Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

31970 QRVA 51 16323 - 4 - 20071. Quelle a été la croissance de l’emploi, par région,au cours des cinq dernières années?2. La région bruxelloise affirme avec fierté quel’emploi y a augmenté de 50 000 unités. Ce chiffrecorrespond-il à la réalité?3. De combien d’unités l’emploi dans les secteursprivé et public a-t-il augmenté précisément?4. Dans quelle mesure cette croissance est-elle liéeau rôle de capitale belge ou européenne de Bruxelles,ou à la présence des sièges d’autres institutions internationalessur son territoire?Réponse du ministre de l’Emploi du 16 avril 2007, àla question n o 682 de M. Guy D’haeseleer du26 février 2007 (N.):1 et 2. Nous avons été dans l’obligation de limiter lapériode prise en considération pour l’analyse del’évolution de l’emploi aux années 2003-2005, car leschiffres utilisés proviennent des statistiques ONSSdécentralisées les plus récentes. Pour le moment, seulsles chiffres pour cette période sont cohérents et comparablesdepuis l’introduction de la déclaration multifonctionnelle(DMFA) en 2003. Le tableau 1 présentel’évolution de l’emploi salarié au 31 décembre, ventiléselon la région d’occupation, qui a été déclaré àl’Office national de sécurité sociale pour la période2003-2005. Ces chiffres se basent sur la statistiquedécentralisée de l’ONSS et donnent pour chaque annéela situation au 31 décembre. Ces chiffres n’incluentpas l’emploi salarié qui relève de l’Office national desécurité sociale des administrations provinciales etlocales (ONSSAPL) parce que l’ONSS n’avait pasencore intégré cette statistique dans sa statistiquedécentralisée au moment de formuler la présenteréponse.Globalement, au cours de la période considérée de2 ans, l’emploi salarié intérieur déclaré à l’ONSS aaugmenté de 72 000 unités, soit +2,3%. D’un point devue relatif, c’est en Flandre que l’augmentation del’emploi a été la plus forte avec 53 000 unités, ce quicorrespond à +3,3%. En Wallonie, l’emploi aaugmenté de 2,9%, tandis que la région de Bruxelles-Capitale a connu une baisse de 1,2%.3. La tableau 2 ventile l’évolution de l’emploi auniveau du royaume entre secteur public et secteurprivé. Pour l’instant, il convient d’interpréter ces chiffresde l’ONSS avec toute la prudence nécessaire, et cepour deux raisons. En premier lieu, le secteur publicn’est pas entièrement pris en compte dans cette statistique,puisque plus de 300 000 travailleurs relevant del’ONSSAPL n’y apparaissent pas. La deuxième limitede cette statistique découle de l’introduction de laDMFA en 2003.1. Hoe groot was deze toename, per gewest, tijdensde afgelopen vijf jaar?2. Het Brussels Gewest meldt fier dat de tewerkstellinger met 50 000 is toegenomen. Strookt dit cijfer metde werkelijkheid?3. Hoeveel banen kwamen er precies bij in de privésectoren de overheidssector?4. In hoeverre is deze toename te danken aan dehoofdstedelijke rol van Brussel, hetzij van België,hetzij van de EU of als zetel van andere internationaleinstellingen?Antwoord van de minister van Werk van 16 april2007, op de vraag nr. 682 van de heer Guy D’haeseleervan 26 februari 2007 (N.):1 en 2. De beschouwde periode voor de analyse vande werkgelegenheidsevolutie werd noodgedwongenbeperkt tot twee jaar, met name de jaren 2003-2005,omdat de gehanteerde cijfers afkomstig zijn van demeest recente gedecentraliseerde RSZ-statistieken.Enkel cijfers over deze periode zijn op dit momentcoherent en vergelijkbaar sinds de invoering van demultifunctionele aangifte (DFMA) in 2003. Tabel 1geeft de evolutie weer van de loontrekkende werkgelegenheidop 31 december, geventileerd naar gewestvan tewerkstelling, die bij de Rijksdienst voor SocialeZekerheid is aangegeven voor de periode 2003 tot2005. De cijfers zijn gebaseerd op de gedecentraliseerdestatistiek van de RSZ en voor ieder jaar wordtde toestand op 31 december weergegeven. In dezecijfers is de loontrekkende tewerkstelling die ressorteertonder de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vande Plaatselijke en Provinciale Overheden (RSZPPO)niet begrepen omdat de RSZ deze statistiek op hetmoment van dit antwoord nog niet heeft geïntegreerdin haar gedecentraliseerde statistiek.Globaal genomen is de binnenlandse loontrekkendeRSZ-werkgelegenheid in de beschouwde periode vantwee jaar gestegen met 72 000 eenheden of +2,3%.Relatief gezien is de stijging van de werkgelegenheidmet 53 000 eenheden, wat overeenkomt met +3,3%,het sterkst in Vlaanderen. In Wallonië neemt de werkgelegenheidtoe met +2,9%, terwijl het Brusselshoofdstedelijk gewest een daling noteert van −1,2%.3. Tabel 2 ventileert de werkgelegenheidsevolutieop niveau van het rijk naar privé-sector en overheidssector.Deze RSZ-cijfers moeten op dit ogenblik metde nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd wordenomwille van twee redenen. In de eerste plaats wordt depublieke sector niet volledig geteld in deze statistiek,vermits meer dan 300 000 loontrekkende arbeidskrachtendie ressorteren onder de RSZPPO ontbreken.Een tweede beperking van deze statistiek is het gevolgvan de invoering van de DFMA in 2003.CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2007 KAMER • 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE