—–Rudolf Steiner Het esoterische christendom - Uitgeverij Christofoor

—–Rudolf Steiner Het esoterische christendom - Uitgeverij Christofoor —–Rudolf Steiner Het esoterische christendom - Uitgeverij Christofoor

christofoor.nl
from christofoor.nl More from this publisher
05.03.2013 Views

de Christengemeenschap houdt, brengt hij dat jaartal ook in verband met het ‘dier uit de afgrond’, dat in de Openbaring van Johannes wordt beschreven. Steiner zegt dan volgens notities van zijn toehoorders: ‘Voordat de etherische Christus door de mensen op de juiste wijze kan worden begrepen, moet de mensheid de ontmoeting met het dier, dat in 1933 opstijgt, doorstaan.’° Dit dier, dat de naam Sorat en het getal 666 draagt, wordt door Steiner ook wel de zonnedemon en de antichrist genoemd. Steiner legt hier een uitdrukkelijk verband: de mensen moeten eerst de zonnedemon ontmoeten; dan pas kan de ontmoeting met de etherische Christus plaatsvinden. In de geschiedenis van de twintigste eeuw is het jaartal 1933 natuurlijk veelzeggend: het is het jaar dat de nationaal-socialisten in Duitsland aan de macht komen. Maar waar het hier om gaat is dat Steiner in 1924, tegenover de priesters van de Christengemeenschap, iets zegt dat hij in 1910 ongezegd laat, en wel dat aan de ontmoeting met de etherische Christus een andere ontmoeting voorafgaat: die met het kwaad. Voor een karakteristiek van de verschijning van de etherische Christus is het belangrijk dit te weten. Kennelijk is het volgens Steiner dus zo dat de verschijning van de etherische Christus in eerste instantie valt af te lezen aan het optreden van de krachten der duisternis. Het beeld dat hier ontstaat, is dat het licht van Christus in de geestelijke wereld de krachten der duisternis wekt – die dus te verstaan zijn als schaduwen waarachter het licht zich bevindt. Die schaduwen zijn op twee manieren op te vatten: als verschijnselen die de aanwezigheid van het licht verraden of dit licht juist afdekken. Het hangt dan van het oordeel van de mensen af, welke betekenis aan de schaduwen en daarmee aan de werking van het kwaad wordt toegedacht. Op zichzelf volgt dit eigenlijk al uit hetgeen Steiner zegt over de toenemende kracht van het geweten. Wanneer immers van binnenuit het geweten begint te werken, als een morele kracht die uitsluitend is gestoeld op het individu zelf, en niet op de normen en waarden die van buitenaf worden gesteld, brengt dat allereerst onrust. Het wekken van het geweten leidt tot een pijnlijk en 226

onzeker proces: de bekende normen en waarden worden ondergraven, terwijl de inhoud van de nieuwe moraliteit nog moet worden gewekt. Het zou een vergissing zijn te menen dat de etherische Christus de oude normen en waarden op een goede dag eenvoudig vervangt door een nieuwe ethische inhoud; in werkelijkheid gaat het om een ingrijpend proces dat elk individu zelf doormaakt en dat hij of zij als een crisis kan ervaren. Het zijn dus in de praktijk van het leven eerst de schaduwen die zich tonen, de onzekerheden, angsten, de wisselvalligheden van het menselijk hart. Pas als deze schaduwen zijn doorleefd en er een innerlijke zekerheid is ontstaan, die niet langer wordt gedragen door uiterlijke factoren, kan worden gesproken van een autonoom geweten. Dan pas is afscheid genomen van aardse zekerheden, van algemeen erkende doelstellingen en van in de ziel diepgewortelde drijfveren, zoals de zucht naar macht en rijkdom. Steiners beschrijving komt er concreet op neer dat je een smartelijk proces van zelfkennis en wereldkennis zult moeten doormaken om je vrij te kunnen oriënteren op de werking van de geest. Concrete aanwijzingen In het licht van deze twee aspecten kun je opnieuw naar de twintigste eeuw kijken. Wanneer je bij wijze van hypothese Steiners opvatting serieus neemt dat het gaat om verschijnselen die alleen te begrijpen zijn met behulp van geesteswetenschappelijke begrippen en dat het kwaad een belangrijke en zelfs onmisbare rol vervult, kunnen veel maatschappelijke en persoonlijke crises anders geduid worden. Er zijn sinds de Tweede Wereldoorlog enkele denkers en kunstenaars opgedoken die dachten en werkten in de lijn die Steiner aangeeft. Juist door een bewuste ontmoeting met het kwaad probeerden zij zich een weg naar het licht te banen. Een voorbeeld is de joodse psychiater Erich Neumann die direct na de oorlog het boek Ethiek voor de toekomst. Dieptepsychologie en nieuwe ethiek° schreef. De titel van het boek geeft al aan dat de 227

onzeker proces: de bekende normen en waarden worden ondergraven,<br />

terwijl de inhoud van de nieuwe moraliteit nog moet<br />

worden gewekt. <strong>Het</strong> zou een vergissing zijn te menen dat de<br />

etherische Christus de oude normen en waarden op een goede<br />

dag eenvoudig vervangt door een nieuwe ethische inhoud; in<br />

werkelijkheid gaat het om een ingrijpend proces dat elk individu<br />

zelf doormaakt en dat hij of zij als een crisis kan ervaren. <strong>Het</strong> zijn<br />

dus in de praktijk van het leven eerst de schaduwen die zich<br />

tonen, de onzekerheden, angsten, de wisselvalligheden van het<br />

menselijk hart. Pas als deze schaduwen zijn doorleefd en er een<br />

innerlijke zekerheid is ontstaan, die niet langer wordt gedragen<br />

door uiterlijke factoren, kan worden gesproken van een autonoom<br />

geweten. Dan pas is afscheid genomen van aardse zekerheden,<br />

van algemeen erkende doelstellingen en van in de ziel diepgewortelde<br />

drijfveren, zoals de zucht naar macht en rijkdom.<br />

<strong>Steiner</strong>s beschrijving komt er concreet op neer dat je een smartelijk<br />

proces van zelfkennis en wereldkennis zult moeten doormaken<br />

om je vrij te kunnen oriënteren op de werking van de geest.<br />

Concrete aanwijzingen<br />

In het licht van deze twee aspecten kun je opnieuw naar de twintigste<br />

eeuw kijken. Wanneer je bij wijze van hypothese <strong>Steiner</strong>s<br />

opvatting serieus neemt dat het gaat om verschijnselen die alleen<br />

te begrijpen zijn met behulp van geesteswetenschappelijke begrippen<br />

en dat het kwaad een belangrijke en zelfs onmisbare rol<br />

vervult, kunnen veel maatschappelijke en persoonlijke crises<br />

anders geduid worden.<br />

Er zijn sinds de Tweede Wereldoorlog enkele denkers en<br />

kunstenaars opgedoken die dachten en werkten in de lijn die<br />

<strong>Steiner</strong> aangeeft. Juist door een bewuste ontmoeting met het<br />

kwaad probeerden zij zich een weg naar het licht te banen. Een<br />

voorbeeld is de joodse psychiater Erich Neumann die direct na<br />

de oorlog het boek Ethiek voor de toekomst. Dieptepsychologie en<br />

nieuwe ethiek° schreef. De titel van het boek geeft al aan dat de<br />

227

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!