Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et ... - de Kamer

QRVA 52 028 QRVA 52 028BELGISCHE KAMER VANVOLKSVERTEGENWOORDIGERS————CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSDE BELGIQUE————Schriftelijkevragen enantwoordenQuestionset réponsesécrites28 - 7 - 2008KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7004 QRVA 52 02828 - 7 - 2008cdH : centre démocrate HumanisteCD&V - N-VA : Christen-Democratisch en Vlaams/Nieuw-Vlaamse AlliantieEcolo - Groen! : Écologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales - GroenFN : Front NationalLDD : Lijst DedeckerMR : Mouvement RéformateurOpen Vld : Open Vlaamse liberalen en democratenPS : Parti Socialistesp•a + Vl.Pro : socialistische partij anders + VlaamsProgressievenVB : Vlaams BelangAfkortingen bij de nummering van de publicaties:Abréviations dans la numérotation des publications:DOC 52 0000/000: Parlementair document van de 52e zittingsperiode+ basisnummer en volgnummerDOC 52 0000/000: Document parlementaire de la 52e législature,suivi du n o de base et du n o consécutifQRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden QRVA: Questions et Réponses écritesCRIV:Voorlopige versie van het Integraal Verslag CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu Intégral(groene kaft)(couverture verte)CRABV: Beknopt Verslag (blauwe kaft) CRABV: Compte Rendu Analytique (couverture bleue)CRIV:Integraal Verslag, links met het definitieveintegraal verslag en rechts het vertaaldCRIV:Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte renduintégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit desbeknopt verslag van de toesprakeninterventions (avec les annexes) (PLEN: couverture blanche;(met de bijlagen) (PLEN: witte kaft;COM: couverture saumon)COM: zalmkleurige kaft)PLEN: Plenum PLEN: Séance plénièreCOM: Commissievergadering COM: Réunion de commissionMOT: Moties tot besluit van interpellaties(beigekleurig papier)MOT: Motions déposées en conclusion d’interpellations(papier beige)Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer vanvolksvertegenwoordigersBestellingen:Publications officielles éditées par la Chambre desreprésentantsCommandes:Natieplein 2 Place de la Nation 21008 Brussel 1008 BruxellesTel.: 02/549 81 60 Tél.: 02/549 81 60Fax: 02/549 82 74 Fax: 02/549 82 74www.deKamer.bee-mail: publicaties@dekamer.bewww.laChambre.bee-mail: publications@lachambre.beKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 700528 - 7 - 2008INHOUDSOMMAIREII. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 2007.II. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 2007. Blz./Page 7009II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer).II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 123, alinéas 1 er à 4 du règlement de la Chambre). Blz./Page 7023Blz.PageEerste minister — Premier ministreVice-eersteminister en minister van Financiënen Institutionele Hervormingen 7023Vice-eersteminister en minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid 7046Vice-premier ministre et ministre des Financeset des Réformes institutionnellesVice-première ministre et ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueVice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken 7067 Vice-premier ministre et ministre de l’IntérieurVice-eersteminister en minister van Justitie enInstitutionele Hervormingen 7075Vice-eersteminister en minister van Werk enGelijke Kansen 7088Vice-premier ministre et ministre de la Justice etdes Réformes institutionnellesVice-première ministre et ministre de l’Emploiet de l’Égalité des chancesMinister van Buitenlandse Zaken 7099 Ministre des Affaires étrangèresMinister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw enWetenschapsbeleid —Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenenen Grote Steden 7106Ministre des PME, des Indépendants, de l’Agriculture etde la Politique scientifiqueMinistre de l’Intégration sociale, des Pensions etdes Grandes villesMinister van Landsverdediging — Ministre de la DéfenseMinister van Klimaat en Energie 7108 Ministre du Climat et de l’ÉnergieMinister van Ontwikkelingssamenwerking — Ministre de la Coopération au développementMinister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven 7110 Ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiquesMinister voor Ondernemen en Vereenvoudigen 7135 Ministre pour l’Entreprise et la SimplificationMinister van Migratie- en asielbeleid 7146 Ministre de la Politique de migration et d’asileStaatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegdaan de eerste minister —Staatssecretaris voor de Coördinatie van defraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, enstaatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie 7150Secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministreSecrétaire d’État à la Coordination de la lutte contrela fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d’État,adjoint au ministre de la JusticeStaatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Financiën 7151 Secrétaire d’État, adjoint au ministre des FinancesStaatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, belastmet de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken 7154Staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegdaan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid 7155Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eersteminister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegdaan de minister van Werk, en wat de aspecten inzakepersonen- en familierecht betreft, toegevoegd aande minister van Justitie —Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, toegevoegd aan deminister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenenen Grote Steden 7157Secrétaire d’État aux Affaires étrangères, chargéde la Préparation de la Présidence européenne, adjointau ministre des Affaires étrangèresSecrétaire d’État aux Personnes handicapées, adjointeà la ministre des Affaires sociales et de la Santé publiqueSecrétaire d’État au Budget, adjoint au premier ministre, etsecrétaire d’État à la Politique des familles,adjoint à la ministre de l’Emploi, et en ce qui concerneles aspects du droit des personnes et de la famille,adjoint au ministre de la JusticeSecrétaire d’État à la Lutte contre la pauvreté, adjointà la ministre de l’Intégration sociale, des Pensions etdes Grandes VillesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 700728 - 7 - 2008III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersen antwoorden van de ministers.III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentantset réponses données par les ministres. Blz./Page 7161Blz.PageEerste minister 7161 Premier ministreVice-eersteminister en minister van Financiënen Institutionele Hervormingen 7163Vice-eersteminister en minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid 7214Vice-premier ministre et ministre des Financeset des Réformes institutionnellesVice-première ministre et ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueVice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken 7248 Vice-premier ministre et ministre de l’IntérieurVice-eersteminister en minister van Justitie enInstitutionele Hervormingen 7279Vice-eersteminister en minister van Werk enGelijke Kansen 7286Vice-premier ministre et ministre de la Justice etdes Réformes institutionnellesVice-première ministre et ministre de l’Emploiet de l’Égalité des chancesMinister van Buitenlandse Zaken — Ministre des Affaires étrangèresMinister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw enWetenschapsbeleid 7411Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenenen Grote Steden 7432Ministre des PME, des Indépendants, de l’Agriculture etde la Politique scientifiqueMinistre de l’Intégration sociale, des Pensions etdes Grandes villesMinister van Landsverdediging 7448 Ministre de la DéfenseMinister van Klimaat en Energie 7453 Ministre du Climat et de l’ÉnergieMinister van Ontwikkelingssamenwerking 7469 Ministre de la Coopération au développementMinister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven 7474 Ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiquesMinister voor Ondernemen en Vereenvoudigen — Ministre pour l’Entreprise et la SimplificationMinister van Migratie- en asielbeleid — Ministre de la Politique de migration et d’asileStaatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegdaan de eerste minister 7495Staatssecretaris voor de Coördinatie van defraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, enstaatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie —Secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministreSecrétaire d’État à la Coordination de la lutte contrela fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d’État,adjoint au ministre de la JusticeStaatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Financiën — Secrétaire d’État, adjoint au ministre des FinancesStaatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, belastmet de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken —Staatssecretaris voor Personen met een handicap, toegevoegdaan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid 7504Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eersteminister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegdaan de minister van Werk, en wat de aspecten inzakepersonen- en familierecht betreft, toegevoegd aande minister van Justitie 7512Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, toegevoegd aan deminister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenenen Grote Steden 7514Vragen gesteld aan de ministers-ledenvan de Europese Raad van ministers via het adviescomitévoor Europese aangelegenheden —In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedruktSecrétaire d’État aux Affaires étrangères, chargéde la Préparation de la Présidence européenne, adjointau ministre des Affaires étrangèresSecrétaire d’État aux Personnes handicapées, adjointeà la ministre des Affaires sociales et de la Santé publiqueSecrétaire d’État au Budget, adjoint au premier ministre, etsecrétaire d’État à la Politique des familles, adjoint à laministre de l’Emploi, et en ce qui concerneles aspects du droit des personnes et de la famille,adjoint au ministre de la JusticeSecrétaire d’État à la Lutte contre la pauvreté, adjointà la ministre de l’Intégration sociale, des Pensions etdes Grandes VillesQuestions posées aux ministres-membresdu Conseil des ministres européen via le comité d’avischargé de questions européennesUn sommaire par objet est reproduit in fine du BulletinIV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp.IV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objet. Blz./Page 7519KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 700928 - 7 - 2008I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 2007. *I. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 2007. *Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz.Date Question n o AuteurPage Date Question n o AuteurPageVice-eersteminister en minister van Financiënen Institutionele HervormingenVice-premier ministre et ministre des Financeset des Réformes institutionnelles9- 4-2008 5 Geert Versnick 28409- 4-2008 6 Bert Schoofs 28419- 4-2008 7 Dirk Van der Maelen 28419- 4-2008 8 Mw. Leen Dierick 28429- 4-2008 9 Guido De Padt 28429- 4-2008 13 Dirk Van der Maelen 28439- 4-2008 14 Dirk Van der Maelen 28449- 4-2008 16 Dirk Van der Maelen 28459- 4-2008 18 Dirk Van der Maelen 28459- 4-2008 19 Dirk Van der Maelen 28459- 4-2008 20 Dirk Van der Maelen 284610- 4-2008 28 Georges Gilkinet 306110- 4-2008 29 Georges Gilkinet 306210- 4-2008 30 Georges Gilkinet 306311- 4-2008 31 Jean-Marc Nollet 306414- 4-2008 33 M me Marie-ChristineMarghem 306514- 4-2008 36 M me Valérie De Bue 306614- 4-2008 37 Mw. Barbara Pas 359414- 4-2008 38 Mw. Barbara Pas 306714- 4-2008 40 Bart Laeremans 306715- 4-2008 47 Guy D’haeseleer 360018- 4-2008 57 Peter Logghe 344918- 4-2008 59 Peter Logghe 345018- 4-2008 61 Peter Logghe 345118- 4-2008 63 Peter Logghe 345218- 4-2008 65 Peter Logghe 345218- 4-2008 66 Peter Logghe 345322- 4-2008 70 Guido De Padt 345624- 4-2008 73 Robert Van de Velde 384325- 4-2008 75 Christian Brotcorne 384528- 4-2008 79 Dirk Van der Maelen 384528- 4-2008 83 Herman De Croo 384628- 4-2008 84 Mw. Hilde Vautmans 384728- 4-2008 86 Luk Van Biesen 384728- 4-2008 88 Mw. Maggie De Block 384929- 4-2008 96 Mw. Ingrid Claes 385029- 4-2008 99 Mw. Ingrid Claes 385429- 4-2008 100 Mw. Ingrid Claes 385629- 4-2008 101 Mw. Ingrid Claes 385729- 4-2008 102 Mw. Ingrid Claes 385929- 4-2008 105 Mw. Ingrid Claes 386229- 4-2008 107 Mw. Ingrid Claes 386329- 4-2008 108 Mw. Ingrid Claes 386529- 4-2008 112 Mw. Ingrid Claes 386929- 4-2008 113 Mw. Ingrid Claes 387029- 4-2008 114 Mw. Ingrid Claes 387229- 4-2008 118 Mw. Ingrid Claes 387429- 4-2008 121 Mw. Ingrid Claes 387729- 4-2008 124 Mw. Ingrid Claes 388029- 4-2008 127 Mw. Ingrid Claes 388129- 4-2008 132 Jenne De Potter 388429- 4-2008 133 Jenne De Potter 388629- 4-2008 134 Jenne De Potter 388729- 4-2008 135 Jenne De Potter 388830- 4-2008 144 Joseph Arens 38905- 5-2008 147 Dirk Van der Maelen 45115- 5-2008 148 Dirk Van der Maelen 45127- 5-2008 150 Stefaan Van Hecke 45148- 5-2008 161 Dirk Van der Maelen 48298- 5-2008 162 Dirk Van der Maelen 48319- 5-2008 163 Guido De Padt 48329- 5-2008 167 Renaat Landuyt 483313- 5-2008 168 Olivier Maingain 483314- 5-2008 170 Guy D’haeseleer 483414- 5-2008 171 Guy D’haeseleer 483414- 5-2008 172 Peter Logghe 483516- 5-2008 179 Dirk Van der Maelen 5078* Lijst afgesloten op 25 juli 2008* Liste clôturée le 25 juillet 2008KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7010 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page21- 5-2008 182 Renaat Landuyt 507822- 5-2008 184 Jean-Marc Nollet 533528- 5-2008 192 Dirk Van der Maelen 534028- 5-2008 194 Dirk Van der Maelen 534129- 5-2008 197 M me Josée Lejeune 578029- 5-2008 198 Mw. Ingrid Claes 578129- 5-2008 200 Mw. Ingrid Claes 578229- 5-2008 201 Guy D’haeseleer 578329- 5-2008 202 Guy D’haeseleer 57842- 6-2008 205 Michel Doomst 57854- 6-2008 210 Jean-Marc Nollet 578610- 6-2008 219 Mw. Sonja Becq 605212- 6-2008 223 Dirk Van der Maelen 631713- 6-2008 225 David Geerts 631813- 6-2008 226 Raf Terwingen 631816- 6-2008 227 Mw. Ingrid Claes 631916- 6-2008 229 Mw. Ingrid Claes 632017- 6-2008 230 Jef Van den Bergh 632117- 6-2008 231 Mw. Sonja Becq 632217- 6-2008 232 Mw. Sonja Becq 632319- 6-2008 234 Dirk Van der Maelen 632520- 6-2008 238 Bruno Stevenheydens 632723- 6-2008 240 Guido De Padt 632823- 6-2008 241 Dirk Van der Maelen 632923- 6-2008 242 Dirk Van der Maelen 633025- 6-2008 243 Dirk Van der Maelen 633126- 6-2008 247 Willem-FrederikSchiltz 702325- 6-2008 250 Bert Schoofs 702426- 6-2008 251 Patrick Cocriamont 702527- 6-2008 252 Dirk Van der Maelen 702630- 6-2008 255 Dirk Van der Maelen 70271- 7-2008 256 Peter Logghe 70282- 7-2008 257 Mw. Sonja Becq 70292- 7-2008 258 Eric Thiébaut 70303- 7-2008 259 Alain Mathot 70313- 7-2008 260 Hendrik Bogaert 70333- 7-2008 261 Luk Van Biesen 70343- 7-2008 262 Jenne De Potter 70343- 7-2008 263 Gerolf Annemans 70364- 7-2008 264 Luk Van Biesen 70374- 7-2008 265 Michel Doomst 70374- 7-2008 266 Mw. Katrien Partyka 70387- 7-2008 267 Mw. Ingrid Claes 70397- 7-2008 268 Mw. Ingrid Claes 70407- 7-2008 269 Mw. Ingrid Claes 70417- 7-2008 270 Jef Van den Bergh 70427- 7-2008 271 Bart Laeremans 70437- 7-2008 272 Mw. Barbara Pas 70437- 7-2008 273 Dirk Van der Maelen 704410- 7-2008 274 Dirk Van der Maelen 704510- 7-2008 276 Dirk Van der Maelen 704511- 7-2008 277 Mw. Barbara Pas 7046Vice-eersteminister en minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidVice-première ministre et ministre des Affaires socialeset de la Santé publique7- 4-2008 2 Geert Versnick 28488- 4-2008 4 Guido De Padt 28508- 4-2008 5 Peter Logghe 36089- 4-2008 10 Mw. Mia De Schamphelaere28549- 4-2008 12 Mw. De MaghtMartine 285610- 4-2008 14 Koen Bultinck 307214- 4-2008 30 Mw. Alexandra Colen 360914- 4-2008 32 Mw. Barbara Pas 361214- 4-2008 33 Mw. Barbara Pas 308114- 4-2008 34 Bart Laeremans 308115- 4-2008 38 Mw. Mia De Schamphelaere308415- 4-2008 39 Bruno Stevenheydens 308515- 4-2008 40 Guy D’haeseleer 308615- 4-2008 41 Guy D’haeseleer 308715- 4-2008 42 Guy D’haeseleer 308715- 4-2008 44 Guy D’haeseleer 361418- 4-2008 53 Guy D’haeseleer 345818- 4-2008 59 Guido De Padt 346121- 4-2008 60 Pierre-Yves Jeholet 346222- 4-2008 62 Mw. Rita De Bont 346423- 4-2008 67 Pierre-Yves Jeholet 346823- 4-2008 69 Guido De Padt 346923- 4-2008 73 Mw. Maggie De Block 347328- 4-2008 78 Mw. Sofie Staelraeve 389328- 4-2008 85 Mw. Maggie De Block 3896KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 701128 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page28- 4-2008 87 Mw. Maggie De Block 389728- 4-2008 89 Mw. Maggie De Block 389928- 4-2008 90 Mw. Maggie De Block 390028- 4-2008 96 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 390329- 4-2008 100 Hendrik Bogaert 390530- 4-2008 103 Mw. Sonja Becq 390530- 4-2008 104 Mw. Sonja Becq 390630- 4-2008 105 Mw. Sonja Becq 39075- 5-2008 109 Xavier Baeselen 45155- 5-2008 110 Xavier Baeselen 45165- 5-2008 111 Xavier Baeselen 45165- 5-2008 112 Xavier Baeselen 45175- 5-2008 113 Xavier Baeselen 45175- 5-2008 114 Xavier Baeselen 45185- 5-2008 115 Xavier Baeselen 45185- 5-2008 116 Xavier Baeselen 45195- 5-2008 117 Xavier Baeselen 45195- 5-2008 119 Xavier Baeselen 45206- 5-2008 120 Xavier Baeselen 45216- 5-2008 122 Xavier Baeselen 45226- 5-2008 123 Xavier Baeselen 45236- 5-2008 124 Xavier Baeselen 45236- 5-2008 125 Xavier Baeselen 45246- 5-2008 126 Xavier Baeselen 45246- 5-2008 127 Xavier Baeselen 45256- 5-2008 128 Xavier Baeselen 45256- 5-2008 129 Xavier Baeselen 45266- 5-2008 130 Xavier Baeselen 45266- 5-2008 131 Xavier Baeselen 45266- 5-2008 132 Xavier Baeselen 45276- 5-2008 133 Xavier Baeselen 45276- 5-2008 134 Xavier Baeselen 45286- 5-2008 135 Xavier Baeselen 45286- 5-2008 136 Xavier Baeselen 45296- 5-2008 137 Xavier Baeselen 45296- 5-2008 138 Xavier Baeselen 45308- 5-2008 148 Mw. Sonja Becq 483713- 5-2008 152 Peter Logghe 483913- 5-2008 154 Guy D’haeseleer 484013- 5-2008 155 Bert Schoofs 484114- 5-2008 157 Guy D’haeseleer 484214- 5-2008 158 Guy D’haeseleer 484314- 5-2008 159 Guy D’haeseleer 484314- 5-2008 161 Olivier Maingain 484515- 5-2008 162 M me Muriel Gerkens 507922- 5-2008 167 M me Jacqueline Galant 534222- 5-2008 171 Guido De Padt 534521- 5-2008 172 Mw. Els De Rammelaere534622- 5-2008 173 Mw. Maggie De Block 534723- 5-2008 177 Mw. Nathalie Muylle 534927- 5-2008 187 Mw. De MaghtMartine 53564- 6-2008 193 Mw. Sarah Smeyers 57915- 6-2008 195 Christian Brotcorne 60546- 6-2008 196 Mw. Meyrem Almaci 60569- 6-2008 198 M me Valérie Déom 60579- 6-2008 199 Mw. Mia De Schamphelaere605816- 6-2008 208 Michel Doomst 633317- 6-2008 209 M me Florence Reuter 633317- 6-2008 210 Mw. Sonja Becq 633420- 6-2008 215 Bruno Stevenheydens 633720- 6-2008 216 Bruno Stevenheydens 633823- 6-2008 219 Guido De Padt 633823- 6-2008 220 Mw. Sarah Smeyers 633923- 6-2008 222 Guido De Padt 63402- 7-2008 237 Mw. Sonja Becq 70462- 7-2008 238 Mw. Sarah Smeyers 70482- 7-2008 239 M me Josée Lejeune 70492- 7-2008 241 Mw. Christine VanBroeckhoven 70503- 7-2008 242 M me Muriel Gerkens 70503- 7-2008 243 Mw. Yolande Avontroodt70523- 7-2008 244 Mw. De MaghtMartine 70523- 7-2008 245 Mw. Sarah Smeyers 70533- 7-2008 246 Michel Doomst 70533- 7-2008 248 M me Colette Burgeon 70543- 7-2008 249 Pierre-Yves Jeholet 70553- 7-2008 250 Mw. Mia De Schamphelaere70563- 7-2008 251 Mw. Sonja Becq 70574- 7-2008 252 Geert Versnick 70574- 7-2008 253 M me Valérie De Bue 705810- 7-2008 254 Mw. Sonja Becq 7058KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7012 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page10- 7-2008 255 Mw. Sonja Becq 705910- 7-2008 256 Jean-Luc Crucke 706010- 7-2008 257 M me Muriel Gerkens 706111- 7-2008 258 Mw. Sonja Becq 706211- 7-2008 259 Jean-Luc Crucke 706314- 7-2008 260 M me Muriel Gerkens 706414- 7-2008 261 Georges Gilkinet 706514- 7-2008 262 Georges Gilkinet 7066Vice-eersteminister enminister van Binnenlandse ZakenVice-premier ministre etministre de l’Intérieur8- 4-2008 5 Peter Logghe 285911- 4-2008 15 Jean-Marc Nollet 309314- 4-2008 28 Mw. Barbara Pas 362914- 4-2008 32 Bart Laeremans 363015- 4-2008 43 Bruno Stevenheydens 311015- 4-2008 47 Filip De Man 311315- 4-2008 51 Francis Van den Eynde 311617- 4-2008 66 Guido De Padt 347423- 4-2008 100 Guido De Padt 349524- 4-2008 107 Christian Brotcorne 391329- 4-2008 131 Hendrik Bogaert 392029- 4-2008 132 Jan Jambon 392129- 4-2008 135 Mw. Leen Dierick 392229- 4-2008 136 Mw. Leen Dierick 392330- 4-2008 139 Mark Verhaegen 392430- 4-2008 141 Michel Doomst 39258- 5-2008 172 Mw. Sonja Becq 48478- 5-2008 173 David Geerts 484813- 5-2008 175 M me Linda Musin 485014- 5-2008 186 Olivier Maingain 486127- 5-2008 214 Jan Jambon 535928- 5-2008 220 Jean-Luc Crucke 536129- 5-2008 226 Bruno Stevenheydens 579210- 6-2008 242 Mw. Sonja Becq 606411- 6-2008 243 Guido De Padt 606512- 6-2008 248 Mw. Alexandra Colen 634113- 6-2008 251 Filip De Man 634213- 6-2008 256 Mw. Ulla Werbrouck 634420- 6-2008 269 Eric Thiébaut 634723- 6-2008 272 Guido De Padt 634823- 6-2008 273 Guido De Padt 634925- 6-2008 274 David Geerts 634926- 6-2008 278 Mw. Yolande Avontroodt706730- 6-2008 281 Mw. Nathalie Muylle 70673- 7-2008 289 Francis Van den Eynde 70683- 7-2008 290 Geert Versnick 70683- 7-2008 291 Luk Van Biesen 70693- 7-2008 292 Geert Versnick 70704- 7-2008 293 Michel Doomst 70707- 7-2008 294 Bert Schoofs 70717- 7-2008 295 Hagen Goyvaerts 70727- 7-2008 296 Hagen Goyvaerts 707210- 7-2008 297 Hagen Goyvaerts 707310- 7-2008 299 Guido De Padt 707314- 7-2008 300 Jean-Luc Crucke 7074Vice-eersteministeren minister van Justitie enInstitutionele HervormingenVice-premier ministreet ministre de la Justice etdes Réformes institutionnelles7- 4-2008 1 Bruno Stevenheydens 28627- 4-2008 3 Bert Schoofs 28647- 4-2008 4 Bert Schoofs 28648- 4-2008 7 Francis Van den Eynde 28679- 4-2008 9 Mw. Mia De Schamphelaere286811- 4-2008 16 Georges Gilkinet 312711- 4-2008 17 Georges Gilkinet 312811- 4-2008 18 Jean-Marc Nollet 312811- 4-2008 19 M me Zoé Genot 312911- 4-2008 21 Georges Gilkinet 313014- 4-2008 25 Olivier Maingain 313414- 4-2008 29 Mw. Alexandra Colen 313514- 4-2008 30 Mw. Barbara Pas 313614- 4-2008 31 Mw. Barbara Pas 313614- 4-2008 33 Mw. Barbara Pas 313715- 4-2008 38 Bert Schoofs 314015- 4-2008 39 Bruno Stevenheydens 314015- 4-2008 42 Bruno Stevenheydens 3141KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 701328 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page15- 4-2008 43 Bruno Stevenheydens 314215- 4-2008 45 Filip De Man 314315- 4-2008 47 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 314415- 4-2008 48 Filip De Man 314515- 4-2008 49 Filip De Man 314615- 4-2008 50 Filip De Man 314715- 4-2008 51 Francis Van den Eynde 314716- 4-2008 54 Guy D’haeseleer 315016- 4-2008 55 Guy D’haeseleer 315016- 4-2008 56 Guy D’haeseleer 315016- 4-2008 57 Guy D’haeseleer 315116- 4-2008 59 Guy D’haeseleer 315216- 4-2008 61 Stefaan Van Hecke 315317- 4-2008 66 Mw. Hilde Vautmans 350117- 4-2008 67 Bert Schoofs 350118- 4-2008 72 Mw. Linda Vissers 350418- 4-2008 73 Mw. Linda Vissers 350518- 4-2008 75 Mw. Linda Vissers 350621- 4-2008 77 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 350722- 4-2008 80 Peter Logghe 350922- 4-2008 81 Peter Logghe 351022- 4-2008 84 Peter Logghe 351222- 4-2008 85 Peter Logghe 351222- 4-2008 86 Peter Logghe 351322- 4-2008 88 Mw. Carina VanCauter 351522- 4-2008 89 Mw. Carina VanCauter 351523- 4-2008 91 François Bellot 351823- 4-2008 92 François Bellot 351823- 4-2008 95 Guido De Padt 351923- 4-2008 97 Guido De Padt 352123- 4-2008 99 Guido De Padt 352223- 4-2008 100 Guido De Padt 352323- 4-2008 101 Guido De Padt 352423- 4-2008 102 Guido De Padt 352523- 4-2008 104 Guido De Padt 352524- 4-2008 105 Guido De Padt 392824- 4-2008 107 M me Clotilde Nyssens 393024- 4-2008 108 M me Clotilde Nyssens 393125- 4-2008 111 Christian Brotcorne 393225- 4-2008 112 Renaat Landuyt 393325- 4-2008 114 Michel Doomst 393428- 4-2008 115 Bart Laeremans 393428- 4-2008 116 Michel Doomst 393528- 4-2008 117 Mw. Hilde Vautmans 393528- 4-2008 118 Mw. Hilde Vautmans 393628- 4-2008 119 Mw. Hilde Vautmans 393628- 4-2008 121 Mw. Hilde Vautmans 393728- 4-2008 122 Mw. Hilde Vautmans 393828- 4-2008 123 Mw. Hilde Vautmans 393928- 4-2008 125 Mw. Maggie De Block 394028- 4-2008 126 Mathias De Clercq 394028- 4-2008 128 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394328- 4-2008 129 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394428- 4-2008 130 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394528- 4-2008 131 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394528- 4-2008 132 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394628- 4-2008 133 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394628- 4-2008 134 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 394828- 4-2008 137 François Bellot 394829- 4-2008 141 Mw. Els De Rammelaere395029- 4-2008 142 Mw. Els De Rammelaere395129- 4-2008 143 Mw. Els De Rammelaere395229- 4-2008 144 Mw. Els De Rammelaere395329- 4-2008 145 Mw. Els De Rammelaere395329- 4-2008 146 Mw. Els De Rammelaere395429- 4-2008 148 Mw. Els De Rammelaere395529- 4-2008 149 Mw. Els De Rammelaere395629- 4-2008 150 Mw. Els De Rammelaere395729- 4-2008 151 Mw. Els De Rammelaere3958KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7014 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page29- 4-2008 153 Mw. Els De Rammelaere395929- 4-2008 154 Mw. Els De Rammelaere396029- 4-2008 156 Mw. Els De Rammelaere396029- 4-2008 157 Mw. Els De Rammelaere396229- 4-2008 158 Mw. Els De Rammelaere396229- 4-2008 159 Flor Van Noppen 396430- 4-2008 162 Mark Verhaegen 396630- 4-2008 163 Michel Doomst 396730- 4-2008 164 Michel Doomst 396730- 4-2008 165 Michel Doomst 396830- 4-2008 166 Michel Doomst 396930- 4-2008 167 Michel Doomst 396930- 4-2008 169 Mw. Sarah Smeyers 396930- 4-2008 170 Renaat Landuyt 39706- 5-2008 172 Gerard Kindermans 45486- 5-2008 173 Guido De Padt 45488- 5-2008 175 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 48628- 5-2008 176 Mw. Hilde Vautmans 48628- 5-2008 179 Mw. Katrien Partyka 48648- 5-2008 181 Bert Schoofs 48658- 5-2008 182 Bert Schoofs 48668- 5-2008 183 Bert Schoofs 48668- 5-2008 184 Bert Schoofs 48678- 5-2008 185 Bert Schoofs 48679- 5-2008 187 Mw. Hilde Vautmans 48689- 5-2008 188 Renaat Landuyt 486913- 5-2008 190 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 487013- 5-2008 194 Guido De Padt 487114- 5-2008 196 Renaat Landuyt 487315- 5-2008 198 Guido De Padt 509021- 5-2008 202 Bert Schoofs 509321- 5-2008 204 Bert Schoofs 509421- 5-2008 205 Bert Schoofs 509421- 5-2008 208 Bert Schoofs 509521- 5-2008 209 Renaat Landuyt 509621- 5-2008 210 Pierre-Yves Jeholet 509622- 5-2008 211 Guido De Padt 536321- 5-2008 212 Mw. Els De Rammelaere536423- 5-2008 213 Guy D’haeseleer 536523- 5-2008 214 Guy D’haeseleer 536527- 5-2008 221 Mw. Sarah Smeyers 536728- 5-2008 222 Mw. Sarah Smeyers 536828- 5-2008 223 Herman De Croo 536928- 5-2008 224 Guido De Padt 537028- 5-2008 225 M me Clotilde Nyssens 537128- 5-2008 226 Jenne De Potter 537229- 5-2008 227 David Geerts 579330- 5-2008 228 Mw. Alexandra Colen 57942- 6-2008 230 Michel Doomst 57952- 6-2008 231 Mw. Alexandra Colen 57953- 6-2008 233 Guido De Padt 57963- 6-2008 234 Jef Van den Bergh 57973- 6-2008 237 Filip De Man 57983- 6-2008 238 Filip De Man 57994- 6-2008 239 Bert Schoofs 58006- 6-2008 242 M me Juliette Boulet 60669- 6-2008 245 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 606810- 6-2008 246 Peter Logghe 606811- 6-2008 248 François Bellot 607012- 6-2008 250 Guido De Padt 635013- 6-2008 251 Jan Mortelmans 635113- 6-2008 252 Michel Doomst 635113- 6-2008 253 André Perpète 635213- 6-2008 254 André Perpète 635213- 6-2008 255 André Perpète 635313- 6-2008 256 Dirk Van der Maelen 635413- 6-2008 257 M me Linda Musin 635413- 6-2008 258 David Geerts 635616- 6-2008 259 Michel Doomst 635617- 6-2008 260 Mw. Els De Rammelaere635717- 6-2008 261 Mw. Sonja Becq 635819- 6-2008 264 Bart Laeremans 635923- 6-2008 265 Mw. Barbara Pas 635923- 6-2008 266 Guido De Padt 636024- 6-2008 267 Guido De Padt 636025- 6-2008 270 Bert Schoofs 636125- 6-2008 271 Bert Schoofs 636225- 6-2008 272 Guido De Padt 6363KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 701528 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page25- 6-2008 273 Bert Schoofs 636426- 6-2008 274 Bert Schoofs 707526- 6-2008 275 Guido De Padt 707630- 6-2008 276 Patrick Cocriamont 70771- 7-2008 278 Guido De Padt 70781- 7-2008 279 Peter Logghe 70781- 7-2008 280 Mw. Mia De Schamphelaere70791- 7-2008 281 M me Valérie De Bue 70802- 7-2008 282 Herman De Croo 70812- 7-2008 283 Eric Thiébaut 70814- 7-2008 285 Michel Doomst 70824- 7-2008 286 Mw. Liesbeth Van derAuwera 70837- 7-2008 287 Mw. Hilâl Yalçin 70847- 7-2008 288 Bert Schoofs 70847- 7-2008 289 Robert Van de Velde 708510- 7-2008 290 Guido De Padt 7086Vice-eersteminister en minister van Werk enGelijke KansenVice-première ministre et ministre de l’Emploi etde l’Égalité des chances8- 4-2008 1 Guy D’haeseleer 287216- 4-2008 16 Guy D’haeseleer 316616- 4-2008 17 Guy D’haeseleer 316616- 4-2008 18 Guy D’haeseleer 316716- 4-2008 19 Guy D’haeseleer 316716- 4-2008 25 Guy D’haeseleer 317117- 4-2008 39 Hagen Goyvaerts 352721- 4-2008 41 Mw. Maggie De Block 352922- 4-2008 43 Peter Logghe 353022- 4-2008 49 Geert Versnick 353423- 4-2008 51 Mw. Maggie De Block 353523- 4-2008 53 Guido De Padt 353725- 4-2008 55 Mw. Katia Della Faillede Leverghem 397128- 4-2008 60 Mw. Hilde Vautmans 397528- 4-2008 65 Mw. Maggie De Block 397828- 4-2008 71 Mw. Maggie De Block 398228- 4-2008 72 Mw. Maggie De Block 398328- 4-2008 73 Mw. Maggie De Block 398428- 4-2008 75 Mw. Maggie De Block 398528- 4-2008 79 Mw. Maggie De Block 398828- 4-2008 80 Mw. Maggie De Block 398928- 4-2008 81 Mw. Maggie De Block 399028- 4-2008 82 Mw. Maggie De Block 399128- 4-2008 83 Mw. Maggie De Block 399128- 4-2008 86 Mw. Maggie De Block 399328- 4-2008 87 Mw. Maggie De Block 399428- 4-2008 88 Mw. Maggie De Block 399428- 4-2008 91 Mw. Maggie De Block 399728- 4-2008 92 Mw. Maggie De Block 399728- 4-2008 93 Mw. Maggie De Block 399828- 4-2008 95 Mw. Maggie De Block 399928- 4-2008 96 Mw. Maggie De Block 400028- 4-2008 99 Mw. Maggie De Block 400328- 4-2008 101 Mw. Maggie De Block 400428- 4-2008 103 Mw. Maggie De Block 400528- 4-2008 104 Mw. Maggie De Block 400628- 4-2008 105 Mw. Maggie De Block 400728- 4-2008 109 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 401029- 4-2008 114 Pierre-Yves Jeholet 401430- 4-2008 119 Mw. Sonja Becq 401730- 4-2008 122 Servais Verherstraeten 40196- 5-2008 124 Peter Logghe 455013- 5-2008 126 Olivier Maingain 487413- 5-2008 127 Guy D’haeseleer 487414- 5-2008 129 Pierre-Yves Jeholet 487522- 5-2008 136 Guy D’haeseleer 537422- 5-2008 137 Guy D’haeseleer 537422- 5-2008 138 Guy D’haeseleer 537522- 5-2008 139 Guy D’haeseleer 537522- 5-2008 140 Pierre-Yves Jeholet 537623- 5-2008 145 Guy D’haeseleer 537923- 5-2008 146 Guy D’haeseleer 538027- 5-2008 154 Mw. Sarah Smeyers 538529- 5-2008 156 Mw. Alexandra Colen 580129- 5-2008 157 Guy D’haeseleer 580230- 5-2008 158 Mw. Alexandra Colen 58026- 6-2008 163 Mw. Katia Della Faillede Leverghem 60716- 6-2008 164 Mw. Katia Della Faillede Leverghem 60729- 6-2008 165 Mw. Mia De Schamphelaere6073KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7016 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page10- 6-2008 166 Guy D’haeseleer 607310- 6-2008 167 Mw. Sonja Becq 607411- 6-2008 168 Guy D’haeseleer 607512- 6-2008 170 Mw. Nathalie Muylle 636412- 6-2008 171 Geert Versnick 636417- 6-2008 174 Guy D’haeseleer 636617- 6-2008 175 Guy D’haeseleer 636617- 6-2008 176 Mw. Sonja Becq 636720- 6-2008 178 Bruno Stevenheydens 636826- 6-2008 179 Mw. Maggie De Block 708826- 6-2008 181 Mw. Maggie De Block 708926- 6-2008 182 Mw. Sarah Smeyers 708926- 6-2008 183 Mw. Maggie De Block 70901- 7-2008 186 Mw. Sonja Becq 70912- 7-2008 187 Pierre-Yves Jeholet 70922- 7-2008 188 Pierre-Yves Jeholet 70923- 7-2008 191 Geert Versnick 70934- 7-2008 192 Mw. Hilde Vautmans 70934- 7-2008 193 M me Valérie De Bue 70944- 7-2008 194 Michel Doomst 70957- 7-2008 195 Mw. Sofie Staelraeve 70957- 7-2008 196 Eric Thiébaut 709614- 7-2008 197 Guy D’haeseleer 709714- 7-2008 198 Guy D’haeseleer 709814- 7-2008 199 M me Juliette Boulet 7098Minister van Buitenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangères10- 4-2008 9 Patrick Moriau 363815- 4-2008 22 Bert Schoofs 364618- 4-2008 30 Peter Logghe 354022- 4-2008 37 Geert Versnick 354525- 4-2008 49 Jean-Luc Crucke 402729- 4-2008 54 M me Brigitte Wiaux 402829- 4-2008 55 Pierre-Yves Jeholet 40296- 5-2008 59 Wouter De Vriendt 45528- 5-2008 62 Jan Jambon 487714- 5-2008 73 Christian Brotcorne 488614- 5-2008 75 Christian Brotcorne 488714- 5-2008 76 Christian Brotcorne 48895- 6-2008 94 Pierre-Yves Jeholet 60769- 6-2008 98 M me Kattrin Jadin 607711- 6-2008 103 Francis Van den Eynde 607913- 6-2008 106 Xavier Baeselen 636817- 6-2008 109 Wouter De Vriendt 636917- 6-2008 110 Mw. Sonja Becq 637025- 6-2008 112 Francis Van den Eynde 637125- 6-2008 114 Mw. Katia Della Faillede Leverghem 637226- 6-2008 115 Bert Schoofs 70991- 7-2008 116 Francis Van den Eynde 71003- 7-2008 118 M me Josée Lejeune 71003- 7-2008 119 André Flahaut 71014- 7-2008 120 Mw. Nathalie Muylle 71024- 7-2008 121 Mw. Katrien Schryvers 71034- 7-2008 123 Denis Ducarme 71034- 7-2008 124 Michel Doomst 71047- 7-2008 125 Mw. Mia De Schamphelaere7104Minister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouwen WetenschapsbeleidMinistre des PME, des Indépendants, de l’Agricultureet de la Politique scientifique28- 4-2008 35 Mw. Maggie De Block 4031Minister van Maatschappelijke Integratie,Pensioenen en Grote StedenMinistre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes8- 4-2008 1 Guido De Padt 369910- 4-2008 6 Peter Logghe 370210- 4-2008 7 Georges Gilkinet 319211- 4-2008 8 Geert Versnick 319311- 4-2008 9 Georges Gilkinet 319415- 4-2008 13 Bert Schoofs 319715- 4-2008 14 Bruno Stevenheydens 370415- 4-2008 15 Filip De Man 319915- 4-2008 16 Filip De Man 320015- 4-2008 17 Guy D’haeseleer 370616- 4-2008 20 Mw. Dalila Douifi 320117- 4-2008 21 Geert Versnick 354922- 4-2008 26 Peter Logghe 355222- 4-2008 28 Peter Logghe 3553KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 701728 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page22- 4-2008 30 Geert Versnick 355322- 4-2008 31 Geert Versnick 355423- 4-2008 32 Guido De Padt 355523- 4-2008 33 Guido De Padt 355524- 4-2008 34 Guido De Padt 403228- 4-2008 39 Mw. Maggie De Block 403429- 4-2008 43 Xavier Baeselen 403629- 4-2008 44 Jan Jambon 403730- 4-2008 45 Mw. Sarah Smeyers 40386- 5-2008 47 Bruno Van Grootenbrulle455514- 5-2008 49 Mathias De Clercq 489014- 5-2008 50 Gerolf Annemans 489014- 5-2008 52 Mathias De Clercq 489214- 5-2008 58 Mathias De Clercq 489614- 5-2008 59 Mathias De Clercq 489614- 5-2008 60 M me Carine Lecomte 489715- 5-2008 61 Mw. Sofie Staelraeve 510226- 5-2008 64 Mw. Hilde Vautmans 53893- 6-2008 71 Peter Logghe 58093- 6-2008 73 Filip De Man 58103- 6-2008 74 Bert Schoofs 58119- 6-2008 79 Mw. Sofie Staelraeve 608017- 6-2008 86 Wouter De Vriendt 63744- 7-2008 91 Michel Doomst 710610- 7-2008 92 Filip De Man 710714- 7-2008 94 Xavier Baeselen 7108Minister van Klimaat en EnergieMinistre du Climat et de l’Énergie7- 4-2008 1 Mw. Meyrem Almaci 28793- 6-2008 37 Mw. Sarah Smeyers 581410- 7-2008 62 Mw. Yolande Avontroodt710811- 7-2008 63 Jean-Luc Crucke 7109Minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijvenMinistre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques7- 4-2008 5 Georges Gilkinet 28837- 4-2008 6 Georges Gilkinet 28847- 4-2008 7 Georges Gilkinet 28857- 4-2008 9 Peter Luykx 28877- 4-2008 10 Mw. Dalila Douifi 288810- 4-2008 28 Jan Peeters 320810- 4-2008 31 Jef Van den Bergh 321010- 4-2008 32 Peter Logghe 373811- 4-2008 34 Georges Gilkinet 321211- 4-2008 36 Georges Gilkinet 321411- 4-2008 37 Jean-Marc Nollet 321511- 4-2008 40 Michel Doomst 321814- 4-2008 45 Olivier Maingain 322014- 4-2008 46 Olivier Maingain 373914- 4-2008 47 Pierre-Yves Jeholet 322114- 4-2008 52 Mw. Barbara Pas 322314- 4-2008 53 Mw. Barbara Pas 322314- 4-2008 54 Mw. Barbara Pas 322415- 4-2008 58 Michel Doomst 322615- 4-2008 60 Bruno Stevenheydens 322715- 4-2008 61 Bruno Stevenheydens 322815- 4-2008 63 Francis Van den Eynde 322815- 4-2008 64 Francis Van den Eynde 322915- 4-2008 65 Francis Van den Eynde 322915- 4-2008 66 Francis Van den Eynde 323015- 4-2008 67 Francis Van den Eynde 323015- 4-2008 68 Francis Van den Eynde 323015- 4-2008 69 Francis Van den Eynde 323115- 4-2008 70 Francis Van den Eynde 323115- 4-2008 71 Francis Van den Eynde 323215- 4-2008 72 Francis Van den Eynde 323215- 4-2008 73 Francis Van den Eynde 323215- 4-2008 74 Francis Van den Eynde 323315- 4-2008 75 Francis Van den Eynde 323315- 4-2008 76 Francis Van den Eynde 323315- 4-2008 77 Francis Van den Eynde 323415- 4-2008 78 Francis Van den Eynde 323416- 4-2008 79 Mw. Mia De Schamphelaere374916- 4-2008 80 Peter Luykx 323516- 4-2008 81 Guy D’haeseleer 323616- 4-2008 84 Guy D’haeseleer 323616- 4-2008 85 Guy D’haeseleer 323716- 4-2008 91 Mw. Dalila Douifi 3239KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7018 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page16- 4-2008 92 David Geerts 324016- 4-2008 93 Jan Peeters 324116- 4-2008 94 Mw. Maya Detiège 324217- 4-2008 96 Hagen Goyvaerts 356117- 4-2008 97 Francis Van den Eynde 356218- 4-2008 98 Jan Mortelmans 356218- 4-2008 99 Jan Mortelmans 356318- 4-2008 100 Jan Mortelmans 356318- 4-2008 101 Jan Mortelmans 356318- 4-2008 102 Jan Mortelmans 356418- 4-2008 103 Jan Mortelmans 356418- 4-2008 104 Jan Mortelmans 356518- 4-2008 109 Jan Mortelmans 356618- 4-2008 110 Jan Mortelmans 356618- 4-2008 111 Jan Mortelmans 356718- 4-2008 112 Jan Mortelmans 356718- 4-2008 113 Jan Mortelmans 356818- 4-2008 115 Mw. Linda Vissers 356921- 4-2008 118 Jan Mortelmans 357021- 4-2008 120 François Bellot 357222- 4-2008 123 Bart Tommelein 357223- 4-2008 125 Eric Thiébaut 357423- 4-2008 126 Guido De Padt 357524- 4-2008 130 Eric Thiébaut 404124- 4-2008 133 M me Camille Dieu 404224- 4-2008 136 Mw. Linda Vissers 404324- 4-2008 138 David Lavaux 404528- 4-2008 145 Guido De Padt 404928- 4-2008 146 Guido De Padt 405028- 4-2008 147 Guido De Padt 405128- 4-2008 148 Guido De Padt 405128- 4-2008 149 Guido De Padt 405228- 4-2008 150 Guido De Padt 405328- 4-2008 152 Guido De Padt 405528- 4-2008 153 Guido De Padt 405528- 4-2008 155 Mw. Katia Della Faillede Leverghem 405728- 4-2008 156 Ludo Van Campenhout405828- 4-2008 157 Mw. Maggie De Block 405928- 4-2008 158 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 406028- 4-2008 162 Jean-Marc Nollet 406128- 4-2008 163 David Geerts 406229- 4-2008 165 Eric Thiébaut 406429- 4-2008 168 Jef Van den Bergh 406529- 4-2008 169 Jef Van den Bergh 406629- 4-2008 170 Jef Van den Bergh 406729- 4-2008 171 Jef Van den Bergh 406829- 4-2008 173 Jef Van den Bergh 406929- 4-2008 174 Jef Van den Bergh 407029- 4-2008 175 Mw. Katrien Partyka 407029- 4-2008 176 Mw. Katrien Partyka 407129- 4-2008 177 Mw. Leen Dierick 407130- 4-2008 178 Michel Doomst 407330- 4-2008 179 Michel Doomst 407330- 4-2008 180 Michel Doomst 407430- 4-2008 181 Michel Doomst 407530- 4-2008 182 Michel Doomst 407530- 4-2008 183 Peter Luykx 407530- 4-2008 184 Peter Luykx 407730- 4-2008 185 Roel Deseyn 407830- 4-2008 186 Roel Deseyn 407930- 4-2008 188 Roel Deseyn 408030- 4-2008 189 Roel Deseyn 408130- 4-2008 192 Servais Verherstraeten 408230- 4-2008 194 David Geerts 408430- 4-2008 196 David Geerts 40845- 5-2008 198 Geert Versnick 45568- 5-2008 206 Guido De Padt 49018- 5-2008 207 Guido De Padt 49028- 5-2008 209 David Geerts 49038- 5-2008 211 David Geerts 490415- 5-2008 226 Mw. Els De Rammelaere510923- 5-2008 244 Guido De Padt 539926- 5-2008 246 Peter Logghe 540126- 5-2008 247 Bert Schoofs 540126- 5-2008 248 Guido De Padt 54012- 6-2008 270 Mw. Alexandra Colen 581610- 6-2008 284 Christian Brotcorne 608810- 6-2008 285 Christian Brotcorne 608910- 6-2008 286 M me Brigitte Wiaux 609010- 6-2008 287 Christian Brotcorne 609110- 6-2008 288 Christian Brotcorne 609110- 6-2008 289 Jacques Otlet 609210- 6-2008 290 Servais Verherstraeten 6093KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 701928 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page10- 6-2008 291 Michel Doomst 609410- 6-2008 293 Michel Doomst 609410- 6-2008 294 Jef Van den Bergh 609510- 6-2008 295 Jef Van den Bergh 609611- 6-2008 297 Michel Doomst 609612- 6-2008 300 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 637612- 6-2008 301 Jan Mortelmans 637612- 6-2008 302 Stefaan Van Hecke 637712- 6-2008 303 Jan Mortelmans 637812- 6-2008 304 Jef Van den Bergh 637912- 6-2008 305 Jan Mortelmans 637913- 6-2008 309 Mw. Els De Rammelaere638013- 6-2008 310 Roel Deseyn 638116- 6-2008 315 Michel Doomst 638218- 6-2008 320 Bruno Stevenheydens 638219- 6-2008 321 Ludo Van Campenhout638323- 6-2008 327 Jef Van den Bergh 638423- 6-2008 328 Guido De Padt 638524- 6-2008 329 Herman De Croo 638625- 6-2008 331 André Frédéric 638826- 6-2008 332 Guido De Padt 711027- 6-2008 334 Michel Doomst 711130- 6-2008 335 Jef Van den Bergh 71111- 7-2008 337 Hagen Goyvaerts 71121- 7-2008 338 Guido De Padt 71121- 7-2008 339 Jan Mortelmans 71131- 7-2008 341 Jan Mortelmans 71131- 7-2008 342 Francis Van den Eynde 71141- 7-2008 344 Jan Mortelmans 71141- 7-2008 345 Francis Van den Eynde 71151- 7-2008 346 Francis Van den Eynde 71151- 7-2008 347 Jan Mortelmans 71152- 7-2008 349 Francis Van den Eynde 71164- 7-2008 353 Jef Van den Bergh 71164- 7-2008 356 M me Valérie De Bue 71174- 7-2008 358 Mw. Leen Dierick 71177- 7-2008 359 Jan Mortelmans 71197- 7-2008 360 Jan Mortelmans 71207- 7-2008 361 Jan Mortelmans 71207- 7-2008 363 Jan Mortelmans 71217- 7-2008 364 Jan Mortelmans 71217- 7-2008 366 Jef Van den Bergh 71227- 7-2008 367 Bruno Stevenheydens 71227- 7-2008 368 Jan Mortelmans 71237- 7-2008 370 Jan Mortelmans 71237- 7-2008 371 Jan Mortelmans 71247- 7-2008 372 Jan Mortelmans 71247- 7-2008 373 Jan Mortelmans 71257- 7-2008 374 Jan Mortelmans 71257- 7-2008 376 Jan Mortelmans 71267- 7-2008 377 Mw. Els De Rammelaere71267- 7-2008 378 Francis Van den Eynde 712710- 7-2008 379 M me Juliette Boulet 712710- 7-2008 380 M me Linda Musin 712810- 7-2008 381 Francis Van den Eynde 712910- 7-2008 382 Francis Van den Eynde 712910- 7-2008 383 Francis Van den Eynde 713010- 7-2008 384 M me Camille Dieu 713011- 7-2008 385 David Clarinval 713111- 7-2008 386 Jean-Luc Crucke 713114- 7-2008 387 Guido De Padt 713214- 7-2008 388 M me Juliette Boulet 713314- 7-2008 390 Mw. Meyrem Almaci 7134Minister voor Ondernemenen VereenvoudigenMinistre pour l’Entrepriseet la Simplification10- 4-2008 2 David Geerts 375615- 4-2008 4 Filip De Man 376015- 4-2008 5 Guido De Padt 376215- 4-2008 6 Mw. Leen Dierick 376315- 4-2008 9 Jenne De Potter 376416- 4-2008 10 Willem-FrederikSchiltz 376816- 4-2008 11 Mw. Mia De Schamphelaere377016- 4-2008 12 Mw. Mia De Schamphelaere377116- 4-2008 13 Mw. Freya Van denBossche 377430- 4-2008 35 Stefaan Vercamer 408519- 6-2008 78 Joseph Arens 6388KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7020 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page20- 6-2008 79 Bruno Stevenheydens 638930- 6-2008 80 Eric Thiébaut 71352- 7-2008 81 Guido De Padt 71363- 7-2008 82 Eric Thiébaut 71373- 7-2008 83 George Joseph 71393- 7-2008 84 Guido De Padt 71393- 7-2008 85 Peter Logghe 71403- 7-2008 86 Mw. Mia De Schamphelaere71414- 7-2008 87 M me Thérèse Snoy etd’Oppuers 71414- 7-2008 88 Mw. Mia De Schamphelaere71434- 7-2008 89 Michel Doomst 71437- 7-2008 90 Dirk Van der Maelen 71449- 7-2008 91 Luk Van Biesen 714411- 7-2008 92 Dirk Van der Maelen 714511- 7-2008 93 Dirk Van der Maelen 7146Minister van MigratieenasielbeleidMinistre de la Politique de migrationet d’asile23- 4-2008 16 Filip De Man 358724- 4-2008 17 Filip De Man 408725- 4-2008 19 Filip De Man 40895- 5-2008 20 Filip De Man 45595- 5-2008 21 Filip De Man 45605- 5-2008 22 Filip De Man 456115- 5-2008 24 Filip De Man 511115- 5-2008 25 Filip De Man 511316- 5-2008 26 Filip De Man 511516- 5-2008 27 Filip De Man 511621- 5-2008 28 Filip De Man 511722- 5-2008 29 Filip De Man 540529- 5-2008 34 Filip De Man 581829- 5-2008 35 Filip De Man 581930- 5-2008 36 Filip De Man 582030- 5-2008 37 Filip De Man 582130- 5-2008 38 Mw. Maggie De Block 582230- 5-2008 39 Mw. Maggie De Block 58232- 6-2008 40 Guy D’haeseleer 58242- 6-2008 41 Filip De Man 58252- 6-2008 42 Filip De Man 58262- 6-2008 43 Guy D’haeseleer 58262- 6-2008 44 Guy D’haeseleer 58272- 6-2008 45 Mw. Mia De Schamphelaere58272- 6-2008 46 Fouad Lahssaini 58282- 6-2008 47 George Joseph 58293- 6-2008 48 Guy D’haeseleer 58303- 6-2008 49 M me Zoé Genot 58303- 6-2008 50 Peter Logghe 58316- 6-2008 51 Mw. Meyrem Almaci 60989- 6-2008 52 Mw. Mia De Schamphelaere609910- 6-2008 53 Mw. Sonja Becq 610012- 6-2008 54 Mw. Nathalie Muylle 639012- 6-2008 55 Pierre-Yves Jeholet 639012- 6-2008 56 George Joseph 639113- 6-2008 57 Xavier Baeselen 639213- 6-2008 58 Filip De Man 639313- 6-2008 59 Filip De Man 639413- 6-2008 60 Filip De Man 639513- 6-2008 61 Filip De Man 639613- 6-2008 62 Filip De Man 639713- 6-2008 63 Filip De Man 639713- 6-2008 64 Filip De Man 639713- 6-2008 65 Filip De Man 639813- 6-2008 66 David Geerts 639816- 6-2008 67 Filip De Man 639917- 6-2008 68 Mw. Sonja Becq 640017- 6-2008 69 Mw. Sonja Becq 640019- 6-2008 70 Filip De Man 640119- 6-2008 71 Guy D’haeseleer 640220- 6-2008 72 M me Camille Dieu 640225- 6-2008 73 Pierre-Yves Jeholet 640325- 6-2008 74 Peter Logghe 64044- 7-2008 75 Michel Doomst 71464- 7-2008 76 Bert Schoofs 714711- 7-2008 77 Filip De Man 714814- 7-2008 78 Filip De Man 7149KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 702328 - 7 - 2008(Fr.): In het Frans gestelde vraag. — (N.): In het Nederlands gestelde vraag.(N.): Question posée en néerlandais. — (Fr.): Question posée en français.II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer).II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 123, alinéas 1 er à 4 du règlement de la Chambre).Vice-eersteministeren minister van Financiënen Institutionele HervormingenVice-premier ministreet ministre des Financeset des Réformes institutionnellesDO 2007200804246 DO 2007200804246Vraag nr. 247 van de heer Willem-Frederik Schiltz van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Inkomstenbelastingen. — Woonboten. — Kadastraalinkomen.Ingevolge de bepalingen van artikel 471, WIB 1992,wordt er een kadastraal inkomen vastgesteld voor allegebouwde of ongebouwde onroerende goederen, alsmedevoor het materieel en de outillage die onroerendzijn van nature of door hun bestemming. Onderkadastraal inkomen wordt verstaan het gemiddeldnormaal netto-inkomen van één jaar.Artikel 104, 9 o , WIB 1992 bepaalt dat van het totalenetto-inkomen worden afgetrokken: intresten en betalingenvoor de aflossing of wedersamenstelling van eenhypothecaire lening die specifiek is gesloten om een inartikel 12, § 3, bedoelde enige woning te verwerven ofte behouden, en bijdragen van een aanvullende verzekeringtegen ouderdom en vroegtijdige dood die debelastingplichtige tot uitvoering van een individueelgesloten levensverzekeringscontract definitief heeftbetaald voor het vestigen van een rente of van eenkapitaal bij leven of bij overlijden en dat uitsluitenddient voor het wedersamenstellen of het waarborgenvan een degelijke hypothecaire lening.Het wonen op een woonboot wint steeds meer aanpopulariteit, maar de fiscale regels die aan dergelijkewoonvorm verbonden zijn, zijn bijzonder onduidelijk.Question n o 247 de M. Willem-Frederik Schiltz du26 juin 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Impôts sur le revenu. — Péniches résidentielles. —Revenu cadastral.En vertu des dispositions de l’article 471, CIR 1992,un revenu cadastral est établi pour tous les biens immobiliersbâtis ou non bâtis, ainsi que pour le matérielet l’outillage présentant le caractère d’immeuble parnature ou d’immeuble par destination. Par revenucadastral, on entend le revenu moyen normal net d’uneannée.L’article 104, 9 o , CIR 1992 dispose que les dépensessuivantes sont déduites de l’ensemble des revenus nets:les intérêts et les sommes affectés à l’amortissement età la reconstitution d’un emprunt hypothécaire contractéen vue d’acquérir ou de conserver une habitationunique visée à l’article 12, § 3, ainsi que les cotisationsd’une assurance complémentaire contre la vieillesse etle décès prématuré que le contribuable a versées à titredéfinitif pour constituer une rente ou un capital en casde vie ou en cas de décès en exécution d’un contratd’assurance-vie qu’il a conclu individuellement et quisert exclusivement à la reconstitution ou à la garantied’un tel emprunt hypothécaire.Les péniches résidentielles rencontrent de plus enplus de succès mais les dispositions fiscales quis’appliquent à ce type d’habitations sont particulièrementconfuses.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7024 QRVA 52 02828 - 7 - 2008In Nederland daarentegen, waar het wonen op eenwoonboot al langer is ingeburgerd, werd in de inkomstenbelastinghet begrip «eigen woning forfait»ingevoerd, wat voor gevolg heeft dat de eigenaar vaneen woonboot, die dient als hoofdveblijfplaats op eenvaste ligplaats, net als de eigenaar van een woonhuiseen belasting verschuldigd is waarvan het bedrag gerelateerdis aan de waarde van de woonboot. Anderzijdskan de eigenaar van de woonboot de betaalde hypotheekrentein mindering brengen van zijn belastbaarinkomen. Banken bieden er ook speciale «woonboothypotheken»aan.1. Wordt er in ons land aan woonboten een kadastraalinkomen of een andere waardemaatstaf toegekend,met het oog op het vestigen van een belasting opdergelijk «woningen»?2. Is het mogelijk om voor de aankoop van eenwoonboot een hypothecaire lening aan te gaan?3. Komen desgevallend de lasten van dergelijkelening in aanmerking voorde aftrek enige woningzoals bepaald in artikel 104, 9 o , van het WIB 1992?4. Bent u niet van mening dat onze fiscale wetgevingzou moeten aangepast worden naar bijvoorbeeldNederlands model, teneinde deze woonboten opfiscaal vlak gelijk te schakelen met gebouwde onroerendegoederen die in onze fiscale wetgeving alswoning zijn omschreven?Aux Pays-Bas, où habiter sur une péniche est unepratique courante depuis longtemps, le «forfait pourhabitation propre» a néanmoins été instauré dansl’impôt sur le revenu, et le propriétaire d’une pénicherésidentielle qui sert de résidence principale avec unlieu de mouillage fixe, doit dès lors verser, tout commele propriétaire d’une maison d’habitation, un impôtdont le montant correspond à la valeur de la péniched’habitation. Par ailleurs, le propriétaire de la pénicherésidentielle peut déduire les intérêts hypothécairesversés de son revenu imposable. Les banques proposentégalement des prêts hypothécaires spéciaux pourles péniches résidentielles.1. Un revenu cadastral ou un autre critère de valeursera-t-il attribué aux péniches résidentielles dans notrepays, en vue d’établir un impôt sur de telles «habitations»?2. Est-il possible de contracter un prêt hypothécairepour l’acquisition d’une péniche résidentielle?3. Les charges liées à un tel prêt sont-elles le caséchéant prises en considération pour la déduction pourhabitation unique conformément à l’article 104, 9 o , duCIR 1992?4. Ne pensez-vous pas que notre législation fiscaledevrait être adaptée selon le modèle néerlandais parexemple, afin d’assimiler fiscalement ces péniches résidentiellesaux biens immobiliers bâtis considéréscomme des habitations dans notre législation fiscale?DO 2007200804232 DO 2007200804232Vraag nr. 250 van de heer Bert Schoofs van 25 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Rijkswachtkazerne gelegen op het grondgebied van destad Beringen. — Regie der Gebouwen.In het dossier van de geplande verkoop van de voormaligerijkswachtkazerne gelegen op het grondgebiedvan de stad Beringen is het recentelijk tot een conflictgekomen tussen de Regie der Gebouwen en het stadsbestuurvan Beringen.Het betreft meer bepaald het lot waarop de rijkswachtkazernezelf is gelegen en het lot van de aanpalendegronden langs de Catharinastraat.Naar verluidt zou de directeur van de Regie derGebouwen Limburg mondeling toegezegd hebben aande vertegenwoordiger van het stadsbestuur dat deRegie der Gebouwen het Aankoopcomité schriftelijkzou verzoeken om de openbare verkoop niet te latenplaatsvinden.Question n o 250 de M. Bert Schoofs du 25 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Caserne de gendarmerie située sur le territoire de laville de Beringen. — Régie des Bâtiments.Un conflit a récemment surgi entre la Régie des Bâtimentset l’administration de la ville de Beringen dansle cadre du dossier du projet de vente de l’anciennecaserne de gendarmerie situé sur le territoire de la villede Beringen.Il s’agit plus précisément du lot où se situe la casernede gendarmerie elle-même et de celui des terrains avoisinantsle long de la Catharinastraat.Il me revient qu’il existerait un accord verbal entrele directeur de la Régie des Bâtiments du Limbourg etle représentant de l’administration de la ville selonlequel la Régie des Bâtiments demanderait au Comitéd’acquisition d’annuler la vente publique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 702528 - 7 - 2008Ondanks deze toezegging heeft de openbare verkooptoch plaatsgevonden op 21 mei 2008.1.a) Klopt het dat er een mondelinge toezegging gedaanis door de directeur van de Regie der GebouwenLimburg?b) Is deze mondelinge toezegging aan de stad Beringengevolgd door een schriftelijk verzoek aan hetAankoopcomité?2. Zo ja, waarom heeft de openbare verkoop alsnogplaatsgevonden?3. Wat heeft u desgevallend ondernomen ten aanzienvan de Regie der Gebouwen Limburg?4. Indien een mondelinge toezegging niet zouhebben volstaan, op welke wijze zou de procedure totopenbare verkoop kunnen geschorst zijn?5. Wat diende het stadsbestuur van Beringen alduster zake te ondernemen?6. Konden de belangen van de Regie der Gebouwenniet op een andere manier worden behartigd, namelijkin die zin dat schade in hoofde van de gemeente Beringenhad kunnen worden vermeden?Malgré cet accord, la vente publique a malgré touteu lieu le 21 mai 2008.1.a) Est-il exact que le directeur de la Régie des Bâtimentsdu Limbourg a conclu un accord verbal?b) Cet accord verbal avec la ville de Beringen a-t-il étésuivi d’une demande écrite au Comitéd’acquisition?2. Dans l’affirmative, pourquoi la vente publique a-t-elle encore eu lieu?3. Quelles mesures avez-vous prises, le cas échéant,à l’égard de la Régie des Bâtiments du Limbourg?4. Si un accord verbal était insuffisant, comment laprocédure de vente publique aurait-elle pu être annulée?5. Quelles actions l’administration de la ville deBeringen aurait-elle donc dû entreprendre enl’occurrence?6. Les intérêts de la Régie des Bâtiments n’auraientilspu être défendus autrement, notamment en évitantd’occasionner des dommages pour la ville de Beringen?DO 2007200804263 DO 2007200804263Vraag nr. 251 van de heer Patrick Cocriamont van26 juni 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Aanvullende belasting op de personenbelasting. —Gemeente Fleurus.Heel wat Belgische gemeenten (168 in totaal)hebben de aanvullende belasting op de personenbelastingvoor het aanslagjaar 2007 buiten de wettelijketermijn goedgekeurd.In Fleurus heeft gemeenteraadslid Salvatore Nicotrade socialistische absolute meerderheid danig in verlegenheidgebracht door zijn medeburgers via de pers enin pamfletten ertoe op te roepen de terugbetaling vandeze belasting te eisen.De heer Pol Calet, schepen van Financiën van dezegemeente, heeft de heer Nicotra evenwel vanantwoord gediend en heeft hem meegedeeld dat degemeente wachtte op een wet met terugwerkendekracht om de gemeentefinanciën te redden.1.a) Hoe zit de vork in de steel?Question n o 251 de M. Patrick Cocriamont du 26 juin2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Taxe additionnelle sur l’IPP. — Commune de Fleurus.De nombreuses communes belges (168 au total) ontvoté la taxe additionnelle sur l’IPP (impôt des personnesphysiques) pour l’exercice 2007 hors des délaislégaux.À Fleurus, le conseiller communal Salvatore Nicotraa mis à mal la majorité absolue socialiste en proposant,par voie de presse et de tracts, à ses concitoyensde réclamer le remboursement de cette taxe.Lors d’une intervention de M. Pol Calet, échevin desFinances de cette commune, M. Nicotra s’est vurépondre que «la commune attendait une loi rétroactiveafin de sauver les finances communales».1.a) Pourriez-vous communiquer ce qu’il en est effectivement?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7026 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Klopt dit allemaal? b) Est-ce vrai?2. Geeft u de schepen gelijk? 2. Donnez-vous raison à l’échevin?3. Denkt u een wetsontwerp in die zin in te dienen? 3. Envisagez-vous d’introduire un projet de loi ence sens?DO 2007200804267 DO 2007200804267Vraag nr. 252 van de heer Dirk Van der Maelen van27 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Herkwalificatie van levensverzekeringen tot beleggingsproducten.— Tegenstrijdige interpretaties.Door een beperkt aantal dienstleiders van zowel deklassieke belastingdiensten als van de controlecentraworden thans nog steeds aanzienlijke belastingaanslagengevestigd met betrekking tot bedrijfsleidersverzekeringenen tot groepsverzekeringen (thans«individuele pensioentoezeggingen») van het type stelselvaste last en worden deze in fase van bezwaargehandhaafd.Als motivering wordt hierbij ingeroepen dat er eengebrek aan minimumkapitaal is en/of dat er geenrisico bestaat zodat die levensverzekeringscontractenuit fiscaal oogpunt tot «beleggingsproducten» moetenworden geherkwalificeerd.Naar verluidt zou nochtans aan de gewestelijkedirecteurs via een e-mailbericht van 24 mei 2007 en eendaaraan gehechte niet gedateerde dienstnota door deadministrateur van de KMO de algemene opdrachtzijn gegeven met betrekking tot alle levensverzekeringspremiesbetaald vanaf 1 januari 2004 om dezevoortaan niet meer te herkwalificeren of te taxeren (zieook: Fiscale Actualiteit nr. 25).Uit hiërarchische overwegingen beroept het merendeelvan de taxateurs en geschillenbehandelaars zichgemakshalve eveneens op die dienstnota om oude enbetwiste aanslagen te ontheffen of te vernietigen.Haaks daartegenover stelt men eigenaardig genoegvast dat bij het overgrote deel van de aan de rechtbankenen hoven reeds voorgelegde gevallen de herkwalificatietot beleggingsproduct wel nog definitief staandewordt gehouden en dat de diensten gerechtelijkegeschillen en de taskforce geschillen van de centralediensten die houding bovendien nog ondersteunen.Voorzieningen in cassatie werden tot nu toe blijkbaarnog niet ingediend tegen deze voor de Belgische Staatgunstige arresten.1. Hoe legt u deze zeer opvallende tegenstrijdighedenen de blijkbaar verschillende visies op de centralediensten uit?Question n o 252 de M. Dirk Van der Maelen du27 juin 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Requalification d’assurances-vie en produits de placement.— Interprétations contradictoires.Un certain nombre de chefs de service tant des servicesdes contributions ordinaires que des centres decontrôle établissent toujours, à l’heure actuelle, desimpositions considérables relatives à des assurancespour chefs d’entreprise et à des assurances de groupe(dites aujourd’hui «engagements individuels depensions») dans le régime des charges fixes, qui sontmaintenues dans la phase de réclamation.La motivation invoquée est le manque de capitalminimum et/ou l’absence de risque de sorte que, dupoint de vue fiscal, ces assurances-vie doivent êtrerequalifiées en «produits de placement».Or il paraît que, dans un courrier électronique du24 mai 2007 et une note de service non datée jointe à cecourrier, l’administrateur aurait donné aux directeursrégionaux la consigne générale, concernant toutes lesprimes d’assurance-vie payées à partir du 1 er janvier2004, de ne plus les requalifier ni les taxer (voir également:Fiscale Actualiteit n o 25).Pour des motifs d’ordre hiérarchique, la majoritédes taxateurs et des agents du contentieux se réfèrentégalement, par facilité, à cette note de service poursuspendre ou pour annuler d’anciennes impositionscontestées.En contradiction flagrante avec ce qui précède, onconstate curieusement que, dans la majorité des casqui ont déjà été soumis aux cours et aux tribunaux, larequalification en produit de placement est par contredéfinitivement maintenue et qu’en outre, les servicesdes litiges judiciaires et la taskforce «litiges» des servicescentraux soutiennent cette position. Apparemment,aucun pourvoi en cassation n’a été introduitjusqu’ici contre ces arrêts favorables à l’État belge.1. Comment expliquez-vous ces contradictions trèsfrappantes et les visions apparemment différentes quiont cours dans les services centraux?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 702728 - 7 - 20082. Wat was hierbij tot nu toe het praktische nut vanhet geïntegreerd systeem van het project «Workflowgeschillen»?3. Heeft, volgens de leer van de hiërarchie derrechtsnormen, deze jurisprudentie al dan niet voorrangop de beoogde dienstnota en op de individueleinterpretaties van de lokale dienstchefs en managers?4. Vindt u het niet niet uitermate bizar dat voor eenen dezelfde levensverzekeringspolis er een totaal verschillendefiscale behandeling is voor het aanslagjaar2004 en voor het aanslagjaar 2005 inzake vennootschapsbelasting(jaarrekeningen per 31 december)?5. Welke rechtlijnige, evenwichtige en nationaalgeldende richtlijnen zullen er ten behoeve van alletaxatieambtenaren, dienstleiders, geschillenbehandelaarsen gewestelijke directeurs schriftelijk worden uitgevaardigdom deze opvallende dualiteit en vooraldeze ongelijke behandeling van de belastingplichtigenonmiddellijk uit de wereld te helpen en om de verantwoordelijkebelastingambtenaren uit die hiërarchischeen interpretatieve patstelling dringend te verlossen?2. Quelle a été jusqu’ici, dans ce contexte, l’utilitépratique du système intégré du projet «WorkflowContentieux»?3. En vertu de la théorie de la hiérarchie des normesjuridiques, la jurisprudence n’a-t-elle pas priorité surla note de service visée et sur les interprétations individuellesdes chefs de services et des managers locaux?4. Ne trouvez-vous pas extrêmement curieux que,pour une même police d’assurance-vie, le traitementfiscal dans le cadre de l’impôt des sociétés (comptesannuels au 31 décembre) soit totalement différent pourl’exercice d’imposition 2004 et pour l’exerciced’imposition 2005?5. Quelles directives écrites linéaires, équilibrées etde portée nationale seront élaborées à l’intention detous les taxateurs, chefs de service, agents du contentieuxet directeurs régionaux de manière à supprimersans délai cette étonnante dualité, à mettre un terme autraitement inégal des contribuables et à permettre auxfonctionnaires fiscaux responsables de sortir del’impasse dans laquelle ils se trouvent du fait de lahiérarchie et des interprétations contradictoires?DO 2007200804280 DO 2007200804280Vraag nr. 255 van de heer Dirk Van der Maelen van30 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Inkomstenbelastingen. — Ondernemingen. — Forfaitaireminimumwinst. — Aanpassing bedragen.De berekening van de forfaitaire (minimum)winstdie belastbaar is bij niet-aangifte of bij laattijdige overleggingvan de aangifte door een onderneming gebeurtvolgens de bepalingen van artikel 182 KB/WIB 1992.Zo is bijvoorbeeld de forfaitaire winst voor een ondernemingbehorende tot de scheikundige nijverheid gelijkaan 22 000 euro per personeelslid, voor bankenbedraagt de forfaitaire winst 24 000 euro per personeelslid.Bovendien is het zo dat de regering in 2006beslist heeft dat vastgestelde winst in geen geval lagermag zijn dan 19 000 euro.De bedragen die gebruikt worden om de forfaitaireminimumwinst te berekenen naargelang de sectordienen aangepast te worden. Al tien jaar zijn ditdezelfde bedragen, ze werden zelfs niet geïndexeerd.Begin april 2006 stelde u in uw antwoord op mijnvraag nr. 905 van 26 augustus 2005 dat «het onderzoekmet het oog op de eventuele aanpassing van deforfaitaire minima ten spoedigste zal worden uitge-Question n o 255 de M. Dirk Van der Maelen du30 juin 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Impôts sur les revenus. — Entreprises. — Minimumforfaitaire des bénéfices. — Adaptation desmontants.Le montant forfaitaire (minimum) des bénéficesimposables pour une entreprise en cas d’absence dedéclaration ou de remise tardive de celle-ci est calculésconformément aux dispositions de l’article 182 AR/CIR 1992. Ainsi, les bénéfices forfaitaires d’une entreprisedu secteur chimique se montent à 22 000 eurospar membre du personnel et à 24 000 euros pour lesbanques. Par ailleurs, le gouvernement a décidé récemmentque les bénéfices déterminés ne peuvent en aucuncas être inférieurs à 19 000 euros.Les montants utilisés pour calculer le minimumforfaitaire des bénéfices par secteur doivent être adaptés.Ils n’ont pas été modifiés depuis 10 ans et n’ontmême pas été indexés.Début avril 2006, vous avez précisé dans votreréponse à ma question n o 905 du 26 août 2005 que:«L’examen visant à l’éventuelle adaptation desminima forfaitaires sera effectué dans les plus brefsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7028 QRVA 52 02828 - 7 - 2008voerd» (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006,nr. 115, blz. 22217).In uw antwoord op mijn vraag nr. 13189 van 29november 2006 stelt u dat «het onderzoek betreffendede aanpassing van de forfaitaire minima aangaandeartikel 342, § 3, WIB 1992 nog altijd lopende is», endat «wij proberen de resultaten van dit onderzoek tehebben voor het aanslagjaar 2007» (Integraal Verslag,Kamer, 2006-2007, commissie Financiën, 29 november2006, COM 1112, blz. 5).In uw antwoord van 26 februari 2007 op mijn vraagnr. 1510 van 19 december 2006 stelt u: «Mijn administratiedeelt mij mee dat het onderzoek betreffendede aanpassing van de forfaitaire minima beoogd inartikel 342, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992, bijna voltooid is.» (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2006-2007, nr. 156, blz 30249).1. Is het onderzoek betreffende de aanpassing vande forfaitaire minima intussen volledig afgerond?délais» (Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006,n o 115, p. 22217).Dans votre réponse à ma question n o 13189 du 29novembre 2006, vous précisez que l’étude portant surl’adaptation des minima forfaitaires prévus à l’article342, § 3, CIR 1992 est toujours en cours et que vousvous efforcez d’obtenir les résultats de cette étudeavant l’année d’imposition 2007 (Compte rendu intégral,Chambre, 2006-2007, Commission des Finances,29 novembre 2006, COM 1112, p. 5).Dans votre réponse du 26 février 2007 à ma questionn o 1510 du 19 décembre 2006 vous précisez que votreadministration vous informe «que l’examen portantsur l’adaptation des minima forfaitaires visés à l’article342, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992, esten voie d’achèvement.» (Questions et Réponses,Chambre, 2006-2007, n o 156, p. 30249).1. L’étude portant sur l’adaptation des minimaforfaitaires est-elle entre-temps complètement terminée?2. Zo neen, waarom niet? 2. Dans la négative, pourquoi?3. Is het onderzoek voor bepaalde sectoren reedsafgerond?4. Zo ja, voor welke sectoren is het onderzoek reedsafgerond?3. L’étude est-elle déjà terminée pour certainssecteurs?4. Dans l’affirmative, de quels secteurs s’agit-il?DO 2007200804294 DO 2007200804294Vraag nr. 256 van de heer Peter Logghe van 1 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanFinanciën en Institutionele Hervormingen:Verdeling van het «lottogeld».De «lottopot» winnen, wil iedereen wel. Maar jemoet de bedragen ook nog proberen te innen, als jeeen goed doel bent. Blijkbaar zijn er problemen met deverdeling van de lottopot van 225 miljoen euro, als wede pers mogen geloven.1. Kan u de vooropgestelde verdeling van het lottogeldvoor dit jaar meedelen?2. Aan welke verenigingen zou dit lottogeld wordengestort?Question n o 256 de M. Peter Logghe du 1 er juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Répartition des fonds du Lotto.Gagner l’argent du Lotto est le rêve de tous. Pour lesinstitutions ou les personnes défendant une bonnecause, il s’agit cependant d’essayer d’obtenir une partde l’argent récolté. À en croire la presse, des problèmesse poseraient au niveau de la répartition des 225 millionsd’euros que représentent l’argent du Lotto.1. Quelle est pour cette année la répartition prévuede l’argent du Lotto?2. Quelles associations bénéficieraient d’une partdes fonds?3. Wanneer wordt dit ook effectief gestort? 3. Quand l’argent est-il réellement versé?4. Kan u ook de verdeling meedelen van 2005, 2006en 2007?5. Kan u meedelen wanneer de verdeling in 2005,2006 en 2007 effectief werd uitgevoerd?4. Qu’en était-il de la répartition de l’argent duLotto en 2005, 2006 et 2007?5. Quand l’argent a-t-il réellement été versé en2005, 2006 et 2007?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 702928 - 7 - 2008DO 2007200804311 DO 2007200804311Vraag nr. 257 van mevrouw Sonja Becq van 2 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanFinanciën en Institutionele Hervormingen:Toepassing kostenforfait vrijwilligers. — Combinatiedagforfait met bewijs van werkelijke kosten.Het onbezoldigd karakter van het vrijwilligerswerkbelet niet dat de door de vrijwilliger voor de organisatiegemaakte kosten door de organisatie worden vergoed.De realiteit en de omvang van deze kostenmoeten niet bewezen worden, voor zover het totaalvan de ontvangen vergoedingen niet meer bedraagtdan 24,79 euro (niet-geïndexeerd) per dag en991,57 euro (niet-geïndexeerd) per jaar (Circulairenr. Ci.RH.241/509 803 van 5 maart 1999).In principe zou een combinatie van de twee systemen,namelijk de forfaitaire onkostenvergoeding en devergoedingsregeling op basis van de reële kosten nietmogelijk zijn. In het geval er wordt geopteerd voor hetbewijs van de werkelijke kosten, kunnen zij bewezenworden door middel van bewijsstukken of op hunbeurt forfaitair worden geraamd. Zo wordt een forfaitairekilometervergoeding van 0,2940 euro/km(geïndexeerd) welke ook aan ambtenaren wordt toegekend,als een redelijke raming van de werkelijkekosten aangenomen.In praktijk rijzen er enkele praktische vragen in verbandmet de combinatie van beide systemen ten eindede vergoedingen niet als belastbare inkomsten aan temerken. We veronderstellen hierbij dat de som van detoegekende forfaitaire dagvergoedingen van24,79 euro (niet-geïndexeerd), exclusief de vergoedingenop basis van de werkelijke kosten, het jaarforfaitvan 991,57 euro (niet-geïndexeerd) niet overschrijdt.1. Bent u van mening dat voor het vrijwilligerswerkverricht bij eenzelfde organisatie voor eenzelfde daggeen beroep kan gedaan worden op het kostenforfaitvan 24,79 euro (niet-geïndexeerd) per dag én het systeemvan werkelijke kosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor de gereden kilometers?2. Bent u van mening dat een vrijwilliger eenberoep kan doen op het kostenforfait van 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag voor het werk verricht vooreen vrijwilligersorganisatie «A» en voor dezelfde dageen beroep kan doen op het systeem van werkelijkekosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor de gereden kilometers voor een vrijwilligersorganisatie«B»?3. Bent u van mening dat een vrijwilliger eenberoep kan doen op het kostenforfait van 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag voor iedere dag die hij voorQuestion n o 257 de M me Sonja Becq du 2 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Application du forfait de frais pour les bénévoles. —Combinaison du forfait journalier et des frais réels.Le caractère non rémunéré du travail bénévolen’empêche pas que les frais supportés par le bénévolepour l’organisation soient dédommagés par celle-ci. Lecaractère réel de ces frais et leur importance ne doiventpas être prouvés, pour autant que le total des indemnitésperçues ne soit pas supérieur à 24,79 euros (nonindexés)par jour et à 991,57 euros (non-indexés) paran (Circulaire n o Ci.RH.241/509 803 du 5 mars 1999).En principe les deux systèmes, à savoir d’une part ledéfraiement forfaitaire et d’autre part le régimed’indemnisation sur la base des frais réels, ne peuventpas être combinés. Si l’on opte pour la justification desfrais réels, ceux-ci peuvent être prouvés à l’aide depièces justificatives ou également être évalués sur unebase forfaitaire. Une indemnité kilométrique forfaitairede 0,2940 euro/km (indexée), également octroyéeaux fonctionnaires, peut ainsi être considéréecomme une estimation raisonnable des frais réels.Dans la pratique, plusieurs questions concrètes seposent en ce qui concerne la combinaison des deuxsystèmes afin que les indemnités ne soient pas considéréescomme des revenus imposables. On suppose dèslors que la somme des indemnités forfaitaires journalièresoctroyées de 24,79 euros (non-indexées), sans lesindemnités octroyées sur la base des frais réels, nedépasse pas le forfait annuel de 991,57 euros (nonindexés).1. Estimez-vous que pour le travail bénévole effectuéau sein d’une seule et même organisation pour unmême jour, il n’est pas possible d’avoir recours à lafois au forfait de frais de 24,79 euros (non-indexés) parjour et au système des frais réels sur la base du forfaitkilométrique des fonctionnaires pour les kilomètresparcourus?2. Estimez-vous qu’un bénévole peut recourir auforfait de frais de 24,79 euros (non-indexés) par jourde travail effectué pour une organisation bénévole«A» et pour le même jour, recourir au système desfrais réels sur la base du forfait kilométrique attribuéaux fonctionnaires pour les kilomètres parcourus pourune organisation bénévole «B»?3. Estimez-vous qu’un bénévole peut recourir auforfait de frais de 24,79 euros (non-indexés) par jourde travail effectué pour une organisation bénévoleKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7030 QRVA 52 02828 - 7 - 2008een vrijwilligersorganisatie «A» werkt en voor deandere dagen een beroep kan doen op het systeem vanwerkelijke kosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor de gereden kilometers voor een vrijwilligersorganisatie«B»?4. Bent u van mening dat een vrijwilliger eenberoep kan doen op het kostenforfait van 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag voor bepaalde dagen die hijvoor een vrijwilligersorganisatie «A» werkt en voorde andere dagen een beroep doen op het systeem vanwerkelijke kosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor dezelfde vrijwilligersorganisatie?5. Wat is uw mening indien voorgaande vier gevallenworden hernomen maar waarbij wordt vastgestelddat de som van de vergoedingen van 24,79 euro (nietgeïndexeerd)per dag vermeerderd met de vergoedingenop basis van de werkelijke kosten, het jaarforfaitvan 991,57 euro (niet-geïndexeerd) overschrijdt?«A» et pour les autres jours, recourir au système desfrais réels sur la base du forfait kilométrique attribuéaux fonctionnaires pour les kilomètres parcourus pourune organisation bénévole «B»?4. Estimez-vous qu’un volontaire peut avoir recoursau forfait de frais journalier de 24,79 euros (nonindexés)pour certains jours au cours desquels iltravaille pour une organisation volontaire «A» et pourles autres jours, peut invoquer le système des frais réelssur la base d’un forfait kilométrique des fonctionnairespour la même organisation volontaire?5. Si les quatre cas ci-dessus sont admis, qu’advientilsi la somme journalière des indemnités de 24,79euros (non-indexés) additionnée aux indemnités octroyéessur la base des frais réels, dépasse le forfait annuelde 991,57 euros (non-indexé)?DO 2007200804062 DO 2007200804062Vraag nr. 258 van de heer Eric Thiébaut van 2 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Verzekeringsmaatschappijen. — Prijs van de BA auto.— In het voertuig ingebouwde zwarte doos.Mijn vraag gaat over de aankondiging van een verzekeringsmaatschappijdie in België een autoverzekeringvoor particulieren wil lanceren. De premie zouworden berekend op basis van de gegevens van een inhet voertuig ingebouwde zwarte doos.Het gaat erom een verzekeringspremie in te voerenmet variabel bedrag naargelang van het gedrag van debestuurder. In de terreinwagens zou een soort zwartedoos worden aangebracht die alle bewegingen van hetvoertuig, het ogenblik van de verplaatsingen, maarook de CO 2-uitstoot, zou optekenen.Met die informatie zou men de verzekeringspremieop maat van de bestuurder kunnen aanpassen.Volgens de betrokken verzekeringsmaatschappij, krijgendegenen die goede punten halen — dankzij hetverantwoord gebruik van het voertuig buiten de risicozonesen -periodes, een beloning in de vorm van eenveel lagere verzekeringspremie dan de gebruikelijkemarkttarieven. De slechte leerlingen krijgen daarentegeneen veel hogere rekening gepresenteerd.Zo zullen de bestuurders die weinig rijden en’s nachts de auto zo veel mogelijk aan de kant latenstaan, veel minder betalen dan de kilometerverslindendesnelheidsduivels die op zaterdagavond de baanop gaan.Question n o 258 de M. Eric Thiébaut du 2 juillet 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Compagnies d’assurances. — Prix de la RC auto. —Boîte noire intégrée au véhicule.Ma question concerne l’annonce faite par unesociété d’assurances de lancer en Belgique une assuranceauto destinée aux particuliers et dont la primeserait calculée sur la base de données fournies par uneboîte noire montée dans le véhicule.Le principe est d’instaurer une prime d’assurancedont le montant varie en fonction du comportementdu conducteur. Il s’agit ici d’embarquer à bord desquatre roues une sorte de boîte noire enregistrant lesmouvements du véhicule, le moment de ses déplacements,mais aussi l’émission de CO 2.L’ensemble des informations récoltées permettraitd’ajuster sur mesure la prime d’assurance du conducteur.selon la compagnie d’assurance intéressée, celuiqui obtient une bonne note — grâce à une utilisationmodérée de la voiture en dehors des zones et périodes àrisques — se voit récompensé d’une prime d’assurancetrès inférieure aux tarifs pratiqués sur le marché. Enrevanche, les mauvais élèves reçoivent une note plussalée.De la sorte, celui qui roule peu en évitant la nuitpaiera moins que celui qui avale les kilomètres lesamedi soir pied au plancher. Cependant, on peuts’interroger sur le traitement réservé à un conducteurdont le métier est lié à l’utilisation de son véhicule.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 703128 - 7 - 2008Op dit ogenblik zit het project nog in de testfase vaneen pilootproject waarbij 50 bestuurders en uiteenlopendemodellen betrokken zijn, zodat de verzekeraar«de technologie en het concept verder kan verfijnen»,maar er rijzen verscheidene vragen met betrekking tothet recht op privacy.1. Hoe kan men er zeker van zijn dat het lezen enhet gebruik van de door de GPS geregistreerde gegevensniet wordt afgeleid van de aanvankelijke bedoeling?2.a) Heeft u contacten met de verzekeringsmaatschappijendie bij het project betrokken zijn?b) Bent u van plan de invoering van dit soort systeemvan autoverzekeringspremies dat al gebruikt wordtin het buitenland, in België aan te moedigen?3. Komen er reglementaire bakens om het recht opprivacy te vrijwaren?Si à l’heure actuelle, ce projet n’est qu’un projetpilote en test associant 50 conducteurs ainsi que desmodèles de voitures différents et permettra à l’assureurde «fignoler la technologie et le concept», plusieursquestions relatives au droit à la vie privée se posent.1. Comment être sûr que la lecture des donnéesenregistrées par le GPS et leur utilisation ne soientdétournées de leur but initial?2.a) Avez-vous des contacts avec les compagniesd’assurances intéressées par ce projet?b) Ce type de système utilisé pour fixer les primesd’assurances auto existant déjà à l’étranger, envisagez-vousencourager son implantation en Belgique?3. Des balises réglementaires seront-elles instauréespour défendre le droit à la vie privée?DO 2007200804326 DO 2007200804326Vraag nr. 259 van de heer Alain Mathot van 3 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Btw. — Artikelen 6 en 44 van het Btw-Wetboek.Artikel 2 van het Btw-Wetboek bepaalt dat de leveringenvan goederen en de diensten die door een alszodanig handelende belastingplichtige onder bezwarendetitel worden verricht, aan de belasting onderworpenzijn.De belastingplicht voor openbare instellingen isechter onderworpen aan bepaalde specifieke Europeseregels (artikel 13 van de richtlijn 2006/112/EG van deRaad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijkestelsel van belasting over de toegevoegdewaarde), die voorzien in een behandeling als nietbelastingplichtige:— voor de werkzaamheden of handelingen verrichtdoor een openbare instelling;— voor de werkzaamheden of handelingen verrichtals overheid;— behalve wanneer een behandeling als nietbelastingplichtigetot concurrentieverstoring vanenige betekenis zou leiden;— behalve voor de in bijlage 1 van de richtlijn 2006/112 genoemde werkzaamheden of handelingen,voor zover deze niet van onbeduidende omvangzijn.Question n o 259 de M. Alain Mathot du 3 juillet 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:TVA. — Articles 6 et 44 du Code de la TVA.Pour qu’un bien ou un service fourni à titre onéreuxà une personne soit imposable à la TVA, l’article 2 duCode de la TVA impose que ce bien ou ce service soitfourni par un assujetti agissant en tant que tel.Or, l’assujettissement des organismes publics obéit àcertaines règles européennes spécifiques (article 13 dela directive 2006/112/CE du Conseil du 28 novembre2006 relative au système commun de taxe sur la valeurajoutée), qui prévoient un non-assujettissement pourles activités effectuées:— par un organisme public;— en tant qu’autorité publique;— sauf si ce non-assujettissement conduirait à desdistorsions de concurrence d’une certaine importance;— sauf pour les opérations énumérées à l’annexe 1 dela directive 2006/112, dans la mesure où celles-cine sont pas négligeables.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7032 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Deze bepaling is omgezet in artikel 6 van het BelgischeBtw-Wetboek. Dat artikel werd evenwel herzienbij artikel 39 van de programmawet van 27 december2006, dat juridisch gezien op 1 juli 2007 in werking isgetreden. Sindsdien voorziet dat artikel 6 van het Btw-Wetboek in een behandeling als nietbelastingplichtige:— voor de werkzaamheden of handelingen verrichtdoor een openbare instelling;— voor de werkzaamheden of handelingen verrichtals overheid;— voor handelingen andere dan die welke zijn vrijgesteldkrachtens artikel 44 van het Btw-Wetboek;— behalve wanneer een behandeling als nietbelastingplichtigetot concurrentieverstoring vanenige betekenis zou leiden;— behalve voor de in het derde lid van die bepalinggenoemde handelingen, voor zover deze niet vanonbeduidende omvang zijn.Gelet op de moeilijkheden die gepaard gaan met detoepassing van die hervorming en gelet op dehangende rechtsvragen bij het Grondwettelijk Hofsinds in juni 2007 twee beroepen werden ingestelddoor het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest(specifiek wat betreft de belastingplicht voor handelingenals bedoeld in artikel 44 van het Btw-Wetboek),werd er onder punt nr. 45 van de recente administratieveomzendbrief nr. 24/2007 evenwel beslist dat «tot1 januari 2008 een zekere tolerantiepolitiek zal wordengevoerd. Dit houdt in dat de administratie geen kritiekzal uitoefenen indien de overheden die overeenkomstigvoormelde regels in principe reeds belastingplichtigezijn vanaf 1 juli 2007, maar die om organisatorischeredenen moeilijkheden ondervinden om aan hun verplichtingenals belastingplichtige te voldoen, zich pasna deze inwerkingtreding maar uiterlijk op 31 december2007 als belastingplichtige laten registreren. Debelastingplicht gaat in dat geval in op datum van deregistratie zodat de overheid vanaf dan al haar verplichtingenmoet nakomen en uiteraard ook slechtsvanaf die datum recht op aftrek heeft. Op het eindevan de tolerantieperiode, zal in het Overlegcomité eenevaluatie gemaakt worden teneinde te beslissen overeen eventuele verlenging».Tot 31 december 2007 werd er dus inzake de toepassingvan die nieuwe regeling een algehele tolerantietoegepast.Volgens sommige berichten in de media zou tijdensde bijeenkomst van het Overlegcomité op 16 januari2008 beslist zijn om die overgangsperiode te verlengen,waardoor het voor de openbare instellingen die conformde nieuwe regelgeving in principe sinds 1 juli2007 als belastingplichtige worden aangemerkt, moge-Cette disposition est transposée dans l’article 6 duCode belge dela TVA. Toutefois, cet article 6 du Codede la TVA a été réformé par l’article 39 de la loiprogrammedu 27 décembre 2006, juridiquement entréen vigueur le 1 er juillet 2007. Depuis lors, cet article 6du Code de la TVA prévoit un non-assujettissementpour les activités effectuées:— par un organisme public;— en tant qu’autorité publique;— sauf les opérations exemptées en vertu de l’article44 du même Code;— sauf si ce non-assujettissement conduirait à desdistorsions de concurrence d’une certaine importance;— sauf pour les opérations énumérées à l’alinéa 3 decette disposition, dans la mesure où celles-ci nesont pas négligeables.Toutefois, au vu des difficultés d’application decette réforme et au vu des questions juridiques pendantesdevant la Cour constitutionnelle depuis deuxrecours introduits en juin 2007 par la région wallonneet par la région de Bruxelles-Capitale (concernantspécifiquement l’assujettissement des opérations viséespar l’article 44 du Code de la TVA), le n o 45 d’unerécente circulaire administrative n o 24/2007 a toutefoisdécidé qu’une politique de tolérance serait de misejusqu’au 1 er janvier 2008. En l’occurrence, l’administrationn’émettra aucune critique à l’égard des organismespublics qui, conformément à la nouvelle réglementation,ont en principe le statut d’assujetti dès le1 er juillet 2007 mais qui, pour des raisons d’organisation,éprouvent des difficultés pour intégrer la nouvelleréglementation et n’introduisent leur demanded’identification à la TVA qu’après ladite date d’entréeen vigueur, mais au plus tard le 31 décembre 2007.Dans une telle situation, l’assujettissement produirases effets à la date de l’identification, tant pour ce quiest des obligations que de l’exercice du droit à déduction.À la fin de cette période de tolérance, une évaluationsera menée au sein du Comité de Concertationpour décider de sa prolongation éventuelle.«.Il s’agissait donc d’une tolérance complèted’application de ce nouveau régime, jusqu’au31 décembre 2007.Or, d’après certains échos médiatiques, il sembleraitque, lors de la réunion du Comité de concertation du16 janvier 2008, la décision ait été prise de prolongercette période transitoire permettant aux organismespublics qui, conformément à la nouvelle réglementation,ont en principe le statut d’assujetti dès le 1 er juil-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 703328 - 7 - 2008lijk wordt zich nog uiterlijk tot 31 december 2008 telaten registreren als belastingplichtige.Volgens andere berichten zou die beslissing van hetOverlegcomité dan weer slechts een verbintenis inhoudenom tot 31 december 2008 geen boetes op te leggenaan de openbare instellingen die zich op 1 januari 2008nog niet hadden laten registreren als belastingplichtige,hoewel ze sinds 1 juli 2007 het statuut hebben vanbelastingplichtige.1. Kunt u bevestigen of er tijdens de vergaderingvan het Overlegcomité op 16 januari 2008 effectiefbeslist werd een zekere tolerantie toe te passen?2. Zo ja, hoe ver reikt die tolerantie, en heeft ze metname evengoed betrekking op:a) de belastingplicht inzake de handelingen welkezijn vrijgesteld krachtens artikel 44 van het Btw-Wetboek;b) de belastingplicht inzake de handelingen of werkzaamhedenwaarvoor een behandeling als nietbelastingplichtigetot concurrentieverstoring vanenige betekenis zou leiden;c) de belastingplicht inzake de in artikel 6, derde lid,van het Btw-Wetboek genoemde handelingen?3. Zo niet, of ingeval het niet langer zou gaan omeen algehele tolerantie, zou het dan niet wenselijk zijnom, in afwachting van het arrest van het GrondwettelijkHof, de periode van algehele tolerantie tot 31december 2008 te verlengen, op zijn minst voor debelastingplicht inzake handelingen als bedoeld in artikel44 van het Btw-Wetboek?let 2007, de n’introduire leur demande d’identificationà la TVA qu’au plus tard le 31 décembre 2008.Selon d’autres échos, cette décision du Comité deconcertation ne prévoirait qu’un engagement de ne pasappliquer d’amendes aux organismes publics qui, bienqu’ayant le statut d’assujetti dès le 1 er juillet 2007,n’ont pas encore introduit leur demanded’identification à la TVA au 1 er janvier 2008, et cejusqu’au 31 décembre 2008.1. Pouvez-vous confirmer si une tolérance a effectivementété décidée lors du Comité de concertation du16 janvier 2008?2. Dans l’affirmative, pourriez-vous nous préciserla portée de cette tolérance, et notamment si elle porteidentiquement sur:a) l’assujettissement relatif aux opérations exemptéesen vertu de l’article 44 du Code de la TVA;b) l’assujettissement relatif aux opérations pourlesquelles un non-assujettissement conduirait à desdistorsions de concurrence d’une certaine importance;c) l’assujettissement relatif aux opérations énuméréesà l’article 6, alinéa 3, du Code de la TVA?3. Dans la négative ou dans le cas où il ne s’agiraitplus d’une tolérance complète, ne serait-il pas souhaitablede prolonger la période de tolérance complètejusqu’au 31 décembre 2008, au moins concernantl’assujettissement des opérations visées par l’article 44du Code de la TVA, dans l’attente de l’arrêt de la Courconstitutionnelle?DO 2007200804336 DO 2007200804336Vraag nr. 260 van de heer Hendrik Bogaert van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Regie der Gebouwen. — Waarde van het patrimonium.Kan u mij een gedetailleerd overzicht geven van alleeigendommen van de Regie der Gebouwen per Gewest,inclusief de meest recente waardeschatting pereigendom?Question n o 260 de M. Hendrik Bogaert du 3 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Régie des Bâtiments. — Valeur du patrimoine.Pouvez-vous me fournir un inventaire détaillé detous les biens de la Régie des Bâtiments, par région,ainsi que l’estimation la plus récente de la valeur dechacun de ces biens?DO 2007200804338 DO 2007200804338Vraag nr. 261 van de heer Luk Van Biesen van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Tax-on-web. — Toegankelijkheid voor iedereen.Tax-on-web is een veilige, gebruiksvriendelijke enefficiënte mogelijkheid om uw aangifte in de personen-Question n o 261 de M. Luk Van Biesen du 3 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Tax-on-web. — Accessibilité à tous.Tax-on-web constitue un moyen sûr, convivial etefficace d’introduire sa déclaration à l’impôt desKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 703528 - 7 - 2008teerd met het voorschotbedrag en alsnog een weliswaarlaattijdige voorschotfactuur te worden uitgereiktteneinde de proportionele geldboete van Rubriek I vanTabel C in bijlage bij koninklijk besluit nr. 42 te vermijden?2.a) Als de totaalfactuur niet de juiste gegevens vermeldtmet betrekking tot het voorschot (bijvoorbeeldde datum van de opeisbaarheid van de btw),kan dan alsnog de proportionele geldboete vanRubriek II van Tabel C in bijlage bij koninklijkbesluit nr. 41 worden opgelegd?b) Zo ja, heeft de opmaak van een verbeterend stukwaarin de ontbrekende gegevens alsnog wordenopgenomen voor de tussenkomst van een fiscaleadministratie, de kwijtschelding tot gevolg?3.a) Heeft de verwijzing in Rubriek II, eerste afdelingvan de bijlage koninklijk besluit nr. 40 naar artikel53, eerste lid, 2 o WBTW tot gevolg dat de toepasselijkegeldboete niet kan worden opgelegd nu artikel53 WBTW werd herschikt in paragrafen ingevolgeartikel 7 van de wet van 28 januari 2004?b) Zo niet, kan er een administratieve nietproportionelegeldboete worden opgelegd wegenshet niet-uitreiken van een voorschotfactuur ondanksde totaalfactuur?c) Zo niet, kan er een administratieve nietproportionelegeldboete worden opgelegd wegenshet ontbreken of onjuistheden in de vermeldingenmet betrekking tot het voorschot aangebracht in detotaalfactuur?d’acompte, certes tardive, doit-elle encore être délivréeafin d’éviter l’amende proportionnelle prévue à larubrique I du tableau C de l’annexe à l’arrêté royaln o 42?2.a) Si la facture globale ne mentionne pas les donnéesexactes concernant l’acompte (par exemple la dated’exigibilité de la TVA), l’amende proportionnelleprévue à la rubrique II du tableau C de l’annexe àl’arrêté royal n o 41 peut-elle encore être infligée?b) Dans l’affirmative, l’établissement d’un documentrectificatif où ont été rajoutées les donnéesmanquantes pour l’intervention d’une administrationfiscale, entraîne-t-elle l’annulation de l’amende?3.a) La référence à l’article 53, premier alinéa, 2 o , duCode de la TVA, figurant à la rubrique II, sectionpremière, de l’annexe à l’arrêté royal n o 40, implique-t-elleque l’amende applicable ne peut êtreinfligée à présent que l’article 53 du Code de laTVA a été réorganisé en paragraphes conformémentà l’article 7 de la loi du 28 janvier 2004?b) Dans la négative, une amende administrative nonproportionnellepeut-elle être infligée en raison dela non-délivrance d’une facture d’acompte malgrél’existence d’une facture globale?c) Dans la négative, une amende administrative nonproportionnellepeut-elle être infligée en raison del’absence des mentions relatives à l’acompte rajoutéesdans la facture globale ou d’inexactitudes danscelles-ci?d) Zijn de boeten onder b) en c) cumuleerbaar? d) Les amendes mentionnées sous les points b) et c)sont-elles cumulables?e) Hoe kan een belastingplichtige zijn toestand spontaanregulariseren ten einde de niet-proportionelegeldboete te vermijden die rubriek II, eerste afdelingvan de bijlage bij koninklijk besluit nr. 44bepaalt?4. Wanneer doelbewust geen voorschotfactuurwerd uitgereikt met het oog op het omzeilen van eenandere niet-fiscale wetgeving waarbij de datum vanfacturatie van belang is, kan er, gelet op het openbareordekarakter van de btw-wetgeving nog sprake zijnvan een toevallige onregelmatigheid conform hetbarema van de verminderingen zoals bekendgemaaktin rubriek 2 van tabel VI, van het bericht gepubliceerdin het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2002,blz. 34 486?e) Comment un contribuable peut-il régulariser spontanémentsa situation, afin d’éviter l’amende nonproportionnelle définie à la rubrique II, sectionpremière, de l’annexe à l’arrêté royal n o 44?4. Lorsqu’une facture d’acompte n’a délibérémentpas été délivrée pour contourner une autre législationnon fiscale où la date de facturation constitue unélément important, peut-il encore être question, vu lecaractère d’ordre public de la législation en matière deTVA, d’une irrégularité occasionnelle conformémentau barème des réductions figurant à la rubrique 2 dutableau IV de l’avis publié au Moniteur belge du8août 2002, p. 34486?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7036 QRVA 52 02828 - 7 - 20085.a) Aangezien de nalatigheidsintresten van rechtswegeverschuldigd zijn, heeft de belastingplichtige deverplichting om spontaan deze te betalen naar aanleidingvan de opmaak van de totaalfactuur?b) Zo ja, welke sancties kunnen worden opgelegdwanneer geen nalatigheidsintrest spontaan wordtbetaald?5.a) Étant donné que les intérêts de retard sont dus deplein droit, le contribuable est-il contraint de lespayer spontanément à la suite de l’établissement dela facture globale?b) Dans l’affirmative, quelles sanctions peuvent êtreinfligées lorsque les intérêts de retard ne sont paspayés spontanément?c) Zo ja, op welke wijze vindt de betaling plaats? c) Dans l’affirmative, comment le paiement doit-ilêtre effectué?DO 2007200804356 DO 2007200804356Vraag nr. 263 van de heer Gerolf Annemans van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Belgen die in het buitenland verblijven. — Toezendingvan pensioenen.Belgen die in het buitenland verblijven, dienenmaandelijks een «levensbewijs» in te dienen om hunpensioen te kunnen toegezonden krijgen.1.a) Wat zijn de geldende algemene regels betreffendede toekenning van een ouderdomspensioen aanBelgen die in het buitenland verblijven?Question n o 263 de M. Gerolf Annemans du 3 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Belges résidant à l’étranger. — Envoi de pensions deretraite.Les Belges qui résident à l’étranger doivent produirechaque mois un «certificat de vie» pour que leurpension leur soit envoyée.1.a) Quelles sont les dispositions générales en vigueuren ce qui concerne l’octroi d’une pension deretraite aux Belges qui résident à l’étranger?b) Sinds wanneer zijn deze in voege? b) Depuis quand sont-elles d’application?2. Wordt er inzake de ontvankelijkheid en de uitvoeringrekening gehouden met feestdagen indien hetgaat om een feestdag in België, die geen feestdag is inhet land van verblijf?3.a) Is er een vaste datum waarop de betalingenworden uitgevoerd?b) Verschilt deze datum naar gelang het land van verblijfof is een en ander afhankelijk van de datumwaarop het levensbewijs wordt ingediend?2. En ce qui concerne la recevabilité et l’exécutiondu versement, les jours fériés sont-ils pris en considérations’il s’agit d’un jour qui est férié en Belgique maispas dans le pays de résidence?3.a) Les paiements sont-ils effectués à date fixe?b) Cette date diffère-t-elle en fonction du pays de résidenceou le versement dépend-il de la date deproduction du certificat de vie?DO 2007200804370 DO 2007200804370Vraag nr. 264 van de heer Luk Van Biesen van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Btw. — Mestverwerking. — Btw-tarief.Door de Europese normen die van toepassing zijnop de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater,zijn er problemen ontstaan bij de opbrenging van dierlijkemest op de landbouwgronden. De beperkingenQuestion n o 264 de M. Luk Van Biesen du 4 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:TVA. — Traitement du lisier. — Taux de TVA.En raison des normes européennes en vigueur enmatière de qualité des eaux de surface et souterraines,des problèmes se sont posés dans le cadre del’épandage du lisier animal sur les terres agricoles. LesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 703728 - 7 - 2008die hieruit voortvloeien hebben enerzijds aanleidinggegeven tot het afbouwen van de veestapel en tot hetontwikkelen van een vrij intensieve mestverwerkingsactiviteit.Het eindproduct is hierbij een droge meststof.Op die wijze kunnen de Europese normenworden gehaald.Het btw-tarief dat van toepassing is op deze mestverwerkingis 21%. De meeste activiteiten en productenuit de landbouw zijn onderworpen aan een tariefvan 6%.Zo stelt titel XII van tabel A gevoegd bij het koninklijkbesluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling vande tarieven van de belasting over de toegevoegdewaarde en tot indeling van de goederen en diensten bijdie tarieven, dat onder meer voedsel voor dieren,meststoffen en dierlijke producten aan een tarief van6% wordt onderworpen.In deze logica lijkt het daarom mogelijk ook demestverwerkingsactiviteiten aan een 6% tarief te onderwerpen,temeer daar dit een welkome lastenverminderingzou betekenen voor de betrokken landbouwersen een verdere aanzet zou zijn tot ontwikkelingvan deze activiteit met een gunstig gevolg voor dekwaliteit van onze waterbodems.1. Beschouwt u mestverwerking als een met delandbouw verbonden bedrijvigheid en zo neen,waarom niet?2. Kan u in de logica van het voornoemd koninklijkbesluit nr. 20 van 20 juli 1970 overwegen om mestverwerkingnet als andere landbouwactiviteiten en productente onderwerpen aan een btw-tarief van 6% inplaats van 21%?restrictions résultant de ces normes ont, d’une part,entraîné la réduction du cheptel et le développementd’une activité de traitement du lisier assez intensive. Leproduit final obtenu à la fin du processus de traitementest un engrais sec, ce qui permet d’atteindre lesnormes européennes.Le taux de TVA en vigueur pour cette méthode detraitement du lisier s’élève à 21%. La majorité desactivités et produits agricoles sont soumis à un taux de6%.Ainsi, le titre XII du tableau A annexé à l’arrêtéroyal n o 20 du 20 juillet 1970 fixant les taux de la taxesur la valeur ajoutée et déterminant la répartition desbiens et des services selon ces taux précise que notammentles aliments pour animaux, les engrais et lesproduits animaux sont soumis à un taux de 6%.Dans cette logique, il semblerait dès lors possible desoumettre également les activités de traitement dulisier à un taux de 6%, d’autant plus que cette mesuresignifierait une réduction bienvenue des charges pourles agriculteurs concernés et qu’elle constituerait uneincitation supplémentaire au développement de cetteactivité avec un effet bénéfique sur la qualité de nosterrains aquifères.1. Considérez-vous le traitement du lisier commeune activité agricole et, dans la négative, pourquoi?2. Pourriez-vous, dans la logique de l’arrêté royaln o 20 du 20 juillet 1970 susmentionné, envisager desoumettre, comme d’autres activités et produits agricoles,le traitement du lisier à un taux de TVA de 6% aulieu de 21%?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 265 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de minister-Question n o 265 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7038 QRVA 52 02828 - 7 - 2008raad bestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?être accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden en 2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votreambtenaren aan te sporen de regel van minister cabinet et les fonctionnaires de votre département àMagnette toe te passen?appliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804381 DO 2007200804381Vraag nr. 266 van mevrouw Katrien Partyka van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Aantal inschrijvingen als «bankmakelaar».Met de wet van 22 maart 2006 betreffende debemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributievan financiële instrumenten voerde ons landhet statuut van «makelaar in bank- en beleggingsdiensten»in. Deze makelaars moeten zich, net zoalshun collega’s «agenten in bank- en beleggingsdiensten»inschrijven bij de Commissie voor het Bank-,Financie- en Assurantiewezen (CBFA).Uit het register van tussenpersonen in bank- enbeleggingsdiensten op de website van de CBFA blijktdat er op 14 mei 2008 nog steeds maar twee bankmakelaarsgeregistreerd waren, tegenover 4 456bankagenten.1. Klopt dit aantal, zijn er inderdaad maar twee inschrijvingenals bankmakelaar?2. De creatie van het statuut van bankmakelaar wasbedoeld om de concurrentie inzake bank- en beleggingsdienstente verhogen.Wijst dit extreem laag aantal inschrijvingen op eengebrekkige marktwerking in de banksector?Question n o 266 de M me Katrien Partyka du 4 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Nombre d’inscriptions comme «courtier bancaire».La loi du 22 maart 2006 relative à l’intermédiationen services bancaires et en services d’investissement età la distribution d’instruments financiers a créé cheznous le statut de «courtier en services bancaires etd’investissement». À l’image des «agents en servicesbancaires et d’investissement», ces courtiers doivents’inscrire auprès de la Commission bancaire, financièreet des assurances (CBFA).Il ressort du registre des courtiers en services bancaireset d’investissement publié sur le site internet de laCBFA que seulement deux courtiers bancaires étaientenregistrés au 14 mai 2008 alors qu’il y avait 4 456agents bancaires.1. Ce chiffre est-il exact? Autrement dit, les courtiersbancaires ne sont-ils que deux à être inscrits?2. La création du statut de courtier bancaire visait àaccroître la concurrence dans le domaine des servicesbancaires et d’investissement.Ce nombre d’inscriptions très faible traduit-il unmauvais fonctionnement du marché dans le secteurbancaire?DO 2007200804385 DO 2007200804385Vraag nr. 267 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Beslissing over blijvende niet-akkoorden bij de klassiekebelastingdiensten en bij de controlecentra.Blijkbaar zouden de administratieve onderrichtingennog steeds voorschrijven dat een blijvend niet-Question n o 267 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Décision en matière de désaccords persistants. —Services des contributions classiques et centres decontrôle.Apparemment, les instructions administrativesdisposeraient toujours qu’un désaccord persistantKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 703928 - 7 - 2008akkoord tengevolge van een belastingcontrole aan debevoegde leider van de taxatiedienst moet wordenvoorgelegd en dat bij serieuze twijfelgevallen zelfs dedirecteur van het ambtsgebied om beter advies kanworden gevraagd.Wanneer de verificatie daarentegen door een controlecentrumwerd uitgevoerd, dan dient het vereisteadvies te worden uitgebracht en ondertekend door deeerstaanwezend inspecteur-dienstchef van de AfdelingV.Zowel in verband met de richtlijnen bestemd voorde klassieke belastingdiensten als voor de controlecentrarijzen de volgende algemene praktijkvragen.1.a) Zijn voornoemde interne instructies nog steedsintegraal en nationaal van kracht?consécutif à un contrôle fiscal doit être soumis au dirigeantcompétent du service de taxation et que, en casde doute grave, il peut même être fait appel au directeurdu ressort pour obtenir un meilleur avis.Par contre, lorsqu’il a été procédé à la vérificationpar un centre de contrôle, l’avis exigé doit être formuléet signé par l’inspecteur principal-chef de service de laSection V.Les questions pratiques générales suivantes seposent en ce qui concerne les directives destinées tantaux services des contributions classiques qu’auxcentres de contrôle.1.a) Les instructions internes mentionnées ci-dessussont-elles toujours en vigueur en totalité et dansl’ensemble du pays?b) Zo neen, hoe luiden deze thans dan wel? b) Dans la négative, quelles sont-elles aujourd’hui?2.a) Kan de belastingplichtige of zijn fiscale raadgeverin een antwoord op een bericht van wijziging vanaangifte of op een kennisgeving van aanslag vanambtswege uitdrukkelijk verzoeken dat de betwistingaan de bevoegde dienstchef of aan debevoegde eerstaanwezend inspecteur-dienstchefvan de Geschillenafdeling zou worden voorgelegd?b) Zo neen, om al welke gemotiveerde redenen magde onderzoekende taxatieagent van de klassiekebelastingdiensten en de teamchef van een controlecentrumpertinent weigeren of zonder meer nalatendit advies in te winnen?3. Heeft het advies zowel uitgebracht door dedienstleiders van de klassieke belastingdiensten alsdoor de eerstaanwezend inspecteur-dienstchefs van deAfdelingen V een hiërarchisch en dwingend «administratief»karakter ten opzichte van de onderzoekendetaxatieagenten van de klassieke belastingdiensten envan de teamchefs van de controlecentra?4. Kunt u uw huidige algemene en nationaalgeldende ziens- en handelwijze meedelen in het kadervan een klantvriendelijke fiscale cultuur, alsmede vande beginselen van een behoorlijk en performantbestuur en van de recente deontologische voorschriftenen charters?2.a) Le contribuable ou son conseil fiscal peut-il, enréaction à un avis de rectification de la déclarationou à une notification de taxation d’office, demanderexplicitement que le contentieux soit soumis auchef de service compétent ou à l’inspecteur principal-chefde service de la section Contentieux?b) Dans la négative, pour quelles raisons motivéesl’agent taxateur en charge de l’examen du dossierauprès du service des contributions classiques et lechef d’équipe d’un centre de contrôle peuvent-ilsrefuser pertinemment ou s’abstenir tout simplementde recueillir cet avis?3. L’avis formulé tant par les chefs de service desservices des contributions classiques que par les inspecteursprincipaux-chefs de service des Sections Vrevêt-il un caractère «administratif» hiérarchique etcontraignant envers les agents taxateurs en charge del’examen du dossier auprès des services des contributionsclassiques et les chefs d’équipe des centres decontrôle?4. Pouvez-vous nous faire part de votre actuellepolitique stratégique et d’action générale de portéenationale, dans le cadre d’une culture fiscale conviviale,ainsi que des principes de bonne administrationet d’administration performante et des récentes prescriptionset chartes déontologiques?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7040 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804390 DO 2007200804390Vraag nr. 268 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Internet etiquette. — Charter voor een klantvriendelijkeoverheid. — Ontvangstmelding, leesbevestigingen beantwoorden van interne en externe e-mails.Internet en e-mail zijn media die uit onze modernemaatschappij en uit de federale overheidsdiensten nietmeer weg te denken zijn.Zowel de fiscale administraties als de rechtzoekendeburgers en hun raadgevers maken thans zeer uitvoeriggebruik van die elektronische correspondentie- encommunicatiemogelijkheden.Helaas wordt er daarbij wel algemeen vastgestelddat vele fiscale ambtenaren nalaten of zelfs zondermeer pertinent weigeren de bijna altijd gewenste leesenontvangstbevestiging te versturen. Die spijtigetekortkoming of nalatigheid wordt niet alleen vastgesteldten opzichte van de belastingplichtingen, maartevens op ieder niveau onder de ambtenaren zelf, ditzowel ten aanzien van hun oversten, hun collega’s alsvan hun ondergeschikten.Ter zake rijzen dan ook de volgende algemene praktischevragen in verband met alle interne en externe e-mails.1. Welke algemene regels van «internet etiquette»werden of zullen er door de federale overheidsdienstFinanciën en/of door Ambtenarenzaken binnenkortworden uitgevaardigd, voornamelijk met betrekkingtot die gewenste «ontvangstbevestiging» en/of «leesbevestiging»?2. Welke disclaimers en gebruiksvoorwaarden enwelk privacybeleid werden of zullen er aan de federaleambtenaren, met inbegrip van de fiscale ambtenaren,weldra worden aanbevolen of voorgeschreven metbetrekking tot het gebruik van e-mails?3. Binnen welke redelijke termijnen moeten defiscale ambtenaren beleefdheidshalve zowel op alleintern als op alle extern ontvangen e-mails definitiefantwoorden en er in eerste instantie vooral ontvangstvan melden en/of er leesbevestiging van verstrekken?4. Kunnen de federale ambtenaren hieromtrentdringend gevoelig worden gesensibiliseerd?5. Kunt u punt per punt uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen inzonderheid inhet licht van alle beginselen van behoorlijk bestuur encollegialiteit, het Charter van 22 juni 2006 voor eenQuestion n o 268 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Étiquette internet. — Charte pour une administrationà l’écoute des usagers. — Courrier électroniqueinterne et externe. — Accusé de réception des courriers,confirmation de la lecture et réponse.L’Internet et les courriers électroniques sont lesmédias de la société moderne et on n’imagine que lesservices publics fédéraux puissent encore s’en passer.Actuellement, les administrations fiscales comme lescitoyens justiciables et leurs conseils recourent abondammentaux moyens de correspondance et decommunication électroniques.Force est hélas de constater d’une manière généraleque nombre de fonctionnaires du fisc omettent ourefusent tout simplement d’envoyer les accusés deréception et les confirmations de lecture qui sont presquetoujours demandés. Cette lacune ou négligenceregrettable est constatée à l’égard des contribuablesmais aussi à tous les niveaus parmi les fonctionnaireseux-mêmes, à l’égard des supérieurs, des collègues etdes subordonnés.Les questions pratiques générales suivantes seposent dès lors concernant l’ensemble des courriersélectroniques internes et externes.1. Quelles règles générales concernant «l’étiquetteinternet» le SPF Finances (et/ou la Fonction publique)a-t-il édictées ou va-t-il édicter prochainement concernantprincipalement l’accusé de réception et la confirmationde lecture souhaités?2.Quels disclaimers et conditions d’utilisation etquelle règles en matière de politique relative à la vieprivée ont été ou seront prochainement conseillés ouprecrits aux fonctionnaires fédéraux, en ce compris lesfonctionnaires du fisc, concernant l’utilisation de courriersélectroniques?3. Dans un souci de politesse, dans quel délairaisonnable les fonctionnaires du fisc doivent-ilsrépondre définitivement aux courriers tant internesqu’externes et, en première instance surtout, en accuserréception et/ou confirmer qu’ils en ont prisconnaissance?4. Les fonctionnaires fédéraux pourraient-ils êtred’urgence sensibilisés à cette question?5. Pouvez-vous, point par point, me faire part devotre vision et de votre méthodes fondées sur la serviabilité,plus spécifiquement à la lumière des principesde bonne administration et de collégialité, de la CharteKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 704128 - 7 - 2008klantvriendelijke overheid (zie: Kafkanieuwsbriefnr. 30 van 30 juni 2006), alsook onder meer van de nrs.3 en 14 van de omzendbrief nr. 573 houdende deontologischekader voor de ambtenaren van het federaaladministratief openbaar ambt (Belgisch Staatsblad van27 augustus 2007)?du 22 juin 2006 pour des pouvoirs publics proches deleurs administrés (voir l’infolettre Kafka n o 30 du30 juin 2006), ainsi notamment que les n os 3 et 14 de lacirculaire n o 573 relative au cadre déontologique desagents de la fonction publique administrative fédérale(Moniteur belge du 27 août 2007)?DO 2007200804393 DO 2007200804393Vraag nr. 269 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Achterstand bij geschillenbehandeling. — Afbouwenvan de voorraad hangende bezwaarschriften. —Voordeel van de twijfel. — Workflow geschillen.Luidens constante rechtspraak en rechtsleer moetende belastingambtenaren het principe «in dubio contrafiscum» toepassen. Dit algemeen aanvaard beginselimpliceert immers dat wanneer er twijfel bestaatnopens de juiste draagwijdte van een fiscale wettekst,dit wil zeggen wanneer de wil van de wetgever niet metzekerheid uit de tekst van de wet of uit de voorbereidendewerkzaamheden kan worden afgeleid, dat hijdan moet worden geïnterpreteerd in de zin die hetgunstigst is voor de belastingplichtige.Tijdens colloquia en symposia met de fiscus en decijferberoepen is de praktische toepassing van ditbelangrijk principe blijkbaar ook al aan bod gekomen.Gelet op de structurele achterstand bij de fiscalekamers van de rechtbank van eerste aanleg en het aanhoudendstijgend aantal bezwaarschriften inzakedirecte belastingen rijzen de volgende algemenevragen.1.a) Werden zowel de taxatie- en de geschillenambtenarenals de gewestelijke directeurs en managers algevoelig gesensibiliseerd en geresponsabiliseerdover de kordate toepassing van genoemd fiscaaladagium zoals besproken in bepaalde symposia?Question n o 269 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Arriéré en matière de contentieux. — Démantèlementdu stock de réclamations pendantes. — Bénéfice dudoute. — «Flux de production contentieux».Aux termes d’une jurisprudence constante et de ladoctrine, les agents du fisc sont tenus d’appliquer leprincipe «in dubio contra fiscum». Ce principe, quifait l’objet d’un consensus, implique que lorsqu’ilexiste un doute concernant la portée exacte d’un textede loi fiscal, c’est-à-dire lorsque la volonté du législateurne peut être déduite avec certitude du texte de laloi ou des travaux préparatoires, les agents du fiscdoivent l’interpréter dans le sens le plus favorable aucontribuable.La question de l’application pratique de ce principeimportant a apparemment déjà été abordée lors decolloques et de symposiums auxquels ont participé lefisc et les professions du chiffre.Compte tenu de l’arriéré structurel dans les chambresfiscales des tribunaux de première instance et dunombre sans cesse croissant de contestations enmatière de contributions directes, les questions généralessuivantes se posent.1.a) Aussi bien les agents taxateurs et du contentieuxque les directeurs et managers régionaux ont-ilsdéjà été suffisamment sensibilisés et responsabilisésen ce qui concerne l’application résolue de cetadage fiscal telle qu’elle a été débattue à l’occasionde certains symposiums?b) Zo ja, op welke wijze? b) Dans l’affirmative, comment?c) Zo neen, waarom nog niet? c) Dans la négative, pourquoi?2. Welke centrale en lokale hogere ambtenarenhouden er streng toezicht op dat dit beginsel overal telande strikt en direct wordt toegepast zodat de voorraadhangende bezwaarschriften daardoor drastischwordt afgebouwd en dat er veel minder nieuwe rechtszakenworden uitgelokt die de rechtbanken blijvenoverstelpen?2. Quels fonctionnaires supérieurs centraux etlocaux veillent scrupuleusement à ce qu’il soit faitdans l’ensemble du pays une application stricte etdirecte de ce principe de manière à démanteler drastiquementle stock de réclamations pendantes et àréduire sensiblement le nombre de procès, ceux-ci necessant actuellement de submerger les tribunaux?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7042 QRVA 52 02828 - 7 - 20083. Welke doortastende maatregelen, concreteactieplannen en duidelijke onderrichtingen werden erdoor de centrale diensten daarnaast recentelijk ooknog uitgevaardigd om nationaal veel voorkomendefiscale pijn- en knelpunten te becommentariëren, algemeneoplossingsgezinde standpunten in te nemen en inal die gevallen de werking van de administratieve filterverder zeer sterk en vooral resultaatsgericht aan temoedigen.4. Welke specifieke, meetbare en aanwijsbare resultatenheeft de elektronische toepassing «workflowgeschillen» met betrekking tot genoemd adagium enhet analoog rechtsbeginsel «in dubio pro reo» reedseffectief teweeg gebracht (cf. ook de principes vansmart management)?3. Quelles mesures dynamiques, quels plansd’action concrets et quelles instructions claires ont été,en outre, édictés ou élaborés récemment par les servicescentraux de façon à faire en sorte qu’à l’échelonnational, les problèmes et sujets épineux récurrents enmatière fiscale soient commentés, que des positionsglobales soient adoptées en vue de résoudre ces difficultéset que le fonctionnement du filtre administratifsoit très fortement stimulé dans tous ces cas, en particulierdans le but d’obtenir des résultats?4. Quels résultats spécifiques, mesurables et vérifiablesont déjà été effectivement obtenus grâce àl’application électronique «flux de production contentieux»en ce qui concerne l’adage précité et le principede droit apparenté «in dubio pro reo» (cf. égalementles principes de «smart management»)?DO 2007200804398 DO 2007200804398Vraag nr. 270 van de heer Jef Van den Bergh van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Fiscale maatregelen voor ecowagens.Om de verkoop van meer milieuvriendelijke wagenste promoten kent de regering fiscale stimuli toe indieneen voertuig weinig CO 2-uitstoot. 3% op de aankoopprijsvoor personenwagens die minder dan 115 g/km uitstoten, 15% voor personenwagens die minderdan 105 g/km uitstoten. In 2007 was het aantalauto’s dat in ons land in aanmerking kwam om vanzo’n korting te genieten aan de lage kant. Het betrofslechts een 18 000-tal wagens. In 2005 waren dat ernog 24 000. In 2008 stond het autosalon volledig in hetteken van ecologie. Misschien heeft dit voor een kenteringkunnen zorgen.1.a) Hoeveel voertuigen kwamen in het eerste semestervan 2008 in aanmerking voor de vermelde fiscalestimuli?b) Hoeveel wagens hiervan behoorden tot de categorievan voertuigen met minder dan 105 g/kmCO 2-uitstoot?2.a) Acht u de geldende stimuli als voldoende om deverkoop van groene auto’s te bevorderen?b) Of bent u van oordeel dat een herziening van deautofiscaliteit nodig is?Question n o 270 de M. Jef Van den Bergh du 7 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Mesures fiscales en faveur des voitures écologiques.Afin de promouvoir la vente de voitures plus écologiques,le gouvernement octroie des incitants fiscauxaux propriétaires des véhicules qui émettent peu deCO 2. Ces incitants consistent en une remise de 3% surle prix d’achat de voitures particulières qui émettentmoins de 115 g de CO 2par kilomètre et de 15% pourles voitures particulières qui émettent moins de 105 gde CO 2par kilomètre. En 2007, peu de voitures encirculation dans notre pays — 18 000 seulement —entraient en considération pour bénéficier d’une telleremise alors qu’elles étaient encore 24 000 en 2005. Lefait qu’en 2008, le salon de l’auto était entièrementplacé sous le signe de l’écologie a peut-être induit unerupture de tendance.1.a) Combien de véhicules entraient en considérationpour bénéficier de ces incitants fiscaux au cours dupremier semestre de 2008?b) Combien de ces véhicules appartenaient à la catégoriedes véhicules émettant moins de 105 g deCO 2par kilomètre?2.a) Jugez-vous ces incitants suffisants pour promouvoirla vente de voitures écologiques?b) Ou estimez-vous qu’une refonte de la fiscalitéautomobile s’impose?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 704328 - 7 - 2008DO 2007200804412 DO 2007200804412Vraag nr. 271 van de heer Bart Laeremans van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Registratiekantoor belastingen. — Jette. — Taalgebruik.Wanneer men telefonisch contact opneemt met hetregistratiekantoor van de belastingen in Brussel-Hoofdstad Jette II (2601465) via het nummer 02/510.96.10 blijkt het onmogelijk om, zelfs na doorverbinden,op een fatsoenlijke wijze in het Nederlandsgeholpen te worden.1. Wat is de reden voor het gebrek aan personeeldat de Nederlandse taal beheerst?2. Welke maatregelen overweegt u te treffen om ditprobleem uit de wereld te helpen?Question n o 271 de M. Bart Laeremans du 7 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Bureau d’enregistrement des impôts. — Jette. —Emploi des langues.Lorsque l’on prend contact par téléphone avec lebureau d’enregistrement des impôts de Bruxelles-Capitale Jette II (2601465) en formant le numéro 02/510.96.10, il s’avère impossible, même si l’on estrenvoyé à un autre interlocuteur, d’avoir au bout du filune personne capable de vous aider correctement ennéerlandais.1. Quelle est la raison de la pénurie de personnelmaîtrisant le néerlandais?2. Quelles mesures envisagez-vous pour résoudre ceproblème?DO 2007200804415 DO 2007200804415Vraag nr. 272 van mevrouw Barbara Pas van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Hulp bij het invullen van belastingsaangiftes in shoppingcentra.In verschillende shoppingcentra werd door specialistenpersonenbelasting van de FOD Financiën hulpaangeboden bij het invullen van belastingaangiftes.Via de webstek van de FOD Financiën kunnen wezien dat het aanbod in Wallonië groter is dan het aantalbezoeken door de specialisten aan de Vlaamseshoppingcentra. Bijvoorbeeld op 20 juni 2008 werddeze hulp in Vlaanderen aangeboden in het RingShopping Center te Kortrijk en in Wallonië in de shoppingcentravan Doornik en Nijvel. Op 21 juni 2008was voor Vlaanderen het shoppingcenter Gent Zuidaan de beurt, terwijl in Wallonië de specialisten personenbelastingopnieuw hun diensten aanboden in deshoppingcentra van Doornik en Nijvel.1.a) Hoeveel keer werd in 2008 door de specialistenpersonenbelasting van de FOD Financiën hulp bijhet invullen van belastingaangiftes aangeboden inshoppingcentra in Wallonië?Question n o 272 de M me Barbara Pas du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Aide proposée pour remplir les déclarations fiscalesdans des centres commerciaux.Dans différents centres commerciaux, des spécialistesen matière d’impôt des personnes physiques du SPFFinances proposent leur aide pour remplir les déclarationsfiscales.Il ressort du site internet du SPF Finances que l’offreproposée en la matière par les spécialistes est plusimportante en Wallonie que dans les centres commerciauxflamands. Le 20 juin 2008, par exemple, cetteaide était proposée en Flandre au Ring ShoppingCenter à Courtrai et, en Wallonie, dans les centrescommerciaux de Tournai et de Nivelles. Le 21 juin2008, en Flandre, il s’agissait du shopping center GentZuid alors qu’en Wallonie, les spécialistes en matièred’impôt des personnes physiques proposaient denouveau leurs services dans les centres commerciauxde Tournai et de Nivelles.1.a) À combien de reprises, en 2008, les spécialistes enmatière d’impôt des personnes physiques du SPFFinances ont-ils proposé leur aide pour remplir desdéclarations fiscales dans des centres commerciauxen Wallonie?b) In hoeveel verschillende Waalse shoppingcentra? b) De combien de centres commerciaux wallons différentss’agissait-il?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7044 QRVA 52 02828 - 7 - 20082.a) Hoeveel keer werd in 2008 door de specialistenpersonenbelasting van de FOD Financiën hulp bijhet invullen van belastingaangiftes aangeboden inshoppingcentra in Vlaanderen?2.a) À combien de reprises, en 2008, les spécialistes enmatière d’impôt des personnes physiques du SPFFinances ont-ils proposé leur aide pour remplir desdéclarations fiscales dans des centres commerciauxen Flandre?b) In hoeveel verschillende Vlaamse shoppingcentra? b) De combien de centres commerciaux flamandsdifférents s’agissait-il?3. Hoeveel belastingplichtigen hebben van dezehulp gebruik gemaakt (per zittingsdag per shoppingcenter)in Wallonië?4. Hoeveel belastingplichtigen hebben van dezehulp gebruik gemaakt (per zittingsdag per shoppingcenter)in Vlaanderen?5. Het aantal bezoeken van de specialisten aanWaalse shoppingcentra ligt hoger dan het aantalbezoeken aan Vlaamse shoppingcentra.Hoe verklaart u deze communautaire scheeftrekking?3. Combien de contribuables ont recouru à cetteaide (par journée de séance et par centre commercial)en Wallonie?4. Combien de contribuables ont recouru à cetteaide (par jour de séance et par centre commercial) enFlandre?5. Le nombre de visites de spécialistes dans lescentres commerciaux wallons est supérieur au nombrede visites dans les centres commerciaux flamands.Comment expliquez-vous ce déséquilibre communautaire?DO 2007200804416 DO 2007200804416Vraag nr. 273 van de heer Dirk Van der Maelen van7 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Inning van belastingen.1. Kan u voor elke directie meedelen wat de ontvangkantorenzijn voor de vennootschapsbelasting, depersonenbelastingen de btw?2. Kan u meedelen welke kantoren een titularis(diensthoofd) hebben en welke kantoren geleidworden door een interimaris?3. Wat is de bezettingsgraad van elk kantoor inniveau A, B, C en D in voltijds equivalenten statutaireambtenaren en in voltijds equivalenten contractueleambtenaren?4. Wat is het inningspercentage van de ingevorderdeschulden per opeenvolgend jaar en per ontvangkantoorgeboekt in het jaar 2005 2006 en 2007?Question n o 273 de M. Dirk Van der Maelen du 7 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Perception d’impôts.1. Pouvez-vous communiquer pour chaque directionquels sont les bureaux de perception pour l’impôtdes sociétés, l’impôt des personnes physiques et laTVA?2. Quels bureaux ont un titulaire (chef de service) etlesquels sont dirigés par un intérimaire?3. Quel est le taux d’occupation de chaque bureau,exprimé en équivalents temps plein de fonctionnairesstatutaires et en équivalents temps plein de fonctionnairescontractuels et pour chacun des niveaux (A, B,C et D)?4. Quel est le taux de perception des dettes recouvréespar année consécutive et par bureau de recouvrementcomptabilisées en 2005, 2006 et 2007?5. Voor elk van de jaren 2005, 2006 en 2007: 5. Pour chacune des années 2005, 2006 et 2007:a) Wat is het aantal en bedrag van de ingeschrevenartikels?b) Wat is het aantal en bedrag van de artikels diespontaan betaald (geïnd) zijn?c) Voor hoeveel artikels werd een eerste aanmaningverstuurd en voor welk bedrag?a) Quels sont le nombre et le montant des articlesinscrits?b) Quels sont le nombre et le montant des articlespayés (recouverts) spontanément?c) Pour combien d’articles et pour quel montant unpremier rappel a-t-il été envoyé?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 704528 - 7 - 2008d) Hoeveel van die aanmaningen gaven aanleiding totbetaling en voor welk bedrag?e) Voor hoeveel artikels werden vervolgingen ingesteldvia deurwaarders en wat leverde dit op enwelke kost stond daar tegenover?f) Voor hoeveel artikels werden vervolgingen ingesteldzonder deurwaarder en wat leverde dit op?g) Hoeveel artikels (en voor welk bedrag) werden alsniet-invorderbaar beschouwd?d) Combien de ces rappels ont donné lieu à un paiementet pour quel montant?e) Pour combien d’articles des poursuites ont-elles étéentamées par des huissiers de justice? Quels ont étéles résultats de ces poursuites et quel a été leurcoût?f) Pour combien d’articles des poursuites ont-elles étéentamées sans l’intervention d’un huissier dejustice? Quels ont été les résultats de ces poursuites?g) Combien d’articles (et pour quel montant) ont étéconsidérés comme irrécouvrables?DO 2007200804434 DO 2007200804434Vraag nr. 274 van de heer Dirk Van der Maelen van10 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Ambtenaren belastingadministratie. — Betrokkenheidin fiscale fraude. — Sancties.1. Voor de jaren 2003, 2004, 2005, 2006, 2007 en2008: hoeveel ambtenaren, werkzaam bij een belastingadministratie,hebben een sanctie opgelopen naaraanleiding van betrokkenheid in fiscale fraude?Question n o 274 de M. Dirk Van der Maelen du10 juillet 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Agents de l’administration fiscale. — Implication dansdes cas de fraude fiscale. — Sanctions.1. Parmi les agents occupés par une administrationfiscale, combien ont encouru une sanction au cours desannées 2003, 2004, 2005, 2006, 2007 et 2008 parce pouravoir été impliqués dans des dossiers de fraude fiscale?2. Wat waren de ten laste gelegde feiten? 2. Quelle était la nature des faits incriminés?DO 2007200804440 DO 2007200804440Vraag nr. 276 van de heer Dirk Van der Maelen van10 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:BBI en controlecentra. — Ambtenaren. — Gemiddeldeleeftijd.Question n o 276 de M. Dirk Van der Maelen du10 juillet 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:ISI et centres de contrôle. — Fonctionnaires. — Âgemoyen.1. Kan uw administratie meedelen: 1. Votre administration pourrait-elle communiquer:a) wat de gemiddelde leeftijd is van de ambtenarendie bij de BBI (Bijzondere Belastinginspectie)werken;b) wat de gemiddelde leeftijd is van de ambtenarendie in de controlecentra werken?2. Kan u een opsplitsing geven naar btw-origine(belasting over de toegevoegde waarde) en DB-origine(directe belastingen)?a) l’âge moyen des fonctionnaires qui travaillent àl’ISI (Inspection spéciale des impôts);b) l’âge moyen des fonctionnaires des centres decontrôle?2. Pouvez-vous établir une distinction en fonctionde l’origine de la TVA (Taxe sur la valeur ajoutée) etl’origine de l’ID (impôt direct)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7046 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804447 DO 2007200804447Vraag nr. 277 van mevrouw Barbara Pas van 11 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:FOD Financiën. — Franstalige personeelsleden. —Cursus personenbelasting aanslagjaar 2008.Op 19 juni 2008 werd tussen 9 uur en 12 uur eenprofessionele vorming aangeboden inzake de personenbelastingaanslagjaar 2008 aan Franstalige personeelsledenvan de FOD Financiën.1. Welke (categorieën van) personeelsleden van deFOD Financiën werden voor deze studievoormiddaguitgenodigd?2. Wat was de aanleiding voor deze cursus (jaarlijksegewoonte, circulaire of andere)?3.a) Werd voor het Nederlandstalig personeel van deFOD Financiën een gelijkaardige studiedag georganiseerd?Question n o 277 de M me Barbara Pas du 11 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:SPF Finances. — Agents francophones. — Cours surl’impôt des personnes physiques pour l’annéed’imposition 2008.Le 19 juin 2008, entre 9 et 12 heures, une formationprofessionnelle relative à l’impôt des personnes physiquespour l’année d’imposition a été proposée à desagents francophones du SPF Finances.1. Quel(le)s (catégories de) membres du personneldu SPF Finances ont été convié(s) à assister à cettematinée d’étude?2. Quelle était la raison d’être de ce cours (traditionannuelle, circulaire ou autre)?3.a) Une même journée d’étude a-t-elle été organisée àl’intention du personnel néerlandophone du SPFFinances?b) Zo ja, wanneer? b) Dans l’affirmative, pourquoi?c) Zo neen, waarom niet? c) Dans la négative, pourquoi?Vice-eersteministeren minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidVice-première ministreet ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueDO 2007200804312 DO 2007200804312Vraag nr. 237 van mevrouw Sonja Becq van 2 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Toepassing kostenforfait vrijwilligers. — Combinatiedagforfait met bewijs van werkelijke kosten.Overeenkomstig artikel 10 van de wet van 3 juli2005 betreffende de rechten van vrijwilligers belet hetonbezoldigd karakter van het vrijwilligerswerk nietdat de door de vrijwilliger voor de organisatiegemaakte kosten door de organisatie worden vergoed.De realiteit en de omvang van deze kosten moeten nietbewezen worden, voor zover het totaal van de ontvangenvergoedingen niet meer bedraagt dan 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag en 991,57 euro (nietgeïndexeerd)per jaar.Question n o 237 de M me Sonja Becq du 2 juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Application du forfait pour frais des volontaires. —Combinaison du forfait journalier et de la déclarationdes frais réels.Conformément à l’article 10 de la loi du 3 juillet2005 relative aux droits des volontaires, le caractèrenon rémunéré du volontariat n’empêche pas que levolontaire puisse être indemnisé par l’organisation desfrais qu’il a supportés pour celle-ci. Le volontaire n’estpas tenu de prouver la réalité et le montant de ces frais,pour autant que le montant total des indemnitésperçues n’excède pas 24,79 euros (non-indexés) parjour et 991,57 euros (non-indexés) par an.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 704728 - 7 - 2008Bedraagt het totaal van de door de vrijwilliger vaneen of meerdere organisatie(s) ontvangen vergoedingenmeer dan de in het eerste lid bedoelde bedragen,dan kunnen deze enkel als een terugbetaling van doorde vrijwilliger voor de organisatie(s) gemaakte kostenworden beschouwd, indien de realiteit en het bedragvan deze kosten kunnen aangetoond worden aan dehand van bewijskrachtige documenten. Het bedragvan de kosten mag worden vastgesteld overeenkomstighet koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende dealgemene regeling van de vergoedingen, toelagen enpremies van alle aard toegekend aan het personeel vande federale overheidsdiensten.In principe zou een combinatie van de twee systemen,namelijk de forfaitaire onkostenvergoeding en devergoedingsregeling op basis van de reële kosten nietmogelijk zijn. In het geval er wordt geopteerd voor hetbewijs van de werkelijke kosten, kunnen zij bewezenworden door middel van bewijsstukken of op hunbeurt forfaitair worden geraamd. Zo wordt een forfaitairekilometervergoeding van 0,2940 euro/km(geïndexeerd) welke ook aan ambtenaren wordt toegekend,als een redelijke raming van de werkelijkekosten aangenomen.In praktijk rijzen er enkele praktische vragen in verbandmet de combinatie van beide systemen. We veronderstellenhierbij dat de som van de toegekendeforfaitaire dagvergoedingen van 24,79 euro (nietgeïndexeerd),exclusief de vergoedingen op basis vande werkelijke kosten, het jaarforfait van 991,57 euro(niet-geïndexeerd) niet overschrijdt.1. Bent u van mening dat voor het vrijwilligerswerkverricht bij eenzelfde organisatie voor eenzelfde daggeen beroep kan gedaan worden op het kostenforfaitvan 24,79 euro (niet-geïndexeerd) per dag én het systeemvan werkelijke kosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor de gereden kilometers?2. Bent u van mening dat een vrijwilliger eenberoep kan doen op het kostenforfait van 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag voor het werk verricht vooreen vrijwilligersorganisatie «A» en voor dezelfde dageen beroep kan doen op het systeem van werkelijkekosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor de gereden kilometers voor een vrijwilligersorganisatie«B»?3. Bent u van mening dat een vrijwilliger eenberoep kan doen op het kostenforfait van 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag voor iedere dag die hij vooreen vrijwilligersorganisatie «A» werkt en voor deandere dagen een beroep kan doen op het systeem vanwerkelijke kosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor de gereden kilometers voor een vrijwilligersorganisatie«B»?Si le montant total des indemnités que le volontairea perçues d’une ou de plusieurs organisations excèdeles montants visés à l’alinéa 1 er , ces indemnités nepeuvent être considérées comme un remboursementdes frais supportés par le volontaire pour l’organisationou pour les organisations que si la réalité et lemontant de ces frais peuvent être justifiés au moyen dedocuments probants. Le montant des frais peut êtrefixé conformément à l’arrêté royal du 26 mars 1965portant réglementation générale des indemnités et allocationsde toute nature accordées au personnel desservices publics fédéraux.En principe, une combinaison des deux systèmes, àsavoir l’indemnité forfaitaire pour frais et le régimed’indemnisation sur la base des frais réels, n’est paspossible. S’il est opté pour la déclaration des fraisréels, ceux-ci peuvent être prouvés au moyen de piècesjustificatives ou à leur tour être estimés forfaitairement.C’est ainsi qu’une indemnité kilométriqueforfaitaire de 0,2940 euro/km (indexé), telle qu’elle estaccordée aux fonctionnaires, est considérée commeune estimation raisonnable des frais réels.Dans la pratique se posent un certain nombre dequestions à propos de la combinaison de ces deuxsystèmes. Nous considérons dans ce cadre que lasomme des indemnités journalières forfaitaires de24,79 euros (non-indexée) qui sont accordées, àl’exclusion des indemnités basées sur les frais réels, nedépasse pas le forfait annuel de 991,75 euros (nonindexés).1. Estimez-vous que pour le volontariat exercéauprès d’une même organisation pour une même journée,il n’est pas possible de prétendre au forfait pourfrais de 24,79 euros (non-indexés) par jour et ausystème des frais réels basés sur le forfait kilométriquedes fonctionnaires pour les kilomètres parcourus?2. Estimez-vous qu’un volontaire peut prétendre auforfait pour frais de 24,79 euros (non-indexés) par jourpour le volontariat exercé pour une organisation devolontaires «A» et pour la même journée prétendre ausystème des frais réels basés sur le forfait kilométriquedes fonctionnaires pour les kilomètres parcourus pourune organisation de volontaires «B»?3. Estimez-vous qu’un volontaire peut prétendre auforfait pour frais de 24,79 euros (non-indexés) par jourpour chaque jour de volontariat exercé pour une organisationde volontaires «A» et pour les autres joursprétendre au système des frais réels basés sur le forfaitkilométrique des fonctionnaires pour les kilomètresparcourus pour une organisation de volontaires «B»?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7048 QRVA 52 02828 - 7 - 20084. Bent u van mening dat een vrijwilliger eenberoep kan doen op het kostenforfait van 24,79 euro(niet-geïndexeerd) per dag voor bepaalde dagen die hijvoor een vrijwilligersorganisatie «A» werkt en voorde andere dagen een beroep doen op het systeem vanwerkelijke kosten op basis van het ambtenarenkilometerforfaitvoor dezelfde vrijwilligersorganisatie?5. Wat is uw mening indien voorgaande vier gevallenworden hernomen maar waarbij wordt vastgestelddat de som van de vergoedingen van 24,79 euro (nietgeïndexeerd)per dag vermeerderd met de vergoedingenop basis van de werkelijke kosten, het jaarforfaitvan 991,57 euro (niet-geïndexeerd) overschrijdt?4. Estimez-vous qu’un volontaire peut prétendre auforfait pour frais de 24,79 euros (non-indexés) par jourpour certains jours de volontariat exercé pour uneorganisation de volontaires «A» et pour les autresjours prétendre au système des frais réels basés sur leforfait kilométrique des fonctionnaires pour les kilomètresparcourus pour la même organisation de volontaires?5. Quelle est votre position si, en reprenant encompte les quatre cas précités, il est constaté que lasomme des indemnités de 24,79 euros (non-indexés)par jour majorée des indemnités basées sur les fraisréels dépasse le forfait annuel de 991,57 euros (nonindexés)?DO 2007200804314 DO 2007200804314Vraag nr. 238 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Zomerfestivals. — Sigarettenproducenten. — Sponsoring.Hoewel het wettelijk al jaren verboden is, blijken desigarettenproducenten toch nog steeds de zomerfestivalste sponsoren, onder het mom van «verkoop». Zemaken echter zoveel verlies met hun verkoopsstanden,dat je hun aanwezigheid volgens de FOD Volkgezondheidenkel nog als sponsoring kan beschouwen. DeFOD Volksgezondheid zou daarover verschillendedossiers opgesteld hebben die deze praktijk bevestigenen aantonen dat de verkoopsstanden soms tot meerdan 90% verlies maken.1. Bevestigt u de berichtgeving die hierover verscheenin de kranten?2. Kan u de Kamercommissie Volksgezondheidinzage geven in de dossiers die de FOD Volksgezondheidopstelde?3.a) Bevestigt u het feit dat er al acht administratieveboetes van telkens 55 000 euro zijn opgelegd aande tabaksindustrie, maar dat die laatste de boetesweigert te betalen?b) Overweegt u om de FOD Volksgezondheid hierverdere stappen tegen te laten ondernemen?Question n o 238 de M me Sarah Smeyers du 2 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Festivals d’été. — Cigarettiers. — Parrainage.Malgré l’interdiction instaurée il y a de nombreusesannées, les cigarettiers continuent à parrainer les festivalsd’été sous prétexte de «vendre leurs produits».Mais leurs stands font tellement de pertes que leurprésence ne peut plus être considérée que comme duparrainage. C’est du moins l’avis du SPF Santé publiquequi aurait constitué à ce sujet plusieurs dossiersattestant l’existence de cette pratique et démontrantque les stands des cigarettiers font parfois jusqu’à plusde 90% de pertes.1. Confirmez-vous les informations parues dans lapresse?2. Pourriez-vous permettre à la commission de laSanté publique de la Chambre de prendre connaissancedes dossiers constitués par le SPF Santé publique?3.a) Confirmez-vous que huit amendes administrativesde 55 000 euros chacune ont été infligées àl’industrie du tabac mais que celle-ci refuse systématiquementde les acquitter?b) Envisagez-vous de demander au SPF Santé publiqued’entreprendre d’autres démarches pour luttercontre le parrainage des festivals d’été par les cigarettiers?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 704928 - 7 - 2008DO 2007200804315 DO 2007200804315Vraag nr. 239 van mevrouw Josée Lejeune van 2 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Genetische tests op het internet.Niets ontsnapt nog aan het internet! Met een paarmuisklikken kom je op sites waar zowel Belgische alsbuitenlandse privélaboratoria DNA-analysekits aanbieden.De reclame voor deze kits is bepaald wervend:klanten worden gelokt met aantrekkelijke prijzen eneen ruime waaier van diensten.De procedure lijkt heel eenvoudig. Men hoeft alleeneen DNA-staaltje te nemen bij de betrokken personenen dat naar de laboratoria te sturen. De resultatenworden vrij snel meegedeeld aan de klant, mits betalingvan 200 à 700 euro!Kennelijk hebben deze bedrijven almaar meersucces, hoewel het Raadgevend Comité voor Bioethiekverschillende adviezen hierover heeft uitgebracht,waarbij het aandrong op voorzichtigheid enwees op de taak van de overheid om te waarschuwenvoor de potentieel schadelijke gevolgen van dergelijkepraktijken.Bovendien wordt op die manier de deur opengezetvoor een reeks weinig ethische en op winst gerichtetoepassingen, en dan hebben we het nog niet eensgehad over de vraag hoe betrouwbaar deze tests eigenlijkzijn.Het is wellicht nuttig in herinnering te brengen datons land acht erkende centra voor genetica telt die testsuitvoeren op verzoek van een rechtbank, een derde ofprivépersonen. Deze centra moeten uiterst strikte protocollennaleven, met betrekking tot het confidentieelkarakter, de inachtneming van de instemming, de klinischerelevantie en natuurlijk de eerbiediging van depersoonlijke levenssfeer.1. De kwestie werd tijdens de vorige zittingsperiodeal aangekaart. Het fenomeen zou echter in omvangtoenemen. Hoe reageert u op deze praktijken?2. Denkt u maatregelen te nemen rekening houdendmet het advies van het Raadgevend Comité voor Bioethiek?Question n o 239 de M me Josée Lejeune du 2 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Tests génétiques via le net.Rien n’échappe au net! On y trouve notamment deskits d’analyse ADN à portée de «clic», proposés aussibien par des laboratoires privés belges qu’étrangers.Les méthodes publicitaires sont plus ou moins racoleuses,annonçant des prix attractifs et des services multiples.La procédure est apparemment très simple. II suffitde recueillir un peu d’ADN auprès des personnesconcernées et de l’envoyer auxdits laboratoires. Lesrésultats sont transmis au client dans un délai assezbref, moyennant un budget de 200 à 700 euros!Il s’avère que ces sociétés semblent connaître unsuccès grandissant, alors que le comité consultatif debioéthique a remis plusieurs avis sur le sujet, insistantsur la prudence et rappelant le rôle des pouvoirspublics dans la mise en garde contre les conséquencespotentiellement néfastes de telles pratiques.En outre, sans même évoquer la problématique de laréelle fiabilité de ces tests, la porte s’ouvre à toute unesérie de dérives très peu éthiques et fortement intéressées.Il est bon de rappeler qu’il existe dans notre payshuit centres de génétique agréés pour réaliser des testsà la demande d’un tribunal, d’un tiers ou de particuliers.Ces centres doivent respecter des protocoles trèsstricts qui vont de la confidentialité au respect duconsentement, en ne négligeant pas la pertinence cliniqueet bien entendu le respect de la vie privée.1. La problématique avait déjà été évoquée lors dela précédente législature. Or il semblerait que lephénomène prenne de l’ampleur. Pourriez-vouscommuniquer vos réactions sur ces pratiques?2. Envisagez-vous de prendre des initiatives allantdans le sens de l’avis du Comité de bioéthique?3. Zo ja, welke? 3. Dans l’affirmative, quelles sont-elles?4. Denkt u niet dat het op zijn minst van essentieelbelang is dat de bevolking beter voorgelicht wordt bijde verkoop van dergelijke tests aan particulieren?4. Ne pensez-vous pas qu’il serait tout du moinsprimordial de renforcer l’information à l’égard descitoyens en cas de vente de tests à l’attention des particuliers?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7050 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804323 DO 2007200804323Vraag nr. 241 van mevrouw Christine Van Broeckhovenvan 2 juli 2008 (N.) aan de viceeersteministeren minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:«Ouderenmis(be)handeling».Op 15 juni 2008 was het opnieuw de jaarlijksewerelddag tegen ouderenmis(be)handeling. Dit is eenideaal moment om dit thema onder de aandacht tebrengen van de ministers en het federale parlement.Hoewel deze problematiek grotendeels een regionalebevoegdheid betreft, heeft ook de federale overheidhierin een belangrijke rol.Om een goede aanpak en preventie van ouderenmis(be)handelingte kunnen realiseren, moeten eengroot aantal actoren betrokken worden, en moeten zijop de hoogte zijn van alle aspecten van deze problematieken hun draagwijdte. Daarvoor is een goedecoördinatie vereist tussen meldpunten, politie, justitie,artsen en hulpverleners, en de diensten die zich bezighouden met ouderen, gezin of gelijke kansen.1. Wat wordt er gedaan om de coördinatie tussende verschillende betrokkenen en zorgniveaus tebewerkstelligen?2. Welke maatregelen worden getroffen om de verschillendeouderenorganisaties, zorginstanties, enzovoort,bewust te maken van de problematiek vanouderenmis(be)handeling, en hoe zij hierop gepastkunnen reageren?3. Op welke wijze wordt de bestaande wetgevingbetreffende het beroepsgeheim en de meldingsplichtgecommuniceerd naar de betrokkenen?4. Heeft u de problematiek van ouderenmis(be)handelingen de opvolging ervan door debevoegde diensten al onder de aandacht gebracht viahet federaal-regionaal overlegcomite?Question n o 241 de M me Christine Van Broeckhovendu 2 juillet 2008 (N.) à la vice-première ministreet ministre des Affaires sociales et de la Santépublique:Maltraitance et malmenance de personnes âgées.Le 15 juin 2008 avait été proclamé comme tous lesans la Journée mondiale de la maltraitance et de lamalmenance de personnes âgées. Le moment est doncbien choisi pour attirer l’attention des ministres et duparlement fédéral sur ce thème. Quoique ce problèmesoit en grande partie de la compétence des régions,l’État fédéral a lui aussi un rôle important à jouer à cetégard.Afin de mener une lutte efficace contre ce fléau etd’accomplir en la matière un travail de préventionadéquat, il convient d’y associer de nombreux acteursqui doivent être informés de tous les aspects duproblème et de leur étendue, ce qui requiert une bonnecoordination entre les points de contact, la police, lajustice, les médecins, les prestataires de soins et lesservices qui s’occupent de la prise en charge despersonnes âgées, des familles ou de l’égalité des chances.1. Que comptez-vous faire pour coordonnerl’action des différents acteurs et niveaux de soins?2. Quelles mesures comptez-vous prendre poursensibiliser les diverses organisations de personnesâgées, instances de soins, etc., au problème de lamaltraitance et de la malmenance de personnes âgéeset pour leur expliquer comment elles peuvent y réagiradéquatement?3. De quelle manière les dispositions légales existantesconcernant le secret professionnel et l’obligationde notification sont-elles communiquées aux intéressés?4. Vous êtes-vous déjà efforcé d’attirer l’attentionde l’opinion sur ce problème de la maltraitance et de lamalmenance de personnes âgées, et sur son suivi parles services compétents, par le truchement du comitéde concertation fédéral-régional?DO 2007200804328 DO 2007200804328Vraag nr. 242 van mevrouw Muriel Gerkens van 3 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Terugbetaling van de farmaceutische specialiteitTysabri.Natalizumab, dat onder de naam Tysabri te koopwordt aangeboden en door de farmaceutische bedrij-Question n o 242 de M me Muriel Gerkens du 3 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Remboursement de la spécialité pharmaceutique»Tysabri«.Le Natalizumab, commercialisé sous le nom de«Tysabri», développé en partenariat par les laboratoi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 705128 - 7 - 2008ven Biogen en Elan Pharmaceuticals samen werd ontwikkeld,is geïndiceerd als enkelvoudige therapie bijzeer actieve relapsing-remitting multiple sclerose (MS)in bepaalde patiëntengroepen.Deze specialiteit wordt onder bepaalde cumulatievevoorwaarden terugbetaald.In België lijden ongeveer 10 000 patiënten aan MSen van die groep zouden 55%, of 5 500 patiënten, aanrelapsing-remitting MS lijden. Volgens de indicaties isTysabri enkel geschikt voor de behandeling van tweesubgroepen van patiënten die aan relapsing-remittingMS lijden.Tysabri wordt in het ziekenhuis (dagopname) toegediendin de vorm van een intraveneuze perfusie, naarrato van een perfusie per maand gedurende een welbepaaldeperiode.Een van de nevenwerkingen van die behandeling isprogressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML).Een behandeling met interferon-beta en glatirameeracetaat veroorzaakt die nevenwerking niet.Om die reden hadden de bevoegde Europese overhedenhet bedrijf gevraagd een bijkomende studie en observatieuit te voeren met betrekking tot de behandelingvan patiënten met Tysabri.In 2006 heeft het Europees Geneesmiddelenagentschap(EMEA) de registratie van Tysabri voor heelEuropa erkend. De meeste Europese landen hebbenhun criteria voor de terugbetaling door de socialezekerheid aangepast aan de aanbevelingen van hetEMEA, waardoor een aantal Europese landen ruimereterugbetalingscriteria zouden hanteren dan het BelgischeRIZIV. Het gevolg is dat in ons land sommigepatiënten met een vorm van MS die slecht reageert opbehandelingen met klassieke moleculen, niet met natalizumabkunnen behandeld worden.1. Staat het vast dat er met die nieuwe behandelingook positieve resultaten worden geboekt bij de behandelingvan vormen van multiple sclerose die niet doorhet RIZIV erkend zijn?2. Hoeveel kost die behandeling en welk deel vanhet budget «terugbetaling van de geneesmiddelen»van het RIZIV gaat daar naartoe?3. Heeft het bedrijf het EMEA de resultaten voorgelegdvan de nieuwe studie met betrekking tot derisico’s van PML?4. Heeft het bedrijf een dossier ingediend met hetoog op een uitbreiding van de terugbetalingscriteriavoor een behandeling met Tysabri?5. Hebben de neurologen die kwestie al bij hetRIZIV aangekaart?res Biogen et Elan Pharmaceuticals, est indiqué enmonothérapie comme traitement de fond des formesagressives de sclérose en plaques (SEP) rémittenterécurrentepour certains groupes de patients.La spécialité est remboursée si certaines conditionscumulatives sont remplies.En Belgique, la prévalence de la SEP est d’environ10 000 patients. 55% d’entre eux, soit 5 500 patients,présenteraient la forme récurrente-rémittente de laSEP. Selon l’indication de Tysabri, deux sous-groupesseulement de patients atteints de la forme récurrenterémittentede la SEP entrent dès lors en ligne decompte pour un traitement par Tysabri.Le traitement s’administre sous forme de perfusionintraveineuse, en milieu hospitalier (clinique de jour) àraison d’une perfusion par mois durant une périodedéterminée.Un des effets secondaires de ce traitement est laleucœncéphalite multifocale progressive, ce que neprovoquent pas les traitements par «Interféron-Bêta»et de «l’Acétate de Glatiramère».Suite à cela, les autorités européennes compétentesavaient demandé à la firme une étude et observationsupplémentaires auprès des patients traités par Tysabri.En 2006, l’EMEA (European Medicines Agency) areconnu l’enregistrement du Tysabri pour toutel’Europe, et la plupart des pays européens ont alignéleurs critères de remboursement par la Sécurité socialesur les recommandations de l’EMEA. Il semblerait dèslors que le cadre des critères de remboursement dansd’autres pays européens soit plus «large» que celuidéfini en Belgique par l’INAMI. D’où l’exclusion deces certains patients, dont la SEP répond mal aux traitementsà base de molécules classiques, à une possibilitéde traitement par le Natalizumab.1. L’utilité de ce nouveau traitement est-elle confirméedans le cas d’autres formes de la sclérose enplaques que celles reconnues par l’INAMI?2. Quel est le prix de ce traitement et quelle est lapart s’y rapportant du budget «remboursement médicament»de l’INAMI?3. La firme a-t-elle fait part à l’EMEA des résultatsde la nouvelle étude concernant les risques de contracterune LEMP?4. La firme a-t-elle introduit un dossier en vued’élargir le cadre des critères de remboursement dutraitement par Tysabri?5. Les neurologues ont-ils interpellés l’INAMI à cesujet?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7052 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804337 DO 2007200804337Vraag nr. 243 van mevrouw Yolande Avontroodt van3 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Investeringen in ziekenhuizen.In Wallonië wordt in de komende tien jaar 1,6miljard euro geïnvesteerd in ziekenhuizen. 90% vandie investering gebeurt met federale middelen. Eenprotocol zou gesloten zijn met de Gemeenschappen enGewesten waarin bepaald werd dat de federale overheidmiddelen op tafel zou leggen voor de moderniseringvan de ziekenhuizen. 60% van de middelen zounaar Vlaanderen gaan en 40 % naar Wallonië. Datprotocol loopt tot 2010.Vlaamse ziekenhuizen maken zich ongerust envrezen dat na de subsidiëring van de investeringen inWaalse ziekenhuizen er onvoldoende geld zal overblijven.Question n o 243 de M me Yolande Avontroodt du3 juillet 2008 (N.) à la vice-première ministre etministre des Affaires sociales et de la Santé publique:Investissements dans les hôpitaux.Dans les dix années à venir, 1,6 milliard d’euros vaêtre investi dans les hôpitaux en Wallonie. 90% de cetinvestsissement seront réaliss au moyen d’argent fédéral.Un protocole avec les Communautés et les Régionsprévoit que le pouvoir fédéral fournira des moyensfinanciers pour la modernisation des hôpitaux. 60%de ces moyens iraient à la Flandre et 40% à la Wallonie.Ce protocole court jusqu’en 2010.Les hôpitaux flamands s’inquiètent et craignentqu’après le subventionnement des investissements dansles hôpitaux flamands, il ne reste plus assez d’argent.1. Wat is de totaliteit van de voorziene middelen? 1. Quel est le montant total des moyens prévus?2. Hoe zijn die verdeeld tussen de Gemeenschappen?3. Hoe overweegt u te garanderen dat elke Gemeenschapde voor haar voorziene middelen kan opnemen?2. Comment cet argent est-il réparti entre lesCommunautés?3. Comment comptez-vous garantir à chaqueCommunauté qu’elle pourra disposer de l’argent prévupour elle?DO 2007200804340 DO 2007200804340Vraag nr. 244 van mevrouw De Maght Martine van3 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Financiering van Waalse ziekenhuizen. — Protocolgesloten met de Waalse minister van Volksgezondheid.Onlangs verscheen in de pers de verklaring van deWaalse minister van Volksgezondheid Donfut dat ereen protocol werd gesloten tussen het Waalse Gewesten de federale overheid. Dit protocol houdt in dat erover een periode van tien jaar een totaal bedrag van1,6 miljard euro zal worden geïnvesteerd in de infrastructuurvan de Waalse ziekenhuizen. 90% van ditbedrag zal bestaan uit federale middelen.1. Kan u meedelen op welke wijze het protocol tussenu en minister Donfut kadert binnen het protocolgesloten in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheidop 19 juni 2006?Question n o 244 de M me De Maght Martine du 3 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Financement des hôpitaux wallons. — Protocoleconclu avec le ministre wallon de la Santé publique.La presse a publié récemment la déclaration du ministrewallon de la Santé publique, M. Donfut, selonlaquelle un protocole avait été conclu entre la régionwallonne et les autorités fédérales. Ce protocoleprécise que, sur une période de dix ans, un montantglobal de 1,6 milliard d’euros sera investi dansl’infrastructure des hôpitaux wallons. Ce montant seraconstitué pour 90 pour cent de moyens fédéraux1. Pourriez-vous préciser dans quelle mesure leprotocole conclu entre vous-même et le ministreDonfut s’inscrit dans le cadre du protocole conclu ausein de la Conférence interministérielle de la Santépublique du 19 juin 2006?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 705328 - 7 - 20082. Is het recentelijk tussen uzelf en minister Donfutgesloten protocol, slechts een uitvoering van het protocolvan 19 juni 2006?3. Bovendien is er in het protocol van 19 juni 2006sprake van een enquête, uit te voeren door de FODVolksgezondheid, Dienst Boekhouding van de Ziekenhuizen,met als doel het ramen van de ouderdom vanhet ziekenhuispark en het schatten van de nodigemiddelen tot de instandhouding of aanpassing ervan.2. Le protocole conclu récemment entre vous-mêmeet le ministre Donfut ne constitue-t-il pas une exécutiondu protocole du 19 juin 2006?3. En outre, le protocole du 19 juin 2006 fait étatd’une enquête, à réaliser par le SPF Santé publique,Service Comptabilité des hôpitaux, en vue del’estimation de l’âge du parc hospitalier ainsi que desmoyens nécessaires pour son maintien ou son aménagement.a) Is deze enquête reeds afgerond? a) Cette enquête est-elle clôturée?b) Zo ja, kan u de resultaten ervan meedelen? b) Dans l’affirmative, pouvez-vous en communiquerles résultats?DO 2007200804341 DO 2007200804341Vraag nr. 245 van mevrouw Sarah Smeyers van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Bescherming van artsen in opleiding.Sinds januari 2008 beschikt u over een lijst metzeven stagemeesters of diensthoofden, actief in driehospitalen, die systematisch de werktijden zoalsbepaald door het «Colla-besluit», overtreden.Waarop wacht u om een procedure op te starten omhun erkenning in te trekken?Question n o 245 de M me Sarah Smeyers du 3 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Protection des médecins en formation.Depuis le mois de janvier 2008, vous êtes en possessiond’une liste comprenant les noms de sept maîtresde stage ou chefs de service, actifs dans trois hopîtaux,qui contreviennent systématiquement auix règles relativesà la durée du travail, définies par «l’arrêtéColla».Qu’attendez-vous pour entamer une procédure pourleur retirer leur agrément?DO 2007200804342 DO 2007200804342Vraag nr. 246 van de heer Michel Doomst van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Federale geld voor Waalse ziekenhuizen.De Waalse minister van Gezondheidszorg maaktebekend dat hij samen met zijn federale collega vanVolksgezondheid een akkoord heeft gesloten. Ditakkoord zou onder meer 1,4 tot 1,6 miljard euroinhouden voor een programa voor modernisering vande Waalse ziekenhuisgebouwen. Deze investeringenkaderen in een gesloten protocol Gewesten enGemeenschappen hebben met de federale overheid eenprotocol gesloten over de verdeling van de federalemiddelen voor dergelijke investeringen (de zogenaamde«Bouwkalender»).1. Heeft u deze investering vooraf binnen de federaleregering besproken?Question n o 246 de M. Michel Doomst du 3 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Fonds fédéraux pour des hôpitaux wallons.Le ministre wallon de la Santé a fait savoir qu’ilavait conclu avec son homologue fédérale de la Santépublique un accord prévoyant notamment 1,4 à 1,6milliard d’euros pour un programme de modernisationdes bâtiments hospitaliers wallons. Ces investissementss’inscrivent dans le cadre d’un protocole conclupar les Régions et Communautés avec les autoritésfédérales concernant la répartition des moyens fédérauxpour de tels investissments (le «calendrier deconstruction»).1. Cet investissement a-t-il été discuté préalablementau sein du gouvernement fédéral?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7054 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. 90% van de investering zou door de federaleregering gedragen worden, maar om hoeveel euro gaathet exact?3. Tot wanneer/welk jaar loopt de «Bouwkalender»?4. Vindt u het deontologisch verantwoord dat ditengagement zo’n lange termijn overbrugt?2. Nonante pour cent de l’investissement seraitsupporté par le gouvernement fédéral. De combiend’euros s’agit-il exactement?3. Jusqu’à quand/quelle année le «calendrier deconstruction» court-il?4. Estimez-vous qu’il se justifie sur le plan déontologiqueque cet engagement couvre une période aussilongue?DO 2007200804349 DO 2007200804349Vraag nr. 248 van mevrouw Colette Burgeon van 3 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Kinderen tot de vijftiende verjaardag. — Tandverzorging.De uitbreiding van de gratis basistandverzorgingvoor kinderen tot de vijftiende verjaardag is een echtevooruitgang op het stuk van volksgezondheid, maarook sociaal. Tandverzorging — ook die van de kinderen— is immers maar al te vaak een van de dingen diegezinnen met financiële moeilijkheden laten vallen.Sinds 1 juli 2008 kan men voor kinderen tot vijftienjaar dus rekenen op een volledige terugbetaling van hetwettelijk tarief voor alle tandverzorging uit denomenclatuur van de gezondheidsverstrekkingen.Voor bepaalde soorten zorgverlening die niet terugbetaaldwordt door de verplichte verzekering, blijft detotale kost ten laste van de patiënt. Het gaat onderandere om de plaatsing van stifttanden, kronen enbridges. Orthodontie is ook uitgesloten van die gratiszorg.Het bedrag ten laste van de verzekerde (het remgeld)die nog geen vijftien is, is enkel niet meer verschuldigdvoor de prestaties waarvoor de verplichte verzekeringterugbetaalt, op voorwaarde dat ze aan bepaalde voorwaardenvoldoen. Het gaat onder andere om de raadpleging,het mondonderzoek, de verwijdering vantandsteen, sommige extracties, vullingen of restauraties,de behandeling van het wortelkanaal en de plaatsingen de behandeling van uitneembare prothesen.De tandartsen die opgetogen zijn over de reële vooruitgangdie geboekt werd inzake tandverzorging,betreuren echter dat de eerste jaarlijkse raadpleging enhet vullen van gaatjes aanvaard wordt maar dat dieeerste jaarlijkse raadpleging en het profylactisch reinigenvan de tanden geweigerd wordt.Question n o 248 de M me Colette Burgeon du 3 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Enfants de moins de quinze ans. — Soins dentaires.L’extension de la gratuité des soins dentaires de basepour les enfants jusqu’à quinze ans est une réelle avancéeen matière de santé publique mais aussi sociale. Eneffet, les soins dentaires, y compris ceux des enfants,sont trop souvent sacrifiés par les familles qui rencontrentdes difficultés financières.Depuis le 1 er juillet 2008, les enfants de moins dequinze ans bénéficient donc d’un remboursement à100% du tarif légal pour toutes les prestations dedentisterie reprises dans la nomenclature des prestationsde santé. Pour certains soins pour lesquels aucunremboursement n’est prévu par l’assurance obligatoire,le coût total reste à la charge du patient. Il s’agitentre autres du placement de pivots, couronnes et bridges.L’orthodontie est aussi exclue de cette gratuité desoins.Le montant à charge de l’assuré (le ticket modérateur)qui n’a pas encore quinze ans ne disparaît quepour les prestations pour lesquelles le remboursementest prévu par l’assurance obligatoire, pourvu qu’ilsremplissent certaines conditions. Il s’agit entre autresde la consultation, de l’examen buccal, du détartrage,de certaines extractions, d’obturations ou restaurations,de traitement du canal radiculaire et du placementet du traitement de prothèses amovibles.Si les dentistes saluent la réelle avancée obtenue enmatière de soins dentaires, ils déplorent que lapremière visite annuelle et le scellement de puits soientacceptés mais que cette première visite annuelle et lenettoyage prophylactique des dents soient refusés.1. Is dit laatste punt correct? 1. Cette dernière situation est-elle exacte?2. Wijzigt de nieuwe omzendbrief betreffende detandverzorging bij jongeren tot vijftien iets aan dezaak?2. La nouvelle circulaire relative aux soins dentaireschez les jeunes de moins de quinze ans modifie-t-elle ladonne?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 705528 - 7 - 20083. Zo niet, overweegt u de mogelijkheid om in detoekomst de gezamenlijke eerste jaarlijkse raadplegingplus profylactische reiniging terug te betalen?3. Si ce n’est pas le cas, envisagez-vous la possibilitéd’autoriser, à l’avenir, le remboursement du cumul dela première visite annuelle et le nettoyage prophylactique?DO 2007200804351 DO 2007200804351Vraag nr. 249 van de heer Pierre-Yves Jeholet van3 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Hartdefibrillatoren op openbare plaatsen.Elk jaar overlijden 20 000 Belgen aan een hartaanval.Plotse dood buiten het ziekenhuis is een ernstigvolksgezondheidsprobleem. In meer dan 75% van degevallen gaat het dan om ventriculaire fibrillatie.Bij een cardiopulmonale stilstand is spoed van vitaalbelang: indien men niets doet, treedt de dood binnende tien minuten bijna onvermijdelijk in. De kansen opoverleven na een hartstilstand verminderen immersmet 7 à 10% voor elke minuut die voorbijgaat. Voorhet potentieel overleven van de patiënt is het essentieelde elementaire handelingen te stellen, maar men dientvoor ogen te houden dat de meeste hartstilstandenvoortvloeien uit het fenomeen fibrillatie. In die gevallenvolstaan elementaire behandelingen niet: enkeldefibrillatie met behulp van een defibrillator op maximaalvermogen binnen de 8 minuten na aanvang vande fibrillatie, kan in dat geval de patiënt redden.Zelfs al is er iemand aanwezig bij het voorval, hetgebeurt zelden dat de met een defibrillator uitgerusteambulance op tijd aankomt. Het is dus van fundamenteelbelang dat op veel meer openbare plaatsen defibrillatorenworden geplaatst en dat tegelijk de opleidingverbeterd wordt van alle personen die ooit temaken kunnen hebben met de hartstilstand van eenderde. Het aspect opleiding hangt uiteraard hoofdzakelijkaf van de Gemeenschappen, maar het eigenlijkeprincipe kan perfect worden overwogen op federaalniveau. Daarvoor moeten we een inventaris opmakenvan het aantal defibrillatoren die in België op openbareplaatsen aangebracht zijn.1. Hoeveel volledig automatische en halfautomatischedefibrillatoren zijn er op openbare plaatsenin België?2.a) Op welke plekken zijn ze te vinden?Question n o 249 de M. Pierre-Yves Jeholet du 3 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Installation de défibrilalteurs cardiaques dans les lieuxpublics.Chaque année, 20 000 Belges décèdent d’un arrêtcardiaque. La mort subite extrahospitalière est ungrave problème de santé publique. La fibrillationventriculaire et responsable de plus de 75% d’entreelles.Lors d’un arrêt cardiorespiratoire, l’urgence estabsolue: si l’on ne fait rien, la mort est quasimentinévitable dans les dix minutes. Les chances de survieaprès un arrêt cardiaque diminuent en effet de 7 à 10%à chaque minute qui passe. Si la mise en œuvre desgestes élémentaires de survie sont des éléments fondamentauxde sauvetage potentiel, la plupart des arrêtscardiaques résultent d’un phénomène de fibrillation.Dans ces cas, les traitements élémentaires ne suffisentpas: la seule défibrillation, au moyen d’un défibrillateurutilisé au maximum dans un délai de 8 minutesaprès le début de la fibrillation, peut alors sauver lemalade.Même si un témoin assiste à l’arrêt cardiaque, lescas où l’ambulance équipée d’un défibrillateur arrive àtemps sont extrêmement rares. Il est donc fondamentalde multiplier les lieux publics où l’on peut trouver desdéfibrillateurs tout en améliorant la formation de touttémoin susceptible de devoir faire face à l’arrêt cardiaqued’un tiers. Si ce second élément dépend principalementdes Communautés, le premier peut tout à faitêtre considéré au niveau fédéral. Il nous faut pour celaavoir un état des lieux du nombre de défibrillateurspublics installés en Belgique.1. Combien de défibrillateurs entièrement automatiqueset semi-automatiques sont répertoriés dans leslieux publics belges?2.a) Dans quels lieux précis peut-on les trouver?b) Hoeveel zijn er per provincie? b) Quelle en est la ventilation par province?3.a) Bij hoeveel interventies was het gebruik van depublieke defibrillator nodig?3.a) Combien d’interventions ont nécessité le recours àces défibrillateurs publics?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7056 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Wat is het overlevingspercentage? b) Quel en est le taux de survie?4. Bestaan er op gemeentelijk of federaal niveaupilootexperimenten op lokaties (gemeenten, overheidsdiensten,enz.) waar een aanzienlijk aantal defibrillatorenter beschikking gesteld werd?5. Bent u van plan in de toekomst het aantalpublieke defibrillatoren te verhogen?6. Is er overleg gepland met de Gemeenschappenom (bijvoorbeeld met de Gemeenschappen) een opleidingte organiseren van bijvoorbeeld één ochtend inhet middelbaar onderwijs waarbij de elementairehandelingen voor overleven en het gebruik van dedefibrillator in België worden aangeleerd?4. Existe-t-il au niveau communal ou fédéral desexpériences pilotes de lieux (communes, servicespublics, etc.) dans lesquels on a implanté un nombreimportant de défibrillateurs?5. Envisagez-vous à l’avenir de multiplier le recoursaux défibrillateurs publics?6. Une concertation avec les Communautés est-elleprévue afin qu’une formation (par exemple avec lesCommunautés est-elle prévue afin qu’une formation(par exemple une matinée sur le cursus secondaire)aux gestes élémentaires de survie et à l’utilisation dudéfibrillateur soit organisée en Belgique?DO 2007200804354 DO 2007200804354Vraag nr. 250 van mevrouw Mia De Schamphelaerevan 3 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Zwerfkatten. — Gemeentelijke asielcentra. — Sterilisatieen inslapen der dieren.Heel wat steden en gemeenten hebben te kampenmet zwerfkatten, die op sommige plaatsen voor problemenzorgen.Veel vrijwilligers proberen de katten te voederen ensommigen brengen de katten naar de asielcentra vande gemeente voor opvang of sterilisatie. De vakantieperiodestaat voor de deur, waardoor de asielen nogmeer dieren moeten opvangen en bij een langdurigeoverbevolking gaan sommigen over tot het laten inslapenvan oudere katten, en dergelijke meer.1. Welke steden/gemeenten hebben in hun zwerfkattenbeleideen algemene sterilisatie opgenomen?2.a) Welke steden/gemeenten dragen de kost van deoperatie volledig zelf (via asielcentra)?b) Is er een in mogelijkheid voorzien voor federaletegemoetkoming in de kosten?3. Welke steden/gemeenten opteren voor het lateninslapen van zwerfkatten?4. Overweegt u op termijn een federaal beleid tenaanzien van zwerfkatten uit te werken of blijft ditgemeentelijke autonomie?Question n o 250 de M me Mia De Schamphelaere du3 juillet 2008 (N.) à la vice-première ministre etministre des Affaires sociales et de la Santé publique:Chats errants. — Centres d’asile communaux. —Stérilisation et euthanasie des animaux.De nombreuses villes et de communes sont confrontéessur leur territoire au problème des chats errantsqui, à certains endroits, sont source de nuisances.De nombreux bénévoles s’emploient à nourrir ceschats et certains les amènent au refuge pour animauxde leur commune pour qu’ils y soient soignés ou stérilisés.Or les vacances approchent et les asiles vont sevoir confier encore plus d’animaux. En cas de situationprolongée de surpopulation certains recourent àl’euthanasie des chats âgés.1. Quelles villes/communes ont planifié une stérilisationgénérale dans le cadre de leur politique concernantles chats errants?2.a) Quelles villes/communes supportent elles-mêmesla totalité du coût de l’opération (parl’intermédiaire des centres d’asile)?b) Une possibilité d’intervention fédérale dans ce coûtest-elle prévue?3. Quelles villes/communes optent pour l’euthanasiedes chats errants?4. Envisagez-vous à terme de définir une politiquefédérale en matière de chats errants ou cette matièrecontinuera-t-elle de relever de l’autonomie communale?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 705728 - 7 - 2008DO 2007200804358 DO 2007200804358Vraag nr. 251 van mevrouw Sonja Becq van 3 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Zorgprogramma cardiologie.Door het arrest van de Raad van State van 7 november2007 werd het koninklijk besluit van 8 maart 2007vernietigd (met uitzondering van artikel 8). Hierdoortreedt het koninklijk besluit van 15 juli 2004, zoals vantoepassing voor 2007, opnieuw in werking. Hierdoorrijst een probleem van interpretatie bij gelijktijdigelezing van de artikelen 24 en 24bis van het koninklijkbesluit van 15 juli 2004 (uitbating zorgprogrammacardiologie B op diverse vestigingsplaatsen).1. Welk artikel primeert: artikel 24, dan wel artikel24bis?2. Zijn er afspraken met de Gemeenschappen overde interpretatie van artikel 24 en artikel 24bis?3. Worden instellingen geïnformeerd over de tehanteren interpretatie?4. Door deze vernietiging wordt de geplande herstructureringvolledig op de helling gezet. Werden tezake reeds nieuwe initiatieven genomen en wat zijn dekrachtlijnen hiervan?5. Wat is de reden van het uitblijven van enig initiatief?Question n o 251 de M me Sonja Becq du 3 juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Programme de soins cardiologie.L’arrêt du Conseil d’État du 7 novembre 2007 aannulé l’arrêté royal du 8 mars 2007 (à l’exception del’article 8). Il en résulte que l’arrêté royal du 15 juillet2004, d’application avant 2007, entre de nouveau envigueur. Un problème d’interprétation se pose dès lorsen cas de lecture simultanée des articles 24 et 24bis del’arrêté royal du 15 juillet 2004 (exploitation duprogramme de soins cardiologie B sur divers sites).1. Quel article prime: l’article 24 ou 24bis?2. Existe-t-il des accords avec les Communautés àpropos de l’interprétation des articles 24 et 24bis?3. Les institutions sont-elles informées del’interprétation à suivre?4. Cette annulation remet entièrement en questionla restructuration prévue. De nouvelles initiatives ontellesdéjà été prises en l’occurrence et quelles en sontles lignes de force?5. Pour quelle raison ne prend-on aucune initiative?DO 2007200804367 DO 2007200804367Vraag nr. 252 van de heer Geert Versnick van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Invoer van honden. — Onregelmatigheden.Honden die in België geïmporteerd worden, dienenaan een aantal strenge criteria te voldoen. We denkenhierbij aan een minimumleeftijd, het bezit van eengeldig paspoort, voldoende vaccinaties, enzovoort. Infunctie van de consumentenbescherming is dit vangroot belang. Particulieren verwachten immers bij deaankoop van een hond dat het gezond is en het ras ophet kentekenbewijs overeenstemt met het werkelijkeras.1. Kan u aantonen in hoeveel gevallen er bij deimport van honden onregelmatigheden werden vastgesteld?2. Kan u aantonen wat de meest frequente inbreukenzijn?Question n o 252 de M. Geert Versnick du 4 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Importation de chiens. — Irrégularités.Les chiens importés en Belgique doivent répondre àplusieurs critères sévères: ils doivent avoir un âge minimum,être munis d’un passeport valable, avoir reçules vaccinations requises, etc. Le respect de ces critèresest essentiel pour la protection des consommateurs.Les particuliers sont en droit d’attendre que le chienqu’ils viennent d’acheter soit en bonne santé et qu’ilappartienne bien à la race figurant sur le passeport.1. Dans combien de cas des irrégularités ont-ellesété constatées lors de l’importation de chiens?2. Quelles sont les infractions les plus fréquentes?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7058 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804376 DO 2007200804376Vraag nr. 253 van mevrouw Valérie De Bue van 4 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Reuzenberenklauw.De reuzenberenklauw is een bedreiging voor hetmilieu. Het gaat immers om een zogenaamd invasieveplantensoort die de grond waar ze groeit, overwoekertten koste van de lokale flora.De kenmerken van de plant reiken verder dan dievan vegetale predator, vandaar mijn vraag. De plant isimmers ook giftig en men kan ze beter niet aanraken.De afgescheide sappen maken de huid gevoelig voor dezon en veroorzaken zo ernstige brandwonden.Onlangs heeft de Nationale Plantentuin een waarschuwinggelanceerd. Die befaamde wetenschappelijkeinstelling waarschuwt hobbytuiniers (om niet tezeggen groentjes) en professionals, met name degemeentewerkers dat ze handschoenen moeten aantrekkenom de plant te verwijderen.Kinderen zijn ook potentiële slachtoffers. De stengelvan de plant is hol en kinderen gebruiken hem graagals blaaspijp. Het gaat dus om een probleem vanvolksgezondheid.De reuzenberenklauw staat trouwens op een zwartelijst met gevaarlijke plantensoorten.1. Welke maatregelen worden er genomen om debevolking en de professionals (gemeentetuiniers) op dehoogte te brengen van de aan die plant verbondenrisico’s?2. Welke maatregelen neemt volksgezondheid omde plant uit te roeien?3. Werd er een stijging vastgesteld van het aantalpersonen die dit soort brandwonden opliepen?Question n o 253 de M me Valérie De Bue du 4 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Berce du Caucase.La berce du Caucase est une plante menaçante pournotre environnement. En effet, il s’agit d’une espècedite invasive. Cela signifie qu’elle s’empare du terrainoù elle s’installe au détriment de la flore locale.Les caractéristiques de cette plante ne se limitent pasà celles d’un prédateur végétal, d’où l’objet de maquestion. Cette plante est également toxique et mieuxvaut ne pas s’y frotter. Les sucs secrétés par cetteplante rendent la peau sensible au soleil provoquant degraves brûlures.Récemment, le Jardin botanique national a lancé unavertissement. Cette institution scientifique renomméeprévient les jardiniers amateurs (pour ne pas écrire enherbe) et les professionnels, notamment les ouvrierscommunaux qui doivent se protéger de gants pourenlever cette plante.Les enfants sont également des victimes potentielles.La tige de cette plante est creuse et les enfants sonttentés de l’utiliser en sarbacane. Il s’agit donc d’unproblème de santé publique.La berce du Caucase fait ainsi partie d’une listenoire des espèces dangereuses.1. Quelles sont les mesures prises pour avertir lapopulation et les professionnels (jardiniers communaux)des risques liés à cette plante?2. Quelles mesures de santé publique sont prisespour éradiquer cette plante?3. A-t-on constaté une augmentation de personnestouchées par ce genre de brûlures?DO 2007200804422 DO 2007200804422Vraag nr. 254 van mevrouw Sonja Becq van 10 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Patiëntendossiers. — Afschrift. — Vastgestelde prijzen.Het koninklijk besluit van 2 februari 2007 bepaaltmaximumprijzen in het kader van de uitoefening vanhet recht op afschrift van het patiëntendossier.De maximumprijzen zorgen ervoor dat patiëntengeen te hoge bedragen aangerekend krijgen wanneerQuestion n o 254 de M me Sonja Becq du 10 juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Dossiers médicaux. — Copie. — Fixation des prix.L’arrête royal du 2 février 2007 fixe les prix maximumdans le cadre de l’exercice du droit de copie dudossier médical.La fixation de prix maximum garantit que le patientne se voie pas présenter une facture trop élevéeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 705928 - 7 - 2008zij een afschrift vragen van hun patiëntendossier. Ditafschrift kan zowel een gekopieerde pagina zijn als eengekopieerd beeld van medische beeldvorming. Dekopie kan op papier of op een digitale drager aangereiktworden met een maximumprijs voor de totaleaanvraag.Uit het jaarverslag van de federale ombudsdienst«Rechten van de patiënt» blijkt dat er in de praktijknog heel wat onduidelijkheden zijn bij de toepassingvan dit koninklijk besluit van 2 februari 2007.1. Zijn de verzendingskosten begrepen in de bijkoninklijk besluit vastgestelde prijzen?2. Mag een forfait voor administratieve werkingskostengevraagd worden bovenop de vastgestelde prijsper pagina?3. Kan de patiënt zelf kiezen of het afschrift oppapier of op digitale drager wordt aangeleverd?4. Op welke wijze zal hierover duidelijkheid gegevenworden: via koninklijk besluit of via omzendbrief?lorsqu’il demande une copie de son dossier médical.Cette copie peut adopter la forme tant d’une pagecopiée que d’une copie de radiographie s’agissantd’imagerie médicale. La copie peut être obtenue sursupport papier ou numérique, avec un prix maximumpour l’ensemble de la demande.Il ressort du rapport annuel des médiateurs fédéraux«Droits des patients» que dans la pratique de nombreusesimprécisions subsistent en ce qui concernel’application de cet arrêté royal du 2 février 2007.1. Les frais d’expédition sont-ils inclus dans les prixfixés par l’arrêté royal?2. Un forfait pour frais de fonctionnement administratifspeut-il être réclamé en sus du prix fixé par page?3. Le patient peut-il choisir lui-même si la copiedemandée doit être délivrée sur support papier ounumérique?4. Comment les clarifications seront-elles apportées:par arrêté royal ou par circulaire?DO 2007200804423 DO 2007200804423Vraag nr. 255 van mevrouw Sonja Becq van 10 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Rechten van de patiënt. — Rechten uitgeoefend dooreen vertegenwoordiger. — Broers en zussen.De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechtenvan de patiënt bepaalt dat, indien de patiënt niet instaat is om zelf zijn rechten uit te oefenen, zijn rechtenuitgeoefend kunnen worden door een vertegenwoordiger.Artikel 14 van de wet duidt aan welke personenvoor de patiënt kunnen optreden en legt de volgordevast waarin dit kan gebeuren.Door de artikelen 61 tot 64 van de wet van13 december 2006 wordt een paragraaf toegevoegdwaarin staat dat de volgorde van de personen die devertegenwoordiger kunnen zijn, niet meer moetgevolgd worden. In het koninklijk besluit ter uitvoeringhiervan worden broers en zussen schijnbaar uitgesloten.Hierdoor ontstaat nogal wat verwarring en de federaleombudsdienst is van oordeel dat broers en zussenbijgevolg niet meer kunnen optreden. Een andereinterpretatie kan mijns inziens zijn dat broers enzussen wel kunnen optreden, maar niet samen met deandere verwanten zoals een kind of een ouder.Question n o 255 de M me Sonja Becq du 10 juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Droits du patient. — Droits exercés par un représentant.— Frères et sœurs.La loi du 22 août 2002 relative aux droits du patientdispose que si ce dernier n’est pas en état d’exercer luimêmeses droits, ceux-ci seront exercés par un représentant.L’article 14 de la loi désigne les personnesautorisées à représenter le patient et fixe l’ordre danslequel les représentants peuvent être désignés.Les articles 61 à 64 de la loi du 13 décembre 2006complètent l’article précité par un paragraphe quiprécise que l’ordre des personnes pouvant avoir laqualité de représentant ne doit plus être respecté.L’arrêté royal portant exécution de cette dernièredisposition en exclut toutefois les frères et sœurs.Cette réglementation engendre une réelle confusionet le médiateur fédéral est d’avis que les frères et sœursne peuvent désormais plus agir en qualité de représentant.À mes yeux, une autre interprétation pourraitêtre que les frères et sœurs peuvent représenter lepatient, mais pas en même temps que d’autres parentstels qu’un enfant ou un parent.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7060 QRVA 52 02828 - 7 - 20081.a) Hoe moet het koninklijk besluit van 15 februari2007 met betrekking tot broers en zussengeïnterpreteerd worden?b) Kunnen zij optreden als vertegenwoordiger van depatiënt?2. Indien de interpretatie van de ombudsdienst nietcorrect is, betekent dit dat voor vele mensen de concreteregeling onduidelijk is.Op welke wijze overweegt u hierover klaarheid tescheppen?3. Ingeval broers en zussen niet kunnen optreden,bent u dan bereid om dit terug in overweging tenemen?1.a) Comment l’arrêté royal du 15 février 2007 doit-ilêtre interprété en ce qui concerne les frères etsœurs?b) Ceux-ci sont-ils autorisés à agir en qualité dereprésentant du patient?2. Si l’interprétation du médiateur se révélait incorrecte,il faudrait en conclure que la réglementationconcrète manque de clarté aux yeux de beaucoup.De quelle manière envisagez-vous de clarifier lasituation?3. Si les frères et sœurs ne sont pas autorisés à représenterle patient, êtes-vous disposé à réenvisager cettepossibilité?DO 2007200804433 DO 2007200804433Vraag nr. 256 van de heer Jean-Luc Crucke van 10 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Terugbetaling van het geneesmiddel Tysabri.«Tysabri» is een nieuw, bijzonder performantgeneesmiddel dat gebruikt wordt voor het vertragenvan de voortgang van multiple sclerose. De door hetRIZIV opgelegde voorwaarden voor de terugbetalingvan het geneesmiddel zijn echter dusdanig restrictiefdat veel patiënten — acht op tien! — momenteel uitgeslotenworden van een nochtans aanmoedigende enveelbelovende behandeling.De behandeling met Tysabri zou tweemaal efficiënterzijn bij het afremmen van de ziekte en veel minderschadelijk zijn dan een behandeling met cortisone,maar hoewel de behandeling sinds begin dit jaar toegankelijkis voor de Belgische patiënt, krijgt die ze nietterugbetaald zonder radiologisch onderzoek waaruitduidelijk het contrastbeeld van een plaque blijkt.Volgens de specialisten, in het bijzonder de neurologen,is een dergelijk onderzoek niet onontbeerlijk ommet zekerheid een MS-diagnose te stellen, er bestaanandere betrouwbare middelen.1. Wat brengt het RIZIV ertoe om terugbetalingsvoorwaardenop te leggen die de facto de meestekandidaten uitsluiten van het gebruik van het nieuwegeneesmiddel?2.a) Welk radiologisch onderzoek is nodig en wetenschappelijkaangewezen?b) Volstaat de diagnose van multiple sclerose — opzich al voldoende zwaar om dragen — niet om hetrecht op dit geneesmiddel en de terugbetalingervan te verkrijgen?Question n o 256 de M. Jean-Luc Crucke du 10 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Remboursement du médicament Tysabri.Le «Tysabri» est un nouveau médicament, particulièrementperformant dans le cadre de la lutte contre laprogression de la sclérose en plaques. Or, les conditionsimposées par l’INAMI pour le remboursement dece médicament sont tellement restrictives que beaucoupde patients — huit sur dix! — sont aujourd’huiexclus de ce traitement pourtant encourageant etprometteur.Jugé deux fois plus efficace pour freiner la maladieet beaucoup moins nocif qu’un traitement à la cortisone,ce traitement, bien qu’accessible aux maladesbelges depuis le début de cette année, n’est pasremboursé aux patients sans un examen radiologiquequi mette en évidence la prise de contraste d’uneplaquette.Cependant, selon les spécialistes, en particulier lesneurologues, un tel examen n’est pas indispensablepour déterminer avec certitude un diagnostic de scléroseen plaques, d’autres moyens fiables existant.1. Quelles sont les raisons qui ont conduit l’INAMIà imposer des conditions de remboursement quiexcluent de fait la plupart des candidats à l’utilisationde ce nouveau médicament?2.a) Cet examen radiologique est-il nécessaire et est-ilindiqué scientifiquement?b) Être malade diagnostiqué de la sclérose en plaques— situation suffisamment lourde è gérer en soi —ne suffit-il pas à ouvrir le droit à utiliser ce médicamentet à en obtenir le remboursement?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 706128 - 7 - 2008Is die moeilijk te verkrijgen terugbetaling geentweede onrechtvaardigheid die de zieken echt kunnenmissen?3.a) Overweegt u een versnelde procedure voor deherziening van de terugbetalingscriteria zodatTysabri voor meer patiënten toegankelijk is?b) Worden er andere maatregelen genomen om detoegang tot dit geneesmiddel te verbeteren?Ce remboursement difficile à obtenir n’est-il pas uneseconde injustice dont se passeraient volontiers lesmalades?3.a) Envisagez-vous enclencher une procédure accéléréede révision des critères de remboursement pourélargir l’accès des patients au Tysabri?b) D’autres mesures seront-elles prises pour améliorerl’accès à ce médicament?c) Zo ja, welke? c) Si oui, quelles seront-elles?DO 2007200804441 DO 2007200804441Vraag nr. 257 van mevrouw Muriel Gerkens van10 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Ontwerp van koninklijk besluit inzake de zorgtrajecten.— Ongenoegen van de huisartsen.Op 30 mei 2008 debatteerde de Nationale CommissieArtsen-Ziekenfondsen over het ontwerp vankoninklijk besluit betreffende de zorgtrajecten. Daarmeewordt gedoeld op een nauwere samenwerking tussenhuisartsen en specialisten ten behoeve van depatiënt. Het RIZIV werkt hier al aan sinds 2004. Maarde ontwerptekst die de Commissie Artsen-Ziekenfondsen nu op het punt staat goed te keuren, isniet de tekst waar de meerderheid van de huisartsenzich in kan vinden.Er zijn een aantal pijnpunten:— oorspronkelijk stond de «complexe» patiënt (meternstige aandoeningen) centraal in het zorgtraject.Met het huidige ontwerp wordt evenwel danig afgewekenvan die oorspronkelijke benadering, aangezienhet nu louter gaat om een contract tussenpatiënt, huisarts en specialist omtrent een bepaaldeaandoening. De lijst van ziekten zal zeker nogworden uitgebreid tot een groot aantal chronischeaandoeningen, waardoor het systeem uiterst ingewikkeldzal worden, omdat er een extra coördinatorbij te pas zal komen;— voor het verzamelen van gegevens is een computeriseringnoodzakelijk, maar vele artsen zijn daarniet klaar voor;— de tekst wordt gepercipieerd als een blijk vangeringschatting jegens de huisartsen, in die zin dater sprake is van de omkadering van de huisartsdoor de specialist, en van coaching;— de versnipperde toepassing van het systeem afhankelijkvan de aandoening staat haaks op de eerstelijnszorglogica,die een globale zorg voorstaat,waarbij de patiënt in zijn geheel benaderd wordt.Question n o 257 de M me Muriel Gerkens du 10 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Projet d’arrêté royal relatif aux «trajets de soins». —Mécontentement des généralistes.Le 30 mai 2008 a été débattu en Commissionmédico-mutualiste le projet d’arrêté royal concernantles «trajets de soins». Ce terme désigne le renforcementde la collaboration entre généralistes et spécialistesautour du patient. L’INAMI y travaille depuis2004. Mais le projet qui est sur le point d’être adoptépar la Commission médico-mutualiste n’est pas celuisouhaité par la majorité des généralistes.Parmi les problèmes évoqués, citons:— l’approche était initialement conçue autour dupatient complexe. Or le projet actuel est bien différentpuisqu’il s’agit d’un simple contrat entrepatient, généraliste et spécialiste autour d’unepathologie. La liste des maladies est appelée às’élargir à de nombreuses pathologies chroniques,ce qui va rendre le système extrêmement compliquécar il y aura un coordinateur de plus;— l’informatisation est nécessaire pour la collecte dedonnées mais de nombreux médecins n’y sont paspréparés;— le texte est vécu comme une forme de mépris pourle généraliste, dans la mesure où on y parle d’encadrementdu généraliste par le spécialiste, et decoaching;— le saucissonnage du système en fonction des pathologiesest contraire à une logique de première lignequi recommande une prise en charge globale dupatient.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7062 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Wij van onze kant hebben dan weer vragen bij hetkostenplaatje. Er wordt een bedrag van 80 euro toegekendaan de huisarts en de specialist die het contractondertekenen. Als er bijvoorbeeld 1 650 diabetespatiëntenin het systeem stappen, ontvangt de diabetoloog132 000 euro; de huisarts daarentegen krijgthonderd keer minder, namelijk 1 320 euro, maar hij iswel belast met de dagelijkse zorgverlening, en zorgtdaarbovenop voor de planning en de coördinatie, ende gegevensinzameling én -verzending.Dit voorstel zal dus vooral de specialisten ten goedekomen, en dat is ook de reden waarom de BelgischeVereniging van Artsensyndicaten (BVAS) het voorstelsteunt, tegen de meerderheid van de huisartsen in. Ditduidt eens te meer op een fundamenteel probleem in debesluitvorming bij de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen, waarin de huisartsen in de minderheidzijn.De notre côté, nous nous interrogeons sur l’aspectfinancier. Un montant de 80 euros est alloué au généralisteet au spécialiste qui signent le contrat. À titred’exemple, si 1 650 patients diabétiques adhèrent à cesystème, le diabétologue percevra 132 000 euros, alorsque, de son côté, le généraliste percevra cent foismoins, soit 1 320 euros mais c’est lui qui, en plus de laprise en charge quotidienne, assurera le planning, lacoordination et devra collecter les données et les transmettre.Cette proposition profitera donc très largement auxspécialistes, raison pour laquelle l’association belgedes syndicats médicaux (Absym) la soutient contre lamajorité des généralistes. Ce qui révèle une fois de plusun problème fondamental dans les processus décisionnelsau sein de la commission médico-mutualiste, danslaquelle les généralistes sont en minorité.1. Wat is uw mening over dit ontwerp? 1. Que pensez-vous de ce projet?2. Acht u een zo ingrijpende hervorming, waar demeerderheid van de huisartsen evenwel niet van wilweten, opportuun?3. Hoe zullen de verschillende voorzieningen enregelingen tot een coherent geheel in elkaar sluiten:zorgtrajecten, geïntegreerde diensten voor thuisverzorging(GDT’s), externe en geïntegreerde coördinatiecentra,coördinatie van de psychiatrische zorg, platformvoor geestelijke gezondheidszorg, platform voorpalliatieve zorg, netwerken voor de behandeling vanverslaafden?2. Pensez-vous qu’il soit pertinent d’instituer uneréforme aussi importante contre l’avis de la majoritédes généralistes?3. Comment tout cel va-t-il fonctionner de manièrecohérente entre les différentes structures, à savoir:trajets de soins, SISD (Services intégrés de soins àdomicile), centres de coordinations externes et intégrés,coordination de soins psychiatriques, plate-formede santé mentale, plate-forme de soins palliatifs,réseaux assuétudes?DO 2007200804451 DO 2007200804451Vraag nr. 258 van mevrouw Sonja Becq van 11 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Ombudsfunctie in de psychiatrie.Het klachtrecht vormt het sluitstuk van de wet van22 augustus 2002 betreffende de rechten van depatiënt. Op dat patiënten de stap zetten om een klachtin te dienen, is het belangrijk dat de ombusdienst onafhankelijkis in zijn werking, laagdrempelig is en toegankelijk.Een aanzienlijk aantal psychiatrische ziekenhuizenmaakt voor bemiddeling gebruik van de externebemiddelaar van het provinciaal overlegplatformgeestelijke gezondheid. Dit platform is samengestelduit lokale instellingen van een bepaalde regio waarinde bemiddelaars ook hun bemiddelaarstaak opnemen.Question n o 258 de M me Sonja Becq du 11 juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Fonction de médiation dans le secteur de la psychiatrie.Le droit de plainte constitue la clé de voûte de la loidu 22 août 2002 relative aux droits du patient. Pourque les patients prennent l’initiative d’introduire uneplainte, il importe que le service de médiation soitindépendant dans son fonctionnement, d’un abordaisé et accessible.Dans le cadre de la médiation, un nombre importantd’hôpitaux psychiatriques font appel aux services dumédiateur externe de la plate-forme de concertationprovinciale en santé mentale. Celle-ci est composéed’établissements locaux d’une région déterminée où lesmédiateurs exercent également leur mission de médiation.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 706328 - 7 - 2008Psychiatrische ziekenhuizen ontvangen financiëlemiddelen van de overheid om de ombudsfunctie uit teoefenen. Uit de praktijk blijkt dat psychiatrische ziekenhuizenniet altijd middelen (of slechts een gedeeltevan de middelen) doorstorten. De middelen die zij nietdoorstorten moeten ook niet verantwoord worden.Naast het al dan niet doorstorten van de financiëlemiddelen wordt er ook een afhankelijkheidsrelatiegecreëerd door de middelen naar het platform te«poolen». Bovendien houdt deze vrijblijvendheid indat ziekenhuizen vroeg of laat een herziening kunnenvragen en hun middelen kunnen terugtrekken.Een aantal ziekenhuizen kiest naast bemiddelingvoor een externe bemiddelaar ook voor de aanstellingvan een interne bemiddelaar. Dit is voor de patiëntheel verwarrend.1. Hoeveel van alle psychiatrische ziekenhuizenmaken gebruik van een interne bemiddeling; hoeveelvan een externe bemiddeling?Graag absolute cijfers per provincie, maar ook hetprocentueel aandeel in het totaal aantal psychiatrischeziekenhuizen per provincie.2. Waarom is er geen verplichting tot financieringvoorzien ingeval een beroep gedaan wordt op eenexterne ombudsman?3. Is er een verdeelsleutel vastgelegd voor het doorstortenvan de financiële middelen wanneer psychiatrischeziekenhuizen een beroep doen op een externeombudspersoon?4. Waarvoor worden de financiële middelenbestemd voor de uitbouw van de ombudsfunctiemomenteel aangewend?5. Is er een zekere controle op de aanwending vande middelen wanneer er een interne ombudspersoonwordt aangesteld?6. Vindt u het aangewezen om ziekenhuizen dekeuze te laten tussen een interne en een externe ombudspersoon?Les pouvoirs publics versent des moyens financiersaux hôpitaux psychiatriques pour exercer la fonctionde médiation. La pratique révèle que les hôpitauxpsychiatriques ne transfèrent pas toujours les moyens(ou n’en transfèrent qu’une partie). Les moyens qu’ilsne transfèrent pas ne doivent pas être justifiés.Outre le transfert des moyens financiers ou del’absence de celui-ci, une relation de dépendance estégalement créée par le regroupement des moyens auniveau de la plate-forme. Ce caractère informel aégalement pour effet que les hôpitaux peuvent demandertôt ou tard une révision de leur contribution oudécider d’y mettre un terme.Un certain nombre d’hôpitaux optent également,outre la médiation par l’intermédiaire d’un médiateurexterne, pour la désignation d’un médiateur interne,une situation qui engendre la confusion pour lepatient.1. Combien d’hôpitaux psychiatriques ont recoursà une médiation interne et combien à une médiationexterne?Je souhaiterais obtenir des chiffres absolus parprovince et connaître la part, en pour cent, dans lenombre total d’hôpitaux psychiatriques par province.2. Pourquoi aucune obligation de financementn’est-elle prévue lorsqu’il est fait appel à un médiateurexterne?3. Une clé de répartition a-t-elle été fixée pour leversement des moyens financiers lorsque des hôpitauxpsychiatriques font appel à un médiateur externe?4. Quelle est actuellement l’affectation des moyensfinanciers destinés au développement de la fonction demédiation?5. L’affectation des moyens est-elle soumise à uncontrôle lorsqu’un médiateur interne est désigné?6. Estimez-vous opportun de permettre aux hôpitauxde choisir entre un médiateur interne et externe?DO 2007200804452 DO 2007200804452Vraag nr. 259 van de heer Jean-Luc Crucke van 11 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Opname van bejaarden in een ziekenhuis tijdens devakantieperiode.Bij het aanbreken van de vakantieperiode stellen deziekenhuizen vast dat er meer bejaarden dan andersQuestion n o 259 de M. Jean-Luc Crucke du 11 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Hospitalisation des personnes âgées en période devacances.À l’approche des vacances, les services hospitaliersconstatent l’admission de nombreuses personnesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7064 QRVA 52 02828 - 7 - 2008worden opgenomen. Vaak maken de mensen die demantelzorg op zich nemen, van de ziekenhuisopnamevan hun bejaarde familielid gebruik om met vakantiete kunnen gaan. Ze geven de voorkeur aan die oplossing,omdat een opname in een bejaardenhuis duur isen er vaak onvoldoende plaatsen zijn.âgées. Très souvent, les familles gardiennes partent envacances pendant cette hospitalisation. Le coût duplacement dans les homes, ainsi que le nombre limitéde places, peuvent justifier cette manière de procéder.1. Heeft u kennis van die praktijk? 1. Avez-vous connaissance de cette pratique?2.a) Beschikt men over statistieken ter zake?b) Zo ja, zijn er inderdaad piekperiodes, zoals tijdensde zomervakantie?3. Een ziekenhuisopname is duur en kost de socialezekerheid dus handenvol geld. Bovendien is er dan eenverhoogd risico op een besmetting met de ziekenhuisbacterie.a) Worden er oplossingen voor dat probleem naarvoren gebracht?2.a) L’établissement de statistiques a-t-il eu lieu dans cedomaine?b) Si oui, un pic à certaines périodes, telles que lesvacances d’été, peut-il être mis en exergue?3. L’hospitalisation coûte chère et a, dès lors, unimpact sur la sécurité sociale. Elle augmente égalementle risque d’infection nosocomiale.a) Des solutions sont-elles envisagées pour remédier àce problème?b) Zo ja, wat voor oplossingen? b) Si oui, de quel type de solution s’agit-il?4. Kan er niet voorzien worden in personeel of instellingendie de bejaarden tijdens de afwezigheid vanhun familieleden zouden kunnen opvangen?4. Ne pourrait-on pas envisager du personnel oudes institutions pour accompagner ces personnesdurant l’absence des familles?DO 2007200804454 DO 2007200804454Vraag nr. 260 van mevrouw Muriel Gerkens van14 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Niet-Europese artsen. — Gelijkwaardigheid vandiploma’s.In ons land zijn vaak buitenlandse artsen uit niet-Europese landen te gast.Aangezien er geen gelijkwaardigheid vandiploma’s bestaat, wordt hun over het algemeengevraagd een goed deel van hun studies en hun specialisatieover te doen. Gelet op de quota van de RIZIVnummershebben ze overigens weinig kans erin opgenomente worden.Dit leidt tot aanzienlijke integratiemoeilijkhedenvoor artsen die soms voor het overige heel competentzijn. Die artsen moeten vaak met een ondergeschiktvak genoegen nemen zonder dat ze het beroep kunnenuitoefenen waarvoor ze soms meer dan tien jaar opleidinggevolgd hebben.Het ministerie van Middenstand organiseertbijvoorbeeld examens die voor een aantal vakkentoegang geven tot het beroep en die bedoeld zijn voorpersonen met een bepaalde ervaring of een beroepsbekwaamheidzonder dat ze daarom over een bewijsQuestion n o 260 de M me Muriel Gerkens du 14 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Médecins étrangers non européens. — Équivalencedes diplômes.Notre pays accueille régulièrement des médecinsétrangers originaires de pays non européens.Dans la mesure où il n’y a pas d’équivalence dediplôme, il leur est généralement demandé de refaireune bonne partie de leurs études, et leur spécialisation.Par ailleurs, étant donné les quotas de numérosINAMI, ils ont peu de chance de pouvoir y être intégrés.Il en résulte des difficultés importantes d’intégrationde médecins par ailleurs parfois très compétents. Cesmédecins sont souvent condamnés à exercer desmétiers subalternes, sans pouvoir exercer le métierpour lequel ils ont passé parfois plus de dix ans deformation.Le ministère des Classes moyennes, par exemple,organise des examens permettant d’obtenir un accès àla profession pour certains métiers qui s’adressent àdes personnes ayant une expérience ou des qualificationsprofessionnelles déterminées sans pour autantKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 706528 - 7 - 2008van gelijkwaardigheid beschikken. Wanneer men voordat examen slaagt, krijgt men toegang tot het beroepen kan men in België als zelfstandige het beroep uitoefenen.De FOD Volksgezondheid zou hetzelfde soortexamen kunnen organiseren (desgevallend in samenwerkingmet de Gemeenschappen) waarmee men hungeschiktheid om hun beroep als huisarts in een eerstefase en vervolgens als specialist uit te oefenen, zoukunnen inschatten. Zo zouden de artsen die slagenvoor dat examen, hun beroep als loontrekkende of alszelfstandige arts in België kunnen uitoefenen.1. Aan de hand van welke criteria wordt beslistwelke studies moeten worden overgedaan?2. Is het niet mogelijk de bekwaamheid van dieartsen te evalueren met een examen, om ze vervolgenste vragen de nodige aanvullende studies te doen?3. De uitreiking van diploma’s van dokter in degeneeskunde, chirurgie en verloskunde behoort tot debevoegdheden van de Gemeenschappen, bestaan erakkoorden met hen over die problematiek?4. Hoe kunnen die artsen opgenomen worden in deRIZIV-quota?être titulaire d’une équivalence. Cet examen, lorsqu’ilest réussi, leur donne un accès à la profession qui leurpermet de l’exercer en Belgique en qualité de travailleurindépendant.On pourrait imaginer que le SPF Santé publiqueorganise (le cas échéant en collaboration avec lescommunautés) le même type d’examens pour les médecins,qui permettent d’évaluer leur aptitude exercerleur profession comme généraliste dans un premiertemps et ensuite comme spécialiste. Cela permettrait àces médecins qui réussissent cet examen d’exercer leurprofession comme salariés ou comme indépendants enBelgique.1. Selon quels critères détermine-t-on les études àrefaire?2. Ne serait-il pas possible d’évaluer la compétencede ces médecins par un examen, pour ensuite leurdemander d’effectuer les compléments nécessaires?3. Dans la mesure où la délivrance du diplômé dedocteur en médecine, chirurgie et accouchementressort des compétences des communautés, y a-t-il desaccords avec elles sur ce sujet?4. Comment ces médecins peuvent-ils être intégrésdans les quotas INAMI?DO 2007200804455 DO 2007200804455Vraag nr. 261 van de heer Georges Gilkinet van 14 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Merkgeneesmiddelen. — Toenemend aantal voorschriftendoor geneesheren.Volgens de door een ziekenfonds opstelde top tienvan in 2007 verbruikte geneesmiddelen, stijgt het aantalvoorgeschreven merkgeneesmiddelen, ook wanneerer generische equivalenten bestaan.Er zijn redenen om zich zorgen te maken want:— merkgeneesmiddelen wegen, bij gelijke kenmerken,veel zwaarder door in de begroting van desociale zekerheid dan het generische equivalent;— het budget «geneesmiddelen» van het RIZIV gaatfors de hoogte in;— meer en meer burgers slagen er niet langer in zichte verzorgen.1.a) Bevestigt u de recente cijfers?b) Beschikt u over aanwijzingen die de toename vande voorgeschreven merkgeneesmiddelen ten kostevan generische middelen bevestigen?Question n o 261 de M. Georges Gilkinet du 14 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Médicaments de marque. — Augmentation des prescriptionspar les médecins.Selon le top dix des médicaments consommés en2007 établis par une mutualité, le nombre de médicamentsde marque prescrits est en augmentation, mêmelorsque des équivalents génériques existent.Cette situation doit nous inquiéter, car:— ces médicaments de marque pèsent, à caractéristiqueségales, plus lourd dans le budget de la sécuritésociale que leurs équivalents génériques;— le budget «médicaments» de l’INAMI est en fortecroissance;— de plus en plus de nos concitoyens ne parviennentpas à se soigner.1.a) Confirmez-vous les chiffres récemment publiés?b) Disposez-vous d’indicateurs convergents quant àl’augmentation de la prescription des médicamentsde marque au détriment des génériques?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7066 QRVA 52 02828 - 7 - 20082.a) In hoever is de marketingaanpak van de farmaceutischebedrijven verantwoordelijk?b) Is het niet wenselijk die beter te controleren of insterke mate te beperken?3. Zou het tegelijk niet nuttig zijn de maatregelenten opzichte van de artsen en de mogelijkheden van deapothekers om vervangingsmiddelen te verstrekken,uit te breiden om aldus het gebruik van generischegeneesmiddelen aan te moedigen?2.a) Selon vous, quelle est la responsabilité des démarchesde marketing entreprises par les firmes pharmaceutiques?b) Ne conviendrait-il pas de mieux les contrôler,voire de les réduire fortement?3. Ne convient-il pas également de renforcer lesmesures à l’égard des médecins et la capacité de substitutionde la part des pharmaciens afin de favoriser lesmédicaments génériques?DO 2007200804456 DO 2007200804456Vraag nr. 262 van de heer Georges Gilkinet van 14 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Toename van het aantal patiënten die hun kosten voorgeneesmiddelen niet meer kunnen betalen.Een recent gepubliceerde studie laat zien dat almaarmeer patiënten zich niet langer laten behandelen, ofhun apotheker(es) vragen of ze hun geneesmiddelen opde pof kunnen kopen.Deze situatie is een nieuwe indicator voor de stijgendearmoede in ons land, en maakt duidelijk dat eronmiskenbaar een probleem is met betrekking tot devolksgezondheid. Daar hangt een prijskaartje aan voorde gemeenschap, want iedereen weet hoe belangrijkhet is dat de voorgeschreven behandelingen strikt inacht genomen worden.Gelijkerwijs kan men zich ook afvragen of de prijsvan sommige geneesmiddelen, die zwaar drukken opde portemonnee van onze medeburgers, wel legitiemis.1. Bevestigt u de recentelijk gepubliceerde cijfers?Zijn er nog indicatoren die op hetzelfde wijzen watdeze delicate situatie betreft?2. Werd er contact opgenomen met de ziekenfondsen,de apothekers of de artsen, teneinde nieuwe mogelijkhedenaan te reiken om hier wat aan te doen?3. Hoe denkt u een antwoord te bieden op de somsdramatische situaties waarin patiënten terechtkomenomdat ze hun geneesmiddelen niet kunnen betalen?Question n o 262 de M. Georges Gilkinet du 14 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Augmentation du nombre de patients qui ne peuventfaire face à leurs frais pharmaceutiques.Une étude publiée récemment fait état du fait quede plus en plus de patients renoncent à se soigner oudemandent à leur pharmacien(ne) un crédit afin depouvoir se soigner.Cette situation constitue un nouvel indicateur dutaux de pauvreté grandissant dans notre pays et posed’évidents problèmes de santé publique, qui n’est passans coût pour la collectivité, dès lors qu’on connaîtl’importance d’un strict respect des traitements prescrits.De même, on peut aussi s’interroger sur la légitimitédu coût de certains médicaments qui pèsent lourdementsur le portefeuille de nos concitoyens.1. Confirmez-vous les chiffres récemment publiés?Disposez-vous d’indicateurs convergents quant à cettesituation délicate?2. Des contacts ont-ils été pris avec les mutualités,les pharmaciens ou les médecins pour envisager denouvelles réponses à cette situation?3. Que comptez-vous mettre en place pour répondreaux situations parfois dramatiques qui résultent decette incapacité de faire face aux frais pharmaceutiques?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 706728 - 7 - 2008Vice-eersteminister enminister van Binnenlandse ZakenVice-premier ministre etministre de l’IntérieurDO 2007200804265 DO 2007200804265Vraag nr. 278 van mevrouw Yolande Avontroodt van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Binnenlandse Zaken:Detectie van radioactief staal.Enige tijd geleden maakten de kranten melding vanradioactief staal dat vanuit Azië ongemerkt ons landbinnenkomt. Het betreft radioactiviteit die vervat zit inschroot dat in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie voor het oprapen ligt. Ook staalfabrieken inChina en India blijken niet altijd even nauwgezet omte springen met radioactief materiaal.Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controlebevestigt deze berichten. Soms wordt het onderscheptmaar niet alles wordt gecontroleerd. Grote schroothandelarenen staalfabrieken in ons land hebben detectorenvoor radioactiviteit geïnstalleerd en ook in dehaven van Antwerpen worden containers gecontroleerdmaar niet alles kan gecontroleerd worden. Bovendienkan de straling afgeschermd zijn.1. Wordt de detectie van radioactief staal dat onsland binnenkomt geregistreerd?2. Kan u een overzicht geven van het aantal kerendat radioactief staal in ons land ontdekt werd?3. Wat waren de gevolgen voor de volksgezondheid,zowel voor de medewerkers die ermee in nauwcontact kwamen als voor de bredere bevolking?4. Welke maatregelen overweegt u te nemen om decontrole op het binnensluipen van radioactief staal inons land te verscherpen?Question n o 278 de M me Yolande Avontroodt du26 juin 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre de l’Intérieur:Détection d’acier radioactif.Il y a quelque temps, on a pu lire dans la presse quede l’acier radioactif en provenance d’Asie était introduitdans notre pays. Il s’agit plus particulièrement deferrailles radioactives omniprésentes et aisément accessiblesen Europe de l’Est et dans l’ancienne Unionsoviétique. En Chine et en Inde également, les usinessidérurgiques ne font pas toujours preuve de la rigueurrequise à l’égard des matériaux radioactifs.L’Agence fédérale de Contrôle nucléaire confirmeces informations. Certains matériaux sont parfoisinterceptés mais les contrôles ne sont pas systématiques.Les grands ferrailleurs et les usines sidérurgiquesde notre pays ont installé des détecteurs de radioactivitéet dans le port d’Anvers également, les conteneurssont contrôlés mais tout ne peut pas être vérifié. Enoutre, il arrive que le rayonnement soit masqué.1. La détection d’acier radioactif introduit dansnotre pays est-elle enregistrée?2. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre dedécouvertes d’acier radioactif dans notre pays?3. Quelles ont été les conséquences pour la santépublique, tant pour les professionnels qui ont été encontact étroit avec les matériaux concernés que pour lapopulation dans son ensemble?4. Quelles mesures envisagez-vous de prendre pourmieux contrôler l’introduction d’acier radioactif dansnotre pays?DO 2007200804278 DO 2007200804278Vraag nr. 281 van mevrouw Nathalie Muylle van30 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Binnenlandse Zaken:Duurzaamheidstoets. — Opvolgingsvraag.Recentelijk stelde ik u onderstaande vraag:«In de Ministerraad van 25 januari 2008 werdbeslist om het beleid inzake duurzame ontwikkelingQuestion n o 281 de M me Nathalie Muylle du 30 juin2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Contrôle de la durabilité. — Question faisant suite àune question précédente.Je vous ai posé récemment la question suivante:Lors du Conseil des ministres du 25 janvier 2008, ila été décidé de poursuivre la politique du gouverne-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7068 QRVA 52 02828 - 7 - 2008van de vorige regering verder te zetten. Daarom werdbeslist dat elke minister tegen 7 maart 2008 minimumdrie dossiers moest uitkiezen die aan een lichte DOEB(Duurzame Ontwikkelingseffectbeoordeling) wordenonderworpen voordat de eerste discussie tussen dekabinetten plaatsvindt.1. Welke projecten werden in uw kabinet geselecteerd?2. Wat was het resultaat van de DOEB?» (vraagnr. 245 van 12 juni 2008, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2007-2008, nr. 23).U antwoordde mij dat ik het antwoord van deminister van Klimaat en Energie zou ontvangen. Hetantwoord van de minister van Klimaat en Energieluidt echter als volgt: «Aangezien het niet aan mijtoekomt om de door de andere ministers voorgesteldedossiers mee te delen, nodig ik u uit om hen deze vraagte stellen.» (cf. vraag nr. 17 van 24 april 2008, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 20).Ten gevolge van bovenstaand antwoord herhaal ikmijn vragen:1. Welke projecten werden in uw kabinet geselecteerd?ment précédent dans le domaine du développementdurable. C’est la raison pour laquelle il a été décidéque d’ici au 7 mars 2008, chaque ministre devraitsélectionner au minimum trois dossiers à soumettre àune EIDDD (évaluation des incidences des décisionssur le développement durable) allégée avant le premierdébat entre les cabinets.1. Quels projets votre cabinet a-t-il sélectionnés?2. À quel résultat cette EIDDD a-t-elle abouti?(question n o 245 du 12 juin 2008, Questions et Réponses,Chambre, 2007-2008, n o 23).Vous m’avez répondu que la réponse me serait fourniepar le ministre du Climat et de l’Énergie. Maiscelui-ci m’a répondu comme suit: étant donné qu’il nem’appartient pas de communiquer les dossiers présentéspar d’autres ministres, je vous invite à leur adresservotre question (cf. question n o 17 du 24 avril 2008,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 20).À la suite de la réponse susmentionnée, je répètedonc mes questions:1. Quels projets votre cabinet a-t-il sélectionnés?2. Wat was het resultaat van de DOEB? 2. À quel résultat l’EIDDD a-t-elle abouti?DO 2007200804343 DO 2007200804343Vraag nr. 289 van de heer Francis Van den Eynde van3 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Binnenlandse Zaken:West-Europa. — Uiterst links terrorisme.Een Belgische geostrateeg die als navorser tewerkgesteldis aan de universiteit van Aix en Provence isvan mening dat wij eerlang in West-Europa opnieuwmet uiterst links terrorisme te maken zullen hebben.Question n o 289 de M. Francis Van den Eynde du3 juillet 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre de l’Intérieur:Europe occidentale. — Terrorisme d’extrême gauche.Selon un géostratège belge qui travaille en tant quechercheur à l’université d’Aix-en-Provence, l’Europeoccidentale ne tardera pas à être à nouveau confrontéeau terrorisme d’extrême gauche.1. Heeft u kennis van aanwijzingen in die zin? 1. Avez-vous connaissance d’indications en ce sens?2. Zo ja, welke maatregelen werden er getroffen? 2. Dans l’affirmative, quelles mesures ont-elles étéprises?DO 2007200804350 DO 2007200804350Vraag nr. 290 van de heer Geert Versnick van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Politiezones. — Administratief sanctiereglement vangemeenten.Gemeenten hebben de mogelijkheid om administratievesancties op te leggen. De vaststelling van dezeQuestion n o 290 de M. Geert Versnick du 3 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Zones de police. — Règlement communal des sanctionsadministratives.Les Communes peuvent infliger des sanctions administratives.Dans de nombreux cas, ces sanctions sontKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 706928 - 7 - 2008sancties gebeurt, afhankelijk van de aard van de overtreding,in vele gevallen door de politie.Na de hervorming van de politie zijn de politiemensenactief in verschillende gemeenten. Het administratiefsanctiereglement van gemeenten binnen een politiezoneis niet altijd gelijk, wat tot verwarring kanleiden.établies, en fonction de la nature de l’infraction, par lapolice.Depuis la réforme de la police, les policiers sontactifs dans différentes communes. Le règlement dessanctions administratives des communes situées dansune même zone de police n’est pas toujours identique,ce qui peut entraîner une certaine confusion.1. Erkent u deze problematiek? 1. Reconnaissez-vous l’existence de ce problème?2. Overweegt u maatregelen te nemen om aan dezeproblematiek tegemoet te komen?2. Envisagez-vous de prendre des mesures pour yremédier?DO 2007200804357 DO 2007200804357Vraag nr. 291 van de heer Luk Van Biesen van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Brandweer. — Hulpdiensten in Vlaams-Brabant. —Wijze van coördineren.Begin juni 2008 trad het automatische brandalarmvan een rusthuis in Vollezele (gemeente Galmaarden)in werking. Meteen werd via de 100-centrale in Gent,de brandweer verwittigd. Vreemd genoeg stuurde de100-centrale de brandweer van Geraardsbergen terplaatse, terwijl het korps van Ninove territoriaalbevoegd is en dat van Edingen ook kon ingeschakeldworden. Gelukkig was er geen echte brand en kondende brandweerlui na een controle naar de kazerneterugkeren.Het is echter niet de eerste keer dat zulke misverstandengebeuren. Recentelijk zijn er al verschillendevoorvallen geweest waarbij onduidelijk was, welkkorps ter plaatse moest komen. Met de kerkbrand inGalmaarden werden vragen gesteld over de «SAHoproepen»,de «Snelste Adequate Hulp». Sommigebrandweerkorpsen blijven voorstander om het oudesysteem, waarbij er amper problemen waren, tebehouden tot er definitief uitsluitsel is over hoe dehulpverlening uiteindelijk moet verlopen in het Pajottenland.1. Kan u een overzicht geven van de wijze van coördinerenvan de hulpdiensten in Vlaams-Brabant?2. Kan u een overzicht geven welke centrales reedsde «SAH-oproepen» hanteren?Question n o 291 de M. Luk Van Biesen du 3 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Services d’incendie. — Services de secours du Brabantflamand. — Mode de coordination.Début juin 2008, l’alarme incendie automatiqued’une maison de repos de Vollezele (commune deGammerages) s’est déclenchée et les services d’incendieont aussitôt été prévenus par l’intermédiaire de lacentrale 100 de Gand. Singulièrement, la centrale 100 adépêché sur place les services d’incendie de Grammont,alors que le corps de Ninove est territorialementcompétent et que celui d’Enghien pouvait égalementêtre appelé. Il n’a heureusement pas été question d’unvéritable incendie et les pompiers ont pu regagner lacaserne après un contrôle.Ce n’est toutefois pas la première fois que de tellesméprises surviennent. Lors de plusieurs incidentsrécents, on s’est déjà posé la question de savoir quelcorps il convenait de dépêcher sur place. L’incendie del’église de Gammerages a soulevé des questions sur lanotion d’aide adéquate la plus rapide. Certains corpsde pompiers demeurent partisans du maintien del’ancien système, qui ne posait guère de problèmes,jusqu’à ce qu’une décision définitive soit prise sur l’organisationdes secours dans le Pajottenland.1. Pourriez-vous fournir un aperçu du mode decoordination des services de secours dans le Brabantflamand?2. Pourriez-vous fournir un aperçu des centrales quiappliquent déjà le système de l’aide adéquate la plusrapide?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7070 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804361 DO 2007200804361Vraag nr. 292 van de heer Geert Versnick van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Politiezones. — Projecten van bovenlokale impact. —Bijzondere toelagen.De Vlaamse regering zal binnenkort een beslissingnemen over de locatie van verschillende nieuwe voetbalstadions.De gevolgen van deze beslissing kunnen belangrijkeconsequenties hebben op de begroting van de politiezoneswaar de nieuw te bouwen stadions mogelijkkunnen komen. Zo bestaat er een mogelijkheid om hetstadion van Club Brugge te bouwen op grondgebiedZedelgem. Deze gemeente maakt deel uit van de politiezoneHet Houtsche en is vooralsnog niet voorzien inmensen en middelen om de taken die verbonden zijnaan dergelijke bovenlokale projecten op te vangen.Een beslissing pro Zedelgem van de Vlaamse Regeringzal dan ook belangrijke implicaties hebben op debegroting van betreffende politiezone.1. Deelt u de mening dat wanneer politiezones, alsgevolg van een beslissing van de Vlaamse regering,geconfronteerd worden met een project van bovenlokaleimpact, een bijzondere toelage aan betreffendepolitiezone dient gegeven te worden?2. Beschikt u over de mogelijkheden om bijzonderetoelagen toe te kennen aan politiezones?Question n o 292 de M. Geert Versnick du 3 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Zones de police. — Projets d’incidence supralocale. —Subventions spéciales.Le gouvernement flamand décidera prochainementde la localisation de plusieurs nouveaux stades de football.Cette décision peut avoir des répercussions budgétairesimportantes pour les zones de police où serontéventuellement établis les nouveaux stades à construire.Le stade du Club de Bruges pourrait ainsi êtreconstruit sur le territoire de Zedelgem. Cette communefait partie de la zone de police Het Houtsche et nedispose actuellement ni des moyens ni de l’effectifnécessaires pour assurer les missions qui relèvent detels projets supralocaux. Une décision du gouvernementflamand favorable à Zedelgem aura dès lors desimplications importantes sur le budget de la zone depolice concernée.1. Partagez-vous l’opinion selon laquelle unesubvention spéciale doit être accordée aux zones depolice confrontées à un projet d’incidence supralocaleà la suite d’une décision du gouvernement flamand?2. Disposez-vous des moyens nécessaires pouroctroyer des subventions spéciales à des zones depolice?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 293 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.Question n o 293 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 707128 - 7 - 20081.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804399 DO 2007200804399Vraag nr. 294 van de heer Bert Schoofs van 7 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanBinnenlandse Zaken:Politiezone Beringen-Ham-Tessenderlo. — Inbraakpreventie.Met mijn vraag wens ik te vernemen welke acties erwerden ondernomen op het vlak van de inbraakpreventiesin de politiezone Beringen-Ham-Tessenderlotot in het jaar 2007, alsook de eerste helft van het jaar2008, met name de maanden januari tot en met juni.1.a) Hoeveel gerichte acties met betrekking tot degerichte controles vonden er plaats?b) Op welke tijdstippen? b) À quels moments?2. Hoeveel voertuigen werden er bij elke actiegecontroleerd?Question n o 294 de M. Bert Schoofs du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Zone de police de Beringen-Ham-Tessenderlo. —Prévention des effractions.Par ma question, je cherche à savoir quelles actionsont été entreprises en matière de prévention des effractionsdans la zone de police de Beringen-Ham-Tessenderlo jusqu’en 2007 et dans le courant de lapremière moitié de l’an 2008, c’est-à-dire de janvier àjuin.1.a) Combien d’actions concernant des contrôles ciblésont été menées?2. Combien de véhicules ont été contrôlés lors dechaque action?3. Wat werd er aangetroffen bij elke actie? 3. Quel matériel a été trouvé lors de chaque action?4. Hoeveel aanhoudingen werden er bij elke actieverricht?5. Welke materialen en/of goederen werden er bijelke actie in beslag genomen?6.a) Hoeveel betrappingen gebeurden er naar aanleidingvan incidentele gebeurtenissen, los van eengerechtelijke politieactie?b) Op welke tijdstippen? b) À quels moments?4. À combien d’arrestations a-t-il été procédé lorsde chaque action?5. Quel matériel et/ou biens ont étés saisis lors dechaque action?6.a) Combien y a-t-il eu de flagrants délits dans le cadred’incidents, en dehors de toute action judiciaire dela police?7. Wat werd er aangetroffen bij elke betrapping? 7. Quels objets ont été trouvés à chaque fois?8. Hoeveel aanhoudingen werden er bij elke betrappingverricht?9. Welke materialen en/of goederen werden er bijelke betrapping in beslag genomen?8. À combien d’arrestations a-t-il été procédé àchaque flagrant délit?9. Quel matériel et/ou biens ont étés saisis à chaqueflagrant délit?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7072 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804418 DO 2007200804418Vraag nr. 295 van de heer Hagen Goyvaerts van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Verwijdering radioactieve bliksemafleiders. — Screeningvia helikoptervluchten.In het jaarverslag 2007 van het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle (FANC) staat vermeld dat deklassieke zoektocht naar radioactieve bliksemafleidersis uitgebreid met helikoptervluchten boven de grotestedelijke agglomeraties om radioactieve bliksemafleidersop te sporen.Question n o 295 de M. Hagen Goyvaerts du 7 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Enlèvement des paratonnerres radioactifs. — Actionsde recherche héliportées.La la lecture du rapport annuel 2007 de l’Agencefédérale de Contrôle nucléaire nous a appris que, dansle cadre de la campagne «paratonnerres» de l’Agencevisant à dépister les derniers paratonnerres radioactifs,il a été recouru au survol en hélicoptère, avec leconcours de la police fédérale, des agglomérationsurbaines afin de repérer ces paratonnerres interdits parla loi.1. Hoeveel helikoptervluchten werden uitgevoerd? 1. Combien de vols d’hélicoptère ont ainsi été effectués?2. Boven welke stedelijke agglomeraties werden diehelikoptervluchten uitgevoerd?3. Hoeveel locaties met radioactieve bliksemafleidersheeft die screening opgeleverd?4. Hoeveel bedroegen de kosten voor het uitvoerenvan de helikoptervluchten inzake de inzet van materieelen personeel?5. Is het de bedoeling om nog bijkomende helikoptervluchtenuit te voeren?2. Quelles agglomérations urbaines ont ainsi étésurvolées?3. Combien d’endroits où sont encore installés desparatonnerres radioactifs a-t-on ainsi pu repérer?4. Quel a été le coût en matériel et en personnel deces actions héliportées?5. D’autres vols d’hélicoptère sont-ils prévus?DO 2007200804419 DO 2007200804419Vraag nr. 296 van de heer Hagen Goyvaerts van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Verwijdering van radioactieve bliksemafleiders. —Vooruitgang in 2006 en 2007.1. In het kader van de opvolging van de campagnevan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle(FANC) aangaande de verwijdering van radioactievebliksemafleiders, kan u een stand van zaken geveninzake de verwijderde aantallen voor de jaren 2006 en2007?2. Voor de betrokken jaren, gelieve de cijfers op tesplitsen per type radioactieve bron, met name Kr-85,Am-241 en Ra-226.3. Voor de betrokken jaren, gelieve de cijfers op tesplitsen per Gewest.Question n o 296 de M. Hagen Goyvaerts du 7 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Enlèvement de paratonnerres radioactifs. — Progrèsréalisés en 2006 et en 2007.1. Dans le cadre du suivi de la campagne menée parl’Agence fédérale de Contrôle nucléaire (AFCN),pourriez-vous me fournir les chiffres relatifs au nombrede paratonnerres radioactifs enlevés au cours desannées 2006 et 2007?2. Pourriez-vous répartir les chiffres afférents auxannées 2006 et 2007 par type de source radioactive, àsavoir le Kr-85, l’Am-241 et le Ra-226?3. Pourriez-vous répartir ces mêmes chiffres entreles différentes Régions?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 707328 - 7 - 2008DO 2007200804429 DO 2007200804429Vraag nr. 297 van de heer Hagen Goyvaerts van 10 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Radiologisch netwerk Telerad. — Informaticasysteem.Naar aanleiding van de doorlichting van het radiologischnetwerk Telerad in de periode van september2006 kwamen nogal wat tekortkomingen aan het lichtinzake de werking van het informaticanetwerk.Welke gevolgen werden er gegeven aan de betreffendeaanbevelingen inzake de verbetering van hetinformaticanetwerk en desgevallend welke investeringenwerden er sinds de audit gedaan in een vernieuwdinformaticasysteem?Question n o 297 de M. Hagen Goyvaerts du 10 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Réseau radiologique Telerad. — Système informatique.L’audit du réseau radiologique Telerad réalisépendant le mois de septembre 2006 a mis en évidencede nombreuses déficiences du système informatique.Quelle suite a-t-elle été réservée aux recommandationsconcernant l’amélioration du réseau informatiqueet, le cas échéant, quels investissements ont-ils étéconsentis depuis l’audit pour le renouvellement dusystème informatique?DO 2007200804436 DO 2007200804436Vraag nr. 299 van de heer Guido De Padt van 10 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Ongevallen met aardgas. — Herlassing van leidingen.— Vergoeding voor betrokken gemeenten.Ongevallen met aardgas kunnen ernstige gevolgenhebben. Het incident in Ghislengien heeft dat overduidelijkaangetoond. De meeste van die ongevallenworden veroorzaakt door graafschade bij werken.Fluxys legt als transportbeheerder van aardgas pijpleidingenaan op ons grondgebied, waarbij veiligheidsaspectenvan primordiaal belang moeten zijn.Ik vernam uit goede bron dat door een gebrek aanlassers, de nieuwe leidingen minder accuraat aanelkaar worden gelast. Er worden meer foutengemaakt, waardoor meer en meer herstellingenmoeten gebeuren.Eén en ander heeft tot gevolg dat men zich vragenmoet stellen over de veiligheid. Ook de gemeenten zienhun risico en verantwoordelijkheid verhogen. Zij zijnimmers benadeeld ten aanzien van andere gemeentendie geen dergelijke pijpleidingen over hun grondgebiedmoeten tolereren.Niet alleen lopen zij het risico om door eigen«foutief» handelen het voorwerp te zijn van geweldigeschadeclaims, maar moeten zij ook hun hulpvoorzieningendaarop afstemmen. In tegenstelling tot anderegemeenten waar zich verhoogde veiligheidsnodenvoordoen (bijvoorbeeld gemeenten waar een kerncen-Question n o 299 de M. Guido De Padt du 10 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Accidens provoqués par le gaz naturel. — Resoudagedes canalisations. — Indemnisation des communesconcernées.Les accidents provoqués par le gaz naturel peuventse révéler lourds de conséquences, comme l’a démontréà suffisance la catastrophe de Ghislenghien. Laplupart de ces accidents sont provoqués par des dégâtsoccasionnés lors d’excavations. En tant que gestionnairedu transport, Fluxys installe des canalisationssur notre territoire.À cet égard, les aspects liés à la sécurité doiventrevêtir une importance primordiale. J’ai appris debonne source qu’en raison d’une pénurie de soudeurs,les nouvelles canalisations sont soudées avec moins deprécision. Davantage de fautes sont commises,exigeant davantage de réparations.Cette situation doit nous inciter à nous interroger àpropos de la sécurité. Les communes concernées voientégalement les risques auxquels elles sont exposéesainsi que leur responsabilité s’accroître. Elles sont eneffet désavantagées par rapport à d’autres communesqui ne doivent pas tolérer de telles canalisations surleur territoire.Elles sont non seulement exposées au risque de sevoir adresser des demandes d’indemnisation considérablesen raison d’actes fautifs qu’elles auraientcommis, mais elles doivent également adapter leurséquipements d’aide urgente à ce risque particulier.Contrairement à d’autres communes confrontées à desKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7074 QRVA 52 02828 - 7 - 2008trale of een luchthaven is gevestigd), hebben zij geenmogelijkheid de aanwezigheid van de zware Fluxyspijpleidingente belasten.Tevens doen zij er goed aan om de dekkingsbedragenvan hun aansprakelijkheidsverzekeringen fors opte trekken, hetgeen zonder enige tussenkomst vanFluxys dient te gebeuren. Het invoeren van een soort«objectieve aansprakelijkheid» zou al een oplossingkunnen bieden. Een (met algemene middelen gespijzigd?)«Fluxis-fonds», zou dan — los van de discussieover de aansprakelijkheden — onmiddellijk kunnenovergaan tot de vergoeding van de slachtoffers.1.a) Erkent u hoger vermelde problematiek?b) Heeft u kennis over gedaalde kwaliteit van de afgeleverdewerken, het aantal reparaties van de lassersen de evolutie ervan, enzovoort?2. Erkent u dat door het feit dat er meer leidingenmoeten worden herlast, de kwaliteit en de veiligheid— al was het maar in geringe mate — van deze leidingenvoor een stuk wordt gehypothekeerd?3. Bent u van oordeel dat er een wetgevend initiatiefmoet worden genomen om de betrokken gemeenten tevergoeden voor de risico’s en lasten die zij dragen tengevolge van de aanwezigheid van de aardgastransportleidingen?4. Welk standpunt neemt u in ten aanzien van hetinvoeren van een «objectieve aansprakelijkheid» indeze problematiek en het creëren van een schaderegelingsmechanisme,los van de discussie over de aansprakelijkheden?besoins en sécurité accrus (comme les communesaccueillant une centrale nucléaire ou un aéroport),elles n’ont pas la faculté de taxer la présence des canalisationslourdes de Fluxys.Dans le même temps, elles ont tout intérêt à releverconsidérablement les montants des assurancescouvrant leur responsabilité et ce, sans la moindreintervention de Fluxys. Un «Fonds Fluxys» (alimentépar les moyens généraux) pourrait procéder immédiatement,et indépendamment de toute discussion relativeà la responsabilité, à l’indemnisation des victimes.1.a) Connaissez-vous les problèmes décrits ci-dessus?b) Êtes-vous au fait de la baisse de qualité des travauxfournis, du nombre de réparations au laser, de leurévolution, etc?2. À votre estime, la nécessité de resouder davantagede canalisations hypothèque-t-elle pour une part,fût-ce dans une faible mesure, la qualité et la sécuritéde ces canalisations?3. Êtes-vous d’avis qu’une initiative législative doitêtre prise en vue de l’indemnisation des communesconcernées pour les charges et risques auxquels ellesdoivent faire face en raison de la présence sur leurterritoire de ces canalisations de gaz naturel?4. Quel est votre point de vue concernantl’instauration d’une «responsabilité objective» relativementà ces problèmes et la création d’un mécanismed’indemnisation indépendant des questions de responsabilité?DO 2007200804453 DO 2007200804453Vraag nr. 300 van de heer Jean-Luc Crucke van 14 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Bromfietsen. — Snelheidscontroles door de politiediensten.De politiediensten maken gebruik van een rollentestbankom de snelheid van bromfietsen te controleren.Federmoto, een groepering van de verdelers vanmotorrijwielen die aangesloten is bij Federauto, trektde betrouwbaarheid van deze testmethode in twijfel.Question n o 300 de M. Jean-Luc Crucke du 14 juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Vélomoteurs. — Contrôles de vitesse par les servicesde police.Les services de police utilisent un banc d’essai àrouleaux aux fins de contrôler la vitesse des vélomoteurs.Federmoto — groupement des distributeurs demotos affilié à Federauto — considère que cetteméthode n’est pas fiable.1. Wat houdt die testmethode in? 1. Qu’en est-il de cette méthode?2.a) Staat de betrouwbaarheid ervan vast?2.a) La fiabilité de cette méthode est-elle prouvée?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 707528 - 7 - 2008b) Zo ja, hoe wordt ze gewaarborgd? b) Si oui, comment?3.a) Klopt het dat die testmethode geen rekening houdtmet factoren als de staat van het wegdek, de houdingvan de bestuurder, de luchtweerstand, enzovoort?b) Op welke manier kan er rekening worden gehoudenmet die factoren, die de snelheid van de bromfietsbeïnvloeden?4.a) Is het niet zo dat de rollentestbank enkel de theoretischesnelheid meet? Kan die afwijken van dereële snelheid van de bromfiets?b) Betekent een en ander dat bromfietsers soms tenonrechte worden bekeurd?3.a) Est-ce exact que cette méthode ne prend pas enconsidération différents facteurs tels que l’état durevêtement, la position du conducteur, la résistancede l’air, etc.?b) Ces éléments ont un effet sur la vitesse du cyclomoteur.Comment pourrait-on les prendre en compte?4.a) Le banc d’essai à rouleaux ne mesure-t-il uniquementla vitesse théorique? Celle-ci peut-elle êtredifférente de la vitesse réelle du vélomoteur?b) Cela implique-t-il que des vélomoteurs soientverbalisés à tort?c) Is die meetapparatuur perfect geijkt? c) Les appareils sont-ils parfaitement étalonnés?5.a) Kan de testmethode worden herzien? Kan de snelheidvan bromfietsen nog op een andere manierworden gecontroleerd?5.a) Une révision de la procédure est-elle envisageable?Une autre manière de contrôler la vitesse des cyclomoteursest-elle possible?b) Zo ja, met welke testmethode? b) Si oui, de quel type de méthode s’agit-il?c) Kan met die alternatieve testmethode de impactworden gemeten van een nieuw mechanisch onderdeelwaarmee het vermogen van de bromfiets opgevoerdwordt?c) Compte tenu de cette méthode, est-il possible dedéterminer l’impact d’une nouvelle pièce mécaniquemodifiant la puissance d’un cyclomoteur?Vice-eersteministeren minister van Justitieen Institutionele HervormingenVice-premier ministreet ministre de la Justiceet des Réformes institutionnellesDO 2007200804251 DO 2007200804251Vraag nr. 274 van de heer Bert Schoofs van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Fouilles van gedetineerden.Met mijn vraag wens ik de exacte onderrichtingen tevernemen in verband met de fouilles van gedetineerdenop grond van artikel 108, § 2, van de basiswet van12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en derechtspositie van de gedetineerden.Naar verluidt zou het artikel als gevolg van eengebrek aan duidelijkheid verder uitgewerkt zijn opbasis van richtlijnen uitgevaardigd in 2007.Kan u aldus een overzicht verstrekken van dezerichtlijnen welke van toepassing zijn op de verschil-Question n o 274 de M. Bert Schoofs du 26 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Fouilles de détenus.Je souhaiterais connaître les instructions exactesrelatives aux fouilles de détenus sur la base de l’article108, § 2, de la loi de principes du 12 janvier 2005concernant l’administration pénitentiaire ainsi que lestatut juridique des détenus.Il semblerait qu’en raison de son manque de clarté,cet article ait été complété sur la base de directivesédictées en 2007.Pouvez-vous donner un aperçu des directivesd’application pour les différents types de fouilles, àKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7076 QRVA 52 02828 - 7 - 2008lende types van fouille, met name zowel voor degewone fouille als voor de naaktfouille, alsook vooreventuele andere specifieke types van fouille, onderandere met betrekking tot het ogenblik en de omstandighedenwaarin de verschillende voornoemde typesvan fouille respectievelijk mogen plaatsvinden?savoir les fouilles ordinaires comme les fouilles àcorps, ainsi que pour d’autres types de fouilles spécifiques,notamment en ce qui concerne le moment où etles circonstances dans lesquelles les différents types defouilles peuvent être réalisés?DO 2007200804262 DO 2007200804262Vraag nr. 275 van de heer Guido De Padt van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Beoefenaars van gezondheidsberoepen. — Huisbezoeken.— Inbreuken verkeersregels.Beoefenaars van een gezondheidsberoep, zoals dehuisartsen, die op huisbezoek gaan, hebben geregeldmoeite met het vinden van een parkeerplaats.Dikwijlszijn zij gedwongen om fout te parkeren en een verkeersovertredingte begaan.Deze problematiek is al meermaals aan bod gekomen.De minister van Mobiliteit tijdens de vorigelegislatuur was voorstander van de algemene regel vande noodtoestand in dergelijk geval (mondelinge vraagnr. 7382 van 13 juni 2005, Integraal Verslag, Kamer,2004-2005, CRIV 51, COM 640, blz. 7). Het resultaatvan het onderhoud met de procureurs-generaal dat hijindertijd aankondigde is ons niet bekend.In sommige grote steden echter (zoals Antwerpen enBrussel) hebben leidinggevende parket- en/of politieambtenarenhet parkeerdilemma onderkend. Inbepaalde politiezones kregen de politiemensen de opdrachtbegrip te tonen voor parkeerovertredingen vanhuisartsen op huisbezoek.Niet in alle politiezones wordt dezelfde mildheidaan de dag gelegd voor het foutparkeren door huisartsenen andere gezondheidsberoepen. Van een zekercoherent beleid inzake de beboeting en vervolging vandergelijke verkeersovertredingen is dus geen sprake.1.a) Beschikt u over nationale cijfergegevens (opgesplitstper Gewest en per gerechtelijk arrondissement)van de afgelopen vijf jaar betreffende hetaantal inbreuken tegen de verkeersregels begaandoor beoefenaars van een gezondheidsberoep ophuisbezoek (eventueel opgesplitst per beroepscategorie)?Question n o 275 de M. Guido De Padt du 26 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Praticiens de professions de santé. — Consultations àdomicile. — Infractions au code de la route.Les praticiens d’une profession de santé tels que lesmédecins généralistes qui effectuent des consultationsà domicile éprouvent souvent des difficultés à trouverune place de parking. Ils sont donc souvent obligés demal se garer et de commettre une infraction au code dela route.Ce problème a déjà été abordé à plusieurs reprises.Sous la législature précédente, le ministre de la Mobilités’était dit favorable à l’idée d’ériger, dans de telscas, la situation d’urgence en règle générale (questionorale n o 7382 du 13 juin 2005, Compte rendu intégral,Chambre, 2004-2005, CRIV 51, COM 640, p. 7). Nousn’avons pas connaissance de l’entretien avec les procureursgénéraux qu’il avait annoncé à l’époque.Toutefois, dans certaines grandes villes (commeAnvers et Bruxelles), les fonctionnaires dirigeants duparquet et/ou de la police ont pris conscience dudilemme que constitue ce problème spécifique destationnement. Dans certaines zones de police, lespoliciers se sont dès lors vu enjoindre de se montrercompréhensifs à l’égard des médecins généralistes quienfreignent les règles de stationnement lorsqu’ils effectuentdes consultations à domicile.Mais il se trouve que toutes les zones de police nefont pas preuve de la même clémence à l’égard desgénéralistes et des autres praticiens de professions desanté. Par conséquent, il n’y a pas actuellement depolitique cohérente en matière de sanctions et de poursuitesà l’encontre des auteurs de telles infractions.1.a) Disposez-vous, pour les cinq dernières années, dedonnées chiffrées nationales (réparties entre lesrégions et entre les arrondissements judiciaires)concernant le nombre d’infractions au code de laroute commises par des praticiens de professionsde santé effectuant des consultations à domicile (lecas échéant réparties entre les catégories professionnellesconcernées)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 707728 - 7 - 2008b) Kan u meedelen welk percentage effectief heeftgeleid tot een gerechtelijke vervolging en hoeveeldaarvan resulteerde in een veroordeling?2. Erkent u (op basis van de hierboven opgevraagdecijfers) het parkeerprobleem van beoefenaars van eengezondheidsberoep op huisbezoek?3. Onderschrijft u het standpunt van de voormaligeminister van Mobiliteit en is hij ook voorstander vande algemene regel van de noodtoestand?4.a) Acht u het dan aangewezen een circulaire omzendbriefop te stellen om de politie en de parkettenaan te manen enig begrip te tonen voor dezeberoepscategorieën om zo een coherent beleid tekunnen voeren?b) Of acht u een wetgevend initiatief meer aangewezenom aan de problematiek tegemoet te komen?b) Pourriez-vous préciser quel pourcentage de cesinfractions a réellement donné lieu à des poursuitesjudiciaires et quel pourcentage a donné lieu à unecondamnation?2. Prenez-vous toute la mesure (sur la base desdonnées chiffrées demandées ci-dessus) du problèmede stationnement auquel sont confrontés les praticiensd’une profession de santé effectuant des consultationsà domicile?3. Souscrivez-vous au point de vue de l’ancien ministrede la Mobilité et préconisez-vous comme luid’ériger la situation d’urgence en règle générale?4.a) Dans l’affirmative, jugez-vous opportun de rédigerune circulaire afin de demander instamment à lapolice et aux parquets de faire preuve d’unecertaine compréhension envers ces catégoriesprofessionnelles de façon à pouvoir mettre enœuvre une politique cohérente?b) Ou considérez-vous qu’une initiative législative estplus opportune pour remédier à ce problème?DO 2007200804039 DO 2007200804039Vraag nr. 276 van de heer Patrick Cocriamont van30 juni 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Justitie en Institutionele Hervormingen:Slachtoffers van de ramp in Gellingen. — Slachtoffersvan de overstromingen in België.België heeft onlangs een bedrag van 650 000 euroaan de Volksrepubliek China geschonken. Dat geldmoet dienen om de slachtoffers van de aardbeving diedat land getroffen heeft, te helpen. Eens te meer heeftons land blijk gegeven van vrijgevigheid en is het heelsnel met geld over de brug gekomen.1.a) Hoe valt het te verklaren dat de slachtoffers van deramp in Gellingen niet op een even snelle manierkonden worden geholpen?b) Hoe komt het dat het onderzoek zo lang aansleept?c) Hoe verklaart u de kennelijke onverschilligheidvan de autoriteiten ten aanzien van de financiëlemoeilijkheden van de getroffen gezinnen, waarvansommige te maken hebben gekregen met deurwaarders?2. Bepaalde regio’s in Vlaanderen en Walloniëwerden getroffen door zware overstromingen.Question n o 276 de M. Patrick Cocriamont du 30 juin2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Victimes de la catastrophe de Ghislenghien. — Victimesdes inondations en Belgique.La Belgique a, tout récemment, offert à la Républiquepopulaire de Chine une somme de 650 000 euros.Il s’agissait d’aider les victimes du séisme qui a frappéce pays. Une fois de plus, notre pays a fait preuve degénérosité, dans les délais les plus brefs.1.a) Comment expliquer que les victimes de la catastrophede Ghislenghien ne bénéficient pas, quant àelles, de la même promptitude en matière d’aide?b) Comment expliquer les lenteurs d’une instruction?c) Comment expliquer l’indifférence apparente desautorités devant les difficultés financières rencontréespar ces familles meurtries, dont certaines sontla proie de huissiers?2. D’importantes inondations ont frappé certainsrégions de Flandre et de Wallonie.