Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia

Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia Rudolf Steiners rassenleer - Antroposofia

antroposofia.be
from antroposofia.be More from this publisher
07.03.2013 Views

Twee voordrachten van Rudolf Steiner over ‘rassen’, uit 1907 en 1923 Naast de twee voordrachten uit die Mission einzelner Volksseelen zijn er nog twee andere voordrachten uit het oeuvre van Rudolf Steiner die voor het grootste deel aan het thema ‘rassen’ zijn gewijd. Het gaat om een voordracht uit 1907, uit de cyclus ‘Das Johannes Evangelium’, gehouden te Basel en om een voordracht van anderhalf jaar voor zijn overlijden in 1923, uit ‘Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums’, voor de arbeiders van de bouw van het Goetheanum in Dornach. Hoewel beide voordrachten verschillend zijn van inhoud en vooral van toonzetting, zullen we toch grote overeenkomsten zien, net als met de vierde en de zesde voordracht uit Die Mission. De belangrijkste karakteriseringen, door Steiner toegeschreven aan de verschillende mensenrassen, zullen ook hier weer terugkomen. Het belangrijkste is wellicht dat de rasverschillen nog altijd van groot belang blijken te zijn voor de huidige tijd. Steiner gebruikt in beide voordrachten eigentijdse ‘voorbeelden’ en anekdotes om zijn stellingen te onderbouwen. Wel zal er in de voordracht uit 1907 iets passeren waarmee gesuggereerd zou kunnen worden, dat de komst van Christus de rasverschillen zou kunnen opheffen. Wellicht had Dieter Brüll deze passage voor ogen toen hij in zijn roemruchte artikel ‘De nieuwe reactionairen’ stelde dat de rasverschillen na de komst van Christus hun betekenis zouden hebben verloren. Toch zal juist op een pregnante wijze blijken dat deze stelling, juist op grond van deze voordracht, niet houdbaar is. Want Steiner verwijst wederom expliciet naar de eigentijdse situatie, wat hij overigens ook doet in de voordracht uit 1923. Bovendien stelt hij in die laatste voordracht: ‘…weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben nur versteht, wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann’ (curs. FS). Een andere parallel met Die Mission is dat zal blijken dat de indianen weer met decadentie en dood worden geassocieerd (in beide voordrachten). In de voordracht uit 1923 associeert hij het zwarte ras wederom met impulsiviteit en met het menselijke ‘driftleven’. De zwarten ‘koken van binnen’ en zijn zelfs te vergelijken met steenkool. De blanken zijn weer het meest ‘ontwikkelde ras’, waarbij het ‘denkleven’ tot volle ontplooiing is gekomen. Ook doet hij dan zijn beruchte uitspraak ‘het blanke ras is het ras van de toekomst’. Er is echter een belangrijk verschil met hoe de Commissie van Baarda deze voordrachten heeft beoordeeld. Kwalificeerde de commissie geen van de uitspraken uit Die Mission einzelner Volksseelen als ernstig discriminerend, uit deze beide lezingen zijn wel degelijk een aantal uitspraken in de eerste categorie geplaatst. Uit GA 100 een en uit GA 349 maar liefst vijf. Dus zes van de zestien uitspraken die de commissie uiteindelijk als ernstig discriminerend classificeerde zullen hier uiteindelijk passeren. 1 Toch zal er iets heel opmerkelijks zichtbaar worden. Alhoewel Steiner soms iets andere woorden gebruikt zegt hij nauwelijks iets anders dan dat hij in Die Mission einzelner Volksseelen al heeft gedaan. Dat maakt het zo opmerkelijk waarom dan wel deze lezingen vrij streng zijn beoordeeld en Die Mission niet. Dit zal echter vanzelf duidelijk worden wanneer beide lezingen gedetailleerd worden doorgenomen. We beginnen met de lezing uit 1907: 1 Zie de verkorte en vertaalde versie van deze uitspraken, zoals weergegeven in het artikel van Rene Zwaap, Zestien keer Steiner, in de Groene Amsterdammer van 19-4-2000, http://florisschreve.weblog.nl/mijn_hersenspinsels_onder/zestien-keer-steiner-de-g.html. Het gaat om citaten 2 t/m 6 (GA 349) en 13 (GA 100)

