Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

31904 QRVA 51 16323 - 4 - 2007Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du20 avril 2007, à la question n o 204 de M me MurielGerkens du 16 mars 2007 (Fr.):1. Dans le cadre de la mission économique menéeau Qatar en janvier 2006, les ministres de l’énergiebelge et qatari ont conjointement pris l’initiativecommune d’examiner la possibilité d’une collaborationsur le plan de la recherche dans tous les domainesénergétiques. Il a été décidé d’organiser la collaborationvia un Memorandum of Understanding (mémoired’entente). Le ministre belge de l’énergie a transmisune proposition de MoU à son homologue qatari le23 avril 2006. Ce MoU confirme la bonne volontéd’examiner les possibilités d’une collaboration et deconstituer un panel technique à cette fin. Les deuxministres ont signé le MoU le 16 novembre 2006.2. Un Memorandum of Understanding (MoU) n’estpas un traité. Il s’agit d’une convention politique entregouvernements, ministres, autorités inférieures ouorganisations internationales. Cette convention estuniquement contraignante aux niveaux politique etmoral.3. Le MoU stipule que l’institut belgo-qatari ferafonction de «Centre of Excellence» dans les domainesde la connaissance, l’enseignement, la formation et larecherche relatifs à l’énergie.4. Le Conseil des ministres du 23 mars 2007 amarqué son accord de principe quant à la créationd’un Institut de l’Énergie. En vue du financement decelui-ci, l’article 46 de la loi du 27 décembre 2006portant des dispositions diverses, relatif à la cotisationunique du secteur pétrolier a été adapté: la cotisationindividuelle obligatoire sera versée au profit d’uncompte d’attente à la Trésorerie, géré par le SPFÉconomie, PME, Classes moyennes et Énergie. Parailleurs, le Roi peut affecter, par arrêté délibéré enConseil des ministres, un subside facultatif de maximum5 millions d’euros au financement de l’Institutfédéral Énergie pour la réalisation de projets de recherchedans le domaine du pétrole.5. Les statuts de l’Institut de l’Énergie sont actuellementen cours d’élaboration; leur contenu est débattuen groupes de travail.6. Une contribution financière de la part du Qatarest envisageable. Des pourparlers à ce sujet sont encours avec le Qatar.7. Tout dépend de la façon dont se dérouleront lestravaux et les pourparlers.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van20 april 2007, op de vraag nr. 204 van mevrouwMuriel Gerkens van 16 maart 2007 (Fr.):1. Naar aanleiding van de economische zendingaan Qatar in januari 2006 werd een gezamenlijk initiatiefgenomen door de Belgische en Qatarese ministervoor energie om een onderzoek op te starten naar demogelijkheid om samen te werken op het vlak vanonderzoek in alle domeinen van het energiebeleid. Erwerd beslist de samenwerking te laten verlopen via eenMemorandum of Understanding. Een voorstel vanMoU werd door de Belgische minister voor Energieovergemaakt aan de Qatarese minister voor energie op23 april 2006. Deze MoU bevestigt de bereidheid omde mogelijkheden van samenwerking te onderzoekenen daartoe een technisch panel op te richten. Op16 november 2006 werd de MoU door beide ministersondertekend.2. Een Memorandum of Understanding (MoU) isgeen verdrag. Het is een schriftelijke beleidsafspraaktussen regeringen, ministers, lagere autoriteiten ofinternationale organisaties. Deze afspraak is enkelpolitiek en moreel verbindend.3. Het MoU bepaalt dat het Belgo-Qatarees instituutzal fungeren als «Centre of Excellence"in dedomeinen inzake kennis, onderricht, training en onderzoekmet betrekking tot energie.4. De Ministerraad heeft op 23 maart 2007 het principevoor de oprichting van een Energie-instituut goedgekeurd.Voor de financiering van dit instituut werdartikel 46 van de wet van 27 december 2006 houdendediverse bepalingen betreffende de éénmalige bijdragevan de petroleumsector aangepast in de zin dat de individuelebijdrageplicht wordt gestort ten gunste van eenwachtrekening bij de Thesaurie, beheerd door de FODEconomie, KMO, Middenstand en Energie. Daarnaastkan de Koning, bij een in Ministerraad overlegdbesluit, een facultatieve subsidie toekennen van maximaal5 miljoen euro voor de financiering van het FederaleEnergie Instituut ten behoeve van onderzoeksprojecteninzake petroleum.5. Voor de oprichting van het Energie instituut zijnmomenteel statuten in de maak en wordt de inhoudhiervan in de werkgroepen besproken.6. Een financiële bijdrage van Qatar behoort tot demogelijkheden. Hierover zijn gesprekken met Qatarlopende.7. Alles hangt af hoe vlot de werkzaamheden en degesprekken zullen verlopen.CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2007 KAMER • 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE