Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

QRVA 51 119 QRVA 51 119CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSDE BELGIQUE————BELGISCHE KAMER VANVOLKSVERTEGENWOORDIGERS————Questionset réponsesécritesSchriftelijkevragen enantwoorden2 - 5 - 2006CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23002 QRVA 51 1192 - 5 - 2006cdH : Centre démocrate HumanisteCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsECOLO : Écologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesFN : Front NationalMR : Mouvement RéformateurN-VA : Nieuw - Vlaamse AlliantiePS : Parti socialistesp•a - spirit : Socialistische Partij Anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht.Vlaams Belang : Vlaams BelangVLD : Vlaamse Liberalen en DemocratenAbréviations dans la numérotation des publications:Afkortingen bij de nummering van de publicaties:DOC 51 0000/000: Parlementair document van de 51e zittingsperiode +basisnummer en volgnummerDOC 51 0000/000: Document parlementaire de la 51e législature,suivi du n o de base et du n o consécutifQRVA: Questions et Réponses écrites QRVA: Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV:Compte Rendu Intégral, avec à gauche, le CRIV:compte rendu intégral et, à droite, le compterendu analytique traduit des interventions(sur papier blanc, avec les annexes)Integraal Verslag, met links het definitieve integraalverslag en rechts het vertaald beknopt verslag van detoespraken (op wit papier, bevat ook de bijlagen)CRIV:Version Provisoire du Compte Rendu Intégral(sur papier vert)CRIV:CRABV: Compte Rendu Analytique (sur papier bleu) CRABV: Beknopt Verslag (op blauw papier)PLEN: Séance plénière (couverture blanche) PLEN: Plenum (witte kaft)COM: Réunion de commission (couverture beige) COM: Commissievergadering (beige kaft)Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groenpapier)Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes:Place de la Nation 2 Natieplein 21008 Bruxelles 1008 BrusselTél.: 02/549 81 60 Tel.: 02/549 81 60Fax: 02/549 82 74 Fax: 02/549 82 74www.laChambre.bee-mail: publications@laChambre.beOfficiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigersBestellingen:www.deKamer.bee-mail: publicaties@deKamer.beCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230032 - 5 - 2006SOMMAIREINHOUDII. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 2003.II. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 2003. Page/Blz. 23007II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 123, alinéas 1 er à 4 du règlement de la Chambre).II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer). Page/Blz. 23023Premier ministre — Eerste ministerVice-première ministre et ministre de la Justice 23023 Vice-eerste minister en minister van JustitieVice-premier ministre et ministre des Finances 23028 Vice-eerste minister en minister van FinanciënPageBlz.Vice-première ministreet ministre du Budget et de la Protection de la consommation 23036Vice-eerste ministeren minister van Begroting en ConsumentenzakenVice-premier ministre et ministre de l’Intérieur 23038 Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangères 23047 Minister van Buitenlandse ZakenMinistre de la Défense 23049 Minister van LandsverdedigingMinistre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifique 23051Minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en WetenschapsbeleidMinistre des Affaires sociales et de la Santé publique 23054 Minister van Sociale Zaken en VolksgezondheidMinistre des Classes moyennes et de l’Agriculture — Minister van Middenstand en LandbouwMinistre de la Coopération au développement 23058 Minister van OntwikkelingssamenwerkingMinistre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villes et de l’Égalité des chances 23059Minister van Ambtenarenzaken, MaatschappelijkeIntegratie, Grootstedenbeleid en Gelijke KansenMinistre de la Mobilité 23060 Minister van MobiliteitMinistre de l’Environnement et des Pensions 23062 Minister van Leefmilieu en PensioenenMinistre de l’Emploi 23064 Minister van WerkSecrétaire d’État à la Modernisation des Financeset à la Lutte contre la fraude fiscale,adjoint au ministre des Finances —Secrétaire d’État à la Simplification administrative,adjoint au Premier ministre —Secrétaire d’État aux Affaires européennes,adjoint au ministre des Affaires étrangères —Secrétaire d’État au Développement durableet à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation —Secrétaire d’État aux Familles et aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique —Secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation 23066Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiënen de Strijd tegen de fiscale fraude,toegevoegd aan de minister van FinanciënStaatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,toegevoegd aan de Eerste ministerStaatssecretaris voor Europese Zaken,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse ZakenStaatssecretaris voor Duurzame Ontwikkelingen Sociale Economie, toegevoegd aande minister van Begroting en ConsumentenzakenStaatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidStaatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begroting en ConsumentenzakenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230052 - 5 - 2006III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentantset réponses données par les ministres.III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersen antwoorden van de ministers. Page/Blz. 23075Premier ministre 23075 Eerste ministerVice-première ministre et ministre de la Justice 23079 Vice-eerste minister en minister van JustitieVice-premier ministre et ministre des Finances 23094 Vice-eerste minister en minister van FinanciënPageBlz.Vice-première ministreet ministre du Budget et de la Protection de la consommation —Vice-eerste ministeren minister van Begroting en ConsumentenzakenVice-premier ministre et ministre de l’Intérieur 23109 Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangères — Minister van Buitenlandse ZakenMinistre de la Défense 23119 Minister van LandsverdedigingMinistre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifique 23126Minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en WetenschapsbeleidMinistre des Affaires sociales et de la Santé publique 23136 Minister van Sociale Zaken en VolksgezondheidMinistre des Classes moyennes et de l’Agriculture — Minister van Middenstand en LandbouwMinistre de la Coopération au développement — Minister van OntwikkelingssamenwerkingMinistre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villes et de l’Égalité des chances 23178Minister van Ambtenarenzaken, MaatschappelijkeIntegratie, Grootstedenbeleid en Gelijke KansenMinistre de la Mobilité — Minister van MobiliteitMinistre de l’Environnement et des Pensions — Minister van Leefmilieu en PensioenenMinistre de l’Emploi 23186 Minister van WerkSecrétaire d’État à la Modernisation des Financeset à la Lutte contre la fraude fiscale,adjoint au ministre des Finances —Secrétaire d’État à la Simplification administrative,adjoint au Premier ministre —Secrétaire d’État aux Affaires européennes,adjoint au ministre des Affaires étrangères —Secrétaire d’État au Développement durableet à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation —Secrétaire d’État aux Familles et aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique 23222Secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation 23223Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiënen de Strijd tegen de fiscale fraude,toegevoegd aan de minister van FinanciënStaatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,toegevoegd aan de Eerste ministerStaatssecretaris voor Europese Zaken,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse ZakenStaatssecretaris voor Duurzame Ontwikkelingen Sociale Economie, toegevoegd aande minister van Begroting en ConsumentenzakenStaatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidStaatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begroting en ConsumentenzakenQuestions posées aux ministres-membresdu Conseil des ministres européen via le comité d’avischargé de questions européennes —Un sommaire par objet est reproduit in fine du BulletinVragen gesteld aan de ministers-ledenvan de Europese Raad van ministers via het adviescomitévoor Europese aangelegenhedenIn fine van het Bulletin is een zaakregister afgedruktIV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objet.IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp. Page/Blz. 23231CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230072 - 5 - 2006I. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 2003. *I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 2003. *Date Question n o Page Date Question nAuteuro PageAuteurDatum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz.Vice-première ministreet ministre de la JusticeVice-eerste ministeren minister van Justitie20- 8-2003 22 Francis Van den Eynde 2328- 3-2004 203 François-Xavier deDonnea 42545- 4-2004 229 Filip De Man 487810- 5-2004 272 Mw. Nahima Lanjri 561417- 5-2004 283 Alfons Borginon 59693- 6-2004 289 Mw. Yolande Avontroodt61129- 6-2004 291 Alfons Borginon 61145- 7-2004 306 M me Marie Nagy 659926- 8-2004 338 Stijn Bex 718126- 8-2004 339 Stijn Bex 71829- 9-2004 342 Roel Deseyn 75111-10-2004 383 Alfons Borginon 808526-10-2004 416 Dylan Casaer 865210-11-2004 435 Francis Van den Eynde 888518-11-2004 441 Alfons Borginon 927923-11-2004 448 Gerolf Annemans 928224-11-2004 455 Claude Marinower 92863-12-2004 461 Guido De Padt 94793-12-2004 462 Guido De Padt 948022-12-2004 489 Guido De Padt 995513- 1-2005 497 Guido De Padt 1055031- 1-2005 518 Mw. Alexandra Colen 1108316- 2-2005 533 Claude Marinower 1171721- 2-2005 535 Filip De Man 1171823- 2-2005 540 Roel Deseyn 1172224- 2-2005 543 Gerolf Annemans 1203528- 2-2005 545 Claude Marinower 120351- 3-2005 549 Bert Schoofs 120382- 3-2005 556 Walter Muls 120423- 3-2005 563 Gerolf Annemans 1222210- 3-2005 581 Guy Hove 1241016- 3-2005 587 Gerolf Annemans 1241216- 3-2005 589 Stijn Bex 1241216- 3-2005 590 Stijn Bex 1241323- 3-2005 608 Alfons Borginon 1242229- 3-2005 612 Servais Verherstraeten 128717- 4-2005 617 Mw. Frieda VanThemsche 1315721- 4-2005 638 Mw. Frieda VanThemsche 1360525- 4-2005 641 Jo Vandeurzen 1360628- 4-2005 647 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 139099- 5-2005 667 Jan Mortelmans 1413210- 5-2005 674 Mw. Annelies Storms 1413310- 5-2005 675 Mw. Annelies Storms 1413410- 5-2005 676 Dylan Casaer 1413510- 5-2005 677 David Geerts 1413510- 5-2005 678 Jo Vandeurzen 1413623- 5-2005 687 Guido De Padt 1440925- 5-2005 691 Guido De Padt 1441325- 5-2005 692 Claude Marinower 1441326- 5-2005 693 Stijn Bex 146411- 6-2005 701 Servais Verherstraeten 146489- 6-2005 705 Jan Mortelmans 151559- 6-2005 706 Jan Mortelmans 151559- 6-2005 707 Jan Mortelmans 151569- 6-2005 708 Jan Mortelmans 151569- 6-2005 709 Jan Mortelmans 151579- 6-2005 710 Jan Mortelmans 151579- 6-2005 712 Guido De Padt 1515822- 6-2005 723 M me Corinne DePermentier 1541223- 6-2005 724 Jean-Marc Nollet 1562727- 6-2005 729 Geert Lambert 1563028- 6-2005 731 Guy Hove 156324- 7-2005 738 Dylan Casaer 1563611- 7-2005 742 Mw. Hilde Vautmans 1586914- 7-2005 746 Walter Muls 1587314- 7-2005 747 Walter Muls 1587318- 7-2005 749 Filip De Man 15874* Liste clôturée le 28 avril 2006* Lijst afgesloten op 28 april 2006CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23008 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.26- 7-2005 754 Bart Laeremans 1696026- 7-2005 756 Mw. Greet Van Gool 1696228- 7-2005 759 Roel Deseyn 1696428- 7-2005 761 Guido De Padt 1696528- 7-2005 762 Guido De Padt 1696628- 7-2005 763 Guido De Padt 1696629- 7-2005 765 Francis Van den Eynde 169695- 8-2005 768 Roel Deseyn 1697011- 8-2005 770 Daniel Bacquelaine 169725- 9-2005 772 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 169748- 9-2005 774 Filip De Man 173088- 9-2005 777 Guido De Padt 1730916- 9-2005 782 Roel Deseyn 1731122- 9-2005 790 Claude Marinower 1765722- 9-2005 792 Claude Marinower 1765822- 9-2005 794 Claude Marinower 1765928- 9-2005 802 Mw. MarleenGovaerts 1766221-10-2005 812 Mw. Hilde Vautmans 1813824-10-2005 819 Claude Marinower 1814325-10-2005 823 M me Muriel Gerkens 1814610-11-2005 830 Alfons Borginon 1859114-11-2005 833 Stijn Bex 1859321-11-2005 838 M me Annick Saudoyer 1878421-11-2005 839 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 1878524-11-2005 847 Stijn Bex 1903025-11-2005 848 Eric Libert 1903129-11-2005 854 Willy Cortois 190331-12-2005 860 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 190357-12-2005 863 Dylan Casaer 190388-12-2005 865 Guido De Padt 190408- 9-2005 870 Mw. Magda De Meyer 1904113-12-2005 871 Guido De Padt 190414- 1-2006 879 Mw. Hilde Vautmans 198854- 1-2006 880 Mw. Hilde Vautmans 198869- 1-2006 881 Guido Tastenhoye 201079- 1-2006 882 Guido Tastenhoye 201089- 1-2006 883 Guy D’haeseleer 201089- 1-2006 885 Guy D’haeseleer 2010911- 1-2006 887 Guido De Padt 2011012- 1-2006 888 Roel Deseyn 2030512- 1-2006 889 Bart Laeremans 2030612- 1-2006 891 Hendrik Bogaert 2030612- 1-2006 892 Roel Deseyn 2030712- 1-2006 893 Guido De Padt 2030812- 1-2006 894 Guido De Padt 2030912- 1-2006 895 Mw. Martine Taelman 2031013- 1-2006 899 Gerolf Annemans 2031117- 1-2006 901 Gerolf Annemans 2031318- 1-2006 903 Mw. Trees Pieters 2031318- 1-2006 904 Koen Bultinck 2031519- 1-2006 905 Roel Deseyn 2048119- 1-2006 906 Guido De Padt 2048225- 1-2006 910 Guido De Padt 2048425- 1-2006 911 Mw. Hilde Dierickx 2048527- 1-2006 913 Servais Verherstraeten 2082331- 1-2006 916 Koen T’Sijen 208251- 2-2006 917 Gerolf Annemans 208251- 2-2006 918 Mw. Hilde Dierickx 208261- 2-2006 919 Alfons Borginon 208276- 2-2006 921 Mw. MarleenGovaerts 210287- 2-2006 922 Dylan Casaer 210289- 2-2006 926 Roel Deseyn 214839- 2-2006 927 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 214849- 2-2006 928 Alfons Borginon 2148513- 2-2006 929 Mw. Hilde Dierickx 2148513- 2-2006 930 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2148614- 2-2006 932 Alfons Borginon 2148714- 2-2006 934 Bert Schoofs 2148815- 2-2006 935 Guido De Padt 2148821- 2-2006 939 Filip De Man 2181023- 2-2006 940 Mw. Annelies Storms 221333- 3-2006 943 Alfons Borginon 2243919-12-2005 944 Mw. Frieda VanThemsche 224407- 3-2006 945 Guido Tastenhoye 224418- 3-2006 946 Jo Vandeurzen 2244110- 3-2006 948 Guido De Padt 2258310- 3-2006 949 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2258413- 3-2006 950 Mw. Annemie Turtelboom2258513- 3-2006 951 Olivier Chastel 2258613- 3-2006 953 Mw. Hilde Vautmans 2258813- 3-2006 954 Mw. Hilde Dierickx 2258813- 3-2006 955 Guido De Padt 2258913- 3-2006 956 Mw. Hilde Dierickx 2259014- 3-2006 957 Dylan Casaer 22590CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230092 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.2-12-2005 959 Mw. MarleenGovaerts 2259123- 1-2006 960 Mw. Annemie Turtelboom2259225- 1-2006 961 Mw. Hilde Dierickx 2259316- 3-2006 962 Dirk Van der Maelen 2283116- 3-2006 963 Dirk Van der Maelen 2283117- 3-2006 964 Mark Verhaegen 228316- 2-2006 965 Mw. Inga Verhaert 2283117- 3-2006 966 Jef Van den Bergh 2283217- 3-2006 967 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2283321- 3-2006 970 Patrick De Groote 2283321- 3-2006 971 Ortwin Depoortere 2283422- 3-2006 972 Filip De Man 2283523- 3-2006 973 Jo Vandeurzen 2302324- 3-2006 974 Claude Marinower 2302424- 3-2006 975 Miguel Chevalier 2302424- 3-2006 976 Claude Marinower 2302527- 3-2006 977 Walter Muls 2302527- 3-2006 978 Alfons Borginon 2302628- 3-2006 980 Mw. MarleenGovaerts 2302729- 3-2006 981 Walter Muls 23027Vice-premier ministreet ministre des FinancesVice-eerste ministeren minister van Financiën30- 9-2003 45 Geert Lambert 6896-11-2003 81 Mw. Trees Pieters 169410-11-2003 97 Mw. Trees Pieters 171420-11-2003 152 Mw. Trees Pieters 19448- 1-2004 206 Mw. Trees Pieters 278426- 1-2004 236 Olivier Maingain 322522- 3-2004 320 Mw. Trees Pieters 45775- 5-2004 367 Jean-Jacques Viseur 54712- 6-2004 407 Guido De Padt 613423- 6-2004 421 Geert Versnick 644212- 7-2004 434 Mw. Trees Pieters 675323- 9-2004 487 Melchior Wathelet 78795-10-2004 496 Mw. Trees Pieters 809326-10-2004 518 Mw. Trees Pieters 86562-12-2004 549 Melchior Wathelet 948714-12-2004 560 Geert Lambert 967017-12-2004 563 Gerolf Annemans 995711- 1-2005 589 Guido De Padt 1044127- 1-2005 625 Mw. MarleenGovaerts 1108731- 1-2005 629 Guido De Padt 110873- 2-2005 636 Hagen Goyvaerts 1139116- 2-2005 645 Mw. Trees Pieters 117257- 3-2005 681 Ludo Van Campenhout1223210- 3-2005 692 Guido De Padt 1242614- 3-2005 697 Hagen Goyvaerts 1243029- 3-2005 711 Jean-Marc Nollet 1287620- 4-2005 746 Pierre Lano 1332710- 5-2005 788 Mw. Annelies Storms 1415518- 5-2005 794 Francis Van den Eynde 1415927- 5-2005 805 Jean-Marc Nollet 1465131- 5-2005 812 Mw. Trees Pieters 146581- 6-2005 814 Carl Devlies 1466014- 6-2005 838 M me Zoé Genot 151636- 7-2005 877 Mw. Annemie Turtelboom1565627- 7-2005 891 Dirk Van der Maelen 1697816- 8-2005 903 David Geerts 169905- 9-2005 910 Jo Vandeurzen 1699528- 9-2005 939 Jo Vandeurzen 176764-10-2005 944 Mw. Frieda VanThemsche 176806-10-2005 949 Mw. MarleenGovaerts 1789526- 7-2005 962 Roel Deseyn 1815625-10-2005 963 M me Muriel Gerkens 1815717-11-2005 980 Carl Devlies 1878824-11-2005 1005 M me Muriel Gerkens 190459-12-2005 1031 Mw. Maggie De Block 1906212-12-2005 1033 Jean-Marc Nollet 1906414-12-2005 1034 Mw. Annelies Storms 190659- 1-2006 1052 Guido Tastenhoye 2011210- 1-2006 1062 Jean-Marc Nollet 2011911- 1-2006 1065 Gerolf Annemans 2012131- 1-2006 1113 Koen T’Sijen 208306- 2-2006 1130 Servais Verherstraeten 210306- 2-2006 1131 Servais Verherstraeten 210317- 2-2006 1133 Dirk Van der Maelen 210328- 2-2006 1135 Patrick De Groote 2103310- 2-2006 1138 Luk Van Biesen 2149010- 2-2006 1139 Mw. Trees Pieters 2149115- 2-2006 1146 Dirk Van der Maelen 2149420- 2-2006 1157 Dirk Van der Maelen 21814CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23010 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.20- 2-2006 1158 Dirk Van der Maelen 2181520- 2-2006 1161 Mw. Annelies Storms 2181620- 2-2006 1162 Mw. Annelies Storms 2181721- 2-2006 1166 Carl Devlies 218187- 3-2006 1171 Carl Devlies 224437- 3-2006 1172 Servais Verherstraeten 2244414- 3-2006 1184 Carl Devlies 2259714- 3-2006 1187 Melchior Wathelet 2259928-11-2005 1192 Patrick Moriau 2182020- 3-2006 1194 Dirk Van der Maelen 2283621- 3-2006 1195 Ortwin Depoortere 2283723- 3-2006 1197 Mw. Trees Pieters 2302824- 3-2006 1201 Mw. Trees Pieters 2303024- 3-2006 1202 Dirk Van der Maelen 2303222-12-2005 1204 Mw. Nancy Caslo 2303227- 3-2006 1206 Alfons Borginon 2303328- 3-2006 1208 Guido De Padt 2303429- 3-2006 1209 Luk Van Biesen 23035Vice-première ministreet ministre du Budgetet de la Protection de la consommationVice-eerste ministeren minister van Begrotingen ConsumentenzakenBudget — Begroting15-10-2004 31 M me Muriel Gerkens 84509-11-2004 34 Bart Laeremans 889810-11-2004 36 Jean-Marc Nollet 889820- 1-2005 42 Gerolf Annemans 108321- 2-2005 46 Koen T’Sijen 1109314- 4-2005 54 Guido De Padt 1332810- 5-2005 60 Mw. Annelies Storms 1416010- 5-2005 61 Mw. Annelies Storms 1416126- 5-2005 62 Mw. Simonne Creyf 1466212- 7-2005 68 Geert Lambert 1588228- 7-2005 71 Olivier Maingain 1699920-10-2005 74 Guy D’haeseleer 1816014- 2-2006 80 Servais Verherstraeten 2149524- 2-2006 84 Charles Michel 221362- 3-2006 85 Ludo Van Campenhout2244514- 3-2006 86 Gerolf Annemans 22600Protection de la consommation — Consumentenzaken24- 1-2006 173 Mw. Nathalie Muylle 2049226- 1-2006 175 M me Zoé Genot 2084031- 1-2006 177 Mw. Hilde Dierickx 2084127- 2-2006 185 Bart Tommelein 2213610- 3-2006 187 Roel Deseyn 2260123- 1-2006 188 Willy Cortois 2283727- 3-2006 191 Jo Vandeurzen 2303631- 3-2006 198 Mw. Greet Van Gool 23037Vice-premier ministreet ministre de l’IntérieurVice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken24- 1-2005 496 Guido De Padt 1083910- 3-2005 545 Mark Verhaegen 1245916- 3-2005 552 Guido De Padt 1246217- 3-2005 556 Stijn Bex 124647- 4-2005 573 Mw. Frieda VanThemsche 1317614- 4-2005 582 Mw. Nancy Caslo 1333921- 4-2005 595 Koen T’Sijen 1362822- 4-2005 598 Staf Neel 1362928- 4-2005 605 Mw. Martine Taelman 1392418- 5-2005 625 Roel Deseyn 1418513- 6-2005 649 Guido De Padt 1517913- 6-2005 651 Guido De Padt 1518024- 6-2005 668 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 156724- 7-2005 677 Mw. MarleenGovaerts 1567926- 7-2005 702 Geert Lambert 1701026- 7-2005 703 Mw. Hilde Dierickx 170119- 8-2005 713 Ortwin Depoortere 170138- 9-2005 723 Guido De Padt 173278- 9-2005 725 Guido De Padt 173288- 9-2005 726 Francis Van den Eynde 1732913- 9-2005 728 Mw. Annelies Storms 1733116- 9-2005 729 Roel Deseyn 1733320- 9-2005 735 Jean-Marc Nollet 1733621- 9-2005 737 Jef Van den Bergh 1733727- 9-2005 739 Guido De Padt 1769120-10-2005 751 Mw. Ingrid Meeus 1816429- 6-2005 757 Bert Schoofs 18386CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230112 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.4-11-2005 760 Guido De Padt 1838817-11-2005 776 Mw. MarleenGovaerts 1881030- 9-2005 778 Guido De Padt 1860617-11-2005 779 Guido De Padt 1881024-11-2005 795 Staf Neel 1907025-11-2005 796 Guido De Padt 1907028-11-2005 806 Patrick Moriau 1907729-11-2005 808 Mw. Nancy Caslo 1907829-11-2005 812 Guido De Padt 190809-12-2005 820 Melchior Wathelet 1908519-12-2005 827 Guido De Padt 1956729-12-2005 839 Hagen Goyvaerts 198869- 1-2006 848 Guy D’haeseleer 2012510- 1-2006 852 Hagen Goyvaerts 2012811- 1-2006 855 Guido De Padt 2013012- 1-2006 860 Guido De Padt 2033612- 1-2006 861 Guido De Padt 2033713- 1-2006 864 Mw. Ingrid Meeus 2033917- 1-2006 867 Gerolf Annemans 2034018- 1-2006 870 M me Jacqueline Galant 2034224- 1-2006 879 Filip De Man 2049725- 1-2006 883 Mw. Ingrid Meeus 2050026- 1-2006 884 Mw. Hilde Dierickx 2084331- 1-2006 887 Bart Tommelein 2084531- 1-2006 888 Dylan Casaer 208468- 2-2006 891 Patrick Cocriamont 210378- 2-2006 892 Patrick De Groote 2103821- 2-2006 903 Guido Tastenhoye 2182620- 2-2006 904 Ortwin Depoortere 2182723- 2-2006 906 Melchior Wathelet 2213723- 2-2006 907 Mw. Ingrid Meeus 2213924- 2-2006 908 M me Muriel Gerkens 2214027- 2-2006 914 M me Muriel Gerkens 2214227- 2-2006 915 Dirk Van der Maelen 2214228- 2-2006 916 Guido De Padt 2214328- 2-2006 917 Guido De Padt 221441- 3-2006 918 Guido De Padt 221452- 3-2006 919 Guido De Padt 224463- 3-2006 920 Dirk Claes 224473- 3-2006 921 Patrick De Groote 224483- 3-2006 922 Patrick De Groote 2244910- 3-2006 925 Guido De Padt 2260214- 3-2006 927 Mw. Hilde Dierickx 2260314- 3-2006 928 Guido De Padt 2260416- 3-2006 930 Gerolf Annemans 2283820- 3-2006 934 Dirk Claes 2284020- 3-2006 936 Dirk Claes 2284121- 3-2006 937 Guido De Padt 2284221- 3-2006 938 Ortwin Depoortere 2284322- 3-2006 940 Guido De Padt 2284422- 3-2006 941 Melchior Wathelet 2284523- 3-2006 943 Charles Michel 2303823- 3-2006 944 Alain Courtois 2303924- 3-2006 945 Guido De Padt 2304027- 3-2006 946 Filip De Man 2304030- 1-2006 947 Mw. MarleenGovaerts 2304127- 3-2006 948 Dirk Van der Maelen 2304228- 3-2006 949 Filip De Man 2304228- 3-2006 950 Guido Tastenhoye 2304328- 3-2006 951 Guido Tastenhoye 2304428- 3-2006 952 Mw. MarleenGovaerts 2304428- 3-2006 953 Patrick De Groote 2304529- 3-2006 954 M me Marie Nagy 2304529- 3-2006 955 M me Zoé Genot 23046Ministre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse Zaken7- 1-2004 51 M me Marie Nagy 25826- 2-2004 59 M me Zoé Genot 364117- 2-2004 61 Pieter De Crem 380422- 3-2004 70 Francis Van den Eynde 45631- 4-2004 71 M me Zoé Genot 488114- 7-2004 102 Karel Pinxten 676629- 7-2004 109 Karel Pinxten 722812-10-2004 121 Luk Van Biesen 824818-10-2004 123 Mw. Greet Van Gool 84619-11-2004 127 Patrick Moriau 891716-11-2004 130 Dirk Van der Maelen 911510-12-2004 141 Francis Van den Eynde 968314-12-2004 142 Gerolf Annemans 968417-12-2004 144 Gerolf Annemans 996921-12-2004 145 Francis Van den Eynde 996931- 1-2005 170 Mw. Alexandra Colen 1110218- 2-2005 183 Pieter De Crem 1175121- 4-2005 217 Mw. Annelies Storms 1363122- 4-2005 218 Pieter De Crem 1363231- 5-2005 232 Dirk Van der Maelen 146916- 6-2005 236 Dirk Van der Maelen 14918CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23012 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.6- 6-2005 237 Francis Van den Eynde 149188- 6-2005 241 Stijn Bex 1492027- 6-2005 245 Francis Van den Eynde 1568212- 7-2005 252 Francis Van den Eynde 1590012- 7-2005 253 Francis Van den Eynde 1590126- 7-2005 257 Jean-Marc Delizée 1701727- 7-2005 258 Mw. Inga Verhaert 1701727- 7-2005 259 Mw. Inga Verhaert 1701820- 9-2005 263 M me Marie Nagy 1733925-10-2005 267 Servais Verherstraeten 181684-11-2005 269 Mw. Annemie Turtelboom1839217-11-2005 273 Mw. Inga Verhaert 1881524-11-2005 274 Stijn Bex 1909025-11-2005 276 M me Muriel Gerkens 1909128-11-2005 277 Dirk Van der Maelen 1909228-11-2005 278 Stijn Bex 1909328-11-2005 280 Mw. Inga Verhaert 1909528-11-2005 282 Mw. Nathalie Muylle 1909930-11-2005 284 Bart Tommelein 191011-12-2005 285 Dirk Van der Maelen 1910222-12-2005 288 Koen T’Sijen 1957727-12-2005 290 Dirk Van der Maelen 1957928-12-2005 293 Guido Tastenhoye 1958128-12-2005 294 Dirk Van der Maelen 195824- 1-2006 303 Mw. Nathalie Muylle 198914- 1-2006 305 Mw. Nathalie Muylle 198924- 1-2006 307 Francis Van den Eynde 198935- 1-2006 311 Philippe Monfils 201355- 1-2006 313 Guido Tastenhoye 201379- 1-2006 316 Guido Tastenhoye 2013717- 2-2006 328 Walter Muls 2182817- 2-2006 329 Mw. Inga Verhaert 2182820- 2-2006 330 Dirk Van der Maelen 2182920- 2-2006 331 Dirk Van der Maelen 2182927- 2-2006 335 Dirk Van der Maelen 2214627- 2-2006 336 Filip De Man 221466- 3-2006 337 Dirk Van der Maelen 2245016- 3-2006 338 Gerolf Annemans 2284521- 3-2006 339 Ortwin Depoortere 2284627- 3-2006 340 Walter Muls 2304727- 3-2006 341 Dirk Van der Maelen 2304728- 3-2006 342 Guido Tastenhoye 23048Ministre de la DéfenseMinister van Landsverdediging16-12-2003 45 Luc Sevenhans 23598- 6-2005 238 Luc Sevenhans 1492128- 2-2006 352 Mw. Hilde Vautmans 221479- 3-2006 359 Koen T’Sijen 226049- 3-2006 360 Koen T’Sijen 2260510- 3-2006 362 Luc Sevenhans 2260523- 3-2006 371 Bert Schoofs 2304924- 3-2006 373 Mw. Hilde Vautmans 2304928- 3-2006 376 Mw. MarleenGovaerts 23050Ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifiqueMinister van Economie,Energie, Buitenlandse Handelen WetenschapsbeleidÉconomie — Economie3-11-2004 167 Roel Deseyn 892128-12-2004 197 Gerolf Annemans 101557- 2-2005 224 M me Muriel Gerkens 1140325- 2-2005 239 Dirk Claes 120678- 3-2005 243 Roel Deseyn 1225327- 4-2005 271 Roel Deseyn 1364225- 5-2005 288 Mw. Trees Pieters 1443224- 6-2005 312 Mw. Yolande Avontroodt1568826- 7-2005 320 Marc Verwilghen 170255- 8-2005 328 Roel Deseyn 170298- 8-2005 330 Roel Deseyn 1702916- 9-2005 338 Roel Deseyn 1734116- 9-2005 339 Roel Deseyn 1734216- 9-2005 340 Roel Deseyn 1734316- 9-2005 341 Roel Deseyn 1734319- 9-2005 342 Roel Deseyn 1734419- 9-2005 343 Roel Deseyn 1734522- 9-2005 347 Ortwin Depoortere 176956-10-2005 349 Roel Deseyn 1789521-10-2005 360 Roel Deseyn 1817924-10-2005 361 Yvan Mayeur 1818024-10-2005 362 Bart Laeremans 18181CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230132 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.24-10-2005 363 M me Muriel Gerkens 181824-11-2005 371 Mw. Annemie Turtelboom1839729-11-2005 383 Philippe Monfils 1910726- 1-2006 401 Philippe De Coene 208501- 2-2006 409 Roel Deseyn 208572- 2-2006 411 Luk Van Biesen 2104217- 2-2006 422 Jan Mortelmans 2183310- 3-2006 429 Roel Deseyn 2260913- 3-2006 431 Guido De Padt 2261024- 1-2005 433 Mw. Yolande Avontroodt2284720- 3-2006 434 Mw. Ingrid Meeus 2284821- 3-2006 435 Francis Van den Eynde 2284920- 2-2006 437 Dirk Van der Maelen 230517- 3-2006 438 Mw. MarleenGovaerts 2305221- 3-2006 439 Mw. Liesbeth Van derAuwera 23052Énergie — Energie25-10-2005 153 Servais Verherstraeten 181894-11-2005 154 Mw. Annemie Turtelboom1840031- 1-2006 164 Ortwin Depoortere 2085924- 2-2006 168 M me Muriel Gerkens 22150Commerce extérieur — Buitenlandse HandelPolitique scientifique — Wetenschapsbeleid10-11-2004 33 Guy D’haeseleer 89281- 2-2005 49 Koen T’Sijen 1111125- 2-2005 52 Mw. Simonne Creyf 1207021- 3-2005 55 Mw. Simonne Creyf 1247231- 3-2005 56 Bart Laeremans 1301214- 4-2005 59 Hagen Goyvaerts 1335514- 4-2005 60 Hagen Goyvaerts 1335614- 4-2005 61 Hagen Goyvaerts 1335622- 4-2005 63 Staf Neel 1364526- 4-2005 64 Geert Lambert 136468- 6-2005 69 Stijn Bex 1492928- 7-2005 75 Mw. Simonne Creyf 1703420-10-2005 81 Guy D’haeseleer 1819125-10-2005 83 Servais Verherstraeten 181924-11-2005 84 Mw. Annemie Turtelboom1840110-11-2005 85 Guy D’haeseleer 1861120-12-2005 90 Stijn Bex 1959320-12-2005 91 Stijn Bex 1959421-12-2005 92 Stijn Bex 1959617- 1-2006 93 Gerolf Annemans 2035118- 1-2006 94 Gerolf Annemans 2035127- 1-2006 96 Pieter De Crem 2086227- 1-2006 97 Mw. Ingrid Meeus 2086330- 1-2006 98 Jean-Marc Nollet 2086431- 1-2006 99 Hagen Goyvaerts 2086531- 1-2006 100 Hagen Goyvaerts 2086521- 3-2006 101 Ortwin Depoortere 2285029-12-2004 37 M me Muriel Gerkens 1015731- 1-2005 42 Mw. Maggie De Block 111081- 2-2005 43 Koen T’Sijen 1110928- 4-2005 51 M me Muriel Gerkens 136446- 6-2005 56 Ortwin Depoortere 149278- 6-2005 57 Stijn Bex 1492715- 6-2005 58 Mw. Greta D’hondt 1518429- 7-2005 61 M me Muriel Gerkens 1703220-10-2005 62 Guy D’haeseleer 1818925-10-2005 63 Servais Verherstraeten 181904-11-2005 64 Mw. Annemie Turtelboom1840010-11-2005 65 Guy D’haeseleer 1861026- 1-2006 66 M me Zoé Genot 2086030- 1-2006 67 Jean-Marc Nollet 20861Ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueMinister van Sociale Zakenen VolksgezondheidAffaires sociales — Sociale Zaken21- 8-2003 14 Jan Mortelmans 25323- 9-2003 20 Jo Vandeurzen 6026-10-2003 25 Gerolf Annemans 7783-11-2003 41 Guy D’haeseleer 15233- 3-2004 83 Mw. Trees Pieters 41113- 3-2004 84 Mw. Maggie De Block 41144- 3-2004 87 Mw. Greet Van Gool 428224- 5-2004 109 Jo Vandeurzen 5983CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23014 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.11- 6-2004 122 Gerolf Annemans 63249- 9-2004 148 Luk Van Biesen 752613- 9-2004 151 Luk Van Biesen 752916- 9-2004 153 Willy Cortois 771817- 9-2004 159 Mw. Maggie De Block 77214-10-2004 167 Mw. Annemie Turtelboom81358-10-2004 173 Guy D’haeseleer 825213-10-2004 174 Guy D’haeseleer 825313-10-2004 175 Guy D’haeseleer 825319-10-2004 182 Hendrik Daems 846930-11-2004 206 Patrick De Groote 95197-12-2004 208 Mw. Hilde Vautmans 95217-12-2004 210 Jo Vandeurzen 95229-12-2004 212 Mw. Annemie Turtelboom969510-12-2004 221 Jo Vandeurzen 970028- 2-2005 260 Mw. Yolande Avontroodt1207322- 3-2005 275 Carl Devlies 1797724- 3-2005 279 Mw. Maggie De Block 1288821- 4-2005 299 David Geerts 1364710- 5-2005 314 Jo Vandeurzen 1419713- 5-2005 316 Mw. Annemie Turtelboom141986- 6-2005 320 Luc Goutry 1493020- 6-2005 328 M me Marie Nagy 1542829- 6-2005 334 Mw. Trees Pieters 1569627- 7-2005 344 Jo Vandeurzen 1703829- 8-2005 349 Jo Vandeurzen 1704231- 8-2005 350 Jo Vandeurzen 1704313- 9-2005 353 Guido De Padt 1734923- 9-2005 357 Mw. Maggie De Block 177004-10-2005 358 Mw. Ingrid Meeus 1770124-10-2005 363 Koen T’Sijen 1819425-10-2005 365 Jo Vandeurzen 181964-11-2005 369 Mw. Yolande Avontroodt1861310-11-2005 371 Mw. Trees Pieters 1861414-11-2005 373 Mw. Annemie Turtelboom1861614-11-2005 375 Mw. Annemie Turtelboom1861822-11-2005 379 Koen Bultinck 1882822-11-2005 382 Mw. Annemie Turtelboom1883019-12-2005 400 Guido De Padt 1959729-12-2005 405 Mw. Annemie Turtelboom1960118- 1-2006 407 Mw. Annemie Turtelboom2035320- 1-2006 409 Carl Devlies 205042- 2-2006 417 Koen Bultinck 210442- 2-2006 418 Koen Bultinck 210453- 2-2006 419 Luk Van Biesen 2104520- 2-2006 429 Mw. Annemie Turtelboom2183721- 2-2006 431 Koen Bultinck 218389- 1-2006 433 Mw. Maggie De Block 2184024- 2-2006 434 Charles Michel 2215024- 2-2006 435 Koen Bultinck 2215128- 2-2006 437 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 221532- 3-2006 439 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 224546- 3-2006 440 Francis Van den Eynde 224559- 3-2006 441 Mw. Maggie De Block 226119- 3-2006 442 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2261210- 3-2006 443 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2261310- 3-2006 444 Luc Goutry 2261310- 3-2006 445 Mw. Annemie Turtelboom2261413- 3-2006 446 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2261514- 3-2006 447 Koen Bultinck 2261514- 3-2006 448 Koen Bultinck 2261617- 3-2006 450 M me Jacqueline Galant 2285117- 3-2006 451 Jan Mortelmans 2285221- 3-2006 452 Ortwin Depoortere 2285224- 3-2006 453 Mw. Yolande Avontroodt2305424- 3-2006 454 Mw. Yolande Avontroodt2305424- 3-2006 455 Mw. Yolande Avontroodt2305527- 3-2006 456 Mw. Nathalie Muylle 2305629- 3-2006 457 Koen Bultinck 23056Santé publique — Volksgezondheid14- 8-2003 11 Jan Mortelmans 25421-10-2003 44 Guy D’haeseleer 112329-10-2003 66 Jo Vandeurzen 2099CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230152 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.16- 3-2004 141 Jo Vandeurzen 44389- 6-2004 223 Mw. Yolande Avontroodt615324- 6-2004 234 Mw. Yolande Avontroodt66529- 7-2004 243 Guido De Padt 677226- 7-2004 246 Willy Cortois 723926- 7-2004 247 Willy Cortois 724013- 8-2004 265 Koen Bultinck 72518- 9-2004 277 Guido De Padt 74359- 9-2004 278 Mw. Magda De Meyer 752921- 9-2004 287 Bart Laeremans 77271-10-2004 295 Guido De Padt 81404-10-2004 298 Guido De Padt 81436-10-2004 299 Mw. Annemie Turtelboom814320-10-2004 310 Mw. Magda De Meyer 847826-10-2004 318 Mw. Annemie Roppe 868127-10-2004 321 M me Jacqueline Galant 868428-10-2004 324 Jean-Marc Nollet 893429-10-2004 326 Koen Bultinck 893623-11-2004 336 Guido De Padt 931623-11-2004 338 M me Annick Saudoyer 931710-12-2004 361 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 970415-12-2004 362 Mw. Yolande Avontroodt970510- 1-2005 372 M me Zoé Genot 1045114- 1-2005 376 Mw. Annelies Storms 1060020- 1-2005 381 Stijn Bex 1085324- 1-2005 385 Gerolf Annemans 1085514- 4-2005 445 Mw. Yolande Avontroodt1336627- 4-2005 456 Guido De Padt 136552- 5-2005 462 Koen Bultinck 139433- 5-2005 463 Mw. Annelies Storms 139439- 5-2005 467 M me DominiqueTilmans 1420131- 5-2005 479 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 147036- 6-2005 483 Guido De Padt 149356- 6-2005 484 Mw. Frieda VanThemsche 1493627- 6-2005 497 Guy D’haeseleer 1570027- 6-2005 500 Guy D’haeseleer 157014- 7-2005 504 Mw. Katrien Schryvers 157035- 7-2005 506 Koen Bultinck 1570519- 7-2005 515 Mw. Maggie De Block 1591719- 7-2005 516 Mw. Magda De Meyer 1591726- 7-2005 524 Mw. Yolande Avontroodt1704628- 7-2005 527 Mw. Inga Verhaert 170478- 8-2005 530 Mw. MarleenGovaerts 170501- 9-2005 540 Mw. Nathalie Muylle 170565- 9-2005 541 Mw. Hilde Vautmans 1705613- 9-2005 546 Luk Van Biesen 173527-10-2005 561 Mw. Magda De Meyer 1790320-10-2005 563 Mw. Magda De Meyer 1819720-10-2005 564 Mw. Magda De Meyer 1819720-10-2005 565 Koen Bultinck 1819810-11-2005 575 M me Zoé Genot 1862110-11-2005 578 Guy D’haeseleer 1862414-11-2005 580 Jan Mortelmans 1862525-11-2005 587 Mw. Hilde Dierickx 1912528-11-2005 592 Daniel Bacquelaine 1912828-11-2005 594 Geert Lambert 1912928-11-2005 595 Daniel Bacquelaine 1913028-11-2005 601 Mw. Yolande Avontroodt1913430-11-2005 602 Mw. Nancy Caslo 191355-12-2005 605 Mw. Yolande Avontroodt1913713-12-2005 608 Mw. Liesbeth Van derAuwera 1913814-12-2005 610 Jo Vandeurzen 1913914-12-2005 611 Mw. Magda De Meyer 1914020-12-2005 612 M me Muriel Gerkens 1960122-12-2005 616 Bert Schoofs 1960422-12-2005 617 Koen Bultinck 1960523-12-2005 618 Koen Bultinck 1960523-12-2005 619 Jo Vandeurzen 1960628-12-2005 621 Mw. Yolande Avontroodt196075- 1-2006 622 M me Zoé Genot 201425- 1-2006 624 Koen Bultinck 2014311- 1-2006 628 Mw. Yolande Avontroodt2014413- 1-2006 635 Mw. Nathalie Muylle 2035713- 1-2006 636 Daniel Bacquelaine 2035718- 1-2006 644 Mw. Magda De Meyer 2036423- 1-2006 648 Koen Bultinck 2051124- 1-2006 651 Koen Bultinck 2051224- 1-2006 652 Koen Bultinck 2051325- 1-2006 653 M me Muriel Gerkens 20513CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23016 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.26- 1-2006 657 M me Zoé Genot 2086726- 1-2006 658 Mw. Nathalie Muylle 2086830- 1-2006 661 Melchior Wathelet 208701- 2-2006 664 Miguel Chevalier 208732- 2-2006 667 Ludo Van Campenhout210482- 2-2006 671 Miguel Chevalier 210512- 2-2006 672 Koen Bultinck 210516- 2-2006 675 Jo Vandeurzen 210539- 2-2006 678 Koen Bultinck 2151010- 2-2006 679 Alfons Borginon 2151014- 2-2006 680 Guido De Padt 2151114- 2-2006 681 Ortwin Depoortere 2151214- 2-2006 682 Ortwin Depoortere 2151320- 2-2006 685 Mw. MarleenGovaerts 2184120- 2-2006 686 Guido De Padt 2184121- 2-2006 688 Koen Bultinck 2184321- 2-2006 689 Koen Bultinck 2184321- 2-2006 690 Mw. Hilde Dierickx 2184422- 2-2006 692 Mw. Nathalie Muylle 2184522- 2-2006 693 Mw. Hilde Dierickx 2184522- 2-2006 694 Mw. Hilde Dierickx 2184622- 2-2006 695 Mw. Hilde Dierickx 2184624- 2-2006 697 Joseph Arens 221542- 3-2006 700 Koen Bultinck 224566- 3-2006 703 Koen Bultinck 224577- 3-2006 704 Koen Bultinck 224588- 3-2006 705 Mw. Nathalie Muylle 224589- 3-2006 706 Mw. Maggie De Block 226179- 3-2006 707 Geert Lambert 226189- 3-2006 708 Jo Vandeurzen 2261813- 3-2006 710 Mw. Hilde Dierickx 2262013- 3-2006 711 Patrick Cocriamont 2262013- 3-2006 713 Mw. Hilde Dierickx 2262123- 1-2006 714 Guido De Padt 2262214- 3-2006 715 Koen Bultinck 2262316- 3-2006 716 Koen Bultinck 2285216- 3-2006 717 Koen Bultinck 2285317- 3-2006 718 Koen Bultinck 2285321- 3-2006 719 Ortwin Depoortere 2285424- 3-2006 722 Miguel Chevalier 2305727- 3-2006 723 Jo Vandeurzen 23058Ministre de la Coopération au DéveloppementMinister van Ontwikkelingssamenwerking17-12-2004 49 Gerolf Annemans 99871- 2-2005 62 Koen T’Sijen 111264- 7-2005 91 Filip De Man 1571216- 3-2006 114 Gerolf Annemans 2285521- 3-2006 115 Ortwin Depoortere 228564-11-2005 116 Mw. Inga Verhaert 23058Ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleiden Gelijke KansenFonction publique — Ambtenarenzaken22- 9-2005 198 Jean-Jacques Viseur 21848Intégration sociale — Maatschappelijke Integratie31- 3-2004 37 Mw. Annelies Storms 473623- 2-2005 100 David Geerts 117708- 3-2005 102 Mw. Annemie Turtelboom122647- 6-2005 128 Mw. Hilde Dierickx 1494916- 8-2005 143 David Geerts 1707320- 9-2005 148 Olivier Maingain 173564-11-2005 155 Mw. Hilde Dierickx 1840914-11-2005 160 Koen T’Sijen 186288- 9-2005 162 Filip De Man 1863125-11-2005 165 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 191461-12-2005 166 Mw. Ingrid Meeus 1914730- 1-2006 180 Jean-Marc Nollet 2087814- 3-2006 188 Staf Neel 2262321- 3-2006 189 Koen Bultinck 2285624- 3-2006 191 Koen T’Sijen 2305927- 3-2006 192 Staf Neel 23060Politique des grandes villes — Grootstedenbeleid25-10-2005 50 Servais Verherstraeten 1821010-11-2005 52 Guy D’haeseleer 1863230- 1-2006 57 Jean-Marc Nollet 20883CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230172 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.Gelijke Kansen — Égalité des chances26- 9-2005 73 Mw. Annelies Storms 1770729- 9-2005 74 Mw. Hilde Vautmans 177071-12-2005 81 Mw. Annemie Turtelboom191518-12-2005 85 Francis Van den Eynde 1915413-12-2005 86 M me Corinne DePermentier 1915514-12-2005 87 Guy D’haeseleer 1915520-12-2005 88 Francis Van den Eynde 1961023- 1-2006 89 Mw. Annemie Turtelboom2052010- 3-2006 95 Mw. Annemie Turtelboom2262413- 3-2006 96 Mw. Annemie Turtelboom2262520- 3-2006 97 Francis Van den Eynde 2285720- 3-2006 98 Francis Van den Eynde 2285727- 2-2006 100 Mw. Annemie Turtelboom22858Ministre de la MobilitéMinister van Mobiliteit29-11-2004 182 Roel Deseyn 954828-12-2004 198 Jan Mortelmans 1016529-12-2004 201 Jan Mortelmans 101661- 2-2005 221 Koen T’Sijen 1113611- 4-2005 242 Guido De Padt 1319412- 4-2005 246 Ludo Van Campenhout1319822- 4-2005 259 Hendrik Bogaert 1367728- 4-2005 266 Mw. Hilde Dierickx 139506- 6-2005 294 André Frédéric 149558- 6-2005 296 Stijn Bex 1495610- 6-2005 303 Patrick De Groote 1519513- 6-2005 305 Ludo Van Campenhout1519826- 7-2005 330 Ludo Van Campenhout1707729- 7-2005 339 Mw. Frieda VanThemsche 1708322- 8-2005 342 Jef Van den Bergh 170852- 9-2005 348 Servais Verherstraeten 170895- 9-2005 349 Melchior Wathelet 1709023- 9-2005 362 Mw. Simonne Creyf 177084-10-2005 370 Guido De Padt 177126-10-2005 372 Jef Van den Bergh 179067-10-2005 373 Jef Van den Bergh 1790719-10-2005 374 Francis Van den Eynde 1821220-10-2005 376 Filip De Man 1821420-10-2005 379 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 1821620-10-2005 382 M me VéroniqueGhenne 182183-11-2005 391 Dylan Casaer 1841214-11-2005 396 Bart Tommelein 1863314-11-2005 397 Dylan Casaer 1863417-11-2005 398 Dylan Casaer 1883821-11-2005 400 Ortwin Depoortere 1884012-12-2005 407 Mw. Annemie Turtelboom1916112- 1-2006 418 Guido De Padt 2036518- 1-2006 423 Gerolf Annemans 2036920- 1-2006 424 Guido De Padt 2052123- 1-2006 426 Willy Cortois 2052223- 1-2006 427 Jan Peeters 2052326- 1-2006 430 Stijn Bex 208861- 2-2006 434 Mw. Annelies Storms 2088813- 2-2006 436 Francis Van den Eynde 2151516- 2-2006 437 Geert Lambert 2185020- 2-2006 438 Mw. Nathalie Muylle 2185120- 2-2006 439 Guido De Padt 2185221- 2-2006 440 Mw. Inga Verhaert 2185222- 2-2006 441 Guido De Padt 2185323- 2-2006 442 Alfons Borginon 2215928- 2-2006 444 Guido De Padt 221602- 3-2006 445 Jef Van den Bergh 2245913- 3-2006 446 Ortwin Depoortere 2262617- 3-2006 447 Mw. Hilde Vautmans 2285921- 3-2006 448 Jo Vandeurzen 2285921- 3-2006 449 Ortwin Depoortere 2286022- 3-2006 450 Jef Van den Bergh 2286022- 3-2006 451 Geert Versnick 2286120- 3-2006 452 Francis Van den Eynde 2306029- 3-2006 453 Mw. Dalila Douifi 23061Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenEnvironnement — Leefmilieu25-10-2005 78 Servais Verherstraeten 18223CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23018 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.10-11-2005 80 Guy D’haeseleer 186355-12-2005 85 Mark Verhaegen 1916320- 1-2006 89 Guido De Padt 2052421- 3-2006 95 Ortwin Depoortere 22862Pensions — Pensioenen9-12-2004 65 M me Zoé Genot 972914-12-2005 140 Guy D’haeseleer 1917113- 1-2006 142 Hendrik Bogaert 203723- 2-2006 147 Mw. Annemie Turtelboom2105710- 2-2006 148 Hagen Goyvaerts 2151624- 2-2006 152 Daniel Bacquelaine 2216116- 3-2006 153 Charles Michel 2286321- 3-2006 154 Ortwin Depoortere 2286422- 3-2006 155 Mw. Nathalie Muylle 2286423- 3-2006 156 Mw. Trees Pieters 2306228- 3-2006 157 Jean-Jacques Viseur 23064Ministre de l’EmploiMinister van Werk24- 5-2004 89 Mw. Greet Van Gool 597524- 5-2004 90 Mw. Greet Van Gool 597613- 7-2004 109 Roel Deseyn 677617- 9-2004 127 M me Marie Nagy 77305-10-2004 138 Bart Laeremans 81496-10-2004 142 Ortwin Depoortere 815325-10-2004 167 Mw. Annemie Turtelboom868715-12-2004 199 Mw. Annemie Turtelboom970813- 1-2005 215 Gerolf Annemans 106022- 2-2005 237 Jo Vandeurzen 1112310- 3-2005 253 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 1248716- 3-2005 257 Guy D’haeseleer 1248916- 3-2005 258 Guy D’haeseleer 1249022- 3-2005 266 Mw. Maggie De Block 1249531- 3-2005 272 Mw. Maggie De Block 1301731- 3-2005 274 Mw. Maggie De Block 1301927- 5-2005 306 Melchior Wathelet 147053- 6-2005 311 Hagen Goyvaerts 1493923- 6-2005 322 Jean-Marc Nollet 157066- 7-2005 331 M me Muriel Gerkens 1571026- 7-2005 338 M me Yolande Avondroodt170585- 9-2005 341 Mw. Annemie Turtelboom1706115- 9-2005 344 Guido De Padt 1737027- 9-2005 348 Mw. Annemie Turtelboom1771528- 9-2005 351 Mw. Annemie Turtelboom1771720-10-2005 357 Guy D’haeseleer 1822621-10-2005 362 Koen T’Sijen 1822925-10-2005 364 Philippe De Coene 182304-11-2005 369 Bart Laeremans 184184-11-2005 370 Mw. Maggie De Block 1841814-11-2005 378 Guy D’haeseleer 1863817-11-2005 381 Mw. Annemie Turtelboom1884518-11-2005 382 Mw. Annemie Turtelboom1884518-11-2005 384 Mw. Maggie De Block 1884722-11-2005 388 Mw. MarleenGovaerts 1884928-11-2005 396 Guy D’haeseleer 191745-12-2005 403 M me Zoé Genot 191779-12-2005 405 François-Xavier deDonnea 1917814-12-2005 407 M me Muriel Gerkens 1918019-12-2005 411 Koen Bultinck 2025520-12-2005 412 Mw. Hilde Vautmans 1961820-12-2005 413 Mw. Greet Van Gool 1961929-12-2005 416 Mw. Annemie Turtelboom196219- 1-2006 422 Guido Tastenhoye 201499- 1-2006 423 Guido Tastenhoye 201509- 1-2006 424 Guido Tastenhoye 201509- 1-2006 425 Guido Tastenhoye 201509- 1-2006 430 Guy D’haeseleer 2015212- 1-2006 435 Mw. Maggie De Block 2037423- 1-2006 439 Patrick De Groote 2052526- 1-2006 442 M me Zoé Genot 2089226- 1-2006 443 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 208932- 2-2006 448 Mw. Annemie Turtelboom2105713- 2-2006 453 Mw. Hilde Dierickx 2151815- 2-2006 454 M me Muriel Gerkens 2151921- 2-2006 456 Mw. Trees Pieters 2185921- 2-2006 457 Mw. Maggie De Block 21860CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.28- 2-2006 460 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2216228- 2-2006 461 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2216328- 2-2006 463 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 221651- 3-2006 464 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 221661- 3-2006 465 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 221662- 3-2006 468 Mw. Annemie Turtelboom224617- 3-2006 470 Mw. MarleenGovaerts 224627- 3-2006 471 Mw. MarleenGovaerts 2246213- 3-2006 476 Luc Goutry 2262713- 3-2006 477 Mw. Hilde Dierickx 2262814- 3-2006 478 Mw. Annemie Turtelboom2262823- 1-2006 479 Mw. Annemie Turtelboom2286521- 3-2006 481 Mw. Nancy Caslo 2286621- 3-2006 483 Mw. Annemie Turtelboom2286722- 3-2006 484 Mw. Annemie Turtelboom2286823- 3-2006 485 Patrick Cocriamont 2306429- 3-2006 487 M me VéroniqueGhenne 23065Secrétaire d’Étatà la Modernisation des Financeset à la Lutte contre la fraude fiscale,adjoint au ministre des FinancesStaatssecretarisvoor Modernisering van de Financiënen de Strijd tegen de fiscale fraude,toegevoegd aan de minister van Financiën7- 9-2004 15 M me Muriel Gerkens 74374- 7-2005 48 Pieter De Crem 1772022-11-2005 53 Dirk Van der Maelen 1885121-12-2005 59 Mw. Nathalie Muylle 1962221- 3-2006 63 Ortwin Depoortere 22868Secrétaire d’Étatau Développement durable et à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begrotingen ConsumentenzakenDéveloppement durable — Duurzame Ontwikkeling8- 6-2005 41 Stijn Bex 1496029- 7-2005 48 M me Muriel Gerkens 1709726- 1-2006 57 M me Zoé Genot 20899Secrétaire d’État aux Familleset aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueStaatssecretaris voor het Gezinen Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid12- 4-2005 49 M me Zoé Genot 1319919- 4-2005 53 Mw. Karin Jiroflée 1338819- 4-2005 54 Mw. Karin Jiroflée 1338930- 1-2006 80 Jean-Marc Nollet 2090321- 3-2006 85 Ortwin Depoortere 22869Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budgetet la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken1- 7-2004 244 Filip De Man 66246- 9-2004 282 M me Muriel Gerkens 741417- 9-2004 286 M me Marie Nagy 770223- 9-2004 291 M me Annick Saudoyer 788124- 9-2004 292 Willy Cortois 78815-10-2004 305 Jan Mortelmans 811015-10-2004 319 M me Muriel Gerkens 84515-11-2004 341 Koen T’Sijen 8901CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23020 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.8-11-2004 343 Patrick De Groote 890310-11-2004 350 Jean-Marc Nollet 890824-11-2004 362 François Bellot 92966-12-2004 373 Mw. Ingrid Meeus 94989-12-2004 375 M me Zoé Genot 96749-12-2004 376 Geert Lambert 967515-12-2004 379 Carl Devlies 967829-12-2004 389 M me Muriel Gerkens 101503- 1-2005 390 Jan Mortelmans 1031510- 1-2005 392 Francis Van den Eynde 1044313- 1-2005 400 Francis Van den Eynde 1057019- 1-2005 409 Jean-Marc Nollet 1057420- 1-2005 412 Gerolf Annemans 1083328- 1-2005 417 Jean-Marc Nollet 1109431- 1-2005 419 Mw. Maggie De Block 1109531- 1-2005 420 M me DominiqueTilmans 110961- 2-2005 423 Koen T’Sijen 110989- 2-2005 429 Staf Neel 1139718- 2-2005 443 Mw. Hilde Vautmans 1174022- 2-2005 444 Guido De Padt 1174122- 2-2005 448 M me Zoé Genot 1174525- 2-2005 450 Roel Deseyn 1205328- 2-2005 451 Guy D’haeseleer 120559- 3-2005 462 Guy D’haeseleer 122439- 3-2005 466 Luk Van Biesen 1224510- 3-2005 467 Guido De Padt 1244314- 3-2005 472 Roel Deseyn 1244721- 3-2005 483 M me Marie Nagy 1245324- 3-2005 487 Jef Van den Bergh 1287914- 4-2005 499 Guido De Padt 1332918- 4-2005 507 Roel Deseyn 1333218- 4-2005 509 Roel Deseyn 1333421- 4-2005 515 Bart Laeremans 1362322- 4-2005 516 Mw. Annemie Roppe 1362426- 4-2005 519 Geert Lambert 1362710- 5-2005 528 Mw. Annelies Storms 1416510- 5-2005 529 Mw. Annelies Storms 1416510- 5-2005 530 Jan Mortelmans 1416611- 5-2005 541 Bart Laeremans 1417326- 5-2005 555 Jef Van den Bergh 1466427- 5-2005 556 Roel Deseyn 146648- 6-2005 595 Stijn Bex 1491013- 6-2005 603 Mw. Inga Verhaert 1517314- 6-2005 606 Geert Lambert 1517523- 6-2005 608 Olivier Maingain 1565829- 6-2005 615 Roel Deseyn 156614- 7-2005 618 M me Muriel Gerkens 156635- 7-2005 621 Ludo Van Campenhout156656- 7-2005 623 M me Muriel Gerkens 1566626- 7-2005 641 Ludo Van Campenhout1700326- 7-2005 642 Ludo Van Campenhout1700426- 7-2005 643 Ludo Van Campenhout1700427- 7-2005 647 Olivier Maingain 1700628- 7-2005 650 Olivier Maingain 170077- 9-2005 658 Jef Van den Bergh 170098- 9-2005 661 Francis Van den Eynde 1737314- 9-2005 666 Guido De Padt 1737715- 9-2005 669 Francis Van den Eynde 1737919- 9-2005 671 Roel Deseyn 1738019- 9-2005 672 Roel Deseyn 1738021- 9-2005 676 Roel Deseyn 1738323- 9-2005 682 Jan Mortelmans 1772230- 9-2005 688 Roel Deseyn 177274-10-2005 692 Roel Deseyn 177306-10-2005 694 Jef Van den Bergh 179097-10-2005 697 Jef Van den Bergh 1791019-10-2005 700 Francis Van den Eynde 1823320-10-2005 704 Jan Mortelmans 1823520-10-2005 707 Guy D’haeseleer 1823724-10-2005 712 Bart Laeremans 1824025-10-2005 715 Hagen Goyvaerts 1824225-10-2005 717 Roel Deseyn 1824425-10-2005 719 M me Marie Nagy 186404-11-2005 720 Mw. Annemie Turtelboom184204-11-2005 721 Guy D’haeseleer 184214-11-2005 723 Bart Laeremans 184228-11-2005 726 Patrick De Groote 184238-11-2005 728 Geert Lambert 1864210-11-2005 729 Guy D’haeseleer 1864317-11-2005 734 Francis Van den Eynde 1885321-11-2005 738 Jan Mortelmans 1885521-11-2005 739 Jan Mortelmans 1885621-11-2005 741 Stijn Bex 1885721-11-2005 742 Olivier Chastel 1885821-11-2005 743 Hagen Goyvaerts 1885922-11-2005 749 Francis Van den Eynde 1886323-11-2005 751 M me Marie Nagy 18864CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230212 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.23-11-2005 753 Jef Van den Bergh 1886623-11-2005 754 Roel Deseyn 1886724-11-2005 756 Francis Van den Eynde 1919324-11-2005 758 Bert Schoofs 1919424-11-2005 759 Bert Schoofs 1919424-11-2005 760 Roel Deseyn 1919525-11-2005 762 Mw. Hilde Dierickx 1919528-11-2005 765 Mw. Ingrid Meeus 191972-12-2005 767 Jan Mortelmans 191992-12-2005 768 Jan Mortelmans 191992-12-2005 769 Jan Mortelmans 1920029- 7-2005 775 M me Muriel Gerkens 1920315-12-2005 778 Guido De Padt 1962519-12-2005 779 Mw. Greet Van Gool 1962620-12-2005 780 Mw. Greet Van Gool 1962720-12-2005 781 Stijn Bex 1962821-12-2005 784 Roel Deseyn 1963121-12-2005 786 Luc Goutry 1963222-12-2005 789 M me Zoé Genot 1963622-12-2005 790 M me Colette Burgeon 1963622-12-2005 791 Jef Van den Bergh 1963722-12-2005 792 Roel Deseyn 1963822-12-2005 793 Roel Deseyn 1963923-12-2005 799 Guido De Padt 1964223-12-2005 800 Guido De Padt 1964323-12-2005 802 Roel Deseyn 1964427-12-2005 803 Mw. Dalila Douifi 1964528-12-2005 804 Francis Van den Eynde 196464- 1-2006 805 Guido De Padt 198975- 1-2006 806 Francis Van den Eynde 2015510- 1-2006 813 Roel Deseyn 2015912- 1-2006 817 M me Zoé Genot 2037712- 1-2006 819 Guido De Padt 2037913- 1-2006 821 Patrick De Groote 2038013- 1-2006 822 Jef Van den Bergh 2038118- 1-2006 825 Mw. Trees Pieters 2038219- 1-2006 827 Guido De Padt 2052919- 1-2006 828 Guido De Padt 2052919- 1-2006 829 Guido De Padt 2053019- 1-2006 830 Willy Cortois 2053120- 1-2006 831 Bart Tommelein 2053120- 1-2006 832 Jef Van den Bergh 2053220- 1-2006 833 Patrick De Groote 2053323- 1-2006 834 Koen T’Sijen 2053323- 1-2006 835 Mw. Hilde Vautmans 2053424- 1-2006 836 Jef Van den Bergh 2053424- 1-2006 837 Jef Van den Bergh 2053525- 1-2006 838 Guido De Padt 2053625- 1-2006 839 Mw. Hilde Dierickx 2053726- 1-2006 840 Mw. Annelies Storms 2090326- 1-2006 841 M me Zoé Genot 2090426- 1-2006 842 Roel Deseyn 2090527- 1-2006 843 Mw. Annelies Storms 2090630- 1-2006 844 Jean-Marc Nollet 2090730- 1-2006 845 Jan Mortelmans 2090730- 1-2006 846 Jan Mortelmans 2090831- 1-2006 847 Jan Mortelmans 2090831- 1-2006 849 Jef Van den Bergh 2091031- 1-2006 850 Jan Mortelmans 2091031- 1-2006 851 Roel Deseyn 2091031- 1-2006 852 Jan Mortelmans 2091131- 1-2006 853 Mw. Frieda VanThemsche 209123- 2-2006 857 Guido De Padt 210596- 2-2006 859 Koen Bultinck 210609- 2-2006 860 Roel Deseyn 2152013- 2-2006 862 Mw. Hilde Dierickx 2152113- 2-2006 863 Stijn Bex 2152214- 2-2006 864 Guido De Padt 2152314- 2-2006 866 Jef Van den Bergh 2152515- 2-2006 870 Francis Van den Eynde 2186316- 2-2006 872 Francis Van den Eynde 2186416- 2-2006 873 Jef Van den Bergh 2186517- 2-2006 876 Jan Mortelmans 2186617- 2-2006 878 Jan Mortelmans 2186717- 2-2006 879 Jan Mortelmans 2186717- 2-2006 880 Jan Mortelmans 2186717- 2-2006 882 Jan Mortelmans 2186820- 2-2006 883 Jan Mortelmans 2186821- 2-2006 885 Alain Mathot 2186921- 2-2006 886 Mw. Hilde Vautmans 2187123- 2-2006 887 Mw. Dalila Douifi 2216724- 2-2006 888 Mw. Annemie Turtelboom2216824- 2-2006 889 Mw. Greet Van Gool 2216828- 2-2006 891 David Geerts 221702- 3-2006 892 Mw. Annemie Turtelboom224663- 3-2006 893 Francis Van den Eynde 224676- 3-2006 894 Patrick De Groote 224677- 3-2006 895 Francis Van den Eynde 224688- 3-2006 898 Jan Mortelmans 22469CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23022 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.10- 3-2006 900 Mw. Frieda VanThemsche 2263010- 3-2006 901 Hagen Goyvaerts 2263110- 3-2006 902 Bart Tommelein 2263113- 3-2006 903 Olivier Chastel 2263213- 3-2006 904 Mw. Simonne Creyf 2263313- 3-2006 905 Mw. Simonne Creyf 2263313- 3-2006 906 Jan Mortelmans 2263413- 3-2006 907 Mw. Simonne Creyf 2263413- 3-2006 908 Mw. Simonne Creyf 2263414- 3-2006 909 Guido De Padt 2263514- 3-2006 910 Jan Mortelmans 2263616- 3-2006 911 Geert Lambert 2287017- 3-2006 912 M me Sophie Pécriaux 2287017- 3-2006 913 Staf Neel 2287120- 3-2006 915 Dirk Claes 2287120- 3-2006 916 Ludo Van Campenhout2287220- 3-2006 917 Francis Van den Eynde 2287321- 3-2006 918 Mw. Greet Van Gool 2287321- 3-2006 919 Patrick De Groote 2287421- 3-2006 920 Ortwin Depoortere 2287522- 3-2006 921 Francis Van den Eynde 2287623- 3-2006 922 Koen T’Sijen 2306624- 3-2006 923 Mw. Hilde Vautmans 2306724- 3-2006 924 Bart Laeremans 2306724- 3-2006 925 Guido De Padt 2306824- 3-2006 926 Mw. Hilde Vautmans 2306824- 3-2006 927 Bart Laeremans 2306927- 3-2006 928 Roel Deseyn 2307028- 3-2006 929 Ludo Van Campenhout2307028- 3-2006 930 Guido De Padt 2307129- 3-2006 931 Jef Van den Bergh 2307229- 3-2006 932 Mw. Ingrid Meeus 2307329- 3-2006 933 David Geerts 23073CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230232 - 5 - 2006(Fr.): Question posée en français. — (N.): Question posée en néerlandais.(Fr.): In het Frans gestelde vraag. — (N.): In het Nederlands gestelde vraag.II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 123, alinéas 1 er à 4 du règlement de la Chambre).II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer).Vice-première ministreet ministre de la JusticeVice-eerste ministeren minister van JustitieDO 2005200607603 DO 2005200607603Question n o 973 de M. Jo Vandeurzen du 23 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Rapport de fonctionnement pour l’année 2005 dutribunal de première instance de Hasselt.Le rapport de fonctionnement pour l’année 2005 dutribunal de première instance de Hasselt a été publié.Il ressort notamment de ce document:— que les différences non objectivables entre lescadres du personnel des différents tribunaux depremière instance subsistent;— que le tribunal a la conviction que les autoritéscompétentes ne lisent tout simplement pas lerapport de fonctionnement;— que la problématique de l’informatisations’éternise;— que la charge de travail au service social du tribunalde la jeunesse pose de sérieux problèmes, etc.1. Qui, au sein de l’administration et du cabinet, litces rapports de fonctionnement?2.a) Le contenu des rapports de fonctionnement desdifférents tribunaux a-t-il fait l’objet d’une évaluation?b) Quelles sont les conclusions principales qu’on peuttirer de ces rapports?Vraag nr. 973 van de heer Jo Vandeurzen van23 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Werkingsverslag 2005 van de rechtbank van eersteaanleg te Hasselt.Het werkingsverslag 2005 van de rechtbank vaneerste aanleg te Hasselt is bekend.Uit het jaarverslag blijkt onder meer dat:— de niet objectiveerbare verschillen in personeelsformatiestussen de verschillende rechtbanken vaneerste aanleg blijven bestaan;— de rechtbank de overtuiging heeft dat het werkingsverslaggewoonweg niet gelezen wordt doorde bevoegde autoriteiten;— de problematiek van de informatisering blijft aanslepen;— de werklast in de sociale dienst bij de jeugdrechtbankproblematisch is, enzovoort.1. Kan u meedelen wie eigenlijk in de administratieen op het kabinet dergelijke werkingsverslagen leest?2.a) Werd er een evaluatie gemaakt van de inhoud vande verschillende werkingsverslagen van de verschillenderechtbanken?b) Wat zijn de voornaamste conclusies die uit dezeverslagen kunnen worden getrokken?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23024 QRVA 51 1192 - 5 - 20063. Ces rapports sont-ils tous accessibles et consultables?4. Quelle est votre réaction face à la constatationqu’un magistrat ne peut apparemment obtenir uneextension de cadre que devant le constat d’unproblème réel, ce qui fait aussi que les tribunaux quifonctionnent bien ont, eux, l’impression de ne pas êtreappréciés à leur juste valeur?3. Zijn al deze verslagen ergens toegankelijk enconsulteerbaar?4. Wat is uw antwoord op de vaststelling dat eigenlijkalleen maar bijkomende bestaffing van het magistraatmogelijk is wanneer er eerst een echt probleemwordt vastgesteld, zodat goed werkende rechtbankenzich eigenlijk niet gewaardeerd voelen?DO 2005200607612 DO 2005200607612Question n o 974 de M. Claude Marinower du 24 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Juges suppléants permanents et occasionnels.En son article 442, le Code judiciaire prévoit que lesjuges suppléants sont appelés, dans les cas déterminéspar la loi, à suppléer les juges et officiers du ministèrepublic et ne peuvent s’y refuser sans motif d’excuse oud’empêchement. Il s’agit en l’espèce d’une suppléanceoccasionnelle.Il convient cependant de distinguer ces suppléantsoccasionnels des suppléants permanents, nommés parle Roi. Les juges suppléants permanents sont nommésen vue du remplacement temporaire des magistrats decarrière qui ont un empêchement. Le président d’untribunal doit d’abord faire appel à eux avant des’adresser à un suppléant occasionnel.1. Quel est, depuis 2002, le nombre d’audiences oùdes suppléants permanents ont été appelés à suppléerle juge effectif?2. Quel est le nombre d’audiences où on a fait appelà des suppléants occasionnels?3. Quelle est le rapport entre le nombre d’audiencesoù on a fait appel à des suppléants occasionnels et lenombre total d’audiences du tribunal concerné?Vraag nr. 974 van de heer Claude Marinower van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Bestendige en occasionele plaatsvervangers.Artikel 442 van het Gerechtelijk Wetboek bepaaltdat in de gevallen bij de wet bepaald de plaatsvervangenderechters worden opgeroepen om rechters enambtenaren van het openbaar ministerie te vervangen.Zij mogen niet weigeren zonder reden van verschoningof van verhindering. Hier spreekt men van occasionelevervanging.Deze occasionele plaatsvervangers dienen te wordenonderscheiden van de bestendige plaatsvervangers diedoor de Koning worden benoemd. De bestendigeplaatsvervangers worden benoemd met het oog op eentijdelijke vervanging van beroepsmagistraten die verhinderdzijn. Zij moeten in eerste instantie wordenopgeroepen vooraleer de voorzitter van een rechtbankeen beroep doet op een occasionele vervanger.1. In hoeveel zittingen sinds 2002 werd gebruikgemaakt van bestendige plaatsvervangers voor dedienstdoende rechter?2. Op hoeveel zittingen werd er gebruik gemaaktvan occasionele plaatsvervangers?3. Wat is de verhouding van deze zittingen tegenoverhet totaal aantal zittingen in de desbetreffenderechtbank?DO 2005200607615 DO 2005200607615Question n o 975 de M. Miguel Chevalier du 24 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Mariages homosexuels. — Divorces.La reconnaissance des mariages entre homosexuelspar les Pays-Bas en 2000 a créé une dynamique considérable.À la suite de cette évolution, la Belgique aVraag nr. 975 van de heer Miguel Chevalier van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Homohuwelijken. — Echtscheidingen.Nadat Nederland in 2000 het homohuwelijk mogelijkmaakte, creëerde dit een enorme dynamiek. Ditzorgde ervoor dat het homohuwelijk ook in België opCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230252 - 5 - 2006également porté la question des mariages entre homosexuelsà l’ordre du jour politique. Fin janvier 2003, laséance plénière du Parlement fédéral adoptait laproposition visant à ouvrir le mariage à deux personnesdu même sexe. Depuis, trois années se sont écoulées.Pouvez-vous me faire savoir le nombre de divorcesou de demandes de divorce enregistrés depuis lorsparmi les couples homosexuels?de politieke agenda kwam. Einde januari 2003 stemdede plenaire vergadering van het federale parlement inmet het voorstel om het huwelijk open te stellen voortwee personen van hetzelfde geslacht. We zijn nu driejaar later.Kan u meedelen hoeveel echtscheidingen, of aanvragentot echtscheiding, er ondertussen binnen eenhomohuwelijk zijn voorgekomen?DO 2005200607616 DO 2005200607616Question n o 976 de M. Claude Marinower du 24 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Mariages de complaisance. — Parquets. — Demandesd’annulation de mariages.Le gouvernement actuel a déjà entrepris diversesdémarches dans le but de s’attaquer aux mariages decomplaisance.Il est presque impossible de combattre efficacementce phénomène: certains arriveront toujours à passerentre les mailles du filet.Dans le cas de mariages de complaisance, lesparquets peuvent cependant demander l’annulation dumariage.1. Combien de demandes d’annulation de mariagesa-t-on introduites en 2001 (données ventilées pararrondissement judiciaire)?2. Parmi ces demandes, combien ont-elles effectivementmené à une annulation du mariage?Vraag nr. 976 van de heer Claude Marinower van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Schijnhuwelijken. — Parketten. — Vorderingen totvernietiging van huwelijken.Deze regering heeft reeds verschillende acties ondernomenom schijnhuwelijken aan te pakken.Een sluitende aanpak is quasi onmogelijk: steedszullen er personen zijn die door de mazen van het netzullen glippen.Indien een schijnhuwelijk werd afgesloten kunnende parketten echter de vernietiging van het huwelijkvorderen.1. Hoeveel vorderingen tot vernietiging van eenhuwelijk werden ingesteld sinds 2001, opgedeeld pergerechtelijke arrondissement?2. Hoeveel van deze vorderingen hebben effectiefgeleid tot een vernietiging van het huwelijk?DO 2005200607629 DO 2005200607629Question n o 977 de M. Walter Muls du 27 mars 2006(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Contournement des dispositions légales en matière degarantie locative.En soi, la transmission d’une garantie locative n’estpas obligatoire mais, le cas échéant, les règles suivantesdoivent être respectées.Le montant de la garantie locative ne peut pasdépasser trois mois de loyer. Les frais ou chargescomplémentaires ne sont pas pris en considération.Cette garantie ne peut pas être transmise au bailleur.La loi impose de la déposer auprès d’une institutionfinancière, sur un compte bloqué au nom du locataire.Vraag nr. 977 van de heer Walter Muls van 27 maart2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Ontwijken van de wettelijke bepalingen rond de huurwaarborg.Het overmaken van een huurwaarborg op zich isniet verplicht. Maar indien het gedaan wordt, zijn ditde regels.De huurwaarborg mag niet meer bedragen dan driemaanden huurgeld. De bijkomende kosten of lastenworden hier niet voor in aanmerking genomen. Dewaarborg mag niet overgemaakt worden aan de verhuurder.Het is wettelijk verplicht dat de waarborg bijeen financiële instelling geplaatst wordt op een geblok-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23026 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Si le bailleur reste en défaut, même après un avis dulocataire, il doit payer des intérêts légaux (7%) sur lemontant de la garantie.Cette sanction s’applique déjà aux baux en cours au31 mai 1997 (mais qui ont été conclus après le1 er janvier 1984) et pour lesquels la garantie n’était pasencore déposée auprès d’une institution financière.Or, la pratique montre que, trop souvent, les bailleursprennent les dispositions légales à la légère.Récemment, une personne qui cherchait un bien àlouer à Louvain a encore attiré mon attention sur laquestion. À plusieurs reprises, certains bailleurs ontrefusé de déposer la garantie sur un compte bloqué. Ilsouhaitaient que la somme leur soit confiée en liquideou encore versée sur leur compte personnel. Plusencore, certains n’ont même pas hésité à demanderplus de trois mois de garantie. J’ai d’ailleurs apprisqu’environ un quart des cautions étaient directementversées aux propriétaires au moment de la conclusiondu contrat. Cette proportion avoisinerait les 33% àAnvers.Le ministre prépare actuellement une réforme enprofondeur de la «loi sur les baux à loyer».1.a) Êtes-vous également au courant du fait quecertains bailleurs contournent les dispositions légales,comme décrit ci-dessus?keerde rekening op naam van de huurder. Wanneer deverhuurder in gebreke blijft, zelfs na een aanmaningvan de huurder, dan is hij de wettelijke interest (7%)op het bedrag van de waarborg verschuldigd.Deze sanctie geldt reeds voor de huurovereenkomstendie lopen op 31 mei 1997 (maar gesloten zijn na1 januari 1984) en waarbij de waarborg nog niet bijeen financiële instelling werd geplaatst.Welnu, de praktijk wijst uit dat verhuurders hetvaak niet al te nauw nemen met deze wettelijke bepalingen.Onlangs nog werd ik hierop attent gemaaktdoor iemand die een huurwoning zocht te Leuven.Herhaalde malen weigerden bepaalde verhuurders dewaarborg op een geblokkeerde rekening te plaatsen.Ofwel wensten zij de afgesproken som cash te ontvangen,ofwel vroegen ze die door te storten op hunpersoonlijke rekening. Meer nog, sommigen deinsdener niet voor terug om meer dan drie maanden waarborgte vragen. Ik las overigens dat ongeveer een kwartvan de borgsommen bij het sluiten van de overeenkomstrechtstreeks in de hand wordt uitbetaald aan deeigenaars. In Antwerpen zou dat ongeveer 33% zijn.De minister werkt momenteel aan een grondigehervorming van de «huurwet».1.a) Heeft ook u weet van het feit dat bepaalde verhuurdersde wettelijke bepalingen zoals hierbovengeschetst niet wensen na te leven?b) Avez-vous une idée de l’ampleur du problème? b) Heeft u enig idee van de omvang van dit probleem?2.a) Envisagez-vous, dans le cadre de la réforme, demodifier également le système de sanctions en casde non-respect par le bailleur des dispositions légalesen matière de garantie locative?b) Dans la négative, estimez-vous donc que la sanctionactuelle est efficace?c) Sur quoi vous basez-vous pour étayer cette affirmation?2.a) Overweegt u bij de hervorming ook wijzigingen inhet sanctiemechanisme voor het niet-naleven vande wettelijke bepalingen inzake huurwaarborgdoor de verhuurder?b) Zo neen, bent u dus van mening dat de huidigesanctie afdoend is?c) Waarop baseert u zich om dit te staven?DO 2005200607633 DO 2005200607633Question n o 978 de M. Alfons Borginon du 27 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Lutte contre le terrorisme. — Cadre légal pour la priseet la communication d’empreintes digitales etd’autres informations biométriques.Le Sénat examine actuellement la proposition de loimodifiant le Code d’instruction criminelle et la loi duVraag nr. 978 van de heer Alfons Borginon van27 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Strijd tegen het terrorisme. — Wettelijk kader voor hetafnemen en doorgeven van vingerafdrukken enander biometrisch materiaal.In de Senaat wordt momenteel het wetsvoorstelhoudende wijziging van het Wetboek van strafvorde-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230272 - 5 - 200622 mars 1999 relative à la procédure d’identificationpar analyse ADN en matière pénale (Doc. parl., Sénat,2004-2005, n o 3-1363/1).L’accord de gouvernement 2003 prévoit la créationd’un cadre légal permettant la prise, la conservation etla communication d’empreintes digitales et d’autresinformations biométriques dans le cadre de la luttecontre le terrorisme.ring en van de wet van 22 maart 1999 betreffende deidentificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzakenbesproken (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-1363/1).In het kader van de strijd tegen het terrorisme, stelthet «Regeerakkoord 2003» een wettelijk kader in hetvooruitzicht voor het afnemen, bewaren en doorgevenvan vingerafdrukken en ander biometrisch materiaal.1. Qu’en est-il de ce cadre légal? 1. Hoever staat het met dit wettelijk kader?2. Une concertation a-t-elle eu lieu à ce sujet avec la 2. Werd hierover al overleg gepleegd met deCommission de la protection de la vie privée? Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer?3. Une modification de la loi du 22 mars 1999 relativeà la procédure d’identification par analyse ADNen matière pénale est-elle indispensable?DO 2005200607653 DO 20052006076533. In welke mate vereist dit een aanpassing van dewet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedurevia DNA-onderzoek in strafzaken?Question n o 980 de M me Marleen Govaerts du 28 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Budget des chefs de corps des tribunaux.Il est de notoriété publique que certains tribunauxne paient pas les factures de leurs fournisseurs dans lesdélais, de sorte que des intérêts de retard sont réclaméset que les dettes ne font que s’accroître.1. Envisagez-vous d’allouer davantage de moyensaux chefs de corps qu’ils pourraient gérer eux-mêmes,moyennant une justification annuelle des dépenses visà-visdu SPF Justice? Il serait souhaitable d’instaurerun tel système tant pour les «petites dépenses» quepour les «frais de représentation» car il permettrait eneffet de réduire les charges administratives et d’éviterdes retards de paiement et des rappels, des mises endemeure et même des menaces d’assigner en justice leprésident du tribunal.2. Envisagez-vous d’étendre aux autres frais lesystème qui est actuellement appliqué pour le compte«frais de greffe et matériel» géré par le greffier enchef?3. Quand cette modification éventuelle pourraitelleentrer en vigueur?Vraag nr. 980 van mevrouw Marleen Govaerts van28 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Budget van de korpsoverste van de rechtbanken.Het is genoegzaam bekend dat er rechtbanken zijndie hun leveranciers niet tijdig betalen zodat er intrestenbijkomen en de schulden steeds groter worden.1. Overweegt u om de korpsoverste meer budgettairemiddelen te geven in eigen beheer, met jaarlijkserechtvaardiging aan de FOD Justitie? Dit zou wenselijkzijn zowel wat de «kleine uitgaven» als de«representatiekosten» betreft. Zo wordt de administratieervan verminderd en worden vertragingen in debetalingen en herinneringen, aanmaningen en zelfsdreigingen tot dagvaarden van de voorzitter vermeden.2. Overweegt u de werkwijze die toegepast wordtvoor de rekening «griffiekosten en materieel»,beheerd door de hoofdgriffier, ook toe te passen voorde andere kosten?3. Wanneer zou die eventuele verandering vankostenbetaling ingaan?DO 2005200607660 DO 2005200607660Question n o 981 de M. Walter Muls du 29 mars 2006(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Condamnation pour délits de moeurs. — Prisons.1. Combien de personnes définitivement condamnéespour des délits de mœurs étaient incarcérées dansles prisons belges:Vraag nr. 981 van de heer Walter Muls van 29 maart2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Veroordeling voor zedenmisdrijven. — Gevangenissen.1. Hoeveel personen die definitief werden veroordeeldvoor zedenmisdrijven bevinden zich in de Belgischegevangenissen:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23028 QRVA 51 1192 - 5 - 2006a) fin 2000; a) eind 2000;b) fin 2001; b) eind 2001;c) fin 2002; c) eind 2002;d) fin 2003; d) eind 2003;e) fin 2004; e) eind 2004;f) fin 2005? f) eind 2005?2. Pour chacune de ces années, combien de cespersonnes ont bénéficié d’une libération anticipée etcombien de personnes ont purgé intégralement leurpeine?2. Hoeveel van deze personen werden vroegtijdigvrijgelaten, en hoeveel zaten volledig hun straf uit indeze verschillende jaren?Vice-premier ministreet ministre des FinancesVice-eerste ministeren minister van FinanciënDO 2005200607597 DO 2005200607597Question n o 1197 de M me Trees Pieters du 23 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Déontologie des fonctionnaires fiscaux fédéraux. —Service public. — Obligations éthiques et socialesdes fonctionnaires fiscaux retraités.Les fonctionnaires fiscaux des divers secteurs etadministrations (TVA, impôts directs, enregistrement,domaines, successions, cadastre, douane et accises etrecouvrement) ont pour mission, non seulement des’acquitter de leurs tâches délicates et difficiles avecloyalité, discrétion, professionalisme et intégrité, maiségalement d’être un maximum au service de tous lescitoyens (tant les personnes physiques que morales) etdes justiciables en respectant les principes de l’État dedroit et des institutions démocratiques.À cet égard, les questions pratiques suivantes seposent à propos de ces fonctionnaires fédéraux, qu’ilssoient ou non assermentés.1. Les fonctionnaires fédéraux statutaires et temporairessont-ils soumis à un statut modernisé ou à uncode de déontologie moderne, à l’instar de celui applicableaux fonctionnaires flamands depuis le 1 er janvier1999?2.a) Ces fonctionnaires statutaires et temporaires ainsique leurs partenaires — qu’ils soient mariés ounon — et leurs enfants ont-ils le droit d’aiderVraag nr. 1197 van mevrouw Trees Pieters van23 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Deontologie van de federale fiscale ambtenaren. —Openbare dienstverlening. — Ethische en socialeverplichtingen van gepensioneerde fiscale ambtenaren.De fiscale ambtenaren verbonden aan de diverseadministraties en sectoren (BTW, directe belastingen,registratie, domeinen, successie, kadaster, douane enaccijnzen en invorderingen) hebben enerzijds als opdrachthun kiese en moeilijke taken op een loyale, discrete,professionele en integere wijze uit te oefenen,maar moeten anderzijds tezelfdertijd ook maximaalten dienste staan van alle burgers (zowel natuurlijkeals rechtspersonen) en rechtsonderhorigen met respectvoor de principes van de rechtstaat en van de democratischeinstellingen.Terzake rijzen in verband met elk van die al dan nietbeëdigde federale ambtenaren de volgende algemenepraktische vragen.1. Bestaat er voor die statutaire en tijdelijk federaleambtenaren eveneens een gelijkaardig vernieuwd statuutof moderne deontologische code, zoals sinds 1 januari1999 reeds van toepassing op alle Vlaamseambtenaren?2.a) Zijn die statutaire en tijdelijke ambtenaren en hunal dan niet gehuwde levenspartners en kinderengerechtigd hun familieleden, vrienden, kennissenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230292 - 5 - 2006gratuitement les membres de leur famille ainsi queleurs amis, connaissances et voisins à remplircertaines obligations fiscales simples (déclarationsou communication d’informations et de documentsgénéraux), que ce soit au bureau ou à domicile:en hun buren kosteloos ten kantore of ten huize tehelpen bij het vervullen van sommige eenvoudigefiscale verplichtingen (aangiften en algemene informatie-en documentatieverstrekking):— durant leur carrière active; — tijdens hun actieve loopbaan;— une fois retraités? — vanaf hun pensionering?b) Dans la négative, sur la base de quelles dispositionslégales et réglementaires ces pratiques sontellesstrictement interdites ou éventuellementpartiellement autorisées et à quelles sanctionsdisciplinaires les fonctionnaires s’exposent-ils dansce domaine en cas d’infraction aux dispositionsdéontologiques existantes?3.a) Peuvent-ils, dès leur mise à la retraite, développerdes activités fiscales, comptables ou de conseil entant qu’indépendants à titre complémentaire oucomme activité accessoire — que ce soit ou nonmoyennant payement ou défraiement et doivent-ilsdemander à cet effet une autorisation de cumul àleurs anciens supérieurs hiérarchiques du fisc?b) À cet égard, peuvent-ils également être autorisés àporter à titre permanent le titre honorifique deleurs fonctions et grades occupés au niveau fédéral?c) À quelles obligations sociales sont-ils égalementsoumis?d) Quel est l’impact financier éventuel de cette activitéaccessoire limitée sur leurs diverses catégoriesde pensions de retraite et de survie?4. Quelles autres interdictions d’ordre déontologiqueimpose-t-on également à tous ces fonctionnairesfédéraux actifs et retraités?5. Ces fonctionnaires fédéraux disposent-ils égalementd’un droit d’expression? Auprès de quellesinstances officielles et de quels supérieurs hiérarchiquespeuvent-ils exercer ce droit?6. De quelle manière et avec quelle efficacité s’estondéjà employé, récemment, à responsabiliser etsensibiliser personnellement les fonctionnaires fédérauxà tous ces aspects éthiques spécifiques?7. Pouvez-vous préciser point par point votre positionainsi que vos méthodes actuelles générales à lalumière de la Convention européenne des droits del’homme, de la Constitution coordonnée, de l’arrêtéroyal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents del’État (Statut Camu), des dispositions relatives ausecret professionnel, des dispositions du Code pénal etde toutes les autres dispositions éthiques d’ordre légalet/ou réglementaire en vigueur en la matière, ainsi queb) Zo neen, op grond van al welke wettelijke en reglementairebepalingen is dit telkens strikt verbodenof eventueel slechts beperkt toegelaten en welketuchtrechtelijke sancties kunnen dienaangaandeopgelegd worden in geval van overtreding van debestaande deontologische voorschriften?3.a) Mogen zij vanaf hun pensionering al dan niet tegenbetaling en/of tegen onkostenvergoeding als zelfstandigbijberoep of als nevenactiviteit fiscale enboekhoudkundige activiteiten ontplooien of adviezenverstrekken en moeten zij hiervoor nog eencumulatiemachtiging aanvragen bij hun toenmaligehiërarchische fiscale oversten?b) Kan het hen dienaangaande ook blijvend vergundworden de titel van hun uitgeoefend federaal ambten graad eershalve te voeren?c) Welke sociale verplichtingen worden hen daarbijnog opgelegd?d) Welke financiële invloed heeft dit beperkt bijberoepeventueel op hun verschillende soorten rustenoverlevingspensioenen?4. Welke andere deontologische verbodsbepalingengelden in hoofde van al die actieve en gepensioneerdefederale ambtenbaren daarnaast nog allemaal?5. Beschikken die federale ambtenaren eveneensover een spreekrecht en bij al welke officiële instantiesen hiërarchische oversten kunnen zij dit uitoefenen?6. Op welke afdoende wijze werden de federaleambtenaren omtrent al die specifieke etische aspectenrecentelijk reeds persoonlijk geresponsabiliseerd engesensibiliseerd?7. Kan u punt per punt uw huidige algemene ziensenhandelwijze meedelen zowel in het licht van hetEuropees Verdrag van de Rechten van de Mens, degecoördineerde Grondwet, het koninklijk besluit van2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel(Statuut Camu), de bepalingen van het beroepsgeheim,de bepalingen van het Strafwetboek en vanalle andere terzake vigerende wettelijke en/of reglementaireethische bepalingen als in het kader van eenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23030 QRVA 51 1192 - 5 - 2006dans le cadre d’une administration fiscale publiquerespectueuse des clients et du personnel?klant- en personeelsvriendelijk openbaar fiscaalbestuur?DO 2005200607613 DO 2005200607613Question n o 1201 de M me Trees Pieters du 24 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Conflit entre le principe de légalité et le devoird’obéissance hiérarchique. — Fonctionnementcorrect et légal du flitre administratif des litiges.Conformément à une jurisprudence constante descours et tribunaux, le commentaire administratif duCode des impôts sur les revenus 1992 ne constitue pasune source formelle du droit. En d’autres termes, lesinstructions administratives ne sont contraignantes nipour les juges, ni pour les contribuables.En effet, la base du principe de légalité en matièrefiscale est constituée par les articles 170 et 172 du textecoordonné de la Constitution. Aux termes de l’article159 du texte coordonné de la Constitution, lescours et tribnaux n’appliquent les arrêtés et réglementsgénéraux et locaux qu’autant qu’ils sont conformes àla loi.Il est généralement admis, tant par la jurisprudencefiscale que par la doctrine, qu’en tout état de cause leprincipe de légalité prime tous les autres principes. Enprincipe, les lois fiscales ont donc toujours priorité surl’ensemble des principe de bonne administration et lesinstructions.Tous ces principes de bonne administration n’ontpas valeur de «loi», ni de prescrit formel qui doit êtreappliqué à peine de nullité (voir également: Anvers,17 juin 2003, F.J.F. 2004/141).Par ailleurs, il est incontestablement établi que leslois fiscales sont d’ordre public en ce qu’elles touchentaux intérêts essentiels de l’État et de la communautébelge. Un texte de loi ou une disposition légale libellésen termes clairs n’appellent donc pas d’interprétationpersonnelle. En d’autres termes, une réglementationclaire doit être appliquée de manière strictementconforme aux termes utilisés.Parallèlement, l’article 6 du Code civil impliquequ’il ne peut être dérogé aux lois qui intéressentl’ordre public par des conventions, des circulaires, desinstructions particulières et/ou des opinions et desidées personnelles de certains fonctionnaires fiscaux.À cet égard, vous avez déclaré précédemment que«dans la mesure où le respect de la légalité constituel’obligation prioritaire des fonctionnaires fiscaux,Vraag nr. 1201 van mevrouw Trees Pieters van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Legaliteitsbeginsel versus hiërarchische gehoorzaamheidsplicht.— Deugdelijke en wettelijke werkingvan de administratieve geschillenfilter.Luidens een constante rechtspraak van de hoven enrechtbanken is het administratief commentaar op hetWetboek van de inkomstenbelastingen 1992 geenformele bron van recht. Met andere woorden, deadministratieve onderrichtingen binden noch de rechters,noch de belastingplichtigen.De artikelen 170 en 172 van de gecoördineerdeGrondwet vormen immers de basis van het legaliteitsbeginseldat geldt in fiscale zaken. Overeenkomstigartikel 159 van de gecoördineerde Grondwet mogen dehoven en rechtbanken trouwens alleen maar de algemeneen plaatselijke besluiten toepassen in zoverre zijmet de wetten overeenstemmen.Zowel door de fiscale rechtspraak als door derechtsleer wordt algemeen aangenomen dat het legaliteitsbeginselin alle gevallen primeert op andere beginselen.In principe hebben de fiscale wetten dus steedsvoorrang op alle beginselen van behoorlijk bestuur enop instructies.Al die beginselen van behoorlijk bestuur zijn inderdaadgeen «wet», noch op straffe van nietigheid voorgeschrevenprocedurevormen (zie ook: Antwerpen,17 juni 2003, F.J.F. 2004/141).Voorts staat het ontegensprekelijk vast dat de belastingwettenvan openbare orde zijn omdat zij de essentiëlebelangen van de Staat en van de Belgische gemeenschapraken. Een duidelijke wettekst of reglementairebepaling hoeft geen persoonlijke interpretatie,wat betekent dat een duidelijke regelgeving overeenkomstigde gebruikte bewoordingen stringent moetworden toegepast.Daarnaast houdt artikel 6 van het BurgerlijkWetboek in dat aan de wetten die de openbare orderaken geen afbreuk kan worden gedaan door bijzondereovereenkomsten, circulaires, instructies en/ofpersoonlijke opinies en ideeën van sommige fiscaleambtenaren.In verband met dit alles heeft u reeds eerder verklaarddat «in de mate dat respect voor de wettelijkheidvoor de fiscale ambtenaren een prioritaire ver-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230312 - 5 - 2006ceux-ci peuvent être légitimement amenés à s’abstenird’appliquer une instruction émanant de l’autoritéhiérarchique qui s’avérerait manifestement illégale»(Questions et Réponses, Chambre, 1999-2000, n o 41,p. 4826 — Bulletin des impôts n o 810, p. 3336).Par ailleurs, l’intention absolue du gouvernement,du Parlement et du législateur fiscal est et demeure quele filtre adminstratif mis en place par la loi en ce quiconcerne les décisions relatives aux réclamations etrequêtes relatives tant aux impôts directs qu’à la TVAfonctionne rapidement et correctement.Vos hauts fonctionnaires sont par ailleurs d’accordpour dire, d’une part, qu’il ne saurait plus être questionde continuer à imposer des majorations de revenussans se préoccuper sérieusement du point de vue«légal» du contribuable ou des fonctionnaires chargésdes litiges et, d’autre part, que tant la contestation quela responsabilité relatives au maintien injustifié desuppléments statistiqués d’impôt ou de TVA nesauraient être reportées, pour être agréable au fonctionnairetaxateur, sur un autre service ou fonctionnairede l’administration fiscale.Les fonctionnaires chargés des litiges des deuxsecteurs fiscaux (la TVA et les impôts directs) seretrouvent souvent dans une impasse totale lorsqu’ilssont tenus de faire le choix, fondé et motivé sur le planlégal, entre l’application stricte des lois fiscales et uneapplication illégale et préjudiciable du commentaireadministratif ou d’une opinion personnelle, négativepour le contribuable — opinion qui peut être contestéeconformément au devoir d’obéissance hiérarchique -,de l’un ou l’autre fonctionnaire taxateur enquêteur.1. Pouvez-vous, une fois pour toutes, marquer votreaccord sur le fait que les fonctionnaires enquêteurschargés des litiges et les direceurs régionaux responsablesdoivent, en toute circonstance, appliquer prioritairementles lois fiscales, et ce de manière stricte etminutieuse, et en effet s’abstenir fortement de prendrecomme fil conducteur, dans le cadre de leurs décisionsdirectoriales, l’application arbitraire des circulaires(hiérarchiquement contraignantes) ou instructions illégalesou le maintien téméraire de notes de services,avis, procès-verbaux de réunions de travail internes oud’inteprétations personnelles des dirgeants de servicesde taxation locaux?2. Pouvez-vous, d’une part, faire connaître votreattitude et votre point de vue actuels et généraux à lalueur du principe de la légalité des impôts, qui primesur le plan constitutionnel, du fonctionnement efficacedu filtre des litiges, d’une administration correcte de lajustice (article 159 de la Constitution) et de la nouvelleculture administrative, telle que mise en évidencenotamment dans les circulaires du 26 mars 2001 (Ci.plichting is, ze er wettelijk kunnen toe geleid wordenzich te onthouden van de toepassing van een instructiedie uitgaat van een hiërarchische overheid die overduidelijkonwettig zou blijken te zijn.» (Vragen enAntwoorden, Kamer, 1999-2000, nr. 42, blz. 4826 —Bulletin der belastingen nr. 810, blz. 3336).Daarnaast is en blijft het de absolute bedoeling vande regering, het parlement en van de fiscale wetgeverdat de wettelijk ingestelde administratieve filter bij debeslissingen over bezwaar- en verzoekschriften zowelinzak directe belastingen als inzake btw meteen snel endeugdelijk werkt.Uw topambtenaren zijn het er overigens roerendover eens dat er voortaan enerzijds geen sprake meermag zijn om inkomstenverhogingen te blijven belastenzonder zich ernstig te bekommeren om het «wettelijk»standpunt van de belastingplichtigen of van de geschillenambtenarenen anderzijds dat zowel de betwistingals de verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid opeen andere dienst of taxatieambtenaar mag wordenafgewenteld tot onverantwoord behoud van de gestatistikeerdebelasting- en BTW-supplementen om detaxatieambtenaren ter wille te blijven zijn.Evenwel bevinden de geschillenambtenaren vanbeide fiscale sectoren (BTW en directe belastingen)zich dikwijls in een complete patstelling wanner zij dewettelijk gefundeerde en gemotiveerde keuze dienen temaken tussen de nauwkeurige toepassing van defiscale wetten en een overeenkomstig de hiërarchischegehoorzaamheidsplicht voor discussie vatbare onwettigeen schadelijke toepassing van het administratiefcommentaar of van de voor de rechtsonderhorigenadelige persoonlijke mening van een of ander onderzoekendtaxatieambtenaar.1. Kunt u er voortaan, voor eens en voor altijd,algemeen en definitief mee instemmen dat de onderzoekendegeschillenambtenaren en de verantwoordelijkegewestelijke directeurs in alle omstandighedenprioritair de belastingwetten strikt en stipt moetentoepassen en zich inderdaad sterk moeten onthoudenom de willekeurige toepassing van onwettige (hiërarchischbindende) circulaires, instructies, onderrichtingenof roekeloze handhaving van interne dienstnota’s,adviezen, notulen van werkvergaderingen of persoonlijkeinterpretaties van lokale taxatieleiders als leidraadte doen gelden bij het treffen van directorialebeslissingen?2. Kunt u, enerzijds, uw huidige en algemene ziensenhandelwijze meedelen in het licht van het primerendgrondwettelijk legaliteitsbeginsel van de belastingen,de afdoende werking van de geschillenfilter, eenbehoorlijke rechtsbedeling (cf. artikel 159 Grondwet)en de nieuwe bestuurscultuur, zoals onder meerbenadrukt in de omzendbrieven van 26 maart 2001(Ci.RH.863/540.857) en 29 juli 2002 (Ci.RH.81/CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23032 QRVA 51 1192 - 5 - 2006RH.863540.857) et du 29 julliet 2002 (Ci.RH.81/548.628) et les communiqués de presse et, d’autre part,sensibiliser à ces aspects le fonctionnaire chargé deslitiges et les managers locaux responsables?548.628) en in de persberichten en, anderzijds, debetrokken geschillenambtenaar en de verantwoordelijkelokale managers hieromtrent gevoelig sensibiliseren?DO 2005200607617 DO 2005200607617Question n o 1202 de M. Dirk Van der Maelen du24 mars 2006 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances:AFER. — Effectifs.1. Pourriez-vous me faire savoir combien de fonctionnaires,issus des Contributions directes, ont étéaffectés au contrôle des personnes physiques dans lesdifférents centres de l’AFER (Administration de laFiscalité des Entreprises et des Revenus)? Pourriezvousme fournir ces chiffres par centre de contrôle etpour les années 2002, 2003 et 2004?2. Combien de titulaires de professions libérales ontété contrôlés par les différents centres de contrôle del’AFER en 2002, en 2003 et en 2004? Combien decontrôles chaque centre de contrôle a-t-il effectués?Vraag nr. 1202 van de heer Dirk Van der Maelen van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:AOIF. — Personeelsbezetting.1. Kan u meedelen hoeveel ambtenaren, afkomstigvan de directe belastingen, op de afdeling controle vannatuurlijke personen werken in de verschillendeAOIF-centra (administratie van de Ondernemings- enInkomensfiscaliteit)? Graag het aantal ambtenaren percontrolecentrum voor 2002, 2003 en 2004.2. Kan u meedelen hoeveel beoefenaars van vrijeberoepen er werden gecontroleerd door de verschillendecontrolecentra van de AOIF in 2002, 2003 en2004? Graag het aantal controles per controlecentrum.DO 2005200606693 DO 2005200606693Question n o 1204 de M me Nancy Caslo du 22 décembre2005 (N.) au vice-premier ministre et ministredes Finances:Prime de fin d’année des policiers. — Doubleprécompte professionnel.Suite à un problème d’encodage, plusieurs agents depolice ont reçu une prime de fin d’année amputée d’undouble précompte professionnel.Les personnes concernées peuvent réclamer uneavance correspondant au précompte professionnelindûment perçu.Retenue d’un double précompte professionnel,salaires payés en retard, la rémunération des agents depolice semble toujours être à l’origine de nombreuxproblèmes.1. À quoi est due exactement la retenue d’un doubleprécompte professionnel?Vraag nr. 1204 van mevrouw Nancy Caslo van22 december 2005 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Financiën:Eindejaarspremies van de politie. — Dubbele bedrijfsvoorheffing.Ingevolge een probleem in de codering hebben verschillendepolitieagenten hun eindejaarspremie gekregenwaarbij de bedrijfsvoorheffing tweemaal werd afgehouden.De getroffenen kunnen een voorschot vragen gelijkaan de bedrijfsvoorheffing die werd afgehouden.Dubbele bedrijfsvoorheffingen, achterstallige lonen,enzovoort, het correct verlonen van politiemensen verlooptnog steeds chaotisch.1. Waar situeert zich het probleem van de dubbelevoorheffing exact?2. Quand ce problème sera-t-il réglé? 2. Wanneer zal dit opgelost zijn?3. Quelles initiatives sont prises pour éviter de telsproblèmes à l’avenir?3. Wat wordt er ondernomen om dit in de toekomstte vermijden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230332 - 5 - 20064.a) Quel service est chargé du versement des rémunérations?b) À quelles problèmes ce service est-il confronté? b) Wat loopt er fout?4.a) Welke dienst is belast met de verloning in het algemeen?c) Souffre-t-il d’une pénurie de personnel? c) Is er een personeelstekort?d) Le matériel informatique utilisé serait-il désuet? d) Wordt er gewerkt met verouderde inefficiënteinformatica-uitrusting?DO 2005200607632 DO 2005200607632Question n o 1206 de M. Alfons Borginon du 27 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Sociétés. — Frais de voiture. — Calcul des dépensesnon admises.Lors du calcul des dépenses non admises relativesaux frais de voiture, une société peut déduire la partieinscrite sur les fiches de salaire de ses collaborateurscomme avantage de toute nature pour l’utilisationprivée du véhicule. En effet, la partie des frais devoiture qui se rapporte à l’utilisation d’un véhicule parun tiers, qui constitue pour ce dernier un avantageimposable de toute nature, n’est pas soumise à la limitationde 75% instaurée par la loi de réforme fiscaleadoptée en 1988.C’est la raison pour laquelle de nombreuses entreprisesqui mettent une voiture à la disposition de leurstravailleurs répercutent sur eux une partie du prixd’achat, qu’elles imputent sur leur salaire net.Cette «quote-part personnelle» est considéréecomme déductible pour le calcul de l’avantage imposabledu travailleur indiqué sur la fiche, du fait del’utilisation de la voiture. Il s’agit là d’une applicationdu principe non bis in idem.Certains contrôleurs refusent cette déduction parcequ’il n’a pas été dit clairement que la quote-partpersonnelle payée par le travailleur est déductible paranalogie avec l’avantage imposable de toute nature,qui peut être déduit des dépenses non admises pourfrais de voiture de l’employeur.Mais cette situation crée sans raisons apparentesune discrimination entre les employeurs qui ne demandentaucune contribution à leurs travailleurs et ceuxqui le font quand même. En effet, dans les deux cas, lestravailleurs sont imposés sur l’usage privé du véhicule:— dans le cas d’un avantage de toute nature par lebiais d’un précompte professionnel majoré;Vraag nr. 1206 van de heer Alfons Borginon van27 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Vennootschappen. — Autokosten. — Berekening vande verworpen uitgaven.In het kader van de berekening van de verworpenuitgaven met betrekking tot autokosten mag eenvennootschap het gedeelte dat als voordeel van alleaard wordt vermeld op de inkomstenfiches van haarmedewerkers voor het private gebruik van het voertuig,in mindering brengen. Immers, het gedeelte vande autokosten dat betrekking heeft op het gebruik vaneen voertuig door een derde, dat voor deze laatste eenbelastbaar voordeel van alle aard vormt, valt nietonder de door de hervormingswet van 1988 ingesteldebeperking van 75%.Menig bedrijf dat zijn werknemers een wagen terbeschikking stelt, rekent hiervoor ook een stuk van dekostprijs door. Hiervoor geschiedt een aanrekening ophet netto loon van de betrokken werknemers.Deze «eigen bijdrage» wordt als aftrekbaarbeschouwd voor de berekening van het belastbarevoordeel van de werknemer wegens het gebruik van dewapen vermeld op de fiche. Dit is een toepassing vanhet non bis in idem principe.Aangezien onvoldoende duidelijk gesteld is dat deeigen bijdrage betaald door de werknemer naar analogiemet het belaste voordeel van alle aard, aftrekbaar isvan de verworpen uitgaven voor autokosten van dewerkgever, wordt deze aftrek door sommige controleursgeweigerd.Op die manier worden echter werkgevers die geenbijdrage aan de werknemers vragen en werkgevers diewel bijdragen aan werknemers vragen op een verschillendemanier behandeld zonder dat hiervoor een aanwijsbaarmotief bestaat. Immers, in beide gevallenworden de werknemers op het privaat gebruik van hetvoertuig belast:— in het geval van een voordeel van alle aard via eenverhoogde bedrijfsvoorheffing;CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23034 QRVA 51 1192 - 5 - 2006— dans le cas d’une quote-part personnelle, de par sanature, puisqu’elle est financée par des revenussoumis à l’impôt des personnes physiques.Dans ce second cas, les recettes pour le Trésorseront d’ailleurs de loin supérieures. Au demeurant, ilest également possible de combiner sur la même ficheles quote-parts personnelles et les avantages de toutenature.Mais pour l’employeur, le choix de demander ounon à ses travailleurs de payer une quote-part pourl’usage privé de la voiture de société n’est certainementpas une opération fiscalement neutre sur le plan dutraitement des dépenses non admises.Lorsque l’employeur impose un avantage de toutenature chez le travailleur, il ne reçoit aucune quotepartet peut déduire l’avantage attribué à son travailleurdes dépenses non admises pour frais de voiturequi sont à imposer.Lorsque l’employeur reçoit une contribution de sontravailleur, celle-ci est imposable comme revenu dansle chef de l’employeur, et ce dernier ne peut pasdéduire la quote-part des dépenses non admises pourfrais de voiture, comme le pensent certains centres decontrôle.Cette méthode entraîne d’une part une double impositiondans le chef de l’employeur, et d’autre part unediscrimination entre les employeurs qui réclament unequote-part à leurs travailleurs et ceux qui ne le fontpas.1. Pensez-vous que la discrimination décrite cidessusse justifie?2. Ne vaudrait-il pas mieux lever toute ambiguïtéen stipulant clairement que pour le calcul des dépensesnon admises, l’employeur peut quant à lui déduirel’avantage de toute nature imputé, et qu’en ce qui leconcerne, le travailleur peut déduire la quote-part qu’ila réellement payée?— in het geval van een eigen bijdrage, uit z’n aarddaar deze bijdrage gefinancierd wordt uit inkomstenna personenbelasting.In dit tweede geval zal de opbrengst voor de Schatkistoverigens aanzienlijker zijn. Een combinatie vaneigen bijdragen en voordeel van alle aard op de fiche istrouwens ook mogelijk.Voor de werkgever echter is de keuze om zijn werknemersal dan niet te laten betalen voor het privaatgebruik van de bedrijfswagen op het vlak van debehandeling van de verworpen uitgaven geenszinsfiscaal neutraal.In het geval dat de werkgever een voordeel van alleaard belast bij de werknemer, ontvangt de eerste geenbijdrage en kan hij het aan zijn werknemer aangerekendevoordeel aftrekken van de te belasten verworpenuitgaven voor autokosten.In het geval de werkgever van de werknemer eenbijdrage ontvangt, is deze bij de werkgever belastbaarals inkomen en mag — in die visie zoals toegepastdoor sommige controlecentra — de werkgever de bijdrageniet aftrekken van de te belasten verworpen uitgavenvoor autokosten.Enerzijds leidt deze werkwijze tot een dubbelebelasting in hoofde van de werkgever, anderzijds leidtze tot een verschillende behandeling van werkgeversdie al dan niet een bijdrage vragen aan hun werknemers.1. Acht u de hierboven geschetste ongelijkheid verantwoord?2. Zou het niet beter zijn duidelijk te stellen datvoor de berekening van de verworpen uitgaven nietenkel het aangerekende voordeel van alle aard bij dewerkgever aftrekbaar is maar tevens de door de werknemerwerkelijk betaalde bijdrage?DO 2005200607654 DO 2005200607654Question n o 1208 de M. Guido De Padt du 28 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Suppression totale des timbres fiscaux.En 2002, l’autorité publique fédérale a modifié lalégislation relative au droit de timbre. Ainsi, le recoursaux timbres fiscaux a été supprimé pour l’acquittementde la taxe d’affichage, de la redevance pourl’immatriculation d’un véhicule à la Direction pourl’immatriculation des véhicules, de la redevance duelors de la délivrance des permis de conduire et du droitVraag nr. 1208 van de heer Guido De Padt van28 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Volledige afschaffing fiscale zegels.Sinds 2002 heeft de federale overheid de wetgevingop het zegelrecht reeds gedeeltelijk aangepast. Zowerd de voorbije jaren het gebruik van fiscale zegelsafgeschaft voor de betaling van de aanplakkingstaks,de vergoeding voor de inschrijving van een voertuig bijde Directie voor Inschrijving van Voertuigen, de vergoedingvoor de aflevering van rijbewijzen, het zegel-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230352 - 5 - 2006de timbre pour tous les extraits et attestations desregistres tenus par les officiers de l’état civil lorsqueceux-ci font partie du dossier d’établissement d’un actede déclaration de mariage ou pour l’enregistrementd’une déclaration de cohabitation légale.La question se pose de savoir si, dans le cadre de lasimplification administrative, il ne serait pas opportunde supprimer purement et simplement l’obligationimposée par l’autorité supérieure d’utiliser ces timbrescomme moyen de paiement. À mon sens, cettesuppression permettrait de réduire les coûts et dedécharger d’une partie de leur travail les servicesconcernés de l’une ou l’autre manière par le paiementau moyen de timbres fiscaux. Ces derniers pourraientêtre remplacés par des modes de paiement plus directset plus conviviaux, entraînant moins de lourdeursadministratives pour le citoyen.1.a) Que pensez-vous de la suppression totale destimbres fiscaux?b) Une suppression pure et simple est-elle réalisable etsouhaitable?2.a) Une telle mesure ne permettrait-elle pas de réduireles coûts et de décharger les services du SPF Finances,plus particulièrement les bureaux de recettesdomaniales et d’amendes pénales?b) Quelles autres répercussions la suppression destimbres fiscaux pourrait-elle avoir?3. Quel est le délai (le cas échéant hypothétique)nécessaire à la suppression de tous les timbres fiscaux?4. Pour quels paiements l’utilisation de timbresfiscaux sera-t-elle prochainement supprimée? Quandle sera-t-elle?5. Comment est actuellement évaluée (coût/profit)la suppression des timbres fiscaux pour les paiementsprécités (depuis 2002)?recht voor alle uittreksels en getuigschriften uit deregisters gehouden door de ambtenaren van de burgerlijkestand wanneer deze bestemd zijn om deel uit temaken van het dossier voor de opmaak van een aktevan huwelijksaangifte of voor het afleggen van eenverklaring voor de wettelijke samenwoning.De vraag rijst of het niet aangewezen is om in hetkader van de administratieve vereenvoudiging, dedoor de hogere overheid opgelegde verplichting totgebruik van deze zegels als betaalmethode, volledig afte schaffen. Mijns inziens zou dit kosten- en werkbesparendzijn voor alle diensten die op de een of anderemanier met fiscale zegels worden geconfronteerd. Erzou plaats zijn voor meer rechtstreekse en eenvoudigerebetaalmethodes, waarbij de particulier minderadministratieve rompslomp heeft.1.a) Wat is uw mening betreffende het volledig afschaffenvan de fiscale zegels?b) Is dat realiseerbaar en wenselijk?2.a) Zou het niet kosten- en werkbesparend zijn voorde FOD Financiën en in het bijzonder de ontvangkantorender Domeinen en Penale boeten?b) Wat zijn de andere mogelijke repercussies?3. Wat is de tijdspanne waarbinnen (eventueelhypothetisch) alle fiscale zegels kunnen worden afgeschaft?4. Voor welke betalingen zal het gebruik van defiscale zegels in de nabije toekomst (en wanneer precies)worden afgeschaft?5. Wat is de huidige evaluatie (kosten/baten) vanhet afschaffen van de fiscale zegels voor de betalingendie hierboven werden beschreven (sedert 2002)?DO 2005200607658 DO 2005200607658Question n o 1209 de M. Luk Van Biesen du 29 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Sociétés émettrices de titres-services dans le cadre del’aide à la maternité. — Réduction d’impôt.Une société émettrice de titres-services dans le cadrede l’aide à la maternité ne peut délivrer une attestationfiscale car — contrairement aux titres-services dans leVraag nr. 1209 van de heer Luk Van Biesen van29 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Uitgiftebedrijven van dienstencheques voor moederschapshulp.— Belastingvermindering.Een uitgiftebedrijf van dienstencheques voor moederschapshulpmag geen fiscaal attest afleveren omdat— anders dan bij dienstencheques in de algemene rege-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23036 QRVA 51 1192 - 5 - 2006régime général — ces titres n’ouvrent pas le droit à uneréduction d’impôt visée à l’article 145/21 CIR 1992.La réduction d’impôt ne serait pas accordée parceque le bénéficiaire lui-même ne prend rien à sa charge.1. L’octroi de titres-services dans le cadre de l’aide àla maternité constitue-t-il oui ou non un revenu imposable?2. Dans l’affirmative, de quelle valeur faut-il tenircompte?ling — deze cheques geen recht openen op een belastingverminderingbedoeld in artikel 145/21 WIB 1992.De belastingvermindering zou niet toepasselijk zijnomdat de begunstigde zelf niets ten laste neemt.1. Is de toekenning van dienstencheques voormoederschapshulp al of niet een belastbaar inkomen?2. Zo ja, met welke waarde moet dan worden rekeninggehouden?Vice-première ministreet ministre du Budgetet de la Protection de la consommationVice-eerste ministeren minister van Begrotingen ConsumentenzakenProtection de la consommationConsumentenzakenDO 2005200607631 DO 2005200607631Question n o 191 de M. Jo Vandeurzen du 27 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministredu Budget et de la Protection de la consommation:Règlement collectif de dettes. — Fonds de traitementdu surendettement. — Financement.Le nombre de personnes qui recourent au règlementcollectif de dettes ne fait qu’augmenter. En 2005,49 655 dossiers étaient inscrits auprès de la Centraledes crédits (ce qui représente une hausse de 20% parrapport à 2004). Les frais et honoraires des médiateursde dettes, qui ne peuvent être payés par les débiteurseux-mêmes, vu la situation financière précaire d’ungrand nombre d’entre eux, peuvent être pris en chargepar le Fonds de traitement du surendettement.D’après des données du Fonds en question, lesmoyens financiers sont cependant épuisés depuisdécembre 2005 et les états d’honoraires ne sont pluspayés. Il faudra attendre au moins jusqu’en mai 2006pour que la situation soit régularisée.Pourtant, vous annoncez entre autres ce qui suit survotre site web (28 février 2006).Des chiffres récents de la Centrale des Crédits, quienregistre les défauts de paiement en matière de créditsà la consommation et de crédits hypothécaires,montrent que 343 020 personnes ont été enregistréescomme mauvais payeurs. Il n’est donc pas vraimentétonnant que le nombre de dossiers traités par le FondsVraag nr. 191 van de heer Jo Vandeurzen van27 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Begroting en Consumentenzaken:Collectieve schuldenregeling. — Fonds ter bestrijdingvan de overmatige schuldenlast. — Financiering.Het aantal mensen dat beroep doet op collectieveschuldenregeling blijft stijgen. In 2005 waren er49 665 dossiers ingeschreven in de Kredietcentrale (invergelijking met 2004 een toename met 20%). Dekosten van de schuldbemiddelaars, die niet kunnenbetaald worden door de betrokken schuldenaars zelf,gelet op de precaire financiële situatie van velen,kunnen ten laste worden gelegd van het Fonds terbestrijding van de overmatige schuldenlast.Volgens gegevens van het Fonds zelf zijn de beschikbarefinanciële middelen echter uitgeput sinds december2005, en worden er geen kostenstaten meerbetaald. Men verwacht ten vroegste dat deze situatiewordt geregulariseerd tegen mei 2006.Nochtans kondigt u op uw website (28 februari2006) onder meer het volgende aan.Uit recente cijfers van de Kredietcentrale, diewanbetalingen registreert inzake consumenten- enhypothecaire kredieten, blijkt dat 343 020 mensengeregistreerd zijn. Het is dan ook niet echt verwonderlijkdat het aantal dossiers, behandeld door het Fondster bestrijding van de overmatige schuldenlast, deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230372 - 5 - 2006de traitement du surendettement n’ait cesséd’augmenter au cours des deux dernières années. LeFonds paie les honoraires des médiateurs de dettes quine sont pas payés par le requérant. Étant donné que deplus en plus de gens font appel au règlement collectifde dettes, les moyens du Fonds risquaient d’être insuffisants.C’est la raison pour laquelle il a été décidéd’augmenter de moitié les moyens du Fonds, c’est-àdirede 2,7 à 4 millions d’euros.Nous prévoyons en outre plusieurs mesures complémentairespour combattre le surendettement. Ainsi,une partie des moyens du Fonds sera utilisée pour unelarge campagne d’information et de sensibilisation.De plus, la base des personnes qui contribuent auFonds sera élargie. Dans ce cadre, nous songeons entreautres au secteur des télécommunications. De plus enplus de gens ont en effet des difficultés à payer leurfacture télécom. Les taux d’intérêt maximaux pour lecrédit à la consommation seront aussi revus, afin deréduire les taux d’intérêt à des proportions raisonnables.Cette décision cadre avec le plan d’action 2006-2007du gouvernement fédéral, plus spécifiquement avec lechantier «bannir la pauvreté».En attendant, les arriérés du Fonds ne cessentd’augmenter et les moyens risquent de ne pas suffire.Certains médiateurs de dettes ont déjà accumulé desétats d’honoraires impayés totalisant plus de20 000 euros.De plus, la législation a été modifiée en ce sensqu’au moins la quotité non saisissable de la rémunérationdoit être allouée au débiteur, si bien qu’il fauts’attendre à ce que le Fonds soit encore plus sollicitéque dans le passé. Il existe dès lors un problème structurelgrave, qui pourrait hypothéquer le système de lamédiation de dettes.voorbije twee jaren voortdurend toenam. Het Fondsbetaalt de erelonen van schuldbemiddelaars, die nietdoor de verzoeker worden betaald. Omdat steeds meermensen beroep doen op de collectieve schuldregeling,dreigden de middelen van het Fonds ontoereikend tezijn. Daarom werd beslist de middelen van het Fondsmet de helft te verhogen van 2,7 tot 4 miljoen euro.Daarnaast komen er nog een aantal bijkomendemaatregelen om overmatige schuldenlast tegen tegaan. Zo gaat een gedeelte van de middelen van hetFonds naar een grootschalige informatie- en sensibiliseringscampagne.Daarnaast zal ook de basis van zij die bijdragen aanhet Fonds breder worden. Hierbij wordt onder meergedacht aan de telecomsector. Meer en meer mensenhebben het immers moeilijk om hun telecomfactuur tebetalen. Ook de maximale rentevoeten voor consumentenkredietworden herzien om zo de rentevoetentot redelijke verhoudingen terug te brengen.Deze beslissing kadert in het actieplan 2006-2007van de federale overheid, meer bepaald in de werf«armoede uitbannen».Ondertussen worden de achterstallen van het Fondsalsmaar groter en dreigen de middelen niet te volstaan.Voor sommige schuldbemiddelaars bestaat de achterstandreeds uit 20 000 euro of meer openstaandekostenstaten.De verandering in de wetgeving dat minstens hetniet voor beslag vatbare gedeelte van het loon dientuitgekeerd te worden aan de schuldenaar draagt erbovendien toe bij dat nog meer dan in het verleden eenberoep zal worden gedaan op het Fonds. Er bestaatderhalve een ernstig stuctureel probleem, dat het systeemvan de schuldbemiddeling kan ondergraven.1. Quelles mesures envisagez-vous? 1. Welke maatregelen stelt u voor?2. Quand le Fonds sera-t-il réalimenté, non seulementpour 2006 mais aussi pour les années futures?3. Quand les états d’honoraires (dont certainsremontent à décembre 2005) seront-ils payés?2. Wanneer wordt de financiering van het Fondsrechtgetrokken, niet alleen voor 2006 maar ook naarde toekomst toe?3. Wanneer worden de kostenstaten (waarvansommige dateren van december 2005) betaald?DO 2005200607682 DO 2005200607682Question n o 198 de M me Greet Van Gool du 31 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministredu Budget et de la Protection de la consommation:Tarif social en matière d’électricité.Je me réfère à l’article 1 er de l’arrêté ministériel du15 mai 2003 fixant les prix maximaux pour la fourni-Vraag nr. 198 van mevrouw Greet Van Gool van31 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Begroting en Consumentenzaken:Sociaal tarief voor elektriciteit.Ik verwijs naar artikel 1 van het ministerieel besluitvan 15 mei 2003 tot vaststelling van maximumprijzenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23038 QRVA 51 1192 - 5 - 2006ture d’électricité aux clients protégés résidentiels àrevenus modestes ou à situation précaire pour ce qu’ilconvient d’entendre par «clients protégés résidentiels àrevenus modestes ou à situation précaire».Il peut être inféré du point 3 de la catégorie A que lespersonnes en incapacité de travail ou atteintes d’uneinvalidité d’au moins 65% peuvent bénéficier du tarifsocial en matière d’électricité mais à la seule conditionde percevoir également, à ce titre, une allocation dehandicapé.Pourtant, certaines personnes officiellement reconnuescomme inaptes au travail ou invalides à 65% aumoins ne perçoivent pas d’allocation de handicapé.C’est le cas des fonctionnaires qui, en raison d’unhandicap grave, sont prématurément mis à la retraiteet perçoivent pour ce handicap le supplément depension prévu à l’article 134, § 1 er de la loi du 26 juin1992.1. L’analyse qui précède constitue-t-elle une interprétationcorrecte de la législation en la matière?2. Est-il exact qu’en vertu de cette législation, lespersonnes en incapacité de travail ou atteintes d’uneinvalidité d’au moins 65% peuvent dans certains cas etpas dans d’autres prétendre au tarif social en matièred’électricité, selon que leur handicap leur ouvre ounon le droit à une allocation?3. Dans l’affirmative, estimez-vous cette situationcorrecte et justifiée?4. Le législateur vise-t-il à accorder le tarif social enmatière d’électricité à toute personne en incapacité detravail ou atteinte d’une invalidité d’au moins 65% ouuniquement aux personnes qui perçoivent égalementune allocation en raison de leur incapacité de travail?5. Envisagez-vous de prendre des mesures concrètespour accorder le tarif social en matière d’électricité àtoute personne en incapacité de travail ou atteinted’une invalidité d’au moins 65% ?voor de levering van elektriciteit aan de residentiëlebeschermde klanten met een laag inkomen of in eenkwestsbare situatie voor wat er wordt verstaan onder«residentiële beschermde klanten met een laag inkomenof in een kwetsbare situatie».Uit punt 3 van categorie A kunnen we afleiden datmensen met een arbeidsongeschiktheid of invaliditeitvan ten minste 65% in aanmerking kunnen komenvoor het sociaal tarief voor elektriciteit, maar enkel enalleen als men voor die arbeidsongeschiktheid of invaliditeitook een tegemoetkoming aan personen met eenhandicap ontvangt.Nochtans bestaan er ook mensen die officieelerkend zijn als arbeidsongeschikt of invalide voormintens 65%, maar die toch geen tegemoetkomingaan personen met een handicap ontvangen. Denkenwe bijvoorbeeld maar aan de ambtenaren die omwillevan hun zware handicap vroegtijdig op pensioenworden gesteld en omwille van de handicap ook eensupplement krijgen bovenop hun pensioenuitkeringzoals bepaald in artikel 134, § 1 van de wet van 26 juni1992.1. Is de bovenstaande uiteenzetting een correcteinterpretatie van de wetgeving terzake?2. Klopt het dat mensen met een arbeidsongeschiktheidof invaliditeit van minstens 65% door dezewetgeving soms wel in aanmerking komen voor hetsociaal tarief voor elektriciteit en soms niet, afhankelijkvan het feit of er uit de ongeschiktheid al of nietook een tegemoetkoming voortvloeit?3. Zo ja, vindt u dit correct en rechtvaardig?4. Is het de bedoeling van de wetgever om iedereenmet een arbeidsongeschiktheid of invaliditeit van minstens65% het sociaal tarief voor elektriciteit toe tekennen of enkel de mensen die voor hun arbeidsongeschiktheidook een tegemoetkoming krijgen?5. Overweegt u concrete stappen om iedereen meteen arbeidsongeschiktheid of invaliditeit van minstens65% in aanmerking te laten komen voor het sociaaltarief voor elektriciteit?Vice-premier ministreet ministre de l’IntérieurVice-eerste ministeren minister van Binnenlandse ZakenDO 2005200607599 DO 2005200607599Question n o 943 de M. Charles Michel du 23 mars2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Vote automatisé et le système du ticketing.Le ticketing consiste, dans les bureaux de vote où levote électronique est d’application, dans l’impressiondu suffrage émis par l’électeur sur un support papier.Vraag nr. 943 van de heer Charles Michel van23 maart 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Geautomatiseerde stemming en het ticketingsysteem.De ticketing houdt in dat in de stembureaus metgeautomatiseerde stemming de door de kiezer uitgebrachtestem op papier wordt afgedrukt.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230392 - 5 - 2006Ce système présente à mon sens plusieurs avantagespar rapport à l’utilisation du vote électronique. Ledépouillement des bulletins par des citoyens est ungage de démocratie. Si ce dépouillement n’est plusaccessible qu’à des techniciens ou des informaticiens,cette garantie démocratique n’est plus présente. Seulun petit groupe de personnes est encore capable decontrôler les opérations de vote. Les citoyens sontcontraints de faire confiance à des entreprises, éventuellementsous le contrôle des autorités publiques,concernant la fiabilité du système de vote. Une largegarantie citoyenne n’est donc plus assurée.Le ticketing permet au contraire de rendre au citoyensa possibilité de contrôle des opérations de vote. Illui permet en outre de vérifier sur un support papier levote qu’il a émis électroniquement. Enfin, il rendpossible un recomptage des voix sur base des supportspapier en cas de contestation des résultats obtenussuite au comptage des votes électroniques.Lors des élections législatives fédérales du 18 mai2003, les cantons de Verlaine et Waarschoot avaientété choisis afin de tester le système du ticketing. La loidu 11 mars 2003 qui organise le système de contrôle duvote automatisé par impression des suffrages émis sursupport papier ne permettait l’utilisation du ticketingqu’à titre expérimental pour les élections de 2003.1. Quelles ont été les conclusions tirées suite à cetteexpérience menée dans les deux cantons précités?2. Une généralisation du système est-elle envisagéelors de prochaines élections?Dat systeem biedt in mijn ogen verscheidene voordelenin het kader van de elektronische stemming. Destemopneming door de burgers is een waarborg voorde democratie. Als die stemopneming enkel nog doortechnici of informatici wordt verricht, is die democratischegarantie niet meer aanwezig. Enkel een kleinegroep personen is in dat geval nog in staat de stemverrichtingente controleren. Wat de betrouwbaarheidvan het stemsysteem betreft, zijn de burgers verplichtom vertrouwen te stellen in bedrijven die eventueelonder het toezicht van de overheid staan. De garantievan een democratische controle door de burger ontbreekt.Dank zij de ticketing krijgt de burger integendeelopnieuw de mogelijkheid om zijn stemverrichtingen tecontroleren. Aan de hand van een afdruk kan hij destemming die hij elektronisch heeft uitgebracht, controleren.Ten slotte kan via het ticketingsysteem ookworden overgegaan tot een hertelling van de stemmenop basis van de afdrukken wanneer de resultaten dievia de telling van de elektronisch uitgebrachte stemmenwerden verkregen, worden betwist.Bij de parlementsverkiezingen van 18 mei 2003werden de kantons van Verlaine en Waarschoot uitgekozenvoor het testen van het ticketingsysteem. De wetvan 11 maart 2003 tot organisatie van een systeemvoor het controleren van de geautomatiseerde stemmingdoor middel van het afdrukken van de uitgebrachtestemmen op papier maakte echter enkel eenexperimenteel gebruik van het ticketingsysteem voorde verkiezingen van 2003 mogelijk.1. Welke conclusies werden uit dat experiment inbeide voornoemde kantons getrokken?2. Wordt een veralgemeende invoering van dat systeemoverwogen bij de volgende verkiezingen?DO 2005200607600 DO 2005200607600Question n o 944 de M. Alain Courtois du 23 mars2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Application de la directive européenne 2002/22/CErelative au numéro d’appel d’urgence unique européen.Au regard de la réglementation en vigueur (directive2002/22/CE du Parlement européen et du Conseil du7 mars 2002 concernant le service universel et lesdroits des utilisateurs au regard des réseaux et servicesde communications électroniques (directive «serviceuniversel») relative au numéro d’appel d’urgenceunique européen 112, celle-ci prévoit l’obligation deVraag nr. 944 van de heer Alain Courtois van23 maart 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Toepassing van de Europese richtlijn 2002/22/EG metbetrekking tot het uniforme Europese alarmnummer.De vigerende regelgeving (richtlijn 2002/22/EG vanhet Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002inzake de universele dienst en gebruikersrechten metbetrekking tot elektronische-communicatienetwerkenen -diensten (Universeledienstrichtlijn)) inzake hetuniforme Europese alarmnummer («112») voorziet inde verplichting om, voor zover dat technisch haalbaarCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23040 QRVA 51 1192 - 5 - 2006localiser tous les appels au 112 s’il y a une faisabilitétechnologique.1. Pourriez-vous communiquer si aujourd’hui tousles appels au 112 sont localisés?2. Dans la négative, est-il envisagé d’établir descritères de qualité quant à la précision géographique etau temps de transmission des données de localisationrelatives à l’appelant?is, voor alle oproepen van dat Europese alarmnummerinformatie over de locatie van de oproeper ter beschikkingte stellen van de instanties die noodsituatiesbehandelen.1. Wordt de locatie van de oproeper momenteel alvoor alle oproepen van het noodnummer 112 bepaald?2. Zo neen, zullen er kwaliteitscriteria worden uitgewerktmet betrekking tot de precisie van de plaatsbepalingen de transmissietijd van de gegevens betreffendede locatie van de oproeper?DO 2005200607614 DO 2005200607614Question n o 945 de M. Guido De Padt du 24 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Communes. — Résidence principale. — Refus dedemandes d’inscription.Tout citoyen qui établit sa résidence principale dansune commune doit en informer l’administrationcommunale dans les huits jours ouvrables. Après uneenquête par la police locale sur sa résidence effective,son inscription à la commune pourra être finalisée. Sil’inscription est refusée, le demandeur peut interjeterappel auprès du ministre de l’Intérieur.1. Combien de demandes d’inscription ont été refuséesen 2004 et 2005 (nombre ventilé par commune)?2. Combien de décisions de refus ont fait l’objetd’un recours auprès du ministre de l’Intérieur en 2004et 2005 (nombre ventilé par commune)? Combien deces recours ont reçu une suite favorable ?Vraag nr. 945 van de heer Guido De Padt van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Gemeenten. — Hoofdverblijfplaats. — Weigeringaanvragen tot inschrijving.Wanneer iemand in een gemeente zijn hoofdverblijfplaatsvestigt, moet hij dit binnen de acht werkdagenbij het gemeentebestuur aangeven. De politie zaleen onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats doen,waarna de inschrijving kan worden doorgevoerd. Bijweigering van inschrijving, kan de aanvrager daartegenberoep instellen bij de minister van BinnenlandseZaken.1. Hoeveel aanvragen tot inschrijving werden in2004 en 2005 (opgesplitst per gemeente) geweigerd?2. In hoeveel gevallen werd in 2004 en 2005 (opgesplitstper gemeente) beroep aangetend bij de ministervan Binnenlandse Zaken tegen de weigeringsbeslissingen hoeveel bezwaren werden ingewiligd?DO 2005200607640 DO 2005200607640Question n o 946 de M. Filip De Man du 27 mars 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Conseillers de police. — Présence dans le cadre desprocédures d’examen.Des conseillers issus de plusieurs conseils de policeont demandé à pouvoir assister aux épreuves de sélection,par analogie avec la possibilité offerte auxconseillers communaux d’assister aux examens derecrutement du personnel communal.Les avis en la matière semblent partagés. Le ministreadhère à la position explicitée dans un courrierémanant de la direction selon laquelle les conseillersVraag nr. 946 van de heer Filip De Man van 27 maart2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Politieraadsleden. — Bijwonen van examenverrichtingen.In diverse politieraden werden vragen gesteld om alsraadslid te kunnen aanwezig zijn bij de selectieproeven,zoals dit ook inzake gemeentepersoneel mogelijkis voor de gemeenteraadsleden.Over deze aanwezigheid bestaan blijkbaar tegengesteldeversies. De minister huldigt enerzijds het standpuntvan de brief van de directie dat de aanwezigheidCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230412 - 5 - 2006de police ne peuvent être autorisés à assister auxépreuves de sélection.Plusieurs conseillers estiment, quant à eux, qu’enapplication de l’article 27 déclarant l’article 84 de lanouvelle loi communale d’application conforme auconseil de police, les conseillers de police peuvent êtreautorisés à être présents dans les locaux où lesexamens sont organisés, dans le cadre de leur droit devisite des établissements communaux de la zone depolice.1. Sur quelle base légale vous appuyez-vous pourrefuser aux conseilllers de police le droit d’assister auxprocédures d’examen en tant qu’observateurs?2. Pourriez-vous en outre me faire connaître la baselégale vous permettant d’annuler l’examen si une zonede police décidait d’autoriser les conseillers à êtreprésents lors des épreuves?3. Pourriez vous préciser la base légale permettantd’interpréter différemment les prérogatives selonqu’elles concernent la fonction de conseiller communal,d’une part, et de conseiller de police, d’autre part,notamment dans les zones unicommunales, où leconseil communal fait également fonction de conseilde police?van politieraadsleden op selecties niet toegestaan kanworden.Anderzijds menen diverse raadsleden, dat met toepassingvan artikel 27, waarbij het artikel 84 van denieuwe gemeentewet (NGW) van toepassing werd verklaardop de werking van de politieraad, de mogelijkheidinhoudt dat de raadsleden in het kader van hunbezoekrecht van de gemeentelijke instellingen van depolitiezone, aanwezig kunnen zijn in de lokalenwaarin examens worden afgelegd.1. Op welke wettelijke basis baseert u zich om depolitieraadsleden niet toe te laten om als waarnemerde examenverrichtingen bij te wonen?2. Kan u tevens aangeven waarop u desgevallendtot de nietigheid zou beslissen mocht een zone wel toestaanom de examenverrichting bij te wonen?3. Kan u aangeven op welke wettelijke basis deprerogatieven van de gemeenteraadsleden verschillendkunnen worden toegepast voor politieraadsleden,inzonderheid wanneer het gemeenten betreft waar degemeenteraad fungeert als politieraad (eengemeentezone)?DO 2005200607069 DO 2005200607069Question n o 947 de M me Marleen Govaerts du 30 janvier2006 (N.) au vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur:Centre d’asile ouvert de Saint-Trond. — Vols commispar des demandeurs d’asile.Après la publication, le 16 janvier 2006, d’articles depresse qui ont révélé qu’un Biélorusse ayant séjournéquelque temps au centre d’asile fermé de Saint-Tronden a été expulsé après avoir commis plusieurs vols àSaint-Trond et dans les environs, les questions suivantesse posent.1. Pourquoi ce demandeur d’asile a-t-il été expulsédu centre d’asile où il séjournait, ce qui l’a conduittout naturellement à entrer dans la clandestinité?2. A-t-il, à l’heure qu’il est, été écroué ou expulsédu pays?3. Dispose-t-on de données chiffrées précises en cequi concerne le butin exact et le nombre des vols«enregistrés» commis par des demandeurs d’asilehébergés au centre de Saint-Trond?4. Dispose-t-on en outre de données chiffréesconcernant les «vrais» montants qui ont été rembourséspar la commune ou le centre d’asile aux commerçantsgrugés de Saint-Trond et des environs?Vraag nr. 947 van mevrouw Marleen Govaerts van30 januari 2006 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken:Open Asielcentrum van Sint-Truiden. — Diefstallendoor asielzoekers.Naar aanleiding van de krantenberichten op 16 januari2006 dat een Wit-Rus die een tijdlang in hetasielcentrum in Sint-Truiden had verbleven, daar aande deur was gezet voor het plegen van verschillendediefstallen, in en rond Sint-Truiden, rijzen de volgendevragen?1. Waarom werd die asielzoeker aan de deur en dusin de illegaliteit gezet?2. Werd hij nu opgesloten of het land uitgezet?3. Zijn er cijfers van het bedrag en het aantal«geregistreerde» diefstallen door asielzoekers van hetasielcentrum van Sint-Truiden?4. Zijn er ook cijfers van de «echte» bedragen diewerden terugbetaald door de gemeente of het asielcentrumaan gedupeerde winkeliers in en rond Sint-Truiden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23042 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607642 DO 2005200607642Question n o 948 de M. Dirk Van der Maelen du27 mars 2006 (N.) au vice-premier ministre etministre de l’Intérieur:Nombre d’heures de contrôles ciblés effectués par lapolice fédérale durant la nuit.Il y a bien longtemps de cela, lorsque des statistiquesdétaillées sur les accidents de la circulation étaientencore disponibles, il apparaissait qu’un peu plus de lamoitié des accidents mortels sur les autoroutes seproduisaient durant la nuit (entre 22 heures et6 heures). On ne peut donc certainement pas prétendreque le contrôle du respect des limitations de vitesse etdu taux d’alcoolémie sur les autoroutes pendant lanuit ne constitue pas un facteur important.Votre administration peut-elle nous communiquerles chiffres suivants, depuis 2002 et par année:1. le nombre total de conducteurs décédés sur lesautoroutes;2. le nombre total de conducteurs décédés pendantla nuit, le week-end d’une part(vendredi, samedi,dimanche) et en semaine d’autre part;3. le nombre total d’heures/homme consacré auxcontrôles ciblés de vitesse et du taux d’alcoolémieeffectués par la police fédérale sur les autoroutes;4. le nombre total d’heures/homme consacré auxcontrôles ciblés de vitesse et du taux d’alcoolémieeffectués par la police fédérale sur les autoroutespendant la nuit, le week-end d’une part et en semained’autre part?Vraag nr. 948 van de heer Dirk Van der Maelen van27 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Aantal uren gerichte verkeerscontroles door de federalepolitie tijdens de nachten.Lang geleden, toen er nog gedetailleerde statistiekenbestonden over de verkeersongevallen, bleek dat ietsmeer dan de helft van de op autosnelwegen omgekomenautobestuurders tijdens de nacht (tussen 22.00u en 6.00 u) vielen. Men kan dus onmogelijk zeggendat snelheids- en alcoholhandhaving tijdens denachten op autosnelwegen onbelangrijk is.Kan uw administratie meedelen, sinds 2002 en jaarper jaar:1. het totale aantal op de autosnelwegen omgekomenbestuurders;2. het totale aantal dat omkwam tijdens de weekendnachten(vrijdag, zaterdag, zondag) en het aantaltijdens de weeknachten;3. het totale aantal manuren met gerichte alcoholensnelheidscontroles door de federale politie op deautosnelwegen;4. het totale aantal manuren met gerichte alcoholensnelheidscontroles door de federale politie op deautosnelwegen tijdens de weekendnachten, en het aantaluren tijdens weeknachten?DO 2005200607643 DO 2005200607643Question n o 949 de M. Filip De Man du 28 mars 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:«Cellule demandeurs d’asile» à Anvers.En mars 2006, l’échevin anversois M. Pairon aannoncé des heures d’ouverture plus conviviales pourla cellule demandeurs d’asile située Lange Nieuwstaat22: «Dans le cadre du développement d’un serviceplus convivial, l’administration communale aménageles heures d’ouverture de la cellule demandeurs d’asile.À partir du 17 avril, elles seront alignées sur celles desautres services de guichet dans les districts».S’il est vrai que la ville d’Anvers ne ménage pas sesefforts pour aider les nombreux demandeurs d’asile,certaines informations diffusées dans le communiquéde presse de l’échevin m’interpellent. Ainsi, le docu-Vraag nr. 949 van de heer Filip De Man van 28 maart2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:«Cel asielzoekers» in Antwerpen.In maart 2006 deelde schepen Pairon van Antwerpenmee dat er «klantvriendelijker openingsuren»komen bij de cel asielzoekers in de Lange Nieuwstraat22: «In het kader van de uitbouw van een meer klantvriendelijkedienstverlening past de stad de openingsurenvan de cel asielzoekers aan. De openingsuren lopenvanaf 17 april gelijk met die van de andere loketdienstenin de districten».Nu is natuurlijk geen moeite te groot om de tallozeasielzoekers in de metropool van dienst te zijn, maarbepaalde informatie uit de persmededeling van deschepen doet toch enigszins de wenkbrauwen fronsen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230432 - 5 - 2006ment précise que la cellule demandeurs d’asiles’occupe de l’inscription des candidats réfugiés, leurdélivre des documents de séjour, peut prolonger lavalidité de ces mêmes documents et traite les demandesde cartes de travail ainsi que les demandes de régularisationdes (anciens) demandeurs d’asile.1. Cette cellule est-elle censée aider des illégaux(«anciens demandeurs d’asile»)?2. J’apprends en outre que la cellule aide les demandeursd’asile qui travaillent ou qui suivent une formationà mettre en ordre leurs documents de séjour.a) Cette cellule, à laquelle s’adressent essentiellementdes candidats réfugiés politiques, n’outrepasse-tellepas ces compétences en proposant ce type deservices?b) N’est-il en effet pas vrai que les demandeurs d’asilenon reconnus ne peuvent pas obtenir de carte detravail?Zo staat er te lezen dat de cel asielzoekers instaat voorhet inschrijven van kandidaat-vluchtelingen, verblijfsdocumentenaflevert voor de kandidaat-vluchtelingen,deze documenten kan verlengen, aanvragen voor arbeidskaartenbehandelt alsmede de aanvragen totregularisatie van (voormalige) asielzoekers.1. Is het de bedoeling dat deze cel illegalen(«voormalige asielzoekers») helpt?2. Voorts lees ik dat asielzoekers die werken of eenopleiding volgen er hun verblijfsdocumenten in ordekunnen brengen.a) In acht genomen dat deze cel voornamelijk kandidaat-politiekevluchtelingen over de vloer krijgt,kan u meedelen of de cel hiermee zijn boekje niet tebuiten gaat?b) Is het immers niet zo dat niet-erkende asielzoekersgeen arbeidskaart krijgen?DO 2005200607647 DO 2005200607647Question n o 950 de M. Guido Tastenhoye du 28 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Nombre de personnes ayant introduit une demande derégularisation entre 2000 et 2004.Dans ma question n o 856 du 11 janvier 2006, je vousinterroge sur le nombre de personnes ayant introduitune demande de régularisation conformément à l’article9, alinéa 3 de la loi sur les étrangers de 1980, et surle nombre de personnes ayant effectivement été régulariséesde cette manière.Si vous me fournissez une réponse correcte au point1 de ma question, concernant l’année 2005, vous affirmezcependant, par rapport au point 2 de la question,où je vous demande les mêmes données pour lesannées 2000, 2001, 2002, 2003 et 2004, qu’il n’y a pasde chiffres similaires disponibles pour 2000 à 2004compris (Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006,n o 114, p. 21992).Il paraît difficile à croire que le ministre soit incapablede répondre à une telle question toute simple surun élément fondamental de sa politique. En effet,comment mener une politique efficace si on ne disposepas de ces données essentielles!1. Combien de demandes de régularisation dans lecadre de l’article 9, alinéa 3 de la loi sur les étrangersde 1980 ont été introduites en 2000, en 2001, en 2002,en 2003 et en 2004?Vraag nr. 950 van de heer Guido Tastenhoye van28 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Aantal personen dat een aanvraag tot regularisatieindiende van 2000 tot 2004.In mijn vraag nr. 856 van 11 januari 2006 peilde iknaar het aantal personen dat een aanvraag indiendeom te worden geregulariseerd op basis van artikel 9,derde lid, van de vreemdelingenwet van 1980, en hoeveelpersonen er daadwerkelijk werden geregulariseerd.Op punt 1 van mijn vraag, betreffende het jaar 2005,antwoordt u correct, maar op punt 2 van mijn vraag,waar ik de cijfers vraag voor de jaren 2000 tot en met2004 zegt u dat er geen vergelijkbare cijfers bestaan(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 114,blz. 21992).Het is ongeloofwaardig dat de minister een dergelijkeeenvoudige vraag over een essentieel onderdeelvan zijn beleid niet kan beantwoorden. Men kanimmers geen efficiënt beleid voeren, als men over dezefundamentele gegevens niet beschikt.1. Hoeveel aanvragen tot regularisatie in het kadervan artikel 9, derde lid, van de vreemdelingenwet van1980 werden er ingediend in de jaren 2000, 2001, 2002,2003 en 2004?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23044 QRVA 51 1192 - 5 - 20062. Combien de personnes ont été effectivementrégularisées de cette manière en 2000, en 2001, en2002, en 2003 et en 2004?2. Hoeveel personen werden er daadwerkelijk geregulariseerdin het kader van artikel 9, derde lid, van devreemdelingenwet van 1980 in de jaren 2000, 2001,2002, 2003 en 2004?DO 2005200607650 DO 2005200607650Question n o 951 de M. Guido Tastenhoye du 28 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Pays qui refusent de réadmettre sur leur territoire leursressortissants illégaux et demandeurs d’asile déboutésexpulsés par la Belgique.Le ministre ne m’a pas donné de réponse au point 1de ma question n o 902 du 21 février 2006 concernant laliste exacte des pays qui refusent de réadmettre leursressortissants illégaux et demandeurs d’asile déboutésexpulsés par la Belgique, ni au point 2 de ma questiond’ailleurs, concernant les raisons pour lesquelles cespays refusent de réadmettre leurs ressortissants expulsés(Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006,n o 114, p. 22001).Quels pays refusent de réadmettre leurs ressortissantsillégaux et demandeurs d’asile déboutés, et quellesraisons invoquent-ils pour justifier ce refus?Vraag nr. 951 van de heer Guido Tastenhoye van28 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Landen die weigeren hun door België uitgewezen illegalenen uitgeprocedeerde asielzoekers terug tenemen.In mijn vraag nr. 902 van 21 februari 2006 vroeg ikin punt 1 naar de lijst met landen die weigeren hundoor ons land uitgewezen illegalen en uitgeprocedeerdeasielzoekers terug te nemen. Ik kreeg geenantwoord op deze vraag. Op punt twee, namelijk deredenen waarom die landen hun illegalen weigerenterug te nemen, kreeg ik ook geen antwoord (Vragenen Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 114,blz. 22001).Welke landen weigeren hun illegalen en uitgeprocedeerdeasielzoekers terug te nemen, en telkens omwelke redenen?DO 2005200607651 DO 2005200607651Question n o 952 de M me Marleen Govaerts du 28 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Missions illicites confiées aux agents de police par desbourgmestres.1. Avez-vous connaissance du fait que certainsbourgmestres chargent les membres du personnel desservices de police de distribuer des détecteurs de fuméeà la population et de faire remplir des questionnaires?2. Quelle est votre réaction face à de telles pratiques?3. Les bourgmestres en question sont-ils sanctionnés?Vraag nr. 952 van mevrouw Marleen Govaerts van28 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Onwettige opdrachten van burgemeesters aan politieagenten.1. Heeft u weet van burgemeesters die aan hun politiepersoneelopdracht geven «rookmelders» uit tedelen aan de bevolking en vragenlijsten te laten invullen?2. Hoe reageert u op dergelijke praktijken?3. Worden deze burgemeesters gesanctioneerd?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230452 - 5 - 2006DO 2005200607655 DO 2005200607655Question n o 953 de M. Patrick De Groote du 28 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Services de police. — Mise à disposition de«stunbags».Il me revient que les équipes des services de policenéerlandais spécialisées en matière d’arrestations utilisentdes «stunbags».Un «stunbag» est un sachet contenant des balles deplomb, à tirer au moyen d’une arme spéciale. Lesmunitions ne pénètrent pas dans le corps mais provoquentun choc physique et permettent dès lors laneutralisation temporaire de personnes. La neutralisationde suspects à des distances n’autorisant pasl’usage de la matraque ou du spray au poivre est ainsifacilitée sans qu’il faille recourir à des armes à feu àballes réelles.1. A-t-on déjà envisagé de doter nos services depolice de ces «stunbags»?2. Nos unités d’intervention spécialisées ont-ellesdéjà la possibilité d’en faire usage ou cette possibilitéleur sera-t-elle offerte à l’avenir?3. Êtes-vous partisan de l’utilisation de tellesarmes?4. A-t-on déjà une idée ou des informations àpropos de la formation requise et de son coût?Vraag nr. 953 van de heer Patrick De Groote van28 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Politiediensten. — Invoering van «stunbags».Ik vernam dat gespecialiseerde arrestatieteams bij deNederlandse politie zogenaamde «stunbags» krijgen.De «stunbag» is een zakje met loodkogeltjes, af teschieten met een speciaal geweer. De munitie dringthet lichaam niet binnen, maar zorgt wel voor een fysischeschok en aldus een tijdelijke uitschakeling. Verdachtenuitschakelen op grotere afstanden, waarbij hetniet mogelijk is een wapenstok of pepperspray tegebruiken, wordt alzo makkelijker, zonder gebruikvan vuurwapens met scherpe munitie.1. Is er ook bij ons reeds aan een dergelijk gebruikvan deze «stunbags» gedacht?2. Hebben onze gespecialiseerde interventieeenhedende mogelijkheid om hiervan gebruik temaken of zal hen naar de toekomst toe deze mogelijkheidgeboden worden?3. Bent u voorstander van zulke bewapening?4. Is reeds gedacht aan, of is er reeds meer gewetenover, de eraan gekoppelde gespecialiseerde inzet entraining en het prijskaartje hiervoor?DO 2005200607662 DO 2005200607662Question n o 954 de M me Marie Nagy du 29 mars 2006(Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Commission permanente de Contrôle linguistique. —Avis.Les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l’emploides langues en matière administrative institue par sonarticle 60 une Commission permanente de Contrôlelinguistique ayant pour mission de surveillerl’application de ces lois. Dans le cadre de sa mission laCommission peut également émettre des avis selon lesmodalités prévues par l’arrêté royal du 4 août 1969.Les dispositions législatives réglementant l’existencede cette commission sont donc antérieures à la loi du11 avril 1994 relative à la publicité de l’administration(réglementant la publication des documents administratifs).Vraag nr. 954 van mevrouw Marie Nagy van 29 maart2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Vaste Commissie van Taaltoezicht. — Adviezen.Bij artikel 60 van de gecoördineerde wetten van18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszakenwerd een Vaste Commissie voor Taaltoezicht opgerichtdie tot taak heeft over de toepassing van diewetten te waken. In het kader van haar opdracht kande Commissie tevens adviezen uitbrengen overeenkomstigde modaliteiten bepaald in het koninklijkbesluit van 4 augustus 1969.De wettelijke bepalingen met betrekking tot diecommissie dateren dus van vóór de wet van 11 april1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (die deopenbaarmaking van bestuursdocumenten regelt).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23046 QRVA 51 1192 - 5 - 20061. Pourriez-vous confirmer que les avis de laCommission permanente de Contrôle linguistique sontmalgré tout compris dans le champ d’application de laloi du 11 avril 1994?2. Êtes-vous d’accord pour dire que quand laCommission permanente de Contrôle linguistique arendu un avis et que celui-ci a été signifié à la partieplaignante et/ou a été communiqué au ministrecompétent, chacun a le droit de consulter ce documentet de s’en faire remettre copie, conformément à l’article32 de la Constitution vu que la loi du 11 avril 1994relative à la publicité de l’administration ne prévoitaucune exception pouvant justifier le refus de laCommission de communiquer ses avis?3. Enfin, alors que la simplification et la transparenceadministrative sont des préoccupations croissantesdans notre pays et que les moyens de communicationmodernes sont amenés à y jouer un rôle important,je m’étonne qu’il n’y ait pas encore à ce jour depublication régulière de ces avis sur internet.Si une telle publication a déjà été envisagée, pourriez-vouspréciser dans quels délais et selon quellesmodalités celle-ci sera effective?1. Kan u bevestigen dat de adviezen van de VasteCommissie voor Taaltoezicht desondanks onder hettoepassingsgebied van de wet van 11 april 1994 vallen?2. Bent u het ermee eens dat wanneer de VasteCommissie voor Taaltoezicht een advies heeft uitgebrachtdat ter kennis van de klagende partij werdgebracht en/of aan de bevoegde minister werd meegedeeld,eenieder het recht heeft dat document te raadplegenen er zich een kopie van te laten bezorgen, overeenkomstigartikel 32 van de Grondwet, aangezien dewet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid vanbestuur in geen enkele uitzondering voorziet die eenweigering van de Commissie om haar adviezen mee tedelen, zou kunnen rechtvaardigen?3. Er wordt in ons land almaar meer naar administratievevereenvoudiging en transparantie gestreefd ende moderne communicatiemiddelen spelen daarbij eengrote rol; het verbaast mij dan ook dat de desbetreffendeadviezen niet geregeld op internet wordengepubliceerd.Mocht een dergelijke publicatie al zijn overwogen,wanneer en op welke manier zal zij effectief plaatsvinden?DO 2005200607663 DO 2005200607663Question n o 955 de M me Zoé Genot du 29 mars 2006(Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Ressortissants étrangers. — Permis de travail B. —Droit de séjour.D’après l’article 9, 6 o de l’arrêté royal du 9 juin1999, les ressortissants étrangers qui ont un permis detravail B comme travailleurs hautement qualifiés ont ledroit de travailler pendant huit années maximum enBelgique, l’autorisation d’occupation pouvant êtreaccordée pour quatre ans, renouvelable une fois.Il me revient que l’Office des étrangers aurait dit àun ressortissant dans le cas susmentionné que lors dela demande du cinquième permis de travail, ce ressortissantpouvait demander la levée de la restriction deson séjour liée au permis de travail.1. Cette information est-elle correcte? 1. Klopt dat?2. Si oui, cela signifie-t-il que ce ressortissant peutbénéficier d’un titre de séjour illimité après quatreans?Vraag nr. 955 van mevrouw Zoé Genot van 29 maart2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Vreemdelingen. — Arbeidskaart B. — Verblijfsrecht.Overeenkomstig artikel 9, 6 o van het koninklijkbesluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van dewet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstellingvan buitenlandse werknemers mogen buitenlandsewerknemers die als hooggeschoold personeel met eenarbeidskaart B tewerkgesteld zijn, maximaal acht jaarlang in België aan het werk blijven. De arbeidsvergunningkan worden toegekend voor een periode van vierjaar, die eenmaal kan worden verlengd met een nieuweperiode van vier jaar.Naar verluidt zou de Dienst Vreemdelingenzakennu een buitenlandse werknemer die in bovenvermeldgeval verkeert, hebben meegedeeld dat hij bij de aanvraagvan de vijfde arbeidskaart de opheffing konvragen van de aan de arbeidskaart gekoppelde beperkingvan zijn verblijfsrecht.2. Zo ja, wil dat zeggen dat de betrokken vreemdelingna vier jaar een onbeperkt verblijfsrecht krijgt?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230472 - 5 - 20063. Si oui, envisagez-vous d’apporter les modificationsnécessaires dans la loi du 15 décembre 1980 surl’accès au territoire, le séjour, l’établissement etl’éloignement des étrangers, afin d’assurer une certainegarantie juridique?3. Zo ja, overweegt u de wet van 15 december 1980betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf,de vestiging en de verwijdering van vreemdelingenwaar nodig te wijzigen om toch een aantal juridischegaranties in te bouwen?Ministre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse ZakenDO 2005200607635 DO 2005200607635Question n o 340 de M. Walter Muls du 27 mars 2006(N.) au ministre des Affaires étrangères:Vraag nr. 340 van de heer Walter Muls van 27 maart2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Orde van Malta. — Diplomatiek statuut.De katholieke ridderlijke «Orde van Malta» heeftin sommige Europese landen nog steeds een diplomatiekstatuut, los van Malta als land.Ordre de Malte. — Statut diplomatique.L’Ordre de Malte est un ordre de chevalerie catholiquequi possède toujours un statut diplomatiquepropre, indépendamment de l’île, dans certains Étatseuropéens.1. Est-ce aussi le cas en Belgique? 1. Is dit ook in ons land het geval?2. Dans l’affirmative, depuis quand l’Ordre deMalte est-il reconnu dans notre pays?3. Est-il encore opportun, à l’heure actuelle, dereconnaître l’Ordre de Malte?4. Si la réponse à la première question est négative:l’Ordre de Malte a-t-il été reconnu en Belgique aucours d’une certaine période?2. Zo ja, sinds wanneer wordt de Orde van Maltaerkend?3. Is het vandaag nog opportuun deze Orde vanMalta te erkennen?4. Indien het antwoord op vraag1 negatief is: is deOrde van Malta ooit erkend geweest in ons land?5. Le cas échéant, de quand à quand? 5. Van wanneer tot wanneer was dit het geval?DO 2005200607636 DO 2005200607636Question n o 341 de M. Dirk Van der Maelen du27 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Assassinat d’un militant syndicaliste colombien.Le 2 mars 2006, Héctor Díaz Serrano, membre dusyndicat des travailleurs pétroliers (USO: Unión SindicalObrera) a été retrouvé mort, assassiné, dans la villecolombienne de Barrancabermeja. Selon un articleparu dans la presse, Héctor Díaz Serrano aurait étéassassiné par un groupe militaire se faisant appeler«Comando Regional del Magdalena Medio». Cegroupe a menacé de continuer à exécuter tous lesmembres des syndicats et des organisations de défensedes droits sociaux se présentant aux élections législatives,qui ont eu lieu dans l’intervalle. Il ressort duVraag nr. 341 van de heer Dirk Van der Maelen van27 maart 2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Moord op een Colombiaanse vakbondsmilitant.Op 2 maart 2006 werd Héctor Díaz Serrano, lid vande vakbond voor petroleumarbeiders (USO: UniónSindical Obrera), vermoord teruggevonden in deColombiaanse stad Barrancabermeja. Uit een krantenberichtblijkt dat Héctor Díaz Serrano werd vermoorddoor een paramilitaire groep die zichzelf «ComandoRegional del Magdalena Medio» noemt. Deze groepverklaarde dat ze zouden doorgaan met het vermoordenvan vakbondsleden en sociale activisten die zichverkiesbaar stelden voor de parlementsverkiezingendie inmiddels al achter de rug zijn. Uit hetzelfde kran-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23048 QRVA 51 1192 - 5 - 2006même article de presse que ce groupe avait déjà étédémobilisé (en application de la loi «Justicia y Paz»),mais qu’il a déclaré qu’il continuerait, malgré sadémobilisation, la lutte, «jusqu’à l’élimination dudernier guérillero ...».Envisagez-vous de répondre à l’appel lancé parAmnesty international pour adresser un courrier auprésident Uribe et à l’ambassadeur de Colombie enBelgique afin:1. d’exprimer votre inquiétude quant à la sécuritédes syndicalistes menacés;2. d’exhorter les autorités à prendre toutes lesmesures nécessaires pour assurer la protection despersonnes menacées;3. d’appeler les autorités à mener une enquête surl’homicide de Héctor Díaz Serrano et à en rendrepublics les résultats;4. d’appeler les autorités à prendre sans délai desmesures pour démanteler les groupes paramilitaires?tenbericht blijkt dat deze groep al was gedemobiliseerd(onder de Justicia y Paz-wet) maar dat deze zelfverklaarde, ondanks de demobilisatie, toch door tegaan totdat «de laatste guerrillero geëlimineerd zalzijn ...».Overweegt u, zoals Amnesty International vraagt,een schrijven te richten aan president Uribe en aan deColumbiaanse ambassadeur in België teneinde:1. uw bezorgdheid betreffende de veiligheid van debedreigde vakbondsmensen uit te drukken;2. erop aan te dringen dat alle nodige maatregelengenomen moeten worden om de veiligheid van dezemensen te kunnen waarborgen;3. erop aan te dringen dat er een onderzoek gevoerddient te worden naar de moord op Héctor DíazSerrano en dat de resultaten van dat onderzoekpubliek gemaakt zouden worden;4. erop aan te dringen dat actie ondernomen dientte worden met het oog op de ontmanteling van deparamilitaire organisaties?DO 2005200607645 DO 2005200607645Question n o 342 de M. Guido Tastenhoye du 28 mars2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Frais de déplacement et d’hôtel de «l’envoyé spécial».Le ministre ne m’a pas donné de réponse satisfaisanteau point 2 de ma question n o 333 du 21 février2006 («Pouvez-vous nous communiquer les frais dedéplacement et d’hôtel pour chaque voyage effectué àl’étranger par»l’envoyé« M. Chevalier en 2005 dans lecadre de sa mission?») (Questions et Réponses, Chambre,2005-2006, n o 114, p. 22011). Le ministre se borneen effet à préciser que les règles relatives aux frais devoyage et de logement des fonctionnaires du départementdes Affaires étrangères envoyés en missions’appliquent également à l’envoyé spécial.Pouvez-vous communiquer les frais de déplacementet d’hôtel pour chaque voyage à l’étranger effectué par«l’envoyé spécial» M. Chevalier en 2005 dans le cadrede sa mission?Vraag nr. 342 van de heer Guido Tastenhoye van28 maart 2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Reis- en hotelkosten van de «Bijzonder Gezant».Op het punt 2 van mijn vraag nr. 333 van21 februari 2006 «Kan u de reis- en hotelkosten meedelenvoor elke buitenlandse reis die»gezant« Chevaliermaakte in 2005 in het kader van zijn opdracht?»krijg ik van de minister geen afdoend antwoord(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 114,blz. 22011). De minister zegt enkel dat hier de regelsgelden voor ambtenaren die op missie zijn.Kan u u de reis- en hotelkosten meedelen voor elkebuitenlandse reis die «gezant» Chevalier in2005 maakte in het kader van zijn opdracht?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230492 - 5 - 2006Ministre de la DéfenseMinister van LandsverdedigingDO 2005200607601 DO 2005200607601Question n o 371 de M. Bert Schoofs du 23 mars 2006(N.) au ministre de la Défense:Postes de volontaires vacants dans la province duLimbourg en 2006.Il me revient que 241 postes de volontaires auprèsdes Forces armées seront déclarés vacants dans laprovince du Limbourg en 2006.Parallèlement, des journées et des soirées d’informationsont, semble-t-il, organisées à l’intention de jeunesd’origine étrangère, afin d’inciter ces jeunes às’engager comme volontaire.1. Les postes de volontaires en question sont-ilsréservés aux seules personnes d’origine étrangère?2. Dans la négative, un rapport a-t-il été fixé entrele nombre de volontaires d’origine étrangère à engagerd’une part et le nombre de volontaires autochtones del’autre?3. Combien de journées d’information seront organiséesdans la province du Limbourg?4.a) Les sessions d’information ont-elles déjà permis depourvoir des postes vacants?b) Dans l’affirmative, combien de candidats d’origineétrangère et combien de candidats autochtones ontainsi été engagés?5. Est-il exact qu’on explique aux jeunes d’origineétrangère que les Forces armées disposentd’équipements de survie spéciaux pour musulmans?6. Pouvez-vous faire le point sur le nombre de participantsaux sessions d’information qui ont déjà eulieu?Vraag nr. 371 van de heer Bert Schoofs van 23 maart2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Vacante jobs voor vrijwilligers in Limburg in 2006.Naar verluidt worden er in 2006 241 plaatsen vacantgesteld in de provincie Limburg voor vrijwilligers bijde Krijgsmacht.Tevens worden er blijkbaar informatiedagen en-avonden georganiseerd voor allochtone jongeren omdienst te nemen als vrijwilliger.1. Zijn de betrokken vrijwilligersfuncties alleentoegankelijk voor allochtonen?2. Zo neen, is er een verhouding vastgesteld tussenhet aantal in dienst te nemen vrijwilligers van enerzijdsautochtone en anderzijds allochtone afkomst?3. Hoeveel infodagen worden er in de provincieLimburg georganiseerd?4.a) Zijn er reeds vacatures ingevuld als gevolg van deinfosessies?b) Zo ja, om hoeveel autochtonen en allochtonenhandelt het in kwestie?5. Klopt het dat aan allochtone jongeren wordtmeegedeeld dat de Krijgsmacht beschikt over overlevingspakkenvoor moslims?6. Kan u een overzicht geven van het aantal deelnemersaan de reeds georganiseerde infosessies?DO 2005200607619 DO 2005200607619Question n o 373 de M me Hilde Vautmans du 24 mars2006 (N.) au ministre de la Défense:Département d’état-major Bien-être. — Serviced’Inspection générale. — Inspecteur général médiateur.Dans le cadre de la transition vers la structureunique, la Défense a mis en pratique la loi du 11 juinVraag nr. 373 van mevrouw Hilde Vautmans van24 maart 2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Stafdepartement Welzijn. — Algemene Inspectiedienst.— Inspecteur-generaal bemiddelaar.Bij de overgang naar de eenheidsstructuur brengtDefensie de wet van 11 juni 2002 betreffende deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23050 QRVA 51 1192 - 5 - 20062002 relative à la protection contre la violence et leharcèlement moral ou sexuel au travail en créant undépartement d’état-major Bien-être (ACOS WB). Audébut de 2003, le Service d’Inspection générale, dirigépar un inspecteur général médiateur (IGM), a vu lejour.1. Combien de dossiers ce médiateur traite-t-ilchaque année?2. Ce nombre pourrait-il être ventilé par thème (parexemple, les discriminations, les infractions à lalégislation sur l’égalité des chances, le vol, les absences,etc.)?3. Quelles sont les autres missions du médiateur età quelle fréquence est-il appelé à les accomplir?bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenstseksueel gedrag op het werk, in praktijk door de oprichtingvan een stafdepartement Welzijn (ACOS WB).Begin 2003 ziet de Algemene Inspectiedienst het licht,met aan het hoofd een inspecteur-generaal bemiddelaar(IGB).1. Hoeveel dossiers heeft de bemiddelaar jaarlijks?2. Kan dit opgesplitst worden per thema (zoals discriminaties,inbreuken op het gelijkekansenbeleid,diefstal, afwezigheid, enzovoort)?3. Welke andere taken heeft de bemiddelaar nog enhoe vaak voert hij deze uit?DO 2005200607652 DO 2005200607652Question n o 376 de M me Marleen Govaerts du 28 mars2006 (N.) au ministre de la Défense:Caserne Ambiorix à Tongres.Le département de la Défense examine une éventuellefermeture de la caserne Ambiorix, le centrelogistique et administratif du CRC de Glons. Les fonctionslogistique et administrative pourraient égalementêtre assurées à partir de casernes liégeoises, telles quecelles de Rocourt ou de Saive, ce qui permettrait devendre la caserne Ambiorix.Le personnel militaire de Tongres est inquiet, car ilespérait pouvoir rester à la caserne Ambiorix jusqu’en2011 au moins.1. Pourquoi envisagez-vous de fermer la caserneAmbiorix? Le département de la Défense ne peut invoquerla distance comme motif, Tongres se situantbeaucoup plus près de Glons que Rocourt et Saive.2. Combien la vente de la caserne Ambiorix pourrait-ellerapporter selon le département de la Défense?3.a) Combien de personnes travaillent actuellement à lacaserne Ambiorix et combien d’entre elles seronttransférées vers des casernes en région liégeoise encas de fermeture?Vraag nr. 376 van mevrouw Marleen Govaerts van28 maart 2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Ambiorixkazerne in Tongeren.Defensie onderzoekt of de Ambiorixkazerne, hetlogistieke en administratieve centrum van het CRCGlons, gesloten kan worden. De logistieke en administratievefuncties zouden ook kunnen gebeuren vanuitLuikse kazernes als Rocourt of Saive, waardoorAmbiorix kan verkocht worden.Het militaire personeel in Tongeren is ongerust. Zedachten zeker tot 2011 in hun kazerne te kunnen blijven.1. Waarom overweegt u de Ambiorixkazerne tesluiten? Voor de afstand moet Defensie de kazerne nietopgeven, want Tongeren ligt veel dichter bij Glonsdan Rocourt en Saive.2. Hoeveel geld hoopt Defensie uit de verkoop vande Ambiorixkazerne te halen?3.a) Hoeveel mensen werken in de Ambiorixkazerne enhoeveel van deze mensen zullen bij de sluitingovergeplaatst worden naar het Luikse?b) Combien de Limbourgeois seront-ils transférés? b) Hoeveel Limburgers zullen mee verhuizen?4. L’unité militaire établie à Tongres dépenseannuellement 935 000 euros, dont les trois quarts dansla région de Tongres.Cela sera-t-il toujours le cas après la fermeture éventuellede la caserne Ambiorix, ou l’économie limbour-4. Elk jaar geeft de militaire eenheid in Tongeren935 000 euro uit. Driekwart van die bestedingengebeurt in het Tongerse.Zal dit na een eventuele sluiting van Ambiorix noggebeuren of vloeit die 935 000 euro weg uit deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230512 - 5 - 2006geoise sera-t-elle privée de cette somme au profit de larégion liégeoise?Limburgse economie en verplaatst zich naar het Luikse?Ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifiqueMinister van Economie,Energie, Buitenlandse Handelen WetenschapsbeleidÉconomieEconomieDO 2005200607281 DO 2005200607281Question n o 437 de M. Dirk Van der Maelen du20 février 2006 (N.) au ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieur et de laPolitique scientifique:Banques. — Hypothèque pour toutes sommes.En matière de crédits, les banques cherchent traditionnellementà mettre en œuvre les techniques les plusaptes à limiter autant que possible le risqued’insolvabilité des emprunteurs. Dans la pratiquebancaire, la créativité soutenue dans l’application decertains mécanismes de sûreté commerciaux a de plusen plus souvent abouti à la conclusion d’une«hypothèque pour toutes sommes». Cette hypothèqueest constituée pour sûreté de toutes les créances présenteset futures. La loi du 13 avril 1995 modifiant la loidu 4 août 1992 relative au crédit hypothécaire a définila base légale de cette technique.Cette loi a conféré une position privilégiée auxbanques. Dès qu’elles ont inscrit une hypothèque, ellene doivent plus en conclure une nouvelle pour un autrecrédit qu’elles accorderaient. Le receveur des contributionsne pouvant jamais plus accéder au premier rang,le fisc perd donc des privilèges.1. Combien cette pratique coûte-t-elle annuellementau fisc?2. Ne vaudrait-il pas mieux interdire l’hypothèquepour toutes sommes et n’admettre que des hypothèquespour des sommes déterminées?Vraag nr. 437 van de heer Dirk Van der Maelen van20 februari 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Banken. — Hypotheek op alle sommen.Banken hebben bij hun kredietverlening steedsgezocht naar de meest adequate technieken om hetrisico van insolvabiliteit van hun kredietnemers tot eenminimum te beperken. De volgehouden creativiteit bijde aanwending van zakelijke zekerheidsmechanismenleidde in de bankpraktijk steeds vaker tot de«hypotheek op alle sommen». De «hypotheek op allesommen» is een hypotheek die gevestigd wordt totzekerheid van al wat een schuldenaar aan zijn schuldeiserverschuldigd is en ooit verschuldigd zal zijn. Dewet van 13 april 1995 tot wijziging van de wet van4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, bezorgdedeze techniek een wettelijke basis.Deze wet heeft de banken in een bevoorrechte positiegebracht. Eens zij een hypotheek hebben moeten zijvoor een zogenaamd nieuw krediet, niet opnieuw eenhypotheek nemen. Het gevolg is dat de ontvangernooit meer op de eerste rang kan geraken. Het voorrechtvan de fiscus levert dus nog weinig soelaas op.1. Kan u meedelen hoeveel dit de fiscus kost opjaarbasis?2. Zou het niet beter zijn hypotheken op allesommen te verbieden en enkel hypotheken ten bedragevan welbepaalde sommen toe te laten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23052 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607427 DO 2005200607427Question n o 438 de M me Marleen Govaerts du 7 mars2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Organisme de prêt «Isis».Ma question vise à savoir si vous êtes informé despratiques de la société ’Isis’. Il s’avère que de nombreusespersonnes se plaignent de cette organisation.Isis prête de l’argent aux consommateurs dans lesgrandes chaînes de magasins en collaboration avec lasociété de prêt Fidexis SA.Il s’avère à présent qu’Isis se fait également passer,ou plus exactement se faisait passer, pour une sociétéassurant un «service funèbre». Des dizaines de personnesont été abusées par Isis puisque cette dernière n’ajamais remboursé le moindre centime des cotisationsversées dans le cadre dudit service.La Commission bancaire, financière et des assurances(CBFA) n’a pas traité les plaintes qu’elle a reçuesparce que le «contrat Isis» n’était pas un contratd’assurance. Même le service du Contrôle et de laMédiation-WTC III, bld Simon Bolivard 30 à Bruxelles,n’a pas pu inciter Isis au moindre paiement. Leseul recours qu’il reste aux victimes est d’entamer uneaction en justice.1.a) Quelle est la fonction sociale exacte d’Isis?b) De quelle catégorie Isis relève-t-elle auprès du SPFProtection de la consommation, des sociétés deprêt ou d’une autre catégorie?2. Est-il normal que les victimes des pratiques d’Isisne puissent s’adresser au service du Contrôle et de laMédiation?3. Comment envisagez-vous de renforcer la protectiondes consommateurs qui font appel à ce type de«services»?Vraag nr. 438 van mevrouw Marleen Govaerts van7 maart 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Geldschietersmaatschappij «Isis».Met mijn vraag wens ik te vernemen of u op dehoogte bent van de praktijken van de maatschappij«Isis». Blijkbaar hebben heel wat mensen klachtenover deze organisatie.Isis schiet geld voor aan consumenten in grotewinkelketens en dit in samenwerking met kredietgeverNV Fidexis.Nu blijkt dat Isis zich ook uitgeeft voor«Uitvaartzorg» of beter gezegd zich uitgaf voor Uitvaartzorg.Tientallenmensen werden bedrogen doorIsis, want Isis betaalde nooit één cent terug van debijdragen voor de «Uitvaartzorg».Klachten die toekwamen bij de Commissie voor hetBank-, Financieen Assurantiewezen (CBFA) werdenniet behandeld omdat het «Isis contract» geen verzekeringscontractwas. Zelfs de dienst Controle enBemiddeling-WTC III, Sim. Bolivardlaan 30 in Brusselheeft Isis niet kunnen bewegen tot enige uitbetaling.Het enige wat de gedupeerden nog kunnen doen isnaar de rechtbank stappen.1.a) Welke maatschappelijke functie heeft Isis eigenlijk?b) Hoe is Isis bekend bij de FOD Consumentenzaken:als leningsmaatschappij of als iets anders?2. Is het normaal dat de gedupeerden van Isis nietterecht kunnen bij Controle en Bemiddeling?3. Hoe overweegt u de consumenten van dergelijke«diensten» beter te beschermen?DO 2005200607571 DO 2005200607571Question n o 439 de M me Liesbeth Van der Auwera du21 mars 2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Couverture par une assurance annulation.L’assurance annulation offre une couverture lorsquele voyage réservé ne peut avoir lieu ou doit être subitementinterrompu.Vraag nr. 439 van mevrouw Liesbeth Van der Auweravan 21 maart 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Dekking door een annuleringsverzekering.De annuleringsverzekering biedt een dekking als degereserveerde reis niet kan doorgaan of plotseling onderbrokenmoet worden.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230532 - 5 - 2006On a souvent l’impression que cette assurance offreune solution mais c’est sans compter les nombreusesexclusions et restrictions inscrites dans ces contratsd’assurance.De nombreux risques ne sont pas couverts et beaucoupde cas sont exclus, ce qui est discriminatoire etinjuste.Il s’avère ainsi que les situations suivantes ne sontsouvent pas couvertes en cas d’annulation:— une dépression; — een depressie;— une maladie qui doit être traitée par un psychologueou un psychiatre;— une maladie qui était déjà connue ou qui causaitdes problèmes de santé au moment de la signaturedu contrat;— un accident de voiture; — een auto-ongeval;— l’impossibilité de se procurer des vaccins indispensablespour le voyage;— des blessures résultant d’une quelconque activitésportive;Vaak wordt de indruk gewekt dat deze verzekeringeen oplossing biedt, maar dat is dan buiten vele uitsluitingenen beperkingen van deze verzekeringscontractengerekend.Een heleboel risico’s worden niet gedekt en heel watzaken worden uitgesloten, wat discriminerend en onrechtvaardigis.Zo blijken volgende situaties waarvoor een annuleringgebeurt, vaak niet gedekt:— een ziekte die behandeld dient te worden door eenpsycholoog of psychiater;— een ziekte die al gekend was of aanleiding gaf totklachten op het ogenblik van het sluiten van hetcontract;— het niet kunnen ontvangen van vaccins die voor dereis noodzakelijk zijn;— opgelopen kwetsuren naar aanleiding van een ofandere sportactiviteit;— des handicaps existants, etc. — bestaande handicaps, enzovoort.Il s’agit là de situations sujettes à une interprétation Dit zijn zeer rekbare situaties.très large.Nous pensons à une personne qui souffre déjà dedivers problèmes de santé et qui estime que des vacanceslui seront bénéfiques. Brusquement avant le départ,on découvre une tumeur qui doit être traitéed’urgence. Le voyageur ne peut invoquer une«maladie» parce qu’il avait déjà des problèmes desanté.1. Disposez-vous d’une étude comparative des différentstypes d’assurance annulation disponibles sur lemarché?2. Connaissez-vous les plaintes émises par lespersonnes dupées à ce sujet?3.a) N’estimez-vous pas que les assurances annulationne répondent pas vraiment aux attentes des voyageurs?b) N’estimez-vous pas que les cas exclus d’avancesont souvent discriminatoires et injustes?4. Comptez-vous organiser une concertation avec lesecteur des assurances afin d’élaborer des assurancesannulation qui répondent aux attentes du voyageurconsommateur?5. Dans la négative, des mesures peuvent-elles êtreprises d’une manière ou d’une autre, car il est possibleque les exceptions appliquées par certaines compa-Te denken valt aan iemand die reeds allerleiklachten heeft en van mening is dat een vakantie hemwel goed zal doen. Plots voor het vertrek, wordt eengezwel ontdekt dat dringend dient te worden behandeld.Deze reiziger kan zich niet beroepen op «ziekte»,want er waren reeds klachten.1. Beschikt u over een vergelijkende studie van deverschillende op de markt zijnde annuleringsverzekeringen?2. Kent u de klachten die hierover door gedupeerdenworden geuit?3.a) Bent u niet van mening dat annuleringsverzekeringeneigenlijk niet beantwoorden aan de rechtmatigeverwachtingen van de reizigers?b) Bent u niet van mening dat de gevallen die op voorhandworden uitgesloten, vaak discriminerend enonrechtvaardig zijn?4. Bent u bereid een overleg te organiseren met deverzekeringssector met het doel te komen tot annuleringsverzekeringendie wel beantwoorden aan hetgeende reiziger-consument verwacht?5. Zo neen, kan er dan op een andere manierworden opgetreden, want het is mogelijk dat uitzonderingendie bepaalde maatschappijen stipuleren, de con-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23054 QRVA 51 1192 - 5 - 2006gnies faussent la concurrence entre les différentescompagnies, ce qui n’est pas toujours très clair pour levoyageur-consommateur?currentie tussen de verschillende maatschappijen vervalsten dit meestal niet duidelijk is voor de reizigerconsument?Ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueMinister van Sociale Zakenen VolksgezondheidAffaires socialesSociale ZakenDO 2005200607605 DO 2005200607605Question n o 453 de M me Yolande Avontroodt du24 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Nouveau système néerlandais des soins de santé.Ma question concerne les conséquences de laréforme du système néerlandais des soins de santépour les citoyens résidant en Belgique et bénéficiantd’une allocation néerlandaise.Ce problème se pose non seulement pour desNéerlandais ou des Néerlandais neutralisés Belges résidanten Belgique, mais aussi pour des Belges bénéficiantd’une pension légale néerlandaise, leurs primespouvant de ce fait augmenter sensiblement.D’autres pays sont également confrontés à ceproblème. Nombreux sont, par exemple, les Espagnolsqui ont travaillé et habité aux Pays-Bas et qui sesentent financièrement pénalisés quand ils retournentdans leur pays natal pour y passer leurs vieux jours.L’ambassadeur espagnol s’est récemment entretenu àce sujet avec le ministre néerlandais compétent.Une concertation est-elle menée en la matière entrela Belgique et les Pays-Bas?Vraag nr. 453 van mevrouw Yolande Avontroodt van24 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Nieuwe Nederlandse zorgstelsel.Mijn vraag betreft de gevolgen van de hervormingvan het Nederlandse zorgstelsel voor personen die inBelgië wonen en een uitkering vanuit Nederland genieten.Dit probleem stelt zich niet alleen voor Nederlandersof tot Belg genaturaliseerde Nederlanders die inBelgië wonen, maar ook voor Belgen die een wettelijkpensioen uit Nederland ontvangen; de premies kunnenhierdoor gevoelig verhogen.Ook in andere landen wordt men met dit probleemgeconfronteerd. Zo zijn er bijvoorbeeld heel wat Spanjaardendie in Nederland gewerkt en gewoond hebben,die voor hun «oude dag» terugkeren naar hun geboortelandmaar zich nu financieel gestraft voelen. DeSpaanse ambassadeur had hierover recentelijk eenonderhoud met de bevoegde Nederlandse minister.Is er ter zake overleg tussen België en Nederland?DO 2005200607606 DO 2005200607606Question n o 454 de M me Yolande Avontroodt du24 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Données relatives à l’admission de patients en maisonsde repos et en maisons de repos et de soins, et auxsoins infirmiers à domicile.En vertu de la réglementation de l’INAMI, lesmaisons de repos et les maisons de repos et de soinsVraag nr. 454 van mevrouw Yolande Avontroodt van24 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Gegevens omtrent de opname van patiënten inrustoorden en rust- en verzorgingstehuizen en in dethuisverpleging.In het kader van de RIZIV-reglementering wordende rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen ver-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230552 - 5 - 2006doivent présenter les catégories de dépendance despensionnaires à l’aide de l’échelle de KATZ. Sur labase de la catégorie de dépendance déterminée, leservice agréé peut dès lors demander et justifier uneintervention dans les frais relatifs à l’établissement desoins.À ma question orale du 31 janvier 2006 relative àl’admission de personnes âgées souffrant de démencedans une maison de repos ou dans une maison derepos et de soins, vous avez répondu que vous nepouviez me fournir les données chiffrées demandées(question n o 9624, Compte rendu intégral, Chambre,2005-2006, Commission de la Santé publique, del’Environnement et du Renouveau de la société,31 janvier 2006, COM 832, p. 51).1. Pouvez-vous vérifier si ces informations peuventêtre obtenues auprès des mutualités?2. Dans l’affirmative, en ce qui concerne les catégoriesde dépendance fixées à la date du 30 décembre2003, du 30 septembre 2004 et du 30 septembre 2005,pouvez-vous, pour les patients soignés en maisons derepos et en maisons de repos et de soins, fournir deschiffres pour les différentes catégories de dépendanceen fonction des différents scores pour les volets«orientation dans le temps», «orientation dansl’espace» et «orientation dans le temps et dansl’espace» pour le score 3 et plus?3. Disposez-vous de données équivalentes pour lespatients bénéficiant ce soins infirmiers à domicile?plicht om de afhankelijkheidscategorie van de bewonersin kaart te brengen aan de hand van de KATZschaal.Op basis van de vastgestelde afhankelijkheidscategoriekan de erkende voorziening dan een tegemoetkomingin een verzorgingsinrichting staven enaanvragen.Op mijn mondelinge vraag van 31 januari 2006 overde opname van dementerende bejaarden in rustoordenen rust- en verzorgingstehuizen, antwoordde u dat ueen onvoldoende antwoord moest geven op mijn vraagnaar cijfergegevens (vraag nr. 9624, Integraal Verslag,Kamer, 2005-2006, commissie voor de Volksgezondheid,het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,31 januari 2006, COM 832, blz. 51).1. Kan u onderzoeken of deze gegevens bij demutualiteiten kunnen opgevraagd worden?2. Zo ja, kan u met betrekking tot de vastgesteldeafhankelijkheidscategorieën op datum van 30 december2003, 30 september 2004 en 30 september 2005gegevens verstrekken met betrekking tot patiënten dieverzorgd worden in rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen,waarbij er voor de verschillende afhankelijkheidscategorieëncijfers gegeven worden naargelangde verschillende scores voor de onderdelen oriëntatiein tijd, oriëntatie in plaats en voor oriëntatie intijd en plaats voor score 3 en hoger?3. Beschikt u over gelijkaardige gegevens metbetrekking tot patiënten die verzorgd worden door dethuisverpleegkundigen?DO 2005200607609 DO 2005200607609Question n o 455 de M me Yolande Avontroodt du24 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Subventions accordées aux organisations professionnellesdes prestataires de soins.Le Comité de l’assurance de l’INAMI à décidérécemment de dégager un million d’euros pour lesorganisations professionnelles représentatives desmédecins.Le 2 décembre 2004, une proposition s’inspirant decelle relative aux médecins a été introduite auprès de laCommission de convention kinésithérapeutesorganismesassureurs concernant le subventionnementdes organisations représentatives des kinésithérapeutes.Aucune décision n’a encore été prise à cepropos.1. Quand une décision relative au subventionnementdes organisations professionnelles représentativesdes kinésithérapeutes devrait-elle être prise?Vraag nr. 455 van mevrouw Yolande Avontroodt van24 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Toelagen aan beroepsverenigingen van zorgverstrekkers.Het Verzekeringscomité van het RIZIV besliste onlangséén miljoen euro uit te trekken voor de representatieveberoepsverenigingen van artsen.Op 2 december 2004 werd bij de overeenkomstencommissiekinesitherapeuren-verzekeringsinstellingeneen voorstel ingediend voor betoelaging van de representatieveorganisaties van kinesitherapeuten, gebaseerdop het voorstel van de artsen. Hierover werd noggeen beslissing genomen.1. Wanneer mag een beslissing verwacht wordeninzake de toelage voor de representatieve beroepsverenigingenvan kinesitherapeuten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23056 QRVA 51 1192 - 5 - 20062. Un budget sera-t-il également prévu pour lesorganisations professionnelles d’autres prestataires desoins?3. S’efforcera-t-on d’uniformiser la réglementationpour tous les secteurs des prestataires de soins?2. Zal er ook geld uitgetrokken worden voor deberoepsvereniging van andere zorgverstrekkers?3. Zal er gestreefd worden naar een uniforme regelingvoor alle sectoren zorgverstrekkers?DO 2005200607641 DO 2005200607641Question n o 456 de M me Nathalie Muylle du 27 mars2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Remboursement du médicament Avastin.En réponse à ma question orale du 11 janvier 2006,vous avez attiré l’attention sur l’enregistrement dumédicament Avastin pour le traitement du cancercolorectal métastasé (question n o 9154, Compte renduintégral, Chambre, commission des Affaires sociales,11 janvier 2006, COM 806, p. 6). Vous avez énuméréles avantages et les inconvénients du produit. Vousavez également attiré mon attention sur le prix de26 300 euros par traitement et sur le fait que l’analysedu rapport coût-efficacité devait encore être approfondie.Vous avez alors également déclaré que ma questionn’était pas pertinente, étant donné que le dossierde demande introduit par la firme Roche le 25 février2005 avait été suspendu le 12 juillet 2005 à la demandede la firme.Or, la firme Roche a entre-temps réintroduit ledossier de demande fin novembre 2005 auprès de laCommission de remboursement des médicaments pourun groupe cible spécifique. Vous avez refusé leremboursement début 2006.Il convient toutefois de constater que le médicamentAvastin est remboursé dans neuf pays européens etqu’il est disponible dans douze pays européens. Pratiquementtous les pays européens, à l’exception de laBelgique, ont trouvé les moyens financiers nécessairespour rendre l’Avastin accessible. Vous faites égalementréférence dans votre réponse à d’éventuels effetssecondaires. Le remboursement dans pratiquementl’ensemble des pays européens et le soutien importantdont bénéficie ce médicament de la part du mondemédical affaiblissent fortement cet argument.Pour quelle raison avez-vous refusé le remboursementdu produit Avastin en janvier 2006?Vraag nr. 456 van mevrouw Nathalie Muylle van27 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Terugbetaling van het geneesmiddel Avastin.In antwoord op mijn mondelinge vraag van 11 januari2006, heeft u gewezen op de registratie van hetgeneesmiddel Avastin voor de behandeling van colorectalekanker die gemetastaseerd is (vraag nr. 9154,Integraal Verslag, Kamer, commissie voor de SocialeZaken, 11 januari 2006, COM 806, blz. 6). Usommeerde de voor- en nadelen van het product. Uwees mij ook op de kostprijs van 26 300 euro perbehandeling en het feit dat de kosteneffectiviteit nogverder onderzocht moest worden. U meldde toen ookdat mijn vraag niet relevant was, daar het aanvraagdossierdoor de firma Roche ingediend op 25 februari2005, geschorst werd op 12 juli 2005 op verzoek vanhet bedrijf.Intussen heb ik van de firma Roche begrepen dat hetaanvraagdossier opnieuw werd ingediend eind november2005 bij de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelenvoor een specifieke doelgroep. Begin 2006weigerde u de terugbetaling.Wel moeten we vaststellen dat het geneesmiddelAvastin in negen Europese landen wordt terugbetaalden in twaalf Europese landen beschikbaar is. Praktischalle Europese landen hebben de financiële middelengevonden om toegang te geven tot Avastin, België niet.U verwees in uw antwoord ook naar mogelijke bijwerkingen.De terugbetaling in bijna alle Europese landenals de sterke ondersteuning die het product krijgt vanBelgische medische wereld zwakken dit argumentsterk af.Om welke reden weigerde u de terugbetaling vanhet product Avastin in januari 2006?DO 2005200607665 DO 2005200607665Question n o 457 de M. Koen Bultinck du 29 mars 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Remboursement de l’anneau gastrique par l’assurancemaladie.Vous avez répondu ce qui suit à ma question oralerelative au remboursement de l’anneau gastrique parVraag nr. 457 van de heer Koen Bultinck van 29 maart2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Terugbetaling van de maagring door de ziekteverzekering.Op mijn mondelinge vraag van 10 mei 2005 in decommissie voor de Volksgezondheid, antwoordde uCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230572 - 5 - 2006l’assurance maladie, posée en commission de la Santépublique le 10 mai 2005:«Lors de la réunion du 14 mars 2005, la commissionmédico-mutualiste nationale a approuvé cinq nouvellesprestations médicales concernant l’obésitémorbide.... ...Le 11 avril 2005, le Comité de l’assurance du servicedes soins de santé a décidé de garder cette propositionde nomenclature en suspens jusqu’à ce qu’une propositionde nomenclature pour le matériel soit formulée.Sur la base des cinq nouvelles prestations médicales,le groupe de travail du conseil technique pour lesimplants se penchera sur les fournitures de matériellors d’une prochaine réunion.» (question n o 6529,Compte rendu intégral, Chambre, 2004-2005, commissionde la Santé publique, 10 mai 2005, COM 593,p. 15).met betrekking tot de problematiek aangaande deterugbetaling van de maagring door de ziekteverzekering,het volgende:«Tijdens de vergadering van 14 maart 2005 heeft deNationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen vijfnieuwe medische verstrekkingen inzake morbide obesitasgoedgekeurd.Tijdens de vergadering van 11 april 2005 heeft hetVerzekeringscomité van de dienst voor geneeskundigeverzorging besloten om dit nomenclatuurvoorstel inberaad te houden totdat er een nomenclatuurvoorstelvoor het materiaal wordt voorgelegd.Op basis van deze vijf nieuwe medische verstrekkingenzal de werkgroep van de technische raad voorimplantaten materiaalverstrekkingen uitwerken in eenvan haar volgende vergaderingen.» (vraag nr. 6529,Integraal Verslag, Kamer, 2004-2005, commissie voorde Volksgezondheid, 10 mei 2005, COM 593, blz. 15).1. Qu’en est-il concrètement de ce dossier? 1. Kan u een concrete stand van zaken geven in hetdossier?2. Le groupe de travail du conseil technique pourles implants a-t-il déjà formulé une proposition denomenclature pour le matériel?3. Dans la négative, cela signifie-t-il que la propositionde nomenclature pour les cinq nouvelles prestationsmédicales concernant l’obésité morbide esttoujours bloquée en ce moment?2. Werden door de werkgroep van de technischeraad voor implantaten reeds materiaalverstrekkingenuitgewerkt?3. Indien het antwoord hierop negatief is, betekentdit dan dat het nomenclatuurvoorstel voor de vijfnieuwe medische verstrekkingen inzake morbide obesitas,nog steeds geblokkeerd is?Santé publiqueVolksgezondheidDO 2005200607611 DO 2005200607611Question n o 722 de M. Miguel Chevalier du 24 mars2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Dangers liés à la consommation de sirops contre latoux. — Étude.Selon un article publié dans Het Laatste Nieuws,tous les sirops antitussifs commercialisés en Belgiqueseraient soumis à une analyse. La direction généraleMédicaments estime que celle-ci devrait permettre devérifier si l’administration de certains de ces siropspeut être à l’origine de problèmes respiratoires.1. Quel est le motif de cette étude sur les dangersliés à la consommation de sirops antitussifs?2. Des cas concrets d’enfants décédés à la suite de laconsommation de certains sirops contre la toux ont-ilsété enregistrés en Belgique?Vraag nr. 722 van de heer Miguel Chevalier van24 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Gevaar van hoestsiropen. — Onderzoek.In de krant Het Laatste Nieuws stond te lezen datalle hoestsiropen die bij ons op de markt zijn, onderzochtworden. Volgens het directoraat-generaalGeneesmiddelen wil men hiermee nagaan of de toedieningvan bepaalde hoestsiropen ademhalingsproblemenkan veroorzaken.1. Wat is de aanleiding van het onderzoek naar hetgevaar van hoestsiropen?2. Zijn er in België concrete gevallen bekend vankinderen die gestorven zijn als gevolg van de innamevan bepaalde hoestsiropen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23058 QRVA 51 1192 - 5 - 20063.a) Le ministre admet-il que la recherche relative auxeffets secondaires des médicaments sur les enfantsdevrait être renforcée?b) Dans l’affirmative, quelles mesures envisage-t-il àcet effet?3.a) Erkent u dat er nood is aan meer onderzoek naarde bijwerking van medicijnen bij kinderen?b) Zo ja, welke beleidsdaden overweegt u?DO 2005200607638 DO 2005200607638Question n o 723 de M. Jo Vandeurzen du 27 mars2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Sécurité du patient. — Communication d’erreurs. —Responsabilité.L’importance de la sécurité du patient est de plus enplus mise en évidence. L’une des principales difficultésdans ce cadre réside dans le fait que les personnes quifont part d’erreurs risquent immédiatement d’êtretenues responsables d’une manière ou d’une autre.1.a) Existe-t-il des pays où la responsabilité de ceux quifont part d’erreurs est limitée et où une immunitéest éventuellement prévue?b) Dans l’affirmative, lesquels? b) Zo ja, welke?2. N’estimez-vous pas qu’il soit nécessaired’instaurer ce type de protection légale pour ceux quifont part d’erreurs?3.a) Avez-vous connaissance du fait que des agencespour la sécurité du patient sont mises en place dansplusieurs pays?Vraag nr. 723 van de heer Jo Vandeurzen van27 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Patiëntveiligheid. — Foutmeldingen. — Aansprakelijkheid.Het thema van de patiëntveiligheid neemt voortdurendin belang toe. Het is bekend dat één van de groteknelpunten er in bestaat dat mensen die fouten meldenonmiddellijk het risico lopen op de een of anderemanier aansprakelijk gesteld te worden.1.a) Zijn er landen waarin de aansprakelijkheid vandiegenen die fouten melden wordt beperkt en ereventueel een immuniteit is voorzien?2. Acht u het niet noodzakelijk om dit soort wetsbeschermingin te voeren voor diegenen die foutenmelden?3.a) Is het u bekend dat in een aantal landen zogenaamdeagentschappen voor patiëntveiligheidworden geïnstalleerd?b) Pouvez-vous citer quelques exemples? b) Kan u daarvan een aantal voorbeelden signaleren?c) La création d’un tel organisme est-elle également àl’étude en Belgique?c) Wordt er in België ook nagedacht over de oprichtingvan een dergelijk instituut?Ministre de la Coopération au DéveloppementMinister van OntwikkelingssamenwerkingDO 2005200606154 DO 2005200606154Question n o 116 de M me Inga Verhaert du 4 novembre2005 (N.) au ministre de la Coopération au développement:Doha Development Agenda Global Trust Fund del’OMC. — Contribution.En september 2003, la Belgique s’est engagée àcontribuer à hauteur de 2 millions d’euros, pour laVraag nr. 116 van mevrouw Inga Verhaert van4 november 2005 (N.) aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking:WTO Doha Development Agenda Global Trust Fund.— Bijdrage.In september 2003 engageerde de Belgische overheidzich om in de periode 2004-2007 een bedrag van 2 mil-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230592 - 5 - 2006période 2004-2007, au Doha Development AgendaGlobal Trust Fund de l’OMC.joen euro bij te dragen aan het WTO Doha DevelopmentAgenda Global Trust Fund.1. Quelle somme a déjà été versée à ce fonds? 1. Welke som is reeds aan het fonds overgemaakt?2. Selon quel échéancier le solde sera-t-il transféré? 2. Wat is het tijdsschema voor het overmaken vanhet resterende bedrag?3. La Belgique prévoit-elle d’apporter une aidesupplémentaire au Doha Development Agenda GlobalTrust Fund de l’OMC au cours de la période qui courtjusqu’en 2007?3. Stelt België in de periode tot 2007 extra steun inhet vooruitzicht aan het WTO Doha DevelopmentAgenda Global Trust Fund?Ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleiden Gelijke KansenIntégration socialeMaatschappelijke IntegratieDO 2005200607626 DO 2005200607626Question n o 191 de M. Koen T’Sijen du 24 mars 2006(N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:CPAS. — Obligation alimentaire pour les personnesâgées.Vous avez instauré récemment une échelle de récupérationuniforme pour les enfants débiteursd’aliments, dont les parents sont admis dans unemaison de repos. Le CPAS est tenu de procéder à larécupération, à moins qu’il n’y renonce pour desraisons d’équité. Le CPAS a également la possibilité dedécider que d’une manière générale, c’est-à-dire pourtoutes les personnes âgées placées en maison de repospour lesquelles il intervient financièrement, aucunerécupération n’est plus exigée de la part des enfants.Votre administration peut-elle préciser si, conformémentà la législation actuelle, les CPAS peuvent récupérerseulement une partie du montant à récupérer, end’autres termes si les CPAS peuvent appliquer leurpropre échelle de récupération, qui varie entre le tarifzéro et les barèmes légaux?Vraag nr. 191 van de heer Koen T’Sijen van 24 maart2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:OCMW’s. — Onderhoudsplicht voor bejaarden.Recentelijk voerde u een uniforme terugvorderingschaalin voor onderhoudsplichtige kinderen vanouders die opgenomen zijn in het rusthuis.OCMW’s zijn verplicht terug te vorderen, tenzij hetOCMW omwille van billijkheidsredenen beslist ditniet te doen. Ook heeft het OCMW de mogelijkheidom in het algemeen, dus voor alle geplaatste bejaardenwaarvoor het financieel tussenkomt, te beslissen dat erniet meer wordt teruggvorderd van de kinderen.Kan uw administratie meedelen of volgens de huidigewetgeving een OCMW slechts een gedeelte vanhet terug te vorderen bedrag mag terugvorderen, metandere woorden of OCMW’s een eigen terugvorderingschaalmogen hanteren, die speelt tussen het nultariefen de wettelijke barema’s?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23060 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607637 DO 2005200607637Question n o 192 de M. Staf Neel du 27 mars 2006 (N.)au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Augmentation des dépenses relatives à l’aide médicaleurgente pour les étrangers en séjour illégal.En réponse à ma question écrite n o 164 du22 novembre 2005, vous avez précisé que les remboursementspar l’État des dépenses des centres publicsd’action sociale consacrées à l’aide médicale urgentes’élevaient à 4 623 523 euros en 2000, à6 830 577 euros en 2001, à 12 513 406 euros en 2002, à17 599 262 euros en 2003 et à 23 380 731 euros en 2004(Questions et réponses, Chambre, 2005-2006, n o 105,p. 19415). Sur une période d’à peine quatre ans, lemontant de cette subvention a donc quintuplé. Vousavez aussi déclaré ne disposer d’aucune preuveconcrète selon laquelle il existerait des abus flagrants.Comment expliquez-vous cette augmentation spectaculairedes dépenses relatives à l’aide médicaleurgente pour les étrangers en séjour illégal dans leRoyaume?Vraag nr. 192 van de heer Staf Neel van 27 maart 2006(N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Stijging van de uitgaven voor dringende medischehulpverlening aan illegalen.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 164 van22 november 2005 deelde u mee dat de terugbetalingendoor de Staat van de door openbare centra voormaatschappelijk welzijn verleende steun voor dringendemedische hulpverlening tijdens de jaren 2000,2001, 2002, 2003 en 2004 respectievelijk4 623 523 euro, 6 830 577 euro, 12 513 406 euro,17 599 262 euro en 23 380 731 euro bedroegen(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 105,blz. 19415). Dit is een vervijfvoudiging op amper vierjaar tijd. Tegelijk stelde u over geen enkel concreetbewijs te beschikken dat er flagrante misbruikenzouden voorkomen.Waaraan is volgens u deze spectaculaire stijging vande uitgaven voor dringende medische hulpverleningaan illegaal in België verblijvende personen te wijten?Ministre de la MobilitéMinister van MobiliteitDO 2005200607555 DO 2005200607555Question n o 452 de M. Francis Van den Eynde du20 mars 2006 (N.) au ministre de la Mobilité:Plaques d’immatriculation européennes. — Indicationrégionale.Vous avez annoncé qu’il était envisagé de délivrer àl’avenir des plaques d’immatriculation selon lemodèle européen.Ce modèle est déjà utilisé dans plusieurs pays del’UE (dont l’Allemagne et l’Italie).Sur ces plaques figure du côté gauche ledrapeau européen aux couleurs jaune et bleu et ducôté droit figurent dans une petite case bleue les initialesde l’État émetteur de la plaque avec éventuellementà côté l’emblème de la région ou habite le propriétairedu véhicule.Vraag nr. 452 van de heer Francis Van den Eynde van20 maart 2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Europese nummerplaten. — Regionale aanduiding.U heeft gezegd dat er gedacht wordt aan het uitreikenin de toekomst van nummerplaten voor auto’s vanhet Europees model.Dit model wordt nu al in verschillende landen dielid zijn van de EU (Duitsland en Italië bijvoorbeeld)gebruikt.Het is dan onder meer voorzien aan de linkerzijdevan een geel-blauw Europees vlaggetje en aan de rechterzijdevan een blauw vakje met daarop de initialenvan de Staat die ze uitgeeft en eventueel daarnaast hetschild van de regio waartoe de eigenaar van het voertuigbehoort.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230612 - 5 - 2006En Allemagne, il s’agit par exemple pour la régionde Baden-Württemberg d’un écusson avec les griffonset en Italie de l’aigle rouge pour le Sud-Tirol.Envisage-t-on de prévoir la possibilité d’une indicationrégionale sur les plaquesd’immatriculation européennes, comme par exempleun «W» pour les les propriétaires wallons d’un véhiculeet un «VL» pour les propriétaires flamands d’unvéhicule?Bijvoorbeeld: in Duitsland een schildje met de griffoenenvan Baden-Württemberg en in Italië de rodeadelaar van Süd-Tirol.Wordt eraan gedacht bij ons in de mogelijkheid tevoorzien dat de Europese nummerplaten een regionaleaanduiding bezitten, zoals bijvoorbeeld een «W» opde auto’s met een Waalse eigenaar en een «VL» op deauto’s van een Vlaamse eigenaar?DO 2005200607664 DO 2005200607664Question n o 453 de M me Dalila Douifi du 29 mars2006 (N.) au ministre de la Mobilité:Déchéance du droit de conduire un véhicule. — Décisionsjudiciaires. — Examens de réintégration.Une personne déchue de son droit de conduire unvéhicule en vertu d’une décision judiciaire doit, àl’échéance de cette décision, réussir obligatoirement uncertain nombre d’examens de réintégration spécifiques.L’intéressé doit notamment subir un examenpsychologique et médical avant de pouvoir recouvrerle droit de conduire.Jusqu’au 31 mars 2006, ces examens sont encoreorganisés par l’intermédiaire du VDAB. Après cettedate, de nouveaux organismes en assureront l’organisation.De nouveaux tarifs seront également instaurés.Le tarif actuellement pratiqué pour les examenspsychologiques et médicaux est fixé à 257,00 euros.1. Eu égard à l’amende qui doit déjà être acquittéeen cas d’infraction grave ainsi qu’à la sanction judiciaireinfligée dans de tels cas, à savoir la déchéance dudroit de conduire, on peut considérer que la sanctionest déjà suffisamment lourde.Quelle logique sous-tend les montants à acquitterpour les tests psychologiques et médicaux à subir pourrécupérer son permis de conduire?2. De nouveaux tarifs seront imposés en la matièreà partir du 1 er avril 2006. Quels seront-ils?3. Quels nouveaux organismes assureront désormaisl’organisation de ces tests?4.a) Estimez-vous également que ces frais supplémentairesqui s’ajoutent aux sanctions infligées en casd’infraction routière grave représentent une chargefinancière trop lourde pour de nombreuses personnes?Vraag nr. 453 van mevrouw Dalila Douifi van29 maart 2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Ontnemen van het recht tot besturen van een voertuig.— Gerechtelijke beslissingen. — Herstelonderzoeken.Indien door gerechtelijke beslissing een persoon hetrecht tot het besturen van zijn of haar voertuig ontnomenis, moet betrokkene met betrekking tot het vervalvan deze beslissing verplicht slagen voor welbepaaldeherstelonderzoeken.Meer bepaald dient er een psychologisch en eenmedisch onderzoek te gebeuren vooraleer de betrokkenehersteld wordt in het recht tot sturen.Tot 31 maart 2006 gebeuren deze onderzoeken nogvia de VDAB. Daarna zullen nieuwe instellingen dezeonderzoeken voor hun rekening nemen. Ook zullen ernieuwe tarieven worden ingevoerd.Het huidige tarief voor de onderzoeken, psychologischen medisch, is vastgesteld op 257,00 euro.1. Gezien de boete bij zware overtredingen reedsbetaald moet worden en gezien ook de gerechtelijkestraf in dergelijke, met name een rijverbod, kan menstellen dat de straf reeds voldoende zwaar is.Welke logica schuilt achter de te betalen bedragenvoor de psychologische en medische testen ten eindezijn of haar rijbewijs terug te krijgen?2. Vanaf 1 april 2006 zullen nieuwe tarieven in dezeopgelegd worden. Welke tarieven?3. Welke nieuwe instellingen zullen deze testenvoortaan waarnemen?4.a) Kan u akkoord gaan met de stelling dat deze bijkomendekosten bovenop de eerdere strafmaatregelenbij zware verkeersovertredingen voor veel mensenfinancieel te zwaar wegen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23062 QRVA 51 1192 - 5 - 2006b) Dans l’affirmative, songez-vous à remédier à cettesituation?b) Zo ja, denkt u eraan in deze te remediëren?c) Dans la négative, pour quels motifs? c) Zo neen, welke motivatie geeft u hieraan?Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenPensionsPensioenenDO 2005200607597 DO 2005200607597Question n o 156 de M me Trees Pieters du 23 mars 2006(N.) au ministre de l’Environnement et desPensions:Déontologie des fonctionnaires fiscaux fédéraux. —Service public. — Obligations éthiques et socialesdes fonctionnaires fiscaux retraités.Les fonctionnaires fiscaux des divers secteurs etadministrations (TVA, impôts directs, enregistrement,domaines, successions, cadastre, douane et accises etrecouvrement) ont pour mission, non seulement des’acquitter de leurs tâches délicates et difficiles avecloyalité, discrétion, professionalisme et intégrité, maiségalement d’être un maximum au service de tous lescitoyens (tant les personnes physiques que morales) etdes justiciables en respectant les principes de l’État dedroit et des institutions démocratiques.À cet égard, les questions pratiques suivantes seposent à propos de ces fonctionnaires fédéraux, qu’ilssoient ou non assermentés.1. Les fonctionnaires fédéraux statutaires et temporairessont-ils soumis à un statut modernisé ou à uncode de déontologie moderne, à l’instar de celui applicableaux fonctionnaires flamands depuis le 1 er janvier1999?2.a) Ces fonctionnaires statutaires et temporaires ainsique leurs partenaires — qu’ils soient mariés ounon — et leurs enfants ont-ils le droit d’aidergratuitement les membres de leur famille ainsi queleurs amis, connaissances et voisins à remplircertaines obligations fiscales simples (déclarationsou communication d’informations et de documentsgénéraux), que ce soit au bureau ou à domicile:Vraag nr. 156 van mevrouw Trees Pieters van23 maart 2006 (N.) aan de minister van Leefmilieuen Pensioenen:Deontologie van de federale fiscale ambtenaren. —Openbare dienstverlening. — Ethische en socialeverplichtingen van gepensioneerde fiscale ambtenaren.De fiscale ambtenaren verbonden aan de diverseadministraties en sectoren (BTW, directe belastingen,registratie, domeinen, successie, kadaster, douane enaccijnzen en invorderingen) hebben enerzijds als opdrachthun kiese en moeilijke taken op een loyale, discrete,professionele en integere wijze uit te oefenen,maar moeten anderzijds tezelfdertijd ook maximaalten dienste staan van alle burgers (zowel natuurlijkeals rechtspersonen) en rechtsonderhorigen met respectvoor de principes van de rechtstaat en van de democratischeinstellingen.Terzake rijzen in verband met elk van die al dan nietbeëdigde federale ambtenaren de volgende algemenepraktische vragen.1. Bestaat er voor die statutaire en tijdelijk federaleambtenaren eveneens een gelijkaardig vernieuwd statuutof moderne deontologische code, zoals sinds 1 januari1999 reeds van toepassing op alle Vlaamseambtenaren?2.a) Zijn die statutaire en tijdelijke ambtenaren en hunal dan niet gehuwde levenspartners en kinderengerechtigd hun familieleden, vrienden, kennissenen hun buren kosteloos ten kantore of ten huize tehelpen bij het vervullen van sommige eenvoudigefiscale verplichtingen (aangiften en algemene informatie-en documentatieverstrekking):CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230632 - 5 - 2006— durant leur carrière active; — tijdens hun actieve loopbaan;— une fois retraités? — vanaf hun pensionering?b) Dans la négative, sur la base de quelles dispositionslégales et réglementaires ces pratiques sontellesstrictement interdites ou éventuellementpartiellement autorisées et à quelles sanctionsdisciplinaires les fonctionnaires s’exposent-ils dansce domaine en cas d’infraction aux dispositionsdéontologiques existantes?3.a) Peuvent-ils, dès leur mise à la retraite, développerdes activités fiscales, comptables ou de conseil entant qu’indépendants à titre complémentaire oucomme activité accessoire — que ce soit ou nonmoyennant payement ou défraiement et doivent-ilsdemander à cet effet une autorisation de cumul àleurs anciens supérieurs hiérarchiques du fisc?b) À cet égard, peuvent-ils également être autorisés àporter à titre permanent le titre honorifique deleurs fonctions et grades occupés au niveau fédéral?c) À quelles obligations sociales sont-ils égalementsoumis?d) Quel est l’impact financier éventuel de cette activitéaccessoire limitée sur leurs diverses catégoriesde pensions de retraite et de survie?4. Quelles autres interdictions d’ordre déontologiqueimpose-t-on également à tous ces fonctionnairesfédéraux actifs et retraités?5. Ces fonctionnaires fédéraux disposent-ilségalement d’un droit d’expression? Auprès dequelles instances officielles et de quels supérieurshiérarchiques peuvent-ils exercer ce droit?6. De quelle manière et avec quelle efficacités’est-on déjà employé, récemment, à responsabiliseret sensibiliser personnellement les fonctionnairesfédéraux à tous ces aspects éthiques spécifiques?7. Pouvez-vous préciser point par point votreposition ainsi que vos méthodes actuelles généralesà la lumière de la Convention européenne desdroits de l’homme, de la Constitution coordonnée,de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statutdes agents de l’État (Statut Camu), des dispositionsrelatives au secret professionnel, des dispositionsdu Code pénal et de toutes les autres dispositionséthiques d’ordre légal et/ou réglementaire envigueur en la matière, ainsi que dans le cadre d’uneadministration fiscale publique respectueuse desclients et du personnel?b) Zo neen, op grond van al welke wettelijke en reglementairebepalingen is dit telkens strikt verbodenof eventueel slechts beperkt toegelaten en welketuchtrechtelijke sancties kunnen dienaangaandeopgelegd worden in geval van overtreding van debestaande deontologische voorschriften?3.a) Mogen zij vanaf hun pensionering al dan niet tegenbetaling en/of tegen onkostenvergoeding als zelfstandigbijberoep of als nevenactiviteit fiscale enboekhoudkundige activiteiten ontplooien of adviezenverstrekken en moeten zij hiervoor nog eencumulatiemachtiging aanvragen bij hun toenmaligehiërarchische fiscale oversten?b) Kan het hen dienaangaande ook blijvend vergundworden de titel van hun uitgeoefend federaal ambten graad eershalve te voeren?c) Welke sociale verplichtingen worden hen daarbijnog opgelegd?d) Welke financiële invloed heeft dit beperkt bijberoepeventueel op hun verschillende soorten rustenoverlevingspensioenen?4. Welke andere deontologische verbodsbepalingengelden in hoofde van al die actieve en gepensioneerdefederale ambtenbaren daarnaast nogallemaal?5. Beschikken die federale ambtenaren eveneensover een spreekrecht en bij al welke officiële instantiesen hiërarchische oversten kunnen zij dituitoefenen?6. Op welke afdoende wijze werden de federaleambtenaren omtrent al die specifieke etische aspectenrecentelijk reeds persoonlijk geresponsabiliseerden gesensibiliseerd?7. Kan u punt per punt uw huidige algemeneziens- en handelwijze meedelen zowel in het lichtvan het Europees Verdrag van de Rechten van deMens, de gecoördineerde Grondwet, het koninklijkbesluit van 2 oktober 1937 houdende het statuutvan het rijkspersoneel (statuut Camu), debepalingen van het beroepsgeheim, de bepalingenvan het Strafwetboek en van alle andere terzakevigerende wettelijke en/of reglementaire ethischebepalingen als in het kader van een klant- en personeelsvriendelijkopenbaar fiscaal bestuur?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23064 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607649 DO 2005200607649Question n o 157 de M. Jean-Jacques Viseur du28 mars 2006 (Fr.) au ministre del’Environnement et des Pensions:Pension mixte OSSOM/ONP. — Cotisation de solidarité.Il me revient que plusieurs titulaires d’une pensionmixte OSSOM/ONP (Office de la sécurité socialed’outremer — Office national des pensions) ont vuleur pension diminuer en raison d’une augmentationd’une cotisation de solidarité sur base d’un capitalfictif constitué auprès de l’OSSOM.Pourriez-vous préciser les dispositions légales etréglementaires qui permettent cette augmentation de lacotisation de solidarité?Vraag nr. 157 van de heer Jean-Jacques Viseur van28 maart 2006 (Fr.) aan de minister van Leefmilieuen Pensioenen:Gemengd pensioen DOSZ/RVP. — Solidariteitsbijdrage.Ik heb vernomen dat verscheidene rechthebbendenvan een gemengd pensioen DOSZ/RVP (Dienst voorde Overzeese Sociale Zekerheid -Rijksdienst voorPensioenen) minder pensioen ontvangen wegens eenverhoging van een solidariteitsbijdrage op basis vaneen bij de DOSZ gevormd fictief kapitaal.Zou u kunnen verduidelijken welke wettelijke enreglementaire bepalingen die verhoging van de solidariteitsbijdragemogelijk maken?Ministre de l’EmploiMinister van WerkDO 2005200607598 DO 2005200607598Question n o 485 de M. Patrick Cocriamont du 23 mars2006 (Fr.) au ministre de l’Emploi:Concurrence entre sociétés d’ambulances. — Travailau noir.Dans le Brabant wallon et dans le Hainaut, lessociétés d’ambulances se livrent à une concurrenceeffrénée. Selon le responsable et les employés de l’uned’elles (à La Louvière), une autre société (à Braine-L’Alleud) utiliserait du personnel non déclaré afin de«casser» les prix de prise en charge et de transport desmalades. Cette pratique ne se limiterait pas seulementaux chauffeurs et aux ambulanciers mais s’étendraitaussi aux infirmiers et même aux médecins!Selon nos sources, les agents du Contrôle des loissociales de Nivelles préviendraient les société soupçonnéesd’utiliser du personnel au noir de la date de leurpassage. Impossible donc de démasquer les contrevenants.Dans le cadre de la lutte contre le travail aunoir, un contrôle qui n’est pas effectué à l’improvisten’est pas un véritable contrôle.De plus et contrairement au décret de la régionwallonne du 27 mai 2005, la société à Braine-L’Alleudn’utiliserait le plus souvent qu’un seul ambulancierlors de ses interventions. Pour un transport médicaliséde 6 kilomètres, d’une durée de 45 minutes, cetteVraag nr. 485 van de heer Patrick Cocriamont van23 maart 2006 (Fr.) aan de minister van Werk:Concurrentie tussen ambulancebedrijven. — Zwartwerk.In Waals-Brabant en Henegouwen is er een wareconcurrentieslag tussen de ambulancebedrijven aan degang. Volgens de manager en de werknemers van eenvan die bedrijven (in La Louvière), zou een ander bedrijf(in Eigenbrakel) niet-aangegeven personeelsledeninzetten teneinde de prijzen voor de zorg voor en hetvervoer van zieken te «breken». Die praktijk zou nietbeperkt blijven tot de chauffeurs en de ambulanciersmaar zou ook worden toegepast voor verpleegkundigenen zelfs voor artsen!Volgens onze bronnen zouden de beambten van deControle van de sociale wetten van Nijvel de bedrijvendie ervan verdacht worden zwartwerkers in te zettenmeedelen wanneer de controles zullen plaatsvinden.Het zou derhalve onmogelijk zijn om de overtreders tevatten. In het kader van de strijd tegen het zwartwerkkan er enkel sprake zijn van een echte controle als dieniet-aangekondigd is.Bovendien, en in tegenstelling tot wat het decreetvan de Waalse Regering van 27 mei 2005 bepaalt, zouhet bedrijf in Eigenbrakel vaak maar een enkele ambulanciermeer inzetten. Voor een medisch transport van6 kilometer met een duur van 45 minuten zou dat be-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230652 - 5 - 2006société ne facturerait qu’une somme dérisoire de9 euros à l’hôpital Edith Cavell (Uccle).Cette concurrence déloyale risque de transformer lestravailleurs d’une ou de plusieurs sociétésd’ambulances en chômeurs.1. Qu’envisagez-vous faire pour assainir la concurrenceentre sociétés d’ambulances et mettre un termeaux pratiques illégales du travail au noir dans cesecteur?2. Qu’envisagez-vous faire, concrètement et rapidement,pour protéger les travailleurs menacés par lechômage et pour mettre hors d’état de nuire lespatrons que ne motive que le lucre et nullement laqualité du service aux malades?drijf maar het belachelijk laag bedrag van 9 euro aanhet Edith Cavell-ziekenhuis in Ukkel aanrekenen.Door die oneerlijke concurrentie dreigen de werknemersvan een of verschillende ambulancebedrijven hunbaan te verliezen.1. Welke maatregelen zal u treffen om de concurrentietussen ambulancebedrijven te saneren en eeneinde te maken aan de illegale zwartwerkpraktijken indie sector?2. Welke maatregelen zal u concreet en snel treffenom de met werkloosheid bedreigde werknemers tebeschermen en om ervoor te zorgen dat die werkgevers,die enkel uit zijn op winstbejag en geenszinsbekommerd zijn om de kwaliteit van de dienstverleningaan de patiënten, hun schadelijke praktijken nietmeer kunnen voortzetten?DO 2005200607659 DO 2005200607659Question n o 487 de M me Véronique Ghenne du29 mars 2006 (Fr.) au ministre de l’Emploi:«Contrat entre les générations» et l’emploi des jeunes.Les premières mesures du «Contrat entre les générations»vont progressivement prendre effet et notammentcelles qui devraient, à partir du 1 er avril 2006,octroyer une allocation de formation et une allocationde stage à certains ex-étudiants pendant une durée dedeux mois.Cette mesure représente, à n’en pas douter, uneavancée incontestable mais des doutes quant à sa réelleefficacité s’expriment déjà. En effet, la période de deuxmois susmentionnée fait craindre à certains que ladurée soit insuffisante pour atteindre l’objectif recherché.1. Puis-je avoir confirmation de la date d’entrée envigueur de cette mesure?2.a) Comment cette periode de deux mois a-t-elle étéestimée?b) La décision a-t-elle été le résultat d’une concertation?Vraag nr. 487 van mevrouw Véronique Ghenne van29 maart 2006 (Fr.) aan de minister van Werk:Generatiepact en werkgelegenheid voor jongeren.De eerste maatregelen van het Generatiepactworden nu geleidelijk aan van kracht. Zo kunnenbepaalde categorieën van jongeren die hun studie ofleertijd beëindigd hebben, per 1 april 2006 gedurendetwee maanden een opleidingsuitkering of een stageuitkeringkrijgen.Dat is ongetwijfeld een prima maatregel, maarsommigen betwijfelen nu al of ze überhaupt iets zalopleveren. Zij vrezen dat de duurtijd van 2 maandenontoereikend is om het doel te bereiken.1. Bevestigt u dat de maatregel wel degelijk op1 april 2006 van kracht is geworden?2.a) Hoe werd die duurtijd van 2 maanden bepaald?b) Gebeurde dat na overleg?c) Dans la positive, avec quelles parties? c) Zo ja, met wie?3. Une fois le système en place, une évaluation estelle3. Wordt de regeling naderhand nog geëvalueerd?envisagée?4. Pourquoi est-ce que les bénéficiaires de cettemesure doivent obligatoirement être titulaires aumaximum d’un des diplômes suivants: enseignementsecondaire général du premier degré, technique,professionnel ou artistique du troisième degré, forma-4. Waarom mogen de begunstigden van deze maatregelten hoogste een van de volgende diploma’s ofstudiebewijzen hebben: algemeen secundair onderwijsvan de eerste graad; technisch secundair, beroepssecundairof kunstsecundair onderwijs van de derdeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23066 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tion des classes moyennes, enseignement secondaireprofessionnel à temps partiel, spécial, enseignementprofessionnel en alternance?graad, middenstandsopleiding, deeltijds beroepssecundaironderwijs, buitengewoon secundair onderwijs, ofalternerend beroepsonderwijs?Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen ConsumentenzakenDO 2005200607596 DO 2005200607596Question n o 922 de M. Koen T’Sijen du 23 mars 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:SNCB. — Liaisons ferroviaires Turnhout-Manage,Anvers-Nivelles et Courtrai-Malines.Le contrat de gestion de la SNCB stipule que lasociété s’engage à faire circuler les trains avec ponctualité.Si d’une manière générale, les trains sont en effetponctuels, certaines lignes ferroviaires connaissent desretards et d’autres problèmes structurels. Récemment,les médias ont ainsi signalé les retards très fréquentssur la ligne Turnhout-Manage, notamment à caused’actes de vandalisme perpétrés sur le trajet wallon dutrain. Une autre «ligne à problèmes» est celle reliantAnvers à Nivelles. En direction de Nivelles, le train estsystématiquement stoppé à l’approche de la gare deMalines Nekkerspœl pour donner la priorité àd’autres trains. De ce fait, beaucoup de voyageursratent leur correspondance. La ligne Courtrai-Malinespose elle aussi problème. Le caractère IR de cette liaisonétant fréquemment rompu, les voyageurs ratentsouvent leur correspondance à Malines.Des voyageurs qui se plaignent de ces problèmesdoivent souvent attendre plusieurs mois avant de recevoirune réponse.1. Quelles sont les causes exactes des problèmessurvenant sur les lignes:a) Turnhout-Manage; a) Turnhout-Manage;b) Anvers-Nivelles; b) Antwerpen-Nijvel;c) Courtrai-Malines? c) Kortrijk-Mechelen?2. Quelles mesures envisagez-vous de prendre afinde résoudre les problèmes sur les lignes:a) Turnhout-Manage; a) Turnhout-Manage;b) Anvers-Nivelles; b) Antwerpen-Nijvel;c) Courtrai-Malines? c) Kortrijk-Mechelen?Vraag nr. 922 van de heer Koen T’Sijen van 23 maart2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:NMBS. — Treinverbindingen Turnhout-Manage,Antwerpen-Nijvel en Mechelen-Kortrijk.In het beheercontract met de NMBS staat dat demaatschappij zich ertoe engageert de treinen stipt telaten rijden. Gemiddeld rijden ook de meeste treinenstipt. Toch zijn er een aantal treinen die structureel temaken hebben met vertragingen en andere problemen.Zo is er recentelijk in de media de aandacht gevestigdop de trein Turnhout-Manage die zeer frequent vertragingenheeft, onder meer door vandalisme op hetWaalse traject van de trein. Een andere«probleemtrein» is deze van Antwerpen naar Nijvel.Deze trein wordt richting Nijvel systematisch opgehoudenvoor het station Mechelen Nekkerspoel omandere treinen te laten voorgaan. Door deze vertragingenmissen heel wat reizigers aansluitingen met anderetreinen. Ook met de trein Kortrijk-Mechelen zijn erproblemen. Op deze lijn wordt regelmatig het IRkarakterdoorbroken, waardoor in Mechelen aansluitingenworden gemist.Mensen die over deze problemen klachten indienen,moeten vaak maanden wachten alvorens ze eenantwoord krijgen.1. Wat zijn de juiste oorzaken van de problemenmet de treinen op de lijnen:2. Wat overweegt u te ondernemen om de problemenop te lossen op de lijnen:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230672 - 5 - 20063. Reconnaissez-vous les problèmes concernant leservice des réclamations de la SNCB?4. Quelles mesures envisagez-vous de prendre afind’améliorer le fonctionnement de ce service?3. Erkent u de problemen met de klachtendienstvan de NMBS?4. Wat overweegt u te ondernemen om de dienstverleningvan de klachtendienst te verbeteren?DO 2005200607618 DO 2005200607618Question n o 923 de M me Hilde Vautmans du 24 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:Vraag nr. 923 van mevrouw Hilde Vautmans van24 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:Sociétés. — Envois recommandés. — Procurations. Vennootschappen. — Aangetekende zendingen. —Volmachten.Les envois recommandés adressés à une société nepeuvent être réceptionnés ou retirés à la poste que parun mandataire.1. Combien de cartes de procuration ont été achetéespar des sociétés chaque année depuis 2003? Pourriez-vousventiler ce chiffre selon la forme de société(SA, SPRL, ASBL, etc.)?2. Combien d’envois recommandés n’ont pas puêtre remis au destinataire ou dûment traités pendant lamême période?3. Combien d’envois recommandés sont parvenus àun mauvais destinataire?Aangetekende zendingen kunnen enkel door eengevolmachtigde van een vennootschap verkregen ofafgehaald worden.1. Hoeveel volmachten worden er sinds2003jaarlijks gekocht door vennootschappen, opgesplitstvolgens de verschillende vennootschapsvormen(NV, BVBA, VZW, enzovoort)?2. Hoeveel aangetekende zendingen werden er nietafgeleverd of afgehandeld in dezelfde periode?3. Hoeveel aangetekende zendingen zijn bij de verkeerdebestemmeling terechtgekomen?DO 2005200607620 DO 2005200607620Question n o 924 de M. Bart Laeremans du 24 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:SNCB. — Productivité.La SNCB a décidé de conserver un effectif de37 000 membres du personnel, calculé en équivalentstemps plein.1. Pourriez-vous établir une comparaison entre laproductivité par unité de trafic — nombre de voyageurs-kilomètreet de tonnes-kilomètre — de la SNCBet de celle des compagnies de chemins de fer des troispays voisins, ainsi que du Royaume-Uni, des États-Unis et du Japon?2. Pourriez-vous ventiler les chiffres afférents à laBelgique par Région?Vraag nr. 924 van de heer Bart Laeremans van24 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Productiviteit.De NMBS heeft aanvaard 37 000 personeelsleden, involtijdse banen berekend, in dienst te houden.1. Kan u een vergelijking maken van de productiviteitper trafiekeenheid — aantal reizigers- en tonkilometers— van de NMBS met deze van de spoorwegenvan de drie buurlanden, evenals van het VerenigdKoninkrijk, van de Verenigde Staten van Amerika envan Japan?2. Kunnen de Belgische cijfers opgesplitst wordenper Gewest?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23068 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607621 DO 2005200607621Question n o 925 de M. Guido De Padt du 24 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:Belgacom. — Mauvaise exécution de travaux d’utilitépublique. — Plaintes.Les administrations communales reçoivent régulièrementdes plaintes émanant de citoyens concernant lamauvaise exécution de travaux d’utilité publique parBelgacom. Cette entreprise publique dispose parailleurs également d’un helpdesk auquel les citoyenspeuvent adresser leurs questions et autres observations.1. Combien de plaintes relatives à l’exécution detravaux en cours ou terminés Belgacom a-t-elle reçuesen 2003, 2004 et 2005?2.a) Combien de kilomètres de voiries et de places ontété ouvertes en vue de l’exécution de travauxpendant la même période?b) Combien d’incidents (conduites de gaz oud’électricité arrachées, égouts endommagés, etc.) sesont produits lors de ces travaux?3. Quelles initiatives ou quels engagements contractuelsont été pris afin de limiter les nuisances découlantde l’exécution de ces travaux?4.a) Les entreprises ou commerces gravement lésés dufait des travaux peuvent-ils prétendre à une indemnitécompensatoire?b) Dans l’affirmative, quelles sommes Belgacom a-tellepayées à titre d’indemnités en 2003, 2004 et2005?c) Dans la négative, l’instauration d’une telle indemnitévous semble-t-elle opportune?Vraag nr. 925 van de heer Guido De Padt van24 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:Belgacom. — Slechte uitvoering van nutswerken. —Klachten.Gemeentebesturen worden regelmatig geconfronteerdmet klachten van burgers over de slechte uitvoeringvan nutswerken door Belgacom. Dit overheidsbedrijfbeschikt trouwens zelf ook over een helpdesk,waarop burgers terecht kunnen voor vragen enzovoort.1. Hoeveel klachten ontving Belgacom in 2003,2004 en 2005 over de uitvoering van aan de gang zijndeof reeds uitgevoerde werken?2.a) Hoeveel kilometers straten en pleinen werden invoormelde jaren opengebroken om werken uit tevoeren?b) Hoeveel incidenten (afrukken gas- of elektriciteitsleiding,beschadigen riolering, enzovoort) werdendaarbij vastgesteld?3. Welke initiatieven worden er genomen of welkecontractuele afspraken worden er gemaakt om dehinder bij de uitvoering van deze werken te beperken?4.a) Kunnen bedrijven of handelszaken die door dewerken een ernstig commercieel verlies lijden, aanspraakmaken op een compensatoire vergoeding?b) Zo ja, wat waren de vergoedingen die Belgacomtijdens voormelde jaren heeft uitbetaald?c) Zo neen, is het al dan niet aangewezen daarin tevoorzien?DO 2005200607623 DO 2005200607623Question n o 926 de M me Hilde Vautmans du 24 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:SNCB. — Gare d’Alken. — Parking.En réponse à une question antérieure relative àl’aménagement d’un parking permanent à la gareSNCB d’Alken, votre prédécesseur a indiqué qu’uneconcertation préalable avec l’administration commu-Vraag nr. 926 van mevrouw Hilde Vautmans van24 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Station van Alken. — Parking.In verband met de aanleg van een permanenteparking aan het NMBS-station van Alken antwoorddeuw voorganger op een eerder gestelde vraag dat eronderhandelingen nodig waren met de gemeente overCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230692 - 5 - 2006nale s’imposait (question orale n o 8434 du 13 octobre2005, Compte rendu intégral, Chambre, 2005-2006,commission de l’Infrastructure, des Communicationset des Entreprises publiques, 13 octobre 2005, COM702, p. 44). Aujourd’hui, la gare ne dispose que d’unparking provisoire qui se transforme, par temps depluie, en un bourbier.Le 6 mars 2006, un avis émanant du Comité consultatifdes usagers de la SNCB a été publié. Cet avis, quiétait largement positif, a par ailleurs proposé de recouvrirle parking d’un revêtement en dur et et d’y installerun dispositif d’éclairage.1. Avez-vous pris connaissance de l’avis du Comitéconsultatif des usagers de la SNCB?2.a) Les négociations avec la commune ont-ellescommencé dans l’intervalle?b) Dans l’affirmative, des décisions ont-elles été prisesau sujet du parking?3.a) Les autres propositions formulées par le Comitéconsultatif (telles que la couverture du parkingpour vélos situé à hauteur des quais, l’augmentationdu nombre de places assises dans la salle despas perdus, le rehaussement du quai à une hauteurde 76 centimètres, l’aménagement de sièges dansles abris sur le quai 2, la mise en place de panneauxaffichant la destination principale et la diffusiond’informations plus précises sur la Key Card)seront-elles prises en considération?de aanleg (mondelinge vraag nr. 8434 van 13 oktober2005, Integraal Verslag, Kamer, 2005-2006, commissievoor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven,13 oktober 2005, COM 702, blz. 44). Thansis er slechts een tijdelijke parking voorzien die bijslecht weer herschapen wordt tot een modderpoel.Op 6 maart 2006 verscheen er een advies van hetRaadgevend Comité van de Gebruikers bij de NMBSover het station van Alken. Over het algemeen was ditadvies positief, maar ook hier werd het voorstelgedaan om de parkeerruimte te verharden en te verlichten.1. Bent u op de hoogte van het advies van het RaadgevendComité van de Gebruikers bij de NMBS?2.a) Zijn de onderhandelingen met de gemeente reedsbegonnen?b) Zo ja, zijn er reeds beslissingen genomen in verbandmet de parking?3.a) Worden de andere voorstellen van het Comité inoverweging genomen (zoals overdekking van defietsenstallingen aan de perrons, meer zitplaatsenin de wachtzaal, ophoging van het perron tot76 cm, plaatsing van zitjes in de schuilhuisjes opperron 2, plaatsen van borden met hoofdbestemmingen meer informatie over de Key Card)?b) Dans l’affirmative, quel calendrier est-il prévu? b) Zo ja, wat is het tijdspad?c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?DO 2005200607628 DO 2005200607628Question n o 927 de M. Bart Laeremans du 24 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:SNCB. — Trafic ferroviaire.1. Quelle position la SNCB occupe-t-elle, en ce quiconcerne l’importance du trafic ferroviaire, parrapport aux trois pays voisins, au Royaume-Uni, auxÉtats-Unis et au Japon?2. Pourriez-vous communiquer des chiffres distinctspour le trafic de voyageurs d’une part et le trafic demarchandises d’autre part?3. Pour la Belgique, pourriez-vous ventiler les chiffrespar région?Vraag nr. 927 van de heer Bart Laeremans van24 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Trafiek.1. Hoe scoort de NMBS in vergelijking met de trafiekcijfersvan onze drie buurlanden, van het VerenigdKoninkrijk, de Verenigde Staten van Amerika enJapan?2. Kan u deze cijfers apart meedelen voor het reizigers-en het goederenverkeer?3. Kunnen de Belgische cijfers opgesplitst wordenper gewest?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23070 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607639 DO 2005200607639Question n o 928 de M. Roel Deseyn du 27 mars 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:Loterie nationale. — Suppression de l’aide aux invalidesde guerre.Récemment, les médias ont annoncé que l’aideaccordée par la Loterie nationale aux invalides deguerre avait été supprimée. Après avoir examiné cesinformations, la Loterie nationale a annoncé, après unlaps de temps considérable, au grand soulagement despersonnes concernées que cette aide serait finalementmaintenue.1.a) Le maintien de l’aide accordée aux invalides a-t-ilété mis en cause?b) Dans l’affirmative, pour quelle raison? b) Zo ja, waarom?c) Dans la négative, quelle est l’origine de la confusionau sein de la Loterie nationale à ce sujet?2. À combien s’élève le montant de l’interventionannuelle accordée par la Loterie nationale àl’association des amputés de la guerre?3. Comment se fait-il que cette aide est octroyée parla Loterie nationale et non directement par l’Étatbelge?Vraag nr. 928 van de heer Roel Deseyn van 27 maart2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:Nationale Loterij. — Intrekking van steun aanoorlogsinvaliden.Recentelijk berichtten de media dat de steun van deNationale Loterij aan de oorlogsinvaliden wasgeschrapt. Dit bericht werd eerst onderzocht door deNationale Loterij en pas na geruime tijd kwam het verlossendebericht dat de steun toch zou behouden blijven.1.a) Was er discussie over het al dan niet behouden vande steun aan de oorlogsinvaliden?c) Zo neen, vanwaar de verwarring daarover bij deNationale Loterij?2. Hoeveel bedraagt de jaarlijkse tegemoetkomingvan de Nationale Loterij aan de vereniging vooroorlogsgeamputeerden?3. Waarom moet deze steun door de NationaleLoterij gegeven worden en niet rechtstreeks door deBelgische Staat?DO 2005200607644 DO 2005200607644Question n o 929 de M. Ludo Van Campenhout du28 mars 2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommation:SNCB. — Petites gares et quais. — «Normes Revalor2000».Les grandes gares d’Infrabel ne connaissent généralementpas de problèmes d’équipement. L’accessibilitéest bonne, il y a des ascenseurs, des escalators, despanneaux d’information, des dispositifs d’annonce,etc. Contrairement aux investissements importantsconsentis pour ces gares au cours des dernières années,les points d’arrêt de moindre importance ont biensouvent été oubliés.La SNCB a toutefois lancé une opération de rattrapagepour rehausser le confort de ces points d’arrêtmoins fréquentés. Elle se base à cet effet sur les normes’Revalor 2000’. Les recommandations portent parexemple sur des critères tels que la manière de présenterles informations de voyage, la signalisation, lesVraag nr. 929 van de heer Ludo Van Campenhout van28 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Kleine stations en perrons. — «Revalor2000-normen».De grote stations van Infrabel kennen meestal geenprobleem qua uitrusting. De toegankelijkheid is hoog,er zijn liften, roltrappen, informatiepanelen, aankondigingmechanismenen dergelijke meer aanwezig. Integenstelling tot de grote investeringen die deze stationsde afgelopen jaren kenden, werden de kleinerestopplaatsen vaak uit het oog verloren.De NMBS lanceerde echter een inhaaloperatie omhet comfort van deze minder gefrequenteerde opstapplaatsenopnieuw te verhogen. Daarbij wordt uitgegaanvan de zogenaamde «Revalor 2000». Voorbeeldenvan de aanbevelingen betreffen de criteria zoals dewijze van het aanbrengen van reisinformatie, beweg-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230712 - 5 - 2006marquages de sécurité sur les quais, les prescriptionsrelatives aux abris, etc.En vue d’optimaliser certaines fonctions, le Comitéconsultatif des usagers de la SNCB estime que lesnormes Revalor peuvent être améliorées à plusieurségards. Le Comité a fait part de ses observations dansson avis 05/39 concernant les normes Revalor pourl’accueil sur les quais . Les recommandations portentpar exemple sur des critères tels que la manière deprésenter les informations de voyage, la signalisation,les marquages de sécurité sur les quais, les prescriptionsrelatives aux abris, etc.1. Dans quelle mesure les recommandations duComité consultatif relatives aux normes Revalor 2000ont-elles été suivies par la SNCB?2.a) Où en est l’exécution des projets de rénovation desgares et arrêts de moindre importance?b) La réalisation des travaux se déroule-t-elle conformémentau calendrier prévu?3.a) Dans quelle mesure les gares d’Antwerpen Oost etd’Antwerpen Dam entrent-elles en ligne de comptepour une telle rénovation?wijzering, veiligheidsmarkeringen op de perronbetegeling,voorschriften voor de schuilhuisjes, enzovoort.Ten einde op een aantal functies beter te kunneninspelen, is het Raadgevend Comité van de Gebruikersbij de NMBS groep van oordeel dat de Revalor-normop een aantal vlakken verbeterbaar is. Deze aandachtspuntenformuleerde het Comité in haar advies05/39 «Onthaal op de perrons in Revalor». Voorbeeldenvan de aanbevelingen betreffen de criteria zoals dewijze van het aanbrengen van reisinformatie, bewegwijzering,veiligheidsmarkeringen op de perronbetegeling,voorschriften voor de schuilhuisjes, enzovoort.1. In welke mate worden de aanbevelingen van hetRaadgevend Comité inzake de Revalor 2000 normendoor de NMBS overgenomen?2.a) Wat is de stand van zaken in het uitvoeren van deplannen van de renovaties van kleine stopplaatsenen stations?b) Loopt de realisatie volgens de geplande uitvoertermijnen?3.a) In welke mate komen de stations Antwerpen Oosten Antwerpen Dam in aanmerking voor zulkerenovatie?b) Peuvent-elles être considérées comme prioritaires? b) Kunnen zij als prioriteit beschouwd worden?DO 2005200607646 DO 2005200607646Question n o 930 de M. Guido De Padt du 28 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:SNCB. — Train. — Incidents avec jet de pierres.Nous avons récemment lu dans la presse que leconducteur d’un train de marchandises en provenancede Hasselt et à destination de Namur a failli être tuélorsqu’une lourde pierre a été jetée en direction dutrain près du village d’Engis. Heureusement, la pierren’a fait que ricocher sur la locomotive à quelquescentimètres de la fenêtre. Ces faits se sont déroulés lemardi soir 21 mars 2006.Toujours selon cet article, la SNCB aurait ouvertune enquête.1. Combien de cas similaires ont été enregistrés en2002, 2003, 2004 et 2005 et où ces incidents se sont-ilsdéroulés?Vraag nr. 930 van de heer Guido De Padt van28 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Treinen. — Incidenten met gegooidestenen.Onlangs stond in de media te lezen dat een treinbestuurdervan een goederentrein nipt aan de dood ontsnapte.De goederentrein uit Hasselt, met bestemmingNamen, werd in de buurt van het dorpje Engis met eenzware steen bekogeld. De locomotief werd op enkelecentimeters van het raam geraakt en de steen schamptegelukkig af. De feiten speelden zich af op dinsdagavond21 maart 2006.De NMBS zou, nog volgens het bericht, een onderzoekzijn gestart.1. Hoeveel soortgelijke gevallen zijn er in de jaren2002, 2003, 2004 en 2005 gebeurd en waar deden zezich voor?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23072 QRVA 51 1192 - 5 - 20062.a) En quoi consistent précisément les enquêtes relativesà de tels incidents menées par la SNCB etcombien d’enquêtes ont-elles été ouvertes en 2002,2003, 2004 et 2005?2.a) Wat houden de onderzoeken van de NMBS bijdeze voorvallen precies in en hoeveel werden er inde jaren 2002, 2003, 2004 en 2005 ingesteld?b) Qui prend part à ces enquêtes? b) Wie wordt er bij betrokken?3. Quelles mesures de sécurité supplémentaires laSNCB a-t-elle prises au cours des dernières années ouprendra-t-elle dans un proche avenir afin d’éviter unerépétition de tels incidents?3. Worden er door de NMBS (de jongste jaren en inde nabije toekomst) nog extra veiligheidsmaatregelengetroffen om dergelijke incidenten zo veel als mogelijkte vermijden?DO 2005200607656 DO 2005200607656Question n o 931 de M. Jef Van den Bergh du 29 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:SNCB. — Mesure des retards aux chemins de fer.Lorsqu’on mesure les retards, il convient de savoircombien de trains ont accusé du retard mais égalementcombien de voyageurs en ont pâti. En outre, les mesuresdoivent être effectuées en fonction des groupescibles afin que des dispositions spécifiques puissentêtre prises concernant ces derniers.1. Outre le nombre de trains, pourriez-vous fournirun aperçu global du nombre de voyageurs qui subissentles effets des retards ?2. Cet aperçu serait plus clair si une distinction étaitétablie, lors des mesures, entre les retards pendant lesheures de pointe, d’une part, et pendant les heurescreuses et les week-ends, d’autre part. De même, onpourrait ainsi mieux distinguer les navetteurs des«usagers occasionnels».La SNCB dispose de chiffres pour l’ensemble desliaisons.a) Ceux-ci peuvent-ils être ventilés en fonction dumoment?b) Dans l’affirmative, pourriez-vous me communiquerles chiffres de régularité pour les années 2003,2004 et 2005, en distinguant les heures de pointedes heures creuses?c) Dans la négative, estimez-vous souhaitable depermettre une telle distinction à l’avenir?3. En ce qui concerne les navetteurs, il importeégalement d’établir une distinction entre les pointes dumatin et celles du soir. Les retards sont en effet plusVraag nr. 931 van de heer Jef Van den Bergh van29 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Meting van vertragingen bij de spoorwegen.Als men de vertragingen meet, komt het erop aanom niet alleen het aantal treinen te kennen dat vertragingoploopt, maar ook het aantal reizigers dat daarvande dupe is. Bovendien is het belangrijk dat demetingen goed afgestemd worden op doelgroepen,teneinde ook specifieke maatregelen naar die doelgroepente kunnen nemen.1. Is het mogelijk om, naast het aantal treinen,grosso modo ook een beeld te krijgen van het aantalreizigers dat vertraging oploopt?2. Een beter beeld zouden we krijgen wanneer webij de metingen van de vertragingen een onderscheidzouden kunnen krijgen tussen treinen die vertragingoplopen tijdens de spitsuren enerzijds en de daluren ende weekendgebruikers anderzijds. Op die manierkunnen we ook al een beter onderscheid maken tussenpendelaars en «gelegenheidsgebruikers».De NMBS beschikt over cijfers voor alle verbindingen.a) Kunnen deze opgesplitst worden naar tijdstip?b) Zo ja, kan u de stiptheidscijfers meedelen voor dejaren 2003, 2004 en 2005 voor de spitsuren, respectievelijkde daluren?c) Zo neen, acht u het wenselijk om dergelijk onderscheidin de toekomst mogelijk te maken?3. Bovendien is het, wat de pendelaars betreft, ookbelangrijk een onderscheid te maken tussen deochtendspits en de avondspits. In de avondspits zijn erCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230732 - 5 - 2006nombreux pendant la pointe du soir où les retardsqu’accusent les trains se répercutent souvent sur lesconvois suivants. On peut concevoir que les retardsmécontentent davantage les usagers le soir que lematin.Pourriez-vous dès lors, en complément de la question2, me fournir les différents chiffres concernant lespointes du matin et du soir pour les années 2003, 2004et 2005?immers meer vertragingen dan in de ochtendspits,omdat treinen in vertraging hun eigen achterstandveelal ook doorgeven aan daaropvolgende treinen. Wijkunnen ons voorstellen dat een gebruiker, die vertragingoploopt in de avondspits, globaal gesproken tochwat meer ontevreden is als dat het geval is in deochtenspits.Daarom in aanvulling op vraag 2 ook graag de verschillendecijfers voor de ochtend- en de avondspitsvoor de jaren 2003, 2004 en 2005.DO 2005200607657 DO 2005200607657Question n o 932 de M me Ingrid Meeus du 29 mars2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:La Poste. — Bureaux de poste et Points poste. —Nouvelles heures d’ouverture. — Pays de Waas.Nous avons appris récemment par la presse que LaPoste compte améliorer son service à la clientèle. Lesheures d’ouverture des bureaux de poste et des Pointsposte seront adaptées aux besoins des clients. Dans unavenir proche, 600 bureaux de poste et Points posteseront ouverts le samedi matin, ainsi qu’un soir parsemaine jusqu’à 19 heures.1. Quand ces nouvelles heures d’ouverture entreront-ellesen vigueur?2. Quels bureaux de poste/Points poste dans le paysde Waas seront-ils ouverts le samedi matin?3. Quels bureaux de poste/Points poste dans le paysde Waas seront-ils ouverts un soir par semaine jusqu’à19 heures et de quel soir de la semaine s’agirait-t-il?Vraag nr. 932 van mevrouw Ingrid Meeus van29 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:De Post. — Postkantoren en postpunten. — Nieuweopeningsuren. — Regio Waasland.Recentelijk konden we vernemen in de pers dat DePost zijn dienstverleningen verder ging uitbreiden. Deopeningsuren van de postkantoren en postpuntenzullen worden aangepast aan de noden van de klanten.Zeshonderd postkantoren en postpunten zouden in denabije toekomst op zaterdagmorgen geopend zijn eneveneens één avond per week tot 19 uur open blijven.1. Wanneer zullen deze nieuwe openingsuren vantoepassing zijn?2. Welke postkantoren/postpunten in het Waaslandzullen op zaterdagmorgen geopend zijn?3. Welke postkantoren/postpunten in het Waaslandzullen één avond per week tot 19 uur geopend zijn enwelke avond zou dat zijn?DO 2005200607666 DO 2005200607666Question n o 933 de M. David Geerts du 29 mars 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:La Poste. — Modifications pour la commune de Heistop-den-Berg.Il y a quelques jours, M. Johnny Thijs, administrateurdélégué de La Poste, annonçait une série de changementsdans une lettre personnelle adressée aux utilisateursdes services postaux.Vraag nr. 933 van de heer David Geerts van 29 maart2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:De Post. — Wijzigingen voor de gemeente Heist-opden-Berg.Enkele dagen geleden kondigde de heer JohnnyThijs, gedelegeerd bestuurder van De Post, in eenpersoonlijke brief een aantal veranderingen aan.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23074 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Ainsi, certaines boîtes postales rouges seraientsupprimées et des bureaux de poste fermeraient leursportes dans certains villages.Zo zouden er bepaalde rode postbussen uit dientgenomen worden en verdwijnt in sommige dorpen hetpostkantoor.De nombreuses personnes se demandent si leurboîte postale et leur bureau de poste locaux serontmaintenus.Vele mensen vragen zich af of hun postbus op dehoek en het postkantoor in hun dorp blijven bestaan.1. Quels sont les changements les plus importantspour la commune de Heist-op-den-Berg?1. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen voor degemeente Heist-op-den-Berg?2. Quelles boîtes postales seront-elles supprimées etsur la base de quels critères?2. Welke postbussen zullen er verdwijnen en opbasis van welke criteria?3. À quels endroits des nouvelles boîtes postalesseront-elles implantées?3. Op welke locaties komen er nieuwe postbussente staan?4.a) Quelles mofidications seront-elles introduites pourle bureau de poste situé au centre de Heist et lesbureaux des différentes communes fusionnées?4.a) Welke wijzigingen komen er voor de kantoren inHeist-centrum en de verschillende deelgemeenten?b) Quels critères ont-ils été retenus en la matière? b) Wat zijn hierbij de criteria?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230752 - 5 - 2006III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentantset réponses données par les ministres.III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersen antwoorden van de ministers.Premier ministreEerste ministerDO 2005200607661 DO 2005200607661Question n o 120 de M. Jo Vandeurzen du 29 mars2006 (N.) au premier ministre:Application aux hôpitaux publics de la loi relative auxmarchés publics.À la suite de deux questions écrites (question n o 117du 23 février 2006 et question n o 118 du 27 février2006, Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006,n o 114, pp. 21873 et 21874) relatives à l’applicationaux hôpitaux publics de la loi relative à l’adjudicationde marchés publics, les questions suivantes se posent.1. Lorsque les hôpitaux publics souhaitent conclureun nouvel accord de collaboration avec un médecin, cedernier exercera généralement son activité médicale entant qu’indépendant (personne physique ou associationprofessionnelle) et entretiendra dès lors une relationjuridique directe avec le patient.a) Pouvez-vous préciser si les prestations de ce typerépondent à la définition d’un marché public deservices, conformément à la directive européenneet au droit belge?b) Dans votre réponse aux deux questions précédentescitées ci-dessus, vous vous référez également àl’exception en ce qui concerne l’application de lalégislation belge en matière d’adjudication demarchés publics. En effet, les hôpitaux publics nesont aujourd’hui que partiellement soumis à cetteréglementation. Je suppose que vous n’ignorez pasque le projet de loi actuellement examiné au parlementsupprime précisément cette exception.Ce projet de loi modifiera-t-il la situation des hôpitauxpublics qui souhaitent conclure un accord avecun médecin qui excercera une activité médicale en tantqu’indépendant?Vraag nr. 120 van de heer Jo Vandeurzen van29 maart 2006 (N.) aan de eerste minister:Toepasbaarheid van de wet op de aanbesteding vanoverheidsopdrachten op openbare ziekenhuizen.In opvolging op twee vorige schriftelijke vragen(vraag nr. 117 van 23 februari 2006 en vraag nr. 118van 27 februari 2006, Vragen en Antwoorden, Kamer,2005-2006, nr. 114, blz. 21873 en 21874) in verbandmet de toepasbaarheid van de wet op de aanbestedingvan overheidsopdrachten op openbare ziekhuizen,rijzen volgende vragen.1. Indien openbare ziekenhuizen op zoek zijn naareen nieuwe arts waarmee een samenwerkingsovereenkomstkan worden gesloten, handelt het meestal overeen arts die als zelfstandige (natuurlijk persoon ofprofessionele vennootschap) een medische activiteit zaluitoefenen en hierdoor een rechtstreekse rechtsverhoudingzal ontwikkelen met de patiënt.a) Kan u meedelen of dit soort prestaties beantwoordenaan de definitie van een overheidsopdrachtvoor diensten, zoals bedoeld in de Europese richtlijnen het Belgisch recht?b) In uw antwoord verwijst u ook naar de uitzonderingop de toepasselijkheid van de Belgische wetgevinginzake aanbesteding van overheidsopdrachten.Inderdaad, op dit ogenblik zijn openbareziekenhuizen slechts gedeeltelijk onderworpen aandeze regelgeving. Ik neem aan dat het de ministerwel bekend is dat het wetsontwerp dat thans inbehandeling is in het parlement deze uitzonderingjuist opheft.Zal dit iets veranderen aan de situatie van openbareziekenhuizen die een overeenkomst willen sluiten meteen arts die als zelfstandige een medische activiteit zaluitoefenen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23076 QRVA 51 1192 - 5 - 20062. Dans votre réponse aux questions relatives àl’application des règles d’adjudication aux hôpitauxpublics en général, vous précisez que les «subventionsoctroyées dans le cadre de la sécurité sociale» doiventêtre considérées comme «un financement public».Toutefois, «les versements effectués à cette entité dansle cadre de contrats à titre onéreux n’entrent pas enligne de compte dans le calcul».a) Pouvez-vous préciser si un paiement effectué pourdes prestations médicales et autres au sein del’hôpital doit à présent être considéré comme unfinancement public? Il s’agit ici de l’indemnitépayée par le biais de l’assurance maladie aux hôpitauxpour les prestations réalisées pour les patients(par le médecin mais aussi par le personnelsoignant, les services facilitaires, etc.)2. In verband met het antwoord op de vragen overde toepasselijkheid van de aanbestedingsregels openbareziekenhuizen in het algemeen, stelt u dat«toelagen toegekend in het kader van de sociale zekerheid»beschouwd moeten worden als «overheidsfinanciering».Echter de vergoeding «betaald aan dieentiteit in het kader van overeenkomst zonder bezwarendetitel» komen niet in aanmerking voor de berekening.a) Kan u meedelen of een betaling die gebeurt omwillevan het verrichten van medische en andereprestaties in het ziekenhuis nu moet beschouwdworden als een overheidsfinanciering of niet? Hetgaat hier over de vergoeding die via de ziekteverzekeringwordt betaald aan de ziekenhuizen voor deprestaties die er zijn verricht ten opzichte van depatiënt (door de arts maar ook door het verzorgendpersoneel en de facilitaire diensten enzovoort).b) Pouvez-vous motiver votre point de vue? b) Kan u uw standpunt motiveren?c) Une distinction doit-elle être établie à cet égardentre les obligations qui incombent à l’hôpitalpublic sur la base des directives européennes etcelles qui lui incombent en vertu du droit belge?Réponse du premier ministre du 27 avril 2006, à laquestion n o 120 de M. Jo Vandeurzen du 29 mars2006 (N.):1.a) D’après le mécanisme juridique décrit, un contratest conclu entre un indépendant (personne physiqueou société professionnelle) et un hôpitalpublic. Cette relation constitue un contrat à titreonéreux au sens du droit européen et du droitbelge ayant pour objet la prestation de services ausens de l’annexe II de la loi du 24 décembre 1993relative aux marchés publics et à certains marchésde travaux, de fourniture et de services.b) Le projet de loi actuellement soumis au parlementprévoit l’abrogation de l’article 115 de la loi du14 janvier 2002 portant des mesures en matière desoins. Selon l’exposé des motifs du projet de loi,cette dernière abrogation se justifie, tenant comptedes assouplissements apportés dans la nouvellelégislation par la possibilité de recourir à descentrales d’achat ou de marchés et de passer desaccords-cadre. En outre, l’article 26, § 2, 2 o ,permet désormais d’utiliser sous les seuils européensla procédure négociée avec publicité pourl’acquisition de fournitures et de services. Dans lesmesures d’exécution de la loi, des règles de procédureplus souples seront recherchées. Pour lesmarchés dont la passation ne peut être justifiée surla base d’un cas de procédure négociée sans publi-c) Is er daarbij een onderscheid te maken tussen deverplichtingen die op het openbaar ziekenhuisrusten op basis van Europese richtlijnen dan welop basis van het interne Belgische recht alleen?Antwoord van de eerste minister van 27 april 2006,op de vraag nr. 120 van de heer Jo Vandeurzen van29 maart 2006 (N.):1.a) Volgens het beschreven juridisch mechanismewordt een overeenkomst gesloten tussen een zelfstandige(natuurlijke persoon of professionelevennootschap) en een openbaar ziekenhuis. Dezerelatie vormt een overeenkomst onder bezwarendetitel, als bedoeld in het Europees en het Belgischrecht, die betrekking heeft op het verlenen vandiensten als bedoeld in bijlage II van de wet van24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachtenen sommige opdrachten voor aannemingvan werken, leveringen en diensten.b) Het wetsontwerp dat momenteel door het parlementwordt behandeld, voorziet in de opheffingvan artikel 115 van de wet van 14 januari 2002houdende maatregelen inzake gezondheidszorg.Volgens de memorie van toelichting van het wetsontwerpis deze laatste opheffing verantwoord,rekening houdend met de versoepelingen ingebouwdin de nieuwe wetgeving via de mogelijkheidom gebruik te maken van opdrachten- of aankoopcentralesof raamovereenkomsten te sluiten. Bovendienbepaalt artikel 26, §2, 2 o , dat voortaan hetgebruik van een onderhandelingsprocedure metbekendmaking toegestaan is voor aankopen vanleveringen en diensten die onder de Europesedrempels liggen. In de uitvoeringsmaatregelen vande wet, wordt een versoepeling van de procedure-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230772 - 5 - 2006cité, la nouvelle approche donne une plus grandesécurité juridique. Selon la Cour de Justice desCommunautés européennes, même pour lesmarchés inférieurs aux seuils des directives, le respectdes principes posés par la Cour de Justiceexige que lesdits marchés soient passés conformémentaux règles fondamentales du Traité, entreautres la non-discrimination et la transparence.Cette transparence implique une publicité appropriée,sauf pour les marchés d’une valeur limitée.La situation des hôpitaux publics ne sera pas fondamentalementmodifiée pour les marchés considérés. Lanouvelle loi leur donnera un cadre juridique plus sûr etplus opérationnel que celui fondé sur l’applicationdirecte des règles fondamentales du Traité.2.a) et b) Les moyens financiers de l’assurance maladieont incontestablement un caractère public etleur utilisation est régie par des dispositionslégales et réglementaires.En ce qui concerne la notion de financement publicmajoritaire, la Cour de Justice a été amenée à seprononcer sur la question dans son arrêt University ofCambridge du 3 octobre 2000 (affaire C-380/98). LaCour a établi une distinction selon que les prestationsfinancières des autorités résultent ou non d’un contratà titre onéreux conclu entre ces autorités et l’entitéconcernée. N’entrent ainsi pas en considération lessommes versées en contrepartie de l’exécution d’uncontrat, donc normalement d’un marché public portantsur l’exécution de recherches ou l’organisation deséminaires ou de conférences au profit d’une autorité.Par contre, entrent dans la notion de financementpublic les prestations qui financent ou soutiennent, aumoyen d’une aide financière versée sans contre-prestationspécifique, les activités de l’entité concernée.En l’espèce, les subventions octroyées dans le cadrede la sécurité sociale et portant sur des investissementsimmobiliers et mobiliers doivent certainement êtreconsidérés comme participant du financement public.En ce qui concerne le système du tiers payant, laréponse est moins évidente et, à notre connaissance,aucune jurisprudence ne traite de ce cas précis. Néanmoins,par analogie avec ce qui a été décidé dansl’arrêt University of Cambridge au sujet des boursesd’études (voyez particulièrement les points 23 et 26),on pourrait considérer que vu l’approche fonctionnelleregels nagestreefd. Voor de opdrachten waarvande gunning niet kan worden verantwoord op basisvan een geval van onderhandelingsprocedure zonderbekendmaking, biedt de nieuwe aanpak meerrechtszekerheid. Volgens het Hof van Justitie vande Europese Gemeenschappen, impliceert de nalevingvan de door het Hof van Justitie uitgewerktebeginselen dat zelfs opdrachten die de drempelsvan de richtlijnen niet bereiken, moeten wordengegund overeenkomstig de fundamentele regelsvan het Verdrag, met name het discriminatieverboden de transparantie. Deze transparantie vereisteen passende bekendmaking, behalve voor opdrachtenmet een beperkte waarde.De toestand van de openbare ziekenhuizen zal nietgrondig gewijzigd worden voor de betrokken opdrachten.De nieuwe wet biedt hen een rechtskader dateen grotere zekerheid en operationaliteit waarborgtdan het kader dat gebaseerd was op de rechtstreeksetoepassing van de fundamentele regels van het Verdrag.2.a) en b) De financiële middelen van de ziekteverzekeringhebben ongetwijfeld een publiek karakteren het gebruik ervan wordt geregeld bij wettelijkeen reglementaire bepalingen.Wat het begrip hoofdzakelijke overheidsfinancieringbetreft, heeft het Hof van Justitie zich over dekwestie uitgesproken in zijn arrest University ofCambridge van 3 oktober 2000 (zaak C-380/98). HetHof heeft een onderscheid gemaakt naargelang definanciële prestaties van de overheden al dan nietvoortvloeien uit een overeenkomst onder bezwarendetitel die tussen deze overheden en de betrokken entiteitis gesloten. Bijgevolg komen de betalingen als tegenprestatievoor de uitvoering van een overeenkomst nietin aanmerking. Meestal gaat het daarbij om overheidsopdrachtendie betrekking hebben op de uitvoeringvan onderzoekswerk of op de organisatie van seminariesof conferenties voor een overheid. Het begrip«overheidsfinanciering» omvat daarentegen de prestatiesdie de activiteiten van de betrokken entiteit financierenof ondersteunen door financiële steun te verstrekken,zonder dat daar een specifieke tegenprestatietegenover staat.In casu moeten de toelagen toegekend in het kadervan de sociale zekerheid die betrekking hebben oproerende en onroerende investeringen, zeker als eenvorm van overheidsfinanciering worden beschouwd.Wat de derdebetalersregeling betreft, is het antwoordminder vanzelfsprekend en, voor zover we weten, isdit specifieke geval in de rechtspraak niet behandeld.Naar analogie met wat in het arrest University ofCambridge aangaande de studiebeurzen werd beslist(zie in het bijzonder de punten 23 en 26) en rekeninghoudend met de door het Hof gevolgde functioneleCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23078 QRVA 51 1192 - 5 - 2006adoptée par la Cour, la partie de la prestation médicalefinancée par les institutions de sécurité socialeconstitue également un financement public.L’examen du financement public majoritaire, impliquantune analyse cas par cas, n’est cependant pertinenteque pour les hôpitaux qui, selon l’approchefonctionnelle de la Cour de Justice, doivent être qualifiésd’organismes de droit public bien que leur formerelève du droit privé. En effet, les hôpitaux qui dépendentdirectement d’une autorité, par exemple d’unCPAS, revêtent une forme de droit public et sont doncipso facto des pouvoirs adjudicateurs.c) La réponse ne me paraît pas devoir être différenteselon qu’il s’agit du droit européen ou du droitbelge, dans la mesure où le même concept estutilisé et ne peut donc recevoir une portée différente.benadering, kan men er niettemin van uitgaan dat hetgedeelte van de medische prestaties dat door de socialezekerheidsinstellingen wordt gefinancierd eveneenseen vorm van overheidsfinanciering is.Het onderzoek van de hoofdzakelijke overheidsfinanciering,dat geval per geval dient te gebeuren, isevenwel slechts relevant voor de ziekenhuizen die,overeenkomstig de functionele benadering van het Hofvan Justitie, niettegenstaande hun privaatrechtelijkevorm als publiekrechtelijke instellingen moetenworden beschouwd. De ziekenhuizen die rechtstreeksafhankelijk zijn van een overheid, zoals de OCMW’s,bezitten immers een publiekrechtelijke vorm en zijndus ipso facto aanbestedende overheden.c) Het antwoord zal volgens mij niet verschillend zijnnaargelang het Europees of Belgisch recht betreft,aangezien hetzelfde concept wordt gebruikt en hetdus geen andere strekking mag hebben.DO 2005200607683 DO 2005200607683Question n o 121 de M. Jean-Marc Nollet du 31 mars2006 (Fr.) au premier ministre:Politique de placement des administrations publiques.— Critères de durabilité et d’éthique.Des questions se posent sur la politique de placementdes administrations publiques (dans le sens leplus large, donc y compris les parastataux, entreprisespubliques autonomes, etc.) et plus spécifiquement surla question à savoir dans quelle mesure il est tenucompte de critères de durabilité et d’éthique dans lapolitique de placement.La politique de placement de certaines administrationspubliques est limitée à des investissements eninstruments financiers émis par l’État fédéral, lescommunautés et les régions (arrêté royal du 15 juillet1997 portant des mesures de consolidation des actifsfinanciers des administrations publiques, pris en applicationdes articles 2, §1 er , et 3, §1 er , 6 o et §2 de la loidu 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditionsbudgétaires de la participation de la Belgique àl’Union économique et monétaire européenne). Mesquestions portent uniquement sur les administrationspubliques qui ne tombent pas entièrement sous cetarrêté royal.Pouvez-vous communiquer, pour ce qui concerneles administrations publiques (dans le sens le pluslarge, donc y compris les parastataux, entreprisespubliques autonomes, etc.) qui sont sous votre autorité(directe ou de tutelle) et qui ne tombent pas entièrementsous l’arrêté royal mentionné:1.a) Si une partie des disponibilités est investie dans desproduits durables et éthiques?Vraag nr. 121 van de heer Jean-Marc Nollet van31 maart 2006 (Fr.) aan de eerste minister:Beleggingsbeleid van de overheid. — Ethische en duurzaamheidscriteria.Er rijzen een aantal vragen over het beleggingsbeleidvan de overheidsorganen (in de ruimste zin van hetwoord, dit wil zeggen met inbegrip van de parastataleinstellingen, de autonome overheidsbedrijven, enzovoort),en meer bepaald over de mate waarin daarbijrekening gehouden wordt met ethische en duurzaamheidscriteria.Bij sommige openbare besturen beperkt het beleggingsbeleidzich tot investeringen in financiële instrumentenuitgegeven door de federale Staat, degemeenschappen en de gewesten (cf. koninklijk besluitvan 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatievan de financiële activa van de overheid, genomenmet toepassing van de artikelen 2, §1, en 3, §1, 6 o , en§2 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatievan de budgettaire voorwaarden tot deelname vanBelgië aan de Europese Economische en MonetaireUnie). Mijn vragen betreffen uitsluitend de overheidsorganendie niet helemaal onder dat koninklijk besluitvallen.Kan u voor de overheidsorganen (in de ruimste zinvan het woord, dus met inbegrip van de parastataleinstellingen, de autonome overheidsbedrijven, enzovoort)die rechtstreeks onder uw portefeuille vallen ofwaarvan u toezichthoudende minister bent, en waaropvoormeld koninklijk besluit niet volledig van toepassingis, de volgende gegevens meedelen?1.a) Worden de beschikbare gelden gedeeltelijk belegdin duurzame en ethische beleggingsproducten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230792 - 5 - 2006b) Si oui: De quel pourcentage du total des disponibilitéss’agit-il?Quels sont les critères utilisés pour déterminer laqualité «durable et éthique» de ces produits?b) Zo ja: welk percentage van de beschikbare geldenwordt op die manier belegd?Op grond van welke criteria wordt zo’n beleggingsproductals een «duurzame en ethische» beleggingaangemerkt?c) Si non, pourquoi pas? c) Zo neen, waarom niet?2.a) Y a-t-il un document approuvé parl’administration (Conseil d’administration, comitéde direction, etc.) sur la politique en matière deplacement durable et/ou éthique?2.a) Bestaat er een door de overheid (raad van bestuur,directiecomité, enzovoort) goedgekeurd documentover het beleid inzake duurzaam en/of ethischbeleggen?b) Si oui, quelles en sont les lignes directrices? b) Zo ja, wat zijn de krachtlijnen van dat beleidsdocument?3. Avez-vous, par lettre, par votre commissaire degouvernement ou par un autre moyen, demandé auxadministrations publiques qui n’ont pas encore développéune politique en matière de placement durableet/ou éthique de se pencher sur le dossier?Réponse du premier ministre du 27 avril 2006, à laquestion n o 121 de M. Jean-Marc Nollet du 31 mars2006 (Fr.):Toutes les administrations et institutions sous monautorité ou ma tutelle sont assujetties à l’applicationdes dispositions de l’arrêté royal du 15 juillet 1997portant des mesures de consolidation des actifs financiersdes administrations publiques, pris en applicationdes articles 2, §1 er , 3, §1 er , 6 o , et §2, de la loi du26 juillet 1996 visant à réaliser les conditions budgétairesde la participation de la Belgique à l’Union économiqueet monétaire européenne.3. Heeft u de overheidsorganen die nog geen beleiduitgestippeld hebben inzake duurzaam en/of ethischbeleggen, per brief, bij monde van uw regeringscommissarisof anderszins gevraagd zich over het dossier tebuigen?Antwoord van de eerste minister van 27 april 2006,op de vraag nr. 121 van de heer Jean-Marc Nollet van31 maart 2006 (Fr.):Alle overheidsdiensten en instellingen onder mijngezag of voogdij zijn onderworpen aan de bepalingenvan het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdendemaatregelen tot consolidatie van de financiële activavan de overheid, genomen met toepassing van de artikelen2, §1, en 3, §1, 6 o , en §2, van de wet van 26 juli1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaardentot deelname van België aan de EuropeseEconomische en Monetaire Unie.Vice-première ministreet ministre de la JusticeVice-eerste ministeren minister van JustitieDO 2003200421433 DO 2003200421433Question n o 260 de M. Walter Muls du 5 mai 2004(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Règlement de service des différents tribunaux bruxellois.Le règlement de service des cours et tribunaux estmis à jour chaque année, conformément à l’article 316du Code judiciaire. L’alinéa 3 de cet article disposeque: «Pour la composition des chambres, il est tenucompte des dispositions légales réglant l’emploi deslangues en matière judiciaire.».Vraag nr. 260 van de heer Walter Muls van 5 mei 2004(N.) aan de vice-eerste minister en minister vanJustitie:Dienstregeling bij de diverse rechtbanken te Brussel.De dienstregeling in de hoven en rechtbanken wordtjaarlijks vernieuwd overeenkomstig artikel 316 van hetGerechtelijk Wetboek. Het derde lid van dit artikelbepaalt: «Voor de samenstelling van de kamers wordter rekening gehouden met de wettelijk bepalingen totregeling van het gebruik van de talen in de gerechtzaken.».CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23080 QRVA 51 1192 - 5 - 20061. Dans le cadre de la composition des chambres dutribunal de première instance, du tribunal de commerceet du tribunal de travail de Bruxelles, est-il tenucompte de la disposition légale en vertu de laquelle«les procédures suivies respectivement en français eten néerlandais doivent toujours être portées devant desmagistrats qui justifient par leur diplôme qu’ils ontsubi les examens du doctorat en droit respectivementen français et en néerlandais» (loi du 15 juin 1935concernant l’emploi des langues en matière judiciaire,article 43, alinéa 2, § 5, in fine)?2. Concernant les trois tribunaux susmentionnés, larumeur selon laquelle certaines procédures sontportées malgré tout devant des magistrats dans l’autrelangue que celle de leur diplôme est-elle exacte?3. De quelles procédures ou de quelle chambre(française ou néerlandaise) s’agit-il?4. Comment les justiciables peuvent-ils s’informerde la langue du diplôme de leurs juges et de leurconnaissance de de l’autre langue?5. Comment la transparence est-elle garantie dansce domaine?6. Où ces données sont-elles à la disposition dupublic?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 25 avril 2006, à la question n o 260 deM. Walter Muls du 5 mai 2004 (N.):Vous trouverez ci-dessous les réponses aux questionstelles qu’elles m’ont été communiquées par lesprésidents du tribunal de première instance, du tribunaldu travail et du tribunal de commerce de Bruxelleset auxquelles je peux me rallier.Tribunal de première instance de Bruxelles«La demande de M. Muls a déjà fait l’objet derequêtes similaires en avril 2002 (Mme Lalieux) etdécembre 2003 (M. Libert).En date du 11 décembre 2003 je fus interpellé, selonla procédure usuelle, par M. le procureur du Roi decéans, auquel je fis rapport, en lui transmettant égalementcopie d’un arrêt rendu par la cour du travail deBruxelles concernant l’application de la loi de 1935.Je réfère à la réponse qui vous fut fournie par M. leprocureur du Roi De Gryse.» (voir lettre du 29 avril2002 en annexe)Tribunal du travail de Bruxelles1. «Dans le cadre de la composition des chambresdu Tribunal du travail de Bruxelles, il a effectivementété tenu compte de la disposition légale qui prévoit que«les procédures suivies respectivement en français eten néerlandais sont toujours portées devant des magis-1. Is bij de samenstelling van de kamers van derechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandelen de arbeidsrechtbank in Brussel rekeninggehouden met de wetsbepaling dat «de Nederlandse,respectieve Franse rechtplegingen steeds wordengevoerd voor magistraten die door hun diploma bewijzendat ze de examens van het doctoraat in de rechtenin het Nederlands respectievelijk het Frans hebben afgelegd»(wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talenin gerechtszaken, artikel 43, tweede lid, § 5, in fine)?2. Is, wat betreft de drie hierboven geciteerde rechtbanken,de vaak gehoorde bewering juist dat sommigerechtsplegingen toch gevoerd worden voor magistratenin de andere taal dan die van hun diploma?3. In welke Franse of Nederlandse kamers ofrechtsplegingen is dit het geval?4. Op welke manier kunnen rechtszoekenden detaal van het diploma van hun rechters en hun kennisvan de andere taal te weten komen?5. Hoe wordt de transparantie op dat vlak gewaarborgd?6. Waar worden die gegevens voor het publiek terbeschikking gesteld?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 25 april 2006, op de vraag nr. 260 vande heer Walter Muls van 5 mei 2004 (N.):U gelieve hieronder de antwoorden op de vragen tevinden zoals ze mij door de voorzitters van de rechtbankvan eerste aanleg, van de arbeidsrechtbank envan de rechtbank van koophandel te Brussel zijn verstrekten waarbij ik mij kan aansluiten.Rechtbank van eerste aanleg te Brussel«De vraag van de heer Muls maakte reeds het voorwerpuit van soortgelijke rekwesten in april 2002 (mevrouwLalieux) en december 2003 (de heer Libert).Op 11 december 2003 werd ik volgens de normaleprocedure aangesproken door de heer procureur desKonings alhier, aan wie ik verslag uitbracht, enbezorgde hem tevens copy van een arrest van 17 juni2003 gewezen door het Arbeidshof te Brussel in verbandmet de taalwetgeving.Ik moge verwijzen naar het antwoord dat u door deheer procureur des Konings De Gryse werd gegeven.»(zie brief van 29 april 2002 in bijlage).Arbeidsrechtbank te Brussel1. «Bij de samenstelling van de kamers van de arbeidsrechtbankin Brussel wordt inderdaad rekeninggehouden met de wetsbepaling dat «de Nederlandse,respectievelijke Franse rechtsplegingen steeds wordengevoerd voor magistraten die door hun diploma bewij-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230812 - 5 - 2006trats qui justifient par leur diplôme qu’ils ont subi lesexamens du doctorat en droit respectivement en françaiset en néerlandais (loi du 15 juin 1935 concernantl’emploi des langues en matière judiciaire, article 43,alinéa 2, § 5, in fine). Le règlement particulier duTribunal du travail, fixé par les arrêtés royaux des23 décembre 1999 et 9 janvier 2001 (Moniteur belge du31 décembre 1999 et du 13 janvier 2001 ), précise à l’article14 quelles sont les chambres qui siègent respectivementen français et en néerlandais.2 et 3. La rumeur selon laquelle certaines procéduressont portées devant des juges dans l’autre langueque celle de leur diplôme est inexacte.Il est vrai que les procédures en référé sont portéesdevant le président du tribunal — c’est également lecas pour les juges de paix et les juges de police àBruxelles — et qu’il n’y a à Bruxelles qu’un seul présidentdu tribunal de première instance, un seul présidentdu tribunal du travail et un seul président dutribunal de commerce. À l’instar des juges de paix etde police, les présidents de tribunaux doivent justifierd’une connaissance approfondie de l’autre langue pourêtre nommés.Le fait que et des francophones et des néerlandophonestravaillent et habitent à Bruxelles justifie égalementqu’il n’y ait qu’un seul président; les interventionsdans l’urgence et au provisoire peuvent concernertant des francophones que des néerlandophones. Àtitre d’exemple, il serait impensable qu’un juge autoriseune grève ou un prétendu acte de concurrencedéloyale et que l’autre juge interdise la même grève oule même acte de concurrence. La Cour du travail deBruxelles a d’ailleurs confirmé que le président duTribunal de Bruxelles, quelle que soit sa langue, estparfaitement compétent pour statuer en référé (voirCour du travail de Bruxelles, 27 juin 2003, R.G.n o Réf. 254, Chr.D.S., 2004, 63).4 à 6. Les justiciables ne peuvent pas s’informer dela langue du diplôme des juges et de leur connaissancede l’autre langue et les données à ce sujet ne sont pas àla disposition du public, pas plus que d’autres informationsrelatives au profil personnel des juges. Lajustice doit en effet rester neutre et offrir toutes lesgaranties d’apparente impartialité («Justice must seemto be done»). Dès lors, il ne peut y avoir de transparencedans ce domaine.Tribunal de commerce de Bruxelles1. Voir le tableau officiel publié «liste de rang —règlement de service 2003/2004» du Tribunal danslequel est indiquée la composition des chambres; lesinformations relatives aux juges et aux affaires traitées,en néerlandais ou en français, constituent uneréponse à la question posée (par exemple Mme Leus,zen dat ze de examens van het doctoraat in de rechtenin het Nederlands respectievelijk het Frans hebben afgelegd»(wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talenin gerechtszaken, artikel 43, tweede lid, § 5, in fine).Het bijzonder reglement van de arbeidsrechtbank,vastgesteld bij koninklijke besluiten van 23 december1999 en 9 januari 2001 (Belgisch Staatsblad van31 december 1999 en 13 januari 2001), bepaalt in artikel14 de kamers die in het Nederlands respectievelijkhet Frans zetelen.2 en 3. De vaak gehoorde bewering dat sommigerechtsplegingen gevoerd worden door rechters in deandere taal dan die van hun diploma is onjuist.Wel is het zo dat de rechtsplegingen in kort gedingvoor de voorzitter van de rechtbank worden gevoerd,zoals dit ook het geval is voor de vrederechters en depolitierechters te Brussel, en dat er te Brussel maar éénvoorzitter is van de rechtbank van eerste aanleg, éénvan de arbeidsrechtbank en één van de rechtbank vankoophandel. Zoals de vrede- of politierechters moetenook de rechtbankvoorzitters een grondige kennis vande andere taal hebben bewezen om te wordenbenoemd.Dat er maar één voorzitter is, is ook nodig omdat erin Brussel zowel Nederlandstaligen als Franstaligenwonen en werken; wanneer bij hoogdringendheid enbij voorraad moet worden ingegrepen geldt dit zowelvoor Nederlandstaligen als voor Franstaligen. Het zoubijvoorbeeld ondenkbaar zijn dat de ene rechter eenstaking of een beweerde daad van oneerlijke concurrentietoelaat en de andere dezelfde staking of daadvan concurrentie verbiedt. Het Arbeidshof te Brusselheeft trouwens bevestigd dat de rechtbankvoorzitter teBrussel, ongeacht zijn taal, in kort geding volkomenbevoegd is (zie Arbeidshof Brussel, 27 juni 2003, A.R.nr. KG 254, Soc. Kron., 2004, 63).4 tot 6. Rechtzoekenden kunnen de taal van hetdiploma van de rechters en hun kennis van de anderetaal niet te weten komen en de gegevens hieromtrentworden niet voor het publiek ter beschikking gesteld,evenmin als andere gegevens in verband met hetpersoonlijk profiel van de rechters. Het gerecht moetinderdaad neutraal blijven en alle garanties biedenvoor ogenschijnlijke onpartijdigheid («Justice mustseemed to be done»). Bijgevolg is er wat dat betreftgeen transparantie mogelijk.Rechtbank van koophandel te Brussel1. Zie de officiële en gepubliceerde tabel «ranglijst— dienstregeling 2003/2004» van de rechtbank met desamenstelling van de kamers: cf. de inlichtingen metbetrekking tot de rechters en de zaken die wordenbehandeld, in het Frans of in het Nederlands, zijn eenantwoord op de gestelde vraag (bijvoorbeeld mevrouwCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23082 QRVA 51 1192 - 5 - 2006rechter, faillissementen (inleidingen) par rapport àMme Henrion, juge, introductions).2 et 3. Voir les compétences du président et le bilinguismelégal et effectif des juges (17 juges bilingues sur24).4 à 6. Voir l’annuaire administratif et judiciaire deBelgique.Leus, rechter, faillissementen (inleidingen) ten opzichtevan mevrouw Henrion, juge, introductions).2 en 3. Zie de bevoegdheden van de voorzitter en dewettelijke en feitelijke tweetaligheid van de rechters(17 tweetaligen op 24 rechters).4 tot 6. Zie het administratief en gerechtelijk jaarboekvoor België.DO 2004200504418 DO 2004200504418Question n o 736 de M. Filip De Man du 31 mai 2005(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:SA Direct Dialogue Fundraising. — Pratiquescommerciales.Depuis deux ans, les personnes se promenant dansune rue commerçante sont régulièrement assaillies pardes vendeurs-démarcheurs travaillant pour le compted’Amnesty International, Médecins Sans Frontières,UNICEF, Gaia, le WWF, De Sleutel ou OXFAM. Leursystème consiste à faire compléter par le plus grandnombre de personnes possible un bon en vue d’un donmensuel permanent au profit de ces organisations. Lemontant du don est d’environ cinq euros par mois.Mais ce qu’on ne dit pas aux donateurs, c’est qu’aucours des neuf premiers mois, ce montant est verséintégralement à la société qui emploie ces vendeurs etles envoie démarcher dans la rue.Quels que soient les signes distinctifs ou les casquettesarborant le sigle de l’une ou l’autre ONG queportent ces vendeurs, ils sont, à titre de travailleurssalariés, sous l’autorité, la direction et le contrôle de laSA Direct Dialogue Fundraising (DDF), une sociétéqui a été créée en janvier 2003 et dont la spécialité estde «lever des fonds pour le secteur non marchand».DDF prétend qu’elle permet ainsi à ces organisationsde mieux se concentrer sur leur «core business», touten reconnaissant néanmoins avoir conclu avec huitONG un accord entérinant ce genre de procédures etlui permettant d’encaisser 50 euros par ordre permanentobtenu.Cependant, cette manière de lever des fonds revêt denombreux aspects douteux. Tout d’abord, les gens quisont abordés par ces démarcheurs ont l’impression,fausse, qu’il s’agit de bénévoles non rémunérésœuvrant par pure conviction idéologique alors que cesont les salariés d’une société spécialisée dans larécolte de fonds. En janvier 2005, tous les collaborateursde DDF portaient une casquette SOS-Tsunamialors que DDF n’était en aucune façon associée àl’opération Tsunami 12-12.Vraag nr. 736 van de heer Filip De Man van 31 mei2005 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:NV Direct Dialogue Fundraising. — Handelspraktijken.Sinds een tweetal jaren worden voorbijgangers inwinkelstraten aangeklampt door verkopers-werversvoor Amnesty International, Artsen Zonder Grenzen,UNICEF, Gaia, WWF, De Sleutel en OXFAM. Hunsysteem bestaat er in om zo veel mogelijk mensen eenbon te laten invullen voor een permanente maandelijkseafdracht ten voordele van deze organisaties. Hetbedrag schommelt meestal om de vijf euro per maand.Wat er echter niet bij wordt verteld, is dat dit bedragde eerste negen maanden integraal naar de firma gaatdie deze verkopers de straat opstuurt en tewerkstelt.In weerwil van de kentekens of petjes van de betrokkenNGO’s die de verkopers dragen, staan ze als werknemeronder gezag, leiding en toezicht van de NVDirect Dialogue Fundraising (DDF). Een bedrijf datwerd opgericht in januari 2003 en dat zich toelegt opde «professionele fundraising voor de non-profitsector».De firma beroept er zich op dat zij zo dezeorganisaties de mogelijkheid biedt om zich beter ophun kerntaken toe te spitsen. Wel geeft DDF toe dat zijeen overeenkomst hebben met achttal NGO’s om opdergelijke wijze te werken en aldus per aangebrachtepermanente opdracht zowat 50 euro incasseren.Toch zijn er heel wat bedenkelijke aspecten aandeze wijze van fundraising verbonden. Het aangesprokenpubliek krijgt vooreerst de foutieve beeldvormingdat het om ideologisch gedreven, onbezoldigde vrijwilligersgaat en niet over werknemers van een ronselfirma.In de maand januari 2005 werd door alle medewerkersvan DDF een SOS-Tsunami-pet gedragenhoewel DDF helemaal niet betrokken was bij Tsunami12-12.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230832 - 5 - 2006Au demeurant, le contrôle que DDF a récemmentexercé sur ses vendeurs était aussi sujet à caution. Sides salariés peu performants n’obtiennent pas les chiffresmensuels qu’on attend d’eux, on leur place sur ledos un petit émetteur sans fil qui permet au responsablede zone d’écouter s’ils baratinent les passants avecune force de persuasion suffisante.1. Avez-vous connaissance de cet état de choses etde ces pratiques douteuses?2. Envisagez-vous d’entreprendre des démarchesafin de faire cesser ces procédés suspects, quis’accompagnent d’infractions manifestes à la réglementationdu travail?3. N’estimez-vous pas que certains des aspects querevêt cette manière de lever des fonds sont tout à faitcontraires à la législation sur les pratiques decommerce loyales?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 26 avril 2006, à la question n o 736 deM. Filip De Man du 31 mai 2005 (N.):Sur la base des informations qui m’ont été transmisespar les autorités judiciaires, je peux vous communiquerce qui suit.1. Ces pratiques sont connues des parquets, maisaucun élément indicatif de faits répréhensibles n’estapparu.2. Dans la mesure où l’on n’a également nulle partconnaissance de plaintes pénales de préjudiciés oud’employés, on ne dispose d’aucun fondement légalpour engager des poursuites pénales.3. Les aspects de la question qui portent sur lesinfractions à la réglementation du travail et à lalégislation sur les pratiques de commerce loyalesdoivent être soumis à mes collègues de l’Emploi (questionn o 514 du 28 avril 2006) et de la Protection desconsommateurs (question n o 134 du 4 juillet, Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 97,p. 17505). Je puis néanmoins d’ores et déjà vouscommuniquer que la «Loi sur les pratiques de commerce»ne semble pas s’appliquer aux pratiques quevous décrivez, dans la mesure où aucun service ouproduit n’est fourni à un consommateur au sens decette loi. Elles visent en effet à collecter des donslibéralitéssous la forme d’un ordre de paiement mensuelpermanent.Bedenkelijk is trouwens ook de recente controle vanDDF op de eigen verkopers. Als de maandelijksestreefcijfers niet worden gehaald krijgen de zwakkeverkopers een draadloos zendertje op de rug en luistertde zoneverantwoordelijke mee naar de verkoopspraatjes.1. Zijn deze gang van zaken en de bedenkelijkepraktijken u bekend?2. Overweegt u stappen te ondernemen om debedenkelijke manier van klantenwerving en manifesteinbreuken op de arbeidsreglementering te doen stoppen?3. Meent u niet dat een aantal aspecten van ditsoort fondsenwerving vloekt met de wetgeving op deeerlijke handelspraktijken?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 26 april 2006, op de vraag nr. 736 vande heer Filip De Man van 31 mei 2005 (N.):Op basis van de informatie die mij door de gerechtelijkeoverheden werd overgemaakt, kan ik u hetvolgende meedelen.1. Deze praktijken zijn bij de parketten gekend,doch er kwamen geen elementen aan het licht diewijzen op strafbare feiten.2. Vermits ook nergens strafklachten van benadeeldenof van werknemers zijn gekend, is er geen rechtsbasisvoorhanden voor strafrechtelijke vervolgingen.3. Wat de aspecten inzake inbreuken op de arbeidsreglementeringen de eerlijke handelspraktijken vanonderhavige vraag betreft dienen deze voorgelegd teworden aan mijn collega’s van Werk (vraag nr. 514van 28 april 2006) Consumentenzaken (vraag nr. 134van 4 juli 2005, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 97, blz. 17505). Ik kan u wel reeds meedelendat de «Wet Handelspraktijken» niet van toepassinglijkt op de door u beschreven praktijken aangezien ergeen levering van een dienst of van een product aaneen consument in de zin van deze wet is. Er wordenimmers schenkingen giften in de vorm van een permanentemaandelijkse opdracht geronseld.DO 2005200606367 DO 2005200606367Question n o 846 de M me Martine Taelman du24 novembre 2005 (N.) à la vice-première ministreet ministre de la Justice:Code de droit international privé. — Mères belgesinhabilitées à contester la paternité de leur conjoint.La loi du 16 juillet 2004 portant le Code de droitinternational privé dispose en son article 62, § 1 er queVraag nr. 846 van mevrouw Martine Taelman van24 november 2005 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Justitie:Wetboek van internationaal privaatrecht. — Belgischemoeders die het vaderschap van hun echtgenoot nietkunnen betwisten.De wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek vaninternaionaal privaatrecht bepaalt in artikel 62, § 1 datCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23084 QRVA 51 1192 - 5 - 2006l’établissement et la contestation de paternité ou dematernité d’une personne sont régis par le droit del’État dont elle a la nationalité au moment de la naissancede l’enfant.Dans certains cas, cette règle peut toutefoisentraîner des situations absurdes. Voici un exempleconcret: une femme belge épouse un homme de nationalitéturque avant l’entrée en vigueur de la loi et leconjoint disparaît sans laisser de traces immédiatementaprès le mariage. La procédure intentée pourfaire annuler le mariage, puisqu’il s’agit d’un mariagede complaisance, traîne.Au cours de la procédure, et toujours dans le cadredes anciennes règles de DIP (droit international privé),la femme accouche d’un enfant conçu avec un nouveaupartenaire. Puisqu’il ne s’agit pas de l’enfant duconjoint turc, une action en contestation de paternitéest intentée à l’égard de ce dernier, avec gain de cause.La femme belge accouche d’un autre enfant aprèsl’entrée en vigueur du nouveau code. Conformémentau nouvel article 62, il y a lieu d’appliquer la loiturque, laquelle prévoit toutefois que seul le père etl’enfant, et non la mère, peuvent intenter une action encontestation de paternité. La mère ne peut donccontester la paternité en Belgique. Si ce problème seracertes résolu par la nouvelle loi relative à la filiation,celle-ci n’est toutefois pas encore d’application.1. Cette situation qui empêche une mère belge decontester la paternité de son conjoint ne traduit-ellepas une lacune dans la législation?2. Dans l’affirmative, le Code de droit internationalprivé ne devrait-il pas être adapté ou le DPI prévoit-ilune solution à ces problèmes?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 26 avril 2006, à la question n o 846 deM me Martine Taelman du 24 novembre 2005 (N.):1 et 2. Cette situation ne traduit pas une lacunedans la législation. Le Code de droit internationalprivé (CODIP) doit pas non plus être adapté. Le droitinternational privé n’a pas pour fonction d’établir desrègles matérielles de droit international privé, c’est-àdiredes dispositions de caractère substantiel dont lecontenu est spécialement adapté au caractère internationalde la situation, mais de déterminer, sur la basedu facteur de rattachement défini dans le Code, ledroit applicable dans une situation déterminéecomportant un élément étranger.L’article 62, §1 er , alinéa 1 er , du CODIP prévoit quel’établissement et la contestation de paternité ou dematernité d’une personne sont régis par le droit del’État dont elle a la nationalité au moment de la nais-de vaststelling en de betwisting van het vaderschap ofmoederschap van een persoon worden beheerst doorhet recht van de Staat waarvan hij de nationaliteitheeft bij de geboorte van het kind.In bepaalde gevallen kan dit echter tot absurdesituaties leiden. Een concreet voorbeeld: een Belgischevrouw huwt voor de inwerkingtreding van de wet meteen man met de Turkse nationaliteit. Onmiddellijk nahet huwelijk verdwijnt de echtgenoot spoorloos. Erwordt een procedure gevoerd om het huwelijk nietig teverklaren omdat het een schijnhuwelijk betreft. Dezeprocedure sleept lang aan.Tijdens de procedure, en nog onder gelding van deoude IPR-regels (internationaal privaatrecht) krijgt devrouw een kind van een nieuwe partner. Omdat ditgeen kind is van de Turkse echtgenoot, wordt eenprocedure ingesteld tot ontkenning van het vaderschapvan de Turkse man. Dit wordt toegestaan.Na de inwerkingtreding van het nieuwe wetboekkrijgt de vrouw opnieuw een kind. Volgens het nieuweartikel 62 dient de Turkse wet te worden toegepast.Volgens deze Turkse wet kunnen echter enkel de vaderen het kind een vaderschapsbetwisting voeren en nietde moeder. De moeder kan dus in België het vaderschapniet betwisten. Dit probleem zal uiteraardworden opgelost door de nieuwe afstammingswet,maar die is momenteel nog niet van toepassing.1. Deze situatie waarbij een Belgische moeder, hetvaderschap van haar echtgenoot niet kan betwisten, isdit een lacune in de wetgeving?2. Zo ja, dient het Wetboek van internationaalprivaatrecht te worden aangepast of voorziet het IPReen oplossing voor deze problemen?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 26 april 2006, op de vraag nr. 846 vanmevrouw Martine Taelman van 24 november 2005(N.):1 en 2. Deze situatie vertaalt geen lacune in dewetgeving. Evenmin dient het Wetboek van InternationaalPrivaatrecht (WIPR) te worden aangepast. Defunctie van het internationaal privaatrecht bestaat erniet in materiële regels van internationaal privaatrecht,dat wil zeggen bepalingen van substantiële aard waarvande inhoud specifiek gericht is op het internationalekarakter van de aangelegenheid, voorop te stellen,maar wel om, op basis van de in het wetboek bepaaldeaanknopingsfactor, het toepasselijke recht in eenbepaalde situatie met een buitenlands element aan teduiden.Artikel 62, §1, eerste lid WIPR bepaalt dat de vaststellingen de betwisting van het vaderschap of moederschapvan een persoon beheerst worden door hetrecht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft bijCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230852 - 5 - 2006sance de l’enfant ou, si cet établissement résulte d’unacte volontaire, au moment de cet acte.L’article 63, 1 o , du CODIP dispose que le droitapplicable en vertu de l’article 62 du même Codedétermine également (1 o qui est admis à rechercher ouà contester un lien de filiation. [...] Dans le cas quevous évoquez, le droit turc est applicable sur la basedes articles précités. Conformément à l’article 286 duCode civil turc, seul l’époux ou l’enfant peut introduireune demande en désaveu de paternité.La règle de rattachement prévue à l’article 62 duCODIP, selon laquelle la nationalité de chacun desauteurs concernés individuellement par l’établissementde la filiation sert de facteur de rattachement, romptavec la règle traditionnelle, qui ne trouvait d’autrebase légale que dans le prescrit très général de l’article3, alinéa 3, du Code civil. Il en était résulté, dans lajurisprudence, une dissociation selon la nature du liende filiation. Le CODIP a préféré à cette approche unesolution unitaire, qui rende compte de l’évolution dudroit de la filiation dans le sens d’une égalité entre lesenfants. En outre, l’application de la règle traditionnellea engendré un cercle vicieux en cas d’établissementde la filiation avant la naissance, suscité par larecherche de la filiation basée sur la nationalité del’enfant alors que la détermination de la nationalitédépend (dépendait) du lien de filiation. Enfin, la nationalitéde l’enfant sera le plus souvent celle de l’un deses auteurs (doc. parl., Sénat, SE 2003, n o 3-27/1, p. 96et suivantes; doc. parl., Sénat, n o 3-27/7, pp. 141, 245,251, 287; doc. parl., Chambre, n o 51-1078/5, p. 36).Le CODIP introduit toutefois un certain nombre depossibilités de correction permettant de rendre inapplicablela règle de rattachement désignée.Ainsi, l’article 19 du CODIP contient une clausegénérale d’exception, qui tend à exprimer le principegénéral de proximité qui inspire la codification (doc.parl., Sénat, 3-27/1, p. 14). Aux termes de cet article, ledroit désigné peut exceptionnellement être mis horsapplication lorsqu’il apparaît manifestement qu’enraison de l’ensemble des circonstances, la situation n’aqu’un lien très faible avec l’État dont le droit est désigné,alors qu’elle présente des liens très étroits avec unautre État.En outre, la règle de rattachement relative à l’établissementet à la contestation du lien de filiation,prévue à l’article 62 du CODIP, peut, comme touteautre règle de droit, être écartée si elle est incompatibleavec l’ordre public (article 21 du CODIP). Il ressort dede geboorte van het kind of, indien de vaststelling hetresultaat is van een vrijwillige handeling, bij het verrichtenvan die handeling.Artikel 63, 1 o WIPR bepaalt dat het recht datkrachtens artikel 62 WIPR van toepassing is, tevensbepaalt (1 o aan wie het toegelaten is een afstammingsbandte doen vaststellen of te betwisten. [...] In hetdoor u geschetste geval is op basis van de genoemdeartikelen het Turks recht van toepassing. Volgens artikel286 van het Turks Burgerlijk Wetboek kunnenenkel de echtgenoot of het kind een verzoek tot ontkenningvan verwantschap indienen.De in artikel 62 WIPR bepaalde verwijzingsregelwaarbij als aanknopingsfactor de nationaliteit van elkvan de verwekkers die individueel belang hebben bijde vaststelling van de afstamming, wordt genomen,breekt met de traditionele regel, waarvoor slechts dezeer algemene bepaling van artikel 3, derde lid, van hetBurgerlijk Wetboek een wettelijke grondslag bood.Dientengevolge werd in de rechtspraak een onderscheidgemaakt naar gelang van de aard van de afstammingsband.Het WIPR opteerde hiermee voor eeneenvormige oplossing die rekening houdt met de evolutievan de afstammingsband naar een gelijke behandelingvan alle kinderen. Door de toepassing van detraditionele regel ontstond bovendien een vicieuzecirkel bij vaststelling van de afstamming vóór degeboorte, doordat het onderzoek naar de afstammingbeheerst werd door de nationaliteit van het kindterwijl die nationaliteit alleen kon (kan) worden vastgesteldop basis van de afstammingsband. Ten slotte isduidelijk dat de nationaliteit van het kind meestal dievan één van zijn verwekkers zal zijn (Parl. St., Senaat,BZ 2003, nr. 3-27/1, blz. 96 e.v.; Parl. St., Senaat,nr. 3-27/7, blz. 141, 245, 251, 287; Parl. St., Kamer,nr. 51-1078/5, blz. 36).Het WIPR voert evenwel een aantal correctiemogelijkhedenin die toelaten de aangeduide verwijzingsregelbuiten toepassing te stellen.Zo bevat artikel 19 WIPR een algemene uitzonderingsclausuleom uitdrukking te geven aan het algemenebeginsel van de nauwste binding dat aan de codificatieten grondslag ligt. (Parl. St., Senaat, 3-27/1,blz. 14). Krachtens dit artikel kan het aangewezenrecht uitzonderlijk buiten toepassing worden verklaardwanneer uit het geheel van omstandighedenkennelijk blijkt dat het geval slechts een zeer zwakkeband heeft met de Staat waarvan het recht is aangewezenmaar zeer nauw verbonden is met een andereStaat.Verder kan de in artikel 62 WIPR bepaalde verwijzingsregelinzake de vestiging en de betwisting van deafstammingsband, zoals elke andere rechtsregel, buitentoepassing worden gesteld wanneer deze onverenigbaaris met de openbare orde (artikel 21 WIPR).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23086 QRVA 51 1192 - 5 - 2006la jurisprudence antérieure à l’entrée en vigueur duCODIP que les juges recouraient fréquemment à cetteexception d’ordre public dans les litiges en matière defiliation afin de rendre le droit étranger inapplicable(voir notamment Bruxelles, 15 décembre 1992, JLMB(1993), 1210, note A. Nuyts). C’était notamment le caslorsque le droit étranger s’avérait plus restrictif que ledroit belge à la lumière de l’établissement d’un lien defiliation (doc. parl., Sénat, o.c, n o 3-27/7, p. 252). Demême, certains juges du fond ont assez récemmentprivilégié le facteur «domicile» par rapport au facteur«nationalité» lorsque l’affaire présentait des liens plusétroits avec la Belgique (Mons, 28 novembre 2000,Rev. trim. dr, fam. (2002), p. 479, note M. Fallon).Avant l’entrée en vigueur du CODIP, il y avait doncdans la jurisprudence et la doctrine une tendancemanifeste à vérifier au préalable, dans certains cas, lanature du droit conféré par le législateur étranger. Lesarticles 19 et 21 du CODIP précités peuvent, le caséchéant, être invoqués. Il appartient toutefois exclusivementaux cours et tribunaux d’apprécier si la règlede rattachement désignée par le CODIP peut être écartéedans un cas déterminé.Uit de jurisprudentie die voorafging aan de inwerkingtredingvan het WIPR, blijkt dat de rechters veelvuldiggebruik maakten van deze exceptie van openbareorde in afstammingsgeschillen, teneinde de toepassingvan het buitenlandse recht ongedaan te maken(zie ondere andere Brussel, 15 december 1992, JLMB(1993), 1210, noot A. Nuyts). Dit was met name hetgeval wanneer het buitenlands recht restrictiever bleekte zijn dan het Belgisch recht in het licht van de totstandkomingvan een afstammingsband. (Parl. St.,Senaat, o.c., nr. 3-27/7, 252). Ook gaven behoorlijkrecent bepaalde feiten rechters de voorkeur aan defactor woonplaats boven de factor nationaliteitwanneer de zaak nauwere banden heeft met België(Bergen, 28 november 2000, Rev. Trim. Dr. Farm.(2002), 479 noot M. Fallon).Vóór de inwerkingtreding van het WIPR was er dusin de rechtspraak en rechtsleer een duidelijke tendensom in bepaalde gevallen vooraf na te gaan wat de aardis van het recht dat door de buitenlandse wetgeverwordt verleend. Vermelde artikelen 19 en 21 WIPRkunnen desgevallend aangewend worden. Het komtevenwel uitsluitend aan de hoven en rechtbanken toeom te oordelen of in een bepaald geval de door hetWIPR aangeduide verwijzingsregel kan wordenterzijde geschoven.DO 2005200607049 DO 2005200607049Question n o 912 de M me Zoé Genot du 26 janvier 2006(Fr.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Accessibilité des sites internet publics fédéraux auxpersonnes déficientes visuelles.En février 2003, j’ai posé une question orale au ministrede la Fonction publique sur l’accessibilité dessites internet publics fédéraux aux personnes malvoyantesainsi que sur le financement du projet «blindSurfer». M. Luc Van Den Bossche m’a répondu encommission le 26 février 2003 qu’il transmettait auxresponsables des sites fédéraux les informations relativesà l’attribution du label «Blind Surfer» (dontl’intérêt majeur est de signaler à une personne handicapéede la vue que le site auquel elle accède lui est accessible)et que la procédure relative à l’octroi de ce labelest sous la responsabilité de chaque administrationgérant un site web (question n o B068, Compte renduintégral, Chambre, 2002-2003, commission del’Intérieur, des Affaires générales et de la Fonctionpublique, 26 février 2003, COM 1006, p. 7). À l’époqueil y avait 80 sites fédéraux ayant eu l’attributiond’une adresse «fgov» qui n’avaient encore entaméaucun travail en vue d’assurer leur accessibilité auxpersonnes handicapées de la vue.Vraag nr. 912 van mevrouw Zoé Genot van 26 januari2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Toegankelijkheid van de internetsites van de federaleoverheid voor personen met een visuele handicap.In februari 2003 heb ik een mondelinge vraaggesteld aan de minister van Ambtenarenzaken over detoegankelijkheid van de internetsites van de federaleoverheid voor personen met een visuele handicap en definanciering van het project Blind Surfer. Minister LucVan den Bossche heeft me op 26 februari 2003 in decommissie geantwoord dat hij de informatie in verbandmet de toekenning van het label Blind Surfer aande federale webmasters zou bezorgen. Dankzij datlabel weet de visueel gehandicapte dat hij een bepaaldesite kan raadplegen. Voorts stelde hij dat iedere administratiedie een website heeft, zelf instaat voor deprocedure met het oog op de toekenning van dat label(vraag nr. B068, Integraal Verslag, Kamer, 2002-2003,commissie voor de Binnenlandse Zaken, de AlgmeneZaken en het Openbaar Ambt, 26 februari 2003, COM1006, blz. 7). Op dat ogenblik waren er 80 federalesites met de extensie «fgov» die nog niets hadden ondernomenom hun toegankelijkheid voor personenmet een visuele handicap te verbeteren.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230872 - 5 - 20061.a) Combien de sites web fédéraux relèvent-ils de voscompétences?b) Quels sont-ils? b) Welke zijn het?2. Le portail de votre administration ainsi que lessites web fédéraux relevant de vos compétences ont-ilstous désormais le label «Blind Surfer» d’accessibilitéaux personnes malvoyantes?1.a) Hoeveel federale websites vallen onder uwbevoegdheid?2. Hebben de portaalsite van uw administratie enalle federale websites die onder uw bevoegdheidvallen, ondertussen het label Blind Surfer dat aangeeftdat ze toegankelijk zijn voor slechtzienden, gekregen?3. Si non, quelle en est la raison: 3. Zo neen, waaraan is dat te wijten?a) Est-ce simplement une question de timing, auquelcas j’aimerais savoir si au moins une partie de vossites web est déjà accessible aux malvoyants etlesquels, et dans quel délai l’ensemble de vos sitesweb auront-ils le label «Blind Surfer»?b) Ou bien ce n’est pas simplement le timing, mais unautre problème qui bloque le processus d’attributionde ce label, auquel cas je voudrais savoirquel est ce problème?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 24 avril 2006, à la question n o 912 deM me Zoé Genot du 26 janvier 2006 (Fr.):1.a) Tous les sites et sous-sites sont accessibles viawww.just.fgov.be.b) www.just.fgov.be. b) www.just.fgov.be.2. Une grande partie de ceux-ci sont accessiblespour les malvoyants et ont dès lors le label «BlindSurfer».Le service ICT est tout à fait conscient del’importance de cette mise à jour qui malheureusementn’est réalisée qu’en fonction des possibilités dontdisposent ledit service.3. Sans objet. 3. Niet van toepassing.a) Is het gewoon een kwestie van timing? In dat gevalzou ik graag vernemen of tenminste enkele van uwwebsites reeds toegankelijk zijn voor slechtziendenen om welke websites het dan gaat. Voorts wens ikte vernemen wanneer al uw websites het labelBlind Surfer zullen hebben.b) Of ligt het niet aan de timing maar aan een anderprobleem dat dat label nog niet werd toegekend. Indat laatste geval wens ik te vernemen waar hetschoentje knelt.Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 24 april 2006, op de vraag nr. 912 vanmevrouw Zoé Genot van 26 januari 2006 (Fr.):1.a) Alle websites en subwebsites zijn toegankelijk viawww.just.fgov.be.2. Een groot gedeelte hiervan is toegankelijk voorslechtzienden en heeft het «Blind Surfer-label.De ICT-dienst is zich volkomen bewust van dezeupdate voor het belang voor de slechtzienden maar ditwordt jammer genoeg alleen gerealiseerd naar gelangvan de mogelijkheden van de voornoemde dienst.DO 2005200607163 DO 2005200607163Question n o 923 de M. Jo Vandeurzen du 7 février2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Plantations de cannabis.1. Pourriez-vous me faire savoir dans quelle mesurela culture et la récolte de plants de cannabis est punissableaux Pays-Bas et en quoi la qualification pénalerelative à la culture et à la récolte de plants de cannabisdiffère aux Pays-Bas par rapport à la Belgique?2. Pourriez-vous également me faire savoir quellessanctions sont appliquées aux Pays-Bas pour des délitsVraag nr. 923 van de heer Jo Vandeurzen van7 februari 2006 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Justitie:Cannabisplantages.1. Kan u meedelen in welke mate het kweken enoogsten van cannabisplanten in Nederland strafbaar isgesteld en waarin de strafrechtelijke kwalificatie vanhet kweken en oogsten van cannabisplanten in Nederlandverschilt ten opzichte van de Belgische situatie?2. Kan u ook meedelen wat de strafmaat is die inNederland wordt gehanteerd als het gaat over delictenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23088 QRVA 51 1192 - 5 - 2006concernant la culture et la récolte de plants de cannabis?3.a) Lors du démantèlement de plantations de cannabisen Belgique, qu’advient-il du matériel saisi (p.ex.les lampes, etc.) ?die betrekking hebben op het kweken en oogsten vancannabisplanten?3.a) Wat gebeurt er in België bij het opruimen vancannabisplantages wanneer materiaal (bijvoorbeeldlampen en dergelijke) in beslag wordengenomen?b) Ce matériel est-il revendu? b) Wordt dit terug verkocht?c) Est-il envisageable qu’une personne rachète cematériel en vue de redémarrer une plantation?c) Is het denkbaar dat iemand dit materiaal terugopkoopt met het oog op het herstarten van eenplantage?d) Existe-t-il des contrôles en la matière? d) Bestaat er controle op?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 27 avril 2006, à la question n o 923 deM. Jo Vandeurzen du 7 février 2006 (N.):1. Il ne m’appartient pas de me prononcer sur lalégislation d’un autre État membre de l’Union européenne.Toutefois, en ce qui concerne les Pays-Bas, ilconvient de rappeler qu’ils sont liés, comme la Belgique,aux accords de Schengen.L’article 71 de la Convention de Schengen stipulenotamment que les États membres prendront, en cequi concerne la cession de stupéfiants de quelquenature que ce soit, y compris le cannabis, toutes lesmesures nécessaires afin de combattre le trafic illicite.L’exportation de ces substances doit être répriméepar des mesures administratives et pénales, et des lieuxnotoirement utilisés pour le trafic de drogues doiventêtre surveillés.L’article 76 de cette convention prévoit que, dans unpays où l’on connaît un régime plus tolérant, desmesures appropriées pour le contrôle des stupéfiantssont prises, afin de ne pas rendre inefficaces les contrôlesplus rigoureux pratiqués dans un autre étatmembre.Dans ce cadre et afin de mettre en place des mesurespratiques de coopération journalière, des contactsréguliers sont organisés tant sur le plan politique quejudiciaire et policier.Je suis avec attention l’évolution de la politique dece pays en matière de drogues. Je note avec satisfactionque cette coopération dans la lutte contre le tourismede la drogue est réelle.2. L’article 1 er de la loi du 24 février 1921 tel quemodifié par la loi du 14 juillet 1994, autorise leGouvernement à réglementer et à surveiller la culturedes plantes dont des substances toxiques, soporifiques,stupéfiantes, désinfectantes ou antiseptiques peuventêtre extraites.Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 27 april 2006, op de vraag nr. 923 vande heer Jo Vandeurzen van 7 februari 2006 (N.):1. Ik ben niet bevoegd om de wetgeving van eenandere lidstaat van de Europese Unie te beoordelen.Wat Nederland betreft, moet echter erop wordengewezen dat dit land net als België gebonden is door deakkoorden van Schengen.Krachtens artikel 71 van de Overeenkomst vanSchengen moeten de lidstaten met betrekking tot deaflevering van verdovende middelen van enige aard,cannabis inbegrepen, alle vereiste maatregelen treffenom de sluikhandel tegen te gaan.De uitvoer van die stoffen moet bestuurlijk en strafrechtelijkworden tegengegaan en er moet toezichtworden gehouden op plaatsen waarvan algemeenbekend is dat aldaar verdovende middelen worden verhandeld.Naar luid van artikel 76 van de overeenkomstmoeten in een land met een tolerantere regelingpassende maatregelen worden genomen met betrekkingtot de controle op verdovende middelen, opdataan de doelmatigheid van de strengere controles in eenandere lidstaat geen afbreuk wordt gedaan.In dat verband worden op regelmatige basis contactengeorganiseerd, zowel op politiek als op justitieel enpolitieel vlak, teneinde praktische maatregelen uit tewerken voor dagelijkse samenwerking.Ik volg de ontwikkeling van het drugsbeleid van datland op de voet en stel met genoegen vast dat sprake isvan wezenlijke samenwerking in de strijd tegen hetdrugstoerisme.2. Krachtens artikel 1 van de wet van 24 februari1921, zoals gewijzigd bij de wet van 14 juli 1994, kande regering de teelt van planten waaruit gifstoffen,slaapmiddelen, verdovende middelen, ontsmettingsstoffenen antiseptica kunnen worden getrokken, regelenen daarover toezicht houden.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230892 - 5 - 2006La loi susmentionnée et les arrêtés d’exécution envigueur punissent la détention de stupéfiants ou desubstances psychotropes sans autorisation ou prescriptionmédicale. Des poursuites peuvent donc être engagéescontre tout détenteur de stupéfiants ou de substancespsychotropes et certainement après récolte desprincipes actifs.3. Les instructions des procureurs généraux imposent,sauf instructions contraires du ministre de laSanté publique, que tous les stupéfiants ou hallucinogènes,dont la confiscation a été ordonnée par unedécision définitive, soient détruits par incinération.Le ministre de la Santé publique en est informé.Certains stupéfiants, qui sont susceptibles d’êtreutilisés pour la production de médicaments autorisés,peuvent être vendus par l’Administration de la TVA,Enregistrement et Domaines au secteur de la Santépublique, lorsque le ministre intéressé y a consenti. Lesdispositions de l’arrêté royal du 31 décembre 1930(Moniteur belge du 10 janvier 1931), notamment lesarticles 11 et 15, sont d’application en cette matière.Le transport des stupéfiants à détruire se fait sous lasurveillance des services de police, du greffe à l’incinérateur.Ces services de police restent sur place jusqu’àce que la destruction, qui a lieu en présence du greffieren chef ou de son représentant, soit achevée. Le greffieret l’officier de police accompagnant dressent un«procès-verbal de destruction». Il est possible qu’unreprésentant du ministre de la Santé publique assisteparfois à la destruction, à condition que cela ait étéprévu dans une mention préalable. Cette destructionest confirmée au ministre de la Santé publique.En ce qui concerne les objets confisqués, autres queles substances elles-mêmes il peut arriver qu’ils fassentl’objet d’une vente par l’Administration des Domainesselon des règles qui lui sont propres.Naar luid van voornoemde wet en de van krachtzijnde uitvoeringsbesluiten is het bezit van verdovendemiddelen of psychotrope stoffen zonder vergunning ofmedisch voorschrift strafbaar. Er kan dan ook vervolgingworden ingesteld tegen een persoon die in hetbezit is van verdovende middelen of psychotrope stoffen,zeker wanneer de actieve bestanddelen zijngeoogst.3. Volgens de richtlijnen van de procureursgeneraalmoeten alle verdovende of hallucinerendemiddelen die bij een definitieve beslissing werden verbeurdverklaard,door verbranding worden vernietigd,tenzij de minister van Volksgezondheid anders beslist.De minister van Volksgezondheid wordt in kennisgesteld.Bepaalde verdovende middelen, die gebruiktkunnen worden voor de productie van goedgekeurdegeneesmiddelen, mogen door de administratie van deBTW, Registratie en Domeinen, worden verkocht aande gezondheidssector, op voorwaarde dat de bevoegdeminister daarmee heeft ingestemd. Terzake zijn debepalingen van het koninklijk besluit van 31 december1930 (Belgisch Staatsblad van 10 januari 1931) vantoepassing, inzonderheid de artikelen 11 en 15.Het vervoer van de verdovende middelen die vernietigdmoeten worden, gebeurt onder toezicht van depolitiediensten, van bij de griffie tot aan de verbrandingsoven.Die politiediensten blijven ter plaatse tot devernietiging, die plaatsvindt in aanwezigheid van dehoofdgriffier of zijn vertegenwoordiger, is voltooid.De griffier en de officier van politie die hem vergezelt,maken een «proces-verbaal van vernietiging» op. Hetis mogelijk dat soms een vertegenwoordiger van deminister van Volksgezondheid aanwezig is bij de vernietiging,maar dan moet zijn aanwezigheid voorafzijn gemeld. De minister van Volksgezondheid ontvangteen officiële bevestiging van de vernietiging.De verbeurdverklaarde goederen, met uitzonderingvan de stoffen zelf, worden soms door de administratievan de Domeinen verkocht volgens haar eigen regels.DO 2005200607495 DO 2005200607495Question n o 952 de M me Sabien Lahaye-Battheu du13 mars 2006 (N.) à la vice-première ministre etministre de la Justice:Réforme du droit pénal social.Lors du Conseil des ministres spécial qui s’est tenu àGembloux les 16 et 17 janvier 2004, le gouvernement aannoncé une réforme du droit pénal social dans lecadre de la lutte contre la fraude sociale. Le gouverne-Vraag nr. 952 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 13 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Justitie:Hervorming van het sociaal strafrecht.Tijdens de bijzondere ministerraad van Gembloersop 16 en 17 januauri 2004 kondigde de regering eenhervorming van het sociaal strafrecht aan in het kadervan de strijd tegen sociale fraude. De regering wildeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23090 QRVA 51 1192 - 5 - 2006ment a indiqué son intention de mettre fin à la pléthorede sanctions pénales et de ne retenir que trois typesd’infractions sanctionnées par trois taux de peine différents.De plus, un certain nombre d’infractionsdevraient à l’avenir être passibles d’amendes administratives,ce qui accélérera leur traitement et déchargerales tribunaux, qui pourront ainsi consacrer plus detemps aux infractions graves.1. Où en est-on précisément dans la réforme annoncéedu droit pénal social?2. Quand espérez-vous soumettre un projet de loiau Parlement?3. Tiendra-t-on intégralement compte, dans lecadre de cette réforme, des décisions prises lors duConseil des ministres spécial de Gembloux, en particulieren ce qui concerne la répartition des infractions entrois catégories et les sanctions prenant la formed’amendes administratives?4. Quelles définitions sont-elles prévues pour lacatégorisation des infractions?een einde maken aan de wirwar van strafrechtelijkesancties door slechts drie types van inbreuken te definiërenmet drie soorten strafmaten. Een aantal inbreukenzou in de toekomst worden bestraft met administratievegeldboetes zodat ze sneller afgehandeldkunnen worden en de rechtbanken meer tijd krijgenvoor grote inbreuken.1. Wat is de stand van zaken van de aangekondigdehervorming van het sociaal strafrecht?2. Tegen wanneer hoopt u met een wetsontwerpnaar het Parlement te komen?3. Zal bij de hervorming ten volle rekening gehoudenworden met de afspraken die werden gemaakttijdens de bijzondere ministerraad van Gembloers,meer bepaald wat de indeling in drie soorten inbreukenbetref en de bestraffing met administratieve geldboetes?4. Welke definities voor de indeling van inbreukenliggen voor?5. Quels seront les taux de peine correspondants? 5. Welke strafmaten zullen hiermee corresponderen?6. Quelle catégorie d’infractions sera-t-elle passibled’amendes administratives?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 27 avril 2006, à la question n o 952 deM me Sabien Lahaye-Battheu du 13 mars 2006 (N.):1 et 2. Je soumettrai un projet de loi introduisant leCode pénal social à la Chambre des représentantsavant la fin de la législature. Cette codificationreprend les dispositions relatives à la prévention desinfractions de droit pénal social, un inventaire exhaustifdes incriminations de droit pénal social ainsi que lessanctions pénales et les amendes administratives; elleétablit les règles de procédure pénale propres à cettematière en ce compris la procédure des amendes administratives.Ce code sera un texte lisible, cohérent etcomplet qui améliorera la sécurité juridique pour lesjusticiables et aidera les praticiens dans l’applicationde ses normes.3 à 6. Conformément aux principes directeurs dégagéspar le Conseil des ministres lors de sa réunion du16 et 17 janvier 2004, le code pénal social catégorise lesinfractions en trois niveaux de gravité auxquels correspondenttrois niveaux de sanctions. Alors qu’à l’heureactuelle, le législateur punit généralement d’une peineidentique l’ensemble des manquements d’importancevariable à une loi et à ses arrêtés d’exécution, le codepénal social sanctionne les infractions de même gravitéde la même peine. Les trois groupes d’infractions sont:les infractions légères, les infractions de gravité6. Welk soort inbreuken zal bestraft worden metadministratieve geldboetes?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 27 april 2006, op de vraag nr. 952 vanmevrouw Sabien Lahaye-Battheu van 13 maart 2006(N.):1 en 2. Voor het einde van de regeerperiode zal ik bijde Kamer van volksvertegenwoordigers een ontwerpvan wet indienen tot invoering van een Wetboeksociaal strafrecht. Deze codificatie bevat de bepalingeninzake de voorkoming van inbreuken op het sociaalstrafrecht, een volledige inventaris van de strafbaarstellingeninzake het sociaal strafrecht, alsook de strafrechtelijkesancties en de administratieve geldboetes.Zij bepaalt tevens specifieke strafprocedureregels terzake, daaronder begrepen de procedure voor administratievegeldboetes. Dit wetboek zal een leesbare,samenhangende en volledige tekst worden, die derechtszekerheid van de justitiabelen vergroot en depractici helpt bij de toepassing van de normen ervan.3 tot 6. Overeenkomstig de richtsnoeren uitgewerktin de Ministerraad van 16 en 17 januari 2004 wordende inbreuken in het wetboek van sociaal strafrecht opgrond van de ernst ingedeeld in drie niveaus, die overeenstemmenmet drie sanctieniveaus. Terwijl dewetgever de inbreuken van verschillende zwaarte opeen wet en de uitvoeringsbesluiten ervan thans meestalstraft met één en dezelfde straf, bestraft het wetboekvan sociaal strafrecht inbreuken van dezelfde ernst metdezelfde straf. De drie groepen inbreuken zijn: lichteinbreuken, inbreuken van gemiddelde ernst en zwareCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230912 - 5 - 2006moyenne et les infractions graves. C’est l’intérêtprotégé par l’incrimination qui dicte la gravité del’infraction. Une peine identique est ainsi réservée auxinfractions portant atteinte à un même intérêt protégé.Ce système accorde une place plus importante auxamendes administratives. Le code pénal social proposed’assortir l’ensemble des comportements relevant destrois niveaux d’infractions d’une amende administrative.Elles peuvent donc sanctionner la totalité desinfractions de droit pénal social y compris les incriminationsen matière de sécurité sociale. L’amende administrativeest un outil de dépénalisation des infractionsde droit pénal social. En effet, les infractions légères nesont sanctionnées que d’une amende administrative.Celle-ci constitue une sanction à part entière qui n’estplus le substitut d’une sanction pénale.En outre, l’amende est la peine principale du codepénal social. Elle sanctionne les infractions de gravitémoyenne et les infractions graves. Le code réserve lapeine d’emprisonnement aux infractions gravesmarquant ainsi la différence entre celles-ci et les autresinfractions. Enfin, le code diversifie les sanctions afinde donner la possibilité au juge d’adapter au mieux lapeine aux faits commis. Il prévoit l’interdictiond’exploiter, la fermeture de l’entreprise et l’interdictionprofessionnelle qui sont réservées aux infractionsles plus graves.inbreuken. De ernst van de overtreding wordt bepaalddoor het belang beschermd door de strafbaarstelling.Op inbreuken die een zelfde beschermd belang schaden,staat dus een zelfde straf.Administratieve geldboetes krijgen een belangrijkereplaats in dit systeem. In het wetboek van sociaalstrafrecht wordt voorgesteld een administratieve boetete stellen op alle gedragingen die tot de drie niveausvan inbreuken behoren. Deze boetes kunnen dus alleinbreuken op het sociaal strafrecht bestraffen, daaronderbegrepen de strafbaarstellingen inzake socialezekerheid. De administratieve geldboete vormt eenmiddel om de inbreuken op het sociaal strafrecht tedepenaliseren. Lichte inbreuken worden dus enkelbestraft met een administratieve geldboete. Deze geldboetevormt een volwaardige sanctie en niet langer devervanging van een strafrechtelijke sanctie.Bovendien vormen geldboetes de voornaamste strafopgenomen in het wetboek van sociaal strafrecht. Zijbestraffen inbreuken van gemiddelde ernst en zwareinbreuken. In het wetboek is de gevangenisstraf voorbehoudenvoor zware inbreuken, zodat een verschilwordt gemaakt tussen deze inbreuken en andere. Totslot diversifieert het wetboek de straffen, teneinde derechter de mogelijkheid te geven de straf zo goedmogelijk aan te passen aan de gepleegde feiten. Hetvoorziet in het exploitatieverbod, de bedrijfssluiting enhet beroepsverbod, die enkel gelden voor de zwaarsteinbreuken.DO 2004200505226 DO 2004200505226Question n o 969 de M. Hendrik Bogaert du 20 mars2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Comptes annuels des sociétés anonymes faillies.L’article 54 de la loi du 8 août 1997 sur les faillitesprévoit que les curateurs appellent le failli auprèsd’eux pour clore et arrêter les livres et les écritures ensa présence.1. Les termes «livres et écritures» doivent-ils êtreinterprétés au sens de l’article 315 du Code des impôtssur les revenus 1992?2. Les comptes annuels d’une société anonymesont-ils indispensables à la fixation de l’impôt dessociétés pour ce qui est de l’exercice comptablecourant jusqu’à la date de la faillite?Vraag nr. 969 van de heer Hendrik Bogaert van20 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Jaarrekeningen van gefailleerde naamloze vennootschappen.Artikel 54 van de faillissementswet van 8 augustus1997 bepaalt dat de curators de gefailleerde ontbiedenom in zijn tegenwoordigheid de boeken en bescheidenvast te stellen en af te sluiten.1. Moeten de woorden «boeken en bescheiden»begrepen worden zoals in artikel 315 van het Wetboekvan de inkomstenbelastingen 1992?2. Is voor het boekjaar tot aan de datum van het faillissementde jaarrekening van een naamloze vennootschapnoodzakelijk voor de vaststelling van devennootschapsbelasting?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23092 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 24 avril 2006, à la question n o 969 deM. Hendrik Bogaert du 28 septembre 2005 (N.):Faisant suite à la réponse de mon collègue du SPFFinances à la question parlementaire n o 938, je puisvous préciser que les termes «les livres et écritures»,mentionnés dans l’alinéa 1 er de l’article 54 de la loi du8 août 1997 sur les faillites, visent les comptes individuelsdes débiteurs et créanciers de manière à faireapparaître la balance entre le crédit et le débit. Leslivres dont il s’agit ici ne concernent pas seulement leslivres obligatoires mais toutes les écritures et tous lesdocuments comptables. A. Cloquet, Les Nouvelles,Droit commercial, t.IV, n o 2234.Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 24 april 2006, op de vraag nr. 969 vande heer Hendrik Bogaert van 28 september 2005 (N.):Naar aanleiding van het antwoord van mijn collegavan de FOD Financiën op parlementaire vraag nr. 938,kan ik u meedelen dat de woorden «de boeken enbescheiden» bedoeld in artikel 54, eerste lid, van defaillissementswet van 8 augustus 1997 betrekkinghebben op de individuele rekeningen van de schuldenaarsen de schuldeisers teneinde de balans tussencredit- en debetzijde te tonen. De boeken waarover hethier gaat, zijn niet alleen de verplichte boeken, maaralle bescheiden en boekhoudkundige stukken. A.Cloquet, Les Nouvelles, Droit commercial, deel IV,nr. 2234.DO 2005200607648 DO 2005200607648Question n o 979 de M. Melchior Wathelet du 28 mars2006 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Nouvelle dénomination du pilier judiciaire de la policefédérale.Il me revient qu’en comité de négociation, le ministrede l’intérieur et vous-même, compétents pour lepilier judiciaire de la police fédérale, avez marquévotre accord pour un changement de la dénominationde celui-ci pour, selon mes informations, des raisonsde visibilité de ces services et de compréhension dupublic.La future appellation du pilier judiciaire de la policefédérale serait «Police Judiciaire Fédérale».Nombreux sont les membres de nos services depolice et les organisations syndicales représentatives deleur personnel qui craignent, avec cette appellation,une marche arrière de l’autorité vers un passé révoluavec la réforme des polices et estiment que cette dénomination,pour le moins fort malheureuse ne mette àmal le maintien de la sérénité au sein du pilier judiciairede la police fédérale.Je crains qu’en donnant cette nouvelle dénominationau pilier judiciaire de la police fédérale, le ministrede l’Intérieur et vous-même ne cautionniez celles etceux qui souhaitent, dans la réforme en cours, mettreen avant l’un ou l’autre des trois anciens corps depolice.Les organisations syndicales représentatives dupersonnel des services de police ont avancé des propositions,notamment la dénomination «Police —Recherche fédérale» par analogie à la recherche locale,qui me semble beaucoup plus appropriée que la déno-Vraag nr. 979 van de heer Melchior Wathelet van28 maart 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Nieuwe benaming van de gerechtelijke pijler van defederale politie.Naar verluidt hebben de minister van BinnenlandseZaken en uzelf, bevoegd voor de gerechtelijke pijlervan de federale politie, in het onderhandelingscomitéingestemd met een verandering van de benaming vandie pijler om, volgens mijn informatie, de zichtbaarheidvan die diensten en het begrip ervan door hetpubliek te bevorderen.De nieuwe benaming van de gerechtelijke pijler vande federale politie zou «Gerechtelijke federale politie»zijn.Veel leden van onze politiediensten en de representatievevakorganisaties van het politiepersoneel vrezendat de overheid met die benaming een stap terugzetnaar een verleden dat met de politiehervorming werdafgesloten, en zijn van mening dat die benaming, dieop z’n minst gezegd ongelukkig gekozen is, het handhavenvan de serene sfeer bij de gerechtelijke pijler vande federale politie in het gedrang brengt.Ik vrees dat de minister van Binnenlandse Zaken enuzelf door de gerechtelijke pijler van de federale politiedie nieuwe benaming te geven, zich achter diegenenscharen die, nu de hervorming aan de gang is, een vande drie voormalige politiekorpsen op de voorgrondwillen plaatsen.De representatieve vakorganisaties van het politiepersoneelhebben naar analogie met de lokalerecherche de benaming «Politie -Federale recherche»voorgesteld. Die benaming lijkt me veel geschikter dande benaming «Gerechtelijke federale politie» die totCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230932 - 5 - 2006mination «Police Judiciaire Fédérale» qui pourraitsemer la confusion dans l’esprit de nos concitoyenscomme dans celui de nombre de membres de nos servicesde police.Il me semble que la dénomination de «Police JudiciaireFédérale» serait, dans le cadre de la réforme desservices de police, une erreur fondamentale quimettrait à mal l’esprit même des accords «Octopus».Pourriez-vous communiquer les raisons pourlesquelles, contre l’avis des organisations syndicalesreprésentatives du personnel des services de police,vous avez cautionné avec votre collègue, cette nouvelleappellation?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 26 avril 2006, à la question n o 979 deM. Melchior Wathelet du 28 mars 2006 (Fr.):Depuis septembre 2004, la direction générale de lapolice judiciaire (DGJ) s’est engagée dans un projetd’optimalisation de son fonctionnement. Elle veut toujoursmieux réaliser sa mission et sa stratégie, qui sebasent évidemment sur les textes légaux et la politiquedes autorités de tutelle.Cet effort se concrétise dans des groupes de travailstratégiques, composés de façon judicieuse et équilibréede membres (de l’ex-BSR) de la gendarmerie, del’ex-police judiciaire auprès des parquets (PJP), ainsique des membres recrutés après la réforme. Dans un deces groupes de travail, traitant les aspects «culture,identité et communication», le besoin de se présenteravec clarté, muni d’un nom et d’une identité ont étéidentifié.Après une concertation large au sein de la directiongénérale, tant au niveau central qu’arrondissemental,et après discussion dans un groupe de travail présidépar mon cabinet et constitué de représentants de lamagistrature (le collège des procureurs généraux, leConseil des procureurs, le parquet fédéral et les jugesd’instruction), du Service de la politique criminelle, dela police locale et fédérale, le nom «Police judiciairefédérale» a été choisi.Ce nom veut renforcer l’union du pilier judiciaire dela police fédérale; tant les membres des directions etservices centraux que les enquêteurs des SJA peuvents’y retrouver et s’y identifier.Il a également l’avantage d’être clair vis à vis de lasociété et des partenaires: ce pilier fait partie de lapolice fédérale et exerce principalement des missionsde police judiciaire. La dénomination «recherche fédérale»a aussi été envisagée mais traduit moins ces deuxaspects essentiels.verwarring zou kunnen leiden bij onze medeburgers enbij de leden van onze politiediensten.In het kader van de hervorming van de politiedienstenzou de benaming «Gerechtelijke federale politie»volgens mij een fundamentele fout zijn die de geest zelfvan het Octopusakkoord onderuithaalt.Zou u mij kunnen meedelen waarom u en uwcollega, tegen de wil van de representatieve vakorganisatiesvan het politiepersoneel in, met die nieuwe benaminghebben ingestemd?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 26 april 2006, op de vraag nr. 979 vande heer Melchior Wathelet van 28 maart 2006 (Fr.):Sinds september 2004 werkt de algemene directievan de gerechtelijke politie (DGJ) aan een project methet oog op de optimalisering van haar werking. Zijwenst haar missie en strategie, die uiteraard gesteundzijn op de wetteksten en op het beleid van de voogdijoverheden,steeds beter te verwezenlijken.Deze inspanning krijgt gestalte in strategische werkgroependie op een uitgekiende en evenwichtige wijzewerden samengesteld uit leden van zowel de (ex BOBvan de) rijkswacht als van de gewezen gerechtelijkepolitie bij de parketten (GPP), en uit personeelsledendie na de hervorming werden geworven. In een van diewerkgroepen, die de aspecten «cultuur, identiteit encommunicatie» behandelt, werd vastgesteld dat debehoefte bestaat zich duidelijk voor te stellen met éénnaam en één identiteit.Na ruim overleg in het kader van de algemene directie,zowel op centraal als op arrondissementeel niveau,en na discussies in een werkgroep voorgezeten doormijn kabinet en samengesteld uit vertegenwoordigersvan de magistratuur (het college van procureursgeneraal,de raad van procureurs des Konings, hetfederaal parket, de onderzoeksrechters), van de Dienstvoor het Strafrechtelijk Beleid en van de lokale en federalepolitie, werd de naam «federale gerechtelijke politie»gekozen.Deze naam beoogt de eenheid binnen het raam vande gerechtelijke pijler van de federale politie te versterken:zowel de leden van de centrale directies en dienstenals de rechercheurs van de GDA’s kunnen zicherin vinden en zich ermee identificeren.Bovendien biedt bedoelde naam het voordeel duidelijkte zijn ten opzichte van de maatschappij en van departners: deze pijler maakt deel uit van de federalepolitie en oefent voornamelijk opdrachten van gerechtelijkepolitie uit. De naam «federale recherche» werdtevens in overweging genomen, maar beide wezenlijkeaspecten komen minder duidelijk tot uitdrukking erin.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23094 QRVA 51 1192 - 5 - 2006La nouvelle appellation n’a aucunement l’intentionde mettre en avant l’un ou l’autre des trois ancienscorps de police. Au contraire, elle vise le futur, tel quesouhaité par le législateur, groupant sous une seuleidentité la totalité du pilier judiciaire de la police fédérale,quelles que soient l’origine ou la fonction dumembre de personnel, moyennant une appellation quireflète bien la spécificité de ses missions.Une communication ad hoc est actuellement encours de préparation; elle insistera sur ce messageauprès de l’ensemble du personnel de la police intégrée.De nieuwe naam beoogt geenszins een van de gewezenpolitiekorpsen op de voorgrond te plaatsen. Bedoeldenaam is integendeel op de toekomst gericht, zoals dewetgever heeft gewild, en groepeert onder een enkeleidentiteit alle eenheden van de gerechtelijke pijler vande federale politie, ongeacht de dienst waaruit hetpersoneelslid afkomstig is en de functie die hij uitoefent,zulks aan de hand van een naam die de specificiteitvan de opdrachten duidelijk weergeeft.Thans wordt gewerkt aan een ad hoc-mededeling,waarin deze boodschap duidelijk zal worden gemaaktten aanzien van alle personeelsleden van degeïntegreerde politie.Vice-premier ministreet ministre des FinancesVice-eerste ministeren minister van FinanciënDO 2004200504122 DO 2004200504122Question n o 761 de M. Hendrik Bogaert du 28 avril2005 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Coût salarial excessif en Belgique.Une étude récente montre que la Belgique connaît lecoût salarial le plus élevé au monde.1. Pourriez-vous préciser votre point de vue sur ceproblème?2. Combien d’emplois sont-ils perdus chaque annéeen raison de cette situation?3. Quel est l’incidence de cette situation sur le tauxd’emploi?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 25 avril 2006, à la question n o 761 deM. Hendrik Bogaert du 28 avril 2005 (N.):Le coût salarial, et plus spécifiquement le coût salarialpar unité produite, est un indicateur de la compétitivité-prixqui est un élément important de la compétitivitéà côté d’autres facteurs tels que la qualité desproduits, leur caractère innovant, l’efficacité commerciale,les délais de livraison, etc.En soi un niveau de salaire élevé n’est pas négatif s’ilest le reflet d’un niveau de productivité élevé.La mesure de la productivité, comme celle du coûtsalarial sont extrêmement délicates et les classementsVraag nr. 761 van de heer Hendrik Bogaert van28 april 2005 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Hoge loonkosten in België.Volgens een recente studie heeft België de hoogsteloonkosten ter wereld.1. Kan u toelichting geven bij uw visie op dit probleem?2. Hoeveel jobs denkt u dat dit jaarlijks kost?3. Wat is de impact op de tewerkstellingsgraad?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 25 april 2006, op de vraag nr. 761van de heer Hendrik Bogaert van 28 april 2005 (N.):De loonkost, en meer in het bijzonder de loonkostper geproduceerde eenheid, is een indicator voor deprijscompetitiviteit die een belangrijk element van decompetitiviteit is naast andere factoren zoals de kwaliteitvan de producten, hun innoverend karakter, decommerciële efficiëntie, de leveringstermijnen, enzovoort.Op zich is een hoog verloningsniveau niet negatiefals dit de weerspiegeling van een hoog productiviteitsniveauis.Het meten van de productiviteit en van de loonkostis uiterst delicaat en de rangschikkingen ter zakeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230952 - 5 - 2006en la matière sont à considérer avec prudence. Cependant,les ordres de grandeur sont connus, et l’on saitque la productivité du travail en Belgique est une desplus élevées de l’OCDE; il est généralement admis quenotre productivité horaire est supérieure, par exemple,à celle des États-Unis.Les réductions de charge successives ces dernièresannées (plus d’1 milliard depuis 2004) ajoutées auxnouvelles réductions décidées dans le cadre du contratdes générations (240 millions pour les moins de 30 ans,272 millions pour les plus de 50 ans) sont des mesuresconcrètes prises pour soutenir l’emploi. Il faut encore yajouter les mesures favorisant la recherche scientifique(25 millions supplémentaires en 2006), les incitationsau travail en équipe (124 millions supplémentaires en2006), les moyens dégagés pour l’accord interprofessionnel(100 millions supplémentaires en 2006), autantde mesures contribuant à développer l’emploi. De4,01 millions d’emplois intérieurs en 1999, la Belgiqueest passée à 4,19 millions en 2005, soit environ180 000 emplois créés.Je vous renvoie aux études du Bureau du Plan en cequi concerne l’estimation de l’impact des réductions decotisations sociales sur l’emploi, tout en soulignant ladifficulté d’identifier, et surtout de mesurer, lesfacteurs explicatifs de toute variation de l’emploi.Les politiques d’encouragement à la recherche et àl’innovation, ainsi que les améliorations de l’environnementdes entreprises ou les politiques de formation,sont de nature à favoriser un renforcement de laproductivité et de l’emploi de qualité. Elles doiventaller de pair avec la poursuite de la modération salarialeafin de renforcer notre compétitivité tant entermes de produits que de prix en vue in fine depermettre une progression de l’emploi et du niveau devie.moeten met voorzichtigheid worden benaderd. Deorden van grootte zijn evenwel bekend en men weetdat de arbeidsproductiviteit in België een van dehoogste binnen de OESO is; het is algemeen aangenomendat onze productiviteit per arbeidsuur hoger isdan die van bijvoorbeeld de Verenigde Staten.De opeenvolgende lastenverlagingen van de voorbijejaren (meer dan 1 miljard sinds 2004), toegevoegdaan de nieuwe verlagingen in het kader van het Generatiepact(240 miljoen voor de min-30-jarigen, 272 miljoenvoor de 50-plussers) zijn concrete maatregelen omde werkgelegenheid te ondersteunen. Daarnaast zijn erde maatregelen ter bevordering van het wetenschappelijkonderzoek (25 miljoen extra in 2006), aanmoedigingentot ploegenarbeid (124 miljoen extra in 2006),de middelen voor het interprofessioneel akkoord(100 miljoen extra in 2006), evenzeer maatregelen dietot de ontwikkeling van de werkgelegenheid moetenbijdragen. Van 4,01 miljoen arbeidsplaatsen in 1999steeg België naar 4,19 miljoen arbeidsplaatsen in 2005,dat wil zeggen ongeveer 180 000 gecreëerde banen.Voor een schatting van de impact die de verlagingenvan de sociale bijdragen op de werkgelegenheidhebben, verwijs ik naar de studies van het Planbureau,hoewel ik wil benadrukken dat de identificatie envooral de meting van de factoren ter verklaring vanvariaties in de werkgelegenheid moeilijk zijn.Het beleid ter bevordering van onderzoek en innovatie,alsook verbeteringen in het ondernemersklimaatof het opleidingsbeleid kunnen van die aard zijn dat zeeen verhoogde productiviteit en arbeidskwaliteitbevorderen. Ze moeten gepaard gaan met een voortgezetteloonmatiging teneinde onze competitiviteit te versterken,zowel in termen van producten als op het vlakvan de prijzen, met als uiteindelijk doel een toenamevan de werkgelegenheid en een stijging van de levensstandaard.DO 2005200607065 DO 2005200607065Question n o 1111 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances:Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.1. Pourriez-vous communiquer pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, parastataleset autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes, si le réviseur a émis des remarques surles comptes de l’année 2004?Vraag nr. 1111 van de heer Jean-Marc Nollet van30 januari 2006 (Fr.) aan de vice-eerste ministeren minister van Financiën:Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen. — Rekeningenvan het jaar 2004. — Opmerkingen van derevisoren.1. Hebben de bedrijfsrevisoren belast met de controlevan de rekeningen 2004 van de economischeoverheidsbedrijven, de naamloze vennootschappen, deparastatalen en andere organen die onder uw bevoegdheidvallen, over die rekeningen opmerkingengemaakt?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23096 QRVA 51 1192 - 5 - 20062. Si oui, dans quel sens et quelles suites ont étédonnées à ces remarques?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 25 avril 2006, à la question n o 1111 deM. Jean-Marc Nollet du 30 janvier 2006 (Fr.):1. Les organismes relevant de la compétence du ministredes Finances et pour lesquels un réviseur peut seprononcer sur les comptes sont les suivants:2. Zo ja, wat is de inhoud van die opmerkingen enwelk gevolg werd eraan gegeven?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 25 april 2006, op de vraag nr. 1111van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari 2006(Fr.):1. De instellingen die ressorteren onder de bevoegdheidvan de minister van Financiën en waarbij eenrevisor zich kan uitspreken over de rekeningen zijn devolgende:— l’Office National du Ducroire; — de Nationale Delcrederedienst;— le Fonds de participation; — het Participatiefonds;— le Fonds de vieillissement; — het Zilverfonds;— le Fonds d’Amortissement des Emprunts du LogementSocial;— het Amortisatiefonds van de leningen voor deSociale Huisvesting;— la Régie des Bâtiments. — de Regie der Gebouwen.Les réviseurs de l’Office National du Ducroire, duFonds de participation et du Fonds de vieillissementont déposé une attestation sans réserve concernant lescomptes annuels.2. Concernant le Fonds d’Amortissement desEmprunts du Logement Social, le réviseur a délivréune attestation sous réserve au sujet des comptesannuels 2004. L’unique raison est qu’ils ont été établisen tenant compte des dispositions de la convention du16 décembre 2003 entre l’État et les régions. Cetteconvention a conduit les sociétés régionales VHM(Vlaamse Huisvestingsmaatschappij), SWL (Sociétéwallonne du Logement) et SRLB (Société du Logementde la Région bruxelloise) à opérer le remboursementanticipé de leurs dettes. Cette convention devait cependantencore être ratifiée par les parlements tant fédéralque régionaux. Entre-temps, la ratification par lesparlements fédéral, flamand, et wallon est intervenue.La ratification par le parlement de la Région deBruxelles capitale doit encore intervenir.En ce qui concerne la Régie des Bâtiments, elle n’apas encore établi de comptes pour l’année 2004.De revisoren van de Nationale Delcrederedienst, hetParticipatiefonds en het Zilverfonds legden een verklaringover de jaarrekening af zonder voorbehoud.2. Voor het Amortisatiefonds van de Leningen voorde Sociale Huisvesting heeft de revisor een verklaringover de jaarrekening 2004 afgeleverd onder voorbehoud.De enige reden hiervoor is het feit dat zij werdenopgesteld rekening houdend met de bepalingen van deovereenkomst van 16 december 2003 tussen de Staat ende gewesten. Door deze overeenkomst werden de gewestelijkemaatschappijen VHM (Vlaamse Huisvestingsmaatschappij),SWL (Société wallonne du Logement)en BGH (Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij)ertoe gebracht hun schulden vervroegdterug te betalen. Deze overeenkomst diende echter nogdoor de parlementen te worden bekrachtigd op zowelfederaal als op gewestelijk vlak. Ondertussen is debekrachtiging door het federale, het Vlaamse en hetWaalse parlement gebeurd. Rest nog de bekrachtigingdoor het parlement van het Brussels HoofdstedelijkGewest.Wat betreft de Regie der Gebouwen, ze heeft noggeen rekeningen voor het boekjaar 2004 opgemaakt.DO 2005200607194 DO 2005200607194Question n o 1140 de M me Trees Pieters du 10 février2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Début et fin des amortissements fiscaux et comptables.