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7078 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Zullen de inwoners van die steden en dorpen ookjarenlang moeten wachten op de hulp waarop zij rechthebben?Welke maatregelen zal u nemen om ervoor te zorgendat de slachtoffers van de recente overstromingen zosnel mogelijk kunnen worden vergoed?Faudra-t-il que les habitants de ces villes et villagessinistrés attendent, eux aussi, durant des lustres, l’aideà laquelle ils ont droit?Quelles sont les modalités que vous envisagez demettre en place afin d’indemniser le plus rapidementpossible les victimes des récentes inondations?DO 2007200803019 DO 2007200803019Vraag nr. 278 van de heer Guido De Padt van 1 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:NMBS. — Verwijdering van graffiti. — Kostprijs.Enkele maanden geleden heeft de MIVB aan demedia laten weten dat zij vorig jaar meer dan 1 miljoeneuro heeft betaald voor het opkuisen van graffiti.Wie regelmatig de trein neemt, merkt dat ook despoorwegen met dit euvel te kampen hebben.Op mijn eerder gestelde vraag antwoordde u dat dekosten voor het opkuisen van de graffiti steeds in stijgendelijn gaan en het bedrag in 2005 meer dan 2miljoen euro bedroeg voor de schade aan het rollendmaterieel en 200 000 euro voor deze andere installaties.Dit ondanks een daling van het aantal gevallenvan «graffiti» (vraag nr. 827 van 19 januari 2006,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 123van 6 juni 2006 blz. 24276).1. Hoeveel heeft de NMBS in 2006 moeten betalenvoor de verwijdering van graffiti?2. Hoeveel daders werden gepakt en wat waren hunstraffen?Question n o 278 de M. Guido De Padt du 1 er juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:SNCB. — Nettoyage de graffitis. — Frais.Il y a quelques mois, la STIB a fait savoir auxmédias qu’elle avait consacré, l’année dernière, plusd’un million d’euros au nettoyage de graffitis. Lesusagers du rail peuvent eux aussi constater que leschemins de fer sont confrontés à ce problème.Vous avez répondu à l’une de mes questions précédentesque les frais de nettoyage des graffitis sont enaugmentation constante et que le budget s’est chiffré àplus de 2 millions d’euros en 2005 pour les dommagesoccasionnés au matériel roulant et à 200 000 eurospour les autres installations, et cela en dépit d’unediminution du nombre de cas de «graffitis» (questionn o 827 du 19 janvier 2006, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 123 du 6 juin 2006, p. 24276).1. Quel budget la SNCB a-t-elle dû consacrer en2006 au nettoyage de graffitis?2. Combien d’auteurs ont été pris et quelles ont étéles sanctions infligées?DO 2007200802872 DO 2007200802872Vraag nr. 279 van de heer Peter Logghe van 1 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanJustitie en Institutionele Hervormingen:Winkeldiefstallen. — Vervolgingsbeleid.De aanleiding van deze vraag ligt in de weiniggeruststellende cijfers in Gazet van Antwerpen (9 november2007) betreffende winkeldiefstallen. Cijfers dieafkomstig zijn van de vzw Preventie en Veiligheidgeven aan dat op 662 verkooppunten voor totaal81 482 goederen werden gestolen. In 2002 bedroeg ditnog maar 52 993 goederen. Het aantal diefstallenneemt op alle leeftijden toe, en het aantal zestigplussersdat tijdens een winkeldiefstal betrapt werd, is van2002 tot 2006 gestegen met niet minder dan 71%.Question n o 279 de M. Peter Logghe du 1 er juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Vols à l’étalage. — Politique de poursuites.Cette question m’est inspirée par les chiffres peurassurants publiés dans la «Gazet van Antwerpen» du9 novembre 2007 en ce qui concerne les vols àl’étalage. Selon des chiffres émanant de l’ASBL Préventionet Sécurité, 81 482 articles au total ont été dérobésdans 662 points de vente, contre seulement 52 993 articlesen 2002. Le nombre de vols est en augmentationdans toutes les classes d’âge et la proportion depersonnes de plus de soixante ans prises en flagrantdélit de vol à l’étalage a grimpé de 71% de 2002 à2006.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 707928 - 7 - 2008Dit zijn dus allemaal cijfers van de vzw Preventie enVeiligheid.1. Worden die cijfers en vooral, wordt die evolutiebevestigd door de cijfers van de politie?2.a) Heeft u enig idee hoe winkeldiefstallen op ampervier jaar tijd zo explosief is toegenomen?b) Is dit een reëel cijfer, rekening houdende met degeringe aangiftebereidheid?3. Die geringe aangiftebereidheid van winkeldiefstallenblijkt ook uit het geringe succes van de elektronischeaangifte: slechts 1 225 aangiften tijdens deperiode juni-november 2007. Is het wel mogelijk om deelektronische aangifte te stimuleren zonder het vervolgingsbeleidaan te scherpen?4. Gelet op de ongunstige evolutie van het aantalwinkeldiefstallen in ons land en gelet op de vrij zwareeconomische en psychologische schade die dit —vooral bij zelfstandigen — veroorzaakt, zou u het nietopportuun vinden dat het vervolgingsbeleid op ditvlak zou aangescherpt worden?5.a) Kan men het sterkst geviseerde marktsegment,namelijk parfum- en toiletartikelen, voeding enalcohol, niet beter beveiligen?b) Kan men deze zaken niet uitrusten met een detectiesysteemdat goederen, die niet afgeboekt werdenaan de kassa, automatisch detecteert?c) Zou men dit systeem niet fiscaal aantrekkelijkkunnen maken?Ces chiffres émanent donc tous de l’ASBL Préventionet Sécurité.1. Ces chiffres, et surtout cette évolution, sont-ilsconfirmés par les chiffres de la police?2.a) Avez-vous une quelconque idée de la raison decette explosion du nombre de vols à l’étalage enl’espace de quatre ans seulement?b) S’agit-il d’un chiffre réel, qui tient compte de lafaible propension à faire une déclaration?3. Cette réticence à déclarer les vols à l’étalage seconfirme également par le faible succès de la déclarationélectronique: 1 225 déclarations seulement ont étéeffectuées au cours de la période de juin à novembre2007. Peut-on véritablement stimuler la déclarationélectronique sans renforcer la politique de poursuites?4. Eu égard à l’évolution défavorable du nombre devols à l’étalage dans notre pays ainsi qu’au préjudiceéconomique et psychologique particulièrement gravequi en résulte, principalement pour les indépendants,ne pensez-vous pas qu’il serait opportun de renforcerla politique de poursuites dans ce domaine?5.a) Ne pourrait-on mieux sécuriser le segment demarché le plus visé, à savoir les articles de parfumerieet de toilette, l’alimentation et l’alcool?b) Ne pourrait-on équiper ces commerces d’unsystème permettant de détecter automatiquementles articles qui n’ont pas été réglés à la caisse?c) Ne pourrait-on rendre ce système fiscalementattrayant?DO 2007200804299 DO 2007200804299Vraag nr. 280 van mevrouw Mia De Schamphelaerevan 1 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Justitie en Institutionele Hervormingen:Ongrondwettelijkheid van de genummerde koninklijkebesluiten 78 en 79.De genummerde koninklijke besluiten 78 en 79 zijnvan cruciaal belang voor het systeem van onze gezondheidszorg.Zij hebben kracht van wet. Ze zijn vanessentieel belang voor de opbouw van onze gezondheidszorg,want zij leggen eigenlijk de basis voor deerkenning van de gezondheidsberoepen en dus ook debasis voor de omschrijving van wat onwettelijke uitoefeningvan geneeskunde is. Zij regelen ook de oprichtingvan de Orde van Geneesheren.Question n o 280 de M me Mia De Schamphelaere du1 er juillet 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre de la Justice et des Réformes institutionnelles:Inconstitutionnalité des arrêtés royaux numérotés 78et 79.Les arrêtés royaux numérotés 78 et 79 sont cruciauxpour notre système de soins de santé. Ils ont force deloi. Ils revêtent une importance essentielle pour lastructure de notre système de soins de santé, parcequ’ils constituent la base pour la reconnaissance desprofessions des soins de santé et, partant, pour la définitionde l’exercice illégal de la médecine. Ils règlent enoutre la création de l’Ordre des médecins.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7080 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Reeds lange tijd duiken in de media af en toegeruchten op over een mogelijke vervalsing van dezekoninklijke besluiten, of minstens toch een toevoegingeraan, nadat de koninklijke besluiten besprokenwerden in de Ministerraad en na de bekrachtigingdoor het Parlement. De tekst die door het Parlementgegaan is, zou dus een andere tekst zijn dan de tekstdie nu wordt toegepast. Dat zijn geruchten die af entoe opduiken. Onlangs doken er foto’s van bepaaldefotokopieën op. De bewijzen van een mogelijke vervalsingwerden ondermeer gepubliceerd in de Artsenkrant.Des rumeurs circulent de temps à autre dans lesmédias à propos d’une éventuelle falsification de cesarrêtés royaux ou à tout le moins d’ajouts qui auraientété effectués après qu’ils ont été discutés en Conseil desministres et ratifiés par le Parlement. Le texte examinépar le Parlement ne serait donc pas le texte qui estactuellement appliqué. Ce sont des rumeurs qui circulentde temps à autre. Récemment, des photos decertaines photocopies ont surgi. Les preuves d’unefalsification éventuelle ont été publiées, notammentdans le «Artsenkrant».1. Wat is uw reactie? 1. Quelle est votre réaction à ces allégations?2. Zijn deze vervalsingen een realiteit? 2. Est-il vraiment question de falsifications?3. Als het maar geruchten zijn, hoe kunnen dezegeruchten dan gestopt worden en hoe kan het tegendeelbewezen worden?4. Misschien is er ook een definitieve oplossingmogelijk door gewoon de inhoud van de koninklijkebesluiten, zoals ze nu worden toegepast, opnieuw tebekrachtigen, zodat er geen onoverkomelijke juridischedisputen ontstaan of zouden ontstaan in detoekomst?3. S’il ne s’agit que de rumeurs, comment y mettrefin et apporter la preuve du contraire?4. Une solution définitive serait peut-être de faire ànouveau ratifier le contenu des arrêtés royaux telsqu’ils sont appliqués actuellement, afin d’éviter quedes querelles juridiques insurmontables ne surgissent,aujourd’hui et à l’avenir?DO 2007200802887 DO 2007200802887Vraag nr. 281 van mevrouw Valérie De Bue van 1 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Politiezone Nijvel-Genepiën. — Hacken van dewebsite.De website van de politiezone Nijvel-Genepiënwerd voor de derde maal in achttien maanden gehackt.Wie naar de site surfte, kwam niet op de gewonehomepage uit, maar stiet op de symbolen van deTurkse vlag.Hoewel dit op zich geen afbreuk doet aan de werkingvan de politie, wordt het imago van de ordedienstenhierdoor natuurlijk wel aangetast, en dat is nietecht geruststellend voor onze medeburgers.Question n o 281 de M me Valérie De Bue du 1 er juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Zone de police Nivelles-Genappe. — Piratage informatiquedu site internet.Le site internet de la zone de police Nivelles-Genappe a fait l’objet d’un piratage informatique pourla troisième fois en dix-huit mois.À la place de la page d’accueil habituelle, les internautespouvaient découvrir les symboles du drapeauturc.Même si elle ne porte pas atteinte à l’action de lapolice, cette atteinte à l’image des forces de l’ordren’est pas de nature à rassurer nos concitoyens.1. Komen dergelijke acties van hackers vaak voor? 1. Ce type d’attaque est-il fréquent?2. Welke maatregelen worden er getroffen om dit 2. Quelles sont les mesures pour les empêcher?tegen te gaan?3. Helpt de federale politie de lokale politiezonesom zich tegen dit soort acties te beschermen?4. Welke middelen worden er ingezet om de dadersop te sporen en te bestraffen?3. La police fédérale vient-elle en aide aux zones depolice locale pour les aider à se protéger contre cegenre d’attaque?4. Quels sont les moyens mis en œuvre pour retrouveret sanctionner les auteurs de ces attaques?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 708128 - 7 - 2008DO 2007200804309 DO 2007200804309Vraag nr. 282 van de heer Herman De Croo van 2 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Fraude met identiteit.Recent berichtte de Nederlandse media over hetprobleem van fraude met identiteit.Steeds meer criminelen slagen erin met de identiteitvan iemand anders aan de haal te gaan. Dit leidtbijvoorbeeld tot dure en frauduleuze aankopen bijpostorderbedrijven. Vaak kan men zich vervolgensmoeilijk laten schrappen als wanbetaler. Burgers diehet slachtoffer worden van identiteitsfraude komenvaak ook in een administratief doolhof terecht.De Nederlandse overheid voorziet in een meldpuntvoor deze vorm van fraude. Via dit meldpunt wordenervaringen van slachtoffers verzameld. De uitkomstvan dit onderzoek moet leiden tot meer preventie eneen scherpere bestrijding.1. Bent u op de hoogte van het Nederlandse initiatiefrond fraude met identiteit?2.a) Dringt het beter begeleiden van slachtoffers doorheenhet administratieve traject zich op?b) Welke preventieve of repressieve acties voorziet deoverheid nu reeds specifiek ter bestrijding vanfraude met identiteit?3. Hoeveel gevallen van fraude met een identiteitwaren er in 2006 en 2007 bekend bij de bevoegdediensten?Question n o 282 de M. Herman De Croo du 2 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Usurpation d’identité.Les médias néerlandais ont récemment fait état decas d’usurpation d’identité.Des criminels de plus en plus nombreux réussissentà usurper l’identité d’autrui. Ils s’en servent par exemplepour effectuer des achats onéreux et frauduleuxpar correspondance. Or il est difficile de se débarrasserde l’étiquette de mauvais payeur. Souvent aussi, lescitoyens qui sont victimes d’une usurpation d’identitése perdent dans un dédale administratif.Les autorités néerlandaises ont créé un point oùsignaler cette forme de fraude, ce qui permet de réunirles expériences vécues par les victimes. Les résultats decette étude doivent déboucher sur une prévention etune protection accrues.1. Avez-vous connaissance de l’initiative néerlandaiseen matière d’usurpation d’identité?2.a) La nécessité de mieux accompagner les victimesdans le cadre de la procédure administratives’impose-t-elle?b) Quelles actions préventives ou répressives spécifiquesles autorités prévoient-elles actuellement pourréprimer l’usurpation d’identité?3. Combien de cas d’usurpation d’identité les servicescompétents ont-ils dénombrés en 2006 et 2007?DO 2007200804062 DO 2007200804062Vraag nr. 283 van de heer Eric Thiébaut van 2 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Verzekeringsmaatschappijen. — Prijs van de BA auto.— In het voertuig ingebouwde zwarte doos.Mijn vraag gaat over de aankondiging van een verzekeringsmaatschappijdie in België een autoverzekeringvoor particulieren wil lanceren. De premie zouworden berekend op basis van de gegevens van een inhet voertuig ingebouwde zwarte doos.Het gaat erom een verzekeringspremie in te voerenmet variabel bedrag naargelang van het gedrag van debestuurder. In de terreinwagens zou een soort zwartedoos worden aangebracht die alle bewegingen van hetQuestion n o 283 de M. Eric Thiébaut du 2 juillet 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Compagnies d’assurances. — Prix de la RC auto. —Boîte noire intégrée au véhicule.Ma question concerne l’annonce faite par unesociété d’assurances de lancer en Belgique une assuranceauto destinée aux particuliers et dont la primeserait calculée sur la base de données fournies par uneboîte noire montée dans le véhicule.Le principe est d’instaurer une prime d’assurancedont le montant varie en fonction du comportementdu conducteur. Il s’agit ici d’embarquer à bord desquatre roues une sorte de boîte noire enregistrant lesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7082 QRVA 52 02828 - 7 - 2008voertuig, het ogenblik van de verplaatsingen, maarook de CO 2-uitstoot, zou optekenen.Met die informatie zou men de verzekeringspremieop maat van de bestuurder kunnen aanpassen.Volgens de betrokken verzekeringsmaatschappij, krijgendegenen die goede punten halen — dankzij hetverantwoord gebruik van het voertuig buiten de risicozonesen -periodes, een beloning in de vorm van eenveel lagere verzekeringspremie dan de gebruikelijkemarkttarieven. De slechte leerlingen krijgen daarentegeneen veel hogere rekening gepresenteerd.Zo zullen de bestuurders die weinig rijden en’s nachts de auto zo veel mogelijk aan de kant latenstaan, veel minder betalen dan de kilometerverslindendesnelheidsduivels die op zaterdagavond de baanop gaan.Op dit ogenblik zit het project nog in de testfase vaneen pilootproject waarbij 50 bestuurders en uiteenlopendemodellen betrokken zijn, zodat de verzekeraar«de technologie en het concept verder kan verfijnen»,maar er rijzen verscheidene vragen met betrekking tothet recht op privacy.1. Hoe kan men er zeker van zijn dat het lezen enhet gebruik van de door de GPS geregistreerde gegevensniet wordt afgeleid van de aanvankelijke bedoeling?2.a) Heeft u contacten met de verzekeringsmaatschappijendie bij het project betrokken zijn?b) Bent u van plan de invoering van dit soort systeemvan autoverzekeringspremies dat al gebruikt wordtin het buitenland, in België aan te moedigen?3. Komen er reglementaire bakens om het recht opprivacy te vrijwaren?mouvements du véhicule, le moment de ses déplacements,mais aussi l’émission de CO 2.L’ensemble des informations récoltées permettraitd’ajuster sur mesure la prime d’assurance du conducteur.Selon la compagnie d’assurance intéressée, celuiqui obtient une bonne note — grâce à une utilisationmodérée de la voiture en dehors des zones et périodes àrisques — se voit récompensé d’une prime d’assurancetrès inférieure aux tarifs pratiqués sur le marché. Enrevanche, les mauvais élèves reçoivent une note plussalée.De la sorte, celui qui roule peu en évitant la nuitpaiera moins que celui qui avale les kilomètres lesamedi soir pied au plancher. Cependant, on peuts’interroger sur le traitement réservé à un conducteurdont le métier est lié à l’utilisation de son véhicule.Si à l’heure actuelle, ce projet n’est qu’un projetpiloteen test associant 50 conducteurs ainsi que desmodèles de voitures différents et permettra à l’assureurde «fignoler la technologie et le concept», plusieursquestions relatives au droit à la vie privée se posent.1. Comment être sûr que la lecture des donnéesenregistrées par le GPS et leur utilisation ne soientdétournées de leur but initial?2.a) Avez-vous des contacts avec les compagniesd’assurances intéressées par ce projet?b) Ce type de système utilisé pour fixer les primesd’assurances auto existant déjà à l’étranger, envisagez-vousencourager son implantation en Belgique?3. Des balises réglementaires seront-elles instauréespour défendre le droit à la vie privée?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 285 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinQuestion n o 285 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les cito-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 708328 - 7 - 2008kunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?yens devraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804382 DO 2007200804382Vraag nr. 286 van mevrouw Liesbeth Van der Auweravan 4 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Justitie en Institutionele Hervormingen:Magistraten en griffiers. — Vergoeding vervoerkosten.Mijn vraag betreft de interpretatieproblemen in verbandmet het koninklijk besluit van 18 september 1975houdende vaststelling van het tarief van de vervoerkosten,voorzien in artikel 1016 van het GerechtelijkWetboek.Het koninklijk besluit stelt dat een vergoeding totdekking van de vervoerkosten wordt toegekend aan demagistraten en de griffiers, aan ieder van hen.Volgens de eerste interpretatie heeft het geen belangop welke wijze de verplaatsing gemaakt werd en of eraan deze verplaatsing kosten verbonden zijn. Metandere woorden ook indien de verplaatsing gemaaktwordt met één voertuig (magistraat en griffier rijdensamen), komt de vergoeding toe aan zowel de magistraatals de griffier.Volgens de tweede interpretatie kan er slechtssprake zijn van een vergoeding van een vervoerkostvan zodra er een effectieve vervoerkost is. Indien demagistraten en de griffier zich met één voertuig verplaatsen,heeft degene die rijdt recht op de vergoedingen de ander niet.Wat is de juiste interpretatie van voornoemdkoninklijk besluit van 18 september 1975?Question n o 286 de M me Liesbeth Van der Auwera du4 juillet 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre de la Justice et des Réformes institutionnelles:Magistrats et greffiers. — Indemnisation des frais detransport.Ma question a trait aux problèmes d’interprétationrelatifs à l’arrêté royal du 18 septembre 1975 fixant letarif des frais de transport prévus à l’article 1016 duCode judiciaire.Aux termes de l’arrêté royal, une indemnité destinéeà couvrir les frais de transport est allouée aux magistratset aux greffiers.Selon la premère interprétation, peu importe lemode de déplacement et le fait que des frais soient ounon liés à ce déplacement. En d’autres termes, même sile déplacement a été effectué à bord d’«un même véhicule(un magistrat et le grefier voyagent ensemble),l’indemnité est due au magistrat comme au greffier.Selon la seconde interprétation, une indemnité nepeut être allouée pour frais de déplacements que si cesfrais sont bien réels. Si le magistrat et le greffier sedéplacent à bord d’un même véhicule, le conducteur adroit à une indemnité mais pas son passager.Comment convient-il d’intepréter l’arrêté royal du18 septembre 1975?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7084 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804395 DO 2007200804395Vraag nr. 287 van mevrouw Hilâl Yalçin van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Executief van de Moslims van België.De moslimgemeenschap van België heeft in maart2005 via verkiezingen 68 leden aangeduid om te zetelenin de algemene vergadering waaruit de officiëlegesprekspartner van de overheid, met name het Executiefvan de Moslims van België, wordt samengesteld.De minister heeft in februari 2008 de subsidies opgeschortomdat het Executief ontslag had genomen ofniet langer het vertrouwen had van de algemene vergadering,en omdat er een gerechtelijk onderzoek wasnaar de aanwending van de subsidies die via Justitieworden toegekend.Op 9 mei 2008 werden 17 nieuwe leden van hetExecutief erkend per koninklijk besluit om continuïteitte verkrijgen in afwachting van de overgang naarandere structuren.Recentelijk hebben we in de pers vernomen dat23 leden van de algemene vergadering, waarvan tweeleden ook in het Executief zetelen, ontslag hebbengenomen, met als reden de onmogelijkheid om in dehuidige algemene vergadering tot een consensus tekomen en de reële ondoeltreffendheid van het Executiefvan de Moslims in België.1. Kan u meer duidelijkheid scheppen over het aantalleden waaruit de algemene vergadering vandaagbestaat, ook rekening houdend met de eerdere ontslagenvan leden die bijvoorbeeld in de politiek zijngestapt?2. Kan men van een representatieve vertegenwoordigingspreken in het Executief van de Moslims vanBelgië, als ongeveer een derde van de leden van dealgemene vergadering ontslag heeft genomen?3. Mag het huidig Executief zijn werkzaamhedenuitvoeren tot 31 maart 2009, zoals vermeld in hetkoninklijk besluit van 9 mei 2008?4. Wat is de stand van zaken in het debat over eengeschikte vertegenwoordiging voor de islamitischeeredienst?DO 2007200804397 DO 2007200804397Vraag nr. 288 van de heer Bert Schoofs van 7 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanJustitie en Institutionele Hervormingen:Gevangenis van Hasselt. — Inrichting van de gebedsruimte.1. Hoe groot is de capaciteit van de gebedsruimtedie ter beschikking staat van de diverse geloofsstrekkingenonder de gedetineerden in de gevangenis vanHasselt?Question n o 287 de M me Hilâl Yalçin du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Exécutif des musulmans de Belgique.Par le biais d’élections organisées en mars 2005, lacommunauté musulmane de Belgique a désigné68 membres pour siéger à l’assemblée générale. Parmiles membres de cette assemblée sont nommés ceux quicomposent l’Exécutif des musulmans de Belgique, interlocuteurofficiel des pouvoirs publics.En février 2008, le ministre a suspendu les subventions,étant donné que l’Exécutif avait démissionné ouperdu la confiance de l’assemblée générale, et quel’affectation des subsides octroyés par le SPF Justicefaisait l’objet d’une enquête judiciaire.Le 9 mai 2008, 17 nouveaux membres de l’Exécutifont été reconnus par arrêté royal pour assurer la continuitéen attendant la transition vers d’autres structures.Nous avons récemment appris dans la presse que23 membres de l’assemblée générale, dont deuxmembres qui siègent également au sein de l’Exécutif,ont démissionné au motif de l’incapacité de l’actuelleassemblée générale à obtenir un consensus et del’inefficacité réelle de l’Exécutif des musulmans deBelgique.1. Pouvez-vous préciser le nombre de membres quicomposent l’actuelle assemblée générale, en tenantcompte des démissions antérieures de membres, parexemple parce qu’ils se sont lancés dans la politique?2. Peut-on parler d’une représentation équitable ausein de l’Exécutif des musulmans de Belgique, dès lorsque quasiment un tiers des membres de l’assembléegénérale ont démissionné?3. L’exécutif en place peut-il continuer à exécuterses travaux jusqu’au 31 mars 2009, conformément àl’arrêté royal du 9 mai 2008 ?4. Où en est le débat sur une représentation appropriéepour le culte islamique?Question n o 288 de M. Bert Schoofs du 7 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Prison de Hasselt. — Aménagement d’un espace deprière.1. Quelle est la capacité de l’espace de prière mis àla disposition des détenus de la prison de Hasselt pourles différentes convictions religieuses?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 708528 - 7 - 20082. Klopt het dat de normale gebedsruimte over teweinig capaciteit beschikt om er voor de moslims hetvrijdaggebed te laten plaatsvinden zodat zij het vrijdaggebedin de sporthal dienen te houden? Dit feitwerd mij althans gemeld naar aanleiding van eengevangenisbezoek op 6 juni 2008.3.a) Bestaan er nog andere penitentiaire instellingenwaar twee aparte gebedsruimtes moeten voorzienworden voor islamitische gelovigen?2. Est-il exact que l’espace de prière normal est tropréduit pour que les musulmans puissent y faire leurprière du vendredi, au point que celle-ci doive êtreorganisée dans la salle de sports? Cette situationm’avait déjà été signalée à l’occasion d’une visite à laprison le 6 juin 2008.3.a) Existe-t-il d’autres établissements pénitentiaires oùdeux espaces de prière distincts doivent être prévuspour les personnes de religion musulmane?b) Zo ja, wat is de reden in elk van deze gevallen? b) Dans l’affirmative, quelle en est la raison pourchacun des cas?DO 2007200804402 DO 2007200804402Vraag nr. 289 van de heer Robert Van de Velde van7 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Justitie en Institutionele Hervormingen:Vrijgeven van persoonsgegevens van politieambtenarenals gevolg van ingediende klachten.Via de pers vernemen we dat er meer en meerklachten worden ingediend tegen politieambtenaren.Naast de klachten die worden ingediend bij hetComité P zijn er ook klachten die, hetzij rechtstreeks,hetzij onrechtstreeks, worden ingediend bij het parket.Als gevolg van het indienen van een klacht bij hetparket, heeft de klager het recht om, na het afsluitenvan het dossier of, bij doorverwijzing naar de rechtbankbijvoorbeeld, het dossier te kunnen inkijken.Hierbij komt de identiteit van de politieman in kwestieonvermijdelijk in het bezit van de klager. Indien ditlaatste een bewuste strategie van de klager zou zijn,dan zou dit betekenen dat de huidige wetgeving nietvoldoende bescherming biedt aan de politieambtenaar.Het is namelijk zo dat de wet van 8 april 2002betreffende de anonimiteit van de getuigen enkelgehele of gedeeltelijke anonimiteit kan bieden aanpolitieambtenaren die in de uitoefening van hun beroepswerkzaamhedenbelast zijn met de vaststellingvan en het onderzoek naar een misdrijf of kennisnemen van omstandigheden waarin het misdrijf isgepleegd. Zij hoeven dan niet hun woonplaats of verblijfplaatsmee te delen en kunnen hun dienstadres ofhet adres waarop zij gewoonlijk hun beroep uitoefenen,opgeven. Deze mogelijkheid doet zich dus nietvoor wanneer een klacht wordt ingediend tegen depolitieambtenaar.Teneinde de ernst van deze gang van zaken insommige arrondissementen te kunnen inschatten,Question n o 289 de M. Robert Van de Velde du 7 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministrede la Justice et des Réformes institutionnelles:Divulgation de données à caractère personnel ayanttrait à des fonctionnaires de police à la suite dedépôts de plaintes les concernant.Nous avons pu lire dans la presse que des plaintesde plus en plus nombreuses sont déposées contre desfonctionnaires de police, soit auprès du Comité P, soit,directement ou indirectement, auprès du parquet.Lorsqu’une plainte est déposée auprès du parquet, leplaignant est autorisé à consulter le dossier après laclôture de celui-ci ou en cas, par exemple, de renvoidevant le tribunal. De ce fait, le plaignant est nécessairementinformé de l’identité de l’agent de police. S’ils’agissait d’un stratagème dont le plaignant useraitsciemment, cela impliquerait que la législation actuellen’offre pas suffisamment de protection au fonctionnairede police.En effet, la loi du 8 avril 2002 relative à l’anonymatdes témoins prévoit un anonymat partiel ou completpour les fonctionnaires de police qui, dans l’exercicede leur activité professionnelle, sont chargés du constatd’un délit et de l’enquête relative à ce délit ou quiprennent connaissance des conditions dans lesquellesle délit a été commis. Dans ce cas, ils n’ont pas àcommuniquer l’adresse de leur domicile ou résidenceet ils peuvent communiquer leur adresse de service oul’adresse à laquelle ils exercent habituellement leurprofession. Cette possibilité n’existe donc paslorsqu’une plainte est déposée contre un fonctionnairede police.Afin de pouvoir évaluer la gravité de cet état dechoses dans certains arrondissements, nous aimerionsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7086 QRVA 52 02828 - 7 - 2008werden wij graag in het bezit gesteld van de volgendegegevens over de laatste twee jaar, per gerechtelijkarrondissement:1. Hoeveel dergelijke gerechtelijke klachten (tegenpolitieambtenaren) zijn er ingediend?2. Hoeveel van die klachten waren klachten metburgerlijke partijstelling?3.a) Hoeveel van die klachten waren ingediend bij politieof parket?b) Hoeveel van die klachten werden onmiddellijkgeseponeerd?c) Hoeveel van die klachten hebben het voorwerp uitgemaaktvan een opsporingsonderzoek?— Hoeveel klachten van deze categorie zijn alsnoggeseponeerd?— Hoeveel klachten van deze categorie hebben geresulteerdin een rechtstreekse dagvaarding?d) In hoeveel van die klachten werd er door hetparket een gerechtelijk onderzoek gevorderd?— Hoeveel van die gevallen zijn buiten vervolginggesteld?— Hoeveel van die gevallen zijn doorverwezen naarde rechtbank?4.a) In hoeveel gevallen is er effectief een veroordelinguitgesproken?b) Hoeveel van die klachten betroffen klachten metburgerlijke partijstelling?pouvoir disposer des données suivantes pour les deuxdernières années, par arrondissement judiciaire:1. Le nombre de plaintes judiciaires déposées(contre des fonctionnaires de police)?2. Le nombre de plaintes avec constitution de partiecivile?3.a) Le nombre de plaintes déposées auprès de la policeou auprès du parquet?b) Le nombre de plaintes déposées et classées immédiatementsans suite?c) Le nombre de plaintes ayant fait l’objet d’uneinformation?— Le nombre de plaintes de cette catégorie classéessans suite?— Le nombre de plaintes ayant abouti à une citationdirecte?d) Le nombre de plaintes pour lesquelles le parquet ademandé une instruction?— Le nombre de cas ayant fait l’objet d’un non-lieu?— Le nombre de cas renvoyés devant le tribunal?4.a) Le nombre de cas ayant effectivement fait l’objetd’une condamnation?b) Combien de ces plaintes étaient assorties d’uneconstitution de partie civile?DO 2007200804436 DO 2007200804436Vraag nr. 290 van de heer Guido De Padt van 10 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Ongevallen met aardgas. — Herlassing van leidingen.— Vergoeding voor betrokken gemeenten.Ongevallen met aardgas kunnen ernstige gevolgenhebben. Het incident in Ghislengien heeft dat overduidelijkaangetoond. De meeste van die ongevallenworden veroorzaakt door graafschade bij werken.Fluxys legt als transportbeheerder van aardgas pijpleidingenaan op ons grondgebied, waarbij veiligheidsaspectenvan primordiaal belang moeten zijn.Ik vernam uit goede bron dat door een gebrek aanlassers, de nieuwe leidingen minder accuraat aanQuestion n o 290 de M. Guido De Padt du 10 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Accidens provoqués par le gaz naturel. — Resoudagedes canalisations. — Indemnisation des communesconcernées.Les accidents provoqués par le gaz naturel peuventse révéler lourds de conséquences, comme l’a démontréà suffisance la catastrophe de Ghislenghien. Laplupart de ces accidents sont provoqués par des dégâtsoccasionnés lors d’excavations. En tant que gestionnairedu transport, Fluxys installe des canalisationssur notre territoire.À cet égard, les aspects liés à la sécurité doiventrevêtir une importance primordiale. J’ai appris deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 708728 - 7 - 2008elkaar worden gelast. Er worden meer foutengemaakt, waardoor meer en meer herstellingenmoeten gebeuren.Eén en ander heeft tot gevolg dat men zich vragenmoet stellen over de veiligheid. Ook de gemeenten zienhun risico en verantwoordelijkheid verhogen. Zij zijnimmers benadeeld ten aanzien van andere gemeentendie geen dergelijke pijpleidingen over hun grondgebiedmoeten tolereren.Niet alleen lopen zij het risico om door eigen«foutief» handelen het voorwerp te zijn van geweldigeschadeclaims, maar moeten zij ook hun hulpvoorzieningendaarop afstemmen. In tegenstelling tot anderegemeenten waar zich verhoogde veiligheidsnodenvoordoen (bijvoorbeeld gemeenten waar een kerncentraleof een luchthaven is gevestigd), hebben zij geenmogelijkheid de aanwezigheid van de zware Fluxyspijpleidingente belasten.Tevens doen zij er goed aan om de dekkingsbedragenvan hun aansprakelijkheidsverzekeringen fors opte trekken, hetgeen zonder enige tussenkomst vanFluxys dient te gebeuren. Het invoeren van een soort«objectieve aansprakelijkheid» zou al een oplossingkunnen bieden. Een (met algemene middelen gespijzigd?)«Fluxis-fonds», zou dan — los van de discussieover de aansprakelijkheden — onmiddellijk kunnenovergaan tot de vergoeding van de slachtoffers.1.a) Erkent u hoger vermelde problematiek?b) Heeft u kennis over gedaalde kwaliteit van de afgeleverdewerken, het aantal reparaties van de lassersen de evolutie ervan, enzovoort?2. Erkent u dat door het feit dat er meer leidingenmoeten worden herlast, de kwaliteit en de veiligheid— al was het maar in geringe mate — van deze leidingenvoor een stuk wordt gehypothekeerd?3. Bent u van oordeel dat er een wetgevend initiatiefmoet worden genomen om de betrokken gemeenten tevergoeden voor de risico’s en lasten die zij dragen tengevolge van de aanwezigheid van de aardgastransportleidingen?4. Welk standpunt neemt u in ten aanzien van hetinvoeren van een «objectieve aansprakelijkheid» indeze problematiek en het creëren van een schaderegelingsmechanisme,los van de discussie over de aansprakelijkheden?bonne source qu’en raison d’une pénurie de soudeurs,les nouvelles canalisations sont soudées avec moins deprécision. Davantage de fautes sont commises,exigeant davantage de réparations.Cette situation doit nous inciter à nous interroger àpropos de la sécurité. Les communes concernées voientégalement les risques auxquels elles sont exposéesainsi que leur responsabilité s’accroître. Elles sont eneffet désavantagées par rapport à d’autres communesqui ne doivent pas tolérer de telles canalisations surleur territoire.Elles sont non seulement exposées au risque de sevoir adresser des demandes d’indemnisation considérablesen raison d’actes fautifs qu’elles auraientcommis, mais elles doivent également adapter leurséquipements d’aide urgente à ce risque particulier.Contrairement à d’autres communes confrontées à desbesoins en sécurité accrus (comme les communesaccueillant une centrale nucléaire ou un aéroport),elles n’ont pas la faculté de taxer la présence des canalisationslourdes de Fluxys.Dans le même temps, elles ont tout intérêt à releverconsidérablement les montants des assurancescouvrant leur responsabilité et ce, sans la moindreintervention de Fluxys. Un «Fonds Fluxys» (alimentépar les moyens généraux) pourrait procéder immédiatement,et indépendamment de toute discussion relativeà la responsabilité, à l’indemnisation des victimes.1.a) Connaissez-vous les problèmes décrits ci-dessus?b) Êtes-vous au fait de la baisse de qualité des travauxfournis, du nombre de réparations au laser, de leurévolution, etc?2. À votre estime, la nécessité de resouder davantagede canalisations hypothèque-t-elle pour une part,fût-ce dans une faible mesure, la qualité et la sécuritéde ces canalisations?3. Êtes-vous d’avis qu’une initiative législative doitêtre prise en vue de l’indemnisation des communesconcernées pour les charges et risques auxquels ellesdoivent faire face en raison de la présence sur leurterritoire de ces canalisations de gaz naturel?4. Quel est votre point de vue concernantl’instauration d’une «responsabilité objective» relativementà ces problèmes et la création d’un mécanismed’indemnisation indépendant des questions de responsabilité?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7088 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Vice-eersteministeren minister van Werken Gelijke KansenVice-première ministreet ministre de l’Emploiet de l’Égalité des chancesDO 2007200804252 DO 2007200804252Vraag nr. 179 van mevrouw Maggie De Block van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Fondsen voor bestaanszekerheid. — Kostenaanrekeningbij de uitbetaling van premies aan nietvakbondsleden.Blijkens berichten in Trends van 5 december 2007betaalt het Fonds voor bestaanszekerheid in de houtsectoral jaren geen sociale bijdragen op de uitgekeerdeeindejaarspremie. Uit eigen berekeningen met cijfersdie Trends kon inzien, blijkt dat tussen 2002 en 2005de RSZ 3,84 miljoen euro is misgelopen. Tevens wordtin het artikel aangeklaagd dat verschillende fondsenonterecht kosten aanrekenen bij de uitbetaling vanpremies aan niet-vakbondsleden.Ook zouden sommige fondsen de uitbetaling vanpremies aan niet-vakbondsleden onthouden. Algemeenzou er zich tevens een probleem stellen inzake denaleving van de boekhoudkundige verplichtingen vaneen aantal fondsen voor bestaanszekerheid.1.a) Klopt de bewering dat sommige fondsen onterechtkosten aanrekenen bij de uitbetaling van premiesaan niet-vakbondsleden?b) Zo ja, welke fondsen hebben een administratievevergoeding aangerekend voor de uitkering vanpremies aan niet-vakbondsleden?2.a) Klopt het dat sommige fondsen bepaalde premiesniet uitbetaald hebben aan niet-vakbondsleden?b) Zo ja, welke fondsen waren dat en over welkepremies ging het?3. Hoeveel bedroegen deze premies en hoeveelgedupeerden waren er telkens?4.a) Is deze praktijk conform het gelijkheidsbeginsel?b) Zo ja, op basis van welke exacte juridische bepalingkan deze praktijk worden verantwoord?Question n o 179 de M me Maggie De Block du 26 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Fonds de sécurité d’existence. — Imputation des coûtslors du versement de primes aux travailleurs nonsyndiqués.Selon un article paru dans le magazine Trends du5 décembre 2007, le Fonds de sécurité d’existence dusecteur du bois ne verse plus de cotisations socialesdepuis plusieurs années sur la prime allouée en find’année. D’après des calculs réalisés sur la base dechiffres que Trends a pu consulter, il s’avère qu’entre2002 et 2005, l’ONSS a perdu 3,84 millions d’euros.L’article déplore par ailleurs que différents fondsportent erronément des frais en compte au moment dupaiement de primes aux travailleurs non syndiqués.Certains fonds se seraient par ailleurs abstenus deverser les primes aux travailleurs non syndiqués. Unproblème se poserait également de manière générale ence qui concerne le respect des obligations comptablesde plusieurs fonds de sécurité d’existence.1.a) L’information selon laquelle certains fonds portentà tort des frais en compte lors du versement deprimes à des travailleurs non syndiqués est-elleexacte?b) Dans l’affirmative, quels fonds ont facturé uneindemnité administrative pour le versement deprimes à des travailleurs non syndiqués?2.a) Est-il exact que certains fonds n’ont pas versécertaines primes à des travailleurs non syndiqués?b) Dans l’affirmative, de quels fonds s’agissait-il et dequelles primes?3. Quel était le montant de ces primes et combiende personnes ont été lésées?4.a) Cette pratique est-elle conforme au principed’égalité?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionsjuridiques exactes cette pratique se justifiet-elle?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 708928 - 7 - 2008c) Zo neen, welke actie overweegt u te ondernemenom de fondsen het volledige bedrag aan alle gedupeerdenalsnog te laten uitbetalen?c) Dans la négative, quelle action envisagez-vous deprendre pour que les fonds versent l’intégralité dumontant aux personnes lésées?DO 2007200804256 DO 2007200804256Vraag nr. 181 van mevrouw Maggie De Block van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Fonds voor bestaanszekerheid in de houtsector. —Eindejaarspremies. — Betaling van sociale bijdragen.Blijkens berichten in Trends van 5 december 2007betaalt het Fonds voor bestaanszekerheid in de houtsectoral jaren geen sociale bijdragen op de uitgekeerdeeindejaarspremie. Uit eigen berekeningen met cijfersdie Trends kon inzien, blijkt dat tussen 2002 en 2005de RSZ 3,84 miljoen euro is misgelopen. Tevens wordtin het artikel aangeklaagd dat verschillende fondsenonterecht kosten aanrekenen bij de uitbetaling vanpremies aan niet-vakbondsleden. Ook zoudensommige fondsen de uitbetaling van premies aan nietvakbondsledenonthouden. Algemeen zou er zichtevens een probleem voordoen inzake de naleving vande boekhoudkundige verplichtingen van een aantalfondsen voor bestaanszekerheid.1.a) Klopt de bewering dat het Fonds voor bestaanszekerheidin de houtsector al jaren geen sociale bijdragenheeft betaald op de uitgekeerde eindejaarspremie?Question n o 181 de M me Maggie De Block du 26 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Fonds de sécurité d’existence du secteur du bois. —Primes de fin d’année. — Paiement de cotisationssociales.Selon le magazine Trends du 5 décembre 2007, leFonds de sécurité d’existence du secteur du bois nepaie plus, depuis des années déjà, de cotisations socialessur les primes de fin d’année qu’elle liquide. Trendsa calculé sur la base de chiffres dont il a eu connaissancequ’entre 2002 et 2005, l’ONSS a été privé derecettes à concurrence de 3,84 millions d’euros. Lemême article signale que différents fonds imputent illégitimementdes frais lors de la liquidationde primes àdes travailleurs qui ne font pas partie d’un syndicat.De même, certains fonds omettraient de verser lesprimes à des travailleurs qui n’appartiennent pas à unsyndicat. D’une manière générale, il se poserait unproblème concernant le respect des obligations comptablespar un certain nombre de fonds de sécuritéd’existence.1.a) Est-il exact que le Fonds de sécurité d’existence dusecteur du bois ne paie plus depuis des années lescotisations sociales sur les primes de fin d’année?b) Zo ja, hoeveel bijdragen is de RSZ mislopen? b) Dans l’affirmative, de quel montant de recettes aété privé l’ONSS?2. Welke Fondsen voor Bestaanszekerheid hebbengeen sociale bijdragen betaald op de uitgekeerde eindejaarspremie?3. Hoeveel geld heeft de RSZ hierdoor telkens mislopen?2. Quels fonds de sécurité d’existence ont omis depayer des cotisations sociales sur les primes de find’année?3. De quel montant de recettes l’ONSS a-t-il étéprivé à chaque fois?DO 2007200804257 DO 2007200804257Vraag nr. 182 van mevrouw Sarah Smeyers van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Controle op zwartwerk bij studentenarbeid.1. Op welke wijze wordt nu gecontroleerd of studentenarbeidal dan niet in het reguliere arbeidscircuitwordt uitgeoefend?Question n o 182 de M me Sarah Smeyers du 26 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Contrôle du travail au noir dans le cadre du travail desétudiants.1. Comment contrôle-t-on actuellement que letravail des étudiants est effectué ou non dans le circuitrégulier du travail?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7090 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Hoe (op welke wijze, op welke tijdstippen, doorwie, enzovoort) wordt dat gecontroleerd?3. Hoeveel controles worden er jaarlijks uitgevoerd?4. Bij hoeveel van deze controles worden zwartwerkendejobstudenten betrapt?5.a) Komen deze cijfers overeen met de resultaten vande recente studie van Randstad, waarin gesteldwordt dat 20% van alle studenten «in het zwart»werkt?b) Zo neen, hoe wordt het verschil tussen de officiëlecijfers en die van Randstad verklaard?6. In welke sectoren worden de meeste overtredingenvastgesteld?7. In het debat dat gevoerd zal worden over dehervorming van de reglementering rond studentenarbeid,zal de controle op de toepassing van de regelgevingongetwijfeld een grote rol spelen. Daarom is hetvan belang de eventuele tekortkomingen van het huidigesysteem goed te kennen.a) Bent u tevreden over de huidige vorm van controleop studentenarbeid?2. Comment (de quelle manière, à quels moments,par qui, etc.) ces contrôles sont-ils effectués?3. Combien de contrôles sont effectués par an?4. Lors de combien de ces contrôles des étudiantsjobistes travaillant au noir ont-ils été pris sur le fait?5.a) Ces chiffres correspondent-ils aux résultats del’étude récente de Randstadselon laquelle 20% detous les étudiants travaillent «au noir»?b) Dans la négative, comment expliquez-vous la différenceentre les chiffres officiels et ceux de Randstad?6. Dans quels secteurs la majorité des infractionsont-elles été constatées?7. Lors du débat qui sera mené sur la réforme de laréglementation en matière de travail des étudiants, lecontrôle de l’application de la réglementation joueraindéniablement un rôle important. C’est pourquoi ilimporte de bien connaître les éventuelles lacunes dusystème actuel.a) Êtes-vous satisfait de la méthode actuelle decontrôle du travail des étudiants?b) Ziet u tekortkomingen in de huidige aanpak? b) Estimez-vous que l’approche actuelle présente deslacunes?c) Op welke manier overweegt u die tekortkomingente verhelpen?c) Comment envisagez-vous de combler ces lacunes?8. Enkel de sectoren bouw, uitzendarbeid en personenvervoerworden op dit moment verplicht eendimona-aangifte te doen.Acht u het wenselijk — om de controle te vergemakkelijken— de Dimona-aangifte ook te verplichtenvoor alle studentenarbeid?8. Seuls les secteurs de la construction, du travailintérimaire et du transport des personnes sont tenusd’introduire une déclaration Dimona.Estimez-vous souhaitable — afin de faciliter lecontrôle — d’imposer également la déclarationDimona à l’ensemble des secteurs qui font appel autravail des étudiants?DO 2007200804259 DO 2007200804259Vraag nr. 183 van mevrouw Maggie De Block van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Fondsen voor bestaanszekerheid. — Niet-nalevingboekhoudkundige verplichtingen.Blijkens berichten in Trends van 5 december 2007betaalt het Fonds voor bestaanszekerheid in de houtsectoral jaren geen sociale bijdragen op de uitgekeerdeeindejaarspremie. Uit eigen berekeningen met cijfersdie Trends kon inzien, blijkt dat tussen 2002 en 2005Question n o 183 de M me Maggie De Block du 26 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Fonds de sécurité d’existence. — Non-respect des obligationscomptables.Il ressort d’un article publié dans Trends du 5 décembre2007 que le Fonds de sécurité d’existence dusecteur du bois ne paie plus de cotisations sociales surla prime de fin d’année depuis des années. En extrapolantles chiffres que Trends a pu consulter, l’auteurKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 709128 - 7 - 2008de RSZ 3,84 miljoen euro is misgelopen. Tevens wordtin het artikel aangeklaagd dat verschillende fondsenonterecht kosten aanrekenen bij de uitbetaling vanpremies aan niet-vakbondsleden. Ook zoudensommige fondsen de uitbetaling van premies aan nietvakbondsledenonthouden. Algemeen zou er zichtevens een probleem stellen inzake de naleving van deboekhoudkundige verplichtingen van een aantal fondsenvoor bestaanszekerheid.1. Welke fondsen voor bestaanszekerheid hebbensinds 2003 hun boekhoudkundige verplichtingen nietnageleefd?estime la perte pour l’ONSS pour la période de 2002 à2005 à 3,84 millions d’euros. L’article dénonce enoutre le fait que plusieurs fonds retiennent indûmentdes frais pour le paiement de primes à des nonsyndiqués.D’autres fonds ne paieraient pas de primesaux non-syndiqués. De manière plus générale, les obligationscomptables ne seraient pas toujours respectéespar certains fonds de sécurité d’existence.1. Quels fonds de sécurité d’existence n’ont pasrespecté leurs obligations comptables depuis 2003?2. Tegen welke regels werd gezondigd? 2. Quelles règles ont été enfreintes?3.a) Zijn er ook fondsen die hun boeken niet hebbenneergelegd?3.a) Certains fonds n’ont-ils pas déposé leurs comptesannuels?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquels?4. Welke acties heeft de bevoegde overheidsdiensttegen deze overtredingen ondernomen?5. Welke sancties kunnen worden opgelegd en isdat ook effectief gebeurd?4. Quelle a été la réaction du service public compétentà ces infractions?5. Quelles sanctions sont-elles prévues et ont-elleseffectivement été imposées?DO 2007200804303 DO 2007200804303Vraag nr. 186 van mevrouw Sonja Becq van 1 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanWerk en Gelijke Kansen:Dienst administratieve geldboeten. — Bestraffing vande sociale fraude. — Achterstand.De bestraffing van de sociale fraude gebeurt grotendeelsdoor de Dienst administratieve geldboeten. Naarverluidt heeft deze dienst te kampen met een ernstigeachterstand.1. Kan u een overzicht geven van de overtredingendie inzake sociale fraude werden vastgesteld, namelijk:Question n o 186 de M me Sonja Becq du 1 er juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Service des amendes administratives. — Infractions enmatière de fraude sociale. — Arriéré.La répression de la fraude sociale est principalementassurée par le Service des amendes administratives. Ilm’est revenu que ce service est confronté à un importantarriéré.1. Pouvez-vous donner un aperçu des infractionsconstatées en matière de fraude sociale et plus précisément:a) aard van de overtredingen; a) de la nature des infractions;b) aard van de sector waar overtredingen wordenvastgesteld;b) de la nature des secteurs oùces infractions ont étéconstatées;c) verdeling naargelang Gewest van vestiging; c) de leur répartition par Région;d) grootte van de boete. d) du montant de l’amende?2. Graag een overzicht met betrekking tot de achterstand:over welke dossiers (aard overtreding,sector, Gewest, boete) en over welke periode gaat het?3.a) Op welke wijze overweegt u initiatieven te nemenom deze achterstand weg te werken?2. Pouvez-vous fournir un aperçu de l’arriéré: quelssont les dossiers (nature de l’infraction, secteur,Région, amende) et la période concernés?3.a) Quelles mesures envisagez-vous de prendre pourrésorber cet arriéré?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7092 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Hoe groot zijn de boetes die op dit ogenblik nietgeïnd worden?b) À combien s’élève le montant des amendes quin’ont pas encore été perçues à ce jour?DO 2007200804316 DO 2007200804316Vraag nr. 187 van de heer Pierre-Yves Jeholet van2 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:RVA. — Vrijgestelde werklozen.In 2007 waren er 690 662 uitkeringsgerechtigdewerklozen, onder wie 458 378 niet werkende werkzoekendenen 232 285 niet werkende niet-werkzoekenden(Jaarverslag 2007 van de RVA). Het aandeel van deniet werkende niet-werkzoekenden steeg van 32,5% in2006 naar 33,6% in 2007.Werklozen kunnen om verscheidene redenen vrijgesteldworden van beschikbaarheid voor een begeleidingsplan,bijvoorbeeld om een studie te hervatten ofom een opleiding te volgen, of om sociale of familialeredenen.Uit de evaluatie van het begeleidingsplan bleek dathet aantal personen dat een studie of opleiding hervat,fors gestegen is. Die mensen zijn daardoor vrijgesteldvan de activeringsmaatregelen.Kan u een overzicht geven van het aantal vrijgesteldewerklozen per type van vrijstelling?Question n o 187 de M. Pierre-Yves Jeholet du 2 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:ONEm. — Chômeurs dispensés.En 2007, on comptait 690 662 chômeurs indemnisésdont 458 378 demandeurs d’emploi et 232 285 nondemandeurs d’emploi (Rapport annuel 2007 del’ONEm). La part des non-demandeurs d’emploi estpassée de 32,5% en 2006 à 33,6% en 2007.Les chômeurs peuvent être dispensés du plan d’accompagnementpour plusieurs raisons. Par exemple encas de reprise des études, d’une formation ou pour desraisons sociales ou familiales.L’évaluation du plan d’accompagnement indiquaitque le nombre de personnes qui a repris une formationou des études a fortement augmenté. Ces personnes nesont dès lors plus soumises aux mesures d’activation.Pouvez-vous communiquer le nombre de chômeursdispensés par type de dispense?DO 2007200804317 DO 2007200804317Vraag nr. 188 van de heer Pierre-Yves Jeholet van2 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Question n o 188 de M. Pierre-Yves Jeholet du 2 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:RVA. — Personeel.ONEm. — Personnel.Volgens het jaarverslag 2007 van de RVA werken er Selon le rapport annuel 2007 de l’ONEm, 3 9133 913 personen bij de RVA: 2 607 statutaire medewerkersen 1 306 contractuelen. Ook de evolutie van het res et 1 306 agents contractuels. Ce rapport nous four-personnes travaillent à l’ONEm: 2 607 agents statutai-personeel sinds 1997 staat in het rapport beschreven. nit également l’évolution de ce personnel depuis 1997.1.1.a) Kunt u dit personeel uitsplitsen per kantoor en per a) Pouvez-vous donner une ventilation de ce personnelpar bureau et par Région?Gewest?b) Wat is de taalverhouding in Brussel? b) À Bruxelles, quelle est la répartition linguistique?2. In het jaarverslag staat dat het budget voorpersoneelskosten van de RVA 164 443 000 eurobedraagt (dat is 5 555 000 euro minder dan in 2006).Hoe wordt dat budget verdeeld over de Gewesten?3. Hoeveel personen werden er aangenomen sindsde start van het begeleidingsplan voor werkzoekendenin 2004?2. Le rapport annuel indique que le budget enpersonnel de l’ONEm s’élève à 164 443 000 euros(diminution de 5 555 000 euros par rapport à 2006).Quelle est la répartition entre Régions?3. Combien de personnes ont été engagées depuis lamise en place du plan d’accompagnement deschômeurs en 2004?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 709328 - 7 - 20084. In het evaluatierapport van het begeleidingsplanvan de RVA staat dat het personeelsverloop bij de facilitatorenzeer groot is (17,08%), en een stuk hoger ligtdan bij de andere contractuelen (4,90%). Als redenendaarvoor worden het zware werk en de interessanterewerkomstandigheden bij de Forem of de huizen voortewerkstelling genoemd. Sommige kantoren zijn onderbemand.4. Dans le rapport d’évaluation du plan d’accompagnementde l’ONEm, il est indiqué que le turn-overchez les facilitateurs est très élevé (17,08%) et est nettementsupérieur à celui constaté chez les autres contractuels(4,90%). Les raison évoquées sont le travailéprouvant et des conditions de travail plus intéressantesau Forem ou dans les maisons de l’emploi. Certainsbureaux travaillent en sous-effectif.a) Hoe ziet de situatie er precies uit? a) Qu’en est-il exactement?b) Wat zal er worden ondernomen om het personeelsverloopb) Qu’est-il prévu pour éviter ce turn-over?tegen tegaan?DO 2007200804352 DO 2007200804352Vraag nr. 191 van de heer Geert Versnick van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Europese Unie. — Opheffing van alle beperkingen ophet vrij verkeer van personen.Na de uitbreiding van de Europese Unie met 10 lidstatenin 2004 kwam het heilige principe van vrij verkeervan goederen, diensten, kapitaal en personen inhet gedrang. Ook ons land vroeg en kreeg een afwijkingvan de regeling ten aanzien van de nieuwe landen.In mei 2006 werd die regeling reeds versoepeld. Eenselectieve migratie uit de nieuwe EU lidstaten werdmogelijk in functie van het invullen van de knelpuntberoepen.Vanaf 2009 moeten alle beperkingen op het vrij verkeervan personen binnen de EU opgeheven worden.Enkel wanneer een lidstaat kan aantonen dat het opheffenvan de beperkingen zou leiden tot een ontwrichtingvan de arbeidsmarkt, kan de overgangsregelingnog eens met twee jaar verlengd worden.1. Overweegt u vanaf 2009 alle beperkingen op hetvrij verkeer van personen binnen de EU op te heffen?Question n o 191 de M. Geert Versnick du 3 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Union européenne. — Annulation de toutes les restrictionsà la libre circulation des personnes.À la suite de l’élargissement de l’Union européenneà 10 États membres en 2004, le sacro-saint principe dela libre circulation des biens, des services, du capital etdes personnes a été remis en question. Notre paységalement a demandé et obtenu une dérogation à laréglementation applicable aux nouveaux Étatsmembres. Dès mai 2006, cette réglementation a étéassouplie. Une émigration sélective des nouveaux Étatsmembres de l’Union européenne devint possible pourpallier la pénurie dans des professions critiques.À partir de 2009, toutes les restrictions à la librecirculation des personnes au sein de l’Union européennedevront être levées. La réglementation transitoirepourra encore être prolongée de deux ans maisuniquement lorsqu’un État membre peut prouver quela suppression des restrictions entraînerait une désorganisationdu marché du travail.1. Envisagez-vous de suspendre toutes les restrictionsà la libre circulation des personnes au sein del’Union européenne à partir de 2009?2. Kan u uw antwoord motiveren? 2. Pouvez-vous motiver votre réponse?DO 2007200804372 DO 2007200804372Vraag nr. 192 van mevrouw Hilde Vautmans van4 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Ongevallen met heftrucks.In een vorige schriftelijke vraag gaf uw voorgangermij de cijfers met betrekking tot ongevallen met hef-Question n o 192 de M me Hilde Vautmans du 4 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Accidents impliquant des chariots élévateurs.En réponse à une question écrite antérieure, votreprédécesseur m’a fourni les chiffres relatifs aux acci-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7094 QRVA 52 02828 - 7 - 2008trucks (vraag nr. 412 van 20 december 2005, Vragen enAntwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 51-128 van 10 juli2006, blz. 25227).Deze cijfers hadden betrekking op 2004 en voorgaandejaren.1. Hoeveel ongevallen zijn er in 2005, 2006 en2007 jaarlijks gebeurd met heftrucks?dents impliquant des chariots élévateurs (questionn o 412 du 20 décembre 2005, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 51-128 du 10 juillet 2006,p. 25227).Ces chiffres concernaient l’année 2004 et les annéesprécédentes.1. Combien d’accidents impliquant des chariotsélévateurs se sont produits chaque année en 2005, 2006et 2007?2. Is dit vergelijkbaar met voorgaande jaren? 2. Ces chiffre sont-il comparables aux statistiquesd’autres années?3. Hoeveel van deze ongevallen kende een dodelijkeafloop (per jaar)?4. Wat zijn de meest voorkomende redenen vandeze ongevallen?5. Hoeveel controles worden er uitgevoerd door deArbeidsinspectie bij bedrijven met heftrucks?6. Hoeveel pro justitia werden er opgesteld vooronveiligheid?3. Dans combien de cas ces accidents ont-ils eu desconséquences fatales?4. Quelles sont les causes les plus fréquentes de cesaccidents?5. Quelle est la fréquence des contrôles effectuéspar les services d’inspection du travail auprès desentreprises dont le parc d’équipements comprend deschariots élévateurs?6. Combien de pro justitia ont été établis pour nonrespectdes règles de sécurité?DO 2007200804377 DO 2007200804377Vraag nr. 193 van mevrouw Valérie De Bue van 4 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Diplomatiek personeel. — Statuut van het huispersoneel.Door zijn statuut van internationale hoofdstad biedtBrussel onderdak aan veel ambassades en consulaten.Diplomatiek personeel of bepaalde categorieën vaninternationale ambtenaren kunnen zich huispersoneelveroorloven.Voor zover ik weet bestaat er geen speciaal statuutvoor het huispersoneel zoals dat het geval is in landenzoals Groot-Brittannië, Australië en de VS.1. Wat is het statuut van het huispersoneel inBelgië?2. Maken de situatie van die personen en het hoogaantal diplomatieke vertegenwoordigingen in Brusselgeen bijzonder regelgevend of wetgevend kader nodig?Question n o 193 de M me Valérie De Bue du 4 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Personnel diplomatique. — Statut des gens de maison.Bruxelles, de part son statut de capitale internationale,accueille beaucoup d’ambassades et de consulats.Le personnel diplomatique ou certaines catégoriesde fonctionnaires internationaux peuvent s’offrir lesservices de personnel affecté à leur domicile.À ma connaissance, il n’existe pas de statut particulierpour les gens de maison comme c’est le cas dansdes pays comme la Grande-Bretagne, l’Australie, lesUSA.1. Quel est le statut de ces «gens de maison» enBelgique?2. La situation de ces personnes et le nombre élevéde représentation diplomatique à Bruxelles impliquent-ilsun encadrement réglementaire ou législatifparticulier?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 709528 - 7 - 2008DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 194 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de Ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 194 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804401 DO 2007200804401Vraag nr. 195 van mevrouw Sofie Staelraeve van 7 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Werkgevers. — Maaltijdcheques voor werknemers.Veel bedrijven bieden aan hun personeel maaltijdchequesaan als extralegaal voordeel. De maaltijdchequeszijn vrijgesteld van rsz en personenbelastingindien aan de voorwaarden van het koninklijk besluitvan 3 februari 1998, zoals gewijzigd bij koninklijkbesluit van 18 januari 2003, is voldaan.1. Hoeveel werknemers ontvangen volgens demeest recente cijfers maaltijdcheques van hun werkgever?2.a) Hoeveel bedroeg de totale waarde van alle toegekendemaaltijdcheques in 2007?b) Wat is de evolutie van deze totale waarde sinds hetontstaan van het systeem?Question n o 195 de M me Sofie Staelraeve du 7 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Employeurs. — Chèques-repas pour les travailleurs.De nombreuses entreprises offrent des chèquesrepasà leur personnel comme avantage extralégal. Leschèques-repas sont exonérés de cotisations ONSS etd’impôt des personnes physiques s’il est satisfait auxconditions de l’arrêté royal du 3 février 1998, modifiépar l’arrêté royal du 18 janvier 2003.1. Combien de travailleurs reçoivent des chèquesrepasde leur employeur, selon les chiffres les plusrécents?2.a) À combien se montait la valeur totale del’ensemble des chèques-repas octroyés en 2007?b) Quelle a été l’évolution de cette valeur totaledepuis la création du système?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7096 QRVA 52 02828 - 7 - 20083. Welk percentage van de maaltijdcheques hebbeneen maximale werkgeversbijdrage van 4,91 euro percheque?4. Hoe groot is de fiscale uitgave die gemoeid is methet gebruik van maaltijdcheques?5.a) Zijn er gegevens waar de maaltijdcheques ingewisseldworden?b) Zo ja, kan u meedelen hoeveel% van de maaltijdchequesgebruikt worden in een bedrijfsrestaurant,hoeveel% in een privé-eetgelegenheid en hoeveel%in een supermarkt of voedingswinkel?3. Pour quel pourcentage des chèques-repas la cotisationpatronale s’élève-t-elle à 4,91 euros maximumpar chèque?4. Quel est le montant de la dépense fiscale liée àl’utilisation des chèques-repas?5.a) Existe-t-il des données concernant les lieux où leschèques-repas sont échangés?b) Dans l’affirmative, pourriez-vous communiquer lepourcentage des chèques-repas utilisés dans unrestaurant d’entreprise, dans un établissement derestauration privé et dans un supermarché ou unmagasin d’alimentation?DO 2007200804417 DO 2007200804417Vraag nr. 196 van de heer Eric Thiébaut van 7 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Discriminatie op het werk.Uit een onderzoek dat door de advocatenpraktijkField Fisher Waterhouse in samenwerking met BECI(Brussels Enterprises Commerce and Industry — eenBrusselse werkgeversvereniging) werd uitgevoerd,blijkt dat discriminatie op het werk wel degelijk eenrealiteit is.Een van de meest voorkomende gevallen is het ontslagop grond van de leeftijd van de werknemer: nagenoeg60% van de grote bedrijven wijst bij voorkeurouderen de deur.Meer dan de helft van de bedrijven neemt bovendienliever geen zwangere vrouwen in dienst. Dezerechtstreekse discriminatie op grond van het geslachttoont aan dat de antidiscriminatiewet van 2007 in debedrijfswereld onvoldoende bekend is.De studie brengt nog andere problemen aan hetlicht. Zo zou 59% van de grote bedrijven vooraloudere werknemers de laan uitsturen in geval vancollectief ontslag. Leeftijd mag echter niet als criteriumgelden.Uit het onderzoek blijkt voorts dat de bedrijven niethebben gezorgd voor een procedure om discriminatieop de werkvloer te voorkomen, net zo min als vooreen klachtenregeling. Het gaat evenwel om een wettelijkeverplichting.Het meest paradoxale is wel dat de bedrijfsleidersmenen dat ze het discriminatieprobleem beheersen endat ze niet beseffen dat ze de wet met voeten treden.Question n o 196 de M. Eric Thiébaut du 7 juillet 2008(Fr.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Discriminations au travail.Je souhaite évoquer les résultats d’une enquête d’uncabinet d’avocats, plus exactement le cabinet FieldDisher Waterhouse, réalisé en collaboration avec leBECI (patronat bruxellois), et qui montre à quel pointes discriminations au travail sont bel et bien uneréalité.Parmi les exemples les plus courants de discriminationrelevés, près de 60% des grandes entreprises licencientencore sur base de l’âge des travailleurs, poussanten priorité les seniors vers la porte.Une majorité de firmes, plus d’une sur deux, préfèrene pas embaucher une femme si elle est enceinte. Cettediscrimination directe sur base du genre etl’illustration de la méconnaissance de la loi antidiscriminationde 2007 dans le monde entrepreneurial.L’étude met à jour d’autres problèmes dans la façondont les entreprises fonctionnent. Ainsi, pour ce quiconcerne le cas de licenciement collectif, 59% desgrandes entreprises favoriseraient le départ de travailleursplus âgés. Or, l’âge ne peut être un critère.L’enquête pointe, en outre, une autre lacune:l’absence d’une procédure en vue de prévenir les discriminationsau travail et d’en régler les plaintes. Or, ils’agit là, en principe, d’une obligation légale.Mais la chose la plus paradoxe que démontrel’étude c’est que les responsables d’entreprises interrogésaffirment maîtriser la question de la discriminationau travail et ils ne réalisent pas qu’ils sont en infractionavec la loi.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 709728 - 7 - 2008Er moet dus zeker werk worden gemaakt van devoorlichting van de bedrijfsleiders, die niet blijken teweten wat vandaag al dan niet toegelaten is. In hetlicht van het toenemende aantal klachten wegens discriminatieop het werk moeten er maatregelen wordengenomen.1. Beschikt u over nuttige dan wel enige andereinformatie die de besluiten van voormeld onderzoekbevestigt?2.a) Lijkt een betere sensibilisatie van de bedrijfswereldvoor de voorschriften van de wetgeving betreffendede discriminatie op het werk u een goedidee?b) Zo ja, zal u de nodige maatregelen nemen om deondernemers beter te informeren over de preciezedraagwijdte van de antidiscriminatiewet?3. Komen er initiatieven om de bedrijven ertoe aante zetten hun wervings- en ontslagbeleid onder de loepte nemen en zich zodoende te wapenen tegen mogelijkeklachten?Il y a donc indéniablement un gros travail d’informationà faire auprès des entrepreneurs puisqu’ils nese rendent pas tout à fait compte de ce qui estaujourd’hui autorisé ou non. Face à cette question —le nombre de plaintes pour discrimination sur le lieude travail augmente — des mesures s’imposent ets’avèrent nécessaires.1. Disposez-vous d’informations utiles et autres quiconfirment les conclusions relevées par l’enquête précitée?2.a) Une meilleure sensibilisation du monde du travailen matière de législation sur les discriminations autravail vous paraît-elle opportune?b) Si oui, envisagez-vous de prendre les dispositionsnécessaires pour mieux informer les entrepreneursdes tenants et aboutissants de la loi antidiscrimination?3. Des engagements seront-ils pris pour encouragerles entreprises afin qu’elles auditent leur politique derecrutement et de licenciement, et ainsi se prémunir aumieux d’éventuelles plaintes?DO 2007200804459 DO 2007200804459Vraag nr. 197 van de heer Guy D’haeseleer van 14 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Beschikbaarheid van werklozen. — Doorsturen vangegevens door de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienstenaan de RVA.Om de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt vanwerklozen op te volgen is de RVA afhankelijk van degegevens die doorgestuurd worden door de gewestelijkearbeidsbemiddelingdiensten.1. Hoeveel gegevens hebben de regionale dienstenmaandelijks doorgestuurd in de eerste helft van 2008en dit opgesplitst al naargelang het gaat over:a) afwezigheid van de werkloze op de oproeping vande gewestelijke dienst voor Arbeidsbemiddeling enBeroepsopleiding;Question n o 197 de M. Guy D’haeseleer du 14 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Disponibilité de chômeurs. — Communication dedonnées par les services régionaux de l’emploi àl’ONEm.Pour vérifier la disponibilité des chômeurs pour lemarché de l’emploi, l’ONEm doit se fonder sur lesdonnées qui lui sont communiquées par les servicesrégionaux de l’emploi.1. Au cours du premier semestre de 2008, combiende fois les services régionaux de l’emploi ont-ilsmensuellement informé l’ONEm:a) de l’absence d’un chômeur à la convocation del’office régional de l’Emploi et de la Formationprofessionnelle;b) gebrek aan positieve medewerking; b) d’un manque de coopération positive;c) werkweigering; c) d’un refus d’emploi;d) weigering, verlating of stopzetting van een beroepsopleiding?2. In hoeveel gevallen leidde dit doorsturen effectieftot een sanctionering (opgesplitst per Gewest en naargelangde inbreuk)?d) de refus, de l’abandon ou de l’arrêt d’une formationprofessionnelle?2. Dans combien de cas cette communication a-telleeffectivement donné lieu à une sanction (parrégion et par manquement)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7098 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804460 DO 2007200804460Vraag nr. 198 van de heer Guy D’haeseleer van 14 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Gebruik van de dienstencheques.Het systeem van de dienstencheques draait op volletoeren.1. Hoeveel dienstencheques werden er door het uitgiftebedrijfin de eerste helft van 2008 verkocht aangebruikers, opgesplitst per Gewest?2. Hoeveel van deze cheques werden er effectiefaangewend om een uurprestatie te vergoeden, opgesplitstper Gewest?2.1. Hoeveel van deze cheques werden aangewendvoor activiteiten ten huize van de gebruiker?2.1.1. Hoeveel werden er aangewend voor hetschoonmaken van de woning?2.1.2. Hoeveel werden er aangewend voor wassenen strijken?2.1.3. Hoeveel werden er aangewend voor kleineoccasionele naaiwerken?2.1.4. Hoeveel werden er aangewend voor bereidenvan maaltijden?2.2. Hoeveel van deze cheques werden aangewendvoor activiteiten buiten het huis van de gebruiker?2.2.1. Hoeveel werden er aangewend voor eenboodschappendienst?2.2.2. Hoeveel werden er aangewend voor eenmindermobielencentrale?2.2.3. Hoeveel werden er aangewend voor strijkenmet inbegrip van kleine occasionele herstelwerken?3. Wat is het aantal gebruikers van het systeem vandienstencheques opgesplitst per Gewest?4. Verwacht u dat, op basis van dit halfjaarlijksresultaat, de budgettaire enveloppe voor 2008 zal volstaan?Question n o 198 de M. Guy D’haeseleer du 14 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Utilisation des titres-services.Le système des titres-services fonctionne à pleinrégime.1. Combien de titres-services, par région, la sociétéémettrice a-t-elle vendus aux utilisateurs au cours dupremier semestre de 2008?2. Combien de ces titres, par région, ont effectivementété utilisés pour rémunérer une prestationhoraire?2.1. Combien de ces titres ont été utilisés pour desactivités au domicile de l’utilisateur?2.1.1. Combien ont été utilisés pour le nettoyage del’habitation?2.1.2. Combien ont été utilisés pour la lessive et lerepassage?2.1.3. Combien ont été utilisés pour d’occasionnelspetits travaux de couture?2.1.4. Combien ont été utilisés pour la préparationdes repas?2.2. Combien de ces titres ont été utilisés pour desactivités en dehors du domicile de l’utilisateur?2.2.1. Combien ont été utilisés pour des courses?2.2.2. Combien ont été utilisés pour une centralepour personnes à mobilité réduite?2.2.3. Combien ont été utilisés pour le repassage, ycompris d’occasionnels petits travaux de réparation?3. À combien s’élève, par région, le nombred’utilisateurs du système des titres-services?4. Estimez-vous, sur la base de ce résultat portantsur un semestre, que l’enveloppe budgétaire prévuepour 2008 sera suffisante?DO 2007200804465 DO 2007200804465Vraag nr. 199 van mevrouw Juliette Boulet van 14 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Ombudsman voor de private arbeidsbemiddeling envoor de dienstencheques. — Raadpleging van deombudsdiensten door de minister.Tijdens het eerste jaar van deze zittingsperiode ontmoetteen hoorde de commissie voor de Verzoekschrif-Question n o 199 de M me Juliette Boulet du 14 juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Médiateur pour le placement privé et pour les titres etservices. — Consultation des médiateurs par la ministre.Au cours de cette première année de législature, lacommission des Pétitions a rencontré et auditionné deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 709928 - 7 - 2008ten tal van ombudsmannen uit uiteenlopende sectoren.Uit die erg interessante hoorzittingen bleek dat deombudsdiensten onmiskenbaar een antwoord biedenop bestaande noden. In heel wat gevallen vraagt deburger, die het gevoel heeft dat hij verdwaalt in deadministratieve doolhof, vooral informatie. Daarnaastbegeleiden de ombudsdiensten ook personen die zichbenadeeld voelen in het kader van een procedure, ofdie menen dat hun rechten met voeten worden getreden.Dankzij hun werk kan Jan met de pet inzicht krijgenin zijn rechten en die rechten vervolgens ook latengelden, en kan een soms lange en dure gerechtelijkeprocedure worden vermeden.De ombudsmannen staan dus dagelijks in contactmet de burgers, en kunnen aldus getuigen vanbepaalde administratieve en/of wetgevingstechnischedisfuncties. Zij worden als eerste geconfronteerd metde toepassing van de nieuwe regelgeving die u invoert,en komen snel aan de weet waar er eventuele disfunctiesoptreden.1. Had u al een ontmoeting met de heer DominiqueVincke, ombudsman voor de Private Arbeidsbemiddeling,bij wie men ook terechtkan voor informatie ofklachten met betrekking tot de dienstencheques?2. Lijkt het u als minister van Werk en GelijkeKansen niet interessant om de ombudsman te ontmoetenen in voorkomend geval kennis te nemen van zijnraadgevingen en aanbevelingen?nombreux médiateurs de secteurs très divers. Ces auditionsétaient très intéressantes et mettaient en évidencele travail indispensable qu’ils fournissent. Il s’agit trèssouvent d’un travail d’information aux citoyens etcitoyennes qui se sentent parfois complètement perdusdans les méandres des administrations. Il s’agit aussi,bien-sûr, d’un travail d’accompagnement de citoyenset citoyennes lorsque ceux-ci s’estiment lésés au coursd’une procédure ou considèrent que certains de leursdroits sont bafoués.Par leur travail, ils permettent à M. et Mme tout lemonde de comprendre d’abord et de recouvrer leursdroits ensuite tout en évitant une procédure judiciaireparfois longue et coûteuse.Les médiateurs sont donc quotidiennement encontact avec des citoyens et peuvent ainsi témoigner decertains dysfonctionnements administratifs et/oulégislatifs. Ce sont eux les premiers pratiquants desnouvelles législations que vous mettez en place et quipeuvent rapidement se rendre compte des éventuelsdysfonctionnements.1. Avez-vous déjà rencontré M. Dominique Vincke,médiateur pour le placement privé et pour les titres etservices?2. Ne pensez-vous pas qu’il soit intéressant pourvotre travail de ministre de l’Emploi et de l’Égalité deschances de pouvoir les rencontrer afin que les médiateurspuissent vous faire part de leurs éventuelsconseils et recommandations?Minister van Buitenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangèresDO 2007200804249 DO 2007200804249Vraag nr. 115 van de heer Bert Schoofs van 26 juni2008 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Statuut van «ereconsul».1. Kan u meedelen wat het statuut van «ereconsul»inhoudt?2. Welke voordelen (financiële en andere) zijn hieraanverbonden?3. Behoren de ereconsuls tot het diplomatiekkorps?4. Hoeveel ereconsuls beschikken over de gelijknamigetitel?Question n o 115 de M. Bert Schoofs du 26 juin 2008(N.) au ministre des Affaires étrangères:Statut de «consul honoraire».1. Pourriez-vous me faire savoir ce qu’implique lestatut de «consul honoraire»?2. Quels avantages (financiers et autres) ce statutoffre-t-il?3. Les consuls honoraires font-ils partie du corpsdiplomatique?4. Combien de consuls honoraires portent le titre de«consul honoraire»?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7100 QRVA 52 02828 - 7 - 20085. In welke gevallen en op welke wijze kan de titelvan ereconsul worden afgenomen of ingetrokken?5. Dans quels cas, et comment, un consul honorairepeut-il être déchu de son titre ou se voir retirer sontitre?DO 2007200804297 DO 2007200804297Vraag nr. 116 van de heer Francis Van den Eynde van1 juli 2008 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Congo. — Voormalige gouverneur van de provincieOost-Kasai. — Aanhoudingsmandaat.Volgens bepaalde informaties zou procureurMoreno van het Internationaal Gerechtshof van DenHaag een aanhoudingsmandaat uitgeschreven hebbentegen een voormalig gouverneur van de Congoleseprovincie Oost-Kasai die op dit ogenblik niet alleenvolksvertegenwoordiger is voor deze provincie maarbovendien ook over een Belgisch paspoort zoubeschikken.Het aanhoudingsmandaat zou plus minus twee jaarlopen en heeft betrekking op ernstige beschuldigingenvan folteringen en dies meer waaraan hij zich, toen hijgouverneur was, zou hebben bezondigd.Hij zou er ook van verdacht worden betrokkengeweest te zijn bij een moord op een mensenrechtenactivistin zijn provincie.Ondanks dit alles zou de betrokkene niet gearresteerdzijn, dit in tegenstelling met de heer Bembabijvoorbeeld, die door dezelfde gouverneur in beschuldigingwerd gesteld. Hij zou bovendien regelmatig onsland bezoeken zonder dat iemand hem een strootje inde weg legt.Question n o 116 de M. Francis Van den Eynde du1 er juillet 2008 (N.) au ministre des Affairesétrangères:Congo. — Ancien gouverneur de la province du Kasaïoriental. — Mandat d’arrêt.Selon certaines informations, le procureur Morenode la Cour internationale de Justice de La Haye auraitdécerné un mandat d’arrêt contre un ancien gouverneurde la province congolaise du Kasaï oriental qui, àl’heure actuelle, est non seulement député pour cetteprovince mais possèderait en outre aussi un passeportbelge.Le mandat d’arrêt aurait été décerné il y a environdeux ans et concerne entre autres de graves accusationsde pratiques de torture auxquelles l’intéressé seserait rendu coupable lorsqu’il était gouverneur.Il serait également soupçonné d’avoir été impliquédans le meurtre d’un militant des droits de l’hommedans sa province.Malgré ces faits, ll’intéressé n’aurait pas été arrêté,contrairement à M. Bemba par exemple, qui a été misen accusation par le même procureur. Il visiterait enoutre régulièrement notre pays sans que personne nel’inquiète.1. Kan u bevestigen of dit verhaal klopt? 1. Pouvez-vous confirmer ces faits?2. Zo ja, hoe komt het dat deze man niet aangehoudenwordt?2. Dans l’affirmative, pourquoi l’intéressé n’a-t-ilpas été arrêté?DO 2007200804329 DO 2007200804329Vraag nr. 118 van mevrouw Josée Lejeune van 3 juli2008 (Fr.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Dossier Iraanse kernenergie.Op 14 juni 2008 heeft de heer Javier Solana, EuropeseHoge Vertegenwoordiger voor BuitenlandsBeleid, namens zes landen, namelijk China, de VerenigdeStaten, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland enDuitsland Iran een aanbod gedaan om het ertoe aan tezetten zijn programma voor uraniumverrijking op teschorten.Question n o 118 de M me Josée Lejeune du 3 juillet2008 (Fr.) au ministre des Affaires étrangères:Dossier nucléaire iranien.Le 14 juin 2008 M. Javier Solana, chef de la diplomatieeuropéenne, a remis à l’Iran une offre émanantde six pays, à savoir la Chine, les États-Unis, la France,la Grande-Bretagne, la Russie et l’Allemagne, visant àinciter l’Iran à suspendre son programme d’enrichissementd’uranium.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 710128 - 7 - 2008Dat aanbod voorziet met name in een samenwerkingin diverse domeinen waarbij Iran zich tegelijkmoet schikken naar de vier resoluties van de Veiligheidsraadwaarin de schorsing van de verrijking en eennauwere samenwerking met het Internationaal Agentschapvoor Atoomenergie (IAEA) worden geëist.Globaal gesproken heeft de heer Solana het over«een genereus totaalpakket».Op 16 juni 2008 verklaarde de heer Solana op eenvergadering van de Europese ministers van BuitenlandseZaken dat Iran aanvaard heeft het aanbod teanalyseren en dat hij dus een antwoord verwacht.1. Graag vernam ik wat de heer Solana over dieproblematiek op de vergadering in Luxemburg gezegden opgemerkt heeft.2. Wat is uw mening over het dossier Iraanse kernenergie?3.a) Is er een einddatum tegen dewelke Iran eenantwoord moet geven op dit aanbod?b) Als dat niet het geval is, bestaat er op zijn minsteen tijdschema voor dit dossier?4.a) Worden er Europese of internationale sanctiesoverwogen indien Iran geen antwoord of een negatiefantwoord geeft?Cette offre prévoit notamment une coopérationdans divers domaines tout en devant se plier auxquatre résolutions du Conseil de Sécurité exigeant lasuspension de l’enrichissement et une plus grandecoopération avec l’Agence internationale de l’énergieatomique (AIEA).De manière globale, monsieur Solana parle d’«uneoffre généreuse et globale».Le 16 juin 2008, M. Solana a déclaré lors d’uneréunion des ministres européens des Affaires étrangèresque l’Iran a pris l’offre pour l’analyser et attenddonc une réponse de sa part à ce sujet.1. Pourriez-vous me faire part des propos, remarquesémises par M. Solana à l’occasion de la réunionau Luxembourg sur la présente problématique?2. Quel est votre sentiment concernant le dossiernucléaire iranien?3.a) L’Iran a-t-il une date butoire pour donner uneréponse sur cette offre?b) À defaut, existe-t-il au moins un calendrier pour cedossier?4.a) À defaut de réponse ou en cas de réponse négativede la part de l’Iran, est-il envisagé de prendre dessanctions au niveau européen ou international?b) Zo ja, heeft u enig idee wat ze zouden inhouden? b) Si oui, auriez-vous une idée sur leur nature?DO 2007200804359 DO 2007200804359Vraag nr. 119 van de heer André Flahaut van 3 juli2008 (Fr.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Situatie in Noord-Kivu. — Standpunt van België in deVeiligheidsraad van de Verenigde Naties.Na hun bezoek aan de Democratische RepubliekCongo, meer bepaald Noord-Kivu, hebben de Europeseparlementsleden Alain Hutchinson en Johan VanHecke de grote praktische problemen die de opdrachtenvan de Monuc doen rijzen, kunnen inschatten.Zo hebben zij erop gewezen dat de«blauwhelmen», in weerwil van het mandaat waaroverzij krachtens «hoofdstuk7» beschikken, niet instaat zijn de veiligheid van de burgerbevolking tewaarborgen. Voor die burgerbevolking is de huidigesituatie een echte lijdensweg van verbanning, om zichheen grijpend seksueel geweld en waarachtige slachtpartijenin de dorpen in het bijzijn van vredestroependie niet optreden!Question n o 119 de M. André Flahaut du 3 juillet 2008(Fr.) au ministre des Affaires étrangères:Situation au Nord-Kivu. — Position de la Belgique auConseil de sécurité des Nations unies.Rentrant d’une mission du Parlement européen enRépublique démocratique du Congo et plus particulièrementau Nord Kivu, les parlementaires européensAlain Hutchinson et Johan Van Hecke ont pris lamesure des problèmes importants liés aux missions dela Monuc sur le terrain.Ils vous ont ainsi fait par de l’incapacité des«casques bleus» d’assurer, malgré le mandat«chapitre 7» dont ils disposent, la sécurité des populationsciviles qui vivent un véritable martyr constituéd’exil, de violences sexuelles de plus en plus répandues,de véritables massacres dans les villages et cesous les yeux des forces de paix qui ne réagissent pas!KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7102 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Zij vinden die situatie onaanvaardbaar en kunnenalleen maar betreuren dat de vredestroepen, die overeen echt interventiemandaat beschikken, niet meer danwaarnemers zijn van die vuile oorlog.Aangezien ons land op dit ogenblik lid is van deVeiligheidsraad van de Verenigde Naties, vragen ze dekwestie aan die instantie te willen voorleggen om in deveiligheidsraad maatregelen te overwegen zodat demissie daadwerkelijk kan worden uitgevoerd.1. Omdat u veel belang hecht aan een vreedzame enpolitieke oplossing voor de crisis in Oost-Congo, vernamik graag welk antwoord u de Europese parlementsledenkunt geven.2. Welke voorwaarden moet de Monuc volgens uvervullen om haar mandaat verder te zetten?Ils trouvent cette situation inadmissible et nepeuvent que déplorer que, munis d’un vrai mandatd’intervention, les soldats de la paix restent simplementobservateurs de cette sale guerre.Notre pays étant actuellement membre du Conseilde sécurité des Nations unies, ils demandent de bienvouloir soulever cette question au niveau de cetteinstance et d’envisager, en son sein, les mesures quipourraient être prises pour remplir effectivement cettemission.1. Connaissant votre intérêt pour une solution pacifiqueet politique pour résoudre la crise à l’Est duCongo, quelle réponse pouvez-vous apporter auxparlementaires européens?2. Quelles sont selon vous les conditions danslesquelles le mandat de la Monuc devra être poursuivià l’avenir?DO 2007200804366 DO 2007200804366Vraag nr. 120 van mevrouw Nathalie Muylle van4 juli 2008 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Duurzaamheidstoets. — Opvolgingsvraag.Recentelijk stelde ik u onderstaande vraag:»In de Ministerraad van 25 januari 2008 werdbeslist om het beleid inzake duurzame ontwikkelingvan de vorige regering verder te zetten. Daarom werdbeslist dat elke minister tegen 7 maart 2008 minimumdrie dossiers moest uitkiezen die aan een lichte DOEB(Duurzame Ontwikkelingseffectbeoordeling) wordenonderworpen voordat de eerste discussie tussen dekabinetten plaatsvindt.1. Welke projecten werden in uw kabinet geselecteerd?2. Wat was het resultaat van de DOEB?« (vraagnr. 104 van 12 juni 2008, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2007-2008, nr. 23).U antwoordde mij dat ik het antwoord van deminister van Klimaat en Energie zou ontvangen. Hetantwoord van de minister van Klimaat en Energieluidt echter als volgt: «Aangezien het niet aan mijtoekomt om de door de andere Ministers voorgesteldedossiers mee te delen, nodig ik u uit om hen deze vraagte stellen.» (cf. vraag nr. 17 van 24 april 2008, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 20).Ten gevolge van bovenstaand antwoord herhaal ikmijn vragen:1. Welke projecten werden in uw kabinet geselecteerd?Question n o 120 de M me Nathalie Muylle du 4 juillet2008 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Contrôle de durabilité. — Question consécutive à unequestion antérieure.Je vous ai récemment posé la question suivante:«Le Conseil des ministres du 25 janvier 2008 adécidé de poursuivre la politique en matière de développementdurable du précédent gouvernement. Il adès lors été décidé que pour le 7 mars 2008, chaqueministre était tenu de sélectionner minimum troisdossiers soumis à une légère EIDDD (évaluation desincidences des décisions sur le développement durable)avant que la première discussion inter-cabinets ait lieu.1. Quels projets ont été sélectionnés par votre cabinet?2. Quel a été le résultat de l’EIDDD? (questionn o 104 du 12 juin 2008, Questions et Réponses, Chambre,2007-2008, n o 23)Vous m’avez répondu que la réponse me serait fourniepar le ministre du Climat et de l’Énergie. Laréponse du ministre du Climat et de l’Énergie est toutefoisla suivante: «Étant donné qu’il ne m’appartientpas de communiquer les dossiers proposés par lesautres ministres, je vous invite à poser cette question àqui de droit.» (cf. question n o 17 du 24 avril 2008,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 20).Je repose dès lors mes questions:1. Quels projets ont été sélectionnés par votre cabinet?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 710328 - 7 - 20082. Wat was het resultaat van de DOEB? 2. Quel a été le résultat de l’EIDDD?DO 2007200804368 DO 2007200804368Vraag nr. 121 van mevrouw Katrien Schryvers van4 juli 2008 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Politiezones. — Politie-uniform voor fietsbrigades. —Algemene regelgeving.In vele politiezones wordt geïnvesteerd in de oprichtingvan fietspatrouilles. De vigerende regelgevingbetreffende het uniform van de politiediensten diewerd uitgewerkt in het koninklijk besluit van 10 juni2006 houdende de regeling van het uniform van degeïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveausen de omzendbrief GPI 12 voorziet echter in geen specifiekefunctieuitrusting fietskledij.Het risico bestaat nu dat in afwachting van een algemeneregelgeving de politiezones eigen uitrusting gaanaankopen die achteraf misschien niet conform de federaalvastgestelde regels zal zijn.1. Overweegt u een algemene specifieke functieuitrustingfietskledij?2. Wanneer mogen we deze regelgeving verwachten?3.a) Wat met de zones die nu reeds in een uitrustingvoorzien?b) Zal in dergelijke gevallen een overgangsmaatregelmogelijk zijn?Question n o 121 de M me Katrien Schryvers du 4 juillet2008 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Zones de police. — Uniforme des brigades cyclistes.— Réglementation générale.De nombreuses zones de police investissent dans lacréation de patrouilles cyclistes. La réglementation envigueur concernant l’uniforme des services de police,telle qu’arrêtée par l’arrêté royal du 10 juin 2006 relatifà l’uniforme de la police intégrée, structurée à deuxniveaux, et par la circulaire GPI 12, ne prévoit toutefoispas d’équipement spécifique de cycliste.Le risque existe qu’en attendant une réglementationgénérale, les zones de police achètent un équipementspécifique, qui ne sera peut-être pas conforme auxrègles fixées au niveau fédéral par la suite.1. Envisagez-vous de prévoir un équipement defonction spécifique général pour la tenue de cycliste?2. D’ici à quand peut-on s’attendre à une réglementationen la matière?3.a) Qu’en est-il des zones dans lesquelles un équipementest déjà prévu actuellement?b) Une mesure transitoire pourra-t-elle être envisagéedans ces cas?DO 2007200804378 DO 2007200804378Vraag nr. 123 van de heer Denis Ducarme van 4 juli2008 (Fr.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Chinese cyberspionage. — Vizier op Belgisch federaalcomputernetwerk.De minister van Justitie laakte publiekelijk de Chinesespionage via cyberaanvallen op het Belgischefederale computernetwerk.Minister Vandeurzen zei in de pers dat Chinageïnteresseerd is in België omdat de NAVO en deEuropese Unie hier gevestigd zijn, maar ook omdatBelgië in vele opzichten nauwe banden met Afrikaheeft. Het is nog niet bewezen dat China achter deaanvallen zit, maar alles wijst daar wel op.Question n o 123 de M. Denis Ducarme du 4 juillet2008 (Fr.) au ministre des Affaires étrangères:Espionnage informatique chinois ciblant le réseauinformatique fédéral belge.Le ministre de la Justice a dénoncé publiquement unespionnage informatique chinois ciblant le réseauinformatique fédéral belge.Le ministre de la Justice indiquait à la presse que, jecite, «La Chine est intéressée par la Belgique à causede la présence de l’OTAN et de l’Union européenne,mais également parce que la Belgique a de nombreuxliens avec l’Afrique. Il n’est pas encore clair que laChine soit derrière ces attaques, mais tout indique quec’est le cas».KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7104 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Eerdaags gaat u op officieel bezoek naar China.1. Zal u van de gelegenheid gebruik maken om deChinese autoriteiten onze mening en onze afkeuring tekennen te geven over deze staatsspionage, waarvan wijoverigens niet voor het eerst het slachtoffer zijn?2. Welke andere stappen heeft u in dit verbandreeds kunnen doen?Vous vous rendez en visite officielle en Chine trèsprochainement.1. Envisagez-vous dans ce sens de profiter de cettevisite pour exprimer aux autorités chinoises nos sentimentset notre désapprobation face à cet espionnaged’État dont nous ne sommes pas victimes pour lapremière fois?2. Quelles autres démarches avez-vus pu déjà initierà cet égard?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 124 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 124 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804407 DO 2007200804407Vraag nr. 125 van mevrouw Mia De Schamphelaerevan 7 juli 2008 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:«Gender bepaalde infanticide».De «gender bepaalde infanticide» is het doelbewustaborteren van foetussen en/of het bewust verwaarlo-Question n o 125 de M me Mia De Schamphelaere du7 juillet 2008 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Infanticide fondé sur le sexe.L’infanticide fondé sur le sexe est l’avortementauquel il est recouru délibérément et/ou le manque deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 710528 - 7 - 2008zen van pasgeboren baby’s op basis van het geslacht.In meer dan 99 percent van de gevallen gaat het hierbijom vrouwelijke foetussen en baby’s.Het fenomeen wordt vooral gelieerd aan landenzoals India en China waar de gender verhouding tussenjongens en meisjes sinds het begin van de jaren ’80soms bijna dramatische vormen heeft aangenomen.Deze praktijk komt echter ook voor in landen zoalsAfghanistan, Nepal, Pakistan en Korea. Ook Taiwan,Singapore en Maleisië worden vaak vernoemd binnendeze context.In tegenstelling tot wat echter vaak wordt aangenomen,is er geen oorzakelijk verband tussen «genderbepaalde infanticide» en het economische ontwikkelingsniveauvan een land. Infanticide komt immers nietvoor in de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara,Latijns-Amerika en de Caraïben.Infanticide lijkt dan ook vooral cultureel en socioeconomischbepaald te zijn.De cijfers aangaande dit fenomeen zijn in iedergeval eerder verontrustend. In 2005 schreef het UnitedNations Population Fund (UNFPA) in een officieelrapport dat bijna 60 miljoen meisjes «vermist»werden in Azië alleen.Volgens specialisten kan gender bepaalde infanticidezeer negatieve en zelfs destabiliserende effectenhebben. Volgens hen zal het tekort aan (huwbare)vrouwen en het overschot aan mannen in deze landenom te beginnen leiden tot nog meer mensenhandel invrouwen, hetzij als huwbare partner, hetzij met hetoog op prostitutie. Het gevaar bestaat ook dat door deversterkte sociale druk nog meer meisjes zullengedwongen worden om op jonge leeftijd al te stoppenmet studeren om zo snel mogelijk te huwen en kinderente baren.De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft inhet verleden duidelijk de zogenaamde «Millenniumdoelstellingen» van de Verenigde Naties onderschreven.Zowel het bevorderen van de gelijke behandelingvan mannen en vrouwen als het terugdringen van dekindersterfte staan hierin centraal. Daarnaast neemt deBelgische ontwikkelingssamenwerking ook duidelijkestandpunten in aangaande gelijke rechten voor vrouwenen mannen in haar thema’s, meerbepaald watbetreft het bestrijden van geweld op vrouwen. Hetprobleem van «gender bepaalde infanticide» wordthierbij echter niet nadrukkelijk vernoemd.1. Aangezien de mensenrechten in een ruimerecontext natuurlijk ook een vooraanstaande plaatsbekleden in het Belgische buitenlandbeleid, kan umeedelen in hoeverre dit onderwerp wordt aangeraaktop internationale ontmoetingen en fora waar ons landvertegenwoordigd is?soins à desenfants venant de naître en raison du sexede ces derniers. Dans plus de 99% des cas, il s’agit defœtus ou de bébés de sexe féminin.Le phénomène est principalement lié à des payscomme l’Inde et la Chine où le rapport entre garçons etfilles a pris, depuis le début des années 80, des proportionspresque dramatiques. Cette pratique se rencontretoutefois aussi dans des pays comme l’Afghanistan, leNépal, le Pakistan et la Corée. On cite égalementfréquemment Taiwan, Singapour et la Malaisië.À l’inverse de ce qu’on tend souvent à croire, il n’y apas de lien de cause à effet entre l’infanticide fondé surle sexe et le niveau de développement économique dupays concerné. L’infanticide n’est en effet pas pratiquédans les pays africains au sud du Sahara, en Amériquelatine ni dans les Caraïbes.L’infanticide semble donc reposer essentiellementsur des fondements culturels et socio-économiques.Quoi qu’il en soit, les chiffres relatifs à ce phénomènesont assez alarmants. En 2005, un rapport officieldu United Nations Population Fund (UNFPA)indiquait que sur le seul continent asiatique, près de60 millions de fillettes étaient réputées «disparues».Les spécialistes considèrent que l’infanticide fondésur le sexe peut entraîner des conséquences très négatives,voire déstabilisantes. Ils estiment que la pénurie defemmes (à marier) et l’excédent d’hommes conduiradans un premier temps dans ces pays à un accroissementdu phénomène de la traite des femmes en vue dumariage ou de la prostitution. Le risque existe aussique, sous la pression sociale accrue, davantage defillettes encore seront contraintes d’abandonner précocémentleurs études pour se marier et enfanter le plusrapidement possible.La coopération au développement belge a clairementsouscrit aux objectifs du millénaire des NationsUnies. La promotion de l’égalité de traitement entrehommes et femmes et la réduction de la mortalitéinfantile y occupent une place prépondérante. Parailleurs, la coopération au développement belgeadopte des points de vue clairs concernant l’égalité desdroits entre hommes et femmes dans les thèmes qu’elledéfinit et plus spécifiquement la lutte contre les violencesà l’égard des femmes. Le problème de l’infanticidefondé sur le sexe n’est toutefois pas explicitement cité.1. Puisque les droits de l’homme dans un contexteplus large occupent une place en vue dans le cadre dela politique étrangère de la Belgique, pouvez-vous mefaire savoir dans quelle mesure ce thème est évoquélors de rencontres et de forums internationaux oùnotre pays est représenté?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7106 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Wij verwijzen hierbij meerbepaald naar de VerenigdeNaties en de belangrijke internationale overeenkomstendie ons land binnen dit kader ondertekendheeft, en wij zouden graag vernemen of u het probleemvan de «gender bepaalde infanticide» aankaart binnende verschillende VN-organisaties en op andere internationalefora?2. Je songe plus particulièrementaux Nations Unieset aux importantes conventions internationales quenotre pays a signées dans ce contexte. Nous aimrionssavoir si vous abordez la question de l’infanticidefondé sur le sexe au sein des différentes organisationsdes NU et dans d’autres forums internationaux.Minister van Maatschappelijke Integratie,Pensioenen en Grote StedenMinistre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villesDO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 91 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 91 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 710728 - 7 - 2008DO 2007200802415 DO 2007200802415Vraag nr. 92 van de heer Filip De Man van 10 juli2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Vreemdelingen. — Illegalen. — Dringende medischehulpverlening.Ingevolge het koninklijk besluit van 12 december1996 betreffende de dringende medische hulp die doorde openbare centra voor maatschappelijk welzijnwordt verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig inhet Rijk verblijven, is het recht op gezondheidszorgvoor illegale vreemdelingen beperkt tot het recht opurgente medische zorg. De zorg kan zowel van curatieveals van preventieve aard zijn en zowel ambulantals in een verpleeginstelling verstrekt worden. In principeworden alle medische tussenkomsten bedoeldwaarvoor RIZIV-nomenclatuur bestaat. Dat betekentdat irreguliere immigranten bijvoorbeeld ook rechthebben op in-vitrofertilisatie (IVF), abortus, prenataleconsultatie en borstvoedingsbegeleiding. De laatstejaren tijd is er sprake van een vervijfvoudiging. Ook inhet rapport «Irreguliere immigranten in België. Inbedding,uitsluiting en criminaliteit» van de ErasmusUniversiteit Rotterdam (2007) wordt aan deze problematiekaandacht besteed.1. Dient het begrip «dringende medische hulp» nietnader gepreciseerd en ingeperkt te worden teneindehet systeem betaalbaar te houden, misbruiken te vermijdenen het verschijnsel van «medisch toerisme»tegen te gaan?2.a) Waarom wordt «dringende medische hulp» nietbeperkt tot bepaalde medische zorgen?b) Bestaan er juridische bezwaren tegen een dergelijkebeperking?3. Bestaat er een overzicht van de medische zorgendie per jaar terugbetaald worden als dringende medischehulp?4.a) Bent u van mening dat IVF en abortus zijn aan temerken als dringende medische hulp?b) Hoe vaak worden deze ingrepen terugbetaald alsdringende medische hulp?Question n o 92 de M. Filip De Man du 10 juillet 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Étrangers. — Illégaux. — Aide médicale urgente.Conformément à l’arrêté royal du 12 décembre 1996relatif à l’aide médicale urgente octroyée par lescentres publics d’aide sociale aux étrangers qui séjournentillégalement dans le Royaume, le droit aux soinsde santé est limité pour les étrangers illégaux à l’aidemédicale urgente. Cette aide urgente peut couvrir dessoins de nature tant préventive que curative et peutêtre offerte de manière ambulatoire ou dans un établissementde soins. En principe, toutes les prestationsmédicales figurant dans la nomenclature INAMI sontvisées. Cela signifie que des immigrants en séjour irrégulieront également droit au remboursement de lafécondation in vitro (FIV), de l’avortement, desconsultations prénatales et de l’accompagnement del’allaitement. Au cours des dernières années, le recoursà ce système aurait quintuplé. Cette question a égalementfait l’objet du rapport de l’université Erasmus àRotterdam (2007) «Irreguliere immigranten in België.Inbedding, uitsluiting en criminaliteit» (Immigrationirrégulière en Belgique. Intégration, exclusion et criminalité).1. Ne conviendrait-il pas de préciser et de limiter lanotion d’«aide médicale urgente», pour préserver laviabilité du système, éviter les abus et contrer le phénomènedu «tourisme médical»?2.a) Pourquoi «l’aide médicale urgente» n’est-elle paslimitée à des soins de santé spécifiques?b) Existe-t-il des objections d’ordre juridique contreune telle limitation du champ d’application?3. Disposez-vous d’un aperçu des soins de santé quisont remboursés chaque année dans le cadre de l’aidemédicale urgente?4.a) La FIV et l’avortement peuvent-ils être considérés àvotre estime comme relevant de l’aide médicaleurgente?b) Combien de prestations de ce type sont rembourséesdans le cadre de l’aide médicale urgente?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7108 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804458 DO 2007200804458Vraag nr. 94 van de heer Xavier Baeselen van 14 juli2008 (Fr.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Splitsing van de beslissingen betreffende het recht opmaatschappelijke integratie en maatschappelijkehulp.De Programmatorische Overheidsdienst (POD)Maatschappelijke Integratie beveelt de OCMW’s aande beslissingen betreffende het recht op maatschappelijkeintegratie en maatschappelijke hulp, met inbegripvan de kennisgevingen aan de aanvragers, te splitsen.Concreet betekent dit dat iemand die zich tot eenOCMW wendt en zijn situatie uiteenzet — zondermeestal het onderscheid te kennen tussenmaatschappelijke integratie en maatschappelijke hulp— desgevallend twee beslissingen zal ontvangen voorwat voor hem slechts een enkele aanvraag is.1. Vindt u dat een dergelijke houding bijdraagt totde noodzakelijke inspanning die de overheidsdienstenmoeten leveren op het stuk van administratieve vereenvoudiging?2. Overweegt u gerichte instructies voor uwbestuur?Question n o 94 de M. Xavier Baeselen du 14 juillet2008 (Fr.) à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes:Scission des décisions concernant le droit à l’intégrationsociale et à l’aide sociale.Le Service public de programmation (SPP) Intégrationsociale recommande aux CPAS de scinder les décisionsconcernant le droit à l’intégration sociale etcelles concernant l’aide sociale, en ce compris pour cequi concerne les notifications adressées aux demandeurs.Concrètement, cela signifie qu’un usager d’un CPASvenant exposer sa situation — sans, dans la majoritédes cas, connaître la distinction entre intégrationsociale et aide sociale — est ainsi amené, le caséchéant, à recevoir deux décisions pour ce qui, dansson chef, ne constitue qu’une seule demande.1. Considérez-vous qu’une telle attitude soit denature à amplifier le nécessaire effort de simplificationadministrative qui doit être accompli par les servicespublics?2. Envisagez-vous de donner des instructions adhoc à votre administration?Minister van Klimaat en EnergieMinistre du Climat et de l’ÉnergieDO 2007200804428 DO 2007200804428Vraag nr. 62 van mevrouw Yolande Avontroodt van10 juli 2008 (N.) aan de minister van Klimaat enEnergie:Aanpak van fijn stof.In Europa behoort Vlaanderen tot de gebieden metde hoogste fijnstofconcentraties.Het eindrapport «Auto en gezondheid» dat in opdrachtvan het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijken Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA)begin 2008 werd gepubliceerd, stelt dat een studie uitgevoerdin Vlaanderen (Nawrot, 2007) aantoont dat degemiddelde jaarlijkse vroegtijdige sterfte ten gevolgevan fijn stof in Vlaanderen tijdens de periode 1997-2004 jaarlijks 652 personen treft.Question n o 62 de M me Yolande Avontroodt du10 juillet 2008 (N.) au ministre du Climat et del’Énergie:Solution au problème des particules fines.En Europe, la Flandre fait partie des régions présentantla plus forte concentration de particules fines.Le rapport final «Auto en gezondheid» (Voiture etsanté), publié début 2008 à la demande du VlaamsInstituut voor Wetenschappelijk en TechnologischAspectenonderzoek (viWTA), précise qu’une étuderéalisée en Flandre (Nawrot, 2007) démontre qu’aucours de la période 1997-2004, 652 personnes sontdécédées prématurément chaque année en Flandre dessuites d’une maladie provoquée par les particulesfines.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 710928 - 7 - 2008Fijn stof is een actueel en grensoverschrijdend probleem.Ik verwijs naar de richtlijn 2008/50/EG van hetEuropees Parlement en de Raad van 20 mei 2008betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voorEuropa. Deze richtlijn bevat onder meer normen voorde emissies van fijn stof die de lidstaten moeten realiseren.Wegens zijn dicht wegennet, een hoge bevolkingsdichtheiden veel industrie zal het voor ons land wellichtniet evident zijn de doelstellingen te halen.1.a) Welk beleid overweegt u te voeren om de in devoornoemde richtlijn gestelde doelstellingen terealiseren?Les particules fines constituent un problèmed’actualité qui dépasse les frontières. Je me réfère à ladirective 2008/50/CE du Parlement européen et duConseil du 20 mai 2008 concernant la qualité de l’airambiant et un air pur pour l’Europe. Cette directivecomprend notamment les normes d’émissions de particulesfines à réaliser par les États membres. En raisonde la densité du réseau routier, de la forte densité depopulation et des nombreuses zones industrielles, il nesera pas évident pour notre pays d’atteindre ces objectifs.1.a) Quelle politique envisagez-vous pour réaliser lesnormes fixées dans la directive susmentionnée?b) Heeft u hierover reeds overlegd met de regio’s? b) Vous êtes-vous déjà concerté avec les régions à cesujet?2.a) Hoeveel meetpunten voor fijn stof telt men in onsland en hoe zijn deze over het Belgisch grondgebiedverspreid?b) Op basis van welke criteria worden deze meetpunteningeplant?c) Kunnen er meetpunten aangevraagd worden,bijvoorbeeld als bepaalde woonwijken zichbedreigd voelen?3. Hoe kunnen de meetresultaten geraadpleegdworden?4. Hoe worden de meetresultaten naar de bevolkingtoe gecommuniceerd?5. Kan u een overzicht geven van de meetresultatenvan de afgelopen maanden?2.a) Combien de points de mesure pour les particulesfines notre pays compte-t-il et quelle est leur répartitionsur le territoire belge?b) Sur la base de quels critères ces points de mesuressont-ils installés?c) Est-il possible de demander l’installation de pointsde mesures, par exemple lorsque certains quartiersrésidentiels se sentent menacés?3. Comment les résultats des mesures peuvent-ilsêtre consultés?4. Comment les résultats des mesures sont-ilscommuniqués à la population?5. Pourriez-vous fournir un aperçu des résultats desmesures effectuées ces derniers mois?DO 2007200804450 DO 2007200804450Vraag nr. 63 van de heer Jean-Luc Crucke van 11 juli2008 (Fr.) aan de minister van Klimaat en Energie:Ondergrondse CO 2-opslag in Duitsland. — Proefproject.Eind juni 2008 ging Duitsland van start met zijneerste project voor ondergrondse CO 2-opslag. Hetgaat om een Europees proefproject in het kader van destrijd tegen de opwarming van het klimaat.Question n o 63 de M. Jean-Luc Crucke du 11 juillet2008 (Fr.) au ministre du Climat et de l’Énergie:Stockage souterrain de CO 2en Allemagne. — Projetpilote.L’Allemagne a inauguré fin juin 2008 son premierstockage souterrain de CO 2. Il s’agit d’un projet-piloteen Europe afin de lutter contre le réchauffementsclimatique.1. Is zo een project ook denkbaar in België? 1. Un tel projet pourrait-il voir le jour en Belgique?2. Welke rol kan de ondergrondse CO 2-opslagspelen in de strijd tegen de opwarming van de planeet?3. Is deze opslag betrouwbaar genoeg op langetermijn?2. Quel rôle peut jouer le stockage de CO 2dans lalutte contre le réchauffement climatique?3. Le stockage est-il suffisamment fiable à longterme?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7110 QRVA 52 02828 - 7 - 20084.a) Bestaat er een risico dat het CO 2in grote en verstikkendehoeveelheden gaat lekken?b) Zo ja, hoe groot is dat risico voor de lokale bevolkingén op wereldvlak?4.a) Existe-t-il un risque de fuites massives etasphyxiantes de CO 2?b) Si oui, quel est-il au niveau de la population localeet d’un point de vue mondial?5. Wat zijn de kosten van zo een project? 5. Combien coûte un tel projet?6. Wanneer zullen de eerste conclusies van datproefproject voor CO 2-opslag in Duitsland bekendzijn?6. Quand serons-nous en possession des premièresconclusions de ce projet de stockage de CO 2en Allemagne?Minister van Ambtenarenzakenen OverheidsbedrijvenMinistre de la Fonction publiqueet des Entreprises publiquesDO 2007200804258 DO 2007200804258Vraag nr. 332 van de heer Guido De Padt van 26 juni2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Station van Aalst. — Bouw van een hogefietsenstalling. — Criminaliteit.In Aalst zijn de inwoners niet ingenomen met deplannen van de NMBS en de stad om een 74 meterlange en twee verdiepingen hoge fietsenstalling tebouwen. Omwonenden tekenden bezwaar aan omdatze vrezen dat de grote metalen constructie meer problemenzal creëren dan oplossen.Dat de stationsbuurt eindelijk wordt gerenoveerd iseen goede zaak. De voorgelegde plannen bevatten ookheel wat positieve punten. Maar een gebouw van tweeverdiepingen hoog baart zorgen. Gevreesd wordt datde bovenruimte een ideale verzamelplaats zal wordenvoor druggebruikers en -dealers.1. Beschikt u over cijfergegevens betreffende hetaantal criminele feiten dat sinds 2005 in de buurt vanhet station van Aalst zijn gepleegd?2. Kan u meedelen wat het advies van de stad Aalstin deze was?3. Erkent u de vrees van de omwonenden dat defietsenstalling problemen kan veroorzaken?4. Acht u het noodzakelijk om maatregelen te treffenom aan het probleem tegemoet te komen?Question n o 332 de M. Guido De Padt du 26 juin 2008(N.) à la ministre de la Fonction publique et desEntreprises publiques:SNCB. — Gare d’Alost. — Construction d’un parkingà étages pour vélos. — Criminalité.Les habitants d’Alost ne sont pas enthousiastes àpropos du plan de la SNCB et de la ville visant à construireun parking à deux étages pour vélos d’unelongueur de 74 mètres. Les riverains ont introduit uneréclamation parce qu’ils craignent que la grande constructionmétallique ne crée davantage de problèmequ’elle n’en résoudra.La rénovation du quartier de la gare après tantd’années est une bonne chose. Les plans présentéscomportent également de nombreux points positifs.Mais un bâtiment de deux étages suscite l’inquiétude.On craint que l’étage supérieur devienne un lieu derassemblement idéal pour les consommateurs et lesdealers de drogue.1. Disposez-vous de chiffres concernant le nombrede faits criminels commis depuis 2005 dans le quartierde la gare d’Alost?2. Pourriez-vous me communiquer l’avis de la villed’Alost dans ce dossier?3. Comprenez-vous la crainte des riverains que leparking pour vélos pourrait occasionner des problèmes?4. Estimez-vous nécessaire de prendre des mesurespour résoudre le problème?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 711128 - 7 - 2008DO 2007200804268 DO 2007200804268Vraag nr. 334 van de heer Michel Doomst van 27 juni2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS-stations. — AVG-systeem.Verschillende NMBS-stations zijn uitgerust met hetAVG-systeem.In april 2008 zou de NMBS gestart zijn met eenproefproject tot wijziging van de vertrekprocedure. Bijgesleepte treinen zou de treinbegeleider onmiddellijkde deuren moeten sluiten nadat de AVG gedraaid is.Bij motorstellen wacht men voorlopig nog om de veiligheidte garanderen.1. Hoeveel stations zijn uitgerust met AVG? Graageen overzicht per Gewest en provincie.2. Wordt een uitbreiding van dit systeem in hetvooruitzicht gesteld voor nog meer stations en zo ja,wanneer? Graag een overzicht per Gewest en provincie.3. Is dit proefproject van start gegaan en wat zijn deeerste bevindingen?Question n o 334 de M. Michel Doomst du 27 juin2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Gares SNCB. — Système AVG.Plusieurs gares SNCB sont dotées du système AVG.En avril 2008, la SNCB aurait lancé un projet-pilotetendant à modifier la procédure de départ. Dans le casde convois tractés, l’accompagnateur de train devraitfermer les portes dès que le système AVG a été enclenché.Dans le cas de motrices, on attendrait provisoirementencore pour garantir la sécurité.1. Combien de gares sont équipées du systèmeAVG? Je souhaiterais obtenir les chiffres par région etpar province.2. Est-il prévu d’étendre ce système à d’autres gareset, dans l’affirmative, quand? je souhaiterais obtenirles chiffres par région et par province.3. Le projet-pilote a-t-il été lancé et quels en sont lespremiers enseignements?DO 2007200804274 DO 2007200804274Vraag nr. 335 van de heer Jef Van den Bergh van30 juni 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Question n o 335 de M. Jef Van den Bergh du 30 juin2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:NMBS. — Aanpassing dienstregeling 12. SNCB. — Modification de l’horaire de la ligne 12.Onlangs werd besloten om vanaf december 2008 eendubbeldektrein te laten rijden op lijn 12. Goed nieuwsvoor de reizigers op deze lijn omdat hierdoor tegemoetgekomen wordt aan de huidige capaciteitsproblemen.Het actiecomité «Lijn 12» pleit daarnaast voor eendienstverlening die beter afgestemd is op de school- enwerktijden. Het comité kijkt ook daarvoor hoopvol uitnaar de aanpassingen van de dienstregeling begindecember 2008.1. Ligt er voor lijn 12 ook een aanpassing van dedienstregeling in het vooruitzicht zodat er beter wordtaangesloten op de schoolen werktijden?Il a été décidé récemment de faire circuler un train àétage sur la ligne 12 à partir de décembre 2008. C’estune bonne nouvelle pour les usagers qui voyagent surcette ligne dans la mesure où cela permettra de répondreaux besoins de capacité existants. Le comitéd’action «Ligne 12» plaide en outre en faveur d’unhoraire qui soit mieux adapté aux horaires scolaires etde travail. Aussi ce comité se réjouit-il que des modificationssoient apportées aux horaires au début dumois de décembre 2008.1. Une modification de l’horaire de la ligne 12 estelleégalement envisagée de manière à ce qu’il soitmieux adapté aux horaires scolaires et de travail?2. Zo ja, wat houdt deze aanpassing in? 2. Dans l’affirmative, qu’impliquera cette modification?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7112 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804283 DO 2007200804283Vraag nr. 337 van de heer Hagen Goyvaerts van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Hoogstammige bomen langs de spoorlijn36 (Brussel-Landen).Vele eigenaars van percelen langsheen de spoorlijn36 (Brussel-Landen) op het grondgebied Machelen-Herent kregen onlangs een aangetekende brief toegestuurdwaarop hen kenbaar wordt gemaakt dat deaanwezige bomen op hun eigendom dermate hoog zijndat deze, indien zij zouden afbreken, op de spoorweginfrastructuurzouden terecht kunnen komen.Het betreft in hoofdzaak eigendommen die gelegenzijn naast het gedeelte van de spoorlijn waarover deafgelopen jaren bijkomende sporen werd aangelegdvoor de doortocht van de hogesnelheidstrein (hst).Daartoe werden destijds (nagenoeg tien jaar geleden)bijkomende percelen of gedeelten van percelen onteigendteneinde de verbreding van de spoorlijn 36 tekunnen realiseren.1. Hoe komt het dat de eigenaars pas geruime tijdna afloop van de werken aan de spoorweginfrastructuurover de problematiek van de hoogstammigebomen geïnformeerd worden?2. Waarom werd dit niet kenbaar gemaakt aan deeigenaars op het moment van de (gedeeltelijke) onteigeningen de voorbereidende werken van de spoorverbreding?3. Waarom kon ten tijde van de onteigening en ophet moment dat er massaal veel bomen gekapt werdenter voorbereiding van de spoorverbreding niet meteende nodige werken gedaan worden ten aanzien van hetrespecteren van de benodigde vrije zone?Question n o 337 de M. Hagen Goyvaerts du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Arbres à hautes tiges le long de la voie ferroviaire36 (Bruxelles-Landen).De nombreux propriétaires de parcelles situées lelong de la ligne 36 (Bruxelles-Landen), sur le territoirede Machelen-Herent, ont dernièrement reçu un courrierrecommandé les informant que les arbres qui setrouvent sur leur propriété ont atteint une hauteurstelle qu’ils pourraient s’abattre sur l’infrastrctureferroviaire en cas de chute.Il s’agit essentiellement de propriétés sises à côté dela partie de la voie ferrée où des voies supplémentairesont été posées ces dernières années pour les besoins duTGV. Des parcelles ou parties de parcelles avaient étéexpropriées à cet effet par le passé (il y a pratiquementdix ans) pour permettre l’élargissement de la ligne 36.1. Comment se fait-il que les propriétaires ne soientinformés du problème posé par les arbres à haute tigeque très longtemps après l’achèvement des travauxd’infrastructure ferroviaire?2. Pourquoi les propriétaires n’ont-ils pas été informésau moment de l’expropriation (partielle) et destravaux préparatoires dont l’infrastructure ferroviairea fait l’objet?3. Pourquoi n’a-t-il pas été procédé aux travauxrequis pour respecter la zone à laisser libre à l’époquedes expropriations, lorsque de très nombreux arbresont été abattus?DO 2007200803019 DO 2007200803019Vraag nr. 338 van de heer Guido De Padt van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Verwijdering van graffiti. — Kostprijs.Enkele maanden geleden heeft de MIVB aan demedia laten weten dat zij vorig jaar meer dan een miljoeneuro heeft betaald voor het opkuisen van graffiti.Wie regelmatig de trein neemt, merkt dat ook despoorwegen met dit euvel te kampen hebben.Op mijn eerder gestelde vraag antwoordde u dat dekosten voor het opkuisen van de graffiti steeds in stijgendelijn gaan en het bedrag in 2005 meer dan 2 mil-Question n o 338 de M. Guido De Padt du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Nettoyage de graffitis. — Frais.Il y a quelques mois, la STIB a fait savoir auxmédias qu’elle avait consacré, l’année dernière, plusd’un million d’euros au nettoyage de graffitis. Lesusagers du rail peuvent eux aussi constater que leschemins de fer sont confrontés à ce problème.Vous avez répondu à l’une de mes questions précédentesque les frais de nettoyage des graffitis sont enaugmentation constante et que le budget s’est chiffré àKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 711328 - 7 - 2008joen euro bedroeg voor de schade aan het rollendmaterieel en 200 000 euro voor deze andere installaties.Dit ondanks een daling van het aantal gevallenvan «graffiti» (vraag nr. 827 van 19 januari 2006,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 123van 6 juni 2006 blz. 24276).1. Hoeveel heeft de NMBS in 2006 moeten betalenvoor de verwijdering van graffiti?2. Hoeveel daders werden gepakt en wat waren hunstraffen?plus de 2 millions d’euros en 2005 pour les dommagesoccasionnés au matériel roulant et à 200 000 eurospour les autres installations, et cela en dépit d’unediminution du nombre de cas de «graffitis» (questionn o 827 du 19 janvier 2006, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 123 du 6 juin 2006, p. 24276).1. Quel budget la SNCB a-t-elle dû consacrer en2006 au nettoyage de graffitis?2. Combien d’auteurs ont été pris et quelles ont étéles sanctions infligées?DO 2007200804287 DO 2007200804287Vraag nr. 339 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Jongeren van 16 jaar. — Mailing.Volgens de beheersovereenkomst doet de NMBSelke maand een mailing die gericht is op jongeren diein die maand 16 jaar worden en waarbij er een bon isdie recht geeft op een gratis Go Pass.1. Druist het doorspelen van gegevens van minderjarigenniet in tegen de privacywet en/of de beschermingvan minderjarigen?2. Hoe wordt die privacy en/of bescherming gegarandeerd?3. Kan deze praktijk worden voortgezet na de vrijmakingvan de spoormarkt?Question n o 339 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Jeunes de 16 ans. — Mailing.Conformément à son contrat de gestion, la SNCBorganise chaque mois une action de mailing visanttous les jeunes qui atteindront l’âge de 16 ans durant lemois concerné. Le mailing comprend un bon quipermet au jeune de demander un Go Pass gratuit.1. La transmission de données relatives à desmineurs n’est-elle pas contraire aux dispositions de laloi relative à la protection de la vie privée et/ou à laprotection des mineurs?2. De quelle manière la protection de la vie privéeet/ou la protection des mineurs sont-elles garanties?3. Cette pratique pourra-t-elle se poursuivre aprèsla libéralisation du marché ferroviaire?DO 2007200804289 DO 2007200804289Vraag nr. 341 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Stations. — Veiligheid, parkings en fietsenstallingen.Volgens de beheersovereenkomst met de NMBS-Holding zal de vereiste aandacht worden besteed en denodige middelen worden gereserveerd voor de veiligheidvan de stations, parkings en fietsenstallingen. Ditgeldt ook voor de tien stations, fietsenstallingen enparkings waar het grootste aantal incidenten, inbreukenen vaststellingen gebeuren naar de ervaring vanSecurail, en op basis van de aan Securail beschikbaregegevens van de federale en lokale politie.Question n o 341 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Gares. — Sécurité, parcs de stationnementet emplacements pour bicyclettes.Aux termes du contrat de gestion avec SNCB-Holding, la sécurité dans les gares, parcs de stationnementet emplacements pour bicyclettes fera l’objetd’une attention particulière et les fonds nécessairesseront réservés à cet effet. Sont également concernéesles dix gares et aires de stationnement pour voitures etvélos où le plus grand nombre d’incidents, d’infractionset de constatations sont rapportés, soit sur labase de l’expérience des services de Sécurail, soit sur labase des données de la police fédérale et locale dontdispose Sécurail.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7114 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Over welke stations gaat het dan? 1. De quelles gares s’agit-il?2. Over hoeveel incidenten, inbreuken en vaststellingenhaat het dan per station voor deze tien?2. Combien d’incidents, infractions et constatationsrapporte-t-on pour chacune de ces dix gares?DO 2007200804290 DO 2007200804290Vraag nr. 342 van de heer Francis Van den Eynde van1 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Brussel Noord. — Agressie op treinbegeleider.Op 1 februari 2008 werd tijdens een controle die inBrussel op trein E2083 uitgevoerd werd tussen de stationsBockstael en Brussel Noord een treinbegeleiderdoor twee jonge allochtonen aangevallen toen hij hunidentiteit wou vaststellen omdat zij zonder vervoerbewijsreisden.De treinbegeleider verwijderde zich vlug maar werdachtervolgd en bezeerde hierbij zijn rug. Hij verwittigdeonmiddellijk de CMK (Centrale Meldkamer).1. Werden de betrokkenen in Brussel Noordgeïdentificeerd?2. Welke stappen heeft de NMBS verder in dit verbandondernomen?Question n o 342 de M. Francis Van den Eynde du1 er juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Bruxelles-Nord. — Agression contre unaccompagnateur de train.Le 1 er février 2008, à l’occasion d’un contrôle effectuédans le train E2083 entre les gares de Bockstael etde Bruxelles-Nord, un accompagnateur de train a étépris à partie par deux jeunes allochtones quand il avoulu procéder à leur identification après avoir constatéqu’ils voyageaient sans titre de transport.L’accompagnateur de train s’est enfui mais, poursuivipar ses deux agresseurs, il s’est blessé au dos danssa fuite. Il a prévenu immédiatement la centraled’appel.1. Les auteurs des faits ont-ils été identifiés àBruxelles-Nord?2. Quelles autres démarches la SNCB a-t-elle entreprisesà la suite de ces faits?DO 2007200804292 DO 2007200804292Vraag nr. 344 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Voorstedelijk vervoersproject. — Hasselt.In de beheersovereenkomst met de NMBS wordt ergesproken over een voorstedelijke bediening rondAntwerpen, Gent, Luik en Charleroi. In de lijst wordtHasselt niet vermeld, terwijl deze stad als proefstadwerd naar voren geschoven voor een dergelijk voorstedelijkvervoerproject.Wat is hiervoor de reden?Question n o 344 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Projet de transport suburbain. — Hasselt.Dans le contrat de gestion de la SNCB, il est questiond’un réseau suburbain autour d’Anvers, Gand,Liège et Charleroi. Hasselt n’est pas mentionné dans laliste, alors qu’elle avait été désignée comme ville pilotepour un tel projet de transport suburbain.Comment cela s’explique-t-il?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 711528 - 7 - 2008DO 2007200804293 DO 2007200804293Vraag nr. 345 van de heer Francis Van den Eynde van1 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Lijn Geraardsbergen-Lessen. — Agressieop treinbegeleider.Op 9 februari 2008 werd de begeleider van de treinE4868 (Geraardsbergen-Lessen) tijdens zijn dienst aangevallen.De dader werd geïndentificeerd.1. Heeft de NMBS de politie ingeschakeld en welkgevolg werd aan het proces-verbaal gegeven?2. Werden er andere maatregelen door de NMBSgetroffen?Question n o 345 de M. Francis Van den Eynde du1 er juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Ligne Grammont-Lessines. — Agressiond’un accompagnateur de train.Le 9 février 2008, l’accompagnateur du train E4868(Grammont-Lessines) a été agressé pendant sonservice.L’auteur des faits a été identifié.1. La SNCB a-t-elle fait appel à la police et quellesuite a-t-elle été réservée au procès-verbal?2. D’autres mesures ont-elles été prises par laSNCB?DO 2007200804295 DO 2007200804295Vraag nr. 346 van de heer Francis Van den Eynde van1 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Lijn 123 Geraardsbergen-Edingen. —Agressie op de treinbegeleidster.De treinbegeleidster die op 4 februari 2008 aan hetwerk was op de lijn 123 Geraardsbergen-Edingen,werd door een reiziger die ze als blinde passagier hadbetrapt, in de rug aangevallen.Ze liep kwetsuren op die werkonbekwaamheid totgevolg hadden.Question n o 346 de M. Francis Van den Eynde du1 er juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Ligne 123 Grammont-Enghien. — Agressioncontre une accompagnatrice de train.Le 4 février 2008, une accompagnatrice de train aété attaquée dans le dos par un resquilleur qu’elle avaitpris sur les faits à bord d’un train circulant sur la ligne123 Grammont-Enghien.Ses blessures ont entraîné une incapacité de travail.1. Werd de dader geïndentificeerd? 1. L’auteur a-t-il été identifié?2. Zo ja, welk gevolg werd er aan het procesverbaalgegeven?3. Werden er andere maatregelen door de NMBSgetroffen?2. Dans l’affirmative, quelles suites ont-elles étédonnées au procès-verbal?3. La SNCB a-t-elle pris d’autres mesures?DO 2007200804296 DO 2007200804296Vraag nr. 347 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Hogesnelheidstreinen. — Samenwerkingmet buitenlandse spoorwegvervoerders. — Binnenlandsebestemmingen.De NMBS doet in samenwerking met buitenlandsespoorwegvervoerders binnenlandse bestemmingen aanmet hogesnelheidstreinen.Question n o 347 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Trains à grande vitesse. — Collaborationavec des transporteurs ferroviaires étrangers. —Destinations intérieures.En collaboration avec des transporteurs ferroviairesétrangers, la SNCB dessert des destinations intérieuresen Belgique avec des trains à grande vitesse.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7116 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Welke van die lijnen zijn rendabel en welke niet? 1. Quelles sont les lignes rentables et lesquelles ne lesont pas ?2. Welke lijn is de minst rendabele? 2. Quelle est la ligne la moins rentable?3. Welke lijn is de minst gebruikte? 3. Quelle est la ligne la moins utilisée?4. Waarom rijden er meer hst’s op de lijn Luik-Brussel-Parijs dan op de lijn Luik-Namen-Charleroi-Bergen-Parijs?4. Pourquoi la ligne Liège-Bruxelles-Paris est-elledavantage desservie par des TGV que la ligne Liège-Namur-Charleroi-Mons-Paris?DO 2007200804306 DO 2007200804306Vraag nr. 349 van de heer Francis Van den Eynde van2 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Question n o 349 de M. Francis Van den Eynde du2 juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:NMBS. — Lijn 60. — Treinbegeleider. — Bedreiging. SNCB. — Ligne 60. — Accompagnateur de train. —Menace.Op 23 januari 2008 werd op trein 1591, trajectDendermonde-Brussel — Geraardsbergen, lijn 60 eenbegeleider die de reizigers controleerde bedreigd doortwee Franssprekende jonge mensen. De betrokkeneheeft met zijn IBIS een noodsein naar de alarmcentralegestuurd.De twee kerels verlieten de trein in het stationBockstael.Le 23 janvier 2008, dans le train 1591, sur le trajetTermonde-Bruxelles — Grammont, ligne 60, unaccompagnateur de train qui contrôlait les voyageurs aété menacé par deux jeunes gens s’exprimant en français.L’intéressé a lancé un signal de détresse à lacentrale d’alarme par le biais de son appareil IBIS.Les deux jeunes gens sont descendus du train à lagare de Bockstael.1. Werden ze door de politie geïdentificeerd? 1. Ont-ils été identifiés par la police?2. Welke maatregelen werden er verder getroffen? 2. Quelles mesures ont été prises par la suite?DO 2007200804362 DO 2007200804362Vraag nr. 353 van de heer Jef Van den Bergh van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Opvolging klachten reizigers lijn 12.De Centrale Klantendienst van de NMBS krijgt jaarna jaar heel wat klachten te verwerken. In 2007werden er 31 520 reacties van ontevreden reizigersopgetekend. Een stijging van 22% ten opzichte van2006, een veel sterkere toename dan de stijging van hetaantal reizigers die 5% bedroeg.Eind 2007 en vanaf 2008 lieten vooral de reizigersuit het noorden van de provincie Antwerpen van zichhoren. Onder hen de reizigers van lijn 12 waarvoor denieuwe dienstregeling zeer ongunstig uitviel.1.a) Hoeveel klachten hadden betrekking op lijn 12?Question n o 353 de M. Jef Van den Bergh du 4 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Suivi des plaintes des voyageurs de la ligne12.Le Service central de la clientèle de la SNCB traited’année en année un nombre considérable de plaintes.En 2007, 31 520 réactions de voyageurs mécontentsont été enregistrées, ce qui représente une augmentationde 22% par rapport à 2006. Cette augmentationest largement supérieure à celle du nombre de voyageursqui s’élevait à 5%.Fin 2007 et à partir de 2008, ce sont particulièrementles voyageurs du nord de la province d’Anvers qui sesont plaints et parmi eux les voyageurs de la ligne 12pour lesquels les nouveaux horaires étaient très désavantageux.1.a) Combien de plaintes concernaient la ligne 12?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 711728 - 7 - 2008b) Wat is het cijfer voor 2007? b) Quel était le chiffre pour 2007?c) Hoeveel klachten werden er al opgetekend in deeerste zes maanden van 2008?2.a) Welk gevolg heeft de NMBS gegeven aan dezeklachten van de reizigers van lijn 12?b) Hoeveel van deze klachten werden behandeld enop welke manier?c) Combien de plaintes ont déjà été enregistrées pourles six premiers mois de 2008?2.a) Quelle suite la SNCB a-t-elle réservée aux plaintesdes voyageurs de la ligne 12?b) Combien de plaintes ont été traitées et selon quelleprocédure ?DO 2007200804375 DO 2007200804375Vraag nr. 356 van mevrouw Valérie De Bue van 4 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Brugpensioenen in het openbaar ambt en in de overheidsbedrijven.Het generatiepact heeft als doel de pensioenen in detoekomst betaalbaar te houden en het voortbestaanvan het repartitiestelsel te waarborgen. In datpensioenstelsel wordt de pensioenlast door de actievebevolking gedragen. Het is in dat verband essentieeldat de werknemers voldoende lang aan de slag blijvenom de financiering van de pensioenen te verzekeren.Dientengevolge kan er dan ook slechts een beperktgebruik van de brugpensioenregeling worden toegestaan.De Organisatie voor Economische Samenwerkingen Ontwikkeling (OESO) heeft ons land daar almeermaals op gewezen.1. Kan u me, binnen het bestek van uw bevoegdheden,meedelen hoeveel personen er in 2007 met brugpensioengingen bij De Post en bij de entiteiten die deeluitmaken van de NMBS-Groep?2. Vertonen die cijfers een dalende trend in vergelijkingmet 2006?Question n o 356 de M me Valérie De Bue du 4 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Prépensions dans la fonction publique et dans lesentreprises publiques.Le contrat de solidarité entre les générations poursuitl’objectif de pouvoir assurer le paiement despensions pour l’avenir et la pérennité du système parrépartition dont le principe est de faire peser la chargedes pensions sur les actifs. Ainsi, il est capital de veillerau maintien en activité des travailleurs durant unepériode suffisante pour assurer le financement despensions. Dans ce cadre, les prépensions doiventnécessairement être limitées. L’Organisation pour laCoopération et le Développement économique(OCDE) a maintes fois attiré l’attention de notre payssur ce sujet.1. En ce qui concerne vos compétences, pouvezvouscommuniquer le nombre de prépensions en 2007à La Poste et dans les entités du groupe SNCB?2. Ces chiffres sont-ils en diminution par rapport à2006?3. Wat zijn de verwachtingen voor 2008? 3. Quelles sont les prévisions pour 2008?DO 2007200804380 DO 2007200804380Vraag nr. 358 van mevrouw Leen Dierick van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Nieuw ingevoerde richtlijnen voor huis-aan-huisbedeling.Sinds 1 juli 2008 hanteert De Post nieuwe richtlijnendie voor huis-aan-huisbedelingen van kracht zijn envanaf 23 juni 2008 nieuwe tarieven.Question n o 358 de M me Leen Dierick du 4 juillet 2008(N.) à la ministre de la Fonction publique et desEntreprises publiques:Nouvelles directives pour la distribution de toutesboîtes.La distribution de toutes-boîtes par La Poste estsoumise à de nouvelles directives depuis le 1 er juillet2008 ainsi qu’à de nouveaux tarifs depuis le 23 juin2008.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7118 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Deze nieuwe tarieven zijn bijzonder laat en slechtgecommuniceerd aan de lokale overheden. Veel lokaleoverheden zitten dan ook met de handen in het haarom hun verschillende communicatiemiddelen nogbetaalbaar te houden en op deze korte termijn aan tepassen aan de nieuwe regelgeving.Een voorbeeld: vele gemeenten geven een periodiekmaandblad uit voor al hun inwoners. Indien degemeente meer dan 10 000 stuks moet aanleveren, kandit voortaan enkel via een mass-postcenter (slechts tot10 000 stuks mogen per dag aangeleverd worden in hetplaatselijk postkantoor), vroeger kon dit allemaal inhet plaatselijk postkantoor.Indien de gemeente kiest voor een dagzekerheid vanbedeling, moet er eveneens nationaal gepland worden.Dit betekent dat de infobladen dan moeten aangeleverdworden in een mass-postcenter. Dagzekerheid isessentieel voor een infoblad van een lokale overheid.Het kan immers niet dat de ene inwoner de informatiesneller krijgt dan de andere. Deze regeling leidt dus totextra kosten, zowel voor de verdeling als voor het vervoernaar een dergelijk mass-postcenter.Bovendien verhoogden ook de tarieven voor dehuis-aan-huisbedeling op 23 juni 2008. Daarbij komtnog een meerkost van 0,012 euro voor een dagvastelevering en van 0,04 euro voor oversize poststukken.Bijvoorbeeld voor Dendermonde betekent dit concreetdat het stadsmagazine in zijn huidige vorm opeens totde categorie oversize poststukken behoort. Ofwelmoet hier extra voor betaald betaald worden, ofwelmoet het formaat van het magazine aangepast worden.Dit laatste is echter niet zo gemakkelijk te realiseren.Indien Dendermonde dezelfde dienstverlening wenst teblijven hanteren, dan komt dit neer op een niet-geringemeerkost. Dit wordt ook voor veel andere gemeentenonbetaalbaar.Vele lokale overheden hanteren ook bewonersbrieven.Dit zijn brieven waarmee bijvoorbeeld openbarewerken worden aangekondigd of wegomleidingen.Deze brieven zijn bedoeld voor inwoners van eenbepaalde straat of voor meerdere straten. Voorheenkon dit perfect bedeeld worden. Nu is dit niet meermogelijk: bewonersbrieven kunnen enkel bedeeldworden aan alle mensen — zonder uitzondering diewonen op de volgronde van de postbode. In de praktijkbetekent dit dat bepaalde inwoners een brief krijgenover openbare werken in een straat waar ze opzich niets mee te maken hebben, wat toch niet debedoeling is. De bewonersbrieven zullen dus allemaalpersoonlijk moeten geadresseerd worden, wat aan-La communication de ces nouveaux tarifs aux autoritéslocales s’est déroulée de façon inadéquate et particulièrementtardive. De nombreuses autorités localeséprouvent les pires difficultés à maintenir le coût desdifférents moyens de communication à un niveauabordable et à les adapter à la nouvelle réglementationdans ce court intervalle.Prenons l’exemple des nombreuses communes quiéditent un mensuel pour l’ensemble de leurs habitants.Si une de ces communes veut expédier plus de10 000 exemplaires d’un périodique, elle n’aura désormaisd’autre choix que de s’adresser à un centre Mass-Post (étant donné la limite de 10 000 exemplaires parjour à laquelle sont tenus les bureaux de poste locaux)tandis qu’auparavant, il était possible de s’adresser aubureau de poste local pour ces envois.La décision d’une commune d’opter pour une distributiongarantie un jour donné implique également uneplanification nationale et signifie dès lors que lespériodiques doivent être livrés dans un centre Mass-Post. Or la garantie du jour de distribution revêt uncaractère essentiel pour le bulletin d’information d’uneautorité locale, étant entendu qu’il serait inadmissiblequ’un habitant reçoive une information plus rapidementque son voisin. Ce règlement entraîne ainsi dessurcoûts, tant au niveau de la distribution que dutransport vers un centre MassPost.Par ailleurs, les tarifs de distribution de toutesboîtesont été majorés le 23 juin 2008. À cette augmentations’ajoutent un surcoût de 0,012 euro pour lalivraison à un jour fixe et une surtaxe de 0,04 europour les envois surdimensionnés. Ce règlement impliquepar exemple que sous sa forme actuelle, le magazinecommunal de Termonde appartient désormais àcette dernière catégorie. Il faudra dès lors choisir entreun renchérissement de l’envoi et une adaptation duformat du magazine, cette dernière option étant malaiséeà mettre en œuvre. Le maintien du service auniveau actuel implique un surcoût non négligeablepour la commune de Termonde. Cette situation génèreégalement des coûts inabordables pour de nombreusesautres communes.De nombreuses autorités locales envoient parailleurs à leurs habitants des avis destinés par exempleà avertir les riverains d’une ou plusieurs rue de la réalisationde travaux publics ou de la mise en place d’unedéviation. Si auparavant, ces documents pouvaientsans problèmes être distribués aux seuls intéressés,désormais, ils doivent être envoyés à tous les destinatairesdesservis par la tournée d’un facteur, sansaucune exception possible. En pratique, cette règleinsensée signifie que certains habitants recevront unelettre portant sur la réalisation de travaux publics dansune rue qui ne les concerne pas. Les avis à la populationdevront dès lors être adressés personnellement,une solution qui ne manquera pas d’entraîner uneKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 711928 - 7 - 2008zienlijk meer werk én geld kost. Ofwel rest er nog demogelijkheid voor de lokale overheden om concurrerendebedrijven aan te spreken, wat toch jammer isvoor de reputatie van een overheidsbedrijf.1.a) Hoe komt het dat de nieuwe richtlijnen zo laattijdigzijn meegedeeld aan de lokale overheden?b) Zou het niet beter geweest zijn om een overgangsperiodete bepalen zodat de administratie zichhierop kon voorbereiden en zodat de nodigebudgetten konden vrijgemaakt worden?2. Erkent u dat deze nieuwe regeling veel lokaleoverheden voor grote problemen stelt?3. Waarom moest de bedeling die enkel in ééngemeente gebeurt, toch in een (vaak verdergelegen)mass-postcenter aangeleverd worden?4. Welke oplossingen ziet u voor de gemeenten ensteden die een infoblad uitgeven, en die door de invoeringvan deze nieuwe richtlijn geconfronteerd wordenmet een bijna onbetaalbaar distributiesysteem?importante surcharge de travail ainsi qu’un surcoûtnon négligeable. Une autre solution consisterait, pourles autorités locales, à s’adresser à des sociétés concurrentes,une option qui entacherait regrettablement laréputation de l’entreprise publique.1.a) Comment expliquer la communication si tardivedes nouvelles directives aux autorités locales?b) N’aurait-il pas été préférable de définir unepériode transitoire de façon à permettre à l’administrationde s’y préparer et de libérer les budgetsnécessaires?2. Admettez-vous que ce nouveau règlement posedes problèmes importants à de nombreuses administrationslocales?3. Pourquoi les envois destinés à être distribuésdans une seule commune doivent-ils tout de même êtreremis à un centre MassPost parfois très éloigné?4. Quelles solutions proposez-vous aux villes etcommunes qui, éditant un bulletin d’information, setrouvent confrontées à un système de distributionfinancièrement presque inabordable depuis ces nouvellesdirectives?DO 2007200804383 DO 2007200804383Vraag nr. 359 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Ombudsman. — Ongewone communautairescheeftrekking in het aantal klachten.Bij de ombudsdienst van De Post bedroeg de verhoudingtussen het aantal Nederlandstalige en het aantalFranstalige klachten voor 2006 respectievelijk54,5% en 45,5% een quasi normale verhouding. Bijde ombudsman bij de NMBS-Groep daarentegen wasdie verhouding volledig scheefgetrokken naar 74,5%Nederlandstalige en 25,5% Franstalige klachten. Ikheb toen reeds een vraag gesteld naar het waarom vandeze scheeftrekking. Uit het jaarverslag 2007 van deombudsman bij de NMBS-Groep blijkt dat deze communautairescheeftrekking bij de klachten over deNMBS nog is gegroeid: van alle klachten in 2007 ontvangen,blijken 16,4 % Franstalig en maar liefst83,6% Nederlandstalig! Gelet op de cijfers van deombudsdienst van De Post, kan niet worden geconcludeerddat de Vlamingen meer geneigd zouden zijn teklagen over overheidsdiensten dan de Franstaligen.1. Zijn er aanwijsbare objectieve redenen die totgevolg hebben dat Vlaamse klanten meer grond totQuestion n o 359 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Médiateur. — Déséquilibre communautairesurprenant au niveau du nombre de plaintes.En 2006, le service de médiation de La Poste a euconnaissance de plaintes néerlandophones et francophonesà raison de 54,5% et 45,5% respectivement,ce qui constitue un rapport quasiment normal. Auservice de médiation de la SNCB, par contre, on constateun important déséquilibre puisqu’on dénombre74,5% de plaintes en néerlandais et 25,5% en français.À l’époque, j’avais déjà demandé d’expliquer cedéséquilibre. Il ressort du rapport annuel 2007 dumédiateur auprès du Groupe SNCB qu’en ce quiconcerne les plaintes relatives à la SNCB, ce déséquilibrecommunautaire a encore augmenté: sur l’ensembledes plaintes enregistrées en 2007, on dénombre 16,4%de plaintes en français et pas moins de 83,6% ennéerlandais! Au vu des chiffres relatifs au service demédiation de La Poste, l’on ne saurait conclure que lesFlamands sont plus prompts à se plaindre des servicespublics que les francophones.1. Peut-on avancer des raisons objectives quiamèneraient les clients flamands à avoir plus de motifsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7120 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ontevredenheid hebben over de diensten van de NMBS(oudere treinstellen, voorrang aan treinstellen richtingWallonië bij overbelasting tijdschema, enzovoort)?2. Wat is volgens u de reden van de ongewonecommunautaire scheeftrekking in het aantal klachtenbij de ombudsman bij de NMBS-Groep?de mécontentement concernant les services de la SNCB(voitures vétustes, priorité donnée aux convois endirection de la Wallonie en cas de surcharge de traficsur le réseau, etc.)?2. Comment expliquez-vous le déséquilibre communautairesurprenant au niveau du nombre de plaintesintroduites auprès du service de médiation de laSNCB?DO 2007200804384 DO 2007200804384Vraag nr. 360 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Ombudsman. — NMBS-Groep. — Tegenstrijdigeantwoorden.Volgens de ombudsman bij de NMBS-Groep heeftde NMBS-Groep op de vraag naar het waarom van hetverleggen van het traject van de P-treinen 7095 en 8095van Dendermonde/Brussel-Zuid naar Dendermonde/Brussel-Luxemburg, tijdens drie verschillende gelegenheden,drie verschillende en zelfs tegenstrijdigeantwoorden gegeven. De eerste verklaring is dat deverzadiging van het bewuste rijpad aan de oorsprongvan de trajectwijziging lag. Op een ander tijdstipantwoordde de NMBS-Groep op dezelfde vraag dat debeslissing genomen is na een enquête waaruit blijkt dateen groot deel van de bevraagde reizigers voorstanderzijn van de trajectwijziging. Op basis van de gegevensuit (dezelfde?) enquête liet de NMBS-Groep op eenparlementaire vraag via de voogdijstaatssecretarisweten dat er juist geen vraag was van de reizigers omhet traject te wijzigen.1. Welke diensten of personen hebben respectievelijkde informatie verschaft voor de verschillendeantwoorden?2. Neemt u sancties en/of initiatieven om te vermijdendat de (informatie die de NMBS-Groep verstrektom als basis te dienen voor) antwoorden op vragenvan de ombudsman van de NMBS en/of van het parlement,al dan niet bewust onvolledig en/of onjuist zijn?Question n o 360 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Médiateur. — Groupe SNCB. — Réponsescontradictoires.D’après le médiateur auprès du Groupe SNCB, leGroupe SNCB a fourni à trois occasions différentestrois réponses différentes et même contradictoires à laquestion de savoir pourquoi le trajet des trains P 7095et 8095 a été modifié de Termonde/Bruxelles-Midi enTermonde/Bruxelles Luxembourg. Selon la premièreexplication, la saturation du sillon en question était àl’origine de la modification de l’itinéraire. À un autremoment, le Groupe SNCB a répondu à la même questionque cette décision a été prise à la suite d’uneenquête dans le cadre de laquelle une grande partie desvoyageurs interrogés se sont dits favorables à cettemodification du trajet. À une question parlementaire,le Groupe SNCB a par ailleurs répondu par la voix dusecrétaire d’État de tutelle que, d’après une enquête —l’enquête susmentionnée? —, les voyageurs n’étaientpas demandeurs d’une modification du trajet en question.1. Quels services ou quelles personnes ont fournirespectivement les informations sur la base desquellesles différentes réponses ont été formulées?2. Prendrez-vous des sanctions et/ou des initiativespour éviter que le Groupe SNCB fournisse, sciemmentou non, des informations incomplètes ou inexactes enréponse aux questions du médiateur auprès de laSNCB et/ou du Parlement?DO 2007200804386 DO 2007200804386Vraag nr. 361 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Bestelling en betaling van verlenging treinkaarten.Indien de klant de verlenging van zijn treinkaart viade NMBS-webstek bestelt en betaalt, krijgt hij hetQuestion n o 361 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Demande et paiement du prolongement dela validité de billets de train.Le client qui demande et paye le prolongement de lavalidité d’un billet de train par le biais du site internetKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 712128 - 7 - 2008nieuwe ticket thuis opgestuurd per gewone post. Hijkrijgt echter op het moment zelf geen bewijs dat hij deverlenging heeft aangevraagd en betaald. Er kan echtervan alles misgaan met de briefomslag die de nieuwetreinkaart bevat: vertraging, beschadiging, verlies,enzovoort.Om te vermijden dat de klant voor een of meerderedagenverplicht is om dubbele tickets te kopenwegens het verlies of laattijdig toekomen van debetaalde treinkaart, heeft u een initiatief genomenopdat de klant bij verlenging van zijn treinkaart viacomputer een bewijs kan afdrukken dat geldig is op detrein?de la SNCB reçoit le nouveau billet par envoi postalordinaire. Toutefois, il ne reçoit pas la preuve qu’il ademandé et payé le prolongement. Or l’envoi peutsubir des retards et l’enveloppe qui contient le nouveaubillet peut être dendommagée, perdue, etc.Pour éviter au client d’avoir à acheter pour un ouplusieurs jours des billets en double en raison de laperte ou de la distribution tardive du billet qu’il apayé, avez-vous pris l’initiative de lui permettred’imprimer sur son ordinateur une preuve du prolongementde son billet, valable lorsqu’il emprunte letrain?DO 2007200804388 DO 2007200804388Vraag nr. 363 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Stijging aantal klachten treinvertragingen.Het aantal klachten over vertragingen bij de ombudsmanbij de NMBS-Groep is op een jaar tijd quasiverdubbeld en op twee jaar tijd verviervoudigd. Deklachten over de dienstregeling zijn op een jaar tijdzelfs verzesvoudigd, terwijl ze in de periode 2005-2006reeds ware verdrievoudigd! Dergelijke met grote stappenslechter wordende cijfers kunnen niet op toeval ofmeer bekendheid van de ombudsman stoelen en wijzenop een groot en structureel probleem, zeker met hetoog op de nakende opening van de spoormarkt.Heeft u naar aanleiding van deze meer dan dramatischecijfers initiatieven genomen, en zo ja, welke?Question n o 363 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Augmentation du nombre de plaintes relativesaux retards de trains.Le nombre de plaintes qui ont été adressées aumédiateur du Groupe SNCB concernant des retards apratiquement doublé en un an et quadruplé en deuxans. Le nombre de plaintes relatives aux horaires amême été multiplié par six en un an, alors qu’il avaitdéjà triplé pendant la période 2005-2006! Pareille détériorationrapide des résultats ne peut pas s’expliquerpar le hasard ou par une plus grande notoriété dumédiateur mais met en évidence un problème importantet structurel, surtout dans l’optique de l’ouverturedu marché ferroviaire.Compte tenu de ces chiffres pour le moins désastreux,avez-vous pris des initiatives et, dans l’affirmative,lesquelles?DO 2007200804389 DO 2007200804389Vraag nr. 364 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Aankoop van treintickets via internet. —Navigatiesystemen.Blijkbaar is de aankoop van treintickets via internetenkel mogelijk met computers waarop Internet Explorervan Microsoft geïnstalleerd staat als navigatiesysteem.1. Weet u dat dit indruist tegen alle regels van devrije markt en tegen de geest van de openbare dienst-Question n o 364 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Achat de billets de train sur internet. —Systèmes de navigation.Apparemment, l’achat de billets de train sur internetest seulement possible par le biais d’ordinateurs utilisantInternet Explorer de Microsoft comme système denavigation.1. Savez-vous que cette situation est contraire àtoutes les règles du marché libre et à la philosophie duKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7122 QRVA 52 02828 - 7 - 2008verlening daar deze koppeling mensen uitsluit van deinternetdiensten van de NMBS-Groep?2. Heeft u maatregelen genomen opdat ook gebruikersvan andere navigatiesystemen gebruik kunnenmaken van de internetdiensten van de NMBS-Groep?service public, parce qu’elle exclut certains clients desservices internet proposés par le Groupe SNCB?2. Avez-vous pris des mesures pour que les utilisateursd’autres systèmes de navigation puissent aussiavoir recours aux services internet du Groupe SNCB?DO 2007200804391 DO 2007200804391Vraag nr. 366 van de heer Jef Van den Bergh van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Treinen die leeg terugrijden.Een trein heeft zelden een gelijkaardige bezettingsgraadin beide rijrichtingen. Vaak wordt er in de enerichting heel wat volk vervoerd, maar sporen er in deomgekeerde richting maar weinig reizigers terug. Omwille van hun lage bezettingsgraad zijn er in het verledeneen aantal van deze onderbezette terugrittengeschrapt. Aangezien de trein onvermijdelijk weernaar zijn vertrekpunt moet, rijden die treinen welmaar zonder reizigers op te nemen leeg, met begeleidingspersoneelaan boord.1.a) Hoeveel treinen maken er vandaag leeg de terugritzonder reizigers op te nemen?Question n o 366 de M. Jef Van den Bergh du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Trains rentrant à vide.Le taux d’occupation des trains est rarement identiqueà l’aller et au retour. Il est fréquent que les passagerssoient très nombreux dans un sens mais très peudans l’autre. En raison de leur très faible degréd’occupation, nombre de trajets retour ont été suppriméspar le passé. Le train devant nécessairementretourner à son point de départ, ces trains roulent maisà vide, avec néanmoins à son bord le personnel accompagnant.1.a) Combien de trains effectuent actuellement le trajetretour sans passagers?b) Over welke treinen gaat het? b) De quels trains s’agit-il?2. Wat is uw visie over het opnieuw toegankelijkmaken van deze treinen voor de reizigers?2. Que pensez-vous de l’idée de permettre ànouveau l’embarquement de passagers?DO 2007200804392 DO 2007200804392Vraag nr. 367 van de heer Bruno Stevenheydens van7 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Ongeval aan overweg in havengebied in Antwerpen.Uw antwoord op mijn vraag over het ongeval op12 maart 2008 de Moerstraat in het havengebied teAntwerpen, doet bijkomende vragen rijzen (vraagnr. 144 van 28 april 2008, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2007-2008, nr. 24).1.a) Waarom werd het verslag van de verkeersdeskundigevan het parket niet ter beschikking gesteld vanInfrabel?Question n o 367 de M. Bruno Stevenheydens du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publiqueet des Entreprises publiques:Accident survenu à un passage à niveau dans la zoneportuaire d’Anvers.Votre réponse à ma question relative à l’accidentsurvenu le 12 mars 2008 dans la Mœrstraat, situéedans la zone portuaire d’Anvers, appelle des questionssupplémentaires (question n o 144 du 28 avril 2008,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 24).1.a) Pourquoi le rapport de l’expert en circulationroutière du parquet n’a-il pas été mis à la dispositiond’Infrabel?b) Is dit gebruikelijk? b) Est-ce une pratique courante?2. Het aantal ongevallen aan overwegen zonderslagbomen is in 2007 gestegen.2. Le nombre d’accidents survenant à des passagesà niveau sans barrière a augmenté en 2007.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 712328 - 7 - 2008a) Hoeveel overwegen zonder slagbomen zijn er inhet havengebied van Antwerpen?b) Overweegt u hier een plaatsing van slagbomenomwille van de toename van het verkeer?a) Combien de passages à niveau sans barrière lazone portuaire d’Anvers compte-t-elle?b) Envisagez-vous d’y installer des barrières à la suitede l’augmentation du trafic?DO 2007200804394 DO 2007200804394Vraag nr. 368 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Treinen die te vroeg vertrekken. —Compensatieregeling.Sinds kort is er een — naar onze mening inadequate-compensatieregeling voor treinvertragingen. Volgensde ombudsman bij de NMBS-Groep is er echter somsook een probleem met treinen die vroeger vertrekkendan hun dienstregeling aangeeft.1. Geldt de compensatieregeling ook voor situatieswaarbij reizigers hun trein missen omdat deze te vroegis vertrokken?2. Indien niet, overweegt u dan de regeling in diezin te laten aanpassen?Question n o 368 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Trains qui partent trop tôt. — Règlementcompensatoire.Un règlement compensatoire — que nous jugeonsinadéquat — est en vigueur depuis peu en cas de retardde trains. De plus, selon le médiateur en fonctionsauprès du Groupe SNCB, il se pose un autre problème,celui des trains qui partent avant l’heure de départmentionnée dans leur horaire.1. Ce règlement compensatoire est-il égalementd’application lorsque des voyageurs ratent leur trainparce que celui-ci est parti trop tôt?2. Dans la négative, envisagez-vous de faire modifierdans ce sens le règlement compensatoire?DO 2007200804400 DO 2007200804400Vraag nr. 370 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Ontbreken van een Duitstalige ombudsman.België kent drie officiële talen, waaronder het Duits.Bij de ombudsman bij de NMBS-Groep lijkt er eendifferentiatie in de drie officiële talen te zijn gemaakt.Maar het e-postadres van de «Duitstalige» ombudsmanis hetzelfde als dat van de Nederlandstalige ombudsman,en indien men naar het telefoonnummer vande «Duitstalige» ombudsman belt, komt men terechtbij de dienst van de Nederlandstalige ombudsman,waar men tevergeefs moeite doet om in het Duits teantwoorden.Question n o 370 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Absence de médiateur germanophone.La Belgique a trois langues officielles, parmi lesquellesl’allemand. Il semble qu’au niveau du médiateurauprès du Groupe SNCB, une différenciation soitopérée entre les trois langues officielles. Toutefois,l’adresse électronique du médiateur «germanophone»est la même que celle du médiateur néerlandophone etla personne qui forme le numéro de téléphone dumédiateur «germanophone» aboutit en fait au servicedu médiateur néerlandophone, où l’on s’efforcera,mais sans grand succès, de lui répondre en allemand.1. Waarom is er geen Duitstalige ombudsman? 1. Comment s’explique l’absence de médiateurgermanophone?2. Waarom zijn er geen Duitstalige ambtenaren opde dienst van de ombudsman bij de NMBS-Groep dieDuitstalige telefoons kunnen beantwoorden?2. Pourquoi le service du médiateur auprès duGroupe SNCB ne compte-t-il pas de fonctionnairesgermanophones capables de répondre à des appelstéléphoniques en allemand?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7124 QRVA 52 02828 - 7 - 20083. Zal in de nabije toekomst een Duitstalig ombudsmanbij de NMBS-Groep en dito ambtenarenworden aangesteld?4.a) Waarom worden Duitstaligen, bij gebrek aan eeneigen ombudsman doorverwezen naar de (dienstvan de) Nederlandstalige ombudsman bij deNMBS?b) Is het enige criterium van deze constructie dat hetDuits meer op het Nederlands dan op het Franslijkt?5.a) Daar het Waalse Gewest bevoegd is over hetgebied van de Duitstalige Gemeenschap, zou hetniet logischer zijn dat Duitstalige klachten en aanvragenvoor inlichtingen terecht komen bij deFranstalige ombudsman bij de NMBS en door hemof zijn dienst in het Duits behandeld worden?b) Gaat de Franstalige ombudsman er zelf meeakkoord dat zijn Nederlandstalige collega deDuitstalige landgenoten bedient?c) Wil de Franstalige ombudsman de klachten vanDuitstalige landgenoten wel behandelen?3. Un médiateur germanophone et des fonctionnairesdu même régime linguistique seront-ils nommésprochainement auprès du Groupe SNCB ?4.a) Pourquoi, à défaut de disposer de leur propremédiateur, les germanophones sont-ils renvoyésvers (les services du) le médiateur néerlandophoneauprès de la SNCB?b) Cette structure est-elle uniquement basée sur laplus grande similitude entre le néerlandais etl’allemand?5.a) La Région wallonne étant compétente pour leterritoire de la Communauté germanophone, neserait-il pas plus logique que les plaintes et lesdemandes d’informations formulées en allemandsoient adressées au médiateur francophone auprèsde la SNCB et qu’elles soient traitées en allemandpar ce médiateur ou par son service?b) Le médiateur francophone approuve-t-il le fait queson collègue néerlandophone s’occupe des concitoyensgermanophones?c) Le médiateur francophone est-il disposé às’occuper des plaintes des citoyens germanophones?DO 2007200804403 DO 2007200804403Vraag nr. 371 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Aankoop treinticketten. — Diversifiëringvan de prijzen.Blijkbaar denkt de NMBS-Groep erover na om deprijzen te diversifiëren naargelang de tickets thuisworden afgedrukt of gekocht worden aan het loket ofop de trein.Indien dit systeem wordt ingevoerd, gaan de ticketsdie thuis worden afgedrukt, goedkoper worden ofgaan de tickets die aan het loket of op de trein wordengekocht, duurder worden dan nu het geval is?Question n o 371 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Achat de billets de train. — Diversificationdes tarifs.Il semblerait que le Groupe SNCB envisage unediversification des tarifs selon que les billets sontimprimés chez soi ou sont achetés au guichet ou dansle train.Si ce système était introduit, les billets impriméschez soi deviendraient-ils moins onéreux ou les billetsvendus au guichet ou à bord du train deviendraient-ilsplus onéreux que ce n’est le cas aujourd’hui?DO 2007200804404 DO 2007200804404Vraag nr. 372 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Problemen op het traject Essen-Antwerpen.Er zijn reeds langer problemen op het traject Essen-Antwerpen, die met de nieuwe dienstregeling vanQuestion n o 372 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Problèmes sur le trajet Essen-Anvers.Des problèmes se posent depuis longtemps déjà surle trajet Essen-Anvers et les nouveaux horaires deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 712528 - 7 - 2008december 2007 niet werden opgelost: overbezette treinen,verouderd materieel, laatste rijtuigen die niet aande perrons geraken, vertragingen, enzovoort.Werden reeds initiatieven genomen om de problemenop dit traject zo spoedig mogelijk op te lossen enzo ja, welke initiatieven?décembre 2007 n’y ont apporté aucune solution: trainsbondés, matériel vétuste, voitures en queue de trainqui n’atteignent pas les quais, retards, etc.Des initiatives ont-elles déjà été prises pour résoudredans les meilleurs délais les problèmes qui se posentsur ce trajet et, dans l’affirmative, lesquelles?DO 2007200804405 DO 2007200804405Vraag nr. 373 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Tractiestellen. — Zwarte doos.Blijkbaar komen de bevindingen van de reizigers ende NMBS-Groep inzake onder meer vertragingen nietsteeds met elkaar overeen. De aanwezigheid van eenzwarte doos in elk tractiestel registreert continu destoptijden, snelheid, versnellingen/vertragingen enelimineert een welles-nietesspel bij betwistingen in verbandmet vertragingen en dergelijke.1. Zijn er reeds tractiestellen met een zwarte doosuitgerust?2. Overweegt u een initiatief te nemen om alle tractiestellenuit te rusten met een zwarte doos?Question n o 373 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Motrices. — Boîte noire.Apparemment, les constatations faites par les voyageurset par le groupe SNCB en ce qui concernenotamment les retards ne correspondent pas toujours.La présence d’une boîte noire dans chaque motricepermettrait d’enregistrer en permanence les tempsd’arrêt, les accélérations/ralentissements et de mettrefin au petit jeu d’accusations/dénégations lors decontestations, notamment en matière de retards.1. Des motrices sont-elles déjà équipées d’une boîtenoire?2. Envisagez-vous de prendre une initiative pouréquiper toutes les motrices d’une boîte noire?DO 2007200804409 DO 2007200804409Vraag nr. 374 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Klantentevredenheid. — Neerwaartsetendens.De klantentevredenheid over de NMBS-Groep, isvolgens de ombudsman bij de NMBS-Groep over allein 2007 gepeilde aspecten gedaald naar het laagsteniveau sinds 2002, en bleef tijdens 2007 ook een constanteneerwaartse tendens aantonen.Heeft u naar aanleiding van deze meer dan dramatischeneerwaartse tendens inzake klantentevredenheidinitiatieven genomen, en zo ja, welke?Question n o 374 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Satisfaction des clients. — Tendance à labaisse.D’après le médiateur auprès du groupe SNCB,l’indice de satisfaction de la clientèle du groupe SCNBa atteint son niveau le plus bas depuis 2002 pour tousles aspects étudiés en 2007 et la tendance s’est constammentmaintenue à la baisse au cours de cette année.Compte tenu de cette tendance à la baisse plus quedramatique, avez-vous pris des initiatives concernantl’indice de satisfaction de la clientèle et, dans l’affirmative,lesquelles?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7126 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804411 DO 2007200804411Vraag nr. 376 van de heer Jan Mortelmans van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Capaciteit reizigerstreinstellen.Het aantal reizigerskilometers over het spoor is inons land sinds 2003 jaarlijks met gemiddeld 5 % gestegen.Met hoeveel procent is in dezelfde periode de capaciteitvan de reizigerstreinstellen gestegen/gedaald?Question n o 376 de M. Jan Mortelmans du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:NMBS. — Capacité des rames ferroviaires dans lecadre du transport de passagers.En matière de transport ferroviaire, le nombre dekilomètres/passagers a crû en moyenne de 5 % par andepuis 2003.Quel a été le taux de croissance ou de réduction dela capacité des rames ferroviaires au cours de la mêmepériode?DO 2007200804413 DO 2007200804413Vraag nr. 377 van mevrouw Els De Rammelaere van7 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Spoorlijn 66. — Veiligheid langs spoorlijn.— Pogingen tot zelfdoding.Uit politionele gegevens blijkt dat er op de spoorlijn66 (Brugge-Kortrijk) op het grondgebeid van Izegemen Roeselare de jongste jaren een aantal zelfdodingenof pogingen tot zelfdodingen gebeurden. In 2005waren er twee zelfdodingen en in 2007 één. Van 2005tot 2008 waren er elk jaar ook twee pogingen tot zelfdoding.De politiezone RIHO (Roeselare-Izegem-Hooglede)kreeg tijdens die jaren ook tal van meldingen van dreigendezelfdodingen. In 2005 waren er acht dergelijkemeldingen, in 2006 zes, in 2007 vijf en in 2008 (tot enmet 30 juni) waren er ook al vier meldingen.1. Infrabel kondigde eerder al aan dat er een actieplanzou opgesteld worden om het aantal zelfdodingenterug te dringen.a) Wat is de stand van zaken in de opmaak van datactieplan?b) Welke specifieke acties zijn er voor de spoorlijn66?2. Zijn er specifieke acties om het aantal zelfdodingenterug te dringen ter hoogte van de Emelgembrug(in Izegem)?Op die plaats zijn er immers al een aantal (pogingentot) zelfdoding geweest, laatst nog op 30 juni 2008.3. In Izegem is er een specifieke situatie waarbijnogal wat mensen het spoor dwarsen ter hoogte van deQuestion n o 377 de M me Els De Rammelaere du 7 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publiqueet des Entreprises publiques:SNCB. — Ligne ferroviaire 66. — Sécurité le long dela ligne. — Tentatives de suicide.Il ressort de données de la police qu’un certainnombre de suicides ou de tentatives de suicide ont eulieu ces dernières années sur la ligne ferroviaire 66(Bruges-Courtrai) sur le territoire d’Izegem et deRoulers. En 2005, deux suicides ont été enregistrés et,en 2007, il y a eu un cas. Entre 2005 et 2008, deuxtentatives de suicide ont été enregistrées égalementchaque année.La zone de police RIHO (Roulers-Izegem-Hooglede)a aussi reçu, au cours de cette période, de nombreusesalertes relatives à des risques de suicide. Il y aeu huit alertes de ce type en 2005, six en 2006, cinq en2007 et déjà quatre en 2008 (jusqu’au 30 juin inclus).1. Infrabel a déjà annoncé précédemment la mise enplace d’un plan d’action pour diminuer le nombre desuicides.a) Où en est l’élaboration de ce plan d’action?b) Quelles actions spécifiques comporte-t-il pour laligne ferroviaire 66?2. Des actions spécifiques sont-elles prévues pourdiminuer le nombre de suicides à la hauteur du pontEmelgembrug (à Izegem)?En effet, une série de (tentatives de) suicide(s) ontdéjà eu lieu à cet endroit comme ce fut encore le casdernièrement, le 30 juin 2008.3. Une situation particulière se présente à Izegem,où un nombre assez important de personnes traversentKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 712728 - 7 - 2008Emelgembrug. Vroeger was er op die plaats een onbewaakteoverweg, maar die is al een hele tijd geledenverdwenen. Maar toch blijven mensen die plaatsgebruiken om van het jaagpad langs het kanaal Roeselare-Leienaar het fiets- en wandelpad langs de anderekant van de spoorlijn te gaan.Zijn er plannen om een dergelijke afsluiting te plaatsenlangs de spoorlijn op die plaats?les voies à la hauteur du pont Emelgembrug. Unpassage à niveau non gardé qui se trouvait à cetendroit précédemment, a été supprimé voici longtempsdéjà. Toutefois, cet endroit continue d’être utilisé pourrejoindre, depuis le chemin de halage qui longe lecanal Roulers-Lys, le sentier cyclable et de promenadequi se trouve de l’autre côté de la voie ferrée.Prévoit-on de fermer correctement l’accès à cetendroit de la voie ferrée?DO 2007200804420 DO 2007200804420Vraag nr. 378 van de heer Francis Van den Eynde van7 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Treinen. — Tractie-problemen. — Defectelocomotieven.Het gebeurt de jongste jaren meermaals dat in eenstation aangekondigd wordt dat treinen niet rijden ofheel wat vertraging oplopen omwille van «tractieproblemen»of «een defecte locomotief».1. Kan u meedelen hoe vaak dit gebeurd is in dejaren 2005, 2006 en 2007?2.a) Werden er maatregelen getroffen om een en anderte verhelpen?Question n o 378 de M. Francis Van den Eynde du7 juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Trains. — Problèmes de traction. — Locomotivesdéfectueuses.Il est arrivé plusieurs fois ces dernières années qu’onannonce en gare que des trains ne roulent pas ou subissentun retard important en raison de «problèmes detraction» ou d’une «locomotive défectueuse».1. À combien de reprises le cas s’est-il produit en2005, 2006 et 2007?2.a) Des mesures ont-elles été prises pour remédier auproblème?b) Zo ja, welke maatregelen? b) Dans l’affirmative, lesquelles?DO 2007200804425 DO 2007200804425Vraag nr. 379 van mevrouw Juliette Boulet van 10 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:De Post. — Sluiting van postkantoren.De directie van De Post heeft onlangs aangekondigddat er opnieuw 75 «onrendabele» postkantorenzouden worden gesloten, waarvan acht in Henegouwen(en niet minder dan vijf in het arrondissementBergen-Borinage!) terwijl voornoemde provincie opdat vlak al hard werd getroffen. Volgens cijfers die wijop internet hebben gevonden, werden of zullen er in2008 in Henegouwen 43 kantoren worden gesloten.Voorts blijkt uit een studie van Eurostat, de Europesedienst voor de statistiek, dat België tot de Europeselanden behoort met het kleinste aantal vaste postkantorenper aantal inwoners: in 2005 telde Belgiëgemiddeld een postkantoor per 7 395 inwoners, terwijldat in Duitsland een postkantoor per 6 526 inwonersQuestion n o 379 de M me Juliette Boulet du 10 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:La Poste. — Fermeture des bureaux de poste.La direction de La Poste vient d’annoncer ànouveau, la fermeture de 75 bureaux de poste qui neseraient pas «rentables» dont huit rien qu’en Hainaut(et cinq rien que dans l’arrondissement de Mons-Borinage!) alors que les fermetures de bureaux ontdéjà touché durement la province hennuyère. D’aprèsdes chiffres trouvés sur Internet, en 2008, 43 bureauxsont ou seront fermés en Hainaut.Par ailleurs, une étude de l’Office européen de statistiques,Eurostat, révèle que la Belgique figure parmi lespays européens où la densité de bureaux de postepermanents par nombre d’habitants est la plus faibled’Europe: la Belgique comptait en 2005 un bureau deposte pour 7 395 habitants en moyenne, contre unKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7128 QRVA 52 02828 - 7 - 2008was, in Nederland een per 5 108 inwoners, in Luxemburgeen per 4 345 inwoners en in Frankrijk een per3 557 inwoners.Volgens ons zijn de PostPunten — en a fortiori depostzegelverkooppunten — geen volwaardig alternatiefvoor de burgers, met name voor de senioren.U moet weten dat verscheidene studies van de FODEconomie aantonen dat het inkomen, het opleidingsniveau,de status, het beroep en de leeftijd nog altijdbelangrijke factoren zijn in het kader van de digitaleuitsluiting.Wat is vandaag het aantal postkantoren, het aantalPostPunten en het aantal postzegelverkooppunten perprovincie, zodat men zich een beeld kan vormen vanhoe stevig het postnetwerk in werkelijkheid uitgebouwdis?pour 6 526 en Allemagne, un pour 5 108 aux Pays-Bas,un pour 4 345 au Luxembourg, et un pour 3 557 enFrance.Nous considérons que les Points Poste — et afortiori les magasins de timbres — ne sont pas desalternatives complètes pour les citoyens notammentpour les personnes les plus âgées.Sachez que plusieurs études de la SPF Économiemontrent que le revenu, le niveau d’instruction, lestatut, la profession et l’âge constituent toujoursd’importants facteurs d’exclusion numérique.Pourriez-vous communiquer quel est, aujourd’hui,le nombre de bureaux de poste par province, ainsi quele nombre de Points Poste et de magasins de timbres,ceci afin que nous puissions éclaircir le maillage réeldes bureaux?DO 2007200804427 DO 2007200804427Vraag nr. 380 van mevrouw Linda Musin van 10 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Recordaantal klachten bij de ombudsman.De ombudsman bij de NMBS-groep heeft aangekondigddat hij in 2007 een recordaantal van 6 130klachten ontvangen heeft, of bijna 70 % meer dan in2006.Volgens het agentschap Belga gingen die klachtenhoofdzakelijk over de dienstregeling en de regelmaatvan de treinen: het aantal klachten inzake de dienstregelingzorgde sedert de aanpassing van december 2007voor niet minder dan 1 664 klachten (tegen 282 in2006), terwijl het aantal klachten over de vertragingenvrijwel verdubbelde, 1 095 tegen 583.Tijdens zijn presentatie van het vijftiende jaarverslagop 18 juni 2008, heeft de ombudsman toegelichtdat 2007 een «slecht jaar voor de trein» was aangezienhij nog nooit zo veel klachten ontvangen had.De ombudsman onderstreepte voorts ook nog eenander interessant punt: de communicatiefouten van deNMBS-groep, met name voor de dienstregeling en destiptheid. De ombudsman vraagt de spoorweggroepnog meer aandacht voor de klanten en vraagt ook datde NMBS steeds het belang van de reiziger voor ogenzou houden.De nieuwe beheerscontracten vallen trouwens ingoede aarde bij de ombudsdienst, in het bijzonder depunten betreffende informatie, stiptheid en toeganke-Question n o 380 de M me Linda Musin du 10 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Nombre record de plaintes reçues par lemédiateur.Le médiateur auprès du Groupe SNCB a annoncéavoir reçu en 2007 un nombre record de 6 130 plaintes,soit près de 70 % de plus qu’en 2006.Selon l’agence Belga, ces plaintes concerneraientprincipalement les horaires et la régularité des trains:le nombre de plaintes à l’encontre des horaires, dontl’adaptation de décembre 2007 a suscité ainsi pasmoins de 1 664 plaintes (contre 282 en 2006), tandisque le nombre de plaintes au sujet des retards a pratiquementdoublé, passant de 583 à 1 095.Lors de la présentation, le 18 juin 2008, du quinzièmerapport annuel de l’ombudsman, le médiateur adonc précisé que 2007 fut «une mauvaise année pourle train» puisque jamais il n’avait réceptionné autantde plaintes.Autre point intéressant souligné par l’ombudsmanlors de cette présentation: les erreurs de communicationdu Groupe SNCB, notamment pour ce quiconcerne les horaires et la ponctualité. Le médiateurdemande en outre au groupe ferroviaire d’accorderune place encore plus centrale aux clients et de raisonneren fonction du voyageur.Le service de médiation accueille d’ailleurs très positivementles nouveaux contrats de gestion, notammentles points concernant l’information, la ponctualité etKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 712928 - 7 - 2008lijkheid die in de nieuwe beheerscontracten opgenomenzijn.Graag ontvingen wij een kort overzicht van de vooruitgangin de nieuwe beheerscontracten op die punten,namelijk de informatie aan de reizigers, de stiptheid ende toegankelijkheid van de treinen.l’accessibilité qui sont prévus dans les nouveauxcontrats de gestion.Pouvez-vous nous synthétiser les avancées contenuesdans les nouveaux contrats de gestion sur cespoints, à savoir l’information aux voyageurs, la ponctualitédes trains et l’accessibilité?DO 2007200804430 DO 2007200804430Vraag nr. 381 van de heer Francis Van den Eynde van10 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Station van Berchem-Antwerpen. — Tweetaligeaankondigingen.Vrijdagavond 4 juli 2008 hoorde ik in het stationvan Berchem-Antwerpen een trein in het Nederlandsen in het Frans aangekondigd worden.1. Hoort dit in Berchem bij de gewone gang vanzaken?Question n o 381 de M. Francis Van den Eynde du10 juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Gare d’Anvers-Berchem. — Annonces bilingues.Le vendredi 4 juillet 2008 en soirée, un train a étéannoncé en français et en néerlandais en gared’Anvers-Berchem.1. Les annonces sont-elles toujours bilingues àBerchem?2. Bent u van een en ander op de hoogte? 2. Êtes-vous informé de la situation?3. Bent u er zich van bewust dat we hier duidelijk temaken hebben met een overtreding van de taalwetten?3. Êtes-vous conscient du fait qu’il s’agit indéniablementd’une violation des lois linguistiques?4. Tot welke maatregelen werd hieromtrent beslist? 4. Quelles mesures a-t-on décidé de prendre à cesujet?DO 2007200804431 DO 2007200804431Vraag nr. 382 van de heer Francis Van den Eynde van10 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Station van Berchem-Antwerpen. —Vroege sluitingsuren openbare toiletten.Op vrijdag 4 juli 2008 waren in het toch belangrijkestation van Berchem-Antwerpen om 19.40 uur deopenbare toiletten reeds gesloten. Alleen de nachttoilettenbleven ter beschikking van de reizigers, maardeze waren binnen de kortste tijd vuil en smerig.1. Hoe komt het dat de toiletten in dit station zovroeg gesloten worden?2. Kunnen er maatregelen getroffen worden omdeze situatie te verhelpen?Question n o 382 de M. Francis Van den Eynde du10 juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Gare d’Anvers-Berchem. — Heures defermeture anticipées des toilettes publiques.Le vendredi 4 juillet 2008, les toilettes publiques dela gare relativement importante d’Anvers-Berchem ontfermé leurs portes dès 19h40. Seules les toilettes de nuitétaient encore à la disposition des voyageurs mais iln’a pas fallu longtemps pour que leur état de propretélaisse à désirer.1. Comment se fait-il que les toilettes sont ferméessi tôt dans cette gare?2. Des mesures peuvent-elles être prises pour remédierà cette situation?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7130 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804432 DO 2007200804432Vraag nr. 383 van de heer Francis Van den Eynde van10 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Brussels Centraal Station. — Verhuizingtoiletten.Naar aanleiding van werken, werden de toilettenvan het Brussels Centraal Station naar de grote lokettenzaalverhuisd.Er zijn slechts enkele pictogrammen aangebrachtom de gebruikers van het station hiervan te informeren.Deze pictogrammen zijn bovendien uitsluitendzichtbaar voor de reizigers die in het station aankomen.Question n o 383 de M. Francis Van den Eynde du10 juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Gare de Bruxelles-Central. — Déplacementdes toilettes.À la suite de travaux, les toilettes de la gare deBruxelles-Central ont été déplacées vers la salle desguichets située dans le hall central.Les utilisateurs de la gare n’en sont informés qu’àl’aide de quelques pictogrammes. Ces pictogrammesne sont par ailleurs visibles que pour les voyageurs quiarrivent à la gare.1. Bent u van een en ander op de hoogte? 1. Êtes-vous au courant de cette situation?2. Werden er maatregelen genomen om dit te verhelpen?2. Quelles mesures ont-elles été prises afin d’y remédier?DO 2007200804442 DO 2007200804442Vraag nr. 384 van mevrouw Camille Dieu van 10 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Verkrachting van een jonge vrouw in hetZuidstation.In de pers van 20 mei 2008 werd gewag gemaakt vaneen infame aanranding in het Zuidstation.1. Welke veiligheidsmaatregelen zijn er in dat stationgenomen? Ik denk daarbij uiteraard aan Securail,aan de samenwerking met de lokale politie en aan decamerabewaking in het Zuidstation, toch een van degrootste van het land.2. Hoe verklaart u dat die maatregelen niets uithaalden?Het gaat hier immers niet om een banalehandtasdiefstal, maar om een verkrachting.3. Worden die veiligheidsmaatregelen misschienbuiten werking gesteld zodra het spitsuur voorbij is,met als voorwendsel dat er dan minder reizigers aanwezigzijn?Question n o 384 de M me Camille Dieu du 10 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Viol d’une jeune femme à la gare du Midi.Les journaux ont relaté le 20 mai 2008 une sordideagression survenue à la gare du midi.1. Quel est le dispositif de sécurité en vigueur danscette gare: je parle évidemment de Sécurail, de la collaborationavec la police dans cette zone et des camérasinstallées en gare du Midi, une des gares les plusimportantes du pays?2. Comment expliquer l’échec absolu de ces mesures;rappelons qu’on ne parle pas ici de l’arrachage enquelques secondes d’un vulgaire sac à main, mais biend’un viol?3. Ces dispositifs s’arrêtent-ils de fonctionner dèsque l’heure de pointe est passée, sous prétexte d’unmoindre flux d’usagers?4. Werden de beelden overgezonden aan de politie? 4. Les images ont-elles été transmises à la police?5. Is de NMBS van plan de camerabeelden ook tegebruiken om de reizigers te identificeren die getuigewaren van de feiten, maar de jonge vrouw niet te hulpgekomen zijn en deden alsof hun neus bloedde?6. Bewijst de onaanvaardbare onverschilligheid vandie mensen niet dat het NMBS-noodnummer een maatvoor niets is?5. La SNCB compte-t-elle également utiliser lesimages des caméras afin d’identifier les usagers qui ontpréféré fermer les yeux plutôt que de porter secours àcette jeune fille?6. L’inaction intolérable de ces gens ne prouve-tellepas l’inutilité du numéro d’urgence mis en placepar la SNCB?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 713128 - 7 - 20087. Welke maatregelen zal de NMBS nemen omervoor te zorgen dat dergelijke drama’s zich niet meerkunnen voordoen?7. Comment la SNCB compte-t-elle réagir pouréviter, à l’avenir, que de tels drames puissent se dérouler?DO 2007200804448 DO 2007200804448Vraag nr. 385 van de heer David Clarinval van 11 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:De Post. — Plan om een aantal postkantoren in Beauraingte groeperen.Ik heb vernomen dat de postdiensten van degemeenten Vresse-sur-Semois, Gedinne en Bièvrebinnenkort zouden worden gegroepeerd in Beauraing,op een nieuwe locatie die de benaming «New Beauraing»zou meekrijgen. Enkele jaren geleden vond erin ons kanton echter al een herstructurering van depostkantoren plaats: de dienstverlening in Bièvre,Vresse-sur-Semois et Gedinne werd toen fors teruggeschroefd.Die nieuwe geplande zone bestrijkt een zeer uitgestrektgebied. Zo ligt Vresse-sur-Semois, bijvoorbeeld,40 km van Beauraing! Indien men er de postbodes toezou verplichten in Beauraing aan hun dienst te beginnen,zal dat tot een grote uitwaaiering en grote verplaatsingen(100 km per dag voor sommige postbodes)leiden. Eens te meer zijn het de landelijke gebieden dieworden benadeeld.Vijf maanden geleden heb ik de directie van De Posteen brief gestuurd om naar haar plannen met betrekkingtot onze regio te peilen en te suggereren om ingeval van een groepering voor een centrale uitvalsbasiste kiezen. De Directie antwoordde mij dat er nog geenbeslissingen waren genomen.Question n o 385 de M. David Clarinval du 11 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:La Poste. — Plan de rassemblement de bureaux deposte à Beauraing.Il me revient que les services postaux des communesde Vresse-sur-Semois, Gedinne et Bièvre seraientprochainement rassemblés à Beauraing, sur unnouveau site que l’on appellerait «New Beauraing».Or, Il y a quelques années, une restructuration desbureaux de poste a déjà été opérée dans notre canton:les services offerts à Bièvre, Vresse-sur-Semois etGedinne ont été drastiquement réduits.Cette nouvelle zone envisagée représente une surfacede territoire particulièrement grande. Ainsi, par exemple,la distance qui sépare la commune de Vresse-sur-Semois à celle de Beauring est de l’ordre de 40 kilomètres!Obliger les facteurs à prendre leurs services àBeauraing se traduira par une dispersion énorme etsurtout, par de grands déplacements (100 kilomètrespar jour pour certains facteurs). Une nouvelle fois, cesont les zones rurales qui se voient pénalisées.Il y a cinq mois, j’avais adressé une lettre à la directionde La Poste afin de connaître ses intentionsconcernant notre secteur et pour suggérer un point dechute central en cas de rassemblement. Cette dernièrem’a répondu qu’il n’y avait encore rien en cours.1. Kan u meedelen wat er precies van aan is? 1. Pouvez-vous communiquer ce qu’il en est réellement?2. Indien men eventueel aan een groepering denkt,meen ik dat er voor een centrale locatie moet wordengekozen en niet voor Beauraing, omdat de verplaatsingendaar onaanvaardbaar groot zouden zijn.Wat vindt u daarvan?2. Si, le cas échéant, un rassemblement est envisagé,je pense qu’il convient de le faire à un endroit centralen non pas à Beauraing, où il y aura des déplacementsinacceptables.Quel est votre sentiment à ce sujet?DO 2007200804449 DO 2007200804449Vraag nr. 386 van de heer Jean-Luc Crucke van 11 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Gebrek aan belangstelling voor de spoorlijnen vanWest-Henegouwen.Bij de personeelsleden van de stations van Doorniken Moeskroen heerst de indruk dat de NMBS geenQuestion n o 386 de M. Jean-Luc Crucke du 11 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Manque d’intérêt porté aux lignes ferroviaires duHainaut occidental.Les gares de Tournai et de Mouscron, ainsi que leurpersonnel, ont l’impression d’être oubliés de la SNCB.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7132 QRVA 52 02828 - 7 - 2008acht slaat op hen en de stations zelf. Treinen die metvertraging rijden, afgeschaft worden of propvol zittenzijn staande praktijk. En wat het materiaal betreft, kanmen al evenmin zeggen dat de lijnen die door Walloniepicarde lopen tot de lijnen behoren waarin het meestebelang wordt gesteld.De stations van Doornik-Rijsel en van Doornik-Moeskroen zijn verlaten. Het personeel, almaar geringerin aantal, kan soms zelfs al niet meer worden ingezetop de treinen wegens het aantal uren dat het reedsgewerkt heeft! Dat zou niet het geval zijn voor de lijnMoeskroen-Rijsel, aangezien die treinen vertrekkenvanuit Antwerpen of Gent,enzovoort.De reizigers zijn misnoegd over de situatie en gevendaar, niet altijd op een even aangename manier, blijkvan aan de personeelsleden.Kortom, daardoor wordt een klimaat gecreëerdwaarin het gebruik van het openbaar vervoer, inzonderheidvan de trein, in een slecht daglicht wordtgesteld, net nu het mobiliteitsvraagstuk en het duurzamekarakter ervan almaar pressanter wordt.1. Heeft u kennis kunnen nemen van die vaststelling?2. Hoe zal u de stations van Doornik en Moeskroenweer op de spoorwegkaart zetten?3.a) Zijn er nieuwe investeringen in rollend materieelof in de stations aangekondigd?Trains en retard, annulés ou bondés sont monnaiecourante. Côté matériel, on ne peut pas dire non plusque les lignes traversant la Wallonie picarde soientparmi les plus chouchoutées.Tournai-Lille et Tournai-Mouscron sont délaissés.Quant au personnel, en nombre toujours plus réduit,on en arrive à ce qu’il ne puisse plus rouler de par lenombre d’heures qu’il a déjà presté! Il n’en serait pasde même pour la ligne Mouscron-Lille, ces trainspartant d’Anvers ou Gand, etc.Les usagers sont mécontents et se manifestent, pastoujours agréablement, auprès des membres dupersonnel.Bref, tout cela ne crée pas un climat propice àl’utilisation des transports en commun et en particulierdu train alors que la question de la mobilité et de sadurabilité est toujours plus pressante.1. Avez-vous pu prendre connaissance de ce constat?2. Comment entendez-vous repositionner les garesde Tournai et de Mouscron sur la carte ferroviaire?3.a) De nouveaux investissements en matériel roulantou dans les gares sont-ils annoncés?b) Zo ja, waarin zal men dan investeren? b) Si oui, en quoi ces investissements consisteront-ils?4. Zal het personeelsbestand uitgebreid worden,zodat bepaalde treinen niet meer afgeschaft moetenworden zoals nu helaas het geval is — bijvoorbeeld opde as Doornik-Rijsel, die volledig in het kader zoumoeten passen van de bouw van de eurometropoolvan Rijsel?5. Zal het globale personeelsbestand uitgebreidworden om de NMBS-reizigers te onthalen en hen vandienst te zijn zoals dat hoort?4. En termes d’effectifs humains, seront-ils renforcésde manière à ne pas devoir annuler certains trainscomme cela se fait hélas, par exemple sur l’axe Tournai-Lille,celui-là même qui devrait s’inscrire pleinementdans la démarche de construction de l’eurométropolede Lille?5. Les effectifs globaux seront-ils revus à la haussepour accueillir et servir comme il se doit les usagers dela SNCB?DO 2007200804461 DO 2007200804461Vraag nr. 387 van de heer Guido De Padt van 14 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Oprichting van een parkeerbedrijf door deNMBS-Holding.Tijdens de hoorzitting van 23 juni 2008 in deKamercommissie Infrastructuur over de beheerscontractenvan de NMBS, kondigde gedelegeerd bestuur-Question n o 387 de M. Guido De Padt du 14 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Constitution d’une société de parking par laSNCB Holding.Lors de l’audition du 23 juin 2008 en commission del’Infrastructure de la Chambre à propos des contratsde gestion de la SNCB, l’administrateur délégué,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 713328 - 7 - 2008der Janie Haeck aan dat de NMBS-Holding eenparkeerbedrijf zou gaan oprichten. Dit was nergensvermeld in het beheerscontract van de holding en ookde minister viel blijkbaar uit de lucht toen dit te berdekwam. Na de commerciële uitbating van shoppingcentra,heeft de holding — die met overheidsmiddelenwordt gefinancierd —, blijkbaar ook de intentie omaan commerciële filialisering te doen. Dit gebeurt metpublieke middelen, waarbij reguliere parkeerbedrijvenmet die middelen wordt beconcurreerd.1.a) Was u vóór 23 juni 2008 op de hoogte van dezeintentie die werd geformuleerd door Janie Haeck?b) Zo ja, kan u toelichten op welke manier dit bij uwerd ingeleid en aan u werd voorgesteld?c) Zo neen, vindt u het normaal dat dergelijke beslissingbuiten medeweten van de regering in het vooruitzichtwordt gesteld en is er in voorkomend gevalgeen uitdrukkelijk fiat nodig van de voogdijministervooraleer hier verder werk kan van wordengemaakt?2.a) Hoe kijkt u aan tegen de vaststelling dat met louteroverheidsmiddelen een commercieel bedrijf zouworden opgericht, waarbij van concurrentievervalsingzou kunnen worden gesproken?M. Janie Haeck, a annoncé la constitution d’unesociété de parking par la SNCB Holding. Le contrat degestion ne comportait aucune indication en ce sens etla ministre a également semblé tomber des nues lorsquece point a été mis sur le tapis. Après l’exploitationcommerciale de centres commerciaux, le holding —qui est financé par des moyens publics —, a semble-t-ill’intention de créer aussi des filiales commerciales.Cette opération sera réalisée avec de l’argent publicqui, de ce fait, servira à livrer une concurrence auxsociétés de parking classiques.1.a) Étiez-vous informée avant le 23 juin 2008 del’intention qui a été formulée par M. Janie Haeck?b) Dans l’affirmative, pouvez-vous expliquercomment elle vous a été présentée?c) Dans la négative, est-il logique selon vous quepareille décision soit avancée à l’insu du gouvernement?L’accord explicite du ministre de tutellen’est-il pas requis, le cas échéant?2.a) Comment réagissez-vous au constat qu’une sociétécommerciale serait créée à l’aide de moyenspublics exclusivement et qu’il puisse en résulterune distorsion de concurrence?b) Gaat u akkoord met de inzichten van de holding? b) Approuvez-vous les projets de la SNCB Holding?DO 2007200804462 DO 2007200804462Vraag nr. 388 van mevrouw Juliette Boulet van 14 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:De Post. — Raadpleging van ombudspersonen door deminister.Tijdens het eerste jaar van de regeerperiode heeft decommissie van de Verzoekschriften tal van ombudsmannenen -vrouwen ontmoet en aanhoord. Die hoorzittingenwaren heel interessant en toonden aan dathun werk een onmisbaar instrument geworden is.Vaak gaat het om informatie aan de burger die somsvolkomen het noorden verliest in de doolhof vanadministraties. Het gaat natuurlijk ook om begeleidendwerk van de burger wanneer die zich benadeeldvoelt in een procedure of vindt dat zijn rechten metvoeten getreden worden.Dankzij hun werk kan de gewone burger vooreerstbegrijpen waarover het gaat en vervolgens zijn/haarQuestion n o 388 de M me Juliette Boulet du 14 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:La Poste. — Consultation des médiateurs par la ministre.Au cours de cette première année de législature, lacommission des Pétitions a rencontré et auditionné denombreux médiateurs de secteurs très divers. Ces auditionsétaient très intéressantes et mettaient en évidencele travail indispensable qu’ils fournissent. Il s’agit trèssouvent d’un travail d’information aux citoyens etcitoyennes qui se sentent parfois complètement perdusdans les méandres des administrations. Il s’agit aussi,bien-sûr, d’un travail d’accompagnement de citoyenset citoyennes lorsque ceux-ci s’estiment lésés au coursd’une procédure ou considèrent que certains de leursdroits sont bafoués.Par leur travail, ils permettent à monsieur etmadame tout le monde de comprendre d’abord et deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7134 QRVA 52 02828 - 7 - 2008rechten terugkrijgen zonder in een soms lange enkostelijke gerechtelijke procedure te worden meegesleept.De ombudsmannen en -vrouwen hebben dus dagelijkscontact met de burgers en kunnen zo bepaaldebelemmeringen en tekortkomingen in de administratieen/of wetgeving aantonen. Zij zijn de eersten die uwnieuwe wetgeving ten uitvoer leggen en die vrij sneleventuele tekortkomingen kunnen onderkennen.1. Heeft u de ombudsman en -vrouw van De Post,mijnheer Xavier Godefroid en mevrouw Truus Lostrieal ontmoet?2. Denkt u niet dat het voor uw werk van ministervan Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven interessantkan zijn ze te ontmoeten zodat ze u desgevallendraad en aanbevelingen kunnen gegeven?recouvrer leurs droit ensuite tout en évitant une procédurejudiciaire parfois longue et coûteuse.Les médiateurs sont donc quotidiennement encontact avec des citoyens et peuvent ainsi témoigner decertains dysfonctionnements administratifs et/oulégislatifs. Ce sont eux les premiers pratiquants desnouvelles législations que vous mettez en place et quipeuvent rapidement se rendre compte des éventuelsdysfonctionnements.1. Avez-vous déjà rencontré les médiateurs de LaPoste, M. Xavier Godefroid et Mme Truus Lostrie?2. Ne pensez-vous pas qu’il soit intéressant pourvotre travail de ministre de la Fonction publique et desEntreprises publiques de pouvoir les rencontrer afinque les médiateurs puissent vous faire part de leurséventuels conseils et recommandations?DO 2007200804020 DO 2007200804020Vraag nr. 390 van mevrouw Meyrem Almaci van14 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Via de pers vernemen wij dat de ambtenaren van deFOD Financiën een vergoeding krijgen als zij op vraagvan de FOD Sociale Zekerheid en Openbare instellingenvan sociale zekerheid gegevens controleren vanburgers. Zij zouden 7,4 euro krijgen als zij het inkomenen kadastraal inkomen van personen met eenhandicap controleren. Zo kan de FOD Sociale Zekerheiden Openbare instellingen van sociale zekerheid degegevens vergelijken met de gegevens die een persoonmet een handicap zelf opgeeft. Deze 7,4 euro zourechtstreeks gestort worden op het persoonlijk rekeningnummervan de ambtenaren van Financiën. Ditalles zou blijken uit een nota van de inspectie vanFinanciën.1.a) Hebt u weet van de werkwijze?Question n o 390 de M me Meyrem Almaci du 14 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.Nous avons pu lire dans la presse que les fonctionnairesdu SPF Finances reçoivent une indemnitélorsqu’ils sont amenés à contrôler des données àpropos de citoyens à la demande du SPF Sécuritésociale et Institutions publiques de sécurité sociale. Ilsrecevraient ainsi une prime de 7,4 euros pour lecontrôle des revenus et du revenu cadastral de personneshandicapées. Le SPF Sécurité sociale et Institutionspubliques de sécurité sociale peut ainsi comparer lesdonnées avec les données fournies par la personnehandicapée elle-même. Cette somme de 7,4 eurosserait versée directement sur le numéro de comptepersonnel des fonctionnaires des Finances concernés.Toutes ces informations figureraient dans une note del’Inspection des finances.1.a) Êtes-vous au courant de cette manière de procéder?b) Wat is uw standpunt? b) Quel est votre point de vue sur la question?2.a) Ontvangen ambtenaren of andere personeelsledenvan uw diensten persoonlijke vergoedingen bij hetverstrekken van informatie op vraag van andereoverheidsdiensten?2.a) Les fonctionnaires ou autres membres du personnelde vos services perçoivent-ils des indemnités àtitre personnel pour la transmission d’informationsà la demande d’autres services publics?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 713528 - 7 - 2008b) Zo ja, over welk soort informatie gaat het? b) Dans l’affirmative, de quel type d’informations’agit-il?c) Zo ja, over welke bedragen gaat het? c) Dans l’affirmative, de quels montants s’agit-il?3.a) Betalen uw diensten ambtenaren of andere personeelsledenvan overheidsdiensten persoonlijke vergoedingenvoor het verstrekken van informatie?b) Zo ja welke vragen worden aan welke dienstengesteld?3.a) Vos services versent-ils des indemnités à titrepersonnel à des fonctionnaires ou autres membresdu personnel de services publics pour la transmissiond’informations?b) Dans l’affirmative, quelles requêtes sont adresséesà quels services?c) Zo ja, welke vergoeding(en) betaalt u? c) Dans l’affirmative, quelles sont les indemnitésversées?d) Zo ja, over welk totaal budget gaat het en hoe isdit ingeschreven in de begroting?d) Dans l’affirmative, quel budget total ces indemnitésreprésentent-elles et à quel poste budgétairesont-elles imputées?Minister voor Ondernemenen VereenvoudigenMinistre pour l’Entrepriseet la SimplificationDO 2007200804281 DO 2007200804281Vraag nr. 80 van de heer Eric Thiébaut van 30 juni2008 (Fr.) aan de minister voor Ondernemen enVereenvoudigen:Fitnesscentra. — Commerciële praktijken.Ik wens uw aandacht te vestigen op een onderzoekvan de consumentenorganisatie OIVO in verband metde commerciële praktijken van fitnesscentra, dievooral vlak voor de zomer veel klanten trekken. In datonderzoek werden tal van tekortkomingen van dezaaluitbaters aan het licht gebracht.Aan de basis van dat grootschalig onderzoek liggende vaak gehoorde klachten van de consumenten overdie sector, onder meer over de agressieve verkooptechniekenen vooral de grote moeilijkheden die de ledenondervinden om hun abonnement op te zeggen. Hetabonnement wordt immers ingekleed in een vorm vancontract, waaruit verplichtingen voortvloeien, en vandie laatste zijn de fitnessliefhebbers zich maar zeldenbewust!Wat de voorlichting van de consument betreft,beweert OIVO dat de klant geen gepaste informatieontvangt over de werkelijke aard van het contract, watvolgens de organisatie in strijd zou zijn met artikel 30van de wet betreffende de handelspraktijken (de klantmoet behoorlijke en nuttige voorlichting krijgenbetreffende de kenmerken van het product).Question n o 80 de M. Eric Thiébaut du 30 juin 2008(Fr.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Centres de fitness. — Pratiques commerciales.Je souhaite attirer votre attention sur une enquêtemenée par le Crioc, organisation de défense desconsommateurs, au sujet des pratiques commercialesdes centres de fitness, particulièrement courus en cettepériode pré-estivale, et qui a révélé de nombreuxmanquements dans le chef des exploitants des salles.À la base de cette vaste enquête, on retrouve lesréclamations fréquentes des consommateurs dans cesecteur: parmi celles-ci, les pratiques de vente agressiveset surtout la grande difficulté pour un membre derésilier un abonnement. Or ce dernier s’inscrit véritablementdans le cadre d’un contrat, avec une séried’obligations à respecter que le client amateur defitness souvent ignore!Ainsi, en ce qui concerne le volet «Information», leCrioc prétend que le client reste sans réponse précisesur la nature réelle du contrat. Ce qui constituerait,pour lui, une infraction à l’article 30 de la loi sur lespratiques du commerce (le consommateur doit recevoirles informations correctes relatives au produit).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7136 QRVA 52 02828 - 7 - 2008OIVO maakt in het bijzonder melding van agressieveverkooptechnieken, waarbij heel persoonlijke enindiscrete vragen worden gesteld, zoals «rookt u?»,«heeft u ooit drugs gebruikt?», «wat is uw beroep?».Het doel van die vragen bestaat erin te bepalen welktrainingsprogramma het best bij de consument past.Die praktijk is echter strijdig met artikel 94/8 van dewet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijkenen de voorlichting en bescherming van de consument,zoals gewijzigd bij de wet van 5 juni 2007.Wat de contractuele voorwaarden, de duur en deopzegmogelijkheden betreft, stelt OIVO dat het nagenoegoveral om contracten van onbepaalde duur gaat,met een «minimum lidmaatschapsduur» en die «nuniet direct glashelder voor de consument-abonnee is».De vereniging klaagt bijvoorbeeld het feit aan dat hetabonnement automatisch verlengd wordt als er geenaangetekende opzegbrief op tijd wordt verstuurd, endat er niets wordt ondernomen om de klant daar voorafgaandelijkvan in kennis te stellen.1.a) Hebben uw controlediensten u al gewezen op hetbestaan van dergelijke praktijken in de fitnesssector?b) Kan u de conclusies van het onderzoek van OIVObevestigen?2.a) Is u voorstander van een strengere controle door deoverheid op de toepassing van de wet betreffendede handelspraktijken in die sector?Le Crioc relate notamment des pratiques agressivesde vente, ponctuées de questions directes et indiscrètescomme par exemple «fumez-vous», «avez-vous déjàpris des drogues», «que faites-vous dans la vie» dansle but d’établir un programme sportif adapté, mais quiseraient en infraction avec l’article 94/8 de la loi du14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et surl’information et la protection du consommateur,modifié par la loi du 5 juin 2007).En ce qui concerne les termes du contrat, durée etpossibilité de résiliation, le Crioc explique qu’il s’agitquasiment partout de contrats à durée indéterminée,avec une période d’affiliation «minimum», et «quin’est pas d’une grande limpidité pour le client».L’association dénonce, par exemple, le fait que lareconduction est automatique si un recommandé derésiliation n’est pas envoyé dans les délais et que rienn’est mis en œuvre pour en avertir préalablement leclient.1.a) Avez-vous déjà eu connaissance de la part de vosservices de contrôle de ce type de pratiques dans lesecteur du fitness?b) Confirmez-vous les conclusions de l’enquêtemenée par le Crio?2.a) Êtes-vous partisan d’un contrôle plus strict de lapart des autorités de l’application de la loi sur lespratiques du commerce dans ce secteur?b) Zo ja, hoe kan een en ander gerealiseerd worden? b) Si oui, comment y procéder?3. Zal u rekening houden met de studie van OIVOwaarin gepleit wordt voor de invoering van een redelijkeopzegtermijn van zeven werkdagen (in plaats vaneen maand of meer, zoals dat thans meestal het gevalis) en een eenvoudige en begrijpelijke procedure voorde stopzetting van een abonnement zodat misbruikenkunnen voorkomen worden?3. Envisagez-vous entendre le Crioc qui plaide pourl’instauration d’un délai raisonnable de résiliationporté à sept jours ouvrables (et pas un mois, voireplus, comme la plupart du temps) et d’une procéduresimple et compréhensible permettant de mettre fin à unabonnement et éviter les abus?DO 2007200804308 DO 2007200804308Vraag nr. 81 van de heer Guido De Padt van 2 juli2008 (N.) aan de minister voor Ondernemen enVereenvoudigen:Telefoonoperatoren. — Twijfelachtige en onwettigepraktijken.Verbruikersorganisaties ontvangen klachten over detwijfelachtige of zelfs onwettige praktijken vanbepaalde telefoonoperators. Gedwongen verkopen,afsluiting van een operator nog vóór ontvangst en ondertekeningvan een officiële en verplichte overeen-Question n o 81 de M. Guido De Padt du 2 juillet 2008(N.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Opérateurs de téléphonie. — Pratiques douteuses voireillégales.Les organisations de défense des intérêts desconsommateurs reçoivent des plaintes sur les pratiquesdouteuses voire illégales auxquelles se livreraientcertains opérateurs de téléphonie. Vente forcée,conclusion d’un accord avec un opérateur avant mêmeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 713728 - 7 - 2008komst, gebruik van agressieve en manipulerende verkooptechnieken.De ontoelaatbare praktijken zijnlegio.Een persoon kreeg bijvoorbeeld een oproep van eentelefoonoperator die hem een omschakeling van zijnabonnement naar een interessantere formule aanbiedt.Tegelijk heeft het callcenter hem een abonnementvoorgesteld voor digitale televisie, vaste telefonie eninternet. Hij vraagt om meer informatie te krijgenalvorens zich tot iets te verbinden. Tot zijn verbazingontvangt hij enkele dagen later een postzendingwaarin gemeld wordt dat zijn huidig netwerk gedeactiveerdwordt en dat hij naar de nieuwe operator overgeheveldwordt. Omdat hij nog geen toestemmingheeft gegeven, vindt de persoon dat hij gedwongenwordt en niet correct behandeld wordt.1. Beschikt u over nationale cijfergegevens betreffendehet aantal twijfelachtige en onwettige praktijkenvan de telefoonoperatoren dat in 2005, 2006 en 2007in ons land uitgevoerd werden?2.a) Welke interpretatie geeft u aan de hierboven opgevraagdecijfers in functie van de omvang, deevolutie en de ernst van de problematiek?b) Meent de minister dat de consument hier meerbescherming dient te genieten tegen dergelijkepraktijken?3. Acht u het aangewezen om maatregelen te treffenom aan de problematiek tegemoet te komen?la réception et la signature d’un contrat officiel et obligatoire,utilisation de techniques de vente agressives etmanipulatrices, ..., nombreuses sont les pratiquesinadmissibles.Ainsi, une personne a reçu un appel d’un opérateurde téléphonie l’invitant à passer de son abonnement àune formule plus intéressante. Parallèlement, le centred’appels lui a proposé un abonnement pour la télévisionnumérique, la téléphonie fixe et l’internet. Lapersonne qui a fait l’objet de la démarche a demandéqu’on lui envoie plus d’informations avant des’engager. Elle a donc été bien étonnée de recevoir,quelques jours plus tard, un envoi lui annonçant queson réseau actuel serait désactivé et que son compteserait transféré au nouvel opérateur. N’ayant nullementautorisé cette opération, la personne concernéeestime qu’on lui force la main et qu’elle n’est pas traitéecorrectement.1. Disposez-vous de chiffres à l’échelle nationalerelatifs aux pratiques douteuses et illégales auxquellesse seraient livrés les opérateurs de téléphonie dansnotre pays en 2005, en 2006 et en 2007?2.a) Quelle est votre interprétation des chiffres demandésci-dessus en ce qui concerne l’ampleur,l’évolution et la gravité de la problématique?b) Estimez-vous qu’il y aurait lieu de mieux protégerle consommateur contre de telles pratiques?3. Serait-il indiqué, selon vous, de prendre desmesures pour remédier à cette situation problématique?DO 2007200804324 DO 2007200804324Vraag nr. 82 van de heer Eric Thiébaut van 3 juli 2008(Fr.) aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen:Risico’s van e-commerce.Jaar na jaar neemt het aantal klachten met betrekkingtot — vooral buitenlandse — onlineaankopentoe.De klachten van consumenten die via internet productenkochten in het buitenland, bewegen zich in stijgendelijn. De 26 Europese Centra voor de Consument(ECC), die in opdracht van de Europese Commissieklachten inzake grensoverschrijdende betwistingenbehandelen, tekenden in 2007 13 639 klachten op,Question n o 82 de M. Eric Thiébaut du 3 juillet 2008(Fr.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Risques liés au commerce sur internet.Je souhaite attirer votre attention sur un problèmequi a tendance à s’accentuer d’année en année, à savoirle nombre de plaintes relatives aux achats effectués enligne, et plus précisément, les achats en ligne àl’étranger.En effet, les plaintes de consommateurs ayant achetévia internet à l’étranger se multiplient. Les 26 Centreseuropéens des consommateurs (CEC), chargés par laCommission européenne de traiter les plaintes portantsur des litiges transfrontaliers, en ont enregistré 13 639en 2007. C’est sept fois plus qu’en 2005. Rien qu’enKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7138 QRVA 52 02828 - 7 - 2008zeven keer meer dan in 2005. In België alleen al werdener vorig jaar 1 138 klachten ingediend, en in 2008 totop heden 754.Die toename hangt natuurlijk samen met het stijgendaantal internetaankopen. Kopers gaan ook steedsvaker op buitenlandse sites shoppen. Het aandeel vande consumenten tussen 16 en 74 jaar die goederen ofdiensten bestelden via internet, steeg van 24% in 2005tot 30% in 2007. In België gaat het om 21%.De helft van de klachten betreft leveringsproblemen,omdat de koper zijn bestelling helemaal niet ontvangt(88%) of slechts gedeeltelijk of laattijdig ontvangt(10%). Wanneer de koper zijn rechten wil doengelden, ondervindt hij echter de grootste moeite omverhaal te zoeken.Wanneer een besteld goed niet werd geleverd, zijnde verkopers inderdaad geneigd hun verantwoordelijkheidaf te wentelen op het bedrijf waaraan de leveringwerd toevertrouwd, wat het voor de klant ergmoeilijk maakt om zijn rechten te verdedigen. Volgensde verantwoordelijken van het ECC in België is hetaan de verkoper om dergelijke problemen op te lossen,aangezien de post- of koerierdiensten slechts onderaannemerszijn.In het licht van wat voorafgaat, valt te betreuren dathet ECC niet over ruimere bevoegdheden beschikt.Wanneer de verkoper bijvoorbeeld niet reageert op deverzoeken van zijn benadeelde klanten, kan het ECCop dit ogenblik niet meer doen dan de verkoper eenschrijven sturen of het dossier overzenden aan de algemenedirectie Controle en Bemiddeling van debevoegde minister. Zijn rol is dus zeer beperkt. Om dezaak voor de rechter te brengen kan de consumentenkel op zichzelf rekenen.Wat de klachten met betrekking tot het product ofde dienst zelf betreft (gebreken, gedwongen aankoop,enz.), weet de klant vaak niet dat hij het recht heeft hetproduct binnen acht dagen kosteloos terug te sturen.1. De vertegenwoordigers van het ECC in Belgiëzijn voorstander van de oprichting van een ombudsdienstdie de klachten zou registreren en de consumententijdens de gerechtelijke procedure zou begeleiden.Behoort dit alternatief voor het ECC tot de mogelijkheden?2.a) Zou er software kunnen worden uitgewerkt om deinternaut te helpen op zijn hoede te zijn en de juistevragen te stellen wanneer hij op een verdachte verkoopsitebelandt?b) Zo ja, werken uw diensten daartoe samen met deEuropese autoriteiten?3. Zou het niet nuttig zijn een ruimere bekendheidte geven aan de juridische diensten die door het Euro-Belgique, 1 138 plaintes ont été déposées l’an dernier,et on en compte déjà 754 pour 2008.Cette augmentation est naturellement liée au faitque les gens achètent davantage sur internet et de plusen plus sur des sites étrangers. De fait, la part des 16-74 ans ayant commandé des biens ou des services surle net est passé de 24% en 2005 à 30% en 2007. Ilssont 21% en Belgique.Si la moitié de ces plaintes concernent des problèmesde livraison, que le client ne reçoive rien du tout(88%), ou qu’il ne reçoive sa commande que partiellementou tardivement (10%), ce dernier est, la plupartdu temps, confronté à un problème de responsabilitélorsqu’il veut faire valoir son droit.En cas de non-livraison, les vendeurs rejettent effectivementsouvent la responsabilité sur la société delivraison, ce qui est regrettable pour le client puisqu’ilcomplique sa démarche de défense. Selon les responsablesdu CEC belge, c’est au vendeur qu’incombe ledevoir de résoudre ce problème en pareil cas puisquela poste ou les coursiers ne sont que des sous-traitants.Face à ce genre de situation, on peut déplorer lemanque de pouvoirs dont dispose le CEC. Ainsi,lorsque le vendeur ne répond pas aux demandes de sesclients lésés par exemple, le CEC ne peut effectivementque lui envoyer un courrier, voire transmettre son casà la direction générale du Contrôle et de la Médiationdu ministère concerné. Son rôle s’arrête là. Pour alleren justice, le consommateur ne devra compter que surlui-même.Pour les plaintes qui portent sur le produit ou leservice (défauts, vente forcée, etc.), le client ignoresouvent qu’il a le droit de renvoyer le produit sansfrais endéans les huit jours.1. Peut-on imaginer, comme le souhaitent les représentantsdu CEC en Belgique, une alternative à leurinstitution comme un ombudsman qui enregistreraitles plaintes et accompagnerait les consommateurs dansleur procédure judiciaire?2.a) Est-il possible d’imaginer un logiciel qui aideraitl’internaute à être vigilant et se poser les bonnesquestions lorsqu’il se retrouve face à un site devente en ligne suspicieux?b) Si oui, vos services collaborent-ils avec les autoritéseuropéennes en ce sens?3. Est-ce qu’il ne serait pas utile d’améliorer lapublicité sur les services juridiques offerts par leKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 713928 - 7 - 2008pees Centrum voor de Consument in België wordenverleend aan alle onlineconsumenten hier te lande?Centre européen de consommateurs belges pour tousles ocnsommateurs en ligne du pays?DO 2007200804333 DO 2007200804333Vraag nr. 83 van de heer George Joseph van 3 juli2008 (Fr.) aan de minister voor Ondernemen enVereenvoudigen:Mogelijke toekenning van vierde gsm-licentie.Zoals andere «virtuele» mobiele operatoren, maakthet Telenet-netwerk momenteel gebruik van een vande drie bestaande gsm-netwerken (Proximus, Mobistarof Base).In een artikel in de krant «De Standaard» zegt degedelegeerd bestuurder van Telenet dat hijgeïnteresseerd zou zijn mocht er een vierde gsmoperatorkomen.Question n o 83 de M. George Joseph du 3 juillet 2008(Fr.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Possibilité d’accorder une quatrième licence GSM.Le réseau Telenet, tout comme d’autres opérateursmobiles «virtuels», utilise actuellement l’infrastructuredes trois réseaux GSM actuels (Proximus, Mobistarou Base).Dans un article du journal «De Standaard», l’administrateurdélégué de la société Telenet s’est dit intéressédans le cas où il serait possible d’admettre sur leréseau belge un quatrième opérateur GSM.1. Overweegt u of de regering die mogelijkheid? 1. Pourriez-vous communiquer si une telle possibilitéest envisagée par vous-même ou par le gouvernement?2. Volgens welke procedure zou de licentie wordentoegekend?2. Quelle procédure d’attribution serait utiliséepour attribuer la licence?DO 2007200804335 DO 2007200804335Vraag nr. 84 van de heer Guido De Padt van 3 juli2008 (N.) aan de minister voor Ondernemen enVereenvoudigen:Question n o 84 de M. Guido De Padt du 3 juillet 2008(N.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Downloaden van films, games of muziek. — Websites. Téléchargement de films, de jeux ou de musique. —Sites internet.Een consument die films, games of muziek downloadtvan een website, kan niet altijd nagaan of dewebsite voldoet aan de Belgische regelgeving. Vaak isde consument er zich dan ook niet van bewust dat hetom een illegaal aanbod gaat, zeker niet in het geval hetom een betalende site gaat.Om deze illegaliteit en oneerlijke concurrentie aanbanden te leggen, zouden tussenpersonen zoals telecomoperatoren,internettoegangleveranciers en leveranciersvan internetdiensten de verantwoordelijkheidmoeten krijgen om websites te blokkeren waarvangeweten is dat ze niet voldoen aan de Belgische wetgevinginzake intellectuele eigendomsrechten, handelspraktijken,privacy en elektronische handel.Europese Richtlijnen (2000/31 en 2001/29) bepalendat de tussenpersonen hierin een verantwoordelijkheidmoeten opnemen.Le consommateur qui télécharge des films, des jeuxou de la musique d’un site internet ne peut pastoujours vérifier si le site respecte la réglementationbelge et ignore dès lors souvent que l’offre est illégale,surtout lorsqu’il s’agit d’un site payant.Pour mettre un terme à ces pratiques illégales et à laconcurrence déloyale qu’elles entraînent, des intermédiairestels que les opérateurs télécom, les fournisseursd’accès internet et les fournisseurs de services internetdoivent assumer la responsabilité de bloquer des sitesinternet qui ne répondent manifestement pas à lalégislation belge en matière de droits de propriétéintellectuelle, de pratiques commerciales, de protectionde la vie privée et de commerce électronique.En vertu des directives européennes 2000/31 et2001/29, les intermédiaires doivent assumer uneresponsabilité en la matière.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7140 QRVA 52 02828 - 7 - 2008In heel wat landen heeft de overheid zich geëngageerdom een oplossing te vinden door op te treden,liefst via een akkoord tussen de verschillende betrokkensectoren maar via regulering als het moet, om deinternettoegangleveranciers te verplichten de nodigezorgvuldigheid aan de dag te leggen om samen met deentertainmentindustrie een legale digitale markt tegaranderen.Het internet is een opportuniteit en er wordt danook volop geëxperimenteerd en geïnvesteerd in datnieuwe medium. Maar het illegale aanbod via internetblijft een enorme rem voor de grote doorbraak van dedigitale markt. Door de illegale markt zo weinig mogelijkkansen te geven, zullen legale initiatieven meer enbetere kansen krijgen.1. Heeft de u zicht op het aantal en de aard vanwebsites waarop films, games en muziek gedownloadkunnen worden in ons land die niet voldoen aan deBelgische wetgeving?2. Meent u dat het nodig is om tussenpersonen opte leggen om websites te blokkeren die niet voldoenaan onze regelgeving?3. Acht u het aangewezen, om naar voorbeeld vanenkele buurlanden en in lijn met Europa, het wettelijkkader te scheppen om de illegaliteit op het internet inte dijken en de ontwikkeling van een legale digitalemarkt te vrijwaren?4. Overweegt u legale initiatieven te stimulerendoor het opzetten van informatie- en sensibiliseringscampagnesnaar de consument met betrekking totlegaal aanbod van games, muziek en film versus hetillegale aanbod via het internet?Dans de nombreux pays, les autorités se sont engagéesà trouver une solution par le biais, de préférence,d’un accord entre les différents secteurs concernés maisde la régulation s’il le faut, pour contraindre les fournisseursd’accès internet à prendre les mesures nécessairespour garantir un marché digital légal en collaborationavec l’industrie du divertissement.Internet constitue une opportunité et de nombreuxinvestissements et expériences sont dès lors réalisés.L’offre illégale via internet continue néanmoins àentraver la percée du marché digital. En jugulant tantque possible les ventes illégales, les initiatives légalesseront plus nombreuses et plus efficaces.1. Avez-vous une idée de la nature et du nombre desites internet belges permettant de télécharger desfilms, des jeux et de la musique, qui ne répondent pas àla législation belge?2. Pensez-vous qu’il est nécessaire d’imposer auxintermédiaires de bloquer les sites internet qui nerépondent pas à notre réglementation?3. Pensez-vous qu’il est indiqué de fixer le cadrelégal, comme l’ont fait quelques pays voisins et enconformité avec l’Europe, pour résorber l’illégalité surinternet et préserver le développement d’un marchédigital légal?4. Envisagez-vous de stimuler les initiatives légalesen mettant sur pied des campagnes d’information et desensibilisation du consommateur en ce qui concernel’offre légale de jeux, de musique et de films, opposée àl’offre illégale sur internet?DO 2007200804355 DO 2007200804355Vraag nr. 85 van de heer Peter Logghe van 3 juli 2008(N.) aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen:Resultaten van de economische inspectie. — Vuurwerk.Ik verwijs naar uw antwoord op mijn vraag nr. 47van 21 mei 2008 (Vragen en Antwoorden, Kamer,2007-2008, nr. 23).In antwoord op vraag 2 meldt u mij dat de inbeslagnamessteeds worden opgelegd door de gerechtelijkeautoriteiten of door de provinciale of gemeentelijkeadministratieve autoriteiten.Op vraag 3 antwoordt u mij dat de meeste inbeslagnamesgebeuren in het Vlaamse Gewest.Question n o 85 de M. Peter Logghe du 3 juillet 2008(N.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Résultats de l’inspection économique. — Matérielpyrotechnique.Je me réfère à votre réponse à ma question n o 47 du21 mai 2008 (Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 23).En réponse à la 2 e question, vous indiquez que lessaisies sont toujours imposées par les autorités judiciairesou par les autorités administratives provincialesou communales.À la 3 e question, vous m’avez répondu que laplupart des saisies sont effectuées dans la Régionflamande.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 714128 - 7 - 20081. Kan u de cijfers voor de inbeslagnames in 2005,2006 en 2007 opgeven per Gewest, dus het aantalinbeslagnames per Gewest en het aantal ton per Gewest?2. Zijn er al cijfers bekend voor de eerste maandenvan 2008?1. Pourriez-vous ventiler par Région les chiffresrelatifs aux saisies effectuées en 2005, en 2006 et en2007 et donc, préciser le nombre de saisies par régionet le nombre de tonnes par Région ?2. Dispose-t-on déjà de chiffres pour les premiersmois de 2008?DO 2007200804360 DO 2007200804360Vraag nr. 86 van mevrouw Mia De Schamphelaerevan 3 juli 2008 (N.) aan de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen:Telefonische contracten.In het verleden werden er in de energie- en in de telecomsectorveel contracten gesloten via telefoon. Ooknu nog is een eenvoudig telefoontje voldoende om eencontract aan te passen of te sluiten.1. Is men verplicht om dit op papier te zetten en kanu meedelen welke bescherming de klant heeft bij eenverkoop op afstand (internet, telefoon, fax, enzovoort)?2.a) Moet er effectief een handtekening gezet wordenonder een contract?Question n o 86 de M me Mia De Schamphelaere du3 juillet 2008 (N.) au ministre pour l’Entrepriseet la Simplification:Contrats conclus par téléphone.Dans le passé, de nombreux contrats étaient concluspar téléphone dans les secteurs de l’énergie et des télécommunications.Aujourd’hui encore, un simple coupde fil suffit pour modifier ou pour conclure un contrat.1. Est-il obligatoire de rédiger ces dispositions parécrit et pouvez-vous indiquer de quelle protection leclient bénéficie en cas de vente à distance (internet,téléphone, fax, etc.)?2.a) Une signature doit-elle nécessairement être apposéeau bas d’un contrat?b) Zijn er hier verschillen tussen sectoren? b) Existe-t-il des différences entre les secteurs?3. Zijn er specifieke bepalingen bij verkoop aanouderen of minderjarigen?4. Wat is de bescherming van de consument ingeval van fraude, bijvoorbeeld indien er iemandanders de aankoop doet maar wel de factuur laatbezorgen aan de consument?3. Des dispositions spécifiques régissent-elles lavente à des personnes âgées ou à des mineurs d’âge?4. De quelle protection le consommateur bénéficiet-ilen cas de fraude, par exemple lorsqu’un tiersréalise l’achat mais qu’il fait adresser la facture auconsommateur?DO 2007200804364 DO 2007200804364Vraag nr. 87 van mevrouw Thérèse Snoy et d’Oppuersvan 4 juli 2008 (Fr.) aan de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen:Gevolgen van de nakende toekenning van WiMaxlicenties.Volgens persberichten zou u de WiMaxlicentiestegen het einde van het jaar 2008 of helemaal in hetbegin van 2009 te koop aanbieden.Daarenboven profileert Telenet zich blijkbaar alskandidaat voor het bekomen van een licentie, waardoorhet bedrijf de vierde mobilofoonoperator inBelgië zou worden.Question n o 87 de M me Thérèse Snoy et d’Oppuers du4 juillet 2008 (Fr.) au ministre pour l’Entrepriseet la Simplification:Conséquenses de l’attribution prochaine de licencesWiMax.Selon la presse, vous mettriez en vente les licencesWiMax pour la fin de l’année 2008 ou tout début 2009.Par ailleurs, il semble que l’opérateur Telenet seprofile pour être candidat afin d’obtenir une licencequi en ferait le quatrième opérateur de mobilophonieen Belgique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7142 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft eenmilieunorm goedgekeurd die de blootstelling aanelektromagnetische golven beperkt tot een waarde die50 keer lager ligt dan de op federaal niveau gehanteerdenorm. Die norm zal in maart 2009 op het grondgebiedvan het Brussels Gewest van toepassingworden.Het is ook in die zone dat de huidige operatoren vanmobiele telecommunicatie het leeuwendeel van hunomzet realiseren.Als de WiMaxtechnologie — die op een frequentiewerkt van 3,5 of 2,4 GHz — zich ontwikkelt zoals detechnologie van de gsm- en UMTS-netwerken, zal menervoor moeten zorgen dat zij beantwoordt aan dieBrusselse norm. Hoewel het volgens de huidige operatorenvan mobiele telecommunicatie een haalbarekaart en realistisch is om de milieunorm op te delenonder drie operatoren, zal dat echter met zes of meerspelers heel wat lastiger worden.De kandidaat-kopers zouden die WiMaxlicentiesdan ook als onrendabel kunnen aanmerken. Indien dielicenties worden toegekend, zal de blootstelling aanstraling waaraan onze landgenoten in heel België —behalve in het Brussels Gewest, waar een strikteremilieunorm geldt die meer overeenstemt met de huidigewetenschappelijke kennis — zullen zijn onderworpen,nog groter worden en nog dichter komen teliggen bij de door de federale wetgever vastgesteldeblootstellingsgrens van 20,6 V/m die niet mag wordenoverschreden.Wij wensen dan ook dat, telkens waar mogelijk, devoorkeur wordt gegeven aan draadverbindingen ofvezeltechnologie — die zonder gevaar zijn — boven detechnologie waarbij er golven worden uitgezonden diezich opeenhopen in onze omgeving, wat wellichtjammer genoeg schade toebrengt aan de gezondheidvan de meest kwetsbaren onder ons of diegenen meteen zwakke gezondheid.1. Zit er — los van het gezondheidsaspect waarophierboven de vinger werd gelegd en afgezien van hetfeit dat draadtechnologieën, indien vergezeld van denodige flankerende maatregelen, ervoor zoudenkunnen zorgen dat de digitale kloof gedicht wordt —perspectief in de verkoop van licenties voor de exploitatievan een technologie die haar deugdelijkheid noglang niet heeft bewezen en waarvan de beperkingen inhet buitenland reeds aan het licht zijn gekomen?2. Is het opportuun WiMaxlicenties te verkopen,terwijl de Brusselse ordonnantie — die betrekkingheeft op het voor de operatoren meest rendabelegrondgebied en die ieders deel zal beperken — waarschijnlijkvan toepassing zal worden nog vóór die verkooprond zal zijn?La Région bruxelloise a adopté une norme environnementalequi limite l’exposition aux ondes électromagnétiquesà une valeur 50 fois moindre que la normeretenue au niveau fédéral. Cette norme serad’application en mars 2009 sur le territoire de laRégion de Bruxelles-Capitale.C’est aussi sur ce même espace que les actuels opérateursde télécommunication mobile réalisent le gros deleur chiffre d’affaire.Si elle se déploie, comme celle des réseaux GSM etUMTS, la technologie WiMax, fonctionnant à3,5 GHz ou à 2,4 GHz, devra se conformer à cettenorme bruxelloise. Or, selon les actuels opérateurs detélécommunication mobile, si se partager en trois lanorme d’immission environnementale est possible etréaliste, cela va devenir beaucoup plus ardu de se lapartager en six ou plus.Dès lors, il apparaît que les licences WiMax pourraientne pas être jugées rentables par les éventuelscandidats à l’achat de ces licences. À part en Régionbruxelloise qui s’est dotée d’une norme environnementaleplus stricte et plus conforme avec l’état desconnaissances scientifiques, le reste du territoire belge,si ces licences sont accordées, verra l’exposition àlaquelle nos concitoyens sont soumis encore croîtrepour se rapprocher plus encore de la limite prohibitivede 20,6 V/m fixée par le législateur fédéral.Aussi souhaitons-nous que, chaque fois que c’estpossible, la technologie filaire ou par fibres qui est ellesans danger soit préférée à celle qui participe àl’émission d’ondes qui s’accumulent et s’additionnentdans notre environnement, probablement, hélas, audétriment de la santé de certains d’entre nous parmi lesplus sensibles ou fragiles.1. Outre l’aspect sanitaire évoqué plus haut, outrele fait que les technologies «filaires» bien encadréespermettraient réellement de combattre la fracturenumérique, est-il porteur de chercher à vendre deslicences d’exploitation d’une technologie qui est loind’avoir fait ses preuves et qui a déjà montré ses limitesà l’étranger?2. Est-il porteur de vendre des licences WiMaxalors que l’ordonnance bruxelloise qui porte sur leterritoire le plus rentable pour les opérateurs et quilimite la part de chacun entrera probablement enapplication avant même la conclusion de cette vente?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 714328 - 7 - 2008DO 2007200804365 DO 2007200804365Vraag nr. 88 van mevrouw Mia De Schamphelaerevan 4 juli 2008 (N.) aan de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen:Klachten tegen internetwinkels.Op 16 juni 2008 verscheen er een rapport overklachten van Europese consumenten die op internetaankopen gedaan hadden in andere Europese landen.Volgens dat rapport zouden er slechts 30 klachten zijnvan buitenlanders over Belgische webwinkels terwijlhet Europees Centrum voor de Consument (ECC) erzelf 171 registreerde. Daarnaast zouden er volgens hetECC ook 967 klachten geweest zijn van Belgen tegeneen webwinkel in een andere Europese lidstaat.1. Komt de FOD Economie tussen in deze klachtendie bij het ECC worden ingediend?2. Hoeveel klachten zijn er van Belgen overwebwinkels in België?3. Kan een Belg ook via www.ecops.be een klachtneerleggen tegen een buitenlandse webwinkel enwordt deze klacht dan automatisch doorgegeven aanhet ECC?4. Is er een lijst te vinden van de webwinkels waartegenmeer dan 1 gegronde klacht is ingediend viawww.ecops.be en/of via www.eccbelgium.be?5. Het is ook mogelijk om buiten Europa goederente kopen via een webwinkel, bijvoorbeeld in de VerenigdeStaten.Als men hierover klachten heeft, kan men dan ookbij www.ecops.be terecht of is er een ander aanspreekpunt?Question n o 88 de M me Mia De Schamphelaere du4 juillet 2008 (N.) au ministre pour l’Entrepriseet la Simplification:Plaintes contre des boutiques internet.Le 16 juin 2008 est paru un rapport sur les plaintesde consommateurs européens qui ont effectué desachats sur l’internet dans d’autres pays européens.Selon ce rapport, on ne dénombrerait que 30 plaintesd’étrangers à propos de boutiques internet belges,alors que le Centre européen des consommateurs(CEC) en a lui-même enregistrées 171. Selon le CEC,967 Belges auraient en outre porté plainte contre uneboutique internet d’un autre État membre européen.1. Le SPF Économie intervient-il dans le cadre deces plaintes introduites auprès du CEC?2. Combien de Belges ont introduit une plaintecontre des boutiques internet en Belgique?3. Les Belges peuvent-ils également introduire uneplainte contre une boutique internet étrangère sur lesite www.ecops.be et une telle plainte sera-t-elle automatiquementtransmise au CEC?4. Existe-t-il une liste des boutiques internet qui ontfait l’objet de plus d’une plainte fondée par le biais dessites www.ecops.be et/ou www.eccbelgium.be?5. Il est également possible d’acheter des articles parle biais d’une boutique internet en dehors de l’Europe,par exemple aux États-Unis.En cas de plainte à propos d’un tel achat, peut-onégalement se rendre sur le site www.ecops.be ouexiste-t-il un autre interlocuteur?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 89 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister voor Ondernemen enVereenvoudigen:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de Minister-Question n o 89 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7144 QRVA 52 02828 - 7 - 2008raad bestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?être accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804414 DO 2007200804414Vraag nr. 90 van de heer Dirk Van der Maelen van7 juli 2008 (N.) aan de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen:Advies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris. — Aanhangige tuchtzaken.Bij koninklijk besluit van 4 april 2003 werd hetAdvies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris opgericht. Dit comité kan metbetrekking tot de onafhankelijke taakuitoefening vaneen commissaris een zaak aanhangig maken bij hetbevoegde tuchtorgaan aan het Instituut der bedrijfsrevisoren.1. Kan u meedelen of er sinds 1 september 2003(datum van inwerkingtreding) tuchtzaken aanhangiggemaakt zijn op initiatief van het Advies- en Controlecomité?2. Indien er reeds zaken aanhangig zijn gemaakt,kan u dan meedelen:Question n o 90 de M. Dirk Van der Maelen du 7 juillet2008 (N.) au ministre pour l’Entreprise et laSimplification:Comité d’avis et de contrôle de l’indépendance ducommissaire. — Dossiers disciplinaires en instance.Le Comité d’avis et de contrôle de l’indépendancedu commissaire a été créé par arrêté royal du 4 avril2003. Ce comité peut saisir l’organe disciplinairecompétent de l’Institut des réviseurs d’entreprisesd’une affaire en ce qui concerne l’indépendance del’exercice de la fonction de commissaire.1. Pouvez-vous préciser si, depuis le 1 er septembre2003 (date de l’entrée en vigueur de l’arrêté royal), desdossiers disciplinaires ont été introduits à l’initiativedu Comité d’avis et de contrôle?2. Si des affaires sont déjà en instance, pouvez-vousindiquer:a) hoeveel zaken aanhangig zijn gemaakt; a) combien d’affaires ont été introduites;b) wat de aard was van de aanklachten; b) quelle était la nature des plaintes;c) wat de resultaten zijn in de afgehandelde dossiers? c) comment se sont conclus les dossiers clôturés?DO 2007200803163 DO 2007200803163Vraag nr. 91 van de heer Luk Van Biesen van 9 juli2008 (N.) aan de minister voor Ondernemen enVereenvoudigen:BLEU. — Prijzen. — Administratieve Commissie.De overeenkomst tot oprichting van de Belgisch-Luxemburgische Economische Unie (BLEU) van 1922,Question n o 91 de M. Luk Van Biesen du 9 juillet 2008(N.) au ministre pour l’Entreprise et la Simplification:UEBL. — Prix. — Commission administrative.Le traité datant de 1922 et instituant l’Union économiquebelgo-luxembourgeoise (UEBL), dispose qu’ilKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 714528 - 7 - 2008bepaalt dat er tussen België en het GroothertogdomLuxemburg een economische unie bestaat.1. Artikel 24.1 bepaalt dat de Partijen «in nauwgezamenlijk overleg een gecoördineerd beleid nastrevenop economisch, financieel en sociaal gebied en ophet vlak van de prijzen».a) Kan u aangeven in welke mate dit effectief gebeurtof gebeurde?b) Is de bepaling inzake prijzen conform de Europeseregelgeving?2. Artikel 24.1 bepaalt tevens dat de Partijen «dewettelijke, reglementaire en administratieve bepalingenbeogen, welke rechtstreeks van invloed zijn op dewerking van de Unie, nader tot elkaar te brengen».Op welke vlakken is dit effectief gebeurd?3. Artikel 42 richt een «Administratieve Commissie»op.existe une union économique entre la Belgique et leGrand-Duché de Luxembourg.1. L’article 24.1 dispose que les parties contractantes«poursuivent, en étroite consultation mutuelle, unepolitique coordonnée en matière économique, financièreet sociale et en matière de prix».a) Pouvez-vous indiquer dans quelle mesure ceci esteffectivement ou a effectivement été le cas?b) La disposition relative aux prix est-elle conforme àla réglementation européenne?2. L’article 24.1 dispose également que les partiescontractantes «tendent au rapprochement des dispositionslégales, réglementaires et administratives qui ontune incidence directe sur le fonctionnement del’Union».Dans quels domaines ceci a-t-il effectivement été lecas?3. L’article 42 institue une «Commission administrative».a) Wat is de samenstelling van deze Commissie? a) Quelle est la composition de cette Commission?b) Wat is het reglement van organisatie en orde? b) Quel en est le règlement d’ordre et d’organisation?c) Kan u een overzicht geven van de voorstellen diede Commissie heeft uitgewerkt, en welke hetComité van ministers aanvaard heeft?c) Pouvez-vous dresser un inventaire des propositionsformulées par la Commission et qui ont été adoptéespar le Comité des ministres?DO 2007200804445 DO 2007200804445Vraag nr. 92 van de heer Dirk Van der Maelen van11 juli 2008 (N.) aan de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen:Boekhouders en fiscalisten. — Fiscale fraude. —Tuchtrechtelijke uitspraken.In België bestaan nog steeds drie beroepsinstitutennaast elkaar: het Beroepsinstituut van erkende boekhoudersen fiscalisten (BIBF), het Instituut voor deaccountants en de belastingconsulenten (IAB) en hetInstituut der bedrijfsrevisoren (IBR). Deze drie institutenhebben de bevoegdheid en de plicht om het beroepte organiseren, namelijk de toegang organiseren(stage), de ledenlijst bijhouden, de permanentevorming te verzekeren, toe te zien op de uitoefeningvan het beroep en zich ervan te vergewissen dat er aldan niet verwezen wordt naar tucht. De beroepsinstitutenstaan onder het toezicht van de Hoge Raad vooreconomische beroepen die onder meer over debevoegdheid beschikt om bij de tuchtcommissies vande drie instituten klacht in te dienen. De huidige regelingis een systeem van zelfreguliering waarbij iederberoepsinstituut zijn leden controleert.Question n o 92 de M. Dirk Van der Maelen du 11 juillet2008 (N.) au ministre pour l’Entreprise et laSimplification:Comptables et fiscalistes. — Fraude fiscale. — Sanctionsdisciplinaires.Il existe toujours en Belgique trois instituts professionnels:l’Institut professionnel des comptables etfiscalistes agréés (IPCFA), l’Institut des Experts-Comptables et Conseils fiscaux (IEC) et l’Institut desRéviseurs d’entreprises (IRE). Ces trois instituts ont lacompétence et l’obligation d’organiser la profession, àsavoir en organiser l’accès (stage), tenir la liste desmembres à jour, assurer la formation permanente,surveiller l’exercice de la profession et s’assurer qu’ilest ou non fait référence à la discipline. Les institutsprofessionnels se trouvent sous le contrôle du Conseilsupérieur des professions économiques qui détientnotamment la compétence de saisir de plaintes lescommissions disciplinaires des trois instituts. La réglementationactuelle est un système d’autorégulationdans le cadre duquel chaque institut professionnelcontrôle ses membres.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7146 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Kan u een gedetailleerd overzicht geven vantuchtrechtelijke uitspraken die fiscale fraude betreffendoor boekhouders en fiscalisten en dit voor de periode2004-2008?2. Kan u meer bepaald meedelen over hoeveel enwelk soort inbreuken het ging en in hoeveel gevalleneen klacht geleid heeft tot een effectieve sanctie?1. Pouvez-vous fournir un aperçu détaillé des sanctionsdisciplinaires prononcées dans des cas de fraudefiscale concernant des comptables et fiscalistes aucours de la période 2004-2008?2. Pouvez-vous plus spécifiquement indiquer decombien d’infractions il s’agissait et quelle en était lanature et dans combien de cas une plainte a débouchésur une sanction effective?DO 2007200804446 DO 2007200804446Vraag nr. 93 van de heer Dirk Van der Maelen van11 juli 2008 (N.) aan de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen:Accountants, belastingconsulenten en revisoren. —Fiscale fraude. — Tuchtrechtelijke uitspraken.In België bestaan nog steeds drie beroepsinstitutennaast elkaar: het Beroepsinstituut van erkende boekhoudersen fiscalisten (BIBF), het Instituut voor deaccountants en de belastingconsulenten (IAB) en hetInstituut der bedrijfsrevisoren (IBR). Deze drie institutenhebben de bevoegdheid en de plicht om het beroepte organiseren, namelijk de toegang organiseren(stage), de ledenlijst bijhouden, de permanentevorming te verzekeren, toe te zien op de uitoefeningvan het beroep en zich ervan te vergewissen dat er aldan niet verwezen wordt naar tucht. De beroepsinstitutenstaan onder het toezicht van de Hoge Raad vooreconomische beroepen die onder meer over debevoegdheid beschikt om bij de tuchtcommissies vande drie instituten klacht neer te leggen. De huidigeregeling is een systeem van zelfreguliering waarbijieder beroepsinstituut zijn leden controleert.1. Kan u een gedetailleerd overzicht geven vantuchtrechtelijke uitspraken die fiscale fraude betreffendoor accountants, belastingconsulenten en revisorenen dit voor de periode 2004-2008?2. Kan u meer bepaald meedelen over hoeveel enwelk soort inbreuken het ging en in hoeveel gevalleneen klacht geleid heeft tot een effectieve sanctie?Question n o 93 de M. Dirk Van der Maelen du 11 juillet2008 (N.) au ministre pour l’Entreprise et laSimplification:Experts-comptables, conseils fiscaux et réviseurs. —Fraude fiscale. — Sanctions disciplinaires.En Belgique, trois instituts professionnels cœxistenttoujours: l’Institut professionnel des comptables etfiscalistes agréés (IPCFA), l’Institut pour Expertscomptableset Conseils fiscaux (IEC) et l’Institut desRéviseurs d’entreprises (IRE). Ces trois instituts ont lacompétence et l’obligation d’organiser la profession,c’est-à-dire d’en organiser l’accès (stage), de tenir àjour la liste des membres, d’assurer la formationpermanente, de contrôler l’exercice de la profession etde s’assurer qu’il est ou non fait référence à la discipline.Les instituts professionnels se trouvent sous lecontrôle du Conseil supérieur des professions économiquesqui est notamment compétent pour saisir deplaintes les commissions disciplinaires des trois instituts.Le règlement actuel repose sur un systèmed’autorégulation dans le cadre duquel chaque institutprofessionnel contrôle ses membres.1. Pouvez-vous founir un aperçu détaillé des sanctionsdisciplinaires relatives à des cas de fraudes chezdes exprerts comptables, des conseils fiscaux et desréviseurs au cours de la période 2004-2008?2. Pouvez-vous plus précisément indiquer le nombreet la nature des infractions et spécifier danscombien de cas une plainte a débouché sur une sanctioneffective?Minister van Migratie- en asielbeleidMinistre de la Politique de migration et d’asileDO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 75 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Migratie- en asielbeleid:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenQuestion n o 75 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) à la ministre de la Politique de migration etd’asile:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 714728 - 7 - 2008verplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?les trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200803608 DO 2007200803608Vraag nr. 76 van de heer Bert Schoofs van 4 juli 2008(N.) aan de minister van Migratie- en asielbeleid:Sluiten van huwelijken door burgers van vreemdeorigine met een partner uit het land van herkomst.Met mijn vraag wens ik te vernemen of u over cijfersbeschikt met betrekking tot het aantal huwelijken datwordt gesloten door burgers van allochtone originemet partners afkomstig uit het land van herkomst.Beschikt u over cijfers met betrekking tot:1. het aantal burgers, ongeacht of zij over de Belgischenationaliteit beschikken, doch met vaste verblijfplaatsop het Belgische grondgebied, dat een huwelijkheeft gesloten met een partner die geen vaste verblijfplaatsheeft/had op het Belgische grondgebied, afkomstiguit hetzelfde land van herkomst;2. het aantal burgers, ongeacht of zij over de Belgischenationaliteit beschikken, doch met vaste verblijfplaatsop het Belgische grondgebied, dat een huwelijkheeft gesloten met een partner die geen vaste verblijfplaatsheeft/had op het Belgische grondgebied afkomstiguit een land buiten de EU doch niet uit hetzelfdeland als de op Belgisch grondgebied verblijvendehuwelijkspartner;3. zo u niet over deze gegevens beschikt, wat is hiervande oorzaak?Question n o 76 de M. Bert Schoofs du 4 juillet 2008(N.) à la ministre de la Politique de migration etd’asile:Conclusion de mariages par des citoyens d’origineétrangère avec un partenaire du pays d’origine.Je souhaiterais savoir si vous disposez de chiffresrelatifs au nombre de mariages conclus par des citoyensd’origine allochtone avec des partenaires provenantdu pays d’origine.Disposez-vous de chiffres relatifs:1. au nombre de citoyens, possédant ou non lanationalité belge mais ayant toutefois une résidencefixe sur le territoire belge, ayant conclu un mariageavec un partenaire qui n’a/n’avait pas de résidence fixesur le territoire belge et qui provient du même paysd’origine;2. au nombre de citoyens, possédant ou non lanationalité belge mais ayant toutefois une résidencefixe sur le territoire belge, ayant conclu un mariageavec un partenaire qui n’a/n’avait pas de résidence fixesur le territoire belge et qui provient d’un pays nonmembre de l’Union européenne, mais toutefois pas dumême pays que le conjoint résidant sur le territoirebelge;3. si vous ne disposez pas de ces données, quelle enest la cause?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7148 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804443 DO 2007200804443Vraag nr. 77 van de heer Filip De Man van 11 juli2008 (N.) aan de minister van Migratie- en asielbeleid:Hongerstakers uit de Brusselse Begijnhofkerk. —Toekenning verblijfsvergunning om medische redenen.Na 56 dagen werd de hongerstaking van de «sanspapiers» in de Brusselse Begijnhofkerk beëindigd. Zekregen een verblijfsvergunning van negen maanden ende toelating om arbeid te verrichten (arbeidskaart C).De verblijfsvergunning werd toegekend op basis vanartikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffendede toegang tot het grondgebied, het verblijf, devestiging en de verwijdering van vreemdelingen(Vreemdelingenwet). Normaal gesproken wordt ineerste instantie slechts een attest van immatriculatieafgegeven met een geldigheidsduur van drie maanden.Dit attest kan gedurende de aanvraag telkens met driemaanden worden verlengd en wordt na de duur vanéén jaar verlengd van maand tot maand. Indien deDienst Vreemdelingenzaken (DVZ) beslist dat aan devoorwaarden is voldaan, krijgt de betrokkene eentijdelijk verblijfsrecht. Hij of zij ontvangt een bewijsvan inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR)dat minstens één jaar geldig is. De vreemdeling moetzelf de vernieuwing van het BIVR vragen tussen de 45een de 30e dag vóór het verstrijken van de geldigheidvan de kaart. Vijf jaar na de aanvraag ontvangt devreemdeling die nog steeds onder het «medisch statuut»valt een definitieve verblijfsvergunning.Om een verblijfsrecht te krijgen in het kader van deregeling op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwetmoet de betrokkene op zodanige wijze lijdenaan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudtvoor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risicoinhoudt op een onmenselijke of vernederende behandelingwanneer er geen adequate behandeling is in zijnland van herkomst of het land waar hij verblijft.1. Werd door de betrokkenen een aanvraag ingediendvoor een verblijfsvergunning op grond van artikel9ter van de Vreemdelingenwet?2. Zoniet, kan dan ambtshalve door DVZ beslotenworden om op grond van deze wettelijke bepaling eenverblijfsvergunning toe te kennen?3. Dient niet eerst door DVZ onderzocht te wordenof aan de in artikel 9ter van de Vreemdelingenwetgestelde voorwaarden is voldaan?4. Zijn alle ter zake geldende procedurele bepalingen(onder meer het wettelijk voorgeschreven adviesvan een ambtenaar-geneesheer) nageleefd?Question n o 77 de M. Filip De Man du 11 juillet 2008(N.) à la ministre de la Politique de migration etd’asile:Grévistes de la faim occupant l’église du Béguinage deBruxelles. — Octroi d’un permis de séjour pourraisons médicales.Au bout de 56 jours, les «sans papiers» qui occupaientl’église du Béguinage à Bruxelles ont mis fin àleur grève de la faim. Ils ont obtenu un permis deséjour de neuf mois et l’autorisation de travailler (cartede travail C).Le permis de séjour a été octroyé en vertu de l’article9ter de la loi du 15 décembre 1980 relative à l’accèsau territoire, au séjour, à l’établissement et àl’éloignement d’étrangers (loi sur les étrangers).Normalement, il n’est délivré dans un premier tempsqu’un certificat d’inscription d’une validité de troismois susceptible d’être prolongée de trois mois en troismois pendant la procédure de demande. Au bout d’unan, il est renouvelé de mois en mois. Si l’Office desétrangers estime qu’il est satisfait aux conditions,l’intéressé obtient un droit de séjour temporaire. Il sevoit alors délivrer une attestation d’inscription auregistre des étrangers valable au moins un an.L’étranger doit lui-même demander le renouvellementde l’attestation entre le 45 e et le 30 e jour avantl’expiration du délai de validité. Cinq ans après lademande, l’étranger qui relève toujours du «statutmédical» obtient un permis de séjour définitif.Pour obtenir le droit de séjour dans le cadre durégime de l’article 9ter de la loi sur les étrangers,l’intéressé doit souffrir d’une affrection au point que savie ou son intégrité physique soient menacées ou qu’ilcourre réellement le risque de subir un traitementinhumain ou dégradant s’il ne peut bénéficier d’untraitement approprié dans son pays d’origine ou dansle pays où il séjourne.1. Les intéressés ont-ils introduit une demande depermis de séjour en vertu de l’article 9ter de la loi surles étrangers?2. Dans la négative, l’Office des étrangers peut-ildécider d’office d’accorder un permis de séjour sur labase de cette disposition légale?3. L’Office des étrangers ne doit-il pas d’abord vérifiers’il est satisfait aux conditions de l’article 9ter de laloi sur les étrangers?4. Toutes les dispositions procédurales applicablesen l’espèce (concernant notamment l’avis d’un fonctionnaire-médecinprévu par la loi) ont-elles été respectées?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 714928 - 7 - 20085. Is voldaan aan het vereiste dat er sprake moetzijn van een ernstige «ziekte» waarvoor er geen adequatebehandeling bestaat in het land van herkomst?6. Kan een verblijfsvergunning wegens ziekteworden toegekend aan personen die opzettelijk hunprecaire medische toestand (zoals door een hongerstaking)hebben veroorzaakt?7. Waarom zal meteen een verblijfsvergunning vannegen maanden worden toegekend, terwijl de wetvoorziet in de toekenning van een tijdelijk verblijfsrechtvan drie maanden, telkens met drie maanden verlengbaar?8. Is het rechtens mogelijk het verblijfsrecht in tetrekken van zodra de medische gronden die tot detoekenning van het statuut aanleiding gaven niet meeraanwezig zijn?9.a) Zo ja, waarom zal dan aan de betrokkenen toelatinggegeven worden om arbeid te verrichten?b) Is deze toelating verenigbaar met de gepretendeerdegrondslag van hun verblijfsrecht, namelijkdat zij op zodanige wijze fysiek lijden aan eenziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voorhun leven of fysieke integriteit of een reëel risicoinhoudt op een onmenselijke of vernederendebehandeling wanneer er geen adequate behandelingis in hun land van herkomst?5. A-t-il été satisfait au critère de la «maladie»grave pour laquelle il n’existe pas de traitement appropriédans le pays d’origine?6. Un permis de séjour peut-il être accordé pourraison médicale à des personnes qui ont délibérémentprovoqué la précarité de leur état de santé (par exempleen menant une grève de la faim)?7. Pourquoi accorder d’emblée un permis de séjourde neuf mois alors que la loi prévoit un permis provisoirede trois mois renouvelable?8. Juridiquement, est-il possible de retirer le permislorsque les raisons médicales qui l’ont justifié cessentd’exister?9.a) Dans l’affirmative, pourquoi les intéressés serontilsautorisés à travailler?b) Cette autorisation est-elle compatible avec lefondement invoqué pour l’octroi du permis deséjour, à savoir que les intéressés sont affectésd’une maladie qui constitue une réelle menacepour leur vie ou pour leur intégrité physique ouqui comporte un risque réel d’un traitement inhumainou dégradant en cas d’impossibilité de sefaire soigner adéquatement dans leur paysd’origine?DO 2007200804270 DO 2007200804270Vraag nr. 78 van de heer Filip De Man van 14 juli2008 (N.) aan de minister van Migratie- en asielbeleid:Maximale opsluitingstermijn voor illegale vreemdelingen.De Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde in HetNieuwsblad van 11 april 2008 dat honderden allochtonecriminelen die na het uitzitten van hun gevangenisstrafmoesten uitgewezen worden, de vrije natuurmochten opzoeken omdat België er niet in slaagt ze terepatriëren. Volgens de directeur-generaal ging het in2007 om 347 criminele vreemdelingen, die dus onzecontreien onveilig blijven maken.Dat is al erg, maar blijkbaar doet het probleem zichook voor inzake illegale allochtonen. In antwoord opvraag nr. 761 van 17 januari 2008 van de heer Laeremanslegt de minister van Binnenlandse Zaken uit dateen illegale vreemdeling met de naam Rachid Karbaouiin april 2007 naar Marokko werd gerepatrieerd,maar door de Marokkaanse overheid werd terugge-Question n o 78 de M. Filip De Man du 14 juillet 2008(N.) à la ministre de la Politique de migration etd’asile:Délai d’enfermement maximum pour étrangers enséjour illégal.L’Office des étrangers a déclaré dans «Het Nieuwsblad»du 11 avril 2008 que des centaines de criminelsallochtones qui devaient être expulsés après avoirpurgé leur peine d’emprisonnement, ont pu s’évanouirdans la nature parce que la Belgique n’est pas enmesure de les rapatrier. Selon le directeur général, ils’est agi en 2007 de 347 criminels étrangers qui continuentdonc à rendre nos contrées peu sûres.La situation est dangereuse en soi mais elle seproduit également pour des allochtones en séjour illégal.En réponse à la question n o 761 du 17 janvier 2008de M. Laeremans, le ministre de l’Intérieur a indiquéqu’un étranger en séjour illégal du nom de RachidKarbaoui qui avait été rapatrié au Maroc en avril 2007avait été renvoyé par les autorités marocaines parceKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7150 QRVA 52 02828 - 7 - 2008dreven aangezien betrokkene beweerde een anderenationaliteit te hebben (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2007-2008, nr. 9, blz. 922). Na zijn terugdrijvinguit Marokko werd de illegaal opgesloten in eenstrafinstelling, waar hij ter beschikking van de DienstVreemdelingenzaken weerhouden werd. En nu komthet: «Op het einde van de wettelijke termijn van vasthoudingwerd hij uit de gevangenis ontslagen met eenbevel om het grondgebied te verlaten.».Met andere woorden: wie lang genoeg tegenstribbelt,mag uiteindelijk vrijuit gaan en kan mogelijkerwijshet schriftelijk bevel zelfs naderhand gebruikenvoor zijn regularisatie ten bewijze dat hij/zij al lang inons land verblijft en er een «duurzame band» meeheeft.1. Kan u meedelen hoe lang voornoemde illegalevreemdeling in de strafinstelling werd vastgehouden?2. Bewijst dit voorval niet dat er wel degelijk eengoede reden bestaat om de maximale opsluitingstermijnvan 18 maanden — zoals toegelaten door derecente EU-richtlijn ter zake — wel degelijk toe tepassen wanneer illegalen elke medewerking weigeren?3. Blijft u (zoals herhaaldelijk stond te lezen in depers) bij het voornemen om die mogelijkheid niet toete passen?4.a) Is het trouwens niet zo dat telkenjare heel wat illegalenop die manier in de vrije natuur verdwijnen?b) Over hoeveel illegalen en afgewezen asielzoekersgaat het?qu’il affirmait posséder une autre nationalité (Questionset Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 9, p. 922).Après son éloignement du Maroc, l’intéressé a étéenfermé dans un établissement pénitentiaire où il a étéretenu et mis à la disposition de l’Office des étrangers.Enfin, à l’issue du délai légal d’enferment, il a quitté laprison avec l’ordre de quitter le territoire.En d’autres termes, celui qui oppose une résistancesuffisamment longue fait comme bon lui semble etpeut même éventuellement utiliser l’ordre de quitter leterritoire pour prouver, à l’appui de sa demande derégularisation, qu’il a effectué un séjour de longuedurée dans notre pays et qu’il entretient avec ce dernierun lien durable.1. Pouvez-vous me dire combien de tempsl’étranger en séjour illégal a été enfermé dans l’établissementpénitentiaire?2. Ce cas n’apporte-t-il pas la preuve qu’il y a debonnes raisons d’appliquer le délai d’enfermementmaximum de 18 mois — autorisé par la récente directiveeuropéenne en la matière — lorsque des illégauxrefusent toute collaboration?3. Persistez-vous (comme on a pu le lire à plusieursreprises dans la presse) à ne pas faire usage de cettepossibilité?4.a) De nombreux illégaux de disparaissent-ils pasainsi chaque année dans la nature?b) De combien d’illégaux et de demandeurs d’asiledéboutés s’agit-il?c) Gaat het om tientallen of honderden per jaar? c) S’agit-il de dizaines ou de centaines par an?Staatssecretaris voor de Coördinatievan de fraudebestrijding,toegevoegd aan de eerste minister,en staatssecretaris, toegevoegdaan de minister van JustitieSecrétaire d’État à la Coordinationde la lutte contre la fraude,adjoint au premier ministre,et secrétaire d’État, adjointau ministre de la JusticeDO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 19 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de staatssecretaris voor de Coördinatievan de fraudebestrijding, toegevoegd aande eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegdaan de minister van Justitie:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenQuestion n o 19 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État à la Coordination de lalutte contre la fraude, adjoint au premier ministre,et ministre de la Justice:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 715128 - 7 - 2008verplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?les trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Staatssecretaris, toegevoegdaan de minister van FinanciënSecrétaire d’État, adjointau ministre des FinancesDO 2007200804385 DO 2007200804385Vraag nr. 15 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli 2008(N.) aan de staatssecretaris, toegevoegd aan deminister van Financiën:Beslissing over blijvende niet-akkoorden bij de klassiekebelastingdiensten en bij de controlecentra.Blijkbaar zouden de administratieve onderrichtingennog steeds voorschrijven dat een blijvend nietakkoordtengevolge van een belastingcontrole aan debevoegde leider van de taxatiedienst moet wordenvoorgelegd en dat bij serieuze twijfelgevallen zelfs dedirecteur van het ambtsgebied om beter advies kanworden gevraagd.Wanneer de verificatie daarentegen door een controlecentrumwerd uitgevoerd, dan dient het vereisteadvies te worden uitgebracht en ondertekend door deeerstaanwezend inspecteur-dienstchef van de AfdelingV.Zowel in verband met de richtlijnen bestemd voorde klassieke belastingdiensten als voor de controlecentrarijzen de volgende algemene praktijkvragen.Question n o 15 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État, adjoint au ministre desFinances:Décision en matière de désaccords persistants. —Services des contributions classiques et centres decontrôle.Apparemment, les instructions administrativesdisposeraient toujours qu’un désaccord persistantconsécutif à un contrôle fiscal doit être soumis au dirigeantcompétent du service de taxation et que, en casde doute grave, il peut même être fait appel au directeurdu ressort pour obtenir un meilleur avis.Par contre, lorsqu’il a été procédé à la vérificationpar un centre de contrôle, l’avis exigé doit être formuléet signé par l’inspecteur principal-chef de service de laSection V.Les questions pratiques générales suivantes seposent en ce qui concerne les directives destinées tantaux services des contributions classiques qu’auxcentres de contrôle.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7152 QRVA 52 02828 - 7 - 20081.a) Zijn voornoemde interne instructies nog steedsintegraal en nationaal van kracht?1.a) Les instructions internes mentionnées ci-dessussont-elles toujours en vigueur en totalité et dansl’ensemble du pays?b) Zo neen, hoe luiden deze thans dan wel? b) Dans la négative, quelles sont-elles aujourd’hui?2.a) Kan de belastingplichtige of zijn fiscale raadgeverin een antwoord op een bericht van wijziging vanaangifte of op een kennisgeving van aanslag vanambtswege uitdrukkelijk verzoeken dat de betwistingaan de bevoegde dienstchef of aan debevoegde eerstaanwezend inspecteur-dienstchefvan de Geschillenafdeling zou worden voorgelegd?b) Zo neen, om al welke gemotiveerde redenen magde onderzoekende taxatieagent van de klassiekebelastingdiensten en de teamchef van een controlecentrumpertinent weigeren of zonder meer nalatendit advies in te winnen?3. Heeft het advies zowel uitgebracht door dedienstleiders van de klassieke belastingdiensten alsdoor de eerstaanwezend inspecteur-dienstchefs van deAfdelingen V een hiërarchisch en dwingend«administratief» karakter ten opzichte van de onderzoekendetaxatieagenten van de klassieke belastingdienstenen van de teamchefs van de controlecentra?4. Kunt u uw huidige algemene en nationaalgeldende ziens- en handelwijze meedelen in het kadervan een klantvriendelijke fiscale cultuur, alsmede vande beginselen van een behoorlijk en performantbestuur en van de recente deontologische voorschriftenen charters?2.a) Le contribuable ou son conseil fiscal peut-il, enréaction à un avis de rectification de la déclarationou à une notification de taxation d’office, demanderexplicitement que le contentieux soit soumis auchef de service compétent ou à l’inspecteur principal-chefde service de la section Contentieux?b) Dans la négative, pour quelles raisons motivéesl’agent taxateur en charge de l’examen du dossierauprès du service des contributions classiques et lechef d’équipe d’un centre de contrôle peuvent-ilsrefuser pertinemment ou s’abstenir tout simplementde recueillir cet avis?3. L’avis formulé tant par les chefs de service desservices des contributions classiques que par les inspecteursprincipaux-chefs de service des Sections Vrevêt-il un caractère «administratif» hiérarchique etcontraignant envers les agents taxateurs en charge del’examen du dossier auprès des services des contributionsclassiques et les chefs d’équipe des centres decontrôle?4. Pouvez-vous nous faire part de votre actuellepolitique stratégique et d’action générale de portéenationale, dans le cadre d’une culture fiscale conviviale,ainsi que des principes de bonne administrationet d’administration performante et des récentes prescriptionset chartes déontologiques?DO 2007200804393 DO 2007200804393Vraag nr. 16 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli 2008(N.) aan de staatssecretaris, toegevoegd aan deminister van Financiën:Achterstand bij geschillenbehandeling. — Afbouwenvan de voorraad hangende bezwaarschriften. —Voordeel van de twijfel. — Workflow geschillen.Luidens constante rechtspraak en rechtsleer moetende belastingambtenaren het principe «in dubio contrafiscum» toepassen. Dit algemeen aanvaard beginselimpliceert immers dat wanneer er twijfel bestaatnopens de juiste draagwijdte van een fiscale wettekst,dit wil zeggen wanneer de wil van de wetgever niet metzekerheid uit de tekst van de wet of uit de voorbereidendewerkzaamheden kan worden afgeleid, dat hijdan moet worden geïnterpreteerd in de zin die hetgunstigst is voor de belastingplichtige.Question n o 16 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État, adjoint au ministre desFinances:Arriéré en matière de contentieux. — Démantèlementdu stock de réclamations pendantes. — Bénéfice dudoute. — «Flux de production contentieux».Aux termes d’une jurisprudence constante et de ladoctrine, les agents du fisc sont tenus d’appliquer leprincipe «in dubio contra fiscum». Ce principe, quifait l’objet d’un consensus, implique que lorsqu’ilexiste un doute concernant la portée exacte d’un textede loi fiscal, c’est-à-dire lorsque la volonté du législateurne peut être déduite avec certitude du texte de laloi ou des travaux préparatoires, les agents du fiscdoivent l’interpréter dans le sens le plus favorable aucontribuable.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 715328 - 7 - 2008Tijdens colloquia en symposia met de fiscus en decijferberoepen is de praktische toepassing van ditbelangrijk principe blijkbaar ook al aan bod gekomen.La question de l’application pratique de ce principeimportant a apparemment déjà été abordée lors decolloques et de symposiums auxquels ont participé lefisc et les professions du chiffre.Gelet op de structurele achterstand bij de fiscalekamers van de rechtbank van eerste aanleg en het aanhoudendstijgend aantal bezwaarschriften inzakedirecte belastingen rijzen de volgende algemene vragen:Compte tenu de l’arriéré structurel dans les chambresfiscales des tribunaux de première instance et dunombre sans cesse croissant de contestations enmatière de contributions directes, les questions généralessuivantes se posent:1.a) Werden zowel de taxatie- en de geschillenambtenarenals de gewestelijke directeurs en managers algevoelig gesensibiliseerd en geresponsabiliseerdover de kordate toepassing van genoemd fiscaaladagium zoals besproken in bepaalde symposia?1.a) Aussi bien les agents taxateurs et du contentieuxque les directeurs et managers régionaux ont-ilsdéjà été suffisamment sensibilisés et responsabilisésen ce qui concerne l’application résolue de cetadage fiscal telle qu’elle a été débattue à l’occasionde certains symposiums?b) Zo ja, op welke wijze? b) Dans l’affirmative, comment?c) Zo neen, waarom nog niet? c) Dans la négative, pourquoi?2. Welke centrale en lokale hogere ambtenarenhouden er streng toezicht op dat dit beginsel over telande strikt en direct wordt toegepast zodat de voorraadhangende bezwaarschriften daardoor drastischwordt afgebouwd en dat er veel minder nieuwe rechtszakenworden uitgelokt die de rechtbanken blijvenoverstelpen?2. Quels fonctionnaires supérieurs centraux etlocaux veillent scrupuleusement à ce qu’il soit faitdans l’ensemble du pays une application stricte etdirecte de ce principe de manière à démanteler drastiquementle stock de réclamations pendantes et àréduire sensiblement le nombre de procès, ceux-ci necessant actuellement de submerger les tribunaux?3. Welke doortastende maatregelen, concreteactieplannen en duidelijke onderrichtingen werden erdoor de centrale diensten daarnaast recentelijk ooknog uitgevaardigd om nationaal veel voorkomendefiscale pijn- en knelpunten te becommentariëren, algemeneoplossingsgezinde standpunten in te nemen en inal die gevallen de werking van de administratieve filterverder zeer sterk en vooral resultaatsgericht aan temoedigen.3. Quelles mesures dynamiques, quels plansd’action concrets et quelles instructions claires ont été,en outre, édictés ou élaborés récemment par les servicescentraux de façon à faire en sorte qu’à l’échelonnational, les problèmes et sujets épineux récurrents enmatière fiscale soient commentés, que des positionsglobales soient adoptées en vue de résoudre ces difficultéset que le fonctionnement du filtre administratifsoit très fortement stimulé dans tous ces cas, en particulierdans le but d’obtenir des résultats?4. Welke specifieke, meetbare en aanwijsbare resultatenheeft de elektronische toepassing «workflowgeschillen» met betrekking tot genoemd adagium enhet analoog rechtsbeginsel «in dubio pro reo» reedseffectief teweeg gebracht (cf. ook de principes vansmart management)?4. Quels résultats spécifiques, mesurables et vérifiablesont déjà été effectivement obtenus grâce àl’application électronique «flux de production contentieux»en ce qui concerne l’adage précité et le principede droit apparenté «in dubio pro reo» (cf. égalementles principes de «smart management»)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7154 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken,belast met de Voorbereiding van hetEuropese Voorzitterschap, toegevoegdaan de minister van Buitenlandse ZakenSecrétaire d’État aux Affaires étrangères,chargé de la Préparationde la Présidence européenne,adjoint au ministre des Affaires étrangèresDO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 14 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de staatssecretaris voor BuitenlandseZaken, belast met de Voorbereiding vanhet Europese Voorzitterschap, toegevoegd aan deminister van Buitenlandse Zaken:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 14 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État aux Affaires étrangères,chargé de la Préparation de la Présidenceeuropéenne, adjoint au ministre des Affairesétrangères:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?DO 2007200804424 DO 2007200804424Vraag nr. 15 van de heer Georges Dallemagne van10 juli 2008 (Fr.) aan de staatssecretaris voor BuitenlandseZaken, belast met de Voorbereidingvan het Europese Voorzitterschap, toegevoegdaan de minister van Buitenlandse Zaken:Wereldwijde voedselschaarste. — Maatregelen opEuropees niveau.Op een colloquium over de wereldwijde voedselcrisisdat op 11 juni 2008 door Kamervoorzitter HermanQuestion n o 15 de M. Georges Dallemagne du 10 juillet2008 (Fr.) au secrétaire d’État aux Affairesétrangères, chargé de la Préparation de la Présidenceeuropéenne, adjoint au ministre des Affairesétrangères:Pénurie alimentaire mondiale. — Mesures à prendreau niveau européen.À l’occasion du colloque sur la crise alimentairemondiale organisé à la Chambre le 11 juin 2008 par leKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 715528 - 7 - 2008van Rompuy in de Kamer georganiseerd werd, formuleerdede heer Olivier De Schutter, speciaal rapporteurvan de Verenigde Naties voor het recht op voedsel, eenreeks concrete voorstellen om bij te dragen aan hetoplossen van de wereldwijde voedselcrisis. Een aantaldaarvan hebben rechtstreeks betrekking op de EU.Zo pleitte de heer Olivier De Schutter duidelijk voorde introductie van drie maatregelen door de EU:— het aanleggen van voedselvoorraden op Europeesniveau, waaruit geput zou kunnen worden in gevalvan toenemende schaarste aan basisvoedingsmiddelen;— het opgeven van de Europese doelstelling van 10%agrobrandstoffen, gelet op de impact van dezedoelstelling op de prijs van het landbouwareaal enop de graanprijzen;— het schrappen van de exportsubsidies en optermijn een globale reflectie over de landbouwsubsidies,gezien de impact die deze hebben op de afzetvan de landbouwproductie van de armste landen.président de la Chambre, monsieur Herman VanRompuy, le rapporteur spécial des Nations Unies surle droit à l’alimentation, monsieur Olivier De Schuttera fait une série de propositions concrètes pour contribuerà la résolution de la crise alimentaire mondiale.Parmi ces propositions, certaines concernent directementl’UE.M. Olivier De Schutter a plaidé clairement pour quel’Europe prenne trois mesures:— la constitution au niveau européen de stocks alimentairesqui puissent servir en cas d’aggravationde la pénurie des denrées alimentaires de bases;— l’abandon de l’objectif européen de 10% d’agrocarburants,étant donné l’impact de cet objectif surle prix des surfaces agricoles et le prix des céréales;— l’abandon des subsides à l’exportation et à termeune réflexion d’ensemble sur les subsides à laproduction agricole, étant donné l’impact qu’ilssont sur la commercialisation des productionsagricoles des pays les plus pauvres.1. Wat is uw mening over deze voorstellen? 1. Que pensez-vous de ces propositions?2. Is België van plan deze maatregelen op Europeesniveau te verdedigen?2. La Belgique compte-t-elle défendre ces mesuresau niveau européen?Staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegdaan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidSecrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à laministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueDO 2007200804325 DO 2007200804325Vraag nr. 20 van de heer Bruno Van Grootenbrullevan 3 juli 2008 (Fr.) aan de staatssecretaris voorPersonen met een handicap, toegevoegd aan deminister van Sociale Zakenen Volksgezondheid:Sociale categorieën. — Kansarmen of gehandicapten.— Afschaffing van het vrijstellingsbewijs voor hetkijkgeld in het Waals Gewest.Vroeger genoten personen die in het bezit waren vaneen vrijstellingsbewijs voor het kijkgeld in het WaalsGewest — onder wie mensen met een handicap of meteen laag inkomen — op vertoon van zo een bewijs bijde gas- en elektriciteitscommunale IGEHO een verminderingvan 50% op hun kabeltelevisieabonnement.Question n o 20 de M. Bruno Van Grootenbrulle du3 juillet 2008 (Fr.) à la secrétaire d’État auxPersonnes handicapées, adjointe à la ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Catégories sociales défavorisées ou atteintes d’unhandicap. — Suppression du titre d’exonération dela taxe télévision auprès de la Région wallonne.Auparavant, les personnes détentrices du titred’exonération de la taxe de télévision auprès de laRégion wallonne — parmi lesquelles étaient citées,entre autres, les personnes atteintes d’un handicap ouà faibles revenus — bénéficiaient d’une réduction de50% sur la télédistribution par la présentation du titred’exonération auprès de l’IGEHO.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7156 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Ingevolge het definitieve akkoord inzake de overdrachtvan de Waalse kabel dat op 28 december 2007werd gesloten, werden de televisie- en kabelactiviteitenvan de intercommunale overgedragen aan TecteoGroup; die maatschappij zal nu opereren via haarmerknaam VOO. VOO is het gemeenschappelijkemerk van het voormalige ALE-Teledis en Brutélé, datvoortaan analoge en digitale televisie, breedbandinterneten vaste telefonie in Wallonië aanbiedt.De dossiers van IGEHO werden automatisch overgedragenaan VOO, dat evenwel geen korting meertoestaat op de kabel-tv. Dat staat echter niet vermeldin de algemene verkoopsvoorwaarden, en staat haaksop de reclamecampagne van VOO, mét bijbehorendereclameslogan, waarin beloofd wordt dat er door deovername van de Waalse kabel helemaal niets zal veranderenvoor de abonnee.1. Heel wat abonees hebben al geklaagd over degebrekkige dienstverlening van de VOO-klantendienst.Die verwijst de mensen met hun grieven doornaar gemeentelijke diensten die op dat stuk nietbevoegd zijn. De algemene indruk is ontstaan datVOO zich met zijn belofte dat er helemaal niets zouveranderen, aan misleidende reclame bezondigt, ookal heeft VOO dankzij de liberalisering van de sector deactiviteiten van IGEHO kunnen overnemen. Zal u detop van voornoemde maatschappij daar eerdaags overaanspreken, opdat deze zijn beloften zou nakomen?2. Hoewel sommige gemeenten zich er voor het jaar2008 toe hebben verbonden de helft van het bedrag vanhet kabeltelevisieabonnement voor gehandicapten ofmensen met een laag inkomen die op hun grondgebieddomicilie hebben, voor hun rekening te nemen, is datgeenszins een algemeen initiatief, want voor heel watandere gemeenten biedt de begroting nu al geen ruimtemeer voor bijkomende uitgaven.Zal de federale overheid bepaalde financiële maatregelentreffen om de mensen die die vrijstelling nietlanger zouden genieten, niet in de kou te laten staan?Suite à l’accord définitif sur la cession du câblewallon intervenu le 28 décembre 2007, les activités detélévision et câble de l’intercommunale ont été cédées àTecteo Group au travers de sa marque «VOO». Pourrappel, VOO est la marque commune à l’ex-ALE Telediset Brutele, qui commercialise désormais la télévisionanalogique et numérique, l’internet à haut débit etla téléphonie fixe en Wallonie.Les dossiers de l’IGEHO ont automatiquement ététransférés à la société VOO qui n’octroie plus deréduction sur la télédistribution. Or, ceci n’est pasprévu dans leurs conditions générales de vente ets’inscrit en faux par rapport à leur campagne publicitaireannonçant que le changement de sociétén’entraînerait aucun changement comme le mentionneleur slogan: «Rien ne change, que du contraire, ...».1. Alors que plusieurs abonnés se sont plaints de ladéficience du service clientèle de la société VOO,laquelle renvoie leurs doléances vers des servicescommunaux non compétentes en la matière et que lesentiment général tend à penser que nous sommesconfrontés à une réelle publicité mensongère lorsqueVOO déclare que, même si la libéralisation du secteurlui a permis d’englober les activités de l’IGEHO,«Rien ne change, que du contraire, ...», envisagezvousprochainement interpeller les instances dirigeantesde ladite société afin que celles-ci se plient auxengagements qui sont les siens?2. Si certaines communes se sont engagées, pourcette année 2008, à continuer à prendre en charge lamoitié du montant de l’abonnement à la télédistributiondes personnes handicapées ou à faibles revenusdomiciliées sur leur territoire, il n’en va pas d’uneinitiative générale car bon nombre d’autres communessont déjà fortement sollicitées budgétairement.Le Fédéral envisage-t-il de prendre certaines dispositionsfinancières pour accompagner les personnes nebénéficiant plus de ce titre d’exonération?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 21 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbeve-Question n o 21 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 715728 - 7 - 2008ling zou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?règle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de ministervan Maatschappelijke Integratie,Pensioenen en Grote StedenSecrétaire d’État à la Luttecontre la pauvreté, adjointà la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes VillesDO 2007200804325 DO 2007200804325Vraag nr. 22 van de heer Bruno Van Grootenbrullevan 3 juli 2008 (Fr.) aan de staatssecretaris voorArmoedebestrijding, toegevoegd aan de ministervan Maatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Sociale categorieën. — Kansarmen of gehandicapten.— Afschaffing van het vrijstellingsbewijs voor hetkijkgeld in het Waals Gewest.Vroeger genoten personen die in het bezit waren vaneen vrijstellingsbewijs voor het kijkgeld in het WaalsGewest — onder wie mensen met een handicap of meteen laag inkomen — op vertoon van zo een bewijs bijde gas- en elektriciteitscommunale IGEHO een verminderingvan 50% op hun kabeltelevisieabonnement.Ingevolge het definitieve akkoord inzake de overdrachtvan de Waalse kabel dat op 28 december 2007werd gesloten, werden de televisie- en kabelactiviteitenvan de intercommunale overgedragen aan TecteoGroup; die maatschappij zal nu opereren via haarmerknaam VOO. VOO is het gemeenschappelijkeQuestion n o 22 de M. Bruno Van Grootenbrulle du3 juillet 2008 (Fr.) au secrétaire d’État à la Luttecontre la pauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandesvilles:Catégories sociales défavorisées ou atteintes d’unhandicap. — Suppression du titre d’exonération dela taxe télévision auprès de la Région wallonne.Auparavant, les personnes détentrices du titred’exonération de la taxe de télévision auprès de larégion wallonne — parmi lesquelles étaient citées,entre autres, les personnes atteintes d’un handicap ouà faibles revenus — bénéficiaient d’une réduction de50% sur la télédistribution par la présentation du titred’exonération auprès de l’IGEHO.Suite à l’accord définitif sur la cession du câblewallon intervenu le 28 décembre 2007, les activités detélévision et câble de l’intercommunale ont été cédées àTecteo Group au travers de sa marque «VOO». Pourrappel, VOO est la marque commune à l’ex-ALE Telediset Brutele, qui commercialise désormais la télévi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7158 QRVA 52 02828 - 7 - 2008merk van het voormalige ALE-Teledis en Brutélé, datvoortaan analoge en digitale televisie, breedbandinterneten vaste telefonie in Wallonië aanbiedt.De dossiers van IGEHO werden automatisch overgedragenaan VOO, dat evenwel geen korting meertoestaat op de kabel-tv. Dat staat echter niet vermeldin de algemene verkoopsvoorwaarden, en staat haaksop de reclamecampagne van VOO, mét bijbehorendereclameslogan, waarin beloofd wordt dat er door deovername van de Waalse kabel helemaal niets zal veranderenvoor de abonnee.1. Heel wat abonees hebben al geklaagd over degebrekkige dienstverlening van de VOO-klantendienst.Die verwijst de mensen met hun grieven doornaar gemeentelijke diensten die op dat stuk nietbevoegd zijn. De algemene indruk is ontstaan datVOO zich met zijn belofte dat er helemaal niets zouveranderen, aan misleidende reclame bezondigt, ookal heeft VOO dankzij de liberalisering van de sector deactiviteiten van IGEHO kunnen overnemen. Zal u detop van voornoemde maatschappij daar eerdaags overaanspreken, opdat deze zijn beloften zou nakomen?2. Hoewel sommige gemeenten zich er voor het jaar2008 toe hebben verbonden de helft van het bedrag vanhet kabeltelevisieabonnement voor gehandicapten ofmensen met een laag inkomen die op hun grondgebieddomicilie hebben, voor hun rekening te nemen, is datgeenszins een algemeen initiatief, want voor heel watandere gemeenten biedt de begroting nu al geen ruimtemeer voor bijkomende uitgaven.Zal de federale overheid bepaalde financiële maatregelentreffen om de mensen die die vrijstelling nietlanger zouden genieten, niet in de kou te laten staan?sion analogique et numérique, l’internet à haut débit etla téléphonie fixe en Wallonie.Les dossiers de l’IGEHO ont automatiquement ététransférés à la société VOO qui n’octroie plus deréduction sur la télédistribution. Or, ceci n’est pasprévu dans leurs conditions générales de vente ets’inscrit en faux par rapport à leur campagne publicitaireannonçant que le changement de sociétén’entraînerait aucun changement comme le mentionneleur slogan: «Rien ne change, que du contraite, ...».1. Alors que plusieurs abonnés se sont plaints de ladéficience du service clientèle de la société VOO,laquelle renvoie leurs doléances vers des servicescommunaux non compétentes en la matière et que lesentiment général tend à penser que nous sommesconfrontés à une réelle publicité mensongère lorsqueVOO déclare que, même si la libéralisation du secteurlui a permis d’englober les activités de l’IGEHO,«Rien ne change, que du contraire, ...», envisagezvousprochainement interpeller les instances dirigeantesde ladite société afin que celles-ci se plient auxengagements qui sont les siens?2. Si certaines communes se sont engagées, pourcette année 2008, à continuer à prendre en charge lamoitié du montant de l’abonnement à la télédistributiondes personnes handicapées ou à faibles revenusdomiciliées sur leur territoire, il n’en va pas d’uneinitiative générale car bon nombre d’autres communessont déjà fortement sollicitées budgétairement.Le Fédéral envisage-t-il de prendre certaines dispositionsfinancières pour accompagner les personnes nebénéficiant plus de ce titre d’exonération?DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 23 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de minister-Question n o 23 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes:Utilisation du train pour un trajet de moins de 300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 715928 - 7 - 2008raad bestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.être accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 716128 - 7 - 2008III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersen antwoorden van de ministers.III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentantset réponses données par les ministres.Eerste ministerPremier ministreDO 2007200804346 DO 2007200804346Vraag nr. 36 van de heer Francis Van den Eynde van3 juli 2008 (N.) aan de eerste minister:Olympische Spelen in China. — Aanwezigheid eersteminister.Naar verluidt zou de eerste minister ten persoonlijkentitel de tweede week van de Olympische Spelen inPeking bijwonen. Zullen de kosten hiervoor gedragenworden door de regering?Antwoord van de eerste minister van 6 augustus2008, op de vraag nr. 36 van de heer Francis Van denEynde van 3 juli 2008 (N.):Op uitnodiging van het Belgisch Olympisch enInterfederaal Comité verblijft de eerste minister van 16tot 26 augustus 2008 in Beijing. Hij zal daar namensons land in het bijzonder de slotplechtigheden van deOlympische Spelen bijwonen.Daarnaast is aan de eerste minister gevraagd ook indeze hoedanigheid enkele contacten te hebben met verantwoordelijkenvan Belgische bedrijven die in Chinagevestigd zijn. Hij zal tijdens zijn bezoek ook bij deverantwoordelijken van de FIFA op 22 augustus 2008de kandidatuur van België voor de organisatie van deWereldbeker Voetbal in 2018 bepleiten.De kosten voor de vliegreis en de hotelkamer waarde eerste minister verblijft, worden aangerekend op dewerkingskosten van de beleidsorganen van de eersteminister.De toegang tot de Olympische accommodatieswordt verzekerd door het Internationaal OlympischComité.De persoonlijke uitgaven die de eerste ministertijdens zijn verblijf in China doet, zullen door hemworden betaald.Question n o 36 de M. Francis Van den Eynde du 3 juillet2008 (N.) au premier ministre:Jeux olympiques en Chine. — Présence du premierministre.Il semblerait que le premier ministre projetted’assister à titre personnel aux Jeux olympiques ladeuxième semaine. Les coûts de ce séjour seront-ils àcharge du gouvernement?Réponse du premier ministre du 6 août 2008, à laquestion n o 36 de M. Francis Van den Eynde du 3 juillet2008 (N.):À l’invitation du Comité Olympique et Interfédéralbelge, le premier ministre séjournera à Beijing du 16 au26 août 2008. Il assistera plus particulièrement auxcérémonies de clôture des Jeux olympiques au nom denotre pays.Il a par ailleurs été demandé au premier ministre derencontrer, en cette qualité, certains responsables d’entreprisesbelges établies en Chine. Lors de sa visite, ildéfendra également auprès des responsables de laFIFA, le 22 août 2008, la candidature de la Belgiquepour l’organisation de la Coupe du Monde de Footballen 2018.Les frais d’avion et de séjour à l’hôtel seront imputéssur les frais de fonctionnement des organes stratégiquesdu premier ministre.L’accès aux installations olympiques sera assuré parle Comité International Olympique.Les dépenses personnelles effectuées par le premierministre lors de son séjour en Chine seront à sa charge.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7162 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804457 DO 2007200804457Vraag nr. 37 van de heer Xavier Baeselen van 14 juli2008 (Fr.) aan de eerste minister:Portaalsite van de Belgische overheidsdiensten. —Foutieve informatie.Op de portaalsite van de Belgische overheidsdienstenstaat er foute informatie over de provincies. Zoheeft men het over de «bestendige deputatie», terwijlde uitvoerende macht in het Waals Gewest thans doorde «provinciecolleges» wordt uitgeoefend. Nog eenvoorbeeld: volgens de site zouden de provinciegouverneursbenoemd worden door de Koning, terwijl datin werkelijkheid door de gewestregeringen gebeurt.1. Werd de informatie op die sites opgesteld of goedbevonden door specialisten in publiek recht?2. Zal u maatregelen treffen om ervoor te zorgendat de aangeboden informatie betrouwbaarder wordt?Antwoord van de eerste minister van 6 augustus2008, op de vraag nr. 37 van de heer Xavier Baeselenvan 14 juli 2008 (Fr.):1. De informatie over België, die verspreid wordtvia de nieuwe versie van de portaalsitewww.belgium.be, werd gecontroleerd bij de uitwerkingervan. Deze teksten konden evenwel nog nietvolledig worden bijgewerkt tegen de opening van denieuwe portaalsite, omdat de inspanningen vooralgericht waren op de 10 hoofdthema’s die inspelen opde praktische noden van de burger. Het gaat dus omoude teksten waarvan sommige op ongelukkige wijzeop de nieuwe website zijn terechtgekomen. Degemelde fout werd onmiddellijk rechtgezet.2. Na de opening van de website werd een werkgroepopgericht om het volledige gedeelte over Belgiëgrondig bij te werken en te verbeteren.Question n o 37 de M. Xavier Baeselen du 14 juillet2008 (Fr.) au premier ministre:Portail Internet des services publics belges. — Informationserronées.Le portail Internet des services publics belgesprésente des informations erronées concernant lesprovinces. Ainsi, on parle de «députation permanente»alors qu’en Région wallonne ce sont désormaisdes «collèges provinciaux» qui assument le pouvoirexécutif; autre exemple, les gouverneurs de provinceseraient nommés par le Roi alors qu’ils le sont par lesgouvernements régionaux.1. Les informations disponibles ont-elles étéétablies ou validées par des spécialistes en droitpublic?2. Entendez-vous prendre des dispositions afind’accroitre la fiabilité des informations disponibles?Réponse du premier ministre du 6 août 2008, à laquestion n o 37 de M. Xavier Baeselen du 14 juillet2008 (Fr.):1. Les informations sur la Belgique diffusées sur leportail www.belgium.be nouvelle version ont étécontrôlées lors de leur rédaction. Toutefois, la mise àjour de ces textes n’a pas pu être faite entièrement pourle lancement du nouveau portail, les efforts ayant étéconcentrès sur les 10 thématiques principales liées auxbesoins pratiques des citoyens. Il s’agit donc de textesanciens qui ont, pour certains, été malencontreusementimportés dans le nouveau site. L’erreur signaléea été immédiatement corrigée.2. Un groupe de travail a été mis sur pied après lelancement pour mettre à jour et améliorer de façonsignificative toute la partie concernant la Belgique.DO 2007200804559 DO 2007200804559Vraag nr. 38 van de heer Francis Van den Eynde van25 juli 2008 (N.) aan de eerste minister:Olympische Spelen. — Aanwezigheid van de eersteminister als privépersoon.We mochten onlangs vernemen dat de eerste ministerals privépersoon op de Olympische Spelen aanwezigzal zijn.Mag er aangenomen worden dat de kosten voor reisen verblijf in die omstandigheden niet door de Staatzullen gedragen worden?Question n o 38 de M. Francis Van den Eynde du25 juillet 2008 (N.) au premier ministre:Jeux olympiques. — Présence du premier ministre àtitre personnel.Nous avons appris récemment que le premier ministreassistera aux Jeux olympiques à titre personnel.Peut-on présumer que, dans ces conditions, les fraisde voyage et de séjour ne seront pas supportés parl’État?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 716328 - 7 - 2008Antwoord van de eerste minister van 6 augustus2008, op de vraag nr. 38 van de heer Francis Van denEynde van 25 juli 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op devraag nr. 36 die hij me op 3 juli 2008 heeft gesteld.(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 28,blz. 7161.)Réponse du premier ministre du 6 août 2008, à laquestion n o 38 de M. Francis Van den Eynde du25 juillet 2008 (N.):Je renvoie l’honorable membre à ma réponse à laquestion n o 36 qu’il m’a posée le 3 juillet 2008. (Questionset Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 28,p. 7161.)Vice-eersteministeren minister van Financiënen Institutionele HervormingenVice-premier ministreet ministre des Financeset des Réformes institutionnellesDO 2007200802804 DO 2007200802804Vraag nr. 51 van de heer Wouter De Vriendt van17 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Mekong River Commission.In november 2007 uitten 201 organisaties en individuen,waaronder meer dan 120 van hen uit de Mekonglanden zelf, hun ongerustheid over de goedkeuring vande regeringen van Laos, Camodja en Thailand aanChinese, Maleise en Thaise ondernemingen om dehaalbaarheid te bestuderen van de bouw van zes grotedamprojecten in de Mekong rivier.De organisaties en individuen veroordelen tevensook het gebrek aan initiatieven van de «Mekong RiverCommission» om het Mekong Akkoord van 1995 nate leven. Conform artikel 7 van het akkoord is deCommissie verplicht om alle inspanningen te ondernemenmet het oog op het vermijden of minimaliserenvan schadelijke effecten op het leefmilieu tijdens deindustriële ontwikkeling van de Mekong River.De noodzaak van een actieve rol van de «MekongRiver Commission» in de verschillende processen isgroot. In 2004 beschouwde de Commissie de bouwvan dammen in de rivier als «de grootste bedreigingvoor de toekomst van de vissen in de rivier en voor devisbouw». Maar de Commissie blijft echter stil als hetgaat om het aanmanen van staten om de nodige voorzorgsmaatregelenen sturende maatregelen te nemen.De «Mekong River Commission» ontving vanBelgië in 2007 ongeveer 1,3 miljoen dollar aan financiëlesteun. Bij de toekenning van dergelijke sommenzou België toch over de mogelijkheid moeten beschik-Question n o 51 de M. Wouter De Vriendt du 17 avril2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Commission du Mékong.En novembre 2007, 201 personnes et organisations,parmi lesquelles plus de 120 provenant des pays traverséspar le Mékong, ont exprimé leur inquiétude quantà l’agrément octroyé par les gouvernements du Laos,du Cambodge et de Thaïlande à des entreprises chinoises,malaises et thaïlandaises en vue de la réalisationd’études de faisabilité relatives à la construction de sixgrands projets de barrages sur le fleuve Mékong.Ces personnes et organisations condamnent égalementle manque d’initiative dont fait preuve laCommission du Mékong pour se conformer à l’accordde 1995 sur le Mékong. Conformément à l’article 7 decet accord, la Commission est tenue de mettre tout enœuvre pour éviter ou réduire à un minimum lesnuisances environnementales engendrées par le développementindustriel du fleuve.Il est indispensable que la Commission du Mékongjoue un rôle actif dans les différents processus relatifs àcette matière. Alors même qu’en 2004, la Commissiona considéré la construction de barrages sur le fleuvecomme «la plus grande menace pour l’avenir desressources halieutiques du fleuve ainsi que pour lesecteur de la pêche», ce même organe reste muetlorsqu’il s’agit de sommer les États à prendre les mesuresdirectrices et de précaution qui s’imposent.En 2007, la «Mekong River Commission» a reçu dela Belgique une aide financière de l’ordre de 1,3 millionsde dollars. Le don d’une somme de cette ampleurpar la Belgique devrait constituer un levier pourKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7164 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ken om de «Mekong River Commission» aan temanen om het Mekong Akkoord van 1995 na te leven.1. Welke financiële steun gaf België in 2007 aan de«Mekong River Commission»?2. Kan u de houding, reden en intenties van Belgiëuitleggen in haar ondersteuning van de «MekongRiver Commission»?3. Bent u op de hoogte van de brief van 201 organisatiesen individuen aan de «Mekong River Commission»?4. Gaat u akkoord met hun oproep aan de«Mekong River Commission» dat de Commissie professioneleen technische ondersteuning zou moetenverlenen en toezicht houden op de ontwikkeling vanindustriële projecten in de Mekong Rivier en in denabijheid ervan?Dit heeft onder meer ook betrekking tot de vraagnaar een open en participatief overleg met alle stakeholders.5. Gaat u akkoord met de verklaring van Zwedendat de Commissie een meer proactieve rol moet opnemen?6.a) Welke maatregelen hebt u genomen om de betrokkenheidvan Belgische ondernemingen nauwlettendop te volgen bij de industriële projectie in deMekong Regio?b) Hoeveel Belgische ondernemingen zijn er betrokkenbij de projecten?7.a) Hebt u reeds met de «Mekong River Commission»overlegd over haar verplichtingen die zijningeschreven in het Mekong Akkoord van 1995,uitsluitend een proactieve rol in het monitoren vande effecten van damprojecten, en een communicatiemet ngo’s?sommer la Commission du Mékong de respecterl’accord de 1995.1. Quelle aide financière la Belgique a-t-elle octroyéeà la «Mekong River Commission» en 2007?2. Pouvez-vous détailler la position et les intentionsde la Belgique ainsi que les raisons pour lesquellesnotre pays a apporté son appui à la Commission duMékong?3. Avez-vous connaissance de la lettre adressée par201 personnes et organisations à la Commission duMékong?4. Souscrivez-vous à leur appel lancé à la Commissiondu Mékong pour inviter cette dernière à apporterson soutien professionnel et technique et à exercer unefonction de surveillance dans le cadre du développementde projets industriels sur le Mékong et auxabords du fleuve?Cette question porte également sur la demande enfaveur d’une concertation ouverte et participative avectoutes les parties impliquées.5. Souscrivez-vous à l’avis de la Suède, qui a déclaréque la Commission devait jouer un rôle davantageproactif?6.a) Quelles mesures avez-vous prises en vue de surveillerattentivement l’implication d’entreprises belgesdans les projets industriels relatifs à la Région duMékong?b) Combien d’entreprises belges sont impliquées dansces projets?7.a) Avez-vous déjà évoqué avec la Commission duMékong les obligations imposées à cette dernièrepar l’accord du Mékong de 1995, incluant notammentun rôle proactif au niveau du contrôle deseffets induits par les projets de barrages et unecommunication satisfaisante avec les ONG?b) Indien niet, overweegt u dit? b) Dans la négative, envisagez-vous d’entreprendre detelles démarches?c) Welke andere maatregelen kan u nemen om de«Mekong River Commission» aan te manen zijnverplichtingen na te komen?8.a) Overweegt u de financiële ondersteuning vanBelgië aan de «Mekong River Commission» tebeoordelen en te herzien op basis van haar houdingten opzichte van de internationale vraag naareen proactieve rol in de opvolging van damprojectenin de Mekong Rivier?c) Quelles autres mesures pouvez-vous prendre poursommer la Commission du Mékong de respecterses engagements?8.a) Envisagez-vous d’évaluer et de reconsidérer lesoutien financier octroyé par la Belgique à laCommission du Mékong sur la base de son attitudeface à l’appel de la communauté internationalel’invitant à jouer un rôle proactif dans le cadredu suivi des projets de barrages sur le Mékong?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 716528 - 7 - 2008b) Indien niet, overweegt u acties van de «MekongRiver Commission» nauwlettend in het oog tehouden en bij te sturen waar nodig?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van11 augustus 2008, op de vraag nr. 51 van de heerWouter De Vriendt van 17 april 2008 (N.):Ik heb de eer aan het geachte lid mee te delen dat hetvoorwerp van zijn vraag onder de bevoegdheid vanmijn collega de minister van Ontwikkelingssamenwerkingvalt. (Vraag nr. 37 van 18 augustus 2008.)b) Dans la négative, envisagez-vous de surveillerétroitement les actions entreprises par la Commissiondu Mékong et de réorienter ces dernièreslorsque pareille intervention paraît nécessaire?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 11 août2008, à la question n o 51 de M. Wouter De Vriendt du17 avril 2008 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre quel’objet de sa question relève de la compétence du ministrede la Coopération au développement. (Questionn o 37 du 18 août 2008.)DO 2007200802812 DO 2007200802812Vraag nr. 54 van de heer Jan Mortelmans van 17 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Kabinetten. — Wagenpark.Het aantreden van een nieuwe regering betekentgewoonlijk ook een aanpassing van het wagenpark.1. Over hoeveel voertuigen beschikt het kabinet enwie maakt ervan gebruik?Question n o 54 de M. Jan Mortelmans du 17 avril2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Cabinets ministériels. — Parc automobile.Traditionnellement, l’entrée en fonction d’unnouveau gouvernement entraîne également des changementsau niveau du parc automobile des cabinets.1. De combien de véhicules dispose votre cabinet etqui les utilise?2. Werden er voertuigen overgenomen? 2. Des véhicules ont-ils été repris?3. Wat is telkens het bouwjaar, het type, de cilinderinhouden de aanschafwaarden en -wijze?3. Pouvez-vous m’indiquer, pour chaque véhicule,l’année de construction, le type, la cylindrée ainsi quele prix et les modalités d’acquisition?4. Aan welke emissienorm voldoen de voertuigen? 4. À quelle norme d’émission ces véhicules satisfont-ils?5.a) Zijn de voertuigen uitgerust met ISA (intelligentesnelheidsbegrenzing)?5.a) Sont-ils munis du système ISA (intelligent speedadaptation) ?b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi?6. Welk voertuig gebruikt u hoofdzakelijk? 6. Quel véhicule utilisez-vous principalement?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 54 van de heer JanMortelmans van 17 april 2008 (N.):In antwoord op de vraag van het geachte lid heb ikde eer hem volgende elementen ter kennis te brengen.1 en 2. Het wagenpark van het Kabinet bestaatvandaag uit 8 voertuigen. Deze voertuigen wordenvoor de minister, de Kabinetsdirecteurs, de Kabinetsecretaris,de Persattaché en/of de boden in voorkomendgeval bestemd. Het gaat om voertuigen die overeenkomstigeen lange termijn verhuur wordengehuurd.Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 54 de M. Jan Mortelmans du17 avril 2008 (N.):En réponse à la question de l’honorable membre,j’ai l’honneur de porter à sa connaissance les élémentssuivants.1 et 2. Le parc automobile du cabinet comporte à cejour 8 véhicules. Ces véhicules sont affectés au ministre,aux Directeurs de Cabinet, au Secrétaire de Cabinet,à l’Attaché de Presse et ou aux huissiers le caséchéant. Il s’agit de véhicule loués selon la formule dela location à long terme.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7166 QRVA 52 02828 - 7 - 20083. Het gaat om berlines of breaks die maximum2 jaar oud zijn, met een cilinderinhoud van 1 497 tot3 498 cc en van type A, B, C of F naar de normen vande Kanselarij.4. Alle voertuigen voldoen aan de norm Euro 4.Vijf op 8 voertuigen zijn met roetfilters uitgerust. Eénvan deze voertuigen is een Toyota Prius dat minderdan 105 g CO 2per km uitstoot.5. De voertuigen zijn nog niet met het ISA Systeemuitgerust. Toch wordt het plaatsen van dit systeemonderzocht.6. Het voertuig dat ik prioritair gebruik is het functievoertuigdat mij door het Kabinet ter beschikkingwordt gesteld, met name een Mercedes S-Klasse.3. Il s’agit de berlines ou break ayant maximum2 ans, de cylindrée allant de 1 497 à 3 498 cc, et de typeA, B, C ou F selon les normes de la Chancellerie.4. Tous les véhicules répondent à la norme Euro 4.Cinq des 8 véhicules sont équipés de filtres à particules.Un des véhicules est de type Toyota Prius dont letaux d’émissions est inférieur à 105gr de CO 2/km.5. Les véhicules ne sont pas encore équipés desystème ISA. L’installation de ce système est néanmoinsà l’étude.6. Le véhicule que j’utilise prioritairement est levéhicule de fonction mis à ma disposition par le Cabinet,à savoir une Mercedes Classe S.DO 2007200803113 DO 2007200803113Vraag nr. 81 van de heer Dirk Van der Maelen van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Gebouw van Financiën in Tienen. — Slechte staat.Question n o 81 de M. Dirk Van der Maelen du28 avril 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Bâtiment des Finances de Tirlemont. — Délabrement.Het gebouw van Financiën in Tienen is al jaren een Depuis des années, le bâtiment des Finances dedoorn in het oog van velen. Het dak lekt als een zeef, Tirlemont est un sujet d’exaspération pour de nombreusespersonnes. Le toit fuit de toutes parts etvelen hebben hun bureau zodanig gezet dat hij niet natwordt bij regenweer.nombreux sont ceux qui ont dû agencer leur bureau demanière à ce qu’il ne soit pas mouillé par tempspluvieux.1. Zijn er herstellingswerken gepland? 1. Des travaux de réfection sont-ils prévus?2. Zo ja, voor wanneer zijn die gepland? 2. Dans l’affirmative, pour quand sont-ils programmés?3. Zo neen, waarom niet? 3. Dans la négative, pourquoi?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van4 augustus 2008, op de vraag nr. 81 van de heer DirkVan der Maelen van 28 april 2008 (N.):Naar aanleiding van zijn vermelde vraag kan ik hetgeachte lid het volgend antwoord verstrekken.1 tot 3. Het gebouw werd vorig jaar in het kader vaneen valoriseringsoperatie van de staatsgoederen(FEDIMMO) verkocht. Bij het afsluiten van het huurcontractwerden een aantal uit te voeren werken voorzien.Deze werken werden opgedeeld in dringendewerken (637 655 euro) en werken die binnen de 3 jaardienen uitgevoerd te worden (347 187 euro).Men is met de uitvoering van de dringende werkengestart op 10 april 2008. Het einde van de meest dringendewerken (dak en vervanging stookplaats) is voorzienrond 11 juli 2008.Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 4 août2008, à la question n o 81 de M. Dirk Van der Maelendu 28 avril 2008 (N.):Suite à sa question susmentionnée, j’ai l’honneur defournir à l’honorable membre la réponse suivante.1 à 3. Le bâtiment a été vendu l’année dernière dansle cadre d’une opération de valorisation des biens del’État (FEDIMMO). Lors de la conclusion du contratde bail, un certain nombre de travaux à exécuteravaient été prévus. Ces travaux ont été répartis entravaux urgents (637 655 euros) et travaux qui doiventêtre exécutés dans les 3 ans (347 187 euros).L’exécution des travaux urgents a débuté le 10 avril2008. La fin des travaux les plus urgents (toit etremplacement chaufferie) est prévue autour du 11 juillet2008.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 716728 - 7 - 2008Alle geplande werken zouden tegen midden volgendjaar moeten beëindigd zijn.Tous les travaux prévus devraient être achevés versle milieu de l’année prochaine.DO 2007200803299 DO 2007200803299Vraag nr. 98 van mevrouw Ingrid Claes van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Onderlinge samenwerking tussen FOD Economie enFOD Financiën. — Handelaars. — Verbod op betalingin contanten.Artikel 10ter van de wet van 11 januari 1993 totvoorkoming van het gebruik van het financiële stelselvoor het witwassen van geld en de financiering vanterrorisme, ingevoegd bij artikel 19 van de wet van12 januari 2004, bepaalt dat de prijs van de verkoopdoor een handelaar van een goed ter waarde van15 000 euro of meer niet in contanten mag worden vereffend.1. In welke mate hebben alle btw-, belasting-,douane- en accijnsambtenaren een directe schriftelijkemeldingsplicht aan de bevoegde diensten van de AlgemeneDirectie Controle en Bemiddeling van de FederaleOverheidsdienst Economie?2. Werden hieromtrent algemene en officiëlesamenwerkingsprotocollen uitgewerkt?3. Op welke wijze en aan welke lokale en/of centralediensten Economie en Financiën moeten de in dekasdagboeken en in de dagontvangstenboeken vanhandelaars en van rechtspersonen (al dan niet btwplichtigen)vastgestelde onregelmatigheden en strafbareovertredingen eventueel rechtsgeldig al dan nietlangs hiërarchische weg worden uitgewisseld zonderdat er sprake is van machtsafwending?4. Hoe dient het begrip «handelaar» in dit verbandte worden gedefinieerd of omschreven en welke(rechts)personen moeten er allemaal onder wordengecatalogeerd?5. Werden dienaangaande nationaal geldende en/ofgemeenschappelijke instructies of circulaires uitgevaardigdten behoeve van alle bevoegde opsporings-,taxatie- en geschillenambtenaren van de beide betrokkenFOD’s?6. Zal voor de eventuele mededeling een specifiekadministratief drukwerk worden ontworpen of zal deuitwisseling zonder meer meteen rechtstreeks telkenslangs elektronische weg kunnen gebeuren?7. Welke economische en fiscale straf- en administratievesancties kunnen er worden getroffen?Question n o 98 de M me Ingrid Claes du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Collaboration entre le SPF Économie et le SPF Finances.— Commerçants. — Interdiction des paiementsen espèces.L’article 10ter de la loi du 11 janvier 1993 relative àla prévention de l’utilisation du système financier auxfins du blanchiment de capitaux et du financement duterrorisme, inséré par l’article 19 de la loi du 12 janvier2004, dispose que le prix de la vente par un commerçantd’un article dont la valeur atteint ou excède15 000 euros ne peut être acquitté en espèces.1. Les fonctionnaires de la TVA, des contributionset des douanes et accises sont-ils tenus par un devoir denotification écrite vis-à-vis des services compétents ausein de la Direction générale Contrôle et Médiation duSPF Économie?2. A-t-on élaboré des protocoles de collaborationgénéraux et officiels à cet effet?3. Comment et à quels services locaux et/oucentraux de l’Économie et des Finances convient-iléventuellement de communiquer valablement, par lavoie hiérarchique ou non, les irrégularités et infractionspénales constatées dans les journaux de caisse etjournaux des recettes de commerçants et de personnesmorales (assujetties ou non à la TVA) sans qu’il soitquestion de détournement de pouvoir?4. Comment définir ou décrire la notion de«Commerçant» dans ce contexte et quelles personnes(morales) font partie de cette catégorie?5. A-t-on élaboré des instructions ou circulairescommunes et/ou applicables à l’échelon national en lamatière à l’intention de tous les fonctionnaires de larecherche, de la taxation et du contentieux compétentsau sein des deux SPF concernés?6. Va-t-on concevoir un formulaire administratifspécifique pour ces éventuelles notifications oupourra-t-on échanger ces informations directement parla voie électronique?7. Quelles sanctions pénales et administrativespeut-on infliger aux contrevenants, tant sur le planéconomique que fiscal?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7168 QRVA 52 02828 - 7 - 20088. Kunt u punt per punt uw handelwijze en voorschriftenmeedelen niet alleen in het licht vangenoemde «witwaswet», de samenwerkingsprotocollen,de bepalingen inzake het beroepsgeheim, maartevens in het licht van de bepalingen van de artikelen327, 335 en 336 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992, artikel 93quaterdecies van hetBtw-wetboek en de wettelijke en reglementaire bepalingeninzake douane en accijnzen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 98 van mevrouwIngrid Claes van 29 april 2008 (N.):1. De fiscale ambtenaren hebben geen meldingsplichtaan de dienst algemene directie Controle enBemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie,KMO, Middenstand en Energie wat de toepassingvan de wet van 11 januari 1993 tot voorkomingvan het gebruik van het financiële stelsel voor hetwitwassen van geld en de financiering van terrorismebetreft.2. De administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteitheeft een verzoek tot samenwerkingontvangen om eventuele inbreuken op artikel 10tervan de voormelde wet (verbod tot betaling in contantenvan een goed ter waarde van 15 000,00 euro ofmeer) mede te delen. Dit verzoek is momenteel nog inonderzoek.8. Pouvez-vous me faire part, point par point, devos méthodes et des instructions afférentes à la lumièrenon seulement de la loi anti-blanchiment précitée, desprotocoles de collaboration et des dispositions relativesau secret professionnel, mais également des dispositionsdes articles 327, 335 et 336 du Code des impôtssur les revenus 1992, de l’article 93quaterdecies duCode de la TVA et des dispositions légales et réglementairesen matière de douanes et accises?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 98 de M me Ingrid Claes du29 avril 2008 (N.):1. Les fonctionnaires fiscaux n’ont aucune obligationde communication au service direction Généraledu Contrôle et de la Médiation du Service public fédéralÉconomie, PME, Classes moyennes et Énergie ence qui concerne l’application de la loi du 11 janvier1993 relative à la prévention de l’utilisation du systèmefinancier aux fins du blanchiment de capitaux et dufinancement du terrorisme.2. L’Administration de la fiscalité des entreprises etdes revenus a reçu une demande de collaborationvisant à signaler les éventuelles infractions à l’article10ter de la loi précitée (interdiction de payer enespèces un article d’une valeur égale ou supérieure à15 000,00 euros). Cette demande est actuellementencore à l’examen.DO 2007200803310 DO 2007200803310Vraag nr. 109 van mevrouw Ingrid Claes van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Horen en ondervragen van derden. — Fiscaal getuigenverhoor.— Deontologie en beroepsgeheim.Ter gelegenheid van grondige en gezamenlijke onderzoekenvan vennootschapsdossiers worden door debelasting- en btw-ambtenaren, al dan niet behorendetot niveau A, soms ook mondelinge onderzoeken enondervragingen bij derden ingesteld.Uit de gemeenschappelijke controleverslagen blijktdat, naast de zaakvoerders en bestuurders, de onderstaandenatuurlijke personen eveneens kunnen wordengehoord of ondervraagd al dan niet op het adres vande maatschappelijke zetel van de onderzochtevennootschap dan wel op het privaat of op het bedrijfsadresvan de gehoorde of ondervraagde derde:a) de interne loontrekkende boekhouder al dan nietin zijn hoedanigheid van bediende bij de vennootschap(zonder mandaat om de vennootschap tevertegenwoordigen);Question n o 109 de M me Ingrid Claes du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Audition et interrogatoire de tiers. — Audition fiscalede témoins. — Déontologie et secret professionnel.Dans le cadre de l’examen fouillé et commun dedossiers de sociétés, des fonctionnaires du fisc et de laTVA, de niveau A ou pas, procèdent parfois aussi àdes enquêtes et interrogatoires oraux auprès de tiers.Il ressort des rapports de contrôle communs,qu’outre les gérants et les administrateurs, les personnesphysiques ci-dessous peuvent également être entenduesou interrogées à l’adresse du siège social de lasociété examinée, à l’adresse privée ou à l’adresseprofessionnelle du tiers entendu ou interrogé:a) le comptable salarié interne en sa qualité ou nond’employé de la société (sans mandat de représentationde la société);KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 716928 - 7 - 2008b) de externe zelfstandige accountant al dan nietzaakvoerder van een accountantskantoor;c) de fiscale raadgevers en bedrijfsrevisoren (al danniet met een geschreven mandaat);d) de bestuurders of zaakvoerders van aanverwantevennootschappen of van verbonden ondernemingen;b) l’expert-comptable externe indépendant, gérant ounon d’une fiduciaire;c) les conseillers et réviseurs d’entreprises (avec ousans mandat écrit);d) les administrateurs ou gérants de sociétés apparentéesou associées;e) klanten en leveranciers; e) les clients et fournisseurs;f) verhuurders van onroerende goederen; f) les locataires de biens immobiliers;g) familieleden en partners van de bedrijfsleiders; g) les membres de la famille et les partenaires des dirigeantsd’entreprise;h) klachtindieners die zich kenbaar hebben gemaakt,doch om discretie verzoeken.Ter zake rijzen de volgende algemene procedurevragen.1. Welke plichtplegingen moeten de onderzoekendefiscale ambtenaren en hun verantwoordelijke dienstoverstenbehorende tot de sector directe belastingen entot de btw-sector zowel voorafgaandelijk als op hetogenblik van het verhoor of ondervraging zelf striktnaleven opdat alle toepasselijke wetgevingen, reglementeringenen deontologische voorschriften zoudenworden gerespecteerd?2. In al welke gevallen bevelen de fiscale administratiesdergelijke getuigenverhoren van derden aan deonderzoekende btw en belastingambtenaren thansaan?3. Moet van ieder getuigen- of derdenverhoortelkens een afzonderlijk onderzoeksverslag, rapport ofeen proces-verbaal worden opgesteld?4. Wat zijn de juridische gevolgen voor de getuigenissen,de belastingaanslagen en voor de opgemaaktebtw-invorderingsstukken als de voorgeschrevenrechtsregels niet nauwgezet en/of tijdig werden nageleefd?5. Mogen de beide ambtenaren en hun dienstoverstenvan elkanders wetgeving onderling gebruikmaken bij het afnemen van zo’n fiscaal verhoor en ditzowel in de bedrijfsruimten als in de private vertrekkenvan alle voornoemde derden?6. Kunt u uw algemene huidige zienswijze meedelenonder meer in het licht van de bepalingen van deartikelen 322, 325, 326, 337 en 340 van het Wetboekvan de inkomstenbelastingen 1992, de aanverwantebtw-wetgeving, het Gerechtelijk Wetboek, het BurgerlijkWetboek, het Wetboek van Koophandel, hetWetboek van Strafvordering, de bepalingen metbetrekking tot de privacy, het beroepsgeheim en dedeontologie van de federale ambtenaren en de wet van21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat?h) les auteurs d’une plainte qui se sont fait connaître,mais qui demandent la discrétion.Les questions de procédure générales suivantes seposent en l’espèce.1. Quelles formalités les fonctionnaires fiscauxenquêteurs et leurs supérieurs hiérarchiques responsablesappartenant au secteur des impôts directs et ausecteur de la TVA doivent-ils observer strictement,avant l’audition ou l’interrogatoire comme après, pourque toutes les législations, réglementations et prescriptionsdéontologiques en vigueur soient respectées?2. Dans quels cas les administrations fiscalesrecommandent-elles actuellement ce type d’audition detémoins de tiers aux fonctionnaires enquêteurs du fiscet de la TVA?3. Faut-il rédiger pour chaque audition de témoinou de tiers un rapport d’enquête ou un procès-verbaldistinct?4. Quelles conséquences juridiques le non-respectscrupuleux et/ou le non-respect dans les délais desrègles de droit entraîne-t-il pour les témoignages, lesavertissements-extraits de rôle et les documents derecouvrement de la TVA établis?5. Lors d’une telle audition fiscale, les deux fonctionnaireset leurs supérieurs hiérarchiques peuvent-ilsinvoquer indifféremment leurs législations respectives,dans les locaux professionnels comme dans les locauxprivés de tous les tiers précités?6. Pouvez-vous communiquer votre point de vueactuel en la matière, à la lumière notamment desdispositions des articles 322, 325, 326, 337 en 340 duCode des impôts sur les revenus 1992, de la législationrelative à la TVA apparentée, du Code judiciaire, duCode cvil, du Code du commerce, du Code d’instructioncriminelle, des dispositions relatives à la protectionde la vie privée, du secret professionnel et de ladéontologie des fonctionnaires fédéraux ainsi que de laloi du 21 février 1985 relative à la réforme du révisoratd’entreprises?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7170 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van4 augustus 2008, op de vraag nr. 109 van mevrouwIngrid Claes van 29 april 2008 (N.):Inzake inkomstenbelastingenDe artikelen 325 en 326 van het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) regelen de proceduredie bij het verhoor van de getuigen is te volgen.De procedure van getuigenverhoor heeft eerder eenexceptioneel karakter: de administratie zal deze procedureaanwenden als ze werkelijk vereist is, inzonderheidals de belastingplichtige de oprechtheid of dejuistheid betwist van de inlichtingen schriftelijk doorderden verstrekt en wanneer een confrontatie tussen degetuige en de belastingplichtige werkelijk belang biedt.Overeenkomstig artikel 322, eerste lid, WIB 92, kande administratie uiteraard ook derden horen en vanhen inlichtingen inzamelen buiten de procedure vanhet eigenlijk getuigenverhoor. Verder beletten noch debepalingen van artikel 322, WIB 92, noch die van artikel325, WIB 92, dat de administratie een verklaringdie te haren overstaan werd afgelegd door een derdevergezeld van de belastingplichtige, als een gewoneinlichting zou beschouwen (Cass., 17.9 1959, Schwarz,Pas. 1960, I, 62).Indien in verband met een of ander van de hemgestelde vragen, de getuige zich op het beroepsgeheimberoept, wordt hiervan in het proces-verbaal meldinggemaakt. Naderhand wordt eventueel de bij artikel334, WIB 92, ingestelde procedure gevolgd.De bepalingen van het WIB 1992 zijn van openbareorde en dienen strikt te worden toegepast. Hun nietnalevingis in voorkomend geval een procedurefout dieingevolge de verhaalmiddelen die de belastingplichtigekan inroepen, de nietigheid van het getuigenis en eventueelvan de aanslag tot gevolg kan hebben.De uitoefening van de bevoegdheden van de ambtenarenvan de onderscheiden fiscale administraties,toegekend door een fiscale wetgeving, is beperkt tot decontrole van de belasting die het voorwerp is van diewetgeving.De ambtenaren van de administratie van de Ondememings-en Inkomensfiscaliteit, zijn ongeacht hunadministratie van oorsprong, gemachtigd, om zonderonderscheid, de bevoegdheden toegekend aan deambtenaren van de onderscheiden fiscale administratiesuit te oefenen (artikel 95 van de wet van 15 maart1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen,Belgisch Staatsblad van 27 maart 1999).Inzake btwIn principe is het aan de administratie om de belastingschuldaan te tonen en draagt zij de bewijslast. DeRéponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 4 août2008, à la question n o 109 de M me Ingrid Claes du29 avril 2008 (N.):En matière d’impôts sur les revenusLes articles 325 et 326 du Code des impôts sur lesrevenus 1992 (CIR 92) organisent la procédure à suivrepour l’audition de témoins.La procédure d’audition de témoins revêt plutôt uncaractère exceptionnel: l’administration recourra àcette procédure lorsqu’elle est vraiment indispensable,notamment lorsque le contribuable conteste la sincéritéou l’exactitude des renseignements écrits fournispar des tiers et lorsqu’une confrontation entre letémoin et le contribuable présente un réel intérêt.Conformément à l’article 322, alinéa 1 er , CIR 92,l’administration peut certes également entendre destiers et recueillir auprès d’eux des renseignements endehors de la procédure de l’audition de témoinsproprement dite. Par ailleurs, ni les termes de l’article322, CIR 92, ni ceux de l’article 325, CIR 92, nefont obstacle à ce que l’administration tienne note, àtitre de simple information, d’une déclaration qui luiest faite par un tiers accompagné du redevable (Cass.,17.9 1959, Schwarz, Pas. 1960, I, 62).Si, en ce qui concerne l’une ou l’autre des questionsqui lui sont posées, le témoin se prévaut du secretprofessionnel, il en fait mention au procès-verbal. Parla suite, il est éventuellement recouru à la procédureprévue par l’article 334, CIR 92.Les dispositions du CIR 1992 sont d’ordre public etdoivent être strictement appliquées. Leur inobservationconstitue le cas échéant une faute de procédurequi, suite au moyen de recours que peut exercer lecontribuable, peut entraîner la nullité du témoignageet éventuellement celle de la cotisation.L’exercice des pouvoirs conférés aux fonctionnairesdes différentes administrations fiscales par une législationfiscale est limité au contrôle de l’impôt visé parcette législation.Les fonctionnaires de l’Administration de la Fiscalitédes Entreprises et des Revenus sont mandatés,indépendamment de leur administration d’origine,pour exercer indifféremment les pouvoirs conférés auxfonctionnaires des différentes administrations fiscales(article 95 de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieuxen matière fiscale, Moniteur belge du 27 mars1999).En matière de taxe sur la valeur ajoutéeEn principe, il appartient à l’administrationd’établir la dette fiscale et elle supporte la charge de laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 717128 - 7 - 2008belastingschuld moet worden vastgesteld op basis vanfeiten die bewezen moeten worden. De administratieheeft daarbij het recht om de medewerking te eisen vande belastingplichtige door bijvoorbeeld de voorleggingte vragen van bepaalde stukken, door een vraag ominlichtingen voor te leggen, door een getuigenverhooraf te nemen, enzovoort.Op grond van artikel 62, § 1, van het Btw-Wetboekis eenieder gehouden, op ieder verzoek van de ambtenarenvan de administratie die de belasting over detoegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft,mondeling of schriftelijk alle inlichtingen te verschaffendie hem gevraagd worden, teneinde de juisteheffing van de belasting in zijnen hoofde of in hoofdevan derden na te gaan.De gevraagde inlichtingen mogen bijgevolg zowelmondeling als schriftelijk worden verstrekt. Eeniederkan worden uitgenodigd om mondelinge inlichtingente verschaffen.Een voorbeeld van element die een controlerendambtenaar toelaat zijn feitelijke vermoedens te staven,kunnen bijvoorbeeld bepaalde vaststellingen zijngedaan bij de entourage van de belastingplichtigetengevolge van een getuigenverhoor. Inzake btw zijn ergeen wettelijke vormvoorschriften om getuigen te verhoren.In praktijk worden de verklaringen van de getuigenopgenomen in een proces-verbaal omwille van de bijzonderebewijskracht. Het proces-verbaal vormtinzake btw in hoofde van de administratie immers eenbijzonder bewijsmiddel. Dit betekent dat, als de vormeninhoudelijke voorwaarden van het proces-verbaalzijn vervuld, de gegevens waaraan deze bewijskrachtkan worden verbonden, voor juist worden gehouden(dit wil zeggen dat de in het proces-verbaal opgenomengetuigenis daadwerkelijk in die bewoordingenwerd gedaan, doch niet noodzakelijk dat de afgelegdeverklaringen met de werkelijkheid overeenstemmen).In dit geval levert het procesverbaal het bewijs op tothet bewijs van het tegendeel.In het Btw-Wetboek wordt geen enkele richtlijngegeven over de vorm, noch de inhoud van een procesverbaal.Om te gelden als proces-verbaal dat van eenbijzondere bewijskracht geniet, moet het documentevenwel beantwoorden aan bepaalde voorwaardenqua vorm en inhoud die worden opgelegd ingevolgeadministratieve richtlijnen die gepubliceerd zijn in deadministratieve commentaar.Een proces-verbaal dat niet aan de juiste vormvoorwaardenvoldoet verliest zijn bijzondere bewijskrachten geldt als eenvoudige inlichting. Indien het procesverbaalechter vaststellingen bevat die op onregelmatigewijze werden gedaan, is het evenwel absoluutnietig hetgeen impliceert dat het zelfs niet als eeneenvoudige inlichting geldt.preuve. La dette d’impôt doit être déterminée sur labase de faits dont la preuve a été apportée. L’administrationa en outre le droit d’exiger la collaboration del’assujetti par exemple en demandant la présentationde certaines pièces, en soumettant une demande derenseignements, en recueillant des auditions detémoins, etc.En vertu de l’article 62, § 1 er , du Code de la TVA,toute personne est tenue de fournir verbalement ou parécrit, à toute réquisition des agents de l’administrationqui a la taxe sur la valeur ajoutée dans ses attributions,tous renseignements qui lui sont réclamés aux fins devérifier l’exacte perception de la taxe à sa charge ou àla charge de tiers.Les renseignements demandés peuvent par conséquentêtre fournis aussi bien verbalement que par écrit.Toute personne peut être invitée à fournir des renseignementsverbalement.Un exemple d’élément qui permet à un agentcontrôleur d’étayer ses présomptions matérielles,pourrait être, par exemple, des constatations précisesfaites auprès de l’entourage de l’assujetti suite à uneaudition de témoins. En ce qui concerne la TVA, il n’ya pas de formalités légales pour auditionner destémoins.En pratique, les explications des témoins sont reprisesdans un procès-verbal, pour sa force probanteparticulière. Le procès-verbal constitue en TVA unmoyen de preuve particulier à l’égard de l’Administration.Ceci signifie que, lorsque les conditions de formeet de contenu du procès-verbal sont respectées, leséléments auxquels cette valeur probante peut être attachée,sont présumés exacts (cela veut dire que le témoignagerepris dans le procès-verbal a effectivement étéfait en ces termes, mais pas nécessairement que lesexplications fournies correspondent à la réalité). Dansce cas, le procès-verbal fait foi jusqu’à preuve ducontraire.Le Code TVA ne donne aucune directive quant à laforme, ou au contenu d’un procès-verbal. Toutefois,afin que le procès-verbal bénéficie de la force probanteparticulière, le document doit cependant répondre àcertaines conditions de forme et de contenu, imposéespar les directives administratives qui sont publiéesdans le commentaire administratif.Un procès-verbal qui ne satisfait pas aux conditionsde forme, perd sa force probante particulière et ne vautque comme simple information. Si le procès-verbalcontient néanmoins des constatations qui ont été faitesde manière irrégulière, il est cependant absolumentnul, ce qui implique qu’il ne vaut pas même commesimple information.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7172 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Elk ambtenaar van een fiscale administratie, ongeachtde administratie waartoe hij behoort, kaninzake btw een proces-verbaal opstellen. De vaststellingendie worden opgenomen in een proces-verbaalbezitten alleen de bijzondere bewijskracht die wordttoegekend door de wetgeving in het kader waarin hetproces-verbaal zal worden gebruikt.Wanneer een btw-ambtenaar een vraag om inlichtingenricht aan een accountant of boekhouder die nietin zijn hoedanigheid maar als gemandateerde van debelastingplichtige handelt, wordt de vraag om inlichtingenin feite gericht aan de belastingplichtige zelf dieertoe gehouden is hetzij persoonlijk, hetzij doorbemiddeling van zijn lasthebber te antwoorden. Indiende accountant echter handelt in zijn hoedanigheid,staat het hem vrij om het beroepsgeheim waartoe hijgehouden is, in te roepen wanneer hij van oordeel isdat een vraag om inlichtingen hem ertoe kan brengenom dit beroepsgeheim te overtreden. In dat gevalbeslist de administratie op basis van de toepasselijkerechtspraak en rechtsleer of het beroepsgeheim al danniet geschonden wordt door het beantwoorden van devraag.Chaque fonctionnaire d’une administration fiscale,quelle que soit l’administration à laquelle il appartient,peut établir un procès-verbal en matière TVA.Les constatations qui sont reprises dans un procèsverbal,ne bénéficient que de la force probante spécifiqueprévue par la législation dans le cadre de laquellece procès-verbal sera utilisé.Lorsque un fonctionnaire-TVA adresse unedemande de renseignements à un expert-comptable ouun comptable qui n’agit pas en cette qualité mais entant que mandataire de l’assujetti, la demande derenseignements est en fait adressée à l’assujetti luimêmequi est tenu d’y répondre, soit personnellement,soit par l’intermédiaire de son mandataire. Si l’expertcomptableagit vraiment en cette qualité, il lui est loisibled’invoquer le secret professionnel auquel il est tenulorsqu’il estime qu’une demande de renseignementspeut l’amener à violer ce secret professionnel. Dans cecas, l’administration décide si la question posée risqued’amener l’expert-comptable à ne pas respecter lesecret professionnel, sur la base de la doctrine et de lajurisprudence applicables.DO 2007200803311 DO 2007200803311Vraag nr. 110 van mevrouw Ingrid Claes van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Afhandeling bezwaarschriften en fiscale verzoekschriften.— Redelijke termijnen. — Charter voor eenklantvriendelijke overheid.Op datum van 22 juni 2006 werd door de ministerraadhet Charter voor een klantvriendelijke overheidgoedgekeurd (zie: Kafka-nieuwsbrief nr. 30 —www.kafka.be).Het nr. 4 van dit charter luidt als volgt:«Elke overheidsdienst stuurt binnen de 15 dagen nahet ontvangen van een aanvraag van een burger, eenonderneming of een vereniging een ontvangstmelding,tenzij de aanvraag kan worden afgehandeld binneneen termijn van drie weken.De aanvraag behandelt ze binnen een redelijketermijn. Deze termijn mag in principe een maximumtermijnvan vier maanden niet overschrijden.Voor ingewikkelde dossiers streeft de dienst naar debehandelingstermijn van maximum acht maanden. Indergelijke gevallen moet na vier maanden een voorlopigantwoord worden gegeven dat tevens de behandelingstermijnpreciseert.».1. Ter zake rijst de vraag of al deze aanbevolen(maximum)termijnen voortaan eveneens gelden voorQuestion n o 110 de M me Ingrid Claes du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Traitement des réclamations et des requêtes fiscales.— Délais raisonnables. — Charte pour une administrationà l’écoute des usagers.Le 22 juin 2006, le Conseil des ministres avaitapprouvé la Charte pour une administration à l’écoutedes usagers (cf. bulletin Kafka n o 30 —www.kafka.be).Le point n o 4 de cette charte est libellé comme suit:«Tout service public enverra un accusé de réceptiondans les quinze jours suivant la réception d’unedemande émanant d’un citoyen ou d’une entreprise, àmoins que la demande ne puisse être traitée dans undélai de trois semaines.Cette demande sera traitée dans un délai raisonnablequi ne pourra, en principe, pas dépasser les quatremois.Pour des dossiers complexes, le service met tout enœuvre pour traiter le dossier dans un délai de huitmois au maximum. Dans ce cas, une réponse provisoire,qui précise en outre le délai de traitement, devraêtre fournie après quatre mois.»1. En cette matière se pose la question de savoir sitous ces délais (maximaux) recommandés valentKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 717328 - 7 - 2008de afhandeling van alle bezwaarschriften en verzoekschriftenwaarvan sprake in de artikelen 366 en 376van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,alsook voor de beslissingen over alle verzoekschrifteninzake indirecte belastingen?2. Zo neen, waarom geldt dit charter voor eenklantvriendelijke overheid dan niet voor de behandelingvan alle eenvoudige en/of ingewikkelde fiscalegeschillen inzake inkomstenbelastingen en inzake indirectebelastingen?3. Graag uw reactie in het licht van alle beginselenvan een behoorlijk en modern fiscaal bestuur alsookvan een duurzaam en strategisch performantiemanagement.Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van4 augustus 2008, op de vraag nr. 110 van mevrouwIngrid Claes van 29 april 2008 (N.):Inzake inkomstenbelastingen kan de belastingplichtige,wanneer de directeur der belastingen geen beslissingneemt binnen de termijn van zes of negen maandenna het indienen van het bezwaarschrift of het verzoektot ambtshalve ontheffing, bij de rechtbank vaneerste aanleg een vordering in rechte inleiden bij verzoekschriftop tegenspraak.De termijn van zes of negen maanden wordt door dewetgever als de redelijke termijn beschouwd waarbinnende administratie haar beslissing moet nemen.Uitentreuren heb ik reeds bevestigd dat de administratiealles in het werk stelt om die termijnen terespecteren, maar er kunnen zich omstandighedenvoordoen waardoor die termijnen niet kunnen wordengehaald. De belastingplichtige er niettemin belang bijheeft verder in dialoog te blijven met de fiscus, eerderdan te kiezen voor een rechtszaak.désormais également pour le traitement de toutes lesréclamations et requêtes dont il est question aux articles366 et 376 du Code des impôts sur les revenus1992, ainsi que pour les décisions concernant toutes lesrequêtes en matière d’impôts indirects?2. Dans la négative, pourquoi cette charte pour uneadministration à l’écoute des usagers ne vaut-elle paspour le traitement de tous les litiges fiscaux simples et/ou complexes en matière d’impôts sur les revenus et enmatière d’impôts indirects?3. J’aimerais connaître votre réaction compte tenude tous les principes tendant à promouvoir une administrationfiscale opérante et moderne ainsi qu’unmanagement de performance durable et stratégique.Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 4 août2008, à la question n o 110 de M me Ingrid Claes du29 avril 2008 (N.):En matière d’impôts sur les revenus, le contribuablepeut, lorsque le directeur des contributions ne prendpas de décision dans un délai de six ou neuf mois aprèsl’introduction de sa réclamation ou de sa demande dedégrèvement d’office, introduire une demande parrequête contradictoire devant le tribunal de premièreInstance.Le délai de six ou neuf mois a été considéré par lelégislateur comme le délai raisonnable endéans lequell’administration doit prendre une décision.J’ai déjà répété à maintes reprises que l’Administrationmet tout en œuvre pour respecter ces délais, maisqu’il peut se présenter des circonstances où ces délaisne peuvent être tenus. Le contribuable n’en a pasmoins intérêt à poursuivre le dialogue avec le fiscplutôt que d’opter pour la voie judiciaire.DO 2007200803312 DO 2007200803312Vraag nr. 111 van mevrouw Ingrid Claes van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Belastingadministratie. — Openingsuren. — Indieningvan bezwaarschriften. — Tijdstip.In antwoord op de schriftelijke vraag nr. 3-898 van2 april 2004 van mevrouw Vandermeersch stelde udat:«Wanneer gesteld wordt dat een bezwaarschriftvóór het verstrijken van de termijn van artikel 371,WIB 1992, bij de bevoegde directeur der belastingenmoet toekomen dan wordt hiermee bedoeld dat het bezwaarschriftbinnen de kantooruren bij die directeurQuestion n o 111 de M me Ingrid Claes du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Administration fiscale. — Heures d’ouverture. —Introduction de réclamations. — Délais.En réponse à la question écrite n o 3-898 qui vous aété adressée le 2 avril 2004 par Mme Vandermeersch,vous avez indiqué ceci:«Quand il est prescrit que la réclamation doit parvenirau directeur des contributions compétent avantl’expiration du délai prévu par l’article 371, CIR 1992,cela signifie que la réclamation doit parvenir à cedirecteur pendant les heures de bureau (voir en ce sensKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7174 QRVA 52 02828 - 7 - 2008moet toekomen (zie in die zin Cass., 28 juni 1955,Pas. I, 1179). Onder kantooruren wordt verstaan deuren tijdens welke ambtenaren op hun kantoor aanwezigzijn en niet de uren dat die kantoren voor hetpubliek toegankelijk zijn. Een bezwaarschrift dat in deloop van de namiddag van de laatste nuttige dag bij debevoegde directeur der belastingen toekomt is bijgevolgtijdig.» (Vragen en Antwoorden, Senaat, 2003-2004, nr. 3-19, blz. 1202).In twee recente vonnissen (Rb Antwerpen, 28 oktober2005 en Rb Luik, 17 november 2005 (weergave),Fiscoloog, 2006, nr. 1016, 10) werd verschillendgevonnist. In deze laatste rechterlijke uitspraak werdverwezen naar de wijziging van de Franstalige tekstvan artikel 317 WIB 1992 naar aanleiding van de procedurehervormingin 1999. De Franstalige wettekstgebruikt onder de nieuwe procedure nu ook het begrip«introduites» in plaats van «présentées». Conformartikel 52 Ger. W. oordeelde de rechtbank van Luikdat «de termijn wordt gerekend van middernacht totmiddernacht». Bezwaarschriften kunnen volgens ditvonnis rechtsgeldig in de brievenbus worden gedeponeerdtussen het einde van de kantooruren en middernacht.1. Voegt de minister een voorwaarde toe aan de wetwanneer een bezwaarschrift op de vervaldag tijdens dekantooruren moet worden «aangeboden»?2. Bent u van mening dat de termijnen voor deinkomstenbelasting worden berekend van middernachttot middernacht, conform artikel 52 Ger. W.,tenzij de fiscale wet hiervan expliciet afwijkt?3. Bent u van mening dat de berekening van debezwaartermijn volgens de Franstalige en Nederlandstaligewettekst identiek moet zijn of bent u van meningdat de bezwaartermijn voor Vlamingen iets korter isdan voor Franstaligen?4. Worden bezwaarschriften tijdig ingediend opvervaldag tussen het einde van de kantooruren enmiddernacht?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van4 augustus 2008, op de vraag nr. 111 van mevrouwIngrid Claes van 29 april 2008 (N.):1 en 2. Het overgrote deel van de rechtspraak verstaatonder de uitdrukking «ingediend worden» dathet niet volstaat dat het bezwaarschrift binnen de vereistetermijn zou worden opgestuurd, maar dat dewetgever daardoor heeft bedoeld dat het binnen dewettelijke termijn aan de bevoegde directeur der belastingenter hand moet worden gesteld (vraag nr. 3-897,senator Van dermeersch van 2 april 2004, Vragen enAntwoorden, Senaat, 2003-2004, nr. 3-19, blz. 1202).Cass., 28 juin 1955, Pas. I, 1179). Par heures debureau, on entend les heures pendant lesquelles lesfonctionnaires sont présents au bureau et non lesheures pendant lesquelles ce bureau est accessible aupublic. Une réclamation qui parvient au directeur descontributions compétent dans le courant de l’aprèsmididu dernier jour utile est, par conséquent, introduitedans les délais.» (Questions et Réponses, Sénat,2003-2004, n o 3-19, p. 1202).Deux jugements récents (Trib. Anvers, 28 octobre2005 et Trib. Liège, 17 novembre 2005 (reproduction),Fiscoloog, 2006, n o 1016, 10) divergent de ce point devue. Cette dernière décision judiciaire fait référence àla modification du texte français de l’article 371CIR 1992 apportée lors de la réforme de la procédureen 1999. Dans le cadre de la nouvelle procédure, letexte légal français comporte désormais également leterme «introduites» et non plus «présentées». Conformémentà l’article 52 du Code judiciaire, le tribunal deLiège a estimé que le délai se comptait de minuit àminuit. Sur la base de ce jugement, les réclamationspeuvent être valablement déposées dans la boîte auxlettres entre la fin des heures de bureau et minuit.1. Le ministre ajoute-t-il une condition à la loi enindiquant qu’à l’échéance, une réclamation doit être«présentée» pendant les heures de bureau?2. Estimez-vous que dans le cadre de l’impôt sur lesrevenus, les délais doivent se compter de minuit àminuit, conformément à l’article 52 du Code judiciaire,sauf si la loi fiscale déroge explicitement à cetterègle?3. Estimez-vous que le calcul du délai de réclamationdoit être identique que l’on se base sur le textelégal français ou néerlandais ou que le délai de réclamationdoit être un peu plus court pour les Flamandsque pour les francophones?4. À l’échéance, les réclamations sont-elles introduitesen temps voulu entre la fin des heures de bureauet minuit?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 4 août2008, à la question n o 111 de M me Ingrid Claes du29 avril 2008 (N.):1 et 2. La grande majorité de la jurisprudence considèreque, par l’expression «être introduite», le législateura voulu dire qu’il ne suffit pas que la réclamationsoit envoyée dans les délais prescrits, mais qu’il fautqu’elle parvienne à destination auprès du directeurcompétent dans le délai légal (question n o 3-897, sénateurVan dermeersch du 2 avril 2004, Questions etRéponses, Sénat, 2003-2004, n o 3-19, p. 1202).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 717528 - 7 - 2008Wanneer aldus gesteld wordt dat een bezwaarschriftvóór het verstrijken van de termijn van artikel 371,WIB 1992 bij de bevoegde directeur der belastingenmoet toekomen, dan wordt hiermee bedoeld dat hetbezwaarschrift binnen de kantooruren bij die directeurmoet toekomen (vraag nr. 3-898, senator Vandermeersch van 2 april 2004, Vragen en Antwoorden,Senaat, 2003-2004, nr. 3-19, blz. 1202-1203).In beginsel wordt de datum van ontvangst bewezendoor de datumstempel die de administratie aanbrengtop het document.De belastingplichtige mag evenwel met alle bewijsmiddelen,met uitzondering van de eed, bewijzen dathet bezwaarschrift binnen de wettelijke termijn werdingediend. Die termijn wordt berekend overeenkomstigde bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek.Quand il est admis qu’une réclamation doit parvenirau Directeur compétent avant l’expiration du délaifixé par l’article 371, CIR 1992, il est égalemententendu que la réclamation doit parvenir au Directeurpendant les heures de bureau (question n o 3-898, sénateurVan dermeersch du 2 avril 2004, Questions etRéponses, Sénat, 2003-2004, n o 3-19, p. 1202-1203).En principe, la date de réception est indiquée autampon dateur sur le document par l’Administration.Le contribuable peut prouver par toute voie dedroit, sauf le serment, que la réclamation a été introduitedans le délai légal. Ce délai se calcule conformémentaux dispositions du Code judiciaire.DO 2007200803316 DO 2007200803316Vraag nr. 115 van mevrouw Ingrid Claes van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Herkwalificatie van individuele pensioentoezeggingen(IPT) tot beleggingsproducten.Door zeer vele rechtspersonen werden in het verledenin het voordeel van hun bedrijfsleiders en topkaderleden«groepsverzekeringen» (thans «individuelepensioentoezeggingen» of IPT) van het stelsel vastelast afgesloten met de volgende algemene waarborgenen kenmerken.Kapitaal bij overlijden: de waarde van de opgebouwdespaarreserves.Kapitaal bij leven: de totale spaarreserve.Door sommige taxatieambtenaren wordt dergelijkeIPT-formule voortaan geherkwalificeerd tot een«beleggingsproduct» en worden de jaarlijks betaaldepremies (taksen en kosten inbegrepen) in hun totaliteitniet meer aangemerkt als aftrekbare premies in de zinvan de artikelen 49, 52-3 o , 59 en 195 van het Wetboekvan de inkomstenbelastingen 1992, niettegenstaandede 80%-regel meestal wel nauwgezet werd nageleefd.Ingevolge die nieuwe taxatietendens worden degeboekte premies van nu af aan integraal beschouwd,ofwel als reservebestanddeel in de zin van artikel 24,eerste lid, 4 o en artikel 361, WIB 1992, ofwel jaarlijksals een verworpen uitgave (zie gecodeerde rubriekennrs. 031 en 042 van het aangifteformulier) omdat hetverzekeringstechnisch niet om een kanscontract zougaan en/of om louter «spaarreserves» zou gaan.Question n o 115 de M me Ingrid Claes du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Requalification d’engagements individuels de pension(EIP) en produits de placement.De très nombreuses personnes morales ont conclupar le passé des «assurances-groupe» (dites aujourd’hui«engagements individuels de pension») enfaveur de leurs cadres dirigeants et supérieurs, dans lerégime des charges fixes assorti des garanties et caractéristiquesgénérales suivantes.Capital en cas de décès: la valeur des réservesd’épargne constituées.Capital en cas de vie: le montant total de l’épargne.Certains fonctionnaires taxateurs requalifient dorénavantcette formule EIP en «produit de placement» etl’ensemble des primes versées annuellement (taxes etfrais inclus) ne sont plus considérées comme desprimes déductibles au sens des articles 49, 52-3 o , 59 et195 du Code des impôts sur les revenus 1992, bien quela règle des 80% soit en général scrupuleusementrespectée.Étant donné cette nouvelle tendance en matière detaxation, les primes émises sont désormais considéréesdans leur intégralité, soit à titre d’élément de réserveconformément à l’article 24, alinéa 1 er , 4 o et à l’article361, CIR 1992, soit annuellement à titre de dépensenon admise (voir rubriques codées n os 031 et 042 duformulaire de déclaration) parce que, au regard destechniques d’assurances, il ne s’agit ni d’un contrataléatoire ni de pures «réserves d’épargne».KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7176 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Wat is nu eigenlijk voortaan het juiste taxatie- ofvrijstellingsregime inzake vennootschapsbelasting vandie individuele pensioentoezeggingsverzekeringspremiesmet voornoemde algemene waarborg- en spaarkenmerken,in wezen bestemd voor de opbouw vaneen extra wettelijk pensioen?2. Hoe moet, ter vermijding van willekeurige ennietige belastingaanslagen, door de verantwoordelijkeaanslagambtenaar desgevallend het belastbare bedragaan reservebestanddeel en/of aan verworpen uitgavenprecies geheel of gedeeltelijk jaarlijks op balansdatumactuarieel worden becijferd, rekening houdende metwinstdeelnames en in de wetenschap dat de verzekeringstaksenen de dossierkosten noch fiscaal, noch opverzekeringsvlak als spaarreserves recupereerbaarzijn?3. Welk belastingregime inzake vennootschapsbelastingondergaat in al dergelijke gevallen, alsook voorde berekening van de 80%-grens, zowel het bedragaan levensverzekeringstaks als het bedrag aan gebeurlijkedossierkosten dat in de betaalde verzekeringspremiesvervat zit?4. Kunt u mede in het kader van alle beginselen vanbehoorlijk bestuur, het Charter van 22 juni 2007 vooreen klantvriendelijke overheid en van de algemenerichtlijnen tot «beter taxeren» ter zake dringend nationaalgeldende onderrichtingen uitvaardigen met hetoog op een volledige gelijkberechtiging van alle belastingplichtigendie in eenzelfde IPT-verzekeringssituatieverkeren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 115 van mevrouwIngrid Claes van 29 april 2008 (N.):Vooreerst wil ik het geachte lid meedelen dat eenonderzoek uitgevoerd door de centrale diensten vanmijn administratie heeft uitgewezen dat er een grotediversiteit bestaat wat betreft de individuele (of collectieve)aanvullende pensioentoezeggingen die doorrechtspersonen worden afgesloten in het voordeel vanhun bedrijfsleiders en kaderleden. Elk contract heeftzijn eigen uitvoeringsmodaliteiten en de feitelijkeelementen die eigen zijn aan elke situatie zijn eveneensvan belang. Bijgevolg is het mij niet mogelijk ter zakealgemeen geldende richtlijnen te verstrekken metbetrekking tot de door het geachte lid gestelde vragen.Niettemin wil ik erop wijzen dat, voor de metingang van 1 januari 2004 gestorte premies, het verzekeringscontractniet langer een aleatoir karakter moethebben in de zin van artikel 1964 van het BurgerlijkWetboek, maar dat het contract, met het oog op de aftrekvan de gestorte premies als beroepskosten overeenkomstigde artikelen 52, 3 o , b) en 195, § 1, van hetWetboek van de inkomstenbelastingen 19921. Dans le cadre de l’impôt des sociétés, quel régimede taxation ou d’exonération doit dorénavant êtreappliqué à ces primes d’assurance d’engagments individuelsde pension assortis des garanties et caractéristiquesgénérales susdites, destinées en réalité à la constitutiond’un régime de pension extralégal?2. Pour éviter toute imposition arbitraire et nulle,comment l’agent taxateur responsable doit-il le caséchéant arrêter exactement le montant actuariel imposableà titre d’élément de réserve et/ou de dépense nonadmise, sur base annuelle en tout ou en partie, à ladate de clôture bilantaire, compte tenu des participationsbénéficiaires et étant entendu que les taxesd’assurances et les frais de dossier ne sont pas récupérablesà titre de réserves de l’épargne, ni au plan fiscal,ni en matière d’assurances?3. Dans tous ces cas, concernant l’impôt des sociétés,quel régime fiscal est appliqué, également pour lecalcul du plafond des 80%, au montant de la primed’assurance-vie et au montant de frais de dossier éventuelscompris dans les primes d’assurances versées?4. Dans le cadre notamment de l’ensemble des principesde bonne administration, de la Charte du 22 juin2007 pour une administration à l’écoute des usagers etdes directives générales pour une «meilleure taxation»,pouvez-vous édicter d’urgence des instructionsapplicables à l’échelon national en vue d’aligner entièrementles droits de tous les contribuables qui bénéficientd’une assurance EIP?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 115 de M me Ingrid Claes du29 avril 2008 (N.):Préalablement, je souhaite faire savoir à l’honorablemembre qu’une enquête effectuée par les servicescentraux de mon administration a démontré qu’ilexiste une grande diversité d’engagements individuels(ou collectifs) de pensions complémentaires concluspar des personnes morales au profit de leurs dirigeantsd’entreprise et de leurs cadres. Chaque contrat possèdeses propres modalités d’exécution et les éléments defait propres à chaque situation ont également leurimportance. Dès lors, il ne m’est pas possible dedonner en la matière des directives générales enrapport avec la question posée par l’honorablemembre.Néanmoins, je souhaite préciser que pour les primesversées à partir du 1 er janvier 2004, le contratd’assurance ne doit plus avoir un caractère aléatoire ausens de l’article 1964 du Code Civil, mais qu’il ne doit,en vue d’entrer en considération pour la déduction desprimes versées en tant que frais professionnels conformémentaux articles 52, 3 o , b) et 195, § 1 er , du Codedes impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992) et moyen-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 717728 - 7 - 2008(WIB 1992), en mits naleving van de in artikel 59, WIB1992 vastgestelde grenzen, enkel de karakteristiekenmoet vertonen van een individuele (of collectieve) aanvullendepensioentoezegging. De afwezigheid van eenaleatoir karakter in de zin van het Burgerlijk Wetboekin een verzekeringscontract is op zich geen doorslaggevendelement om te besluiten dat het desbetreffendecontract geen pensioentoezegging is.Het spreekt voor zich dat de bijdragen en premiesmet betrekking tot de toezeggingen die geen echte aanvullendepensioentoezeggingen zijn, maar die in feitede wil van de partijen weergeven om een mechanismevan fiscale optimalisatie in de plaats te stellen, nietdoor de bepalingen van het voormeld artikel 52, 3 o , b)worden beoogd zodat deze in functie van de hiervooraangehaalde uitvoeringsmodaliteiten van het contractaan de passende fiscale behandeling moeten wordenonderworpen.Ten slotte vestig ik er de aandacht op dat de hiervooraangehaalde zienswijze reeds voorheen aan degewestelijke directeurs werd overgemaakt onder devorm van richtlijnen die door hun diensten moeten uitgevoerdworden, zowel voor de vestiging van aanslagenals voor het oplossen van hangende geschillen.Volledigheidshalve wil ik het geachte lid eveneensverwijzen naar het antwoord dat is verstrekt op demondelinge parlementaire vraag nr. 5001 van 19 januari2005 van de heer Bogaert (Integraal Verslag,Kamer, 2004-2005, COM 467, blz. 7-8).nant le respect des limites fixées par l’article 59,CIR 1992, que présenter les caractéristiques d’un engagementindividuel (ou collectif) de pension complémentaire.L’absence dans le contrat d’assurance d’uncaractère aléatoire au sens du Code Civil ne constituepas en soi un élément déterminant pour conclure quele contrat en question n’est pas un engagement depension.Il va de soi que les cotisations et primes relatives auxengagements qui ne constituent pas réellement des engagementsde pensions complémentaires, mais quitraduisent en fait la volonté des parties de mettre enplace un mécanisme d’optimisation fiscale ne sont pasvisées par les dispositions de l’article 52, 3 o , b) précité,de sorte que celles-ci doivent, en fonction des modalitésdu contrat, être soumises au traitement fiscalapproprié.Enfin, j’attire l’attention sur le fait que le point devue exprimé ci-avant a déjà été communiqué aux directeursrégionaux au titre des directives à respecterpar leurs services, tant pour l’établissement des impositionsque pour la résolution des litiges en cours.Pour être tout à fait complet, j’invite l’honorablemembre à se référer à la réponse qui a été fournie à laquestion parlementaire orale n o 5001 du 19 janvier2005 de l’honorable membre Bogaert (Compte renduintégral, Chambre, 2004-2005, COM 467, p. 7-8).DO 2007200803323 DO 2007200803323Vraag nr. 122 van mevrouw Ingrid Claes van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Inbreng van afschrijfbare investeringsgoederen vanuiteen privaat patrimonium naar een nieuwe eenmanszaak.— Fiscale stimulansen en fiscaal regime inzakebtw en inzake directe belastingen.De overheden en de diverse beroepsverenigingensporen de loontrekkers aan om zich als zelfstandige inhoofdberoep of in bijberoep te gaan vestigen.In de praktijk rijzen daarbij echter veelal de onderstaandealgemene vragen met betrekking tot de fiscalestimulansen en het fiscale regime van de in eeneenmanszaak ingebrachte en voortaan beroepsmatigaangewende investeringen van roerende activa encomputermaterialen (soft- en hardware).1. Inzake btw: 1. En matière de TVA:a) Op grond van welke wettelijke of reglementairebepalingen, in welke gedeeltelijke mate, op welkewijze en binnen welke herzieningsperiodes kunnenQuestion n o 122 de M me Ingrid Claes du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Apport de biens d’investissement amortissables d’unpatrimoine privé à une nouvelle société d’unepersonne. — Incitants fiscaux et régime fiscal enmatière de TVA et de contributions directes.Les pouvoirs publics et les différentes organisationsprofessionnelles incitent les salariés à s’établir commeindépendant à titre principal ou complémentaire.Dans la pratique toutefois se posent souvent lesquestions générales suivantes concernant les incitantsfiscaux et le régime fiscal des investissements en actifsmobiliers et en matériel informatique (logiciels etmatériel) apportés à une société d’une personne etdorénavant utilisés à titre professionnel.a) En vertu de quelles dipositions légales ou réglementaires,dans quelle mesure, de quelle manièreet dans le cadre de quelles périodes de révision cesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7178 QRVA 52 02828 - 7 - 2008die nieuwe btw-belastingplichtigen de btw op deuit hun voorheen privaat patrimonium ingebrachteroerende investeringsgoederen wettelijk toch nogworden gerecupereerd en terugbetaald?b) Tot al welke btw-instanties of ombudsdienstenkunnen zij zich hiervoor rechtstreeks wenden enwelke formaliteiten dienen zij hiervoor binnen eenof andere welbepaalde wettelijke termijn schriftelijkte vervullen?c) In welke gecodeerde rubrieken of vakken van deperiodieke btw-kwartaalaangiften kunnen dierecupereerbare en terugbetaalbare btw-bedragendesnoods rechtstreeks manueel of elektronisch via«Intervat» worden ogenomen?d) Welk boekhoudkundig verantwoordingsstuk moet— naast de bestaande private aankoopfacturen —zowel ter gelegenheid van die inbreng vanuit hetprivate vermogen als ter gelegenheid van het indienenvan de periodieke btw-kwartaalaangifteneventueel worden opgesteld en/of voorgelegd?nouveaux assujettis à la TVA peuvent-ils encoreobtenir légalement la récupération et le remboursementde la TVA sur les biens d’investissementmobiliers apportés et appartenant auparavant àleur patrimoine privé?b) À quels services de la TVA ou de médiationpeuvent-ils directement s’adresser à cet effet etquelles formalités écrites doivent-ils remplir dansun délai légal précis?c) Dans quelles rubriques ou cases codées de la déclarationtrimestrielle à la TVA ces montants de TVArécupérables et remboursables peuvent-ils le caséchéant être directement inscrits, manuellement oupar voie électronique via «Intervat»?d) Outre les factures d’achat privées existantes, quellepièce comptable justificative doit le cas échéantêtre établie et/ou présentée tant lors de l’apport àpartir du patrimoine privé que lors del’introduction des déclarations trimestrielles à laTVA?2. Inzake personenbelasting: 2. En matière d’impôt des personnes physiques:a) Op welke al dan niet herleide aanschaffings- ofbeleggingswaarden kunnen die vanuit het privaatpatrimonium ingebrachte investeringsgoederen encomputermaterialen en de verhoudingswijzedaarop betrekking hebbende niet-recupereerbareof niet-aftrekbare btw uit belastingoogpuntworden afgeschreven in die nieuwe eenmanszaak?b) Welk boekhoudkundig en fiscaal verantwoordingsstukmoet er zowel ter gelegenheid van dieinbreng vanuit het private vermogen als ter gelegenheidvan het indienen van de jaarlijkse aangiftenr. 276 in de personenbelasting eventueel wordenopgesteld en toegevoegd?3. Kunt u punt per punt uw huidige klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen in het licht van dewettelijke en reglementaire bepalingen van het btw-Wetboek en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 122 van mevrouwIngrid Claes van 29 april 2008 (N.):1. BTW 1. TVAa) In het arrest van 2 juni 2005 in de zaak C-378/02,Waterschap Zeeuws Vlaanderen t. staatssecretarisvan Financiën heeft het Hof geoordeeld dat artikel17 van de zesde richtlijn (zie artikel 167 e.v.van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad; vgl. artikel45 Btw-Wetboek en de artikelen 1 en 2 vana) À quelles valeurs d’acquisition ou d’investissementces biens d’investissement et ce matériel informatiqueapportés du patrimoine privé et la TVÀ nonrécupérableou non-déductible y ayant proportionnellementtrait peuvent-ils d’un point de vue fiscalêtre amortis dans cette nouvelle société d’unepersonne?b) Quelle pièce comptable et fiscale justificative doitle cas échéant être établie et produite tant lors del’apport à partir du patrimoine privé que lors del’introduction de la déclaration annuelle n o 276 àl’impôt des personnes physiques?3. Pouvez-vous faire part, point par point, desméthode et conceptions générales respectueuses desintérêts de la clientèle qui sont les vôtres actuellement,à la lumière des dispositions légales et réglementairesdu Code de la TVA et du Code des impôts sur les revenus1992?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 122 de M me Ingrid Claes du29 avril 2008 (N.):a) Dans l’arrêt qu’elle a rendu le 2 juin 2005 dansl’affaire C-378/02, Waterschap Zeeuws Vlaanderenc. staatssecretaris van Financiën, la Cour aestimé que l’article 17 de la sixième directive (voirarticles 167 et suivants de la directive 2006/112/CEdu Conseil; comp. article 45 du Code de la TVA etKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 717928 - 7 - 2008het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969met betrekking tot de aftrekregeling) het tijdstipbepaalt waarop het recht op aftrek ontstaat en datuit deze bepaling volgt dat enkel de hoedanigheidwaarin de betrokken persoon op het tijdstip van deaanschaf van het goed heeft gehandeld, kan bepalenof er een recht op aftrek bestaat. Bovendienheeft het Hof er op gewezen dat artikel 20 van dezerichtlijn (zie artikel 184 e.v. van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad; vgl. de artikel 48, § 2, en 49,3 o , van het Wetboek en de artikelen 6 tot 11 vanvoornoemd koninklijk besluit nr. 3) evenwel geenbepaling betreffende het ontstaan van een recht opaftrek bevat, maar zich ertoe beperkt de berekeningsmethodevoor de herziening van de oorspronkelijkeaftrek vast te leggen en dus geen recht opaftrek in het leven kan roepen en evenmin de dooreen belastingplichtige in verband met zijn nietbelastehandelingen betaalde belasting kan omzettenin aftrekbare belasting in de zin van voormeldartikel 17.Uit deze jurisprudentie volgt dus duidelijk datwanneer een natuurlijk persoon of rechtspersooneen goed heeft gekocht in de hoedanigheid vanniet-belastingplichtige en hij vervolgens de hoedanigheidvan belastingplichtige verkrijgt en dit goedals bedrijfsmiddel voor zijn economische activiteitgebruikt, het hem niet is toegestaan om de belastinggeheven van de aankoop van dit goed volledigof gedeeltelijk in aftrek te brengen.Voor het overige verwijs ik het geachte lid naar deadministratieve beslissing nr. ET 110 412 van20 december 2005, die kan geraadpleegd wordenop de gegevensbank www.fisconet.fgov.be.b) tot d) Gelet op het antwoord op punt a) zijn de overigevragen niet meer relevant.articles 1 er et 2 de l’arrêté royal n o 3 du 10 décembre1969 relatif aux déductions) détermine lemoment où prend naissance le droit à déduction etqu’il ressort de cette disposition que seule laqualité en laquelle la personne concernée a agi aumoment de l’achat du bien, peut déterminerl’existence d’un droit à déduction. En outre, laCour y a relevé que l’article 20 de cette directive(voir articles 184 et suivants de la directive 2006/112/CE du Conseil; comp. articles 48, § 2, et 49,3 o , du Code et les articles 6 à 11 de l’arrêté royaln o 3 précité) ne comporte cependant aucune dispositionrelative à la naissance d’un droit à déduction,mais se borne à établir la méthode de calculpour la régularisation de la déduction initiale et nepeut, dès lors, engendrer un droit à déduction, pasplus que transformer la taxe acquittée par un assujettien relation avec ses opérations non taxées enune taxe déductible au sens de l’article 17 susvisé.Il ressort donc clairement de cette jurisprudenceque, lorsqu’une personne physique ou morale aacheté un bien en qualité de non-assujetti et que,par la suite, elle acquiert la qualité d’assujetti etutilise ce bien comme bien d’investissement pourles besoins de son activité économique, cettepersonne n’est pas autorisée à déduire tout oupartie de la taxe ayant grevé l’acquisition de cebien.Je renvoie du reste l’honorable membre à la décisionadministrative n o ET 110 412 du 20 décembre2005, consultable sur le site de la banque dedonnées fiscales www.fisconet.fgov.be.b) à d) Compte tenu de la réponse apportée aupoint a), les autres questions ne sont pluspertinentes.2. Inzake personenbelasting 2. Impôts sur les revenusOvereenkomstig artikel 61, eerste lid, van hetWetboek van de inkomstenbelastingen 1992(WIB 1992) kunnen afschrijvingen slechts als beroepskostenworden aangemerkt naar de mate dat zegegrond zijn op de aanschaffings- of beleggingswaardeen voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan meteen waardevermindering die zich in het belastbare tijdperkwerkelijk heeft voorgedaan. Onder aanschaffings-of beleggingswaarde wordt verstaan, volgens hetgeval, de aanschaffingsprijs, de vervaardigingsprijs ofde inbrengwaarde (artikel 61, tweede lid, WIB 1992).In het door het geachte lid bedoelde geval, moetende afschrijvingen worden berekend op basis van deinbrengwaarde. Dienaangaande bepaalt het nr, 61/71van de administratieve commentaar op het WIB 1992dat in geval van bestemming voor of inbreng in eenonderneming die geen vennootschap met eigen rechts-Conformément à l’article 61, alinéa 1 er , du Code desimpôts sur les revenus 1992 (CIR 1992), les amortissementsne peuvent être considérés comme des fraisprofessionnels que dans la mesure où ils sont basés surla valeur d’investissement ou de revient, où ils sontnécessaires et où ils correspondent à une dépréciationréellement survenue pendant la période imposable. Parvaleur d’investissement ou de revient, il faut entendre,suivant le cas, le prix d’acquisition, le prix de revientou la valeur d’apport (article 61, alinéa 2, CIR 1992).Dans le cas visé par l’honorable membre, les amortissementsdoivent être calculés sur la base de la valeurd’apport. À cet égard, le n o 61/71 du commentaireadministratif du CIR 1992 précise qu’en cas d’affectationou d’apport à une entreprise qui ne constitue pasune société ayant une personnalité juridique distincte,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7180 QRVA 52 02828 - 7 - 2008persoonlijkheid is, onder inbrengwaarde moet wordenverstaan, de waarde van de goederen bij de inbreng ofde bestemming. Deze waarde mag niet hoger zijn dande prijs die op het ogenblik van de inbreng of debestemming voor de aankoop van de betrokken goederenop de markt zou moeten worden betaald.De belastingplichtige moet de afschrijfbare waardevan de betrokken goederen verantwoorden overeenkomstigartikel 49, WIB 1992, dit wil zeggen doormiddel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet mogelijkis, door alle andere door het gemeen recht toegelatenbewijsmiddelen, met uitzondering van de eed. Deoorspronkelijke facturen, kwijtschriften, nota’s, enz.met betrekking tot de ingebrachte goederen kunnenhierbij eventueel als aanwijzing dienen, evenals allenuttige informatie of indicaties aangaande eennormale marktprijs van deze goederen.il y a lieu d’entendre par valeur d’apport la valeurattribuée à ces biens lors de leur apport ou de leuraffectation. Cette valeur ne peut excéder la valeur demarché à l’achat des biens en cause, au moment oùl’apport ou l’affectation a eu lieu.Le contribuable doit justifier la valeur amortissabledes biens concernés conformément à l’article 49,CIR 1992, c’est-à-dire au moyen de documentsprobants ou, quand cela n’est pas possible, par tousautres moyens de preuve admis par le droit commun,sauf le serment. Les factures originales, les quittances,notes etc. concernant les biens apportés peuvent éventuellementici servir d’indice, de même que toutesinformations ou indications utiles concernant un prixde marché normal de ces biens.DO 2007200803358 DO 2007200803358Vraag nr. 129 van de heer Jan Jambon van 29 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Personenbelastingen. — Aantal gecontroleerdedossiers.1. Kan u meedelen hoeveel dossiers «personenbelasting»jaarlijks door de administratie werdengecontroleerd de jongste vijf jaar, in respectievelijkVlaanderen, Wallonië en Brussel?2. Hoeveel van deze dossiers hebben geleid tot eenbijkomende aanslag, en hoeveel hebben deze bijkomendeaanslagen jaarlijks per Gewest opgeleverd?3. Kan u ook toelichten aan hoeveel procent van debezwaarschriften in Vlaanderen, Wallonië en Brusselpositief gevolg werd gegeven gedurende dezelfdeperiode?4. Hoeveel dossiers werden in deze periode geopendtegen Nederlandstalige belastingplichtigen enhoeveel tegen Franstalige belastingplichtigen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 129 van de heer JanJambon van 29 april 2008 (N.):Het geachte lid vindt hierna de gevraagde gegevenszoals die beschikbaar zijn voor de jaren 2003 tot 2006(zie tabellen hieronder).Question n o 129 de M. Jan Jambon du 29 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Impôt des personnes physiques. — Nombre dedossiers contrôlés.1. Au cours des cinq dernières années, combien dedossiers relatifs à l’impôt des personnes physiques ontété contrôlés annuellement par l’administration,respectivement en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles?2. Dans combien de ces dossiers a été établie unecotisation complémentaire et combien ces cotisationscomplémentaires ont-elles rapporté par an et parRégion?3. Au cours de cette même période, quel pourcentagedes réclamations introduites en Flandre, enWallonie et à Bruxelles se sont soldées favorablement?4. Combien de dossiers ont été ouverts au cours decette période, respectivement contre des contribuablesnéerlandophones et contre des contribuables francophones?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 129 de M. Jan Jambon du29 avril 2008 (N.):L’honorable membre voudra bien trouver lesdonnées demandées telles qu’elles sont disponiblespour les années 2003 à 2006 (voir tableaux ci-après).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 718128 - 7 - 20081. Aantal gecontroleerde dossiers 1. Nombre de dossiers contrôlés1) Klassieke controles 1) Contrôles classiquesAantal geverifieerdeaangiften—Nombre de déclarationsvérifiéesVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesRijk—Royaume2003 1 651 128 659 118 183 538 2 493 7842004 2 355 446 1 115 255 323 022 3 793 7232005 3 295 744 1 794 394 506 680 5 596 8182006 4 522 337 2 819 838 845 091 8 187 2662) Controlecentra 2) Centres de contrôleBehandelde dossiers—Dossiers traitésVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesRijk—Royaume2003 4 614 1 804 528 6 9462004 5 083 1 716 733 7 5322005 5 336 1 916 797 8 0492006 4 559 1 788 731 7 0782. Resultaten 2. Résultats1) Klassieke controles 1) Contrôles classiquesAantal gewijzigdeaangiften—Nombre dedéclarations vérifiéesVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesRijk—Royaume2003 207 972 111 266 27 138 346 3762004 219 893 99 863 34 528 354 2842005 300 187 136 123 43 857 480 1672006 262 194 136 599 42 787 441 580Bedrag van deInkomstenverhogingen(1)—Montant des majorationsde revenus(1)Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesRijk—Royaume2003Niet beschikbaar. — Niet beschikbaar. — Niet beschikbaar. — Niet beschikbaar. —Pas disponible Pas disponible Pas disponible Pas disponible2004Niet beschikbaar. — Niet beschikbaar. — Niet beschikbaar. — Niet beschikbaar. —Pas disponible Pas disponible Pas disponible Pas disponible2005 1 104 825 624 697 247 433 1 976 9552006 2 623 584 954 282 499 710 4 077 576(1) in duizendtallen euro. (1) en milliers d’euros.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7182 QRVA 52 02828 - 7 - 20082) Controlecentra 2) Centres de contrôleBelastingsupplementen(1)administratieve sanctiesinbegrepen—Suppléments d’impôts(1)sanctions administrativesinclusesVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesRijk—Royaume2003 58 805 23 009 12 091 93 9052004 58 560 23 872 6 487 88 9192005 34 185 15 147 6 152 55 4842006 37 290 17 759 4 770 59 819(1) in duizendtallen euro. (1) en milliers d’euros.3. Bezwaarschriften 3. RéclamationsEr zijn geen statistische gegevens beschikbaar. Il n’y a pas de données statistiques disponibles.4. Bezwaarschriften 4. RéclamationsDe gegevens zijn slechts vanaf 2006 voorhanden. Les données ne sont disponibles que depuis 2006.Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesRijk—Royaume2006 29 148 32 922 27 162 89 2322007 28 563 33 092 30 232 91 887DO 2007200803731 DO 2007200803731Vraag nr. 178 van de heer Dirk Van der Maelen van16 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Belcellen.Sinds november 2007 werden in het land 11 belcellenopgericht met als doel belastingschuldigen telefonischaan te manen hun achterstallige btw en/of bedrijfsvoorheffingte betalen.1. Kan u per belcel meedelen hoeveel telefoonssinds de oprichting gepleegd werden, voor welk ontvangkantoor,en over hoeveel artikels het gaat?Question n o 178 de M. Dirk Van der Maelen du16 mai 2008 (N.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Cellules d’appel téléphonique.Depuis novembre 2007, 11 cellules d’appel téléphoniquedestinées à sommer les contribuables de payerleurs arriérés de TVA et/ou de précompte mobilier ontété mises en place dans notre pays.1. Pourriez-vous me communiquer, par celluled’appel téléphonique, le nombre d’appels téléphoniqueseffectués depuis la mise en place de ces cellules enprécisant pour quel bureau de recettes ils ont été effectuéset de combien d’articles il s’agit?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 718328 - 7 - 20082. Hoeveel artikels werden spontaan betaald nainterventie van de belcel en welke ingevorderde bedragenbetreft het hier?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van31 juli 2008, op de vraag nr. 178 van de heer Dirk Vander Maelen van 16 mei 2008 (N.):In uitvoering van de beslissing van de Ministerraadvan 20 juli 2006 om de fiscale inkomsten te verhogendoor het toepassen van moderne invorderingstechniekenwerd inderdaad medio december 2007, in hetkader van het project» telefonisch debiteurenbeheer»en op basis van de positieve resultaten van een proefprojectin Antwerpen, overgegaan tot de oprichtingvan 11 zogenaamde «belcellen», verspreid over hetganse land.Op 4 Juni 2008 werden door deze belcellen reeds34 590 «calls» verricht. Het detail per «belcel» vindtU hierna. Momenteel zijn er evenwel nog geen gegevensbeschikbaar per ontvangkantoor, noch laat debeschikbare informatie toe te bepalen hoeveel schuldartikelenspontaan betaald werden na interventie vande belcel en welke ingevorderde bedragen het hierbetreft. Vooralsnog bestaat er immers geenrechtstreekse link tussen de software die ontworpenwerd ten behoeve van het project en de «basisbestanden»van de administratie van de Invordering,waardoor het onder meer niet mogelijk is om eveneensrekening te houden met alle ontvangen «gedeeltelijke»betalingen, niettegenstaande deze eveneens een belangrijkerealisatie zijn van de nieuwe werkmethode. Debeschikbare informatie laat wel toe vast te stellen voorwelk percentage de «calls», binnen de 10 kalenderdagen,aanleiding hebben gegeven tot de volledige betalingvan het schuldartikel. Opnieuw was het nietmogelijk rekening te houden met de gedeeltelijke betalingenwaardoor het finaal resultaat van de telefonischetussenkomst hoger is dan wat de beschikbarecijfers laten uitschijnen. In ieder geval ligt het gemiddeldebehaalde resultaat — ongeveer 20% (variërendvan plus minus 10% tot 38%) van de telefonisch oproepenresulteren in een volledige betaling — volledigbinnen de door de administratie van de Invorderingvooropgestelde parameters bij de opstart van het project.2. Combien d’articles ont été payés spontanémentaprès l’intervention de la cellule d’appel téléphoniqueet de quels montants recouvrés s’agit-il en l’occurrence?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 31 juillet2008, à la question n o 178 de M. Dirk Van der Maelendu 16 mai 2008 (N.):En exécution de la décision du Conseil des ministresdu 20 juillet 2006 d’augmenter les recettes fiscales parl’application de techniques de recouvrement modernes,il a en effet été procédé, dans le cadre du projet»Gestion Téléphonique des Débiteurs» et sur la basedes résultats positifs d’un projet-pilote à Anvers, à lacréation de 11 «centres téléphoniques» à travers lepays.Au 4 juin 2008, ces centres téléphoniques avaientdéjà effectué 34 590 «appels». Le détail par «centretéléphonique» figure ci-après. À l’heure actuelle, il n’ya toutefois pas encore de données disponibles parbureau de recette, pas plus que l’information disponiblene permet de déterminer combien d’articles ont étépayés spontanément après l’intervention du centretéléphonique et de chiffrer les montants recouvrés.Pour l’instant, il n’existe pas de lien direct entre le logicielqui a été développé pour le projet et les «fichiersde base» de l’Administration du Recouvrement; ainsi,il n’est pas encore possible de tenir compte des paiements«partiels» qui constituent pourtant une réalisationimportante de la nouvelle méthode de travail. Parcontre, l’information disponible permet de déterminerle pourcentage des «appels» qui ont abouti au paiementtotal de la dette, endéans les 10 jours calendrier.À nouveau, il n’est pas possible de tenir compte despaiements partiels: le résultat final de l’interventiontéléphonique est plus élevé que ce que les chiffresdisponibles font apparaître. En tout cas, le résultatmoyen obtenu — environ 20% (variant de plus oumoins 10% à 38% ) des appels téléphoniques aboutissentà un paiement total — se situe entièrement dansles paramètres arrêtés par l’Administration du Recouvrementau démarrage du projet.CallsPercentage van de callsdie binnen de 10 dagenaanleiding hebben gegeventot een volledige betalingvan het schuldartikelAppelsPourcentage des appelsayant donné lieu à unpaiement total de la detteendéans les 10 joursAntwerpen ........ 4 527 25,38% Anvers ............... 4 527 25,38%Bergen ............... 1 279 11,42% Mons ................ 1 279 11,42%Brussel .............. 4 320 9,91% Bruxelles ........... 4 320 9,91%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7184 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CallsPercentage van de callsdie binnen de 10 dagenaanleiding hebben gegeventot een volledige betalingvan het schuldartikelAppelsPourcentage des appelsayant donné lieu à unpaiement total de la detteendéans les 10 joursCharleroi ........... 2 792 17,26% Charleroi ........... 2 792 17,26%Gent .................. 2 689 10,19% Gand ................. 2 689 10,19%Hasselt .............. 1 597 10,46% Hasselt .............. 1 597 10,46%Leuven .............. 1 919 22,2% Louvain ............. 1 919 22,2%Luik .................. 4 672 18,69% Liège ................. 4 672 18,69%Mechelen ........... 3 330 29,25% Malines ............. 3 330 29,25%Namen .............. 4 121 37,71% Namur .............. 4 121 37,71%Oostende ........... 3 344 25,18% Ostende ............. 3 344 25,18%Totaal ............... 34 590 21,15% Total ................. 34 590 21,15%Ik vestig er ten slotte de aandacht op van het geachtelid dat de tussenkomst van de «belcel» slechts eeneerste fase is van een globale invorderingsmethodiekdie in veel gevallen (wanneer de belastingschuldigezijn schuld niet spontaan betaalt) eveneens een vluggeen adequate opvolging en tussenkomst van het ontvangkantoornoodzaakt (in de regel binnen de week).Bovendien is een belangrijke doelstelling van het project,met name het vermijden van «recidivisme» bijnieuwe ondernemingen en/of bestaande ondernemingendie geconfronteerd worden met een eerste belastingschuldvia het toepassen van de zogenaamde«customer approach», niet onmiddellijk meetbaar.Evenwel zal deze er ongetwijfeld toe leiden dat hetaantal belastingplichtigen zal verminderen die nalatenspontaan de verschuldigde btw of bedrijfsvoorheffingte betalen die blijkt uit de door hen zelf ingediendeaangiften. De reactie van de gecontacteerde ondernemingenop de tussenkomst van de «belcellen» is trouwensglobaal gesproken positief.Enfin, j’attire l’attention de l’honorable membre surle fait que l’intervention du «centre téléphonique»n’est qu’une première phase d’une méthodologie derecouvrement globale, qui dans beaucoup de cas(lorsque le redevable ne paie pas spontanément sadette) nécessite également un suivi rapide et adéquatainsi qu’une intervention du bureau de recette (enrègle, dans la semaine). De plus, un objectif importantdu projet n’est pas immédiatement mesurable: il s’agitd’éviter le «récidivisme» des nouvelles entreprises et/ou entreprises existantes qui sont confrontées à unepremière dette fiscale par le biais d’une «approcheclient». Cela conduira immanquablement à diminuerle nombre de redevables qui négligent de payer spontanémentla TVA ou le précompte professionnel quirésulte pourtant des déclarations qu’ils ont eux-mêmesintroduites. La réaction des entreprises contactées suiteà l’intervention des «centres téléphoniques» estd’ailleurs globalement positive.DO 2007200803864 DO 2007200803864Vraag nr. 193 van de heer Dirk Van der Maelen van28 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Verminderde registratierechten.Met artikelen 53 en volgende van het Registratiewetboekbepaalt de wetgever dat de registratierechtenverminderd worden bij het aankopen van een woningof een perceel grond waarop een huis gebouwd wordt.Evenwel, in de praktijk kan men nog op een derdemanier een huis verkrijgen: namelijk door de aankoopen sloop van een slecht huis dat vervangen wordt dooreen compleet of grotendeels nieuw huis. De vereiste isQuestion n o 193 de M. Dirk Van der Maelen du28 mai 2008 (N.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Droits d’enregistrement réduits.Le législateur stipule aux articles 53 et suivants duCode des droits d’enregistrement que ces droits sontréduits pour l’achat d’une habitation ou d’une parcellede terrain destinée à la construction d’une maison.Dans la pratique, il existe toutefois une troisièmepossibilité d’acquérir une maison, à savoir par l’achatet la démolition d’une maison en mauvais état et leremplacement total ou partiel de celle-ci par uneKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 718528 - 7 - 2008dat men gedurende drie jaar is ingeschreven op hetadres van het aangekochte huis, te beginnen hoogstensvijf jaar na de aankoop. In dit geval wordt dus nietgecontroleerd wat voor huis men bewoont. Dit geeft inbepaalde gevallen aanleiding tot volgende situatie:men koopt een sloopklare hoeve met veel grond,bouwt er een dure woning en men kan toch het verminderdregistratierecht genieten.1. Bent u het met mij eens dat dit niet de bedoelingis?2. Dit probleem zou zich niet voordoen indien deontvanger der registratie zou mogen nagaan welke hetkadastraal inkomen is van het huis waarvoor de bewoningwordt bewezen. Deze controle kost niets en is nietbetwistbaar: enkel het raadplegen van de kadastralelegger bij het vaststellen van het voldoen aan de eis totbewoning.Bent u het met mij eens dat een dergelijke wijzigingvan de wetgeving noodzakelijk is?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 193 van de heer DirkVan der Maelen van 28 mei 2008 (N.):Het stelsel van artikel 53, 2 o , van het Wetboek derregistratierechten (verlaagd registratierecht voor deaankoop van een bescheiden woning) houdt in dat watbetreft het kadastraal inkomen van de aangekochtewoning, er enkel rekening moet gehouden worden metdat KI op de dag van de aankoopakte. Aldus wordt ergeen rekening gehouden met een herziening van het KIingevolge wijzigingen aan de woning NA de aankoop.De aankoop moet wel een «woning» betreffen.Wanneer de aankoop een gebouw betreft dat op dedag van de aankoop in een zodanige slechte staat is dathet onbewoonbaar is, gaat het niet om de aankoop vaneen «woning» en kan het voordeeltarief van artikel53, 2 o dus niet toegepast worden.Het stelsel heeft uiteraard niet tot doel de aankopervan een bescheiden woning te verhinderen om diewoning zo snel mogelijk te verbeteren of zelfs geheel tevervangen door een betere woning. Vandaar dat watde koper na de aankoop met het aangekochte goedaanvangt, niet relevant is voor het recht op of hetbehoud van het gunsttarief. Het gunsttarief voorbescheiden woningen mede afhankelijk maken van hetKI van de woning na de aankoop, is een fundamentelewijziging van het huidige stelsel en behoort exclusieftot de bevoegdheid van de Gewesten. Het gaat immersom de wijziging van de voorwaarden waaronder eenbelastingvoordeel op het vlak van een gewestbelastingkan worden toegekend of behouden. In het BrusselsHoofdstedelijk Gewest werd het stelsel trouwens reedsafgeschaft.nouvelle maison, à condition que le propriétaire soitinscrit à l’adresse de la maison acquise pendant troisans, et ceci à partir d’une date qui ne peut dépasser lescinq ans après l’acquisition. En l’occurrence, il n’estprocédé à aucun contrôle de l’état de la maison, ce qui,dans certains cas, engendre la situation suivante: unepersonne achète une ferme bonne pour la démolitionentourée d’un vaste terrain, y construit une habitationcoûteuse et peut malgré tout bénéficier des droits d’enregistrementréduits.1. Estimez-vous, comme moi, que ce n’est pasl’objectif poursuivi?2. Ce problème ne se poserait pas si le receveur desdroits d’enregistrement pouvait contrôler le revenucadastral de la maison pour laquelle l’occupation estdémontrée. Ce contrôle ne coûte rien et est incontestable:il suffit de consulter la matrice cadastrale lors dela constatation du respect de l’exigence d’occupation.Estimez-vous, comme moi, qu’une modification dela législation en ce sens s’impose?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 193 de M. Dirk Van der Maelendu 28 mai 2008 (N.):Le système de l’article 53, 2 o , du Code des droitsd’enregistrement (droit d’enregistrement réduit pourl’achat d’une habitation modeste) implique qu’en cequi concerne le revenu cadastral de l’habitation acquise,il est tenu compte de celui-ci exclusivement au jourde l’acte d’achat. Il n’est donc aucunement tenucompte d’une révision du revenu cadastral suite à desmodifications apportées à l’habitation APRES l’achat.L’achat doit effectivement avoir porté sur une «habitation».Lorsque l’achat concerne un bâtiment qui est entellement mauvais état au jour de l’achat qu’il est inhabitable,il ne s’agit pas de l’achat d’une «habitation»et le tarif préférentiel de l’article 53, 2 o , ne peut pasêtre appliqué.Le système n’a évidemment pas pour objectifd’empêcher l’acquéreur d’une habitation modested’améliorer celle-ci aussi rapidement que possible oude même la remplacer complètement par une meilleurehabitation. C’est pourquoi ce que l’acquéreur entreprendaprès l’achat dans le bien acquis n’est pas relevantpour le droit au — ou le maintien du — tarif defaveur. Faire dépendre l’application du tarif de faveuraussi du RC de l’habitation après l’achat modifieraitfondamentalement le système actuel et cela relève de lacompétence exclusive des Régions. Il s’agit en effetd’une modification des conditions d’octroi ou demaintien d’un avantage fiscal relatif à un impôt régional.La Région de Bruxelles-Capitale a d’ailleurs déjàabrogé le système en question.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7186 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200803876 DO 2007200803876Vraag nr. 195 van mevrouw Maggie De Block van29 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Personen met een bescheiden inkomen. — OCMW’s.— Dienstencheques. — Nieuw systeem via de fiscaliteit.Mensen met een bescheiden inkomen, zoals gepensioneerdenmet een laag pensioen, konden van deOCMW’s een tegemoetkoming voor dienstenchequeskrijgen zodat ook zij de facto konden genieten van hetlage tarief van 4,7 euro waarvan ook de mensenkonden genieten die de fiscale aftrek van de cheques inmindering konden brengen.Sinds de prijsverhoging van de cheques tot 7 euro isevenwel geopteerd voor een systeem via de fiscaliteit,zodat mensen die niet kunnen genieten van de fiscaleaftrek alsnog via een teruggave ook het lage tariefgenieten.1.a) Hoe zal een en ander praktisch in zijn werk gaan?b) Kan iemand nog een beroep doen op een tussenkomstvan het OCMW in afwachting dat hij of zijeen terugbetaling van de belastingen krijgt?2. Zo ja, hoe gaat dit praktisch in zijn werk voorhet OCMW om het voorgeschreven geld te recupereren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van6 augustus 2008, op de vraag nr. 195 van mevrouwMaggie De Block van 29 mei 2008 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.1.a) Een aantal belastingplichtigen die weinig of geenbelastingen betalen, kunnen de belastingverminderingin het kader van dienstencheques als bedoeldin de artikelen 14521 tot 14523 van het Wetboekvan de inkomstenbelastingen 1992 niet verkrijgen.Om deze categorie mensen een fiscaal voordeel tekunnen toekennen, wordt de belastingverminderingvanaf aanslagjaar 2009, inkomsten van 2008,omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet.De maatregel is evenwel niet van toepassing zodrahet belastbare inkomen van de belastingplichtige15 220 euro (geïndexeerd bedrag voor aanslagjaar2009: 22 870 euro) overschrijdt.In voorkomend geval wordt deze maatregel automatischtoegepast bij de rechthebbenden op hetmoment van de belastingberekening.Question n o 195 de M me Maggie De Block du 29 mai2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Personnes à revenu modeste. — CPAS. — Titresservices.— Nouveau système par le biais de la fiscalité.Les personnes à revenu modeste, notamment lesretraités ne disposant que d’une petite pension,pouvaient obtenir des CPAS une intervention dans lestitres-services de sorte à pouvoir, eux aussi, bénéficierde facto du tarif avantageux de 4,7 euros dont bénéficiaientles personnes qui pouvaient déduire fiscalementles titres-services.Depuis l’augmentation du prix des titres-services à7 euros, on a cependant opté pour un système passantpar la fiscalité, de sorte que les personnes qui nepeuvent pas bénéficier de la déduction fiscale puissentnéanmoins également bénéficier d’un tarif avantageuxpar le biais d’une restitution.1.a) Qu’en est-il de l’aspect pratique des choses?b) Peut-on encore demander l’intervention du CPASdans l’attente d’un remboursement par le biais desimpôts?2. Dans l’affirmative, comment le CPAS peut-ilrécuper l’argent avancé?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 6 août2008, à la question n o 195 de M me Maggie De Blockdu 29 mai 2008 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1.a) Certains contribuables qui paient très peu ou pasd’impôt, ne peuvent pas bénéficier de la réductiond’impôt dans le cadre des titres-services, visée auxarticles 14521 à 14523 du Code des impôts sur lesrevenus 1992. Pour pouvoir attribuer à cette catégoriede gens un avantage fiscal, la réduction d’impôtest convertie en un crédit d’impôt remboursableà partir de l’exercice d’imposition 2009, revenusde 2008. Toutefois, la mesure ne s’appliquepas dès que le revenu imposable du contribuabledépasse 15 220 euros (montant indexé pour l’exerciced’imposition 2009: 22 870 euros).Le cas échéant, cette mesure est appliquée automatiquementpour les bénéficiaires au moment du calcul del’impôt.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 718728 - 7 - 20081. b) en 2. Wat de tussenkomst van de OCMW’sbetreft, kan ik u slechts doorverwijzen naar mijn terzake bevoegde collega’s.1. b) et 2. En ce qui concerne l’intervention desCPAS, je ne peux que vous renvoyer à mes collèguescompétents en la matière.DO 2007200803887 DO 2007200803887Vraag nr. 199 van de heer Dirk Van der Maelen van29 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Vast Comité voor de strijd tegen de fiscale fraude.1. Bestaat het Vast Comité voor de strijd tegen defiscale fraude nog?2. Waar kan men een neerslag vinden van haarsamenstelling en activiteiten?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 199 van de heer DirkVan der Maelen van 29 mei 2008 (N.):Ik bevestig het geachte lid dat het Vast Comité voorde strijd tegen de fiscale fraude (afgekort AFC) op hetogenblik nog steeds in werking is.Naast de administrateur-generaal van de belastingenen de invordering die er de voorzitter van is, is hetAFC samengesteld uit een secretaris en drie medewerkersals effectieve leden.Het AFC heeft als hoofdopdracht het coördinerenvan de werkmethoden, de strategieën en de acties vande fiscale administraties inzake de strijd tegen defiscale fraude. Het is zodoende belast met de supervisieen de coördinatie van de beheersadministraties voorwat betreft de sectorale en thematische onderzoekenen onderzoeken met vertakkingen.Het verzekert eveneens de overdracht en de verdelingtussen de bevoegde diensten van de fiscale administratiesvan de inlichtingen afkomstig van de officierenvan het openbaar ministerie belast met een strafzaakwaarbij het onderzoek ernstige aanwijzingen vanfiscale fraude aantoont. Hetzelfde geldt voor de inlichtingenafkomstig van de Cel voor financiële informatieverwerking(CFI) in het kader van de strijd tegen hetwitwassen en voor de inlichtingen afkomstig van dearbeidsauditoraten.Het AFC is belast met de supervisie van de verschillendetaskforces opgericht voor het realiseren vanspecifieke opdrachten inzake de grote stromingen vanfiscale fraude (kasgeldvennootschappen, ondersteuningsgroepgeschillen FBB, enzovoort).Het opstellen, het opvolgen en het in werking stellenvan samenwerkingsprotocollen maken ook deel uitvan de opdrachten van het AFC.Question n o 199 de M. Dirk Van der Maelen du29 mai 2008 (N.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Comité permanent de lutte contre la fraude fiscale.1. Le Comité permanent de lutte contre la fraudefiscale existe-t-il encore?2. Où peut-on trouver la composition de ce comitéet un compte rendu de ses activités?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 199 de M. Dirk Van der Maelendu 29 mai 2008 (N.):Je confirme à l’honorable membre que le Comitépermanent de lutte contre la fraude fiscale (en abrégéCAF) est toujours en activité à l’heure actuelle.Outre l’Administrateur général des impôts et durecouvrement qui le préside, le CAF est composé àtitre de membres effectifs d’un secrétaire et de troiscollaborateurs.Le CAF a pour principale mission la coordinationdes méthodes de travail, des stratégies et des actionsdes administrations fiscales en matière de lutte contrela fraude fiscale. Il est ainsi chargé de la supervision etde la coordination des administrations de gestion en cequi concerne les enquêtes sectorielles, thématiques et àramifications.Il assure également la transmission et la répartitionentre les services compétents des administrations fiscales,des informations émanant des officiers du ministèrepublic qui sont saisis d’une affaire pénale dontl’examen fait apparaître des indices sérieux de fraudefiscale. Il en va de même pour les informationsémanant de la Cellule de traitement des informationsfinancières (CTIF) dans le cadre de la lutte contre leblanchiment et pour les informations émanant desauditorats du travail.Le CAF est chargé de la supervision de différentestask-forces mises en place pour la réalisation demissions spécifiques relatives à des grands courants defraude fiscale (sociétés de liquidités, groupe d’appui aucontentieux QFIE, etc.).La rédaction, le suivi et la mise en œuvre de protocolesde coopération font aussi partie des missions duCAF.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7188 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Het AFC beheert tot slot de deelname en het opvolgenvan de Belgische, Europese en internationalenetwerken verbonden aan de problematiek van hetwitwassen en de fiscale, economische en financiëlefraudes.Ik verwijs het geachte lid bovendien naar het jaarverslagvan de activiteiten van de entiteit Belastingenen Invordering beschikbaar op de internetsite van deFOD Financiën, waar, in het hoofdstuk gewijd aan destrijd tegen de fiscale fraude de taken van het AFC metmeer precisie zijn omschreven.Enfin, le CAF gère la participation et le suivi desréseaux belges, européens et internationaux liés auxproblématiques du blanchiment et des fraudes fiscales,économiques et financières.Je renvoie pour le surplus l’honorable membre auxrapports annuels d’activités de l’Entité Impôts etRecouvrement disponibles sur le site internet du SPFFinances, où, dans le chapitre consacré à la luttecontre la fraude fiscale, sont décrites avec plus deprécisions les tâches du CAF.DO 2007200804000 DO 2007200804000Vraag nr. 215 van de heer Bruno Stevenheydens van5 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Belasting op ziekte-uitkering.Personen die een werkloosheidsuitkering of eeninkomenvervangende tegemoetkoming krijgen, ontvangenin sommige gevallen geen belastingbrief. Zijkunnen ook geen teruggave krijgen van stortingenvoor goede doelen, alhoewel zij er vanuit hun gezondheidssituatie(en ondanks hun minimuminkomen) welgemotiveerd voor zijn.Personen die een werkloosheidsvergoeding krijgenwaarop geen belasting wordt afgehouden en overgaanop een vergoeding van het ziekenfonds (die nog lager isdan de werkloosheidsuitkering) dienen wel belastingte betalen. Op de uitkering van het ziekenfonds wordt11,11% bedrijfsvoorheffing ingehouden. Deze personendienen opnieuw een belastingbrief aan te vragen,anders krijgen zij deze afgehouden voorheffing nietterug. Omwille van het lage inkomen wordt deze voorheffing— mits het invullen van een belastingaangifte— een jaar later teruggestort. Deze wanverhouding inafhouding, afhankelijk van het feit of het om eenziekte-uitkering of om werkloosheidsvergoeding gaat,zorgt voor misverstanden.Bent u bereid om initiatief te nemen om op delaagste ziekte-uitkeringen (gelijkaardig met de laagstewerkloosheidsuitkeringen) geen bedrijfsvoorheffing teheffen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 215 van de heerBruno Stevenheydens van 5 juni 2008 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tevinden op de door hem gestelde vraag.Question n o 215 de M. Bruno Stevenheydens du 5 juin2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Impôt sur l’indemnité de maladie.Dans certains cas, les personnes bénéficiant d’uneindemnité de chômage ou d’une allocation de remplacementde revenu ne reçoivent pas de déclarationfiscale. Elles ne peuvent pas non plus prétendre auremboursement de versements effectués au bénéficed’œuvres caritatives, alors que leur état de santé les ymotive et en dépit du revenu minimum qu’elles perçoivent.Les personnes qui recevaient une indemnité dechômage non soumise à l’impôt et passent à uneindemnité (encore plus faible que l’allocation dechômage) versée par la mutualité sont quant à elles belet bien redevables de l’impôt. Un précompte professionnelde 11,11% est retenu sur l’indemnité de lamutualité. Les intéressés sont tenus de demander ànouveau une déclaration fiscale, sous peine de ne passe voir rembourser ce précompte. Eu égard aux faiblesrevenus dont disposent les personnes concernées, ceprécompte est remboursé un an plus tard à la conditionqu’une déclaration fiscale ait été complétée.Cettedisparité entre retenues selon qu’il s’agit d’une indemnitéde maladie ou d’une allocation de chômage créedes malentendus.Êtes-vous disposé à prendre une initiative visant àne plus retenir de précompte professionnel sur lesindemnités de maladie les plus basses (par analogieavec la situation qui prévaut pour les allocations dechômage les moins élevées)?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 215 de M. Bruno Stevenheydensdu 5 juin 2008 (N.):L’honorable membre voudra bien trouver ci-aprèsla réponse à sa question.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 718928 - 7 - 2008Werkloosheidsuitkeringen zijn aan de bedrijfsvoorheffingonderworpen tegen het tarief van 10,09%(nr. 22, A van de bijlage III van het koninklijk besluit/WIB 1992). Evenwel moet in een aantal specifiekegevallen vermeld in nr. 22, B van de voormelde bijlageIII (onder andere alleenwonende, samenwonende metrecht op een toeslag voor het verlies van een enig inkomen)geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden opde wettelijke werkloosheidsuitkeringen van volledigwerkloze werknemers die generlei inkomen uit beroepswerkzaamheidverkrijgen.Ingevolge de beslissing van de Ministerraad van14 oktober 2003 zijn de wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringenbetaald of toegekend gedurende deperiode van primaire arbeidsongeschiktheid aan debedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van11,11%, voor zover die periode van primaire ongeschiktheidaanvangt na 31 december 2003 (nr. 21, B, 1,a, van dezelfde bijlage III).Anderzijds behandelt nr. 21, B, 1, c, van de voormeldebijlage III, ziekte- en invaliditeitsuitkeringenaansluitend op een periode van werkloosheid.Er is voorzien dat de wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringenbetaald of toegekend gedurende deeerste 6 maanden van de periode van primaire arbeidsongeschiktheidaansluitend op een periode van volledigeof gedeeltelijke werkloosheid als vermeld innr. 22, A, van de voormelde bijlage III aan de bedrijfsvoorheffingonderworpen zijn tegen het tarief van10,09%.Er moet echter geen bedrijfsvoorheffing wordeningehouden op wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringenbetaald of toegekend gedurende de eerste 6maanden van de hiervoor bedoelde periode van primairearbeidsongeschiktheid, aan volledig werklozewerknemers als vermeld in nr. 22, B, van dezelfdebijlage III.Vanaf de 1e dag van de 7de maand van diezelfdeperiode van primaire arbeidsongeschiktheid, zijn allehierboven vermelde uitkeringen aan de bedrijfsvoorheffingonderworpen tegen het tarief van 11,11%.Gelet op wat voorafgaat, acht ik het niet opportuunom de bestaande wetgeving aan te passen.Les allocations de chômage sont soumises auprécompte professionnel au taux de 10,09%. (n o 22, Ade l’annexe III à l’AR/CIR 1992). Toutefois, dans uncertain nombre de cas spécifiques visés au n o 22, B del’annexe III précitée (entre autres un isolé, un cohabitantayant droit au complément pour perte de revenuunique), aucun précompte professionnel ne doit êtreretenu sur les allocations légales de chômage deschômeurs complets qui ne perçoivent aucun revenud’activité professionnelle.Suite à la décision du Conseil des ministres du14 octobre 2003, les indemnités légales d’assurance encas de maladie ou d’invalidité payées ou attribuéespendant la période d’incapacité de travail primairesont soumises au précompte professionnel au taux de11,11%. pour autant que la période d’incapacitéprimaire prenne cours après le 31 décembre 2003(n o 21, B, 1, a, de la même annexe III).Par ailleurs, le n o 21, B, 1, c, de l’annexe III précitéetraite des indemnités d’assurance en cas de maladie oud’invalidité qui font suite à une période de chômage.II y est prévu que les indemnités légales d’assuranceen cas de maladie ou d’invalidité payées ou attribuéespendant les 6 premiers mois de la période d’incapacitéde travail primaire suite à une période de chômagecomplet ou partiel visée au n o 22, A de l’annexe IIIprécitée sont soumises au précompte professionnel autaux de 10,09%.Aucun précompte professionnel ne doit cependantêtre retenu sur les indemnités légales d’assurance encas de maladie ou d’invalidité payées ou attribuées auxchômeurs complets visés au n o 22, B de la mêmeannexe III pendant les 6 premiers mois de la périoded’incapacité de travail primaire précitée.À partir du 1 er jour du 7 e mois de la même périoded’incapacité de travail primaire, toutes les indemnitésvisées ci-dessus sont soumises au précompte professionnelau taux de 11,11%.Au vu de ce qui précède, je n’estime pas opportun demodifier la législation existante.DO 2007200804059 DO 2007200804059Vraag nr. 218 van de heer Dirk Van der Maelen van10 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Overeenkomsten tot vermijding van dubbele belasting.— Artikel 26 van het OESO-modelverdrag.In de loop van 2008 zijn een aantal overeenkomstentot vermijding van dubbele belasting door een Belgi-Question n o 218 de M. Dirk Van der Maelen du10 juin 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Conventions préventives de la double imposition. —Article 26 du modèle de convention fiscale élaborépar l’OCDE.Dans le courant de 2008, une série de conventionspréventives de la double imposition ont été paraphéesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7190 QRVA 52 02828 - 7 - 2008sche delegatie geparafeerd. Op 9 mei 2008 was dat hetgeval voor het dubbelbelastingverdrag met China, op30 april 2008 voor het dubbelbelastingverdrag met hetEiland Man, op 21 mei 2008 voor het dubbelbelastingverdragmet Libië en op 8 februari 2008 voor hetdubbelbelastingverdrag met Turkmenistan. Debevoegde Belgische minister en de andere betrokkenlanden moeten het akkoord nog bevestigen door het teondertekenen.Normaal gezien bevatten overeenkomsten tot vermijdingvan dubbele belasting een artikel (doorgaansartikel 26) dat informatie-uitwisseling van fiscale gegevensbetreffende belastingplichtigen mogelijk maakt.De OESO-modelovereenkomst, waarop dubbelbelastingverdragengebaseerd zijn, is reeds verschillendekeren aangepast. Ook het artikel 26, dat de informatieuitwisselingmogelijk maakt, is in de loop der jareneen aantal keer gewijzigd. De laatste keer in 2004.Twee paragrafen, die een aantal beperkingen opheffen,werden toegevoegd aan het artikel.Kan u meedelen met met berekking tot de overeenkomstendie reeds werden geparafeerd maar nog nietondertekend, welke versie van artikel 26 van hetOESO-modelverdrag in de verschillende overeenkomstenis opgenomen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 218 van de heer DirkVan der Maelen van 10 juni 2008 (N.):In de huidige stand van zaken kan ik het geachte lidspijtig genoeg nog geen antwoord geven op zijn vraagwelke versie van artikel 26 van het fiscale OESOmodelverdragin vier recent door België geparafeerdeovereenkomsten tot het vermijden van dubbele belastingis opgenomen.Het betreft met name de dubbelbelastingverdragendie werden onderhandeld met China, het Eiland Man,Libië en Tadzjikistan (en dus niet met Turkmenistanzoals het geachte lid verkeerdelijk vermeld heeft).Zolang de tussen de technische delegaties overeengekomenverdragsteksten niet ondertekend zijn doorde daartoe gevolmachtigde autoriteiten, behouden degeparafeerde ontwerpen hun confidentieel karakter.Het is inderdaad sedert jaren de regel dat de verdragstekstenslechts na hun ondertekening openbaarworden gemaakt en kunnen worden geraadpleegd opde website van de FOD Financiën.par une délégation belge. Le 9 mai 2008 avec la Chine,le 30 avril 2008 avec l’île de Man, le 21 mai 2008 avecla Libye et le 8 février 2008 avec le Turkménistan. Leministre belge compétent et les autres pays concernésdoivent encore entériner ces conventions en lessignant.Habituellement, les conventions préventives de ladouble imposition comportent un article (il s’agitgénéralement de l’article 26) qui autorise des échangesd’informations portant sur des données fiscales relativesà des contribuables. Le modèle de conventionfiscale élaboré par l’OCDE, sur lequel sont basées lesconventions préventives de la double imposition, adéjà été adapté plusieurs fois. De même, l’article 26précité, qui autorise des échanges d’informations, a étémodifié à plusieurs reprises au fil des ans. Il l’a étépour la dernière fois en 2004. Deux paragraphes abrogeantcertaines restrictions y ont été ajoutés.Pourriez-vous me préciser, en ce qui concerne lesconventions qui ont déjà été paraphées mais n’ont pasencore été signées, quelle version de l’article 26 dumodèle de convention fiscale élaboré par l’OCDE a étéincluse dans les différentes conventions?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 218 de M. Dirk Van der Maelendu 10 juin 2008 (N.):Dans l’état actuel je regrette de ne pas encorepouvoir donner une réponse à l’honorable membre àsa question sur le point de savoir quelle version del’article 26 du modèle de Convention fiscale del’OCDE a été insérée dans les quatre conventionspréventives de la double imposition que la Belgique arécemment paraphé.Il s’agit notamment des conventions fiscales négociéesavec la Chine, l’île de Man, la Libye et Tadzjikistan(et donc pas avec le Turkmenistan comme l’honorablemembre a mentionné erronément).Aussi longtemps que les textes adoptés par les délégationstechniques n’ont pas été signés par les autoritésà ce dûment autorisées, les projets paraphés restentconfidentiels. En effet, depuis des années il est d’usageque les textes des conventions ne sont rendus publics etne peuvent être consultés sur le site du SPF Financesqu’après leur signature.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 719128 - 7 - 2008DO 2007200804175 DO 2007200804175Vraag nr. 233 van de heer Dirk Van der Maelen van18 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Samenwerking tussen de Kansspelcommissie en deFOD Financiën.In uw antwoord op mijn vraag nr. 1233 van 20 april2006 betreffende het toezicht op casino’s stelde u:«Met het oog op een meer efficiënte controle heb ikvoorgesteld om een gezamenlijke werkgroep Justitie/Financiën op te richten die alle aspecten van debevoegdheden en van de praktische uitvoering van hettoezicht onderzoekt. Die werkgroep zal ook nagaan inhoeverre kan worden samengewerkt bij de behandelingen de analyse van indicatoren in het kader vantechnieken van risicobeheer.» (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 122, blz. 23792).In uw antwoord op mijn vraag nr. 1573 van9 februari 2007 stelde u: «De Kansspelcommissie ende FOD Financiën overleggen momenteel over de concreteopdracht en de werkingsmodaliteiten voor eengezamenlijke werkgroep die binnen een redelijketermijn voorstellen moet uitbrengen inzake modernetoezichtmethoden en een systeem van risicobeheervoor de casino’s en de speelautomatenhallen. Er zalonder meer worden nagegaan in hoeverre de behoeftenvan de beide instanties op elkaar kunnen worden afgestemden hoe een efficiënte samenwerking kanworden georganiseerd.» (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2006-2007, nr. 156, blz. 30270).In uw antwoord op mijn vraag nr. 21 van 19 september2007 stelde u: «De samenwerking tussen deKansspelcommissie (KSC) en de FOD Financiën werdnog niet in een samenwerkingsprotocol geformaliseerd.De werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigersvan de FOD Financiën, administratie van deOndernemings- en Inkomensfiscaliteit, de KSC en deAfdeling Metrologie van de FOD Economie, is operationeelsinds 24 april 2007. Zij werd belast met het uitvoerenvan werkzaamheden, gedurende een periodevan zes maanden, die bedoeld zijn om relevante informatiete verzamelen betreffende het toezicht op decasino’s (en de elektronische spelen). Die informatiezal worden gestructureerd teneinde het mogelijk temaken om de toestand van elk casino te evalueren, enzal vervolgens zo mogelijk nog dit jaar aan de KSCworden voorgelegd. Het verwezenlijkte werk zal alsbasis dienen om, enerzijds, de te treffen maatregelen tebepalen om een voldoende niveau van kwaliteit enbetrouwbaarheid te verkrijgen van de door de casino-Question n o 233 de M. Dirk Van der Maelen du18 juin 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Collaboration entre la Commission des jeux de hasardet le SPF Finances.Dans votre réponse à ma question n o 1233 du20 avril 2006 relative à la surveillance des casinos,vous indiquiez «qu’en vue de l’exercice d’un contrôleplus efficace, vous aviez proposé de créer un groupe detravail commun Justice/Finances qui serait chargéd’examiner tous les aspects des compétences et de lamise en œuvre pratique de ce contrôle. Ce groupe detravail devait vérifier aussi dans quelle mesure il étaitpossible de collaborer à l’examen et à l’analysed’indicateurs dans le cadre des techniques de maîtrisedes risques.« (Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 122, p. 23792).En réponse à ma question n o 1573 du 9 février 2007,vous aviez indiqué que «la Commission des jeux dehasard et le SPF Finances se concertaient à propos dela mission concrète et des modalités de fonctionnementd’un groupe de travail commun chargé de formulerdans un délai raisonnable des propositions concrètesconcernant des méthodes de contrôle modernes etun système de maîtrise des risques pour les casinos etles salles de jeux automatiques. Il devait être déterminénotamment dans quelle mesure les besoins des deuxtypes d’établissements pouvaient être adaptés les unsaux autres et comment une coopération efficacepouvait être organisée.» (Questions et Réponses,Chambre, 2006-2007, n o 156, p. 30270).Vous avez répondu à ma question n o 21 du 19 septembre2007 que «la collaboration entre la Commissiondes jeux de hasard et le SPF Finances n’avait pasencore été formalisée sous la forme d’un protocole decoopération. Le groupe de travail, constitué de représentantsdu SPF Finances, de l’Administration de lafiscalité des entreprises et des revenus, de la CJH et dela section Métrologie du SPF Économie était opérationneldepuis le 24 avril 2007. Il avait été chargé pourune période de six mois de travaux destinés à réunirdes données pertinentes sur le contrôle des casinos (etdes jeux électroniques). Cette information devait êtrestructurée pour permettre l’évaluation de la situiationde chaque casino et devait, dans la mesure du possible,encore être soumise à la CJH dans le courant del’année. Le travail réalisé devait servir de base pour,d’une part, définir les mesures à prendre pour atteindreun niveau satisfaisant de qualité et de fiabilité desinformations fournies par les exploitants de casinos àla CJH et, d’autre part, définir le(s) profil(s) de risquesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7192 QRVA 52 02828 - 7 - 2008uitbaters aan de KSC verstrekte gegevens en, anderzijds,het (de) risicoprofiel(en) uit te werken dat (die)over voornoemde gegevens moet(en) toegepastworden.» (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008,nr. 3, blz. 106).1. Is de samenwerking tussen de Kansspelcommissieen de FOD Financiën reeds geformaliseerd in eensamenwerkingsprotocol?2. Zo neen, kan u een stand van zaken geven van dewerkzaamheden van de werkgroep?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 233 van de heer DirkVan der Maelen van 18 juni 2008 (N.):1. De samenwerking tussen de Kansspelcommissieen de FOD Financiën werd nog niet in een samenwerkingsprotocolgeformaliseerd.2. De werkgroep, aangehaald door het geachte lidin zijn vraag nr. 21 van 19 september 2007, heeft eenrapport overhandigd betreffende de verzamelde informatietijdens het desbetreffende onderzoek.In een schrijven van 13 februari 2008 aan de Kansspelcommissieheeft de FOD Financiën enkele elementennaar voor gebracht, enkel betreffende het bestanddeel«casinospelen». Tijdens een vergadering op7 maart 2008 tussen de Kansspelcommissie en de FODFinanciën werden deze elementen besproken.In zijn schrijven van 13 februari 2008, heeft de FODFinanciën eveneens medegedeeld dat een tweede onderhoudmet de Kansspelcommissie zal gevraagdworden met betrekking tot het onderdeel«elektronische spelen» (uitbaters van casino’s en uitbatersvan speelzalen). De FOD Financiën bereidt hiertoede elementen voor die ter discussie dienen voorgelegdte worden. De contacten met betrekking tot detwee voornoemde bestanddelen zullen zo snel mogelijkgenomen worden.à appliquer aux données précitées.» (Questions etRéponses, Chambre, 2007-2008, n o 3, p. 106).1. La coopération entre les Commission des jeux dehasard et le SPF Finances a-t-elle déjà fait l’objet d’unprotocole de coopération?2. Dans la négative, pouvez-vous faire le point surl’état des travaux du groupe de travail?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 233 de M. Dirk Van der Maelendu 18 juin 2008 (N.):1. La collaboration entre la Commission des Jeuxde Hasard et le SPF Finances n’est pas encore formaliséedans un protocole de collaboration.2. Le groupe de travail évoqué par l’honorablemembre dans sa question n o 21 du 19 septembre 2007a remis un rapport reprenant les informations recueilliesau cours de l’enquête dont il s’agit.Dans un courrier du 13 février 2008 adressé à laCommission des Jeux de Hasard, le SPF Finances aavancé quelques éléments concernant la seule composante«jeux de casinos». Ces éléments ont été discutéslors d’une réunion tenue le 7 mars 2008 entre laCommission des Jeux de Hasard et le SPF Finances.Dans son courrier du 13 février 2008, le SPF Financesa également signalé qu’une seconde entrevue avecla Commission des Jeux de Hasard sera sollicitée quiaura trait à la composante «jeux électroniques»(exploitants de casinos et exploitants de salles de jeux).Le SPF Finances prépare les éléments à soumettre àdiscussion à ce propos. Les contacts sur les deuxcomposantes ci-avant seront pris dès que possible.DO 2007200804189 DO 2007200804189Vraag nr. 235 van de heer Jan Jambon van 19 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Aantal dossiers personenbelasting en vennootschapsbelastingen.1. Kan uw administratie meedelen hoeveel belastingdossiersjaarlijks door de administratie werdengecontroleerd de jongste vijf jaar, zowel in absoluteaantallen als in percentage van het totaal aantal aanslagen,met bovendien de cijfers opgesplitst:Question n o 235 de M. Jan Jambon du 19 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Impôt des personnes et des sociétés. — Nombre dedossiers.1. Votre administration peut-elle me communiquerle nombre de dossiers fiscaux qu’elle a contrôléschaque année au cours des cinq dernières années, enchiffres absolus et en pourcentage du total des impositions,avec les précisions suivantes:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 719328 - 7 - 2008a) per jaar; a) le nombre de dossiers par an;b) met aanduiding of het een controle betrof door degewestelijke directie taxatie (zo ja, welke directieen hoeveel controles?), dan wel door een controlecentrum(zo ja, het welke en hoeveel controles?),dan wel door de nationale opsporingsdienst van deAOIF (zo ja, hoeveel controles per gebied van elkegewestelijk directie?), dan wel door de BBI (zo ja,hoeveel controles per gebied van elke gewestelijkedirectie?);c) voor de vennootschaps- en de personenbelastingafzonderlijk;d) wat betreft de vennootschapsbelasting: met eenopsplitsing volgens «tewerkstellingsklasse», ditwil zeggen per aantal werknemers van het bedrijf(respectievelijk eenmanszaken, 1 tot 4 werknemers,5 tot 9, 10 tot 19, 20 tot 49, 50 tot 99, 100 tot199, 200 tot 499, 500 tot 999, en 1000 en meer)?2.a) Wat was in de beschouwde periode het streefcijfervan de fiscus inzake aandeel van het aantal controlesin het totaal aantal belastingplichtigen per soortbelastingplichtige per gewestelijke directie taxatieen per controlecentrum per jaar?b) Zijn er verschillende streefcijfers voor de personenbelasting(PB) in vergelijking met de vennootschapsbelasting(VennB), en voor loontrekkendenin vergelijking met eenmanszaken, respectievelijkkmo’s, respectievelijk grote bedrijven (zoals onlangsnog gesuggereerd door topman Six van deFOD Financiën in een interview door De Tijd van22 maart 2008)?3. Wat is de evolutie van zowel de feitelijke als devoorziene bestaffing van de FOD Financiën per gewestelijkedirectie taxatie, per controlecentrum, en perbelastingsoort over de beschouwde periode?4.a) Waaruit bestaan de verschillende soorten controlesdie de FOD Financiën uitvoert, in toenemendemate van grondigheid (voor zover wij weten onderscheidtmen «vliegende controles» van hetkasboek; controle ter plaatse van de aangifte doorhet taxatiekantoor («klassieke controles»); grondigecontrole door een controlecentrum (AOIF);controle door de Nationale Opsporingsdirectievan de AOIF; en controle door de BBI)?b) leur répartition selon qu’il s’agissait de contrôleseffectués par une direction régionale des contributions(le cas échéant, de quelle direction et decombien de contrôles s’agissait-il?), par un centrede contrôle (le cas échéant, de quel centre et decombien de contrôles s’agissait-il?), par le servicede recherche national de l’AFER (le cas échéant, decombien de contrôles s’agissait-il par ressort dechaque direction régionale?) ou par l’ISI (le caséchéant, de combien de contrôles s’agissait-il parressort de chaque direction régionale?);c) leur répartition selon qu’il s’agissait de l’impôt dessociétés ou de l’impôt des personnes physiques;d) en ce qui concerne l’impôt des sociétés: en répartissantles sociétés en fonction de la «classed’importance», c’est-à-dire du nombre de travailleurspar société (sociétés unipersonnelles, sociétéscomptant 1 à 4 travailleurs, 5 à 9, 10 à 19, 20 à 49,50 à 99, 100 à 199, 200 à 499, 500 à 999, et 1000 etplus)?2.a) Quel était, pour la période considérée, l’objectifchiffré à atteindre par le fisc en ce qui concerne lapart des contrôles par rapport au total des contribuableset ce par type de contribuable, par directionrégionale des contributions et par centre decontrôle, et ceci par an?b) Les chiffres à atteindre sont-ils différents selonqu’il s’agit de l’impôt des personnes physiques(IPP) comparé à l’impôt des sociétés (ISOC) et dessalariés comparés respectivement aux sociétésunipersonnelles, aux PME et aux grandes entreprises(comme cela a encore été suggéré récemmentpar le haut fonctionnaire du SPF Finances, M. Six,dans une interview accordée au journal «De Tijd»du 22 mars 2008)?3. Quelle est l’évolution des effectifs tant réels queprévus du SPF Finances par direction régionale descontributions, par centre de contrôle et par typed’impôt pour la période considérée?4.a) En quoi consistent les différents types de contrôlesauxquels le SPF Finances procède, par ordred’importance du contrôle (apparemment, unedistinction serait opérée entre les «contrôlesvolants» du livre de caisse; le contrôle sur place dela déclaration par le bureau de taxation(«contrôles classiques»); le contrôle approfondipar un centre de contrôle (AFER); le contrôle parla direction nationale de recherche de l’AFER et lecontrôle par l’ISI)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7194 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Welke van de opbrengsten van deze onderscheidencontroles worden geboekt als «opbrengsten uit destrijd tegen de belastingontduiking», en waarom?Wij wensen met deze vraag cijfers te verkrijgeninzake controles uitgezonderd loutere «inordestellingen»van dossiers.5.a) Hoeveel van de controles hebben geleid tot eenbijkomende aanslag («supplement»), opgesplitstper jaar, per gewestelijke directie taxatie, per controlecentrum,per belastingsoort, per soort controle,en per soort belastingplichtige?b) Welk percentage van deze bijkomende aanslagenwerden daadwerkelijk geïnd, en hoeveel hebbendeze bijkomende aanslagen per jaar, per gewestelijkedirectie taxatie, per controlecentrum, perbelastingsoort en per soort belastingplichtige opgeleverdin euro?c) Wat was in elk van deze gevallen het streefcijferinzake aantal en bedrag van deze supplementen?Wij beseffen dat wij met deze schriftelijke vraagmogelijk veel gegevens opvragen. Wij zouden hetbegrijpen mocht de minister ons de gevraagde cijfersslechts in fasen ter beschikking kunnen stellen.Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 235 van de heer JanJambon van 19 juni 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar de Activiteitenverslagenvan de Entiteit Belastingen en Invordering.Voor het jaar 2007 zal dit verslag het antwoordbieden op de meeste van de gestelde vragen, zij hetevenwel dat de informatie gegeven wordt op hetniveau van het Rijk, en niet per dienst gedetailleerdwordt.Wat de AOIF betreft, worden enkel nog de volgendesoorten controles uitgeoefend:— de grondige verificatie: die veronderstelt eensimultane controle van de materies inkomstenbelastingenen btw en een controle van de boekhoudingover een periode van minstens 2 jaar; de grondigeverificaties worden door de controlecentraverricht;— de beheerscontrole: dit is een gericht onderzoeknaar bepaalde punten van de aangifte; de beheerscontrolesworden door de klassieke diensten vande directe Belastingen en van de btw uitgevoerd;b) Parmi les recettes tirées de ces différents contrôles,lesquelles sont comptabilisées comme «recettes dela lutte contre la fraude fiscale» et pourquoi? Parcette question, nous souhaitons obtenir des chiffresrelatifs aux contrôles l’exception des simples «misesen ordre» de dossiers.5.a) Combien de contrôles ont-ils mené à une impositionsupplémentaire («supplément»)? Pouvez-vousfournir ce chiffre par an, par direction régionaledes contributions, par centre de contrôle, par typed’impôt, par type de contrôle et par type de contribuable?b) Quel pourcentage de ces impositions supplémentairesa été effectivement perçu et combien ontellesrapporté, en euros, par direction régionale descontributions, par centre de contrôle, par typed’impôt et par type de contribuable?c) Quel était, dans chacun de ces cas, l’objectif chiffréà atteindre pour ce qui est du nombre et dumontant de ces suppléments?Nous sommes conscients que, par cette questionécrite, nous demandons sans doute un grand nombrede données. Aussi comprendrions-nous parfaitementque le ministre ne puisse nous fournir les chiffresdemandés que par étapes.Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 235 de M. Jan Jambon du19 juin 2008 (N.):Je renvoie l’honorable membre aux rapportsd’activité de l’Entité Impôts et Recouvrement.Pour l’année 2007, ce rapport répondra à la plupartdes questions posées, quoique l’information estdonnée pour l’ensemble du Royaume et n’est pasdétaillée par service.En ce qui concerne l’AFER, on distingue actuellementuniquement les activités suivantes:— la vérification approfondie: elle suppose uncontrôle simultané des matières ISR et TVA et uncontrôle de la comptabilité portant sur une périoded’au moins 2 ans; les vérifications approfondiessont réalisées par les centres de contrôle;— le contrôle de gestion: c’est un examen portant surdes points déterminés de la déclaration; les contrôlesde gestion sont principalement réalisés par lesservices classiques des contributions directes et dela TVA;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 719528 - 7 - 2008— de inordestelling: dit is een essentiële rechtzettinguitsluitend op basis van in het dossier voorhandenzijnde informatie en waarbij tevens ook alle onderdelenvan het permanent dossier van de belastingplichtigeworden bijgewerkt;— zonder verificatie: deze classificatie wordt gebruiktwanneer ofwel de gegevens van de aangifte zondermeer worden verwerkt, ofwel wanneer essentiëlerechtzettingen worden uitgevoerd maar zonderbijwerking van het permanent dossier;— geautomatiseerde inkohiering: dit is een nieuwecategorie die sinds aanslagjaar 2005 in de PB isontstaan door het gebruik van TAXI en waardooreen aantal aangiften zonder enige tussenkomst vaneen taxatieambtenaar worden ingekohierd.Met het begrip «controle» worden enkel debeheerscontroles en de grondige verificaties bedoeld.De inordestellingen, zonder verificatie en geautomatiseerdeinkohieringen vormen samen «het verwerkenen het beheer van de aangiften».De opsporingsdiensten voeren geen controles uit, zijdoen enkel vaststellingen.— la mise en ordre: c’est une rectification essentielleeffectuée exclusivement sur la base de l’informationdisponible dans le dossier et au cours delaquelle on procède aussi à la mise à jour de tousles éléments du dossier permanent du contribuable;— sans vérification: cette classification est utiliséelorsque les données de la déclaration sont encodéessans examen ou bien lorsque des rectificationsessentielles sont effectuées mais sans mise à jour dudossier permanent;— enrôlement automatisé: c’est une nouvelle catégoriequi a fait son apparition en IPP au cours del’exercice 2005 et suite à l’introduction de TAXI.Elle est utilisée pour qualifier les déclarations quisont enrôlées sans la moindre intervention d’unagent taxateur.Avec la notion de «contrôle», on vise uniquementles contrôles de gestion et les vérifications approfondies.Les mises en ordre, sans vérification et enrôlementsautomatisés forment ensemble «le traitement etla gestion des déclarations».Les services de la recherche n’effectuent pas decontrôles, ils font uniquement des constatations.DO 2007200804244 DO 2007200804244Vraag nr. 245 van mevrouw Clotilde Nyssens van25 juni 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Btw. — Vrijstelling van betaling. — Universiteiten. —Contract met de Europese Commissie.Belgische universiteiten hebben de EuropeseCommissie studies geleverd, die door onderaannemerswerden uitgevoerd. De universiteiten zorgden voor decoördinatie ervan en factureerden die arbeidsprestatiesop hun eigen naam aan de Europese Commissie. Kan umeedelen op grond van welke bepaling uit het Belgischrecht de universiteiten in bovenvermeld geval vrijgesteldwerden van de btw-identificatie?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 245 van mevrouwClotilde Nyssens van 25 juni 2008 (Fr.):Overeenkomstig artikel 44, § 2, 4 o , van het Btw-Wetboek zijn het verstrekken van school- of universitaironderwijs, beroepsopleiding en -herscholing, enhet verrichten van de nauw daarmee samenhangendediensten en leveringen van goederen, zoals het verschaffenvan logies, spijzen en dranken en van voor hetQuestion n o 245 de M me Clotilde Nyssens du 25 juin2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:TVA. — Dispenses de paiement. — Universités. —Contrat avec la Commission européenne.Pouvez-vous communiquer sur base de quelle dispositionlégale de droit belge les universités étaient-ellesdispensées de s’identifier à la TVA lorsqu’elles fournissaientà la Commission européenne des études dontelles assuraient la coordination des travaux effectuéspar des sous-traitants et qu’elles facturaient en leurpropre nom ces prestations à la Commission européenne?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 245 de M me Clotilde Nyssens du25 juin 2008 (Fr.):Conformément à l’article 44, § 2, 4 o , du Code de laTVA, sont exemptées de la taxe, les prestations deservices ayant pour objet l’enseignement scolaire ouuniversitaire, la formation ou le recyclage professionnelainsi que les prestations de services et les livraisonsde biens qui leur sont étroitement liées, telles que laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7196 QRVA 52 02828 - 7 - 2008vrijgestelde onderwijs gebruikte handboeken, doorinstellingen die daartoe door de bevoegde overheidzijn erkend of die aan dergelijke instellingen zijn toegevoegdof ervan afhangen van belasting vrijgesteld.In het verleden kwam inderdaad een consensus totstand om het onderzoekswerk dat door universitaireinstellingen onder bezwarende titel werd verricht tenvoordele van derden — met inbegrip van de overeenkomstengesloten met internationale instellingenbedoeld in artikel 42 van voormeld Wetboek — tebeschouwen als handelingen die nauw samenhangenmet onderwijs en die derhalve voornoemde vrijstellinggenieten.Desalniettemin heeft het Hof van Justitie van deEuropese Gemeenschappen in een arrest van 20 juni2002 (zaak C-287/00, Commissie van de EuropeseGemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland)verduidelijkt dat voor de onderzoeksovereenkomstenvan de openbare instellingen voor hoger onderwijsgeen vrijstelling kan worden verleend krachtens artikel13, A, eerste lid, i), van de zesde btw-Richtlijn(thans artikel 132, eerste lid, i), van de Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006), waarvan het voornoemdartikel 44, § 2, 4 o , de omzetting in Belgischrecht vormt. Nog steeds volgens het Hof maakt dit artikel13, A, eerste lid, i), geen melding van de onderzoeksactiviteitenvan openbare instellingen voor hogeronderwijs, en zou uit de Europese rechtspraak bovendienblijken dat de omschrijving van «diensten dienauw samenhangen met universitair onderwijs» in dezin van deze bepaling doelt op de diensten en leveringenvan goederen die rechtstreeks noodzakelijk zijnvoor het onderwijs, zoals de terbeschikkingstelling vanleermiddelen. Dat onderzoeksactiviteiten ten behoevevan particulieren nuttig kunnen zijn voor het onderwijs,volstaat evenwel niet om het bestaan vast te stellenvan een nauwe juridische band tussen het onderwijsen de desbetreffende activiteiten die door degenoemde bepaling wordt vereist.Rekening houdend met dit arrest en teneinde hetdebat te sluiten, werd derhalve in overleg met debetrokken onderwijsinstellingen (zowel private alspublieke) beslist dat de voornoemde onderzoeksovereenkomstenten laatste vanaf 1 januari 2008 onderworpenmoeten worden aan de belasting.fourniture de logement, de nourriture, de boissons etde manuels utilisés pour les besoins de l’enseignementdispensé, effectuées par des organismes qui sont reconnusà ces fins par l’autorité compétente, par desétablissements qui sont annexés à de tels organismesou en dépendent.Un consensus s’était, par le passé, effectivementdégagé pour considérer les travaux de recherche à titreonéreux effectués par les établissements universitairesau profit de tiers — en ce compris les contrats conclusavec des organismes internationaux visés à l’article 42dudit Code — comme des prestations étroitement liéesà l’enseignement et bénéficiant dès lors de l’exemptionprécitée.Néanmoins, dans un arrêt du 20 juin 2002 (affaireC-287/00, Commission des Communautés européennescontre République fédérale d’Allemagne), la Courde justice des Communautés européennes a préciséqu’une exonération des contrats de recherche desétablissements publics d’enseignement supérieur nesaurait être octroyée en vertu de l’article 13, A, paragraphe1 er , sous i), de la sixième directive (actuellementarticle 132, paragraphe 1 er , sous i), de la directive2006/112/CE du 28 novembre 2006), dont l’article 44,§ 2, 4 o , précité constitue la transcription en droit belge.Toujours selon la Cour, ledit article 13, A, paragraphe1, sous i) ne ferait aucunement référence aux activitésde recherche des établissements publics d’enseignementsupérieur et en outre, il résulterait de la jurisprudenceeuropéenne que la définition des «prestations deservices étroitement liées à l’enseignement universitaire»,au sens de cette disposition, couvre les prestationsde services ou les livraisons de biens directementnécessaires à l’enseignement, telles que la mise à dispositionde matériel pédagogique. Le fait que les activitésde recherche au profit de personnes privées puissentêtre utiles à l’enseignement ne suffirait cependant pas àétablir l’existence, entre celui-ci et les activités encause, d’une relation juridique aussi étroite que celleexigée par ladite disposition.Dès lors, compte tenu de cet arrêt et pour clore ledébat, il a été décidé, en concertation avec les établissementsd’enseignement concernés (tant privés quepublics), qu’à partir du 1 er janvier 2008 au plus tard,les contrats de recherche décrits ci-dessus doivent êtresoumis à la taxe.DO 2007200804245 DO 2007200804245Vraag nr. 246 van de heer Luk Van Biesen van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Regeling btw-eenheid. — Administratieve aanschrijving.De administratieve aanschrijving nr. 42/2007 (E.T.111.702) van 9 november 2007 aangaande de regelingQuestion n o 246 de M. Luk Van Biesen du 26 juin2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Unité TVA. — Circulaire administrative.La circulaire administrative n o 42/2007 (E.T.111.702) du 9 novembre 2007 relative à l’unité TVAKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 719728 - 7 - 2008btw-eenheid bepaalt in het hoofdstuk «Hoedanigheidvan geregistreerd aannemer» dat:«tot vaststelling van de btw-tarieven, het vereist isdat elk lid van de btw-eenheid geregistreerd is als zelfstandigaannemer voor een bepaalde categorie vanwerkzaamheid opdat de btw-eenheid zelf de toepassingvan dat verlaagd btw-tarief zou kunnen inroepenvoor die bepaalde werkzaamheid».Dit heeft voor gevolg dat elk lid van de btw-eenheiddus moet geregistreerd zijn als aannemer in de categorievan werkzaamheid waarvoor het verlaagd tariefwordt toegepast (dus dezelfde categorie). Dit zou betekenendat wanneer een vennoot of persoon deel uitmaaktvan een btw-eenheid en deze werkzaamhedenniet dot (bijvoorbeeld een patrimoniumvennootschapof een vennootschap geregistreerd in een andere categorie)de btw-eenheid het verlaagd tarief niet meer zoukunnen toepassen.Deze regeling verhindert dus in vele gevallen dat eenbtw-eenheid nog het verlaagd tarief kan toepassen. Isdit niet discriminerend ten opzichte van deze personendie geen deel uitmaken van een btw-eenheid en dus hetverlaagd tarief wel verder kunnen toepassen? Ditvormt immers een commercieel nadeel van 15%.Nochtans kan principieel de btw-toepassing geenenkel concurrentieel voor- of nadeel veroorzaken.Is deze interpretatie correct of hoeft er toch geenregistratie als aannemer te zijn voor elk lid?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 246 van de heer LukVan Biesen van 26 juni 2008 (N.):De uitgaande handelingen die worden verricht dooreen lid van een btw-eenheid worden voor de toepassingvan de btw geacht te zijn gesteld door de btweenheidzelf, De leden van een btw-eenheid vormenimmers één enkele belastingplichtige voor de toepassingvan het btw-Wetboek. De btw-eenheid wordt metandere woorden aangemerkt als één belastingplichtigevoor de leveringen van goederen en de diensten verstrektaan derden.Dit heeft tot gevolg dat wanneer het toepasbaar stelselvoor bepaalde door een lid van de btw-eenheid verrichteleveringen of diensten afhankelijk is van dehoedanigheid of de fiscale situatie van de leverancierof dienstverrichter, die hoedanigheid of fiscale situatiemoeten worden beoordeeld in hoofde van de btweenheid.In die gedachtengang kan een btw-eenheid slechts detoepassing inroepen van een verlaagd tarief in de on-dispose au chapitre intitulé «Qualité d’entrepreneurenregistré» que:«En ce qui concerne l’application des taux réduits,il est requis que chaque membre de l’unité TVAdispose de la qualité d’entrepreneur enregistré dansune catégorie d’activité donnée pour que l’unité puisseelle-même revendiquer l’application de ce taux réduitdans la catégorie d’activité en question».Chaque membre de l’unité TVA doit dès lors êtreenregistré en tant qu’entrepreneur dans la catégoried’activité pour laquelle le taux réduit est appliqué (lamême catégorie, donc). Cela signifierait que, lorsqu’unassocié ou une personne fait partie d’une unité TVAsans exercer les activités en question (par exempledans le cadre d’une société de patrimoine ou d’unesociété enregistrée dans une autre catégorie), l’unitéTVA ne serait plus autorisée à appliquer le tauxréduit.Dans de nombreux cas, une unité TVA ne pourradès lors plus appliquer le taux réduit en vertu de larègle susmentionnée. Cette situation n’est-elle pasdiscriminatoire à l’égard de personnes ne faisant paspartie d’une unité TVA, qui peuvent continuer à appliquerle taux réduit? L’impossibilité d’appliquer le tauxréduit entraîne en effet un désavantage commercial de15%. Or, en principe, l’application de la TVA nedevrait donner lieu à aucun avantage ni désavantagecommercial.Cette interprétation est-elle correcte ou un enregistrementen tant qu’entrepreneur n’est-il pas obligatoirepour chaque membre de l’unité?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 246 de M. Luk Van Biesen du26 juin 2008 (N.):Les opérations à la sortie qui sont effectuées par unmembre d’une unité TVA sont considérées, pour l’applicationde la TVA, comme étant faites par l’unitéTVA elle-même. Les membres d’une unité TVA neforment en effet qu’un seul assujetti pour l’applicationdu Code de la TVA. L’unité TVA est, en d’autrestermes, considérée comme un assujetti pour les livraisonsde biens et les prestations de services fournies àdes tiers.Il en résulte que, lorsque le régime applicable àcertaines livraisons ou prestations de services fourniespar un membre de l’unité TVA dépend de la qualité oude la situation fiscale du fournisseur ou du prestatairede services, cette qualité ou situation fiscale doits’apprécier dans le chef de l’unité TVA.Dans cet esprit, une unité TVA ne peut revendiquerl’application d’un taux réduit dans le secteur immobi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7198 QRVA 52 02828 - 7 - 2008roerende sector voor een bepaalde categorie van werkin onroerende staat voor zover elk lid van die btweenheidgeregistreerd is als zelfstandig aannemer voorbetreffende categorie van werk in onroerende staat.Gelet inzonderheid op het arrest van 9 november2006, zaak C-433/04, van het Hof van Justitie, heeft deadministratie inmiddels in algemene zin onderzocht inhoeverre de voorwaarde van de registratie als aannemervoor de toepassing van een verlaagd tarief in deonroerende sector thans nog verenigbaar is met hetEuropees recht. Haar nota hieromtrent wordt momenteeldoor mijn kabinet bestudeerd.lier, pour une catégorie déterminée de travail immobilier,que pour autant que chacun des membres de cetteunité TVA soit enregistré comme entrepreneur indépendantdans la catégorie de travail immobilierconcernée.Compte tenu toutefois de l’arrêt rendu par la Courde justice des Communautés européennes le 9 novembre2006, dans l’affaire C-433/04, l’administration aentretemps examiné de manière générale dans quellemesure, pour l’application d’un taux réduit dans lesecteur immobilier, la condition de l’enregistrementcomme entrepreneur est actuellement encore compatibleavec le droit européen. La note à ce sujet estétudiée en ce moment par mon cabinet.DO 2007200804247 DO 2007200804247Vraag nr. 248 van de heer Herman De Croo van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Landbouwvoertuigen. — Controles op de gebruiktebrandstof.Dieselvoertuigen die op de weg komen, moetenwitte diesel gebruiken, maar op deze regel zijn er welenkele uitzonderingen. Landbouwmachines mogenbijvoorbeeld wel met gemerkte brandstof op de wegrijden. Tot voor kort was deze vrijstelling van brandstofbelastingenkel bedoeld voor de echte landbouwentuinbouwactiviteiten, maar onlangs kwam hier veranderingin.Krachtens artikel 42, § 4, van de programmawet van27 december 2004 en een verduidelijkend schrijven vande FOD Financiën van 14 juni 2007 krijgen drie categorieëneen fiscale vrijstelling: stationaire motoren,machines die gebruikt worden in de bouw, de weg- enwaterbouw en voor openbare werken en voertuigenbestemd om buiten de openbare weg gebruikt teworden.Landbouwtractoren worden niet altijd beschouwdals «voertuigen om buiten de openbare weg gebruiktte worden». Landbouwtractoren hebben wel DIVdocumentenén een nummerplaat, maar omdat zebestemd zijn voor veldwerkzaamheden zijn ze nietonderworpen aan periodieke technische controle enmogen ze steeds met gemerkte (rode) diesel rijden opde weg.Volgens de richtlijnen van de administratie vanDouane en Accijnzen vallen alle landbouwmachinesen alle landbouwvoertuigen die niet onderworpen zijnaan de periodieke controle nu onder de derde categorieen mogen ze steeds met rode diesel rijden.Question n o 248 de M. Herman De Croo du 26 juin2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Véhicules agricoles. — Contrôles du carburant utilisé.Les véhicules au diesel circulant sur la voie publiquedoivent être alimentés au diesel blanc. Cette règle souffretoutefois quelques exceptions. Les machines agricoles,par exemple, sont autorisées à rouler au dieselrouge sur la voie publique. Jusqu’il y a peu, cetteexonération des taxes sur les carburants ne visait queles véritables activités agricoles et horticoles, unedisposition qui a toutefois été modifiée récemment.Aux termes de l’article 420, § 4, de la loi-programmedu 27 décembre 2004 et à la suite d’un courrier du14 juin 2007 du SPF Finances visant à clarifier la situation,trois catégories bénéficient d’une exonérationfiscale: les moteurs stationnaires, les installations et lesmachines utilisées dans la construction, le génie civil etles travaux publics et les véhicules destinés à une utilisationhors voie publique.Les tracteurs agricoles ne sont pas toujours considéréscomme «des véhicules destinés à une utilisationhors voie publique». Bien que ceux-ci fassent l’objetde documents de la DIV et soient immatriculés, ils nesont pas soumis à des contrôles techniques périodiquesen raison de leur destination à des activités agricoles etils peuvent donc toujours rouler au diesel rouge sur lavoie publique.Selon les directives de l’Administration des Douaneset Accises, toutes les machines agricoles et tous lesvéhicules agricoles qui ne sont pas soumis aux contrôlespériodiques relèvent désormais de la troisième catégorieautorisée à rouler partout au diesel rouge.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 719928 - 7 - 2008Mogelijk heeft dit geleid tot een toename van hetaantal landbouwvoertuigen in ons land, wat eeninvloed kan hebben op het milieu en de verkeersveiligheid.1. Hoeveel landbouwvoertuigen werden ingeschrevenin 2006, in 2007 en tot op heden in 2008?2. Verrichten de douane en de bevoegde dienstennog controle op de gebruikte brandstof bij landbouwvoertuigen?3. Bestaat er controle op het eigenlijk verbruik vande landbouwmachines, gezien sommige voertuigenniet meer gebruikt worden voor veldwerkzaamhedenmaar wel voor andere vormen van ondernemingen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van11 augustus 2008, op de vraag nr. 248 van de heerHerman De Croo van 26 juni 2008 (N.):1. Het antwoord op vraag 1 behoort tot debevoegdheden van mijn collega van Mobiliteit en Vervoer(vraag nr. 144 van 19 augustus 2008).2 en 3. Ingevolge artikel 420, § 4, van de programmawetvan 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van31 december 2004) en artikel 20 van het ministerieelbesluit van 27 oktober 2005 (Belgisch Staatsblad van9 november 2005) kan een verlaagd accijnstariefworden toegepast voor de onder fiscale controle alsmotorbrandstof gebruikte kerosine, gasolie, vloeibaarpetroleumgas en aardgas voor de volgende doeleinden,beschouwd als industriële en commerciële doeleinden:... de voertuigen bestemd om buiten de openbareweg te worden gebruikt of waarvoor geen vergunningis verleend voor overwegend gebruik op de openbareweg.De voertuigen «bestemd om buiten de openbareweg te worden gebruikt» zijn voertuigen die niet bij deDIV zijn ingeschreven en derhalve niet over eennummerplaat beschikken. Ze zijn bestemd om uitsluitendin opslagplaatsen, op werven, vliegvelden, privéhavengebieden,... te rijden. Niets belet dat ze uitzonderlijkof over korte afstand de openbare weg gebruiken.De «voertuigen waarvoor een vergunning is verleendvoor overwegend gebruik op de openbare weg»zijn voertuigen ingeschreven bij de DIV, voorzien vaneen nummerplaat en een bewijs van inschrijving,beschikkend over een gelijkvormigheidsattest afgeleverdop basis van een PV van goedkeuring van de FODMobiliteit en Vervoer en onderworpen aan een periodieketechnische controle.Door een omgekeerde redenering laat de beoordelingvan deze criteria toe om te bepalen of een voertuigUne augmentation du nombre de véhicules agricolesdans notre pays en est potentiellement la conséquence,ce qui peut avoir un impact sur l’environnement et lasécurité routière.1. Combien de véhicules agricoles ont-ils été immatriculésau cours des années 2006, 2007 et jusqu’àprésent en 2008?2. La douane et les services compétents effectuentilsencore des contrôles du carburant utilisé par lesvéhicules agricoles?3. Existe-t-il un contrôle de la consommationpropre des machines agricoles, compte tenu du fait quecertains véhicules ne sont plus utilisés pour des activitésagricoles, mais par d’autres types d’entreprises?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 11 août2008, à la question n o 248 de M. Herman De Croo du26 juin 2008 (N.):1. La réponse à la question 1 relève des compétencesde mon collègue de la Mobilité et des Transports(question n o 144 du 19 août 2008).2 et 3. Conformément à l’article 420 § 4, de la loiprogrammedu 27 décembre 2004 (Moniteur belge du31 décembre 2004) et à l’article 20 de l’arrêté ministérieldu 27 octobre 2005 (Moniteur belge du 9 novembre2005), un taux réduit d’accise peut être appliquépour le pétrole lampant, le gasoil, le gaz de pétroleliquéfié et le gaz naturel, utilisés sous contrôle fiscalcomme carburant aux fins suivantes, considéréescomme des fins industrielles et commerciales: les véhiculesdestinés à une utilisation en dehors de la voiepublique ou qui n’ont pas reçu d’autorisation pourêtre principalement utilisés sur la voie publique.Les véhicules «destinés à une utilisation en dehorsde la voie publique» sont des véhicules qui ne sont pasimmatriculés auprès de la DIV et qui, par conséquent,ne disposent pas d’une plaque d’immatriculation. Ilssont exclusivement destinés à circuler dans des entrepôts,sur des chantiers, des aéroports, des domainesportuaires privés, ... Rien n’empêche qu’ils empruntentla voie publique exceptionnellement ou sur decourtes distances.Les «véhicules qui n’ont pas reçu d’autorisationpour être principalement utilisés sur la voie publique»sont des véhicules immatriculés auprès de la DIV,pourvus d’une plaque d’immatriculation et d’un certificatd’immatriculation, disposant d’un certificat deconformité délivré sur la base de d’un PVd’approbation du SPF Mobilité et Transports etsoumis à un contrôle technique périodique.Suite à un raisonnement contraire, le jugement deces critères autorise à déterminer si un véhicule peutKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7200 QRVA 52 02828 - 7 - 2008van een verlaagd accijnstarief kan genieten. Dit isbijvoorbeeld het geval voor een landbouwtractor ingeschrevenbij de DIV als landbouw/bosbouwtractor enom die reden niet onderworpen aan de technischecontrole.Uit deze benadering volgt eveneens dat een alsdusdanig door de DIV erkende landbouwtractorsteeds met gemerkte gasolie mag rijden.Indien deze landbouwtractor gebruikt wordt in hetkader van landbouwactiviteiten, kan er een vrijstellingvan accijnzen toegepast worden overeenkomstig artikel429, § 2, i) van de programmawet van 27 december2004. Indien deze landbouwtractor niet gebruiktwordt in het kader van landbouwactiviteiten, is de gasolieonderworpen aan het tarief industriële encommerciële doeleinden.Aangezien landbouwvoertuigen steeds metgemerkte gasolie mogen rijden, verrichten de ambtenarenvan de administratie der douane en accijnzen geencontroles op de gebruikte brandstof van landbouwvoertuigen.De ambtenaren van de administratie der douane enaccijnzen verrichten wel sporadische beperkte controlesop het eigenlijke gebruik van landbouwvoertuigen.Indien bij zo een controle blijkt dat het landbouwvoertuigniet gebruikt wordt in het kader van landbouwactiviteiten,kan de betrokken landbouwer beboetworden.Tevens wordt sporadisch ter plaatse bij de landbouwersdie een vergunning energieproducteneindgebruiker,nodig voor het verkrijgen van de vrijstellingvan accijnzen, bezitten, gecontroleerd welke enhoeveel energieproducten zijn aangekocht en welkeactiviteiten worden uitgevoerd.profiter d’un taux réduit d’accises. C’est par exemplele cas pour un tracteur agricole inscrit auprès de laDIV comme tracteur agricole/forestier et pour cetteraison non soumis à un contrôle technique périodique.Il ressort également de cette approche qu’un tracteuragricole reconnu de la sorte par la DIV peut toujoursrouler au gasoil marqué.Si ce tracteur agricole est utilisé dans le cadred’activités agricoles, une exemption des accises peutêtre appliquée, conformément à l’article 429, § 2, i) dela loi-programme du 27 décembre 2004. Si ce tracteuragricole n’est pas utilisé dans le cadre d’activités agricoles,le gasoil est soumis au tarif pour des fins industrielleset commerciales.Étant donné que les véhicules agricoles peuventtoujours rouler avec du gasoil marqué, les agents del’administration des douanes et accises n’effectuentaucun contrôle sur le carburant utilisé par les véhiculesagricoles.Les agents de l’administration des douanes et acciseseffectuent bien des contrôles sporadiques limités sur lavéritable utilisation des véhicules agricoles. Si, lorsd’un tel contrôle, il ressort que le véhicule agricolen’est pas utilisé dans le cadre d’activités agricoles,l’agriculteur concerné peut être verbalisé.En outre, des contrôles sont effectués sporadiquementsur place auprès des agriculteurs qui possèdentune autorisation «produits énergétiques — utilisateurfinal», nécessaire pour l’obtention de l’exemption desaccises; on contrôle alors quels produits énergétiquesont été achetés et en quelles quantités et quelles sontles activités qui sont réalisées.DO 2007200804022 DO 2007200804022Vraag nr. 275 van mevrouw Meyrem Almaci van10 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Via de pers vernemen wij dat de ambtenaren van deFOD Financiën een vergoeding krijgen als zij op vraagvan de FOD Sociale Zekerheid en Openbare instellingenvan sociale zekerheid gegevens controleren vanburgers. Zij zouden 7,4 euro krijgen als zij het inkomenen kadastraal inkomen van personen met eenhandicap controleren. Zo kan de FOD Sociale Zekerheiden Openbare instellingen van sociale zekerheid deQuestion n o 275 de M me Meyrem Almaci du 10 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.Nous avons pu lire dans la presse que les fonctionnairesdu SPF Finances reçoivent une indemnitélorsqu’ils sont amenés à contrôler des données àpropos de citoyens à la demande du SPF Sécuritésociale et Institutions publiques de sécurité sociale. Ilsrecevraient ainsi une prime de 7,4 euros pour lecontrôle des revenus et du revenu cadastral de personneshandicapées. Le SPF Sécurité sociale et InstitutionsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 720128 - 7 - 2008gegevens vergelijken met de gegevens die een persoonmet een handicap zelf opgeeft. Deze 7,4 euro zourechtstreeks gestort worden op het persoonlijk rekeningnummervan de ambtenaren van Financiën. Ditalles zou blijken uit een nota van de inspectie vanFinanciën.1.a) Hebt u weet van de werkwijze?publiques de sécurité sociale peut ainsi comparer lesdonnées avec les données fournies par la personnehandicapée elle-même. Cette somme de 7,4 euros seraitversée directement sur le numéro de compte personneldes fonctionnaires des Finances concernés. Toutes cesinformations figureraient dans une note de l’Inspectiondes finances.1.a) Êtes-vous au courant de cette manière de procéder?b) Wat is uw standpunt? b) Quel est votre point de vue sur la question?2.a) Ontvangen ambtenaren of andere personeelsledenvan uw diensten persoonlijke vergoedingen bij het2.a) Les fonctionnaires ou autres membres du personnelde vos services perçoivent-ils des indemnités àverstrekken van informatie op vraag van andere titre personnel pour la transmissionoverheidsdiensten?d’informations à la demande d’autres servicespublics?b) Zo ja, over welk soort informatie gaat het? b) Dans l’affirmative, de quel type d’informations’agit-il?c) Zo ja, over welke bedragen gaat het? c) Dans l’affirmative, de quels montants s’agit-il?3.a) Betalen uw diensten ambtenaren of andere personeelsledenvan overheidsdiensten persoonlijke vergoedingenvoor het verstrekken van informatie?3.a) Vos services versent-ils des indemnités à titrepersonnel à des fonctionnaires ou autres membresdu personnel de services publics pour la transmissiond’informations?b) Dans l’affirmative, quelles requêtes sont adresséesà quels services?b) Zo ja welke vragen worden aan welke dienstengesteld?c) Zo ja, welke vergoeding(en) betaalt u? c) Dans l’affirmative, quelles sont les indemnitésversées?d) Zo ja, over welk totaal budget gaat het en hoe is d) Dans l’affirmative, quel budget total ces indemnitésdit ingeschreven in de begroting?représentent-elles et à quel poste budgétaireAntwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van5 augustus 2008, op de vraag nr. 275 van mevrouwMeyrem Almaci van 10 juli 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid graag naar het antwoorddat ik in de Commissie voor de Financiën van 10 juni2008 op precies dezelfde mondelinge vragen van deheer Doomst, mevrouw Muriel Gerkens, de heer DirkVan der Maelen, de heer Luk Van Biesen en uzelfgegeven heb (CRIV 52 COM249, blz. 10).sont-elles imputées?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 5 août2008, à la question n o 275 de M me Meyrem Almaci du10 juillet 2008 (N.):J’invite l’honorable membre à se référer à maréponse donnée lors de la Commission des Finances du10 juin 2008 aux questions orales identiques deM. Michel Doomst, Mme Muriel Gerkens, M. DirkVan der Maelen, M. Luk Van Biesen et vous-même(CRIV 52 COM249, p. 10).DO 2007200804482 DO 2007200804482Vraag nr. 280 van de heer Hendrik Bogaert van 24 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Uitreiking van een belastingattest voor renteloze leningentoegekend door de werkgever.Werkgevers kennen vaak aan personeelsledenhypothecaire leningen toe. Dit gebeurt dan renteloosof tegen verminderde rentevoet.Question n o 280 de M. Hendrik Bogaert du 24 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Délivrance d’une attestation fiscale pour les prêts sansintérêt octroyés par l’employeur.Il arrive souvent que les employeurs octroient desprêts hypothécaires sans intérêt ou à taux réduit à leurpersonnel.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7202 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Is de werkgever verplicht, indien hij renteloos ofaan een verminderde rentevoet een hypothecairelening toestaat, aan zijn werknemer een eenmaligbelastingattest en een jaarlijks belastingattest uit tereiken, zoals voorgeschreven bij artikel 62 koninklijkbesluit/WIB 1992 en het «Bericht» van 9 november2006 (bericht tot vaststelling van de modellen vanattesten — Belgisch Staatsblad, blz. 60068)?2. Zo ja, kan het aangerekende belastbaar rentevoordeelals intrest beschouwd worden?3. Indien de werkgever volgens de regels van bovenstaandbericht geen attest hoeft op te stellen, volstaathet op de fiche 281.10 vermelde belaste rentevoordeelals bewijs om de intrestaftrek te bekomen volgens artikel14, WIB 1992?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van28 juli 2008, op de vraag nr. 280 van de heer HendrikBogaert van 24 juli 2008 (N.):Het rentevoordeel dat betrekking heeft op een doorde werkgever renteloze of tegen verminderde rentevoetverstrekte hypothecaire lening is bij de werknemersbelastbaar als voordeel van alle aard.Dat voordeel kan voor de gewone interestaftrek, deaftrek voor enige en eigen woning of de bijkomendeinterestaftrek in aanmerking komen voor zover aanalle wettelijke voorwaarden ter zake is voldaan.Voor de toekenning van de aftrek voor enige eneigen woning is overeenkomstig artikel 115, § 3, WIB1992 en artikel 62, A, KB/WIB 1992 ondermeer vereistdat de belastingplichtige een door de kredietverstrekkendeinstelling uitgereikt éénmalig basisattest en eenjaarlijks betalingsattest voorlegt waarvan de modellenzijn vastgesteld door middel van het bericht van9 november 2006 tot vaststelling van die modellen,gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van dezelfdedatum.De kredietverstrekkende instelling is op basis vanvoormelde regelgeving evenwel niet verplicht om dieattesten uit te reiken, maar zal er -gezien het belangervan voor de kredietnemer- in de regel geen bezwaartegen hebben.Voor de in artikel 14, WIB 1992 bedoelde gewoneinterestaftrek is de voorlegging van een dergelijk attestevenwel niet vereist. Voor de gewone interestaftrekkan het in vak 9 van de loonfiche 281.10 vermeldebedrag dat betrekking heeft op het rentevoordeel inaanmerking komen voor de interestaftrek, voor zoveruiteraard aan alle wettelijke voorwaarden ter zake isvoldaan.1. S’il octroie un prêt hypothécaire sans intérêt ou àun taux réduit, l’employeur est-il tenu de délivrer autravailleur une attestation fiscale unique et une attestationfiscale annuelle, conformément à l’article 62 del’arrêté royal/CIR 1992 et à l’«Avis» du 9 novembre2006 (avis déterminant les modèles des attestations —Moniteur belge, p. 60068)?2. Dans l’affirmative, l’avantage en termesd’intérêts imposable porté en compte peut-il être considérécomme un intérêt?3. Si l’employeur n’est pas tenu de délivrer uneattestation conformément aux dispositions de l’avissusdit, l’avantage d’intérêt imposé mentionné sur lafiche 281.10 suffit-il à titre de preuve pour obtenir ladéduction d’intérêts conformément à l’article 14,CIR 1992?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 28 juillet2008, à la question n o 280 de M. Hendrik Bogaert du24 juillet 2008 (N.):L’avantage en intérêts relatif à un prêt hypothécaireaccordé par l’employeur sans intérêt ou à un tauxd’intérêt réduit, est imposable à titre d’avantage detoute nature dans le chef des employés.Cet avantage en intérêt peut être pris en considérationpour la déduction (ordinaire) d’intérêts, la déductionpour habitation propre et unique ou la déductioncomplémentaire d’intérêts, pour autant qu’il soit satisfaità toutes les conditions légales en la matière.Pour l’octroi de la déduction pour habitation propreet unique, il est entre autres exigé, conformément àl’article 115, § 3, CIR 1992 et à l’article 62, A, AR/CIR1992, que le contribuable produise une attestation debase unique établie par l’institution octroyant le créditet une attestation de paiement annuelle dont les modèlessont fixés par l’avis du 9 novembre 2006 déterminantces modèles, publiés au Moniteur belge de lamême date.Toutefois, l’institution qui a octroyé le crédit n’est,sur la base de la réglementation précitée, pas obligéed’établir ces attestations, mais n’y verra en principepas d’inconvénient, étant donné l’importance de cellescipour l’emprunteur.Pour la déduction ordinaire d’intérêt visée à l’article14, CIR 1992, la présentation d’une telle attestationn’est cependant pas exigée. Pour la déduction ordinaired’intérêt, le montant mentionné au cadre 9 de lafiche de rémunération 281.10 relatif à l’avantage enintérêts, peut entrer en ligne de compte pour la déductiond’intérêt, pour autant bien entendu qu’il soit satisfaità toutes les conditions légales en la matière.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 720328 - 7 - 2008DO 2007200804483 DO 2007200804483Vraag nr. 281 van mevrouw Muriel Gerkens van24 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Financiën en Institutionele Hervormingen:Proefproject te Wezet en Waregem om kleinste euromuntjeste bannen.Vandaag wordt in de stad Wezet en ook in Waregemde aftrap gegeven voor een proefproject waarbijde euromuntjes van 1 en 2 cent gebannen worden. Hetgaat, voor alle duidelijkheid, om een pilotproject,maar die praktijk zou nadien kunnen worden uitgebreid,naar het voorbeeld van Nederland, waar sinds2006 afgerond wordt, en van Finland, waar diekleinste muntstukjes nooit in omloop zijn gebracht.Dat proefproject krijgt de steun van de FOD Financiën,en wordt geschraagd door een studie van deUnion des classes moyennes (UCM) en haar Vlaamseevenknie UNIZO. Het zijn die twee organisaties diehet experiment op het getouw hebben gezet, enerzijdsom het werk van de handelaars wat eenvoudiger temaken, en anderzijds hopelijk ook om nieuwe inkomstente genereren voor de Staat. Het slaan van zo eenmuntje kost namelijk 1,81 cent.Niemand is verplicht aan het pilotproject deel tenemen, maar de deelnemende handelaars zullen hunprijzen dus ofwel naar boven ofwel naar beneden afronden,zodat alleen nog de muntstukken van minimaal5 cent in omloop zullen blijven. Ik twijfel er nietaan dat de overgrote meerderheid van de rechtschapenhandelaars het spel volgens de regels zullen meespelen.Het volgende voorbeeld moet duidelijk maken wat diespelregels zijn: als de prijs van een product 6,54 eurobedraagt, zal de klant 6,55 euro betalen; bedraagt dieprijs 6,52 euro, dan wordt er afgerond op 6,50.Hetzelfde principe geldt voor bedragen die eindigen op6 en 7 cent, die naar beneden worden afgerond, terwijlbedragen eindigend op 8 en 9 naar boven worden afgerond.1. Hoeveel geld zal dit experiment de Staat opbrengen,berekend voor een proefperiode van zes maanden?2. Zullen de handelaars gecontroleerd worden omde eventuele rotte appels, die alle andere deelnemersdie de instructies wel in acht nemen alleen maar in diskredietzouden brengen, eruit te halen?3.a) Is dit wel een goed gekozen moment om een dergelijkexperiment op te zetten, gelet op de huidigerecordinflatie in ons land en de moeite die heel watmensen ondervinden om de eindjes aan elkaar teknopen, en in het besef dat 1 cent gelijk is aan40 oude Belgische centiemen, wat voor sommigenQuestion n o 281 de M me Muriel Gerkens du 24 juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Expérience pilote de suppression des petites monnaiesà Visé et Waregem.Aujourd’hui débute dans la ville de Visé, ainsi quedans la ville de Waregem, une expérience pilote desuppression des pièces de 1 et 2 cents. Il s’agit clairementde servir d’entités pilotes pour une pratique quipourrait se généraliser, à l’instar des Pays-Bas quipratiquent l’arrondi depuis 2006 et de la Finlande quin’a jamais émis ces piécettes.Ce projet pilote se fait avec l’aval de la SPF Financeset avec l’appui d’une étude menée par l’Union des classesmoyennes (UCM) et son homologue flamande(Unizo). L’Unizo et l’UCM sont en effet les initiateursde cette expérience pour simplifier la tâche descommerçants et, espèrent-ils, pour faire gagner del’argent à l’État. Notamment à cause de la valeur defrappe d’1,81 cent d’une pièce.Même s’il n’y pas d’obligation, les commerçantsvont donc arrondir leurs prix, soit vers le haut, soitvers le bas, afin que ne soient plus en circulation queles pièces d’une valeur d’au moins 5 cents. Je ne doutepas que la très grande majorité des honnêtes commerçantsrespecteront le principe énoncé suivant cet exemple:«Si le prix est de 6,54 euros, on payera 6,55; s’ilest de 6,52 euros, c’est à 6,50 qu’on arrondira. Mêmeprincipe avec les prix qui se terminent par 6 et 7 cents,sui seront arrondis vers le bas, tandis que les prix seterminant par 8 et 9 s’arrondiront vers le haut».1. Quelles sont les projections budgétaires bénéficiairespour l’État, calculées pour cette expérience desix mois?2. Un contrôle est-il prévu auprès des commerçantsafin de débusquer d’éventuels indélicats, qui neferaient que jeter le discrédit sur tous les autres respectantles consignes?3.a) Au vu de l’inflation record qui touche notre pays,et de la difficulté d’une grande partie de nos concitoyensà boucler leurs fins de mois, et sachantqu’1 cent équivaut 40 centimes de notre ancienfranc, ce qui peut paraître dérisoire pour certainset important pour d’autres, le moment est-il judi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7204 QRVA 52 02828 - 7 - 2008een belachelijk laag bedrag is, maar voor anderenmisschien wel een som waar het kan op aankomen?b) Zal er aandacht worden besteed aan de perceptievan dit afrondingsproject door de burger?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van31 juli 2008, op de vraag nr. 281 van mevrouw MurielGerkens van 24 juli 2008 (Fr.):1. Het programma voor de muntslag in 2008 voorzietniet in het slaan van muntstukken van 1 en 2 cent.Dit programma is opgesteld los van het project in Viséen Waregem. Dit project heeft dan ook momenteelgeen weerslag op de begroting van de Staat. De resultatenvan het project dienen uiteraard afgewacht teworden, om er eventueel rekening mee te houden voorhet programma van de muntslag in 2009. Zonder dezeresultaten te kennen, zullen vermoedelijk ook in datjaar geen muntstukken van 1 en 2 cent geslagenworden.2. Het experiment in Waregem en Visé is gebaseerdop een overeenkomst tussen beide partijen: enerzijdsde handelaar, door zijn toetreding tot het project vande afrondingen duidelijk te kennen te geven en anderzijdsde klant, door bij de aan het project aangeslotenwinkel binnen te gaan. Wel is het zo dat de klant hetverschuldigde bedrag precies mag betalen en, indienhij het eist, de handelaar hem exact zal terugbetalen.Wie electronisch betaalt is niet bij dit initiatief betrokken.Gelet op het feit dat de deelname aan het projectvolledig vrijwillig gebeurt, wordt er door Unizo enUCM geen controle sensu stricto georganiseerd op dedeelnemende handelaars. Dit belet uiteraard niet dathet project nauwlettend opgevolgd wordt door dezeorganisaties. Zij hebben trouwens een vertegenwoordigerter plaatse die de handelszaken bezoekt. Tot nutoe werd er slechts één klacht ingediend. Daarenbovenhebben deze organisaties een marktonderzoekbureauaangesteld, dat zowel vóór als na het project, bij al dedeelnemende handelaars en een representatief staalvan cliënten een onderzoek voert. Een nulmetingwordt uitgevoerd voorafgaand aan de testfase. Na afloopvan de testfase wordt een nieuwe meting uitgevoerden vergeleken met de nulmeting.Daarnaast wordt aan een aantal consumentengevraagd om gedurende de proef de bonnetjes te bewarenen dagelijks te melden hoe de ervaring met het afrondenis geweest.3. Een onderzoek van de Europese Commissie heeftaangetoond dat een meerderheid van de consumentengeen voorstander is van het gebruik van de 1 en 2 cent.Overigens werd in Nederland enige jaren geleden metsucces een gelijkaardig project uitgevoerd.cieusement choisi pour tenter ce genred’expérience?b) Une attention à la perception citoyenne est-elleprévue?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 31 juillet2008, à la question n o 281 de M me Muriel Gerkens du24 juillet 2008 (Fr.):1. Le programme de frappe des monnaies en 2008ne prévoit pas de frappe de pièces de 1 et 2 cent. Ceprogramme est établi en dehors du projet à Visé et àWaregem. Ce projet n’a donc pour le moment aucuneinfluence sur le budget de l’État. Les résultats de ceprojet devront évidemment être attendus pour en teniréventuellement compte pour le programme de frappedes monnaies en 2009. Sans connaître ces résultats lesperspectives pour cette année là sont aussi de ne pasfrapper de pièces de 1 et 2 cent.2. L’expérience à Waregem et Visé est basée sur unaccord entre deux parties: d’une part, le commerçant,en affichant clairement son adhésion au projet desarrondis et, d’autre part, le client en entrant dans lemagasin. Rappelons que le client peut payer lemontant précis et, s’il le réclame, le commerçant luirendra la monnaie au cent près. Celui qui paie électroniquementn’est pas concerné par cette initiative.Compte tenu du fait que la participation au projet sefait tout à fait librement, il n’y a pas de contrôle strictosensu organisé par Unizo et UCM auprès des commerçantsparticipants. Cela n’empêche naturellement pasque le projet sera suivi attentivement par ces organisations.Ils ont d’ailleurs un représentant sur place quivisite les commerces. Jusqu’à présent une seule plaintea été déposée. En outre, ces organisations ont engagéun bureau d’études de marché, qui aussi bien avantqu’après le projet, mène une étude auprès de tous lescommerçant participants et d’un échantillon représentatifde la clientèle. Un mesurage zéro a été effectuépréalablement à la phase de test. À l’issue de la phasetest un nouveau mesurage sera effectué et comparéavec le mesurage zéro.En plus, on demande à un nombre de consommateursdurant l’essai de conserver les tickets de caisse etde communiquer quotidiennement comment s’estdéroulée l’expérience avec les arrondis.3. Une enquête de la Commission européenne amontré qu’une majorité des consommateurs ne sontpas partisans de l’utilisation des 1 et 2 cent. Par ailleursaux Pays-Bas, un projet semblable a été mis en place,avec succès il y a quelques années.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 720528 - 7 - 2008Er mag derhalve worden verwacht dat ook in onsland de burger niet afwijzend zou staan tegenover hetproject van Unizo en UCM, die hierover touwensoverleg hebben gepleegd met Testaankoop en deNationale Bank van België en hun Nederlandse tegenhangers.Ook ik werd ingelicht over de voorbereidingvan het project en heb laten weten dat ik geen principiëlebezwaren heb tegen dit initiatief, op voorwaardedat de wetgeving hieromtrent gerespecteerd wordt endat de rechten van de verbruiker om desgewenst hetexacte en niet afgeronde bedrag te betalen wordengeëerbiedigd. Tevens wens ik te onderstrepen dat ergeenszins sprake is van een afschaffing van de muntstukkenvan 1 of 2 cent. Het is trouwens niet aan deeurolanden om hierover te beslissen: dit behoort tot debevoegdheid van de Raad van de Europese Unie nahierover het advies van de Europese Centrale Bank enhet Europees Parlement te hebben ingewonnen.Het is misschien niet het gunstigste ogenblik om ditproject te lanceren, maar het werd reeds in het beginvan dit jaar aangekondigd. Gezien de voorbereidingenreeds zeer ver gevorderd waren en om deze niet grotendeelsverloren te laten gaan, hebben Unizo en UCMgeoordeeld dat er niet langer met de start van het projectkon worden getalmd. Laat het wel duidelijk zijndat de originele prijzen van de producten wordenbehouden en enkel het totaalbedrag wordt afgerond.Het Nederlandse voorbeeld wees dan ook uit dat ergeen prijsverhogingen werden doorgevoerd. Daarentegenzouden kostenbesparingen bij de handelaars(minder kosten voor transport en behandeling van demuntstukken, snellere bediening aan de kassa) kunnenworden doorgerekend naar de consumenten en leidentot prijsdalingen.Zowel statistisch als via prijscontrole werd inNederland aangetoond dat er even vaak naar bovenals naar beneden wordt afgerond.Il peut par conséquent être attendu que dans notrepays également les citoyens ne seraient pas contre leprojet d’Unizo et UCM, qui d’ailleurs, à ce sujet ontconsulté Test-Achat, la Banque nationale de Belgiqueet leurs homologues hollandais. J’ai été informé de lapréparation du projet et j’ai laissé entendre que jen’avais pas d’objection de principe à l’encontre decette initiative à condition que la législation à ce sujetsoit respectée et que soit offert au consommateur ledroit de pouvoir payer le montant exact et pas lemontant arrondi. En même temps je voudrais soulignerqu’il n’est nullement question d’une suppressiondes pièces de 1 et 2 cent. Ce n’est d’ailleurs pas auxpays de la zone euro d’en décider: il s’agit d’une prérogativedu Conseil de l’Union européenne et ce aprèsavoir obtenu l’avis de la Banque Centrale européenneet du Parlement européen.Ce n’est peut-être pas le moment le plus opportunde lancer ce projet, mais il avait déjà été annoncé audébut de cette année. Vu que les préparatifs étaientdéjà fort avancés et pour ne pas en perdre l’essentiel,Unizo et UCM ont jugé ne pas pouvoir attendre pluslongtemps pour démarrer le projet. Il est bien clair queles prix originaux des produits sont maintenus et queseul le montant total des achats est arrondi. L’exemplehollandais a démontré également qu’il n’y a pas eud’augmentations des prix. En revanche, les économieschez les commerçants (moins de frais pour le transportet le maniement des pièces de monnaie, service plusrapide à la caisse) pourraient être reportées sur lesconsommateurs et mener à des baisses de prix.Tant par les statistiques que via le contrôle des prix,il a été prouvé aux Pays-Bas que l’arrondi se fait aussisouvent vers le haut que vers le bas.DO 2007200804484 DO 2007200804484Vraag nr. 282 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 24 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteministeren minister van Financiën en InstitutioneleHervormingen:Invordering van penale boetes.In de Beleidsnota Justitie staat een passage over deinvordering van penale boetes. De invordering vereisteen performante samenwerking tussen Justitie en dedienst Registratie en Domeinen van de FOD Financiën.Uit een rapport van het Rekenhof, zowel van2000 als van 2007, blijkt dat hier ruimte is voor verbetering.De problematiek kwam eveneens ter sprake in decommissie voor de Justitie naar aanleiding van eenQuestion n o 282 de M me Sabien Lahaye-Battheu du24 juillet 2008 (N.) au vice-premier ministre etministre des Finances et des Réformes institutionnelles:Recouvrement des amendes pénales.La note de politique générale de la Justice comprendun passage relatif au recouvrement des amendes pénales.Le recouvrement requiert une collaboration efficaceentre la Justice et le service Enregistrement etDomaines du SPF Finances. Selon un rapport de laCour des comptes de 2000 et de 2007, la situation peutêtre améliorée en la matière.La problématique a également été abordée encommission de la Justice à l’occasion d’un premierKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7206 QRVA 52 02828 - 7 - 2008eerste bespreking van het wetsvoorstel tot wijzigingvan het Wetboek van Strafvordering wat betreft deinning van boetes. Herhaald werd toen dat de samenwerkingtussen Justitie en Financiën dient te verbeterenen dat diverse mogelijkheden zullen worden onderzocht.Tijdens de vorige legislatuur werd een eerste stapgezet naar een geautomatiseerd stelsel voor de invorderingvan een aantal zaken toe, ook voor de penaleboeten.Een snelle oplossing is nodig. Het feit dat veroordeeldendoor het niet betalen van een penale boete hunstraf ontlopen, is een slecht signaal. Bovendien mist deSchatkist hierdoor inkomsten.1.a) Heeft u reeds concrete maatregelen klaar?examen de la proposition de loi modifiant le Coded’instruction criminelle en ce qui concerne la perceptiondes amendes. Il a été répété à l’époque que lacollaboration entre la Justice et les Finances doit êtreaméliorée et que différentes possibilités seront examinées.Sous la précédente législature, une première étape aété franchie vers un système automatisé de recouvrementde certaines créances, notamment des amendespénales.Une solution doit être trouvée rapidement. Le faitque les condamnés échappent à leur sanction en nes’acquittant pas d’une amende pénale constitue unsignal défavorable. Le Trésor subit ainsi également unmanque à gagner.1.a) Envisagez-vous des mesures concrètes?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquelles?2. Kan u reeds een timing naar voor schuiven,bijvoorbeeld naar dit jaar geplande acties toe?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van31 juli 2008, op de vraag nr. 282 van mevrouw SabienLahaye-Battheu van 24 juli 2008 (N.):Wat mijn departement betreft, kan ik u meedelendat de ontwikkeling van het ICT-investeringsprojectStimer, waarvan de invordering van de penale boeteseen prioritaire module is, volop aan de gang is. Nietteminworden tussenoplossingen nog altijd overwogen.Wat de samenwerking tussen de administratie vande Niet-Fiscale Invordering en de FOD Justitie betreft,heeft er een reeks informele contacten plaatsgevonden.Toch zou ik willen opmerken dat het invorderingspercentageniet noodzakelijk spectaculair zal stijgendoor de invoering van maatregelen zoals de automatiseringvan de beide departementen, de oprichting vaneen Overleg- en Coördinatieorgaan of de invoeringvan controle- en rapporteringsmechanismen. Anderefactoren — en dan vooral de solvabiliteit van deschuldenaars — spelen een rol. En zoals u weet,worden de vervangende gevangenisstraffen niet meeruitgevoerd wat als gevolg had dat vanaf de invoeringvan die maatregel het invorderingspercentage drastischdaalde.2. Pouvez-vous déjà présenter un calendrier, parexemple pour les actions prévues cette année?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 31 juillet2008, à la question n o 282 de M me Sabien Lahaye-Battheu du 24 juillet 2008 (N.):Pour ce qui concerne mon département, je peuxvous faire savoir que le développement du projet d’investissementICT Stimer, pour lequel le recouvrementdes amendes pénales est un module prioritaire, va bontrain. Néanmoins, des solutions intermédiaires sonttoujours encore considérées.Pour ce qui concerne la collaboration entre l’Administrationdu Recouvrement Non Fiscal et le SPFJustice, il y a eu une série de contacts informels.Cependant, je voudrais faire remarquer que le pourcentagede recouvrement n’augmentera pas nécessairementde façon spectaculaire par la mise en place demesures telles que l’automatisation des deux départements,la création d’un Organe de Concertation et deCoordination ou l’introduction de mécanismes decontrôle ou de «reporting». D’autres facteurs, et làsurtout la solvabilité des débiteurs, jouent un rôle. Etcomme vous le savez, les peines de prison subsidiairesn’ont plus été exécutées avec pour conséquence quedepuis l’introduction de cette mesure, le pourcentagede recouvrement diminuait de façon drastique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 720728 - 7 - 2008DO 2007200804486 DO 2007200804486Vraag nr. 283 van de heer Jean-Luc Crucke van 24 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Wereldtentoonstelling in Zaragoza. — Thema «Wateren duurzame ontwikkeling». — Afwezigheid van deGewesten.Op 3 juli 2008, Nationale Dag van België op dewereldtentoonstelling Expo Zaragoza 2008 met alsthema «Water en duurzame ontwikkeling», ontbrakende Gewesten op het appel.Question n o 283 de M. Jean-Luc Crucke du 24 juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances et des Réformes institutionnelles:Exposition internationale à Saragosse. — Thème«Eau et développement durable». — Absence desRégions à l’exposition internationale sur l’eau àSaragosse.Le 3 juillet 2008 avait lieu l’exposition internationalesur l’eau à Saragosse (Espagne). J’ai notél’absence des Régions à celle-ci.1. Waren de Gewesten effectief afwezig? 1. Est-il exact que les Régions n’étaient pas présentes?2. Zo ja, waren ze officieel vertegenwoordigd? 2. Si oui, étaient-elles représentées officiellement?3. Hoe werd de wereldtentoonstelling gefinancierd?4. Uit een verklaring van minister Simonet bleekdat de federale overheid de Gewesten hier niet bijwilde betrekken.a) Werden de Gewesten inderdaad bewust uitgesloten?b) Zo ja, waarom? b) Si oui, pourquoi?c) Op grond van welke criteria werden ze van ditgebeuren uitgesloten?d) Hebben de Gewesten dit evenement dan ook nietmee gefinancierd?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van28 juli 2008, op de vraag nr. 283 van de heer Jean-LucCrucke van 24 juli 2008 (Fr.):In Saragossa waren inderdaad officieel geen vertegenwoordigersvan het Waalse of Vlaamse Gewestaanwezig. De financiering van de Belgische aanwezigheidop deze Expositie — geraamd op 2 miljoen euro— berustte dus op een financiering federale Staat/privé. Met een participatie van 1,150 miljoen eurovanwege de Staat, 250 000 euro vanwege de Loterij en100 000 euro vanwege Vivaqua. De rest —500 000 euro — berust op de financiële participatie ofin de vorm van sponsoring vanwege privébedrijven(Belgacom, Alcatel, enzovoort) en op de winsten vanhet café/restaurant. De afwezigheid van het WaalseGewest in de financiering is te wijten aan het feit dathet Vlaamse Gewest de participatie weigerde. Bijmonde van Yves Leterme, zijn toenmalige ministerpresident,had het Vlaamse Gewest verklaard geenbaat bij een deelneming in dit soort evenement tehebben.3. Comment le financement de cette exposition a-tileu lieu?4. Une déclaration de la ministre Simonet révèleque le fédéral n’a pas voulu impliquer les Régions.a) Est-il vrai que les Régions ont été volontairementexclues?c) Quels étaient les critères pris en considérationjustifiant leur exclusion?d) Les Régions n’ont dès lors pas participé au financement?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 28 juillet2008, à la question n o 283 de M. Jean-Luc Crucke du24 juillet 2008 (Fr.):Il est bien exact qu’aucun représentant des Régionswallonne et flamande n’était officiellement présent àSaragosse. Le financement de la présence belge à cetteExposition — estimé à 2 millions d’euros — a doncreposé sur un financement État fédéral/privé. Avecparticipation de 1,150 million d’euros de l’État, de250 000 euros de la Loterie et de 100 000 euros deVivaqua. Le reste — 500 000 euros — repose sur laparticipation financière ou sous forme de sponsoringdes privés (Belgacom, Alcatel, etc.) et sur les bénéficesdu café restaurant. L’absence de la Région wallonnedans le financement s’explique par le refus de participationde la Région flamande. Par la voix d’YvesLeterme, son ministre-président à l’époque, la Régionflamande avait déclaré ne pas trouver d’intérêt dansune participation à ce type d’événement.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7208 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804488 DO 2007200804488Vraag nr. 284 van de heer Guy D’haeseleer van 24 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Fondsen voor bestaanszekerheid. — Uitreiking valsefiscale attesten.Op 17 juni 2008 ondervroeg ik u aangaande het uitgevenvan valse fiscale attesten door het Fonds voorbestaanszekerheid voor de metaalverwerkende nijverheid.U zei toen dat u niet op de hoogte was van deze toestand.U droeg uw administratie op om alle pertinenteinformatie betreffende het aangehaalde probleem teverzamelen en te analyseren. In functie van deze resultatenzouden dan de gepaste maatregelen wordengenomen.1. Wat is het resultaat van het onderzoek door uwadministratie met betrekking tot deze praktijken?2. Bij welke fondsen worden deze praktijken toegepast?Question n o 284 de M. Guy D’haeseleer du 24 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Fonds de sécurité d’existence. — Délivrance de faussesattestations fiscales.Le 17 juin 2008, je vous ai interrogé sur la délivrancede fausses attestations fiscales par le Fonds desécurité d’existence des fabrications métalliques.Vous aviez affirmé à l’époque ne pas avoir connaissancede cette situation. Vous aviez chargé votre administrationde récolter et d’analyser toutes les informationspertinentes concernant ce problème. Les mesuresadéquates allaient alors être prises en fonction desrésultats.1. Quel a été le résultat de l’enquête menée parvotre administration concernant ces pratiques?2. Quels fonds appliquent ces pratiques?3. Hoeveel benadeelden zijn er reeds ontdekt? 3. Combien de personnes désavantagées ont déjàété identifiées?4. Op welke manier zullen deze dossiers rechtgezetworden?5. Welke maatregelen heeft u genomen om dezefraude te stoppen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van31 juli 2008, op de vraag nr. 284 van de heer GuyD’haeseleer van 24 juli 2008 (N.):Hierna volgen de elementen van antwoord op de inrand vermelde mondelinge vraag.Het verheugt mij dat de gegevens die het geachte lidin zijn repliek op mijn antwoord van 17 juni 2008beloofd had, met deze vraag zijn meegedeeld.Niettegenstaande het ontbreken van deze gegevensheeft mijn administratie reeds stappen ondernomen enwerd bij de bevoegde dienst een onderzoek bevolen.Gelet op de zeer korte tijdspanne die er ondertussenverlopen is en een grondig onderzoek de nodige tijdvergt, zijn er nog geen resultaten gekend.Afhankelijk van deze resultaten zal de administratieoordelen of er nog verdere stappen dienen te wordenondernomen.4. Comment ces dossiers seront-ils rectifiés?5. Quelles mesures avez-vous prises pour mettre finà cette fraude ?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 31 juillet2008, à la question n o 284 de M. Guy D’haeseleer du24 juillet 2008 (N.):Vous trouverez ci-dessous des éléments de réponse àla question susmentionnée.Je me réjouis de voir que les données que l’honorablemembre avait promises dans sa réplique à maréponse du 17 juin 2008 sont communiquées par lebiais de la présente question.Nonobstant l’absence de ces données, mon administrationa déjà pris des mesures et une enquête auprèsdu service compétent a été ordonnée. Nous ne disposonspas encore de résultats vu le court laps de tempsqui s’est écoulé entre temps et vu qu’il faut laisser letemps nécessaire à une enquête approfondie.L’administration décidera, en fonction de ces résultats,si d’autres mesures doivent encore être prises.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 720928 - 7 - 2008DO 2007200804663 DO 2007200804663Vraag nr. 306 van de heer Joseph Arens van 30 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen:Voertuigen voor personen met een handicap.Mijn vraag betreft het gebruik van een voertuig datbestemd is voor een persoon met een handicap dooreen derde wanneer die dat voertuig bestuurt in afwezigheidvan de persoon met een handicap.Op de vraag aan de Staatssecretaris voor Personenmet een handicap, heeft mevrouw Fernandez-Fernandez geantwoord dat de FOD Sociale Zekerheidzich er toe beperkte attesten te bezorgen aan personenmet een handicap waarmee die personen de door deFOD Financiën verleende fiscale voordelen kunnengenieten.Wat de FOD Financiën betreft, weten we dat de vankracht zijnde voorwaarden voor het toekennen vaneen fiscale vrijstelling voor voertuigen voor personenmet een handicap, strikt zijn.Wanneer de rechthebbende niet aanwezig is in hetvoertuig mag de bestuurder, die vaak een verwant is,volgens de wet het voertuig dat het voorwerp is vaneen fiscaal voordeel, niet gebruiken.Niet alleen de aankoop van het speciaal aan eenhandicap aangepaste voertuig is duurder, maar hetverbod dat wordt opgelegd aan de entourage om hetvoertuig te gebruiken, maakt de aankoop van eentweede voertuig noodzakelijk, en dat is niet de bedoelingvan de wet.Zou het niet goed zijn de wet te versoepelen zodatde onmiddellijke entourage van een persoon met eenhandicap een voertuig kan besturen dat het voorwerpis van een fiscaal voordeel?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van31 juli 2008, op de vraag nr. 306 van de heer JosephArens van 30 juli 2008 (Fr.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tevinden op zijn vraag.Krachtens artikel 5, § 1, 3 o , van het Wetboek van demet de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen(WGB) en artikel 15, § 1, 2 o van het koninklijkbesluit houdende de algemene verordening betreffendede met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen,zijn de voertuigen die worden gebruikt alspersoonlijk vervoermiddel door de groot-invalidenvan de oorlog of door gebrekkigen vrijgesteld van debetaling verkeersbelasting. Deze personen gemetenbovendien van een gunstregel inzake btw.Question n o 306 de M. Joseph Arens du 30 juillet 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Véhicules pour personnes handicapées.Ma question concerne l’utilisation du véhiculedestiné à la personne handicapée par une tiercepersonne, lorsque celle-ci conduit le véhicule enl’absence de la personne handicapée.À la question posée à la secrétaire d’État auxPersonnes handicapées, madame Fernandez-Fernandeza répondu que le SPF Sécurité Sociale se bornait à délivreraux personnes souffrant d’un handicap les attestationsqui lui permettront de bénéficier des avantagesfiscaux octroyés par le SPF Finances.En ce qui concerne le SPF Finances, nous savons queles conditions en vigueur pour l’octroi d’une exonérationfiscale pour les véhicules pour personnes handicapéessont strictes.Ainsi, lorsque l’ayant droit n’est pas présent dans levéhicule, le conducteur, souvent un proche, n’a pas ledroit, selon la loi, d’utiliser le véhicule faisant l’objetd’un avantage fiscal.Non seulement l’acquisition d’un véhicule spécialementadapté à un handicap coûte plus cher, maisl’interdiction d’utiliser la voiture par l’entourageimmédiat de la personne handicapée force celle-ci àacquérir un second véhicule, ce qui n’est pas l’objectifde la loi.Ne conviendrait-il pas d’assouplir la législation afinde permettre à l’entourage immédiat d’une personnehandicapée la conduite d’un véhicule faisant l’objetd’un avantage fiscal?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 31 juillet2008, à la question n o 306 de M. Joseph Arens du30 juillet 2008 (Fr.):L’honorable membre voudra bien trouver cidessousla réponse à sa question.En vertu de l’article 5, § 1 er , 3 o du Code des taxesassimilées aux impôts sur les revenus (CTA) et del’article 15, § 1 er , 2 o de l’arrêté royal portant règlementgénéral des taxes assimilées aux impôts sur lesrevenus, les véhicules utilisés comme moyen de locomotionpersonnelle par des grands invalides de guerreou des infirmes sont exemptés du payement de la taxede circulation. Ces personnes bénéficient par ailleursd’un régime avantageux en matière de TVA.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7210 QRVA 52 02828 - 7 - 2008De verleende vrijstelling is beperkt tot één voertuigdat:L’exemption accordée est ainsi limitée à un véhiculequi:1. bestemd is voor personenvervoer over de weg; 1. est destiné au transport de personnes par route;2. gebruikt wordt om tegemoet te komen aan hetgebrek of de ontoereikendheid van de persoonlijkevoortbewegingsmiddelen van de invalide.Het is dus niet de bedoeling geweest van de wetgeverde vrijstelling te handhaven wanneer de voertuigentoevallig of afwisselend tot andere doeleinden wordengebruik. De wettelijke bepaling in kwestie wijktimmers af van het gemeen recht en moet strikt wordengeïnterpreteerd.Elke uitbreiding van de interpretatie van het beginsel«persoonlijk vervoermiddel» zou aanleiding geventot misbruiken en zou niet te verantwoorden zijn tegenoverde automobilisten die de volledige verkeersbelastingen btw moeten betalen.Bovendien zou elke uitgesproken uitbreiding van detoepassing van betreffende gunstregelingen, zoals deafschaffing of een volledige versoepeling van de voorwaardeinzake het gebruik van het voertuig door deinvalide of gehandicapte, niet alleen in strijd zijn metde basisprincipes van die regelingen maar zou ook degunstregeling inzake btw in het gedrang brengen. DeEuropese Commissie heeft immers de toelating gegevendie fiscale gunstregeling te behouden op uitdrukkelijkeoorwaarde dat België die regeling niet wijzigt.Dit gezegd zijnde, is er niets dat belet dat de invalideof gehandicapte zich met het voertuig verplaatst ingezelschap van andere personen of dat hij, in zijn aanwezigheid,het besturen toevertrouwt aan een verwanteof zelfs aan een derde.In dit verband geeft de administratie blijk van eenzekere tolerantie.Als de invalide of gehandicapte niet zelf met dewagen kan rijden, is het evenwel evident dat depersoon die hem naar zijn werk of — als het een kindbetreft — naar de school voert, zonder de invalide ofgehandicapte met de wagen terugkeert naar het huisvan laatstgenoemde en dat die persoon’s avonds weervertrekt met het «lege» voertuig om betrokkene tehalen. Dit is a fortiori ook zo voor het vervoer van deinvalide of gehandicapte met het oog op zijn hospitalisatie,zonder onderscheid of betrokkene gewoonlijk aldan niet zelf rijdt. In deze context is de administratie eraltijd van uitgegaan dat er een onmiddellijk verband istussen die uitzonderlijke trajecten zonder de invalideof gehandicapte en de noodwendigheden van hetpersoonlijk vervoer van betrokkene, zodat die trajectenhet voordeel van de fiscale gunstregelingen niet inhet gedrang brengen.2. est utilisé par l’invalide pour suppléer à l’absenceou l’insuffisance de moyens de locomotion personnellede celui-ci.Le maintien de cette exemption lorsque les véhiculessont utilisés fortuitement ou alternativement à d’autresfins n’a donc pas été envisagé par le législateur, dans lamesure où la disposition légale en question déroge audroit commun et qu’elle doit être interprétée demanière stricte.En effet, toute extension de l’interprétation du principe«moyen de locomotion personnelle» donneraitlieu à des abus et ne serait pas justifiable à l’égard desautomobilistes qui doivent payer la totalité de la taxede circulation et de la TVA.De plus, toute extension plus marquée du champd’application des avantages fiscaux concernés, commela suppression ou l’assouplissement radical de lacondition relative à l’utilisation du véhicule parl’invalide ou le handicapé, toucherait non seulementaux fondements mêmes des avantages concernés, maismettrait en outre également en péril le régime defaveur en matière de TVA. Car la Commission européennea expressément lié l’autorisation de conserverce régime fiscal de faveur à la condition que ce régimene soit en rien modifié par la Belgique.Ceci étant dit, rien ne s’oppose bien sûr à ce que lapersonne invalide ou handicapée se déplace dans cettevoiture en compagnie d’autres personnes ou à cequ’elle se fasse conduire par un parent, voire par untiers.À cet égard, l’administration fiscale fait preuved’une certaine tolérance.Il est évident que dans les cas où l’invalide ou lehandicapé n’est pas en mesure de conduire lui-même lavoiture, la personne qui conduit le véhicule jusqu’aulieu de ses occupations professionnelles ou jusqu’àl’école s’il s’agit d’un enfant va ramener la voiture audomicile de l’invalide ou du handicapé, forcément sansla présence de celui-ci à bord, et repartira de même «àvide» à la fin de la journée pour aller rechercherl’intéressé. Il en est a fortiori de même en cas de transportde l’invalide ou du handicapé en vue de sonhospitalisation, sans distinguer d’ailleurs, selon quel’intéressé conduit habituellement lui-même sa voitureou non. À cet égard, l’administration a toujours considéréque ces trajets exceptionnels auxquels l’invalideou le handicapé ne participe pas, n’en restent pasmoins directement liés aux nécessités de sa locomotionpersonnelle, de sorte qu’ils ne mettent pas en cause lebénéfice des avantages fiscaux.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 721128 - 7 - 2008Trouwens, in overeenstemming met het arrest vanhet Grondwettelijk Hof nr. 148/2007 van 28 november2007, staat de administratie thans toe dat de vrijstellingvan verkeersbelasting wordt toegekend aan eeninvalide die niet in staat is zelf het voertuig te besturendat op zijn naam is ingeschreven en bestemd is voorzijn persoonlijke verplaatsingen, en die dat voertuigtoevertrouwt aan een derde die daarvan gebruik maaktbuiten zijn aanwezigheid, maar in de mate waarin datgebruik wordt verantwoord door de onmogelijkheidvan de betrokken om zelf persoonlijk gebruik temaken van het voertuig ten bate van zichzelf.Om te besluiten herinner ik er het geachte lid aan deverkeersbelasting sedert 1 januari 1989 een gewestelijkebelasting is en dat een wijziging van de vrijstellingenervan tot de exclusieve bevoegdheid van de Gewestenbehoort.Par ailleurs, dans le respect de l’arrêt de la Courconstitutionnelle n o 148/2007 rendu le 28 novembre2007, l’administration admet que l’exonération de lataxe de circulation est accordée à un infirme qui n’estpas en mesure de conduire lui-même le véhicule,immatriculé à son nom, destiné à assurer ses déplacementspersonnels, et qui confie celui-ci à un tiers quien fait usage en dehors de sa présence mais dans lamesure où cet usage est justifié par l’impossibilité pourl’intéressé de faire lui-même un usage personnel duvéhicule à son propre profit.Pour conclure, je me permets de rappeler à l’honorablemembre que la taxe de circulation constitue unimpôt régional depuis le 1 er janvier 1989 et qu’unemodification des exemptions y relatives relève dès lorsde la compétence exclusive des Régions.DO 2007200804665 DO 2007200804665Vraag nr. 307 van de heer Guy Coëme van 30 juli 2008(Fr.) aan de vice-eersteminister en minister vanFinanciën en Institutionele Hervormingen:Voorheffing op de pensioenen. — Problematischesituatie van mei 2008.Ik kom nog maar eens terug op de schrijnende enzorgwekkende kwestie van de forse daling van hetpensioen waarmee een aantal bejaarden in mei 2008geconfronteerd werden als gevolg van de herberekeningvan de voorheffing. Nochtans waren die pensioenenal twee maal opgetrokken.U had een snelle oplossing beloofd, al heb ik mij welgepermitteerd enig ironisch commentaar te geven opdie aangekondigde promptheid, want die kwamvooral tot uiting in de pers, en veel concrete maatregelenhadden we tot dan toe niet gezien, temeer daarde gegevensuitwisseling en de samenwerking met deRijksdienst voor Pensioenen (RVP) naar verluidt nietbepaald rimpelloos verliepen. U zal zeggen dat mijnironie maar goedkoop was, en dat u eind juni 2008 eenkoninklijk besluit heeft goedgekeurd waarmee desituatie zoals beloofd tegen de maand augustus 2008zou zijn rechtgetrokken.Wat lezen we vandaag echter? Uw maatregel losthet probleem maar gedeeltelijk op, want 48 500 van dein totaal 185 000 betrokken gepensioneerden zoudenin de kou blijven staan. En bovendien zou uw maatregelgelden voor gepensioneerden die daar helemaalniet voor in aanmerking kwamen!1. Bevestigt u dat uw koninklijk besluit geen afdoendeoplossing biedt voor alle 185 000 betrokkengepensioneerden?Question n o 307 de M. Guy Coëme du 30 juillet 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Précompte sur les pensions. — Situation problématiquede mai 2008.Nous revoilà avec la lancinante et préoccupantequestion de la chute du montant des pensions pour uncertain nombre de nos aînés en mai 2008 à cause duprécompte, alors que ces pensions avaient été par deuxfois revalorisées.Vous vous étiez engagé à trouver une solutionrapide, célérité sur laquelle je m’étais permis d’ironiserpuisqu’elle était essentiellement visible dans la presseet que de concret, nous n’avions pas grand-chose.D’autant qu’il semblait y avoir de solides couacs dansles échanges d’informations et la collaboration avecl’Office national des pensions (ONP). Ironie facile merétorqueriez-vous, puisque vous adoptiez un arrêtéroyal fin juin 2008 qui aurait dû permettre in fine decorriger la situation pour le mois d’août 2008 commepromis.Mais aujourd’hui, que lit-on? Que la situation quevous avez mise sur pied est partielle puisqu’elle laisseraitde côté 48 500 pensionnés concernés sur un totalde 185 000. Et qu’en plus, elle s’appliquerait à despensionnés qui n’auraient pas dû être concernés!1. Confirmez-vous que votre arrêté royal neprésente pas une solution satisfaisante pour l’ensembledes 185 000 pensionnés concernés?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7212 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Bevestigt u dat de maatregel tot een terugbetalingzal leiden voor gepensioneerden die niet in aanmerkingkwamen?3. Heeft u al contact gehad met de RVP, nadat diein zijn voorspellingen al had gewaarschuwd dat dedoelgroep voor wie een correctie effectief nodig was,niet volledig bereikt zou worden?4.a) Heeft u maatregelen genomen om een en anderrecht te trekken?b) Zo ja, welke? b) Si oui, lesquelles?