Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia

Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia

antroposofia.be
from antroposofia.be More from this publisher
07.03.2013 Views

Tot zover de van Baarda-commissie. Om met de laatste opmerking te beginnen. Met het ontbreken van de ‘involutielijn’ heeft de commissie wel enigszins een punt, maar kijk dan goed naar de tweede tekening. Daar staat de involutie wel weergegeven, niet al een afdalende lijn, zoals bij Poppelbaum, maar weergegeven aan de linkerkant (de begrippen Polaris, Hyperborea, Lemurië, Atlantis). De tekening is dus wel zeer schematisch maar zeker niet incompleet. Ik zal nogmaals het model van Poppelbaum tonen (zie afb.1), maar alle ingrediënten zijn in principe weergegeven in de tweede tekening. Dus dit verontschuldigende argument gaat niet op. Dan de bewering dat deze tekening niet zou gaan over hedendaagse indianen. Steiner sprak deze woorden uit in 1907. In december 1890 had het bloedbad van Wounded Knee plaatsgevonden, dus een kleine zeventien jaar daarvoor. Iets verderop zou blijken dat hij nog een keer verwijst naar een gebeurtenis uit de negentiende eeuw. Dus dat Steiner het niet over hedendaagse indianen zou hebben lijkt me erg onwaarschijnlijk. Bovendien, wat zijn hedendaagse indianen in Steiners visie? In die Mission, vierde voordracht: 'Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten'. Als het aan Steiner ligt zijn er dus geen hedendaagse indianen. ‘De enige hedendaagse indiaan is een dode indiaan’, vrij naar de beruchte uitspraak, toegeschreven aan generaal Sheridan ‘De enige goede indiaan is een dode indiaan’ uit 1869, dus nog niet eens zo gek lang daarvoor. 8 Dus dit lijkt me een niet ter zake doend argument van de commissie. Maar wat misschien het allerbelangrijkste is: de indianen zijn een decadente afwijking ten opzichte van de lineaire evolutie van oerknal tot Ariër. Daar komt het wel op neer, zowel in de tekst als in de tekening. Steiner zegt: 'Wir haben in der amerikanischen Rasse eine primitive Urbevölkerung vor uns, die weit, weit zurückgeblieben ist, auch in bezog auf religiöse Weltanschauung’. Dat is niet zomaar een kwalificatie. Lijkt me ook pijnlijk voor allerlei lieden die zowel met de antroposofie sympathiseren, als met de ‘Indiaanse spiritualiteit’ (ik ken er zelf genoeg, die overigens volstrekt oprecht zijn, omdat onder veel oppervlakkige sympathisanten met de antroposofie dit aspect van Steiners gedachtegoed niet zo algemeen bekend is). En dan is er nog steeds geen sprake van rassenleer? Want vergelijk dit nogmaals met Steiners eerder besproken uitspraken uit andere werken? Bovendien, wat wist de commissie zelf te melden bij citaat 54 uit de Akasha-kroniek? Het blijkt juist voor deze voordracht buitengewoon interessant te zijn: ‘De mens is van oorsprong een geestelijk wezen. In de lange wordingsgeschiedenis als aards wezen ontstonden als nevenontwikkeling naast en uit de mens het dierenrijk, het plantenrijk en minerale rijk (zie hiervoor weer het model van Poppelbaum om deze gedachtegang inzichtelijk te maken, FS). Zowel de aardse als de geestelijke mens maakten in deze lange wordingsgeschiedenis een ontwikkeling door. Het dier is in die zin niet de voorloper van de mens, maar de (geestelijke) mens is de voorloper van de aardse dieren en de aardse mens (zie 8 Toen de indianen van de zuidelijke prairiegebieden (Colorado, Nebraska en Kansas Territory) zich in 1869 moesten overgeven aan het Amerikaanse leger speelde zich volgens overlevering de volgende scene af, zoals beschreven in Dee Browns klassieker Begraaf mij hart bij Wounded Knee: ‘…een paar dagen later kwam de eerste groep Comanches, onder aanvoering van Tosawi, zich overgeven. Toen hij voor Sheridan stond blonken zijn ogen. ‘Tosawi, goede indiaan’, zei hij. Daarop sprak Sheridan de onsterfelijke woorden: ‘De enige goede indianen die ik ooit heb gezien waren dood’. Luitenant Charles Nordstrom, die ook aanwezig was, bewaarde deze woorden in zijn geheugen en vertelde ze later aan iedereen die ze horen wilde, totdat ze na verloop van tijd als aforisme in de Amerikaanse taal waren opgenomen: De enige goede indiaan is een dode indiaan’. Dee Brown, Begraaf mijn hart bij Wounded Knee, Baarn, 1971 (oosrpr. 1971), p. 152 (zie ook http://en.wikipedia.org/wiki/Philip_Sheridan)

