Inhalt R47VK - Operator's Manual - John Deere

Inhalt R47VK - Operator's Manual - John Deere Inhalt R47VK - Operator's Manual - John Deere

manuals.deere.com
from manuals.deere.com More from this publisher
02.08.2013 Views

– De bowdenkabels met behulp van de kabelbanden uit de gereedschapstas aan de onderste geleidestang bevestigen. Montage van de stangstart 5 Om de starterkabel (3) in te hangen moet eerst de veiligheidsschakelbeugel (1) aan het bovengedeelte van de stang (2) worden omgeklapt. – De starterkabel (3) uittrekken en door een draaiende beweging in de starterhandgreephouder (4) inhangen. Opvangzak aan de maaier hangen 6 + 7 – Druk de houderprofielen van de opvangdoek op de stangen van het frame van de opvangzak. – Maak de uitwerpklep van de maaier naar boven open. – Til de opvangzak bij de draagbeugel op en haak deze met de beide haken aan de zijkanten bovenin de behuizing van de maaier. – Plaats de uitwerpklep op de opvangzak. Instellen van de snijhoogte 8 De snijhoogte mag pas worden ingesteld als de motor uit is. De maaimachine is bij levering ingesteld op eene snijhoogte. – De door u gewenste snijhoogte wordt ingesteld met de hendel op de linker kant van de maaimachine. Trek de hendel opzij uit de ruststand, breng hem in de gewenste positie en laat hem weer inklikken. – De snijhoogte wordt ingesteld op 20, 25, 30, 40, 50, 65 en 80 mm. – De markeringen links op de kast geven de snijhoogte aan. OPGELET Het maaien op de laagste snijhoogte is alleen op een vlak grasveld mogelijk! W 5. Vóór het eerste ingebruiknemen Alle schroefverbindingen en de bougiedop controleren, vooral de bevestiging van de messenbalk (zie hoofdstuk „naslijpen en verwisselen van de messenbalk” ). De schroeven vaster aandraaien, indien nodig! Na ongeveer 20 bedrijfsuren schroefverbindingen opnieuw controleren! Men moet er beslist op letten, dat de beveiligingsinrichtingen behoorlijk gemonteerd en niet beschadigd zijn! Olie invullen 9 – Vóór de eerste start 0,55 liter motorolie (zie technische gegevens) met een trechter na het losschroeven van de oliepeilstok in deze opening vullen. – Olie langzaam tot het maximummerk op de peilstaaf vullen. Niet te vol maken. – Olieneveau controleren. Oliepeilstok verwijderen. De peilstok met een schone lap afvegen en dan weer insteken, niet vestdraaien. Daarna de peilstok er weer uittrekken en het olieneveau aflezen. Oliepeilstok in de motor weer insteken en vastdraaien. Bij lopende motor moet de peilstok altijd vast W in de opening geschroefd zijn. Brandstof invullen Bij het hanteren met brandstof is bijzondere W voorzichtigheid vereist. Niet tanken als de motor heet is! Laat de motor nooit in een gesloten ruimte draaien (vergiftigingsgevaar!). – Voor het vullen van de tank alleen verse en schone loodvrije benzine gebruiken. Tijdens het werken met benzine is roken W verboden. – Benzinedop losdraaien. – Brandstof m. b. v. een trechter tot max. onderkant van de vulpijp invullen. NIET laten W overlopen! – Benzinedop weer aanbrengen en vastdraaien. 6. Starten van de motor = + ! + " De motor mag alleen achter de maaier staande starten. In elk geval de maaier op een effen niet met hoog gras begroeide vlakte plaatsen (is het gras te lang wordt daardoor het aanlopen van de messenbalk belemmerd en het starten moeilijk). Waar dit niet mogelijk is, de grasmaaier zo schuin opstellen, dat het snijwerktuig in de van de gebruiker afgekeerde richting wijst. – Brandstofkraan (4) openen =. – Bij een koude motor de bedieningshendel voor de motor (1) op de stang in de stand „Start” (2) schuiven !. – De veiligheidsschakelbeugel (5) op het bovengedeelte van de stang (6) drukken en vasthouden ". – Met de andere hand de starterkabel (7) op drukpunt houden en vervolgens krachtig uittrekken ". – De motor begint te draaien; vervolgens de kabel langzaam terug laten glijden. – De startprocedure moeten eventueel meermaals worden herhaald. – Na de start hefboom (1) in positie „Max/Start” (3) brengen !. – Bij een warme motor de bedieningshendel (1) in de stand „Max/Start” (3) schuiven en motor starten, zoals hier boven beschreven. – Als de motor niet aanspringt, gaat u te werk als beschreven voor een koude start. – In de stand „Max/Start” (3) werkt de motor met zijn grootste vermogen bij maximaal toerental. Dit is noddzakelijk voor een goed maairesultaat (toerental motor = toerental messen). PAS OP De motor draait alleen wanneer de veiligheidsschakelbeugel op het bovengedeelte W NL 31