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van8 augustus 2008, op de vraag nr. 307 van de heer GuyCoëme van 30 juli 2008 (Fr.):Vooreerst wil ik er het geachte lid aan herinnerendat de door hem beschreven situatie verband houdtmet de maand mei 2008, namelijk de maand waarinhet vakantiegeld samen met het maandelijks pensioenwerd betaald. Er stelt dus zich dus geen enkel probleemmet betrekking tot de andere maanden van hetjaar.In dit geval moest er een snelle oplossing gebodenworden aan de moeilijke situatie van de maand mei2008 die een deel van onze gepensioneerden ondervonden.Daarom werd het koninklijk besluit tot wijzigingvan het KB/WIB 1992 op het stuk van de bedrijfsvoorheffingdat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsbladvan 23 juni 2008, getroffen. Het is het resultaatvan het overleg tussen mijn diensten, die van de ministervan Pensioenen en de Rijksdienst voor Pensioenen.Met het oog op het voorkomen van dergelijke situatieswordt in de toekomst naar een meer structureleoplossing gezocht. Wanneer deze is gevonden, zal debijlage III van het KB/WIB 1992, dat de regels voor deberekening van de bedrijfsvoorheffing vastlegt, in diezin worden aangepast.2. Confirmez-vous qu’il va produire un remboursementpour des pensionnés qui n’étaient pas concernés?3. Avez-vous eu des contact avec l’ONP suite auxprojections de celui-ci qui alertaient que le groupecible qui devait voir des corrections apportées à sasituation n’était pas entièrement atteint?4.a) Avez-vous pris des mesures correctrices?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 8 août2008, à la question n o 307 de M. Guy Coëme du30 juillet 2008 (Fr.):Tout d’abord, je tiens à rappeler à l’honorablemembre que la situation qu’il décrit est relative aumois de mai 2008, soit le mois où le pécule de vacancesa été payé en même temps que la pension mensuelle. Iln’y a donc aucun problème concernant les autres moisde l’année.Cela étant, il fallait trouver une solution rapide à lasituation problématique du mois de mai 2008 queconnaissait une partie de nos pensionnés. C’est pourquoil’arrêté royal modifiant, en matière de précompteprofessionnel, l’AR/CIR 1992 publié au Moniteurbelge ce 23 juin 2008 a été pris. Il résulte des concertationsqui ont eu lieu entre mes services, ceux de la ministredes Pensions et l’Office national des Pensions.En vue d’éviter ce genre de situation à l’avenir, unesolution plus structurelle est recherchée. Dès qu’ellesera trouvée, l’annexe III à l’AR/CIR 1992 fixant lesrègles pour le calcul du précompte professionnel seramodifiée en ce sens.DO 2007200804671 DO 2007200804671Vraag nr. 308 van de heer Peter Luykx van 30 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanFinanciën en Institutionele Hervormingen:Te hoge bedrijfsvoorheffing op de pensioenen van mei2008.U heeft in juni 2008 een koninklijk besluit uitgevaardigdwaardoor de gepensioneerden de bedrijfsvoorheffingop het vakantiegeld terugbetaald krijgen vanaf demaand augustus. Wie een pensioen heeft tot 1 000 eurokrijgt de ingehouden bedrijfsvoorheffing integraalterug. Voor de pensioenen tussen 1 000 euro enQuestion n o 308 de M. Peter Luykx du 30 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles:Précompte professionnel trop élevé retenu sur lespensions de mai 2008.Vous avez pris un arrêté royal en juin 2008 permettantde rembourser aux retraités, à partir du moisd’août, le précompte professionnel retenu sur le péculede vacances. Le précompte professionnel retenu seraintégralement remboursé aux personnes dont lemontant de la pension est inférieur à 1 000 euros. PourKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 721328 - 7 - 20082 000 euro heeft de terugbetaling betrekking op hetgedeelte van de bedrijfsvoorheffing op het vakantiegelddat groter is dan 25%.De teveel afgehouden bedragen zullen wordenteruggegeven.Er rijzen toch een aantal vragen naar aanleiding vanhet spijtige incident van mei 2008. Wij gaan er hierbijvanuit dat de te hoge bedrijfsvoorheffing het gevolgwas van het samenspel van het in één maand uitbetalenvan het vakantiegeld en een te trage indexering vande belastingschalen.1.a) Zal de uitbetaling van het vakantiegeld in de toekomstover twaalf maanden worden gespreid, omeen uitwerking zoals in mei 2008 te vermijden?les pensions entre 1 000 et 2 000 euros, le remboursementconcerne la partie du précompte professionnelsur le pécule de vacances supérieure à 25%.Les montants trop perçus seront restitués.Un certain nombre de questions se posent néanmoinsà la suite de cet incident regrettable de mai2008. En l’occurrence, nous partons du principe que leprécompte professionnel trop élevé résultait des effetsconjugués du versement du pécule de vacances en unseul mois et de l’indexation tardive des barèmesfiscaux.1.a) Le versement du pécule de vacances sera-t-il àl’avenir étalé sur douze mois, afin d’éviter unesituation identique à celle de mai 2008?b) Zo ja, vanaf welke datum? b) Dans l’affirmative, à partir de quelle date?2.a) Zullen in de toekomst ook de belastingschalenonmiddellijk worden geïndexeerd, tegen dezelfdesnelheid als de lonen en de vervangingsinkomens?2.a) Les barèmes fiscaux seront-ils à l’avenir égalementindexés immédiatement, au même rythme que lessalaires et les revenus de remplacement?b) Zo ja, vanaf welke datum? b) Dans l’affirmative, à partir de quelle date?3. Vanaf welke datum zal ook volledige terugbetalingverstrekt zijn aan de naar schatting45 000 getroffen gepensioneerden op wie uw koninklijkbesluit nog geen — of onvoldoende — weerslagzal hebben?4.a) Is het juist dat de door u uitgevaardigde oplossingde wetgeving inzake de belasting van vervangingsinkomensnog maar eens ingewikkelder maakt?b) Naar verluidt kan onder meer door toedoen vandeze ingewikkeldheid op lage jaarinkomens vanrond de 15 000 euro het verschuldigde belastingbedragin België tot rond de 2 000 euro verschillen.Ziet u mogelijkheden tot vereenvoudiging en wegwerkingvan discriminaties ter zake?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Financiën en Institutionele Hervormingen van7 augustus 2008, op de vraag nr. 308 van de heer PeterLuykx van 30 juli 2008 (N.):Vooreerst wil ik er het geachte lid aan herinnerendat de door hem beschreven situatie verband houdtmet de maand mei 2008, namelijk de maand waarinhet vakantiegeld samen met het maandelijks pensioenwerd betaald. Er stelt dus zich dus geen enkel probleemmet betrekking tot de andere maanden van hetjaar.In dit geval moest er een snelle oplossing gebodenworden aan de moeilijke situatie van de maand mei3. À partir de quelle date les quelque 45 000 retraitésvictimes de cette situation et pour lesquels votrearrêté royal n’a pas encore — ou insuffisamment —produit d’effets seront-ils également intégralementremboursés?4.a) Est-il exact que la solution que vous avez adoptéecompliquera une fois de plus la législation enmatière d’imposition des revenus de remplacement?b) Il me revient qu’en raison notamment de cettecomplexité, le montant de l’impôt dû en Belgiquepeut varier jusqu’à 2 000 euros pour des faiblesrevenus annuels d’environ 15 000 euros.Estimez-vous qu’il serait possible de simplifier lalégislation et de supprimer les discriminations en lamatière?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances et des Réformes institutionnelles du 7 août2008, à la question n o 308 de M. Peter Luykx du30 juillet 2008 (N.):Tout d’abord, je tiens à rappeler à l’honorablemembre que la situation qu’il décrit est relative aumois de mai 2008, soit le mois où le pécule de vacancesa été payé en même temps que la pension mensuelle. Iln’y a donc aucun problème concernant les autres moisde l’année.Cela étant, il fallait trouver une solution rapide à lasituation problématique du mois de mai 2008 queKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7214 QRVA 52 02828 - 7 - 20082008 die een deel van onze gepensioneerden ondervonden.Daarom werd het koninklijk besluit tot wijzigingvan het KB/WIB 1992 op het stuk van de bedrijfsvoorheffingdat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsbladvan 23 juni 2008, getroffen. Het is het resultaatvan het overleg tussen mijn diensten, die van de ministervan Pensioenen en de Rijksdienst voor Pensioenen.Met het oog op het voorkomen van dergelijke situatieswordt in de toekomst naar een meer structureleoplossing gezocht. Wanneer deze is gevonden, zal debijlage III van het KB/WIB 1992, dat de regels voor deberekening van de bedrijfsvoorheffing vastlegt, in diezin worden aangepast.connaissait une partie de nos pensionnés. C’est pourquoil’arrêté royal modifiant, en matière de précompteprofessionnel, l’AR/CIR 1992 publié au Moniteurbelge ce 23 juin 2008 a été pris. Il résulte des concertationsqui ont eu lieu entre mes services, ceux de la ministredes Pensions et l’Office national des Pensions.En vue d’éviter ce genre de situation à l’avenir, unesolution plus structurelle est recherchée. Dès qu’ellesera trouvée, l’annexe III à l’AR/CIR 1992 fixant lesrègles pour le calcul du précompte professionnel seramodifiée en ce sens.Vice-eersteministeren minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidVice-première ministreet ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueDO 2007200803008 DO 2007200803008Vraag nr. 72 van de heer Guido De Padt van 23 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Kwakzalverij.Jaarlijks zijn er klachten over de zogenaamde«onwettige uitvoering van de geneeskunde».Een vrouw die mensen geneest van aids en kankerenkel en alleen door aan hen te denken, een man diejenever verkoopt als wondermiddel, het is maar eenkleine greep uit het arsenaal aan kwakzalvers die inons land actief zijn. Hoeveel dat er precies zijn is moeilijkte bepalen, temeer omdat er nagenoeg geen controleop bestaat.Ons land blijkt ter zake niet over een gedegen wettelijkeregeling te beschikken. Zo wordt er bijvoorbeeldgeen onderscheid gemaakt tussen «niet-conventionelegeneeswijzen» en «kwakzalverij».In het verleden is nochtans wetgevend initiatief ondernomenom het kaf van het koren te scheiden, maardie wetgeving is nooit in werking getreden. Het gevolgis dat er thans ook niet wordt tegen opgetreden. In depraktijk komt het enkel tot een proces wanneer erzware slachtoffers vallen die bereid zijn om klacht in tedienen.Het vaccuüm in de wet zorgt er ook voor dat deproblematiek toeneemt. Bovendien kunnen we vaststellendat de genezers zich steeds agressiever opstellen.Steeds meer mensen wagen het er op snel geld teQuestion n o 72 de M. Guido De Padt du 23 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Charlatanisme.Chaque année, des plaintes sont déposées pour«exercice illégal de la médecine».Une femme guérissant des personnes atteintes dusida ou du cancer en recourant à la pensée comme seulremède, un homme vendant du genièvre commeremède miracle, il s’agit-là d’un petit échantillon del’armée de charlatans actifs dans notre pays. Il est difficilede déterminer leur nombre exact, d’autant plusqu’il n’existe quasiment aucun moyen de les contrôler.Notre pays ne semble pas être doté d’une réglementationlégale détaillée en la matière. Ainsi, aucunedistinction n’est opérée, par exemple, entre «les médecinesnon conventionnelles» et «le charlatanisme».Une initiative législative a toutefois été prise par lepassé pour séparer le bon grain de l’ivraie mais cettelégislation n’est jamais entrée en vigueur. Il en résultequ’aucune sanction ne peut actuellement être infligée.Dans la pratique, un procès n’est intenté que lorsquel’on déplore des victimes graves qui sont disposées àporter plainte.Les lacunes de la loi ne font qu’aggraver leproblème. Nous constatons en outre que les guérisseursadoptent une attitude de plus en plus agressive.Davantage de gens tentent de s’enrichir rapidement enKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 721528 - 7 - 2008verdienen met de belofte van genezing op de expanderendemarkt van welzijn en geluk. Die markt zal nogtoenemen zolang kwakzalverij in de wettelijke grijzezone blijft.1. Bent u op de hoogte van de toename van dit fenomeen?2. Zijn er cijfers voor 2005, 2006 en 2007 overkwakzalverij bekend?3. Kan u een stand van zaken geven inzake hetwetgevend initiatief in deze materie?4.a) Overweegt u om zelf actie te ondernemen op ditvlak?faisant des promesses de guérison sur le marché enexpansion du bien-être et du bonheur. Ce marchécontinuera encore à s’étendre tant que le charlatanismerestera dans la zone grise de la législation.1. Êtes-vous au courant de l’expansion de ce phénomène?2. Disposez-vous de chiffres concernant le charlatanismepour 2005, 2006 et 2007?3. Où en est l’initiative législative en la matière?4.a) Envisagez-vous de prendre des mesures à cetégard?b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 72 van de heer Guido De Padtvan 23 april 2008 (N.):De problematiek van de «goeroe’s», de «krakers»en andere zogenaamde vormen van behandeling magniet worden verward met de niet-conventionele praktijken.Bovendien moet er een onderscheid wordengemaakt tussen de echte therapeutische praktijken ende afpersers en bedriegers.Als minister van Volksgezondheid, kan mijn ingrijpenniet los worden gezien van de acties die justitieonderneemt op dat vlak. Het is immers onmogelijkvoor de ambtenaren van mijn administratie om proactiefalle zogezegde genezers te gaan opsporen en het isook zo dat de juridische middelen waarover onzeambtenaren beschikken om de onwettige uitoefeningvan de geneeskunde of van een ander gezondheidsberoepvast te stellen vrij gering zijn in vergelijking metde middelen van een officier van de gerechtelijke politie.We mogen echter geenszins de taken van eengeneesheer — inspecteur verwarren met die van eenofficier van de gerechtelijke politie.Tot slot is hetwegens de principes van de therapeutische vrijheid envan de vrije keuze van de patiënt, en daar de praktijkenzeer gevarieerd zijn, niet gemakkelijk om steedsaan het licht te brengen of het gaat om onwettige uitoefeningvan de geneeskunde, die begint met het stellenvan de diagnose (bijvoorbeeld: «u bent verkouden»)en eindigt met een behandelingsadvies (bijvoorbeeld:«neem tabletten van het merk ... dat werkt»).Per definitie bestaan er dus geen statistieken van deillegale praktijken.Wat betreft de uitvoering van de wet betreffende deniet-conventionele praktijken, bestudeer ik momenteelhet dossier dat mij door mijn administratie werdbezorgd, en dat betrekking heeft op de uitvoeringsmaatregelendie nog moeten genomen worden.Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 72 de M. Guido De Padt du23 avril 2008 (N.):La problématique des «gourous», «rebouteux» etautres prétendues formes de traitement ne doit pas êtreconfondue avec les pratiques non conventionnelles.Par ailleurs il faut distinguer les pratiques thérapeutiquesréelles des extorsions et arnaques.En tant que ministre de la Santé publique, monaction ne peut pas être isolée de celle de la justice dansce domaine. Il n’est en effet pas possible pour les fonctionnairesde mon administration de déceler proactivementtous les prétendus soignants et il est exact que lesmoyens juridiques de nos fonctionnaires pour constaterl’exercice illégal de la médecine ou d’une autreprofession de la santé sont limités par rapport à ceuxd’un officier de police judiciaire. Il faut toutefoisraison garder et ne pas confondre les fonctions demédecin inspecteur et d’officier de police judiciaire.Enfin, en raison des principes de la liberté thérapeutiqueet du libre choix du patient, et les pratiques étanttrès variées, il n’est pas toujours aisé de mettre enévidence l’exercice illégal de la médecine, quicommence au diagnostic (par exemple: «vous avez unrhume») au conseil de traitement (par exemple:«prenez des pastilles de» «— nom d’une marque —»,c’est efficace»).Par définition donc il n’y a pas de statistiques relativesaux pratiques illégales.Pour ce qui concerne la mise en œuvre de la loi surles pratiques non conventionnelles, j’étudie actuellementle dossier que m’a transmis mon administrationrelativement aux mesures d’exécution qui doiventencore être prises.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7216 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Ik zou verder eveneens de rol en de werking van deGeneeskundige Commissies willen verbeteren. In ditopzicht werden nu reeds meerdere maatregelen genomenin de wet houdende diverse dringende bepalingen,die recent goedgekeurd werd in het parlement. Dezebepalingen beogen het afschaffen van het opschortendekarakter van het in beroep gaan tegen de beslissingenvan de Geneeskundige Commissies, onder meerwanneer ze het visum intrekken of het behouden ondervoorwaarden en dit wegens het gevaar dat de lichamelijkeof geestelijke toestand van de gezondheidszorgbeoefenaardoet lopen aan de patiënten. Het opschortendeeffect van het aantekenen van beroep zouimmers een soort van straffeloosheid bieden aan degezondheidszorgbeoefenaars, die een gevaar voor demaatschappij zouden zijn. Deze maatregelen zullenbovendien zo vaak als nodig kunnen hernieuwdworden, wat voorheen niet het geval was. Verdervoorziet een voorontwerp van wet houdende diversebepalingen inzake gezondheid, dat thans voorgelegd isaan de afdeling wetgeving van de Raad van State, hetuitbreiden van de bevoegdheid van de provincialeGeneeskundige Commissies tot de hypotheses waarbijeen gezondheidszorgbeoefenaar het voorwerp is vaneen strafrechtelijke veroordeling die onverenigbaar ismet de uitoefening van zijn beroep.Tot slot werkt mijn administratie aan de instellingvan de beroepstitels voor de paramedische beroepen,om aldus te komen tot een groot aantal goed gestructureerdeberoepen, waardoor het mogelijk wordt omsommige personen die niet over de vereiste kwalificatiesbeschikken uit te sluiten. Begin mei, heb ik overigensaan de ministerraad de tenuitvoerlegging voorgesteldvan het beroep van diëtist en dat van farmaceutischtechnisch assistent. Het besluit zal binnenkortworden gepubliceerd.Je souhaite par ailleurs également améliorer le rôleet le fonctionnement des Commissions médicales.Plusieurs mesures ont d’ores et déjà été prises en cesens dans la loi portant des dispositions diversesurgentes, récemment votée au Parlement. Celles-civisent à supprimer le caractère suspensif des recourscontre les décisions des Commissions médicales, lorsquenotamment elles procèdent au retrait du visa ou aumaintien de celui-ci sous conditions, en raison dudanger que l’état physique ou psychologique d’unpraticien fait courir aux patients. L’effet suspensif desrecours offrait en effet une sorte d’impunité auxprofessionnels de la Santé qui représentaient un dangerpour la société. Ces mesures pourront en outre êtrerenouvellée autant de fois que nécessaire, ce qui n’étaitpas le cas avant. Par ailleurs, un avant-projet de loiportant des dispositions diverses en matière de Santé,actuellement soumis à la section de législation duConseil d’état, prévoit détendre la compétence descommissions médicales provinciales aux hypothèsesoù un prestataire de soin a fait l’objet d’une condamnationpénale incompatible avec l’exercice de saprofession.Enfin, mon administration travaille à la mise enœuvre des titres professionnels des professions paramédicales,ce qui permettra d’avoir un accès à nombrede professions bien structurées et d’éliminer certainespersonnes qui ne possèdent pas les qualificationsrequises. J’ai à cet égard présenté début mai au Conseildes ministres la mise en œuvre des professions deDiététiciens et d’Assistant pharmaco-technique.L’arrêté sera publié dans les prochains jours.DO 2007200803533 DO 2007200803533Vraag nr. 141 van mevrouw Lieve Van Daele van6 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Trichothillomanie. — Terugbetaling.Trichotillomanie is een psychische aandoening diein het DSM-IV is ingedeeld bij de stoornissen in deimpulsbeheersing. Wie aan deze aandoening lijdt (ongeveer100 000 mensen in ons land), heeft een overmatigeaandrang om zijn haren uit te trekken, zowelhoofdhaar, wimpers en wenkbrauwen als haar opandere delen van het lichaam.Incest, mishandeling, trauma’s op jonge leeftijdkunnen oorzaken zijn voor deze vorm van kaalheid enaangezien het geen haarziekte is, bestaat de behande-Question n o 141 de M me Lieve Van Daele du 6 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Trichotillomanie. — Remboursement.La trichotillomanie est une affection psychique classifiéedans le DSM-IV parmi les troubles de contrôledes impulsions. Les personnes qui en souffrent (environ100 000 dans notre pays) éprouvent un besoin irrésistiblede s’arracher des poils, qu’il s’agisse decheveux, de cils, de sourcils ou d’autres poils corporels.Inceste, mauvais traitements, traumatismes à unjeune âge constituent autant de causes possibles decette forme de calvitie et puisqu’il ne s’agit pas d’uneKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 721728 - 7 - 2008ling vaak uit een combinatie van medicatie (antidepressiva-anxiolytica)en bijvoorbeeld cognitievegedragstherapie. Ondanks een goede therapie kan dehergroei van het haar definitief verstoord zijn.Door het uittrekken van de haren ontstaan kaleplekken, wat schaamte of frustratie kan opleveren.Een «behandeling» (haarwerk) in een haarkliniek isvoor velen een oplossing, maar er is in geen terugbetalingvoorzien. Dit in tegenstelling tot de behandelingvoor alopecia patiënten (haarziekte).maladie du cheveu, le traitement consiste souvent àcombiner des médicaments (antidépresseurs-anxiolytiques)et une thérapie comportementale cognitive, parexemple. En dépit d’une thérapie appropriée, larepousse des cheveux risque d’être définitivementperturbée.L’arrachage de poils se traduit par des zones dégarnies,ce qui peut entraîner un sentiment de honte ou defrustration. Un «traitement» (postiches) dans uneclinique du cheveu constitue une solution pour denombreuses personnes mais aucun remboursementn’est prévu, et cela contrairement aux traitementsdispensés aux patients alopéciques (atteints d’unemaladie du cheveu).1. Kent u deze problematiek? 1. Êtes-vous au fait du problème?2. Overweegt u maatregelen om de ziekte uit detaboesfeer te halen?2. Envisagez-vous de prendre des mesures pourlever le tabou sur cette maladie?3. Overweegt u de mogelijkheid tot terugbetaling? 3. Envisagez-vous la possibilité d’un remboursement?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 141 van mevrouw Lieve VanDaele van 6 mei 2008 (N.):1. Trichotillomanie is inderdaad een drangstoornis,die in de eerste plaats als dusdanig moet behandeldworden. Het komt inderdaad voor dat de hergroei vangrote oppervlakten van het haar definitief verstoord is.2. Deze ziekte bevindt zich mijns inziens niet in detaboesfeer. Zoals andere drangstoornissen is haarbehandeling in de eerste plaats psychotherapeutischen/of medicamenteus.3. Er zijn mij geen gegevens bekend over de prevalentievan belangrijk hoofdhaarverlies specifiek tengevolge van trichotillomanie.Ik ondervraag het RIZIV over de budgettaire impactdat het verruimen van de tegemoetkomingsregelingvoor haarprothesen in alle vormen van definitiefhoofdhaarverlies — met een oppervlakte van meer dan30% — andere dan bij alopecia areata en cicatriciëlealopecia van fysisch-chemische, traumatische, inflammatoireof radiotherapeutische oorsprong zou hebbenom dan met kennis van zaken te kunnen oordelen.Een eventuele vergoedbaarheid is op korte termijnniet realiseerbaar gelet op de duur van dergelijke procedureen op het feit dat er in 2008 geen budget is voorzienvoor deze maatregel.Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 141 de M me Lieve Van Daele du6 mai 2008 (N.):1. La trichotillomanie est un trouble impulsif, quien premier lieu, doit être traité comme tel. Il arrive, eneffet, que la repousse d’une grande partie des cheveuxsoit définitivement perturbée.2. À mon avis, cette maladie n’est pas taboue.Comme d’autres pulsions graves, ce traitement est enpremier lieu psychothérapeutique et/ou médicamenteux.3. Il n’existe pas de données connues sur la prévalencede l’importance de la perte de cheveux suite à latrichotillomanie.J’interroge l’INAMI sur l’impact budgétairequ’aurait l’élargissement du remboursement desprothèses capillaires pour toutes les formes de pertedéfinitive de cheveux (sur une superficie de plus de30%) autres que l’alopécie areata et que l’alopéciecicatricielle d’origine physico-chimique, traumatique,inflammatoire ou radiothérapeutique, de manière àpouvoir me prononcer en connaissance de cause.Un remboursement éventuel n’est pas réalisable àcourt terme vu la durée d’une telle procédure et le faitqu’aucun budget n’a été prévu en 2008 pour cettemesure.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7218 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200803824 DO 2007200803824Vraag nr. 179 van mevrouw Sonja Becq van 26 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Tandartsen. — Ingrepen. — Controles. — Foute vaststellingen.Via de dienst voor geneeskundige evaluatie en controleworden de ingrepen van de tandartsen gecontroleerd.Dit gebeurt onder andere via de procedure vermeldin artikel 141 van de gecoördineerde ZIV-wetvan 14 juli 1994, waarin wordt vermeld dat zorgverlenerszich schriftelijk verantwoorden binnen eentermijn van twee maanden.De vastgestelde inbreuken zijn echter niet altijdcorrect. Zo wordt tandartsen verweten overtredingente begaan, terwijl volgens de Gezondheidsdienst vanhet RIZIV zulks wel is toegelaten.1. Hoe worden dergelijke foute vaststellingen doorinspecteurs geconstateerd?2. Is het mogelijk om voor de jaren 2005, 2006 en2007 aan te geven voor hoeveel klachten (per jaar enper regio) er dergelijke vaststellingen gedaan werden?Question n o 179 de M me Sonja Becq du 26 mai 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Dentistes. — Interventions. — Contrôles. — Constatationserronées.Les interventions pratiquées par les dentistes fontl’objet d’un contrôle par le Service d’évaluation et decontrôle médical. Ce contrôle est effectué selon laprocédure visée à l’article 141 de la loi relative àl’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,coordonnée le 14 juillet 1994 et qui précise notammentque les dispensateurs de soins se justifient par écritdans un délai de deux mois.Or, les constatations d’infractions ne sont pastoujours correctes. Certaines infractions reprochéesaux dentistes ne sont ainsi pas considérées commetelles par le Service des soins de santé de l’INAMI.1. Comment de telles constatations erronées sontellesconstatées par les inspecteurs?2. Pourriez-vous me préciser, en ce qui concerne lesannées 2005, 2006 et 2007, pour combien de plaintes(par an et par région) de telles constatations ont étéfaites?3. Welke opvolging wordt daaraan gegeven? 3. Quel suivi a été donné à ces dossiers?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 179 van mevrouw Sonja Becqvan 26 mei 2008 (N.):1. In het verleden heeft men soms verschillendeinterpretaties vastgesteld betreffende de nomenclatuurvan de geneeskundige verstrekkingen of andere toepassingsregelsbinnen de verzekering voor de geneeskundigeverzorging. Om dergelijke moeilijkheden te voorkomenzetelt de Dienst voor geneeskundige evaluatieen controle sinds 2003 met raadgevende stem in33 technische raden en overeenkomstencommissies diezich toeleggen op de voorbereiding van de projectenvan wijziging van de nomenclatuur en andere reglementaireteksten betreffende de verzekering voorgeneeskundige verzorging.2. De wet van 21 december 2006 heeft in de schootvan de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controletwee administratieve rechtscolleges opgericht dieworden voorgezeten door een magistraat, met nameeen Kamer van eerste aanleg en een Kamer van beroep,met als opdracht de betwistingen tussen de zorgverstrekkersen de Dienst voor geneeskundige evaluatie encontrole te beslechten. Deze wet, die op 15 mei 2007 inwerking is getreden, voorzag in de noodzaak om bijkoninklijk besluit een procedurereglement aan teRéponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 179 de M me Sonja Becq du26 mai 2008 (N.):1. Dans le passé, on a parfois constaté des divergencesd’interprétation à propos de la nomenclature dessoins de santé ou d’autres règles d’application de l’assurancesoins de santé. Pour prévenir de telles difficultés,le Service d’évaluation et de contrôle médicauxsiège depuis 2003 avec voix consultative dans33 conseils techniques et commissions de conventionoù se préparent les projets de modification de lanomenclature et des autres textes réglementaires relatifsà l’assurance soins de santé.2. La loi du 21 décembre 2006 a créé auprès duService d’évaluation et de contrôle médicaux deuxjuridictions administratives présidées par un magistrat,à savoir une chambre de première instance et unechambre de recours, qui ont pour mission de trancherles contestations entre les dispensateurs de soins et leService d’évaluation et de contrôle médicaux. Cetteloi, entrée en vigueur le 15 mai 2007, nécessitait deprendre, par arrêté royal, un règlement de procédure,ce qui a été fait par arrêté royal du 9 mai 2008, publiéKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 721928 - 7 - 2008nemen, wat geregeld werd bij koninklijk besluit van9 mei 2008, gepubliceerd in het Belgisch Staatsbladvan 10 juni 2008. Voor het overige dient gesteld dat deprocedure om deze magistraten en leden van dezerechtscolleges te benoemen werd afgerond met depublicatie van het koninklijk besluit van 18 mei 2008,gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 en10 juni 2008.Deze rechtscolleges zijn samen met de Raad vanState belast om correcte wettelijke interpretatie tegeven ten aanzien van de stelling van de zorgverstrekkerenerzijds en de Dienst voor geneeskundige evaluatieen controle anderzijds.3. Indien door de administratieve rechtscolleges zouworden geoordeeld, dat de interpretatie zoals vooropgestelddoor de Dienst voor geneeskundige evaluatieen controle niet correct zou zijn, dan respecteert deDienst uiteraard, nadat alle rechtsmiddelen zijn uitgeput,de definitieve rechterlijke beslissing en herziet zijnstandpunt.au Moniteur belge le 10 juin 2008. Par ailleurs, laprocédure de nomination des magistrats et membresde ces juridictions vient de se terminer par la publicationde l’arrêté royal du18 mai 2008, dans le Moniteurbelge des 9 et 10 juin 2008.Ces juridictions, ainsi que le Conseil d’État, sontchargés de donner une interprétation légale correctepar rapport à la thèse du dispensateur de soins et àcelle du Service d’évaluation et de contrôle médicaux.3. Si l’interprétation retenue par le Service d’évaluationet de contrôle médicaux est jugée incorrecte parles juridictions administratives, après que toutes lesvoies de recours aient été épuisées, le Service respecteraévidemment la décision juridictionnelle définitive etadaptera son point de vue.DO 2007200803714 DO 2007200803714Vraag nr. 202 van de heer Hendrik Bogaert van 10 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Berichtgeving van de Ministerraad omtrent deDimona-aangifte.Op de Ministerraad van 23 juni 2006 werd beslistdat de ministers van Sociale Zaken en Werk via eencirculaire aan de inspectie de opdracht zouden gevenom, bij de vaststelling van een inbreuk op de verplichtingvan Dimona met tijdsregistratie en het gelegenheidsformulier,gedurende de eerste drie maandenvanaf 1 juli geen proces-verbaal op te stellen en geenverwittiging te geven, in functie van de tijd die hetparitair comité kreeg om een forfaitair systeem overeente komen. Wanneer de sociale partners eenakkoord bereikten, zou de circulaire van de ministersvan Sociale Zaken en Werk met drie maanden wordenverlengd, in functie van de tijd die de RSZ zou krijgenom het forfaitair systeem te operationaliseren tegen1 januari 2007.Op de website www.socialezekerheid.be kon menlezen dat er met de verantwoordelijkheden van de vierinspectiediensten (Sociale Inspectie, RVA-controle,RSZ-Inspectie en Inspectie Toezicht op Sociale Wetten)concrete afspraken werden gemaakt opdat zijtijdens het derde en vierde kwartaal van 2006, hoofdzakelijkinformatief en begeleidend zouden optreden,Question n o 202 de M. Hendrik Bogaert du 10 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Informations données par le Conseil des ministres àpropos de la déclaration Dimona.Lors du Conseil des ministres du 23 juin 2006, ilavait été décidé que les ministres des Affaires socialeset de l’Emploi donneraient comme consigne aux servicesd’inspection — par le biais d’une circulaire — dene pas dresser de procès-verbal et de ne pas délivrerd’avertissement aux employeurs, au cours des troispremiers mois à partir du 1 er juillet, en cas d’infractionavérée à leurs obligations en matière de déclarationDimona (enregistrement du temps de travail et formulaireoccasionnel), et ce, eu égard au temps dont disposaitla commission paritaire pour parvenir à un accordsur l’instauration d’un système forfaitaire. En casd’accord entre les partenaires sociaux, l’idée était queles ministres des Affaires sociales et de l’Emploiprolongeraient de trois mois la validité de la circulaire,en fonction du temps dont disposerait l’ONSS pourrendre le système forfaitaire opérationnel à la date du1 er janvier 2007.Sur le site www.securitesociale.be, on pouvait lire àl’époque que des accords concrets avaient été conclusavec les responsables des quatre services d’inspection(Inspection sociale, contrôle de l’ONEm, inspection del’ONSS et inspection Contrôle des lois sociales) pourque les services en question se limitent, au cours des3 ème et 4 e trimestres 2006, à des interventions axées surKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7220 QRVA 52 02828 - 7 - 2008behalve in zaken van manifeste fraude. Voor de reststond het hen vrij om zo nodig bij vaststelling vanovertredingen een waarschuwing te geven.In gevallen waar de werkgever geen Dimonameldinghad gedaan, zou deze laatste in de hogervermeldeperiode het voordelig RSZ-tarief niet meerkunnen vragen, maar zou hij, behoudens gevallen vanmanifeste fraude, niet het voorwerp uitmaken vansancties.Op 21 december 2006 besliste de ministerraad omde overgangsperiode voor de aangifte van begin- eneinduren voor de prestaties van gelegenheidsmedewerkerstot 30 juni 2007 te verlengen. Hierdoor was er eenovergangsmaatregel van toepassing waardoor het volstondhet aanwezigheidsregister bij te houden. Dankzijeen uitgebreide informatieverspreiding via de websitevan het ministerie van Sociale Zaken en Werk en viade beroepsvereniging Ho.Re.Ca Vlaanderen werd desector van deze maatregel op de hoogte gesteld.In de praktijk echter werden een aantal horecazaken,die ondanks het feit dat ze de uitdrukkelijkecommunicatie van de minister volgden, strafrechtelijkvervolgd. Ze hadden de richtlijnen van de Ministerraadgevolgd en geen elektronische Dimona-aangifteverricht maar enkel via het aanwezigheidsregistergewerkt.De rechtbank stelde dat beslissingen van de ministerraaden de communiqués die verspreid worden doorde RSZ louter beleidsverklaringen zijn. Aangezien ergeen koninklijk besluit werd uitgevaardigd dat eenwijziging aanbracht aan de datum van inwerkingtredingvan dit systeem op 1 juli 2006, achtte de rechtbankdat in tegenstelling tot het verkondigde beleid,toch voor strafvervolging moet worden geopteerd.Kan u meedelen hoe men aan dergelijke situatiesvan rechtsonzekerheid van onze burgers tegenover deoverheid een oplossing zal bieden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 augustus2008, op de vraag nr. 202 van de heer HendrikBogaert van 10 juni 2008 (N.):Als antwoord op uw vraag, deel ik u het volgendemee.Naar aanleiding van een beslissing van de Ministerraadvan 23 juni 2006 publiceerde de Rijksdienst voorSociale Zekerheid («RSZ») een bericht waarin te lezenstond dat de vier inspectiediensten (Sociale Inspectie,l’information et l’accompagnement, sauf en présencede fraude manifeste. Pour le reste, s’ils constataientune infraction, ils étaient libres, si nécessaire,d’adresser un avertissement.En cas de défaut de déclaration Dimona de la partde l’employeur, il était prévu que celui-ci ne pourraitplus, durant la période mentionnée plus haut, prétendreau taux ONSS préférentiel, mais qu’en revanche, ilne ferait pas l’objet de sanctions, sauf en cas de fraudemanifeste.Le 21 décembre 2006, le Conseil des ministres adécidé de prolonger jusqu’au 30 juin 2007 le régimetransitoire concernant la déclaration des heures dedébut et de fin des prestations des travailleurs occasionnels.Cette décision s’est donc traduite parl’application d’une mesure transitoire en vertu delaquelle il suffisait aux employeurs de tenir à jour leregistre des présences. Le secteur a été mis au courantde ces dispositions transitoires grâce à une largecampagne d’information sur le site Web du ministèredes Affaires sociales et de l’Emploi, ainsi que grâceaux informations diffusées par la fédération professionnelleHo.Re.Ca Vlaanderen.Ceci dit, dans la pratique, un certain nombred’entreprises du secteur horeca ont été poursuiviespénalement, alors qu’elles avaient suivi les recommandationsexpresses du ministre. Conformément auxconsignes issues du Conseil des ministres, ces entreprisesn’ont effectivement pas rentré de déclaration électroniqueDimona et ont travaillé uniquement avec leregistre des présences.Les tribunaux ont établi que les décisions duConseil des ministres et les communiqués diffusés parl’ONSS constituaient seulement des déclarations depolitique. Faute d’un arrêté royal modifiant la dated’entrée en vigueur du système (prévue le 1 er juillet2006), les tribunaux ont estimé que, contrairement à lapolitique annoncée, c’était la voie des poursuites pénalesqui s’imposait.Pouvez-vous indiquer comment vous comptez remédierà de telles situations d’insécurité juridique danslesquelles se trouvent nos citoyens par rapport auxautorités?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 14 août2008, à la question n o 202 de M. Hendrik Bogaert du10 juin 2008 (N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer les informations suivantes.Suite à une décision du Conseil des ministres du23 juin 2006 l’Office National de Sécurité Sociale(ONSS) a publié une instruction stipulant que lesquatre services d’inspection (inspection sociale, servi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 722128 - 7 - 2008de controlediensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening,de RSZ-inspectie en de Inspectie Toezichtop de sociale wetten) concrete afspraken gemaakthebben opdat zij tijdens het derde en vierde kwartaalvan 2006 in hoofdzaak informatief en begeleidendzouden optreden, behalve in gevallen van manifestefraude. Zij zouden wel bij vaststelling van overtredingeneen waarschuwing kunnen geven. Na de inloopperiodezouden zij opnieuw hun normale werkmethodehanteren.Op 21 december 2006 besliste de ministerraad dezeovergangsmaatregel te verlengen tot 30 juni 2007.Volgens de mij beschikbare informatie en gelet opde hierboven vermelde administratieve instructies, zijner tijdens de overgangsperiode in principe enkel werkgeversvervolgd wegens manifeste fraude. In dergelijkegevallen is de administratieve tolerantie immers nietvan toepassing.Bovendien werd deze administratieve instructiegenomen opdat het betrokken paritair comité de tijdzou krijgen om een akkoord te sluiten over een nieuwforfaitair systeem en opdat de RSZ dit zou kunnenoperationaliseren.Sinds 1 juli 2007 is een gewijzigde reglementering invoege voor de horeca en is de hierboven vermeldeadministratieve overgangsperiode dan ook beëindigd.ces de contrôle de l’Office national de l’emploi,l’inspection de l’ONSS et l’Inspection du Contrôle desLois sociales) ont passé des accords concrets en vue dedonner la priorité à l’accompagnement et l’informationau cours du troisième et quatrième trimestre 2006,à l’exception des cas de fraude manifeste. Ils pourraientnéanmoins donner un avertissement en cas deconstatation d’infraction. Après cette période, cesservices reprendraient leur méthode de travailnormale.Le 21 décembre 2006, le Conseil des Ministres adécidé de prolonger cette mesure transitoire jusqu’au30 juin 2007.Selon les informations dont je dispose et vu lesinstructions administratives détaillées ci-dessus, seulsles employeurs en situation de fraude manifeste ont étéen principe poursuivis durant cette période. La toléranceadministrative ne s’applique en effet pas dans detels cas.En outre, cette instruction administrative a été priseafin que la commission paritaire concernée ait le tempspour parvenir à un accord sur un nouveau systèmeforfaitaire et pour que l’ONSS puisse l’opérationnaliser.Depuis le 1 er juillet 2007, une réglementation modifiées’applique à l’horeca et la période de transitionadministrative susdite est donc également terminée.DO 2007200804166 DO 2007200804166Vraag nr. 211 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Departementen. — Ambtenaren in overtal.Naar aanleiding van reorganisaties, upgrading enaanpassingen van taken en opdrachten in de administratiegebeurt het dat ambtenaren overtallig of overtolligzijn en als het ware op non-actief gezet worden.Graag had ik nader inzicht in de grootorde van dezeproblematiek in het/de departement(en) dat/die onderuw bevoegdheid valt/vallen.1.a) Hoeveel ambtenaren, respectievelijk in niveau A,niveau B, niveau C en niveau D zijn er overtollig ofovertallig en sinds hoelang?b) Tot welke leeftijdsgroepen (20-30, 30-40, 40-50, 50-60 en +65) en tot welk geslacht horen deze ambtenaren,respectievelijk uit de niveaus A, B, C en D?Question n o 211 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Départements. — Fonctionnaires en surnombre.Il arrive qu’à l’occasion de réorganisations, deprocédures d’upgrading et d’aménagements des tâcheset missions au sein de l’administration, des fonctionnairesse retrouvent en surnombre et soient mis pourainsi dire en disponibilité. Je souhaiterais avoir uneidée plus précise de l’ordre de grandeur de ce problèmeau sein du/des département(s) ressortissant à votrecompétence.1.a) Combien de fonctionnaires, respectivement deniveau A, B, C et D, sont-ils en surnombre etdepuis quand?b) À quelles catégories d’âge (20-30, 30-40, 40-50, 50-60 en +65) et à quel sexe ces fonctionnaires appartiennent-ils,respectivement aux niveaux A, B, C etD?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7222 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Hoeveel ambtenaren — op die verschillendeniveaus — die in overtal of overtollig gekwalificeerdwerden, zijn de jongste vijf jaar elders aan het werkgegaan, enerzijds binnen de federale, respectievelijkVlaamse of Waalse of Brusselse administratie; in delokale besturen of in de privésector?3. Welke initiatieven worden genomen om personeelsledendie overtollig/overtallig zijn, te herscholenof te heroriënteren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 augustus2008, op de vraag nr. 211 van mevrouw Sonja Becqvan 17 juni 2008 (N.):In antwoord op uw vraag heb ik de eer u mee tedelen dat geen enkel personeelslid van de FOD SocialeZekerheid door dergelijke maatregel betrokken is.Bij de openbare instellingen van sociale zekerheiddie onder mijn bevoegdheid staan, is er geen enkelpersoneelslid overtollig.2. Au cours des cinq dernières années, combien defonctionnaires — à ces différents niveaux — déclarésen surnombre ont-ils été affectés à un autre poste,d’une part, au sein de l’administration fédérale,flamande, wallonne ou bruxelloise et, d’autre part, ausein des administrations locales ou dans le secteurprivé?3. Quelles initiatives sont-elles prises pour assurerune nouvelle formation ou réorienter les membres dupersonnels en surnombre?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 14 août2008, à la question n o 211 de M me Sonja Becq du17 juin 2008 (N.):En réponse à votre question j’ai l’honneur de vousfaire savoir qu’aucun agent du SPF Sécurité socialen’est concerné par une telle mesure.Auprès des institutions publiques de sécurité socialeplacées sous ma tutelle, il n’y a aucun membre dupersonnel en excédent.DO 2007200804174 DO 2007200804174Vraag nr. 212 van de heer Guy D’haeseleer van 18 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Gedetacheerde Belgische werknemers in het buitenland.Er is niet alleen een beweging van gedetacheerdewerknemers richting ons land. Ook Belgische werknemersworden regelmatig gedetacheerd naar het buitenlandom er te gaan werken in opdracht van een inBelgië gevestigde werkgever.1. Kan u meedelen hoeveel Belgische werknemersde jongste drie jaar naar het buitenland zijn gedetacheerd,opgesplitst per Gewest?2. Wat zijn de tien populairste landen naar waarBelgische werknemers worden gedetacheerd?3. Welke sectoren maken het meest gebruik vandetachering naar het buitenland?Question n o 212 de M. Guy D’haeseleer du 18 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Travailleurs belges détachés à l’étranger.Si des travailleurs étrangers sont détachés dans notrepays, à l’inverse, il arrive régulièrement aussi que destravailleurs belges soient détachés à l’étranger pour ytravailler pour le compte d’un employeur établi enBelgique.1. Combien de travailleurs belges ont été détachés àl’étranger au cours des trois dernières années (répartitionpar Région)?2. Quels sont les dix pays comptant le plus grandnombre de travailleurs belges détachés?3. Quels secteurs font le plus appel à cette formuled’un détachement à l’étranger?4. Wat is de gemiddelde duur van detachering? 4. Quelle est la durée moyenne des détachements?5. Wat zijn de grootste moeilijkheden die er rijzenmet betrekking tot de administratieve afhandeling vandossiers van gedetacheerde werknemers?5. Quelles sont les principales difficultés rencontréesau niveau du traitement des dossiers des travailleursdétachés par l’administration?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 722328 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 augustus2008, op de vraag nr. 212 van de heer GuyD’haeseleer van 18 juni 2008 (N.):Als antwoord op uw vraag, deel ik u het volgendemee.1. 1.Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 14 août2008, à la question n o 212 de M. Guy D’haeseleer du18 juin 2008 (N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer les informations suivantes:Aantal detacheringen per Gewest—Nombre de détachements par RégionWoonplaatsvan de werknemer—Domiciledu travailleur2005-2007Maatschappelijke zetelvan de werkgever—Siège socialde l’employeur2005-2007Brussels Hoofdstedelijk Gewest. — Région de Bruxelles-Capitale 11 060 27 613Vlaams Gewest. — Région flamande ......................................... 85 776 80 765Waals Gewest. — Région wallonne ........................................... 29 807 27 594Buitenland. — Étranger ............................................................. 9 329Totaal. — Total ........................................................................ 135 972 135 9722. Tien populariste detacheringslanden 2. Dix pays de détachement les plus populaires2005-2007 2005-2007Land Aantal Pays NombreFrankrijk .................................................. 51 669 France ...................................................... 51 669Nederland ................................................. 36 455 Pays-Bas ................................................... 36 455Groothertogdom Luxemburg .................... 13 277 Grand-Duché de Luxembourg .................. 13 277Duitsland .................................................. 9 865 Allemagne ................................................. 9 865Groot-Brittannië ....................................... 3 501 Grande-Bretagne ....................................... 3 501Spanje ....................................................... 3 300 Espagne .................................................... 3 300Italië ......................................................... 2 680 Italie ......................................................... 2 680Zwitserland .............................................. 2 080 Suisse ........................................................ 2 080Verenigde Staten van Amerika ................. 1 499 États-Unis d’Amérique .............................. 1 499Oostenrijk ................................................ 846 Autriche ................................................... 8463. Voor 2005 maakten de volgende sectoren hetmeest gebruik van detachering naar het buitenland:3. Pour 2005, les secteurs suivants ont eu le plusrecours aux détachements vers des pays étrangers:— gespecialiseerde bouwwerkzaamheden; — travaux de construction spécialisés;— terbeschikkingstelling van personeel; — mise à disposition de personnel;— creatieve activiteiten, kunst en amusement; — activités créatives, artistiques et de spectacle;— vervaardiging van producten van metaal, exclusiefmachines en apparaten;— bouw van gebouwen; ontwikkeling van bouwprojecten;— weg- en waterbouw; — génie civil;— fabrication de produits métalliques, à l’exceptiondes machines et des équipements;— construction de bâtiments; promotion immobilière;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7224 QRVA 52 02828 - 7 - 2008— vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen;— diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging;— groothandel en handelsbemiddeling, met uitzonderingvan de handel in motorvoertuigen en motorfietsen;— vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen,aanhangwagens en opleggers.Voor 2006 gaat het om de volgende sectoren:— fabrication de machines, d’appareils etd’équipements;— services relatifs aux bâtiments; aménagementpaysager;— commerce de gros et intermédiaires du commerce,à l’exception de commerce des véhicules automobileset des motocycles;— construction et assemblage de véhicules automobiles,de remorques et de semi-remorques.Pour 2006, il s’agit des secteurs suivants:— gespecialiseerde bouwwerkzaamheden; — travaux de construction spécialisés;— terbeschikkingstelling van personeel; — mise à disposition de personnel;— creatieve activiteiten, kunst en amusement; — activités créatives, artistiques et de spectacle;— vervaardiging van producten van metaal, exclusiefmachines en apparaten;— bouw van gebouwen; ontwikkeling van bouwprojecten;— weg- en waterbouw; — génie civil;— groothandel en handelsbemiddeling, met uitzonderingvan de handel in motorvoertuigen en motorfietsen;— vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen;— diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging;— vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen,aanhangwagens en opleggers.Voor 2007 werd door de volgende sectoren hetmeest gebruik gemaakt van detachering naar het buitenland:— fabrication de produits métalliques, à l’exceptiondes machines et des équipements;— construction de bâtiments; promotion immobilière;— commerce de gros et intermédiaires du commerce,à l’exception du commerce des véhicules automobileset des motocycles;— fabrication de machines, d’appareils etd’équipements;— services relatifs aux bâtiments; aménagementpaysager;— construction et assemblage de véhicules automobiles,de remorques et de semi-remorques.Pour 2007, les secteurs suivants ont eu le plusrecours aux détachements vers des pays étrangers:— terbeschikkingstelling van personeel; — mise à disposition de personnel;— gespecialiseerde bouwwerkzaamheden; — travaux de construction spécialisés;— creatieve activiteiten, kunst en amusement; — activités créatives, artistiques et de spectacle;— vervaardiging van producten van metaal, exclusiefmachines en apparaten;— bouw van gebouwen; ontwikkeling van bouwprojecten;— groothandel en handelsbemiddeling, met uitzonderingvan de handel in motorvoertuigen en motorfietsen;— weg- en waterbouw; — génie civil;— vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen;— diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging;— fabrication de produits métalliques, à l’exceptiondes machines et des équipements;— construction de bâtiments; promotion immobilière;— commerce de gros et intermédiaires du commerce,à l’exception du commerce des véhicules automobileset des motocycles;— fabrication de machines, d’appareils etd’équipements;— services relatifs aux bâtiments; aménagementpaysager;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 722528 - 7 - 2008— architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen.4. De gemiddelde duurtijd van de detacheringbedraagt 66 dagen.5. Vooreerst doet zich het probleem voor van hettijdig afleveren van het formulier E101 vs de noodzakelijkecontroles op de detacheringsvoorwaarden diehiermee gepaard gaan, bijvoorbeeld in geval van dringendedossiers naar aanleiding van poortcontroles bijeen firma in het land waarnaar gedetacheerd wordt ofcontroles door buitenlandse inspectiediensten (vooralvoor wat het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijkbetreft). In België wordt hierop reeds grotendeelseen antwoord geboden via het unieke geïnformatiseerdeen geautomatiseerde Gotot systeem. Andere landenbeschikken echter niet over deze applicatie.Bovendien zijn de aanwijsregels van Titel II van deverordening (EEG) van 14 juni 1971 betreffende detoepassing van de socialezekerheidsregelingen opwerknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden,die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen(«EG-Vo. 1408/71») niet altijd geschikt voor bepaaldeBelgische beroepscategorieën, zoals artiesten of sportlui.Volgens de Belgische wetgeving worden deze categorieënvan werknemers bijna altijd beschouwd alswerknemers in loondienst. In de praktijk is er echtervaak geen werkgever die hen kan detacheren naar hetbuitenland of wisselen ze voortdurend van werkgever.Dat maakt het voor hen soms onmogelijk om onderworpente blijven aan de Belgische wetgeving, waardoorze veelvuldig moeten veranderen van stelsel —wat men met het artikel 14, 1, a) EG-Vo. 1408/71 juistheeft willen vermijden.De regelmatig zeer korte periodes van onderwerpingin verschillende lidstaten leiden er bovendien vaak toedat de betrokken werknemers geen sociale rechtenopbouwen, maar wel bijdragen moeten betalen.Bijkomend heeft de Rijksdienst voor Sociale Zekerheiddoor de toename van de grensoverschrijdendetewerkstelling of in ieder geval de toename van hetaantal gevraagde E101-verklaringen in de afgelopenjaren moeten investeren in meer medewerkers enmiddelen voor de directie Internationale betrekkingen.Wanneer er overleg dient gepleegd te worden met debevoegde instellingen van andere lidstaten, brengt ditimmers vaak additioneel werk en kosten met zich(veelvuldige briefwisseling, vertalingen, enzovoort).— activités d’architecture et d’ingénierie; activités decontrôle et analyses techniques.4. La durée moyenne des détachements est de66 jours.5. Tout d’abord se pose le problème de la délivranceà temps du formulaire E101 vs les contrôlesnécessaires des conditions de détachement y afférents,par ex. les cas de dossiers urgents faisant suite à descontrôles effectués à l’entrée d’une firme située dans lepays vers lequel s’opère le détachement ou des contrôleseffectués par les services d’inspection étrangers(surtout en ce qui concerne le Grand-Duché de Luxembourget la France). La Belgique offre déjà une grandepartie de la réponse grâce au système unique informatiséet automatisé, dénommé Gotot. D’autres pays nedisposent toutefois pas encore de cette application.En outre, les règles d’application du Titre II durèglement (CEE) du 14 juin 1971 relatif à l’applicationdes régimes de sécurité sociale aux travailleurs salariés,aux travailleurs non salariés et aux membres deleur famille qui se déplacent à l’intérieur de la Communauté(«Rég. CE 1408/71») ne sont pas toujoursadaptées à certaines catégories professionnelles belges,telles que les artistes ou les sportifs.Selon la législation belge, ces catégories de travailleurssont presque toujours considérées comme destravailleurs salariés. En pratique, il est peu fréquentque l’employeur puisse les détacher à l’étranger oubien ils changent constamment d’employeur.De ce fait, il leur est parfois impossible de resterassujettis à la législation belge et par conséquent ilssont obligés de changer constamment de régime, ceque précisément l’article 14, 1, a) du Rég. CE 1408/71voulait éviter.Les périodes d’assujettissement dans les différentsÉtats membres, régulièrement très courtes, aboutissentsouvent à ce que les travailleurs concernés ne se constituentpas de droits sociaux, tout en devant payer descotisations.En outre, l’augmentation du travail transfrontalierou, à tout le moins, l’augmentation des demandes dedéclarations E101 ces dernières années a obligél’Office national de Sécurité sociale d’investir dans unsupplément de personnel et de moyens pour la directiondes relations internationales. Lorsqu’une concertationdoit être menée avec les instances compétentesd’autres États membres, elle implique en effet unsurcroît de travail et des coûts supplémentaires (correspondancemultiples, traductions, etc.).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7226 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804193 DO 2007200804193Vraag nr. 213 van de heer Bart Tommelein van 20 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Vestigingsvoorwaarden officina-apotheken.In onze samenleving is het belangrijk dat geneesmiddelenop een goede en efficiënte manier worden afgeleverdaan hen die deze producten nodig hebben. Officina-apothekersspelen in op dit afleveringsproces eencruciale rol. Het is derhalve evident dat hun beroepaan een omvangrijke reglementering is onderworpen.Een essentieel deel van deze regelgeving behelst deopeningsvoorwaarden van een officina. Deze wordt ingrote mate geregeld door de koninklijke besluiten van25 september 1974 en 8 december 1999. In het strevenom een ideale spreiding van apothekers te bekomen,wordt de vestiging van een nieuwe apotheek of de vervangingvan een bestaande geregeld via een ingewikkeldeweging van afstanden in kilometers en bereik inaantal inwoners. Per gemeente wordt zo een quotumvan apotheken berekend.Het is moeilijk om enerzijds de efficiënte spreidingvan apotheken in evenwicht te brengen met de factorondernemerschap. Die laatste component van hetapothekersvak neemt de jongste jaren in belang toe.In kleine landelijke gemeenten houdt de huidigeregelgeving de inplanting van nieuwe apotheken tot2009 tegen. Anderzijds moeten we vaststellen dat voorde inplanting van een nieuwe apotheek op de luchthavenvan Zaventem een speciaal koninklijk besluitnodig was. Bovendien is er de jongste jaren de nodigerechtspraak ontstaan over deze materie.1. Kan u een overzicht geven van aanvragen totvestiging van een apotheek ter vervanging van eenvorige of volledig nieuwe vestiging sinds het koninklijkbesluit van 8 december 1999?2. In hoeveel gevallen werd de vestiging geweigerdomwille van redenen in spreiding en wat was hierbijde hoofdreden?3. Wat overweegt u om soepelere vestigingsvoorwaardenin te stellen, met het oog op het aflopen vande termijn (8 december 2009) bepaald in het koninklijkbesluit van 8 december 1999?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 213 van de heer Bart Tommeleinvan 20 juni 2008 (N.):Artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 december1999, tot wijziging van koninklijk besluit van 25 sep-Question n o 213 de M. Bart Tommelein du 20 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Conditions d’établissements des officines de pharmacie.Dans notre société, il importe que les médicamentssoient délivrés d’une manière correcte et efficace àceux qui en ont besoin. Dans ce processus de délivrance,les officines de pharmacie jouent un rôlecrucial. Que la profession de pharmacien soit régie parune réglementation importante constitue dès lorsl’évidence-même.Une partie essentielle de cette réglementationconcerne les conditions d’ouverture d’une officine.Celles-ci sont réglées dans une large mesure par lesarrêtés royaux du 25 septembre 1974 et du 8 décembre1999. Dans le but d’obtenir une répartition idéale despharmacies, l’établissement d’une nouvelle officine oule remplacement d’une officine existante est réglé parune pondération complexe des distances en kilomètreset du nombre d’habitants dans un rayon déterminé. Unquota d’officines est ainsi calculé par commune.Il est difficile de concilier le maintien d’une répartitionefficace des officines et le facteur «entrepreunariat».Depuis plusieurs années, cette dernière componsantede la profession de pharmacien gagne en importance.Dans les petites communes rurales, la réglementationexistante freine l’implantation de nouvelles officines.Par ailleurs, nous devons constater quel’implantation d’une nouvelle officine à l’aéroport deZaventem a requis un arrêté royal spécial. De plus, cesdernières années ont vu se constituer une jurisprudencefournie en cette matière.1. Pouvez-vous fournir un aperçu des demandesd’établissement d’une officine en remplacement d’uneofficine précédente ou d’une toute nouvelle officinedepuis l’arrêté royal du 8 december 1999?2. Dans combien de cas l’établissement a-t-il étérefusé pour des motifs de répartition et quel était à cetégard le motif principal?3. Quelles initiatives envisagez-vous de prendrepour assouplir les conditions d’établissement, dans lapersepctive de l’arrivée à échéance du délai (8 décembre2009) fixé dans l’arrêté royal du 8 décembre 1999?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 213 de M. Bart Tommelein du20 juin 2008 (N.):L’article 2 de l’arrêté royal du 8 décembre 1999,modifiant l’arrêté royal du 25 septembre 1974 concer-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 722728 - 7 - 2008tember 1974 betreffende de opening, de overbrengingen de fusie van voor het publiek opengestelde apothekenbepaalt dat:In artikel 1bis van het besluit van 25 september1974, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 oktober1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van3 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1 o § 1 wordt vervangen als volgt: «§ 1. Het maximumaantal voor het publiek opengestelde apotheken is,voor een periode van tien jaar welke ingaat op8 december 1999, gelijk aan het aantal apothekenwaarvoor op die datum een vergunning is verleend.Dit aantal wordt verhoogd met het aantalvergunningen die worden verleend op basis van deaanvragen die werden ingediend vóór 8 december1994. Dit aantal wordt verlaagd met het aantalapotheken die definitief gesloten zijn, onverminderdde eventuele toepassing van artikel15sexies.»;2 o § 3 wordt vervangen als volgt: «§ 3. Gedurende deperiode die ingaat op 8 december 1999 en dieeindigt op 8 december 2009, kunnen er geen aanvragenof hernieuwde aanvragen tot vergunningvoor de opening van een voor het publiek opengesteldeapotheek worden ingediend, behalve de aanvragendie zouden kunnen worden ingediend, omredenen van volksgezondheid, op basis van artikel15sexies.».Artikel 15sexies bepaalt:Er is mogelijkheid tot opening of tot overbrengingvan een apotheek, indien na de definitieve sluiting vaneen apotheek, zoals bedoeld in de artikelen 15quateren 15quinquies, het aantal apotheken in de betrokkengemeente lager zou liggen, dan het aantal apothekendat met toepassing van artikel 1, § 2, vergund kanworden, of indien de gesloten apotheek zich bevindtop een afstand als bedoeld in artikel 1, § 3bis, a, b of c,van de dichtstbijgelegen apotheek, en de behoeftendekt van het met die afstand overeenstemmend minimumaantalinwoners. Deze mogelijkheid tot het indienenvan een aanvraag tot opening of overbrenging,wordt door de minister die de Volksgezondheid onderzijn bevoegdheid heeft, gepubliceerd in het BelgischStaatsblad. De aanvragen dienen binnen de zestigdagen na datum van deze publicatie ingediend teworden volgens de bepalingen van artikel 4.».Door de voornoemde wijziging werd het bestaandemoratorium verlengd voor een periode van tien jaar.Er kan bijgevolg tot 8 december 2009 geen nieuwe vergunningtot opening van een apotheek worden verleend,met uitzondering voor een aanvraag tot openingdie werd ingediend voor 8 december 1994 of in nalevingvan artikel 15sexies voornoemd.nant l’ouverture, le transfert et la fusion d’officinespharmaceutiques ouvertes au public prévoit que:À l’article 1 er bis de l’arrêté du 25 septembre 1974,inséré par l’arrêté royal du 18 octobre 1994 et modifiépar l’arrêté royal du 3 mars 1999, les modificationssuivantes sont apportées:1 o le § 1 er est remplacé par la disposition suivante:«§ 1 er . Pendant une période de dix ans prenantcours au 8 décembre 1999, le nombre maximumd’officines pharmaceutiques ouvertes au public estégal au nombre d’officines pour lesquelles uneautorisation a été délivrée à cette date. À ce nombreil faut ajouter le nombre d’autorisations accordéessur la base des demandes introduites avant le8 décembre 1994. Ce nombre est diminué dunombre d’officines qui sont fermées définitivement,sans préjudice de l’application éventuelle del’article 15sexies.»;2 o le § 3 est remplacé par la disposition suivante:«§ 3. Pendant la période qui prend cours au 8 décembre1999 et qui expire le 8 décembre 2009,aucune demande et aucun renouvellement dedemandes d’autorisation visant l’ouverture d’uneofficine ouverte au public ne peuvent être introduites,à l’exception des demandes qui pourraient êtreintroduites pour des raisons de santé publique, surla base de l’article 15sexies.».L’article 15sexies prévoit:Il y a possibilité d’introduire une demanded’ouverture ou de transfert d’une officine, si après lafermeture définitive d’une officine, telle que visée auxarticles 15quater et 15quinquies, le nombre d’officinesdans la commune concernée était inférieur au nombred’officines pouvant être autorisées en application del’article 1 er , § 2, ou si l’officine fermée se trouve à unedistance telle que visée à l’article 1 er , § 3bis, a, b ou c,par rapport à l’officine la plus proche, et couvre lesbesoins du nombre minimum d’habitants correspondant.Cette possibilité d’introduire une demande d’ouvertureou de transfert d’une officine est publiée auMoniteur belge, par les soins du ministre qui a la Santépublique dans ses attributions. Les demandes doiventêtre introduites dans les soixante jours suivant la datede cette publication, conformément aux dispositionsde l’article 4.».À la suite de la modification susmentionnée, lemoratoire existant a été prolongé pour une période dedix ans. Par conséquent, aucune autorisation d’ouvertured’une officine ne peut être accordée jusqu’au8 décembre 2009, à l’exception d’une demanded’ouverture introduite avant le 8 décembre 1994 ou enapplication de l’article 15sexies précité.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7228 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Het verband dat u legt tussen efficiënte spreiding enondernemerschap, is niet duidelijk. Een goedwerkende concurrentiële markt voor de publieke verstrekkingvan geneesmiddelen, zou zonder verdereregulering leiden tot een economisch efficiënte spreiding.Gezien de markt voor geneesmiddelenverstrekkinglokaal is, zou dit leiden tot een economisch efficiëntegeografische spreiding. Er is echter sprake vanmarktfalen omdat er niet wordt gewerkt met prijzendie tot stand komen door het vrije spel van vraag enaanbod. De rekening wordt voor een groot deel gefinancierdmet openbare middelen. Verder is de spreidingdie tot stand komt in een vrije markt niet altijd inhet algemeen belang dat i.c. vereist dat ook in deminder economisch interessante regio’s de geneesmiddelenvoorzieningwordt verzekerd.Binnen het kader geschapen door de spreidingswetgeving,wordt het ondernemerschap vrij gelaten, weliswaarbeperkt door deontologische regels. Zo zijn ergeen vereisten aangaande eigendom of actieve ofpassieve promotie.Het koninklijk besluit 1999 houdt niet de vestigingvan apotheken in landelijke gemeenten tegen. Erkunnen bijkomende apotheken worden gevestigd. Inprincipe kan er een apotheek worden gevestigd, alnaar gelang van het bevolkingsaantal van de gemeente,per schijf van 3 000, 2 500 of 2 000 inwoners. Daarnaastzijn er nog minder stringente bewonersdrempelswanneer de afstand met bestaande apotheken toeneemt.Het koninklijk besluit 1999 bepaalt enkel dat ergeen aanvragen tot opening van een nieuwe apotheekmogelijk zijn voor een periode die eindigt op 8 december2009. Dit betekent dat enkel apotheken kunnenworden overgebracht. Het moratorium op nieuweapotheken is dan ook een extra prikkel om weinig ofniet winstgevende apotheken over te plaatsen naarlandelijke gebieden.Wat de opening van een apotheek op de luchthavensbetreft: De opening van apotheken op luchthavenszoals Zaventem en Charleroi, is enkel mogelijk via eenoverplaatsing van een bestaande apotheek in hetbelang van een adequate, doeltreffende en regelmatigegeneesmiddelenvoorziening.Wat uw vragen 1 en 2 betreft, werd er tot op hedengeen enkele vergunning toegekend op basis van het uitzonderingscriteriumvan artikel 15sexies.Door de Franstalige kamer van de vestigingscommissiewerd er sinds de afkondiging van het koninklijkbesluit van 8 december 1999 geen enkel dossier meerafgehandeld voor het bekomen van een vergunningvoor de opening van een nieuwe, bijkomende officina.Le lien que vous établissez entre répartition efficaceet entrepreneuriat n’est pas clair. Un marché concurrentielqui fonctionne bien pour la délivrance publiquede médicaments, conduirait, sans autre régulation, àune répartition économique efficace. Vu que pour ladélivrance de médicaments, le marché des médicamentsest local, cela conduirait à une répartitiongéographique efficace d’un point de vue économique.Il est toutefois question de défaillances du marchéparce qu’on ne fonctionne pas avec des prix quis’établissent par le libre jeu de l’offre et de la demande.La facture est en grande partie financée avec desmoyens publics. En outre, la répartition qui se faitdans un marché libre ne se fait pas toujours dansl’intérêt général qui i.c. exige que la délivrance desmédicaments soit également assurée dans régionsmoins intéressantes d’un point de vue économique.Dans le cadre créé par la législation en matière derépartition, l’entrepreneuriat est laissé libre, limité ilest vrai par les règles déontologiques. Ainsi, il n’y apas d’exigences en matière de propriété ou de promotionactive ou passive.L’arrêté royal 1999 n’empêche pas l’implantation depharmacies dans des communes rurales. Des pharmaciessupplémentaires peuvent être implantées. En principe,une pharmacie peut être implantée, en fonctiondu nombre d’habitants de la commune, par tranche de3 000, 2 500 ou 2 000 habitants. Il y a également desseuils encore moins contraignants en matière de nombred’habitants lorsqu’il y a une augmentation de ladistance par rapport aux pharmacies existantes.L’arrêté royal 1999 prévoit uniquement qu’aucunedemande d’ouverture d’une nouvelle pharmacie n’estpossible pour une période qui s’achève le 8 décembre2009. Cela signifie que des pharmacies peuventuniquement être transférées. Le moratoire sur lesnouvelles pharmacies constitue dès lors une incitationsupplémentaire à ne pas transférer, ou peu, des pharmaciesrentables vers des zones rurales.En ce qui concerne l’ouverture d’une pharmaciedans les aéroports: l’ouverture de pharmacies dans desaéroports tels que Zaventem et Charleroi, n’est possibleque via un déplacement d’une pharmacie existantedans l’intérêt d’une délivrance de médicamentsadéquate, efficace et régulière.En ce qui concerne vos questions 1 et 2, aucuneautorisation n’a été accordée, jusqu’à présent, sur labase du critère d’exception de l’article 15sexies.Plus aucun dossier d’obtention d’une autorisationd’ouverture d’une nouvelle officine supplémentaire n’aété traité par la Chambre francophone de la commissiond’implantation depuis la publication de l’arrêtéroyal du 8 décembre 1999.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 722928 - 7 - 2008Bij het afkondigen van het koninklijk besluit van1999 waren er voor de Nederlandstalige kamer nog234 aanvankelijke dossiers aanhangig en 58 hernieuwdeaanvragen. Van de 234 dossiers ontvingen er 79 eennegatieve beslissing en 6 een positieve beslissing. 149dossiers zijn thans nog hangende. Voor de 58 hernieuwdeaanvragen ontvingen er 9 een negatievebeslissing en 1 een positieve beslissing. 48 dossiers zijnthans nog niet afgehandeld.Om op uw derde vraag te antwoorden kan ik umeedelen dat er op dit ogenblik in ons land ongeveergemiddeld 1 apotheek is per tweeduizend inwoners. Inheel Europa kent België — na Griekenland — hetdichtste netwerk aan het voor het publiek geopendeofficina’s. Ons land telt in verhouding ongeveer 5 maalmeer apotheken dan buurland Nederland.Deze gegevens lagen aan de basis van het moratorium.Ik moet daarbij ook vermelden dat er de laatstejaren meer definitieve sluitingen van apotheken voorkomenalsook fusies van apotheken waarbij de eneofficina opgeslorpt wordt in de fusie en gesloten wordten dit vermoedelijk op basis van een economischewetmatigheid.Voor het Vlaamse landsgedeelte betreft dit 44 apothekendie definitief gesloten werden sinds het koninklijkbesluit van 8 december 1999 en 53 voor het Franstaligelandsgedeelte.Er blijft daarenboven een grote concentratie aanapotheken in de grote centra.Het moratorium helpt de gewenste spreiding te realiseren.Het vormt een prikkel om apotheken vanuitregio’s met overconcentratie te verplaatsen naar landelijkegebieden.De vraag bij het aflopen van de termijn is dan ookniet, of de spreidingscriteria moeten worden versoepeldmaar, of de gewenste spreiding zich voldoendeheeft gerealiseerd. Indien dit niet het geval is, zal hetmoratorium worden verlengd.Voor het aflopen van de termijn, bepaald in hetkoninklijk besluit van 1999, zal ik een beslissingnemen, op basis van objectieve criteria en na adviesvan onder meer de meest representatieve farmaceutischeberoepsorganisaties, zoals dit ook het geval wasbij de uitvaardiging van het koninklijk besluit van8 december 1999.Lors de la publication de l’arrêté royal de 1999, il yavait pour la chambre néerlandophone encore234 dossiers initiaux pendants et 58 demandes renouvelées.Sur les 234 dossiers, 79 ont reçu une décisionnégative et 6 une décision positive. 149 dossiers sontencore pendants à l’heure actuelle. Pour les 58 demandesrenouvelées, 9 ont reçu une décision négative et 1une décision positive. 48 dossiers n’ont pour l’instantpas encore été traités.Pour répondre à votre troisième question, je peuxvous informer du fait que, actuellement, il y a dansnotre pays environ 1 pharmacie pour deux mille habitants.Dans toute l’Europe, la Belgique a — après laGrèce — le réseau le plus dense de pharmacies publiques.En comparaison, notre pays compte environ5 fois plus de pharmacies que chez nos voisins néerlandais.Ces données sont à la base du moratoire.Je dois également mentionner que ces dernièresannées, il y a eu plus de fermetures définitives de pharmaciesainsi que de fusions de pharmacies lorsdesquelles l’une pharmacie est absorbée dans la fusionet fermée et ce probablement sur la base de d’uneconformité aux lois économiques.Pour la partie flamande du pays, cela concerne44 pharmacies qui ont été fermées définitivementdepuis l’arrêté royal du 8 décembre 1999 et 53 pour lapartie francophone du pays.Il subsiste en outre une grande concentration depharmacies dans les grands centres.Le moratoire contribue à réaliser la répartitionsouhaitée. Il constitue un stimulus pour déplacer versdes zones rurales des pharmacies situées dans desrégions où il y a une surconcentration.La demande relative à l’expiration du délai n’estdonc pas, si les critères de répartition devraient êtreassouplis, mais, si la répartition souhaitée s’est suffisammentréalisée. Si ce n’est pas le cas, le moratoiresera prolongé.En ce qui concerne l’expiration du délai, prévu parl’arrêté royal de 1999, je prendrai une décision, sur labase de critères objectifs et après avis provenant entreautres des organisations professionnelles pharmaceutiquesles plus représentatives, comme c’était aussi lecas lors de la publication de l’arrêté royal du 8 décembre1999.DO 2007200803704 DO 2007200803704Vraag nr. 227 van de heer Geert Versnick van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Onregelmatigheden bij de import van honden.Honden die in België geïmporteerd worden, moetenaan een aantal strenge criteria voldoen. We denkenQuestion n o 227 de M. Geert Versnick du 26 juin 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:Irrégularités lors de l’importation de chiens.Les chiens importés en Belgique doivent satisfaire àun certain nombre de critères stricts: âge minimum,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7230 QRVA 52 02828 - 7 - 2008hierbij aan een minimumleeftijd, het bezit van eengeldig paspoort, voldoende vaccinaties enzovoort.Particulieren verwachten bij de aankoop van een honddat hij gezond is en het ras op het kentekenbewijsovereenstemt met het werkelijke ras.1. Hoeveel onregelmatigheden werden de voorbijedrie jaar bij de import van honden vastgesteld?passeport canin valable, vaccinations suffisantes, etc.Lors de l’achat d’un chien, les particuliers s’attendentà ce que celui-ci soit en bonne santé et que la racementionnée sur le certificat d’immatriculation correspondeà la race réelle.1. Combien d’irrégularités ont été constatées aucours des trois dernières années dans le cadre del’importation de chiens?2. Wat zijn de meest frequente inbreuken? 2. Quelles sont les infractions les plus fréquentes?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 augustus2008, op de vraag nr. 227 van de heer Geert Versnickvan 26 juni 2008 (N.):1. Sedert 2004 werden verschillende landen diepups naar ons land verstuurden lid van de EuropeseUnie. Binnen de Europese Unie werd de grenscontroleafgeschaft en kunnen de lidstaten van bestemming weliswaarnog controles ter bestemming of tijdens het vervoerdoen (wegcontroles) doch enkel op een steekproefsgewijzeen niet-discriminerende wijze.De invoer uit derde landen van gezelschapsdierenmet commerciële doeleinden, beperkt zich sedertdientot de invoer door particulieren van een hond/kat,meestal voor fokdoeleinden. Deze dieren zijn wel aaneen systematische veterinaire controle onderworpenmaar er werden geen afwijkingen vastgesteld de laatstedrie jaren.Het toezicht op het intracommunautair handelsverkeeren de invoer van gezelschapsdieren is toevertrouwdaan het Federaal Agentschap voor de Veiligheidvan de Voedselketen (FAVV) dat onder debevoegdheid van minister Laruelle valt. Wat het intracommunautairhandelsverkeer betreft,werden in 2007-2008 door het FAVV 5 controles uitgevoerd, telkens opmelding van non-conformiteiten door andere overhedenof dierenartsen.Één zending bleek wel conform de regelgeving tezijn.De andere 4 vertoonden ernstige gebreken zoalsafwezigheid van een (geldige) rabiesvaccinatie, afwezigheidvan gezondheidscertificaat (TRACES-bericht)en onvolledig ingevulde paspoorten. In alle gevallenwerden de dieren op kosten van de invoerder geregulariseerden werd proces-verbaal opgesteld.De Inspectiedienst Dierenwelzijn van mijn Departementkijkt toe op de naleving van de dierenwelzijnwetgeving.Deze dienst verricht in dat kader evenwel geengerichte controles op de invoer van honden, tenzij naspecifieke klacht of informatie. Dit sluit natuurlijk nietuit dat ter gelegenheid van inspecties om andere redenener ook nagegaan wordt of de verplichte identificatieen registratie, vaccinatie en documentatie vanRéponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 14 août2008, à la question n o 227 de M. Geert Versnick du26 juin 2008 (N.):1. Depuis 2004, plusieurs pays qui envoyaient deschiots dans notre pays sont devenus membre del’Union européenne. Au sein de l’Union européenne,les contrôles frontaliers ont été supprimés et les Étatsmembres de destination peuvent, certes, encore procéderà des contrôles à destination ou en cours de transport(contrôles routiers) mais uniquement par sondageet de façon non discriminatoire.L’importation en provenance de pays tiersd’animaux de compagnie à des fins commerciales selimite depuis lors à l’importation par des particuliersd’un chien/chat, généralement à des fins d’élevage. Cesanimaux sont, certes, soumis à un contrôle vétérinairesystématique mais aucune anomalie n’a été constatéeau cours des trois dernières années.Le contrôle de l’état de santé et des conditions deséchanges commerciaux intracommunautairesd’animaux de compagnie a été confié à l’Agence fédéralepour la Sécurité de la Chaîne alimentaire(AFSCA), qui entre dans les attributions de la ministreLaruelle. En ce qui concerne les échanges intracommunautaires,il a été procédé en 2007-2008 à 5 contrôles,chaque fois sur notification de non-conformités pard’autres autorités ou vétérinaires.Un envoi s’est avéré être conforme à la réglementation.Les 4 autres présentaient de sérieux défauts, commel’absence d’une vaccination (valable) contre la rage,l’absence de certificat sanitaire (message TRACES) etdes passeports incomplètement remplis. Dans tous lescas, les animaux ont été régularisés aux frais del’importateur et un PV a été dressé.Le Service d’inspection Bien-être animal de monDépartement veille au respect de la législation relativeau bien-être animal. Dans ce cadre, ce servicen’effectue toutefois aucun contrôle ciblé del’importation de chiens, sauf sur plainte ou informationspécifique. Bien entendu, ceci n’exclut pas qu’àl’occasion d’inspections pour d’autres motifs, il soitégalement vérifié si l’identification et l’enregistrement,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 723128 - 7 - 2008ingevoerde honden correct is. Indien bij controleswordt vastgesteld dat er mogelijke inbreuken zijn opde dierengezondheidswetgeving wordt het FAVV inkennis gesteld.Om bovenstaande reden worden door de InspectiedienstDierenwelzijn geen specifieke statistieken overcontroles op ingevoerde honden bijgehouden.In het overzicht hieronder zijn dan ook minimumaantallen vermeld:la vaccination et la documentation obligatoires sont enordre pour les chiens importés. Si, lors de contrôles,d’éventuelles infractions à la législation relative à lasanté animale sont constatées, l’AFSCA en est informée.Pour les raisons évoquées ci-dessus, le Serviced’inspection Bien-être animal ne tient pas de statistiquesspécifiques sur les contrôles de chiens àl’importation.Le récapitulatif ci-dessous ne reprend dès lors quedes chiffres minimaux:Jaar Aantal PV’s Année Nombre de PV2005 4 2005 42006 6 2006 62007 7 2007 72008 2 2008 22. De meest voorkomende inbreuken zijn: 2. Les infractions les plus fréquentes sont:— invoer zonder identificatie; — l’importation sans identification;— legale invoer en wederuitvoer zonder registratie inBelgië;— vervanging van het buitenlandse paspoort door eenBelgisch paspoort.Tevens diende proces-verbaal opgesteld te wordenvoor invoer van honden die een verboden ingreep(gecoupeerde staart) hadden ondergaan.— l’importation légale et réexportation sans enregistrementen Belgique;— le remplacement du passeport étranger par unpasseport belge.En outre, il a fallu dresser procès-verbal pourimportation de chiens qui avaient subi uneintervention interdite (amputation de la queue).DO 2007200804266 DO 2007200804266Vraag nr. 229 van de heer Olivier Maingain van26 juni 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:RIZIV-erkenning. — Gediplomeerde artsen van buitenlandseorigine.Ik heb een vraag in verband met de situatie van dealgemeen geneeskundigen met een diploma van eenbuitenlandse universiteit buiten de EU die zich aan eenvan onze universiteiten komen specialiseren.Volgens de informatie die ik gekregen heb, moetende betrokkenen, om door het RIZIV erkend teworden, een gelijkstelling met een Belgisch diplomaalgemene geneeskunde bekomen en daartoe voor eenbijkomend examen slagen.In theorie mogen slechts vijf studenten per faculteitgeneeskunde (ULB, ULC, ULg; idem aan Vlaamsekant) voor dat examen slagen.Question n o 229 de M. Olivier Maingain du 26 juin2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Agréation INAMI. — Médecins diplômés d’origineétrangère.Ma question concerne la situation des diplômés enmédecine générale d’une université étrangère horsUnion européenne et qui effectuent une spécialisationdans l’une de nos universités.D’après les informations qui m’ont été communiquées,ces diplômés, pour être agréés par l’INAMI,doivent obtenir de surcroît une équivalence en médecinegénérale et réussir à cet effet un examen complémentaire.À cet égard, seuls cinq étudiants maximum parfaculté de médecine (ULB, UCL, ULg, idem du côténéerlandophone) peuvent réussir cet examen, en théorie.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7232 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Indien die gediplomeerde geneeskundigen voor hetexamen slagen, worden ze als studenten beschouwd enontvangen ze dus geen loon; als ze niet slagen, hebbenze geen andere mogelijkheden meer.1. Bevestigt u die modaliteiten voor de RIZIVerkenningvan deze in het buitenland afgestudeerdeartsen?2. Wordt er onderzocht hoe het systeem kanhervormd worden teneinde de sociale situatie van debetrokkenen te verbeteren, die als ze niet slagen nietals erkend geneesheer aan de slag kunnen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 229 van de heer Olivier Maingainvan 26 juni 2008 (Fr.):1. Elke persoon die houder is van een diploma vandoctor in de geneeskunde uitgereikt door een land datgeen lid is van de Europese Economische Ruimte ofZwitserland, en die een specialisatie in België wilvolgen, moet in eerste instantie een academische gelijkwaardigheidvan zijn buitenlands diploma met hetBelgische diploma van arts verkrijgen.De academische gelijkwaardigheid van diploma’s iseen bevoegdheid van de Gemeenschappen. Wat deregels zelf voor deze gelijkwaardigheid betreft, zijn hetbijgevolg de Gemeenschappen die bevoegd zijn om depraktische regels van deze procedure te bepalen.Als de houder van het buitenlandse diploma eenvolledige academische gelijkwaardigheid in België verkregenheeft, kunnen er zich twee situaties voordoen:— Is deze persoon een onderdaan van de EuropeseEconomische Ruimte of van Zwitserland, dan zalhij zijn visum rechtstreeks van de Federale OverheidsdienstVolksgezondheid, Veiligheid van deVoedselketen en Leefmilieu kunnen krijgen en vervolgenszijn inschrijving bij de Orde der geneesherenvragen, de laatste stap die moet worden gezetom het beroep te mogen uitoefenen.— Is deze persoon geen onderdaan van de EuropeseEconomische Ruimte of van Zwitserland, dan zalhij een aanvraag tot uitoefening van zijn beroepmoeten indienen op basis van artikel 49bis van hetkoninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefeningvan de gezondheidszorgberoepen. Deze aanvraagzal voor advies worden voorgelegd aan de KoninklijkeVlaamse Academie voor Geneeskundevan België of de «Académie royale de Médecine deBelgique». Is het advies positief, dan zal depersoon zijn visum krijgen en vervolgens zijn inschrijvingkunnen vragen bij de Orde der geneesheren.Si ces diplômés réussissent cet examen, ils serontconsidérés comme des étudiants et ne seront donc pasrémunérés; en cas d’échec, plus aucune possibilité nes’offre à eux.1. Pourriez-vous confirmer ces modalités relatives àl’agréation INAMI pour ces diplômés d’origine étrangère?2. Pourriez-vous communiquer si une réforme est àl’étude afin d’améliorer la situation sociale de cesdiplômés confrontés à un éventuel échec et dès lors àl’impossibilité de prester en qualité de médecinreconnu?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 229 de M. Olivier Maingain du26 juin 2008 (Fr.):1. Toute personne titulaire d’un diplôme de docteuren médecine délivré par un pays non-membre del’Espace Économique Européen ou de la Suisse et quidésire suivre une spécialisation en Belgique, doit aupréalable, obtenir une équivalence académique de sondiplôme étranger avec le diplôme Belge de médecin.L’équivalence académique des diplômes est unecompétence des Communautés. Par conséquent, en cequi concerne les modalités mêmes de l’équivalence, cesont les Communautés qui sont compétentes pourfournir les modalités pratiques de cette procédure.Lorsque le titulaire du diplôme étranger a obtenuune équivalence académique complète en Belgique, il ya deux cas de figure qui se présentent:— Si cette personne est un ressortissant de l’EspaceÉconomique Européen ou de la Suisse, elle pourraobtenir directement son visa délivré par le ServicePublic Fédéral santé publique, Sécurité de laChaîne alimentaire et Environnement et ensuite,demander son inscription à l’Ordre des médecins,dernière démarche pour être autorisée à exercer.— Si cette personne n’est pas un ressortissant del’Espace Économique Européen ou de la Suisse,elle devra introduire une demande basée sur l’article49bis de l’arrêté royal n o 78 relatif à l’exercicedes professions des soins de santé pour solliciterl’autorisation d’exercer. Cette demande serasoumise à l’avis de l’Académie royale de Médecinede Belgique ou de la «Koninklijke Vlaamse Academievoor Geneeskunde van België». En cas d’avispositif, la personne obtiendra son visa et pourraensuite demander son inscription à l’ordre desmédecins.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 723328 - 7 - 2008Is de persoon definitief ingeschreven bij de Orde dergeneesheren en dus bij wet gemachtigd om de geneeskundein België uit te oefenen, dan maakt het niet uitof het gaat om de eerste dan wel om de tweede situatie:hij zal een RIZIV-nummer 000 krijgen.Vervolgens moet deze arts die zijn specialisatie inBelgië wil volgen, dezelfde stappen zetten als eenderwelke in België gediplomeerde arts die zijn specialiteitin ons land wil volgen. Wanneer hij aan de voorwaardenvoldoet om deze specialiteit te volgen, zal hij eenRlZIV-nummer als kandidaat-specialist in opleidingkrijgen en als dusdanig vergoed worden op basis vande stageovereenkomst die hij heeft ondertekend methet ziekenhuis waar hij zijn stage volbrengt.2. Vragen over een eventuele hervorming voor hetgeval dat men zakt voor het examen met het oog ophet verkrijgen van gelijkwaardigheid, moeten aan deGemeenschappen gesteld worden aangezien ditexamen op hun niveau plaatsvindt.Lorsqu’une personne est inscrite définitivement àl’ordre des médecins et qu’elle est donc légalementautorisée à exercer la médecine en Belgique, peuimporte s’il s’agit du premier ou du second cas defigure, elle obtiendra un numéro INAMI 000.Ensuite, si ce médecin désire suivre sa spécialisationen Belgique, il devra effectuer les mêmes démarchesque n’importe quel médecin diplômé en Belgique quisouhaite suivre sa spécialité dans notre pays. Lorsqu’ilaura réuni les conditions pour suivre cette spécialité, ilobtiendra un numéro INAMI de candidat spécialisteen formation et sera rémunéré comme tel sur la base dela convention de stage qu’il a signé avec l’hôpital où ileffectue son stage.2. En ce qui concerne une éventuelle réforme en casd’échec à l’examen en vue de l’obtention del’équivalence, cette question doit être posée aux Communautéspuisque cet examen se fait à leur niveau.DO 2007200804272 DO 2007200804272Vraag nr. 232 van de heer Georges Dallemagne van30 juni 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Rapport van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs.De Cel Gezondheidsbeleid Drugs, die de vertegenwoordigersvan de ministers die bevoegd zijn voorgezondheidsmateries verzamelt, heeft haar driejaarlijkserapport 2004-2006 uitgebracht.Die instantie formuleert de aanbeveling om hetdrugsbeleid te richten op preventie, behandeling enrisico- en schadebeperking. In ons land en in vergelijkingmet andere Europese landen, is het aandeel vande overheidsuitgaven dat naar preventie en naar opvangen behandeling gaat echter beperkt ten opzichtevan het aandeel dat voor veiligheid wordt uitgetrokken.In 2004 bijvoorbeeld, werd er respectievelijk1,09 euro en 11,31 euro per inwoner besteed aan preventieen aan opvang en behandeling, terwijl er liefst16,07 euro aan veiligheid werd gespendeerd.1. Hoe denkt u het drugsbeleid nog steviger tekunnen verankeren in de gezondheidszorg?2. De nadruk wordt bovendien gelegd op verschillendeaandachtspunten die een geïntegreerd gezondheidsbeleidop het gebied van legale en illegale drugsmogelijk zouden moeten maken.Het komt er onder meer op aan het zorgtraject vande patiënt te verbeteren en de rol van de huisartsdaarin te versterken. Belangrijk is ook dat de inspan-Question n o 232 de M. Georges Dallemagne du 30 juin2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Rapport de la Cellule Politique de Santé Drogues.La Cellule Politique de Santé Drogues qui rassembledes représentants des ministres compétents en matièrede santé a rendu son rapport trisannuel 2004-2006.Cette instance recommande que la politique droguessoit axée sur la prévention, le traitement et la réductiondes risques. Cependant dans notre pays et encomparaison d’autres pays européens, la part desdépenses publiques consacrée à la prévention et àl’aide et la prise en charge par rapport à la sécurité estréduite. En 2004 par exemple, respectivement1,09 euros et 11,31 euros sont consacrés par habitant àla prévention et à l’aide et la prise en charge, contre16,07 euros pour la sécurité.1. Comment pensez-vous pouvoir ancrer davantagela politique en matière de drogues dans le champ dessoins de santé?2. Par ailleurs différents axes qui permettraient dedévelopper une politique de santé intégrée en matièrede drogues légales et illégales sont mis en évidence.Il s’agit notamment d’améliorer le trajet de soins dupatient et d’y renforcer la place du médecin généraliste,de coordonner davantage les efforts dans lesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7234 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ningen meer gecoördineerd worden in domeinen waarde bevoegdheden elkaar overlappen en dat debestaande diensten op lange termijn kunnen functionerendoor ze meer juridische en financiële garanties tegeven.Hoe zal u die aanbevelingen in het huidige gezondheidsbeleidtrachten in te passen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 232 van de heer Georges Dallemagnevan 30 juni 2008 (Fr.):1. De aandachtspunten die de Cel GezondheidsbeleidDrugs formuleert in haar driejaarlijks rapport zijngebaseerd op haar eigen activiteiten en op haar contactenmet deskundigen en vertegenwoordigers uit desector. Ik denk dus dat we deze ter harte moetennemen. Echter, ik wijs erop dat het om aandachtspuntengaat en niet om concrete acties. Deze puntenmoeten namelijk verder onderzocht en bediscussieerdworden met de betrokken actoren in het kader van deuitwerking van een globaal en geïntegreerd beleid.Wat het méér verankeren van het drugsbeleid in hetdomein van de gezondheidszorgen betreft: dit moetgebeuren door sensibilisering en concrete acties. Het isbelangrijk dat alle betrokken actoren, zoals beslissingsbevoegdepersonen, professionelen, maar ook dealgemene bevolking, het gebruik van legale en illegaledrugs principieel en prioritair als een gezondheidsthemabeschouwen. Men mag deze problematiekbijvoorbeeld niet beperken tot haar veiligheidsaspecten.Hiervoor zijn concrete acties nodig.Ten eerste moet de Cel Gezondheidsbeleid Drugsverder ondersteund én versterkt worden. Deze Celheeft immers als hoofdtaak een geïntegreerd en coherentgezondheidsbeleid op te zetten met betrekking totdrugs. Zij beschikt hiervoor over verschillende middelen,zoals het formuleren van adviezen, het afsluitenvan akkoorden, het opzetten van specifieke initiatieven,enzovoort. Via mijn vertegenwoordigers in dezeCel zal ik verder aandringen op een dynamische werkingervan met concrete resultaten.Ten tweede is het drugsbeleid méér verankeren inhet gezondheidsdomein slechts mogelijk door allebevoegde overheden te betrekken bij het uitwerkenvan een globaal kader. De algemene Cel Drugsbeleid ishiervoor het ideale platform. Immers, deze Cel zal devertegenwoordigers bevatten van alle bevoegde ministersvoor drugsbeleid,, en dit zowel op federaal als opregionaal niveau. Bij toepassing van de basisprincipesvan het betrokken akkoord, komt het mij als federaleminister van Volksgezondheid toe deze Cel aan te sturen.Bij mijn aantreden heb ik prioriteit gemaakt vande oprichting van deze Cel. De installatievergaderingdomaines ou des compétences se chevauchent, depermettre aux services existant d’envisager leur existenceà long terme en leur donnant plus de garantiesjuridiques et financières.Comment envisagez-vous d’intégrer ces recommandationsd’une part, dans la politique de santé actuelle?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 232 de M. Georges Dallemagnedu 30 juin 2008 (Fr.):1. Sur base de ses propres activités et de ses contactsavec des experts et des représentants du secteur, laCellule Politique Santé Drogues a formulé les pointsd’attention dans son rapport trisannuel. Je pense doncqu’il faut leur accorder une attention particulière. Jeremarque cependant qu’il s’agit de points d’attentionet non d’actions concrètes. En effet, ces points doiventêtre évalués et discutés avec les acteurs concernés dansle cadre de l’élaboration d’une politique globale etintégrée.L’ancrage renforcé de la politique en matière dedrogues dans le domaine des soins de santé devra êtreréalisé via de la sensibilisation et des actions concrètes.Il est important que tous les acteurs concernés, tels queles décideurs, les professionnels, mais également lapopulation en général, considèrent la consommationde drogues licites et illicites prioritairement et parprincipe comme une thématique de santé. On ne peutpas limiter cette problématique à ses aspects sécuritairespar exemple.À cette fin, des actions concrètes sont nécessaires.Premièrement, il faudra supporter et renforcerdavantage la Cellule Politique de Santé Drogues. Eneffet, cette Cellule a, comme tâche principale, la miseen place d’une politique de santé intégrée et cohérenteen matière de drogues. Elle dispose pour cela de différentsmoyens, tels que formuler des avis, conclure desaccords, mettre en place des initiatives spécifiques, etc.J’insisterai davantage sur un fonctionnement dynamiqueavec des résultats concrets par l’intermédiaire demes représentants au sein de cette Cellule.Deuxièmement, ancrer davantage la politique enmatière de drogues dans le domaine de la santé estseulement possible en impliquant toutes les autoritéscompétentes lors du développement d’un cadre global.La Cellule Politique Générale en matière de Droguesest ici la plate-forme idéale. En effet, cette Cellulerassemblera les représentants des différents ministrescompétents en matière de drogues, tant au niveau fédéralqu’aux niveaux régional et communautaire. Enapplication des principes de base de l’accord concerné,il me revient, en tant que ministre Fédérale de la Santépublique, de piloter cette Cellule. Depuis le début deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 723528 - 7 - 2008ervan vindt plaats op 30 september 2008. Ik zal eroverwaken dat het maximaal mogelijke wordt gedaan omtot efficiënte resultaten te komen, zodat op die manierhet verslavingsbeleid in ons land ten volle zou gevoerdworden vanuit het oogpunt van de volksgezondheid.2. De studie van de universiteiten Antwerpen, Genten de Université Libre de Bruxelles stelt inderdaadrelatief lage overheidsuitgaven vast voor preventie enhulpverlening op het gebied van illegale drugs. Ik vindhet belangrijk dat een bijkomend onderzoek wordtgevoerd naar de overheidsuitgaven naar het volledigedrugsbeleid (dus inclusief tabak, alcohol en psychoactievemedicatie), waarbij tevens de verschillende financieringswijzenper actie geïnventariseerd worden, eneen efficiënt instrument wordt ontwikkeld om dergelijkeanalyses op recurrente basis uit te voeren. Mijndiensten zullen hiertoe een aanvraag indienen in hetkader van dit onderzoeksprogramma. Mede op basisvan een dergelijke studie kan dan gereflecteerd wordenover meer structurele en coherente financiering vooressentiële activiteiten in het drugsdomein.Het realiseren van efficiënte zorgtrajecten voor depatiënten is voor mij inderdaad eveneens een essentiëlethematiek. De drugsproblematiek is immers een complexeaangelegenheid, die op verschillende niveaus vande zorgverlening moet niet alleen aangepakt moetworden, maar ook herkend. De eerstelijns is hierbijeen belangrijke schakel, meer bepaald betreffende devroegdetectie en -interventie, maar eveneens voorterugvalpreventie. Ik noem twee beleidsacties die deverbetering van de zorgtrajecten beogen.Ten eerste wordt momenteel de sector van de geestelijkegezondheidszorg hervormd. Deze hervormingheeft precies de optimalisering van het zorgtraject vande patiënt tot doel door de creatie van zorgcircuits en-netwerken. Deze hervorming, aangestuurd door eensamenwerking tussen het RIZIV en de FOD Volksgezondheid,wordt wetenschappelijk opgevolgd door hetFederaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.Op die manier zullen de mogelijke problemen in hetontwikkelen van zorgtrajecten gedetecteerd worden.Daarnaast worden er bijkomende financiële middelentoegekend aan de overlegplatforms geestelijkegezondheidszorg om de coördinatie van de zorg voorde druggebruikers te verbeteren en mogelijke hiatentijdig te signaleren.Ik sluit af met te stellen dat de zogenaamde aandachtspuntendie naar voor gebracht werden door deCel Gezondheidsbeleid Drugs verder moeten uitgewerktworden, op basis van wetenschappelijke resultatenen vanuit een globale aanpak die gedragen wordtmon mandat, la mise en place de cette cellule étaitprioritaire. La réunion de mise en œuvre de cettecellule se tiendra le 30 septembre 2008. Je veillerai à ceque le maximum soit fait pour arriver à des résultatsefficaces de sorte que, effectivement, la politique enmatière des drogues dans notre pays soit élaborée dupoint de vue de la santé publique.2. L’étude des universités d’Anvers, Gand etl’Université Libre de Bruxelles constate, effectivement,des dépenses publiques relativement faibles pour laprévention et l’assistance dans le domaine des droguesillégales. Je trouve important qu’une étude supplémentairesoit menée sur les dépenses publiques relatives àla politique de toutes les drogues (donc tabac, alcool etmédicaments psychoactifs inclus), qu’un inventairesoit fait des différents modes de financement, et qu’uninstrument efficace soit développé pour que de tellesanalyses puissent être réalisées de manière récurrente.Mes services soumettront une demande en ce sens dansle cadre de ce programme de recherche. Sur la base ded’une telle étude, entre autres, on peut envisager lespossibilités de financements plus structurels et cohérentspour des actions essentielles dans le domaine desdrogues.La mise en place de trajets de soins efficaces pour lespatients est, en effet, un thème essentiel. La problématiquedes drogues est un sujet complexe, qui doit nonseulement être abordé mais aussi reconnu à différentsniveaux. La première ligne en est un maillon importantet plus particulièrement en ce qui concerne ladétection et l’intervention précoces, et la préventiondes rechutes également. Je cite ici deux actions politiquesqui visent l’amélioration des trajets de soins.D’abord, le secteur de la santé mentale est en traind’être réformé. Cette réforme a pour but d’optimaliserles trajets de soins des patients en créant des circuits etdes réseaux de soins. Cette réforme, qui est soutenuepar le SPF Santé publique et l’INAMI, est suivie scientifiquementpar le Centre Fédéral d’Expertise en soinsde santé. De cette manière, les problèmes éventuelsdans le développement des trajets de soins seront identifiés.De plus, des moyens financiers supplémentaires sontoctroyés aux plateformes de concertation en santémentale pour améliorer la coordination des soinsautour du patient et pour signaler les lacunes éventuelles.J’attire également votre attention sur le fait que lespoints dits d’attention soulevés par la Cellule Politiquede Santé Drogues doivent être davantage élaborés, surla base des résultats scientifiques et d’une approcheglobale soutenue par tous les acteurs compétents etKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7236 QRVA 52 02828 - 7 - 2008door alle bevoegde actoren en waarbij druggebruikprioritair als een gezondheidsprobleem wordt gezien.dans laquelle la consommation des drogues est prioritairementconsidérée comme un problème de santé.DO 2007200804282 DO 2007200804282Vraag nr. 233 van mevrouw Josée Lejeune van 1 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Thuisbloeddrukmeting.In ons land lijden circa twee miljoen mensen aanhypertensie, dit is ongeveer een kwart van de volwassenbevolking. Volgens specialisten zou tegen 2025naar schatting 60% van de bevolking te kampenhebben met dat gezondheidsprobleem.Dat is niet gering, zeker als men weet dat hypertensieelk jaar aan ongeveer 15 000 sterfgevallen in Belgiëten grondslag ligt. Chronische arteriële hypertensie isin feite geen ziekte, maar een oorzakelijke of risicoverhogendefactor bij tal van hart- en vaatziekten en ziektenvan de vitale organen die daarvan afhangen.Dergelijke ziekten zijn bijzonder belastend, invaliderenden soms dodelijk.Tussen 2004 en 2007 is de verkoop van bloeddrukmetersvoor particulier gebruik in de apotheken met40% gestegen. Volgens het Belgisch HypertensieComité, de Vereniging van huisartsen Domus Medicavzw, de Algemene Pharmaceutische Bond en de BelgischeCardiologische Liga zou dat percentage gestadigtoenemen.Het probleem is dat veel van die meettoestellen nietgevalideerd worden door de wetenschappelijke gemeenschap,en dat ze vaak verkeerd gebruikt worden.De resultaten worden dan ook geregeld verkeerdgeïnterpreteerd, met alle gevolgen van dien aangeziensommige mensen aan zelfmedicatie doen en zich latenleiden door de door hen gemeten waarden!Naar aanleiding van die vaststellingen doen verscheidenemedische verenigingen een oproep: zijwillen dat er voorzien wordt in een degelijke omkaderingvan de thuisbloeddrukmeting, of dat er op zijnminst voor gezorgd wordt dat een en ander onder toezichtvan de arts gebeurt.1. Welke indruk laat voornoemde situatie bij u achter?2. Zouden deze bloeddrukmeters niet uitsluitendverkocht moeten worden in apotheken of gespecialiseerdewinkels, zodat de gebruikers toch een minimumaan praktische adviezen meekrijgen over het gebruikvan zo een toestel en de interpretatie van de meetwaarden?Question n o 233 de M me Josée Lejeune du 1 er juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Automesure de la tension artérielle.Dans notre pays, environ deux millions de personnessouffrent d’hypertension. Cela équivaut environ àun quart de la population adulte. D’ici 2025, lesspécialistes estiment que 60% de la population devraitêtre confrontée à ce problème de santé.Ceci n’est pas négligeable quand on sait que cephénomène est responsable d’environ 15 000 décèschaque année en Belgique. En fait, l’hypertension artériellechronique n’est pas une maladie mais un facteurcausal ou aggravant de nombreuses maladies du cœur,des vaisseaux et des organes vitaux qui en dépendent.Ces maladies sont particulièrement pénibles, invalidanteset parfois mortelles.Il s’avère qu’entre 2004 et 2007, la vente dans lesofficines d’appareils d’automesure de la tension aaugmenté de 40%. Selon le Comité belge de lutte pourl’hypertension, la société scientifique de médecinegénérale, Domus Medica, l’Association pharmaceutiquebelge et la Ligue cardiologique belge, leur nombredevrait être en constante augmentation.Le problème résulte dans le fait que beaucoup de cesappareils ne sont pas validés par la communauté scientifiqueet qu’ils sont souvent mal utilisés, avec desrésultats régulièrement mal interprétés. Les conséquencespeuvent être graves puisque certaines personness’automédicamentent en fonction des valeurs obtenues!Suite à ces constats, plusieurs associations médicaleslancent un appel afin d’encadrer de manière adéquatel’automesure ou du moins qu’elle soit réalisée sous lecontrôle du médecin.1. Quelles sont vos impressions par rapport à laditesituation?2. Ne devrait-on pas proposer ces appareilsd’automesure exclusivement dans les pharmacies oumagasins spécialisés de façon à ce que les utilisateursbénéficient d’un minimum d’indications pratiquesquant à l’utilisation et l’appréciation des données?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 723728 - 7 - 20083. Zult u maatregelen nemen om ervoor te zorgendat thuisbloeddrukmeting systematisch onder professionelebegeleiding gebeurt?3. Envisagez-vous de prendre des initiatives defaçon à ce que l’automesure soit systématiquementencadrée par des professionnels?4. Zo ja, welke? 4. Si oui, quelles sont-elles?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 233 van mevrouw Josée Lejeunevan 1 juli 2008 (Fr.):1. Het nut van het opmeten van de bloeddruk thuiswerd bestudeerd via talrijke internationale studies,waaronder twee meta-analyses die in zeer ernstigewetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd werden,JAMA en het British Medical Journal. Deze studieswerden trouwens 2 maal geanalyseerd door de redactieledenvan het Belgische tijdschrift voor EvidenceBased Medicine «Minerva». Ze stellen vast dat deopvolging van het opmeten thuis het mogelijk maaktom lagere druk te bereiken en dat het aan meer patiëntenmogelijk maakt om hun doelwaarden te halen. Zeconcluderen dat deze methode systematisch zoumoeten gebruikt worden voor het meten van debloeddruk.Het spreekt voor zich dat bij deze procedure debegeleidende rol van de huisarts essentieel is. Het isaan hem om zijn patiënt ter zake op te voeden en omzijn behandeling te controleren binnen een modernekijk op partnership. Deze begeleiding omvat raadgevingenover de uren en de manier om de bloeddruk temeten, maar ook over de aankoop van het geschiktemateriaal.Het medisch korps heeft het nut van zelfmeting vande bloeddruk erkend maar het is inderdaad belangrijkdat dit in de juiste omstandigheden gebeurt.Bloeddrukmeters zijn medische hulpmiddelen geregelddoor de Europese Richtlijn 93/42 betreffende demedische hulpmiddelen, omgezet in Belgisch rechtdoor het koninklijk besluit van 18 maart 1999 betreffendede medische hulpmiddelen. Om hun productenin de handel te mogen brengen, dienen fabrikanten deconformiteitbeoordeling toe te vertrouwen aan eenerkend controleorganisme, een zogenaamde «aangemeldeinstantie». De fabrikant ontvangt dan eenEG-certificaat, waarna hij zijn product van de EGmarkeringmag voorzien. Naast deze markering staathet nummer van de aangemelde instantie vermeld.Enkel bloeddrukmeters die op die manier voorzien zijnvan de EG-markering, mogen in de handel wordengebracht.Het publiek moet er dus voor zorgen dat het enkelproducten met een EG-markering koopt en kangebruiksadvies inwinnen bij de apotheek of bij gespecialiseerdewinkels.In het kader van zijn opdracht als toezichthouder opde markt, voert de dienst medische hulpmiddelen vanRéponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 233 de M me Josée Lejeune du1 er juillet 2008 (Fr.):1. L’intérêt de la prise de la tension artérielle àdomicile a été étudié à travers de nombreuses étudesinternationales dont deux importantes méta analysespubliées dans les très sérieuses revues scientifiques,JAMA et le British Medical Journal. Ces études ontété par ailleurs analysées à 2 reprises par les rédacteursde la revue d’Evidence Based Medicine belge«Minerva». Ils constatent que le suivi de la mesure àdomicile permet d’atteindre une pression plus basse etpermet à d’avantage de patients d’atteindre les valeurscibles.Ils concluent que cette méthode devrait êtreutilisée systématiquement pour la mesure de la tensionartérielle.Dans cette procédure, il va de soi que le rôle d’accompagnementdu médecin généraliste est essentiel. Illui revient d’éduquer son patient en la matière et decontrôler son traitement dans un esprit moderne departenariat. Cet accompagnement comprend desconseils sur les heures et la manière de prendre latension mais aussi sur l’achat d’un matériel approprié.Le corps médical a reconnu l’intérêt de l’automesurede la tension artérielle mais il importe, en effet, qu’elles’effectue dans de bonnes conditions.Les tensiomètres sont des dispositifs médicaux réglementéspar la directive européenne 93/42 relative auxdispositifs médicaux transposée en droit belge parl’arrêté royal du 18 mars 1999 relatif aux dispositifsmédicaux. Pour pouvoir mettre leurs produits sur lemarché, les fabricants doivent confier la vérification dela conformité à un organisme de contrôle reconnu,appelé organisme notifié. Le fabricant reçoit alors uncertificat CE lui permettant d’apposer la marque CEsur le produit. À côté de cette marque figure le numérode l’organisme notifié. Seuls les tensiomètres marquésCE de cette manière peuvent être mis sur le marché.Le public doit donc veiller à n’acheter que desproduits portant la marque CE et peut bénéficier deconseils d’utilisation s’il fait appel aux pharmacies ouaux magasins spécialisés.Dans le cadre de sa mission de surveillance dumarché, le service des dispositifs médicaux de l’AgenceKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7238 QRVA 52 02828 - 7 - 2008het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen enGezondheidsproducten dit jaar een onderzoek bijkleinhandelaars en verdelers van elektronische bloeddrukmetersdie momenteel in België verkocht wordenom zich ervan te vergewissen dat er geen nietgemarkeerdeproducten verdeeld worden. Daarnaastwordt een inventaris van de beschikbare modellenopgemaakt. Het onderzoek zal tot eind dit jaar lopenom een zo volledig mogelijk overzicht van de markt tekrijgen. De resultaten zullen worden vergeleken meteerder uitgevoerde buitenlandse studies, onder anderevan de British Hypertension Society, die het gebruiksgemaken de waarde van de metingen door de verschillendetypes elektronische bloeddrukmeters op deEuropese markt heeft beoordeeld.2 tot 4. Afhankelijk van de resultaten van voornoemdonderzoek zullen informatieve acties bij hetgrote publiek worden overwogen alsook eventuele verderemaatregelen die zich zouden verantwoorden zoalsde omkadering van het gebruik van bloeddrukmetersdoor professionelen. Het Belgisch Hypertensie Comitéheeft ons reeds zijn steun betuigd voor dergelijkeacties.Fédérale des Médicaments et Produits de Santé effectuecette année une enquête chez les détaillants etdistributeurs sur les tensiomètres électroniques se trouvantactuellement sur le marché belge afin de vérifierqu’aucun produit non marqué n’est distribué et defaire un inventaire des modèles disponibles. Cetteenquête doit se poursuivre jusque la fin de l’année afind’avoir une vision suffisamment complète du marché.Les résultats seront confrontés aux études déjà réaliséesà l’étranger notamment par la British HypertensionSociety qui a évalué la facilité d’utilisation et lavaleur des mesures données par les différents types detensiomètres électroniques disponibles sur le marchéeuropéen.2 à 4. En fonction des résultats de l’enquête précitée,des actions d’information du public sont envisagéesainsi que d’autres mesures éventuelles qui se justifieraienttelles que l’accompagnement de l’utilisation destensiomètres par des professionnels. Le contrel’hypertension artérielle nous a déjà assuré de sonsoutien pour de telles actions.DO 2007200804285 DO 2007200804285Vraag nr. 234 van mevrouw Josée Lejeune van 1 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Vestiging en dienstverrichting door buitenlandseartsen op het Belgische grondgebied.Op zijn zitting van 17 mei 2008 heeft de NationaleRaad van de Orde van Geneesheren het algemeenkader met betrekking tot de erkenning van de kwalificatiesvan gezondheidszorgprofessionals, zoals vastgestelddoor het koninklijk besluit van 27 maart 2008,tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van10 november 1967 betreffende de uitoefening van degezondheidszorgberoepen, vastgesteld.Het koninklijk besluit van 27 maart 2008 beoogt dedoor richtlijn 2006/100/EG gewijzigde richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificatiesom te zetten voor de sector van de gereglementeerdeberoepen uit de gezondheidszorg.In zijn advies van 17 mei 2008 analyseert de NationaleRaad van de Orde van Geneesheren dat besluit enlevert kritiek op diverse punten. De Nationale Raadstelt u in kennis van zijn opmerkingen en vragen dieertoe strekken de adequate uitoefening van de geneeskundein het belang van de patiënten te bevorderen.Heeft u al gereageerd op dat advies en in het bijzonderop de volgende punten:Question n o 234 de M me Josée Lejeune du 1 er juillet2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Établissement et les prestations de services de médecinsétrangers sur le territoire belge.En sa séance du 17 mai 2008, le Conseil national del’Ordre des médecins a examiné le cadre général relatifà la reconnaissance des qualifications des professionnelsde la santé, tel que fixé par l’arrêté royal du27 mars 2008 modifiant l’arrêté royal n o 78 du10 novembre 1967 relatif à l’exercice des professionsdes soins de santé.L’arrêté royal du 27 mars 2008 vise à transposer,dans le secteur des professions réglementées des soinsde santé, la directive 2005/36/CE, modifiée par ladirective 2006/100/CE, relative à la reconnaissance desqualifications professionnelles.Dans son avis du 17 mai 2008, le Conseil nationalde l’Ordre des médecins a analysé cet arrêté et en acritiqué divers points. Ce dernier s’est alors tournévers vous et vous a fait part «de ses observations etinterrogations, émises en vue de favoriser l’exerciceadéquat de la médecine dans l’intérêt des patients».Avez-vous déjà réagi à cet avis, plus précisémentaux points suivants:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 723928 - 7 - 20081. Wat het begrip migrant betreft, vraagt de NationaleRaad zich af wat de rechtvaardigingsgrond isvoor het verschil in behandeling tussen de in artikel44ter, 5 o , b) en c) bedoelde buitenlanders enerzijds,en de in artikel 49bis van het koninklijk besluit nr. 78van 10 november 1967 bedoelde buitenlanders, anderzijds.Wat is uw standpunt in dat verband?2. De Raad wijst er ook op dat het koninklijkbesluit van 27 maart 2008 de voorwaarden in hetgeheel niet verduidelijkt en niet zegt volgens welkemodaliteiten de bekwaamheidsproef plaats heeft. Hijwenst ook dat duidelijk wordt vermeld in welke omstandighedeneen bekwaamheidsproef georganiseerdkan worden en wie er de bevoegde autoriteit voor degeneesheren zou zijn. Hij wenst ook samen te werkenmet de Orde van Geneesheren in verband met de controlevan de kennis van de medische deontologie vanhet examen.Wat vindt u van die vragen?3. Wat de aanpassingsstage betreft, wenst de NationaleRaad de criteria te kennen krachtens dewelke eenarts-migrant aan een dergelijke stage onderworpenwordt alsook de modaliteiten te kennen voor de aanwijzingvan een stagemeester en de eindevaluatie vande bekwaamheid tot uitoefening.Graag kreeg ik toelichting bij dit punt.Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 augustus2008, op de vraag nr. 234 van mevrouw JoséeLejeune van 1 juli 2008 (Fr.):De Nationale Raad van de Orde van geneesherenheeft me inderdaad op 22 mei 2008 meerdere opmerkingenbezorgd over het koninklijk besluit van27 maart 2008 dat de omzetting beoogt in de sectorvan de gereglementeerde beroepen van de gezondheidszorg,van de richtlijn 2005/36/EG van 7 september2005, betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties.Ter herinnering: de reactie van de Orde kwam er nameedelen van de sterk stijgende cijfers van de visa in2007. De analyse van deze cijfers toont echter aan dat3/4 van de Europese artsen met een visum slechts overeen basisdiploma beschikt. Dat betekent dat ze, om hetberoep echt te kunnen uitoefenen (raadplegingen, huisbezoeken,enzovoort), ze in ieder geval in België eenopleiding van minstens 3 jaar zullen moeten volgen.Voor de andere zal het, na bestudering en rekeninghoudend met het vrije verkeer van de artsen, waarschijnlijknodig zijn om het probleem op Europeesniveau aan te kaarten.1. S’agissant de la notion de migrant, le Conseilnational s’interroge sur les justifications de la différencede traitement entre, d’une part les étrangers visésà l’article 44ter, 5 o , b) et c), et les étrangers visés àl’article 49bis de l’arrêté royal n o 78 du 10 novembre1967 d’autre part.Quelle est votre position sur ce point?2. Le Conseil relève également que l’arrêté royal du27 mars 2008 ne précise aucunement les conditions etsous quelles modalités l’examen d’aptitude a lieu. IIsouhaiterait que soit énoncé l’hypothèse dans laquelleun examen d’aptitude pourrait être organisé et quelleen serait l’autorité compétente pour les médecins. Ilsouhaite également une collaboration avec l’Ordre desmédecins s’agissant de la vérification de la connaissancede la déontologie médicale à l’occasion duditexamen.Quel est votre point de vue sur ces interrogations?3. Quant au stage d’adaptation, le Conseil nationalsouhaiterait connaître les critères en vertu desquels unmédecin migrant est soumis à un tel stage ainsi que lesmodalités de désignation des maîtres de stage etd’évaluation finale de la capacité d’exercice.Pourriez-vous m’éclairer sur ce point?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 14 août2008, à la question n o 234 de M me Josée Lejeune du1 er juillet 2008 (Fr.):Le Conseil national de l’Ordre des médecins m’aeffectivement adressé en date du 22 mai 2008 plusieursobservations à propos de l’arrêté royal du 27 mars2008 visant à transposer, dans le secteur des professionsréglementées des soins de santé, la directive2005/36/CE du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissancedes qualifications professionnelles.Pour rappel, la réaction de l’Ordre est apparue aprèsla communication des chiffres de visas en forteaugmentation en 2007. L’analyse de ces chiffresmontre cependant que 3/4 des médecins européensavec un visa n’ont qu’un diplôme de base. Cela signifieque pour exercer réellement (consultations, visites,etc.), ils devront en tout état de cause faire une formationen Belgique de 3 ans minimum. Pour les autres, ilsera sans doute nécessaire, après étude, d’évoquer leproblème au niveau européen compte tenu de la librecirculation des médecins.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7240 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Met deze precisering geef ik u de elementen van deanalyse die mijn administratie me heeft meegedeeld,maar ze moeten nog grondig worden onderzocht:De bepalingen waarover de Raad van de Orde zichvragen stelt, hebben uitsluitend betrekking op dediploma’s uitgereikt in de Europese EconomischeRuimte en de wederzijdse erkenning ervan en niet opde origine van de personen die de diploma’s in kwestiebehaalden. In die zin komt het me voor dat er geenenkele discriminatie is tussen de personen die dergelijkediploma’s bezitten.Wat het geschiktheidsexamen betreft, zou een pistekunnen bestaan uit het werken met de erkenningscommissiesom de vorm ervan te bepalen. De Orde zoutrouwens kunnen zorgen voor een opleiding en vooreen separate evaluatie inzake de deontologischevragen.Wat tot slot de vragen betreft over de stage en hetaanpassingsexamen, zou er hierover voorheen overlegmoeten georganiseerd worden met de decanen van defaculteiten geneeskunde.Zoals ik preciseerde, betreft het de eerste oriënteringendie mijn administratie mij voorstelde. Ze moetennog uitgediept worden vooraleer een uitvoerig en definitiefantwoord te geven aan de Nationale Raad vande Orde van geneesheren.C’est avec cette précision que je vous livre leséléments d’analyse que m’a communiqués mon administration,lesquels doivent encore faire l’objet d’unexamen approfondi:Les dispositions sur lesquelles porte l’interrogationdu Conseil de l’Ordre, concernent uniquement lareconnaissance des diplômes issus de l’Espace économiqueeuropéen et non sur l’origine de la personne quia obtenu les diplômes en question. Il m’apparaît doncqu’il n’y a aucune discrimination entre les différentespersonnes détentrices de tels diplômes.Pour ce qui concerne cette fois l’examen d’aptitude,une piste pourrait être de travailler avec les commissionsd’agrément pour en déterminer la forme.L’Ordre pourrait par ailleurs procéder à une formationet à une évaluation séparée relatives aux questionsdéontologiques.Enfin, en réponse aux questions posées relatives austage et à l’examen d’aptitude, une concertationdevrait préalablement être organisée avec les doyensdes facultés de médecine à ce sujet.Comme je l’ai précisé, il s’agit des premières orientationsqui me sont proposées par mon administration.Elles doivent encore être approfondies avant depouvoir apporter une réponse circonstanciée et définitiveau Conseil national de l’Ordre des médecins.DO 2007200804310 DO 2007200804310Vraag nr. 236 van mevrouw Sonja Becq van 2 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:FCUD. — Financiering kinderopvang.Het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten(FCUD) wordt sinds 1999 structureel gefinancierd metwerkgeversbijdragen (0,05% van de loonmassa).Met dit geld worden kinderopvanginitiatieven gefinancierddie instaan voor:Question n o 236 de M me Sonja Becq du 2 juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique:FESC. — Financement de l’accueil d’enfants.Le Fonds d’équipements et de services collectifs(FESC) est structurellement financé depuis 1999 sur labase de cotisations patronales (0,05% de la massesalariale).Cet argent sert à financer des initiatives d’accueild’enfants qui assurent:— buitenschoolse kinderopvang; — l’accueil extrascolaire d’enfants;— opvang van zieke kinderen; — l’accueil d’enfants malades;— flexibele opvang; — l’accueil flexible;— noodopvang. — l’accueil d’urgence.Graag kreeg ik zicht op de verdeling van de middelenover de verschillende soorten initiatieven en op deverdeling over de verschillende Gemeenschappen.J’aurais voulu connaître la répartition des moyensentre les différents types d’initiatives et entre les différentesCommunautés.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 724128 - 7 - 20081.a) Hoeveel middelen (in absolute bedragen en inprocenten) gingen er voor de jongste vijf jaar (ofindien mogelijk gegevens vanaf 2000) naar initiatievengelegen in Wallonië, in Vlaanderen en inBrussel?1.a) Quels moyens (en chiffres et en pourcentages absolus)ont été affectés ces cinq dernières années (ou sipossible dpuis 2000) à des initiatives situées enWallonie, en Flandre et à Bruxelles?b) Voor deze laatste graag een aanduiding of het omeen initiatief van de Franse, dan wel van deVlaamse Gemeenschap gaat.2.a) Graag een overzicht voor de de jongste vijf jaar (ofindien mogelijk gegevens vanaf 2000) van hettotale budget en de verdeling (binnen elke gemeenschap)ervan al naargelang de aard van dekinderopvanginitiatieven (buitenschoolse opvang,opvang van zieke kinderen, flexibele opvang,noodopvang, enzovoort).b) Graag ook met aanduiding van het aantal opgevangenkinderen (en de wijze waarop dit berekendwordt).Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 236 van mevrouw Sonja Becqvan 2 juli 2008 (N.):Ik heb de eer u de volgende inlichtingen mee tedelen.De berekeningen van de gegevens die voorkomen inde tabellen zijn gemaakt in functie van het aantal aanwezigheidsdagenvan de kinderen.b) Dans ce dernier cas, je souhaiterais savoir s’il s’agitd’une initiative de la Communauté française ou dela Communauté flamande.2.a) Je souhaiterais un aperçu pour les cinq dernièresannées (ou si possible depuis 2000) du budget totalet de la répartition (au sein de chaque communauté)en fonction de la nature des initiativesd’accueil d’enfants (accueil extrascolaire, accueilflexible, accueil d’urgence, etc.).b) Je souhaiterais également avoir une idée du nombred’enfants accueillis (et du mode de calcul de cechiffre).Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 6 août2008, à la question n o 236 de M me Sonja Becq du2 juillet 2008 (N.):J’ai l’honneur de vous communiquer les informationssuivantes.Les calculs des données qui figurent dans lestableaux ont été élaborés en fonction du nombre dejours de présence des enfants.Subsidie — dienstjaar 2000 Subside exercice 2000Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 2 874 504 — — — 13 595 071,46 34,57% 163 821,53 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 20 877 — — 2 472 690,41 6,29% 2 953,41 —Flexibele. — Flexible — — 5 643 — 121 178,83 0,31% — —Urgentie. — Urgence — — — 13 955 110 570,30 0,28% 71 654,54 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 164 467 1 170 48 594 4 110 3 193 935,31 8,12% — —Subtotaal. — Total partiel 3 038 971 22 047 54 237 18 065 19 493 446,31 49,57% 238 429,48 0,61%Frantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 777 479 — — — 7 186 515,41 18,27% 1 458 477,36 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 9 768 — — 929 891,77 2,36% 222 334,24 —Flexibele. — Flexible — — 26 538 — 405 380,23 1,03% 97 721,34 —Urgentie. — Urgence — — — 15 474 133 383,77 0,34% 97 855,82 —KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7242 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalGeïntegreerd. — Projets intégrés 633 819 5 710 76 146 30 263 11 091 675,46 28,20% 810 616,96 —Subtotaal — Total partiel 1 411 298 15 478 102 684 45 737 19 746 846,64 50,21% 2 687 005,72 6,83%Duitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 7 898 — — — 86 046,82 0,22% — —Subtotaal. — Total partiel 7 898 — — — 86 046,82 0,22% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 4 458 167 37 525 156 921 63 802 39 326 339,77 100% 2 925 435,20 7,44%Subsidie — dienstjaar 2001 Subside — exercice 2001Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 2 869 761 — — — 15 444 025,09 36,16% 198 207,80 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 17 608 — — 2 824 143,46 6,61% 994,49 —Flexibele. — Flexible — — 5 671 — 112 806,84 0,26% — —Urgentie. — Urgence — — — 4 939 160 400,04 0,38% 51 387,00 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 241 974 545 49 616 3 645 3 625 676,49 8,49% — —Subtotaal. — Total partiel 3 111 735 18 153 55 287 8 584 22 167 051,92 51,89% 250 589,29 0,59%Frantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 857 326 — — — 7 658 065,34 17,93% 1 498 425,17 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 7 168 — — 800 370,39 1,87% 218 764,34 —Flexibele. — Flexible — — 27 576 — 475 080,67 1,11% 106 529,39 —Urgentie. — Urgence — — — 15 001 268 238,68 0,63% 112 539,15 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 621 306 5 741 91 286 27 107 11 247 328,43 26,33% 819 025,10 —Subtotaal — Total partiel 1 478 632 12 909 118 862 42 108 20 449 083,51 47,87% 2 755 283,15 6,45%Duitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 7 898 — — — 99 632,83 0,23% — —Subtotaal. — Total partiel 7 898 — — — 99 632,83 0,23% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 4 598 265 31 062 174 149 50 692 42 715 768,26 100% 3 005 872,44 7,04%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 724328 - 7 - 2008Subsidie — dienstjaar 2002 Subside — exercice 2002Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 3 022 790 — — — 16 864 359,73 36,94% 177 780,36 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 17 544 — — 3 239 865,84 7,10% 1 759,81 —Flexibele. — Flexible — — 5 403 — 117 495,68 0,26% — —Urgentie. — Urgence — — — 9 859 61 540,72 0,13% 92 982,73 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 234 048 1 232 52 305 3 215 3 852 791,37 8,44% — —Subtotaal. — Total partiel 3 256 838 18 776 57 708 13 074 24 136 053,34 52,87% 272 522,90 0,60%Frantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 887 434 — — — 8 188 294,45 17,94% 1 610 812,18 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 6 721 — — 746 297,52 1,63% 232 149,24 —Flexibele. — Flexible — — 28 280 — 491 341,97 1,08% 105 920,52 —Urgentie. — Urgence — — — 19 605 299 716,66 0,66% 126 219,62 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 609 224 5 269 98 981 26 927 11 681 520,95 25,59% 844 800,29 —Subtotaal — Total partiel 1 496 658 11 990 127 261 46 532 21 407 171,55 46,89% 2 919 901,85 6,40%Duitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 19 234 — — — 112 089,94 0,25% — —Subtotaal. — Total partiel 19 234 — — — 112 089,94 0,25% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 4 772 730 30 766 184 969 59 606 45 655 314,83 100% 3 192 424,75 6,99%Subsidie — dienstjaar 2003 Subside — exercice 2003Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 3 086 891 — — — 18 204 195,89 38,08% 209 599,19 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 17 095 — — 3 138 626,24 6,56% 900,83 —Flexibele. — Flexible — — 7 506 — 121 262,94 0,25% — —Urgentie. — Urgence — — — 9 586 81 137,72 0,17% 70 698,20 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 216 769 1 297 50 384 3 638 3 956 729,55 8,28% — —Subtotaal. — Total partiel 3 303 660 18 392 57 890 13 224 25 501 952,34 53,34% 281 198,22 0,59%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7244 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalFrantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 921 259 — — — 8 637 664,71 18,07% 1 778 051,06 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 6 558 — — 762 786,79 1,60% 234 830,66 —Flexibele. — Flexible — — 27 048 — 500 940,81 1,05% 109 630,84 —Urgentie. — Urgence — — — 21 018 310 940,81 0,65% 133 890,07 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 650 781 5 151 96 324 29 018 11 945 081,47 24,98% 936 433,37 —Subtotaal — Total partiel 1 572 040 11 709 123 372 50 036 22 157 414,59 46,34% 3 192 836,00 6,68%Duitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 24 515 — — — 150 825,99 0,32% — —Subtotaal. — Total partiel 24 515 — — — 150 825,99 0,32% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 4 900 215 30 101 181 262 63 260 47 810 192,92 100% 3 474 034,22 7,27%Subsidie — dienstjaar 2004 Subside — exercice 2004Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 3 134 851 — — — 18 901 476,70 38,16% 228 017,92 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 16 845 — — 3 337 994,42 6,74% — —Flexibele. — Flexible — — 9 800 — 130 639,60 0,26% — —Urgentie. — Urgence — — — 9 160 119 878,66 0,24% 108 697,12 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 217 492 1 157 51 749 2 733 4 018 617,00 8,11% — —Subtotaal. — Total partiel 3 352 343 18 002 61 549 11 893 26 508 606,38 53,52% 336 715,04 0,68%Frantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 913 848 — — — 9 254 247,95 18,68% 1 815 523,76 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 5 865 — — 767 257,47 1,55% 239 295,24 —Flexibele. — Flexible — — 25 673 — 517 046,25 1,04% 113 227,39 —Urgentie. — Urgence — — — 20 816 304 633,12 0,62% 124 970,26 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 654 325 4 106 100 433 27 289 11 955 860,76 24,14% 959 691,69 —Subtotaal — Total partiel 1 568 173 9 971 126 106 48 105 22 799 045,55 46,03% 3 252 708,34 6,57%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 724528 - 7 - 2008Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalDuitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 28 845 — — — 223 475,43 0,45% — —Subtotaal. — Total partiel 28 845 — — — 223 475,43 0,45% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 4 949 361 27 973 187 655 59 998 49 531 127,36 100% 3 589 423,38 7,25%Subsidie — dienstjaar 2005 Subside — exercice 2005Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 3 256 482 — — — 19 297 738,76 38,51% 212 941,99 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 18 907 — — 3 188 054,05 6,36% — —Flexibele. — Flexible — — 12 099 — 194 363,42 0,39% — —Urgentie. — Urgence — — — 11 477 121 855,79 0,24% 111 798,64 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 227 301 1 187 55 667 2 670 3 999 104,35 7,98% — —Subtotaal. — Total partiel 3 483 783 20 094 67 766 14 147 26 801 116,37 53,49% 325 112,29 0,65%Frantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 896 043 — — — 9 269 084,23 18,50% 1 744 864,52 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 5 652 — — 751 583,62 1,50% 217 844,41 —Flexibele. — Flexible — — 24 924 — 532 530,86 1,06% 116 118,83 —Urgentie. — Urgence — — — 19 068 294 418,79 0,59% 120 062,10 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 632 437 3 996 101 138 24 152 12 127 405,16 24,20% 954 958,52 —Subtotaal — Total partiel 1 528 480 9 648 126 062 43 220 22 975 022,66 45,85% 3 153 848,38 6,29%Duitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 35 776 — — — 330 521,05 0,66% — —Subtotaal. — Total partiel 35 776 — — — 330 521,05 0,66% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 5 048 039 29 742 193 828 57 367 50 106 660,08 100% 3 478 960,67 6,94%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7246 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Subsidie — dienstjaar 2006 Subside — exercice 2006Deelactiviteit—ActivitéBS—ESAanwezigheidsdagen—Jours de présenceZK—MALFlexUrgSubsidie—SubsideAandeel—PourcentageIn totaal—TotalAandeelBrusselsGewest—QuotepartRégionbruxelloiseAandeel—PourcentageIn totaal—TotalNederlandstalige projecten — Projets néerlandophonesBuitenschools. — Extrascolaire 3 442 820 — — — 19 710 933,44 38,64% 246 482,28 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 19 146 — — 3 255 674,39 6,38% 343,23 —Flexibele. — Flexible — — 10 371 — 194 306,39 0,38% — —Urgentie. — Urgence — — — 11 596 128 001,62 0,25% 119 419,44 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 213 955 1 178 52 193 2 813 4 055 244,37 7,95% — —Subtotaal. — Total partiel 3 656 775 20 324 62 564 14 409 27 344 160,21 53,60% 366 244,95 0,72%Frantalige projecten — Projets francophonesBuitenschools. — Extrascolaire 892 235 — — — 9 367 343,67 18,36% 1 711 000,33 —Zieke kinderen. — Enfants malades — 5 611 — — 757 484,41 1,48% 213 662,96 —Flexibele. — Flexible — — 24 689 — 534 702,95 1,05% 114 013,77 —Urgentie. — Urgence — — — 19 307 306 574,68 0,60% 120 631,47 —Geïntegreerd. — Projets intégrés 635 958 3 475 105 962 24 648 12 347 389,32 24,20% 949 247,35 —Subtotaal — Total partiel 1 528 193 9 086 130 651 43 955 23 313 495,03 45,70% 3 108 555,88 6,09%Duitstalige projecten — Projet germanophoneBuitenschools. — Extrascolaire 38 414 — — — 358 488,61 0,70% — —Subtotaal. — Total partiel 38 414 — — — 358 488,61 0,70% — —Algemeen totaal. — Total général ...... 5 223 382 29 410 193 215 58 364 51 016 143,85 100% 3 474 800,83 6,81%DO 2007200804345 DO 2007200804345Vraag nr. 247 van de heer Luk Van Biesen van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid:Werknemers. — Pensionering. — Werkgevers. —Geschenkencheques.Een werknemer die met pensioen gaat, kan eensociaal voordeel krijgen van zijn werkgever. Voor elkdienstjaar kan een bedrag van maximum 35 euro toegekendworden. Een werknemer met 20 jaar dienst,kan dus een voordeel krijgen van maximum 700 euro.De werkgever kan dit bedrag volledig aftrekken en eris tevens een voordeel voor de werknemer: deze wordtniet belast.Maar wat de RSZ betreft: in 2003 beoogde hetbeheerscomité van de RSZ een volledige sociale enQuestion n o 247 de M. Luk Van Biesen du 3 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministredes Affaires sociales et de la Santé publique:Employés. — Départ à la retraite. — Employeurs. —Chèques-cadeaux.L’employeur d’un salarié qui part à la retraite peutaccorder à ce dernier un avantage social. Un montantmaximum de 35 euros peut être alloué par année deservice. Un travailleur qui compte 20 années de servicepeut donc bénéficier d’un avantage de 700 euros maximum.L’employeur peut, quant à lui, déduire intégralementce montant et le travailleur a l’avantage de nepas être imposé sur cet avantage.En ce qui concerne l’ONSS, le Comité de Gestion del’Office envisageait en 2003 une harmonisation socialeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 724728 - 7 - 2008fiscale harmonisatie voor de geschenkencheques; erwordt namelijk een grens ingebouwd van 875 euro.Een werknemer die dus 35 jaar dienst heeft bij dezelfdewerkgever, kan fiscaal gezien een voordeel genieten —in dit geval — van 1 225 euro. Maar de RSZ last duseen maximum bedrag in van 875 euro! Elk bedraghierboven zou dan onderworpen aan sociale bijdragen.et fiscale complète dans le cadre des chèques-cadeaux.Ceux-ci sont en effet plafonnés à un montant de875 euros. Un travailleur comptant 35 années deservice chez le même employeur peut bénéficier sur leplan fiscal d’un avantage de 1 225 euros enl’occurrence. Or, l’ONSS a introduit un montantmaximum de 875 euros! Tout montant qui dépassecelui-ci serait dès lors soumis à des contributionssociales.1. Klopt deze stelling? 1. Cette interprétation correspond-elle à la réalité?2. Zou de RSZ deze maximum grens niet moetenafschaffen en zich op dezelfde lijn stellen met defiscus?3. Dit sociaal voordeel bij pensionering moet uitgekeerdworden in de vorm van een geschenk in speciënof geschenkencheque.a) Waarom kan dit niet voor voordelen of geschenkenin natura?b) Waarom de geschenken in natura aanvaarden voorbijvoorbeeld Sinterklaas of eindejaar en niet voorhet pensioen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Sociale Zaken en Volksgezondheid van 14 augustus2008, op de vraag nr. 247 van de heer Luk VanBiesen van 3 juli 2008 (N.):Als antwoord op uw vraag, deel ik het geachte lidhet volgende mee.1. Artikel 19, § 2, 14 o van het koninklijk besluitvan 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders bepaalt dat de geschenken inspeciën of in de vorm van geschenkcheques die aan eenwerknemer worden overhandigd ter gelegenheid vanzijn pensionering niet beschouwd worden als loonvoor zover ze een bedrag van 35 euro niet overschrijdenper volledig dienstjaar dat de werknemer bij debetrokken werkgever in dienst is en met een totaalbedrag van tenminste 105 euro en maximum 875 euro.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid («RSZ») dientde grensbedragen die opgenomen zijn in het koninklijkbesluit onverlet toe te passen.2. Zoals reeds aangegeven in punt 1 hierboven,dient de RSZ de grensbedragen opgenomen in het hierbovenvermelde koninklijk besluit onverlet toe tepassen.2. L’ONSS ne devrait-il pas supprimer ce plafond ets’inscrire dans la même ligne que celle suivie par lefisc?3. Cet avantage social doit, lors du départ à laretraite, être versé sous la forme d’un cadeau en espècesou d’un chèque-cadeau.a) Pourquoi n’est-ce pas possible pour les avantagesou les cadeaux en nature?b) Pourquoi accepter les cadeaux en nature par exempleà l’occasion de Saint-Nicolas ou de la fin del’année, mais pas dans le cadre de la pension?Réponse de la vice-première ministre et ministre desAffaires sociales et de la Santé publique du 14 août2008, à la question n o 247 de M. Luk Van Biesen du3 juillet 2008 (N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer les informations suivantes.1. L’article 19, § 2, 14 o de l’arrêté royal du28 novembre 1969 pris en exécution de la loi du27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944concernant la sécurité sociale des travailleurs disposeque les cadeaux en espèces ou sous forme de chèquescadeaux,remis à un travailleur à l’occasion de sa miseà la retraite ne sont pas considérés comme rémunérationsi leur montant ne dépasse pas 35 euros par annéede service complète que le travailleur a effectuée chezl’employeur concerné et si leur montant total est d’aumoins 105 euros et de maximum 875 euros. L’Officenational de sécurité sociale («ONSS») doit appliquerles plafonds mentionnés dans l’arrêté royal de manièrestricte.2. Comme déjà précisé dans le point 1 ci-dessus,l’ONSS doit appliquer les plafonds mentionnés dansl’arrêté royal précité de manière stricte.3. De punten a) en b) worden samen behandeld. 3. Les points a) et b) sont traités conjointement.Het hierboven reeds vermelde artikel 19 bepaalt datde geschenken die worden toegekend naar aanleidingvan Sinterklaas, Kerstmis of Nieuwjaar geschenken innatura, in speciën of betaalbons, geschenkchequesgenaamd, kunnen zijn voor zover ze een totaal bedragL’article 19 précité dispose que les cadeaux distribuésà l’occasion de la Saint-Nicolas, de Noël ou duNouvel-An peuvent être des cadeaux en nature, enespèces ou sous forme de bons de paiement, dénomméschèques-cadeaux, si leur montant annuel total neKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7248 QRVA 52 02828 - 7 - 2008van 35 euro per jaar per werknemer en 35 euro perjaar voor elk kind ten laste van deze werknemer nietoverschrijden.Op grond van dezelfde tekst kunnen de geschenkendie worden toegekend naar aanleiding van een pensioneringin principe slechts geschenken in speciën of inde vorm van geschenkcheques zijn voor zover ze eenbedrag van 35 euro niet overschrijden per volledigdienstjaar dat de werknemer bij de betrokken werkgeverin dienst is en met een totaal bedrag van tenminste105 euro en maximum 875 euro.In de praktijk aanvaardt de Rijksdienst voor SocialeZekerheid echter dat de geschenken die worden toegekendnaar aanleiding van een pensionering ookgeschenken in natura kunnen zijn, voor zover degrensbedragen van artikel 19 worden gerespecteerd.dépasse pas 35 euros par travailleur et 35 euros parenfant à charge du travailleur.Sur la base du même texte les cadeaux offerts àl’occasion d’une mise à la retraite peuvent en principeseulement être des cadeaux en espèces ou sous formede chèques-cadeaux si leur montant ne dépasse pas35 euros par année de service complète que le travailleura effectuée chez l’employeur concerné et si leurmontant total est d’au moins 105 euros et de maximum875 euros.Néanmoins, dans la pratique, l’Office National deSécurité sociale accepte que les cadeaux offerts àl’occasion d’une mise à la retraite puissent égalementêtre des cadeaux en nature pour autant que lesmontants autorisés de l’article 19 soient respectés.Vice-eersteminister enminister van Binnenlandse ZakenVice-premier ministre etministre de l’IntérieurDO 2007200803470 DO 2007200803470Vraag nr. 154 van de heer Jef Van den Bergh van 5 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Verkeershandhaving op autosnelwegen. — Recentmanifest van het VSOA.Onlangs heeft het VSOA (Vrij Syndicaat voor hetOpenbaar Ambt) een vernietigend manifest gepubliceerdover de verkeershandhaving op de autosnelwegen.Naar aanleiding daarvan rijzen volgendevragen.1. Tijdens de ministerraad van 23 februari 2002werd besloten om het handhavingsniveau van de federalepolitie jaarlijks met 10% te verhogen.Question n o 154 de M. Jef Van den Bergh du 5 mai2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Contrôle des règles de la circulation sur les autoroutes.— Manifeste récent du SLFP.Récemment, le SLFP (Syndicat Libre de la FonctionPublique) a publié un manifeste extrêmement critiquesur le contrôle du respect des règles de la circulationsur les autoroutes. Celle-ci soulève les questionssuivantes.1. Le 23 février 2002, le Conseil des ministres adécidé d’augmenter annuellement de 10% le nombrede contrôles effectués par la police fédérale.a) Wordt deze beslissing nog steeds gehandhaafd? a) Cette décision est-elle maintenue?b) Kan u cijfermatig (aantal manuren) jaar per jaar deevolutie van de handhavingsinspanningen schetsentussen 2002 en 2007?c) Is het waar dat er in sommige provincies eenhedenzijn die met een personeelstekort van 16%werken?d) Kan u de evolutie schetsen van de leeftijdspiramidevan het personeel bij de WPR (wegpolitie), enwelke besluiten trekt u uit deze evolutie?b) Pouvez-vous dresser l’évolution chiffrée (nombred’heures-homme), année par année, des effortsconsentis en matière de contrôles entre 2002 et2007?c) Est-il exact que dans certaines provinces, lemanque d’effectifs s’élève à 16% dans certainesunités?d) Pouvez-vous dresser l’évolution de la pyramide desâges du personnel de la WPR (police de la route)?Quelles conclusions en tirez-vous?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 724928 - 7 - 20082. Het VSOA stelt dat in verschillende provincies dehoofdbezigheid van de WPR erin bestaat verkeersongevallenvast te stellen, en dat er weinig tot geenruimte meer is om binnen een duidelijke visie op«preventie» op een adequate manier controles uit tevoeren.2. Le SLFP affirme que dans différentes provinces,la WPR a pour activité principale de constater desaccidents de la route et qu’elle n’a plus guère, voireplus du tout, le temps de procéder adéquatement à descontrôles s’inscrivant dans une optique «préventive».a) Hoe weerlegt u deze stelling cijfermatig? a) Pouvez-vous réfuter cette affirmation sur la base dechiffres?b) Wat is de verhouding, per provincie, inzake manurentussen enerzijds de gerichte verkeerscontrolesen de vaststelling van ongevallen?3. Het VSOA maakt gewag van ernstige besparingenop het vlak van de zogenaamde «inconveniënten»(het budget voor onregelmatige prestaties). Vooral desnelheidscontroles en alcoholcontroles op momentendat deze extra kosten meebrengen (lees: de nachten envooral de weekeindnachten) zouden daarvan hetslachtoffer zijn.a) Kan u, jaar per jaar, sinds 2005, de manuren meedelendie in dat verband werden gepresteerd opdeze tijdstippen?b) Waarom werd er geen gebruik gemaakt van hetaandeel van de federale politie in het Verkeersveiligheidsfondsom die besparing te voorkomen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 6 augustus 2008, op devraag nr. 154 van de heer Jef Van den Bergh van 5 mei2008 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vragen.1. De beslissing in 2002 werd genomen in uitvoeringvan de doelstellingen van de staten-generaal voorde verkeersveiligheid van dat jaar. De staten-generaalvoor de verkeersveiligheid van vorig jaar heeft nieuwedoelstellingen geformuleerd. Actueel wordt in deschoot van de Federale Commissie voor de Verkeersveiligheidonderzocht hoe deze nieuwe doelstellingenmoeten geoperationaliseerd worden binnen de lokaleen de federale politie. In de tabel hieronder vindt u deevolutie van het aantal uren dat de federale wegpolitieinzette voor handhaving. Voornamelijk door een verhoogdeinspanning in het raam van de interventie ennoodhulp, in het bijzonder door extra signaleringsploegen,kon het vooropgestelde groeiritme niet aangehoudenworden.b) Quel est, par province et en heures-homme, lerapport entre les contrôles des règles de circulationet la constatation d’accidents ?3. Le SLFP fait état d’importantes mesuresd’économie au niveau de ce qui est qualifié «d’inconvénients»(le budget relatif aux prestations irrégulières).Les contrôles de vitesse et d’alcoolémie effectuésà des moments où ils entraînent des coûts supplémentaires(à savoir: pendant les nuits et surtoutpendant les nuits de week-end) seraient particulièrementvisés.a) Pouvez-vous indiquer, année par année et cedepuis 2005, le nombre d’heures-homme qui ontété consacrées à ces missions à ces moments-là?b) Pourquoi la quote-part de la police fédérale dans lefonds de la Sécurité routière n’a-t-elle pas été utiliséepour éviter cette mesure d’économie?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 6 août 2008, à la question n o 154 deM. Jef Van den Bergh du 5 mai 2008 (N.):L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse àses questions.1. En 2002, la décision fut prise en exécution desobjectifs des états généraux de la sécurité routière decette année. Les états généraux de la sécurité routièrede l’année passée ont formulé de nouveaux objectifs.Dans le cadre de la Commission Fédérale pour la sécuritéroutière, on examine actuellement la façon dontces nouveaux objectifs doivent être opérationnalisésau sein de la police locale et fédérale. Vous trouverezdans le tableau ci-dessous l’évolution du nombred’heures que la police fédérale de la route a engagépour le contrôle routier. Principalement par uneaugmentation de l’effort dans le cadre de l’interventionet de l’aide urgente, en particulier par des équipes designalisation supplémentaires, le rythme de croissanceplanifié ne pouvait être maintenu.2002 133 000 2002 133 0002003 177 230 2003 177 2302004 171 727 2004 171 7272005 158 446 2005 158 4462006 153 077 2006 153 0772007 160 889 2007 160 889KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7250 QRVA 52 02828 - 7 - 2008De wegpolitie kampt momenteel met een globaaltekort aan medewerkers van 1%. In de posten Arlon,Charleroi en de technische sectie Oost-Vlaanderen ishet tekort het grootst.De gemiddelde leeftijd van de operationele medewerkersvan de wegpolitie ligt op 45 jaar, maar insommige eenheden zoals Limburg overstijgt deze50 jaar. Meer dan de helft van deze medewerkers isouder dan 47 jaar en meer dan 25% zelfs ouder dan 52jaar. Als bijlage wordt een prognose van de pensioneringengevoegd uitgaande van de hypothese van eengemiddelde pensioneringsleeftijd van 58 jaar. Dit komtin grote lijnen overeen met de algemene toestand vande politie.La police de la route se trouve pour l’instant avec undéficit global en collaborateurs de 1%. Le déficit est leplus prononcé dans les postes d’Arlon, Charleroi et lasection technique de la Flandre orientale.La moyenne d’âge des collaborateurs opérationnelsde la police de la route se situe à 45 ans mais, danscertaines unités comme le Limbourg, celle-ci dépasseles 50 ans. Plus de la moitié de ces collaborateurs sontplus âgés que 47 ans et plus de 25% sont même plusâgés que 52 ans. Une prévision des mises à la pensionsur la base de d’une moyenne d’âge de pension de58 ans se trouve en annexe. Cela correspond dans lesgrandes lignes avec la situation générale de la police.2. In de tabel hieronder vindt u de gevraagde cijfers. 2. Vous trouverez dans le tableau ci-dessous leschiffres demandés.Interventie en noodhulp—Intervention et aide urgenteVerkeers-acties—Actions circulationAntwerpen. — Anvers .................................. 112 047 20 103Brabant. — Brabant ..................................... 109 967 22 032Henegouwen. — Hainaut ............................. 82 208 20 107Luik. — Liège .............................................. 68 685 17 870Limburg. — Limbourg ................................. 41 513 18 745Luxemburg. — Luxembourg ........................ 28 454 8 223Namen. — Namur ....................................... 44 316 12 612KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 725128 - 7 - 2008Interventie en noodhulp—Intervention et aide urgenteVerkeers-acties—Actions circulationOost-Vlaanderen. — Flandre orientale ......... 70 095 25 969West-Vlaanderen. — Flandre occidentale ..... 67 980 15 827Hieruit blijkt inderdaad dat een groot deel van decapaciteit, zelfs het grootste deel, wordt ingezet voorinterventie en noodhulp. Dit is trouwens niet abnormaal.Deze taak heeft altijd de grootste capaciteit opgeslorpt,ook in de lokale politie en ondanks het feitdat steeds wordt getracht deze zo efficiënt mogelijk teorganiseren. We mogen trouwens het belang van dezeopdracht niet minimaliseren; zij beoogt precies hulp tebieden aan de burger op het moment dat die geconfronteerdwordt met een incident of noodsitutatie.Ik verheel niet dat ik ook liever een verschuiving vande capaciteit ten voordele van handhaving zou ziengebeuren, maar we mogen niet ondoordacht de interventiecapaciteitafbouwen. De toename van de laatstejaren is immers het gevolg van meer aandacht voor hetcorrect signaleren van de plaats van het incident voormeer veiligheid voor de betrokkenen, de andere weggebruikersalsook de medewerkers van de wegpolitie.De personeelsvertegenwoordigers werden hier trouwensnauw bij betrokken.3. Zoals geweten, heeft de wegpolitie in het beginvan dit jaar in een periode waarin nog onduidelijkheidbestond over het budget, haar middelen beheerd zoalseen goede huisvader. Ondertussen is deze toestand uitgeklaard.Il apparaît en effet qu’une grande partie de la capacité,même la plus grande partie, est consacrée à l’interventionet l’aide urgente. Ce n’est d’ailleurs pasanormal. Cette tâche a toujours absorbé la plus grandecapacité, également en police locale et malgré le faitqu’on a toujours essayé de l’organiser le plus efficientque possible. On ne peut d’ailleurs pas minimiserl’importance de cette mission, elle vise précisément àoffrir une aide au citoyen au moment où il estconfronté à un incident ou une situation d’urgence.Je ne cache pas que je préférerais plutôt un glissementde la capacité vers le contrôle routier mais on nepeut pas réduire inconsidérément la capacité d’intervention.L’augmentation des dernières années est defait la conséquence d’une plus grande attention ausignalement correct du lieu de l’incident pour une plusgrande sécurité des personnes impliquées, des autresusagers de la route et des collaborateurs de la police.Les représentants du personnel furent d’ailleurs iciétroitement impliqués.3. Comme déjà dit, la police de la route a géré sesmoyens en bon père de famille au début de cette annéeau moment où régnaient des incertitudes budgétaires.Cette situation a entre temps été éclaircie.2005 2006 2007Manuren. — Hommes heures ................. 158 446 153 077 160 889Nachturen. — Heures de nuit ................. 26 780 24 220 22 873Weekenduren. — Heures de week-end .... 47 095 49 677 52 877De tabel hieronder toont de investering in controletijdens de laatste drie jaar.De wegpolitie gebruikt al sinds 2005 elk jaar ongeveereen kwart van haar deel van het verkeersveiligheidsfondsvoor deze doeleinden.Le tableau ci-dessous montre l’investissement encontrôle pendant les trois dernières années.La police de la route utilise chaque année déjà, etdepuis 2005, un quart de sa part du fond de sécuritéroutière à ces objectifs.DO 2007200803853 DO 2007200803853Vraag nr. 216 van de heer Bart De Wever van 28 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Politieke neutraliteit politiediensten.Op donderdag 17 april 2008 werd in Brussel eenpolitievoertuig, met nummerplaat HUJ 433, gespotQuestion n o 216 de M. Bart De Wever du 28 mai 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Neutralité politique des services de police.Le jeudi 17 avril 2008, il a été observé qu’un véhiculede la police, immatriculé HUJ 433, circulant àKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7252 QRVA 52 02828 - 7 - 2008waarop een zelfklever was bevestigd met daarop detekst «I want you for Belgium».Deze zelfklevers werden verspreid in het kader vande actie rond de eenheid van België, gelanceerd doorMarie Claire Houard. Deze zelfklevers hebben dus eenduidelijke politieke lading, aangezien zij tot doelhebben invloed uit te oefenen op het huidige debatrond de staatshervorming.Ik heb er geen probleem mee dat politieagenten erals privépersoon een politieke mening op na houden.Als burgers van dit land is dat hun goed recht. In functiemoeten onze politieagenten echter een politiekeneutraliteit aan de dag leggen. Zij zijn vertegenwoordigersvan een neutrale overheid, en moeten zich danook daar naar opstellen. Als politieagenten hun uitrustingtooien met uiterlijke kentekens die een duidelijkepolitieke affiliatie kenbaar maken, gaan zij dan ook tever.Graag had ik van de minister een antwoord bekomenop volgende vragen.1. Wat is uw standpunt over de politieke neutraliteitvan de politiediensten?2. Bent u op de hoogte van het feit dat politieagentenin functie zich als dusdanig politiek «outen»?3. Welke stappen overweegt u te ondernemen omaan de politiediensten duidelijk te maken dat zij zichals vertegenwoordigers van de neutrale overheid conformmoeten gedragen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 5 augustus 2008, op devraag nr. 216 van de heer Bart De Wever van 28 mei2008 (N.):1. De wet op de geïntegreerde politie bepaalt dat depolitieambtenaren zich er in alle omstandigheden vanmoeten onthouden in het openbaar uiting te geven aanhun politieke overtuiging en zich in het openbaar in telaten met politieke activiteiten.De wetgever verwacht van de politie dat zij blijkgeeft van een constante neutraliteit in haar optreden.Daar ze gezagsdragers van verschillende strekkingenmoet dienen en daar ze dagelijks in contact komt metmensen van de meest uiteenlopende maatschappelijke,godsdienstige en filosofische overtuigingen, kunnen deleden van het operationeel kader het zich niet permitterenom naar buiten toe ook maar de geringste voorkeurte laten blijken bij het nemen van beslissingen inhun optreden. Zo niet zou het noodzakelijke vertrouwenkunnen verloren gaan.Daarom is het noodzakelijk dat politieambtenarener zich van onthouden deel te nemen aan politieke activiteiten,althans in het openbaar, en er zich in alleBruxelles arborait un autocollant portant le slogan«I want you for Belgium».Les autocollants en question ont été diffusés dans lecadre de l’action pour l’unité de la Belgique, lancée parMarie-Claire Houard. Les autocollants en questionont donc une portée clairement politique puisqu’ils ontpour but d’influencer l’actuel débat sur la réforme del’État.Je ne vois évidemment aucun inconvénient à cequ’un policier ait ses propres opinions politiques entant que personne privée. Lorsqu’ils sont en service, lespoliciers doivent toutefois observer une stricte neutralitépolitique. Ils représentent une autorité neutre etdoivent dès lors se comporter en conséquence. Si dèslors des agents de police arborent sur leur équipementdes signes extérieurs d’une affiliation politique, ils sonten faute.Pourriez-vous à ce propos répondre aux questionssuivantes:1. Quelle est votre position quant à la neutralitépolitique des services de police?2. Êtes-vous au courant du fait que des agents depolice en service affichent ainsi leurs opinions politiques?3. Quelles initiatives envisagez-vous de prendrepour attirer l’attention des agents de police sur le faitqu’en tant que représentants d’une autorité neutre ilsdoivent se comporter en conséquence?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 5 août 2008, à la question n o 216 deM. Bart De Wever du 28 mai 2008 (N.):1. La loi sur la police intégrée prévoit que les fonctionnairesde police doivent s’abstenir en toutescirconstances de manifester publiquement leursopinions politiques et de se livrer publiquement à desactivités politiques.Le législateur attend de la police qu’elle fasse preuved’une neutralité constante dans ses interventions.Appelés à servir des autorités de différentes tendanceset entrant quotidiennement en contact avec des personnesayant toutes les convictions sociales, religieuses etphilosophiques possibles, les membres du cadre opérationnelne peuvent se permettre de faire apparaître lamoindre préférence dans la prise de décisions lors deleurs interventions. Sinon, la confiance nécessairepourrait immédiatement être perdue.C’est la raison pour laquelle il est indispensable quedes fonctionnaires de police s’abstiennent de participerà des activités politiques, du moins en public, etKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 725328 - 7 - 2008omstandigheden van onthouden openlijk uiting tegeven aan hun politieke overtuiging.2. Ik was niet op de hoogte van de beschreven situatie.Wat er ook van zij, ik ben het met u eens dat depolitiewagens geen andere markeringen mogen hebbendan dewelke bestemd zijn voor de politieherkenningen dat ongeacht de aard van de onderliggende boodschap,de hier vermelde sticker eenvoudigweg nietthuishoort op een politievoertuig.3. Het neutraliteitsprincipe is één van de plichtendie de politieambtenaren uit hoofde van hun statuuthebben. Indien blijkt dat de toepassing van dit principedaadwerkelijk in het geding is, wat moeilijk uitdit op zichzelf staande geval kan worden afgeleid, zalik niet nalaten met spoed de nodige acties te ondernemenom de strikte naleving ervan te herstellen.s’abstiennent en toute circonstance d’exprimer ouvertementleurs convictions politiques.2. Je n’étais pas au courant de la situation décrite.Quoi qu’il en soit, je vous accorde que les voitures depolice n’ont pas vocation à accueillir d’autres marquagesque ceux destinés à leur identification policière etqu’indépendamment de la nature du message sousjacent,l’autocollant ici évoqué n’a simplement pas saplace sur un véhicule de police.3. Le principe de la neutralité figure parmi lesdevoirs qui incombent aux fonctionnaires de police envertu du statut qui est le leur. S’il devait s’avérer que ceprincipe est effectivement mis en cause dans son application,ce qui peut difficilement être déduit du seul casévoqué je ne manquerai pas de diligenter les actionsnécessaires pour en restaurer le rigoureux respect.DO 2007200803963 DO 2007200803963Vraag nr. 232 van de heer Xavier Baeselen van 3 juni2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Website van de FOD Binnenlandse Zaken. — Ontbrekenvan de resultaten van de jongste gemeenteraadsenparlementsverkiezingen.De nieuwe portaalsite www.belgium.be werd onlangsdoor de eerste minister en de minister voor Ondernemenen Vereenvoudigen gezamenlijk aan de persvoorgesteld. Tijdens een grondige verkenning kwamik terecht op de internetsite van de FOD BinnenlandseZaken, waar ik op zoek ging naar de recentste verkiezingsuitslagen.Groot was mijn verbazing toen ik tot de vaststellingkwam dat ik probleemloos de resultaten van vroegereverkiezingen kon terugvinden en zelfs in de tijd konteruggaan tot in de 19de eeuw, maar dat de recentstegegevens voor de federale verkiezingen van 2003 envoor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 dateren.Ik weet natuurlijk wel dat de verkiezingsresultatennog via andere kanalen ter beschikking wordengesteld, maar me dunkt dat de site van de FODBinnenlandse Zaken geknipt is om die belangrijkeinformatie te verspreiden.Waarom zijn de uitslagen van de jongste gemeenteraads-en parlementsverkiezingen niet op die site terugte vinden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 232 van de heer Xavier Baeselen van 3 juni2008 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.Question n o 232 de M. Xavier Baeselen du 3 juin 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Site web du SPF Intérieur. — Absence des résultats desdernières élections communales et législatives.Récemment, à l’occasion d’une exploration enprofondeur du nouveau portail internet «Belgium.be»présenté de concert à la presse par le premier ministreet par le ministre pour l’Entreprise et la Simplification,je me suis retrouvé sur le site internet du SPF Intérieuroù j’ai recherché les résultats électoraux les plusrécents.Ma surprise a été de taille en constatant que s’il esttout à fait possible de retrouver les résultats d’électionspassées et même de remonter jusqu’au 19 ème siècle, lesinformations les plus récentes dataient, quant à elles,de 2003 pour les élections fédérales et de 2000 pour lesélections communales.Je suis parfaitement conscient qu’il est possible de seprocurer les résultats qui m’intéressent par d’autrescanaux mais je pense que le site du SPF Intérieur esttout indiqué pour la diffusion de ces informationscapitales.Quelles sont les raisons de l’absence des résultatsdes dernières élections communales et législatives?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 232 deM. Xavier Baeselen du 3 juin 2008 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse àsa question.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7254 QRVA 52 02828 - 7 - 2008De website waarnaar het geachte lid in zijn vraagverwijst, is de officiële website met de Belgische verkiezingsuitslagensinds 1848 die geraadpleegd kanworden op volgend adres: www.ibzdgip.fgov.beDe dynamische versie van de website werd ontwikkeldin samenwerking met de VUB en de FODWetenschapsbeleid en is operationeel sinds eind 2006.1. Wat de afwezigheid van deuitslagen van degemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006betreft, heeft de bijzondere wet van 13 juli 2001 —houdende overdracht van diverse bevoegdheden aande Gewesten en de Gemeenschappen — de organisatievan de provincie- en gemeenteraadsverkiezingen toevertrouwdaan de Gewesten, zoals vermeld in derubriek «Informatie» van de website.Ingevolge deze overdracht van bevoegdheden is alleinformatie over de verkiezingen van 8 oktober 2006derhalve beschikbaar op de websites van deze Gewesten,waarvan de federale site de adressen citeert.2. Wat het ontbreken van de uitslagen van delaatste federale wetgevende verkiezingen betreft, dezemoeten inderdaad nog online geplaatst worden op desite waarover u het heeft.De moeilijkheid schuilt echter in het feit dat deresultaten van de verkiezingen van 10 juni 2007 nietdirect ingegeven kunnen worden in de databank dieontwikkeld werd door de VUB, en dat al deze uitslagendaarom manueel ingevoerd moeten worden. Erwordt een informaticaoplossing gezocht om deze arbeidsintensievecodering die fouten zou kunnen veroorzaken,te vermijden.Deze resultaten kunnen echter geraadpleegd wordenin het bijzonder op de federale portaalsite http://verkiezingen2007.belgium.be/nl; site waarnaar de onthaalpaginavan de officiële website met de Belgischeverkiezingsuitslagen voortaan verwijst.Le site Internet auquel l’honorable membre fait référencedans sa question est le site officiel des résultatsélectoraux belges depuis 1848 qui peut être consulté àl’adresse suivante: www.ibzdgip.fgov.beLa version dynamique de ce site a été développée encollaboration avec la VUB et la SPF Politique scientifiqueet est opérationnelle depuis fin 2006.1. En ce qui concerne l’absence des résultats desélections communales du 8 octobre 2006, comme il estmentionné dans la rubrique «informations» de ce site,la loi spéciale du 13 juillet 2001 — portant transfert dediverses compétences aux régions et aux communautés— a confié l’organisation des élections communales etprovinciales aux Régions.En application de ce transfert de compétences,toutes les informations relatives aux élections du8 octobre 2006 sont dès lors disponibles sur les sitesInternet de ces Régions, dont le site fédéral mentionneles adresses.2. Quant à l’absence des résultats des dernières électionslégislatives fédérales, ceux-ci doivent en effetencore être mis en ligne sur le site que vous citez.Cependant, la difficulté réside dans le fait que lesrésultats des élections du 10 juin 2007 ne peuvent êtreinjectés directement dans la base de données développéepar la VUB et qu’il faut par conséquent actuellementencoder manuellement tous ces résultats. Unesolution informatique est en cours de recherche afind’éviter cet encodage laborieux et source potentielled’erreurs.Néanmoins, ces résultats sont consultables notammentsur le site du portail fédéral http://elections2007.belgium.be/fr; site auquel la page d’accueil dusite officiel des résultats électoraux belges fait dorénavantréférence.DO 2007200804005 DO 2007200804005Vraag nr. 237 van de heer Joseph Arens van 6 juni2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Toestand in de lokale politiezone 5341 «Zuid».Een tiental politieambtenaren uit de lokale politiezone5341 «Zuid» (de gemeenten Anderlecht, Vorst enSint-Gillis) zijn sinds enkele weken betrokken bijdossiers waarin het parket van Brussel twee gerechtelijkeonderzoeken heeft ingesteld. Er werden verschillendehuiszoekingen verricht, onder andere in dewoning van de zonechef en zijn adjunct, en ook in ver-Question n o 237 de M. Joseph Arens du 6 juin 2008(Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:État de la zone de police locale 5341 «Midi».Une dizaine de fonctionnaires de police de la zonede police locale 5341 «Midi» regroupant les communesd’Anderlecht, de Forest et de Saint-Gilles sontimpliqués depuis plusieurs semaines dans des dossiersfaisant l’objet de deux instructions par la parquet deBruxelles. Plusieurs perquisitions ont eu lieu, notammentau domicile du chef de zone et de son adjoint queKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 725528 - 7 - 2008scheidene politiebureaus. Hierbij werden de boekhoudingvan de zone en diverse andere stukken in beslaggenomen.Kennelijk gaat het om bijzonder ernstige feiten, dieeen smet werpen op het blazoen van het hele politiekorpsvan deze zone, en die het korps zwaar en mogelijkonherstelbaar beschadigen. Volgens de schrijvendepers en de televisie gaat het onder meer om door politieagentengeorganiseerde drugshandel, gebruik vanverdovende middelen, corruptie, zwart geld voor deuitbetaling van de overuren van de betrokken agenten,gesjoemel met overheidsopdrachten, valsheid ingeschrifte en gebruik van vervalste documenten, enzovoort.De onderzoeksdossiers zijn in behandeling bij tweemagistraten van het parket van Brussel, en recentelijkwerden verscheidene personen in verdenking gesteld.De malaise in deze zone — de zone met het grootsteaantal overplaatsingsaanvragen van alle lokale politiezonesvan het land — is zo groot dat de zonechef, diein opspraak is gekomen in het kader van de voornoemdedossiers, onlangs in de pers aankondigde dathij dit jaar nog met pensioen wil gaan.Het politiecollege van de lokale politiezone «Zuid»,voorgezeten door de burgemeester van Vorst, hadunaniem verzocht om de in deze dossiers genoemdepersonen uit het korps te verwijderen. Aangezien hetvoor het merendeel politieagenten met leidinggevendefuncties in het korps betreft, wilde het college er metdit volstrekt gegronde verzoek voor zorgen dat dediensten opnieuw sereen zouden kunnen werken, enook voorkomen dat er bewijsstukken zouden verdwijnenof dat getuigen onder druk zouden worden gezet.De politieraad van de betreffende zone heeft debeslissingen van het politiecollege in eerste instantiebekrachtigd, maar is enkele weken later op die beslissingteruggekomen, nadat gebleken was dat de betrokkenpolitieagenten weigerden de maatregelen met hetoog op hun verwijdering toe te passen. Volgens degewone agenten van de politiezone «Zuid» wordt erduidelijk druk uitgeoefend en is er sprake van politiekebescherming in dit dossier. De malaise is groot.1.a) Bent u op de hoogte van de beslissing van het politiecollegevan de lokale politiezone «Zuid», vande beslissing van de politieraad, van de weigeringvan de betrokken politieagenten om die beslissingenuit te voeren en van de plotselinge ommezwaaivan de politieraad?dans plusieurs commissariats. La comptabilité de lazone et divers autres documents ont été saisis.Il s’agit, selon les informations, de faits extrêmementgraves qui entachent le travail de tout le corpspolicier de cette zone et lui causent un préjudice gravequi peut devenir irréversible. Les faits rapportés par lapresse tant écrite que télévisée font, en effet, état detrafic de drogue organisé par des policiers et d’usagede stupéfiants, de corruption, de caisses noires servantà payer les heures supplémentaires aux mêmes policiers,de marchés publics trafiqués, de faux et usage defaux, etc.Les dossiers sont à l’instruction auprès de deuxmagistrats du parquet de Bruxelles et plusieurs inculpationsont été prononcées dernièrement. Le malaisedans cette zone, qui compte le plus de demandes demobilité du personnel de toutes les zones de policelocale du pays, est tel que le chef de zone, incriminédans les dossiers dont question, a annoncé il y peudans la presse qu’il fera valoir ses droits à la retraiteavant la fin de cette année.Le Collège de police de la zone de police locale«Midi», placé sous la présidence du bourgmestre deForest, avait demandé à l’unanimité l’écartement despersonnes visées dans ces dossiers. S’agissant, pour laplupart, de policiers assumant des fonctions de directionau sein du corps, cette demande, profondémentlégitime, se voulait permettre d’assurer le fonctionnementdes services en totale sérénité mais aussid’empêcher d’éventuelles disparitions de preuves oudes pressions sur le témoins.Le Conseil de police de la zone concernée a, dans unpremier temps, confirmé les décisions du Collège depolice mais, devant le refus des policiers concernés parles mesures d’écartement de les appliquer, est revenusur sa décision quelques semaines plus tard. Les policiersde terrain de la zone de police «Midi» parlentclairement de pressions et de protections politiquesdans ce dossier. Le malaise est grand.1.a) Êtes-vous au courant de la décision du Collège depolice de la zone de police locale «Midi», de ladécision du Conseil de police, du refus des policiersconcernés d’appliquer ces décisions et dusoudain revirement du Conseil de police?b) Wat is uw mening hierover? b) Quel est votre avis quant à ces différents éléments?2.a) Zal u deze hooggeplaatste politieagenten, voor wieweliswaar het vermoeden van onschuld geldt,maar die niettemin worden vervolgd voor ernstigefeiten, op post laten?2.a) Envisagez-vous de laisser en fonction des policiersde haut rang qui, même s’ils bénéficient de laprésomption d’innocence, sont poursuivis pour desfaits aussi graves que ceux décrits précédemment?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7256 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Kan u garanderen dat de politiediensten in dezezone nog efficiënt kunnen functioneren als debetrokkenen leidinggevende functies blijven bekleden?3.a) Moet de gedragscode van de politiediensten nietzodanig worden geïnterpreteerd dat de betrokkenen,zolang het gerechtelijk onderzoek loopt en tothun eventuele inverdenkingstelling, tijdelijk uit dedienst moeten worden verwijderd, of in ieder gevaluit hun leidinggevende functie moeten worden ontzet?b) Lijkt het u niet opportuun, gelet op de tijd die deprocedure zal vergen, om het betrokken politiecollegeertoe aan te sporen te vragen om de zonechefen zijn adjunct te schorsen of op zijn minst opzij teschuiven tot het onderzoek afgerond is? Beidenworden immers persoonlijk in alle dossiersgenoemd, en op die manier zou imagoschade voorde politie en de diensten die deze personen leiden,voorkomen kunnen worden.Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 5 augustus 2008, op devraag nr. 237 van de heer Joseph Arens van 6 juni2008 (Fr.):In antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid hetvolgende meedelen.Ik ben niet op de hoogte van de beslissingen van hetpolitiecollege en de politieraad van de zone «Zuid»waarnaar u verwijst, maar mijn diensten vragen hiertoede informatie bij de lokale overheden op.Bovendien wil ik het geachte lid erop wijzen datmijn ambt niet wettelijk bevoegd is om beslissingen tenemen aangaande voorlopige schorsingen en ordemaatregelenten aanzien van personeelsleden van delokale politie. Deze mogelijkheid komt toe aan deburgemeester of, naargelang het geval, aan het politiecollegevan de desbetreffende zone. Het is dan ook aandeze overheden — en niet aan mij — om te beoordelenof de aanwezigheid van de personeelsleden in kwestieonverenigbaar is met het belang van de dienst en om tebepalen of de situatie in casu vereist dat er wordt overgegaantot een verwijderingmaatregel, zoals bijvoorbeeldde voorlopige schorsing.b) Pouvez-vous garantir l’efficacité des services depolice de cette zone en laissant en place les intéressésà des fonctions de direction?3.a) Pourriez-vous communiquer si l’interprétation duCode de déontologie des services de police nevoudrait pas que les intéressés soient, durant ladurée de l’instruction et jusqu’à leur éventuelleinculpation, temporairement écartés du service ou,à tout le moins, des fonctions de direction qu’ilsoccupent?b) Eu égard à la durée que prendra la procédure, nevous semble-t-il en effet pas opportun d’inciter leCollège de police concernée à demander unesuspension ou, à tout le moins, une mise à l’écartjusqu’à la fin de l’instruction du chef de zone et deson adjoint, personnellement concernés dans tousles dossiers, pour des raisons de sauvegarde del’image de la police et des services qu’ils contrôlent?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 5 août 2008, à la question n o 237 deM. Joseph Arens du 6 juin 2008 (Fr.):En réponse à sa question, je peux communiquer àl’honorable membre ce qui suit.Je ne suis pas au courant des décisions du Collège etdu Conseil de police de la zone «Midi» auxquellesvous faites référence mais mes services sollicitent à ceteffet les informations auprès des autorités locales.Par ailleurs, l’honorable membre voudra bien noterque mon office n’est pas légalement compétent pourprendre des décisions en matière de suspensions provisoireset de mesures d’ordre à l’égard de membres dupersonnel de la police locale. Cette faculté revient eneffet au bourgmestre ou, selon le cas, au collège depolice de la zone visée. C’est donc à ces autorités — etnon à moi-même — d’estimer si la présence desmembres du personnel en question est incompatibleavec l’intérêt du service et de déterminer si la situationnécessite en l’espèce d’avoir recours à une mesured’écartement, comme par exemple la suspensionprovisoire.DO 2007200804115 DO 2007200804115Vraag nr. 252 van de heer Filip De Man van 13 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Dubbele nationaliteit.Het doen van afstand van de oorspronkelijke nationaliteitis reeds meer dan 20 jaar geen wettelijke voor-Question n o 252 de M. Filip De Man du 13 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Double nationalité.L’abandon de la nationalité d’origine ne constitueplus, depuis plus de 20 ans déjà, une condition légaleKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 725728 - 7 - 2008waarde meer voor vreemdelingen om de Belgischenationaliteit te verkrijgen. Het aantal bipatriden isdaardoor de jongste decennia aanzienlijk toegenomen.Wat oorspronkelijk Belgische staatsburgers betreft,gold tot voor kort dat deze hun Belgische nationaliteitautomatisch verloren wanneer zij vrijwillig een anderenationaliteit verkregen. Het verbod op de dubbelenationaliteit is ook voor hen recentelijk afgeschaft.Een koninklijk besluit van 8 mei 2008 maakt hetmogelijk in het Rijksregister van de natuurlijke personende dubbele nationaliteit van deze personen te vermelden.1. Kan u meedelen hoeveel Belgen op datum van1 juni 2008 de dubbele nationaliteit hadden, opgesplitstper vreemde nationaliteit die deze personennaast het Belgische staatsburgerschap bezaten?2. Verschaft het Rijksregister van de natuurlijkepersonen informatie over de dubbele nationaliteit vanpersonen die het Belgische staatsburgerschap hebbenverkregen?3.a) Indien het antwoord op de laatste vraag ontkennendluidt: waarom wordt deze informatie niet inhet Rijksregister opgenomen?b) Zal deze informatie alsnog in het Rijksregisteropgenomen worden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 252 van de heer Filip De Man van 13 juni2008 (N.):1. Met toepassing van het koninklijk besluit van9 mei 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van8 januari 2006 tot bepaling van de informatietypes,verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel3, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983 totregeling van een Rijksregister van de natuurlijkepersonen, werd een nieuw informatietype ingevoerd inhet Rijksregister.Het nieuwe informatietype, IT 032 «meervoudigenationaliteit» genoemd, maakt het mogelijk om denieuwe nationaliteiten op te nemen, die vrijwillig verkregenworden door de Belgen die de leeftijd van18 jaar hebben bereikt.Volgens de gegevens, opgeslagen in het Rijksregistervan de natuurlijke personen op 28 juni 2008, warennog geen gevallen van meervoudige nationaliteit geregistreerd.2. In het Rijksregister van de natuurlijke personenwordt geen informatie opgenomen met betrekking totde dubbele nationaliteit van personen die het Belgischstaatsburgerschap hebben verkregen.In de historiek van hun dossier in het Rijksregisterworden wel de vroegere nationaliteiten bewaard.d’obtention de la nationalité belge pour les étrangers.Il en résulte que le nombre de bipatrides a considérablementaugmenté au cours des dernières décennies.En ce qui concerne les citoyens d’origine belge, laprocédure en vigueur jusqu’il y a peu prévoyait qu’ilsperdaient automatiquement leur nationalité belgelorsqu’ils obtenaient volontairement une autre nationalité.L’interdiction de la double nationalité a récemmentaussi été supprimée pour eux. Un arrêté royal du8 mai 2008 prévoit la possibilité de mentionner ladouble nationalité de ces personnes dans le Registrenational des personnes physiques.1. Pourriez-vous me communiquer le nombre deBelges ayant la double nationalité au 1 er juin 2008,réparti par nationalité étrangère que possédaient cespersonnes outre la citoyenneté belge?2. Le Registre national des personnes physiquescontient-il des informations sur la double nationalitédes personnes qui ont acquis la citoyenneté belge?3.a) Dans la négative, pourquoi cette information nefigure-t-elle pas au Registre national?b) Prévoit-on de faire figurer cette information auRegistre national?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 252 deM. Filip De Man du 13 juin 2008 (N.):1. En application de l’arrêté royal du 9 mai 2008modifiant l’arrêté royal du 8 janvier 2006 déterminantles types d’information associés aux informationsvisées à l’article 3, alinéa 1 er , de la loi du 8 août 1983organisant un Registre national des personnes physiques,un nouveau type d’information a été introduit auRegistre national.Le nouveau type d’information, le TI 032 intitulé«nationalité multiple», permet d’enregistrer denouvelles nationalités qui ont été acquises volontairementpar des Belges ayant atteint l’âge de 18 ans.Selon les informations, enregistrées au Registrenational des personnes physiques à la date du 28 juin2008, aucun cas de nationalité multiple n’avait encoreété enregistré.2. Le Registre national des personnes physiques nementionne aucune information relative à la doublenationalité de personnes ayant acquis la citoyennetébelge.Dans l’historique de leur dossier au Registre nationalles anciennes nationalités sont conservées.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7258 QRVA 52 02828 - 7 - 20083.a) De informatiegegevens die worden opgeslagen enbewaard in het Rijksregister zijn vastgelegd in artikel3, eerste lid, van de hogergenoemde wet van8 augustus 1983.Tot op heden is de informatie met betrekking totde dubbele nationaliteit van personen die hetBelgisch staatsburgerschap hebben verkregen nietopgenomen in de opsomming van dit artikel 3.b) Zoals hiervoor aangegeven dient er een wettelijkebasis voorhanden te zijn om deze gegevens op tenemen in het Rijksregister van de natuurlijkepersonen.3.a) Les informations qui sont enregistrées et conservéesau Registre national sont déterminées à l’article3, alinéa 1 er , de la loi susmentionnée du 8 août1983.Jusqu’à présent, les informations relatives à ladouble nationalité de personnes ayant acquis lanationalité belge ne sont pas reprises dansl’énumération de cet article 3.b) Comme indiqué ci-avant, il faut y avoir une baselégale pour mentionner ces informations au Registrenational des personnes physiques.DO 2007200804132 DO 2007200804132Vraag nr. 255 van de heer David Geerts van 13 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Departementen. — Personeelsleden. — Gebruik vandienstwagens. — Terbeschikkingstelling van chauffeurs.Binnen een aantal departementen die onder uwbevoegdheid vallen hebben een aantal personeelsledenrecht op een dienstwagen en/of een chauffeur. Daarnaastis er in de bijkomende onkostenvergoeding ookeen gedeelte voorzien als tegemoetkoming voor hetgebruik van de eigen wagen.1. Hoeveel personeelsleden binnen de departementendie onder uw bevoegdheid vallen hebben recht opeen dienstwagen?2. Hoeveel personeelsleden binnen de departementendie onder uw bevoegdheid vallen hebben recht opeen dienstwagen met chauffeur?3. Vanaf welke graad of functie heeft men recht opeen dienstwagen, al dan niet met chauffeur?4.a) Hebben de personeelsleden die beschikken overeen dienstwagen, al dan niet met chauffeur, nogrecht op een bijkomende onkostenvergoeding voorhun verplaatsingen?Question n o 255 de M. David Geerts du 13 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Départements. — Membres du personnel. — Utilisationde voitures de fonction. — Mise à dispositionde chauffeurs.Au sein de plusieurs départements qui ressortissentà votre compétence, certains membres du personnelont droit à une voiture de fonction et/ou à un chauffeur.En outre, il est prévu un défraiement complémenairequi est destiné, pour une part, à couvrirl’utilisation du véhicule privé.1. Combien de membres du personnel appartenantaux départements qui ressortissent à votre compétenceont-ils droit à une voiture de fonction?2. Combien de membres du personnel des départementsqui ressortissent à votre compétence ont-ilsdroit à une voiture de fonction avec chauffeur?3. À partir de quel grade ou de quelle fonction lesmembres du personnel concernés ont-ils droit à unevoiture de fonction avec ou sans chauffeur?4.a) Les membres du personnel disposant d’une voiturede fonction avec ou sans chauffeur ont-ils encoredroit à un défraiement pour leurs déplacements?b) Zo ja, welke nadere regels gelden hier dan? b) Dans l’affirmative, quelles règles sontd’application en l’occurrence?5. Wat is de budgettaire impact van de dienstwagensmet en zonder chauffeur?6. Hoeveel personeelsleden hebben als functie hetbesturen van een dienstwagen?7. Is er een regeling in verband met het gebruik vandienstwagens in het weekend?5. Quelle est l’incidence budgétaire des voitures defonction avec ou sans chauffeur?6. Combien de membres du personnel ont-ils pourmission de conduire une voiture de fonction?7. Une réglementation régit-elle l’utilisation devoitures de fonction pendant le week-end?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 725928 - 7 - 20088. Overweegt u om het systeem van dienstwagens tehervormen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 255 van de heer David Geerts van 13 juni2008 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.1. Binnen het departement Binnenlandse Zakenbehoort het tot de courante praktijk dat de Voorzitstervan het directiecomité en de vijf directeurs-generaal dekeuze hebben om over een dienstvoertuig te beschikken.2. Eén mandataris heeft ervoor gekozen over eendienstvoertuig te beschikken voor beroeps- en privédoeleinden.Die mandataris heeft slechts een chauffeurin het kader van de professionele verplaatsingen.3. In de praktijk wordt aan de volgende mandatarisseneen dienstwagen met chauffeur ter beschikkinggesteld: Voorzitter van het directiecomité en directeurgeneraal.4.a) en b) De mandatarissen die over een voertuigbeschikken, hebben geen recht op transportvergoedingen.5. De budgettaire weerslag van een dienstvoertuigzonder chauffeur bedraagt 11 988,00 euro voor 2007.Het gaat om het jaarbedrag voor de leasing van hetvoertuig.Met chauffeur bedraagt de budgettaire weerslag vanhet voertuig 40 720,76 euro.6. Binnen het departement Binnenlandse Zaken zijnzeven personeelsleden belast met het besturen van dedienstvoertuigen.7. De Federale overheidsdienst Binnenlandse Zakenbeschikt niet over een specifiek reglement voor hetgebruik van de dienstvoertuigen tijdens het weekend.8. Er zijn momenteel geen redenen om het systeemvan de terbeschikkingstelling van de dienstvoertuigenin de FOD Binnenlandse Zaken te herzien.9. Wat de Federale Politie en de algemene Inspectiebetreft wordt het gebruik van functievoertuigen (=dienstvoertuigen voor beroeps- en privédoeleinden)door bepaalde mandaathouders geregeld door hetministerieel besluit van 28 mei 2002 (niet gepubliceerd)van de minister van Binnenlandse Zaken.Op basis van dit besluit maken de volgendemandaathouders gebruik van een functievoertuig:8. Envisagez-vous de réformer le système des voituresde fonction ?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 255 deM. David Geerts du 13 juin 2008 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.1. Au sein du département de l’Intérieur, il relève dela pratique courante que la Présidente du comité dedirection et les cinq directeurs généraux ont le choixde disposer d’un véhicule de fonction.2. Un seul mandataire a fait le choix de disposerd’un véhicule de fonction mis à sa disposition à desfins professionnelles et privées. Ce mandataire disposed’un chauffeur uniquement dans le cadre des déplacementsprofessionnels.3. En pratique, l’exercice d’un des mandats suivantspermet la mise à disposition d’un véhicule de fonctionavec chauffeur: Président du comité de direction etdirecteur général.4.a) et b) Les mandataires qui disposent d’un véhiculen’ont pas droit à des dédommagements detransport.5. L’impact budgétaire d’un véhicule de fonctionsans chauffeur est de 11 988,00 euros pour 2007. Ils’agit du montant annuel du leasing du véhicule.Avec chauffeur, l’impact budgétaire du véhicules’élève à 40 720,76 euros.6. Au sein du département de l’Intérieur, septmembres du personnel ont pour fonction la conduitede voitures de fonction.7. Le Service public fédéral Intérieur ne disposéd’aucun règlement spécifique à l’utilisation des véhiculesde fonction pendant le week-end.8. Il n’y a actuellement pas de raisons qui nécessiteraientune révision du système de mise à dispositiondes véhicules de fonction au SPF Intérieur.9. En ce qui concerne la Police fédérale etl’Inspection générale, l’utilisation de véhicules de fonction(= véhicules de service à usage professionnel etprivé) par certains mandataires est réglée par l’arrêtéministériel du 28 mai 2002 (non publié) du ministre del’Intérieur.Sur la base de cet arrêté, les mandataires suivantsfont usage d’un véhicule de fonction:— de commissaris-generaal; — le commissaire général;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7260 QRVA 52 02828 - 7 - 2008— de inspecteur-generaal van de federale en van delokale politie;— l’inspecteur général de la police fédérale et de lapolice locale;— de directeurs-generaal van de federale politie; — les directeurs généraux de la police fédérale;— de directeur-generaal van het administratief-Technisch Secretariaat.Een functievoertuig kost gemiddeld 15 400 euro perjaar (leasing en brandstof).Bij de federale politie en de algemene inspectie zijner negen personeelsleden die een taak als chauffeur vaneen mandaathouder combineren met administratievetaken. De jaarlijkse kostprijs van een dergelijk personeelslidbedraagt ongeveer 45 000 euro.— le directeur général du Secrétariat Administratif etTechnique.Un véhicule de fonction coûte en moyenne15 400 euros par an (leasing et carburant).À la Police fédérale et l’Inspection générale, neufmembres du personnel combinent une tâche de chauffeurd’un mandataire avec une tâche administrative.Le coût annuel d’un tel membre du personnel s’élèveenviron à 45 000 euros.DO 2007200803735 DO 2007200803735Vraag nr. 258 van de heer Bert Schoofs van 16 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Verplicht bezit van de identiteitskaart. — Afhaling vanpoststukken.Burgers boven de 15 jaar zijn verplicht om de identiteitskaartsteeds bij zich te hebben. Wanneer menechter een poststuk wenst te laten afhalen door eenvolmachtdrager dient deze de identiteitskaart van devolmachtgever bij zich te hebben. Laatstgenoemde kanop dat ogenblik dus niet aan de wettelijke verplichtingvoldoen om de identiteitskaart bij zich te hebben.Het is dus niet mogelijk om tegelijkertijd aan beideverplichtingen te voldoen, namelijk voortdurend in hetbezit zijn van de identiteitskaart en anderzijds de verplichting,opgelegd door De Post, om deze ter beschikkingte stellen van de volmachtdrager met het oog ophet afhalen van poststukken.Zo de wettelijke bepaling inzake het verplichte bezitvan de identiteitskaart normalerwijze primeert, bent udan bereid om aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven een regeling voor te stellenwaardoor het niet langer nodig is voor een volmachtdragerom bij De Post een stuk af te halen zonder inhet bezit te zijn van de identiteitskaart van devolmachtdrager, waarbij De Post aldus een alternatieveidentificatieregeling zou uitwerken?Question n o 258 de M. Bert Schoofs du 16 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Obligation d’être en possession de sa carte d’identité.— Envois postaux à retirer dans un bureau de poste.Tout citoyen âgé de 15 ans révolus a l’obligationd’avoir sur lui en permanence sa carte d’identité.Cependant, si vous souhaitez donner procuration àquelqu’un pour aller retirer un envoi qui vous estdestiné dans un bureau de poste, cette personne, quiest votre mandataire, doit être en possession de votrecarte d’identité. En tant que mandant, vous ne pouvezdonc plus, dès cet instant, satisfaire vous-même àl’obligation légale d’être en permanence en possessionde votre carte d’identité.Il n’est donc pas possible de satisfaire simultanémentà ces deux obligations, d’une part détenir constammentsa carte d’identité et d’autre part, commel’impose La Poste à tout mandant, confier sa carted’identité à son mandataire pour qu’il puisse aller retirerdans un bureau de poste un envoi qui lui estdestiné.Le prescrit légal en matière de détention obligatoirede la carte d’identité primant en temps normal, êtesvousdisposé à proposer à votre collègue, la ministrede la Fonction publique et des Entreprises publiques,une réglementation aux termes de laquelle il ne seraitplus requis que le mandataire soit en possession de lacarte d’identité de son mandant pour aller retirer dansun bureau de poste un envoi qui lui est destiné, LaPoste étant appelée à élaborer un autre systèmed’identification?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 726128 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 5 augustus 2008, op devraag nr. 258 van de heer Bert Schoofs van 16 juni2008 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.De verplichting voor iedere Belg die de leeftijd van15 jaar heeft bereikt om houder te zijn van een identiteitskaarten deze ondermeer voor te leggen bij elkevordering van de politie wordt uitdrukkelijk opgelegddoor artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 maart2003 betreffende de identiteitskaarten, dit in uitvoeringvan artikel 6, § 7, van de wet van 19 juli 1991 betreffendede bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, devreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten entot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regelingvan een Rijksregister van de natuurlijke personen.Terecht merkt het geachte lid dan ook op dat,wanneer een burger zijn identiteitskaart toevertrouwtaan een gevolmachtigde met het oog op het in ontvangstnemen van een poststuk, zoals dit door De Postwordt opgelegd, niet kan voldaan worden aan dewettelijke verplichting om steeds zijn identiteitskaartbij zich te hebben.Om deze redenen heb ik dan ook aan mijn collega,de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven,gevraagd tussen te komen teneinde in overleg tussenDe Post en mijn administratie, te laten onderzoekenin welke mate een oplossing voor dit probleemkan worden gevonden, zonder dat daarbij de veiligheidsgarantiebij de bestelling van poststukken in hetgedrang komt.Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 5 août 2008, à la question n o 258 deM. Bert Schoofs du 16 juin 2008 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.L’obligation pour tout Belge âgé de 15 ans accomplisd’être porteur d’une carte d’identité et de notammentprésenter celle-ci lors de toute réquisition de lapolice est explicitement imposée par l’article 1 er del’arrêté royal du 25 mars 2003 relatif aux cartesd’identité et ce, en exécution de l’article 6, § 7, de la loidu 19 juillet 1991 relative aux registres de la population,aux cartes d’identité, aux cartes d’étranger et auxdocuments de séjour et modifiant la loi du 8 août 1983organisant un registre national des personnes physiques.L’honorable membre fait à juste titre remarquer quelorsqu’un citoyen confie sa carte d’identité à unmandataire en vue du retrait d’un envoi postal, tel quecela est imposé par La Poste, il ne peut de ce fait passatisfaire à l’obligation légale de toujours être porteurde sa carte d’identité.Raisons pour lesquelles j’ai demandé à ma collègue,la ministre de la Fonction publique et des Entreprisespubliques, d’intervenir afin de faire examiner, enconcertation avec La Poste et mon administration,dans quelle mesure il est possible de trouver une solutionà ce problème sans de ce fait, compromettre lagarantie de sécurité lors de la commande d’envoispostaux.DO 2007200804165 DO 2007200804165Vraag nr. 262 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Adviesorganen. — Samenstelling. — Vrouw-manverhouding.Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van deevenwichte aanwezigheid van mannen en vrouwen inorganen met adviserende bevoegdheid, bestaat dewettelijke verplichting dat in federale adviesorganenhoogstens twee derde van de leden van hetzelfdegeslacht mogen zijn.1. Welke adviesorganen bestaan er, gekoppeld aanhet (de) departement(en) waarvoor u bevoegd is?Question n o 262 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Organes consultatifs. — Composition. — Proportionhommes-femmes.Depuis la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoirune présence équilibrée d’hommes et de femmes ausein des conseils consultatifs, les organes consultatifsfédéraux doivent compter en leur sein deux tiers auplus de membres du même sexe.1. Combien d’organes consultatifs sont-ils liés au(x)département(s) ressortissant à votre compétence?2. Graag per adviesraad: 2. Veuillez préciser, par conseil consultatif:a) hoe is de samenstelling en hoe is de vrouw-manverhouding?a) la composition et la proportion hommes-femmes?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7262 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) wanneer moeten die adviesraden opnieuw wordensamengesteld en volgens welke procedure?c) werd gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eenafwijking aan te vragen krachtens artikel 2, artikel2bis of artikel 3 van de voornoemde wet van20 juli 1990?Graag aanduiding van de reden waarom een afwijkingwordt aangevraagd.Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 5 augustus 2008, op devraag nr. 262 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.):Het antwoord op deze vraag is het geachte kamerlidrechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentairekarakter ervan wordt het niet in het bulletin vanVragen en Antwoorden opgenomen maar ligt terinzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers(dienst Parlementaire Vragen).b) quand ces conseils consultatifs devront-ils être ànouveau constitués et selon quelle procédure?c) a-t-il été fait usage de la possibilité de demanderune dérogation conformément aux articles 2, 2bisou à l’article 3 de la loi précitée du 20 juillet 1990?Merci de préciser la raison de la demande de dérogation.Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 5 août 2008, à la question n o 262 deM me Sonja Becq du 17 juin 2008 (N.):La réponse à cette question a été transmise directementà l’honorable membre. Étant donné son caractèrede pure documentation, il n’y a pas lieu del’insérer au bulletin des Questions et Réponses, maiselle peut être consultée au greffe de la Chambre desreprésentants (service des Questions parlementaires).DO 2007200804176 DO 2007200804176Vraag nr. 266 van de heer Guido De Padt van 19 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Niet verzekerde voertuigen.Naar schatting zou in ons land bijna twee procentvan alle wagens niet verzekerd zijn. Volgens de verzekeraarsrijden in ons land 50 à 100 000 niet-verzekerdevoertuigen rond.Vorig jaar vonden er opnieuw meer botsingen plaatsmet niet-verzekerde voertuigen. Zowel het aantal ongevallenmet wagens die niet verzekerd waren als metvoertuigen die niet geïdentificeerd konden worden,nam in 2007 toe.In de beleidsnota van de staatssecretaris voor Mobiliteitwordt de oprichting van een kruispuntenbank, dezogenaamde «Authentieke Bron Voertuigen» vooropgesteld.Deze zal alle gegevens over de voertuigenbeschikbaar stellen in een relationele en genormaliseerdedataset. Op die manier worden de voertuigen teallen tijde traceerbaar en kunnen de controledienstenen andere instellingen online en in «real time» over dejuiste informatie beschikken (Algemene Beleidsnotavan de staatssecretaris voor Mobiliteit van 28 april2008, Parl. St., Kamer, 2007-2008, Doc. 52-0995/025,blz. 15 e.v.).1. Beschikt u over nationale cijfergegevens betreffende:a) het aantal niet-verzekerde voertuigen die de afgelopenvijf jaar in ons land uit het verkeer werdengehaald;Question n o 266 de M. Guido De Padt du 19 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Véhicules non assurés.Dans notre pays, la proportion de voitures nonassurées est estimée à près de 2% du parc total, leurnombre étant compris, selon les assureurs, entre 50 et100 000.Le nombre de collisions avec des véhicules non assurésainsi que d’accidents impliquant des véhicules nonidentifiables ont augmenté en 2007.Dans sa note de politique générale, le secrétaired’État à la Mobilité met en avant la création d’unebanque-carrefour intitulée «Source authentique desvéhicules». Cette dernière rassemblera toutes lesdonnées relatives aux véhicules dans un seul ensemblede données relationnelles et normalisées, en vued’assurer la traçabilité permanente des véhicules et depermettre aux services de contrôle et autres organismesde disposer en ligne et en temps réeld’informations correctes (Note de politique généraledu secrétaire d’État à la Mobilité du 28 avril 2008,Doc. Parl., Chambre, 2007-2008, Doc. 52-0995/025,p. 15 ss.).1. Disposez-vous de statistiques nationales concernant:a) le nombre de véhicules non assurés qui ont été retirésde la circulation dans notre pays au cours descinq dernières années;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 726328 - 7 - 2008b) het aantal botsingen en de omvang van de schadeloosstellingenmet niet-verzekerde voertuigen datde afgelopen vijf jaar in ons land plaats vonden?2.a) Welke interpretatie geeft u aan de hierboven opgevraagdecijfers met betrekking tot de aard en deevolutie van dit fenomeen?b) Acht u het bijgevolg noodzakelijk om initiatievenof maatregelen te treffen om aan de problematiektegemoet te komen?3. Onderschrijft u de oprichting van de«Authentieke Bron Rijbewijzen»?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 4 augustus 2008, op devraag nr. 266 van de heer Guido De Padt van 19 juni2008 (N.):Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van destaatssecretaris voor Mobiliteit. (Vraag nr. 141 van13 augustus 2008.)Nochtans kan ik aangeven dat er op 15 juni 2008, inhet kader van het beheer van de operationele informatie,een nieuw hulpmiddel werd ter beschikking gesteldvan alle operationele leden van de geïntegreerde politie.Dit middel, Veridass genoemd, laat toe om de aandachtvan de politiefunctionaris te vestigen op het feitdat een gecontroleerd voertuig mogelijk niet verzekerdis.b) le nombre de collisions qui se sont produites dansnotre pays au cours des cinq dernières années avecdes véhicules non assurés et le montant desdommages et intérêts?2.a) Quelle est votre interprétation des données chiffréesvisées au point 1 quant à la nature et àl’évolution de ce phénomène?b) Estimez-vous qu’il est nécessaire de prendre desinitiatives ou des mesures en vue de trouver unesolution à ce problème?3. Souscrivez-vous à l’idée de créer une «Sourceauthentique des véhicules»?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 4 août 2008, à la question n o 266 deM. Guido De Padt du 19 juin 2008 (N.):Cette question relève de la compétence du secrétaired’État pour la Mobilité. (Question n o 141 du 13 août2008.)Je peux cependant indiquer que dans le cadre de lagestion de l’information opérationnelle, un nouveloutil d’appui a été mis le 15 juin 2008 à la dispositionde tous les membres opérationnels de la police intégrée.Cet outil, appelé Veridass, permet d’attirerl’attention des policiers sur la possibilité que le véhiculecontrôlé ne soit pas assuré.DO 2007200804191 DO 2007200804191Vraag nr. 268 van mevrouw Leen Dierick van 20 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Online politieloket. — Elektronische aangiftes. —Processen-verbaal.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 137 van29 april 2008 stelde u dat voor de politiezones in deprovincie Oost-Vlaanderen 576 elektronische aangifteswerden gedaan (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 20).Dit toont aan dat de mogelijkheid om gebruik temaken van elektronische aangiftes reeds enige bekendheidgenoot bij het publiek. Het probleem doet zichechter voor in de opvolging ervan door de politiedienstenen de diensten van Justitie. De aard van de inbreukenbeperkt zich immers nog steeds tot delicten waarbijde dader vaak onbekend is.Question n o 268 de M me Leen Dierick du 20 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Guichet de police en ligne. — Déclarations électroniques.— Procès-verbaux.En réponse à ma question écrite n o 137 du 29 avril2008, vous avez précisé que 576 déclarations électroniquesavaient été déposées pour les zones de police de laprovince de Flandre orientale (Questions et Réponses,Chambre, 2007-2008, n o 20).Cela démontre que la possibilité de recourir à desdéclarations électroniques était déjà relativementconnue auprès du public. Le problème se pose toutefoisau niveau du suivi de ces déclarations par les servicesde police et de la Justice. La nature des infractionsse limite effectivement encore aux délits dont l’auteurest souvent inconnu.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7264 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Welke gevolgen worden gegeven aan deze aangiftes?2. Kan u aangeven in hoeveel van de 576 elektronischeaangiftes ook een proces-verbaal werd opgesteld?3. Hoeveel van deze zaken werden overgemaaktaan het parket?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 5 augustus 2008, op devraag nr. 268 van mevrouw Leen Dierick van 20 juni2008 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord ophaar vragen.De politie behandelt een «online aangifte» opdezelfde wijze als een aangifte in het politiebureau.Indien nodig voert de politie bijkomende onderzoeksplichtenen verhoren uit. Van elke aangifte wordtin principe een PV opgesteld en overgemaakt aan hetparket. Dat kan mogelijks een VPV zijn, een vereenvoudigdproces-verbaal dus.Er zijn echter geen gecentraliseerde gegevens voorhandenbetreffende het aantal «online aangiftes»waarvoor effectief een proces-verbaal werd opgesteldvolgens de door de gerechtelijke overheden voorgeschrevenprocedures.1. Quelles sont les suites réservées à ces déclarations?2. Pourriez-vous préciser pour combien des 576 déclarationsélectroniques un procès-verbal a été dressé?3. Combien d’affaires ont été transmises auparquet?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 5 août 2008, à la question n o 268 deM me Leen Dierick du 20 juin 2008 (N.):L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse àses questions.La police traite une «déposition online» de la mêmefaçon qu’une déposition dans un bureau de police.Si nécessaire, la police procède à des devoirsd’enquête et à des auditions complémentaires. En principe,pour chaque déposition un PV est rédigé. Celapeut être un PVS, donc un procès-verbal simplifié.Il n’y a toutefois pas de données centralisées disponiblesconcernant le nombre de «dépositions online»pour lesquelles un procès-verbal a effectivement étérédigé selon les procédures prescrites par les autoritésjudiciaires.DO 2007200804250 DO 2007200804250Vraag nr. 275 van de heer Bert Schoofs van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Disaster Victims Identification Team (DVI).Het Disaster Victims Identification Team (DVI)bestaat inmiddels reeds meer dan twintig jaar. Hetaantal operaties waarin het DVI moet optreden zoujaar na jaar stijgen. Er is op dit vlak dan ook een blijvendenood aan geavanceerde technische ondersteuningen modernisering.1. Beschikt u over cijfers met betrekking tot de inzetvan het DVI gedurende de jongste vijf jaar (indienmogelijk tien jaar)?2. Kan u uitleg verschaffen over de huidige standvan zaken inzake de huisvesting van het DVI?3. Is er inmiddels voorzien in de aanwerving vaneen archeoloog bij het DVI?4. Is er een allroundcamera beschikbaar die hetwerk van het DVI aanzienlijk kan vergemakkelijken?5.a) Hoever staat men inmiddels met betrekking tot hetvoornemen om kalkoengieren te gebruiken bij hetafspeuren van een terrein naar dode lichamen?Question n o 275 de M. Bert Schoofs du 26 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Disaster Victims Identification Team (DVI).Le Disaster Victims Identification Team (DVI)existe depuis plus vingt ans. Il semblerait que le nombred’opérations dans lesquelles il intervient croissed’année en année. On observe donc dans ce domaineun besoin constant d’appui technique avancé et demodernisation.1. Disposez-vous de chiffres concernant les interventionsdu DVI ces dernières années (pour les dixdernières années si possible)?2. Pouvez-vous faire le point de la situation concernantl’hébergement du DVI?3. A-t-on entre temps recruté un archéologue pourles besoins du DVI?4. le DVI dispose-t-il d’une caméra allround quifaciliterait grandement sa tâche?5.a) Qu’en est-il entre temps du projet d’utiliser desvautours urubus à tête rouge pour repérer descadavres sur un site?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 726528 - 7 - 2008b) Zijn hiervoor specifieke middelen opgenomen inhet budget?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 5 augustus 2008, op devraag nr. 275 van de heer Bert Schoofs van 26 juni2008 (N.):b) Des moyens spécifiques sont-ils prévus à cet effetau budget?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 5 août 2008, à la question n o 275 deM. Bert Schoofs du 26 juin 2008 (N.):1. De inzet DVI gedurende de laatste 10 jaar: 1. La mobilisation de la DVI au cours des 10 dernièresannées:Aantal opdrachten per jaar:Nombre de missions par an:1997 35 1997 351998 43 1998 431999 40 1999 402000 31 2000 312001 49 2001 492002 78 2002 782003 106 2003 1062004 105 2004 1052005 109 2005 1092006 147 2006 1472007 146 2007 1462008 68 2008 682. De huisvesting DVI: 2. Le lieu d’établissement de la DVI:De 10 leden van het DVI zijn momenteel gehuisvestop een oppervlakte van ongeveer 130 m 2 in het politiecomplexte Etterbeek, gelegen Ruiterijlaan nr. 2.Het DVI is een dienst die behoort tot de directie vande Speciale Eenheden van de federale politie. De dienstenvan deze directie die gehuisvest zijn in de hoofdstadzullen in de loop van 2010-2011 hun intrek nemenin nieuwe lokalen van een gebouw dat momenteel instudiefase van renoveren is.3. De aanwerving archeoloog? Een vrouwelijke inspecteur,gediplomeerd in archeologie, is momenteelsinds bijna 1 jaar afgedeeld bij het DVI.Les 10 membres de la DVI occupent actuellementune surface de 130 m 2 dans le complexe de la policesitué à Etterbeek, avenue de la Cavalerie n o 2.La DVI est un service qui fait partie de la directiondes Unités spéciales de la Police fédérale. Les servicesde cette direction, qui sont situés dans la capitale,déménageront dans le courant de 2010-2011 pours’établir dans les nouveaux locaux d’un bâtiment quifait actuellement l’objet d’une étude en vue d’êtrerénové.3. Le recrutement d’un archéologue: Une femmeinspecteur, diplômée en archéologie, est détachéedepuis près d’un an auprès de la DVI.4. De allround-camera: 4. La caméra de type «all-round»:De aanschaf van het systeem van de «allroundcamera»waarvan sprake in de parlementaire vraagwerd overwogen, maar betekent geen prioriteit in hetraam van de aanschaf van materiaal met name rekeninghoudende met de budgettaire mogelijkheden.5. Het project kalkoengier: in 2007 greep een projectplaats inzake het gebruik van de kalkoengier bij deopzoeking van menselijke resten. De actuele balansvoldoet niet aan de verwachtingen en een herevaluatievan het project is lopende.L’acquisition du système de caméra «all-round»évoqué dans la question parlementaire est envisagée,mais ne constitue pas une priorité dans le cadre del’achat de matériel, notamment compte tenu desmarges budgétaires.5. Le projet des urubus à tête rouge: un projet quivisait à utiliser des urubus à tête rouge pour la recherchede restes humains a été entrepris dans le courant de2007. Le bilan actuel ne répond pas aux attentes et uneréévaluation du projet est en cours.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7266 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804261 DO 2007200804261Vraag nr. 276 van de heer Guido De Padt van 26 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Brandweermannen. — Oproep. — Kazerne. — Verkeersovertredingen.Op het ogenblik dat een vrijwillige brandweermaneen oproep binnen krijgt wordt er van hem/haar verwachtdat ze zich zo snel als mogelijk naar de kazernebegeven. Tijdens deze verplaatsingen zijn de brandweermannenwel onderhevig aan alle verkeersregels,maar zij houden rekening met het nood-breekt-wetprincipe.Met hun persoonlijke voertuigen kunnen ze geenvoorrang afdwingen. Dat is ook niet noodzakelijk,noch wenselijk. Desalniettemin zijn zij vragende partijom alle brandweermannen te voorzien van een roodzwaailicht met magneetvoet en een licentie om die tegebruiken in dringende gevallen. Op het misbruikzouden dan wel strenge straffen moeten staan.1. Beschikt u over nationale cijfergegevens (opgesplitstper Gewest) betreffende het aantal verkeersovertredingenbegaan door brandweermannen die opweg waren naar de kazerne in het kader van een oproep?2. Hoe staat u tegenover de idee om brandweermannente voorzien van een rood zwaailicht?3. Acht u het noodzakelijk om maatregelen te treffenom aan de verzuchtingen van de brandweermannentegemoet te komen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 14 augustus 2008, op devraag nr. 276 van de heer Guido De Padt van 26 juni2008 (N.):1. Neen, mijn diensten beschikken niet over dergelijkecijfergegevens.2. Ik wil voor deze subijvoorbeeldraag verwijzennaar de schriftelijke vraag nr. 257 van de heer Doomst.(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 271,blz. 6571.)3. In sommige gemeenten worden momenteel afsprakengemaakt met de bevoegde procureurs desKonings om, mits voorlegging van de nodige bewijsstukken,het vervolgingsbeleid aan te passen in hetgeval van brandweervrijwilligers die zich naar dekazerne begeven voor een dringende oproep. Dit systeemzou kunnen toegepast worden in heel België.Maar het is mijn collega, de minister van Justitie, diede richtlijnen van het strafrechtelijk beleid vastlegt,inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid,nadat hij het advies van het College van procureursgeneraalheeft ingewonnen.Question n o 276 de M. Guido De Padt du 26 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Pompiers. — Appel. — Caserne. — Infractions aucode de la route.Lorsqu’un pompier volontaire reçoit un appel, il estsupposé rejoindre le plus rapidement possible lacaserne. Au cours de ces déplacements, les pompierssont soumis à l’ensemble des règles de la circulation,même si nécessité fait loi.Ils ne peuvent pas forcer la priorité à bord de leurvéhicule privé. Ceci n’est ni nécessaire, ni souhaitable.Ils demandent néanmoins que tous les pompiers puissentdisposer d’un gyrophare rouge avec pied magnétiqueet d’une autorisation pour utiliser celui-ci en casd’urgence. Tout abus devrait évidemment être sévèrementsanctionné.1. Disposez-vous de chiffres nationaux (et égalementpar Région) concernant le nombre d’infractionsau code de la route commises par des pompiers appelésà la caserne?2. Que pensez-vous de l’idée de fournir un gyropharerouge aux pompiers?3. Estimez-vous que des mesures doivent être prisespour répondre aux aspirations des pompiers?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 14 août 2008, à la question n o 276 deM. Guido De Padt du 26 juin 2008 (N.):1. Non, mes services ne disposent pas de tellesdonnées chiffrées.2. Pour la réponse à cette question, je fais référenceà la question écrite n o 257 de M. Doomst. (Questionset Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 271, p. 6571.)3. Dans certaines communes, des accords sontconclus avec les procureurs du Roi compétents pour,moyennant présentation des justificatifs requis, adapterla politique des poursuites dans le cas de pompiersvolontaires qui se rendent à la caserne pour un appelurgent. Ce système pourrait être appliqué dans toute laBelgique. Mais c’est mon collègue, le ministre de laJustice, qui arrête les directives de politique criminelle,y compris en matière de politique de recherche et depoursuite après avoir pris l’avis du Collège des procureursgénéraux.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 726728 - 7 - 2008DO 2007200804232 DO 2007200804232Vraag nr. 277 van de heer Bert Schoofs van 25 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Rijkswachtkazerne gelegen op het grondgebied van destad Beringen. — Regie der Gebouwen.In het dossier van de geplande verkoop van de voormaligerijkswachtkazerne gelegen op het grondgebiedvan de stad Beringen is het recentelijk tot een conflictgekomen tussen de Regie der Gebouwen en het stadsbestuurvan Beringen.Het betreft meer bepaald het lot waarop de rijkswachtkazernezelf is gelegen en het lot van de aanpalendegronden langs de Catharinastraat.Naar verluidt zou de directeur van de Regie derGebouwen Limburg mondeling toegezegd hebben aande vertegenwoordiger van het stadsbestuur dat deRegie der Gebouwen het Aankoopcomité schriftelijkzou verzoeken om de openbare verkoop niet te latenplaatsvinden.Ondanks deze toezegging heeft de openbare verkooptoch plaatsgevonden op 21 mei 2008.1.a) Klopt het dat er een mondelinge toezegging gedaanis door de directeur van de Regie der GebouwenLimburg?b) Is deze mondelinge toezegging aan de stad Beringengevolgd door een schriftelijk verzoek aan hetAankoopcomité?2. Zo ja, waarom heeft de openbare verkoop alsnogplaatsgevonden?3. Wat heeft u desgevallend ondernomen ten aanzienvan de Regie der Gebouwen Limburg?4. Indien een mondelinge toezegging niet zouhebben volstaan, op welke wijze zou de procedure totopenbare verkoop kunnen geschorst zijn?5. Wat diende het stadsbestuur van Beringen alduster zake te ondernemen?6. Konden de belangen van de Regie der Gebouwenniet op een andere manier worden behartigd, namelijkin die zin dat schade in hoofde van de gemeente Beringenhad kunnen worden vermeden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 277 van de heer Bert Schoofs van 25 juni2008 (N.):De Regie der Gebouwen valt onder de verantwoordelijkheidvan mijn collega van Financiën, dus ookQuestion n o 277 de M. Bert Schoofs du 25 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Caserne de gendarmerie située sur le territoire de laville de Beringen. — Régie des Bâtiments.Un conflit a récemment surgi entre la Régie des Bâtimentset l’administration de la ville de Beringen dansle cadre du dossier du projet de vente de l’anciennecaserne de gendarmerie situé sur le territoire de la villede Beringen.Il s’agit plus précisément du lot où se situe la casernede gendarmerie elle-même et de celui des terrains avoisinantsle long de la Catharinastraat.Il me revient qu’il existerait un accord verbal entrele directeur de la Régie des Bâtiments du Limbourg etle représentant de l’administration de la ville selonlequel la Régie des Bâtiments demanderait au Comitéd’acquisition d’annuler la vente publique.Malgré cet accord, la vente publique a malgré touteu lieu le 21 mai 2008.1.a) Est-il exact que le directeur de la Régie des Bâtimentsdu Limbourg a conclu un accord verbal?b) Cet accord verbal avec la ville de Beringen a-t-il étésuivi d’une demande écrite au Comitéd’acquisition?2. Dans l’affirmative, pourquoi la vente publique a-t-elle encore eu lieu?3. Quelles mesures avez-vous prises, le cas échéant,à l’égard de la Régie des Bâtiments du Limbourg?4. Si un accord verbal était insuffisant, comment laprocédure de vente publique aurait-elle pu être annulée?5. Quelles actions l’administration de la ville deBeringen aurait-elle donc dû entreprendre enl’occurrence?6. Les intérêts de la Régie des Bâtiments n’auraientilspu être défendus autrement, notamment en évitantd’occasionner des dommages pour la ville de Beringen?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 277 deM. Bert Schoofs du 25 juin 2008 (N.):La Régie des Bâtiments est de la responsabilité demon collègue des Finances, il en est donc de même deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7268 QRVA 52 02828 - 7 - 2008deze vraag. (Vraag nr. 250 van 25 juni 2008, Vragen enAntwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 30.)cette question. (Question n o 250 du 25 juin 2008,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 30.)DO 2007200804039 DO 2007200804039Vraag nr. 280 van de heer Patrick Cocriamont van30 juni 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Binnenlandse Zaken:Slachtoffers van de ramp in Gellingen. — Slachtoffersvan de overstromingen in België.België heeft onlangs een bedrag van 650 000 euroaan de Volksrepubliek China geschonken. Dat geldmoet dienen om de slachtoffers van de aardbeving diedat land getroffen heeft, te helpen. Eens te meer heeftons land blijk gegeven van vrijgevigheid en is het heelsnel met geld over de brug gekomen.1.a) Hoe valt het te verklaren dat de slachtoffers van deramp in Gellingen niet op een even snelle manierkonden worden geholpen?b) Hoe komt het dat het onderzoek zo lang aansleept?c) Hoe verklaart u de kennelijke onverschilligheidvan de autoriteiten ten aanzien van de financiëlemoeilijkheden van de getroffen gezinnen, waarvansommige te maken hebben gekregen met deurwaarders?2. Bepaalde regio’s in Vlaanderen en Walloniëwerden getroffen door zware overstromingen.Zullen de inwoners van die steden en dorpen ookjarenlang moeten wachten op de hulp waarop zij rechthebben?Welke maatregelen zal u nemen om ervoor te zorgendat de slachtoffers van de recente overstromingen zosnel mogelijk kunnen worden vergoed?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 14 augustus 2008, op devraag nr. 280 van de heer Patrick Cocriamont van30 juni 2008 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.1. De vraag behoort tot de bevoegdheid van deminister van Justitie aan wie ik de vraag voor verdergevolg heb doorgegeven. (Vraag nr. 276 van 30 juni2008.)2. Bij grote overstromingen die voortvloeien uitovervloedige regenval, wordt er onmiddellijk een onderzoekopgestart met het oog op een eventuele erkenningals algemene ramp.Question n o 280 de M. Patrick Cocriamont du 30 juin2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Victimes de la catastrophe de Ghislenghien. — Victimesdes inondations en Belgique.La Belgique a, tout récemment, offert à la Républiquepopulaire de Chine une somme de 650 000 euros.Il s’agissait d’aider les victimes du séisme qui a frappéce pays. Une fois de plus, notre pays a fait preuve degénérosité, dans les délais les plus brefs.1.a) Comment expliquer que les victimes de la catastrophede Ghislenghien ne bénéficient pas, quant àelles, de la même promptitude en matière d’aide?b) Comment expliquer les lenteurs d’une instruction?c) Comment expliquer l’indifférence apparente desautorités devant les difficultés financières rencontréespar ces familles meurtries, dont certaines sontla proie de huissiers?2. D’importantes inondations ont frappé certainsrégions de Flandre et de Wallonie.Faudra-t-il que les habitants de ces villes et villagessinistrés attendent, eux aussi, durant des lustres, l’aideà laquelle ils ont droit?Quelles sont les modalités que vous envisagez demettre en place afin d’indemniser le plus rapidementpossible les victimes des récentes inondations?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 14 août 2008, à la question n o 280 deM. Patrick Cocriamont du 30 juin 2008 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.1. La question relève de la compétence du ministrede la Justice, à qui je l’ai transmise pour suite voulue.(Question n o 276 du 30 juin 2008.)2. Lors de la survenance d’inondations importantesrésultant de pluies abondantes une enquête en vued’une éventuelle reconnaissance en tant que calamitépublique est lancée immédiatement.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 726928 - 7 - 2008De provinciegouverneurs verzamelen de nodigeinformatie. Het Koninklijk Meteorologisch Instituutvoert een gerichte analyse uit van de beschikbaremeteorologische gegevens en bepaalt nauwkeurig dedoor een uitzonderlijk fenomeen getroffen zones in dezin van de omzendbrief van 20 september 2006 die devan toepassing zijnde erkenningscriteria bepaalt.Mijn diensten gaan dan over tot de opstelling vaneen ontwerp van koninklijk besluit dat voorgelegdmoet worden aan de Ministerraad.Na de ondertekening door de Koning en de bekendmakingin het Belgisch Staatsblad, beschikken deslachtoffers over een termijn van drie maanden, tebeginnen vanaf de maand die volgt op die van debekendmaking, om een aanvraag tot financiële tussenkomstin te dienen bij de provinciegouverneur.Zowel op provinciaal niveau als op het niveau vande centrale administratie wordt het maximale gedaanom de indiening door de slachtoffers van hun dossieren de snelle behandeling van hun dossier te vergemakkelijken.Bovendien bestaan er hiertoe instructies.Er dient niettemin opgemerkt te worden dat het,sinds de inwerkingtreding van de wet van 17 september2005, de verzekeraars zijn, met uitsluiting van hetRampenfonds, die de meerderheid van de» gewone»rampen (woonhuizen en hun inboedel) moeten schadeloosstellen.Het aantal slachtoffers dat een schadevergoedingkan krijgen van het Rampenfonds zal dus minderbelangrijk zijn dan in het verleden, aangezien hetFonds enkel nog tussenkomt in specifieke gevallen(waaronder de landbouwschade en de niet-verzekerdegoederen omwille van de financiële toestand van hetslachtoffer; het koninklijk besluit van 20 december2007 voorziet dat het slachtoffer de persoon is die aanspraakmaakt op een leefloon of op een gelijkwaardigehulp).Les gouverneurs de province rassemblent les informationsnécessaires. L’Institut Royal Météorologiqueeffectue une analyse ciblée des données météorologiquesdisponibles et définit avec précision les zonestouchées par un phénomène exceptionnel au sens de lacirculaire du 20 septembre 2006 qui fixe les critères dereconnaissance d’application.Mes services procèdent alors à la rédaction d’unprojet d’arrêté royal à soumettre au Conseil des ministres.Après signature par le Roi et publication au Moniteurbelge, les sinistrès disposent d’un délai de troismois à dater du mois qui suit celui de la publicationpour introduire une demande d’intervention financièreauprès du gouverneur de province.Tant au niveau provincial qu’au niveau de l’administrationcentrale, le maximum est fait pour faciliterl’introduction par les sinistrès de leur dossier et le traitementrapide de celui-ci. Des instructions existentd’ailleurs à cet effet.Il convient toutefois de relever que depuis l’entrée envigueur de la loi du 17 septembre 2005, ce sont lesassureurs, à l’exclusion du Fonds des Calamités, quisont appelés à indemniser la majorité des sinistrès»ordinaires» (maisons d’habitation et leur contenu).Le nombre de sinistrès susceptibles d’obtenir uneindemnisation du Fonds des Calamités sera doncmoins important que par le passé, le Fonds n’intervenantplus que dans des cas spécifiques (dont lesdommages agricoles et les biens non assurés en raisonde l’état de fortune du sinistré; l’arrêté royal du 20 décembre2007 prévoit que le sinistré est la personnepouvant bénéficier d’un revenu d’intégration ou d’uneaide financière équivalente).DO 2007200804284 DO 2007200804284Vraag nr. 282 van de heer Jean-Luc Crucke van 1 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Aanhouding van de zonechef van de lokale politie vanCharleroi.De politievakbond Sypol is verbijsterd over deinverdenkingstelling van de zonechef van Charleroi.Volgens de vakbond was de politiezone al op stervenna dood, en nu is ze onthoofd.Er werd een stakingsaanzegging ingediend, en debevolking vreest dat de onrust, de demotivatie en deQuestion n o 282 de M. Jean-Luc Crucke du 1 er juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Arrestation de la chef de zone de la police de Charleroi.Suite à l’annonce de l’inculpation de la chef de zonede la police de Charleroi, le syndicat de police Sypols’est déclare «atterré». «La zone de police agonisait,la voici décapitée», poursuit-il.Un préavis de grève est en cours et la populationcraint que l’agitation, la démotivation et le désarroiKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7270 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ontreddering als gevolg van die inverdenkingstellingeen weerslag zullen hebben op het veiligheidsniveaudat de mensen in Charleroi met recht en reden mogenverwachten.Sommigen verwijten de zonechef een gebrek aanonafhankelijkheid ten aanzien van de politieke machthebbersin de stad.1. Is u van oordeel dat de wet moet gewijzigdworden om de aanstellingsprocedure onafhankelijkerte laten verlopen?2. Moet de politiezone Charleroi niet onder toezichtworden geplaatst?3. Welke maatregelen denkt u te treffen om die crisissituatiein de grootste Waalse politiezone het hoofdte bieden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 282 van de heer Jean-Luc Crucke van 1 juli2008 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vragen.Ik ben van oordeel dat de wet op de geïntegreerdepolitie op een correcte wijze de verantwoordelijkhedenvastlegt, enerzijds vanwege de overheden en anderzijdsvanwege de korpschef. Verder stel ik vast dat de lokaleoverheid, bezorgd om de goede werking van de zone,geoordeeld heeft dat een ordemaatregel zich opdrong.Ik kom daarin niet tussenbeide, noch in het gerechtelijkonderzoek dat momenteel loopt.Ten slotte heeft de lokale overheid de nodige maatregelengetroffen om de optimale werking van delokale politie te verzekeren, onder meer door de aanwijzingvan een waarnemende korpschef. Mijn medewerkerswoonden bovendien het onderhandelingscomitévan 9 juni 2008 bij. Daar ging de burgemeestervan Charleroi omstandig in op de concrete initiatievendie werden genomen inzake personeel, infrastructuur,voertuigen en klein materieel. Ik hoop dat dit een keerpuntzal zijn.provoqués par l’annonce de l’inculpation suscitéeaient des conséquences sur le niveau de sécurité auquelpeut prétendre Charleroi.Certains n’hésitent pas à dénoncer le manqued’indépendance du chef de zone par rapport aupouvoir politique de la ville.1. Êtes-vous d’avis qu’une modification législativedevrait permettre une désignation plus indépendante?2. La zone de police de Charleroi ne doit-elle pasêtre mise sous tutelle?3. Quelles sont les mesures que vous envisagez deprendre face à cette situation de crise qui touche laplus grande zone de police wallonne du pays?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 282 deM. Jean-Luc Crucke du 1 er juillet 2008 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse àses questions.J’estime que la loi sur la police intégrée fixe demanière correcte les responsabilités de tous, d’un côtéde la des autorités et de l’autre côté de la part du chefde corps. Ensuite, je constate que l’autorité locale,soucieuse du bon fonctionnement de la zone, a estiméqu’une mesure d’ordre s’imposait. Je n’interviens pasdans cette matière, ni dans l’enquête judiciaire qui estactuellement en cours.Finalement, l’autorité locale a pris les mesuresnécessaires pour garantir le fonctionnement optimalde la police locale, entre autres par la désignation d’unchef de corps faisant fonction. Mes collaborateurs ontd’ailleurs eu l’occasion de suivre les débats du comitéde négociation du 9 juin 2008. Le bourgmestre deCharleroi y a clairement expliqué les initiativesconcrètes qui ont été prises dans les domaines dupersonnel, de l’infrastructure, des véhicules et du petitmatériel. J’espère que c’est le début d’un élan innovateur.DO 2007200804298 DO 2007200804298Vraag nr. 283 van de heer Jean-Luc Crucke van 1 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Gezamenlijke oefening van leger, politie en antistropersbrigade.In het oefenkamp Lagland (Aarlen) vond onlangshet 4de Interdepartementaal Forum «techniek, tactiekQuestion n o 283 de M. Jean-Luc Crucke du 1 er juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Exercice d’entraînement conjoint à l’armée, la policeet l’unité anti-braconnage.Le quatrième forum interdépartemental «technique,tactique et sécurité» réunissant quelque 250 policiersKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 727128 - 7 - 2008en veiligheid» plaats. Daaraan deden zo’n 250 federalepolitieagenten, militairen en agenten van de antistropersbrigadevan het Waalse Gewest mee.Bedoeling van deze gezamenlijke oefening was ervaringenuit te wisselen met betrekking tot interventietechniekenmet vuurwapens en honden, teneinde deveiligheid tijdens toekomstige interventies te verbeteren.1. Wat zijn de belangrijkste conclusies van dezegezamenlijke oefening?fédéraux, militaires et agents de l’unité antibraconnagede la Région wallonne vient de se tenir aucamp d’entraînement de Lagland (Arlon).L’objectif de cet exercice d’entraînement conjointest d’échanger les expériences sur les techniquesd’intervention avec armes à feu et chiens, le tout en vued’augmenter la sécurité de chacun des intervenantslors d’interventions futures.1. Quelles sont les principales conclusions de cetexercice conjoint?2. Welke lessen trekken de organisatoren eruit? 2. Quels enseignements les organisateurs en tirentils?3. Hebben de verschillende korpsen good practiceskunnen uitwisselen?4. Zal de oefening leiden tot nieuwe initiatieven omde veiligheid tijdens interventies te vergroten?5. De woensdag werd ingeruimd voor de komst vanexterne bezoekers, zoals onderzoeksrechters of ledenvan de gerechtelijke en militaire politie. Is het denkbaardat ook de parlementsleden deze oefening zoudenkunnen bijwonen, en te dien einde zouden worden uitgenodigdop de volgende editie van deze gezamenlijkeoefening?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 283 van de heer Jean-Luc Crucke van 1 juli2008 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.Het forum is nog maar net afgelopen en het is danook nog niet mogelijk om een definitieve balans op temaken want de laatste debriefing moet de komendedagen nog plaatsvinden.Ik kan u evenwel zeggen dat de oefening zeker hetnagestreefde doel heeft bereikt, met name de verhogingvan het professionalisme bij het uitoefenen van degewone taken van de deelnemende partners. Dit geldtzowel voor de individuele interventies van de agentenals voor de collectieve interventies van de drie diensten.De uitwisseling van de praktijken heeft vooralbetrekking op de nieuwe initiatieven met het oog op deveiligheid van de burgers en van de tussenkomendepartijen. Zo heeft de politie iets opgestoken van denieuwe knowhow van Defensie inzake vredesopdrachten(«peacekeeping»), en Defensie van de ervaringvan de politie voor het oefenen met hond.Ten slotte, aangezien deze oefeningen interventiemethodesbeogen, is het aangewezen de uitnodiging te3. A-t-il permis l’échange de bonnes pratiques entreles différents corps?4. L’exercice va-t-il découler sur de nouvelles initiativesvisant à assurer une plus grande sécurité lors desinterventions?5. La journée du mercredi ayant été réservée à desvisiteurs extérieurs tels que juges d’instructions ou desmembres des polices judiciaire et militaire, peut-onimaginer que les parlementaires puissent y assisterégalement et soient invités à cette fin lors de laprochaine édition de cet exercice conjoint?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 283 deM. Jean-Luc Crucke du 1 er juillet 2008 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.Le forum vient juste d’avoir lieu et il n’est pasencore possible de vous répondre en termes de bilandéfinitif car le débriefing final doit encore avoir lieudans les tous prochains jours.Néanmoins, je peux vous dire que l’exercice aincontestablement atteint le but poursuivi, à savoirl’augmentation du professionnalisme dans l’exercicedes missions ordinaires des partenaires participants. Etce, qu’il s’agisse des interventions individuelles desagents ou des interventions collectives des trois services.L’échange des pratiques a surtout visé les nouvellesinitiatives visant la sécurité des citoyens et des intervenants.Ainsi la police a pu profiter du nouveau savoirfairede la Défense en matière de missions de maintiende la Paix («peacekeeping»), et la Défense del’expérience de la police pour l’entraînement canin.Enfin, comme ces exercices visent des méthodesd’intervention, il est préférable de limiter l’invitationKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7272 QRVA 52 02828 - 7 - 2008beperken tot de gerechtelijke en politionele overheden,omwille van de discretie die vereist is voor deze methodes.aux autorités judiciaires et policières, en raison de ladiscrétion requise pour ces méthodes.DO 2007200804313 DO 2007200804313Vraag nr. 285 van de heer Michel Doomst van 2 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Inzet van politiemensen bij repatriëringsvluchten.Politiemensen worden ingezet bij gedwongen repatriëringen,waar ze in sommige gevallen geconfronteerdworden met geweld.1. Hoeveel politiemensen werden ingezet bijgedwongen repatriëringen in 2003-2007?2. Op hoeveel vluchten werden deze politiemenseningezet in 2003-2007?3. In hoeveel gevallen werden de politiemensengeconfronteerd met geweld in 2003-2007?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 285 van de heer Michel Doomst van 2 juli2008 (N.):De dienst verwijderingen op de luchthaven vanBrussels Airport is een ondersectie van LPA/BRUNAT/Grenscontrole.Deze sectie telt 2 officieren, 8 hoofdinspecteurs en10 inspecteurs die permanent deze dienst verzekeren.Deze personeelsleden worden aangevuld door vijftiginspecteurs die in een rotatiesysteem werken.Bij de uitvoering van beveiligde vluchten en specialerepatriëringen (eerste bestemmingen, families, risicovollerepatriëringen) worden eveneens kaderledeningezet van de andere secties van de LPA/BRUNAT.Bijkomend beschikt de dienst verwijderingen overeen socio-psychologisch ondersteuningsteam. Dit teamwordt onder meer ingezet bij gedwongen repatriëringenvan families met kinderen, alleen reizende kinderenen beveiligde vluchten.De uitvoering van deze opdrachten kadert binnen deaanbevelingen van de Commissie Vermeersch en zijnvolledig conform de EU-richtlijnen.Question n o 285 de M. Michel Doomst du 2 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Recours à des fonctionnaires de police dans le cadredes vols de rapatriement.Il est recouru à du personnel de la police dans lecadre des rapatriements forcés. Il arrive alors que cepersonnel soit confronté à des faits de violence.1. A combien de fonctionnaires de police at-t-il étéfait appel lors de rapatriements forcés en 2003-2007?2. Sur combien de vols a-t-il été fait appel à cepersonnel en 2003-2007?3. Dans combien de cas les policiers ont-ils étéconfrontés à des faits de violence en 2003-2007?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 285 deM. Michel Doomst du 2 juillet 2008 (N.):Le service des éloignements à l’aéroport de BrusselsAirport fait partie de LPA/BRUNAT/Contrôle frontalier.La section compte 2 officiers, 8 inspecteurs principauxet 10 inspecteurs qui assurent le service enpermanence. Cet effectif est complété par cinquanteinspecteurs travaillant dans un système rotatif.Lors de l’exécution de vols sécurisés et de rapatriementsspéciaux (premières destinations, des familles,rapatriements à risques) il est fait appel à des cadresdes autres sections de LPA/BRUNAT.Le service des éloignements dispose en plus dusupport d’un team socio psychologique. Ce team estnotamment engagé lors des rapatriements forcés defamilles avec enfants, des enfants voyageant seuls etdes vols sécurisés.L’exécution de ces missions répond aux recommandationsde la Commission Vermeersch et est tout à faitconforme aux directives UE.Jaartal Gemiddelde inzet personeel Année Engagement moyen de personnel2003 62 2003 622004 70 2004 702005 70 2005 70KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 727328 - 7 - 2008Jaartal Gemiddelde inzet personeel Année Engagement moyen de personnel2006 70 2006 702007 70 2007 702. 2.Jaartal Aantal vluchten Année Nombre de vols2003 762 2003 7622004 885 2004 8852005 787 2005 7872006 813 2006 8132007 631 2007 6313. 3.Jaartal Geconfronteerd met geweld Année Confrontés avec violence2003 134 2003 1342004 89 2004 892005 138 2005 1382006 94 2006 942007 58 2007 58Het betreft hier de effectieve vluchten en de afgebrokenrepatriëringen.Il s’agit ici de vols réels effectués et de rapatriementsavortés.DO 2007200804318 DO 2007200804318Vraag nr. 286 van mevrouw Leen Dierick van 2 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Omzendbrief. — Veiliger schoolomgeving. — Scholen.— Sluiten van overeenkomsten met de lokalepolitie.In het kader van de ministeriële omzendbrief PLP 41van 7 juli 2006 tot versterking en/of bijsturing van hetlokaal veiligheidsbeleid en de specifieke aanpak van dejeugdcriminaliteit, met in het bijzonder een aanspreekpuntvoor de scholen, konden scholen met de lokalepolitie een overeenkomst sluiten met het oog op eenveiliger schoolomgeving.1. Hoeveel scholen hebben op heden een dergelijkeovereenkomst gesloten?Question n o 286 de M me Leen Dierick du 2 juillet 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Circulaire. — Abords des écoles plus sûrs. — Écoles.— Conclusion de conventions avec la police locale.Dans le cadre de la circulaire ministérielle PLP 41 du7 juillet 2006 visant à renforcer et/ou à améliorer lapolitique locale en matière de sécurité et de l’approchespécifique de la criminalité juvénile, laquelle impliqueen particulier la création d’un point de contact pourles écoles, certains établissements scolaires ont concluavec la police locale une convention en vue de renforcerla sécurité aux abords des écoles.1. Combien d’écoles ont conclu à ce jour uneconvention de ce type?2. Werd dit project reeds geëvalueerd? 2. Ce projet a-t-il déjà été l’objet d’une évaluation?3. Zo ja, wat zijn de bevindingen? 3. Dans l’affirmative, quels sont les résultats decette évaluation?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7274 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 1 augustus 2008, op devraag nr. 286 van mevrouw Leen Dierick van 2 juli2008 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord ophaar vragen.1. De directie van de Relaties met de lokale politiebeschikt over informatie waarbij de politiezones meedelendat zij ook overeenkomsten sluiten met de scholengemeenschap,en dus niet noodzakelijk met allescholen afzonderlijk. Meervoudige overeenkomstenworden aldus getotaliseerd als één overeenkomst.Hierna de cijfers, daterend van 27 mei 2008, perprovincie.Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 1 er août 2008, à la question n o 286 deM me Leen Dierick du 2 juillet 2008 (N.):L’honorable membre trouvera ci-dessous réponse àses questions.1. La direction des Relations avec la police localedispose d’informations précisant que les zones depolice concluent aussi des conventions avec la communautéscolaire, et donc pas nécessairement avec lesécoles séparemment. Ainsi, des conventions multiplessont totalisées comme étant une seule convention.Ci-après les chiffres, datant du 27 mai 2008, parprovince.Provincie—ProvinceAantal politiezones—Nombre de zondes de policeAantal afgesloten overeenkomsten—Nombre de conventions concluesAntwerpen. — Anvers ........................................... 25 11Limburg. — Limbourg ........................................... 18 9Vlaams-Brabant. — Brabant flamand .................... 27 4West-Vlaanderen. — Flandre occidentale ............... 29 7Oost-Vlaanderen. — Flandre orientale ................... 19 6Waals-Brabant. — Brabant wallon ........................ 10 4Luik. — Liège ........................................................ 20 2Luxemburg. — Luxembourg .................................. 6 0Namen. — Namur ................................................. 13 4Henegouwen. — Hainaut ...................................... 23 1Brussel. — Bruxelles .............................................. 6 0Totaal. — Total .................................................... 196 48Het relatief lage aantal geschreven overeenkomsten(48) wil niet noodzakelijk zeggen dat de overige politiezonesgeen mondelinge engagementen met de scholenhebben aangegaan.Daarnaast bestaan er in vele steden en gemeentenook nog de veiligheids- en preventiecontracten. Hierinworden ook tal van initiatieven genomen op het vlakvan het jeugdbeleid.Bijkomend kan meegedeeld worden dat er op27 mei 2008, voor het gehele Rijk, 143 permanentemeldpunten in de politiezones geregistreerd waren. Ditkomt overeen met 75% van de politiezones.Onder het vast politioneel aanspreekpunt bij delokale politie wordt begrepen dat er één meldpunt ofaanspreekpunt aangeduid wordt per geografische entiteitbinnen een zone. Dit kan bijvoorbeeld een aanspreekpuntper gemeente zijn, of een medewerker perwijk, of een officier per district. Het aanspreekpuntwordt aanzien als een concrete uitvoering van het partnerschapbinnen onze gemeenschappelijke politiezorg.Le nombre relativement faible de conventions écrites(48) ne signifie pas nécessairement que les autreszones de police n’ont pas pris d’engagements verbauxavec les écoles.En outre, il existe aussi dans de nombreuses villes etcommunes les contrats de sécurité et de prévention.À ce sujet, une multitude d’initiatives sont égalementprises en termes de politique de la jeunesse.On peut par ailleurs préciser qu’au 27 mai 2008,pour l’ensemble du Royaume, 143 points de contactpermanents étaient enregistrès au sein des zones depolice. Cela équivaut à 75% des zones de police.Par «point info permanent» de la police locale, onentend qu’un seul point de contact ou point info estdésigné par entité géographique au sein d’une zone. Ilpeut s’agir par exemple d’un point info par commune,d’un collaborateur par quartier ou d’un officier pardistrict. Le point info est perçu comme une réalisationconcrète du partenariat dans le cadre de notre servicede police axé sur la communauté.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 727528 - 7 - 2008Hierna de cijfers per provincie.Ci-après les chiffres par province.Provincie—ProvinceAantal politiezones—Nombre de zones de policeAantal meldpunten—Nombre de points de contactAntwerpen. — Anvers ........................................... 25 17Limburg. — Limbourg ........................................... 18 15Vlaams-Brabant. — Brabant flamand .................... 27 19West-Vlaanderen. — Flandre occidentale ............... 29 26Oost-Vlaanderen. — Flandre orientale ................... 19 18Waals-Brabant. — Brabant wallon ........................ 10 7Luik. — Liège ........................................................ 20 14Luxemburg. — Luxembourg .................................. 6 5Namen. — Namur ................................................. 13 9Henegouwen. — Hainaut ...................................... 23 10Brussel. — Bruxelles .............................................. 6 4Totaal. — Total .................................................... 196 1432. De rapportering gebeurt 6-maandelijks. 2. Les comptes rendus sont rédigés semestriellement.3. Globaal kan men stellen dat het een goed conceptbetreft. In het najaar volgen nog enkele bijkomendeaanbevelingen, kwestie van de dynamiek erin tehouden.3. On peut dire globalement qu’il s’agit d’un bonconcept. Pour la fin de l’année, quelques recommandationscontinueront à garder la dynamique dans leprocessus.DO 2007200804320 DO 2007200804320Vraag nr. 287 van de heer Bruno Stevenheydens van2 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Binnenlandse Zaken:Onderbemanning brandweerkorpsen.Meer dan de helft van de Vlaamse beroepsbrandweerkorpsenkampt met personeelstekort. Eén van dekorpsen die tot de uitschieters behoort, is het korpsvan de gemeente Beveren-Waas waar volgens hetgrondreglement 47 beroepskrachten zijn voorzienmaar er slechts 24 effectief zijn aangesteld. Ook dekorpsen van Mechelen, Londerzeel en Tienen kampenmet een opvallend groot tekort aan beroepskrachten.Eén van de kritieken die geformuleerd werden naaraanleiding van de recente inspecties is dat gemeentenliever in materieel dan in personeel zouden investeren.Question n o 287 de M. Bruno Stevenheydens du 2 juillet2008 (N.) au vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur:Pénurie d’effectifs dans les corps de pompiers.Plus de la moitié des corps de pompiers professionnelsen Flandre sont confrontés à une pénurie depersonnel. Un des corps qui sort du lot est celui deBeveren-Waas où le règlement de base prévoit47 pompiers professionnels dont 24 seulement ont étédésignés. Les corps de Malines, de Londerzeel et deTirlemont sont également confrontés à une pénurieparticulièrement importante de pompiers professionnels.Une des critiques formulées à la suite des récentesinspections est que les communes préfèreraient investiren matériel plutôt qu’en personnel.1. Heeft u de recente inspectieverslagen bekeken? 1. Avez-vous lu les récents rapports d’inspection?2. Wat zijn uw conclusies? 