24.02.2013 Views

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Onder de trouwste medestanders van Willems moet in de eerste plaats de letterkundige,<br />

medicus en politicus Ferdinand Augustijn Snellaert (<strong>18</strong>06-<strong>18</strong>72) genoemd<br />

worden. Dat blijkt onder meer uit het feit dat hij de heruitgave van de Reynaerteditie<br />

van Willems verzorgde, vier jaar na diens dood (<strong>18</strong>50). <strong>18</strong> Twee jaar na het verschijnen<br />

van de eerste druk (<strong>18</strong>38) had Snellaert er al blijk van gegeven hoe hoog hij<br />

Willems’ opvatting in Reynaertaangelegenheden achtte. In dat jaar verscheen zijn<br />

Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België sedert hare eerste<br />

opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella. Daarin schrijft hij in navolging van<br />

zijn vriend de Reinaert ‘toe aen Willem Utenhove, priester te Aardenburg, die in het<br />

midden der dertiende eeuw leefde. Dit alles en ons recht (...) heeft hy [dat wil zeggen<br />

Willems] op eenen hem waerdige wyze uiteengezet.’ 19<br />

Ook Constant A. Serrure (<strong>18</strong>35-<strong>18</strong>98), de zoon van de Gentse hoogleraar en rijksarchivaris<br />

Constant Philips Serrure, zag weinig bezwaren in Willems’ toeschrijving.<br />

In zijn Geschiedenis der Nederlandsche en Fransche letterkunde in het graefschap<br />

Vlaenderen, van de vroegste tijden tot aen het einde der regering van het huis van<br />

Burgondië (<strong>18</strong>55) vraagt hij zich af:<br />

Edoch wie was nu de voorzetter van den Reinaert? Een<br />

Westvlaming: dit blykt genoegzaam uit den tongval die in beide<br />

afschriften doorstraelt en ook nog uit byzondere uitdrukkingen.<br />

Doch moet men in hem, zoals Willems en Snellaert het doen vermoeden,<br />

zekeren priester van Aerdenburg hervinden, die zoo wy<br />

uit Maerlants Naturen Bloeme lezen, eenen Bestiaris of Natuerlyke<br />

Geschiedenis der dieren vervaardigde?<br />

En na de tekstpassage van Maerlant over Utenhove vervolgt hij met een bijna letterlijk<br />

citaat van Willems:<br />

Het vermelden van het schier onbekende Hoeckenbroek (...) in de<br />

nabijheid van Aerdenburg gelegen, mitsgaders het plaatsen van<br />

zeker voorval op eenen dyk (...) doen toch wel eens aen hem denken.<br />

20<br />

De taalkundige en historicus jonkheer Philip Marie Blommaert (<strong>18</strong>09-<strong>18</strong>71) noemt<br />

Willem die Madoc maecte als eerste Gentse schrijver in zijn De Nederduitsche<br />

schryvers van Gent (<strong>18</strong>61). ‘Willems denkt (...) dat deze geen ander is dan Willem<br />

Utenhove, een priester van Aardenburg’, een opvatting die ook hijzelf onderschrijft.<br />

Blommaert is overigens van mening dat de Aardenburger verwant was aan de<br />

Gentse Utenhoves. 21<br />

Vroege steun van elders (<strong>18</strong>37-<strong>18</strong>38)<br />

23<br />

De Aardenburgse Reynaerttraditie, ontstaan in Amsterdam en ‘bekend gemaakt’ in<br />

Eeklo, werd rond het midden van de negentiende eeuw dus vooral vanuit Gent uitgedragen.<br />

Toch was het meer dan een plaatselijke aangelegenheid. De faam van<br />

de genoemde taalkundigen beperkte zich immers niet tot de lokale en zelfs nationale<br />

(taal)geschiedwetenschap, maar vond ook weerklank daarbuiten.<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!