van de stang gedrukt wordt. Op het moment dat de schakelbeugel wordt losgelaten, wordt deze door de veerkracht weer omhoog geklapt in zijn uitgangspositie, waardoor de motorrem wordt in geschakeld en het motor en het maaiwerk binnen enkele seconden tot stilstand komt. ATTENTIE De motorrem is om veiligheidsredenen wettelijk voorgeschreven. ATTENTIE Zodra de motor draait, werkt ook met maai- W werk! Let erop dat noch een voet noch een hand onder het huis raakt! Als u de maaier alleen laat stan (b. v. om de vangzak leeg te maken) moet de motor in elk geval worden afgezet! Bij werkzaamheden aan het apparaat moet bovendien de bougiedop afgetrokken werden! 7. Het maaien Houdt u zich voor uw eigen veiligheid bij het W bedienen van de maaier aan de bovenvermelde veiligheidsvoorschriften. De maaimachine kan op taluds of hellingen met een hellingspercentage van maximaal 20° worden gebruikt. Steilere hellingen kunnen tot motorschade leiden. Bediening van de achterwielaandrijving § De achterwielaandrijving wordt d. m. v. de aandrijfschakelbeugel (1) aan het bovenste gedeelte van de geleistang (2) bij draaiende motor in- en uitgeschakeld: – aandrijfschakelbeugel trekken en vasthouden = maaier loopt. – aandrijfschakelbeugel loslaten = maaier blijft staan (0-positie). Regelen van de snelheid $ Aanwijzing Het regelen van de snelheid mag alleen geschieden als de motor draait, om beschadigingen te voorkomen! – De rijsnelheid wordt traploos ingesteld met de aan de linkerkant aangebrachte bedieningshendel van de variobediening. – De hendel eerst licht naar beneden drukken en dan door verstellen de gewenste rijsnelheid instellen. De hendel klikt in de dichtstbijzijnde nieuwe positie weer automatisch vast. – positie „haas“ = snel (max. snelheid) – positie „schildpad“ = langzaam (min. snelheid) Werkwijzen van de grasvangzak ATTENTIE Het openen van de uitstootklep, het verwij- W deren van de beveiligingsinrichting en van de grasvangzak mag slechts geschieden als de motor is afgezet. Let u er bij het maaien op, dat de opvangzak op tijd wordt leeggemaakt. Het turbo signaal op de 32 NL opvangzak geeft het juiste tijdstip aan om de zak leeg te maken. AANWIJZING Men moet erop letten dat bij het hanteren met de vangzak de schans niet verbogen wordt. Is de vangzak vastgehaakt, moet de voorkant van de schans gelijk zijn met de onderkant van het huis. Turbo signaal (aanwijzing vulstand van de opvangzak) % + & Aan de bovenkant van de opvangzak is een aanwijzing aangebracht, die aangeeft of de opvangzak vol of leeg is. – Bij een lege opvangzak en tijdens het maaien staat het turbo signaal bol %. – Als de opvangzak vol is, zakt het turbo signaal in elkaar. Houdt u dan meteen op met maaien en maakt u de opvangzak leeg &. ATTENTIE Als het weefsel van de opvangzak erg vuil is, gaat het turbo signaal niet bol staan. Het weetsel moet dan onmiddellijk worden schoongemaakt! Alleen met een opvangzak die de lucht goed doorlaat, wordt het gras goed opgenomen. OBGELET Vangzak niet met heet water reinigen! Leegmaken van de opvangzak / – Motor uitzetten. – Uitworpklep openen. – De gevulde vangzak van de maaier met de draagbeugel uit de maaier loshaken – de uitworpklep sluit automatisch. – Opvangzak aan beugel en handgleuf op de bodem vasthouden en goed leegschudden. Bedrijf zonder opvangzak Bij bedrijf zonder opvangzak moet de uitworpklep op de maaimachine altijd gesloten zijn (dus naar beneden geklapt). Tijdelijke beperkingen Er bestaan regionale voorschriften met betrekking tot de tijden, waarop maaimachines mogen worden gebruikt. Informeert u zich a. u. b. voor gebruik van de machine bij de desbetreffende instantie. Tips voor de verzorging van het gazon ( 10 à 14 dagen na het maaien begint elk gazon te verwilderen. U zult constateren: hoe vaker het gezon geschoren wordt hoe beter en gelijkmatiger het er uit ziet; want bij vaak snijden gaat de groei in de halm en maakt hem sterker. Voor het maaien moeten alle vreemde voorwerpen (stenen, hout, takken d. d.) worden verwijderd; maar let u ook tijdens het maaien op harde voorwerpen. Kort maaigoed tot 1 cm lengte kan blijven liggen; ist het gras hoger, is aan te raden het maaigoed te verwijderen. Indien mogelijk het grasperk alleen in droge toestand maaien, anders wordt de grasnerf gauw geschadigd; de wielen laten sporen achter.

