24.02.2013 Views

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 18 nr 1 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Spiegel historiael en had bovendien zes maanden de beschikking over een handschrift<br />

van diens Der naturen bloeme, waarvan hij snel eigenhandig een afschrift<br />

vervaardigde (15.000 verzen!). In <strong>18</strong>12 kwam het werk diverse keren voor in brieven<br />

van Bilderdijk aan de grote Duitse voorman van de Germaanse filologie, Jacob<br />

Grimm. Zij correspondeerden over allerlei taalkundige en literair-historische onderwerpen.<br />

Ook de naam en het werk van Utenhove kwamen in dat verband ter sprake.<br />

5 Terzelfdertijd hield Bilderdijk zich bezig met, zoals hij op 22 april <strong>18</strong>13 aan het<br />

Instituut rapporteerde, ‘het oude Nederlandsche dichtstuk Van den vos Reynaerde’.<br />

6 Daarin las hij opnieuw over een Willem. Het is mogelijk dat hij juist in deze<br />

periode op het idee is gekomen dat de Aardenburgse Willem uit Der naturen bloem<br />

en de Willem uit de Reynaert dezelfde auteur waren.<br />

Dat de kwestie van ‘den vermoedelijken schrijver (...) van den Nederduitschen<br />

Reinaert’ hem bezighield, geeft hij expliciet aan in juli <strong>18</strong>13, maar waarschijnlijk<br />

speelde de vraag al eerder. 7 Ergens in deze maand maakte hij zijn denkbeelden<br />

hierover ook openbaar op een bijeenkomst van het Instituut. 8 Twaalf jaar later, in<br />

een brief van 5 augustus <strong>18</strong>25 aan de Vlaamse letterkundige Jan Frans Willems<br />

(1793-<strong>18</strong>46), kijkt hij op die bijeenkomst terug: ‘Wat den laatste gevonden Ndl.<br />

Reinaert betreft [dat wil zeggen het zogenaamde Amsterdamse Reinaerthandschrift<br />

9 ], ik hou hem voor ‘t werk van Willem Utenhove, wien Maerlant in zijn Naturenbloeme<br />

gedenkt. Ik heb in vroeger dage by het instituut (...) daar vrij aanmerkelijke<br />

vertogen over voorgelezen.’ 10 ‘Vroeger dage’ wil dus zeggen: in de zomer van<br />

<strong>18</strong>13. Men moet zich deze bijeenkomsten (Bilderdijk spreekt in het meervoud) zeker<br />

niet grootschalig voorstellen – ze werden bijgewoond door zo’n tien tot vijftien personen<br />

– gewone en corresponderende leden van het Instituut. Tot de correspondenten<br />

behoorden niet alleen Noord-, maar ook – hoewel in mindere mate – verschillende<br />

Zuid-Nederlanders. Van hen was Jan Frans Willems uit Antwerpen één<br />

van de actiefsten. Hij was bovendien één van de trouwste bezoekers van de lezingen<br />

van het Instituut. Het zou kunnen dat Willems op één van de lezingen in juli<br />

<strong>18</strong>13 aanwezig is geweest. Daar hoorde hij dan vermoedelijk voor eerst een wetenschapper<br />

spreken over Willem Utenhove als de mogelijke auteur van Van den vos<br />

Reynaerde – en ‘met begeestering en lof’ nog wel. Zowel Bilderdijks enthousiasme<br />

als zijn denkbeelden werden door Willems overgenomen – waarschijnlijk zonder dat<br />

deze de Reynaert zelf goed kende. Dat zou pas veel later het geval zijn.<br />

De voortzetter (<strong>18</strong>33-<strong>18</strong>46)<br />

21<br />

Gaf Bilderdijk de eerste aanzet tot de Aardenburgse Reynaerttraditie, Willems is<br />

degene geweest die haar het actiefst zou uitdragen. Zoals bekend was Willems ‘de<br />

vader van de Vlaamse Beweging’ en onvermoeibaar strijder voor de belangen van<br />

de Nederlandse taal. Tijdens de Belgische Omwenteling werd hij in januari <strong>18</strong>31<br />

wegens een te pro-Nederlandse houding verbannen van zijn woonplaats Antwerpen<br />

naar Eeklo. 11<br />

In zijn ballingsoord Eeklo had Willems voldoende tijd om zich intensief bezig te<br />

houden met de ouderdom van de Nederlandse literatuur. Zijn aandacht ging vooral<br />

uit naar de Reynaert. Deze studie resulteerde in een aantal Reynaertartikelen<br />

(vanaf <strong>18</strong>33), een bewerking in het Nieuwnederlands (<strong>18</strong>34) en de eerste<br />

Nederlandstalige wetenschappelijke tekstuitgave (<strong>18</strong>36). 12 In een artikel uit <strong>18</strong>33<br />

opperde hij voor het eerst voorzichtig de mogelijkheid dat de Willem van de<br />

Tiecelijn, <strong>18</strong>, 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!