— Personnes morales. — Impôt des sociétés. —Réductions de valeur et amortissements proratatemporis.Conformément aux dispositions de l’article 196, § 2,1 o du CIR 1992, pour les sociétés qui, en fonction desVraag nr. 1140 van mevrouw Trees Pieters van10 februari 2006 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Financiën:Aanvang en einde van fiscale en boekhoudkundige afschrijvingen.— Rechtspersonen. — Vennootschapsbelasting.— Waardeverminderingen en afschrijvingenprorata temporis.Luidens de bepalingen van artikel 196, § 2, 1 o WIB1992, wordt ten name van de vennootschappen die opCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230972 - 5 - 2006critères fixés à l’article 15, § 1 er du Code des sociétés,ne sont pas considérées comme des petites sociétéspour l’exercice d’imposition afférent à la périodeimposable au cours de laquelle l’immobilisation incorporelleou corporelle a été acquise ou constituée, lapremière annuité d’amortissement portant sur desimmobilisations acquises ou constitutées pendantl’exercice comptable n’est prise en considération à titrede frais professionnels que proportionnellement à lapartie de l’exercice comptable au cours de laquelle lesimmobilisations ont été acquises ou constituées.1. Peut-on déduire logiquement de ces dispositionsque durant l’exercice au cours duquel a lieul’aliénation, la vente, l’apport, la vente et/ou la misehors d’usage, sont désormais également acceptésprorata temporis comme frais professionnels les amortissements,les réductions de valeur et/ou les amortissementsexceptionnels?En principe, les règles utilisées en fiscalité sont lesmêmes que les règles comptables, à moins que lesdispositions fiscales ne s’en écartent de façon explicite.Or, ni l’article 43, ni l’article 52, 6 o du CIR 1992n’empêchent d’imputer des amortissements à l’exerciceau cours duquel a lieu l’«aliénation» d’un élémentd’actif. En effet, durant l’année de l’aliénation également,les éléments d’actif font clairement l’objet d’unemoins-value. Il semble que le fait qu’une plus-valuesoit éventuellement réalisée au moment de la venten’empêche d’aucune façon que l’élément d’actif enquestion fasse l’objet d’une véritable réduction devaleur lors de la période imposable au cours delaquelle la réalisation a eu lieu.2. Pouvez-vous indiquer quelle est, du point de vuede l’économie des entreprises, votre position actuelle àcet égard, tant à la lumière des dispositions des articles49, 52, 6 o , 61, 183, 196 et 340 du Code des impôtssur les revenus 1992, qu’à celle de la jurisprudencefiscale y relative, ou encore de la législation comptable?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 28 avril 2006, à la question n o 1140 deM me Trees Pieters du 10 février 2006 (N.):Je peux renvoyer l’honorable membre aux travauxparlementaires préparatoires à la loi du 24 décembre2002 modifiant le régime des sociétés en matièred’impôts sur les revenus et instituant un système dedécision anticipée en matière fiscale, qui précisentexpressément, en ce qui concerne l’insertion d’un § 2 àl’article 196 du Code des impôts sur les revenus 1992,que pour la détermination de la plus-value réalisée surdes immobilisations incorporelles ou corporellesdurant l’exercice comptable au cours duquell’immobilisation concernée a été aliénée, aucun amortissementprorata temporis ne peut être pris en consi-grond van de in artikel 15, § 1, van het Wetboek vanvennootschappen bepaalde criteria niet als kleinevennootschappen worden aangemerkt voor het aanslagjaardat verbonden is aan het belastbare tijdperkwaarin het immaterieel of materieel vast actief werdaangeschaft of tot stand gebracht de eerste afschrijvingsannuïteitten aanzien van tijdens het boekjaarverkregen of tot stand gebrachte vaste activa slechts alsberoepskosten aangemerkt in verhouding tot hetgedeelte van het boekjaar waarin de vaste activa zijnverkregen of tot stand gebracht.1. Kan er logischerwijze voortaan ook worden meeingestemd dat in het boekjaar van vervreemding, verkoop,inbreng, verkoop en/of buitengebruikstelling ertevens een afschrijving, een waardevermindering en/ofeen uitzonderlijke afschrijving prorata temporis wordtaanvaard als beroepskost?In principe worden de boekhoudkundige regels opfiscaal gebied immers steeds gehanteerd voor zover defiscale bepalingen daar niet uitdrukkelijk van afwijken.Noch artikel 43 WIB 1992, noch artikel 52, 6 oWIB 1992 verbiedt dat er afschrijvingen plaatsvindenin het jaar van de «vervreemding» van een actiefbestanddeel.Ook gedurende het jaar van vervreemdingverminderen de activabestanddelen trouwens duidelijkin waarde. Het feit dat bij de verkoop eventueel eenmeerwaarde wordt gerealiseerd, staat blijkbaar geenszinsin de weg dat het desbetreffende actiefbestanddeeltijdens het belastbaar tijdperk van de verwezenlijkingeen werkelijke waardevermindering ondergaat.2. Kan u uw huidige bedrijfseconomisch gerichtezienswijze zowel in het licht van de wettelijke bepalingenvan onder meer de artikelen 49, 52, 6 o , 61, 183, 196en 340 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1922, de erop betrekking hebbende fiscale jurisprudentieals van de boekhoudwetgeving meedelen?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 28 april 2006, op de vraag nr. 1140van mevrouw Trees Pieters van 10 februari 2006 (N.):Ik kan het geachte lid verwijzen naar de parlementairewerkzaamheden voorafgaand aan de Wet van24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregelinginzake inkomstenbelastingen en tot instellingvan een systeem van voorafgaande beslissingen infiscale zaken die verband houden met de invoeging vaneen § 2 in artikel 196 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 en waarin uitdrukkelijk wordtverduidelijkt dat voor het vaststellen van de verwezenlijktemeerwaarde op immateriële en materiële vasteactiva, tijdens het boekjaar waarin het betreffend vastactief wordt vervreemd, geen pro rata temporis af-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23098 QRVA 51 1192 - 5 - 2006dération (doc. parl. 50 1918/001, Chambre, session2001-2002, p. 39).En ce qui concerne les aspects comptables de laquestion, je renvoie l’honorable membre à la réponsequi sera communiquée par mon collègue du SPFÉconomie, PME, Classes Moyennes et Énergie. (Questionn o 419 du 10 februari 2006, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 114, p. 22017.)schrijvingen in aanmerking mogen worden genomen(Parl. st. 50 1918/001, Kamer, zitting 2001-2002,blz. 39).Wat betreft de boekhoudkundige aspecten van devraag verwijs ik het geachte lid naar het antwoord datdoor mijn collega van de FOD Economie, KMO,Middenstand en Energie zal worden verstrekt. (Vraagnr. 419 van 10 februari 2006, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 114, blz. 22017.)DO 2005200607523 DO 2005200607523Question n o 1185 de M. Geert Lambert du 14 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Bâtiments publics. — Gestion de l’énergie.Ces derniers mois, tant la pollution atmosphériqueque les prix du mazout n’ont cessé de défrayer la chronique.Les divers ministres compétents en la matièredemandent à juste titre aux entreprises et aux citoyensde fournir des efforts afin d’atteindre les objectifs deKyoto. Les autorités publiques ont également pris denombreuses initiatives pour donner le bon exemple.L’hiver dernier, j’ai été contacté par plusieurs fonctionnairesqui ont voulu attirer mon attention sur lamauvaise gestion de l’énergie dans leur environnementde travail. En l’occurence, il s’agissait évidemment desfameuses installations de chauffage énergivores présentesdans des dizaines de bâtiments publics. Il n’estainsi par rare que des fonctionnaires travaillentpendant tout l’hiver les fenêtres grandes ouvertes.1. Avez-vous connaissance de la manière souventlamentable dont l’énergie est gérée dans certains bâtimentspublics?2.a) Pouvez-vous communiquer des chiffres relatifs aucoût moyen du chauffage par mètre carré desurface de bureaux dans les bâtiments publics?b) Dans la négative, quels chiffres concernant les fraisde chauffage et/ou les économies d’énergie auniveau de la fonction publique sont-ils actuellementdisponibles?3. Quelles sont les perspectives d’avenir en matièred’économies d’énergie, notamment de chauffage, dansles bâtiments publics?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 25 avril 2006, à la question n o 1185 deM. Geert Lambert du 14 mars 2006 (N.):1. Il convient tout d’abord de préciser qu’une partdes bâtiments occupés par les agents de l’Etat échappeVraag nr. 1185 van de heer Geert Lambert van14 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Overheidsgebouwen. — Energiehuishouding.De jongste maanden waren zowel de luchtverontreinigingals de stookolieprijzen niet weg te denken uithet nieuws. Om de Kyoto-normen te halen, vragen dediverse bevoegde ministers terecht inspanningen aande bedrijven en de burgers. Ook binnen de overheidbestaan er tal van initiatieven opdat ook de overheidzelf het goede voorbeeld zou geven.Afgelopen winter werd ik door diverse ambtenarengecontacteerd die mij erop wezen dat er in hun werkomgevingslecht werd omgesprongen met energie. Hetbetrof hier natuurlijk de alom gekende en energieverslindendeverwarmingsinstallaties van tientallen overheidsgebouwen.Het aantal ambtenaren dat de gansewinter met open vensters werkt is, naar ik mocht vernemen,zeker niet op één hand te tellen.1. Bent u op de hoogte van de dikwijls lamentabeletoestand wat betreft energiehuishouding in bepaaldeoverheidsgebouwen?2.a) Kan u cijfers meedelen betreffende de gemiddeldeverwarmingskost per vierkante meter werkvloerbinnen overheidsgebouwen?b) Zo neen, welke cijfers betreffende de verwarmingskostenen/of energiezuinigheid binnen de overheidzijn er wel beschikbaar?3. Wat zijn de toekomstperspecteieven rond energiebesparingbinnen overheidsgebouwen en in het bijzondermet betrekking tot verwarming?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 25 april 2006, op de vraag nr. 1185van de heer Geert Lambert van 14 maart 2006 (N.):1. Vooreerst dient er op gewezen te worden dat eendeel van de door de rijksambtenaren bezette gebouwenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 230992 - 5 - 2006aux compétences de la Régie des Bâtiments. Celle-ciest bien concernée par la plupart des bâtiments occupéspar les SPF et SPP à l’exclusion, notamment, desbâtiments militaires.2. Si l’on ne peut exclure que le comportement individuelde certains occupants des bâtiments s’écarteparfois des principes d’une utilisation rationnelle del’énergie, il convient toutefois de souligner le fait quela Régie des Bâtiments a, depuis des décennies, étéattentive aux économies d’énergie, entre autres en sedotant d’une cellule spécifique à l’URE, chargée depromouvoir cette dernière.Faut-il rappeler, à ce sujet, les éléments suivants:— Dès avant les crises énergétiques des années 1970 et1980, la Régie des Bâtiments a recommandé et pratiquél’Utilisation Rationnelle de l’Énergie, notammentl’isolation thermique de ses bâtiments etl’usage de systèmes de chauffage, de régulation etd’éclairage performants.— Cette politique visant à utiliser rationnellementl’énergie fut poursuivie et même intensifiée durantles années 1980. Dans le domaine du chauffage, laRégie des Bâtiments joua un rôle pilote en organisantet gérant des programmes d’investissementsURE et en mettant au point des outils de gestionperformants notamment le programme informatiquede «signatures énergétiques». Cette action allade pair avec celle menée dans le domaine électrique.— Ces «signatures énergétiques» sont devenues l’outilprincipal de la gestion de l’énergie à la Régie desBâtiments. Elles ont d’ailleurs fait école auprèsd’autres pouvoirs publics et dans le privé. Les «signaturesénergétiques» sont transmises chaqueannée aux gestionnaires des bâtiments gérés par laRégie, leur permettant d’interpréter la qualité deleur gestion énergétique, et constituant ainsi unoutil de sensibilisation et d’action.3. Sur la base d’études statistiques réalisées par laCellule «Énergie et Développement Durable» de laRégie des Bâtiments, la consommation spécifiquemoyenne des bâtiments est de 300 kwh/m 2 an.Cette consommation est rapportée à la superficie«utile chauffée», c’est-à-dire la superficie des locauxde «travail», à l’exclusion donc des surfaces descouloirs, dégagements et locaux techniques.aan de bevoegdheden van de Regie der Gebouwen ontsnapt.Die bevoegdheid heeft wel betrekking op hetmerendeel van de gebouwen die door de FOD’s enPOD’s worden bezet, echter met uitsluiting van ondermeerde militaire gebouwen.2. Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat hetindividueel gedrag van sommige bezetters van degebouwen soms afwijkt van de principes van een rationeelenergiegebruik, maar toch dient het feit te wordenbenadrukt dat de Regie der Gebouwen al decennialang aandacht heeft geschonken aan de energiebesparing,onder andere door de oprichting van een specifiekeREG-cel die ermee belast is het rationeel energiegebruikte bevorderen.Dienaangaande kan aan de volgende aspectenworden herinnerd:— Reeds vóór de energiecrisissen van de jaren 1970en 1980 heeft de Regie der Gebouwen het RationeelÉnergiegebruik aanbevolen en toegepast, meerbepaald de thermische isolatie van haar gebouwenen het gebruik van performante verwarmings-,regelings- en verlichtingssystemen.— Dit beleid, dat erop gericht is de energie rationeelte gebruiken, werd in de loop van de jaren 1980voortgezet en zelfs geïntensiveerd. Op het gebiedvan de verwarming speelde de Regie der Gebouweneen leidende rol, door REG-investeringsprogramma’sop te zetten en te beheren, alsmede doorperformante beheersinstrumenten te ontwikkelen,meer bepaald het computerprogramma van «energetischehandtekeningen». Die actie was gekoppeldaan de actie welke op het gebied van de elektriciteitwerd gevoerd.— Die «energetische handtekeningen» zijn het voornaamstewerkinstrument geworden voor het energiebeheerbij de Regie der Gebouwen. Trouwens,zij hebben navolging gekregen bij andere overheidsinstelligenen in de privésector. De «energetischehandtekeningen» worden ieder jaar overgemaaktaan de beheerders van de door de Regiebeheerde gebouwen; hierdoor kunnen laatstgenoemdende kwaliteit van hun energiebeheerinterpreteren en de handtekeningen worden alduseen middel voor sensibilisering en actie.3. Volgens door de Cel «Energie en Duurzame Ontwikkeling»van de Regie der Gebouwen uitgevoerdestatistische studies bedraagt het gemiddeld specifiekverbruik van de gebouwen 300 kwu/m 2 er jaar.Dat verbruik is in verband gebracht met de«verwarmde nuttige» oppervlakte, anders gezegd, deoppervlakte van de «werklokalen», dus met uitsluitingvan de oppervlakken van gangen, vrije ruimten entechnische lokalen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23100 QRVA 51 1192 - 5 - 20064. La Régie des Bâtiments s’est engagée, par lasignature de la charte environnementale fédérale, àmettre en ouvre des actions visant à diminuer l’impactsur l’environnement de ses activités, et de l’utilisationde ses bâtiments par les SPF et SPP.En application des articles 14 et 17 de la charteprécitée, la Régie a développé un logiciel, EIS, permettantde perfectionner le suivi des consommationsd’eau, d’électricité et de combustible de chauffage dansles bâtiments publics, ainsi que de leurs coûts.Ce logiciel, accessible par Internet, est notammentutilisé par les coordinateurs environnementaux desSPF/SPP, ainsi que par les gestionnaires de bâtimentsde ces institutions.Ceux-ci ont dès lors la possibilité d’introduire leursconsommations et de s’assurer qu’elles s’inscriventdans des limites adéquates. Un suivi régulier permettra,à l’aide du logiciel, de déterminer immédiatementles consommations anormales, et de prendre rapidementles mesures nécessaires afin d’éviter des gaspillagesou des dérives de consommations qui, jusqu’alors,n’auraient été que tardivement détectées.Suite aux récentes avancées des techniques enmatière de communication, la gestion des consommationsest donc plus décentralisée, chaque SPF ayant lafaculté de traiter ses données propres dans un logicielcréé par la Régie des Bâtiments.Cette organisation a fait l’objet de la circulaireparue au Moniteur belge du 15 juillet 2005.Une convention de partenariat entre la Régie desBâtiments et la société FEDESCO (société de droitpublic créée par arrêté royal du 19 novembre 2004) esten cours d’élaboration, permettant des investissementsURE suivant le principe du «tiers investisseur».Des programmes d’investissements sont prévus,permettant des nouvelles mesures d’économies ayantun temps de retour d’investissement escompté est del’ordre de cinq années.Parallèlement, la Cellule «Énergie et DéveloppementDurable» compte intensifier ses contrôles surplace, dont notamment le respect des températuresappropriées dans les locaux, au cours de la saison dechauffage.5. Enfin, la Régie des Bâtiments confronte en cemoment les valeurs de consommations spécifiques4. Door de ondertekening van het FederaalMilieucharter heeft de Regie der Gebouwen zich ertoeverbonden acties te ondernemen ter vermindering vande invloed op het milieu door haar activiteiten en doorhet gebruik van haar gebouwen door de FOD’s end ePOD’s.Bij toepassing van de artikelen 14 en 17 van hetvoornoemde charter heeft de Regie EIS ontwikkeld,software waarmee de follow-up van het verbruik vanwater, elektriciteit en verwarmingsbrandstof in deoverheidsgebouwen, evenals van de prijs daarvan kanworden geperfectioneerd.Die software, die toegankelijk is via het Internet,wordt inzonderheid gebruikt door de milieucoördinatorenvan de FOD’s/POD’s, alsmede door debeheerders van de gebouwen van die instellingen.Zij kunnen derhalve hun verbruikscijfers invoerenen zich ervan vergewissen of zij binnen adequate grenzenvallen. Met behulp van de software zullen dooreen regelmatige follow-up onmiddellijk de abnormaleverbruikscijfers kunnen worden vastgesteld en zullensnel de noodzakelijke maatregelen kunnen genomenworden om de verspillingen, of het bovenmatig verbruikte vermijden welke tot dan toe pas laattijdigzouden ontdekt zijn.Ingevolge de recente vorderingen van de communicatietechniekenis het beheer van het verbruik dusmeer gedecentraliseerd, waardoor elke FOD de mogelijkheidheeft om zijn eigen gegevens te verwerken ineen door de Regie der Gebouwen ontwikkelde software.Die organisatie is het onderwerp van de omzendbriefdie is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsbladvan 15 juli 2005.Momenteel wordt gewerkt aan de opstelling van eenpartnershipovereenkomst tussen de Regie der Gebouwenen de vennootschap FEDESCO (vennootschapvan publiek recht opgericht bij koninklijk besluit van19 november 2004) waardoor REG-investeringenmogelijk worden volgens het principe van de«investerende derde».Er zijn investeringsprogramma’s gepland, dienieuwe besparingsmaatregelen mogelijk maken, meteen verwachte investeringsretum van zowat vijf jaar.Tegelijk is de Cel «Energie en Duurzame Ontwikkeling»van plan de controles ter plaatse op te voeren,meer bepaald wat betreft de inachtneming van depassende temperaturen in de lokalen tijdens het verwarmingsseizoen.5. Ten slotte vergelijkt de Regie der Gebouwenmomenteel de cijfers van het specifiek energieverbruikCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231012 - 5 - 2006d’énergie (kwh/m 2 an) dont elle dispose aux statistiquesqui peuvent être tirées de la banque de donnéesEIS.(kwu/m 2 jaar) waarover zij beschikt met de statistiekendie uit de EIS-databank kunnen worden gehaaldDO 2005200607624 DO 2005200607624Question n o 1203 de M me Trees Pieters du 24 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Revenus définitivement taxés (RDT) et revenus mobiliersexonérés (RME).Nous pouvons disposer de chiffres sur le nombre desociétés ayant bénéficié de la déduction à titre de revenusdéfinitivement taxés (RDT) ou à titre de revenusmobiliers exonérés (RME) relatifs à nombreux exercices.Toutefois, nous regrettons l’absence totale de cesdonnées depuis l’entrée en vigueur de la loi du 24 décembre2002 qui a modifié le régime des sociétés enmatière d’impôts sur les revenus. J’ose pourtant croireque ces chiffres existent.1. Combien de sociétés ont bénéficié de la déductionà titre de RDT et de RME pour les exercicesd’imposition 2002, 2003 et 2004?2. Quel pourcentage cela représente-t-il par rapportau nombre total des déclarations faites pour chacundes exercices d’imposition concernés?3. Sur quel montant ces déductions portaient-ellespour chacun des exercices d’imposition concernés?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 25 avril 2006, à la question n o 1203 deM me Trees Pieters du 24 mars 2006 (N.):Dans le tableau ci-après sont reprises les donnéesrelatives aux exercices d’imposition 2002 à 2004 quevous avez demandées en matière de revenus définitivementtaxés (en abrégé RDT) et de revenus mobiliersexonérés (en abrégé RME) .Vraag nr. 1203 van mevrouw Trees Pieters van24 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Definitief belaste inkomsten en vrijgestelde roerendeinkomsten en vrijgestelde roerende inkomsten.Er zijn voor heel wat jaren cijfers beschikbaar inverband met het aantal ondernemingen dat gebruikgemaakt heeft van de zogenaamde definitief belasteinkomsten (DBI) en vrijgestelde roerende inkomensten(VRI). Maar helaas ontbreken deze totaal sinds dehervormingswet van 24 december 2002. Toch vermoedik dat deze beschikbaar zijn.1. Wat is het aantal ondernemingen dat in de aanslagjaren2002, 2003 en 2004 van de DBI en VRI-aftrekheeft genoten?2. Om welk aandeel gaat dit in het totale aantalingediende aangiftes voor de respectievelijke aanslagjaren?3. Om welk bedrag ging dit dan juist in de respectievelijkeaanslagjaren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 25 april 2006, op de vraag nr. 1203van mevrouw Trees Pieters van 24 maart 2006 (N.):In de hiernavolgende tabel zijn de door u gevraagdegegevens weerhouden inzake het definitief belast inkomen(of afgekort DBI) en de vrijgestelde roerendeinkomsten (afgekort VRI) met betrekking tot de aanslagjaren2002 tot en met 2004.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23102 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Au niveau de l’interprétation des données, il est àsignaler que seuls les enrôlements relatifs à l’exerciced’imposition 2002 en matière d’impôt des sociétés sontterminés. Ceci n’est pas le cas pour les exercicesd’imposition 2003 et 2004. Pour ces années, les chiffresretenus ont été établis sur la base des derniers enrôlementsen matière d’impôt des sociétés.Bij de beoordeling van de gegevens dient gewezenop het feit dat de inkohieringen inzake de vennootschapsbelastingvoor het aanslagjaar 2002 volledig zijnafgerond. Dit is niet het geval voor de aanslagjaren2003 en 2004. Voor die jaren zijn cijfers weerhoudenop basis van de huidige stand van zaken nopens deinkohieringen inzake de vennootschapsbelasting.RDT et RME—DBI en VRIExercice d’imposition—Aanslagjaar2002 2003 2004Nombre de supports de données RDT et RME. — Aantalgegevensdragers DBI en VRI ................................................. 5 420 5 114 5 287Nombre total de supports de données pour les différentesannées. — Totaal aantal gegevensdragers voor de onderscheidenjaren ............................................................................... 351 532 359 132 367 319La part des RDT et des RME dans le nombre total de supportsde données. — Aandeel DBI en VRI in het totaal aantal gegevensdragers........................................................................... 1,54% 1,42% 1,44%Montants en milliers d’euro. — Bedragen in duizend euro ... 16 304 770,4 14 946 312,7 13 915 921,3DO 2005200607774 DO 2005200607774Question n o 1222 de M. Bart Laeremans du 18 avril2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Vraag nr. 1222 van de heer Bart Laeremans van18 april 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:«Équilibre» du budget 2005. «Evenwicht» begroting 2005.Pour atteindre l’équilibre budgétaire en 2005, il afallu non seulement prendre en compte l’excédentbudgétaire de la Communauté flamande pour compenserle déficit du budget fédéral, mais aussi recourir àune multitude de subterfuges.Ainsi, le gouvernement aurait reporté un grandnombre de paiements jusqu’en 2006.1. Quel était le montant total des factures dues maisnon encore payées au 31 décembre 2005?2. Quel est le montant des intérêts moratoires queTrésor a dû payer en 2005?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 27 avril 2006, à la question n o 1222 deM. Bart Laeremans du 18 avril 2006 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre quel’objet de sa question relève de la compétence de lavice-premier ministre et ministre du Budget. (Questionn o 91 du 27 avril 2006.)Het blijkt dat om de begrotingen 2005 in evenwichtte krijgen, niet alleen beroep moest worden gedaan opeen begrotingsoverschot van de Vlaamse Gemeenschapteneinde het tekort van de federale begroting tecompenseren, maar ook op heel wat trucs.Onder meer schijnt de regering heel wat betalingente hebben uitgesteld tot 2006.1. Kan u meedelen hoeveel het bedrag bedroeg vande verschuldigde, maar niet betaalde rekeningen op31 december 2005?2. Hoeveel intrest heeft de Schatkist in 2005 moetenbetalen wegens laattijdige betalingen?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 27 april 2006, op de vraag nr. 1222van de heer Bart Laeremans van 18 april 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat hetonderwerp van zijn vraag onder de bevoegdheid vande vice-eerste minister en minister van Begroting valt.(Vraag nr. 91 van 27 april 2006.)CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231032 - 5 - 2006DO 2005200607779 DO 2005200607779Question n o 1224 de M me Marleen Govaerts du19 avril 2006 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances:Évolution du nombre de faillites.1. Comment le nombre de faillites a-t-il évolué enBelgique?2. Pourriez-vous me communiquer, pour la périodede 1990 à ce jour ou, si ce n’est possible, pour les cinqdernières années, le nombre de faillites enregistrées parRégion et par année?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 26 avril 2006, à la question n o 1224 deM me Marleen Govaerts du 19 avril 2006 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre quel’objet de sa question relève de la compétence de laministre de la Justice. (Question n o 1007 du 26 avril2006.)Vraag nr. 1224 van mevrouw Marleen Govaerts van19 april 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Evolutie in het aantal faillissementen.1. Hoe is evolutie van het aantal faillissementen inBelgië?2. Kan u voor de periode van 1990 tot vandaag, hetaantal faillissementen per regio en per jaar meedelen,en zo niet voor de jongste vijf jaar?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 26 april 2006, op de vraag nr. 1224van mevrouw Marleen Govaerts van 19 april 2006(N.):Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat hetonderwerp van zijn vraag onder de bevoegdheid vande minister van Justitie valt. (Vraag nr. 1007 van26 april 2006.)DO 2005200607794 DO 2005200607794Question n o 1231 de M. Jean-Marc Nollet du 19 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances:Statut fiscal des travailleurs frontaliers. — Règle ditedes «45 jours».J’ai été récemment interpellé sur le statut desnombreux ouvriers frontaliers français que les entreprisesde construction belges établies dans la zonefrontalière occupent.Le changement de position de l’administrationfiscale belge à leur égard a pour conséquence qu’ungrand nombre de travailleurs français perdent leurstatut d’ouvriers frontaliers. Leurs revenus ne serontdonc plus imposés en France mais bien soumis àl’impôt belge, et seront donc plus lourdement taxés.En effet, si par le passé, l’administration acceptaitd’appliquer la règle dite des «45 jours» qui permettaitaux ouvriers de travailler, pendant un maximum de45 jours par an, en-dehors de la zone frontalière, sansperdre pour autant leur statut de travailleur frontalier,elle a toutefois décidé de ne plus appliquer cette règleconcernant les travailleurs frontaliers français.Cela signifie que si les ouvriers frontaliers françaistravaillent, ne fût-ce qu’un seul jour, hors de la zonetransfrontalière belge, ils perdent entièrement leurstatut de travailleur frontalier. Or, bon nombreVraag nr. 1231 van de heer Jean-Marc Nollet van19 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Fiscaal statuut van de grensarbeiders. — 45-dagenregel.Onlangs stelde men mij vragen over het statuut vande talrijke Franse grensarbeiders die bij de Belgischebouwbedrijven in de grensstreek tewerkgesteld zijn.Blijkbaar heeft de Belgische belastingadministratiehaar standpunt ten aanzien van die Franse werknemersaangepast, waardoor velen van hen het statuutvan grensarbeider verliezen. Hun inkomen zal dus nietlanger in Frankrijk worden belast, maar zal aan dehogere Belgische belastingtarieven worden onderworpen.In het verleden toonde de Belgische belastingadministratiezich bereid om de 45-dagenregel toe te passen,waardoor werknemers gedurende maximum 45 dagenper jaar buiten de grensstreek mochten werken en tochhet statuut van grensarbeider konden behouden. Nuheeft de administratie die regel echter afgeschaft voorde Franse grensarbeiders.Franse grensarbeiders die — al was het maar gedurendeéén dag — buiten de Belgische grensstreekwerken, spelen hun statuut van grensarbeider dus onherroepelijkkwijt. Talrijke bedrijven — zoals bijvoor-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23104 QRVA 51 1192 - 5 - 2006d’entreprises — comme la plupart des entreprises deconstruction par exemple — établies dans la zonefrontalière sont amenées à travailler hors de cette zoneet ce, pour une durée parfois fort limitée.Étant donné les difficultés qu’éprouvent généralementles entreprises du secteur de la construction àtrouver une main d’œuvre adéquate, pourriez-vouscommuniquer:1. les raisons qui ont poussé l’administration àrevoir la règle des 45 jours;2. l’administration a-t-elle l’intention de revenir surla suppression de cette règle?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 25 avril 2006, à la question n o 1231 deM. Jean-Marc Nollet du 19 avril 2006 (Fr.):L’honorable membre pourra se référer utilement àla réponse que j’ai donné le 18 avril 2006 aux questionsde l’honorable membre Pieters (n o 11110) et del’honorable membre Dieu (n o 11129) (CRIV 51,Compte Rendu Intégral, COM 914, p. 17).Je rappelle donc ce qui suit.L’application du régime frontalier prévu par laConvention franco-belge préventive de la doubleimposition du 10 mars 1964, tel que modifié parl’Avenant du 8 février 1999 signé par mon prédécesseur,donne lieu à de multiples problèmes et à des incidenceséconomiques et budgétaires importantes àdivers niveaux. Il s’agit du dernier régime dérogatoireexistant dans le réseau des 82 conventions préventivesde la double imposition en vigueur, que la Belgiquesouhaite supprimer, à l’instar de ce qui a été fait depuis2000 avec l’Allemagne et les Pays-Bas.Par le passé, et avant la prise d’effet de l’Avenant du8 février 1999, l’administration fiscale belge a appliqué,néanmoins dans «certaines situations» la règledite «des 45 jours» permettant à des salariés résidanten zone frontalière française et travaillant très occasionnellementen dehors de la zone frontalière belge deconserver le statut de frontalier et d’être imposés enFrance, comme je l’ai expliqué clairement dans maréponse à la question écrite posée le 22 février 2005 parM. le député Deseyn (question n o 651, Questions etRéponses, Chambre, 2004-2005, n o 68, p. 11172 à11174).La prise d’effet de l’Avenant du 8 février 1999 a,cependant, mis fin à cette pratique qui s’écartait dutexte conventionnel de 1964 et qui n’était pas suiviepar l’administration fiscale française. De son côté,l’administration fiscale française a toujours appliquécette disposition conventionnelle de manière strictesans tolérance en ce qui concerne une éventuelle sortiede la zone frontalière. Ceci résulte clairement debeeld de meeste bouwbedrijven — die zich in de grensstreekhebben gevestigd, zijn echter ook elders actief,vaak gedurende erg korte periodes.Rekening houdend met de moeilijkheden die debouwbedrijven ondervinden om geschikt personeel tevinden, vraag ik me af:1. om welke redenen de administratie de 45-dagenregel heeft herzien;2. of de administratie voornemens is die regel opnieuwin te voeren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 25 april 2006, op de vraag nr. 1231van de heer Jean-Marc Nollet van 19 april 2006 (Fr.):Het geachte lid kan zich beroepen op het antwoorddat ik op 18 april 2006 gaf op de vragen van mevrouwPieters (nr. 11110) en mevrouw Dieu (nr. 11129),volksvertegenwoordigers, (CRIV 51, Integraal Verslag,COM 914, blz. 17).Ik herinner dus aan wat volgt.De toepassing van de grensarbeidersregeling voorzienin de Frans-Belgische Overeenkomst ter vermijdingvan dubbele belasting van 10 maart 1964, zoalsgewijzigd door het Avenant van 8 februari 1999 enondertekend door mijn voorganger, geeft aanleidingtot talrijke problemen en economische en budgettairegevolgen op verschillende niveaus. Het betreft delaatste bestaande afwijkende regeling in het netwerkvan 82 overeenkomsten ter vermijding van dubbelebelasting, die België wil afschaffen, naar het voorbeeldvan wat met Duitsland en Nederland werd gedaan.Vroeger en vóór de inwerkingtreding van het Avenantvan 8 februari 1999 paste de Belgische belastingadministratieechter in «bepaalde omstandigheden»de zogenaamde «45-dagen-regeling» toe waardoorwerknemers die in de Franse grensstreek woonachtigwaren en zeer occasioneel buiten de Belgischegrensstreek werkten het statuut van grensarbeiderkonden behouden en in Frankrijk belast werden, zoalsik reeds klaar en duidelijk uitlegde in mijn antwoordop de schriftelijke vraag gesteld op 22 februari 2005door volksvertegenwoordiger Deseyn (vraag nr. 651,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 68,blz. 11172-11174).Door de inwerkingtreding van het Avenant van 8 februari1999 werd echter een eind gesteld aan dezepraktijk die afweek van de verdragstekst van 1964 endie door de Franse belastingadministratie niet werdgevolgd. De Franse belastingadministratie, van haarkant, heeft deze verdragsbepaling altijd strikt en zonderafwijkingen toegepast voor wat betreft het verlatenvan de Franse grensstreek. Dit blijkt duidelijk uit ver-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231052 - 5 - 2006plusieurs réponses données par les autorités françaisesà des questions parlementaires posées par des députésfrançais suite aux sollicitations des frontaliers habitantla zone frontalière française et travaillant en Belgique(notamment, la réponse à la question n o 822 du députéDehoux publiée au Journal Officiel du 26 mai 1999, laréponse à la question n o 27921 du député Decagnypubliée au Journal Officiel du 20 septembre 1999, laréponse à la question n o 45401 du député Delnattepubliée au Journal Officiel du 29 janvier 2001 et laréponse à la question n o 45907 du député Balduyckpubliée au Journal Officiel du 1 er octobre 2001). Cesréponses sont disponibles sur le site de l’AssembléeNationale française. Ces frontaliers français ont doncété informés de la stricte application de ce régime dérogatoiredéjà en 1999.La réponse qui suit du ministre français au députéDecagny a été publié le 20 septembre 1999, et elle a étécommuniqué aux représentants desdits frontaliersfrançais, suite à l’entrée en vigueur de l’avenant de1999: «Conformément aux dispositions de l’article 11,paragraphe 2, de la convention fiscale entre la Franceet la Belgique du 10 mars 1964, les travailleurs frontaliersne sont imposables à raison des rémunérationsqu’ils perçoivent que dans l’État dont ils sont des résidents.Par travailleurs frontaliers, on entend lestravailleurs salariés qui exercent exclusivement ouquasi exclusivement leurs activités dans la zone frontalièred’un État contractant et qui ont leur résidencedans la zone frontalière de l’autre État contractant oùils retournent en principe chaque jour. En applicationdu règlement CEE n o 117/65 du 16 juillet 1965, la zonefrontalière de chaque État est délimitée, de part etd’autre de la frontière commune des deux États, parune ligne idéale tracée à une distance de vingt kilomètresde la frontière. Ne sont donc pas éligibles aurégime fiscal des travailleurs frontaliers, les personnesqui, ayant leur domicile dans la zone frontalière d’unÉtat contractant, exercent leurs activités hors de lazone frontalière de l’autre État et ce, même si le siègesocial de l’entreprise qui les emploie est situé dans lazone frontalière de cet autre État. Les rémunérationsdes personnes qui se trouvent dans cette situation nesont imposables que dans l’État sur le territoire duquell’activité est exercée conformément aux dispositionsde l’article 11, paragraphe 1, de la convention fiscalefranco-belge précitée et conformément à la législationinterne de cet État. Lorsque celui-ci est la Belgique, ilpeut donc les assujettir à ses impôts locaux, qui sontpar ailleurs visés à l’article 2 de la convention fiscalefranco-belge, et cela même si les personnes concernéesne sont pas fiscalement domiciliées en Belgique. Lesrésidents de France qui auraient méconnu ces principeset auraient acquitté à tort l’impôt sur le revenu enFrance à raison de rémunérations correspondant à uneschillende antwoorden van Franse volksvertegenwoordigersop parlementaire vragen ingevolge de verzoekenvan grensarbeiders die in de Franse grensstreek woonachtigzijn en in België werken (met name, hetantwoord op de vraag nr. 822 van volksvertegenwoordigerDehoux gepubliceerd in het Journal Officiel van26 mei 1999, het antwoord op de vraag nr. 27921 vanvolksvertegenwoordiger Decagny gepubliceerd in hetJournal Officiel van 20 september 1999, het antwoordop de vraag nr. 45401 van volksvertegenwoordigerDelnatte gepubliceerd in het Journal Officiel van29 januari 2001 en het antwoord op de vraag nr. 45907van volksvertegenwoordiger Balduyck gepubliceerd inhet Journal Officiel van 1 oktober 2001). Dezeantwoorden zijn beschikbaar op de webstek van deFranse Assemblée Nationale. Deze Franse grensarbeiderszijn dus al in 1999 van de strikte toepassing vandit afwijkende stelsel op de hoogte gebracht.Onderstaand antwoord van de Franse minister aanvolksvertegenwoordiger Decagny werd op 20 september1999 gepubliceerd en aan de vertegenwoordigersvan de bovenvermelde Franse grensarbeiders meegedeeld,ingevolge de inwerkingtreding van het Avenantvan 1999: «Overeenkomstig het bepaalde in artikel11, lid 2, van de belastingovereenkomst tussenFrankrijk en België van 10 maart 1964, zijn de grensarbeidersbelastbaar op basis van de bezoldigingen die zeontvangen in de Staat waar ze woonachtig zijn. Onderde grensarbeiders wordt verstaan, de bezoldigde arbeidersdie hun activiteiten uitsluitend of bijna uitsluitendin de grensstreek van de ene overeenkomstsluitendeStaat uitoefenen en hun woonplaats hebben in degrensstreek van de andere overeenkomstsluitendeStaat waarnaar ze in principe dagelijks terugkeren.Overeenkomstig de EEG-Verordening nr. 117/65 van16 juli 1965 wordt de grensstreek van elke staat, langsbeide kanten van de gemeenschappelijke grens van detwee Staten, begrensd door een lijn getrokken op eenafstand van twintig kilometer van de grens. Komendus niet in aanmerking voor de belastingregeling vande grensarbeiders, de personen die hun woonplaats inde grensstreek van de ene overeenkomstsluitende Staathebben en hun activiteiten buiten de grensstreek vande andere Staat uitoefenen, zelfs indien demaatschappelijke zetel van de onderneming die hentewerkstelt, gelegen is in de grensstreek van die andereStaat. De bezoldigingen van de personen die zich indeze situatie bevinden, worden enkel belast in de Staatop wiens grondgebied de activiteit wordt uitgeoefendovereenkomstig het bepaalde in artikel 11, lid 1, vande voornoemde Frans-Belgische belastingovereenkomsten overeenkomstig de interne wetgeving van dieStaat. Wanneer dat België is, kunnen zij aan lokalebelastingen worden onderworpen, die overigens zijnvermeld in artikel 2 van de Frans-Belgische belastingovereenkomst,zelfs indien de betrokken personenfiscaal gezien niet in België woonachtig zijn. De inwo-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23106 QRVA 51 1192 - 5 - 2006activité exercée en dehors de la zone frontalière belgepourront obtenir en France la restitution de cet impôtpar voie de réclamation contentieuse dans les conditionsde droit commun. Il est par ailleurs confirmé àl’auteur de la question qu’un accord en matière fiscalea été conclu récemment avec la Belgique. L’objet principalde cet accord, en forme d’avenant à la conventionfiscale du 10 mars 1964, est d’assurer la pérennité durégime des travailleurs frontaliers ...».Dans la réponse au député Delnatte, le ministrefrançais précise et je cite: «Aux termes des dispositionsde l’article 11, paragraphe 2.c), de la conventionfiscale entre la France et la Belgique du 10 mars 1964,telles que modifiées par un avenant du 8 février 1999,relèvent de la catégorie des travailleurs frontaliers lespersonnes qui ont leur foyer d’habitation permanentdans la zone frontalière d’un État contractant et exercentune activité salariée dans la zone frontalière del’autre État contractant. La zone frontalière de chaqueÉtat comprend toutes les communes situées dans lazone délimitée par la frontière commune aux Étatscontractants et une ligne tracée à une distance de vingtkilomètres de cette frontière, étant entendu que lescommunes traversées par cette ligne sont incorporéesdans la zone frontalière. Aucune dérogation n’affectece principe d’imposition fie souligne). Dès lors, lespersonnes qui exercent une partie de leurs activitéshors de la zone frontalière d’un des deux États nepeuvent bénéficier du régime fiscal des travailleursfrontaliers et sont donc, en principe, imposables dansl’État d’exercice de leurs activités conformément auxdispositions du paragraphe 1 er de l’article 11 précité».En conséquence, la France est d’avis qu’elle ne peutimposer les frontaliers qui ont leur foyer permanentdans la zone frontalière française et qui travaillentoccasionnellement en dehors de la zone frontalièrebelge. Suivre donc votre demande, entraînerait unedouble exonération fiscale de fait dans les deux États.En Belgique, le retour, depuis l’entrée en vigueur del’Avenant, à une interprétation conforme au texte deloi a été confirmé dans une circulaire du 14 janvier2004 (circulaire de l’AFER n o CiR.9.F/554.009-03/2004): on y rappelait que le lieu où s’exerce l’activitésalariée doit être situé «exclusivement» dans la zonefrontalière. Ceci a, à nouveau, été rappelé dans unecirculaire du 25 mai 2005» (circulaire de l’AAFn o 2005/0652-08/2005). Comme je l’ai expliqué ànouveau dans ma réponse à la question orale posée àce sujet, par l’honorable membre Deseyn (voir leners van Frankrijk die deze beginselen niet zoudenkennen en verkeerdelijk de inkomstenbelasting inFrankrijk zouden hebben voldaan met betrekking totbezoldigingen voor een activiteit buiten de Belgischegrensstreek, kunnen in Frankrijk aanspraak maken opde terugbetaling van die belasting door middel van eenbezwaarschrift volgens de voorwaarden van hetgemeenrecht. Bovendien krijgt de opsteller van devraag de bevestiging dat er onlangs een belastingakkoordmet België is gesloten. De hoofddoelstelling vandit akkoord, in de vorm van een avenant bij de belastingovereenkomstvan 10 maart 1964, is te zorgen voorhet voortbestaan van de grensarbeidersregeling ...».In het antwoord aan volksvertegenwoordigerDelnatte stelt de Franse minister duidelijk wat volgt enik citeer: «Overeenkomstig het bepaalde in artikel 11,lid 2.c), van de belastingovereenkomst tussen Frankrijken België van 10 maart 1964, zoals gewijzigd dooreen avenant van 8 februari 1999, behoren tot de categorievan grensarbeiders, de personen die hun duurzaamtehuis in de grensstreek van de ene overeenkomstsluitendeStaat hebben en een bezoldigde activiteitin de grensstreek van de andere overeenkomstsluitendeStaat uitoefenen». De grensstreek van elke Staatomvat alle gemeenten die gelegen zijn in de zonebegrensd door de gemeenschappelijke grens van debeide Staten en een lijn getrokken op een afstand vantwintig kilometer van die grens, met dien verstande datde gemeenten die door deze lijn worden doorkruist inde grensstreek worden opgenomen. Geen enkeleandere uitzondering beïnvloedt dit aanslagprincipe(dat benadruk ik). Op de personen die hun activiteitendeels buiten de grensstreek van één van beide Statenuitoefenen, kan de belastingregeling van de grensarbeidersbijgevolg niet worden toegepast en zij wordendus, in principe, belast in de Staat waar ze hun activiteitenuitoefenen, overeenkomstig het bepaalde in hetle lid van het bovenvermelde artikel».Daarom meent de Franse overheid dat ze de grensarbeidersdie hun duurzaam tehuis in de Franse grensstreekhebben en occasioneel buiten de Belgischegrensstreek werken, niet kan belasten. Het volgen vanuw verzoek zou tot een feitelijke dubbele belastingvrijstellingin de twee Staten leiden.In België werd de terugkeer naar een met dewettekst in overeenstemming gebrachte interpretatie,sinds de inwerkingtreding van het Avenant, bevestigdin een circulaire van 14 januari 2004 (circulaire van deAOIF nr. Ci.R.9.F/554.009-03/2004): daarin werd inherinnering gebracht dat de plaats van uitoefening vande bezoldigde activiteit «uitsluitend» in de grensstreekmoet gelegen zijn. Dit werd nogmaals in herinneringgebracht in een circulaire van 25 mei 2005 (circulairevan de AFZ nr. 2005/0652-08/2005). Zoals ik onlangsklaar en duidelijk verklaarde in mijn antwoord op deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231072 - 5 - 2006CRIV 51 n o COM 787 du 13 décembre 2005, p. 8 à10), la loi doit être respectée.Je confirme que depuis 1999, soit depuis plus de7 ans, cette règle «des 45 jours» n’existe plus.Cette décision est justifiée par les nombreux abusconstatés en la matière, d’une part, et par le soucid’une application stricte et réciproque, à la fois enBelgique et en France, des dispositions réservées auxtravailleurs frontaliers. J’ai d’ailleurs prié les servicesde taxation belges de renforcer leur contrôle sur lerespect des modalités d’application de ce régime.La Belgique n’envisage donc aucunement de réintroduirela règle «des 45 jours». Le dernier régime frontalieravec la France entraîne, en effet, des abus de plusen plus nombreux. La réintroduction de la règle «des45 jours» ne ferait que faciliter et amplifier ces abus.En pratique, la réalité de l’exercice de l’activité dans lazone frontalière pendant les quelque 175 autres joursouvrés serait, en effet, incontrôlable.Par ailleurs, le régime frontalier, et a fortiori unrégime frontalier assorti de la règle «des 45 jours»,favorisent l’occupation de résidents de la France audétriment des chômeurs belges et du budget de laBelgique, et les nombreux, trop nombreux, déménagementsd’habitants du Royaume qui travaillent enBelgique et qui se domicilient en France rien que pourdes questions fiscales tout en continuant à travailler enBelgique.Il va par ailleurs de soi qu’une dérogation spécifiqueen faveur d’un secteur particulier d’activité seraitdiscriminatoire et n’est par conséquent en aucun casconcevable. Les rémunérations perçues par les travailleurssalariés du secteur de la construction, dont lefoyer d’habitation permanent se trouve en zone frontalièrefrançaise et qui exercent leur activité sur deschantiers situés tant à l’intérieur qu’en dehors de lazone frontalière belge, sont dès lors exclusivementimposables en Belgique conformément à l’article 11,§1 er , de la Convention franco-belge. Ces derniersdoivent s’acquitter de l’impôt en Belgique, à l’instar del’habitant du Royaume qui travaille en Belgique.J’en profite pour rappeler qu’on entend par «lieu detravail», le lieu effectif des prestations et pas le «lieude localisation du siège» de l’entreprise. Ne sont doncpas éligibles au régime fiscal des travailleurs frontaliers,les personnes qui, ayant leur foyer permanentdans la zone frontalière française, exercent occasionnellementleur activité hors de la zone frontalière belgeet ce, même si le siège social de l’entreprise belge quiles emploie est, situé dans la zone frontalière belgemondelinge vraag die volksvertegenwoordiger Deseynhieromtrent stelde (zie CRIV 51 nr. COM 787 van13 december 2005, blz. 8-10), moet de wet wordennageleefd.Ik bevestig nogmaals dat de «45-dagen-regeling» alsinds 1999, dit wil zeggen al meer dan 7 jaar, niet meerbestaat.Deze beslissing is gerechtvaardigd enerzijds door detalrijke misbruiken die op dit gebied zijn vastgesteld,en uit zorg, zowel in België als in Frankrijk, voor eenstrikte en wederkerige toepassing van de voor grensarbeidersbestemde bepalingen. Ik heb trouwens deBelgische taxatiediensten verzocht om hun controle opde naleving van de wijze van uitvoering van deze regelingte verhogen.België overweegt dus geenszins de «45-dagenregeling»opnieuw in te voeren. De laatste grensarbeidersregelingmet Frankrijk leidt inderdaad tot steedsmeer misbruiken. De herinvoering van de «45-dagenregeling»zou deze misbruiken alleen maar in de handwerken. In de praktijk zou de werkelijke uitoefeningvan de activiteit in de grensstreek gedurende de overige175 gewerkte dagen inderdaad niet-controleerbaarzijn.De grensarbeidersregeling, en a fortiori een grensarbeidersregelingdie gepaard gaat met de «45-dagenregeling»,bevorderen bovendien de tewerkstelling vaninwoners van Frankrijk ten nadele van de Belgischewerklozen en van de Belgische begroting, en detalrijke, veel te talrijke emigraties van Belgische inwonersdie in België werken en om louter fiscale redeneneen woonplaats in Frankrijk kiezen, maar in Belgiëblijven werken.Het spreekt overigens voor zich dat een specifiekeuitzondering in het voordeel van een bepaalde sectordiscriminerend zou zijn en bijgevolg in geen geval ontvankelijk.De bezoldigingen ontvangen door bezoldigdearbeiders uit de bouwsector, die hun duurzaamtehuis in de Franse grensstreek hebben en hun activiteitop bouwwerven zowel binnen als buiten de Belgischegrensstreek uitoefenen, zijn derhalve uitsluitendin België belastbaar overeenkomstig artikel 11, § 1,van het Belgisch-Frans verdrag. De laatstgenoemdenmoeten de belasting in België voldoen, zoals de rijksinwonerdie in België werkt.Ik wens in herinnering te brengen dat de effectieveplaats van de prestaties en niet de plaats waar de zetelvan de onderneming zich bevindt, als de «plaats vanarbeid» wordt beschouwd. Komen dus niet in aanmerkingvoor de belastingregeling van de grensarbeiders,de personen die hun duurzaam tehuis in de Fransegrensstreek hebben en occasioneel een activiteit buitende Belgische grensstreek uitoefenen, zelfs als demaatschappelijke zetel van de Belgische ondernemingCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23108 QRVA 51 1192 - 5 - 2006(voir la réponse au député Decagny du 20 septembre1999). Il s’agit d’une application stricte et réciproque,à la fois en Belgique et en France.Cela étant, les services de taxation belges renforcentleur contrôle sur les conditions d’application stricte durégime frontalier. Ceux-ci sont chargés de contrôlertout particulièrement que le travailleur, habitant enFrance, qui revendique l’application par la Belgique dece régime dérogatoire très intéressant:— a effectivement un foyer d’habitation permanentdans la zone frontalière française (détectionnotamment des résidences «boîte aux lettres» utiliséespar certaines personnes qui ont leur foyerd’habitation permanent en Belgique ou en Franceen dehors de la zone frontalière française); et— n’a, à aucun moment au cours de la période imposable,exercé une activité salariée en dehors de lazone frontalière belge (toute sortie de zone, fusse-telled’un jour, entraîne en principe la perte durégime frontalier); pour ce faire, dans le cadre dunouveau formulaire «frontalier» (276 Front F),une attestation de non sortie de zone sera demandéeà l’employeur au moment où il devra rentrerson relevé 325.10, ceci afin de responsabiliserégalement ledit employeur belge.die hen tewerkstelt in de Belgische grensstreek gelegenis (zie het antwoord aan volksvertegenwoordigerDecagny van 20 september 1999). Er is sprake van eenstrikte en wederkerige toepassing, zowel in België alsin Frankrijk.Dit gezegd zijnde, verhogen de Belgische taxatiedienstenhun controle op de strikte toepassingsvoorwaardenvan de grensarbeidersregeling. Ze moetenmeer bepaald controleren of de arbeider die in Frankrijkwoonachtig is en aanspraak maakt op de Belgischetoepassing van dit erg interessante afwijkende stelsel:— daadwerkelijk zijn duurzaam tehuis in de Fransegrensstreek heeft (met name de opsporing van«brievenbusadressen» aangewend door bepaaldepersonen die hun duurzaam tehuis in België of inFrankrijk buiten de Franse grensstreek hebben); en— op geen enkel moment tijdens het belastbaar tijdperkeen bezoldigde activiteit buiten de Belgischegrensstreek heeft uitgeoefend (ieder verlaten van destreek, zelfs voor één dag, leidt in principe tot hetverlies van de grensarbeidersregeling); in het kadervan het nieuwe formulier «grens» (276 Grens NL),zal aan de werkgever een attest van niet-verlatenvan de grensstreek worden gevraagd op hetmoment dat hij zijn opgave 325.10 moet indienen,teneinde ook de Belgische werkgever te responsabiliseren.DO 2005200607807 DO 2005200607807Question n o 1236 de M. Jef Van den Bergh du 20 avril2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Attestations fiscales pour la garde d’enfants.La délivrance des attestations fiscales pour la garded’enfants jusqu’à l’âge de douze ans pose des problèmes.Bien que les attestations pour 2005 doivent êtreremises pour le 30 avril, le plus grand flou règnetoujours en ce qui concerne les données qu’ellesdoivent contenir. Des informations précises et desdirectives claires font totalement défaut.En ce qui concerne la déclaration pour l’année 2005,le SPF Finances a promis «de faire preuve d’unecertaine indulgence». Les différentes organisations dejeunesse sont également tenues de conserver desdonnées dès cette année pour leur déclaration de 2006.Toute une série de questions restent donc encore sansréponse.1. Qu’adviendra-t-il concrètement des attestationspour 2005 qui ne contiennent pas toutes les donnéesnécessaires ou qui n’ont pas été remises dans lesdélais?Vraag nr. 1236 van de heer Jef Van den Bergh van20 april 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Fiscale attesten voor kinderopvang.Het afleveren van fiscale attesten voor kinderopvangtot twaalf jaar verloopt problematisch. Hoewelde attesten voor 2005 er tegen 30 april moeten zijn,heerst er nog grote onduidelijkheid over wat er nuprecies op die attesten moet staan. Eenduidige informatieen duidelijke richtlijnen ontbreken volledig.Voor de aangifte voor 2005 beloofde de FOD Financiën«niet te moeilijk te doen». De verschillendejeugdorganisaties moeten ook dit jaar al gegevensbijhouden voor hun aangifte van 2006. Er zijn een pakvragen waarop tot hiertoe geen antwoord is gekomen.1. Wat zal er concreet gebeuren met attesten voor2005 die niet alle noodzakelijke gegevens bevatten ofdie niet op tijd afgeleverd werden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231092 - 5 - 20062. Quelles données les attestations doivent-ellesnécessairement contenir?3. Quand des directives claires seront-elles communiquéesaux organisations de jeunesse?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 28 avril 2006, à la question n o 1236 deM. Jef Van den Bergh du 20 avril 2006 (N.):Dans un premier temps, je signale qu’en pratique, ilsuffit que les attestations soient disponibles aumoment où la déclaration à l’impôt des personnesphysiques doit être complétée par les parents.Je souhaite ensuite renvoyer l’honorable membre àma réponse à la question parlementaire orale n o 10248du 15 février 2006 posée par M. T’Sijen en Commissiondes Finances et du Budget de la Chambre(Compte rendu intégral, Chambre, 2005-2006,Commission des finances, 15 février 2006, COM 858,p. 16).J’ai déjà expliqué dans celle-ci qu’en cas d’absenced’une donnée essentielle, l’attestation perd sa valeurprobante. Dans ce cas, le contribuable ne va pouvoirdémontrer que toutes les conditions sont réunies pourla déduction qu’à l’aide de pièces justificativesconvaincantes, telles que, entre autres, les preuves depaiement.Toutes les données demandées sur l’attestationdoivent être mentionnées sur celle-ci.Je répète à cette occasion que l’attestation n’est pasune obligation mais une aide, de sorte que les débiteursdes dépenses puisent fournir la preuve de paiementaussi simplement que possible.Mon administration met en ce moment la dernièremain à la circulaire et elle s’est préalablement entretenueà ce sujet avec les instances compétentes dans cettematière. Cette circulaire va être publiée aussi vite quepossible dans la base de données fiscales du SPF Financeswww.fisconet.fgov.be.2. Wat zijn de noodzakelijke gegevens die de attestenmoeten bevatten?3. Wanneer overweegt u duidelijke richtlijnen tecommuniceren naar de jeugdorganisaties toe?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 28 april 2006, op de vraag nr. 1236van de heer Jef Van den Bergh van 20 april 2006 (N.):Vooreerst vestig ik de aandacht erop dat het in depraktijk volstaat dat de attesten beschikbaar zijn ophet ogenblik dat de aangifte in de personenbelastingdoor de ouders moet worden ingevuld.Vervolgens wens ik het geachte lid te verwijzen naarmijn antwoord op de mondelinge parlementaire vraagnr. 10248 van 15 februari 2006 gesteld door KoenT’Sijen in de Kamercommissie voor de Financiën en deBegroting (Integraal Verslag, Kamer, 2005-2006,Commissie Financiën, 15 februari 2006, COM 858,blz. 16)Hierin werd reeds uiteengezet dat bij ontstentenisvan een essentieel gegeven het attest zijn bewijswaardeverliest. In dat geval zal de belastingplichtige alleenaan de hand van afdoende bewijsstukken, zoals onderandere betalingsbewijzen enzovoort, kunnen aantonendat alle voorwaarden voor de aftrek zijn vervuld.Alle gegevens die op het attest gevraagd worden,moeten op het attest worden vermeld.Ik herhaal daarbij dat het attest geen verplichting ismaar een hulpmiddel zodat schuldenaars van de uitgavenhet bewijs van betaling zo eenvoudig mogelijkkunnen leveren.Mijn administratie legt momenteel de laatste handaan de rondzendbrief en heeft hierover voorafgaandheel wat overleg gepleegd met allerlei instanties diebevoegd zijn in deze materie. Die omzendbrief zal zosnel mogelijk op de fiscale databank van de FODFinanciën www.fisconet.fgov.be worden gepubliceerd.Vice-premier ministreet ministre de l’IntérieurVice-eerste ministeren minister van Binnenlandse ZakenDO 2005200606411 DO 2005200606411Question n o 797 de M. Philippe Collard du 25 novembre2005 (Fr.) au vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur:Système «Télé Police».Le 17 novembre 2005, la société «Euro VigilanceManagement» vous a transmis un dossier concernantle système «Télé Police».Vraag nr. 797 van de heer Philippe Collard van25 november 2005 (Fr.) aan de vice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken:«Telepolitiesysteem».Op 17 november 2005 heeft het bedrijf «Euro VigilanceManagement» u een dossier met betrekking tothet «telepolitiesysteem» bezorgd.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23110 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Ce système, qui est gratuit et qui représente unevraie sécurité pour les commerçants, est ouvert àtoutes les zones de police. Plusieurs d’entre elles ontdéjà émis le souhait de pouvoir y adhérer.Or, après plusieurs tentatives de la part des responsablesde la société, vos services n’ont encore donnéaucun avis en la matière et ce système est actuellementmenacé.Pourriez-vous communiquer où en est l’état desdiscussions en la matière?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 28 avril 2006, à la question n o 797 deM. Philippe Collard du 25 novembre 2005 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-dessous la réponseà sa question.«Euro Vigilance Management» est une entrepriseconstituée selon les dispositions du droit des États-Unis d’Amérique (État du Delaware). Étant donnéqu’une des conditions d’autorisation stipule que seulesdes entreprises, constituées en vertu du droit d’un Étatmembre de l’Union européenne et dont le siège d’exploitationse trouve également dans un État membrede l’Union européenne, peuvent être autorisées, l’entreprisesusmentionnée ne peut pas entrer en ligne decompte pour obtenir une autorisation ou un agrémentdans le secteur de la sécurité privée dans notre pays.Cette entreprise n’a par ailleurs pas introduit dedossier de demande.Aux alentours de cette période, mes services ontcependant reçu une demande d’autorisation émanantd’une centrale d’alarme établie en France. Cettecentrale travaille sans doute pour Euro VigilanceManagement. Lors du traitement de cette demande,conformément à la jurisprudence européenne en lamatière, il est tenu compte des garanties offertes dansle cadre de l’exercice légal et réglementé des activités,auxquelles la demande a trait en France. Pour ce faire,les données nécessaires sont demandées à l’entrepriseconcernée. Après que les informations nécessaires à ceteffet seront disponibles, mes services se chargeront dessuites à réserver à ladite demande.En ce qui concerne les systèmes que vous mentionnez,le risque est que leur prolifération provoque lasubmersion des services de police, surtout, comme celasemble être le cas, s’ils sont proposés à tous les particulierset pas uniquement à des secteurs à risque. D’unautre côté, il est évident qu’une réaction policièreadaptée est nécessaire en cas de réelle menace ou decommission de faits délictueux. C’est la raison pourlaquelle j’ai chargé mes services d’étudier quelles sontles possibilités d’assurer une réaction policière efficaceAlle politiezones kunnen een beroep doen op datsysteem, dat gratis is en bijdraagt tot een grotere veiligheidvoor de handelaars. Verscheidene politiezoneshebben trouwens al gevraagd om op dat systeem teworden aangesloten.Na verscheidene pogingen van de directie van hetbetrokken bedrijf hebben uw diensten nog altijd geenadvies ter zake geformuleerd en thans wordt het voortbestaanvan het systeem bedreigd.Hoe zit het met de besprekingen dienaangaande?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 28 april 2006, op devraag nr. 797 van de heer Philippe Collard van25 november 2005 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.«Euro Vigilance Management» is een bedrijf opgerichtnaar recht van de Verenigde Staten van Amerika(staat Delaware). Vermits een van de vergunningsvoorwaardenerin bestaat dat enkel ondernemingen,opgericht naar recht van een lidstaat van de EuropeseUnie en waarvan de exploitatiezetel zich ook bevindtin een lidstaat van de Europese Unie, kunnen vergundworden, komt dit bedrijf niet in aanmerking ombinnen de sector van de private veiligheid in ons landeen vergunning of een erkenning te bekomen. Dit bedrijfdiende trouwens geen aanvraagdossier in.Rond deze periode ontvingen mijn diensten echterwel een vergunningsaanvraag van een in Frankrijkgevestigde alarmcentrale. Vermoedelijk is deze centralewerkzaam voor Euro Vigilance Management. Bijde behandeling van deze aanvraag, in overeenstemmingmet de Europese rechtsspraak ter zake, wordtrekening gehouden met de waarborgen verstrekt in hetkader van de wettelijke en gereglementeerde uitoefeningvan de activiteiten, waarop de aanvraag betrekkingheeft in Frankrijk. Om dit te kunnen doen zijnhiervoor de nodige gegevens gevraagd aan het betrokkenbedrijf. Nadat hiervoor de nodige informatie terbeschikking is gesteld, zal de aanvraag door mijndiensten verder worden afgehandeld.Wat de systemen betreft die u vermeldt, is het risicodat door hun toename er een overbelasting bij de politiedienstenwordt veroorzaakt, vooral wanneer dit systeemniet alleen aan risico sectoren wordt aangeboden,maar ook aan particulieren. Anderzijds is hetvanzelfsprekend dat een aangepaste politiereactienoodzakelijk is in geval van reële dreiging of bij hetplegen van strafbare feiten. Daarom heb ik mijn dienstenverzocht om te onderzoeken welk de mogelijkhedenzijn om een efficiënte politiereactie te waarborgenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231112 - 5 - 2006lorsque cela s’avère tout en évitant les risques desubmersion. Il n’est pas exclu dans ce contexte quecertains appels émis via un bouton d’alarme devront àl’avenir être filtrès et dirigés par une centrale d’alarme,en fonction des risques, vers les services policiers.J’estime qu’il est donc prématuré, dans les circonstancesactuelles, de soutenir des projets commerciauxvia lesquels un nombre important de particuliersseraient susceptibles d’être reliés directement à unservice de police locale via un bouton d’alarme.wanneer dat noodzakelijk blijkt te zijn en een overbelastingte vermijden. Er wordt niet uitgesloten dat inde toekomst bepaalde alarmmeldingen die via eendrukknop gebeuren door alarmcentrales zullenmoeten worden gefiltreerd en in functie van de risico’saan de politiediensten worden gemeld.Ik ben van mening dat in de huidige omstandighedenhet nog te vroeg is om commerciële projecten teondersteunen waarbij een aanzienlijk aantal particulierenvia een drukknop rechtstreeks aangeslotenkunnen worden op de lokale politiecentrale.DO 2005200607363 DO 2005200607363Question n o 911 de M me Muriel Gerkens du 27 février2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Trafic illégal de matières nucléaires.La presse mentionne de temps en temps l’existencede trafic illégal de matières nucléaires.1. Pouvez-vous communiquer combien de cas detrafic illégal de matières nucléaires ont été découvertsen 2004 et en 2005 par d’une part l’Agence fédérale decontrôle nucléaire (AFCN) et d’autre part des servicesde police, des services de douanes et d’autres administrations?2. L’Agence fédérale de contrôle nucléaire et lesservices de police mènent-ils une politique proactivedans la matière ou ne réagissent-ils qu’après réceptionde plaintes?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 28 avril 2006, à la question n o 911 deM me Muriel Gerkens du 27 février 2006 (Fr.):1. En 2004, l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire(AFCN) a apporté une assistance technique à la policefédérale, à la demande de cette dernière, dans le cadred’un éventuel trafic illégal d’uranium-238 qui lui avaitété renseigné par un de ses informateurs. Finalement,l’enquête fut abandonnée sur requête du parquet. En2005, l’Agence a intensivement assisté la police fédéraleet le parquet dans le cadre de l’enquête portant surles enveloppes contenant de la poudre de tétrafluorured’uranium qui avaient été envoyées à plusieurs instancesnationales et internationales installées en Belgique.Dans tous les autres cas de trafic potentiellementillégal, aucune matière nucléaire n’a été découverte etil fut uniquement question d’escroquerie.2. Uniquement si l’Agence prend connaissance defaits, de quelque manière que ce soit, ou si une assis-Vraag nr. 911 van mevrouw Muriel Gerkens van27 februari 2006 (Fr.) aan de vice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken:Illegale handel in kernmateriaal.In de pers duiken af en toe verhalen op over illegalehandel in kernmateriaal.1. Kan u voor 2004 en 2005 meedelen hoeveel gevallenvan illegale handel in kernmateriaal het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle enerzijds en depolitie, de douane en andere administraties anderzijdshebben ontdekt?2. Voeren het Federaal Agentschap voor NucleaireControle en de politiediensten terzake een proactiefbeleid of treden ze pas op als er een klacht werd ingediend?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 28 april 2006, op devraag nr. 911 van mevrouw Muriel Gerkens van27 februari 2006 (Fr.):1. In de loop van 2004 heeft het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle (FANC) technische bijstandverleend aan de federale politie, op vraag vandeze laatste, in het kader van een mogelijke illegalehandel van uranium-238 op aangeven van één van huninformanten. Uiteindelijk werd het onderzoek stopgezet in opdracht van het parket. In 2005 werd intensievebijstand geleverd aan de federale politie en hetparket bij het onderzoek naar aanleiding van de verzondenpoederbrieven met uranium-tetra-fluoride aanverschillende nationale en internationale overhedengevestigd in België.In alle andere gevallen van mogelijke illegalehandel, werd geen kerntechnisch materiaal aangetroffenen was er enkel sprake van oplichting.2. Enkel wanneer het Agentschap kennis krijgt vanfeiten, op welke wijze ook, of technische bijstandCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23112 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tance de sa part est réclamée par des autorités policièresou judiciaires, elle exécutera les missions qui légalementsont à sa charge.wordt gevraagd door politionele of gerechtelijke overheden,zal het de opdrachten uitvoeren die haar wettelijkwerden opgedragen.DO 2005200607456 DO 2005200607456Question n o 924 de M. Jo Vandeurzen du 9 mars 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Publicité des données concernant les naissances, lesmariages et les décès.1. Après quel délai les données relatives à la naissance,au mariage et au décès d’une personne sont-ellesaccessibles et peuvent-elles donc être rendues publiques?2. Quelle est la situation à cet égard dans les paysvoisins?3. Comment est motivé le choix fait en la matièrepar la Belgique, tel qu’indiqué par le ministre?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 24 avril 2006, à la question n o 924 deM. Jo Vandeurzen du 9 mars 2006 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.La question posée par l’honorable membre porte surle délai à l’issue duquel des informations relatives à lanaissance, au mariage et au décès peuvent être publiées,ainsi que sur les raisons de ce choix.Ces données font partie des informations qui sontreprises sur les actes de l’état civil.Il me paraît dès lors que cette question relève descompétences de ma collègue la ministre de la Justice, àqui je l’ai transmise. (Question n o 1006 van 26 avril2006.)Vraag nr. 924 van de heer Jo Vandeurzen van 9 maart2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Publiek maken van gegevens omtrent geboorte, huwelijken overlijden.1. Na hoeveel tijd worden de gegevens met betrekkingtot geboorte, huwelijk en overlijden van iemandvrijgegeven en dus publiek gemaakt?2. Kan u ook meedelen hoe dat de situatie is in deons omliggende landen?3. Wat zijn de achtergronden waarom België gekozenheeft voor de optie zoals de minister ze aangeeft?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 24 april 2006, op devraag nr. 924 van de heer Jo Vandeurzen van 9 maart2006 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.De vraag die door het geachte lid werd gesteld,informeert naar de termijn waarna gegevens met betrekkingtot geboorte, huwelijk en overlijden openbaarkunnen gemaakt worden, alsmede naar de achtergrondenvoor die keuze.Deze gegevens behoren tot de informatie die wordtopgenomen in de akten van de burgerlijke stand.Het komt mij bijgevolg voor dat deze vraag onderde bevoegdheid valt van mijn collega van Justitie, diehiervan een afschrift heeft ontvangen. (Vraag nr. 1006van 26 april 2006.)DO 2005200607542 DO 2005200607542Question n o 932 de M. David Geerts du 17 mars 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Hooliganisme. — Nombre d’interventions.Le football suit une évolution sociale caractériséepar moins de tolérance et plus d’agressivité. Il arrivehélas parfois, principalement dans le cas des équipesde la ligue de football amateur, qu’une rencontre doiveVraag nr. 932 van de heer David Geerts van 17 maart2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Voetbalgeweld. — Aantal interventies.Het voetbal volgt een maatschappelijke evolutie:minder tolerantie en meer agressie. Vooral in ploegenuit het liefhebbersverbond wordt er helaas af en toeeen match stilgelegd omwille van agressie ten opzichteCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231132 - 5 - 2006être interrompue en raison de manifestations d’agressivitéà l’égard de l’arbitre ou des adversaires.1. Interventions dans le cadre des divisions nationales.a) La cellule football nationale dispose-t-elle de chiffresconcernant le nombre d’interventions dans lesdivisions supérieures de football?van de scheidsrechter of ten opzichte van de tegenstanders.1. Interventies nationale afdelingen.a) Zijn er cijfers bekend bij de Nationale Voetbalcelover het aantal interventies in de hogere voetbalafdelingen?b) Observe-t-on une différence entre les provinces? b) Is er een verschil merkbaar tussen de provincies?2. Interventions dans le cadre des divisions provinciales.2. Interventies provinciale afdelingen.a) Dispose-t-on de chiffres concernant le nombred’interventions auprès d’équipes de divisionsprovinciales affiliées à l’Union Royale Belge desSociétés de Football-Association (URBSFA)?a) Zijn er cijfers bekend over het aantal interventiesin de provinciale afdelingen bij ploegen die aangeslotenzijn bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond(KBVB)?b) Observe-t-on une différence entre les provinces? b) Is er een verschil merkbaar tussen de provincies?3. Interventions dans le cadre de la ligue de football 3. Interventies liefhebbersverbond.amateur.a) Dispose-t-on de chiffres concernant le nombred’interventions auprès des équipes affiliées à laligue de football amateur?a) Zijn er cijfers bekend over het aantal interventiesbij ploegen die spelen in het liefhebbersverbond?b) Observe-t-on une différence entre les provinces? b) Is er een verschil merkbaar tussen de provincies?4. Le hooliganisme fait-il l’objet d’une politiquecoordonnée?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 28 avril 2006, à la question n o 932 deM. David Geerts du 17 mars 2006 (N.):1. Le contenu des questions 1 à 3 ne me permet pasde donner dans un premier temps une réponse complèteà plusieurs questions. Dans la question, il n’est pasprécisé de quelles interventions il s’agit exactement(stewards, police, services médicaux), ni de quellesaison de football il pourrait s’agir. En gros, jevoudrais mentionner que, pour les matches depremière et deuxième division, des documents standarddoivent être complétés au sujet du nombre depoliciers mobilisés et du nombre d’incidents. Je suisrégulièrement interpellé à ce sujet et vous retrouverezles chiffres les plus récents dans la réponse à la questionparlementaire n o 799 de M. D’Haeseleer. (Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 110.)Ces documents standard sont également complétéspour certains matches de troisième division, car lesinterventions policières sont souvent nécessaires lorsdes matches présentant un certain risque avec des équipescomme le Racing Malines, Turnhout etl’Eendracht Alost, ou lors de derbys locaux. Pour laquatrième division nationale, le football provincial oule football amateur, aucune statistique spécifique n’esttenue à jour. Excepté certains derbys où règne unclimat tendu en quatrième nationale ou en provinciale,4. Is er een gecoördineerd beleid tegen voetbalgeweld?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 28 april 2006, op devraag nr. 932 van de heer David Geerts van 17 maart2006 (N.):1. De inhoud van de vragen 1 tot en met 3 laat me ineerste instantie niet toe om een allesomvattendantwoord te geven op een aantal vragen. Er is geenverduidelijking in de vraag om welke interventies hethier gaat (stewards, politie, meidsche diensten), nochom welk voetbalseizoen het zou gaan. In het algemeenwil ik er op wijzen dat voor de wedstrijden in eerste entweede klasse standaarddocumenten moeten wordeningevuld over het aantal ingezette politiemensen en hetaantal incidenten. Op regelmatige basis word ik hierovergeïnterpelleerd, en de meest recente cijfers kan uterugvinden in het antwoord op de parlementairevraag nr. 799 van de heer D’Haeseleer. (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 110.)Ook voor sommige wedstrijden in derde klasseworden deze standaarddocumenten ingevuld, en daarzijn politionele interventies vaak noodzakelijk bijwedstrijden met ploegen met een zeker risicogehalte,zoals Racing Mechelen, Turnhout en Eendracht Aalst,of lokale derby’s. Voor de vierde nationale afdeling,provinciaal voetbal of liefhebbersvoetbal worden geenspecifieke statistieken bijgehouden. Behoudens enkelezwaarbeladen derby’s in vierde nationale of provincialewordt hier meestal ook geen politie ingezet, ofCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23114 QRVA 51 1192 - 5 - 2006il n’y a généralement pas non plus de déploiementpolicier, ou alors c’est très limité. Lorsque la police estavertie que des incidents sont en train de se produire,celle-ci interviendra et ce, dans le cadre de l’exercicegénéral de ses missions relatives au maintien de l’ordrepublic.Pour terminer, je voudrais par ailleurs signaler quej’ai déjà fait remarquer à plusieurs reprises à l’Unionbelge de Football qu’elle est, en tant qu’organe coordinateur,responsable de l’organisation de matches defootball et par conséquent aussi de leur déroulementen toute sécurité.2. La politique en matière de sécurité liée au footballs’appuie sur la coopération, la coordination etl’échange d’informations. À cet égard, ma politiquerepose sur trois piliers: permettre à tout un chacund’assister à un match dans de bonnes conditions desécurité, veiller à ce que cela puisse également avoirlieu dans des circonstances les plus agréables possibleset assurer un équilibre acceptable entre efforts publicset privés pour y parvenir. Au sein de mes services, laCellule Football doit veiller à mettre au point une politiquecoordonnée avec tous les partenaires concernés.Lors de réunions séparées ainsi que lors de la Tableronde semestrielle sous ma présidence, j’harmonise lapolitique à mener avec tous les partenaires pouvantêtre concernés: monde du football (clubs et fédérations),police et bourgmestres, représentants dessupporters, travailleurs de prévention, SPF Justice etparquets, etc.bijzonder weinig. De politie intervenieert wanneer zijworden verwittigd van aan de gang zijnde incidenten,en dit in het kader van de algemene uitoefening vanhaar taken inzake de handhaving van de openbareorde.Ik wil er ten slotte wel op wijzen dat ik er de KoninklijkeBelgische Voetbalbond reeds diverse malenop gewezen heb dat zij als overkoepelend orgaan verantwoordelijkzijn voor de organisatie van voetbalwedstrijden,en bijgevolg ook voor het veilig verloopervan.2. Het beleid inzake voetbalveiligheid is gesteundop samenwerking, coördinatie en informatieuitwisseling.Mijn beleid is hierbij gestoeld op driepijlers: het voor elkeen mogelijk maken om in veiligeomstandigheden een wedstrijd bij te wonen, het verzekerendat dit ook kan in zo aangenaam mogelijke omstandighedenen het verzekeren van een aanvaardbaarevenwicht tussen publieke en private inspanningen omdit te bereiken. Binnen mijn diensten dient de Voetbalcelte waken over het uitwerken van een gecoördineerdbeleid met alle partners ter zake. Op afzonderlijkebijeenkomsten en op de zesmaandelijkse rondetafelonder mijn voorzitterschap, stem ik het te voerenbeleid af met alle mogelijke partners ter zake: voetbalwereld(clubs en bonden), politie en burgemeesters,vertegenwoordigers van de supporters, preventiewerkers,FOD Justitie en parketten, enzovoort.DO 2005200606198 DO 2005200606198Question n o 933 de M. Jan Mortelmans du 14 novembre2005 (N.) au vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur:Écoles. — Rayonnement et contamination radioactifs.Il ressort de l’article du quotidien flamand «HetLaatste Nieuws» du 3 août 2005 intitulé «Plus de1 000 immeubles irradiés» que l’école primaire deDeurne, notamment, dépasse 750 fois la norme légaleen matière de rayonnements dangereux. Le site webwww.morsum-magnificat.be montre quels sont lagravité et les effets du rayonnement radioactif (Ra-226). Selon les informations que nous a communiquéesun expert, plusieurs écoles flamandes sont exposées aurayonnement et à la contamination radioactifs.Vraag nr. 933 van de heer Jan Mortelmans van14 november 2005 (N.) aan de vice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken:Scholen. — Radioactieve straling en besmetting.Uit het krantenartikel van Het Laatste Nieuws van3 augustus 2005 met als titel «Meer dan duizendgebouwen radioactief besmet» blijkt dat onder meerde basisschool in Deurne 750 keer de norm vangevaarlijke straling overschrijdt. Via de websitewww.morsum-magnificat.be vernemen we de ernst ende gevolgen van radioactieve straling (Ra-226).Volgens informatie die ons werd bezorgd door eendeskundige blijkt dat er meerdere Vlaamse scholenbloot staan aan radioactieve straling en besmetting.1. Êtes-vous au courant de cette situation? 1. Bent u hiervan op de hoogte?2. Quelles mesures avez-vous prises le cas échéantdans l’intérêt de la santé et de la sécurité des élèves etdes membres du corps enseignant?2. Welke maatregelen heeft u desgevallend getroffenin het belang van de gezondheid en de veiligheidvan de betrokken leerlingen en personeelsleden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231152 - 5 - 2006Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 28 avril 2006, à la question n o 933 deM. Jan Mortelmans du 14 novembre 2005 (N.):Les affirmations parues dans un article de presse,selon lesquelles plus de 1 000 bâtiments présentent unecontamination radioactive et selon lesquelles la normede rayonnement dangereux serait dépassée de 750 foisdans une école, doivent être qualifiées d’injustes. Cesdéclarations ne reposent pas sur des notions scientifiquementfondées. La norme de rayonnement dangereuxà laquelle l’article fait référence ne s’appliqueabsolument pas à la situation en question et ne constituepas une valeur qui permet d’évaluer l’ampleur dudanger potentiel. Pour toute information correcteconcernant les risques que représente la présence d’unparatonnerre radioactif (PARAD) pour la santé, jevous renvoie au site Internet de l’Agence fédérale deContrôle nucléaire (AFCN): www.fanc.fgov.be.1. Lors de l’enlèvement d’un PARAD, une pollutionest parfois constatée sur la toiture ou la structureporteuse. Le nombre de cas où cette situation seprésente est relativement limité étant donné qu’ils nereprésentent qu’1% du nombre total d’endroits où unPARAD a été enlevé. Les PARAD se rencontrent égalementsur les bâtiments scolaires, pouvant ainsi égalementoccasionner une pollution radioactive sur cesbâtiments. Jusqu’à présent, l’AFCN a eu connaissancede 5 écoles dont celle de Deurne où a été constatée unepollution sous-jacente d’une partie de la toiture.2. Quatre entreprises possèdent une habilitation del’AFCN pour procéder à l’enlèvement de ces PARAD.Lors de la formation organisée par l’AFCN au profitdu personnel de ces entreprises, des directives ont étédonnées pour l’élimination de ce genre de pollution.Après l’enlèvement du PARAD, l’entreprise doit effectuerune mesure de contrôle. Si cette mesure indique laprésence d’une pollution éliminable (par exemple, unepartie du mât), les éléments pollués doivent être enlevésen même temps que le PARAD. Si cette mesure decontrôle indique qu’une structure fixe (par exemple,une partie de la toiture) est polluée, l’AFCN ou unorganisme agréé procédera à des mesures plus détaillées.L’accès à la zone polluée peut, si nécessaire, êtreinterdit au public et un périmètre de sécurité peut êtredélimité si la pollution touche le sol. Les résultats desmesures sont analysés et sur la base de ceux-ci,l’AFCN détermine, en concertation avec le propriétaire,les mesures à prendre.Comme, dans la majorité des cas, l’endroit contaminén’est pas accessible au public, il est rare qu’uneintervention d’urgence s’impose, ce qui ne signifie paspour autant qu’il est tolérable de laisser subsister cetteAntwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 28 april 2006, op devraag nr. 933 van de heer Jan Mortelmans van14 november 2005 (N.):De beweringen in het krantenartikel dat «meer dan1 000 gebouwen radioactief besmet» zouden zijn endat in een bepaalde school «de norm van gevaarlijkestraling» 750 keer overschreden zou zijn, moetenbestempeld worden als ongegrond. Deze uitlatingenzijn niet gebaseerd op wetenschappelijk gefundeerdeinzichten. De vermeende norm van gevaarlijke stralingwaarnaar wordt gerefereerd is hoegenaamd niet vantoepassing op de aangehaalde situatie en is geen maatvoor het inschatten van de omvang van de potentiëlegevaarssituatie. Voor correcte informatie over degezondheidsrisico’s verbonden aan de aanwezigheidvan een radioactieve bliksemafleider (RABA) verwijsik naar de website van Federaal Agentschap voorNucleaire Controle (FANC): www.fanc.fgov.be.1. Bij het verwijderen van een RABA wordt somseen verontreiniging vastgesteld op de draag- of dakconstructie.Het aantal gevallen waar dit wordt vastgesteldis vrij beperkt, want zij maken minder dan 1%uit van alle locaties waar inmiddels een RABA werdverwijderd. RABA’s worden ook op schoolgebouwenaangetroffen, zodat dergelijke radioactieve verontreinigingenzich ook op zulke gebouwen kunnen voordoen.Tot op heden heeft het FANC kennis van vijfscholen, waaronder deze te Deurne, waar een onderliggendeverontreiniging van een stuk van de dakbedekkingwerd vastgesteld.2. Vier firma’s bezitten een machtiging van hetFANC om de afbraak van zulke RABA’s uit te voeren.Tijdens de opleiding die door het FANC werd georganiseerdvoor het personeel van deze afbraakfirma’s,werden richtlijnen verstrekt over de verwijdering vandit soort van verontreinigingen. Na de afbraak van eenRABA dient de firma een controlemeting uit te voeren.Wijst deze meting op de aanwezigheid van een verwijderbareverontreiniging (bijvoorbeeld een deel van demast), dan dient deze samen met de RABA te wordenverwijderd. Wijst de controlemeting op een verontreinigingvan vaste constructiedelen (bijvoorbeeld eendeel van het dak) dan zal het FANC of een erkendcontroleorganisme meer gedetailleerde metingen uitvoeren.De verontreinigde zone kan, zo nodig, voorhet publiek ontoegankelijk worden verklaard en vaneen afbakening worden voorzien indien deze zich opde begane grond zou bevinden. De meetresultatenworden geanalyseerd en op basis daarvan bepaalt hetFANC, in samenspraak met de eigenaar, de te nemenmaatregelen.Aangezien in de meeste gevallen de plaats waar debesmetting zich voordoet, niet voor het publiek toegankelijkis, is er meestal ook geen nood aan eenurgente ingreep. Dit betekent echter nog niet dat hetCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23116 QRVA 51 1192 - 5 - 2006contamination. L’AFCN imposera au propriétaire dubâtiment les mesures nécessaires pour faire éliminercette contamination par une entreprise spécialisée. Ledélai imparti pour procéder à l’élimination de cettepollution est déterminé principalement par la gravitéde la contamination et est, dans la plupart des cas, dequelques mois avec un plafond fixé à 6 mois. L’AFCNassure un suivi systématique et attentif de chaque casde contamination.Parmi les cinq écoles où a été constatée une pollution,deux d’entre elles ont entre-temps été décontaminées.Les trois autres écoles disposent encore de quelquesmois pour éliminer la pollution. Elles font l’objetd’un suivi de l’AFCN jusqu’à ce que ces dossiers soientégalement clôturés. La sûreté des personnes quisuivent ou dispensent les cours n’est pas en danger.voortbestaan van de besmetting zonder meer kan getolereerdworden. Het FANC zal aan de eigenaar van hetpand de nodige maatregelen opleggen om de besmettingte laten verwijderen door een gespecialiseerd bedrijf.De opgelegde termijn, waarbinnen de verontreinigingdient verwijderd, wordt voornamelijk bepaalddoor de ernst van de verontreiniging en bedraagtmeestal enkele maanden, met een maximum van 6maanden. Het FANC volgt elk besmettingsgeval systematischen nauwlettend op.Van de vijf scholen waar een verontreiniging werdvastgesteld, zijn er inmiddels reeds twee waar dezewerd verwijderd. De andere drie scholen hebben nogenkele maanden de tijd om de verontreiniging te latenverwijderen. Ze worden opgevolgd door het FANCtotdat deze dossiers eveneens afgesloten kunnenworden. De veiligheid van de personen die er lesvolgen of geven is niet in gevaar.DO 2005200606231 DO 2005200606231Question n o 935 de M. Dirk Claes du 17 novembre2005 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Indépendants. — Investissements de sécurisation.Le gouvernement précédent a instauré au profit desindépendants une déduction majorée pour les investissementsvisant à améliorer la sécurité de leur commerce.Les indépendants sont tenus à cet effet deconsulter préalablement le service de prévention de lapolice ou le secrétariat à la prévention.1.a) Combien d’indépendants ont eu recours à cettepossibilité au cours des trois dernières années?b) Quelle a été l’incidence budgétaire de cettemesure?c) Quels étaient respectivement l’investissementmoyen et l’intervention moyenne par dossier?2.a) De quelle manière cette mesure a-t-elle été portée àl’époque à la connaissance des indépendantsconcernés?b) Par le biais de quels canaux l’a-t-elle été et avecquel budget?3. Le ministre envisage-t-il de mener une nouvellecampagne d’information?4.a) La mesure susvisée a-t-elle été évaluée dansl’intervalle?Vraag nr. 935 van de heer Dirk Claes van 17 november2005 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Zelfstandigen. — Beveiligingsinvesteringen.De vorige regering creëerde de mogelijkheid voorzelfstandigen, die investeren in de beveiliging van hunzaak, om een extra investeringaftrek uit te voeren. Dezelfstandigen dienen daarvoor eerst een advies tevragen aan de preventiedienst van de politie of aan hetpreventiesecretariaat.1.a) Hoeveel zelfstandigen hebben reeds van dezemogelijkheid gebruik gemaakt gedurende dejongste drie jaar?b) Hoeveel betekende dit budgettair?c) Wat bedroeg de gemiddelde investering en tussenkomstper dossier?2.a) Hoe werd deze maatregel destijds kenbaargemaakt?b) Via welke kanalen en met welk budget?3. Overweegt u een nieuwe infocampagne?4.a) Is deze maatregel reeds geëvalueerd?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231172 - 5 - 2006b) Dans l’affirmative, quelles sont les conclusions decette évaluation?c) Dans la négative, une évaluation est-elle prévue àcourt terme?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 28 avril 2006, à la question n o 935 deM. Dirk Claes du 17 novembre 2005 (N.):L’honorable membre voudra bien trouver ci-aprèsréponse à sa question.1.a) Jusqu’à présent, ce ne sont pas moins de 966 dossiersqui ont été traités par le biais de la procédureélectronique sur le site web www.vps.fgov.be. Cesdossiers se trouvent dans des phases différentes; cene sont donc pas tous des dossiers complètementfinalisés. Via ce site web, les entrepreneurs, lesPME et les titulaires de professions libérales reçoiventun avis électronique qui est applicable à leurtype d’entreprise.En ce qui concerne le nombre d’indépendant, dePME et de titulaires de professions libérales qui onteffectivement reçu jusqu’à présent une déductionfiscale accrue, je me réfère à mon collègue des Finances.(Question n o 981, du 17 novembre 2005, Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 113,p. 21548).b) en c) Pour la réponse à cette question, je renvoiel’honorable membre à la réponse donnée parmon collègue des Finances à la questionn o 981 du 17 novembre 2005 (Questions etRéponses, Chambre, 2005-2006, n o 113,p. 21548).2.a) et b) La mesure fiscale a jusqu’à présent été promuede diverses manières par le Service publicfédéral Intérieur.Un mailing électronique a ainsi été adressé à nombred’indépendant et d’organisations professionnelles,ainsi qu’à des organisations qui défendent les intérêtsdes titulaires de professions libérales. Ces organisationsreprésentent de nombreux bénéficiaires de cettemesure et ont repris pour la plupart l’information dansleur publication destinée aux membres. La pressenationale a été également été informée en détail de lamesure fiscale.En collaboration avec le Département des Finances,un dépliant «L’entreprise et sa sécurité», qui résumel’information principale relative à la procédure, a étéélaboré. Le dépliant, qui est disponible en ligne, peutêtre commandé auprès de mes services, à savoir ladirection générale Politique de Sécurité et de Préven-b) Zo ja, wat zijn de conclusies?c) Of is dit in de nabije toekomst gepland?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 28 april 2006, op devraag nr. 935 van de heer Dirk Claes van 17 november2005 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.1.a) Tot op heden werden 966 dossiers aangemaakt viade elektronische procedure op de websitewww.vps.fgov.be. Deze dossiers bevinden zich inverschillende stadia; het zijn dus niet allemaalvolledig afgewerkte dossiers. Via deze website krijgenondernemers, KMO’s en beoefenaars van vrijeberoepen een elektronisch advies dat van toepassingis op hun type van onderneming.Wat betreft het aantal zelfstandigen, KMO’s enbeoefenaars van vrije beroepen die tot op heden daadwerkelijkeen verhoogde fiscale aftrek hebben verkregen,verwijs ik naar mijn collega van Financiën.(Vraag nr. 891 van 17 november 2005, Vragen enAntwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 113, blz. 21548.)b) et c) Voor het antwoord op deze vraag verwijs ikhet geachte lid naar het antwoord van mijncollega van Financiën op vraag nr. 981 van17 november 2005 (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 113, blz. 21548).2.a) et b) De fiscale maatregel werd tot op heden opverschillende wijzen gepromoot door BinnenlandseZaken.Zo werd een elektronische mailing gedaan aan eenaantal zelfstandigen- en beroepsorganisaties en aanorganisaties die de belangen van beoefenaars van vrijeberoepen behartigen. Deze organisaties vertegenwoordigenveel belanghebbenden van deze maatregel enhebben de informatie veelal overgenomen in hun eigenledenblad.Ook de nationale pers werd uitvoerig ge-informeerdover de fiscale maatregel. In samenwerking met Financiënwerd een folder «Onderneem in alle veiligheid»,ontwikkeld, waarin de belangrijkste informatie inzakede procedure werd samengevat. De folder, die on-linebeschikbaar is, kan bij mijn diensten, in casu de alge-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23118 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tion, par les administrations communales, les zones depolice et les organisations professionnelles.En outre, la mesure a également été communiquéepar le biais des canaux suivants: par le biais desessions d’informations pour et par les conseillers entechnoprévention, du site web de la direction généralePolitique de Sécurité et de Prévention(www.vps.fgov.be), de la lettre d’information électroniquedestinée aux fonctionnaires de prévention et viales campagnes d’informations lors de salons comme«Batibouw» et «Sécurité et Innovations».Je constate que de nombreux efforts ont été fournispar les partenaires précités afin de promouvoir lamesure à l’échelon local. Je suis persuadé qu’ils continuerontà jouer un rôle important dans la diffusion del’information.Étant donné que les efforts ont été consentis dansdifférents domaines, il s’avère difficile de donner unmontant exact du budget dépensé. Je peux toutefoisavancer que cette mesure a déjà coûté plus de103 100,18 euros au Département de l’Intérieur pourson élaboration et sa promotion.Pour les canaux de l’information qui ont été utilisésspécifiquement par le Service public fédéral Finances,je renvoie l’honorable membre à la réponse donnéepar mon collègue du Département des Finances à laquestion n o 981.3. À l’heure actuelle, cette mesure fait l’objet d’uneévaluation. À la suite des résultats qui ressortiront decette évaluation et des adaptations éventuelles réaliséesà la suite de cette évaluation, une nouvelle campagned’information sera lancée.4.a) à c) La procédure est soumise à une évaluationconstante. En outre, la mesure connaît égalementdes évaluations spécifiques. Ainsi, laprocédure à suivre pour l’obtention de ladéduction fiscale accrue pour les investissementsconsentis en matière de sécurisation aété adaptée en 2004 afin de la rendre plussimple pour les indépendants et d’alléger letravail des fonctionnaires chargés de délivrerdes avis en matière de technoprévention.Il ressort du nombre de dossiers traités que lamesure en vue de l’obtention de la déduction fiscaleaccrue pour les investissements en matière de sécurisationne connaît qu’un succès limité auprès des indépendants,des PME et des titulaires de professions libérales.Cette situation s’explique d’une part par la méconnaissancedu groupe cible de cette mesure et d’autrepart par la charge administrative, qui est encore relati-mene directie Veiligheids- en Preventiebeleid, besteldworden door gemeentebesturen, politiezones en beroepsorganisaties.Daarnaast werd de maatregel ook via volgendekanalen bekendgemaakt: via informatiesessies aan endoor de technopreventieve adviseurs, via de websitevan de algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid(www.vps.fgov.be), via de elektronische nieuwsbriefvoor preventiewerkers en via infocampagnes opbeurzen zoals «Batibouw»en «Sécurité et Innovations».Ik stel vast dat door voornoemde partners al veelinspanningen werden gedaan om de maatregel op hetlokale niveau te promoten. Ik ben ervan overtuigd datzij een belangrijke rol zullen blijven spelen in de informatieverspreiding.Gezien de inspanningen op verschillende vlakkenverlopen is het moeilijk een exact bedrag weer te gevenvan het gespendeerde budget. Wel kan gesteld wordendat deze maatregel reeds meer dan 103 100,18 euroheeft gekost aan uitwerking en promotie vanuitBinnenlandse Zaken.Voor de informatiekanalen die specifiek aangewendwerden door de Federale Overheidsdienst Financiënverwijs ik het geachte lid naar het antwoord van mijncollega van Financiën op vraag nr. 981.3. Momenteel wordt de maatregel geëvalueerd.Naar aanleiding van de resultaten die uit deze evaluatienaar voor komen en de mogelijke aanpassingentengevolge van deze evaluatie, zal een nieuwe informatiecampagnegelanceerd worden.4.a) à c) De procedure wordt onderworpen aan eenconstante evaluatie, maar daarnaast kent demaatregel ook enkele specifieke evaluaties. Zowerd de te volgen procedure voor het bekomenvan de verhoogde fiscale investeringsaftrekin 2004 aangepast om ze voor de zelfstandigeeenvoudiger te maken én om het werkvan de ambtenaren belast met adviezen inzaketechnopreventie te verlichten.Uit het aantal dossiers blijkt dat de maatregel voorhet bekomen van de verhoogde fiscale aftrek voorinvesteringen in beveiliging slechts een beperkt succeskent bij de zelfstandigen, KMO’s en beoefenaars vanvrije beroepen. Dit is enerzijds te wijten aan onwetendheidbij de doelgroep en anderzijds door de, nogsteeds vrij zware, administratieve last. De maatregelwordt aldus opnieuw grondig geëvalueerd om na teCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231192 - 5 - 2006vement lourde. La mesure fait ainsi à nouveau l’objetd’une évaluation approfondie afin de vérifier commentla procédure peut encore être simplifiée et rendue plusconviviale pour l’utilisateur.gaan hoe de procedure nog verder vereenvoudigd engebruiksvriendelijker kan worden.Ministre de la DéfenseMinister van LandsverdedigingDO 2005200607421 DO 2005200607421Question n o 356 de M. Roel Deseyn du 6 mars 2006(N.) au ministre de la Défense:Remboursement des frais médicaux aux ancienscombattants. — Extension des catégories de bénéficiaires.En réponse à ma question écrite relative auremboursement des frais médicaux aux ancienscombattants (n o 210 du 20 avril 2005), vous avez indiquéque c’est le Conseil supérieur des invalides deguerre, anciens combattants et victimes de guerre quiest chargé d’examiner les demandes d’extension descatégories de bénéficiaires pour le remboursement duticket modérateur à tous les anciens combattants 1940-1945 (Questions et Réponses, Chambre, 2004-2005,n o 90, p. 16027). Le Comité de contact des associationspatriotiques avait introduit à cet effet un cahier derevendications, qu’il a été amené à revoir en raison del’insuffisance des moyens disponibles.1. Un cahier de revendications adapté a-t-il étéintroduit auprès du Conseil supérieur dansl’intervalle?2. Dans l’affirmative, l’extension des catégories debénéficiaires pour le remboursement du ticket modérateurfigure-t-elle toujours parmi les revendications?3. Êtes-vous disposé à appuyer l’extension de cettemesure à tous les prisonniers de guerre et ancienscombattants?Réponse du ministre de la Défense du 28 avril 2006,à la question n o 356 de M. Roel Deseyn du 6 mars2006 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àses questions.1. À l’heure actuelle, aucun nouveau cahier derevendications n’a été introduit auprès du ConseilSupérieur des Invalides de Guerre, Anciens combattantset Victimes de Guerre.Vraag nr. 356 van de heer Roel Deseyn van 6 maart2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Terugbetaling van medische kosten aan oud-strijders.— Uitbreiding categorieën van begunstigden.In mijn schriftelijke vraag over de terugbetaling vanmedische kosten aan oud-strijders (nr. 210 van 20 april2005), antwoordde u dat het de Hoge Raad voorOorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffersis, die gelast is met het onderzoeken van de aanvragentot uitbreiding van de categorieën van begunstigdenvoor terugbetaling van het remgeld aan alleoud-strijders 1940-1945 (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2004-2005, nr. 90, blz. 16027). Het Contactcomitévan de Vaderlandslievende Verenigingen hadhiertoe een eisenbundel ingediend, maar die moestherzien worden, aangezien er niet voldoende middelenbeschikbaar waren.1. Is er reeds een aangepaste eisenbundel ingediendbij de Hoge Raad?2. Zo ja, is daarin een uitbreiding van de categorieënvan de begunstigden voor terugbetaling van hetremgeld opgenomen?3. Bent u bereid om een uitbreiding naar alle krijgsgevangenenen oud-strijders te steunen?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 28 april 2006, op de vraag nr. 356 van de heerRoel Deseyn van 6 maart 2006 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door hem gestelde vragen.1. Tot op heden werd er geen nieuwe eisenbundelingediend bij de Hoge Raad voor Oorlogsinvaliden,Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers.2. Cette question est sans objet. 2. Deze vraag is zonder voorwerp.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23120 QRVA 51 1192 - 5 - 20063. J’ai chargé mon administration de procéder àune étude relative à la possibilité de diminuer les délaiset de faire les estimations budgétaires nécessaires.3. Ik heb mijn administratie opgedragen om eenstudie uit te voeren aangaande de mogelijkheid om determijnen te verkorten, alsook om de nodige budgettaireschattingen uit te voeren.DO 2005200607473 DO 2005200607473Question n o 363 de M. Luc Sevenhans du 10 mars2006 (N.) au ministre de la Défense:Application de la loi du 30 juillet 1938 concernantl’usage des langues à l’armée.Par le biais de ma question n o 337 du 31 janvier2006, j’ai demandé des informations relatives àl’application des modifications apportées à la loi du30 juillet 1938 concernant l’usage des langues àl’armée par la loi du 16 juillet 2005 modifiant diverseslois relatives au statut des militaires (Questions etRéponses, Chambre, 2005-2006, n o 111, p. 20939).La réponse que j’ai reçue ne comporte toutefois quele libellé exact de l’article 8, 2 o , de la loi du 16 juillet2005, ainsi que la description de ses modalitésd’application au sein du département.Le ministre de la Défense n’a pas répondu aux questionsposées.1. Combien de candidats répondaient-ils aux conditionsstipulées dans l’article 8, 2 o , de la loi du 16 juillet2005 modifiant diverses lois relatives au statut desmilitaires?2. Depuis la promulgation de cette loi, combiend’officiers ont-ils demandé l’application de l’articleprécité afin d’obtenir le brevet de connaissanceapprofondie de la deuxième langue nationale?Réponse du ministre de la Défense du 25 avril 2006,à la question n o 363 de M. Luc Sevenhans du 10 mars2006 (N.):1. Vous trouverez ci-après la formulation exacte del’article 8, 2 o de la loi du 16 juillet 2005 modifiantdiverses lois relatives au statut des militaires:Le § 1 er , 2 o , abrogé par la loi du 10 juin 1970, estrétabli dans la rédaction suivante: «2 o ceux qui sontporteurs d’un document probant attestant qu’ils ontenseigné dans cette langue minimum 60 heures decours, pendant une même année académique au seind’une université, en qualité de professeur ordinaire,professeur ou chargé de cours;».2. Le Département ne dispose pas d’informationconcernant le nombre d’officiers répondant aux conditionsde l’article 8, 2 o de la loi du 16 juillet 2005 modi-Vraag nr. 363 van de heer Luc Sevenhans van 10 maart2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Toepassing van de wet van 30 juli 1938 betreffende hetgebruik van de talen bij het leger.Met mijn schriftelijke vraag nr. 337 van 31 januari2006 vroeg ik informatie aangaande de toepassing vande wijzigingen aangebracht aan de wet van 30 juli1938 betreffende het gebruik der talen bij het legerdoor de wet van 16 juli 2005 tot wijziging van diversewetten betreffende het statuut van de militairen(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 111,blz. 20939).Het ontvangen antwoord beperkt zich echter tot deweergave van de exacte formulering van artikel 8, 2 ovan de wet van 16 juli 2005, eveneens tot de toepassingsmodaliteitenervan binnen het departement.Aan de gestelde vragen werd door de minister vanLandsverdediging niet geantwoord.1. Hoeveel kandidaten beantwoordden aan devoorwaarden van artikel 8, 2 o van de wet van 16 juli2005 tot wijziging van diverse wetten betreffende hetstatuut van de militairen?2. Hoeveel officieren hebben, sinds de afkondigingvan deze wet, de toepassing van dat wetsartikelgevraagd, om het brevet van grondige kennis van detweede landstaal te bekomen?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 25 april 2006, op de vraag nr. 363 van de heer LucSevenhans van 10 maart 2006 (N.):1. Hierna vindt u de exacte formulering van artikel8, 2 o van de wet van 16 juli 2005 tot wijziging vandiverse wetten betreffende het statuut van de militairen:§ 1, 2 o , opgeheven bij de wet van 10 juni 1970,wordt hersteld in de volgende lezing: «2 o zij diehouder zijn van een bewijskrachtig document datbevestigt dat ze ten minste 60 lesuren in die taal,tijdens eenzelfde academisch jaar in een universiteit,hebben gegeven in de hoedanigheid van gewone hoogleraar,hoogleraar of docent;».2. Het Departement beschikt over geen informatiebetreffende het aantal officieren dat voldoet aan devoorwaarden van artikel 8, 2 o van de wet van 16 juliCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231212 - 5 - 2006fiant diverses lois relatives au statut des militaires. Lesofficiers concernés qui estiment pouvoir bénéficier del’application de l’article de loi, doivent en faire lademande et fournir les preuves nécessaires.3. Depuis la promulgation de la loi, un officier ademandé l’application de l’article 8, 2.2005 tot wijziging van diverse wetten betreffende hetstatuut van de militairen. De betrokken officieren dievan mening zijn dat ze kunnen genieten van de toepassingvan het wetsartikel, moeten een aanvraag indienenen het vereiste bewijs leveren.3. Sinds de afkondiging van de wet heeft een officierde toepassing van artikel 8, 2 o gevraagde.DO 2005200607594 DO 2005200607594Question n o 370 de M. Ortwin Depoortere du 22 mars2006 (N.) au ministre de la Défense:Démantèlement de mines marines et sous-marines.La marine néerlandaise a fait savoir récemmentqu’elle avait enlevé l’année passée six fois plus demines marines et de bombes que les années précédentes.Cette augmentation spectaculaire serait notammentdue au fait que les marins pêcheurs néerlandaisont contacté beaucoup plus souvent les autorités poursignaler la présence d’un engin explosif.La collaboration entre la marine néerlandaise et leNederlandse Vissersbond (l’union néerlandaise despêcheurs) est donc un facteur déterminant dans cerésultat. Ainsi, la marine a distribué des réflecteursaux pêcheurs, que ceux-ci peuvent fixer sur les bombesprises dans leurs filets, et qui permettent ensuite auservice de déminage de repérer les bombes bien plusfacilement au moyen du sonar.1.a) Combien de mines marines et de bombes ont étédémantelées l’année dernière?b) Ce nombre est-il en hausse par rapport aux annéesprécédentes?2. Existe-t-il une forme de collaboration entre leservice de déminage belge et le secteur de la pêche?3. Est-il envisageable de distribuer des réflecteursaux pêcheurs, à l’instar de ce qui se fait aux Pays-Bas?Réponse du ministre de la Défense du 25 avril 2006,à la question n o 370 de M. Ortwin Depoortere du22 mars 2006 (N.):1. Il y a effectivement eu, l’an dernier, une augmentationsignificative du nombre de rapportages, par lespêcheurs, de mines marines et bombes. Afin depouvoir faire face aux demandes (croissantes) d’interventions,l’Amiral Benelux a décidé de lancerl’opération «Bottom cleaner», rebaptisée plus tard«Beneficial cooperation».Sur l’ensemble des 275 engins explosifs rapportésdans les eaux belges et néerlandaises, 213 furent débla-Vraag nr. 370 van de heer Ortwin Depoortere van22 maart 2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Ontmanteling van zeemijnen.De Nederlandse Marine meldde onlangs dat ze hetafgelopen jaar zes keer zoveel zeemijnen en vliegtuigbommenheeft geruimd als de jaren ervoor. De spectaculairetoename zou komen doordat de Nederlandsevissers veel meer meldingen hebben gedaan.De samenwerking tussen de Nederlandse Marine ende Nederlandse Vissersbond is dan ook een sterk bepalendefactor. Vissers hebben er bijvoorbeeld reflectorengekregen van de Marine die ze kunnen bevestigenaan opgeviste bommen. Op die manier kan de mijnendienstdeze bommen met de sonar veel gemakkelijkerterugvinden.1.a) Hoeveel zeemijnen en bommen werden er het afgelopenjaar ontmanteld?b) Is een toename te merken met voorgaande jaren?2. Bestaat een samenwerkingsverband tussen deBelgische onmijningsdienst en de visserijsector?3. Is het te overwegen waard om vissers reflectorente bieden zoals in Nederland het geval is?