Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

31826 QRVA 51 16323 - 4 - 2007nels réels lorsqu’ils utilisent alternativement, entant qu’employés ou fonctionnaires, leur proprevoiture familiale et celle de leurs collègues?b) Les kilomètres parcourus par une personne dansune autre voiture que la sienne ou que celle de sonménage (y compris les kilomètres parcourus endehors de l’itinéraire direct) peuvent-ils êtredéduits à raison de 0,15 euro/km pour les trajetseffectués entre le domicile et le lieu de travail?7. Comment les législations et réglementation fiscaleset parafiscales actuelles définissent-elles ou décrivent-ellesadministrativement la notion de«déplacements entre le domicile et le lieu de travail»en ce qui concerne l’utilisation de l’itinéraire le pluscourt, le plus rapide ou le plus sûr, la distance et ladurée du trajet et les différents lieux de travail à desservirau cours d’un même jour ouvrable?8. Quels autres règlements et/ou législations régissent-ilséventuellement également le covoiturage?9. Quelles actions et campagnes de promotion a-tonlancées ou va-t-on encore lancer dans le butd’expliciter la pratique, l’utilité et les conséquences ducovoiturage?10. Pouvez-vous me faire part, point par point, devos conceptions actuelles générales à la lumière desdispositions légales et réglementaires actuellement envigueur?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 20 avril 2007, à la question n o 1494 deM me Trees Pieters du 7 décembre 2006 (N.):L’honorable membre voudra bien trouver ci-aprèsles réponses aux questions qui relèvent de ma compétence.1.b) Lorsque l’indemnité perçue par le conducteur dansle cadre d’un covoiturage est d’une telle ampleurque l’on peut parler de transport rémunéré depersonnes, ladite indemnité constitue dans le chefdu conducteur un revenu imposable qu’il doitmentionner dans sa déclaration (voir questionparlementaire n o 27 posée le 9 septembre 1999 parle représentant Leterme, Questions et Réponses,Chambre, 1999-2000, QRVA 50 004, pp. 365 à367). Attendu qu’un tel cas devra être déterminé enfonction d’éléments de fait, il ne peut être communiqué,en la matière, aucun montant maximum.4.c) Non, sauf si l’on vise l’exonération prévue à l’article38, § 1 er , 1 er alinéa, 9 o du Code des impôts surles revenus 1992 (CIR 1992), lorsque le transportcollectif est organisé par l’employeur ou un groupegebruik maken van zowel hun eigen gezinswagenals van de gezinswagen van hun werkmakkers?b) Mogen de niet met de eigen auto of gezinswagenafgelegde kilometers (met inbegrip van de omwegkilometers)worden afgetrokken aan 0,15 euro/kmvoor de woon-werkritten (heen en terug)?7. Hoe wordt het begrip «woon-werkverkeer»volgens de huidige fiscale en parafiscale wetgevingenen reglementeringen gedefinieerd of administratiefomschreven in het kader van de gebruikte kortste,snelste of veiligste weg, de reisafstand, de tijdsduur ende verschillende arbeidsplaatsen op dezelfde werkdag?8. Door al welke andere wetgevingen en/of reglementeringenwordt carpooling daarnaast eventueelook nog beheerst?9. Welke promotiecampagnes en acties werden ofzullen er eventueel nog worden ondernomen om depraktijk, het nut en de gevolgen van carpooling uit teleggen?10. Kunt u punt per punt uw huidige algemenezienswijze meedelen in het licht van alle thans vigerendewettelijke en reglementaire bepalingen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën van 20 april 2007, op de vraag nr. 1494van mevrouw Trees Pieters van 7 december 2006 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door haar gestelde vragen dieonder mijn bevoegdheid vallen.1.b) Wanneer de vergoeding die de chauffeur van decarpooler ontvangt een zodanige omvang zouhebben dat men van bezoldigd personenvervoerkan spreken, maakt die vergoeding bij de chauffeureen belastbaar inkomen uit waarvan hij in zijnaangifte melding moet maken (zie parlementairevraag nr. 27 gesteld op 9 september 1999 doorVolksvertegenwoordiger Leterme, Vragen enAntwoorden, Kamer, 1999-2000, QRVA 50 004,blz. 365 tot 367). Aangezien zulks aan de hand vanfeitelijke gegevens zal moeten worden bepaald,kan er ter zake geen maximumbedrag wordenmedegedeeld.4.c) Neen, tenzij met het oog op de vrijstelling van artikel38, § 1, eerste lid, 9 o , van het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992), wanneerhet gemeenschappelijk vervoer door de werkgeverCHAMBRE • 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2007 KAMER • 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE