Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

31966 QRVA 51 16323 - 4 - 20073. Sont-elles, selon vous, réalisables et, dans l’affirmative,dans quel délai seront-elles mises en œuvre?Réponse du ministre de l’Emploi du 17 avril 2007, àla question n o 675 de M me Maggie De Block du15 février 2007 (N.):Sur la base des informations dont je dispose, lesorganisations agricoles n’ont pas encore formulé desuggestions ou propositions concrètes en vue desimplifications administratives du formulaire detravail occasionnel.Toutefois, je peux vous faire savoir que dans lecadre des débats qui ont eu lieu lors de l’extension del’obligation DIMONA en ce qui concerne les travailleursoccasionnels dans le secteur agricole et horticole,la problématique du formulaire de travail occasionnela également été débattue lors de réunions au sein duConseil national du travail.Il est apparu lors de ces discussions que, comptetenu du fait que ce formulaire doit principalement êtreutilisé pour une catégorie de travailleurs pour lesquelsil n’existe aucune obligation de rédiger un contrat detravail écrit, et que tant qu’il n’existe pas d’alternativeréaliste et financièrement supportable afin d’assurer lesuivi électronique des relations de travail et de révolutiondes prestations de ces travailleurs, un consensusn’a pu être obtenu en vue de supprimer ou de simplifierla réglementation actuelle.3. Zijn deze volgens u realiseerbaar en zo ja, opwelke termijn zullen ze worden doorgevoerd?Antwoord van de minister van Werk van 17 april2007, op de vraag nr. 675 van mevrouw Maggie DeBlock van 15 februari 2007 (N.):Op basis van de mij thans beschikbare informatiezijn er op dit ogenblik nog geen concrete suggesties ofvoorstellen ingediend door de landbouworganisatiesom administratieve vereenvoudigingen door te voerenin het gelegenheidsformulier.Ik kan u echter meedelen dat in het kader van dedebatten die plaatsvonden bij de uitbreiding van deDIMONA-verplichting voor gelegenheidswerknemersin de land- en tuinbouwsector, in de vergaderingenvan de Nationale Arbeidsraad ook gediscussieerd isover de problematiek van het gelegenheidsformulier.Hierbij is gebleken dat, gelet op het feit dat ditformulier in hoofdzaak gebruikt dient te worden vooreen categorie van werknemers voor wie geen enkeleverplichting bestaat om een geschreven arbeidsovereenkomstop te stellen, en dat zolang er geen haalbaaren betaalbaar alternatief bestaat om de arbeidsrelatiesen de evolutie van de prestaties van dergelijke werknemerselektronisch op te volgen, er geen consensus wasom de huidige regeling af te schaffen of te vereenvoudigen.DO 2006200709795 DO 2006200709795Question n o 677 de M me Muriel Gerkens du 19 février2007 (Fr.) au ministre de l’Emploi:Protection de la santé et de la sécurité des travailleurscontre les risques liés à des agents chimiques sur leurlieu de travail — Arrêté royal du 11 mars 2002.L’arrêté royal du 11 mars 2002 relatif à la protectionde la santé et de sécurité des travailleurs contre lesrisques liés à des agents chimiques sur leur lieu detravail, prévoit en son article 31 une interdiction deproduction, fabrication ou d’utilisation au travail decertains agents chimiques (énumérés dans l’annexe IIIde l’arrêté royal), ainsi que de certaines activités, dansun but de protection des travailleurs.L’article 32 de ce même arrêté royal prévoit toutefoisque: «Le ministre qui a l’emploi et le travail dansses attributions peut accorder des dérogations àl’interdiction mentionnée à l’article 31 ...».L’autorisation du ministre ne peut être accordée quepar rapport à certains cas précis énumérés dans la suitede l’article et pour autant que l’employeur prenne lesmesures visées par l’alinéa 3 de l’article.Vraag nr. 677 van mevrouw Muriel Gerkens van19 februari 2007 (Fr.) aan de minister van Werk:Koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende debescherming van de gezondheid en de veiligheid vande werknemers tegen de risico’s van chemische agentiaop het werk.Artikel 31 van het koninklijk besluit van 11 maart2002 betreffende de bescherming en de veiligheid vande werknemers tegen de risico’s van chemische agentiaop het werk stelt dat, met het oog op de beschermingvan de werknemers, het produceren, vervaardigen ofgebruiken van bepaalde chemische agentia (cf. opsommingin bijlage III van het koninklijk besluit) evenalsbepaalde werkzaamheden verboden zijn.Artikel 32 van datzelfde koninklijk besluit steltechter dat «de minister die de tewerkstelling en arbeidtot zijn bevoegdheid heeft afwijkingen van het in artikel31 bedoelde verbod kan toestaan». De ministerkan die toestemming echter slechts verlenen voorbepaalde gevallen, die verder in het artikel wordenopgenoemd, en voor zover de werkgever de in het 3elid van het artikel bedoelde maatregelen heeft getroffen.CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2007 KAMER • 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE