12.07.2015 Views

LOG 2 Logboek - Plantyn

LOG 2 Logboek - Plantyn

LOG 2 Logboek - Plantyn

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

si vous demandez aux élèves de répéter ces différentes phrases sans leur avoir donné le modèle duCD, leur intonation risque de monter en fin de phrase, comme c’est le cas en français. Or, l’intonationbaisse en fin de phrase en néerlandais. Il en va de même pour la prononciation des mots. L’accenttonique est très souvent placé au début du mot, contrairement au français. Dessiner au tableau unpetit trait qui monte et qui descend peut aider les élèves à comprendre cette notion qui sera plusabstraite pour un(e) élève visuel(le).– Demander aux élèves ce qu’ils observent au niveau de la structure des phrases et des temps utilisés(rejet du verbe conjugué en fin de proposition / Als + verbe au présent et Toen + verbe au passé) etleur demander s’ils connaissent d’autres conjonctions qui exigent le rejet du verbe conjugué en fin deproposition (omdat).– Ensuite, leur demander de déduire la différence d’utilisation entre als et toen (toen = quand, lorsquedans le passé : s’utilise pour exprimer des faits qui n’ont eu lieu qu’une seule fois dans le passé / als= quand, lorsque, si – peut s’utiliser à plusieurs temps – veiller au contexte).2) Tableau zich/elkaarPage 40, <strong>Logboek</strong>CD PROF 15– Faire lire et éventuellement écouter les différentes phrases.– On peut aussi en profiter pour les faire répéter. L’explication donnée dans le deuxième tiretconcernant als et toen pourra également servir ici.– Demander aux élèves s’ils se rappellent des pronoms réfléchis aux différentes personnes (me, je,zich, ons, jullie/je, zich).– Attirer leur attention sur la différence entre zich (pronom réfléchi) et elkaar (pronom réciproque). Pasbesoin de rentrer dans les détails. Á ce stade, vous pouvez simplement leur dire que zich = soimême et elkaar = l’un l’autre.– Vous pouvez aussi dessiner au tableau le symbole mathématique de la relation réciproque.3) Tableau al ↔ nog niet/nog geenPage 41, <strong>Logboek</strong>CD PROF 16– Faire lire et éventuellement écouter les différentes phrases.– On peut aussi en profiter pour les faire répéter. L’explication donnée dans le deuxième tiretconcernant als et toen pourra également servir ici.– Demander aux élèves de traduire les phrases pour vérifier leur compréhension. Ici, la traduction estplus que nécessaire. Beaucoup d’élèves observateurs à l’esprit logique pourraient être tentés de direque le contraire de nog sera l’opposé de nog niet et nog geen. Or, il n’en est rien. Il importera doncde traduire les exemples pour que cela soit évident.Je suis déjà venu. ↔ Je ne suis pas encore venu.– Leur demander quand on va utiliser nog niet et nog geen (même principe que la négationniet/geen).4) Tableau nog ↔ niet meer/geen meerPage 41, <strong>Logboek</strong>CD PROF 17– Faire lire et éventuellement écouter les différentes phrases.– On peut aussi en profiter pour les faire répéter. L’explication donnée dans le deuxième tiretconcernant als et toen pourra également servir ici.– Demander aux élèves de traduire les phrases pour vérifier leur compréhension pour les mêmesraisons que celles invoquées pour al ↔ nog niet/nog geen.– Leur demander quand on va utiliser niet meer et geen meer (même principe que la négationniet/geen).Si vous ne souhaitez pas passer trop de temps sur ces tableaux en classe, vous pouvez demander auxélèves de les analyser à domicile et vous mettez les observations de tout le monde en commun au courssuivant.Kompas 3 - Gids - 143 - Log 2


II. BabbelclubPages 41 à 55, <strong>Logboek</strong>A/B. Over hun woning/Over jouw woningPages 41 à 43, <strong>Logboek</strong>CD 1 - 35 à 41Objectifs :– Comprendre des jeunes qui s’expriment au sujet de leur logement.– Parler de son habitation.– Donner un bagage linguistique afin de pouvoir à son tour parler de sa maison / son appartement.Timing : 40-45 minutes1) Lees de meningen van deze jongeren van je leeftijd:Notes méthodologiques :– Dire aux élèves qu’ils vont écouter plusieurs jeunes parler de leur logement.Nu lezen jullie en luisteren jullie naar een paar jongeren van je leeftijd. Ze spreken over hun huis ofappartement.a) Écouter les différents avis, suivre des yeux dans le <strong>Logboek</strong> et vérifier la compréhension.– Les mots supposés difficiles ont été glosés dans les marges de gauche ou de droite pour rendre lacompréhension des différents avis aisée.– Passer chaque avis en revue en demandant aux élèves de retenir deux ou trois mots clés pourchaque jeune. OU– Demander de s’exprimer librement en une phrase au sujet de chaque avis.– Proposer éventuellement une mise en commun après chaque avis.– Á ce stade-ci, on s’exprime librement selon son bagage et sa compréhension.– Ici, nous tenons à ce que les élèves réalisent qu’ils sont déjà capables d’exprimer certaines choses surle sujet.– N’oublions pas lors de cette première phase d’orienter la tâche des élèves dans l’idée de la boussoledu bas de la page 41. On écoute, on lit et on s’exprime en ayant le projet de retrouver lespersonnages qui vivent une situation personnelle la plus proche de la sienne.– En guise de mise au point, on peut essayer de retrouver certains mots qui concernent les typesd’habitation au sens large tels que doodlopende straat, rijtjeshuis, woning, buurt, wijk, flatgebouw, …b) Amener les élèves à exprimer l’avis de chacun des jeunes.1) Possibilité de poser des questions sur les différents avis : (en voici quelques-unes à titre indicatif).Over Medhi:– Waar woont Medhi? _ In een appartement dichtbij het centrum.– Met z’n hoevelen leven ze? _ Met z’n zessen.– Wat vindt hij vervelend? _ Hij moet zijn kamer met zijn broertje delen.– En jij, deel je ook je kamer met je broer/zus?– Wat gebeurt er als een vriend of een vriendin thuis komt? _ Hij heeft ruzie met hem.– Waarom is het zo? _ Omdat hij in de kamer van zijn ouders mag blijven.– En jij, heb je soms ruzie met je broer of met je zus?Over Lotte:– Hoe is het in haar buurt? _ Rustig.– Wat zijn, volgens Lotte, de voordelen om in een doodlopende straat te wonen? _ Er rijden nietveel auto’s en de kinderen kunnen veilig spelen.– Wat deed ze toen ze klein was? _ Ze speelde voetbal of basketbal op straat.– Wat maakten ze ook? _ Hutjes.– Wat is de lievelingskamer van Lotte? Waarom? _ De woonkamer omdat ze zo graag naar filmskijkt en ze heeft in die kamer een zeer grote tv.Over Hugo:– Weet je nog waar Hugo woont? _ Hij woont in een appartement naast het huis van Clara.– Waarom houdt Hugo van zijn wijk? _ Omdat er veel jongeren zijn die hier wonen.Kompas 3 - Gids - 144 - Log 2


– Wat is Hugo zijn lievelingskamer? Waarom? _ Zijn slaapkamer omdat hij graag alleen blijft(zonder zijn familie).– Wat doet hij daar? _ Hij speelt computerspelletjes, chat op internet, maakt zijn huiswerk,studeert, kijkt graag naar de tv of nodigt vrienden uit.Over Kristel:– Waarom houdt Kristel niet van haar huis? _ Omdat ze in een rijtjeshuis woont en haar burenmaken veel lawaai en volgens haar hebben ze geen intimiteit als ze in de tuin zijn.– Waar zou ze graag wonen? _ In de buurt van haar beste vriendin Ina.– Waarom zou ze graag daar wonen? _ Omdat het daar rustiger is en omdat de huizen mooier zijn.Over Sam:– Hoe komt het dat Sam in twee verschillende huizen woont? _ Zijn ouders zijn gescheiden.– Waar woont hij eigenlijk met zijn moeder? _ In een huisje niet ver van de jeugdclub.– Wat is zijn lievelingskamer? _ De keuken.– Waarom is de keuken zijn lievelingskamer? _ Omdat hij graag eet.– Wat doet hij daar? _ Hij maakt zijn huiswerk of speelt PSP.– Waar gaat hij ook graag naartoe? _ Naar zijn beste vriend Hugo.Over Jelle:– Wat is het beroep van zijn vader? _ Hij is timmerman.– Wat heeft zijn vader in het huis gemaakt? _ Bijna alle meubels.– Beschrijf de eetkamer van Jelle. Wie heeft de meubels gemaakt? _ Er staat een moderne tafelmet 8 stoelen en een mooi buffet. Zijn vader heeft de meubels gemaakt omdat hij timmerman is.Over Sofie:– Waarom is het onmogelijk voor Sofie te verhuizen? _ Ze woont met haar moeder en haar zus(haar ouders zijn gescheiden) en haar moeder verdient niet zoveel geld / geen geld genoeg om teverhuizen.– Beschrijf eens haar huis. _ Het is heel klein en er is niet veel ruimte.– Wat zal ze doen als ze zestien wordt? _ Ze zal als studente werken.2) La boussole au milieu de la page 43 permet d’attirer l’attention des élèves sur le fait que certainsmots sont typiquement flamands ou néerlandais. Nous avions déjà rencontré ce phénomène lors desSleutelzinnetjes de la page 33 du <strong>Logboek</strong>.2) Met welke jongeren ga je akkoord? Waarom? Hoe is jouw situatie thuis?– Demander aux élèves de se positionner par rapport à ce qu’ils ont entendu et lu.Justine, met wie ga je het meest akkoord?En jij, Maxime, wat denk je over al die meningen?– Ramener les informations développées aux cas concrets des élèves qui peuvent utiliser les élémentsvus pour faire part de leur propre point de vue et vécu.– Les élèves peuvent également faire appel à leur imaginaire et à ce qui leur plaît le mieux. Cette pistepeut mériter d’être prise en considération, surtout si les élèves se sentent mal à l’aise par rapport àl’endroit où ils habitent ou encore si votre école est située dans le centre d’une grande ville où lagrande majorité des élèves vit en appartement.– Choisir parmi les avis celui ou ceux qui collent le mieux à ce que chaque élève pense.Met wie ga je het meest akkoord?– La démarche n’est en rien exclusive : on peut très bien aller pêcher certains éléments chez despersonnages différents.Misschien ga je een beetje akkoord met Sam en een beetje met Hugo. Kijk dan naar de elementenvan Sam en van Hugo waarmee je akkoord gaat.– Ceci peut permettre de développer l’argumentation.Wat Sam denkt, is leuk, omdat ik graag PSP in de keuken speel.– Ce développement complémentaire peut aussi se concevoir comme une tâche à domicile :s’exprimer de façon orale ou écrite sur le personnage avec qui on ressent le plus d’affinités.3) Faire utiliser les différents arguments développés dans les témoignages.– L’objectif de ces textes courts est de mener à une discussion en classe.– Pour y parvenir, les élèves choisissent les personnages qui ont la même vision qu’eux en ce quiconcerne l’habitat.Kompas 3 - Gids - 145 - Log 2


– Sélectionner ensuite trois petites phrases qui caractérisent une vision personnelle de l’endroit où l’onhabite ou de l’endroit où l’on aimerait habiter.– S’approprier ces phrases ou les retoucher pour les adapter à son avis personnel.Tâche pour le cours suivant :– Exprimer oralement son point de vue sur l’habitat en quelques phrases.– Les élèves se préparent comme ils l’entendent. Soit on visualise les phrases dans le <strong>Logboek</strong>, soit onécrit les quelques phrases sélectionnées. On peut aussi avoir recours à des mots clés.B. Over jouw woningPage 43, <strong>Logboek</strong>– Parlons maintenant du logement de chacun.– Si vous sentez que ce genre d’activité pourrait mettre les élèves mal à l’aise ou si vous donnez coursdans une école d’un centre ville où quasi tous vos élèves habitent dans un appartement, vous pouvezadapter l’activité en utilisant le conditionnel.Waar zou je graag wonen?Hoe zou je huis/ appartement eruit zien?Hoe zou je lievelingskamer zijn?Hoe zou je buurt eruit zien?Zou je goed met je buren omgaan?– Á l’aide des questions en bas de la page 43 et en utilisant le vocabulaire qui vient d’être vu dans lesdifférents témoignages, l’élève pourra aisément s’exprimer sur ce sujet.Nadia, waar woon jij? Hoe ziet je huis/appartement eruit?Quentin, wat is je lievelingskamer? Waarom?Émilie, hoe ziet je buurt/wijk eruit?Stéphane, ga je goed met je buren om?– Si vous décidez d’instaurer un bain linguistique en classe, n’hésitez pas à donner des exemples vousconcernant ou concernant d’autres élèves. Un bain linguistiuque ne tient la route que si un maximumd’élèves se sentent concernés.– Par après, vous pouvez proposer un exercice oral sous forme de pair work. Les élèves qui le veulentpeuvent répondre en mentant de façon volontaire. Lors d’une mise en commun, les autres élèvesdoivent retrouver les éléments incorrects. De cette façon, tout le monde se sent impliqué lorsquel’attention est focalisée sur une seule paire.– Les questions proposées dans le tramé rose de la page 43 constituent un point de départ. Il estpossible d’aller un peu plus loin. Voici quelques exemples :Van welke kamer hou je helemaal niet?Wat doe je in je lievelingskamer?Wat doe je met je buren?C. Een kijkje in je kamer… Hoe ziet je kamer eruit?Objectifs :– Décrire sa chambre et mener une enquête sur la question.Pages 44 et 45, <strong>Logboek</strong>Timing : 30 minutesNotes méthodologiques :1) Wat past bij jou?– Introduire le sujet : expliquer aux élèves qu’ils vont devoir parler de leur chambre.Laten we over onze slaapkamer spreken! Hoe ziet je slaapkamer eruit? Om je te helpen, moet jekiezen wat best bij jou past.– Leur laisser 5 minutes afin de lire et choisir les réponses qui leur conviennent.– Les quelques mots qui pourraient entraver la compréhension ont été glosés dans les marges.– Le seul mot qui n’a peut-être jamais été vu est zetelbed. Les élèves peuvent facilement le deviner enle décomposant.– Interroger ensuite quelques élèves afin qu’ils décrivent leur chambre :Kompas 3 - Gids - 146 - Log 2


Christina, hoe ziet je kamer eruit?– Ou poser des questions plus ciblées.Aurian, breng je veel tijd op je kamer door? Floriane, ruim je graag je kamer op?– Proposer une petite enquête en classe : écrire Enquête in de klas au tableau et demander ceci :Laten we nu een enquête in de klas doen. Hoeveel leerlingen delen hun kamer?Steek je vinger op! Nicolas, hoeveel leerlingen delen hun kamer?– Écrire un mot clé + le nombre au tableau (b.v. delen = 5 / delen graag = 2 / tweepersoonsbed= 3 / tv = 20 …).– Ce genre de tâche comporte une difficulté majeure : combien de fois ne voit-on pas des élèves êtreinattentifs à l’une de vos questions ? Combien de fois voit-on que des élèves ne lèvent pas leurmain ? Dans ce genre de votes, les enseignants que nous sommes voient souvent desabstentionnistes se profiler à l’horizon ! Nous sommes aussi confrontés à des élèves qui coupentvotre élan en vous disant qu’ils ont manqué la question précédente … Personne ne peut venir avecune solution toute faite pour pallier cela… Par contre, une piste peut certainement nous aider…1) Envoyer un élève au tableau pour noter le nombre d’élèves concernés par les différents points del’enquête.2) Tourner nos questions pour obliger les élèves à répondre personnellement. Voici un exemple avecle premier choix multiple :Waar ligt je kamer? _ Mijn kamer ligt op de benedenverdieping.Hoeveel leerlingen hebben een kamer op de benedenverdieping zoals David?Steek je hand op!En jij, Carole? Waar ligt je kamer?– Enfin, les élèves pourront repartir de ces informations notées au tableau pour donner les résultats del’enquête.– Pour ce faire, on se concentre sur le cadre tramé en vert au milieu de la page 45.– Les notions linguistiques de ce cadre font référence à l’entièreté qui sera vue dans le Log 5 (voir<strong>Logboek</strong>, page 112 et Praktijkboek, pages 313 à 316). Ces notions sont toutefois simples à comprendre.Wie geeft de resultaten van de enquête? Pauline, zeg maar! _ Alle leerlingen hebben een computerop hun kamer / 5 leerlingen delen hun kamer / …Tâche pour le cours suivant :Pourvoir parler de sa chambre idéale en 8 ou 9 phrases avec ou sans mots clés comme support.2) Een paar vragen...Page 45, <strong>Logboek</strong>– Pour aborder les choses différemment, les élèves observent ensuite les questions et les amorcespossibles de réponses.– Ensuite, un(e) élève réagit de façon personnelle par rapport à une des six questions.– Les autres élèves doivent retrouver la question d’origine. De la sorte, les élèves écoutent les réponsesde chacun et ils ont une tâche d’écoute.Hier zijn er een paar vragen om verder over je kamer te spreken: kies één van de 6 vragen. Je geefteen antwoord en de andere leerlingen moeten raden over welke vraag het gaat.– Pour terminer le bain linguistique, proposer un pair work qui pourrait faire l’objet d’une évaluation.– Tâche pour le cours suivant : exploiter la piste du monologue et laisser les élèves décrire leurchambre librement avec comme éléments de départ les contenus des pages 44 et 45.D. Je droomkamer...Objectif :– Parler de sa chambre idéale, de la chambre de ses rêves.Page 46, <strong>Logboek</strong>Timing : 15-20 minutesNotes méthodologiques :– Demander aux élèves s’ils sont satisfaits de leur chambre.Zijn jullie allemaal tevreden over jullie kamer?Wat zouden jullie graag hebben/veranderen?– Éventuellement noter les idées au tableau.Kompas 3 - Gids - 147 - Log 2


– Introduire des expressions du type : Ik wil graag ... / Ik heb zin in ... / Ik droom van …– Jusqu’ici, nous avons abordé la question de la chambre des élèves. Ici, nous pouvons en profiter pourlaisser la place au rêve… Donnez vous-même quelques exemples de ce que vous aimeriez avoir dansvotre chambre.Ik wil graag een jacuzzi op mijn kamer, maar ik ben niet rijk genoeg om een jacuzzi te hebben.Ik heb zin in een grote tv.Ik droom van een plaats voor mijn hond. Zo zou mijn hond met mij kunnen slapen.– Lire les avis des jeunes du haut de la page 46.Laten we nu de meningen van een paar jongeren lezen.Welke mening(en) past/passen best bij jou?– Lors de leur première lecture, les élèves choisissent les avis qui les intéressent le plus.– Observer le contenu de la boussole (qui concerne l’exemple tramé en mauve dans la 2 e colonne) :nous sommes dans le domaine des souhaits et donc des structures contenant des infinitives. Quandl’infinitif en fin de phrase est évident, on peut se permettre de le mettre de côté. Cette tournure esttrès courante en néerlandais. Les élèves qui le sentent pourront essayer d’émettre des souhaits enrespectant ce point linguistique.– Les encourager à utiliser les structures de la partie 2 (cadre tramé en jaune).Tâche pour le cours suivant :Faire part en cinq phrases de ses souhaits par rapport à sa chambre idéale. Ici, nous pouvons essayer defonctionner sans l’aide de mots clés. Les élèves doivent veiller à varier au maximum leur usage desverbes au travers des souhaits qu’ils émettent.E. Over jouw ideale slaapkamer/woonkamer...Page 47, <strong>Logboek</strong> et page 71, PraktijkboekObjectifs :– Décrire sa chambre ou son salon idéal et comprendre la description d’une pièce.Timing : 25 minutesNotes méthodologiques :– Commençons par une lecture de la tâche. Nous allons faire directement référence à la boussole etfaire un peu de métacognition. Les élèves doivent comprendre ce que nous attendons d’eux etdécouvrir les stratégies et outils dont ils auront besoin pour parvenir à réaliser la tâche orale.– Lisons la consigne. Essayons cette démarche en français pour pouvoir faire le lien avec la boussole.Voici ce que les élèves doivent pouvoir en ressortir :* il s’agit d’un pair work.* on dessine la salle de séjour ou la chambre de ses rêves (le contenu de la page 46 peut aider ence sens, surtout pour les élèves qui ont moins de dons pour le dessin).* on décrit son dessin à son / sa partenaire qui devra essayer de dessiner d’après la descriptionfaite.* ensuite, son / sa partenaire va à son tour décrire son dessin qu’il faudra essayer de reproduire.– Le fait de s’occuper du dessin à domicile constituera incontestablement un gain de temps.– Le lien avec la boussole :1) les points linguistiques nécessaires seront les suivants : les verbes de position, la structure avecER et surtout les prépositions. Les petits cubes de KOMPAS 1, Trekboek, page 90 peuvent êtreune aide utile. Vous pouvez aussi dessiner un cube au tableau ou donner toute une séried’exemples concrets pour rebrasser les prépositions.2) les mots de vocabulaire qui aideront sont ceux concernant le mobilier. On les trouve dans lePraktijkboek aux pages 66 et 67.3) ce point n’est pas mentionné dans la boussole, mais coule de source : chaque élément doit êtreclairement décrit.– Ensuite, les élèves peuvent se mettre au travail par groupes de deux.Nu, zullen jullie per twee werken.Neem je Praktijkboek op pagina 71. Je moet een tekening van je ideale woonkamer/slaapkamermaken. Als je klaar bent, beschrijf je jouw droomkamer en je klasgenoot(-genote) moet die tekenen.Pas op, je moet een precieze beschrijving geven! Daarna komt je partner aan de beurt. Je luistertKompas 3 - Gids - 148 - Log 2


naar hem/haar en hij/ze tekent je droomkamer (éventuellement représenter un exemple de pièce autableau. Cela doit être schématique pour éviter les pertes de temps).– Á la fin de l’activité, les élèves comparent leurs dessins afin de voir s’ils ont bien compris ladescription donnée.Nu kunnen jullie je tekeningen vergelijken. Is alles correct getekend?– Ensuite, vous pouvez interroger quelques élèves sur la pièce idéale de leur camarade.Ines, beschrijf eens de droomkamer van Vincent…– Possibilité d’extension : faire dessiner la chambre idéale d’un(e) élève de la classe.F. RollenspelPages 47 à 49, <strong>Logboek</strong>Objectifs :– Demander et donner des informations sur un bien immobilier à louer ou à acheter.Timing : 30 minutesNotes méthodologiques :– Deux jeux de rôle vous sont proposés. Vous pouvez éventuellement diviser la classe en deux groupes.Un groupe fait la partie 1 et l’autre partie de la classe fait la partie 2.We gaan eens een rollenspel doen. Laten we twee groepen maken.Jullie maken deel 1 en jullie maken deel 2 (désigner les élèves).– Leur expliquer qu’ils vont devoir travailler par deux. Un(e) élève joue le rôle de l’agent(e)immobilier(ière) et l’autre celui du client / de la cliente potentiel(le).Jullie werken per twee. Een van jullie speelt de rol van een makelaarsagent(e) en de andere speelt derol van een klant.– Ne pas mettre les élèves trop vite au travail. Leur laisser le temps de prendre leurs points de repèrepour que le jeu de rôle soit un succès.– Avant de les lancer dans l’activité, attirer leur attention sur la boussole située en haut de la page 48et sur les fonctions langagières de la page 47 (éventuellement leur demander les phrases types dontils auront besoin en tant qu’agent(e) immobilier(ère) ou client(e) et les noter au tableau avant deconsulter la page 47).– En faire ensuite de même en observant la boussole du bas de la page 48 ainsi que la grille de la page49 qui leur donne des expressions utiles afin de réaliser le jeu de rôle. Essayer de faire le lien entrecette aide et le rôle qui est donné à la page 48.– Vous pouvez aussi jouer un des deux rôles face à l’ensemble de la classe et tester les réactions devos élèves avant de les faire travailler deux par deux.– Faire jouer certains élèves devant la classe en guise de mise en commun.– La préparation de son propre rôle peut faire l’objet d’un travail à domicile.G. Het verschillenspelPage 49 et 50, <strong>Logboek</strong>Objectifs :– Décrire une pièce et poser des questions afin d’avoir la description d’une pièce.Timing : 25-30 minutesNotes méthodologiques :– C’est un jeu qui se joue par deux. L’élève A a le dessin de la page 49 devant les yeux et l’élève Bcelui de la page 50. Ils doivent se poser des questions mutuellement pour découvrir cinq différences.Un modèle de conversation est proposé aux deux pages.Jullie gaan per twee werken. Leerling A neemt pagina 49 et leerling B neemt pagina 50. Jullie hebbenallebei een tekening van een woonkamer die een beetje verschillend is dan de tekening van jepartner. Jullie moeten 5 verschillen vinden door vragen te stellen. Kijk eens naar de voorbeeldenonder de tekening.– Il est évident que l’on joue le jeu. On ne regarde qu’un seul des deux dessins.– Si vous estimez que c’est nécessaire, vous pouvez faire des petits rappels avant de démarrer l’activité(voir page 151 pour annexe photocopiable) :Kompas 3 - Gids - 149 - Log 2


a) Cette tâche permet de revoir certaines prépositions. Voici un tableau des prépositions utiles. Si laclasse propose d’autres prépositions, pourquoi ne pas élargir encore ce tableau ? Vous pouvezégalement noter un exemple de phrase pour chacune d’elle.b) Le jeu de rôle permet facilement un rappel sur ’er is’ et ’er zijn’.c) Dans la mesure du possible, on remplace is ou zijn par un verbe intransitif, et plus particulièrementpar un verbe de position.– Les élèves travaillent par deux et vous circulez dans les bancs pour vérifier que tous les échanges sefassent bien en néerlandais et éventuellement pour les aider à formuler leurs questions.– Mise en commun : dès que toutes les paires ont trouvé cinq différences, vous interrogez cinq groupesafin de vérifier leurs réponses.Aline en Paul, welk verschil hebben jullie gevonden?En jullie, Sam en Léa, hebben jullie een ander verschil gevonden?– Autre possibilité : exploiter cette activité face au groupe classe en le divisant en deux.Kompas 3 - Gids - 150 - Log 2


© 2009 - Éditions <strong>Plantyn</strong> – Photocopies autorisées uniquement aux utilisateurs de KOMPAS 3a) De voorzetselsinonderopbovenvooraanovernaarnaastdoorbijmettussenachter........................................................................................b) Er is … / Er zijn …Il y a + nom singulierIl y a + nom plurielEr isEr zijnc) Les verbes de positionstaan = être deboutzitten = être assisliggen = être couchéhangen = être suspenduEr is een boek op de tafel = Er ligt een boek op de tafel.Kompas 3 - Gids - 151 - Log 2


Solutions :Tekening op pagina 49 Tekening op pagina 50– Er zijn drie personen (de ouders en dedochter) en een hond in de kamer.– De hond ligt alleen in de sofa van rechts. Hijslaapt.– Er staat een vaas met bloemen op het tafeltje.– De deur staat open.– Er hangen 6 foto’s boven een piano. (Er staatgeen buffet en er hangt geen schilderij aan demuur.)– Het meisje draagt een groene broek en eenroos T-shirt. Ze drinkt een glas melk.– De moeder leest een boek.– Er zijn twee personen (de moeder en dedochter) en een hond in de kamer.– De hond ligt in de sofa van rechts, naast hetmeisje.– Er zijn/liggen veel boeken op het tafeltje.– De deur staat dicht.– Er is een schilderij boven een buffet. (Er staatgeen piano en er hangen geen foto’s aan demuur.)– Het meisje draagt een blauwe broek, bruinelaarzen en ze leest een boek.– De moeder drinkt een kopje koffie en heeft deafstandbediening (= télécommande) in haarhand.H. Een appartement of een huis bij een makelaarskantoor huren/kopenPages 50 et 51, <strong>Logboek</strong>Pages 327 à 331, PraktijkboekObjectif :– Se renseigner pour louer / acheter un logement et donner des renseignements sur un bien à louer /acheter.Timing : 50 minutesNotes méthodologiques :1) Pour cette expression orale, la classe est divisée en deux groupes. Une partie de la classe joue le rôled’agent(e)s immobilier(ère)s (ils seront assis à leur bureau) et l’autre partie joue le rôle de client(e)spotentiel(le)s à la recherche d’un bien à louer ou à acheter (ils circuleront dans la classe, de bureauen bureau pour trouver le logement idéal).Wij moeten twee groepen in de klas maken.De leerlingen van de eerste groep spelen de rol van klanten die een huis/appartement willen huren ofkopen.De leerlingen van de tweede groep spelen de rol van makelaarsagenten.2) Le premier groupe consultera la page 327 du Praktijkboek. Vous attribuez une petite fiche à chaqueélève ou vous leur demandez de découper chacun une petite fiche à la maison pour perdre moins detemps en classe.De eerste groep neemt het Praktijkboek op pagina 327.Marjorie, je neemt de eerste fiche, Daniel de tweede, …Jullie zoeken allemaal een woning (huis, appartement, bungalow, villa, meesterhuis = herenhuis) tehuur of te koop. Je hebt ook een paar criteria die je moet respecteren. Je zoekt dus je ideale woningbij een makelaarskantoor van de andere groep leerlingen.3) Le second groupe consultera les pages 329 et 331 du Praktijkboek. Vous attribuez une ou plusieursfiche(s) à chacun(e) en fonction du nombre d’élèves en classe ou vous leur demandez de découperchacun une (des) fiche(s) à la maison pour perdre moins de temps en classe.De tweede groep neemt het Praktijkboek op pagina 329 en 331. Lola, je neemt de eerste fiche,Iguor de tweede, …Deze woning(en) zal je aan een leerling(e) van de klas moeten verkopen of verhuren. Jullie zittenallemaal aan tafel en de andere groep leerlingen komen bij jullie om hun ideale woning te vinden.Jullie moeten hen helpen: stel hen vragen om hun criteria te kennen en hen raad te geven.Kompas 3 - Gids - 152 - Log 2