2. Quelles conclusions en avez-vous tirées?3. Hoe evalueert u de onderbemanning (op basisvan het effectieve beroeps- en vrijwilligerskader in vergelijkingmet het vooropgestelde personeelsbestandvolgens het grondreglement?3. Quelle est votre évaluation de la pénuried’effectifs (sur la base du cadre effectif professionnel etvolontaire par rapport aux effectifs prévus dans lerèglement de base)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7276 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 14 augustus 2008, op devraag nr. 287 van de heer Bruno Stevenheydens van2 juli 2008 (N.):Het geachte lid kan hieronder het antwoord vindenop zijn vraag.1. Mijn diensten voeren op regelmatige basis inspectiesuit bij brandweerkorpsen, waarbij ze ondermeer het personeelseffectief toetsen aan de wettelijkeminima en aan de cijfers die de brandweer vooropsteltin haar grondreglement.2. Wat de brandweer van Beveren betreft, is enigeverduidelijking op zijn plaats. Zoals u weet zijn debrandweerkorpsen ingedeeld in de categorieën X, Y, Zen C. Aan elke categorie is een wettelijk minimumeffectiefverbonden. Het korps van Beveren was voorheeneen Z-korps, maar werd in 2001 ingedeeld bij debrandweerkorpsen van categorie Y, waardoor hetminimum beroepseffectief ongeveer verdubbelde. Debrandweerinspectie heeft vastgesteld dat het korps vanBeveren daar niet aan voldoet. Het aantal beroepsledenwordt, door middel van jaarlijkse aanwervingen,echter gradueel verhoogd om tegemoet te komen aanhet wettelijk minimum. Verder is het vrijwilligerseffectiefvan brandweer Beveren aanzienlijk hoger dan hetwettelijk minimum, zodat door de inzet van gemengdeinterventieploegen steeds een snelle en adequate hulpverleningkan worden gewaarborgd.3. De stelling dat de brandweerkorpsen onderbemandzijn, wil ik nuanceren. Met de interpretatie vande absolute cijfers in de grondreglementen dientimmers voorzichtig te worden omgesprongen. Zohebben tal van factoren een invloed op de personeelsnoden:het al of niet hebben van een of meerdere vooruitgeschovenposten, het systeem van alarmering, debeschikbaarheid en opkomsttijd van de vrijwilligers,enzovoort.Dat neemt niet weg dat verschillende korpsen weldegelijk kampen met een personeelstekort. Het betrefthoofdzakelijk gemengde en beroepsbrandweerkorpsenvan de categorie Y en Z.De brandweerinspectie stelt die tekorten vast endoet aanbevelingen, maar heeft op dit moment niet demogelijkheid om verdere stappen te ondernemen. Dehervormingswet van 15 mei 2007 betreffende de civieleveiligheid voorziet echter in de oprichting van eenalgemene Inspectie van de civiele veiligheid, die overmeer mogelijkheden zal beschikken.Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 14 août 2008, à la question n o 287 deM. Bruno Stevenheydens du 2 juillet 2008 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.1. Mes services effectuent régulièrement des inspectionsauprès des services d’incendie, dont, entre autres,ils comparent les effectifs du personnel aux minimalégaux et aux chiffres que le service d’incendie prévoitdans son règlement organique.2. En ce qui concerne le service d’incendie de Beveren,quelques précisions s’imposent. Comme vous lesavez, les services d’incendie sont répartis en catégoriesX, Y, Z et C. Un effectif minimal légal est lié àchaque catégorie. Le corps de Beveren était autrefoisun corps Z, mais il a été classé en 2001 dans les corpsdes services d’incendie de catégorie Y, ce qui a pratiquementfait doubler l’effectif professionnel minimal.L’inspection des services d’incendie a constaté que lecorps de Beveren n’y satisfaisait pas. Grâce à des engagementsannuels, le nombre de membres du personnelprofessionnel est, cependant, graduellement augmentéafin de tendre vers le minimum légal. En outre, leseffectifs des volontaires du service d’incendie de Beverensont considérablement plus élevés que le minimumlégal, de sorte que puisse être garantie une assistancerapide et adéquate par l’emploi d’équipes d’interventionmixtes.3. Je nuancerai la thèse selon laquelle les effectifsdes services d’incendie sont en nombre insuffisant. Ilfaut en effet manier avec précaution l’interprétationdes chiffres absolus des règlements organiques. Ainsi,nombre de facteurs influencent les besoins en personnel:le fait de disposer ou non de postes avancés, lesystème d’alerte, la disponibilité et le temps d’arrivéedes volontaires, etc.Cela n’empêche pas que les différents corps aient àfaire face à un manque de personnel. Cela concerneprincipalement les services d’incendie mixtes et professionnelsdes catégories Y et Z.L’inspection des services d’incendie constate cesinsuffisances et formule des recommandations, maisn’a pas, pour le moment, la possibilité d’entreprendred’autres démarches. La loi de réforme du 15 mai 2007relative à la sécurité civile prévoit la création d’uneInspection Générale de la sécurité civile qui disposerade plus larges compétences.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 727728 - 7 - 2008DO 2007200804334 DO 2007200804334Vraag nr. 288 van de heer Jean-Jacques Flahaux van3 juli 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Binnenlandse Zaken:Echtgenoten in homoseksuele huwelijken. — Moeilijkhedenwanneer een van hen geen Belgisch onderdaanis.Ons land mag trots zijn tot de groep van landen tebehoren die, althans wat het huwelijk betreft, gelijkerechten toekennen aan homoseksuelen. Bij onzeNederlandse buren of in Spanje is dat ook zo, maar erzijn landen waar die mogelijkheid jammer genoeg nietbestaat.Ik werd getroffen door de situatie van een Fransman,Frédéric Minvielle, getrouwd met een Nederlandsstaatsburger die zijn Franse nationaliteit kwijtspeeldewegens de niet-toepassing van artikel 1 van deOvereenkomst van Straatsburg van 1963, die hetmogelijk maakt de dubbele nationaliteit te verwervenin geval van huwelijk. Frankrijk zegt immers dat,zodra de burger in kwestie in het huwelijk treedt meteen buitenlands burger van hetzelfde geslacht, hij/zijde Franse nationaliteit verliest. Dat een Europees enhomoseksueel burger niet dezelfde rechten heeft alseen heteroseksueel in die aangelegenheid kan volgensmij niet door de beugel.1. Heeft u weet van andere soortgelijke situaties inons land, jegens Fransen of burgers van andere landendie met een Belg gehuwd zijn?2. Welke erkenning en dientengevolge, welke rechtenzou de Belgische echtgenoot van een Belgisch-Frans of Belgisch-Pools paar bijvoorbeeld genieten ingeval van ziekenhuisopname van de echtgenoot tijdenseen buitenlandse reis?3. Wat gebeurt er met de overdracht van het patrimoniumwanneer een buitenlands staatsburger die meteen Belg getrouwd was, overlijdt?4.a) Zijn er akkoorden gesloten tussen staten met eenverschillende huwelijkswetgeving?Question n o 288 de M. Jean-Jacques Flahaux du 3 juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur:Époux de mariages homosexuels. — Difficultésrencontrées lorsque l’un d’entre eux n’est pas ressortissantbelge.Notre pays peut s’enorgueillir de faire partie despays reconnaissant une égalité de droit aux homosexuels,tout au moins en ce qui concerne le mariage.Hélas s’il en est de même chez nos voisins néerlandais,ou encore espagnols, entre autres, il est des pays oùcette possibilité n’existe pas.J’ai été interpellé par la situation de ce Français,Frédéric Minvielle, marié à un citoyen néerlandais etqui s’est vu déchu de sa nationalité française, du fait dela non application de l’article 1 er de la Convention de1963 de Strasbourg, qui permet dans le cas d’unmariage d’obtenir la double nationalité. En effet, laFrance indique que, dès lors que le citoyen en questionse marie à un citoyen étranger de même sexe, il se voitdéchu de sa nationalité française. Je suis donc choquéde voir qu’un citoyen européen et homosexuel, ne sevoit pas reconnu les mêmes droits qu’un hétérosexuel,en la matière.1. Êtes-vous informé de situations analogues dansnotre pays, à l’endroit de Français ou ressortissantsd’autres pays ayant épousé un belge?2. Quelle reconnaissance et partant, quels droits,lors de déplacements à l’étranger d’un couple belgofrançaisou belgo-polonais par exemple, aurait leconjoint belge dans le cadre d’une hospitalisation deson époux?3. Dans le cas du décès d’un ressortissant étrangermarié à un citoyen belge, qu’adviendrait-il en termesde transmission du patrimoine du décédé?4.a) Y a-t-il des accords passés entre États relevant delégislations matrimoniales différentes?b) Bestaan er Europese teksten voor die situaties? b) Y a-t-il des textes européens encadrant ces situations?5. Bestaan er ontwerpen ter zake om het recht tedoen vooruitgaan?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 4 augustus 2008, op devraag nr. 288 van de heer Jean-Jacques Flahaux van3 juli 2008 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.5. Y a-t-il des projets en la matière pour faireprogresser le droit?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 4 août 2008, à la question n o 288 deM. Jean-Jacques Flahaux du 3 juillet 2008 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7278 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Aangezien deze materie onder de bevoegdheid valtvan mijn collega, de minister van Justitie, heb ik hemde vraag doorgestuurd voor verder gevolg. (Vraagnr. 327 van 13 augustus 2008.)La matière dépendant de mon collègue, le ministrede la Justice, je lui ai transmis la question pour compétenceet suite voulue. (Question n o 327 du 13 août2008.)DO 2007200804435 DO 2007200804435Vraag nr. 298 van mevrouw Karine Lalieux van 10 juli2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken:Myanmar. — Europese economische sancties.De situatie van de Myanmarese bevolking was alzorgwekkend lang vóór de natuurramp de regio teisterde.Na de doortocht van de cycloon Nargis werdechter ontegenzeglijk aangetoond dat de bevolkingaldaar in een ondemocratisch bestel leeft.Deze dictatuur zou niet kunnen blijven bestaan zonderde economische steun van bepaalde ondernemingendie in het land gevestigd zijn.Dankzij het rapport «Human Cost of Energy» vanEarthRights International weten wij vandaag dat 75%van de inkomsten uit een gaspijpleidingproject, d.i.972 miljoen dollar, naar het Myanmarese regime gaat.Dit bedrag is goed voor 40% van de begroting van dejunta. Maar die junta spendeert 40% van haar begrotingaan het leger van meer dan 400 000 manschappen.Als die 972 miljoen dollar niet meer in de kas van dejunta zouden vloeien, zou deze haar leger, dat debevolking onderdrukt, onmogelijk nog langer kunnenfinancieren.Ons inziens moet er dan ook dringend gehandeldworden tijdens de volgende Europese Raad van ministers,opdat de economische sancties eindelijk ook energiesectorzouden treffen.Wat dat betreft sluit ik mij volledig aan bij hetstandpunt van het Europees Parlement van 2006. Ikciteer fragmenten uit de resolutie van 14 december2006 van het Parlement (doc. P6_TA-PROV(2006)0607):«8. onderkent dat de gerichte sancties van de EuropeseUnie zich niet hebben toegespitst op economischesectoren waarmee door het regime aanzienlijkeinkomsten worden verworven, en dat zij als gevolgdaarvan tot dusverre niet de gewenste effecten hebbengehad voor diegenen die rechtstreeks verantwoordelijkzijn voor het lijden van het Birmese volk; verzoekt deRaad ervoor te zorgen dat alle lidstaten de bestaanderestrictieve maatregelen met kracht toepassen;»en voorts:«9. dringt er bij de Raad op aan om het toepassingsgebiedvan de sancties te vergroten en de lijst vanQuestion n o 298 de M me Karine Lalieux du 10 juillet2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Birmanie. — Sanctions économiques européennes.La situation de la population est préoccupantedepuis bien plus longtemps que la catastrophe naturellequi s’est déchaînée dans cette région. La survenancedu cyclone Nargis a été toutefois la preuve ducontexte antidémocratique qui y règne.Cette dictature ne pourrait perdurer si elle n’avaitpas le soutien économique de certaines sociétés qui s’ysont implantées.Aujourd’hui, nous savons, par le rapport «HumanCost of Energy» d’EarthRights International, que lerégime birman reçoit 75% des revenus du projetGazoduc, soit 972 millions de dollars. Ce montantcouvre 40% du budget de la junte. Or, 40% du budgetde la junte est alloué à son armée de plus de400 000 hommes. Si les 972 millions de dollarsn’entraient plus dans les «caisses» de la junte, celle-ciserait dans l’impossibilité de financer son armée quiopprime la population.Ainsi, nous pensons qu’il est urgent d’agir lors duprochain Conseil des ministres européen afin que lesecteur de l’énergie soit enfin inclus dans les secteurstouchés par les sanctions économiques.En cela, je rejoins totalement la position adoptéepar le Parlement européen lui-même en 2006. Je citedes extraits de la résolution du 14 décembre 2006 duParlement (doc. P6_TA-PROV(2006)0607):«8. reconnaît que les sanctions ciblées del’Union européenne n’ont pas été centrées sur lessecteurs économiques qui procurent au régimed’importantes recettes et qu’elles ont pour cette raisonéchoué jusqu’à présent à avoir l’effet souhaité sur lesresponsables directs des souffrances du peuple birman;incite le Conseil à veiller à ce que tous les Étatsmembres appliquent rigoureusement les mesuresrestrictives existantes;»et poursuit:«9. invite le Conseil à étendre le champ des sanctionset à élargir la liste des personnes visées, deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 727928 - 7 - 2008diegenen op wie zij zijn gericht uit te breiden tot alleministers, afgevaardigden, leden, aanhangers en werknemersvan de SPDC, naast hun gezinsleden, en zakenliedenen andere prominente personen die bij hetregime zijn betrokken.»manière à y inclure tous les ministres, membres, partisanset employés du SPDC, ainsi que les membres deleur famille, et les hommes d’affaires et autres personnesen vue associées au régime;».1. Wat denkt u over de cijfers in voormeld rapport? 1. Que pensez-vous des chiffres avancés par cerapport?2. Welk standpunt zal u op de volgende EuropeseRaad innemen?3. Zou de Raad, gelet op de legitimiteit van hetEuropees Parlement, dat samengesteld is uitrechtstreeks verkozen leden uit alle lidstaten, niet eenzelfde standpunt moeten innemen en het toepassingsgebiedvan de sancties, in overeenstemming met de EPresolutie,moeten uitbreiden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Binnenlandse Zaken van 11 augustus 2008, op devraag nr. 298 van mevrouw Karine Lalieux van 10 juli2008 (Fr.):De vragen gesteld door het geachte lid vallen nietonder mijn bevoegdheden. Ik verzoek het geachte lidderhalve deze vragen te stellen aan de minister vanBuitenlandse Zaken. (Vraag nr. 190 van 18 augustus2008.)2. Quelle attitude comptez-vous adopter lors duprochain Conseil européen?3. La légitimité du Parlement européen, composéd’élus directs de chaque État-membre, ne devrait-ellepas convaincre le Conseil d’avoir une position similaireet suivre son invitation d’étendre le champ dessanctions?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 11 août 2008, à la question n o 298 deM me Karine Lalieux du 10 juillet 2008 (Fr.):Les questions posées par l’honorable membre nerelèvent pas de mes attributions. J’invite par conséquentl’honorable membre à poser ces questions auministre des Affaires étrangères. (Question n o 190 du18 août 2008.)Vice-eersteministeren minister van Justitieen Institutionele HervormingenVice-premier ministreet ministre de la Justiceet des Réformes institutionnellesDO 2007200802786 DO 2007200802786Vraag nr. 62 van de heer Guido De Padt van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Uithuiszettingen. — Gemeenten. — Afvalstoffen.De wet van 30 december 1975 regelt de tussenkomstvan de gemeente bij uithuiszettingen. De gemeentebesturenkunnen de gemaakte kosten verhalen op de uitgezettehuurder, maar dit is eerder theorie dan praktijk.Onder meer op grond van de redenering dat mengeen afvalstoffen op straat mag zetten, weigerensommige Vlaamse gemeenten om medewerking te verlenenbij uithuiszettingen. Men is immers van oordeeldat de eigenaar, die de uitdrijving verkregen heeft,ervoor dient te zorgen dat het afval wordt verwijderdop basis van het decreet van de Vlaamse Gemeenschapvan 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en hetbeheer van afvalstoffen.Question n o 62 de M. Guido De Padt du 16 avril 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Expulsions. — Communes. — Déchets.La loi du 30 décembre 1975 régit les modalitésd’intervention des communes en cas d’expulsion. Lesadministrations communales peuvent récupérer lesfrais engagés auprès du locataire expulsé, même s’ils’agit d’une possibilité plus théorique que pratique.S’appuyant notamment sur le raisonnement selonlequel il est interdit de mettre des déchets sur la rue,certaines communes flamandes refusent de prêter leurconcours lors d’expulsions. L’idée est en effet que lepropriétaire, qui a obtenu l’expulsion du locataire,doit veiller à l’enlèvement des déchets, conformémentau décret de la Communauté flamande du 2 juillet1981 relatif à la prévention et à la gestion des déchets.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7280 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Bevestigt u de stelling dat het Vlaams Afvalstoffendecreetvan 2 juli 1981 als bijzondere wet voorrangheeft op de algemene wet van 30 december 1975 en degemeenten niet kunnen verplicht worden medewerkingte verlenen aan het weghalen van de onder voormelddecreet vallende «afvalstoffen»?2. Dient de uitdrijvende partij in voormeld gevalzelf in te staan voor de verwijdering van de«afvalstoffen», ook wanneer het gaat om meubilair enandere roerende goederen, vermits ook deze kunnengecatalogeerd worden onder de noemer «elke stof ofelk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemensis zich te ontdoen of zich moet ontdoen»?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen van8 augustus 2008, op de vraag nr. 62 van de heer GuidoDe Padt van 16 april 2008 (N.):De vraag lijkt betrekking te hebben op gevallenwaarbij een vonnis tot uithuiszetting uitgesproken isen een gemeente weigert bijstand te verlenen bij detenuitvoerlegging van het vonnis omdat zulks in strijdzou zijn met een wettelijke norm, in casu het decreetvan 2 juli 1981 van de Vlaamse Gemeenschap betreffendede voorkoming en het beheer van afvalstoffen.Overeenkomstig artikel 516 van het GerechtelijkWetboek zijn alleen de gerechtsdeurwaarders, behoudensandersluidende wettelijke bepalingen, bevoegdtot het tenuitvoerleggen van alle gerechtelijke beslissingen.Het formulier van tenuitvoerlegging aangebracht ophet vonnis krachtens artikel 790 van het GerechtelijkWetboek bepaalt inzonderheid, net als artikel 1 vanhet koninklijk besluit van 9 augustus 1993 tot wijzigingvan het koninklijk besluit van 27 mei 1971 totvaststelling van het formulier van tenuitvoerleggingvan de arresten, vonnissen, beschikkingen, rechterlijkebevelen of akten die dadelijke tenuitvoerleggingmedebrengen, dat alle bevelhebbers en officieren vande openbare macht de sterke hand zullen bieden tot detenuitvoerlegging van het vonnis wanneer dit wettelijkvan hen gevorderd wordt door een gerechtsdeurwaarder.In artikel 44 van de wet 5 augustus 1992 op het politieambtis op dezelfde wijze bepaald dat de politiedienstende sterke arm lenen wanneer zij daartoewettelijk worden gevorderd; in hetzelfde artikel 44,derde lid, wordt verduidelijkt dat wanneer de politiedienstenworden gevorderd om aan de officieren vangerechtelijke politie en aan de ministeriële ambtenarende sterke arm te lenen, zij hen bijstaan om hen tebeschermen tegen gewelddaden en feitelijkheden dietegen hen kunnen worden gepleegd of om hen in staatte stellen de moeilijkheden weg te nemen waardoor zijzouden worden belet hun opdracht te vervullen.1. Confirmez-vous le point de vue selon lequel ledécret flamand sur les déchets du 2 juillet 1981 estprioritaire, en tant que loi spéciale, par rapport à la loigénérale du 30 décembre 1975, et que les communes nepeuvent être obligées de participer à l’enlèvement des«déchets» qui entrent dans le champ d’application dudécret mentionné plus haut?2. Dans le cas évoqué, la partie qui demandel’expulsion doit-elle assurer elle-même l’éliminationdes «déchets», même s’il s’agit de mobilier ou d’autresbiens meubles, puisque ceux-ci peuvent égalementcorrespondre à la notion de «déchet» défini commeétant «toute substance ou tout objet dont le détenteurse défait, ou dont il a l’intention ou l’obligation de sedéfaire»?Réponse du vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles du 8 août2008, à la question n o 62 de M. Guido De Padt du16 avril 2008 (N.):La question posée semble se référer à des hypothèsesoù un jugement d’expulsion a été prononcé et où unecommune refuse de prêter son assistance à l’exécutiondu jugement au motif que celle-ci serait contraire à unenorme légale, en l’occurrence le décret de la Communautéflamande du 2 juillet 1981 relatif à la préventionet à la gestion des déchets.Conformément à l’article 516 du Code judiciaire, leshuissiers de justice sont, sauf dispositions légalescontraires, seuls compétents pour mettre à exécutionles décisions de justice.La formule exécutoire apposée sur un jugement enapplication de l’article 790 du Code judiciaire prescritnotamment, ainsi que l’énonce l’article 1 er de l’arrêtéroyal du 9 août 1993 modifiant l’arrêté royal du27 mai 1971 déterminant la formule exécutoire desarrêts, jugements, ordonnances, mandats de justice ouactes comportant exécution parée, l’obligation pourtous commandants et officiers de la force publique deprêter main forte a la mise à exécution du jugementlorsqu’ils en sont légalement requis par un huissier dejustice.L’article 44 de la loi du 5 août 1992 sur la fonctionde police prévoit pareillement que les services de policeprêtent main-forte lorsqu’ils y sont légalement requiset précise, en son alinéa 3, que lorsque les services depolice sont requis pour prêter main-forte aux officiersde police judiciaire et aux officiers ministériels, ils lesassistent afin de les protéger contre les violences et lesvoies de fait qui seraient exercées contre eux ou de leurpermettre de lever les difficultés qui les empêcheraientde remplir leur mission.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 728128 - 7 - 2008Onder voorbehoud van een eventueel beroep ingestelddoor een gemeente tegen de gewezen rechterlijkebeslissing, blijkt het voor die gemeente dan ook onmogelijkom zicht te onttrekken aan haar verplichting totbijstand bij de tenuitvoerlegging van die beslissing.In voorkomend geval kan de gemeente, indien zijzulks nuttig acht, in het kader van een dergelijk beroepvragen opwerpen in verband met in de vraag vermeldenormconflicten, waarover ik mij niet kan uitspreken.Sous la réserve d’un éventuel recours introduit parune commune contre la décision judiciaire rendue, iln’apparaît donc pas possible pour celle-ci de se soustraireà son obligation d’assistance pour l’exécution decette décision.Le cas échéant, la commune pourrait, si ellel’estimait utile, soulever dans le cadre d’un tel recoursles questions relatives aux conflits de normes évoquéesdans la question et sur lesquelles il ne m’appartient pasde me prononcer.DO 2007200802812 DO 2007200802812Vraag nr. 70 van de heer Jan Mortelmans van 17 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Kabinetten. — Wagenpark.Het aantreden van een nieuwe regering betekentgewoonlijk ook een aanpassing van het wagenpark.1. Over hoeveel voertuigen beschikt het kabinet enwie maakt ervan gebruik?Question n o 70 de M. Jan Mortelmans du 17 avril2008 (N.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Cabinets ministériels. — Parc automobile.Traditionnellement, l’entrée en fonction d’unnouveau gouvernement entraîne également des changementsau niveau du parc automobile des cabinets.1. De combien de véhicules dispose votre cabinet etqui les utilise?2. Werden er voertuigen overgenomen? 2. Des véhicules ont-ils été repris?3. Wat is telkens het bouwjaar, het type, de cilinderinhouden de aanschafwaarden en -wijze?3. Pouvez-vous m’indiquer, pour chaque véhicule,l’année de construction, le type, la cylindrée ainsi quele prix et les modalités d’acquisition?4. Aan welke emissienorm voldoen de voertuigen? 4. À quelle norme d’émission ces véhicules satisfont-ils?5.a) Zijn de voertuigen uitgerust met ISA (intelligentesnelheidsbegrenzing)?5.a) Sont-ils munis du système ISA (intelligent speedadaptation) ?b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi?6. Welk voertuig gebruikt u hoofdzakelijk? 6. Quel véhicule utilisez-vous principalement?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen van8 augustus 2008, op de vraag nr. 70 van de heer JanMortelmans van 17 april 2008 (N.):1. De Beleidscel, Cel Algemeen Beleid en Secretariaatvan minister Vandeurzen beschikt over zeswagens.De minister en de directeurs van de cellen makengebruik van de wagens. Wanneer andere medewerkersdienstverplaatsingen moeten doen, kunnen ook zijgebruik maken van de wagens.Réponse du vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles du 8 août2008, à la question n o 70 de M. Jan Mortelmans du17 avril 2008 (N.):1. La cellule stratégique, la cellule Politique généraleet le secrétariat de mon cabinet disposent de sixvoitures.Les voitures sont utilisées par moi-même et les directeursdes différentes cellules. Lorsque d’autres collaborateursdoivent effectuer des déplacements de service,ils peuvent également utiliser les voitures.2. Er werden vier wagens overgenomen. 2. Quatre voitures ont été reprises.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7282 QRVA 52 02828 - 7 - 20083 en 4. Zie tabel hieronder. 3 et 4. Voir tableau ci-dessous.TypeBouwjaar—Année deconstructionccEmissie—ÉmissionAanschafwaardebtw incl—Prix d’acquisitionTVACAanschafwijze—Modalitéd’acquisitionFord S-Max 2008 1997 196 30 910 LeasingFord S-Max 2008 1997 196 27 812 LeasingAudi A4 2005 1896 151 27 572 LeasingAudi A4 2005 1968 153 35 029 LeasingVolkswagen Touran 2006 1896 159 29 925 LeasingPeugeot 406 1999 1997 150 18 833 Aankoop/Achat5.a) Geen enkele wagen is uitgerust met een snelheidsbegrenzer.b) In de overgenomen wagens was dit niet voorzien.Bij de twee nieuwe wagens wordt deze optie nietaangeboden.6. De Ford S-Max. 6. La Ford S-Max.5.a) Aucune voiture n’est équipée d’un limitateur devitesse.b) Les voitures reprises n’en disposaient pas. Pour lesdeux nouvelles voitures, cette option n’était pasproposée.DO 2007200802489 DO 2007200802489Vraag nr. 90 van de heer Pierre-Yves Jeholet van22 april 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Justitie en Institutionele Hervormingen:Echtscheiding. — Huwelijksvoordelen.De wet van 27 april 2007 betreffende de hervormingvan de echtscheiding, in werking getreden op 1 september2007, voert de schuldloze echtscheiding in. Indit kader werd ook artikel 299 van het BurgerlijkWetboek gewijzigd. Doordat de hervorming van deechtscheiding de rol van de fout inzake de gevolgenvan de echtscheiding afzwakt, opteerde de wetgeverervoor deze voordelen bij alle echtscheidingsgevallenaf te schaffen, behoudens een overeenkomst in tegengesteldezin. De nieuwe tekst van artikel 299 van hetBurgerlijk Wetboek luidt dan ook als volgt:«Behoudens overeenkomst in tegenovergestelde zinverliezen de echtgenoten alle voordelen die ze elkaarbij huwelijksovereenkomst en sinds het aangaan vanhet huwelijk hebben toegekend».Opdat de levensverzekeraars de begunstigden hetbedrag waarop ze recht hebben zouden kunnen betalenen er terzake geen discussie zou zijn, dienenvolgende vragen te worden beantwoord. Met het oogop de rechtszekerheid dienen die precizeringen met eeninterpretatieve wet te worden aangebracht.Question n o 90 de M. Pierre-Yves Jeholet du 22 avril2008 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre dela Justice et des Réformes institutionnelles:Divorce. — Avantages matrimoniaux.La loi du 27 avril 2007 réformant le divorce introduitle divorce sans faute. Cette loi est entrée envigueur le 1 er septembre 2007. Dans ce cadre, l’article299 du Code civil a également été modifié. Laréforme atténuant le rôle de la faute quant aux effetsdu divorce, le législateur a opté pour la dispositionselon laquelle ces avantages disparaîtront dans tous lescas de divorce, suaf convention contraire. Dans lenouveau texte du Code civil, l’article 299 est dès lorslibellé comme suit: «Sauf convention contraire, lesépoux perdent tous les avantages qu’ils se sont faitspar contrat de mariage et depuis qu’ils ont contractémariage».Une réponse aux questions suivantes s’impose pourque les assureurs-vie puissent payer la prestation aubénéficiaire qui y a droit et qu’il n’y ait pas de discussionsà ce sujet. Pour des motifs de sécurité juridique,il serait utile d’apporter ces précisions par le biaisd’une loi interprétative.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 728328 - 7 - 20081. De echtscheidingswet bevat geen overgangsbepalingover de toepassing van het nieuwe artikel 299 vanhet Burgerlijk Wetboek in de tijd. Wanneer deechtscheiding werd uitgesproken vóór 1 september2007 verloor de schuldloze echtgenoot die bij naamwas aangeduid als begunstigde van een levensverzekering,deze begunstiging niet. Het is echter onduidelijkof hij dat voordeel nog steeds behoudt met het nieuweartikel 299 van het Burgerlijk Wetboek. Wanneer deechtscheiding dateert van voor 1 september 2007, maarde levensverzekering pas na deze datum wordt uitbetaald,welke versie van artikel 299 van het BurgerlijkWetboek moet dan worden toegepast?2. Een gelijkaardige vraag rijst met betrekking totde echtscheidingsprocedures die hangende waren ophet ogenblik van de inwerkingtreding van de nieuweechtscheidingswet. Artikel 42, § 2 van deze wet voorzietin de toepassing van de oude regels op deze procedures,maar er wordt niet gepreciseerd dat de oudeversie van artikel 299 van het Burgerlijk Wetboek vantoepassing blijft. Welke versie van artikel 299 van hetBurgerlijk Wetboek moet worden toegepast wanneerde echtscheiding wordt uitgesproken na 1 september2007, maar op basis van de oude gronden?3. Daarnaast bestaat er bij echtscheidingen dooronderlinge toestemming onduidelijkheid over de verhoudingvan het artikel 299 van het BurgerlijkWetboek ten opzichte van artikel 134 van de wet van25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst datbepaalt dat de verzekeringsprestaties die opeisbaarworden na de overschrijving van de echtscheidingrechtsgeldig betaald worden aan de uit de echt gescheidenechtgenoot die als begunstigde is aangewezen,tenzij in hun echtscheidingsconvenant anders werdbedongen.Uit de voorbereidende werken blijkt dat de discussieover artikel 299 van het Burgerlijk Wetboek plaatsvondin het kader van de echtscheiding op grond vanonherstelbare ontwrichting.Anderzijds voorziet het nieuwe artikel 299 van hetBurgerlijk Wetboek niet langer in een uitdrukkelijkeuitzondering voor de echtscheiding door onderlingetoestemming, in tegenstelling tot het oude artikel 299van het Burgerlijk Wetboek. Bovendien komt in dewet tot hervorming van de echtscheiding de wijzigingvan artikel 299 van het Burgerlijk Wetboek na debepalingen over de echtscheiding door onderlinge toestemming.Hieruit zou kunnen worden afgeleid datartikel 299 van het Burgerlijk Wetboek wel van toepassingis op echtscheidingen door onderlinge toestemming.Sommige auteurs zijn van oordeel dat bijeen echtscheiding, de echtgenoot automatisch hetvoordeel van begunstiging dat tijdens het huwelijk wasontstaan, verliest en dat het bijgevolg niet langer nuttigis de echtgenoot met naam in te begunstigingsclausulete vermelden.1. La loi sur le divorce ne contient pas de dispositiontransitoire relative à l’application dans le tempsdu nouvel article 299. Si le divorce était prononcéavant le 1 er septembre 2007, l’époux qui n’avait pascommis de faute et qui était nommément désignécomme bénéficiaire d’une assurance-vie ne perdait pascette attribution bénéficiaire. Il n’est cependant pasclair si le nouvel article 299 du Code civil lui permet deconserver ce bénéfice. Autrement dit, si le divorce dated’avant le 1 er septembre 2007 mais que la prestation del’assurance-vie n’a été liquidée qu’après cette date, laquestion se pose de savoir quelle version de l’article299 du Code civil il y a lieu d’appliquer.2. Un question similaire se pose quant aux procéduresde divorce qui étaient en cours au moment del’entrée en vigueur de la nouvelle loi sur le divorce.L’article 42, § 2, de cette loi prévoit l’application desanciennes règles à ces procédures, mais il n’a pas étéprécisé que l’ancienne version de l’article 299 du Codecivil reste d’application. Ici aussi, la question se posede savoir quelle version de l’article 299 doit être appliquéelorsque le divorce est prononcé après le 1 er septembre2007, mais sur la base des anciens motifs.3. Par ailleurs, pour les divorces par consentementmutuel, il n’est pas clair quelle est la relation entre lenouvel article 299 et l’article 134 sur la loi du 25 juin1992 sur le contrat d’assurance terrestre qui prévoitque les prestations d’assurance devenues exigiblesaprès la transcription du divorce sont payées valablementau conjoint divorcé désigné comme bénéficiaire,à moins que les époux n’en soient convenus autrementdans leur convention pré-divorce.Il ressort des travaux préparatoires que la discussionsur l’article 299 a eu lieu dans le cadre du divorce surla base de la désunion irrémédiable.D’autre part, le nouvel article 299 ne prévoit plusexplicitement une exception pour le divorce parconsentement mutuel. De plus, dans la loi réformant ledivorce, la modification de l’article 299 du Code civilsuit les dispositions relatives au divorce par consentementmutuel. On pourrait en déduire que l’article 299du Code civil s’applique bien aux divorces par consentementmutuel. Certains auteurs estiment qu’en cas dedivorce, l’époux perd automatiquement l’avantage del’attribution bénéficiaire faite pendant le mariage etqu’il n’est plus utile dès lors de désigner encorenommément l’époux dans la clause bénéficiaire.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7284 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Bijgevolg rijst de vraag of bij echtscheiding dooronderlinge toestemming en indien de echtscheidingsconvenantniets voorschrijft, nog rechtsgeldig betaaldkan worden aan de uit de echt gescheiden echtgenootdie bij naam als begunstigde is aangeduid. Of verliestdeze het voordeel van de begunstiging door deechtscheiding zowel voor de echtscheidingen uitgesprokenvoor 1 september 2007, maar waarbij de levensverzekeringsprestatiespas na die datum wordenuitbetaald, als voor de echtscheidingen die na 1 september2007 worden uitgesproken?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen van8 augustus 2008, op de vraag nr. 90 van de heer Pierre-Yves Jeholet van 22 april 2008 (Fr.):Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord gegevenop het vraag nr. 160 van 29 april 2008 van de heerJenne De Potter. (Vragen en Antwoorden, Kamer,2007-2008, nr. 20, blz. 4271).La question se pose donc de savoir si, en cas dedivorce par consentement mutuel et si rien n’a étéprévu dans la convention pré-divorce, des paiementsvalables peuvent encore être faits au conjoint divorcédésigné nommément comme bénéficiaire ou bien si cedernier perd l’avantage de l’attribution bénéficiairepar le divorce, et ce tant pour les divorces prononcésavant le 1 er septembre 2007, mais où les prestationsd’assurance-vie ne sont liquidées qu’après cette date,que pour les divorces prononcés après le 1 er septembre2007.Réponse du vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles du 8 août2008, à la question n o 90 de M. Pierre-Yves Jeholet du22 avril 2008 (Fr.):Je renvoie l’honorable membre à la réponse donnéeà la question n o 160 du 29 avril 2008 posée parM. Jenne De Potter. (Questions et Réponses, Chambre,2007-2008, n o 20, p. 4271).DO 2007200803835 DO 2007200803835Vraag nr. 218 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Ministeriële kabinetten. — Medewerkers. — Personeels-en werkingskosten. — Voertuigen.De ministers en staatssecretarissen laten zich omringendoor kabinetsmedewerkers die beleidsvoorbereidendwerk verrichten. Er werd ook in het verledenreeds herhaaldelijk een afslanking van het aantal kabinetsmedewerkersin het vooruitzicht gesteld en niet inhet minst omwille van budgettaire redenen.1. Over hoeveel medewerkers mocht initieel eenministerieel kabinet beschikken op het ogenblik van desamenstelling van de regering?Question n o 218 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Cabinets ministériels. — Collaborateurs. — Frais depersonnel et de fonctionnement. — Véhicules.Les ministres et les secrétaires d’État s’entourent decollaborateurs de cabinet chargés de préparer la politiqueà mettre en œuvre. La possibilité d’une réductiondu nombre de collaborateurs de cabinet a déjà étéévoquée à maintes reprises, principalement pour desraisons budgétaires.1. De combien de collaborateurs un cabinet ministérielpouvait-il disposer au moment de la compositiondu gouvernement?2. Kan een overzicht gegeven worden per kabinet: 2. Pouvez-vous donner un aperçu de la situation ausein du cabinet:a) volgens de rang van elke medewerker; a) en fonction du rang de chaque collaborateur?b) volgens de verhouding man/vrouw? b) en fonction de la proportion d’hommes et defemmes?3. Wat zijn de totale personeels- en werkingskostenper kabinet (eventueel huur gebouwen inbegrepen?4. Over hoeveel voertuigen beschikt elk kabinet enwelke leasingsvoorwaarden worden gehanteerd?3. À combien s’élève, pour chaque cabinet,l’ensemble des frais de personnel et de fonctionnement(en y incluant éventuellement la location des bâtiments)?4. De combien de véhicules chaque cabinet disposet-ilet quelles conditions de leasing sont-elles appliquées?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 728528 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen van8 augustus 2008, op de vraag nr. 218 van mevrouwLinda Vissers van 27 mei 2008 (N.):1. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naarhet gecoördineerd antwoord van de eerste minister.(Vraag nr. 18 van 27 mei 2008, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2007-2008, nr. 24, blz. 5417.)2. 2.Réponse du vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles du 8 août2008, à la question n o 218 de M me Linda Vissers du27 mai 2008 (N.):1. Pour la réponse à cette partie de la question, jerenvoie à la réponse coordonnée du premier ministre.(Question n o 18 du 27 mai 2008, Questions et Réponses,Chambre, 2007-2008, n o 24, p. 5417.)Man—HommesVrouw—FemmesTotaal—TotalDirecteur. — Directeurs ......................................... 3 — 3Inhoudelijk medewerker. — Collaborateurs de fond 26 14 40Uitvoerend medewerker. Collaborateurs d’exécution 8 11 19Expert. — Experts 5 2 7Totaal. — Total .................................................... 42(38,2 VTE/ETP)27(25,9 VTE/ETP)69(64,1 VTE/ETP)3. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naarhet gecoördineerd antwoord van de staatssecretarisvoor Begroting. (Vraag nr. 15 van 27 mei 2008, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 23, blz. 5295.)4. Mijn Beleidscel, Cel Algemeen Beleid en Secretariaatbeschikt over zes voertuigen.Vijf voertuigen worden gehuurd:3. Pour la réponse à cette partie de la question, jerenvoie à la réponse coordonnée du secrétaire d’Étatau Budget. (Question n o 15 du 27 mai 2008, Questionset Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 23, p. 5295.)4. La cellule stratégique, la cellule Politique généraleet le secrétariat de mon cabinet disposent de sixvoitures.Cinq voitures sont louées:DuurtijdHuurprijs/Maand(Btw incl.)DuréeLocation à payer par mois(TVAC)24 maanden 810,59 euro 24 mois 810,59 euros24 maanden 401,96 euro 24 mois 401,96 euros24 maanden 1 019,97 euro 24 mois 1 019,97 euros24 maanden 816,88 euro 24 mois 816,88 euros12 maanden 588,22 euro 12 mois 588,22 eurosÉén voertuig werd aangekocht (1999). Une seule voiture a été achetée (1999).DO 2007200804066 DO 2007200804066Vraag nr. 247 van mevrouw Sonja Becq van 10 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen:Beleidscellen en secretariaat. — Medewerkers. —Personen met een handicap. — Personen van allochtoneorigine.Regelmatig vragen wij vanuit het parlement en deregering aandacht voor gelijke kansen voor vrouwenQuestion n o 247 de M me Sonja Becq du 10 juin 2008(N.) au vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles:Cellules stratégiques et secrétariat. — Collaborateurs.— Personnes handicapées. — Personnes d’origineallochtone.Parlementaires et membres du gouvernement attirentrégulièrement l’attention sur des sujets tels queKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7286 QRVA 52 02828 - 7 - 2008en mannen, 3% tewerkstelling voor personen met eenhandicap, kansen op werkgelijkheid voor mensen vanallochtone origine.1. Hoeveel medewerkers, onderverdeeld per categorie(directeur(s), leden, uitvoerende personeelsledenen experten), tellen uw secretariaat en uw beleidscellen?2. Hoeveel mannen en hoeveel vrouwen zijn er inelke categorie tewerkgesteld in uw secretariaat en inuw beleidscellen?3. Hoeveel personen met een handicap zijn ertewerkgesteld in uw secretariaat en in uw beleidscellenen in welke categorie?4. Hoeveel personen die kunnen aanzien wordenals werknemers van allochtone origine zijn er momenteelin uw beleidscel tewerkgesteld en in welke categorie?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Justitie en Institutionele Hervormingen van8 augustus 2008, op de vraag nr. 247 van mevrouwSonja Becq van 10 juni 2008 (N.):1 en 2. 1 et 2.l’égalité des chances entre hommes et femmes, le quotade 3% d’emplois réservés aux personnes handicapéesou encore les possibilités d’emploi pour les personnesd’origine allochtone.1. Quel est l’effectif, par catégorie (directeur(s),membres, membres du personnel d’exécution etexperts) de votre secrétariat et de vols cellules statégiques?2. Combien d’hommes et combien de femmes sontoccupés au sein de votre secrétariat et de vos cellulesstratégiques?3. Combien de personnes handicapées sont occupéesau sein de votre secrétariat et de vos cellules stratégiques?Dans quelles catégories?4. Combien de personnes pouvant être considéréescomme étant d’origine allochtone sont occupées ausein de vos cellules stratégiques? Dans quelles catégories?Réponse du vice-premier ministre et ministre de laJustice et des Réformes institutionnelles du 8 août2008, à la question n o 247 de M me Sonja Becq du10 juin 2008 (N.):Man—HommesVrouw—FemmesTotaal—TotalDirecteur. — Directeurs ......................................... 3 — 3Inhoudelijk medewerker. — Collaborateurs de fond 26 14 40Uitvoerend medewerker. Collaborateurs d’exécution 8 11 19Expert. — Experts 5 2 7Totaal. — Total .................................................... 42(38,2 VTE/ETP)27(25,9 VTE/ETP)69(64,1 VTE/ETP)3. Er zijn geen personen met een handicap tewerkgesteld.4. Er is één inhoudelijk medewerker van allochtoneherkomst tewerkgesteld.3. Aucune personne handicapée n’y est occupée.4. Un seul collaborateur de fond d’origineallochtone y est occupé.Vice-eersteministeren minister van Werken Gelijke KansenVice-première ministreet ministre de l’Emploiet de l’Égalité des chancesDO 2007200802586 DO 2007200802586Vraag nr. 5 van mevrouw Alexandra Colen van14 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Vakbond. — Vermogen. — Bijdrage van de leden.Toen de minister zijn vakbondsfunctie nog uitoefendebleek dat op zijn naam en die van twee collega’sQuestion n o 5 de M me Alexandra Colen du 14 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Syndicat. — Patrimoine. — Cotisation des membres.À l’epoque où le ministre exerçait encore ses fonctionssyndicales, il est apparu que deux de ses collè-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 728728 - 7 - 2008(respectievelijk voorzitter van het ACV en boekhouder)één miljard Belgische frank op een Luxemburgserekening stond. Als verklaring werd gegeven dat doorde vakbond, uit vrees voor beslag vanwege de regering,dit geld daar werd geplaatst om het stakingsgelduit te betalen.De vakbonden, meer bepaald ook het ACV, zijnzuivere feitelijke verenigingen en de nevenorganisaties— al dan niet onder vzw of cv vorm — doen daar nietsvan af.Nu diezelfde vakbond zonder enige vorm van procesleden uitsluit omdat ze zich bij de verkiezingenkandidaat stellen voor een politieke partij, hebbendeze leden recht op een deel van het vermogen van dievakbond, namelijk dat deel dat door hun bijdrage isopgebouwd.Hoe overweegt u aan deze verplichting het nodiggevolg te geven?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 5 van mevrouw Alexandra Colen van14 april 2008 (N.):Gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden.Een eventuele terugbetaling van lidgelden betrefteen interne aangelegenheid van de vakbonden en is eenessentieel onderdeel van de vrijheid van vereniging. Ikstel dan ook voor dat de vraag in voorkomend gevalaan de vakbonden moet gesteld worden.gues (à savoir le président de la CSC et un comptable)et lui-même étaient titulaires d’un compte en banqueau Luxembourg sur lequel avait été déposé un montantd’un milliard d’anciens francs belges. Pour expliquercette démarche, on arguait que cet argent devaitservir de caisse de grève et avait été placé là par lesyndicat par crainte de saisie par le gouvernement.Les syndicats, et notamment aussi la CSC, sont desassociations de fait et l’existence d’organisations satellites— qu’elles soient constituées sous forme d’ASBLou de SC — n’y change rien.Or, à l’heure où ce même syndicat n’hésite pas àexclure, sans autre forme de procès, des membres pourla seule raison qu’ils se portent candidat aux électionspour un parti politique déterminé, ces membres ontdroit à une partie des fonds propres de ce syndicat, àsavoir la part qui équivaut à la somme constituée parleur contribution.De quelle manière envisagez-vous de donner suite àcette obligation?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 5 de M me Alexandra Colen du 14 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-après les renseignements demandés.Un remboursement éventuel des cotisationsmembresconcerne une situation interne des syndicatset fait partie essentiellement de la liberté d’association.Le cas échéant, la question doit être posée aux syndicatsconcernés.DO 2007200802620 DO 2007200802620Vraag nr. 8 van de heer Guido De Padt van 15 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Administraties. — Jaarverslagen.Ik verneem dat de Vlaamse overheid in totaal meerdan 600 000 euro spendeert aan het opstellen en uitgevenvan jaarverslagen. Een niet onaardig bedrag datweliswaar op twee jaar tijd met bijna 20% is gedaald.Er wordt bij de Vlaamse ministeries klaarblijkelijkkostenbesparend gewerkt door onder meer sommigejaarverslagen uitsluitend elektronisch aan te bieden.1.a) Hoeveel en welke jaarverslagen worden door deadministraties onder uw bevoegdheid gemaakt?Question n o 8 de M. Guido De Padt du 15 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Administrations. — Rapports annuels.Il me revient que les autorités flamandes consacrentplus de 600 000 euros à l’élaboration et la publicationde rapports annuels. Il s’agit d’un montant non négligeable,même si depuis deux ans il a diminué de pratiquement20%. Les administrations flamandes tententnotamment de comprimer les coûts en ne proposantplus certains rapports annuels que sous forme électronique.1.a) Combien de rapports annuels sont élaborés par lesadministrations relevant de votre compétence? Dequels rapports s’agit-il?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7288 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Op hoeveel exemplaren wordt elk van deze jaarverslagengedrukt en wat is de kostprijs?c) Welke jaarverslagen worden elektronisch aangeboden?d) Welke jaarverslagen werden de voorbije vijf jaarafgeschaft?2. Wat is de evolutie in kostprijs van elk van dezejaarverslagen gedurende de jongste vijf jaar?3. Bent u bereid de administraties aan te bevelen dekostprijs van deze jaarverslagen te verlagen in de loopvan de volgende jaren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 8 van de heer Guido De Padt van 15 april2008 (N.):Gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden.FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal OverlegBij de uitgave van jaarverslagen beoogt mijn departementsteeds de meest doeltreffende aanwending vande beschikbare middelen. De uitgave van jaarverslagendient gezien te worden als een vorm van communicatieof public relations naar een bepaalde doelgroep ofnaar het brede publiek. Een aantal jaarverslagenworden ook opgelegd door wettelijke verplichtingen.De nieuwe informatie- en communicatietechnologieën(met name de elektronische publicatie opwebsites) stellen de administratie in staat de oplage tebeperken en de kosten te drukken, en tegelijk de jaarverslagenop ruime wijze bekend te maken.De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overlegzal in het tweede semester van 2008 zijn jaarverslag2007 publiceren. De oplage en de kostprijs moeten nogbepaald worden. Dit jaarverslag zal ook in elektronischeversie gepubliceerd worden op de website van deFOD.Een aantal administraties van de FOD publicereneigen specifieke jaarverslagen:Algemene directie Toezicht op de Sociale WettenDe AD Toezicht op de Sociale Wetten van de FODWerkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg publiceerteen activiteitenverslag in uitvoering van de Conventienr. 81 van de IAO betreffende de arbeidsinspectiein de nijverheid en de handel.Het rapport 2006 werd gedrukt op 460 exemplaren(200 F en 260 N). De verslagen worden intern gedruktin de drukkerij van de FOD. Het rapport is beschikbaarin pdf-formaat op de website van de FOD.b) À combien d’exemplaires chaque rapport annuelest-il imprimé et quel coût cela représente-t-il?c) Quels rapports annuels sont proposés sous formeélectronique?d) De quels rapports annuels a-t-on décidé la suppressionau cours des cinq dernières années?2. Quelle est l’évolution du coût des différentsrapports annuels au cours des cinq dernières années?3. Êtes-vous disposé à demander aux différentesadministrations de réduire le coût des rapports annuelsdans les années à venir?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 8 de M. Guido De Padt du 15 avril 2008(N.):Veuillez trouver ci-après les renseignements demandés.SPF Emploi, Travail et Concertation SocialeLors de l’édition de rapports annuels, mon départementvise toujours à utiliser de la manière la plus efficaceles moyens disponibles. L’édition de rapportsannuels doit être considérée comme une forme decommunication ou de relations publiques à l’attentiond’un groupe cible bien précis ou d’un large public. Uncertain nombre de rapports annuels sont égalementimposés par des obligations légales.Les nouvelles technologies de l’information et de lacommunication (à savoir la publication électroniquesur des sites web) donnent la possibilité aux administrationsde limiter le tirage et les coûts d’impression,tout en lui permettant de faire connaître plus largementles rapports annuels.Le SPF Emploi, Travail et Concertation socialepubliera son rapport annuel 2007 dans le courant dusecond semestre 2008. Le tirage ainsi que le coûtd’impression doivent encore être déterminés. Cerapport annuel sera également publié en version électroniquesur le site web du SPF.Quelques administrations du SPF publient desrapports annuels spécifiques:Direction générale Contrôle des lois socialesLa direction générale Contrôle des lois sociales duSPF Emploi, Travail et Concertation sociale publie unrapport d’activité en exécution de la Convention n o 81concernant l’inspection du travail dans l’industrie et lecommerce.Le rapport 2006 a été imprimé en 460 exemplaires(200 F et 260 N). Ces rapports sont imprimés eninterne à l’imprimerie de notre SPF. Le rapport estdisponible en format pdf sur le site web du SPF.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 728928 - 7 - 2008Algemene directie Humanisering van de ArbeidDe AD Humanisering van de Arbeid van de FODWerkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg geefttwee jaarverslagen uit:1. Jaarverslag over de werkzaamheden van de HogeRaad voor Preventie en Bescherming op het Werk.Het verslag is bestemd voor de effectieve leden vande Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op hetwerk en hun plaatsvervangers en alle sleutelfiguren inhet kader van het welzijn op het werk.Dit verslag wordt gedrukt op 150 exemplaren in dedrukkerij van de FOD.Alle belangstellenden kunnen de jaarverslagen vande Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op hetwerk (voor de jaren 2003, 2004, en 2005-2006) consulterenop de website van de FOD(www.werk.belgie.be).2. Jaarverslag betreffende de toepassing van de wetvan 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraadvan de werknemers en het koninklijkbesluit van 1 juli 2006 tot bevordering van de arbeidsmogelijkheden,de kwaliteit van de arbeidsvoorwaardenof de organisatie van de arbeid van oudere werknemersin het kader van het Ervaringsfonds.Dit verslag wordt voor advies bezorgd aan deNationale Arbeidsraad en samen met dat advies naarde minister van Werk gestuurd.Het verslag bestaat in Word-versie en is elektronischconsulteerbaar op de website van de FOD.Algemene directie Toezicht op het Welzijn op hetWerkDe AD Toezicht op het Welzijn op het Werk steltjaarlijks 3 jaarverslagen op: het eigen jaarverslag vande AD Toezicht op het Welzijn op het Werk dat wordtovergemaakt aan de voorzitter van de Hoge Raad voorPreventie en Bescherming op het werk; een jaarverslagten behoeve van de IAO; een jaarverslag ten behoevevan het SLIC (Senior Labour Inspectors Committee).Deze jaarverslagen worden niet gedrukt, doch opelektronische wijze overgemaakt.Het jaarverslag van de AD Toezicht op het Welzijnop het Werk wordt gepubliceerd op de website van deFOD.Geen enkele van deze jaarverslagen werden de voorbijevijfjaar afgeschaft.Vermits de bedoelde jaarverslagen de jongste vijfjaar elektronisch worden overgemaakt zijn de kostengelijk gebleven.Direction générale Humanisation du travailLa DG Humanisation du travail du SPF Emploi,Travail et Concertation Sociale publie deux rapportsannuels:1. Rapport annuel d’activités du Conseil supérieurpour la prévention et la protection au travail.Le rapport est destiné aux membres effectifs duConseil supérieur pour la prévention et la protectionau travail et à leurs suppléants ainsi qu’à toutes lesfigures clés dans le domaine du bien-être au travail.Ce rapport est imprimé à 150 exemplaires dansl’imprimerie du SPF.Toutes les personnes intéressées peuvent consulterles rapports annuels du Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail (pour les années2003, 2004 et 2005-2006) sur le site web du SPF(www.emploi.belgique.be).2. Rapport annuel concernant l’application de la loidu 5 septembre 2001 visant à améliorer le tauxd’emploi des travailleurs et de l’arrêté royal du 1 er juillet2006 portant sur la promotion des possibilitésd’emploi, la qualité des conditions de travail ou l’organisationdu travail des travailleurs âgés dans le cadredu Fonds de l’expérience professionnelle.Ce rapport est envoyé pour avis au Conseil nationaldu travail et conjointement avec cet avis au ministre del’Emploi.Le rapport existe en version Word et est consultablesur le site web du SPF.Direction générale Contrôle du bien-être au travailLa DG Contrôle du bien-être au travail établit3 rapports annuels chaque année: le rapport annuelpropre à la DG Contrôle du bien-être au travail qui esttransmis au Président du Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail; un rapportannuel à l’intention de TOIT; un rapport annuel àl’intention du SLIC (Senior Labour InspectorsCommittee).Ces rapports annuels ne sont pas imprimés maistransmis par voie électronique.Le rapport annuel de la DG Contrôle du bien-êtreau travail est publié sur le site web du SPF.Aucun de ces rapports annuels n’a été supprimé aucours des 5 dernières années.Les rapports annuels visés étant ces cinq dernièresannées transmis par voie électronique, les coûts sontrestés inchangés.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7290 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Rijksdienst voor ArbeidsvoorzieningIn zijn bestuursovereenkomst gaat de RVA de verbintenisaan het jaarverslag van het voorbije jaar terbeschikking te stellen voor het einde van de maandapril. Het jaarverslag en het statistisch jaarboek over2007 zijn vanaf 20 maart 2008 voor iedereen beschikbaar.Het jaarverslag 2007 en het afzonderlijk StatistischJaarboek 2007 (papieren drager) zijn gedrukt op175 Nederlandstalige en 150 Franstalige exemplaren.Zij worden verkocht aan respectievelijk 30 euro en12 euro. De vorige jaren bedroeg de verkoopprijsrespectievelijk 20 en 12 euro. De gezamenlijke publicatie(Jaarverslag en Statistisch jaarboek) is eveneens teverkrijgen op USB-stick aan 8 euro. Het Jaarverslag enhet Statistisch jaarboek zijn daarenboven gratisbeschikbaar via de website van de RVA (www.rva.be).Nationale ArbeidsraadDe Nationale Arbeidsraad publiceert geen jaarverslag,maar wel een activiteitenverslag dat 2 jarenbestrijkt. Het laatst verschenen verslag, het activiteitenverslag2006-2007, werd gedrukt op de persen vande Raad op 250 exemplaren (125 N en 125 F) en in pdfversieter beschikking gesteld op de website van deNAR. Kostprijs van het drukken en verzenden: ongeveer915 euro.Hulpkas Voor WerkloosheidsuitkeringenDe Hulpkas Voor Werkloosheidsuitkeringen steltjaarlijks slechts één verslag op dat voor het brederepubliek toegankelijk wordt gemaakt. Tot en met 2004werden deze jaarverslagen niet voor externen gepubliceerd.Vanaf 2005 wordt elke jaargang op 1 000 exemplaren(500 N en 500 F) gedrukt en wordt de laatstejaargang elektronisch aangeboden op de webstek vande instelling (www.hvw.fgov.be — rubriek «Wie zijnwij?» — klikken op «jaarverslag»).Omwille van de ruimere verspreiding werd ookvanaf dan bijzondere aandacht besteed aan de communicatie-impactvan een jaarverslag (doordacht concept,verhoogde redactionele kwaliteit, geïllustreerd, professionelelayout, enzovoort).Voor de jaargangen 2005 en 2006 is de globalekostprijs (exclusief btw) respectievelijk 10 035,32 en10 485,30 euro. De totaalprijs van de offerte (na openbareaanbesteding) voor het publiceren van het jaarverslag2007 bedraagt 9 775,00 euro (exclusief btw).Koninklijk Instituut der Eliten van de ArbeidHet Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeidstelt een jaarverslag op. Het wordt gedrukt op eenOffice national de l’emploiDans son contrat de gestion, l’ONEm s’engage àmettre le rapport annuel de l’année écoulée à dispositionavant la fin du mois d’avril. Le rapport annuel etl’annuaire statistique pour l’année 2007 sont disponiblespour tous depuis le 20 mars 2008.Le Rapport annuel 2007 et l’Annuaire statistique2007 (sur support papier) sont imprimés en publicationsséparées à 175 exemplaires en néerlandais et150 exemplaires en français. Ils sont vendus respectivementà 30 euros et 12 euros. Les années précédentes, leprix de vente était respectivement de 20 et 12 euros. Lapublication conjointe (Rapport annuel et Annuairestatistique) peut également être obtenue sur une cléUSB pour 8 euros. En outre, le Rapport annuel etl’Annuaire statistique sont disponibles gratuitementsur le site web de l’ONEm (www.onem.be).Conseil national du travailLe Conseil national du travail ne publie pas derapport annuel mais bien un rapport d’activité portantsur 2 années. Le dernier rapport en date, à savoir lerapport d’activité 2006-2007, a été imprimé sur lespresses du Conseil en 250 exemplaires (125 en français— 125 en néerlandais) et est mis à disposition enversion pdf sur le site du Conseil. Coût d’impression etd’expédition: environ 915 euros.Caisse auxiliaire de paiement des allocations dechômageLa Caisse auxiliaire de paiement des allocations dechômage n’établit qu’un seul rapport par an accessibleau grand public. Jusqu’en 2004, ces rapports annuelsn’étaient pas publiés pour des externes. Depuis 2005,chaque rapport est imprimé à 1 000 exemplaires (500 Fet 500 N) et le rapport de la dernière année peut êtreconsulté sur le site web de l’institution(www.hvw.fgov.be — rubrique «Qui sommes-nous?»— cliquer sur «rapport annuel»).En raison de sa diffusion plus large, on a accordé àpartir de ce moment-là une attention plus grande àl’impact communicationnel du rapport annuel(concept revisité, augmentation de la qualitérédactionnelle, illustrations, mise en page professionnelle,etc.).Pour les années 2005 et 2006, le coût global (horsTVA) est respectivement de 10 035,32 et10 485,30 euros. Le prix total de l’offre (après adjudicationpublique) pour la publication du rapportannuel 2007 s’élève à 9 775,00 euros (hors TVA).Institut royal des Élites du TravailL’Institut royal des Élites du Travail établit unrapport annuel. Il est imprimé à une trentaineKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 729128 - 7 - 2008dertigtal exemplaren en verkocht aan 3 euro per stuk.Het verslag is nog niet elektronisch beschikbaar, maardat wordt in de toekomst wel voorzien.d’exemplaires et est vendu 3 euros/pièce. Le rapportn’est pas encore disponible par voie électronique maisil est prévu de le faire à l’avenir.DO 2007200802625 DO 2007200802625Vraag nr. 9 van de heer Guy D’haeseleer van 15 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Bij wet opgelegde evaluaties, verslagen en rapportenvan de overheidsadministraties.Bij het tot stand komen van nieuwe wetten wordtniet zelden aan de administraties de verplichting opgelegdom, al dan niet jaarlijks, een verslag, evaluatie ofrapport aan bepaalde instanties over te maken.In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4 van25 januari 2008 antwoordde de eerste minister dat hijenkel de gegevens kon verstrekken voor de overheidsdienstendie onder zijn bevoegdheid vallen en diendeik me te richten tot alle ministers afzonderlijk (Vragenen Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 11, blz. 1595).Kan u dan ook meedelen, wat betreft de departementendie onder uw bevoegdheid vallen:1.a) Welke evaluaties, rapporten of verslagen diene erals gevolg van een wettelijke verplichting overgemaaktte worden?b) Kan u voor deze rapporten, evaluaties of verslagen:— telkens meedelen welke dienst moet instaan voorde redactie;— bij welke instantie het rapport zou moeten terechtkomen;— of men al dan niet de verplichting is nagekomen enzo niet, wat de opgelopen vertraging is?2. Het voldoen aan de wettelijke verplichtingen metbetrekking tot de opmaak van allerhande verslagen isdikwijls een tijdrovend werk.a) Wordt binnen de departementen regelmatig hetnut of de meerwaarde van dergelijke wettelijks verplichtingenbekeken?Question n o 9 de M. Guy D’haeseleer du 15 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Évaluations, comptes rendus et rapports des administrationspubliques imposés par la loi.Il n’est pas rare que les nouvelles lois imposent auxadministrations de transmettre, que ce soit annuellementou non, un compte rendu, une évaluation ou unrapport à certaines instances.Dans sa réponse à ma question écrite n o 4 du 25 janvier2008, le premier ministre a répondu qu’il nepouvait me fournir que les données concernant lesservices publics ressortissant à sa compétence et que,pour les autres, je devais m’adresser aux différentsministres séparément (Questions et Réponses, Chambre,2007-2008, n o 11, p. 1595).Pouvez-vous également me faire savoir, en ce quiconcerne les départements qui ressortissent à votrecompétence:1.a) Quels sont les comptes rendus, évaluations etrapports à transmettre dans la cadre d’une obligationlégale?b) Pouvez-vous également, en ce qui concerne cesrapports, évaluations ou comptes rendus:— indiquer quel service est responsable de leur rédaction;— préciser l’instance à laquelle ils devraient êtretransmis;— me dire si cette obligation a déjà été respectée et,dans la négative, m’indiquer le retard déjàencouru?2. Satisfaire aux obligations légales en matièred’élaboration de rapports en tout genre prend souventbeaucoup de temps.a) L’utilité ou la plus-value de ces obligations légalessont-elles régulièrement examinées au sein desdépartements?b) Zo ja, wat zijn de bevindingen? b) Dans l’affirmative, quels sont les enseignements decet examen?c) Zo neen, acht u het niet opportuun om die oefeningte maken in het kader van de administratievevereenvoudiging?c) Dans la négative, n’estimez-vous pas opportun deprocéder à cet exercice dans le cadre de la simplificationadministrative?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7292 QRVA 52 02828 - 7 - 20083.a) Werd reeds beslist om van het opstellen van allerhandeverslagen, rapporten of evaluaties af te zien?3.a) A-t-il déjà été décidé de renoncer à la rédaction decomptes rendus, rapports ou évaluations en tousgenres?b) Zo ja, over welke ging het? b) Dans l’affirmative, de quels comptes rendus,rapports ou évaluations s’agissait-il?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 9 van de heer Guy D’haeseleer van15 april 2008 (N.):Gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 9 de M. Guy D’haeseleer du 15 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-après les renseignements demandés.SPF Emploi, Travail et Concertation socialeDirection générale Emploi et marché du travailFOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal OverlegAlgemene directie Werkgelegenheid en ArbeidsmarktArtikel 10 van de wet van 20 juli 2001 betreffende L’article 10 de la loi du 20 juillet 2001 visant à favoriserbuurtdiensten en -banen bepaalt: «vanaf het jaar 2005le développement de services et d’emplois dewordt aangaande het stelsel van de dienstencheques proximité stipule: «à partir de l’année 2005, le ministredoor de minister bevoegd voor de Werkgelegenheidqui a l’Emploi dans ses compétences élabore,een jaarlijks evaluatieverslag opgemaakt, uiterlijk in pour le mois de mars au plus tard, un rapport annuelde maand maart. Dit evaluatieverslag wordt overgemaaktrelatif au régime des titres-services. Ce rapportaan de voorzitter van de Kamer van volksverte-d’évaluation est transmis au président de la Chambregenwoordigers en aan de Ministerraad.des représentants et au Conseil des ministres.Dit evaluatieverslag zal inzonderheid betrekking Ce rapport d’évaluation porte notamment sur:hebben op:— Het werkgelegenheidseffect van de maatregel; — les effets sur l’emploi de la mesure;— De globale bruto en netto kostprijs van de maatregel,met bijzondere aandacht voor de terugverdieneffecten,onder meer inzake werkloosheidsuitkeringen;— De specifieke bepalingen met betrekking tot dearbeidsovereenkomst dienstencheques;— le coût global brut et net de la mesure avec uneattention particulière pour les effets retour notammenten matière d’allocations de chômage;— les dispositions spécifiques relatives au contrat detitres-services;— De toepasselijke loons- en arbeidsvoorwaarden.» — les conditions salariales et de travail applicables.»Aangezien heel wat gegevens niet tijdig beschikbaarzijn, werd in de programmawet van 8 juni 2008 voorzienom deze termijn tot de maand juni 2008 te verlengen.De directie van de integratie van de werkzoekendenvan de AD Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt staat invoor de opvolging van dit evaluatieverslag.De evaluatierapporten over de werkingsjaren 2004,2005, 2006 en 2007 werden telkens opgesteld doorIDEA Consult en geleverd in april van het volgendejaar.Gelet op de belangrijke (budgettaire) impact van hetstelsel van de dienstencheques is dit evaluatierapportnoodzakelijk.Algemene directie Toezicht op de Sociale WettenDe algemene directie Toezicht op de Sociale Wettenpubliceert een jaarlijks activiteitenverslag; dit verslagÉtant donné que de nombreuses données ne sont pasdisponibles à temps, la loi-programme du 8 juin 2008prévoit la prolongation de ce délai jusqu’au mois dejuin 2008.La direction de l’intégration des demandeursd’emploi de la DG Emploi et marché du travail assurele suivi de ce rapport d’évaluation.Les rapports d’évaluation portant sur les années defonctionnement 2004, 2005, 2006 et 2007 ont été établisà chaque fois par IDEA Consult et ont été fournis enavril de l’année suivante.Vu l’impact (budgétaire) important du système destitres-services, ce rapport d’évaluation est indispensable.Direction générale Contrôle des lois socialesLa direction générale Contrôle des lois socialespublie un rapport annuel d’activité; la tenue de ceKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 729328 - 7 - 2008wordt opgelegd door de Conventie nr. 81 betreffendede arbeidsinspectie in de nijverheid en de handel vande Internationale Arbeidsorganisatie van 11 juli 1947en geratificeerd door België met de wet van 29 maart1957 (Belgisch Staatsblad van 10 mei 1957) en hetkoninklijk besluit van 27 november 1973 houdendereglementering van de economische en financiëleinformatie die moet geleverd worden aan de ondernemingsraden(Belgisch Staatsblad van 28 november1973).Dit verslag wordt opgesteld door de algemene directieToezicht op de Sociale Wetten. Het wordt overgemaaktaan de Internationale Arbeidsorganisatie, deCentrale Raad voor het Bedrijfsleven en de NationaleArbeidsraad. De termijnen worden nageleefd.Het betreft een verslag dat voortvloeit uit internationalenormen. De naleving hiervan heeft nooit onoverkomelijkelasten gevormd voor de betrokken dienst,temeer daar de inlichtingen en statistieken die erinopgenomen worden, voortkomen uit databanken diede opvolging van de activiteiten van deze inspectiedienstwaarborgen.Algemene directie Humanisering van de Arbeid1) Jaarverslag over de werkzaamheden van de HogeRaad voor Preventie en Bescherming op het Werk.Wettelijke basis: Artikel 3, § 5, van het koninklijkbesluit van 27 oktober 2006 betreffende de Hoge Raadvoor Preventie en Bescherming op het Werk.Dit verslag wordt opgesteld door de Afdeling vanhet sociaal overleg over het welzijn op het werk van deAD Humanisering van de Arbeid. Het is bestemd voorde effectieve leden van de Hoge Raad voor Preventieen Bescherming op het werk en hun plaatsvervangersalsmede alle sleutelfiguren binnen het kader van hetwelzijn op het werk.Alle belangstellenden kunnen de jaarverslagen vande Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op hetWerk raadplegen op de website www.werk.belgie.be.Er is geen vertraging; het opstellen ervan houdt gelijketred met de beëindiging van de werkzaamheden.2) Rapporten over de omzetting van de socialeEuropese Richtlijnen inzake de veiligheid en degezondheid van de werknemers op het werkWettelijke basis: Het merendeel van de Belgischeregelgeving betreffende het welzijn van de werknemersbij de uitvoering van hun werk is een omzetting vanEuropese sociale richtlijnen (kaderrichtlijn 89/391/EGen de bijzondere richtlijnen). Deze richtlijnen leggende verplichting op voor de Lidstaten om de EuropeseCommissie de tekst(en) mee te delen van de bepalingenvan het intern recht die de omzetting van de betrokkenrichtlijn in nationaal recht aantoont alsmede het opstellenvan een vijfjaarlijks verslag betreffende demoeilijkheden bij de implementatie van deze richtlijnen.rapport est imposée par la Convention n o 81 concernantl’Inspection du travail dans l’industrie et lecommerce adopté le 11 juillet 1947 par l’Organisationinternationale du travail et ratifiée par la Belgique parla loi du 29 mars 1957 (Moniteur belge 10 mai 1957)ainsi que par l’arrêté royal du 27 novembre 1973portant réglementation des informations économiqueset financières qui doivent être fournies aux conseilsd’entreprises (Moniteur belge 28 novembre 1973).Ce rapport est établi par la direction généraleContrôle des lois sociales. Ce rapport est transmisnotamment à l’Organisation internationale du travail,au Conseil central de l’économie et au Conseil nationaldu travail. Les délais sont respectés.Il s’agit d’un rapport découlant de normes internationalesdont la tenue n’a jamais entraîné de chargesinsupportables pour le service concerné d’autant plusque les informations et statistiques qui y figurent sontcelles retirées des banques de données permettantd’assurer le suivi de l’activité de ce serviced’inspection.Direction générale Humanisation du travail1) Rapport annuel d’activités du Conseil supérieurpour la prévention et la protection au travail.Base légale: Article 3, § 5, de l’arrêté royal du27 octobre 2006 relatif au Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail.Le rapport est rédigé par la Division de la concertationsociale sur le bien-être au travail de la DG Humanisationdu travail. Il est destiné aux membres effectifsdu Conseil supérieur pour la prévention et la protectionau travail et leurs suppléants de même que tous lesacteurs-clés dans le domaine du bien-être au travail.Toutes les personnes intéressées peuvent consulterles rapports annuels du Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail sur le sitewww.emploi.Belgique.be. Il n’y a pas de retard; larédaction du rapport va de pair avec l’achèvement desactivités.2) Rapports sur la transposition des directives socialeseuropéennes en matière de sécurité et de santé destravailleurs au travailBase légale: la majeure partie de la réglementationbelge concernant le bien-être des travailleurs lors del’exécution de leur travail est une transposition dedirectives sociales européennes (directive cadre 89/391/CE et directives particulières). Ces directivesimposent aux États membres de communiquer à laCommission européenne le(s) texte(s) des dispositionsde droit interne qui montre(nt) la transposition de ladirective concernée en droit national ainsi qued’établir un rapport quinquennal sur les difficultésrencontrées lors de l’implémentation de ces directives.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7294 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Deze rapporten worden opgesteld door de Afdelingvan de normen van de AD Humanisering van deArbeid in samenwerking met de AD Toezicht op hetWelzijn op het Werk wat het vijfjaarlijks rapport aande Europese Commissie betreft.Ze zijn bestemd voor de Hoge Raad voor Preventieen Bescherming op het Werk die er advies over uitbrengt,en voor de Commissie van de Europese Unie.3) Jaarverslag betreffende de toepassing van de wetvan 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraadvan de werknemers en het koninklijkbesluit van 1 juli 2006 tot bevordering van de arbeidsmogelijkheden,de kwaliteit van de arbeidsvoorwaardenof de organisatie van de arbeid van oudere werknemersin het kader van het Ervaringsfonds.Wettelijke basis: Artikel 27 van het koninklijkbesluit van 1 juli 2006 tot bevordering van de arbeidsmogelijkheden,de kwaliteit van de arbeidsvoorwaardenof de organisatie van de arbeid van oudere werknemersin het kader van het Ervaringsfonds.Dit verslag wordt opgesteld door de directie van hetErvaringsfonds van de AD Humanisering van deArbeid. Het is bestemd voor advies door de NationaleArbeidsraad en wordt samen met dit advies naar deminister van Werk gestuurd.Er is geen vertraging bij het opmaken van deze verslagen.Alle voormelde verslagen zijn onontbeerlijk vooreen goede werking van de instellingen en zijn een onontbeerlijkebron van informatie voor de bestemmelingen.Afschaffing ervan is bijgevolg niet aan de orde.Wel werd voor het jaarverslag van de Hoge Raad voorPreventie en Bescherming op het werk reeds beslist omminder relevante elementen uit het jaarverslag te verwijderen.Algemene directie Toezicht op het Welzijn op hetWerkDe algemene directie Toezicht op het Welzijn op hetWerk stelt regelmatig volgende verslagen op:— jaarverslag over de werking van de algemene directiebestemd voor de voorzitter van het directiecomitéen voorgelegd voor advies aan de Hoge Raadvoor Preventie en bescherming op het werk;— het jaarverslag over de werking van de inspectiebestemt voor de Internationale Arbeidsorganisatiete Genève op basis van conventie 81 van 1947;— jaarverslag over de werking van de inspectie opbasis van de common principles uitgevaardigddoor het SLIC (Senior Labour Inspector Commit-Ces rapports sont rédigés par la Division desnormes de la DG Humanisation du travail en collaborationavec la DG Contrôle du bien-être au travail ence qui concerne le rapport quinquennal destiné à laCommission européenne.Ils sont destinés au Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail qui émet un avissur le rapport, et la Commission de l’Union européenne.3) Rapport annuel concernant l’application de la loidu 5 septembre 2001 visant à améliorer le tauxd’emploi des travailleurs et de l’arrêté royal du 1 er juillet2006 portant sur la promotion des possibilitésd’emploi, la qualité des conditions de travail ou l’organisationdu travail des travailleurs âgés dans le cadredu Fonds de l’expérience professionnelle.Base légale: Article 27 de l’arrêté royal du 1 er juillet2006 portant sur la promotion des possibilitésd’emploi, la qualité des conditions de travail ou l’organisationdu travail des travailleurs âgés dans le cadredu Fonds de l’expérience professionnelle.Le rapport est rédigé par la direction du Fonds del’expérience professionnelle de la DG Humanisationdu travail. Ce rapport est envoyé pour avis au Conseilnational du travail et est envoyé conjointement aveccet avis au ministre de l’Emploi.On ne note aucun retard dans la rédaction de cesrapports.Tous les rapports précités sont indispensables pourun bon fonctionnement de nos institutions et sont unesource essentielle d’informations pour les personnesauxquelles ils sont destinés. Il n’est par conséquentnullement question de les supprimer. En revanche, il aété décidé pour le rapport annuel du Conseil supérieurpour la prévention et la protection au travail d’en retirerdes éléments moins pertinents.Direction générale Contrôle du bien-être au travailLa direction générale Contrôle du bien-être autravail rédige régulièrement les rapports suivants:— rapport annuel relatif au fonctionnement de ladirection générale destiné au Président du Comitéde direction et soumis pour avis au Conseil supérieurpour la prévention et la protection au travail;— le rapport annuel relatif au fonctionnement del’inspection destiné à l’Organisation internationaledu Travail à Genève, sur la base de la Convention81 de 1947;— le rapport annuel sur le fonctionnement del’inspection sur la base des «common principles»élaborés par le SLIC (Senior Labour InspectorKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 729528 - 7 - 2008tee). Dit verslag is bestemd voor het SLIC, gevestigdte Luxemburg);— de evaluatie van de activiteiten ingericht in Belgiëin het kader van de Europese Week voor veiligheiden gezondheid op het Werk; dit verslag is bestemdvoor het Europees Agentschap voor veiligheid engezondheid op het Werk, gevestigd te Bilbao;— vijfjaarlijkse evaluatie van de richtlijn 89/391(kaderrichtlijn) betreffende de tenuitvoerleggingvan maatregelen ter bevordering van de verbeteringvan de veiligheid en de gezondheid van dewerknemers op het werk en van de bijzondererichtlijnen getroffen in uitvoering van artikel 16,§ 1, van voornoemde kaderrichtlijn. Dit verslag isbestemd voor het secretariaat van de Raad van deEU te Luxemburg.Deze verslagen worden opgesteld door de AD Toezichtop het Welzijn op het Werk, met uitzonderingvan de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de Europeserichtlijnen, die wordt opgesteld in samenwerkingmet de AD Humanisering van de Arbeid.De verslagen worden tijdig overgemaakt aan debetrokken instanties.De vermelde verslagen en evaluaties worden opgesteldin uitvoering van Europese en Internationale verplichtingendie we als lidstaat moeten nakomen. Eigeninterne evaluaties over het nut of de meerwaarde vandergelijke verplichtingen hebben slechts een beperkteimpact op de uiteindelijke beslissing op het Europeseof Internationale niveau en meestal duurt het enkelejaren vooraleer er substantiële wijzigingen (administratievevereenvoudigingen) worden aangebracht.Bij de verplichtingen met betrekking tot het jaarverslagvan de AD Toezicht op het Welzijn op hetWerk wordt gepoogd ook al de elementen te verzamelendie nodig zijn om een antwoord te verstrekken opde gegevens die achteraf moeten meegedeeld wordenaan het SLIC en aan het ILO. Wat betreft de evaluatievan de Europese Week en de vijfjaarlijkse rapporteringover de kaderrichtlijn (89/391) en de bijzondere richtlijnenwerden er recent initiatieven genomen doorenerzijds het Agentschap te Bilbao en anderzijds deRaad van de EU om de rapportering te vereenvoudigen.De meeste documenten zijn opgesteld in uitvoeringvan Europese en Internationale verplichtingen zodatde administratie niet eigenmachtig kan beslissen om afte zien van het opstellen ervan. Weliswaar wordt erdoor de inbreng van de administratie in comités ofcommissies geijverd om de administratieve belastingzo laag mogelijk te houden.Wat betreft het jaarverslag van de AD Toezicht ophet Welzijn op het Werk, wordt de administratieveCommittee). Ce rapport est destiné au SLIC établià Luxembourg;— l’évaluation des activités organisées en Belgiquedans le cadre de la Semaine européenne pour lasécurité et la santé au travail; ce rapport est destinéà l’Agence européenne pour la santé et la sécuritéau travail, établie à Bilbao;— l’évaluation quinquennale de la directive 89/391(directive cadre) relative à la mise en œuvre demesures visant à promouvoir l’amélioration de lasécurité et de la santé au travail et des directivesparticulières prises en exécution de l’article 16,§1 er , de la directive cadre précitée. Ce rapport estdestiné au secrétariat du Conseil de l’UE à Luxembourg.Ces rapports sont établis par la DG Contrôle dubien-être au travail, à l’exception du rapportd’évaluation de la mise en œuvre des directives européennesqui est rédigé en collaboration avec la DGHumanisation du travail.Les rapports sont remis à temps aux instancesconcernées.Les rapports et évaluations mentionnés sont établisen exécution d’obligations européennes et internationalesque nous devons respecter en tant qu’Étatmembre. Des évaluations internes propres sur l’utilitéou la plus-value de telles obligations n’ont qu’unimpact limité sur la décision finale prise au niveaueuropéen ou international et généralement, cela prendplusieurs années avant que des modifications substantielles(simplifications administratives) soient apportées.Dans le cadre des obligations concernant le rapportannuel de la DG Contrôle du bien-être au travail, onessaye de collecter également tous les éléments qui sontnécessaires pour pouvoir fournir les données demandéespar le SLIC et l’OIT. En ce qui concernel’évaluation de la semaine européenne et le rapportquinquennal sur la directive cadre (89/391) et les directivesparticulières, des initiatives ont été prises récemmentd’une part par l’Agence de Bilbao et d’autre partpar le Conseil de l’UE pour simplifier le rapportage.La plupart des documents sont établis en exécutiond’obligations européennes et internationales de sorteque l’administration ne peut pas décider de son proprechef de renoncer à leur rédaction. Dans les diverscomités ou commissions où siège l’administration,celle-ci défend l’idée de limiter autant que possible lacharge administrative.En ce qui concerne le rapport annuel de la DGContrôle du bien-être au travail, la charge administra-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7296 QRVA 52 02828 - 7 - 2008belasting zo laag mogelijk gehouden door de ontwikkelingvan een eigen registratiesysteem om de statistischegegevens aan te leveren.Diensten wan de voorzitterJaarverslag van de Interne dienst voor Preventie enBescherming op het werk (IDPBW)Wettelijke basis: artikel 30, koninklijk besluit van27 maart 1998 betreffende het welzijn van de werknemersbij de uitvoering van hun werk Redactie: IDPBWbij de FODRijksdienst voor ArbeidsvoorzieningJaarverslag van de RVAWettelijke basis: Artikel 17, § 1, koninklijk besluitvan 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog opde responsabilisering van de openbare instellingen vande sociale zekerheid met toepassing van artikel 47 vande Wet van 26 juli 1996 tot modernisering van desociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheidvan de wettelijke pensioenstelsels.Dit verslag is bestemd voor de voogdijminister.Verslag over de uitvoering van de bestuursovereenkomstWettelijke basis: Artikel 8, § 3, koninklijk besluitvan 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog opde responsabilisering van de openbare instellingen vansociale zekerheid met toepassing van artikel 47 van deWet van 26 juli 1996 tot modernisering van de socialezekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van dewettelijke pensioenstelsels. Dit verslag is bestemd voorde voogdijminister.Verslag van de Rijksdienst bij de jaarrekening vande erkende uitbetalingsinstellingenWettelijke basis: Artikel 46, § 6, ministerieel besluitvan 22 december 1995 houdende het algemeen reglementop de beheersboekhouding der erkende uitbetalingsinstellingenDit verslag is bestemd voor de voogdijminister.Stand van de rekeningen van de Rijksdienst per31 decemberWettelijke basis: Artikelen 11 en 12, koniklijkbesluit van 22 juni 2001 tot vaststelling van de regeleninzake de begroting, de boekhouding en de rekeningenvan de Openbare instellingen voor sociale zekerheid.Dit verslag is bestemd voor de voogdijminister.Verslag van de Rijksdienst betreffende de boekhoudkundigeopvolging van de PWAWettelijke basis: Artikel 79, § 12, koninklijk besluitvan 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementeringDit verslag is bestemd voor de voogdijminister.tive est réduite autant que possible grâce au développementd’un système d’enregistrement propre permettantde fournir des données statistiques.Services du présidentRapport annuel du Service interne pour la Préventionet la Protection au travail (SIPPT)Base légale: Article 30, arrêté royal du 27 mars 1998relatif à la politique du bien-être des travailleurs lorsde l’exécution de leur travail Rédaction: SIPPT du SPFOffice national de l’emploiRapport annuel de l’ONEmBase légale: Article 17, § 1 er , arrêté royal du 3 avril1997 portant des mesures en vue de la responsabilisationdes institutions publiques de sécurité sociale,en application de l’article 47 de la loi du 26 juillet 1996portant modernisation de la sécurité sociale et assurantla viabilité des régimes légaux des pensions.Destinataire: le ministre de tutelle.Rapport sur l’exécution du contrat de gestionBase légale: Article 8, § 3, arrêté royal du 3 avril1997 portant des mesures en vue de la responsabilisationdes institutions publiques de sécurité sociale, enapplication de l’article 47 de la loi du 26 juillet 1996portant modernisation de la sécurité sociale et assurantla viabilité des régimes légaux des pensions. Destinataire:le ministre de tutelle.Rapport de l’Office national concernant le compteannuel des organismes de paiement agréésBase légale: Article 46, § 6, arrêté ministériel du22 décembre 1995 portant réglementation générale dela comptabilité de gestion des organismes de paiementagréés. Destinataire: le ministre de tutelle.État des comptes de l’Office national au 31 décembreBase légale: Articles 11 et 12, arrêté royal du 22 juin2001 fixant les règles en matière de budget, de comptabilitéet de comptes des institutions publiques de sécuritésociale.Destinataire: le ministre de tutelle.Rapport de l’Office national concernant le suivicomptable des ALEBase légale: Article 79, § 12, arrêté royal du25 novembre 1991 portant réglementation du chômageDestinataire: le ministre de tutelle.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 729728 - 7 - 2008Halfjaarlijks verslag over de uitvoering van hetsamenwerkingsakkoord (actieve begeleiding en opvolgingvan werklozen)Wettelijke basis: Artikel 22 van het samenwerkingsakkoordvan 30 april 2004 tussen de Federale Staat, deGewesten en de Gemeenschappen betreffende deactieve begeleiding en opvolging van werklozen.Dit verslag wordt opgesteld door de RVA voor haaropdrachten en taken. Het is bestemd voor het Evaluatiecomitésamengesteld uit vertegenwoordigers aangeduiddoor de ondertekenende partijen en de vertegenwoordigersvan de werkgevers- en werknemersorganisatiesdie vertegenwoordigd zijn in de Nationale Arbeidsraad.Jaarverslag van de Interne dienst voor Preventie enBescherming op het werk (IDPBW)Wettelijke basis: Artikel 30, koninklijk besluit van27 maart 1998 betreffende het welzijn van de werknemersbij de uitvoering van hun werk.Redactie: IDPBW bij de RVABestemmeling: FOD Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal Overleg Nationale ArbeidsraadConform de organieke wet van 29 mei 1952 hangtde Nationale Arbeidsraad (NAR) niet af van de ministervan Werk, maar geniet zij in overeenstemming metde wil van de wetgever een onafhankelijkheid ten aanzienvan de uitvoerende macht. Artikel 1 van deze wetbepaalt immers dat de raad «als opdracht heeft aaneen minister of aan de Kamers hetzij op eigen initiatief,hetzij op verzoek van deze overheden, en in de vormvan rapporten die de verschillende standpunten in zijnmidden weergeven, adviezen of voorstellen te bezorgenmet betrekking tot algemene problemen vansociale orde die de werkgevers en de werknemers aanbelangen( ...)». Een aantal wetgevingen voorzien eenevaluatie of rapportering door de NAR, bijvoorbeeldinzake tijdskrediet, het Rosettaplan of in het kader vande activiteiten van de IAO. Het komt toe aan het Uitvoerendbureau om de werkzaamheden ter zake teorganiseren.De Raad publiceert daarnaast ook een activiteitenverslagdat bestemd is voor zijn leden.Hulpkas Voor WerkloosheidsuitkeringenIn het kader van de bestuursautonomie van deOpenbare Instellingen van Sociale Zekerheid sluit deHVW driejaarlijks een bestuursovereenkomst met defederale overheid. Om de voortgang van de verbeteringsprojectenen de realisatie van de engagementen opte volgen moet jaarlijks een evaluatieverslag wordenvoorgelegd aan het Beheerscomité van de HVW en aande Regeringscommissarissen van respectievelijk deRapport semestriel sur l’exécution de l’accord decoopération (accompagnement et suivi actifs deschômeurs)Base légale: Article 22 de l’accord de coopérationdu 30 avril 2004 entre l’État fédéral, les Régions et lesCommunautés relatif à l’accompagnement et au suiviactifs des chômeurs.Ce rapport est rédigé par l’ONEm pour ses missionset tâches. Il est destiné au Comité d’évaluationcomposé de représentants désignés par les partiessignataires et de représentants des organisationsd’employeurs et de travailleurs qui siègent au Conseilnational du travail.Rapport annuel du Service interne pour la Préventionet la Protection au travail (SIPPT)Base légale: Article 30, arrêté royal du 27 mars 1998relatif à la politique du bien-être des travailleurs lorsde l’exécution de leur travail.Rédaction: SIPPT à l’ONEmDestinataire: SPF Emploi, Travail et ConcertationSociale Conseil national du travail.Conformément à la loi organique du 29 mai 1952, leConseil national du travail (CNT) ne relève pas de lacompétence du ministre de l’emploi mais bénéficie,conformément à la volonté du législateur, d’une indépendancepar rapport au pouvoir exécutif. L’article 1 erde cette loi stipule en effet qu’il a «pour missiond’adresser à un ministre ou aux Chambres soitd’initiative, soit à la demande de ces autorités et sousforme de rapports exprimant les différents points devue exposés en son sein, tous avis ou propositionsconcernant les problèmes généraux d’ordre social intéressantles employeurs et les travailleurs ( ...)». Uncertain nombre de législations prévoient une évaluationou un rapportage par le CNT, par exemple enmatière de crédit-temps, de plans Rosetta ou encoredans le cadre des activités de l’OIT, et il appartient auBureau exécutif d’organiser les travaux en cettematière.Le Conseil publie par ailleurs un rapport d’activitédestiné notamment à ses membres.Caisse auxiliaire de paiement des allocations dechômageDans le cadre de l’autonomie de gestion des institutionspubliques de sécurité sociale, la CAPAC signetous les 3 ans un contrat de gestion avec l’autoritéfédérale. Pour suivre l’avancement des projetsd’amélioration et la réalisation des engagements, unrapport d’évaluation doit être présenté chaque annéeau Comité de gestion de la CAPAC et aux commissairesdu gouvernement respectivement du SPF Emploi,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7298 QRVA 52 02828 - 7 - 2008FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ende FOD Budget en Beheerscontrole. Intern is de afdelingAlgemeen Secretariaat en Strategisch Beheer metdeze taak belast.De afdeling Algemeen Secretariaat en StrategischBeheer coördineert ook het opstellen van het jaarverslagvan de instelling. Dit jaarverslag wordt professioneelvorm gegeven en gedrukt. Het is ook elektronischbeschikbaar op de website van de HVW. Het isbestemd voor het Beheerscomité van de HVW, allemogelijke partnerorganisaties, het personeel en alleandere belangstellenden.Dit zijn allen documenten die van praktisch nut zijnbij het dagelijks beheer van de instelling. Er wordt danook steeds getracht om deze binnen de voorzienetermijnen op te stellen en voor te leggen.Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD)Verslag over de realisatiegraad van het operationeelplan van de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdiensten de toestand van de strijd tegen de illegale arbeid ende sociale fraude.Wettelijke basis: Artikel 316, 16 o , Programmawetvan 27 december 2006, Titel XII — oprichting van deSociale Inlichtingen en Opsporingsdienst inzake destrijd tegen sociale fraude en illegale arbeid, de arrondissementscellenen de partnerschapscommissie enopheffing van de wet van 3 mei 2003 houdende oprichtingvan de Federale Raad voor de strijd tegen de illegalearbeid en de sociale fraude, het Federaal Coördinatiecomitéen de Arrondissementscellen.Gezien de directie van de SIOD tijdelijk verzekerdwordt door de directeur-generaal van de Sociale Inspectievan de FOD Sociale Zekerheid, werd hetrapport in 2008 opgesteld door de Sociale Inspectievoor rekening van de SIOD, op basis van gegevensgeleverd door de partners van de SIOD.Dit verslag is bestemd voor de algemene vergaderingvan de partners van de SIOD.Travail et Concertation Sociale et du SPF Budget etContrôle de gestion. En interne, c’est la division Secrétariatgénéral et Gestion stratégique qui est chargée decette tâche.La Division Secrétariat général et Gestion stratégiquecoordonne également la rédaction du rapportannuel de l’institution. Ce rapport annuel bénéficied’un lay-out professionnel et est imprimé. Il est égalementdisponible sur le site internet de la CAPAC. Il estdestiné au Comité de gestion de la CAPAC, à toutes lesorganisations partenaires éventuelles, au personnel età toutes les autres personnes intéressées.Tous ces documents sont utiles pour la gestionquotidienne de l’institution. On s’efforce dès lors deles rédiger et de les présenter dans les délais prévus.Service de recherche et d’information sociale (SIRS)Rapport sur le degré de réalisation du plan opérationneldu Service de recherche et d’informationsociale ainsi que sur la situation de la lutte contre letravail illégal et la fraude sociale.Base légale: article 316, 16 o loi programme du27 décembre 2006, Titre XII — Institution du Servicede recherche et d’information sociale en matière delutte contre la fraude sociale et le travail illégal, lescellules d’arrondissement et la commission de partenariatet abrogation la loi du 3 mai 2003 instituant leConseil fédéral de lutte contre le travail illégal et lafraude sociale, le Comité fédéral de coordination et lesCellules d’arrondissement.La direction du SIRS étant assurée temporairementpar le directeur général de l’Inspection sociale du SPFSécurité sociale, ce rapport a été établi en 2008 parl’Inspection sociale pour le compte du SIRS sur la basedes données fournies par l’ensemble des partenaires duSIRS.Ce rapport est destiné à l’assemblée générale despartenaires du SIRS.DO 2007200802719 DO 2007200802719Vraag nr. 13 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Evolutie van het aantal arbeiders en bedienden.België is zowat het enige Europese land waar er nogeen onderscheid gemaakt wordt tussen arbeiders enbedienden.In de loop van 2000 waren er in de privésector voorhet eerst meer bedienden (50,8%) dan arbeiders. Hetaandeel van de bedienden liep op tot 52,8% in 2003.1. Wat was de evolutie van het aantal arbeiders/bedienden de jongste vijf jaar in de privésector, opgesplitstper Gewest?Question n o 13 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Évolution du nombre d’ouvriers et d’employés.La Belgique est quasiment le seul pays d’Europe àopérer encore une distinction entre ouvriers etemployés.Au cours de l’année 2000, le secteur privé comptaitpour la première fois davantage d’employés (50,8%)que d’ouvriers. Le pourcentage du nombre d’employésest passé à 52,8% en 2003.1. Quelle a été l’évolution, par Région, du nombred’ouvriers/employés dans le secteur privé au cours descinq dernières années?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 729928 - 7 - 20082.a) In welke sectoren worden de grootste verschuivingenwaargenomen?2.a) Dans quels secteurs les glissements les plus importantssont-ils enregistrés?b) Wat is hier de oorzaak van? b) Quelle en est la raison?c) Is dit het gevolg van het feit dat arbeiderscontractenworden omgezet in bediendencontracten?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 13 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):1. Zoals blijkt uit hieronder gedecentraliseerde statistiekvan de Rijksdienst Sociale Zekerheid over deperiode 2000-2005, telt de privésector in België steedsmeer bedienden. Op regionaal vlak betekent dit datvoor Brussel meer dan 70% van de werknemers in deprivésector bedienden zijn, terwijl er in het VlaamseGewest nog steeds meer arbeiders dan bediendenworden geteld, ook al valt er in de nabije toekomst eenommekeer ten aanzien van de huidige toestand te verwachten.In Wallonië heeft die ommekeer zich reedsop het einde van 2003 voorgedaan en waren er in 2005in de privésector reeds 51% bedienden.c) Résultent-ils du fait que les contrats d’ouvrier sonttransformés en contrats d’employé?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 13 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):1. Comme le montre la statistique décentralisée del’Office National de Sécurité Sociale relative à lapériode 2000-2005 reprise ci-dessous, il y a en Belgiquede plus en plus d’employés dans le secteur privé. Auniveau des Régions, on observe que plus de 70% destravailleurs du secteur privé à Bruxelles sont desemployés alors que la Région flamande comptetoujours plus d’ouvriers que d’employés, même si onpeut prévoir un futur renversement de la situation. LaRégion wallonne a, quant à elle, déjà subi ce renversementde situation fin 2003 et on comptait, en 2005,51% d’employés dans le secteur privé.FOD WASO—SPF ETCSBedienden en arbeiders in de privésector per GewestAantal en percentage—Employés et ouvriers du secteur privé par RégionNombres et pourcentage06/2000 06/2001 06/2002 06/2003 12/2003 12/2004 12/2005Arbeiders — OuvriersBrussels Hoofdstedelijk Gewest. —Région de Bruxelles-Capitale .......... 102 285 96 371 93 266 101 576 98 239 97 521 97 899Vlaams Gewest. — Région flamande 792 818 806 245 794 971 782 737 763 510 773 012 777 568Waals Gewest. — Région wallonne 287 427 288 893 284 377 283 735 278 940 287 307 291 933Rijk. — Royaume .............................. 1 182 530 1 191 509 1 172 614 1 168 048 1 140 689 1 157 840 1 167 400Bedienden — EmployésBrussels Hoofdstedelijk Gewest. —Région de Bruxeles-Capitale ........... 280 352 280 421 281 516 278 137 275 226 276 747 273 725Vlaams Gewest. — Région flamande 673 046 694 796 696 470 712 672 719 082 749 643 767 007Waals Gewest. — Région wallonne 259 436 267 609 271 144 279 249 282 815 299 084 304 016Rijk. — Royaume .............................. 1 212 834 1 242 826 1 249 130 1 270 058 1 277 123 1 325 474 1 344 748Percentage bedienden. — Pourcentaged’employésBrussels Hoofdstedelijk Gewest. —Région de Bruxelles-Capitale .......... 73,3% 74,4% 75,1% 73,2% 73,7% 73,9% 73,7%Vlaams Gewest. — Région flamande 45,9% 46,3% 46,7% 47,7% 48,5% 49,2% 49,7%Waals Gewest. — Région wallonne 47,4% 48,1% 48,8% 49,6% 50,3% 51,0% 51,0%Rijk. — Royaume .............................. 50,6% 51,1% 51,6% 52,1% 52,8% 53,4% 53,5%Bron: RSZ, gele brochure.Source: ONSS, brochure jaune.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7300 QRVA 52 02828 - 7 - 2008FOD WASO—SPF ETCSPercentage bedienden in de privésector per activiteitensector—Pourcentage d’employés du secteur privé par secteur d’activité06/2000 06/2001 06/2002 06/2003 12/2003 12/2004 12/2005Landbouw, jacht en bosbouw. — Agriculture, chasse et sylviculture.................................................................................. 5,9% 6,2% 6,5% 7,2% 9,6% 10,0% 10,4%Visserij. — Pêche .................................................................. 8,5% 4,8% 5,1% 4,9% 6,7% 7,9% 25,8%Winning van energiehoudende delfstoffen. — Extractionproduits énergétiques ............................................................ 18,5% 18,6% 20,3% 30,4% 30,7% 30,0% 27,3%Winning van niet-energiehoudende delfstoffen. — Extractionproduits non-énergétiques ..................................................... 24,8% 22,9% 23,0% 23,2% 23,2% 21,6% 22,4%Vervaardiging van voedingsmiddelen. — Industries alimentaires......................................................................................... 32,1% 32,5% 33,1% 33,2% 33,5% 34,1% 34,4%Tabak. — Tabac .................................................................. 36,9% 33,3% 33,6% 34,1% 33,7% 32,6% 31,5%Textiel. — Textile ................................................................ 16,0% 16,2% 16,4% 16,4% 16,6% 17,0% 17,5%Kleding en bontnijverheid. — Habillement et fourrures ....... 22,3% 23,1% 24,9% 26,6% 26,5% 28,0% 30,3%Leernijverheid en vervaardiging van schoeisel. — Cuir etchaussures ............................................................................. 21,4% 22,3% 22,7% 24,5% 25,3% 26,6% 27,4%Houtnijverheid en artikelen van hout. — Bois et articles enbois ....................................................................................... 17,9% 17,8% 18,8% 19,6% 19,9% 20,1% 20,7%Papier- en kartonnijverheid. — Papier et carton ................... 25,6% 24,6% 25,5% 25,2% 24,8% 25,8% 26,1%Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomenmedia. — Édition, imprimerie et reproduction ..................... 51,6% 52,5% 53,5% 55,6% 55,7% 56,4% 57,3%Cokesovens, aardolieraffinaderijen en splijt- en kweekstoffen.— Cokéfaction, raffinage et industries nucléaires ................. 74,6% 74,2% 74,8% 79,2% 79,9% 77,9% 76,3%Chemische nijverheid. — Industrie chimique ........................ 55,2% 56,0% 57,2% 57,5% 57,9% 58,1% 58,7%Rubber- en kunststofnijverheid. — Caoutchouc et matièresplastiques .............................................................................. 28,8% 30,1% 30,8% 30,6% 31,0% 31,7% 31,8%Overige niet-metaalhoudende minerale produkten. — Autresproduits minéraux non métalliques ....................................... 24,1% 24,8% 25,0% 24,8% 25,3% 25,5% 25,9%Métallurgie en producten van metaal. — Métallurgie et travaildes métaux ........................................................................... 23,8% 23,9% 24,5% 24,6% 24,6% 24,8% 24,9%Machines, apparaten en werktuigen. — Machines et équipements.................................................................................... 32,0% 32,2% 32,8% 32,8% 33,3% 33,6% 33,7%Elektrische en elektronische werktuigen. — Équipements électriqueset électroniques ......................................................... 44,2% 44,9% 47,4% 47,9% 47,2% 49,1% 50,0%Medische apparatuur, precisie- en optische instrumenten,uurwerken. — Instruments médicaux, de précision, optique ethorlogerie ............................................................................. 42,1% 45,9% 46,9% 45,9% 46,0% 46,0% 47,0%Transportmiddelen. — Matériel de transport ....................... 19,6% 19,3% 20,0% 20,7% 20,8% 20,8% 21,2%Meubels en overige industrie. — Meubles et industries diverses 17,8% 17,6% 18,2% 20,1% 20,3% 21,1% 21,8%Recuperatie. — Récupération ............................................... 17,2% 18,4% 18,2% 19,6% 19,7% 20,5% 20,3%Elektriciteit, gas en water. — Électricité, gaz et eau ............. 99,9% 99,9% 99,9% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%Bouwnijverheid. — Construction .......................................... 13,6% 14,0% 14,6% 15,2% 15,1% 15,2% 15,2%Handel en reparatie. — Commerce et réparations ................ 72,0% 72,4% 72,8% 72,9% 73,3% 73,7% 73,8%Hotels en restaurants. — Hôtels et restaurants ..................... 11,0% 11,1% 10,3% 11,2% 11,2% 11,1% 11,3%Vervoer, opslag en communicatie. — Transport, entreposageet communications ................................................................ 44,3% 46,3% 43,9% 43,2% 43,4% 43,5% 45,1%Financiële Instellingen. — Activités financières ..................... 98,0% 98,2% 98,3% 98,4% 98,4% 98,4% 98,4%Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven. —Immobilier, location et services aux entreprises .................... 59,0% 61,2% 60,9% 60,1% 62,6% 61,9% 60,7%Openbaar bestuur. — Administration publique .................... 95,1% 95,0% 95,4% 95,7% 95,9% 95,6% 96,2%Onderwijs. — Éducation ...................................................... 86,1% 95,8% 95,1%Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. —Santé et action sociale ........................................................... 69,9% 67,9% 68,3% 68,7% 68,7% 69,3% 69,2%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 730128 - 7 - 2008FOD WASO—SPF ETCSPercentage bedienden in de privésector per activiteitensector—Pourcentage d’employés du secteur privé par secteur d’activité06/2000 06/2001 06/2002 06/2003 12/2003 12/2004 12/2005Gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijkediensten. — Services collectifs, sociaux et personnels ........... 56,6% 57,1% 57,9% 58,5% 58,9% 59,7% 60,1%Diversen. — Divers ............................................................... 30,5% 32,4% 36,7% 21,9% 24,8% 28,5% 33,0%Algemeen totaal. — Total général ........................................ 50,6% 51,1% 51,6% 52,1% 52,8% 53,4% 53,5%Bron: RSZ, gele brochure.Source: ONSS, brochure jaune.2. Indien wij de gedecentraliseerde statistiek van deRijksdienst Sociale Zekerheid uitsplitsen naar de activiteitensectoren,lijken er in de loop van de jongstejaren in de verdeling van het aantal arbeiders enbedienden in de privésector geen markante verschuivingente zijn opgetreden. Eigenlijk is de vastgesteldeevolutie slechts een weerspiegeling van het steeds toenemendeaandeel van de dienstverleningsactiviteiten,waarin hoofdzakelijk bedienden worden tewerkgesteld,ten koste van het aandeel van de industriële activiteiten,waar de toestand net andersom is.Als wij de evolutie op sectoraal vlak bekijken,merken wij dat het percentage bedienden fors is toegenomenin de ondernemingen die actief zijn in sectorenzoals de visserij, de landbouw, de jacht en bosbouw,de winning van energetische producten, terwijl hetpercentage bedienden in de tabakssector dan weer isgedaald, maar die sectoren stellen slechts weinig werknemerstewerk.2. Si nous ventilons la statistique décentralisée del’Office National de Sécurité Sociale par secteurd’activité, il ne semble pas y avoir eu de changementmarquant dans la répartition du nombre d’employés etd’ouvriers du secteur privé au cours de ces dernièresannées. Fondamentalement, l’évolution observéereflète la part toujours croissante des activités de servicesoù les contrats d’employés sont majoritaires audétriment des activités industrielles où c’est la situationinverse qui prévaut.Si l’on se penche sur l’évolution de la situation dansles secteurs, on constate que les entreprises dans desactivités telles que la pêche, l’agriculture, chasse etsylviculture et l’extraction de produits énergétiquesont vu leur pourcentage d’employés fortementaugmenter alors que le pourcentage d’employés dusecteur du tabac a, quant à lui, diminué, mais cessecteurs ne regroupent que peu de travailleurs.DO 2007200802720 DO 2007200802720Vraag nr. 14 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Question n o 14 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Sectorale CAO’s 2007-2008. CCT sectorielles 2007-2008.Na de onderhandelingen van het interprofessioneelakkoord (IPA) 2007-2008, zijn de sectoren aan de slaggegaan om hun sectorale CAO’s te sluiten.1. Kan u meedelen in welke sectoren men tot eenakkoord is kunnen komen?2. In welke sectoren zitten de onderhandelingenvast?Après les négociations de l’accord interprofessionnel(AIP) 2007-2008, les secteurs se sont mis autravail afin de conclure leurs CCT sectorielles.1. Pourriez-vous me faire savoir dans quels secteursun accord a pu être conclu?2. Dans quels secteurs les négociations sont-ellesdans l’impasse ?3. Wat zijn de twistpunten? 3. Quels sont les nœuds de discorde?4. Welke initiatieven neemt u om de onderhandelingenin deze sectoren vlot te trekken?4. Quelles initiatives prendrez-vous pour relancerles négociations dans ces secteurs?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7302 QRVA 52 02828 - 7 - 20085. In welke sectoren werd een sociaal bemiddelaaraangesteld?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 31 juli 2008, op devraag nr. 14 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.):Gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden.1 en 2. In aansluiting bij IPA 2007-2008 hebben164 sectoren een akkoord gesloten en 12 hebben noggeen akkoord.3 tot 5. De sociale partners zetten hun onderhandelingenin de verschillende sectoren voort.Het niet sluiten van een akkoord kan diverse redenenhebben: de onderhandelingen zijn nog aan degang, of een bepaald paritair comité is nog niet samengesteld,of het hoort niet tot de gebruikers van desector.Gezien de autonomie van het sociaal overleg houdtde minister zich maximaal afzijdig en is heel slechts ingeval van expliciete vanwege de sociale partners datbij eventueel vertrouwelijke tussenkomst. Die tussenkomstverloopt in regel via de voorzitter va het betrokkenPC.5. Dans quels secteurs un conciliateur social a-t-ilété désigné?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 31 juillet 2008,à la question n o 14 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-après les informations demandées.1 et 2. Concernant l’AIP 2007-2008, il y a164 secteurs qui ont conclu un accord et 12 qui n’ontpas encore d’accord.3 à 5. Les partenaires sociaux continuent leurs négociationsdans les différents secteurs.La non conclusion d’un accord peut avoir diversesraisons: les négociations sont encore en cours, unecommission paritaire n’a pas encore été constituée, oula conclusion d’un accord ne fait pas partie des coûtumesdu secteur.Vu l’autonomie de la concertation sociale, le ministrese tient à l’écart et ce n’est qu’en cas de demandeexplicite de la part des partenaires sociauxqu’éventuellement il intervient à titre confidentiel.Cette intervention se déroule en règle via le présidentde la commission paritaire concernée.DO 2007200802721 DO 2007200802721Vraag nr. 15 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Spreiding van de studentenarbeid.Wie studentenarbeid verricht kan genieten vanRSZ-vrijstelling wanneer men maximum 23 arbeidsdagengepresteerd heeft in juli, augustus of septemberen/of maximum 23 arbeidsdagen gepresteerd heeftgedurende de periodes van niet verplichte aanwezigheidin de onderwijsinstellingen, met uitzondering vande maanden juli, augustus en september.In dat geval zullen de werkgever én de studentslechts een solidariteitsbijdrage moeten betalen. Sinds1 april 2007 bedraagt deze voor de werkgever 5,01%van het brutoloon en 2,5% voor de student in deperiode juli-september, en respectievelijk 8,01% en4,5% tijdens de rest van het jaar.1. Hoeveel studenten werkten er dit jaar met eenstudentencontract met RSZ-vrijstelling, opgesplitst perGewest?2. Over hoeveel dagen studentenarbeid gaat dit intotaal, opgesplitst per Gewest?Question n o 15 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Répartition du travail étudiant.Les personnes qui effectuent un travail d’étudiantbénéficient de l’exonération des cotisations ONSSlorsqu’elles ont travaillé maximum 23 jours en juillet,août ou septembre et/ou maximum 23 jours pendantles périodes de présence non obligatoire dans lesétablissements d’enseignement, à l’exception des moisde juillet, d’août et de septembre.En pareil cas, l’employeur et l’étudiant ne doiventverser qu’une cotisation de solidarité. Depuis le1 er avril 2007, celle-ci se monte à 5,01% du salairebrut pour l’employeur et à 2,5% pour l’étudiant aucours de la période de juillet à septembre, et respectivementà 8,01% et à 4,5% pendant le reste de l’année.1. Combien d’étudiants ont travaillé cette annéesous contrat d’étudiant, avec exonération des cotisationsONSS, dans chaque Région?2. De combien de jours de travail étudiant s’agit-ilau total, pour chaque Région?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 730328 - 7 - 20083. Hoeveel studenten werkten er uitsluitend tijdensde drie vakantiemaanden juli-augustus-september?4. Hoeveel arbeidsdagen werden er gepresteerd inde vakantiemaanden juli-augustus-september?5. Hoeveel studenten werkten ook tijdens de restvan het jaar?6. Hoeveel arbeidsdagen werden er gepresteerdtijdens de rest van het jaar?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 15 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):De compilatie van de statistische gegevens die in hetbezit zijn van de RSZ laten momenteel niet toe teantwoorden op vraag nummer 3, omdat hiertoe effectiefde individuele situatie van elke student die in hetderde kwartaal 2007 gewerkt heeft moet onderzochtworden om hierop te kunnen antwoorden.Hieronder vindt u twee tabellen die u de gegevensverstrekken die een antwoord bieden op uw anderevragen.De eerste tabel heeft betrekking op het aantal studentenper gewest (plaats van de maatschappelijkezetel van de werkgever) en de tweede op het aantalgepresteerde dagen door voornoemde studenten.3. Combien d’étudiants ont travaillé exclusivementpendant les trois mois de vacances de juillet, août etseptembre?4. Combien de jours de travail ont été effectués aucours des mois de vacances de juillet, août et septembre?5. Combien d’étudiants ont également travaillépendant le reste de l’année?6. Combien de jours de travail ont été effectuéspendant le reste de l’année?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 15 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):La compilation des données statistiques en possessionde l’Office national de sécurité sociale ne permetpas actuellement de répondre à la question 3, ilfaudrait en effet examiner la situation individuelle dechaque étudiant ayant travaillé dans le courant dutroisième trimestre 2007 pour pouvoir y répondre.Vous trouverez ci-dessous deux tableaux contenantles données apportant une réponse aux autres questions.Le premier est relatif au nombre d’étudiants parrégion (lieu du siège social de l’employeur) et le secondau nombre de jours prestés par lesdits étudiants.Kwartaal—TrimestreVlaanderen—FlandreAantal studenten — Nombre d’étudiantsWallonië—WallonieBrussel—Bruxelles2007/1 40 465 7 388 14 7142007/2 64 455 12 402 22 8492007/3 216 350 51 844 102 1422007/4 55 471 11 098 22 602Kwartaal—TrimestreVlaanderen—FlandreAantal dagen — Nombre de joursWallonië—WallonieBrussel—Bruxelles2007/1 200 458 43 931 76 9552007/2 354 129 82 289 129 7272007/3 3 106 186 812 855 1 522 0492007/4 311 900 75 200 136 100KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7304 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200802727 DO 2007200802727Vraag nr. 21 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Evolutie van de tewerkstelling.Regelmatig worden cijfers de wereld ingestuurd metbetrekking tot de creatie van werkgelegenheid. Hierbijworden niet zelden, afhankelijk van de bron, anderecijfers gehanteerd.1. Wat is de bruto en de netto jobcreatie in de privésector,opgesplitst per sector, en per Gewest voor dejongste vijf jaar?2. Wat is de evolutie van de werkgelegenheid in deoverheidssector, opgesplitst per bestuursniveau, perGewest, en dit voor de jongste vijf jaar?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 21 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):Statistieken waarvan de bruto jobscreatie kan afgeleidworden door mijn departement niet geëxploiteerd,onder meer omdat vanuit de beschikbare statistiekenmet betrekking tot de loontrekkende werkgelegenheidvan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dit gegevenniet kan berekend worden. Bruto jobscreatie blijftimmers een relatief vaag begrip dat onder meer sterkdoor uitzendarbeid wordt beïnvloed en bijgevolgweinig relevantie te bieden heeft.Netto jobscreatie of jobsdestructie in verband metde loontrekkende werkgelegenheid daarentegen kanberekend worden door de toestand op de arbeidsmarktmet betrekking tot het aantal arbeidsplaatsen op tweegegeven tijdstippen met elkaar te vergelijken. Als bronwerd geopteerd voor de gedecentraliseerde statistiekvan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die het aantalarbeidsplaatsen telt op 30 juni van de jaren 2000 en2005 (de zogenaamde gele brochure van de RSZ). Debijgevoegde tabel telt het aantal arbeidsplaatsen geventileerdnaar sector (privé/publiek) en naar het gewestvan de arbeidsplaats.Question n o 21 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Évolution de l’emploi.Des chiffres relatifs à la création d’emplois sontrégulièrement publiés. Il n’est pas rare que les chiffresdiffèrent en fonction des sources.1. Combien représente la création brute et netted’emplois dans le secteur privé? Pourriez-vous fournirles données pour les cinq dernières années, répartiespar secteur et par Région?2. Quelle est l’évolution de l’emploi dans le secteurpublic? Pourriez-vous fournir les données pour lescinq dernières années, réparties par niveau de pouvoiret par Région?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 21 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):Mon département n’exploite pas de statistiquespermettant de déduire la création brute d’emplois,notamment parce que cette donnée ne peut pas êtrecalculée à partir des statistiques disponibles à l’OfficeNational de Sécurité Sociale au sujet de l’emploi salarié.La création brute d’emplois reste en effet unenotion relativement vague, qui est entre autres fortementinfluencée par le travail intérimaire et qui a doncpeu de pertinence.En revanche, la création ou la destruction netted’emplois en ce qui concerne l’emploi salarié peut êtrecalculée en comparant, à deux moments donnés, lasituation sur le marché de l’emploi quant au nombrede postes de travail. La source choisie est la statistiquedécentralisée de l’Office National de Sécurité Socialequi compte le nombre de postes de travail au 30 juindes années 2000 et 2005 (la fameuse brochure jaune del’ONSS). Le tableau joint compte le nombre de postesde travail ventilé selon le secteur (privé/public) et selonla région de l’emploi.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 730528 - 7 - 2008FOD WASO—SPF ETCSBinnenlandse loontrekkende werkgelegenheid naar Gewest op 30 juni—Emploi intérieur salarié Région au 30 juinGewest—Région30 juni 2000 — 30 juin 2000PrivéPubliek—PublicTotaal—Total30 juni 2005 — 30 juin 2005PrivéPubliek—PublicTotaal—TotalBrussel. — Bruxelles .............................................. 382 637 206 662 589 299 375 544 238 406 613 950Vlaanderen. — Flandre .......................................... 1 465 864 472 960 1 938 824 1 561 478 492 259 2 053 737Wallonië. — Wallonie ........................................... 546 863 336 796 883 659 597 504 342 796 940 300Rijk. — Royaume .................................................. 2 395 364 1 016 418 3 411 782 2 534 526 1 073 461 3 607 987Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistiek (gele brochure).Source: ONSS, statistique décentralisée (brochure jaune).FOD WASO—SPF ETCSBinnenlandse loontrekkende werkgelegenheid naar Gewest op 30 juni—Emploi intérieur salarié Région au 30 juinGewest—RégionEvolutie 2000-2005 absoluut—Évolution 2000-2005 absoluePrivéPubliek—PublicTotaal—TotalEvolutie 2000-2005 procentueel—Évolution 2000-2005 en pourcentPrivéPubliek—PublicTotaal—TotalBrussel. — Bruxelles .............................................. −7 093 31 744 24 651 −1,9 15,4 4,2Vlaanderen. — Flandre .......................................... 95 614 19 299 114 913 6,5 4,1 5,9Wallonië. — Wallonie ........................................... 50 641 6 000 56 641 9,3 1,8 6,4Rijk. — Royaume .................................................. 139 162 57 043 196 205 5,8 5,6 5,8Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistiek (gele brochure).Source: ONSS, statistique décentralisée (brochure jaune).1. In de periode 2000-2005 bedraagt de nettobanencreatie in de privé-sector op niveau van het rijkruim 139 000 eenheden, wat overeenkomt met eentoename van de binnenlandse werkgelegenheid van5,8%. Vlaanderen en Wallonië noteren beiden eenaanzienlijke toename van het aantal jobs terwijl dewerkgelegenheid in het Brussels gewest licht negatiefevolueert. In relatieve termen was de banencreatie inde privé-sector het sterkst in het Waals Gewest.Deze cijfers dienen echter met de nodige omzichtigheidgeïnterpreteerd te worden, vermits de statistischemethodes inzake inzameling van de gegevens wijzigdenin de loop van beschouwde periode, niet in hetminst ingevolge de invoering van de DMFA vanaf2003. Dit is één van de redenen waarom een gedetailleerdevergelijking van banencreatie op niveau van deactiviteitensectoren tussen beide tijdstippen niet steedsrelevant is.1. Au cours de la période 2000-2005, la créationnette d’emplois dans le secteur privé au niveau duroyaume s’élève à plus de 139 000 unités, ce qui correspondà un accroissement de l’emploi intérieur de5,8%. La Flandre et la Wallonie enregistrent toutesdeux une forte augmentation du nombre d’emploistandis que l’emploi en région bruxelloise évolue defaçon légèrement négative. En termes relatifs, la créationd’emplois dans le secteur privé a été la plus forteen région wallonne.Ces chiffres doivent toutefois être interprétés avec lacirconspection nécessaire puisque les méthodes statistiquesde collecte de données ont changé au cours de lapériode considérée, en raison principalement del’instauration de la DMFA à partir de 2003. C’est unedes raisons pour lesquelles il n’est pas toujours pertinentde comparer la création d’emplois entre ces deuxmoments au niveau des secteurs d’activités.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7306 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Uit de tabel blijkt tevens dat de werkgelegenheid inde publieke sector op rijksniveau in de loop van debeschouwde periode volgens de RSZ is toegenomenmet ruim 57 000 eenheden of 5,6%. Relatief gezienwas de toename het sterkst in het Brussels Gewest.2. Statistieken met betrekking tot de publiekesector, geventileerd naar bestuursniveau zijn binnen degehanteerde bron niet beschikbaar.Il ressort également du tableau que l’emploi dans lesecteur public au niveau du royaume a, selon l’ONSS,augmenté au cours de la période considérée de plus de57 000 unités, soit 5,6%. En termes relatifs, l’augmentationa été la plus forte en région bruxelloise.2. La source utilisée ne nous permet pas de disposerde statistiques relatives au secteur public ventiléesselon le niveau de pouvoir.DO 2007200802729 DO 2007200802729Vraag nr. 23 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:RVA. — Thuiscontroles. — Aantal klachten bij debevoegde federale ombudsman.Via de wet van 6 december 2000 tot wijziging van dewet van 14 februari 1961 voor economische expansie,sociale vooruitgang en financieel herstel, werd deprocedure die moet gevolgd worden om de gezinstoestandvan werklozen te controleren, gewijzigd.Deze wetswijziging bepaalt dat de sociaal verzekerdewordt ingelicht over de mogelijkheid om eenschriftelijke of een mondelinge klacht bij de bevoegdefederale ombudsman in te dienen aangaande het optredenvan de RVA inzake de controle op de gezinstoestand.Kan u meedelen voor de jaren 2005, 2006 en 2007 enopgesplitst per Gewest:Question n o 23 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:ONEm. — Visites domiciliaires. — Nombre de réclamationsintroduites auprès du médiateur fédéralcompétent.La procédure à suivre pour contrôler la situationfamiliale des chômeurs a été modifiée par la loi du6 décembre 2000 modifiant la loi du 14 février 1961d’expansion économique, de progrès social et deredressement financier.Cette modification légale prévoit que l’assuré socialdoit être informé de la possibilité d’introduire uneréclamation écrite ou orale auprès du médiateur fédéralcompétent au sujet de l’intervention de l’ONEm enmatière de contrôle de la situation familiale.Pourriez-vous répondre aux questions ci-après pourles années 2005, 2006 et 2007 en ventilant les réponsespar Région:1. Hoeveel klachten werden er ingediend? 1. Combien de réclamations ont été introduites?2. Wat was de inhoud van de meest voorkomendeklachten?2. Quelle était la teneur des réclamations le plussouvent introduites?3. Hoe werden deze klachten behandeld? 3. Comment ont été traitées ces réclamations?4.a) In hoeveel gevallen werden de klachten gegrond?4.a) Dans combien de cas ces réclamations étaient-ellesfondées?b) Wat gebeurt er in geval van gegronde klachten? b) Qu’arrive-t-il si la réclamation est fondée?5.a) In hoeveel gevallen waren de klachten ongegrond?5.a) Dans combien de cas la réclamation était-elleinfondée?b) Wat gebeurt er in geval van ongegronde klachten? b) Qu’arrive-t-il si la réclamation est infondée?6. Binnen welke termijn worden deze klachtenbehandeld?6. Dans quel délai les réclamations sont-elles traitées?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 730728 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 23 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 23 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):1. 1.Jaar—AnnéeVlaamsGewest—RégionFlamandeWaalsGewest—RégionWallonneBrussels HoofdstedelijkGewest—Région Bruxelles-CapitaleTotaal—Total2005 2 0 0 22006 1 0 0 12007 0 0 0 0Totaal. — Total ............. 3 0 0 32. 2005/01: de sociaal verzekerde betwistte het feitdat hij beschouwd werd als samenwonende omdat hijeen verklaring had afgelegd waarin hij zich als alleenstaandeaangaf.2005/02: de sociaal verzekerde betwistte het bedragvan zijn werkloosheidsuitkeringen dat, volgens hem,niet strookte met hetgeen hij recht had op basis vanzijn gezinstoestand.2006: de sociaal verzekerde betwistte het bedrag vanzijn werkloosheidsuitkeringen dat, volgens hem, nietstrookte met hetgeen hij recht had op basis van zijngezinstoestand.3. In artikel 60 van de bestuursovereenkomst wordtbepaald dat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieninguiterlijk antwoordt binnen de 15 werkdagen na ontvangstvan de klacht door de federale ombudsman.Het dossier is onderzocht door het werkloosheidsbureauen/of de bevoegde directie, en een opvolging isverzekerd door de Dienst Interne Audit.4. Er is, voor wat dit domein betreft, geen enkelegegronde klacht tijdens de jaren 2005, 2006 en 2007.5. Eén geval werd afgesloten met de melding«behoorlijk bestuur vanwege de RVA».Voor 2 gevallen kregen wij van de federale ombudsmangeen enkel antwoord.6. De afwerkingstermijnen voor de drie betrokkengevallen waren respectievelijk 3, 7 en 11 dagen.2. 2005/01: l’assuré social contestait le fait d’êtreconsidéré comme cohabitant alors qu’il avait fait unedéclaration comme quoi il était isolé.2005/02: l’assuré social contestait le montant de sonallocation de chômage qui, selon lui, ne correspondaitpas à celui auquel il avait droit en raison de sa situationde famille.2006: l’assuré social contestait le montant de sonallocation de chômage qui, selon lui, ne correspondaitpas à celui auquel il avait droit en raison de sa situationde famille.3. L’article 60 du contrat d’administration prévoitque l’Office national de l’emploi répond au plus tarddans les quinze jours ouvrables de la réception de laquestion du Médiateur fédéral.Le dossier est examiné par le bureau du chômage et/ou la direction compétente et un suivi est assuré par ladirection Audit Interne.4. Il n’y a aucune plainte fondée dans ce domaineau cours des années 2005, 2006 et 2007.5. Un cas s’est clôturé par la mention «bonne administrationde la part de l’ONEm».2 cas n’ont fait l’objet d’aucune réponse de la partdu Médiateur fédéral.6. Les délais de traitement pour les trois plaintesconcernées ont été respectivement de 3, 7 et 11 jours.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7308 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200802730 DO 2007200802730Vraag nr. 24 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Vakorganisatie. — Statuut van onderneming in moeilijkheden.Het gebeurt dat vakorganisaties het statuut aanvragenvan onderneming in moeilijkheden.1. Welke vakorganisaties werden de jongste driejaar erkend als onderneming in moeilijkheden?Question n o 24 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Organisation professionnelle. — Statut d’entreprise endifficulté.Il arrive que des organisations professionnellesdemandent d’obtenir le statut d’entreprise en difficulté.1. Ces trois dernières années, quelles organisationsprofessionnelles ont-elles été reconnues comme entrepriseen difficulté?2. Hoeveel aanvragen werden geweigerd? 2. Combien de demandes ont-elles été refusées?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 24 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):De volgende vakorganisaties werden erkend alszijnde een onderneming in moeilijkheden.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 24 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):Les organisations syndicales suivantes ont été reconnuescomme entreprises en difficulté.In 2005 En 2005Geen erkenningen.Pas de reconnaissance.In 2006 En 2006ABVV-Textiel, Kleding en Diamant - 8200 Brugge ABVV-Textiel, Kleding en Diamant - 8200 BruggeConfédération Internationale des Syndicats Libres -1210 BruxellesConfédération Internationale des Syndicats Libres -1210 BruxellesIn 2007 En 2007ABVV Mechelen Kempen - 2300 TurnhoutABVV Mechelen Kempen - 2300 TurnhoutABVV West-VlaanderenABVV West-VlaanderenProvinciale Werkloosheidskas - 8500 Kortrijk Provinciale Werkloosheidskas - 8500 KortrijkBBTK — SETCA BHV - 1000 BrusselBBTK — SETCA BHV 1000 BrusselFGTB NamurFGTB NamurCaisse Régionale du chômage - 5000 NamurCaisse Régionale du chômage - 5000 NamurEr waren geen weigeringen.Il n’y a pas eu de refus.DO 2007200802733 DO 2007200802733Vraag nr. 26 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Betaald educatief verlof. — Opleidingen.Het stelsel van het betaald educatief verlof heeft dejongste jaren een stevige groei gekend.Question n o 26 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Congé-éducation payé. — Formations.Le système du congé-éducation payé s’est fortementdéveloppé au cours des dernières années.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 730928 - 7 - 2008Kan u meedelen hoeveel werknemers, er een opleidingvolgden binnen het stelsel van het betaald educatiefverlof, opgesplitst per Gewest en opgesplitst alnaargelang het gaat over:Combien de travailleurs ont-ils suivi une formationdans le cadre du système du congé-éducation payé, parRégion et par type d’enseignement, à savoir:1. onderwijs voor sociale promotie; 1. l’enseignement de promotion sociale;2. onderwijs in de plastische kunsten; 2. l’enseignement des arts plastiques;3. onderwijs van het korte type; 3. l’enseignement supérieur de type court;4. onderwijs van het lange type; 4. l’enseignement supérieur de type long;5. universitair onderwijs; 5. l’enseignement universitaire;6. voortdurende vorming in de middenstand; 6. la formation dans les classes moyennes;7. opleidingen in de landbouwsector; 7. les formations dans le secteur agricole;8. middenjury; 8. le jury central;9. sectorale opleidingen; 9. les formations sectorielles;10. opleidingen erkend door de bij wet opgerichteerkenningscommissie?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 26 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):Het antwoord op de vraag kan u terugvinden op dewebsite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal Overleg: www.werk.belgie.be/Verloven/Betaald educatief verlof/Statistieken/betaald educatiefverlof 1995-2007 (ZIP, 313) /Tabel 5B.10. les formations reconnues par la commissiond’agrément créée par la loi?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 26 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):La réponse à la question posée se trouve sur le sitedu SPF Emploi, Travail et Concertation sociale:www.emploi.belgique.be/congés/congé-éducationpayé/statistiques/congé-éducation payé 1995-2007(ZIP, 313), tableau 5B.DO 2007200802734 DO 2007200802734Vraag nr. 27 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Betaald educatief verlof. — Syndicale werknemers. —Opleidingen.De cursussen, gevolgd door werknemers die syndicaalactief zijn, geven recht op betaald educatief verlof.1. Hoeveel syndicale afgevaardigden volgen ercursussen, georganiseerd door de syndicale organisatiesen dit binnen het kader van het betaald educatiefverlof, opgesplitst per Gewest?2. Hoeveel is de kostprijs van deze opleidingen voorde jongste drie jaar?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 31 juli 2008, op devraag nr. 27 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.):Het antwoord op de vraag kan u terugvinden op dewebsite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid enQuestion n o 27 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Congé-éducation payé. . — Travailleurs exerçant desactivités syndicales. — Formations.Les travailleurs exerçant des activités syndicalespeuvent bénéficier du congé-éducation payé, lorsqu’ilssuivent des cours.1. Combien de délégués syndicaux suivent-ils, parRégion, des cours organisés par les organisationssyndicales dans le cadre du congé-éducation payé?2. Quel a été le coût de ces formations pour les troisdernières années?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 31 juillet 2008,à la question n o 27 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):La réponse à la question posée se trouve sur le sitedu SPF Emploi, Travail et Concertation sociale:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7310 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Sociaal Overleg www.werk.belgie.be/Verloven/Betaaldeducatiefverlof/Statistieken/betaald educatiefverlof 1995-2007(ZIP,313), Tabel 5 J (algemene opleidingen)en 5 G.De syndicale opleidingen vallen onder de noemer«algemene opleidingen»; dit zijn opleidingen georganiseerddoor de representatieve werknemersorganisatiesen door de jeugd- en volwassenenorganisaties ende instellingen voor de werknemersvorming opgerichtbinnen de representatieve werknemersorganisaties ofdoor hen erkend.Gedurende de jongste drie jaren wordt voor desyndicale opleidingen de terugbetaling aan de werkgeversop dezelfde manier berekend als voor de beroepsopleidingen.Voor het schooljaar 2004/2005 waren er619 535 uren algemene opleiding, die aan een gemiddeldekost van 17,21 euro per uur terugbetaaldwerden.Voor 2003/2004 werden 525 140 uren algemene opleidingterugbetaald aan een gemiddelde kost van17,19 euro per uur.Voor 2002/2003 werden 483 680 uren algemene opleidingterugbetaald aan een gemiddelde kost van16,55 euro per uur.www.emploi.Belgique.be/congés/congé-éducationpayé/statistiques/ congé-éducation payé 1995-2007(ZIP, 313), tableau 5 J (formations générales) et 5 G.Les formations syndicales sont reprises sous ladénomination «formations générales»; celles-cicomprennent en effet les formations organisées par lesorganisations représentatives des travailleurs et par lesorganisations de jeunes et d’adultes et les établissementsde formations pour travailleurs créés au sein desorganisations représentatives des travailleurs ou reconnuspar ces dernières.Pour les trois dernières années scolaires connues, leremboursement aux employeurs pour les formationssyndicales est calculé de la même façon que pour lesformations professionnelles.Pour l’année scolaire 2004/2005, il y a eu619 535 heures de formations générales, remboursées àun coût moyen de 17,21 euros l’heure.Pour 2003/2004, 525 140 heures de formations générales,remboursées à un coût moyen de 17,19 eurosl’heure.Pour 2002/2003, 483 680 heures de formations générales,remboursées à un coût moyen de 16,55 euros del’heure.DO 2007200802735 DO 2007200802735Vraag nr. 28 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Betaald educatief verlof. — Werknemers. — Opleidingen.— Jobverband.Een steeds stijgend aantal werknemers volgt eenopleiding in het kader van het betaald educatief verlof.Deze opleiding hoeft niet noodzakelijk verband tehouden met de dagdagelijkse job van de betrokkenwekrnemer.Kan u meedelen wat het percentage opleidingen isdat in relatie staat met de dagdagelijkse job?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 28 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):Het is niet mogelijk voor de FOD Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg om het percentage tekennen van de gevolgde opleidingen die verbandhouden met de dagdagelijkse job. De administratiecontroleert of de gevolgde opleiding erkend is door deQuestion n o 28 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Congé-éducation payé. — Travailleurs. — Formations.— Lien avec l’emploi.Un nombre sans cesse croissant de travailleurs suitune formation dans le cadre du congé-éducation payé.Cette formation n’est pas nécessairement en rapportavec leur activité professionnelle quotidienne.Quel est le pourcentage de formations qui sont enrapport avec l’emploi exercé au quotidien?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 28 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):Il est impossible pour le SPF Emploi, Travail etConcertation sociale de connaître le pourcentage deformations suivies qui ont un lien avec l’emploi actuel.L’administration vérifie que la formation suivie estbien reconnue par la loi du 22 janvier 1985 contenantKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 731128 - 7 - 2008herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingenen deze voorziet niet dat er noodzakelijk eenverband moet bestaan tussen de gepresteerde arbeid ende gevolgde opleiding.Een dergelijk gesolidariseerd stelsel (elke werkgeverbetaalt de bijdrage) dat bovendien medegefinancierdwordt door de overheid, beoogt juist om opleidingente stimuleren die de actuele job overstijgen.Op die manier wordt de professionele ontplooiingen mobiliteit vergemakkelijkt, wat macro-economischvan groot belang is.des dispositions sociales et celle-ci n’impose pas que laformation suivie ait un lien avec l’emploi actuel.Un tel système solidarisé (chaque employeur paie lacotisation), qui est en plus cofinancé par le gouvernement,a justement pour but de stimuler des formationsqui dépassent l’emploi actuel.Cela facilite ainsi le développement professionnel etla mobilité, ce qui est très important du point de vuemacro-économique.DO 2007200802736 DO 2007200802736Vraag nr. 29 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Stelsel van het betaald educatief verlof. — Betaalbaarheid.In het kader van het interprofessioneel akkoord2007-2008 werden een aantal maatregelen genomenom het stelsel van het betaald educatief verlof betaalbaarte houden. Er werd met een forfaitair bedraggewerkt van 15 of 18 euro al naargelang het gaat omwerknemers van minder of meer dan 45 jaar. De werkgeversbijdragewerd vanaf het vierde kwaartaal 2007tot het derde kwaartaal 2009 verhoogd met 0,04%. Deloongrenzen werden geblokkeerd, enzovoort.1. In hoeverre zorgen deze maatregelen ervoor dathet budget momenteel binnen de perken blijft?2. Blijven de uitgaven binnen het door de regeringverwachte groeipad, of dreigt het budget opnieuw teontsporen?3. In hoeverre werd de grote betalingsachterstandweggewerkt?4. Dringen zich nog bijkomende maatregelen opom het systeem betaalbaar te houden?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 29 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):De maatregelen die u vernoemt evenals de forfaitaireterugbetaling binnen een gesloten budgettaireenveloppe voorzien in artikel 16bis van het koninklijkbesluit van 3 augustus 2007 tot wijziging van hetkoninklijk besluit van 23 juli 1985 zorgen ervoor datwe beschikken over voldoende financiële middelenvoor de twee volgende jaren.De budgettaire situatie is onder controle. De administratiezal een duidelijker beeld krijgen van de voor-Question n o 29 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Système du congé-éducation payé. — Viabilité financière.Un certain nombre de mesures ont été prises dans lecadre de l’accord interprofessionnel 2007-2008 pourassurer le financement du système du congé-éducationpayé. Un montant forfaitaire de 15 ou de 18 euros a étéprévu, selon qu’il s’agit de travailleurs de moins ou deplus de 45 ans. La cotisation patronale a été augmentéede 0,04% à partir du quatrième trimestre de 2007jusqu’au troisième trimestre de 2009. Les plafondssalariaux ont été bloqués, etc.1. Dans quelle mesure ces dispositions permettentellesde maîtriser les dépenses?2. Les dépenses sont-elles conformes au rythme decroissance prévu par le gouvernement, ou un nouveaudérapage budgétaire est-il à craindre?3. Dans quelle mesure les arriérés de paiement ontilsété apurés?4. Des mesures supplémentaires doivent être prisespour préserver la viabilité du système?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 29 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):Les mesures que vous mentionnez ainsi que leremboursement forfaitaire dans une enveloppe ferméeprévue par l’article 16bis de l’arrêté royal du 3 août2007 modifiant l’arrêté royal du 23 juillet 1985 permettentd’avoir un budget suffisant pour les deux prochainesannées.La situation budgétaire est sous contrôle. L’administrationaura une vision beaucoup plus claire de laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7312 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ziene uitgaven als alle aanvragen tot terugbetalingvoor het schooljaar 2005-2006 ingevoerd zullen zijn inhet geautomatiseerd bestand. 40% van de werkgeversheeft immers gewacht tot december 2007 (verjaringvan de dossiers op 1 januari 2008) om hun aanvragentot terugbetaling in te dienen bij de administratie. Deinvoering van de gegevens zal klaar zijn begin april2008. Voor het schooljaar 2006-2007 kunnen de werkgevershun aanvragen nog indienen tot 30 juni 2008.Eens de gevraagde bedragen voor deze twee schooljarengekend zijn, kunnen we uitmaken of de uitgaven aldan niet binnen het verwachte groeipad blijven.In de maand december 2007 was er geen enkelebetalingsachterstand.Alle dossiers ingediend tot september 2007 werdenbinnen drie maanden na ontvangst uitbetaald.De sociale partners zijn in het interprofessioneelakkoord overeengekomen om het systeem grondig tehervormen. De onderhandelingen zijn gestart injanuari 2008. We moeten wachten op het resultaat vandit overleg.prévision des dépenses quand toute l’année scolaire2005-2006 sera encodée avec toutes les demandes deremboursement des employeurs y afférentes. 40% desemployeurs ont attendu le mois de décembre 2007(prescription des dossiers le 1 er janvier 2008) pourintroduire leurs demandes de remboursement à l’administration.Cet encodage sera terminé début avril 2008.Pour l’année scolaire 2006-2007, les employeurs ontjusqu’au 30 juin 2008 pour introduire leurs dossiers.La connaissance des montants réclamés par les employeurspour ces deux années scolaires permettra dedéterminer si il y a stabilisation des dépenses.Au mois de décembre 2007, il n’y avait aucun arriérédans le remboursement aux employeurs.Tous les dossiers introduits jusqu’en septembre2007 ont été payés dans les trois mois de leur réception.Les partenaires sociaux se sont engagés dansl’accord interprofessionnel à réformer le système enprofondeur. Les discussions ont débuté en janvier2008. Il faut attendre le résultat de cette concertation.DO 2007200802737 DO 2007200802737Vraag nr. 30 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Betaald educatief verlof. — Evolutie aantal werknemers.Het stelsel van het betaald educatief verlof heeft dejongste jaren een stevige groei gekend.1. Hoeveel werknemers hebben de jongste jarengebruik gemaakt van het stelsel van het betaald educatiefverlof, opgesplitst per Gewest?Question n o 30 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Congé éducation payé. — Évolution du nombre detravailleurs.Le régime du congé éducation payé a fait l’objetd’un engouement très marqué au cours des dernièresannées.1. Combien de travailleurs ont recouru au régimedu congé éducation payé au cours des dernières années(répartition par Région)?2. Hoeveel van hen waren voltijdse werknemers? 2. Parmi eux, combien travaillaient à temps plein?3. Hoeveel van hen waren deeltijdse werknemers? 3. Combien travaillaient à temps partiel?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 30 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):Het antwoord op de vraag kan u terugvinden op dewebsite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal Overleg: www.werk.belgie.be/Verloven/Betaald educatief verlof/Statistieken/ betaald educatiefverlof 1995-2007 (ZIP, 384), Tabel 4B voor de verdelingvan de werknemers per Gewest, 4 H voor devoltijdse werknemers en 4 H (PT) voor de deeltijdsewerknemers.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 30 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):La réponse à la question posée se trouve sur le sitedu SPF Emploi, Travail et Concertation sociale:www.emploi.belgique.be congés/congé-éducationpayé/statistiques/congé-éducation payé 1995-2007(ZIP, 384), tableau 4B pour la répartition des travailleurspar Région, 4 H pour les travailleurs à tempsplein et 4 H (PT) pour les travailleurs à temps partiel.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 731328 - 7 - 2008DO 2007200802738 DO 2007200802738Vraag nr. 31 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Evolutie van het aantal werklozen met een handicapten opzichte van het totaal aantal werklozen.Binnen het totale bestand van werklozen bevindenzich ook een aantal personen met een handicap diezeer moeilijk de weg vinden naar een job. Niettegenstaandeeen aantal genomen maatregelen die moetenleiden naar een hogere tewerkstellingsgraad vangehandicapten, zijn de resultaten eerder pover.Kan u meedelen, voor de jongste vijf jaar, wat hetaantal en het percentage gehandicapten was, ten opzichtevan het totaal aantal werklozen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 31 van de heer Guy D’haeseleer van16 april 2008 (N.):Er bestaan geen statistieken over het juiste aantalpersonen met een handicap omdat een dergelijketelling zou nopen tot een beperkende definitie van watonder persoon met een handicap moet worden verstaan.Dit zou de betrokkenen ertoe verplichten zichals zodanig bij een officiële instantie te laten registreren,wat zou ingaan tegen de bescherming van depersoonlijke levenssfeer. De registraties bij de betrokkeninstellingen (van de federale overheid of van deGemeenschappen) gebeuren dan ook steeds op vrijwilligebasis. Officiële statistieken met betrekking totpersonen met een handicap en hun situatie op de arbeidsmarktzijn bijgevolg niet beschikbaar.Niettemin werd naar aanleiding van het Europeesjaar van personen met een handicap in 2003 doorEurostat een poging gedaan deze groep van mensen inkaart te brengen. Daarom werd in het tweede kwartaalvan 2002 een speciale module over werkgelegenheidvoor gehandicapten toegevoegd aan de enquête naarde Arbeidskrachten, een continue enquête die hetNationaal Instituut voor de Statistiek uitvoert in opdrachtvan Eurostat. De vraag werd gesteld of debetrokkene een handicap heeft of lijdt aan een langduriggezondheidsprobleem. Uit de resultaten blijkt dat20,3% van de werklozen (IAB-definitie) verklaardeeen handicap of een langdurig gezondheidsprobleem tehebben. 70,5% van de werkloze arbeidskrachten werdniet met het fenomeen geconfronteerd en 9,2% verkoosniet te antwoorden op de vraag.Question n o 31 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Évolution du nombre de chômeurs handicapés auregard de l’ensemble des chômeurs.L’ensemble du groupe des chômeurs comprendégalement des personnes handicapées qui éprouventles plus grandes difficultés à trouver un emploi. Lesmesures prises à ce jour pour relever le taux d’emploide ces personnes n’ont pas eu le résultat escompté.Pourriez-vous me faire connaître, pour les cinqdernières années, le nombre de chômeurs handicapésainsi que le pourcentage de ces chômeurs par rapportau nombre total des chômeurs?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 31 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.):Il n’existe pas de statistiques sur le nombre exact depersonnes handicapées parce qu’un tel recensementnécessiterait que l’on recoure à une définition limitativede ce qu’il convient d’entendre par personnehandicapée. Ceci obligerait les personnes concernées àse faire enregistrer en tant que personne handicapéeauprès d’une instance officielle, ce qui irait à rencontrede la protection de la vie privée. Les enregistrementsauprès des institutions concernées (de l’autorité fédéraleou des Communautés) se font dès lors toujours surla base de volontaire. Par conséquent, on ne disposepas de statistiques officielles relatives aux personneshandicapées et à leur situation sur le marché dutravail.Néanmoins, à l’occasion de l’Année européenne despersonnes handicapées en 2003, Eurostat a tenté decartographier ce groupe. C’est pourquoi, au deuxièmetrimestre 2002, un module spécial sur l’emploi despersonnes handicapées a été ajouté dans l’Enquête surles forces de travail, une enquête continue quel’Institut national de Statistique réalise à la demanded’Eurostat. On a posé la question de savoir si lapersonne concernée avait un handicap ou souffraitd’un problème de santé chronique. Il ressort des résultatsque 20,3% des chômeurs (définition BIT) ontdéclaré souffrir d’un handicap ou d’un problème desanté chronique; 70,5% des chômeurs n’ont pas étéconfrontés au phénomène et 9,2% ont préféré ne pasrépondre à la question.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7314 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200802929 DO 2007200802929Vraag nr. 42 van de heer Peter Logghe van 22 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Fonds voor Arbeidsongevallen. — Personeel. — Taalaanhorigheid.Meten is weten, zegt het spreekwoord, en dat is ookeen belangrijk principe in de politiek. Het is belangrijkom regelmatig te meten in hoeverre het taalevenwichtin ons land gerespecteerd wordt. Belangrijk omdatalleen taalevenwicht bepaalde uitwassen uit het verledenkan proberen te vermijden.Daarom volgende concrete vragen over het Fondsvoor Arbeidsongevallen:1.a) Hoeveel vastbenoemden behoorden in 2005 tot deNederlandstalige taalrol?Question n o 42 de M. Peter Logghe du 22 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Fonds des accidents du travail. — Personnel. —Appartenance linguistique.Mesurer c’est savoir, dit le proverbe. Ce principes’applique également en politique. Ainsi, il est importantde vérifier régulièrement dans quelle mesurel’équilibre linguistique est respecté dans notre pays.Seul le respect de l’équilibre linguistique est en effet denature à permettre d’éviter le cas échéant certainesdérives du passé.Pourriez-vous dès lors me fournir les précisionssuivantes à propos du Fonds des accidents du travail:1.a) En 2005, combien de membres du personnelnommés appartenaient au rôle linguistiquenéerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien appartenaient au rôle linguistique français?2. Hoeveel vastbenoemden in 2006 behoorden er 2. En 2006, combien de membres du personneltot de Nederlandstalige dan wel tot de Franstalige taalroltiquenéerlandais et au rôle linguistique français?nommés appartenaient respectivement au rôle linguis-3. Dezelfde vraag, maar dan voor 2007. 3. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007.4.a) Hoeveel contractuelen in het Fonds voor Arbeidsongevallenrekent men in 2005 tot de Nederlandstaligetaalrol?4.a) En 2005, combien de contractuels travaillant auFonds des accidents du travail étaient considéréscomme appartenant au rôle linguistique néerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien étaient considérés comme appartenantau rôle linguistique français?5. Idem als hierboven, maar dan voor 2006. 5. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2006?6. Idem als hierboven, maar dan voor 2007. 6. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 42 van de heer Peter Logghe van 22 april2008 (N.):Ik heb de eer het geachte lid hieronder het antwoordop zijn vraag mee te delen.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 42 de M. Peter Logghe du 22 avril 2008(N.):J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre la réponse ci-dessous à sa question.200520062007NFNFNFVastbenoemd ambtenaar. — Fonctionnaire définitif ..... 111 84 110 85 109 86Contractueel ambtenaar. — Fonctionnaire contractuel .. 30 25 31 26 31 27Totaal. — Total ............................................................ 141 109 141 111 140 113KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 731528 - 7 - 2008DO 2007200802933 DO 2007200802933Vraag nr. 45 van de heer Peter Logghe van 22 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Fonds voor Arbeidsongevallen. — Personeel. — Taalaanhorigheid.Meten is weten, zegt het spreekwoord, en dat is ookeen belangrijk principe in de politiek. Het is belangrijkom regelmatig te meten in hoeverre het taalevenwichtin ons land gerespecteerd wordt. Belangrijk omdatalleen taalevenwicht bepaalde uitwassen uit het verledenkan proberen te vermijden.Daarom volgende concrete vragen over het Fondsvoor Arbeidsongevallen:1.a) Hoeveel vastbenoemden behoorden in 2005 tot deNederlandstalige taalrol?Question n o 45 de M. Peter Logghe du 22 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Fonds des accidents du travail. — Personnel. —Appartenance linguistique.Mesurer c’est savoir, dit le proverbe. Ce principes’applique également en politique. Ainsi, il est importantde vérifier régulièrement dans quelle mesurel’équilibre linguistique est respecté dans notre pays.Seul le respect de l’équilibre linguistique est en effet denature à permettre d’éviter le cas échéant certainesdérives du passé.Pourriez-vous dès lors me fournir les précisionssuivantes à propos du Fonds des accidents du travail:1.a) En 2005, combien de membres du personnelnommés appartenaient au rôle linguistiquenéerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien appartenaient au rôle linguistique français?2. Hoeveel vastbenoemden in 2006 behoorden er 2. En 2006, combien de membres du personneltot de Nederlandstalige dan wel tot de Franstalige taalroltiquenéerlandais et au rôle linguistique français?nommés appartenaient respectivement au rôle linguis-3. Dezelfde vraag, maar dan voor 2007. 3. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007.4.a) Hoeveel contractuelen in het Fonds voor Arbeidsongevallenrekent men in 2005 tot de Nederlandstaligetaalrol?4.a) En 2005, combien de contractuels travaillant auFonds des accidents du travail étaient considéréscomme appartenant au rôle linguistique néerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien étaient considérés comme appartenantau rôle linguistique français?5. Idem als hierboven, maar dan voor 2006. 5. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2006?6. Idem als hierboven, maar dan voor 2007. 6. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 45 van de heer Peter Logghe van 22 april2008 (N.):Ik heb de eer het geacht lid hieronder het antwoordop zijn vraag mee te delen.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 45 de M. Peter Logghe du 22 avril 2008(N.):J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre la réponse ci-dessous à sa question.200520062007NFNFNFVastbenoemd ambtenaar. — Fonctionnaire définitif ... 111 84 110 85 109 86Contractueel ambtenaar. — Fonctionnaire contractuel 30 25 31 26 31 27Totaal. — Total ......................................................... 141 109 141 111 140 113KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7316 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200802981 DO 2007200802981Vraag nr. 47 van de heer Geert Versnick van 22 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Bouwsector. — Vacatures.Volgens de Vlaamse Confederatie Bouw zou debouwsector in Vlaanderen alleen al op zoek zijn naar12 000 arbeidskrachten. Bij de instroom van nieuwewerknemers in de bouw komst er in Vlaanderen een20% via de uitzendsector.1. Kan u aantonen wat het aantal vacatures zijnvoor de bouwsector in België?2. Beschikt u over gegevens die aantonen hoeveelbouwvakkers, die via een uitzend bureau in de bouwsectorzijn terechtgekomen, nu een contract van onbepaaldeduur of een vast contract hebben?Question n o 47 de M. Geert Versnick du 22 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Secteur de la construction. — Emplois vacants.Selon la Vlaamse Confederatie Bouw, rien qu’enFlandre, le secteur de la construction serait confronté àune pénurie de quelque 12 000 travailleurs. Vingt pourcent des nouveaux travailleurs dans la construction enFlandre proviennent du secteur du travail intérimaire.1. Disposez-vous de chiffres relatifs au nombred’emplois vacants dans le secteur belge de la construction?2. Combien d’ouvriers du bâtiment ayant trouvé unemploi dans le secteur de la construction par le biaisd’un bureau intérimaire disposent actuellement d’uncontrat à durée indéterminée ou d’un contrat fixe?3. Welke conclusies trekt u uit deze cijfers? 3. Quelles conclusions tirez-vous de ces chiffres?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 47 van de heer Geert Versnick van22 april 2008 (N.):1. Vragen in verband met openstaande vacaturesmoeten gesteld worden aan de gewestelijke ministersvan werkgelegenheid vermits het beheer van de openstaandevacatures en de plaatsing van werkzoekendenonder de bevoegdheid van de regionale plaatsingsdienstenressorteert.2 en 3. Officiële statistieken met betrekking tot hetaantal werknemers die momenteel met een contractvan onbepaalde duur in de bouwsector werken, en diedaarvoor via uitzendarbeid in de bouwsector tewerkgesteldwerden zijn niet beschikbaar.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 47 de M. Geert Versnick du 22 avril2008 (N.):1. Les questions relatives aux emplois vacantsdoivent être posées aux ministres régionaux del’emploi puisque la gestion des emplois vacants et leplacement des demandeurs d’emploi relèvent de lacompétence des services de placement régionaux.2 et 3. On ne dispose pas de statistiques officiellesquant au nombre de travailleurs qui travaillent actuellementdans le secteur de la construction avec uncontrat à durée indéterminée et qui avaient été occupés,auparavant, dans le secteur de la construction viaun contrat d’intérim.DO 2007200802982 DO 2007200802982Vraag nr. 48 van de heer Geert Versnick van 22 april2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Werknemers. — Werkkledij.Het is verboden de werknemer toe te laten zijn eigenwerkkledij aan te schaffen, zelf voor de reiniging, deherstelling en het onderhoud ervan in te staan, of zelfQuestion n o 48 de M. Geert Versnick du 22 avril 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Travailleurs. — Vêtements de travail.Il est interdit de permettre que le travailleur achète,nettoie, répare, entretienne et renouvelle lui-même sonpropre vêtement de travail, même s’il reçoit une primeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 731728 - 7 - 2008voor de hernieuwing ervan te zorgen, zelfs tegen debetaling van een premie of vergoeding. Tenzij ditwordt toegelaten in een algemeen verbindend verklaardecollectieve arbeidsovereenkomst die enkel kanworden gesloten voor zover uit de resultaten van derisicoanalyse bedoeld in artikel 8 van het koninklijkbesluit van 27 maart 1998 blijkt dat de werkkledij geenrisico vormt voor de gezondheid van de werknemer enzijn directe omgeving.De bepalingen van dit koninklijk besluit van27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijnvan de werknemers bij de uitvoering van hun werk,zorgen in de praktijk geregeld voor problemen.Sommige werknemers weigeren immers hun vuilekledij af te staan omdat ze allergische reacties hebbenop bepaalde wasproducten, dit terwijl het koninklijkbesluit hen verbiedt om zelf hun kledij te wassen.Bent u op de hoogte van deze problematiek en welkemaatregelen overweegt u te nemen om dit op telossen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 48 van de heer Geert Versnick van22 april 2008 (N.):Gelieve hieronder het antwoord te vinden op dedoor u gestelde vragen.Het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende dewerkkledij stelt uitdrukkelijk dat de werkgever ofiemand die hij aanstelt moet zorgen voor de reinigingvan de werkkledij. Het is verboden de werknemer toete laten zijn eigen werkkledij te onderhouden.Enkel een algemeen verbindend verklaarde collectievearbeidsovereenkomst kan afwijken van dit verbodvoor zover de risicoanalyse heeft uitgewezen datde werkkledij geen risico vormt voor de gezondheidvan de werknemer of van zijn directe omgeving.Het besluit bepaalt bovendien expliciet dat de werkgeverer moet voor zorgen dat de reiniging van dewerkkledij dient te gebeuren door middel van productendie zo weinig mogelijk allergeen zijn.Het is dus de taak van de werkgever erop toe te ziendat hij deze wasproducten neemt die zo weinig mogelijkallergische reacties kunnen veroorzaken. Indien hijde reiniging heeft toevertrouwd aan een daartoe gespecialiseerdefirma, dient hij met deze firma overeen tekomen dat de minst irriterende wasproducten wordengebruikt.Indien een werknemer toch allergisch reageert ophet dragen van de werkkledij, meldt hij dit best onmiddellijkaan zijn werkgever. Deze laatste gaat na waarou indemnité, sauf en cas d’autorisation prévue dansune convention collective de travail déclarée obligatoirequi ne peut être conclue que pour autant que lesrésultats de l’analyse des risques visée à l’article 8 del’arrêté royal du 27 mars 1998 montre que les vêtementsde travail ne constituent aucun risque pour lasanté du travailler et son entourage direct.Les dispositions de cet arrêté royal du 27 mars 1998relatif à la politique du bien-être des travailleurs lorsde l’exécution de leur travail posent cependant régulièrementdes problèmes dans la pratique.Certains travailleurs refusent en effet de donnerleurs vêtements à laver parce qu’ils font des réactionsallergiques à certains produits de nettoyage, ceci alorsque l’arrêté royal leur interdit de laver eux-mêmesleurs vêtements.Êtes-vous au courant de ce problème et quellesmesures envisagez-vous de prendre pour le résoudre?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 48 de M. Geert Versnick du 22 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous la réponse à vos questions.L’arrêté royal du 6 juillet 2004 relatif aux vêtementsde travail stipule explicitement que l’employeur ouune personne assimilée doit veiller au nettoyage desvêtements de travail. Il est interdit de permettre autravailleur d’assurer l’entretien de son propre vêtementde travail.Seule une convention collective de travail rendueobligatoire peut déroger à cette interdiction pourautant que l’analyse des risques ait démontré que levêtement de travail ne comporte pas de risque pour lasanté du travailleur ou de son entourage direct.En outre, l’arrêté stipule explicitement quel’employeur doit veiller à ce que le nettoyage des vêtementsde travail soit effectué au moyen des produits lesmoins allergisants possible.C’est donc la tâche de l’employeur de s’assurer qu’ilprenne des produits nettoyants qui puissent causer lemoins de réactions allergiques possible. S’il a confié lenettoyage à une firme spécialisée à cet effet, il est tenude convenir avec cette firme que les produits nettoyantsles moins irritants soient utilisés.Si un travailleur développe néanmoins une réactionallergique au vêtement de travail, il est préférable qu’ille mentionne immédiatement à son employeur. CeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7318 QRVA 52 02828 - 7 - 2008de oorzaak van de allergische reactie ligt en of er geenminder allergeen wasproduct kan gebruikt worden datdeze hinder voor de werknemer wegneemt. Eventueelkan dit resulteren in het beroep doen op een anderegespecialiseerde firma.dernier vérifie où se trouve la cause de la réactionallergique et si un produit nettoyant moins allergisantpeut être utilisé pour mettre fin à la gêne du travailleur.Cela peut éventuellement amener à faire appel àune autre firme spécialisée.DO 2007200803143 DO 2007200803143Vraag nr. 58 van mevrouw Hilde Vautmans van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Schildersbedrijven. — Verplicht wassen van de werkkledij.Een schildersbedrijf wordt met een specifiek probleemgeconfronteerd met betrekking tot het verplichtwassen van de kledij van het personeel. Een probleemdat overigens ook in andere ondernemingen kan voorvallen.Meer bepaald blijken er werknemers te zijn dieweigeren om hun werkkledij door de onderneming telaten wassen omdat ze allergisch reageren op demeeste wasproducten.1. Heeft een werknemer het recht om aan zijn werkgeverte weigeren om zijn werkkledij te laten schoonmaken?Question n o 58 de M me Hilde Vautmans du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Entreprises de peinture. — Nettoyage obligatoire desvêtements de travail.Une entreprise de peintures est confrontée à unproblème spécifique relatif au nettoyage obligatoiredes vêtements de son personnel. Ce problème peutégalement se poser dans d’autres entreprises. Il s’avèreainsi que des travailleurs refusent de faire nettoyerleurs vêtements de travail par l’entreprise parce qu’ilssont allergiques à la plupart des produits de lessive.1. Un travailleur a-t-il le droit de refuser que sonemployeur nettoie ses vêtements de travail?2. Zo ja, wanneer? 2. Dans l’affirmative, dans quels cas?3. Welke oplossing moet een werkgever bieden aanhet probleem van een werknemer die weigert om zijnwerkkledij te laten schoonmaken omwille van allergischereacties?4.a) Welke regeling bepaalt de wetgeving?b) Zo er geen is, overweegt u een initiatief te nemenom dit hiaat weg te werken?3. Quelle solution un employeur doit-il proposerlorsqu’un travailleur refuse que ses vêtements detravail soient nettoyés parce qu’il est allergique auxproduits de lessive?4.a) Quelle est la réglementation prévue dans la législation?b) S’il n’y en a pas, envisagez-vous de prendre uneinitiative pour régler ce problème?5. Welke regeling denkt u te treffen? 5. Quelles mesures pensez-vous prendre?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 58 van mevrouw Hilde Vautmans van28 april 2008 (N.):Gelieve hieronder het antwoord te vinden op dedoor u gestelde vragen.1. Werkkledij heeft tot doel te vermijden dat dewerknemer zich vuil maakt bij het uitvoeren van zijnactiviteiten. Tenzij de in de onderneming uitgevoerderisicoanalyse uitwijst dat de aard van de activiteitenniet bevuilend is, is elke werknemer verplicht omtijdens zijn normale activiteit werkkledij te dragen.Werkkledij moet dan ook onderscheiden wordenvan beschermkledij welke bescherming biedt tegen eenRéponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 58 de M me Hilde Vautmans du 28 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous la réponse à vos questions.1. Le vêtement de travail a pour objectif d’éviterque le travailleur se salisse lors de l’exercice de ses activités.À moins que l’analyse des risques effectuée dansl’entreprise démontre que la nature des activités n’estpas salissante, tout travailleur est tenu de porter unvêtement de travail pendant son activité normale.Le vêtement de travail doit également être différenciédu vêtement de protection, lequel offre une protec-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 731928 - 7 - 2008specifiek risico voor de veiligheid of de gezondheidvan de werknemer en tot de persoonlijke beschermingsmiddelen(PBM) behoort.Het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende dewerkkledij stelt uitdrukkelijk dat de werkgever ofiemand die hij aanstelt moet zorgen voor de aanschaf,de reiniging, de herstelling en het onderhoud van dewerkkledij. Het is verboden de werknemer toe te latendit zelf te doen.2. Enkel een algemeen verbindend verklaardecollectieve arbeidsovereenkomst kan afwijken van hethiervoor vermelde verbod voor zover de risicoanalyseheeft uitgewezen dat de werkkledij geen risico vormtvoor de gezondheid van de werknemer of van zijndirecte omgeving.3 tot 5. Wat het antwoord op de vragen 3 tot 5betreft zou ik u willen verwijzen naar mijn antwoordgegeven op een soortgelijke vraag gesteld door uwcollega in de Kamer, de heer Geert Versnick. (Vraagnr. 48 van 22 april 2008, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2007-2008, nr. 28, blz. 7316.)tion contre un risque spécifique pour la sécurité ou lasanté du travailleur et fait partie des équipements deprotection individuelle (EPI).L’arrêté royal du 6 juillet 2004 relatif aux vêtementsde travail stipule explicitement que l’employeur ouune personne qu’il désigne doit veiller à l’acquisition,au nettoyage, à la réparation et à l’entretien du vêtementde travail. Il est interdit d’autoriser le travailleurà le faire lui-même.2. Seule une convention collective de travail rendueobligatoire peut déroger à cette interdiction pourautant que l’analyse des risques ait démontré que levêtement de travail ne comporte pas de risque pour lasanté du travailleur ou de son entourage direct.3 à 5. Pour ce qui concerne la réponse aux questions3 jusqu’à 5, je vous renvoie à ma réponse à une questionsimilaire posée par votre collègue de la Chambre,M. Geert Versnick. (Question n o 48 du 22 avril 2008,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 28,p. 7316.)DO 2007200803144 DO 2007200803144Vraag nr. 59 van mevrouw Hilde Vautmans van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Schildersbedrijven. — Schoonmaken van werkkledij.— Definitie van «werkkledij».Schildersbedrijven zijn verplicht om de werkkledijvan hun personeel te laten schoonmaken. Evenwelblijkt in de praktijk dat werknemers niet alleen hunwerkkledij maar ook onderbroeken, kousen, zakdoekenen dergelijke inleveren om te laten wassen.1. Wat wordt er precies verstaan onder«werkkledij»?2. Mogen of moeten werknemers ook hun ondergoed,kousen, zakdoeken en dergelijke toevoegen aande te wassen werkkledij?3. Zo neen, kan de werkgever zonder meer weigerenom deze stukken te laten reinigen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 59 van mevrouw Hilde Vautmans van28 april 2008 (N.):Gelieve hieronder het antwoord te vinden op dedoor u gestelde vragen.Question n o 59 de M me Hilde Vautmans du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Entreprises de peinture. — Nettoyage de vêtements. —Définition de la notion de «vêtements de travail».Les entreprises de peinture sont tenues de faireprocéder au nettoyage des vêtements de travail de leurpersonnel. Or, il s’avère dans la pratique que lestravailleurs donnent ainsi à nettoyer non seulementleurs vêtements de travail mais aussi caleçons, chaussettes,essuie-mains, etc.1. Que faut-il entendre exactement par la notion de«vêtements de travail»?2. Les travailleurs peuvent-ils ou doivent-ils égalementjoindre aux vêtements à laver leurs sousvêtements,chaussettes, essuie-mains, etc.?3. Dans la négative, l’employeur peut-il toutsimplement refuser de faire procéder aux nettoyage deces pièces?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 59 de M me Hilde Vautmans du 28 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous la réponse à vos questions.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7320 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Wat het antwoord op de eerste vraag betreft zouik u willen verwijzen naar mijn antwoord gegeven opeen door u gestelde soortgelijke vraag nr. 58 van28 april 2008 (punt 1) (zie: blz. 7318).Werkkledij heeft tot doel te vermijden dat de werknemerzich vuil maakt bij het uitvoeren van zijn activiteiten.Tenzij de in de onderneming uitgevoerde risicoanalyseuitwijst dat de aard van de activiteiten nietbevuilend is, is elke werknemer verplicht om tijdenszijn normale activiteit werkkledij te dragen.Werkkledij moet dan ook onderscheiden wordenvan beschermkledij welke bescherming biedt tegen eenspecifiek risico voor de veiligheid of de gezondheidvan de werknemer en tot de persoonlijke beschermingsmiddelen(PBM) behoort.Het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende dewerkkledij stelt uitdrukkelijk dat de werkgever ofiemand die hij aanstelt moet zorgen voor de aanschaf,de reiniging, de herstelling en het onderhoud van dewerkkledij. Het is verboden de werknemer toe te latendit zelf te doen.2 en 3. Werkkledij bestaat uit hetzij een overall,hetzij een pak bestaande uit een broek en een jas of eenwindpak, hetzij een kiel of stofjas, bestemd om te vermijdendat de werknemer zich vuil maakt door de aardvan zijn activiteiten en die niet beschouwd worden alsbeschermingskledij. Ondergoed, kousen en zakdoekenbehoren dus niet tot de werkkledij.Werkgevers kunnen dan ook niet verplicht wordenom ondergoed, kousen, zakdoeken, en dergelijke dieniet als werkkledij kunnen worden beschouwd, telaten reinigen.1. Pour ce qui concerne la réponse à la premièrequestion, je vous renvoie à ma réponse à une questionsimilaire n o 58 posée par vous le 28 avril 2008(point 1). (voir: p. 7318).Le vêtement de travail a pour objectif d’éviter que letravailleur se salisse lors de l’exercice de ses activités.À moins que l’analyse des risques effectuée dans l’entreprisedémontre que la nature des activités n’est passalissante, tout travailleur est tenu de porter un vêtementde travail pendant son activité normale.Le vêtement de travail doit également être différenciédu vêtement de protection, lequel offre une protectioncontre un risque spécifique pour la sécurité ou lasanté du travailleur et fait partie des équipements deprotection individuelle (EPI).L’arrêté royal du 6 juillet 2004 relatif aux vêtementsde travail stipule explicitement que l’employeur ouune personne qu’il désigne doit veiller à l’acquisition,au nettoyage, à la réparation et à l’entretien du vêtementde travail. Il est interdit d’autoriser le travailleurà le faire lui-même.2 et 3. Un vêtement de travail consiste soit en unesalopette, soit en un ensemble composé d’un pantalonet d’une veste ou d’un blouson, soit une blouse ou uncache-poussière, destiné à éviter que le travailleur ne sesalisse, du fait de la nature de ses activités, et qui n’estpas considéré comme un vêtement de protection. Lessous-vêtements, les chaussettes et les mouchoirs nefont donc pas partie du vêtement de travail.Les employeurs ne peuvent donc pas être tenus defaire nettoyer les sous-vêtements, les chaussettes etmouchoirs entre autres qui ne peuvent pas être considéréscomme vêtements de travail.DO 2007200803187 DO 2007200803187Vraag nr. 62 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Vakbondsafdelingen. — Statuut van onderneming inmoeilijkheden of herstructurering.In antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt datvorig jaar een vijftal vakbondsafdelingen het statuutvan onderneming in moeilijkheden of herstructureringhebben verkregen (vraag nr. 42 van 13 november 2007,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, blz. 464-466). In een verklaring naar de oorzaak van de problemenverwijst ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw naarde fors negatieve kasstroom in de betrokken werkloosheidskassen.Die negatieve kasstroom zou dan weerhet gevolg zijn van de dalende werkloosheid.Question n o 62 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Sections syndicales. — Statut d’entreprise en difficultéou en restructuration.En réponse à ma question écrite, il m’a été communiquéque cinq sections syndicales ont obtenu l’annéedernière le statut d’entreprise en difficulté ou enrestructuration (question n o 42 du 13 novembre 2007,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, pp. 464-466). Amené à s’expliquer sur les raisons de ces difficultés,le président de la FGTB flamande, Rudy DeLeeuw, a fait référence au flux de caisse très négatifsdans les caisses de chômage concernées. Ce flux decaisse négatif résulterait lui-même de la baisse duchômage.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 732128 - 7 - 20081. Hoeveel bedroegen de administratieve onkostenvergoedingen,opgesplitst per regionale afdeling en perjaar, die de overheid heeft betaald aan de verschillendevakbonden voor het uitbetalen van de werkloosheidsuitkeringenin de periode 2003-2007?1. À combien se sont élevées les indemnités administrativespour frais supportés, ventilées par sectionrégionale et par année, que les pouvoirs publics ontversées aux différents syndicats pour leur permettre depayer les allocations de chômage au cours de lapériode 2003-2007?2. Hoeveel heeft de overheid, opgesplitst per regionaleafdeling van elke betrokken vakbond, afgelopenjaar kunnen besparen omwille van de dalende werkloosheid?2. Combien les pouvoirs publics ont-ils pu économiserl’année dernière grâce à la baisse du chômage?Pourriez-vous répartir ce montant entre les différentessections régionales de chaque syndicat concerné?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 62 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 62 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):1. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deadministratiekosten die werden betaald in de periode2003-2007 (in 000 euro). De cijfers worden gegeven peruitbetalingsinstelling. Aangezien de administratiekostenglobaal per uitbetalingsinstelling berekend en toegekendworden kan de RVA geen informatie per afdelingverstrekken. De verdeling over de plaatselijke afdelingenvalt integraal onder de verantwoordelijkheidvan de nationale uitbetalingsinstellingen.1. Le tableau suivant donne un aperçu des fraisd’administration qui ont été payés dans la période2003-2007 (en 000 euros). Les chiffres sont ventilés parorganisme de paiement. Étant donné que les frais d’administrationsont calculés et octroyés globalement parorganisme de paiement, l’ONEm n’est pas en mesurede donner des informations par section. La répartitionentre les section locales relève entièrement de laresponsabilité des organismes de paiement nationaux.2003 Afrekeninggoedgekeurddoor de minister—2003 Décompteapprouvé parle ministre2004 Afrekeninggoedgekeurd doorhet Beheerscomité—2004 Décompteapprouvé par leComité de gestion2005 Afrekeninggoedgekeurd doorhet Beheerscomité—2005 Décompteapprouvé par leComité de gestion2006Voorschotten—2006Avances2007Voorschotten—2007AvancesABVV. — FGTB ............ 58 828 58 707 61 154,5 61 099 62 458ACV. — CSC ................. 67 664 66 101 68 003 67 942 68 717ACLVB. — CGSLB ........ 11 800 11 662 11 920,5 11 912 11 927Totaal. — Total ............. 138 292 136 470 141 078 140 953 143 1022. Zowel bij de cijfers voor 2006 als deze voor 2007gaat het om voorschotten gebaseerd op ramingen. Detoenmalige ramingen gingen uit van een daling van hetwerkvolume in 2007 met ongeveer 226 000 gevallen tenopzichte van het jaar voordien. Verrekening van dezevermindering van het werkvolume zorgt voor eenbeperking van de voorschotten met (afgerond)561 000 euro. Zoals hiervoor vermeld kan de RVAgeen informatie verschaffen omtrent de verdeling vande voorschotten over de plaatselijke afdelingen van deuitbetalingsinstellingen.2. En ce qui concerne les chiffres de 2006 et ceux de2007, il s’agit d’avances basées sur des estimations. Lesestimations de l’époque s’appuyaient sur une baisse duvolume de travail en 2007 de quelque 226 000 cas parrapport à l’année précédente. Si cette diminution duvolume de travail est prise en compte, elle entraîneraune limitation des avances de 561 000 euros (arrondis).Comme mentionné ci-dessus, l’ONEm n’est pas enmesure de donner des informations au sujet de larépartition des avances entre les sections locales desorganismes de paiement.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7322 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200803188 DO 2007200803188Vraag nr. 63 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Dienstboden. — Verzekeringsovereenkomsten.Krachtens artikel 18 van het koninklijk besluit van28 november 1969 tot uitvoering van de wet van27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders, is de RSZ-wetgeving niet vantoepassing op dienstboden die hoofdzakelijk huishoudelijkearbeid van lichamelijke aard verrichten en dieniet inwonen bij hun werkgever op voorwaarde dat zijgeen vier uur per dag bij eenzelfde werkgever of 24 uurper week bij verschillende werkgevers presteren. Dezewerknemers zijn wel onderhevig aan de arbeidsongevallenwet,waardoor de werkgevers voor hen een verzekeringsovereenkomstmoeten sluiten.Hoeveel verzekeringsovereenkomsten werden in hetjaar 2005 en in het jaar 2006 gesloten voor dergelijkewerknemers in:1. het Vlaamse Gewest; 1. Région flamande;2. het Waalse Gewest; 2. Région wallonne;3. het Brusselse Gewest? 3. Région bruxelloise?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 63 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Het Fonds voor Arbeidsongevallen beschikt enkelover globale statistieken met betrekking tot het aantalverzekeringsovereenkomsten dienstboden.Question n o 63 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Personnel de maison. — Contrats d’assurances.En vertu de l’article 18 de l’arrêté royal du 28 novembre1969 pris en exécution de la loi du 27 juin 1969revisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant lasécurité sociale des travailleurs, la législation relative àla sécurité sociale ne s’applique pas aux employés demaison qui effectuent principalement des travauxménagers de nature physique et qui ne sont pas logéschez leur employeur, lorsque la durée de leur occupationn’atteint pas quatre heures par jour chez un mêmeemployeur, ni vingt-quatre heures par semaine chez unou plusieurs employeurs. Ces travailleurs sont néanmoinssoumis à la loi sur les accidents du travail envertu de laquelle les employeurs sont tenus de conclureun contrat d’assurances pour ces travailleurs.Combien de contrats d’assurances ont-ils étéconclus pour ces travailleurs au cours des années 2005et 2006 en:Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 63 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):Le Fonds des accidents du travail ne dispose que destatistiques globales sur le nombre de policesd’assurances couvrant des gens de maison.2005 2006 2005 2006Aantal lopende dekkingen metniet-forfaitaire premies ............... 5 757 6 373Aantal lopende dekkingen metforfaitaire premies ..................... 217 321 216 341Nombre de couvertures à primesnon forfaitaires en cours ............ 5 757 6 373Nombre de couvertures à primesforfaitaires en cours ................... 217 321 216 341Totaal ........................................ 223 078 222 714 Total ......................................... 223 078 222 714De gevraagde opdeling per Gewest kan niet wordenverstrekt.La répartition régionale demandée ne peut être fournie.DO 2007200803192 DO 2007200803192Vraag nr. 67 van mevrouw Maggie De Block van Question n o 67 de M me Maggie De Block du 28 avril28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister en 2008 (N.) à la vice-première ministre et ministreminister van Werk en Gelijke Kansen:de l’Emploi et de l’Égalité des chances:Uitzendarbeid. — Jaarlijkse groei. — Jongeren. Travail intérimaire. — Croissance annuelle. —Jeunes.Naar intussen jaarlijkse traditie voerde het ABVVop 19 september 2007 actie tegen uitzendarbeid.Comme chaque année, la FGTB a organisé le19 septembre 2007 une action contre le travail intéri-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 732328 - 7 - 2008Vooral het precaire statuut en het feit dat uitzendarbeidals instroomkanaal voor jongeren werkt, stootblijkbaar tegen de borst. De socialistische vakbondwijst op de geweldige groei van uitzendarbeid om aante tonen dat het met onze arbeidsmarkt de verkeerdekant op gaat. Evenwel hanteert men in de cijfers ookde overeenkomsten inzake studentenarbeid, terwijlmen het erover eens kan zijn dat bemiddeling van uitzendkantorenprecies heeft bijgedragen tot een grotererechtszekerheid voor studenten die een job uitvoeren.1. Hoeveel bedraagt de jaarlijkse groei van uitzendarbeidin Vlaanderen, respectievelijk Wallonië enBrussel de afgelopen drie jaar in absolute aantallen enin procent:maire. Elle s’insurge surtout contre le statut précairedes travailleurs intérimaires et contre le fait que letravail intérimaire se présente comme une voie d’accèsimportante au marché du travail pour les jeunes. Lesyndicat socialiste souligne l’essor important queconnaît le travail intérimaire pour démontrer quenotre marché du travail n’évolue pas de manière favorable.Les chiffres comprennent cependant aussi lescontrats d’occupation d’étudiants, alors qu’il est généralementadmis que le recours aux agences intérimairesa précisément contribué à offrir une plus grandesécurité juridique aux étudiants jobistes.1. Quelle a été la croissance annuelle du travailintérimaire en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles aucours des trois dernières années, et ce en chiffres absoluset en pourcentage:a) zonder de studentenovereenkomsten; a) les contrats d’occupation d’étudiants non compris;b) met de studentenovereenkomsten? b) les contrats d’occupation d’étudiants inclus?2. Kan uit deze groei besloten worden dat uitzendarbeidleidt tot een meer precaire situatie vanwerknemers op de arbeidsmarkt?3. Hoe verhoudt het aandeel van uitzendarbeid(exclusief studentenovereenkomsten!) in België zichtot het aandeel van uitzendarbeid bij onze drie belangrijkstehandelspartners in de periode 2004-2007?4. Mag worden beweerd dat uitzendcontracten dekansen van jongeren op de arbeidsmarkt, en meerbepaald de kansen op een vast arbeidscontract, hypothekeren?5. Heeft het beroep doen op uitzendcontracten doorjobstudenten hun positie op de arbeidsmarkt verzwakt?6. Blijkt uit de cijfers dat uitzendcontracten de contractenvan onbepaalde duur meer en meer beginnen teverdringen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 67 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):1 tot 3. In antwoord op de gestelde vragen 1, 2 en 3deel ik het geachte lid mee dat er in verband met uitzendarbeiden uitzendarbeid door studenten geen officiëlestatistieken beschikbaar zijn.4. Ik ben van mening dat uitzendarbeid de toegangtot de arbeidsmarkt voor werkzoekenden vergemakkelijkt,mede door de organisatie van opleidingsactiviteitenvoorafgaand of tijdens de uitzendopdracht. Uitzendarbeidwordt wel degelijk beschouwd als één vande poorten naar een vaste baan.2. Peut-on déduire de cette croissance que le travailintérimaire entraîne une précarisation des travailleurssur le marché du travail?3. Comment se positionne la Belgique par rapport ànos trois principaux partenaires commerciaux en cequi concerne la part du travail intérimaire (les contratsd’occupation d’étudiants non compris) au cours de lapériode 2004-2007?4. Peut-on affirmer que les contrats de travail intérimairehypothèquent les chances des jeunes sur lemarché du travail, et plus particulièrement les chancesd’obtenir un contrat de travail à durée indéterminée?5. Le recours à des contrats de travail intérimairepour des emplois d’étudiants a-t-il affaibli la positionde ceux-ci sur le marché du travail?6. Ressort-il des chiffres que les contrats de travailintérimaire supplantent de plus en plus les contrats àdurée indéterminée?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 67 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):1 à 3. En réponse aux questions 1, 2 et 3, je faisconnaître à l’honorable membre qu’on ne disposed’aucune statistique officielle en ce qui concerne letravail intérimaire et le travail intérimaire effectué pardes étudiants.4. Je suis d’avis que le travail intérimaire facilitel’accès au marché du travail pour les demandeursd’emploi, en raison notamment de l’organisationd’activités de formation avant ou pendant la missiond’intérim. Le travail intérimaire est bel et bien considérécomme une des portes d’accès à un emploi fixe.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7324 QRVA 52 02828 - 7 - 20085. Algemeen wordt aangenomen dat de situatie vande jobstudent via uitzendarbeid eerder versterktwordt, vermits het uitzendkantoor uit hoofde van zijnbemiddelingsactiviteiten dient te waken over de nalevingvan de arbeidsvoorwaarden en een correcte verloning.6. Uit de eerder lage penetratiegraad van uitzendarbeidblijkt duidelijk dat het fenomeen een relatiefmarginaal gegeven blijft op de hedendaagse arbeidsmarkten dat er ondanks de stijgende trend nog geensprake is van verdringing van de contracten van onbepaaldeduur.5. On admet généralement que la situation del’étudiant travailleur occupé via un contrat de travailintérimaire est plutôt renforcée puisqu’en raison de sesactivités de placement, l’agence de travail intérimairese doit de veiller au respect des conditions de travail età une rémunération correcte.6. Il ressort clairement du taux de pénétrationplutôt faible du travail intérimaire que le phénomènereste relativement marginal sur le marché du travailactuel et que malgré une tendance à la hausse, il n’estpas encore question d’une éviction des contrats à duréeindéterminée.DO 2007200803193 DO 2007200803193Vraag nr. 68 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Dienstencheques. — Ondernemingen. — Verbaliseringenen sanctioneringen.Met betrekking tot dienstencheques moet de overheidtoezien op de naleving van de regelgeving.1. Hoeveel ondernemingen (opgedeeld per Gewest)werden in 2005 en 2006 door de inspectie geverbaliseerd,respectievelijk gesanctioneerd wegens:Question n o 68 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Titres-services. — Entreprises. — Verbalisations etsanctions.Les pouvoirs publics doivent veiller au respect de laréglementation relative aux titres-services.1. En 2005 et 2006, combien d’entreprises (parRégion) ont été verbalisées et/ou sanctionnées par lesservices d’inspection pour avoir:a) het uitoefenen van niet toegelaten activiteiten; a) exercé des activités non autorisées;b) het vragen van meer dienstencheques dan het aantalgepresteerde uren;c) het niet dateren of antidateren van dienstencheques;d) het laten verrichten van prestaties in onderaanneming;e) de gebruiker te verplichten om niet gepresteerdeuren met dienstencheques te betalen in geval hijafwezig is?2. Hoeveel onterecht uitbetaalde tegemoetkomingendoor de overheid werden teruggevorderd?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 68 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Door de inspectiediensten van de RVA werden le2005, 7 ondernemingen niet conform bevonden aan dedienstenchequeregelgeving, waarvan 4 in Vlaanderen,2 in Wallonië en 1 in Brussel. Voor 1 Vlaamse en2 Waalse ondernemingen werd een beslissing totterugvordering genomen, voor een totaal terug tevorderen bedrag van 262 419,30 euro.b) demandé plus de titres-services que le nombred’heures prestées;c) omis de dater ou avoir antidaté des titres-services;d) fait prester des services en sous-traitance;e) obligé l’utilisateur en cas d’absence de payer lesheures non prestées avec des titres-services?2. À combien s’élève le montant des interventionsindûment payées qui ont été récupérées par lespouvoirs publics?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 68 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):Les services d’inspection de l’ONEm ont constatéqu’en 2005, 7 entreprises n’étaient pas en conformitéavec la réglementation titres-services, dont 4 en Flandre,2 en Wallonie et 1 à Bruxelles. Pour 1 entrepriseflamande et 2 entreprises wallonnes, une décision derécupération a été prise, pour un montant total à récupérerde 262 419,30 euros.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 732528 - 7 - 2008In 2006 werden 53 Vlaamse, 23 Waalse en 5 Brusselseondernemingen niet conform bevonden. Voor9 Vlaamse en 10 Waalse ondernemingen werd eenbeslissing tot terugvordering genomen, voor een totaalterug te vorderen bedrag van 1 083 029,13 euro.Een verdeling per soort inbreuk is niet beschikbaar.In totaal werden bij de Inspectie Toezicht op deSociale Wetten in de periode 2005-2007 249 vragenvoor onderzoek ingediend, waarvan 3 als hoofdredeneen inbreuk op de regelgeving dienstenchequeshadden.Er werden 133 dienstencheque-ondernemingengecontroleerd in deze periode. Een aantal onderzoekenhad enkel tot doel om na te gaan of de ondernemingonder het juiste paritair comité ressorteerde.De pro justitia, regularisaties en waarschuwingenbetroffen over het algemeen inbreuken op andereregelgevingen. Er werden 4 waarschuwingen gegevenvoor een inbreuk op de dienstencheque-regelgeving.Volgens de algemene beleidsnota zal de controle opde dienstenchequebedrijven aanzienlijk versterktworden in 2008 en in de komende jaren. Zo werdenverschillende reglementaire maatregelen genomen, nietalleen via de programmawet, maar ook via koninklijkebesluiten, met name om de erkenningsvoorwaardente versterken. Bovendien zal het aantal controlesdat uitgevoerd wordt door de RVA in 2008 toenementot 300. Er zullen eveneens maatregelen genomenworden om de elektronische informatie-uitwisselingtussen de verschillende inspectiediensten te verbeteren(RSZ, RSZ-PPO, RVA, enzovoort). Ten slotte werdenin het kader van het actieplan van het College voor destrijd tegen de fiscale en sociale fraude maatregelenvoorzien die specifiek bedoeld zijn voor de versterkingvan de controles op de dienstenchequebedrijven.En 2006, 53 entreprises flamandes, 23 entrepriseswallonnes et 5 entreprises bruxelloises n’étaient pas enconformité. Pour 9 entreprises flamandes et 10 entrepriseswallonnes, une décision de récupération a étéprise, pour un montant total à récupérer de1 083 029,13 euros.Une répartition par sorte d’infraction n’est pasdisponible.Durant la période 2005-2007, 249 demandesd’enquête au total ont été introduites auprès del’Inspection Contrôle des Lois Sociales, dont 3 avaientcomme raison principale une infraction à la réglementationtitres-services.133 entreprises titres-services ont été contrôléesdurant cette période. Un certain nombre d’enquêtesavait uniquement pour but d’examiner si l’entrepriseressortissait à la commission paritaire correcte.Les pro justitia, régularisations et avertissementsconcernaient en général des infractions à d’autresréglementations. 4 avertissements ont été donnés pourune infraction à la réglementation titres-services.Conformément à la note de politique générale, lecontrôle des entreprises titres-services sera largementrenforcé en 2008 et les années à venir. Ainsi, plusieursmesures réglementaires ont été prises non seulementvia la loi programme mais aussi via des arrêtés royaux,notamment pour renforcer les conditions d’agrément.Par ailleurs, le nombre de contrôles exercés parl’ONEm sera augmenté à 300 en 2008. Des mesuresseront également prises pour renforcer les échangesélectroniques d’information entre les différents servicesd’inspection (ONSS, ONSS-APL, ONEm, etc.).Enfin, dans le cadre du plan d’action du Collège pourla lutte contre la fraude fiscale et sociale, des mesuresont été prévues spécifiquement pour renforcer lescontrôles des entreprises titres-services.DO 2007200803195 DO 2007200803195Vraag nr. 70 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Werknemers. — Variabel deeltijds uurrooster. —Afwijkingsdocumenten. — Vervangende registratie.Werknemers tewerkgesteld in een variabel deeltijdsuurrooster moeten op de hoogte worden gebracht vaneventuele wijzigingen in hun uurrooster. Deze afwijkingsdocumentenof de vervangende registratiemoeten door de werkgever vijf jaar worden bijgehoudenomdat ze een weerslag hebben op de loonbereke-Question n o 70 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Travailleurs. — Horaire variable à temps partiel. —Documents de dérogation. — Horaires de remplacement.Les travailleurs engagés dans un régime de travail àtemps partiel variable doivent être informés des modificationséventuelles de leur horaire. L’employeur doitconserver pendant cinq ans les documents relatifs à cesmodifications parce qu’ils ont une influence sur lecalcul de la rémunération des éventuelles heuresKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7326 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ning met de berekening van eventuele meeruren voorde bijkomende prestaties. Een aantal werkgevers isvan oordeel dat de plicht om deze documenten vijf jaarte bewaren voor administratieve overlast zorgt.1. Overweegt u te onderzoeken of de bewaartermijnvan afwijkingsdocumenten of de vervangenderegistratie kan worden ingekort of vervangen door eenadministratief eenvoudiger alternatief?2. Kan u voor 2006 en het eerste semester 2007meedelen:a) Bij hoeveel bedrijven, opgesplitst per Gewest,werden inbreuken inzake deeltijdse arbeid vastgesteld?b) Hoeveel van deze inbreuken werden vervolgd doorde correctionele rechtbank, of was er een minnelijkeschikking door de arbeidsauditeur?c) Hoeveel van deze inbreuken werden gesanctioneerdmet een administratieve geldboete?d) Hoeveel van deze vastgestelde inbreuken werdengeseponeerd?e) Hoeveel van deze inbreuken zijn nog in behandelingbij de arbeidsauditeur of bij de dienst administratieveGeldboeten?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 70 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Gelieve hierna de antwoorden op de gestelde vragente willen vinden.De verplichting tot het opstellen en bewaren van deafwijkingsdocumenten inzake deeltijdse arbeidkunnen nu reeds vervangen worden door een tijdsregistratiesysteem,al dan niet elektronisch, in bedrijvenwaar een syndicale delegatie aanwezig is. In het kadervan de administratieve vereenvoudiging en het e-government zijn reeds verschillende papieren documentenvervangen door online elektronische alternatieven.Op termijn is het wellicht ook mogelijk depapieren afwijkingsdocumenten en de tikklokken tevervangen door een efficiënt en meer eigentijds controlesysteemop het arbeidsvolume in het bijzonder ingeval van flexibele vormen van tewerkstelling.Zo wordt voor de gelegenheidsarbeid in de horecaen in de land- en tuinbouw nu reeds online het beginen eindduur van de prestaties elektronisch gemeld aande RSZ via Dimona.complémentaires accomplies dans le cadre des prestationssupplémentaires. Un certain nombre d’employeursestiment que l’obligation de conserver cesdocuments pendant cinq ans représente une surchargeadministrative.1. Envisagez-vous d’examiner la possibilité deraccourcir le délai de conservation des documents dedérogation et des horaires de remplacement ou dechercher une autre solution plus simple sur le planadministraf?2. Pouvez-vous, pour 2006 et le premier semestre2007, me fournir les précisions suivantes:a) Dans combien d’entreprises, par Région, desinfractions ont-elles été constatées en matière detravail à temps partiel?b) Combien d’infractions ont été poursuivies par letribunal correctionnel, ou pour combien d’infractionsl’auditeur du travail a-t-il proposé une transaction?c) Combien d’infractions ont été sanctionnées parune amende administrative?d) Combien d’infractions ont été classées sans suite?e) Combien de dossiers d’infraction sont encore encours d’examen auprès de l’auditeur du travail oudu service des Amendes administratives?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 70 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous les réponses aux questionsposées.Les obligations d’établir et de conserver les documentsde dérogation en matière de temps partielpeuvent dès à présent être remplacées par un systèmed’enregistrement du temps de travail, électronique ounon, dans les entreprises avec délégation syndicale. Ilexiste déjà, dans le cadre de la simplification administrativeet de l’e-governement, des alternatives électroniquesà différents documents papier. On peut envisagerà terme le remplacement des documents de dérogationpapier et des horloges pointeuses par des systèmesplus efficaces et plus modernes permettant le contrôledu volume de travail, particulièrement dans les formesd’occupation de type flexible.Ainsi pour le travail occasionnel dans l’horeca etdans l’agriculture et l’horticulture, le début et la fin desprestations sont déjà actuellement transmis électroniquementà l’ONSS via la Dimona.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 732728 - 7 - 2008Hieronder een overzicht van de door TSW vastgesteldeinbreuken inzake deeltijdse arbeid in de periode2006-2007 opgesplitst per Gewest. (Deze cijfers bevattendus niet de inbreuken die werden vastgesteld doorde Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid, deRSZ-inspectie en de RVA die eveneens bevoegde zijnvoor deze materie).2006 en eerste semester 2007inbreuken deeltijdse arbeid per GewestCi-dessous figure un aperçu des infractions constatéespar le CLS en matière de temps partiel pour lapériode 2006-2007, ventilées par Région. (Ces chiffresne contiennent donc pas les infractions constatées parl’Inspection sociale du SPF Sécurité sociale et par lesinspections de l’ONSS et de l’ONEm, égalementcompétentes en cette matière).2006 et premier semestre 2007infractions temps partiel par RégionWaarschuwingen—AvertissementsBrussel—BruxellesWallonië—WallonieVlaanderen—FlandreTotaal—TotalC3111 vaste uurroosters. — C3111 horaires fixes ...................... 11 108 317 436C3112 variabele uurroosters. — C3112 horaires variables ......... 15 87 127 229C3113 afwijkingsdocumenten. — C3113 documents de dérogation 9 57 158 224C3118 andere. — C3118 autres .................................................. 3 22 73 98Regularisaties—RégularisationsBrussel—BruxellesWallonië—WallonieVlaanderen—FlandreTotaal—TotalC3111 vaste uurroosters. — C3111 horaires fixes ...................... 12 121 366 499C3112 variabele uurroosters. — C3112 horaires variables ......... 27 75 52 154C3113 afwijkingsdocumenten. — C3113 documents de dérogation 4 28 50 82C3118 andere. — C3118 autres .................................................. 3 30 102 135Pro Justitia’s—Pro JustitiaBrussel—BruxellesWallonië—WallonieVlaanderen—FlandreTotaal—TotalC3111 vaste uurroosters. — C3111 horaires fixes ...................... 21 73 109 503C3112 variabele uurroosters. — C3112 horaires variables ......... 60 105 244 409C3113 afwijkingsdocumenten. — C3113 documents de dérogation 5 24 238 267C3118 andere. — C3118 autres .................................................. 6 11 39 56Aantal bedrijven waartegen Pro Justitia werd opgesteld. —Nombres d’entreprises pour lesquelles Pro Justitia a été dressé . 70 179 774 1 023DO 2007200803199 DO 2007200803199Vraag nr. 74 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Personen met een handicap. — «Begeleid werken». —Arbeidsongevallenwet.In een eerder gestelde vraag werd het probleem aangekaartvan personen die in het kader van «BegeleidWerken» actief zijn. Een persoon met een handicapdie een invaliditeitsuitkering geniet en onder bepaaldeQuestion n o 74 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Handicapés. — «Travail encadré». — Loi sur les accidentsdu travail.Dans une question posée précédemment avait étéabordé le problème des personnes employées dans lecadre du «travail encadré». Les personnes présentantun handicap bénéficiaires d’une indemnité d’invaliditéKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7328 QRVA 52 02828 - 7 - 2008voorwaarden wordt opgenomen in het arbeidscircuitzonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst,krijgt te maken met een aantal onduidelijkheden watde toepassing van de arbeidsongevallenwet van10 april 1971 betreft.Bij koninklijk besluit van 7 maart 1995 tot aanvullingvan artikel 1 van het koninklijk besluit van25 oktober 1971 tot uitbreiding van het toepassingsgebiedvan de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971wordt voorzien in een uitbreiding van het toepassingsgebiedvan de arbeidsongevallenwet tot personen meteen handicap. Dit is echter geen oplossing voor personendie in het kader van «Begeleid Werken» actiefzijn, die nog steeds onder het toepassingsgebied van dewet vallen.De minister heeft het probleem erkend en gesteld dathij «zijn diensten op de hoogte zal brengen om hetprobleem te onderzoeken zodat, indien nodig, eenpassende oplossing gevonden wordt» (vraag nr. 576van 17 juli 2006 van volksvertegenwoordiger FilipAnthuenis, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 134, blz. 26491).et intégrées sous certaines conditions dans le circuit dutravail sans qu’elles travaillent pour autant sous lesliens d’un contrat de travail sont confrontées à touteune série d’imprécisions en ce qui concerne l’applicationde la loi du 10 avril 1971 sur les accidents dutravail.Par arrêté royal du 7 mars 1995 complétant l’article1 er de l’arrêté royal du 25 octobre 1971 élargissantle champ d’application de la loi du 10 avril 1971 sur lesaccidents du travail, il est prévu un élargissement duchamp d’application de la loi sur les accidents dutravail aux personnes présentant un handicap.Toutefois, cet élargissement ne résout pas leproblème auquel sont confrontées les personnes occupéesdans le cadre du «travail encadré», étant donnéqu’elles ressortissent à la loi.Le ministre n’a pas nié le problème puisqu’il adéclaré qu’il «informerait ses services de manière àexaminer le problème afin de trouver, si nécessaire,une solution appropriée» (question n o 576 du 17 juillet2006 du député Filip Anthuenis, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 134, p. 26491).1. Werd het probleem intussen onderzocht? 1. Ce problème a-t-il été examiné?2. Wat waren de bevindingen? 2. À quelles conclusions est-on parvenu au terme decet examen?3. Kan het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwetuitgebreid worden tot personen die in hetkader van «Begeleid Werken» actief zijn?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 74 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord metbetrekking tot het Fonds voor Arbeidsongevallen tewillen vinden.Vermits de personen met een handicap in «begeleidwerken» geen loon ontvangen, zijn ze niet verbondendoor een arbeidsovereenkomst en bijgevolg niet onderworpennoch aan de sociale zekerheid voor werknemers,noch aan de Arbeidsongevallenwet van 10 april1971 (AOW). Ze kunnen facultatief verzekerd wordendoor een gemeenrechtelijke polis die al dan niet eenvergelijkbare dekking verleent als deze welke wordtverleend door de arbeidsongevallenverzekering.Overeenkomstig artikel 3 AOW kan de Koningevenwel, volgens de nadere regelen die Hij bepaalt, detoepassing van deze wet uitbreiden tot andere categorieënvan personen. De Koning kan tevens de persoonaanduiden die als werkgever wordt beschouwd.Aangezien het beheerscomité van het Fonds voorArbeidsongevallen thans een onderzoek uitvoert om-3. Le champ d’application de la loi sur les accidentsdu travail peut-il être étendu aux personnes employéesdans le cadre du «travail encadré»?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 74 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):L’honorable membre voudra bien trouver ci-aprèsles éléments de réponse qui concernent le Fonds desaccidents du travail:Comme elles ne perçoivent pas de salaire, lespersonnes handicapées qui pratiquent le» travailaccompagné» ne sont pas liées par un contrat detravail. Elles ne sont dès lors assujetties ni à la sécuritésociale des travailleurs salariés ni à la loi du 10 avril1971 sur les accidents du travail (LAT). Elles peuventêtre assurées à titre facultatif dans le cadre d’une policede droit commun qui leur procure une couverturecomparable ou non à celle de l’assurance contre lesaccidents du travail.Conformément à l’article 3 de la LAT, le Roi peuttoutefois, selon les modalités qu’il détermine, étendrel’application de cette loi à d’autres catégories depersonnes. Le Roi peut, en même temps, désigner lapersonne qui est considérée comme employeur.Puisque le comité de gestion du Fonds des accidentsdu travail enquête actuellement sur l’assujettissementKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 732928 - 7 - 2008trent de mogelijke onderwerping aan de AOW vandiverse categorieën van personen die vormen vanarbeid verrichten die geen aanleiding geven tot eenonderwerping aan het socialezekerheidsstelsel van dewerknemers, heb ik het beheerscomité gevraagd omdeze problematiek in dit onderzoek mee op te nemen.éventuel à la LAT de différentes catégories de personnesqui exercent des formes de travail n’entraînant pasun assujettissement à la sécurité sociale des travailleurssalariés, j’ai demandé au comité de gestion d’inclurecette problématique dans son enquête.DO 2007200803201 DO 2007200803201Vraag nr. 76 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Werknemers die overstappen van de openbare naar deprivate sector. — Berekening jaarlijks betaald verlof.Een werknemer die overstapt van de openbare naarde private sector zou zijn prestaties van het jaar voordienin de overheidssector niet kunnen laten meetellenin de berekening met het oog op het krijgen van hetjaarlijks betaald verlof.1. Op basis van welke precieze wettelijke bepalingenis het mogelijk om prestaties in de overheidssectorniet te laten meetellen voor het betaald verlof wanneermen overstapt naar de private sector?2. Wat is de achterliggende bedoeling van dezeregeling?3. Geldt ook de omgekeerde regeling voor werknemersuit de private sector die overstappen naar depublieke sector?4. Op hoeveel werknemers is deze bepaling jaarlijksgemiddeld van toepassing?5. Is het behoud van deze regeling nog aangewezenmet het oog op het realiseren van een flexibiliseringvan de arbeidsmarkt?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 76 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):1. De wetten betreffende de jaarlijkse vakantie vande werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971 zijn vantoepassing op de personen onderworpen aan de algemeneregeling van de sociale zekerheid voor werknemersof voor zeelieden ter koopvaardij. Deze wettelijkebepalingen zijn niet van toepassing op de categorieënvan personen die met een andere wettelijke jaarlijksevakantieregeling begunstigd zijn (artikel 1 in finevan de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van dewerknemers gecoördineerd op 28 juni 1971). De personentewerkgesteld in de overheidssector hebben evenweleen regeling inzake jaarlijkse vakantie eigen aandeze sector (zie namelijk het koninklijk besluit vanQuestion n o 76 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Travailleurs qui passent du secteur public au secteurprivé. — Calcul des congés payés annuels.Lorsqu’un travailleur passe du secteur public ausecteur privé, les prestations qu’il a fournies l’annéeprécédente dans le secteur public ne pourraient êtreprises en considération en vue de l’octroi des congéspayés annuels.1. Quelles dispositions légales précises empêchentde tenir compte de prestations fournies dans le secteurpublic pour le calcul des congés payés en cas de transfertvers le secteur privé?2. Quel est l’objectif sous-jacent de cette réglementation?3. La réglementation inverse s’applique-t-elle auxtravailleurs du secteur privé qui passent au secteurpublic?4. À combien de travailleurs cette dispositions’applique-t-elle en moyenne annuellement?5. Est-il souhaitable de maintenir cette réglementationdans la perspective de la réalisation de la flexibilisationdu marché du travail?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 76 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):1. Les lois relatives aux vacances annuelles destravailleurs salariés coordonnées le 28 juin 1971 sontapplicables aux personnes assujetties au régime généralde la sécurité sociale des travailleurs salariés ou desmarins de la marine marchande. Ces dispositions légalesne sont pas applicables aux catégories de personnesqui bénéficient d’un autre régime légal de vacancesannuelles (article 1 er in fine des lois relatives auxvacances annuelles des travailleurs salariés coordonnéesle 28 juin 1971). Or, les personnes occupées dansle secteur public bénéficient d’un autre régime devacances annuelles propre à ce secteur (voir notammentl’arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif auxKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7330 QRVA 52 02828 - 7 - 200819 november 1998 betreffende de verloven en afwezighedentoegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen).De regeling inzake jaarlijkse vakantie vande privésector en de regeling inzake jaarlijkse vakantievan de overheidssector berusten op fundamenteel verschillendeen met elkaar onverenigbare principes:terwijl de vakantieduur in de regeling inzake jaarlijksevakantie voor werknemers (privésector) aldus pervakantiedienstjaar wordt bepaald — moet als dienstjaarbeschouwd worden voor de berekening van dezeduur, het kalenderjaar dat aan het jaar voorafgaatwaarin de vakantie dient toegekend — (artikel 3 vande wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van dewerknemers gecoördineerd op 28 juni 1971), in deoverheidssector overeenkomstig artikel 12, § 1, vanvoormeld koninklijk besluit van 19 november 1998«geeft elke periode van dienstactiviteit recht op jaarlijksvakantieverlof. Het vakantieverlof wordt echterin evenredige mate verminderd wanneer een ambtenaarin de loop van het jaar in dienst treedt». Daaruitvloeit bijgevolg voort dat, wanneer een werknemervan het overheidsstatuut naar het privéstatuut overschakelt,hij zijn prestaties van het vorige jaar niet magoverdragen om betaald jaarlijks verlof in de privésectorte bekomen.2. We verwijzen het geachte lid naar het antwoordop de eerste vraag.3. Het antwoord op de eerste vraag geldt ook in deomgekeerde hypothese van overgang van de privésectornaar de overheidssector.4. Na ondervraging van mijn departement, van deRijksdienst voor sociale zekerheid en van de Rijksdienstvoor sociale zekerheid van de provinciale enplaatselijke overheidsdiensten blijkt dat het materieelonmogelijk is een duidelijk antwoord te geven op dezevraag. Er moet immers erop gewezen worden dat hetcontractueel personeel niet op dezelfde manier wordtbehandeld in iedere overheidsdienst, wat betreft dereglementering inzake jaarlijkse vakantie (soms wordtde regeling inzake jaarlijkse vakantie van de overheidssectortoegepast op het contractueel personeel,terwijl bij bepaalde overheidsbedrijven de reglementeringinzake jaarlijkse vakantie eigen aan de privésectorsoms op het contractueel personeel wordt toegepast,zodat het probleem waarnaar het geachte lid verwijstin verband met de overgang van de overheidssectornaar de privésector zich voor dit personeel niet stelt).Daarenboven hebben een vrij aanzienlijk aantal plaatselijkeoverheidsdiensten op basis van artikel 17 vande wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diversebepalingen voor hun contractuele personeelsledengekozen voor de toepassing van de reglementeringinzake jaarlijkse vakantie van de privésector. Andereplaatselijke overheidsdiensten hebben op basis vanhun plaatselijke autonomie die berust op artikel 162,2 o , van de Grondwet — zowel voor hun vastbenoemdcongés et aux absences accordés aux membres dupersonnel des administrations de l’État). Le régime desvacances annuelles du secteur privé et le régime desvacances annuelles du secteur public reposent sur desprincipes fondamentalement différents et incompatiblesentre eux: ainsi, alors que dans le régime desvacances annuelles des travailleurs salariés (secteurprivé), la durée des vacances est déterminée par exercicede vacances, d’après la durée des services effectuéspendant cet exercice — pour le calcul de cette durée, ily a lieu d’entendre par exercice, l’année civile, quiprécède l’année au cours de laquelle les vacancesdoivent être accordées — (article 3 des lois relativesaux vacances annuelles des travailleurs salariés coordonnéesle 28 juin 1971), dans le secteur public conformémentà l’article 12, § 1 er , de l’arrêté royal précité du19 novembre 1998 «toute période d’activité de servicedonne droit au congé annuel de vacances. La durée desvacances» est toutefois réduite à due concurrence,lorsqu’un agent entre en service dans le courant del’année». Il ressort, par conséquent, que lorsqu’untravailleur passe du statut public vers le statut privé,celui-ci ne peut pas importer ses prestations de l’annéeprécédente en vue de l’obtention d’un congé annuelpayé dans le secteur privé.2. Nous renvoyons l’honorable membre à laréponse apportée à la première question.3. La réponse apportée à la première question vautégalement dans l’hypothèse inverse lors du passage dusecteur privé vers le secteur public.4. Après avoir interrogé mon département ainsi quel’Office national de sécurité sociale et l’Office nationalde sécurité sociale des administrations provinciales etlocales, il ressort qu’il est matériellement impossiblede répondre précisément à cette question. En effet, ilfaut souligner que le personnel contractuel n’est pastraité de manière identique dans chaque service publicpour ce qui concerne la réglementation en matière devacances annuelles (tantôt le personnel contractuel severra appliquer le régime des vacances annuelles dusecteur public, alors qu’auprès de certaines entreprisespubliques, le personnel contractuel relève parfois de laréglementation des vacances annuelles propre au secteurprivé en sorte que pour ce dernier la problématiquesoulevée par l’honorable membre liée au passagedu secteur public au secteur privé ne se pose pas). Enoutre, un nombre non négligeable d’administrationslocales sur la base de l’article 17 de la loi du 26 juin1992 concernant les dispositions sociales et diversesont opté pour leurs membres du personnel contractuelspour l’application de la réglementation de vacancesannuelles du secteur privé. D’autres administrationslocales sur la base de leur autonomie locale dontle siège se situe à l’article 162, 2 o , de la Constitution —tant pour leur personnel nommé à titre définitif quepour leur personnel contractuel — ont développé uneKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 733128 - 7 - 2008personeel als voor hun contractueel personeel — eeneigen reglementering voor de vakantie van hun personeeluitgewerkt, waarbij naar analogie van de reglementeringinzake jaarlijkse vakantie van de privésectorde vakantiedagen zijn bepaald op basis van de arbeidsprestatiesverricht tijdens het vorige jaar, en dus ookvoor het loon dat overeenstemt met deze vakantiedagen(«het enkel vakantiegeld»), maar waarbij devakantiereglementering van de overheidssector wordttoegepast voor de berekening van het dubbel vakantiegeld.Dit dubbel vakantiegeld was vroeger berekendovereenkomstig het koninklijk besluit van 30 januari1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeldaan het personeel van ’s lands algemeen bestuur, maarsedert de regionalisering van de nieuwe gemeentewetin 2002 werd het bedrag van dit dubbel vakantiegeldbepaald als percentage van het brutoloon van de werknemer(zie bijvoorbeeld het besluit van de Vlaamseregering van 13 september 2002 betreffende de toekenningen de vaststelling van het vakantiegeld van hetgemeentepersoneel en het provinciepersoneel). Tenslotte dient ook te worden aangestipt dat de door hetgeachte lid gevraagde cijfergegevens niet kunnen bekomenworden door een eenvoudige raadpleging van deDmfa-databank en van de Dimona-databank; het isimmers niet mogelijk een vergelijking van de beroepsevolutievan iedere werknemer te maken.5. In verband met deze vraag zou eerst een harmoniseringvan de vakantieregelingen van de privésectoren van de overheidssector tot stand moeten komen.Naast de zeer hoge kost die dergelijke maatregel voorde privésector zou hebben, aangezien vakantiedagenzouden moeten worden toegekend vanaf het eerstedienstjaar in verhouding tot de verrichte of te verrichtenprestaties, moet worden gewezen op de bestaandeverschillen tussen beide regelingen. Enerzijds is hetaantal dagen jaarlijks verlof waarop men recht heeftverschillend: in de federale overheidssector heeft hetpersoneelslid jonger dan vijfenveertig jaar recht opzesentwintig werkdagen, op zevenentwintig werkdagentussen vijfenveertig en negenenveertig jaar en opachtentwintig werkdagen vanaf de leeftijd van vijftigjaar; daarnaast heeft het personeelslid, vanaf zijnzestigste verjaardag, recht op bijkomende jaarlijksevakantie. In de privésector heeft de bediende wettelijkrecht op maximum vier weken vakantie van vijf dagenof van zes dagen naargelang hij tewerkgesteld is in eenwekelijkse werktijdregeling gespreid over vijf of zesdagen per week en voor zover hij tewerkgesteld wasvolgens een voltijdse werktijdregeling tijdens het voorgaandejaar. Anderzijds zijn de regels betreffende hetopnemen van vakantiedagen in de federale overheidssectorsoepeler (zie artikel 11 van voormeld koninklijkbesluit van 19 november 1998 over de mogelijkheidniet-opgenomen dagen naar het volgende jaar over tedragen) dan degene die van toepassing zijn de privésector.Ten slotte komen de premies (behalve de compe-réglementation propre relative aux vacances de leurpersonnel dans laquelle, par analogie avec la réglementationdes vacances annuelles du secteur privé, lesjours de vacances sont déterminés sur la base des prestationsde travail effectuées l’année précédente et doncaussi pour le salaire correspondant à ces jours devacances («le pécule de vacances simple»), mais danslaquelle il est fait application de la réglementation devacances du secteur public pour le calcul du double dupécule de vacances. Ce dernier pécule de vacances étaitcalculé autrefois conformément à l’arrêté royal du30 janvier 1979 concernant l’octroi d’un pécule devacances au personnel de l’administration générale duRoyaume, mais depuis la régionalisation de lanouvelle loi communale en 2002, le montant de celui-cia été fixé en un pourcentage de la rémunération brutedu travailleur (voir par exemple l’arrêté du gouvernementflamand du 13 septembre 2002 concernantl’octroi et la détermination du pécule de vacances dupersonnel des commune et du personnel des provinces).Enfin, relevons également que les données chiffréesdemandées par l’honorable membre ne peuventêtre fournies par le biais d’une simple consultation dela banque de données Dmfa et de la banque dedonnées Dimona; en effet, il n’est pas possible de faireune comparaison de l’évolution professionnelle dechaque travailleur.5. Cette question sous-tendrait préalablement uneharmonisation des régimes de vacances annuelles dessecteurs privé et public. Outre le coût très importantdéduit de l’adoption d’une telle mesure pour le secteurprivé, puisqu’il s’imposerait d’octroyer des jours devacances dès la première année de service au proratades prestations effectuées ou à effectuer, il faut soulignerles différences existant entre ces deux régimes.D’une part, le nombre de jours de congés annuelspromérité est différent: dans le secteur public fédéral,l’agent ayant moins de quarante-cinq ans bénéficie devingt-six jours ouvrables, de vingt-sept jours ouvrablesentre quarante-cinq à quarante-neuf ans et de vingthuitjours ouvrables à partir de cinquante ans; enoutre, à partir de son soixantième anniversaire, l’agentbénéficie d’un congé annuel de vacances supplémentaire.Dans le secteur privé, l’employé bénéficie légalementau maximum de quatre semaines de vacances decinq jours ou de six jours suivant qu’il est occupé dansun régime de travail hebdomadaire réparti sur cinq ousix jours semaine et pour autant qu’il ait été occupédans un régime de travail à temps plein durant l’annéeprécédent, D’autre part, les règles relatives à la prisedes jours de vacances dans le secteur public fédéralsont plus souples (voir article 11 de l’arrêté royal du19 novembre 1998 précité relatif à la possibilité dereport des jours non pris sur l’année suivante) quecelles applicables dans le secteur privé. Enfin, lesprimes (hormis l’allocation de compétence) n’entrentpas en ligne de compte pour le calcul du pécule deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7332 QRVA 52 02828 - 7 - 2008tentietoelage) niet in aanmerking voor de berekeningvan het vakantiegeld in de overheidssector. In de privésector,voor een bediende wiens loon gedeeltelijk veranderlijkis, heeft hij echter recht, niet alleen op enkelen dubbel vakantiegeld op basis van het vast gedeeltevan zijn loon, maar ook op enkel en dubbel vakantiegeldop basis van het veranderlijk deel. Een gelijkstellingvan de berekeningsregels van de overheidssectormet die van toepassing in de privésector zou evenwelbijkomende kosten voor het openbaar ambt met zichmeebrengen.vacances dans le secteur public. Or, dans le secteurprivé, pour un employé dont la rémunération estpartiellement variable, ce dernier a droit à, outre unsimple et double pécule de vacances sur la partie fixede sa rémunération, un simple et double pécules devacances sur la partie variable. Or, un alignement desmodalités de calcul du régime public sur celles applicablespour le régime privé entraînerait un coût supplémentairepour la fonction publique.DO 2007200803202 DO 2007200803202Vraag nr. 77 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:RVA. — Thuiscontroles bij werkzoekenden. — Effectievegezinstoestand.In 1999 werden wijzigingen doorgevoerd aan deprocedure voor thuiscontroles bij werkzoekenden.Deze controles moeten de RVA in staat stellen zich tevergewissen van de effectieve gezinstoestand van debetrokken sociaalverzekerden met het oog op hetgaranderen van een gepaste werkloosheidsuitkering.1. Voor de periode 2004 — eerste semester 2007rijzen de volgende vragen, telkens opgesplitst per jaaren per Gewest:a) het aantal oproepingen dat de RVA heeft verrichtvoor een onderhoud met werkzoekenden over hungezinstoestand;b) het aantal werkzoekenden dat aanwezig was ophet onderhoud;c) het aantal werkzoekenden dat zonder geldigereden afwezig was op het onderhoud;d) het aantal werkzoekenden waarbij een niet conformesituatie werd vastgesteld;Question n o 77 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:ONEm. — Contrôles au domicile des demandeursd’emploi. — Situation familiale réelle.En 1999, la procédure relative aux contrôles à domicilechez les demandeurs d’emploi a été modifiée. Cescontrôles doivent permettre à l’ONEm de se rendrecompte de la situation familiale réelle des assuréssociaux concernés afin de garantir un versementcorrect des allocations de chômage.1. Pourriez-vous, pour la période entre 2004 et lepremier semestre 2007, me communiquer les donnéessuivantes, par année et par Région:a) Combien de convocations ont été envoyées parl’ONEm à des demandeurs d’emploi en vue d’unentretien au sujet de leur situation familiale?b) Combien de demandeurs d’emploi se sont présentésà l’entretien?c) Combien de demandeurs d’emploi ne se sont pasprésentés à l’entretien sans motif valable?d) Combien de demandeurs d’emploi n’étaient pas enrègle sur le plan de leur situation familiale?e) het aantal sancties dat werd uitgesproken? e) Combien de sanctions ont été prononcées?2.a) Hoe vaak heeft de RVA in de periode 2004 —eerste semester 2007 jaarlijks een beroep gedaan opde voorzitters van de arbeidsrechtbanken om eenhuisbezoek juridisch af te dwingen?b) In hoeveel gevallen heeft de RVA van de voorzittervan de arbeidsrechtbank de toestemming gekregenom een huisbezoek juridisch af te dwingen?3.a) Vond er intussen een evaluatie plaats van de procedure?2.a) Au cours de la période entre 2004 et le premiersemestre 2007, à combien de reprises, par année,l’ONEm s’est-il adressé aux présidents des tribunauxdu travail pour imposer une visite à domicilepar la voie judiciaire?b) Dans combien de cas l’ONEm a-t-il obtenu l’autorisationdu président du tribunal du travail?3.a) La procédure a-t-elle été évaluée dans l’intervalle?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 733328 - 7 - 2008b) Welke eventuele tekortkomingen zijn voor remediëringvatbaar of werden intussen bijgestuurd?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 77 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Voorafgaandelijk deze opmerkingen:— De antwoorden op de vragen 1 a) tot d) betreffende cijfers van het aantal werkzoekenden en degeorganiseerde hoorzittingen over gezinstoestanden.— In het antwoord op vraag 1 e) zijn alle sanctiesgeteld in verband met artikel 110 van het koninklijkbesluit van 25 november 1991 houdende dewerkloosheidsreglementering.b) Le cas échéant, quelles lacunes pourraient êtrecomblées ou l’on déjà été dans l’intervalle?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 77 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):Remarques préalables:— Les réponses aux questions 1 a) à d) sont relativesaux demandeurs d’emploi entendus dans le cadredes auditions spécifiques sur la situation defamille.— Dans la réponse à la question 1 e) sont comptéestoutes les sanctions relatives à l’article 110 del’arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementationdu chômage.a) a)2004 2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre .......................................... 6 215 6 110 6 033 3 160Wallonië. — Wallonie ........................................... 4 620 3 898 4 216 1 927Brussel. — Bruxelles .............................................. 1 515 979 1 083 523Totaal. — Total .................................................... 12 350 10 987 11 332 5 610b) b)2004 2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre .......................................... 4 903 4 768 4 648 2 256Wallonië. — Wallonie ........................................... 4 011 3 149 3 296 1 468Brussel. — Bruxelles .............................................. 1 140 659 746 360Totaal. — Total .................................................... 10 054 8 576 8 690 4 084c) c)2004 2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre .......................................... 516 476 544 328Wallonië. — Wallonie ........................................... 395 329 320 198Brussel. — Bruxelles .............................................. 169 95 100 62Totaal. — Total .................................................... 1 078 900 964 588KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7334 QRVA 52 02828 - 7 - 2008d) d)2004 2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre .......................................... 598 613 618 359Wallonië. — Wallonie ........................................... 624 483 451 242Brussel. — Bruxelles .............................................. 201 165 127 53Totaal. — Total .................................................... 1 423 1 261 1 196 654e) e)2004 2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre .......................................... 663 607 617 385Wallonië. — Wallonie ........................................... 765 865 943 466Brussel. — Bruxelles .............................................. 230 41 116 82Totaal. — Total .................................................... 1 658 1 513 1 676 9332.a) en b) In de periode 2004 — eerste semester 2007heeft de RVA geen beroep gedaan op de voorzittersvan de arbeidsrechtbank om een huisbezoekaf te dwingen.3.a) en b) De resultaten van de procedure wordencontinu opgevolgd.Er is op dit ogenblik nog geen evaluatie gebeurdaangaande de betrokken procedure.2.a) et b) Au cours de la période allant de 2004 aupremier semestre de l’année 2007, l’ONEmn’a pas fait appel au président du tribunal dutravail pour imposer une visite à domicile.3.a) et b) Les résultats de la procédure sont constammentsuivis.Il n’y a pas eu une évaluation à ce moment concernantla procédure en question.DO 2007200803203 DO 2007200803203Vraag nr. 78 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Bijsturing «anti-pest-wet». — Klachten. — Rechtzaken.Eind vorig jaar werd de wet van 11 juni 2002 betreffendede bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenstseksueel gedrag op het werk, de zogenaamde«anti-pest-wet», bijgestuurd. Hierdoor kwam eronder meer een grotere nadruk op primaire preventiete liggen, werd het statuut van de vertrouwenspersonenversterkt en kregen interne procedures voorrang.1. Hoeveel formele klachten ontvingen de vijf directiesvan de Medische Inspectie elk jaarlijks in deperiode 2003 — derde kwartaal 2007?Question n o 78 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Aménagement de la loi contre le harcèlement. —Plaintes. — Procédures judiciaires.Fin 2006, des correctifs ont été apportés à la loi du11 juin 2002 relative à la protection contre la violenceet le harcèlement moral ou sexuel au travail, dite loicontre le harcèlement. Celle-ci privilégie désormais laprévention primaire, renforce le statut de la personnede confiance et donne la priorité aux procédures internes.1. Combien de plaintes formelles chacune des cinqdirections de l’Inspection médicale ont-elles reçues paran entre 2003 et le troisième trimestre de 2007?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 733528 - 7 - 20082. Hoeveel van deze klachten hebben geleid tot eenrechtszaak?3. In hoeveel van deze rechtszaken werden debetrokken werknemers in het gelijk gesteld?4. Is er een significant verschil tussen het aantalvrouwelijke, respectievelijk mannelijke werknemersdat een formele klacht indient?5. Heeft de bijsturing van de anti-pestwet al geleidtot een duidelijke toename van het aantal vertrouwenspersonenin ondernemingen?6. Is er verschil in het indienen van formeleklachten vanuit ondernemingen die wel of niet een vertrouwenspersoonhebben aangesteld?7. Is er een statistische link te leggen tussen degrootte van de ondernemingen en het al dan niet snellerindienen van een formele klacht?8. Wordt intussen ook een registratie van deformele klachten gemaakt naargelang de grootte vande ondernemingen (minder dan 50 werknemers ofgroter)?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 78 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragente vinden.1. Ingevolge de fusie van de technische en de medischeinspectie, worden de klachten voor pesten en ongewenstseksueel gedrag geregistreerd en behandelddoor de algemene directie Toezicht op het Welzijn ophet Werk.De tabel hieronder beschrijft de klachten die perGewest en per jaar worden ingediend.2. Combien de ces plaintes ont donné lieu à uneprocédure judiciaire?3. Dans combien de ces litiges les plaignants ont-ilsobtenu gain de cause?4. Constate-t-on un écart significatif entre le nombrede femmes et le nombre d’hommes qui déposentune plainte formelle?5. L’aménagement de la loi contre le harcèlement a-t-il déjà conduit à une augmentation significative dunombre de personnes de confiance au sein des entreprises?6. Constate-t-on une différence au niveau du dépôtde plaintes formelles par des travailleurs en fonctionde la présence ou non d’une personne de confiancedans leur entreprise?7. Peut-on établir un lien statistique entre la taillede l’entreprise et la facilité avec laquelle le travailleurprocédera au dépôt d’une plainte formelle?8. Les plaintes formelles sont-elles aujourd’huiaussi répertoriées en fonction de la taille de l’entreprise(moins ou plus de 50 travailleurs)?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 78 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous les réponses aux questionsposées.1. Suite à la fusion des Inspections Technique etMédicale, les plaintes pour harcèlement moral ousexuel sont enregistrées et traitées par la directionGénérale Contrôle du Bien-être au Travail.Le tableau ci-dessous reprend les plaintes déposéespar Régions et par années.Aantal klachten—Nombre de plaintes2003 2004 2005 20062007(9 maanden9 mois)Vlaanderen. — Flandre ..................................... 165 212 286 296 201Brussel. — Bruxelles ......................................... 268 224 264 202 146Wallonië. — Wallonie ....................................... 387 306 276 332 331Totaal. — Total ............................................... 820 742 826 830 6782. De diensten van het Toezicht op het welzijnbeschikken niet over deze cijfers, de klagers zijn vrijom zich te wenden tot de gerechtelijke instanties,2. Les services du Contrôle du bien-être ne disposentpas de ces chiffres, les plaignants sont libres desaisir les instances judiciaires tant civiles que pénales,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7336 QRVA 52 02828 - 7 - 2008zowel burgerlijke als strafrechtelijke onafhankelijkvan de tussenkomst van het Toezicht van het Welzijnop het werk.Niettemin wordt meestal wanneer een gerechtelijkonderzoek aan de gang is, een vraag tot onderzoekgericht aan het Toezicht Welzijn op het werk. Wijkunnen tabel hieronder opstellen die het percentageaangeeft van vragen tot onderzoek die bij de gerechtelijkeinstanties zijn ingeleid, in verhouding tot het aantalgeregistreerde klachten voor de jaren 2004 tot 2007.indépendamment de l’intervention du Contrôle dubien-être au travail.Néanmoins, le plus souvent, lorsqu’une instructionjudiciaire est en cours une demande d’enquête estadressée au Contrôle du bien-être au travail. Nouspouvons dresser le tableau ci-dessous qui indique lepourcentage de demandes d’enquête initiées par lesinstances judiciaires par rapport au nombre de plaintesenregistrées pour les années 2004 à 2007.% aanvragen tot onderzoek door de gerechtelijke instanties—% demande d’enquête par les instances judiciaires2004 2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre .............................................................. 21% 10% 12% 30%Brussel. — Bruxelles .................................................................. 10% 13% 14% 22%Wallonië. — Wallonie ............................................................... 36% 24% 27% 49%Er kan worden vastgesteld dat het percentage vanvragen van juridische aard de laatste 3 jaar stijgt.3. In zoverre de algemene directie Welzijn op hetwerk zelf geen gerechtelijk dossier heeft ingediend kentze er het gevolg niet van.4. Er is geen beduidend verschil waargenomen tussenhet geslacht van de indiener van de klacht en hetaantal ingediende klachten.5. Het koninklijk besluit van 17 mei 2007, dat deeisen versterkt voor de opleiding van de vertrouwenspersonen,en dat de opdrachten van de vertrouwenspersonendoet toenemen, is te recent om op ditdomein gegevens te kunnen registreren. Ter plaatsehebben de inspecteurs de neiging om aan te raden omofwel aanzienlijk te investeren in de rol van de vertrouwenspersoon,ofwel de zorg van de psychosocialeproblematiek over te laten aan de preventieadviseurpsycholoog.6. Momenteel schijnt er, hoewel er geen enkele statistiekdaaromtrent wordt bijhouden geen opmerkelijkverschil te zijn.7. Het verband tussen de grootte van de ondernemingen het indienen van een klacht staat momenteelniet vast.8. De registraties van formele klachten waarvoorwij hebben moeten ingrijpen, preciseren dat het ondernemingenzijn die tussen de 10 en de 99 personentewerkstellen, die relatief het meest klachten opleveren,het percentage gaat van 38% in 2005 naar 44% in2006. De kleinere of de grotere ondernemingen vertegenwoordigende overige, erg constant in de tijd (28%Il peut être constaté que le pourcentage des demandesd’origine judiciaire est en augmentation ces troisdernières années.3. Dans la mesure où la direction Générale du bienêtreau travail n’a pas introduit elle-même un dossieren justice, elle n’en connaît pas les suites.4. Il n’y a pas de différence significative observée enliaison à la dimension du genre pour l’introductiond’une plainte.5. L’arrêté royal du 17 mai 2007 qui renforce lesexigences quant à la formation des personnes deconfiance, et qui augmente les missions des personnesde confiance est trop récent pour pouvoir enregistrerdes données dans ce domaine. Sur le terrain, les inspecteursont tendance à conseiller soit d’investir substantiellementdans le rôle de la personne de confiance,soit de laisser le soin de la problématique psychosocialeau seul conseiller en prévention psychologue.6. Actuellement, bien qu’aucune statistique ne soittenue à ce sujet, il ne semble pas y avoir de différencenotable.7. Le lien entre la taille de l’entreprise et l’introductiond’une plainte n’est pas établi actuellement.8. Les enregistrements de plaintes formelles pourlesquelles nous avons dû intervenir précisent que cesont les entreprises occupant entre 10 et 99 travailleursqui génèrent, relativement, le plus de plaintes, leurpourcentage passant de 38% en 2005 à 44% en 2006.Les entreprises plus petites ou plus grandes représententle reste, fort similaire dans le temps (28% et 26%KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 733728 - 7 - 2008en 26% voor de heel kleine, en 20% tot 22% voor degrote ondernemingen).pour les très petites, et 20% à 22% pour les grandesentreprises).DO 2007200803210 DO 2007200803210Vraag nr. 85 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Question n o 85 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:PWA’s. — Poetshulp.ALE. — Aide au nettoyage.Met betrekking tot de PWA’s rijzen de volgende En ce qui concerne les ALE, je souhaiterais obtenirvragen, telkens opgesplitst per jaar, voor de periode les renseignements suivants, par année, par Région et2006 tot en met het derde kwartaal 2007, en opgesplitst par sexe, pour la période allant de début 2006 au troisièmetrimestre 2007:per regio en per geslacht.1. Hoeveel PWA-cheques werden besteed aan 1. Combien de chèques ALE ont été utilisés pourpoetshulp, respectievelijk tuinonderhoud?l’aide au nettoyage d’une part et pour l’aide au jardinagede l’autre?2. Hoeveel van de PWA-cheques werden aangekochtdoor particulieren, respectievelijk vzw’s? particuliers d’une part et des ASBL de l’autre?2. Combien de chèques ALE ont été acquis par des3. Hoeveel van die PWA-cheques werden effectief 3. Combien de ces chèques ALE ont effectivementbesteed door particulieren, respectievelijk vzw’s? été utilisés par des particuliers d’une part et des ASBLde l’autre?Antwoord van de vice-eersteminister en minister Réponse de la vice-première ministre et ministre devan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, op l’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àde vraag nr. 85 van mevrouw Maggie De Block van la question n o 85 de M me Maggie De Block du 28 avril28 april 2008 (N.):2008 (N.):1. Verkochte cheques 1. Chèques Vendus2006Activiteit—ActivitéVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysGemengde activiteiten. — Activités mixtes ............ 1 286 270 1 723 395 54 260 3 063 925Thuishulp. — Aide à domicile ............................... 1 080 393 796 452 107 686 1 984 531Tuinonderhoud. — Jardinage ................................ 209 722 140 779 7 139 357 6402007Activiteit—ActivitéVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysGemengde activiteiten. — Activités mixtes(*) ........ 1 022 1 715 30 2 767Thuishulp. — Aide à domicile ............................... 1 142 140 1 219 393 79 995 2 441 528Tuinonderhoud. — Jardinage ................................ 391 558 393 121 12 806 797 485(*) In 2007 werd de registratie van de activiteiten in het kadervan het PWA verfijnd met als gevolg de afschaffing vande categorie «gemengde activiteiten».(*) En 2007 l’enregistrement des activités dans le cadre desALE a été affiné avec comme conséquence la suppressionde la catégorie «activités mixtes».KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7338 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Verkochte cheques 2. Chèques vendus2006Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysFysieke Personen. — Personnes physiques .............. 2 649 777 2 722 586 191 887 5 564 250PWA. — ALE ........................................................ 891 825 947 957 68 578 1 908 360Rechtspersonen. — Personnes morales ................... 2 054 545 2 220 339 613 527 4 888 411— waarvan vzw. — dont ASBL ........................ 373 516 744 220 274 695 1 392 431Totaal. — Total .................................................... 5 596 147 5 890 882 873 992 12 361 0212007Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysFysieke Personen. — Personnes physiques .............. 1 693 130 1 826 805 124 600 3 644 535PWA. — ALE ........................................................ 615 347 694 831 46 937 1 357 115Rechtspersonen. — Personnes morales ................... 1 543 929 1 720 905 493 383 3 758 217— waarvan vzw. — dont ASBL ........................ 299 543 624 825 245 613 1 169 981Totaal. — Total .................................................... 3 852 406 4 242 541 664 920 8 759 8673. Uitgekeerde cheques 3. Chèques remboursés2006Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysFysieke Personen. — Personnes physiques .............. 2 628 506 2 655 024 185 206 5 468 736PWA. — ALE ........................................................ 880 074 918 114 64 150 1 862 338Rechtspersonen. — Personnes morales ................... 1 911 852 2 061 887 550 301 4 524 040— waarvan vzw. — dont ASBL ........................ 350 996 686 247 235 287 1 272 530Totaal. — Total .................................................... 5 420 432 5 635 025 799 657 11 855 1142007Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysFysieke Personen. — Personnes physiques .............. 1 674 251 1 750 892 115 799 3 540 942PWA. — ALE ........................................................ 603 699 657 732 42 915 1 304 346Rechtspersonen. — Personnes morales ................... 1 432 907 1 584 524 425 119 3 442 550— waarvan vzw. — dont ASBL ........................ 263 391 520 607 189 858 973 856Totaal. — Total .................................................... 3 710 857 3 993 148 583 833 8 287 838KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 733928 - 7 - 2008DO 2007200803215 DO 2007200803215Vraag nr. 89 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Werklozen. — Schorsing wegens langdurige werkloosheid.— RVA-verwittigingen.Sinds het tweede semester van 2004 is het activeringssysteemvoor werkzoekenden gefaseerd vankracht. Voor de werkzoekenden die (nog) niet tot dedoelgroep behoorden bleef het oude systeem van artikel80 van het koninklijk besluit van 25 november1991 alias de schorsing wegens langdurige werkloosheid,van kracht.Ik kreeg graag een antwoord op de volgende vragenvoor de periode 2005-heden, telkens opgesplitst perjaar, per Gewest en daarbinnen volgens geslacht:1. Hoeveel werklozen ontvingen een verwittigingvan de RVA dat ze in aanmerking kwamen voor eenschorsing op basis van artikel 80 van het koninklijkbesluit van 25 november 1991?2.a) Hoeveel werklozen tekenden beroep aan bij deNationale Administratieve Commissie van deRVA op basis van objectieve redenen?b) Hoeveel van deze beroepen werden positief beoordeeld?3.a) Hoeveel werklozen tekenden beroep aan bij deRVA-directeur op basis van subjectieve redenen?b) Hoeveel van deze beroepen werden positief beoordeeld?4.a) Hoeveel huisbezoeken vonden er plaats bij werklozenom hun gezinstoestand te controleren?Question n o 89 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Chômeurs. — Suspension pour cause de chômage delongue durée. — Avertissements de l’ONEm.Le système d’activation pour les demandeursd’emploi est progressivement entré en vigueur depuisle deuxième semestre de 2004. L’ancien système del’article 80 de l’arrêté royal du 25 novembre 1991(suspension pour cause de chômage de longue durée)est resté en vigueur pour les demandeurs d’emploi quin’appartenaient pas (encore) au groupe cible.Pourriez-vous, pour la période 2005-2007, me fournirles précisions suivantes, par année, par Région etpar sexe:1. Combien de chômeurs ont-ils reçu un avertissementde l’ONEm les informant qu’ils entraient enligne de compte pour une suspension sur la base del’article 80 de l’arrêté royal du 25 novembre 1991?2.a) Combien de chômeurs ont-ils interjeté appelauprès de la Commission administrative nationalede l’ONEm sur la base de raisons objectives?b) Combien de ces recours ont-ils fait l’objet d’unedécision positive?3.a) Combien de chômeurs ont-ils interjeté appelauprès du directeur de l’ONEm sur la base deraisons subjectives?b) Combien de ces recours ont-ils fait l’objet d’unedécision positive?4.a) Combien de visites ont-elles été effectuées au domiciledes chômeurs pour vérifier leur situation familiale?b) Hoeveel inbreuken werden vastgesteld? b) Combien d’infractions ont-elles été constatées?c) Hoeveel sancties werden uitgesproken? c) Combien de sanctions ont-elles été infligées?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 89 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):In antwoord op uw vraag vindt u in de bijgevoegdetabellen de gevraagde gegevens voor de periode 2005tot heden, telkens uitgesplitst per jaar en per Gewest.De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening beschikt nietover deze gegevens per geslacht.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 89 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):En réponse à votre question, vous trouverez dans lestableaux ci-joints les données demandées pour lapériode allant de 2005 à nos jours, à chaque fois ventiléespar année et par Région. L’Office national del’Emploi ne dispose pas d’une ventilation de cesdonnées selon le sexe.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7340 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Aantal verwittigingen die de Rijksdienst voorArbeidsvoorziening verzond naar de werklozen die inaanmerking kwamen voor een schorsing wegens langdurigewerkloosheid op grond van artikel 80 van hetkoninklijk besluit van 25 november 1991:1. Nombre d’avertissements que l’Office nationalde l’Emploi a envoyés aux chômeurs entrant en lignede compte pour une suspension pour chômage delongue durée sur la base de l’article 80 de l’arrêté royaldu 25 novembre 1991:2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre ......................................................... 3 453 817 0Wallonië. — Wallonie .......................................................... 4 917 1 159 0Brussel. — Bruxelles ............................................................. 1 290 299 0Land. — Pays ....................................................................... 9 660 2 275 02.a) Aantal werklozen die beroep aantekenden tegen deverwittiging bij de Nationale AdministratieveCommissie:2.a) Nombre de chômeurs ayant introduit un recourscontre l’avertissement auprès de la Commissionadministrative nationale:2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre ......................................................... 580 147 0Wallonië. — Wallonie .......................................................... 660 154 0Brussel. — Bruxelles ............................................................. 85 26 0Land. — Pays ....................................................................... 1 325 327 0b) Aantal beroepen die de Nationale AdministratieveCommissie positief beoordeelde:b) Nombre de recours évalués positivement par laCommission administrative nationale:2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre ......................................................... 358 89 0Wallonië. — Wallonie .......................................................... 357 102 0Brussel. — Bruxelles ............................................................. 22 11 0Land. — Pays ....................................................................... 737 202 03.a) Aantal werklozen die beroep aantekenden tegen deverwittiging bij de directeurs van de werkloosheidsbureaus:3.a) Nombre de chômeurs ayant introduit un recourscontre l’avertissement auprès des directeurs desbureaux du chômage:2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre ......................................................... 2 121 530 0Wallonië. — Wallonie .......................................................... 3 527 945 0Brussel. — Bruxelles ............................................................. 996 245 0Land. — Pays ....................................................................... 6 644 1 720 0KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 734128 - 7 - 2008b) Aantal beroepen die de directeurs van de werkloosheidsbureauspositief beoordeelden:b) Nombre de recours évalués positivement par lesdirecteurs des bureaux du chômage:2005 2006 2007Vlaanderen. — Flandre ......................................................... 1 878 477 0Wallonië. — Wallonie .......................................................... 3 084 855 0Brussel. — Bruxelles ............................................................. 945 225 0Land. — Pays ....................................................................... 