van de stang gedrukt wordt. Op het moment dat<br />

de schakelbeugel wordt losgelaten, wordt deze<br />

door de veerkracht weer omhoog geklapt in zijn<br />

uitgangspositie, waardoor de motorrem wordt in<br />

geschakeld en het motor en het maaiwerk binnen<br />

enkele seconden tot stilstand komt.<br />

ATTENTIE<br />

De motorrem is om veiligheidsredenen wettelijk<br />

voorgeschreven.<br />

ATTENTIE<br />

Zodra de motor draait, werkt ook met maai-<br />

W werk! Let erop dat noch een voet noch een<br />

hand onder het huis raakt!<br />

Als u de maaier alleen laat stan (b. v. om de<br />

vangzak leeg te maken) moet de motor in elk<br />

geval worden afgezet!<br />

Bij werkzaamheden aan het apparaat moet<br />

bovendien de bougiedop afgetrokken<br />

werden!<br />

7. Het maaien<br />

Houdt u zich voor uw eigen veiligheid bij het<br />

W bedienen van de maaier aan de bovenvermelde<br />

veiligheidsvoorschriften.<br />

De maaimachine kan op taluds of hellingen met<br />

een hellingspercentage van maximaal 20° worden<br />

gebruikt. Steilere hellingen kunnen tot motorschade<br />

leiden.<br />

Bediening van de achterwielaandrijving §<br />

De achterwielaandrijving wordt d. m. v. de aandrijfschakelbeugel<br />

(1) aan het bovenste gedeelte<br />

van de geleistang (2) bij draaiende motor in- en<br />

uitgeschakeld:<br />

– aandrijfschakelbeugel trekken en vasthouden<br />

= maaier loopt.<br />

– aandrijfschakelbeugel loslaten = maaier blijft<br />

staan (0-positie).<br />

Regelen van de snelheid $<br />

Aanwijzing<br />

Het regelen van de snelheid mag alleen geschieden<br />

als de motor draait, om beschadigingen te voorkomen!<br />

– De rijsnelheid wordt traploos ingesteld met de<br />

aan de linkerkant aangebrachte bedieningshendel<br />

van de variobediening.<br />

– De hendel eerst licht naar beneden drukken en<br />

dan door verstellen de gewenste rijsnelheid instellen.<br />

De hendel klikt in de dichtstbijzijnde nieuwe<br />

positie weer automatisch vast.<br />

– positie „haas“ = snel (max. snelheid)<br />

– positie „schildpad“ = langzaam (min. snelheid)<br />

Werkwijzen van de grasvangzak<br />

ATTENTIE<br />

Het openen van de uitstootklep, het verwij-<br />

W deren van de beveiligingsinrichting en van de<br />

grasvangzak mag slechts geschieden als de<br />

motor is afgezet.<br />

Let u er bij het maaien op, dat de opvangzak op tijd<br />

wordt leeggemaakt. Het turbo signaal op de<br />

32<br />

NL<br />

opvangzak geeft het juiste tijdstip aan om de zak<br />

leeg te maken.<br />