4) Ensuite, faire émerger les questions qu’ils devront se poser afin de trouver le logement idéal ou deprendre des renseignements. Les inscrire au tableau si nécessaire en deux colonnes (puis les effaceravant que l’exercice ne commence) et comparer avec le tableau de la page 51.Autre possibilité pour ce point :Cette démarche peut aussi faire l’objet d’une préparation à domicile. Les rôles ont été prédéfiniset chaque élève mémorise les tournures dans la cadre de la page 51 en se focalisant sur son rôle touten tenant compte de l’autre rôle : on ne réagit jamais que par rapport à ce que l’on a entendu5) Ensuite, veillez à ce que les agent(e)s immobiliers(ères) soient chacun assis(es) à une tabledifférente. Les élèves client(e)s vont de bureaux en bureaux pour trouver ce qu’ils / elles cherchent.6) Quand un(e) élève a trouvé ce qui lui convient, il / elle prend la fiche de l’agent(e) immobilier(ère) etva s’asseoir pour écrire une lettre à son / sa meilleur(e) ami(e) afin de lui expliquer où il / elle vahabiter. Quand un(e) agent(e) immobilier(ère) a trouvé un(e) client(e) pour son (ses) biens, il / elleva également rédiger une lettre pour parler de son logement préféré : où il / elle aimerait habiter etpourquoi.OU tout le monde reçoit la même tâche comme proposé dans le livre en bas de la page 51.Als jullie klaar zijn, gaan jullie zitten om een brief aan je beste vriend(in) te schrijven. Als je een klantbent, schrijf je over je nieuwe woning, waarom je tevreden bent (daarvoor moet je de fiche van demakelaaragent(e) nemen).Als je een makelaaragent(e) bent, schrijf je gewoon over je ideale woning (waar je graag zou wonen- huis, appartement, villa, … - en waarom).Éventuellement écrire la consigne au tableau. Ainsi, personne n’oublie ce qu’il y a à faire. Le but decette lettre est évidemment d’occuper les élèves les plus rapides. Cette lettre peut éventuellementêtre terminée à domicile.I. Detectivespel: lees en denk na! Wat is er in dit huis gebeurd?Objectif :- Lire dans le but de résoudre une énigme.Pages 52 à 55, <strong>Logboek</strong>Timing : 50 minutesNotes méthodologiques :1) La Tâche Finale de Communication (TFC)– Nous avons sélectionné cette compréhension à l’audition en tant que Tâche Finale de Communication(TFC). Elle est à réaliser une fois que vous avez achevé toutes les autres activités du Log 2 (du<strong>Logboek</strong> et du Praktijkboek).– Vous pouvez consulter les pages 89 et 90 de ce guide si cette notion de TFC est nouvelle pour vous.– Lors de l’introduction de ce Log (page du 37 du <strong>Logboek</strong> qui est la page de garde de ce chapitre),nous avions proposé une première phase de découverte de cette TFC.– Si vous n’avez pas exploité la page de garde de ce Log 2, vous pouvez consulter la page 139 de ceguide où vous trouverez les suggestions de tâche en guise de mise en appétit et de premièredécouverte.2) La TFC proprement dite…– Nous avons choisi une lecture pour cette TFC. Mais celle-ci se présente sous une forme qui sortquelque peu des sentiers battus. Ici, nous allons lire pour le plaisir et essayer de résoudre unmystère. Il faudra avoir le nez fin… Les élèves auront dans le matériel à lire tous les éléments qui leurpermettront de découvrir ce qui s’est réellement passé…– Vous pouvez donner une petite tâche à domicile aux élèves si vous souhaitez gagner un peu detemps en classe : lire le contenu de la page 52 et observer le dessin de la page 53 permettracertainement d’anticiper pour ce qui va suivre.– Dans le cadre d’une mise en commun ou d’une simple exploitation en classe, dites aux élèvesqu’ils vont devoir résoudre un mystère et lisez avec eux la consigne de la page 52.Kompas 3 - Gids - 153 - Log 2


Jullie zullen een mysterie moeten oplossen. Dat is een detectievespel. Neem je boek op pagina 52,we gaan eens de plot samen lezen.– Vous pouvez faire lire la page par plusieurs élèves de la classe si vous avez laissé les élèves lire aupréalable à domicile. Si tel n’est pas le cas, vous pouvez la lire vous-même.– Lors de cette phase de lecture en classe, quelques mots peuvent poser des difficultés decompréhension :* bewusteloos: hij beweegt niet meer, hij ligt op de grond.* aan de zijkant: faites un geste sur le côté de votre tête.* ondervragen: de politie stelt veel vragen en er is dan een depositie.* lanparty: si ce mot vous est étranger, la boussole du bas de la page 52 vous renvoit à la page 67du <strong>Logboek</strong> où une explication très claire y est donnée– Ensuite, vous pouvez leur poser quelques questions pour vérifier qu’ils ont bien compris le contenu :Wie zijn Xavier, Geert, Bieke en Tina? _ Xavier en Geert zijn twee vrienden van Noah / Bieke en Tinazijn twee vriendinnen van Sofie.Waar zijn de jongeren ? _ In het huis van Sofie en Noah.Waarom zijn ze allemaal in dit huis? Wat hebben ze al gedaan? _ De ouders van Noah en Sofie zijnafwezig. Noah heeft een “lanparty” georganiseerd. (= je speelt computerspelletjes met anderejongeren. Iedereen brengt zijn computer mee. Al de computers zijn op hetzelfde netwerk verbonden).De meisjes hebben samen een huiswerk aardrijkskunde gemaakt en hebben ook pannenkoeken encake voor het schoolfeest gebakken.Waar is Xavier? Wat is er met zijn hoofd gebeurd? _ Hij ligt bewusteloos in de kelder; hij heeft eenblauwe plek aan de zijkant van zijn hoofd.– Inviter les élèves à lire les témoignages de chaque jeune individuellement aux pages 54 et 55. Pourmieux visualiser ce qui s’est produit, les élèves peuvent regarder le plan de la maison à la pageprécédente (page 53).Nu gaan jullie de getuigenissen van al die jongeren lezen om te begrijpen wat er met Xavier isgebeurd. Om jullie te helpen goed te begrijpen, kunnen jullie ook naar het plan van het huis kijken oppagina 53.– Ensuite, mettre les élèves par groupes de deux ou de quatre pour les faire réfléchir à la solutionensemble.Nu zullen we groepjes van 2/4 leerlingen vormen. Jullie moeten samen de oplossing vinden. De ploegdie het dichtstbij van de oplossing komt, heeft gewonnen! Aan het werk!– Après 15 minutes, demander à chaque équipe son hypothèse.Wat is jullie hypothese? Wat is er met Xavier gebeurd?– Pour terminer, inviter l’équipe la plus proche de la solution à venir lire le message du bas de la page55 dans un miroir (si vous pensez à en apporter un ce jour-là !) ou leur demander de le décoder pourle lendemain.Le message est le suivant :Er was geen cola meer in de koelkast, daarom is Xavier naar de kelder gegaan om te zien ofer daar cola was voor Tia, maar hij wist niet dat de trap gevaarlijk was. Hij is eraf gevallen,want hij had geen schoenen aan en hij viel met zijn hoofd tegen de ski’s, daarom heeft hijeen blauwe plek.III. GastenboekObjectifs :– Décrire par écrit son logement, sa chambre et son quartier.– Expliquer ce que l’on aimerait changer dans sa chambre.– Décrire l’endroit où l’on aimerait vivre.Timing : 40-50 minutes (pour les 3 expressions écrites)Notes méthodologiques :– Vous pouvez sélectionner une ou deux expression(s) écrite(s) sur les trois et éventuellement donnerces tâches à réaliser à domicile.– Ces trois tâches comportent toutes une base de lecture en néerlandais. Veillons à ce que tous lesélèves sachent ce que l’on attend d’eux.Kompas 3 - Gids - 154 - Log 2


– Vous les reprenez alors pour les corriger. Libre aux élèves en difficulté de les faire tous les trois pours’exercer un maximum. Ceci peut aussi faire l’objet d’un travail en rattrapage ou en remédiation. Onpourrait réaliser avec l’ensemble des élèves en difficulté une des rédactions et ainsi trouver desstratégies pour s’améliorer.Kompas 3 - Gids - 155 - Log 2


PRAKTIJKBOEK <strong>LOG</strong> 21. WoordenclubÉtude des expressionsPages 61 à 63, PraktijkboekCD 1 - 42 à 46Objectifs :– Compléter les phrases de vocabulaire vues dans le dialogue et dans le Babbelclub afin de lesmémoriser.Notes méthodologiques :– Il est conseillé de ne pas faire tout le vocabulaire en une fois. Faites-le étudier morceau par morceau,ce sera plus « digeste » (le travail en spirale est également conseillé : faites-leur revoir le vocabulairedepuis le début de l’année et ajouter chaque semaine de la nouvelle matière).• Quand vous avez vu le dialogue de base « Jeugdclub » (et éventuellement son Log verder), vouspouvez voir le vocabulaire s’y rapportant aux pages 61 et 62.• Quand vous avez vu le Babbelclub – Over hun woning, vous pouvez travailler le vocabulaire s’yrapportant à la page 62.• Quand vous avez vu le Babbelclub – Een kijkje in je kamer (et éventuellement son Log verder),vous pouvez faire le vocabulaire s’y rapportant à la page 63.– Vous pouvez décider d’exploiter le vocabulaire en classe ou bien de laisser faire les élèves à domicile.La meilleure manière de rompre la monotonie est peut-être d’alterner ces deux méthodes.– Si vous le faites en classe, laissez aux élèves 5-10 minutes afin de trouver les mots manquants. Ilsdoivent copier les mots sur les filets à gauche prévus à cet effet. Ils peuvent s’aider des mots reprisau-dessus par ordre alphabétique ou vous pouvez leur demander de cacher ces mots dans unpremier temps afin qu’ils essaient d’en trouver un maximum sans aide.– Quand il faut replacer le mot de vocabulaire dans son contexte, certains éléments peuvent aider lesélèves à retrouver le mot exact :1) regarder si la phrase est affirmative ou interrogative.2) observer la place du verbe.3) regarder à quelle personne le verbe se trouve.4) où est le sujet et que veut-il dire ?5) quelle est la nature du mot dont je recherche la traduction ? Est-ce un nom, un verbe, unadverbe, un adjectif, … ?6) le mot que je viens de placer a-t-il vraiment un sens dans la phrase ?– Demander ensuite aux élèves de lire la phrase avec le mot manquant en donnant la réponse. Utilisezle CD pour vérifier les réponses.Les encourager à faire de même à domicile. Bien insister sur le fait qu’ils ne doivent laisser aucunefaute d’orthographe. En effet, ceci constitue leur liste de vocabulaire.– Quelques considérations sur la mémorisation … Ces expressions contiennent beaucoup dequestions-réponses. Attirer l’attention des élèves sur ce fait. Cela permet de s’imaginer des petitesscènes où une personne parle et où une autre répond. Ce genre de méthode favorise la mémorisation,permet de se créer plus facilement des images mentales et par exemple de « revisualiser » ou« réentendre » le dialogue de base vu en classe.– Rappeler qu’il peut être bon de se tester par écrit. On garde la seule colonne des phrases françaisesdevant soi. Et on se teste en recherchant les phrases néerlandaises. Après, l’élève peut se corriger etmême s’évaluer.– Développer sa mémoire auditive est important dans le cadre d’un cours de langue. Proposer detravailler avec le CD et de répéter les expressions. Voici les étapes nécessaires pour arriver à unrésultat optimal :• Avec le Praktijkboek devant soi : écouter le CD, vérifier la compréhension de chaque phrase etrépéter ce qu’on entend.• Même démarche avec le Praktijkboek fermé.• Prendre une feuille de papier ou un “cache” pour se tester peut aussi être une aide précieuse.Kompas 3 - Gids - 156 - Log 2


© 2009 - Éditions <strong>Plantyn</strong> – Photocopies autorisées uniquement aux utilisateurs de KOMPAS 31) Jeugdclub: het nieuwe huis van ClaraPage 61, PraktijkboekCD 1 – 42Ik heb jouw huis nog niet bezochtWe waren niet met elkaar bevriend.Ik ben niet verbaasd dat ze geen nieuwsmeer geven.Als ik me goed herinner, is er een grotezolderetage.Je n’ai pas encore visité ta maison.Nous n’étions pas ami(e)s (l’un(e) avec l’autre).Je ne suis pas étonné(e) qu’ils ne donnentplus de nouvelles.Si je me souviens bien, il y a un grandétage mansardé.Ja, dat klopt! Oui, c’est exact !Kom, ik leid je even rond.Hier is er een bureau voor mijnouders en daar is er een washok.Op de eerste zijn er tweeslaapkamers en een kleine vriendenkamer.Jullie hebben de kamers heel mooi ingericht.Toen we in Namen woonden, werkte mama ineen decoratiewinkel.Ze leest verschillende tijdschriften overhuisinrichting.Ik zal je mijn kamer tonen.Viens, je vais te faire un peu visiter.Ici, il y a un bureau pour mesparents et là, il y a une buanderie.Au premier, il y a deux chambres àcoucher et une petite chambre d’amis.Vous avez très bien aménagé les pièces.Quand nous habitions à Namur, mamantravaillait dans un magasin de décoration.Elle lit différents magazines dedécoration.Je vais te montrer ma chambre.Heb je de kleuren zelf gekozen? As-tu choisi les couleurs toi-même ?Mijn mama heeft me een beetje aangeraden.Misschien gaan we de badkamerlaten verbouwen.Je huis is echt een bezoekje waard!Ma maman m’a un peu conseillé(e).Nous allons peut-être fairetransformer la salle de bains.Ta maison vaut vraiment la peined’être visitée !Kompas 3 - Gids - 157 - Log 2


© 2009 - Éditions <strong>Plantyn</strong> – Photocopies autorisées uniquement aux utilisateurs de KOMPAS 3Log verderPage 62, PraktijkboekCD 1 - 43Nu kan ik op internet met mijnMaintenant, je peux surfer sur Internetnieuwe laptop surfen! avec mon nouveau portable !Is er een ingerichte keuken in je nieuweY a-t-il une cuisine équipée dans ta nouvellehuis? maison ?Op mijn kast staan er houten paardjes.Sur mon armoire, il y a des petits chevaux enbois.Kompas 3 - Gids - 158 - Log 2


© 2009 - Éditions <strong>Plantyn</strong> – Photocopies autorisées uniquement aux utilisateurs de KOMPAS 32) Babbelclub: Over hun woningPage 62, PraktijkboekCD 1 - 44Wonen jullie met z’n zessen op een appartement? Habitez-vous à six dans un appartement ?Jawel. Momenteel is het onmogelijk te verhuizen.Mijn broers delen hun kamersen ze hebben toch veel ruimte.Bien sûr. Pour le moment, il estimpossible de déménager.Mes frères partagent leur chambreet ils ont quand même beaucoup de place.Gaan ze goed met elkaar om? S’entendent-ils bien (l’un avec l’autre) ?Ben je moe? Es-tu fatigué(e) ?Heb je soms rust nodig? As-tu peut-être besoin de repos ?Nee, ik wil niet dat je weggaat.Toen ik in een rustige buurt woonde,stond mijn huis in een doodlopende straat.Ik hou niet van mijn wijk omdatde buren lawaaierig zijn.Non, je ne veux pas que tu t’en ailles.Quand j’habitais dans un quartier calme,ma maison se trouvait dans un cul-de-sac.Je n’aime pas mon quartier parce queles voisins sont bruyants.Staan er veel rijtjeshuizenY a-t-il beaucoup de maisons mitoyennesin je wijk? dans ton quartier ?Nee, die huizen vind ik nietaangenaam.Non, ces maisons, je ne les trouve pasagréables.Zijn je ouders gescheiden? Tes parents sont-ils séparés ?Ja, ik ga om de twee wekenbij mijn moeder logeren.Oui, je vais toutes les deux semainesloger chez ma mère.Kompas 3 - Gids - 159 - Log 2