5 907 1 557 04.a) Aantal huisbezoeken bij werklozen om hun gezinstoestandte controleren en b) aantal inbreukenIngevolge de in 1999 en 2000 gewijzigde wetgevingis voor de controle van de gezinstoestand hetbezoek bij werklozen thuis vervangen door eenverhoor op het werkloosheidsbureau van de RVA.Over 2006 en over de 1e 10 maanden van 2007werden respectievelijk 11 332 en 8 756 werklozenopgeroepen voor een verhoor. Voor respectievelijk1 196 en 992 werklozen werd vastgesteld dat degezinstoestand niet conform was met de aangiftevan de betrokkene. Over 2006 en over de 1e,10 maanden van 2007 werden respectievelijk 123en 81 huisbezoeken afgelegd. Voor respectievelijk33 en 30 bleek de vastgestelde situatie niet conformmet de eerder afgelegde verklaringen.De tabel hieronder geeft de verdeling van voormeldeacties per Gewest voor het jaar 2006 en voorde periode januari — oktober 2007. (Voor 2005zijn de gegevens niet beschikbaar voor het gansejaar en derhalve niet opgenomen in de tabel).4.a) Nombre de visites effectuées au domicile deschômeurs pour contrôler leur situation familiale etb) Nombre d’infractionsÀ la suite de modifications apportées à la législationen 1999 et en 2000, la visite au domicile deschômeurs pour le contrôle de leur situation familialea été remplacée par une audition au bureau duchômage de l’ONEm.Pour 2006 et pour les 10 premiers mois de 2007, cesont respectivement 11 332 et 8 756 chômeurs quiont été convoqués pour être auditionnés. Chezrespectivement 1 196 et 992 d’entre eux, on a constatéque la situation familiale n’était pas conformeà la déclaration de l’intéressé. Pour 2006 et pour les10 premiers mois de 2007, ce sont respectivement123 et 81 visites domiciliaires qui ont été effectuées.Dans respectivement 33 et 30 cas, il est apparu quela situation constatée n’était pas conforme auxdéclarations faites antérieurement.Le tableau ci-dessous donne la répartition desactions précitées par Région pour l’année 2006 etpour la période allant de janvier à octobre 2007.(On ne dispose pas pour 2005 de données pourl’ensemble de l’année; c’est pourquoi, les donnéesrelatives à cette année ne figurent pas dans letableau).2006Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysOpgeroepen werklozen. — Chômeurs convoqués ...................... 6 033 4 216 1 083 11 332Vastgestelde niet conformiteit. — Non conformité constatée .... 618 451 127 1 196Afgelegde huisbezoeken. — Visites domiciliaires effectuées ....... 102 16 5 123Vastgestelde niet conformiteit. — Non conformité constatée .... 25 6 2 332007-10 maanden—2007-10 moisVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysOpgeroepen werklozen. — Chômeurs convoqués ...................... 4 969 2 921 866 8 756Vastgestelde niet conformiteit. — Non conformité constatée .... 532 382 78 992KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7342 QRVA 52 02828 - 7 - 20082007-10 maanden—2007-10 moisVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysAfgelegde huisbezoeken. — Visites domiciliaires effectuées ....... 73 6 2 81Vastgestelde niet conformiteit. — Non conformité constatée .... 27 1 2 30c) Aantal sancties c) Nombre de sanctionsDe tabel hieronder geeft de beslissingen weer die inde beschouwde periode aan betrokkenen betekendwerden.Le tableau ci-dessous donne le nombre de décisionsnotifiées aux intéressés au cours de la périodeconsidérée.2005Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysVerwittigingen. — Avertissements ............................................. 137 193 164 494Sancties al dan niet met gedeeltelijk uitstel. — Sanctions avec ounon sursis partiel ....................................................................... 359 235 125 719Sancties met volledig uitstel. — Sanctions avec sursis complet .. 9 41 7 572006Vlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysVerwittigingen. — Avertissements ............................................. 146 104 135 385Sancties al dan niet met gedeeltelijk uitstel. — Sanctions avec ounon sursis partiel ....................................................................... 273 141 105 519Sancties met volledig uitstel. — Sanctions avec sursis complet .. 9 12 15 362007-10 maanden—2007-10 moisVlaanderen—FlandreWallonië—WallonieBrussel—BruxellesLand—PaysVerwittigingen. — Avertissements ............................................. 156 44 105 305Sancties al dan niet met gedeeltelijk uitstel. — Sanctions avec ounon sursis partiel ....................................................................... 302 77 116 495Sancties met volledig uitstel. — Sanctions avec sursis complet .. 6 10 16 32DO 2007200803216 DO 2007200803216Vraag nr. 90 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Monitoring in callcenterbedrijven.De christelijke vakbond is een sensibiliseringscampagneomtrent monitoring in callcenterbedrijvengestart. Daarin wordt aandacht gevraagd voor de«twijfelachtige praktijken op het gebied van controleQuestion n o 90 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Monitoring dans les centres d’appels (call centers).Le syndicat chrétien a lancé une campagne de sensibilisationsur le monitoring dans les centres d’appels(call centers). L’objectif consiste à attirer l’attentionsur les pratiques douteuses en matière de surveillanceKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 734328 - 7 - 2008van de werknemers» door middel van een systeem vanmonitoring. Concreet zouden soms gesprekken metklanten worden afgeluisterd en geregistreerd. Diepraktijk strookt volgens de vakbond niet met debescherming van de persoonlijke levenssfeer.1. Klopt het dat dergelijke monitoring wordt toegepastin callcenterbedrijven?des employés par le biais d’un système de monitoring.Concrètement, les conversations avec les clientsseraient parfois mises sur écoute et enregistrées. Lesyndicat juge cette pratique contraire au principe deprotection de la vie privée.1. Est-il exact qu’un tel monitoring soit effectuédans les centres d’appels?2. Is deze praktijk wettelijk toegestaan? 2. Cette pratique est-elle légalement autorisée?3. Zo ja, op basis van welke bepalingen? 3. Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositions?4. Zo neen, overweegt u er bij de sociale partnersop aan te dringen een oplossing voor te stellen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 90 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de betrokken vraagte vinden.De vraag heeft betrekking op de privacybeschermingin het kader van de arbeidsrelatie en, meer specifiek,tijdens het gebruik van systemen van monitoringdoor callcenterbedrijven waarbij sprake is van hetkennisnemen en registreren van gesprekken tussenwerknemers en klanten.Deze aangelegenheid heeft raakvlakken met verschillendemateries die ressorteren onder meerdereministers (onder andere de minister van Justitie en deminister van Economische Zaken).Voor zover de betrokken vraag tot mijn bevoegdheidbehoort, kan ik er volgende informatie overgeven.Het recht op privacy wordt:— op internationaal niveau erkend door artikel 8 vanhet Europees Verdrag tot bescherming van de rechtenvan de mens (EVRM) en artikel 17 van hetInternationaal Verdrag inzake burgerrechten enpolitieke rechten (IVBPR);— in België is het recht op privacy ook opgenomen inartikel 22 van de Grondwet.Deze verschillende bepalingen vereisen in essentiedat eenieder recht heeft op de eerbiediging van zijnprivé-leven, en dat een inmenging van overheidswegeof van particulieren slechts bij wet kan worden toegestaan,slechts voor welbepaalde doeleinden magplaatsvinden, en slechts zover mag gaan als nodig omdie doelstellingen te bereiken.4. Dans la négative, envisagez-vous d’inviter lespartenaires sociaux à proposer une solution?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 90 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):Je vous prie de trouver ci-dessous la réponse à laquestion posée.La question concerne la protection de la vie privéedans le cadre des relations de travail et, plus spécifiquement,lors de l’utilisation des systèmes de monitoringpar des entreprises de call center où il est questionde prendre connaissance et d’enregistrer les conversationsentre les travailleurs et les clients.Ce problème concerne différentes matières quiressortent de la compétence de plusieurs ministres(entre autres, le ministre de la Justice et le ministre desAffaires économiques).Pour autant que la question posée relève de macompétence, je peux vous donner l’informationsuivante.Le droit à la vie privée est reconnu:— au niveau international par l’article 8 de laConvention européenne des droits de l’Homme(CEDH) et l’article 17 du Pacte international relatifaux droits civils et politiques (PIDCP);— en Belgique, le droit à la vie privée est garanti parl’article 22 de la Constitution.Ces différentes dispositions requièrent essentiellementque chacun ait droit au respect de sa vie privéeet qu’une ingérence de la part des pouvoirs publics oude particuliers ne peut être autorisée que par une loi etne peut être envisagée que pour des objectifs biendéterminés et pour autant que cela soit nécessaire pouratteindre ces objectifs.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7344 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Het recht op privacy is met andere woorden geenabsoluut recht. Maar opdat de inmenging legitiem zouzijn, moet aan drie cumulatieve voorwaarden zijnvoldaan:— het legaliteitsbeginsel (geen beperking van hetgrondrecht op privacy is toegestaan dan voor zoverdeze bij wet voorzien),— het finaliteitsbeginsel (een inmenging in het rechtop privacy is slechts mogelijk voor het nastrevenvan gerechtvaardigde doeleinden)— en het proportionaliteitsbeginsel (voor elke inmengingmoet worden nagegaan of ze wel nodig is methet oog op het verwezenlijken van het beoogdelegitieme doel en of er geen alternatieve, voor deprivacy minder ingrijpende vormen van inmengingvoorhanden zijn om hetzelfde legitiem doel te verwezenlijken).Binnen het kader van voormelde principes heeft deBelgische wetgever een aantal wettelijke maatregelenrond privacybescherming uitgevaardigd:— de wet van 8 december 1992 tot bescherming vande persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerkingvan persoonsgegevens,— artikel 314bis van het Strafwetboek en de wet van13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.Deze wettelijke maatregelen bevatten onder andereeen aantal verbodsbepalingen in de sfeer van hetregistreren en het afluisteren van telefoongesprekken.Van de door de aangehaalde wetgeving vastgesteldeverbodsbepalingen kan in een aantal situaties wordenafgeweken.Meer algemeen zijn de betrokken verboden niet vantoepassing wanneer de wet het stellen van de bedoeldehandelingen toestaat of oplegt (artikel 125, 1 o , van dewet van 13 juni 2005).Ook is het, onverminderd de toepassing van de wetvan 8 december 1992, toegestaan dat elektronischecommunicatie en de daarmee verband houdende verkeersgegevensuitgevoerd in het legale zakelijke verkeerten bewijze van een commerciële transactie of vaneen andere zakelijke communicatie worden geregistreerd,op voorwaarde dat de bij de communicatiebetrokken partijen vóór de registratie op de hoogtegebracht worden van de registratie, de preciezedoeleinden ervan en de duur van de opslag van deregistratie. Deze gegevens moeten worden gewist uiterlijkop het einde van de periode waarbinnen detransactie in rechte kan worden aangevochten (artikel128, eerste en tweede lid van de wet van 13 juni2005).En d’autres mots, le droit à la vie privée n’est pas undroit absolu. Toutefois, pour qu’une immixtion soitlégitime, trois conditions cumulatives doivent êtrerencontrées:— le principe de légalité (aucune restriction au droitfondamental à la vie privée n’est autorisée à moinsque cela ne soit prévu par la loi),— le principe de finalité (une immixtion dans le droità la vie privée n’est possible que s’il s’agitd’atteindre des objectifs légitimes)— et le principe de proportionnalité (pour chaqueimmixtion, il faut examiner si celle-ci est biennécessaire pour réaliser l’objectif légitime poursuiviet s’il n’existe pas, pour atteindre le mêmeobjectif, des formes alternatives de moindreimmixtion dans la vie privée).Dans le cadre des principes précités, le législateurbelge a édicté une série de dispositions légales relativeà la protection de la vie privée:— la loi du 8 décembre 1992 relative à la protectionde la vie privée à l’égard des traitements dedonnées à caractère personnel,— l’article 314bis du Code pénal et la loi du 13 juin2005 relative aux communications électroniques.Ces dispositions légales contiennent, entre autres,une série de dispositions d’interdictions dans ledomaine de l’enregistrement et de l’écoûte des communicationstéléphoniques.Dans une série de situations, il peut être dérogé auxdispositions d’interdictions établies par la législationprécitée.De manière plus générale, ces interdictions ne sontpas applicables lorsque la loi autorise ou impose l’accomplissementdes actes visés (article 125, 1 o , de la loidu 13 juin 2005).Sans préjudice de l’application de la loi du 8 décembre1992, l’enregistrement d’une communication électroniqueet des données relatives au trafic qui s’yrapportent réalisées dans les transactions commercialeslicites comme preuve d’une transaction commercialeou d’une autre communication professionnelle,est autorisé à condition que les parties impliquées dansla communication soient informées de l’enregistrement,de ses objectifs précis et de la durée de stockagede l’enregistrement et ce, avant l’enregistrement. Cesdonnées sont effacées au plus tard à la fin de la périodependant laquelle la transaction peut être contestée enjustice (article 128, alinéas 1 er et 2 de la loi du 13 juin2005).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 734528 - 7 - 2008Voorts bestaat een specifieke uitzondering voor callcenters.Op die manier — conform artikel 128 van de wetvan 13 juni 2005 — is het kennisnemen en registrerenvan telefoongesprekken met als enig doel de kwaliteitvan de dienstverlening te controleren, toegestaan, opvoorwaarde dat de personen die werkzaam zijn in hetcallcenter op voorhand en, onverminderd de toepassingvan de wet van 8 december 1992, op de hoogteworden gebracht — van de mogelijkheid tot kennisnemenen registreren,En outre, une exception spécifique existe pour lescall centers.Ainsi, conformément à l’article 128 de la loi du13 juin 2005, la prise de connaissance et l’enregistrementde communications électroniques et des donnéesde trafic qui visent uniquement à contrôler la qualitédu service dans les call centers sont autorisés, à conditionque les personnes qui travaillent dans le callcenter soient informées au préalable et, sans préjudicede l’application de la loi du 8 décembre 1992 relative àla protection de la vie privée — de la possibilité deprise de connaissance et d’enregistrement,— het precieze doel ervan — du but précis de cette opération— en de duur van bewaring van de geregistreerdecommunicatie en gegevens. Die gegevens mogenten hoogste gedurende één maand wordenbewaard.De aangehaalde privacywetgeving en de uitzonderingsbepalingenin dit verband hebben een algemenegelding. Ze zijn bijgevolg ook van toepassing op dearbeidsrelatie.De arbeidsrelatie is een gezagsrelatie met een juridischeondergeschiktheid als gevolg. Overeenkomstigde artikelen 2 en 3, en artikel 17, 2 o , van de wet van3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten is dewerknemer verplicht te handelen volgens de bevelen ende instructies die hem worden gegeven door de werkgever,zijn lasthebbers of zijn aangestelden met het oogop de uitvoering van de overeenkomst.Bepaalde rechtsleer en rechtspraak gaan ervan uitdat voormelde bepalingen uit de wet van 3 juli 1978 opzich een wettelijke toelating vormen om van de betrokkenverbodsbepalingen af te wijken en dat het dewerkgever dus toegestaan is om, onder bepaalde voorwaarden,bijvoorbeeld kennis te nemen van de inhoudvan telefoongesprekken tussen zijn werknemers enderden (Arbh. Gent 9 mei 2005, AR nr. 26902; Arbh.Gent 22 oktober 2001, JTT. 2002, p. 43 (a contrario);Lagasse, F., «La vie privée et le droit du travail», Soc.Kron. 1997, 425; Claeys, T. en Dejonghe, D., Gebruikvan e-mail en internet op de werkplaats en controledoor de werkgever, JTT., 2001, blz. 122).Merk op dat de bovengenoemde rechtspraak steedsging om de werkelijke controle door de werkgever vanmisbruik van materiaal dat aan de werknemers terbeschikking gesteld werd. Een systeem waarbij hetlouter gaat om het screenen van de kwaliteit van derelatie tussen de dienstverlening en de klant en om opbasis daarvan eventueel bijsturingen te doen, gaatduidelijk minder ver.Wat specifiek de werknemers tewerkgesteld in callcentersbetreft, biedt de hoger aangehaalde wet van— et de la durée de conservation de la communicationet des données enregistrées. Ces donnéespeuvent être conservées au maximum un mois.Les dispositions légales prises en matière de protectionde la vie privée et les dérogations ont une valeurgénérale. Elles sont, en conséquence, aussi d’applicationà la relation de travail.La relation de travail est une relation d’autoritécomportant, en conséquence, une subordination juridique.Conformément aux articles 2 et 3 ainsi qu’àl’article 17, 2 o , de la loi du 3 juillet 1978 relative auxcontrats de travail, le travailleur est tenu de travaillerselon les ordres et les instructions qui lui sont donnéespar l’employeur, ses mandataires ou ses préposés dansle but d’exécuter le contrat.Certains courants de doctrine et de jurisprudenceconsidèrent que les dispositions contenues dans la loidu 3 juillet 1978, constituent en soi une autorisationlégale pour déroger à ces dispositions d’interdiction etque par conséquent, l’employeur est autorisé, souscertaines conditions, à prendre connaissance, parexemple, du contenu des conversations téléphoniquesentre ses travailleurs et des tiers (C. Trav. Gand, 9 mai2005, RG 26902; C. Trav. Gand, 22 octobre 2001,JTT., 2002,p. 43 (a contrario); Lagasse F., La vieprivée et le droit du travail, Chronique sociale, 1997,425; Claeys T. et Dejonghe D., «Gebruik van e-mailen Internet op de werkplaats en controle door dewerkgever», JTT., 2001, p. 122).Il convient de relever que la jurisprudence susviséeconcerne le contrôle par l’employeur, de l’usage abusiffait par le travailleur du matériel mis a sa dispositionUn système par lequel il s’agirait simplement de procéderà l’examen de la qualité de la relation du service àla clientèle sur la base de duquel on pourrait faireéventuellement des corrections, va clairement moinsloin.En ce qui concerne les travailleurs occupés dans lescall centers, la loi précitée du 13 juin 2005 offre égale-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7346 QRVA 52 02828 - 7 - 200813 juni 2005, naast de wet van 3 juli 1978, ook eenaantal mogelijkheden rond het kennisnemen en registrerenvan telefoongesprekken mits aan een aantalvoorwaarden is voldaan. Het enig doel dat hier magworden nagestreefd is de kwaliteit van de dienstverleningte controleren.Bij het toepassen van voormelde wettelijke uitzonderingsbepalingendient de nodige voorzichtigheid teworden geboden. De betrokken inmengingen in deprivacy van de werknemer zijn namelijk slechts toegestaanvoor het nastreven van gerechtvaardigdedoeleinden en waarbij er voor het verwezenlijken vanhet beoogde doel geen alternatieve, voor de privacyminder ingrijpende vormen van inmenging voorhandenzijn om hetzelfde doel te bereiken. In dit verbandmoet trouwens worden gewezen op het belang van water op ondememingsvlak eventueel overeengekomen isop het vlak van het telefoongebruik (het is bijvoorbeeldmogelijk dat privé-telefoons niet toegestaan zijnof slechts mogelijk onder bepaalde voorwaarden(bepaalde tijdstippen, aparte lijnen, enzovoort). Hetbestaan van een dergelijke code zal meespelen bij hetbeoordelen van de vraag of er al dan niet een gerechtvaardigdeinbreuk is op het privé-leven van de werknemer.Bij het uitwerken van een code met betrekking tothet telefoonverkeer binnen de onderneming is dewerkgever in principe vrij in de manier waarop hij ditzal doen.Van zodra dergelijke maatregelen evenwel gepaardgaan met het voorzien van controlemaatregelen, is hijverplicht om in het arbeidsreglement vast te stellen watde rechten en plichten zijn van het toezichthoudendpersoneel in dit verband (artikel 6, 5 o van de wet van8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen).Het arbeidsreglement dient tevens verplicht melding temaken van sancties die zouden worden voorzien.Merk tot slot op dat, ingeval van betwisting, enkelde rechter bevoegd is om uitsluitsel te geven over devraag of er al dan niet sprake is van een gerechtvaardigdeinbreuk op het privé-leven van de werknemer.ment, à côté de la loi du 3 juillet 1978, un certainnombre de possibilités en ce qui concerne la prise deconnaissance et l’enregistrement des communicationstéléphoniques pour autant qu’un certain nombre deconditions soient remplies. L’objectif unique qui peutêtre poursuivi est de contrôler la qualité de la prestationde service.La plus grande prudence est de mise pour l’applicationdes dispositions légales dérogatoires précitées.Ces immixtions dans la vie privée du travailleur nesont en effet autorisées que pour la poursuited’objectifs légitimes et dans la mesure où, pour lapoursuite de l’objectif visé, on ne dispose pas, pouratteindre le même objectif, de formes alternatives demoindre immixtion dans la vie privée. Dans ce cadre,il faut, en effet, attirer l’attention sur l’importanced’un accord éventuel au niveau de l’entreprise sur laquestion de l’usage du téléphone (tel que par exemple,que les communications téléphoniques privées ne sontpas autorisées ou seulement possibles sous certainesconditions (heures limitées, lignes spéciales, etc.).L’existence d’un tel code jouera un rôle dansl’appréciation de la question de savoir s’il y a ou nonune atteinte légitime à la vie privée du travailleur.L’employeur est, en principe, libre de déterminer lamanière de réaliser un code relatif aux communicationstéléphoniques dans l’entreprise.Néanmoins, dans la mesure où ces règles vont depair avec la mise en place des mesures de contrôle, ilest requis d’indiquer dans le règlement de travail quelssont les droits et devoirs du personnel de surveillanceen la matière (article 6, 5 o , de la loi du 8 avril 1965instituant les règlements de travail). Le règlement detravail doit aussi mentionner obligatoirement les sanctionsqui seraient prévues.Enfin, il convient de rappeler que, en cas de litige,seul le juge est compétent pour dire s’il y a ou non uneatteinte légitime à la vie privée du travailleur.DO 2007200803220 DO 2007200803220Vraag nr. 94 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:C-formulieren. — Papieren en elektronische invulling.Een aantal C-formulieren moet nog steeds op papierworden ingevuld. Andere, waaronder het C4-Question n o 94 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Formulaires C. — Utilisation de la version papier et dela version électronique.Un certain nombre de formulaires C continuent àdevoir être complétés dans leur version papier.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 734728 - 7 - 2008formulier, moeten zowel elektronisch als op papierworden ingevuld. Nog andere formulieren moetenelektronisch worden ingevuld, maar betekenen geentijdswinst voor bedrijven. Een voorbeeld hiervan is hetformulier C131B of de verklaring van arbeid in eendeeltijdse arbeidsregeling. De werkgever moet ditformulier invullen en maandelijks afleveren aan dedeeltijdse werknemer met een inkomensgarantie-uitkering.Het formulier invullen via de webapplicatieneemt meer tijd in beslag dan het invullen van depapieren versie.1. Kan u een volledig overzicht geven van alle C-formulieren die:D’autres, dont le formulaire C4, doivent être complétésà la fois en version électronique et sur papier.D’autres formulaires encore doivent être complétés enversion électronique, sans que cela représente pourautant un gain de temps pour les entreprises. Citons,par exemple, le formulaire C131B ou la déclaration detravail dans un régime de travail à temps partiel.L’employeur est tenu de compléter ce formulaire et del’envoyer chaque mois au travailleur à temps partielbénéficiant d’une allocation de garantie de revenus. Ilfaut plus de temps à l’employeur pour remplir leformulaire par internet que pour compléter le formulairedans sa version papier.1. Pouvez-vous me fournir un aperçu exhaustif detous les formulaires C qui:a) enkel op papier mogen worden ingevuld; a) ne peuvent être complétés qu’en version papier;b) enkel elektronisch mogen worden ingevuld; b) ne peuvent être complétés qu’en version électronique;c) zowel elektronisch als op papier moeten wordeningevuld?2. Overweegt u om op korte termijn de papieren C-formulieren te vervangen door elektronische versies,waarvan het invullen bovendien minder tijd in beslagneemt dan het invullen van de papieren versie?3. Waarom blijft het probleem om een C4-formulier niet alleen elektronisch te kunnen lateninvullen?c) doivent être complétés à la fois en version électroniqueet papier?2. Envisagez-vous de remplacer à court terme lesformulaires C papier par des versions électroniques,lesquelles représentent en outre un gain de temps parrapport à la version papier?3. Pourquoi le formulaire C4 ne peut-il toujours pasêtre complété uniquement en version électronique?4. Overweegt u dit te verhelpen? 4. Envisagez-vous de remédier à cette situation?5. Overweegt u op korte termijn een evaluatie doorte voeren van het C131B-formuilier met het oog op eensnelle aanpassing, zodat de elektronische invulling nietlanger meer hoeft te duren dan het invullen van depapieren versie?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 94 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):In eerste instantie moet worden opgemerkt dat eenwerkgever voor de administratieve formaliteiten diehij moet vervullen in het kader van de werkloosheidsverzekering,de vrije keuze heeft om te kiezen voor eenpapieren of een elektronische aangifte. In de huidigestand van wetgeving is het gebruik van de elektronischeaangiften van sociaal risico een mogelijkheid voorde werkgever en geen verplichting.Artikel 138bis van het koninklijk besluit van25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementeringsomt op welke werkloosheidsformulierende werkgever, zijn aangestelde of lasthebber doormiddel van een elektronische techniek kan overmakenop de wijze en binnen de voorwaarden bepaald doorde wet van 24 februari 2003 betreffende de moderniseringvan het beheer van de sociale zekerheid.5. Envisagez-vous de procéder, à brève échéance, àune évaluation du formulaire C131B en vue d’uneadaptation rapide, de sorte qu’il ne faille plus consacrerdavantage de temps à compléter la version électroniqueque la version papier?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 94 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):En premier lieu, il convient de signaler quel’employeur peut librement choisir une déclarationpapier ou une déclaration électronique pour accomplirles formalités administratives dans le cadre del’assurance chômage. Dans l’état actuel de la législation,l’utilisation des déclarations électroniques derisque social est une possibilité et non une obligationpour l’employeur.L’article 138bis de l’arrêté royal du 25 novembre1991 portant réglementation du chômage énumèrequels sont les formulaires chômage que l’employeur,son préposé ou mandataire peut transmettre à l’aided’un procédé électronique, de la façon et selon lesconditions fixées par la loi du 24 février 2003 concernantla modernisation de la gestion de la sécuritésociale.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7348 QRVA 52 02828 - 7 - 2008De tabel hieronder bevat:— in de eerste kolom de verschillende papieren werkloosheidsformulierenin te vullen door de werkgeverin het kader van de werkloosheid.— in de tweede kolom de met deze papieren formulierenovereenstemmende elektronische aangiftenzoals voorzien in het voormelde artikel 138bis vanhet koninklijk besluit van 25 november 1991. Hierbijmoet worden opgemerkt dat voor de elektronischeaangiften de werkgever de keuze heeft ze teverrichten via een webtoepassing op de portaalsitevan de sociale zekerheid of via bestandsoverdrachtmet gestructureerde berichten (transacties dus vantoepassing tot toepassing).— in de derde kolom het doel van de aangifte, ongeachtde drager van de aangifte (papier of elektronisch).Le tableau ci-dessous contient:— dans la première colonne les différents formulairesde chômage papier à compléter par l’employeurdans le cadre du chômage.— dans la deuxième colonne, les déclarations électroniquescorrespondant à ces formulaires papiertelles que prévues à l’article 138bis de l’arrêté royaldu 25 novembre 1991 précité. À ce propos, ilconvient de signaler que, en ce qui concerne lesdéclarations électroniques, l’employeur a le choixde les effectuer au moyen d’une application websur le site portail de la sécurité sociale ou au moyend’un transfert de fichier avec des messages structurés(il s’agit donc de transactions d’application àapplication).— dans la troisième colonne, l’objet de la déclaration,quel que soit le support de la déclaration (papierou électronique).Papierenwerkloosheidsformulierenin te vullen doorde werkgever—Formulaireschômage papierà compléterpar l’employeurC3.2-Werkgever (enkel voorzijdevan formulier — dienstig als uitkeringsaanvraag).— C3.2-Employeur(uniquement recto du formulaire —sert de demande d’allocations)C3.2-Werkgever (voorzijde enkeerzijde van formulier — dienstigals betaalformulier). — C3.2-Employeur(recto et verso du formulaire— sert de formulaire de paiement)C4-Werkloosheidsbewijs + eventueelBijlage C4-Arbeidsbewijs. —C4-Certificat de chômage + éventuellementAnnexe C4-Certificat detravailC4-Voltijds brugpensioen. — C4-Prépension à temps pleinC4-Uitzendkracht. — C4-IntérimaireOpmerking: de verschillende C4-formulieren worden slechts gedeeltelijkvervangen door de elektronischeaangifte. — Remarque: les différentsformulaires C4 ne sont que partiellementremplacés par la déclarationélectroniqueMogelijke elektronische aangiftenvan een sociaal risico werkloosheid (ASR)ter vervanging van het overeenstemmendepapieren formulier—Déclarations électroniques d’un risquesocial chômage (DRS) possibles enremplacement du formulaire papiercorrespondantASR Scenario 2 (vervangt volledig hetpapieren formulier voor de werkgever). —Scénario 2 (remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 5 (vervangt volledig hetpapieren formulier voor de werkgever). —Scénario 5 (remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 1 (met 4 varianten) + overblijvendpapieren formulier: C4-ASR of C4-ASR-Voltijds brugpensioen nog in te vullendoor de werkgever die kiest voor een elektronischeaangifte. — Scénario 1 (avec 4 variantes)+ formulaire papier restant: C4-DRS ou C4-DRS-Prépension à temps pleinencore à compléter par l’employeur quichoisit une déclaration électroniqueDoel van de aangifte(papier of ASR)—Objectif de la déclaration(papier ou DRS)Tijdelijke werkloosheid: aangifte voor hetvaststellen van het recht op tijdelijke werkloosheid.— Chômage temporaire: déclarationpour la constatation du droit auchômage temporaireTijdelijke werkloosheid: maandelijkseaangifte van de uren tijdelijke werkloosheid.— Chômage temporaire: déclarationmensuelle des heures de chômage temporaireAangifte einde arbeidsovereenkomst/voltijdsbrugpensioen/arbeidsbewijs. — Déclarationfin de contrat de travail/prépension àtemps plein/certificat de travail)KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 734928 - 7 - 2008Papierenwerkloosheidsformulierenin te vullen doorde werkgever—Formulaireschômage papierà compléterpar l’employeurMogelijke elektronische aangiftenvan een sociaal risico werkloosheid (ASR)ter vervanging van het overeenstemmendepapieren formulier—Déclarations électroniques d’un risquesocial chômage (DRS) possibles enremplacement du formulaire papiercorrespondantDoel van de aangifte(papier of ASR)—Objectif de la déclaration(papier ou DRS)C4-Halftijds brugpensioen. — C4-Prépension à mi-tempsC78C78-ActivaC78-Activa-korte duur/courte duréeC78-Activa-PVP/APSC78-Activa-Uitzendkracht/IntérimaireC78-Activa-StartC78.3 C78-SineC103-Jeugdvakantie-Werkgever enC103-Seniorvakantie-Werkgever(exemplaar dienstig als uitkeringsaanvraag).— C103-Vacancesjeunes-Employeur et C103-Vacancesseniors-Employeur (exemplaire quisert de demande d’allocations)C103-Jeugdvakantie-Werkgever enC103-Seniorvakantie-Werkgever(exemplaar dienstig als betaalformulier).— C103-Vacances jeunes-Employeur et C103-Vacances seniors-Employeur(exemplaire quisert de formulaire de paiement)C131A-Werkgever. — C131 A-EmployeurC131BASR Scenario 4 (vervangt volledig hetpapieren formulier voor de werkgever). —Scénario 4 (remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 7 (vervangt volledig hetpapieren formulier voor de werkgever). —Scénario 7 (remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 8 (met verschillende variantenen vervangt volledig de papieren formulierenvoor de werkgever). — Scénario 8 (avecdifférentes variantes et remplace complètementles formulaires papier pourl’employeur)ASR Scenario 9 (met 2 varianten envervangt volledig het papieren formuliervoor de werkgever). — Scénario 9 (avec2 variantes et remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 10 (met 2 varianten envervangt volledig het papieren formuliervoor de werkgever). — Scénario 10 (avec2 variantes et remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 3 (vervangt volledig hetpapieren formulier voor de werkgever). —Scénario 3 (remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)ASR Scenario 6 (vervangt volledig hetpapieren formulier voor de werkgever). —Scénario 6 (remplace complètement leformulaire papier pour l’employeur)Aangifte halftijds brugpensioen. — Déclarationde prépension à mi-tempsMaandelijkse aangifte beschermde werkplaats.— Déclaration mensuelle atelierprotégéMaandelijkse aangifte activeringsprogramma’s.— Déclaration mensuelle desprogrammes d’activationJeugd- of seniorvakantie: aangifte voor hetvaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie.— Vacances jeunes ou seniors:déclaration pour la constatation du droitaux vacances jeunes ou seniorsJeugd- of seniorvakantie: maandelijkseaangifte van de uren jeugd- of seniorvakantie.— Vacances jeunes ou seniors: déclarationmensuelle des heures de vacancesjeunes ou seniorsDeeltijdse arbeid: aangifte aanvang deeltijdsearbeid met behoud van rechten. —Travail à temps partiel: déclaration dedébut du travail à temps partiel avec maintiendes droitsDeeltijdse arbeid: maandelijkse aangiftevoor de berekening van de inkomensgarantie-uitkering.— Travail à temps partiel:déclaration mensuelle pour le calcul de l’allocationde garantie de revenusUit deze tabel blijkt dat de werkgevers alle werkloosheidsformulierenzowel elektronisch als op papierIl ressort de ce tableau que les employeurs peuventcompléter tous les formulaires chômage soit sous laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7350 QRVA 52 02828 - 7 - 2008kunnen invullen, behalve bepaalde gegevens omtrentde beëindiging van de arbeidsovereenkomst (al danniet in het kader van voltijds brugpensioen) die dewerkgever, bovenop zijn elektronische aangifte, verdermoet invullen op een papieren formulier (C4 ASR ofC4 ASR-Voltijds Brugpensioen).Immers, overeenkomstig de beginselen van een Aangiftevan sociaal risico waarover de sociale partners inde Nationale Arbeidsraad hun instemming hebbenbetuigd, moeten de gegevens inzake de wijze vanbeëindiging van de tewerkstelling, onder meer hetmotief van de werkloosheid, verder op papier wordenmeegedeeld. Beide overblijvende papieren formulieren(de C4 ASR en de C4 ASR-Voltijds Brugpensioen) diede werkgever ook nog moet invullen, wanneer hij kiestvoor een elektronische aangifte van het einde van eenarbeidsovereenkomst, werden goedgekeurd door desociale partners in het Beheerscomité van de RVA.Ten slotte moet worden opgemerkt dat degebruiksvriendelijkheid van de verschillende transactiesvoor de werkloosheid, beschikbaar op de portaalsitevan de sociale zekerheid, permanent worden geoptimaliseerd,in functie van nieuwe technische mogelijkhedenen rekening houdend met opmerkingen vangebruikers.De verschillende transacties kunnen trouwens nietalleen worden uitgevoerd op het portaal (aangifte viawebtoepassing), maar ook van toepassing tot toepassing(bijvoorbeeld de rechtstreekse gegevensuitwisselingtussen de software van de personeelsadministratievan een onderneming en de informatiesystemen van desector werkloosheid), waardoor manuele invoer vaninformatie volledig wordt vermeden.Een werkgever die gebruik maakt van de webtoepassing,moet nog altijd gegevens invullen op hetscherm. Wanneer echter bepaalde gegevens (met namede identificatiegegevens van de werknemer, de werkgeveren de tewerkstelling) reeds beschikbaar zijn indatabanken van de sociale zekerheid, dan worden zeautomatisch voorgesteld door de toepassing. De werkgevermoet dus op het scherm enkel die gegevens dienog niet gekend zijn door de instellingen van de socialezekerheid, invullen. De andere gegevens wordengehaald uit de Dimona- en RSZ-kwartaalaangiften(DmfA).Of een scherm invullen sneller gaat dan het invullenvan een papieren formulier, hangt in grote mate af vande ervaring van de gebruiker. Personen met weinigachtergrondkennis omtrent de toepasselijke regelingen die slechts incidenteel gebruik maken van eenwebtoepassing, zullen doorgaans meer moeilijkhedenondervinden dan geroutineerde gebruikers van eenbepaalde webtoepassing. Dezelfde redering geldt trouwensook voor het invullen van papieren formulieren.forme électronique, soit sous la forme papier àl’exception de certaines données relatives à la fin ducontrat de travail (dans le cadre ou non de la prépensionà temps plein) que l’employeur doit continuer àcompléter sur un formulaire papier, en plus de sadéclaration électronique (C4 DRS ou C4 DRS-Prépensionà temps plein).En effet, conformément aux principes d’une Déclarationde risque social approuvée par les partenairessociaux au sein du Conseil National du Travail, lesdonnées relatives à la fin de l’occupation, notammentle motif du chômage, doivent toujours être communiquéespar écrit. Les deux formulaires papier restants(le C4 DRS et le C4 DRS-Prépension à temps plein)que l’employeur doit encore compléter même lorsqu’ilchoisit une déclaration électronique de la fin d’uncontrat de travail, ont été approuvés par les partenairessociaux au Comité de gestion de l’ONEm.Enfin, il faut signaler que la convivialité des différentestransactions en matière de chômage, disponiblessur le site portail de la sécurité sociale, est optimaliséeen permanence en fonction des nouvelles possibilitéstechniques et en tenant compte des remarques d’utilisateurs.Au demeurant, les différentes transactions peuventêtre effectuées non seulement sur le portail (déclarationvia l’application web), mais également d’applicationà application (par exemple l’échange direct dedonnées entre le programme du service du personneld’une entreprise et les systèmes informatiques dusecteur chômage), ce qui permet d’éviter totalementl’introduction manuelle des informations.Un employeur qui utilise l’application web doitencore compléter des données à l’écran. Toutefois,lorsque les données (notamment d’identification dutravailleur, de l’employeur et de l’occupation) sontdisponibles via les banques de données de la sécuritésociale, elles sont automatiquement proposées parl’application. Il suffit alors que l’employeur complète àl’écran les données que ne connaissent pas encore lesinstitutions de sécurité sociale. Les autres données sonten effet extraites des déclarations Dimona et trimestriellesà l’ONSS (DmfA).Compléter un écran sera plus rapide que compléterun formulaire papier selon que l’utilisateur est ou nonexpérimenté. Les personnes qui ont une faible connaissancede la réglementation applicable et qui n’utilisentqu’occasionnellement l’application web, auront généralementplus de difficultés que les utilisateurs habituésd’une certaine application web. Ce raisonnementest du reste aussi valable lorsqu’il s’agit de remplir desformulaires papier.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 735128 - 7 - 2008DO 2007200803223 DO 2007200803223Vraag nr. 97 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Werkgevers in de social profit-sector. — Oudere werknemers.— Extra verlofdagen.Naar verluidt zouden werkgevers in de social profitsectorontmoedigd worden oudere werknemers indienst te nemen omwille van de speciale verlofregelingdie geldt voor deze mensen. Vermits zij recht hebbenop extra verlofdagen betekent dit voor de werkgeverseen feitelijke meerkost. Op die manier blijkt deze regeling,die initieel bedoeld was om de werkdruk vooroudere werknemers te verminderen en hun alduslanger in het arbeidsproces te houden, contraproductiefte werken voor oudere werknemers die nog in desector aan de slag willen. Recentelijk is gebleken datde social profit-sector een potentieel van 60 000 jobsheeft de volgende jaren. De inschakeling van ouderewerknemers moet bijgevolg aangemoedigd worden.1. Hebben de werkgevers uit de social profit-sectorhet probleem van de extra verlofdagen als remmendefactor voor de aanwerving van vijftigplussers reedsgesignaleerd aan de minister?2. Erkent u het probleem en overweegt u een oplossingte zoeken zodat de aanwerving van oudere werknemersin de social profit-sector attractiever wordtvoor werkgevers?3. Op welke manier overweegt u de feitelijke meerkostvoor de werkgevers te neutraliseren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 97 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):De vraag slaat op de «social profitsector». In feitemoet zij echter beperkt worden tot de instellingen vande privé sector die behoren tot de federale gezondheidsectoren(ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizenen beschut wonen, ROB/RVT en dedagverzorgingscentra, diensten thuisverpleging,geïntegreerde diensten thuisverzorging, revalidatiecentra,medisch-pediatrische centra, diensten «bloed»van het Rode Kruis en de wijkgezondheidscentra).De tewerkstelling in die sectoren is heel erg afhankelijkvan de gevolgde politiek inzake subsidiëring enhad bijgevolg ook aan mijn collega van Sociale Zakenen Volksgezondheid kunnen worden gesteld.Mij zijn geen werkgevers bekend die de toekenningvan bijkomende verlofdagen als remmende factorQuestion n o 97 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Employeurs dans le secteur non marchand. — Travailleursâgés. — Jours de congé supplémentaires.Il me revient que la réglementation spéciale enmatière de congé en vigueur pour les travailleurs âgésdécouragerait les employeurs du secteur non marchandà engager ces personnes. Étant donné que cestravailleurs ont droit à des jours de congé supplémentaires,il en résulte un réel surcoût pour les employeurs.Cette réglementation, dont l’objectif initial étaitde réduire la charge de travail pour les travailleursâgés afin de les maintenir plus longtemps au travail,semble ainsi produire un effet contre-productif pourles travailleurs âgés souhaitant demeurer actifs dans cesecteur. Il s’est avéré récemment que, pour les années àvenir, il existe un potentiel de 60 000 emplois dans lesecteur non marchand. Il convient dès lors d’encouragerl’insertion de travailleurs âgés.1. Les employeurs du secteur non marchand ont-ilsdéjà signalé au ministre le problème des jours de congésupplémentaires qui constitue une entrave pourl’engagement de personnes de plus de 50 ans?2. Reconnaissez-vous le problème et envisagez-vousde chercher une solution afin de rendre l’engagementde travailleurs âgés dans le secteur non marchand plusattrayant pour les entrepreneurs?3. Comment envisagez-vous de neutraliser lesurcoût pour les employeurs?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 97 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):La question concerne le secteur dit «social profit».Elle devrait en fait être limitée aux établissementsappartenant au secteur privé et ressortissant auxsecteurs fédéraux de la santé (hôpitaux, les maisons desoins psychiatriques et l’habitation protégée, les MR/MRS et les centres de soins de jour, les services desoins infirmiers à domicile, les services intégrés desoins à domicile, les centres de revalidation, les centresmédicopsychiatriques, les services «sang» de la Croix-Rouge et les maisons médicales).L’emploi, dans ces secteurs, dépend très fort de lapolitique suivie en matière de subsides et la questionaurait donc également pu être posée à ma collègue desAffaires sociales et de la santé publique.Je n’ai pas connaissance d’employeurs qui ressententl’octroi de jours de congé supplémentaires commeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7352 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ervaren voor de aanwerving van oudere werknemers.Voor 90% van de betrokken werknemers (aan wie dusbijkomende verlofdagen worden toegekend) is diemaatregel voor 100% betoelaagd. Voor de resterende10% (arbeiderspersoneel, administratief personeel)zou de «remmende factor» kunnen ingeroepenworden omdat in deze gevallen de maatregel niet voorde 100% wordt betoelaagd. Er dient echter onmiddellijkworden aan toegevoegd dat het aantal bijkomendeverlofdagen in die gevallen ook veel beperkter is.Het blijkt moeilijk die maatregel als een probleemten aanzien temeer dat het toekennen van bijkomendeverlofdagen slechts uitvoering geeft aan een zeerbeperkt onderdeel van een globaal akkoord dat voorzietin het scheppen van 10 000 arbeidsplaatsengespreid over de periode 2005-2010 (die bijkomendetewerkstelling omvat naast nieuwe bijkomendetewerkstelling gecreëerd via erkennings- of anderenormen ook bijkomende tewerkstelling voor compensatievan de bijkomende verlofdagen).Gelet op het voorgaande en gesitueerd in het globaleakkoord van 26 april 2005 meen ik niet dat er sprakekan zijn van een meerkost.un obstacle à l’embauche de travailleurs âgés. Pour90% des travailleurs concernés (à qui donc des joursde congé supplémentaires sont octroyés), la mesure estsubventionnée à 100%. Pour les 10% restants (personnelouvrier et administratif), on pourrait parler d’unfrein parce que, pour ces cas, la mesure n’est pas subventionnéeà 100%. Il faut cependant ajouter que lenombre de jours de congé supplémentaires est égalementbeaucoup plus limité dans ces cas.Il semble difficile de considérer cette mesure commeun problème, d’autant plus que l’octroi de jours decongé supplémentaires ne fait que donner exécution àun élément très marginal d’un accord global quiprévoit la création de 10 000 emplois, étalée sur lapériode 2005-2010 (ces emplois supplémentairescomprennent, outre les nouveaux emplois créés par lesnormes d’agréation et autres, également les emploissupplémentaires en compensation des jours de congésupplémentaires).Vu ce qui précède, et le cadrant dans l’accord globaldu 26 avril 2005, j’estime qu’on ne peut pas parler icid’un surcoût.DO 2007200803224 DO 2007200803224Vraag nr. 98 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Aanwerving van oudere werknemers. — Tijdskrediet.Werkgevers worden vaak met de vinger gewezenomdat ze niet bereid zouden zijn oudere werknemersaan te werven. Evenwel blijkt een aantal maatregelenontradend te werken omdat ze kostenverhogendkunnen werken of de arbeidsorganisatie belemmeren.Het recht op 4/5 tijdskrediet voor vijftigplussersbijvoorbeeld blijkt zo’n drempel voor de aanwervingvan oudere werknemers te zijn, te meer omdat werknemersdit recht reeds kunnen laten gelden na een vrijkorte anciënniteit.1. Blijkt uit de praktijk dat het recht op 4/5 tijdskredietvoor vijftigplussers een remmende factor is in deaanwerving van oudere werknemers?2. Overweegt u te overleggen met de werkgeversom te onderzoeken welke de precieze probleempuntenzijn van deze regeling?3. Overweegt u de nadere regels van deze regelingdesgevallend bij te sturen ten einde te voorkomen dateen maatregel die initieel bedoeld is om oudere werknemerslanger aan het werk te houden een contraproductiefeffect zou hebben op de aanwerving van ouderewerknemers?Question n o 98 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Engagement de travailleurs âgés. — Crédit-temps.Les employeurs se font souvent montrer du doigt dufait qu’ils ne seraient pas disposés à engager destravailleurs âgés. Or, certaines mesures auraient à cetégard un effet dissuasif, parce qu’elles augmentent lecoût de ces travailleurs ou entravent la bonne organisationdu travail. Ainsi, le droit au crédit-temps à 4/5 ème pour les personnes d’au moins 50 ans constitueraitun obstacle à l’embauche de travailleurs âgés, d’autantplus que ces travailleurs peuvent faire valoir ce droitaprès une ancienneté assez limitée.1. Le droit au crédit-temps à 4/5 ème met-il sur leterrain un frein à l’engagement de travailleurs âgés?2. Entendez-vous vous concerter avec les employeurspour relever les écueils de ce système?3. Envisagez-vous, le cas échéant, d’aménager lesmodalités de ce système pour éviter qu’une mesuretendant à maintenir au travail les travailleurs âgés nes’avère contre-productive quant à l’engagement decette même catégorie de travailleurs?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 735328 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 98 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):1. Het geachte lid laat in de formulering van haarvraag doorschemeren dat de toegang tot een 4/5-werktijdregelingin het kader van het tijdskredietstelsel kanleiden tot een verhoging van de loonkosten voor dewerkgever. Vanzelfsprekend is daarvan geen sprakeaangezien de aanvullende vergoeding ten laste valt vande RVA en niet van de werkgever. Het geachte lidbeklemtoont tevens dat problemen in verband met dearbeidsorganisatie te wijten aan de toegang tot hettijdskredietstelsel de werkgever voor problemenkunnen stellen. In die context moet er evenwel rekeningmee worden gehouden dat een 4/5-werktijdregelingniet uitsluitend geldt voor werknemers ouder dan50. Dit recht is eveneens open voor werknemers onderde 50 jaar. Het verschil bestaat in het feit dat het rechtvoor werknemers jonger dan 50 jaar beperkt is in detijd daar waar voor de werknemers ouder dan 50 jaargeen enkele tijdslimiet geldt. Gelet op deze informatiekunnen we ons niettemin inbeelden dat de indienstnemingvan een werknemer kan worden belemmerd doorde werkgever die vreest dat de werknemer aanspraakzou maken op zijn recht op tijdskrediet. Om de impactvan de maatregel op de tewerkstelling van ouderewerknemers in te schatten, moet evenwel rekeningworden gehouden met de problematiek in haar geheel.Men moet voor ogen houden dat de toegang tot hetrecht op een stelsel van deeltijds (betaald) verlof dewerknemer ertoe kan aanzetten om zijn loopbaan teverlengen omwille van een algemene verbetering vanzijn arbeidsomstandigheden en op die manier kanleiden tot een hogere werkzaam heidsgraad van deoudere werknemers, en dat we er kunnen van uitgaandat dit effect zeer sterk zal doorwegen in vergelijkingmet de gevolgen van eventuele terughoudendheidvanwege de werkgever bij het in dienst nemen, dat tewijten zou zijn aan het recht van de werknemers ouderdan 50 jaar op tijdskrediet.2. Eind 2001 hebben de sociale partners overleggepleegd over een nieuw stelsel voor «tijdskrediet» tervervanging van het stelsel inzake «loopbaanonderbreking»ingevoerd bij de wet van 22 januari 1985. Hetsysteem, ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomstnr. 77bis, beoogt nadrukkelijk een beterecombinatie tussen beroeps- en privé-leven. Aangeziendit stelsel het resultaat was van onderhandelingen tussenwerkgevers- en werknemersvertegenwoordigers,kan men ervan uitgaan dat er rekening kon wordengehouden met eventuele moeilijkheden bij de uitvoeringervan binnen het kader zelf van die onderhandelingenen dat de werkgevers de oplossingen die nodigbleken, naar voren hebben kunnen brengen.3. Het algemeen evenwicht van de maatregel datdoor de sociale partners werd gewenst en onderhan-Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 98 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.):1. L’honorable membre laisse entendre dans laformulation de sa question que l’accès à un 4/5 èmetemps dans le cadre du crédit-temps peut entraîner uneaugmentation du coût salarial pour l’employeur. Cen’est évidemment pas le cas puisque que l’indemnitécomplémentaire est à charge de l’ONEm et non àcharge de l’employeur. L’honorable membre souligneégalement que des problèmes d’organisation du travailliés à l’accès au crédit-temps peuvent représenter unproblème pour l’employeur. Sur ce point, il faut toutefoisgarder à l’esprit que l’accès au 4/5 ème temps dansle cadre du crédit-temps ne se trouve pas réservé auxseuls travailleurs âgés de plus de 50 ans. Ce droit estégalement ouvert aux travailleurs âgés de moins de50 ans. La différence réside dans le fait que pour lestravailleurs âgés de moins de 50 ans, le bénéfice ducrédit-temps se trouve limité dans le temps alors quepour les travailleurs âgés de 50 ans et plus, le bénéficede la mesure ne connaît aucune limite de durée.Tenant compte de cela, on peut quand même imaginerque, dans de très rares cas, l’embauche d’un travailleurâgé pourrait être freinée par la perspective dans le chefde l’employeur de voir le travailleur prétendre àl’exercice de son droit au crédit-temps. Il convienttoutefois, pour apprécier l’impact de la mesure surl’emploi des travailleurs âgés, de prendre en considérationl’entièreté de la problématique. On doit considérerque l’accès au bénéfice d’un congé partiel (rémunéré)peut encourager le travailleur à la prolongationde sa carrière en raison de l’amélioration globale deses conditions de travail et peut ainsi accroître le tauxd’emploi des travailleurs âgés et on peut juger que ceteffet est largement prépondérant comparé aux conséquencesd’éventuelles réticences à l’embauche dans lechef de l’employeur qui seraient liées aux droits destravailleurs âgés de 50 ans et plus en matière de crédittemps.2. Fin 2001, les partenaires sociaux ont négocié unnouveau système de «crédit-temps» pour le secteurprivé qui a remplacé le système de l’«interruption decarrière» institué par la loi du 22 janvier 1985. Cesystème a été mis en place par la convention collectivede travail n o 77bis qui vise explicitement une meilleurecombinaison entre la vie professionnelle et la vieprivée. Dans la mesure où ce dispositif a été négociéentre les représentants des employeurs et les représentantsdes travailleurs, on peut juger que d’éventuelsproblèmes liés à sa mise en œuvre ont pu être pris enconsidération dans le cadre même de cette négociationet que les employeurs ont ainsi pu faire valoir les solutionsqui s’imposaient.3. L’équilibre global du dispositif qui a été voulu eta été négocié par les partenaires sociaux dégage unKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7354 QRVA 52 02828 - 7 - 2008deld, vertoont een globaal positieve balans voor deoudere werknemers. De maatregel heeft, minstensgedeeltelijk, bijgedragen tot een hogere werkzaamheidsgraadvan de oudere werknemers zoals we delaatste jaren hebben kunnen vaststellen. Tussen 2000en 2006 is de werkzaamheidsgraad van de ouderewerknemers tussen 55 en 64 jaar oud gestegen metmeer dan 1/4, van 25 tot 32%.bilan globalement positif pour l’emploi des travailleursâgés. Il a contribué, certes pour une part seulement,au relèvement du taux d’emploi des travailleursâgés qu’on a pu observer au cours des dernièresannées. Entre 2000 et 2006, on a enregistré en Belgiqueune progression de plus d’1/4 du taux d’emploi destravailleurs âgés de 55 à 64 ans qui est passé de 25 à32%.DO 2007200803228 DO 2007200803228Vraag nr. 102 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Ondernemingen. — Bewaring elektronische documenten.— Externe archiveringsdienst.Strikt juridisch gezien zijn werkgevers sinds 1 september2007 verplicht om hun elektronische documentenbij een externe archiveringsdienst voor vijf jaar inbewaring te geven. Evenwel blijkt er onduidelijkheidte bestaan over wie precies die rol van archiveringsdienstop zich mag nemen.1. Wie mag of moet de rol van externe archiveringsdienstvoor zijn rekening nemen voor het bewaren vanelektronische documenten van ondernemingen?2. Welke sancties worden opgelegd voor ondernemingendie deze verplichting niet naleven?3. Op welke manier zullen werkgeversgeïnformeerd worden over de correcte uitvoering vandeze verplichting ten einde te voorkomen dat ondernemingenongewild in de fout staan?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 102 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord te willen vinden op degestelde vragen.De wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingenheeft geen sancties ad hoc in het leven geroepenvoor het niet-naleven van de verplichting omelektronische documenten voor 5 jaar bij een externearchiveringsdienst in bewaring te geven.Anderzijds werd door artikel 23 van voormelde wetwel een wijziging aangebracht aan artikel 4, § 1, 2 o ,van het koninklijk besluit nr. 5 betreffende het bijhoudenvan sociale documenten. Dit artikel definieert desociale documenten die moeten «bijgehouden»worden en luidt voortaan als volgt:De sociale documenten waarvan het bijhouden doordit besluit is opgelegd, zijn de volgende:Question n o 102 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Entreprises. — Conservation de documents électroniques.— Service d’archivage externe.D’un point de vue strictement juridique, lesemployeurs sont tenus, depuis le 1 er septembre 2007,de déposer leurs documents électroniques auprès d’unservice d’archivage externe pendant cinq ans. Laconfusion règne néanmoins sur la question de savoirqui exactement peut assumer le rôle de serviced’archivage.1. Qui peut ou doit assumer le rôle de serviced’archivage externe pour la conservation de documentsélectroniques d’entreprises?2. Quelles sanctions sont-elles imposées aux entreprisesqui ne respectent pas cette obligation?3. De quelle manière les employeurs seront-ilsinformés des modalités exactes de mise en œuvre decette obligation, afin d’éviter que les entreprises nesoient prises en défaut malgré elles?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 102 de M me Maggie De Block du28 avril 2008 (N.):Veuillez trouver ci-après la réponse aux questionsposées.La loi du 3 juin 2007 portant des dispositions diversesrelatives au travail n’a pas créé de sanctions spécifiquespour le non-respect de l’obligation de conserverpendant 5 ans les documents électroniques archivésauprès d’un service externe d’archivage.D’autre part l’article 23 de la loi précitée apportebien une modification à l’article 4, § 1 er , 2 o , de l’arrêtéroyal n o 5 relatif à la tenue des documents sociaux. Cetarticle définit les documents sociaux qui doivent être«tenus» et est actuellement libellé comme suit:Les documents sociaux dont la tenue est imposéepar cet arrêté sont:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 735528 - 7 - 20081. het algemeen personeelsregister en het speciaalpersoneelsregister;2. de individuele rekening, hetzij in papieren vorm,hetzij in elektronische vorm.De gewone strafsancties van het koninklijk besluitnr. 5 werden als dusdanig niet gewijzigd. De gesanctioneerdeverplichting ten laste van de werkgever omdocumenten te «bewaren» (artikel 11) blijft dus, netals vroeger, bestaan ook als het om een elektronischeversie gaat.Artikel 16, § 3, van de wet van 3 juni 2007 laat aande werkgever de mogelijkheid open, om op verzoekvan de inspectie, zijn eigen opgeslagen exemplaar voorte leggen of als hij dan niet kan of niet onmiddellijkkan, het exemplaar dat aan de archiveringsdienst werdovergemaakt. In beide situaties blijft de gesanctioneerdeverplichting tot het voorleggen van eenbewaard document bestaan in hoofde van de werkgever.Men moet eigenlijk de voorschriften van de wetvan 3 juni 2007 loskoppelen van het koninklijk besluitnr. 5 betreffende het bijhouden van de sociale documenten.Het is gebruikelijk dat werkgevers, bij het in voegetreden van een nieuwe reglementering wordengeïnformeerd door de FOD, bijvoorbeeld via dewebsite, een brochure en dergelijke. Dit is heden nogniet integraal gebeurd omdat nog een koninklijkbesluit moet genomen worden dat de voorwaardenvastlegt waaraan een third trust party moet voldoenom erkend te worden als elektronische archiveringsdienst.Hiervoor is de FOD Economie bevoegd.In elk geval is het eveneens gebruikelijk dat desociaal inspecteurs in een eerste periode zich voornamelijktoespitsten op het verstrekken van informatieover de nieuwe regelgeving naar aanleiding van huncontrolebezoeken.1. le registre général du personnel et le registrespécial du personnel;2. le compte individuel, soit sous format papier,soit sous format électronique.Les sanctions pénales ordinaires de l’arrêté royaln o 5 n’ont donc pas été modifiées. L’obligation sanctionnéeà charge de l’employeur, de» conserver» lesdocuments (article 11) subsiste donc, tout commeavant, même quand il s’agit d’une version électronique.L’article 16, § 3, de la loi du 3 juin 2007 laisseouvertes à l’employeur les possibilités de produire, à lademande de l’inspection, soit son propre exemplairearchivé, soit l’exemplaire transmis au serviced’archivage s’il ne peut produire, ou ne peut produireimmédiatement, son propre exemplaire. L’obligationsanctionnée dans le chef de l’employeur de produireun document conservé subsiste dans les deux cas. Ilfaut en fait dissocier les prescriptions de la loi du3 juin 2007 de celles de l’arrêté royal n o 5 relatif à latenue des documents sociaux.Il est d’usage que le SPF informe les employeurs lorsde l’entrée en vigueur d’une nouvelle réglementation,p. ex. via son site web, une brochure ou autres. Dansle cas présent cela n’a pas encore été fait complètement,vu qu’un arrêté royal doit encore être pris, afinde fixer les conditions auxquelles doit satisfaire le tiersintervenant pour être agréé comme service d’archivageélectronique. Ce dernier point relève de la compétencedu SPF Économie.Il est également d’usage dans un tel cas que, durantune première période, les inspecteurs sociaux mettentsurtout l’accent lors de leurs visites de contrôle, surleur mission d’information relative aux nouvellesréglementations.DO 2007200803232 DO 2007200803232Vraag nr. 106 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Veiligheid op het werk. — Onvoldoende beschikbaaronderzoek.Uit een onderzoek van de ULB komt naar voor datfysieke moeilijkheden een realiteit op de werkvloerblijven. Zo blijkt dat 70% van de werknemersafgevaardigdeneen onaangepaste werkhouding als gevarentypebestempelt. Een onaangepaste werkhouding staatdaarmee met stip op één bij de fysieke klachten. Evenwellegt het onderzoek nog een ander probleem bloot:er zijn in België weinig gegevens beschikbaar over deQuestion n o 106 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Sécurité au travail. — Manque d’études.Il ressort d’une étude réalisée par l’ULB que lesproblèmes physiques restent une réalité sur le lieu detravail. Il apparaît ainsi que 70% des représentants destravailleurs considèrent une mauvaise posture detravail comme un danger type. Les positions de travailinadaptées constituent ainsi le principal sujet de plaintessur le plan physique. Cette étude a également faitressortir un autre problème: en Belgique on ne disposeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7356 QRVA 52 02828 - 7 - 2008gezondheid op het werk. Buiten statistieken over dearbeidsongevallen op het werk beschikken we nietover nationaal onderzoek over het onderwerp veiligheidop het werk.1. Deelt u de kritiek van de onderzoekster van deULB dat we in ons land over onvoldoende onderzoekbeschikken aangaande veiligheid op het werk?2. Overweegt u een initiatief te nemen om het probleemte verhelpen?que de peu de données sur la santé au travail. Endehors des statistiques sur les accidents du travail, onne dispose d’aucune étude nationale sur le thème de lasécurité au travail.1. Partagez-vous l’avis de la chercheuse de l’ULBqui critique le fait qu’en Belgique on ne dispose pas desuffisamment d’études sur la sécurité au travail?2. Envisagez-vous de prendre une initiative pourremédier à ce problème?3. Wat overweegt u desgevallend te ondernemen? 3. Dans l’affirmative, qu’envisagez-vous plus exactementde faire?4. Overweegt u erover te waken de ondernemingenniet extra administratief te belasten bij het opzettenvan een nationaal onderzoek over het onderwerp veiligheidop het werk?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 106 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):In antwoord op de vraag van het geachte lid verwijsik vooreerst naar de site BeSWIC (Belgian Safe WorkInformation Center), meer bepaald naar het luik onderzoek.U zal ook belangrijke gegevens vinden overwelzijn op het werk bij de Werkbaarheidsmonitor opde site van de SERV (enkel Vlaanderen) en bij TheEuropean Fondation for the Improvement of livingand working conditions (de vijfjaarlijkse EuropeanWorking Conditions Survey).Los daarvan zijn over de psychosociale risico’s gegevensbeschikbaar die een dertigduizend werknemersbetreffen, bij DiOVA (de directie van het Onderzoekover de Verbetering van de Arbeidsvoorwaarden) vande FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.Een gelijkaardig initiatief als de Werkbaarheidsmonitorop het federaal niveau bestaat dus niet en lijktnochtans noodzakelijk.In de komende jaren zouden daartoe de nodigemiddelen moeten vrijgemaakt worden.Bij die bevragingen op het federale of gewestelijkeniveau wordt de administratieve last voor de ondernemingentot het noodzakelijke beperkt.4. Envisagez-vous de veiller à ce que les entreprisesne soient pas soumises à une charge administrativesupplémentaire en cas de mise sur pied d’une étudenationale sur le thème de la sécurité au travail?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 106 de M me Maggie De Block du28 avril 2008 (N.):En réponse à la question de l’honorable membre, jerenvoie dans un premier temps au site BeSWIC(Belgian Safe Work Information Center), plus précisémentau volet recherche. Vous trouverez également desdonnées importantes relatives au bien-être au travailauprès du Werkbaarheidsmonitor sur le site de SERV(uniquement pour la Flandre) et auprès de la EuropeanFondation for the Improvement of living and workingconditions (le European Working Conditions Surveyquinquennale).Séparément de cela, des données sont disponiblessur les risques psychosociaux concernant trente milletravailleurs, auprès de la DiRACT (la direction de laRecherche sur l’Amélioration des Conditions deTravail) du SPF Emploi, Travail et ConcertationSociale.Une initiative semblable au Werkbaarheidsmonitorn’existe donc pas au niveau fédéral et semble toutefoisindispensable.Dans les années à venir, les moyens nécessaires à ceteffet devraient être dégagés.Lors de ces sondages au niveau fédéral ou régional,la charge administrative pour les entreprises est limitéeau strict nécessaire.DO 2007200803233 DO 2007200803233Vraag nr. 107 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Opstarten van een zelfstandige activiteit. — Werkgelegenheidsvallen.Bij werknemers krijgt de problematiek van de werkloosheids-of werkgelegenheidsvallen vrij veel aan-Question n o 107 de M me Maggie De Block du 28 avril2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Démarrage d’une activité d’indépendant. — Pièges àl’emploi.Les travailleurs sont souvent confrontés aux piègesdu chômage ou aux pièges à l’emploi. Leur préoccupa-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 735728 - 7 - 2008dacht. Terecht, maar vaak wordt voorbij gegaan aanhet feit dat dergelijke vallen zich ook voordoen voormensen die een zelfstandige activiteit zouden willenopstarten. Een schoolverlater die onmiddellijk zelfstandigwil worden schiet er zijn wachttijd en dusrecht op werkloosheidsvergoedingen bij in. Ookoudere werkzoekenden die na hun 45ste een zelfstandigeactiviteit opstarten, zullen die net voor het verstrijkenvan het negende jaar veiligheidshalve stopzettenomdat ze anders niet meer kunnen terugkeren naarde werkloosheidsverzekering en in de problemenkomen indien hun gezondheidstoestand negatief evolueert.1. Werd er in het recente verleden een oplijstinggemaakt van de werkgelegenheidsvallen die mensenontmoedigen om een zelfstandige activiteit op te starten?2. Zo ja, wat zijn de belangrijkste werkgelegenheidsvallenvoor:a) schoolverlaters die een zelfstandige activiteit willenopstarten;tion est compréhensible. On oublie bien souvent queces pièges concernent aussi des personnes qui souhaiteraientse lancer dans une activité d’indépendant. Lesjeunes qui ont terminé leurs études et veulent immédiatementdevenir indépendants perdent le bénéfice dustage d’attente et donc leur droit aux allocations dechômage. Par ailleurs, les travailleurs âgés quicommencent une activité d’indépendant après leur45 e anniversaire y mettront un terme juste avant la finde la neuvième année pour des raisons de sécurité. Eneffet, s’ils poursuivaient leur activité, ils ne pourraientplus bénéficier de l’assurance chômage etconnaîtraient des difficultés en cas de problèmes desanté.1. A-t-on récemment établi un inventaire des piègesà l’emploi qui découragent les gens de se lancer dansune activité d’indépendant?2. Dans l’affirmative, quels sont les principauxpièges à l’emploi pour:a) les jeunes qui terminent leurs études et veulents’établir comme indépendants;b) ouderen die zich als zelfstandige willen vestigen; b) les travailleurs âgés qui veulent s’établir commeindépendants;c) andere werkzoekenden die een zelfstandig beroepwillen uitoefenen;d) herintreders die een zelfstandig beroep willen uitoefenen?3. Zo neen, overweegt u in de toekomst ook dezewerkgelegenheidsvallen te laten onderzoeken?4. Overweegt u bovendien maatregelen te nemenom de overstap van het statuut van werknemer naarzelfstandige en omgekeerd vlotter te laten verlopen enniet langer te ontmoedigen?5. Werd er ondertussen al werk gemaakt van hetvoornemen om de negenjarengrens voor werkzoekende45-plussers, die een zelfstandige activiteit opstarten,op te heffen, zodat zij een terugkeermogelijkheidnaar de werkloosheidsverzekering hebben indienzij hun zaak stopzetten na meer dan negen jaar?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 107 van mevrouw Maggie De Block van28 april 2008 (N.):De door u vermelde problematiek werd toegelicht ineen studie «Financiële werkgelegenheidsvallen» die deRVA in 2000 heeft gepubliceerd en waarin de werkgelegenheidsvallennaar gezinstoestand en arbeidsregimeworden geanalyseerd. Vele instellingen hebben eveneensaandacht besteed aan het probleem, zoalsbijvoorbeeld de Hoge Raad voor de Werkgelegenheidc) d’autres demandeurs d’emploi qui veulent exercerune activité d’indépendant;d) les personnes «rentrantes» qui veulent exercer uneactivité d’indépendant?3. Dans la négative, envisagez-vous de demanderl’examen de ces pièges à l’emploi dans le futur?4. Envisagez-vous par ailleurs de prendre des mesurespour faciliter le passage du statut d’employé austatut d’indépendant et inversement et ne plus découragercette transition?5. Dans l’intervalle, avez-vous déjà pris des mesuresconcrètes pour supprimer la limite des neuf ans pourles demandeurs d’emploi de plus de 45 ans qui veulentse lancer dans une activité d’indépendant, afin qu’ilspuissent toujours bénéficier de l’assurance chômages’ils mettent un terme à leur activité après plus de neufans?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 107 de M me Maggie De Block du28 avril 2008 (N.):La problématique que vous mentionnez, a été abordéedans une étude «les pièges financiers à l’emploi»publiée par l’ONEm en 2000 et dans laquelle les piègesà l’emploi au regard de la situation familiale et durégime de travail ont été analysés. De nombreusesinstitutions ont également prêté attention au problèmecomme par exemple le Conseil Supérieur de l’EmploiKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7358 QRVA 52 02828 - 7 - 2008in zijn verslag 2005. Een specifieke studie rond werkloosheidsvallenvoor personen die een zelfstandigeactiviteit willen opstarten, is niet voorhanden.Het is inherent aan het zelfstandigenstatuut dat hetinkomen variabel en niet-gegarandeerd is. Een specifiekestudie naar de financiële werkloosheidsvallenvoor zelfstandigen heeft dan ook weinig zin. De zelfstandigein spe moet zich bewust zijn van de financiëlerisico’s die hij zal lopen. Dit risico op zich heeft eenontradend effect en kan als een niet-financiële werkloosheidsvalbeschouwd worden.Wel zijn er een aantal overheidsmaatregelen die detoekomstige zelfstandige ondersteunen en het risicodoet afnemen. We sommen een aantal maatregelen opmet dit doel en die, geheel of gedeeltelijk, onder hetbevoegdheidsdomein werk vallen.Vooreerst bestaat, onder bepaalde voorwaarden, demogelijkheid om werkloosheidsuitkeringen te behoudenindien men een opleiding voor een zelfstandigberoep volgt.Tijdens de periode van werkloosheids- of wachtuitkeringenis het eveneens mogelijk om gedurende maximaalzes maanden de uitkering te behouden om zichvoor te bereiden op een zelfstandige activiteit.Het Participatiefonds biedt steun aan zelfstandigen(Kredietactiviteiten: «Starteo» en «Optimeo»). Destartien ing richt zich specifiek tot uitkeringsgerechtigdevolledig werklozen, werkzoekenden ingeschrevengedurende minstens drie maanden en gerechtigdenop wachtuitkeringen of leefloon. De startlening wordtgekenmerkt door een lage rentevoet en de mogelijkheidom gedurende de eerste jaar vrijgesteld te wordenvan kapitaalterugbetaling gedurende één tot drie jaar.Er is ook ondersteuning voorzien. Belangrijk is aan testippen dat het Participatiefonds een sociaaleconomischverantwoorde politiek volgt en tracht tevermijden om projecten te financieren waarvan hetrisico te groot is.Het «Plan Jonge Zelfstandigen» richt zich specifiektot de werkzoekenden van minder dan 30 jaar. Gedurendedrie tot zes maanden wordt hij gratis bijgestaandoor een steunpunt voor starters. De jongere behoudtzijn wachtuitkering of bekomt een vestigingsuitkeringindien hij niet-vergoed werkloos (bijvoorbeeld schoolverlatersin wachttijd) is tijdens de voorbereidingsfase.Deze wacht- of vestigingsuitkering kan worden aangevuldmet een vergoeding vanuit het participatiefonds.Specifiek voor oudere werknemers, bestaat demogelijkheid om een maandelijkse werkhervattingstoeslagte ontvangen vanwege de RVA. De betrokkenedans son rapport 2005. Une étude spécifique sur lespièges à l’emploi pour les personnes désirant entamerune activité en tant qu’indépendant n’est pas disponible.Il est inhérent au statut d’indépendant que le revenusoit variable et non-garanti. Une étude spécifique surles pièges financiers à l’emploi pour les indépendantsn’a donc que peu de sens. Le futur indépendant doitêtre conscient des risques financiers qu’il encourt. Cerisque lui même à un effet dissuasif et peut être considérécomme un piège à l’emploi non-financier.Il existe bien un certain nombre de mesures publiquessoutenant le futur indépendant et diminuant lerisque. Nous reprenons un certain nombre de mesuresqui poursuivent cet objectif, entièrement ou partiellement,et qui relèvent du domaine de compétence del’emploi.D’abord, il existe la possibilité de conserver, souscertaines conditions, ses droits aux allocations dechômage si l’on suit une formation à une professionindépendante.Pendant des périodes de bénéfice d’allocations dechômage ou d’attente, il est également possible deconserver les allocations pendant 6 mois maximumpour préparer l’installation comme indépendant.Le Fonds de Participation offre un soutien aux indépendants(Activités de crédits: «Starteo» et«Optimeo»). Le prêt de lancement s’adresse spécifiquementaux chômeurs complets indemnisés, auxdemandeurs d’emploi inscrits depuis au moins 3 moiset aux bénéficiaires d’allocations d’attentes ou durevenu d’intégration. Le prêt de lancement se caractérisepar un taux d’intérêt bas et par la possibilité debénéficier d’une franchise du remboursement du capitaldurant 1 à 3 ans. Un appui professionnel est égalementprévu. Il est important de pointer que le Fonds deParticipation suit une politique bien fondée d’un pointde vue socio-économique et essaie d’éviter le financementde projets pour lesquels le risque est trop élevé.Le «Plan Jeunes Indépendants» s’adresse spécifiquementaux demandeurs d’emploi de moins de30 ans. Pendant une période de trois à six mois, il estsoutenu gratuitement par une structure d’appui.Durant la phase de préparation, le jeune conserve sonallocation d’attente ou obtient une allocation d’établissements’il est chômeur non indemnisé (par exemple:jeune qui vient de terminer ses études et est enstage d’attente). Cette allocation d’attente ou d’établissementpeut-être complétée par une indemnité octroyéepar le Fonds de Participation.Pour ce qui concerne en particulier les travailleursâgés, la possibilité existe de bénéficier mensuellementà charge de l’ONEm d’un complément de reprise duKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 735928 - 7 - 2008moet ten minste 50 jaar zijn en een beroepsverledenvan ten minste 20 jaar hebben. Voor bruggepensioneerdenis de regel ingevoerd dat de aanvullende vergoedingop de werkloosheidsvergoeding, kan behoudenworden bij het heropstarten van een beroepsactiviteit.Naast deze ondersteunende maatregelen, helpenvolgende maatregelen om het risico van de zelfstandigeactiviteit voor een deel op te vangen.De periode van behoud van een voorheen verworventoelaatbaarheid tot het recht op werkloosheidsuitkeringenin hoofde van de persoon die zich als zelfstandigevestigt, werd met ingang van 1 augustus 2007uitgebreid van 9 jaar tot 15 jaar (zonder dat reeds uitgedoofderechten evenwel weer tot leven komen).Bovendien werd met ingang van 1 februari 2008voorzien dat de persoon die aansluitend aan een activiteitals loontrekkende, een zelfstandige activiteit uitoefent,deze activiteit vervolgens stopzet en werkloosheidsuitkeringenaanvraagt, een werkloosheidsuitkeringbekomt die berekend wordt op het voorheenwerkelijk verdiend loon (en niet langer het minimumloon).Vanaf 1 juli 2008 wordt de periode van zelfstandigwerk ook meegeteld voor de wachttijd van schoolverlaters.Met deze maatregel willen we jongeren aansporenzich meteen na hun studies als zelfstandige te vestigen.travail. L’intéressé doit avoir au moins 50 ans et prouverau moins 20 ans de passé professionnel. Pour lesprépensionnés, la réglementation prévoit quel’indemnité complémentaire à l’allocation de chômageest maintenue en cas de reprise d’activité professionnelle.Outre ces mesures de soutien, les mesures suivantesaident à compenser en partie le risque lié à l’exerciced’une activité indépendante.La période de maintien de l’admissibilité aux allocationsde chômage acquise auparavant dans le chef de lapersonne qui s’installe comme indépendant, a été élargieà partir du 1 er août 2007 de 9 à 15 ans (toutefoissans faire revivre les droits déjà éteints).De plus, depuis le 1 er février 2008 la personne qui aexercé une activité indépendante après un travail salarié,ensuite arrête cette activité indépendante etdemande des allocations de chômage, verra son allocationde chômage calculée sur la base de l’ancien salaireperçu (et non plus sur le salaire minimum).Enfin, depuis le 1 er juillet 2008, la période de travailcomme indépendant est prise en compte pour le staged’attente du jeune ayant terminé des études. L’objectifpoursuivi étant d’encourager l’établissement desjeunes en tant qu’indépendant à la suite de leursétudes.DO 2007200803247 DO 2007200803247Vraag nr. 113 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 28 april 2008 (N.) aan de vice-eersteministeren minister van Werk en Gelijke Kansen:Schildersondernemingen. — Werkzaamheden. —Veiligheidsfiches.Sedert enkele jaren moeten schildersondernemingenvoor iedere werkzaamheid die ze uitvoeren een veiligheidsfichemaken. De werknemers hebben de gansebundel ontvangen en ondertekend voor ontvangst. Uitpraktijkvoorbeelden blijkt echter dat heel wat werknemersweinig interesse betonen wanneer de werkgeverde fiches met hen wil overlopen. Bijgevolg lijken deveiligheidsfiches in eerst instantie papieren tijgers.Het Nationaal Actiecomité voor veiligheid enhygiëne in het bouwbedrijf (NAVB) wil dat werkgeversvoor alle producten waar ze mee werken, dus ookdiegene waarmee slechts sporadisch wordt gewerkt,een veiligheidsfiche opmaken. Deze fiches wordenQuestion n o 113 de M me Sabien Lahaye-Battheu du28 avril 2008 (N.) à la vice-première ministre etministre de l’Emploi et de l’Égalité des chances:Entreprises de peinture. — Travaux. — Fiches dedonnées de sécurité.Depuis quelques années, les entreprises de peinturesont tenues de rédiger une fiche de données de sécuritépour tous les travaux qu’elles effectuent. Les travailleursreçoivent l’ensemble du dossier et signent unaccusé de réception. Or, dans la pratique, il apparaîtque bon nombre de travailleurs ne se montrent guèreintéressés lorsque l’employeur souhaite parcourir lesfiches avec eux. C’est dire que les fiches de données desécurité apparaissent en premier lieu comme un coupd’épée dans l’eau.Le Comité national d’action pour la Sécurité etl’Hygiène dans la Construction (CNAC) souhaite queles employeurs créent une fiche de données de sécuritépour chacun des produits qu’ils utilisent, y comprisceux dont ils ne se servent que sporadiquement. CesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7360 QRVA 52 02828 - 7 - 2008gratis ter beschikking gesteld door de leveranciers enfabrikanten, maar omdat ze zo uitgebreid zijn (2 tot4 pagina’s per product) eist het NAVB dat al dezefiches gereduceerd worden tot één pagina per productzodat het personeel ze makkelijk kunnen lezen. «Makkelijk»is relatief want er zijn ongeveer 1 000 productenwaarmee schilders worden geconfronteerd. In depraktijk gaat het dus om een heuse «encyclopedie», temeer omdat men niet tevreden is met één fiche voorproducten van eenzelfde groep (bijvoorbeeld allewatergedragen verven, alle synthetische verven, enzovoort).Voor alle producten moet er een aparte ficheworden opgesteld. Bovendien moeten beide bundels(werkfiches en productfiches) in ieder wagen ter inzageliggen.Het is duidelijk dat in deze administratie vereenvoudigingnodig is. Welzijn en veiligheid op het werkmoeten immers niet alleen op papier, maar vooral inpraktijk worden gerealiseerd.1. Overweegt u overleg te plegen met de sector omte komen tot een systeem van veiligheidsfiches dat nietalleen op papier maar ook in de praktijk effectief is?2. Zal er worden gestreefd naar een vereenvoudigdsysteem voor het opmaken van veiligheidsfiches, datrekening houdt met de praktische haalbaarheid?3. Overweegt u om te komen tot een uniforme veiligheidsfichevoor producten van eenzelfde groep inplaats van een fiche voor ieder product afzonderlijk?4.a) Zullen andere mogelijkheden dan aanwezigheid inde bedrijfswagens worden overwogen om de werkfichesen productfiches aan de werknemers terbeschikking te stellen?fiches sont proposées gratuitement par les fournisseurset les fabricants, mais étant donné leur volume (il fautcompter 2 à 4 pages pour chaque produit), le CNACdemande qu’une fiche ne prenne pas plus d’une pagepar produit, ce qui devrait rendre les fiches faciles àlire pour le personnel. Cela dit, le concept «facile àlire» est tout relatif, car les peintres peuvent être appelésà manipuler quelque 1 000 produits différents. Ils’agit en réalité donc d’une véritable encyclopédie,d’autant qu’on ne se contente pas d’une seule fichepour les produits appartenant à un même groupe,comme par exemple les peintures à l’eau, les peinturessynthétiques, etc. Au contraire, chaque produit doitfaire l’objet d’une fiche individuelle. De plus, les deuxdossiers (fiches de travail et fiches de produits) doiventêtre consultables dans chaque véhicule.Il est clair que la simplification s’impose dans cetteadministration. Le bien-être et la sécurité au travailsont des principes à réaliser non seulement sur lepapier, mais avant tout sur le terrain.1. Envisagez-vous de vous concerter avec le secteurpour développer une système de fiches de données desécurité non seulement effectif sur le papier mais aussidans la pratique?2. Cherchera-t-on à mettre au point un systèmesimplifié pour la rédaction des fiches de données desécurité, qui tienne compte des aspects de faisabilité?3. Envisagez-vous d’aboutir à une fiche de donnéesde sécurité uniforme pour l’ensemble des produitsappartenant à un même groupe, plutôt que d’avoir unefiche spécifique pour chaque produit?4.a) Envisagera-t-on d’autres moyens de mettre lesfiches de travail et de produit à la disposition destravailleurs que la seule consultation dans les véhiculesde la société?b) Kan de digitale technologie hierbij van dienst zijn? b) La technologie numérique pourrait-elle servir à ceteffet?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 113 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 28 april 2008 (N.):Gelieve hieronder het antwoord te vinden op dedoor u gestelde vragen.De inhoud van de veiligheidsinformatiebladen enhet gebruik ervan als communicatiemiddel doorheende toeleveringsketen worden sinds 1 juni 2007 geregelddoor de REACH verordening (EG) nr. 1907/2006.Daarvan kan niet worden afgeweken.Het gebruik van deze veiligheidsinformatiebladen inhet kader van de bescherming van de werknemerswordt verder geregeld door het koninklijk besluit vanRéponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 113 de M me Sabien Lahaye-Battheu du28 avril 2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous la réponse à vos questions.Le contenu des fiches de données de sécurité et leurutilisation en tant que moyen de communication dansla chaîne d’approvisionnement sont réglementés par lerèglement REACH (CE) n o 1907/2006. On ne peut ydéroger.L’utilisation de ces fiches de données de sécuritédans le cadre de la protection des travailleurs est égalementréglementée par l’ârrêté royal du 11 mars 2002KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 736128 - 7 - 200811 maart 2002 betreffende de bescherming van degezondheid en de veiligheid van de werknemers tegende risico’s van chemische agentia op het werk.Elke werkgever gebruikt deze veiligheidsinformatiebladenbij het uitvoeren van de risicoanalyse. Hijzorgt er eveneens voor dat zijn Comité voor Preventieen Bescherming op het werk en zijn werknemers toeganghebben tot deze veiligheidsinformatiebladen. Inhet kader van de verplichte informatieverschaffing aanen de opleiding van werknemers volstaat het louterverlenen van inzage in de veiligheidsinformatiebladenechter geenszins.De werkgever dient ervoor te zorgen dat elke werknemereen voldoende en aangepaste vorming aangaandepreventie en veiligheid ontvangt die speciaalgericht is op zijn werkpost of functie. De manier vanopleiden kan, afhankelijk van de aard en de omvangvan het risico, variëren van mondelinge communicatietot individueel onderricht, ondersteund met schriftelijkeinformatie. Hierbij is het van cruciaal belang datde inhoud van de opleiding voor de werknemersgemakkelijk te begrijpen is en dat ze hen voldoendekennis en vaardigheden inzake preventie en veiligheidverschaft.1. Zoals hierboven vermeld is het de werkgever dieverantwoordelijk is voor een voldoende en aangepasteopleiding van de werknemers. Onder andere ter ondersteuningvan de werkgever bij deze taak en in hetkader van het federaal Enkelvoudig Programmeringsdocument(EPD) heeft de FOD Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg, met de steun van het EuropeesSociaal Fonds, en in samenwerking met diverseuniversitaire partners, het project «ToxTrainer»gerealiseerd, een opleidingsmethode die streeft naarverbeterde preventie-maatregelen voor chemischerisico’s in bedrijven. De eerste fase bestaat in de opleidingvan preventieadviseurs, die zelf, in een tweedefase, in hun onderneming opleidingssessies voor werknemerskunnen organiseren en animeren.Het zich inschrijven in een dergelijk project helpt dewerkgever beter te voldoen aan de wettelijke verplichtingenbetreffende het opleiden en informeren van dewerknemers. Bovendien kan het bedrijf tot interessanteoplossingen komen zowel inzake de beschermingvan de werknemers als op het vlak van de rentabiliteit.Ten slotte moedigt het bedrijf, door de participatievedimensie van de methode, gedragsveranderingen aantegenover chemische risico’s.2 en 3. Het opmaken van de veiligheidsinformatiebladendient, zoals hierboven vermeld, te gebeurenvolgens de richtsnoeren van bijlage II van de bovenvermeldeverordening, waarvan niet kan worden afgeweken.4.a) en b) Het is van belang dat het Comité voor Preven-relatif à la protection de la santé et de la sécurité destravailleurs contre les risques liés à des agents chimiquessur le lieu de travail.Chaque employeur utilise ces fiches de données desécurité lors de la réalisation de l’analyse des risques. Ilveille également à ce que son Comité pour la Préventionet la Protection au travail et ses travailleurs aientaccès à ces fiches de données de sécurité. Dans le cadrede la transmission obligatoire d’information et de laformation des travailleurs, le simple fait de communiquerles fiches de données de sécurité ne suffit toutefoispas le moins du monde.L’employeur doit veiller à ce que chaque travailleurreçoive une formation suffisante et adaptée concernantla prévention et la sécurité qui soit spécialement orientéevers son poste de travail ou sa fonction. Selon lanature et l’ampleur du risque, la façon de former peutvarier d’une communication orale à une instructionindividuelle, étayée par une information écrite. Il estd’une importance capitale que le contenu de la formationsoit facilement compréhensible pour les travailleurset qu’elle leur fournisse suffisamment de connaissanceset d’aptitudes en matière de prévention et desécurité.1. Comme mentionné ci-dessus, c’est l’employeurqui est responsable d’une formation suffisante et adaptéedes travailleurs. Pour l’aider entre autres dans cettetâche et dans le cadre du Document unique deprogrammation fédéral (DOCUP), le SPF Emploi,Travail et Concertation Sociale a réalisé, avec lesoutien du Fonds social européen et en collaborationavec divers partenaires universitaires, le projet«Toxtrainer», une méthode de formation qui vise desmesures de prévention améliorées à l’égard des risqueschimiques dans les entreprises. La première phaseconsiste en une formation des conseillers en préventionqui eux-mêmes peuvent, dans une seconde phase,organiser et animer dans leur entreprise des sessions deformation pour les travailleurs.S’inscrire à un tel projet aide l’employeur à mieuxsatisfaire aux obligations légales relatives à la formationet à l’information des travailleurs. En outre, l’entreprisepeut parvenir à des solutions intéressantes enmatière de protection des travailleurs ainsi qu’auniveau de la rentabilité. Enfin, l’entreprise encourage,de par la dimension participative de la méthode, deschangements de comportement vis-à-vis des risqueschimiques.2 et 3. La rédaction des fiches de données de sécuritédoit se faire, comme mentionné ci-dessus, selon leslignes directrices de l’annexe II du règlementmentionné ci-dessus, dont il ne peut être dérogé.4.a) et b) Il est important que le Comité pour la Préven-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7362 QRVA 52 02828 - 7 - 2008tie en Bescherming op het werk en de werknemerseen vlotte toegang hebben tot de veiligheidsinformatiebladen,ongeacht de manierwaarop deze ter beschikking worden gesteld.In artikel 31, punt 8 van de Reach verordeningwordt in dit verband eveneens bepaald dat hetveiligheidsinformatieblad gratis op papier ofelektronisch wordt verstrekt.tion et Protection au travail et les travailleursaient un accès aisé aux fiches de données desécurité, quelle que soit la façon dont ellessont mises à disposition. L’article 31, point 8du règlement REACH stipule également à cesujet que la fiche de données de sécurité estmise gratuitement à disposition sur papier ousous forme électronique.DO 2007200803456 DO 2007200803456Vraag nr. 123 van mevrouw Katia Della Faille deLeverghem van 30 april 2008 (N.) aan de viceeersteministeren minister van Werk en GelijkeKansen:Holebi’s. — Onderzoek naar mogelijke loondiscriminatie.Het regeerakkoord bepaalt onder meer dat de regeringbesluiten trekt uit het verslag over gelijke lonen enmaatregelen neemt om op dat vlak de gelijkheid tussenmannen en vrouwen te realiseren. Een zeer wenselijkebeslissing. Evenwel zijn er in het buitenland indicatiesdat er ook ongelijkheden inzake verloning zoudenbestaan voor holebi’s. Uit een studie van het Centre forEconomic Development in 2006 is gebleken datEngelse mannen met een homorelatie gemiddeld zesprocent minder verdienen dan mannen met een heterorelatie.Homo’s zouden ook meer risico lopen omgeen werk te hebben. Vrouwen met een lesbische relatiedaarentegen zouden gemiddeld 11% meer verdienendan vrouwen die hun leven delen met een man. Zezouden tevens minder risico lopen om werkloos teworden dan heterovrouwen.In Nederland is uit een onderzoek van het tijdschrift«Management Team» gebleken dat er zoiets blijkt tebestaan als een «roze plafond» in het Nederlandsebedrijfsleven. De absolute top van het bedrijfsleven isschijnbaar onbereikbaar voor holebi’s. Anderzijdsstelde het tijdschrift vast dat een aantal grote bedrijveninitiatieven hebben genomen om de mentaliteit tenopzichte van homoseksualiteit te verbeteren.In ons land werd tot nog toe weinig of geen onderzoeknaar loondiscriminatie of het «roze plafond»verricht.1. Overweegt u in het kader van het streven van deregering naar gelijke lonen ook onderzoek te laten verrichtennaar mogelijke loondiscriminatie van holebi’s?2. Overweegt u een studieopdracht om na te gaanof er ook in ons land sprake kan zijn van een «rozeplafond»?Question n o 123 de M me Katia Della Faille de Leverghemdu 30 avril 2008 (N.) à la vice-premièreministre et ministre de l’Emploi et de l’Égalitédes chances:«Holebis» (Personnes homosexuelles, lesbiennes etbisexuelles). — Enquête portant sur d’éventuellesdiscriminations salariales.L’accord de gouvernement prévoit notamment quele gouvernement doit tirer des conclusions du rapportrelatif à l’égalité des salaires et prendre des mesurespour rétablir l’égalité salariale entre les hommes et lesfemmes. Cette une décision est tout à fait bienvenue.Toutefois, à l’étranger, certains indices tendent àmontrer que les holebis subissent également des inégalitésd’ordre salaria. Une étude de 2006 du Center forEconomic Development a démontré que les hommesanglais homosexuels avaient, en moyenne, un revenuinférieur de six pour cent à celui des hommes hétérosexuels.Les homosexuels courraient également davantagede risques d’être sans emploi. Par contre, leslesbiennes gagneraient en moyenne 11% de plus queles femmes partageant leur vie avec un homme. Ellesrisqueraient également moins que les femmes hétérosexuellesd’être privées d’emploi.Aux Pays-Bas, une enquête du magazine «ManagementTeam» a révélé l’existence d’une sorte de«plafond rose» dans l’économie néerlandaise. Lescimes de la vie économique sont apparemment inaccessiblesaux holebis. Par ailleurs, le magazine constateque certaines grandes entreprises ont pris desinitiatives pour faire évoluer les mentalités vis-à-vis del’homosexualité.Dans notre pays, on compte peu d’enquêtes (voireaucune) relatives à la discrimintion salariale ou à unéventuel «plafond rose».1. Dans le cadre de l’aspiration du gouvernement àtendre vers l’égalité salariale, envisagez-vous de faireenquêter également sur les éventuelles discriminationssalariales dont les holebis seraient victimes?2. Envisagez-vous de faire procéder à une étudepour vérifier l’existence éventuelle d’un «plafondrose» dans notre pays également?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 736328 - 7 - 20083. Is hier een taak weggelegd voor de Hoge Raadvoor de Werkgelegenheid of overweegt u andere instantiesin te schakelen om deze problematiek te bestuderen?4. Overweegt u initiatieven te nemen om grotebedrijven bij wijze van voorbeeldfunctie aan te zettentot initiatieven die de mentaliteit van de holebi’s op dewerkvloer moet verbeteren?5. Overweegt u het gegeven «holebi’s op de werkvloer»op te nemen als één van de prioriteiten in hetdiversiteitsbeleid op de arbeidsmarkt?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 123 van mevrouw Katia Della Faille deLeverghem van 30 april 2008 (N.):1 en 2. Het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding,bevoegd voor de bestrijding van de discriminatievan holebi’s, heeft onlangs een onderzoeklaten uitvoeren over de situatie van holebi’s op de arbeidsvloer.De resultaten lagen in de lijn van de vaststellingenvan buitenlands onderzoek. Verder onderzoeken analyse van de gegevens blijven evenwelnodig.3. Het spreekt voor zich dat het Centrum voor GelijkeKansen en Racismebestrijding betrokken wordtbij initiatieven en hierin een centrale rol zou spelen.Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen enmannen en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal Overleg hebben ervaring met het bestuderenvan loonverschillen. Het Instituut zou eventueel ookbetrokken kunnen worden omwille van het genderaspectin de «roze» loonkloof.4. De Holebifederatie, de koepelorganisatie vanholebi-verenigingen in Vlaanderen en Brussel, heeftnet een campagne opgestart in verband met holebi’s opde arbeidsmarkt. Het betreft hier evenwel een Vlaamsecampagne, gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap.5. Als minister van zowel Gelijke Kansen als Werkben ik bijzonder geïnteresseerd in discriminatie op dewerkvloer. Volgens de studie «de situatie van lesbigaysop de arbeidsmarkt» van het CGKR blijkt datvoor 30% van de ondervraagde mensen, de seksueleoriëntatie de werkkeuze beïnvloedt. Voor 28% geldtdit ook voor de werkplaats. De seksualiteit is dus geenneutrale factor in het arbeidsmilieu. De situatietestwaarvan de uitoefeningsvoorwaarden op punt moetengesteld worden in het kader van de toepassing van dewetten van 10 mei 2007 vormen een instrument in destrijd tegen discriminatie ingevolge seksuele voorkeurop het werk en in andere levenssferen.3. Une mission serait-elle dévolue dans ce cadre auConseil supérieur de l’Emploi ou envisagez-vous defaire appel à d’autres instances pour étudier ceproblème?4. Envisagez-vous de prendre des initiatives pouramener les grandes entreprises à montrer l’exemple età adopter des initiatives destinées à faire évoluer favorablementla mentalités des holebis sur le lieu detravail?5. Envisagez-vous de placer le thème «holebis sur lelieu de travail» au rang des priorités de la politique dediversité sur le marché du travail?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 123 de M me Katia Della Faille de Leverghemdu 30 avril 2008 (N.):1 et 2. Le Centre pour l’égalité des chances et lalutte contre le racisme, qui est compétent en matière delutte contre la discrimination des lesbigays, acommandé une étude sur la situation des lesbigaysdans le monde du travail. Les résultats de cette étudesont dans le droit fil des constats des études réalisées àl’étranger. Il est toutefois nécessaire de poursuivre larecherche et l’analyse des données.3. Il va de soi que le Centre pour l’égalité des chanceset la lutte contre le racisme est associé aux initiativeset qu’il y jouerait un rôle central. L’Institut pourl’égalité des femmes et des hommes et le SPF Emploi,Travail et Concertation Sociale ont une certaine expérienceen ce qui concerne l’examen des écarts salariaux.L’Institut pourrait également y être associé enraison de l’aspect de genre dans l’écart salarial «rose».4. La Holebifederatie, l’organisation faîtière desassociations de lesbigays en Flandre et à Bruxelles,vient de lancer une campagne relative aux lesbigayssur le marché du travail. Il s’agit toutefois d’unecampagne flamande, financée par la Communautéflamande.5. En tant que ministre compétente pour les deuxmatières de l’emploi et de l’Égalité des Chances, laministre s’intéressera particulièrement aux discriminationsliées au travail. Selon l’étude sur» La situationdes lesbigays sur le marché du travail «, du Centrepour l’Égalité des Chances et la Lutte contre leRacisme, il apparaît que l’orientation sexuelle influe,pour 30% des personnes sondées, sur le choix dutravail et pour 28%, sur le choix de l’entreprise. Lasexualité n’est donc pas un facteur neutre dans lemilieu du travail. Les tests de situation dont les conditionsd’exercice doivent être mis au point dans le cadrede l’application des lois du 10 mai 2007 constituent unoutil pour lutter contre les discriminations liées à lasexualité dans le milieu professionnel comme dans lesautres sphères de la vie.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7364 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200803656 DO 2007200803656Vraag nr. 128 van de heer Guy D’haeseleer van 14 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Evolutie van het telewerk.Door middel van de collectieve arbeidsovereenkomstnr. 85 werd het Europese Kaderakkoord van16 juli 2002 over telewerk omgezet in Belgisch recht.Deze regeling werd via de collectieve arbeidsovereenkomstnr. 85bis nog verfijnd wat onder meer de arbeidsongevallenbetreft.1. Heeft de administratie een zicht op de evolutievan het telewerk in de private sector?2. Hoeveel werknemers hebben zich tot op heden inhet systeem van telewerk ingeschreven, opgesplitst persector en per Gewest?3. Welke sectoren hebben de nodige inspanningengedaan om het telewerk te bevorderen?4. Welke hinderpalen ondervindt men nog om vantelewerk een succesverhaal te maken?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 128 van de heer Guy D’haeseleer van14 mei 2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragente vinden.1 tot 3. De directie Statistiek en Economische informatie(DGSEI) van de FOD Economie organiseertjaarlijks in opdracht van Eurostat een continueenquête naar de arbeidskrachten bij een representatievesteekproef van ongeveer 50 000 gezinnen inBelgië.Aan de personen in de steekproef worden vragengesteld in verband met hun situatie ten opzichte van dearbeidsmarkt (werkend, werkloos of inactief) waarbijeen aantal kwantitatieve en kwalitatieve aspecten metbetrekking tot hun arbeidssituatie in de vraagstellingverwerkt worden. De resultaten van deze enquêtemaken internationale vergelijkingen binnen de EUmogelijk.Één van de vragen die in deze enquête wordt gesteldhoudt verband met afwijkende uurroosters (weekendwerk,avond- en nachtarbeid) en thuiswerk, met nameof de arbeidskracht respectievelijk:— nooit; — jamais;— soms; — parfois;Question n o 128 de M. Guy D’haeseleer du 14 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Évolution du télétravail.— gewoonlijk of; — habituellement ou;L’Accord-cadre européen du 16 juillet 2002 sur letélétravail a été transposé en droit belge par la conventioncollective de travail n o 85. La convention collectivede travail n o 85bis apporte des précisions supplémentairesau dispositif, notamment en ce qui concerneles accidents de travail.1. L’administration a-t-elle une idée de l’évolutiondu télétravail dans le secteur privé?2. Combien de travailleurs ressortissent aujourd’huiau système du télétravail? Pouvez-vous ventilerles chiffres par secteur et par Région?3. Quels secteurs ont-ils fait les efforts nécessairesafin de favoriser le télétravail?4. Quels obstacles doivent-ils encore être surmontéspour que le télétravail soit une réussite?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 128 de M. Guy D’haeseleer du 14 mai2008 (N.):Vous trouverez, ci-dessous, la réponse aux questionsposées.1 à 3. La direction Statistique et Information économique(DGSIE) du SPF Économie organise chaqueannée et pour le compte de l’Eurostat une enquêtecontinue sur les forces de travail auprès d’un échantillonreprésentatif d’environ 50 000 ménages en Belgique.Les personnes dans l’échantillon sont interrogéessur leur situation à l’égard du marché du travail (actif,chômeur ou inactif) où un certain nombre d’aspectsquantitatifs et qualitatifs concernant leur situation detravail sont intégrés dans la problématique. Les résultatsde cette enquête permettent des comparaisonsinternationales au sein de l’UE.Une des questions dans cette enquête concerne lerapport avec les horaires décalés (travail le week-end,le travail en soirée ou de nuit) et le télétravail, notammentsi le travailleur effectue du télétravail respectivement:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 736528 - 7 - 2008— altijd thuis werkt. — toujours.Deze statistiek is geventileerd naar Gewest en leeftijdsklasseenerzijds, en Gewest en activiteitensectorNACE 1-digit anderzijds.Belangrijk is hoe thuiswerk aan de hand van deresultaten van de enquête naar arbeidskrachten (EAK)gedefinieerd wordt. Binnen de vraagstelling van deEAK hanteert DGSEI de hieronder opgenomen criteriabij het klassement binnen de flexibele arbeidstypes.Cette statistique est ventilée selon la région, la classed’âge d’une part et d’autre part selon la région et lesecteur d’activités Nace 1-digit.Il est également important de savoir comment letélétravail est défini à l’aide des résultats de l’Enquêtesur les forces de travail (EFT). Dans la problématiquede l’EI, la DGSIE utilise les critères repris ci-dessouspour le classement dans les types de travail flexible.Altijd = alle werkdagen Toujours = tous les jours ouvrablesGewoonlijk = 50% van de werkdagen of meer Habituellement = 50% des jours ouvrables ou plusSoms = minder dan 50% van de werkdagen Parfois = oins de 50% des jours ouvrablesNooit = geen thuiswerk tijdens de referentieperiode Jamais = aucun travail à domicile pendant lapériode de référenceBij het opstellen van de hieronder opgenomen tabelwerd er van uitgegaan dat iemand als thuiswerker kanbeschouwd worden als de arbeidskracht altijd,gewoonlijk of soms thuis werkt. Dit is het concept datEurostat meestal gebruikt wanneer de resultateninzake flexibele arbeid van de EAK op Europees vlakvergeleken worden.Pour établir le tableau repris ci-dessous, on est partidu fait qu’une personne peut être considérée commeun télétravailleur si le travailleur est occupé toujours,habituellement ou parfois chez lui. C’est le conceptqu’utilise la plupart du temps Eurostat lorsque lesrésultats en matière de travail de l’EFT sont comparésà l’échelle européenne.FOD WASO—SPF ETCSLoontrekkende arbeidskrachten die thuis werken naar activiteitensector België 2007—Travailleurs salariés qui travaillent à domicile selon secteur d’activité Belgique 2007NaceActiviteitensector—Secteur d’activitéAbsolutecijfers—ChiffresabsolusTotaal aantalloontrekkenden—Total dessalariésPenetratiegraadin %(1)—Dégré depénétrationen %(1)D Industrie. — Industrie manufacturière 44 360 657 092 6,8E Productie en distributie van elektriciteit, gas en water. — Productionet distribution d’électricité, de gaz et d’eau 3 349 32 835 10,2F Bouwnijverheid. — Construction 7 878 218 601 3,6G Groot- en detailhandel; repar. Auto’s, motors en cons.-art. —Commerce de gros et de détail; réparation de véhicules automobiles 28 169 425 126 6,6H Hotels en restaurants. — Hôtels et restaurants 2 563 91 032 2,8I Vervoer, opslag en communicatie. — Transports, entreposage etcommunications 18 050 288 664 6,3J Financiële instellingen. — Activités financières 18 419 142 062 13,0K Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven. — Immobilier,location et services aux entreprises 46 691 304 757 15,3L Openbaar bestuur en defensie; verplichte soc. Verzekeringen. —Administration publique 31 302 416 096 7,5M Onderwijs. — Éducation 167 492 340 885 49,1N Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. — Santé etaction sociale 29 739 440 227 6,8KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7366 QRVA 52 02828 - 7 - 2008FOD WASO—SPF ETCSLoontrekkende arbeidskrachten die thuis werken naar activiteitensector België 2007—Travailleurs salariés qui travaillent à domicile selon secteur d’activité Belgique 2007NaceActiviteitensector—Secteur d’activitéAbsolutecijfers—ChiffresabsolusTotaal aantalloontrekkenden—Total dessalariésPenetratiegraadin %(1)—Dégré depénétrationen %(1)O Overige gemeenschapsvoorzien., doc.-cult. en pers. Diensten. —Services collectifs, sociaux et personnels 18 246 135 062 13,5P Huishoudens. — Activités des ménages 720 31 887 2,3Totaal (inclusief Nace A, B, C en Q). — Total (Nace A, B, C en Qinclus) 425 877 3 584 678 11,9Bron: DGSIE, Enquête naar de arbeidskrachten.(1) De penetratiegraad wordt berekend via de verhoudingvan het aantal loontrekkenden binnen een flexibel arbeidstypeten opzichte van het totaal aantal loontrekkendenin een activiteitensector.Source: DGSIE, Enquête sur les forces de travail.(1) Le degré de pénétration est calculé via le rapport dunombre de salariés dans un type de travail flexible àl’égard du nombre total de salariés dans un secteurd’activités.Uit de gegevens waarover ik momenteel beschikblijkt dat thuiswerk de jongste jaren een stijgendetrend vertoont. In 2007 werken meer dan425 000 loontrekkende arbeidskrachten altijd,gewoonlijk of soms thuis, wat overeenkomt met bijna12% van de loontrekkende arbeidskrachten. Tien jaargeleden werkte 8,5% van de loontrekkenden thuis. Uitde penetratiegraad naar activiteitensector blijkt dat desector met het grootste aandeel aan thuiswerk bij uitstekonderwijs (NACE M) is, gevolgd door onroerendegoederen,, verhuur en diensten aan bedrijven(NACE K), overige gemeenschapsvoorzieningen(NACE O) en financiële instellingen (NACE J).Het feit dat de definitie van thuiswerk binnen deEAK kan afwijken van sommige juridische definitiesvan dit arbeidstype doet geen afbreuk aan het beelddat de EAK-data creëren van deze flexibele arbeidsvorm.4. Op het vlak van de regelgeving omtrent het welzijnvan de werknemers bij de uitvoering van hun werkzijn een aantal bepalingen in het Algemeen Reglementvoor de Arbeidsbescherming (het ARAB) momenteelmoeilijk toe te passen op de huisarbeiders (onder meerde bepalingen betreffende de sanitaire voorzieningen).In het kader van de werkzaamheden rond het opstellenvan de Codex over het welzijn op het werk, waarvande eerste tekst momenteel in bespreking is binnen deHoge Raad voor Preventie en Bescherming op hetwerk, zal bijzondere aandacht besteed worden aan deoverdracht van de ARAB bepalingen naar deze codex.De bedoeling is de betrokken bepalingen van hetIl ressort des données dont je dispose pour lemoment que le télétravail montre une tendance croissanteces dernières années. En 2007, plus de 425 000travailleurs salariés travaillent toujours, habituellementou parfois à leur domicile, ce qui correspond àpresque 12% des travailleurs salariés. Il y a dix ans,8,5% des salariés effectuaient du télétravail. Il ressortdu degré de pénétration selon le secteur d’activités quele secteur comptant la plus grande part de télétravailest par excellence l’enseignement (Nace M), suivi parles biens immobiliers, la location et les services auxentreprises (NACE K), autres équipements collectifs(NACE O) et établissements financiers (NACE J).Le fait que la définition du télétravail au sein del’EFT puisse dévier de certaines définitions juridiquesde ce type de travail ne porte pas atteinte à l’image queles données EFT créent de cette forme de travail flexible.4. Au niveau de la réglementation relative au bienêtredes travailleurs lors de l’exécution de leur travail,un certain nombre de dispositions dans le règlementgénéral pour la protection du travail (le RGPT) sontdifficilement applicables pour le moment aux travailleursà domicile (entre autres les dispositions relativesaux équipements sanitaires). Dans le cadre des activitéssur la rédaction du Code sur le bien-être au travail,dont le premier texte est pour le moment en discussionau Conseil supérieur pour la Prévention et la Protectionau travail, une attention particulière sera accordéeau transfert des dispositions RGPT dans ce code. Lebut est de transposer les dispositions du RGPT dans leKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 736728 - 7 - 2008ARAB zodanig te transponeren naar de codex dat deproblemen inzake toepasbaarheid ervan op de huisarbeiders,worden opgeheven.code de telle sorte que les problèmes concernant sonapplicabilité aux travailleurs à domicile soient levés.DO 2007200803691 DO 2007200803691Vraag nr. 130 van de heer Roel Deseyn van 15 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Grijze lijst van bedrijven die niet voldoet aan de wetgevingop de startbaanovereenkomst.In haar conclusies en aanbevelingen van de publicatie«De startbaanovereenkomst» maakt het Rekenhofgewag van een grijze lijst van ondernemingen diemogelijk niet in regel waren met de wetgeving op destartbaanovereenkomsten voor 2004. Het Rekenhofraadt dan ook aan dat er een systeem zou moetenkomen voor de geautomatiseerde bevraging van werkgeversdie misschien in overtreding zijn. Zo zou snellerkunnen worden gereageerd als wordt vastgesteld dathet percentage jonge werknemers ontoereikend is.Er is tegenwoordig heel wat te doen om werkspreidingin ons land. In sommige regio’s is er een tekortaan werknemers, in andere een te hoge werkloosheid,er is de vraag naar economische migratie, enzovoort.Question n o 130 de M. Roel Deseyn du 15 mai 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Liste grise des entreprises qui ne satisfont pas à lalégislation sur la convention de premier emploi.Dans ses conclusions et recommandations de lapublication «La convention de premier emploi», laCour des comptes fait référence à une liste grise desentreprises qui pourraient ne pas être en règle avec lalégislation relative à la convention de premier emploipour 2004. La Cour des comptes conseille donc la miseen place d’un système de consultation automatisée desemployeurs susceptibles d’être en infraction. Cesystème permettrait de réagir plus rapidement en casde constatation d’un pourcentage insuffisant de jeunestravailleurs.On parle beaucoup pour l’instant de la répartitiongéographique de l’emploi dans notre pays. Danscertaines régions, il y a pénurie de main-d’œuvre, dansd’autres le chômage est trop élevé. On parle aussi demigration économique, etc.1. Kan u de volgende cijfers meedelen? 1. Pouvez-vous nous communiquer les chiffressuivants?a) Hoeveel bedrijven staan er op de grijze lijst diedoor het Rekenhof in maart 2007 werd overgemaaktaan de FOD Financiën en hoeveel zijn dit erper provincie?b) Hoeveel zijn er dit per arrondissement en wat is depercentuele verhouding ten opzichte van alle ondernemingenin dit arrondissement?c) Kan u voor de rubrieken a) en b) ook actuele cijfersmeedelen?2. Wat heeft u ondertussen gedaan met de «grijzelijst» in kwestie of wat overweegt u er verder mee tedoen?3. Wat is de toekomstige houding ten overstaan vanondernemingen die niet in regel zijn met de wetgevingop de startbaanovereenkomsten?a) Combien d’entreprises figurent sur cette liste grisetransmise par la Cour des comptes en mars 2007 auSPF Finances et combien y en a-t-il par province?b) Combien y en a-t-il par arrondissement et quelpourcentage représentent-elles par rapport àl’ensemble des entreprises de l’arrondissementconcerné?c) Pouvez-vous aussi nous fournir des chiffres actualisésconcernant les rubriques a) et b)?2. Qu’avez-vous fait entre-temps de cette fameuse«liste grise» ou qu’envisagez-vous d’en faire?3. Quelle attitude comptez-vous adopter à l’avenirà l’égard des entreprises qui ne sont pas en règle avecla législation sur les conventions de premier emploi?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7368 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 130 van de heer Roel Deseyn van 15 mei2008 (N.):Als antwoord op uw vraag gelieve u bijgevoegd devolgende gegevens te willen vinden.1.a) De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft aan deFOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overlegeen lijst overgemaakt met ondernemingen die nietvoldeden aan de jongerenverplichting. De wijzigingvan de startbanenwetgeving vanaf 1 januari2004 bepaalt dat er niet langer een startbaanverplichtingdan wel een jongerenverplichting is. Intabel B van de bijlage vindt u een overzicht van hetaantal ondernemingen die niet voldeden aan dejongerenverplichting gedurende minstens 2 kwartalenin de periode 2004-2006.Tabel B: Aantal werkgevers die de jongeren verplichtingniet naleefden gedurende tenminste 2 kwartalengedurende de periode 2004-2006 per provincieRéponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 130 de M. Roel Deseyn du 15 mai 2008(N.):Veuillez trouver ci-joint, en réponse à votre question,les données suivantes.1.a) L’Office National de Sécurité Sociale a transmis auSPF Emploi, Travail et Concertation Sociale uneliste des employeurs qui ne satisfaisaient à leurobligation d’engager des jeunes. La modificationde la législation en matière de conventions depremier emploi à partir du 1 er janvier 2004 prévoitl’obligation d’embauché de jeunes plutôt quel’obligation d’embauché de travailleurs sousconvention de premier emploi. Dans le tableau Bde l’annexe, vous trouverez un aperçu du nombred’employeurs qui ne satisfaisaient pas à leur obligationd’engager des jeunes pendant au moins2 trimestres durant la période 2004-2006.Tableau B: Nombre d’employeurs par provincen’ayant pas respecté leur obligation jeunes pendant aumoins 2 trimestres durant la période 2004-2006Provincie Aantal Province NombreAntwerpen ................................. 40 Anvers ....................................... 40Vlaams-Brabant ......................... 40 Brabant flamand ........................ 40Waals-Brabant ........................... 15 Brabant wallon .......................... 15Brussel ....................................... 108 Bruxelles .................................... 108Henegouwen .............................. 20 Hainaut ..................................... 20Limburg ..................................... 10 Limbourg ................................... 10Luik ........................................... 27 Liège .......................................... 27Luxemburg ................................ 2 Luxembourg .............................. 2Namen ....................................... 1 Namur ....................................... 1Oost-Vlaanderen ........................ 14 Flandres orientale ...................... 14West-Vlaanderen ........................ 18 Flandres occidentale ................... 18Totaal ........................................ 295 Total ......................................... 295b) In tabel A vindt u dezelfde cijfers opgesplitst perarrondissement. Er moet wel rekening mee gehoudenworden dat de lijst die door de RSZ werdovergemaakt is opgesteld op basis van de juridischeentiteiten en niet op basis van de technischeentiteiten. De jongerenverplichting wordt eveneensberekend op het totale personeelsbestand van dejuridische entiteit, adres.Tabel A: aantal werkgevers met meer dan 50 werknemersper arrondissement en het aantal ondernemingenhiervan die niet in orde waren met de jongerenverplichtinggedurende tenminste 2 kwartalen in deperiode 2004-2006b) Dans le tableau A, vous trouverez les mêmes chiffresrepartis par arrondissement. Il doit y être tenucompte que la liste transmise par l’ONSS estétablie sur la base des entités juridiques et non surla base des entités techniques. L’obligation jeunesest ainsi calculée sur l’effectif total de l’entité juridique.Tableau A: Par arrondissement, le nombred’employeurs de plus de 50 travailleurs, et parmi ceuxci,le nombre d’employeurs n’ayant pas respecté leurobligation jeunes pendant au moins 2 trimestresdurant la période 2004-2006KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 736928 - 7 - 2008ArrondissementAantalondernemingen>=50—Nombred’entreprises> = 50 travailleursAantal ondernemingendie niet voldeden(2004-2006)—Nombre d’entreprisesn’ayant pas respectéleur obligation(2004-2006)%niet in orde—%pas en ordreAntwerpen. — Anvers ........................................... 1 243 35 2,81Mechelen. — Malines ............................................ 389 2 0,51Turnhout ............................................................... 507 3 0,59Brussel. — Bruxelles .............................................. 1 666 108 6,48Halle-Vilvoorde. — Hal-Vilvorde .......................... 794 34 4,31Leuven. — Louvain ................................................ 490 6 1,22Nijvel. — Nivelles .................................................. 347 15 4,32Brugge. — Bruges .................................................. 325 2 0,61Diksmuide. — Dixmude ........................................ 47 0 0,00Ieper. — Ypres ....................................................... 121 2 1,65Kortrijk. — Courtrai ............................................. 437 11 2,51Oostende. — Ostende ............................................ 134 0 0,00Roeselare. — Roulers ............................................ 215 2 0,93Tielt ....................................................................... 115 1 0,86Veurne. — Furnes .................................................. 56 0 0,00Aalst. — Alost ....................................................... 232 2 0,86Dendermonde. — Termonde .................................. 176 2 1,14Eeklo ...................................................................... 85 1 1,17Gent. — Gand ....................................................... 707 4 0,56Oudenaarde. — Audenarde .................................... 123 2 1,63Sint-Niklaas. — Saint-Nicolas ................................ 269 3 1,12Aat. — Ath ............................................................ 65 2 3,08Charleroi ................................................................ 393 9 2,29Bergen. — Mons .................................................... 233 4 1,71Moeskroen. — Mouscron ...................................... 110 3 2,73Zinnik. — Soignies ................................................ 163 2 1,22Thuin ..................................................................... 105 0 0,00Doornik. — Tournai ............................................. 170 0 0,00Hoei. — Huy ......................................................... 89 3 3,37Luik. — Liège ........................................................ 607 17 2,80Verviers .................................................................. 298 7 2,34Borgworm. — Waremme ....................................... 33 0 0,00Hasselt ................................................................... 537 9 1,68Maaseik ................................................................. 249 1 0,40Tongeren. — Tongres ............................................ 179 0 0,00Aarlen. — Arlon .................................................... 78 2 2,56Bastenaken. — Bastogne ........................................ 37 0 0,00Marche-en-Famenne ............................................... 54 0 0,00Neufchâteau ........................................................... 61 0 0,00Virton .................................................................... 28 0 0,00Dinant .................................................................... 93 0 0,00Namen. — Namur ................................................. 297 1 0,34Philippeville ........................................................... 44 0 0,00Totaal. — Total .................................................... 12 401 295 2,38KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7370 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. De algemene directie Toezicht op de SocialeWetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal Overleg heeft onderzocht of de ondernemingendaadwerkelijk niet aan hun verplichtingen voldeden.Iedere onderneming werd aangeschreven en verzochtom de redenen mee te delen waarom de jongerenverplichtingniet werd nageleefd. Na deze controle doorde algemene directie Toezicht op de Sociale Wettenwerd de gecontroleerde lijst opnieuw overgemaakt aande RSZ. De ondernemingen die niet voldeden aan hunverplichting verliezen de eventuele RSZ verminderingdie hun werd toegekend voor het aanwerven van laaggeschooldeof erg laaggeschoolde jongeren in hetkader van de startbanenwet of de korting inzake lagelonen voor jonge werknemers.3. In de toekomst zal de RSZ op regelmatige wijzeeen lijst overmaken met werkgevers die niet in ordezijn met de jongerenverplichting. De algemene directieToezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg zal aan de handvan deze lijst controles uitoefenen en waar nodig eenproces-verbaal opstellen, waarna er een compensatoirevergoeding kan worden opgelegd.2. La direction Générale Contrôle des Lois socialesdu SPF Emploi, Travail et Concertation sociale a effectivementexaminé les employeurs qui ne respectaientpas leur obligation. Chaque employeur a été convoquéet invité à communiquer les raisons pour lesquelles sonobligation jeunes n’était pas satisfaite. Après cescontrôles par la direction générale Contrôle des LoisSociales, la liste contrôlée est de nouveau transmise àl’ONSS. Les employeurs qui ne satisfont pas à leurobligation perdent les éventuelles réductions accordéespour l’engagement des jeunes peu qualifiés ou très peuqualifiés dans le cadre de la loi sur la convention depremier emploi ou des réductions relatives aux bassalaires pour jeunes travailleurs.3. Dans l’avenir, l’ONSS transmettra sur une baserégulière une liste des employeurs qui ne sont pas enordre vis-à-vis de leur obligation jeunes. La directionGénérale Contrôle des Lois Sociales du SPF Emploi,Travail et Concertation Sociale procédera à descontrôles à partir de cette liste et au besoin, dresserades procès verbaux lesquels pourront aboutir àl’imposition d’une indemnité compensatoire.DO 2007200802500 DO 2007200802500Vraag nr. 131 van de heer Peter Logghe van 15 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Nationale Arbeidsraad. — Ambtenaren. — Taalaanhorigheid.Meten is weten, zegt het spreekwoord, en dat is ookeen belangrijk principe in de politiek. Het is belangrijkom regelmatig te meten in hoeverre het taalevenwichtin ons land gerespecteerd wordt. Belangrijk omdatalleen taalevenwicht bepaalde uitwassen uit het verledenkan proberen te vermijden.Daarom volgende concrete vragen over de NationaleArbeidsraad:1.a) Hoeveel vastbenoemden behoorden in 2005 tot deNederlandstalige taalrol?Question n o 131 de M. Peter Logghe du 15 mai 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Conseil national du travail. — Personnel. — Appartenancelinguistique.Mesurer c’est savoir, dit le proverbe. Ce principes’applique également en politique. Ainsi, il est importantde vérifier régulièrement dans quelle mesurel’équilibre linguistique est respecté dans notre pays.Seul le respect de l’équilibre linguistique est en effet denature à permettre d’éviter le cas échéant certainesdérives du passé.Pourriez-vous dès lors me fournir les précisionssuivantes à propos du Conseil national du travail:1.a) En 2005, combien de membres du personnelnommés appartenaient au rôle linguistiquenéerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien appartenaient au rôle linguistique français?2. Hoeveel vastbenoemden in 2006 behoorden ertot de Nederlandstalige dan wel tot de Franstalige taalrol?2. En 2006, combien de membres du personnelnommés appartenaient respectivement au rôle linguistiquenéerlandais et au rôle linguistique français?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 737128 - 7 - 20083. Dezelfde vraag, maar dan voor 2007. 3. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007?4.a) Hoeveel contractuelen in de Nationale Arbeidsraadrekent men in 2005 tot de Nederlandstaligetaalrol?4.a) En 2005, combien de contractuels travaillant auConseil national du travail étaient considéréscomme appartenant au rôle linguistique néerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien étaient considérés comme appartenantau rôle linguistique français?5. Idem als hierboven, maar dan voor 2006. 5. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2006?6. Idem als hierboven, maar dan voor 2007. 6. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 131 van de heer Peter Logghe van 15 mei2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vraag tevinden. De aantallen worden uitgedrukt in fysiekeeenheden.Fysieke eenhedenRéponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 131 de M. Peter Logghe du 15 mai 2008(N.):Ci-dessous la réponse à la question posée. Lesnombres sont exprimés en unités physiques.Unités physiques200520062007NFNFNFStatutaire personeelsleden. — Agents statutaires ........... 22 21 22 21 22 21Contractuele personeelsleden. — Agents Contractuels .. 1 1 1 1 1 1DO 2007200803739 DO 2007200803739Vraag nr. 133 van mevrouw Hilde Vautmans van21 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:PWA’s. — Cumulregels.Met betrekking tot de PWA’s en de buurtdienstenkan zich een situatie voordoen waarbij iemand die eenofficiële functie binnen de PWA bekleedt, bijvoorbeeldsecretaris, ook een gelijkaardige functie verrichtbinnen een private vzw die erkend is als buurtdienst.Een niet voor de hand liggende cumul, aangezien diein geval van kwade trouw aanleiding kan geven totbelangenvermenging.1. Welke cumulregels gelden er algemeen ten aanzienvan mensen die een functie binnen de PWA verrichten?2. Kan u concreet meedelen of een cumul toegestaanis tussen de functie van PWA-secretaris en eenQuestion n o 133 de M me Hilde Vautmans du 21 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:ALE. — Règles de cumul.En ce qui concerne les ALE et les services de proximité,il peut arriver qu’une personne qui occupe unefonction officielle au sein d’une ALE, par exemple lafonction de secrétaire, occupe également une fonctionsimilaire au sein d’une asbl privée agréée commeservice de proximité. Cette situation crée un cumulloin d’être évident qui risque, en cas de mauvaise foi,de déboucher sur une confusion d’intérêts.1. Quelles sont les règles de cumul généralementd’application aux personnes qui occupent une fonctionau sein d’une ALE?2. Pouvez-vous concrètement nous communiquer siun cumul est autorisé entre une fonction de secrétaireKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7372 QRVA 52 02828 - 7 - 2008functie als voorzitter, secretaris of penningmeester ineen vzw die erkend is als buurtdienst?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 133 van mevrouw Hilde Vautmans van21 mei 2008 (N.):1. De beheersorganen van een PWA zijn samengesteld,enerzijds uit leden aangewezen door de gemeenteraadof de gemeenteraden in proportionaliteit tussende meerderheid en de minderheid en anderzijds uitleden die de organisaties die zitting hebben in deNationale Arbeidsraad, vertegenwoordigen en tellenminstens 12 en hoogstens 24 leden. Een dergelijkesamenstelling zorgt voor een belangrijke interne controle.In de PWA-regelgeving zijn dan ook geen cumulregelsopgenomen ten aanzien van mensen die een functiebinnen het PWA verrichten.2. Ja. 2. Oui.Op het eerste zicht ben ik van mening dat dit totbepaalde misbruiken kan leiden. Ik zal dan ook aanmijn diensten vragen om de mogelijkheid te onderzoekende onmogelijkheid tot cumul in te stellen. Ingebeurlijk geval zal ik de nodige maatregelen treffen.d’ALE et une fonction de président, secrétaire outrésorier d’une asbl agréée comme service de proximité?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 133 de M me Hilde Vautmans du 21 mai2008 (N.):1. Les organes de gestion d’une ALE sont composésparitairement, d’une part, de membres désignés par leconseil communal ou les conseils communaux suivantla proportion entre la majorité et la minorité et d’autrepart, de membres représentant les organisations quisiègent au Conseil national du travail et comptent12 membres au moins et 24 membres au plus. Une tellecomposition fait en sorte qu’existe un importantcontrôle interne.Dans la réglementation ALE, il n’y a donc pas derègles de cumul prévues pour des personnes qui exercentune fonction dans l’ALE.À première vue, je trouve que cela peut amenercertaines dérives. Je vais demander à mes servicesd’examiner l’opportunité d’instaurer une impossibilitéde cumul. Le cas échéant, je prendrai d’éventuellesmesures.DO 2007200803750 DO 2007200803750Vraag nr. 134 van de heer Guy D’haeseleer van 21 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Leden van het beheerscomité van de RVA. — Betaaldevergoedingen.Het beheerscomité van de RVA bestaat, naast devoorzitter, uit zeven vertegenwoordigers van de representatievewerkgeversorganisaties, en zeven leden vande representatieve werknemersorganisaties.1. Kan u meedelen welke vergoedingen er toegekendworden aan deze verschillende leden van hetbeheerscomité?2.a) Worden er ook vergoedingen toegekend aan devertegenwoordigers van de ministers?Question n o 134 de M. Guy D’haeseleer du 21 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Membres du Comité de gestion de l’ONEm. — Indemnitésversées.Le Comité de gestion de l’ONEm se compose, outrele président, de sept représentants des organisationsreprésentatives des employeurs et de sept membres desorganisations représentatives des travailleurs.1. Pourriez-vous communiquer le montant desindemnités octroyées à ces différents membres duComité de gestion?2.a) Des indemnités sont-elles également octroyées auxreprésentants des ministres?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquelles?3.a) Worden er naast de financiële vergoedingen ooknog andere materiële voordelen toegekend?3.a) D’autres avantages matériels sont-ils accordés ensus des indemnités financières?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquels?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 737328 - 7 - 20084. Kan u meedelen wat het totale bedrag aan uitbetaaldevergoedingen was voor de jongste vijf jaar?5. Hoeveel kostten de eventueel toegekende anderemateriële voordelen, dit voor de jongste vijf jaar?6. Op welke manier worden deze vergoedingen en/of andere voordelen fiscaal behandeld?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 134 van de heer Guy D’haeseleer van21 mei 2008 (N.):1. De leden van het beheerscomité van de Rijksdienstvoor arbeidsvoorziening genieten een presentiegeldvoor de vergaderingen van het beheerscomité.2. De afgevaardigde van de minister van Werk ende afgevaardigde van de minister van Financiën genieteneen jaarlijkse forfaitaire vergoeding. Deze vergoedingis per maand betaald.4. Pourriez-vous communiquer le montant total desindemnités versées au cours des cinq dernières années?5. Combien ont coûté les autres avantages matérielséventuellement octroyés au cours des cinq dernièresannées?6. Quel est le traitement fiscal réservé à ces indemnitéset/ou autres avantages?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 134 de M. Guy D’haeseleer du 21 mai2008 (N.):1. Les membres du Comité de gestion de l’Officenational de l’emploi bénéficient de jetons de présencepour les séances du Comité de gestion.2. Le délégué de la ministre de l’Emploi et le déléguédu ministre des Finances perçoivent une indemnitéforfaitaire annuelle. Cette indemnité est payée parmensualité.3. Er worden geen materiële voordelen toegekend. 3. Des avantages matériels ne sont pas accordés.4. Overzicht van de betaalde bedragen voor de5 laatste jaren van de leden van het beheerscomité ende afgevaardigde van de ministers:4. Aperçu des montants payés les 5 dernières annéespour les membres du Comité de gestion et les représentantsdes ministres:2003 2004 2005 2006 2007Leden van het beheerscomité. — Membres du Comité de gestion 5 124,11 4 557,65 4 256,88 5 297,43 4 919,67Afgevaardigden van de ministers. — Représentants des ministres 4 690,32 4 752,54 4 863,68 4 944,56 5 026,565. Zonder voorwerp (zie punt 3). 5. Sans objet (voir point 3).6. De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening doet deaangifte en stort de bedrijfsvoorheffing ingehouden opde betaling van de presentiegelden en maakt ook defiche 281.30 (presentiegelden) voor de FOD Financiën.Een bedrijfsvoorheffing wordt eveneens toegepastop de vergoedingen van de vertegenwoordigers van deministers.6. L’Office national de l’emploi déclare et verse auSPF Finances le précompte professionnel retenu sur lesversements des jetons de présence pour les membres duComité de gestion et établi les fiches 281.30 (jetons deprésence).Un précompte professionnel est également retenusur les indemnités des représentants des ministres.DO 2007200803138 DO 2007200803138Vraag nr. 135 van mevrouw Hilde Vautmans van22 mei 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Rookverbod. — Bouwwerven.Er geldt een rookverbod op de werkplaats. Evenwelblijkt er onduidelijkheid te bestaan op bouwwerven ofQuestion n o 135 de M me Hilde Vautmans du 22 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Interdiction de fumer. — Chantiers de construction.Il est interdit de fumer sur les lieux de travail. Unecertaine confusion semble cependant règner en ce quiKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7374 QRVA 52 02828 - 7 - 2008wanneer men bij particulieren werkt, bijvoorbeeld omschilder- of behangwerken uit te voeren.1. Geldt het rookverbod ook op werkplaatsen in deopen lucht?concerne les chantiers de construction ou les travauxeffectués chez des particuliers, tels des travaux de peintureou de tapissage.1. L’interdiction de fumer vaut-elle également pourles lieux de travail en plein air?2. Zo ja, wat wordt daaronder precies verstaan? 2. Dans l’affirmative, que recouvre exactementcette notion?3. Mag er bijvoorbeeld gerookt worden op eenbouwwerf wanneer het gebouw nog niet winddicht is?4. Mag er gerookt worden in huizen van particulierenwanneer men daar werken verricht, wanneer departiculier zelf roker is of toestemming geeft om teroken?5. Moet die toestemming dan mondeling of schriftelijkworden gegeven?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 135 van mevrouw Hilde Vautmans van22 mei 2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragente vinden.1. Het koninklijk besluit van 19 januari 2005betreffende de bescherming van de werknemers tegentabaksrook legt aan elke werkgever de verplichting opom in de ganse werkruimte en sociale voorzieningeneen rookverbod op te leggen ter bescherming van zijnwerknemers tegen tabaksrook.Het rookverbod geldt ook voor de open ruimten inde onderneming, bijvoorbeeld een garage of een hal,maar niet voor de ruimte in open lucht. In open luchtzijn de specifieke risico’s van het passief roken immersverwaarloosbaar.2. Onder ruimte in open lucht verstaat men eenruimte in de buitenlucht bijvoorbeeld een binnenkoerin open lucht van de onderneming, een tuin, een park,enzovoort.3. Het artikel 3, 2 o van het onder punt 1 vermeldkoninklijk besluit, definieert het begrip werkruimte alselke arbeidsplaats ongeacht of deze zich binnen of buitende onderneming bevindt en ongeacht of deze zichin een gesloten of in een open ruimte bevindt.Een bouwwerf voor een woning valt eveneens onderdeze definitie en moet bijgevolg in principe rookvrijzijn.Enkel de ruimte in open lucht valt buiten dit principieelrookverbod.Deze uitzondering is evenwel beperkend uit teleggen. Enerzijds omwille van het recht van de werknemersop een rookvrije werkruimte, anderzijds om-3. Peut-on par exemple fumer sur un chantier deconstruction lorsque le bâtiment n’est pas encorefermé?4. Peut-on fumer dans des habitations privées lorsquel’on y effectue des travaux, lorsque l’occupant estlui-même fumeur ou donne l’autorisation de fumer?5. Cette autorisation doit-elle être donnée oralementou par écrit?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 135 de M me Hilde Vautmans du 22 mai2008 (N.):Vous trouverez, ci-dessous, la réponse aux questionsposées.1. L’arrêté royal du 19 janvier 2005 relatif à laprotection des travailleurs contre la fumée de tabacdonne à chaque employeur l’obligation d’imposer uneinterdiction de fumer dans les espaces de travail et leséquipements sociaux en vue de protéger ses travailleurscontre la fumée de tabac.L’interdiction de fumer vaut également pour lesespaces ouverts dans l’entreprise, par exemple ungarage ou un hall, mais pas pour les espaces en pleinair. En plein air, les risques spécifiques du tabagismepassif sont en effet négligeables.2. Par espace en plein air, on entend un espace augrand air par exemple une cour intérieure en plein airde l’entreprise, un jardin, un parc, etc.3. L’article 3, 2 o de l’arrêté royal mentionné aupoint 1 o définit la notion d’espace de travail commetout lieu de travail, qu’il se trouve dans une entrepriseou en dehors de celle-ci et qu’il se trouve dans unespace ouvert ou fermé.Un chantier pour une habitation tombe égalementsous cette définition et doit par conséquence être enprincipe exempt de fumée.Seul l’espace en plein air tombe en principe endehors de cette interdiction de fumer.Cependant, cette exception doit être expliquée defaçon limitative. D’une part en raison du droit destravailleurs à un espace de travail exempt de fumée,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 737528 - 7 - 2008wille van het feit dat het opleggen van een rookverbodeen strafrechtelijk sanctioneerbare verplichting is vande werkgever die als regel geldt en bijgevolg primeert.Voor een bouwwerf (nieuwbouw of grote renovatie)betekent de «open lucht» of «in de buitenlucht» defase van de werf waarbij er boven het hoofd nog geenafscherming aanwezig is (dak, spanbeton, tent, enzovoort).Tot op dat ogenblik is het opleggen van eenrookverbod sensu stricto niet verplicht. Zodra een afschermingaanwezig is, vertoeft men niet meer in deopen lucht, en moet de werkgever een rookverbod opleggenaan de betrokken werknemers zelfs indien dewoning nog niet winddicht is gemaakt door het plaatsenvan ramen en deuren of door het feit dat sommigeopeningen nog niet zijn dichtgemaakt met plastiek ofhout.4 en 5. Een werkgever die werknemer(s) tewerksteltin een privé-woning (renovatie/herstellingswerken/enzovoort),is vanuit de regelgeving niet verplicht om eenrookverbod op te leggen omdat het voormeld koninklijkbesluit niet van toepassing is op privé-woningenbehalve de ruimten die exclusief bestemd zijn voorprofessioneel gebruik en waar werknemers wordentewerkgesteld (bijvoorbeeld een naaiatelier in eenprivé-woning).d’autre part en raison du fait qu’imposer une interdictionde fumer est une obligation pénalement sanctionnablede l’employeur qui vaut pour règle et prime parconséquent.Pour un chantier (nouvelle construction ou granderénovation), le «plein air» ou le «grand air» signifie laphase du chantier où il n’y a encore aucun cloisonnementau-dessus de la tête (toit, béton précontraint,tente, etc.). Jusqu’à ce moment, l’interdiction de fumern’est pas obligatoire stricto sensu. Dès qu’un cloisonnementest présent, on ne se trouve plus en plein air etl’employeur doit imposer une interdiction de fumeraux travailleurs concernés même si l’habitation n’estpas encore étanche au vent par le placement des fenêtreset des portes ou par le fait que des ouvertures nesoient pas encore recouvertes avec du plastique ou dubois.4 et 5. Un employeur qui occupe un(des) travailleur(s)dans une habitation privée (rénovation/travauxde restauration/etc.) n’est pas tenu, du point de vue dela réglementation, d’imposer une interdiction defumer, car l’arrêté royal précité n’est pas d’applicationaux habitations privées à l’exception des espaces destinésexclusivement à un usage professionnel et où destravailleurs sont occupés (par exemple un atelier decoûture à l’intérieur d’une habitation privée).DO 2007200803794 DO 2007200803794Vraag nr. 142 van de heer Guy D’haeseleer van 22 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Hoogte van de bijdragen voor de Fondsen voorBestaanszekerheid.Wanneer binnen een paritair comité reeds een Fondsvoor Bestaanszekerheid wordt opgericht, zijn debetrokken werkgevers verplicht een bijdrage te betalenaan dit Fonds. Deze worden bepaald door het beheersorgaanvan die Fondsen.Kan u meedelen wat de bijdragevoeten zijn voor deverschillende Fondsen voor Bestaanszekerheid?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 142 van de heer Guy D’haeseleer van22 mei 2008 (N.):De aard en de omvang van de voordelen die de 170Fondsen voor bestaanszekerheid toekennen en dedaaruit voortvloeiende lasten voor de werkgevers verschillenvan paritair comité tot paritair comité.De voordelen en de werkgeversbijdragen voor definanciering van de voordelen worden namelijk opQuestion n o 142 de M. Guy D’haeseleer du 22 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Montant des cotisations aux Fonds de sécuritéd’existence.Lorsqu’un Fonds de sécurité d’existence est créé ausein d’une commission paritaire, les employeursconcernés sont tenus de verser une cotisation à ceFonds. Ces cotisations sont déterminées par l’organede gestion du Fonds.Pouvez-vous préciser quels sont les taux de cotisationpour les différents Fonds de sécurité d’existence?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 142 de M. Guy D’haeseleer du 22 mai2008 (N.):La nature et l’importance des avantages octroyéspar les 170 Fonds de sécurité d’existence et les chargesqui en découlent pour les employeurs diffèrent decommission paritaire à commission paritaire.En effet, les avantages et les cotisations patronalespour le financement des avantages sont convenus deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7376 QRVA 52 02828 - 7 - 2008autonome wijze door de sociale partners afgesprokenin collectieve arbeidsovereenkomsten.De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleghoudt geen gegevens bij over de werkgeversbijdragendie aan de Fondsen voor bestaanszekerheid verschuldigdzijn.Aangezien de inning van de werkgeversbijdragengebeurt door het fonds zelf en/of via de Rijksdienstvoor Sociale Zekerheid, is het aangewezen dat u uwvraag stelt aan de betrokken Fondsen zelf.façon autonome par les partenaires sociaux dans desconventions collectives de travail.Le SPF Emploi, Travail et Concertation Sociale netient pas de données sur les cotisations patronales duesaux Fonds de sécurité d’existence.Puisque la perception des cotisations patronales sefait par le fonds même et/ou par l’intermédiaire del’Office National de Sécurité Sociale, il convient quevous posiez votre question aux Fonds concernés.DO 2007200803816 DO 2007200803816Vraag nr. 147 van de heer Guy D’haeseleer van 26 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Aandeel van de gewesten in de activering van werkzoekenden.De Europese Commissie publiceerde statistiekenwaaruit blijkt dat België zo een 0,85% van het brutobinnenlands product besteedt aan activering van werkzoekenden.Dat er op dit vlak nogal wat verschillen bestaan tussende regio’s staat buiten kijf.1.a) Beschikt u over cijfers met betrekking tot de inspanningendie de verschillende gewesten doen ophet vlak van de activering?b) Zo ja, hoeveel wordt er door de verschillende gewestengespendeerd aan activeringsmaatregelen,en dit zowel in centen als percentage en van hetbruto regionaal product?2. Wat zijn de verschillende actveringsmaatregelendie de gewesten op poten hebben gezet en die leiden toteen subsidie van de federale overheid?3. Hoeveel hebben de verschillende gewesten vande federale overheid de jongste drie jaar ontvangen omhun activeringsbeleid te ondersteunen?Question n o 147 de M. Guy D’haeseleer du 26 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Part des régions dans l’activation des demandeursd’emploi.Selon des statistiques de la Commission européenne,la Belgique consacre 0,85% de son produit intérieurbrut à l’activation des demandeurs d’emploi.Il ne fait aucun doute qu’il existe à cet égardd’importantes différences entre les régions.1.a) Disposez-vous de chiffres concernant les effortsconsentis par les différentes régions en matièred’activation?b) Dans l’affirmative, quel est le montant affecté parles différentes régions aux mesures d’activation?Quel pourcentage cela représente-t-il par rapportau produit régional brut?2. Quelles sont les différentes mesures d’activationmises en place par les régions et qui bénéficient desubsides des autorités fédérales?3. Quel est le montant reçu par les différentesrégions des autorités fédérales au cours des troisdernières années pour soutenir leur politiqued’activation?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 737728 - 7 - 2008Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 147 van de heer Guy D’haeseleer van26 mei 2008 (N.):1.a) De cijfers waarover mijn diensten beschikken zijndeze uit de LM P-database. Deze wordt jaarlijksgeactualiseerd door de Lidstaten van de EuropeseUnie. De gegevens worden verzameld conform metde methodologie ontwikkeld door Eurostat. Dezebepaalt dat de interventies in de arbeidsmarkt hetdoel moeten hebben om verstoorde evenwichten tecorrigeren. De doelgroepen van de LMP databasezijn: werklozen, tewerkgestelde met een risicovoor jobijvoorbeelderlies en niet-actieven. Devolgende types van interventies worden onderscheiden:arbeidsmarktdienstverlening, arbeidsmarktmaatregelenen arbeidsmarktondersteuning.Het cijfer van 0,85% dat door het geachte lid wordtaangehaald werd berekend door Eurostat en is op dezeLM P-database gebaseerd.b) In tabel 1 worden alle arbeidsmarktmaatregelenweergegeven die werden opgenomen in de categorieën2 tot en met 7 van de LMP-gegevensbank.Deze categorieën omvatten met name het actiefarbeidsmarktbeleid: het gaat hier om beroepsopleiding,jobrotatie en arbeidsherverdeling, tewerkstellingsstimuli,inschakeling van personen met eenhandicap, rechtstreekse jobcreatie en stimuli voorhet oprichten van een onderneming.De arbeidsmarktmaatregelen in categorie 2 tot enmet 7 van de LMP gegevensbankRéponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 147 de M. Guy D’haeseleer du 26 mai2008 (N.):1.a) Les chiffres dont mes services disposent sont ceuxissus de la base de données LMP. Celle-ci estactualisée annuellement par les États membres del’Union européenne. Les données sont collectéesselon la méthodologie développée par Eurostat.Celle-ci dispose que les interventions sur le marchédu travail doivent avoir pour objectif de corrigerdes déséquilibres. Les groupes cibles de la base dedonnées LMP sont les suivants: les chômeurs, lestravailleurs qui risquent de perdre leur emploi etles non-actifs. On distingue les types d’interventionsuivants: services relatifs au marché du travail,mesures relatives au marché du travail et soutiendu marché du travail.Le taux de 0,85% cité par l’honorable membre a étécalculé par Eurostat et il se fonde sur cette base dedonnées LMP.b) Le tableau 1 reprend toutes les mesures relatives aumarché du travail reprises dans les catégories 2 à 7de la base de données LMP. Ces catégories ventilentles divers volets d’une politique active dumarché du travail, c’est-à-dire: formation professionnelle,rotation dans l’emploi et partage del’emploi, incitations à l’emploi, emploi protégé etréadaptation, création directe d’emplois et aides àla création d’entreprise.Les politiques actives du marché du travail dans lescatégories 2 à 7 de la base de données LMP2. Beroepsopleiding 2. Formation professionnelleHervatten van studies met behoud van de werkloosheidsuitkering(FED)Volledige werklozen met een vrijstelling wegensberoepsopleiding (FED)Alternerend leren (FED)Beroepinschakelingscheques (BHG)Beroepsopleiding (BHG)Beroepsopleiding (VG)Formation en alternance (RW)Plan Formation Insertion (RW)Formation professionnelle (RW)Chèques permis de conduire (RW)Immersion linguistique (RW)Encouragement de chômeurs à reprendre des études(FED)Formation en alternance (FED)Les allocations en cas de formation professionnelle(FED)Chèques d’aide à l’intégration professionnelle(RBC)Formation professionnelle (RBC)Beroepsopleiding (RF)Formation en alternance (RW)Plan Formation Insertion (RW)Formation professionnelle (RW)Chèques permis de conduire (RW)Immersion linguistique (RW)KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7378 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Beroepsopleiding (DG)Formation professionnelle (CG)3. Jobrotatie en arbeidsherverdeling 3. Rotation dans l’emploi et partage de l’emploi4. Tewerkstellingsstimuli 4. Incitations à l’emploiPlan +1, +2, +3 (FED)Inkomensgarantie-uitkering (FED)Activa (FED)Activa start (FED)Werkhervattingstoeslag voor 50+ (FED)Invoeginterim (FED)Artikel 60, § 7 van de OCMW-wet (FED)Aanwerving in het kader van aritkel 61 van deOCMW-wet (FED)Aanwerving van een door een herstructurering ontslagenwerknemer — vermindering RSZ bijdrage(FED)Terugbetaling van de outplacementkosten bij herstructureringen(FED)Tussenkomst in de installatiekosten van werklozen(BHG)Beroepsoverstappremie (BHG)Plan +1, +2, +3 (FED)Travailleurs à temps partiel avec allocation degarantie de revenus (FED)Activa (FED)Activa start (FED)Complément de reprise du travail pour les plus de50 ans (FED)Intérim d’insertion (FED)Occupation par un CPAS (article 60, § 7 de la loi surles CPAS) (FED)Mise à l’emploi en application de l’article 61 de laloi organique des CPAS (FED)Engagement d’un travailleur licencié suite à unerestructuration — réductions des cotisations ONSS(FED)Remboursement des frais d’outplacement en cas derestructuration (FED)Interventions dans les frais de réinstallation deschômeurs (RBC)Prime de transition professionnelle (RBC)Loonsubsidie aan het invoegbedrijf (BHG) Subijvoorbeeldention salariale à l’entreprised’insertion (RBC)Aanwerving van werklozen voor economischeexpansieprojecten (BHG)Invoegbedrijven- en afdelingen (VG) Tewerkstellingspremie50+ (VG)Subijvoorbeeldentionnement des Entreprisesd’insertion (E.I.) (RW)5. Inschakeling van personen met een handicapBeschutte werkplaatsen (FED)Werk en herinschakeling van gehandicapten (BHG)Sociale werkplaatsen (VG)Beschutte werkplaatsen (VG)Arbeidstrajectbegeleiding en opleiding in CBO (VG)CAO 26 en Vlaamse inschakelingspremie (VG)Terugbetaling verplaatsingskosten (VG) Aanpassingvan de arbeidspost (VG)Dispositifs de maintien en entreprises de travailadapté (ETA) (RW)Contrats d’adaptation professionnelle (RW)Recrutement de chômeurs engagés pour des projetsd’expansion économique (RBC)Invoegbedrijven- en afdelingen (RF) Tewerkstellingspremie50+ (RF)Subijvoorbeeldentionnement des Entreprisesd’insertion (EI) (RW)5. Emploi protégé et réadaptation Atelier protégé(FED)Travail et réadaptation des handicapés (RBC)Sociale werkplaatsen (RF)Beschutte werkplaatsen (RF)Arbeidstrajectbegeleiding en opleiding in CBO (RF)CAO 26 en Vlaamse inschakelingspremie (RF)Terugbetaling verplaatsingskosten (RF) Aanpassingvan de arbeidspost (RF)Dispositifs de maintien en entreprises de travailadapté (ETA) (RW)Contrats d’adaptation professionnelle (RW)KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 737928 - 7 - 2008Primes pour les travailleurs indépendants (RW) Primes pour les travailleurs indépendants (RW)Primes de compensation (RW)Primes de compensation (RW)Primes au tutorat (RW)Primes au tutorat (RW)Primes à l’intégration (RW)Primes à l’intégration (RW)Interventions dans les frais de déplacement (RW) Interventions dans les frais de déplacement (RW)Aménagement du poste de travail (RW)Aménagement du poste de travail (RW)Sections d’accueil et de formation en ETA (RW) Sections d’accueil et de formation en ETA (RW)Centres de formation professionnelle (RW)Centres de formation professionnelle (RW)Entreprises de travail adapté (ETA) (RW)Entreprises de travail adapté (ETA) (RW)Stage découverte (RW)Stage découverte (RW)6. Rechtstreekse jobcreatie 6. Création directe d’emploisInterdepartementaal begrotingsfonds — IBF (FED) Promotion de l’emploi dans le secteur nonmarchand — FBI (FED)Plaatselijke werkgelegenheidsagentschap (FED) Agences locales d’emploi (FED)Derde arbeidscircuit (BHG, VG, WG)Troisième circuit de travail (RBC, RF, RW)Gesubsidieerde contractuelen (BHG, VG, WG, DG) Agents contractuels subventionnés (RBC, RF, RW,CG)Doorstromingsprogramma (FED)Programmes de transition professionnelle (FED)Sociale inschakelingseconomie (SINE) (FED)Economie d’insertion sociale (SINE) (FED)Startbaanovereenkomst bij projecten van openbaarbelang (BHG)Doorstromingsprogramma (BHG)Werkervaringsplan (WEP+) (VG)Aides à la Promotion de l’Emploi — APE —Secteurs marchand et non marchand (RW) Programmede transition professionnelle (RW)Convention de premier emploi dans des projetsglobaux de société (RBC)Programme de transition professionnelle (RBC)Werkervaringsplan (WEP+) (RF)Aides à la Promotion de l’Emploi — APE —Secteurs marchand et non marchand (RW) Programmede transition professionnelle (RW)7. Stimuli voor het oprichten van een onderneming 7. Aides à la création d’entrepriseStartlening (FED)Prêt chômeur (FED)Bron: LMP databankSource: base de données LMPIn 2006 werd er in België 2 783,4 miljoen euro En 2006, en Belgique, on a consacré 2 783,4 millionsbesteed aan actieve arbeidsmarktmaatregelen (LMP 2 d’euros à des politiques actives du marché du travailtot en met 7). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (LMP 2 à 7). Soit 185,7 millions d’euros pour labesteedde in dit jaar 185,7 miljoen euro, Vlaanderen Région de Bruxelles-Capitale, 772,0 millions d’euros772,0 miljoen euro, Wallonië 778,2 miljoen euro en de pour la Flandre, 778,2 millions d’euros pour la Wallonieet 1 047,4 millions d’euros pour l’autorité fédérale.federale overheid 1 047,4 miljoen euro. In tabel 2worden de gegevens voor 2004, 2005 en 2006 samengevat.2006.Le tableau 2 récapitule les données pour 2004, 2005 etTabel 2: LMP uitgaven (categorie 2 tot en met 7) Tableau 2: Dépenses LMP (catégories 2 à 7)In miljoen euro—En millions d’euros2004 2005 2006Federale Overheid. — Service Fédéral ................................................. 1 278,2 979,6 1 047,4Brussel Hoofdstedelijk Gewest. — Région de Bruxelles-Capitale ......... 165,0 181,5 185,7KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7380 QRVA 52 02828 - 7 - 2008In miljoen euro—En millions d’euros2004 2005 2006Vlaams Gewest. — Région flamande .................................................. 526,8 783,3 772,0Waals Gewest. — Région wallonne ..................................................... 626,6 674,7 778,2Het Rijk. — Royaume ......................................................................... 2 596,6 2 619,1 2 783,4Bron: LMP gegevensbank.Source: base de données LMP.Het Bruto Binnenlands Product van ons landbedroeg in 2006 316 463,9 miljoen euro. In dat jaarbedroeg het Bruto Regionaal Product voor het BrusselsHoofdstedelijk Gewest 59 916,9 miljoen euro, voorVlaanderen 182 890,2 miljoen euro en voor Wallonië73 838,8 miljoen euro. In tabel 3 worden de gegevenssamengevat voor 2004, 2005 en 2006.Tabel 3: Bruto Binnenlands/Regionaal ProductIn miljoen euro—En millions d’eurosLe Produit Intérieur Brut de notre pays s’élevait à316 463,9 millions d’euros en 2006. Cette année-là, leProduit Régional Brut de la Région de Bruxelles-Capitales’élevait à 59 916,9 millions d’euros, celui de laFlandre à 182 890,2 millions d’euros et celui de laWallonie à 73 838,8 millions d’euros. Le tableau 3récapitule les données pour 2004, 2005 et 2006.Tableau 3: Produit Intérieur Brut/Produit RégionalBrut2004 2005 2006Brussel Hoofdstedelijk Gewest. — Région de Bruxelles-Capitale ......... 55 349,10 57 916,90 59 734,90Vlaams Gewest. — Région flamande .................................................. 166 253,40 173 075,80 182 890,20Waals Gewest. — Région wallonne ..................................................... 67 873,40 70 810,40 73 838,80Het Rijk. — Royaume ......................................................................... 289 475,90 301 803,10 316 463,90Bron: Instituut van de Nationale Rekeningen (NBB).Source: Institut des Comptes nationaux (BNB).In de tabel 4 worden de LMP-uitgaven (categorie 2tot en met 7) weergegeven ten opzicht van het BrutoBinnenlands Product. De gegevens worden eveneensweergegeven voor de gewesten. De uitgaven van defederale maatregelen worden vergeleken met het BBPvan het Rijk en de regionale uitgaven worden vergelekenmet de respectievelijke Bruto Regionale Producten.Tabel 4: LMP uitgaven (categorie 2-7) per BrutoBinnenlands/Regionaal ProductLe tableau 4 rapporte les dépenses LMP (catégories2 à 7) au Produit Intérieur Brut. Les dépensesrégionales sont également présentées en les rapportantau PIB des Régions. Les dépenses des mesures fédéralessont rapportées au PIB du Royaume.Tableau 4: Dépenses LMP (catégories 2-7) parProduit Intérieur brut/Produit régional brut2004 2005 2006Federale Overheid. — Service Fédéral ................................................. 0,44% 0,32% 0,33%Brussel Hoofdstedelijk Gewest. — Région de Bruxelles-Capitale ......... 0,30% 0,31% 0,31%Vlaams Gewest. — Région flamande .................................................. 0,32% 0,45% 0,42%Waals Gewest. — Région wallonne ..................................................... 0,92% 0,95% 1,05%Het Rijk. — Royaume ......................................................................... 0,90% 0,87% 0,88%Bron: LMP gegevensbank, Instituut voor de Nationale Rekeningen(NBB).Source: base de données LMP, Institut des Comptes nationaux(BNB).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 738128 - 7 - 2008De kleine afwijkingen ten opzichte van de berekeningvan Eurostat waarnaar het geachte lid refereertworden veroorzaakt door aanpassingen die vorig jaarwerden doorgevoerd in de database en die door Eurostatwerden aanvaard, maar door hen nog niet in hunrecente publicatie konden worden verwerkt.2 en 3. Er zijn drie verschillende kanalen viadewelke de gewesten steun ontvangen voor tewerkstellingsmaatregelen:de zogenaamde trekkingsrechten, deondersteuning in het kader van het samenwerkingsakkoordvan 30 april 2004 (begeleiding en opvolgingvan de werkzoekenden) en de ondersteuning in hetkader van de zogenaamde «globale projecten» binnenhet stelsel van de startbanen.TrekkingsrechtenAan de gewesten werden voor bepaalde wedertewerkstellingsprogramma’strekkingsrechten toegekend.Het gaat voornamelijk om de gesubsidieerdecontractuelen, naast enkele oudere systemen (DAC,TWW, enzovoort) die werden omgevormd naar ditstelsel.Het totaal aan trekkingsrechten dat aan de Gewestenwerd verleend beliep 312,28 miljoen euro van 1989tot 1999. Met het Sint-Elooisakkoord werd het budgetmet telkens 49,58 miljoen euro verhoogd in 2000, 2001en 2002.Het Lambermontakkoord heeft het budget voor2002 bijkomend verhoogd met een 12,40 miljoen euroen in 2003 werd het budget opnieuw met een 12,4 miljoeneuro verhoogd. Sindsdien is het budget constantgebleven op het niveau van 485,81 miljoen euro.Het beschikbare budget wordt over de Gewestenverdeeld op basis van een verdeelsleutel, laatst bevestigdin de Ministerraad van 3 december 1999.Deze verdeelsleutel bedraagt:Les petites anomalies par rapport au calculd’Eurostat auxquelles l’honorable membre fait référencerésultent d’adaptations auxquelles on a procédél’année dernière dans la base de données. Celles-ci ontdepuis été acceptées par Eurostat, mais n’ont pasencore pu être intégrées par eux dans leur publicationrécente.2 et 3. Il existe trois canaux différents par le biaisdesquels les régions reçoivent un soutien financierpour des mesures en faveur de l’emploi: d’abord, ceque l’on appelle les «droits de tirage», ensuite, lesmesures de soutien dans le cadre de l’accord de coopérationdu 30 avril 2004 (accompagnement et suivi desdemandeurs d’emploi) et enfin les mesures de soutienaux «projets globaux» dans le cadre du régime despremiers emplois.Droits de tirageDes droits de tirage ont été accordés aux régionspour certains programmes de remise au travail. Ils’agit principalement du régime des agents contractuelssubventionnés et de quelques systèmes plusanciens (TCT, CMT, etc.) reconvertis depuis lors dansce premier régime.Le montant total des droits de tirage accordé auxrégions s’élevait à 312,28 millions d’euros de 1989 à1999. L’accord de la Saint-Eloi a augmenté le budgetde 49,58 millions d’euros en 2000, en 2001 et en 2002.L’accord du Lambermont a encore augmenté lebudget pour 2002 de 12,4 millions d’euros; en 2003, lebudget a de nouveau été majoré de 12,4 millionsd’euros. Depuis lors, le budget est resté à un niveauinchangé: 485,81 millions d’euros.Le budget disponible est réparti entre les Régionssur la base d’une clé de répartition, confirmée ladernière fois par le Conseil des ministres du 3 décembre1999.Cette clé de répartition se présente comme suit:— 53,84% voor het Vlaamse Gewest; — 53,84% pour la Région flamande;— 38,14% voor het Waalse Gewest; — 38,14% pour la Région wallonne;— 8,02% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. — 8,02% pour la Région de Bruxelles-Capitale.Concreet betekent dit op jaarbasis het volgende:Concrètement, cela donne la répartition suivantesur la base de annuelle:— 261 559 565 euro voor het Vlaamse Gewest; — 261 559 565 euros pour la Région flamande;— 185 287 553 euro voor het Waalse Gewest; — 185 287 553 euros pour la Région wallonne;— 38 961 882 euro voor het Brussels HoofdstedelijkGewest— 38 961 882 euros pour la Région de Bruxelles-Capitale.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7382 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Begeleiding en opvolging van werkzoekendenHet nieuwe stelsel dat in 2004 van start ging, vereistvan de Gewesten en Gemeenschappen een bijkomendeinspanning op het vlak van de begeleiding van dewerkzoekenden. De jaarlijkse ondersteuningbedraagt:Accompagnement et suivi des demandeurs d’emploiLe nouveau système qui a été lancé en 2004 requiertdes Régions et Communautés un effort supplémentaireen matière d’accompagnement des demandeursd’emploi. Le soutien annuel s’élève à:— 10 500 770 euro voor VDAB; — 10 500 770 euros pour le VDAB;— 10 223 129 euro voor FOREm; — 10 223 129 euros pour le FOREm;— 2 097 179 euro voor Actiris; — 2 097 179 euros pour Actiris;— 314 825 euro voor Arbeitsamt; — 314 825 euros pour l’Arbeitsamt;— 1 653 450 euro voor IBFFP (Institut BruxelloisFrancophone pour la Formation Professionnelle).— 1 653 450 euros pour l’IBFFP (Institut bruxelloisFrancophone pour la Formation Professionnelle).DO 2007200803831 DO 2007200803831Vraag nr. 148 van de heer Guy D’haeseleer van 26 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Interregionale mobiliteit van werknemers.De interregionale mobiliteit van werknemers isterecht een steeds groter aandachtspunt in het werkgelegenheidsbeleid.1. Beschikt u over gegevens omtrent de huidige toestandvan de interregionale mobiliteit van werknemers?2.a) Hoeveel Vlaamse werknemers zijn werkzaam inrespectievelijk het Waalse en het Brusselse Gewest?b) Hoeveel percent van het totale aantal Vlaamsewerknemers vertegenwoordigen ze?c) Kan er ook een onderscheid gemaakt worden tussenprivate werknemers en ambtenaren?3.a) Hoeveel Waalse werknemers zijn werkzaam inrespectievelijk het Vlaams en het Brusselse Gewest?b) Hoeveel percent van het totale aantal Waalsewerknemers vertegenwoordigen ze?c) Kan er ook een onderscheid gemaakt worden tussenprivate werknemers en ambtenaren?4.a) Hoeveel Brusselse werknemers zijn werkzaam inrespectievelijk het Vlaamse en het Waalse Gewest?Question n o 148 de M. Guy D’haeseleer du 26 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Mobilité interrégionale des travailleurs.Dans le cadre de la politique de l’emploi, un pôled’intérêt reçoit à juste titre une attention de plus enplus grande: la mobilité interrégionale des travailleurs.1. Disposez-vous de données relatives à la situationactuelle sur le plan de la mobilité interrégionale destravailleurs?2.a) Combien de travailleurs flamands occupent-ils unemploi en région wallonne et en région bruxelloise?b) Quel pourcentage du nombre total de travailleursflamands représentent-ils?c) Une distinction peut-elle être établie égalemententre travailleurs du secteur privé et fonctionnaires?3.a) Combien de travailleurs wallons occupent-ils unemploi en région flamande et en région bruxelloise?b) Quel pourcentage du nombre total de travailleurswallons représentent-ils?c) Une distinction peut-elle être établie égalemententre travailleurs du secteur privé et fonctionnaires?4.a) Combien de travailleurs bruxellois occupent-ils unemploi en région flamande et en région wallonne?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 738328 - 7 - 2008b) Hoeveel percent van het totale aantal Brusselsewerknemers vertegenwoordigen ze?c) Kan er ook een onderscheid gemaakt worden tussenprivate werknemers en ambtenaren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 148 van de heer Guy D’haeseleer van26 mei 2008 (N.):De problematiek van de interregionale mobiliteitvan werknemers werd uitgebreid behandeld in het verslag2006 van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid;de daarin verwerkte statistische gegevensantwoorden op alle vragen die door het geachte lidwerden gesteld. Het verslag is beschikbaar vanop desite van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg (www.werk.belgie.be).b) Quel pourcentage du nombre total de travailleursbruxellois représentent-ils?c) Une distinction peut-elle être établie égalemententre travailleurs du secteur privé et fonctionnaires?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 148 de M. Guy D’haeseleer du 26 mai2008 (N.):La problématique de la mobilité interrégionale destravailleurs a fait l’objet de longs développements dansle rapport 2006 du Conseil supérieur de l’emploi; letraitement statistique des données disponibles couvretoutes les questions posées par l’honorable membre.Ce rapport est accessible à partir du site du SPFEmploi, Travail et Concertation sociale(www.emploi.belgique.be).DO 2007200803840 DO 2007200803840Vraag nr. 153 van de heer Pierre-Yves Jeholet van27 mei 2008 (Fr.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Sociale fraude.Iedereen weet dat de sociale fraude de BelgischeStaat handenvol geld kost. Hoewel dit fenomeen moeilijkte kwantificeren is, wordt de omvang van desociale fraude op ongeveer 2 miljard euro per jaargeraamd.Om het probleem aan te pakken heeft de regering inapril 2006 beslist de strijd tegen de sociale fraude op tevoeren door het federaal Coördinatiecomité om tevormen tot de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst(SIOD). In oktober 2007 diende die dienst eeneerste verslag in, met cijfers over 2005.Uw administratie zou evenwel over volledigerecijfers moeten beschikken, en die zou ik graag raadplegen.Kan u de volgende gegevens meedelen:1. het aantal controles dat de voorbije jaren werduitgevoerd;2. een overzicht van de sectoren die gecontroleerdwerden;3. het aantal vastgestelde inbreuken en, daarbijaansluitend, het aantal ondernemingen en particulierendie gedurende dezelfde periode in overtredingwaren en als zodanig werden geregistreerd;4. de verdeling van die overtredingen over de onderscheidensectoren;Question n o 153 de M. Pierre-Yves Jeholet du 27 mai2008 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Fraude sociale.Nous savons tous que la fraude sociale coûte cher àl’État belge. Même si elle est difficilement quantifiable,elle est estimée à environ 2 milliards d’euros par an.Pour faire face à ce problème, le gouvernement adécidé en avril 2006 de renforcer la lutte contre lafraude sociale en restructurant le comité fédéral decoordination rebaptisé pour l’occasion Service d’informationet de recherches sociales (SIRS). Ce dernier aremis un premier rapport en octobre 2007, portant surles chiffres de 2005.J’aimerais cependant pouvoir bénéficier des chiffresplus complets dont votre administration devrait disposer.Pourriez-vous nous renseigner sur:1. le nombre de contrôles effectués au cours desdernières années;2. les secteurs dans lesquels ces contrôles ont étéeffectués;3. le nombre d’infractions constatées et, partant, lenombre d’entreprises et de particuliers qui ont étéconsidérés en état d’infraction pendant cette mêmepériode;4. la répartition de ces infractions par secteursd’activités;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7384 QRVA 52 02828 - 7 - 20085. de vaakst voorkomende vorm van fraude; 5. le type de fraude le plus souvent constaté;6. een schatting van de huidige globale kosten vande sociale fraude. Is er een daling in vergelijking metde voorbije jaren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 153 van de heer Pierre-Yves Jeholet van27 mei 2008 (Fr.):Gelieve hierna de antwoorden op de gestelde vragente willen vinden.De sociale inspectiediensten voeren gemeenschappelijkecontroles uit in het kader van de Arrondissementscellen.Deze controles richten zich in hoofdzaakop het zwartwerk. Een controle wordt statistisch gedefinieerdals elke unieke combinatie van werkgever (ofzelfstandige), plaats en datum. Door de overgang naareen nieuw statistisch systeem zijn er cijfers beschikbaarvanaf juli 2006.Periode juli-december 2006: 3 986 controles.6. une estimation du coût global de la fraudesociale aujourd’hui et est-elle en diminution parrapport aux dernières années?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 153 de M. Pierre-Yves Jeholet du27 mai 2008 (Fr.):Veuillez trouver ci-dessous les réponses aux questionsposées.Les services d’inspection sociale effectuent descontrôles communs dans le cadre des cellules d’arrondissement.Ces contrôles visent principalement letravail au noir. Un contrôle est statistiquement définicomme chaque combinaison unique d’un employeur(ou indépendant), d’un endroit et d’une date. Vu lepassage à un nouveau système statistique, il y a deschiffres disponibles à partir de juillet 2006.Période juillet-décembre 2006: 3 986 contrôles.Periode januari-december 2007: 10 208 controles. Période janvier-décembre 2007: 10 208 contrôles.De hieronder tabellen geven het aantal controles per Les tableaux ci-dessous donnent le nombre desector uitgevoerd in het kader van de Arrondissementscellenlesd’arrondissement.contrôles effectués par secteur dans le cadre des cellu-Periode juli — december 2006 Période juillet — décembre 2006Sector Controles Secteur ContrôlesBouwnijverheid ................................................... 1 450 Construction ...................................................... 1 450Horeca ............................................................... 739 Horeca ............................................................... 739Kleinhandel ........................................................ 314 Commerce de détail ........................................... 314Land- en tuinbouw ............................................. 299 Agriculture et horticulture .................................. 299Zakelijke diensten (incl. schoonmaak) ................ 189 Services aux entreprises (incl. nettoyage industriel) 189Diensten aan personen (incl. kapsalons) ............. 100 Services aux personnes (incl. coiffure) ................ 100Voedingsindustrie ............................................... 93 Industries alimentaires ........................................ 93Groothandel ....................................................... 87 Commerce de gros ............................................. 87Vervoer te land .................................................. 76 Transports terrestres .......................................... 76Garages .............................................................. 59 Garages .............................................................. 59Vervaardigen producten van metaal ................... 51 Travail des métaux ............................................ 51Post en telecomm. .............................................. 46 Postes et télécommunications ............................. 46Recreatie, cultuur en sport ................................. 41 Activités récréatives, culturelles et sportives ....... 41Andere ................................................................ 192 Autre .................................................................. 192Onbekend ........................................................... 250 Inconnu .............................................................. 250Totaal ................................................................ 3 986 Total .................................................................. 3 986De inbreuken betreffen volgende reglementeringen:DimonaKoninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoeringvan een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling,met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juliLes infractions concernent les réglementationssuivantes:DimonaL’arrêté royal du 5 novembre 2002 concernant l’introductiond’une déclaration immédiate d’emploi, enapplication de l’article 38 de la loi du 26 juillet 1996KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 738528 - 7 - 20081996 tot modernisering van de sociale zekerheid en totvrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijkepensioenstelsels (Belgisch Staatsblad van 20 november2002).Deeltijdse arbeidDe vaststellingen op het vlak van de deeltijdsearbeid betreffen het toezicht op de artikelen 157 tot172 van de programmawet van 22 december 1989Programmawet van 22 december 1989 (BelgischStaatsblad van 30 december 1989) — Hoofdstuk IV.Sociale zekerheidWet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwetvan 28 december 1944 betreffende demaatschappelijke zekerheid der arbeiders (BelgischStaatsblad van 25 juli 1969) — artikel 22ter.WerkloosheidKoninklijk besluit van 25 november 1991 houdendede werkloosheidsreglementering (Belgisch Staatsbladvan 31 december 1991).Buitenlandse werknemersDe wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstellingvan buitenlandse werknemers;De wet van 15 december 1980 betreffende de toegangtot het grondgebied, het verblijf, de vestiging ende verwijdering van vreemdelingen — wat betreft deverblijfsvergunning;De wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefeningvan zelfstandige beroepsactiviteiten door vreemdelingen— wat betreft de beroepskaarten.Een inbreuk op één van deze reglementeringen kanbeschouwd worden als «zwartwerk».Gelieve in de hieronder tabellen, het aantal inbreuken«zwartwerk» te willen vinden, per materie en persector (periode: juli 2006 — december 2006 en voor2007).relative à la modernisation de la sécurité sociale etassurant la viabilité des régimes de pensions légaux(Moniteur belge du 20 novembre 2002).Le travail à temps partielLes constatations dans le domaine du travail àtemps partiel concernent la surveillance des articles157 à 172 de la loi-programme du 22 décembre 1989.Loi-programme du 22 décembre 1989 (Moniteurbelge du 30 décembre 1989) — chapitre IV.Sécurité socialeLoi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté royal du 28 décembre1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs(Moniteur belge du 25 juillet 1969) — article22ter.Le chômageL’arrêté royal du 25 novembre 1991 concernant laréglementation de chômage (Moniteur belge du 31 décembre1991).Les travailleurs étrangersLa loi du 30 avril 1999 concernant l’emploi destravailleurs étrangers;La loi du 15 décembre 1980 concernant l’accès auterritoire, au séjour, l’établissement et à l’éloignementdes étrangers — en ce qui concerne le permis de séjour;La loi du 19 février 1965 concernant l’exercice desactivités professionnelles indépendantes par les étrangers— en ce qui concerne les cartes professionnelles.Une infraction à une de ces réglementations peutêtre considérée comme «travail au noir».Veuillez trouver, dans les tableaux ci-dessous, lenombre d’infractions dans les matières «Travail aunoir» par matière et par secteur (période de juillet2006 à décembre 2006 et l’année 2007).Periode januari — december 2007 Période janvier — décembre 2007Sector Controles Secteur ContrôlesBouwnijverheid ................................................... 3 539 Construction ...................................................... 3 539Horeca ............................................................... 1 749 Horeca ............................................................... 1 749Kleinhandel ........................................................ 1 075 Commerce de détail ........................................... 1 075Land- en tuinbouw ............................................. 719 Agriculture et horticulture .................................. 719Zakelijke diensten (incl. schoonmaak) ................ 420 Services aux entreprises (incl. nettoyage industriel) 420Vervoer te land .................................................. 289 Transports terrestres .......................................... 289Voedingsindustrie ............................................... 219 Industries alimentaires ........................................ 219Post en telecomm. .............................................. 174 Postes et télécommunications ............................. 174Groothandel ....................................................... 169 Commerce de gros ............................................. 169Garages .............................................................. 159 Garages .............................................................. 159KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7386 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Sector Controles Secteur ContrôlesDiensten aan personen (incl. kapsalons) ............. 121 Services aux personnes (incl. coiffure) ................ 121Vervaardigen producten van metaal ................... 120 Travail des métaux ............................................ 120Recreatie, cultuur en sport ................................. 90 Activités récréatives, culturelles et sportives ....... 90Andere ................................................................ 673 Autre .................................................................. 673Onbekend ........................................................... 692 Inconnu .............................................................. 692Totaal ................................................................ 10 208 Total .................................................................. 10 208Aantal inbreuken «zwartwerk», per materie en persector (periode: juli 2006 — december 2006)Nombre d’infractions dans les matières «Travail aunoir» par matière et par secteur (période: juillet 2006— décembre 2006)Sector—SecteurDimonaDeeltijdse—TempspartielSocialeZekerheid—SécuritésocialeWerkloosheid—ChômageBuitenlandseWerknemers«Zwaar»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlourdeBuitenlandseWerknemers«Licht»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlégèreBuitenlandseWerknemersBeroepskaart—Maind’œuvreétrangèreCarteprofesionnelleTotaal—TotalHoreca ............................ 263 199 20 89 49 27 2 649Bouwnijverheid. — Construction........................... 159 16 14 142 78 16 1 426Land- en tuinbouw. —Agriculture et horticulture 57 4 12 37 11 2 1 124Kleinhandel. —Commerce de détail ........ 37 37 5 17 14 4 5 119Voedingsindustrie. —Industries alimentaires .... 35 35 1 16 11 1 99Zakelijke diensten (incl.schoonmaak). — Servicesaux entreprises (incl.nettoyage industriel) ....... 26 17 48 3 1 0 95Garages .......................... 8 8 2 6 4 28Post en telecomm. —Postes et télécommunications......................... 16 6 3 1 1 0 0 27Diensten aan personen(incl. kapsalons). — Servicesaux personnes (incl.coiffure) .......................... 5 18 1 2 1 0 27Vervoer te land. — Transportsterrestres ................ 7 8 2 1 3 21Recreatie, cultuur ensport. — Activités récréatives,culturelles et sportives 8 4 4 2 18Groothandel. —Commerce de gros .......... 5 4 3 4 0 0 16KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 738728 - 7 - 2008Sector—SecteurDimonaDeeltijdse—TempspartielSocialeZekerheid—SécuritésocialeWerkloosheid—ChômageBuitenlandseWerknemers«Zwaar»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlourdeBuitenlandseWerknemers«Licht»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlégèreBuitenlandseWerknemersBeroepskaart—Maind’œuvreétrangèreCarteprofesionnelleTotaal—TotalVervaardigen productenvan metaal. — Travail desmétaux ........................... 4 1 5Andere. — Autre ............ 36 10 1 13 8 2 0 70Onbekend. — Inconnu ... 24 14 5 17 7 1 0 68Totaal. — Total ............. 690 380 69 398 192 53 10 1 792Het aantal werkgevers en particulieren betrokkenbij deze inbreuken wordt in de tabellen hieronderweergegeven.Aantal inbreuken «zwartwerk», per materie en persector (periode: 2007)Le nombre d’employeurs et de particuliers concernéspar ces infractions est indiqué dans les tableaux cidessous.Nombre d’infractions dans les matières «Travail aunoir» par matière et par secteur (période: 2007)Sector—SecteurDimonaDeeltijdse—TempspartielSocialeZekerheid—SécuritésocialeWerkloosheid—ChômageBuitenlandseWerknemers«Zwaar»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlourdeBuitenlandseWerknemers«Licht»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlégèreBuitenlandseWerknemersBeroepskaart—Maind’œuvreétrangèreCarteprofesionnelleTotaal—TotalHoreca ............................ 675 460 48 249 116 47 7 1 602Bouwnijverheid. — Construction........................... 242 13 52 403 152 20 2 884Kleinhandel. — Commercede détail ..................... 173 103 13 43 79 17 8 436Land- en tuinbouw. —Agriculture et horticulture 147 18 11 74 138 10 398Zakelijke diensten (incl.schoonmaak). — Servicesaux entreprises (incl.nettoyage industriel) ....... 60 32 2 28 10 2 134Voedingsindustrie. —Industries alimentaires .... 51 37 5 11 9 6 3 122KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7388 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Sector—SecteurDimonaDeeltijdse—TempspartielSocialeZekerheid—SécuritésocialeWerkloosheid—ChômageBuitenlandseWerknemers«Zwaar»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlourdeBuitenlandseWerknemers«Licht»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlégèreBuitenlandseWerknemersBeroepskaart—Maind’œuvreétrangèreCarteprofesionnelleTotaal—TotalPost en telecommunicatie.— Postes et télécommunications......................... 46 21 1 7 15 13 9 112Garages .......................... 32 14 2 9 13 3 73Vervoer te land. — Transportsterrestres ................ 25 22 3 12 2 64Diensten aan personen(incl. kapsalons). — Servicesaux personnes (incl.coiffure) .......................... 19 21 2 12 3 1 58Recreatie, cultuur ensport. — Activités récréatives,culturelles et sportives 19 8 2 2 4 35Groothandel. — Commercede gros ....................... 11 5 2 4 1 23Vervaardigen productenvan metaal. — Travail desmétaux ........................... 6 1 7 14Andere. — Autre ............ 94 54 7 84 45 3 2 289Onbekend. — Inconnu ... 76 25 8 70 61 3 3 246Totaal. — Total ............. 1 676 834 156 1 013 651 126 34 4 490Periode juli — december 2006 Période juillet — décembre 2006Sector—SecteurOndernemingen—EntreprisesPersonen—PersonnesBouwnijverheid. — Construction ............................................... 234 586Horeca. — Horeca .................................................................... 327 1 080Kleinhandel. — Commerce de détail ......................................... 72 151Land- en tuinbouw. — Agriculture et horticulture .................... 64 207Zakelijke diensten (incl. schoonmaak). — Services aux entreprises(incl. nettoyage industriel) ......................................................... 39 240Diensten aan personen (incl. kapsalons). — Services aux personnes(incl. coiffure) ...................................................................... 21 48Voedingsindustrie. — Industries alimentaires ............................ 53 158Groothandel. — Commerce de gros .......................................... 11 40Vervoer te land. — Transports terrestres .................................. 14 69Garages ...................................................................................... 16 35Vervaardigen producten van metaal. — Travail des métaux ..... 4 7KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 738928 - 7 - 2008Sector—SecteurOndernemingen—EntreprisesPersonen—PersonnesPost en telecomm. — Postes et télécommunications .................. 18 27Recreatie, cultuur en sport. — Activités récréatives, culturelles etsportives .................................................................................... 7 14Andere. — Autre ....................................................................... 47 91Onbekend. — Inconnu .............................................................. 43 95Totaal. — Total ........................................................................ 970 2 848Periode januari — december 2007 Période janvier — décembre 2007Sector—SecteurOndernemingen—EntreprisesPersonen—PersonnesBouwnijverheid. — Construction ............................................... 475 1 242Horeca. — Horeca .................................................................... 903 2 716Kleinhandel. — Commerce de détail ......................................... 269 549Land- en tuinbouw. — Agriculture et horticulture .................... 183 618Zakelijke diensten (incl. schoonmaak). — Services aux entreprises(incl. nettoyage industriel) ......................................................... 97 244Vervoer te land. — Transports terrestres .................................. 50 76Voedingsindustrie. — Industries alimentaires ............................ 73 164Post en telecomm. — Postes et télécommunications .................. 69 115Groothandel. — Commerce de gros .......................................... 18 29Garages ...................................................................................... 45 92Diensten aan personen (incl. kapsalons). — Services aux personnes(incl. coiffure) ...................................................................... 27 79Vervaardigen producten van metaal. — Travail des métaux ..... 11 15Recreatie, cultuur en sport. — Activités récréatives, culturelles etsportives .................................................................................... 22 61Andere. — Autre ....................................................................... 161 429Onbekend. — Inconnu .............................................................. 153 306Totaal. — Total ........................................................................ 2 556 6 735In België bestaat er op dit ogenblik geen betrouwbareschatting over de omvang en de kosten van desociale fraude.De meest uiteenlopende cijfers doen de ronde doordatde sociale fraude niet eenduidig is. Daarbij komtnog dat de gebruikte methodes om deze cijfers te bekomenuiteenlopen.De schade die de Staat oploopt evenals de impactvan de inspectiediensten op het fenomeen fraude,kunnen dus niet geraamd worden.Om een betrouwbaar beeld van de sociale fraude teverkrijgen, heeft de SIOD in haar strategisch plan 2008voorzien om de sociale fraude te meten via controlesIl n’existe actuellement pas d’estimation fiable del’ampleur et du coût de la fraude sociale en Belgique.Les chiffres les plus divers circulent en raison du faitque la fraude sociale n’est pas univoque et que lesméthodes utilisées pour arriver à ces estimations divergent.Tant le préjudice causé à l’État que l’impact desservices d’inspection sociale sur les phénomènes defraude ne peuvent donc pas être chiffrés.Afin de pallier cette absence d’une image fiable de lafraude sociale, le SIRS a prévu dans son plan stratégique2008 de mesurer la fraude sociale par le biais deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7390 QRVA 52 02828 - 7 - 2008bij werkgevers die steekproefsgewijs worden gekozen.De controles in dit verband zullen tijdens het gansejaar 2008 gevoerd worden en er zal later een analysevan gemaakt worden.Gelieve ook te noteren dat de cijfers in de bijlageslechts betrekking hebben op de gemeenschappelijkecontroles die de verschillende inspectiediensten organiseerdenin het kader van SIOD. Het betreft ookslechts enkele specifiek gedefinieerde inbreuken. Daarnaastorganiseren de verschillende inspectiedienstenuiteraard nog eigen controles.Indien u meer informatie wil bekomen over dezecijfers of over de SIOD, kan u zich wenden tot destaatssecretaris voor de coördinatie van de strijd tegende fraude.contrôles effectués au moyen d’un échantillon représentatifd’employeurs constitué de manière aléatoire.Les contrôles dans le cadre de cette approche sontmenés tout au long de l’année 2008 par les Cellulesd’arrondissement et feront l’objet d’une analyse ultérieure.Il convient de noter que les chiffres mentionnés enannexe n’ont trait qu’aux contrôles communs que lesdifférents services d’inspection ont organisé dans lecadre du SIRS. Seules quelques infractions spécifiquementdéfinies sont concernées. À côté de ces contrôlescommun, il convient également de rappeler que lesdifférents services d’inspection organisent leurspropres contrôles.Si vous désirez obtenir plus de renseignements relatifsà ces chiffres ou au SIRS, je vous invite à prendrecontact avec le secrétaire d’État en charge de la luttecontre la fraude.DO 2007200803843 DO 2007200803843Vraag nr. 155 van de heer Guy D’haeseleer van 27 mei2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Wanpraktijken in de schoonmaaksector.Een paar jaar terug trok de Algemene BelgischeSchoonmaakunie aan de alarmbel omdat ze een aantalwanpraktijken binnen de sector aan de kaak wou stellen.Zo constateerde men op dat moment dat er 700van de 1 700 schoonmaakbedrijven onder de minimumloonkostenwerkten en op die manier tot 30%onder de normale offertes konden werken. Verderwerden ook de schijnzelfstandigheid, het geknoei metde paritaire comités en het uitbesteden van contractenaan goedkope buitenlandse firma’s aangeklaagd. Erwerd een audit binnen het partnerschapscommissieaangekondigd en maatregelen werden voorbereid omde wanpraktijken efficiënt te kunnen aanpakken.1. In hoeverre zijn de wanpraktijken die door deSchoonmaakunie werden aangekaart, door de inspectiedienstenaangepakt?2.a) Werden er specifieke acties ten aanzien van dezesector ondernomen?Question n o 155 de M. Guy D’haeseleer du 27 mai2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Pratiques abusives dans le secteur du nettoyage.Il y a quelques années, l’Union belge des sociétés denettoyage a tiré la sonnette d’alarme car elle entendaitdénoncer les pratiques abusives au sein du secteur. Elleavait en effet constaté que 700 des 1 700 sociétés denettoyage payaient leur personnel sous le salaire minimum,ce qui leur permettait de faire des offres inférieuresde 30% aux offres normales. Etaient égalementdénoncés le recours au système des faux indépendants,les magouilles au niveau des commissions paritaires etla sous-traitance de contrats à des firmes étrangèresbon marché. Un audit a été annoncé au sein de lacommission de partenariat et des mesures ont étéélaborées afin de pouvoir lutter efficacement contre lespratiques abusives.1. Dans quelle mesure les services d’inspectionsont-ils intervenus pour mettre un terme aux pratiquesabusives dénoncées par l’Union des sociétés de nettoyage?2.a) Des actions spécifiques ont-elles été menées vis-àvisde ce secteur?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquelles?3. Hoeveel en welke inbreuken werden er vastgesteld?4. In hoeveel gevallen werd er proces-verbaal opgestelddoor de inspectiediensten?3. Combien d’infractions ont été constatées et dequelles infractions s’agit-il?4. Dans combien de cas les services d’inspectionont-ils dressé un procès-verbal?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 739128 - 7 - 20085.a) In hoeverre zijn de problemen onder controle?5.a) Dans quelle mesure les problèmes sont-ils à présentsous contrôle?b) Zijn er bijkomende acties nodig? b) De nouvelles actions sont-elles nécessaires?6. Wat zijn de resultaten van de audit en welkebesluiten trekt u hier beleidsmatig uit?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 155 van de heer Guy D’haeseleer van27 mei 2008 (N.):Gelieve hierna de antwoorden op de gestelde vragente willen vinden.Er werd een handboek opgesteld, waarin de verschillendemechanismen inzake sociale fraude in deschoonmaaksector worden uiteengezet, onder anderede fraude die door ABSU werd aangeklaagd.Er werd daarin een methodologie uitgewerkt teneindegrondige controles in de schoonmaaksectormogelijk te maken en aldus de geciteerde wanpraktijkenefficiënt te kunnen bestrijden.De methode omvat;— een voorbereidende fase, waarbij de ondernemingenworden geselecteerd, die gecontroleerd zoudenmoeten worden;— opzoekingen via de databanken GENESIS en deOASIS-alarmen,6. Quels sont les résultats de l’audit et quellesconclusions en tirez-vous sur le plan de la politique àmener?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 155 de M. Guy D’haeseleer du 27 mai2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous les réponses aux questionsposées.Un manuel a été rédigé, dans lequel sont exposés lesdifférents mécanismes de fraude sociale observés dansle secteur du nettoyage, et parmi ceux-ci la fraudedénoncée par l’UGBN.Ce manuel décrit la méthodologie élaborée pourpermettre des contrôles approfondis dans le secteur dunettoyage et combattre efficacement les abus cités.La méthode mise au point prévoit:— une phase de préparation, visant à sélectionner lesentreprises qui devraient être contrôlées;— des recherches via les bases de données GENESISet les indicateurs d’alarme OASIS;— de finale fase, namelijk de controles zelf. — la phase finale, à savoir le contrôle proprement dit.Volgende acties werden in deze sector ondernomen:— Er werden controles uitgevoerd op de werven,hetzij bij de klanten van de beoogde ondernemingen,onder andere bij openbare besturen en groteondernemingen, die beroep doen op de dienstenvan die schoonmaakondernemingen.— Er werden navolgende administratieve controlesuitgevoerd op de zetel van de betrokken ondernemingen.— De controles werden enerzijds uitgevoerd door deinspectiedienst Toezicht op de sociale wetten enanderzijds in samenwerking met de arrondissementscellen,dit conform het «operationeel plan2007» en het «strategisch plan 2008» in de strijdtegen de sociale fraude, opgesteld door de SIOD.Ook werden gegevens doorgegeven aan de andereinspectiediensten (RVA en RSZ) teneinde de eventueleuitkeringsfraude aan te pakken.Les actions suivantes ont été entreprises dans lesecteur:— des contrôles ont été effectués sur chantiers, c’està-direchez les clients des entreprises visées, notammentadministrations publiques et grandes entreprisesfaisant appel aux services de ces entreprisesde nettoyage;— ces contrôles sont suivis de contrôles administratifsau siège des entreprises concernées;— les contrôles sont effectués d’une part par le serviced’inspection du Contrôle des lois sociales, etd’autre part en collaboration avec les cellules d’arrondissementconformément au «plan opérationnel2007» et au «plan stratégique 2008» de luttecontre la fraude sociale élaborés par le SIRS.Des données ont été transmises aux autres servicesd’inspection (ONEm et ONSS) afin de leur permettrede poursuivre les éventuelles fraudes aux allocations.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7392 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Als hieronder vindt u het aantal controles die uitgevoerdwerden, het aantal inbreuken die werden vastgestelddoor het Toezicht op de Sociale Wetten en hetaantal controles uitgevoerd in samenwerking met dearrondissementscelllen.Controles uitgevoerd doorhet Toezicht op de sociale wettenVeuillez trouver dans les tableaux ci-dessous lenombre de contrôles et d’infractions constatés par leContrôle des Lois Sociales et le nombre de contrôleseffectués au niveau des cellules d’arrondissement.Contrôles par le service d’inspectiondu Contrôle des lois socialesPeriode—PériodeAantalcontroles—Nombrede contrôlesAantalondernemingen—Nombred’entreprisesAantalgecontroleerdepersonen—Nombrede personnescontrôléesWaarvan aantalgecontroleerdenop zwartwerk—Nombre de personnescontrôlées en matièrede travail au noir2006 855 831 24 110 4 8952007 808 775 12 664 8562008(januari-mei)(janvier-mai)246 242 3 690 325Aantal inbreuken vastgesteld doorhet Toezicht op de Sociale WettenNombre d’infractions constatéespar le Contrôle des lois socialesPeriode—PériodeInbreuken—InfractionsCAO—CCTPVBuitenlandsearbeidskrachten—Main d’œuvreétrangèreInbreuken—InfractionsPVDeeltijdsearbeid—Temps partielSociale documentenInbreuken—InfractionsPVDocument sociauxInbreuken—InfractionsPVInbreuken—InfractionsPV2006 764 145 10 6 75 27 102 472007 819 179 13 11 54 28 129 6601-2008/05-2008 226 50 2 2 15 8 37 13Aantal controles in samenwerkingmet de arrondissementscellenNombre de contrôles effectuésau niveau des cellules d’arrondissementPeriode—PériodeAantalcontroles—Nombre decontrôlesAantalgecontroleerden—Nombre depersonnescontrôléesBuitenlandsearbeidskrachten—Main d’œuvreétrangèreInbreuken—InfractionsPVDeeltijdsearbeid—Temps partielSociale documentenInbreuken—InfractionsPVDocument sociauxInbreuken—InfractionsPVInbreuken—InfractionsPV2006 233 645 7 7 29 21 30 232007 420 1 039 12 10 32 21 67 49KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 739328 - 7 - 2008Er werden inbreuken vastgesteld inzake:Des infractions ont été constatées en matière de:— niet-naleving van de CAO’s; — non-respect des CCT;— zwartwerk, namelijk: — travail au noir, notamment:— tewerkstelling buitenlandse arbeidskrachten; — occupation de main-d’ouvre étrangère;— deeltijdse arbeid; — temps partiel;— sociale documenten. — documents sociaux.De problemen zijn zeker nog niet onder controle.De schoonmaaksector behoort immers tot één van derisicosectoren. Wegens de moeizame toegang tot dearbeidsplaatsen is het een moeilijk te controleren activiteitssector,die dus potentieel vatbaar is voor belangrijkefraude.Inmiddels heeft ook de Bijzondere Belastinginspectie(BBI)een versterking van de samenwerking in dezesector gevraagd op basis van het mini-protocol tussende sociale inspectiediensten en de BBLDeze vergaderingen van de werkgroep«partnerschap» hebben een aantal positieve effectentot gevolg gehad, onder andere— de vaststellingen in de schoonmaak van de bedrijvenin de autoassemblage en in de ondernemingenvan multi diensten hebben tot oplossingen geleid;— de procedure voor de toekenning van het bevoegdeparitair comité heeft wijzigingen ondergaan, en ditmet het oog op het versnellen van deze procedure;— er wordt meer systematisch nagegaan of de onderneming,die bij de overheid diensten levert, het«cleaning quality label» bezit;— ook hebben de besprekingen geleid tot concreteacties op het terrein.Les problèmes ne sont certainement pas encoremaîtrisés. Le secteur du nettoyage reste en effet un dessecteurs à risques. Il s’agit d’un secteur d’activité difficileà contrôler du fait d’un accès malaisé aux lieux detravail, avec pour conséquence que ce secteur estpotentiellement exposé à une fraude importante.L’Inspection spéciale des Impôts (ISI) a aussidemandé entretemps d’accroître dans ce secteur lacollaboration prévue sur la base de du mini-protocoleconclu entre les services d’inspection sociale et l’ISI.Ces réunions du groupe de travail «partenariat» onteu plusieurs effets bénéfiques, notamment:— les constatations faites dans les activités de nettoyageeffectuées dans les entreprises de montageautomobile et dans les entreprises multi-services,ont conduit à des solutions;— la procédure de détermination de la commissionparitaire compétente a été modifiée, dans le butd’en accélérer la procédure;— il est vérifié de manière plus systématique si l’entreprisequi fournit des services aux autorités publiquesa obtenu le «cleaning quality label»;— les discussions ont également conduit à des actionsconcrètes sur le terrain.DO 2007200803925 DO 2007200803925Vraag nr. 159 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Evaluatie van het systeem van tijdskredieten.Het systeem van het tijdskrediet werd begin 2002ingevoerd.1. Kan u mij — in functie van een globale evaluatievan het systeem — onderstaande gegevens meedelen:a) het aantal opgenomen tijdskredieten per gemeenteen per arrondissement, opgesplitst per kwartaalvanaf 2002 tot nu;Question n o 159 de M me Sarah Smeyers du 2 juin 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Évaluation du système des crédits-temps.Le système des crédits-temps a été mis en placedébut 2002.1. Pouvez-vous — dans le cadre d’une évaluationglobale du système — me communiquer les donnéessuivantes:a) le nombre de crédits-temps par commune et pararrondissement, ventilé par trimestre à partir de2002 jusqu’à ce jour;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7394 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) de verdeling tussen het aantal mannen en het aantalvrouwen dat tijdskrediet opneemt, opgesplitstper kwartaal vanaf 2002 tot nu;c) een «top 5» van de redenen die aangehaaldworden als reden voor het opnemen van tijdskrediet,per jaar vanaf 2002 tot nu?2.a) Hoe evalueert u deze cijfers?b) Treft u lacunes aan in de cijfers die u beleidsmatigzou kunnen bijsturen en zo ja, welke inspanningenoverweegt u hiervoor te leveren?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 5 augustus 2008, opde vraag nr. 159 van mevrouw Sarah Smeyers van2 juni 2008 (N.):Het antwoord op deze vraag is het geachte lidrechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentairekarakter ervan wordt het niet in het bulletin vanVragen en Antwoorden opgenomen maar ligt terinzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers(dienst Parlementaire Vragen).b) le nombre de crédits-temps par sexe, ventilé partrimestre à partir de 2002 jusqu’à ce jour;c) le «top 5» des motifs invoqués pour prendre uncrédit-temps, par année depuis 2002 jusqu’à cejour.2.a) Comment évaluez-vous ces chiffres?b) Ces chiffres font-ils apparaître des lacunes axquellesvous pourriez remédier par certaines mesures,et, si oui, quels efforts envisagez-vous de faire en lamatière?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 5 août 2008, àla question n o 159 de M me Sarah Smeyers du 2 juin2008 (N.):La réponse à cette question a été transmise directementà l’honorable membre. Étant donné son caractèrede pure documentation, il n’y a pas lieu del’insérer au bulletin des Questions et Réponses, maiselle peut être consultée au greffe de la Chambre desreprésentants (service des Questions parlementaires).DO 2007200804076 DO 2007200804076Vraag nr. 169 van de heer Guy D’haeseleer van 11 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Werkloosheidsverzekering. — Evolutie erkenning vanzeevissers.Zeevissers hebben een speciaal statuut binnen dewerkloosheidsverzekering. Deze erkenning is eenbevoegdheid van de sociale partners in het Zeevissersfonds.1. Hoeveel zeevissers werden de jongste vijf jaarerkend door het Zeevissersfonds?2. Wat is de gemiddelde werkloosheidsduur vandeze zeevissers, voor de jongste vijf jaar?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 169 van de heer Guy D’haeseleer van11 juni 2008 (N.):Overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 februari2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wetvan 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomstwegens scheepsdienst voor de zeevisserij en totverbetering van het sociaal statuut van de zeevisserQuestion n o 169 de M. Guy D’haeseleer du 11 juin2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Assurance chômage. — Évolution de la reconnaissancedes marins pêcheurs.Les marins pêcheurs disposent d’un statut spécialdans le cadre de l’assurance chômage. La reconnaissanceen question relève de la compétence des partenairessociaux au sein du «Zeevissersfonds».1. Combien de marins pêcheurs ont-ils été reconnusau cours des cinq dernières années par le «Zeevissersfonds»?2. Quelle a été la durée moyenne de chômage desmarins pêcheurs en question, au cours des cinq dernièresannées?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 169 de M. Guy D’haeseleer du 11 juin2008 (N.):Conformément à l’arrêté royal du 17 février 2005portant exécution des dispositions de la loi du 3 mai2003 portant réglementation du contrat d’engagementmaritime pour la pêche maritime et améliorant lestatut social du marin pêcheur (Moniteur belge duKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 739528 - 7 - 2008(Belgisch Staatsblad van 7 maart 2005), worden dezeevissers erkend door een paritair samengesteldeadministratieve commissie, opgericht binnen het ParitairComité voor de zeevisserij.Het fonds voor bestaanszekerheid van de sector,genaamd het «Zeevissersfonds», bezorgt de administratievecommissie de lijsten met zeevissers die voorerkenning in aanmerking komen.1. Het aantal zeevissers dat de jongste vijf jaar werderkend door de administratieve commissie.7 mars 2005), les marins pêcheurs sont agréés par unecommission administrative composée paritairement,instituée par la Commission paritaire de la pêche maritime.Le fonds de sécurité d’existence du secteur, appelé«Zeevissersfonds», fait parvenir à la commissionadministrative la liste des marins pêcheurs qui doiventêtre agréés.1. Le nombre de marins pêcheurs qui est agrée parla commission administrative pour les cinq dernièresannées.In 2004: 620. En 2004: 620.In 2005: 587. En 2005: 587.In 2006: 626. En 2006: 626.In 2007: 666. En 2007: 666.Van januari tot en met mei 2008: 503. De janvier jusqu’à mai 2008: 503.2. Volgens de de statistieken van de Rijksdienstvoor Arbeidsvoorziening bedraagt de gemiddeldewerkloosheidsduur van de erkende zeevissers voor dejongste vijf jaar:In 2004: 39 maand.In 2005: 34 maand.In 2006: 29 maand.In 2007: 34 maand.Van januari tot en met mei 2008: 37 maand.2. Selon les statistiques de l’Office national del’Emploi la durée moyenne du chômage des marinspêcheurs pour les cinq dernières années est:En 2004: 39 mois.En 2005: 34 mois.En 2006: 29 mois.En 2007: 34 mois.De janvier jusqu’à mai 2008: 37 mois.DO 2007200802503 DO 2007200802503Vraag nr. 173 van de heer Peter Logghe van 13 juni2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij. — Ambtenaren.— Taalaanhorigheid.Meten is weten, zegt het spreekwoord, en dat is ookeen belangrijk principe in de politiek. Het is belangrijkom regelmatig te meten in hoeverre het taalevenwichtin ons land gerespecteerd wordt. Belangrijk omdatalleen taalevenwicht bepaalde uitwassen uit het verledenkan proberen te vermijden.Daarom volgende concrete vragen over de Pool vande Zeelieden ter Koopvaardij:1.a) Hoeveel vastbenoemden behoorden in 2005 tot deNederlandstalige taalrol?Question n o 173 de M. Peter Logghe du 13 juin 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Pool des marins de la marine marchande. — Personnel.— Appartenance linguistique.Mesurer c’est savoir, dit le proverbe. Ce principes’applique également en politique. Ainsi, il est importantde vérifier régulièrement dans quelle mesurel’équilibre linguistique est respecté dans notre pays.Seul le respect de l’équilibre linguistique est en effet denature à permettre d’éviter le cas échéant certainesdérives du passé.Pourriez-vous dès lors me fournir les précisionssuivantes à propos du Pool des marins de la marinemarchande:1.a) En 2005, combien de membres du personnelnommés appartenaient au rôle linguistiquenéerlandais?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7396 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien appartenaient au rôle linguistique français?2. Hoeveel vastbenoemden in 2006 behoorden ertot de Nederlandstalige dan wel tot de Franstalige taalrol?2. En 2006, combien de membres du personnelnommés appartenaient respectivement au rôle linguistiquenéerlandais et au rôle linguistique français?3. Dezelfde vraag, maar dan voor 2007. 3. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007?4.a) Hoeveel contractuelen in de Pool van de Zeeliedenter Koopvaardij rekent men in 2005 tot de Nederlandstaligetaalrol?4.a) En 2005, combien de contractuels travaillant auPool des marins de la marine marchande étaientconsidérés comme appartenant au rôle linguistiquenéerlandais?b) Hoeveel tot de Franstalige taalrol? b) Combien étaient considérés comme appartenantau rôle linguistique français?5. Idem als hierboven, maar dan voor 2006. 5. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2006?6. Idem als hierboven, maar dan voor 2007. 6. Pourriez-vous me fournir les mêmes donnéespour l’année 2007?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 173 van de heer Peter Logghe van 13 juni2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vraag tevindenZowel in 2005, 2006 en 2007 waren er bij de Poolvan de zeelieden ter koopvaardij 6 vastbenoemdepersoneelsleden in dienst, allen behorende tot deNederlandse taalrol.Voornoemde instelling had voor de jaren 2005, 2006en 2007 geen contractuelen in dienst.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 173 de M. Peter Logghe du 13 juin 2008(N.):Ci-dessous la réponse à la question posée,Tant en 2005, 2006 qu’en 2007 le Pool des Marins dela Marine Marchande comptait 6 membres du personnelstatutaires, tous appartenant au rôle linguistiquenéerlandais.L’institution précitée n’occupait pas de contractuelsdans les années 2005, 2006 et 2007.DO 2007200804254 DO 2007200804254Vraag nr. 180 van mevrouw Yolande Avontroodt van26 juni 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Externe diensten voor preventie en bescherming op hetwerk. — Evaluatie.Artikel 40 van de wet van 4 augustus 1996 betreffendehet welzijn van de werknemers bij de uitvoeringvan hun werk voorziet in de oprichting van externediensten voor preventie en bescherming op het werk.Die bestaan sinds de publicatie van het koninklijkbesluit van 27 maart 1998 intussen tien jaar.1. Wat zijn de belangrijkste problemen die zich deafgelopen jaren hebben gemanifesteerd rond het wettelijkkader van de «externe diensten voor preventie enbescherming op het werk» (EDPB) inzake:a) bevoegdheden; a) les compétences;Question n o 180 de M me Yolande Avontroodt du26 juin 2008 (N.) à la vice-première ministre etministre de l’Emploi et de l’Égalité des chances:Services externes de Prévention et de Protection autravail. — Évaluation.L’article 40 de la loi du 4 août 1996 relative au bienêtredes travailleurs lors de l’exécution de leur travailprévoit la mise en place de services externes de Préventionet de Protection au travail. Ces derniers soufflentleurs dix bougies cette année puisqu’ils existent depuisla publication de l’arrêté royal du 27 mars 1998.1. Quels sont les principaux problèmes apparus aucours des dernières années au niveau du cadre légal des«services externes de Prévention et de Protection autravail» (SEPP) en ce qui concerne:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 739728 - 7 - 2008b) erkenning; b) l’agrément;c) overeenkomsten die worden afgesloten met werkgevers;c) les conventions signées avec des employeurs;d) de betaling van bijdragen; d) le paiement de cotisations;e) eventueel andere aangelegenheden? e) éventuellement d’autres aspects?2.a) Werd er reeds een evaluatie van de werking van deEDPB’s gemaakt?2.a) Le fonctionnement des SEPP a-t-il déjà fait l’objetd’une évaluation?b) Zo ja, wat waren hiervan de resultaten? b) Dans l’affirmative, quels en étaient les résultats?3.a) Zal er naar aanleiding van de tiende verjaardagvan de EDPB’s een (nieuwe) evaluatie plaatsvinden?3.a) Va-t-on réaliser une (nouvelle) évaluation àl’occasion du dixième anniversaire des SEPP?b) Zo ja, wat zal het opzet van deze evaluatie zijn? b) Dans l’affirmative, quel sera le but poursuivi parcette évaluation?c) Welke timing denkt u te respecteren? c) Quel calendrier entendez-vous respecter en lamatière?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 180 van mevrouw Yolande Avontroodtvan 26 juni 2008 (N.):Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vragente vinden.Vooraleer op de detailvragen van het geachte lid inte gaan acht ik het nuttig de aandacht erop te vestigendat veel problemen van de externe diensten voor preventieen bescherming op het werk (EDPB) met hetwettelijk kader dat hun bestaan en functioneren regelt,voortvloeien uit één kernprobleem, zijnde de aanpassingaan de evolutie van interbedrijfsgeneeskundigedienst, bedoeld in het opgeheven artikel 109 van hetARAB, naar EDPB, bedoeld in het koninklijk besluitvan 27 maart 1998 betreffende de EDPB.Daar waar de wettelijke opdracht van de interbedrijfsgeneeskundigedienst zich grosso modo louterbeperkte tot het opvolgen van de gezondheidstoestandvan een werknemer in functie van de agentia waaraanhij blootgesteld werd, en daarmee verbonden hetformuleren van het advies of die blootstelling al danniet kon verdergezet worden, moet een EDPB zichthans ook toeleggen op de multidisciplinaire preventievan de aantasting van de fysische integriteit van dewerknemer. Daartoe moet een EDPB twee afdelingenomvatten. Eén afdeling is belast met het medisch toezichten heeft in dat opzicht de opdrachten van deinterbedrijfsgeneeskundige dienst overgenomen. Deandere afdeling is, in het kader van die multidisciplinairepreventie, belast met de risicobeheersing.Dergelijke overgang vergt niet enkel een aanpassingvan de organisatie maar ook van de benadering.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 180 de M me Yolande Avontroodt du26 juin 2008 (N.):Vous trouverez, ci-dessous, la réponse aux questionsposées.Avant de répondre par le détail aux questions del’honorable membre, j’estime utile d’attirer l’attentionsur le fait que beaucoup des problèmes des servicesexternes pour la prévention et la protection au travail(SEPP) avec le cadre légal qui réglemente leur existenceet leur fonctionnement, découlent d’un problèmecentral, à savoir l’adaptation à l’évolution du servicemédical inter-entreprise, visé à l’article abrogé 109 duRGPT, vers le SEPP, visé à l’arrêté royal du 27 mars1998 relatif aux SEPP.Là où la mission légale du service médical interentreprisese limite grosso modo uniquement au suivi del’état de santé d’un travailleur en fonction de l’agentauquel il a été exposé, et en conséquence de cela,formuler un avis disant si cette exposition peut êtrepoursuivie ou non, un SEPP doit à présent se consacrerégalement à la prévention multidisciplinaire del’atteinte à l’intégrité physique du travailleur. Pour cefaire, un SEPP doit comprendre deux sections. Unesection est chargée du contrôle médical et a repris à cetégard les missions du service médical interentreprises.L’autre section est chargée, dans le cadre de la préventionmultidisciplinaire, de la gestion des risques.Une telle transition ne demande pas uniquement uneadaptation de l’organisation, mais aussi de l’approche.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7398 QRVA 52 02828 - 7 - 20081.a) Sinds de oprichting van de interbedrijfsgeneeskundigediensten, waarvan sommige dateren uit 1967,hebben zij een enorme bevoegdheid verworveninzake de arbeidsgeneeskunde en het gezondheidstoezichtop de werknemers. Deze bevoegdheid is inde huidige EDPB nog steeds aanwezig, hoofdzakelijkbinnen de afdeling belast met het medisch toezicht,maar ook binnen de afdeling risicobeheersing,waar zij uitgebreid werd met bevoegdhedenin de andere disciplines van het welzijn op hetwerk, zijnde de arbeidsveiligheid, de ergonomie,de arbeidshygiëne en de arbeidsgebonden psychosocialearbeidsbelasting.Wat deze laatste drie disciplines betreft stelt zichevenwel een probleem in de mate dat de personendie in de afdeling risicobeheersing de functie vanpreventieadviseur, deskundig in één of twee vandeze disciplines zouden moeten uitoefenen, deovereenkomstige specialisatiemodules op universitairniveau niet gevolgd hebben, omdat de desbetreffendecursussen niet aangeboden werden of,indien zij aangeboden werden, zij zich niet ingeschrevenhebben.Een ander probleem is het gebrek aan onderlingeuitwisseling tussen de EDPB en de publiekebeschikbaarheid inzake kennis en ervaring oversommige specifieke risico’s. Met andere woorden,het gebeurt dat een bepaalde EDPB plots voor deeerste maal geconfronteerd wordt met een bepaaldrisico en genoodzaakt is om een volledige studieervan te doen vooraleer mogelijke preventiemaatregelente kunnen uitwerken, terwijl de daartoenoodzakelijke bevoegdheid voor datzelfde risico,in een andere EDPB aanwezig kan zijn.b) Uit het advies uitgebracht door de Vaste OperationeleCommissie van de Hoge Raad voor preventieen bescherming op het werk naar aanleiding vande erkenning of de hernieuwing van de erkenningvan de EDPB, ingegaan op 1 januari 2008, blijktdat alle EDPB meerdere van de hiernavolgendegebreken vertoonden in verband met de reglementaireeisen van het koninklijk besluit van 27 maart1998 betreffende de EDPB:— uit het certificaat dat het door de EDPB toegepastekwaliteitssysteem certificeerde volgens denorm NBN EN ISO 9001, bleek niet ondubbelzinnigdat het betrekking had op alle opdrachtendie de dienst volledig moet kunnenuitvoeren, meer precies alle opdrachtenbedoeld in de afdeling II van het koninklijkbesluit van 27 maart 1998 betreffende deinterne dienst voor preventie en beschermingop het werk;1.a) Depuis la création des services médicaux interentreprises,dont certains datent de 1967, ils ontacquis une énorme compétence en matière demédecine du travail et de surveillance de la santédes travailleurs. Cette compétence est toujoursprésente dans les actuels SEPP, principalement ausein de la section chargée de la surveillance desanté, mais également au sein de la division gestiondes risques, où elle a été élargie à des compétencesdans les autres disciplines du bien-être au travail, àsavoir la sécurité du travail, l’ergonomie, l’hygiènedu travail et la charge psychosociale liée au travail.En ce qui concerne ces trois dernières disciplines, ilse pose cependant un problème dans la mesure où lespersonnes qui devraient exercer, dans la sectiongestion des risques, la fonction de conseiller en prévention,expert dans une ou deux de ces disciplines, n’ontpas suivi les modules de spécialisation correspondantesde niveau universitaire, car les cours afférentsn’ont pas été proposés ou, s’ils ont été proposés, ellesne se sont pas inscrites.Un autre problème est le manque d’échange entre lesSEPP et de disponibilité publique en matière deconnaissance et d’expérience sur certains risques spécifiques.En d’autres termes, il arrive qu’un certain SEPPsoit soudainement confronté à un risque déterminé etsoit contraint d’effectuer une étude complète avant depouvoir élaborer de possibles mesures de prévention,tandis que la compétence nécessaire à cet effet pour cemême risque peut exister dans un autre SEPP.b) L’avis émis par la Commission opérationnellepermanente du Conseil supérieur pour la préventionet la protection au travail à propos del’agrément des SEPP, entré en vigueur le 1 er janvier2008, fait ressortir que tous les SEPP ont présentéplusieurs des défauts cités ci-dessous en rapportavec les exigences réglementaires de l’arrêté royaldu 27 mars 1998 relatif aux SEPP:— il ne ressortait pas explicitement du certificat quicertifiait le système de qualité appliqué par le SEPPselon la norme NBN EN ISO 9001 que cela concernaittoutes les missions que doit pouvoir exercer leservice, plus précisément toutes les missions viséesà la section II de l’arrêté royal du 27 mars 1998relatif au service interne pour la prévention et laprotection au travail;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 739928 - 7 - 2008— het niet of onvoldoende bijwonen van de vergaderingenvan de comités PBW overeenkomstigde eisen van artikel 25, eerste lid, 3 o van hetkoninklijk besluit van 5 mei 1999 betreffendede opdrachten en de werking van de comitésvoor preventie en bescherming op het werk,wat op zich een inbreuk vormt op de bepalingenvan artikel 2, tweede lid, van het koninklijkbesluit van 27 maart 1998 betreffende deEDPB;— het niet beantwoorden aan de eis inzake demultidisciplinaire samenstelling overeenkomstigartikel 19, § 1;— het niet realiseren van het aantal bedrijfsbezoekenen het niet bezoeken van ondernemingenovereenkomstig artikel 19, § 2, leden 3 tot 6;— het niet voldoen aan de eisen van artikel 22,inzake de kwalificatie van preventieadviseurs;— het niet beschikken over voldoende preventieadviseurs,rekening houdend met de samenstellingvan het cliënteel en met de werkelijkgepresteerde uren van de preventie-adviseurs,overeenkomstig de eisen van artikel 26, § 1;Naast het probleem van het niet voldoen door deEDPB aan een aantal reglementaire eisen, is er ookhet probleem dat het koninklijk besluit van27 maart 1998 betreffende de EDPB de ministervan Werk niet toelaat genuanceerd te erkennen,afhankelijk van de aard van de criteria waaraan deexterne diensten niet voldoen of van de matewaarin zij van die criteria afwijken. Artikel 36, § 3,laat de minister immers enkel toe te erkennen vooreen duur van vijf jaar of de erkenning te weigeren.Het probleem is derhalve dat, om het huidigeniveau van bescherming van de werknemers niet inhet gedrang te brengen, noodgedwongen EDPBerkend moeten worden die, volgens de regelgeving,niet erkend zouden mogen worden.c) De bepalingen van artikel 13 van het koninklijkbesluit van 27 maart 1998 betreffende de EDPBhebben als gevolg dat de opzegperiode van deovereenkomst tussen een EDPB en een werkgevergelijk is aan de periode tussen het ogenblik van dekennisgeving van de opzeg en het einde van hetjaar waarin de opzeg gebeurt, vermeerderd met éénjaar. Werkgevers ervaren dit als zeer lang. Zijaarzelen dan ook om de overeenkomst op tezeggen of plaatsen hun externe dienst elk jaar opnieuwin opzeg. De Hoge Raad voor preventie enbescherming op het werk heeft trouwens het adviesgegeven om een kortere termijn voor het opzeggenvan de overeenkomst in de reglementering te voorzien.— ne pas ou trop peu assister aux réunions des comitésPPT conformément aux exigences de l’article25, alinéa premier, 3 o de l’arrêté royal du5 mai 1999 relatif aux missions et au fonctionnementdes comités pour la prévention et la protectionau travail, ce qui en soi constitue une infractionaux dispositions de l’article 2, alinéa 2, del’arrêté royal du 27 mars 1998 relatif aux SEPP;— ne pas répondre à l’exigence en matière de compositionmultidisciplinaire conformément à l’article19, § 1 er ;— ne pas réaliser le nombre de visites d’entreprise etne pas visiter les entreprises conformément à l’article19, § 2, alinéas 3 à 6;— ne pas satisfaire aux exigences de l’article 22, enmatière de qualification des conseillers en prévention;— ne pas disposer de suffisamment de conseillers enprévention, en tenant compte de la composition dela clientèle et des heures réellement prestées desconseillers en prévention, conformément auxexigences de l’article 26, § 1 er ;Outre le problème que les SEPP ne répondent pas àun certain nombre d’exigences réglementaires, il y aégalement le problème que l’arrêté royal du 27 mars1998 relatif aux SEPP ne permet pas au ministre del’Emploi d’agréer de façon nuancée, selon la naturedes critères auxquels les services externes ne répondentpas ou la mesure dans laquelle ils s’écartent de cescritères. En effet, l’article 36, § 3, permet uniquementau ministre d’agréer pour une durée de cinq ans ou derefuser l’agrément. Par conséquent, le problème estque pour ne pas compromettre le niveau actuel deprotection des travailleurs, par la force des choses desSEPP doivent être agréés qui selon la réglementation,ne pourraient pas être agréés.c) Les dispositions de l’article 13 de l’arrêté royal du27 mars 1998 relatif aux SEPP ont pour conséquenceque le délai de préavis du contrat entre unSEPP et un employeur est égal à la période entre lemoment de la notification du préavis et la fin del’année durant laquelle le préavis est donné,augmentée d’un an. Les employeurs ressentent celacomme très long. Ils hésitent alors à résilier lecontrat ou donnent leur préavis à leur serviceexterne tous les ans. Le Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail a d’ailleursémis l’ avis de prévoir dans la réglementation undélai plus court pour résilier le contrat.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7400 QRVA 52 02828 - 7 - 2008d) De Federale overheidsdienst Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg heeft geen weet vanproblemen in verband met de betaling van bijdragen,andere dan de algemene marktproblematiekvan werkgevers die om welke reden ook hun bijdrageniet kunnen betalen.e) Door het structureel tekort aan arbeidsartsen op deBelgische markt, pogen EDPB arbeidsartsen bijandere EDPB weg te halen. Hierbij kan men zichde vraag stellen of er niet meer nadruk moet gelegdworden op preventieve bezoeken door preventieadviseursbedoeld in artikel 22 met een gepasteopvolging van het daadwerkelijk nemen door dewerkgever van de voorgestelde preventiemaatregelen,zodat op termijn minder werknemers aangezondheidstoezicht onderworpen moeten wordenen er derhalve minder arbeidsartsen nodig zijn.2.a) Een algemene evaluatie van de werking van deEDPB op basis van precieze criteria, zoals bijvoorbeeldkwalitatieve en kwantitatieve minimumeisenvoor de diverse componenten waaruit de dienstverleningdoor de EDPB bij de aangesloten werkgeversbestaat, is door de overheid nog niet gemaakt.Uiteraard werden zulke criteria wel gehanteerd inhet kader van de individuele beoordeling van deaanvragen tot erkenning of hernieuwing van deerkenning van de EDPB, bedoeld onder punt 1 b)hierboven.Anderzijds heeft de voorganger van de huidigeVaste Operationele Commissie, zijnde de opvolgingscommissievoor de EDPB, in 2005, een reekshoorzittingen georganiseerd, waar elke EDPB detoestanden en verplichtingen kon verduidelijkendie hij als knelpunt ervaarde.b) Uit de samenvatting van de hoorzittingen kan afgeleidworden dat de knelpunten zich hoofdzakelijksitueerden rond:— de vereisten gesteld aan de preventieadviseurs vande EDPB:1. het niet mogen valoriseren van de medewerkersdie een aanvullende vorming voor preventieadviseursvan niveau II hebben gevolgd;2. de afwezigheid van adequate overgangsmaatregelenvoor de personen die in de afdeling risicobeheersingde functie van preventieadviseurinzake de ergonomie, de arbeidshygiëne of dearbeidsgebonden psychosociale arbeidsbelastingzouden moeten vervullen;— de minimumtarificatie en de onderlinge concurrentietussen de EDPB:1. een logische tarificatie, inzonderheid voor hetgezondheidstoezicht op stagiairs en uitzendkrachten,duidelijkheid in wat al dan nietonder het forfait valt;d) Le Service public fédéral Emploi, Travail etConcertation sociale n’a pas connaissance deproblèmes en rapport avec le paiement des cotisations,autres que la problématique générale dumarché concernant des employeurs qui pour quelleraison que ce soit, ne peuvent pas payer leur cotisation.e) De par le manque structurel de médecins du travailsur le marché belge, les SEPP tentent de débaucherdes médecins du travail auprès d’autres SEPP. Onpeut ici se demander s’il ne faut pas mettre l’accentplus sur les visites préventives des conseillers enprévention visées à l’article 22 avec un suivi appropriéde la prise effective par l’employeur des mesuresde prévention proposées, de sorte qu’à terme,moins de travailleurs doivent être soumis à lasurveillance de la santé et par conséquent moins demédecins du travail soient nécessaires.2.a) Une évaluation générale du fonctionnement desSEPP sur la base de critères précis, tels que parexemple des exigences minimums de qualité et dequantité, pour les diverses composantes de la prestationde service par les SEPP auprès des employeursaffiliés, n’a pas encore été effectuée par l’administration.Bien entendu, de tels critères ont étéutilisés dans le cadre de l’évaluation individuelledes demandes d’agrément ou de renouvellementd’agrément des SEPP visés au point 1 b) ci-dessus.D’autre part, le prédécesseur de la Commissionopérationnelle permanente, à savoir la commissionde suivi pour les SEPP, a organisé en 2005 une séried’auditions où chaque SEPP pouvait expliquer lessituations et obligations qu’il ressentait comme unproblème.b) On peut déduire du résumé des audiences que lesproblèmes se situaient principalement au niveau:— des exigences posées aux conseillers en préventiondes SEPP:1. ne pas pouvoir valoriser les collaborateurs quiont suivi une formation complémentaire pourles conseillers en prévention de niveau II;2. l’absence de mesures de transition adéquatespour les personnes qui dans la section gestiondes risques devraient remplir la fonction deconseiller en prévention en matièred’ergonomie, d’hygiène du travail ou de chargepsychosociale liée au travail;— la tarification minimum et la concurrence réciproqueentre les SEPP:1. une tarification logique, en particulier pour lasurveillance de la santé des stagiaires et desintérimaires, la clarté sur ce qui est compris ounon dans le forfait;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 740128 - 7 - 20082. de concurrentie van organisaties die actief zijnop hetzelfde terrein maar niet onderworpenzijn aan de minimumtarificatie;— de risicoanalyse: — l’analyse des risques:1. de risicoanalyse in de KMO’s blijft een probleem;2. risicoanalyses en ongevalsonderzoek zoudenkunnen gebeuren door anderen tegen eenlagere prijs;2. la concurrence d’organisations qui sont activessur le même terrain, mais qui ne sont passoumises à la tarification minimum;1. l’analyse des risques dans les PME reste unproblème;2. les analyses des risques et les examens des accidentspourraient se faire par d’autres contre unprix inférieur;— het onderzoek van ernstige arbeidsongevallen: — l’examen des accidents du travail graves:1. de belangrijke aangiften bereiken de EDPBniet;2. het is niet duidelijk welke medewerkers dezeongevallen mogen onderzoeken;3. de wettelijk opgelegde termijn van tien dagenvoor het bezorgen van het omstandig verslagaan de inspectie is onhoudbaar kort.3.a) tot c) Ik ben van oordeel dat het beleidsmatig nietpast om een evaluatie te maken in functie vanverjaardagen. Beleidsmatige evaluaties horendaarentegen wel gemaakt te worden één ofmeer jaren na de inwerkingtreding van eennieuwe of een gewijzigde regelgeving, om teverifiëren of de getroffen maatregelen hetbeoogde doel bereiken dan wel enige bijsturingvereisen.De sociale partners in de Hoge Raad voor preventieen bescherming op het werk hebben zich voorgenomenom, onder andere naar aanleiding van voorgelegdeontwerpen van besluit betreffende inzonderheid depreventieassistenten, de jaarverslagen van de interneen externe diensten voor preventie en bescherming ophet werk, het preventielandschap in zijn totaliteit inkaart te brengen en te evalueren met het oog op eengehele of gedeeltelijke hertekening ervan. De EDPBvormen hier een belangrijk onderdeel van. Als ministervan werk kan ik dit initiatief alleen maar toejuichen.1. les déclarations importantes n’atteignent pas lesSEPP;2. il n’est pas évident de savoir quels collaborateurspeuvent examiner ces accidents;3. le délai de dix jours imposé légalement pour fournirle rapport circonstancié à l’inspection est tropcourt.3.a) à c) J’estime que sur le plan politique, il neconvient pas de faire une évaluation en fonctiond’anniversaires. Les évaluations sur leplan politique doivent en revanche être effectuéesune ou plusieurs années après l’entréeen vigueur d’une nouvelle réglementation oud’une réglementation modifiée, afin de vérifiersi les mesures prises atteignent le but viséou requièrent une adaptation.Les partenaires sociaux au Conseil supérieur pour laprévention et la protection au travail ont manifestél’intention, entre autres à propos des projets d’arrêtérelatifs, en particulier, aux assistants sociaux, auxrapports annuels des services internes et externes pourla prévention et la protection au travail qui ont étédéposés, d’identifier et d’évaluer l’ensemble ducontexte de la prévention, en vue de le redessiner totalementou partiellement. Les SEPP en constituent unélément important. En tant que ministre de l’Emploi,je ne peux qu’applaudir à cette initiative.DO 2007200804300 DO 2007200804300Vraag nr. 184 van mevrouw Sonja Becq van 1 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanWerk en Gelijke Kansen:Opleidingsfonds voor dienstencheques.Op 11 juli 2007 trad het opleidingsfonds voor dedienstencheques in werking. Graag kreeg ik inzicht inde werking en de besteding ervan.Question n o 184 de M me Sonja Becq du 1 er juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Fonds de formation titres-services.Le fonds de formation titres-services est entré envigueur le 11 juillet 2007. Pouvez-vous me fournir desprécisions sur son fonctionnement et sur l’affectationdes moyens de ce fonds?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7402 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Hoeveel van de middelen werden respectievelijktoegezegd en uitbetaald?2.a) Hoe groot is het aantal aangevraagde, respectievelijkgoedgekeurde opleidingen?b) Kunt u de aanvragen uitsplitsen naargelang hetgaat om dienstenchequebedrijven van openbarebesturen, vzw’s of interim-kantoren?3. Hoelang is de gemiddelde duur van een opleiding?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 184 van mevrouw Sonja Becq van 1 juli2008 (N.):1. De procedure tot terugbetaling gebeurt in tweetijden: de fase van de goedkeuring en de fase van deterugbetaling van de opleiding.Pas nadat ze de goedkeuring voor de betreffendeopleiding heeft bekomen kan de onderneming een aanvraagtot terugbetaling van haar opleidingskostenindienen.Er worden dus geen middelen toegezegd bij de goedkeuringvan een opleiding.Wat de terugbetaling betreft werd tot 14 maart 200868 639,15 euro betaald door de RVA aan erkende ondernemingen.2. Tot 14 maart 2008 werden 565 goedkeuringsaanvragenontvangen, waarvan er 281 werden goedgekeurd.Voor 169 dossiers is de procedure nog lopende.Er werden respectievelijk 165, 135 en 12 aanvrageningediend door openbare besturen, door vzw’s en doorinterimbedrij ven.3. Deze gegevens zijn niet beschikbaar. De duurvarieert van enkele uren tot meerdere dagen en kansoms gespreid zijn over meerdere weken of maanden.1. Quelle part du fonds a été accordée et effectivementversée?2.a) Combien de formations ont été demandées etapprouvées?b) Pouvez-vous répartir les demandes selon qu’ellesémanent d’entreprises de titres-services depouvoirs publics, d’ASBL ou d’agences d’intérim?3. Quelle est la durée moyenne d’une formation?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 184 de M me Sonja Becq du 1 er juillet2008 (N.):1. La procédure de remboursement s’effectue endeux temps: la phase d’approbation et la phase deremboursement de la formation.Seulement après avoir reçu l’approbation pour laformation concernée, l’entreprise peut adresser unedemande de remboursement de ses frais de formation.Il n’y a donc pas de moyens promis au moment del’approbation d’une formation.En ce qui concerne le remboursement, jusqu’au14 mars 2008, l’ONEm a payé 68 639,15 euros auxentreprises agréées.2. Jusqu’au 14 mars 2008, 565 demandes d’approbationont été reçues, dont 281 ont été approuvées.Pour 169 dossiers la procédure est encore en cours.Respectivement 165, 135 et 12 demandes ont étéintroduites par des pouvoir locaux, des ASBL et dessociétés d’intérim.3. Ces données ne sont pas disponibles. La duréevarie de quelques heures jusqu’à plusieurs jours et peutêtre échelonnée sur plusieurs semaines ou mois.DO 2007200804302 DO 2007200804302Vraag nr. 185 van mevrouw Sonja Becq van 1 juli 2008(N.) aan de vice-eersteminister en minister vanWerk en Gelijke Kansen:Dienstencheque-ondernemingen. — ArrondissementHalle-Vilvoorde.Op internet zijn diverse dienstenchequeondernemingenterug te vinden op grond van het werkingsgebieden de vestigingsplaatsen. Over de gebruikersis minder bekend.1. Is het mogelijk om per gemeente van het arrondissementHalle-Vilvoorde te beschikken over het aan-Question n o 185 de M me Sonja Becq du 1 er juillet 2008(N.) à la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances:Entreprises de titres-services. — Arrondissement deHal-Vilvorde.Sur Internet, on peut trouver les coordonnées dediverses entreprises de titres-services sur la base de leurdomaine d’activité ou de leur siège. Les donnéesconcernant les utilisateurs sont beaucoup plus rares.1. Est-il possible de connaître le nombred’utilisateurs des titres-services et le nombre de travail-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 740328 - 7 - 2008tal dienstencheque-gebruikers en het aantal dienstencheque-werknemers(voltijds en deeltijds)? Graag ookeen overzicht van de gemeenten die niet over een eigendienstencheque-onderneming beschikken.2. Hoeveel dienstencheques werden in 2004, 2005,2006 en 2007 aangekocht, respectievelijk ingewisseldin het arrondissement Halle-Vilvoorde?3. Hoeveel banen in absolute aantallen en involtijdse equivalenten heeft dit in elke gemeente vanhet arrondissement Halle-Vilvoorde opgeleverd?4.a) Zijn er PWA-kantoren in gemeenten van hetarrondissement Halle-Vilvoorde die geen aanvraagtot erkenning als erkende dienstenchequeondernemingindienden?leurs occupés (à temps plein et à temps partiel) parcommune de l’arrondissement de Hal-Vilvorde? Pourriez-vousme fournir également un aperçu des communesqui ne disposent pas encore de leur propre entreprisede titres-services?2. Combien de titres-services ont été achetés etéchangés en 2004, 2005, 2006 en 2007 dans l’arrondissementde Hal-Vilvorde?3. Combien d’emplois, en nombres absolus et enéquivalents temps plein ont ainsi été créés dans chaquecommune de l’arrondissement de Hal-Vilvorde?4.a) Certaines agences ALE dans les communes del’arrondissement de Hal-Vilvorde n’ont-elles pasintroduit de demande d’agrément comme entreprisede titres-services?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquelles?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 185 van mevrouw Sonja Becq van 1 juli2008 (N.):1.a) Aantal gebruikers van het stelsel van de dienstenchequesin het arrondissement Halle-Vilvoorde(cumul tot december 2007), per gemeente:Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 185 de M me Sonja Becq du 1 er juillet2008 (N.):1.a) Nombre d’utilisateurs dans le système des titresservicesdans l’arrondissement de Hal-Vilvorde(cumul jusqu’en décembre 2007), par commune:Gemeenten Gebruikers(1) Communes Utilisateurs(1)Affligem ............................................... 858 Affligem ............................................... 858Asse ..................................................... 1 701 Asse ..................................................... 1 701Beersel ................................................. 1 304 Beersel ................................................. 1 304Bever ................................................... 102 Bever ................................................... 102Dilbeek ................................................ 2 034 Dilbeek ................................................ 2 034Drogenbos ........................................... 192 Drogenbos ........................................... 192Galmaarden ......................................... 478 Galmaarden ......................................... 478Gooik .................................................. 692 Gooik .................................................. 692Grimbergen ......................................... 2 141 Grimbergen ......................................... 2 141Halle ................................................... 1 835 Hal ...................................................... 1 835Herne .................................................. 366 Herne .................................................. 366Hoeilaart ............................................. 580 Hoeilaart ............................................. 580Kampenhout ........................................ 635 Kampenhout ........................................ 635Kapelle-op-den-Bos .............................. 553 Kapelle-op-den-Bos .............................. 553Kraainem ............................................. 918 Kraainem ............................................. 918Lennik ................................................. 542 Lennik ................................................. 542Liedekerke ........................................... 631 Liedekerke ........................................... 631Linkebeek ............................................ 283 Linkebeek ............................................ 283Londerzeel ........................................... 936 Londerzeel ........................................... 936Machelen ............................................. 490 Machelen ............................................. 490Meise ................................................... 1 202 Meise ................................................... 1 202Merchtem ............................................ 800 Merchtem ............................................ 800Opwijk ................................................ 868 Opwijk ................................................ 868Overijse ............................................... 1 494 Overijse ............................................... 1 494Pepingen .............................................. 328 Pepingen .............................................. 328KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7404 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Gemeenten Gebruikers(1) Communes Utilisateurs(1)Roosdaal ............................................. 643 Roosdaal ............................................. 643Sint-Genesius-Rode .............................. 1 253 Rhode-Saint-Genèse ............................. 1 253Sint-Pieters-Leeuw ............................... 1 287 Leeuw-Saint-Pierre ............................... 1 287Steenokkerzeel ..................................... 659 Steenokkerzeel ..................................... 659Ternat ................................................. 879 Ternat ................................................. 879Vilvoorde ............................................. 1 979 Vilvorde ............................................... 1 979Wemmel .............................................. 821 Wemmel .............................................. 821Wezembeek-Oppem ............................. 978 Wezembeek-Oppem ............................. 978Zaventem ............................................ 1 599 Zaventem ............................................ 1 599Zemst .................................................. 1 591 Zemst .................................................. 1 591Totaal .................................................. 33 652 Total ................................................... 33 652(1) Op basis van de postcode van het domicilie van degebruiker.b) Aantal dienstencheque werknemers: zie antwoord3.c) De volgende gemeenten van het arrondissementHalle-Vilvoorde beschikken niet over een dienstencheque-onderneming(op basis van demaatschappelijke zetel van de onderneming): Beersel,Bever, Drogenbos, Herne, Linkebeek, Roosdaal,Sint-Pieters-Leeuw, Zaventem.2. Aantal aangekochte cheques in het arrondissementHalle-Vilvoorde:(1) Sur la base de du code postal du domicile de l’utilisateur.b) Nombre de travailleurs titres-services: voir réponse3.c) Les communes suivantes de l’arrondissement deHal-Vilvorde n’ont pas d’entreprise titres-services(sur base du siège social de l’entreprise): Beersel,Bever, Drogenbos, Herne, Linkebeek, Roosdaal,Leeuw-Saint-Pierre, Zaventem.2. Nombre de chèques achetés dans l’arrondissementde Hal-Vilvorde:Dienstencheques—Titres-servicesCheques «moederschapshulp»—Chèques «aide à la maternité»Totaal—Total2004 341 384 0 341 3842005 939 021 0 939 0212006 1 835 011 7 000 1 842 0112007 2 880 309 12 755 2 893 064Totaal. — Total ....................... 5 995 725 19 755 6 015 480Het onderscheid tussen aangekochte en ingewisseldecheques kan niet worden gemaakt.3. Aantal dienstencheque-werknemers van hetarrondissement Halle-Vilvoorde, per gemeente:Il est impossible de faire la distinction entre deschèques achetés et des chèques échangés.3. Nombre de travailleurs titres-services de l’arrondissementde Hal-Vilvorde, par commune:GemeentenAantalwerknemers(1)CommunesNombrede travailleurs(1)Affligem ............................................... 41 Affligem ............................................... 41Asse ..................................................... 86 Asse ..................................................... 86Dilbeek ................................................ 75 Dilbeek ................................................ 75Galmaarden ......................................... 12 Galmaarden ......................................... 12Gooik .................................................. 35 Gooik .................................................. 35KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 740528 - 7 - 2008GemeentenAantalwerknemers(1)CommunesNombrede travailleurs(1)Grimbergen ......................................... 13 Grimbergen ......................................... 13Halle ................................................... 138 Hal ...................................................... 138Hoeilaart ............................................. 24 Hoeilaart ............................................. 24Kapelle-op-den-Bos .............................. 41 Kapelle-op-den-Bos .............................. 41Kraainem ............................................. 20 Kraainem ............................................. 20Lennik ................................................. 55 Lennik ................................................. 55Liedekerke ........................................... 39 Liedekerke ........................................... 39Londerzeel ........................................... 19 Londerzeel ........................................... 19Meise ................................................... 158 Meise ................................................... 158Merchtem ............................................ 16 Merchtem ............................................ 16Opwijk ................................................ 29 Opwijk ................................................ 29Overijse ............................................... 15 Overijse ............................................... 15Pepingen .............................................. 17 Pepingen .............................................. 17Roosmaal ............................................ 46 Roosmaal ............................................ 46Sint-Genesius-Rode .............................. 24 Rhode-Saint-Genèse ............................. 24Steenokkerzeel ..................................... 24 Steenokkerzeel ..................................... 24Ternat ................................................. 52 Ternat ................................................. 52Vilvoorde ............................................. 215 Vilvorde ............................................... 215Wemmel .............................................. 7 Wemmel .............................................. 7Wezembeek-Oppem ............................. 27 Wezembeek-Oppem ............................. 27Zaventem ............................................ 117 Zaventem ............................................ 117Zemst .................................................. 76 Zemst .................................................. 76Totaal .................................................. 1 421 Total ................................................... 