AANWIJZING<br />

Men moet erop letten dat bij het hanteren met de<br />

vangzak de schans niet verbogen wordt. Is de vangzak<br />

vastgehaakt, moet de voorkant van de schans<br />

gelijk zijn met de onderkant van het huis.<br />

Turbo signaal (aanwijzing vulstand van de<br />

opvangzak) % + &<br />

Aan de bovenkant van de opvangzak is een aanwijzing<br />

aangebracht, die aangeeft of de opvangzak<br />

vol of leeg is.<br />

– Bij een lege opvangzak en tijdens het maaien<br />

staat het turbo signaal bol %.<br />

– Als de opvangzak vol is, zakt het turbo signaal in<br />

elkaar. Houdt u dan meteen op met maaien en<br />

maakt u de opvangzak leeg &.<br />

ATTENTIE<br />

Als het weefsel van de opvangzak erg vuil is,<br />

gaat het turbo signaal niet bol staan.<br />

Het weetsel moet dan onmiddellijk worden<br />

schoongemaakt! Alleen met een opvangzak<br />

die de lucht goed doorlaat, wordt het gras<br />

goed opgenomen.<br />

OBGELET<br />

Vangzak niet met heet water reinigen!<br />

Leegmaken van de opvangzak /<br />

– Motor uitzetten.<br />

– Uitworpklep openen.<br />

– De gevulde vangzak van de maaier met<br />

de draagbeugel uit de maaier loshaken – de<br />

uitworpklep sluit automatisch.<br />

– Opvangzak aan beugel en handgleuf<br />

op de bodem vasthouden en goed<br />

leegschudden.<br />

Bedrijf zonder opvangzak<br />

Bij bedrijf zonder opvangzak moet de uitworpklep<br />

op de maaimachine altijd gesloten zijn (dus naar<br />

beneden geklapt).<br />

Tijdelijke beperkingen<br />

Er bestaan regionale voorschriften met betrekking<br />

tot de tijden, waarop maaimachines mogen<br />

worden gebruikt. Informeert u zich a. u. b. voor<br />

gebruik van de machine bij de desbetreffende<br />

instantie.<br />

Tips voor de verzorging van het gazon (<br />

10 à 14 dagen na het maaien begint elk gazon te<br />

verwilderen. U zult constateren: hoe vaker het gezon<br />

geschoren wordt hoe beter en gelijkmatiger het er<br />

uit ziet; want bij vaak snijden gaat de groei in de<br />

halm en maakt hem sterker.<br />

Voor het maaien moeten alle vreemde voorwerpen<br />

(stenen, hout, takken d. d.) worden verwijderd;<br />

maar let u ook tijdens het maaien op harde voorwerpen.<br />

Kort maaigoed tot 1 cm lengte kan blijven liggen;<br />

ist het gras hoger, is aan te raden het maaigoed te<br />

verwijderen. Indien mogelijk het grasperk alleen<br />

in droge toestand maaien, anders wordt de<br />

grasnerf gauw geschadigd; de wielen laten sporen<br />

achter.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!