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 25 april 2006, op de vraag nr. 370 van de heerOrtwin Depoortere van 22 maart 2006 (N.):1. Het afgelopen jaar is er inderdaad een aanzienlijketoename waarneembaar van ontvangen meldingenvan door vissers gevonden zeemijnen en bommen.Om het hoofd te bieden aan de (toenemende) vraagvoor interventies heeft de Admiraal Benelux beslist deopruimingsoperatie «Bottom cleaner» en later«Beneficial cooperation» op te starten.Van de 275 meldingen in Belgische en Nederlandsewateren werden er 213 geruimd. Een zestigtal explo-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23122 QRVA 51 1192 - 5 - 2006yées. Une soixantaine d’explosifs ne furent pas retrouvésdans les positions rapportées par les pêcheurs. Lesinterventions furent exécutées aussi bien par les chasseursde mines belges que néerlandais. Les événementsde l’année écoulée ont résulté en un nombre d’interventionsjusqu’à dix fois supérieures à ce qui avait étéfait les années précédentes.2. À côté des contacts réguliers avec le «Dienst voorZeevisserij» (DVZ) au sujet de la Garde de Pêche,l’accident du 6 avril 2005 a provoqué l’organisationd’une réunion le 14 juillet entre les différents servicesconcernés de la Défense et du DVZ avec le but d’améliorerla sensibilisation du secteur par rapport audanger des engins non-explosés. Suite à la réunion unebrochure d’information a été distribuée à la flotte avecentre autre un dessin des engins explosifs les plusfréquents. En plus, les «Berichten aan Zeevarenden»reprennent de façon périodique la procédure à suivrelors de la découverte d’un engin. Le service SEDEE dela Défense donne lui-aussi des séances d’information àla demande du secteur.3. En opposition au contexte des pêcheurs néerlandais,pêchant dans les eaux néerlandaises, l’allocationde réflecteurs (sonar) aux pêcheurs belges dans noseaux, serait nettement moins profitable. En effet,durant la seconde Guerre Mondiale un nombre gigantesquede bombes furent larguées sur le territoirenéerlandais, par les avions de retour de mission. Cesbombes sont difficilement détectables avec le sonard’un chasseur de mines. Dans nos eaux, par contre, ils’agit le plus souvent de mines marines et de torpillesqui lors du déplacement des bancs de sable sont régulièrementdésensablées. Ces engins sont beaucoup plusfacilement détectables par un chasseur de mines.sieven werden niet meer teruggevonden in de door devissers opgegeven positie. De interventies wordenzowel door Belgische, als Nederlandse mijnenjagersuitgevoerd. De evenementen van het afgelopen jaarmaken dat er tot tien keer meer interventies werdenuitgevoerd vergeleken bij voorgaande jaren.2. Naast de reguliere contacten met de «DienstVoor Zeevisserij» (DVZ) met betrekking tot de visserijwacht,heeft het ongeval van 6 april 2005 aanleidinggegeven tot het beleggen van een vergadering op 14 juli2005 tussen de verschillende betrokken diensten vanDefensie en DVZ met het oog op het verbeteren van desensibilisering van de sector voor het gevaar van nietontplofte tuigen. De vergadering gaf aanleiding tot hetverspreiden over de vloot van een informatiebrochuremet onder meer tekeningen van de meest voorkomendetuigen. Daarnaast wordt de te volgen procedurebij het vinden van een tuig periodiek hernomen inde Berichten aan Zeevarenden. Ook geeft DOVO opvraag van de sector informatiesessies.3. In tegenstelling tot de context van de Nederlandsevissers, vissend in de Nederlandse wateren, ishet verstrekken van reflectoren aan Belgische vissers inonze wateren minder zinvol. In het Nederlandsegebied werd immers tijdens de Tweede Wereldoorlogeen gigantische hoeveelheid vliegtuigbommen gedroptdoor terugkerende missies. Deze bommen zijn moeilijkdetecteerbaar met de sonar van een mijnenjager. Inonze wateren daarentegen gaat het hoofdzakelijk overzeemijnen en torpedo’s uit beide wereldoorlogen diedoor het verplaatsen van de zandbanken opnieuw ontzanden.Deze tuigen zijn veel gemakkelijker waarneembaardoor een mijnenjager.DO 2005200607602 DO 2005200607602Question n o 372 de M me Colette Burgeon du 23 mars2006 (Fr.) au ministre de la Défense:Capacités de la Belgique en matière de cyber-guerre.S’il est communément admis que les terroristes utilisentinternet pour communiquer, les avis des expertsdiffèrent: certains pensent que jamais une attaqueopérée depuis le cyberespace ne pourra entraîner depertes humaines, d’autres considèrent que dans unavenir rapproché nous devrons y faire face, du fait duhaut niveau de sécurité physique mis en place enEurope et aux États-Unis, des nouvelles lois antiterroristeset du contrôle aux frontières renforcé par la miseen place de passeports biométriques.C’est ainsi que si le cyberterrorisme reste unemenace hors de portée des groupes terroristes classi-Vraag nr. 372 van mevrouw Colette Burgeon van23 maart 2006 (Fr.) aan de minister van Landsverdediging:Belgische afweer tegen cyberaanvallen.Algemeen wordt aangenomen dat terroristen via hetinternet communiceren, maar de meningen van de deskundigenlopen uiteen: sommigen menen dat een vanuitcyberspace opgezette aanval nooit mensenlevenszal kosten, terwijl anderen de mening toegedaan zijndat wij daar in een nabije toekomst mee te makenzullen krijgen, gelet op het hoge niveau van fysiekebeveiliging in Europa en de Verenigde Staten, denieuwe antiterrorismewetten en de versterkte controlesaan de grenzen via de invoering van de biometrischepaspoorten.Cyberterrorisme is weliswaar een dreiging die buitenhet bereik van de klassieke terroristische groepe-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231232 - 5 - 2006ques, les dégâts que ce type d’attaque pourrait causerintéressent nombre d’états qui ont décidé de développerleurs capacités militaires dans ce domaine.La Chine a développé ses capacités en cyber-guerredepuis le début des années 90. L’Inde s’est dotée deplusieurs instituts militaires axés sur les «nouvellestechnologies de l’information et de la communication»,dont un tout spécialement dédié à la guerre del’information. La Corée du Nord aurait formé quelques500 cyberpirates. Le Pakistan et la Russie sontaussi susceptibles de mener des opérations de nuisancesur le réseau Internet.Les États-Unis ne sont pas en reste: en 1999, lePentagone révélait avoir utilisé une «arme spéciale»qui lui a permis de perturber le réseau électrique deplusieurs villes d’ex-Yougoslavie. En 2002, le présidentBush signait une directive «ordonnant au gouvernementaméricain de préparer des plans nationaux delutte électronique offensive contre des ennemis potentiels».En 2003, le secrétaire à la défense DonaldRumsfeld s’était donné comme objectif d’être à mêmede perturber ou détruire tous types de réseaux decommunication, mais aussi, et surtout, de «combattrel’internet», assimilé à un «système d’arme ennemi».En 2005, on apprenait ainsi l’existence du Joint FunctionalComponent Command for Network Warfare,une unité d’élite militaire composée de hackers censée,non seulement protéger les infrastructures vitalesaméricaines, mais aussi être à même d’attaquer cellesde leurs ennemis. En décembre 2005, l’US Air Forceajoutait la «domination du cyberespace» au nombrede ses missions.1. La Défense nationale a-t-elle pris en compte lamenace d’une cyber-guerre dans ses priorités stratégiques?2.a) Existe-t-il des coopérations avec des hautes écolesciviles afin de former des spécialistes?ringen blijft, maar toch hebben tal van landen oogvoor de schade die dat soort aanvallen zou kunnenveroorzaken en hebben zij beslist hun militaire afweerop dat vlak verder te ontwikkelen.China heeft zijn capaciteit op het stuk van decyberoorlog sinds het begin van de jaren 90 ontwikkeld.India heeft verscheidene militaire instituten opgerichtdie zich toespitsen op de «nieuwe informatie- encommunicatietechnologieën», waarvan er één zichspecifiek bezighoudt met de informatieoorlog. Noord-Korea zou circa 500 cyberpiraten hebben opgeleid.Tevens zouden ook Pakistan en Rusland mogelijkerwijsoperaties uitvoeren om het internet te verstoren.Ook de Verenigde Staten laten zich niet onbetuigd:in 1999 maakte het Pentagon bekend een «speciaalwapen» te hebben gebruikt om het elektriciteitsnet inverscheidene steden van het voormalige Joegoslavië teverstoren. In 2002 ondertekende president Bush eenrichtlijn waarin de Amerikaanse regering werd gelastnationale plannen voor de offensieve elektronischebestrijding van potentiële vijanden voor te bereiden. In2003 stelde defensieminister Donald Rumsfeld zich totdoel de nodige capaciteit te ontwikkelen om alle typesvan communicatienetwerken te kunnen verstoren ofvernietigen, maar ook en vooral «het internet tebestrijden», dat met een vijandelijk wapensysteemwerd gelijkgeschakeld. In 2005 vernamen we ook hetbestaan van de Joint Functional ComponentCommand for Network Warfare, een militaire eliteeenheiddie samengesteld is uit hackers die niet enkelgeacht wordt de Amerikaanse vitale infrastructuur tebeschermen, maar die ook die van hun vijanden moetkunnen aanvallen. In december 2005 voegde de US AirForce de «dominantie in cyberspace» toe aan haartakenpakket.1. Heeft Landsverdediging de dreiging van eencyberoorlog opgenomen in haar strategische prioriteiten?2.a) Bestaan er samenwerkingsverbanden met nietmilitairehogescholen teneinde specialisten op teleiden?b) Si non, est-ce envisageable? b) Zo neen, kan dat worden overwogen?3. Une politique commune de lutte contre la cyberguerreexiste-t-elle au niveau de l’OTAN?Réponse du ministre de la Défense du 25 avril 2006,à la question n o 372 de M me Colette Burgeon du23 mars 2006 (Fr.):L’honorable membre est prié de trouver ci-après laréponse à ses questions.La problématique de la cyber-guerre est née avec ladigitalisation de l’information et son stockage sursupport électronique, avec la mise en réseau des systè-3. Bestaat er binnen de NAVO een gemeenschappelijkbeleid voor de afweer tegen cyberaanvallen?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 25 april 2006, op de vraag nr. 372 van mevrouwColette Burgeon van 23 maart 2006 (Fr.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door haar gestelde vragen.De problematiek van cyber-oorlog is tot stand gekomenmet de digitalisatie van de informatie en het stockerenvan die informatie op elektronische dragers, metCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23124 QRVA 51 1192 - 5 - 2006mes d’information et leur accès par station éloignée.La cyber-défence qui en découle vise à assurer ladisponibilité, la confidentialité et l’intégrité de l’information;cette ambition passe par la capacité à protégerles systèmes et les réseaux, à détecter les intrusions etactivités anormales, à réagir à ces agressions et àrestaurer les systèmes dans leur entière capacité opérationnelle.Les systèmes informatiques de la Défense intègrentles mesures de sécurité prévues dans, principalementles directives OTAN, UE et de la Défence concernantla protection des systèmes d’information. Cette intégrationest assurée par les gestionnaires de matériel encoordination avec le service «Information SystemsSecurity» du Service Générale du Renseignement etSécurité (SGRS) et les autorités fonctionnelles dessystèmes considérés. Ces mesures de sécurité se situentà plusieurs niveaux: sécurité physique, sécuritéréseaux, sécurité au niveau de l’application et sécuritédata.Depuis les faits du 11 septembre 2001, le tableaud’organisation de SGRS a été augmenté de quatrecontractuels niveau A «Analyste cyberterrorisme».Depuis le début de cette année, le Computer IncidenceResponse Team (CSIRT) est opérationnelle.À ce stade, seuls des contacts personnels — et informels— existent entre la Défense et le monde académiquecivil. L’École Royale Militaire participe déjà ausuivi et développement cryptographie au profit de laDéfense. Une coopération concrète avec des hautesécoles civiles est envisageable mais doit encore êtreformalisée.La menace et ses dangers ont été précisés au sein del’OTAN depuis 1999. La lutte contre les attaques surles réseaux et contre les données a reçu une priorité del’OTAN dans le cadre du Sommet de Prague en novembre2002 par le volet «Lutte contre le terrorisme».La politique de sécurité de l’OTAN exige la mise enœuvre de procédures et de mécanismes de gestion de lasécurité visant à décourager, prévenir, détecter etrésoudre éventuellement les incidents touchants laconfidentialité, l’intégrité et la disponibilité de l’informationOTAN et des ressources et services appuyantce système. Plusieurs groupes de travail de l’OTAN sepenchent sur ses problèmes et donnent des directives.La cyber-défence est matérialisée par le programmeNCIRC (NATO — Computer Incident ResponseCapability) qui comprend trois phases. La premièrephase qui consiste à l’implémentation d’un NATOComputer Incident Response Initial OperationnalCapability (NCIRC IOC) avec l’inclusion d’unhet in netwerk brengen van de informatiesystemen enhun toegang vanaf verwijderde stations. De cyberverdedigingdie eruit voortvloeit wil de beschikbaarheid,de vertrouwelijkheid en de integriteit van deinformatie verzekeren. Deze ambitie vertaalt zich in decapaciteit om systemen en netwerken te beschermen,om intrusies en abnormale activiteiten te detecteren enerop te reageren en om deze systemen te herstellen inhun volledige operationele capaciteit.De informatiesystemen van Defensie integreren deveiligheidsmaatregelen die voorzien zijn in de directievenvan NATO, EU en Defensie betreffende debescherming van de informatiesystemen. Deze integratiewordt verzekerd door de materieelbeheerders incoördinatie met de dienst «Information Systems Security»van de algemene Dienst Inlichting en Veiligheid(ADIV) en de functionele autoriteiten van debeschouwde systemen. De veiligheidsmaatregelensitueren zich op verschillende niveaus: fysieke veiligheid,netwerkveiligheid, veiligheid op niveau van deapplicatie et dataveiligheid.Sinds de feiten van 11 september 2001 zijn op deorganisatietabel van ADIV vier plaatsen van contractuelenniveau A «Analyst Cyberterrorisme» bijgekomen.Sinds begin dit jaar is het Computer Security IncidenceResponse Team (CSIRT) binnen Defensie operationeel.Actueel zijn er enkel persoonlijke — en informele —contacten tussen Defensie en de civiele academischewereld. De Koninklijke Militaire School neemt deelaan de opvolging en ontwikkeling inzake cryptografiein de schoot van Defensie. Een concrete samenwerkingmet burgerhogescholen kan in de toekomst overwogenworden maar moet nog geformaliseerd worden.De bedreiging en de gevaren van cyber-oorlogwerden in de schoot van NATO gepreciseerd sinds1999. De strijd tegen het aanvallen van netwerken endata heeft een prioriteit gekregen binnen NATO in hetkader van de Top van Praag in november 2002 binnenhet luik «Strijd tegen terrorisme».De veiligheidspolitiek van NATO eist de inwerkingstellingvan procedures en veiligheidsmechanismendie incidenten, die raken aan de vertrouwelijkheid,de integriteit en de beschikbaarheid van NATOinformatie en betrokken systemen, ontmoedigen,voorkomen, detecteren en eventueel herstellen. VerschillendeNATO werkgroepen buigen zich over dezeproblemen en geven directieven uit.De cyber-verdediging wordt gematerialiseerd doorhet programma NCIRC (NATO — Computer IncidentResponse Capability) bestaande uit drie fasen. Deeerste fase die bestaat uit de implementatie van eenNATO Computer Incident Initial Operationnal Capability(NCIRC IOC) incluis een intrusiedetectiesysteemCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231252 - 5 - 2006système de détection d’intrusion sera opérationnelle enseptember 2006. Les phases 2 et 3 sont en cours.zal operationeel zijn in september 2006. Fasen 2 en 3zijn aan de gang.DO 2005200607622 DO 2005200607622Question n o 374 de M. Walter Muls du 24 mars 2006(N.) au ministre de la Défense:Acquisition de frégates M.Du 21 mars au 15 avril 2006, la frégate Westdiep apour mission de lutter contre le terrorisme et la piraterieen Mer Rouge et en Mer d’Arabie dans le cadre del’opération «Counter Piracy».La piraterie actuelle utilise de petits bateaux rapidespour s’attaquer à la marine marchande. Étant donnéles missions qui leur étaient initialement allouées, lesgrandes frégates ne sont pas idéales pour lutter contrece type de piraterie.Les spécialistes soulignent même que ces navires ontde moins en moins d’utilité tactique dans la situationactuelle. Les composantes Marines américaine, britanniqueet néerlandaise veillent à s’équiper de petitsnavires plus rapides et plus manœuvrables.Il faut dès lors se demander si l’acquisition prévuede deux frégates M néerlandaises par la Défense estencore indiquée.1. Pensez-vous que l’utilisation de frégates contreles pirates se justifie étant donné leur coût élevé (enhommes et en matériel)?2. L’acquisition de navires plus petits et plusmanœuvrables est-elle envisagée pour remplir cesmissions OTAN?3. Ne serait-il pas souhaitable d’acquérir une seulefrégate M et de suivre l’exemple de la marine néerlandaiseen achetant et en développant des navires pluspetits et plus modernes?Réponse du ministre de la Défense du 25 avril 2006,à la question n o 374 de M. Walter Muls du 24 mars2006 (N.):L’honorable membre est prié de trouver ci-après laréponse à ses questions.L’achat de deux frégates M néerlandaises cadredans les principaux investissements pour la ComposanteMarine conformément au plan directeur de laDéfense (3 décembre 2003). L’acquisition de ces frégatesmultifonctionnelles offre la possibilité à la Défensed’accomplir un large éventail de tâches maritimes,dont la lutte contre la lutte contre la piraterie n’estqu’une partie.La vitesse et la manouvrabilité des frégates multifonctionnellesest d’ailleurs augmentée par la présenceVraag nr. 374 van de heer Walter Muls van 24 maart2006 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Aankoop van M-fregatten.Vanaf 21 maart tot 15 april 2006 heeft de Westdiepin het kader van een «Counter Piracy-operatie» alsopdracht, het bestrijden van terrorisme en piraterij inde Rode en Arabische Zee.De hedendaagse piraterij maakt gebruik van kleinesnelle boten die worden ingezet tegen de koopvaardij.Gezien hun initiële opdrachten in inzetten zijn grotefregatten niet optimaal in te zetten tegen dit soort piraterij.Specialisten wijzen er onverkort op dat deze schepenminder en minder tactisch nut hebben in de huidigeconstellatie. Zowel Amerikaanse, Britse als Nederlandsemarinecomponenten werken naar de uitrustingmet kleine, snellere en wendbaardere schepen.In die zin moet de vraag worden gesteld of degeplande aankoop door Defensie van twee NederlandseM-fregatten nog nuttig is.1. Bent u van oordeel dat het inzetten van fregattentegen piraterij te verantwoorden is gezien de hogekostprijs (materiaal en mensen)?2. Zijn er plannen om kleinere en meer wendbareschepen aan te schaffen om deze NAVO-taken te vervullen?3. Zou het niet wenselijk zijn slechts één M-fregataan te schaffen en de Nederlandse Marine te volgenmet de ontwikkeling en aankoop van kleiner enmoderner materiaal?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 25 april 2006, op de vraag nr. 374 van de heerWalter Muls van 24 maart 2006 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door hem gestelde vragen.De aankoop van twee Nederlandse M-fregatten is inlijn met de voornaamste investeringen voor de Marinecomponent zoals bepaald in het stuurplan van Defensie(3 december 2003). Het aanschaffen van deze multifunctionelefregatten biedt de mogelijkheid aan Defensieom een brede waaier aan maritieme taken te vervullen,waarvan de strijd tegen piraterij slechts een onderdeelis.De snelheid en de wendbaarheid van de multifunctionelefregatten wordt trouwens vergroot door deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23126 QRVA 51 1192 - 5 - 2006d’un hélicoptère organique, et des embarcations rapidesembarquées (RHIB’s — Rigid Hull InflatableBoat).Le contrat d’acquisition de 2 frégates M a étéapprouvé au Conseil des ministres du 18 novembre2005 et a été signé par la Belgique et les Pays-Bas le22 décembre 2005. Le premier navire sera transféré àla Belgique au printemps 2007. Le second navire suivraau printemps 2008.aanwezigheid van een organieke boordhelikopter ensnelle ingescheepte rubberen boten (RHIB’s — RigidHull Inflatable Boat).Het contract tot aanschaf van de twee M-fregattenwerd goedgekeurd door de Ministerraad op 18 november2005 en ondertekend door België en Nederland op22 december 2005. Het eerste schip zal in de lente 2007aan België overdragen worden. Het tweede schip volgtin de lente 2008.Ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifiqueMinister van Economie,Energie, Buitenlandse Handelen WetenschapsbeleidÉconomieEconomieDO 2005200607183 DO 2005200607183Question n o 417 de M. Dirk Van der Maelen du9 février 2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Loi sur le blanchiment. — Amendes administratives.Ma question concerne les articles 10ter et 23 de laloi du 11 janvier 1993 relative à la prévention del’utilisation du système financier aux fins du blanchimentde capitaux et du financement du terrorisme(appelée loi sur le blanchiment).L’article 10ter de la loi sur le blanchiment stipuleque le prix de la vente par un commerçant d’un articledont la valeur atteint ou excède 15 000 euros nepeut être acquitté en espèces.L’article 23 de cette même loi stipule qu’en cas denon-respect, par un commerçant, des dispositions del’article 10ter, le ministre qui a les Affaires économiquesdans ses attributions peut lui infliger une amendeadministrative (...) et que l’amende est perçue au profitdu Trésor par l’administration de la TVA, de l’enregistrementet des domaines.1. Combien d’amendes administratives le ministrea-t-il imposées en vertu de l’article 23 de la loi précitéedu 11 janvier 1993 au cours des années 2004 et 2005?2. Combien ces amendes ont-elles rapporté auTrésor?3. Quelles actions avez-vous déjà entreprises pourrechercher et sanctionner les contrevenants à l’article10ter de la loi précitée du 11 janvier 1993?Vraag nr. 417 van de heer Dirk Van der Maelen van9 februari 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Witwaswet. — Administratieve geldboetes.Mijn vraag betreft artikel 10ter en artikel 23 van dewet van 11 janauari 1993 tot voorkoming van hetgebruik van het financiële stelsel voor het witwassenvan geld en de financiering van terrorisme (de «witwaswet»genoemd).Artikel 10ter van de witwaswet bepaalt dat: «Deprijs van de verkoop door een handelaar van een goedter waarde van 15 000 euro of meer mag niet incontanten worden vereffend.».Artikel 23 van dezelfde wet stelt dat: «Indien debepalingen van artikel 10ter niet worden nageleefddoor een handelaar, kan de minister die EconomischeZaken onder zijn bevoegdheid heeft, hem een administratievegeldboete opleggen (...); de geldboete wordtgeïnd ten voordele van de Schatkist door de administratievan de BTW, Registratie en Domeinen.».1. Hoeveel administratieve geldboetes heeft deminister opgelegd op basis van artikel 23 van voornoemdewet van 11 januari 1993, in 2004 en 2005?2. Hoeveel heeft dit opgebracht voor de Schatkist?3. Welke acties heeft u reeds ondernomen om overtredersvan artikel 10ter van voornoemde wet van11 januari 1993 op te sporen en te beboeten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231272 - 5 - 2006Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du28 avril 2006, à la question n o 417 de M. Dirk Van derMaelen du 9 février 2006 (N.):1 à 3. L’application concrète des articles 10ter et 23de la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention del’utilisation du système financier aux fins du blanchimentdes capitaux et du financement du terrorismepose dans la pratique un certain nombre de problèmesjuridiques en ce qui concerne la manière de constaterles infractions, de déterminer l’amende administrativeet de percevoir cette dernière. C’est pourquoi il n’a pasencore été possible à ce jour de faire des constatationsconcrètes ni donc de proposer des amendes administratives.J’ai contacté à ce sujet mon collègue le secrétaired’État à la Modernisation des Finances et à laLutte contre la Fraude Fiscale, en vue d’une solutioneffective.En attendant, lorsqu’elle constate ou qu’on luisignale des payements en espèces supérieurs à15 000 euros, la direction Générale du Contrôle et dela Médiation en avise pour suite utile l’Office Centralde Lutte contre la Délinquance Économique et FinancièreOrganisée de la direction Générale de la PoliceJudiciaire.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van28 april 2006, op de vraag nr. 417 van de heer DirkVan der Maelen van 9 februari 2006 (N.):1 tot 3. De concrete toepassing van de artikelen10ter en 23 van de wet van 11 januari 1993 totvoorkoming van het gebruik van het financiële stelselvoor het witwassen van geld en de financiering vanterrorisme stelt in de praktijk een aantal juridischeproblemen die betrekking hebben op de manier vanvaststelling van de inbreuken, van vaststelling van deadministratieve boete en van de invordering van dezeboete. Daarom is het tot op heden niet mogelijkgeweest concrete vaststellingen te doen en bijgevolgadministratieve boetes voor te stellen. Ik heb ter zakecontact opgenomen met mijn collega de staatssecretarisvoor Modernisering van de Financiën en de Strijdtegen de fiscale fraude, teneinde tot een daadwerkelijkeoplossing te komen.In afwachting werden vaststellingen of meldingenvan contante betalingen van meer dan 15 000 eurodoor de algemene Directie Controle en Bemiddelingvan de Federale Overheidsdienst Economie voor verdergevolg doorgestuurd naar de Centrale Dienst voorde Bestrijding van de Georganiseerde Economische enFinanciële Delinquentie van de algemene directie vande Gerechtelijke Politie.DO 2005200607448 DO 2005200607448Question n o 427 de M. Luc Goutry du 9 mars 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Adaptation des prix dans les maisons de repos.Pendant de nombreuses années, tant avant qu’aprèsla réforme fondamentale de la réglementation des prixen 1993 (par l’arrêté ministériel du 20 avril 1993), larègle était qu’un établissement d’accueil pour personnesâgées ne pouvait procéder à une augmentation deprix qu’après avoir introduit un dossier de prix auprèsdu Service des prix du département des Affaires économiqueset après avoir obtenu une approbation ministérielle(tacite ou non).Tous vos prédécesseurs ont toujours suivi et maintenucette approche comme instrument efficacepermettant d’examiner les besoins économiques surune base individuelle. Vous avez décidé l’annéedernière, en votre qualité de ministre de l’Économie,de procéder à une modification de la réglementationpar le biais de l’arrêté ministériel du 12 août 2005. Cetarrêté permet aux maisons de repos d’appliquer beau-Vraag nr. 427 van de heer Luc Goutry van 9 maart2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Prijsaanpassingen in rusthuizen.Gedurende vele jaren, zowel vóór als na de fundamentelehervorming van de prijzenreglementering in1993 (via het ministerieel besluit van 20 april 1993),gold als regel dat een instelling voor bejaardenopvangslechts kon overgaan tot een prijsverhoging nadat hethiertoe eerst een prijzendossier had ingeleid bij de Prijzendienstop Economische Zaken en een ministeriëlegoedkeuring (al dan niet stilzwijgend) had bekomen.Al uw voorgangers hebben deze aanpak steedsgevolgd en aangehouden als een efficiënt instrumentdat toeliet de bedrijfseconomische noden op individuelebasis te onderzoeken. Vorig jaar heeft u alsbevoegd minister van Economie beslist om over tegaan tot een wijziging van de regelgeving, namelijk inhet ministerieel besluit van 12 augustus 2005. Hierdoorkunnen rusthuizen heel wat gemakkelijker enCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23128 QRVA 51 1192 - 5 - 2006coup plus facilement et plus rapidement une adaptationdes prix, notamment sur la base d’une indexationautomatique.vlugger een prijsaanpassing doorvoeren, onder meerop basis van een automatische indexering.1.a) Cette révision de la réglementation des prix a-t-elleété demandée par une ou plusieurs organisationsprofessionnelles du secteur?b) Dans l’affirmative, pouvez-vous faire savoir quellesfédérations professionnelles avaient introduitune demande d’adaptation de la réglementation?2.a) Une concertation a-t-elle été organisée avec lesecteur à ce sujet?b) Dans l’affirmative, avec qui? b) Zo ja, met wie?c) Quels étaient les points de vue de ces interlocuteurs?3. Quels changements socioéconomiques vous ontamené à autoriser l’indexation automatique des prixdans les maisons de repos?4.a) Pouvez-vous fournir un aperçu du nombre dedossiers qui ont été introduits au cours des troisdernières années?b) Pouvez-vous ventiler ces chiffres par région et parmois?c) Pouvez-vous, en outre, ventiler ces chiffres à partirdu 1 er septembre 2005, date d’entrée en vigueur del’arrêté ministériel du 12 août 2005, selon qu’ils’agit d’augmentations de prix sur la base de l’article3 de cet arrêté ou de dossiers d’indexation surla base de l’article 5?d) J’aimerais également recevoir ces chiffres ventiléspour les deux premiers mois de 2006.1.a) Werd deze herziening van de prijzenreglementeringgevraagd door een of meerdere beroepsorganisatiesuit deze sector?b) Zo ja, kan u meedelen welke beroepsfederatie offederaties de vraag tot aanpassing van de reglementeringhadden ingediend?2.a) Werd er met de sector hieromtrent overleggepleegd?c) Wat waren hun standpunten?3. Welke veranderingen op het sociaal-economischvlak hebben u ertoe gebracht de automatische indexeringvan de prijzen van de rusthuizen toe te staan?4.a) Kunt u een overzicht geven van het aantal dossiersdat in de voorbije drie jaren werd ingediend?b) Kunnen deze cijfers worden opgesplitst per Gewesten per maand?c) Kunnen deze cijfers vanaf 1 september 2005,datum van inwerkingtreding van het ministerieelbesluit van 12 augustus 2005, bovendien wordenopgesplitst naargelang het gaat om prijsverhogingsaanvragenop grond van artikel 3 van ditbesluit of om indexeringsdossiers op grond vanartikel 5?d) Graag had ik eveneens deze opgesplitste cijfersbekomen voor de eerste twee maanden van dit jaar2006.5. À ma connaissance, le Service des prix mettait àdisposition par le passé des données statistiques sur lesprix de la journée de séjour et leur évolution. Les organisationsprofessionnelles, notamment, étaient enpossession de ces informations précieuses quidonnaient une image détaillée du secteur.a) De telles statistiques sont-elles disponibles pour lestrois dernières années, par région?b) Existe-t-il des différences significatives selon lanature des établissements (publics, privés à butlucratif et privés sans but lucratif)?5. Voor zover ik weet, stelde de Prijzendienst in hetverleden statistische gegevens beschikbaar over de -dagprijzen en hun evolutie. Onder meer de beroepsorganisatieswerden in het bezit gesteld van deze uniekeinformatie, die een gedetailleerd beeld gaf van desector.a) Zijn dergelijke cijfergegevens beschikbaar voor devoorbije drie jaren, opgesplitst per Gewest?b) Zijn er significante verschillen vast te stellen naargelangde aard van de instellingen (openbaar, privémet winstgevend doel en privé zonder winstgevenddoel)?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231292 - 5 - 2006Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du25 avril 2006, à la question n o 427 de M. Luc Goutrydu 9 mars 2006 (N.):L’honorable membre voudra bien trouver ci-aprèsla réponse à sa question.1.a) Oui, plusieurs organisations professionnellesétaient depuis longtemps favorables à l’établissementd’une procédure simplifiée de demande dehausse de prix, lorsque la hausse de prix n’est pasplus élevée que l’inflation.b) Il n’y a pas eu de demande formelle de la part del’une ou l’autre organisation professionnelle. Il y acependant eu des contacts informels avec la«Federatie voor Onafhankelijke Seniorenzorgen»et Femarbel.2.a) La procédure simplifiée de demande de hausse deprix instaurée par le nouvel arrêté ministériel du12 août 2005 portant dispositions particulières enmatière de prix pour le secteur des établissementsd’accueil pour personnes âgées, a été soumis àl’avis préalable de la Commission pour la Régulationdes Prix.b) Les fédérations professionnelles du secteur desétablissements d’accueil pour personnes âgéesn’ont pas demandé à être entendues auprès de laCommission pour la Régulation des Prix.Dans cette Commission siègent notamment desreprésentants des entreprises et des classes moyennesqui peuvent répercuter le point de vue des fédérationsprofessionnelles.c) Les représentants des entreprises et des classesmoyennes ont émis un avis favorable au principed’une procédure simplifiée, lorsque la hausse deprix demandée se limite à l’inflation.3. Il y a tout d’abord lieu défaire remarquer que laprocédure de demande de hausse de prix simplifiée nevise pas à autoriser une indexation automatique desprix. Chaque hausse doit encore toujours être notifiéeauprès du Service des Prix. En outre, il n’y a pasd’obligation pour les établissements d’adapter les prixà l’inflation: certains établissements ne le font pas oud’autres appliquent une hausse moins élevée que cellequi pourrait être accordée sur la base de l’inflation.J’ai été favorable à une procédure de demande dehausse des prix d’hébergement simplifiée pour lesraisons suivantes:— on a constaté que l’évolution de la hausse moyennedes prix au cours des dernières années est inférieureà l’inflation;Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van25 april 2006, op de vraag nr. 427 van de heer LucGoutry van 9 maart 2006 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tevinden op zijn vraag.1.a) Ja, verschillende beroepsorganisaties waren reedslang voorstander van een vereenvoudigde procedurevan prijsverhogingsaanvraag wanneer deprijsverhoging niet hoger zou liggen dan de inflatie.b) Er werd geen formele vraag ingediend door één ofmeerdere beroepsorganisaties. Er waren wel informelecontacten met de Federatie voor OnafhankelijkeSeniorenzorgen en Femarbel.2.a) De vereenvoudigde procedure van prijsverhogingsaanvraagdie ingesteld werd door het nieuweministerieel besluit van 12 augustus 2005 houdendebijzondere bepalingen voor de sector van de instellingenvoor bejaardenopvang,werd voor adviesvoorgelegd aan de Commissie tot Regeling derPrijzen.b) De beroepsorganisaties van de sector voor debejaardenopvang hebben niet gevraagd omgehoord te worden door de Commissie tot Regelingvan de Prijzen.In die Commissie zetelen met name vertegenwoordigersvan de nijverheid en de middenstand die hetstandpunt van de beroepsfederaties kunnen weergeven.c) De vertegenwoordigers van nijverheid en demiddenstand stemden in met het principe van eenvereenvoudigde procedure wanneer de prijsverhogingniet hoger zou liggen dan de inflatie.3. Vooreerst moet ik opmerken dat de vereenvoudigdeprocedure niet tot doel heeft een automatischeindexering van de prijzen toe te staan. Elke verhogingmoet immers nog altijd eerst aangegeven worden bijde Dienst Prijzen. Bovendien is er geen enkele verplichtingvoor de instellingen om de prijzen aan tepassen aan de inflatie: er zijn instellingen die dit nietdoen of die een lagere prijsverhoging toepassen dan deverhoging die zou kunnen toegestaan worden op basisvan de inflatie.Ik heb ingestemd met een vereenvoudigde proceduretot verhoging van de dagprijzen om volgende redenen:— de gemiddelde prijsverhoging die over de voorgaandejaren vastgesteld werd, bleef onder deinflatie;CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23130 QRVA 51 1192 - 5 - 2006— le secteur a été confronté au cours des dernièresannées à des hausses de salaires suite à diversaccords sociaux et à un renforcement des normesimposées par les autorités, aussi bien au niveau dupersonnel qu’au niveau des infrastructures. Cesnouvelles charges ne sont pas toujours totalementsubventionnées par les pouvoirs publics ou le sontavec retard. Parfois, il n’y aucune subvention. Il estdonc économiquement nécessaire pour les établissementsqui supportent eux-mêmes ces hausses decoûts, de pouvoir y faire face le plus rapidementpossible;— la simplification de la procédure de demande dehausse de prix s’inscrit dans le cadre du protocolequi a été conclu le 13 juin 2005 entre les autoritésfédérales, régionales et communautaires. Ce protocolea comme objectif aussi bien d’instaurer unemeilleure protection du résident grâce à une plusgrande transparence dans la structure du prix et duprix d’hébergement journalier final qui lui estfacturé, qu ’une simplification des obligationsadministratives des entreprises en facilitant lesdémarches que celles-ci sont tenues d’exécuter envue de satisfaire aux règles imposées par l’autoritéet réduire ainsi leurs charges.4.a) Le nombre de dossiers qui ont été introduits s’élèveà:— de sector is gedurende de laatste jaren geconfronteerdgeweest met belangrijke loonsverhogingeningevolge de uitvoering van de diverse socialeakkoorden, en met een verstrenging van de normeningesteld door de overheden, zowel op het vlak vanhet personeel als inzake infrastructuur. Dezenieuwe kosten worden niet steeds volledig of metvertraging gecompenseerd door de overheden.Soms is er zelfs helemaal geen compensatie. Het isdus economisch noodzakelijk voor de instellingendie deze kostenverhogingen zelf dragen om hieropsneller te kunnen inspelen;— de vereenvoudigde procedure voor een prijsverhogingkadert in het protocol dat op 13 juni 2005 afgeslotenwerd tussen de federale, de gewestelijkeen de gemeenschapoverheden. Dit protocol beoogtzowel een grotere bescherming van de bewonerdankzij een grotere doorzichtigheid in de dagprijsstructuuren de totale prijs die hem aangerekendwordt, als een vereenvoudiging van de administratievelasten voor de instellingen door het vergemakkelijkenvan de stappen die zij moeten ondernemenom te voldoen aan de regels opgelegddoor de overheid en aldus hun lasten te verminderen.4.a) Het totaal aantal dossiers dat ingediend werdbedraagt:— 594 pour l’année 2003; — voor het jaar 2003: 594;— 584 pour l’année 2004; — voor het jaar 2004: 584;— 482 pour l’année 2005. — voor het jaar 2005: 482.b) Le nombre de dossiers qui ont été introduits par b) Het aantal dossiers ingediend per gewest bedraagt.région s’élève à.Pour l’année 2003: Voor het jaar 2003:a) Région flamande: 286; a) Vlaams Gewest: 286;b) Région wallonne: 219; b) Waals Gewest: 219;c) Région de Bruxelles-Capitale: 89. c) Brussels Hoofdstedelijke Gewest: 89.Pour l’année 2004: Voor het jaar 2004:a) Région flamande: 283; a) Vlaams Gewest: 283;b) Région wallonne: 217; b) Waals Gewest: 217;c) Région de Bruxelles-Capitale: 84. c) Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 84.Pour l’année 2005: Voor het jaar 2005:a) Région flamande: 227; a) Vlaams Gewest: 227;b) Région wallonne: 199; b) Waals Gewest: 199;c) Région de Bruxelles-Capitale: 56. c) Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 56.Ces chiffres ne peuvent pas être répartis par mois.Deze cijfers kunnen niet uitgesplitst worden permaand.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231312 - 5 - 2006c) Le nombre de dossiers introduits pour la périodecomprise entre septembre et décembre 2005 s’élèveà:Nombre de dossiers introduits sur la base de l’article3 (procédure de demande de hausse complète):a) Région flamande: 35; a) Vlaams Gewest: 35;b) Région wallonne: 38; b) Waals Gewest: 38;c) Het aantal dossiers ingediend voor de periodeseptember-december 2005 bedraagt.Aantal dossiers ingediend op basis van artikel 3(procedure van een volledige aanvraag):c) Région de Bruxelles-Capitale: 2; c) Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 2;Total: 75. Totaal: 75.Nombre de dossiers introduits sur la base de l’article5 (procédure de demande de hausse simplifiée):a) Région flamande: 354; a) Vlaams Gewest: 354;b) Région wallonne: 188; b) Waals Gewest: 188;Aantal dossiers ingediend op basis van artikel 5(procedure van een vereenvoudigde aanvraag).c) Région de Bruxelles-Capitale: 53; c) Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 53;Total: 595. Totaal: 595.d) Le nombre de dossiers introduits pour la périodecomprise entre janvier et février 2006:Nombre de dossiers introduits sur la base de l’article3 (procédure de demande de hausse complète):a) Région flamande: 17; a) Vlaams Gewest: 17;b) Région wallonne: 19; b) Waals Gewest: 19;d) Aantal dossiers ingediend voor de periode januarifebruari2006.Aantal dossiers ingediend op basis van artikel 3(procedure van een volledige aanvraag):c) Région de Bruxelles-Capitale: 5; c) Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 5;Total: 41. Totaal: 41.Nombre de dossiers introduits sur la base de l’article5 (procédure de demande de hausse simplifiée):a) Région flamande: 50; a) Vlaams Gewest: 50;b) Région wallonne: 48; b) Waals Gewest: 48;Aantal dossiers ingediend op basis van artikel 5(procedure van een vereenvoudigde aanvraag):c) Région de Bruxelles-Capitale: 8; c) Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 8;Total: 106. Totaal: 106.5.a) Les statistiques relatives aux prix d’hébergementjournaliers moyens pour le deuxième semestre de2005 ne sont pas encore disponibles. Dès qu’elles leseront, elles seront transmises aux organisationsprofessionnelles.Une évolution du prix d’hébergement moyen journalierdepuis l’année 2002, par semestre (où L =premier semestre, II - deuxième semestre), par régionet pour l’ensemble du territoire, est donnée ci-après:Pour l’année 2003: Voor het jaar 2003:Région flamande:Vlaams Gewest:I = 36,23 euros;I = 36,23 euro;II = 36,60 euros.II = 36,60 euro.5.a) De statistieken aangaande de gemiddelde dagprijzenvoor het tweede semester 2005 zijn nog nietbeschikbaar. Van zodra deze beschikbaar zijnzullen zij aan de beroepsorganisaties overgemaaktworden.Hieronder volgt een evolutie van de gemiddeldedagprijs per dag vanaf het jaar 2002 per semester (I =eerste semester, II -tweede semester), per gewest envoor het ganse grondgebied:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23132 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Région wallonne:I = 31,01 euros;II = 31,29 euros.Région de Bruxelles-Capitale:I = 41,19 euros;II = 42,36 euros.Waals Gewest:I = 31,01 euro;II = 31,29 euro.Brussels Hoofdstedelijk Gewest:I = 41,19 euro;II = 42,36 euro.Pour l’année 2004: Voor het jaar 2004Région flamande:I = 36,89 euros;II= 37,13 euros.Région wallonne:I = 31,75 euros;II = 31,89 euros.Région de Bruxelles-Capitale:I = 42,69 euros;II= 42,69 euros.Vlaams Gewest:I = 36,89 euro;II = 37,13 euro.Waals Gewest:I = 31,75 euro;II = 31,89 euro.Brussels Hoofdstedelijk Gewest:I = 42,69 euro;II = 42,69 euro.Pour l’année 2005: Voor het jaar 2005:Région flamande: I = 37,45 euros.Région wallonne: I = 32,16 euros.Région de Bruxelles-Capitale: I = 42,72euros.b) Si on compare les prix d’hébergement moyensjournaliers entre les années 2002 et 2005, il appertque l’évolution moyenne des prix d’hébergementjournaliers selon le type d’établissement reste trèsproche. Le prix d’hébergement moyen journalier aaugmenté de 4,82% au sein d’établissementsd’accueil pour personnes âgées commerciauxprivés, de 4,37% au sein d’établissements dépendantde CPAS et de 4,97% au sein d’établissementsprivés érigés en ASBL.Les prix d’hébergement moyens journaliers au coursdu premier semestre de 2005 s’élèvent à:— pour les établissements commerciaux privés:33,45 euros;— pour les établissements dépendant de CPAS:33,45 euros;— pour les établissements privés érigés en ASBL:37,12 euros.Ces prix d’hébergement moyens journaliers ne tiennentcependant pas compte des éventuels services et/ouproduits offerts en supplément dont les prix peuventêtre très différents d’un établissement à l’autre. Il estdonc nécessaire d’être prudent dans l’interprétationdes chiffres.Vlaams Gewest: I = 37,45 euro.Waals Gewest: I = 32,16 euro.Brussels Hoofdstedelijk Gewest: I = 42,72 euro.b) Uit de vergelijking van de gemiddelde dagprijzentussen de jaren 2002 en 2005 blijkt dat de gemiddeldeevolutie van de dagprijzen naargelang deaard van de instellingen zeer dicht bij elkaarliggen. De gemiddelde dagprijs voor de commerciëlerusthuizen steeg met 4,82%, voor deOCMW-rusthuizen met 4,37% en met 4,94%voor de rusthuizen opgericht als VZW.De gemiddelde dagprijzen voor het eerste semester2005 bedroegen:— voor de commerciële rusthuizen: 33,45 euro;— voor de OCMW-rusthuizen: 33,45 euro;— voor de rusthuizen opgericht als VZW:37,12 euro.Deze gemiddelde dagprijzen houden evenwel geenrekening met de eventuele diensten en/of productendie als supplement aangeboden worden waarvan deprijzen per rusthuis sterk verschillend kunnen zijn.Vandaar dat er toch voorzichtigheid geboden is bij deinterpretatie van die cijfers.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231332 - 5 - 2006DO 2005200607450 DO 2005200607450Question n o 428 de M. Koen T’Sijen du 9 mars 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Transports de matériel militaire.Dans le cadre de l’OTAN, la Belgique joue un rôleimportant comme pays de transit de matériel militaire.1. Pouvez-vous fournir un inventaire de la quantitéet du type de matériel ayant transité par la Belgique en2002, en 2003, en 2004 et en 2005 avec le formulaire302 de l’OTAN, en mentionnant pour chaque transportl’État membre de l’OTAN propriétaire du matériel?2. Quels étaient, pour chacun de ces transports, lepoint d’entrée et le point de sortie sur le territoire belgeainsi que le mode de transport utilisé?3.a) Quelles entreprises assurent-elles ces transports?b) Quelle valeur économique ces transports représentent-ils?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du25 avril 2006, à la question n o 428 de M. Koen T’Sijendu 9 mars 2006 (N.):En réponse à sa question, j’ai l’honneur de communiquerà l’honorable membre que le transit demarchandises militaires par les États membres del’OTAN relève de la compétence de la douane. J’aidonc transmis la question à mon collègue le ministredes Finances. (Question n o 1253 du 26 avril 2006.)Vraag nr. 428 van de heer Koen T’Sijen van 9 maart2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Transporten van militaire goederen.Belgë is een belangrijk doorvoerpunt voor militairegoederen in het kader van de NAVO.1. Kunt u een overzicht geven voor de jaren 2002,2003, 2004 en 2005 van de hoeveelheid en de soortgoederen dat is doorgevoerd in België met een NAVOformulier302, evenals welke NAVO-lidstaat eigenaarvan deze goederen is?2. Kunt u daarbij aangeven welke de punten vanbinnenkomst en van het verlaten van het grondgebiedzijn en welke vervoersmodaliteit daarbij gebruiktwordt?3.a) Welke firma’s voeren deze transporten uit?b) Welke economische waarde vertegenwoordigt deuitvoering van deze transporten?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van25 april 2006, op de vraag nr. 428 van de heer KoenT’Sijen van 9 maart 2006 (N.):In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachtelid mede te delen dat de doorvoer van militaire goederenvan NAVO-lidstaten een aangelegenheid is welkebehoort tot de bevoegdheid van de douane. De vraagwerd derhalve doorgestuurd aan mijn collega, deminister van Financiën. (Vraag nr. 1253 van 26 april2006.)DO 2005200607511 DO 2005200607511Question n o 432 de M. Servais Verherstraeten du13 mars 2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Immunité des diplomates. — Indemnisation en casd’accidents de la circulation.Il a été beaucoup question récemment du problèmeposé par les diplomates qui abusent de leur immunitéen ne payant pas leurs amendes de circulation. Il estmême apparu que cette immunité diplomatique allaitplus loin, puisqu’en cas d’accident de la route impliquantun diplomate en tort, celui-ci n’est pas civilementreponsable.Vraag nr. 432 van de heer Servais Verherstraeten van13 maart 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Onschendbare diplomaten. — Vergoeding voor verkeersongevallen.Er is de jongste tijd een discussie losgebarsten overdiplomaten die misbruik maken van diplomatieke onschendbaarheidom geen verkeersboetes te betalen. Bijdit debat is gebleken dat deze onschendbaarheid zelfsimpliceert dat zij bij verkeersongevallen, waarbij zij inde fout zijn gegaan, ook niet burgerlijk aansprakelijkzijn.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23134 QRVA 51 1192 - 5 - 20061. Le Fonds commun de garantie automobile est-ilobligé, lorsque les diplomates impliqués ne payent pasles dommages causés, d’indemniser la partie lésée?2.a) Si c’est le cas, le Fonds a-t-il déjà été confronté àdes cas de non-assurance de diplomates étrangersimpliqués dans des accidents de la circulation?1. Is het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfondsverplicht om in gevallen, waarbij de betrokken diplomatende schade niet vergoeden, deze schade te vergoedennaar de getroffenen toe?2.a) Zo ja, is het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfondsreeds geconfronteerd geweest met zulkegevallen van niet-verzekering van buitenlandsediplomaten bij verkeersongevallen?b) Si oui, combien de fois? b) Hoeveel maal dan wel?3. Si ce n’est pas le cas, comment la réparation dudommage subi par la partie lésée doit-elle être réglée?Si un diplomate non assuré jouissant de l’immunitéliée à son statut cause des dommages corporels etmatériels et qui’il n’existe aucune instance censéeindemniser de tels dommages (sans possibilité de lesrécupérer en raison de l’immunité diplomatique), neserait-il pas logique que l’État, qui accorde l’immunitéà ces diplomates, prenne lui-même en chargel’indemnisation des dommages subis?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du25 avril 2006, à la question n o 432 de M. ServaisVerherstraeten du 13 mars 2006 (N.):J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre que j’ai interrogé le Fonds commun de Garantieautomobile sur les accidents de la circulation occasionnéspar des diplomates. Je peux par conséquentcommuniquer ce qui suit.La loi du 21 novembre 1989 relative à l’assuranceobligatoire de la responsabilité en matière de véhiculesautomoteurs ne contient aucune exception à l’obligationd’assurance, sauf l’article 10 qui ne s’applique pasaux diplomates.Les diplomates sont protégés en ce sens que l’Etataccréditaire s’engage à prendre toutes les mesures pouréviter toute atteinte à la personne du diplomate, à saliberté et à sa dignité. Les locaux de la mission sontinviolables mais aussi le logement privé, les documents,la correspondance et les propriétés. Par conséquent,les véhicules ne peuvent faire l’objet d’aucuneperquisition, réquisition ou mesure judiciaire. Je peuxfaire référence à ce sujet aux articles 22 à 37 de laConvention de Vienne du 18 avril 1961 sur les relationsdiplomatiques et à la loi du 30 mars 1968 portantapprobation de cette Convention.En outre, l’article 41 de la Convention précitéestipule que le diplomate doit respecter les lois et règlementsde l’Etat accréditaire.1. Le Fonds de Garantie automobile n’a jamaisinvoqué une dispense d’indemniser une partie léséepour le motif que l’auteur d’un accident (par3. Zo neen, hoe moet de schaderegeling van degedupeerden dan gebeuren?Men zal het maar meemaken dat een onschendbareen niet-verzekerde diplomaat lichamelijke en materiëleschade veroorzaakt, terwijl er geen enkele instantieopdraait voor zulke schade uit te keren (zonder ze tekunnen recuperen omwille van de diplomatieke onschendbaarheid),is het dan niet logisch dat de Staatzelf, die aan deze diplomaten de onschendbaarheidverleent, de geleden schade vergoedt?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van25 april 2006, op de vraag nr. 432 van de heer ServaisVerherstraeten van 13 maart 2006 (N.):Hierbij heb ik de eer het geachte lid mede te delendat ik het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfondsheb ondervraagd over de verkeersongevallen veroorzaaktdoor diplomaten en bijgevolg het volgende kanmeedelen.In de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichteaansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigenis geen uitzondering te vinden op de verzekeringsplicht,behoudens artikel 10 dat niet van toepassingis op diplomaten.Diplomaten worden beschermd in die zin dat deontvangststaat er zich toe verbindt alle maatregelen tenemen opdat aanvallen op de persoon van de diplomaat,zijn vrijheid, en waardigheid worden voorkomen.Het gezantschapsgebouw is onschendbaar, maarook de private woning, documenten, briefwisseling eneigendommen. Derhalve zijn ook de voertuigen vrijvan onderzoek, opeising of gerechtelijke maatregelen.Er kan hierbij verwezen worden naar de artikelen 22tot 37 van het verdrag van Wenen inzake diplomatiekverkeer van 18 april 1961, en de wet van 30 maart 1968houdende goedkeuring van dit Verdrag.Overigens bepaalt artikel 41 van het bovenvermeldVerdrag dat de diplomaat de wetten en regelingen vande ontvangststaat moet eerbiedigen.1. Het Motorwaarborgfonds heeft nooit ingeroepeneen benadeelde niet te moeten vergoeden om reden datde veroorzaker van een ongeval (per hypothese even-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231352 - 5 - 2006hypothèse également en conduisant un véhicule automoteurqui ne répond pas à l’obligation d’assurance)appartient au personnel diplomatique.2.a) Les accidents impliquant des diplomates et signalésau Fonds sont actuellement si rares que leur nombreest réellement négligeable.Cependant, il est vrai qu’il y a quelques années,certains diplomates ont créé des problèmes. Ils se réfugiaienteffectivement derrière leur inviolabilité et refusaientmême de communiquer où leurs véhiculesauraient éventuellement pu être assurés. Le Fonds degarantie automobile prenait alors contact avec leservice du Protocole du ministre des Affaires étrangèresde l’époque pour obtenir des informations ou pourcommuniquer l’existence d’un problème.Le service du Protocole a trouvé à la longue que leschoses allaient trop loin et a fait savoir aux assureurs,via l’Union professionnelle des Entreprises d’assurancede l’époque, que le service apprécierait d’être informéchaque fois que le contrat RC Auto d’un diplomateétait résilié par l’assureur pour non-paiement de laprime.J’estime pouvoir dire que l’initiative a donné desrésultats, vu que — au risque de se répéter — en cemoment, le Fonds ne rencontre plus de problèmes avecle personnel diplomatique.b) Cette question ne présente pas d’intérêt eu égard àce qui précède.3. Cette question ne présente pas d’intérêt eu égardà ce qui précède.Enfin, en ce qui concerne la perception d’amendesde circulation, j’attire l’attention de l’honorablemembre sur l’initiative récente de mon collègue, leministre des Affaires étrangères, qui a entrepris desdémarches afin d’encourager les diplomates étrangersà payer leurs amendes de circulation.eens een motorrijtuig besturend dat niet voldoet aande verzekeringsplicht) tot het diplomatieke personeelbehoort.2.a) Ongevallen waarbij diplomaten zijn betrokken, endie aan het Fonds worden gemeld, zijn op ditogenblik zo uiterst zelden, dat het aantal werkelijkverwaarloosbaar is.Wel is het zo dat een aantal jaren terug sommigediplomaten nogal wat voor problemen zorgden. Zijverschuilden zich inderdaad achter hun onschendbaarheiden weigerden zelfs mee te delen waar hun voertuigeneventueel zouden kunnen verzekerd geweest zijn.Het Motorwaarborgfonds nam dan contact op met dedienst Protocol van het toenmalige ministerie van BuitenlandseZaken om aan informatie te komen of om temelden dat er zich een probleem stelde.De dienst Protocol vond op de duur de gang vanzaken te gortig en heeft aan de verzekeraars, via detoenmalige Beroepsvereniging van de Verzekeringsondernemingen,laten weten dat de dienst het op prijsstelde te worden verwittigd telkenmale het contractBA Auto van een diplomaat werd opgezegd door deverzekeraar wegens niet betaling van de premie.Ik meen te mogen stellen dat het initiatief ook resultaatheeft opgeleverd, vermits — om in herhaling tevallen — op dit ogenblik het Motorwaarborgfondsgeen moeilijkheden meer ervaart betreffende diplomatiekpersoneel.b) Deze vraag heeft geen zin gelet op het voorgaande.3. Deze vraag heeft geen zin gelet op het voorgaande.Ten slotte, voor wat de inning van verkeersboetesbetreft, vestig ik de aandacht van het geachte lid op hetrecent initiatief van mijn collega, de minister van BuitenlandseZaken, waarbij deze stappen neemt om buitenlandsediplomaten aan te moedigen hun verkeersboeteste betalen.ÉnergieEnergieDO 2005200607006 DO 2005200607006Question n o 161 de M. Koen T’Sijen du 23 janvier2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Actionnement des éclairages publics par sms.La ville néerlandaise d’Utrecht a prévu de gérer leséclairages publics par le biais de messages sms. CeVraag nr. 161 van de heer Koen T’Sijen van 23 januari2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Bedienen van de straatverlichting met sms.De Nederlandse stad Utrecht gaat de straatverlichtingbedienen met sms’jes. Het systeem zou zuiniger enCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23136 QRVA 51 1192 - 5 - 2006système serait plus économique et plus flexible. Lenouveau système fonctionne à l’aide d’un senseur delumière qui envoie un sms au central si la lumière est(in)suffisante. Des signaux sont ensuite envoyés ducentral aux divers disjoncteurs dans la ville qui, selonle cas, allument ou éteignent les éclairages publics. Ceprocédé permet dès lors de réaliser des économiesd’énergie.Envisagez-vous aussi d’instaurer ce système dansnotre pays afin de réduire la facture énergétique desautorités publiques et de préserver l’environnement?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du28 avril 2006, à la question n o 161 de M. Koen T’Sijendu 23 janvier 2006 (N.):La question posée par l’honorable membre relève dela problématique des économies d’énergie. Autantcette problématique est-elle suivie par la Division gazélectricitédu Département pour les appareils électriquesvoire les appareils à gaz, en ce qui concerne lerespect des normes «produits», autant s’agissantd’installations, ce qui est le cas dans la question posée,la compétence en cette matière relève-t-elle desrégions. Dans l’exemple décrit, il s’agit en outre de ladécision d’une autorité communale relevant de latutelle des régions.Je suggère à l’honorable membre de s’enquérirauprès de ces autorités sur la pertinence de telles installations.flexibeler zijn. Het nieuwe systeem werkt met éénlichtsensor die bij (on)voldoende licht een sms naar decentrale stuurt. Vanuit de centrale gaan signalen naarde verschillende schakelpunten in de stad, waarna destraatverlichting aan of uit gaat. Het bespaart daaromenergie.Overweegt u de toepassing van dit systeem ook inons land om zowel de energiekosten voor de overheidals de milieukosten te reduceren?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van28 april 2006, op de vraag nr. 161 van de heer KoenT’Sijen van 23 januari 2006 (N.):De vraag van het geachte lid valt onder de problematiekvan de energiebesparingen. Deze problematiekwordt opgevolgd door de Afdeling gas-elektriciteit vanhet Departement voor de elektrische toestellen en dezeop gas voor wat betreft de naleving van de productnormen.Wat installaties betreft, hetgeen het geval is in degestelde vraag, hangt de bevoegdheid af van de gewesten.In het beschreven voorbeeld betreft het bovendiende beslissing van een gemeentelijke overheid die onderhet toezicht valt van de gewesten.Daarom stel ik aan het geachte lid voor om inlichtingenin te winnen bij deze overheden inzake de toepasselijkheidvan dergelijke installaties.Ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueMinister van Sociale Zakenen VolksgezondheidAffaires socialesSociale ZakenDO 2003200410829 DO 2003200410829Question n o 100 de M me Yolande Avontroodt du16 avril 2004 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Statut social des médecins.1. Dans le cadre du statut social INAMI des médecinsconventionnés, existe-t-il encore des différences enmatière de déductibilité fiscale entre les primes payéesà la Caisse de prévoyance des médecins et la PCLIpensioncomplémentaire libre des indépendants?Vraag nr. 100 van mevrouw Yolande Avontroodt van16 april 2004 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Sociaal statuut van de artsen.1. Zijn er in het kader van het RIZIV-sociaal statuutvan de geconventioneerde artsen nog verschillenin fiscale aftrekbaarheid tussen de premies betaald aanenerzijds de Voorzorgskas voor Geneesheren en hetVAPZ-vrijwillig aanvullend pensioen voor zelfstandigen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231372 - 5 - 20062. L’interdiction de cumul en matière de déductibilitéfiscale entre la Caisse de prévoyance et la PCLI estellemaintenue?3. Quel est le régime fiscal des primes payées dansce cadre par un médecin non conventionné?4. Dans quelles conditions sur le plan fiscal la cotisationINAMI pour le statut social du médecinconventionné peut-elle être versée au nom d’unesociété de médecins?5. Quelles sont les conséquences sur le plan fiscalpour un médecin ayant signé un contrat dans le cadredu statut social et qui dénonce la convention pour uneou plusieurs années?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 25 avril 2006, à la question n o 100de M me Yolande Avontroodt du 9 février 2004 (N.):En réponse aux questions de l’honorable membre, jepeux vous dire ce qui suit.La loi-programme du 24 décembre 2002 prévoit unvolet responsabilité individuelle des dispensateurs desoins.Pour toutes les prestations, prescriptions et thérapiesmédicamenteuses, elle fixe que le Conseil nationalde la promotion de la qualité (CNPQ) formule des recommandationset définit des indicateurs qui permettentd’identifier et de suivre les outliers extrêmes.Jusqu’à présent, le CNPQ a choisi de consacrertoute son énergie à sa mission d’éducation à la santé etde promotion de la qualité. Le CNPQ consacre sonénergie prioritairement au volet information et promotionde la qualité au moyen de campagnes de feed-backvers les médecins généralistes et les médecins spécialistesà propos des antibiotiques en médecine ambulatoire,de l’usage des antihypertenseurs dans le casd’hypertension essentielle non compliquée et desexamens préopératoires. Pour ce faire, le Conseil s’estbasé sur les directives et les recommandations formuléespar le Belgian Antibiotic Policy Committee(BAPCOC), sur les rapports du jury des conférences deconsensus et sur les conclusions scientifiques desexperts des diverses plate-formes de qualité du CNPQ,développées en collaboration avec et au sein du Centrefédéral d’expertise.Selon l’article 73, § 3, de la loi relative à l’assuranceobligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le14 juillet 1994, le Roi fixe la manière selon laquellesont notifiés les éventuels indicateurs et recommandations.La mission relative au développement d’indicateurspour les outliers importants sera entreprise dès quepossible.2. Blijft het cumulatieverbod inzake fiscale aftrekbaarheidbestaan tussen de Voorzorgskas en hetVAPZ?3. Wat is het fiscaal regime van de premies in ditkader betaald door de niet-geconventioneerde arts?4. Onder welke fiscale voorwaarden mag deRIZIV-bijdrage voor het sociaal statuut van de geconventioneerdearts op naam van een praktijkvennootschapworden gestort?5. Wat zijn de fiscale gevolgen voor de arts die eenvan de «sociaal statuut contracten» heeft ondertekenden die de conventie voor één of meer jaren opzegt?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 25 april 2006, op de vraagnr. 100 van mevrouw Yolande Avontroodt van9 februari 2004 (N.):In antwoord op de vragen van het geachte lid kan iku het volgende meedelen.De programmawet van 24 december 2002 voorzietin een luik individuele responsabilisering van zorgverstrekkers.In verband met alle prestaties, voorschriften engeneesmiddelentherapieën wordt hierin bepaald dat deNationale Raad voor Kwaliteitspromotie (NRKP)aanbevelingen formuleert en indicatoren definieert diehet mogelijk moeten maken om extreme outliers aan teduiden en te begeleiden.Totnogtoe verkoos de NRKP om al haar energie tewijden aan een gezondheidsopvoedende en kwaliteitspromoverendetaak. De NRKP wijdt haar energie inde eerste plaats aan het luik voorlichting en individuelekwatiteitspromotie door middel van feedbackcampagnesnaar huisartsen en specialisten over antibioticain de ambulante geneeskunde, gebruik vanantihypertensiva bij niet gecompliceerde essentiëlehypertensie en preoperatieve onderzoeken. Hiervoorbaseert de Raad zich op aanbevelingen en richtlijnengeformuleerd door het Belgian antibiotica PolicyCommittee (BAPCOC), op de juryrapporten van deconsensusconferenties en op de wetenschappelijkeconclusies van de deskundigen van de diverse Kwaliteitsplatformenvan de NRKP ontwikkeld met medewerkingvan en op het Federaal Kenniscentrum.Volgens artikel 73 § 3, van de wet betreffende deverplichte verzekering voor geneeskundige verzorgingen uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bepaaltde Koning de wijze waarop eventuele aanbevelingenen indicatoren worden bekendgemaakt.De opdracht in verband met het ontwikkelen vanindicatoren voor grote outliers zal zodra mogelijkworden werd aangevat.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23138 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Par ailleurs, le Service de contrôle et d’évaluationmédicale peut soumettre un dossier scientifiquementionnant les indicateurs de déviance manifeste auConseil national de la promotion de la qualité etdemander son avis.Overigens kan de Dienst voor geneeskundige evaluatieen controle een wetenschappelijk dossier metdaarin de vermelding van de indicatoren van manifesteafwijking voorleggen aan de Nationale Raad voorkwaliteitspromotie en verzoeken om haar advies.DO 2004200504084 DO 2004200504084Question n o 302 de M. Geert Lambert du 26 avril 2005(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Départements. — Services. — Délais de paiement.Les débiteurs qui ne paient pas leurs factures dansles délais constituent pour les entreprises un handicapcommercial souvent sous-estimé. Les chefs d’entreprisese plaignent à juste titre du non-respect des délais depaiement et des dépenses importantes qu’ils sontcontraints d’engager pour obtenir leur dû, à savoir lajuste récompense de leur travail.1. Quel est le délai de paiement moyen observé parvos services?2. Quelle somme votre département a-t-il payée en2003 et en 2004 à titre d’intérêts de retard pour paiementtardif des factures?3. Dans combien de cas vos services ont-ils ététraduits en justice pour non-paiement ou paiementtardif des factures à honorer en 2003 et en 2004?4. Dans combien de cas l’État belge a-t-il effectivementété condamné?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 25 avril 2006, à la question n o 302de M. Geert Lambert du 26 avril 2005 (N.):1. Le délai moyen de paiement d’une créance est de21 jours. Ce délai ne reste plus d’application lorsque lesystème de l’«ancre» est imposé.2. Néant. 2. Nihil.3. Néant. 3. Nihil.4. Néant. 4. Nihil.DO 2005200606321 DO 2005200606321Vraag nr. 302 van de heer Geert Lambert van 26 april2005 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Departementen. — Diensten. — Betalingstermijnen.Late betalers zijn voor een bedrijf een vaak onderschattecommerciële hindernis. Ondernemers klagenterecht over het niet respecteren van betalingstermijnenen de hoge kosten om uiteindelijk te krijgen waarze recht op hebben, loon naar werken.1. Kan u meedelen wat de gemiddelde termijn is bijde betalingen die uw diensten moeten uitvoeren?2. Hoeveel nalatigheidsintrest betaalde uw departementjaarlijks door het te laat vereffenen van de facturenen dit voor het jaar 2003 en 2004?3. In hoeveel gevallen werden uw diensten voor derechtbank gedaagd door het niet-betalen of te laatbetalen van de inkomende facturen gedurende de jaren2003 en 2004?4. In hoeveel gevallen werd de Belgische Staat danook daadwerkelijk veroordeeld?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 25 april 2006, op de vraagnr. 302 van de heer Geert Lambert van 26 april 2005(N.):1. De gemiddelde termijn voor de betaling van eenschuldvordering bedraagt 21 dagen. Deze termijn vervaltechter wanneer het «Ankerprincipe» wordt opgelegd.Question n o 381 de M me Annemie Turtelboom du22 novembre 2005 (N.) au ministre des Affairessociales et de la Santé publique:Critères de définition du statut de travailleur salarié ouindépendant. — Requalification du statut de salariéà celui d’indépendant. — Cotisations de sécuritésociale payées.Depuis un certain temps, les critères à prendre encompte pour déterminer si un travailleur est salarié ouVraag nr. 381 van mevrouw Annemie Turtelboom van22 november 2005 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Criteria ter bepaling van het statuut van werknemer ofzelfstandige. — Herkwalificatie van werknemernaar zelfstandige. — Betaalde sociale zekerheidsbijdragen.Sinds geruime tijd wordt er gediscussieerd over decriteria die moeten worden gehanteerd om te bepalenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231392 - 5 - 2006indépendant font l’objet d’intenses discussions. Ils’agit d’une question importante qui peut entraîner desconséquences financières et autres non négligeablespour les intéressés, notamment au niveau des allocationsfamiliales, de chômage et de l’assurance-maladieainsi que sur le plan de la constitution d’une pension.Les questions suivantes se posent quand à la requalificationd’un travailleur salarié en indépendant:1. Pouvez-vous me confirmer si en cas de requalification,le travailleur peut récupérer sa part des cotisationsde sécurité sociale indûment payées?2. Son ancien «employeur» peut-il récupérer lescotisations patronales indûment payées?3. Quelle est la procédure à engager pour sollicitercette récupération?4. Dans quel délai maximal cette récupération doitelleavoir lieu?5. S’il s’agit de montants importants, un échelonnementdes payements est-il possible?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 381de M me Annemie Turtelboom du 22 novembre 2005(N.):Je prie l’honrable membre de bien vouloir trouverci-après la réponse à la question posée.1. Lorsque l’Office national de sécurité sociale(ONSS) décide qu’une personne a été assujettie à tortau régime de sécurité sociale des travailleurs salariés, ilprocède alors au remboursement des cotisations de sécuritésociale tant patronales que personnelles, dans lamesure où elles ont été payées et que le compte del’employeur ne comporte aucune autre dette. Il appartient,en effet, à l’employeur d’opérer la retenue descotisations personnelles du travailleur sur la rémunérationbrute du travailleur et de verser ensuite ces cotisationsà l’ONSS avec ses cotisations propres en tantqu’employeur. L’interlocuteur de l’ONSS est doncl’employeur, et non le travailleur. La personne dont lestatut de salarié est refusé, est alors en droit d’exiger dela part de «l’employeur» le remboursement des cotisationspersonnelles qui ont été indûment retenues par cedernier. Dans les faits, c’est bien l’employeur qui est enmesure d’exiger de la part de l’ONSS le remboursementdes cotisations de sécurité sociale patronales etpersonnelles indûment payées. Même lorsque c’est letravailleur, et non l’employeur, qui informe l’ONSSqu’il a été assujetti à tort, c’est à l’employeur queseront remboursées les cotisations patronales etpersonnelles indûment payées.of iemand werknemer dan wel zelfstandige is. Eenbelangrijke vraag die voor de betrokkenen verregaandefinanciële en andere consequenties met zichkan brengen op het vlak van onder meer werkloosheidsvergoedigen,uitkeringen van de ziekteverzekering,kinderbijslagen en de opbouw van pensioenrechten.Indien iemand een herkwalificatie van werknemernaar zelfstandige krijgt, rijzen de volgende vragen:1. Met betrekking tot de betaalde sociale zekerheidsbijdragen,kan u meedelen of de betrokkenburger de onverschuldigd betaalde werknemersbijdragenin geval van herkwalificatie kan terugvorderen?2. Kan diens voormalige «werkgever» de onverschuldigdbetaalde werkgeversbijdragen terugvorderen?3. Via welke procedure moet dit gebeuren?4. Op welke termijn moet de terugbetaling een feitzijn?5. Indien het gaat om substantiële bedragen, wordtdan in de mogelijkheid voorzien voor een afbetalingsplan?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 381 van mevrouw Annemie Turtelboom van22 november 2005 (N.):Het geachte lid vindt hierna het antwoord op haarvraag.1. Wanneer de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid(RSZ) beslist dat een persoon ten onrechte onderworpenwerd aan het stelsel der sociale zekerheid voorwerknemers, dan zal de RSZ de werkgevers- en werknemersbijdragen,voor zover die betaald zijn en ergeen andere schulden openstaan op de rekening van dewerkgever, aan de werkgever terugstorten. Het isimmers de werkgever die de werknemersbijdragenmoet inhouden op het brutoloon van de werknemer ensamen met de werkgeversbijdragen moet storten aande RSZ. De partner van de RSZ is de werkgever enniet de werknemer. De persoon wiens statuut als werknemerwordt afgewezen, dient dan ook de door dewerkgever ten onrechte ingehouden werknemersbijdragenvan de «werkgever» terug te vorderen. Het isdan ook enkel de werkgever die onterecht betaaldewerkgevers- en werknemersbijdragen van de RSZ kanterugvorderen. Ook indien de werknemer en niet dewerkgever de RSZ ervan op de hoogte brengt dat hijten onrechte onderworpen werd, zal de werkgever deonterecht betaalde werkgevers- en werknemersbijdragenteruggestort krijgen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23140 QRVA 51 1192 - 5 - 20062. Lorsque, après avoir mené sa propre enquête,l’ONSS décide qu’une personne a été assujettie à tort,l’Office procède alors lui-même au remboursement descotisations non dues à l’employeur, sous réserve deséléments précités, pour la période pour laquelle letravailleur concerné a été à tort déclaré et pour autantque cette période ne soit pas prescrite. À cet égard, lefait que les parties concernées ne sont pas d’accordavec la décision de l’ONSS n’a aucune importance. Cen’est qu’en cas de déclaration frauduleuse que les cotisationsne sont pas remboursées (c’est-à-dire lorsqu’unepersonne n’a effectué aucune prestation mais acependant été déclarée pour entrer en considérationdans l’octroi d’avantages sociaux), et ce, dans l’attentedu résultat d’une procédure pénale pour assujettissementfrauduleux.3. Lorsque l’employeur ou le travailleur lui-mêmeestiment qu’ils se sont trompés quant au statut social,ils peuvent demander à l’ONSS de procéder à lasuppression de leur statut. Le cas échéant, l’ONSSprocédera à une enquête sur le sujet. Dans ce cas, lesdélais légaux de prescription sont d’application. Pource faire, on ne doit pas suivre une procédure spéciale.Par exemple, l’employeur peut simplement poser saquestion à l’ONSS sans pour autant disposer despièces probantes nécessaires. Dans la plupart des cas,l’ONSS mènera lui-même une enquête approfondie, etconfirmera ou non la requête de l’employeur. Sil’Office ne peut marquer son accord, l’employeur atoujours la possibilité d’emprunter la voie judiciaire.4. Le remboursement s’effectue aussi vite que possible,mais aucun délai n’est fixé. Le temps que peutdurer le traitement d’une demande de suppressiondépend en effet de la nature du dossier et des procédurestechniques.5. Aucun plan de paiement n’est prévu, à partir dumoment où c’est l’institution qui doit payer lemontant.2. Indien de RSZ na eigen onderzoek beslist datiemand ten onrechte onderworpen werd, zal de RSZzelf de onverschuldigde bijdragen, onder voorbehoudvan de zojuist vermelde premisse, terugbetalen aan dewerkgever, voor de periode waarin betrokkene onterechtwerd aangegeven, voor zover die niet verjaard is.Daarbij speelt het geen rol of betrokken partijen al danniet akkoord gaan met de beslissing van de RSZ. Enkelbij frauduleuze aangifte (wanneer iemand geen prestatiesheeft geleverd maar toch wordt aangegeven om inaanmerking te komen voor sociale voordelen) wordende bijdragen niet terugbetaald in afwachting van hetresultaat van een strafrechtelijke procedure wegensbedrieglijke onderwerping.3. Indien de werkgever of de werknemer zelf vanoordeel zijn dat ze zich vergist hebben in het sociaalstatuut, kunnen zij ook de RSZ vragen hun statuut teschrappen. De RSZ zal dit dan desgevallend onderzoeken.Hier gelden natuurlijk de wettelijke verjaringstermijnen.Hiervoor dient geen speciale proceduregevolgd te worden. De werkgever bijvoorbeeld kangewoon de vraag stellen aan de RSZ, al dan niet metde nodige bewijsstukken. In de meeste gevallen zal deRSZ dan zelf dit dossier verder onderzoeken en al danniet het verzoek van de werkgever toestaan. Mocht deRSZ niet akkoord gaan, dan kan de werkgever degerechtelijke weg inslaan.4. De terugbetaling zal zo snel mogelijk gebeuren,maar er zijn geen termijnen vastgelegd. De behandelingsduurvan een schrapping hangt immers af van deaard van het dossier en de technische procedures.5. Er is geen enkel betalingsplan voorzien op hetogenblik dat het de instelling is die het bedrag moetbetalen.DO 2005200606347 DO 2005200606347Question n o 384 de M me Annemie Turtelboom du23 novembre 2005 (N.) au ministre des Affairessociales et de la Santé publique:Critères de définition du statut de travailleur salarié ouindépendant. — Requalifications.Depuis un certain temps, les critères à prendre encompte pour déterminer si un travailleur est salarié ouindépendant font l’objet d’intenses discussions. Ils’agit d’une question importante qui peut entraîner desconséquences financières et autres non négligeablespour les intéressés, notamment au niveau des alloca-Vraag nr. 384 van mevrouw Annemie Turtelboom van23 november 2005 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Criteria ter bepaling van het statuut van werknemer ofzelfstandige. — Herkwalificaties.Sinds geruime tijd wordt er gediscussieerd over decriteria die moeten worden gehanteerd om te bepalenof iemand werknemer dan wel zelfstandige is. Eenbelangrijke vraag die voor de betrokkenen verregaandefinanciële en andere consequenties met zichkan brengen op het vlak van onder meer werkloos-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231412 - 5 - 2006tions de chômage et de l’assurance-maladie ainsi quede la constitution d’une pension.1. Combien de cas de requalifications a-t-ondénombré annuellement durant la période 2000-2004?2. Combien de ces cas avaient-ils trait (par année) àune requalification du statut de salarié à celui detravailleur indépendant?3. Dans combien de cas a-t-il été question d’undésaccord entre l’ONSS et l’INASTI?4. Existe-t-il des procédures spécifiques pour trancherla question du statut d’un travailleur en cas dedésaccord entre l’ONSS et l’INASTI?5. Existe-t-il également une procédure permettantaux citoyens concernés d’interjeter appel contre unedécision de requalification?6. A-t-on défini certains délais pour les procéduresordinaires et les éventuelles procédures d’appel?7. Dans la négative, qui doit trancher la question encas de désaccord persistant entre l’ONSS et l’INASTI?8. Quel est le statut de l’intéressé tant qu’aucunedécision définitive n’est tombée concernant sa qualification?9. La période de transition peut-elle être prise encompte pour la récupération éventuelle de certainsmontants?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 384de M me Annemie Turtelboom du 23 novembre 2005(N.):Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouverci-après la réponse à la question posée.1 et 2. En ce qui concerne votre question relative auxchiffres, je peux simplement vous communiquer quel’Office national de sécurité sociale (ONSS) n’actualiseplus pour le moment les chiffres relatifs au nombre depersonnes pour lesquelles le statut social a été réviséd’indépendant à salarié, et inversement.3. Le nombre de cas sur lesquels les points de vue del’ONSS et de l’Institut national d’assurances socialespour travailleurs indépendants (INASTI) divergentquant au statut social exact d’une personne déterminéeest très faible et a tendance à diminuer constamment.Selon la législation et la jurisprudence actuelles,l’ONSS est en effet obligé de démontrer que la qualificationretenue par les parties est inconciliable avec lescirconstances réelles de l’occupation. Dans l’écrasantemajorité des cas, cela revient, pour l’ONSS, à devoirdémontrer l’existence ou non du lien juridique desubordination.4. Lorsque l’ONSS décide de procéder à la suppressionde la déclaration du travailleur — parce que,heidsvergoedingen, uitkeringen van de ziekteverzekeringen de opbouw van pensioenrechten.1. Hoeveel gevallen van herkwalificatie zijn er in deperiode 2000-2004jaarlijks geweest?2. Hoeveel van deze gevallen hadden telkensbetrekking op een herkwalificatie van het werknemers-naar het zelfstandigenstatuut?3. In hoeveel gevallen is er sprake van onenigheidtussen RSZ en het RSVZ?4. Bestaan er speciefieke procedures om onenighedentussen RSZ en RSVZ omtrent iemands statuut tebeslechten?5. Bestaan er ook procedures waar de betrokkenburgers beroep kunnen aantekenen tegen een beslissingover hun herkwalificatie?6. Werden er voor de gewone en de eventuele beroepsproceduresbepaalde termijnen vastgelegd?7. Zo neen, wie moet in geval van blijvende onenigheidtussen de RSZ en RSVZ de zaak beslechten?8. Onder welk statuut valt de betrokkene zolang ergeen definitief besluit is over zijn/haar kwalificatie?9. Kan ook de overgangsperiode in aanmerkingworden genomen voor het recupereren van eventueelterugvorderbare bedragen?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 384 van mevrouw Annemie Turtelboom van23 november 2005 (N.):Het geachte lid vindt hierna het antwoord op haarvraag.1 en 2. Op de vraag naar cijfers kan ik u meedelendat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)momenteel geen cijfers meer bijhoudt van het aantalpersonen wier sociaal statuut herzien wordt van zelfstandigenaar werknemer of vice versa.3. Het aantal gevallen waarbij de RSZ en het RSVZvan mening verschillen over het juiste sociaal statuutvan een bepaalde persoon, is zeer gering en wordtsteeds geringer. Volgens de huidige wetgeving enrechtspraak moet de RSZ immers aantonen dat dedoor de partijen gekozen kwalificatie onverenigbaar ismet de werkelijke tewerkstellingsomstandigheden. Inde overweldigende meerderheid van de gevallen komthet erop neer dat de RSZ moet kunnen aantonen datde juridische band van ondergeschiktheid al dan nietaanwezig is.4. Wanneer de RSZ beslist om een werknemer teschrappen — omdat hij volgens de RSZ een zelfstan-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23142 QRVA 51 1192 - 5 - 2006selon l’Office, il s’agit d’un indépendant — ou lorsquel’ONSS décide d’assujettir un faux indépendant aurégime de sécurité sociale des travailleurs salariés,l’INASTI en est systématiquement informé. La personneconcernée est également avertie du fait quel’INASTI a été informé. L’arrêté royal du 25 janvier1991 a introduit — dans l’arrêté royal du 19 décembre1967 portant règlement général en exécution de l’arrêtéroyal n o 38 du 27 juillet 1967 organisant le statutsocial des travailleurs indépendants — une nouvelleprocédure de contrôle quant à l’affiliation des indépendantsà une caisse d’assurances sociales, connuesous le nom de «procédure de clignotant». Le modèlede déclaration d’affiliation introduit à l’époquecontient un champ qui doit être rempli par l’ancientravailleur qui passe du statut de salarié à celuid’indépendant. Quand il résulte de ceci quel’occupation professionnelle pour laquelle l’affiliationcomme indépendant est demandée a été jadis exercéecomme salarié, l’INASTI envoie une copie de la déclarationd’affiliation à l’ONSS pour demander sonaccord. L’ONSS procède alors à une enquête etcommunique son point de vue à l’INASTI. À ceniveau-ci, aucune procédure formelle n’est développéepour concilier les points de vue divergents. Grâce à lajurisprudence, le nombre de contestations entrel’ONSS et l’INASTI dans ces dossiers s’est considérablementréduit.5. L’ONSS n’est pas lié par les décisions del’INASTI et inversement. Il n’existe pas de forumd’arbitrage ou de décision, mais bien une procédureinformelle de concertation qui permet dans la plupartdes cas de fixer de commun accord entre les institutionsprécitées le statut de l’intéressé. Dès lors, lerecours devant les Cours et tribunaux est exceptionnel.Les contestations judiciaires qui pourraient surgirdans le cadre d’une requalification relèvent du tribunaldu travail de par les articles 580, 1 o et 2 o , et 581, 1 o et2 o du Code judiciaire.Le délai pour interjeter appel contre la décision dutribunal du travail relève de l’article 1051 du Codejudiciaire:» Le délai pour interjeter appel est d’unmois à partir de la signification du jugement ou de lanotification de celui-ci faite conformément à l’article792, alinéas 2 et 3 ...».6. Lorsque l’ONSS décide de procéder à la requalificationdu statut social d’une personne, cette personneet celui qui est qualifié à tort comme étant son employeuren sont informés. L’opposition contre la décisionde l’ONSS sous une forme standardisée et officiellen’est en aucune manière prévue. Si une desparties concernées ou les deux parties ne sont pasd’accord avec le point de vue de l’ONSS, il leur estdige is — of wanneer de RSZ beslist een schijnzelfstandigete onderwerpen aan de sociale zekerheid voorwerknemers, wordt het RSVZ hiervan systematisch opde hoogte gebracht. De persoon in kwestie wordt ookingelicht dat het RSVZ op de hoogte werd gebracht.Het koninklijk besluit van 25 januari 1991 heeft, watde aansluiting van zelfstandigen bij een sociaal verzekeringsfondsbetreft, een nieuwe controleprocedure,de zogenaamde «knipperlichtprocedure», ingevoerdin het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdendealgemeen reglement in uitvoering van hetkoninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, houdendeinrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.Het model van aansluitingsverklaring dat toen werdingevoerd, bevat een vak dat moet ingevuld wordendoor de gewezen werknemer die van het statuut vanwerknemer overgaat naar dat van zelfstandige. Wanneerhieruit blijkt dat de beroepsbezigheid waarvoorde aansluiting als zelfstandige wordt gevraagd, voorheenwerd uitgeoefend als werknemer, stuurt hetRSVZ een kopie van de aansluitingsverklaring naar deRSZ om zijn akkoord te vragen. De RSZ voert dan eenonderzoek uit en deelt zijn standpunt mee aan hetRSVZ. Ook hier is er geen formele procedure uitgewerktom uiteenlopende standpunten te verzoenen.Mede door de rechtspraak is het aantal betwistingentussen de RSZ en het RSVZ in deze dossiers uiterstgering geworden.5. De RSZ is niet gebonden door de beslissingenvan het RSVZ en omgekeerd. Er bestaat geen arbitrage-of beslissingsforum, maar wel een informeleoverlegprocedure die in de meeste gevallen toelaat omin onderling overleg tussen de voornoemde instellingenhet statuut van de betrokkene te bepalen. Het isdan ook uitzonderlijk dat er rechtsmiddelen voor dehoven en rechtbanken worden ingeroepen.De gerechtelijke betwistingen die kunnen ontstaanin het kader van een herkwalifïcatie vallen onder debevoegdheid van de arbeidsrechtbank ingevolge artikel580, 1 o en 2 o , en artikel 581, 1 o et 2 o van hetGerechtelijk Wetboek.De termijn om hoger beroep aan te tekenen tegeneen vonnis van de arbeidsrechtbank is vastgesteld inartikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek: «Determijn om hoger beroep aan te tekenen is één maand,te rekenen vanaf de betekening van het vonnis of dekennisgeving overeenkomstig artikel 792, tweede enderde lid ...».6. Wanneer de RSZ de beslissing neemt om tot deherkwalificatie van het sociaal statuut van een persoonover te gaan, worden zowel deze persoon als de (onterechte)werkgever op de hoogte gebracht. Er is geensprake van een gestandaardiseerde, officiële procedureom verzet aan te tekenen tegen de beslissing van deRSZ. Indien een van de betrokken partijen of beidepartijen niet akkoord gaan met het standpunt van deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231432 - 5 - 2006toujours loisible de présenter leurs arguments contrairessoit elles-mêmes directement, soit par l’entremised’un mandataire ou d’un avocat, que ce soit par écritou oralement. L’ONSS procédera alors à une nouvelleanalyse du dossier à la lumière des arguments invoqués.Si l’ONSS maintient son point de vue, les partiesqui se sentent lésées peuvent s’adresser au tribunal dutravail compétent.Lorsque l’ONSS décide d’assujettir un faux indépendant,les régularisations sont effectuées à charge del’employeur. En cas de non paiement, l’ONSS engagelui-même une procédure pour obtenir du tribunal laperception des cotisations sociales dues selon lui. Encas d’assujettissement frauduleux, l’ONSS peut égalementengager une procédure pour obtenir les sanctionsprévues par la loi.L’ONSS s’appuie sur l’article 42 de la loi du 27 juin1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernantla sécurité sociale des travailleurs pour déterminerle trimestre jusqu’auquel il faut remonter poursupprimer la déclaration erronée d’une personne enqualité de salariée ou lors de l’établissement d’office dela déclaration d’assujettissement d’un faux indépendant,si la période d’occupation de la personne dont ladéclaration a été supprimée ou celle de la personne àassujettir excède cinq années au moment où le statutde la personne concernée a été révisé. Étant donné quel’ONSS dispose, conformément à l’article 42 précité,d’un délai de cinq ans pour introduire une action enjustice, il ne procédera pas à la régularisation d’officepour l’assujettissement des faux indépendants pourune période dont les cotisations y afférentes ne sontpas exigibles. Il s’ensuit nécessairement que l’ONSSdispose également de cinq ans pour constater qu’uneaction relative à une personne non assujettie lui a étéintentée à tort. L’occupation dans un lien de subordination,la déclaration de cette occupation pour lapériode où elle a lieu et l’action en justice qui endécoule forment un tout qui doit être considéré dansson ensemble. L’action de l’ONSS et son fondement nesont pas dissociés l’un de l’autre, de sorte que la prescriptionquinquennale doit être appliquée à cet ensemble.Lorsque l’ONSS décide qu’une personne a été déclaréeerronément comme travailleur salarié, cettepersonne est supprimée des déclarations pour lapériode maximale non prescrite. Si «l’employeur»continue par la suite à déclarer cette personne, l’ONSSpourra le cas échéant décider de maintenir la suppressions’il résulte d’une enquête approfondie que lescirconstances de l’occupation n’ont pas été modifiées.Cette suppression est également communiquée auxdiverses institutions de sécurité sociale par lettre et viala Banque-Carrefour de la Sécurité Sociale. L’INASTIest également informé de cette décision. C’est àRSZ, kunnen zij altijd zelf of via een gemachtigde ofeen raadsman hun tegenargumenten voorleggen. Ditkan schriftelijk of mondeling gebeuren. De RSZ zaldan het dossier opnieuw analyseren in het licht van deaangebrachte argumenten. Behoudt de RSZ zijn standpunt,dan kunnen de partijen die zich benadeeldvoelen zich tot de bevoegde arbeidsrechtbank wenden.Wanneer de RSZ beslist een schijnzelfstandige teonderwerpen, worden er regularisaties opgesteld tenlaste van de werkgever. Bij niet betaling start de RSZzelf de procedure op om, uiteindelijk via de rechtbank,deze volgens de RSZ verschuldigde bijdragen in tevorderen. Ook bij frauduleuze onderwerpingen kan deRSZ een procedure opstarten om de wettelijk voorzienesancties te verkrijgen.De RSZ neemt artikel 42 van de wet van 27 juni1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid derarbeiders als leidraad bij de bepaling van het kwartaaltot hetwelk moet teruggegaan worden bij de schrappingvan een ten onrechte als werknemer aangegevenpersoon of bij het ambtshalve opstellen van aangiftenbij de onderwerping van een schijnzelfstandige, indiende periode van tewerkstelling van de te schrappen ofde te onderwerpen persoon tot meer dan vijf jaarteruggaat voor het moment van de herziening van hetstatuut van betrokkene. Vermits de RSZ overeenkomstigbovenvermeld artikel 42 over een termijn van vijfjaar beschikt om een vordering in te stellen, zal deRSZ geen ambtshalve regularisatie opstellen voor deonderwerping van schijnzelfstandigen voor eenperiode waarvoor de bijhorende bijdragen niet opeisbaarzijn. Het noodzakelijke corrolarium hiervan isdat de RSZ eveneens over vijf jaar beschikt om vast testellen dat hem ten onrechte een vordering werd toegekendbetreffende een niet onderworpen persoon. Detewerkstelling in ondergeschikt verband, de aangiftevan deze tewerkstelling voor de periode waarin zeplaatsvindt en de hieruit voortvloeiende vorderingvormen een geheel dat globaal dient bekeken teworden. De vordering van de RSZ en de basis hiervanstaan niet los van elkaar zodat de verjaring van vijfjaar op dit geheel moet worden toegepast.Wanneer de RSZ beslist dat iemand ten onrechte alswerknemer wordt aangegeven, dan wordt de betrokkenevoor maximaal de «niet verjaarde» periode vande aangiften geschrapt. Als de «werkgever» dezepersoon verder als werknemer blijft aangeven, zal deRSZ desgevallend en eventueel na verder onderzoekwaaruit blijkt dat de tewerkstellingsomstandighedenniet gewijzigd zijn, verder tot schrapping blijven overgaan.Deze schrapping wordt ook meegedeeld aan dediverse instellingen van de sociale zekerheid per briefen via de kruispuntbank. Ook aan het RSVZ wordtdeze beslissing meegedeeld. Het is aan het RSVZ omCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23144 QRVA 51 1192 - 5 - 2006l’INASTI qu’il revient de déterminer s’il considère letravailleur dont la déclaration a été supprimée commeétant ou non un travailleur indépendant. Une procédurecomparable est prévue pour l’assujettissement desfaux indépendants. L’ONSS procédera au besoin auxrégularisations d’office pour la période non prescrite etil demandera à l’employeur de déclarer le faux indépendantcomme travailleur salarié. Si l’employeur nes’exécute pas, l’ONSS mènera alors une nouvelleenquête pour vérifier que les circonstances del’occupation ont été modifiées et/ou pour procéderaux régularisations d’office.L’assujettissement est communiqué aux autres institutionsde sécurité sociale via la Banque-carrefour dela Sécurité Sociale. L’INASTI est également tenuinformé pour lui permettre de décider s’il est d’accordavec la radiation de la personne concernée du statutdes indépendants. Il n’est donc pas inconcevable quel’INASTI refuse l’affiliation ultérieure d’une personnecomme travailleur indépendant, et que cette personnene bénéficie d’aucune protection sociale, parce que parailleurs son employeur refuse de la déclarer commetravailleur salarié. La régularisation d’office parl’ONSS prend du temps et est la plupart des foisrétroactive. En outre, il est possible que l’INASTIrefuse de rembourser au travailleur indépendant lescotisations de sécurité sociale déjà payées aussi longtempsque l’employeur n’a pas payé de cotisations àl’ONSS ou conteste l’assujettissement.7. Veuillez également vous référer aux éléments deréponse déjà explicités ci-dessus.En cas de saisine judiciaire, le Code judiciaireprévoit que le tribunal du travail connaît des contestationsentre les organismes chargés de l’application deslois et règlements de sécurité sociale. Comme explicitéci-dessus, l’article 581, 2 o , donne également compétenceau tribunal du travail pour les contestations enmatière de statut d’indépendant.8 et 9. Je me permets de vous renvoyer aux réponsesdonnées aux points 5 et 6.uit te maken of de geschrapte werknemer al dan nietals zelfstandige wordt beschouwd. Een gelijkaardigeprocedure is voorzien voor de onderwerping van deschijnzelfstandigen. De RSZ zal desnoods ambtshalveregularisaties opstellen voor de niet verjaarde periodeen de werkgever verzoeken om de schijnzelfstandigeals werknemer aan te geven. Doet de werkgever ditniet, dan zal de RSZ een nieuw onderzoek uitvoerenom na te gaan of de tewerkstellingsomstandighedenveranderd zijn en/of om ambtshalve regularisaties opte stellen.Via de kruispuntbank worden de andere sociale instellingenop de hoogte gebracht van de onderwerping.Ook het RSVZ wordt op de hoogte gebracht, om dezeinstelling toe te laten om te beslissen of hij akkoordgaat met de schrapping van de betrokkene als zelfstandige.Derhalve is het niet denkbeeldig dat het RSVZ deverdere aansluiting van een persoon als zelfstandigeweigert, maar dat deze persoon toch niet sociaal verzekerdis, omdat zijn werkgever weigert hem als werknemeraan te geven. De ambtshalve regularisatie door deRSZ vergt tijd en is meestal retroactief. Bovendien ishet mogelijk dat het RSVZ weigert de reeds betaaldesocialezekerheidsbijdragen aan de zelfstandige terug testorten zolang de werkgever geen socialezekerheidsbijdragenaan de RSZ betaald heeft of de onderwerpingbetwist.7. Hierbij verwijs ik eveneens naar de elementenvan antwoord die hierboven reeds gegeven zijn.In geval van gerechtelijke aanhangigmaking voorziethet Gerechtelijk Wetboek dat de arbeidsrechtbankbevoegd is voor betwistingen tussen de instellingen diebelast zijn met de toepassingen van de wetten en reglementeninzake sociale zekerheid. Zoals hierbovenreeds vermeld, maakt artikel 581, 2 o , de arbeidsrechtbankeveneens bevoegd voor betwistingen met betrekkingtot het zelfstandigenstatuut.8 en 9. Hiervoor verwijs ik naar de antwoordengegeven onder punten 5 en 6.DO 2005200606475 DO 2005200606475Question n o 389 de M. Jo Vandeurzen du 30 novembre2005 (N.) au ministre des Affaires sociales etde la Santé publique:Actes médicaux. — Mention dans la nomenclature.L’article 50, § 6, 2 e alinéa de la loi coordonnée du14 juillet 1994 relative à l’assurance obligatoire soinsde santé et indemnités stipule que le médecin déter-Vraag nr. 389 van de heer Jo Vandeurzen van30 november 2005 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Medische handelingen. — Opname in de nomenclatuur.Artikel 50, § 6, tweede lid van de gecoördineerdewet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekeringvoor geneeskundige verzorging en uitkeringenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231452 - 5 - 2006mine librement ses honoraires pour les prestations quine seraient pas reprises dans la nomenclature.1. Qui décide si tel ou tel acte médical doit êtrementionné dans la nomenclature?2. Quel organisme est compétent pour se prononceren cas de litige, cette décision étant opposable à tous?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 389de M. Jo Vandeurzen du 30 novembre 2005 (N.):C’est le Roi qui, sur la base de l’article 35, §1 er de laloi coordonnée du 14 juillet 1994, établit la nomenclaturedes prestations de santé, à l’exception des prestationsvisées à l’article 34, alinéa 1 er , 5 o b), c), d) et e).En outre, c’est également le Roi qui peut apporter desmodifications à la nomenclature des prestations desanté selon certaines formalités telles que prévues parcette même loi.Lorsque la question se pose de savoir si un traitementmédical particulier doit être considéré commerepris ou non dans la nomenclature des prestations desanté, il faut examiner si dans ce cas on doit se référerà la procédure prévue par l’article 27, alinéa 3 de cettemême loi coordonnée qui donne compétence auConseil technique médical institué auprès du Servicedes soins de santé de l’INAMI, aux commissions deconventions ou d’accords et au Comité de l’assurancepour faire des propositions de règles interprétativesconcernant la nomenclature des prestations de santéau Comité de l’assurance, qui, lui, accepte ou rejetteles propositions.À défaut d’une mise en place d’une règle interprétativedans le respect de cette procédure, une prise deposition émise sur la base des lettres rédigées enréponse à des demandes individuelles et signées par leFonctionnaire dirigeant du Service des soins de santéde l’INAMI est d’application tant qu’une autre décisionn’a pas été rendue, soit via une règle interprétative,soit suite à une décision contraire rendue par unTribunal compétent.stelt dat de geneesheren zijn ereloon vrij bepaalt voorde verstrekkingen die niet in de nomenclatuur zijnopgenomen.1. Wie bepaalt of een bepaalde medische handelingal dan niet in de nomenclatuur wordt opgenomen?2. Welke instantie is bevoegd om bij geschil hieroveruitspraak te doen op een manier dat deze ten opzichtevan eenieder tegenstelbaar is?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 389 van de heer Jo Vandeurzen van 30 november2005 (N.):Het is de Koning die op basis van artikel 35, §1, vande gecoördineerde wet van 14 juli 1994 de nomenclatuurvan de geneeskundige verstrekkingen vaststelt,met uitzondering van de verstrekkingen bedoeld in artikel34, eerste lid, 5 o b), c), d) en e). Bovendien is heteveneens de Koning die wijzigingen mag aanbrengenin de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingenvolgens bepaalde regels zoals die in diezelfde wetzijn vastgesteld.Wanneer de vraag rijst of een bijzondere medischebehandeling moet worden beschouwd als al dan nietopgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundigeverstrekkingen, dient te worden onderzocht of in datgeval moet worden verwezen naar de procedure die isvastgesteld bij artikel 27, derde lid, van diezelfdegecoördineerde wet waarbij aan de TechnischeGeneeskundige Raad, ingesteld bij de Dienst voorGeneeskundige Verzorging van het RIZIV, de overeenkomsten-of akkoordencommissies en het Verzekeringscomité,de bevoegdheid wordt verleend omvoorstellen van interpretatieregels betreffende denomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen tedoen aan het Verzekeringscomité, dat deze voorstellenkan aanvaarden of verwerpen.Als er geen interpretatieregel is uitgewerkt volgensde hierboven beschreven procedure, is dus het standpunt,vervat in de brieven als antwoord op de individuelevragen die door de leidend ambtenaar van deDienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIVzijn ondertekend, van toepassing zolang er geenandere beslissing is genomen, ofwel via een interpretatieregel,ofwel ten gevolge van een andersluidendebeslissing van een bevoegd rechtscollege.DO 2005200606952 DO 2005200606952Question n o 408 de M me Trees Pieters du 18 janvier2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Accords préalables avec les secteurs fiscal et parafiscal.— Remboursement des coûts inhérents aux employeurs.Conformément aux directives administrativespromulguées par l’instruction n o Ci.RH.421/456.942Vraag nr. 408 van mevrouw Trees Pieters van 18 januari2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Voorafgaande akkoorden met de fiscale en parafiscalesector. — Terugbetaling van kosten eigen aan dewerkgevers.Overeenkomstig de administratieve richtlijnen uitgevaardigdbij de instructie nr. Ci.RH.421/456.942CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23146 QRVA 51 1192 - 5 - 2006du 3 décembre 1993 et l’instruction n o Ci.RH.81/534.479 du 11 décembre 2000, les justiciables peuvent,sur le plan fiscal, conclure auprès des Inspecteurs A oudes Directeurs A, à tout le moins à l’échelon local, des«accords préalables» concernant le remboursement decoûts non imposables inhérents à la société employeuse.Après les restructurations fiscales et d’autres réformes,les questions suivantes d’ordre général et deportée pratique se posent encore en la matière.1. À quels fonctionnaires du fisc et du contentieux,ou à quels services consultatifs de l’administration dela Fiscalité des Entreprises et des Revenus chargés descontrôles classiques des contributions directes ouchapeautant les centres de contrôle polyvalents(Sections V) les contribuables peuvent-ils s’adresserdorénavant par écrit?2.a) Les employeurs concernés peuvent-ils conclureégalement, et simultanément, des accords individuelssimilaires avec les services liés au SPF Sécuritésociale, au SPF Emploi, Travail et Concertationsociale, et avec l’ONSS?b) Dans la négative, pourquoi ne le peuvent-ilstoujours pas et quelles initiatives utiles ont déjà étéprises à ce jour ou seront prises bientôt de manièreà faire en sorte que tous les services fiscaux etsociaux concernés soient sur la même longueurd’onde?c) À quels services sociaux territorialement compétentsles employeurs de toutes catégories peuventilss’adresser pour ces questions?3. Dans quels délais raisonnables les employeurscontribuablespeuvent-ils escompter un tel accordpréalable et raisonnable?4. Comment, à quel niveau hiérarchique et quandles services fiscaux et parafiscaux concernés peuventils,le cas échéant, échanger officiellement ce type d’informations?5. À quelles instances fiscales et sociales supérieuresles contribuables peuvent-ils s’adresser lorsqu’ils nepeuvent se satisfaire de l’accord préalable proposé?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 408de M me Trees Pieters du 18 janvier 2006 (N.):Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouverci-après la réponse à la question posée.van 3 december 1993 en de instructie nr. Ci.RH.81/534.479 van 11 december 2000 kunnen op belastingvlakde rechtsonderhorigen bij de Inspecteurs A of bijde Directeurs A blijkbaar op lokaal vlak «voorafgaandeakkoorden» sluiten met betrekking tot deterugbetaling van niet-belastbare kosten eigen aan devennootschap-werkgeefster.Na de fiscale herstructureringen en andere hervormingenrijzen terzake thans dan ook nog altijd de volgendealgemene praktische vragen.1. Tot al welke belasting- en geschillenambtenarenof adviserende diensten van de administratie van deOndernemings- en Inkomensfiscaliteit van zowel deklassieke controles van de directe belastingen, als vande polyvalente controlecentra (Afdelingen V) kunnende belastingplichtigen zich voortaan schriftelijkwenden?2.a) Kunnen de betrokken werkgevers eveneens gelijktijdigsoortgelijke individuele akkoorden sluitenmet de diensten verbonden aan de FOD SocialeZekerheid, de FOD Werkgelegeneheid, Arbeid enSociaal Overleg en met de RSZ?b) Zo neen, waarom nog steeds niet en welke nuttigeinitiatieven werden er tot nu toe reeds ondernomenof zullen er weldra worden getroffen opdat allebetrokken fiscale en sociale diensten op eenzelfdegolflengte zouden werken?c) Tot welke territoriaal bevoegde sociale dienstenkunnen de werkgevers zich dienaangaande danook respectievelijk allemaal richten?3. Binnen welke respectievelijke redelijke termijnenmogen de werkgevers-belastingplichtigen op eendergelijk voorafgaand en redelijk akkoord vertrouwen?4. Op welke wijze, op welk hiërarchisch niveau enwanneer moet al dergelijke informatie door de betrokkenfiscale en parafiscale diensten desgevallend officieelen onderling worden uitgewisseld?5. Tot al welke hogere fiscale en sociale instantieskunnen de belastingplichtigen zich respectievelijk richtenwanneer zij geen vrede kunnen nemen met hetvoorgesteld voorafgaand akkoord?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 408 van mevrouw Trees Pieters van 18 januari2006 (N.):Het geachte lid vindt hierna het antwoord op haarvraag.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231472 - 5 - 2006En droit de la sécurité sociale, le remboursement autravailleur des coûts incombant à l’employeur estexclu de la notion de rémunération par l’article 19,§ 2, 4 o , de l’arrêté royal du 28 novembre 1969 pris enexécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loidu 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale destravailleurs. Cet article est rédigé comme suit:«Par dérogation à l’article 2 précité, alinéa 1 er , nesont pas considérées comme rémunération:4 o les sommes qui constituent le remboursementdes frais que le travailleur a exposés pour se rendre deson domicile au lieu de son travail, ainsi que des fraisdont la charge incombe à son employeur ...»L’article 111 de la loi du 20 juillet 2005 portant desdispositions diverses prévoit expressément que lesaccords conclus entre l’administration compétentepour l’établissement des impôts sur les revenus et lecontribuable concernant les dépenses propres à l’employeurou la qualification des revenus et les décisionsde cette administration prises en matière de qualificationdes revenus, ne comportent d’engagement qu’enmatière d’impôts sur les revenus.En d’autres termes, ces accords sont inopposablesaux institutions de sécurité sociale.1. Cette question relève de la compétence du ministredes Finances.2.a) Concernant la possibilité de conclusion d’accordsindividuels entre les employeurs et les servicescompétents du SPF Sécurité sociale ou avec l’Officenational de sécurité sociale (ci-après ONSS), jevous renvoie à la réponse donnée à la questionparlementaire n o 273 du 15 mars 2005 posée parl’honorable membre Dylan Casaer et parue auQuestions et Réponses n o 87 du 18 juillet 2005,2004-2005, p. 15312, de laquelle il ressortait uneréponse négative à une telle possibilité.b) Tout d’abord, je vous renvoie à la réponse à laquestion précitée sur l’inexistence d’accords avec leSPF Sécurité sociale ou les services de l’ONSS.Ensuite, tout comme il a été précisé par le Conseilnational du travail dans son avis n o 1 241,l’adéquation des structures existantes ne nécessite pasl’instauration d’un système de ruling ou d’accordspréalables, comme vous les nommez, au sein des institutionsde sécurité sociale.Étant partisan d’une application stricte de la législationrelative à la notion de rémunération afin de maintenirune unicité des règles de perception des cotisa-In het socialezekerheidsrecht is de terugbetaling aande werknemer van de kosten die ten laste vallen van dewerkgever uitgesloten uit het loonbegrip bij artikel 19,§ 2, 4 o , van het koninklijk besluit van 28 november1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 totherziening van de besluitwet van 28 december 1944betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.Dit artikel luidt als volgt:«Met afwijking van voornoemd artikel 2, eerste lid,worden niet als loon aangemerkt:4 o de bedragen die gelden als terugbetaling van dekosten die de werknemer heeft verricht om zich vanzijn woonplaats naar zijn werkplaats te begeven, alsookde kosten die ten laste van zijn werkgevervallen ...»Artikel 111 van de wet van 20 juli 2005 houdendediverse bepalingen bepaalt uitdrukkelijk dat deakkoorden afgesloten tussen de administratie diebevoegd is voor de vestiging van de inkomstenbelastingenen de belastingplichtige omtrent de eigen kostenvan de werkgever of de kwalificatie van de inkomstenen de beslissingen van die administratie inzake dekwalificatie van de inkomsten, enkel bindend zijninzake inkomstenbelastingen.Deze akkoorden zijn met andere woorden niet tegenwerpelijkaan de instellingen van sociale zekerheid.1. Deze vraag valt onder de bevoegdheid van deminister van Financiën.2.a) Met betrekking tot de mogelijkheid tot het afsluitenvan individuele akkoorden tussen de werkgeversen de bevoegde diensten van de FOD SocialeZekerheid of de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid(hierna RSZ), verwijs ik u naar het antwoordop parlementaire vraag nr. 273 van 15 maart 2005van de heer Volksvertegenwoordiger DylanCasaer, verschenen in het Vragen en Antwoorden,nr. 87 van 18 juli 2005, 2004-2005, blz. 15312,waaruit een negatief antwoord op een dergelijkemogelijkheid bleek.b) Eerst en vooral verwijs ik u naar het antwoord opvoormelde vraag met betrekking tot het nietbestaan van akkoorden met de FOD SocialeZekerheid of de diensten van de RSZ.Vervolgens, zoals het werd verduidelijkt in adviesnr. 1241 van de Nationale Arbeidsraad, is het omwillevan de toereikendheid van de bestaande structuren nietnodig om een systeem van ruling of voorafgaandeakkoorden, zoals u het noemt, in te voeren bij de instellingenvan sociale zekerheid.Aangezien ik voorstander ben van een strikte toepassingvan de wetgeving inzake het loonbegrip, omde uniciteit van de regelen voor de inning van de socia-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23148 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tions de sécurité sociale et de garantir l’égalité de traitementdes employeurs et des travailleurs assujettis, jene suis pas favorable à l’instauration d’accords préalablesqui auraient pour conséquence de permettre auxinstitutions de sécurité sociale de conclure des accordspréalables avec les employeurs quant à l’application dela notion de rémunération. Il en résulterait un risqued’interprétation non uniforme de cette notion.c) En matière de sécurité sociale, au vu des réponsesdonnées sous a) et b), celle-ci devient sans objet.Pour les institutions fiscales, la question relève dela compétence du ministre des Finances. (Questionn o 1096 du 18 janvier 2006, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 113, p. 21567.)3. Cette question relève de la compétence du ministredes Finances.4. Actuellement, il n’y a pas d’échange réciproqued’information entre institutions fiscales et de sécuritésociale.En date du 22 avril 2005, le Conseil des ministres adécidé d’étendre les missions du groupe de travail«Modernisation de la gestion de la sécurité sociale»aux échanges de données réciproques entre le secteursocial et le secteur fiscal. Quatre sous-groupes detravail ont été créés à cet effet.Deux sous-groupes de travail, répartis depuis endifférents sous-groupes par thème, ont pour mission dedévelopper à court et moyen terme des échanges informatiquesde données entre le Service public fédéralFinances et les institutions de sécurité sociale. Lestravaux de ces groupes sont en cours et différentsrésultats seront déjà attendus dans le courant del’année 2006. L’on peut songer, entre autres, à l’accèsélectronique de différentes banques de données socialespar le Service des Créances Alimentaires et l’Administrationgénérale des Impôts et du Recouvrement envue de permettre à ces services d’exercer leurs missionsde recouvrement ou à la communication électroniquepar le SPF Finances d’informations permettant àl’Office national des vacances annuelles (ci-aprèsl’ONVA) de tenir à jour le solde des créances introduitespar les bureaux des recettes des contributions directeset de la taxe sur la valeur ajoutée afin que l’ONVApuisse effectuer des retenues.Les travaux d’un troisième sous-groupe de travailportent sur les échanges de données nécessaires en vuede l’instauration d’une déclaration d’impôts précomplétée.Ce projet présente une simplification de lacharge administrative dans le chef des employeurs quine devraient plus, à terme, transmettre des informationsdéjà disponibles dans le réseau de la sécuritésociale. Une étude approfondie en vue d’harmoniserlezekerheidsbijdragen te bewaren en de gelijke behandelingvan de onderworpen werkgevers en werknemerste garanderen, ben ik tegen de invoering vanvoorafgaande akkoorden waardoor de instellingenvan sociale zekerheid voorafgaande akkoordenzouden kunnen sluiten betreffende de toepassing vanhet loonbegrip. Dat zou kunnen leiden tot een nietuniforme interpretatie van dit begrip.c) Met het oog op de antwoorden gegeven onder a)en b) is deze vraag met betrekking tot de socialezekerheid niet langer van toepassing. Voor defiscale instellingen valt de vraag onder de bevoegdheidvan de minister van Financiën. (Vraagnr. 1096 van 18 januari 2006, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 113, blz. 21567.)3. Deze vraag valt onder de bevoegdheid van deminister van Financiën.4. Momenteel is er geen wederzijdse uitwisselingvan informatie tussen de fiscale instellingen en de instellingenvan sociale zekerheid.Op 22 april 2005 besliste de Ministerraad om detaken van de werkgroep «Modemisering van hetbeheer van de sociale zekerheid» uit te breiden met dewederzijdse gegevensuitwisseling tussen de sociale ende fiscale sector. Er werden daartoe vier subwerkgroepenopgericht.Twee subwerkgroepen, die sindsdien opgedeeld zijnin verschillende subgroepen per thema, hebben de taakom op korte en middellange termijn de elektronischegegevensuitwisseling tussen de Federale OverheidsdienstFinanciën en de instellingen van sociale zekerheidte ontwikkelen. De werkzaamheden van dezegroepen zijn bezig en er worden reeds verschillenderesultaten verwacht in de loop van het jaar 2006. Daarbijkunnen we onder andere denken aan de elektronischetoegang tot verschillende sociale gegevensbankenvoor de Dienst voor Alimentatievorderingen en dealgemene administratie van de belastingen en de invordering,zodat deze diensten hun invorderingstakenkunnen uitvoeren, of aan de elektronische communicatiedoor de FOD Financiën van informatie die deRijksdienst voor jaarlijkse vakantie (hierna RJV) toelaatom het saldo bij te houden van de door de ontvangkantorenvan de directe belastingen en de belastingop de toegevoegde waarde ingevoerde vorderingen,zodat de RJV afhoudingen kan uitvoeren.De werkzaamheden van een derde subwerkgroephebben betrekking op de uitwisseling van gegevens dienodig zijn met het oog op de invoering van een vooringevuldebelastingaangifte. Dit project houdt een administratievevereenvoudiging in voor de werkgevers, dieop termijn geen gegevens meer zouden moeten doorgevendie reeds beschikbaar zijn op het netwerk van desociale zekerheid. Er is een grondige studie bezig metCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231492 - 5 - 2006les notions salariales en droit fiscal et en droit socialest en cours.Enfin, les travaux du quatrième sous-groupe concernentles aspects intersectoriels (sécurité, informatique,etc.) afin de parvenir à une coordination optimale.Une attention particulière est réservée aux principes derespect de la protection de la vie privée. La réalisationconcrète des flux exige les autorisations des Comitéssectoriels compétents créés au sein de la Commissionde la protection de la vie privée.5. En matière de sécurité sociale, au vu des réponsesdonnées à la deuxième question, celle-ci devient sansobjet.het oog op de harmonisering van de loonbegrippen inhet fiscaal en het sociaal recht.Tot slot hebben de werkzaamheden van de vierdesubgroep betrekking op de intersectorale aspecten(veiligheid, informatica, enzovoort), om tot een optimalecoördinatie te komen. Er wordt bijzondere aandachtbesteed aan de principes van de bescherming vande persoonlijke levenssfeer. Voor de concrete realisatievan de gegevensstromen is de toelating vereist van debevoegde sectorale comités die zijn opgericht binnende Commissie voor de bescherming van de persoonlijkelevenssfeer.5. Met het oog op de antwoorden die gegevenwerden op de tweede vraag is deze vraag met betrekkingtot de sociale zekerheid niet langer van toepassing.DO 2005200607065 DO 2005200607065Question n o 415 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.1. Pourriez-vous communiquer pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, parastataleset autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes, si le réviseur a émis des remarques surles comptes de l’année 2004?2. Si oui, dans quel sens et quelles suites ont étédonnées à ces remarques?