1 421(1) Op basis van de plaats van tewerkstelling. (1) Sur base du lieu de travail.4. De volgende PWA’s van het arrondissementHalle-Vilvoorde hebben nog geen aanvraag tot erkenningals erkende dienstencheque-onderneming ingediend:Herne, Bever, Galmaarden, Sint-Pieters-Leeuw,Drogenbos-Linkebeek-St-Genesius-Rode, Beersel,Pepingen, Dilbeek, Asse, Lennik, Gooik, Liedekerke,Wemmel, Steenokkerzeel, Londerzeel, Grimbergen,Meise, Zaventem, Zemst, Overijse.4. Les ALE suivantes de l’arrondissement de Hal-Vilvorde n’ont pas encore introduit de demanded’agrément comme entreprise titres-services agréée:Herne, Bever, Galmaarden, Leeuw-Saint-Pierre,Drogenbos-Linkebeek-Rhode-Saint-Genèsse, Beersel,Pepingen, Dilbeek, Asse, Lennik, Gooik, Liedekerke,Wemmel, Steenokkerzeel, Londerzeel, Grimbergen,Meise, Zaventem, Zemst, Overijse.DO 2007200803236 DO 2007200803236Vraag nr. 189 van mevrouw Maggie De Block van2 juli 2008 (N.) aan de vice-eersteminister enminister van Werk en Gelijke Kansen:Dienstenchequesondernemingen. — Aanbieding van«extra service» aan cliënteel.Uit casuïstiek blijkt dat sommige dienstenchequesondernemingenaan hun cliënteel een «extra service»aanbieden. De poetshulp kan zelf een pakketje metprofessionele schoonmaakproducten meebrengen. Datpakketje omvat onder meer een allesreiniger, een sanitairereiniger, een product tegen kalkaanslag en sponzenen microvezeldoekjes. Het betreft een set die voorQuestion n o 189 de M me Maggie De Block du 2 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Entreprises de titres-services. — Offre de «servicesupplémentaire» à la clientèle.Il ressort de la casuistique que certaines entreprisesde titres-services proposent un «service supplémentaire»à leurs clients. Ainsi, l’aide ménagère peutapporter un lot de produits d’entretien professionnels.Ce lot comporte, entre autres, un nettoyant universel,un détergent sanitaire, un produit contre les dépôts detartre, des éponges et des chiffons microfibres. Il s’agitKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7406 QRVA 52 02828 - 7 - 2008elke cliënt persoonlijk wordt voorzien. Daarvoorbetaalt de cliënt een jaarlijkse bijdrage waarvan dehoogte bepaald wordt naargelang het aantal urenpoetshulp dat op jaarbasis wordt verricht.Deze extra service is optioneel. De kostprijs ervan isbovendien zeer redelijk en stelt bijgevolg geen problemen,temeer omdat de poetshulpen een extra opleidinghebben gevolgd om deze producten optimaal tekunnen gebruiken en een betere service aan de klantenkunnen leveren.Evenwel wordt aan poetshulpen gevraagd om informeelaan de cliënten te laten verstaan dat wie niet ophet aanbod ingaat, als eerste uit de boot kan vallenwanneer er ingevolge ziekte een aantal poetshulpenniet beschikbaar zijn. Wanneer er bij gebrek aanvoldoende personeel met andere woorden een keuzemoet worden gemaakt, zullen cliënten die het aanbodvan de poetsproducten hebben aanvaard voorrangkrijgen.d’un lot prévu personnellement pour chaque client,qui paie à cet effet une contribution annuelle calculéesur la base du nombre d’heures d’aide ménagère effectuéespar an.Ce service supplémentaire est facultatif. De plus,son coût est très raisonnable et ne pose par conséquentpas de problème, d’autant plus que les aides ménagèresont suivi une formation spéciale pour utiliser cesproduits de manière optimale et pour fournir auxclients un meilleur service.Cependant, il est demandé de manière informelleaux aides ménagères de laisser entendre que les clientsn’ayant pas accepté cette offre seront aussi les premiersà ne pas pouvoir être servis si des aides ménagères sontindisponibles pour cause de maladie. Autrement dit, siun choix devait être opéré en raison d’un manque depersonnel, les clients ayant accepté l’offre de produitsde nettoyage seraient prioritaires.1. Is deze gang van zaken wettelijk toegestaan? 1. Ce procédé est-il légalement autorisé?2. Zo neen, welk verhaal heeft de cliënt die hiervanhet slachtoffer dreigt te worden?3. Welke maatregelen overweegt u te nemen omdeze vorm van «overtuigingskracht» om in te tekenenop een extra service te voorkomen?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 4 augustus 2008, opde vraag nr. 189 van mevrouw Maggie De Block van2 juli 2008 (N.):Wat de regeling dienstencheques betreft is het aanbiedenvan thuishulp van huishoudelijke aard incombinatie met schoonmaakproducten niet verboden.Deze bijkomende «service» mag evenwel niet metdienstencheques betaald worden. Dienstenchequeskunnen enkel gebruikt worden voor het vergoeden vande gepresteerde arbeidstijd. Een erkende ondernemingkan bij lopende contracten haar klanten evenwel nietverplichten het productenpakket aan te schaffen.De overeenkomst die werd afgesloten tussen degebruiker en de onderneming moet door beide partijenworden nageleefd. Een overeenkomst die wettig is aangegaanstrekt de partijen immers tot wet en kan enkelgewijzigd worden bij wederzijdse toestemming. Deerkende onderneming kan de voorwaarden van degebruikersovereenkomst dus niet wijzigen zonder datde gebruiker in kwestie daar de toestemming voorgeeft.Een nieuwe gebruiker daarentegen heeft de keuzeom zich al dan niet aan te sluiten bij een ondernemingdie thuishulp van huishoudelijke aard aanbiedt incombinatie met schoonmaakproducten. Indien hij niet2. Dans la négative, de quel recours dispose le clientqui risque d’en devenir la victime?3. Quelles mesures envisagez-vous de prendre pouréviter le recours à ce type de «force de persuasion»pour que les clients souscrivent à un service supplémentaire?Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 4 août 2008, àla question n o 189 de M me Maggie De Block du 2 juillet2008 (N.):Pour ce qui concerne la réglementation titresservices,la fourniture de l’aide à domicile de natureménagère en combinaison avec des produits de nettoyagen’est pas interdite. Néanmoins, ce service complémentairene peut pas être payé avec des titres-services.Des titres-services peuvent seulement être utilisés pourrémunérer le temps de travail presté. Toutefois, uneentreprise agréée ne peut pas imposer à ses clients, encours de contrat, d’acheter le paquet de produits.La convention conclue entre l’utilisateur et l’entreprisedoit être respectée par les deux parties. En effet,une convention légalement formée tient lieu de loi àceux qui l’ont conclue et peut uniquement être modifiéede commun accord. Par conséquent, l’entrepriseagréée ne peut pas modifier les conditions de laconvention d’utilisateur sans que celui-ci ne donne sonautorisation.Un nouvel utilisateur par contre, peut choisir derejoindre ou non une entreprise qui offre de l’aide àdomicile de nature ménagère en combinaison avec desproduits de nettoyage. Dans le cas où il ne serait pasKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 740728 - 7 - 2008akkoord zou zijn met de gestelde voorwaarden kan hijzich altijd wenden tot een andere erkende onderneming.De aangehaalde praktijken kunnen mogelijks weleen inbreuk vormen op de wet op de handelspraktijken.Hiervoor verwijs ik het geachte lid door naarmijn collega, de minister van Klimaat en Energie.(Vraag nr. 22 van 28 april 2008.)d’accord avec les conditions proposées, il est libre des’adresser à une autre entreprise agréée.Les pratiques évoquées peuvent éventuellementconstituer une infraction à la loi sur les pratiques ducommerce. Pour cela, je renvoie l’honorable membre àmon collègue, le ministre du Climat et de l’Énergie.(Question n o 22 du 28 avril 2008.)DO 2007200804348 DO 2007200804348Vraag nr. 190 van de heer Geert Versnick van 3 juli2008 (N.) aan de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen:Bedrijfscontroles ter bestrijding van sociale fraude.In het kader van de bestrijding van sociale fraudeworden jaarlijks heel wat controles uitgevoerd bijbedrijven. Er wordt onder meer nagegaan in hoeverreaan alle wettelijk vastgestelde formaliteiten voldaanwordt om werknemers in dienst te nemen.1. Hoeveel bedrijfscontroles ter bestrijding vansociale fraude werden er uitgevoerd in 2007?2. In hoeveel gevallen is er sprake van overtredingvan de wettelijke bepalingen voor het in dienst nemenvan een werknemer?Question n o 190 de M. Geert Versnick du 3 juillet2008 (N.) à la vice-première ministre et ministrede l’Emploi et de l’Égalité des chances:Contrôles effectués dans les entreprises dans le cadrede la lutte contre la fraude sociale.Dans le cadre de la lutte contre la fraude sociale, denombreux contrôles sont effectués chaque année dansles entreprises.[d65] Lors de ces contrôles, il est vérifiénotamment si toutes les formalités légales régissantl’embauche de travailleurs sont respectées.1. Combien de contrôles ont été effectués dans lesentreprises en 2007 dans le cadre de la lutte contre lafraude sociale?2. Dans combien de cas y a-t-il eu infraction auxdispositions légales lors de l’embauche de personnel?3. Welke conclusies trekt u uit deze cijfers? 3. Quelles conclusions tirez-vous de ces chiffres?Antwoord van de vice-eersteminister en ministervan Werk en Gelijke Kansen van 1 augustus 2008, opde vraag nr. 190 van de heer Geert Versnick van 3 juli2008 (N.):Gelieve hierna de antwoorden op de gestelde vragente willen vinden.De sociale inspectiediensten voeren gemeenschappelijkecontroles uit in het kader van de Arrondissementscellen.Deze controles richten zich in hoofdzaakop het zwartwerk. Een controle wordt statistisch gedefinieerdals elke unieke combinatie van werkgever (ofzelfstandige), plaats en datum. Door de overgang naareen nieuw statistisch systeem zijn er cijfers beschikbaarvanaf juli 2006.Periode januari-december 2007: 10 208 controles.Réponse de la vice-première ministre et ministre del’Emploi et de l’Égalité des chances du 1 er août 2008, àla question n o 190 de M. Geert Versnick du 3 juillet2008 (N.):Veuillez trouver ci-dessous les réponses aux questionsposées.Les services d’inspection sociale effectuent descontrôles communs dans le cadre des cellules d’arrondissement.Ces contrôles visent principalement letravail au noir. Un contrôle est statistiquement définicomme chaque combinaison unique d’un employeur(ou indépendant), d’un endroit et d’une date. Vu lepassage à un nouveau système statistique, il y a deschiffres disponibles à partir de juillet 2006.Période janvier-décembre 2007: 10 208 contrôles.De hieronder tabel geeft het aantal controles per Le tableau ci-dessous donne le nombre de contrôlessector uitgevoerd in het kader van de Arrondissementscellendissement.effectués par secteur dans le cadre des cellules d’arron-Periode januari-december 2007 Période janvier-décembre 2007Sector Controles Secteur ContrôlesBouwnijverheid ................................................... 3 539 Construction ...................................................... 3 539Horeca ............................................................... 1 749 Horeca ............................................................... 1 749KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7408 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Sector Controles Secteur ContrôlesKleinhandel ........................................................ 1 075 Commerce de détail ........................................... 1 075Land- en tuinbouw ............................................. 719 Agriculture et horticulture .................................. 719Zakelijke diensten (incl. schoonmaak) ................ 420 Services aux entreprises (incl. nettoyage industriel) 420Vervoer te land .................................................. 289 Transports terrestres .......................................... 289Voedingsindustrie ............................................... 219 Industries alimentaires ........................................ 219Post en telecommunicatie ................................... 174 Postes et télécommunications ............................. 174Groothandel ....................................................... 169 Commerce de gros ............................................. 169Garages .............................................................. 159 Garages .............................................................. 159Diensten aan personen (incl. kapsalons) ............. 121 Services aux personnes (incl. coiffure) ................ 121Vervaardigen producten van metaal ................... 120 Travail des métaux ............................................ 120Recreatie, cultuur en sport ................................. 90 Activités récréatives, culturelles et sportives ....... 90Andere ................................................................ 673 Autre .................................................................. 673Onbekend ........................................................... 692 Inconnu .............................................................. 692Totaal ................................................................ 10 208 Total .................................................................. 10 208De inbreuken betreffen volgende reglementeringen:DimonaKoninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoeringvan een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling,met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en totvrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijkepensioenstelsels (Belgisch Staatsblad van 20 november2002).Deeltijdse arbeidDe vaststellingen op het vlak van de deeltijdsearbeid betreffen het toezicht op de artikelen 157 tot172 van de programmawet van 22 december 1989Programmawet van 22 december 1989 (BelgischStaatsblad van 30 december 1989) — Hoofdstuk IV.Sociale zekerheidWet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwetvan 28 december 1944 betreffende demaatschappelijke zekerheid der arbeiders (BelgischStaatsblad van 25 juli 1969) — artikel 22ter.WerkloosheidKoninklijk besluit van 25 november 1991 houdendede werkloosheidsreglementering (Belgisch Staatsbladvan 31 december 1991).Buitenlandse werknemersDe wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstellingvan buitenlandse werknemers;De wet van 15 december 1980 betreffende de toegangtot het grondgebied, het verblijf, de vestiging ende verwijdering van vreemdelingen — wat betreft deverblijfsvergunning;Les infractions concernent les réglementationssuivantes:DimonaL’arrêté royal du 5 novembre 2002 concernant l’introductiond’une déclaration immédiate d’emploi, enapplication de l’article 38 de la loi du 26 juillet 1996relative à la modernisation de la sécurité sociale etassurant la viabilité des régimes de pensions légaux(Moniteur belge du 20 novembre 2002).Le travail à temps partielLes constatations dans le domaine du travail àtemps partiel concernent la surveillance des articles157 à 172 de la loi-programme du 22 décembre 1989.Loi-programme du 22 décembre 1989 (Moniteurbelge du 30 décembre 1989) — chapitre IV.Sécurité socialeLoi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté royal du 28 décembre1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs(Moniteur belge du 25 juillet 1969) — article22ter.Le chômageL’arrêté royal du 25 novembre 1991 concernant laréglementation de chômage (Moniteur belge du 31 décembre1991).Les travailleurs étrangersLa loi du 30 avril 1999 concernant l’emploi destravailleurs étrangers;La loi du 15 décembre 1980 concernant l’accès auterritoire, au séjour, l’établissement et à l’éloignementdes étrangers — en ce qui concerne le permis de séjour;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 740928 - 7 - 2008De wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefeningvan zelfstandige beroepsactiviteiten door vreemdelingen— wat betreft de beroepskaarten.Een inbreuk op één van deze reglementeringen kanbeschouwd worden als «zwartwerk».Gelieve in de tabel hieronder, het aantal inbreuken«zwartwerk» te willen vinden, per materie en persector (jaar 2007).Aantal inbreuken «zwartwerk», per materie,per sector (periode: 2007)La loi du 19 février 1965 concernant l’exercice desactivités professionnelles indépendantes par les étrangers— en ce qui concerne les cartes professionnelles.Une infraction à une de ces réglementations peutêtre considérée comme «travail au noir».Veuillez trouver, dans le tableau ci-dessous, lenombre d’infractions dans les matières «Travail aunoir» par matière et par secteur (année 2007).Nombre d’infractions dans les matières «Travailau noir» par matière et par secteur (période: 2007)Sector—SecteurDimonaDeeltijdse—TempspartielSocialeZekerheid—SécuritésocialeWerkloosheid—ChômageBuitenlandseWerknemers«Zwaar»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlourdeBuitenlandseWerknemers«Licht»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlégèreBuitenlandseWerknemersBeroepskaart—Maind’œuvreétrangèreCarteprofesionnelleTotaal—TotalHoreca ............................ 675 460 48 249 116 47 7 1 602Bouwnijverheid. — Construction........................... 242 13 52 403 152 20 2 884Kleinhandel. —Commerce de détail ........ 173 103 13 43 79 17 8 436Land- en tuinbouw. —Agriculture et horticulture 147 18 11 74 138 10 — 398Zakelijke diensten (incl.schoonmaak). — Servicesaux entreprises (incl.nettoyage industriel) ....... 60 32 2 28 10 2 134Voedingsindustrie. —Industries alimentaires .... 51 37 5 11 9 6 3 122Post en telecommunicatie.— Postes et télécommunications......................... 46 21 1 7 15 13 9 112Garages .......................... 32 14 2 9 13 3 73Vervoer te land. — Transportsterrestres ................ 25 22 3 12 2 — — 64Diensten aan personen(incl. kapsalons). — Servicesaux personnes (incl.coiffure) .......................... 19 21 2 12 3 1 — 58Recreatie, cultuur ensport. — Activités récréatives,culturelles et sportives 19 8 2 2 4 — — 35Groothandel. — Commercede gros ....................... 11 5 — 2 4 1 — 23Vervaardigen productenvan metaal. — Travail desmétaux ........................... 6 1 — 7 — — — 14KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7410 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Sector—SecteurDimonaDeeltijdse—TempspartielSocialeZekerheid—SécuritésocialeWerkloosheid—ChômageBuitenlandseWerknemers«Zwaar»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlourdeBuitenlandseWerknemers«Licht»—Maind’œuvreétrangèreSanctionlégèreBuitenlandseWerknemersBeroepskaart—Maind’œuvreétrangèreCarteprofesionnelleTotaal—TotalAndere. — Autre ............ 94 54 7 84 45 3 2 289Onbekend. — Inconnu ... 76 25 8 70 61 3 3 246Totaal. — Total ............. 1 676 834 156 1 013 651 126 34 4 490Het aantal werkgevers en particulieren betrokkenbij deze inbreuken wordt in de tabel hieronder weergegeven.Le nombre d’employeurs et de particuliers concernéspar ces infractions est indiqué dans le tableau cidessous.Periode januari-december 2007 Période janvier-décembre 2007Sector—SecteurOndernemingen—EntreprisesPersonen—PersonnesBouwnijverheid. — Construction ............................................... 475 1 242Horeca ....................................................................................... 903 2 716Kleinhandel. — Commerce de détail ......................................... 269 549Land- en tuinbouw. — Agriculture et horticulture .................... 183 618Zakelijke diensten (incl. schoonmaak). — Services aux entreprises(incl. nettoyage industriel) ......................................................... 97 244Vervoer te land. — Transports terrestres .................................. 50 76Voedingsindustrie. — Industries alimentaires ............................ 73 164Post en telecommunicatie. — Postes et télécommunications ...... 69 115Groothandel. — Commerce de gros .......................................... 18 29Garages ...................................................................................... 45 92Diensten aan personen (incl. kapsalons). — Services aux personnes(incl. coiffure) ...................................................................... 27 79Vervaardigen producten van metaal. — Travail des métaux ..... 11 15Recreatie, cultuur en sport. — Activités récréatives, culturelles etsportives .................................................................................... 22 61Andere. — Autre ....................................................................... 161 429Onbekend. — Inconnu .............................................................. 153 306Totaal. — Total ........................................................................ 2 556 6 735In België bestaat er op dit ogenblik geen betrouwbareschatting over de omvang en de kosten van desociale fraude.Il n’existe actuellement pas d’estimation fiable del’ampleur et du coût de la fraude sociale en Belgique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 741128 - 7 - 2008De meest uiteenlopende cijfers doen de ronde doordatde sociale fraude niet eenduidig is. Daarbij komtnog dat de gebruikte methodes om deze cijfers te bekomenuiteenlopen.De schade die de Staat oploopt evenals de impactvan de inspectiediensten op het fenomeen fraude,kunnen dus niet nauwkeurig geraamd worden.Teneinde dit gebrek aan een betrouwbaar beeld vande sociale fraude tegen te gaan, heeft de SIOD in haarstrategisch plan 2008 voorzien om de sociale fraude temeten via controles bij werkgevers die steekproefsgewijsworden gekozen. De controles in dit verbandzullen tijdens het ganse jaar 2008 gevoerd worden ener zal later een analyse van gemaakt worden.Gelieve ook te noteren dat de cijfers in de bijlageslechts betrekking hebben op de gemeenschappelijkecontroles die de verschillende inspectiediensten organiseerdenin het kader van SIOD. Het betreft ookslechts enkele specifiek gedefinieerde inbreuken. Daarnaastorganiseren de verschillende inspectiedienstenuiteraard nog eigen controles.Indien u meer informatie wil bekomen over dezecijfers of over de SIOD, kan u zich wenden tot destaatssecretaris voor de coördinatie van de strijd tegende fraude.Les chiffres les plus divers circulent en raison du faitque la fraude sociale n’est pas univoque et que lesméthodes utilisées pour arriver à ces estimations divergent.Tant le préjudice causé à l’État que l’impact desservices d’inspection sociale sur les phénomènes defraude ne peuvent donc être chiffrés avec précision.Afin de pallier cette absence d’une image fiable de lafraude sociale, le SIRS a prévu dans son plan stratégique2008 de mesurer la fraude sociale par le biais decontrôles effectués au moyen d’un échantillon représentatifd’employeurs constitué de manière aléatoire.Les contrôles dans le cadre de cette approche sontmenés tout au long de l’année 2008 par les Cellulesd’arrondissement et feront l’objet d’une analyse ultérieure.Il convient de noter que les chiffres mentionnés enannexe n’ont trait qu’aux contrôles communs que lesdifférents services d’inspection ont organisés dans lecadre du SIRS. Seules quelques infractions spécifiquementdéfinies sont concernées. À côté de ces contrôlescommuns, il convient également de rappeler que lesdifférents services d’inspection organisent leurspropres contrôles.Si vous désirez obtenir plus de renseignements relatifsà ces chiffres ou au SIRS, je vous invite à prendrecontact avec le secrétaire d’État en charge de la luttecontre la fraude.Minister van KMO’s,Zelfstandigen, Landbouwen WetenschapsbeleidMinistre des PME,des Indépendants, de l’Agricultureet de la Politique scientifiqueDO 2007200804319 DO 2007200804319Vraag nr. 83 van mevrouw Nathalie Muylle van 2 juli2008 (N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:FAVV. — Kleine operatoren. — Bijdragen.U kondigde in de pers aan dat u hervormingen overweegtin de FAVV-bijdragen (Federaal Agentschapvoor de Veiligheid van de Voedselketen) voor kleineoperatoren.Eerder stemde u in met een bijdrageverminderingvan 66% voor dagbladhandelaars die enkel voorverpaktevoedingsproducten en frisdranken verkopen.Deze bijdrage die verminderd werd met ingang vanafQuestion n o 83 de M me Nathalie Muylle du 2 juillet2008 (N.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:AFSCA. — Petits opérateurs. — Cotisations.Vous avez annoncé dans la presse que vous envisagezde réformer les cotisations à l’AFSCA (Agencefédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire) pourles petits opérateurs.Précédemment, vous avez consenti à une réductiondes cotisations à hauteur de 66% pour les distributeursde journaux qui vendent exclusivement desproduits alimentaires préemballés et des boissonsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7412 QRVA 52 02828 - 7 - 20082006 werd echter wel betaald door de operatoren,maar de teruggave werd nog steeds niet ontvangen.rafraîchissantes. Cependant, cette cotisation réduiteavec effet à partir de 2006 a été payée par les opérateurs,mais ceux-ci n’ont toujours pas obtenu deremboursement.1. Waaraan is deze vertraging te wijten? 1. Comment ce retard s’explique-t-il?2. Wanneer zal de terugbetaling gebeuren? 2. Quand sera-t-il procédé au remboursement?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 31 juli2008, op de vraag nr. 83 van mevrouw NathalieMuylle van 2 juli 2008 (N.):Alle wettelijke aanvragen met betrekking tot dereductie tot 33% voor de sector detailhandel werdenbehandeld, met uitzondering van een tiental dossiers.Dit omwille van het feit dat de dienst heffingen omorganisatorische redenen heeft beslist om de dossiersgelijktijdig te behandelen met de aangiftejaren 2007 en2008. Aan deze dossiers zal nu voorrang worden gegeven.De terugbetaling zal uitsluitend gebeurenwanneer de operator effectief recht heeft op de verminderingen wanneer de factuur in kwestie reeds werdbetaald.Verder is het belangrijk om weten dat er veel operatorenzijn die onterecht menen aanspraak te kunnenmaken op de vermindering tot 33%. Deze operatorenwerden hiervan op de hoogte gebracht via een brief.Ter herinnering: deze reductie is enkel van toepassingop operatoren die uitsluitend levensmiddelen verkopendie langer dan 3 maanden houdbaar zijn bij omgevingstemperatuurof voorverpakte dranken aan eindverbruikers.Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du31 juillet 2008, à la question n o 83 de M me NathalieMuylle du 2 juillet 2008 (N.):Toutes les demandes relatives à la réduction à 33%pour le secteur du commerce de détail, et qui répondentaux exigences légales, ont été traitées, àl’exception d’une dizaine de dossiers. Ceci en raisondu fait que le service des contributions a décidé, pourdes raisons d’organisation, de traiter les dossierssimultanément avec les années de déclaration 2007 et2008. Ces dossiers bénéficieront désormais de la priorité.Le remboursement aura lieu exclusivement sil’opérateur a effectivement droit à la réduction et si lafacture en question a déjà été payée.En outre, il est important de savoir qu’il y a beaucoupd’opérateurs qui croient à tort pouvoir prétendreà la réduction à 33%. Ces opérateurs en ont été informéspar courrier. Pour rappel: cette réduction estuniquement applicable aux opérateurs qui vendentexclusivement au consommateur final des denréesalimentaires d’une durée de conservation supérieure à3 mois à température ambiante ou des boissons préemballées.DO 2007200804321 DO 2007200804321Vraag nr. 84 van de heer Hagen Goyvaerts van 2 juli2008 (N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:Wetenschappelijk onderzoek inzake nanotechnologieën.Op 24 juni 2008 heeft het Adviescomité voorWetenschappelijke en Technologische Vraagstukkenvan de Kamer van volksvertegenwoordigers een hoorzittinggehouden over de toepassingen en implicatiesvan nanotechnologieën. Verschillende expertenhebben hun inzichten en aanbevelingen op die vergaderinguiteengezet.Wat betreft de financiering en een gecoördineerdeaanpak van het wetenschappelijk onderzoek inzakenanotechnologieën bleek dat hieraan een duidelijkenood bestaat.Question n o 84 de M. Hagen Goyvaerts du 2 juillet2008 (N.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:Recherche scientifique en matière de nanotechnologies.Le 24 juin 2008, le Comité d’avis pour les questionsscientifiques et technologiques de la Chambre desreprésentants a organisé une audition sur les applicationset les implications des nanotechnologies. Lors decette réunion, plusieurs experts ont exposé leursconceptions et formulé des recommandations.Il s’est avéré que des besoins clairs existent entermes de financement de la recherche scientifique surles nanotechnologies et d’adoption d’une approchecoordonnée en la matière.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 741328 - 7 - 20081. Wat zijn uw beleidsinitiatieven om tot een beterecoördinatie van het wetenschappelijk onderzoekinzake nanotechnologieën te komen?2.a) Is hierover al overleg geweest met de Gewesten enzo ja, met welk resultaat en/of planning?b) Zo neen, welke initiatieven denkt u daartoe tenemen?3. Welke financiële middelen en impulsen zijn ervanuit uw departement vrijgemaakt voor het wetenschappelijkonderzoek inzake nanotechnologieën voorhet jaar 2008 en de komende jaren?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 31 juli2008, op de vraag nr. 84 van de heer Hagen Goyvaertsvan 2 juli 2008 (N.):De belangstelling van het Federaal Wetenschapsbeleidvoor nanotechnologieën blijkt uit verschillendeopgezette onderzoeksacties in het kader van drie programma’sdie door de POD worden beheerd en gefinancierd,te weten de «Interuniversitaire attractiepolen(IUAP)», de «Technologische attractiepolen(TAP)» en de «Wetenschap voor een duurzame ontwikkeling(SSD)». Bovendien heeft het FederaalWetenschapsbeleid de Belgische deelname gecoördineerdaan het seminarie «Russian-Belgian workshopon nanotechnology cooperation».Het IUAP-programma heeft ten doel tijdelijk deopbouw van excellerende interuniversitaire netwerkente stimuleren inzake fundamenteel onderzoek. In delopende fase van het programma (1 januari 2007-31 december 2011) hebben drie projecten betrekkingop de nanotechnologieën:— Geavanceerde complexe anorganische materialenvia een nieuwe bottom-up benadering: synthese envormgeving — Coördinator: prof. dr. Rudi Cloots(ULg) — Budget: 3 651 636 euro (5 jaar);— Functionele supramoleculaire systemen Coördinator:prof. dr. Pierre Jacobs (KUL) -Budget:8 869 633 euro (5 jaar);— Kwantumeffecten in clusters en nanodraden —Coördinator: prof. dr. Frans Peeters (UA) —Budget: 4 547 250 euro (5 jaar).Het programma voor impulsacties PAT heeft tendoel de verhouding tussen onderzoek en ontwikkelingte verbeteren en de samenwerking tussen de universiteitenen de sectorale centra voor collectief onderzoek,de zogenaamde centra «De Groote» en andere soortgelijkecentra, te versterken. In de tweede fase van hetPAT-programma (PAT2: 2006-2011), met als titel1. Quelles initiatives politiques prenez-vous pourtendre vers une meilleure coordination de la recherchescientifique en matière de nanotechnologies?2.a) Cette matière a-t-elle déjà fait l’objet d’une concertationavec les Régions et, dans l’affirmative, quelen est le résultat et/ou quel est le calendrier?b) Dans la négative, quelles initiatives pensez-vousprendre à cet effet?3. Quels incitants et moyens financiers votre départementa-t-il prévus pour la recherche scientifique enmatière de nanotechnologies pour l’année 2008 et lesannées à venir?Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du31 juillet 2008, à la question n o 84 de M. HagenGoyvaerts du 2 juillet 2008 (N.):L’intérêt que porte la Politique scientifique fédéraleaux nanotechnologies se traduit par différentes actionsde recherche reprises dans trois programmes gérés etfinancés par le SPP, à savoir les «Pôles d’attractionuniversitaires (PAI)», les «Pôles d’attraction technologiques(PAT)» et la «Science pour un développementdurable (SDD)». En outre, la Politique scientifiquefédérale a coordonné la participation belge au séminaire«Russian-Belgian workshop on nanotechnologycooperation».Le but du programme PAI est de fournir une impulsiontemporaire à la constitution de réseaux interuniversitairesd’excellence en recherche fondamentale.Dans la phase actuelle (1 er janvier 2007-31 décembre2011), trois projets concernent les nanotechnologies:— Synthèse et mise en forme de matériaux inorganiquesavancés via une approche «bottom-up» àl’échelle nanométrique — Coordinateur: professeurRudi Cloots (ULg) — Budget:3 651 636 euros (5 ans);— Systèmes supramoléculaires fonctionnels Coordinateur:professeur Pierre Jacobs (KUL) — Budget:8 869 633 euros (5 ans);— Effets quantiques dans des agrégats et des nanofilaments— Coordinateur: professeur Frans Peeters(UA); Budget: 4 547 250 euros (5 ans).Le programme d’actions d’impulsion PAT vise àl’amélioration de la relation entre la recherche et ledéveloppement et au renforcement de la coopérationentre les universités et les Centres sectoriels de recherchecollective, dits Centres «De Groote», et autresCentres assimilés. Dans la deuxième phase des TAP(TAP2: 2006-2011), intitulée «Programme de stimula-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7414 QRVA 52 02828 - 7 - 2008«Programma ter bevordering van de kennisoverdrachtop strategisch belangrijke gebieden», lopen er tweeprojecten die betrekking hebben op de nanotechologieën:— Functionele eigenschappen door gemengde nanoorganische/metaal oxyde systemen (FOMOS) —Partners: VUB, ULB, FUNDP en CoRI — Budget(15 december 2006-28 februari 2010):681 157 euro;— Nanokeramieken en hun composieten: bereidingvia elektrisch veld gedreven sintertechnologie(NACER) — Partners: KUL, INISMa en SIRRIS— Budget (15 december 2006-31 december 2009):643 393 euro;In aansluiting op de «Plannen voor wetenschappelijkeondersteuning van een beleid gericht op duurzameontwikkeling», heeft het programma SSDnieuwe thema’s ingepast waaronder «Gezondheid enmilieu» met één project inzake nanotechnologieën:— Fysico-chemische determinanten van toxiciteit:Rationele benadering voor veiliger nanomaterialen(S 2 NANO) — Partners: UCL, VUB en KUL —faze 1 (15december 2006-31 januari 2009):413 146 euro.Het seminarie «Russian-Belgian workshop onnano-technology cooperation» heeft op 4 juni 2008 inMoskou plaatsgevonden.Doel ervan was onderling informatie uitwisselenover hoe het onderzoek dient te worden georganiseerd,in het bijzonder op het gebied van de nanotechnologieën.Het seminarie werd voorbereid in de Commissie«Internationale samenwerking (CIS)» die, watwetenschapsbeleid betreft, met name op administratiefvlak belast is met het overleg met de Gewesten.De Belgische delegatie bestond uit twee experts, eenVlaming en een Waal — de heren Patrick Verbist(IMEC) en Stéphane Lucas (FUNDP) en twee vertegenwoordigersvan het Federaal Wetenschapsbeleid — deheren Bogdan Van doninck (DG Internationale eninterfederale coördinatie & Wetenschappelijke indicatoren)en Jean Moulin (DWTI, Dienst voor wetenschappelijkeen technische informatie), alsook uit de inMoskou werkzaam zijnde handelsattachés die elk hunGewest vertegenwoordigden. Te noteren valt dat hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest besloten had niet aanhet seminarie deel te nemen.Het Federaal Wetenschapsbeleid heeft voor de deelnameaan dat seminarie geen bijzondere begrotingsinspanningmoeten leveren en enkel de vervoer- en huisvestingskostenvan zijn twee vertegenwoordigers opzich genomen.tion au transfert de connaissance dans des domainesd’importance stratégique», deux projets se rapportentaux nanotechnologies:— Propriétés fonctionnelles des systèmes mixtesnano-organiques/oxydes métalliques (FOMOS) —Partenaires: VUB, ULB, FUNDP et CoRI —Budget (15 décembre 2006-28 février 2010):681 157 euros;— Les nano-céramiques et leurs composites: élaborationpar technologie de frittage assisté par champélectrique (NACER) — Partenaires: KUL, INISMaet SIRRIS — Budget (15 décembre 2006-31 décembre2009): 643 393 euros.Faisant suite aux «Plans d’appui scientifique à unepolitique de développement durable», le programmeSDD a intégré des nouvelles thématiques dont «Santéet environnement» comprenant un projet relatif auxnanotechnologies:— Déterminants physico-chimiques de la toxicité:Une approche rationnelle pour des nanomatériauxplus sûrs (S 2 NANO) — Partenaires: UCL, VUB etKUL-Budget, phase 1 (15 décembre 2006-31 janvier2009): 413 146 euros.Le séminaire «Russian-Belgian workshop on nanotechnologycooperation» a eu lieu à Moscou le 4 juin2008.Son objectif était l’information mutuelle sur la façond’organiser la recherche, plus spécialement dans ledomaine des nanotechnologies.Sa préparation s’est déroulée dans le cadre de lacommission «Coopération internationale (CIS)», qui,en matière de politique scientifique, est notammentchargée d’assurer sur le plan administratif la concertationavec les Régions.La délégation belge était composée de deux expertsun Wallon et un Flamand — MM. Patrick Verbist(IMEC) et Stéphane Lucas (FUNDP) et de deux représentantsde la Politique scientifique fédérale — MMVan Bogdan Van doninck (DG Coordination internationaleet interfédérale & Indicateurs scientifiques) etJean Moulin (SIST, Service d’information scientifiqueet technique), ainsi que des attachés commerciaux enposte à Moscou représentant chacun leur Régionrespective. À noter que la Région de Bruxelles-Capitale avait décidé de ne pas participer au séminaire.La contribution de la Politique scientifique fédéraleà ce séminaire n’a pas demandé d’efforts budgétairesparticuliers: elle s’est limitée à prendre en charge lesfrais de transport et logement de ses deux représentants.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 741528 - 7 - 2008In de komende jaren wenst het Federaal Wetenschapsbeleidverder te investeren in dit belangrijkedomein. Voorstellen daartoe worden momenteelgeformuleerd.Pour les années à venir, la Politique scientifiquefédérale souhaite poursuivre son investissement dansce domaine important et des propositions sont actuellementfaites en ce sens.DO 2007200804353 DO 2007200804353Vraag nr. 85 van mevrouw Sofie Staelraeve van 3 juli2008 (N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:Cel belast met de recuperatie van goederen die in deloop van de Tweede Wereldoorlog in België werdengeroofd.Binnen het toenmalige ministerie van EconomischeZaken werd in 1998 een cel opgericht die belast is metde recuperatie van goederen die in de loop van deTweede Wereldoorlog in België werden geroofd (zie:het koninklijk besluit van 14 oktober 1998).1. Hoeveel terugvorderingsdossiers heeft deze celbehandeld sinds zijn oprichting?2. Welke werken werden zo succesvol gerecupereerd?3. Bij hoeveel dossiers konden de onderhandelingensuccesvol afgehandeld worden en de kunstwerken dusterugkeren naar België?Question n o 85 de M me Sofie Staelraeve du 3 juillet2008 (N.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:Cellule chargée de la récupération de biens spoliés enBelgique pendant la seconde guerre mondiale.Une cellule chargée de la récupération de biensspoliés en Belgique pendant la seconde guerremondiale (voir: arrêté royal du 14 octobre 1998) a étémise en place en 1998 au sein du ministère des Affaireséconomiques de l’époque.1. Combien de demandes de restitution la cellule a-t-elle traitées depuis sa création?2. Quelles œuvres ont pu être récupérées de par cebiais?3. Dans combien de dossiers les négociations ontellesabouti au retour des œuvres d’art en Belgique?4. Waar belandden de teruggekeerde werken? 4. Où les œuvres restituées se sont-elles retrouvées?5. Over hoeveel zaken is de procedure momenteelnog lopende?6. Hoeveel hebben alle procedures samen de federaleoverheid gekost sinds het ontstaan van de cel recuperatie?7. Wat is de geconsolideerde waarde van de naarBelgië teruggekeerde kunstwerken?8. Hoeveel mensen zijn op de cel recuperatietewerkgesteld?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 85 van mevrouw Sofie Staelraevevan 3 juli 2008 (N.):1. Doordat het merendeel van cultuurgoederen(kunstwerken, bibliotheken en archieven) die tijdensde Tweede Wereldoorlog in België verdwenen en/ofgeroofd werden uit privé bezit afkomstig waren en datbij de eigenlijke restitutievragen, de identificatie, een(internationale) juridische analyse en mogelijke schadeloosstellingdoorslaggevend zijn, moeten de terugvorderingenruimer dan een restitutie aan België gezienworden.5. Dans combien de dossiers la procédure est-elletoujours en cours?6. Quel est le coût global des procédures pour lesautorités fédérales depuis la création de la cellule récupération?7. Quelle est la valeur consolidée des œuvres restituéesà la Belgique?8. Combien de personnes emploie la cellule«Récupération»?Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du6 août 2008, à la question n o 85 de M me SofieStaelraeve du 3 juillet 2008 (N.):1. Étant donné que la majorité des biens culturels(œuvres d’art, bibliothèques, archives) disparus et/ouspoliés en Belgique lors de la seconde guerre mondialeconstituaient de la propriété privée et étant donné quelors des demandes de restitution, l’identification, uneanalyse (internationale) juridique et le dédommagementpossible prévalent, les restitutions doivent êtreconsidérées dans un contexte plus étendu qu’une restitutionà la Belgique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7416 QRVA 52 02828 - 7 - 2008In de Cel werden een tiental dossiers behandeld. Bijde POD Wetenschapsbeleid werden in verband met deteruggave en de schadeloosstelling van cultuurgoederenuit voormalig joods bezit, in samenwerking met deCommissie van Schadeloosstelling (Commissie onderleiding van de heer L. Buysse) 160 aanvragen behandeld.(2003-2007) Een twintigtal expertises werden aaninstellingen, veilingshuizen en organisaties geleverd.2. Buiten de restutitie van de Belgische archieven uitde Russische Federatie succesvol afgerond door hetministerie van Buitenlandse Zaken in 2002, werd eenschilderij (kopie naar Memling) gerecupereerd door deBelgische Staat. Twee historische klokken en één boekwerden aan de rechtmatige (joodse) eigenaars teruggegevendoor de POD Wetenschapsbeleid en FederaalWetenschappelijke Instellingen.3. Alle ondernomen en hierboven beschreven aanvragenwerden met succes afgewerkt.4. De kopie naar Memling bevindt zich in bruikleenbij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.De cultuurgoederen uit joods bezit werdengerestitueerd aan de rechtmatige eigenaars die inBelgië verblijven.5. De vraag tot restitutie van het schilderij J. Provoostde jongere uit het Utah Museum of Fine Arts(VS) is in behandeling. In de nabije toekomst zullennieuwe zaken (door en aan de Belgische Staat) inbehandeling komen, in samenspraak met de bevoegdeinstanties.6. De aanvragen tot restitutie hebben geen extrakosten met zich meegebracht.7. De kunstwerken werden niet financieelgetaxeerd.8. Deze Cel bij de FOD Economische Zaken omvatéén medewerker.La Cellule a traité une dizaine de dossiers. Au seindu SPP Politique scientifique, 160 dossiers ont été traitéssur la restitution de biens culturels venant de laCommunauté juive, en collaboration avec la Commissionde dédommagement (Commission sous la directionde M. L. Buysse (2003-2007). Une vingtained’expertises ont été exécutées pour des établissements,des maisons de vente aux enchères et organisations.2. À part de la restitution des archives belges effectuéepar le ministère des Affaires étrangères auprès dela Fédération russe en 2002, une peinture (copie versMemling) a été récupérée par l’État belge. Deuxpendules historiques et un livre ont été restitués auxpropriétaires légitimes (juifs) par le SPP PolitiqueScientifique et les Établissements scientifiques fédéraux.3. Toutes les demandes effectuées et décrites ciavantont été menées à bien.4. La copie vers Memling est actuellement prêtée àl’Institut royal du Patrimoine Artistique. Les biensculturels juifs ont été restitués aux propriétaires légitimes.5. La demande de restitution du tableau J. Provoostle Jeune du Utah Museum of Fine Arts (EU) est encours. Dans un avenir proche, d’autres affaires(émanant et adressées à l’État belge) seront traitées enconcertation avec les autorités compétentes.6. Les demandes de restitution n’ont pas entraîné decoûts supplémentaires.7. Les œuvres d’art n’ont pas été taxées.8. Cette cellule au sein du SPF Affaires économiquesn’emploie qu’un seul collaborateur.DO 2007200804363 DO 2007200804363Vraag nr. 86 van mevrouw Nathalie Muylle van 4 juli2008 (N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:Europese regels over het uitzicht, het gewicht en delengte van groenten en fruit.Binnen de EU bestaan er 36 regels over het uitzicht,het gewicht en de lengte van allerlei groenten en fruit.De EU-Commissie wil een sterke vereenvoudiging envraagt daarom het aantal regels terug te schroeven.Het zou gaan om een administratieve vereenvoudiging,maar wil in deze tijd van voedselschaarste ookbenadrukken dat voedsel weggooien omwille van zijnQuestion n o 86 de M me Nathalie Muylle du 4 juillet2008 (N.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:Réglementation européenne relative à l’aspect, aupoids et à la taille des fruits et des légumes.Au sein de l’Union européenne, il existe 36 règlesrelatives à l’aspect, au poids et à la taille de différentessortes de fruits et de légumes. La Commission del’Union européenne souhaite les simplifier considérablementet demande dès lors de réduire le nombre derègles. Il s’agirait d’une simplification administrativequi en ces temps de pénurie alimentaire, serviraitKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 741728 - 7 - 2008vorm belachelijk is. Toch zouden vele lidstaten tegenhet voorstel gekant zijn.Wat is het standpunt van België en wat is de motivatieervoor?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 31 juli2008, op de vraag nr. 86 van mevrouw NathalieMuylle van 4 juli 2008 (N.):De vraag handelt in wezen over de handelsregels ophet gebied van fruit en groenten. Dit is een bevoegdheidvan de gewesten hoewel beslissingen wordengenomen op het niveau van de Europese Commissie inhet kader van het Beheerscomité GMO — Fruit enGroenten. Op federaal vlak voert enkel het FAVVcontroles uit voor rekening van de Gewesten en dit opbasis van een overeenkomst afgesloten tussen alle actoren.Indien het geachte lid graag het standpunt vanBelgië en de gronden waarop dit standpunt berust wilkennen, verzoek ik haar hierover de ministers van deGewestregeringen te interpelleren op de wijze die haarhet meest geschikt lijkt.également à souligner qu’il est ridicule de jeter de lanourriture pour sa forme. De nombreux Étatsmembres seraient toutefois opposés à la proposition.Quelle position la Belgique adopte-t-elle et pourquoi?Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du31 juillet 2008, à la question n o 86 de M me NathalieMuylle du 4 juillet 2008 (N.):La question porte, d’une manière générale, sur lesnormes de commercialisation des fruits et légumes,compétences des Régions et gérées, au niveau de laCommission européenne, dans le cadre du Comité deGestion OCM unique — Fruits et Légumes.L’implication fédérale en la matière est limitée auxcontrôles de l’AFSCA, contrôles effectués pour lecompte des Régions selon un accord conclu entre lesdifférents acteurs.Par conséquent, pour ce qui concerne le point de vuede la Belgique et les éléments sur lesquels celui-ci sefonde, je ne peux qu’inviter l’honorable membre àinterroger les ministres régionaux, selon le mode quilui semblera le plus approprié.DO 2007200803707 DO 2007200803707Vraag nr. 88 van de heer Jean-Luc Crucke van 4 juli2008 (Fr.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:FAVV. — Eisen en normen. — Voortbestaan van dekleine Waalse slachthuizen.Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van deVoedselketen (FAVV) staat garant voor de nalevingvan de vigerende hygiënenormen in de voedingssector.De geloofwaardigheid van dat Agentschap staat of valtmet de eisen die het stelt en met de controle die het opde strikte naleving van de voorschriften uitoefent.De door het Agentschap toegepaste regels en aangerekendekosten drukken echter abnormaal zwaar opde kleine en middelgrote bedrijven. Zij zien zichvooral voor problemen geplaatst doordat er identiekeregels voor alle sectoren worden gehanteerd die op eeneenvormige manier worden toegepast.De kleine Waalse slachthuizen zijn in grote mate hetslachtoffer van de onbuigzame houding van het FAVVen van de niet aan de onderscheiden sectoren aangepasteregels. De kleine slachthuizen dreigen er dan ookzonder meer mee hun deuren te sluiten indien de situatieaanhoudt.Question n o 88 de M. Jean-Luc Crucke du 4 juillet2008 (Fr.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:AFSCA. — Exigences et normes. — Survie des petitsabattoirs wallons.L’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaînealimentaire (AFSCA) est la garante du respect desnormes en vigueur en matière d’hygiène dans le secteuralimentaire. Sa crédibilité se construit sur base de sonexigence et du strict respect des prescriptions.Cependant, les règles qu’elle applique et les coûtsqu’elle facture sont anormalement lourds pour les petiteset moyennes entreprises. C’est l’applicationuniforme de règles identiques à tous les secteurs qui estparticulièrement difficile à gérer pour les entreprisesconcernées.Les petits abattoirs wallons sont d’ailleurs largementvictimes de l’intransigeance de l’AFSCA et de lanon adaptation de ses règles aux différents secteurs.Les petits abattoirs menacent tout simplement defermer leurs portes si la situation devait se maintenir.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7418 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Die kleine slachthuizen zijn echter onontbeerlijkvoor de sector van de fokkerijen (eenden, kippen,konijnen, enzovoort) want zij vormen een belangrijkeschakel van de zozeer nagestreefde diversifiëring vande landbouw. Ook de hobbyfokkers doen er vaak eenberoep op. Die slachthuizen hebben dus helemaal nietste maken met de industriële fokkerijen, maar moetenniettemin voldoen aan dezelfde regels, die ze verstikken.De clandestiene slachthuizen, waar geen controlesworden uitgevoerd, zijn daarentegen in volle opmars!Ook voor ingevoerde producten zijn er geenaanwijzingen dat ze aan dezelfde strenge normenhebben moeten voldoen.Ces petits abattoirs sont pourtant indispensables ausecteur de l’élevage (canards, poulets, lapins, etc.) carils sont un maillon important de la diversification agricoletant promue par ailleurs. Les particuliersamateurs d’élevage y ont également recours. Ils n’ontdonc strictement rien à voir avec l’élevage industriel etpourtant ils sont confrontés aux mêmes règles qui lesétouffent. Les abattoirs clandestins, c’est-à-dire sanscontrôle, sont quant à eux en pleine croissance! Quantaux produits d’importation, rien n’indique que lamême rigueur leur a été imposée.1. Bent u zich bewust van dat probleem? 1. Êtes-vous consciente de cette problématique?2. Onderkent u de gevaren die een heel segment vande economie bedreigen?3. Denkt u eraan in te gaan op die oproep van eensector die dreigt teloor te gaan?4. Zo niet, zullen de inspanningen die op het stukvan de diversifiëring van de landbouw werden geleverd(rechtstreekse hoeveverkoop, hoeveherberg,enzovoort) teniet worden gedaan?5. Is een versoepeling van de controles zoals inFrankrijk ondenkbaar in ons land?6. Denkt u eraan maatregelen te nemen om deadministratieve rompslomp en de sanitaire verplichtingendie het FAVV de kleine slachthuizen oplegt, te verlichten?7. Bent u van plan de vertegenwoordigers van desector te ontmoeten teneinde een oplossing te zoekenen zo nodig het systeem voor de toepassing van de indie sector vigerende normen te wijzigen?2. Avez-vous pris la mesure des dangers qui menacenttout un pan de notre économie?3. Envisagez-vous de répondre à cet appel émanantd’un secteur menacé de disparition?4. À défaut, va-t-on anéantir les efforts fournis enmatière de diversification agricole (vente directe à laferme, ferme-restaurant, etc.)?5. Un assouplissement des contrôles, à l’instar de cequi se fait en France, est-il inconcevable en Belgique?6. Envisagez-vous de prendre des mesures pour allégerles contraintes administratives et sanitairesauxquelles l’AFSCA soumet les petits abattoirs?7. Envisagez-vous de rencontrer les représentantsdu secteur pour tenter de trouver des éléments de solutionet, au besoin, de modifier le système d’applicationdes normes en vigueur dans ce secteur?8. Welke maatregelen zal u daartoe nemen? 8. Quelles mesures envisagez-vous de prendre en cesens?9. Wanneer? 9. Dans quel délai?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 4 augustus2008, op de vraag nr. 88 van de heer Jean-Luc Cruckevan 4 juli 2008 (Fr.):Het probleem van de kleine Waalse slachthuizen ismij zeker bekend en ik ben me ook heel goed bewustvan de problemen waarmee deze operatoren kampen.Toch is hun rol binnen de diversifiëring van de landbouwverre van verwaarloosbaar.Het FAVV heeft al een aantal maatregelen genomenopdat de controles op een meer rechtvaardige manierzouden gebeuren. Zo zijn voorbeeld de checklists aangepasten aangevuld met opmerkingen en commentaarmet het oog op een duidelijkere interpretatie van vereisteninzake infrastructuur en uitrusting voor heelkleine slachthuizen.Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du4 août 2008, à la question n o 88 de M. Jean-LucCrucke du 4 juillet 2008 (Fr.):Le problème des petits abattoirs wallons m’est bienconnu et je mesure pleinement l’ampleur des difficultésrencontrées par ces opérateurs dont le rôle est loind’être négligeable dans les activités de diversificationen agriculture.L’AFSCA a déjà pris un certain nombre d’initiativespour que les contrôles dans les plus petits abattoirss’effectuent de manière équitable. Ainsi par exemple,des check-lists ont été adaptées et dotées de remarqueset commentaires afin de clarifier l’interprétation desexigences d’infrastructure et d’équipement pour lestrès petites exploitations.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 741928 - 7 - 2008Belangrijke aanpassingen werden ook doorgevoerdop het vlak van de expertisekosten ten gunste van dekleine slachthuizen:— gerichte aanwezigheid van de officiële veearts (deochtend van de slachting voor het onderzoek antemortem en later op de dag voor het onderzoek postmortem)— betaling enkel van de retributies verbonden met deexpertise (0,0275 euro/dier voor dieren met eengewicht lager dan 2 kg en 1,35 euro/ton geslachtgewicht voor de opsporing van residuen) als desom lager ligt dan die van het uurtarief van42,93 euro;— maximumbedrag gefactureerd per slachtdag vastgesteldop één uur (42,93 euro), ongeacht de aanwezigheidsduurvan de officiële veearts tijdens deslachting (in tegenstelling tot de andere slachthuizenwaar de aanwezigheid van een veearts vereist istijdens het ganse slachtproces en alle gepresteerdeuren worden doorgerekend).Bovendien is voorzien dat de inspectiefrequentiesvoor de uitsnijderijen op jaarbasis worden teruggebrachtvan 12 naar 8. Dit komt overeen met 2 globaleinspecties met een minimumduur van 4u en een maximumduurvan 8u en 6 opvolgingsinspecties met eenminimumduur van 2 uur en een maximumduur van4 uur. Bij ondernemingen die per slachtdag werkenmet een maximum van 5 voltijdse werkkrachten wordtde minimumduur en maximumduur van de inspectiesgehalveerd op voorwaarde dat tijdens de laatste inspectieis gebleken dat de onderneming alle regelsnaleeft.Om het kostenluik af te sluiten, wou ik nog evenwijzen op de herfinanciering van het Agentschap verkregenin het kader van de begroting 2008 (verhogingvan de dotatie met 70 miljoen euro in het kader vaneen inhaalprogramma om het aandeel van de overheidsfinancieringop dezelfde hoogte te brengen vanhet niveau van de buurlanden). Zo is er 5 miljoen eurovrijgemaakt voor de verlaging van de heffing/bijdragevoor kleine operatoren, waaronder ook de kleineslachthuizen vallen.Frankrijk wordt vaak geciteerd als referentie binnende sector. Toch moet ik u melden dat het Voedsel- enVeterinair Bureau van de Europese Commissie over ditland net haar onderzoeksresultaten heeft bekendgemaakt.Volgens een analyse uitgevoerd door hetFranse agentschap voor voedselveiligheid zou de helftvan de Franse slachthuizen niet voldoen aan de Europesenormen inzake hygiëne, enzovoort.Enkele weken geleden heb ik de kleine slachthuizengevraagd me hun individuele problemen voor te leggenzodat ik samen met het Voedselagentschap kan nagaanPour ce qui concerne les frais d’expertise, des adaptationssubstantielles en faveur des petits abattoirs ontété réalisées:— présence ponctuelle du vétérinaire officiel (le matindu jour de l’abattage pour l’examen ante mortemet plus tard dans la journée pour l’examen postmortem)— paiement uniquement du montant des rétributionsliées aux expertise (0,0275 euro/animal pour lesanimaux de moins de 2 kg et 1,35 euro/tonne depoids abattus pour la recherche de résidus) si lasomme est inférieure à celle due en application dutarif horaire de 42,93 euros;— montant maximal facturé par jour d’abattage fixéeà une heure (42,93 euros), quelle que soit la duréede la présence du vétérinaire officiel durant lesopérations d’abattage (contrairement aux autresabattoirs où la présence du vétérinaire est obligatoirependant toute la durée d’abattage et où toutesles heures prestées sont facturées).Par ailleurs, une diminution des fréquencesd’inspections de 12 à 8 par an est prévue dans lesateliers de découpe. Cela correspond à 2 inspectionsglobales avec une durée minimale de 4 h et une duréemaximale de 8 h et 6 inspections de suivi avec unedurée minimale de 2 h et une durée maximale de 4 h.Ainsi, pour les établissements qui, par activité, travaillentavec un maximum de 5 équivalents temps plein, ladurée minimale et la durée maximale des inspectionssont diminuées de moitié à condition qu’à la précédenteinspection, il ait été constaté que l’établissementfonctionne conformément aux règles.Pour terminer par rapport à des aspects coûts, jementionnerais encore que le refinancement del’Agence obtenu dans le cadre du budget 2008(augmentation de la dotation de 70 millions d’eurosdans le contexte d’un programme de rattrapage pouramener le financement public à un niveau équivalentde celui des pays voisins) a rendu possible la mobilisationd’une enveloppe de 5 millions d’euros qui vapermettre de réduire les cotisations/contributions pourles petits opérateurs, parmi lesquels figurent les petitsabattoirs.La France est régulièrement citée comme référencepar le secteur. Néanmoins, je vous informe que celle-ciest actuellement confrontée aux résultats d’uneenquête de l’Office alimentaire et vétérinaire de laCommission européenne. Selon une analyse effectuéepar la direction générale de l’Alimentation, près de lamoitié des abattoirs français ne sont pas conformesaux normes d’hygiène européennes, etc.Il y a quelques semaines, j’ai invité les petits abattoirsà me soumettre leurs problèmes individuels afind’identifier avec l’Agence alimentaire si d’autres dispo-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7420 QRVA 52 02828 - 7 - 2008of er ook andere redelijke beslissingen kunnen wordengenomen. Het FAVV heeft zijn standpunt uiteengezetover de voorgelegde problemen en dit ook meegedeeldaan de sector met het oog op eventuele reacties. Deantwoorden hierop worden binnenkort verwacht.sitions raisonnables pouvaient être prises. L’AFSCA aexprimé son point de vue par rapport aux difficultésexposées et celui-ci a été communiqué au secteur pourréactions éventuelles. Les réponses sont attendues toutprochainement.DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 90 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 90 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) à la ministre des PME, des Indépendants, del’Agriculture et de la Politique scientifique:Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 4 augustus2008, op de vraag nr. 90 van de heer Michel Doomstvan 4 juli 2008 (N.):1.a) Ik maak al gebruik van de Thalys om naar Parijs tegaan in functie van de flexibiliteit van de dienstregelingen mijn agenda.De leden van mijn kabinet ontvangen van eenNMBS abonnement onder dezelfde voorwaardenals alle federale ambtenaren. De POD Wetenschapsbeleidheeft niet gewacht op het voorstel vande minister voor Klimaat en Energie, de heerMagnette, om een beleid in te voeren dat hetgebruik van de trein aanmoedigt voor afstandenkleiner dan 300 km.2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du4 août 2008, à la question n o 90 de M. Michel Doomstdu 4 juillet 2008 (N.):1.a) J’utilise le Thalys pour me rendre à Paris en fonctionde la flexibilité des horaires par rapport à monagenda.Les membres de mon cabinet peuvent bénéficier del’abonnement SNCB aux mêmes conditions que lesagents de la fonction publique fédérale. Le SPP Politiquescientifique n’a pas attendu la proposition du ministredu Climat et de l’Énergie, M. Magnette, pourmettre en ouvre une politique visant à favoriser le trainpour les trajets de moins de 300 km.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 742128 - 7 - 2008Deze verplaatsingen gebeuren per trein en er zijndan ook prijsafspraken gemaakt met Thalys omtegen gunstigere voorwaarden te sporen. Eenbelangrijk deel van deze verplaatsingen heeftinderdaad als bestemming Parijs, Duitsland enNederland in het kader van onze ruimtevaartpolitiek.Doordat het spooraanbod de laatste jaren sterk isteruggelopen, wordt voor de langere afstandensteeds meer het vliegtuig genomen omwille van deflexibiliteit, de lagere kost en de tijdswinst.b) Neen. b) Non.2. Ik ben van mening dat de huidige praktijk opmijn kabinet en binnen de POD Wetenschapsbeleidtegemoet komt aan de aanbeveling van mijn collegaMagnette.Ces déplacements sont effectués en train et desconventions permettant de bénéficier de conditionsavantageuses ont été conclues avec Thalys. Unepart importante de ces déplacements s’effectuent,en effet, vers Paris l’Allemagne et la Hollande pourla politique spatiale.Pour les trajets plus longs, l’offre ferroviaire quis’est fortement réduite au cours des dernièresannées est supplantée par le transport aérien quioffre plus de flexibilité, à moindre coût et en moinsde temps.2. J’estime que la pratique actuelle au niveau demon cabinet et du SPP Politique scientifique répond àla recommandation de mon collègue Magnette.DO 2007200803006 DO 2007200803006Vraag nr. 91 van de heer Guido De Padt van 4 juli2008 (N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:«Werklandbeginsel». — Detacheringsregeling.Het «werklandbeginsel» houdt in dat, binnen deEU (Verordening 10408/71), de toepasselijke socialezekerheidswetgevingdie is van de staat op wiens grondgebiedeen werknemer werkzaam is of er zelfstandigeactiviteiten uitvoert, ook al woont hij op het grondgebiedvan een andere lidstaat of al is zijn werkgevergevestigd in een andere lidstaat. Op dit werklandbeginselbestaat één afwijking.In geval van detachering blijft de socialezekerheidswetgevingvan de lidstaat waar de persoon gewoonlijkwerkt (werknemer) of gewoonlijk zijn activiteiten uitoefent(zelfstandige) van toepassing. Bij de detacheringenworden vaak misbruiken gesignaleerd en vastgesteld.1. Hoeveel inbreuken op de detacheringsregelingwerden in 2005, 2006 en 2007 en met betrekking tothoeveel personen, vastgesteld?2. Hoeveel inbreuken hadden betrekking op respectievelijkwerknemers en zelfstandigen?3.a) In hoeveel gevallen werd tijdens voormelde jarendoor ons land aan het uitzendland gevraagd omeen E 101-formulier in te trekken en hoeveel keergebeurde dit ook effectief (gelieve de cijfers per lidstaatop te geven)?Question n o 91 de M. Guido De Padt du 4 juillet 2008(N.) à la ministre des PME, des Indépendants, del’Agriculture et de la Politique scientifique:«Principe de l’État d’exercice de l’activité». — Réglementationrelative au détachement.Le «principe de l’État d’exercice de l’activité»implique qu’au sein de l’UE (Règlement 10408/71), lalégislation applicable en matière de sécurité sociale estcelle de l’État sur le territoire duquel un salariétravaille ou un indépendant exerce ses activités mêmes’il habite sur le territoire d’un autre État membre ou sison employeur est établi dans un autre État membre. Iln’a été prévu qu’une seule exception à ce principe.En cas de détachement, la législation de sécuritésociale de l’État membre où la personne travaille habituellement(salarié) ou exerce habituellement ses activités(indépendant) reste d’application. Or il se trouveque des abus sont souvent signalés et constatés dans lecadre de ces détachements.1. Combien d’infractions à la réglementation relativeau détachement ont été constatées en 2005, 2006 et2007? Combien de personnes concernaient-elles?2. Combien d’infractions avaient trait respectivementà des salariés et à des indépendants?3.a) Dans combien de cas, au cours des années susmentionnées,notre pays a-t-il demandé au paysd’origine de procéder au retrait d’un formulaireE101? Combien de fois le pays d’origine a-t-il vraimentprocédé à un tel retrait (veuillez fournir leschiffres par État membre)?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7422 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) In hoeveel gevallen werd tijdens voormelde jaren(en met betrekking tot hoeveel personen) vastgestelddat de gecontroleerden over geen E 101-formulier beschikten en er dus socialezekerheidsbijdragenmoesten betaald worden in ons land?c) In hoeveel van de onder vraag 1. vermelde inbreuken,werd vastgesteld dat het E 101-formulier vervalstwerd?4.a) In welke mate bestaat er intensieve en performantesamenwerking/communicatie met en tussen debevoegde diensten van ons land en de uitzendlanden,om misbruiken tegen te gaan?b) Is de Belgische overheid bij machte om informatiein te winnen over de activiteiten van de ondernemingenin het uitzendland?5. In welke mate werden de socialezekerheidsbijdragendie het uitzendland ten onrechte heeft geïnd tengevolge van een ingetrokken E 101-formulier, aan onsland nadien doorgestort?6. In hoeveel van de onder vraag 1. vermelde gevallenwerd door het arbeidsauditoraat een vervolgingingesteld?7. Hoeveel gedetacheerde werknemers (en vanwelke nationaliteit) waren in 2005, 2006 en 2007 in onsland actief?8. Hoeveel overtredingen werden in 2007 vastgesteldtegen de algemene maldingsplicht zoals vervat inde programmawet (I) van 27 december 2006 (artikel137 en volgende)?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 4 augustus2008, op de vraag nr. 91 van de heer Guido De Padtvan 4 juli 2008 (N.):In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachtelid de volgende informatie mee te delen.1. Het RSVZ ontvangt als verbindingsorgaan vande andere lidstaten een kopie van de afgeleverde E101-formulieren (of zou ze moeten ontvangen — de werkelijkheidwijst uit dat niet alle lidstaten zich aan dezeafspraak houden).De controle «ex post» van de verzekeringsplichtvan gedetacheerde personen die tijdelijk een zelfstandigeactiviteit uitoefenen in België, is hoofdzakelijkgebaseerd op fiscale gegevens meegedeeld door deadministratie van belastingen. De eventuele verplichtingenten overstaan van het sociaal statuut der zelfstandigenvan alle natuurlijke personen die zelfstan-b) Dans combien de cas, au cours des années susmentionnées(et concernant combien de personnes) a-tilété constaté que les personnes contrôlées nedisposaient pas d’un formulaire E 101 et que parconséquent les cotisations de sécurité sociale pources personnes devaient être payées dans notrepays?c) Dans combien d’infractions mentionnées à la question1 a-t-il été constaté que le formulaire E 101avait été falsifié?4.a) Dans quelle mesure existe-t-il une collaboration/communication intensive et performante avec etentre les services compétents de notre pays et ceuxdes pays d’origine dans le but de lutter contre lesabus?b) Le gouvernement belge est-il habilité à collecterdes informations sur les activités des entreprisesdans le pays d’origine?5. Dans quelle mesure les cotisations de sécuritésociale que le pays d’origine a perçues indûment enraison du retrait d’un formulaire E 101 ont-elles étéreversées à notre pays?6. Dans combien de cas mentionnés à la question 1l’auditorat du travail a-t-il entamé des poursuites?7. Combien de salariés détachés (et de quelle nationalité)travaillaient dans notre pays en 2005, 2006 et2007?8. Combien d’infractions à l’obligation générale dedéclaration telle que prévue dans la loi-programme (I)du 27 décembre 2006 (article 137 et suiv.) ont été constatéesen 2007?Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du4 août 2008, à la question n o 91 de M. Guido De Padtdu 4 juillet 2008 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur de porterà la connaissance de l’honorable membre les informationssuivantes.1. L’INASTI, en sa qualité d’organisme de liaison,reçoit des autres États membres une copie des formulairesE101 délivrés (ou plutôt, il devrait les recevoircar la pratique démontre que certains États membresne le font pas).Le contrôle «ex post» de l’assujettissement despersonnes détachées qui exercent temporairement uneactivité indépendante en Belgique s’opère principalementsur la base des données fiscales communiquéespar l’administration fiscale. Les obligations éventuellesau regard du statut social, de toutes les personnesphysiques bénéficiaires de revenus de travailleur indé-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 742328 - 7 - 2008dige inkomsten hebben, worden systematisch gecontroleerd.Vanuit statistisch oogpunt wordt er niet specifiekrekening gehouden met onderwerping aan hetBelgisch sociaal statuut der zelfstandigen die louter hetgevolg is van het ontbreken van een correct detacheringsbewijs.Vóór 2008 werd de controle «ex nunc» verzekerddoor de inspectiediensten van de FOD Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) en de FODSociale Zekerheid. Ter zake verwijs ik naar hetantwoord dat zal worden gegeven door de ministervan Sociale zaken aan wie de vraag ook is gesteld.Vanaf het tweede semester 2008 neemt het RSVZ alspartner in de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst(SIOD) deel Ban de opdrachten inzake de strijdtegen de grensoverschrijdende sociale fraude.pendant, relèvent d’un contrôle systématique. Il n’estpas tenu compte, spécifiquement en terme de statistiques,des assujettissements repris à la sécurité socialebelge des travailleurs indépendants qui sont l’uniqueconséquence d’une absence de preuve d’un détachementrégulier.Avant 2008, le contrôle «ex nunc» était assuré parles services d’inspection des SPF Emploi, Travail etconcertation sociale (ETCS) et Sécurité sociale. En lamatière, je me réfère à la réponse qui sera donnée parla ministre des Affaires sociales à qui la question aégalement été posée.À partir du deuxième semestre 2008, le serviced’inspection de l’INASTI, partenaire du Service d’informationet de recherche sociale (SIRS) participe auxmissions de lutte contre la fraude sociale transfrontalièreen matière de détachement irrégulier ou fauxdétachement de travailleurs indépendants.2. Zie antwoord op vraag 1. 2. Voir la réponse à la question 1.3.a) Het RSVZ heeft in de afgelopen jaren in 11 gevalleneen E101 -formulier teruggestuurd naar het uitzendland,3 × naar Frankrijk, 3 × naar Italië, 2 ×naar Duitsland en 3 × naar Polen, met het verzoekde gegrondheid te heronderzoeken. Frankrijk ginghierop 2 × over tot de intrekking van het betwisteformulier.b) Ter zake verwijs ik naar het antwoord dat zalworden gegeven door de minister van Socialezaken (zie vraag 1). Hierbij wordt bovendien opgemerktdat ingevolge rechtspraak van het EuropeesHof van Justitie (Barry Banks, 30 maart 2000) hetE101-formulier niet mag beschouwd worden alseen constructief bestanddeel van een detachering,met andere woorden dat het ontbreken van zulkformulier niet noodzakelijk leidt tot verzekeringsplichtin de tijdelijke werkstaat. Daarbij komt nogdat een E101-formulier ook retroactief kan aanvaardworden, zelfs na het beëindigen van dedetachering.c) Zie vraag 1. c) Voir question 1.4.a) Voornamelijk met het Groothertogdom Luxemburgen met Nederland — van deze laatste nietalleen met het verbindingsorgaan de Sociale Verzekeringsbankmaar ook met de Nederlandse Belastingsdienst— onderhoudt het RSVZ intensieve enregelmatige contacten voor de bespreking en oplossingvan concrete, problematische dossiers.Jaarlijks komen het RSVZ, de SVB en de NederlandseBelastingsdienst hiervoor samen. Hetbetreft in de meeste gevallen echter geen zuiveredetachering maar gelijktijdige activiteit in beide3.a) Au cours de ces années, l’INASTI a, dans 11 cas,renvoyé le formulaire E101 au pays d’origine, 3fois en France, 3 fois en Italie, 2 fois en Allemagneet 3 fois en Pologne, en lui demandant de réexaminerle bien-fondé. La France a procédé au retrait de2 E101.b) En la matière, je me réfère à la réponse qui seradonnée par la ministre des Affaires sociales (voirquestion 1). Il résulte, par ailleurs, de la jurisprudencede la Cour européenne de justice (BarryBanks, 30 mars 2000) que le formulaire E101 nepeut être considéré comme élément constructifdans le cadre d’un détachement. En d’autrestermes, l’absence de ce formulaire n’entraîne pasnécessairement l’assujettissement dans l’État oùl’activité est temporairement exercée. S’ajoute àcela que le formulaire E101 peut également êtreaccepté avec effet rétroactif, même après la fin dudétachement.4.a) C’est surtout avec le Grand Duché de Luxembourget les Pays-Bas — du dernier nommé non seulementl’organisme de liaison De Sociale Verzekeringsbankmais aussi les services néerlandais descontributions — que l’INASTI entretient descontacts intensifs et réguliers en vue de discuter dedossiers difficiles et de trouver des solutions.L’INASTI se réunit chaque année dans ce cadreavec la SVB et les services néerlandais des contributions.Il s’agit toutefois, le plus souvent, de casnon pas de détachement proprement dit maisKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7424 QRVA 52 02828 - 7 - 2008buurlanden, waarvoor ook E101-formulieren (oneigenlijk)gebruikt worden.b) Het Belgische verbindingsorgaan (voor de zelfstandigenis dat het RSVZ) treedt in contact met het/debevoegde verbindingsorga(a)n(en) van de anderelidstaten, voor de vaststelling van de toepasselijkewetgeving. De gewenste informatie komt neer opvolgende vragen: oefent betrokkene een beroepsbezigheiduit in het andere land; is hij daar gekendals loontrekkende of als zelfstandige?5. De Europese reglementering voorziet dit soorttransfers niet. De onterecht geïnde sociale bijdragenworden in voorkomend geval door het thuislandteruggestort aan de betrokken zelfstandige die zichgeconfronteerd ziet met persoonlijke bijdrageplicht intoepassing van de Belgische wetgeving.6. Zie vraag 1. 6. Voir question 1.7. Het RSVZ kan uiteraard alleen de gegevens metbetrekking tot zelfstandigen geven.Onderstaande tabel geeft de aantallen E101-formulieren (detacheringsverklaringen) weer, voorzelfstandigen die het RSVZ ontvangen heeft van debevoegde buitenlandse instellingen. De lidstaat die hetformulier uitreikt, wordt verondersteld (geen juridischafdwingbare of sanctioneerbare verplichting) eenkopie te sturen naar de lidsta(a)t(en) waar de betrokkenetijdelijk of gedeeltelijk werkt. De cijfers laten vermoedendat niet alle landen zich van deze missie kwijten.Hierbij dient opgemerkt te worden dat bepaaldelidstaten (onder meer Frankrijk) op een soms extreemgedecentraliseerde wijze georganiseerd zijn voor watbetreft de uitreiking van E101-formulieren. Vaak zijnhet de lokale mutualiteiten (bijvoorbeeld in Frankrijkde «Caisse primaire d’Assurance Maladie» of inDuitsland de «Krankenkasse») die belast zijn met hetafleveren van de formulieren.Opmerkelijk is dan weer dat nieuwkomer Polen welveel formulieren aanlevert.EG-landen van waaruit zelfstandigen gedetacheerdwerden naar België volgens artikel 14a1(a).d’exercice simultané d’une activité dans les deuxpays avec émission (inappropriée) d’un formulaireE101.b) L’organisme belge de liaison (l’INASTI pour lestravailleurs indépendants) entre en contact avecl’organisme ou les organismes de liaison des autresÉtats membres pour déterminer quelle législation estapplicable. Les informations demandées sont desréponses aux questions suivantes: l’intéressé exerce-tilune activité professionnelle dans l’autre État? y est-ilconnu comme salarié ou comme indépendant?5. La réglementation européenne ne prévoit pas cetype de transfert. Les cotisations sociales indûmentperçues sont remboursées, le cas échéant, par le paysd’origine au travailleur indépendant concerné qui sevoit réclamer personnellement des cotisations en applicationde la législation belge.7. L’INASTI ne peut bien entendu donner que lesdonnées relatives aux travailleurs indépendants.Dans le tableau ci-dessous figure le nombre deformulaires E101 (déclarations de détachement) reçuspar l’INASTI en provenance d’institutions étrangèrescompétentes et concernant des travailleurs indépendants.L’État membre qui délivre le formulaire estcensé (pas d’obligation juridiquement contraignante nide sanction) en envoyer une copie à l’État membre ouaux États membres où l’intéressé exerce temporairementou partiellement son activité. À la lecture deschiffres, on peut penser que certains pays nes’acquittent pas de cette mission.Il convient de faire remarquer, à cet égard, quecertains États membres (la France entre autres) sontorganisés de manière très décentralisée pour ce qui estde délivrer des formulaires E101. Ce sont souvent desmutualités locales (par exemple, en France, la «CaissePrimaire d’Assurance Maladie» ou, en Allemagne, la«Krankenkasse») qui sont chargées de délivrer lesformulaires.À noter aussi, le nombre élevé de formulaires envoyéspar une nouvelle venue, la Pologne.États CE en provenance desquels des travailleursindépendants ont été détachés vers la Belgique en vertude l’article 14a1(a).2005 2006 2007Bulgarije. — Bulgarie ............................................................ 0 0 4Cyprus. — Chypre ................................................................ 0 0 0Denemarken. — Danemark .................................................. 0 2 6Duitsland. — Allemagne ....................................................... 108 237 290Estland. — Estonie ............................................................... 0 0 0Finland. — Finlande ............................................................. 1 3 2KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 742528 - 7 - 20082005 2006 2007Frankrijk. — France ............................................................. 46 99 76Griekenland. — Grèce .......................................................... 2 0 4Groot-Brittannië. — Grande-Bretagne .................................. 63 77 108Hongarije. — Hongrie .......................................................... 0 0 0Ierland. — Irlande ................................................................ 5 21 27Ijsland. — Islande ................................................................. 0 0 0Italië. — Italie ...................................................................... 4 21 10Letland. — Lettonie .............................................................. 0 0 0Liechtenstein ......................................................................... 0 1 2Litouwen. — Lituanie ........................................................... 0 0 0Luxemburg. — Luxembourg ................................................. 17 22 44Malta. — Malte .................................................................... 0 0 0Nederland. — Pays-Bas ........................................................ 278 815 913Noorwegen. — Norvège ....................................................... 0 0 1Oostenrijk. — Autriche ........................................................ 4 11 14Polen. — Pologne ................................................................. 62 554 792Portugal ................................................................................ 4 1 2Roemenie. — Roumanie ....................................................... 0 0 0Slowakije. — Slovaquie ........................................................ 0 27 81Slovenië. — Slovénie ............................................................. 0 0 1Spanje. — Espagne ............................................................... 79 186 232Tsjechië. — Tchéquie ........................................................... 8 202 292Zweden. — Suède ................................................................. 12 23 7Zwitserland. — Suisse .......................................................... 2 3 3De geleverde cijfers zijn het resultaat van manueelbijgehouden statistieken. Vanaf 2008 stapt het RSVZmee in de informaticatoepassing GOTOT IN, diereeds met ingang van 2006 alle ingezonden E101-formulieren aan RSZ-zijde systematisch opslaat.8. In het kader van de limosa-meldingsplicht heefthet RSVZ 16 meldingen geannuleerd omdat ze nietstrookten met de voorschriften.Indien met overtredingen bedoeld wordt dat er geenmelding gedaan is, dan moet er opnieuw verwezenworden het antwoord dat zal worden gegeven door deminister van Sociale zaken (zie vraag 1). Het RSVZkan op heden nog geen statistische gegevens genererenuit de dienstoverschrijdende gegevensbank, diebeheerd wordt door mvm Smals.Les chiffres fournis ici sont le résultat de statistiquesmanuelles. En 2008, l’INASTI se joint à l’applicationinformatique GOTOT IN qui, depuis 2006 déjà, enregistresystématiquement tous les formulaires E101envoyés à l’ONSS.8. Dans le cadre de l’obligation de déclarationLimosa, l’INASTI a annulé 16 déclarations quin’étaient pas conformes aux prescriptions.Si l’on entend par infraction le défaut de déclaration,je me réfère à nouveau à la réponse qui seradonnée par la ministre des Affaires sociales (voir question1). À ce jour, l’INASTI ne peut pas encore générerde données statistiques au départ de la banque dedonnées interservices gérée par la Smals, société demécanographie.DO 2007200804406 DO 2007200804406Vraag nr. 92 van de heer Bert Schoofs van 7 juli 2008(N.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:Aantal marktkramers. — Evolutie.Met mijn vraag wens ik te vernemen hoeveel markkramers(evolutie) er bij de FOD Economie bekendQuestion n o 92 de M. Bert Schoofs du 7 juillet 2008(N.) à la ministre des PME, des Indépendants, del’Agriculture et de la Politique scientifique:Nombre de marchands ambulants. — Évolution.Par ma question, je souhaiterais savoir combien demarchands ambulants (l’évolution) sont enregistrés,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7426 QRVA 52 02828 - 7 - 2008waren in elk jaar tijdens de periode 1988 tot en met2007, zowel de natuurlijke als de rechtspersonen,zowel als zelfstandigen als zelstandigen in bijberoep,en ook indien zij ingeschreven zijn voor nog andereeconomische activiteiten dan ambulante handel opopenbare markten.Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 4 augustus2008, op de vraag nr. 92 van de heer Bert Schoofs van7 juli 2008 (N.):Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat mijnadministratie over geen statistieken beschikt betreffendehet aantal ambulante handelaars die hun activiteituitoefenen op de markten. Zij beschikt wel overhet totaal van het aantal machtigingen tot het uitoefenenvan ambulante activiteiten dat sinds 1990 jaarlijkswordt afgeleverd. Met deze cijfers kan u zich een ideevormen van de evolutie van de sector sinds dezedatum. Deze machtigingen groeperen alle personen dieeen ambulante activiteit uitoefenen dit wil zeggen dezelfstandigen als natuurlijk persoon, de personen diede activiteit uitoefenen binnen een vennootschap en deaangestelden die voor deze beide categorieën werken.De machtigingen staan de uitoefening van ambulanteactiviteiten toe op de markten, het openbaar domein,ten huize van de consument en op enkele andere plaatsenwaar de activiteit door de wet toegelaten wordtzoals winkelgalerijen of de plaatsen waar culturele ensportieve manifestaties plaatsvinden.par année pour la période de 1988 à 2007, auprès duSPF Économie, qu’il s’agisse de personnes physiquesou morales, de travailleurs indépendants à titre principalou à titre accessoire; je souhaiterais égalementsavoir s’ils sont encore inscrits pour d’autres activitéséconomiques que le commerce ambulant sur lesmarchés publics.Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du4 août 2008, à la question n o 92 de M. Bert Schoofs du7 juillet 2008 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre quemon administration ne dispose pas de statistiques dunombre de commer±ants ambulants sur les marchés.Par contre, elle dispose du chiffre du nombre d’autorisationsd’activités ambulantes délivrées annuellementdepuis 1990. Ces chiffres permettent de se faire uneidée de l’évolution du secteur depuis cette date. Cesautorisations regroupent toutes les personnes qui exercentune activité ambulante, c’est-à-dire les indépendantsen personne physique, les personnes qui exercenten société et les préposés travaillant pour ces deuxcatégories. Ces autorisations permettent l’exercice desactivités ambulantes sur les marchés, le domainepublic, au domicile du consommateur et dans les quelquesautres lieux où l’activité est autorisée par la loi,comme les endroits dans lesquels se déroulent desmanifestations culturelles ou sportives.JaarNieuwe geleverdevergunningenAnnéeNouvelles autorisationsdélivrées1990 6 909 1990 6 9091991 6 264 1991 6 2641992 7 145 1992 7 1451993 6 945 1993 6 9451994 10 900 1994 10 9001995 9 138 1995 9 1381996 9 758 1996 9 7581997 7 735 1997 7 7351998 6 918 1998 6 9181999 4 358 1999 4 3582000 4 576 2000 4 5762001 4 127 2001 4 1272002 4 333 2002 4 3332003 4 373 2003 4 3732004 4 865 2004 4 8652005 4 339 2005 4 3392006 5 091 2006 5 0912007 6 587 2007 6 587KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 742728 - 7 - 2008DO 2007200804414 DO 2007200804414Vraag nr. 93 van de heer Dirk Van der Maelen van7 juli 2008 (N.) aan de minister van KMO’s,Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid:Advies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris. — Aanhangige tuchtzaken.Bij koninklijk besluit van 4 april 2003 werd hetAdvies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris opgericht. Dit comité kan metbetrekking tot de onafhankelijke taakuitoefening vaneen commissaris een zaak aanhangig maken bij hetbevoegde tuchtorgaan aan het Instituut der bedrijfsrevisoren.1. Kan u meedelen of er sinds 1 september 2003(datum van inwerkingtreding) tuchtzaken aanhangiggemaakt zijn op initiatief van het Advies- en Controlecomité?2. Indien er reeds zaken aanhangig zijn gemaakt,kan u dan meedelen:Question n o 93 de M. Dirk Van der Maelen du 7 juillet2008 (N.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:Comité d’avis et de contrôle de l’indépendance ducommissaire. — Dossiers disciplinaires en instance.Le Comité d’avis et de contrôle de l’indépendancedu commissaire a été créé par arrêté royal du 4 avril2003. Ce comité peut saisir l’organe disciplinairecompétent de l’Institut des réviseurs d’entreprisesd’une affaire en ce qui concerne l’indépendance del’exercice de la fonction de commissaire.1. Pouvez-vous préciser si, depuis le 1 er septembre2003 (date de l’entrée en vigueur de l’arrêté royal), desdossiers disciplinaires ont été introduits à l’initiativedu Comité d’avis et de contrôle?2. Si des affaires sont déjà en instance, pouvez-vousindiquer:a) hoeveel zaken aanhangig zijn gemaakt; a) combien d’affaires ont été introduites;b) wat de aard was van de aanklachten; b) quelle était la nature des plaintes;c) wat de resultaten zijn in de afgehandelde dossiers? c) comment se sont conclus les dossiers clôturés?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 4 augustus2008, op de vraag nr. 93 van de heer Dirk Van derMaelen van 7 juli 2008 (N.):Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoordte geven op de gestelde vragen.1. Het Advies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris (ACCOM) heeft éénmaalde tuchtinstanties van het Instituut van de Bedrijfsrevisorengeadieerd op basis van artikel 133, § 10, vanhet Wetboek van vennootschappen en artikel 4 van hetkoninklijk besluit van 4 april 2003 tot uitvoering vanhet artikel 133, lid 10, van het Wetboek vanvennootschappen en tot oprichting van het advies- encontrolecomité op de onafhankelijkheid van decommissaris.2.a) Het ACCOM heeft de Nederlandstalige kamer vande Tuchtcommissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisorenop 7 november 2005 geadieerd tegelijkertijdten aanzien van een bedrijfsrevisornatuurlijke persoon en een bedrijfsrevisorenkantoor.b) Er werd aan de bedrijfsrevisor en het betrokkenbedrijfsrevisorenkantoor verweten dat zij eencommissarismandaat hadden uitgeoefend in23 handelsvennootschappen waarvan de boekhou-Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du4 août 2008, à la question n o 93 de M. Dirk Van derMaelen du 7 juillet 2008 (N.):J’ai l’honneur de fournir à l’honorable membre laréponse suivante aux questions posées.1. Le Comité d’avis et de contrôle del’indépendance du commissaire (ACCOM) a saisi lesinstances disciplinaires de l’Institut des Réviseursd’Entreprises à une reprise sur la base de l’article 133,§ 10, du Code des sociétés et de l’article 4 de l’arrêtéroyal du 4 avril 2003 en exécution de l’article 133, alinéa10, du Code des sociétés visant la création ducomité d’avis et de contrôle de l’indépendance ducommissaire.2.a) L’ACCOM a saisi la chambre néerlandophone dela Commission de discipline de l’Institut des Réviseursd’Entreprises par un acte du 7 novembre2005 visant à la fois un réviseur d’entreprises et uncabinet de révision.b) Il était reproché au réviseur d’entreprises et aucabinet de révision concernés d’avoir exécuté unmandat de commissaire auprès de 23 sociétéscommerciales dont la comptabilité était tenue parKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7428 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ding werd gehouden door een boekhoudvennootschapdie de naam van de betrokken bedrijfsrevisordroeg, waarin zijn echtgenote, van wie hijgescheiden was, zaakvoerder was.c) Beide dossiers werden samengevoegd en gelijktijdigbehandeld en hebben op 7 september 2007 hetvoorwerp uitgemaakt van een definitieve beslissingvan de Nederlandstalige Commissie van beroepvan het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.De Commissie van beroep heeft een schorsing opgelegdvan 14 dagen zowel voor de bedrijfsrevisornatuurlijke persoon als voor het betrokken bedrijfsrevisorenkantoor.une société fiduciaire portant le nom du réviseurd’entreprises concerné et dont son épouse, dont ilétait séparé, était le représentant.c) Les deux dossiers joints et traités simultanémentont fait l’objet d’une décision définitive rendue le7 septembre 2007 par la chambre néerlandophonede la Commission d’appel de l’Institut des Réviseursd’Entreprises.La Commission d’appel a infligé une peine desuspension de 14 jours tant au réviseur d’entreprisespersonne physique qu’au cabinet de révisionconcernés.DO 2007200804446 DO 2007200804446Vraag nr. 97 van de heer Dirk Van der Maelen van11 juli 2008 (N.) aan de minister van KMO’s,Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid:Accountants, belastingconsulenten en revisoren. —Fiscale fraude. — Tuchtrechtelijke uitspraken.In België bestaan nog steeds drie beroepsinstitutennaast elkaar: het Beroepsinstituut van erkende boekhoudersen fiscalisten (BIBF), het Instituut voor deaccountants en de belastingconsulenten (IAB) en hetInstituut der bedrijfsrevisoren (IBR). Deze drie institutenhebben de bevoegdheid en de plicht om het beroepte organiseren, namelijk de toegang organiseren(stage), de ledenlijst bijhouden, de permanentevorming te verzekeren, toe te zien op de uitoefeningvan het beroep en zich ervan te vergewissen dat er aldan niet verwezen wordt naar tucht. De beroepsinstitutenstaan onder het toezicht van de Hoge Raad vooreconomische beroepen die onder meer over debevoegdheid beschikt om bij de tuchtcommissies vande drie instituten klacht neer te leggen. De huidigeregeling is een systeem van zelfreguliering waarbijieder beroepsinstituut zijn leden controleert.1. Kan u een gedetailleerd overzicht geven vantuchtrechtelijke uitspraken die fiscale fraude betreffendoor accountants, belastingconsulenten en revisorenen dit voor de periode 2004-2008?2. Kan u meer bepaald meedelen over hoeveel enwelk soort inbreuken het ging en in hoeveel gevalleneen klacht geleid heeft tot een effectieve sanctie?Question n o 97 de M. Dirk Van der Maelen du 11 juillet2008 (N.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:Experts-comptables, conseils fiscaux et réviseurs. —Fraude fiscale. — Sanctions disciplinaires.En Belgique, trois instituts professionnels cœxistenttoujours: l’Institut professionnel des comptables etfiscalistes agréés (IPCFA), l’Institut pour Expertscomptableset Conseils fiscaux (IEC) et l’Institut desRéviseurs d’entreprises (IRE). Ces trois instituts ont lacompétence et l’obligation d’organiser la profession,c’est-à-dire d’en organiser l’accès (stage), de tenir àjour la liste des membres, d’assurer la formationpermanente, de contrôler l’exercice de la profession etde s’assurer qu’il est ou non fait référence à la discipline.Les instituts professionnels se trouvent sous lecontrôle du Conseil supérieur des professions économiquesqui est notamment compétent pour saisir deplaintes les commissions disciplinaires des trois instituts.Le règlement actuel repose sur un systèmed’autorégulation dans le cadre duquel chaque institutprofessionnel contrôle ses membres.1. Pouvez-vous founir un aperçu détaillé des sanctionsdisciplinaires relatives à des cas de fraudes chezdes exprerts comptables, des conseils fiscaux et desréviseurs au cours de la période 2004-2008?2. Pouvez-vous plus précisément indiquer le nombreet la nature des infractions et spécifier danscombien de cas une plainte a débouché sur une sanctioneffective?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 742928 - 7 - 2008Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 6 augustus2008, op de vraag nr. 97 van de heer Dirk Van derMaelen van 11 juli 2008 (N.):Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoordte geven op de gestelde vragen.Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du6 août 2008, à la question n o 97 de M. Dirk Van derMaelen du 11 juillet 2008 (N.):J’ai l’honneur de fournir à l’honorable membre laréponse suivante aux questions posées.1. Accountants en belastingconsulenten 1. Experts Comptables et Conseils FiscauxGedurende de periode 2004 tot 2008, heeft de Raadvan het Instituut van de Accountants en Belastingconsulenten(IAB) één beslissing tot «administratieveschrapping» genomen op basis van een in artikel 19,2 o , van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundigeen fiscale beroepen geviseerde veroordelingomwille van fiscale fraude.Enkele andere dossiers, waarin er nog geen definitieverechterlijke uitspraak is tussengekomen, wordenopgevolgd.Daarenboven beschikt de minister van Financiënvoor feiten zoals vermeld in artikel 4, van de wet van22 april 1999 betreffende de beroepstucht vooraccountants en belastingconsulenten, over een specifiekklachtrecht overeenkomstig artikel 5, § 2, van dewet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht vooraccountants en belastingconsulenten. Het IAB heeftdrie klachten ontvangen van de Federale OverheidsdienstFinanciën.In de loop van de onderzochte periode heeft het IABéén aangifte ingediend bij de Cel voor Financiële Informatieverwerking.Au cours de la période 2004 à 2008, le Conseil del’Institut des Experts Comptables et des ConseilsFiscaux (IEC) a pris une seule décision de «radiationadministrative» sur la base d’une condamnation pourfraude fiscale, telle que visée à l’article 19, 2 o , de la loidu 22 avril 1999 relative aux professions comptables etfiscales, motivée par des raisons de fraude fiscale.Quelques autres dossiers, pour lesquels aucune décisionjudiciaire définitive n’est intervenue, sont actuellementsuivis.De plus, le ministre des Finances dispose, pour desfaits visés à l’article 4, de la loi du 22 avril 1999 relativeà la discipline professionnelle des expertscomptableset des conseils fiscaux, d’un droit spécifiquede plainte en ce qui concerne l’article 5, § 2, de laloi du 22 avril 1999 relative à la discipline professionnelledes experts-comptables et des conseils fiscaux.L’IEC a reçu trois plaintes du service public fédéralFinances.Au cours de la période de référence, l’IEC a introduitune seule déclaration auprès de la Cellule de Traitementdes Informations Financières.2. Accountants en Belastingconsulenten 2. Experts-Comptables et Conseils fiscauxEen eerste klacht betrof een accountant in zijn hoedanigheidvan beroepsbeoefenaar. Er werd hem verwetenom, op een totaal van 125 aangiften in devennootschapsbelasting die hij had moeten indienenover de jaren 2000 tot en met 2004, slechts 8 aangiftentijdig te hebben ingediend (50 werden helemaal nietingediend).Samen met andere feiten heeft deze klacht aanleidinggegeven tot een verwijzing naar de Tuchtcommissievan het IAB. De betrokkene werd geschrapt dooreen beslissing van de Tuchtcommissie van 12 juli 2006.Twee andere klachten betreffen accountants en/ofbelastingconsulenten in hun hoedanigheid van belastingplichtigen.Deze dossiers werden ook verwezennaar de Tuchtcommissie. De eerste verwijzing heeftaanleiding gegeven tot een sanctie van schorsing van2 maanden en is op dit ogenblik hangende voor hetHof van Cassatie. Het tweede dossier is thanshangende voor de Commissie van Beroep.Wat betreft het Instituut van de Bedrijfrevisoren,verwijs ik het geachte lid naar de antwoorden die doorde andere bevoegde minister zullen gegeven worden.Une première plainte concernait un expertcomptableen sa qualité de titulaire de profession libérale.Il lui était reproché de n’avoir introduit dans lesdélais que 8 déclarations à l’impôt des sociétés sur untotal de 125 déclarations qu’il était chargé d’introduireentre 2000 et 2004 (50 n’ayant pas été introduites dutout).Portant également sur d’autres faits, cette plainte adonné lieu à un renvoi à la Commission de disciplinede l’IEC. L’intéressé a été radié par une décision de laCommission de discipline du 12 juillet 2006.Deux autres plaintes sont relatives à des expertscomptableset/ou des conseils fiscaux en leur qualitéd’assujettis à l’impôt. Ces dossiers ont été renvoyés àla Commission de discipline. La première affaire adonné lieu à une sanction de suspension de 2 mois etest actuellement pendante auprès de la Cour de Cassation.La deuxième est, quant à elle, pendante devant laCommission d’appel.Pour ce qui concerne l’Institut des Réviseurs d’entreprises,je renvoie honorable membre aux réponses quiseront données par le ministre compétent.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7430 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804031 DO 2007200804031Vraag nr. 98 van mevrouw Valérie De Bue van 14 juli2008 (Fr.) aan de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid:Waarschuwing van Europa aan België omtrent het«mustcarrystatuut».Onlangs heeft de Europese Commissie een met redenenomkleed advies (dit is de laatste fase voor hetdossier aanhangig wordt gemaakt bij het EuropeesHof van Jusitie) aan België gestuurd inzake de doorgiftevoorschriften(«mustcarry» in telecomjargon) dievan toepassing zijn op omroepen in het tweetaligeBrusselse Hoofdstedelijke Gewest.Dat advies komt er na twee schriftelijke aanmaningenvan de Europese Commissie in juli 2006 en juni2007. Inmiddels werd de wet van 13 juni 2005 betreffendede elektronische communicatie voor het tweetaligeBrusselse Hoofdstedelijke Gewest in maart 2007gewijzigd, maar er werd nog steeds niet ingegaan opde bekommernissen van de Europese Commissie.Voorts gaf het Europees Hof van Justitie in december2007 antwoord op een prejudiciële vraag over dedoorgiftewetgeving in het tweetalige Brusselse HoofdstedelijkeGewest, en stelde daarbij duidelijk dat deregels evenredig moeten zijn, dat de procedure om tebepalen op welke omroepen de doorgifteverplichtingvan toepassing is, transparant moet zijn en dat deregels en procedures gebaseerd moeten zijn op objectieve,niet-discriminerende en vooraf bepaalde criteria.1. Wat legt de Europese Commissie België preciesten laste?2. Welke maatregelen werden er reeds genomen omaan die opmerkingen tegemoet te komen, inzonderheidaan die van het Europees Hof van Justitie?3. Wanneer mag het wetsontwerp tot wijziging vande wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronischecommunicatie in het Parlement verwacht worden?Antwoord van de minister van KMO’s, Zelfstandigen,Landbouw en Wetenschapsbeleid van 4 augustus2008, op de vraag nr. 98 van mevrouw Valérie De Buevan 14 juli 2008 (Fr.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op haarvraag te vinden.De kabelsector in de hoofdstad wordt geregeld overeenkomstigde wet van 30 maart 1995 betreffende denetten voor distributie voor omroepuitzendingen en deuitoefening van omroepactiviteiten in het tweetaliggebied Brussel-Hoofdstad, zoals tot op heden gewijzigd.Het betreft hier een materie die onder geen vanbeide grote Gemeenschappen ressorteert en derhalveQuestion n o 98 de M me Valérie De Bue du 14 juillet2008 (Fr.) à la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique:Avertissement adressé par l’Europe à la Belgique àpropos du «must carry«.Récemment la Commission européenne a adressé unavis motivé (pour rappel, il s’agit de la dernière étapeavant une saisine de la Cour européenne de justice) àpropos du régime d’obligations de diffuser («mustcarry» en jargon des télécommunications) en vigueurdans la Région bilingue de Bruxelles-Capitale.Cet avis fait suite à deux lettres de mises en demeureenvoyées en juillet 2006 et juin 2007. Entre-temps, laloi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniquesa été modifiée en mars 2007 pour ce quiconcerne le Région bilingue de Bruxelles-Capitalemais ne répond toujours pas aux préoccupations de laCommission européenne.De plus, en décembre 2007, la Cour européenne dejustice a statué à titre préjudiciel sur la législation enmatière d’obligations de diffuser de la Région bilinguede Bruxelles-Capitale, en affirmant clairement que cesobligations doivent être proportionnées, que la procédured’octroi du statut de «must carry» aux radiodiffuseursdoit être transparente, et qu’elle doit êtrefondée sur des critères objectifs, non discriminatoireset connus à l’avance.1. Quels sont les reproches précis faits par laCommission européenne?2. Quelles mesures ont déjà été prises pour répondreà ces remarques, en particulier la position de laCour européenne de justice?3. Quand le projet de loi corrigeant la loi du 13 juin2005 relative aux communications électroniques peutilêtre attendu au Parlement?Réponse de la ministre des PME, des Indépendants,de l’Agriculture et de la Politique scientifique du4 août 2008, à la question n o 98 de M me Valérie DeBue du 14 juillet 2008 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.Le secteur de la télédistribution dans la capitale estorganisé conformément à la loi du 30 mars 1995concernant les réseaux de télédistribution d’émissionsde radiodiffusion et l’exercice d’activités de radiodiffusiondans la région bilingue de Bruxelles-Capitale,telle que modifiée à ce jour. Il s’agit ici d’une matièrene relevant d’aucune des deux grandes CommunautésKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 743128 - 7 - 2008onder het toezicht staat van het Federaal Wetenschapsbeleiden het Belgisch Instituut voor postdiensten entelecommunicatie.Overeenkomstig die wet heeft het ministerieelbesluit van 17 januari 2001 (zoals aangevuld) betrekkingop de aanwijzing van de omroeporganisaties diehet «mustcarry» statuut hebben in het tweetaliggebied Brussel-Hoofdstad. Ter herinnering, «mustcarry»is de verplichting die de kabelmaatschappijenhebben om een gegeven operator door te geven en ishet tegenovergestelde van «may carry».Zo zijn de vier in Brussel werkzame kabelmaatschappijenverplicht, naast de programma’s van deopenbare omroepen (VRT en RTBF), de programma’svan volgende omroepen uit te zenden:et tombant donc sous la tutelle de la Politique scientifiquefédérale et de l’Institut belge des services postauxet des télécommunications.Sur pied de cette loi, l’arrêté ministériel du 17 janvier2001 (tel que complété) porte sur la désignationdes organismes de radiodiffusion bénéficiant du «mustcarry» dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale.Pour rappel, le «must carry» est l’obligation faite auxtélédistributeurs de distribuer un opérateur donné; ils’oppose au «may carry».Ainsi donc, les quatre télédistributeurs actifs àBruxelles sont-ils obligés de distribuer les programmesdes organismes suivants, outre ceux du service public(RTBF et VRT):— TVi (= RTL-TVI en Club RTL); — TVi (= RTL-TVI et Club RTL);— VMM (= VTM, 2BE en JIM TV); — VMM (= VTM, 2BE et JIM TV);— Satellimages (=TV5); — Satellimages (=TV5);— Media ad infinitum (= Vitaya); — Media ad infinitum (= Vitaya);— Belgian Business Television (Kanaal Z en CanalZ);— Télé Bruxelles; — Télé Bruxelles;— TV Brussel; — TV Brussel;— Belgian Business Television (Canal Z et Kanaal Z);— Canal+ België (nu BeTV). — Canal+ Belgique (aujourd’hui BeTV).Drie kabelmaatschappijen (UPC, Coditel en WoluTV) hebben een verzoekschrift tot vernietiging van datbesluit van 17 januari 2001 ingediend.Die procedures tot vernietiging zijn het voorwerpgeweest van een eerste arrest van de Raad van State (17mei 2006) die de zaak ten prejudiciële titel naar hetHof van Justitie van de Europese Gemeenschappen(HJEG) heeft verwezen.Op 13 december 2007 heeft het HJEG geoordeelddat de «mustcarry» regeling verenigbaar is met hetprincipe van de vrije dienstverlening voorzover zedoelstellingen van algemeen belang nastreeft engebeurt op basis van objectieve criteria die de zendersaanwijzen die van «must carry» genieten. Deze criteriawerden opgesomd in de memorie van toelichtingbij het koninklijk besluit tot aanduiding. Het gaatmeer bepaald om het bewaren van het pluralisme, deobjectiviteit van de informatie, de Europese audiovisueleproductie, een regionale televisie. De Raad vanState moet zich hierover nog uitspreken.Het HJEG is van oordeel dat de Raad van Statemoet bepalen of aan die voorwaarden is voldaan. DeRaad van State moet zich nog definitief uitsprekenover deze zaak en het staat vast dat er een snel engepast gevolg zal moeten worden gegeven aan ditTrois câblodistributeurs (UPC, Coditel et Wolu TV)ont introduit une requête en annulation de cet arrêtédu 17 janvier 2001.Ces procédures en annulation ont fait l’objet I d’unpremier arrêt du Conseil d’État (17 mai 2006) qui arenvoyé l’affaire à titre» préjudiciel devant la Cour dejustice des; Communautés européennes (CJCE).Le 13 décembre 2007, la CJCE a estimé que le«must carry» était compatible avec le principe de lalibre prestation des services pour autant qu’il poursuivedes objectifs d’intérêt général et que des critèrestransparents soient établis pour la désignation deschaînes bénéficiant du «must carry». Ces critères ontété établis dans l’exposé des motifs de l’arrêté royal dedésignation. Il s’agit notamment de la sauvegarde dupluralisme, de l’objectivité de l’information, de laproduction audiovisuelle européenne, de la télévisionde proximité. Le Conseil d’État doit encore statuer surla question.La CJCE estime que le Conseil d’État doit déterminersi ces conditions sont remplies. Le Conseil d’Étatdoit encore se prononcer définitivement sur cette questionet il est clair qu’il faudra accorder un suivi rapideet approprié suite à cet arrêt. Une réponse sera parKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7432 QRVA 52 02828 - 7 - 2008arrest. Een antwoord op het met redenen omkleedadvies van de Commissie zal bovendien ook wordenovergemaakt aan de Commissie binnen de voorzienetermijn.ailleurs envoyée dans les délais à la Commission relativementà son avis motivé.Minister van Maatschappelijke Integratie,Pensioenen en Grote StedenMinistre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villesDO 2007200803834 DO 2007200803834Vraag nr. 65 van de heer Guy D’haeseleer van 27 mei2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Departementen en parastatalen. — Beheerscomités enandere raden/commissies. — Vakbondsafgevaardigden.In de schoot van de meeste FOD’s, POD’s enparastatalen zijn allerhande adviesraden, (beheers-)comités, commissies, enzovoort, werkzaam waar ookafgevaardigden van de vakbonden in zetelen.Kan u voor alle departementen en eventuele parastatalendie onder uw bevoegdheid vallen volgende gegevensmeedelen:1. In welke raden, commissies, beheerscomités, ofandere organen, van de FOD’s, POD’s of parastatalenwaarvoor u bevoegd bent, is er voorzien in een aanwezigheidvan de vakbonden?2. Kan u, voor elk van deze organen, telkens opgavedoen van:Question n o 65 de M. Guy D’haeseleer du 27 mai 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Départements et parastataux. — Comités de gestion etautres conseils/commissions. — Délégués syndicaux.Au sein de la plupart des SPF, SPP et parastatauxfonctionnent toute une série de conseils consultatifs, decomités (de gestion), de commissions, etc. — dans lesquelssiègent également des représentants des syndicats.Pourriez-vous me fournir les précisions suivantespour tous les départements et, le cas échéant, parastatauxrelevant de votre compétence:1. Quels conseils, commissions, comités de gestionou autres organes des SPF, SPP ou parastataux relevantde votre compétence prévoient une représentationdes syndicats?2. Pourriez-vous préciser pour chacun de ces organes:a) de samenstelling van deze organen; a) la composition de ces organes;b) de frequentie van vergaderen in 2005-2006-2007; b) la fréquence des réunions au cours des années2005-2006-2007;c) welke vergoedingen er betaald worden aan deleden van deze organen;d) welke andere materiële of geldelijke voordelen erverbonden zijn aan het lidmaatschap van dezeorganen?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 28 juli2008, op de vraag nr. 65 van de heer Guy D’haeseleervan 27 mei 2008 (N.):Als antwoord op uw vragen heb ik de eer u mee tedelen wat hier volgt.c) les indemnités versées aux membres de ces organes;d) les autres avantages matériels ou pécuniaires liés àla présence dans ces organes?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 28 juillet 2008, à laquestion n o 65 de M. Guy D’haeseleer du 27 mai 2008(N.):En réponse à vos questions, j’ai l’honneur de vouscommuniquer ce qui suit.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 743328 - 7 - 2008Rijksdienst voor PensioenenBinnen de Rijksdienst voor pensioenen zijn er vertegenwoordigersvan de representatieve werknemersorganisatiesdie zetelen in:A. Het Beheerscomité, zoals bepaald in de artikelen42 en volgende van het koninklijk besluit nr. 50van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioenvoor werknemers.Het Beheerscomité is 11 keer samengekomen in2005, 14 keer in 2006 en 11 keer in 2007.Op basis van het koninklijk besluit van 16 januari2003 tot vaststelling van de vergoedingen en van hetpresentiegeld toegekend aan de voorzitters en ledenvan de beheersorganen van de openbare instellingenvan sociale zekerheid en van de instellingen van openbaarnut die onder de Federale Overheidsdienst SocialeZekerheid ressorteren, en tegelijk onder de FederaleOverheidsdienst Binnenlandse Zaken voor wat betreftde Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provincialeen plaatselijke overheidsdiensten, krijgen de vertegenwoordigersvan de representatieve werknemersenwerkgeversorganisaties, per vergadering, aan dehuidige index, 27,08 euro en een kilometervergoedingvan 0,2940 euro.B. De raad voor uitbetaling van de voordelenbedoeld in artikel 60bis van het koninklijk besluitnr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- enoverlevingspensioen voor werknemers.Deze raad is 10 keer samengekomen in 2005, 11 keerin 2006 en 10 keer in 2007.In overeenstemming met de bepalingen van § 5 vanartikel 60bis van het voormelde koninklijk besluit, zijnde toegekende vergoedingen gelijk aan deze die aan deleden van het Beheerscomité worden toegekend.Pensioendienst voor de OverheidssectorEen aanwezigheid van de vakbonden is binnen dePensioendienst voor de overheidssector (PDOS) voorzienin:het Technisch Comité voor de pensioenen van deoverheidssector ingesteld door artikel 15 van de wetvan 12 januari 2006 tot oprichting van de PDOS;het Basisoverlegcomité, dat bevoegd is voor aangelegenhedenbedoeld in artikel 11, § 1, van de wet ophet syndicaal statuut en voor vragen inzake preventieen bescherming op het werk.Het Technisch Comité wordt voorgezeten door eenvertegenwoordiger van de minister en bestaat uit:a) een afvaardiging die de federale overheid vertegenwoordigt;Office National des PensionsAu sein de l’Office national des pensions, des représentantsdes organisations représentatives des travailleurssiègent:A. Au comité de gestion comme prévu aux articles42 et suivants de l’arrêté royal n o 50 du 24 octobre1967 relatif à la pension de retraite et de survie destravailleurs salariés.Le Comité de gestion s’est réuni à 11 reprises en2005, 14 fois en 2006 et 11 fois en 2007.Sur la base de l’arrêté royal du 16 janvier 2003fixant le montant des indemnités et jetons de présenceattribués aux présidents et membres des organes degestion des institutions publiques de sécurité sociale etdes organismes d’intérêt public relevant du Servicepublic fédéral Sécurité sociale et conjointement duService public fédéral Intérieur en ce qui concernel’Office national de sécurité sociale des administrationsprovinciales et locales, les représentants des organisationsreprésentatives des travailleurs comme desorganisations représentatives des employeurs perçoivent,par séance, à l’indice actuel, 27,08 euros ainsiqu’une d’une indemnité kilométrique de 0,2940 euro.B. Au conseil pour le paiement des prestations viséà l’article 60bis de l’arrêté royal n o 50 du 24 octobre1967 relatif à la pension de retraite et de survie destravailleurs salariés.Ce conseil s’est réuni 10 fois en 2005, 11 fois en 2006et 10 fois en 2007.Conformément au prescrit du § 5 de l’article 60bisde l’arrêté royal précité, les indemnités allouées sontidentiques à celles accordées aux membres du Comitéde gestion.Service des pensions du Secteur PublicAu sein du Service des Pensions du Secteur public(SdPSP) une représentation des syndicats est prévuedans:le Comité technique pour les pensions du secteurpublic institué par l’article 15 de la loi du 12 janvier2006 portant création du SdPSP;le Comité de Concertation de Base, qui est compétentpour les matières mentionnées dans l’article 11,§1 er , de la loi sur le statut syndical et pour des questionsen matière de prévention et de protection autravail.Le Comité technique est présidé par un représentantdu ministre et comprend:a) une délégation représentant l’État fédéral;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7434 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) een afvaardiging die de gefederaliseerde overhedenvertegenwoordigt;b) une délégation représentant les entités fédérées;c) een afvaardiging die de PDOS vertegenwoordigt; c) une délégation représentant le SdPSP;d) een afvaardiging van de vakorganisaties. d) une délégation représentant les organisationssyndicales.De afvaardiging van de representatieve vakverenigingenin het Technisch Comité bestaat uit:a) drie vertegenwoordigers van de algemene Centraleder Openbare Diensten;b) drie vertegenwoordigers van de Federatie van dechristelijke syndicaten der Openbare Diensten;c) drie vertegenwoordigers van het Vrij Syndicaatvoor het Openbaar Ambt.Het secretariaat van het Comité wordt verzekerddoor personeel van de PDOS.De voorzitter roept het Technisch Comité bijeentelkens als daartoe aanleiding bestaat en ten minsteeenmaal per trimester. De leden van dit orgaan ontvangengeen vergoeding. Aan het lidmaatschap van ditorgaan is geen materieel of geldelijk voordeel verbonden.De samenstelling van het Basisoverlegcomité is alsvolgt:a) de afvaardiging van de overheid: de administrateur-generaalals voorzitter, de preventieadviseur,de personeelsdienstverantwoordelijken;b) de afvaardiging van het personeel: vertegenwoordigersvan de algemene Centrale der OpenbareDiensten, van de Federatie van de christelijkesyndicaten der Openbare Diensten, van het VrijSyndicaat voor het Openbaar Ambt en van deNationale Unie van de Openbare Diensten;c) het secretariaat van het Comité wordt verzekerddoor personeel van de PDOS.Het Basisoverlegcomité vergadert minimumeenmaal per trimester. De leden van dit orgaan ontvangengeen vergoeding. Aan het lidmaatschap van ditorgaan is geen materieel of geldelijk voordeel verbonden.Dans le Comité technique, la délégation des organisationssyndicales représentatives comporte:a) trois représentants de la Centrale générale desServices publics;b) trois représentants de la Fédération des syndicatschrétiens des Services publics;c) trois représentants du Syndicat libre de la Fonctionpublique.Le secrétariat du Comité est assuré par du personneldu SdPSP.Le président convoque le Comité technique chaquefois qu’il y a lieu et au moins une fois par trimestre.Les membres de cet organe ne reçoivent pas d’indemnisation.L’affiliation à cet organe ne donne pas lieu àun avantage matériel ou financier.La composition du Comité de Concertation de Baseest comme suit:a) la délégation de l’autorité: l’administrateur généralcomme président, le conseiller de prévention,les responsables du service du personnel;b) la délégation du personnel: représentants de laCentrale générale des Services publics, de la Fédérationdes syndicats chrétiens des Services publics,du Syndicat libre de la Fonction publique et del’Union libre des Services publics;c) le secrétariat du Comité est assuré par du personneldu SdPSP.Le Comité de concertation de base se réunit au minimumune fois par trimestre. Les membres de cetorgane ne reçoivent pas d’indemnisation. L’affiliationà cet organe ne donne pas lieu à un avantage matérielou financier.DO 2007200803836 DO 2007200803836Vraag nr. 67 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Studieopdrachten.Er worden door de Federale Regering heel wat onderzoeken,studieopdrachten en campagnes toevertrouwdaan externen.Question n o 67 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Missions d’étude.Le gouvernement fédéral confie la réalisation denombreuses enquêtes, études et campagnes à despersonnes externes.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 743528 - 7 - 20081. Kan u voor uw bevoegdheden een opsomminggeven van de desbetreffende opdrachten die werdengegeven tijdens deze eerste legislatuur?2. Kan een korte omschrijving gegeven worden vandeze studieopdrachten met de doelstelling?3. Wat zijn de exacte data van toewijzing van dezeopdrachten?4. Kan een overzicht gegeven worden aan welkeexternen deze opdrachten werden toegewezen?5. Kan u eveneens de kostprijs per opdracht meedelen?6. Welke procedure werd gevolgd teneinde eenselectie te maken van de desbetreffende professoren,advocaten, experts, enzovoort?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 28 juli2008, op de vraag nr. 67 van mevrouw Linda Vissersvan 27 mei 2008 (N.):In antwoord op haar vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.1. Wat betreft de eerste legislatuur werden in hetkader van Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijdingen Grootstedenbeleid volgende onderzoeksopdrachtenuitbesteed:a) Studie «Potentiële transfers van personen die eenwerkloosheidsuitkering verkregen via de RVAnaar de OCMW’s».b) In het kader van het Grootstedenbeleid van dePOD Maatschappelijke Integratie: een onderzoekwerd verricht over de evaluatie van het meerjarenprogrammaGrootstedenbeleid 2005-2008 methet oog op de voorbereiding van het nieuwe programma2009.2.a) De studie «Transfers» heeft als doel een onderzoeknaar de impact van het plan tot activering vanhet zoekgedrag van de personen binnen de werkloosheid(juli 2004) op het OCMW cliëntenbestand.De studie zal gebruik maken van de resultatenvan de onderzoeksopdracht MIIS-2005-01.Binnen dit onderzoek werd er een foto genomenvan de positie van gesanctioneerde personen tussen2002 en eind 2003 in de kwartalen nadat ze eensanctie hadden opgelopen. Uitgaande van dezegegevens zal er op basis van actuele data een longitudinaalonderzoek uitgevoerd worden naar depotentiële verschuivingen van personen die eenwerkloosheidsuitkering genoten via de Rijksdienstvoor Arbeidsvoorziening naar het OCMW.1. Pouvez-vous, en ce qui concerne vos attributions,fournir une liste des missions de ce type qui ont étéattribuées à des personnes externes au cours de cettepremière législature?2. Pouvez-vous donner une brève description de cesmissions d’étude et de leur objectif?3. Quelles sont les dates d’attribution exactes de cesmissions?4. Pouvez-vous donner un aperçu des personnesexternes auxquelles ces missions ont été confiées?5. Pouvez-vous également indiquer le coût parmission?6. Quelle procédure a-t-elle été suivie afin de sélectionnerles professeurs, avocats, experts, etc. concernés?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 28 juillet 2008, à laquestion n o 67 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008(N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. En ce qui concerne la première législature, lesrecherches suivantes ont été confiées à l’extérieur dansle cadre de l’Intégration sociale, de la Lutte contre lapauvreté et de la Politique des grandes villes:a) Étude «Transferts potentiels de personnes quibénéficient d’une allocation de chômage del’ONEM aux CPAS».b) Dans le cadre de Politique des grandes villes duSPP Intégration sociale: une recherche a été lancéeconcernant l’évaluation du programme pluriannuelPolitique des grandes villes 2005-2008 en vuede la préparation d’un nouveau programme 2009.2.a) L’étude «Transferts» a pour objectif d’examinerl’impact du plan d’activation du comportement derecherche d’emploi des personnes au chômage(juillet 2004) sur la clientèle des CPAS. L’étudeutilisera les résultats de la recherche MIIS-2005-01.Dans le cadre de cette étude, un instantané a étépris de la position des personnes sanctionnéesentre 2002 et fin 2003 au cours des trimestressuivants ceux pendant lesquels elles avaient étésanctionnées. Sur la base de ces données et comptetenu des données actuelles, une étude longitudinalesera effectuée en ce qui concerne les glissementspotentiels de personnes qui bénéficient d’une allocationde chômage de l’Office national de l’emploivers le CPAS.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7436 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Deze evaluatie moet, op basis van de stads- enhuisvestingscontracten, een globale evaluatie vanhet concept, van de beleids- en operationele doelstellingen,van de methodologie, van de begeleiding,enz. omvatten. Deze globale evaluatie moeteen verslag opleveren, met een evaluatie en eenreeks aanbevelingen voor de nieuwe stads- en huisvestingscontracten.3.a) De conventie voor de realisatie van de studie«Transfers» werd ondertekend op 15 juni 2008.b) De datum van aanbesteding van de opdracht is29 mei 2008.4.a) De opdracht voor de studie «Transfers» werdtoegekend aan het Hoger Instituut voor de Arbeidte Leuven (HIVA), die een samenwerkingscontractheeft afgesloten met de Vrije Universiteit Brussel.b) Dit onderzoek over de evaluatie werd toevertrouwdaan de Katholieke Universiteit Leuven diesamenwerkt met de Universiteit Gent.5.a) De kostprijs voor deze opdracht «Transfers»bedraagt 70 000 euro exclusief btw.b) Cette évaluation doit comprendre, sur la base descontrats de ville et contrats logement, une évaluationglobale du concept, des objectifs stratégiqueset opérationnels, de la méthodologie, de l’encadrement,etc. Cette évaluation globale doit débouchersur un rapport comprenant une évaluation et unesérie de recommandations pour les nouveauxcontrats de ville et contrats logement.3.a) La convention pour l’étude «Transferts» a étésignée le 15 juin 2008.b) La date d’adjudication du marché est le 29 mai2008.4.a) L’étude «Transferts» a été confiée au Hoger Instituutvoor de Arbeid à Louvain (HIVA), qui aconclu un accord de coopération avec la VrijeUniversiteit Brussel.b) Cette recherche sur l’évaluation a été confiée àKatholieke Universiteit Leuven qui collabore avecla Universiteit Gent.5.a) Le coût de cette étude «Transferts» s’élève à70 000 euros sans TVA.b) Bedrag: 27 830 euro btw inbegrepen. b) Montant: 27 830 euros TVA incluse6.a) Inzake de studie «Transfers» werd er geopteerdvoor een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaandebekendmaking aangezien de instellingbeschikt over de benodigde kennis en methodiekenten gevolge van een gelijkaardige studie die werduitgevoerd in 2005.b) Voor deze opdracht werd de onderhandelingsprocedurezonder bekendmaking gekozen.6.a) En ce qui concerne l’étude «Transferts», uneprocédure négociée sans publicité préalable a étéchoisie étant donné que l’institution dispose desconnaissances et des méthodologies nécessairessuite à une étude similaire effectuée en 2005.b) La procédure négociée sans publicité a été appliquéeà ce marché.DO 2007200804024 DO 2007200804024Vraag nr. 77 van mevrouw Meyrem Almaci van 6 juni2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Via de pers vernemen wij dat de ambtenaren van deFOD Financiën een vergoeding krijgen als zij op vraagvan de FOD Sociale Zekerheid en Openbare instellingenvan sociale zekerheid gegevens controleren vanburgers. Zij zouden 7,4 euro krijgen als zij het inkomenen kadastraal inkomen van personen met eenhandicap controleren. Zo kan de FOD Sociale Zekerheiden Openbare instellingen van sociale zekerheid deQuestion n o 77 de M me Meyrem Almaci du 6 juin 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.Nous avons pu lire dans la presse que les fonctionnairesdu SPF Finances reçoivent une indemnitélorsqu’ils sont amenés à contrôler des données àpropos de citoyens à la demande du SPF Sécuritésociale et Institutions publiques de sécurité sociale. Ilsrecevraient ainsi une prime de 7,4 euros pour lecontrôle des revenus et du revenu cadastral de personneshandicapées. Le SPF Sécurité sociale et InstitutionsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 743728 - 7 - 2008gegevens vergelijken met de gegevens die een persoonmet een handicap zelf opgeeft. Deze 7,4 euro zourechtstreeks gestort worden op het persoonlijk rekeningnummervan de ambtenaren van Financiën. Ditalles zou blijken uit een nota van de inspectie vanFinanciën.1.a) Hebt u weet van de werkwijze?publiques de sécurité sociale peut ainsi comparer lesdonnées avec les données fournies par la personnehandicapée elle-même. Cette somme de 7,4 euros seraitversée directement sur le numéro de compte personneldes fonctionnaires des Finances concernés. Toutes cesinformations figureraient dans une note de l’Inspectiondes finances.1.a) Êtes-vous au courant de cette manière de procéder?b) Wat is uw standpunt? b) Quel est votre point de vue sur la question?2.a) Ontvangen ambtenaren of andere personeelsledenvan uw diensten persoonlijke vergoedingen bij hetverstrekken van informatie op vraag van andereoverheidsdiensten?2.a) Les fonctionnaires ou autres membres du personnelde vos services perçoivent-ils des indemnités àtitre personnel pour la transmissiond’informations à la demande d’autres servicespublics?b) Zo ja, over welk soort informatie gaat het? b) Dans l’affirmative, de quel type d’informations’agit-il?c) Zo ja, over welke bedragen gaat het? c) Dans l’affirmative, de quels montants s’agit-il?3.a) Betalen uw diensten ambtenaren of andere personeelsledenvan overheidsdiensten persoonlijke vergoedingenvoor het verstrekken van informatie?b) Zo ja welke vragen worden aan welke dienstengesteld?3.a) Vos services versent-ils des indemnités à titrepersonnel à des fonctionnaires ou autres membresdu personnel de services publics pour la transmissiond’informations?b) Dans l’affirmative, quelles requêtes sont adresséesà quels services?c) Zo ja, welke vergoeding(en) betaalt u? c) Dans l’affirmative, quelles sont les indemnitésversées?d) Zo ja, over welk totaal budget gaat het en hoe isdit ingeschreven in de begroting?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 28 juli2008, op de vraag nr. 77 van mevrouw MeyremAlmaci van 6 juni 2008 (N.):In antwoord op uw vragen heb ik de eer u hetvolgende mee te delen.Rijksdienst voor pensioenenDe Rijksdienst voor Pensioenen bevestigt mij dat inhet kader van het onderzoek naar de rechten op inkomensgarantievoor ouderen de aangifte van debestaansmiddelen ter verificatie doorgestuurd wordtnaar de controleurs van belastingen. Hiervoor ontvangende controleurs 7,66 euro en de ontvangers3,08 euro per dossier.De rekeningen vermelden volgende effectief uitgekeerdebedragen:d) Dans l’affirmative, quel budget total ces indemnitésreprésentent-elles et à quel poste budgétairesont-elles imputées?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 28 juillet 2008, à laquestion n o 77 de M me Meyrem Almaci du 6 juin 2008(N.):En réponse à vos questions, j’ai l’honneur de vouscommuniquer ce qui suit.Office national des pensions2003: 143 412; 2003: 143 412;L’Office national des Pensions me confirme que,dans le cadre de l’examen des droits à la garantie derevenus aux personnes âgées, la déclaration desressources est envoyée, pour vérification, aux contrôleursdes contributions. À cet effet, les contrôleursreçoivent 7,66 euros et les receveurs 3,08 euros pardossier.Les comptes mentionnent les montants effectivementversés suivants:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7438 QRVA 52 02828 - 7 - 20082004: 111 043; 2004: 111 043;2005: 113 846; 2005: 113 846;2006: 122 433; 2006: 122 433;2007: 120 205; 2007: 120 205;2008: 204 136. 2008: 204 136.De stijging voor het jaar 2008 is te verklaren doorhet optrekken van de basisbedragen van de inkomensgarantiewaardoor meer dossiers onderzocht moetenworden en door verfijnde controles door de Rijksdienst.Uiteraard ontvangen de ambtenaren van de Rijksdienstvoor Pensioenen geen enkele vergoeding voorhet verstrekken van informatie aan andere overheidsdiensten.Samen met Laurette Onkelinx, vice-eersteministeren minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,druk ik mijn verwondering uit over het feit datbepaalde ambtenaren voor diensten die duidelijk tothun takenpakket behoren, een bijkomende vergoedingkrijgen. De gelden die hieraan besteed worden,kunnen ons inziens beter gebruikt worden om de basisopdrachtenvan de FOD Sociale zaken en de Rijksdienstvoor pensioenen te optimaliseren.In deze optiek hebben we aan onze collega vanFinanciën gevraagd een einde te stellen aan deze praktijk.Ik heb hem daarover overigens geschreven op17 juni 2008. Bovendien analyseert een werkgroepmomenteel deze problematiek, opdat deze afschaffinggeen negatieve gevolgen heeft voor de betrokken diensten.Pensioendienst voor de OverheidssectorDe Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS)moet op alle vragen ontkennend antwoorden.De PDOS heeft geen weet van deze werkwijze. Zijnambtenaren ontvangen geen persoonlijke vergoedingenvoor het verstrekken van informatie op vraag vanandere overheidsdiensten.Evenmin betaalt de PDOS persoonlijke vergoedingenaan ambtenaren of andere personeelsleden vanandere overheidsdiensten om informatie te verkrijgen.DO 2007200804086 DO 2007200804086La hausse pour l’année 2008 s’explique par le relèvementdes montants de base de la garantie de revenus,de sorte qu’il faut examiner davantage de dossiers etpar des contrôles affinés par l’Office.Il va de soi que les agents de l’Office national desPensions ne perçoivent aucune indemnité pour la délivranced’informations à d’autres services publics.Conjointement avec Laurette Onkelinx, vicepremièreministre et ministre des Affaires sociales et dela Santé publique, je m’étonne que certains agentsperçoivent une indemnité complémentaire pour desservices qui relèvent manifestement de leurs tâches.Les fonds qui y sont consacrés, pourraient être, à notreavis, mieux utilisés pour optimaliser les missions debase du SPF Affaires sociales et de l’Office national desPensions.Dans cette optique, nous avons demandé à notrecollègue des Finances de mettre fin à cette pratique.Je lui ai par ailleurs écrit à ce sujet le 17 juin dernier.De plus, un groupe de travail analyse actuellementcette problématique afin que cette suppression se passesans conséquence négative pour les services concernés.Service des pensions du Secteur PublicLe Service des Pensions du Secteur public (SdPSP)doit répondre négativement à toutes les questions.Le SdPSP n’a pas connaissance de cette façon defaire. Ses agents ne reçoivent pas d’indemnités personnellespour fournir des renseignements à la demanded’autres services publics.Le SdPSP ne paie non plus des indemnités personnellesaux employés ou autres membres du personneld’autres services publics afin de recevoir des renseignements.Vraag nr. 82 van de heer Roel Deseyn van 12 juni 2008(N.) aan de minister van Maatschappelijke Integratie,Pensioenen en Grote Steden:Discrepantie tussen de maatregelen voor rustpensioenenen overlevingspensioenen.Uit een beslissing van de ministerraad op 23 mei2008 moet blijken dat de verdiengrenzen voor zowelQuestion n o 82 de M. Roel Deseyn du 12 juin 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Différence entre les mesures adoptées pour lespensions de retraite et celles en vigueur pour lespensions de survie.Par décision du conseil des ministres du 23 mai2008, les plafonds de revenus autorisés ont été relevésKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 743928 - 7 - 2008rustpensioenen als overlevingspensioenen werden opgetrokken.Een dergelijke sociale maatregel zorgtervoor dat de betrokken burgers opnieuw iets meerademruimte krijgen. Wat echter opvalt, is dat de verdiengrenzenin geval van de rustpensioenen met 25%werden opgetrokken, terwijl dit voor de overlevingspensioenenslechts met 8% werd gedaan. Het is danook niet meteen duidelijk waar dit verschil vandaankomt. Ongeacht het feit dat mensen met een rustpensioenook nood hebben aan een degelijk sociaal vangnet,bestaat de indruk dat mensen met een overlevingspensioenachtergesteld worden tegenover mensen meteen rustpensioen. Mensen die een beroep moeten doenop een overlevingspensioen, bevinden zich vaak in eenmaatschappelijk erg kwetsbare situatie. Ze moetenvaak zorgen voor één of meerdere (jonge) kinderen enzijn voor hun kwalitatief levensonderhoud vaak aangewezenop een inkomen dat ze daarnaast via arbeidkunnen verwerven. Het niet gevoelig optrekken van deverdiengrenzen voor deze groep, maakt dat zij slechtsin beperkte mate een inkomen mogen hebben om hunbroodnodige overlevingspensioen niet te verliezen. Ditis veel meer het geval dan bij mensen met een rustpensioen,een groep die volgens mij een stuk omvangrijkeris dan deze met een overlevingspensioen.1.a) Kloppen de door mij geschetste cijfergegevens?b) Wat is dan de motivatie voor het verschil tussenbeide categorieën?c) Zal een dergelijk verschil in de toekomst gehandhaafdblijven?2.a) Kan u meedelen wat de afzonderlijke kostprijs isvoor beide maatregelen?pour les pensions de retraite et de survie. Cette mesuresociale a pour but de permettre aux citoyens concernésde disposer à nouveau d’un peu plus de marge en cequi concerne leurs ressources financières. Mais ce quisurprend, c’est que pour les pensions de retraite, lesplafonds de revenus ont été relevés de 25% alors qu’ilsne l’ont été que de 8% pour les pensions de survie.C’est surprenant parce qu’on ne voit pas très bien cequi explique cette différence. Indépendamment du faitque les bénéficiaires d’une pension de retraite ontégalement besoin d’un filet de sécurité, l’on ne peut sedéfaire de l’impression que les bénéficiaires d’unepension de survie sont désavantagés par rapport auxbénéficiaires d’une pension de retraite. Les personnesâgées qui ont besoin d’une pension de survie se trouventsouvent dans une situation extrêmement vulnérabledu point de vue social. Elles doivent souvent pourvoiraux besoins d’un ou de plusieurs (jeunes) enfantset, pour avoir une certaine qualité de vie, elles doiventsouvent compter sur un revenu d’appoint acquis grâceà un travail effectué sur le côté. Le fait que les plafondsde revenus applicables à cette catégorie ne soient pasrelevés sensiblement a pour conséquence que, pour nepas perdre le bénéfice de leur indispensable pension desurvie, les intéressés ne sont autorisés à gagner unrevenu d’appoint que dans une mesure limitée. C’estbeaucoup plus le cas chez ces personnes que chez lesbénéficiaires d’une pension de retraite, catégorie qui,selon moi, est numériquement beaucoup plus importanteque celle des bénéficiaires d’une pension desurvie.1.a) Les chiffres que j’ai cités sont-ils exacts?b) Dans l’affirmative, qu’est-ce qui justifie cette différenceentre les deux catégories?c) Cette différence sera-t-elle maintenue à l’avenir?2.a) Pourriez-vous communiquer le coût de chacune deces mesures?b) Over hoeveel mensen gaat het per categorie? b) Combien de personnes sont concernées par catégorie?3. Wat overweegt u te doen in verband met het optrekkenvan de verdiengrenzen voor overlevingpensioenen,wetende dat dit niet zal zorgen voor inactiviteitbij mensen (gekaderd binnen de Nationale Conferentievoor de Pensioenen van dit najaar)?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 31 juli2008, op de vraag nr. 82 van de heer Roel Deseyn van12 juni 2008 (N.):In antwoord op uw vraag, heb ik de eer u volgendeinlichtingen mee te delen.3. Qu’envisagez-vous de faire en ce qui concerne lerelèvement des plafonds de revenus autorisés pour lespensions de survie, sachant que cela n’aura pas poureffet d’inciter les gens à être inactifs (dans le cadre de laConférence nationale pour les Pensions de cetautomne)?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 31 juillet 2008, à laquestion n o 82 de M. Roel Deseyn du 12 juin 2008(N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer les renseignements suivants.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7440 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Ik kan u bevestigen dat een ontwerptekst vankoninklijk besluit tot verhoging van de grensbedragenmet betrekking tot de inkomsten ingevolg de uitoefeningvan een beroepsactiviteit binnenkort in hetBelgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd. De voorgesteldeverhoging heeft betrekking op de grensbedragenvoor personen die uitsluitend gerechtigd zijn opeen overlevingspensioen vóór de wettelijke pensioenleeftijden deze gerechtigd op een rustpensioen of eenrust- en overlevingspensioen na de wettelijke pensioenleefltijd.Er wordt geen verhoging voorzien voor personengerechtigd op een rustpensioen of een rust- en overlevingspensioenvóór de wettelijke pensioenleeftijd.Derhalve wordt het huidig vastgestelde grensbedragvoor deze categorie behouden namelijk 7 421,57 euro(zonder kinderlast) en 11 132,37 euro (met kinderlast).Daarentegen worden de grensbedragen van de beroepsactiviteit,uitgeoefend door personen die gerechtigdzijn op een rustpensioen of een rust- en overlevingspensioenna de wettelijke pensioenleeftijd met25% verhoogd. Zo wordt het grensbedrag van17 149,20 euro wordt naar 21 436,50 euro gebracht(zonder kinderlast) en naar 20 860 euro tot26 075 euro (met kinderlast) voor een activiteit alswerknemer.Een uitzondering op de beperking van de beroepsactiviteitvoor personen jonger dan de wettelijkepensioenleeftijd is voorzien voor personen die uitsluitendeen overlevingspensioen genieten. Voor dezepersonen meent de regering een inspanning te moetenleveren door hen de mogelijkheid te geven om hetoverlevingspensioen te cumuleren met inkomsten uiteen beroepsactiviteit. Dit gebeurt door de grensbedragenmet 8% te verhogen die van 16 000 tot17 280 euro (zonder kinderlast) stijgen en van 20 000tot 21 6000 (met kinderlast) stijgen voor een activiteitals werknemer.Rijksdienst voor pensioenenDe kostprijs voor de verhoging van het grensbedragmet 25% wordt geraamd op 7,903 miljoen euro. Dekostprijs voor de verhoging van het grensbedrag met8% wordt geraamd op 1,11 miljoen euro.Bij de controle van de inkomsten van het jaar 2006waren 25 383 personen ouder dan 65 jaar en13 405 personen gerechtigd op uitsluitend een overlevingspensioenen jonger dan 65 jaar.Het generatiepact heeft voor gerechtigden op overlevingspensioenvóór de wettelijke pensioenleeftijdmaatregelen voorzien om de financiële toestand vandeze gerechtigden te verbeteren. De getroffen maatregelen,die inmiddels van toepassing zijn, zijn ruimerdan louter het aspect van de cumulatie van een overle-Je peux vous confirmer qu’un projet d’arrêté royalportant augmentation des montants limites des revenusdécoulant de l’exercice d’une activité professionnellesera prochainement publié au Moniteur belge.L’augmentation proposée a trait aux montants limitespour les personnes qui sont exclusivement bénéficiairesd’une pension de survie avant l’âge légal de laretraite et celles qui sont bénéficiaires d’une pension deretraite ou d’une pension de retraite et d’une pensionde survie après l’âge légal de la pension.Il n’y a pas d’augmentation prévue pour les personnesqui sont bénéficiaires d’une pension de retraite oud’une pension de retraite et d’une pension de survieavant l’âge légal de la pension. Par conséquent, lemontant limite fixé actuellement pour cette catégorieest maintenu, à savoir 7 421,57 euros (sans charged’enfant) et 11 132,37 euros (avec charge d’enfant).En revanche, les montants limites de l’activitéprofessionnelle, exercée par des personnes qui sontbénéficiaires d’une pension de retraite ou d’unepension de retraite et d’une pension de survie aprèsl’âge légal de la pension sont augmentés de 25%. Decette façon, le montant limite de 17 149,20 euros etporté à 21 436,50 euros (sans charge d’enfant) et de20 860 euros à 26 075 euros (avec charge d’enfant)pour une activité de travailleur salarié.Une exception à la limitation de l’exercice d’uneactivité professionnelle est prévue pour les personnesqui n’ont pas atteint l’âge légal de la pension et quibénéficient exclusivement d’une pension de survie.Pour ces personnes, le gouvernement entend faire uneffort afin de leur donner la possibilité de cumuler lapension de survie avec les revenus d’une activitéprofessionnelle. Ceci est réalisé par une augmentationde 8% des montants limites qui passent de 16 000 à17 280 euros (sans charge d’enfant) et de 20 000 à21 600 euros (avec charge d’enfant) pour une activitéde travailleur salarié.Office national des pensionsLe coût de l’augmentation du montant limite de25% est estimé à 7,903 millions d’euros. Le coût del’augmentation du montant limite de 8% est estimé à1,11 million d’euros.Lors du contrôle des revenus de l’année 2006, il yavait 25 383 personnes de plus de 65 ans et13 405 personnes bénéficiaires exclusivement d’unepension de survie et de moins de 65 ans.Le pacte des générations a prévu, pour les bénéficiairesd’une pension de survie avant l’âge légal de lapension, des mesures afin d’améliorer la situationfinancière de ces bénéficiaires. Les mesures prises, quientre-temps sont d’application, dépassent largement lesimple aspect du cumul d’une pension de survie et deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 744128 - 7 - 2008vingspensioen en inkomsten uit een beroepsactiviteit.Deze doelgroep kan vanaf 1 januari 2007 bepaaldesociale uitkeringen (vergoedingen ingevolge werkloosheid,ziekte of invaliditeit) onder bepaalde voorwaardenen beperkt in tijd (12 al dan niet opeenvolgendekalendermaanden) cumuleren met het overlevingspensioentot maximum het basisbedrag IGO.Pensioendienst voor de overheidssectorWat de kostprijs van de voornoemde maatregelenbetreft inzake de overheidspensioenen beheerd door dePensioendienst voor de overheidssector (PDOS) kanhet volgende worden meegedeeld.De verhoging van de toegelaten inkomenplafondsinzake overlevingspensioenen van personen jonger dan65 jaar betreft uitsluitend de personen die reeds eenprocentuele vermindering hadden tengevolge van deoverschrijding van toegelaten inkomenplafonds. Hetaantal overlevingspensioenen jonger dan 65 jaar meteen procentuele vermindering en bedroeg 252 personenvoor de maand maart 2008. De budgettaire kostvan de maatregel op jaarbasis aan de huidige indexvan 1,4568 bedraagt 260 000 euro.De verhoging van de toegelaten inkomenplafondsvoor een beroepsactiviteit met 25%, die van toepassingis op de personen ouder dan 65 jaar met een rustofoverlevingspensioen, heeft betrekking op ongeveer10% van de gepensioneerden ouder dan 65 jaar vanwie het pensioen tengevolge van het uitoefenen vaneen beroepsactiviteit volledig geschorst was.Op basis van de betalingen van de maand maart2008 kan het aantal gevallen voor de rustpensioenenvastgesteld worden op 20 en voor de overlevingspensioenenop 4. De budgettaire kost van de maatregel opjaarbasis aan de huidige index van 1,4568 bedraagtvoor de rustpensioenen 515 000 euro en voor de overlevingspensioenen51 000 euro.revenus provenant de l’exercice d’une activité professionnelle.Ce groupe-cible peut, à partir du 1 er janvier2007, cumuler des prestations sociales déterminées(indemnités de chômage, de maladie ou d’invalidité)sous certaines conditions et limitées dans le temps(12 mois calendriers consécutifs ou non) avec lapension de survie avec, au maximum, le montant debase de la GRAPA.Service des pensions du Secteur PublicEn ce qui concerne le coût des mesures précitéespour les pensions du secteur public gérées par leService des Pensions du Secteur public (SdPSP), il peutêtre communiqué ce qui suit.L’augmentation des limites des plafonds des revenusen matière de pensions de survie des personnes âgéesde moins de 65 ans concerne uniquement les personnesqui avaient déjà un pourcentage de réduction suite audépassement des plafonds des revenus autorisés. Lenombre de pensions de survie pour les moins de 65 ansqui ont un pourcentage de réduction s’élevait à252 personnes pour le mois de mars 2008. Le coûtbudgétaire de la mesure sur une base annuelle à l’indexactuel de 1,4568 s’élève à 260 000 euros.L’augmentation de 25% des plafonds des revenusautorisés provenant d’une activité professionnelle, quiest applicable aux personnes de plus de 65 ans, titulairesd’une pension de retraite ou de survie, concerneenviron 10% des pensionnés de plus de 65 ans dont lapension a été complètement suspendue suite àl’exercice d’une activité professionnelle.Sur la base des paiements du mois de mars 2008, lenombre de cas pour les pensions de retraite peut êtrefixé à 20 et pour les pensions de survie à 4. Le coûtbudgétaire de la mesure sur une base annuelle à l’indexactuel 1,4568 s’élève pour les pensions de retraite à515 000 euros et pour les pensions de survie à51 000 euros.DO 2007200804132 DO 2007200804132Vraag nr. 84 van de heer David Geerts van 13 juni2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Departementen. — Personeelsleden. — Gebruik vandienstwagens. — Terbeschikkingstelling van chauffeurs.Binnen een aantal departementen die onder uwbevoegdheid vallen hebben een aantal personeelsledenrecht op een dienstwagen en/of een chauffeur. Daarnaastis er in de bijkomende onkostenvergoeding ookeen gedeelte voorzien als tegemoetkoming voor hetgebruik van de eigen wagen.Question n o 84 de M. David Geerts du 13 juin 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Départements. — Membres du personnel. — Utilisationde voitures de fonction. — Mise à dispositionde chauffeurs.Au sein de plusieurs départements qui ressortissentà votre compétence, certains membres du personnelont droit à une voiture de fonction et/ou à un chauffeur.En outre, il est prévu un défraiement complémenairequi est destiné, pour une part, à couvrirl’utilisation du véhicule privé.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7442 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Hoeveel personeelsleden binnen de departementendie onder uw bevoegdheid vallen hebben recht opeen dienstwagen?2. Hoeveel personeelsleden binnen de departementendie onder uw bevoegdheid vallen hebben recht opeen dienstwagen met chauffeur?3. Vanaf welke graad of functie heeft men recht opeen dienstwagen, al dan niet met chauffeur?4.a) Hebben de personeelsleden die beschikken overeen dienstwagen, al dan niet met chauffeur, nogrecht op een bijkomende onkostenvergoeding voorhun verplaatsingen?1. Combien de membres du personnel appartenantaux départements qui ressortissent à votre compétenceont-ils droit à une voiture de fonction?2. Combien de membres du personnel des départementsqui ressortissent à votre compétence ont-ilsdroit à une voiture de fonction avec chauffeur?3. À partir de quel grade ou de quelle fonction lesmembres du personnel concernés ont-ils droit à unevoiture de fonction avec ou sans chauffeur?4.a) Les membres du personnel disposant d’une voiturede fonction avec ou sans chauffeur ont-ils encoredroit à un défraiement pour leurs déplacements?b) Zo ja, welke nadere regels gelden hier dan? b) Dans l’affirmative, quelles règles sont d’applicationen l’occurrence?5. Wat is de budgettaire impact van de dienstwagensmet en zonder chauffeur?6. Hoeveel personeelsleden hebben als functie hetbesturen van een dienstwagen?7. Is er een regeling in verband met het gebruik vandienstwagens in het weekend?8. Overweegt u om het systeem van dienstwagens tehervormen?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 28 juli2008, op de vraag nr. 84 van de heer David Geerts van13 juni 2008 (N.):Als antwoord op zijn vragen heb ik de eer hetgeachte lid de volgende elementen mee te delen.1. Vier leden van ons personeel hebben recht op eendienstwagen.2. Een persoon heeft recht op een dienstwagen metchauffeur.3. De voorzitter van de POD heeft recht op eendienstwagen met chauffeur; de titularissen van eenmanagement- of staffunctie (N-l) hebben ook recht opeen dienstwagen, maar zonder chauffeur.4. Neen. 4. Non.5. We hebben thans drie dienstwagens: twee voorde titularissen van een managementfunctie en één voorde dienst Budget en Logistiek. Een andere titularis vaneen managementfunctie maakt gebruik van een abonnementCambio-autodelen. Voor de huur (leasing) vande wagens wordt de kostprijs 22 000 euro per jaargeraamd. Voor de brandstof, op basis van een gemiddeldmaandverbruik van 500 liter diesel en een prijsvan 1,3 euro per liter, komt men tot 650 euro per5. Quelle est l’incidence budgétaire des voitures defonction avec ou sans chauffeur?6. Combien de membres du personnel ont-ils pourmission de conduire une voiture de fonction?7. Une réglementation régit-elle l’utilisation devoitures de fonction pendant le week-end?8. Envisagez-vous de réformer le système des voituresde fonction ?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 28 juillet 2008, à laquestion n o 84 de M. David Geerts du 13 juin 2008(N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. Quatre membres de notre personnel ont droit àune voiture de fonction.2. Une personne a droit à une voiture de fonctionavec chauffeur.3. Le président du SPP a droit à une voiture de fonctionavec chauffeur; les titulaires d’une fonction demanagement ou d’encadrement (N-l) ont aussi droit àune voiture de fonction, mais sans chauffeur.5. Actuellement, nous avons trois voitures de fonction:deux pour des titulaires d’une fonction de managementet un pour le service Budget et Logistique. Unautre titulaire d’un fonction de management utilise unabonnement Cambio-carsharing. Une estimation ducoût de location (leasing) des véhicules est de22 000 euros par an. Pour le carburant, sur la based’une consommation moyenne mensuelle de 500 litresde diesel et d’un prix de 1,3 euro le litre, on obtientKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 744328 - 7 - 2008maand, dus 7800 euro per jaar. De totale kosten,geraamd op jaarbasis, bedragen dus 29 800 euro.6. De POD Maatschappelijke Integratie beschiktover twee chauffeurs van dienstwagens; één voor deVoorzitter en één voor de dienst Budget en Logistiek.7. Neen. 7. Non.8. Neen. 8. Non.650 euros par mois, donc 7 800 euros par an. Donc, lecoût total estimé sur une base annuelle est de 29 800euros.6. Le SPP Intégration sociale dispose de deux chauffeursde voiture de service; un pour le Président et unpour le service Budget et Logistique.DO 2007200804166 DO 2007200804166Vraag nr. 88 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Departementen. — Ambtenaren in overtal.Naar aanleiding van reorganisaties, upgrading enaanpassingen van taken en opdrachten in de administratiegebeurt het dat ambtenaren overtallig of overtolligzijn en als het ware op non-actief gezet worden.Graag had ik nader inzicht in de grootorde van dezeproblematiek in het/de departement(en) dat/die onderuw bevoegdheid valt/vallen.1.a) Hoeveel ambtenaren, respectievelijk in niveau A,niveau B, niveau C en niveau D zijn er overtollig ofovertallig en sinds hoelang?b) Tot welke leeftijdsgroepen (20-30, 30-40, 40-50, 50-60 en +65) en tot welk geslacht horen deze ambtenaren,respectievelijk uit de niveaus A, B, C en D?2. Hoeveel ambtenaren — op die verschillendeniveaus — die in overtal of overtollig gekwalificeerdwerden, zijn de jongste vijf jaar elders aan het werkgegaan, enerzijds binnen de federale, respectievelijkVlaamse of Waalse of Brusselse administratie; in delokale besturen of in de privésector?3. Welke initiatieven worden genomen om personeelsledendie overtollig/overtallig zijn, te herscholenof te heroriënteren?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 31 juli2008, op de vraag nr. 88 van mevrouw Sonja Becq van17 juni 2008 (N.):In antwoord op uw vraag heb ik de eer u hetvolgende mee te delen.Rijksdienst voor Pensioenen1.a) Senso strictu bevindt zich slechts 1 ambtenaar vanQuestion n o 88 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.) à la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes:Départements. — Fonctionnaires en surnombre.Il arrive qu’à l’occasion de réorganisations, deprocédures d’upgrading et d’aménagements des tâcheset missions au sein de l’administration, des fonctionnairesse retrouvent en surnombre et soient mis pourainsi dire en disponibilité. Je souhaiterais avoir uneidée plus précise de l’ordre de grandeur de ce problèmeau sein du/des département(s) ressortissant à votrecompétence.1.a) Combien de fonctionnaires, respectivement deniveau A, B, C et D, sont-ils en surnombre etdepuis quand?b) À quelles catégories d’âge (20-30, 30-40, 40-50, 50-60 en +65) et à quel sexe ces fonctionnaires appartiennent-ils,respectivement aux niveaux A, B, C etD?2. Au cours des cinq dernières années, combien defonctionnaires — à ces différents niveaux — déclarésen surnombre ont-ils été affectés à un autre poste,d’une part, au sein de l’administration fédérale,flamande, wallonne ou bruxelloise et, d’autre part, ausein des administrations locales ou dans le secteurprivé?3. Quelles initiatives sont-elles prises pour assurerune nouvelle formation ou réorienter les membres dupersonnels en surnombre?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 31 juillet 2008, à laquestion n o 88 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer ce qui suit.Office National des Pensions1.a) Au sens strict, il n’y a qu’un agent du niveau AKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7444 QRVA 52 02828 - 7 - 2008niveau A (klasse A3) in overtal en dit om vanaf1 september 2001 de functie van directeur-adjunctvan de afgevaardigde bestuurder bij de VZW«Multisectoriële individuele rekening» (CIMIRe),uit te oefenen. Het betreft een opdracht van algemeenbelang, die om de 2 jaar wordt verlengd. Hetverlof wordt niet bezoldigd maar voor het overigegelijkgesteld met dienstactiviteit.b) De onder 1, a) vermelde ambtenaar is een vrouw,die tot de leeftijdsklasse 50-60 jaar behoort.2. De Rijksdienst voor pensioenen wordt geconfronteerdmet gewone bewegingen van een personeelsbestand,gekenmerkt door een zware leeftijdspiramideen de vraag naar uitgebreidere en hogere competenties.Dit weerspiegelt zich in het personeelsbehoeftenplanonder de vorm van een uitgesproken overtal in hetniveau D. Om het probleem van de personeelsbehoeftente verhelpen, werden een aantal personeelsledenvan niveau D opgewaardeerd tot niveau C (zie punt 3).Beroep op ambtshalve mobiliteit, herplaatsing ofoutsourcing wordt niet overwogen.3. In de loop van 2007 werden voor 24 contractuelepersoneelsleden van het niveau D, die een functie uitoefendenin het niveau C én in het bezit waren van eendiploma van het hoger secundair onderwijs, een bijkomendbeding aan de arbeidsoverkomsten gehecht. Bijgebrek aan laureaten van een vergelijkende selectievoor de overgang naar het hogere niveau C, kon vanaf1 juli 2008 aan 57 statutaire ambtenaren van niveau Deen hoger ambt in een definitief vacante betrekkingvan niveau C worden toegewezen. De betrokken contractueleen statutaire personeelsleden worden hiernavolgens leeftijdsklasse en geslacht weergegeven. In detwee jongste leeftijdsklassen komen er geen statutairepersoneelsleden voor.(classe A3) en surnombre et ce, pour exercer àpartir du 1 er septembre 2001 la fonction de directeuradjoint de l’administrateur délégué auprès del’ASBL «Compte individuel multisectoriel»(CIMIRe). Il s’agit d’une mission d’intérêt général,qui est prolongée tous les 2 ans. Le congé n’est pasrémunéré, mais est pour le reste assimilé à une activitéde service.b) L’agent mentionné sous 1, a) est une femme quiappartient à la catégorie d’âge 50-60 ans.2. L’Office national des pensions est uniquementconfronté à des mouvements normaux de l’effectif dupersonnel, caractérisés par une lourde pyramide desâges et par une demande s’orientant vers des compétencesplus étendues et plus élevées. Ceci se reflète dansle plan des besoins en personnel sous la forme d’unsurnombre prononcé au niveau D. Pour faire face auproblème, formulé sous l’angle des besoins en personnel,un certain nombre d’agents du niveau D a étérevalorisé au niveau C (voir point 3). Un appel à lamobilité d’office, replacement ou outsourcing n’est pasenvisagé.3. Au cours de 2007, aux contrats de travail de 24agents contractuels du niveau D, qui exerçaient unefonction au niveau C et étaient en possession d’undiplôme de l’enseignement secondaire supérieur, uneclause supplémentaire a été annexée. Faute de lauréatsà une sélection comparative en vue de l’accession auniveau supérieur C, l’on a pu, avec effet au 1 er juillet2008, octroyer à 57 agents statutaires du niveau D unefonction supérieure dans un emploi définitivementvacant au niveau C. Les agents contractuels et statutairessont mentionnés ci-après suivant la classe d’âge etle sexe. Dans les deux plus jeunes classes d’âge ne setrouvent pas d’agents statutaires.Klasse M V T Classe H F T20-29 1 1 2 20-29 1 1 230-39 4 3 7 30-39 4 3 740-49 9 32 41 40-49 9 32 4150-59 8 22 30 50-59 8 22 3060-65 1 0 1 60-65 1 0 1Totaal ......................... 23 58 81 Total ........................... 23 58 81Pensioendienst voor de OverheidssectorBij de Pensioendienst voor de overheidssector is eréén mannelijke ambtenaar van niveau A in overtal,behorend tot de leeftijdsgroep 40-50 en met verlofwegens opdracht bij de Ombudsdienst pensioenen.Wat het aspect overtallig betreft, is de problematiekveel delicater. Het is een algemene vaststelling datService des pensions du Secteur PublicAu Service des Pensions du Secteur public, un fonctionnairemasculin de niveau A est en surnombre. Ilappartient à la catégorie d’âge 40-50 et est en congépour mission au Service de médiation Pensions.En ce qui concerne l’aspect surnuméraire, la problématiqueest plus délicate. D’une manière générale, deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 744528 - 7 - 2008door de voortdurende informatisering, de toenemendecomplexiteit van de wetgeving, de techniciteit van dearbeidsmiddelen en de verwachtingen van het publiekin combinatie met een strakke reglementering inzakeaanwerving, selectie en loopbaanontwikkeling hetvoor een overheidsorganisatie bijzonder moeilijk iseen gepast HR-beleid te voeren in overeenstemmingmet de reële behoeften van de organisatie. Ook dePDOS ervaart deze problemen.Tot nu toe is er geen enkel initiatief genomen om opeen objectieve manier vast te stellen welke personeelsledenin aanmerking zouden kunnen komen om henals «overtallig» te kwalificeren.De PDOS doet wel de nodige inspanningen omgepast werk te vinden voor de aanwezige personeelsledenen enkel nog gericht aan te werven in overeenstemmingmet de behoeften.Een trainingscentrum is in oprichting met onderandere als missie de personeelsleden te vormen en teheroriënteren naar nieuwe uitdagingen.par l’informatisation continuelle, la complexité croissantede la législation, la technicité des moyens detravail et les attentes du public combinées à une réglementationstricte en matière de recrutement, de sélectionet de développement de carrière, il est extrêmementdifficile pour un organisme public de mener unepolitique-RH en harmonie avec les besoins réels del’organisation. Le SdPSP est également confronté à cesproblèmes.Jusqu’à présent aucune initiative n’a été prise pourdéterminer d’une manière objective les membres dupersonnel qui devraient être considérés comme«surnuméraires».Le SdPSP fait toutefois les efforts nécessaires pourconfier les tâches appropriées aux membres du personnelprésents et pour effectuer les recrutements nécessairesaux besoins du service.À cet égard, un centre de formation, en voie de création,aura notamment pour mission de former et deréorienter les membres du personnel vers de nouveauxdéfis.DO 2007200804260 DO 2007200804260Vraag nr. 90 van de heer Wouter De Vriendt van26 juni 2008 (N.) aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Belasting op langetermijnsparen voor mensen met vervangingsinkomen.Mensen met een vervangingsinkomen komen niet inaanmerking voor het fiscale voordeel voor pensioensparen,daar er geen belasting verschuldigd is. Wiegeen belastingen betaalt, kan geen belastingverminderingkrijgen. Maar op hun 60ste worden zelfs demensen die nooit een belastingvoordeel hebbenkunnen genieten via de taks op het langetermijnsparen10% belast op het totale bedrag dat ze gespaardhebben. Indien ze het bedrag vóór hun wettelijkepensioenleeftijd opnemen, zullen ze zelfs het boetetariefvan 33% op het totale opgenomen bedrag moetenbetalen, en dit terwijl ze nooit enig belastingvoordeelgenoten hebben.De bovenstaande situatie heeft tot gevolg datmensen met een bescheiden loon of een vervangingsinkomentweemaal benadeeld worden. Dit is een onrechtvaardigesituatie. Het systeem zoals geschetstzorgt ervoor dat het verschil tussen mensen met eenlaag inkomen en de mensen die wel in aanmerkingkomen voor het fiscaal voordeel groeit, en zo dus deongelijkheid bij ouderen in de hand werkt. Dit is eenvolstrekt onrechtvaardige situatie en is niet in lijn methet principe van een sociaal herverdelingsmechanisme.Question n o 90 de M. Wouter De Vriendt du 26 juin2008 (N.) à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes:Impôt sur l’épargne à long terme pour les bénéficiairesd’un revenu de remplacement.Les bénéficiaires d’un revenu de remplacement nepeuvent prétendre à l’avantage fiscal relatif àl’épargne-pension étant donné qu’aucun impôt n’estdû sur ce revenu. Ceux qui ne paient pas d’impôts nepeuvent bénéficier d’une réduction d’impôt. Mais aumoment de leur 60 e anniversaire, même les personnesqui n’ont jamais pu bénéficier d’un avantage fiscal parle biais de l’impôt sur l’épargne à long terme, sontimposées à 10% sur le montant total épargné. Si ellesprélèvent le montant avant l’âge légal de leur retraite,elles seront même imposées à 33% sur le montanttotal prélevé, alors qu’elles n’ont bénéficié d’aucunavantage fiscal.La situation décrite ci-dessus a pour effet de pénaliserdoublement les personnes qui disposent d’unrevenu modeste ou d’un revenu de remplacement etn’est dès lors pas équitable. Ce système contribue àcreuser l’écart entre les personnes qui disposent d’unrevenu modeste et celles qui peuvent bénéficier d’unavantage fiscal et renforce dès lors la discriminationdes personnes âgées. Cette situation est totalementinjuste et non conforme au principe du mécanisme deredistribution sociale.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7446 QRVA 52 02828 - 7 - 20081.a) Gaat u ermee akkoord dat het heffen van eenbelasting op de pensioenen als doel heeft eenherverdeling mogelijk te maken van mensen meteen hoog pensioen naar mensen met een laagpensioen?b) In welke mate valt de bovenstaande situatie terijmen met een rechtvaardig herverdelingsmechanismevoor de pensioenen?c) Werkt het huidige systeem zo de ongelijkheid tussende lage en hoge inkomens op hogere leeftijdniet in de hand?d) Kunt u dit met cijfermateriaal bevestigen/ontkennen?2. Mensen die geen aanspraak kunnen maken opeen fiscale aftrek voor pensioensparen, omdat zij geenbelasting betalen, zouden op zijn minst een vrijstellingmoeten krijgen voor het betalen van belasting op degespaarde som.a) Gaat u hiermee akkoord? a) Êtes-vous d’accord?b) Acht u het wenselijk om maatregelen te treffen omdeze onrechtvaardige situatie recht te zetten?3.a) Wat zou de kost zijn van een maatregel die mensendie niet in aanmerking komen voor de fiscale voordelenvoor pensioensparen vrij stelt van het betalenvan belastingen op het langetermijnsparen?b) Hoeveel personen komen volgens de meest recentecijfers niet in aanmerking voor de fiscale voordelengekoppeld aan het pensioensparen?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 1 augustus2008, op de vraag nr. 90 van de heer Wouter DeVriendt van 26 juni 2008 (N.):In antwoord op uw vragen, heb ik de eer u te berichtendat de minister van Pensioenen over geen bevoegdheidals dusdanig inzake fiscaliteit beschikt zelfs indienik bijzondere aandacht aan zijn effect van herverdelingbesteed. Ik kan dus alleen u aanraden om urechtstreeks tot mijn collega, de heer Didier Reynders,minister van Financiën te wenden. (Vraag nr. 321 van7 augustus 2008.)1.a) Êtes-vous d’accord que le prélèvement d’un impôtsur les pensions a pour but de permettre unenouvelle répartition entre les personnes qui disposentd’une pension élevée et celles qui disposentd’une faible pension?b) Dans quelle mesure la situation susdite peut-ellealler de pair avec un mécanisme de redistributionéquitable pour les pensions?c) Le système actuel n’encourage-t-il pas les inégalitésentre les revenus faibles et les revenus élevés à unâge avancé?d) Pouvez-vous confirmer/démentir cette informationsur la base de données chiffrées?2. Les personnes qui ne peuvent pas demander dedéduction fiscale pour l’épargne-pension parce qu’ellesne paient pas d’impôt, devraient au moins obtenir uneexonération d’impôts sur la somme économisée.b) Pensez-vous qu’il est souhaitable de prendre desmesures pour rectifier cette situation injuste?3.a) Quel serait le coût d’une mesure exemptant lespersonnes qui ne peuvent bénéficier des avantagesfiscaux d’une taxation sur l’épargne à long terme?b) Selon les chiffres les plus récents, combien depersonnes ne peuvent pas bénéficier des avantagesfiscaux liés à l’épargne-pension?Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 1 er août 2008, à laquestion n o 90 de M. Wouter De Vriendt du 26 juin2008 (N.):En réponse à vos questions, j’ai l’honneur de vousinformer que la ministre des Pensions ne dispose entant que telle d’aucune compétence en matière de fiscalitémême si je suis particulièrement attentive à soneffet de redistribution. Je ne puis donc que vousconseiller de vous adresser directement à mon collègue,M. Didier Reynders, ministre des Finances.(Question n o 321 du 7 août 2008.)DO 2007200804717 DO 2007200804717Vraag nr. 104 van mevrouw Leen Dierick van 31 juli2008 (N.) aan de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden:Geïntegreerde politiediensten. — Perequatie.Streven naar een pensioeninkomen dat gelijke tredhoudt met de evolutie van de lonen van de actieveQuestion n o 104 de M me Leen Dierick du 31 juillet2008 (N.) à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes:Services de police intégrés. — Péréquation.Veiller à ce que les pensionnés puissent disposerd’un revenu dont l’évolution suit celle des traitementsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 744728 - 7 - 2008werknemers is een doelstelling die lovenswaardig is. Inde praktijk loopt er echter het een en ander mis: hetperequatiesysteem dat dateert van juli 1969 stelt veleproblemen, die nog sterk zijn toegenomen de jongstetien jaar. Het nieuwe concept met de korven, zoalsbepaald in de wet van 25 april 2007 waarbij elkegepensioneerde een verhoging zal genieten zoals zewordt opgemeten in de korf waartoe het pensioenbehoort, zou enig soelaas moeten brengen. Toch stelik vast dat er nog steeds moeilijkheden zijn, met namevoor de geïntegreerde politiediensten.1. Bent u op de hoogte van de moeilijkheden diedeze regeling opwekt bij sommige groepen?des travailleurs est un noble objectif. Or, des difficultésse posent dans la pratique: le système de péréquation,qui date de juillet 1969, pose de nombreuxproblèmes; des problèmes qui se sont aggravés aucours des dix dernières années. Le nouveau régime depéréquation par corbeille, instauré par la loi du25 avril 2007 et dans le cadre duquel chaque pensionnépeut bénéficier d’une augmentation telle que mesuréedans la corbeille à laquelle sa pension appartient,devait permettre de résoudre partiellement leproblème. Je constate toutefois que des difficultéssubsistent, notamment pour les services de police intégrés.1. Êtes-vous au courant des difficultés que cerégime entraîne pour certaines catégories de pensionnés?2. Welke oplossingen overweegt u? 2. Quelles solutions envisagez-vous d’y apporter?Antwoord van de minister van MaatschappelijkeIntegratie, Pensioenen en Grote Steden van 1 augustus2008, op de vraag nr. 104 van mevrouw Leen Dierickvan 31 juli 2008 (N.):In antwoord op haar vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.Het probleem van de perequatie in het algemeen enin de geïntegreerde politiediensten in het bijzonder,krijgt al mijn aandacht. Mijn diensten volgen trouwensop dit moment de onderhandelingen met de politievakorganisatieswaar dit thema aan bod komt.De doelstelling van de perequatie is duidelijk: degepensioneerde volgt op een automatische wijze deloonevolutie van de actieve ambtenaar. Tot 31 december2006 was het pensioen automatisch gekoppeld aande evolutie van het loon van het actieve personeelslidmet dezelfde graad. Omdat dit systeem op allerleimanieren was ondergraven, is een nieuw evenwichtigeren rechtvaardiger perequatiemodel bedacht.Sedert 1 januari 2007 ontvangen de gepensioneerdentweejaarlijks de gewogen gemiddelde loonevolutie vanhun sector. Dit perequatiemechanisme zal op 1 januari2009 voor het eerst worden toegepast.Het bijzondere aan de situatie van de politiepensioenenis dat 1 april 2001, de datum van de oprichting vande geïntegreerde politiediensten, een zeer belangrijksleutelmoment is.Alle pensioenen van de geïntegreerde politiedienstenzijn immers sinds 1 april 2001 ten laste van een eigenfonds, opgericht bij de wet van 6 mei 2002.De pensioenen van de vroegere gerechtelijke politieen van de rijkswacht zijn nog steeds ten laste van deStaatskas. De pensioenen van de vroegere gemeente-Réponse de la ministre de l’Intégration sociale, desPensions et des Grandes villes du 1 er août 2008, à laquestion n o 104 de M me Leen Dierick du 31 juillet2008 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.La problématique de la péréquation en général etdans les services de la police intégrée en particuliersont des problèmes qui retiennent toute mon attention.Mes services suivent d’ailleurs en ce moment les négociationsavec les organisations syndicales de la policeoù ce thème est abordé.Le but de la péréquation est clair: le pensionné suitde manière automatique l’évolution salariale du fonctionnaireactif. Jusqu’au 31 décembre 2006, la pensionétait automatiquement liée à l’évolution du salaire dumembre de personnel actif du même grade. En raisondu fait que ce système était contourné de toutes sortesde manières, un nouveau modèle de péréquation pluséquilibré et plus équitable a été conçu.À partir du 1 er janvier 2007, les pensionnés reçoiventtous les deux ans, la moyenne pondérée de l’évolutionsalariale de leur secteur. Ce mécanisme de péréquationsera pour la première fois appliqué le 1 er janvier 2009.La particularité de la situation des pensions de lapolice provient du fait que le 1 er avril 2001, date de lacréation des services de la police intégrée, est unmoment clé très important.Toutes les pensions des services de la police intégréesont en effet, depuis le 1 er avril 2001, à charge d’unfonds propre créé par la loi du 6 mai 2002.Les pensions de l’ancienne police judiciaire et de lagendarmerie sont encore à charge du Trésor public.Les pensions de l’ancienne police communale sont àKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7448 QRVA 52 02828 - 7 - 2008politie zijn ten laste van de gemeenten zelf of ten lastevan een solidair omslagstelsel waarbij deze gemeenteneventueel zijn angesloten.Alle actieve vastbenoemde personeelsleden van degeïntegreerde politiediensten zijn bij dit fonds aangesloten.Bovendien hebben sommige actieve personeelsledenin de geïntegreerde politiediensten voor hun vroegeregeldelijke statuut gekozen.De combinatie van al deze elementen heeft aanleidinggegeven tot een complexe situatie met veel onderlingeverbanden.Indien men immers de weddeschalen van de actievepolitieambtenaren die voor het vroegere geldelijkestatuut van hun gemeente hebben gekozen, wil wijzigen,heeft dat volgens de vroegere reglementering totgevolg een onmiddellijke perequatie van een grootaantal pensioenen van de politie ten laste van dezegemeenten te veroorzaken, zonder dat zij hierover ietste zeggen hebben, ondanks de grote budgettairekosten.Omgekeerd kan de gemeente niet beslissen over deverhoging van de weddeschalen om het pensioen vanhaar gepensioneerde politieambtenaren te verhogen,zonder meteen de personeelsenveloppe van degeïntegreerde politiediensten te verhogen.De wetgeving heeft bijgevolg voldoende remmingeningebouwd opdat geen van de betrokken partijen unilateralebeslissingen zou kunnen nemen die andereentiteiten op kosten jagen.De enige oplossing voor dit probleem ligt dus voorde hand. Het nieuwe perequatiemechanisme met zijn15 korven per sector waarborgt de noodzakelijke aanpassingaan de welvaart. De pensioenen van de vroegeregemeentepolitie volgen de loonevolutie van degemeenten, de pensioenen van de gerechtelijke politieen de oud-rijkswachters volgen de evolutie van defederale overheid en de pensioenen van degeïntegreerde politiediensten hebben hun eigen korf.charge des communes elles-mêmes ou à charge d’unrégime de répartition solidarisé auquel les communessont éventuellement affiliées.Tous les membres du personnel actif nommés à titredéfinitif des services de la police intégrée sont affiliés àce fonds.En outre, dans les services de la police intégrée,certains membres du personnel actifs ont opté pourleur ancien statut pécuniaire.La combinaison de tous ces éléments a donné naissanceà une situation complexe avec beaucoup deconnexions mutuelles.Si l’on veut en effet modifier les échelles barémiquesdes fonctionnaires de police actifs qui ont optes pourl’ancien statut pécuniaire de leur commune, cela acomme conséquence suivant l’ancienne réglementationde provoquer une péréquation immédiate d’un grandnombre de pensions de la police à charge de cescommunes sans qu’elles n’aient leur mot à dire malgréun coût budgétaire important.Inversement, une commune ne peut pas déciderd’augmenter les échelles barémiques pour augmenterles pensions de ses fonctionnaires de police pensionnés,sans en même temps augmenter l’enveloppe dupersonnel des services de la police intégrée.Par conséquent, la législation a prévu certains freinsafin qu’aucune des parties concernées ne puisse prendrede décisions unilatérales qui entraîneraient desconséquences financières pour les autres entités.La seule solution à cette problématique est dès lorsévidente. Le nouveau mécanisme de péréquation avecses 15 corbeilles par secteur assure l’adaptation nécessaireau bien-être. Les pensions de l’ancienne policecommunale suivent l’évolution salariale des communes,les pensions de la police judiciaire et des anciensgendarmes suivent l’évolution de l’État fédéral et lespensions des services de la police intégrée ont leurpropre corbeille.Minister van LandsverdedigingMinistre de la DéfenseDO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 57 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en Energie de heerPaul Magnette afhangt, moet onder de 300 kilometerQuestion n o 57 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au ministre de la Défense:Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 744928 - 7 - 2008een verplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?les trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 4 augustus 2008, op de vraag nr. 57 van de heerMichel Doomst van 4 juli 2008 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door hem gestelde vragen.1.a) Dienstverplaatsingen naar bestemmingen binnen300 km worden in regel uitgevoerd met de trein,behalve wanneer de opdracht het niet toelaat vandit vervoermiddel te gebruiken.b) In 2007 werden door Defensie 2 145 vervoerbiljettenper trein afgeleverd respectievelijk voor:— Frankrijk: 1 402; — France: 1 402;2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Réponse du ministre de la Défense du 4 août 2008, àla question n o 57 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.):L’honorable membre est prié de trouver ci-après laréponse à ses questions.1.a) Les déplacements de service pour des destinationsdans les 300 km, se font en principe en train, sauflorsque la mission ne permet pas l’utilisation de cemoyen de transport.b) En 2007, 2 145 tickets de transports par train ontété délivrés par la Défense respectivement pour:— Groot-Brittannië: 376; — Grande-Bretagne: 376;— Duitsland: 214; — Allemagne: 214;— Nederland: 144; — Pays-Bas: 144;— Luxemburg: 9. — Luxembourg: 9.2. Zie paragraaf 1 a). 2. Voir le paragraphe 1 er a).DO 2007200804421 DO 2007200804421Vraag nr. 58 van mevrouw Brigitte Wiaux van 9 juli2008 (Fr.) aan de minister van Landsverdediging:Informatiecommissie.Een informatiecommissie wordt ingesteld om uitspraakte doen over diverse feiten die door militairenQuestion n o 58 de M me Brigitte Wiaux du 9 juillet2008 (Fr.) au ministre de la Défense:«Commission d’information».Une commission d’information est constituée afinde statuer sur divers faits accomplis par des militairesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7450 QRVA 52 02828 - 7 - 2008gepleegd werden en waarvan de minister van Landsverdedigingin kennis werd gesteld.Na het dossier te hebben onderzocht en de militairte hebben verhoord, besliste de commissie unaniemdat de feiten niet bewezen waren.Diezelfde feiten zullen later bij een beslissing van destrafrechter bewezen verklaard worden.Zou u een nieuwe commissie kunnen aanstellen en/of de vorige commissie kunnen verzoeken opnieuw tedelibereren?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 4 augustus 2008, op de vraag nr. 58 van mevrouwBrigitte Wiaux van 9 juli 2008 (Fr.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door haar gestelde vragenDe vraag gesteld door het geachte lid bevat geenenkel element dat toelaat de betrokken commissie teidentificeren, de diensten van het departement zijn nietin staat om de vraag te beantwoorden.et qui ont été portés à la connaissance du ministre de laDéfense.Après examen du dossier et audition du militaire, lacommission a considéré à l’unanimité que les faitsn’étaient pas prouvés.Les mêmes faits feront l’objet ultérieurement d’unedécision pénale les déclarant établis.Pourriez-vous mettre en place une nouvelle commissionet/ou inviter la précédente à délibérer à nouveau?Réponse du ministre de la Défense du 4 août 2008, àla question n o 58 de M me Brigitte Wiaux du 9 juillet2008 (Fr.):L’honorable membre est priée de trouver ci-dessousla réponse à ses questionsLa question posée par l’honorable membre ne reprenantaucun élément permettant d’identifier la commissionvisée, les services du département ne sont pas enmesure de répondre à la question.DO 2007200804426 DO 2007200804426Vraag nr. 59 van de heer Jean-Luc Crucke van 10 juli2008 (Fr.) aan de minister van Landsverdediging:Aankoop van twee fregatten en een mijnenjager van deBelgische Marine door Bulgarije.De Bulgaarse regering heeft het parlement gevraagdgroen licht te geven voor de aankoop van twee fregattenen een mijnenjager van de Belgische Marine. Metde aankoop van die tweedehandsschepen wil Bulgarijezijn leger in overeenstemming brengen met de NAVOnormen.Het contract was goed voor een bedrag van 54 miljoeneuro, dat tegen 2015 in schijven dient te wordenbetaald.1.a) Klopt dat bedrag en zal het effectief op eengespreide manier worden betaald?Question n o 59 de M. Jean-Luc Crucke du 10 juillet2008 (Fr.) au ministre de la Défense:Achat de deux frégates et un chasseur de mines belgespar la Bulgarie.Le gouvernement bulgare a demandé l’accord duparlement pour l’acquisition de deux frégates et unchasseur de mines belges d’occasion aux fins depermettre à l’armée bulgare d’être conforme auxnormes de l’OTAN.Le montant prévu par le contrat était de 54 millionsd’euros à payer par tranches d’ici 2015.1.a) Ce montant, ainsi que l’étalement du paiement,sont-ils exacts?b) Zo ja, vindt u die termijn niet te lang? b) Dans l’affirmative, ne considérez-vous pas que cedélai est trop long?2.a) Wanneer zal dat contract worden goedgekeurd?2.a) Quand ce contrat sera-t-il approuvé?b) Zullen er lange wachttijden zijn? b) Les délais d’attente, seront-ils longs?c) Zullen die schepen snel kunnen worden ingezet? c) Les bateaux, seront-ils opérationnels rapidement?3. Zijn de schepen in kwestie in goede staat? 3. Les bateaux en question, sont-ils en bon état?4. In 2005 werd er al een eerste contract met onsland gesloten. Betekent het sluiten van een tweede4. Un premier contrat a déjà été conclu en 2005. Laconclusion d’un second contrat, signifie-t-elle que laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 745128 - 7 - 2008overeenkomst dat Bulgarije tevreden is over dat eerstecontract?Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 4 augustus 2008, op de vraag nr. 59 van de heerJean-Luc Crucke van 10 juli 2008 (Fr.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door hem gestelde vragen.Bulgarie est satisfaite de ce premier contrat concluavec la Belgique?Réponse du ministre de la Défense du 4 août 2008, àla question n o 59 de M. Jean-Luc Crucke du 10 juillet2008 (Fr.):L’honorable membre est prié de trouver ci-après laréponse à ses questions.1. Het bedrag 1. Le montanta) Het bedrag van verkoopcontract bedraagt 54 miljoeneuro. Het betalingsschema loopt over achtjaar.b) De spreiding van de betalingen over acht jaren iséén van de voorwaarden geweest van Bulgarije omde onderhandelingen met België aan te vatten.a) Le montant du contrat de vente s’élève à 54millions d’euros. Le schéma de paiement s’étale surhuit ans.b) L’étalement des paiements sur huit années a étéune des conditions de la Bulgarie pour entamer lesnégociations avec la Belgique.2. Het contract 2. Le contrata) Het contract werd door de Bulgaarse minister vanDefensie ondertekend op 4 juli 2008 en door deBelgische minister van Landsverdediging op 7 juli2008.b) Het fregat Westdiep wordt aan Bulgarije overhandigdniet later dan 31 augustus 2008, het fregatWielingen en de mijnenjager Myosotis niet laterdan 28 februari 2009.c) De schepen worden technisch gezien geleverd inwerkende conditie (vaarklaar).Dit wil zeggen dat België erover zal waken dat allesystemen aan boord normaal werken, om het schip instaat te stellen in alle veiligheid naar Bulgarije tevaren, met uitzondering van systemen die sinds de verkoopvan het Belgische fregat Wandelaar aan Bulgarijein 2005 verouderd zijn geworden en/of niet meer ondersteundworden op logistiek vlak.3. Sinds de uit gebruik name door Defensie wordende schepen in goede staat gehouden teneinde ze niet telaten degraderen met het oog op ze beschikbaar tehouden voor een eventuele verkoop.4. De aankoop van het eerste fregat en de doorBelgië geleverde technische ondersteuning na de overdrachtervan heeft bijgedragen dat Bulgarije bijkomendeBelgische schepen wenst aan te schaffen teneindehaar NAVO-verplichtingen beter te kunnennakomen.a) Le contrat a été signé le 4 juillet 2008 par le ministrede la Défense bulgare et le 7 juillet 2008 parle ministre de la Défense belge.b) La frégate Westdiep sera remise à la Bulgarie auplus tard le 31 août 2008, la frégate Wielingen et lechasseur de mines Myosotis au plus tard le28 février 2009.c) Les navires seront, techniquement parlant, remisen état de services (aptes à naviguer).Il faut comprendre par cela que la Belgique veilleraà ce que tous les systèmes à bord fonctionnent normalement,pour permettre au navire de naviguer jusqu’enBulgarie en toute sécurité, à l’exception des systèmesqui, depuis la vente de la frégate belge Wandelaar à laBulgarie en 2005, sont devenus obsolètes et/ou ne sontplus soutenus sur le plan logistique.3. Depuis leur mise hors service par la Défense, lesnavires sont tenus en bon état afin de ne pas les laisserse dégrader et de les tenir disponibles pour une venteéventuelle.4. L’achat de la première frégate et le soutientechnique fourni après le transfert a contribué au faitque la Bulgarie souhaite acquérir des navires belgessupplémentaires afin de pouvoir mieux répondre à sesobligations OTAN.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7452 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200803598 DO 2007200803598Vraag nr. 60 van de heer Wouter De Vriendt van10 juli 2008 (N.) aan de minister van Landsverdediging:Afghanistan. — Proliferatie lichte wapens.Op 3 april 2008 berichtte Amnesty Internationalover de enorme hoeveelheden lichte wapens en munitiedie door de NAVO-partners, in de context van deISAF-operatie (International Security AssistanceForce), aan de lokale Afghaanse veiligheidstroepen enpolitiediensten gegeven worden. Ongeveer 54 000kleine en lichte wapens werden tussen 2002 en 2007 inde context van het «Partnership for Peace» overgemaaktaan de Afghaanse autoriteiten, en de leveringvan een extra van 48 000 lichte wapens zit eraan tekomen. Het totale aantal Afghaanse veiligheidstroepen(politie, leger en veiligheid) wordt momenteelgeschat op 182 000. Sinds 2002 zijn er in totaal409 022 lichte wapens ingevoerd en verspreid in Afghanistan.Om een idee te krijgen van de grootteordevan de proliferatie van lichte wapens in Afghanistanmoet daarnaast ook rekening gehouden worden metde miljoenen wapens die reeds in omloop waren tengevolgevan tientallen jaren oorlog en conflict. Daarnaastis een gevolg van de vredesoperaties dat dewapens van de internationale vredesmacht uiteindelijkin het lokale circuit terechtkomen en het zo onmogelijkwordt te controleren waar deze wapens uiteindelijkterecht komen, noch door wie ze worden gebruikt.1.a) Bestaan er binnen het kader van ISAF afsprakenover het leveren van wapens aan het Afghaanseleger of de Afghaanse ordediensten?b) Worden er dergelijke leveringen gepland in dekomende maanden, gezien het verhoogde engagementvan België in Afghanistan?2. Welke maatregelen worden er genomen om tevermijden dat wapens in het lokale Afghaanse circuitterechtkomen?3. Naast de veelbesproken ontplooiing van Belgischetroepen in het zuiden van Afganistan, is er eveneenssprake dat extra troepen naar Kaboel en Kunduzworden gestuurd om er deel uit te maken van de internationaleopleidingsteams die het Afghaanse leger optermijn klaar moeten maken voor het vertrek van deinternationale troepen.a) In welke mate wordt bij deze opleiding rekeninggehouden met de UN Basic Principles on the use ofForce and Firearms?b) In welke mate wordt de mensenrechtenproblematiekin deze opleiding geïntegreerd?Question n o 60 de M. Wouter De Vriendt du 10 juillet2008 (N.) au ministre de la Défense:Afghanistan. — Prolifération des armes légères.Le 3 avril 2008, Amnesty International a publié uncommuniqué de presse concernant les énormes quantitésd’armes légères et de munitions données par lespartenaires de l’OTAN aux troupes de sécurité afghaneset aux services de police locaux dans le cadre del’opération de l’IFSA (International Security AssistanceForce). Entre 2002 et 2007, environ 54 000 petitesarmes et armes légères ont été remises aux autoritésafghanes dans le contexte du «Partnership for Peace»et la livraison de 48 0000 armes légères supplémentairesest encore prévue. On estime actuellement lenombre total de troupes de sécurité afghanes (police,armée et sécurité) à 182 000. Depuis 2002,409 022 armes légères au total ont été introduites etdistribuées en Afghanistan. Pour se faire une meilleureidée de l’ordre de grandeur de la prolifération desarmes légères en Afghanistan, il faut également tenircompte du fait que plusieurs décennies de guerre et deconflit avaient déjà, elles aussi, entraîné la mise encirculation de plusieurs millions d’armes. S’ajoute àcela qu’à la suite des opérations de paix, les armes dela force internationale de paix se sont retrouvées dansle circuit local et qu’il est dès lors impossible decontrôler où aboutissent toutes ces armes et par quielles sont finalement utilisées.1.a) Existe-t-il, dans le cadre de l’ISAF, des arrangementssur la livraison d’armes à l’armée afghane etaux services d’ordre afghans?b) Étant donné l’engagement accru de la Belgique enAfghanistan, de telles livraisons sont-elles prévuesdans les prochains mois?2. Quelles mesures ont été prises pour éviter que lesarmes aboutissent sur le circuit afghan local?3. Outre le déploiement de troupes belges dans lesud de l’Afghanistan dont on a beaucoup parlé, est-ilégalement question d’envoyer des troupes supplémentairesà Kaboul et à Kunduz dans le cadre des équipesde formation internationales chargées de préparer àterme l’armée afghane au départ des troupes internationales.a) Dans quelle mesure est-il tenu compte des «UNBasic Principles on the use of Force and Firearms»dans cette formation?b) Dans quelle mesure le problème des droits del’homme a-t-il été intégré dans cette formation?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 745328 - 7 - 2008Antwoord van de minister van Landsverdedigingvan 4 augustus 2008, op de vraag nr. 60 van de heerWouter De Vriendt van 10 juli 2008 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord tewillen vinden op de door hem gestelde vragen.1.a) Er bestaan geen dergelijke overeenkomsten in hetkader van ISAF. De leveringen van bewapeninggebeuren via bilaterale akkoorden.Réponse du ministre de la Défense du 4 août 2008, àla question n o 60 de M. Wouter De Vriendt du 10 juillet2008 (N.):L’honorable membre est prié de trouver ci-après laréponse à ses questions.1.a) Il n’existe pas d’arrangement de ce type dans lecadre de L’ISAF. Les fournitures d’armement sefont via des accords bilatéraux.b) Defensie is niet betrokken bij die leveringen. b) La Défense n’est pas concernée par ces fournitures.2. Geen enkele maatregel wordt op ons niveaugenomen omdat we niet betrokken zijn bij de verkoopvan lichte bewapening aan Afghanistan.3. In het kader van de OMLT’s (OperationalMentor and Liaison Teams), belast met de opleidingvan de Afghaanse eenheden, worden tijdens de individuelevormingsfase de volgende noties aangeleerd:2. Aucune mesure n’est prise à notre niveau carnous ne sommes pas impliqués dans la vented’armement léger au profit de l’Afghanistan.3. Dans le cadre des OMLT’s (Operational Mentorand Liaison Teams) en charge de la formation desunités afghanes, les notions suivantes sont enseignéesdans le cadre de la formation individuelle:— inzetregels; — règles d’engagement;— wettelijke zaken; — affaires légales;— conventie van Geneve; — convention de Genève;— wetten der Gewapende Conflicten. — lois des Conflits Armés.Minister van Klimaat en EnergieMinistre du Climat et de l’ÉnergieDO 2007200804165 DO 2007200804165Vraag nr. 50 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.) aan de minister van Klimaat en Energie:Adviesorganen. — Samenstelling. — Vrouw-manverhouding.Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van deevenwichte aanwezigheid van mannen en vrouwen inorganen met adviserende bevoegdheid, bestaat dewettelijke verplichting dat in federale adviesorganenhoogstens twee derde van de leden van hetzelfdegeslacht mogen zijn.1. Welke adviesorganen bestaan er, gekoppeld aanhet (de) departement(en) waarvoor u bevoegd is?Question n o 50 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.) au ministre du Climat et de l’Énergie:Organes consultatifs. — Composition. — Proportionhommes-femmes.Depuis la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoirune présence équilibrée d’hommes et de femmes ausein des conseils consultatifs, les organes consultatifsfédéraux doivent compter en leur sein deux tiers auplus de membres du même sexe.1. Combien d’organes consultatifs sont-ils liés au(x)département(s) ressortissant à votre compétence?2. Graag per adviesraad: 2. Veuillez préciser, par conseil consultatif:a) hoe is de samenstelling en hoe is de vrouw-manverhouding?a) la composition et la proportion hommes-femmes?b) wanneer moeten die adviesraden opnieuw wordensamengesteld en volgens welke procedure?b) quand ces conseils consultatifs devront-ils être ànouveau constitués et selon quelle procédure?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7454 QRVA 52 02828 - 7 - 2008c) werd gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eenafwijking aan te vragen krachtens artikel 2, artikel2bis of artikel 3 van de voornoemde wet van20 juli 1990?Graag aanduiding van de reden waarom een afwijkingwordt aangevraagd.Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 1 augustus 2008, op de vraag nr. 50 van mevrouwSonja Becq van 17 juni 2008 (N.):Het geachte lid zal de volgende gegevens in de tabelhieronder.c) a-t-il été fait usage de la possibilité de demanderune dérogation conformément aux articles 2, 2bisou à l’article 3 de la loi précitée du 20 juillet 1990?Merci de préciser la raison de la demande de dérogation.Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du1 er août 2008, à la question n o 50 de M me Sonja Becqdu 17 juin 2008 (N.):L’honorable membre trouvera les éléments deréponse demandés dans le tableau ci-dessous.De eerste kolom is een antwoord op vraag 1. La première colonne répond à la question 1.De tweede kolom is een antwoord op vraag 2 a),eerste deel,De derde kolom is een antwoord op vraag 2 a),tweede deel,De vierde kolom is een antwoord op vraag 2 b),eerste deel,De vijfde kolom is een antwoord op vraag 2 b),tweede deel,De zesde kolom is een antwoord op vraag 2 c),eerste deel,De zevende kolom is een antwoord op vraag 2 c),tweede deel,De achtste kolom vult het antwoord op vraag 2 c)aan.La deuxième colonne répond à la question 2 a),première partie,La troisième colonne répond à la question 2 a),deuxième partie,La quatrième colonne répond à la question 2 b),première partie,La cinquième colonne répond à la question 2 b),deuxième partie,La sixième colonne répond à la question 2 c),première partie,La septième colonne répond à la question 2 c),deuxième partie,La huitième colonne complète la réponse à la question2 c).(1) (2) (3) (4)Naam Adviesorgaan—Nom du Conseil d’avisSamenstelling—CompositionVrouw-Manverhouding—Répartition hommes/femmesDatum samenstelling oflaatste hersamenstellingvan dit adviesorgaan—Date de la composition oudu dernier renouvellementde ce conseilCommissie voor de Veiligheidvan de Consumenten. — Commissionde la Sécurité desConsommateurs1 o een voorzitter en één vicevoorzitter.— un présidentet un vice-président2 o de leden. — les membres:a) negen vertegenwoordigersvan de beroeps- of interprofessioneleorganisaties,onder wie ten minsteéén vertegenwoordigervan de middenstand. —neufs représentants desorganisations professionnellesou interprofessionnelles,dont un représentantau moins des classesmoyennes17 mannen. — 17 hommes10 vrouwen. — 10 femmes2 mandatenzijn momenteelniet ingevuld. — 2 mandatssont temporairement inoccupésDe leden werden door de ministerbenoemd voor een periodevan zes jaar, met ingangvan 8 maart 2002. Deprocedure tot hernieuwingvan de mandaten is lopende.— Les membres ont été nomméspar le ministre pour unepériode de six ans, à partirdu 8 mars 2002. La procédurede renouvellement desmandats est en coursKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 745528 - 7 - 2008(1) (2) (3) (4)Naam Adviesorgaan—Nom du Conseil d’avisSamenstelling—CompositionVrouw-Manverhouding—Répartition hommes/femmesDatum samenstelling oflaatste hersamenstellingvan dit adviesorgaan—Date de la composition oudu dernier renouvellementde ce conseilb) zes vertegenwoordigersvan de consumenten- endrie van de werknemersorganisaties.— six représentantsdes organisationsde consommateurs et troisreprésentants des organisationsde travailleursc) negen experts. — neufexperts3 o de vertegenwoordigersvan de bevoegde overheden,met raadgevendestem. — les représentantsdes pouvoirs publics compétents,avec voix consultative:a) de coördinator van hetCentraal Meldpunt. — lecoordinateur du Guichetcentralb) één vertegenwoordigervan elke ter zake bevoegdeadministratie. — unreprésentant de chaqueadministration compétenteen la matièreCommissie van advies voor deniet-verspreiding van kernwapens.— Commission d’avis pourla non prolifération des armesnucléairesDe Commissie bestaat uit eenvoorzitter en tien leden, volgensde volgende verdeling.— La Commission est composéed’un président et dedix membres, selon la répartitionsuivante:— De voorzitter en een liddie de minister vertegenwoordigendie de Energieonder zijn bevoegdheidheeft. — Le président etun membre qui représententle ministre ayantl’Énergie dans ses attributions11 mannen. — 11 hommes6 vrouwen. — 6 femmesBenoemd door het koninklijkbesluit van 18 mei 2000. —Nommés par arrêté royal du18 mai 2000KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7456 QRVA 52 02828 - 7 - 2008(1) (2) (3) (4)Naam Adviesorgaan—Nom du Conseil d’avisSamenstelling—CompositionVrouw-Manverhouding—Répartition hommes/femmesDatum samenstelling oflaatste hersamenstellingvan dit adviesorgaan—Date de la composition oudu dernier renouvellementde ce conseil— Negen leden die ieder vande ministers vertegenwoordigentot wier bevoegdhedenrespectievelijk,de Economie, de BuitenlandseZaken, hetvoor Nucleaire Controle,het Leefmilieu, de BuitenlandseHandel, de Staatsveiligheid,de Volksgezondheid,de Landsverdedigingen het Wetenschapsbeleidbehoren.— Neuf membres représentantrespectivementchacun des ministresayant dans leurs attributionsl’Économie, les Affairesétrangères, l’Agencefédérale de contrôlenucléaire, l’Environnement,le Commerce extérieur,la Sûreté de l’État,la Santé publique, la Défensenationale et la PolitiquescientifiqueElk Gewest kan zich latenvertegenwoordigen door eenwaarnemer. — Chaque Régionpeut se faire représenterpar un observateurVast elektrotechnisch comité. —Comité permanent électrotechnique35 mannen. — 35 hommes2 vrouwen. — 2 femmesLaatste officieuse vernieuwing.— Dernier renouvellementofficieux: De laatste officiëlesamenstelling dateertvan 1 januari 1997. — Ladernière composition officielledate du 1 er janvier 1997Nationaal oliebureau. — Bureaunational du pétrole— de directeur-generaal vanE2. — La directrice généralede E2— Afdeling Bevoorradingszekerheid+ eventueel expertsvan de aardoliesector.— Division Sécuritéd’approvisionnement +éventuellement expertsdu secteur pétrolierDit comité is niet meer samengekomensinds de Golfoorlogin 1991!. — Ce comiténe s’est plus réuni depuis laguerre du Golfe en 1991!KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 745728 - 7 - 2008(1) (5) (6) (7) (8)NaamAdviesorgaan—Nom duConseil d’avisSamenstellingsprocedure—Procédure de compositionde ce conseilWerd een afwijkingaangevraagd krachtensartikel 2, 2bis of 3 van dewet van 20 juli 1990 terbevordering van de evenwichtigeaanwezigheidvan mannen en vrouwenin organen met adviserendebevoegdheid?—Une dérogation a-t-elleété demandée sur la basedes articles 2, 2bis, ou 3de la loi du 20 juillet 1990promouvoir la présenceéquilibrée d’hommes et defemmes dans les organespossédant une compétenced’avisWaarom werd dezeafwijking aangevraagd?—Raisons pour lesquellescette dérogation a étédemandéeWas dezeafwijkinggoedgekeurd?Adviesorgaan—Cette dérogationa-t-elle étéaccordéeCommissie voor de Veiligheidvan de Consumenten. —Commission de la SécuritédesConsommateursDe voorzitter, de vicevoorzitteren de leden-vertegenwoordigersvan deberoeps- en interprofessioneleorganisaties envan consumenten- ofwerknemersorganisatiesworden door de ministerbenoemd voor een periodevan zes jaar op voordrachtvan de desbetreffendeorganisaties. Dezebenoeming is hernieuwbaar.— Le président, levice-président et les membresqui représentent lesorganisations professionnelleset interprofessionnelleset ceux qui représententles organisationsde consommateurs ou detravailleurs sont nomméspar le ministre pour unepériode de six ans surproposition des organisationsconcernées. Cettenomination est renouvelableNeen/Non N/A N/AKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7458 QRVA 52 02828 - 7 - 2008(1) (5) (6) (7) (8)NaamAdviesorgaan—Nom duConseil d’avisSamenstellingsprocedure—Procédure de compositionde ce conseilWerd een afwijkingaangevraagd krachtensartikel 2, 2bis of 3 van dewet van 20 juli 1990 terbevordering van de evenwichtigeaanwezigheidvan mannen en vrouwenin organen met adviserendebevoegdheid?—Une dérogation a-t-elleété demandée sur la basedes articles 2, 2bis, ou 3de la loi du 20 juillet 1990promouvoir la présenceéquilibrée d’hommes et defemmes dans les organespossédant une compétenced’avisWaarom werd dezeafwijking aangevraagd?—Raisons pour lesquellescette dérogation a étédemandéeWas dezeafwijkinggoedgekeurd?Adviesorgaan—Cette dérogationa-t-elle étéaccordéeDe experts worden doorde minister benoemd vooreen periode van zes jaarop voordracht van devoorzitter van de Commissie.— Les expertssont nommés par le ministrepour une période desix ans sur proposition duprésident de la CommissionDeze benoeming is eveneenshernieuwbaar. —Cette nomination estégalement renouvelableIn het Belgisch Staatsbladvan 22 februari 2008werd een oproep tot kandidatengepubliceerd. Dekandidaturen om deel uitte maken van de commissiewerden overgemaaktaan de minister. — Unappel à candidature a étépublié au Moniteur belgele 22 février 2008. Lescandidatures pour fairepartie de cette commissionont été envoyées auministreCommissie van advies voor deniet-verspreiding van kernwapens.— Commission d’avispour la non prolifération desarmes nucléairesBenoemd door koninklijkbesluit. — Nommés pararrêté royalNeen/Non N/A N/AKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 745928 - 7 - 2008(1) (5) (6) (7) (8)NaamAdviesorgaan—Nom duConseil d’avisSamenstellingsprocedure—Procédure de compositionde ce conseilWerd een afwijkingaangevraagd krachtensartikel 2, 2bis of 3 van dewet van 20 juli 1990 terbevordering van de evenwichtigeaanwezigheidvan mannen en vrouwenin organen met adviserendebevoegdheid?—Une dérogation a-t-elleété demandée sur la basedes articles 2, 2bis, ou 3de la loi du 20 juillet 1990promouvoir la présenceéquilibrée d’hommes et defemmes dans les organespossédant une compétenced’avisWaarom werd dezeafwijking aangevraagd?—Raisons pour lesquellescette dérogation a étédemandéeWas dezeafwijkinggoedgekeurd?Adviesorgaan—Cette dérogationa-t-elle étéaccordéeVast elektrotechnisch comité.— Comité permanent électrotechniqueDe leden die de verschillende(federale en gewestelijke)overheden vertegenwoordigenmoetendoor de bevoegde ministersworden aangesteld.— Les membres représentantles différentes autorités(fédérales et régionales)sont à désigner par lesministres compétents.De leden die de werkgeversen de werknemersvertegenwoordigen moetenworden aangestelddoor de minister tot wiensbevoegdheid de Werkgelegenheidbehoort, opvoordracht van de HogeRaad voor Preventie enBescherming op hetWerk. — Les membres représentantles employeurset les travailleurs sont àdésigner par le ministreayant l’Emploi dans sesattributions, sur propositiondu Conseil supérieurde la Prévention etde la Protection au lieu detravailJa/OuiGezien de uitzonderlijktechnische en specifiekematerie waarover hetcomité zich dient uit tespreken zijn er niet voldoendeter zake opgeleidevrouwen die deel uitmakenvan de in het comitévertegenwoordigdeinstanties. — Vu la matièreparticulièrementtechnique et spécifiquefaisant l’objet du comité,il n’y a pas assez defemmes instruites en lamatière qui font partiedes instances représentéesau comitéJa, bij een beslissingvan de Ministerraadvan 23 december1999. —Oui, par une décisiondu Conseil desministres du 23 décembre1999KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7460 QRVA 52 02828 - 7 - 2008(1) (5) (6) (7) (8)NaamAdviesorgaan—Nom duConseil d’avisSamenstellingsprocedure—Procédure de compositionde ce conseilWerd een afwijkingaangevraagd krachtensartikel 2, 2bis of 3 van dewet van 20 juli 1990 terbevordering van de evenwichtigeaanwezigheidvan mannen en vrouwenin organen met adviserendebevoegdheid?—Une dérogation a-t-elleété demandée sur la basedes articles 2, 2bis, ou 3de la loi du 20 juillet 1990promouvoir la présenceéquilibrée d’hommes et defemmes dans les organespossédant une compétenced’avisWaarom werd dezeafwijking aangevraagd?—Raisons pour lesquellescette dérogation a étédemandéeWas dezeafwijkinggoedgekeurd?Adviesorgaan—Cette dérogationa-t-elle étéaccordéeNationaal oliebureau. — Bureaunational du pétroleDe leden die De beroepsfederatiesvertegenwoordigenmoeten door huneigen federatie wordenaangesteld. — Lesmembres représentant lesfédérations professionnellessont à désigner parleur propre fédérationHet koninklijk besluit van11 oktober 1984 heeftdeze instantie opgericht inde schoot van de ADEnergie. — L’arrêté royaldu 11 octobre 1984 a instaurécet organisme dansle cadre de la DG Énergie.Neen/Non N/A N/ADO 2007200804307 DO 2007200804307Vraag nr. 58 van de heer Hagen Goyvaerts van 2 juli2008 (N.) aan de minister van Klimaat en Energie:NIRAS. — Wijziging van het fiscaal statuut.De Nationale Instelling voor Radioactief Afval enVerrijkte Splijtstoffen (NIRAS) is een instelling vanopenbaar nut sinds 1980. Onlangs heeft de regeringbeslist om het fiscaal statuut van NIRAS te wijzigen enhet onder te brengen bij de Staat zodat het niet langeraan de vennootschapsbelasting is onderworpen.Question n o 58 de M. Hagen Goyvaerts du 2 juillet2008 (N.) au ministre du Climat et de l’Énergie:ONDRAF. — Modification du statut fiscal.L’Organisme national des déchets radioactifs et desmatières fissiles enrichies (ONDRAF) est un organismed’intérêt public depuis 1980. Le gouvernement adécidé récemment d’en modifier le statut fiscal et de leplacer dans le giron de l’État de façon à ce qu’il ne soitplus assujetti à l’impôt des sociétés.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 746128 - 7 - 2008Kunt u meedelen wat de redenen zijn om het fiscaalstatuut na meer dan 25 jaar te wijzigen en welke gevolgendit heeft voor de werking, de financiering en delopende engagementen ten aanzien van derden?Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 1 augustus 2008, op de vraag nr. 58 van de heerHagen Goyvaerts van 2 juli 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar de verklaringen diewerden afgelegd bij de behandeling van het wetsontwerphoudende diverse bepalingen in de Kamer vanvolksvertegenwoordigers. Door het NIRAS te onderwerpenaan de rechtspersonenbelasting wordt ervoorgezorgd dat de door de instelling beheerde provisies,die worden aangelegd met het oog op de financieringvan het beheer van radioactief afval op lange termijn,gevrijwaard worden tegen het risico dat ze door debevoegde fiscale administratie belastbaar wordengesteld op basis van het argument van het ontbrekenvan de waarschijnlijkheid van de risico’s en kostenwaarvoor ze worden aangelegd. Door deze provisiesveilig te stellen, wordt bovendien vermeden dat lastenworden overgedragen naar de volgende generaties. Debeslissing om het NIRAS gelijk te stellen met de BelgischeStaat voor de reglementering betreffende de federalebelastingwetten, in plaats van de instelling op tenemen in de in artikel 180 van het Wetboek op deInkomstenbelastingen van 1992 voorziene lijst vanopenbare instellingen die niet onderworpen zijn aan devennootschapsbelasting, is vanuit praktisch oogpuntingegeven door het feit dat een opname in de voornoemdelijst zou vereisen dat elke andere bij een bijzonderewet met de Staat gelijkgestelde openbare instellingeveneens zou moeten worden toegevoegd aande lijst van overheidsinstellingen die niet aan devennootschapsbelasting onderworpen zijn.De gelijkstelling van NIRAS met de Belgische Staatvoor de reglementering betreffende de federale belastingwettenheeft geen enkel gevolg voor de werking, definanciering en de lopende verplichtingen ten opzichtevan derden van de instelling.Pourriez-vous préciser les raisons pour lesquelles il aété décidé de modifier le statut fiscal de l’ONDRAFplus de 25 ans après sa création et indiquer quellesrépercussions cette modification aura sur son fonctionnementet son financement ainsi que sur ses engagementsactuels envers des tiers?Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du1 er août 2008, à la question n o 58 de M. HagenGoyvaerts du 2 juillet 2008 (N.):Je renvoie l’honorable membre aux déclarations quiont été faites lors de l’examen du projet de loi portantdes dispositions diverses par la Chambre des représentants.En soumettant l’Ondraf à l’impôt des personnesmorales, il est assuré que les provisions gérées parl’organisme, qui sont constituées en vue du financementde la gestion des déchets radioactifs à long terme,seront sauvegardées contre le risque qu’elles soientrendues imposables par l’administration fiscalecompétente sur la base de l’argument d’un manque deprobabilité de risques et coûts pour lesquels elles ontété constituées. En mettant ces provisions en sécurité,on évite en outre que des charges soient transférées auxgénérations futures. La décision d’assimiler l’Ondraf àl’État belge pour la réglementation relative aux loisfiscales fédérales, au lieu d’intégrer l’organisme dans laliste d’organismes publics qui ne sont pas soumis àl’impôt sur les sociétés prévue dans l’article 10 duCode d’impôts sur les revenus de 1992, est inspirée parle fait qu’une intégration dans la liste précitée nécessiteraitque tout autre organisme public assimilé à l’Étatpar une loi spéciale doive également être ajouté à laliste des organismes publics qui ne sont pas soumis àl’impôt des sociétés.L’assimilation de l’Ondraf à l’État belge pour laréglementation relative aux lois fiscales fédérales n’aaucune conséquence pour le fonctionnement, le financementet les engagements en cours par rapport auxtiers de l’organisme.DO 2007200804327 DO 2007200804327Vraag nr. 60 van mevrouw Thérèse Snoy et d’Oppuersvan 3 juli 2008 (Fr.) aan de minister van Klimaaten Energie:Werking van de dienst Risicobeheersing.1. Het fonds voor de grondstoffen en de productenheeft, in het kader van het federaal programma voorde reductie van pesticiden en biociden, verschillendeQuestion n o 60 de M me Thérèse Snoy et d’Oppuers du3 juillet 2008 (Fr.) au ministre du Climat et del’Énergie:Fonctionnement du Service de Maîtrise des risques.1. Pourriez-vous communiquer la nature et le coûtdes différentes études et actions financées par le Fondsdes matières premières et des produits en 2007, dans leKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7462 QRVA 52 02828 - 7 - 2008studies en acties gefinancierd in 2007. Om welke studiesen acties ging het? Hoeveel hebben ze gekost?2. Hoeveel personen werken in de dienst Risicobeheersingaan de controles, hoeveel interventies namenzij in 2007 voor hun rekening?3. Graag ontvingen we, samen met uw antwoord,een kopie van de laatste activiteitenverslagen waaroveru beschikt.Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 6 augustus 2008, op de vraag nr. 60 van mevrouwThérèse Snoy et d’Oppuers van 3 juli 2008 (Fr.):In de loop van 2007 werden volgende acties en studiesgefinancieerd door het grondstoffenfonds enproducten voor het reductieprogramma pesticiden enbiociden:1. Coördinatie en secretariaat van Programma voorde Reductie van Pesticiden en Biociden (PRPB):88 334 euro voor het beheer van talrijke acties ondernomenin het raam van het PRPB, zoals uiteengezet inde kamer van volksvertegenwoordigers in de loop vande maand november 2007.2. Splitsing van de erkenningen: 51 000 euro voorhet invoeren van een officieel onderscheid tussen degewasbeschermingsmiddelen voor amateurs en dezevoor professionelen. De producten voor amateurszullen dan beantwoorden aan de veiligheidscriteria enzijn aangepast aan de algemene situatie voor amateurs,zijnde een draagbaar toestel, beperkte kennis van deproblematiek, huiselijke omgeving enzovoort.3. Spuitlicentie: 51 000 euro voor het uitwerkenvan een project en het operationeel maken van een systeemvan certificatie van de kennis vereist voor hettoepassen van gewasbeschermingsmiddelen. Het projectis momenteel, in samenwerking met de deelnemersaan de werkgroep spuitlicentie, in de uitwerkfase.4. Toelatingen biopesticiden: 51 000 euro voor deondersteuning van het op de markt brengen vangewasbeschermingsmiddelen die van nut zijn in debiologische landbouw. Dit werk omvat meerdereaspecten: de behandeling van de erkenningsdossiersvoor biopesticiden, het oprichten van een werkgroepbiopesticiden en dit in partnership met de sector vande biologische landbouw, het op touw zetten van eenspecifieke communicatie voor biopesticiden, het begeleidenvan ondernemingen die dergelijke producttypesproduceren, het opvolgen van de nationale en internationaleactiviteiten die verband houden met biopesticiden.5. Communicatie: 44 000 euro voor de coördinatieen het uitwerken van acties die met de communicatievan het PRPB verband houden. In 2007 ging het meercadre du programme fédéral pour la réduction despesticides et biocides?2. Pourriez-vous communiquer le nombre depersonnes au sein du Service de Maîtrise des risqueschargées d’effectuer les contrôles, ainsi que le nombrede leurs interventions pour l’année 2007?3. Par ailleurs, pourriez-vous joindre à votreréponse une copie des derniers rapports d’activités envotre possession?Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du6 août 2008, à la question n o 60 de M me Thérèse Snoyet d’Oppuers du 3 juillet 2008 (Fr.):En 2007, les actions et études financées par le Fondsdes matières premières et des produits pour leProgramme de Réduction des pesticides et des biocidessont les suivantes:1. Coordination et secrétariat du PRPB:88 334 euros pour la gestion des nombreuses actionsmenées par le PRPB telles qu’exposées à la Commissionde la Chambre des représentants dans le cours denovembre 2007.2. Scission des agréations: 51 000 euros pour lamise en œuvre d’une distinction officielle entre lesproduits phytopharmaceutiques pour amateurs et ceuxpour professionnels. Les produits pour amateursrépondront alors à des critères de sécurité adaptées à lasituation générale des amateurs, soit un appareilportable, connaissances limitées de la problématique,environnement domestique, etc.3. Licence d’application: 51 000 euros pourl’élaboration d’un projet et la mise en œuvre d’unsystème de certification des connaissances nécessairesà l’application de produits phytopharmaceutiques. Leprojet est actuellement en phase d’élaboration avec lesparties prenantes rassemblées au sein du groupelicence de pulvérisation4. Agréation biopesticides: 51 000 euros pour lamise en œuvre d’un support à la mise sur le marché deproduits de protection des plantes utiles à l’agriculturebiologique. Ce travail comprend plusieurs aspects: letraitement des dossiers d’agréation de biopesticides, lamise en place d’un groupe de travail concernant lesbiopesticides en partenariat avec le secteur del’agriculture biologique, la mise en place d’unecommunication spécifique pour les biopesticides, l’encadrementdes entreprises produisant ces types deproduits, le suivi des activités nationales et internationalesayant trait aux biopesticides.5. Communication: 44 000 euros pour la coordinationet la mise en œuvre des actions relatives à lacommunication du PRPB. Il s’est notamment agit enKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 746328 - 7 - 2008bepaald om de definitie van een communicatiestrategie,het opstellen van een informatiesite(www.prpb.be) die in september 2008 onder zijnnieuwe vorm zal verschijnen en het verdelen van debrochures «Biociden en pesticiden: niet zonder risico!»6. Verdeling van de brochures «Biociden en pesticiden:niet zonder risico!» aan de gemeenten:1 028 euro.7. Opsplitsen van de biociden tussen amateurs enprofessionele gebruikers: 24 781 euro voor een haalbaarheidsstudiein verband met deze opsplitsing naaranalogie met wat werd gedaan voor de gewasbeschermingsmiddelen.Er dient te worden opgemerkt dat de referenties 1, 5,6 en 7 slechts gedeeltelijk betrekking hebben op debiociden.De dienst Risicobeheersing is een beleidsdienst en isderhalve niet bevoegd om controles uit te voeren.De controles worden uitgevoerd door de dienst inspectie.De controles op de Wet Productnormenworden uitgevoerd door inspecteurs (niveau A) entechnische deskundigen (TD, niveau B). Deze laatstenvoeren controles uit op de bestrijdingsmiddelen enbiocides. In 2007 waren 4,3 FTE (full time equivalenten)TD ter beschikking. Tevens werden een aantalgemeenschappelijke campagnes uitgevoerd door deinspecteurs en technische deskundigen.2007 de la définition d’une stratégie de communication,de l’établissement d’un site d’information(www.prpb.be) lequel apparaîtra sous sa nouvelleforme en septembre 2008, et de la diffusion desbrochures «Biocides et pesticides: pas sans risques!»6. Diffusion des brochures «Biocides et pesticides:pas sans risques!» auprès des communes: 1 028 euros.7. Scission des biocides entre amateurs et utilisateursprofessionnels: 24 781 euros pour une étude defaisabilité de la scission à l’instar de ce qui est fait pourles produits phytopharmaceutiques.Il faut noter que seules les références 1, 5, 6 et 7concernent partiellement les biocides.Le service Maîtrise des Risques est un service degestion et n’est pas compétent pour exécuter lescontrôles.Les contrôles sont effectués par le service Inspection.Ces contrôles, portant sur la loi Normes de Produits,sont menés par une équipe d’inspecteurs (niveau A) etune équipe d’experts techniques (niveau B). Cettedernière est responsable des contrôles portant sur lespesticides et biocides. En 2007, 4,3 FTE (équivalentstemps plein) étaient disponibles chez les expertstechniques. Néanmoins, il faut noter qu’un certainnombre de campagnes est réalisé en commun parl’équipe des inspecteurs et celle des experts techniques.Hierna enkele cijfers voor wat betreft inspectie: Ci-dessous, quelques chiffres concernantl’Inspection:Technische deskundigen: totaal aantal controles-2096. Bedoeling van deze controles: enkel vergundepersonen mogen intrinsiek gevaarlijke bestrijdingsmiddelenen/of biociden verkopen en/of gebruiken. Dedoelstelling is dus het voorkomen van de verspreidingvan dergelijke producten door onbevoegden.Routine controles— Controles nieuwe aanvragen en wijzigingen voorde verkopers en/of gebruikers van bestrijdingsmiddelen/biocides:250.— Hercontroles vergunninghouders en eerder uitgevoerdecampagnes > 1 000.— Aantal archiveringen vergunningshouders (afzienvan de vergunning): 120.Diverse campagnes— Experts techniques: nombre total de contrôles-2096. Objets de ces contrôles: seules les personnesagréées peuvent acheter et/ou vendre des pesticideset/ou biocides intrinsèquement dangereux, le butest donc de prévenir la dispersion de tels produitspar des personnes non compétentes.Contrôles de routine— Contrôles des nouvelles demandes d’agréation et/ou de leur(s) modification(s) pour les vendeurs et/ou utilisateurs de pesticides/biocides: 250.— Recontrôles chez les détenteurs d’agréations etsuivi des campagnes précédemment exécutées> 1 000.— Un certain nombre d’archivage concernant lesdétenteurs d’une agréation (renonciation àl’agréation): 120.Campagnes diverses— 168 controles. — 168 contrôles.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7464 QRVA 52 02828 - 7 - 2008— Inspecteurs/TD: totaal aantal controles in diversecampagnes -198.— Waarvan 175 op vraag van de politieke verantwoordelijken.Inspectieverslagen bevatten vaak confidentiële gegevens.Ze zijn ter inzage bij het Directoraat-generaalLeefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheidvan de Voedselketen en Leefmilieu.— Inspecteurs/experts techniques: nombre total decontrôles concernant diverses campagnes -198.— dont 175 sur demande de responsables politiques.Les rapports d’inspection contiennent le plussouvent des données confidentielles. Ces rapportspeuvent être consultés à la direction Générale de l’Environnementdu SPF santé publique, Sécurité de laChaîne Alimentaire et Leefmilieu.DO 2007200804331 DO 2007200804331Vraag nr. 61 van de heer Pierre-Yves Jeholet van 3 juli2008 (Fr.) aan de minister van Klimaat en Energie:Oprichting van een ombudsdienst voor energie.Begin dit jaar, op 18 januari 2008 om precies te zijn,ondertekende u een koninklijk besluit betreffende deombudsdienst voor energie. Die dienst zou klachtenbehandelen met betrekking tot facturen en contractuelebepalingen. Er zou wel degelijk een selectieprocedurezijn gestart bij Selor, maar niemand zou uiteindelijkvoor het examen geslaagd zijn.Question n o 61 de M. Pierre-Yves Jeholet du 3 juillet2008 (Fr.) au ministre du Climat et de l’Énergie:Instauration d’un service de médiation pour l’énergie.Vous avez signé en ce début d’année (18 janvier2008) un arrêté royal relatif à la mise en place d’unservice fédéral de médiation pour l’énergie. Ce dernieraurait pour objectif de traiter les plaintes portant surles factures et les dispositions contractuelles. Ilapparaît que la procédure de sélection avait biendébuté auprès du Selor mais que, au bout de la sélection,aucun candidat n’a réussi l’examen.1. Klopt die informatie? 1. Ces informations sont-elles exactes?2. Zo ja, heeft u intussen een nieuwe selectieprocedureopgestart?2. Si tel est le cas, avez-vous relancé une procédurede sélection depuis?3. Wanneer wordt die afgerond? 3. Quand arrivera-t-elle à terme?4. De dienst Controle en Bemiddeling van de FODEconomie wordt dag na dag overstelpt met klachten.Het is dan ook belangrijk dat het team van de toekomstigeombudsman voor energie snel operationeelis.Wanneer zal dat nieuwe team aan de slag kunnengaan?Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 1 augustus 2008, op de vraag nr. 61 van de heerPierre-Yves Jeholet van 3 juli 2008 (Fr.):1. De selectieprocedure door Selor van twee toekomstigeleden van de ombudsdienst voor energiewerd opgestart bij het begin van het jaar 2008. Er isechter bij het onderzoek van de kandidaturen geblekendat slechts een enkele Nederlandstalige kandidaat aande gestelde vereisten beantwoordde. Een van deze criteriabetreft met name het verbod om drie jaar voor debenoeming een functie te hebben uitgeoefend bij eenelektriciteitsmaatschappij. Dit criterium dat werdgesteld door de wet van 29 april 1999 betreffende de4. Vu le nombre important de plaintes arrivant auquotidien au service «Contrôle et médiation» du SPFEconomie, il importe que l’équipe du futur médiateurà l’énergie se mette en place rapidement.Quand peut-on espérer voir cette nouvelle équipe àl’œuvre?Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du1 er août 2008, à la question n o 61 de M. Pierre-YvesJeholet du 3 juillet 2008 (Fr.):1. La procédure de sélection par le Selor des deuxfuturs membres du service de médiation pour l’énergiea été lancée en ce début d’année 2008. Il est apparutoutefois, lors de l’examen des candidatures, que seulun candidat néerlandophone répondait aux critèresexigés. Parmi ces critères, figure notammentl’interdiction d’avoir exercé pendant une période detrois ans avant sa nomination une fonction au seind’une entreprise d’électricité. Ce critère, établi par laloi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marchéKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 746528 - 7 - 2008organisatie van de elektriciteitsmarkt moet wordenaangehouden om redenen die zijn verbonden met denoodzaak om de onafhankelijkheid van de ombudsmannente waarborgen.Daarentegen betreft een van de overige criteria, dieaan de basis liggen van het zeer lage aantal weerhoudenkandidaten, de ervaring van minstens zes jaarinzake juridisch of administratief beheer, op het vlakvan vervoer, distributie en/of levering van gas en elektriciteit.Gelet op het feit dat dit laatste criterium enkel washernomen in de functiebeschrijving van Selor, werd erovereengekomen om het te versoepelen, door slechtseen ervaring van drie jaar te vereisen.2. Na uitvoering van deze aanpassing, zal zo vlugmogelijk een nieuwe oproep worden gedaan tot kandidaten.Hierbij zal een zeer ruime kennisgeving ervan inde pers worden nagestreefd.3 en 4. De oprichting van de ombudsdienst is afhankelijkvan het verloop van de selectieprocedure bijSelor en van de aanstelling door de federale regeringvan twee ombudsmannen of -vrouwen in het raamdaarvan. Bovendien zullen de ombudsmannen en-vrouwen, van zodra zij benoemd zijn, moeten zorgenvoor de aanwerving van hun personeel en zullen zijeen aantal activiteiten moeten verrichten die inherentzijn aan het opstarten van een nieuwe dienst (het hurenvan kantoren, de aankoop van materieel, enzovoort).Het is dus moeilijk om een precieze opstartdatum tebepalen.de l’électricité, doit être maintenu pour des motifs liésà la nécessité d’assurer l’indépendance des médiateurs.Par contre, l’un des autres critères qui est à l’originedu nombre très faible de candidats retenus concernel’expérience requise, à savoir une expérience de 6 ansau moins en gestion juridique ou administrative dansles domaines ayant trait au transport, à la distributionet/ou à la fourniture de gaz et d’électricité.Étant donné que ce dernier critère était uniquementrepris dans le profil de la fonction décrit par le Selor, ila été convenu de l’assouplir en n’exigeant plus qu’uneexpérience de trois ans.2. Moyennant l’adaptation du critère de sélectionrelatif à l’expérience, un nouvel appel aux candidatssera lancé le plus rapidement possible et en veillant àlui assurer une très large diffusion dans la presse.3 et 4. La mise en place du service de médiation estsubordonnée au déroulement de la procédure de sélectionauprès du Selor et à la désignation par le gouvernementfédéral des deux médiateurs retenus dans lecadre de cette sélection. En outre, il incombera auxmédiateurs, une fois nommés, de recruter leur personnelet d’accomplir un certain nombre de prestationsinhérentes au démarrage d’un nouveau service (locationde bureaux, achat de matériel, etc.). Il est dès lorsmalaisé de déterminer avec précision une date pour lamise en place effective de ce service.DO 2007200804474 DO 2007200804474Vraag nr. 65 van mevrouw Valérie De Bue van 24 juli2008 (Fr.) aan de minister van Klimaat en Energie:Europese Commissie. — Milieuaansprakelijkheid. —Rechtsgeding tegen België.Een Europese richtlijn betreffende milieuaansprakelijkheidmet betrekking tot het voorkomen en herstellenvan milieuschade had al in 2007 in ons land vantoepassing moeten zijn en dus in Belgisch recht moetenzijn omgezet. In die richtlijn wordt het beginsel «devervuiler betaalt» vastgelegd.De Europese Unie heeft nu vastgesteld dat deoorzaak voor de vertraging kennelijk bij het BrusselsGewest moet worden gezocht.1. Wat zijn de precieze grieven die door de Commissieworden geuit?2. Waarom werd de richtlijn niet omgezet in nationaalrecht?Question n o 65 de M me Valérie De Bue du 24 juillet2008 (Fr.) au ministre du Climat et de l’Énergie:Commission européenne. — Responsabilité environnementale.— Traduction de la Belgique en justice.Une directive européenne relative à la responsabilitéenvironnementale devait être d’application dans notredroit interne, c’est-à-dire transposée, pour 2007. Cettedirective établit le principe pollueur-payeur.Il semble que la Région bruxelloise soit ici en causedans le retard constaté par I’Union européenne.1. Quels sont les griefs exacts de la Commission?2. Pour quelles raisons la Directive n’a-t-elle pas ététransposée?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7466 QRVA 52 02828 - 7 - 20083.a) Kan de vertraging effectief worden toegeschrevenaan het Brussels Gewest?b) Wanneer zal het Gewest een en ander in ordekunnen maken?4. Als België veroordeeld wordt tot het betalen vaneen boete, welk deelgebied zal dan uiteindelijk voordie kosten moeten opdraaien?Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 1 augustus 2008, op de vraag nr. 65 van mevrouwValérie De Bue van 24 juli 2008 (Fr.):Ik heb de eer het geachte lid ervan op de hoogte tebrengen dat Richtlijn 2004/35/EG betreffendemilieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomenen herstellen van milieuschade omgezet werdvoor wat de federale bevoegdheden betreft. Eenrecente brief van onze Bestendige Vertegenwoordigingbij de Europese Commissie van april 2008 gericht aande Commissie heeft dit wel degelijk bevestigd.Ik leid af uit het met redenen omkleed advies aanons land door de Commissie per brief van 31 januarijongsleden en uit de antwoorden die sedertdien aan deCommissie werden geleverd dat alleen het BrusselsHoofdstedelijk Gewest formeel in gebreke is wat deomzetting betreft. Zoals u weet, bestaat er quabevoegdheidsverdeling in België geen hiërarchie tussende gewestelijke overheden en de federale overheid.Bijgevolg is de bevoegdheid van het Brussels Gewestmet het oog op de omzetting van de richtlijn op diensgrondgebied een uitsluitende bevoegdheid.De Ministerraad heeft op 30 januari 2004 het principeaangenomen dat wanneer een deelstaat door hetGerechtshof van de Europese Gemeenschappen veroordeeldwordt tot een dwangsom, deze sanctie doorde overheid die in gebreke is gedragen zal worden.3.a) La Région bruxelloise est-elle bien responsable duretard?b) Dans quels délais pourra-t-elle y remédier?4. Si la Belgique est condamnée à une amende,quelle entité devra en supporter le coût au final?Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du1 er août 2008, à la question n o 65 de M me Valérie DeBue du 24 juillet 2008 (Fr.):J’ai le plaisir d’informer l’honorable membre que ladirective 2004/35/CE sur la responsabilité environnementaleen ce qui concerne la prévention et la réparationdes dommages environnementaux a été transposéeen ce qui concerne les compétences fédérales. Uncourrier récent d’avril 2008 de notre Représentationpermanente auprès de la Commission européenne à laCommission l’a bien confirmé.Je déduis de l’avis motivé adressé à notre pays par laCommission par courrier le 31 janvier dernier et desréponses fournies depuis à la Commission que seule laRégion de Bruxelles-Capitale est en défaut formel detransposition. Comme vous le savez, dans la répartitionde compétences en Belgique, il n’y a pas de hiérarchieentre les autorités régionales et l’autorité fédérale.Par conséquent, la compétence de la Région bruxelloisepour transposer la directive sur son territoire estune compétence exclusive.Le Conseil des ministres a adopté le 30 janvier 2004le principe selon lequel si une entité fédérée estcondamnée à une astreinte par la Cour de justice desCommunautés européennes, cette sanction serasupportée par l’autorité défaillante.DO 2007200804516 DO 2007200804516Vraag nr. 69 van mevrouw Tinne Van der Straeten van24 juli 2008 (N.) aan de minister van Klimaat enEnergie:Controle van Fluxys Internationaal.Onlangs dreigde Gérard Mestrallet in De Morgendat Suez-Gaz de France Zeebruge zal verlaten als decontrole van de terminal in handen komt van de Belgischegemeenten. Mestrallet zegt dat hij verwacht dat«de regering haar afspraken hierover zal nakomen.Sommige afspraken zijn nog niet uitgevoerd. Ik heb eralle vertrouwen in dat dat alsnog zal gebeuren». (DeMorgen, 19 juli 2008).Question n o 69 de M me Tinne Van der Straeten du24 juillet 2008 (N.) au ministre du Climat et del’Énergie:Contrôle de Fluxys International.M. Gérard Mestrallet a récemment brandi lamenace dans le quotidien «De Morgen» que Suez-Gazde France quittera Zeebrugge si le contrôle du terminalest confié aux communes belges. M. Mestrallet déclarequ’il s’attend à ce que le gouvernement respecte lesaccords qu’il a conclus à ce sujet, que certains accordsn’ont pas encore été mis en œuvre et qu’il est confiantdans le fait qu’ils le seront («De Morgen» du 19 juillet2008).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 746728 - 7 - 2008Verder in het interview stelt Mestrallet:We willen 60% van Fluxys International, zoals afgesprokenmet Europa en in de Pax Electrica II. Wehebben die meerderheid vandaag reeds in handen. Wevragen simpelweg om te behouden wat van ons is.Daarover zijn afspraken gemaakt met de Belgischeregering, die daarmee akkoord is gegaan. Een nationaliseringvan de terminal betekent niet meer of nietminder dan dat we verdreven worden.Het lijkt mij een erg selectieve lezing van Mestralletvan de remedies. Inderdaad, in punten 61 en 62 staatde verdeling 60% Suez-Gaz de France en 40% Publigas.Maar in punt 51 staat dat in afwezigheid van eenakkoord met Publigas wordt het aandeelhoudersschapvan Fluxys International maximaal 60% Suez-Gaz deFrance en minimaal 40% Publigas. Alle voorstellenwaarbij Suez-Gaz de France onder de 60% zit enPubligas boven de 40% zijn acceptabel voor Europa.1. Welke afspraken zijn er gemaakt met Suez overde terminal en over Fluxys International?2. Is het regeerakkoord onverkort van toepassingop de terminal, en dus op Fluxys International?3. Zet de Belgische regering door met het ontwerpzoals beloofd door eerste minister Yves Leterme om deproducenten leveranciers onder de 25% te brengen?4. Is het dossier van de 250 miljoen euro die deBelgische regering wenst te ontvangen van Electrabel-Suez op enige manier gelinkt met het dossier van determinal?Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 1 augustus 2008, op de vraag nr. 69 van mevrouwTinne Van der Straeten van 24 juli 2008 (N.):Ik heb het genoegen het geachte lid ervan op dehoogte te brengen dat ik op haar vraag (nr. P0482)reeds in plenumvergadering van 23 juli 2008 hebgeantwoord (zie Integraal Verslag Plenumvergadering— woensdag 23 juli 2008 — Voormiddag — blz. 23-24).Ik sta me derhalve toe te verwijzen naar hetantwoord dat ik toen heb verschaft.M. Mestrallet précise encore ce qui suit dansl’interview:Nous souhaitons 60% des parts de Fluxys International,comme convenu avec l’Europe et dans la PaxElectrica II. Nous disposons déjà de cette majorité àl’heure actuelle. Nous demandons simplement deconserver ce qui nous appartient. Des accords ont étéconclus à ce sujet avec le gouvernement belge. Unenationalisation du terminal signifie ni plus ni moinsque nous serons expulsés.Il me semble qu’il s’agit d’une interprétation trèssélective de M. Mestrallet. Aux points 61 et 62, il esteffectivement question d’une répartition à raison de60% pour Suez-Gaz de France et de 40% pour Publigaz.Mais au point 51, il est précisé qu’en l’absenced’un accord avec Publigaz, Suez-Gaz de France participeraitdans l’actionnariat de Fluxys International àraison de maximum 60% et Publigaz à raison de minimum40%. Toutes les propositions dans lesquellesSuez-Gaz de France possède moins de 60% des actionset Publigaz plus de 40% sont acceptables pourl’Europe.1. Quels accords ont été conclus avec Suez en ce quiconcerne le terminal et Fluxys International?2. L’accord de gouvernement est-il intégralementd’application au terminal et donc à Fluxys International?3. Le gouvernement belge poursuit-il le projetvisant à ramener la part des producteurs et fournisseurssous les 25%, comme l’a promis M. YvesLeterme?4. Le dossier concernant les 250 millions d’eurosque le gouvernement belge souhaite obtenird’Electrabel-Suez est-il lié de quelque manière que cesoit à celui du terminal?Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du1 er août 2008, à la question n o 69 de M me Tinne Vander Straeten du 24 juillet 2008 (N.):J’ai le plaisir d’informer l’honorable membre quej’ai déjà répondu à sa question (n o P0482) en séanceplénière du 23 juillet 2008 (voir Compte rendu intégral— Séance plénière — mercredi 23 juillet 2008 —Matin — pp. 23-24).Je me permets donc de la renvoyer à la réponse fournieà cette occasion.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7468 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804517 DO 2007200804517Vraag nr. 70 van mevrouw Tinne Van der Straeten van24 juli 2008 (N.) aan de minister van Klimaat enEnergie:Golden share voor België in de groep Suez-Gaz deFrance.Recentelijk werd de fusie tussen Suez en Gaz deFrance een feit na de aandeelhoudersvergadering.Voor de aandeelhoudersvergadering werd bekend datBelgië geen golden share zou hebben in deze groep.Volgens de groep zou dit wettelijk niet mogelijk zijn.In de pers kon men lezen dat de Belgische overheidhiermee bezig was, dat men nog aan het onderhandelenwas, maar in andere artikels kon men lezen dat deBelgische overheid dit gouden aandeel niet meer zounastreven.Volgens Suez-GdF bestuurder Etienne Davignonmoeten we ons daar geen zorgen over maken, want eris geen verschil tussen de strategische zorgen van hetland en de strategische zorgen van het bedrijf (De Tijd,19 juli 2008).1. Sinds wanneer was de Belgische overheid op dehoogte dat er geen gouden aandeel zou zijn voor Belgiëin de fusiegroep Suez-Gaz de France?2.a) Klopt de bewering dat het wettelijk niet mogelijkzou zijn om over een golden share te beschikken?b) Indien deze bewering klopt: waarin bestaat deonwettelijkheid?3.a) Wanneer werd er door wie onderhandeld over hetgouden aandeel?b) Kloppen de berichten in de pers dat in feite nochhet kabinet Leterme, noch het kabinet Magnettezich bezig hield met deze materie?4. In de pers was ook te lezen dat men op zoek zouzijn naar een andere constructie die inhoudelijk ophetzelfde neerkomt als een gouden aandeel.Question n o 70 de M me Tinne Van der Straeten du24 juillet 2008 (N.) au ministre du Climat et del’Énergie:Golden share pour la Belgique dans le groupe Suez-Gaz de France.La fusion entre Suez et Gaz de France est récemmentdevenue une réalité, à l’issue de l’assemblée des actionnaires.Avant cette assemblée, on a appris que la Belgiquen’obtiendrait pas de golden share dans ce groupe,selon lequel cette possibilité ne serait légalement pasenvisageable. On a pu lire dans la presse que les autoritésbelges s’occupaient du dossier et que des négociationsétaient encore en cours, mais selon d’autres articles,les autorités belges auraient renoncé à cettegolden share.Selon M. Etienne Davignon, administrateur deSuez-GdF, nous n’avons aucun souci à nous faire à cesujet car rien ne différencie les préoccupations stratégiquesdu pays de celles de l’entreprise («De Tijd»,19 juillet 2008).1. Depuis quand les autorités belges savaient-ellesque la Belgique n’obtiendrait pas de golden share dansle groupe fusionné Suez-Gaz de France?2.a) Est-il exact qu’il ne serait légalement pas possiblede disposer d’une golden share?b) Dans l’affirmative, en quoi consiste l’illégalité?3.a) Quand et par qui les négociations à propos de lagolden share ont-elles été menées?b) Confirmez-vous les informations parues dans lapresse selon lesquelles ni le cabinet Leterme, ni lecabinet Magnette ne se sont en fait occupés de cettematière?4. La presse a également indiqué qu’on réfléchiraità une autre construction qui équivaudrait en substanceà une golden share.a) Waaruit bestaat die constructie? a) En quoi consiste cette construction?b) Welke bijzondere rechten ontleent België aan dezeconstructie?c) Waarin verschilt deze constructie van het goudenaandeel?Antwoord van de minister van Klimaat en Energievan 31 juli 2008, op de vraag nr. 70 van mevrouwTinne Van der Straeten van 24 juli 2008 (N.):Ik heb het genoegen het geachte lid ervan op dehoogte te brengen dat ik op eenzelfde vraag (nr. P0483)b) Quels droits spécifiques la Belgique en retireraitelle?c) En quoi cette construction diffère-t-elle de lagolden share?Réponse du ministre du Climat et de l’Énergie du31 juillet 2008, à la question n o 70 de M me Tinne Vander Straeten du 24 juillet 2008 (N.):J’ai le plaisir d’informer l’honorable membre quej’ai déjà répondu à une question identique (n o P0483)KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 746928 - 7 - 2008van mevrouw Muriel Gerkens, lid van dezelfde politiekegroep reeds in plenumvergadering van 23 juli2008 heb geantwoord (zie Integraal Verslag — Plenumvergadering— woensdag 23 juli 2008 — Voormiddag— blz. 24-26).Ik sta me derhalve toe haar te verwijzen naar hetantwoord dat ik toen heb verschaft.de Mme Muriel Gerkens, membre du même groupepolitique, en séance plénière du 23 juillet 2008 (voirCompte rendu intégral — Séance plénière — mercredi23 juillet 2008 — Matin — pp. 24-26).Je me permets donc de la renvoyer à la réponse fournieà cette occasion.Minister van OntwikkelingssamenwerkingMinistre de la Coopération au développementDO 2007200804264 DO 2007200804264Vraag nr. 27 van mevrouw Tinne Van der Straeten van26 juni 2008 (N.) aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking:IOM. — Belgische bijdrage.De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)speelt een belangrijke rol op het gebied van de begeleidingvan de internationale migratiestromen. De EuropeseUnie en de individuele lidstaten zijn belangrijkefinanciële ondersteuners van de IOM.1. Wat is de bijdrage (financieel, ondersteuning,programma’s) van België bij de IOM over de jaren2002-2008, telkens uitgesplitst per begrotingsjaar?2. Kan u telkens aangeven voor deze bijdragen, perbegrotingsjaar, welk aandeel van welke administratiekomt (DVZ, Fedasil, Buitenlandse Zaken, enzovoort)?3. Kan u telkens per administratie, per begrotingsjaar,weergeven over welke projecten, programma’s,enzovoort, het gaat?Antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerkingvan 1 augustus 2008, op de vraag nr. 27van mevrouw Tinne Van der Straeten van 26 juni 2008(N.):Het antwoord op deze vraag is het geachte lidrechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentairekarakter ervan wordt het niet in het bulletin vanVragen en Antwoorden opgenomen maar ligt terinzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers(dienst Parlementaire Vragen).Question n o 27 de M me Tinne Van der Straeten du26 juin 2008 (N.) au ministre de la Coopérationau développement:OIM. — Contribution de la Belgique.L’organisation internationale pour les migrations(OIM), qui joue un rôle important sur le plan del’accompagnement des flux migratoires internationaux,bénéficie d’un soutien financier substantiel de lapart de l’Union européenne et d’États membres individuels.1. À quel montant s’est chiffrée, entre 2002 et 2008,la contribution de la Belgique à l’OIM (sous la formede programmes ou d’un appui financier ou autre) parannée budgétaire?2. Pouvez-vous, par année budgétaire, détailler lacontribution des différentes administrations (Officedes étrangers, Fedasil, Affaires étrangères, etc.) dansces montants?3. Pouvez-vous détailler, par administration et parannée budgétaire, les projets, programmes, etc. dont ils’est agi?Réponse du ministre de la Coopération au développementdu 1 er août 2008, à la question n o 27 deM me Tinne Van der Straeten du 26 juin 2008 (N.):La réponse à cette question a été transmise directementà l’honorable membre. Étant donné son caractèrede pure documentation, il n’y a pas lieu del’insérer au bulletin des Questions et Réponses, maiselle peut être consultée au greffe de la Chambre desreprésentants (service des Questions parlementaires).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7470 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 28 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 28 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au ministre de la Coopération au développement:Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?Antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerkingvan 12 augustus 2008, op de vraag nr. 28van de heer Michel Doomst van 4 juli 2008 (N.):1. Basisprincipe voor reizen is dat het vliegtuiggebruikt wordt voor afstanden groter dan 800 km ofom een overzeese bestemming te bereiken (met uitzonderingvan het Verenigd Koninkrijk waarvoor wereizen via Eurostar verkiezen). Verder verwijs ik naarhet antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken.(Vraag nr. 124 van 4 juli 2008.)2. Wat betreft de «10-urenregel»: deze werd vooralsnogniet aan de administratie meegedeeld en wordtmomenteel niet toegepast door het Departement.2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Réponse du ministre de la Coopération au développementdu 12 août 2008, à la question n o 28 deM. Michel Doomst du 4 juillet 2008 (N.):1. Le principe de référence concernant les voyagesest que l’avion est utilisé pour des distances supérieuresà 800 km ou pour atteindre une destination au-delàd’une mer (à l’exception du Royaume-Uni où nousprivilégions les voyages en eurosstar). Pour le surplusje renvois à la réponse du ministre des Affaires étrangères.(Question n o 124 du 4 juillet 2008.)2. En ce qui concerne la règle des 10 heures, elle n’apour l’heure pas fait l’objet d’une communication àl’administration et n’est actuellement pas appliquéepar le Département.DO 2007200804408 DO 2007200804408Vraag nr. 29 van mevrouw Mia De Schamphelaere van7 juli 2008 (N.) aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking:«Gender bepaalde infanticide».De «gender bepaalde infanticide» is het doelbewustaborteren van foetussen en/of het bewust verwaarlo-Question n o 29 de M me Mia De Schamphelaere du7 juillet 2008 (N.) au ministre de la Coopérationau développement:Infanticide en raison du sexe de l’enfant.L’infanticide en raison du sexe de l’enfant consiste àinterrompre volontairement une grossesse ou à négli-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 747128 - 7 - 2008zen van pasgeboren baby’s op basis van het geslacht.In meer dan 99% van de gevallen gaat het hierbij omvrouwelijke foetussen en baby’s.Het fenomeen wordt vooral gelieerd aan landenzoals India en China waar de gender verhouding tussenjongens en meisjes sinds het begin van de jaren ’80soms bijna dramatische vormen heeft aangenomen.Deze praktijk komt echter ook voor in landen zoalsAfghanistan, Nepal, Pakistan en Korea. Ook Taiwan,Singapore en Maleisië worden vaak vernoemd binnendeze context.In tegenstelling tot wat echter vaak wordt aangenomen,is er geen oorzakelijk verband tussen «genderbepaalde infanticide» en het economische ontwikkelingsniveauvan een land. Infanticide komt immers nietvoor in de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara,Latijns-Amerika en de Caraïben.Infanticide lijkt dan ook vooral cultureel en socioeconomischbepaald te zijn.De cijfers aangaande dit fenomeen zijn in iedergeval eerder verontrustend. In 2005 schreef het UnitedNations Population Fund (UNFPA) in een officieelrapport dat bijna 60 miljoen meisjes «vermist»werden in Azië alleen.Volgens specialisten kan gender bepaalde infanticidezeer negatieve en zelfs destabiliserende effectenhebben. Volgens hen zal het tekort aan (huwbare)vrouwen en het overschot aan mannen in deze landenom te beginnen leiden tot nog meer mensenhandel invrouwen, hetzij als huwbare partner, hetzij met hetoog op prostitutie. Het gevaar bestaat ook dat door deversterkte sociale druk nog meer meisjes zullengedwongen worden om op jonge leeftijd al te stoppenmet studeren om zo snel mogelijk te huwen en kinderente baren.De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft inhet verleden duidelijk de zogenaamde «Millenniumdoelstellingen» van de Verenigde Naties onderschreven.Zowel het bevorderen van de gelijke behandelingvan mannen en vrouwen als het terugdringen van dekindersterfte staan hierin centraal. Daarnaast neemt deBelgische ontwikkelingssamenwerking ook duidelijkestandpunten in aangaande gelijke rechten voor vrouwenen mannen in haar thema’s, meerbepaald watbetreft het bestrijden van geweld op vrouwen. Hetprobleem van «gender bepaalde infanticide» wordthierbij echter niet nadrukkelijk vernoemd.1. Kan u meedelen of de Belgische ontwikkelingssamenwerkingrekening houdt met dit fenomeen bijhet opstellen van projecten en/of daadwerkelijk actieonderneemt tegen dit gebruik?ger volontairement des nouveau-nés en raison du sexedu fœtus ou du bébé. Dans plus de 99% des cas, ils’agit de fœtus et bébés de sexe féminin.Le phénomène est surtout lié à des pays tels quel’Inde et la Chine, où le ratio filles / garçons a parfoisatteint des valeurs dramatiques depuis le début desannées 80, mais se rencontre également dans des paystels que l’Afghanistan, le Népal, le Pakistan et laCorée. Taïwan, Singapour et la Malaisie sont aussifréquemment cités dans ce contexte.Contrairement à certaines idées souvent véhiculées,l’infanticide en raison du sexe de l’enfant n’est pas liéau niveau de développement économique d’un pays.L’infanticide n’apparaît en effet ni en Afrique subsaharienne,ni en Amérique latine et dans les Caraïbes.L’infanticide apparaît dès lors comme une pratiquesurtout régie par des facteurs culturels et socioéconomiques.Les données chiffrées relatives à ce phénomène sonten tout état de cause assez alarmants. En 2005, onpouvait lire dans un rapport officiel du Fonds desNations unies pour la population (UNFPA) que prèsde 60 millions de filles avaient «disparu» rien qu’enAsie.Les spécialistes affirment que l’infanticide en raisondu sexe de l’enfant peut avoir des effets très négatifs,voire même déstabilisateurs. À leurs yeux, dans cespays, la pénurie de femmes (nubiles) conjuguée à unexcédent d’hommes mènera dans un premier temps àune aggravation du phénomène de la traite desfemmes, que ce soit en tant que partenaires mariablesou aux fins de prostitution. Étant donné cette pressionsociale accrue, un nombre encore plus important detrès jeunes filles risquent par ailleurs d’être forcées àinterrompre leurs études dans le but de se marier etd’avoir des enfants le plus rapidement possible.La promotion de l’égalité entre hommes et femmesainsi que la réduction du taux de mortalité infantilesont au centre des «Objectifs du Millénaire» desNations unies auxquels la Coopération belge au développementa clairement souscrit en son temps. Deplus, dans les thèmes qu’elle aborde, la Coopérationbelge adopte des positions claires en ce qui concernel’égalité des droits des hommes et des femmes, enparticulier au niveau de la lutte contre la violence àl’égard des femmes. Le problème de l’infanticide enraison du sexe de l’enfant n’y figure cependant pasexpressément.1. Les responsables de la Coopération belge audéveloppement prennent-ils ce phénomène en considérationlors de l’élaboration de projets et mettent-ils enœuvre des actions visant à lutter contre cette pratique?