JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
24.02.2013 Views

wel honderd ecus en denaren. Heer, bij het sacro sacrament als gezegd in ‘t jugement, als ge een goed koning wilt wezen, spreek gerechtigheid in dezen por amore voor de paus en God die gehangen werd aan ‘t hout. Want ge zult geen goed koning zijn als ge niet handelt met het brein van Julius Caesar en dus verzaakt aan ‘t beslechten van deze zaak. Wilt ge een goed koning wezen zonder strenge paroles te vrezen, steun dan, Signor, op Gods geloof en voor onrecht houd u doof. Laat u, koning, niet misleiden en blijf ons geloof belijden. Laat de kerk in ‘t midden staan, dan moet ge niet naar ‘t klooster gaan waar men uw zonden zal vergeven die ge als koning hebt bedreven. Wees dus, Signor, niet bezorgd om te spreken als een vorst, want als ge slechte rechtspraak spreekt, niemand zich op de koning wreekt. Uw laatste woord is uw goed recht in dit familiaal gevecht, want hoe meer ik zeg en spreek, hoe minder, Heer, ik ervan weet. Toen de barons dit hadden gehoord was meer dan één erdoor vertoornd, terwijl er ook te lachen stonden en de legaat een leukerd vonden. Dan stond recht en zei Liebaert: – Baronnen, hier rond mij geschaard, gij de moedigste onder allen van mijn leenheren en vazallen, spreek nu zonder wrok of wraak uw oordeel over deze zaak. Moet hij die uit liefde hoofs gehandeld heeft, moet zijn hoofd van zijn romp worden gebroken als zijn vriendin wordt vrijgesproken? Na deze woorden, wreed content, verlieten ze de koningstent om samen volgens het recht te vellen vonnis, waar en echt. Ze waren wel een duizendtal. Daar had men ‘t hert Brichemer al 68 die brieste om de schande en pijn die moest lijden Ysegrijn. En ook baron Bruin, de bere, wil vos Reynaert accableren en met hem, Beaucent, het everzwijn, die een goed eiser wil zijn, maar toch geen inbreuk wil plegen op de juridische regels. Ze zitten samen in het rond en één van hen opent de mond en leunt aan bij Beaucent. – Heren, wees nu eens attent en luister vol aandacht naar mij. Ge hebt gehoord hoe Ysegrijn, u aller vriend en mijn kozijn, Reynaert fel heeft aangeklaagd omdat hij Hersind heeft belaagd; maar ‘t is onze geplogenheid bij een aanklacht en het pleit wil iemand eerherstel behalen dat hij er cito bij moet halen en degelijk brengen hier te berde de getuigenis van een derde, want anders kan vandaag of morgen iemand ons overlast bezorgen en door zijn pleit en zijn repliek ons brengen in diskrediet. Wat aangaat nu zijn echtgenoot, ziehier wat ik denk en geloof: hij houdt haar goed onder de knoet en doet haar zeggen wat ze moet; hij kan haar evengoed doen liegen en wie hij wenst laten bedriegen. Ik denk dat zo’n getuigenissen soliditeit en waarheid missen en dus onaanvaardbaar zijn. Er zijn andere nodig als bewijs! – Bij God, heren, zegt Bruin de bere, ook ik ben een die recht moet spreken. Vermits we hier tezamen zijn, zal ik zeggen wat ik peins. Ysegrijn is nu connetabel van de koninklijke tafel en is zeer geëerd aan ‘t hof; moest hij echter een ploert of schoft of een doortrapte dief zijn, dan zou zijn eega Hersewijn geen getuige ter ontlasting kunnen zijn, of van vrijstelling. Tiecelijn, 18, 2005

Zo groot is het prestige van de wolf, dat zelfs al had hij geen borgtocht, men hem zonder meer zou geloven. – Heus, zegt Beaucent, da’s niet gelogen. Maar er is nog een ander aspect dat hier moet worden ontdekt: wie de goede is, wie de slechterik? Dat maakt ieder uit voor zich. Als ge beweert dat Ysegrijn is de beste paladijn, dan zal Rein uit contradictie volhouden in jurisdictie, dat hij evenzeer is loyaal als de wolf, of elk vazaal. Elkeen vindt zich een man van eer. Uw argument snijdt geen leer. Als men het zou aanvaarden zou de rechtspraak snel ontaarden. Iedereen kan een klacht indienen en zich van zijn vrouw bedienen en wat hem past laten getuigen en zo schaden de goede luiden. Dat gebeurt niet waar ‘k heb mijn zeg. Verlaten hebt gij de goede weg. Ik treed u bij, heer Brichemer, er is geen man van hier tot vèr die gesproken heeft terecht volgens rechtschapenheid en recht. – Heren, zegt Plateau, het damhert, d ‘aanklacht heeft nog een aspect, daar baron Ysegrijn opeist de door de vos gestolen spijs en daar hij heeft geürineerd op zijn kinderen, onverveerd, om daarmee klaar te bewijzen zijn minachting en misprijzen; hij heeft ze zelfs gemolesteerd en als bastaards ook onteerd. Als Reynaert geen eerherstel doet zoals het volgens de wetten moet, dan zal hij zeker niet nalaten om te herhalen zijn wandaden. Daarop zegt Bruin, de baron: – Daaruit schade en schande komt, als de vos Reynaert met smaad een heer als Ysegrijn overlaadt en hij mag stelen zijn bezit zonder dat hij wordt geklist, dan, heren, mogen wij wel zeggen, 69 dat Rein het goed kan uitleggen. Het zou dan ook een dwaasheid zijn, als Nobel niet wreekt Ysegrijn, door de vos gegriefd en onteerd. Ieder brein anders reageert. Om den wille van het smeer likt de kat de kandeleer. Ik geloof niet, met uw respect, dat als iedereen hier vertrekt al lachend en in ‘t ongelijk stelt de wolf tegen Reynaert de rebel, we echt recht zouden spreken. Laten wij ons op hem wreken. Daarom ook zult ge mij toelaten om u zeer in ‘t kort te verhalen, hoe die schoft en crimineel, mij, baron Bruin, beduveld heeft. Reynaert, het uitschot dat wij haten, bespiedde naast een palissade een hoeve die pas was gebouwd. Wat verder aan de zoom van ‘t woud lag de gewone residentie van een boer die in opulentie hennen en hanen bezat, waar Rein aanrichtte een bloedbad. Hij verslond er meer dan dertig. De boer liet dus heel voorzichtig Reynaert gadeslaan en volgen en dresseren zijn jachthonden. In ‘t bos was er geen enkel pad dat niet vol vossenklemmen zat, vol kuilen met of zonder strikken om de vos te klissen en te strikken. Reynaert, verzot op dat pluimvee, was daar niet gelukkig mee, dat hij op ‘t erf niet meer geraakt. Toen bedacht die rosse snaak dat ik groot ben en goed zichtbaar, wijl hij klein is en fijn behaard, en dat ik dus vlugger dan hij zou opvallen in bos of hei en men mij zou vlugger vatten dan hem, die trouweloze makker. Liepen we in een strik tesamen, wijl de dorpers naar mij kwamen zou hij stiekem op de vlucht slaan. Hij wist ook dat mijn liefste maal uit zoete honingraat bestaat. Vorige zomer hij naar mij kwam, Tiecelijn, 18, 2005

Zo groot is het prestige van de wolf,<br />

dat zelfs al had hij geen borgtocht,<br />

men hem zonder meer zou geloven.<br />

– Heus, zegt Beaucent, da’s niet gelogen.<br />

Maar er is nog een ander aspect<br />

dat hier moet worden ontdekt:<br />

wie de goede is, wie de slechterik?<br />

Dat maakt ieder uit voor zich.<br />

Als ge beweert dat Ysegrijn<br />

is de beste paladijn,<br />

dan zal Rein uit contradictie<br />

volhouden in jurisdictie,<br />

dat hij evenzeer is loyaal<br />

als de wolf, of elk vazaal.<br />

Elkeen vindt zich een man van eer.<br />

Uw argument snijdt geen leer.<br />

Als men het zou aanvaarden<br />

zou de rechtspraak snel ontaarden.<br />

Iedereen kan een klacht indienen<br />

en zich van zijn vrouw bedienen<br />

en wat hem past laten getuigen<br />

en zo schaden de goede luiden.<br />

Dat gebeurt niet waar ‘k heb mijn zeg.<br />

Verlaten hebt gij de goede weg.<br />

Ik treed u bij, heer Brichemer,<br />

er is geen man van hier tot vèr<br />

die gesproken heeft terecht<br />

volgens rechtschapenheid en recht.<br />

– Heren, zegt Plateau, het damhert,<br />

d ‘aanklacht heeft nog een aspect,<br />

daar baron Ysegrijn opeist<br />

de door de vos gestolen spijs<br />

en daar hij heeft geürineerd<br />

op zijn kinderen, onverveerd,<br />

om daarmee klaar te bewijzen<br />

zijn minachting en misprijzen;<br />

hij heeft ze zelfs gemolesteerd<br />

en als bastaards ook onteerd.<br />

Als Reynaert geen eerherstel doet<br />

zoals het volgens de wetten moet,<br />

dan zal hij zeker niet nalaten<br />

om te herhalen zijn wandaden.<br />

Daarop zegt Bruin, de baron:<br />

– Daaruit schade en schande komt,<br />

als de vos Reynaert met smaad<br />

een heer als Ysegrijn overlaadt<br />

en hij mag stelen zijn bezit<br />

zonder dat hij wordt geklist,<br />

dan, heren, mogen wij wel zeggen,<br />

69<br />

dat Rein het goed kan uitleggen.<br />

Het zou dan ook een dwaasheid zijn,<br />

als Nobel niet wreekt Ysegrijn,<br />

door de vos gegriefd en onteerd.<br />

Ieder brein anders reageert.<br />

Om den wille van het smeer<br />

likt de kat de kandeleer.<br />

Ik geloof niet, met uw respect,<br />

dat als iedereen hier vertrekt<br />

al lachend en in ‘t ongelijk stelt<br />

de wolf tegen Reynaert de rebel,<br />

we echt recht zouden spreken.<br />

Laten wij ons op hem wreken.<br />

Daarom ook zult ge mij toelaten<br />

om u zeer in ‘t kort te verhalen,<br />

hoe die schoft en crimineel,<br />

mij, baron Bruin, beduveld heeft.<br />

Reynaert, het uitschot dat wij haten,<br />

bespiedde naast een palissade<br />

een hoeve die pas was gebouwd.<br />

Wat verder aan de zoom van ‘t woud<br />

lag de gewone residentie<br />

van een boer die in opulentie<br />

hennen en hanen bezat,<br />

waar Rein aa<strong>nr</strong>ichtte een bloedbad.<br />

Hij verslond er meer dan dertig.<br />

De boer liet dus heel voorzichtig<br />

Reynaert gadeslaan en volgen<br />

en dresseren zijn jachthonden.<br />

In ‘t bos was er geen enkel pad<br />

dat niet vol vossenklemmen zat,<br />

vol kuilen met of zonder strikken<br />

om de vos te klissen en te strikken.<br />

Reynaert, verzot op dat pluimvee,<br />

was daar niet gelukkig mee,<br />

dat hij op ‘t erf niet meer geraakt.<br />

Toen bedacht die rosse snaak<br />

dat ik groot ben en goed zichtbaar,<br />

wijl hij klein is en fijn behaard,<br />

en dat ik dus vlugger dan hij<br />

zou opvallen in bos of hei<br />

en men mij zou vlugger vatten<br />

dan hem, die trouweloze makker.<br />

Liepen we in een strik tesamen,<br />

wijl de dorpers naar mij kwamen<br />

zou hij stiekem op de vlucht slaan.<br />

Hij wist ook dat mijn liefste maal<br />

uit zoete honingraat bestaat.<br />

Vorige zomer hij naar mij kwam,<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!