Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

31850 QRVA 51 16323 - 4 - 2007internationales protègent un pays contre des chocsexternes et peuvent constituer un «pare-choc» contredes flux d’aide volatiles.Le FMI part de l’hypothèse qu’un pays doit disposerde réserves devant couvrir 2,5 mois au moins de sesimportations. Dans ses programmes, le FMI n’imposeaucune restriction à l’utilisation de flux d’aide supplémentairesaux pays ayant constitué des réserves suffisantes.Les chiffres fournis par la commissiond’évaluation susvisée démontrent que des pays disposantde réserves suffisantes peuvent consacrerl’intégralité de l’aide complémentaire aux dépenses.Par contre, les pays affichant des réserves insuffisantesdoivent consacrer une part importante de l’aidecomplémentaire à l’augmentation de leurs réserves.Dans ses programmes, le FMI utilise, outre le niveaudes réserves, le niveau d’inflation comme indicateurd’utilisation des flux d’aide. Les pays affichant uneinflation faible (moins de 5%) consacrent 80%, enmoyenne, de cette aide à une majoration des dépenses.Les 20% restants sont utilisés pour couvrir les dépensesexistantes ou réduire la dette intérieure (et doncpour couvrir des dépenses antérieures). Les ratios sontplus ou moins inversés dans les pays affichant uneinflation élevée (plus de 15%). Des discussions sontmenées au sein du FMI sur les objectifs précis, entermes d’inflation, dans les pays en voie de développement.Il est primordial que la situation soit analysée aucas par cas et que l’attitude du FMI soit adaptée à lasituation spécifique du pays concerné.Il s’agit d’ailleurs d’une caractéristique de la politiquedu FMI. Les généralisations sont trompeuses étantdonné que ladite politique repose sur une approcheindividuelle se fondant sur des principes générauxappliqués avec flexibilité. La Belgique soutient totalementcette approche.L’exemple du Mozambique cité par l’honorablemembre constitue un bon exemple de cette approche.Le 18 décembre 2006, le Conseil d’administration duFMI a approuvé la cinquième revue de l’actuelprogramme PRGF pour le Mozambique. Le rapport yafférent est très élogieux pour le Mozambique. Lesadministrateurs ont particulièrement apprécié le faitque les dépenses publiques dans les secteurs prioritaires— secteurs visant des progrès dans les objectifs dedéveloppement du Millénaire — représenteront plusde 65% des dépenses totales du Mozambique en 2007,passant en 4 ans de 14,6 à 19,6% du PNB. Ce sontsurtout les dépenses consacrées aux soins de santé et àl’enseignement qui sont particulièrement importantes.La Belgique soutient totalement la focalisation sur cesdépenses de progrès. Comme ce fut le cas pourd’autres pays, notre administrateur a souligné cetteposition auprès du Fonds.men een land tegen externe schokken en zij kunneneen buffer vormen tegen volatiele hulpstromen.Het IMF gaat ervan uit dat een land over reservesmoet beschikken die minimaal 2,5 maanden aanimport moeten dekken. Aan landen die voldoendereserves hebben opgebouwd, legt het IMF in zijn programma’sgeen beperkingen op voor het gebruik vanadditionele hulpstromen. Uit de cijfers van de eerdervermelde evaluatiecommissie blijkt dan ook datlanden met voldoende reserves 100% van de bijkomendehulp kunnen gebruiken voor uitgaven. Landenmet onvoldoende reserves daarentegen dienen eenbelangrijk deel van de bijkomende hulp te gebruikenvoor het verhogen van hun reserves.Naast het niveau van de reserves, gebruikt het IMFin zijn programma’s ook het inflatiepeil als indicatorvoor de aanwending van de hulpstromen. Landen meteen lage inflatie (minder dan 5%) besteden gemiddeld80% van die hulp aan een verhoging van de uitgaven,de rest wordt gebruikt voor het dekken van bestaandeuitgaven of de vermindering van binnenlandse schuld(dus de dekking van vroegere uitgaven). Voor landenmet een hoge inflatie (meer dan 15%) liggen de verhoudingengrosso modo omgekeerd. Over de preciezeinflatiedoelstellingen in ontwikkelingslanden bestaatook binnen het IMF discussie. Het is dan ook belangrijkdat de situatie land per land wordt bekeken en dehouding van het IMF wordt afgestemd op de specifieketoestand van het land in kwestie.Het is trouwens een kenmerk van het IMF-beleid, endit maakt veralgemeningen meteen misleidend, dat hetuitgaat van een geval-per-geval benadering, op basisvan flexibel toegepaste algemene principes. Deze benaderingwordt door België volop gesteund.Het door het geachte lid geciteerde voorbeeld vanMozambique is een goed voorbeeld van die benadering.De Vijfde Review van het huidig PRGF-programmavoor Mozambique werd op 18 december 2006door de Raad van Bestuur van het IMF goedgekeurd.Het rapport hierover is zeer lovend voor Mozambique.De Bestuurders waardeerden in het bijzonder het feitdat overheidsuitgaven in voorrangssectoren — sectorendie de vooruitgang in de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingennastreven — in Mozambique in2007 meer dan 65 percent van de totale uitgaven zullenuitmaken. Ze zijn in vier jaar van 14,6% naar 19,6%van het bnp gestegen. Vooral gezondheids- en onderwijsuitgavenzijn heel belangrijk. België steunt defocus op die voorrangsuitgaven ten volle. Zoals voorandere landen heeft onze Bestuurder die positie benadruktbij het Fonds.CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2007 KAMER • 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE