Het dossier kerkklanken kunt u hier downloaden als - Kerk Laren
Het dossier kerkklanken kunt u hier downloaden als - Kerk Laren
Het dossier kerkklanken kunt u hier downloaden als - Kerk Laren
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Het</strong> nadeel van lood voor grote pijpen is dat deze<br />
te zwaar werden en inzakten. Door nu de materialen<br />
lood en tin samen te voegen ontstaat orgelmetaal.<br />
Orgelmetaal met veel lood (85% en meer).<br />
Pijpen van orgelmetaal met veel lood hebben een<br />
warmere klank, meer resonantie laten horen dan<br />
pijpen met een hoger tinpercentage. Bij oude orgels<br />
blijkt dat dit argument wel waar is maar….<br />
door het hoge loodgehalte (met vaak relatief dikke<br />
wanden) zie je dat het pijpwerk doorzakt, voeten<br />
zakken door waardoor de voetopening deformeert<br />
en de klank nadelig beïnvloedt wordt. Voor frontpijpen<br />
is het geheel ongeschikt omdat de pijpen<br />
snel blauw-grijs verkleuren.<br />
Een goede orgelmaker zal voor verschillende registergroepen<br />
verschillende tinpercentages selecteren<br />
(dit is mede afhankelijk van de gekozen ‘stijl’ van<br />
het orgel) Enkele voorbeelden uit de praktijk :<br />
Frontpijpen : 75% tin, binnenpijpen prestanten/<br />
fluiten 25% tin, Mixtuur 60% tin tongwerkbekers 40%<br />
tin. Ander voorbeeld : Frontpijpen, mixturen en<br />
Strijkers : 80% tin, Open fluiten 60% tin, prestanten<br />
– fluiten : 40% tin. Tongwerken 40 tot 60% tin. Derde<br />
voorbeeld : Frontpijpen 40% tin, binnenpijpen<br />
12% tin, tongwerk 25% tin.<br />
<strong>Het</strong> gesmolten orgelmateriaal wordt gegoten in platen.<br />
Vroeger werd het materiaal uitgestort op een<br />
zandbed waarna het kon afkoelen. Dit is een uiterst<br />
tijdrovend werk waarbij niet zelden verontreinigingen<br />
optraden. De afgekoelde en uitgeharde platen<br />
moesten dan met de hand op dikte worden geschaafd.<br />
Tegenwoordig worden de platen gegoten op een<br />
met linnen bespannen gietbank. Dit proces werkt<br />
sneller, gelijkmatiger dus goedkoper. <strong>Het</strong> op dikte<br />
schaven gebeurt op een schaaftrommel. Sommige<br />
orgelmakers geven ook vandaag de dag weer de<br />
voorkeur aan gieten op zand. De grote vraag is echter<br />
of dit tijdrovende procédé daadwerkelijk iets<br />
toevoegt aan het uiteindelijke product. Verschillende<br />
deskundigen hebben <strong>hier</strong>over totaal verschillende<br />
meningen. In het kader van deze algemene beschouwing<br />
laten we het graag over aan de kritische<br />
luisteraar; ieder oordele zelf of de meerkosten worden<br />
goedgemaakt door de betere kwaliteit.<strong>Het</strong> proces<br />
van pijpen maken is goed te zien op :<br />
www.stinkens.nl<br />
Koper<br />
Roodkoper is, met name in de eerste 25 jaar na de<br />
Tweede Wereldoorlog regelmatig toegepast <strong>als</strong> materiaal<br />
voor orgelpijpen. Soms voor de grotere pij-<br />
pen in het orgel zo<strong>als</strong> de Prestant 8’ of de Bourdon<br />
16’ maar ook voor schalbekers van tongwerken.<br />
Sommige orgels hebben zelfs roodkoperen frontpijpen.<br />
Door de akoestische eigenschappen van koper<br />
is de klank vaak harder en grover. Ook moeten koperen<br />
pijpen goed nabehandeld worden om oxydatie<br />
te voorkomen. Anno 2005 komen koperen pijpen<br />
nauwelijks meer voor.<br />
Zink<br />
Zink heeft in de orgelbouw een hele negatieve<br />
naam, het zou minderwaardig voor orgelpijpen. De<br />
vraag is of deze stelling terecht is. We zien in het<br />
einde van de 19e eeuw zink gebruikt worden door<br />
vrij veel orgelbouwers. Wat je ziet is dat de verwerking<br />
van zink niet altijd even solide was. Toch<br />
zie je bij de orgels van Loret, Mutin en andere ,<br />
veelal romantische/symfonische bouwers, zink gebruikt<br />
worden voor pijpen groter <strong>als</strong> 4 voet. Voor<br />
een Cello of Contrabas kan zink een uitstekende<br />
vervanger zijn. Als materiaal voor frontpijpen is<br />
zink wat lastiger toepasbaar.<br />
Leder<br />
Leder (of leer) is een belangrijk materiaal in de<br />
orgelbouw. Leer wordt meestal gebruikt voor het<br />
winddicht afsluiten van delen. Dit kunnen statische<br />
delen zijn zo<strong>als</strong> voorslagen voor windladen, windkanalen<br />
maar ook bewegende delen <strong>als</strong> ventielen en<br />
balgen.In de pneumatiek wordt bovendien leder<br />
gebruikt voor balgjes.<br />
Voor ventielen gebruikt men bij voorkeur jong materiaal,<br />
bijvoorbeeld lamsleder, dat heeft een grote<br />
souplesse en is meestal zeer egaal. Balgleer mag<br />
wat dikker zijn het moet echter altijd soepel zijn<br />
en mag niet hard zijn. <strong>Het</strong> leer is meestal wit schapenleer<br />
dat wordt gelooid met aluin, eierdooier,<br />
tarwemeel en zout. Bij het beleren van ventielen of<br />
een complete balg verdient het aanbeveling om het<br />
leer te betrekken van een zelfde partij huiden, dit<br />
omdat deze gelijktijdig gelooid zijn en meestal afkomstig<br />
zijn van een zelfde schapenras.