© 2009 - Éditions <strong>Plantyn</strong> – Photocopies autorisées uniquement aux utilisateurs de KOMPAS 33) Een kijkje in je kamer… Hoe ziet je kamer eruit?Page 63, PraktijkboekCD 1 - 45Mijn kamer ligt op de tweede verdieping.Ik deel mijn kamer met mijn broer.Ma chambre se trouve au 2 e étage.Je partage ma chambre avec mon frère.Het is altijd rommelig! C’est toujours en désordre !Mijn tweelingzussen slapenin een stapelbed.Mes sœurs jumelles dormentdans un lit superposé.Ik heb zelf mijn verf mogen kiezen.Mijn ouders hebben mijn behang gekozen.Ik breng niet veel tijd op mijn kamer door.Ze heeft vaak nachtmerries.Ik kan me nooit mijn dromen herinneren.J’ai pu choisir ma peinture moi-même.Mes parents ont choisi mon papier peint.Je ne passe pas beaucoup de tempsdans ma chambre.Elle fait souvent des cauchemars.Je ne sais jamais me souvenir de mes rêves.Kompas 3 - Gids - 160 - Log 2


© 2009 - Éditions <strong>Plantyn</strong> – Photocopies autorisées uniquement aux utilisateurs de KOMPAS 3Log verderPage 63, PraktijkboekCD 1 - 46Heb je je woonkamer voor Kerstmis As-tu mis ton living en ordre pour Noël ?netjes opgeruimd?Ruimt de hele klas zijn kamer op? Est-ce que toute la classe range sa chambre ?Tijdens mijn verblijf aan zee bij mijn tanteheb ik in een zetelbed geslapen.Pendant mon séjour à la mer chez ma tante,j’ai dormi sur un divan-lit.Kompas 3 - Gids - 161 - Log 2


4) Over het huisDe verschillende soorten woningenObjectif :– Mémoriser différentes sortes d’habitation.Pages 64 à 70, PraktijkboekPages 64, 65 et à 70, PraktijkboekTiming : 5 minutesNotes méthodologiques :– Cette phase de mémorisation peut se réaliser à domicile.– Un travail de mise en commun peut être réalisé en classe afin de voir comment on peut mémoriserefficacement en un minimum de temps.– Laisser les élèves s’exprimer sur le sujet. Voici quelques ‘trucs’ qui peuvent être pris enconsidération :• la boussole conseille de procéder par élimination : regardons d’abord si certains mots sont connusde longue date ou si d’autres ont déjà été assimilés depuis le début de ce Log 2.• trier les mots en se concentrant dans un premier temps sur les mots neutres.• se baser sur l’étymologie et surligner certaines parties de mots qui sont déjà connues (parexemple : 1) huis 3) staan 6) flat Log verder) buiten.• les mots transparents ne devraient poser aucune difficulté.• partir de l’illustration pour évoquer le type d’habitation.• essayer de visualiser les types d’habitation en regardant la place que ces mots occupent sur lapage.• commencer par le plus difficile et se concentrer d’abord sur tout ce qui est inconnu.Over en rond het huisObjectif :– Mémoriser tout ce qui concerne les alentours d’une maison.Page 65, PraktijkboekTiming : 10 – 15 minutesNotes méthodologiques :– Cette phase de mémorisation peut se réaliser à domicile.– Un travail de mise en commun peut être réalisé en classe afin de voir comment on peut mémoriserefficacement en un minimum de temps.– Laisser les élèves s’exprimer sur le sujet. Voici quelques ‘trucs’ qui peuvent être pris enconsidération :• surligner les éléments de la liste qui sont déjà connus.• porter attention aux mots neutres, mais aussi aux pluriels qui ont été mentionnés.• jouer sur l’étymologie des noms composés.• cacher la liste et essayer de resituer chaque mot sur le dessin ; on peut colorier le numéro dèsque le mot est assimilé.• fermer les yeux, s’imaginer les alentours d’une maison et voir combien d’éléments on peutretrouver.– Une application à la page 68 du Praktijkboek permettra aux élèves de voir s’ils ont bien assimilé letout.De kamersObjectif :– Se remettre en tête les différentes pièces de la maison.Page 66, PraktijkboekTiming : 2 minutesNotes méthodologiques :– Cette phase de mémorisation peut se réaliser à domicile.Kompas 3 - Gids - 162 - Log 2


– Tenons compte du fait que cette notion a déjà été vue en première année : ici, on se remet très viteen tête les différentes pièces de la maison en fixant celles qui auraient été oubliées.– Se focaliser sur les mots neutres que l’on peut voir sur le dessin du haut de la page 66. Il y en adeux : het balkon et het bureau qui sont des mots transparents.– Une application à la page 69 du Praktijkboek permettra aux élèves de voir s’ils ont bien assimilé letout.In het huisPages 66 à 68, PraktijkboekObjectifs :– Mémoriser le mobilier de différentes pièces de la maison et élargir son champ lexical.Timing : 20 minutesNotes méthodologiques :– Le mobilier a été présenté en partant de différentes pièces.– Pour chaque pièce, les élèves peuvent fixer leur attention sur les mots neutres qui sont mentionnésen gras.– Fonctionner ensuite en prenant les pièces une à une et utiliser la démarche suivante :• partons de ce qui est connu et surlignons les mots qui sont nouveaux aux yeux des élèves.• cacher ensuite la colonne contenant la liste des mots.• observer les dessins et retrouver un maximum de mots.• les écrire sur une feuille de papier et se corriger ensuite.• les mots orthographiés correctement peuvent être surlignés d’une autre couleur.• reprendre cette même démarche et essayer d’améliorer son score jusqu’à ce que tout soit correct.Nu ben jij aan de beurt!Pages 68 à 70, Praktijkboek1) Over het huis en rond het huis: zet de letters in hun goede volgordePage 68, PraktijkboekObjectif :– Recomposer différentes parties avoisinantes d’une maison en partant de lettres tronquées.Timing : 10 minutesNotes méthodologiques :– Cette application peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Dans un premier temps, faire un essai sans regarder le dessin de la page 65 et faire un état des lieuxquant aux mots qui ont déjà été trouvés.– Observer les lettres des mots non trouvés et les fixer pendant 20 secondes. Le simple fait d’observerces lettres peut permettre de retrouver certains mots. Le conseil donné dans la boussole de la page68 va en ce sens.– En dernier recours, ouvrir le Praktijkboek à la page 65 pour replacer les lettres des mots non trouvés.Solutionshet gelijkvloershet portaalde bergplaatsde voordeurhet dakvensterhet rolluikde muurde tuinpadde schoorsteenhet dakde zolderverdiepingde tuinKompas 3 - Gids - 163 - Log 2


2) Over de kamers van het huis: verbind om een kamer terug te vinden. Schrijf de namenonderaan. Kleuren kan je ook doen!Page 69, PraktijkboekObjectifs :– Relier des noms de pièces de la maison dont les mots ont été découpés en trois parties.Timing : 5 à 10 minutesNotes méthodologiques :– Cette application peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Cette petite application ludique a l’air simple et anodine. Pourtant, il n’en est rien… N’oublions pasque les noms des pièces de la maison se ressemblent et ont souvent les mêmes lettres… D’ailleurs,les premières hypothèses des élèves ne seront pas systématiquement exactes.– C’est la deuxième colonne qui fait le lien entre le début et la fin de chaque mot qui peut poser desdifficultés.– Le plus simple est de se concentrer sur la première et sur la dernière colonne pour repérer ce qui varelier chaque mot.Solutionsde speelkamerde badkamerde slaapkamerde keukende vriendenkamerde woonkamerhet balkonde studeerkamerhet bureaude kelderde verandade garagede zolder3) In het huis: welke woorden gaan samen? Verbind de woorden met elkaar. Je krijgt ookhulp hieronder:Page 69, PraktijkboekObjectif :– Retrouver dans une série de mots concernant de mobilier ceux qui ont des points communs entreeux.Timing : 5 à 10 minutesNotes méthodologiques :– Cette application peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Observer tout d’abord la série de mots de la première colonne.– Regarder ensuite le cadre tramé en gras en bas de la page 69 : grâce à cela, l’élève a un point dedépart qui lui permettra de faire le lien avec les trois colonnes suivantes.Solutions1) de spiegel de commode de kleerkast het hangertje2) de gootsteen de kraan de waterspoeling de wastafel3) de muur het plafond de grond de deur4) de frigo de diepvries de radiator de schoorsteen5) de deken het laken het hoofdkussen het bed6) de bank de stoel de sofa de zetel7) de kookplaat de oven de microgolfoven het keukenrek8) de lamp het licht het luik het gordijnKompas 3 - Gids - 164 - Log 2


4) De kamers en de voorwerpen: met welke kamers hebben ze iets te maken?Page 70, PraktijkboekObjectif :– Associer une liste de mots autour d’un thème commun.Timing : 5 minutesNotes méthodologiques :– Cette application peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Le plus simple est de procéder par élimination.– Jouer sur l’étymologie et repérer des parties de mots de la liste pour rendre la tâche très simple. Voiciquelques exemples :badkamer se mariera très bien avec het bad, het badtapijt et de douche.zitkamer se mariera très bien avec de fauteuil ou de salontafel.slaapkamer se mariera très bien avec de nachttafel.soort woning se mariera très bien avec het losstaandehuis, het rijtjeshuis ou de villa.– Le reste devrait couler de source sans que l’élève n’ait à reconsulter son vocabulaire.SolutionsDe badkamer het bad / het badtapijt / de douche / de klerenmandDe zitkamer de fauteuil / het kussen / de salontafel / de stereo-installatieDe slaapkamer de nachttafel / de matras / de sprei / de wekkerSoort woning het flatgebouw / het losstaande huis / het rijtjeshuis / de villa5) En nu een beetje van alles! Waarover gaat het? Kies en verbind maar!Objectif :– Retrouver un mot ayant un lien avec l’habitat en partant d’une petite énigme.Page 70, PraktijkboekTiming : 5 à 10 minutesNotes méthodologiques :– Cette application peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Le plus facile est de commencer à relier au crayon pour y voir plus clair dans un premier temps.– Les premières réponses traversent l’esprit des élèves à la lecture de certaines des énigmes.– Pour ce qui concerne les éléments non trouvés, l’énigme peut donner un indice quant à l’endroit où lemot de vocabulaire est apparu.– Si nécessaire, consulter le dessin où le mot serait apparu.Solutions1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17g j n h c l a p f i e k q d m b oKompas 3 - Gids - 165 - Log 2


2. LuisterclubPages 72 à 80, Praktijkboek1) Marjorie en Yana, twee studenten, willen vanaf september een flat huren.Ze bezoeken er één vlakbij hun universiteit. De agent van Century 21 leidtze even rond…Pages 72 et 73, PraktijkboekCD 1 - 47Objectif :– Comprendre deux néerlandophones qui visitent un appartement afin de le louer.Timing : 30-35 minutesNotes méthodologiques :– Cette compréhension à l’audition peut faire l’objet d’une préparation à domicile afin de rentabiliserau maximum l’usage du CD audio de l’élève.– Dans le cadre d’une exploitation en classe ou d’une mise en commun, voici ce que nous pouvonsfaire :– Partir de la mise en situation pour faire une mise en projet en tenant compte du fait que dans troisans, certains de nos élèves seront concernés par la problématique de cette compréhension àl’audition.Wat willen jullie studeren als jullie 18 worden? Waar gaan jullie studeren? Kennen jullie studenten dieeen kot/appartement huren?– Regarder ensuite la mise en contexte : lire la situation en néerlandais.Marjorie en Yana zijn 18 en willen naar de universiteit in september. Daarom moeten ze een flat in debuurt vinden. De agent van Century 21 leidt ze even rond.– Faire une mise en commun en classe concernant le point A intitulé Spreken. Poser les questions àdifférents élèves de la classe. Pour les questions 2 et 3, éventuellement écrire les réponses autableau (nom de la pièce avec tout ce que l’on peut y trouver à côté). Ceci nous servira de mise enprojet et d’anticipation par rapport aux tâches d’écoute qui suivront.– Première tâche d’écoute : compléter le plan avec le nom des différentes pièces. Il s’agit d’unetâche d’écoute globale qui permet de faire le lien avec la mise en projet de la rubrique Spreken dupoint A de la page 72. Faisons preuve de souplesse pour la 4 e pièce qui pourra à la fois faire office dechambre à coucher pour une des deux filles ou de bureaux au cas où elles décideraient de placer leurlit dans une seule et même chambre à coucher.– Deuxième tâche d’écoute : écrire le nom des objets / meubles qui se trouvent dans chaque pièce.Vous pouvez proposer deux écoutes globales ou une écoute avec pauses pour laisser aux élèves letemps de prendre note des différents éléments.– Troisième tâche d’écoute : déterminer par choix multiple les différentes facilités (dansl’appartement, dans l’immeuble, il n’y en a pas ou ce n’est pas mentionné). Une écoute avec pausesou deux écoutes globales devraient suffire. Ici, nous découvrons le contenu plus en profondeur. Auniveau lexical, nous tenons compte du côté progressif de l’apprentissage des élèves : presque tousles mots du dialogue ont été vus dans ce Log 2.Voici les quelques mots que les élèves n’ont jamais rencontrés :• droogtrommel: je wast je kleren en dan zijn ze nat. Met een droogtrommel zijn niet meer nat.• muntstukken: in Europa heb je bijvoorbeeld muntstukken van 1 of 2 euro.• tekenen: je tekent een document. Je gaat dus akkoord. Je ouders tekenen je rapport. (+ indiquervotre signature au tableau.)– Quatrième tâche d’écoute : compléter les mots manquants de l’annonce. Laisser les élèvescompléter dans un premier temps sans le support du CD. Ils doivent pouvoir anticiper, gagner duterrain et récolter les fruits des écoutes et tâches précédentes.ScriptA = de agent M = Marjorie Y = YanaCD 1 - 47A: Hier is de flat. Nummer 16, Buffelstraat. Het ligt in een rustige buurt, ziet u? En jullie zijn helemaalniet ver van het centrum…Kompas 3 - Gids - 166 - Log 2