Menschheitsentwickelung und Christus-erkenntnis Das Johannes Evangelium (GA 100) Siebenter Vortrag: Die Abstammung des Menschen – Das Wesen des Christus als Geist der Erde Basel, 22 November 1907 2 ‘In einer Urkunde wie dem Johannes-Evangelium ist alles von Bedeutung und Wichtigkeit, und nichts könnte der gesagt werden, als es dort steht. Warum erscheint zum Beispiel der Heiligen Geist in Gestalt einer Taube? Es brauchte, um dies zu erklären, eine Reihe von Vorträgen. Aber man kann wenigstens eine Ahnung davon bekommen, wenn man die Menschheitsentwickelung von einem andern Gesichtspunkt aus betrachtet, als dies bis jetzt geschehen ist. Es wurde bereits in den früheren Vorträgen die für einen naturwissenschaftlich Denkenden ungeheuerliche Behauptung aufgestellt, daß der Mensch zu Anfang der Entwickelung bereits da war und daß er die Erdenentwickelung als seine eigene Entwickelung mitgemacht hat. Es darf aber selbstredend nicht vergessen werden, daß die früheren Menschen ganz anders organisiert und beschaffen waren als die heutigen. Schon der Atlantische Mensch ist seinem Außchen von dem heutigen sehr verschieden. Dieser Unterschied ist noch viel größer beim Menschen der lemurisichen Zeit und noch größer beim Menschen derjenigen Zeit, in welcher noch Mond und Sonne mit unserem Planeten verbunden waren’. 3 Steiner stelt dat in de tekst van het Johannes Evangelie alles een diepere betekenislaag heeft. Niets staat er zomaar. Waarom verschijnt bijvoorbeeld de Heilige Geest in de gedaante van een duif? (zoals zal blijken ziet Steiner vogellichamen als mogelijke dragers voor hogere wezens, maar op dit punt komt hij later in deze voordracht terug). Het zou vele voordrachten vergen om alles uit het Johannes Evangelie te duiden. Maar dan komt hij op het centrale punt van deze voordracht. Steiner stelt dat de mens vanaf het begin bij de evolutie was betrokken, steker nog dat de hele evolutie van het leven op aarde eigenlijk de evolutie van de mens is. Dit is ook het centrale thema uit deze voordracht en overigens een wezenlijk concept uit de antroposofie (zie wederom Poppelbaum). We zijn dit al eerder tegengekomen in Die Mission einzelner Volksseelen en nog explicieter in de Akasha-kroniek, maar hier is deze notie van evolutie en het centrale thema van deze voordracht (heeft overigens veel met het Bijbelse Johannes-Evangelie te maken). Ik zal dit idee illustreren met een hedendaagse tekst (van Henk van Oort): ‘De mens is géén eindproduct, maar was vanaf het begin betrokken bij de scheppingsdaad van de engelhiërarchieën’. (wat hebben die antroposofen toch met dat géén,zie ook de van Baarda-Commissie met haar hoofdconclusie. Volgens mij wordt deze spellingsvariant ingezet als er iets volstrekt ongeloofwaardigs wordt ingezet, zo ook in dit geval. Er is dan bijna zeker sprake van wel. Want natuurlijk, de mens is geen eindproduct, maar gewoon een toevallig resultaat van de evolutie. Maar daar hebben ook de antroposofen, net als de orthodoxe Christenen, grote moeite mee, gezien de vermeende betrokkenheid bij 2 Rudolf Steiner, Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntniss; Theosophie und Rozenkreuzertum, Vierzehn Vorträge, gehalten in Kassel vom 16. bis 29. Juni 1907. Das Johannes Evangelium; Acht Vorträge, gehalten in Basel, vom 16. bis 25. November 1907, Siebenter Vortrag, 22 November 1907: Die Abstammung des Menschen- da Wesen des Christus als Geist der Erde, Nachlassverwaltung, Dornach, 1967 pp. 239-250). De tekst van deze voordracht is, op twee alinea’s aan het eind, integraal in deze bespreking weergegeven. 3 Idem, p. 239

Menschheitsentwickelung und Christus-erkenntnis<br />

Das Johannes Evangelium (GA 100)<br />

Siebenter Vortrag: Die Abstammung des Menschen – Das Wesen des Christus als Geist<br />

der Erde<br />

Basel, 22 November 1907 2<br />

‘In einer Urkunde wie dem Johannes-Evangelium ist alles von Bedeutung und Wichtigkeit,<br />

und nichts könnte der gesagt werden, als es dort steht. Warum erscheint zum Beispiel der<br />

Heiligen Geist in Gestalt einer Taube? Es brauchte, um dies zu erklären, eine Reihe von<br />

Vorträgen. Aber man kann wenigstens eine Ahnung davon bekommen, wenn man die<br />

Menschheitsentwickelung von einem andern Gesichtspunkt aus betrachtet, als dies bis jetzt<br />

geschehen ist. Es wurde bereits in den früheren Vorträgen die für einen naturwissenschaftlich<br />

Denkenden ungeheuerliche Behauptung aufgestellt, daß der Mensch zu Anfang der<br />

Entwickelung bereits da war und daß er die Erdenentwickelung als seine eigene Entwickelung<br />

mitgemacht hat. Es darf aber selbstredend nicht vergessen werden, daß die früheren<br />

Menschen ganz anders organisiert und beschaffen waren als die heutigen. Schon der<br />

Atlantische Mensch ist seinem Außchen von dem heutigen sehr verschieden. Dieser<br />

Unterschied ist noch viel größer beim Menschen der lemurisichen Zeit und noch größer beim<br />

Menschen derjenigen Zeit, in welcher noch Mond und Sonne mit unserem Planeten<br />

verbunden waren’. 3<br />

Steiner stelt dat in de tekst van het Johannes Evangelie alles een diepere betekenislaag heeft.<br />

Niets staat er zomaar. Waarom verschijnt bijvoorbeeld de Heilige Geest in de gedaante van<br />

een duif? (zoals zal blijken ziet Steiner vogellichamen als mogelijke dragers voor hogere<br />

wezens, maar op dit punt komt hij later in deze voordracht terug). Het zou vele voordrachten<br />

vergen om alles uit het Johannes Evangelie te duiden. Maar dan komt hij op het centrale punt<br />

van deze voordracht. Steiner stelt dat de mens vanaf het begin bij de evolutie was betrokken,<br />

steker nog dat de hele evolutie van het leven op aarde eigenlijk de evolutie van de mens is. Dit<br />

is ook het centrale thema uit deze voordracht en overigens een wezenlijk concept uit de<br />

antroposofie (zie wederom Poppelbaum). We zijn dit al eerder tegengekomen in Die Mission<br />

einzelner Volksseelen en nog explicieter in de Akasha-kroniek, maar hier is deze notie van<br />

evolutie en het centrale thema van deze voordracht (heeft overigens veel met het Bijbelse<br />

Johannes-Evangelie te maken). Ik zal dit idee illustreren met een hedendaagse tekst (van<br />

Henk van Oort): ‘De mens is géén eindproduct, maar was vanaf het begin betrokken bij de<br />

scheppingsdaad van de engelhiërarchieën’. (wat hebben die antroposofen toch met dat<br />

géén,zie ook de van Baarda-Commissie met haar hoofdconclusie. Volgens mij wordt deze<br />

spellingsvariant ingezet als er iets volstrekt ongeloofwaardigs wordt ingezet, zo ook in dit<br />

geval. Er is dan bijna zeker sprake van wel. Want natuurlijk, de mens is geen eindproduct,<br />

maar gewoon een toevallig resultaat van de evolutie. Maar daar hebben ook de antroposofen,<br />

net als de orthodoxe Christenen, grote moeite mee, gezien de vermeende betrokkenheid bij<br />

2 <strong>Rudolf</strong> Steiner, Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntniss; Theosophie und Rozenkreuzertum,<br />

Vierzehn Vorträge, gehalten in Kassel vom 16. bis 29. Juni 1907. Das Johannes Evangelium; Acht Vorträge,<br />

gehalten in Basel, vom 16. bis 25. November 1907, Siebenter Vortrag, 22 November 1907: Die Abstammung<br />

des Menschen- da Wesen des Christus als Geist der Erde, Nachlassverwaltung, Dornach, 1967 pp. 239-250). De<br />

tekst van deze voordracht is, op twee alinea’s aan het eind, integraal in deze bespreking weergegeven.<br />

3 Idem, p. 239

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!