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 415de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier 2006 (Fr.):1. Fin janvier 2006, les comptes de l’exercice 2004des institutions de sécurité sociale suivantes ont étévérifiés par le(s) réviseur(s) désigné(s), qui a (ont) remisson (leur) rapport(s) au ministre de tutelle: Caisse desecours et de prévoyance en faveur des marins, Officenational de sécurité sociale des administrations provincialeset locales, Fonds des maladies professionnelles,Caisse spéciale de compensation pour allocationsfamiliales en faveur des travailleurs occupés parles entreprises de chargement, déchargement et manutentionde marchandises dans les ports, débarcadères,entrepôts et stations.Pour l’Office national d’allocations familiales pourtravailleurs salariés, la Caisse spéciale de compensa-Vraag nr. 415 van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari2006 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen. — Rekeningenvan het jaar 2004. — Opmerkingen van derevisoren.1. Hebben de bedrijfsrevisoren belast met de controlevan de rekeningen 2004 van de economischeoverheidsbedrijven, de naamloze vennootschappen, deparastatalen en andere organen die onder uw bevoegdheidvallen, over die rekeningen opmerkingengemaakt?2. Zo ja, wat is de inhoud van die opmerkingen enwelk gevolg werd eraan gegeven?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 415 van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari2006 (Fr.):1. Eind januari 2006 werden de rekeningen voor hetboekjaar 2004 van de volgende instellingen van socialezekerheid nagezien door de aangewezen revisor(en),die hun verslag aan de toezichthoudende ministerhebben bezorgd: Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden,Rijksdienst voor sociale zekerheid van deprovinciale en plaatselijke overheidsdiensten, Fondsvoor beroepsziekten, Bijzondere Verrekenkas voorgezinsvergoedingen ten bate van arbeiders gebezigddoor de ladings- en lossingsondernemingen en door destuwadoors in de havens, losplaatsen, stapelplaatsenen stations.Voor de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers,de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoe-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23150 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tion pour allocations familiales en faveur des travailleursoccupés dans les entreprises de batellerie, l’Officenational de sécurité sociale, la Caisse des soins desanté de la SNCB Holding, la Caisse auxiliaire d’assurancemaladie-invalidité, l’Institut national d’assurancemaladie invalidité, l’Office de sécurité socialed’outre-mer et la Banque-carrefour de la sécuritésociale, le(s) rapport(s) du (des) réviseur(s) est (sont)attendu(s).Les missions des réviseurs sont régies par l’arrêtéroyal du 14 novembre 2001 pour les institutions publiquesde sécurité sociale soumises à l’arrêté royal du3 avril 1997, d’une part, et par l’arrêté royal du 9 avril1954, d’autre part.Les réviseurs contrôlent notamment:— la régularité des documents justificatifs des opérationsenregistrées;— la régularité des imputations de ces opérations enconformité avec le budget et les principes comptablesdes institutions;— la ponctualité dans le recouvrement des créances etl’apurement des dettes;dingen ten bate van arbeiders der ondernemingen voorbinnenscheepvaart, de Rijksdienst voor sociale zekerheid,de Kas der geneeskundige verzorging van NMBSHolding, de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,de Dienst voor de overzeese socialezekerheid en de Kruispuntbank van de sociale zekerheidworden de verslagen van de revisor(en) verwacht.De opdrachten van de revisoren worden geregelddoor het koninklijk besluit van 14 november 2001voor de openbare instellingen van sociale zekerheidonderworpen aan het koninklijk besluit van 3 april1997 enerzijds en door het koninklijk besluit van9 april 1954 anderzijds.De revisoren controleren onder andere:— de juistheid van de verantwoordingsstukken vande geboekte verrichtingen;— de juistheid van de imputaties van die verrichtingenovereenkomstig de begroting en de boekhoudkundigeprincipes van de instellingen;— de stiptheid in het innen der schuldvorderingen enhet aanzuiveren van de schulden;— l’existence des différents actifs dans les institutions; — het bestaan van de verschillende activa in de instellingen;— la concordance entre l’inventaire et les différentesrubriques du bilan;— de overeenstemming tussen de inventaris en de verschillenderubrieken van de balans;— l’organisation du contrôle interne. — de organisatie van de interne controle.2. Selon les réviseurs, certaines règles de comptabilisationdu plan comptable actuel ne donnent pas uneimage totalement fidèle des résultats et de la situationpatrimoniale des institutions de sécurité sociale. Lesréviseurs attirent en particulier l’attention sur laproblématique des comptabilisations relatives auxdébiteurs douteux et sur le traitement de plus-valuesdes portefeuilles titres.La Commission de normalisation de la comptabilitédes institutions publiques de sécurité sociale, qui arepris ses activités fin 2005, apportera une solution àces problèmes dans le cadre de la modernisation duplan comptable.En ce qui concerne d’autres remarques de natureplutôt technique, les institutions corrigeront leurscomptes pour l’exercice 2005.Nonobstant les remarques précitées, les réviseursont «certifié les comptes annuels exacts et conformesaux écritures», comme l’exige la législation.2. Volgens de revisoren geven sommige boekingsregelsvolgens het huidig boekhoudplan geen volledigwaarheidsgetrouw beeld van de resultaten en de patrimonialetoestand van de instellingen van sociale zekerheid.De revisoren vestigen in het bijzonder de aandachtop de problematiek van de boekingen in verbandmet dubieuze debiteuren en de behandeling vanmeerwaarden op effectenportefeuilles.De Commissie voor normalisatie van de boekhoudingvan de openbare instellingen van sociale zekerheid,die haar werkzaamheden eind 2005 heeft hernomen,zal een oplossing aanbrengen voor deze problemenin het kader van de modernisering van het boekhoudplan.Voor andere opmerkingen van eerder technischeaard zullen de instellingen hun rekeningen corrigerenvoor het boekjaar 2005.Niettegenstaande de hierboven vermelde opmerkingenhebben de revisoren de jaarrekeningen «echt verklaardovereenkomstig de geschriften», zoals vereistdoor de wetgeving.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231512 - 5 - 2006DO 2005200607193 DO 2005200607193Question n o 424 de M me Trees Pieters du 10 février2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Liquidation du capital d’assurances de groupe. —Dirigeants d’entreprise. — Régime social et fiscal detaxation.Le «Contrat de solidarité entre générations» dugouvernement fédéral aurait semble-t-il entraînécertaines modifications sur le plan des dispositionsfiscales et sociales relatives au régime fiscal et parafiscalde la liquidation du capital d’assurances de groupeà des dirigeants d’entreprises.Les questions suivantes, d’ordre général et pratique,se posent concernant l’état actuel du dossier des assurancesde groupe.1. Est-il encore loisible à un dirigeant d’entreprise,qu’il s’agisse d’un homme ou d’une femme, de procéderà la liquidation du capital d’une assurance degroupe à l’âge de 60ans, voire plus tôt?2. Quels sont les taux — qu’ils soient ou nondistincts ou spéciaux — d’ONSS, de précompte professionnel,d’impôt des personnes physiques et de supplémentd’impôts désormais légalement exigibles oudevant être retenus à temps:Vraag nr. 424 van mevrouw Trees Pieters van10 februari 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Uitkering van kapitalen van groepsverzekeringen. —Bedrijfsleiders. — Sociaal en fiscaal taxatieregime.Naar verluidt zou het «Generatiepact» van de federaleregering welbepaalde wijzigingen hebben aangebrachtaan de fiscale en aan de sociale bepalingen metbetrekking tot het belastingstelsel en het parafiscaalregime van de uitkeringen van kapitalen van groepsverzekeringentoegekend aan bedrijfsleiders vanvennootschappen.Terzake rijzen dan ook de volgende algemene enpraktische vragen naar de ware en de huidige toedrachtvan deze groepsverzekeringsaangelegenheid.1. Blijft het zowel voor een mannelijke als voor eenvrouwelijke bedrijfsleider van een vennootschapmogelijk om een groepsverzekering te laten uitbetalenop de leeftijd van 60jaar of zelfs vroeger?2. Welke al dan niet afzonderlijke of speciale tarievenaan RSZ, bedrijfsvoorheffing, personenbelastingen aanvullende belasting zijn er van nu af aan wettelijkverschuldigd en/of moeten er tijdig worden ingehouden:a) en cas de paiement ou attribution à l’âge de 65ans; a) bij een uitbetaling of toekenning op de leeftijd van65jaar;b) en cas de paiement ou attribution avant cet âge,qu’il s’agisse ou non de plus ou de moins de cinqans avant l’âge légal de la retraitre (65ans)?3.a) Quels relevés récapitulatifs et/ou fiches individuelleset déclarations fiscales et sociales s’y rapportantfaut-il dorénavant produire chaque mois et/outrimestre et quels sont les délais maximums en lamatière?b) Sous quelles rubriques codées, cadres et/ou lettresdes déclarations en question faut-il chaque foismentionner ces montants imposables?4.a) À quelles dates précises faut-il chaque fois évaluercette situation fiscale et sociale en matière deretraite ou de paiement ?b) Le 1 er janvier de l’année des revenus ou del’exercice d’imposition ou le jour de l’attributionou de la mise en paiement du capital de cette assurancede groupe et/ou le jour de l’anniversaire dudirigeant d’entreprise masculin ou féminin assuré?b) bij een vroegere uitbetaling of toekenning al danniet meer of minder dan vijf jaar vóór de pensioengerechtigdeleeftijd van 65jaar?3.a) Tegen welke uiterste tijdstippen en welke individuelefiches en/of samenvattende opgaven enfiscale en sociale aangifen moeten er dienaangaanevoortaan allemaal per maand en/of per kwartaalworden ingediend?b) Onder al welke gecodeerde rubrieken, vakken en/of lettercodes van de kwestieuze aangifteformulierenmoeten die belastbare bedragen telkensworden opgenomen?4.a) Op welke precieze data moet die fiscale en diesociale pensioensituatie of uitbetalingsaangelegenheidtelkens worden beoordeeld?b) Op 1 januari van het inkomstenjaar of van hetaanslagjaar of op de dag van de eigenlijke toekenningof betaalbaarstelling van het kapitaal van diegroepsverzekering en/of op de verjaardag van deverzekerde mannelijke of vrouwelijke bedrijfsleider?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23152 QRVA 51 1192 - 5 - 20065. Pouvez-vous me faire savoir, point par point,votre position actuelle compte tenu des dispositionslégales et réglementaires actuellement en vigueur tanten matière fiscale que sociale?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 424de M me Trees Pieters du 10 février 2006 (N.):Les aspects fiscaux de votre question ne relèvent pasde ma compétence, mais de celle du ministre des Finances,M. Reynders (Question n o 1139 du 10 février2006).En ce qui concerne la sécurité sociale, je voudraissignaler ce qui suit.L’article 19, § 2, 21 o , de l’arrêté royal du 28 novembre1969 pris en exécution de la loi du 27 juin 1969révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant lasécurité sociale des travailleurs exclut de la notion derémunération les versements effectués dans le cadred’avantages extra-légaux en matière de vieillesse ou dedécès prématuré.Par conséquent, ces versements ne doivent pas fairel’objet de cotisations de sécurité sociale.Conformément à l’article 38, § 3ter, de la loi du29 juin 1981 établissant les principes généraux de lasécurité sociale des travailleurs salariés, une cotisationspéciale de 8,86% est toutefois due sur tous les versementseffectués par les employeurs. Cette cotisation netient pas compte de l’âge auquel le montant est versé.En outre, je voudrais attirer l’attention sur le faitque le Pacte des générations n’a pas apporté de modificationsdans le système existant de cotisations socialespour les «assurances-groupe».5. Kan u, punt per punt, uw huidige ziens- enhandelwijze meedelen in het licht van de thans vigerendewettelijke en reglementaire bepalingen en vansociale aard?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 424 van mevrouw Trees Pieters van 10 februari2006 (N.):De fiscale aspecten van uw vraag behoren niet totmijn bevoegdheid, maar tot de bevoegdheid van de ministervan Financiën, de heer Reynders (Vraag nr. 1139van 10 februari 2006).Wat de sociale zekerheid betreft wil ik het volgendeopmerken.Artikel 19, § 2, 21 o , van het koninklijk besluit van28 november 1969 tot uitvoering van de wet van27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders, sluit de stortingen gedaan inhet kader van buitenwettelijke voordelen inzakeouderdom of vroegtijdig overlijden van het loonbegripuit.Derhalve dienen hierop geen socialezekerheidsbijdragenbetaald te worden.Overeenkomstig artikel 38, § 3ter, van de wet van29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van desociale zekerheid voor werknemers, is er op alle stortingendie de werkgever heeft verricht wel een bijzonderebijdrage van 8,86% verschuldigd. Deze bijdragehoudt geen rekening met de leeftijd waarop het bedragwordt uitgekeerd.Bovendien wil ik er de aandacht op vestigen dat hetGeneratiepact geen wijzigingen heeft aangebracht inde bestaande socialebijdrageregeling voor«groepsverzekeringen».DO 2005200607313 DO 2005200607313Question n o 432 de M me Trees Pieters du 21 février2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Documents sociaux et fiscaux à délivrer à la suited’une démission spontanée d’un employé.Des employés résilient parfois eux-mêmes le contratde travail existant, notamment en raison de tensions etde harcèlement moral sur le lieu de travail.Néanmoins, l’employeur est manifestement tenu, ycompris à la suite de cette démission spontanée, defournir ou de (faire) délivrer sur-le-champ ou à uneVraag nr. 432 van mevrouw Trees Pieters van21 februari 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Sociale en fiscale documenten uit te reiken naar aanleidingvan het spontaan ontslag van een bediende.Het valt af en toe voor dat bedienden onder meeromwille van spanningen en pesterijen op de werkvloerde bestaande arbeidsovereenkomst zelf opzeggen.Niettemin moet ook naar aanleiding van dit spontaanontslag blijkbaar de werkgever ofwel onmiddellijkof op een later officieel tijdstip tal van sociale enCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231532 - 5 - 2006date officielle ultérieure plusieurs documents et/ouattestations sociales ou fiscales au travailleur démissionnaire.En raison des tensions mutuelles, certains employeursomettent toutefois ou refusent pertinemmentdans la pratique de délivrer ponctuellement notammenttant les attestations d’occupation et de vacancesrequises, les dernières fiches mensuelles de salaire, ledocument C4, le relevé de rémunérations individuelque les fiches fiscales n o 281.10 et ils ne versent pas outrès tardivement le salaire mensuel et plus particulièrementle pécule de vacances anticipé des employés.En outre, les nouveaux employeurs, les mutuelles,les caisses auxiliaires d’allocations de chômage, lesservices des pensions et/ou d’autres instances demandentultérieurement en règle générale un exemplaire deces attestations d’occupation et de vacances, alors queles employés démissionnaires ne sont malheureusementparfois pas en possession de ces documents.Les questions pratiques suivantes se posent dès lorsà cet égard.1. Quelles attestations et/ou quels documentsfiscaux et sociaux les employeurs responsables et/ouleurs secrétariats sociaux agréés et mandatés sont-ilstenus de délivrer sur-le-champ ou à une date ultérieurebien précise aux employés démissionnaires en vertu del’état actuel de la législation et de la réglementation?2.a) Quelles démarches (écrites) concrètes les travailleursdémissionnaires doivent-ils, au besoin, entreprendred’abord eux-mêmes à l’égard de leursanciens employeurs et, le cas échéant, des secrétariatssociaux intervenants et mandatés?b) À quelles instances de contrôle sociales et/ou fiscalesles employés lésés peuvent-ils ensuite s’adresserdirectement eux-mêmes pour faire valoir rapidementet résolument leurs droits ?3. Sous quelles conditions, dans quelle mesure etquand les employés peuvent-ils éventuellement bénéficierlégalement d’intérêts de retard ou compensatoireslorsque l’ancien employeur a versé tardivement ou n’apas du tout versé le dernier salaire mensuel et/ou lepécule de vacances anticipé?4. Quelles initiatives coordinatrices et énergiquesont été prises en l’occurrence — afin d’éviter cesproblèmes humains et ces situations kafkaïennes —par l’ensemble des autorités fédérales afin de mettre enœuvre dans les meilleurs délais les «simplifications»nécessaires en la matière, de sorte que toutes les instancesconcernées puissent elles-mêmes, au besoin avecfiscale documenten en/of attesten aan de vertrekkendewerknemer afleveren of (laten) uitreiken.Tengevolge van die onderlinge spanningen laten inde praktijk sommige werkgevers evenwel na of weigerenzij pertinent onder andere zowel de vereistetewerkstellings- en vakantieattesten, de laatste maandelijkseloonbrieven, het document C4, de individueleloonstaat als de fiscale fiches nr. 281.10 stipt uit tereiken en wordt het maandloon en inzonderheid hetvervroegd vakantiegeled voor bedienden niet of zeerlaattijdig uitbetaald.Daarenboven wordt later door de nieuwe werkgevers,de ziekenfondsen, de hulpkassen voor werkloosheidsuitkeringen,de pensioendiensten en/of doorandere instanties veelal een exemplaar van dietewerkstellings- en vakantieattesten gevraagd, terwijlde ontslagnemende hoofdarbeiders daarover helaassoms niet eens kunnen beschikken.Terzake rijzen in dit verband dan ook de volgendepraktijkvragen.1. Welke fiscale en sociale documenten en/of attestenmoeten er aan de ontslagnemende bedienden in dehuidige stand van de wetgeving en reglementering allemaalonmiddellijk of op enig later tijdstip stipt wordenafgeleverd door de verantwoordelijke en aansprakelijkewerkgevers en/of door hun erkende en gevolmachtigdesociale secretariaten?2.a) Welke concrete stappen moeten de ontslagnemendewerknemers desnoods zelf eerst (schriftelijk)ondernemen ten overstaan van hun exwerkgeversen desgevallend ten overstaan van detussenkomende en gemandateerde sociale secretariaten?b) Tot al welke sociale en/of fiscale controleinstantieskunnen de benadeelde bedienden zichnaderhand zelf rechtstreeks wenden om al hunrechten dienaangaande snel en kordaat te doengelden?3. Onder al welke voorwaarden, in welke mate enwanneer kunnen de bedienden eventueel wettelijk aanspraakmaken op vergoedende of nalatigheidsinterestenwanneer de gewezen werkgever het laatste maandloonen/of het vervroegd vakantiegeld laattijdig ofzelfs helemaal niet wil uitbetalen?4. Welke overkoepelende en krachtdadige initiatievenwerden dienaangaande — ter voorkoming vandergelijke menselijke problemen en kafkaiaanse toestanden— door alle betrokken federale overheden totnu toe gebeurlijk reeds getroffen om op dat vlak snelde nodige «vereenvoudigingen» door te voeren,zodoende dat alle betrokken instanties zelf, desnoodsCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23154 QRVA 51 1192 - 5 - 2006l’autorisation écrite préalable des employés démissionnaires,recueillir directement les informations antérieuresrequises concernant le salaire et l’occupation par lebiais de banques de données centrales spécifiques del’ONSS et d’autres instances ou de registres et fichierssociaux?Les droits sociaux et financiers des travailleursdémissionnaires ne peuvent par ailleurs jamais êtrelésés ou leur exercice retardé par les comportementsnégligents et répréhensibles de leurs anciens employeurs.5. Pouvez-vous, à cet égard, faire part, point parpoint, de vos méthode et conception générales actuelles,tant à la lumière de l’ensemble des dispositionslégales et réglementaires sociales et fiscales en vigueuren la matière que dans le cadre d’une politique del’emploi respectueuse des intérêts de la clientèle et dupersonnel, simplifiée et équilibrée?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 25 avril 2006, à la question n o 432de M me Trees Pieters du 21 février 2006 (N.):Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouverci-après la réponse à la question posée.1. La réponse à cette question relève de la compétencede mes collègues les ministres de l’Emploi (questionn o 456 du 21 février 2006) et des Finances (questionn o 1165 du 21 février 2006, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 114, p. 21949).2.a) et 3. Les réponses à ces questions relèvent de lacompétence de mon collègue le ministre del’Emploi.b) Les services d’Inspection sociale relevant de macompétence, sans préjudice des compétences desautres services d’Inspection tels que ceux instituésauprès du SPF Emploi, Travail et Concertationsociale, sont habilités à recevoir les plaintes destravailleurs en cas de non-respect de la réglementationde sécurité sociale. Ils peuvent enjoindrel’employeur à respecter lesdites législations.4 et 5. La Banque Carrefour de la sécurité socialevise en permanence à coordonner et à réorganiser lesprocessus de traitement d’informations et les systèmesdes divers acteurs du secteur social, d’une part, et àdévelopper des services électroniques intégrés axés surles utilisateurs à l’attention des citoyens et des entreprises,d’autre part. De cette façon, les informationsqui sont disponibles auprès d’un acteur du secteursocial et dont un autre acteur a besoin ne sont plusrecueillies à nouveau auprès des citoyens ou des entre-met de voorafgaandelijke schriftelijke toestemmingvan de ontslagnemende bedienden, de vereiste vorigetewerkstellings- en looninformatie rechtstreekskunnen inwinnen via specifieke centrale RSZ- enandere databanken of sociale registers en bestanden?De sociale en financiële rechten van de ontslagnemendewerknemers mogen trouwens nooit wordengeschaad of vertraagd door de nalatige en laakbarehoudingen van hun ex-werkgevers.5. Kan u dienaangaande en punt per punt, zowel inhet licht van alle terzake vigerende wettelijke en reglementairebepalingen van sociale en fiscale aard, als inhet kader van een klant- en personeelsvriendelijk, vereenvoudigden evenwichtig tewerkstellingsbeleid uwhuidige ziens- en handelwijze meedelen?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 25 april 2006, op de vraagnr. 432 van mevrouw Trees Pieters van 21 februari2006 (N.):Het geachte lid vindt hierna het antwoord op haarvraag.1. Het antwoord op deze vraag valt onder debevoegdheid van mijn collega’s, de minister van Werk(vraat nr. 456 van 21 februari 2006) en de minister vanFinanciën (vraag nr. 1165 du 21 februari 2006, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 114,blz. 21949).2.a) en 3. De antwoorden op deze vragen vallen onderde bevoegdheid van mijn collega, de ministervan Werk.b) Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden vande andere inspectiediensten, zoals die ingesteld bijde FOD Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg, zijn de sociale inspectiediensten die ondermijn bevoegdheid vallen, gemachtigd om deklachten van de werknemers te ontvangen wanneerde reglementering inzake de sociale zekerheid nietwordt nageleefd. Ze kunnen de werkgever gelastenom de bovengenoemde wetgevingen na te leven.4 en 5. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheidstreeft permanent naar de coördinatie en reorganisatievan informatieverwerkende processen en systemen vande onderscheiden actoren in de sociale sector enerzijdsen de uitbouw van een gebruikersgerichte engeïntegreerde elektronische dienstverlening voorburgers en ondernemingen anderzijds. Op deze wijzewordt informatie die reeds beschikbaar is bij één actorin de sociale sector en die een andere actor nodig heeft,niet meer opnieuw opgevraagd bij de burgers of deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231552 - 5 - 2006prises, mais sont échangées par voie électronique entreles acteurs concernés du secteur social.Ainsi, la déclaration Dimona (déclaration immédiated’emploi) et la déclaration trimestrielle (donnéesrelatives au salaire et au temps de travail) à l’Officenational de sécurité sociale (ONSS) sont recueilliessous forme électronique auprès des employeurs et lesinformations qui y figurent sont reprises dans les basesde données de l’ONSS. Par le biais du réseau de laBanque Carrefour de la sécurité sociale, ces bases dedonnées sont accessibles aux acteurs intéressés dusecteur social, dont l’Office national des pensions,l’Office national des vacances annuelles, les mutualitéset les organismes de paiement du secteur du chômage.Lorsqu’un risque social survient, l’employeur nedoit plus donner que les seules informations relatives àce risque et éventuellement les informations récentesrelatives au salaire et au temps de travail nécessairesqui n’ont pas encore été déclarées à l’ONSS. La démissionconstitue un exemple typique, tout comme lasituation où un travailleur est victime d’une maladiede longue durée ou d’un accident (du travail).Ceci est réglé le plus souvent possible par voie électronique.Ainsi, la déclaration électroniqued’incapacité de travail dans le secteur «indemnités» aété mise en production le 3 janvier 2006 et la déclarationde la fin d’un contrat de travail dans le secteur«chômage» sera mise en production au plus tard le 1 erjuillet 2006.Enfin, une importante simplification administrativesupplémentaire est attendue grâce au développementd’un échange électronique de données réciproque etsystématique entre le secteur social et le SPF Finances.Une nouvelle simplification considérable estl’évolution vers une déclaration d’impôts des personnesphysiques dans laquelle les informations disponiblesdans le secteur social en ce qui concerne les salaireset les revenus de remplacement (entre autresconcernant la fiche fiscale 281.10) sont prérempliesavant de la mettre à la disposition des contribuables.Le Conseil des ministres a décidé mi-2005 de commencerles travaux à cet effet.ondernemingen, maar wel elektronisch uitgewisseldtussen de betrokken actoren in de sociale sector.Zo worden de Dimona-aangifte (onmiddellijke aangiftevan tewerkstelling) en de trimestriële aangifte(loon -en arbeidstijdgegevens) bij de Rijksdienst voorSociale Zekerheid (RSZ) in elektronische vorm ingezameldbij de werkgevers en wordt de erop voorkomendeinformatie opgenomen in de gegevensbankenbij de RSZ, die via het netwerk van de Kruispuntbankvan de Sociale Zekerheid toegankelijk zijn voor allebelanghebbende actoren in de sociale sector, waaronderde Rijksdienst voor Pensioenen, de Rijksdienstvoor Jaarlijkse Vakantie, de ziekenfondsen en de uitbetalingsinstellingenin de sector werkloosheid.Wanneer er zich een sociaal risico voordoet, hoeftde werkgever enkel nog de informatie over dit risicoaan te geven, en de eventueel nodige recente informatieover lonen en arbeidstijden die nog niet bij de RSZ isaangegeven. Een typisch voorbeeld hiervan is het ontslag,maar ook de situatie waarin een werknemer langdurigziek wordt of een (arbeids)ongeval krijgt.Ook dit geschiedt zoveel mogelijk elektronisch. Zois onder meer de elektronische aangifte van arbeidsongeschiktheidin de sector «uitkeringen» in productiegesteld op 3 januari 2006 en zal de aangifte van heteinde van een arbeidsovereenkomst in de sector«werkloosheid» ten laatste in productie wordengesteld op 1 juli 2006.Ten slotte moet inderdaad een belangrijke bijkomendeadministratieve vereenvoudiging worden verwachtvan de uitbouw van een meer systematischewederzijdse elektronische gegevensuitwisseling tussende sociale sector en de FOD Financiën.Een aanzienlijke nieuwe vereenvoudiging betreft deevolutie naar een belastingsaangifte van de natuurlijkepersonen, waarin de reeds in de sociale sector beschikbareinformatie over loon- en vervangingsinkomsten(onder meer met betrekking tot de fiscale fiche 281.10)wordt vooringevuld alvorens ze aan de belastingplichtigenter beschikking wordt gesteld. De Ministerraadheeft medio 2005 beslist daartoe de werkzaamhedenop te starten.DO 2005200607544 DO 2005200607544Question n o 449 de M me Yolande Avontroodt du17 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Remboursement des pansements pour diabétiques.Les ulcères de pied diabétiques constituent une descomplications les plus importantes chez les patientsVraag nr. 449 van mevrouw Yolande Avontroodt van17 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Terugbetaling van wondverbanden voor diabetici.Diabetisch voetulcus is één van de belangrijkemogelijke complicaties bij patiënten die lijden aanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23156 QRVA 51 1192 - 5 - 2006souffrant du diabète. Faute de traitement adéquat, ceslésions peuvent nécessiter une amputation. Environ 40à 60% de l’ensemble des amputations de la jambenon-traumatiques sont pratiquées sur des personnesdiabétiques. Les amputations peuvent être évitéesgrâce à l’utilisation de produits de soins des plaiesinnovants.De tels produits sont remboursés dans les paysvoisins. En Belgique, le Conseil technique des moyensdiagnostiques et de matériel de soins aurait élaboréune proposition de remboursement.1. Pouvez-vous fournir des précisions sur la propositiondu Conseil technique des moyens diagnostiqueset de matériel de soins?2. Quand une décision définitive devrait-elle êtreprise?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 449de M me Yolande Avontroodt du 17 mars 2006 (N.):À ma demande, le Conseil technique des moyensdiagnostiques et du matériel de soins a élaboré uneproposition concernant le remboursement des pansementsactifs.Concrètement, le Conseil technique propose:— d’accorder une intervention mensuelle de maximum20 euros;— de limiter cette intervention à des patients avec desplaies chroniques. Une plaie est considérée commechronique quand elle n’est pas guérie après sixsemaines.La plupart des plaies chez des bénéficiaires souffrantde diabète tomberont sous ce remboursement desplaies chroniques.Cette intervention est valable aussi bien pour lespatients qui achètent leurs pansements dans une officineouverte au public que pour les patients hospitaliséset les patients ambulatoires en hôpital.L’intervention est soumise à l’accord préalable dumédecin-conseil et est accordée sur la base de d’unedemande introduite par le médecin traitant du bénéficiaire.Le 24 janvier 2006, j’ai mis le Conseil technique aucourant du fait que je marquais mon accord quant àcette proposition.suikerziekte. Onvoldoende verzorging van deze wondekan leiden tot amputatie. Ongeveer 40 tot 60% vanalle niet-traumatische onderbeenamputaties wordenuitgevoerd bij diabetici. Het gebruik van innovatiewondverzorgingsproducten kan een amputatie voorkomen.In onze buurlanden worden dergelijke wondverzorgingsproductenterugbetaald. In ons land zou de TechnischeRaad voor Diagnostische en Verzorgingsmiddeleneen voorstel tot terugbetaling hebben uitgewerkt.1. Kan u het voorstel van de Technische Raad voorDiagnostische en Verzorgingsmiddelen toelichten?2. Wanneer mag een definitieve beslissing verwachtworden?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 449 van mevrouw Yolande Avontroodt van17 maart 2006 (N.):Op mijn vraag heeft de Technische Raad voor diagnostischemiddelen en verzorgingsmiddelen een voorstelvoor de vergoeding van actieve verbandmiddelenuitgewerkt.Concreet stelt de Technische Raad voor om:— maandelijks een maximale tegemoetkoming van20 euro toe te kennen;— deze tegemoetkoming te beperken tot rechthebbendenmet chronische wonden. Een wonde wordt alschronisch aanzien als zij na zes weken nog nietgeheeld is.De meeste wonden bij rechthebbenden die lijdenaan diabetes zullen eveneens onder deze vergoedingvoor chronische wonden vallen.Deze tegemoetkoming geldt zowel voor patiëntendie hun verbandmiddelen aankopen in een voor hetpubliek toegankelijke officina als voor opgenomen enambulante patiënten in het ziekenhuis.De tegemoetkoming is onderworpen aan het voorafgaandeakkoord van de adviserende geneesheer enwordt toegekend op basis van een aanvraag ingedienddoor de behandelende arts van de rechthebbende.Op 24 januari 2006 heb ik de Technische Raad opde hoogte gebracht van het feit dat ik met dit voorstelakkoord ga.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231572 - 5 - 2006Santé publiqueVolksgezondheidDO 0000200360153 DO 0000200360153Question n o 12 de M. Jan Mortelmans du 18 août2003 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Concours colombophiles. — Transport de pigeons parrail.Lors de vols de compétition organisés à l’échelleprovinciale ou nationale, de nombreux pigeons sonttransportés par rail. S’il est vrai que la majeure partiedu trajet s’effectue sur le territoire français et que letransport est dès lors du ressort des chemins de ferfrançais, je vous demande néanmoins de bien vouloirme communiquer les informations suivantes, éventuellementaprès avoir consulté votre homologue français:Vraag nr. 12 van de heer Jan Mortelmans van18 augustus 2003 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Duivenwedstrijden. — Vervoer duiven per spoor.Heel wat duiven worden ter gelegenheid van provincialeof nationale wedstrijdvluchten vervoerd perspoor. Weliswaar loopt het grootste traject over Fransgrondgebied en wordt dit verzorgd door de FranseSpoorwegen. Desalniettemin had ik graag van u vernomeneventueel na consultatie van uw Franse collega:1. Comment le prix dudit transport est-il fixé? 1. Hoe wordt de prijs van dit vervoer bepaald?2. Quel est le nombre de transports effectués en2002 et quelle en était la destination?3. Quel était le coût de chaque transport effectué en2002?4.a) Des ristournes sont-elles accordées en fin d’année?b) Dans l’affirmative, à combien s’élèvent ces ristourneset qui en bénéficie?5. Pour ces transports spécialisés, les wagons sontilsmunis de dispositifs spéciaux de ventilation etpermettent-ils de nourrir et d’abreuver les pigeons?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 12 deM. Jan Mortelmans du 18 août 2003 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable hembre.J’ai l’honneur de proposer à l’honorable hembre des’adresser aux services centraux de la Royale FédérationColombophile pour obtenir une réponse à sesquatres premières questions. En effet, la conclusiondes contrats pour le transport des pigeons par rails surles territoires belges et français est un problèmed’ordre privé entre la Royale Fédération Colombophileen tant que client et les chemins de fer belges quidans ce cas, interviennent aussi au nom des chemins defer français. À aucun moment, mes services ou d’autresautorités n’interviennent.En ce qui concerne la question relative àl’équipement des wagons de train, je peux répondre2. Hoeveel transporten zijn er in 2002 uitgevoerd enmet welke bestemming?3. Hoeveel moest voor het jaar 2002 voor elk afzonderlijktransport worden betaald?4.a) Worden er op het einde van het jaarristorno’s uitgekeerd?b) Zo ja, hoeveel bedragen die en aan wie zijn dezeuitbetaald?5. Zijn de treinwagons speciaal uitgerust inzakeventilatie en mogelijkheid tot voederen en drinkenvoor dit gespecialiseerd vervoer?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraag nr. 12van de heer Jan Mortelmans van 18 augustus 2003(N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.Ik heb de eer het geachte lid voor een antwoord opzijn eerste vier vragen door te verwijzen naar de dienstenvan de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond.Het afsluiten van contracten voor het vervoervan duiven per spoor over Belgisch en Frans grondgebiedis immers een private aangelegenheid tussen deKoninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond als opdrachtgeveren de Belgische Spoorwegen, die hierbijook optreden in naam van de Franse Spoorwegen. Opgeen enkel ogenblik zijn mijn diensten of andere overheidsorganenhierbij betrokken.Op uw vraag over de uitrusting van de treinwagons,kan ik u antwoorden dat volgens mijn inlichtingenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23158 QRVA 51 1192 - 5 - 2006que d’après les renseignements dont je dispose, leswagons sont particulièrelent grands et la densité dechargement est telle qu’une bonne ventalilation estassurée et que tous les paniers sont facilement accessiblespour l’abreuvement et l’alimentation des pigeons.Les paniers sont empilés à la manière d’un mur debriques et ceci seulement sur une rangée le long dechaque côté du wagon. De cette manière, un largecouloir central reste libre pour la ventilation et ladistribution d’eau et d’aliments. Un convoyeur estprévu par wagon.deze dermate groot zijn en de beladingsdichtheiddusdanig is dat er een goede ventilatie heerst en datalle manden vlot toegankelijk zijn voor het voederenen drenken van de duiven. De maanden zijn namelijkgestapeld in baksteenformatie en dit in slechts één rijlangs elke kant van de wagon. Hierdoor blijft eenbrede middengang volledig vrij voor de verluchting envoor het voederen en drenken. Er wordt één vergezellerper wagon voorzien.DO 0000200360171 DO 0000200360171Question n o 14 de M. Jan Mortelmans du 21 août2003 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Cabinets. — Parc automobile.Traditionnellement, l’entrée en fonction d’unnouveau gouvernement entraîne également des changementsau niveau du parc automobile des cabinets.Au cours de la législature précédente, j’avais posé à cesujet les mêmes questions à tous les membres dugouvernement. Pourriez-vous dès lors me fournir lesprécisions suivantes:1. Quelles voitures de tourisme circulent pour lecompte de votre cabinet?2. Pourriez-vous m’indiquer, pour chaque véhicule,l’année de construction, le type, la cylindrée et le prixd’acquisition?3. De quelles options les voitures ont-elles été équipées?4. Quel type de moyen de transport utilisez-vousessentiellement?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 14 deM. Jan Mortelmans du 21 août 2003 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.Vraag nr. 14 van de heer Jan Mortelmans van21 augustus 2003 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Kabinetten. — Wagenpark.Het aantreden van een nieuwe regering betekenttraditioneel ook een aanpassing van het wagenpark.Tijdens de vorige zittingsperiode stelde ik daaromtrentalle regeringsleden dezelfde vragen. Kan u hetvolgende meedelen:1. Welke personenwagens zijn er in dienst van hetkabinet?2. Wat is telkens het bouwjaar, het type, de cilinderinhouden de aanschafprijs?3. Welke opties werden er aan de voertuigen toegevoegd?4. Welk type van vervoermiddel gebruikt u hoofdzakelijk?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraag nr. 14van de heer Jan Mortelmans van 21 augustus 2003(N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1. Le cabinet utilise 7 voitures. 1. Het kabinet maakt gebruik van 7 auto’s.2. 2.Marque—MerkTypeCarb.Mise en circulation—IndienststellingCyl.Prix—PrijsVW Passat berline D 2004 1896 19 100VW Passat berline D 2004 1896 19 100CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231592 - 5 - 2006Marque—MerkTypeCarb.Mise en circulation—IndienststellingCyl.Prix—PrijsVW Passat break D 2004 1896 20 439,75Audi A8 D 2004 2967 61 988,05VW Polo D 2004 1399 12 987,09Renault Espace E 2003 2000 25 464,47VW Passat break D 2003 1896 31 127,623. Toutes les voitures du cabinet possèdent, enoption, le GPS, sauf dans la VW Polo.Pour l’Audi A8, celle-ci possède en plus du téléphone.3. Alle auto’s hebben een GPS systeem als optie,behalve de VW Polo.De Audi A8 beschikt ook over een telefoon.4. J’utilise essentiellement l’Audi A8. 4. Ik maak voornamelijk gebruik van de Audi A8.DO 2003200432106 DO 2003200432106Question n o 279 de M. Jo Vandeurzen du 10 septembre2004 (N.) au ministre des Affaires sociales etde la Santé publique:Projet «600». — Formation au métier d’infirmier.Le projet «600» qui offre au personnel soignantnon-infirmier la possibilité de suivre une formationd’infirmier et qui est financé par des moyens fédérauxest un projet méritoire.Il sera également prolongé pour l’année scolaire2004-2005.À la fin de l’année scolaire écoulée, le secteur privé achiffré à 58 le nombre de personnes entrant en ligne decompte pour cette formation.1. Combien de personnes provenant du secteurpublic seront admises pour cette année scolaire?2.a) En vertu de quels critères le montant (ou le budget)versé à l’employeur est-il fixé?b) Ce montant (ou ce budget) couvre-t-il cette annéescolaire-ci ou les trois années d’étude quecomporte la formation?3.a) Qu’est-il advenu des moyens ainsi attribués dans lecas des étudiants qui renoncent prématurément?b) Qu’est-il advenu des moyens attribués dans le casdes candidats qui n’ont jamais entamé la formation?Vraag nr. 279 van de heer Jo Vandeurzen van 10 september2004 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Project «600». — Opleiding tot verpleegkundigen.Het project «600» waardoor niet-verpleegkundigenmet federale middelen de kans krijgen een opleidingtot verpleegkundigen te volgen is een goed project.Het wordt ook verlengd voor het schooljaar 2004-2005.De privé-sector weet sinds het eind van vorigschooljaar dat er 58 personen de opleiding kunnenvolgen.1. Hoeveel personen uit de publieke sector wordentoegelaten voor dit schooljaar?2.a) Op welke basis wordt de som of het budget vastgestelddie gestort wordt aan de werkgever?b) Is deze som of dit budget een bedrag voor ditschooljaar of een garantie voor de drie volgendejaren?3.a) Wat is er gebeurd met de middelen van de zogenaamde«afhakers» die de studie vroegtijdig stopzetten?b) Of van de gegadigden die nooit aan de studiebegonnen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23160 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 25 avril 2006, à la question n o 279de M. Jo Vandeurzen du 10 septembre 2004 (N.):En réponse à sa question, j’ai l’honneur de communiquerà l’honorable membre les informations suivantes.1. Pour l’année scolaire 2004-2005, 77 personnes dusecteur public ont été admises.2.a) Les employeurs qui embauchent un remplaçantafin d’occuper la place de l’étudiant reçoivent unmontant forfaitaire, lequel varie en fonction durégime de travail de l’étudiant. Pour une personnequi travaille à temps plein, le montant s’élève à7 883,01 euros par trimestre.b) Ce budget offre la garantie pour toute la durée dela formation (maximum trois ans). Lorsque l’étudianta terminé ses études, le paiement cesse et lecontrat du remplaçant prend fin. Un paiement estencore prévu pour la durée de la période de préaviset ce, avec un maximum d’un mois.3.a) Les moyens financiers destinés aux candidats ayantabandonné la formation seront maintenus. Ils serontoctroyés aux candidats pour qui la possibilitéde recommencer une année ou un module a étéaccordée.b) Les moyens financiers destinés aux candidatsn’ayant jamais entamé la formation seront égalementmaintenus. Ils seront octroyés aux candidatspour qui la possibilité de recommencer une annéeou un module a été accordée.Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 25 april 2006, op de vraagnr. 279 van de heer Jo Vandeurzen van 10 september2004 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1. Voor het schooljaar 2004-2005 werden 77 personenuit de publieke sector toegelaten.2.a) Werkgevers die een vervanger in dienst nemen omde plaats van de student in te nemen krijgen eenforfaitair bedrag toegekend. Dit bedrag is afhankelijkvan het werkregime van de student. Voor eenpersoon die voltijds werkt is het bedrag gelijk aan7 883,01 euro per kwartaal.b) Dit budget biedt de garantie voor de volledige duurvan de opleiding (maximum drie jaren). Op hetogenblik dat de student de studies beëindigd heeft,wordt de betaling stop gezet en eindigt het contractvan de vervanger. Er wordt nog betaling voorzienvoor de duur van de opzegperiode en dit met eenmaximum van drie maand.3.a) De financiële middelen van de «afhakers» wordenbijgehouden. Indien kandidaten een jaar of moduleopnieuw mogen doen dan worden deze middelendaarvoor aangewend.b) De middelen van de kandidaten die nooit begonnenworden bijgehouden. Indien personen een jaarof module dienen opnieuw te doen dan wordendeze middelen tevens daarvoor aangewend.DO 2004200502773 DO 2004200502773Question n o 345 de M. Luc Goutry du 29 novembre2004 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Difficultés pour la mise sur le marché de médicamentsgénériques. — Publication au Moniteur belge.FeBelGen, la Fédération des producteurs belges demédicaments génériques, attend depuis deux mois lapublication des accords de remboursement au Moniteurbelge. En effet, un nouveau médicament agréé nepeut être mis sur le marché tant que les modalités deremboursement n’ont pas été publiées.Les patients demeurent dès lors privés de ces médicamentsgénériques, qui sont parfaitement au point etdisponibles en quantité suffisante.Vraag nr. 345 van de heer Luc Goutry van 29 november2004 (N.) aan de minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid:Problemen om generische geneesmiddelen te lanceren.— Publicatie in het Belgisch Staatsblad.FeBelGen, de Federatie van Belgische producentenvan generische geneesmiddelen, wacht sinds tweemaanden op de publicatie van de terugbetalingsakkoordenin het Belgisch Staatsblad. Een nieuw goedgekeurdgeneesmiddel kan immers niet op de marktgelanceerd worden zolang de terugbetalingsmodaliteitenniet gepubliceerd werden.Producenten kunnen generische geneesmiddelen, dieperfect op punt staan en in voorraad zijn, aldus niet totbij de patiënt brengen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231612 - 5 - 20061. Comment expliquez-vous la longueur des délais? 1. Hoe verklaart u de lange wachttijd?2. Quelles initiatives envisagez-vous de prendre,dans le cadre de la campagne de promotion des médicamentsgénériques, pour accélérer la publication destextes nécessaires?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 345de M. Luc Goutry du 29 novembre 2004 (N.):Il est exact que le remboursement de tout médicament,en ce compris, bien sûr, les médicaments génériques,ne peut être effectif qu’après publication auMoniteur belge. Pour des raisons d’efficience,l’INAMI regroupe un certain nombre de notificationspositives en un arrêté ministériel qui est envoyé pouravis au Conseil d’État. Ce n’est qu’après avoir reçu cetavis que la publication peut avoir lieu. En fonction dela date de la notification, la publication peut parfoisprendre place après un délai de 2 mois, ce qui impliquepour les médicaments les plus anciens sur la liste undélai, mais d’autres, qui sont parmi les derniers à avoirété repris sont parfois publiés très rapidement. Lespropositions de modifications de l’arrêté royal du21 décembre 2001 allant vers un examen accéléré desmédicaments génériques par la CRM (Commission deremboursement de médicaments), ce qui permettraaussi d’accélérer les publications.2. Welke maatregelen overweegt u te nemen opdat,in het kader van de campagne voor generische geneesmiddelen,de publicaties in de toekomst sneller zullenverschijnen?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 345 van de heer Luc Goutry van 29 november 2004(N.):Het klopt dat elk geneesmiddel, waaronder uiteraardook de generische geneesmiddelen, pas effectiefkan worden terugbetaald wanneer dit in het BelgischStaatsblad verschenen is. Omwille van de efficiëntiebundelt het RIZIV een aantal positieve notificaties ineen ministerieel besluit dat ter advies aan de Raad vanState wordt voorgelegd. De publicatie in het BS kanslechts plaatsvinden wanneer de Raad van State zijnadvies heeft uitgebracht. Afhankelijk van de datumvan notificatie kan de publicatie soms 2 maanden laterplaatsgrijpen. Dit houdt een vertraging in voor geneesmiddelendie reeds langere tijd op de lijst staan, maarandere geneesmiddelen, die als laatste aan de lijstwerden toegevoegd, worden soms zeer snel gepubliceerd.De voorstellen tot wijziging van het koninklijkbesluit van 21 december 2001 strekken er toe een versneldonderzoek van generische geneesmiddelen doorde CTG (Commissie Terugbetaling Geneesmiddelen)mogelijk te maken. Dit zou immers ook de publicatieversnellen.DO 2004200504109 DO 2004200504109Question n o 459 de M me Jacqueline Galant du 28 avril2005 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Dysfonctionnements du centre RINSIS de Mons.Dernièrement, un fait divers particulièrement horribles’est déroulé en région tournaisienne. Une damequi dînait tranquillement avec son mari dans unrestaurant s’est étranglée avec un morceau de viande.Faute d’être secourue rapidement, la dame est morteétouffée.Tous les appels d’urgence du Hainaut transitent parle RINSIS (réseau informatique national pour les servicesde secours non policiers) qui est basé à Mons. Maisil semble que l’information n’ait pas été assez rapidementrelayée vers le SMUR de Tournai. Ce n’est pas lapremière fois que pareil incident se produit.Les soucis de communication semblent fréquents. Jem’interroge donc sur la centralisation des appels auRINSIS de Mons. Est-ce vraiment une solution adap-Vraag nr. 459 van mevrouw Jacqueline Galant van28 april 2005 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Gebrekkige werking van het NATINUL-centrum vanBergen.Onlangs bereikte ons een bericht over een vreselijkvoorval uit de omgeving van Doornik. Een dame dierustig met haar echtgenoot in een restaurant aan hettafelen was, verslikte zich in een stukje vlees. Doordatze niet meteen werd geholpen, stikte ze.Alle noodoproepen in de provincie Henegouwengaan via het NATINUL (Nationaal Informaticanetwerkvan de Hulpdiensten) in Bergen. In dit geval lijktde informatie echter niet snel genoeg aan de MUG vanDoornik te zijn doorgegeven. Dergelijke incidentenhebben zich trouwens al eerder voorgedaan.Vermits communicatieproblemen blijkbaar scheringen inslag zijn, stel ik me vragen bij het centraliserenvan de oproepen in het NATINUL-centrum vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23162 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tée pour couvrir l’ensemble d’une province qui offredes paysages forts différents et qui nécessitent uneconnaissance précise aussi des particularités desrégions? Lorsque par le passé chaque caserne étaitprévenue personnellement par un témoin, il me semblequ’il y avait moins de drames.1. Comment envisagez-vous pallier à ces soucis decommunication?2. Quelle formation les centralistes du RINSISreçoivent-ils?3. La généralisation de cette centralisation desappels est loin de faire l’unanimité. En régionmontoise, on a également mis en place une centralepour les médecins de garde. Cela ne fait pas non plusl’affaire des praticiens ni des patients.a) Est-ce bien raisonnable de regrouper en des pôlesuniques ces centrales de secours?b) Est-ce par souci financier que de tels regroupementsse généralisent?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 25 avril 2006, à la question n o 459de M me Jacqueline Galant du 28 avril 2005 (Fr.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.Je me permettrai, Mme la député, d’aborder lesquestions dans l’ordre inverse de celui où elles sontposées.Tout d’abord je suis éminemment favorable à lacentralisation des appels aux secours médicaux. Outreque pour une ville comme New York la fonction«RINSIS» est exercée dans un endroit unique avecpour objectifs:— la vision sur l’ensemble des moyens disponiblespour en adapter l’envoi (et le retrait) en fonctiondes besoins de la mission, en fonction des besoinsd’autres missions simultanées, en fonction de laqualité de l’intervention, etc.Je m’effraye à l’idée que vous évoquez que l’appel àun poste «connu de l’appelant» n’arrive sur un pointde départ ambulance dont le véhicule est déjà parti, ouvers un poste d’ambulance quand un SMUR est nécessaire,etc.— l’atteinte d’une taille critique suffisante pourprofessionnaliser la prise et le traitement del’appel. Je m’effraye à l’idée que le traitement del’appel ne se fasse sans évaluation professionnelleet, par exemple, se bornerait à envoyer tous lesmoyens disponibles (dont les SMUR) sans égardBergen. Is dat wel de beste oplossing voor een provinciemet sterk uiteenlopende landschapskenmerken,waar een goede kennis van de eigenheden van dediverse streken belangrijk is? In het verleden, toen elkekazerne persoonlijk door een getuige op de hoogtewerd gebracht, speelden zich mijns inziens minderdrama’s af.1. Hoe denkt u die communicatieproblemen op telossen?2. Welke opleiding krijgen de telefonisten van hetNATINUL?3. Over een algemene centralisering van de oproepenbestaat nog lang geen eensgezindheid. In de omgevingvan Bergen werd tevens een centrale voor de huisartsenmet wachtdienst op poten gezet. Noch deartsen, noch de patiënten zijn ermee gediend.a) Is het wel verstandig om de hulpcentrales op ééncentrale plaats samen te brengen?b) Wordt deze tendens door financiële overwegingeningegeven?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 25 april 2006, op de vraagnr. 459 van mevrouw Jacqueline Galant van 28 april2005 (Fr.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.Ik ben zo vrij om de vragen van het geachte lid inomgekeerde volgorde te beantwoorden.In de eerste plaats ben ik een felle voorstander vande centralisatie van de medische hulpoproepen.Behalve voor een stad als New York wordt de«RINSIS»-functie op een enkele plaats uitgeoefendmet de volgende doelstellingen:— een beeld te hebben van alle beschikbare middelenteneinde het uitsturen (en terugtrekken) ervan aante passen naar gelang van de noden van de missie,de noden van andere gelijktijdige missies, de kwaliteitvan de interventie, enzovoortIk schrik van het door u aangehaalde idee waarbijde oproep naar een nummer «dat de beller kent»terechtkomt bij een vertrekpunt waar de ambulance alvertrokken is of bij een ambulancepost terwijl er eenMUG nodig is, enzovoort.— een voldoende kritische massa te bereiken om hetontvangen en verwerken van de oproep professioneelaan te pakken. Ik schrik van het idee dat deoproep zonder professionele evaluatie zou wordenbehandeld en zich bijvoorbeeld tot het uitsturenvan alle beschikbare middelen (waaronder deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231632 - 5 - 2006pour la continuité du travail en hôpital par exemple.— Je ne conçois pas que quand notre système d’appelunique est envié de par le monde, nos vies dépendraientde la connaissance par un témoin de tel outel numéro. Il me paraît clair qu’en visite dans unautre pays, j’ai l’assurance en appelant le 112(défini au niveau européen) j’obtienne les secourscomme je les obtiendrais en Belgique.D’autre part l’honorable membre évoque à justetitre la manière dont s’effectue le dispatching et laformation des dispatchers. Il est clair que ma vision estcelle d’un dispatching médical, où la décision d’envoile choix des moyens et le suivi de la mission constituentun acte médical avec une implication sur lamortalité et la morbidité. Pour ce faire, les préposésactuels font dans l’ensemble un travail méritant et ilnous faut leur en rendre hommage. Pourtant, ce travailest actuellement principalement un travail d’envoi demoyens et les préposés doivent voir leurs compétencesdéveloppées pour améliorer qualitativement l’intervention.Je suis clair: l’amélioration de l’aide médicaleurgente va dans le sens de cette amélioration qualitativecar l’augmentation des moyens si elle est en partienécessaire, n’est qu’un cul de sac, économiquementnon viable.Pour aboutir à cette amélioration qualitative, jedégage un certain nombre de projets en cours au seinde mon administration, dont les suivants:— la création d’un dispatching médical spécialisé etdonc à la compétence qualitative accrue;— l’inscription des dispatchers comme professionparamédicale;— l’inscription des ambulanciers comme professionparamédicale.En outre divers projets sont en cours pour retirerune plus-value des expériences de formation despréposés 100 réalisées jusqu’à ce jour.Comme dernier élément de réponse, les cercles demédecine qui organiseraient un numéro d’appel degarde unique, car la permanence d’une structure degarde claire et accessible par tous sans abondantesrecherches est pour moi un droit de chaque personneprésente sur le territoire, c’est également dans cetMUG) zou beperken, zonder aandacht te schenkenaan de continuïteit van het werk in het ziekenhuisbijvoorbeeld.— Ik kan mij niet voorstellen dat terwijl ons uniekeoproepsysteem door de hele wereld wordt benijd,onze levens zouden afhangen van de kennis vaneen getuige van een of ander nummer. Het lijkt mijduidelijk dat wanneer ik in een ander land opbezoek ben, ik er zeker van ben dat ik door hetnummer 112 (vastgelegd op Europees niveau) op tebellen hulpverlening ontvang zoals dat in Belgiëhet geval zou zijn.Anderzijds haalt het geachte lid terecht de manieraan waarop de dispatching en de opleiding van de dispatchersplaatsvindt. Het is duidelijk dat ik in mijnvisie uitga van medische dispatching, waarbij debeslissing voor het uitsturen, de keuze van de middelenen de follow-up van de missie een medische handelingvormen met gevolgen voor de mortaliteit en de morbiditeit.Hiertoe doen de huidige beambten over hetgeheel genomen verdienstelijk werk en wij moeten hendaarvoor eren. Momenteel bestaat dit werk echterhoofdzakelijk uit het uitsturen van middelen enmoeten de capaciteiten van de beambten worden ontwikkeldom de interventie kwalitatief te verbeteren. Ikwens tegenover dit parlement duidelijk te bevestigendat de toekomst van de verbetering van de dringendegeneeskundige hulpverlening de richting uitgaat vandie kwalitatieve verbetering. Hoewel ze deels noodzakelijkis, is de verhoging van de middelen immers eendoodlopende straat die economisch gezien niet leefbaaris.Om tot die kwalitatieve verbetering te komen, loopter momenteel binnen mijn administratie een aantalprojecten, zoals:— de oprichting van een gespecialiseerde medischedispatching die bijgevolg over een grotere kwalitatievecapaciteit beschikt;— de inschrijving van de dispatchers als paramedischberoep;— de inschrijving van de ambulanciers als paramedischberoep.Bovendien lopen er momenteel diverse projecten omvoordelen te halen uit de ervaringen met betrekkingtot de opleiding van de 100-beambten tot nu toe.Bij wijze van laatste element van mijn antwoordwens ik erop te wijzen dat mijn beleid er tevens naarstreeft artsenkringen te ondersteunen die een enkelwachtdienstnummer zouden organiseren. De permanentjevan een duidelijke wachtstructuur die vooriedereen toegankelijk is zonder overvloedig opzoe-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23164 QRVA 51 1192 - 5 - 2006esprit que je travaille à la création d’un numérod’appel unique qui permettrait à l’ensemble de lapopulation du pays de connaître le médecin de gardedans n’importe quel endroit en Belgique.kingswerk, is voor mij immers een recht voor iedereenop dit grondgebied.DO 2004200505161 DO 2004200505161Question n o 549 de M. Alain Courtois du 22 septembre2005 (Fr.) au ministre des Affaires sociales etde la Santé publique:Fondation Rodin. — Démission.J’apprends la démission du docteur Serge J. Minetde la Fondation Rodin, en date du 1 er septembre 2005.1. Pourriez-vous préciser les raisons de cette démission?2. Par ailleurs, pourriez-vous indiquer si vous êtessatisfait des réalisations et du fonctionnement actuelde la Fondation Rodin?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 549de M. Alain Courtois du 22 septembre 2005 (Fr.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.1 et 2. Il n’existe aucun lien entre la FondationRodin et mes services. Cette institution fonctionne entoute indépendance par rapport à la politique fédéralede lutte contre le tabagisme que j’ai mis en œuvre. Jene suis donc pas en mesure de préciser les raisons de ladémission du docteur Minet ni d’apprécier les réalisationset le fonctionnement de la Fondation.Vraag nr. 549 van de heer Alain Courtois van 22 september2005 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Rodin Stichting. — Ontslag.Ik verneem dat Dr. Serge J. Minet sinds 1 september2005 niet langer voor de Rodin Stichting werkt.1. Om welke redenen is hij weggegaan?2. Bent u tevreden over de resultaten en de huidigewerking van de Rodin Stichting?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 549 van de heer Alain Courtois van 22 september2005 (Fr.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1 en 2. Er bestaat geen enkel verband tussen deRodin stichting en mijn diensten. Deze stichting staatlos van het federaal beleid dat ik geïnitieerd heb inzakede strijd tegen tabaksverslaving. Het is dus niet aanmij om de redenen voor het ontslag van Dr. Minet tepreciseren, noch om de realisaties en de werking vande Stichting te beoordelen.DO 2005200606044 DO 2005200606044Question n o 568 de M. Guy D’Haeseleer du20 octobre 2005 (N.) au ministre des Affairessociales et de la Santé publique:Départements et parastataux. — Fonctionnaires. —Régimes de départ anticipé.Les fonctionnaires des ministères et des parastatauxpeuvent également recourir aux régimes de départanticipé.1.a) Quels régimes de départ sont actuellement prévusau sein de votre département ou des parastatauxrelevant de votre compétence?Vraag nr. 568 van de heer Guy D’Haeseleer van20 oktober 2005 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Departementen en parastatalen. — Ambtenaren. —Vervroegde uittredingsstelsels.Ambtenaren kunnen binnen de ministeries en parastatalenook een beroep doen op vervroegde uittredingsstelsels.1.a) Welke uittredingsstelsels bestaan er momenteelbinnen uw departement of de parastatalen waarvooru bevoegd bent?b) Pour quelle durée ces régimes ont-ils été conclus? b) Voor welke duur werden deze stelsels afgesloten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231652 - 5 - 20062.a) Combien de fonctionnaires ont recouru à ces régimesau cours des cinq dernières années, parrégime, par sexe et par région?b) Quel était le coût de ces régimes, par régime et parrégion?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 27 avril 2006, à la question n o 568de M. Guy D’haeseleer du 20 octobre 2005 (N.):La question posée relève de la compétence de moncollègue Christian Dupont, ministre de la Fonctionpublique, de l’Intégration sociale, de la Politique desgrandes villes et de l’Égalité des chances. (Questionn o 164 du 20 octobre 2005, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 103, p. 18705.)2.a) Hoeveel ambtenaren maakten de jongste vijf jaargebruik van deze stelsels, opgesplitst per stelsel,geslacht en gewest?b) Wat was de kostprijs van deze stelsels, opgesplitstper stelsel en gewest?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 27 april 2006, op de vraagnr. 568 van de heer Guy D’haeseleer van 20 oktober2005 (N.):Deze vraag valt onder de bevoegdheid van mijncollega Christion Dupont, minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen. (Vraag nr. 164 van 20 oktober2005, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006,nr. 103, blz. 18705.)DO 2005200606939 DO 2005200606939Question n o 641 de M me Magda De Meyer du 18 janvier2006 (N.) au ministre des Affaires sociales etde la Santé publique:Vente de produits amaigrissants inefficaces par le biaisdes pharmacies.L’association belge de patients obèses BOLD luttecontre la stigmatisation des personnes corpulentes etrondelettes. Les personnes en réel surpoids doiventêtre aidées et ne peuvent être ridiculisées ou culpabiliséesnotamment par le biais de jeux télévisés.Il faut également cesser de promouvoir l’idéal del’hyperminceur. Les personnes rondelettes ont ducharme. C’est pourquoi je soutiens pleinement BOLDdans son combat contre la vente de faux produitsamaigrissants inefficaces, certainement par le biais ducircuit pharmaceutique officiel.Pourriez-vous prendre des mesures contre la ventede faux produits amaigrissants dans les pharmacies?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 641de M me Magda De Meyer du 18 janvier 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.La circulaire ministérielle du 28 juillet 1987 relativeà l’article 1 er de la loi du 25 mars 1964 qui définit lemédicament, est claire à cet égard: les substances etcompositions destinées à provoquer l’amaigrissement,et plus particulièrement les freinateurs d’appétit,répondent à la définition du médicament et doivent,Vraag nr. 641 van mevrouw Magda De Meyer van18 januari 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Verkoop van niet-efficiënte vermageringsproductenvia de apotheken.De organisatie BOLD, de Belgische vereniging voorobese patiënten, vecht tegen de stigmatisering vandikke en mollige mensen. Mensen met echt overgewichtmoeten geholpen worden. Ze mogen niet belachelijkgemaakt worden of beschuldigd worden viaonder andere tv-spelletjes.Ook het promoten van het al te hyperslanke ideaalbeeldmoet stoppen. Mollige mensen zijn mooi.Daarom steun ik ten volle de BOLD-strijd tegen deverkoop van niet-efficiënte nepvermageringsproducten,zeker via het officiële apothekerscircuit.Kan u optreden tegen de verkoop van nepvermageringsproductenin de apotheken?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 641 van mevrouw Magda De Meyer van 18 januari2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.De ministeriële omzendbrief van 28 juli 1987 betreffendeartikel 1 van de wet van 25 maart 1964 die dedefinitie van het geneesmiddel geeft, is duidelijk op ditgebied: de enkelvoudige en samengestelde substantiesdie bestemd zijn om een vermageringseffect teweeg tebrengen, en meer in het bijzonder de eetlustremmers,CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23166 QRVA 51 1192 - 5 - 2006dès lors, faire l’objet d’une autorisation préalablementà leur mise sur le marché. Ne sont pas concernés: lessubstituts d’aliments traditionnels qui agissent uniquementpar réduction de l’apport en calories ou parmodification du volume du bol alimentaire, par exempleles fibres végétales.Un produit amaigrissant ou présenté comme ayantdes propriétés amaigrissantes, n’est donc pas considérécomme un complément alimentaire. En revanche, lesproduits présentés comme «soutien lors d’amincissement»sont eux considérés comme des complémentsalimentaires. En soi, ces produits ne font pas maigrir,mais ils contiennent, par exemple, des nutriments pourlesquels des carences pourraient survenir dans le cadred’un régime. S’il s’agit de fibres ou de produitsaugmentant le volume du bol alimentaire, on acceptel’allégation «augmente la sensation de satiété». Il fautcependant pouvoir toujours en apporter la preuvescientifique.Je souhaite renvoyer à cet égard à l’article 4, 5 o , del’arrêté royal du 17 avril 1980 concernant la publicitépour les denrées alimentaires, qui dispose que «dans lapublicité pour les denrées alimentaires, il est interditde faire référence à un effet de la denrée alimentairesur la santé ou sur le métabolisme si la preuve de cetteallégation ne peut être fournie».Donc, même s’il susbsitait un cloute sur le fait queces produits doivent être considérés comme médicaments,toute allégation à leur sujet doit pouvoir êtreprouvée scientifiquement.beantwoorden aan de definitie van het geneesmiddelen moeten dus een vergunning krijgen vooraleer in dehandel gebracht te worden. Hiertoe behoren niet devervangingsproducten voor traditionele voedingsmiddelendie slechts de calorietoevoer beperken of hetvolume van het te verteren voedsel wijzigen, doorbijvoorbeeld plantaardige vezels.Dus een product dat doet vermageren of voorgesteldwordt alsof het doet vermageren wordt niet als voedingssupplementbeschouwd. Daarentegen wordenproducten die dienen als «ondersteuning bij het afslanken»wel aanvaard als voedingssupplement. Dezeproducten doen zelf niet vermageren maar bevattenbijvoorbeeld nutriënten die men tijdens het volgen vaneen dieet tekort zou kunnen hebben. Indien het gaatom vezels en zwelmiddelen aanvaardt men wel debewering «verhoogt het verzadigingsgevoel». Hetwetenschappelijk bewijs moet echter ten allen tijdekunnen geleverd worden.Hierbij wil ik tevens verwijzen naar artikel 4, 5 o vanhet koninklijk besluit van 17 april 1980 betreffende dereclame voor voedingssupplementen: «in de reclamevoor voedingsmiddelen is het verboden melding temaken van een effect van het voedingsmiddel op hetmetabolisme of op de gezondheid, indien het bewijsvan deze bewering niet kan geleverd worden».Dus, zelfs indien twijfel zou bestaan dat deze productenals geneesmiddel dienen beschouwd te worden,moet men elke bewering wetenschappelijk kunnenaantonen.DO 2005200607065 DO 2005200607065Question n o 660 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.1. Pourriez-vous communiquer pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, parastataleset autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes, si le réviseur a émis des remarques surles comptes de l’année 2004?2. Si oui, dans quel sens et quelles suites ont étédonnées à ces remarques?Vraag nr. 660 van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari2006 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen. — Rekeningenvan het jaar 2004. — Opmerkingen van derevisoren.1. Hebben de bedrijfsrevisoren belast met de controlevan de rekeningen 2004 van de economischeoverheidsbedrijven, de naamloze vennootschappen, deparastatalen en andere organen die onder uw bevoegdheidvallen, over die rekeningen opmerkingengemaakt?2. Zo ja, wat is de inhoud van die opmerkingen enwelk gevolg werd eraan gegeven?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231672 - 5 - 2006Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 660de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier 2006 (Fr.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaînealimentaire:Le réviseur, désigné par l’arrêté ministériel du27 avril 2004 ayant comme mission le contrôle descomptes de l’Agence fédérale pour la Sécurité de laChaîne alimentaire a approuvé les comptes annuels de2004 sans réserve et n’a pas émis de remarques.Personnalité juridique de l’Institut Scientifique deSanté publique:Les comptes annuels de la personnalité juridique del’Institut Scientifique de Santé publique sont contrôléspar un reviseur d’entreprise. Pour 2004, il a formulédeux remarques:1. Concernant la section Rage-Parasitologie, il aconstaté qu’un nombre important de factures de venterelatives aux vaccins, reste impayé. Il s’agit demontants restreints. Il estime souhaitable de rédigerune procédure afin de recouvrer plus efficacement lepaiement des factures de vente.Suivi: en concertation avec la section concernée, il aété convenu d’installer un système de prepaiement.2. Pour les «recettes diverses» (= recettes horscontrat), il insiste pour qu’il y ait toujours un surpluscumulatif. Un déficit doit être évité. Il estime souhaitablequ’une procédure interne pour les services soitdéterminée.Suivi: la comptabilité contrôle d’une manièreencore plus stricte les dépenses des services à risques.Centre d’études et de recherches vétérinaires et agrochimiques(CERVA):Le réviseur a vérifié les comptes pour l’année comptable2004; dans le rapport il n’y a pas de remarques.Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 660 van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari2006 (Fr.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.Federaal Agentschap voor de Veiligheid van deVoedselketen:De revisor, aangesteld bij ministerieel besluit van27 april 2004 met als opdracht de controle over derekeningen van het Federaal Agentschap voor de Veiligheidvan de Voedselketen heeft de jaarrekeningenvan 2004 zonder voorbehoud goedgekeurd en heeftgeen opmerkingen geformuleerd.Rechtspersoonlijkheid van het WetenschappelijkInstituut Volksgezondheid:De jaarrekeningen van de rechtspersoonlijkheid vanhet Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheidworden gecontroleerd door een bedrijfsrevisor. Voor2004 heeft hij twee opmerkingen geformuleerd:1. Voor de afdeling Rabiës-Parasitologie heeft hijvastgesteld dat een groot aantal verkoopfacturen metbetrekking tot geleverde vaccins onbetaald blijven.Het gaat om kleine bedragen. Hij acht het aangewezenom een procedure uit te werken met als doel de betalingvan de verkoopfacturen efficiënter te innen.Opvolging: in overleg met de betrokken afdelingwerd overeengekomen een systeem van voorafbetalingte installeren.2. Voor de «losse inkomsten» (= inkomsten buitencontract) dringt hij erop aan dat er steeds een cumulatiefoverschot is. Een tekort dient vermeden te worden.Hij acht het aangewezen dat er een interne procedurevoor de diensten vastgelegd wordt.Opvolging: de boekhouding kijkt strenger toe op deuitgaven van de diensten met risico.Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde enagrochemie (CODA):De revisor heeft de rekening voor het boekjaar 2004nagekeken; in het verslag werd geen opmerkingengeformuleerd.DO 2005200607117 DO 2005200607117Question n o 663 de M. Joseph Arens du 1 er février2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Convention «nCPAP» en province de Luxembourg.Le syndrome d’apnée du sommeil constitue unepathologie très fréquente (jusqu’à 10% de la popula-Vraag nr. 663 van de heer Joseph Arens van 1 februari2006 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Overeenkomst voor de behandeling met nCPAP in deprovincie Luxemburg.Het slaapapneusyndroom is een vaak voorkomendeaandoening, die zo’n 10% van de bevolking treft. InCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23168 QRVA 51 1192 - 5 - 2006tion), encore sous diagnostiquée, favorisant l’émergencede multiples pathologies secondaires, en particuliercardio-vasculaires et neurologiques (ainsi que denombreux accidents de travail et de roulage).L’INAMI met à disposition des patients atteintsd’une forme grave de cette maladie un appareillagerespiratoire (CPAP). La mise à disposition se fait viaune convention entre l’institution hospitalière etl’INAMI.Aucun centre agréé par l’INAMI n’existe dans laprovince du Luxembourg. De ce fait, les patientsdiagnostiqués doivent se rendre dans les hôpitaux deNamur et de Liège afin de bénéficier du traitement par«nCPAP».L’IFAC (hôpitaux de Marche et de Bastogne) a crééune équipe multidisciplinaire et un plateau techniquerépondant parfaitement aux termes de la convention eta demandé un tel accord à l’INAMI.Toutefois, la loi programme du 22 décembre 2003ne permet pas la création de nouvelles conventions,sauf exception.L’impact budgétaire d’une nouvelle conventiondans la province du Luxembourg serait très vraisemblablementlimité. En effet, les patients atteints d’uneforme grave du syndrome d’apnée sont très symptomatiqueset consultent toujours. La prise en charge localede ces patients serait plus rapide et permettrait, aumoins en partie, de prévenir les pathologies secondaires.Elle éviterait également des déplacements répétitifschez ces patients dont l’état de santé global est parfoisprécaire.Pouvez-vous envisager la création d’une nouvelleconvention dans la province du Luxembourg?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 663de M. Joseph Arens du 1 er février 2006 (Fr.):La conclusion des «conventions CPAP» ressort dela compétence du Comité de l’assurance soins de santéde l’INAMI et ce sur proposition du Collège des médecins-directeurs.Je puis communiquer qu’une proposition duCollège des médecins-directeurs visant la conclusionde nouvelles «conventions CPAP», dont une avecl’IFAC, sera bientôt examinée par le Comité del’assurance. Aussitôt qu’elle est prise, l’IFAC serainformé par l’INAMI de cette décision. Le Comitéveel gevallen wordt de juiste diagnose niet gesteld,waardoor de ziekte tot talloze secundaire — vooralcardiovasculaire en neurologische -aandoeningen kanleiden. Slaapapneu is ook de oorzaak van heel watarbeids- en verkeersongevallen.Het RIZIV stelt een ademhalingsapparaat (CPAP —continuous positive airway pressure) ter beschikkingvan patiënten met een ernstige vorm van die ziekte.Dat gebeurt via een overeenkomst tussen het ziekenhuisen het RIZIV.In de provincie Luxemburg beschikt geen enkel centrumover een erkenning van het RIZIV. Patiënten bijwie apneu werd vastgesteld zijn dus genoodzaakt zichnaar ziekenhuizen in Namen of Luik te verplaatsenvoor een behandeling met nCPAP.De IFAC, die de ziekenhuizen van Marche enBastogne omvat, heeft een multidisciplinair teamsamengesteld en ook de technische uitrusting voldoetaan de voorwaarden van de RIZIV-overeenkomst. Dieziekenhuizengroep diende bij het RIZIV een aanvraagin om zo een overeenkomst te sluiten.Krachtens de programmawet van 22 december 2003mogen echter, behoudens uitzonderingen, niet langerovereenkomsten worden gesloten.De budgettaire gevolgen van een nieuwe overeenkomstin de provincie Luxemburg zouden wellichtzeer beperkt zijn. Patiënten die aan een ernstige vormvan slaapapneu lijden, vertonen daar alle symptomenvan en raadplegen sowieso een dokter. Indien diepatiënten in hun regio zouden kunnen worden geholpen,zouden ze sneller kunnen worden behandeld enzouden, minstens ten dele, secundaire ziekten kunnenworden voorkomen. Bovendien zouden die patiënten,wier algehele gezondheid soms broos is, zich nietvoortdurend hoeven te verplaatsen.Zou in de provincie Luxemburg een nieuwe overeenkomstkunnen worden gesloten?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 663 van de heer Joseph Arens van 1 februari 2006(Fr.):Het afsluiten van «CPAP overeenkomsten» behoorttot de bevoegdheid van het Comité van de verzekeringvoor geneeskundige verzorging van het RIZIV en ditop voorstel van het College van geneesheren-directeurs.Ik kan meedelen dat een voorstel van het Collegevan geneesheren-directeurs tot afsluiten van nieuwe«CPAP overeenkomsten», waaronder een met hetIFAC, weldra zal onderzocht worden door het Verzekeringscomité.Van zodra ze genomen is, zal het IFACover de beslissing ingelicht worden door het RIZIV.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231692 - 5 - 2006attend encore l’avis de la Commission de contrôlebudgétaire sur la proposition.Het Comité wacht nog op het advies van de Commissievoor begrotingscontrole over het voorstel.DO 2005200607131 DO 2005200607131Question n o 670 de M. Miguel Chevalier du 2 février2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Assistance aux personnes ayant des limitations fonctionnelles.Selon l’enquête de santé 2004, 14% des personnessouffrant d’incapacités fonctionnelles graves dans lavie quotidienne ne bénéficient d’aucune formed’assistance, ni informelle (famille et amis), ni formelle(intervenants professionnels).1. Quelles conditions une personne souffrant delimitations fonctionnelles dans son activité quotidiennedoit-elle réunir pour pouvoir bénéficier d’uneassistance organisée par la voie formelle?2.a) Partagez-vous l’analyse selon laquelle une communicationplus claire et plus ciblée sur les possibilitésen matière d’assistance permettra de réduire lenombre de personnes dépendantes?b) Dans l’affirmative, êtes-vous disposé à réajustervotre politique dans ce sens?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 670de M. Miguel Chevalier du 2 février 2006 (N.):En ce qui concerne le secteur des soins infirmiers àdomicile, il existe une intervention de l’assurancemaladie obligatoire pour les soins d’hygiène (toilettes)attestés par un praticien de l’art infirmier. Le praticiende l’art infirmier peut attester cette prestation si lebénéficiaire est dans une certaine mesure dépendant del’aide pour se laver. Le nombre des toilettes quipeuvent être attestées par semaine augmente au fur et àmesure que la dépendance physique du bénéficiaires’accroît. Cette dépendance physique est déterminéesur la base de d’une échelle d’évaluation, l’échelle deKatz, dans laquelle différentes activités de la vie quotidiennesont examinées, comme «se laver»,«s’habiller», «manger» et «aller à la toilette».La dépendance physique joue aussi un rôle pourdéterminer si le praticien de l’art infirmier peut attesterun honoraire forfaitaire. Ce forfait couvre les soinsinfirmiers de toute une journée. Aussi dans ce cas,l’échelle de Katz est utilisée pour déterminer pour quelforfait le bénéficiaire entre en ligne de compte etVraag nr. 670 van de heer Miguel Chevalier van2 februari 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Verstrekking van hulp bij personen die kampen metfunctionele beperkingen.Volgens de gezondheidsenquête 2004 kan 14% vande personen die ernstige beperkingen hebben om hundagelijkse activiteiten uit te voeren op geen enkelehulp rekenen. Zowel niet informeel, zoals familie envrienden, als formeel, zoals professionele hulpverleners.1. Aan welke voorwaarden moet een persoon dieernstige beperkingen heeft, voldoen om te kunnengenieten van formele hulp?2.a) Deelt u de mening dat, indien er meer gerichte enduidelijke communicatie omtrent zorgverstrekkingwordt verschaft, het percentage hulpelozen zaldalen?b) Zo ja, bent u bereid om uw beleid hierbij aan tepassen?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 670 van de heer Miguel Chevalier van 2 februari2006 (N.):Wat de sector van de thuisverpleging betreft, bestaater een tussenkomst vanuit de verplichte ziekteverzekeringvoor de hygiënische verzorging (toiletten) verleenddoor een verpleegkundige. De verpleegkundigemag deze verstrekking attesteren indien de rechthebbendein een bepaalde mate afhankelijk is van hulp omzich te wassen. Het aantal toiletten die per week geattesteerdkunnen worden, stijgt naarmate de fysiekeafhankelijkheid van de rechthebbende groter wordt.Die fysieke afhankelijkheid wordt vastgesteld aan dehand van een evaluatieschaal, de Katz-schaal, waarbijverschillende activiteiten uit het dagelijks leven bekekenworden, zoals «zich wassen», «zich kleden»,«eten» en «toiletbezoek».De fysieke afhankelijkheid van de rechthebbendespeelt ook een rol bij het bepalen of de verpleegkundigeeen forfaitair honorarium kan aanrekenen. Datforfait dekt de verpleegkundige verzorging van eenganse dag. Ook in dit geval wordt aan de hand van deKatz-schaal vastgesteld voor welk forfait de rechtheb-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23170 QRVA 51 1192 - 5 - 2006l’honoraire forfaitaire augmente au fur et à mesure quela dépendance physique s’accroît.En ce qui concerne la prise en charge des soins et del’aide apportée dans le cadre des activités de la viequotidienne dans une maison de repos ou une maisonde repos et de soins, l’intervention est accordée à l’institution,via la mutualité de l’assuré, sur la base desbesoins en soins. L’intéressé doit, bien entendu, être enordre d’assurabilité. Il devra, dans le cas d’une admissiondans une institution, assumer lui-même le coût del’hébergement.Pour autant qu’il soit possible d’identifier etd’atteindre les personnes qui ont besoin de soins, il estprobable qu’une communication ciblée sur les différentespossibilités en matière de dispensation de l’aideet des soins fasse diminuer le nombre de personnesqui, auparavant, ne faisait pas appel à de l’aideformelle ou informelle.Par contre, il n’est pas prouvé qu’un manque d’informationsoit la raison du nombre de personnes quiont besoin de soins mais qui n’en reçoivent pas. Avantd’adapter ma politique, il est indispensable que lescauses sous-jacentes soient clarifiées.bende in aanmerking komt, waarbij het forfaitairhonorarium stijgt naarmate de fysieke afhankelijkheidgroter wordt.Wat de tenlasteneming van de verzorging en bijstandin de activiteiten van het dagelijkse leven in eenrustoord of in een rust- en verzorgingstehuis betreft,wordt de tegemoetkoming aan de instelling, via hetziekenfonds van betrokkene, vergoed op basis van zijnzorgbehoevendheid. De betrokkene moet dan wel inorde zijn met zijn verzekerbaarheid. In geval van opnamein een instelling, moet de huisvestingskost welten laste worden genomen van betrokkene.Voor zover het mogelijk is om die zorgbehoevendente identificeren en te bereiken, zou een gerichtecommunicatie over de verschillende mogelijkhedenqua hulp- en zorgverlening het aantal personen datvoordien geen beroep deed op formele of informelehulp kunnen doen dalen.Het is evenwel niet aangetoond dat een gebrek aaninformatie de reden is voor het aantal zorgbehoevendendie geen hulp krijgen. Vooraleer mijn beleid aan tepassen is het aangewezen dat de achterliggende oorzakenduidelijker zijn.DO 2005200607235 DO 2005200607235Question n o 683 de M. Miguel Chevalier du 15 février2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Consommation d’eau en bouteilles.Les minéraux sont bons pour l’organisme. L’eau enbouteilles contient de tels minéraux. Un problème peuttoutefois se poser si l’on boit constamment de l’eau enbouteilles de la même marque. L’organisme absorbealors toujours les mêmes minéraux en quantité importante,ce qui peut finalement avoir un effet toxique.Malgré le fait que l’eau de distribution soit pure etpotable, les Belges consomment surtout de l’eau enbouteilles. Ce comportement résulte principalementdes messages publicitaires des producteurs affirmantque l’eau en bouteilles est bien meilleure pour la santéque l’eau de distribution.1. A-t-on connaissance de cas de personnes qui sontdevenues malades parce qu’elles avaient bu de l’eau enbouteilles d’une même marque pendant une longuepériode?2. Êtes-vous disposé, en collaboration avec lesproducteurs d’eau en bouteilles, de vous pencher sur leproblème de l’absorption de minéraux?Vraag nr. 683 van de heer Miguel Chevalier van15 februari 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Consumptie van flessenwater.Mineralen zijn goed voor het lichaam. In flessenwaterkan men deze terugvinden. Er doet zich evenweleen probleem voor als men voortdurend hetzelfdemerk flessenwater drinkt. Op die manier neem je altijden in grote hoeveelheden dezelfde soort mineralen in,waardoor het drinken van flessenwater toxisch kanzijn.Ondanks de beschikbaarheid van zuiver en drinkbaarleidingwater, consumeren wij Belgen vooral flessenwater.Dit komt grotendeels door de reclameboodschappenvan producenten die stellen dat flessenwaterveel gezonder is dan leidingwater.1. Zijn er gevallen bekend waarbij mensen ziek zijngeworden tengevolge van het drinken van eenzelfdemerk flessenwater gedurende een lange periode?2. Bent u bereid om, in samenwerking met de producentenvan flessenwater, het probleem van deinname van mineralen te behandelen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231712 - 5 - 20063. L’affirmation des producteurs d’eau en bouteillesselon laquelle l’eau de distribution serait moins bonnepour la santé est-elle fondée?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 683de M. Miguel Chevalier du 15 février 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.1. Selon les données épidémiologiques disponibleset les connaissances actuelles, aucun problème de santépour le consommateur n’a été mis en évidence enraison de la consommation de la même eau enbouteille pendant une longue période. Ce constats’applique aussi à l’eau du robinet. Le consommateurest approvisionné par le réseau public en eau dont lacomposition minérale change peu et qu’il consommeou utilise à des fins alimentaires pendant un longuepériode également.2. L’ingestion des minéraux doit être examinée demanière globale en fonction des apports provenant desdifférentes sources alimentaires et selon les recommandationsnutritionnelles en vigueur. Cette problématiqueest examinée en détails dans le plan national nutritionet santé. Ce plan bénéficie des résultats del’enquête de consommation alimentaire réalisées en2004. Les différentes parties intéressées, et notammentles producteurs de boissons, sont associées aux discussionsqui ont lieu dans le cadre de l’élaboration et de lamise en œuvre de ce plan.Des normes pour les minéraux dans les eaux detable et les eaux de source en bouteille sont fixées parla réglementation belge (arrêté royal du 14 janvier2002, Moniteur belge du 19 mars 2002). Cette réglementationest issue intégralement d’une directive européenne(directive 98/83/CE). Les normes sont identiquesà celles qui s’appliquent à l’eau de distribution.L’eau de distribution est suivi par les régions.La composition en minéraux des eaux minéralesnaturelles est réglementée séparément, également surla base de d’une directive européenne (arrêté royal du8 février 1999, modifié par l’arrêté royal du 15 décembre2003, Moniteur belge du 23 avril 1999 et du10 février 2004). Cette composition est évaluée par leConseil supérieur d’hygiène dans le cadre de la procédured’autorisation de mise dans le commerce. Aucunedes eaux minérales naturelles reconnues en Belgiquene contient de minéraux en quantité pouvant présenterun danger pour la santé, quel que soit le mode deconsommation de ces eaux.3. On peut dire qu’il n’y a pas de problème reconnuou démontré de toxicité lié à l’ingestion excessive deminéraux ou liée à l’exposition à d’autres dangers par3. Klopt de stelling van de producenten van flessenwaterdat de consumptie van leidingwater mindergezond is?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 683 van de heer Miguel Chevalier van 15 februari2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1. Volgens de beschikbare epidemiologische gegevensen voor zover wij weten hebben consumenten noggeen gezondheidsproblemen ondervonden bij gebruikgedurende langere perioden van hetzelfde water inflessen. Dit geldt ook voor leidingwater. Consumentenworden via het openbaar net bevoorraad met waterwaarvan de mineraalsamenstelling weinig veranderten dat zij ook langere tijd voor voedingsdoeleindengebruiken.2. De inname van mineralen moet globaal wordenonderzocht naargelang van de bijdrage afkomstig vande verschillende voedingsbronnen en volgens degeldende nutritionele aanbevelingen. Die problematiekwordt in detail behandeld in het Nationaal Voedings-en Gezondheidsplan. Dit plan is de neerslag vaneen voedingsenquête uit 2004. Alle betrokkenen, enmet name de producenten van dranken, werdenbetrokken bij de besprekingen voor het opstellen enuitvoeren van dit plan.Normen voor mineralen in tafelwater en in bronwaterin flessen zijn vastgelegd in de Belgische regelgeving(koninklijk besluit van 14 januari 2002, BelgischStaatsblad van 19 maart 2002). Deze wetgeving isvolledig gebaseerd op een Europese Richtlijn (Richtlijn98/83/EG). De normen zijn volledig gelijk aan diewelke van toepassing zijn op leidingwater. Leidingwaterwordt opgevolgd door de gewesten.De mineraalsamenstelling van het natuurlijk mineraalwaterwordt afzonderlijk geregeld, ook op grondvan een Europese Richtlijn (koninklijk besluit van8 februari 1999, gewijzigd door het koninklijk besluitvan 15 december 2003, Belgisch Staatsblad van respectievelijk23 april 1999 en 10 februari 2004). Dezesamenstelling wordt beoordeeld door de HogeGezondheidsraad in het raam van de procedure vooraanvraag tot het in de handel brengen. Geen enkel inBelgië erkend mineraal water bevat mineralen in hoeveelhedendie schade kunnen berokkenen voor degezondheid, ongeacht de manier waarop het wordtgedronken.3. Er zijn geen erkende of aangetoonde toxiciteitproblemendoor buitensporige inname van mineralenof door blootstelling aan andere gevaren ten gevolgeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23172 QRVA 51 1192 - 5 - 2006la consommation des différents types d’eaux enbouteille. Au contraire, certaines eaux minérales naturellesparticipent significativement à apporter lescloses de minéraux recommandées et à combler certainescarences qui sont mises en évidence par l’enquêtéalimentaire (calcium par exemple). Il n’y a pas nonplus de problème majeur lié à la consommation d’eaudu robinet, que ce soit du fait de l’ingestion de minérauxou du fait de l’exposition à certains contaminants.Il faut éviter de dénigrer l’une ou l’autre formed’eau. Chaque produit a ses qualités et ses caractéristiquesqui répondent aux besoins et aux valeurs desconsommateurs (par exemples d’un point de vue nutritionnel,culturel, écologique, de goût, de prix, ducaractère naturel ou non, etc.). L’enquête alimentairerévèle qu’environs 26% de la population ne boit pas laquantité recommandée (1,5 litre/jour). Il faut aucontraire encourager la population à boire plus d’eau,d’autant plus que la consommation de boissonssucrées (limonades et pseudolimonades telles que leseaux aromatisées) augmente de plus en plus.van het drinken van de verschillende soorten water inflessen. Integendeel, sommige natuurlijke mineraalwatersdragen in ruime mate bij tot de aanbevolen dosesmineralen en tot het aanvullen van bepaalde tekorten(aan kalk, bijvoorbeeld). Er zijn evenmin grote problemenmet het drinken van kraanwater, niet wat hetmineraalgehalte betreft en ook niet wat sommigecontaminanten aangaat.Het heeft geen zin sommige watertypes in eenkwaad daglicht te stellen. Elk product heeft goedekanten en eigenschappen die tegemoet komen aanbepaalde behoeften en waarden van de consument(bijvoorbeeld nutritioneel, cultureel, ecologisch, quasmaak, prijs, al dan niet natuurlijk karakter, enzovoort).Uit de voedingsenquête blijkt dat zowat 26%van de bevolking niet de aanbevolen dosis (1,5 l/dg)drinkt. De bevolking moet daarentegen worden aangespoordom meer water te drinken, temeer omdat ersteeds meer gesuikerde dranken (limonades en pseudolimonadeszoals de gearomatiseerde waters) wordengedronken.DO 2005200607346 DO 2005200607346Question n o 696 de M me Hilde Dierickx du 23 février2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:«Branding».Depuis des siècles, l’homme expérimente différentesformes d’embellissement corporel, les plus connuesétant le tatouage et le piercing. Aujourd’hui, d’aucunsrecherchent également de nouvelles techniques innovantesd’ornementation corporelle, comme le placementd’un bijou oculaire.Une autre tendance qui nous vient de l’étranger estle «branding». Auparavant, les criminels étaientmarqués au fer rouge. Les animaux étaient égalementpourvus d’une marque distinctive par ce procédé. Lebranding constitue une forme plus sophistiquée demarquage et consiste à imprimer un motif au choixdans la peau à l’aide d’une aiguille laser à 1 200 degrésCelcius. Cette technique ne serait pas trop douloureusemais s’accompagnerait d’une odeur particulière.La question se pose de savoir si la législation belgeautorise le branding. En effet, il n’y est question que detatouages et de piercings mais aucune disposition neprévoit le branding. Comme pour le tatouage, ilimporte que le branding puisse également s’effectuerdans des conditions appropriées pour réduire au minimumles risques sanitaires.Vraag nr. 696 van mevrouw Hilde Dierickx van23 februari 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:«Branding».De mens probeert al eeuwenlang verschillendevormen van lichaamsverfraaiing uit. De meest bekendevormen zijn tatoeages en piercings. Ondertussenwordt er ook gezocht naar vernieuwende techniekenvan lichaamsversiering, zoals bijvoorbeeld het plaatsenvan een oogjuweel.Een andere trend die uit het buitenland overgenomenwordt, is «branding». Brandmerken werdvroeger gebruikt om misdadigers te merken met eengloeiend ijzeren voorwerp. Ook dieren werden op dezewijze van een kenmerk voorzien. Branding is een meergesofistikeerde vorm van brandmerken en werkt opbasis van een lasernaald die bij 1 200 graden celciuseen motief naar keuze in de huid brandt. Naar verluidtzou branding niet zo pijnlijk zijn, maar wel een specialegeur met zich meebrengen.Het is wel niet duidelijk of de Belgische wetgevingbranding toelaat. De Belgische wetgeving spreektimmers enkel van tatoeages en piercings, maar voorzietnergens branding. Het is belangrijk dat branding,net als het plaatsen van tatoeages, ook kan gebeurenonder de juiste omstandigheden waardoor het risicoop gezondheidsproblemen minimaal wordt.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231732 - 5 - 20061. Connaissez-vous la technique du «branding»? 1. Kent u «branding»?2. Existe-t-il des règles légales protégeant leconsommateur dans ce domaine?3.a) Le «branding» est-il autorisé par la législationbelge?2. Bestaan er wettelijke regels waardoor de consumentvan een brandmerk beschermd wordt?3.a) Is «branding» toegelaten volgens de Belgischewet?b) Envisagez-vous de prendre des initiatives légales? b) Overweegt u om wettelijke initiatieven te nemen?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 696de M me Hilde Dierickx du 23 février 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à isquestion de l’honorable membre.1. La question posée par l’honorable membremontre clairement qu’elle se soucie de la protection dela santé de la population, ce dont je la remercie. Je suisau courant de cette nouvelle mode et j’ai consciencedes risques potentiels essentiellement infectieux,qu’elle comporte.2. Cette question concerne l’application de la loi du9 février 1994 relative à la sécurité des produits et desservices, qui relève de la compétence de ma collègue, laministre de la protection de la consommation. (Questionn o 197 du 27 avril 2006.)3.a) En Belgique, la pratique du branding sur l’êtrehumain n’est pas réglementée en tant que telle Lesnouvelles règles relatives aux tatouages et aux piercings,qui ont été instaurées par l’arrête royal du25 novembre 2005, sont entrées er vigueur le1 er janvier. Cette réglementation vise uniquementles tatouages et les piercings, dont la définition nerecouvre pas le branding puisque celui-ci neconsiste ni à percer l’épiderme, les muqueuses, lestissus sous-jacents ou les cartilages, en vue d’yplacer un objet ornemental ni, par injection intradermiquede produits colorants, à créer sur la peauune marque permanente et/ou durable ou un désirpermanent et/ou durable ou à intensifier les traitedu visage.La personne qui pratique le branding ne peut, erprincipe, pas être poursuivie du chef de coups et blessures.Selon les articles 392 et 398 du Code pénal, ilfaut entendre par coups et blessures volontaires lescoups et blessures infligés avec le dessein d’attenter àune personne. Il faut donc que l’auteur des faits ait agiavec l’intention de nuire. Lorsqu’elles sont pratiquéesavec le consentement de la personne qui en fait l’objet,certaines atteintes à l’intégrité physique d’autrui netombent pas en tant que telles sous le coup des dispositionsdu Code pénal.Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 696 van mevrouw Hilde Dierickx van 23 februari2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1. Uit de vraag van het geachte lid blijkt duidelijkhaar bekommernis voor de bescherming van degezondheid van de bevolking, waarvoor mijn dank. Ikken deze nieuwe trend en ben me bewust van de potentiëlerisico’s voor de gezondheid die hoofdzakelijk vaninfectieuze aard zijn.2. Deze vraag betreft de toepassing van de wet van9 februari 1994 betreffende de veiligheid van productenen diensten waarvoor mijn collega minister vanconsumentenzaken bevoegd is. (Vraag nr. 197 van27 april 2006.)3.a) De praktijk van branding van mensen is in Belgiënog niet als dusdanig gereguleerd. Op 1 januaritrad de nieuwe regeling betreffende tatoeages enpiercings ingevoerd bij het koninklijk besluit van25 november 2005 in werking. Deze wetgevingspreekt enkel over tatoeages en piercing waarbijbranding niet onder de definities van tatoeage ofvan piercing valt, omdat het niet gaat om het doorborenvan de opperhuid, slijmvlies, onderliggendweefsel of het kraakbeen, om er een siervoorwerpaan te brengen, en ook niet gaat om de handelingbestaande in, via intradermale injectie van kleurproducten,het creëren op de huid van een permanenten/of duurzaam merkteken of een permanenteen/of duurzame tekening of het versterken vangelaatstrekken.Men kan de persoon die aan branding doet in principeniet aanspreken wegens slagen en verwondingen.Luidens de artikelen 392 en 398 moeten als opzettelijkeslagen en verwondingen in de zin van de strafwetworden verstaan, de slagen en verwondingen welkewerden toegebracht met het oogmerk een persoon aante randen. Men vereist dus dat de dader heeft gehandeldmet een kwaadwillige ingesteldheid. Ais dusdanigvallen bepaalde aantastingen van andermans lichamelijkeintegriteit buiten de toepassing van de strafwet,wanneer ze geschieden met toestemming van depersoon op wie ze worden verricht.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23174 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Dans ses avis des 27 mars 1999 et 28 avril 2001,l’Académie royal de médecine a considéré que l’applicationde la thérapie par laser relève en fait de l’art deguérir tel que défini dans l’arrêté royal n o 78 relatif àl’exercice des professions des soins de santé. Dès lors,seuls les médecins et les autres professionnels de lasanté sont habilités à accomplir de tels actes. S’ils sontréalisés par des personnes qui n’y sont pas habilitées,les actes en question constituent un exercice illégal del’art médical, qu’il appartient aux Commissions médicalesprovinciales de constater et au parquet de sanctionnerpénalement le cas échéant.En ce qui concerne les traitements au laser qui nerelèveraient pas de l’art de guérir, je vais examiner s’iln’est pas possible de réglementer de telles pratiques enapplication de l’article 37ter de l’arrêté royal n o 78.Cet article dispose en effet que le Roi peut, sur avis duConseil supérieur d’hygiène, par arrêté délibéré enConseil des ministres, réglementer des activités professionnellesqui peuvent comporter un danger pour lasanté et qui sont réalisées par des praticiens dont laprofession n’est pas ou pas encore reconnue dans lecadre de l’arrêté royal n o 78.b) Pour l’heure, aucune initiative législative n’estenvisagée. Les services compétents resteront toutefoisvigilants vis-à-vis de ce phénomène et, le caséchéant, les mesures qui s’imposent seront prises.Du reste, le Conseil supérieur d’hygiène a été saisid’une demande d’avis sur l’application de la thérapiepar laser, lequel avis pourrait s’avérer utile lorsqu’ilfaudra apprécier s’il y a lieu de renforcer le cadre réglementaireexistant.De Koninklijke Academie voor Geneeskunde heeftin de adviezen van 27 maart 1999 en van 28 april 2001gesteld dat de toepassing van lasertherapïen in feite totde geneeskundepraktijk behoort, zoals omschreven inhet koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefeningvan de gezondheidszorgberoepen. Bijgevolg zijn enkelartsen of andere gezondheidszorgbeoefenaars gemachtigdom dergelijke handelingen te stellen. Indien dezehandelingen gesteld worden door personen die daartoeniet gemachtigd zijn gaat het om een illegale uitoefeningvan de geneeskunde, vast te stellen door de ProvincialeGeneeskundige Commissies en eventueel strafrechterlijkte sanctioneren door het parket.Wat betreft de laserbehandelingen die niet onder degeneeskundepraktijk zouden vallen zal ik nagaan ofhet niet mogelijk is in toepassing van artikel 37ter vanhet koninklijk besluit nr. 78 dergelijke praktijken bijkoninklijk besluit te reguleren. Dat artikel stelt dat deKoning op advies van de Hoge Gezondheidsraad, bijbesluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, beroepsactiviteitenkan reglementeren die gevaarlijkkunnen zijn voor de gezondheid en die uitgevoerdworden door beoefenaars waarvan het beroep niet ofnog niet wordt erkend in het kader van het koninklijkbesluit nr. 78.b) Op dit moment zijn er geen wetgevende initiatievengepland. De bevoegde diensten zullen dit fenomeenevenwel in de gaten houden en indien nodigzullen de nodige maatregelen getroffen worden.Bovendien is aan de Hoge Gezondheidsraad eenadvies gevraagd omtrent de toepassing van laserbehandelingen,hetgeen kan helpen bij het bepalen of bijkomenderegulering zich opdringt.DO 2005200607472 DO 2005200607472Question n o 709 de M me Hilde Dierickx du 10 mars2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Formes d’embellissement du corps. — Infections.L’arrêté royal du 25 novembre 2005 réglementantles tatouages et les piercings définit clairement lesméthodes et produits à utiliser pour effectuer des piercingset des tatouages, qui ne sont admis que si lesconditions imposées sont respectées.Cette réglementation précise était indispensabledans la mesure où la pratique des tatouages et des piercingscomporte des risques pour la santé. Ainsi, le siteVraag nr. 709 van mevrouw Hilde Dierickx van10 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Vormen van lichaamsverfraaiing. — Besmettingen.Het koninklijk besluit van 25 november 2005 betreffendede reglementering van tatoeages en piercingsbepaalt duidelijk de werkwijze en de gehanteerdeproducten voor het piercen en tatoeëren. Tatoeages enpiercings kunnen uitsluitend toegestaan worden onderde voorwaarden die bepaald zijn in dit koninklijkbesluit.Deze duidelijke regelgeving was noodzakelijk, aangezienhet laten plaatsen van tatoeages en piercingsgezondheidsrisico’s inhoudt. Op de website van hetCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231752 - 5 - 2006web de l’hôpital universitaire de Louvain indique queles tatouages et les piercings infectent davantage depersonnes que les échanges de seringues entre toxicomanes.D’autres formes d’embellissement du corps impliquentégalement des risques pour la santé.1. Parmi les formes suivantes d’embellissement ducorps, combien sont appliquées chaque année en Belgique:a) les tatouages; a) tatoeages;b) les brandings (marquages au fer rouge); b) brandmerken;c) les piercings; c) piercingsd) les bijoux oculaires? d) oogjuwelen?2. Combien d’infections par an ont été constatées àla suite de l’application des formes d’embellissementsuivantes:a) les tatouages; a) tatoeages;b) les brandings; b) brandmerken;c) les piercings; c) piercings;d) les bijoux oculaires? d) oogjuwelen?3. Depuis l’entrée en vigueur, au début de l’année2006, de l’arrêté royal du 25 novembre 2005 réglementantles tatouages et les piercings, des effets positifsont-ils déjà été constatés?4. Au cours des premiers mois de 2006, combiend’infractions audit arrêté royal du 25 novembre 2005ont été constatées?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 709de M me Hilde Dierickx du 10 mars 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.1. Il n’existe pas de relevé systématique de chiffresconcernant les actes annuellement posés. Il ne faut pasoublier que ces actes relèvent de la vie privée et del’intimité de chacun.2. Il n’y a pas non plus de statistiques systématiquesconcernant les cas d’infection dans ces domaines.3. Je pense que la nouvelle réglementation a conscientiséde nombreux professionnels et clients potentielsde la nécessité du respect de certaines règlesd’hygiène.4. Il est encore trop tôt pour établir des chiffresd’infraction. Les inspections devraient commencer au1 er mai 2006 seulement, car un temps d’adpatation aété laissé aux professionnels.UZ Leuven wordt bijvoorbeeld vermeld dat tatoeagesen piercings meer mensen besmetten dan drugsspuiten.Ook andere vormen van lichaamsverfraaiinghouden gezondheidsrisico’s in.1. Hoeveel van volgende vormen van lichaamsverfraaiingworden er jaarlijks geplaatst in België:2. Hoeveel besmettingen zijn er jaarlijks het gevolgvan het plaatsen van:3. Zijn er in begin van 2006 al positieve gevolgen temerken door de invoering van het koninklijk besluitvan 25 november 2005 voor piercings en tatoeages?4. Hoeveel inbreuken op voornoemd koninklijkbesluit van 25 november 2005 werden er vastgesteld inde eerste maanden van 2006?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 709 van mevrouw Hilde Dierickx van 10 maart2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1. Er bestaat geen stelselmatig overzicht van cijfersomtrent de jaarlijks gestelde handelingen. Er mag nietvergeten worden dat het hier handelingen betreft dietot het privé leven en tot de intimiteit van elkeen behoren.2. Er bestaan evenmin stelselmatige statistiekenomtrent de besmettingen in dit domein.3. Ik meen dat de nieuwe wetgeving talrijke beroepsbeoefenaarsen mogelijke klanten er bewust vanheeft gemaakt dat het noodzakelijk is bepaalde hygiënevoorschriftenna te leven.4. Het is nog te vroeg om cijfers inzake inbreuken tekunnen opmaken. Op 1 mei 2006 zou er met de inspectiesvan start moeten worden gegaan, daar de beroepsbeoefenaarseen overgangsperiode werd toegekend.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23176 QRVA 51 1192 - 5 - 2006DO 2005200607580 DO 2005200607580Question n o 720 de M. Ortwin Depoortere du 21 mars2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Critères régissant la participation de membres de lafamille aux voyages de service.Les questions suivantes se posent à propos des voyagesde service que vous avez effectués dans le cadre devotre fonction de ministre/secrétaire d’État:1. Dans combien de cas étiez-vous accompagné(e)par un ou plusieurs membres de votre famille lors deces voyages de service?2. Les frais liés à cette participation ont-ils étésupportés par le budget dont vous disposez?3. Sur la base de quels critères cette participationpeut-elle se justifier?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 720de M. Ortwin Depoortere du 21 mars 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.1. Dans mes fonctions de ministre, j’ai été accompagnéune fois par mon épouse.Vraag nr. 720 van de heer Ortwin Depoortere van21 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Gehanteerde criteria om familieleden te laten deelnemenaan dienstreizen.In het kader van de dienstreizen die u als minister/staatssecretaris hebt ondernomen, rijzen volgendevragen:1. Op hoeveel dienstreizen werd u vergezeld dooréén of meerdere familieleden?2. Gebeurde dit op kosten van de aan u toebedeeldekredieten?3. Welke criteria werden gehanteerd om deelnamevan één of meerdere familieleden te rechtvaardigen?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 720 van de heer Ortwin Depoortere van 21 maart2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.1. In mijn hoedanigheid als minister werd ikéénmaal vergezeld door mijn echtgenote.2. Non. Sur mes fonds personnels. 2. Neen. Op eigen kosten.3. But privé. 3. Privé-doeleinden.DO 2005200607610 DO 2005200607610Question n o 721 de M me Yolande Avontroodt du24 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Proposition visant à confier certaines tâches gynécologiquesau personnel infirmier.Vous avez annoncé récemment vouloir déléguercertaines compétences du gynécologue au personnelinfirmier. L’Association nationale des infirmiers et desaccoucheuses catholiques renonce à la prescription dela pilule et aux échographies pour constater une grossesseou détecter un risque accru.Selon les accoucheuses, une trousse de secourscontenant des médicaments leur suffit. Elles se posentde sérieuses questions sur leur protection et sur leséventuelles primes d’assurance élevées en cas deproblème.Ainsi, la proportion des acteurs de terrain quis’opposent à votre proposition augmente et la questionVraag nr. 721 van mevrouw Yolande Avontroodt van24 maart 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Voorstel om bepaalde gynaecologische taken toe tevertrouwen aan verpleegkundigen.Recentelijk stelde u bepaalde bevoegdheden van eengynaecoloog te willen overdragen aan de verpleegkundigen.Het Nationaal Verbond van Katholieke Verpleegkundigenen Vroedvrouwen ziet af van hetpilvoorschrift en de echo’s om een zwangerschap vastte stellen of een verhoogd risico op te sporen.Volgens de vroedvrouwen kunnen zij volstaan meteen noodkit met geneesmiddelen. Zij stellen zich ernstigvragen over de bescherming van de vroedvrouwenen over de mogelijk hoge verzekeringspremies indiener iets misloopt.Daarmee wordt het deel van het werkveld dat zichverzet tegen uw voorstel groter en rijst de vraag inCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231772 - 5 - 2006se pose de savoir dans quelle mesure le secteur et lespatients la soutiennent.1. Avez-vous connaissance des objections del’Association nationale des infirmiers et des accoucheusescatholiques?2. Comment envisagez-vous de protéger les femmescontre les recours lorsque des fautes ont été commises?3. Envisagez-vous de vous concerter avecl’Association nationale des infirmiers et des accoucheusescatholiques?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 26 avril 2006, à la question n o 721de M me Yolande Avontroodt du 24 mars 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.La modification de l’exercice de la professiond’accoucheuse fait actuellement l’objet de plusieursprojets. Ces modifications ont comme objectif d’adapterles compétences des infirmières accoucheuses àl’évolution non seulement de la médecine et destechnologies, mais aussi aux mutations sociales etfamiliales de notre société. Ces adaptations sont nécessairespour adapter la profession d’accoucheuse dansnotre pays aux définitions internationales et aux standardseuropéens.Ces projets ont été soumis au Conseil National desAccoucheuses où ils ont reçu un avis favorable desreprésentants des associations professionnelles, ycompris des représentants du «Nationaal Verbond vanKatholieke Verpleegkundigen en Vroedvrouwen». Jesuis donc étonné de la réaction négative du NVKVV.Pour répondre à votre deuxième question, je tiens àrappeler que les accoucheuses sont définies commeétant des praticiennes de l’Art de Guérir, comme lesont les médecins. On ne peut pas prendre de mesurepour les protéger spécifiquement. Chaque praticien dela santé reste actuellement responsable des actes qu’ilpose et qu’il doit poser dans les règles de l’Art tout enrespectant les législations relatives à sa profession. Laformation de la future sage-femme devra être adaptéeà cette législation. C’est pourquoi le nouveau projet deloi/arrêté royal prévoit aussi de revoir l’accès à laprofession en ajoutant une année d’études aux troisannées de l’enseignement supérieur actuellementrequises.Pour ce qui est de la responsabilité civile des différentspraticiens cette question nous ramène au projetde reconnaissance du principe de «responsabilité sanswelke mate de maatregel wordt gedragen door desector en de patiënten.1. Heeft u kennis van de bezwaren van het NationaalVerbond van Katholieke Verpleegkundigen enVroedvrouwen?2. Hoe overweegt u de vrouwen te beschermentegen claims wanneer fouten worden gemaakt?3. Overweegt u overleg te hebben met het NationaalVerbond van Katholieke Verpleegkundigen?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 26 april 2006, op de vraagnr. 