22.02.2013 Views

Bestand (1.7 MB) - VVOG

Bestand (1.7 MB) - VVOG

Bestand (1.7 MB) - VVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De klinische biologen moeten echter steeds de referentietechniek<br />

gebruiken om anti-D-alloantistoffen te doseren (11). Dat is de<br />

techniek die in een fysiologische zoutoplossing bij 37 °C wordt<br />

uitgevoerd met een indirecte Coombsreactie met een specifieke<br />

anti-IgG-immunoglobuline. Geltechnieken zijn niet goed, want er<br />

is in de literatuur geen duidelijke grenswaarde te vinden en bovendien<br />

is er geen correlatie met de titers gemeten met de referentietechniek<br />

op een proefbuisje. Als de patiënte door meerdere<br />

laboratoria wordt gevolgd die verschillende methoden toepassen,<br />

kan het bovendien gebeuren dat men op grond van de hogere<br />

titers die worden gemeten met geltechnieken, ten onrechte denkt<br />

dat de titer gestegen is. Voor een valabele follow-up wordt dus<br />

aanbevolen de antistoftiter steeds te bepalen in hetzelfde laboratorium,<br />

zodat het huidige monster samen met het vroegere monster<br />

kan worden getest.<br />

Na een invasieve handeling zoals een vruchtwaterpunctie heeft<br />

het weinig zin om de titer nog te volgen omdat de invasieve handeling<br />

zelf vaak de productie van maternele antistoffen opnieuw<br />

stimuleert.<br />

Meting van de snelheid in de foetale arteria cerebri media<br />

Door een doppleronderzoek van de foetus met meting<br />

van de systolische pieksnelheid in de arteria cerebri media<br />

zijn sommige groepen erin geslaagd om het aantal<br />

invasieve ingrepen bij de behandeling van allo-immunisatie<br />

met ongeveer 70% te verlagen (12).<br />

Bij anemie vermindert de viscositeit van het bloed en<br />

past het lichaam zich aan door het te verhogen. Een gevolg<br />

van die fysiologische veranderingen is een toename<br />

van de bloedstroom, die met echodoppler kan worden<br />

onderzocht in de ACM. Bij dopplerechografie werd duidelijk<br />

aangetoond dat de ernst van de foetale anemie<br />

omgekeerd evenredig is met de toename van de PSV-<br />

ACM (13).<br />

De groep van Mari heeft precieze criteria opgesteld om<br />

de PSV-ACM te meten (rustige foetus, proximale ACM,<br />

meethoek…) en stelt voor om foetale anemie echografisch<br />

te volgen. Invasieve onderzoeken worden alleen<br />

voorgesteld als de PSV-ACM hoger is dan 1,5 maal de<br />

mediane waarde voor de zwangerschapsleeftijd, wat<br />

overeenstemt met een hoog risico op ernstige anemie, en als een<br />

transfusie in utero wordt overwogen (14-16).<br />

Ernstige anemie wordt, afhankelijk van de auteurs, gewoonlijk<br />

gedefinieerd als een hemoglobinegehalte (Hb) ≤ 5 SD onder het<br />

gemiddelde voor de zwangerschapsleeftijd of een gehalte ≤ 0,55<br />

maal de mediane waarde.<br />

Oepkes et al hebben in hun prospectieve, multicentrische studie<br />

een gevoeligheid gevonden van 88% (BI: 78 tot 93%), een NVW<br />

van 89%, een specificiteit van 82% (BI: 73 tot 89%), een PVW van<br />

80% en een accuraatheid van 85% (BI: 79 tot 90%), als anemie<br />

wordt gedefinieerd als een Hb-gehalte ≤ 5 SD (17). Die gegevens<br />

zijn vergelijkbaar met de recente gegevens van Carbonne et al:<br />

149<br />

GUNAIKEIA - Vol 14 nr 5 - 2009<br />

gevoeligheid van 86,7%, een NVW van 97,8%, een specificiteit van<br />

87,8%. Als criterium van ernstige foetale anemie zijn zij, net zoals<br />

Mari, uitgegaan van een Hb-gehalte van 0,55-maal de mediane<br />

waarde (18).<br />

De techniek wordt minder gevoelig na de 35e zwangerschapsweek<br />

en voorzichtigheid is geboden op het einde van de zwangerschap<br />

(19).<br />

ter vergelijking: de Liley-index heeft een gevoeligheid van 76%<br />

(BI: 69 tot 82), een NVW van 80%, een specificiteit van 77%<br />

(BI: 67 tot 84%), een PVW van 73% en een accuraatheid van 76%<br />

(BI: 69 tot 82%). Meting van de PSV-ACM is significant correcter en<br />

gevoeliger dan de Liley-index. De verschillen zijn evenwel niet significant<br />

als alleen rekening wordt gehouden met metingen gedaan tijdens<br />

het tweede trimester van de zwangerschap (voor de 27e week) (17).<br />

Die twee niet-invasieve technieken, opsporing van het foetale<br />

RhD-gen in het plasma van de moeder en meting van de maximale<br />

systolische snelheid in de ACM, hebben het algoritme voor<br />

de follow-up van patiënten met een allo-immunisatie tegen D<br />

gewijzigd (Figuur 1).<br />

Figuur 1: Algoritme van de aanpak van een resusnegatieve patiënte die<br />

geïmmuniseerd is tegen D.<br />

Foetale RhD-genotypering op<br />

plasma van de moeder<br />

vanaf week 12<br />

foetus RHD-<br />

( 2x)<br />

Stop<br />

Echo-doppler<br />

van de ACM<br />

Sequentiële<br />

echo-dopplers<br />

foetus<br />

RHD+<br />

Partner niet bekend<br />

of vaderschap niet zeker<br />

Tegen D geïmmuniseerde resusnegatieve patiënte<br />

Het Rh-fenotype van de vader bepalen<br />

(het waarschijnlijkste genotype)<br />

RhD+<br />

Kritische titer of 4x stijging?<br />

ja neen<br />

Vruchtwaterpunctie voor<br />

foetale genotypering en �OD 450<br />

RHD+ foetus RHD- foetus<br />

Herhaalde vruchtwaterpuncties<br />

�OD 450<br />

Stop<br />

RhD-<br />

De titer opnieuw<br />

meten<br />

■ Nieuw algoritme ■ Oud algoritme<br />

Stop<br />

Als een patiënte bij OOA in het begin van de zwangerschap geïmmuniseerd<br />

blijkt te zijn tegen D, wordt vanaf de 12e zwangerschapsweek<br />

een foetale RhD-typering uitgevoerd op plasma van<br />

de moeder. Als de foetus RhD- is (controle indien vrouwelijke foetus),<br />

wordt de patiënte gerustgesteld en wordt ze op dezelfde manier<br />

gevolgd als een resuspositieve patiënte. Als de foetus RhD+<br />

is en als er geen kritische titer van anti-D-antistoffen is, wordt de<br />

PSV-ACM gemeten bij de reglementaire echografische controles.<br />

Maar als de antistoftiter een kritische drempel bereikt, wordt de<br />

PSV-ACM regelmatig gemeten (om de week of om de 2 weken).<br />

Verdere meting van de antistoftiter is dan aanvechtbaar en van<br />

weinig belang. Als de stroomsnelheid sterk toeneemt, worden invasieve<br />

technieken overwogen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!