong>: afbeeldingen<br />
Alvorens thans over te gaan tot de behandeling <strong>van</strong> de wijze waarop de<br />
munten in de houtsneden zijn weergegeven, moet vastgesteld worden dat niet<br />
alle afbeeldingen naar de munten zelf zijn afgetekend. Het is al direct duidelijk<br />
dat de nieuwe typen, die door de ordonnantie <strong>van</strong> <strong>1586</strong> zelf werden ingevoerd,<br />
nog niet naar in de omloop aangetroffen exemplaren getekend konden worden.<br />
Dit blijkt o.a. hieruit, dat de afbeeldingen <strong>van</strong> alle zes denominaties, rozenobel,<br />
dukaat, reaal, rijksdaalder, stoter en stuiver, de naam <strong>van</strong> de provincie Holland<br />
vertonen, terwijl uit de rekeningen bekend is dat rozenobels alleen in Zeeland,<br />
stuivers alleen in Friesland zijn uitgebracht. Het ligt dan ook voor de hand te<br />
veronderstellen dat deze houtsneden vervaardigd zijn naar door Generaalmeesters<br />
beschikbaar gestelde modeltekeningen <strong>van</strong> de nieuwe ontwerpen, zoals die<br />
aan de diverse muntmeesters gestuurd werden: de opgenomen afbeeldingen zijn<br />
dan ook geen bewijs voor het bestaan <strong>van</strong> Hollandse rozenobels en stuivers.<br />
Hetzelfde geldt voor een groot deel <strong>van</strong> de munten uit de tijd <strong>van</strong> Philips II,<br />
waarvoor Claesz. de afbeeldingen naar vroeger in het zuiden vervaardigde houtsneden<br />
copiëerde. Heel duidelijk is dat voor de Statenmunten <strong>van</strong> 1577: deze<br />
werden het eerst afgebeeld in een door Willem <strong>van</strong> Parijs in dat jaar, in uitdrukkelijke<br />
opdracht <strong>van</strong> de Zuid-<strong>Nederlandse</strong> Generaalmeesters, gedrukt<br />
boekje, waarin de gehele reeks met het muntteken B <strong>van</strong> Brussel en het jaartal<br />
1577 wordt weergegeven (afb. 7). Ook deze tekeningen moeten, voordat de<br />
munten zelf gereed kwamen, naar de ontwerptekeningen zijn weergegeven,<br />
want enkele denominaties zijn in Brussel in het geheel niet geslagen8. Hetzelfde<br />
geldt voor de eerste reeks <strong>van</strong> Philips II, ingevoerd in 1557. Ook deze afbeeldingen<br />
kunnen niet naar de geslagen munten zijn getekend, maar moeten<br />
op modeltekeningen teruggaan, die vrijwel op dezelfde wijze door Van der Keere<br />
in 1564 te Gent en door Ewoutsz. in 1559 te Amsterdam gereproduceerd zijn.<br />
Alle stukken worden weergegeven met het muntteken <strong>van</strong> Antwerpen en de titel<br />
koning <strong>van</strong> Spanje en Engeland, die tot 1560 gold. In feite zijn de gulden en de<br />
halve groot in het geheel niet geslagen, de zonnekroon nergens met de Engelse<br />
titel, de halve reaal niet in Antwerpen met die titel en de stukken <strong>van</strong> vier en <strong>van</strong><br />
een halve stuiver in het geheel niet in Antwerpen. Weergegeven is dus het programma<br />
<strong>van</strong> de muntslag en niet de werkelijk geslagen reeks. Wel naar de<br />
munten getekend zijn echter de pas in 1562 ingevoerde onderdelen <strong>van</strong> de