721 van mevrouw Yolande Avontroodt van24 maart 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.De wijziging van de uitoefening van het beroep vanvroedvrouw maakt voor het ogenblik het voorwerp uitvan verschillende ontwerpen. Die wijzigingen hebbentot doel de competenties van de verpleegkundigenvroedvrouwenniet alleen aan de evolutie van degeneeskunde en de technologie maar ook aan desociale en familiale wijzigingen in onze maatschappijaan te passen. Die aanpassingen zijn noodzakelijk omhet beroep van vroedvrouw in ons land aan de Europeseen internationale standaards aan te passen.Die projecten werden aan de Nationale Raad voorVroedvrouwen voorgelegd, waar die door de vertegenwoordigersvan de beroepsorganisaties, en dat metinbegrip van het «Nationaal Verbond van KatholiekeVerpleegkundigen en Vroedvrouwen», gunstig geadviseerdwerden. De negatieve reactie van de NVKVVverbaast me derhalve.Bij het beantwoorden van uw tweede vraag wens iku eraan te herinneren dat de vroedvrouwen, net zoalsde artsen, als beoefenaars van de geneeskunde gedefinieerdworden. Men kan derhalve geen maatregelnemen om ze afzonderlijk te beschermen. Elke beoefenaarvan een gezondheidsberoep blijft voor hetogenblik verantwoordelijk voor de handelingen die hijstelt en die hij volgens de bepalingen van het koninklijkbesluit moet stellen volgens de regels van de kunsten met naleving van de wetgeving inzake zijn beroep.De opleiding van de toekomstige vroedvrouw moetaan die wetgeving aangepast zijn. Dat is dan ook dereden waarom het nieuwe ontwerp van wet/ koninklijkbesluit er eveneens in voorziet dat er bij de voorhet ogenblik drie jaar hogere opleiding, voorwaardeom tot het beroep toegelaten te worden, nog een vierdejaar toegevoegd wordt.Inzake de burgerlijke aansprakelijkheid van de verschillendeberoepsbeoefenaars leidt die vraag ons tothet project van erkenning van het principe vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23178 QRVA 51 1192 - 5 - 2006faute» dans le domaine médical, à propos duquel desdiscussions sont toujours en cours.«aansprakelijkheid zonder fout» op medisch gebied,waarover momenteel gesprekken aan de gang zijn.Ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleiden Gelijke KansenFonction publiqueAmbtenarenzakenDO 2005200607597 DO 2005200607597Question n o 200 de M me Trees Pieters du 23 mars 2006(N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Déontologie des fonctionnaires fiscaux fédéraux. —Service public. — Obligations éthiques et socialesdes fonctionnaires fiscaux retraités.Les fonctionnaires fiscaux des divers secteurs etadministrations (TVA, impôts directs, enregistrement,domaines, successions, cadastre, douane et accises etrecouvrement) ont pour mission, non seulement des’acquitter de leurs tâches délicates et difficiles avecloyalité, discrétion, professionalisme et intégrité, maiségalement d’être un maximum au service de tous lescitoyens (tant les personnes physiques que morales) etdes justiciables en respectant les principes de l’État dedroit et des institutions démocratiques.À cet égard, les questions pratiques suivantes seposent à propos de ces fonctionnaires fédéraux, qu’ilssoient ou non assermentés.1. Les fonctionnaires fédéraux statutaires et temporairessont-ils soumis à un statut modernisé ou à uncode de déontologie moderne, à l’instar de celui applicableaux fonctionnaires flamands depuis le 1 er janvier1999?2.a) Ces fonctionnaires statutaires et temporaires ainsique leurs partenaires — qu’ils soient mariés ounon — et leurs enfants ont-ils le droit d’aidergratuitement les membres de leur famille ainsi queleurs amis, connaissances et voisins à remplircertaines obligations fiscales simples (déclarationsou communication d’informations et de documentsgénéraux), que ce soit au bureau ou à domicile:Vraag nr. 200 van mevrouw Trees Pieters van23 maart 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen:Deontologie van de federale fiscale ambtenaren. —Openbare dienstverlening. — Ethische en socialeverplichtingen van gepensioneerde fiscale ambtenaren.De fiscale ambtenaren verbonden aan de diverseadministraties en sectoren (BTW, directe belastingen,registratie, domeinen, successie, kadaster, douane enaccijnzen en invorderingen) hebben enerzijds als opdrachthun kiese en moeilijke taken op een loyale, discrete,professionele en integere wijze uit te oefenen,maar moeten anderzijds tezelfdertijd ook maximaalten dienste staan van alle burgers (zowel natuurlijkeals rechtspersonen) en rechtsonderhorigen met respectvoor de principes van de rechtstaat en van de democratischeinstellingen.Terzake rijzen in verband met elk van die al dan nietbeëdigde federale ambtenaren de volgende algemenepraktische vragen.1. Bestaat er voor die statutaire en tijdelijk federaleambtenaren eveneens een gelijkaardig vernieuwd statuutof moderne deontologische code, zoals sinds 1 januari1999 reeds van toepassing op alle Vlaamseambtenaren?2.a) Zijn die statutaire en tijdelijke ambtenaren en hunal dan niet gehuwde levenspartners en kinderengerechtigd hun familieleden, vrienden, kennissenen hun buren kosteloos ten kantore of ten huize tehelpen bij het vervullen van sommige eenvoudigefiscale verplichtingen (aangiften en algemene informatie-en documentatieverstrekking):CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231792 - 5 - 2006— durant leur carrière active; — tijdens hun actieve loopbaan;— une fois retraités? — vanaf hun pensionering?b) Dans la négative, sur la base de quelles dispositionslégales et réglementaires ces pratiques sontmentairebepalingen is dit telkens strikt verbodenb) Zo neen, op grond van al welke wettelijke en regleellesstrictement interdites ou éventuellement of eventueel slechts beperkt toegelaten en welkepartiellement autorisées et à quelles sanctions tuchtrechtelijke sancties kunnen dienaangaandedisciplinaires les fonctionnaires s’exposent-ils dans opgelegd worden in geval van overtreding van dece domaine en cas d’infraction aux dispositions bestaande deontologische voorschriften?déontologiques existantes?3.a) Peuvent-ils, dès leur mise à la retraite, développerdes activités fiscales, comptables ou de conseil entant qu’indépendants à titre complémentaire oucomme activité accessoire — que ce soit ou nonmoyennant payement ou défraiement et doivent-ilsdemander à cet effet une autorisation de cumul àleurs anciens supérieurs hiérarchiques du fisc?b) À cet égard, peuvent-ils également être autorisés àporter à titre permanent le titre honorifique deleurs fonctions et grades occupés au niveau fédéral?c) À quelles obligations sociales sont-ils égalementsoumis?d) Quel est l’impact financier éventuel de cette activitéaccessoire limitée sur leurs diverses catégoriesde pensions de retraite et de survie?4. Quelles autres interdictions d’ordre déontologiqueimpose-t-on également à tous ces fonctionnairesfédéraux actifs et retraités?5. Ces fonctionnaires fédéraux disposent-ils égalementd’un droit d’expression? Auprès de quellesinstances officielles et de quels supérieurs hiérarchiquespeuvent-ils exercer ce droit?6. De quelle manière et avec quelle efficacité s’estondéjà employé, récemment, à responsabiliser etsensibiliser personnellement les fonctionnaires fédérauxà tous ces aspects éthiques spécifiques?7. Pouvez-vous préciser point par point votre positionainsi que vos méthodes actuelles générales à lalumière de la Convention européenne des droits del’homme, de la Constitution coordonnée, de l’arrêtéroyal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents del’État (Statut Camu), des dispositions relatives ausecret professionnel, des dispositions du Code pénal etde toutes les autres dispositions éthiques d’ordre légalet/ou réglementaire en vigueur en la matière, ainsi quedans le cadre d’une administration fiscale publiquerespectueuse des clients et du personnel?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 25 avril 2006, à la questionn o 200 de M me Trees Pieters du 23 mars 2006(N.):Pour la réponse à sa question, je renvoie l’honorablemembre à mon collègue des Finances qui a cette3.a) Mogen zij vanaf hun pensionering al dan niet tegenbetaling en/of tegen onkostenvergoeding als zelfstandigbijberoep of als nevenactiviteit fiscale enboekhoudkundige activiteiten ontplooien of adviezenverstrekken en moeten zij hiervoor nog eencumulatiemachtiging aanvragen bij hun toenmaligehiërarchische fiscale oversten?b) Kan het hen dienaangaande ook blijvend vergundworden de titel van hun uitgeoefend federaal ambten graad eershalve te voeren?c) Welke sociale verplichtingen worden hen daarbijnog opgelegd?d) Welke financiële invloed heeft dit beperkt bijberoepeventueel op hun verschillende soorten rustenoverlevingspensioenen?4. Welke andere deontologische verbodsbepalingengelden in hoofde van al die actieve en gepensioneerdefederale ambtenbaren daarnaast nog allemaal?5. Beschikken die federale ambtenaren eveneensover een spreekrecht en bij al welke officiële instantiesen hiërarchische oversten kunnen zij dit uitoefenen?6. Op welke afdoende wijze werden de federaleambtenaren omtrent al die specifieke etische aspectenrecentelijk reeds persoonlijk geresponsabiliseerd engesensibiliseerd?7. Kan u punt per punt uw huidige algemene ziensenhandelwijze meedelen zowel in het licht van hetEuropees Verdrag van de Rechten van de Mens, degecoördineerde Grondwet, het koninklijk besluit van2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel(statuut Camu), de bepalingen van het beroepsgeheim,de bepalingen van het Strafwetboek en vanalle andere terzake vigerende wettelijke en/of reglementaireethische bepalingen als in het kader van eenklant- en personeelsvriendelijk openbaar fiscaalbestuur?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 25 april 2006, op de vraag nr. 200van mevrouw Trees Pieters van 23 maart 2006 (N.):Voor het antwoord op haar vraag, verwijs ik hetgeachte lid door naar mijn collega van Financiën dieCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23180 QRVA 51 1192 - 5 - 2006matière dans ses compétences. (Question n o 1197 du23 mars 2006.)ter zake bevoegd is. (Vraag nr. 1197 van 23 maart2006.)DO 2005200607683 DO 2005200607683Question n o 202 de M. Jean-Marc Nollet du 31 mars2006 (Fr.) au ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Politique de placement des administrations publiques.— Critères de durabilité et d’éthique.Des questions se posent sur la politique de placementdes administrations publiques (dans le sens leplus large, donc y compris les parastataux, entreprisespubliques autonomes, etc.) et plus spécifiquement surla question à savoir dans quelle mesure il est tenucompte de critères de durabilité et d’éthique dans lapolitique de placement.La politique de placement de certaines administrationspubliques est limitée à des investissements eninstruments financiers émis par l’État fédéral, lescommunautés et les régions (arrêté royal du 15 juillet1997 portant des mesures de consolidation des actifsfinanciers des administrations publiques, pris en applicationdes articles 2, §1 er , et 3, §1 er , 6 o et §2 de la loidu 26 juillet 1996 visant à réaliser les conditionsbudgétaires de la participation de la Belgique àl’Union économique et monétaire européenne). Mesquestions portent uniquement sur les administrationspubliques qui ne tombent pas entièrement sous cetarrêté royal.Pouvez-vous communiquer, pour ce qui concerneles administrations publiques (dans le sens le pluslarge, donc y compris les parastataux, entreprisespubliques autonomes, etc.) qui sont sous votre autorité(directe ou de tutelle) et qui ne tombent pas entièrementsous l’arrêté royal mentionné:1.a) Si une partie des disponibilités est investie dans desproduits durables et éthiques?b) Si oui: De quel pourcentage du total des disponibilitéss’agit-il?Quels sont les critères utilisés pour déterminer laqualité «durable et éthique» de ces produits?Vraag nr. 202 van de heer Jean-Marc Nollet van31 maart 2006 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen:Beleggingsbeleid van de overheid. — Ethische en duurzaamheidscriteria.Er rijzen een aantal vragen over het beleggingsbeleidvan de overheidsorganen (in de ruimste zin van hetwoord, dit wil zeggen met inbegrip van de parastataleinstellingen, de autonome overheidsbedrijven, enzovoort),en meer bepaald over de mate waarin daarbijrekening gehouden wordt met ethische en duurzaamheidscriteria.Bij sommige openbare besturen beperkt het beleggingsbeleidzich tot investeringen in financiële instrumentenuitgegeven door de federale Staat, degemeenschappen en de gewesten (cf. koninklijk besluitvan 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatievan de financiële activa van de overheid, genomenmet toepassing van de artikelen 2, §1, en 3, §1, 6 o , en§2 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatievan de budgettaire voorwaarden tot deelname vanBelgië aan de Europese Economische en MonetaireUnie). Mijn vragen betreffen uitsluitend de overheidsorganendie niet helemaal onder dat koninklijk besluitvallen.Kan u voor de overheidsorganen (in de ruimste zinvan het woord, dus met inbegrip van de parastataleinstellingen, de autonome overheidsbedrijven, enzovoort)die rechtstreeks onder uw portefeuille vallen ofwaarvan u toezichthoudende minister bent, en waaropvoormeld koninklijk besluit niet volledig van toepassingis, de volgende gegevens meedelen?1.a) Worden de beschikbare gelden gedeeltelijk belegdin duurzame en ethische beleggingsproducten?b) Zo ja: welk percentage van de beschikbare geldenwordt op die manier belegd?Op grond van welke criteria wordt zo’n beleggingsproductals een «duurzame en ethische» beleggingaangemerkt?c) Si non, pourquoi pas? c) Zo neen, waarom niet?2.a) Y a-t-il un document approuvé par l’administration(Conseil d’administration, comité de direction,etc.) sur la politique en matière de placementdurable et/ou éthique?2.a) Bestaat er een door de overheid (raad van bestuur,directiecomité, enzovoort) goedgekeurd documentover het beleid inzake duurzaam en/of ethischbeleggen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231812 - 5 - 2006b) Si oui, quelles en sont les lignes directrices? b) Zo ja, wat zijn de krachtlijnen van dat beleidsdocument?3. Avez-vous, par lettre, par votre commissaire degouvernement ou par un autre moyen, demandé auxadministrations publiques qui n’ont pas encore développéune politique en matière de placement durableet/ou éthique de se pencher sur le dossier?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 27 avril 2006, à la questionn o 202 de M. Jean-Marc Nollet du 31 mars 2006(Fr.):En réponse à sa question, je puis communiquer àl’honorable membre ce qui suit.Le SPF Personnel et Organisation dont fait égalementpartie le Bureau de Sélection de l’administrationfédérale — Selor, Service d’État à gestion séparée,ainsi que les organismes d’intérêt public qui ressortissentà ma compétence, tombent dans le champ d’applicationde l’arrêté royal du 15 juillet 1997 évoqué dansvotre question.Par conséquent votre question est, en ce qui meconcerne, sans objet.3. Heeft u de overheidsorganen die nog geen beleiduitgestippeld hebben inzake duurzaam en/of ethischbeleggen, per brief, bij monde van uw regeringscommissarisof anderszins gevraagd zich over het dossier tebuigen?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 27 april 2006, op de vraag nr. 202van de heer Jean-Marc Nollet van 31 maart 2006 (Fr.):In antwoord op zijn vraag, kan ik het geachte lid hetvolgende meedelen.De FOD Personeel en Organisatie waartoe ook hetSelectiebureau van de Federale Overheid — Selor,Staatsdienst met Afzonderlijk Beheer, behoort,alsmede de Instellingen van Openbaar Nut die ondermijn bevoegdheid ressorteren, vallen onder het toepassingsgebiedvan het door u aangehaalde koninklijkbesluit van 15 juli 1997.Wat mij betreft is uw vraag derhalve zonder voorwerp.Intégration socialeMaatschappelijke IntegratieDO 2005200607809 DO 2005200607809Question n o 198 de M me Hilde Dierickx du 20 avril2006 (N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Loi du 2 avril 1965. — Évaluation approfondie. —ACcueil dans des réseaux de crise.La loi relative à la prise en charge des secours accordéspar les centres publics d’aide sociale (CPAS) datedu 2 avril 1965.Cette loi a été élaborée pour déterminer «de façonsimple» quel CPAS est compétent pour le demandeurd’aide, La pratique nous enseigne toutefois que, sur labase de la loi du 2 avril 1965, ce n’est pas chose aisée.Après plus de quarante ans, cette loi est en effet totalementobsolète et inadaptée aux réalités actuelles.L’article 2, § 1 er , notamment, sème la confusion,Plus exactement, il est parfois impossible en pratiquede déterminer quelles institutions tombent sous l’applicationde cette loi et lesquelles n’en relèvent pas.L’une des questions qui reviennent souvent est deVraag nr. 198 van mevrouw Hilde Dierickx van20 april 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Wet van 2 april 1965. — Grondige evaluatie. — Opvangin crisinetwerken.De wet betreffende het ten laste nemen van de steunverleend door de openbare centra voor maatschappelijkwelzijn (OCMW) dateert van 2 april 1965.Deze wet werd in het leven geroepen om op een«eenvoudige» wijze te bepalen welk OCMW bevoegdis voor de hulpvrager. De praktijk leert echter dat hetniet zo eenvoudig is om op basis van de wet van 2 april1965 te bepalen welk OCMW bevoegd is. De wet is nameer dan veertig jaar echt verouderd te noemen en nietmeer aangepast aan de huidige realiteit.Een van de onduidelijkheden is artikel 2, §1, van dewet; meer bepaald is het in het praktijk soms niet uit temaken welke instellingen onder dit artikel vallen enwelke niet. Een van de vragen die vaak terugkomen isof een opvang in een crisisnetwerk te zien is als eenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23182 QRVA 51 1192 - 5 - 2006savoir si une prise en charge dans un réseau de crisedoit être considérée comme un séjour dans une institutionprévue à l’article 2, § 1 er , de la loi du 2 avril1965.Les réseaux de crise accueillent en dehors des heuresde bureau des personnes qui se trouvent dans une situationde crise et ont un besoin urgent d’être pris encharge pour la nuit. Il s’agit par exemple de personnesqui, en raison de problèmes de mauvais traitements,d’incendie, d’expulsion ou autres problèmes relationnels,n’ont plus de logement et qui sont aiguillées versle réseau de crise par diverses personnes et institutionstelles que la police, les généralistes, les prestatairesd’aide les animateurs de maisons des jeunes, servicessociaux, etc.Il arrive que des mineurs d’âge y soient accueillis. Ilconvient de préciser que les réseaux de crise ne sontpas la même chose que l’accueil de crise. Les réseauxde crise utilisent certaines adresses d’accueil verslesquelles ils aiguillent temporairement des personnes.Ces adresses peuvent être: des hôtels, des particuliers,des CPAS, etc.La caractéristique de l’accueil à ces adresses est qu’ilest d’une durée très brève puisqu’il est limité à quelquesjours. Néanmoins, nous observons dans la pratiqueque cet accueil dure souvent plusieurs jours, voireplusieurs semaines. Les réseaux de crise sont généralementorganisés par les CAW ou les CPAS, donc pardes organismes reconnus.1. Faut-il interpréter l’accueil dans des réseaux decrise au sens du mot accueil tel que visé à l’article 2,§1 er , de la loi précitée du 2 avril 1965?2. Ne conviendrait-il pas de soumettre la loi du2 avril 1965 à une évaluation approfondie?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 25 avril 2006, à la questionn o 198 de M me Hilde Dierickx du 20 avril 2006(N.):Je partage le regret de l’honorable membre que lesformations certifiées qu’il évoque n’aient pu être organiséesplus tôt et je comprends le désappointement desagents qui à l’approche de leur pension, n’auront paseu l’opportunité de les suivre.Néanmoins je tiens à replacer ce problème dans uncontexte plus large: dans tous les grades, dans toutesles filières de métiers, il y aura toujours, à un momentdonné, un agent qui aurait pu à quelques mois prèssuivre telle ou telle formation. Cela n’est pas neuf:dans le passé, des agents ont accédé à la retraite alorsverblijk in een instelling uit artikel 2, §1, van de wetvan 2 april 1965.Crisisnetwerken zorgen voor opvang buiten dekantooruren van mensen die zich in een crisissituatiebevinden en dringend een nachtopvang nodig hebben.Het gaat hier bijvoorbeeld om mensen die doorbijvoorbeeld mishandeling, brand, uithuiszetting, relatieproblemen,enzovoort geen onderdak meer hebbenen door verschillende diensten en personen zoalsbijvoorbeeld politie, huisartsen, hulpverleners, jeugdwerkers,sociale diensten, enzovoort doorverwezenworden naar het crisinetwerk.Soms worden ook minderjarigen opgevangen. Vooralle duidelijkheid zijn crisinetwerken geen crisiopvang.Crisisnetwerken gebruiken bepaalde opvangadressenwaar ze personen tijdelijk naar doorverwijzen.Deze adressen kunnen zijn: hotels, personen, opvangdoor het OCMW en dergelijke.Kenmerkend is dat opvang op deze adressen in principezeer kort is en beperkt tot enkele dagen. Toch zienwe in de praktijk dat deze opvang vaak meerderedagen duurt; zelfs weken in beslag kan nemen. Crisisnetwerkenworden meestal georganiseerd vanuit deCAW’s of OCMW’s. Dus door erkende instellingen.1. Is opvang in crisinetwerken te interpreteren zoalsopvang in artikel 2, §1, van de voornoemde wet van 2april 1965?2. Is er geen grondige evaluatie nodig van de wetvan 2 april 1965?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 25 april 2006, op de vraag nr. 198van mevrouw Hilde Dierickx van 20 april 2006 (N.):Net als het geachte lid vind ik het spijtig dat degecertificeerde opleidingen waarnaar hij verwijst nieteerder konden worden georganiseerd en ik begrijp deteleurstelling van de ambtenaren die bij het naderenvan hun opruststelling niet de gelegenheid zullenhebben gehad deze opleidingen te volgen.Niettemin wens ik dat probleem in een brederecontext te plaatsen: in alle graden, in alle vakrichtingenzal er steeds, op een gegeven ogenblik, een ambtenaarzijn die op enkele maanden na een of andere opleidingzou hebben kunnen volgen. Dat is niet nieuw:in het verleden werden ambtenaren toegelaten tot hetCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231832 - 5 - 2006qu’une accession de niveau était annoncée, un examende promotion programmé, etc.pensioen op het ogenblik dat een toegang tot hethogere niveau werd aangekondigd, een bevorderingsexamenwerd geprogrammeerd, enzovoort.De plus, la pension étant calculée sur la moyennequinquennale des dernières années, l’impact estsouvent limité.Bovendien, en vermits het pensioen berekend wordtop het gemiddelde van de prestaties van de laatste vijfjaren, is het effect dikwijls beperkt.En ce qui concerne la piste de la rétroactivité quevous évoquez, il est à noter que la Cour des comptesestime qu’une promotion (et la réussite d’une formationcertifiée peut avoir pour effet immédiat unepromotion par avancement barémique) ne peut avoird’effet au moment où l’agent est pensionné. C’est unprincipe que la Cour réaffirmait encore à un de mesprédécesseurs en juillet 2001, en indiquant qu’ellel’avait déjà rappelé plusieurs fois. Mon prédécesseurs’était engagé auprès de la Cour, dans un courrier datédu 2 août de la même année, à éviter à l’avenir de telsécarts.Wat betreft de retroactiviteit die u inroept, dientopgemerkt te worden dat het Rekenhof van oordeel isdat een bevordering (en het slagen in een gecertificeerdeopleiding kan een bevordering door verhogingin weddenschaal tot onmiddellijk gevolg hebben) geenuitwerking kan hebben op de dag dat de ambtenaarwordt gepensioneerd. Dat is een principe dat hetRekenhof nogmaals bevestigd heeft aan een van mijnambtsvoorgangers in juli 2001, waarbij het er denadruk op legde dat het dat reeds meerdere malen hadherhaald. Mijn ambtsvoorganger had er zich bij hetHof toe verbonden, in een ambtsbrief gedateerd op2 augustus van hetzelfde jaar, dergelijke afwijkingenin de toekomst te vermijden.Si je tiens à ce que la fonction publique fédérale soitexemplaire dans la poursuite de la formation jusqu’àla fin de la carrière (ce qui n’est guère commun, etcertainement pas de manière générale puisque dans latranche 55-64 ans, en moyenne, dans notre pays, toussecteurs confondus, seulement 6% des salariés bénéficientde formations, alors que le pourcentage dans lamême tranche d’âge est de 30% en Suède), j’aurais dumal à défendre l’idée d’une formation de type professionnel,ce que sont les formations certifiées, pour desagents à la retraite.Wanneer ik eraan gehecht ben dat het federaalopenbaar ambt een voorbeeld zou zijn voor de voortzettingvan de opleiding tot het einde van de loopbaan(wat helemaal niet zo gewoon is, en zeker niet op algemenewijze, vermits in de leeftijdsklasse 55-64 jaar,gemiddeld in ons land alle sectoren samengenomen,slechts 6% van de loontrekkenden van opleidingenkunnen genieten, terwijl het percentage binnen dezezelfde leeftijdsgroep 30% bedraagt in Zweden), zou ikhet zeer moeilijk hebben om het idee van een opleidingvan het type beroepsopleiding, wat de gecertificeerdeopleidingen zeker zijn, te verdedigen ten aanzien vanambtenaren die op rust gesteld zijn.Suivre une formation certifiée, passer le test qui envalide les acquis, signifie travailler. Comment justifierait-onde faire travailler des gens qu’on ne rémunèreplus? Quelle serait la situation juridique en casd’accident sur le lieu de ce travail ou sur le chemin yconduisant?Het volgen van een gecertificeerde opleiding, het afleggenvan de test die er de verworvenheden van valideert,betekent werken. Hoe zou men kunnen rechtvaardigendat men mensen doet werken zonder henhiervoor nog te belonen? Wat zou de juridische toestandzijn bij een ongeval op de werkplaats of op deweg van en naar deze plaats?Par ailleurs, permettre aux agents à la retraite debénéficier de l’allocation de compétences sans présenterl’épreuve de validation des acquis reviendrait àengendrer des discriminations notamment à l’égarddes actifs qui ne réussiront pas l’épreuve.Trouwens personeelsleden die op rust gesteld zijn,laten genieten van de competentietoelage zonder datzij de test hebben afgelegd die de verworvenhedenervan valideert, zou discriminaties in het leven roepen,inzonderheid ten opzichte van de actieve personeelsledendie niet zullen slagen voor de test.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23184 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Égalité des chancesGelijke KansenDO 2005200607062 DO 2005200607062Question n o 93 de M. Francis Van den Eynde du27 janvier 2006 (N.) au ministre de la Fonctionpublique, de l’Intégration sociale, de la Politiquedes grandes villes et de l’Égalité des chances:Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — Voyage scolaire. — Dossiers d’information.À l’occasion d’un voyage à Auschwitz effectué parun certain nombre d’écoles flamandes dans le cadred’une initiative des ministres francophones Dupont etFlahaut, les établissements scolaires concernés ontreçu du Centre pour l’égalité des chances et la luttecontre le racisme des informations sous la forme de«valises pédagogiques».Il s’agissait en réalité de dossiers d’informationconstitués en vue du voyage.Les trois quarts des documents que les écoles ontreçus juste avant le départ étaient en réalité rédigés enfrançais, c’est-à-dire inutilisables pour des écolesnéerlandophones.Quant au quart de textes rédigés en néerlandais,l’historien Gie van den Berghe, qui est un spécialiste del’Holocauste, a parlé à leur sujet de travail«scandaleux», affirmant que les dossiers contenaientd’innombrables «inexactitudes».Vraag nr. 93 van de heer Francis Van den Eynde van27 januari 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen:Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— Schoolreis. — Informatiemappen.Naar aanleiding van een reis, die een aantalVlaamse scholen op initiatief van de Franstalige ministersDupont en Flahaut naar Auschwitz ondernamen,ontvingen de betrokken onderwijsinstellingen van hetCentrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijdinginformatie in de vorm van zogenaamde«pedagogische koffers».In feite ging het om informatiemappen die ter voorbereidingvan de reis werden samengesteld.Driekwart van de documenten die de scholen netvoor hun vertrek ontvingen waren echter in het Fransopgesteld, met andere woorden onbruikbaar voorNederlandstalige scholen.Historicus Gie van den Berghe, die een Holocaustspecialistis, spreekt bovendien van een «schandelijk»werkstuk wanneer hij het heeft over het kwart aanNederlandstalige teksten. Hij beweert dat er talloze«onjuistheden» in de informatiemappen zaten.1. Qui est responsable d’un tel amateurisme? 1. Wie is voor deze amateuristische aanpak verantwoordelijk?2. Combien toute cette opération a-t-elle coûté? 2. Hoeveel heeft de ganse operatie gekost?3. À quel budget la dépense a-t-elle été imputée? 3. Welk budget werd hieromtrent aangesproken?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 27 avril 2006, à la questionn o 93 de M. Francis Van den Eynde du 27 janvier2006 (N.):22 classes de 6 e primaire ont été sélectionnées ausein du projet «Ècoles pour la démocratie», ainsi que20 classes de 6 e secondaire. Les visites du Fort deBreendonck et du Musée de la déportation de Malinesétaient au programme des classes de sixième primaire,tandis que les rhétoriciens visitaient le campd’Auschwitz à travers leur programme.Les écoles ont été sélectionnées par des jurys composéspar les communautés de notre pays.Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 27 april 2006, op de vraag nr. 93van de heer Francis Van den Eynde van 27 januari2006 (N.):Er werden 22 klassen van het 6e leerjaar basisonderwijsgeselecteerd binnen het project «Scholen voor dedemocratie», evenals 20 klassen van het 6e leerjaarsecundair onderwijs. De bezoeken aan het Fort vanBreendonk en aan het Deportatiemuseum van Mechelenstonden op het programma van de klassen van hetzesde leerjaar basisonderwijs, terwijl de retoricastudentenhet kamp van Auschwitz bezochten doorheenhun programma.De scholen werden geselecteerd door jury’s die zijnsamengesteld door de gemeenschappen van ons land.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231852 - 5 - 2006Les écoles étaient sélectionnées sur la base de duprojet qu’ils comptent développer dans leur école àpartir de l’expérience accumulée tout au long duprogramme «écoles pour la démocratie». Nous avonsdemandé également d’assurer la représentation de tousles réseaux et surtout de toutes les filières au sein duprojet (libre comme officiel; général, technique etprofessionnel). L’objectif du projet étant de favoriserle «vivre-ensemble», il était très important que desécoles des trois communautés linguistiques et venantde milieux et parcours différents s’y côtoient.De scholen werden geselecteerd op basis van hetproject dat ze in hun school willen ontwikkelen vanuitde kennis die ze hebben vergaard gedurende heel hetprogramma «scholen voor de democratie». Wehebben ook gevraagd de vertegenwoordiging van allenetten en vooral van alle richtingen te waarborgenbinnen het project (zowel vrij als officieel; algemeen,technisch en beroeps). Aangezien de doelstelling vanhet project erin bestaat het «samen-leven» in de handte werken, was het zeer belangrijk dat scholen van dedrie taalgemeenschappen en uit verschillende milieusen trajecten er met elkaar in aanraking komen.Le Centre pour l’égalité des chances et la luttecontre le racisme est chargé de la coordination administrativeet pédagogique du projet.Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijdingis belast met de administratieve en pedagogischecoördinatie van het project.Pour l’année 2005, 240 000 euros ont été budgétés.Ils couvrent l’organisation, le personnel de coordination(deux employés parfaitement bilingues), les journéesde rencontre, le matériel pédagogique, deschèques-mémoires destinés à aider les écoles à développerleur projet.Voor het jaar 2005 werd 240 000 euro gebudgetteerd.Dit bedrag dekt de organisatie, het coördinerendpersoneel (twee perfect tweetalige bedienden), de ontmoetingsdagen,het pedagogisch materiaal, herinnering-chequesdie bestemd zijn om de scholen te helpenbij de ontwikkeling van hun project.Il est vrai que le deuxième module pédagogiqueenvoyé par le Centre pour l’égalité des chances n’étaitpas intégralement bilingue; quitte à ce que le contenusoit moins volumineux faute d’équivalence de documentsdans les deux langues, j’ai demandé au Centreque cet incident ne se reproduise plus. Je tiens néanmoinsà rappeler que les autres modules produits parle Centre ont été réalisés intégralement dans la languerespective de chacune des communautés de notre pays,ce qui est évidemment des plus normal.Het is zo dat de tweede pedagogische module diewerd verstuurd door het Centrum voor gelijkheid vankansen, niet volledig tweetalig was; met het risico datde inhoud minder omvangrijk is bij gebrek aan equivalentievan documenten in de twee talen, heb ik aanhet Centrum gevraagd dat dit incident zich niet meerzou voordoen. Ik wil er echter aan herinneren dat deandere modules die werden voortgebracht door hetCentrum, volledig werden gerealiseerd in de respectievelijketaal van elke gemeenschap van ons land, watuiteraard niet meer dan normaal is.À la fin du projet (juin 2006), nous recevrons tant lesrésultats de l’évaluation pédagogique réalisée par undépartement de la VUB tout au long du projet que lesconclusions d’un débriefing réalisé avec les enseignantsimpliqués dans le projet.Aan het einde van het project (juni 2006) zullen wezowel de resultaten ontvangen van de pedagogischeevaluatie die wordt uitgevoerd door een departementvan de VUB gedurende heel het project, als de conclusiesvan een evaluatie achteraf die wordt uitgevoerdmet de leerkrachten die betrokken zijn bij het project.Avec les communautés de notre pays, nous analyseronsces résultats et envisageront ensemble la pérennisationdu programme, en l’améliorant le cas échéant.Si le projet-pilote était principalement financé par leniveau fédéral, la pérennisation devra être le résultatd’un partenariat administratif et budgétaire avec lescommunautés.Met de gemeenschappen van ons land zullen wedeze resultaten analyseren en samen werken aan deverduurzaming van het programma, door het te verbeterenindien nodig. Hoewel het pilootproject voornamelijkwas gefinancierd door het federale niveau, zalde verduurzaming het resultaat moeten zijn van eenadministratief en budgettair samenwerkingsverbandmet de gemeenschappen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23186 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Ministre de l’EmploiMinister van WerkDO 2005200606793 DO 2005200606793Question n o 429 de M. Guy D’haeseleer du 9 janvier2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Premiers emplois. — Conventions de premier emploi.Le plan «conventions de premier emploi», mieuxconnu sous le nom «plan Rosetta», est entré envigueur le 1 er avril 2000.1. A) Combien de conventions de premier emploiont-elles été conclues en 2005, par région?B) Pouvez-vous également préciser, pour 2005, parrégion:a) le nombre de conventions de premier emploi enfonction du groupe cible;b) le nombre de conventions de premier emploi parsexe;c) le nombre de personnes peu qualifiées ayantsigné une convention de premier emploi;d) le pourcentage de conventions de premier emploiconsistant en un contrat de travail ordinaire;e) le pourcentage de conventions de premier emploiconsistant en un contrat de travail ordinaire, combinéavec une formation?2. A-t-on pu constater, après l’adaptation dugroupe cible, que les conventions de premier emploibénéficient davantage aux personnes peu qualifiées?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 429 de M. Guy D’haeseleer du 9 janvier2006 (N.):1. Le nombre de nouvelles conventions de premieremploi (CPE) conclues au cours des trois premierstrimestres de 2005, telles que déclarées à l’Office nationalde Sécurité sociale (ONSS), ventilées par région.2. Le nombre de CPE en cours pendant les troispremiers trimestres de 2005, telles que déclarées àl’ONSS et ventilées par région, par sexe et par type deCPE.Veuillez noter que:— en ce qui concerne les points 1 et 2, des chiffrespour le quatrième trimestre de 2005 ne sont pasencore disponibles;— l’indication «inconnu» dans les tableaux relatifsaux points 1 et 2 concerne soit des jeunes qui n’ontpas leur domicile sur le territoire belge, soit desVraag nr. 429 van de heer Guy D’haeseleer van 9 januari2006 (N.) aan de minister van Werk:Startbanen. — Startbaanovereenkomsten.Op 1 april 2000 trad het startbanenplan, betergekend als het «Rosettaplan», in werking.1. A) Hoeveel startbaanovereenkomsten werden ergesloten in 2005, opgesplitst voor het Vlaamse, Waalseen Brusselse Gewest?B) Kan u voor 2005 een overzicht geven, per gewest,van:a) het aantal startbaanovereenkomsten volgensdoelgroep;b) het aantal startbaanovereenkomsten pergeslacht;c) het aantal laaggeschoolden in de startbaanovereenkomsten;d) het aandeel van de startbaanovereenkomsten diebestonden uit een gewone arbeidsovereenkomst;e) het aandeel van de startbaanovereenkomsten diebestonden uit een gewone arbeidsovereenkomstgecombineerd met een opleiding?2. Is er na de aanpassing van de doelgroep van destartbaanovereenkomsten een verandering merkbaarwaardoor de startbaanovereenkomsten meer ten goedekomen van de laaggeschoolden?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 429 van de heer Guy D’haeseleervan 9 januari 2006 (N.):1. Het aantal nieuwe startbaanovereenkomsten(SBO) die in de eerste drie kwartalen van 2005 werdengesloten, zoals aangegeven aan de Rijksdienst voorSociale Zekerheid (RSZ), opgesplitst per gewest.2. Het aantal lopende SBO’s, zoals voor de eerstedrie kwartalen van 2005 aangegeven aan de RSZ, opgesplitstper gewest, per geslacht en per type van SBO.Gelieve te noteren dat:— voor wat de punten 1 en 2 betreft, nog geen cijfersbeschikbaar zijn voor het vierde kwartaal van2005;— de aanduiding «onbekend» in de tabellen voor depunten 1 en 2 betrekking heeft, hetzij op jongerendie hun woonplaats niet in België hebben, hetzij opCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231872 - 5 - 2006jeunes qui ont été radiés d’office du registre de lapopulation.3. Le nombre de jeunes déclarés pour les troispremiers trimestres de 2005 à l’Office national de Sécuritésociale des administrations provinciales et locales(ONSSAPL) et qui au cours de chacun de ces trimestresavaient atteint l’âge de 26 ans au maximum;depuis 2004 c’est le vrai groupe-cible du système despremiers emplois, plus particulièrement pour ce qui estde l’embauche obligatoire de jeunes.4. Le nombre de jeunes peu qualifiés sous CPE, telsque déclarés pour les trois premiers trimestres de 2005à l’ONSSAPL, ventilés par sexe et par région.5. Le nombre de CPE en cours, tels que déclaréspour les trois premiers trimestres de 2005 àl’ONSSAPL, ventilés par type, par sexe et par région.Pour ce qui est du nombre de jeunes peu qualifiésdéclarés à l’ONSS, des chiffres ne sont disponibles quepour les deux premiers trimestres de 2005. Il s’agit desjeunes dans le chef desquels la réduction groupe-cible«jeunes travailleurs» a été demandée. Une ventilationpar région n’est pas disponible. Pour le premier trimestrede 2005, il s’agit de 21 681,6 équivalents tempsplein (ETP); pour le deuxième trimestre, le nombres’élève à 23 485,2 ETP.Par rapport au nombre total de CPE dans ces mêmestrimestres, il s’agit de respectivement 33% et 33,35%(pourcentages arrondis). Les pourcentages réels sontplus élevés du fait que le nombre de peu qualifiés estexprimé en ETP et celui des CPE, par contre, enunités. Pour toute la période 2000-2003 — étant cellede la première version du système des premiersemplois, avant les modifications importantes à partirde 2004 — le pourcentage de jeunes peu qualifiés sousCPE s’élevait à 34,75%. Ceci ne sont toutefois pas desETP, mais des unités, ce qui résulte automatiquementen un pourcentage plus élevé. Le nombre de peu qualifiésest resté stable pour le moins.ONSSPersonnes ayant bénéficié pour la première foisd’une convention de premier emploi au cours des troispremiers trimestres de 2005jongeren die van ambtswege uit het bevolkingsregistergeschrapt werden.3. Het aantal jongeren, aangegeven in de eerste driekwartalen van 2005 aan de Rijksdienst voor SocialeZekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten(RSZPPO), die in elk van die kwartalenhoogstens 26 jaar werden; sinds 2004 is dit de eigenlijkedoelgroep van het startbanenstelsel, meer bepaaldwat de verplichte aanwerving van jongeren betreft.4. Het aantal laaggeschoolde jongeren met eenSBO, zoals aangegeven in de eerste drie kwartalen van2005 aan de RSZPPO, opgesplitst per geslacht en gewest.5. Het aantal lopende SBO’s, zoals aangegeven inde eerste drie kwartalen van 2005 aan de RSZPPO,opgesplitst per type, per geslacht en per gewest.Wat het aantal laaggeschoolde jongeren betreft datwerd aangegeven aan de RSZ, zijn enkel cijfersbeschikbaar voor de eerste twee kwartalen van 2005.Het gaat om de jongeren voor wie de doelgroepvermindering«jonge werknemers» werd gevraagd. Eenopsplitsing per gewest is niet beschikbaar. Voor heteerste kwartaal van 2005 gaat het om 21 681,6voltijdse equivalenten (VTE); voor het tweede kwartaalbedraagt het aantal 23 485,2 VTE.Ten opzichte van het totaal aantal SBO’s in diezelfdekwartalen gaat het respectievelijk om (afgerond)33% en 33,35%. De werkelijke percentages liggenhoger, omdat het aantal laaggeschoolden uitgedrukt isin VTE en het aantal SBO’s daarentegen in eenheden.Over de ganse periode 2000-2003 — zijnde die van deeerste versie van het startbanenstelsel, vóór de ingrijpendewijzigingen vanaf 2004-bedroeg het percentagelaaggeschoolde start-baners 34,75%. Dit zijn echtergeen VTE, maar eenheden, hetgeen vanzelf in eenhoger percentage resulteert. Het aandeel van de laaggeschooldenis dus op zijn minst stabiel gebleven.RSZPersonen die tijdens de eerste drie kwartalen 2005 voorhet eerst een startbaanovereenkomst genoten hebbenDomicile—WoonplaatsHommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotal région—Totaal gewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotal région—Totaal gewestNombre de travailleurs. —Aantal werknemers 1 203 888 2 091 14 018 11 968 25 986CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23188 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Domicile—WoonplaatsHommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal général—Algemeen totaalFemmes—VrouwenTotal—TotaalNombre de travailleurs. —Aantal werknemers 7 076 4 117 11 193 398 225 623 22 695 17 198 39 893ONSS — 2005-T1 RSZ — 2005-T1Nombre de conventions de premier emploi enregistréespar l’ONSS pour le premier trimestre 2005Aantal voor het eerste kwartaal 2005 bij de RSZgeboekte startbaanovereenkomstenNature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestCPE sous forme de contrat au moins à mi-temps. —SBO onder de vorm van een minstens halftijdsearbeidsovereenkomst .............................................. 1 496 1 452 2 948 20 188 15 726 35 914CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation. — SBO onder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samen met een opleiding ...... 75 80 155 1 618 2 376 3 994CPE sous forme de contrat ou conventiond’appentissage ou bien de convention ou de contratd’insertion. — SBO onder de vorm van een leerovereenkomstof een overeenkomst voor inschakeling . 248 142 390 1 933 1 082 3 015CPE sous forme de contrat au moins à mi-temps(moins valides). — SBO onder de vorm van eenminstens hatftijdse arbeidsovereenkomst (mindervaliden)...................................................................... 5 2 7 161 94 255CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation (moins valides). — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomst samen met eenopleiding (mindervaliden) ....................................... 2 4 6CPE sous forme de contrat ou conventiond’apprentissage ou bien de convention ou de contratd’insertion (moins valides). — SBO onder de vormvan een leerovereenkomst of een overeenkomst voorinschakeling (mindervaliden) .................................. 1 1CPE sous forme de contrat au moins à mi-temps(travailleurs d’origine étrangère). — SBO onder devorm van een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst(werknemers van buitenlandse afkomst) . 158 119 277 214 182 396CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation (travailleurs d’origine étrangère). —SBO onder de vorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding (werknemers van buitenlandseafkomst) ...................................................... 1 1 3 3 6CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231892 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestCPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion(travailleurs d’origine étrangère). — SBO onder devorm van een leerovereenkomst of een overeenkomstvoor inschakeling (werknemers van buitenlandseafkomst) ................................................................. 1 1 3 1 4Total. — Totaal .................................................... 1 984 1 795 3 779 24 123 19 468 43 591Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/1—Totaal 2005/1Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps. — SBO onderde vorm van een minstens halftijdsearbeidsovereenkomst 8 161 4 762 12 923 550 194 744 30 395 22 134 52 529CPE sous forme d’un contrat detravail accompagné d’uneformation. — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding419 453 872 31 27 58 2 143 2 936 5 079CPE sous forme de contrat ouconvention d’appentissage oubien de convention ou de contratd’insertion. — SBO onder devorm van een leerovereenkomstof een overeenkomst voorinschakeling 2 376 980 3 356 113 95 208 4 670 2 299 6 969CPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps (moins valides).— SBO onder de vorm vaneen minstens hatftijdse arbeidsovereenkomst(mindervaliden) 39 15 54 205 111 316CPE sous forme d’un contrat detravail accompagné d’uneformation (moins valides). —SBO onder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samen meteen opleiding (mindervaliden) 2 4 6CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23190 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/1—Totaal 2005/1Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme de contrat ouconvention d’apprentissage oubien de convention ou de contratd’insertion (moins valides). —SBO onder de vorm van eenleerovereenkomst of een overeenkomstvoor inschakeling(mindervaliden) 1 1 2 0 2CPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps (travailleursd’origine étrangère). — SBOonder de vorm van een minstenshalftijdse arbeidsovereenkomst(werknemers van buitenlandseafkomst) 81 34 115 3 3 456 335 791CPE sous forme d’un contrat detravail accompagné d’uneformation (travailleurs d’origineétrangère). — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding(werknemers van buitenlandseafkomst) 2 2 6 3 9CPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou de contratd’insertion (travailleursd’origine étrangère). — SBOonder de vorm van een leerovereenkomstof een overeenkomstvoor inschakeling (werknemersvan buitenlandse afkomst) 8 8 1 1 13 1 14Total. — Totaal ................... 11 087 6 244 17 331 698 316 1 014 37 892 27 823 65 715ONSS — 2005-T2 RSZ — 2005-T2Nombre de conventions de premier emploi enregistréesAantal voor het tweede kwartaal 2005 bij de RSZpar l’ONSS pour le deuxième trimestre 2005 geboektestartbaanovereenkomstenNature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestCPE sous forme de contrat au moins à mi-temps. —SBO onder de vorm van een minstens halftijdsearbeidsovereenkomst .............................................. 1 562 1 426 2 988 20 803 16 063 36 866CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231912 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestCPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation. — SBO onder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samen met een opleiding ...... 94 90 184 3 104 3 652 6 756CPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion.— SBO onder de vorm van een leerovereenkomst ofeen overeenkomst voor inschakeling ...................... 242 135 377 1 896 1 045 2 941CPE sous forme de contrat au moins à mi-temps(moins valides). — SBO onder de vorm van eenminstens halftijdse arbeidsovereenkomst (mindervaliden)...................................................................... 7 6 13 167 104 271CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation (moins valides). — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomst samen met eenopleiding (mindervaliden) ....................................... 2 4 6CPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion(moins valides). — SBO onder de vorm van eenleerovereenkomst of een overeenkomst voor inschakeling(mindervaliden) ........................................... 1 1CPE sous forme de contrat au moins à mi-temps(travailleurs d’origine étrangère). — SBO onder devorm van een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst(werknemers van buitenlandse afkomst) . 183 120 303 245 203 448CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation (travailleurs d’origine étrangère). —SBO onder de vorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding (werknemers van buitenlandseafkomst) ...................................................... 1 1 2 5 4 9CPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion(travailleurs d’origine étrangère). — SBO onder devorm van een leerovereenkomst of een overeenkomstvoor inschakeling (werknemers van buitenlandseafkomst) ................................................................. 1 1 3 1 4Total. — Totaal .................................................... 2 090 1 778 3 868 26 226 21 076 47 302CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23192 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/2—Totaal 2005/2Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps. — SBOonder de vorm van een minstenshalftijdse arbeidsovereenkomst.............................. 8 628 5 034 13 662 578 229 807 31 571 22 752 54 323CPE sous forme d’un contratde travail accompagné d’uneformation. — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding...................................... 633 691 1 324 40 46 86 3 871 4 479 8 350CPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou decontrat d’insertion. — SBOonder de vorm van een leerovereenkomstof een overeenkomstvoor inschakeling ....... 2 084 857 2 941 109 113 222 4 331 2 150 6 481CPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps (moins valides).— SBO onder de vormvan een minstens halftijdsearbeidsovereenkomst (mindervaliden)................................. 41 17 58 215 127 342CPE sous forme d’un contratde travail accompagné d’uneformation (moins valides). —SBO onder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samenmet een opleiding (mindervaliden)...................................... 2 1 3 4 5 9CPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou decontrat d’insertion (moins valides).— SBO onder de vormvan een leerovereenkomst ofeen overeenkomst voor inschakeling(mindervaliden) .......... 1 1 2 0 2CPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps (travailleursd’origine étrangère). — SBOonder de vorm van een minstenshalftijdse arbeidsovereenkomst(werknemers vanbuitenlandse afkomst) ........... 92 34 126 4 4 524 357 881CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231932 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/2—Totaal 2005/2Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme d’un contratde travail accompagné d’uneformation (travailleursd’origine étrangère). — SBOonder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samenmet een opleiding (werknemersvan buitenlandseafkomst) ............................... 2 2 8 5 13CPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou decontrat d’insertion (travailleursd’origine étrangère). —SBO onder de vorm van eenleerovereenkomst of een overeenkomstvoor inschakeling(werknemers van buitenlandseafkomst) ............................... 5 5 9 1 10Total. — Totaal ................... 11 488 6 634 18 122 731 388 1 119 40 535 29 876 70 411ONSS 2005-T3 RSZ 2005-T3Nombre de conventions de premier emploi enregistréespar l’ONSS pour le troisième trimestre 2005Aantal voor het derde kwartaal 2005 bij de RSZgeboekte startbaanovereenkomstenNature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotal région—TotaalgewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestCPE sous forme de contrat au moins à mi-temps. —SBO onder de vorm van een minstens halftijdsearbeidsovereenkomst .............................................. 1 583 1 342 2 925 21 142 16 553 37 695CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation. — SBO onder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samen met een opleiding ...... 87 72 159 2 145 2 129 4 274CPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion.— SBO onder de vorm van een leerovereenkomst ofeen overeenkomst voor inschakeling ...................... 213 115 328 1 951 997 2 948CPE sous forme de contrat au moins à mi-temps(moins valides). — SBO onder de vorm van eenminstens halftijdse arbeidsovereenkomst (mindervaliden)...................................................................... 6 5 11 183 114 297CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23194 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenBruxelles—BrusselFemmes—VrouwenTotal région—TotaalgewestHommes—MannenFlandre—VlaanderenFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestCPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation (moins valides). — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomst samen met eenopleiding (mindervaliden) ....................................... 4 3 7CPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion(moins valides). — SBO onder de vorm van eenleerovereenkomst of een overeenkomst voor inschakeling(mindervaliden) ........................................... 5 1 6 3 3CPE sous forme de contrat au moins à mi-temps(travailleurs d’origine étrangère). — SBO onder devorm van een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst(werknemers van buitenlandse afkomst) . 138 96 234 226 172 398CPE sous forme d’un contrat de travail accompagnéd’une formation (travailleurs d’origine étrangère). —SBO onder de vorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding (werknemers van buitenlandseafkomst) ...................................................... 1 1 2 1 1CPE sous forme de contrat ou convention d’appentissage ou bien de convention ou de contrat d’insertion(travailleurs d’origine étrangère). — SBO onder devorm van een leerovereenkomst of een overeenkomstvoor inschakeling (werknemers van buitenlandseafkomst) ................................................................. 3 3Total. — Totaal .................................................... 2 033 1 632 3 665 25 658 19 968 45 626Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/3—Totaal 2005/3Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps. — SBOonder de vorm van een minstenshalftijdse arbeidsovereenkomst.............................. 8 622 4 927 13 549 596 231 827 31 943 23 053 54 996CPE sous forme d’un contratde travail accompagné d’uneformation. — SBO onder devorm van een arbeidsovereenkomstsamen met een opleiding...................................... 542 412 954 52 42 94 2 826 2 655 5 481CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231952 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/3—Totaal 2005/3Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou decontrat d’insertion. — SBOonder de vorm van een leerovereenkomstof een overeenkomstvoor inschakeling ....... 2 557 1 008 3 565 115 75 190 4 836 2 195 7 031CPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps (moins valides).— SBO onder de vormvan een minstens halftijdsearbeidsovereenkomst (mindervaliden)................................. 43 18 61 232 137 369CPE sous forme d’un contratde travail accompagné d’uneformation (moins valides). —SBO onder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samenmet een opleiding (mindervaliden)...................................... 17 4 21 21 7 28CPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou decontrat d’insertion (moins valides).— SBO onder de vormvan een leerovereenkomst ofeen overeenkomst voor inschakeling(mindervaliden) .......... 3 3 11 1 12CPE sous forme de contrat aumoins à mi-temps (travailleursd’origine étrangère). — SBOonder de vorm van een minstenshalftijdse arbeidsovereenkomst(werknemers vanbuitenlandse afkomst) ........... 74 41 115 5 1 6 443 310 753CPE sous forme d’un contratde travail accompagné d’uneformation (travailleursd’origine étrangère). — SBOonder de vorm van eenarbeidsovereenkomst samenmet een opleiding (werknemersvan buitenlandseafkomst) ............................... 1 1 3 1 4CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23196 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Nature de la conventionde premier emploi (CPE)—Aard van de startbaanovereenkomst(SBO)Hommes—MannenWallonie—WalloniëFemmes—VrouwenTotalrégion—TotaalgewestHommes—MannenInconnu—OnbekendFemmes—VrouwenTotal«inconnu»—Totaal«onbekend»Hommes—MannenTotal 2005/3—Totaal 2005/3Femmes—VrouwenTotal—TotaalCPE sous forme de contrat ouconvention d’appentis sage oubien de convention ou decontrat d’insertion (travailleursd’origine étrangère). —SBO onder de vorm van eenleerovereenkomst of een overeenkomstvoor inschakeling(werknemers van buitenlandseafkomst) ............................... 5 5 8 0 8Total. — Totaal ................... 11 864 6 410 18 274 768 349 1 117 40 323 28 359 68 682ONSSAPLRSZPPONombre total des travailleurs qui atteignent l’âge de 26 ans aumaximum au cours duTotaal aantal werknemers die maximum 26 jaar worden in deloop van het1 er trimestre 2005 .......................................... 31 045 1e kwartaal 2005 ........................................... 31 0452 e trimestre 2005 ........................................... 31 254 2e kwartaal 2005 ........................................... 31 2543 e trimestre 2005 ........................................... 34 480 3e kwartaal 2005 ........................................... 34 480ONSSAPLRSZPPONombre de jeunes peu qualifiés en CPE, déclarés àl’ONSSAPL dans les trois premiers trimestres de 2005Aantal laaggeschoolde startbaners, aangegeven aande RSZPPO in de eerste drie kwartalen van 2005Région/sexe/trimestre—Gewest/geslacht/kwartaalHommes—Femmes2005/1Hommes—FemmesTotal2005/1—Totaal2005/1Hommes—Femmes2005/2Hommes—FemmesTotal2005/2—Totaal2005/2Hommes—Mannen2005/3Femmes—VrouwenTotal2005/3—Totaal2005/3Flandre. — Vlaanderen ........................... 118 106 224 124 123 247 118 130 248Bruxelles. — Brussel ............................... 29 4 33 32 5 37 32 6 38Wallonie. — Wallonië ............................. 43 36 79 54 30 84 57 26 83Total. — Totaal ...................................... 190 146 336 210 158 368 207 162 369CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231972 - 5 - 2006ONSSAPLNombre de conventions de premier emploi déclaréesà l’ONSSAPL dans les trois premiers trimestres de2005, par typeRSZPPOAantal startbaanovereenkomsten, aangegeven aande RSZPPO in de eerste drie kwartalen van 2005, pertypeType de CPE—Type SBOHommes—Mannen2005/1Femmes—VrouwenTotal2005/1—Totaal2005/1Hommes—Mannen2005/2Femmes—VrouwenTotal2005/2—Totaal2005/2Hommes—Mannen2005/3Femmes—VrouwenTotal2005/3—Totaal2005/3Flandre. — Vlaanderentype 1 ...................................................... 497 834 1 331 479 797 1 276 506 915 1 421type 2 ...................................................... 7 7 14 7 6 13 4 7 11type 3 ...................................................... 1 0 1 0 0 0 0 0 0travailleur handicapé type 1. — mindervalidewerknemer type 1 ............................. 14 6 20 14 10 24 10 10 20travailleur d’origine étrangère type 1. —werknemer buitenlandse afk. type 1 ........ 5 9 14 4 9 13 5 10 15travailleur d’origine étrangère type 2. —werknemer buitenlandse afk. type 2 ........ 0 0 0 0 0 0 0 0 0Total Flandre. — Totaal Vlaanderen ...... 524 856 1 380 504 822 1 326 525 942 1 467Bruxelles. — Brusseltype 1 ...................................................... 119 130 249 95 106 201 109 112 221travailleur handicapé type 1. — mindervalidewerknemer type 1 ............................. 1 0 1 1 0 1 1 0 1travailleur d’origine étrangère type 1. —werknemer buitenlandse afk. type 1 ........ 12 2 14 7 2 9 8 3 11Total Bruxelles. — Totaal Brussel .......... 132 132 264 103 108 211 118 115 233Wallonie. — Walloniëtype 1 ...................................................... 203 215 418 206 231 437 219 243 462type 2 ...................................................... 9 5 14 14 5 19 16 4 20type 3 ...................................................... 12 6 18 11 6 17 13 9 22travailleur handicapé type 1. — mindervalidewerknemer type 1 ............................. 2 2 4 2 2 4 2 3 5travailleur d’origine étrangère type 1. —werknemer buitenlandse afk. type 1 ........ 0 3 3 0 2 2 0 0 0Total Wallonie. — Totaal Wallonië ........ 226 231 457 233 246 479 250 259 509Total Royaume. — Totaal Rijk .............. 882 1 219 2 101 840 1 760 2 016 893 1 316 2 209DO 2005200606847 DO 2005200606847Question n o 434 de M. Benoît Drèze du 12 janvier2006 (Fr.) au ministre de l’Emploi:Conventions de premier emploi. — Statistiques régionales.Le gouvernement fédéral a décidé, dans le cadre du«Contrat de solidarité entre les générations», deVraag nr. 434 van de heer Benoît Drèze van 12 januari2006 (Fr.) aan de minister van Werk:Startbaanovereenkomsten. — Regionale statistieken.De federale regering heeft beslist, in het kader vanhet Generatiepact, het aantal startbaanovereenkom-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23198 QRVA 51 1192 - 5 - 2006renforcer les conventions de premier emploi (CPE).Une analyse fine de l’utilisation des CPE ainsi que desrésultats obtenus par ceux-ci sur l’emploi des jeunesme semble un instrument indispensable dans ce cadre.Malheureusement, il apparaît qu’il ne semble pluspossible de bénéficier de statistiques régionalisées surles bénéficiaires des contrats de première expérienceprofessionnelle.1. Ne pensez-vous pas qu’il serait souhaitable dedisposer de statistiques précises et régionales concernantles CPE? Ces statistiques devraient mentionner:— le croisement entre le lieu de domicile et le lieu detravail des jeunes concernés (afin d’identifier d’oùproviennent et où travaillent les bénéficiaires);— le suivi des CPE (en bénéficiant également des indicateursde lieu de domicile et de lieu de travail):quelle a été l’évolution des travailleurs engagéssous CPE, combien ont connu une transition versun emploi non-aidé, combien ont connu une transitionvers un emploi subsidié, combien se sontretrouvés au chômage à la fin du CPE;— les contrôles effectués sur le respect de l’obligation(à savoir 3% des emplois dans le secteur privé;1,5% dans le secteur public): de combien d’inspecteursdispose-t-on, combien de contrôles sont effectuéset dans quelle région, etc.2. Si vous disposez de telles statistiques, pouvezvousles transmettre aux membres de la Commission?3.a) Pourriez-vous indiquer dans quelle mesure lerenforcement de la mesure décidée par le gouvernementpermettra une augmentation du nombre debénéficiaires, et à quelle hauteur est évaluée cettedernière?b) Par ailleurs, quelle disposition est selon vous lameilleure pour augmenter le nombre de bénéficiaires(par exemple: augmentation de la réduction decharges; limitation des exemptions, etc.)?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 434 de M. Benoît Drèze du 12 janvier2006 (Fr.):1. Il est certainement souhaitable de disposer desstatistiques précises sur les conventions de premieremploi (CPE). Depuis janvier 2004, cependant, lesemployeurs ne doivent plus transmettre de copie de laCPE au Service public fédéral Emploi, Travail etConcertation sociale. Depuis, ce SPF ne dispose plussten op te trekken. In dat verband lijkt een grondigeanalyse van het gebruik dat tot nu toe van die overeenkomstenwerd gemaakt en van de weerslag daarvan opde werkgelegenheid voor de jongeren een onmisbaarinstrument.Spijtig genoeg zouden echter niet langer regionalestatistieken voorhanden zijn betreffende jongeren diemet een eerstewerkervaringscontract aan de slagkunnen.1. Meent u ook niet dat we over precieze en regionalestatistieken betreffende de startbaanovereenkomstenzouden moeten kunnen beschikken? Die statistiekenzouden de volgende gegevens moeten bevatten:— gegevens betreffende de woon- en de werkplaatsvan de betrokken jongeren (zodat kan wordennagegaan waar de rechthebbenden vandaan komenen waar ze werken);— de follow-up van de startbaanovereenkomsten(gekoppeld aan de gegevens betreffende de woonenwerkplaats): wat gebeurde achteraf met dejongeren die een startbaanovereenkomst kregen;hoeveel jongeren vonden een baan in het normalearbeidscircuit, hoeveel een baan met overheidssubsidie,hoeveel werden na afloop opnieuw werkloos?— het toezicht op de naleving van de verplichting(namelijk 3% in de particuliere sector en 1,5% inde openbare sector): over hoeveel inspecteursbeschikt men, hoeveel controles worden uitgevoerden in welke regio, enzovoort?2. Indien u over zulke statistieken beschikt, kan u zeaan de commissieleden bezorgen?3.a) In hoeverre zal de regeringsbeslissing om de maatregelte versterken tot een stijging van het aantalrechthebbenden leiden? Hoeveel méér jongerenzullen van de maatregel gebruik kunnen maken?b) Welke maatregel draagt volgens u het meest bij tothet succes van de startbaanovereenkomsten (hetoptrekken van het bedrag van de lastenvermindering;de beperking van het aantal vrijstellingen,enzovoort)?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 434 van de heer Benoît Drèzevan 12 januari 2006 (Fr.):1. Het is zeker wenselijk om over precieze statistiekente beschikken in verband met de startbaanovereenkomsten(SBO). Sinds januari 2004 moeten de werkgeversechter geen kopies van de SBO’s meer aan deFOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overlegbezorgen. Sindsdien beschikt deze FOD niet meer overCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 231992 - 5 - 2006d’une banque de données à jour concernant les CPE etle recueil des données relatives aux CPE se fait àtravers les déclarations trimestrielles aux services deperception des cotisations de sécurité sociale (l’ONSSet l’ONSSAPL, principalement) et le système d’octroides réductions des cotisations patronales. La comparaisonde ces données avec celles d’autres banques dedonnées (d’autres parastataux de la sécurité sociale oule Registre national) est une des missions de la BanqueCarrefour de la Sécurité Sociale (BCSS).La BCSS a fait savoir que des données sur le lieud’occupation de travailleurs sont pour le momentinconnues. Aucun croisement entre le lieu du domicileet le lieu du travail des jeunes concernés par le systèmedes CPE n’est donc possible.Les chiffres disponibles les plus récents dans le datawarehousecombinant les données du marché du travailet celles de la protection sociale concernentl’année 2004 pour l’ONEm (bénéficiaires de l’assurancechômage) et 2003 pour l’ONSS (emploi de salariés).Les évolutions dans les carrières professionnelles desjeunes et les transitions éventuelles dans les années2004-2005 ne peuvent donc pas encore être évaluées.Cette indisponibilité des données au niveau del’ONSS provient de l’instauration de la déclarationmultifonctionnelle (DmfA) en 2003 et des modificationsapportées au système des conventions de premieremploi début 2004. Toutefois, elle est en train d’êtrerectifiée. Dès que les données utiles seront disponibles,le Service public fédéral Emploi, Travail et Concertationsociale pourra s’en servir en vue du contrôle durespect de l’obligation en matière de CPE. Ce contrôledoit se faire sur la base des calculs effectués parl’ONSS concernant la prestation des travailleurs telleque renseignée par un employeur dans sa déclarationtrimestrielle. Par conséquent, ce contrôle est toujoursréalisé a posteriori du fait que les déclarations doiventd’abord avoir été introduites et traités dans le système.2. Pour ce qui est des données chiffrées actuellementdisponibles, je vous invite à prendre connaissancede la réponse que j’ai donnée à la questionn o 429 du 9 janvier 2006 de votre collègueM. D’Haeseleer. (Questions et Réponses, Chambre,2005-2006, n o 119, p. 23185.)3. Les différentes mesures décidées par le gouvernement,dans le cadre du «Pacte de solidarité entre lesgénérations» entrent en vigueur progressivement aucours de cette année 2006. Aucune évaluation ne peutêtre établie actuellement.En revanche, le fait que d’une part, depuis le 1 er janvier2004, un jeune peut être occupé sous CPE jusqu’àl’âge de 26 ans, et d’autre part, à partir du 1 er avrileen up-to-date SBO-databank en worden de gegevensbetreffende de SBO’s verzameld via de kwartaalaangiftesaan de diensten die instaan voor de inning van desocialezeker-heidsbijdragen (voornamelijk de RSZ ende RSZPPO) en aan de hand van het systeem van toekenningvan verminderingen van werkgeversbijdragen.Het vergelijken van deze gegevens met gegevensuit andere databanken (van andere parastatales van desociale zekerheid of het Rijksregister) is de opdrachtvan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid(KSZ).De KSZ heeft meegedeeld dat gegevens betreffendede plaats van tewerkstelling van werknemers momenteelniet bekend zijn. Een kruising tussen woonplaatsgegevensen gegevens in verband met de plaats vantewerkstelling van de jongeren in het startbanenstelselis dus niet mogelijk.De meest recente cijfers die beschikbaar zijn in dedatawarehouse waarin arbeidsmarktgegevens gecombineerdworden met gegevens van de sociale bescherming,betreffen het jaar 2004 voor de RVA (gerechtigdenbinnen de werkloosheidsverzekering) en 2003 voorde RSZ (tewerkstelling van loontrekkenden). De evolutiein de beroepsloopbaan van jongeren en eventueleovergangen in de jaren 2004-2005 kunnen dus nog nietgeëvalueerd worden.Het feit dat de gegevens op het niveau van de RSZnog niet beschikbaar zijn vloeit voort uit de invoeringvan de multifunctionele aangifte (DmfA) in 2003 en dewijzigingen aan het startbanenstelsel van begin 2004.Er wordt echter aan gewerkt. Van zodra de bruikbaregegevens beschikbaar zijn zal de FOD Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg ze kunnen gebruikenom de naleving van de startbaanverplichting te controleren.Deze controle kan enkel gebeuren op basis vanberekeningen die door de RSZ gemaakt worden enbetrekking hebben op de prestaties van werknemerszoals aangegeven door de werkgever in de kwartaalaangifte.Bijgevolg gebeurt deze controle altijd aposteriori: de kwartaalaangiftes moeten eerst ingegevenen verwerkt worden.2. Wat de momenteel beschikbare cijfergegevensbetreft, ben ik zo vrij te verwijzen naar het antwoorddat ik verstrekt heb op de vraag nr. 429 van 9 januari2006 van uw collega, de heer D’Haeseleer. (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 119, blz. 23185.)3. De verschillende maatregelen waartoe de regeringbesloten heeft in het kader van het Generatiepacttreden geleidelijk aan in werking in de loop van 2006.Momenteel kan daarvan dus geen evaluatie gemaaktworden.Ik wil wel het volgende opmerken: enerzijds kan,sinds 1 januari 2004, een jongere tewerkgesteldworden met een SBO tot de leeftijd van 26 jaar, enCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23200 QRVA 51 1192 - 5 - 20062006, le nombre de trimestres entrant en ligne decompte pour la diminution des cotisations de sécuritésociale à concurrence de 1 000 euros passera de 8 à16 trimestres pour les jeunes «très peu qualifiés», lesjeunes peu qualifiés d’origine étrangère et les jeuneshandicapés peu qualifiés est de nature à offrir de meilleuresgaranties vers des emplois durables.À partir du début 2006, 3% de l’effectif du personnelde l’État fédéral devront être constitués de jeunes.Pour atteindre cet objectif, 10% des recrutementsprogrammés devront être réservés aux jeunes.Il a été décidé à partir du 1 er juillet 2006, de ramenerla limite d’âge de 26 à 25 ans (ou éventuellement 24 anspour certaines régions) pour remplir le quotaobligatoire de jeunes. Ceci devrait avoir un effet positifsur la proportion de jeunes peu qualifiés parmi lesjeunes recrutés.anderzijds zal vanaf 1 april 2006, voor de erg laaggeschoolde jongeren, de laaggeschoolde jongeren vanbuitenlandse afkomst en de laaggeschoolde gehandicaptejongeren, het aantal kwartalen tijdens dewelkeeen vermindering van werkgeversbijdragen van1 000 euro gevraagd kan worden van 8 naar 16 opgetrokkenworden. Op die manier worden sterkerewaarborgen gegeven voor duurzame tewerkstelling.Vanaf begin 2006 moet 3% van het personeelsbestandvan alle diensten en instellingen van de federaleStaat uit jongeren bestaan. Om deze doelstelling tebereiken zal 10% van alle geplande aanwervingenvoorbehouden moeten worden voor jongeren.Er werd beslist om vanaf 1 juli 2006 de leeftijdsgrensvan 26 jaar terug te brengen op 25 jaar (of eventueelzelfs 24 jaar voor sommige gewesten) voor wat deinvulling van het verplicht jongerenquotum betreft.Dit zou een gunstig effect moeten hebben op de verhoudingvan het aantal laaggeschoolde jongeren tothet aantal aangeworven jongeren.DO 2005200607195 DO 2005200607195Question n o 451 de M me Annemie Turtelboom du13 février 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Chômeurs exerçant une activité accessoire en qualitéd’indépendant. — Plafonds de revenus autorisés. —Communication à l’ONEm de l’avertissementextraitde rôle IPP.Afin de déterminer si les plafonds de revenus autoriséspour l’activité accessoire exercée par un chômeuren qualité d’indépendant n’ont pas été dépassés, lebénéficiaire d’une allocation de chômage est prié parl’ONEm de communiquer l’original ou une copie lisiblede son avertissement-extrait de rôle à l’impôt despersonnes physiques. Autrement dit, le citoyen sert defacteur entre deux services publics.1. Au cours des cinq dernières années, combien dechômeurs exerçant une activité accessoire en qualitéd’indépendant en Flandre, à Bruxelles et en Wallonieont été priés chaque année par l’ONEm de communiquerl’original ou une copie lisible de leur avertissement-extraitde rôle à l’impôt des personnes physiquesafin de déterminer si les plafonds de revenus autoriséspour l’activité accessoire en qualité d’indépendant ontou non été dépassés?2. Pourquoi le citoyen doit-il servir de facteur pourl’échange de données entre deux services publics?3. Envisagez-vous de prendre des mesures pourmettre un terme à cette situation, afin que les servicesVraag nr. 451 van mevrouw Annemie Turtelboom van13 februari 2006 (N.) aan de minister van Werk:Werklozen met een zelfstandige nevenactiviteit. —Inkomsten. — Maximumbarema’s. — Overmakenaanslagbiljet personenbelastingen aan RVA.Teneinde te onderzoeken of de maximumbarema’sbetreffende de toegelaten inkomsten uit de zelfstandigenevenactiviteit van een werkloze niet overschredenzijn, worden betrokkenen door de RVA verzochtom het origineel of een duidelijke kopie van hunaanslagbiljet voor de personenbelastingen over temaken. Bijgevolg moet de burger postbode spelen tussentwee overheidsdiensten.1. Hoeveel werkloze met een zelfstandige nevenactiviteitin Vlaanderen, respectievelijk Brussel enWallonië werden door de RVA de afgelopen vijf jaarjaarlijks gevraagd het origineel of een kopie van hunaanslagbiljet in de personenbelasting over te makenom te bepalen of de maximumbarema’s van een zelfstandigenevenactiviteit al dan niet werden overschreden?2. Waarom moet de burger in deze postbode spelenvoor de gegevensuitwisseling tussen twee overheidsdiensten?3. Overweegt u maatregelen te nemen om hieraaneen einde te stellen, zodat de federale overheidsdien-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232012 - 5 - 2006publics fédéraux échangent eux-mêmes ces donnéesentre eux, sans l’intervention du citoyen?4. Dans quels délais pensez-vous que la pratiqueactuelle pourra être modifiée?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 451 de M me Annemie Turtelboom du13 février 2006 (N.):En réponse à votre question je peux vous communiquerque l’Office national de l’Emploi ne dispose pasde données statistiques sur le nombre de cas dechômeurs ayant une activité indépendante accessoirequi ont dû transmettre une feuille d’impôts.Au sein de la Banque-carrefour pour la sécuritésociale il existe différents groupes de travail quiétudient les problèmes relatifs à la transmission desdonnées nécessaires pour l’application de la réglementationdes différents systèmes de sécurité sociale.Le but est d’arriver à une utilisation optimale desdifférentes banques de données existantes. L’usage deflux de données électroniques devrait permettre demettre fin aux obligations pour les travailleurs deremplir et/ou introduire toutes sortes de preuves ouattestations.Un de ces groupes de travail s’occupe spécifiquementde l’échange de données entre les différents organismesde sécurité sociale et le SPF Finances.Comme l’introduction de données que vous visezn’est qu’un des multiples problèmes qui doivent êtreréglés dans le cadre de ce groupe de travail, il n’estpour l’instant pas possible d’avancer déjà une date àpartir de laquelle une transmission des données par lebiais de la banque Carrefour sera possible.sten deze gegevens onderling kunnen uitwisselen zondertussenkomst van de burger?4. Op welke termijn acht u een aanpassing van dehuidige praktijk haalbaar?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 451 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 13 februari 2006 (N.):In antwoord op uw vraag kan ik u meedelen dat deRijksdienst voor Arbeidsvoorziening geen statistischegegevens kan verstrekken over het aantal werklozenmet een zelfstandig bijberoep; dat een aanslagbiljetmoet overmaken.Binnen de Kruispuntbank voor sociale zekerheidbestaan verschillende werkgroepen die de problemenbestuderen die zich stellen bij de overdracht van gegevensnoodzakelijk voor de toepassing van de reglementeringin de verschillende stelsels van sociale zekerheid.De bedoeling is om te komen tot een optimaalgebruik van de verschillende bestaande gegevensbanken.Het gebruik van elektronische gegevensstromendoor de sociale zekerheidsorganismen zou er moetentoe leiden dat de verplichtingen voor de werknemersom verschillende soorten bewijzen of attesten in tevullen en/of voor te leggen vervalt.Één van de werkgroepen houdt zich nu reeds specifiekbezig met uitwisseling van gegevens tussen de verschillendesociale zekerheidsinstellingen en de FODFinanciënAangezien de indiening van de gegevens waar u opdoelt slechts één van de vele problemen is die dienengeregeld te worden binnen het kader van deze werkgroep,is het voor het ogenblik niet mogelijk reeds eendatum voorop te zetten vanaf wanneer een overdrachtvan deze gegevens via de kruispuntbank zal mogelijkzijn.DO 2005200607385 DO 2005200607385Question n o 459 de M me Annemie Turtelboom du28 février 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Création de syndicats exclusivement disponibles surl’internet.Aux Pays-Bas, «Vakbond De Unie» a lancé, le1 er mars 2006, un nouveau syndicat sur l’internet. Ce«internetvakbond.nl» se veut une organisation simpled’accès et s’adresse aux travailleurs qui ne sont pasencore organisés au niveau syndical. Ce nouveausyndicat est nettement meilleur marché que les actuelset prendra également part aux CCT.Vraag nr. 459 van mevrouw Annemie Turtelboom van28 februari 2006 (N.) aan de minister van Werk:Oprichting van vakbonden louter via het internet.In Nederland start «Vakbond De Unie» op 1 maart2006 met een aparte vakbond op het internet. Deze«internetvakbond.nl» moet een laagdrempelige organisatieworden en richt zich op werknemers die nu nietgeorganiseerd zijn. De nieuwe bond wordt veel goedkoperdan de bestaande en gaat ook als CAO-partijaan de slag.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23202 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Étant donné qu’il n’est pas exclu que ce genred’initiatives arrivent en Belgique à terme, je voudraisvous poser les questions suivantes.1. Est-il également possible en Belgique de créer unsyndicat qui serait exclusivement disponible surl’internet?2. Un tel syndicat pourrait-il être reconnu commeun partenaire social officiel s’il satisfait aux critères dereconnaissance en vigueur?3. Un tel syndicat pourrait-il également mettre surpied son propre organisme de paiement d’allocationsde chômage?4. Un tel syndicat entrerait-il en ligne de comptepour les mêmes mécanismes de subventionnement queles syndicats traditionnels?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 459 de M me Annemie Turtelboom du28 février 2006 (N.):La concertation sociale étant organisée d’une touteautre manière aux Pays-Bas, une comparaison avec laBelgique est plutôt hasardeuse.Aux Pays-Bas, tout un chacun peut, par acte notarié,créer une organisation syndicale, qui acquiert parce biais la pleine capacité juridique, sans qu’il faillesatisfaire à un quelconque critère de représentativité.L’inventivité commerciale que certaines organisationsdéploient pour attirer des membres peut évidemmentavoir libre cours dans un pays où l’inspirationmercantile et un taux très bas de syndicalisation (20 à30%) se rencontrent.La concertation sectorielle ne se faisant pas, auxPays-Bas, via des commissions paritaires institutionnalisées,il n’y a aucun critère de représentativité.1 et 2. En Belgique, la liberté d’association existe:tout le monde est donc libre de créer une organisation.Cela n’entraîne cependant pas automatiquement ledroit de siéger au Conseil National du Travail ou dansles commissions paritaires. Seules les organisations lesplus représentatives sont prises en compte.La conclusion de CCT dans le sens de la loi du 5 décembre1968 est également réservée, en ce qui concerneles travailleurs, aux organisations représentativesinterprofessionnelles de travailleurs telles que définiespar la loi du 5 décembre 1968 ainsi qu’aux «centrales»qui y sont affiliées.Du reste, la défense des intérêts des membres de l’organisationdevant l’employeur, par la négociation et laconclusion de CCT et par l’organisation d’électionssociales — pour ne citer que quelques exemples — valargement au-delà de la simple création virtuelle d’uneassociation.Vermits het ook in ons land niet uitgesloten is datzulke initiatieven zich op termijn zouden ontwikkelen,rijzen de volgende vragen.1. Is het ook in België mogelijk dat er een vakbondzou worden opgericht die louter via het internet functioneert?2. Kan dergelijke vakbond erkend worden als officiëlesociale partner indien hij voldoet aan de geldendeerkenningscriteria?3. Zou dergelijke vakbond ook een eigen uitbetalingsinstellingvoor werkloosheidsuitkeringen kunnenoprichten?4. Zou voor dergelijke vakbond hetzelfde subsidiëringsmechanismegelden als voor de traditionelebonden?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 459 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 28 februari 2006 (N.):Aangezien in Nederland het sociaal overleg op eentotaal andere leest is geschoeid, is een vergelijking metBelgië niet nuttig.In Nederland kan elkeen via notariële akte eenvakorganisatie oprichten die volledige rechtsbevoegdheidverwerft, zonder dat er aan een of andere representatiecriteriumvoldaan wordt.De commerciële inventiviteit die sommige organisatiesaan de dag leggen om leden te werven kan dannatuurlijk de vrije loop krijgen in een land waarmercantiele inspiratie en een erg lage syndicalisatiegraad(20 à 30%) mekaar ontmoeten.Vermits het sectoroverleg in Nederland ook niet viageïnstitutionaliseerde paritaire comités verloopt wordtook daar geen representativiteitscriterium gehanteerd.1 en 2. In België bestaat de vrijheid van verenigingen is dus elkeen vrij om een organisatie op te richten.Dit houdt evenwel nog niet automatisch het recht inom in de Nationale Arbeidsraad of de paritaire comitésopgenomen te worden; hiervoor komen enkel demeest representatieve organisaties in aanmerking.Ook het sluiten van CAO’s in de zin van de wet van5 december 1968 is langs werknemers zijde voorbehoudenaan de representatieve interprofessionelewerknemers organisaties zoals omschreven in de wetvan 5 december 68 evenals aan de «centrales» diedaarbij aangesloten zijn.Overigens is de belangenbehartiging van de ledenvan de organisatie tegenover de werkgever in het onderhandelenen sluiten van CAO’s en het organiserenvan sociale verkiezingen — om slechts enkele voorbeeldente noemen — toch wel wat ruimer dan hetvirtueel creeëren van een vereniging.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232032 - 5 - 2006Depuis un certain temps déjà, certains syndicatsbelges fournissent d’ailleurs, dans le cadre des servicescourants à leurs affiliés, un service fournissant desrenseignements «en ligne».Par ailleurs, le degré de syndicalisation est très différenten Belgique et aux Pays-Bas; chez nous, il s’élève àenviron 60% (travailleurs seulement) ou 75% (inactifscompris).3 et 4. Je suppose que la demandeuse fait allusionaux «frais d’administration» lorsqu’elle mentionne, àtort, le terme de «subsides». Sur la base de critèrespréétablis, et conformes à ceux du marché, les organisationsde travailleurs les plus représentatives reçoiventdes frais d’administration pour la mission que lepouvoir public leur confie, à savoir le paiement desallocations de chômage (pour les organisationsd’employeurs, il existe des arrangements analoguespour le paiement du pécule de vacances des ouvriers).La question ne traitant pas des organisations représentativesde travailleurs, la question est sans objet.Bepaalde Belgische vakbonden voorzien trouwensin het kader van hun normale dienstverlening aan hunleden, reeds lang in een service die informatie «online»verstrekt.Ook de syndicalisatiegraad is in België erg verschillendmet Nederland; bij ons bedraagt hij ongeveer60% (enkel werkenden) à 75% (inactieven in begrepen).3 en 4. Ik neem aan dat de vraagsteller refereert naarde «administratiekosten» wanneer zij verkeerdelijkspreekt van «subsidies». Op basis van vooraf vastgelegdemarktconforme criteria ontvangen de meestrepresentatieve werknemersorganisaties administratiekostenvoor de opdracht die de overheid hen geeft,namelijk het uitbetalen van werkloosheidsuitkeringen(voor werkgeversorganisaties bestaan analoge regelingenvoor het uitbetalen van het vakantiegeld van werklieden).Aangezien de vraagstelling niet over representatievewerknemersorganisaties handelt, is deze vraag zondervoorwerp.DO 2005200607390 DO 2005200607390Question n o 462 de M me Annemie Turtelboom du28 février 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Sociétés et ASBL. — Primes. — Décision unilatérale derévision du montant de la prime.Afin d’inciter les travailleurs d’une société ou d’uneASBL à améliorer leur productivité, l’employeur peutproposer des primes modulées en fonction de la réalisationd’objectifs déterminés qui viennent s’ajouteraux tâches normales. La pratique montre cependantque le montant de ces primes est parfois subitementréduit de manière considérable à la suite d’une décisionunilatérale du conseil d’administration.1. Une ASBL ou une société peut-elle, sur décisionunilatérale respectivement de son conseil d’administrationou de sa direction, réduire drastiquement d’uneannée à l’autre la prime accordée à un travailleurlorsque celui-ci atteint certains objectifs (par exempleen matière de prospection, de développement denouveaux projets, etc.)?2.a) Le travailleur qui peut ainsi être en fait confronté àune baisse de son salaire, étant donné que lesmêmes efforts (supplémentaires) qu’avant luivaudront maintenant un revenu net sensiblementmoins élevé en raison de la réduction de la prime,a-t-il le droit et la possibilité de contester cettepratique?Vraag nr. 462 van mevrouw Annemie Turtelboom van28 februari 2006 (N.) aan de minister van Werk:Bedrijven en VZW’s. — Premies. — Eenzijdige beslissingtot verhoging.Om werknemers in bedrijven of VZW’s te motiverenhun productiviteit te verhogen kan de werkgeverpremies in het vooruitzicht stellen die worden afhankelijkgesteld van het bereiken van vooraf bepaaldedoelstellingen die bovenop het normale takenpakketkomen. Uit praktijkvoorbeelden blijkt dat de hoogtevan die premies plots drastisch kan verminderen naeen eenzijdige beslissing van de raad van beheer.1. Kan een VZW op eenzijdige beslissing van deraad van beheer of een bedrijf op beslissing van dedirectie de hoogte van een premie die aan een medewerkerwordt toegezegd wanneer die bepaalde doelstellingen(bijvoorbeeld aanbrengen van nieuwe klanten,ontwikkelen van nieuwe projecten, enzovoort)haalt, van het ene jaar op het andere drastisch verlagen?2.a) Heeft de werknemer, die de facto geconfronteerdkan worden met een loonsverlaging, aangezien hijof zij door het verrichten van dezelfde (extra) inspanningennetto gevoelig minder verdient omwillevan de verlaging van de premie, het recht ende mogelijkheid om deze praktijken te betwisten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23204 QRVA 51 1192 - 5 - 2006b) Dans l’affirmative, par quelles voies? b) Zo ja, hoe?c) Le travailleur peut-il exiger que la prime ne soitpas réduite?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 462 de M me Annemie Turtelboom du28 février 2006 (N.):Veuillez trouver ci-après réponse à la questionposée. La réponse a été rédigée exclusivement sur labase de mes compétences, c’est-à-dire sur la base de laréglementation individuelle du travail en vigueur et,dans le cas présent, plus particulièrement à l’appui dela loi du 12 avril 1965 concernant la protection de larémunération des travailleurs. La réglementation relativeaux ASBL et, en particulier, les procédures dedécision qui les concernent ne sont pas prises en considérationdans la présente réponse.Conformément à l’article 2 de la loi du 12 avril1965, les primes auxquelles le travailleur a droit àcharge de son employeur en raison de son engagementsont considérées comme de la rémunération.Le droit à une prime spécifique peut découler dequelque source de droit que ce soit: la loi, une conventioncollective de travail, le contrat individuel detravail, le règlement de travail, une obligation résultantd’une manifestation unilatérale de volonté, unusage. Le principe en la matière veut que la source dedroit inférieure ne puisse déroger aux dispositionsd’une source de droit supérieure.Le droit du travailleur au bénéfice d’une primeimplique l’existence d’une obligation de paiementdans le chef de l’employeur.Le fait de savoir si dans une situation particulière ilexiste une obligation dans le chef de l’employeur etquelle en est la portée, cela dépend de la manière dontcela a été réglé.En pratique, les pistes suivantes sont les plus envisageables.Soit le droit à la prime découle d’un usage dansl’entreprise, cela implique que sa modification ou sasuppression unilatérale par l’employeur est exclue.Seule une source de droit supérieure, par exemple uneconvention collective de travail ou le contrat individuelde travail pourrait y conduire. Si, en ce quiconcerne les entreprises et les ASBL que vous visez ilétait question d’un usage, une modification unilatéraleou une suppression de la prime serait donc en principeimpossible.Soit il existe un acte en vertu duquel une primeunique est accordée, le caractère unique apparaissantclairement. Dans un tel cas de figure, on ne peut par lac) Kan de werknemer eisen dat de bewuste premieniet wordt verlaagd?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 462 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 28 februari 2006 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vraag tevinden. Het antwoord werd opgesteld enkel en alleenbinnen het kader van mijn bevoegdheid, in casu degeldende individuele arbeidsreglementering en in casumeer specifiek de wet van 12 april 1965 betreffende debescherming van het loon der werknemers. De regelgevingrond de VZW’s en meer bepaald de beslissingsproceduresin dit verband, werd hierbij buitenbeschouwing gelaten.Overeenkomstig artikel 2 van de wet van 12 april1965 worden premies in het kader van de dienstbetrekkingdie ten laste zijn van de werkgever en waar dewerknemer recht op heeft, in principe beschouwd alsloon.Het recht op een bepaalde premie kan voortvloeienuit om het even welke rechtsbron: de wet, een collectievearbeidsovereenkomst, een individuele arbeidsovereenkomst,een arbeidsreglement, een verbintenisuit eenzijdige wilsuiting, een gebruik. Als principehierbij geldt dat de lagere rechtsbron geen afbreukmag doen aan de bepalingen van een hogererechtsbron.Het recht op een premie in hoofde van de werknemerimpliceert het bestaan van een verbintenis tot hetbetalen ervan in hoofde van de werkgever.Of er in een bepaalde situatie evenwel sprake is vaneen verbintenis in hoofde van de werkgever en wat dedraagwijdte ervan is, hangt af van de manier waaropdit gegeven geregeld is geworden.In de praktijk zijn de volgende pistes het meestdenkbaar.Ofwel vloeit het recht op de premie voort uit eengebruik in de onderneming, wat impliceert dat eeneenzijdige wijziging of afschaffing ervan door de werkgeveruitgesloten is. Enkel een hogere rechtsbron,bijvoorbeeld een collectieve of een individuele arbeidsovereenkomst,zou dat kunnen. Ingeval in de door ubedoelde ondernemingen en VZW’s sprake zou zijnvan een gebruik, zal een eenzijdige wijziging of afschaffingervan dus in principe niet mogelijk zijnOfwel werd een akte opgesteld die op éénmaligewijze een premie toekent en waarbij dit ook duidelijkzo gestipuleerd is geworden. In dergelijk geval kan erCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232052 - 5 - 2006suite parler d’une suppression; l’engagement avait eneffet un caractère unique.Il est aussi possible qu’un acte ait été rédigé en vertuduquel une certaine prime est allouée non plus demanière unique mais pour laquelle l’employeur a émisune certaine réserve quant à son maintien (par exempleen prévoyant la possibilité pour l’employeur de lamodifier ou de la supprimer unilatéralement dans lefutur si certains objectifs ne sont pas atteints). Pourqu’une restriction puisse être invoquée valablement àl’encontre d’un employeur, il faut que le travailleurconcerné en ait été informé de manière non équivoque.Faute de disposer de suffisamment d’information àpropos du cas envisagé et en particulier en ce quiconcerne la manière dont les primes concernées sontrégies et la portée des dispositions qui les régissent, ilne m’est pas possible de vérifier dans quelle mesure lesprimes dont vous parlez peuvent être modifiées ousupprimées unilatéralement par l’employeur dans lefutur.En cas de contestation, il appartient au juge de seprononcer à ce propos.in een later stadium niet worden gesproken van eenafschaffing; de verbintenis had immers slechts eenéénmalig karakter.Het is evenwel ook mogelijk dat er een akte werdopgemaakt waarin een bepaalde premie wordt toegekendweliswaar niet met een eenmalig karakter maarwaarbij de werkgever een bepaald voorbehoud heeftgemaakt rond het behoud ervan (bijvoorbeeld mogelijkheidvan een eenzijdige wijziging of afschaffingdoor de werkgever in de toekomst wanneer bepaaldedoelstellingen niet worden bereikt). Opdat een voorbehoudgeldig kan worden ingeroepen tegen een werknemeris evenwel vereist dat de werknemer hieromtrentop een ondubbelzinnige wijze geïnformeerd is geworden.Bij gebreke aan voldoende gegevens in casu metbetrekking tot hoe de betrokken premies geregeld zijngeworden en de draagwijdte van deze regelingen, is hetme evenwel onmogelijk om na te gaan in hoeverre dedoor u bedoelde premies in de toekomst eenzijdigkunnen worden gewijzigd of afgeschaft door de werkgever.Ingeval van betwisting is het aan de rechter om zichover deze kwestie uit te spreken.DO 2005200607402 DO 2005200607402Question n o 466 de M me Sabien Lahaye-Battheu du2 mars 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:ONEm. — Étude des compositions de ménage. —Non-disponibilité des chiffres par région.En réponse à une question précédente, vous avezindiqué qu’en 2003, en 2004 et au cours des onzepremiers mois de 2005, l’ONEm a contrôlé respectivement28 617, 12 350 et 10 987 situations familiales. Àma question de savoir si une distinction pouvait êtreétablie à cet égard entre la Flandre, la Wallonie etBruxelles vous avez répondu par la négative (questionorale n o 10266, Compte rendu intégral, Chambre,2005-2006, commission des Affaires sociales, 14 février2006, COM 854, p. 22).1. Est-il exact que l’ONEm ne dispose pas de ceschiffres par région?2.a) L’ONEm serait-il en mesure de communiquer laventilation de ces chiffres par région?b) Dans la négative, comment se fait-il que ces chiffresne sont pas comptabilisés par région?3. Êtes-vous disposé à demander à l’ONEm de veillerà l’avenir à ce que les chiffres soient comptabiliséspar région?Vraag nr. 466 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 2 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:RVA. — Onderzoek gezinstoestanden. — Nietbeschikbarecijfers per gewest.In het antwoord op en eerder gestelde vraag gaf uaan dat de RVA in 2003, 2004 en in de eerste elf maandenvan 2005 respectievelijk 28 617, 12 350 en10 987 gezinstoestanden onderzocht. Op de vraag ofdeze cijfers tussen Vlaanderen, Wallonië en Brusselkonden worden opgesplitst antwoordde u negatief(mondelinge vraag nr. 10266, Integraal Verslag,Kamer, 2005-2006, commissie voor de Sociale Zaken,14 februari 2006, COM 854, blz. 22).1. Klopt het dat de RVA niet beschikt over dezecijfers per Gewest?2.a) Kan de RVA de opsplitsing per Gewest alsnogmeedelen?b) Zo neen, hoe komt het dat deze cijfers niet pergewest bijgehouden worden?3. Bent u bereid aan de RVA te vragen om in detoekomst ervoor te zorgen dat de cijfers per gewestbijgehouden worden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23206 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Réponse du ministre de l’Emploi du 27 avril 2006, àla question n o 466 de M me Sabien Lahaye-Battheu du2 mars 2006 (N.):Examen des situations familialesAfin de répondre à votre question l’ONEm arassemblé les données reprises dans le tableau cidessous:Antwoord van de minister van Werk van 27 april2006, op de vraag nr. 466 van mevrouw SabienLahaye-Battheu van 2 maart 2006 (N.):Onderzoeken gezinstoestandenTeneinde op uw vraag te antwoorden zijn door deRVA de gegevens verzameld opgenomen in de onderstaandetabel:Nombre de situations examinées—Aantal onderzoeken gezinstoest%2003 Flandre. — Vlaanderen ..................... 12 598 44,02%Wallonie. — Wallonië ....................... 12 337 43,11%Bruxelles. — Brussel ......................... 3 682 12,87%Pays. — Land ................................... 28 617 100,00%2004 Flandre. — Vlaanderen ..................... 6 215 50,32%Wallonie. — Wallonië ....................... 4 620 37,41%Bruxelles. — Brussel ......................... 1 515 12,27%Pays. — Land ................................... 12 350 100,00%2005(*) Flandre. — Vlaanderen ..................... 6 532 55,70%Wallonie. — Wallonië ....................... 4 145 35,40%Bruxelles. — Brussel ......................... 1 042 8,90%Pays. — Land ................................... 11 719 100,00%(*) De janvier à décembre 2005 inclus. (*) Van januari tot december 2005 inbegrepen.DO 2005200607403 DO 2005200607403Question n o 467 de M me Sabien Lahaye-Battheu du2 mars 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:ONEm. — Chômeurs réfractaires de plus de 50ans.À la suite d’un article paru dans le quotidien «DeMorgen» du 28 février 2006 au sujet d’un chômeur de57ans qui avait reçu une offre d’emploi d’un jour dduVDAB, les questions suivantes se posent:1. Combien de transmissions relatives à deschômeurs réfractaires de plus de 50ans l’ONEm a-t-ilreçues annuellement respectivement du VDAB, duFOREm et de l’ORBEM au cours de la période 2003-2005?Vraag nr. 467 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 2 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:RVA. — Werkonwillige werkloze 50-plussers.Naar aanleiding van een verhaal in de krant DeMorgen van 28 februari 2006 over een 57-jarige werklozedie een jobaanbieding van één dag kreeg door deVDAB, rijzen de volgende vragen:1. Hoeveel transmissies ontving de RVA in deperiode 2003-2005jaarlijks van de VDAB, respectievelijkForem en BGDA van werkonwillige werkloze 50-plussers?2. Combien ont été classées sans suite? 2. Hoeveel van deze transmissies werden geseponeerd?3. Combien des chômeurs concernés ont-ils étéeffectivement sanctionnés pour refus d’emploi?4. Le fait qu’un chômeur soit admis à la prépensionultérieurement dans l’année constitue-t-il un motifsuffisant pour décliner une offre d’emploi, notammentlorsqu’il s’agit d’un emploi de courte durée?3. Hoeveel van de betrokken werklozen werdeneffectief gesanctionneerd omwille van werkweigering?4. Is het feit dat een werkloze later op het jaar metbrugpensioen gaat een grond om niet in te gaan op eenjobaanbieding, in het bijzonder wanneer het gaat omkorte opdrachten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232072 - 5 - 2006Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 467 de M me Sabien Lahaye-Battheu du2 mars 2006 (N.):En réponse à vos questions je peux vous communiquerque dans le cadre de la transmission des donnéesrelatives aux refus d’emploi, de formation professionnelleet les refus de participer à un plan d’accompagnementou un parcours d’insertion par le VDAB, leFOREM et l’ORBEM, les services de l’ONEm ne tiennentpas de données ou de statistiques relatives à l’âgedes chômeurs concernés.Un chômeur âgé ne peut prétendre au statut deprépensionné que dans le cas ou son employeur met finau contrat en cours dans ce but précis. Un chômeurcomplet ne peut pas prendre sa prépension.Chaque chômeur complet qui est disponible pour lemarché du travail doit accepter l’offre d’un emploiconvenable.Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 467 van mevrouw SabienLahaye-Battheu van 2 maart 2006 (N.):In antwoord op uw vragen kan ik u meedelen dat deRVA over de transmissie van gegevens door de VDAB,de FOREM en de BGDA, ingevolge het weigeren vaneen passende dienstbetrekking, een beroepsopleidingof de weigering om deel te nemen aan een begeleidingsplanof een inschakelings-parcours, geen gegevensof statistieken bijhoudt over de leeftijd van debetrokken werknemers.Een oudere werknemer kan enkel het statuut vanbruggepensioneerde verwerven indien de werkgevereen eind maakt aan de lopende arbeidsovereenkomstdoor hem met dat doel te ontslaan. Een volledig werklozekan niet met brugpensioen gaan.Elke volledig werkloze die beschikbaar is voor dearbeidsmarkt moet ingaan op het aanbod van eenpassende dienstbetrekking.DO 2005200607437 DO 2005200607437Question n o 472 de M. Koen T’Sijen du 7 mars 2006(N.) au ministre de l’Emploi:Fonds de participation. — Accompagnement par desstructures d’appui agréées.Le Fonds de participation a pour mission de faciliterl’accès à un crédit lors du lancement, de la reprise oude l’extension d’une entreprise et d’octroyer des créditsà des demandeurs d’emploi qui souhaitent entamerune activité d’indépendant. Le Fonds de participationpropose pour ce faire trois types de crédit: le cofinancement,le financement Business Angel Plus et lemicro-crédit. Cette dernière possibilité, qui secompose du «prêt de lancement» et du «plan jeunesindépendant», s’adresse spécifiquement aux demandeursd’emploi inoccupés. Les starters se voient égalementproposer l’assistance de 117 structures d’appuispécialisées et agréées. Cette aide est possible nonseulement avant, mais également après la création del’entreprise.L’appui proposé lors du lancement d’une entreprisepeut prendre les formes suivantes:Vraag nr. 472 van de heer Koen T’Sijen van 7 maart2006 (N.) aan de minister van Werk:Participatiefonds. — Begeleiding door erkende steunpunten.Het Participatiefonds heeft als doel de toegang totkrediet bij de start-, overname, en uitbreidingsfase vanondernemingen te vergemakkelijken, en om kredietente verlenen aan werkzoekenden die een zelfstandigezaak willen opstarten. Het Partificatiefonds heeft hiertoedrie belangrijke kredietaanbiedingen: de cofinanciering,de Business-Angel plus financiering, en demicrofinanciering. Dit laatste kanaal, bestaande uit de«Startlening» en het «Plan Jonge Zelfstandigen»,richt zich specifiek op niet-werkende werkzoekenden.Hierbij wordt de aanvragende starter ook begeleidingaangeboden via 117 erkende en gespecialiseerde steunpunten.Deze begeleiding is beschikbaar zowel vóór deopzetting van de onderneming als erna.Voor het opstarten van de onderneming wordt devolgende hulp aangeboden:a) l’assistance à la demande du prêt de lancement; a) ondersteuning bij de aanvraag van de startlening;b) une assistance de 3 à 6 mois pour la préparation del’activité d’indépendant, dans le but de demanderun prêt de lancement à l’issue de cette période.Cette aide, qui s’inscrit spécifiquement dans lecadre du plan jeunes indépendant, est gratuite etsur mesure (en fonction des besoins du jeunedemandeur).b) ondersteuning van 3 tot 6 maanden om de zelfstandigeactiviteit voor te bereiden met de bedoelingom een startlening aan te vragen na afloop van deperiode. Deze ondersteuning geldt specifiek in hetkader van het plan jonge zelfstandigen, en ze isgratis en à la carte (in functie van de jongere).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23208 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Après la création de l’entreprise, une structured’appui assiste les starters durant 18 mois à l’issuede l’octroi du prêt. Les modalités de cette missionconfiée à la structure d’appui sont fixées contractuellement.Vu le rôle important joué par ces structuresd’appui au niveau de l’assistance, il est égalementnécessaire d’avoir une idée précise de leur efficacité,de leur utilité et de leur fonctionnement.1.a) Combien de contrats d’accompagnement ont-ilsété conclus entre les candidats entrepreneurs et lesstructures d’appui durant la période 2000-2005?b) Pouvez-vous ventiler ces données par sexe et parrégion?2.a) Sur la base de quels critères évalue-t-on les structuresd’appui?De ondersteuning na de creatie van de onderneminghoudt in dat de starter na het toekennen vande lening ondersteund wordt gedurende18 maanden door een steunpunt. De invulling vandeze opdracht van het steunpunt is contractueelvastgelegd.De belangrijke ondersteunende rol van dezesteunpunten maakt het nodig ook een goed inzichtte hebben op hun doeltreffendheid, nut en functioneren.1.a) Hoeveel begeleidingsovereenkomsten tussenkandidaat-ondernemers enerzijds en steunpuntenanderzijds werden opgemaakt in de periode 2000-2005?b) Kunnen de cijfers gegeven worden per geslacht enper gewest?2.a) Op basis waarvan worden de steunpunten beoordeeld?b) À quelles conditions doivent-elles satisfaire? b) Aan welke voorwaarden moeten ze voldoen?3.a) Combien de responsables d’accompagnementdénombre-t-on?b) À quelles conditions doivent-ils satisfaire etcomment procède-t-on à leur évaluation?4.a) Dans quelle mesure contrôle-t-on la qualité de l’accompagnementdes structures d’appui?b) Que fait-on pour éviter que certaines structuresd’appui proposent un accompagnement pluscomplet et de meilleure qualité que d’autres(surtout dans le cadre du «plan jeunes indépendants»)?5.a) Dispose-t-on de chiffres concernant le nombre deplaintes ayant trait à l’accompagnement proposépar ces structures d’appui ?b) Dans l’affirmative, quelles sont les plaintes les plusfréquentes?c) Est-il possible de ventiler les plaintes par structured’appui?6. En réponse à une question de Mme Turtelboom,la précédente ministre de l’Emploi avait annoncéqu’entre mai 2005 et juillet 2005 inclus, le Fonds departicipation évaluerait, dans le cadre d’un projet,l’ensemble des 117 structures d’appui. Les conclusionsappropriées devaient être tirées de cette évaluation.(Questions et Réponses, Chambre, 2004-2005, n o 78,p. 13018).3.a) Hoeveel begeleiders zijn er?b) Aan welke voorwaarden moeten zij voldoen enhoe worden zij beoordeeld?4.a) In welke mate is er toezicht op de kwaliteit van debegeleiding van de steunpunten?b) Hoe wordt vermeden dat sommige steunpunteneen betere, meer uitgebreide begeleiding geven dananderen (zeker in het kader van het «Plan JongeZelfstandigen»)?5.a) Zijn er cijfers bekend over het aantal klachten diete maken hebben met de begeleiding van dezesteunpunten?b) Zo ja, wat zijn de meest voorkomende klachten?c) Kan een opdeling van klachten gemaakt wordenper steunpunt?6. In antwoord op een vraag van mevrouw Turtelboom,zei de vorige minister van Werk het volgende:«Het Partificatiefonds evalueert in het kader van eenproject alle 117 steunpunten tijdens de periode mei2005 tot en met juli 2005. Uit die evaluatie zullen depassende conclusies getrokken worden.» (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 78, blz. 13018).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232092 - 5 - 2006a) Où en est cette étude? a) Hoever staat het met deze studie?b) Dispose-t-on déjà des conclusions de cette étude? b) Zijn er al conclusies voorhanden?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 472 de M. Koen T’Sijen du 7 mars 2006(N.):1.a) Entre 2001 et 2005, 1 612 crédits avec accompagnementont été octroyés.b) En ce qui concerne la répartition par genre,921 crédits avec accompagnement ont été accordésà des hommes pour 691 à des femmes. Par Région,la répartition est la suivante:Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 472 van de heer Koen T’Sijenvan 7 maart 2006 (N.):1.a) Tussen 2001 en 2005 werden 1 612 kredieten metbegeleiding toegekend.b) Wat de spreiding per geslacht betreft, werden921 kredieten met begeleiding toegekend aanmannen tegen 691 aan vrouwen. Per Gewest geeftdit het volgende beeld:Région flamande—Vlaams GewestRégionBruxelles-Capitale—Brussels HoofdstedelijkGewestRégion wallonne—Waals GewestNombre de crédits avec accompagnement. — Aantalkredieten met begeleiding .......................................724 226 662Pourcentage. — Procentueel ................................... 44,91% 14,02% 41,07%2.a) et b) Pour obtenir une agréation du Fonds de participation,la structure d’appui doit répondreaux critères suivants:— disposer de compétences reconnues dansl’appui du démarrage d’une activité indépendanteen tant que personne physique ou d’unePME;— avoir des connaissances et de l’expérience dupublic-cible du Plan Jeunes Indépendants(demandeurs d’emploi inoccupés de moins detrente ans qui veulent s’installer pour lapremière fois comme indépendant) et de Prêtlancement (demandeurs d’emploi inoccupésqui veulent s’installer comme indépendant etqui ont difficilement accès au crédit bancaire);— disposer d’une infrastructure minimale: accueilet secrétariat, accessibilité, proximité dugroupe-cible, accès à un réseau d’instancesutiles.Les structures d’appui sont évaluées sur la base ded’un dossier qui étaye les éléments ci-dessus et d’uneréunion d’évaluation avec les responsables de la structured’appui.2.a) en b) Om door het Participatiefonds te wordenerkend, dient het Steunpunt aan de volgendecriteria te beantwoorden:— beschikken over bewezen competenties in hetbegeleiden van de start van een eenmanszaakof een KMO;— kennis en ervaring hebben met het beoogdepubliek van het Plan Jonge Zelfstandigen (nietwerkendewerkzoekenden die zich voor deeerste maal willen vestigen als zelfstandige endie jonger dan 30 jaar zijn) en van de Startlening(niet-werkende werkzoekenden die zichwillen vestigen als zelfstandige en die moeilijktoegang hebben tot het bankkrediet);— beschikken over een minimale infrastructuur:onthaal en secretariaat, bereikbaarheid, nabijheidvoor de doelgroep, toegang hebben tot eennetwerk van nuttige instanties.De steunpunten worden beoordeeld op basis vaneen dossier, waarin de bovenvermelde aspectenworden onderbouwd, en van een evaluatievergaderingmet de verantwoordelijken van het steunpunt.