hier het antropo-centrisme van Steiner, FS). De laatste blijft ‘im Gebiet des Menschlichen’, de dieren maken zich daarvan los. Het ontstaan van de voorlopers van de huidige dieren speelde zich af in wat in de antroposofie de Lemurische tijd wordt genoemd. De oorspronkelijke diervormen waren van de toenmalige menselijke lichaamsvormen afgeleid en waren volgens Steiner hoger ontwikkeld dan de huidige diersoorten. De toenmalige menselijke lichamen lieten overigens nog geen fossiele resten na, omdat ze nog niet voldoende verhard waren (dit hebben we eerder gezien bij Steiner aan het begin van zijn beschrijving van Atlantis, FS). De huidige apen stammen op die manier af van relatief hoger ontwikkelde dieren, die zelf weer van de toenmalige mensen afstamden. In die zin noemde Steiner ‘die Affen rückgebildete Menschen einer vergangenen Epoche. So war der Mensch einstmals unvollkommener war als heute, so waren sie einmal volkommener als wie heute sind’. De mensen hebben zich verder ontwikkeld, de apen waren ‘in hun mens-stadium’ volmaakter dan ze nu zijn. Ook met betrekking tot wat hij wilde volksstammen noemde, keerde Steiner zich tegen het idee dat deze zich aan het begin van een ontwikkeling zouden bevinden. Het waren volgens hem juist de nakomelingen van groepen van toenmalige voorlopers van de huidige mensen die hoog ontwikkeld waren, maar daarna in hun ontwikkeling waren teruggegaan en primitief waren geworden’. 9 Deze uitleg zou perfect gepast hebben bij de hier te bespreken passage. Want bovenstaand legt Steiner het achterliggende systeem van zijn rassenleer uit, zo’n beetje wat de commissie ook doet met haar toelichting bij citaat 54 uit de Akasha-kroniek (wellicht onbedoeld, want er was juist géén sprake van rassenleer). Wat verder nog interessant is aan dit citaat is dat Steiner wederom hetzelfde citaat gebruikt van een indiaans stamhoofd om zijn visie op de indianen te onderbouwen. De herkomst van dit citaat is inmiddels bekend, het ging om de woorden van een Choctaw hoofdman, gericht aan een commandant van het Amerikaanse leger in 1834, later opgetekend in Der Occultismus der nordamerikanischen Indianer van Dr. L. Kuhlenbeck, Leipzig, 1896. Maar wederom legt Steiner zijn eigen visie in deze woorden. Het feit dat deze Choctaw hoofdman sprak over de vernietiging van zijn volk en zijn cultuur, wil nog niet zeggen dat het Steiners theorieën over de indianen bevestigt. Verder is dit citaat niet wezenlijk anders dan de verschillende passages uit Die Mission einzelner Volksseelen. Om nogmaals een fragment uit de zesde voordracht aan te halen: (cit. 116, cat. 2) ‘Auf das Drüsen-System endlich - nur auf dem Umwege durch alle anderen Systeme - wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir in allem, was wir als Saturn-Rasse zu bezeichnen haben, in allem, dem wir den Saturn-Charakter beizumessen haben, etwas zu suchen, was sozusagen zusammenführt, zusammenschließt das, was wieder der Abenddämmerung der Menschheit zuführt, deren Entwickelung in gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden. Der Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine 9 Eindrapport, pp. 309-310

