24.02.2013 Views

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

29<br />

dichtte, in het Zeeuwsch-Vlaamsche land bijster goed thuis was’. Hij doelde vooral<br />

op de omgeving van Aardenburg en Hulst. Voor Aardenburg verwees hij naar<br />

Willem Utenhove en Maerlant. Volgens hem is veel ‘dat er voor pleit dat de Willem<br />

van den Reinaert te Aardenburg geen onbekende was’: Malpertuus, het klooster<br />

Elmare, Hulsterloo bij Damme en de Moere/Wastine ten zuiden van Damme. Tot<br />

een definitieve keuze tussen Hulst en Aardenburg liet hij zich echter niet verleiden. 53<br />

Wederom is het daarna lang wachten voordat de traditie zich herneemt, opnieuw<br />

ruim een generatie. Hulst heeft in die periode definitief het pleit als (Zeeuws-<br />

Vlaamse) Reynaertstad gewonnen, maar onomstreden was die titel allerminst. Dat<br />

blijkt onder meer uit de opvattingen van de volgende onderzoekster, Elisabeth<br />

Cramer-Peeters. Haar motivatie om de oorsprong van de Reynaert te bestuderen<br />

was de strijd tussen beide steden, Aardenburg en Hulst, ‘die elkaar de eer betwistten,<br />

Reinaert-stad te zijn’ 54 . Het gebruik van de verleden tijd is hier veelzeggend. In<br />

1971 schreef zij, nota bene in een bijdrage genaamd Hulst Reinaertstad, dat ‘in<br />

Zeeuwsch-Vlaanderen (...) er twee stadjes [zijn] die aanspraak maken op de titel<br />

Reinaertstad: Aardenburg en Hulst’. Ze citeert in het artikel Maerlants afkeuring van<br />

Utenhove in Der naturen bloeme, maar maakt niet duidelijk hoe dit de rechten van<br />

Aardenburg op deze eretitel zou moeten bewijzen. Waar haar voorkeur lag, blijkt uit<br />

de enigszins afgewezen toon over de in 1955 aangelegde toeristische<br />

Reynaertroute van Hulst over Sint-Niklaas, Lokeren naar Notax bij Gent: ‘De oorspronkelijke<br />

bedoeling was het Reinaertpad te laten lopen tot Aardenburg. Waarom<br />

dit niet gebeurd is, heb ik niet gewaar kunnen worden’. 55 In hetzelfde jaar, 1971, had<br />

Cramer-Peeters haar studies al op diverse plaatsen gepubliceerd. De eerste resultaten<br />

daarvan had zij voorgesteld op een Reynaertcollege van 16 februari 1967 van<br />

de eminente ‘reynardicus’ W.Gs Hellinga te Amsterdam. Daarna volgden bijdragen<br />

in de NRC, het Jaarboek ‘De Vier Ambachten’ en verschillende tijdschriften. In Een<br />

ander geluid over het gedicht ‘Van den Vos Reinaerde’ (1967) identificeerde zij de<br />

schrijver van de oorspronkelijke Reynaert als de Catalaanse edelman Guilhelm<br />

(Willem) de Berguedan, die om religieuze redenen naar Vlaanderen gevlucht zou<br />

zijn. Na diens dood zou zijn werk als Van den vos Reynaerde door Willem Utenhove<br />

zijn vertaald. Als bewijs voor deze hypothese voerde zij een acrostichon in het slot<br />

van Van den vos Reynaerde aan: Bi sinen ra (...) / Dien syn niet ru (...) / Maer syt<br />

des wis, (...) / Wi menschen le (...) / Die uten pa (...) / God brengse wel (...) / Int<br />

hemels sanc! (...). Volgens de schrijfster zijn de hier cursief gemarkeerde letters een<br />

anagram van ‘ibidem Willem Utenhove’ (zoiets als: door dezelfde Willem<br />

Utenhove). 56 Blijkens het artikel Reynaert – Hei<strong>nr</strong>ico pedagogo (1971) zoekt ze overigens<br />

niet alleen de ‘maker’ (wezenlijk iets anders dan een ‘vervaardiger’) van Van<br />

den vos Reynaerde in West-Zeeuws-Vlaanderen, maar ook de opdrachtgever,<br />

Hendrik van Alcmer. 57 Andere bijdragen van Cramer-Peeters waren onder andere<br />

gewijd aan bepaalde woorden en frases uit de Reynaert. Eén zo’n woord kon volgens<br />

haar gezien worden als aanwijzing voor de Aardenburgse oorsprong van Van<br />

den vos Reynaerde. Het gaat om ‘Kriekeputte’, dat zij behandelde in De<br />

Reinaertproblemen: Kriekeputte en Cloester-bier (1968). 58 Volgens haar was<br />

Kriekeputte geen eigennaam, maar een zelfstandig naamwoord. Krieke zou ‘meerkoet’<br />

betekenen, een woord dat in een vroeger dialectstadium in het Aardenburgs<br />

‘marolle’ geheten zou hebben. Dit woord bracht zij in verband met ‘morellen’, een<br />

Zuidnederlandse benaming voor een zoete, zwarte kers. ‘De auteur van de Reinaert<br />

heeft dus van een marollen- of meerkoetenkreek een Kriekeput gemaakt, op grond<br />

van een secundaire identificering marolle=morelle=kriek’. 59<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!