View/Open - Document Server@UHasselt
View/Open - Document Server@UHasselt
View/Open - Document Server@UHasselt
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Resultaten<br />
Een totaal van 22.230 3D cefalometrische harde weefsel metingen zijn uitgevoerd (34 patiënten,<br />
10 studenten, 95 metingen, 3 preoperatieve en 3 postoperatieve analyses, 1 analist). 61.074 (34<br />
patiënten, 10 studenten, 261 metingen, 3 preoperatieve en 3 postoperatieve analyses, 1 analist)<br />
3D cefalometrische metingen van het zachte weefsel hebben plaats gevonden, evenals 61.074<br />
metingen van de analyse op 2D getextureerde modellen. Om de verschillende<br />
correlatiecoëfficiënten en intra-observer variaties te berekenen werd gebruikt gemaakt van de<br />
beschikbare populatie studenten en patiënten (n=44). Om te kijken of er tendensen bestaan<br />
tussen het harde weefsel en het zachte weefsel werd er een opsplitsing gemaakt in de totale<br />
patiëntenpopulatie voor het operatietype BSSO advancements. Hiervan zijn 19 pre- en<br />
postoperatieve patiëntendata beschikbaar. Om een overzicht te krijgen is het noodzakelijk om een<br />
selectie te maken in de verschillende metingen. Deze metingen worden in het verloop van de<br />
discussie merkbaar. Het gaat hier om metingen met klinische relevantie in het orthognatisch<br />
planningproces. De Onyx Ceph analyse in twee dimensies leverde in totaal 14.040 (34 patiënten,<br />
10 studenten, 60 metingen, 3 preoperatieve en 3 postoperatieve analyses, 1 analist) metingen op.<br />
Hiervan werden slechts 1.404 metingen gebruikt voor de verwerking van de resultaten, namelijk de<br />
overeenkomstige punten tussen de 2D Onyx Ceph analyse en de 3D Maxilim analyse.<br />
1 Lokaliseren van anatomische oriëntatiepunten<br />
Dankzij Maxilim software is het mogelijk om anatomische oriëntatiepunten aan te duiden in drie<br />
dimensies. Hierdoor treedt geen superimpositie op van anatomische structuren. Linker- en rechter<br />
structuren van het aangezicht zijn perfect te onderscheiden. Dit is op een 2-dimensioneel lateraal<br />
cefalogram niet altijd van toepassing.<br />
Het voordeel van werken in drie dimensies is duidelijk zichtbaar bij het bepalen van<br />
oriëntatiepunten op hard en zacht weefsel die op de middenlijn van het aangezicht gelegen zijn ,<br />
en voor de bepaling van Sella (tabel 3). Op een conventioneel lateraal cefalogram is het niet<br />
mogelijk om de middenpositie van het oriëntatiepunt te verifiëren. Het frontaal cefalogram toont<br />
dat dezelfde punten, geplaatst op het lateraal cefalogram, niet correct op de middenlijn zijn<br />
gepositioneerd.<br />
Tabel 3: Oriëntatiepunten gelegen op de middenlijn van het aangezicht<br />
Orientatiepunten HARD weefsel Orientatiepunten ZACHT weefsel<br />
A-punt glabella<br />
B-punt labiale inferius<br />
ANS (Anterior Nasal Spine) labiale superius<br />
PNS (Posterior Nasal Spine) pogonion<br />
Menton pronasale<br />
Nasion sellion<br />
Pogonion subnasale<br />
Sella gnathion<br />
nasion<br />
subspinale<br />
stomion (i)<br />
stomion (u)<br />
sublabiale<br />
36