hier het antropo-centrisme van Steiner, FS). De laatste blijft ‘im Gebiet des Menschlichen’, de<br />

dieren maken zich daarvan los.<br />

Het ontstaan van de voorlopers van de huidige dieren speelde zich af in wat in de antroposofie<br />

de Lemurische tijd wordt genoemd. De oorspronkelijke diervormen waren van de toenmalige<br />

menselijke lichaamsvormen afgeleid en waren volgens Steiner hoger ontwikkeld dan de<br />

huidige diersoorten. De toenmalige menselijke lichamen lieten overigens nog geen fossiele<br />

resten na, omdat ze nog niet voldoende verhard waren (dit hebben we eerder gezien bij<br />

Steiner aan het begin van zijn beschrijving van Atlantis, FS). De huidige apen stammen op die<br />

manier af van relatief hoger ontwikkelde dieren, die zelf weer van de toenmalige mensen<br />

afstamden. In die zin noemde Steiner ‘die Affen rückgebildete Menschen einer vergangenen<br />

Epoche. So war der Mensch einstmals unvollkommener war als heute, so waren sie einmal<br />

volkommener als wie heute sind’. De mensen hebben zich verder ontwikkeld, de apen waren<br />

‘in hun mens-stadium’ volmaakter dan ze nu zijn.<br />

Ook met betrekking tot wat hij wilde volksstammen noemde, keerde Steiner zich tegen het<br />

idee dat deze zich aan het begin van een ontwikkeling zouden bevinden. Het waren volgens<br />

hem juist de nakomelingen van groepen van toenmalige voorlopers van de huidige mensen die<br />

hoog ontwikkeld waren, maar daarna in hun ontwikkeling waren teruggegaan en primitief<br />

waren geworden’. 9<br />

Deze uitleg zou perfect gepast hebben bij de hier te bespreken passage. Want bovenstaand<br />

legt Steiner het achterliggende systeem van zijn <strong>rassenleer</strong> uit, zo’n beetje wat de commissie<br />

ook doet met haar toelichting bij citaat 54 uit de Akasha-kroniek (wellicht onbedoeld, want er<br />

was juist géén sprake van <strong>rassenleer</strong>).<br />

Wat verder nog interessant is aan dit citaat is dat Steiner wederom hetzelfde citaat gebruikt<br />

van een indiaans stamhoofd om zijn visie op de indianen te onderbouwen. De herkomst van<br />

dit citaat is inmiddels bekend, het ging om de woorden van een Choctaw hoofdman, gericht<br />

aan een commandant van het Amerikaanse leger in 1834, later opgetekend in Der<br />

Occultismus der nordamerikanischen Indianer van Dr. L. Kuhlenbeck, Leipzig, 1896. Maar<br />

wederom legt Steiner zijn eigen visie in deze woorden. Het feit dat deze Choctaw hoofdman<br />

sprak over de vernietiging van zijn volk en zijn cultuur, wil nog niet zeggen dat het <strong>Steiners</strong><br />

theorieën over de indianen bevestigt.<br />

Verder is dit citaat niet wezenlijk anders dan de verschillende passages uit Die Mission<br />

einzelner Volksseelen. Om nogmaals een fragment uit de zesde voordracht aan te halen: (cit.<br />

116, cat. 2) ‘Auf das Drüsen-System endlich - nur auf dem Umwege durch alle anderen<br />

Systeme - wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der<br />

Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir in allem, was wir als<br />

Saturn-Rasse zu bezeichnen haben, in allem, dem wir den Saturn-Charakter<br />

beizumessen haben, etwas zu suchen, was sozusagen zusammenführt, zusammenschließt<br />

das, was wieder der Abenddämmerung der Menschheit zuführt, deren Entwickelung in<br />

gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem<br />

Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der<br />

indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden. Der<br />

Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das<br />

sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses<br />

Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich<br />

offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden<br />

gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang<br />

dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine<br />

9 Eindrapport, pp. 309-310

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!