Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

QRVA 51 163 3179923 - 4 - 2007La manière dont le règlement en matière de permiseuropéen doit être interprété est expliquée dans unecommunication de la Commission (2002/C 77/03).Cette communication se base entre autres sur la jurisprudencede la Cour de Justice.En ce qui concerne les ressortissant de pays tiers, iln’existe pas d’obligation de reconnaître le permis.C’est à chaque État membre de déterminer quelspermis étrangers sont reconnus. Cette reconnaissancepeut se faire sur la base d’accords bilatéraux mais destraités multilatéraux sont également conclus. LaConvention de Genève du 19 septembre 1949 et laConvention de Vienne du 8 novembre 1968 parlesquelles une reconnaissance mutuelle des permis deconduire est prévue entre les États signataires.Il convient encore de faire remarquer que les dispositionsde la Convention internationale sur la circulationroutière du 19 septembre 1949 ne concernent queles conducteurs dans le trafic international et non lesétrangers qui séjournent normalement dans l’État oùils se trouvent et que le Traité du 8 novembre 1968stipule que seul le véhicule qui appartient à unepersonne qui est d’ordinaire établie hors du territoireest considéré comme se trouvant dans la circulationinternationale (Cour de cassation du 2 février 1999).De manier waarop de regeling inzake het Europeesrijbewijs moet worden geïnterpreteerd staat verder uitgelegdin een mededeling van de Commissie (2002/C 77/03). Deze mededeling baseert zich onder meer opde rechtspraak van het Hof van Justitie.Wat betreft onderdanen van derde landen, geldt ergeen verplichting om het rijbewijs te erkennen. Het isaan iedere lidstaat om te bepalen welke buitenlandserijbewijzen worden erkend. Deze erkenning kangebeuren op grond van bilaterale akkoorden, maar erzijn ook multilaterale verdragen gesloten. De Conventievan Genève van 19 september 1949 en de Conventievan Wenen van 8 november 1968, waarbij er een wederzijdseerkenning is van de rijbewijzen door de verdragssluitendestaten.Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat de bepalingenvan het internationaal Verdrag nopens het wegverkeervan 19 september 1949 alleen betrekkinghebben op bestuurders in het internationaal wegverkeeren dus niet op vreemdelingen die normaal verblijvenin de Staat waarin zij zich bevinden en dat het Verdragvan 8 november 1968 bepaalt dat alleen het voertuigdat toebehoort aan een persoon die gewoonlijkbuiten de Staat gevestigd is, geacht wordt zich in hetinternationaal verkeer te bevinden (Hof van Cassatievan 2 februari 1999).DO 2006200709723 DO 2006200709723Question n o 1235 de M me Martine Taelman du7 février 2007 (N.) à la vice-première ministre etministre de la Justice:Établissements pénitentiaires. — Nombre de détenusnon néerlandophones et non francophones.Les prisons belges accueillent des détenus d’origineset de nationalités très diverses. Un nombre considérablede détenus parlent peu ou pas du tout le néerlandaisou le français.1. Combien de détenus non néerlandophonessejournent-ils dans les prisons de Flandre et de Bruxelles?Pourriez-vous me fournir ces chiffres par catégoriede détenus, à savoir les condamnés, les internés et lespersonnes en détention préventive?2. Pourriez-vous me fournir les mêmes informationsconcernant les détenus non francophones dansles prisons de Wallonie et de Bruxelles?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 17 avril 2007, à la question n o 1235 deM me Martine Taelman du 7 février 2007 (N.):1 et 2. Il n’est pas possible de donner une réponseprécise à cette question.Vraag nr. 1235 van mevrouw Martine Taelman van7 februari 2007 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Justitie:Gevangenissen. — Aantal niet-Nederlandstalige enaantal niet-Franstalige gevangenen.De Belgische gevangenissen huisvesten gevangenenvan zeer diverse afkomst en nationaliteit. Heel watgevangenen spreken weinig of geen Nederlands ofFrans.1. Kan u cijfergegevens meedelen betreffende hetaantal niet-Nederlandstaligen in gevangenissen inVlaanderen en Brussel opgedeeld in de onderscheidencategorieën gevangenen, namelijk veroordeelden,geïnterneerden en voorlopig gehechten?2. Kan u wat het aantal niet-Franstaligen in degevangenissen in Wallonië en Brussel betreft, meteenzelfde opdeling, ook deze gegevens meedelen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Justitie van 17 april 2007, op de vraag nr. 1235van mevrouw Martine Taelman van 7 februari 2007(N.):1 en 2. Omtrent deze aangelegenheid is het nietmogelijk een correct antwoord te geven.CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2006 2007 KAMER • 5e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE