24.02.2013 Views

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Rond den heerd<br />

38<br />

De eerste vijf jaargangen van Rond den heerd schreef Gezelle nagenoeg alleen vol.<br />

Vanaf de zesde jaargang – de hoofdredactie vertrouwde hij van dan af toe aan Adolf<br />

Duclos – is het niet meer zo duidelijk op welke schaal hij nog meewerkte. Toch bleven<br />

wij ook in de volgende jaargangen zoeken naar onze vos en kompanen. Het<br />

weekblad immers bleef zelfs zonder zijn effectieve medewerking dezelfde geest en<br />

inhoud getrouw zoals de meester die had opgevat. De door hem geformuleerde<br />

rubrieken bleven trouwens gehandhaafd.<br />

Gezelle is 35 en onderpastoor in de Brugse Sint-Walburgaparochie als op<br />

2 december <strong>18</strong>65 het eerste nummer van Rond den heerd verschijnt. Het formaat<br />

(25 x 16 cm) is dat van een magazine. Elk nummer bevat acht bladzijden (zestien<br />

kolommen) en is naar Engels model geïllustreerd, meestal met houtsneden. Een<br />

jaargang telt 416 pagina’s. De doelstellingen van zijn familieblad zijn duidelijk: het<br />

blad ‘leert’, ‘vermaakt’, blijft aan het ‘volkseigene’ trouw en wil getuige zijn van de<br />

oude Vlaams-katholieke cultuur. Gezelle had zijn sporen als ‘journalist’ ruimschoots<br />

verdiend o.a. in het al vermelde Reinaert de Vos en in het pamfletachtig kiesgazetje<br />

‘t Jaar 30 (<strong>18</strong>64-<strong>18</strong>72), dat voornamelijk uitblonk in scheldpartijen aan het adres<br />

van de ‘liberalen’. (Wellicht zou het lonen ook in dit blad vossensporen te zoeken.)<br />

Het was in dit blad dat het idee voor een nieuw tijdschrift voor het eerst ter sprake<br />

kwam. Gezelle wilde uitpakken met een blad waarin de culturele aspiraties hoger<br />

lagen en er minder politiek gekibbeld werd. Het bisdom steunde hem. Begin <strong>18</strong>65<br />

waagde hij zich aan een proefnummer en keek hij ook uit naar eventuele medewerkers<br />

(o.a. Eugène Van Oye, Gezelles lievelingsstudent uit zijn Roeselaarse tijd).<br />

Voor het titelblad van Rond den heerd koos Gezelle een prent van de katholieke<br />

Luikse schilder Jules Helbig, een bekeerling van kardinaal Wiseman, een vriend en<br />

een van zijn favoriere auteurs (afb. 1). Het werd een geïdealiseerde voorstelling van<br />

een Vlaams huisgezin, gezellig verzameld rond het haardvuur. Een gemoedelijke<br />

grootvader leest voor uit een boek. Vader en moeder luisteren geboeid, vader tegen<br />

een stoel aangeleund, moeder gezeten. De oudste zoon leest in een eigen boek en<br />

vier kleintjes warmen zich aan de haard net als de spinnende poes. Op de schouw<br />

prijken de beelden van Christus en Maria en we zien een portret van de paus.<br />

Meteen is de toon duidelijk gezet: een katholiek familieblad (ook al worden de woorden<br />

‘katholiek’ en ‘christelijk’ opzettelijk vermeden) tot verheffing van het Vlaamse<br />

volk en waarin onder meer in ieder nummer een stichtelijk vervolgverhaal in de trant<br />

van Wiseman moest te lezen zijn. Gezelle koos voor door en door katholieke<br />

‘romans’ die hij zelf uit het Engels vertaalde: De doolaards in Egypte van J.M. Neale<br />

en Van den kleenen Hertog van C.H. Younge. Een andere vaste rubriek wordt een<br />

Uitstap in de Warande, waarin zijn lezers kennis maken met enige inlandse en vooral<br />

exotische dieren en planten (een soort ‘natuurlijke historie’ dus; o.a. de leeuw, de<br />

beer en de wolf, de ‘cafee’ (sic) en de olijfboom komen erin aan bod), bijna in de traditie<br />

van de middeleeuwse bestiaria. Wie hier ook de vos verwacht in een afzonderlijk<br />

stukje, blijft op zijn honger zitten. Wel laat Gezelle een paar keer de felle rode<br />

zijn olijke snuit aan het venster steken, als het over de leeuw, de wolf en de beer<br />

gaat. Het verzamelen en behoud van eigen erfgoed komt onder andere aan bod in<br />

heel wat raadsels, rijmen, spreuken (de rubriek Waar ‘t vliegen wil), zegswijzen van<br />

het volk (verklaringen ervan en verhalende voorbeelden), landelijke wijsheden,<br />

grappen, opmerkingen over taal, gedichten over werkomstandigheden en gebruiken<br />

bij feestdagen. Veel aandacht wordt besteed aan de kerkelijke feestdagen en his-<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!