M: Wat een mooi gebouw!Y: Ja, het ziet er erg modern uit!A: Ja, het was vorig jaar gerenoveerd. De flat ligt op de derde verdieping.Er is jammer genoeg geen lift.M: Geen probleem, we zijn sportief!Y: Maar toch zal het moeilijk zijn om de meubels naar boven te brengen…A: Helemaal niet, meisjes… Ik heb goed nieuws: jullie hoeven geen meubels mee te brengen. Mijnappartement is volledig gemeubileerd. Alles staat erin…Y: Geweldig!M: Is er zelfs een internetverbinding?A: Natuurlijk! En zelfs in het hele flatgebouw. Hier zijn we…Kom, ik leid jullie even rond.Links bevindt zich dus een ingerichte keuken met een vaatwasmachine, een koelkast, een oven eneen microgolfoven.Y: Waw! Mooi, modern en heel praktisch!M: Ja, geweldig!A: Naast de keuken ligt de woonkamer…M: Dat is ruim en mooi ingericht!Y: Ja … en er is veel licht met dat grote venster!A: En daar staat een comfortabele sofa en een tv met een dvd-speler.M: Wat een luxe!A: Hier, tegenover de woonkamer is de badkamer met een toilet.Jullie hebben een douche in die hoek…Y: Kijk Marjorie, er zijn twee wastafels!M: Ja, super! Één voor jou en één voor mij!A: Naast de badkamer is de eerste kamer. Dat kan ook een studeerkamer zijn. En naast deze kamerhebben jullie nog een andere kamer die groter is.Y: Ja, we kunnen misschien allebei in de grote kamer slapen en de kleine kamer kan onze studeerkamerzijn. Wat denk jij ervan?M: Schitterend idee! We zullen de twee kamers zo inrichten. Mogen wij dat doen?A: Geen enkel probleem! Ik kan de twee bedden en de twee kleerkasten in de grote kamer zetten. Detwee bureaus zal ik in de kleine kamer plaatsen. Wat denken jullie van de flat? Zijn jullie noggeïnteresseerd?M: Ja, ik vind het zeer mooi en modern. Maar ik heb nog een vraagje.Is er hier geen wasmachine?A: Jawel, op de benedenverdieping is er wel een washok.Daar zijn er vijf wasmachines en twee droogtrommels.Ze werken allemaal met muntstukken van 50 cent, 1 of 2 euro.Y: En… Zijn de kosten in de huur inbegrepen?A: Ja, de huur is 500€ per maand met elektriciteit en water inbegrepen.Y: Prima, wanneer kunnen wij het contract tekenen?SolutionsA) SprekenPage 72 et 73, PraktijkboekRéponses libresKompas 3 - Gids - 167 - Log 2


B) Luisteren1.1 = keuken2 = woonkamer3 = badkamer4 = slaapkamer 1 (of studeerkamer)5 = slaapkamer 22.Kamer 1 (keuken)Kamer 2 (woonkamer)Kamer 3 (badkamer)Kamer 4 (slaapkamer 1)Kamer 5 (slaapkamer 2)– vaatwasmachine (= lave-vaisselle)– koelkast (= frigo)– oven (= four)– microgolfoven (= four à micro-ondes)– groot venster (= grande fenêtre)– comfortabele sofa (= divan confortable)– tv met een dvd-speler (= TV avec lecteur DVD)– toilet (= toilette)– douche (= douche)– 2 wastafels (= 2 lavabos)– 2 bedden (= 2 lits)– 2 kleerkasten (= 2 garde-robes)– 2 bureaus (= 2 bureaux)3.Inrichtingen in het appartement in het flatgebouw staat er niet niet vermeldwasmachine X vaatwasmachine X oven X microgolfoven X telefoon Xlift X tv X internetverbinding X X garage X4.Adres: Buffelstraat, 16Prijs: 500€ per maandKosten (elektriciteit, water) inbegrepen : ja – neeAppartement te huurBeschrijvingModern appartement vlakbij het centrum van Gent, in een rustige buurt. Derde verdieping, vollediggemeubileerd.Gebouw vorig jaar gerenoveerd. Gang, ingerichte keuken, woonkamer (mooi ingericht), badkamer mettoilet, douche en twee wastafels, twee slaapkamers, washok op de benedenverdieping met vijfwasmachines en twee droogtrommels (werken met muntstukken van 50 cent, 1 of 2 euro).Kompas 3 - Gids - 168 - Log 2


2) Quelques jeunes s’expriment sur leur chambre et la chambre de leur rêve.As-tu des points communs avec eux ?Pages 74 à 76, PraktijkboekCD 1 – 48 à 52Objectif :– Comprendre des jeunes s’exprimant au sujet de leur chambre ou de la chambre de leurs rêves.Timing : 30-35 minutesNotes méthodologiques :– Cette compréhension à l’audition peut faire l’objet d’une préparation à domicile afin de rendre lesélèves plus autonomes face à la vitesse de parole des néerlandophones et de les préparer à gérerseuls les épreuves d’évaluation futures.– Tenons également compte du fait qu’une interview dans le but d’obtenir un emploi où le néerlandaiss’avère nécessaire s’accompagne souvent d’un test où l’on vérifie les capacités de réaction face à unepersonne au téléphone qui parle néerlandais. Dans ce cas, impossible de tricher. Il faut nonseulement réagir, mais surtout et avant tout comprendre le message de la personne au bout du fil.– Dans le cadre d’une exploitation en classe ou d’une correction en commun, voici quelques pistes :– Mise en contexte : profiter d’une première écoute globale en ayant en tête de comparer l’avis desjeunes avec ceux des élèves qui se sont déjà exprimés sur le sujet. Les élèves peuvent simplementexprimer leur avis au sujet des différences qu’ils notent entre ces jeunes et eux-mêmes. Ils peuventrépondre en néerlandais de façon simple en se cantonnant à la chambre des rêves des jeunesnéerlandophones si vous tenez à maintenir un bain linguistique. Si vous préférez des réponses plusnuancées qui comparent ce qui vient d’être entendu à leur propre chambre, le fait de s’exprimer enfrançais constituera un gain de temps.Jullie hebben al over jullie kamer gesproken. Nu gaan we naar de meningen van een paar jongerenluisteren. Ze spreken over hun kamer of over de kamer van hun dromen.– Première tâche d’écoute : les élèves observent tout d’abord les photos avant de se lancer. Ilsécrivent le nom des jeunes concernés en dessous de chaque photo. Une écoute globale peut êtresuffisante.– Deuxième tâche d’écoute : à quels personnages ces citations correspondent-elles le mieux ? Écrirele nom des personnes sur les filets prévus à cet effet. Faire une courte pause entre chaquepersonnage.– Troisième tâche d’écoute : répondre à une série de questions en néerlandais. Faire une pauseentre chaque plage du CD. Une écoute avec pauses ou deux écoutes globales seront nécessaires. Lesélèves se concentrent sur le mot interrogatif pour repérer l’élément de réponse.Voici quelques mots de vocabulaire qui pourraient être nouveaux :• rommelig (CD 48) : in zijn kamer is er niet veel orde. Het is rommelig.• geschilderd (CD 48) : Rubens is een schilder en heeft in zijn leven veel geschilderd.• ruimte (CD 49) : er is niet veel plaats ; er is niet veel ruimte.• stofzuigen (CD 49) : je kamer is niet proper en je moet stofzuigen. Je gebruikt dus een stofzuiger.Dat is een elektrisch apparaat en dan is alles proper.• snurkt (CD 50) : je slaapt en dan snurk je soms.• luid (CD 50) : je snurkt heel luid en je maakt veel lawaai. Zelfs de buren kunnen je horen!– Quatrième tâche d’écoute : trouver les points communs entre les différents jeunes. Pour cettetâche, leur faire écouter uniquement les plages des deux personnages qui sont comparés. Exemple :pour l’exercice a) entre Mike et Nico, faire écouter uniquement les plages 48 et 50.Cette tâche est plus fine et demande à l’élève une dose de synthèse. L’idéal est de se remémorerquelque peu le contenu de ce que chacun des jeunes vient de raconter en ayant en tête le fait que tousces points communs ont un lien avec la vie courante et donc le vécu de nos élèves. Le fait de noterquelques mots clés pourra aussi aider les élèves qui en ont besoin.ScriptCD 1 - 48Mike: Ik woon in een huisje vlakbij het centrum en er rijden veel auto’s en vrachtwagens voorbij. Doorhet lawaai buiten slaap ik ’s nachts niet zo goed.Mijn kamer is rommelig: ik ruim niet vaak op en er liggen overal boeken, kleren en dvd’s op de grond. Ikslaap op de tweede verdieping en mijn kamer ligt tegenover die van mijn broertje. Mijn kamer is ruim enKompas 3 - Gids - 169 - Log 2


mooi: ik heb de kleur mogen kiezen en ik heb de kamer zelf ingericht. De muren zijn lichtblauwgeschilderd en er hangen posters van mijn lievelingsgroep.CD 1 - 49Donia: Mijn slaapkamer is mijn lievelingskamer. Ik breng er veel tijd door om op internet te surfen ofnaar een leuke film te kijken. Op mijn kamer maak ik ook mijn huiswerk, maar dat is wel minderinteressant!De muren zijn wit en blauw. Er staat een bureau, een kleerkast en mijn nachttafeltje. Er is weinig ruimteen ik droom van een douchehoekje op mijn kamer. Ik ruim niet zo graag op en soms moet ik ookstofzuigen. Niemand mag mijn kamer binnenkomen...CD 1 - 50Nico: Voor mij is de slaapkamer geen paradijs! Ik haat de nacht, zelfs al slaap ik heel graag – maar nietgenoeg. Ik woon in een flat in een zeer oud flatgebouw. Het is niet goed geïsoleerd en wij horen allesvan de buren. Mijn buurman is oud en hij snurkt zo luid dat ik bijna niet kan slapen wegens het lawaai.Als ik dan in slaap val, heb ik nachtmerries… Ik word dan wakker in het midden van de nacht, maar ’smorgens kan ik me mijn dromen niet meer herinneren. Mijn eigen kamer heb ik ook niet omdat ik samenmet mijn zusje van 12 jaar moet slapen.CD 1 - 51Carolien: Op mijn droomkamer zou ik graag alles mogen doen wat ik wil! Ik zou dan de hele dag naarmuziek luisteren en op mijn computer surfen. Ik zou ook enkele zetels hebben om mijn vrienden uit tenodigen. Dat zou super zijn! Ik wil ook een slaapkamer met een douche en een terrasje. Dan kan ik eenbarbecue of een feestje organiseren. Ik zou dan iemand hebben om alles schoon te maken en op teruimen als ik er niet ben.CD 1 - 52Petra: Thuis zijn mijn ouders heel streng! Ik deel mijn kamer met mijn zusje en ik slaap in eenstapelbed. Wij mogen niets op onze kamer hebben: geen sprake van een computer, een televisie of eenPlayStation. Daarom ben ik niet vaak op mijn kamer: ik ben er alleen maar om te studeren.Ik droom dan van een beetje vrijheid: ik zou graag mijn eigen kamer hebben en die in groen en rozeschilderen. Ik heb ook zin in een enorm boekenrek omdat ik dolgraag lees. Grote kussens op mijn bedvind ik leuk om lekker te kunnen lezen.Solutions1.Photo en haut à gauche : PetraPhoto en haut à droite : NicoPhoto au centre : MikePhoto en bas à gauche : CarolienPhoto en bas à droite : DoniaPage 72 à 76, Praktijkboek2.Naama) C’est toujours un calvaire pour m’endormir. Nicob) Je suis hyper désordonné(e) et le rangement n’est vraiment pas ma tasse de thé. Mikec) Ma relation avec mes parents est très difficile : je n’ai pas beaucoup de liberté ! Petrad) Ce serait super si on pouvait avoir un chouette petit endroit pour se réunir avecmes amis !e) Je suis plutôt du style indépendant(e) et le seul endroit où je me sens à l’aise, c’estma chambre.CarolienDoniaKompas 3 - Gids - 170 - Log 2


3.a) Wat doet Mike niet vaak?Zijn kamer opruimen.b) Waar ligt zijn kamer?Op de tweede verdiepingc) Wat doet Donia op haar kamer?Ze brengt er veel tijd door om op internet te surfen of naar een leuke film te kijken.d) Wie mag haar kamer binnenkomen?Niemand.e) Wat weet je over de buurman van Nico?Hij is oud en hij snurkt zeer luid.f) Waarom slaapt Nico niet goed? (2 redenen)– Zijn buurman is lawaaierig (hij snurkt heel luid).– Hij heeft nachtmerries.g) Wat zou Carolien op haar droomkamer hebben?Enkele zetels om haar vrienden uit te nodigen, een douche en een terrasje.h) Toon dat de ouders van Petra streng zijn.Zij mag niets op haar kamer hebben: geen sprake van een computer, een televisie of eenPlayStation.4.Quel est le point commun …a) entre Mike et Nico ?Le bruit.Mike : beaucoup de circulation dans la rue.Nico : appartement mal isolé : le voisin fait beaucoup de bruit.b) entre Petra et Nico ?Ils partagent tous les deux leur chambre.c) entre Mike et Donia ?Ils n’aiment pas ranger leur chambre.d) entre Donia et Petra ?Elles font leurs devoirs dans leur chambre.e) entre Carolien et Donia ?Elles aiment surfer sur Internet.3) Guust vient d’arriver pour 2 semaines chez Xavier, son correspondantfrancophone. Adelien, sa petite amie, lui téléphone pour prendre de sesnouvelles.Page 76, PraktijkboekCD 1 - 53Objectif :– Comprendre une conversation téléphonique dans laquelle un néerlandophone parle du logement deson correspondant.Timing : 25 minutesNotes méthodologiques :– Cette compréhension à l’audition peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Dans le cadre d’une exploitation en classe ou d’une mise en commun, voici ce que nouspouvons mettre en place :– Introduction personnalisée : introduire le sujet par le biais de quelques questions personnelles.Hebben jullie een penvriend of een penvriendin? Wat is zijn/haar naam? Waar komt hij/ze vandaan?Ben je al naar zijn/haar huis gekomen? Hoelang? Was het een leuke ervaring? Waarom (niet)?– Proposer ensuite une mise en contexte en néerlandais :Kompas 3 - Gids - 171 - Log 2


We gaan naar een telefoongesprek luisteren. Xavier is bij zijn penvriend voor twee weken om zijnFrans te verbeteren. Adelien, zijn vriendin belt hem op om nieuws te krijgen…– Dans le cadre d’une exploitation en classe, une première écoute globale peut être bénéfique.Aucune tâche n’est donnée; on se contente de s’imprégner du contenu.– Ensuite, on peut proposer une deuxième écoute globale qui reste dans le même ordre d’idée : lesélèves prennent note en langue cible ou en français de trois éléments de la conversation qu’ilsont pu comprendre. Nous voyons souvent des élèves se plaindre du fait qu’ils ne comprennent pas lecontenu de leur CD. En fait, ces élèves se focalisent surtout sur ce qu’ils ne comprennent pas et ils setrouvent bloqués. Les laisser trouver trois éléments qu’ils ont compris peut leur permettre de réaliserque même s’ils ont des faiblesses en audition, ils sont quand même capables de “capturer” desinformations. Pour devenir gagnant(e) en compréhension à l’audition, il faut avant tout se rattacher àce que l’on comprend pour ensuite avoir des chances d’en savoir plus sur le contenu.– Première tâche d’écoute : compléter le tableau du Juist/Verkeerd (avec la justification en casd’affirmation fausse). Mettre une croix dans la colonne correspondante et justifier en français quandla réponse est fausse. Une seule écoute globale peut suffire pour cette tâche vu que nous avons déjàquelque peu déblayé le terrain avec les démarches effectuées au préalable.– Deuxième tâche d’écoute : répondre à une série de questions en français. Ici, vous pouvezproposer deux écoutes globales ou une écoute avec pauses vu que le contenu à retrouver devientplus précis. Nous voyons souvent des élèves affirmer que « le CD va trop vite » et qu’ils n’ont pas letemps de répondre aux questions. Laissons-leur simplement une minute pour prendre connaissancedes questions avant d’écouter le CD.– Troisième tâche d’écoute : trouver un maximum d’éléments qui montrent que Guust a envie derentrer chez lui. Deux écoutes globales devraient permettre aux élèves de repérer certains éléments.Le simple fait d’en trouver deux ou trois sera déjà un succès pour l’élève. Profitons-en pour féliciterceux et celles qui en trouveront davantage.ScriptG = GuustA = AdelienCD 1 - 53G: Met Guust.A: Met Adelien. Hoe gaat het schatje? Ben je aangekomen?G: Alles goed met mij! Ik ben twee uur geleden aangekomen, maar de reis was een beetje lang! Detrein was twintig minuten te laat. Ik heb in Namen moeten overstappen. De familie van Xavier is heelaangenaam: ze zijn me in het station van Charleroi komen halen.A: En wat heb je tot nu toe gedaan?G: We hebben nog niets gedaan. Ik heb nog geen tijd gehad. Ze hebben me mijn slaapkamer getoonden Xavier z’n moeder had mijn bed opgemaakt.A: Hoe ziet het huis eruit?G: Ze wonen in een groot huis met een tuin en een zwembad. Het is hier heel rustig en er zijn geenfabrieken. Het landschap is heel mooi…A: En je kamer? Ziet ze er ook zo luxueus uit?G: Wel, mijn kamer thuis is beter. Hier heb ik alleen maar een eenpersoonsbed en ik moet de kamer metXavier delen.A: Zo erg is het toch niet! Jij bent daar toch om Frans te leren. Als jullie in dezelfde kamer slapen, dankunnen jullie gemakkelijker Frans spreken.G: Ach ja, maar je weet dat ik geen zin heb om hier te zijn. Ik doe het omdat ik het van mijn moedermoet. Maar ik mis je…A: Och! Arm jongetje… Je bent net aangekomen en je wil al naar huis terugkomen. Probeer je best tedoen. Dat kan heel leuk zijn. En op zaterdag zie ik je terug…G: Ja, ik verlang al naar zaterdag. Sorry, maar ik moet je laten… De moeder van Xavier roept me aantafel…A: Dikke kusjes … en een prettige week.G: Ja! Dank je! Tot morgen … aan de telefoon.Kompas 3 - Gids - 172 - Log 2


Solutions1.Page 76, PraktijkboekGuust a fait son lit en arrivant chezXavier.Le paysage n’est pas beau car il y abeaucoup d’entreprises.Guust n’est pas content d’être là. +Adelien vient voir Guust samedi. +2.a) Hoe is Guust naar Xavier gegaan?En train.b) Wanneer is hij aangekomen?Il y a deux heures.c) Waarom was de reis lang?Le train était en retard et il a dû prendre une correspondance.d) Hoe ziet het huis eruit?C’est une grande maison avec un jardin et une piscine.e) Waarom is Guust bij Xavier?Pour améliorer son français.Juist Verkeerd Rechtvaardiging+ La maman de Xavier l’a fait pourlui.+ C’est un quartier très calme, il n’y apas d’usines.3.– Il se plaint des conditions de voyage (le train était en retard et le trajet était un peu long).– Il préfère sa chambre à celle de son correspondant (ici, il n’a qu’un lit d’une personne et doit partagersa chambre avec Xavier).– Il est là car sa mère l’a obligé à y aller.– Adelien, sa petite copine, lui manque.4) Je luistert naar een uitzending over woningen van de wereld. Je bentnieuwsgierig te weten hoe mensen uit de hele wereld leven… Wat leer jeover hun woning en hun levensstijl?Pages 77 à 80, PraktijkboekCD 1 - 54 à 57Objectif :– Comprendre 4 personnes du monde entier parler de leur logement.Timing : 30-35 minutesNotes méthodologiques :– Cette compréhension à l’audition peut faire l’objet d’une préparation à domicile.– Dans le cadre d’une exploitation en classe ou d’une mise en commun, voici ce que nouspouvons mettre en place :– Mise en contexte : lire la situation ensemble et ouvrir l’esprit des élèves : on profite du contenu decette audition pour attirer l’attention des élèves sur le fait que l’on peut apprendre de nouvelleschoses au niveau culturel via la langue.Nu zal je naar een programma over de woningen in de hele wereld luisteren. Hoe leven de mensen inAfrika, in Europa of in Amerika?– Commençons par nous imprégner du contenu. Proposons deux écoutes globales durantlesquelles nous allons essayer de savoir dans quelle partie du monde ou pays nous nous trouvons.Peut-être pourra-t-on en savoir plus au sujet de la façon de vivre des habitants.– Première tâche : écouter les quatre témoignages et les relier à la bonne photo. Inscrire lesnuméros 1 à 4 dans les petits carrés au-dessus du logement adéquat. (Attention, il n’y a que 4Kompas 3 - Gids - 173 - Log 2


témoignages et 11 photos). Aucune pause n’est nécessaire, il s’agit d’une tâche d’écoute globale. Ilest important de bien observer les 11 photos et de voir à quel type de logement elles correspondentavant d’écouter le CD.– Deuxième tâche d’écoute : il s’agit d’un mind-mapping. Les élèves doivent repérer les idéesprincipales des 4 témoignages en sélectionnant des mots clés concernant un thème déterminé (tekst1 = la maison / tekst 2 = l’appartement / tekst 3 = le quartier / tekst 4 = la vie de nomade). Vouspouvez faire quelques pauses à l’intérieur de chaque témoignage.En corrigeant l’exercice, vous pouvez vous servir de ces mots clés afin que l’élève raconte ce qu’il /elle a compris. Il / Elle forme des phrases à partir de mots clés. Cet exercice développera son espritde synthèse.– Troisième tâche d’écoute : se mettre dans la peau des différents interviewés et répondre auxquestions en « je » (et en néerlandais !). Les élèves ne sont pas obligés de faire des phrasescomplètes. Ici, c’est leur compréhension qui entre en ligne de compte. Il va de soi que cette tâche estplus complexe que les autres. Peut-être serait-il judicieux de l’exploiter uniquement en classe ou de laproposer en guise de défi lors d’une préparation à domicile.– Passons par une phase de dimension personnelle : revenir à la page 77 du Praktijkboek et leurdemander dans quel type de logement ils aimeraient vivre. Cette petite conversation en classepermettra de voir qui parmi nos élèves a l’esprit aventurier… Nous pouvons peut-être faire le lienavec les mouvements de jeunesse pratiqués par certains.Kijk naar de verschillende soorten woningen op pagina 77. Waar zou je graag wonen? Waarom?– Cette même approche peut être tout aussi valable par rapport aux 4 témoignages de cettecompréhension à l’audition. On pourrait essayer de faire un sondage en classe et de voir lesavantages et inconvénients de chaque type d’habitation.ScriptTekst 1CD1 - 54Ik kom uit Nederland, maar woon al lang in een rijke wijk in Beverly Hills. Mijn buren zijn bijna allemaalsterren en mijn huis ziet er enorm uit. De muren zijn in geel en wit geverfd. Het huis telt tweeverdiepingen en ongeveer dertig kamers. Dat is veel te ruim omdat ik hier nu op mijn eentje woon, ikben jammer genoeg gescheiden. Mijn drie kinderen komen alleen maar thuis op woensdagnamiddag enom de twee weekends omdat ze bij hun moeder in Los Angeles wonen. Ik heb een grote veranda meteen verwarmd zwembad en een fitnesszaal. Toen mijn vrouw en ik hier samen met onze drie kinderenwoonden, hadden wij een grote speelkamer laten inrichten. De kinderen hebben daar veel ruimte om tespelen: ze hebben een minibasketbalveld, een enorm tv-scherm met een heleboel videospelletjes, eentafelvoetbalspel… Ze hebben nog geen klimmuur, maar ik ga er wel één laten plaatsen omdat de jongsteerg veel van klimmen houdt. Een binnenhuisarchitect heeft voor ons het hele huis versierd en ingerichtdus het lijkt wel op een paradijs, volgens mij. Maar alleen leven in zo’n groot huis is doodsaai. Ik hoopdat ik vlug een vrouw zal ontmoeten. Geld alleen maakt niet gelukkig, ziet u?Tekst 2CD1 - 55Ik woon op een appartement in Zuid-Afrika. De muren van het flatgebouw zijn van beton gemaakt en hetdak is in stro. Ik ben 14 en ik ga niet meer naar school. Ik moet werken om mijn ouders te helpenoverleven.We leven met z’n zevenen op 50m 2 : mijn ouders, mijn broers, mijn zus, mijn grootmoeder en mijnneefje! We hebben een kamer waar we allemaal slapen en een andere kamer waar we kunnen leven. Wehebben daar een keukentje en een kleine woonkamer…Wij hebben nog geen elektriciteit, maar niemand klaagt erover. We leven allemaal gelukkig, maar wemoeten nog naar buiten gaan om ons te wassen. Ja, we hebben ook geen badkamer in ons appartement.Als het buiten warm is, is het geen probleem omdat ik me op het balkon was of ik soms naar de rivier ga.Tekst 3CD1 - 56Mijn ouders zijn Vlamingen, maar we zijn 7 jaar geleden naar Frankrijk verhuisd. We wonen in eenrijtjeshuis in het noorden van het land. Mijn ouders zijn arbeiders in een klein fabriek vlakbij Rijsel (Lille,in het Frans). We wonen in een wijk met veel kinderen en we gaan vaak samen op straat spelen. In mijnhuis zijn er ongeveer 10 kamers. Ik heb mijn eigen kamer nog niet. Jammer genoeg deel ik die met mijnKompas 3 - Gids - 174 - Log 2


oertje. Tijdens de volgende zomervakantie zullen mijn ouders een nieuwe kamer voor hem latenverbouwen. Zo zullen we onze eigen kamer hebben. Ik verlang al naar deze dag!Tekst 4CD1 - 57Ik woon in Suriname, een land in Zuid-Amerika, vlakbij Brazilië. Dat is een arm en droog land. Ik leef ineen stam nomaden. Wij hebben geen vast huis. We zijn met twintig, we reizen veel en verblijven hier endaar voor een paar weken of maanden. Als het hoofd van de stam water vindt, kiest hij een plek om erallemaal ons kamp voor te bereiden. We bouwen hutjes met hout of aarde. Zo kunnen we allemaalbinnen slapen.Wij hebben een paar dieren: enkele geiten, koeien en ook kamelen om alles te dragen als wij verhuizen.’s Nachts is het koud en moeten we soms een vuur aansteken om ons te verwarmen.Als we geen voedsel meer kunnen vinden, dan gaan we op zoek naar een andere plek om ons kamp tebouwen. Dat kan vreemd voor jullie klinken maar ik hou veel van mijn leven. We ontdekken veel nieuwelandschappen en we zijn de buren nooit beu. Wij hebben er geen!Solutions1.1 = image tout en bas à droite2 = image tout en bas, au centre (à gauche de l’image 1)3 = 2 e ligne, image du milieu4 = 2 e ligne, image de droite (à côté de l’image 3)Pages 77 à 80, Praktijkboek2.Tekst 1:Het huis enorm / muren geverfd in wit en geel / twee verdiepingen / 30 kamers / grote veranda /verwarmd zwembad / fitnesszaal / grote speelkamer / minibasketbalveld / klimmuurTekst 2:Het appartement beton (muren) / stro (dak) / 50m 2 / 2 kamers (slaapkamer +keukentje/woonkamer) / geen elektriciteit / geen badkamer / balkon.Tekst 3:De wijk noorden van Frankrijk / rijtjeshuizen / veel kinderen / op straat spelen.Tekst 4:Het leven van nomaden geen vast huis / met twintig / veel reizen / kamp / hutjes (met hout ofaarde) / dieren / vuur / nieuwe landschappen / geen buren.3.Tekst 1:– Goedemorgen.Hallo.– Kunt u uw wijk beschrijven en over uw buren spreken?Ik woon in een rijke wijk in Beverly Hills en mijn buren zijn bijna allemaal sterren.– In wat voor een huis woont u?Mijn huis is enorm. De muren zijn geel en wit / in geel en wit geverfd. Er zijn twee verdiepingen enongeveer dertig kamers.– Hoeveel kinderen hebt u?Drie.– Wanneer zien jullie elkaar?Ze komen thuis alleen maar op woensdagnamiddag en om de twee weekends (omdat ze bij hunmoeder in Los Angeles wonen).– Welke activiteiten kunnen de kinderen in het huis doen?Ze kunnen zwemmen, aan fitness doen, op het minibasketbalveld basketballen / spelen, op hunenorm tv-scherm videospelletjes spelen, tafelvoetbal spelen en binnenkort zullen ze ook eenklimmuur krijgen.– Wat is uw wens?Kompas 3 - Gids - 175 - Log 2


Ik hoop dat ik vlug een vrouw zal ontmoeten. (Alleen leven in zo’n groot huis, vind ik doodsaai.)– Wat is uw mening over geld?Geld alleen maakt niet gelukkig.– Dank u wel voor het interview.Tekst 2:– Dag. Mag ik je enkele vragen stellen?Natuurlijk!– Hoe oud ben je?Veertien (jaar oud).– Waarom ga je niet meer naar school?Omdat ik moet werken om mijn ouders te helpen overleven.– Met wie woon je samen?We leven met z’n zevenen: met mijn ouders, mijn broers, mijn zus, mijn grootmoeder en mijn neefje.– Waar was jij je?We moeten naar buiten gaan om ons te wassen omdat we geen badkamer in ons appartementhebben. Als het buiten warm is, is het geen probleem omdat ik me op het balkon was of ik soms naarde rivier ga.– Ok. Bedankt voor het interview. Tot ziens.Tekst 3:– Goeiedag. Mag ik je interviewen?Ja, natuurlijk! Doe maar…– Waar werken je ouders?Ze zijn arbeiders in een klein fabriek vlakbij Rijsel (Lille, in het Frans).– Hoeveel kamers zijn er in je huis?Er zijn ongeveer 10 kamers, denk ik.– Heb je jouw eigen kamer?Nee. Ik heb mijn eigen kamer nog niet. Jammer genoeg deel ik die met mijn broertje. Maar tijdens devolgende zomervakantie zullen mijn ouders een nieuwe kamer voor hem laten verbouwen. Zo zullenwe onze eigen kamer hebben.Tekst 4:– Hallo.Hallo.– Waar ligt Suriname?Dat is een land in Zuid-Amerika, vlakbij Brazilië.– Met z’n hoevelen zijn jullie in je stam?We zijn met twintig.– Wanneer verandert u van plaats?Als we geen voedsel meer kunnen vinden, dan gaan we op zoek naar een andere plek om ons kampte bouwen.– Waarom hou je van je levensstijl?Omdat we veel nieuwe landschappen ontdekken en we hebben geen buren.3. LeesclubPages 81 à 91, Praktijkboek1) De 16-jarige Femke Flietstra vertelt over haar leven…Pages 81 et 82, PraktijkboekObjectifs :– Comprendre le témoignage d’une jeune Néerlandaise qui vit dans une maison immense.– Pouvoir prédire la suite d’un texte sans le lire.Timing : 30-35 minutesKompas 3 - Gids - 176 - Log 2


