JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tekst<br />
Ysegrijn verlaat het heideland<br />
om te zoeken proviand.<br />
Rein dezelfde behoefte had,<br />
zodat kruisen moest hun pad.<br />
Reynaert bidt dat God hem houde<br />
uit de handen en de klauwen<br />
van zulk een gevaarlijk compeer<br />
en richt zich nedrig tot de Heer:<br />
– Voorwaar hij is een slecht gebuur<br />
door wie ik kommer en kwel verduur.<br />
Zie toch, Heer, hoe vliegensvlug<br />
hij zal vallen op mijn rug.<br />
Reynaert geeft zich rekenschap<br />
dat hij de wolf niet ontsnapt<br />
als hij niet kiest het hazenpad.<br />
Hij zegt hem dan ook zeer gevat:<br />
– God geve u, oom, dierbare vriend,<br />
de eer en vreugd die gij verdient.<br />
Zegt de wolf: – God mij beware<br />
dat ik u met plezier aanstare.<br />
Bij God-de-Vader die ik eer,<br />
telkens ik u zie, compeer,<br />
wil ik, ‘t zij baron, mage of vriend,<br />
geen enkel ander wezen zien.<br />
Ik ga u immers erg doen lijden<br />
en u in mijn maag laten glijden.<br />
Dit wordt uw lot, ge ontsnapt me niet,<br />
met ‘t snelste paard mij niet ontvliedt,<br />
voor ge levert strijd of slag<br />
en uw vlees zwellen doet mijn flank,<br />
zodat ik nog meer word gevreesd.<br />
Wat doet ge nu? Wees niet bevreesd!<br />
Kruip in mijn muil! Waarom wachten?<br />
Ysegrijn scherpt al zijn tanden.<br />
Er wacht Rein een droevig lot,<br />
want niemand kreeg meer van de stok<br />
– was hij in het Saracenenland<br />
gegijzeld of in krijgsgevang –<br />
dan die arme sukkelaar<br />
van de belaagde vos Reynaert.<br />
Hij zit in een lastig parket<br />
want van zijn rug en uit zijn nek<br />
vliegen in ‘t rond de plukken haar<br />
als uit een pluimkussen voorwaar.<br />
De vos roept en gilt van de pijn<br />
en toch houdt niet op Ysegrijn.<br />
De huid van Reynaert gaat aan flarden<br />
60<br />
en hij kan ‘t niet langer harden;<br />
zo erg is het dat Ysegrijn<br />
met de vos krijgt medelij.<br />
Hij denkt aan de vriendschapsband<br />
die ze koesterden jarenlang.<br />
Vertroebeld worden nu zijn ogen<br />
en hij huilt om mededogen,<br />
terwijl hij diepe zuchten slaakt.<br />
– Ach, roept de wolf, dit is verraad.<br />
De woede heeft mij vastgegrepen,<br />
ik liet mij door wrok meeslepen,<br />
ik heb me als een schoft gedragen.<br />
Ik zal geen vreugde meer verdragen<br />
daar ik mijn raadsman heb gedood.<br />
Rein hoort dat, strekt uit een poot.<br />
– Wat zie ik, roept de wolf verstijfd,<br />
er zit nog leven in dat lijf;<br />
het leven heeft het niet verlaten,<br />
er stroomt nog bloed door zijn aderen!<br />
Reynaert komt recht op zijn poten<br />
en zegt: – ‘t Is een zonde, een heel grote,<br />
mij te behandelen als een laat.<br />
Wees op mij toch niet zo kwaad!<br />
Ben ik soms uw neve niet?<br />
Aanzie me dan niet als een zier!<br />
Maar daar ziet hij een boer aankomen<br />
uit het bos tussen de bomen,<br />
die aan een touw draagt om de nek<br />
een grote ham en lendenspek.<br />
Hij had maar pas zijn huis verlaten<br />
of Rein kreeg hem al in de gaten.<br />
– Omdat ge mij zo dierbaar zijt<br />
– Rein redt zich nu met flemerij –,<br />
oom, meld ik u een groot bericht:<br />
daar komt voorwaar een boer in zicht<br />
met een ham al op zijn rug.<br />
Als we alert nu zijn en vlug<br />
zullen we er de hand op leggen<br />
en aan die boerenkinkel zeggen<br />
dat we rijke kooplui zijn.<br />
Waarom nog dralen Ysegrijn?<br />
Erop los, nu het nog kan.<br />
Ge zult zien hoe ik die ham<br />
zal ontfutselen aan die man.<br />
We kunnen de ham nu reeds verdelen:<br />
met een derde ben ik tevreden<br />
en gij, die zoveel groter zijt,<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005