Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia
Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia
Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
waar ook Zondergeld en van der Tuin gebruik van maken), althans zoals ik het heb begrepen<br />
in het 'racismedebat'. Maar goed, op grond van deze kennelijk niet al te accurate en niet<br />
volledige vertaling bespreken Zondergeld en van der Tuin het ‘ras-van-de-toekomst-verhaal'<br />
als volgt:<br />
'Omdat het in zijn ziel en geest het meest kan verwerken, is het blanke ras het enige dat buiten<br />
zijn grondgebied kan treden. Het blanke ras is het ras van de toekomst, het ras dat scheppend<br />
met de geest bezig is. Naar Indië trekkend schiep het de innerlijke poëtische, dichterlijke<br />
geestelijke Indische kultuur (noot 11: R. Steiner, Leven van mens en aarde, p. 60-64). Als het<br />
blanke ras naar het westen trekt zal het niet te gronde gaan (zoals de indianen, die<br />
geëmigreerde negers zouden zijn), maar een geestelijk leven scheppen dat niet zozeer direct<br />
met het innerlijke van de mens te maken heeft, maar het geestelijk zijn van de uiterlijke<br />
wereld begrijpt (noot 12, ibidem, p. 70). Met deze opvatting sluit Steiner simpelweg aan bij de<br />
koloniale en imperialistiese praktijk van die dagen'. Evert van der Tuin, Gjalt Zondergeld,<br />
'De schaduwkant van de antroposofie', in 't Kan anders', najaar 1984, p. 54.<br />
Aan de spelling is te zien dat dit artikel enigszins gedateerd is. Ook is het in zijn geheel<br />
tamelijk gepolitiseerd (ademt sterk de sfeer uit van de jaren zeventig, en de link met het<br />
fascisme wordt wel heel snel gelegd). Desalniettemin wordt door diverse antroposofen die<br />
hun zaak verdedigen altijd verwezen naar dit ene artikel. Latere kritiek, die ik in veel gevallen<br />
ook stukken beter vind, ook de latere bijdragen deze historici, die veel genuanceerder zijn,<br />
wordt dan gemakshalve genegeerd 'want zij zijn er toen mee begonnen' (zo is mij letterlijk<br />
medegedeeld in het 'racismedebat'). Maar dit eerste artikel van Zondergeld en van der Tuin<br />
heeft er kennelijk diep ingehakt. Er zijn ik weet niet hoeveel woedende reacties geweest<br />
vanuit de antroposofische hoek. Als ik het zo inschat zijn erbij elkaar zo'n twee nummers van<br />
Driegonaal volgeschreven over dit ene artikel (en die woorden van Steiner vallen dan dus wel<br />
mee? Nee, Zondergeld en van der Tuin zijn pas erg). Ook Hans Peter van Manen,<br />
geschiedenisleraar aan de Vrije School in Den Haag, schreef een kritisch artikel in het<br />
antroposofische tijdschrift Jonas, later gepubliceerd in 'Antroposofie ter discussie', Jelle van<br />
der Meulen (red.), Vrij Geestesleven, Zeist, 1985, getiteld '<strong>Rudolf</strong> <strong>Steiners</strong> visie op volken en<br />
rassen'. Dit artikel, zo is mij verzekerd, is een absolute must. Hans Peter van Manen over<br />
Zondergeld en van der Tuin:<br />
'Verder ontbreekt het in hun artikel - hoe kan het ook anders? - de reden en de plaats van de<br />
beschouwingen over de rassen in 'De Volkszielen'. Ieder volk belichaamt in zijn cultuur een<br />
of meerdere elementen van het algemene zieleleven van de mensheid. Dit zieleleven is de<br />
eigenlijke drager van de mensheidsontwikkeling. De volkszielen zijn aartsengelenwezens, die<br />
de volkeren en hun culturen inspireren en stuwen en zodoende de ontwikkeling, die in rassen<br />
dreigde te verstarren, weer in beweging te brengen. 'We zullen zien hoe het in onze tijd de<br />
kenmerken van een volk zijn, die het rassenkarakter gaan opheffen, gaan uitwissen' (noot 8,<br />
<strong>Rudolf</strong> Steiner, 'De Volkszielen', Zeist, 1980, p. 83). Het kan inderdaad als een voordeel of<br />
een voorrecht van het blanke ras beschouwd worden dat deze rassenuitwissende werking<br />
primair van de Europese volkeren uitgaat. Alleen in die emanciperende zin beschouwde<br />
<strong>Rudolf</strong> Steiner het blanke ras als het 'ras van de toekomst', een uitdrukking die hij niet in de<br />
Volkszielen gebruikte, maar in de arbeidersvoordracht van 3 maart 1923'. (p. 52)<br />
Dit blijkt dus een volkomen overbodige en zelfs foutieve correctie op Zondergeld en van der<br />
Tuin te zijn, want die hebben de uitspraak 'Het blanke ras is het ras van de toekomst' geciteerd<br />
uit die arbeidersvoordracht uit 1923 (zie hun voetnoot, die van Manen kennelijk is ontgaan).<br />
Bovendien schetst Hans Peter van Manen wel een heel rooskleurig beeld van <strong>Steiners</strong>