9. Schaltgerät - Kessel

9. Schakeltoestel9.3 Schakeltoestel voor dubbele installatie (tot bouwjaar 12/09)9.3.1 Beschrijving van de indicatie- en bedieningselementenIndicatie-elementen (LED’s)Normale werking Werking groen Spanningsvoorziening in orde(ter informatie voor de Niveau „Alarm“ geel „Alarm“-niveau bereiktoperator) Niveau „Aan2“ geel „Aan2“-niveau bereiktNiveau „Aan1“ geel „Aan1“-niveau bereiktNiveau „Uit“ geel geen functiePomp 1 groen Pompuitgang 1 geactiveerdPomp 2 groen Pompuitgang 2 geactiveerdStoring Fase / Draaiveld rood Continu oplichten: fase-uitval (heeft indicatievoorrang)(ter informatie voor de Knipperen: draaiveldfoutinstallateur, motorveiligheid- Pomp 2 MSS/Temp rood Continu oplichten:motorveiligheidschakelaarschakelaar ook voorwerd geactiveerdde operator) Knipperen: motor overtemperatuur Pomp 2Pomp 1 MSS/Temp rood Continu oplichten: motorveiligheidschakelaar pomp 1werd geactiveerdKnipperen: motor overtemperatuur pomp 1Looptijd / Niveau rood Continu oplichten: looptijdfoutKnipperen: niveaufoutopslaand - behandeling met voorrangBedieningselementenHand - 0 - Auto (Pomp 1) Schuifschakelaar Keuze van bedrijfsmodus voor pomp 1Hand - 0 - Auto (Pomp 2) Schuifschakelaar Keuze van bedrijfsmodus voor pomp 2Alarm Reset Taster terugzetten / test van de alarmsignaalmelderTerugzetten van de indicatie van een niveaufoutTerugzetten van een motor overtemperatuurMotorveiligheidschakelaar 1 Schakelaar Activering bij overstroom van pomp 1Motorveiligheidschakelaar 2 Schakelaar Activering bij overstroom van pomp 2• De bedieningselementen zijn na het afnemenvan het transparante behuizingdeksel toegankelijk.Het afnemen van het behuizingdekselvoor bedieningsdoeleinden is toegelaten,maar echter alleen zinvol voor servicewerkzaamheden.• Door het afnemen van het deksel verlaagt deopgegeven afdichtingsnorm (dichtheid). Voorde afname moet er worden vastgesteld, of ereen gevaar door hoge vochtigheid of spatwaterbestaat. In dit geval dient de besturing voorafspanningvrij te worden geschakeld. Bij onduidelijkhedendient een elektricien om raad teworden gevraagd.• De aan de motorveiligheidschakelaar ingesteldestroomsterkte moet overeenstemmen metde nominale stroomsterkte van de aangeslotenmotor en mag niet door de operator worden gewijzigd.• Na beëindiging van de bediening moet het behuizingdekselweer deskundig worden gesloten,om de afdichtingsnorm (dichtheid) te vrijwaren.Binnenaanzicht van het schakeltoestel (schematisch, niet op schaal)4.1 4.11. -2. Netaansluiting3. Steekplaats voor accu(accu verkrijgbaar als toebehoren)4.1 Aansluiting verzorging voorpompmotor4.2 Aansluiting temperatuurbewakingvoor pompmotor5. Aansluiting niveau-ingangen6. Aansluitingen voor externestoring- en alarmmelding208