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7472 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Wij zijn er ons van bewust dat landen zoalsIndia, Pakistan en Afghanistan niet behoren tot dedirecte partnerlanden van België en de Belgische ontwikkelingssamenwerking,maar deze landen ontvingentussen 2001 en 2007 wel officiële Belgische overheidshulp.Wordenstappen gericht tegen dit fenomeendaadwerkelijk ingeschreven in projecten gefinancierddoor België, en/of ngo’s die zich toespitsen op ditprobleem en directe financiële steun ontvangen?Antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerkingvan 12 augustus 2008, op de vraag nr. 29van mevrouw Mia De Schamphelaere van 7 juli 2008(N.):De problematiek van gender bepaalde infanticide opvrouwelijke foetussen en baby’s is inderdaad complexen is sinds vele jaren een internationale zorg. Hoeweler vooruitgang geboekt werd — hiervoor verwijs iknaar het antwoord van mijn collega de minister vanBuitenlandse Zaken — zijn er nog enorme inspanningennodig in bepaalde landen om deze praktijk vollediguit te roeien.In de wet van 25 mei 1999 op de internationalesamenwerking betekent het begrip gelijkheid tussenmannen en vrouwen niet dat deze identiek horen tezijn maar dat zij in hun bestaan gelijke kansen en gelijkerechten hebben. De strategienota reproductievegezondheidszorg in de Belgische ontwikkelingssamenwerkingvan maart 2007 onderstreept verder datsociaal-culturele gebruiken en tradities dikwijls instrijd zijn met individuele rechten. Vandaar dat hetantwoord zoals gepromoot door de Belgische ontwikkelingssamenwerkinggebaseerd is op respect voormensenrechten en op een globale en positieve benaderingvan seksualiteit en voortplanting. Dit wordt vertaaldnaar de beleidsdialoog, waarbij de Belgische ontwikkelingssamenwerkingde partnerlanden aanmoedigtom gezondheid en seksuele en reproductieve rechtente integreren in nationale strategieën ter bestrijdingvan armoede en in sectoriële plannen.De strijd tegen gender bepaalde infanticide moetworden ondersteund door programma’s in het domeingezondheidszorg en door een globale strategie terbestrijding van armoede.Zoals u aangeeft zijn India, Pakistan en Afghanistangeen partnerlanden. Over het algemenen beslaan deprogramma’s van de Belgische ontwikkelingssamenwerkingin die landen meerdere sectoren en sluitenze aan bij armoedebestrijdingstrategieën. In India enPakistan lopen enkele projecten rond onderwijs. DeBelgische ontwikkelingssamenwerking geeft in dielanden geen specifieke steun ter bestrijding van genderbepaalde infanticide, behalve via het United NationsPopulation Fund en Unicef waaraan België een alge-2. Même s’ils ne font pas partie, nous en sommesconscients, des partenaires directs de la Belgique et dela Coopération belge au développement, des pays telsque l’Inde, le Pakistan et l’Afghanistan ont cependantbénéficié d’aides publiques officielles de la Belgiqueentre 2001 et 2007. Des actions visant à lutter contre cephénomène sont-elles réellement inscrites auprogramme des projets financés par la Belgique et/oupar des ONG spécialisées dans ces problèmes et quiperçoivent une aide financière directe?Réponse du ministre de la Coopération au développementdu 12 août 2008, à la question n o 29 deM me Mia De Schamphelaere du 7 juillet 2008 (N.):La problématique de l’infanticide féminin est effectivementcomplexe et fait l’objet d’une préoccupationinternationale depuis de nombreuses années. Bien quel’on note des avancées en la matière — à cet égard, jeme réfère à la réponse donnée par mon collègue leministre des Affaires étrangères, — il reste encore denombreux efforts à faire dans certains pays afin quecette pratique ne soit complètement éradiquée.Dans la loi du 25 mai 1999 relative à la coopérationinternationale, la notion d’égalité entre les hommes etles femmes n’implique pas que ceux-ci soient identiquesmais qu’ils aient des possibilités et des droitségaux dans l’existence. La note politique de santéreproductive de la coopération belge datant de mars2007, souligne également que les pratiques et les traditionssocioculturelles vont souvent à l’encontre desdroits individuels. Dès lors la réponse que la coopérationbelge promeut, est basée sur le respect des droitshumains et sur une approche globale et positive de lasexualité et de la procréation. Ceci se traduit dans sondialogue politique, où la coopération belge encourageses pays partenaires à intégrer la santé et les droitssexuels et reproductifs dans leurs stratégies nationalesde réduction de la pauvreté et dans leurs plans sectoriels.La lutte contre l’infanticide féminin est un phénomènequi doit être soutenu par des programmes dansle domaine de l’éducation et par une stratégie globalede lutte contre la pauvreté.L’Inde, le Pakistan et l’Afghanistan comme vousl’avez signalé, ne sont pas des pays partenaires denotre coopération. Au sens large, les programmessoutenus par la coopération belge dans ces pays sontplurisectoriels et s’inscrivent dans des stratégies delutte contre la pauvreté. L’Inde et l’Afghanistan bénéficientde quelques projets dans le secteur de l’éducation.Il n’existe pas d’appui spécifique de la coopérationbelge en faveur de la lutte contre l’infanticideféminin dans ces pays, sauf au travers du Fonds desKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 747328 - 7 - 2008mene bijdrage verleent respectief van 15 miljoen en22 miljoen euro voor de periode 2008-2011.Nations unies pour la Population et de l’Unicef à quila coopération belge verse une contribution généralepluriannuelle de respectivement 15 000 000 d’euros et22 000 000 d’euros pour la période 2008-2011.DO 2007200804437 DO 2007200804437Vraag nr. 30 van mevrouw Hilde Vautmans van10 juli 2008 (N.) aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking:Openbaarheid van bestuur en de actieplannen van dengo’s.In antwoord op een door mij eerder gestelde vraagover het vrijgeven van de evaluaties van de actieplannenvan ontwikkelings-ngo’s antwoordde u dat aan deadministratie opnieuw opdracht zou gegeven wordenom te onderzoeken of de vrijgave van deze evaluatiesmogelijk is (mondelinge vraag nr. 1713, Integraal Verslagvan 30 januari 2008, Kamer, 2007-2008, CRIV 52COM 091, blz. 11).1.a) Is er reeds een advies van de administratie omtrentde vrijgave van de actieplannen?Question n o 30 de M me Hilde Vautmans du 10 juillet2008 (N.) au ministre de la Coopération au développement:Publicité de l’administration et les plans d’action desONG.En réponse à une question que j’ai posée antérieurementà propos de la publication des plans d’actiond’ONG actives dans le domaine de la coopération audéveloppement, vous avez répondu que l’administrationserait à nouveau chargée d’examiner lapossibilité de publier ces évaluations (question écriten o 1713, Rapport intégral du 30 janvier 2008, Chambre,2007-2008, CRIV 52 COM 091, p. 11).1.a) Existe-t-il déjà un avis de l’administration à proposde la publication des plans d’action?b) Zo ja, hoe luidt dit advies en wat zijn de gevolgen? b) Dans l’affirmative, quellle en est la teneur et quelsen seront les effets?2. Is het mogelijk om de evaluaties van de actieplannenvan de ngo’s te verkrijgen?3. Hoeveel ngo’s worden sinds 2005 jaarlijks geëvalueerd?4. Hoeveel ngo’s kregen in dezelfde periode eenpositieve evaluatie en hoeveel een negatieve?5. Welke redenen waren er voor een negatieve evaluatievan de actieplannen?2. Est-il possible d’obtenir les évaluations des plansd’action des ONG??3. Combien d’ONG font l’objet d’une évaluationannuelle depuis 2005?4. Au cours de cette période, combien d’ONG ontfait l’objet d’une évaluation positive et combien d’uneévaluation négative?5. Pourquoi les plans d’action ont-ils été évaluésnégativement?6. Hoeveel ngo’s kregen de gevraagde budgetten? 6. Combien d’ONG ont obtenu les budgets demandés?Antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerkingvan 14 augustus 2008, op de vraag nr. 30van mevrouw Hilde Vautmans van 10 juli 2008 (N.):1.a) Er is voorgesteld dat alle subsidiebeslissingen opde website van de directie generaal ontwikkelingssamenwerking(DGOS) worden geplaatst. Het gaathier zowel om de directe bilaterale samenwerking,door publicatie op de website van de indicatievesamenwerkingsprogramma’s met de achttien partnerlandenvan de Belgische ontwikkelingssamenwerking,als om de indirecte en de multilateraleontwikkelingssamenwerking, de sensibilise-Réponse du ministre de la Coopération au développementdu 14 août 2008, à la question n o 30 deM me Hilde Vautmans du 10 juillet 2008 (N.):1.a) Il a été proposé que les décisions d’octroi de subsidessoient placées sur le site internet de la directiongénérale de la coopération au développement(DGCD). Ceci concerne aussi bien la coopérationbilatérale directe, par la publication sur le siteinternet des Programmes indicatifs de coopérationdes 18 pays partenaires de la coopération belge,que la coopération indirecte et multilatérale, desensibilisation, du Fonds Belge de Survie, etc. CelaKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7474 QRVA 52 02828 - 7 - 2008ringsacties, het Belgische Overlevingsfonds enz.,door de publicatie op de website van alle koninklijkeen ministeriële besluiten. Voor de indirecteactoren zullen de subsidiebeslisingen worden gecatalogeerdper actor (ngo’s, universiteiten, vakbonden,wetenschappelijke instellingen, en dergelijkemeer).se fera par la publication sur le site des arrêtésroyaux et ministériels. Pour les acteurs indirects,les décisions d’octroi des subsides seront cataloguéespar acteur (ONG, universités, syndicats,instituts scientifiques et autres).b) Dit nieuwe systeem treedt dit najaar in werking. b) Ce nouveau système sera appliqué cet automne.[Punt 2]: Het is mogelijk om de beoordelingsfiches [Point 2]: Il est possible d’obtenir les fichesvan de programma’s van de NGO’s te verkrijgen. In d’évaluation des programmes des ONG. L’honorableantwoord op uw vraag van 18 januari 2008 werden u membre a déjà reçu, en réponse à sa question dureeds afschriften van de beoordelingen van de actieplannen2004-2005-2006 van een aantal NGO’s over-d’action 2004-2005-2006 d’un certain nombre d’ONG.18 janvier 2008, copie des évaluations des plansgemaakt. Indien het geachte lid voor andere NGO’s Si l’honorable membre souhaite également recevoir leseveneens de beoordelingen wenst te verkrijgen, vraag évaluations d’autres ONG, il voudra bien me communiquerla liste des dossiers concernés, et l’Administra-ik u de lijst van geïnteresseerde dossiers mee te delen,en zal de administratie het nodige doen om de beoordelingenvan de betrokken dossiers over te maken. tions relatives aux dossiers ention fera le nécessaire pour lui transmettre les évalua-question.[Punten 3 tot 6]: Het aantal dossiers dat sinds 2005jaarlijks wordt beoordeeld door de administratie vindtu hierna:[Points 3 à 6]: L’honorable membre trouvera ciaprès,par année, le nombre de dossiers qui ont étéévalués depuis 2005 par l’Administration:— in 2005, 81 actieplannen 2006; — en 2005, 81 plans d’action 2006;— in 2006, 80 actieplannen 2007; — en 2006, 80 plans d’action 2007;— in 2007, 76 dossiers waarvan 51 programma’s — en 2007, 76 dossiers dont 51 programmes 2008-2008-2010 en 25 actieplannen 2008. Sommige van 2010 et 25 plans d’action 2008. Certains de cesdeze dossiers betreffen bepaalde NGO’s (consortia).dossiers concernent plusieurs ONG (consortia).Deze dossiers worden beoordeeld door DGOS —dienst betrekkingen met NGO’s — aan de hand vanverschillende criteria, waaronder de criteria van duurzaamheid,relevantie, effectiviteit en efficiëntie zoalsvastgelegd door het Comité voor Ontwikkelingshulpvan de OESO. Voor elk criterium wordt een scoregegeven, evenals voor de eindbeoordeling, gaande vanonvoldoende tot uitstekend.Het komt regelmatig voor dat de gevraagde budgettenniet integraal toegekend worden. Wat betreft denieuwe programma’s 2008-2010 hebben 10% van deNGO’s de gevraagde budgetten toegekend gekregen.Ces dossiers sont évalués par la DGCD — servicedes relations avec les ONG — à la lumière de différentscritères, parmi lesquels les critères de durabilité,de pertinence, d’effectivité et d’efficacité, telsqu’établis par le Comité d’aide au développement del’OCDE. Une note est attribuée pour chaque critèreainsi que pour l’évaluation finale, allant d’insuffisant àexcellent.Il arrive régulièrement que les budgets demandés nesoient pas accordés intégralement. En ce qui concerneles nouveaux programmes 2008-2010, 10% des ONGse sont vu accorder les budgets demandés.Minister van Ambtenarenzakenen OverheidsbedrijvenMinistre de la Fonction publiqueet des Entreprises publiquesDO 2007200802770 DO 2007200802770Vraag nr. 88 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Parking van het station Lebbeke. —Vandalisme.Op de parking aan het station van Lebbeke komtnogal wat vandalisme voor: krassen op auto’s, deukenQuestion n o 88 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Parking de la gare de Lebbeke. — Vandalisme.Le parking de la gare de Lebbeke est souvent le théâtred’actes de vandalisme: éraflures sur la carrosserieKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 747528 - 7 - 2008in auto’s, fietsendiefstallen, auto-inbraken, autodiefstal,enzovoort.Is de NMBS hiervan op de hoogte en zal de NMBSstappen ondernemen om de veiligheid van deLebbeekse stationsparking te verhogen?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 88 van de heer Guy D’haeseleer van 16 april 2008(N.):Lebbeke is een onbemande stopplaats; er is dus geentoezicht door NMBS-personeelsleden.De Corporate Security Service had in eerste instantiegeen informatie over feiten van vandalisme op deparking van het station Lebbeke. Ook bij de lokalepolitie van Lebbeke waren deze problemen nietgekend.Ondertussen heeft de district security manager vanhet District Noord West de nodige stappen ondernomenom de problemen in kaart te brengen en vervolgensde nodige maatregelen te nemen.In dit verband vond er al een eerste overleg plaatsmet de verantwoordelijke van de lokale politie die zichbereid verklaard heeft om op regelmatige basis politietoezichtte organiseren in en rond het station vanLebbeke. Dit politietoezicht zal worden aangevuld metregelmatige patrouilles van Securail.Corporate Security doet het nodige om het probleemvan vandalisme op de parking van het stationvan Lebbeke te beheersen.des voitures, voitures cabossées, vols de vélos,cambriolages dans les voitures, vols de voitures, etc.La SNCB est-elle au courant de ces faits et envisagera-t-ellede prendre des mesures pour augmenter lasécurité du parking de la gare de Lebbeke?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 88 de M. Guy D’haeseleer du 16 avril 2008 (N.):Lebbeke est un point d’arrêt non gardé et ne bénéficiedonc pas d’une surveillance par des membres dupersonnel SNCB.Le Service Corporate Security n’a pas eu connaissanceen première instance de faits de vandalisme surle parking de la gare de Lebbeke. De même, la policelocale de Lebbeke n’était pas au courant.Entre-temps, le district security manager du DistrictNord Ouest a entrepris les démarches nécessaires pourcerner les problèmes et prendre ensuite les mesuresrequises.À ce sujet, une première concertation a déjà eu lieuavec le responsable de la police locale qui s’est déclaréprêt à organiser régulièrement de la surveillance policièredans et autour de la gare de Lebbeke. Cettesurveillance policière sera complétée par des patrouillesrégulières de Securail.Corporate Security fait le nécessaire en vue demaîtriser le problème du vandalisme sur le parking dela gare de Lebbeke.DO 2007200803351 DO 2007200803351Vraag nr. 167 van mevrouw Els De Rammelaere van29 april 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Station van Izegem. — Treinongeval.Op donderdag 26 april 2007 botsen twee treinen inhet station van Izegem. Er waren gelukkig geen dodelijkeslachtoffers, maar de schade was aanzienlijk.Het onderzoek van het parket van Kortrijk toondeaan dat een menselijke fout aan de basis lag van hettreinongeval. Er werden werken uitgevoerd aan deseinuitrusting, waarbij de elektrische stroomkringenvan de lichtseinen, die de opeenvolging van het treinverkeerregelen, moesten worden aangepast. Eén vandeze stroomkringen werd op een verkeerde manieropnieuw aangekoppeld.Question n o 167 de M me Els De Rammelaere du29 avril 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Gare d’Izegem. — Accident ferroviaire.Le jeudi 26 avril 2007, deux trains sont entrés encollision en gare d’Izegem. Aucun décès n’a heureusementété déploré mais les dommages furent considérables.Selon l’enquête du parquet de Courtrai, l’accidentétait dû à une erreur humaine. Des travaux avaient étéréalisés à l’équipement de signalisation et notammentaux circuits électriques de la signalisation lumineusequi règle le trafic ferroviaire. L’un de ces circuits électriquesa été reconnecté erronément.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7476 QRVA 52 02828 - 7 - 20081. Hoeveel bedroeg de totale materiële schade doorhet ongeval, opgesplitst in schade aan de spoorinfrastructuur,schade aan het rollend materiaal, schadeaan de stationsinfrastructuur en andere schade?2. Hoeveel bedroeg de lichamelijke schade aan reizigersen personeel?3. Zijn er slachtoffers die zich burgerlijke partijstelden?1. À combien s’élevait le dommage matériel totaldû à l’accident, réparti entre les dommages àl’infrastructure ferroviaire, au matériel roulant, àl’infrastructure de la gare et d’autres dommages?2. Quelle était l’importance du dommage physiqueaux voyageurs et au personnel?3. Des victimes se sont-elles constituées partiecivile?4. Stelde de stad Izegem zich burgerlijke partij? 4. La ville d’Izegem s’est-elle constituée partiecivile?5. Welke maatregelen nam de NMBS om dergelijke 5. Quelles mesures la SNCB a-t-elle prises pourmenselijke fouten te voorkomen?éviter ce type d’erreurs humaines?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en Réponse de la ministre de la Fonction publique etOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraag des Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionnr. 167 van mevrouw Els De Rammelaere van 29 april n o 167 de M me Els De Rammelaere du 29 avril 20082008 (N.):(N.):1. De schade aan de spoorweginfrastructuur (bovenleiding/sporen/perrons)is geraamd op 137 092,19euro.De schade aan het rollend materieel is momenteelgeraamd op 1 325 365,34 euro.2. De NMBS-Groep vergoedt de schade (zowellichamelijke als materiële) van de reizigers. 56 reizigershebben zich gemeld als slachtoffer van het ongeval. Op17 juni 2008 waren 41 van de 56 dossiers afgehandeld.De overige dossiers waren nog in behandeling bij deraadsgeneesheer.Er werd op dit ogenblik door NMBS-Groep reedseen totaal bedrag van 36 427,27 euro wegens lichamelijkeen materiële schadevergoedingen uitgekeerd.Wat de lichamelijke schade van personeelsledenbetreft, deze is nog niet geconsolideerd.3 en 4. Het onderzoek van het Parket van Kortrijk isnog niet afgerond en er is op dit ogenblik geen enkelerechtsprocedure hangende betreffende dit ongeval.Derhalve stelden noch slachtoffers, noch de stadIzegem zich al burgerlijke partij.De NMBS-Groep tracht bovendien de schade van deslachtoffers zoveel als mogelijk in der minne te regelen.5. Een actieplan «leren uit ervaring» werd opgesteldnaar aanleiding van het ongeval te Izegem.DO 2007200803607 DO 20072008036071. Les dommages à l’infrastructure ferroviaire (caténaire/voies/quais)sont estimés à 137 092,19 euros.Les dommages au matériel roulant sont provisoirementestimés à 1 325 365,34 euros.2. Le Groupe SNCB indemnise les voyageurs pourles dommages subis (tant corporels que matériels). 56voyageurs se sont manifestés en tant que victimes del’accident. Au 17 juin 2008, 41 des 56 dossiers étaientréglés. Les autres dossiers étaient encore en cours detraitement chez le médecin-conseil.À l’heure actuelle, le Groupe SNCB a déjàremboursé une somme totale de 36 427,27 euros à titrede dédommagement pour les dommages corporels etmatériels subis.En ce qui concerne les dommages corporels decertains membres du personnel, ceux-ci ne sont pasencore consolidés.3 et 4. L’enquête du Parquet de Courtrai n’est pasencore terminée et aucune procédure judiciaire n’estactuellement pendante concernant cet accident. Parconséquent, ni les victimes, ni la ville d’Izegem ne sesont constituées partie civile.Le Groupe SNCB essaie, en outre, de régler, autantque possible, à l’amiable les dommages subis par lesvictimes.5. Un plan d’action «retour d’expérience» a été missur pied suite à l’accident d’Izegem.Vraag nr. 213 van de heer Jef Van den Bergh van 9 mei2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Treinen met stiltewagons.In Nederland bestaan er al een tijdje treinen die uitgerustzijn met zogenaamde stiltewagons, rijtuigenQuestion n o 213 de M. Jef Van den Bergh du 9 mai2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Trains comportant des voitures silencieuses.Aux Pays-Bas, il existe déjà depuis un certain tempsdes trains comportant des voitures silencieuses, c’est-à-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 747728 - 7 - 2008waarin je geen lawaai mag maken. Op de lijn Amsterdam-Brusselrijdt er bijvoorbeeld zo eentje. Treinenmet dergelijke stiltewagons kunnen een verademingbetekenen voor pendelaars die in stilte willen lezen ofwerken. Men moet er daarentegen rekening meehouden dat de trein een vervoermiddel is voor eenmassa mensen tegelijk en dat het opdelen van diemassa in vakjes het vervoer kan bemoeilijken. Er zijndus duidelijk voor- en nadelen verbonden aan hetinrichten van treinen met stiltewagons.1. Werd het gebruik van de stiltewagons in Nederlandal geëvalueerd?dire des voitures dans lesquelles il est interdit de fairedu bruit. Un tel train circule sur la ligne Amsterdam-Bruxelles, par exemple. De tels trains peuvent représenterun soulagement pour les navetteurs qui souhaitentlire ou travailler dans le calme. Il faut en revanchetenir compte du fait que le train constitue un moyen detransport de masse et qu’une répartition en catégoriespourrait compliquer les choses. L’aménagement detrains comportant des voitures silencieuses présentedonc clairement des avantages et des inconvénients.1. L’utilisation de voitures silencieuses aux Pays-Bas a-t-elle déjà fait l’objet d’une évaluation?2. Zo ja, wat waren de bevindingen? 2. Dans l’affirmative, quelles conclusions a-t-ontirées de cette évaluation?3. Heeft de NMBS zelf plannen om stiltewagons inte lassen of om eventueel een proefproject hiermee opte starten?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 213 van de heer Jef Van den Bergh van 9 mei 2008(N.):1 en 2. De NMBS is niet op de hoogte van een eventueleevaluatie van stilterijtuigen in Nederland.3. In het buitenland worden soms stilterijtuigenaangeboden op langeafstandstreinen. In België zijn erweinig treinen en reizigers die echt lange afstanden afleggen.Daarenboven wordt een zo optimaal mogelijke inzetvan het treinmaterieel nagestreefd waardoor heel wattreinstellen gedurende een dag op verschillende verbindingenrijden en niet exclusief toegewezen zijn aan ééntraject. Het aanbieden van stilterijtuigen in België isdan ook niet aangewezen.Om de reizigers toch in zo aangenaam mogelijkeomstandigheden te vervoeren, voert de NMBS regelmatighoffelijkheidscampagnes waarbij de stilte in detrein een van de aandachtspunten vormt.3. La SNCB prévoit-elle la mise en service de tellesvoitures silencieuses ou éventuellement le lancementd’un projet-pilote en la matière?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 213 de M. Jef Van den Bergh du 9 mai 2008 (N.):1 et 2. La SNCB n’a pas connaissance d’une éventuelleévaluation des «voitures silence» aux Pays-Bas.3. Dans les réseaux étrangers, des «voituressilence» entrent parfois dans la composition de trainslongue distance. En Belgique, très peu de trains et devoyageurs parcourent réellement de longues distances.En outre, la SNCB s’efforce que la mise en servicedu matériel de train soit aussi optimale que possible.De nombreuses rames circulent ainsi sur plusieursrelations différentes au cours de la même journée et nesont donc pas exclusivement affectées à un seulparcours. L’offre de» voitures silence» sur le réseaubelge n’est dès lors pas indiqué.Toutefois, afin de rendre le voyage en train de sesclients aussi agréable que possible, la SNCB mènerégulièrement des campagnes de courtoisie au coursdesquelles le silence à bord du train représente l’un despoints prioritaires.DO 2007200803805 DO 2007200803805Vraag nr. 240 van de heer Jef Van den Bergh van23 mei 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Question n o 240 de M. Jef Van den Bergh du 23 mai2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:NMBS. — Stiptheid treinen april 2008. SNCB. — Ponctualité des trains en avril 2008.Vorig jaar was een bijzonder slecht jaar voor deNMBS inzake stiptheid. Slechts 89,2% van de treinenreed op tijd. Tijdens de avondspits zakte dat percentagetot 85%.L’année passée a été une année particulièrementmauvaise pour la SNCB du point de vue de la ponctualité,avec seulement 89,2% de trains à l’heure. Pendantles heures de pointe du soir, ce pourcentage est mêmetombé à 85%.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7478 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Het is dus belangrijk om op te volgen of er dit jaarbetere resultaten worden geboekt. Ik heb de ministerreeds gevraagd naar stiptheidscijfers voor de maandenjanuari tot en met maart 2008. Graag had ik dezelfdeinformatie gekregen voor de maand april 2008.1. Welk stiptheidspercentage werd gehaald in april2008?2. Hoeveel bedroeg dit percentage tijdens deochtendspits?3. Hoeveel bedroeg dit percentage tijdens de avondspits?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 240 van de heer Jef Van den Bergh van 23 mei 2008(N.):Conform de bepalingen van artikel 25 van hetbeheerscontract tussen Infrabel en de Staat, worden destiptheidsstatistieken om het kwartaal gepubliceerd.Il serait dès lors important de vérifier si les résultatssont meilleurs cette année. J’avais déjà demandé à laministre les chiffres en matière de ponctualité pour lesmois de janvier à mars 2008. J’aurais voulu obtenir lesmêmes informations pour le mois d’avril 2008.1. Quel a été le pourcentage global de régularité destrains en avril 2008?2. À combien s’est-il élevé pendant les heures depointe du matin?3. À combien s’est-il élevé pendant les heures depointe du soir?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 240 de M. Jef Van den Bergh du 23 mai 2008 (N.):Conformément aux dispositions de l’article 25 ducontrat de gestion d’Infrabel conclu entre Infrabel etl’État, les statistiques de ponctualité sont publiéestrimestriellement.Die kwartaalstatistieken hebben betrekking op: Ces statistiques trimestrielles ont trait à:— de stiptheid op de 8 grote IC-assen; — la ponctualité sur les 8 grands axes IC;— de stiptheid rekening houdend met tussenliggendemeetpunten;— de stiptheid bij aankomst in de stations Antwerpen-Centraal,Gent-Sint-Pieters, Leuven, Luik-Guillemins, Namen en Charleroi-Sud;— het stiptheidspercentage rekening houdend met hetaantal treinreizigers;— het aantal aansluitingen in tien andere grote stationsdan Brussel.Een eerste publicatie vond plaats in april 2008 watde resultaten van het eerste kwartaal betreft.De informatie voor het 2e kwartaal van 2008 werdmeegedeeld in juli.1. In het tweede trimester van 2008 werd zonderneutralisatie 90,4% stiptheid gehaald en 95,5% metneutralisatie van de invloed van grote werven en gevallenvan overmacht. In april 2008 werd zonder neutralisatieeen stiptheidspercentage van 92,4% gehaald.2. Tijdens de ochtendspits bedroeg dit percentage90,6% zonder neutralisatie voor het tweede trimesteren 91,6% voor april 2008.3. In de avondspits bedroeg dit percentage 86,6%zonder neutralisatie voor het tweede trimester en90,8% voor april 2008.De informatie is tevens beschikbaar op de websitevan Infrabel.De leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersdie dit wensen, hebben de mogelijkheid zich— la ponctualité en tenant compte de points demesure intermédiaires;— la ponctualité à l’arrivée dans les gares d’Anvers-Central, Gand-Saint-Pierre, Louvain, Liège-Guillemins, Namur et Charleroi-Sud;— le taux de ponctualité tenant compte du nombre depassagers dans les trains;— le nombre de correspondances assurées dans dixgrandes gares autres que Bruxelles.Une première publication a eu lieu en avril 2008pour ce qui concerne les résultats du premier trimestre.L’information a été communiquée en juillet pour le2 e trimestre 2008.1. Pendant le deuxième trimestre de 2008, le taux deponctualité était de 90,4% sans neutralisation et de95,5% avec neutralisation de l’impact des grandstravaux et des cas de force majeure. En avril 2008, letaux de ponctualité était de 92,4% sans neutralisation.2. Pendant la pointe du matin, ce pourcentage étaitde 90,6% sans neutralisation pour le 2ième trimestreet il était de 91,6% pour avril 2008.3. Durant la pointe du soir, ce pourcentage était de86,6% sans neutralisation pour le 2ième trimestre et ilétait de 90,8% pour avril 2008.Les informations sont également disponibles sur lesite web d’Infrabel.Les membres de la Chambre des représentants qui lesouhaitent ont la possibilité de se faire connaître enKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 747928 - 7 - 2008kenbaar te maken als «stakeholders» bij de afdelingPublic Affairs van Infrabel. De statistiekgegevenszullen hen dan automatisch worden meegedeeld.qualité de «stakeholders» auprès de la Division PublicAffairs d’Infrabel. Les données statistiques leur serontalors automatiquement communiquées.DO 2007200803806 DO 2007200803806Vraag nr. 241 van de heer Jef Van den Bergh van23 mei 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Question n o 241 de M. Jef Van den Bergh du 23 mai2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:NMBS. — Stiptheid treinen mei 2008. SNCB. — Ponctualité des trains en mai 2008.Vorig jaar was een bijzonder slecht jaar voor deNMBS inzake stiptheid. Slechts 89,2% van de treinenreed op tijd. Tijdens de avondspits zakte dat percentagetot 85%.Het is dus belangrijk om op te volgen of er dit jaarbetere resultaten worden geboekt. Ik heb de ministerreeds gevraagd naar stiptheidscijfers voor de maandenjanuari tot en met april 2008. Graag had ik dezelfdeinformatie gekregen voor de maand mei 2008.1. Welk stiptheidspercentage werd gehaald in mei2008?2. Hoeveel bedroeg dit percentage tijdens deochtendspits?3. Hoeveel bedroeg dit percentage tijdens de avondspits?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 241 van de heer Jef Van den Bergh van 23 mei 2008(N.):Conform de bepalingen van artikel 25 van hetbeheerscontract tussen Infrabel en de Staat, worden destiptheidsstatistieken om het kwartaal gepubliceerd.L’année passée a été une année particulièrementmauvaise pour la SNCB du point de vue de la ponctualité,avec seulement 89,2% de trains à l’heure. Pendantles heures de pointe du soir, ce pourcentage est mêmetombé à 85%.Il serait dès lors important de vérifier si les résultatssont meilleurs cette année. J’avais déjà demandé à laministre les chiffres en matière de ponctualité pour lesmois de janvier à avril 2008. J’aurais voulu obtenir lesmêmes informations pour le mois de mai 2008.1. Quel a été le pourcentage global de régularité destrains en mai 2008?2. À combien s’est-il élevé pendant les heures depointe du matin ?3. À combien s’est-il élevé pendant les heures depointe du soir?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 241 de M. Jef Van den Bergh du 23 mai 2008 (N.):Conformément aux dispositions de l’article 25 ducontrat de gestion d’Infrabel conclu entre Infrabel etl’État, les statistiques de ponctualité sont publiéestrimestriellement.Die kwartaalstatistieken hebben betrekking op: Ces statistiques trimestrielles ont trait à:— de stiptheid op de 8 grote IC-assen; — la ponctualité sur les 8 grands axes IC;— de stiptheid rekening houdend met tussenliggendemeetpunten;— de stiptheid bij aankomst in de stations Antwerpen-Centraal,Gent-Sint-Pieters, Leuven, Luik-Guillemins, Namen en Charleroi-Sud;— het stiptheidspercentage rekening houdend met hetaantal treinreizigers;— het aantal aansluitingen in tien andere grote stationsdan Brussel.Een eerste publicatie vond plaats in april 2008 watde resultaten van het eerste kwartaal betreft.— la ponctualité en tenant compte de points demesure intermédiaires;— la ponctualité à l’arrivée dans les gares d’Anvers-Central, Gand-Saint-Pierre, Louvain, Liège-Guillemins, Namur et Charleroi-Sud;— le taux de ponctualité tenant compte du nombre depassagers dans les trains;— le nombre de correspondances assurées dans dixgrandes gares autres que Bruxelles.Une première publication a eu lieu en avril 2008pour ce qui concerne les résultats du premier trimestre.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7480 QRVA 52 02828 - 7 - 2008De informatie voor het 2e kwartaal van 2008 werdmeegedeeld in juli.1. In het tweede trimester van 2008 werd zonderneutralisatie 90,4% stiptheid gehaalden 95,5% metneutralisatie van de invloed van grote werven en gevallenvan overmacht. In mei 2008 werd zonder neutralisatieeen stiptheidspercentage van 89,6% gehaald.2. Tijdens de ochtendspits bedroeg dit percentage90,6% zonder neutralisatie voor het tweede trimesteren 90,3% voor mei 2008.3. In de avondspits bedroeg dit percentage 86,6%zonder neutralisatie voor het tweede trimester en83,1% voor mei 2008.De informatie is tevens beschikbaar op de websitevan Infrabel.De leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigersdie dit wensen, hebben de mogelijkheid zichkenbaar te maken als «stakeholders» bij de afdelingPublic Affairs van Infrabel. De statistiekgegevenszullen hen dan automatisch worden meegedeeld.L’information a été communiquée en juillet pour le2 e trimestre 2008.1. Pendant le deuxième trimestre de 2008, le taux deponctualité était de 90,4% sans neutralisation et de95,5% avec neutralisation de l’impact des grandstravaux et des cas de force majeure. En mai 2008, letaux de ponctualité était de 89,6% sans neutralisation.2. Pendant la pointe du matin, ce pourcentage étaitde 90,6% sans neutralisation pour le 2ième trimestreet il était de 90,3% pour mai 2008.3. Durant la pointe du soir, ce pourcentage était de86,6% sans neutralisation pour le 2ième trimestre et ilétait de 83,1% pour mai 2008.Les informations sont également disponibles sur lesite web d’Infrabel.Les membres de la Chambre des Représentants quile souhaitent ont la possibilité de se faire connaître enqualité de «stakeholders» auprès de la Division PublicAffairs d’Infrabel. Les données statistiques leur serontalors automatiquement communiquées.DO 2007200804184 DO 2007200804184Vraag nr. 324 van de heer Jef Van den Bergh van19 juni 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Infrabel. — Duurzame functie voor tunnelkoker langsde hogesnelheidslijn ter hoogte van Schoten.In de nieuwe beheersovereenkomst met Infrabel iseen hoofdstuk gewijd aan de zorg om het milieu. Zoverbindt Infrabel zich er onder andere toe mogelijkepartnerschappen te onderzoeken voor de installatievan fotovoltaïsche zonnepanelen, bijvoorbeeld op hetdat van grote gebouwen, op sommige perronoverkappingenof op tunnelkokers. Een ideale locatie voor hetplaatsen van dergelijke panelen biedt de tunnelkokerdie zich uitstrekt langs de hogesnelheidslijn ter hoogtevan Schoten. Deze 3,2 km lange koker met dakconstructiebeschermt de spoorlijn tegen neervallendebomen en doet eveneens dienst als geluidsscherm langsde E19 om onder andere het nabijgelegen domeinPeerdsbos van lawaai te vrijwaren. Op de koker zouplaats zijn voor ongeveer 15 000 m 2 fotovoltaïschecellen waarmee men jaarlijks ongeveer 1,4 GWh kanproduceren.1. Heeft Infrabel plannen om een duurzame functiete geven aan de tunnelkoker te Schoten?2.a) Zijn er al contacten gelegd met mogelijke privépartnersom deze oppervlakte uit te baten?Question n o 324 de M. Jef Van den Bergh du 19 juin2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Infrabel. — Fonction durable pour le tunnel le long dela ligne à grande vitesse à la hauteur de Schoten.Dans le nouveau contrat de gestion conclu avecInfrabel, un chapitre est consacré au respect del’environnement. Ainsi, Infrabel s’engage notammentà examiner les éventuels partenariats dans le cadre del’installation de panneaux solaires photovoltaïques,par exemple sur le toit de grands immeubles, sur lerecouvrement de certains quais ou sur les tunnels. Letunnel situé le long de la ligne à grande vitesse à lahauteur de Schoten constitue un endroit idéal pourl’installation de tels panneaux. Ce tunnel de 3,2 km,recouvert d’un toit, protège la ligne de chemin de fercontre la chute d’arbres et sert également d’écran antibruitle long de la E19 pour protéger entre autres ledomaine voisin du Peerdsbos contre les nuisancessonores. Environ 15 000 m 2 de cellules photovoltaïquespourraient être installées sur le tunnel, cequi représente une capacité annuelle d’environ 1,4GWh.1. Infrabel envisage-t-elle d’attribuer une fonctiondurable au tunnel à Schoten?2.a) Des contacts ont-ils déjà été établis avecd’éventuels partenaires privés pour exploiter cettesurface?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 748128 - 7 - 2008b) Zo ja, hoever staan deze contacten? b) Dans l’affirmative, où en sont ces contacts?c) Zo neen, overweegt Infrabel actief op zoek te gaannaar partners?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 324 van de heer Jef Van den Bergh van 19 juni2008 (N.):Er is momenteel geen enkele kandidaat-investeerderom dit type van centrale te bouwen op de tunnel vanPeerdsbos.Infrabel is bereid om elk project te bevorderen,maar wenst niet het initiatief te nemen.c) Dans la négative, Infrabel envisage-t-elle de rechercherdes partenaires?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 324 de M. Jef Van den Bergh du 19 juin 2008 (N.):Il n’y a, actuellement, aucun candidat investisseurpour construire ce type de centrale sur le tunnel duPeerdsbos.Infrabel est disposée à faciliter tout projet mais nesouhaite pas prendre l’intiative.DO 2007200804017 DO 2007200804017Vraag nr. 330 van mevrouw Meyrem Almaci van24 juni 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Via de pers vernemen wij dat de ambtenaren van deFOD Financiën een vergoeding krijgen als zij op vraagvan de FOD Sociale Zekerheid en Openbare instellingenvan sociale zekerheid gegevens controleren vanburgers. Zij zouden 7,4 euro krijgen als zij het inkomenen kadastraal inkomen van personen met eenhandicap controleren. Zo kan de FOD Sociale Zekerheiden Openbare instellingen van sociale zekerheid degegevens vergelijken met de gegevens die een persoonmet een handicap zelf opgeeft. Deze 7,4 euro zourechtstreeks gestort worden op het persoonlijk rekeningnummervan de ambtenaren van Financiën. Ditalles zou blijken uit een nota van de inspectie vanFinanciën.1.a) Hebt u weet van de werkwijze?Question n o 330 de M me Meyrem Almaci du 24 juin2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Bonus individuel octroyé à des fonctionnaires pour desmissions spécifiques.Nous apprenons par la presse que des fonctionnairesdu SPF Finances perçoivent une indemnitélorsqu’ils procèdent, à la demande du SPF Sécuritésociale ou d’institutions publiques de la sécuritésociale, à la vérification de données relatives à des citoyens.Cette indemnité s’élèverait à 7,4 euros pour lavérification du revenu ou du revenu cadastral despersonnes présentant un handicap. Cette vérificationpermet au SPF Sécurité sociale et aux institutionspubliques de sécurité sociale de comparer ces donnéesavec les données fournies par les personnes handicapéeselles-mêmes. La somme de 7,4 euros serait verséedirectement sur le compte personnel des fonctionnairesdes Finances. L’ensemble de ces éléments ressort d’unenote de l’inspection des Finances.1.a) Êtes-vous au courant de cette pratique?b) Wat is uw standpunt? b) Quel est votre point de vue à cet égard?2.a) Ontvangen ambtenaren of andere personeelsledenvan uw diensten persoonlijke vergoedingen bij hetverstrekken van informatie op vraag van andereoverheidsdiensten?2.a) Les fonctionnaires ou d’autres membres du personnelde vos services perçoivent-ils des indemnitéspersonnelles lorsqu’ils fournissent des informationsà la demande d’autres services publics?b) Zo ja, over welk soort informatie gaat het? b) Dans l’affirmative, de quel type d’informationss’agit-il?c) Zo ja, over welke bedragen gaat het? c) Dans l’affirmative, de quel montant s’agit-il?3.a) Betalen uw diensten ambtenaren of andere personeelsledenvan overheidsdiensten persoonlijke vergoedingenvoor het verstrekken van informatie?3.a) Vos services rémunèrent-ils des fonctionnaires oud’autres membres du personnel de services publicspour la communication d’informations?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7482 QRVA 52 02828 - 7 - 2008b) Zo ja welke vragen worden aan welke dienstengesteld?b) Dans l’affirmative, quelles demandes sont-ellesadressées à quels services?c) Zo ja, welke vergoeding(en) betaalt u? c) Dans l’affirmative, quelle(s) indemnité(s) versezvous?d) Zo ja, over welk totaal budget gaat het en hoe isdit ingeschreven in de begroting?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 29 juli 2008, op de vraagnr. 330 van mevrouw Meyrem Almaci van 24 juni2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord opschriftelijke vraag nr. 280 van 6 juni 2008 (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 27).d) Dans l’affirmative, de quel montant total s’agit-ilet comment celui-ci est-il inscrit au budget?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 29 juillet 2008, à la questionn o 330 de M me Meyrem Almaci du 24 juin 2008(N.):Je renvoie l’honorable membre à ma réponse à laquestion écrite n o 280 du 6 juin 2008 (Questions etRéponses, Chambre, 2007-2008, n o 27).DO 2007200804011 DO 2007200804011Vraag nr. 333 van mevrouw Meyrem Almaci van26 juni 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Via de pers vernemen wij dat de ambtenaren van deFOD Financiën een vergoeding krijgen als zij op vraagvan de FOD Sociale Zekerheid en Openbare instellingenvan sociale zekerheid gegevens controleren vanburgers. Zij zouden 7,4 euro krijgen als zij het inkomenen kadastraal inkomen van personen met eenhandicap controleren. Zo kan de FOD Sociale Zekerheiden Openbare instellingen van sociale zekerheid degegevens vergelijken met de gegevens die een persoonmet een handicap zelf opgeeft. Deze 7,4 euro zourechtstreeks gestort worden op het persoonlijk rekeningnummervan de ambtenaren van Financiën. Ditalles zou blijken uit een nota van de inspectie vanFinanciën.1.a) Hebt u weet van de werkwijze?Question n o 333 de M me Meyrem Almaci du 26 juin2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.Nous avons pu lire dans la presse que les fonctionnairesdu SPF Finances reçoivent une indemnitélorsqu’ils sont amenés à contrôler des données àpropos de citoyens à la demande du SPF Sécuritésociale et Institutions publiques de sécurité sociale. Ilsrecevraient ainsi une prime de 7,4 euros pour lecontrôle des revenus et du revenu cadastral de personneshandicapées. Le SPF Sécurité sociale et Institutionspubliques de sécurité sociale peut ainsi comparer lesdonnées avec les données fournies par la personnehandicapée elle-même. Cette somme de 7,4 euros seraitversée directement sur le numéro de compte personneldes fonctionnaires des Finances concernés. Toutes cesinformations figureraient dans une note de l’Inspectiondes finances.1.a) Êtes-vous au courant de cette manière de procéder?b) Wat is uw standpunt? b) Quel est votre point de vue sur la question?2.a) Ontvangen ambtenaren of andere personeelsledenvan uw diensten persoonlijke vergoedingen bij hetverstrekken van informatie op vraag van andereoverheidsdiensten?2.a) Les fonctionnaires ou autres membres du personnelde vos services perçoivent-ils des indemnités àtitre personnel pour la transmissiond’informations à la demande d’autres servicespublics?b) Zo ja, over welk soort informatie gaat het? b) Dans l’affirmative, de quel type d’informations’agit-il?c) Zo ja, over welke bedragen gaat het? c) Dans l’affirmative, de quels montants s’agit-il?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 748328 - 7 - 20083.a) Betalen uw diensten ambtenaren of andere personeelsledenvan overheidsdiensten persoonlijke vergoedingenvoor het verstrekken van informatie?b) Zo ja welke vragen worden aan welke dienstengesteld?3.a) Vos services versent-ils des indemnités à titrepersonnel à des fonctionnaires ou autres membresdu personnel de services publics pour la transmissiond’informations?b) Dans l’affirmative, quelles requêtes sont adresséesà quels services?c) Zo ja, welke vergoeding(en) betaalt u? c) Dans l’affirmative, quelles sont les indemnitésversées?d) Zo ja, over welk totaal budget gaat het en hoe isdit ingeschreven in de begroting?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 30 juli 2008, op de vraagnr. 333 van mevrouw Meyrem Almaci van 26 juni2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord opschriftelijke vraag nr. 280 van 6 juni 2008. (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 27.)d) Dans l’affirmative, quel budget total ces indemnitésreprésentent-elles et à quel poste budgétairesont-elles imputées?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 30 juillet 2008, à la questionn o 333 de M me Meyrem Almaci du 26 juin 2008(N.):Je renvoie l’honorable membre à ma réponse à laquestion écrite n o 280 du 6 juin 2008. (Questions etRéponses, Chambre, 2007-2008, n o 27.)DO 2007200804279 DO 2007200804279Vraag nr. 336 van mevrouw Nathalie Muylle van30 juni 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Duurzaamheidstoets. — Opvolgingsvraag.Recentelijk stelde ik u onderstaande vraag:«In de ministerraad van 25 januari 2008 werdbeslist om het beleid inzake duurzame ontwikkelingvan de vorige regering verder te zetten. Daarom werdbeslist dat elke minister tegen 7 maart 2008 minimumdrie dossiers moest uitkiezen die aan een lichte DOEB(Duurzame Ontwikkelingseffectbeoordeling) wordenonderworpen voordat de eerste discussie tussen dekabinetten plaatsvindt.1. Welke projecten werden in uw kabinet geselecteerd?2. Wat was het resultaat van de DOEB?» (vraag nr.299 van 12 juni 2008, Vragen en Antwoorden, Kamer,2007-2008, nr. 23).U antwoordde mij dat ik het antwoord van deminister van Klimaat en Energie zou ontvangen. Hetantwoord van de minister van Klimaat en Energieluidt echter als volgt: «Aangezien het niet aan mijtoekomt om de door de andere Ministers voorgesteldedossiers mee te delen, nodig ik u uit om hen deze vraagte stellen.» (cf. vraag nr. 17 van 24 april 2008, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 20).Question n o 336 de M me Nathalie Muylle du 30 juin2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Contrôle de durabilité. — Question consécutive à unequestion antérieure.Je vous ai récemment posé la question suivante:«Le Conseil des ministres du 25 janvier 2008 adécidé de poursuivre la politique en matière de développementdurable du précédent gouvernement. Il adès lors été décidé que pour le 7 mars 2008, chaqueministre était tenu de sélectionner minimum troisdossiers soumis à une légère EIDDD (évaluation desincidences des décisions sur le développement durable)avant que la première discussion inter-cabinets ait lieu.1. Quels projets ont été sélectionnés par votre cabinet?2. Quel a été le résultat de l’EIDDD?» (questionn o 299 du 12 juin 2008, Questions et Réponses, Chambre,2007-2008, n o 23).Vous m’avez répondu que la réponse me serait fourniepar le ministre du Climat et de l’Énergie. Laréponse du ministre du Climat et de l’Énergie est toutefoisla suivante: «Étant donné qu’il ne m’appartientpas de communiquer les dossiers proposés par lesautres ministres, je vous invite à poser cette question àqui de droit.» (cf. question n o 17 du 24 avril 2008,Questions et Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 20).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7484 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Ten gevolge van bovenstaand antwoord herhaal ikmijn vragen:1. Welke projecten werden in uw kabinet geselecteerd?Je repose dès lors mes questions:1. Quels projets ont été sélectionnés par votre cabinet?2. Wat was het resultaat van de DOEB? 2. Quel a été le résultat de l’EIDDD?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 7 augustus 2008, op de vraagnr. 336 van mevrouw Nathalie Muylle van 30 juni2008 (N.):1. Ik heb de volgende drie dossiers geselecteerdvoor de uitvoering van de DOEB-test:Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 7 août 2008, à la questionn o 336 de M me Nathalie Muylle du 30 juin 2008 (N.):1. J’ai sélectionné les trois dossiers suivants poureffectuer le test EIDDD:— Raamcontract petroleumproducten; — Contrat cadre pour les produits pétroliers;— Raamcontract magnetische tankkaarten; — Contrat cadre pour les cartes d’essence magnétiques;— Raamcontract hospitalisatieverzekering. — Contrat cadre d’assurance d’hospitalisation.2. Op 22 mei 2008 heeft de POD Duurzame Ontwikkelingmijn administratie de resultaten van deduurzaamheidstoets meegedeeld. In de toekomst kanvoor raamcontracten worden vermeld dat deze zijnvrijgesteld van de test, omdat er systematisch gebruikwordt gemaakt van de criteria uit de Gids voor Duurzameaankopen (online te raadplegen op http://www.gidsvoorduurzameaankopen.be).2. Le 22 mai 2008, le SPP Développement Durable acommuniqué les résultats du test de durabilité à monadministration. Dorénavant, on peut mentionner queles contrats cadres sont exemptés du test, parce que lescritères du Guide des Achats Durables sont appliquéssystématiquement (à consulter online sur:www.guidedesachatsdurables.be).DO 2007200804288 DO 2007200804288Vraag nr. 340 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Stations. — Afschaffing.1. Werd er, op basis van de beheersovereenkomst,reeds een lijst opgesteld van stations die dit jaar of inde nabije toekomst in aanmerking komen om teworden afgeschaft of die minder bediend zullenworden?2. Zo ja, kan u meedelen over welke stations hetgaat, inbegrepen de timing voor deze beslissingen?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 340 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli 2008(N.):Het Beheerscontract tussen de staat en de NMBSvermeldt in artikel 8 punt 6 inderdaad dat wanneer deNMBS, rekening houdend met de lage reizigersaantallen,te hoge exploitatiekosten of ingevolge een verbeteringvan de infrastructuur, overweegt om bepaaldehaltes af te schaffen of hun bediening te verminderenQuestion n o 340 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Gares. — Suppression.1. La SNCB a-t-elle déjà, conformément au contratde gestion, établi une liste des gares susceptibles d’êtresupprimées ou de faire l’objet d’une diminution de ladesserte au cours de cette année ou dans un avenirproche?2. Dans l’affirmative, pourriez-vous me faire savoirquelles gares sont concernées? Pourriez-vous en outreme fournir le calendrier relatif à ces décisions?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 340 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet 2008 (N.):Le Contrat de gestion conclu entre l’État et la SNCBmentionne effectivement dans l’article 8 point 6 que sila SNCB envisage, compte tenu de la faible fréquentation,des coûts d’exploitation trop élevés ou suite à uneamélioration de l’infrastructure, de supprimer certainsarrêts ou de réduire leur desserte de plus de 10% parKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 748528 - 7 - 2008met meer dan 10% onder de in artikel 8 punten 2 en 3vastgelegde minima, zij daartoe via de DGVL, op basisvan een gemotiveerd dossier de toestemming van deminister van Overheidsbedrijven vraagt. Iedere afschaffingof vermindering van de bediening van meerdan 30% ten opzichte van de vastgelegde minima,wordt ook aan de Ministerraad voorgelegd. Datdossier moet ook vermelden welke weerslag de maatregelheeft op de mobiliteit. De minister van Mobiliteitmoet geraadpleegd worden.Wel wil de NMBS de volgende jaren twee stopplaatsensluiten omdat deze wegens verbeteringen aan despoorinfrastructuur niet behouden kunnen blijven.Vanaf eind juni 2010 wil de NMBS de stopplaatsZwankendamme op de spoorlijn Brugge-Zeebruggesluiten omdat Infrabel voor het uitbreiden van hetgoederenstation Zeebrugge-Vorming een nieuwebundel van 24 sporen zal aanleggen op de plaats vande huidige stopplaats. Een fietspad zal worden aangelegdtussen Zwankendamme en de nabijgelegen stopplaatsLissewege zodat het geringe aantal treinreizigers,hoofdzakelijk scholieren, op relatief korte afstandeen volwaardig alternatief heeft.De NMBS dient hiervoor haar gemotiveerde vraagvoor toestemming nog in te dienen bij de DGVL.Door moderniseringswerken (rechttrekken van eenbocht) zal de stopplaats Florée op de spoorlijn Namur-Arlon niet behouden kunnen worden op de huidigeplaats. De NMBS vindt dat het zeer geringe aantaltreinreizigers, minder dan 20 per dag, en de vlakbijgelegen stopplaats Natoye de bouw van een nieuwestopplaats niet kunnen verantwoorden. Voorlopig is ernog geen startdatum voor de werken bekend.Daarom heeft de NMBS in februari 2008 via deDGVL haar gemotiveerd dossier ingediend om de toestemmingte vragen de stopplaats Florée te mogen sluitenop het ogenblik dat de vooruitgang van de werkendit zou vereisen. De DGVL bestudeert momenteel hetdossier.rapport aux minima fixés dans l’article 8 points 2 et 3,elle sollicite l’accord du ministre des Entreprises publiquesvia la DGTT sur la base d’un dossier justificatif.Toute suppression ou réduction de desserte de plus de30% par rapport aux minima fixés, sera égalementsoumise au Conseil des Ministres. Ce dossier doitaussi faire état des répercussions de cette mesure sur lamobilité. Le ministre de la Mobilité doit être consulté.Néanmoins la SNCB envisage de fermer deux pointsd’arrêt au cours des prochaines années vu qu’il ne serapossible de les conserver en raison de travauxd’amélioration de l’infrastructure ferroviaire.À compter de la fin du mois de juin 2010, la SNCBenvisage de fermer le point d’arrêt de Zwankendammesitué sur la ligne ferroviaire Brugge-Zeebrugge carInfrabel procédera, en vue de l’extension de la gare demarchandises de Zeebrugge-Formation, à l’aménagementd’un nouveau faisceau de 24 voies en lieu et placede l’actuel point d’arrêt. Il est prévu qu’une piste cyclablesera aménagée entre Zwankendamme et le pointd’arrêt tout proche de Lissewege, de sorte que lenombre limité d’usagers du train, principalement desécoliers, dispose d’une bonne alternative sur unedistance relativement courte.La SNCB doit à cet effet encore introduire sademande motivée pour accord auprès de la DGTT.En raison de travaux de modernisation (rectificationd’une courbe), le point d’arrêt de Florée situé sur laligne ferroviaire Namur-Arlon ne pourra pas êtreconservé à l’endroit actuel. La SNCB considère que lenombre très limité d’usagers du train, inférieur à20 voyageurs par jour, et la proximité du point d’arrêtde Natoye, ne peuvent justifier la construction d’unnouveau point d’arrêt. La date de début des travauxn’est pas encore déterminée pour le moment.À cet effet, la SNCB a introduit en février 2008 via laDGTT son dossier justificatif afin de solliciter l’accordpour une fermeture du point d’arrêt de Florée lorsquel’avancement des travaux l’exigerait. Actuellement, laDGTT étudie le dossier.DO 2007200804291 DO 2007200804291Vraag nr. 343 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Samenwerking met toeristische spoorwegverenigingen.In de beheersovereenkomst met de NMBS-Holdingis er sprake van de samenwerking met toeristischeQuestion n o 343 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Collaboration avec des associations dechemins de fer touristiques.Le contrat de gestion avec la SNCB-Holding porteégalement sur la collaboration avec des associations deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7486 QRVA 52 02828 - 7 - 2008spoorwegverenigingen en meer bepaald de «Associationdes Chemins de fer à Vapeur des Trois Vallées».Kan u meedelen waarom deze Waalse verenigingexpliciet wordt vermeld en met welke Vlaamse spoorwegverenigingener wordt samengewerkt?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 29 juli 2008, op de vraagnr. 343 van de heer Jan Mortelmans van 1 juli 2008(N.):In het kader van het project betreffende het nationaalmuseum van de Belgische spoorwegen is er sprakevan gebruik te maken van opportuniteiten waaronderde samenwerking met de toeristische spoorwegverenigingenen meer bepaald de «Association des Cheminsde fer à Vapeur des Trois Vallées».Deze vereniging werd expliciet vermeld omdat zijeen spoorwegmuseum bezit dat permanent toegankelijkis. Verder wordt er actief samengewerkt met verschillendespoorwegverenigingen. Wat het VlaamsGewest betreft, gaat het over:chemins de fer touristiques, plus particulièrementl’Association des Chemins de fer à Vapeur des TroisVallées.Pour quelle raison cette association wallonne y estelleexplicitement mentionnée et avec quelles associationsde chemins de fer flamandes une collaborationsera-t-elle établie?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 29 juillet 2008, à la questionn o 343 de M. Jan Mortelmans du 1 er juillet 2008(N.):Dans le cadre du projet relatif au musée national deschemins de fer belges, il est question d’exploiter desopportunités, parmi lesquelles la collaboration avecles associations touristiques ferroviaires, et plus particulièrementavec «l’Association des Chemins de fer àVapeur des Trois Vallées».Cette association est explicitement mentionnéeparce qu’elle possède un musée des chemins de feraccessible en permanence. En outre, une collaborationactive avec plusieurs associations ferroviaires est miseen place. En ce qui concerne la Région flamande, ils’agit de:— De vzw «Kolen Spoor» in As; — l’ASBL «Kolen Spoor», à As;— De vzw «Stoomtrein Dendermonde-Puurs» (SDPvzw), in Baasrode;— De vzw «Stoom Centrum Maldegem» (SCM vzw)in Maldegem.— l’ASBL «Stoomtrein Dendermonde-Puurs» (ASBLSDP ), à Baasrode;— l’ASBL «Stoom Centrum Maldegem» (ASBLSCM), à Maldegem.DO 2007200804305 DO 2007200804305Vraag nr. 348 van de heer Francis Van den Eynde van2 juli 2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Agressie tegen treinpersoneel. — VUBonderzoek.In januari 2008 heeft de faculteit rechten en criminologievan de VUB een onderzoek uitgevoerd naar deagressie tegen het treinpersoneel dat nog steeds toeneemt.De NMBS heeft hieraan haar medewerking verleend.Is dit onderzoek reeds achter de rug en wat waren deresultaten hiervan?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 29 juli 2008, op de vraagnr. 348 van de heer Francis Van den Eynde van 2 juli2008 (N.):Het is correct dat de NMBS haar medewerking verleendeaan een studie van de Vrije Universiteit vanQuestion n o 348 de M. Francis Van den Eynde du2 juillet 2008 (N.) à la ministre de la Fonctionpublique et des Entreprises publiques:SNCB. — Agressions contre le personnel de train. —Étude de la VUB.En janvier 2008, la faculté de droit et de criminologiede la VUB a effectué une étude relative aux agressionsde plus en plus fréquentes contre le personnel detrain.La SNCB a collaboré à cette étude. Cette étude estelleterminée dans l’intervalle?Quels en sont les résultats?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 29 juillet 2008, à la questionn o 348 de M. Francis Van den Eynde du 2 juillet2008 (N.):Il est exact que la SNCB a collaboré à l’étude de laVrije Universiteit van Brussel (VUB) relative auxKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 748728 - 7 - 2008Brussel met betrekking tot agressie tegen het treinbegeleidingspersoneel.De medewerking van de NMBS aandit onderzoek beperkte zich tot het ter beschikkingstellen van gegevens en tot interviews met de verschillendeactoren van de NMBS-Groep gekoppeld aan eenlogistieke ondersteuning. De NMBS garandeerde deonafhankelijkheid van het onderzoek en kwam bijgevolgniet tussen in de verwerking van de resultaten.Deze studie werd zeer recentelijk aan de NMBSbezorgd en wordt momenteel op haar niveau geanalyseerd.De resultaten van deze analyse worden de eerstvolgendeweken gecommuniceerd door de VUB in samenwerkingmet de NMBS.agressions vis-à-vis du personnel d’accompagnementdes trains. La collaboration de la SNCB à cetteenquête s’est limitée à la mise à disposition de donnéeset à des interviews avec les différents acteurs duGroupe SNCB assorties d’un soutien logistique. LaSNCB a garanti l’indépendance de l’enquête et n’estpar conséquent pas intervenue au niveau du traitementdes résultats.Cette étude a été envoyée récemment à la SNCB etest actuellement en cours d’analyse à son niveau.Les résultats de cette analyse seront communiquésdans les prochaines semaines par la VUB en collaborationavec la SNCB.DO 2007200804369 DO 2007200804369Vraag nr. 354 van de heer Guido De Padt van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Federale ambtenaren. — Vierdaagse werkweek.Het Planbureau stelt dat de komende twintig jaarhet autoverkeer met 20% zal toenemen en het vrachtvervoerzelfs verdubbelen. De files zullen dus langerworden en ook langer duren.Volgens verkeersexperts kan een oplossing gevondenworden door een vierdaagse werkweek in te voeren.De VUB berekende in 2006 dat dit een kostenbesparingvan 850 miljoen euro zou opleveren. In dezezou de overheid in het algemeen en de federale overheidin het bijzonder, een voorbeeldfunctie kunnenvervullen.De overgrote meerderheid van de federale ambtenarenheeft zijn standplaats in Brussel en pendelt dus iederedag naar onze hoofdstad en terug. In het verledenwerden bijzonder weinig initiatieven genomen om aandie situatie iets te doen. Ook vandaag blijft het aantalinspanningen beperkt. In het verleden werden dan ookbijna geen initiatieven genomen om bijvoorbeeldambtenaren die in eenzelfde regio tewerkgesteld zijn,onder te brengen in een gebouw dat dichter aansluitbij hun woonplaats. Er werden ook niet bijster veelonderzoeksverrichtingen doorgevoerd om ervoor tezorgen dat de verplaatsingsbehoeften van de ambtenarenverminderd werden. Desalniettemin zit telewerktegenwoordig in de lift. Bij heel wat FOD’s bestaat ditalternatief al en enkele experimenteren ermee.1. Welke evaluatie maakt u over deze problematiek?Question n o 354 de M. Guido De Padt du 4 juillet 2008(N.) à la ministre de la Fonction publique et desEntreprises publiques:Fonctionnaires fédéraux. — Semaine de travail dequatre jours.Selon le Bureau du Plan, le trafic automobile vaaugmenter de 20% au cours des vingt prochainesannées. Quant au transport de marchandises, ildoublera. Conséquence: les files s’allongeront etmettront aussi plus de temps à se résorber.Si l’on en croit les experts en matière de circulationroutière, l’on pourrait résoudre ce problème en instaurantune semaine de travail de quatre jours. La VUB acalculé en 2006 que cette mesure permettrait de réaliserune économie de 850 millions d’euros. Dans ce scénario,les pouvoirs publics en général et l’Etat fédéral enparticulier pourraient donner l’exemple.La très grande majorité des fonctionnaires fédérauxsont en poste à Bruxelles et font donc la navette quotidiennement.Dans le passé, très peu d’initiatives ontété prises pour remédier à cette situation. Etaujourd’hui encore, fort peu d’efforts sont fournispour y porter remède. Aussi quasiment aucune initiativen’a-t-elle été prise dans le passé pour héberger lesfonctionnaires travaillant dans la même région dansun bâtiment qui soit plus proche de leur domicile. Enoutre, l’on n’a guère cherché à réduire les besoins desfonctionnaires en matière de déplacements. Néanmoins,le télétravail est en plein essor. De nombreuxSPF appliquent déjà cette solution de rechange et quelques-unsla testent.1. Comment évaluez-vous ce problème?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7488 QRVA 52 02828 - 7 - 2008In dat verband is het wellicht leerrijk te vernemenhoeveel federale ambtenaren (opgesplitst naargelanghet om contractuele of statutaire ambtenaren gaat) erjuist zijn en hoeveel daarvan reeds een deeltijdse baanhebben.2. Kan u tevens aangeven hoeveel van die ambtenarente voet, per fiets, met het openbaar vervoer of metde auto naar hun werk gaan?3. Wordt overwogen om een vierdaagse werkweekin te voeren op federaal niveau?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 11 augustus 2008, op de vraagnr. 354 van de heer Guido De Padt van 4 juli 2008(N.):1. In het kader van de problematiek woonwerkverkeerkan ik het geachte lid meedelen dat bijhet federaal administratief openbaar ambt momenteel83 450 personeelsleden tewerkgesteld zijn, waarvan62 185 statutairen en 21 265 contractuelen, en dat14 492 personeelsleden prestaties verrichten in een vande verschillende stelsels van deeltijds werken (vrijwilligevierdagenweek, halftijds vervroegde uittreding,verminderde prestaties, deeltijdse arbeidsovereenkomst).Daarnaast zijn er nog 4 667 personeelsleden inloopbaanonderbreking. Die maken gebruik van ofwelde algemene stelsels (voltijds of deeltijds) of van despecifieke stelsels (palliatieve zorgen, ouderschapsverlofof medische bijstand).2. Voor cijfergegevens met betrekking tot hetwoon-werkverkeer voor het geheel van het federaaladministratief openbaar ambt dient u zich echter tewenden tot de staatssecretaris voor Mobiliteit.Wat mijn diensten betreft (de FOD Personeel enOrganisatie en Selor), kan ik u wel volgende cijfergegevensmeedelen. Op een bestand van 533 personeelsledenkomen er 483 met het openbaar vervoer, 49 metde wagen en één per fiets.3. Er wordt nu niet overwogen om een algemenevierdagen werkweek in te voeren op federaal niveau.Ik wens die mogelijkheid niet definitief uit te sluiten,maar wijs toch op de organisatorische problemen dieeerst zouden moeten worden onderzocht. Vandaagwerken reeds heel wat ambtenaren deeltijds, wat veelcreativiteit vergt van de personen die verantwoordelijkzijn voor de organisatie van het werk. Daarnaast is eenlangere werkdag voor ondermeer pendelaars niet altijdhaalbaar, zeker niet wanneer ze bijvoorbeeld kinderenbij de opvang moeten brengen en afhalen.À cet égard, il ne serait sans doute pas inintéressantde savoir combien de fonctionnaires fédéraux (répartisselon qu’il s’agit de fonctionnaires contractuels oustatutaires) notre pays compte exactement et combiend’entre eux travaillent déjà à temps partiel.2. Pourriez-vous préciser en outre combien de cesfonctionnaires se rendent à leur travail à pied, à bicyclette,en transports en commun ou en voiture?3. Est-il envisagé d’instaurer une semaine de quatrejours à l’échelon fédéral?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 11 août 2008, à la questionn o 354 de M. Guido De Padt du 4 juillet 2008(N.):1. Dans le cadre de la problématique du trajetdomicile-travail, je puis communiquer à l’honorablemembre que l’effectif du personnel de la fonctionpublique administrative fédérale compte actuellement83 450 membres, dont 62 185 statutaires et 21 265 contractuels,et que 14 492 membres du personnel fournissentdes prestations dans le cadre des différents régimesde travail à temps partiel (semaine volontaire dequatre jours, départ anticipé à mi-temps, prestationsréduites, contrat de travail à temps partiel). Il y a enoutre encore 4 667 membres du personnel en interruptionde carrière, qui ont fait appel soit aux régimesgénéraux (temps plein ou temps partiel), soit aux régimesspécifiques (soins palliatifs, congé parental ouassistance médicale).2. Pour les données chiffrées relatives au trajetdomicile-travail pour l’ensemble de la fonction publiqueadministrative fédérale, il convient de vous adresserau secrétaire d’État à la Mobilité.En ce qui concerne mes services (le SPF Personnel etOrganisation et Selor), je vous communique les chiffressuivants: sur un effectif total de 533 membres dupersonnel, 483 utilisent les transports en commun, 49viennent en voiture et un en vélo.3. Il n’est pas envisagé, à l’heure actuelle,d’instaurer une semaine de travail de quatre jours auniveau fédéral.Je ne veux pas exclure cette possibilité de manièredéfinitive, mais je souligne tout de même les problèmesorganisationnels qui doivent tout d’abord être étudiés.Aujourd’hui, nombreux sont les fonctionnaires quitravaillent déjà à temps partiel, ce qui demande unebonne dose de créativité de la part des personnesresponsables de l’organisation du travail. En outre,une journée de travail plus longue n’est pas toujoursréalisable, notamment pour les navetteurs, et assurémentdans les cas où ils doivent par exemple déposer etreprendre leurs enfants dans une structure d’accueil.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 748928 - 7 - 2008DO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 357 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 357 de M. Michel Doomst du 4 juillet2008 (N.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 7 augustus 2008, op de vraagnr. 357 van de heer Michel Doomst van 4 juli 2008(N.):Tot nog toe werd er geen omzendbrief verspreid metbetrekking tot het treingebruik voor dienstverplaatsingenvan minder dan 300 kilometer of voor bestemmingendie binnen de 10 uur met de trein bereikbaar zijn.1.a) en b) Telkens wanneer de plaats van bestemming tebereiken is via het openbaar vervoer, wordende ambtenaren van mijn administratie aangespoordhiervan gebruik te maken.In 2007 werden bij de FOD Personeel en Organisatie884 NMBS-reisvorderingen afgeleverd.In de mate dat dit functioneel verantwoord is,maken mijn medewerkers en ikzelf uiteraard gebruikvan het milieuvriendelijkste transportmiddel voordienstreizen. Zo werd in maart van dit jaar de treingebruikt door een delegatie van 5 personen van de be-2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 7 août 2008, à la questionn o 357 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008 (N.):Jusqu’à présent aucune circulaire n’a été distribuéeconcernant l’usage du train pour les déplacements deservice de moins de 300 kilomètres ou pour des destinationsaccessibles par train dans un délai de 10heures.1.a) et b) Chaque fois que le lieu de destination peutêtre atteint par les transports en commun, lesagents de mon administration sont invités à enfaire usage.En 2007, le SPF Personnel et Organisation a ainsidélivré 884 bulletins de réquisition SNCB.Dans la mesure où c’est fonctionnellement justifiable,mes collaborateurs et moi-même faisons bienentendu usage du moyen de transport le plus écologiquepour nos voyages de service. Pendant le mois demars de cette année une délégation de 5 personnes deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7490 QRVA 52 02828 - 7 - 2008leidscel en de FOD Personeel en Organsatie voor eendienstverplaatsing naar Den Haag.Er bestaat geen globaal overzicht van de dienstverplaatsingendie in 2007 door de voormalige ministersof door de leden van hun beleidscellen per treinwerden verricht.2. Op de site P&O Intranet wordt het personeel vande FOD Personeel en Organisatie eraan herinnerd datvoor binnenlandse zendingen gebruik moet gemaaktworden van het openbaar vervoer. Indien de plaatsvan bestemming niet bereikbaar is met het openbaarvervoer, dan moet een beroep worden gedaan op dedienstwagen, en indien beide opties onmogelijk blijkenkan de eigen wagen worden gebruikt.Voor leden van de beleidscel is het gebruik van hetopenbaar vervoer voor dienstverplaatsingen de regelwanneer dit praktisch en organisatorisch mogelijk is.la cellule stratégique et du SPF Personnel & Organisationont ainsi fait usage du train pour leurs déplacementsde service à La Haye.Il n’existe pas de relevé global des déplacements deservice qui ont été effectués par train en 2007 par lesministres précédents ou par les membres de leurs cellulesstratégiques.2. Sur le site P&O Intranet il est rappelé au personneldu SPF Personnel et Organisation qu’il y a lieud’utiliser les transports en commun pour les missionsen Belgique. Si le lieu de destination ne peut êtreatteint par les transports en commun, il faut faireappel au véhicule de service, et si ces deux options sontimpossibles, le véhicule personnel peut être utilisé.Pour les membres de la cellule stratégique l’usage dutransport en commun pour les déplacements de serviceest la règle quand ceci est praticable et possible dupoint de vue de l’organisation.DO 2007200804390 DO 2007200804390Vraag nr. 365 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli2008 (N.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Internet etiquette. — Charter voor een klantvriendelijkeoverheid. — Ontvangstmelding, leesbevestigingen beantwoorden van interne en externe e-mails.Internet en e-mail zijn media die uit onze modernemaatschappij en uit de federale overheidsdiensten nietmeer weg te denken zijn.Zowel de fiscale administraties als de rechtzoekendeburgers en hun raadgevers maken thans zeer uitvoeriggebruik van die elektronische correspondentie- encommunicatiemogelijkheden.Helaas wordt er daarbij wel algemeen vastgestelddat vele fiscale ambtenaren nalaten of zelfs zondermeer pertinent weigeren de bijna altijd gewenste leesenontvangstbevestiging te versturen. Die spijtigetekortkoming of nalatigheid wordt niet alleen vastgesteldten opzichte van de belastingplichtingen, maartevens op ieder niveau onder de ambtenaren zelf, ditzowel ten aanzien van hun oversten, hun collega’s alsvan hun ondergeschikten.Ter zake rijzen dan ook de volgende algemene praktischevragen in verband met alle interne en externe e-mails.1. Welke algemene regels van «internet etiquette»werden of zullen er door de federale overheidsdienstFinanciën en/of door Ambtenarenzaken binnenkortQuestion n o 365 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008(N.) à la ministre de la Fonction publique et desEntreprises publiques:Étiquette internet. — Charte pour une administrationà l’écoute des usagers. — Courrier électroniqueinterne et externe. — Accusé de réception des courriers,confirmation de la lecture et réponse.L’Internet et les courriers électroniques sont lesmédias de la société moderne et on n’imagine que lesservices publics fédéraux puissent encore s’en passer.Actuellement, les administrations fiscales comme lescitoyens justiciables et leurs conseils recourent abondammentaux moyens de correspondance et decommunication électroniques.Force est hélas de constater d’une manière généraleque nombre de fonctionnaires du fisc omettent ourefusent tout simplement d’envoyer les accusés deréception et les confirmations de lecture qui sont presquetoujours demandés. Cette lacune ou négligenceregrettable est constatée à l’égard des contribuablesmais aussi à tous les niveaus parmi les fonctionnaireseux-mêmes, à l’égard des supérieurs, des collègues etdes subordonnés.Les questions pratiques générales suivantes seposent dès lors concernant l’ensemble des courriersélectroniques internes et externes.1. Quelles règles générales concernant «l’étiquetteinternet» le SPF Finances (et/ou la Fonction publique)a-t-il édictées ou va-t-il édicter prochainement concer-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 749128 - 7 - 2008worden uitgevaardigd, voornamelijk met betrekkingtot die gewenste «ontvangstbevestiging» en/of«leesbevestiging»?2. Welke disclaimers en gebruiksvoorwaarden enwelk privacybeleid werden of zullen er aan de federaleambtenaren, met inbegrip van de fiscale ambtenaren,weldra worden aanbevolen of voorgeschreven metbetrekking tot het gebruik van e-mails?3. Binnen welke redelijke termijnen moeten defiscale ambtenaren beleefdheidshalve zowel op alleintern als op alle extern ontvangen e-mails definitiefantwoorden en er in eerste instantie vooral ontvangstvan melden en/of er leesbevestiging van verstrekken?4. Kunnen de federale ambtenaren hieromtrentdringend gevoelig worden gesensibiliseerd?5. Kunt u punt per punt uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen inzonderheid inhet licht van alle beginselen van behoorlijk bestuur encollegialiteit, het Charter van 22 juni 2006 voor eenklantvriendelijke overheid (zie: Kafkanieuwsbriefnr. 30 van 30 juni 2006), alsook onder meer van denrs. 3 en 14 van de omzendbrief nr. 573 houdendedeontologische kader voor de ambtenaren van hetfederaal administratief openbaar ambt (BelgischStaatsblad van 27 augustus 2007)?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 7 augustus 2008, op de vraagnr. 365 van mevrouw Ingrid Claes van 7 juli 2008(N.):1. Een werkgroep die is samengesteld uit federalecommunicatoren heeft zich gebogen over een efficiëntgebruik van e-mail en over aanbevelingen die menvoor de federale ambtenaren op dat vlak kan formuleren.Hun werk werd geconcretiseerd in een brochure vande reeks COMM Collection (praktische gidsen voorde federale communicatoren) en gevalideerd door decommunicatieverantwoordelijken van de federale entiteiten,onder coördinatie van het directoraat-generaalExterne Communicatie van de FOD Kanselarij en hetdirectoraat-generaal Interne Communicatie van deFOD Personeel en Organisatie.U vindt de pdf-versie van de brochure met de naam«Comm Collection 1 Efficiënt gebruik van e-mail» opwww.fedweb.belgium.be (portaal van het federalepersoneel) in de rubriek Publicaties.De aanbevelingen over de antwoordtermijnen enantwoordmodaliteiten staan in hoofdstuk 5 (pagina18). Er wordt aanbevolen om e-mails binnen 48 uurte beantwoorden. Voor e-mails die niet binnen 48 uurnant principalement l’accusé de réception et la confirmationde lecture souhaités?2. Quels disclaimers et conditions d’utilisation etquelle règles en matière de politique relative à la vieprivée ont été ou seront prochainement conseillés ouprecrits aux fonctionnaires fédéraux, en ce compris lesfonctionnaires du fisc, concernant l’utilisation de courriersélectroniques?3. Dans un souci de politesse, dans quel délairaisonnable les fonctionnaires du fisc doivent-ilsrépondre définitivement aux courriers tant internesqu’externes et, en première instance surtout, en accuserréception et/ou confirmer qu’ils en ont prisconnaissance?4. Les fonctionnaires fédéraux pourraient-ils êtred’urgence sensibilisés à cette question?5. Pouvez-vous, point par point, me faire part devotre vision et de votre méthodes fondées sur la serviabilité,plus spécifiquement à la lumière des principesde bonne administration et de collégialité, de la Chartedu 22 juin 2006 pour des pouvoirs publics proches deleurs administrés (voir l’infolettre Kafka n o 30 du30 juin 2006), ainsi notamment que les n os 3 et 14 de lacirculaire n o 573 relative au cadre déontologique desagents de la fonction publique administrative fédérale(Moniteur belge du 27 août 2007)?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 7 août 2008, à la questionn o 365 de M me Ingrid Claes du 7 juillet 2008 (N.):1. Un groupe de travail composé de communicateursfédéraux s’est penché sur le bon usage des messageriesélectroniques et sur les recommandations quel’on pouvait formuler à l’usage des fonctionnairesfédéraux dans ce domaine.Leurs travaux ont été concrétisés dans une desbrochures de la série COMM Collection (guides pratiquespour les communicateurs fédéraux) et validés parles responsables communication des entités fédéralessous la coordination de la direction générale Communicationexterne du SPF Chancellerie et de la directiongénérale Communication interne du SPF Personnel etOrganisation.Vous trouverez la version PDF de cette brochureintitulée «Comm Collection 1 Utilisation efficace ducourrier électronique» sur www.fedweb.belgium.be(le portail du personnel fédéral) dans la rubriquePublications.Les recommandations relatives aux délais et modalitésde réponse figurent au chapitre 5 (page 18). Il estconseillé de répondre aux e-mails dans les 48 heures.Pour les e-mails auxquels il n’est pas possible deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7492 QRVA 52 02828 - 7 - 2008kunnen worden beantwoord, wordt aangeraden eenontvangstmelding of een voorlopig antwoord te sturen.De ontvangstmelding vermeldt bijvoorbeeld devermoedelijke behandelingstermijn en, indien mogelijk,de reden voor die termijn, en de naam van deambtenaar of de dienst die de vraag verder zal behandelen(met de nodige adresgegevens).2. Dezelfde praktische gids geeft in hoofdstuk 6(pagina 20) een voorbeeld van een beschermingsclausule(of disclaimer) die iedere federale dienst, die eendergelijke clausule aan zijn mails wenst toe te voegen,kan gebruiken.3. Deze federale aanbevelingen zijn niet normatief.Ik laat het aan mijn collega van Financiën over om teantwoorden wat de termijnen betreft die in zijn dienstenworden toegepast.4. De federale aanbevelingen worden in elke federaleentiteit door de communicatieverantwoordelijke(n)verspreid. Daartoe gebruiken ze de specifiekecommunicatiekanalen van hun organisatie: intranet,bedrijfskrant, informatiesessies, elektronischenieuwsbrief, ... om hun doelgroep zo goed mogelijk tebereiken.Op federaal niveau bevat de nieuwe portaalsite vanhet federale personeel (www.fedweb.belgium.be) in derubriek communicatie heel wat nuttige tips om decommunicatie tussen de overheid en haar klanten,zowel interne als externe, te verbeteren.5. Het «Handvest voor een klantvriendelijke overheid»,goedgekeurd door de Ministerraad van 22 juni2006, bevat 13 verbintenissen voor een klantvriendelijkeoverheid.Het verzenden van een ontvangstmelding binnen de5 dagen wanneer een verzoek om informatie nietbinnen de 15 dagen kan worden beantwoord, is eenbasisprincipe van het handvest. Elke federale entiteitmoet die aanbevelingen omzetten in een handvest datop maat is uitgewerkt, volgens de aard van haardienstverlening en doelpubliek. Een vijftiental heeftdat al gedaan. Andere handvesten worden momenteelnog uitgewerkt.Zoals u eveneens onderstreept, werden de verbintenissendie de federale overheid op het gebied vanklantvriendelijkheid aangaat, geconcretiseerd engeïllustreerd in augustus 2007 door de bekendmakingvan het deontologisch kader voor de federale ambtenaar.Ik stel het zeer op prijs dat waarden zoals respect enonpartijdigheid strikt worden nageleefd. Dezebezorgdheid wordt gedeeld door het management vande federale diensten en is in veel beheerscontracten enmanagementplannen opgenomen.répondre dans les 48 heures, il convient d’envoyer unaccusé de réception ou une réponse provisoire.L’accusé de réception mentionnera, par exemple, ledélai de traitement présumé et si possible les raisons dela nécessité de ce délai et le nom du fonctionnaire oudu service qui traitera la demande (avec les référencesnécessaires).2. Le même guide pratique reprend dans son chapitre6 (page 20) un exemple de clause de protection (oudisclaimer) dont chaque service fédéral peut s’inspirers’il souhaite ajouter une telle clause à ses e-mails.3. Ces recommandations fédérales n’ont pas decaractère normatif. Je laisse à mon collègue des Financesle soin de vous répondre en ce qui concerne lesdélais applicables dans ses services.4. Le relais des recommandations fédérales estassuré dans chaque entité fédérale par le ou les responsablescommunication. Ils utilisent pour ce faire lescanaux de communication spécifiques à leur organisation:intranet, journal d’entreprise, séances d’information,lettre d’information électronique, ... afind’atteindre au mieux leur groupe cible.Au niveau fédéral, le nouveau portail du personnelfédéral (www.fedweb.belgium.be) reprend dans sarubrique communication une série de conseils utilespour améliorer la communication entre l’administrationet ses clients, qu’ils soient internes ou externes.5. La «Charte pour une administration à l’écoûtedes usagers» approuvée par le Conseil des ministres du22 juin 2006 prévoit 13 engagements de convivialité del’administration fédérale.L’envoi d’un accusé de réception dans les 5 jours quisuivent la réception d’une demande d’information,lorsqu’il ne peut pas être répondu à cette demandedans les 15 jours est un des principes de base de lacharte. Il est de la responsabilité de chaque entité fédéralede décliner ces recommandations dans une charteélaborée sur mesure en fonction de la nature de cesprestations et de ses publics cibles. C’est ce qu’ont déjàfait une quinzaine d’entre eux. D’autres chartes sontencore actuellement en cours d’élaboration.Comme vous le soulignez également ces engagementsde convivialité de l’administration fédérale visà-visde ses clients ont été concrétisés et illustrès enaoût 2007 par la publication du cadre déontologiquedu fonctionnaire fédéral.J’attache la plus grande importance au respect dansles relations avec les usagers des services publics et autraitement équitable de chacun. Cette préoccupationest partagée par le management des services fédérauxet se trouve déclinée dans de nombreux contrats degestion et plans de management.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 749328 - 7 - 2008DO 2007200804463 DO 2007200804463Vraag nr. 389 van mevrouw Juliette Boulet van 14 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:NMBS. — Consulteren van de bemiddelaars door deminister.In de loop van dit eerste zittingsjaar heeft decommissie voor de Verzoekschriften tal van ombudsmannenuit zeer uiteenlopende sectoren ontmoet engehoord. Die hoorzittingen waren zeer interessant enlegden de nadruk op het absoluut noodzakelijke werkdat zij leveren. Vaak bestaat dat werk erin burgers diezich absoluut geen raad meer weten met het administratievedoolhof waarin zij zich bevinden, informatiete verschaffen. Uiteraard staan zij ook burgers bij diezich tekortgedaan voelen in het kader van een procedureof van oordeel zijn dat hun rechten met voetenworden getreden.Zij helpen de gewone man en vrouw zich allereerstbewust te worden van hun rechten en die rechten vervolgensweer te verwerven, zonder een soms langdurigeen kostelijke gerechtelijke procedure te moetendoorlopen. De bemiddelaars staan dus dagelijks incontact met de burgers en kunnen op die manier devinger leggen op bepaalde administratieve en/ofwetgevende disfuncties. Zij passen als eersten denieuwe wetgeving die door u wordt opgesteld toe enondervinden het al snel als er zich eventuele disfunctiesvoordoen.1. Heeft u de bemiddelaars van de NMBS-Groep,namelijk de heer Jean-Marc Jeanfils en de heer GuidoHerman, reeds ontmoet?2. Denkt u niet dat het interessant zou kunnen zijnvoor uw werk als minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven om die mensen te kunnen ontmoeten,opdat zij u in kennis kunnen stellen van hun eventueleraadgevingen en aanbevelingen?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 7 augustus 2008, op de vraagnr. 389 van mevrouw Juliette Boulet van 14 juli 2008(Fr.):Bij het begin van mijn federale ministerschap, heb ikde gelegenheid gehad de ombudslui van de NMBS-Groep te ontmoeten.De ombudslui zijn een belangrijke en aanvullendebron van informatie, aangezien zij bepaalde klachtenvan klanten ontvangen. Zij kunnen helpen om de verwachtingenvan de klanten beter te begrijpen. Ik deelin dezen uw mening.Question n o 389 de M me Juliette Boulet du 14 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:SNCB. — Consultation des médiateurs par la ministre.Au cours de cette première année de législature, lacommission des Pétitions a rencontré et auditionné denombreux médiateurs de secteurs très divers. Ces auditionsétaient très intéressantes et mettaient en évidencele travail indispensable qu’ils fournissent. Il s’agit trèssouvent d’un travail d’information aux citoyens etcitoyennes qui se sentent parfois complètement perdusdans les méandres des administrations. Il s’agit aussi,bien-sûr, d’un travail d’accompagnement de citoyenset citoyennes lorsque ceux-ci s’estiment lésés au coursd’une procédure ou considèrent que certains de leursdroits sont bafoués.Par leur travail, ils permettent à monsieur etmadame tout le monde de comprendre d’abord et derecouvrer leurs droits ensuite tout en évitant uneprocédure judiciaire parfois longue et coûteuse. Lesmédiateurs sont donc quotidiennement en contact avecdes citoyens et peuvent ainsi témoigner de certainsdysfonctionnements administratifs et/ou législatifs. Cesont eux les premiers pratiquants des nouvelles législationsque vous mettez en place et qui peuvent rapidementse rendre compte des éventuels dysfonctionnements.1. Avez-vous déjà rencontré les médiateurs auprèsdu Groupe SNCB, MM. Jean-Marc Jeanfils et GuidoHerman?2. Ne pensez-vous pas qu’il soit intéressant pourvotre travail de ministre de la Fonction publique et desEntreprises publiques de pouvoir les rencontrer afinque les médiateurs puissent vous faire part de leurséventuels conseils et recommandations?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 7 août 2008, à la questionn o 389 de M me Juliette Boulet du 14 juillet 2008 (Fr.):J’ai eu l’occasion de rencontrer les médiateurs de laGroupe SNCB en début d’année, lorsque je suis devenueministre.Les médiateurs, en ce qu’ils entendent certainesplaintes émises par les clients sont une source d’informationprécieuse et complémentaire avec d’autresmoyens afin de mieux comprendre quelles sont lesattentes des clients. Je partage votre opinion à ce sujet.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7494 QRVA 52 02828 - 7 - 2008De ombudslui hebben zonet hun activiteitenverslagengepubliceerd. Het is mijn intentie om opnieuween afspraak te maken met hen om de recente evolutieste bekijken.Les médiateurs viennent de publier leurs rapportsd’activité. Je compte les revoir à cette occasion pourdiscuter avec eux des évolutions récentes.DO 2007200804504 DO 2007200804504Vraag nr. 398 van mevrouw Linda Musin van 24 juli2008 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzakenen Overheidsbedrijven:Belgacom. — 2 000 klanten. — Hacking.Op 12 juni 2008 berichtte de pers dat hackers degegevens van 2 000 Belgacom ADSL-klanten op hetinternet hadden gezet uit protest tegen de downloadlimietvan Belgacom. Nadat het telecombedrijf ontdekthad wat er was gebeurd, heeft het onderhandeld metde hackers, die de feiten hebben toegegeven en de vertrouwelijkeinformatie meteen weer van de gelaakteinternetsite hebben gehaald. De zaak is daar dus bijgebleven en de betrokken klanten hebben geen nadeelondervonden. Het schijnbare gemak waarmee decybercriminelen zich toegang hebben kunnen verschaffentot vertrouwelijke gegevens en die ook hebbenkunnen verspreiden, doet evenwel vragen rijzen.1. Is het de eerste keer dat hackers het vizier richtenop Belgacom en zijn klanten?2.a) Zo niet, hoe vaak was de publieke operator hetslachtoffer van hacking in het voorbije jaar?b) Zijn cyberaanvallen een constant gegeven, of gaathet hiermee op en neer?c) Beschikt men over specifieke gegevens betreffendede wifiverbindingen, die zoals bekend minder goedbeveiligd zijn?3. Welke interne en/of externe maatregelen (informatienaar de klanten toe teneinde hen ertoe aan tesporen hun gegevens beter te beschermen) reikt Belgacomaan met het oog op een betere bescherming vanhet vertrouwelijke karakter van de klantgegevens?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken enOverheidsbedrijven van 4 augustus 2008, op de vraagnr. 398 van mevrouw Linda Musin van 24 juli 2008(Fr.):Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord opschriftelijke vraag nr. 323 van 19 juni 2008, Vragen enAntwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 27.Question n o 398 de M me Linda Musin du 24 juillet2008 (Fr.) à la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques:Belgacom. — Piratage des données de 2 000 clients.La presse annonçait le 12 juin 2008 que des piratesinformatiques avaient dévoilé sur Internet les donnéesde 2 000 clients ADSL de Belgacom et ce, je citel’article, à titre de «mécontentement quant aux limitesde téléchargement imposées par Belgacom». Selon cesmêmes informations, l’entreprise — après avoirdécouvert la situation — a négocié avec les hackers quiont reconnu les faits et retiré immédiatement les informationsconfidentielles du site Internet incriminé.L’histoire en reste donc là et les clients concernés n’ontsubi aucun préjudice. Néanmoins, la facilité apparenteavec laquelle ces pirates informatiques ont pu accéderet divulguer des données confidentielles pose question.1. Cet acte de piratage informatique à l’encontre deBelgacom et de ses clients, est-il le premier du genre?2.a) Dans le cas contraire: à combien de cas de piratagel’opérateur public a-t-il déjà fait face les douzederniers mois?b) Les faits de piratage sont-ils constants ou sont-ilsfluctuants?c) Dispose-t-on de données spécifiques aux liaisonswifi, réputées moins sécurisées?3. Quelles mesures internes et/ou externe (informationsà la clientèle afin d’encourager une meilleureprotection des données) sont-elles prévues par Belgacomafin d’assurer une meilleure protection de laconfidentialité des données de sa clientèle?Réponse de la ministre de la Fonction publique etdes Entreprises publiques du 4 août 2008, à la questionn o 398 de M me Linda Musin du 24 juillet 2008 (Fr.):Je renvoie l’honorable membre à ma réponse à laquestion écrite n o 323 du 19 juin 2008, Questions etRéponses, Chambre, 2007-2008, n o 27.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 749528 - 7 - 2008Staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste ministerSecrétaire d’État à la Mobilité,adjoint au premier ministreDO 2007200803987 DO 2007200803987Vraag nr. 111 van de heer Guido De Padt van 7 juli2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister:Geautomatiseerde snelheidsovertredingen.Flitscamera’s kunnen worden afgelezen via OCR(optical character recognition) of het automatisch vaststellenvan bewerkbare nummerplaatgegevens dooreen informaticatoepassing. Dit kan een gunstigeinvloed hebben op de verwerkingscapaciteit, maar opdit ogenblik is er een foutmarge van 14%, die vooralte wijten zou zijn aan de rood-witte nummerplaten.Een andere kleurensamenstelling zou een verwaarloosbarefoutmarge tot gevolg hebben.Question n o 111 de M. Guido De Padt du 7 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État à la Mobilité, adjoint aupremier ministre:Automatisation des constats d’excès de vitesse.Les clichés pris à l’aide de radars automatiquespeuvent être lus par des logiciels de reconnaissanceoptique de caractères ou par des applications informatiquesqui permettent l’identification automatique dedonnées minéralogiques. Le recours à ces techniquespeut avoir un effet positif sur la capacité de traitementdes données. Toutefois, à l’heure actuelle, la marged’erreur à la lecture est de 14%, ce qui serait principalementdû aux couleurs (le rouge et le blanc) desplaques d’immatriculation.Avec une autre combinaison de couleurs, la marged’erreur serait négligeable.1. Bevestigt u deze gegevens en vaststellingen? 1. Confirmez-vous ces informations et constatations?2. Hebben geautomatiseerde snelheidsovertredingen(opsplitsing naar de aard van de weg, naargelanghet om een personenwagen of een vrachtwagen ging)werden in 2005, 2006, 2007 en eerste kwartaal 2008vastgesteld?3.a) Op welke wijze worden de foto’s die onder voormeldefoutmarge vallen uitgelezen?b) Worden zij allemaal uitgelezen, zo neen, welkpercentage is geen voorwerp van verbalisering?4.a) Op welke wijze denkt u deze problematiek te verhelpen?b) Wordt een kleurwijziging van de nummerplatenoverwogen.Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 11 augustus2008, op de vraag nr. 111 van de heer Guido De Padtvan 7 juli 2008 (N.):1. Ik beschik niet over voldoende gegevens betreffendehet automatisch aflezen van nummerplaten viaOCR, dat zich nog in een experimentele fase bevindt,om conclusies te trekken over de slechte leesbaarheidvan de nummerplaten. Het is algemeen geweten dat dekleurencombinatie van de Belgische nummerplaat nietde meest ideale is inzake beeldherkenning. Een combi-2. Combien d’excès de vitesse (par type de chausséeet selon qu’il s’agit de voitures ou de camions) ont-ilsfait l’objet d’un constat automatique en 2005, 2006,2007 et durant le premier trimestre 2008?3.a) De quelle manière les clichés non lisibles par desprocédés automatiques sont-ils finalement lus?b) Sont-ils tous lus? Dans la négative, quel pourcentagede ces clichés échappe à la verbalisation?4.a) Comment envisagez-vous de remédier à ceproblème?b) Une modification des couleurs des plaques minéralogiquesest-elle envisagée?Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 11 août 2008, à la questionn o 111 de M. Guido De Padt du 7 juillet 2008 (N.):1. Je ne dispose pas de données suffisantes concernantla lecture automatique des plaques d’immatriculationfaisant appel à l’OCR de sorte qu’il n’est paspermis de tirer des conclusions à propos d’unemauvaise lisibilité des plaques d’immatriculation,compte tenu de la phase expérimentale dans laquelleelle se trouve encore. Il est connu que la combinaisonKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7496 QRVA 52 02828 - 7 - 2008natie van zwarte tekens op een witte of gele achtergrondis beter leesbaar omdat het contrast hoger is.Daarnaast speelt de slechte staat van de nummerplaatdoor beschadiging of verbleking ook een belangrijkerol.2. De nodige gegevens om op deze vraag teantwoorden zijn niet voorhanden.3.a) en b) Op dit ogenblik wordt elke foto bekeken enwordt de nummerplaat op de foto manueelingebracht in het verwerkingssysteem.Wanneer de nummerplaat niet overeenstemtmet het voertuig op de foto onder anderewegens onvoldoende leesbaarheid, wordt ditnader geverifieerd en gecorrigeerd. Een uiteindelijkniet-leesbare nummerplaat zal uiteraardniet tot vervolging kunnen aanleiding geven.Er zijn geen gegevens beschikbaar over hetpercentage van de niet-verbaliseerbarenummerplaten.4.a) en b) Het ziet er naar uit dat België niet kan achterblijvenmet de toepassing van het model vannummerplaat dat door de Europese Uniewordt aanbevolen. Dit model is groter vanformaat en heeft zwarte tekens op een witteachtergrond met een blauwe strook links opzijmet de letter B. De invoering ervan vereist denodige voorbereidingen en heeft ook een aantalfinanciële implicaties, gelet op het feit datde aflevering van een nummerplaat op ditogenblik gratis is.des couleurs de la plaque d’immatriculation belge nes’avère pas être la meilleure par rapport à la reconnaissanced’images. Une combinaison de signes noirs surfond blanc ou jaune s’avère être mieux lisible vu lecontraste plus élevé. En outre, le mauvais état de laplaque d’immatriculation suite à un dommage ou unblanchiment joue un rôle important.2. Les données nécessaires pour répondre à cettequestion ne sont pas disponibles.3.a) et b) À l’heure actuelle tout cliché est examiné et laplaque d’immatriculation figurant sur lecliché est introduite manuellement dans lesystème de traitement. Lorsque la plaqued’immatriculation ne correspond pas à lavoiture sur le cliché, entre autres à cause d’unelisibilité insuffisante, cela est vérifié davantageet corrigé. Une plaque d’immatriculations’avérant finalement comme non-lisible nedonnera évidemment pas lieu à une poursuite.Il n’y a point de données disponibles quant aupourcentage de plaques d’immatriculationnon-verbalisées.4.a) et b) Il apparaît que la Belgique ne peut se permettrede rester en recul par rapport à l’applicationdu modèle de plaque d’immatriculationrecommandé par l’Union européenne. Cemodèle est plus grand et affiche des signesnoirs sur fond blanc avec à gauche une zonebleue affichant la lettre B. Son introductionimplique les préparations nécessaires et auraégalement un nombre d’implications financières,étant donnée la gratuité actuelle de laremise de la plaque d’immatriculation.DO 2007200804600 DO 2007200804600Vraag nr. 113 van de heer Peter Luykx van 25 juli 2008(N.) aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegdaan de eerste minister:Gebruik van tractors door vervoersbedrijven.Steeds meer vrachtvervoerders blijken gebruik temaken van tractoren voor korte afstanden. Dit heeftvele voordelen voor hen: geen technische controle,geen beperking van rust- en rijtijden, geen dure opleiding,geen tachografische controle, enzovoort.De snelheid van tractoren is in principe beperkt tot40 km/u, maar in de praktijk rijden ze gemakkelijk70 km/u. Dit maakt hen meer dan concurrentieel voorkorte afstanden, bijvoorbeeld van haven naar bedrijfof omgekeerd.Question n o 113 de M. Peter Luykx du 25 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État à la Mobilité, adjoint aupremier ministre:Utilisation de tracteurs par les entreprises de transport.Un nombre croissant de transporteurs utilisent destracteurs pour de courtes distances, ce qui présentepour eux de nombreux avantages: pas de contrôletechnique, pas de limitation des temps de repos et deconduite, pas de formation coûteuse, pas de contrôletachygraphique, etc.La vitesse des tracteurs est en principe limitée à40 km/h mais, dans la pratique, elle atteint facilement70 km/h, ce qui rend ces engins extrêmement concurrentielspour les courtes distances, par exemple cellesreliant le port et l’entreprise.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 749728 - 7 - 2008Maar er zijn ook veel nadelen verbonden aan deinzet van tractoren op de weg: mogelijke oneerlijkeconcurrentie voor vervoersbedrijven die geen gebruikmaken van tractoren, zware voertuigen op de wegnagenoeg zonder technische controles, mogelijke uitbuitingvan bestuurders (geen regelgeving rust- enrijtijden), enzovoort.1. Deelt u onze mening dat regelgevend werk terzake vereist is?Toutefois, l’utilisation de tracteurs sur les routesprésente également de nombreux inconvénients: uneéventuelle concurrence déloyale à l’égard des entreprisesde transport qui n’utilisent pas de tracteurs, lacirculation sur les routes de véhicules lourds qui nefont l’objet de pratiquement aucun contrôle technique,l’éventuelle exploitation des chauffeurs (aucune réglementationdes temps de repos et de conduite), etc.1. Pensez-vous comme nous qu’il convient de réglementercette matière?2. Zo ja, wat overweegt u ter zake voor te stellen? 2. Dans l’affirmative, quelles initiatives envisagezvousde prendre?Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 1 augustus 2008,op de vraag nr. 113 van de heer Peter Luykx van25 juli 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord op devraag van de heer Guido De Padt over «de mogelijkeconcurrentievervalsing door het inzetten van landbouwvoertuigenvoor goederenvervoer» (nr. 6292),gepubliceerd in het Integraal Verslag met vertaald beknoptverslag van de toespraken van de Commissievoor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijvenvan 16 juni 2008 (CRIV 52 COM 258,blz. 27-29).Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 1 er août 2008, à la questionn o 113 de M. Peter Luykx du 25 juillet 2008 (N.):Je réfère l’honorable membre à la réponse à la questionde M. Guido De Padt sur «l’éventuelle distorsionde concurrence engendrée par l’affectation de véhiculesagricoles à des transports de marchandises»(n o 6292), publiée dans le Compte rendu intégral aveccompte rendu analytique traduit des interventions dela Commission de l’Infrastructure, des Communicationset des Entreprises publiques du 16 juin 2008(CRIV 52 COM 258, p. 27-29).DO 2007200804630 DO 2007200804630Vraag nr. 114 van de heer Jean-Luc Crucke van 29 juli2008 (Fr.) aan de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister:Vermindering van het aantal verkeersdoden. — Tebereiken Europese doelstellingen.In 2001 legde de Europese Commissie de lidstaten dedoelstelling op om het aantal verkeersdoden in Europategen 2010 te halveren.Volgens de European Transport Safety Council(ETSC) zouden slechts drie landen die doelstellingtijdig halen: Frankrijk, Portugal en Luxemburg.1. Hoe ver staat België met betrekking tot voornoemdeEuropese doelstelling?2. Wat is de situatie in elk van de drie Gewestenvan het land?3. Denkt u die doelstelling niettemin te kunnenbereiken?4. Welke maatregelen denkt u te nemen om de opgelopenachterstand in te halen?Question n o 114 de M. Jean-Luc Crucke du 29 juillet2008 (Fr.) au secrétaire d’État à la Mobilité,adjoint au premier ministre:Diminution du nombre de tués sur les routes. —Objectifs européens à atteindre.Diviser par deux le nombre de tués sur les routeseuropéennes à l’horizon 2010, tel était l’objectif fixé en2001 par la Commission européenne aux Étatsmembres.Selon le Conseil européen de la sécurité des transports(ETSC), seuls trois pays y parviendront dans lestemps: la France, le Portugal et le Luxembourg.1. Où en est la Belgique par rapport à l’objectifeuropéen susdécrit?2. Quelle est la situation dans chacune des troisRégions du pays?3. Estimez-vous néanmoins pouvoir atteindre leditobjectif?4. Quelles mesures envisagez-vous de prendre pourrésorber le retard pris?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7498 QRVA 52 02828 - 7 - 20085.a) Welke punten van kritiek formuleert de ETSC metbetrekking tot het Belgisch beleid en de resultatendie in ons land werden bereikt?b) Welke eventuele adviezen geeft de ETSC in datverband?Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 1 augustus 2008,op de vraag nr. 114 van de heer Jean-Luc Crucke van29 juli 2008 (Fr.):Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord op demondelinge vraag van mevrouw Piryns in de plenairevergadering van de Senaat op 19 juni 2008 over «hetObservatorium voor de verkeersveiligheid» (nr. 4-371), gepubliceerd in de Handelingen 4-35, blz. 31 enop de mondelinge vraag van mevrouw Matz in deplenaire vergadering van de Senaat op 26 juni 2008,over «de stijging van het aantal verkeersdoden» (nr. 4-379), gepubliceerd in de Handelingen 4-36, blz. 69; ennaar de antwoorden op de samengevoegde vragen vande heer Guido De Padt over «nieuwe maatregeleninzake verkeersveiligheid» (nr. 6463); de heer XavierBaeselen over «de verkeersveiligheid in België»(nr. 6466); mevrouw Valérie De Bue over «het Observatoriumvoor de Verkeersveiligheid» (nr. 6479) en deheer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voorMobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister, over«de haalbaarheid van doelstelling 2010 betreffendeverkeersveiligheid"(nr. 6812), gepubliceerd in hetIntegraal Verslag met vertaald beknopt verslag van detoespraken van de Commissie voor de Infrastructuur,het Verkeer en de Overheidsbedrijven van 14 juli 2008(CRIV 52 COM 303 blz. 12-19).5.a) Quels sont les reproches soulevés par l’ETSC àl’égard de la politique et des résultats belges?b) Quels sont les conseils éventuellement avancés?Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 1 er août 2008, à la questionn o 114 de M. Jean-Luc Crucke du 29 juillet 2008 (Fr.):Je réfère l’honorable membre à la réponse à la questionorale de Mme Freya Piryns dans la Séanceplénière du 19 juin 2008 sur «l’Observatoire pour lasécurité routière» (n o 4-371), publiée dans les Annales4-35, p. 31 et à la question orale de Mme VanessaMatz dans la Séance plénière du 26 juin 2008 sur«l’augmentation du nombre de tués sur les routes»(n o 4-379), publiée dans les Annales 4-36, p. 69; et à laréponse sur les questions jointes de M. Guido De Padtsur «de nouvelles mesures en matière de sécuritéroutière» (n o 6463); de M. Xavier Baeselen au secrétaired’État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,sur «la sécurité routière en Belgique» (n o 6466); deMme Valérie De sur «l’Observatoire de la sécuritéroutière» (n o 6479) et de M. Jef Van den Bergh ausecrétaire d’État à la Mobilité, adjoint au premier ministre,sur «l’objectif à atteindre pour 2010 en matièrede sécurité routière» (n o 6812), publiée dans leCompte rendu intégral avec compte rendu analytiquetraduit des interventions de la Commission del’Infrastructure, des Communications et des Entreprisespubliques du 14 juillet 2008 (CRIV 52 COM 303,p. 12-19).DO 2007200804647 DO 2007200804647Vraag nr. 116 van de heer Bruno Stevenheydens van30 juli 2008 (N.) aan de staatssecretaris voorMobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister:Federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. —Permanentie op 20 mei 2008 omwille van de treinstaking.Verschillende federale overheidsdiensten waren opdinsdag 20 mei 2008 omwille van de treinstaking nietbereikbaar. Bij de FOD Sociale Zaken kreeg men eenbandje te horen dat er omwille van de treinstakingniemand bereikbaar was. Ook andere federale overheidsdienstenwaren niet bereikbaar. Dit leidt tot onbegrip.In de privé kunnen maar weinig of zelfs geenbedrijven het zich permitteren om bij een treinstakingniet in een permanentie of dienstverlening te voorzien.Question n o 116 de M. Bruno Stevenheydens du30 juillet 2008 (N.) au secrétaire d’État à laMobilité, adjoint au premier ministre:Service public fédéral Mobilité et Transport. —Permanence le 20 mai 2008 en raison de la grève destrains.Différents services publics fédéraux n’étaient pasaccessibles le mardi 20 mai 2008 en raison de la grèvedes trains. Lorsque l’on contactait le SPF Affairessociales, on entendait un message préenregistré informantle public que personne n’était accessible enraison de la grève des trains. D’autres services publicsfédéraux n’étaient pas davantage accessibles. Cettesituation suscite l’incompréhension. Dans le secteurprivé, les entreprises ne peuvent généralement pas sepermettre de ne pas prévoir de permanence ou deservice minimum lors d’une grève des trains.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 749928 - 7 - 20081. Werd de dienstverlening op de FOD Mobiliteiten Vervoer op 20 mei 2008 gewaarborgd, was dedienst operationeel en telefonisch bereikbaar?2. Kan u meedelen hoeveel federale ambtenaren, ophet totale aantal, op uw dienst zijn thuis gebleven?3. Werden er voldoende maatregelen genomen omde dienstverlening op de dienst te verzekeren?Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 4 augustus 2008,op de vraag nr. 116 van de heer Bruno Stevenheydensvan 30 juli 2008 (N.):1. Le service a-t-il été assuré le 20 mai 2008 au SPFMobilité et Transport? Le SPF était-il opérationnel etjoignable par téléphone?2. Combien de fonctionnaires fédéraux, parrapport à l’effectif total du SPF, sont restés chez eux?3. Des mesures suffisantes ont-elles été prises pourassurer le service au sein du SPF?Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 4 août 2008, à la questionn o 116 de M. Bruno Stevenheydens du 30 juillet 2008(N.):1. De FOD Mobiliteit en Vervoer was operationeel. 1. Le SPF Mobilité et Transports était opérationnel.2. Van de 1200 personeelsleden van de FOD Mobiliteiten Vervoer:1) hebben er 49 een jaarlijkse vakantiedag opgenomenop 20 mei 2008;2) zijn er 51 later begonnen of vroeger gestopt metwerken;3) waren er 60 aan het telewerken of op dienstreis diedag. Overigens houden niet noodzakelijk al dezeafwezigheden verband met de staking.3. Gezien het geringe aantal afwezigen was dedienstverlening verzekerd.2. Sur les 1 200 personnes employées au SPF Mobilitéet Transports:1) 49 membres du personnel ont pris un jour de congéannuel le 20 mai 2008;2) 51 membres du personnel ont débuté leur journéede travail plus tard ou quitté plus tôt leur lieu detravail;3) Enfin, 60 membres du personnel ont télétravailléou ont été en mission ce jour. On notera que cesabsences ne sont pas nécessairement toutes liées àla grève.3. Vu le peu de personnes absentes, le service étaitassuré.DO 2007200804856 DO 2007200804856Vraag nr. 124 van de heer Christian Brotcorne van6 augustus 2008 (Fr.) aan de staatssecretaris voorMobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister:Verkoop van de luchthaven Brussel-Nationaal aan deAustralische groep Macquarie. — Verkoopcontract.Tijdens de vergadering van de commissie voor deInfrastructuur van 3 maart 2008 antwoordde de ministervan Mobiliteit, de heer Yves Leterme, gedeeltelijkop de diverse vragen van mijn collega, volksvertegenwoordigermevrouw Clotilde Nyssens, over de bouwvan een lowcostterminal op de luchtaven Brussel-Nationaal.Ik zou willen dat het federaal Parlement en de parlementsledenkan beschikken over een kopie van hetcontract voor de overname van de luchthaven doorMacquarie, teneinde uitsluitsel te hebben over de doorBelgische Staat aangegane verbintenissen.Kunt u dat bewuste contract aan de Kamerledenbezorgen?Question n o 124 de M. Christian Brotcorne du 6 août2008 (Fr.) au secrétaire d’État à la Mobilité,adjoint au premier ministre:Contrat de vente de l’aéroport de Bruxelles-National àMacquarie.Lors de la commission de l’Infrastructure, en séancedu 3 mars 2008, le ministre de la Mobilité, M. YvesLeterme, avait répondu partiellement aux diversesinterrogations de ma collègue, Mme la députéeClotilde Nyssens, concernant le développement d’unterminal low-cost à Bruxelles-National.Je souhaiterais que le Parlement fédéral et les parlementairespuissent disposer d’une copie du contrat derachat de l’aéroport par Macquarie, afin de connaîtreles engagements pris par l’État belge.Pourriez-vous communiquer ce fameux contrat auxmembres de la Chambre des représentants?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7500 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 11 augustus2008, op de vraag nr. 124 van de heer Christian Brotcornevan 6 augustus 2008 (Fr.):Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat dezevraag identiek is aan vraag nr. 109 van 26 juni 2008van hetzelfde lid.Ik verwijs het geachte lid dan ook naar hetantwoord op vraag nr. 109 van 28 juni 2008, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 27.Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 11 août 2008, à la questionn o 124 de M. Christian Brotcorne du 6 août 2008(Fr.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre quecette question est identique à la question n o 109 du26 juin 2008 du même membre.Je réfère l’honorable membre à la réponse à la questionn o 109 du 25 juin 2008, Questions et Réponses,Chambre, 2007-2008, n o 27.DO 2007200804859 DO 2007200804859Vraag nr. 127 van de heer Guido De Padt van 6 augustus2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister:Veiligheid van vliegtuigen.Enkele weken terug is een vliegtuig van de Amerikaanseluchtvaartmaatschappij Kalitta Air neergestortin België. Deze week is er één neergestort in Colombia.Twee zware vliegtuigongevallen op één maand tijd, isveel.Het ongeval in Colombia eiste op 7 juli 2008 tweedoden; de bemanning overleefde de crash. Op 25 meideed zich op de luchthaven van Zaventem eveneenseen ongeluk voor met een Boeing 747 van Kalitta Air.Het toestel miste zijn start en brak in stukken, net voorde spoorweg die Brussel met Leuven verbindt. Niemandraakte daarbij gewond.1. Welke procedures moeten worden gevolgd om detoegang tot het luchtruim te verbieden aan luchtvaartmaatschappijen?2.a) Op welke wijze wordt de veiligheid van toestellengecheckt op onze luchthavens?b) Kan een overzicht worden gegeven van het aantalcontroles dat in 2006, 2007 en 2008 gebeurde vanEuropese en niet-Europese vliegtuigen en de vaststellingendie er gebeurden op het vlak van veiligheiden luchtwaardigheid?3. Is er een specifieke procedure opgestart metbetrekking tot Kalitta Air?Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 11 augustus2008, op de vraag nr. 127 van de heer Guido De Padtvan 6 augustus 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord op desamengevoegde vragen van de heer Guido De PadtQuestion n o 127 de M. Guido De Padt du 6 août 2008(N.) au secrétaire d’État à la Mobilité, adjoint aupremier ministre:Sécurité des avions.Un avion de la compagnie américaine Kalitta Airs’est écrasé cette semaine en Colombie, quelquessemaines après l’accident d’un autre appareil deKalitta en Belgique. La survenance de deux accidentsaéronautiques graves en un mois est une donnée nonnégligeable.La catastrophe du 7 juillet 2008 en Colombie acausé la mort de deux personnes, l’équipage survivantquant à lui au crash. Le 25 mai, un autre accident s’estproduit à l’aéroport de Zaventem avec un Bœing 747de Kalitta Air, cette fois sans causer de blessés. Aprèsun décollage avorté, l’appareil s’est brisé en plusieursmorceaux avant d’arrêter sa course à proximité immédiatede la ligne ferroviaire Bruxelles-Louvain.1. Quelles procédures faut-il respecter pour interdireà des compagnies l’accès à l’espace aérien?2.a) Comment vérifie-t-on la sécurité des avions dansnos aéroports?b) Pouvez-vous me donner un aperçu du nombre decontrôles réalisés en 2006, 2007 et 2008 sur desavions européens et non européens et des constatationsqui ont été faites sur le plan de la sécurité etde la navigabilité?3. A-t-on lancé une procédure spécifique à l’égardde Kalitta Air?Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 11 août 2008, à la questionn o 127 de M. Guido De Padt du 6 août 2008 (N.):Je réfère l’honorable membre à la réponse aux questionsjointes de M. Guido De Padt sur «la sécurité desKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 750128 - 7 - 2008over «de veiligheid van de vliegtuigen» (nr. 7039), vande heer Xavier Baeselen over «het toezicht op de vliegtuigenvan Kalitta Air na de crash van een toestel in debuurt van Bogota op 7 juli» (nr. 7042) en vanmevrouw Clotilde Nyssens over «het mogelijk inquarantaine plaatsen in ons land van luchtvaartmaatschappijKalitta Air» (nr. 7061), gepubliceerd inhet Integraal Verslag met vertaald beknopt verslag vande toespraken van de Commissie voor de Infrastructuur,het Verkeer en de Overheidsbedrijven van 14 juli2008 (CRIV 52 COM 303, p. 45-48).avions» (n o 7039); de M. Xavier Baeselen sur «lecontrôle des avions de la compagnie Kalitta après lecrash aérien de ce lundi 7 juillet à Bogota» (n o 7042) etde Mme Clotilde Nyssens sur «la mise en quarantaineéventuelle de la compagnie Kalitta Air dans notrepays» (n o 7061) publiée dans le Compte rendu intégralavec compte rendu analytique traduit des interventionsde la Commission de l’Infrastructure, des Communicationset des Entreprises publiques du 14 Juillet 2008(CRIV 52 COM 303, p. 45-48).DO 2007200804861 DO 2007200804861Vraag nr. 128 van de heer Francis Van den Eynde van6 augustus 2008 (N.) aan de staatssecretaris voorMobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister:Veiligheid van de spoorwegoverwegen.Volgens vereniging Touring blijkt dat de spoorwegoverwegenin ons land heel wat risico’s inhouden. Devereniging pleit dan ook voor een aantal maatregelenin dit verband. Zelf diende ik met een aantal collega’shierover een wetsvoorstel in.Wat is uw standpunt hierover?Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 11 augustus2008, op de vraag nr. 128 van de heer Francis Van denEynde van 6 augustus 2008 (N.):Teneinde de veiligheid aan de spoorwegen te verhogen,stelt het nieuwe beheerscontract 2008-2012 tussende Staat en infrabel: «Infrabel stelt een plan«Overwegen 2008-2015» op om de veiligheid aan deoverwegen structureel te verbeteren en voert dit plannaar behoren uit.Dit plan streeft ernaar om tegen eind 2015 het jaarlijksaantal ongevallen aan overwegen en het aantalgekneusde, gekwetste en dodelijke slachtoffers bij ongevallenaan overwegen — gelegen op de sporenbeheerd door Infrabel en buiten de havengebieden-met 25% te doen afnemen ten opzichte van deze aantallenin 2007. Infrabel zal overleg plegen met dehavenautoriteiten om de ongevallen in de havengebiedeneveneens te beperken. Het plan kadert in eenlangetermijnvisie om deze vooropgestelde dalendetrend van het aantal ongevallen ook na 2015 verder tezetten.Bij het opstellen van dit plan houdt Infrabel rekeningmet de ervaringen opgedaan met het «StrategischPlan 2005-2007 inzake overwegen». Het afschaffenvan overwegen, het verminderen van het aantal overwegenvan 3de en 4de categorie, het uitvoeren vanweg- en spoorwegaanpassingen (onder andere aanpas-Question n o 128 de M. Francis Van den Eynde du6 août 2008 (N.) au secrétaire d’État à la Mobilité,adjoint au premier ministre:Sécurité des passages à niveau.L’association Touring affirme que les passages àniveau de notre pays ne sont pas sans dangers et plaidepour que certaines mesures soient prises à cet égard.J’ai moi-même déposé une proposition de loi en cesens avec plusieurs collègues.Quel est votre point de vue en la matière?Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 11 août 2008, à la questionn o 128 de M. Francis Van den Eynde du 6 août 2008(N.):Pour améliorer la sécurité aux passages à niveau, lenouveau contrat de gestion 2008-2012 entre l’État etInfrabel, prévoit que: «Infrabel établit un plan«Passages à niveau 2008-2015» visant à améliorer demanière structurelle la sécurité aux passages à niveauet met en œuvre ce plan comme il se doit.Ce plan vise, pour la fin 2015, à réduire de 25% parrapport à 2007 le nombre annuel d’accidents auxpassages à niveau et le nombre de personnes contusionnées,blessées et décédées lors d’accidents auxpassages à niveau situés sur des voies gérées par Infrabelet en dehors des zones portuaires. Infrabel seconcertera avec les autorités portuaires afin de réduireégalement les accidents dans les zones portuaires. Leplan s’inscrit dans une vision à long ternie, le but étantde poursuivre encore après 2015 cette tendance à labaisse du nombre d’accidents.Lors de l’établissement de ce plan, Infrabel tientcompte des expériences vécues lors du «Plan stratégique2005-2007 relatif aux passages à niveau». Lasuppression de passages à niveau, la diminution dunombre de passages à niveau de 3 ème et de 4 ème catégorie,l’exécution d’adaptations de la voirie et desKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7502 QRVA 52 02828 - 7 - 2008sing signalisatie) en het organiseren van sensibiliseringscampagnes,die de essentie vormden van het plan2005-2007, blijven onderdeel uitmaken van het nieuweplan.Het nieuwe plan «Overwegen 2008-2015» zal echteronderbouwd zijn met de resultaten van de risicoanalyses,uitgevoerd met het in 2007 door Infrabel aangeschafterekenmodel. Voorts zal het plan voorzien ineen proefproject voor de plaatsing van flitspalen metelektronische camera’s aan overwegen waarvan gewetenis dat de weggebruiker courant de signalisatienegeert. Voor de installatie van deze flitspalen en deverwerking van de gegevens zal Infrabel overleg plegenmet de voor deze materie bevoegde overheden. Bij eenpositieve evaluatie van dit proefproject zal de plaatsingvan dergelijke flitspalen aan een aantal geselecteerdeoverwegen in het plan opgenomen worden.Het plan maakt melding van de financiële middelendie Infrabel jaarlijks inschrijft in haar budget voor deuitvoering ervan.Het plan «Overwegen 2008-2015» is beschikbaarter validatie door DGVL en goedkeuring door deministers van Mobiliteit en van Overheidsbedrijvenuiterlijk zes maanden na ondertekening van dit contract.Infrabel maakt jaarlijks een voortgangsrapport opover de uitvoering van het plan. Het eerste rapportwordt via DGVL aan de ministers van Mobiliteit envan Overheidsbedrijven gestuurd uiterlijk één jaar navoorlegging ter validatie van het plan. Het rapport vermeldtniet alleen de in het afgelopen jaar uitgevoerdeactiviteiten, maar toetst ze eveneens aan de planning.Minstens volgende prestatie-indicatoren worden in ditrapport vermeld: het aantal gerealiseerde sensibiliseringscampagnes,het aantal afgeschafte overwegen, hetaantal gerealiseerde categorieverhogingen, het aantalweg- en spoorwegaanpassingen, het aantal ongevallen,gekneusde, gekwetste en dodelijke slachtoffers, het uitgegeven/geplandebudget.»In concreto, in het strategisch plan 2005-2007 inzakeoverwegen werd, in overleg met de FOD Mobiliteit,overeengekomen dat:1. het onderbrengen in 1e categorie (2 volledigeslagbomen of 4 halve slagbomen) van de overwegenheeft meer nadelen dan voordelen, zowel voor de weggebruikers(wachttijden) als voor de spoorwegexploitanten(verstoring van het treinverkeer, prijs, afrijdenvan slagbomen, ...);2. de signalisatie die de grootste veiligheid biedt isdie van de overwegen van 2de categorie (halve slagbomenen verkeerslichten), eventueel voorzien van bijkomendeuitrusting ten voordele van de zwakke wegge-voies (notamment adaptation de la signalisation) etl’organisation de campagnes de sensibilisation, quiconstituaient le cour du plan 2005-2007, continuent àfaire partie du nouveau plan.Le nouveau plan «Passages à niveau 2008-2015»sera cependant étayé par les résultats des analyses derisques qui ont été réalisées au moyen du modèle decalcul qu’Infrabel s’est procuré en 2007. Le planprévoira ensuite un projet-pilote pour l’installationaux passages à niveau de poteaux-radars dotés decaméras électroniques qui permettront de savoir sil’usager de la route ignore fréquemment la signalisation.Pour l’installation de ces poteaux-radars et letraitement des données, Infrabel se concertera avec lesautorités compétentes en la matière. En casd’évaluation positive de ce projet-pilote, l’installationde ces poteaux-radars sera reprise de manière standarddans le plan pour une série de passages à niveaux.Le plan mentionne les moyens financiers qu’Infrabelinscrit chaque année à son budget pour l’exécution decette mesure.Le plan «Passages à niveau 2008-2015» est présentéà la validation de la DGTT et à l’approbation des ministresde la Mobilité et des Entreprises publiques auplus tard six mois après signature du présent contrat.Infrabel rédige chaque année un rapport d’avancementrelatif à l’exécution de ce plan. Le premierrapport est envoyé aux ministres de la Mobilité et desEntreprises publiques via la DGTT au plus tard un anaprès la présentation du plan pour validation. Lerapport mentionne non seulement les activités réaliséesau cours de l’année écoulée, mais les confronte aussiau planning. Le rapport mentionnera au moins lesindicateurs de prestation suivants: le nombre decampagnes de sensibilisation réalisées, le nombre depassages à niveau supprimés, le nombre de changementsde catégorie réalisés, le nombre d’adaptationsde la voirie et des voies, le nombre d’accidents, depersonnes contusionnées, blessées et décédées, lebudget utilisé/prévu.»Concrètement, dans le plan stratégique 2005-2007en concernant les passages à niveau, il fut convenu, enconcertation avec le SPF Mobilité, que:1. la mise en 1 re catégorie (2 barrières complètes ou4 demi-barrières) des passages à niveau présente plusd’inconvénients que d’avantages aussi bien pour lesusagers de la route (temps d’attente) que pour lesexploitants ferroviaires (perturbation du trafic ferroviaire,prix, bris de barrières, ...);2. la signalisation garantissant un maximum desécurité est celle relative aux passages à niveau de la2 e catégorie (demi-barrières et signaux lumineux)pourvus éventuellement d’équipements supplémen-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 750328 - 7 - 2008bruikers (kleine slagbomen die een voetpad en/of eenfietspad afsluiten);3. de overwegen worden bezocht telkenmale er aanpassingswerkzaamhedenworden uitgevoerd in hunomgeving (werken aan wegennet, stadsontwikkeling,fietspaden, ...). Bovendien wordt de signalisatie vanelke overweg systematisch om de 10 jaar grondig nagekeken;4. de overwegen die zich in de havengebiedenbevinden worden reeds afzonderlijk benaderd enworden dus niet hernomen in dit actieplan: de omgevingsfactorenmaken een afschaffing nagenoeg onmogelijken het plaatsen van slagbomen aan de overwegenverschaft niet de verwachte veiligheidsverbetering.Het vastgestelde aantal afgereden slagbomen in dehavengebieden is immers relatief hoog maar het aantaldodelijke ongevallen is er daarentegen laag. Eencampagne ter uitrusting van een aantal overwegen inde 3e categorie wordt momenteel voltooid.Dit alles toont dat de problematiek van de veiligheidvan de spoorwegoverwegen door mij, Infrabel en deFOD Mobiliteit als zeer belangrijk wordt beschouwd.Het is op basis van een wel bestudeerd plan dat devolgende beslissingen zullen genomen worden.taires pour les usagers faibles (petites barrières barrantun trottoir et/ou une piste cyclable);3. les passages à niveau sont visités chaque fois quedes aménagements sont réalisés dans leurs environs(nouvelles voiries, urbanisation, pistes cyclables, ...).De plus, la signalisation de chaque passage à niveaufait l’objet d’une révision systématique tous les 10 ans;4. les passages à niveau situés dans les zonesportuaires font déjà l’objet d’une approche séparée etne seront donc pas repris dans ce plan d’actions: laconfiguration des lieux rend toute suppression quasiimpossible et le placement de barrières aux passages àniveau n’apporte pas l’amélioration de sécuritéescomptée. En effet, le nombre de bris de barrièresconstatés dans les zones portuaires est relativementélevé mais par contre, le nombre d’accidents mortels yest faible. Une campagne d’équipement en 3e catégoried’un certain nombre de passages à niveau est en coursd’achèvement.Celui-ci montre que la problématique de la sécuritéaux passages à niveau est considéré comme très importantepar moi-même, Infrabel et le SPF Mobilité. C’estsur la base d’un plan bien étudié que les décisionsprochaines seront prises.DO 2007200804868 DO 2007200804868Vraag nr. 133 van de heer Peter Luykx van 6 augustus2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister:Luchthaven van Zaventem. — Ombudsman.Al in mei 2007 brachten de kranten verslag uit vande moeizame werking van de ombudsdienst van deluchthaven van Zaventem, onder meer doordat erbinnen de ombudsdienst onenigheid was over belangrijkezaken zoals het toenmalige spreidingsbeleid, hetaantal ontvangen/gemanipuleerde klachten, en de opstellingvan het jaarverslag. Toenmalig ministerLanduyt stelde toen dat de hervorming van deze ombudsdiensteen taak zou moeten zijn voor de volgenderegering, samen met de oprichting van een onafhankelijkgeluidsinstituut.1. De ombudsdienst van de luchthaven van Zaventemtelt 1 Nederlandstalige ombudsman en 1 Franstaligeombudsman, die blijkbaar naast elkaar opereren.Zal u zich laten inspireren door de ombudsdienst vande NMBS, waar er slechts 1 hoofd van de ombudsdienstis, die bovendien zowel het Nederlands als hetFrans zeer goed beheerst?Question n o 133 de M. Peter Luykx du 6 août 2008(N.) au secrétaire d’État à la Mobilité, adjoint aupremier ministre:Aéroport de Zaventem. — Médiateur.En mai 2007 déjà, les journaux faisaient état de difficultésde fonctionnement au sein du service de médiationde l’aéroport de Zaventem. Il était ainsi questionde dissensions au sein du service de médiation àpropos de sujets aussi importants que le plan dedispersion, le nombre de plaintes reçues/manipulées,la rédaction du rapport annuel. Le ministre del’époque, M. Landuyt, avait alors affirmé que leprochain gouvernement aurait notamment pourmission de réformer le service de médiation et de créerun institut du bruit indépendant.1. Le service de médiation de l’aéroport de Zaventemcompte un médiateur francophone et un médiateurnéerlandophone qui travaillent semble-t-il chacunde leur côté. Allez-vous vous laisser guider parl’exemple du service de médiation de la SNCB, où uneseule personne dirige le service de médiation, celle-ciayant d’ailleurs une excellente maîtrise du français etdu néerlandais?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7504 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Wie draagt de kosten van deze «Belgische» organisatievan de ombudsdienst van de luchthaven vanZaventem?3.a) Kan u verzekeren dat de Franstalige ombudsmanvan Zaventem op geen enkele manier zijn onpartijdigheidin het gedrang heeft gebracht door alsmedeonderhandelaar of deskundige voor 1 (ofmeerdere) van de betrokken politieke partijen tehebben opgetreden, of door actief te hebben meegewerktbinnen 1 van de bewonersverenigingentegen lawaaihinder?b) Bent u van mening dat geen enkele medewerkervan de ombudsdienst van de luchthaven vanZaventem in de toekomst op 1 van de 2 genoemdemanieren actief mag geweest zijn?4. Naar verluidt is de Nederlandstalige ombudsmanop inactief gesteld. Wanneer treedt opnieuw eenNederlandstalige ombudsman in functie?Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,toegevoegd aan de eerste minister van 11 augustus2008, op de vraag nr. 133 van de heer Peter Luykx van6 augustus 2008 (N.):Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord op desamengevoegde vragen van de de heer Peter Luykxover «het (niet-)functioneren van de ombudsman vande luchthaven van Zaventem» (nr. 6434); de heerXavier Baeselen over «de afwezigheid van de ombudsmannenvan de luchthaven van Zaventem» (nr. 6491)en de heer Guido De Padt over «de afwezigheid van deombudsmannen van de luchthaven van Brussel-Nationaal» (nr. 6506), gepubliceerd in het IntegraalVerslag met vertaald beknopt verslag van de toesprakenvan de Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeeren de Overheidsbedrijven van 14 juli 2008 (CRIV52 COM 303, blz. 9-12).2. Qui supporte le coût de cette organisation «à labelge» du service de médiation de l’aéroport deZaventem?3.a) Pouvez-vous garantir que le médiateur francophonede Zaventem n’a en aucune manière portéatteinte à son indépendance en intervenant en tantque co-négociateur ou expert pour un (ouplusieurs) des partis politiques concernés ou enparticipant activement aux initiatives de l’une desassociations de riverains protestant contre lesnuisances sonores?b) Estimez-vous qu’aucun des collaborateurs duservice de médiation de l’aéroport de Zaventem nepourra à l’avenir avoir été actif de l’une des deuxfaçons décrites ci-dessus?4. Il me revient que le médiateur néerlandophoneaurait été mis en inactivité. Quand le nouveau médiateurnéerlandophone entrera-t-il en fonction?Réponse du secrétaire d’État à la Mobilité, adjointau premier ministre du 11 août 2008, à la questionn o 133 de M. Peter Luykx du 6 août 2008 (N.):Je réfère l’honorable membre à la réponse aux questionsjointes de M. Peter Luykx sur «le (non-)fonctionnementde l’ombudsman de l’aéroport de Zaventem»(n o 6434); de M. Xavier Baeselen sur «l’absence demédiateurs pour l’aéroport de Bruxelles-National»(n o 6491) et de M. Guido De Padt sur «l’absence desmédiateurs de l’aéroport de Bruxelles-National»(n o 6506) publiée dans le Compte rendu intégral aveccompte rendu analytique traduit des interventions dela Commission de l’Infrastructure, des Communicationset des Entreprises publiques du 14 juillet 2008(CRIV 52 COM 303, p. 9-12).Staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegdaan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidSecrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à laministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueDO 2007200803834 DO 2007200803834Vraag nr. 9 van de heer Guy D’haeseleer van 27 mei2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Departementen en parastatalen. — Beheerscomités enandere raden/commissies. — Vakbondsafgevaardigden.In de schoot van de meeste FOD’s, POD’s en parastatalenzijn allerhande adviesraden, (beheers-)comités,Question n o 9 de M. Guy D’haeseleer du 27 mai 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Départements et parastataux. — Comités de gestion etautres conseils/commissions. — Délégués syndicaux.Au sein de la plupart des SPF, SPP et parastatauxfonctionnent toute une série de conseils consultatifs, deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 750528 - 7 - 2008commissies, enzovoort, werkzaam waar ook afgevaardigdenvan de vakbonden in zetelen.Kan u voor alle departementen en eventuele parastatalendie onder uw bevoegdheid vallen volgende gegevensmeedelen:1. In welke raden, commissies, beheerscomités, ofandere organen, van de FOD’s, POD’s of parastatalenwaarvoor u bevoegd bent, is er voorzien in een aanwezigheidvan de vakbonden?2. Kan u, voor elk van deze organen, telkens opgavedoen van:comités (de gestion), de commissions, etc. — danslesquels siègent également des représentants des syndicats.Pourriez-vous me fournir les précisions suivantespour tous les départements et, le cas échéant, parastatauxrelevant de votre compétence:1. Quels conseils, commissions, comités de gestionou autres organes des SPF, SPP ou parastataux relevantde votre compétence prévoient une représentationdes syndicats?2. Pourriez-vous préciser pour chacun de ces organes:a) de samenstelling van deze organen; a) la composition de ces organes;b) de frequentie van vergaderen in 2005-2006-2007; b) la fréquence des réunions au cours des années2005-2006-2007;c) welke vergoedingen er betaald worden aan deleden van deze organen;d) welke andere materiële of geldelijke voordelen erverbonden zijn aan het lidmaatschap van dezeorganen?Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 9 van de heer Guy D’haeseleer van 27 mei2008 (N.):Bij de directie-generaal Personen met een handicapvan de FOD Sociale zekerheid is er geen adviesraad,(beheers-)comité, commissie, enzovoort, werkzaamwaar ook afgevaardigden van de vakbonden in zetelen.c) les indemnités versées aux membres de ces organes;d) les autres avantages matériels ou pécuniaires liés àla présence dans ces organes?Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 9 de M. Guy D’haeseleer du 27 mai 2008 (N.):Au sein de la direction générale Personnes handicapéesdu SPF Sécurité sociale, il n’existe aucun conseilconsultatif, comité (de gestion), commission, etc., actifoù siègent aussi des délégués des syndicats.DO 2007200803835 DO 2007200803835Vraag nr. 10 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Ministeriële kabinetten. — Medewerkers. — Personeels-en werkingskosten. — Voertuigen.De ministers en staatssecretarissen laten zich omringendoor kabinetsmedewerkers die beleidsvoorbereidendwerk verrichten. Er werd ook in het verledenreeds herhaaldelijk een afslanking van het aantal kabinetsmedewerkersin het vooruitzicht gesteld en niet inhet minst omwille van budgettaire redenen.1. Over hoeveel medewerkers mocht initieel eenministerieel kabinet beschikken op het ogenblik van desamenstelling van de Regering?Question n o 10 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Cabinets ministériels. — Collaborateurs. — Frais depersonnel et de fonctionnement. — Véhicules.Les ministres et les secrétaires d’État s’entourent decollaborateurs de cabinet chargés de préparer la politiqueà mettre en œuvre. La possibilité d’une réductiondu nombre de collaborateurs de cabinet a déjà étéévoquée à maintes reprises, principalement pour desraisons budgétaires.1. De combien de collaborateurs un cabinet ministérielpouvait-il disposer au moment de la compositiondu gouvernement?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7506 QRVA 52 02828 - 7 - 20082. Kan een overzicht gegeven worden per kabinet: 2. Pouvez-vous donner un aperçu de la situation ausein du cabinet:a) volgens de rang van elke medewerker; a) en fonction du rang de chaque collaborateur?b) volgens de verhouding man/vrouw? b) en fonction de la proportion d’hommes et defemmes?3. Wat zijn de totale personeels- en werkingskostenper kabinet (eventueel huur gebouwen inbegrepen?4. Over hoeveel voertuigen beschikt elk kabinet enwelke leasingsvoorwaarden worden gehanteerd?Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 10 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.):De staatssecretariaten zijn samengesteld uit maximum18 leden, maar dit aantal kan verminderdworden in functie van bepaalde elementen die economischeschaalvergrotingen zoals de nabijheid van hetKabinet van de toezichthoudende minister mogelijkmaken.De basis van de kabinetbudgetten bedraagt8 080 euro vermenigvuldigd met het aantal in hetkader van de kabinetten voorziene personen, inclusiefalle werkingskosten en huurlasten.Wat betreft het personeel is mijn kabinet samengestelduit 30% vrouwen.Wat de voertuigen betreft, beschikt mijn kabinetover 3 voertuigen, waaronder 1 voertuig speciaal voorbehoudenvoor alle personeelsleden voor de externeopdrachten waarvoor het niet mogelijk is het openbaarvervoer te gebruiken.3. À combien s’élève, pour chaque cabinet,l’ensemble des frais de personnel et de fonctionnement(en y incluant éventuellement la location des bâtiments)?4. De combien de véhicules chaque cabinet disposet-ilet quelles conditions de leasing sont-elles appliquées?Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 10 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008 (N.):Les secrétariats d’État sont composés de maximum18 membres mais ce chiffre peut être diminué en fonctionde certains éléments permettant les économiesd’échelle comme la proximité du Cabinet du ministrede Tutelle.La base des budgets de cabinet est de 8 080 eurosmultiplié par le nombre de personnes prévues dans lecadre des cabinets, comprenant tous les frais de fonctionnementy compris les charges.Concernant le personnel, mon cabinet est composéde 30% de femmes.Quant aux véhicules, mon cabinet dispose de3 véhicules dont 1 véhicule plus spécifiquement réservéà l’ensemble du personnel pour les missions extérieuresne permettant pas l’usage des transports encommun.DO 2007200803836 DO 2007200803836Vraag nr. 11 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Studieopdrachten.Er worden door de Federale Regering heel wat onderzoeken,studieopdrachten en campagnes toevertrouwdaan externen.1. Kan u voor uw bevoegdheden een opsomminggeven van de desbetreffende opdrachten die werdengegeven tijdens deze eerste legislatuur?Question n o 11 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Missions d’étude.Le gouvernement fédéral confie la réalisation denombreuses enquêtes, études et campagnes à despersonnes externes.1. Pouvez-vous, en ce qui concerne vos attributions,fournir une liste des missions de ce type qui ont étéattribuées à des personnes externes au cours de cettepremière législature?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 750728 - 7 - 20082. Kan een korte omschrijving gegeven worden vandeze studieopdrachten met de doelstelling?3. Wat zijn de exacte data van toewijzing van dezeopdrachten?4. Kan een overzicht gegeven worden aan welkeexternen deze opdrachten werden toegewezen?5. Kan u eveneens de kostprijs per opdracht meedelen?6. Welke procedure werd gevolgd teneinde eenselectie te maken van de desbetreffende professoren,advocaten, experts, enzovoort?Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 11 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.):Ik heb voor mijn bevoegdheden geen onderzoeken,studieopdrachten en campagnes toevertrouwd aanexternen.2. Pouvez-vous donner une brève description de cesmissions d’étude et de leur objectif?3. Quelles sont les dates d’attribution exactes de cesmissions?4. Pouvez-vous donner un aperçu des personnesexternes auxquelles ces missions ont été confiées?5. Pouvez-vous également indiquer le coût parmission?6. Quelle procédure a-t-elle été suivie afin de sélectionnerles professeurs, avocats, experts, etc. concernés?Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 11 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008 (N.):Pour ce qui est de mes compétences, je n’ai pasconfié d’enquêtes, de missions d’étude et de campagnesà des externes.DO 2007200803837 DO 2007200803837Vraag nr. 12 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Buitenlandse reizen.De leden van de regering, kabinetsleden en ambtenarennemen geregeld deel aan buitenlandse reizen.Wij stellen vast dat aan deze reizen soms met zeeruitgebreide delegaties wordt deelgenomen.1. Welke buitenlandse reizen hebben — tijdens heteerste jaar van deze legislatuur — plaatsgevondenonder leiding van de minister of staatssecretaris of eenlid van zijn/haar kabinet?2. Wat waren de duur en de kostprijs van die buitenlandsereizen?Question n o 12 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Voyages à l’étranger.Les membres du gouvernement, des membres descabinets et des fonctionnaires effectuent régulièrementdes voyages à l’étranger.Nous constatons que des délégations parfois trèsétendues participent à ces voyages.1. Quels voyages à l’étranger ont-ils eu lieu, aucours de la première année de la législature actuelle,sous la direction du ministre (ou du secrétaire d’État)ou d’un membre de son cabinet?2. Quelle a été la durée et le coût de chacun de cesvoyages à l’étranger?3. Wat was de samenstelling van de afvaardiging? 3. Quelle était la composition de la délégation?4.a) Namen er personen deel die vreemd waren aan hetkabinet of aan de administratie?b) Door wie werden de reiskosten van die personenbetaald?5. Kan er voor elk van de betrokken reizen al enigresultaat voorgelegd worden?4.a) Des personnes étrangères au cabinet ou àl’administration y ont-elles pris part?b) Dans l’affirmative, qui a payé les frais de voyagede ces personnes?5. Est-il possible, pour chacun de ces voyages, d’enprésenter déjà certains résultats?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7508 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 12 van mevrouw Linda Vissers van 27 mei2008 (N.):Wat mijn kabinet betreft hadden we slechts één buitenlandsereis gedurende het 2de trimester 2009 voorzienter gelegenheid van de bekrachtiging van het Verdragvan de Verenigde Naties over de rechten vanpersonen met een handicap. De voorziene delegatiemoest enkel uit mijn kabinetsdirectrice en mezelfsamengesteld zijn.Uiteindelijk hebben we deze reis moeten annulerenaangezien we enkele uren voor het vertrek een autoongevalhebben gehad.Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 12 de M me Linda Vissers du 27 mai 2008 (N.):En ce qui concerne mon cabinet, nous n’avionsprévu qu’un seul déplacement à l’étranger durant le2eme trimestre 2009 à l’occasion de la ratification de laConvention des Nations unies relative aux droits desPersonnes en situation de handicap. La délégationprévue devait être uniquement composée de ma Directricede Cabinet et moi-même.Finalement, ayant été victime d’un accident devoiture quelques heures avant le départ, nous avons dûl’annuler.DO 2007200803943 DO 2007200803943Vraag nr. 13 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Provincies en districten. — Aantal tegemoetkomingenaan personen met een handicap.1. Kan u meedelen hoeveel tegemoetkomingen aanpersonen met een handicap er jaarlijks zijn uitbetaaldin de verschillende Belgische provincies en districtende jongste vijf jaar?2. Kan u meedelen welke totale jaarlijkse bedragendit betrof in de verschillende provincies en districtende jongste vijf jaar?Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 13 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juni2008 (N.):Ik heb de eer u in de tabel die ik hieronder toevoegde verdeling per provincie van het aantal gerechtigdenen van de bedragen van de laatste vijf jaar mee tedelen.Question n o 13 de M me Sarah Smeyers du 2 juin 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Provinces et districts. — Allocations aux personneshandicapées.1. Pourriez-vous me faire savoir combien d’allocationsaux personnes handicapées ont annuellement étépayées dans les différents districts et provinces belgesau cours des cinq dernières années?2. Pourriez-vous me faire connaître le montantglobal annuel qui a été payé au cours de cette mêmepériode dans les différents districts et provincesbelges?Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 13 de M me Sarah Smeyers du 2 juin 2008 (N.):J’ai l’honneur de vous informer dans le tableau queje vous communique ci-dessous de la répartition parprovince du nombre de bénéficiaires et des montantsdes cinq dernières années.20032004Aantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelAantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelAntwerpen. — Anvers ............................. 30 486 171 230 450 33 864 187 472 352Vlaams-Brabant. — Brabant flamand ..... 15 373 85 251 914 16 657 90 993 032KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 750928 - 7 - 200820032004Aantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelAantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelLimburg. — Limbourg ............................ 15 212 82 933 995 17 924 92 714 449West-Vlaanderen. — Flandre Occidentale 30 020 159 337 016 33 987 176 044 743Oost-Vlaanderen. — Flandre Orientale ... 29 097 158 270 543 33 299 176 345 623Waals-Brabant. — Brabant wallon .......... 4 532 28 915 084 4 902 30 333 189Henegouwen. — Hainaut ........................ 37 281 217 924 334 38 990 221 124 150Luik. — Liège ......................................... 23 613 141 938 719 25 291 146 269 631Luxemburg. — Luxembourg ................... 5 076 30 283 706 5 522 31 437 403Namen. — Namur .................................. 10 152 67 883 463 11 035 71 021 853Brussels Hoofdstedelijk Gewest. — Régionde Bruxelles-Capitale ............................... 17 180 104 641 119 18 314 109 562 304Totaal. — Total ...................................... 218 022 1 248 610 343 239 785 1 333 318 727200520062007Aantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelAantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelAantalpersonen—Nombrede personnesJaaruitgave—MontantannuelAntwerpen. — Anvers ............................. 35 057 191 742 337 36 211 197 161 261 37 226 203 235 322Vlaams-Brabant. — Brabant flamand ..... 17 305 93 397 028 18 081 95 507 322 18 560 98 403 766Limburg. — Limbourg ............................ 18 868 94 119 482 20 629 100 258 772 22 113 105 310 506West-Vlaanderen. — Flandre Occidentale 35 434 177 906 540 37 110 183 897 179 38 384 187 519 303Oost-Vlaanderen. — Flandre Orientale ... 34 392 176 554 064 36 053 183 113 560 37 449 189 856 035Waals-Brabant. — Brabant wallon .......... 5 073 31 398 782 5 058 31 897 467 5 245 33 656 642Henegouwen. — Hainaut ........................ 39 840 229 146 295 39 486 227 939 259 39 897 236 122 293Luik. — Liège ......................................... 26 679 154 749 919 27 276 158 116 071 28 201 166 976 090Luxemburg. — Luxembourg ................... 5 648 32 293 772 5 754 33 338 133 5 878 34 735 362Namen. — Namur .................................. 11 344 72 497 682 11 565 74 316 225 12 632 78 911 463Brussels Hoofdstedelijk Gewest. — Régionde Bruxelles-Capitale ............................... 18 912 116 124 175 19 071 119 238 313 19 228 126 592 713Totaal. — Total ...................................... 248 552 1 369 930 076 256 294 1 404 783 562 264 813 1 461 319 496Een verdeling per district is niet beschikbaar.Ik kan u eveneens meedelen dat deze inlichtingenvoor het publiek toegankelijk zijn in het jaarverslagvan de directie-generaal Personen met een handicapdat op eenvoudige aanvraag bij de administratie kanworden bekomen of rechtstreeks op de website handicap.fgovkan worden geraadpleegd.Om u een idee te geven, voor 2006 bijvoorbeeld zijner 3,2% gerechtigden in België: 3,5% in het WaalsGewest, 3,2% in het Vlaams Gewest en 2,5% in hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest.Une répartition par district n’est pas disponible.Je peux également vous informer que ces renseignementssont accessibles au public dans le rapportannuel de la direction générale Personnes handicapéeque l’on peut obtenir sur simple demande à l’administrationou plus directement sur le site internet dehandicap.fgov.Pour vous donner une idée pour 2006 par exemple,il y a 3,2% de bénéficiaires en Belgique: 3,5% enRégion wallonne, 3,2% en Région flamande et 2,5%dans la Région de Bruxelles — capitale.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7510 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Deze verhoudingen verschillen van jaar tot jaar,maar blijven vergelijkbaar.Ces proportions varient d’une année à l’autre maisrestent comparables.DO 2007200802799 DO 2007200802799Vraag nr. 14 van mevrouw Sonja Becq van 6 juni 2008(N.) aan de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister vanSociale Zakenen Volksgezondheid:Personen met een handicap. — Tijdsduur tot het bekomenvan een toelage of parkeerkaart.Geregeld ontvangen wij klachten over de duur vanafhandeling van aanvragen van personen met eenhandicap bij de Directie-Generaal Personen met eenHandicap.1. Kan u meedelen wat de gemiddelde tijdsduur istussen aanvraag en toekenning en de uitkering van deintegratietegemoetkomingen voor hulp aan derden?2. Kan u meedelen wat de gemiddelde tijdsduur istussen de aanvraag en de toezending van de parkeerkaart?Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 14 van mevrouw Sonja Becq van 6 juni 2008(N.):1. De globale gemiddelde tijdsduur tussen de aanvraagen de toekenning van een uitkering bedraagt opdit ogenblik 9,76 maanden.Als men een onderscheid maakt naar de aard van deuitkering, bedraagt de gemiddelde onderzoekstermijnvoor een Inkomensvervangende of Integratietegemoetkoming(volwassen niet-bejaarden) 11 maanden envoor de Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden9,10 maanden.2. De termijn voor de aflevering van een parkeerkaartbedraagt gemiddeld 4 weken vanaf de ontvangstvan het aanvraagformulier, op voorwaarde dat de aanvragervoldoet aan de medische voorwaarden voor hetverkrijgen van deze kaart. Indien er eerst nog eenmedische vaststelling moet gebeuren, dient dezetermijn verhoogd te worden met de duurtijd van hetmedisch onderzoek. Deze termijn bedraagt gemiddeld3 maanden.Question n o 14 de M me Sonja Becq du 6 juin 2008 (N.)à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Personnes handicapées. — Délai d’attente pourl’obtention d’une allocation ou d’une carte destationnement.Nous recevons régulièrement des plaintes relativesau traitement de demandes émanant de personneshandicapées par la Direction générale Personneshandicapées.1. Quel est le délai moyen entre l’introduction de lademande et l’attribution et le versement des allocationsd’intégration pour l’aide de tiers?2. Quel est le délai moyen entre l’introduction de lademande et l’envoi de la carte de stationnement?Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 14 de M me Sonja Becq du 6 juin 2008 (N.):1. Actuellement, le délai d’attente moyen globals’écoulant entre la demande de l’allocation et de sonoctroi est de 9,76 mois.En distinguant entre les différents types d’allocations,on constate que le délai moyen pour l’examen del’Allocation de Remplacement de Revenus et del’Allocation d’Intégration (les adultes non âgés) est de11 mois et que celui pour l’examen de l’Allocationpour l’Aide aux Personnes âgées est de 9,10 mois.2. Le délai moyen de la délivrance de la carte destationnement est de 4 semaines à compter de la réceptiondu formulaire de demande, pourvu que le demandeurremplisse les conditions médicales nécessairespour l’obtention de la carte. Dans le cas où une expertisemédicale s’impose, il faut y ajouter la durée del’expertise médicale. Le délai moyen de cet examen estde 3 mois.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 751128 - 7 - 2008DO 2007200804066 DO 2007200804066Vraag nr. 17 van mevrouw Sonja Becq van 10 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Personenmet een handicap, toegevoegd aan de ministervan Sociale Zakenen Volksgezondheid:Beleidscellen en secretariaat. — Medewerkers. —Personen met een handicap. — Personen van allochtoneorigine.Regelmatig vragen wij vanuit het parlement en deregering aandacht voor gelijke kansen voor vrouwenen mannen, 3% tewerkstelling voor personen met eenhandicap, kansen op werkgelijkheid voor mensen vanallochtone origine.1. Hoeveel medewerkers, onderverdeeld per categorie(directeur(s), leden, uitvoerende personeelsledenen experten), tellen uw secretariaat en uw beleidscellen?2. Hoeveel mannen en hoeveel vrouwen zijn er inelke categorie tewerkgesteld in uw secretariaat en inuw beleidscellen?3. Hoeveel personen met een handicap zijn ertewerkgesteld in uw secretariaat en in uw beleidscellenen in welke categorie?4. Hoeveel personen die kunnen aanzien wordenals werknemers van allochtone origine zijn er momenteelin uw beleidscel tewerkgesteld en in welke categorie?Antwoord van de staatssecretaris voor Personen meteen handicap, toegevoegd aan de minister van SocialeZakenen Volksgezondheid van 29 juli 2008, op devraag nr. 17 van mevrouw Sonja Becq van 10 juni2008 (N.):De samenstelling van de staatssecretariaten is bijkennisgeving van de Ministerraad van 20 maart 2008geregeld.Wat mijn kabinet betreft, is het thans samengestelduit 17 voltijdse equivalenten verdeeld over 1 directeurvan het beleidsorgaan, 1 kabinetssecretaris, 2 chauffeurs,13 medewerkers (met inbegrip van de deeltijdsepersoneelsleden) en 2 secretariaatsmedewerkers.Zoals de omzendbrief over de installatie van de beleidscellenvoorziet, zijn ze min of meer gelijk verdeeldover mijn secretariaat (met inbegrip van de pers- enonthaaldiensten) en de beleidscel.Wat betreft uw vraag over allochtone personen enpersonen met een handicap is mijn kabinet samengestelduit personen met een handicap en personen vanverschillende origine, waarover ik zeer trots ben.Question n o 17 de M me Sonja Becq du 10 juin 2008(N.) à la secrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Cellules stratégiques et secrétariat. — Collaborateurs.— Personnes handicapées. — Personnes d’origineallochtone.Parlementaires et membres du gouvernement attirentrégulièrement l’attention sur des sujets tels quel’égalité des chances entre hommes et femmes, le quotade 3% d’emplois réservés aux personnes handicapéesou encore les possibilités d’emploi pour les personnesd’origine allochtone.1. Quel est l’effectif, par catégorie (directeur(s),membres, membres du personnel d’exécution etexperts) de votre secrétariat et de vols cellules statégiques?2. Combien d’hommes et combien de femmes sontoccupés au sein de votre secrétariat et de vos cellulesstratégiques?3. Combien de personnes handicapées sont occupéesau sein de votre secrétariat et de vos cellules stratégiques?Dans quelles catégories?4. Combien de personnes pouvant être considéréescomme étant d’origine allochtone sont occupées ausein de vos cellules stratégiques? Dans quelles catégories?Réponse de la secrétaire d’État aux Personneshandicapées, adjointe à la ministre des Affaires socialeset de la Santé publique du 29 juillet 2008, à la questionn o 17 de M me Sonja Becq du 10 juin 2008 (N.):La composition des secrétariats d’État est réglée parla notification du Conseil des ministres du 20 mars2008.En ce qui concerne mon cabinet, il est actuellementcomposé de 17 équivalents temps plein répartis entre1 directeur de l’organe stratégique, 1 secrétaire decabinet, 2 chauffeurs, 13 collaborateurs (en ce comprisdes temps partiels) et 2 membres de secrétariat.Comme le prévoit la circulaire d’installation descellules stratégiques, ils sont répartis de manière plusou moins égales entre mon secrétariat (y compris lesservices presse et d’accueil) et la cellule stratégique.Quant à votre question relative aux personnesallochtones et aux personnes handicapées, mon cabinetest en effet composé de personnes en situation dehandicap et de personnes d’origines diverses, ce dontje suis très fière.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7512 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Ik benadruk evenwel duidelijk het feit dat dezepersonen niet bij mij zijn wegens hun afkomst of hunhandicap maar wel wegens hun capaciteiten.Cependant, j’insiste fortement sur le fait que cespersonnes ne sont pas chez moi eu égard à leur origineoù à leur handicap mais bien à leurs compétences.Staatssecretaris voor Begroting,toegevoegd aan de eerste minister,en staatssecretaris voor Gezinsbeleid,toegevoegd aan de minister van Werk,en wat de aspecten inzakepersonen- en familierecht betreft,toegevoegd aan de minister van JustitieSecrétaire d’État au Budget,adjoint au premier ministre, et secrétaired’État à la Politique des familles,adjoint à la ministre de l’Emploi,et en ce qui concerne les aspectsdu droit des personnes et de la famille,adjoint au ministre de la JusticeDO 2007200804379 DO 2007200804379Vraag nr. 24 van de heer Michel Doomst van 4 juli2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Begroting,toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretarisvoor Gezinsbeleid, toegevoegd aan deminister van Werk, en wat aspecten inzakepersonen- en familierecht betreft, toegevoegd aande minister van Justitie:Gebruik van de trein voor een traject van minder dan300 kilometer.Als het van minister van Klimaat en EnergieMagnette afhangt, moet onder de 300 kilometer eenverplaatsing met de trein de regel worden. De aanbevelingzou de minister in een rondzendbrief aan zijncollega’s hebben meegedeeld.Voor langere verplaatsingen zou de «10-urenregel»gelden. Overal waar je binnen de tien uur met de treinkunt geraken, moet ook met de trein. Op de ministerraadbestond er een consensus, maar voorlopig geldende regels op basis van vrijwilligheid.1.a) In welke mate wordt er door de minister of staatssecretaris,zijn/haar kabinetsleden en ambtenarengebruik gemaakt van de trein?Question n o 24 de M. Michel Doomst du 4 juillet 2008(N.) au secrétaire d’État au Budget, adjoint aupremier ministre, et secrétaire d’État à la Politiquedes familles, adjoint à la ministre del’Emploi, et en ce qui concerne les aspects dudroit des personnes et de la famille, adjoint auministre de la Justice:Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.Si ça ne tenait qu’au ministre du Climat et del’Énergie, M. Paul Magnette, le recours au train pourles trajets de moins de 300 kilomètres devrait être larègle. Le ministre aurait communiqué cette recommandationà ses collègues par la voie d’une circulaire.Une «règle de 10 heures» s’appliquerait aux trajetsde plus de 300 kilmomètres. Selon cette règle, les citoyensdevraient effectuer en train tout trajet pouvantêtre accompli en moins de dix heures. Un consensuss’est dégagé à son sujet en Conseil des ministres mais,pour le moment, elle n’est appliquée que sur une basevolontaire.1.a) Dans quelle mesure le ministre ou secrétaire d’Étatainsi que les membres de son cabinet et les fonctionnairesde son département utilisent-ils le trainpour leurs déplacements?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 751328 - 7 - 2008b) Bestaat hiervan een globaal overzicht voor 2007? b) Existe-t-il un aperçu global de cette utilisationpour 2007?2. In welke mate overweegt u uw kabinetsleden enambtenaren aan te sporen de regel van ministerMagnette toe te passen?2. Envisagez-vous d’inciter les membres de votrecabinet et les fonctionnaires de votre département àappliquer la règle édictée par le ministre Magnette?Antwoord van de staatssecretaris voor Begroting,toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretarisvoor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister vanWerk, en wat aspecten inzake personen- en familierechtbetreft, toegevoegd aan de minister van Justitievan 11 augustus 2008, op de vraag nr. 24 van de heerMichel Doomst van 4 juli 2008 (N.):Réponse du secrétaire d’État au Budget, adjoint aupremier ministre, et secrétaire d’État à la Politique desfamilles, adjoint à la ministre de l’Emploi, et en ce quiconcerne les aspects du droit des personnes et de lafamille, adjoint au ministre de la Justice du 11 août2008, à la question n o 24 de M. Michel Doomst du4 juillet 2008 (N.):1.a) Het gebruik van de trein/openbaar vervoer wordtbij de ambtenaren van de FOD Budget en Beheerscontroleaangemoedigd zowel voor hert woonwerkverkeer als voor verre verplaatsingen.1.a) L’utilisation du train / transport public est encouragéauprès des agents du SPF Budget et Contrôlede la Gestion, tant pour les trajets domicile-travailque pour les déplacements plus lointains.Sinds mijn eedaflegging als staatssecretaris heeftgeen enkel kabinetslid zich buiten Brussel verplaatstom deel te nemen aan gebeurtenissen buitenBrussel zoals colloquia, seminaries, congressenenzovoort;Depuis ma prestation de serment comme secrétaired’État, aucun membre de mon cabinet n’a effectuédes déplacement en dehors de Bruxelles pour participerà des manifestations telles que colloques,séminaires, congrès etc.b) In 2007 werden 14 professionele verplaatsingennaar Parijs afgelegd met de trein door ambtenarenvan de FOD B&B. Voor het woon-werk verkeergebruiken 130 van 143 ambtenaren het openbaarvervoer.b) En 2007, 14 déplacements professionnels vers Parisont été effectué par le train par des agents du SPFB&CG. 130 des 140 agents utilisent le transportpublic pour le trajet domicile-travail.Voor verplaatsingen binnen Brussel worden dekabinetsleden aangemoedigd om het openbaar vervoerte gebruiken.Pour les déplacements à l’intérieur de Bruxelles, lesmembres de mon cabinet sont encouragés d’utiliserles transports en commun.In 2007 was ik nog geen staatssecretaris. Wat deleden van mijn kabinet betreft is deze vraag duszonder voorwerp.En 2007, je n’étais pas encore secrétaire d’État.Cette question est donc sans objet en ce quiconcerne les membres de mon cabinet2. De FOD Budget en Beheerscontrole zal in detoekomst haar politiek ter bevordering van het gebruikvan het openbaar vervoer voor het woon-werk verkeeren verre verplaatsingen blijven voeren. Wat de kabinetsledenbetreft, indien één van mijn medewerkerszich in het kader van zijn functie moet verplaatsenvoor een traject van minder dan 300 km, zal hij zichmoeten richten naar de regel voorgesteld door deminister van Klimaat en Energie.2. Le SPF Budget et Contrôle de la Gestion poursuivraà l’avenir sa politique de promotion de l’utilisationdu transport public pour le trajet domicile-travail et lesdéplacements plus lointains. En ce qui concerne lesmembres de cabinet, si l’un de mes collaborateurs doitse déplacer dans le cadre de ses fonctions pour untrajet de moins de 300 km, il devra se conformer à larègle proposée par le ministre du Climat et del’Énergie.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7514 QRVA 52 02828 - 7 - 2008Staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de ministervan Maatschappelijke Integratie,Pensioenen en Grote StedenSecrétaire d’État à la Luttecontre la pauvreté, adjointà la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes VillesDO 2007200803940 DO 2007200803940Vraag nr. 11 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Provincies en districten. — OCMW’s. — Aantal geregistreerdedaklozen.Kan u meedelen hoeveel bij de OCMW’s geregistreerdedaklozen er jaarlijks waren in de verschillendeBelgische provincies en districten de jongste vijf jaar?Antwoord van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en GroteSteden van 31 juli 2008, op de vraag nr. 11 vanmevrouw Sarah Smeyers van 2 juni 2008 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.Er bestaat geen centraal register voor daklozen opfederaal niveau. Het is dan ook onmogelijk om degevraagde gegevens te bezorgen. Daarom is het in hetFederaal Armoedeplan (goedgekeurd in de Ministerraadvan 4 juli 2008) voorzien om aan het Steunpuntter Bestrijding van de Armoede te vragen om voor2009 meer gegevens te verzamelen over het fenomeenvan daklozen in ons land.Question n o 11 de M me Sarah Smeyers du 2 juin 2008(N.) au secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes:Provinces et districts. — CPAS. — Nombre de sansabrienregistrés.Pouvez-vous me préciser combien de sans-abriétaient enregistrés auprès des CPAS, par an, au coursdes cinq dernières années dans les différentes provinceset les différents districts belges?Réponse du secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes du 31 juillet 2008, àla question n o 11 de M me Sarah Smeyers du 2 juin2008 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.Il n’existe pas de registre central pour les sans-abriau niveau fédéral. Il est dès lors impossible de fournirles données demandées. C’est notamment pour cetteraison qu’il est prévu dans le Plan Fédéral de Luttecontre la pauvreté (approuvé au Conseil des ministresle 4 juillet 2008) de demander au Service de Luttecontre la pauvreté de se pencher sur cette questionspécifique pour le rapport 2009 afin d’obtenir plus dedonnées concernant les personnes sans abri dans notrepays.DO 2007200803944 DO 2007200803944Vraag nr. 12 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Provincies en districten. — Aantal personen die levenin het huis met elementaire gebreken.Kan u meedelen hoeveel personen leven in een huismet elementaire gebreken in de verschillende Belgischeprovincies en districten de jongste vijf jaar?Question n o 12 de M me Sarah Smeyers du 2 juin 2008(N.) au secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes:Provinces et districts. — Nombre de personnes habitantdans un logement présentant des défauts fondamentaux.Pouvez-vous dire combien de personnes habitaient,ces cinq dernières années, dans un logement présentantdes vices fondamentaux dans les différentes provinceset les différents districts belges?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 751528 - 7 - 2008Antwoord van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en GroteSteden van 31 juli 2008, op de vraag nr. 12 vanmevrouw Sarah Smeyers van 2 juni 2008 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.Om armoede in België in kaart te brengen werd ereen set van indicatoren ontwikkeld die verschillendedimensie omvat: inkomen, arbeid, huisvesting,gezondheid, onderwijs, maatschappelijke integratie enparticipatie.Om de kwaliteit van het Belgische woningbestandin kaart te brengen wordt er gebruik gemaakt van degegevens verzameld in het kader van de EU-SILCenquête:EU-Statistics on income and living conditions.De EU-SILC is gebaseerd op een Europese verordening,waarin de doelstellingen en modaliteitenwerden vastgelegd, en wordt Europees gecoördineerddoor Eurostat, het statistisch bureau van de EuropeseCommissie. De gecoördineerde aanpak maakt hetmogelijk om vergelijkingen tussen de lidstaten temaken.Drie indicatoren geven de kwaliteit van het BelgischeWoningbestand weer. Hieronder vindt u de gegevensvoor 2004.1. Percentage van de bevolking dat leeft in eenwoning met één of meer van de volgende problemen:Réponse du secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes du 31 juillet 2008, àla question n o 12 de M me Sarah Smeyers du 2 juin2008 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.Afin d’établir une cartographie de la pauvreté enBelgqiue, un ensemble d’indicateurs a été développé,comprenant différentes dimensions: revenu, travail,santé, enseignement, intégration et participation sociales.Pour établir une catrographie de la qualité du parcde logements en Belgique, il est fait usage des donnéescollectées dans le cadre de l’enquête SILC de l’UE: EU-Statistics on income and living conditions. Lesdonnées EU-SILC se basent sur un règlement européen,fixant les objectifs et les modalités et fait l’objetd’une coordination au niveau européen par Eurostat,l’office statistique de la Commission européenne.L’approche coordonnée permet des comparaisonsentre États membres.Trois indicateurs reflètent la qualité du parc de logementsen Belgique. Voici ci-dessous les données pour2004.1. Pourcentage de la population vivant dans unlogement présentant un ou plusieurs des problèmessuivants:— gebrek aan klein comfort; — manque de confort élémentaire;— twee of meer huisvestingsproblemen; — au moins deux problèmes de logement;— gebrek aan ruimte. — espace insuffisant.België: 23,8; Belgique: 23,8;Vlaanderen: 18,8; Flandre: 18,8;Wallonië: 26,2. Wallonie: 26,2.2. Percentage van de bevolking dat leeft in eenwoning waarin één van volgende drie kleine comfortelementenontbreekt:2. Pourcentage de la population vivant dans unlogement dans lequel un des trois éléments de confortélémentaire suivants fait défaut:— een bad of douche; — une baignoire ou une douche;— warm stromend water; — de l’eau courante chaude;— een toilet met waterspoeling in de woning zelf. — une toilette équipée d’une chasse, dans le logementmême.België: 2,9; Belgique: 2,9;Vlaanderen: 2,1; Flandre: 2,1;Wallonië: 3,8. Wallonie: 3,8.3. Percentage van de bevolking dat leeft in eenwoning met twee of meer van volgende huisvestingsproblemen:3. Pourcentage de la population vivant dans unlogement avec au moins deux des problèmes de logementsuivants:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7516 QRVA 52 02828 - 7 - 2008— een lekkend dak; — un toit non étanche;— geen adequate verwarming; — l’absence d’un système de chauffage adéquat;— schimmel en vocht; — humidité et moisissure;— rottende ramen en deuren. — des portes et fenêtres délabrées.België: 17,6; Belgique: 17,6;Vlaanderen: 13,5; Flandre: 13,5;Wallonië: 23. Wallonie: 23.De gegevens van de EU-SILC kunnen niet tot op hetniveau van gemeenten en provincies opgesplitstworden omdat zij op dit niveau niet meer representatiefzijn.Enkel de algemene sociaal-economische enquêtebevat valabele gegevens over de woonkwaliteit opgemeentelijk niveau. De laatste algemeen sociaaleconomischeenquête dateert echter uit 2001.Les données de EU-SILC ne peuvent être subdiviséesau niveau des communes et des provinces car elles neseraient dès lors plus représentatives.Seule l’enquête socio-économique contient desdonnées valables quant à la qualité du logement auniveau communal. La dernière enquête socio-économiquegénérale date néanmoins de 2001.DO 2007200803946 DO 2007200803946Vraag nr. 13 van mevrouw Sarah Smeyers van 2 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Provincies en districten. — Aantal uitbetaalde installatiepremiesvoor daklozen.1. Kan u meedelen hoeveel installatiepremies voordaklozen er jaarlijks zijn uitbetaald in de verschillendeBelgische provincies en districten de jongste vijf jaar?2. Kan u ook de totaalbedragen meedelen die jaarlijksper provincie en district werden uitbetaald aaninstallatiepremies voor daklozen de jongste vijf jaar?Antwoord van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en GroteSteden van 31 juli 2008, op de vraag nr. 13 vanmevrouw Sarah Smeyers van 2 juni 2008 (N.):In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachtelid het volgende mee te delen.1. In bijlage vindt u voor de jaren 2003 tot en met2008 het aantal installatiepremies voor daklozen perprovincie en per arrondissement. Voor 2008 betreft hetevenwel een voorlopig cijfer.2. De statistische gegevens waarover mijn dienstenbeschikken zijn gebaseerd op de daadwerkelijke terugbetalingendoor de Staat aan de OCMW’s. De doorQuestion n o 13 de M me Sarah Smeyers du 2 juin 2008(N.) au secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes:Provinces et districts. — Nombre de primesd’installation de sans-abri.1. Combien de primes d’installation de sans-abriont été versées annuellement dans les différentsdistricts et provinces de Belgique au cours des cinqdernières années?2. Quels montants totaux ont été versés annuellement,par province et district, en primes d’installationde sans-abri au cours des cinq dernières années?Réponse du secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes du 31 juillet 2008, àla question n o 13 de M me Sarah Smeyers du 2 juin2008 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. Vous trouverez en annexe, pour 2003 à 2008inclus, le nombre de primes d’installation pour sansabri,par province et par arrondissement. Il s’agittoutefois d’un chiffre provisoire pour 2008.2. Les données statistiques dont disposent messervices sont basées sur les remboursements effectifseffectués par l’État aux CPAS. Les primesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 751728 - 7 - 2008het OCMW toegekende installatiepremies die nog nietdoor de Staat werden betoelaagd (voorbeeld omdat hetOCMW de terugvordering niet heeft ingediend ofomdat de terugvodering in eerste instantie werd geweigerden het OCMW nog correcties dient door te voeren),komen hier dus niet in voor. Ik beschik dan ookniet over deze reële cijfers. In bijlage vindt u wel eenoverzicht van de door de Staat betoelaagde installatiepremiesper provincie en per arrondissement.d’installation octroyées par le CPAS qui ne sont pasencore subventionnées par l’État (par exemple parceque le CPAS n’a pas introduit la récupération ou parceque la récupération a été refusée en première instanceet le CPAS doit encore apporter des corrections) nefigurent donc pas dans ces données. Je ne dispose dèslors pas de ces chiffres réels. Cependant, vous trouverezen annexe les primes d’installation subventionnéespar l’État, par province par arrondissement.DO 2007200804165 DO 2007200804165Vraag nr. 20 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Adviesorganen. — Samenstelling. — Vrouw-manverhouding.Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van deevenwichte aanwezigheid van mannen en vrouwen inorganen met adviserende bevoegdheid, bestaat dewettelijke verplichting dat in federale adviesorganenhoogstens twee derde van de leden van hetzelfdegeslacht mogen zijn.1. Welke adviesorganen bestaan er, gekoppeld aanhet (de) departement(en) waarvoor u bevoegd is?Question n o 20 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.) au secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes:Organes consultatifs. — Composition. — Proportionhommes-femmes.Depuis la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoirune présence équilibrée d’hommes et de femmes ausein des conseils consultatifs, les organes consultatifsfédéraux doivent compter en leur sein deux tiers auplus de membres du même sexe.1. Combien d’organes consultatifs sont-ils liés au(x)département(s) ressortissant à votre compétence?2. Graag per adviesraad: 2. Veuillez préciser, par conseil consultatif:a) hoe is de samenstelling en hoe is de vrouw-manverhouding?b) wanneer moeten die adviesraden opnieuw wordensamengesteld en volgens welke procedure?c) werd gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eenafwijking aan te vragen krachtens artikel 2, artikel2bis of artikel 3 van de voornoemde wet van20 juli 1990?Graag aanduiding van de reden waarom een afwijkingwordt aangevraagd.Antwoord van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en GroteSteden van 31 juli 2008, op de vraag nr. 20 vanmevrouw Sonja Becq van 17 juni 2008 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op parlementaire vraag nr. 87 dat werd opgemaaktdoor mijn collega de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grootstedenbeleid.(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 27.)a) la composition et la proportion hommes-femmes?b) quand ces conseils consultatifs devront-ils être ànouveau constitués et selon quelle procédure?c) a-t-il été fait usage de la possibilité de demanderune dérogation conformément aux articles 2, 2bisou à l’article 3 de la loi précitée du 20 juillet 1990?Merci de préciser la raison de la demande de dérogation.Réponse du secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes du 31 juillet 2008, àla question n o 20 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.):J’ai l’honneur de prier l’honorable membre de seréférer à la réponse à la Question parlementaire n o 87fournie par ma collègue la ministre de l’Intégrationsociale, des pensions et des grandes villes. (Questionset Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 27.)KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7518 QRVA 52 02828 - 7 - 2008DO 2007200804166 DO 2007200804166Vraag nr. 21 van mevrouw Sonja Becq van 17 juni2008 (N.) aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen enGrote Steden:Departementen. — Ambtenaren in overtal.Naar aanleiding van reorganisaties, upgrading enaanpassingen van taken en opdrachten in de administratiegebeurt het dat ambtenaren overtallig of overtolligzijn en als het ware op non-actief gezet worden.Graag had ik nader inzicht in de grootorde van dezeproblematiek in het/de departement(en) dat/die onderuw bevoegdheid valt/vallen.1.a) Hoeveel ambtenaren, respectievelijk in niveau A,niveau B, niveau C en niveau D zijn er overtollig ofovertallig en sinds hoelang?b) Tot welke leeftijdsgroepen (20-30, 30-40, 40-50, 50-60 en +65) en tot welk geslacht horen deze ambtenaren,respectievelijk uit de niveaus A, B, C en D?2. Hoeveel ambtenaren — op die verschillendeniveaus — die in overtal of overtollig gekwalificeerdwerden, zijn de jongste vijf jaar elders aan het werkgegaan, enerzijds binnen de federale, respectievelijkVlaamse of Waalse of Brusselse administratie; in delokale besturen of in de privésector?3. Welke initiatieven worden genomen om personeelsledendie overtollig/overtallig zijn, te herscholenof te heroriënteren?Antwoord van de staatssecretaris voor Armoedebestrijding,toegevoegd aan de minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en GroteSteden van 28 juli 2008, op de vraag nr. 21 vanmevrouw Sonja Becq van 17 juni 2008 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op parlementaire vraag nr. 88 dat werd opgemaaktdoor mijn collega minister vanMaatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grootstedenbeleid.(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 27.)Question n o 21 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.) au secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes:Départements. — Fonctionnaires en surnombre.Il arrive qu’à l’occasion de réorganisations, deprocédures d’upgrading et d’aménagements des tâcheset missions au sein de l’administration, des fonctionnairesse retrouvent en surnombre et soient mis pourainsi dire en disponibilité. Je souhaiterais avoir uneidée plus précise de l’ordre de grandeur de ce problèmeau sein du/des département(s) ressortissant à votrecompétence.1.a) Combien de fonctionnaires, respectivement deniveau A, B, C et D, sont-ils en surnombre etdepuis quand?b) À quelles catégories d’âge (20-30, 30-40, 40-50, 50-60 en +65) et à quel sexe ces fonctionnaires appartiennent-ils,respectivement aux niveaux A, B, C etD?2. Au cours des cinq dernières années, combien defonctionnaires — à ces différents niveaux — déclarésen surnombre ont-ils été affectés à un autre poste,d’une part, au sein de l’administration fédérale,flamande, wallonne ou bruxelloise et, d’autre part, ausein des administrations locales ou dans le secteurprivé?3. Quelles initiatives sont-elles prises pour assurerune nouvelle formation ou réorienter les membres dupersonnels en surnombre?Réponse du secrétaire d’État à la Lutte contre lapauvreté, adjoint à la ministre de l’Intégration sociale,des Pensions et des Grandes villes du 28 juillet 2008, àla question n o 21 de M me Sonja Becq du 17 juin 2008(N.):J’ai l’honneur de prier l’honorable mmbre de seréférer à la réponse à la question parlementaire n o 88fournie par ma collègue ministre de l’Intégrationsociale, des Pensions et des Grandes villes. (Questionset Réponses, Chambre, 2007-2008, n o 27.)KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 751928 - 7 - 2008CAIV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerpIV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objetDODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.PageEerste ministerPremier ministre1 2007200804346 3- 7-2008 36 Francis Van denEyndeOlympische Spelen in China. — Aanwezigheideerste minister.Jeux olympiques en Chine. — Présence du premierministre.1 2007200804457 14- 7-2008 37 Xavier Baeselen Portaalsite van de Belgische overheidsdiensten. —Foutieve informatie.Portail Internet des services publics belges. — Informationserronées.1 2007200804559 25- 7-2008 38 Francis Van denEyndeOlympische Spelen. — Aanwezigheid van de eersteminister als privépersoon.Jeux olympiques. — Présence du premier ministre àtitre personnel.716171627162Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele HervormingenVice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles6 2007200802804 17- 4-2008 51 Wouter De Vriendt Mekong River Commission.Commission du Mékong.1 2007200802812 17- 4-2008 54 Jan Mortelmans Kabinetten. — Wagenpark.Cabinets ministériels. — Parc automobile.1 2007200803113 28- 4-2008 81 Dirk Van derMaelenGebouw van Financiën in Tienen. — Slechte staat.Bâtiment des Finances de Tirlemont. — Délabrement.1 2007200803299 29- 4-2008 98 Mw. Ingrid Claes Onderlinge samenwerking tussen FOD Economie enFOD Financiën. — Handelaars. — Verbod opbetaling in contanten.Collaboration entre le SPF Économie et le SPFFinances. — Commerçants. — Interdiction despaiements en espèces.1 2007200803310 29- 4-2008 109 Mw. Ingrid Claes Horen en ondervragen van derden. — Fiscaal getuigenverhoor.— Deontologie en beroepsgeheim.Audition et interrogatoire de tiers. — Auditionfiscale de témoins. — Déontologie et secretprofessionnel.1 2007200803311 29- 4-2008 110 Mw. Ingrid Claes Afhandeling bezwaarschriften en fiscale verzoekschriften.— Redelijke termijnen. — Chartervoor een klantvriendelijke overheid.Traitement des réclamations et des requêtes fiscales.— Délais raisonnables. — Charte pour uneadministration à l’écoute des usagers.716371657166716771687172KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7520 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803312 29- 4-2008 111 Mw. Ingrid Claes Belastingadministratie. — Openingsuren. — Indieningvan bezwaarschriften. — Tijdstip.Administration fiscale. — Heures d’ouverture. —Introduction de réclamations. — Délais.1 2007200803316 29- 4-2008 115 Mw. Ingrid Claes Herkwalificatie van individuele pensioentoezeggingen(IPT) tot beleggingsproducten.Requalification d’engagements individuels depension (EIP) en produits de placement.1 2007200803323 29- 4-2008 122 Mw. Ingrid Claes Inbreng van afschrijfbare investeringsgoederenvanuit een privaat patrimonium naar een nieuweeenmanszaak. — Fiscale stimulansen en fiscaalregime inzake btw en inzake directe belastingen.Apport de biens d’investissement amortissables d’unpatrimoine privé à une nouvelle société d’unepersonne. — Incitants fiscaux et régime fiscal enmatière de TVA et de contributions directes.1 2007200803358 29- 4-2008 129 Jan Jambon Personenbelastingen. — Aantal gecontroleerdedossiers.Impôt des personnes physiques. — Nombre dedossiers contrôlés.1 2007200803731 16- 5-2008 178 Dirk Van derMaelen1 2007200803864 28- 5-2008 193 Dirk Van derMaelen1 2007200803876 29- 5-2008 195 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803887 29- 5-2008 199 Dirk Van derMaelen1 2007200804000 5- 6-2008 215 BrunoStevenheydens1 2007200804059 10- 6-2008 218 Dirk Van derMaelen1 2007200804175 18- 6-2008 233 Dirk Van derMaelenBelcellen.Cellules d’appel téléphonique.Verminderde registratierechten.Droits d’enregistrement réduits.Personen met een bescheiden inkomen. —OCMW’s. — Dienstencheques. — Nieuw systeemvia de fiscaliteit.Personnes à revenu modeste. — CPAS. — Titresservices.— Nouveau système par le biais de lafiscalité.Vast Comité voor de strijd tegen de fiscale fraude.Comité permanent de lutte contre la fraude fiscale.Belasting op ziekte-uitkering.Impôt sur l’indemnité de maladie.Overeenkomsten tot vermijding van dubbele belasting.— Artikel 26 van het OESO-modelverdrag.Conventions préventives de la double imposition.— Article 26 du modèle de convention fiscaleélaboré par l’OCDE.Samenwerking tussen de Kansspelcommissie en deFOD Financiën.Collaboration entre la Commission des jeux dehasard et le SPF Finances.1 2007200804189 19- 6-2008 235 Jan Jambon Aantal dossiers personenbelasting envennootschapsbelastingen.Impôt des personnes et des sociétés. — Nombre dedossiers.1 2007200804244 25- 6-2008 245 M me ClotildeNyssensBtw. — Vrijstelling van betaling. — Universiteiten.— Contract met de Europese Commissie.TVA. — Dispenses de paiement. — Universités. —Contrat avec la Commission européenne.7173717571777180718271847186718771887189719171927195KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 752128 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200804245 26- 6-2008 246 Luk Van Biesen Regeling btw-eenheid. — Administratieve aanschrijving.Unité TVA. — Circulaire administrative.71968 2007200804246 26- 6-2008 247 Willem-FrederikSchiltz* Inkomstenbelastingen. — Woonboten. — Kadastraalinkomen.Impôts sur le revenu. — Péniches résidentielles. —Revenu cadastral.70231 2007200804247 26- 6-2008 248 Herman De Croo Landbouwvoertuigen. — Controles op de gebruiktebrandstof.Véhicules agricoles. — Contrôles du carburantutilisé.8 2007200804232 25- 6-2008 250 Bert Schoofs * Rijkswachtkazerne gelegen op het grondgebied vande stad Beringen. — Regie der Gebouwen.Caserne de gendarmerie située sur le territoire de laville de Beringen. — Régie des Bâtiments.8 2007200804263 26- 6-2008 251 Patrick Cocriamont * Aanvullende belasting op de personenbelasting. —Gemeente Fleurus.Taxe additionnelle sur l’IPP. — Commune de Fleurus.7198702470258 2007200804267 27- 6-2008 252 Dirk Van derMaelen8 2007200804280 30- 6-2008 255 Dirk Van derMaelen* Herkwalificatie van levensverzekeringen tot beleggingsproducten.— Tegenstrijdige interpretaties.Requalification d’assurances-vie en produits deplacement. — Interprétations contradictoires.* Inkomstenbelastingen. — Ondernemingen. —Forfaitaire minimumwinst. — Aanpassingbedragen.Impôts sur les revenus. — Entreprises. — Minimumforfaitaire des bénéfices. — Adaptation desmontants.702670278 2007200804294 1- 7-2008 256 Peter Logghe * Verdeling van het «lottogeld».Répartition des fonds du Lotto.8 2007200804311 2- 7-2008 257 Mw. Sonja Becq * Toepassing kostenforfait vrijwilligers. — Combinatiedagforfait met bewijs van werkelijke kosten.Application du forfait de frais pour les bénévoles. —Combinaison du forfait journalier et des fraisréels.8 2007200804062 2- 7-2008 258 Eric Thiébaut * Verzekeringsmaatschappijen. — Prijs van de BAauto. — In het voertuig ingebouwde zwartedoos.Compagnies d’assurances. — Prix de la RC auto. —Boîte noire intégrée au véhicule.8 2007200804326 3- 7-2008 259 Alain Mathot * Btw. — Artikelen 6 en 44 van het Btw-Wetboek.TVA. — Articles 6 et 44 du Code de la TVA.8 2007200804336 3- 7-2008 260 Hendrik Bogaert * Regie der Gebouwen. — Waarde van het patrimonium.Régie des Bâtiments. — Valeur du patrimoine.8 2007200804338 3- 7-2008 261 Luk Van Biesen * Tax-on-web. — Toegankelijkheid voor iedereen.Tax-on-web. — Accessibilité à tous.702870297030703170337034KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7522 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804339 3- 7-2008 262 Jenne De Potter * Niet-uitreiken van voorschotfactuur. — Regularisering.— Openbare ordekarakter. — Administratievegeldboeten. — Nalatigheidsintresten.Non-délivrance de facture d’acompte. — Régularisation.— Caractère d’ordre public. — Amendesadministratives. — Amendes de retard.8 2007200804356 3- 7-2008 263 Gerolf Annemans * Belgen die in het buitenland verblijven. — Toezendingvan pensioenen.Belges résidant à l’étranger. — Envoi de pensions deretraite.8 2007200804370 4- 7-2008 264 Luk Van Biesen * Btw. — Mestverwerking. — Btw-tarief.TVA. — Traitement du lisier. — Taux de TVA.8 2007200804379 4- 7-2008 265 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200804381 4- 7-2008 266 Mw. KatrienPartyka* Aantal inschrijvingen als «bankmakelaar».Nombre d’inscriptions comme «courtier bancaire».8 2007200804385 7- 7-2008 267 Mw. Ingrid Claes * Beslissing over blijvende niet-akkoorden bij de klassiekebelastingdiensten en bij de controlecentra.Décision en matière de désaccords persistants. —Services des contributions classiques et centres decontrôle.8 2007200804390 7- 7-2008 268 Mw. Ingrid Claes * Internet etiquette. — Charter voor een klantvriendelijkeoverheid. — Ontvangstmelding, leesbevestigingen beantwoorden van interne enexterne e-mails.Étiquette internet. — Charte pour une administrationà l’écoute des usagers. — Courrier électroniqueinterne et externe. — Accusé de réceptiondes courriers, confirmation de la lecture etréponse.8 2007200804393 7- 7-2008 269 Mw. Ingrid Claes * Achterstand bij geschillenbehandeling. — Afbouwenvan de voorraad hangende bezwaarschriften.— Voordeel van de twijfel. — Workflowgeschillen.Arriéré en matière de contentieux. — Démantèlementdu stock de réclamations pendantes. —Bénéfice du doute. — «Flux de productioncontentieux».8 2007200804398 7- 7-2008 270 Jef Van den Bergh * Fiscale maatregelen voor ecowagens.Mesures fiscales en faveur des voitures écologiques.8 2007200804412 7- 7-2008 271 Bart Laeremans * Registratiekantoor belastingen. — Jette. — Taalgebruik.Bureau d’enregistrement des impôts. — Jette. —Emploi des langues.8 2007200804415 7- 7-2008 272 Mw. Barbara Pas * Hulp bij het invullen van belastingsaangiftes inshoppingcentra.Aide proposée pour remplir les déclarations fiscalesdans des centres commerciaux.8 2007200804416 7- 7-2008 273 Dirk Van derMaelen* Inning van belastingen.Perception d’impôts.703470367037703770387039704070417042704370437044KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 752328 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804434 10- 7-2008 274 Dirk Van derMaelen1 2007200804022 10- 7-2008 275 Mw. MeyremAlmaci8 2007200804440 10- 7-2008 276 Dirk Van derMaelen* Ambtenaren belastingadministratie. — Betrokkenheidin fiscale fraude. — Sancties.Agents de l’administration fiscale. — Implicationdans des cas de fraude fiscale. — Sanctions.Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.* BBI en controlecentra. — Ambtenaren. — Gemiddeldeleeftijd.ISI et centres de contrôle. — Fonctionnaires. — Âgemoyen.7045720070458 2007200804447 11- 7-2008 277 Mw. Barbara Pas * FOD Financiën. — Franstalige personeelsleden. —Cursus personenbelasting aanslagjaar 2008.SPF Finances. — Agents francophones. — Courssur l’impôt des personnes physiques pour l’annéed’imposition 2008.1 2007200804482 24- 7-2008 280 Hendrik Bogaert Uitreiking van een belastingattest voor rentelozeleningen toegekend door de werkgever.Délivrance d’une attestation fiscale pour les prêtssans intérêt octroyés par l’employeur.704672011 2007200804483 24- 7-2008 281 M me MurielGerkens1 2007200804484 24- 7-2008 282 Mw. SabienLahaye-BattheuProefproject te Wezet en Waregem om kleinste euromuntjeste bannen.Expérience pilote de suppression des petitesmonnaies à Visé et Waregem.Invordering van penale boetes.Recouvrement des amendes pénales.720372051 2007200804486 24- 7-2008 283 Jean-Luc Crucke Wereldtentoonstelling in Zaragoza. — Thema«Water en duurzame ontwikkeling». — Afwezigheidvan de Gewesten.Exposition internationale à Saragosse. — Thème«Eau et développement durable». — Absencedes Régions à l’exposition internationale surl’eau à Saragosse.1 2007200804488 24- 7-2008 284 Guy D’haeseleer Fondsen voor bestaanszekerheid. — Uitreiking valsefiscale attesten.Fonds de sécurité d’existence. — Délivrance de faussesattestations fiscales.1 2007200804663 30- 7-2008 306 Joseph Arens Voertuigen voor personen met een handicap.Véhicules pour personnes handicapées.1 2007200804665 30- 7-2008 307 Guy Coëme Voorheffing op de pensioenen. — Problematischesituatie van mei 2008.Précompte sur les pensions. — Situation problématiquede mai 2008.1 2007200804671 30- 7-2008 308 Peter Luykx Te hoge bedrijfsvoorheffing op de pensioenen vanmei 2008.Précompte professionnel trop élevé retenu sur lespensions de mai 2008.72077208720972117212KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7524 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseVice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en VolksgezondheidVice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publiqueBlz.Page1 2007200803008 23- 4-2008 72 Guido De Padt Kwakzalverij.Charlatanisme.1 2007200803533 6- 5-2008 141 Mw. Lieve VanDaeleTrichothillomanie. — Terugbetaling.Trichotillomanie. — Remboursement.1 2007200803824 26- 5-2008 179 Mw. Sonja Becq Tandartsen. — Ingrepen. — Controles. — Foutevaststellingen.Dentistes. — Interventions. — Contrôles. — Constatationserronées.1 2007200803714 10- 6-2008 202 Hendrik Bogaert Berichtgeving van de Ministerraad omtrent deDimona-aangifte.Informations données par le Conseil des ministres àpropos de la déclaration Dimona.1 2007200804166 17- 6-2008 211 Mw. Sonja Becq Departementen. — Ambtenaren in overtal.Départements. — Fonctionnaires en surnombre.1 2007200804174 18- 6-2008 212 Guy D’haeseleer Gedetacheerde Belgische werknemers in het buitenland.Travailleurs belges détachés à l’étranger.1 2007200804193 20- 6-2008 213 Bart Tommelein Vestigingsvoorwaarden officina-apotheken.Conditions d’établissements des officines de pharmacie.1 2007200803704 26- 6-2008 227 Geert Versnick Onregelmatigheden bij de import van honden.Irrégularités lors de l’importation de chiens.1 2007200804266 26- 6-2008 229 Olivier Maingain RIZIV-erkenning. — Gediplomeerde artsen vanbuitenlandse origine.Agréation INAMI. — Médecins diplômés d’origineétrangère.1 2007200804272 30- 6-2008 232 GeorgesDallemagneRapport van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs.Rapport de la Cellule Politique de Santé Drogues.1 2007200804282 1- 7-2008 233 M me Josée Lejeune Thuisbloeddrukmeting.Automesure de la tension artérielle.1 2007200804285 1- 7-2008 234 M me Josée Lejeune Vestiging en dienstverrichting door buitenlandseartsen op het Belgische grondgebied.Établissement et les prestations de services de médecinsétrangers sur le territoire belge.1 2007200804310 2- 7-2008 236 Mw. Sonja Becq FCUD. — Financiering kinderopvang.FESC. — Financement de l’accueil d’enfants.8 2007200804312 2- 7-2008 237 Mw. Sonja Becq * Toepassing kostenforfait vrijwilligers. — Combinatiedagforfait met bewijs van werkelijke kosten.Application du forfait pour frais des volontaires. —Combinaison du forfait journalier et de la déclarationdes frais réels.8 2007200804314 2- 7-2008 238 Mw. Sarah Smeyers * Zomerfestivals. — Sigarettenproducenten. — Sponsoring.Festivals d’été. — Cigarettiers. — Parrainage.8 2007200804315 2- 7-2008 239 M me Josée Lejeune * Genetische tests op het internet.Tests génétiques via le net.7214721672187219722172227226722972317233723672387240704670487049KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 752528 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804323 2- 7-2008 241 Mw. Christine VanBroeckhoven8 2007200804328 3- 7-2008 242 M me MurielGerkens8 2007200804337 3- 7-2008 243 Mw. YolandeAvontroodt8 2007200804340 3- 7-2008 244 Mw. De MaghtMartine* «Ouderenmis(be)handeling».Maltraitance et malmenance de personnes âgées.* Terugbetaling van de farmaceutische specialiteitTysabri.Remboursement de la spécialité pharmaceutique»Tysabri«.* Investeringen in ziekenhuizen.Investissements dans les hôpitaux.* Financiering van Waalse ziekenhuizen. — Protocolgesloten met de Waalse minister van Volksgezondheid.Financement des hôpitaux wallons. — Protocoleconclu avec le ministre wallon de la Santé publique.8 2007200804341 3- 7-2008 245 Mw. Sarah Smeyers * Bescherming van artsen in opleiding.Protection des médecins en formation.8 2007200804342 3- 7-2008 246 Michel Doomst * Federale geld voor Waalse ziekenhuizen.Fonds fédéraux pour des hôpitaux wallons.1 2007200804345 3- 7-2008 247 Luk Van Biesen Werknemers. — Pensionering. — Werkgevers. —Geschenkencheques.Employés. — Départ à la retraite. — Employeurs.— Chèques-cadeaux.8 2007200804349 3- 7-2008 248 M me ColetteBurgeon* Kinderen tot de vijftiende verjaardag. — Tandverzorging.Enfants de moins de quinze ans. — Soins dentaires.8 2007200804351 3- 7-2008 249 Pierre-Yves Jeholet * Hartdefibrillatoren op openbare plaatsen.Installation de défibrilalteurs cardiaques dans leslieux publics.8 2007200804354 3- 7-2008 250 Mw. Mia DeSchamphelaere* Zwerfkatten. — Gemeentelijke asielcentra. — Sterilisatieen inslapen der dieren.Chats errants. — Centres d’asile communaux. —Stérilisation et euthanasie des animaux.8 2007200804358 3- 7-2008 251 Mw. Sonja Becq * Zorgprogramma cardiologie.Programme de soins cardiologie.8 2007200804367 4- 7-2008 252 Geert Versnick * Invoer van honden. — Onregelmatigheden.Importation de chiens. — Irrégularités.8 2007200804376 4- 7-2008 253 M me Valérie De Bue * Reuzenberenklauw.Berce du Caucase.8 2007200804422 10- 7-2008 254 Mw. Sonja Becq * Patiëntendossiers. — Afschrift. — Vastgesteldeprijzen.Dossiers médicaux. — Copie. — Fixation des prix.8 2007200804423 10- 7-2008 255 Mw. Sonja Becq * Rechten van de patiënt. — Rechten uitgeoefenddoor een vertegenwoordiger. — Broers enzussen.Droits du patient. — Droits exercés par un représentant.— Frères et sœurs.8 2007200804433 10- 7-2008 256 Jean-Luc Crucke * Terugbetaling van het geneesmiddel Tysabri.Remboursement du médicament Tysabri.7050705070527052705370537246705470557056705770577058705870597060KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7526 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804441 10- 7-2008 257 M me MurielGerkens* Ontwerp van koninklijk besluit inzake de zorgtrajecten.— Ongenoegen van de huisartsen.Projet d’arrêté royal relatif aux «trajets de soins».— Mécontentement des généralistes.8 2007200804451 11- 7-2008 258 Mw. Sonja Becq * Ombudsfunctie in de psychiatrie.Fonction de médiation dans le secteur de la psychiatrie.8 2007200804452 11- 7-2008 259 Jean-Luc Crucke * Opname van bejaarden in een ziekenhuis tijdens devakantieperiode.Hospitalisation des personnes âgées en période devacances.8 2007200804454 14- 7-2008 260 M me MurielGerkens* Niet-Europese artsen. — Gelijkwaardigheid vandiploma’s.Médecins étrangers non européens. — Équivalencedes diplômes.8 2007200804455 14- 7-2008 261 Georges Gilkinet * Merkgeneesmiddelen. — Toenemend aantal voorschriftendoor geneesheren.Médicaments de marque. — Augmentation desprescriptions par les médecins.8 2007200804456 14- 7-2008 262 Georges Gilkinet * Toename van het aantal patiënten die hun kostenvoor geneesmiddelen niet meer kunnen betalen.Augmentation du nombre de patients qui nepeuvent faire face à leurs frais pharmaceutiques.706170627063706470657066Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse ZakenVice-premier ministre et ministre de l’Intérieur1 2007200803470 5- 5-2008 154 Jef Van den Bergh Verkeershandhaving op autosnelwegen. — Recentmanifest van het VSOA.Contrôle des règles de la circulation sur les autoroutes.— Manifeste récent du SLFP.1 2007200803853 28- 5-2008 216 Bart De Wever Politieke neutraliteit politiediensten.Neutralité politique des services de police.1 2007200803963 3- 6-2008 232 Xavier Baeselen Website van de FOD Binnenlandse Zaken. —Ontbreken van de resultaten van de jongstegemeenteraads- en parlementsverkiezingen.Site web du SPF Intérieur. — Absence des résultatsdes dernières élections communales et législatives.1 2007200804005 6- 6-2008 237 Joseph Arens Toestand in de lokale politiezone 5341 «Zuid».État de la zone de police locale 5341 «Midi».1 2007200804115 13- 6-2008 252 Filip De Man Dubbele nationaliteit.Double nationalité.1 2007200804132 13- 6-2008 255 David Geerts Departementen. — Personeelsleden. — Gebruik vandienstwagens. — Terbeschikkingstelling vanchauffeurs.Départements. — Membres du personnel. — Utilisationde voitures de fonction. — Mise à dispositionde chauffeurs.724872517253725472567258KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 752728 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803735 16- 6-2008 258 Bert Schoofs Verplicht bezit van de identiteitskaart. — Afhalingvan poststukken.Obligation d’être en possession de sa carted’identité. — Envois postaux à retirer dans unbureau de poste.4 2007200804165 17- 6-2008 262 Mw. Sonja Becq Adviesorganen. — Samenstelling. — Vrouw-manverhouding.Organes consultatifs. — Composition. — Proportionhommes-femmes.1 2007200804176 19- 6-2008 266 Guido De Padt Niet verzekerde voertuigen.Véhicules non assurés.1 2007200804191 20- 6-2008 268 Mw. Leen Dierick Online politieloket. — Elektronische aangiftes. —Processen-verbaal.Guichet de police en ligne. — Déclarations électroniques.— Procès-verbaux.1 2007200804250 26- 6-2008 275 Bert Schoofs Disaster Victims Identification Team (DVI).Disaster Victims Identification Team (DVI).1 2007200804261 26- 6-2008 276 Guido De Padt Brandweermannen. — Oproep. — Kazerne. —Verkeersovertredingen.Pompiers. — Appel. — Caserne. — Infractions aucode de la route.1 2007200804232 25- 6-2008 277 Bert Schoofs Rijkswachtkazerne gelegen op het grondgebied vande stad Beringen. — Regie der Gebouwen.Caserne de gendarmerie située sur le territoire de laville de Beringen. — Régie des Bâtiments.8 2007200804265 26- 6-2008 278 Mw. YolandeAvontroodt* Detectie van radioactief staal.Détection d’acier radioactif.1 2007200804039 30- 6-2008 280 Patrick Cocriamont Slachtoffers van de ramp in Gellingen. — Slachtoffersvan de overstromingen in België.Victimes de la catastrophe de Ghislenghien. —Victimes des inondations en Belgique.8 2007200804278 30- 6-2008 281 Mw. NathalieMuylle* Duurzaamheidstoets. — Opvolgingsvraag.Contrôle de la durabilité. — Question faisant suite àune question précédente.1 2007200804284 1- 7-2008 282 Jean-Luc Crucke Aanhouding van de zonechef van de lokale politievan Charleroi.Arrestation de la chef de zone de la police de Charleroi.1 2007200804298 1- 7-2008 283 Jean-Luc Crucke Gezamenlijke oefening van leger, politie en antistropersbrigade.Exercice d’entraînement conjoint à l’armée, la policeet l’unité anti-braconnage.1 2007200804313 2- 7-2008 285 Michel Doomst Inzet van politiemensen bij repatriëringsvluchten.Recours à des fonctionnaires de police dans le cadredes vols de rapatriement.1 2007200804318 2- 7-2008 286 Mw. Leen Dierick Omzendbrief. — Veiliger schoolomgeving. — Scholen.— Sluiten van overeenkomsten met de lokalepolitie.Circulaire. — Abords des écoles plus sûrs. —Écoles. — Conclusion de conventions avec lapolice locale.72607261726272637264726672677067726870677269727072727273KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7528 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200804320 2- 7-2008 287 BrunoStevenheydens6 2007200804334 3- 7-2008 288 Jean-JacquesFlahaux8 2007200804343 3- 7-2008 289 Francis Van denEyndeOnderbemanning brandweerkorpsen.Pénurie d’effectifs dans les corps de pompiers.Echtgenoten in homoseksuele huwelijken. — Moeilijkhedenwanneer een van hen geen Belgischonderdaan is.Époux de mariages homosexuels. — Difficultésrencontrées lorsque l’un d’entre eux n’est pasressortissant belge.* West-Europa. — Uiterst links terrorisme.Europe occidentale. — Terrorisme d’extrêmegauche.8 2007200804350 3- 7-2008 290 Geert Versnick * Politiezones. — Administratief sanctiereglement vangemeenten.Zones de police. — Règlement communal des sanctionsadministratives.8 2007200804357 3- 7-2008 291 Luk Van Biesen * Brandweer. — Hulpdiensten in Vlaams-Brabant. —Wijze van coördineren.Services d’incendie. — Services de secours duBrabant flamand. — Mode de coordination.8 2007200804361 3- 7-2008 292 Geert Versnick * Politiezones. — Projecten van bovenlokale impact.— Bijzondere toelagen.Zones de police. — Projets d’incidence supralocale.— Subventions spéciales.8 2007200804379 4- 7-2008 293 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200804399 7- 7-2008 294 Bert Schoofs * Politiezone Beringen-Ham-Tessenderlo. — Inbraakpreventie.Zone de police de Beringen-Ham-Tessenderlo. —Prévention des effractions.8 2007200804418 7- 7-2008 295 Hagen Goyvaerts * Verwijdering radioactieve bliksemafleiders. —Screening via helikoptervluchten.Enlèvement des paratonnerres radioactifs. —Actions de recherche héliportées.8 2007200804419 7- 7-2008 296 Hagen Goyvaerts * Verwijdering van radioactieve bliksemafleiders. —Vooruitgang in 2006 en 2007.Enlèvement de paratonnerres radioactifs. — Progrèsréalisés en 2006 et en 2007.8 2007200804429 10- 7-2008 297 Hagen Goyvaerts * Radiologisch netwerk Telerad. — Informaticasysteem.Réseau radiologique Telerad. — Système informatique.6 2007200804435 10- 7-2008 298 M me Karine Lalieux Myanmar. — Europese economische sancties.Birmanie. — Sanctions économiques européennes.8 2007200804436 10- 7-2008 299 Guido De Padt * Ongevallen met aardgas. — Herlassing van leidingen.— Vergoeding voor betrokken gemeenten.Accidens provoqués par le gaz naturel. — Resoudagedes canalisations. — Indemnisation descommunes concernées.7275727770687068706970707070707170727072707372787073KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 752928 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804453 14- 7-2008 300 Jean-Luc Crucke * Bromfietsen. — Snelheidscontroles door de politiediensten.Vélomoteurs. — Contrôles de vitesse par les servicesde police.7074Vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele HervormingenVice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles2 2007200802786 16- 4-2008 62 Guido De Padt Uithuiszettingen. — Gemeenten. — Afvalstoffen.Expulsions. — Communes. — Déchets.1 2007200802812 17- 4-2008 70 Jan Mortelmans Kabinetten. — Wagenpark.Cabinets ministériels. — Parc automobile.1 2007200802489 22- 4-2008 90 Pierre-Yves Jeholet Echtscheiding. — Huwelijksvoordelen.Divorce. — Avantages matrimoniaux.2 2007200803835 27- 5-2008 218 Mw. Linda Vissers Ministeriële kabinetten. — Medewerkers. — Personeels-en werkingskosten. — Voertuigen.Cabinets ministériels. — Collaborateurs. — Frais depersonnel et de fonctionnement. — Véhicules.1 2007200804066 10- 6-2008 247 Mw. Sonja Becq Beleidscellen en secretariaat. — Medewerkers. —Personen met een handicap. — Personen vanallochtone origine.Cellules stratégiques et secrétariat. — Collaborateurs.— Personnes handicapées. — Personnesd’origine allochtone.8 2007200804251 26- 6-2008 274 Bert Schoofs * Fouilles van gedetineerden.Fouilles de détenus.8 2007200804262 26- 6-2008 275 Guido De Padt * Beoefenaars van gezondheidsberoepen. — Huisbezoeken.— Inbreuken verkeersregels.Praticiens de professions de santé. — Consultationsà domicile. — Infractions au code de la route.8 2007200804039 30- 6-2008 276 Patrick Cocriamont * Slachtoffers van de ramp in Gellingen. — Slachtoffersvan de overstromingen in België.Victimes de la catastrophe de Ghislenghien. —Victimes des inondations en Belgique.8 2007200803019 1- 7-2008 278 Guido De Padt * NMBS. — Verwijdering van graffiti. — Kostprijs.SNCB. — Nettoyage de graffitis. — Frais.8 2007200802872 1- 7-2008 279 Peter Logghe * Winkeldiefstallen. — Vervolgingsbeleid.Vols à l’étalage. — Politique de poursuites.8 2007200804299 1- 7-2008 280 Mw. Mia DeSchamphelaere* Ongrondwettelijkheid van de genummerde koninklijkebesluiten 78 en 79.Inconstitutionnalité des arrêtés royaux numérotés78 et 79.8 2007200802887 1- 7-2008 281 M me Valérie De Bue * Politiezone Nijvel-Genepiën. — Hacken van dewebsite.Zone de police Nivelles-Genappe. — Piratage informatiquedu site internet.8 2007200804309 2- 7-2008 282 Herman De Croo * Fraude met identiteit.Usurpation d’identité.7279728172827284728570757076707770787078707970807081KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7530 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804062 2- 7-2008 283 Eric Thiébaut * Verzekeringsmaatschappijen. — Prijs van de BAauto. — In het voertuig ingebouwde zwartedoos.Compagnies d’assurances. — Prix de la RC auto. —Boîte noire intégrée au véhicule.8 2007200804379 4- 7-2008 285 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200804382 4- 7-2008 286 Mw. Liesbeth Vander Auwera* Magistraten en griffiers. — Vergoeding vervoerkosten.Magistrats et greffiers. — Indemnisation des frais detransport.8 2007200804395 7- 7-2008 287 Mw. Hilâl Yalçin * Executief van de Moslims van België.Exécutif des musulmans de Belgique.8 2007200804397 7- 7-2008 288 Bert Schoofs * Gevangenis van Hasselt. — Inrichting van degebedsruimte.Prison de Hasselt. — Aménagement d’un espace deprière.8 2007200804402 7- 7-2008 289 Robert Van deVelde* Vrijgeven van persoonsgegevens van politieambtenarenals gevolg van ingediende klachten.Divulgation de données à caractère personnel ayanttrait à des fonctionnaires de police à la suite dedépôts de plaintes les concernant.8 2007200804436 10- 7-2008 290 Guido De Padt * Ongevallen met aardgas. — Herlassing van leidingen.— Vergoeding voor betrokken gemeenten.Accidens provoqués par le gaz naturel. — Resoudagedes canalisations. — Indemnisation descommunes concernées.7081708270837084708470857086Vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke KansenVice-première ministre et ministre de l’Emploi et de l’Égalité des chances1 2007200802586 14- 4-2008 5 Mw. AlexandraColenVakbond. — Vermogen. — Bijdrage van de leden.Syndicat. — Patrimoine. — Cotisation desmembres.1 2007200802620 15- 4-2008 8 Guido De Padt Administraties. — Jaarverslagen.Administrations. — Rapports annuels.1 2007200802625 15- 4-2008 9 Guy D’haeseleer Bij wet opgelegde evaluaties, verslagen en rapportenvan de overheidsadministraties.Évaluations, comptes rendus et rapports des administrationspubliques imposés par la loi.1 2007200802719 16- 4-2008 13 Guy D’haeseleer Evolutie van het aantal arbeiders en bedienden.Évolution du nombre d’ouvriers et d’employés.1 2007200802720 16- 4-2008 14 Guy D’haeseleer Sectorale CAO’s 2007-2008.CCT sectorielles 2007-2008.1 2007200802721 16- 4-2008 15 Guy D’haeseleer Spreiding van de studentenarbeid.Répartition du travail étudiant.1 2007200802727 16- 4-2008 21 Guy D’haeseleer Evolutie van de tewerkstelling.Évolution de l’emploi.7286728772917298730173027304KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 753128 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200802729 16- 4-2008 23 Guy D’haeseleer RVA. — Thuiscontroles. — Aantal klachten bij debevoegde federale ombudsman.ONEm. — Visites domiciliaires. — Nombre deréclamations introduites auprès du médiateurfédéral compétent.1 2007200802730 16- 4-2008 24 Guy D’haeseleer Vakorganisatie. — Statuut van onderneming inmoeilijkheden.Organisation professionnelle. — Statut d’entrepriseen difficulté.1 2007200802733 16- 4-2008 26 Guy D’haeseleer Betaald educatief verlof. — Opleidingen.Congé-éducation payé. — Formations.1 2007200802734 16- 4-2008 27 Guy D’haeseleer Betaald educatief verlof. — Syndicale werknemers.— Opleidingen.Congé-éducation payé. . — Travailleurs exerçantdes activités syndicales. — Formations.1 2007200802735 16- 4-2008 28 Guy D’haeseleer Betaald educatief verlof. — Werknemers. — Opleidingen.— Jobverband.Congé-éducation payé. — Travailleurs. — Formations.— Lien avec l’emploi.1 2007200802736 16- 4-2008 29 Guy D’haeseleer Stelsel van het betaald educatief verlof. — Betaalbaarheid.Système du congé-éducation payé. — Viabilitéfinancière.1 2007200802737 16- 4-2008 30 Guy D’haeseleer Betaald educatief verlof. — Evolutie aantal werknemers.Congé éducation payé. — Évolution du nombre detravailleurs.1 2007200802738 16- 4-2008 31 Guy D’haeseleer Evolutie van het aantal werklozen met een handicapten opzichte van het totaal aantal werklozen.Évolution du nombre de chômeurs handicapés auregard de l’ensemble des chômeurs.1 2007200802929 22- 4-2008 42 Peter Logghe Fonds voor Arbeidsongevallen. — Personeel. —Taalaanhorigheid.Fonds des accidents du travail. — Personnel. —Appartenance linguistique.1 2007200802933 22- 4-2008 45 Peter Logghe Fonds voor Arbeidsongevallen. — Personeel. —Taalaanhorigheid.Fonds des accidents du travail. — Personnel. —Appartenance linguistique.1 2007200802981 22- 4-2008 47 Geert Versnick Bouwsector. — Vacatures.Secteur de la construction. — Emplois vacants.1 2007200802982 22- 4-2008 48 Geert Versnick Werknemers. — Werkkledij.Travailleurs. — Vêtements de travail.1 2007200803143 28- 4-2008 58 Mw. HildeVautmans1 2007200803144 28- 4-2008 59 Mw. HildeVautmansSchildersbedrijven. — Verplicht wassen van dewerkkledij.Entreprises de peinture. — Nettoyage obligatoiredes vêtements de travail.Schildersbedrijven. — Schoonmaken van werkkledij.— Definitie van «werkkledij».Entreprises de peinture. — Nettoyage de vêtements.— Définition de la notion de «vêtements detravail».73067308730873097310731173127313731473157316731673187319KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7532 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803187 28- 4-2008 62 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803188 28- 4-2008 63 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803192 28- 4-2008 67 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803193 28- 4-2008 68 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803195 28- 4-2008 70 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803199 28- 4-2008 74 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803201 28- 4-2008 76 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803202 28- 4-2008 77 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803203 28- 4-2008 78 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803210 28- 4-2008 85 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803215 28- 4-2008 89 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803216 28- 4-2008 90 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803220 28- 4-2008 94 Mw. Maggie DeBlockVakbondsafdelingen. — Statuut van ondernemingin moeilijkheden of herstructurering.Sections syndicales. — Statut d’entreprise en difficultéou en restructuration.Dienstboden. — Verzekeringsovereenkomsten.Personnel de maison. — Contrats d’assurances.Uitzendarbeid. — Jaarlijkse groei. — Jongeren.Travail intérimaire. — Croissance annuelle. —Jeunes.Dienstencheques. — Ondernemingen. — Verbaliseringenen sanctioneringen.Titres-services. — Entreprises. — Verbalisations etsanctions.Werknemers. — Variabel deeltijds uurrooster. —Afwijkingsdocumenten. — Vervangende registratie.Travailleurs. — Horaire variable à temps partiel. —Documents de dérogation. — Horaires deremplacement.Personen met een handicap. — «Begeleid werken».— Arbeidsongevallenwet.Handicapés. — «Travail encadré». — Loi sur lesaccidents du travail.Werknemers die overstappen van de openbare naarde private sector. — Berekening jaarlijks betaaldverlof.Travailleurs qui passent du secteur public au secteurprivé. — Calcul des congés payés annuels.RVA. — Thuiscontroles bij werkzoekenden. —Effectieve gezinstoestand.ONEm. — Contrôles au domicile des demandeursd’emploi. — Situation familiale réelle.Bijsturing «anti-pest-wet». — Klachten. —Rechtzaken.Aménagement de la loi contre le harcèlement. —Plaintes. — Procédures judiciaires.PWA’s. — Poetshulp.ALE. — Aide au nettoyage.Werklozen. — Schorsing wegens langdurige werkloosheid.— RVA-verwittigingen.Chômeurs. — Suspension pour cause de chômagede longue durée. — Avertissements de l’ONEm.Monitoring in callcenterbedrijven.Monitoring dans les centres d’appels (call centers).C-formulieren. — Papieren en elektronische invulling.Formulaires C. — Utilisation de la version papier etde la version électronique.7320732273227324732573277329733273347337733973427346KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 753328 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803223 28- 4-2008 97 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803224 28- 4-2008 98 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803228 28- 4-2008 102 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803232 28- 4-2008 106 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803233 28- 4-2008 107 Mw. Maggie DeBlock1 2007200803247 28- 4-2008 113 Mw. SabienLahaye-Battheu1 2007200803456 30- 4-2008 123 Mw. Katia DellaFaille deLeverghemWerkgevers in de social profit-sector. — Ouderewerknemers. — Extra verlofdagen.Employeurs dans le secteur non marchand. —Travailleurs âgés. — Jours de congé supplémentaires.Aanwerving van oudere werknemers. — Tijdskrediet.Engagement de travailleurs âgés. — Crédit-temps.Ondernemingen. — Bewaring elektronische documenten.— Externe archiveringsdienst.Entreprises. — Conservation de documents électroniques.— Service d’archivage externe.Veiligheid op het werk. — Onvoldoende beschikbaaronderzoek.Sécurité au travail. — Manque d’études.Opstarten van een zelfstandige activiteit. —Werkgelegenheidsvallen.Démarrage d’une activité d’indépendant. — Pièges àl’emploi.Schildersondernemingen. — Werkzaamheden. —Veiligheidsfiches.Entreprises de peinture. — Travaux. — Fiches dedonnées de sécurité.Holebi’s. — Onderzoek naar mogelijke loondiscriminatie.«Holebis» (Personnes homosexuelles, lesbiennes etbisexuelles). — Enquête portant surd’éventuelles discriminations salariales.1 2007200803656 14- 5-2008 128 Guy D’haeseleer Evolutie van het telewerk.Évolution du télétravail.1 2007200803691 15- 5-2008 130 Roel Deseyn Grijze lijst van bedrijven die niet voldoet aan dewetgeving op de startbaanovereenkomst.Liste grise des entreprises qui ne satisfont pas à lalégislation sur la convention de premier emploi.1 2007200802500 15- 5-2008 131 Peter Logghe Nationale Arbeidsraad. — Ambtenaren. —Taalaanhorigheid.Conseil national du travail. — Personnel. — Appartenancelinguistique.1 2007200803739 21- 5-2008 133 Mw. HildeVautmansPWA’s. — Cumulregels.ALE. — Règles de cumul.1 2007200803750 21- 5-2008 134 Guy D’haeseleer Leden van het beheerscomité van de RVA. —Betaalde vergoedingen.Membres du Comité de gestion de l’ONEm. —Indemnités versées.1 2007200803138 22- 5-2008 135 Mw. HildeVautmansRookverbod. — Bouwwerven.Interdiction de fumer. — Chantiers de construction.1 2007200803794 22- 5-2008 142 Guy D’haeseleer Hoogte van de bijdragen voor de Fondsen voorBestaanszekerheid.Montant des cotisations aux Fonds de sécuritéd’existence.73517352735473557356735973627364736773707371737273737375KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7534 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803816 26- 5-2008 147 Guy D’haeseleer Aandeel van de gewesten in de activering vanwerkzoekenden.Part des régions dans l’activation des demandeursd’emploi.1 2007200803831 26- 5-2008 148 Guy D’haeseleer Interregionale mobiliteit van werknemers.Mobilité interrégionale des travailleurs.1 2007200803840 27- 5-2008 153 Pierre-Yves Jeholet Sociale fraude.Fraude sociale.1 2007200803843 27- 5-2008 155 Guy D’haeseleer Wanpraktijken in de schoonmaaksector.Pratiques abusives dans le secteur du nettoyage.4 2007200803925 2- 6-2008 159 Mw. Sarah Smeyers Evaluatie van het systeem van tijdskredieten.Évaluation du système des crédits-temps.1 2007200804076 11- 6-2008 169 Guy D’haeseleer Werkloosheidsverzekering. — Evolutie erkenningvan zeevissers.Assurance chômage. — Évolution de la reconnaissancedes marins pêcheurs.1 2007200802503 13- 6-2008 173 Peter Logghe Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij. — Ambtenaren.— Taalaanhorigheid.Pool des marins de la marine marchande. — Personnel.— Appartenance linguistique.8 2007200804252 26- 6-2008 179 Mw. Maggie DeBlock1 2007200804254 26- 6-2008 180 Mw. YolandeAvontroodt8 2007200804256 26- 6-2008 181 Mw. Maggie DeBlock* Fondsen voor bestaanszekerheid. — Kostenaanrekeningbij de uitbetaling van premies aan nietvakbondsleden.Fonds de sécurité d’existence. — Imputation descoûts lors du versement de primes aux travailleursnon syndiqués.Externe diensten voor preventie en bescherming ophet werk. — Evaluatie.Services externes de Prévention et de Protection autravail. — Évaluation.* Fonds voor bestaanszekerheid in de houtsector. —Eindejaarspremies. — Betaling van socialebijdragen.Fonds de sécurité d’existence du secteur du bois. —Primes de fin d’année. — Paiement de cotisationssociales.8 2007200804257 26- 6-2008 182 Mw. Sarah Smeyers * Controle op zwartwerk bij studentenarbeid.Contrôle du travail au noir dans le cadre du travaildes étudiants.8 2007200804259 26- 6-2008 183 Mw. Maggie DeBlock* Fondsen voor bestaanszekerheid. — Niet-nalevingboekhoudkundige verplichtingen.Fonds de sécurité d’existence. — Non-respect desobligations comptables.1 2007200804300 1- 7-2008 184 Mw. Sonja Becq Opleidingsfonds voor dienstencheques.Fonds de formation titres-services.1 2007200804302 1- 7-2008 185 Mw. Sonja Becq Dienstencheque-ondernemingen. — ArrondissementHalle-Vilvoorde.Entreprises de titres-services. — Arrondissement deHal-Vilvorde.73767382738373907393739473957088739670897089709074017402KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 753528 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804303 1- 7-2008 186 Mw. Sonja Becq * Dienst administratieve geldboeten. — Bestraffingvan de sociale fraude. — Achterstand.Service des amendes administratives. — Infractionsen matière de fraude sociale. — Arriéré.8 2007200804316 2- 7-2008 187 Pierre-Yves Jeholet * RVA. — Vrijgestelde werklozen.ONEm. — Chômeurs dispensés.8 2007200804317 2- 7-2008 188 Pierre-Yves Jeholet * RVA. — Personeel.ONEm. — Personnel.7091709270921 2007200803236 2- 7-2008 189 Mw. Maggie DeBlockDienstenchequesondernemingen. — Aanbiedingvan «extra service» aan cliënteel.Entreprises de titres-services. — Offre de «servicesupplémentaire» à la clientèle.74051 2007200804348 3- 7-2008 190 Geert Versnick Bedrijfscontroles ter bestrijding van sociale fraude.Contrôles effectués dans les entreprises dans le cadrede la lutte contre la fraude sociale.8 2007200804352 3- 7-2008 191 Geert Versnick * Europese Unie. — Opheffing van alle beperkingenop het vrij verkeer van personen.Union européenne. — Annulation de toutes lesrestrictions à la libre circulation des personnes.740770938 2007200804372 4- 7-2008 192 Mw. HildeVautmans* Ongevallen met heftrucks.Accidents impliquant des chariots élévateurs.70938 2007200804377 4- 7-2008 193 M me Valérie De Bue * Diplomatiek personeel. — Statuut van het huispersoneel.Personnel diplomatique. — Statut des gens demaison.8 2007200804379 4- 7-2008 194 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.709470958 2007200804401 7- 7-2008 195 Mw. SofieStaelraeve* Werkgevers. — Maaltijdcheques voor werknemers.Employeurs. — Chèques-repas pour les travailleurs.70958 2007200804417 7- 7-2008 196 Eric Thiébaut * Discriminatie op het werk.Discriminations au travail.8 2007200804459 14- 7-2008 197 Guy D’haeseleer * Beschikbaarheid van werklozen. — Doorsturen vangegevens door de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienstenaan de RVA.Disponibilité de chômeurs. — Communication dedonnées par les services régionaux de l’emploi àl’ONEm.8 2007200804460 14- 7-2008 198 Guy D’haeseleer * Gebruik van de dienstencheques.Utilisation des titres-services.8 2007200804465 14- 7-2008 199 M me Juliette Boulet * Ombudsman voor de private arbeidsbemiddeling envoor de dienstencheques. — Raadpleging van deombudsdiensten door de minister.Médiateur pour le placement privé et pour les titreset services. — Consultation des médiateurs par laministre.7096709770987098KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7536 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseMinister van Buitenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangèresBlz.Page8 2007200804249 26- 6-2008 115 Bert Schoofs * Statuut van «ereconsul».Statut de «consul honoraire».8 2007200804297 1- 7-2008 116 Francis Van denEynde* Congo. — Voormalige gouverneur van de provincieOost-Kasai. — Aanhoudingsmandaat.Congo. — Ancien gouverneur de la province duKasaï oriental. — Mandat d’arrêt.8 2007200804329 3- 7-2008 118 M me Josée Lejeune * Dossier Iraanse kernenergie.Dossier nucléaire iranien.8 2007200804359 3- 7-2008 119 André Flahaut * Situatie in Noord-Kivu. — Standpunt van België inde Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.Situation au Nord-Kivu. — Position de la Belgiqueau Conseil de sécurité des Nations unies.8 2007200804366 4- 7-2008 120 Mw. NathalieMuylle8 2007200804368 4- 7-2008 121 Mw. KatrienSchryvers* Duurzaamheidstoets. — Opvolgingsvraag.Contrôle de durabilité. — Question consécutive àune question antérieure.* Politiezones. — Politie-uniform voor fietsbrigades.— Algemene regelgeving.Zones de police. — Uniforme des brigades cyclistes.— Réglementation générale.8 2007200804378 4- 7-2008 123 Denis Ducarme * Chinese cyberspionage. — Vizier op Belgisch federaalcomputernetwerk.Espionnage informatique chinois ciblant le réseauinformatique fédéral belge.8 2007200804379 4- 7-2008 124 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200804407 7- 7-2008 125 Mw. Mia DeSchamphelaere* «Gender bepaalde infanticide».Infanticide fondé sur le sexe.709971007100710171027103710371047104Minister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw en WetenschapsbeleidMinistre des PME, des Indépendants, de l’Agriculture et de la Politique scientifique1 2007200804319 2- 7-2008 83 Mw. NathalieMuylleFAVV. — Kleine operatoren. — Bijdragen.AFSCA. — Petits opérateurs. — Cotisations.1 2007200804321 2- 7-2008 84 Hagen Goyvaerts Wetenschappelijk onderzoek inzake nanotechnologieën.Recherche scientifique en matière de nanotechnologies.1 2007200804353 3- 7-2008 85 Mw. SofieStaelraeve1 2007200804363 4- 7-2008 86 Mw. NathalieMuylleCel belast met de recuperatie van goederen die in deloop van de Tweede Wereldoorlog in Belgiëwerden geroofd.Cellule chargée de la récupération de biens spoliésen Belgique pendant la seconde guerre mondiale.Europese regels over het uitzicht, het gewicht en delengte van groenten en fruit.Réglementation européenne relative à l’aspect, aupoids et à la taille des fruits et des légumes.7411741274157416KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 753728 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803707 4- 7-2008 88 Jean-Luc Crucke FAVV. — Eisen en normen. — Voortbestaan van dekleine Waalse slachthuizen.AFSCA. — Exigences et normes. — Survie des petitsabattoirs wallons.1 2007200804379 4- 7-2008 90 Michel Doomst Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.1 2007200803006 4- 7-2008 91 Guido De Padt «Werklandbeginsel». — Detacheringsregeling.«Principe de l’État d’exercice de l’activité». —Réglementation relative au détachement.1 2007200804406 7- 7-2008 92 Bert Schoofs Aantal marktkramers. — Evolutie.Nombre de marchands ambulants. — Évolution.74177420742174251 2007200804414 7- 7-2008 93 Dirk Van derMaelen1 2007200804446 11- 7-2008 97 Dirk Van derMaelenAdvies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris. — Aanhangige tuchtzaken.Comité d’avis et de contrôle de l’indépendance ducommissaire. — Dossiers disciplinaires eninstance.Accountants, belastingconsulenten en revisoren. —Fiscale fraude. — Tuchtrechtelijke uitspraken.Experts-comptables, conseils fiscaux et réviseurs. —Fraude fiscale. — Sanctions disciplinaires.742774281 2007200804031 14- 7-2008 98 M me Valérie De Bue Waarschuwing van Europa aan België omtrent het«mustcarrystatuut».Avertissement adressé par l’Europe à la Belgique àpropos du «must carry«.7430Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote StedenMinistre de l’Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes2 2007200803834 27- 5-2008 65 Guy D’haeseleer Departementen en parastatalen. — Beheerscomitésen andere raden/commissies. — Vakbondsafgevaardigden.Départements et parastataux. — Comités de gestionet autres conseils/commissions. — Déléguéssyndicaux.2 2007200803836 27- 5-2008 67 Mw. Linda Vissers Studieopdrachten.Missions d’étude.743274342 2007200804024 6- 6-2008 77 Mw. MeyremAlmaciIndividuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.74361 2007200804086 12- 6-2008 82 Roel Deseyn Discrepantie tussen de maatregelen voor rustpensioenenen overlevingspensioenen.Différence entre les mesures adoptées pour lespensions de retraite et celles en vigueur pour lespensions de survie.7438KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7538 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page2 2007200804132 13- 6-2008 84 David Geerts Departementen. — Personeelsleden. — Gebruik vandienstwagens. — Terbeschikkingstelling vanchauffeurs.Départements. — Membres du personnel. — Utilisationde voitures de fonction. — Mise à dispositionde chauffeurs.1 2007200804166 17- 6-2008 88 Mw. Sonja Becq Departementen. — Ambtenaren in overtal.Départements. — Fonctionnaires en surnombre.6 2007200804260 26- 6-2008 90 Wouter De Vriendt Belasting op langetermijnsparen voor mensen metvervangingsinkomen.Impôt sur l’épargne à long terme pour les bénéficiairesd’un revenu de remplacement.8 2007200804379 4- 7-2008 91 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200802415 10- 7-2008 92 Filip De Man * Vreemdelingen. — Illegalen. — Dringende medischehulpverlening.Étrangers. — Illégaux. — Aide médicale urgente.8 2007200804458 14- 7-2008 94 Xavier Baeselen * Splitsing van de beslissingen betreffende het recht opmaatschappelijke integratie en maatschappelijkehulp.Scission des décisions concernant le droit à l’intégrationsociale et à l’aide sociale.1 2007200804717 31- 7-2008 104 Mw. Leen Dierick Geïntegreerde politiediensten. — Perequatie.Services de police intégrés. — Péréquation.7441744374457106710771087446Minister van LandsverdedigingMinistre de la Défense1 2007200804379 4- 7-2008 57 Michel Doomst Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.1 2007200804421 9- 7-2008 58 M me Brigitte Wiaux Informatiecommissie.«Commission d’information».1 2007200804426 10- 7-2008 59 Jean-Luc Crucke Aankoop van twee fregatten en een mijnenjager vande Belgische Marine door Bulgarije.Achat de deux frégates et un chasseur de minesbelges par la Bulgarie.1 2007200803598 10- 7-2008 60 Wouter De Vriendt Afghanistan. — Proliferatie lichte wapens.Afghanistan. — Prolifération des armes légères.7448744974507452Minister van Klimaat en EnergieMinistre du Climat et de l’Énergie1 2007200804165 17- 6-2008 50 Mw. Sonja Becq Adviesorganen. — Samenstelling. — Vrouw-manverhouding.Organes consultatifs. — Composition. — Proportionhommes-femmes.7453KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 753928 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200804307 2- 7-2008 58 Hagen Goyvaerts NIRAS. — Wijziging van het fiscaal statuut.ONDRAF. — Modification du statut fiscal.1 2007200804327 3- 7-2008 60 M me Thérèse Snoyet d’OppuersWerking van de dienst Risicobeheersing.Fonctionnement du Service de Maîtrise des risques.1 2007200804331 3- 7-2008 61 Pierre-Yves Jeholet Oprichting van een ombudsdienst voor energie.Instauration d’un service de médiation pourl’énergie.8 2007200804428 10- 7-2008 62 Mw. YolandeAvontroodt* Aanpak van fijn stof.Solution au problème des particules fines.8 2007200804450 11- 7-2008 63 Jean-Luc Crucke * Ondergrondse CO 2-opslag in Duitsland. — Proefproject.Stockage souterrain de CO 2en Allemagne. — Projetpilote.1 2007200804474 24- 7-2008 65 M me Valérie De Bue Europese Commissie. — Milieuaansprakelijkheid.— Rechtsgeding tegen België.Commission européenne. — Responsabilité environnementale.— Traduction de la Belgique enjustice.1 2007200804516 24- 7-2008 69 Mw. Tinne Van derStraeten1 2007200804517 24- 7-2008 70 Mw. Tinne Van derStraetenControle van Fluxys Internationaal.Contrôle de Fluxys International.Golden share voor België in de groep Suez-Gaz deFrance.Golden share pour la Belgique dans le groupe Suez-Gaz de France.74607461746471087109746574667468Minister van OntwikkelingssamenwerkingMinistre de la Coopération au développement4 2007200804264 26- 6-2008 27 Mw. Tinne Van derStraetenIOM. — Belgische bijdrage.OIM. — Contribution de la Belgique.1 2007200804379 4- 7-2008 28 Michel Doomst Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.1 2007200804408 7- 7-2008 29 Mw. Mia DeSchamphelaere1 2007200804437 10- 7-2008 30 Mw. HildeVautmans«Gender bepaalde infanticide».Infanticide en raison du sexe de l’enfant.Openbaarheid van bestuur en de actieplannen vande ngo’s.Publicité de l’administration et les plans d’action desONG.7469747074707473Minister van Ambtenarenzaken en OverheidsbedrijvenMinistre de la Fonction publique et des Entreprises publiques1 2007200802770 16- 4-2008 88 Guy D’haeseleer NMBS. — Parking van het station Lebbeke. —Vandalisme.SNCB. — Parking de la gare de Lebbeke. — Vandalisme.7474KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7540 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200803351 29- 4-2008 167 Mw. Els DeRammelaereNMBS. — Station van Izegem. — Treinongeval.SNCB. — Gare d’Izegem. — Accident ferroviaire.1 2007200803607 9- 5-2008 213 Jef Van den Bergh NMBS. — Treinen met stiltewagons.SNCB. — Trains comportant des voitures silencieuses.1 2007200803805 23- 5-2008 240 Jef Van den Bergh NMBS. — Stiptheid treinen april 2008.SNCB. — Ponctualité des trains en avril 2008.1 2007200803806 23- 5-2008 241 Jef Van den Bergh NMBS. — Stiptheid treinen mei 2008.SNCB. — Ponctualité des trains en mai 2008.1 2007200804184 19- 6-2008 324 Jef Van den Bergh Infrabel. — Duurzame functie voor tunnelkokerlangs de hogesnelheidslijn ter hoogte van Schoten.Infrabel. — Fonction durable pour le tunnel le longde la ligne à grande vitesse à la hauteur de Schoten.1 2007200804017 24- 6-2008 330 Mw. MeyremAlmaciIndividuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Bonus individuel octroyé à des fonctionnaires pourdes missions spécifiques.8 2007200804258 26- 6-2008 332 Guido De Padt * NMBS. — Station van Aalst. — Bouw van een hogefietsenstalling. — Criminaliteit.SNCB. — Gare d’Alost. — Construction d’unparking à étages pour vélos. — Criminalité.1 2007200804011 26- 6-2008 333 Mw. MeyremAlmaciIndividuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.8 2007200804268 27- 6-2008 334 Michel Doomst * NMBS-stations. — AVG-systeem.Gares SNCB. — Système AVG.8 2007200804274 30- 6-2008 335 Jef Van den Bergh * NMBS. — Aanpassing dienstregeling 12.SNCB. — Modification de l’horaire de la ligne 12.1 2007200804279 30- 6-2008 336 Mw. NathalieMuylleDuurzaamheidstoets. — Opvolgingsvraag.Contrôle de durabilité. — Question consécutive àune question antérieure.8 2007200804283 1- 7-2008 337 Hagen Goyvaerts * NMBS. — Hoogstammige bomen langs de spoorlijn36 (Brussel-Landen).SNCB. — Arbres à hautes tiges le long de la voieferroviaire 36 (Bruxelles-Landen).8 2007200803019 1- 7-2008 338 Guido De Padt * NMBS. — Verwijdering van graffiti. — Kostprijs.SNCB. — Nettoyage de graffitis. — Frais.8 2007200804287 1- 7-2008 339 Jan Mortelmans * NMBS. — Jongeren van 16 jaar. — Mailing.SNCB. — Jeunes de 16 ans. — Mailing.1 2007200804288 1- 7-2008 340 Jan Mortelmans NMBS. — Stations. — Afschaffing.SNCB. — Gares. — Suppression.8 2007200804289 1- 7-2008 341 Jan Mortelmans * NMBS. — Stations. — Veiligheid, parkings en fietsenstallingen.SNCB. — Gares. — Sécurité, parcs de stationnementet emplacements pour bicyclettes.7475747674777479748074817110748271117111748371127112711374847113KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 754128 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804290 1- 7-2008 342 Francis Van denEynde* NMBS. — Brussel Noord. — Agressie op treinbegeleider.SNCB. — Bruxelles-Nord. — Agression contre unaccompagnateur de train.1 2007200804291 1- 7-2008 343 Jan Mortelmans NMBS. — Samenwerking met toeristischespoorwegverenigingen.SNCB. — Collaboration avec des associations dechemins de fer touristiques.8 2007200804292 1- 7-2008 344 Jan Mortelmans * NMBS. — Voorstedelijk vervoersproject. —Hasselt.SNCB. — Projet de transport suburbain. — Hasselt.8 2007200804293 1- 7-2008 345 Francis Van denEynde8 2007200804295 1- 7-2008 346 Francis Van denEynde* NMBS. — Lijn Geraardsbergen-Lessen. — Agressieop treinbegeleider.SNCB. — Ligne Grammont-Lessines. — Agressiond’un accompagnateur de train.* NMBS. — Lijn 123 Geraardsbergen-Edingen. —Agressie op de treinbegeleidster.SNCB. — Ligne 123 Grammont-Enghien. — Agressioncontre une accompagnatrice de train.8 2007200804296 1- 7-2008 347 Jan Mortelmans * NMBS. — Hogesnelheidstreinen. — Samenwerkingmet buitenlandse spoorwegvervoerders. —Binnenlandse bestemmingen.SNCB. — Trains à grande vitesse. — Collaborationavec des transporteurs ferroviaires étrangers. —Destinations intérieures.1 2007200804305 2- 7-2008 348 Francis Van denEynde8 2007200804306 2- 7-2008 349 Francis Van denEyndeNMBS. — Agressie tegen treinpersoneel. — VUBonderzoek.SNCB. — Agressions contre le personnel de train.— Étude de la VUB.* NMBS. — Lijn 60. — Treinbegeleider. — Bedreiging.SNCB. — Ligne 60. — Accompagnateur de train. —Menace.8 2007200804362 4- 7-2008 353 Jef Van den Bergh * NMBS. — Opvolging klachten reizigers lijn 12.SNCB. — Suivi des plaintes des voyageurs de laligne 12.1 2007200804369 4- 7-2008 354 Guido De Padt Federale ambtenaren. — Vierdaagse werkweek.Fonctionnaires fédéraux. — Semaine de travail dequatre jours.8 2007200804375 4- 7-2008 356 M me Valérie De Bue * Brugpensioenen in het openbaar ambt en in deoverheidsbedrijven.Prépensions dans la fonction publique et dans lesentreprises publiques.1 2007200804379 4- 7-2008 357 Michel Doomst Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200804380 4- 7-2008 358 Mw. Leen Dierick * Nieuw ingevoerde richtlijnen voor huis-aan-huisbedeling.Nouvelles directives pour la distribution de toutesboîtes.7114748571147115711571157486711671167487711774897117KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7542 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804383 7- 7-2008 359 Jan Mortelmans * NMBS. — Ombudsman. — Ongewone communautairescheeftrekking in het aantal klachten.SNCB. — Médiateur. — Déséquilibre communautairesurprenant au niveau du nombre de plaintes.8 2007200804384 7- 7-2008 360 Jan Mortelmans * NMBS. — Ombudsman. — NMBS-Groep. — Tegenstrijdigeantwoorden.SNCB. — Médiateur. — Groupe SNCB. — Réponsescontradictoires.8 2007200804386 7- 7-2008 361 Jan Mortelmans * NMBS. — Bestelling en betaling van verlengingtreinkaarten.SNCB. — Demande et paiement du prolongementde la validité de billets de train.8 2007200804388 7- 7-2008 363 Jan Mortelmans * NMBS. — Stijging aantal klachten treinvertragingen.SNCB. — Augmentation du nombre de plaintesrelatives aux retards de trains.8 2007200804389 7- 7-2008 364 Jan Mortelmans * NMBS. — Aankoop van treintickets via internet. —Navigatiesystemen.SNCB. — Achat de billets de train sur internet. —Systèmes de navigation.1 2007200804390 7- 7-2008 365 Mw. Ingrid Claes Internet etiquette. — Charter voor een klantvriendelijkeoverheid. — Ontvangstmelding, leesbevestigingen beantwoorden van interne enexterne e-mails.Étiquette internet. — Charte pour une administrationà l’écoute des usagers. — Courrier électroniqueinterne et externe. — Accusé de réceptiondes courriers, confirmation de la lecture etréponse.8 2007200804391 7- 7-2008 366 Jef Van den Bergh * NMBS. — Treinen die leeg terugrijden.SNCB. — Trains rentrant à vide.8 2007200804392 7- 7-2008 367 BrunoStevenheydens* Ongeval aan overweg in havengebied in Antwerpen.Accident survenu à un passage à niveau dans la zoneportuaire d’Anvers.8 2007200804394 7- 7-2008 368 Jan Mortelmans * NMBS. — Treinen die te vroeg vertrekken. —Compensatieregeling.SNCB. — Trains qui partent trop tôt. — Règlementcompensatoire.8 2007200804400 7- 7-2008 370 Jan Mortelmans * NMBS. — Ontbreken van een Duitstalige ombudsman.SNCB. — Absence de médiateur germanophone.8 2007200804403 7- 7-2008 371 Jan Mortelmans * NMBS. — Aankoop treinticketten. — Diversifiëringvan de prijzen.SNCB. — Achat de billets de train. — Diversificationdes tarifs.8 2007200804404 7- 7-2008 372 Jan Mortelmans * NMBS. — Problemen op het traject Essen-Antwerpen.SNCB. — Problèmes sur le trajet Essen-Anvers.8 2007200804405 7- 7-2008 373 Jan Mortelmans * NMBS. — Tractiestellen. — Zwarte doos.SNCB. — Motrices. — Boîte noire.7119712071207121712174907122712271237123712471247125KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 754328 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804409 7- 7-2008 374 Jan Mortelmans * NMBS. — Klantentevredenheid. — Neerwaartsetendens.SNCB. — Satisfaction des clients. — Tendance à labaisse.8 2007200804411 7- 7-2008 376 Jan Mortelmans * NMBS. — Capaciteit reizigerstreinstellen.NMBS. — Capacité des rames ferroviaires dans lecadre du transport de passagers.712571268 2007200804413 7- 7-2008 377 Mw. Els DeRammelaere8 2007200804420 7- 7-2008 378 Francis Van denEynde* NMBS. — Spoorlijn 66. — Veiligheid langsspoorlijn. — Pogingen tot zelfdoding.SNCB. — Ligne ferroviaire 66. — Sécurité le longde la ligne. — Tentatives de suicide.* NMBS. — Treinen. — Tractie-problemen. —Defecte locomotieven.SNCB. — Trains. — Problèmes de traction. —Locomotives défectueuses.712671278 2007200804425 10- 7-2008 379 M me Juliette Boulet * De Post. — Sluiting van postkantoren.La Poste. — Fermeture des bureaux de poste.8 2007200804427 10- 7-2008 380 M me Linda Musin * NMBS. — Recordaantal klachten bij de ombudsman.SNCB. — Nombre record de plaintes reçues par lemédiateur.712771288 2007200804430 10- 7-2008 381 Francis Van denEynde8 2007200804431 10- 7-2008 382 Francis Van denEynde8 2007200804432 10- 7-2008 383 Francis Van denEynde* NMBS. — Station van Berchem-Antwerpen. —Tweetalige aankondigingen.SNCB. — Gare d’Anvers-Berchem. — Annoncesbilingues.* NMBS. — Station van Berchem-Antwerpen. —Vroege sluitingsuren openbare toiletten.SNCB. — Gare d’Anvers-Berchem. — Heures defermeture anticipées des toilettes publiques.* NMBS. — Brussels Centraal Station. — Verhuizingtoiletten.SNCB. — Gare de Bruxelles-Central. — Déplacementdes toilettes.7129712971308 2007200804442 10- 7-2008 384 M me Camille Dieu * NMBS. — Verkrachting van een jonge vrouw in hetZuidstation.SNCB. — Viol d’une jeune femme à la gare duMidi.8 2007200804448 11- 7-2008 385 David Clarinval * De Post. — Plan om een aantal postkantoren inBeauraing te groeperen.La Poste. — Plan de rassemblement de bureaux deposte à Beauraing.8 2007200804449 11- 7-2008 386 Jean-Luc Crucke * Gebrek aan belangstelling voor de spoorlijnen vanWest-Henegouwen.Manque d’intérêt porté aux lignes ferroviaires duHainaut occidental.8 2007200804461 14- 7-2008 387 Guido De Padt * NMBS. — Oprichting van een parkeerbedrijf doorde NMBS-Holding.SNCB. — Constitution d’une société de parking parla SNCB Holding.7130713171317132KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7544 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804462 14- 7-2008 388 M me Juliette Boulet * De Post. — Raadpleging van ombudspersonen doorde minister.La Poste. — Consultation des médiateurs par laministre.1 2007200804463 14- 7-2008 389 M me Juliette Boulet NMBS. — Consulteren van de bemiddelaars doorde minister.SNCB. — Consultation des médiateurs par la ministre.8 2007200804020 14- 7-2008 390 Mw. MeyremAlmaci* Individuele bonus ambtenaren voor specifieke opdrachten.Bonus attribué à titre individuel à des fonctionnairespour des missions spécifiques.1 2007200804504 24- 7-2008 398 M me Linda Musin Belgacom. — 2 000 klanten. — Hacking.Belgacom. — Piratage des données de 2 000 clients.7133749371347494Minister voor Ondernemen en VereenvoudigenMinistre pour l’Entreprise et la Simplification8 2007200804281 30- 6-2008 80 Eric Thiébaut * Fitnesscentra. — Commerciële praktijken.Centres de fitness. — Pratiques commerciales.8 2007200804308 2- 7-2008 81 Guido De Padt * Telefoonoperatoren. — Twijfelachtige en onwettigepraktijken.Opérateurs de téléphonie. — Pratiques douteusesvoire illégales.8 2007200804324 3- 7-2008 82 Eric Thiébaut * Risico’s van e-commerce.Risques liés au commerce sur internet.8 2007200804333 3- 7-2008 83 George Joseph * Mogelijke toekenning van vierde gsm-licentie.Possibilité d’accorder une quatrième licence GSM.8 2007200804335 3- 7-2008 84 Guido De Padt * Downloaden van films, games of muziek. — Websites.Téléchargement de films, de jeux ou de musique. —Sites internet.8 2007200804355 3- 7-2008 85 Peter Logghe * Resultaten van de economische inspectie. —Vuurwerk.Résultats de l’inspection économique. — Matérielpyrotechnique.8 2007200804360 3- 7-2008 86 Mw. Mia DeSchamphelaere8 2007200804364 4- 7-2008 87 M me Thérèse Snoyet d’Oppuers8 2007200804365 4- 7-2008 88 Mw. Mia DeSchamphelaere* Telefonische contracten.Contrats conclus par téléphone.* Gevolgen van de nakende toekenning van WiMaxlicenties.Conséquenses de l’attribution prochaine de licencesWiMax.* Klachten tegen internetwinkels.Plaintes contre des boutiques internet.8 2007200804379 4- 7-2008 89 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.7135713671377139713971407141714171437143KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 754528 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804414 7- 7-2008 90 Dirk Van derMaelen* Advies- en Controlecomité op de onafhankelijkheidvan de commissaris. — Aanhangige tuchtzaken.Comité d’avis et de contrôle de l’indépendance ducommissaire. — Dossiers disciplinaires eninstance.8 2007200803163 9- 7-2008 91 Luk Van Biesen * BLEU. — Prijzen. — Administratieve Commissie.UEBL. — Prix. — Commission administrative.8 2007200804445 11- 7-2008 92 Dirk Van derMaelen8 2007200804446 11- 7-2008 93 Dirk Van derMaelen* Boekhouders en fiscalisten. — Fiscale fraude. —Tuchtrechtelijke uitspraken.Comptables et fiscalistes. — Fraude fiscale. — Sanctionsdisciplinaires.* Accountants, belastingconsulenten en revisoren. —Fiscale fraude. — Tuchtrechtelijke uitspraken.Experts-comptables, conseils fiscaux et réviseurs. —Fraude fiscale. — Sanctions disciplinaires.7144714471457146Minister van Migratie- en asielbeleidMinistre de la Politique de migration et d’asile8 2007200804379 4- 7-2008 75 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.8 2007200803608 4- 7-2008 76 Bert Schoofs * Sluiten van huwelijken door burgers van vreemdeorigine met een partner uit het land vanherkomst.Conclusion de mariages par des citoyens d’origineétrangère avec un partenaire du pays d’origine.8 2007200804443 11- 7-2008 77 Filip De Man * Hongerstakers uit de Brusselse Begijnhofkerk. —Toekenning verblijfsvergunning om medischeredenen.Grévistes de la faim occupant l’église du Béguinagede Bruxelles. — Octroi d’un permis de séjourpour raisons médicales.8 2007200804270 14- 7-2008 78 Filip De Man * Maximale opsluitingstermijn voor illegale vreemdelingen.Délai d’enfermement maximum pour étrangers enséjour illégal.7146714771487149Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste ministerSecrétaire d’État à la Mobilité, adjoint au premier ministre1 2007200803987 7- 7-2008 111 Guido De Padt Geautomatiseerde snelheidsovertredingen.Automatisation des constats d’excès de vitesse.1 2007200804600 25- 7-2008 113 Peter Luykx Gebruik van tractors door vervoersbedrijven.Utilisation de tracteurs par les entreprises de transport.1 2007200804630 29- 7-2008 114 Jean-Luc Crucke Vermindering van het aantal verkeersdoden. — Tebereiken Europese doelstellingen.Diminution du nombre de tués sur les routes. —Objectifs européens à atteindre.749574967497KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7546 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page1 2007200804647 30- 7-2008 116 BrunoStevenheydensFederale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. —Permanentie op 20 mei 2008 omwille van detreinstaking.Service public fédéral Mobilité et Transport. —Permanence le 20 mai 2008 en raison de la grèvedes trains.74981 2007200804856 6- 8-2008 124 Christian Brotcorne Verkoop van de luchthaven Brussel-Nationaal aande Australische groep Macquarie. — Verkoopcontract.Contrat de vente de l’aéroport de Bruxelles-National à Macquarie.1 2007200804859 6- 8-2008 127 Guido De Padt Veiligheid van vliegtuigen.Sécurité des avions.749975001 2007200804861 6- 8-2008 128 Francis Van denEyndeVeiligheid van de spoorwegoverwegen.Sécurité des passages à niveau.75011 2007200804868 6- 8-2008 133 Peter Luykx Luchthaven van Zaventem. — Ombudsman.Aéroport de Zaventem. — Médiateur.7503Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding,toegevoegd aan de eerste minister, toegevoegd aan de eerste minister,en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van JustitieSecrétaire d’État à la Coordination de la lutte contre la fraude,adjoint au premier ministre, et secrétaire d’État,adjoint au ministre de la Justice8 2007200804379 4- 7-2008 19 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.7150Staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van FinanciënSecrétaire d’État, adjoint au ministre des Finances8 2007200804385 7- 7-2008 15 Mw. Ingrid Claes * Beslissing over blijvende niet-akkoorden bij de klassiekebelastingdiensten en bij de controlecentra.Décision en matière de désaccords persistants. —Services des contributions classiques et centres decontrôle.8 2007200804393 7- 7-2008 16 Mw. Ingrid Claes * Achterstand bij geschillenbehandeling. — Afbouwenvan de voorraad hangende bezwaarschriften.— Voordeel van de twijfel. — Workflowgeschillen.Arriéré en matière de contentieux. — Démantèlementdu stock de réclamations pendantes. —Bénéfice du doute. — «Flux de productioncontentieux».71517152KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 754728 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseStaatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, belast met de Voorbereiding van het Europese Voorzitterschap,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse ZakenSecrétaire d’État aux Affaires étrangères, chargé de la Préparation de la Présidence européenne,adjoint au ministre des Affaires étrangèresBlz.Page8 2007200804379 4- 7-2008 14 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.71548 2007200804424 10- 7-2008 15 GeorgesDallemagne* Wereldwijde voedselschaarste. — Maatregelen opEuropees niveau.Pénurie alimentaire mondiale. — Mesures à prendreau niveau européen.7154Staatssecretaris voor Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en VolksgezondheidSecrétaire d’État aux Personnes handicapées,adjointe à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique1 2007200803834 27- 5-2008 9 Guy D’haeseleer Departementen en parastatalen. — Beheerscomitésen andere raden/commissies. — Vakbondsafgevaardigden.Départements et parastataux. — Comités de gestionet autres conseils/commissions. — Déléguéssyndicaux.1 2007200803835 27- 5-2008 10 Mw. Linda Vissers Ministeriële kabinetten. — Medewerkers. — Personeels-en werkingskosten. — Voertuigen.Cabinets ministériels. — Collaborateurs. — Frais depersonnel et de fonctionnement. — Véhicules.1 2007200803836 27- 5-2008 11 Mw. Linda Vissers Studieopdrachten.Missions d’étude.1 2007200803837 27- 5-2008 12 Mw. Linda Vissers Buitenlandse reizen.Voyages à l’étranger.1 2007200803943 2- 6-2008 13 Mw. Sarah Smeyers Provincies en districten. — Aantal tegemoetkomingenaan personen met een handicap.Provinces et districts. — Allocations aux personneshandicapées.1 2007200802799 6- 6-2008 14 Mw. Sonja Becq Personen met een handicap. — Tijdsduur tot hetbekomen van een toelage of parkeerkaart.Personnes handicapées. — Délai d’attente pourl’obtention d’une allocation ou d’une carte destationnement.1 2007200804066 10- 6-2008 17 Mw. Sonja Becq Beleidscellen en secretariaat. — Medewerkers. —Personen met een handicap. — Personen vanallochtone origine.Cellules stratégiques et secrétariat. — Collaborateurs.— Personnes handicapées. — Personnesd’origine allochtone.7504750575067507750875107511KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

7548 QRVA 52 02828 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804325 3- 7-2008 20 Bruno VanGrootenbrulle* Sociale categorieën. — Kansarmen of gehandicapten.— Afschaffing van het vrijstellingsbewijsvoor het kijkgeld in het Waals Gewest.Catégories sociales défavorisées ou atteintes d’unhandicap. — Suppression du titre d’exonérationde la taxe télévision auprès de la Régionwallonne.8 2007200804379 4- 7-2008 21 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.71557156Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister,en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk,en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van JustitieSecrétaire d’État au Budget, adjoint au premier ministre,et secrétaire d’État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l’Emploi,et en ce qui concerne les aspectsdu droit des personnes et de la famille,adjoint au ministre de la Justice1 2007200804379 4- 7-2008 24 Michel Doomst Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.7512Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, toegevoegdaan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote StedenSecrétaire d’État à la Lutte contre la pauvreté, adjointà la ministre de l’Intégration sociale, des Pensions et des Grandes Villes1 2007200803940 2- 6-2008 11 Mw. Sarah Smeyers Provincies en districten. — OCMW’s. — Aantalgeregistreerde daklozen.Provinces et districts. — CPAS. — Nombre de sansabrienregistrés.1 2007200803944 2- 6-2008 12 Mw. Sarah Smeyers Provincies en districten. — Aantal personen dieleven in het huis met elementaire gebreken.Provinces et districts. — Nombre de personnes habitantdans un logement présentant des défautsfondamentaux.1 2007200803946 2- 6-2008 13 Mw. Sarah Smeyers Provincies en districten. — Aantal uitbetaaldeinstallatiepremies voor daklozen.Provinces et districts. — Nombre de primesd’installation de sans-abri.1 2007200804165 17- 6-2008 20 Mw. Sonja Becq Adviesorganen. — Samenstelling. — Vrouw-manverhouding.Organes consultatifs. — Composition. — Proportionhommes-femmes.1 2007200804166 17- 6-2008 21 Mw. Sonja Becq Departementen. — Ambtenaren in overtal.Départements. — Fonctionnaires en surnombre.75147514751675177518KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52e ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATURE

QRVA 52 028 754928 - 7 - 2008CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 2007200804325 3- 7-2008 22 Bruno VanGrootenbrulle* Sociale categorieën. — Kansarmen of gehandicapten.— Afschaffing van het vrijstellingsbewijsvoor het kijkgeld in het Waals Gewest.Catégories sociales défavorisées ou atteintes d’unhandicap. — Suppression du titre d’exonérationde la taxe télévision auprès de la Régionwallonne.71578 2007200804379 4- 7-2008 23 Michel Doomst * Gebruik van de trein voor een traject van minderdan 300 kilometer.Utilisation du train pour un trajet de moins de300 kilomètres.7158KAMER • 2e ZITTING VAN DE 52 ZITTINGSPERIODE 2007 2008 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 52e LÉGISLATUREZetwerk — Composition: IPM N.V. Drukwerk — Impression: Kamer van volksvertegenwoordigers — Chambre des représentants1436