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23210 QRVA 51 1192 - 5 - 20063.a) Au 1 er mars 2006, le nombre de structures d’appuis’élevait à 92. Le nombre total d’accompagnateursest estimé à 165.b) Le Fonds de participation agrée les structuresd’appui. Les structures d’appui agréées sélectionnentelles-mêmes leurs collaborateurs en fonctionde leur compétence et de leur expérience dans l’accompagnementde starters.4.a) Évaluations et contacts réguliers avec le guichetstarters sont les outils mis en œuvre pour maintenirla qualité de l’accompagnement au niveau requis.Par ailleurs, des formations et des sessions d’informationsont organisées régulièrement de façon àharmoniser autant que possible le mode de collaborationentre le Fonds de participation et lesstructures d’appui.b) D’une part, le Fonds de participation organise unsocle commun de l’accompagnement. D’autre part,le Prêt lancement s’adresse à des groupes-ciblesdont les profils sont différents. Cette diversité sereflète également dans les profils des structuresd’appui et leur approche de l’accompagnement.C’est pour cette raison que le Fonds de participationlaisse au starter le libre choix de la structured’appui. Ainsi, l’accompagnement est en adéquationavec le groupe-cible.5.a) De 2001 à 2005 inclus, pas plus de 10 plaintes ontété enregistrées.b) et c) Il s’agissait principalement d’accompagnateursqui avaient changé de structure d’appui.6.a) L’évaluation des structures d’appui a eu lieu en2005, comme prévu.b) Les résultats de cette évaluation sont positifs.Cependant, une des conclusions de cette évaluationa été la nécessité d’introduire un quota d’aumoins quatre demandes recevables par an parstructure d’appui. Il est en effet apparu qu’unestructure d’appui qui ne collabore pas de manièrerégulière avec le Fonds de participation parvientmoins facilement à rencontrer les desiderata.3.a) Op 1 maart 2006 bedroeg het aantal steunpunten92. Het totaal aantal begeleiders wordt geschat op165.b) Het Participatiefonds erkent de steunpunten. Deerkende steunpunten selecteren zelf hun medewerkersin functie van hun competentie en ervaring inde begeleiding van starters.4.a) Regelmatige evaluaties en contacten met de startupdeskzijn de gehanteerde werkmiddelen om dekwaliteit van de begeleiding op het gewenste peil tehouden. Er worden regelmatig opleidingen en infosessiesgeorganiseerd zodat de steunpunten en hetParticipatiefonds zoveel mogelijk op dezelfde golflengtezitten in hun wijze van samenwerken.b) Het Participatiefonds organiseert enerzijds eengemeenschappelijke sokkel voor de begeleiding.Anderzijds is het ook zo dat de Startlening zichricht op doelgroepen met verschillende profielen.Die verscheidenheid weerspiegelt zich ook in deprofielen van de steunpunten en de manier waaropze de begeleiding aanpakken. Dat is ook de redenwaarom het Participatiefonds de keuze van hetsteunpunt aan de starter overlaat. Zo wordt debegeleiding op de doelgroep afgestemd.5.a) Van 2001 tot en met 2005 werden niet meer dan 10klachten geregistreerd.b) en c) Het betrof hoofdzakelijk begeleiders die vansteunpunt veranderden.6.a) De evaluatie van de steunpunten gebeurde in 2005zoals gepland.b) De resultaten ervan zijn positief. Nochtans was éénvan de conclusies van deze evaluatie dat er eenquotum per steunpunt van minstens vier ontvankelijkeaanvragen per jaar diende ingevoerd teworden. Het is inderdaad gebleken dat een steunpuntdat niet regelmatig met het Participatiefondssamenwerkt, minder vlot aan de desiderata kanvoldoen.DO 2005200607441 DO 2005200607441Question n o 473 de M me Maggie De Block du 7 mars2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Enquête sur la volonté des employeurs d’engager destravailleurs âgés.Il ressort d’une enquête réalisée par Vedior SeniorCareers auprès de sept cents managers du personnelVraag nr. 473 van mevrouw Maggie De Block van7 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:Onderzoek naar de bereidheid van werkgevers omoudere werknemers aan te werven.Uit een rondvraag van Vedior Senior Careers bijzevenhonderd personeelsmanagers blijkt dat 60% vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232112 - 5 - 2006que 60% des sociétés interrogées préfèrent ne pasrecruter de travailleurs âgés. Les raisons principales decette attitude sont leurs mauvaises facultésd’adaptation ainsi que leur manque de flexibilité, dedisponibilité et de connaissances techniques. Les qualitésattribuées par les répondants aux travailleurs âgéssont leur loyauté, une plus grande culture générale, desconnaissances techniques plus solides et une plusgrande fiabilité. Une autre conclusion marquante decette enquête est que les sociétés interrogéess’attendent à une nouvelle croissance du phénomènede la préretraite à l’avenir.Ces résultats sont étonnants, surtout lorsque l’onsonge au Contrat de solidarité entre générations, quipoursuit l’objectif opposé: donner davantage de possibilitésaux travailleurs âgés et décourager la prépension.1. Envisagez-vous de profiter des conclusions decette enquête pour commander une nouvelle étude surla volonté des employeurs d’engager des travailleursâgés?2. Considérez-vous cette étude comme un signe queles mesures prises dans le cadre du Contrat de solidaritén’iraient pas assez loin?3. Envisagez-vous de fournir des efforts particuliersen vue de faire comprendre aux employeurs que leContrat de solidarité tend à décourager les départsanticipés à temps plein des travailleurs âgés?4. Quelles mesures supplémentaires envisagez-vousde prendre afin de promouvoir davantage encorel’engagement de travailleurs âgés?5. Envisagez-vous d’insister auprès des employeurspour qu’ils assument leurs responsabilités en lamatière et qu’ils garantissent l’égalité des chances àl’égard des travailleurs âgés lors des nouveaux recrutements?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 473 de M me Maggie De Block du7 mars 2006 (N.):La loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidaritéentre les générations comprend aussi des mesuresqui doivent inciter davantage les employeurs àengager des travailleurs âgés. Les premiers arrêtésroyaux portant exécution de ces mesures viennentd’être publiés au Moniteur belge. L’étude de marchéde Vedior Senior Careers à laquelle vous faites référencefut effectuée dans le courant du mois d’août2005, soit avant que le pacte des générations revête saforme définitive et que les mesures prises en exécutionde ce pacte soient opérationnelles. Le rapport de cetteétude de marché a été établi en septembre 2005. Àl’heure actuelle, il est encore trop tôt pour tirer lade ondervraagden liever geen oudere werknemers indienst neemt. De voornaamste redenen daarvoor zijnhet gebrek aan aanpassingsbereidheid, flexibiliteit,inzetbaarheid en technische kennis. Ten gunste vanoudere werknemers wordt gewezen op hun loyauteit,grotere algemene kennis, sterkere technische kennis engrotere betrouwbaarheid. Ander opvallend punt uithet onderzoek is de verwachting dat het brugpensioenin de toekomst nog zal groeien.Opvallende conclusies, ondanks het Generatiepactdat net het omgekeerde beoogt: meer kansen vooroudere werknemers en ontmoediging van het brugpensioen.1. Overweegt u de conclusies van deze studie aan tegrijpen om verder onderzoek te laten verrichten naarde bereidheid van werkgevers om oudere werknemersaan tewerven?2. Is deze studie een teken aan de wand voor deminister dat de maatregelen die door het Generatiepactwerden genomen onvoldoende verregaandzouden zijn?3. Overweegt u bijzondere inspanningen te doenom werkgevers duidelijk te maken dat het Generatiepacteen ontmoediging beoogt van de volledige vervroegdeuittreding van oudere werknemers?4. Welke bijkomende maatregelen overweegt u omde aanwerving van oudere werknemers verder tebevorderen?5. Overweegt u de werkgevers dienaangaande tewijzen op hun verantwoordelijkheid om oudere werknemersgelijke kansen te geven bij nieuwe aanwervingen?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 473 van mevrouw Maggie DeBlock van 7 maart 2006 (N.):De wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepactomvat ook maatregelen met als doel bij tedragen tot een grotere bereidheid van werkgevers omoudere werknemers aan te werven. De eerste koninklijkebesluiten tot uitvoering van deze maatregelenwerden onlangs gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.De marktstudie van Vedior Senior Careers waarnaaru verwijst werd uitgevoerd in de loop van augustus2005, dus vóór het generatiepact zijn definitievevorm kreeg en de maatregelen genomen in uitvoeringvan het generatiepact operationeel werden. Hetrapport van voormelde marktstudie zag het licht inseptember 2005. Op dit moment is het alleszins nog teCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23212 QRVA 51 1192 - 5 - 2006conclusion que le pacte des générations n’est pas suffisammentrigoureux. Cela n’empêche pas que le gouvernementa la ferme intention d’évaluer l’impact dupacte des générations.En plus des mesures concrètes (telles que cellesvisant à réduire l’attrait de la prépension, à augmenterles efforts de formation, celles relatives au droit àl’outplacement ou à la politique d’activation en cas derestructuration), d’autres initiatives s’imposent afind’encourager davantage l’engagement et le maintien enservice des travailleurs âgés, et ce via un changementde mentalité et de pratique en la matière. Dès lors, encoopération avec les communautés et les régions, lepacte des générations prévoit de telles initiatives afinde braver les préjugés négatifs sur la valeur des travailleursâgés.À cet égard, nous n’avons pas non plus attendu lepacte des générations pour lancer le projet CAPAorganisé en partenariat entre le Service public fédéralEmploi, Travail et Concertation sociale (et plus précisémentla direction générale de l’Humanisation dutravail), les universités de Gand et Liège et les servicesde prévention Progecov et Intermédicale, et ce avec lesoutien du Fonds Social Européen. Ce projet analyseles stéréotypes et les capacités physiques et physiologiquesen fonction de l’âge dans la population de travail.Les résultats ont été publiés à brève échéance.Enfin, je tiens à souligner que le Fonds del’expérience professionnelle sensibilise les travailleursà maintenir les travailleurs âgés plus longtemps autravail. À long terme, les projets subventionnés par leFonds apporteront un changement de mentalité dans lemonde des entreprises. Les exemples de bonne pratiquedécoulant des projets du Fonds de l’expérienceprofessionnelle peuvent combattre les préjugés négatifsqui circulent encore sur les travailleurs âgés. Notreobjectif est de parvenir à ce que le monde des entreprisesadopte au fil du temps une attitude plus positive àl’égard des travailleurs âgés et les maintiennent pluslongtemps au travail. Cela peut indirectement débouchersur une politique d’entreprise qui ne fasse aucunedistinction au niveau de l’âge lors des engagements.vroeg voor conclusies als zou het generatiepact onvoldoendeverregaand zijn. Dat neemt niet weg dat hetuitdrukkelijk de bedoeling is van de regering om deimpact van het generatiepact te evalueren.Om de aanwerving en het in dienst houden vanoudere werknemers verder te bevorderen zijn, naast deconcrete maatregelen (zoals die in verband met hetminder aantrekkelijk maken van het brugpensioen, hetverhogen van de opleidingsinspanningen, het recht opoutplacement of het activerend beleid bij herstructureringen)verdere initiatieven nodig om te sleutelen aanhouding en praktijk ter zake. Het generatiepact voorzietdan ook in dergelijke initiatieven, in samenwerkingmet de gemeenschappen en gewesten, om negatievevooroordelen inzake de waarde van de ouderewerknemer op de werkvloer verder te bekampen.We hebben ook niet gewacht op het generatiepactom hiertoe reeds bij te dragen in de vorm van het projectCAPA, in een partnerschap tussen de FederaleOverheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg (en meer in het bijzonder de algemene directievan de Humanisering van de Arbeid), de universiteitenvan Gent en Luik en de Externe PreventiedienstenProgecov en Intermedicale en met de steun van hetEuropees Sociaal Fonds. Dit project bestudeert de leeftijdsgerelateerdevooroordelen en fysieke en fysiologischecapaciteiten in de arbeidsbevolking. De resultatenervan worden kortelings bekendgemaakt.Ten slotte wil ik erop wijzen dat het Ervaringsfondswerkgevers sensibiliseert om oudere werknemerslanger aan het werk te houden. Op langere termijndragen de door het Fonds gesubsidieerde projecten bijtot een mentaliteitswijziging in de bedrijfswereld. Denegatieve connotaties die nog altijd bestaan rondoudere werknemers, kunnen weerlegd worden doorgoede praktijkvoorbeelden die voortvloeien uit deErvaringsfondsprojecten. Zo trachten we te bereikendat de bedrijfswereld na verloop van tijd de heersendeattitudes in positieve zin bijstuurt en oudere werknemerslanger aan het werk houdt. Onrechtstreeks kandit leiden tot een bedrijfspolitiek die geen onderscheidmaakt naar leeftijd bij aanwervingen.DO 2005200607497 DO 2005200607497Question n o 475 de M me Annemie Turtelboom du13 mars 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Activation des demandeurs d’emploi. — Mesures desuspension temporaire. — Réintégration dansl’assurance chômage.Il ressort de l’évaluation, par l’ONEm, des mesuresd’activation des demandeurs d’emploi, que 850 déci-Vraag nr. 475 van mevrouw Annemie Turtelboom van13 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:Activering van werkzoekenden. — Tijdelijke schorsingen.— Nieuwe opname in de werkloosheidsverrekening.Met betrekking tot de activering van werkzoekendenis uit de evaluatie van de RVA gebleken dat er totCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232132 - 5 - 2006sions de suspension ou d’exclusion avaient été notifiéesau 31 décembre 2005. Dans 773 cas, il s’agissaitde suspensions temporaires pour quatre mois. À la finde la période de suspension, les personnes concernéespeuvent réintégrer le régime de l’assurance chômage.1.a) Quelles sont les démarches prévues dans le cadrede l’activation après la réintégration dans l’assurancechômage d’un chômeur dont l’allocationavait été temporairement suspendue?b) En d’autres termes, comment se déroule la procédured’activation pour ces chômeurs, en comparaisonavec celle suivie pour les chômeurs qui n’ontpas fait l’objet d’une mesure de suspension?2. Après combien de temps les chômeurs ayantencouru une suspension sont-ils à nouveau convoquéspour un entretien avec un facilitateur de l’ONEm?3. Combien de cas de récidive, assorties d’unenouvelle suspension, ont été recensés depuis?4. Les facilitateurs de l’ONEm tiennent-ils compted’une mesure de suspension temporaire prononcéeprécédemment à l’encontre d’un chômeur dans leurévaluation du comportement de recherche d’emploi duchômeur en question?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 475 de M me Annemie Turtelboom du13 mars 2006 (N.):Les chômeurs dont le droit aux allocations esttemporairement suspendu sont les chômeurs visés àl’article 59quinquies, §5, alinéa 5, de l’arrêté royal du25 novembre 1991, portant la réglementation duchômage.Concrètement, et dans le cadre de la procédure relativeau suivi de la recherche active d’emploi par lechômeur, il s’agît de chômeurs pour lesquels le Directeurdu bureau de chômage a constaté au cours dudeuxième entretien, qu’ils n’ont pas respecté l’engagementsouscrit lors de la conclusion du contrat écrit aumoment du premier entretien.Ces chômeurs continuent à être soumis à la procédurenormale, qui est prévue aux articles 59sexies etsuivantes de l’arrêté royal précité, même lorsqu’ils ontété suspendus temporairement dans leur droit auxallocations. Ils seront donc, au plus tôt aprèsl’expiration d’un délai de quatre mois, invités à untroisième entretien. À ce moment là le directeur va ànouveau évaluer les efforts que le chômeur a fournispour se réinsérer sur le marché de l’emploi.Lorsque le directeur constate, lors du troisièmeentretien, que le chômeur concerné n’a pas respectéop 31 december 2005 850 schorsingen of uitsluitingenwerden betekend. 773 daarvan waren beperkte schorsingenvoor vier maanden. Na deze schorsing van viermaanden kunnen de betrokkenen opnieuw aansluitingzoeken met het stelsel van de werkloosheidsverzekering.1.a) Wat gebeurt er in het kader van de activeringnadat tijdelijk geschorsten opnieuw worden opgenomenin de werkloosheidsverzekering?b) Met andere woorden: hoe verloopt de activeringsprocedurevoor hen in vergelijking met werklozendie niet eerder werden geschorst?2. Hoe lang duurt het vooraleer ze opnieuw wordenuitgenodigd voor een gesprek met de RVA-facilitator?3. Hoeveel gevallen van «recidivisme» en hernieuwdeschorsing hebben zich intussen voorgedaan?4. Speelt het feit dat ze reeds een voorlopige schorsingachter de rug hebben mee in de beoordeling vande RVA-facilitatoren over het zoekgedrag van debetrokken werklozen?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 475 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 13 maart 2006 (N.):De werklozen van wie het recht op uitkeringen tijdelijkgeschorst wordt zijn de werklozen bedoeld in artikel59quinquies, §5, vijfde lid, van het koninklijkbesluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.Concreet, en binnen het kader van de procedure vande opvolging van het actieve zoekgedrag naar werkvan de werkloze, betreft het hier de werklozen waarvoorde directeur van het werkloosheidsbureau bij hettweede onderhoud heeft geconstateerd, dat zij de verbintenissenaangegaan in de schriftelijke overeenkomst,afgesloten ter gelegenheid van het eerste onderhoudniet hebben nageleefd.Deze werklozen blijven onderworpen aan denormale procedure, voorzien in de artikelen 59sexiesen volgende van het voornoemd koninklijk besluit,zelfs als hun recht op uitkeringen. Tijdelijk geschorstis. Zij zullen dus, ten vroegste na vier maanden, uitgenodigdworden voor een derde onderhoud. Op datogenblik zal de directeur opnieuw de inspanningenevalueren die de werkloze geleverd heeft om zich terugin te schakelen op de arbeidsmarkt.Wanneer de directeur bij dit derde onderhoud vaststeltdat de werkloze de verbintenis die hij aangegaanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23214 QRVA 51 1192 - 5 - 2006l’engagement qu’il a souscrit dans le contrat conclu àl’occasion du deuxième entretien, ou, à défaut d’engagement,n’a pas fait assez d’efforts, il sera exclu dudroit aux allocations.Au 31 décembre 2005, il y avait 59 chômeurs quiétaient exclus du droit aux allocations, suite à uneévaluation négative lors du troisième entretien.Pour donner des chiffres pour la période à partir du1 er janvier 2006, on attend le prochain rapportd’évaluation. Ce rapport sera fait, comme prévu parl’Accord de Coopération lors de la clôture du premiersemestre, donc après le 30 juin 2006.Vu que la procédure du suivi de la recherche actived’emploi des chômeurs forme un tout, il va de soi queles facilitateurs tiennent compte, lors des entretienssuccessifs, des résultats et des décisions prises lors decontacts antérieurs.is bij de ondertekening van het contract, afgesloten tergelegenheid van het tweede onderhoud, niet heeftnageleefd, of bij gebrek aan verbintenis niet genoeginspanningen geleverd heeft, zal hij uitgeslotenworden van het recht op uitkeringen.Op 31 december 2005 waren er 59 werklozen die uitgeslotenwaren van het recht op uitkeringen, tengevolge van een negatieve evaluatie bij het derde onderhoud.Om cijfers naar voor te schuiven voor de periode na1 januari 2006, wordt gewacht op het volgende evaluatierapport.Dit komt er, zoals voorzien in het Samenwerkingsakkoordbij het afsluiten van elk semester,dus na 30 juni 2006.Aangezien de ganse procedure van de opvolging vanhet actieve zoekgedrag naar werk een geheel vormt, ishet normaal dat de facilitatoren, ter gelegenheid vande opeenvolgende gesprekken, rekening houden metde resultaten en de beslissingen genomen ter gelegenheidvan eerdere contacten.DO 2005200607567 DO 2005200607567Question n o 480 de M. Guido De Padt du 21 mars2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Chantiers temporaires ou mobiles. — Arrêté royal. —Sites de festivals.L’arrêté royal du 25 janvier 2001 concernant leschantiers temporaires ou mobiles stipule que lorsqueles travaux sont exécutés par deux entrepreneurs(même si ceux-ci ne sont jamais présents en mêmetemps sur le chantier), deux coordinateurs doivent êtredésignés: un coordinateur-projet et un coordinateurréalisation.L’érection des infrastructures pour un festivalcomprend différents aspects: les échafaudages pour leslumières, les podiums, le décor, les tentes, etc. Cesdifférents aspects du chantier sont généralement prisen charge par des sociétés différentes. On peut doncsupposer que plusieurs entrepreneurs sont actifs sur lechantier.L’article 2 de l’arrêté royal du 25 janvier 2001précise quels sont les chantiers concernés par l’arrêté.Je me pose toutefois la question de savoir si les festivalsentrent dans le champ d’application de l’arrêté.1. L’arrêté royal du 25 janvier 2001 concernant leschantiers temporaires ou mobiles s’applique-t-il àl’érection d’un site de festival?2.a) Si deux entrepreneurs participent à l’érection dusite d’un festival, convient-il de désigner des coordinateurs?Vraag nr. 480 van de heer Guido De Padt van 21 maart2006 (N.) aan de minister van Werk:Tijdelijke of mobiele werkplaatsen. — Koninklijkbesluit. — Opbouw festivals.Het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffendede tijdelijke of mobiele werkplaatsen stelt datwanneer twee aannemers (ook al zijn deze nooit gelijktijdigop de bouwplaats aanwezig) de werken uitvoeren,er twee coördinatoren moeten worden aangesteld:een coördinator ontwerp en een coördinator verwezenlijking.Het opbouwen van een festival omvat diverse activiteiten:stellingen voor het licht, de podia, het decor,de tenten, enzovoort. Vaak gebeurt dit door verschillendeinstanties. Men kan dus stellen dat hier meerdereaannemers actief zijn.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 januari2001 vermeldt waarop het besluit van toepassing is.Het is mij echter niet duidelijk of een festival onder hettoepassingsgebied valt.1. Is het koninklijk besluit van 25 januari 2001betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen, bijopbouw van een festival(-site) van toepassing?2.a) Moeten er bij de opbouw van een festivalsite — inhet geval er twee aannemers zijn — coördinatorenworden aangesteld?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232152 - 5 - 2006b) Dans l’affirmative, quelles sont les sanctions si cesdispositions ne sont pas respectées?3. En ce qui concerne l’érection de sites de festivals,d’autres normes légales de sécurité doivent-elles égalementêtre respectées?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 480 de M. Guido De Padt du 21 mars2006 (N.):1. Le montage et le démontage de podiums, tribunes,etc., par exemple à l’occasion de festivals, sont deschantiers temporaires ou mobiles visés à l’article 2,§1 er de l’arrêté royal du 25 janvier 2001 concernant leschantiers temporaires ou mobiles. Plus précisément,un certain nombre d’activités font partie des travauxde construction ou de génie civil suivants:b) Zo ja, wie staat aan welke sancties bloot wanneerdeze voorschriften niet worden nageleefd?3. Zijn er omtrent de opbouw van festivals nogandere wettelijke veiligheidsvoorschriften na te leven?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 480 van de heer Guido De Padtvan 21 maart 2006 (N.):1. Het opbouwen en het terug afbreken van podia,tribunes, enzovoort, bijvoorbeeld naar aanleiding vanfestivals, zijn tijdelijke of mobiele bouwplaatsenbedoeld in artikel 2, §1, van het koninklijk besluit van25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobielebouwplaatsen. Meer precies vallen een aantal activiteitenonder de volgende bouwwerken of werken vanburgerlijke bouwkunde:— 7 o travaux de construction; — 7 o bouwwerken;— 8 o travaux de montage et démontage, notamment, — 8 o montage en demontage van, inzonderheid,d’éléments préfabriqués, de poutres et de colonnes; geprefabriceerde elementen, liggers en kolommen;— 9 o travaux d’aménagement ou d’équipement. — 9 o inrichtings- of uitrustingswerken.2.2.a) Si lors du montage ou du démontage d’un site de a) Indien er bij de opbouw of ontmanteling van eenfestival, plusieurs entrepreneurs sont concernés, un festivalsite meerdere aannemers betrokken zijn,coordinateur-projet et un coordinateur-réalisation moeten een coördinator-ontwerp en een coördinatorverwezenlijkingworden aangesteld, ongeachtdoivent être engagés, que si les entrepreneurs interviennentsimultanément ou les uns après les autres. of de aannemers gelijktijdig dan wel na elkaar tussenkomen.b) Les sanctions qui peuvent être prononcées en casde non-respect des prescriptions sont énumérées,en ce qui concerne le projet et la réalisation, auxarticles 86 et 87 de la loi du 4 août 1996 relative aubien-être des travailleurs lors de l’exécution de leurtravail.Ces mêmes articles énumèrent également les personnesà l’égard desquelles ces sanctions peuvent êtreprononcées.Les entrepreneurs qui sont employeurs, peuventaussi encourir des peines qui sont reprises à l’article81, 1 o de la même loi.3. La loi et ses arrêtés d’exécution s’appliquent aumontage et au démontage des sites de festival quandune circonstance, un traitement ou un projet entrantdans leur champ d’application est présent ou utilisé.b) De sancties die naar aanleiding van het niet nalevenvan de desbetreffende voorschriften uitgesprokenkunnen worden, zijn, wat het ontwerp en deverwezenlijking van de werken betreft, opgesomdin de artikelen 86 en 87 van de wet van 4 augustus1996 betreffende het welzijn van de werknemers bijde uitvoering van hun werk.In dezelfde artikelen zijn ook de personen opgesomdten aanzien van wie deze sancties kunnen worden uitgesproken.Aannemers die werkgever zijn kunnen ook de straffenoplopen die opgesomd zijn in artikel 81, 1 o vandezelfde wet.3. De wet en de uitvoeringsbesluiten zijn van toepassingop het monteren en demonteren van festivalsiteswanneer de omstandigheid, de behandeling of eenproject dat onder hun bevoegdheid valt aanwezig is ofgebruikt wordt.DO 2005200607627 DO 2005200607627Question n o 486 de M. Bart Laeremans du 24 mars2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Taux de chômage. — Région de Bruxelles-Capitale.Il est de notoriété publique que le taux de chômageen Région bruxelloise est plus élevé encore qu’enVraag nr. 486 van de heer Bart Laeremans van24 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:Werkloosheidsgraad. — Brussels Gewest.Het is overbekend dat de werkloosheid in het BrusselsGewest zelfs nog hoger ligt dan in Wallonië, niet-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23216 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Wallonie, nonobstant l’offre largement excédentaired’emplois.Ce phénomène est généralement attribué au faibleniveau de scolarisation des chômeurs, notamment desallochtones.Or, il ressort du rapport annuel 2005 de la Banquenationale que les écarts avec les deux autres régionssont particulièrement importants pour la maind’œuvreau niveau de scolarisation moyen.Comment expliquez-vous cette situation paradoxale?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 486 de M. Bart Laeremans du 24 mars2006 (N.):De manière générale, nous constatons que le tauxd’emploi en 2005 dans la région de Bruxelles-Capitaleest inférieur à ceux observés dans les deux autresrégions avec souvent 10 points de pourcentage de différence.D’après le rapport annuel de 2005 de la BanqueNationale, la répartition des taux d’emploi par niveaude qualification répond à la même règle, sauf pour lespersonnes hautement qualifiées où les écarts sontfortement réduits entre les régions. À Bruxelles, onnote un très net déficit d’emploi pour les personnes dequalifications moyennes ou réduites alors qu’il y a unegrande offre d’emplois pour les personnes hautementqualifiées.tegenstaande er een zeer groot overschot is aan aanbodvan arbeidsplaatsen.Over het algemeen wordt dit geweten aan de lagescholingsgraad van de werkzoekenden. Daarbij wordtdan vooral gedacht aan de allochtonen.Volgens het jaarverslag 2005 van de Nationale Bankis het verschil in werkgelegenheidsgraad met de beideandere gewesten echter bijzonder groot voor de gemiddeldgeschoolden.Hoe wordt deze paradoxale toestand verklaard?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 486 van de heer Bart Laeremansvan 24 maart 2006 (N.):Over het algemeen stellen we vast dat in 2005 dewerkgelegenheidsgraad in het Brussels HoofdstedelijkGewest lager uitvalt dan in de twee andere gewestenmet dikwijls een verschil van 10 procentpunten.Volgens het jaarverslag 2005 van de Nationale Bankbeantwoordt de verdeling van de werkgelegenheidsgradenvolgens scholingsniveau aan dezelfde regel,behalve dan voor de hooggeschoolden waar de verschillentussen de gewesten beduidend kleiner uitvallen.In Brussel stelt men een uitgesproken tekort aanbanen vast voor de gemiddeld of laaggeschooldenterwijl er een groot aanbod aan banen bestaat voor dehooggeschoolden.DO 2005200607667 DO 2005200607667Question n o 488 de M. Koen Bultinck du 29 mars 2006(N.) au ministre de l’Emploi:Cumul de jetons de présence et de revenus d’un régimeCanada Dry.Un mandataire local (conseiller) perçoit des jetonsde présence lorsqu’il participe aux réunions du conseilcommunal, du conseil du CPAS, du conseil de districtou du conseil provincial.Lorsqu’il cumule des jetons de présence et des allocationsde chômage, le conseiller peut bénéficier sanslimitation des revenus qu’il reçoit en tant que conseiller,à condition que cette activité ait fait l’objet d’unedéclaration préalable. Depuis 1992, la prépension esttraitée sur le même pied que les allocations dechômage et les prépensionnés peuvent dès lors cumulersans limitation leurs jetons de présence et leur prépensionà condition d’avoir déclaré leur activité.Par ailleurs, il existe le régime Canada Dry, unesolution de rechange à la prépension conventionnelleVraag nr. 488 van de heer Koen Bultinck van 29 maart2006 (N.) aan de minister van Werk:Samenloop van het presentiegeld met inkomsten uiteen Canada Dry-regeling.Een lokaal mandataris (raadslid) ontvangt presentiegeldwanneer hij deelneemt aan de vergaderingenvan de gemeenteraad, de OCMW-raad, de districtsraadof de provincieraad.Wanneer het presentiegeld samenloopt met eenwerkloosheidsvergoeding, dan moet het werklozeraadslid zijn activiteiten aangeven en kan hij onbeperktzijn inkomsten als raadslid genieten. Sinds 1992wordt het brugpensioen behandeld als een werkloosheidsuitkeringen kunnen ook bruggepensioneerdenbijgevolg — na aangifte — onbeperkt presentiegeldencombineren met hun brugpensioen.Daarnaast kennen we ook de zogenaamde CanadaDry-regeling als alternatief voor het conventioneleCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232172 - 5 - 2006pour les personnes qui ne répondent pas aux conditionsliées à la prépension conventionnelle. Si cerégime s’apparente à celui de la prépension, la questionse pose de savoir s’il peut y être assimilé.Pourriez-vous confirmer que le bénéficiaire d’unrégime Canada Dry est autorisé à cumuler sans limitationles revenus afférents à ce régime et les jetons deprésence découlant d’un mandat local?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 488 de M. Koen Bultinck du 29 mars2006 (N.):En réponse à votre question, je peux vous communiquerque le système appelé en langue courante«Canada Dry» par lequel un employeur accorde parexemple une indemnité complémentaire à un travailleurlicencié en sus de ses allocations de chômage, étaitun système qui n’était pas soumis à une réglementationspécifique quelconque.C’est seulement à partir du 1 er avril 2006 qu’il existeun arrêté royal relatif à ces indemnités complémentairesmais qui se limite à prévoir, sous certainesconditions, un système de cotisations de sécuritésociale patronales et personnelles spécifiques sur lesmontants de ces indemnités complémentaires.Toutefois, cette nouvelle réglementation ne changerien aux dispositions de l’arrêté royal du 25 novembre1991 portant réglementation du chômage, notammentl’article 46. Ledit article prévoit au §1 er , 5 o quel’indemnité octroyée en complément de l’allocation dechômage n’est pas considérée comme une rémunérationet est donc cumulable avec des allocations dechômage. C’est d’ailleurs le même article qui prévoitque les revenus provenant d’un mandat de conseillercommunal ou provincial et de membre d’un CPAS nesont pas considérés comme rémunérations.brugpensioen voor personen die niet voldoen aan devoorwaarden verbonden aan het conventionele brugpensioen.Deze formule lijkt dan wel sterk op hetbrugpensioen, maar de vraag is of ze ermee gelijkgesteldmag worden.Kan u al dan niet bevestigen dat iemand die valtonder de Canada Dry-regeling zijn inkomsten hieruitonbeperkt mag cumuleren met presentiegelden afkomstigvan een lokaal mandaat?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 488 van de heer Koen Bultinckvan 29 maart 2006 (N.):In antwoord op uw vraag kan ik meedelen dat hetstelsel, in courant taalgebruik «Canada-Dry»genoemd, langs hetwelk een werkgever bijvoorbeeldaan een ontslagen werknemer een aanvullende vergoedingbetaalt, boven zijn werkloosheidsuitkering eenstelsel was dat aan geen enkele specifieke reglementeringonderworpen was.Het is slechts vanaf 1 april 2006 dat er een koninklijkbesluit bestaat betreffende deze bijkomende vergoedingen,maar dat zich beperkt tot, onder sommigevoorwaarden, een stelsel te voorzien van specifiekepatronale en persoonlijke sociale zekerheidsbijdragenop de bedragen van deze aanvullende vergoedingen.Deze nieuwe reglementering verandert niets aan debepalingen van het koninklijk besluit van 25 november1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inbijzonderheid artikel 46. Dit artikel bepaalt in §1, 5 o ,dat de vergoeding die toegekend wordt tot aanvullingvan de werkloosheidsuitkering, niet als loon wordtbeschouwd en dus cumul eerbaar is met werkloosheidsuitkeringen.Het is trouwens hetzelfde artikel datvoorziet dat de inkomsten voortvloeiend uit eenmandaat van gemeenteraadslid, provincieraadslid oflid van een OCMW niet beschouwd worden als loon.DO 2005200607688 DO 2005200607688Question n o 491 de M me Greet Van Gool du 31 mars2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Récupération de prestations payées indûment.Il peut arriver qu’une personne perçoive des prestationstrop élevées en matière de chômage, d’accidentsdu travail ou de maladies professionnelles. Dans cescas, les sommes versées indûment sont récupérables.Le délai de prescription pour la récupération desallocations de chômage ou des prestations pour accidentsdu travail indûment perçues est de trois ans. Si lepayement indu résulte de dol ou de fraude, ce délai estporté à cinq ans.Vraag nr. 491 van mevrouw Greet Van Gool van31 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:Terugvordering van te veel betaalde uitkeringen.Het is mogelijk dat aan personen te veel werkloosheidsuitkeringenof uitkeringen voor arbeidsongevallenof voor beroepsziekten werden betaald. In diegevallen kan het teveel betaalde geld teruggevorderdworden.De verjaringstermijn voor de terugvordering vanonverschuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen enuitkeringen voor arbeidsongevallen bedraagt drie jaaren bij een onverschuldigde betaling die het gevolg isvan arglist of bedrog vijf jaar.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23218 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Le délai de prescription pour la récupération deprestations en matière de maladies professionnelles estidentique à celui qui s’applique aux allocations dechômage et aux prestations pour accidents du travail,mais est ramené à six mois lorsque le payement résulteuniquement d’une erreur du Fonds des maladiesprofessionnelles dont l’intéressé ne pouvait normalementse rendre compte.Par ailleurs, la Cour d’arbitrage a estimé, dans unarrêt rendu le 15 février 2006, que l’article 19,deuxième alinéa de la loi du 27 février 1987 relativeaux allocations aux personnes handicapées étaitcontraire aux articles 10 et 11 de la Constitution ainsiqu’à l’article 6 de la Convention européenne des droitsde l’homme. Cet article 19 dispose qu’aucun recoursn’est possible contre une décision de renoncer ou nonà une récupération. En revanche, si un recours doitêtre rendu possible, cette règle doit s’appliquer à tousles droits en matière de sécurité sociale. Dans ce cas,les critères sur lesquels se fondent les autorités pourrenoncer ou non à une récupération doivent égalementêtre inscrits dans la loi. Le juge qui traite le recours nepeut en effet se fonder que sur des sources légales.1. En cas de récupération, est-il possible qu’uneinstance renonce à la répétition de l’indu, comme leprévoit le point 5 de l’article 15 de la charte de l’assurésocial, et sous quelles conditions?2. Sur quels critères la décision de renoncer ou nonà une récupération est-elle fondée?3. L’assuré social peut-il interjeter appel contre ladécision de renoncer ou non à une récupération?4. Si aucun recours n’est possible, envisagez-vousconcrètement de permettre à l’avenir d’interjeter appelet, partant, à inscrire dans la loi les critères appliquésdans le cadre de la décision de renoncer ou non à unerécupération?5. Est-il possible d’échelonner le remboursementcomme le prévoit le point 6 de l’article 15 de la chartede l’assuré social?6. Dans l’affirmative, comment détermine-t-on lemontant de chaque tranche et tient-on compte, dans cecalcul, de la situation financière de l’intéressé?Réponse du ministre de l’Emploi du 25 avril 2006, àla question n o 491 de M me Greet Van Gool du 31 mars2006 (N.):L’application de la récupération des allocationspayées en trop dans le cadre de l’indemnisation deshandicapés, des maladies professionnelles et des accidentsde travail relève de la responsabilité de moncollègue des Affaires sociales, de la Santé publique etDe verjaringstermijn voorde terugvordering van eenuitkering betaald voor een beroepsziekte is dezelfde alsbij de werkloosheid en bij de arbeidsongevallen, maarwordt gereduceerd tot zes maanden indien de betalingenkel het gevolg is van een vergissing van het Fondsvoor Beroepsziekten waarvan de betrokkene zichnormaal geen rekenschap kon geven.Overigens is het zo dat het Arbitragehof op15 februari 2006 in een arrest heeft geoordeeld dat artikel19, tweede lid, van de wet van 27 februari 1987betreffende de tegemoetkomingen aan personen meteen handicap in strijd is met de artikelen 10 en 11 vande Grondwet en met artikel 6 van het Europees Verdragvan de Rechten van de Mens. In dat artikel 19staat dat tegen een beslissing inzake al dan niet verzakenaan een terugvordering geen beroep mogelijk is.Als daarentegen wel beroep mogelijk moet zijn, danmoet die regeling gelden voor alle sociale zekerheidsrechtenen dan is het ook noodzakelijk dat de criteriawaarop de overheid zich baseert om al dan niet te verzakenaan de terugvordering ook in de wet zijn ingeschreven.De rechter die het beroep behandelt, kanzich immers alleen baseren op wettelijke bronnen.1. Bestaat er in geval van een terugvordering demogelijkheid tot kwijtschelding zoals bepaald inpunt 5 van artikel 15 van het handvest van de sociaalverzekerde en wat zijn daartoe de voorwaarden?2. Welke criteria worden gehanteerd om al dan niette verzaken aan de terugvordering?3. Kan de sociaal verzekerde beroep aantekenentegen de beslissing om al dan niet te verzaken aan deterugvordering?4. Als er geen beroep mogelijk is, hebt u concreteplannen om dat wel mogelijk te maken en dus om ookde criteria voor de al dan niet verzaking aan de terugvorderingin de wet in te schrijven?5. Is het mogelijk om de terugbetaling in schijven tedoen, zoals bepaald in punt 6 van artikel 15 van hethandvest van de sociaal verzekerde?6. Zo ja, hoe wordt de grootte van die schijvenbepaald en wordt daarbij rekening gehouden met definanciële toestand van de betrokkene?Antwoord van de minister van Werk van 25 april2006, op de vraag nr. 491 van mevrouw Greet VanGool van 31 maart 2006 (N.):De toepassing van de terugvordering van de te veelbetaalde uitkeringen in het kader van tegemoetkomingaan gehandicapten, beroepsziekten en arbeidsongevallenbehoort tot de verantwoordelijkheid van mijncollega van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leef-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232192 - 5 - 2006de l’Environnement. La présente réponse se limite à larécupération des allocations de chômage.Aux termes des articles 171 à 174 de l’arrêté royaldu 25 novembre 1991 portant réglementation duchômage, il existe la possibilité pour le Comité degestion de l’Office national de l’Emploi de renoncer àla récupération de tout ou partie des sommes àrembourser, plus précisément dans les cas suivants,limitativement énumérés dans la réglementation:— lorsque le montant total annuel des ressources,quelles qu’en soient la nature ou l’origine, nedépasse pas 8 680,48 euro (montant indexé valabledepuis le 1 er août 2005). Il s’agit tant des ressourcesdu débiteur que de celles de son conjoint ou de son(sa) compagnon (compagne). Il est également tenucompte des ressources des autres membres de lafamille si elles sont utilisées effectivement pour lesbesoins de la famille;milieu. Het onderhavig antwoord beperkt zich enkeltot de terugvordering van de werkloosheidsuitkeringen.Krachtens artikel 171 tot en met 174 van het koninklijkbesluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementeringbestaat de mogelijkheid voorhet Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningom af te zien van de terugvordering vanalle of van een gedeelte van de terug te betalensommen, meer bepaald in de volgende limitatief in dewet opgesomde gevallen:— wanneer het totale jaarlijkse bedrag van debestaansmiddelen, ongeacht hun aard of hunoorsprong, niet meer bedraagt dan 8 680,48 euro(geïndexeerd bedrag geldig vanaf 1 augustus 2005).Het betreft zowel bestaansmiddelen van de schuldenaarals die van zijn echtgeno(o)t(e) of partner.Er wordt eveneens rekening gehouden met debestaansmiddelen van de andere gezinsledenindien ze daadwerkelijk voor de noden van hetgezin worden gebruikt;— lorsque l’insolvabilité est constatée; — wanneer het onvermogen vast staat;— lorsque le débiteur a reçu des allocations dechômage provisionnelles et que, vu la situation deson employeur, il ne peut pas faire exécuter le jugementpar lequel son employeur est condamné aupaiement d’une indemnité de rupture;— lorsque le débiteur est décédé et que sa successionest déficitaire.La renonciation à la récupération des allocations dechômage est une mesure de faveur.Dans la réglementation du chômage, il n’est pas ditexplicitement qu’un recours est possible contre la décisionen matière de renonciation à la récupération. Ilressort cependant de l’article 580, 3 o du Code judiciaireque le tribunal du travail est compétent pourconnaître des litiges relatifs aux obligations imposéespar la législation, notamment en matière de chômage.Dans le cadre de la réglementation du chômage, leslitiges devant le tribunal du travail peuvent concernertant les conditions d’admissibilité et d’octroi, lesexclusions et les sanctions administratives que les récupérations(Petit, J., Sociaal Procesrecht, Die Keure,Brugge, 2000, 576).Un recours contre la décision du Comité de gestionde l’Office national de l’Emploi en ce qui concerne larenonciation ou pas à la récupération est égalementpossible devant le tribunal du travail. Ce dernier nepeut cependant pas se substituer au Comité de gestion(comp. litige entre l’assuré social et l’Office national d’allocations familiales pour travailleurs salariés —— wanneer de schuldenaar provisionele werkloosheidsuitkeringenheeft ontvangen en hij, vanwegede toestand van zijn werkgever, het vonnis niet kanlaten uitvoeren waarbij zijn werkgever wordt veroordeeldtot de betaling van een verbrekingsvergoeding;— in geval van overlijden en van deficitaire nalatenschap.Het afzien van de terugvordering van werkloosheidsuitkeringenis een gunstmaatregel.In de werkloosheidsreglementering staat niet explicietvermeld dat er beroep mogelijk is tegen de beslissinginzake het afzien van terugvordering. Uit ex artikel580, 3 o van het gerechtelijke Wetboek volgt evenweldat de arbeidsrechtbank bevoegd is om kennis tenemen van de geschillen betreffende de verplichtingenopgelegd door de wetgeving inzake onder anderewerkloosheid. In verband met de werkloosheidsregelingkunnen de geschillen voor de arbeidsrechtbankbetrekking hebben op zowel de voorwaarden van toelaatbaarheiden vergoedbaarheid, de uitsluitingen ende administratieve sancties én als op de terugvorderingen(Petit, J., Sociaal Procesrecht, Die Keure, Brugge,2000, 576).Beroep tegen de beslissing van het Beheerscomitévan de Rijksdienst voor Arbeidvoorziening inzake hetal dan niet afzien van de terugvordering is ook mogelijkbij de arbeidsrechtbank. Deze mag zich evenwelniet in de plaats stellen van het Beheerscomité (vergelijkinggeschil tussen de sociaal verzekerde en de Rijksdienstvoor Kinderbijslag voor Werknemers — Arbi-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23220 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Cour d’Arbitrage 21 décembre 2004, AR. n o 207/2004). Il revient à l’Office national de l’Emploid’apprécier lorsqu’une renonciation à une créance surla base des articles 171, 172, 173 de l’arrêté chômageest opportune.Cette compétence discrétionnaire est d’autant pluslarge que l’intéressé n’a aucun droit subjectif à larenonciation. Lorsque la manière dont l’ONEm aexercé sa compétence en la matière est contestée, lejuge du fait doit tenir compte de la nature de la compétencede l’administration. À l’occasion de soncontrôle, le juge ne peut pas s’engager sur le terrain del’opportunité (uniquement celui de la légalité), vu quecela serait incompatible avec les principes qui régissentles rapports entre l’administration et les tribunaux.Lorsqu’une liberté d’appréciation est reconnue à l’administrationdans son propre intérêt (par exempleparce que les frais sont hors de proportion avec lesrecettes, article 173, 4 o , de l’arrêté chômage), le juge nepeut exercer aucun contrôle à cet égard et le recours dudébiteur sera non fondé. Cependant, lorsqu’il existedes critères dans l’intérêt de l’administré/débiteur (parexemple des critères sociaux, article 171 de l’arrêtéchômage), leur application doit pouvoir être contrôléepar le juge, sans qu’il puisse se substituer à l’administration.Si le débiteur des sommes versées en trop ne peutpas rembourser en une fois, il existe une mesure defaveur par laquelle il peut demander au directeur deson bureau de chômage d’étaler le remboursement.Ces facilités de paiement doivent être justifiées parl’importance de la créance et par la situation financière.Cette mesure de faveur est conforme à l’article15, point 6 de la loi du 11 avril 1995 visant à instituer«la charte» de l’assuré social.tragehof van 21 december 2004, AR. nr. 207/2004).Het komt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningimmers toe te beoordelen wanneer een verzaking aande schuldvordering op grond van artikelen 171, 172,173Werkloosheidsbesluit opportuun is. Die discretionairebevoegdheid is des te ruimer daar de betrokkenegeen enkel subjectief recht op verzaking heeft.Wanneer de wijze waarop de RVA zijn bevoegdheiddienaangaande heeft uitgeoefend wordt betwist, dientde feitenrechter rekening te houden met de aard van debevoegdheid van het bestuur. Bij zijn controle mag derechter zich immers niet begeven op het terrein van deopportuniteit (enkel de wettigheid), vermits dit onbestaanbaarzou zijn met de beginselen die de verhoudingenregelen tussen de administratie en de rechtscolleges.Wanneer aan de administratie een beoordelingsvrijheidis toegekend in zijn eigen belang (bijvoorbeeldomdat de kosten niet opwegen tegen de opbrengsten,artikel 173, 4 o , Werkloosheidsbesluit), kan de rechterdaarop geen enkele controle uitoefenen en zal devordering van de schuldenaar ongegrond zijn.Wanneer er evenwel criteria zijn in het belang van debestuurde/schuldenaar (bijvoorbeeld Sociale criteria,artikel 171, Werkloosheidsbesluit), moet de toepassingdaarvan door de rechter kunnen worden gecontroleerd,zonder dat hij zich in de plaats van de administratiekan stellen.Indien de schuldenaar van de teveel uitgekeerdesommen niet in één keer kan terugbetalen, bestaat ereen gunstmaatregel waarbij hij aan de directeur vanzijn werkloosheidsbureau kan vragen om de terugbetalingte spreiden. Deze betalingsfaciliteiten moetenverantwoord worden door het belang van de schuld endoor de financiële toestand. Deze gunstmaatregel isconform artikel 15 punt 6 van de wet van 11 april 1995tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde.DO 2005200607205 DO 2005200607205Question n o 495 de M me Maggie De Block du13 février 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Bénéficiaires d’une allocation découlant d’un accidentde travail. — Demandes de pension. — Communicationde renseignements au Fonds des accidents dutravail.L’article 4bis de l’arrêté royal du 13 janvier 1983prévoit que les bénéficiaires d’une allocation découlantd’un accident de travail qui introduisent unedemande de pension sont tenus de communiquercertains renseignements au Fonds des accidents dutravail.Vraag nr. 495 van mevrouw Maggie De Block van13 februari 2006 (N.) aan de minister van Werk:Genieters van een arbeidsongevallenuitkering. —Pensioenaanvragen. — Mededeling inlichtingen aanFonds voor Arbeidsongevallen.In het kader van artikel 4bis van het koninklijkbesluit van 13 januari 1983 moeten genieters van eenuitkering in het kader van de arbeidsongevallenwetgevingdie een pensioenaanvraag indienen een aantalinlichtingen meedelen aan het Fonds voor Arbeidsongevallen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232212 - 5 - 20061. Est-il exact que le Fonds des accidents du travailenvoie à tous les bénéficiaires d’une allocation découlantd’un accident de travail qui ont atteint l’âge légalde la pension un courrier leur demandant de confirmerqu’ils perçoivent ou non déjà une pension?2. Si tel est le cas, combien de lettres de ce type leFonds des accidents du travail envoie-t-il annuellement?3. Le Fonds des accidents du travail a-t-il accès à labanque-carrefour de la sécurité sociale?4.a) Le Fonds des accidents du travail a-t-il, dans lecadre de l’article 5 de l’arrêté royal du 13 janvier1983, conclu des accords avec des organismes depension en vue de l’échange d’informations?1. Klopt het dat het Fonds voor Arbeidsongevallennaar alle genieters van een arbeidsongevallenuitkeringdie de wettelijke pensioenleeftijd bereiken een briefstuurt met de vraag al dan niet te bevestigen of zijreeds een pensioen ontvangen?2. Indien die klopt, hoeveel dergelijke brieven verstuurthet Fonds voor Arbeidsongevallen jaarlijks?3. Heeft het Fonds voor Arbeidsongevallen toegangtot de sociale kruispuntbank?4.a) Heeft het Fonds voor Arbeidsongevallen in hetkader van artikel 5 van het koninklijk besluit van13 januari 1983 overeenkomsten gesloten metpensioeninstellingen met het oog op gegevensuitwisseling?b) Dans l’affirmative, avec quels organismes? b) Zo ja, met welke instellingen?Réponse du ministre de l’Emploi du 27 avril 2006, àla question n o 495 de M me Maggie De Block du13 février 2006 (N.):Pour éviter que des prestations sociales ne soientoctroyées indûment, le Fonds des accidents du travail(FAT) doit disposer le plus tôt possible des informationsrelatives à la date de prise de cours de toutepension demandée par la victime d’un accident dutravail ou par les ayants droit de la victime d’un accidentmortel du travail.Les dispositions de l’article 4bis de l’arrêté royal du13 janvier 1983 portant exécution de l’article 42bis dela loi sur les accidents du travail permettent au FAT deplafonner les prestations pour accident du travail aumontant cumulable avec une pension, de sorte queseuls les montants réellement dus font l’objet d’unemise en paiement. De cette façon, il n’existe ni prestationsoctroyées indûment, ni nécessité d’une récupérationultérieure.Pour cette raison, le FAT s’adresse aux personnessusceptibles de pouvoir bénéficier d’une pension àbrève échéance, en vue de leur rappeler leur obligationde l’informer de l’octroi de toute pension ou de l’introductiond’une demande de pension. Les données accessiblesau FAT, via la Banque carrefour de la sécuritésociale, ne lui permettent pas de supprimer cet échangede courrier. Le cadastre des pensions n’est pas encorecomplètement opérationnel et les demandes depension n’y sont pas enregistrées. Cela représente, paran, l’envoi de 9 500 lettres auxquelles il faut ajouterenviron 2 000 lettres de rappel aux personnes qui n’ontpas donné suite à la première demande.Le FAT bénéficie de la collaboration des organismesqui paient la majorité des pensions en Belgique, àAntwoord van de minister van Werk van 27 april2006, op de vraag nr. 495 van mevrouw Maggie DeBlock van 13 februari 2006 (N.):Om te vermijden dat sociale prestaties ten onrechtezouden worden toegekend, moet het Fonds voor Arbeidsongevallen(FAO) zo vroeg mogelijk in het bezitgesteld worden van de informatie betreffende de aanvangsdatumvan elk pensioen aangevraagd door hetslachtoffer van een arbeidsongeval of door de rechthebbendenvan het slachtoffer van een arbeidsongeval.De bepalingen van artikel 4bis van het koninklijkbesluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel42bis van de Arbeidsongevallenwet staan het FAOtoe de prestaties wegens arbeidsongeval te beperkentot het bedrag dat met een pensioen gecumuleerd magworden, zodat alleen de werkelijk verschuldigdebedragen betaalbaar worden gesteld. Op die manierontstaan er geen ten onrechte genoten prestaties, nochnood aan latere terugvordering.Daarom schrijft het FAO de personen die op kortetermijn in aanmerking kunnen komen om eenpensioen te genieten aan, teneinde hen te herinnerenaan hun verplichting tot mededeling van de toekenningvan elk pensioen of van het indienen van een aanvraagervan. Aan de hand van de gegevens die via deKruispuntbank van de Sociale Zekerheid toegankelijkzijn, kan het FAO deze briefwisseling niet vermijden.Het pensioenkadaster is nog niet volledig operationeelen de pensioenaanvragen worden er niet in geregistreerd.Het gaat om de verzending van 9 500 brievenper jaar en daarbij komen nog ongeveer 2 000 herinneringsbrievenbestemd voor de personen die geen gevolghebben gegeven aan de eerste aanvraag.Het FAO kan rekenen op de medewerking van deinstellingen die de meeste pensioenen in België betalen,CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23222 QRVA 51 1192 - 5 - 2006savoir l’Office national des pensions et l’Administrationdes pensions (actuellement le Service des pensionsdu secteur public) avec lesquels il organise régulièrementdes échanges d’informations.Les diverses mesures prises ont entraîné une diminutiondrastique du nombre des paiements indus.met name de Rijksdienst voor Pensioenen en de administratieder Pensioenen (tegenwoordig de Pensioendienstvoor de Overheidssector), waarmee het opregelmatige tussenpozen informatie uitwisselt.De diverse genomen maatregelen hebben ervoorgezorgd dat het aantal onverschuldigde betalingendrastisch kon verminderd worden.Secrétaire d’État aux Familleset aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueStaatssecretaris voor het Gezinen Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidDO 2005200607682 DO 2005200607682Question n o 86 de M me Greet Van Gool du 31 mars2006 (N.) à la secrétaire d’État aux Familles etaux Personnes handicapées, adjointe au ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Tarif social en matière d’électricité.Je me réfère à l’article 1 er de l’arrêté ministériel du15 mai 2003 fixant les prix maximaux pour la fournitured’électricité aux clients protégés résidentiels àrevenus modestes ou à situation précaire pour ce qu’ilconvient d’entendre par «clients protégés résidentiels àrevenus modestes ou à situation précaire».Il peut être inféré du point 3 de la catégorie A que lespersonnes en incapacité de travail ou atteintes d’uneinvalidité d’au moins 65% peuvent bénéficier du tarifsocial en matière d’électricité mais à la seule conditionde percevoir également, à ce titre, une allocation dehandicapé.Pourtant, certaines personnes officiellement reconnuescomme inaptes au travail ou invalides à 65% aumoins ne perçoivent pas d’allocation de handicapé.C’est le cas des fonctionnaires qui, en raison d’unhandicap grave, sont prématurément mis à la retraiteet perçoivent pour ce handicap le supplément depension prévu à l’article 134, § 1 er de la loi du 26 juin1992.1. L’analyse qui précède constitue-t-elle une interprétationcorrecte de la législation en la matière?Vraag nr. 86 van mevrouw Greet Van Gool van31 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorhet Gezin en Personen met een handicap, toegevoegdaan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Sociaal tarief voor elektriciteit.Ik verwijs naar artikel 1 van het ministerieel besluitvan 15 mei 2003 tot vaststelling van maximumprijzenvoor de levering van elektriciteit aan de residentiëlebeschermde klanten met een laag inkomen of in eenkwestsbare situatie voor wat er wordt verstaan onder«residentiële beschermde klanten met een laag inkomenof in een kwetsbare situatie».Uit punt 3 van categorie A kunnen we afleiden datmensen met een arbeidsongeschiktheid of invaliditeitvan ten minste 65% in aanmerking kunnen komenvoor het sociaal tarief voor elektriciteit, maar enkel enalleen als men voor die arbeidsongeschiktheid of invaliditeitook een tegemoetkoming aan personen met eenhandicap ontvangt.Nochtans bestaan er ook mensen die officieelerkend zijn als arbeidsongeschikt of invalide voormintens 65%, maar die toch geen tegemoetkomingaan personen met een handicap ontvangen. Denkenwe bijvoorbeeld maar aan de ambtenaren die omwillevan hun zware handicap vroegtijdig op pensioenworden gesteld en omwille van de handicap ook eensupplement krijgen bovenop hun pensioenuitkeringzoals bepaald in artikel 134, § 1 van de wet van 26 juni1992.1. Is de bovenstaande uiteenzetting een correcteinterpretatie van de wetgeving terzake?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232232 - 5 - 20062. Est-il exact qu’en vertu de cette législation, lespersonnes en incapacité de travail ou atteintes d’uneinvalidité d’au moins 65% peuvent dans certains cas etpas dans d’autres prétendre au tarif social en matièred’électricité, selon que leur handicap leur ouvre ounon le droit à une allocation?3. Dans l’affirmative, estimez-vous cette situationcorrecte et justifiée?4. Le législateur vise-t-il à accorder le tarif social enmatière d’électricité à toute personne en incapacité detravail ou atteinte d’une invalidité d’au moins 65% ouuniquement aux personnes qui perçoivent égalementune allocation en raison de leur incapacité de travail?5. Envisagez-vous de prendre des mesures concrètespour accorder le tarif social en matière d’électricité àtoute personne en incapacité de travail ou atteinted’une invalidité d’au moins 65% ?Réponse de la secrétaire d’État aux Familles et auxPersonnes handicapées, adjointe au ministre des Affairessociales et de la Santé publique du 28 avril 2006, àla question n o 86 de M me Greet Van Gool du 31 mars2006 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre quesa question relève de la compétence exclusive du ministrecompétent pour l’Énergie (question n o 172 du31 mars 2006) et du ministre compétent pour la Protectionde la consommation (question n o 172 du 28 avril2006.)2. Klopt het dat mensen met een arbeidsongeschiktheidof invaliditeit van minstens 65% door dezewetgeving soms wel in aanmerking komen voor hetsociaal tarief voor elektriciteit en soms niet, afhankelijkvan het feit of er uit de ongeschiktheid al of nietook een tegemoetkoming voortvloeit?3. Zo ja, vindt u dit correct en rechtvaardig?4. Is het de bedoeling van de wetgever om iedereenmet een arbeidsongeschiktheid of invaliditeit van minstens65% het sociaal tarief voor elektriciteit toe tekennen of enkel de mensen die voor hun arbeidsongeschiktheidook een tegemoetkoming krijgen?5. Overweegt u concrete stappen om iedereen meteen arbeidsongeschiktheid of invaliditeit van minstens65% in aanmerking te laten komen voor het sociaaltarief voor elektriciteit?Antwoord van de staatssecretaris voor het Gezin enPersonen met een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van28 april 2006, op de vraag nr. 86 van mevrouw GreetVan Gool van 31 maart 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat haarvraag tot de uitsluitende bevoegdheid behoort van deminister bevoegd voor Energie (vraag nr. 172 van31 maart 2006) en de minister bevoegd voor Consumentenzaken(vraag nr. 198 van 28 april 2006).Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen ConsumentenzakenDO 2005200606237 DO 2005200606237Question n o 736 de M. Patrick De Groote du17 novembre 2005 (N.) au secrétaire d’État auxEntreprises publiques, adjoint à la ministre duBudget et de la Protection de la consommation:SNCB. — Transport international de marchandises.La SNCB peut-elle communiquer le nombre de kilomètresparcourus respectivement par les trains français,néerlandais, allemands et éventuellement luxembourgeoisen Belgique et vice versa? La SNCB peutelleaussi esquisser l’évolution du nombre de kilomètresparcourus au cours des cinq dernierès années (enétablissant, par exemple, une comparaison entre lesannées 1999 et 2004)?Vraag nr. 736 van de heer Patrick De Groote van17 november 2005 (N.) aan de staatssecretarisvoor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan deminister van Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Interlandelijk goederentreinverkeer.Kan de NMBS meedelen hoeveel kilometers respectievelijkde Franse, Nederlandse, Duitse en eventueelLuxemburgse spoorwegen rijden in België en viceversa en hoe het aantal kilomers de jongste vijf jaargeëvolueerd is (bijvoorbeeld vergelijking 1999 ten opzichtevan 2004)?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23224 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 25 avril 2006, à la questionn o 736 de M. Patrick De Groote du 17 novembre2005 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.Actuellement, parmi les entreprises ferroviairescitées par l’honorable membre, seule la SNCF roulesur le réseau ferré belge de manière indépendante et ce,depuis le 11 décembre 2005. Depuis cette date jusqu’au31 décembre 2005, elle a parcouru 5 822 km.Outre ces kilomètres parcourus pour son proprecompte, la SNCF roule également en partenariat avecla SNCB, tout comme d’ailleurs les CFL, la DB etRailion.Lorsque ces entreprises ferroviaires opèrent dans lecadre de la co-traitance, elles le font sous la responsabilitéde B-Cargo. Il en va de même pour les opérationsque B-Cargo preste à l’étranger sous la bannièred’autres entreprises ferroviaires. Il est admis que sur lelong terme ces prestations s’équilibrent. Elles ont pourbut d’améliorer la productivité par l’utilisation optimaledes ressources humaines et matérielles.Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 25 april 2006, op de vraagnr. 736 van de heer Patrick De Groote van 17 november2005 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.Momenteel is SNCF de enige door het geachte lidvernoemde spoorwegonderneming die op onafhankelijkewijze op het Belgische spoorwegnet rijdt, en welsedert 11 december 2005. Vanaf die datum tot31 december 2005 heeft ze 5 822 km gereden.Benevens die voor eigen rekening gereden kilometersrijdt SNCF ook in partnerschap met NMBS, zoalsdat trouwens ook het geval is voor CFL, DB en Railion.Wanneer die spoorwegondernemingen in het kadervan opvolgend vervoer opereren, gebeurt dat onder devlag van B-Cargo. Hetzelfde geldt voor de operatiesdie B-Cargo in het buitenland uitvoert onder de vlagvan andere spoorwegondernemingen. Men is het erovereens dat die prestaties een evenwicht bereiken oplange termijn. Ze hebben tot doel de productiviteit teverbeteren door een optimale benutting van personeelen materiële middelen.DO 2005200607074 DO 2005200607074Question n o 848 de M. Francis Van den Eynde du31 janvier 2006 (N.) au secrétaire d’État auxEntreprises publiques, adjoint à la ministre duBudget et de la Protection de la consommation:SNCB. — Service «Post-Agression».En raison des agressions de plus en plus nombreusesdont est victime le personnel de train, la SNCB a crééun service «Post-Agression» au sein de son administration.Ce service assurera l’accompagnement des membresdu personnel affectés par un fait d’agression et lesinformera de l’évolution du dossier constitué à la suitedes événements dont ils ont été victime.1. Cette cellule assistera-t-elle également les victimesdans le cadre du recours à la police d’assurancecontre les agressions conclue auprès d’Ethias?2. Lorsque l’agresseur est connu et solvable, despoursuites judiciaires seraient également envisagées àson encontre mais à condition que la victime ait sollicitéune assistance juridique.Vraag nr. 848 van de heer Francis Van den Eynde van31 januari 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Dienst «Post-Agressie».Ten gevolge van de steeds talrijker wordende agressieswaarvan het treinpersoneel het slachtoffer is, heeftde NMBS in haar administratie een dienst «Post-Agressie» opgericht.Deze zal de getroffen spoorwegmensen begeleidenen informeren over de gang van zaken in het dossier,dat naar aanleiding van de gebeurtenissen waarbij zijbetrokken waren, werd samengesteld.1. Zal deze cel de slachtoffers ook bijstaan voor hetberoep doen op de verzekeringspolis, die in verbandmet agressie bij Ethias werd afgesloten?2. Naar verluidt is het zo dat, wanneer de agressorgekend en solvabel is, er ook zal overwogen wordenom gerechtelijke stappen ten opzichte van hem te ondernemen.Dit zou echter alleen maar kunnen gebeurenwanneer het slachtoffer rechtsbijstand heeft aangevraagd.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232252 - 5 - 2006a) Quand cette démarche doit-elle être effectuée? a) Wanneer moet dit gebeuren?b) Lorsque l’incident est signalé ou la demande doitelledéjà avoir été introduite préalablement?c) Quelles sont les autres implications de l’assistancejuridique concernée?Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 25 avril 2006, à la questionn o 848 de M. Francis Van den Eynde du 31 janvier2006 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. Le recours à la «police d’assurance agression»conclue avec Ethias s’exerce toujours par l’intermédiairedu Service Juridique de la SNCB-Holding.2. L’assistance juridique en faveur de l’agent de laSNCB relève de la réglementation du personnel envigueur.En règle générale, l’assistance juridique est octroyéesur la base de d’une demande émanant du membre dupersonnel.Cette assistance juridique consiste grosso modo enune aide aux agents pour l’indemnisation du préjudicepersonnel, à savoir le préjudice qui ne fait pas l’objetd’un dédommagement forfaitaire par le biais des interventionsde la SNCB-Holding en tant qu’employeur etassureur social.L’aide est apportée tant dans le cadre d’une réglementationà l’amiable avec tiers responsable (parexemple, l’aide en vue de l’établissement de la réclamationen dommages et intérêts, etc.) que dans lecadre d’une procédure judiciaire (intervention dans lesfrais de défense en justice et autres) si aucun résultatacceptable n’a pu être obtenu à l’amiable.Pour les catégories de personnel exposées à unrisque accru d’agression, le Service Juridique de laSNCB-Holding a conclu une police d’assurance en vued’une intervention en faveur des victimes d’agressionsen service, lorsque les auteurs des faits restent nonidentifiés ou sont insolvables. La déclaration de sinistredans le cadre de la police d’assurance agressionincombe au Service Juridique de la SNCB-Holding.Le lancement d’une procédure judiciaire est conditionnépar l’identification de l’auteur des faits. Lasolvabilité (ou l’insolvabilité) de celui-ci n’est laplupart du temps déterminée qu’en cours de procédureou lors de l’exécution du jugement. La victime est dureste le plus souvent déjà dédommagée lorsque l’affaireest portée devant le tribunal par le Parquet, auquelb) Bij het melden van het incident of moet dit opvoorhand principieel reeds gevraagd zijn?c) Wat houdt de betrokken rechtsbijstand verder in?Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 25 april 2006, op de vraagnr. 848 van de heer Francis Van den Eynde van 31 januari2006 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.1. Het beroep op de «agressiepolis» afgesloten bijEthias gebeurt steeds door tussenkomst van de JuridischeDienst van de NMBS-Holding.2. De rechtsbijstand ten gunste van het personeelvan de NMBS maakt deel uit van de toepasselijkepersoneelsreglementering.De rechtsbijstand wordt, in de regel, toegekend opbasis van een aanvraag die uitgaat van het personeelslid.Deze rechtsbijstand bestaat grosso modo uit bijstandaan het personeelslid voor het vergoeden van depersoonlijke schade, namelijk de schade die niet forfaitairwordt vergoed door de tussenkomsten van deNMBS-Holding als werkgever en sociaal verzekeraar.Deze bijstand wordt verleend zowel in het kadervan een regeling in der minne met de voor de schadeaansprakelijke derde (bijvoorbeeld bijstand bij hetopstellen van de schadeclaim) als in het kader van eengerechtelijke procedure (tussenkomst in de kosten vanverdediging, en dergelijker) indien geen aanvaardbaarresultaat bereikt wordt in der minne.Voor de personeelscategorieën met verhoogd risicoop agressie werd door de Juridische Dienst van deNMBS-Holding een verzekeringspolis afgesloten dietussenkomst zal verlenen aan slachtoffers van agressiein dienst die bij de invordering van hun schade geconfronteerdworden met onbekend gebleven of insolvabeledaders. De aangifte van schadegevallen in hetkader van de agressiepolis wordt gedaan door de JuridischeDienst van de NMBS-Holding.Een voorwaarde voor het ondernemen van gerechtelijkestappen is dat de dader geïdentificeerd is kunnenworden. De solvabiliteit (of de insolvabiliteit) blijktmeestal slechts tijdens de procedure of bij de uitvoeringvan de uitspraak. Meestal is het slachtoffer overigensreeds vergoed wanneer de zaak door het parketvoor de strafrechtbank wordt gebracht, in welk gevalCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23226 QRVA 51 1192 - 5 - 2006cas se constituer Partie civile n’a plus de sens que dansle chef de la SNCB-Holding.De plus, la procédure judiciaire vise un effet dedissuasion. C’est pourquoi, dans certains cas, lorsquele Parquet n’engage pas de poursuites, le Service Juridiqueprend lui-même l’initiative d’une assignation.een Burgerlijke Partijstelling alleen nog zin heeft inhoofde van de NMBS-Holding.Ook wordt met een gerechtelijke procedure eenzeker ontradend effect nagestreefd. Vandaar dat deJuridische Dienst in bepaalde gevallen, wanneer hetparket niet vervolgt, zelf het initiatief tot dagvaardingneemt.DO 2005200607221 DO 2005200607221Question n o 865 de M. Roel Deseyn du 14 février 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:Loterie Nationale. — Subsides.La Loterie Nationale consacre chaque année unmontant d’environ 210 millions d’euros aux subsideset un montant supplémentaire de 9,5 millions d’eurosau parrainage. Sur les recettes totales de la LoterieNationale, les autorités perçoivent plus de 85 millionsd’euros par le biais d’une «rente de monopole» destinéeau budget de l’État, ainsi qu’un montant de1,2 million d’euros au titre d’impôts. Une partie des210 millions d’euros est affectée aux Communautés desorte qu’il subsiste un montant de 150 millions d’eurosà répartir par le gouvernement fédéral. La majeurepartie de ces fonds fait l’objet d’une affectation prédéterminéeà des postes tels que la Coopération au développement,la Croix-Rouge, le Bozar, les assistants deprévention et de sécurité, etc. Ainsi, un peu moins de lamoitié des fonds sont consacrés à la coopération audéveloppement. La Loterie Nationale n’a aucune connaissancede l’affectation d’un montant de quelque113,21 millions d’euros. Et c’est en vain qu’elle ademandé aux bénéficiaires de communiquer la destinationfinale. Les grands postes, tels que la coopérationau développement et la Régie des Bâtiments, neprécisent pas la destination des fonds bien qu’ils’agisse de plusieurs dizaines de millions. Les petitesassociations culturelles et d’autres petites organisationsdoivent en revanche pouvoir détailler la destinationde quelques milliers d’euros. En 2004 déjà, uneCharte des subsides aurait été établie. Un comité dessubsides a été chargé d’apprécier la valeur des dossiersmais son action semble entravée par l’absence de collaborationde quelques services fédéraux, principalement.Tant la non-utilisation des subsides inscrits quel’enveloppe de quelque 7,8 millions d’euros destinéeaux «activités diverses de prestige national» soulèventde grandes interrogations. Dans les deux cas, vousdécidez de l’affectation des fonds. Vous ne recevez àcet effet qu’un avis totalement informel du comité dessubsides, qui serait présidé par votre propre commissairede gouvernement. La destination de ces fonds n’ajusqu’à présent pas été publiée au Moniteur belge.Vraag nr. 865 van de heer Roel Deseyn van 14 februari2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:Nationale Loterij. — Subsidies.De Nationale Loterij spendeert elk jaar ongeveer210 miljoen euro aan subsidies en nog eens 9,5 miljoeneuro aan sponsoring. Op de totale inkomsten vande Loterij int de overheid meer dan 85 miljoen eurovia een zogenaamde monopolierente, die naar destaatsbegroting gaan, en 1,2 miljoen euro aan belastingen.Van de 210 miljoen euro gaat een deel naar degemeenschappen, zodat er 150 miljoen euro overblijftvoor de federale regering om te verdelen. Het overgrotedeel van dat geld ligt op voorhand vast naarposten als Ontwikkelingssamenwerking, het RodeKruis, Bozar, de stadswachten, enzovoort. Zo gaat ietsminder dan de helft naar ontwikkelingssamenwerking.Op maar liefst 113,21 miljoen euro heeft de NationaleLoterij geen zicht. De Nationale Loterij heeft debegunstigden gevraagd de eindbestemming bekend temaken, maar tevergeefs. De grote posten, zoals ontwikkelingssamenwerkingen de Regie der Gebouwen,geven niet aan wat er met het geld gebeurt, ondankshet feit dat het om ettelijke tientallen miljoen gaat.Kleine cultuurverengingen en andere organisatietjesmoeten wel gedetailleerd kunnen uitleggen waar deenkele duizenden euro naartoe gaan. Reeds in 2004zou er een subsidiecharter zijn opgesteld. Een subsidiecommissiemoest de dossiers beoordelen op hunwaarde. Deze commissie lijkt evenwel gebonden tezijn door het niet meewerken van vooral enkele federalediensten. Grote vraagtekens zijn te plaatsen bijzowel de ingeschreven subsidies die niet werden benuten het potje van ruim 7,8 miljoen euro voor «diverseactiviteiten van nationaal prestige». In beide gevallenbeslist u waar het geld naartoe gaat. U krijgt daarvoorenkel een totaal vrijblijvend advies van de subsidiecommissie,die zou worden voorgezeten door uw eigenregeringscommissaris. Waar dat geld naartoe gaat,werd tot nog toe niet gepubliccerd in het BelgischStaatsblad.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232272 - 5 - 2006Selon une étude très récente de la KUL, il seraitpréférable de placer la Loterie Nationale sous lecontrôle de la Commission des jeux de hasard. Cedernier plaidoyer est logique: actuellement, la Loterieorganise et contrôle simultanément ses propres jeux.Une instance neutre s’impose.1.a) Combien de fondations comportant le nom d’unpersonnage politique fédéral actif dans leur dénominationont-elles reçu un subside de la LoterieNationale en 2005?Uit een zeer recente studie van de KUL kwam naarvoren dat de Loterij best onder de controle van deKansspelcommissie komt te vallen. Dit laatste pleidooiis ook logisch: op dit moment is de Loterij zowel organisatorals controleur van haar eigen spelletjes. Eenneutrale instantie dringt zich op.1.a) Hoeveel organisaties met in de naam van de stichtingde naam van een actief federaal politicusbestaan er en kregen in 2005 een toelage van deNationale Loterij?b) De quelles fondations s’agit-il? b) Over welke stichtingen gaat het?c) À quel montant s’est élevé chacun de ces subsides? c) Welk bedrag was met elk van deze subisidiesgemoeid?d) Pourriez-vous communiquer l’inventaire de toutesles sommes affectées à des fonds, ASBL, organisations,etc., dont le conseil d’administrationcomprend un mandataire national?2.a) Le comité des subsides dispose-t-il d’un droit deregard sur l’ensemble des subsides?b) Dispose-t-il également d’un tel droit sur la partiequi relève de vos attributions?d) Kan u de inventaris van alle gelden naar fondsen,VZW’s, organisaties, enzovoort, waar een nationaalmandataris in het bestuur zit, meedelen?2.a) Heeft de subsidiecommissie zeggenschap over allesubsidies?b) Ook over het deel waarover u zeggenschap heeft?c) Quels avis émet-il à cet égard? c) Welke adviezen brengen zij hierover uit?3.a) Qu’adviendra-t-il de la rente de monopole?b) Sera-t-elle affectée aux moyens généraux de l’Étatou fera-t-elle l’objet d’une destination spécifique?c) Comment détermine-t-on le montant de cetterente?4. Que pensez-vous de l’idée de placer la LoterieNationale sous le contrôle de la Commission des jeuxde hasard pour prévoir ainsi un contrôle neutre?5. Pourquoi ce gouvernement n’est-il pas intervenuface à la confusion qui entoure les subsides?6. Dans ce même contexte, pourriez-vous communiquer:a) Les données détaillées concernant la partie relevantde vos attributions (jusqu’en 2003) et si vousne pouvez pas les fournir, comment l’expliquezvous?b) Les données détaillées concernant les subsidesoctroyés en 2005 par la Loterie Nationale àl’ensemble des bénéficiaires (par bénéficiaire)?3.a) Wat gebeurt er met de monopolierente?b) Gaat die naar de algemene middelen van de Staatof krijgt dit een specifieke bestemming?c) Hoe bepaalt men de hoogte van deze monopolierente?4. Hoe staat u tegenover het onderbrengen van deLoterij onder de Kansspelcommissie om aldus te voorzienin een neutrale controle?5. Waarom heeft deze regering niet opgetredentegen de onduidelijkheid rond de subsidies?6. Kan u in de rand hiervan meedelen:a) De gedetailleerde gegevens in verband met het deelwaarover u zeggenschap heeft (terug in de tijd tot2003) en zo u die niet kunt bezorgen, hoe verklaartu dit?b) De gedetailleerde gegevens met betrekking tot deuitgaven voor 2005 van de Nationale Loterij aanalle begunstigden (opgesplitst per begunstigde)?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23228 QRVA 51 1192 - 5 - 2006Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 25 avril 2006, à la questionn o 865 de M. Roel Deseyn du 14 février 2006(N.):La réponse à cette question a été transmise directementà l’honorable membre. Étant donné son caractèrede pure documentation, il n’y a pas lieu del’insérer au bulletin des Questions et Réponses, maiselle peut être consultée au greffe de la Chambre desreprésentants (service des Questions parlementaires).Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 25 april 2006, op de vraagnr. 865 van de heer Roel Deseyn van 14 februari 2006(N.):Het antwoord op deze vraag is het geachte lidrechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentairekarakter ervan wordt het niet in het bulletin vanVragen en Antwoorden opgenomen maar ligt terinzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers(dienst Parlementaire Vragen).DO 2005200607436 DO 2005200607436Question n o 896 de M. Francis Van den Eynde du7 mars 2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommation:SNCB. — Gares bruxelloises. — Firmes. — Législationlinguistique.Dans la gare de Bruxelles-Midi se trouve un granddistributeur automatique portant le nom français«Supermarché Rapide» et l’équivalent néerlandais«Snelle Supermarkt».Ce sont les seuls mots en néerlandais qui figurentsur tout le distributeur, les instructions pour les clientsn’étant rédigées qu’en langue française.La SNCB ne peut-elle pas exiger des firmes quilouent des espaces commerciaux dans ses garesqu’elles observent la législation linguistique et qu’ellesrespectent notamment le caractère bilingue de la capitale?Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 25 avril 2006, à la questionn o 896 de M. Francis Van den Eynde du 7 mars2006 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.Bien que la SNCB-Holding soit propriétaire du bâtimentde la gare de Bruxelles-Midi, la gestion desconcessions et des distributeurs automatiques estconfiée à la SA Euro Immo Star. Au départ, les instructionsn’étaient effectivement mentionnées qu’en français,bien que le contrat de concession prévoit expressémentque l’information doit figurer au moins dansles deux langues. Il s’agissait toutefois d’une situationpassagère, à savoir uniquement pendant les premiersjours qui ont suivi sa mise en service qui date duVraag nr. 896 van de heer Francis Van den Eynde van7 maart 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Brusselse stations. — Firma’s. — Taalwetgeving.In het Brusselse Zuidstation bevindt zich een groteverkoopsautomaat die in het Frans «SupermarchéRapide» heet. De Nederlandse naam is «Snelle Supermarkt».Dit is dan ook het enige Nederlands dat aan gans dezaak te pas komt. De instructies voor de eventuelecliënten om de automaat te gebruiken staan er uitsluitendin het Frans op.Kan de NMBS niet bedingen dat de firma’s, die inhaar stations ruimte huren voor commerciële doeleinden,zich naar de taalwet schikken en bijvoorbeeld hettweetalig karakter van de hoofdstad eerbiedigen?Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 25 april 2006, op de vraagnr. 896 van de heer Francis Van den Eynde van7 maart 2006 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.Alhoewel de NMBS-Holding eigenaar is van hetstationsgebouw te Brussel-Zuid, is het beheer van deconcessies en de automaten er toevertrouwd aan deNV Euro Immo Star. Aanvankelijk waren de instructiesop de automaat inderdaad enkel in het Frans vermeld,alhoewel in de concessieovereenkomst nochtansduidelijk vermeld is dat de informatie minstens in tweetalen moet gebeuren. Die situatie was echter zeerkortstondig, namelijk gedurende de eerste dagen na deindienststelling die dateert van 15 februari 2006. SedertCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232292 - 5 - 200615 février 2006. Depuis le 20 février, les instructionsont été indiquées aussi bien en français, qu’en néerlandaiset en anglais.20 februari zijn de instructies zowel aangebracht in hetFrans, in het Nederlands en in het Engels.DO 2005200607454 DO 2005200607454Question n o 899 de M. Koen T’Sijen du 9 mars 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:SNCB. — Transports de troupes américaines et dematériel militaire américain.La Belgique est un important pays de transit pourles transports militaires dans le cadre de l’OTAN,surtout pour les troupes américaines en Allemagne.Une grande partie de ces transports s’effectuent parchemin de fer.1.a) Qui prend en charge le coût du transport de matérielmilitaire pour les troupes américaines?Vraag nr. 899 van de heer Koen T’Sijen van 9 maart2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:NMBS. — Transporten van Amerikaanse troepen enmilitaire goederen.België is een belangrijk doorvoerpunt voor militairegoederen in het kader van de NAVO, vooral voor deAmerikaanse troepen in Duitsland. Een groot deel vandeze transporten gebeurt per spoor.1.a) Wie draagt de kosten voor het transport van militairmaterieel voor de Amerikaanse troepen?b) Comment les paiements s’effectuent-ils? b) Hoe is de betaling geregeld?2. Quelles recettes la SCNB a-t-elle tirées en 2002,2003, 2004 et 2005 du transport de matériel militaireaméricain?3.a) Ces recettes couvraient-elles également le coût deces transports?b) Quel a été le coût total de ces transports en 2002,2003, 2004 en 2005?Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 25 avril 2006, à la questionn o 899 de M. Koen T’Sijen du 9 mars 2006 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.Le transport de marchandises par voie ferroviaireest soumis aux règles de l’économie de marché.B-Cargo, la division marchandises de la SNCB,opère dans un environnement concurrentiel et toutcomme ses concurrents, elle ne publie aucune donnéecommerciale sensible.Les transports destinés à l’armée américaine sontrégis par des contrats commerciaux qui couvrent lesdépenses. Les factures sont directement payées parl’armée américaine.2. Welke inkomsten heeft de NMBS verkregen in2002, 2003, 2004 en 2005 ten gevolge van de transportenvan Amerikaans militair materieel?3.a) Dekten deze inkomsten ook de kostprijs van dezetransporten?b) Wat was de kost verbonden aan deze transportenin de jaren 2002, 2003, 2004 en 2005?Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 25 april 2006, op de vraagnr. 899 van de heer Koen T’Sijen van 9 maart 2006(N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.Het goederenvervoer per spoor is onderworpen aande regels van de vrije markteconomie.B-Cargo, de goederenafdeling van de NMBS, opereertin een concurrentiële omgeving en net als haarconcurrenten publiceert zij geen gevoelige commerciëlegegevens.De transporten voor het Amerikaanse leger wordengeregeld door kostendekkende commerciële contractenen de facturen worden rechtstreeks door het Amerikaanseleger betaald.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232312 - 5 - 2006CAIV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objetIV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerpDODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.Premier ministreEerste minister1 2005200607661 29- 3-2006 120 Jo Vandeurzen Application aux hôpitaux publics de la loi relativeaux marchés publics.Toepasbaarheid van de wet op de aanbesteding vanoverheidsopdrachten op openbare Ziekenhuizen.1 2005200607683 31- 3-2006 121 Jean-Marc Nollet Politique de placement des administrations publiques.— Critères de durabilité et d’éthique.Beleggingsbeleid van de overheid. — Ethische enduurzaamheidscriteria.2307523078Vice-première ministre et ministre de la JusticeVice-eerste minister en minister van Justitie1 2003200421433 5- 5-2004 260 Walter Muls Règlement de service des différents tribunauxbruxellois.Dienstregeling bij de diverse rechtbanken te Brussel.1 2004200504418 31- 5-2005 736 Filip De Man SA Direct Dialogue Fundraising. — Pratiquescommerciales.NV Direct Dialogue Fundraising. — Handelspraktijken.1 2005200606367 24-11-2005 846 Mw. MartineTaelmanCode de droit international privé. — Mères belgesinhabilitées à contester la paternité de leurconjoint.Wetboek van internationaal privaatrecht. — Belgischemoeders die het vaderschap van hun echtgenootniet kunnen betwisten.1 2005200607049 26- 1-2006 912 M me Zoé Genot Accessibilité des sites internet publics fédéraux auxpersonnes déficientes visuelles.Toegankelijkheid van de internetsites van de federaleoverheid voor personen met een visuelehandicap.1 2005200607163 7- 2-2006 923 Jo Vandeurzen Plantations de cannabis.Cannabisplantages.1 2005200607495 13- 3-2006 952 Mw. SabienLahaye-BattheuRéforme du droit pénal social.Hervorming van het sociaal strafrecht.1 2004200505226 20- 3-2006 969 Hendrik Bogaert Comptes annuels des sociétés anonymes faillies.Jaarrekeningen van gefailleerde naamloze vennootschappen.8 2005200607603 23- 3-2006 973 Jo Vandeurzen * Rapport de fonctionnement pour l’année 2005 dutribunal de première instance de Hasselt.Werkingsverslag 2005 van de rechtbank van eersteaanleg te Hasselt.2307923082230842308623088230902309123023CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23232 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200607612 24- 3-2006 974 Claude Marinower * Juges suppléants permanents et occasionnels.Bestendige en occasionele plaatsvervangers.8 2005200607615 24- 3-2006 975 Miguel Chevalier * Mariages homosexuels. — Divorces.Homohuwelijken. — Echtscheidingen.8 2005200607616 24- 3-2006 976 Claude Marinower * Mariages de complaisance. — Parquets. — Demandesd’annulation de mariages.Schijnhuwelijken. — Parketten. — Vorderingen totvernietiging van huwelijken.8 2005200607629 27- 3-2006 977 Walter Muls * Contournement des dispositions légales en matièrede garantie locative.Ontwijken van de wettelijke bepalingen rond dehuurwaarborg.8 2005200607633 27- 3-2006 978 Alfons Borginon * Lutte contre le terrorisme. — Cadre légal pour laprise et la communication d’empreintes digitaleset d’autres informations biométriques.Strijd tegen het terrorisme. — Wettelijk kader voorhet afnemen en doorgeven van vingerafdrukkenen ander biometrisch materiaal.1 2005200607648 28- 3-2006 979 Melchior Wathelet Nouvelle dénomination du pilier judiciaire de lapolice fédérale.Nieuwe benaming van de gerechtelijke pijler van defederale politie.8 2005200607653 28- 3-2006 980 Mw. MarleenGovaerts* Budget des chefs de corps des tribunaux.Budget van de korpsoverste van de rechtbanken.8 2005200607660 29- 3-2006 981 Walter Muls * Condamnation pour délits de moeurs. — Prisons.Veroordeling voor zedenmisdrijven. — Gevangenissen.2302423024230252302523026230922302723027Vice-premier ministre et ministre des FinancesVice-eerste minister en minister van Financiën1 2004200504122 28- 4-2005 761 Hendrik Bogaert Coût salarial excessif en Belgique.Hoge loonkosten in België.1 2005200607065 30- 1-2006 1111 Jean-Marc Nollet Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen.— Rekeningen van het jaar 2004. — Opmerkingenvan de revisoren.1 2005200607194 10- 2-2006 1140 Mw. Trees Pieters Début et fin des amortissements fiscaux et comptables.— Personnes morales. — Impôt des sociétés.— Réductions de valeur et amortissementsprorata temporis.Aanvang en einde van fiscale en boekhoudkundigeafschrijvingen. — Rechtspersonen. — Vennootschapsbelasting.— Waardeverminderingenen afschrijvingen prorata temporis.1 2005200607523 14- 3-2006 1185 Geert Lambert Bâtiments publics. — Gestion de l’énergie.Overheidsgebouwen. — Energiehuishouding.23094230962309723098CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232332 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerpPageBlz.* Question sans réponse * Vraag zonder antwoord8 2005200607597 23- 3-2006 1197 Mw. Trees Pieters * Déontologie des fonctionnaires fiscaux fédéraux. —Service public. — Obligations éthiques et socialesdes fonctionnaires fiscaux retraités.Deontologie van de federale fiscale ambtenaren. —Openbare dienstverlening. — Ethische en socialeverplichtingen van gepensioneerde fiscale ambtenaren.8 2005200607613 24- 3-2006 1201 Mw. Trees Pieters * Conflit entre le principe de légalité et le devoird’obéissance hiérarchique. — Fonctionnementcorrect et légal du flitre administratif des litiges.Legaliteitsbeginsel versus hiërarchischegehoorzaamheidsplicht. — Deugdelijke en wettelijkewerking van de administratieve geschillenfilter.8 2005200607617 24- 3-2006 1202 Dirk Van derMaelen* AFER. — Effectifs.AOIF. — Personeelsbezetting.1 2005200607624 24- 3-2006 1203 Mw. Trees Pieters Revenus définitivement taxés (RDT) et revenusmobiliers exonérés (RME).Definitief belaste inkomsten en vrijgestelde roerendeinkomsten en vrijgestelde roerende inkomsten.8 2005200606693 22-12-2005 1204 Mw. Nancy Caslo * Prime de fin d’année des policiers. — Doubleprécompte professionnel.Eindejaarspremies van de politie. — Dubbele bedrijfsvoorheffing.8 2005200607632 27- 3-2006 1206 Alfons Borginon * Sociétés. — Frais de voiture. — Calcul des dépensesnon admises.Vennootschappen. — Autokosten. — Berekeningvan de verworpen uitgaven.8 2005200607654 28- 3-2006 1208 Guido De Padt * Suppression totale des timbres fiscaux.Volledige afschaffing fiscale zegels.8 2005200607658 29- 3-2006 1209 Luk Van Biesen * Sociétés émettrices de titres-services dans le cadre del’aide à la maternité. — Réduction d’impôt.Uitgiftebedrijven van dienstencheques voor moederschapshulp.— Belastingvermindering.1 2005200607774 18- 4-2006 1222 Bart Laeremans «Équilibre» du budget 2005.«Evenwicht» begroting 2005.6 2005200607779 19- 4-2006 1224 Mw. MarleenGovaertsÉvolution du nombre de faillites.Evolutie in het aantal faillissementen.1 2005200607794 19- 4-2006 1231 Jean-Marc Nollet Statut fiscal des travailleurs frontaliers. — Règledite des «45 jours».Fiscaal statuut van de grensarbeiders. — 45-dagenregel.1 2005200607807 20- 4-2006 1236 Jef Van den Bergh Attestations fiscales pour la garde d’enfants.Fiscale attesten voor kinderopvang.230282303023032231012303223033230342303523102231032310323108Vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommationVice-eerste minister en minister van Begroting en ConsumentenzakenProtection de la consommation — Consumentenzaken8 2005200607631 27- 3-2006 191 Jo Vandeurzen * Règlement collectif de dettes. — Fonds de traitementdu surendettement. — Financement.Collective schuldenregeling. — Fonds ter bestrijdingvan de overmatige schuldenlast. — Financiering.23036CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23234 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200607682 31- 3-2006 198 Mw. Greet VanGool* Tarif social en matière d’électricité.Sociaal tarief voor elektriciteit.23037Vice-premier ministre et ministre de l’IntérieurVice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken1 2005200606411 25-11-2005 797 Philippe Collard Système «Télé Police».«Telepolitiesysteem».1 2005200607363 27- 2-2006 911 M me Muriel Gerkens Trafic illégal de matières nucléaires.Illegale handel in kernmateriaal.6 2005200607456 9- 3-2006 924 Jo Vandeurzen Publicité des données concernant les naissances, lesmariages et les décès.Publiek maken van gegevens omtrent geboorte,huwelijk en overlijden.1 2005200607542 17- 3-2006 932 David Geerts Hooliganisme. — Nombre d’interventions.Voetbalgeweld. — Aantal interventies.1 2005200606198 14-11-2005 933 Jan Mortelmans Écoles. — Rayonnement et contamination radioactifs.Scholen. — Radioactieve straling en besmetting.1 2005200606231 17-11-2005 935 Dirk Claes Indépendants. — Investissements de sécurisation.Zelfstandigen. — Beveiligingsinvesteringen.8 2005200607599 23- 3-2006 943 Charles Michel * Vote automatisé et le système du ticketing.Geautomatiseerde stemming en het ticketingsysteem.8 2005200607600 23- 3-2006 944 Alain Courtois * Application de la directive européenne 2002/22/CErelative au numéro d’appel d’urgence uniqueeuropéen.Toepassing van de Europese richtlijn 2002/22/EGmet betrekking tot het uniforme Europese alarmnummer.8 2005200607614 24- 3-2006 945 Guido De Padt * Communes. — Résidence principale. — Refus dedemandes d’inscription.Gemeenten. — Hoofdverblijfplaats. — Weigeringaanvragen tot inschrijving.8 2005200607640 27- 3-2006 946 Filip De Man * Conseillers de police. — Présence dans le cadre desprocédures d’examen.Politieraadsleden. — Bijwonen van examenverrichtingen.8 2005200607069 30- 1-2006 947 Mw. MarleenGovaerts8 2005200607642 27- 3-2006 948 Dirk Van derMaelen* Centre d’asile ouvert de Saint-Trond. — Volscommis par des demandeurs d’asile.Open Asielcentrum van Sint-Truiden. — Diefstallendoor asielzoekers.* Nombre d’heures de contrôles ciblés effectués par lapolice fédérale durant la nuit.Aantal uren gerichte verkeerscontroles door de federalepolitie tijdens de nachten.8 2005200607643 28- 3-2006 949 Filip De Man * «Cellule demandeurs d’asile» à Anvers.«Cel asielzoekers» in Antwerpen.23109231112311223112231142311623038230392304023040230412304223042CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232352 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200607647 28- 3-2006 950 Guido Tastenhoye * Nombre de personnes ayant introduit une demandede régularisation entre 2000 et 2004.Aantal personen dat een aanvraag tot regularisatieindiende van 2000 tot 2004.8 2005200607650 28- 3-2006 951 Guido Tastenhoye * Pays qui refusent de réadmettre sur leur territoireleurs ressortissants illégaux et demandeursd’asile déboutés expulsés par la Belgique.Landen die weigeren hun door België uitgewezenillegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers terugte nemen.8 2005200607651 28- 3-2006 952 Mw. MarleenGovaerts* Missions illicites confiées aux agents de police pardes bourgmestres.Onwettige opdrachten van burgemeesters aan politieagenten.8 2005200607655 28- 3-2006 953 Patrick De Groote * Services de police. — Mise à disposition de«stunbags».Politiediensten. — Invoering van «stunbags».8 2005200607662 29- 3-2006 954 M me Marie Nagy * Commission permanente de Contrôle linguistique.— Avis.Vaste Commissie van Taaltoezicht. — Adviezen.8 2005200607663 29- 3-2006 955 M me Zoé Genot * Ressortissants étrangers. — Permis de travail B. —Droit de séjour.Vreemdelingen. — Arbeidskaart B. — Verblijfsrecht.230432304423044230452304523046Ministre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse Zaken8 2005200607635 27- 3-2006 340 Walter Muls * Ordre de Malte. — Statut diplomatique.Orde van Malta. — Diplomatiek statuut.8 2005200607636 27- 3-2006 341 Dirk Van derMaelen* Assassinat d’un militant syndicaliste colombien.Moord op een Colombiaanse vakbondsmilitant.8 2005200607645 28- 3-2006 342 Guido Tastenhoye * Frais de déplacement et d’hôtel de «l’envoyéspécial».Reis- en hotelkosten van de «Bijzonder Gezant».230472304723048Ministre de la DéfenseMinister van Landsverdediging1 2005200607421 6- 3-2006 356 Roel Deseyn Remboursement des frais médicaux aux ancienscombattants. — Extension des catégories debénéficiaires.Terugbetaling van medische kosten aan oudstrijders.— Uitbreiding categorieën van begunstigden.1 2005200607473 10- 3-2006 363 Luc Sevenhans Application de la loi du 30 juillet 1938 concernantl’usage des langues à l’armée.Toepassing van de wet van 30 juli 1938 betreffendehet gebruik van talen bij het leger.2311923120CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23236 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200607594 22- 3-2006 370 Ortwin Depoortere Démantèlement de mines marines et sous-marines.Ontmanteling van zeemijnen.8 2005200607601 23- 3-2006 371 Bert Schoofs * Postes de volontaires vacants dans la province duLimbourg en 2006.Vacante jobs voor vrijwilligers in Limburg in 2006.1 2005200607602 23- 3-2006 372 M me ColetteBurgeon8 2005200607619 24- 3-2006 373 Mw. HildeVautmansCapacités de la Belgique en matière de cyber-guerre.Belgische afweer tegen cyberaanvallen.* Département d’état-major Bien-être. — Serviced’Inspection générale. — Inspecteur généralmédiateur.Stafdepartement Welzijn. — Algemene Inspectiedienst.— Inspecteur-generaal bemiddelaar.1 2005200607622 24- 3-2006 374 Walter Muls Acquisition de frégates M.Aankoop van M-fregatten.8 2005200607652 28- 3-2006 376 Mw. MarleenGovaerts* Caserne Ambiorix à Tongres.Ambiorixkazerne in Tongeren.231212304923122230492312423050Ministre de l’Économie, de l’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifiqueMinister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en WetenschapsbeleidÉconomie — Economie1 2005200607183 9- 2-2006 417 Dirk Van derMaelenLoi sur le blanchiment. — Amendes administratives.Witwaswet. — administratieve geldboetes.1 2005200607448 9- 3-2006 427 Luc Goutry Adaptation des prix dans les maisons de repos.Prijsaanpassingen in rusthuizen.6 2005200607450 9- 3-2006 428 Koen T’Sijen Transports de matériel militaire.Transporten van militaire goederen.1 2005200607511 13- 3-2006 432 ServaisVerherstraeten8 2005200607281 20- 2-2006 437 Dirk Van derMaelen8 2005200607427 7- 3-2006 438 Mw. MarleenGovaerts8 2005200607571 21- 3-2006 439 Mw. Liesbeth Vander AuweraImmunité des diplomates. — Indemnisation en casd’accidents de la circulation.Onschendbare diplomaten. — Vergoeding voorverkeersongevallen.* Banques. — Hypothèque pour toutes sommes.Banken. — Hypotheek op alle sommen.* Organisme de prêt «Isis».Geldschietersmaatschappij «Isis».* Couverture par une assurance annulation.Dekking door een annuleringsverzekering.23126231272313223133230512305223052Énergie — Energie1 2005200607006 23- 1-2006 161 Koen T’Sijen Actionnement des éclairages publics par sms.Bedienen van de straatverlichting met sms.23135CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232372 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordMinistre des Affaires sociales et de la Santé publiqueMinister van Sociale Zaken en VolksgezondheidPageBlz.Affaires sociales — Sociale Zaken1 2003200410829 16- 4-2004 100 Mw. YolandeAvontroodtStatut social des médecins.Sociaal statuut van de artsen.1 2004200504084 26- 4-2005 302 Geert Lambert Départements. — Services. — Délais de paiement.Departementen. — Diensten. — Betalingstermijnen.1 2005200606321 22-11-2005 381 Mw. AnnemieTurtelboom1 2005200606347 23-11-2005 384 Mw. AnnemieTurtelboomCritères de définition du statut de travailleur salariéou indépendant. — Requalification du statut desalarié à celui d’indépendant. — Cotisations desécurité sociale payées.Criteria ter bepaling van het statuut van werknemerof zelfstandige. — Herkwalificatie van werknemernaar zelfstandige. — Betaalde sociale zekerheidsbijdragen.Critères de définition du statut de travailleur salariéou indépendant. — Requalifications.Criteria ter bepaling van het statuut van werknemerof zelfstandige. — Herkwalificaties.1 2005200606475 30-11-2005 389 Jo Vandeurzen Actes médicaux. — Mention dans la nomenclature.Medische handelingen. — Opname in de nomenclatuur.1 2005200606952 18- 1-2006 408 Mw. Trees Pieters Accords préalables avec les secteurs fiscal et parafiscal.— Remboursement des coûts inhérents auxemployeurs.Voorafgaande akkoorden met de fiscale en parafiscalesector. — Terugbetaling van kosten eigenaan de werkgevers.1 2005200607065 30- 1-2006 415 Jean-Marc Nollet Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen.— Rekeningen van het jaar 2004. — Opmerkingenvan de revisoren.1 2005200607193 10- 2-2006 424 Mw. Trees Pieters Liquidation du capital d’assurances de groupe. —Dirigeants d’entreprise. — Régime social et fiscalde taxation.Uitkering van kapitalen van groepsverzekeringen.— Bedrijfsleiders. — Sociaal en fiscaal taxatieregime.1 2005200607313 21- 2-2006 432 Mw. Trees Pieters Documents sociaux et fiscaux à délivrer à la suited’une démission spontanée d’un employé.Sociale en fiscale documenten uit te reiken naaraanleiding van het spontaan ontslag van eenbediende.1 2005200607544 17- 3-2006 449 Mw. YolandeAvontroodtRemboursement des pansements pour diabétiques.Terugbetaling van wondverbanden voor diabetici.23136231382313823140231442314523149231512315223155CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23238 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200607605 24- 3-2006 453 Mw. YolandeAvontroodt8 2005200607606 24- 3-2006 454 Mw. YolandeAvontroodt8 2005200607609 24- 3-2006 455 Mw. YolandeAvontroodt8 2005200607641 27- 3-2006 456 Mw. NathalieMuylle* Nouveau système néerlandais des soins de santé.Nieuwe Nederlandse zorgstelsel.* Données relatives à l’admission de patients enmaisons de repos et en maisons de repos et desoins, et aux soins infirmiers à domicile.Gegevens omtrent de opname van patiënten inrustoorden en rust- en verzorgingstehuizen en inde thuisverpleging.* Subventions accordées aux organisations professionnellesdes prestataires de soins.Toelagen aan beroepsverenigingen van zorgverstrekkers.* Remboursement du médicament Avastin.Terugbetaling van het geneesmiddel Avastin.230542305423055230568 2005200607665 29- 3-2006 457 Koen Bultinck * Remboursement de l’anneau gastrique parl’assurance maladie.Terugbetaling van de maagring door de ziekteverzekering.23056Santé publique — Volksgezondheid1 0000200360153 18- 8-2003 12 Jan Mortelmans Concours colombophiles. — Transport de pigeonspar rail.Duivenwedstrijden. — Vervoer duiven per spoor.1 0000200360171 21- 8-2003 14 Jan Mortelmans Cabinets. — Parc automobile.Kabinetten. — Wagenpark.1 2003200432106 10- 9-2004 279 Jo Vandeurzen Projet «600». — Formation au métier d’infirmier.Project «600». — Opleiding tot verpleegkundigen.1 2004200502773 29-11-2004 345 Luc Goutry Difficultés pour la mise sur le marché de médicamentsgénériques. — Publication au Moniteurbelge.Problemen om generische geneesmiddelen te lanceren.— Publicatie in het Belgisch Staatsblad.231572315823159231601 2004200504109 28- 4-2005 459 M me JacquelineGalantDysfonctionnements du centre RINSIS de Mons.Gebrekkige werking van het NATINUL-centrumvan Bergen.231611 2004200505161 22- 9-2005 549 Alain Courtois Fondation Rodin. — Démission.Rodin Stichting. — Ontslag.1 2005200606044 20-10-2005 568 Guy D’Haeseleer Départements et parastataux. — Fonctionnaires. —Régimes de départ anticipé.Departementen en parastatalen. — Ambtenaren. —Vervroegde uittredingsstelsels.23164231641 2005200606939 18- 1-2006 641 Mw. Magda DeMeyerVente de produits amaigrissants inefficaces par lebiais des pharmacies.Verkoop van niet-efficiënte vermageringsproductenvia de apotheken.23165CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232392 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200607065 30- 1-2006 660 Jean-Marc Nollet Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen.— Rekeningen van het jaar 2004. — Opmerkingenvan de revisoren.1 2005200607117 1- 2-2006 663 Joseph Arens Convention «nCPAP» en province de Luxembourg.Overeenkomst voor de behandeling met nCPAP inde provincie Luxemburg.1 2005200607131 2- 2-2006 670 Miguel Chevalier Assistance aux personnes ayant des limitations fonctionnelles.Verstrekking van hulp bij personen die kampen metfunctionele beperkingen.1 2005200607235 15- 2-2006 683 Miguel Chevalier Consommation d’eau en bouteilles.Consumptie van flessenwater.1 2005200607346 23- 2-2006 696 Mw. Hilde Dierickx «Branding».«Branding».1 2005200607472 10- 3-2006 709 Mw. Hilde Dierickx Formes d’embellissement du corps. — Infections.Vormen van lichaamsverfraaiing. . — Besmettingen.1 2005200607580 21- 3-2006 720 Ortwin Depoortere Critères régissant la participation de membres de lafamille aux voyages de service.Gehanteerde criteria om familieleden te laten deelnemenaan dienstreizen.231662316723168231702317223174231751 2005200607610 24- 3-2006 721 Mw. YolandeAvontroodtProposition visant à confier certaines tâches gynécologiquesau personnel infirmier.Voorstel om bepaalde gynaecologische taken toe tevertrouwen aan verpleegkundigen.231768 2005200607611 24- 3-2006 722 Miguel Chevalier * Dangers liés à la consommation de sirops contre latoux. — Étude.Gevaar van hoestsiropen. — Onderzoek.8 2005200607638 27- 3-2006 723 Jo Vandeurzen * Sécurité du patient. — Communication d’erreurs.— Responsabilité.Patiëntveiligheid. — Foutmeldingen. — Aansprakelijkheid.2305723058Ministre de la Coopération au DéveloppementMinister van Ontwikkelingssamenwerking8 2005200606154 4-11-2005 116 Mw. Inga Verhaert * Doha Development Agenda Global Trust Fund del’OMC. — Contribution.WTO Doha Development Agenda Global TrustFund. — Bijdrage.23058CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23240 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordMinistre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleid en Gelijke KansenPageBlz.Fonction publique — Ambtenarenzaken1 2005200607597 23- 3-2006 200 Mw. Trees Pieters Déontologie des fonctionnaires fiscaux fédéraux. —Service public. — Obligations éthiques et socialesdes fonctionnaires fiscaux retraités.Deontologie van de federale fiscale ambtenaren. —Openbare dienstverlening. — Ethische en socialeverplichtingen van gepensioneerde fiscale ambtenaren.1 2005200607683 31- 3-2006 202 Jean-Marc Nollet Politique de placement des administrations publiques.— Critères de durabilité et d’éthique.Beleggingsbeleid van de overheid. — Ethische enduurzaamheidscriteria.2317823180Intégration sociale — Maatschappelijke Integratie8 2005200607626 24- 3-2006 191 Koen T’Sijen * CPAS. — Obligation alimentaire pour les personnesâgées.OCMW’s. — Onderhoudsplicht voor bejaarden.8 2005200607637 27- 3-2006 192 Staf Neel * Augmentation des dépenses relatives à l’aide médicaleurgente pour les étrangers en séjour illégal.Stijging van de uitgaven voor dringende medischehulpverlening aan illegalen.1 2005200607809 20- 4-2006 198 Mw. Hilde Dierickx Loi du 2 avril 1965. — Évaluation approfondie. —Accueil dans les réseaux de crise.Wet van 2 april 1965. — Grondige evaluatie. —Opvang in crisinetwerken.230592306023181Gelijke Kansen — Égalité des chances1 2005200607062 27- 1-2006 93 Francis Van denEyndeCentre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — Voyage scolaire. — Dossiers d’information.Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— Schoolreis. — Informatiemappen.23183Ministre de la MobilitéMinister van Mobiliteit8 2005200607555 20- 3-2006 452 Francis Van denEynde* Plaques d’immatriculation européennes. — Indicationrégionale.Europese nummerplaten. — Regionale aanduiding.23060CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232412 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200607664 29- 3-2006 453 Mw. Dalila Douifi * Déchéance du droit de conduire un véhicule. —Décisions judiciaires. — Examens de réintégration.Ontnemen van het recht tot besturen van een voertuig.— Gerechtelijke beslissingen. — Herstelonderzoeken.23061Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenPensions — Pensioenen8 2005200607597 23- 3-2006 156 Mw. Trees Pieters * Déontologie des fonctionnaires fiscaux fédéraux. —Service public. — Obligations éthiques et socialesdes fonctionnaires fiscaux retraités.Deontologie van de federale fiscale ambtenaren. —Openbare dienstverlening. — Ethische en socialeverplichtingen van gepensioneerde fiscale ambtenaren.8 2005200607649 28- 3-2006 157 Jean-Jacques Viseur * Pension mixte OSSOM/ONP. — Cotisation de solidarité.Gemengd pensioen DOSZ/RVP. — Solidariteitsbijdrage.2306223064Ministre de l’EmploiMinister van Werk1 2005200606793 9- 1-2006 429 Guy D’haeseleer Premiers emplois. — Conventions de premieremploi.Startbanen. — Startbaanovereenkomsten.1 2005200606847 12- 1-2006 434 Benoît Drèze Conventions de premier emploi. — Statistiquesrégionales.Startbaanovereenkomsten. — Regionale statistieken.1 2005200607195 13- 2-2006 451 Mw. AnnemieTurtelboom1 2005200607385 28- 2-2006 459 Mw. AnnemieTurtelboom1 2005200607390 28- 2-2006 462 Mw. AnnemieTurtelboomChômeurs exerçant une activité accessoire enqualité d’indépendant. — Plafonds de revenusautorisés. — Communication à l’ONEm del’avertissement-extrait de rôle IPP.Werklozen met een zelfstandige nevenactiviteit. —Inkomsten. — Maximumbarema’s. — Overmakenaanslagbiljet personenbelastingen aan RVA.Création de syndicats exclusivement disponibles surl’internet.Oprichting van vakbonden louter via het internet.Sociétés et ASBL. — Primes. — Décision unilatéralede révision du montant de la prime.Bedrijven en VZW’s. — Premies. — Eenzijdigebeslissing tot verhoging.2318523197232002320123203CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23242 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerpPageBlz.* Question sans réponse * Vraag zonder antwoord1 2005200607402 2- 3-2006 466 Mw. SabienLahaye-Battheu1 2005200607403 2- 3-2006 467 Mw. SabienLahaye-BattheuONEm. — Étude des compositions de ménage. —Non-disponibilité des chiffres par région.RVA. — Onderzoek gezinstoestanden. — Nietbeschikbarecijfers per gewest.ONEm. — Chômeurs réfractaires de plus de 50ans.RVA. — Werkonwillige werkloze 50-plussers.1 2005200607437 7- 3-2006 472 Koen T’Sijen Fonds de participation. — Accompagnement pardes structures d’appui agréées.Participatiefonds. — Begeleiding door erkendesteunpunten.1 2005200607441 7- 3-2006 473 Mw. Maggie DeBlock1 2005200607497 13- 3-2006 475 Mw. AnnemieTurtelboomEnquête sur la volonté des employeurs d’engager destravailleurs âgés.Onderzoek naar de bereidheid van werkgevers omoudere werknemers aan te werven.Activation des demandeurs d’emploi. — Mesures desuspension temporaire. — Réintégration dansl’assurance chômage.Activering van werkzoekenden. — Tijdelijke schorsingen.— Nieuwe opname in de werkloosheidsverrekening.1 2005200607567 21- 3-2006 480 Guido De Padt Chantiers temporaires ou mobiles. — Arrêté royal.— Sites de festivals.Tijdelijke of mobiele werkplaatsen. — Koninklijkbesluit. — Opbouw festivals.8 2005200607598 23- 3-2006 485 Patrick Cocriamont * Concurrence entre sociétés d’ambulances. —Travail au noir.Concurrentie tussen ambulancebedrijven. —Zwartwerk.1 2005200607627 24- 3-2006 486 Bart Laeremans Taux de chômage. — Région de Bruxelles-Capitale.Werkloosheidsgraad. — Brussels Gewest.8 2005200607659 29- 3-2006 487 M me VéroniqueGhenne* «Contrat entre les générations» et l’emploi desjeunes.Generatiepact en werkgelegenheid voor jongeren.1 2005200607667 29- 3-2006 488 Koen Bultinck Cumul de jetons de présence et de revenus d’unrégime Canada Dry.Samenloop van het presentiegeld met inkomsten uiteen Canada Dry-regeling.1 2005200607688 31- 3-2006 491 Mw. Greet VanGool1 2005200607205 13- 2-2006 495 Mw. Maggie DeBlockRécupération de prestations payées indûment.Terugvordering van teveel betaalde uitkeringen.Bénéficiaires d’une allocation découlant d’un accidentde travail. — Demandes de pension. —Communication de renseignements au Fonds desaccidents du travail.Genieters van een arbeidsongevallenuitkering. —Pensioenaanvragen. — Mededeling inlichtingenaan Fonds voor Arbeidsongevallen.232052320623207232102321223214230642321523065232162321723220Secrétaire d’État aux Familles et aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publiqueStaatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid1 2005200607682 31- 3-2006 86 Mw. Greet VanGoolTarif social en matière d’électricité.Sociaal tarief voor elektriciteit.23222CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 119 232432 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordSecrétaire d’Étataux Entreprises publiques, adjoint à la ministre du Budget et de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en ConsumentenzakenPageBlz.1 2005200606237 17-11-2005 736 Patrick De Groote SNCB. — Transport international de marchandises.NMBS. — Interlandelijk goederentreinverkeer.1 2005200607074 31- 1-2006 848 Francis Van denEyndeSNCB. — Service «Post-Agression».NMBS. — Dienst «Post-Agressie».4 2005200607221 14- 2-2006 865 Roel Deseyn Loterie Nationale. — Subsides.Nationale Loterij. — Subsidies.1 2005200607436 7- 3-2006 896 Francis Van denEyndeSNCB. — Gares bruxelloises. — Firmes. — Législationlinguistique.NMBS. — Brusselse stations. — Firma’s. —Taalwetgeving.1 2005200607454 9- 3-2006 899 Koen T’Sijen SNCB. — Transports de troupes américaines et dematériel militaire américain.NMBS. — Transporten van Amerikaanse troepenen militaire goederen.8 2005200607596 23- 3-2006 922 Koen T’Sijen * SNCB. — Liaisons ferroviaires Turnhout-Manage,Anvers-Nivelles et Courtrai-Malines.NMBS. — Treinverbindingen Turnhout-Manage,Antwerpen-Nijvel en Mechelen-Kortrijk.8 2005200607618 24- 3-2006 923 Mw. HildeVautmans* Sociétés. — Envois recommandés. — Procurations.Vennootschappen. — Aangetekende zendingen. —Volmachten.8 2005200607620 24- 3-2006 924 Bart Laeremans * SNCB. — Productivité.NMBS. — Productiviteit.8 2005200607621 24- 3-2006 925 Guido De Padt * Belgacom. — Mauvaise exécution de travauxd’utilité publique. — Plaintes.Belgacom. — Slechte uitvoering van nutswerken. —Klachten.8 2005200607623 24- 3-2006 926 Mw. HildeVautmans* SNCB. — Gare d’Alken. — Parking.NMBS. — Station van Alken. — Parking.8 2005200607628 24- 3-2006 927 Bart Laeremans * SNCB. — Trafic ferroviaire.NMBS. — Trafiek.8 2005200607639 27- 3-2006 928 Roel Deseyn * Loterie nationale. — Suppression de l’aide aux invalidesde guerre.Nationale Loterij. — Intrekking van steun aanoorlogsinvaliden.8 2005200607644 28- 3-2006 929 Ludo VanCampenhout* SNCB. — Petites gares et quais. — «Normes Revalor2000».NMBS. — Kleine stations en perrons. — «Revalor2000-normen».8 2005200607646 28- 3-2006 930 Guido De Padt * SNCB. — Train. — Incidents avec jet de pierres.NMBS. — Treinen. — Incidenten met gegooidestenen.8 2005200607656 29- 3-2006 931 Jef Van den Bergh * SNCB. — Mesure des retards aux chemins de fer.NMBS. — Meting van vertragingen bij de spoorwegen.232232322423226232282322823066230672306723068230682306923070230702307123072CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

23244 QRVA 51 1192 - 5 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200607657 29- 3-2006 932 Mw. Ingrid Meeus * La Poste. — Bureaux de poste et Points poste. —Nouvelles heures d’ouverture. — Pays de Waas.De Post. — Postkantoren en postpunten. — Nieuweopeningsuren. — Regio Waasland.230738 2005200607666 29- 3-2006 933 David Geerts * La Poste. — Modifications pour la commune deHeist-op-den-Berg.De Post. — Wijzigingen voor de gemeente Heist-opden-Berg.23073CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51 ZITTINGSPERIODEComposition — Zetwerk: IPM S.A. Impression — Drukwerk: Chambre des représentants — Kamer van volksvertegenwoordigers1436