Notes méthodologiques :– Mise en contexte : lire la courte situation ensemble. Ne pas en dire plus aux élèves car la démarchese base tout d’abord sur des prédictions. Les laisser observer les deux photos.– Lecture du premier paragraphe. Soit vous le lisez vous-même, soit vous proposez une lectureindividuelle. Poser ensuite une question qui va à l’essentiel du contenu. Insister sur les apparencesdonnées par ce premier paragraphe. Visiblement, on pourrait croire que Femke provient d’une famillefortunée…Hoe ziet het huis van Femke eruit? _ Het ziet er enorm uit, dat is 650m 2 groot en er zijn ongeveer 20kamers…– Exploiter ensuite le premier cadre tramé en gris qui concerne de la prédiction. Mener une courteconversation sans regarder la suite. Voir ce que chaque élève en pense. Réaliser un petit sondagepour gagner du temps.Dus, wat denk je van de familie die in dit huis woont? Hebben ze veel geld? Zijn ze rijk?Met z’n hoevelen leven ze daar?– On peut y ajouter de la dimension personnelle.Zou je graag in zo’n huis wonen? Waarom (niet)?– Lecture du deuxième paragraphe intitulé « Over mijn leven ». Répondre aux questions du cadregris. Interroger plusieurs élèves. Vérifions si les impressions de richesse du premier paragraphe seconfirment ou non. Ici, nous pouvons réaliser un rapide sondage en classe.– Lecture du dernier paragraphe. Retrouver tout ce qui peut paraître surprenant ou « choquant »dans ce qui a été lu tel que le fait de ne pas prendre la pilule, d’avoir 17 enfants, de faire desapparitions à la télévision, de posséder un site web sur le sujet, …– Une phase de réflexion personnelle par rapport au contenu du texte est proposée en haut de lapage 82. Vous pouvez essayer de l’exploiter de façon spontanée en classe ou laisser un temps depréparation à domicile pour rendre la conversation plus riche. Une piste supplémentaire d’exploitationécrite reste également abordable.– Enfin, laisser 10-15 minutes aux élèves afin de réaliser les 2 tâches de la page 82 (ou les faire réaliserà domicile).• Tâche 1 : indiquer la signification des différents chiffres qui apparaissent dans le texte. Dire auxélèves de retrouver ces chiffres dans le texte afin d’expliquer leur signification. Une simple lectureen diagonale peut permettre de très vite retrouver ces chiffres.• Tâche 2 : répondre aux questions en français. Si les tâches de prédiction ont été exploitées, leterrain devrait déjà être très bien déblayé…Solutions1.3 : il y a 3 fours dans la cuisine.4 : il y a 4 éviers dans la cuisine.5 : il y a 5 grands divans dans le salon.8 : Femke a 8 frères.8 : Femke a 8 sœurs.9 : il y a 9 salles de bains dans la maison.10 : les enfants reçoivent 10€ d’argent de poche par mois.11 : Femke est la 11 e fille d’une famille de 17 enfants.17 : c’est une famille de 17 enfants.19 : ils vivent à 19 dans la maison : les parents et les 17 enfants.20 : il y a environ 20 pièces dans la maison.20 : il y a 20 chaises autour de la table de la salle à manger.650 : nombre de mètres carrés que compte la maison.Pages 81 et 82, Praktijkboek2.a) Elle partage sa chambre avec ses sœurs.b) – Elle prend le bus tous les jours pour aller à l’école.– Elle travaille tous les samedis dans un restaurant pour gagner plus d’argent. En effet, elle nereçoit que 10€ d’argent de poche par mois.c) – Les aînés s’occupent des cadets.– Ils se partagent les tâches ménagères : tout le monde doit donner un coup de main.Kompas 3 - Gids - 177 - Log 2


2) Je leest een forum waar een paar jongeren schrijven over hun leven ophet platteland of in de stad. Ze zeggen waar ze liever wonen en vertellenook over de nadelen en de voordelen van een leven op het platteland of inde stad…Pages 83 à 86, PraktijkboekObjectifs :– Comprendre les témoignages de jeunes qui parlent de leur vie en ville ou à la campagne.– Tirer profit de cette lecture pour découvrir les avantages et inconvénients de modes d’habitationopposés.Timing : 40-45 minutesNotes méthodologiques :– Cette lecture peut aussi faire l’objet d’une préparation à domicile afin d’habituer les élèves à faireface à des supports de lectures plus vastes. La tâche 2 convient par exemple très bien à cet effet.– Mise en contexte : lire la situation ensemble. Expliquer les mots suivants si nécessaire :• platteland: vlakbij de natuur leven.• voordelen: positieve aspecten (+).• nadelen: negatieve aspecten (–).– Avant de se mettre à lire le contenu, le fait de jeter un coup d’œil aux titres des paragraphespourra déjà aider à savoir à quoi s’en tenir : ces trois jeunes vivent dans des endroits très différentsles uns des autres…– Si vous décidez d’exploiter cette lecture en classe, passez en revue avec les élèves les différentestâches à accomplir avant qu’ils ne commencent à lire.– La première tâche consiste à deviner le sens des mots (ceci est le sujet du Treftpunt de ce Log).Ceci a pour but de montrer aux élèves qu’il est possible de trouver la signification d’un mot inconnulorsqu’on le lit dans son contexte. Cette démarche permet de gagner du temps à la fois en lecture eten compréhension. En effet, si nous devions à chaque fois consulter un dictionnaire quand noustrébuchons sur un mot, nous pourrions être très vite dégoûtés de lire dans une langue étrangère…– Bien parcourir la boussole de la page 84 car elle donne de précieux conseils : en fait, on peutessayer de lire la phrase dans laquelle le mot inconnu se trouve et le considérer comme un blanc quenous aurions tippexé : quel serait le mot qui conviendrait le mieux ?– L’application a) de la page 84 permet aux élèves de se familiariser à cette technique. C’est pourcette raison que nous avons voulu proposer aux élèves diverses possibilités de traductions. Même lesélèves les plus récalcitrants pourront réaliser que c’est tout à fait possible d’y arriver. Ici, ils doiventsimplement relier les 15 mots avec leur signification (par souci de clarté, ils ne relient pas, ils écriventla lettre en dessous du numéro correspondant).– La boussole du haut de la page 85 aborde un autre point qui permet d’éviter toutdécouragement : quand nous devinons le sens d’un mot, nous ne tombons pas toujours sur latraduction qui est ‘tip top’ exacte. Même quand nous devinons partiellement le sens d’un motinconnu, c’est gagné ! L’essentiel est que notre hypothèse nous permette de continuer notre lecture.– Dans la tâche 1b, les élèves ne disposent plus d’aide. Ils doivent deviner le sens des dix mots ouexpressions en les relisant dans leur contexte. Ceci nous permettra d’expérimenter le fait de deviner,même si les propositions ne seront pas toujours exactes. Si vous le voulez, vous pouvez égalementfaire un sondage en classe et voir combien d’élèves parviennent à deviner les sens de façon exacteou approximative. Dans les deux cas, les élèves seront à féliciter ! Durant leurs études, ils devrontparfois lire en langue étrangère et le fait de développer ce genre de stratégie leur permettrad’accomplir beaucoup de chemin.– La deuxième tâche en bas de la page 85 et en haut de la page 86 porte sur la compréhension ducontenu. L’élève doit relire l’entièreté des petits textes afin de repérer les avantages et lesinconvénients d’une vie en ville et à la campagne. Il / Elle peut éventuellement utiliser deuxmarqueurs de couleurs différentes et les surligner dans le texte dans un premier temps. Tenons aussicompte du fait que ces avantages et inconvénients ont souvent un lien avec la vie de tous les jours ;les élèves connaissent déjà certains de ces avantages et de ces inconvénients…– Proposer ensuite une mise en commun.– La troisième application au milieu de la page 86 est une expression orale. Ils doivent à leur tourparler des avantages et des inconvénients d’une vie en ville ou à la campagne en utilisant lesarguments qui viennent d’être vus mais également en essayant de trouver d’autres arguments (lesKompas 3 - Gids - 178 - Log 2


inviter à prendre note des nouveaux arguments sur une feuille – ceci pourrait en effet constituer unequestion d’examen écrit ou oral).Solutions1.a)Pages 83 à 86, Praktijkboek1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15J A H B M O K I C E L G N P Db)NEDERLANDS1. de ruimte l’espace2. bouwen construire3. rustig calme, tranquille4. gewend habitué(e)5. “ieder voor zich” chacun pour soi6. overleven survivre7. drukte animation8. vreselijk terriblement9. vers frais10. om de drie uur toutes les trois heuresFRANS2.VoordelenOp het platteland leven – Beaucoup d’espace pour jouer.– On connaît presque tout lemonde.– Les gens s’entraident.– Tranquillité.– Le paysage.In de stad leven – Beaucoup de personnesdifférentes y vivent.– Beaucoup de magasins.– Beaucoup de transports encommun (bus, train, métro,…).– Tout se trouve tout près (magasins,ciné, bibliothèque…).– Beaucoup d’animation.Nadelen– Peu de magasins.– Pas de cinéma.– Rien à faire ni à voir.– Peu de bus.– Trop de bruit.– Trop de pollution.– Gens plus agressifs.– C’est « chacun pour soi ».– Moins belles vues (usines).3) Mijn huis, mijn paradijs?Pages 86 à 89, PraktijkboekObjectif :– Comprendre le témoignage d’un jeune qui parle de l’évolution de son quartier.Timing : 40-45 minutesKompas 3 - Gids - 179 - Log 2


Notes méthodologiques :– Cette tâche peut faire l’objet d’une préparation à domicile. Donner une des lectures proposées àdomicile est un minimum pour apprendre aux élèves à devenir autonomes dans le domaine de lalecture.– Mise en contexte : lire la situation avec les élèves.– Prédiction : faites le lien avec la mise en contexte. Observons les deux photos des pages 86 et 87 etdemandez aux élèves les problèmes qui peuvent troubler la tranquillité d’un quartier etéventuellement en prendre note au tableau.Fabio zijn buurt is veel veranderd. Vroeger was het rustig en nu is dat niet meer het geval. Watzouden de problemen kunnen zijn? Wat kan de rustigheid van een buurt verstoren? Geef maar jeideeën!_ De buren kunnen soms een probleem zijn. Het verkeer, de benden jongeren ook, ...– Si vous avez opté pour une exploitation en classe, bien expliquer les différentes tâches aux élèvesavant de les laisser lire le texte. Ainsi, chacun va à son rythme.– La première tâche du bas de la page 87 consiste à deviner le sens de mots supposés inconnus. Laboussole attire l’attention sur le fait de retrouver la racine de chacun des mots. Les élèves endifficultés ou qui ont besoin de se sentir rassurés peuvent utiliser trois fluos de couleur pourdistinguer les verbes, des noms et des adjectifs.– La deuxième tâche en haut de la page 88 consiste à deviner le sens des mots en reliant à unsynonyme exprimé en néerlandais. Nous restons dans le thème des stratégies pour deviner le sensdes mots et une gradation dans les applications a été respectée. Le plus simple est de surligner dansle texte les mots de la première colonne. Ensuite, on procède par élimination en sélectionnantd’abord les mots pour lesquels nous n’avons aucun doute.– La 3 e tâche consiste à placer les éléments dans l’ordre chronologique du texte. Pour ce faire, lesélèves écrivent les numéros 1 à 9 sur les filets prévus à cet effet à gauche de chaque phrase. Sibesoin, ils peuvent relire le texte en diagonale. Il est certainement possible d’émettre l’une ou l’autrehypothèse quant aux premiers et aux derniers éléments avant de se lancer dans une recherche plusapprofondie.– La quatrième tâche consiste à compléter le résumé du texte avec des mots qui se trouvent dans lecadre. Si vous voulez rendre l’exercice plus compliqué, vous pouvez demander aux élèves de cacherle cadre avec les mots. Dans ce cas, ils devront faire travailler leur mémoire.– La cinquième tâche consiste à répondre à des questions plus pointues et plus critiques en français.Développer l’esprit critique est d’une importance capitale. Dans notre monde actuel où certainsjournaux parlés ou écrits peuvent nous berner avec de fausses images ou de fausses informations,nous nous devons de développer ce genre de démarche qui aidera nos élèves à devenir des citoyensresponsables. La vie du quartier de Fabio s’est détériorée. Rien n’est blanc, rien n’est noir. Chaquepartie a sa part de responsabilité. Dans une premier temps, essayons de voir si les élèves ont déjàune première idée rien qu’à la lecture des quelques questions posées dans la deuxième moitié de lapage 89.Solutions1.Pages 86 à 89, Praktijkboek1) woonde wonen 13 voisin2) rustige rustig 7 mettre, jouer, faire aller3) nette net 5 réussir (à l’imparfait)4) gebouwd bouwen 8 maisons mitoyennes5) rijtjeshuizen rijtjeshuis 12 très fort6) gespeeld spelen 10 oeuf7) begonnen beginnen 2 oser (à l’imparfait)8) lukte lukken 11 fenêtre9) keiharde keihard 15 calme10) draaien storen 3 construire11) durfden durven 9 commencer (à l’imparfait)Kompas 3 - Gids - 180 - Log 2


2.12) eieren ei 3 propre13) vensters raam 4 habiter (à l’imparfait)14) vernielingen vernieling 6 destruction15) buren buur 14 jouer (au participe passé)1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15h c f b l n o d j a m g k e i3.7 Mensen zonder werk kwamen in de buurt wonen.4 Ze draaiden keiharde muziek.2 De gemeente plaatste een muur rond de speeltuin.9 De ouders van Fabio zoeken een nieuw huis.5 De andere bende veroorzaakte vernielingen aan auto’s.1 Fabio heeft altijd in Ganshoren gewoond.6 De twee benden maakten ruzie met elkaar.8 De nieuwe buren maken veel lawaai.3 De bende van Fabio kwam naar de speeltuin.4.Fabio is zestien jaar. Hij woont al lang in Ganshoren. In zijn buurt zijn er rijtjeshuizen.Er is ook een speeltuin op het einde van de straat. De gemeente heeft daar een muur voor de veiligheidvan de kinderen geplaatst. Maar het is niet gelukt. De bende tieners van Fabio is daar gekomen. En dekinderen hebben niet meer durven komen.Dan is een andere bende gekomen. Ze hebben vernielingen aan de vensters en aan de auto’sveroorzaakt en oude dames geschrokken. De twee benden hebben dan ruzie gemaakt.Nu zorgen de mensen niet meer voor hun huis en voor hun tuin. Mensen zonder werk zijn ook in debuurt komen wonen. De nieuwe buren van Fabio zijn vervelend omdat ze elke dag veel lawaai maken.Nu zoeken de ouders van Fabio een nieuw huis, maar dat is toch duur. Misschien kunnen ze een huishuren. Fabio wil een oplossing vinden.5.La vie dans le quartier s’est détériorée. En quoi peut-on dire que…– la commune a fait une erreur ?Elle n’aurait pas dû construire le mur autour de la plaine de jeux.– la bande de Fabio n’a en rien amélioré la situation ?Ils ont envahi la plaine de jeux, ont commencé à fumer et à écouter de la musique très fort.Résultat : les enfants n’ont plus osé venir y jouer.– Fabio et ses amis ont quand même « bien » agi ?Ils se sont disputés avec l’autre bande de jeunes qui venait créer des dégâts et qui effrayait lesvieilles dames. Ils ont voulu défendre leur quartier.– Fabio n’apprécie pas son voisinage ?Il trouve que le voisin est ennuyeux et parle toujours de sa vie. De plus, ils reçoivent presque tous lesjours de la visite chez eux et font beaucoup de bruit.– Fabio n’apprécie pas l’environnement de son quartier ?Le quartier est négligé car les gens n’entretiennent pas leur maison et leur jardin.Les maisons sont devenues laides.4) In de krant zie je twee artikels in de rubriek Weetjes. Dat gaat over tweevreemde huizen…Pages 90 et 91, PraktijkboekObjectif :– Comprendre des articles issus du journal flamand sur deux habitations hors du commun.Kompas 3 - Gids - 181 - Log 2


Timing : 25-30 minutesNotes méthodologiques :– Cette lecture peut facilement faire l’objet d’une préparation à domicile (introduisez l’activité enfaisant l’exercice 1 en classe et laissez les élèves préparer les tâches 2-3-4 à la maison).– Mise en contexte : lire la courte situation avec les élèves. Les encourager : ces articles sont courtset sont issus d’un journal pour jeunes. Nous nous trouvons donc face à du matériel authentique…Kijk! Deze twee artikels komen van een Vlaamse krant voor jongeren!– C’est d’ailleurs la raison pour laquelle nous irons directement à l’essentiel de la compréhension : c’estce que nous faisons quand nous lisons un article dans un journal ou dans un magazine.– Première tâche de lecture : faire le lien avec les deux images des maisons de la page 91 et leurdemander en quoi ces deux maisons sont hors du commun.Kijk naar de foto’s van de twee huizen op pagina 91. Hoe zien ze eruit? Waarom zijn ze ongewoon?Waarop staat het eerste huis? _ Op zijn kop! / Op zijn dak!Welke vorm heeft het tweede huis? _ Het huis is rond!– Expliquer les tâches 2-3-4 aux élèves avant de les mettre au travail.– La deuxième tâche consiste à relier la photo à son article d’origine. On peut demander aux élèves leséléments qui les ont orientés dans leur choix.– La troisième tâche est plus globale. Les élèves doivent trouver dans le texte où la maison se situe eten quoi elle est spéciale. Ils répondent en néerlandais. Les élèves surlignent d’une couleur leséléments qui les ont aidés à compléter les deux éléments du tableau.– La quatrième tâche consiste à répondre à des questions de compréhension plus fine sur le texte b.Les élèves peuvent surligner d’une autre couleur les éléments de réponse qui les ont aidés.– Leur laisser 15-20 minutes environ pour lire et réaliser les petites tâches si vous les faites réaliser enclasse.Solutions1.Réponses libresPages 90 et 91, Praktijkboek2.ab3.Tekst 1 Tekst 2Waar? In Trassenheide in Duitsland. In Waver in Waals-Brabant.Waarom is het huis speciaal?4.Het huis staat op zijn kop. Binnenstaat alles ondersteboven.Het kan helemaal ronddraaien.– Qui est Dominique Quinet ?La propriétaire de la maison.– Qui est François Massau ?L’homme qui a construit la maison.– Quel est l’inconvénient de cette maison ? Explique.Seules les toilettes ne tournent pas en même temps que les autres pièces (à cause de la tuyauterie).On doit donc parfois chercher cette pièce dans la maison.– Pourquoi la maison est-elle à vendre ?La maison est devenue trop grande pour Dominique Quinet car sa fille a maintenant quitté ledomicile.– Pourquoi la maison a-t-elle été construite avec sa spécificité ?Pour que la femme malade de François Massau puisse toujours être au soleil sans devoir sortir.– Que se passe-t-il en hiver ?Dominique oriente le salon vers le soleil. De cette manière, il y fait toujours chaud.Kompas 3 - Gids - 182 - Log 2


4. Trefpunt et autoévaluationPages 92 à 98, PraktijkboekObjectifs :– Comprendre le sens des mots inconnus lors de la lecture d’un texte (sans vouloir à tout pris connaîtrela signification exacte du dictionnaire).– S’autoévaluer : quelles compétences sont acquises en fin de Log 2 ?Timing : 50 minutesNotes méthodologiques :Vous pouvez demander aux élèves de réaliser le Treftpunt à domicile.a) Trefpunt– Avant toute chose, partons d’un problème concret : le mot inconnu en lecture…Qu’est-ce que cela inspire chez chacun ?Les élèves se sentent-ils bloqués ou démunis face à ce phénomène ? Ou parviennent-ils déjà à lecontourner ?Ce phénomène est-il normal à vivre ?Peut-on le vivre en lisant dans sa langue maternelle ?– Commencer par relativiser : même en français, nous pouvons y être confrontés. Il suffit de lire unarticle spécialisé dans un quotidien comme Le Soir ou La Libre pour s’en rendre compte.– Confrontez ensuite les deux façons existantes de s’en sortir qui sont mentionnées en haut de la page92, à savoir : le dictionnaire (cas que nous traiterons plus tard) et le fait deviner.– Nous sommes en troisième année et le vocabulaire de nos élèves s’enrichit : il importe donc detrouver d’autres stratégies pour élargir sa panoplie lexicale.– Si vous décidez d’exploiter ce point de métacognition en classe, vous pouvez essayer de les faireréfléchir à la question avant de prendre le Praktijkboek. Leur demander comment ils font (etcomment ils ont fait dans ce Log 2) pour deviner le sens des mots inconnus. Quelles techniques ontilsmis en œuvre ?– Ensuite, prendre le Praktijkboek et comparer leurs techniques à celles que propose le livre.Vous pouvez leur demander s’ils ont déjà utilisé les différentes techniques proposées dans lePraktijkboek.Solutions– comprendre la signification exacte d’un mot : dictionnaire– enregistrer et bien fixer le mot inconnu : dictionnaire– comprendre les mots inconnus sans pour autant perdrele fil de ce que je lis :deviner– développer des stratégies pour comprendre un maximum de mots : deviner– gagner du temps pour comprendre un maximum de motssans perdre le fil de ma lecture :deviner– te sens-tu bloqué pour la suite de ta lecture ? oui/non– as-tu à tout prix besoin du dictionnaire ou de connaître la traduction ? oui/non– continues-tu à lire pour vérifier si le mot inconnu est important pourcomprendre le contenu ?oui/non– t’arrêtes-tu face à chaque difficulté ? oui/non(réponses libres)1) L’illustrationForum over jongeren (Praktijkboek, p. 83, Katinka) : boerderij fermeVreemde huizen (PB, p. 90, article 1) : op zijn kop sur sa tête(PB, p. 90, article 2) : ronddraaien tourner (en rond)Kompas 3 - Gids - 183 - Log 2


2) Les mots transparentsMysterie… (<strong>Logboek</strong>, p. 54) : in feite en faitFemke Flietstra vertelt over haar leven (PB, p. 81, Over mijn familie) : vormen formerForum over jongeren (PB, p. 83, Katinka) : hutten huttes(PB, p. 83, Geert) : bib bibliothèqueMijn huis, mijn paradijs? (PB, p. 86) : bende bande3) La prononciation du motMysterie… (<strong>Logboek</strong>, p. 54, Sofie) : de piep le bipschreeuwen crierVreemde huizen (PB, p. 90, article 2) : fris frais4) La nature du motMysterie… (<strong>Logboek</strong>, p. 54, Geert) :Femke Flietstra vertelt over haar leven(PB, p. 81, Over mijn leven) :Forum over jongeren (PB, p. 83, Katinka) :Mijn huis, mijn paradijs? (PB, p. 86) :Vreemde huizen (PB, p. 90, article 1) :Hij was blijkbaar iets aan het zoeken.= visiblementDe eetkamer telt ongeveer twintig stoelen.= salle à mangerMijn vrienden uit het dorp komen hier vaakop de boerderij spelen en we hebben veelruimte.= espaceEnkele vrienden van de buurt begonnen daarkeiharde muziek te draaien= très fort, à pleins tubesDat is soms vervelend.= ennuyeux5) Les mots composésMysterie… (<strong>Logboek</strong>, p. 54, Sofie) :(<strong>Logboek</strong>, p. 54, Bieke) :Femke Flietstra vertelt over haar leven(PB, p. 81, Over mijn huis) :(PB, p. 81, Over mijn leven) :(PB, p. 81, Over mijn familie) :Forum over jongeren (PB, p. 83, Geert) :Mijn huis, mijn paradijs? (PB, p. 86) :Vreemde huizen (PB, p. 90, article 1) :(PB, p. 90, article 2) :pannenkoekendekbedovertrek – detectiveverhaalklimmuurzakgeldhuistakenoverlevenrijtjeshuizen – speeltuinonderstebovenvoordelenpannenkoeken pan = poêle, casserole / koek = gâteau, biscuitdekbedovertrek dek = couverture / bed = lit / overtrek = enveloppe (taie, housse, couvre-lit)detectiveverhaal detective = détective / verhaal = récit, histoireklimmuur klimmen = grimper, escalader / muur = murzakgeld zak = poche / geld = argenthuistaken huis = maison / taken = tâchesoverleven over = sur, au-dessus de / leven = vivrespeeltuin spelen = jouer / tuin = jardinrijtjeshuizen rij(tje) = (petite) rangée / huizen = maisonsondersteboven onder = en dessous / boven = au-dessusvoordelen voor = pour / delen = parties6) Les préfixes et les suffixesMysterie… (<strong>Logboek</strong>, pp. 52-54) : afwezig (p. 52, De plot) – ondervragen (p. 52,De plot) – opwarmen (p. 54, Sofie)Kompas 3 - Gids - 184 - Log 2


Femke Flietstra vertelt over haar leven(PB, p. 81, Over mijn leven) :(PB, p. 81, Over mijn familie) :Forum over jongeren (PB, p. 83, Katinka) :Mijn huis, mijn paradijs? (PB, p. 87) :Vreemde huizen (PB, p. 90, article 1) :(PB, p. 90, article 2)uitgagelukkignatuurlijkvernielingen – verwaarloosdbouwereigenaresQuels préfixes / suffixes nous indiquent que nous sommes face à un nom ?er – esQuels préfixes / suffixes nous indiquent que nous sommes face à un adjectif ou adverbe ?ig – lijkQuels préfixes / suffixes nous indiquent que nous sommes face à un adjectif privatif ?loos – afQuels préfixes / suffixes nous indiquent que nous sommes face à un nom féminin ?esQuels préfixes / suffixes nous indiquent que nous sommes face à une particule séparable ?onder – op - uit7) Le contexteMysterie… (<strong>Logboek</strong>, p. 52, De plot) :(<strong>Logboek</strong>, p. 55, Noah)Femke Flietstra vertelt over haar leven(PB, p. 81, Over mijn huis) :(PB, p. 81, Over mijn familie)Forum over jongeren(PB, p. 83, Katinka) :(PB, p. 83, Geert)Mijn huis, mijn paradijs?(PB, p. 86) :(PB, p. 87):Een paar minuten later vindt Noah zijn vriend op de grond in dekelder, hij is bewusteloos. = inconscient (a perdu connaissance)De trap is wel gevaarlijk en glibberig. Je kan beter goedeschoenen dragen als je naar de kelder moet! = glissantDe keuken is ook reusachtig: er zijn drie ovens en vierwastafels! = gigantesqueDe oudste kinderen zorgen allemaal voor een jonger kind en wedelen de huistaken: iedereen moet er een handje helpen.= donner un coup de mainMaar mijn familie is nu bekend geworden in Nederland, we zijnal vaak verschenen in tv-programma’s. = apparaîtreIk woon in een dorp. Dat is soms wel lastig. Voor enkeleboodschappen moeten we wel naar de stad. = ennuyeuxMaar ik vind de stad leuker, want hier heb je verschillendemensen, meer winkels en heel belangrijk: veel openbaarvervoer (bus, trein, metro, ...).Daarna begonnen de jongeren uit een andere bende eierentegen de vensters van de huizen te gooien. = jeterVeel mensen zonder werk kwamen daarna hier wonen. Dehuizen zijn lelijk geworden en ik vind het helemaal niet leuk. =laid(e)Vreemde huizen (PB, p. 90, article 2) : In de winter draai ik de woonkamer naar de zon. Zo is het eraltijd warm”, zegt Dominique. “In de zomer draai ik dewoonkamer in de schaduw. = ombreMoet je ’s nachts uit bed om te plassen? Dan moet je wel eenszoeken naar de WC. = uriner, faire pipiKompas 3 - Gids - 185 - Log 2


) AutoévaluationPages 96 à 98, PraktijkboekNotes méthodologiques :– Cette autoévaluation peut être réalisée à domicile et mise en commun en classe lors du cours suivant.– Les élèves évaluent leur maîtrise des différentes compétences en fin de Log 2. Ils doivent entourer lesymbole correspondant à leurs aptitudes dans différents domaines en étant le plus objectif possiblepar rapport à leurs propres apprentissages :√ = compétence acquise. L’élève est tout à fait capable de réaliser la tâche.± = compétence plus ou moins acquise. L’élève n’est pas encore vraiment capable de réaliser cettetâche sans aide.X = compétence non acquise. L’élève est incapable de réaliser la tâche, il doit encore s’entraînerpour y arriver.? = vous n’êtes pas obligés de réaliser toutes les tâches du Log. On vous conseille même de lessélectionner. Si vous n’avez pas vu une ou plusieurs matières, ce n’est pas un problème, l’élèveentourera le point d’interrogation.– Mise en commun pour retirer les « grandes tendances de la classe ».– Repérer les points faibles et voir ce que l’on peut faire pour y remédier. Pour ce qui concerne les 4compétences, vous pouvez consulter Kompas 1, Actieboek, pages …81, 82, 83 (expression orale)116, 117, 118 (compréhension à l’audition)158, 159, 160, 161 (compréhension à la lecture)184, 185, 186 (expression écrite)– Insister sur le fait que je peux améliorer ma méthode de travail en la confrontant à celle des autres.Lancer le débat, la confrontation d’idées. Durant l’échange d’avis en classe, demander aux élèves deprendre note de minimum trois propositions qui peuvent les aider à progresser.– Ce Trefpunt peut aussi constituer une bonne base pour une séance de rattrapage et / ou deremédiation. C’est une aide pour mettre l’élève face à sa situation d’apprentissage. C’est aussi un bonpoint de départ pour retravailler ses points faibles.– Cette autoévaluation peut aussi aider les élèves lors de la préparation du bilan sur le Log 2. Lesencourager à s’en servir lors de l’étude à domicile.Kompas 3 - Gids - 186 - Log 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!