22.02.2013 Views

Bestand (1.7 MB) - VVOG

Bestand (1.7 MB) - VVOG

Bestand (1.7 MB) - VVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Profylaxe met RhIg in het tijdperk<br />

van foetale RhD-genotypering op<br />

plasma van de moeder<br />

Context<br />

Als een adequate dosis van RhIg wordt geïnjecteerd binnen 72 uur<br />

na de geboorte en in situaties die een risico inhouden op foetomaternele<br />

bloeding, daalt de frequentie van anti-D-immunisatie<br />

tot 1-2% (20). Mislukkingen zijn merendeels te wijten aan een<br />

miskende foetomaternele bloeding opgetreden tijdens het 3e trimester<br />

van de zwangerschap en, in meer dan 30% van de gevallen,<br />

aan een niet-naleving van de regels van profylaxe (21).<br />

In België stoelt de profylaxe van foetomaternele anti-D-allo-<br />

immunisatie bij resusnegatieve moeders op een postnatale<br />

preventie bij de geboorte van een resuspositief kind en op een<br />

gerichte preventie in situaties die een risico inhouden op foetomaternele<br />

bloeding tijdens de zwangerschap.<br />

Om de frequentie van anti-D-immunisatie nog te verlagen, wordt<br />

in veel landen tevens systematisch een prenatale injectie van<br />

anti-D gegeven (RAADP of Routine Antenatal Anti-D Pro phylaxis)<br />

na 28-29 weken amenorroe. Als een systematische preventie<br />

wordt toegepast na de 28e zwangerschapsweek, daalt het risico<br />

met meer dan 60 tot 80% (22). Een economische evaluatie van<br />

systematische prenatale profylaxe valt buiten het bestek van<br />

deze studie. Dankzij foetale RhD-genotypering uitgevoerd op een<br />

bloedmonster van de moeder kan die prenatale profylaxe worden<br />

beperkt tot de patiënten die een resuspositieve foetus dragen.<br />

Voordelen van opsporing van<br />

het foetale RhD-gen<br />

Als het RhD-statuut van de foetus bekend is, kan bij ongeveer<br />

40% van de resusnegatieve vrouwen van wie ook de foetus D- is,<br />

niet alleen worden afgezien van een systematische preventieve<br />

injectie van immunoglobulines na 28-29 weken, maar ook van<br />

een gerichte preventie in situaties die een risico op foetomaternele<br />

bloeding inhouden. Doordat die D- moeders/D- foetussen<br />

geen injecties van RhIg hoeven te krijgen, kunnen de meerkosten<br />

daarvan met minstens 40% worden verlaagd. Die rationelere<br />

strategie verlaagt ook de kosten voor de verloskundige follow-up<br />

doordat er minder immunohematologische en echografische onderzoeken<br />

dienen te worden uitgevoerd (23). Bij het berekenen<br />

van de kostenbatenverhouding hangt het resultaat uiteraard af<br />

van de kosten van foetale RhD-genotypering, maar die test heeft<br />

nog geen nomenclatuurnummer en wordt dus nog niet terugbetaald<br />

door het Riziv.<br />

Door genotypering kan ook worden voorkomen dat resusnegatieve<br />

vrouwen die drager zijn van een resusnegatieve foetus, nodeloos<br />

zouden worden blootgesteld aan een van humaan bloed<br />

afgeleid product, waarvan de infectieuze risico’s niet met absolute<br />

zekerheid kunnen worden uitgesloten.<br />

150<br />

GUNAIKEIA - Vol 14 nr 5 - 2009<br />

De relatief geringe voorraad van RhIg is eveneens een argument<br />

voor foetale RhD-genotypering (24).<br />

Om al die redenen wordt er gepleit voor systematische foetale<br />

RhD-genotypering op bloed van de moeder bij resusnegatieve<br />

zwangeren (23, 25).<br />

Die genotypering moet worden ingeschreven in de lijst van de<br />

handelingen van klinische biologie (afdeling moleculaire biologie),<br />

want alleen dan kan een groter aantal patiënten baat vinden bij<br />

die nieuwe techniek (26). In België mag een laboratorium maar<br />

analyses van moleculaire biologie doen als het een 15189 accrediteringscertificaat<br />

heeft en deelneemt aan een externe kwaliteitscontrole.<br />

Herziening van het tijdschema<br />

voor opsporing van onregelmatige<br />

agglutinines<br />

In het tijdperk van foetale RhD-genotypering op plasma van de<br />

moeder en van systematische profylaxe met RhIg na 28 weken<br />

zwangerschap, moet het tijdschema voor OOA worden herzien<br />

(Tabel 1).<br />

Gewoonlijk<br />

In Frankrijk wordt de timing voor opsporing van alloantistoffen<br />

tegen erytrocyten bepaald door decreet nr. 92-143 van 14 februari<br />

1992 (JO van 16 februari 1992) betreffende de onderzoeken<br />

die verplicht zijn tijdens de pre- en de postnatale periode.<br />

Onregelmatige agglutinines moeten tijdens de zwangerschap<br />

worden opgespoord:<br />

– 4-maal bij resusnegatieve patiënten: bij het 1e prenatale onderzoek<br />

(voor het einde van de 3e maand) en daarna tijdens de<br />

6e, de 8e en de 9e maand;<br />

– minstens 2-maal bij resuspositieve primiparae zonder antecedenten<br />

van transfusie: voor het einde van de 3e maand en<br />

tijdens de 8e of de 9e maand;<br />

– 4-maal bij resuspositieve patiënten met antecedenten van<br />

transfusie of vanaf de 2e zwangerschap volgens hetzelfde<br />

tijdschema als bij resusnegatieve vrouwen.<br />

Bij de bevalling:<br />

– voor de injectie van RhIg bij resusnegatieve patiënten;<br />

– steeds als een transfusie moet worden gegeven.<br />

Ook in de VS en Nederland wordt een OOA aanbevolen bij alle<br />

zwangeren, ongeacht het RhD-fenotype, bij de 1e visite bij de verloskundige.<br />

Nadien zijn de eisen minder streng.<br />

Tijdens de zwangerschap:<br />

– resusnegatieve patiënten: controle in de 28e week van de<br />

zwangerschap;<br />

–<br />

resuspositieve patiënten: niet nodig.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!