JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Naschrift<br />
In de editie van Armand Strubel (Parijs, Gallimard, 1998, Pléiade) worden de drie<br />
hierboven vertaalde branches van de Roman de Renart samengenomen als de ‘vijfde’<br />
branche. We onderscheiden Le puits van 554 regels (Va), Le Jambon enlevé en<br />
Renart et le grillon van 391 regels (Vb) en L’escondit van 1012 regels (Vc). Samen<br />
nog geen 2000 regels (de 1957 regels zijn samen qua lengte te vergelijken met het<br />
tekstgedeelte dat we gewoonlijk als Reynaert I aanduiden (tot vers A <strong>18</strong>85 ‘Nu gaet<br />
Reynaert al huten spele’).<br />
De andere uitgevers hebben deze branches niet op dezelfde manier gegroepeerd.<br />
De handschriften van de Roman de Renart zijn ingedeeld in drie tot vier categorieën,<br />
waarvan er drie zijn uitgegeven: � door Ernst Martin, � door Mario Roques en<br />
� door N. Fukumoto, N. Harano en S. Suzuki. De vierde, meer hybride familie (met<br />
als basismanuscript het laat-dertiende-eeuwse handschrift H (ms. de Paris, Arsenal<br />
3334), werd door Strubel uitgegeven in zijn Pléiade-editie. Martin beschouwde dit<br />
handschrift als een oude getuige uit de �-familie.<br />
Martin nummert de branches als IV (Le puits), V (Le jambon enlevé en Renart et<br />
le grillon) en Va (L’escondit of De eed). Volgens Martin is de combinatie II-Va de<br />
oudste Oudfranse Renarttekst. De tekst wordt gedateerd circa 1174-1177. Alle hierboven<br />
gepresenteerde teksten behoren tot de oudste groep Renartbranches en<br />
dateren vóór 1<strong>18</strong>0. Wellicht zijn ze tot stand gekomen voor het bekende Le plaid<br />
(branche I), de directe bron van Van den vos Reynaerde.<br />
Alle branches beginnen volgens het principe: wolf of vos heeft honger. Honger is<br />
de drijfveer van de handeling. De branche van de waterput is ongetwijfeld één van<br />
de sterkste Reynaertvertellingen. De klassieke ingrediënten van een goed<br />
Reynaertverhaal: het verschil tussen schijn en zijn en verder leugen en list, zijn hier<br />
ten volle aanwezig. Ook in het verhaal over de ham, waarin de vos zich voor dood<br />
op de weg legt, vinden we hetzelfde beginthema en dezelfde kenmerkende elementen.<br />
Nu echter wordt de vos het slachtoffer. Hij zal uiteindelijk alleen het touwtje<br />
ontvangen waar het spek aan hing. Zijn list loont niet.<br />
Branche Vc volgt dan het tweede grondpatroon uit de Reynaerttraditie: niet de<br />
honger, maar de daging van de vos naar het hof bepaalt de handeling. De rechtspraak<br />
staat centraal. Deze mondt uit in het zweren op relieken, waarnaar ook in<br />
Van den vos Reynaerde wordt verwezen:<br />
Het was sint so verre comen<br />
Datter eenen dach af was ghenomen<br />
Ende Reynaerd soude hebben ghedaen<br />
Sine onsculde. Ende also saen<br />
Alse die heleghe waren brocht,<br />
Was hi andersins bedocht<br />
Ende ontfoer ons in sine veste<br />
(A 79-85)<br />
77<br />
Wij waren overeengekomen<br />
dat hij zou zweren bij de relikwie ...<br />
van ik weet niet juist meer wie<br />
dat hij onschuldig was. Maar<br />
toen de resten van de martelaar<br />
op het toneel verschenen,<br />
was hij in zijn kasteel verdwenen!<br />
(vertaling Walter Verniers)<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005<br />
Rik van Daele