22.02.2013 Views

Bestand (1.7 MB) - VVOG

Bestand (1.7 MB) - VVOG

Bestand (1.7 MB) - VVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Het gevaar van een foutnegatieve uitkomst bestaat erin dat een<br />

foetus D-negatief wordt verklaard terwijl hij in feite D-positief is.<br />

De zwangerschap zal dan niet worden opgevolgd zoals het hoort<br />

of er zal profylactisch geen RhIg worden toegediend bij potentieel<br />

sensibiliserende evenementen. Om dat te voorkomen, wordt een<br />

concomitante amplificatie uitgevoerd van meerdere regio’s van<br />

het gen in meerdere exemplaren en wordt het SRY (gen van het<br />

Y-chromosoom) gebruikt als merker van foetaal DNA in geval van<br />

een mannelijke foetus.<br />

Het gevaar van een foutpositieve uitkomst zou kunnen zijn dat<br />

tijdens de zwangerschap overbodige en zelfs schadelijke medische<br />

handelingen worden verricht wegens een zogenaamd risico op<br />

HZPF of dat RhIg wordt toegediend waar dat in feite niet nodig<br />

is. Om dat te voorkomen, versterken we meerdere specifieke segmenten<br />

van het functionele RhD-gen.<br />

Na onderzoek van 1.662 plasmamonsters van moeders is de test<br />

bijzonder betrouwbaar gebleken bij het voorspellen van het foetale<br />

RhD-statuut. De gevoeligheid was 99,9% en de NVW 99,8% (wegens<br />

een foutnegatief resultaat bij een vrouwelijke foetus). De specificiteit<br />

en de PVW waren 100%. In de meta-analyse van Geifman-<br />

Holtzman met in totaal 2.293 patiënten was de totale accuraatheid<br />

96,5% (95% BI: 95,6 – 97,2); in meerdere studies werd zelfs een<br />

diagnostische accuraatheid van bijna 100% aangetoond (6).<br />

De waarde bij het voorspellen van het foetale RhD-statuut op<br />

plasma van de moeder is vergelijkbaar met die bij meting op<br />

vruchtwatercellen (7, 8).<br />

De interne controle, die gebaseerd is op opsporing van SRY-gen,<br />

kan maar worden toegepast bij zwangerschappen met een mannelijke<br />

foetus. Als er geen amplificatie van de verschillende specifieke<br />

sequenties van het RhD-gen en het SRY-gen wordt vastgesteld,<br />

kan dat getuigen van een resusnegatieve vrouwelijke foetus<br />

of het kan een foutnegatieve uitkomst zijn doordat er weinig of<br />

geen foetaal DNA in het onderzochte monster zit.<br />

Veiligheidshalve voegen we sinds januari 2008 in geval van een<br />

RhD- vrouwelijke foetus steeds het volgende commentaar toe bij<br />

het protocol: “Bij gebrek aan interne controle die de aanwezigheid<br />

van foetaal DNA bevestigt (resultaten van de exonen RhD en<br />

SRY negatief), moeten we enige reserve aan de dag leggen wat de<br />

conclusie betreft. Het Collège National Français des Obstétriciens<br />

Gynécologues raadt in dat geval aan een tweede onderzoek te verrichten<br />

2-3 weken later” (9). Het resultaat van een D- vrouwelijke<br />

foetus kan dan worden bevestigd met een tweede monster.<br />

Nieuwe strategie bij de behandeling<br />

van een D-negatieve vrouw die<br />

geïmmuniseerd is tegen D<br />

Prenatale immunohematologische follow-up<br />

In het begin van de zwangerschap worden stelselmatig verschillende<br />

immunohematologische onderzoeken verricht: bepaling<br />

van de ABO-RhD-groep, Rh-Kellfenotypering en opsporing van<br />

onregelmatige agglutinines (OOA).<br />

148<br />

GUNAIKEIA - Vol 14 nr 5 - 2009<br />

Als die laatste positief zijn, moet de specificiteit van de alloantistoffen<br />

worden bepaald om na te gaan of ze gevaarlijk zouden<br />

kunnen zijn bij HZPF.<br />

Als een zwangere vrouw alloantistoffen vertoont, ongeacht hun<br />

specificiteit, betekent dat daarom nog niet dat de foetus HZPF<br />

zal krijgen. Als de foetus het D-antigeen niet heeft, zal de allo-<br />

immunisatie zonder gevolg blijven. Maar als de foetus het antigeen<br />

wel heeft, moet worden getracht om een hemolytische anemie<br />

als gevolg van sensibilisering van de foetale rode bloedcellen<br />

door antistoffen van de moeder op te sporen en de ernst ervan te<br />

evalueren. Genotypering van foetaal DNA dat vrij in het plasma<br />

van de moeder circuleert, is de beste niet-invasieve techniek geworden<br />

om het foetale RhD-statuut bij resusnegatieve moeders<br />

te evalueren.<br />

Evaluatie van het risico op anemie in utero<br />

Als bij bepaling van het RhD-statuut van de foetus blijkt dat hij<br />

drager is van het D-antigeen, moet tijdens de follow-up van de<br />

zwangerschap vooral aandacht worden besteed aan de foetale<br />

anemie.<br />

Een indirect teken van het risico op foetale anemie is de intensiteit<br />

van de hemolyse in utero. Gewoonlijk worden twee predictoren<br />

van hemolyse gebruikt: 1) de titer van maternele alloantistoffen<br />

en 2) de Liley-index (∆OD450) gemeten op vruchtwater.<br />

De combinatie van die twee indicatoren heeft een hoge voorspellende<br />

waarde. Maar gezien de complicaties die kunnen optreden<br />

bij een herhaalde vruchtwaterpunctie (foetaal verlies en verergering<br />

van de sensibilisering van de moeder), is men gaan zoeken<br />

naar niet-invasieve technieken. Echodoppleronderzoek van de<br />

maximale systolische snelheid in de arteria cerebri media (PSV-<br />

ACM) wordt nu beschouwd als de betrouwbaarste directe techniek<br />

en vervangt in ons centrum de Liley-index (10).<br />

Dosering van de anti-D-alloantistoffen<br />

De antistoftiter bepaalt het risico op hemolyse, maar laat niet toe<br />

om de ernst van de foetale anemie te voorspellen. In de praktijk is<br />

het een screeningtest die wordt gebruikt om te bepalen wanneer<br />

de zwangerschap met andere middelen moet worden gevolgd dan<br />

met serologie.<br />

Als de foetus D-incompatibel is, stijgt de antistoftiter tijdens de<br />

zwangerschap, maar die stijging is niet constant. Omgekeerd is<br />

een stijging van de titer van maternele antistoffen een indirect<br />

bewijs van een foetoplacentaire incompatibiliteit. Het verloop van<br />

de titer is niet te voorspellen. Het onderzoek moet dan ook maandelijks<br />

worden herhaald tot 20 weken amenorroe, daarna om de<br />

2 weken en zelfs wekelijks tot het einde van de zwangerschap.<br />

De frequentie van foetomaternele bloedingen stijgt immers met<br />

de zwangerschapsleeftijd en dergelijke bloedingen kunnen een<br />

vooraf bestaande allo-immunisatie verergeren. Wij gebruiken een<br />

grenswaarde van 1/16. Andere auteurs beschouwen een verviervoudiging<br />

van de antistoftiter als significant (van 1/4 tot 1/32<br />

bijvoorbeeld).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!