JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
27<br />
woon, en ‘t is nog niet uitgemaakt immers dat Willem Utenhove,<br />
een naam hier nog bekend, er niet de bewerker en vervolger van<br />
is.<br />
Van Roos’ studie getuigen enkele bijdragen in Het Leeskabinet. Daarin hertaalde hij<br />
enige Reynaertfragmenten in het Aardenburgse dialect en tekende daarbij aan dat<br />
‘Willem Utenhove, den omwerker van het eerste en dichter van het tweede boek<br />
des Reinaerts’ was. 42 In dezelfde tijd publiceerde hij ook verschillende kleinere artikelen<br />
en vragen in het blad De Navorscher. 43 In <strong>18</strong>61 vergeleek hij bijvoorbeeld verscheidene<br />
woorden uit de Reynaert met West-Zeeuws-Vlaamse varianten. En in<br />
<strong>18</strong>68 ging hij in op verschillende plaatsnamen in de Reinaert, zoals Elmare en<br />
Husterloo, die hij niet ver van Aardenburg situeerde. Ook uit andere opmerkingen<br />
bleek zijn overtuiging: ‘Hij is hoogstwaarschijnlijk de bewerker van den MidNL.<br />
Reynaerde, dat hij een Bestiaris (Dierensage) schreef zegt Maerlant uitdrukkelijk.’ 44<br />
Verder: ‘Willem Utenhove (zoo goed als zeker de vlaamsche bewerker van ‘t<br />
gedicht)’ en ‘Men wil Willem Utenhove den palm betwisten’. 45<br />
Roos staat ook stil bij de WTH-hypothese van Van den Bergh: ‘Ik verbaas mij welligt<br />
noodeloos over de mededeling van den heer v.d. B. uit het amst.[erdams] hs. Ik<br />
heb over dat onderwerp nooit iets gelezen: van daar mijne vraag, staat in dat hs.<br />
werkelijk: Wi(T)llem die madock(H) maecte’. Het antwoord op Roos’ vraag werd<br />
gegeven door de redactie van De Navorscher (onder redactie van de taal- en letterkundige<br />
Pieter Leendertsz Wz (<strong>18</strong>17-<strong>18</strong>80), zelf ook een Reynaertonderzoeker):<br />
‘Er staat inderdaad in het ms. een T als verlenging der i van het woord Willem en<br />
eene h van madock’. In hetzelfde artikel deelde Roos mee dat hij doende was een<br />
toponiemenlijst van de Reynaert aan te leggen. Wat daarvan gekomen is, is niet<br />
bekend, maar in ieder geval werd zij niet gepubliceerd. 46 De grote Reynaertvorser<br />
Isidoor Teirlinck (<strong>18</strong>33-1912) betreurt dat in zijn De toponymie van de Reinaert<br />
(1910-1912): ‘het is jammer, want Roos was een gewetensvol navorscher’. 47<br />
Overigens valt het op dat Roos na <strong>18</strong>79 over het auteurschap van de Reynaert en<br />
de Aardenburgse oorsprong verder zwijgt. Even opmerkelijk is zijn lof voor de kwaliteit<br />
van Jonckbloets tekstuitgave van de Reynaert – dezelfde Jonckbloet die een<br />
generatie eerder de auteur definitief als Oost-Vlaming gekarakteriseerd had en zo<br />
een einde maakte aan elke serieuze aspiratie van Aardenburg als Reynaertstad. 48<br />
Roos’ leeftijd- en plaatsgenoot, de dominee en lokaal-historicus Herman Broese<br />
van Groenou (<strong>18</strong>22-<strong>18</strong>94) ‘trachtte aan te wijzen dat de Reynaert in zijn middel-<br />
Nederlandsche vorm te Aardenburg, of althans dicht in de nabijheid vervaardigd<br />
moet zijn’ geweest. Met nieuwe argumenten kwam deze doopsgezinde dominee en<br />
schrijver van verdienstelijke historische artikelen over de Aardenburgse dopers niet,<br />
maar wel is hij de eerste die alle tot dan toe naar voren gebrachte argumenten in<br />
één artikel samenvatte. In zijn Nog iets over de Reinaert (<strong>18</strong>78) 49 zijn dat Willem<br />
Utenhove en zijn Bestiaris, verschillende plaatsnamen uit de Reynaert en de lettercombinatie<br />
in het Amsterdams handschrift:<br />
Wie door het vervaardigen van eenen ‘bestiaris’ reeds een zekere<br />
voorliefde voor de dieren te kennen gaf, kon er licht toe komen een<br />
dierenepos te dichten – waarvoor hij de grondstof vond in ‘walschen<br />
boeken’. Misschien door hem geraadpleegd om zijn zoölogische<br />
werk samen te stellen. Zeker is het dat [hij] de naam Willem<br />
droeg. ‘t Was dezelfde Willem die den Madock, een verloren<br />
Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005