Notice de montage, d'utilisation et d'entretien Bedrijfs-, Montage- en ...

Notice de montage, d'utilisation et d'entretienBedrijfs-, Montage- en Onderhoudsinstructies09/02 (F, NL)

françaisnederlands1Livraison ettransportLeveringen transportVeuillez lire attentivement cemode d’emploi avant de procéderau montage, à la mise en serviceet aux interventions de maintenance.Les diverses interventionsne doivent être effectuées que pardu personnel spécialisé qualifié.Lors des diverses manipulations,respecter les normes de sécuritéen vigueur !Voor aanvang van de montage,inbedrijfstellings- en onderhoudswerkzaamhedendeze instructieszorgvuldig doorlezen. Dewerkzaamheden mogen slechtsdoor gekwalificeerd personeelworden uitgevoerd.Hierbij moeten de richtlijnen tervoorkoming van ongevallen striktworden nageleefd.max. 60°Pour les déplacements à l’aided’un chariot élévateur, faireattention à ce que les deuxchâssis support en profilésreposent correctement sur lesfourches du chariot. Ne jamaissuperposer les appareils !Bij transport met een heftruckmoet de unit met beide profielenop de vorken rusten.Units nooit op elkaar stapelen!1.1. Livraison1.1 Levering¼.L ½ . LA la livraison il faut contrôler les appareilsou les éléments. En cas de dommages,faire des réserves d’usage sur le bordereaude livraison et confirmer par lettrerecommandée sous 48 heures.1.1.1 EntreposageBij aflevering dient de unit respectievelijk desecties op transportschade te worden gecontroleerd.Schade dient onmiddellijk te wordengemeld en op de vrachtbrief te wordenaangetekend.1.1.1 TussenopslagLors du stockage ou de l’entreposage, lesappareils doivent reposer sur un sol stableet droit. Ne pas ôter l’emballage ni la palettependant la durée du stockage. Le lieu destockage doit être sec. En cas de transportpar chariot élévateur ou clark, la palette oule châssis support en profilé serviront desupport au déchargement.1.2 TransportIl faut utiliser les dispositifs de levageprévus par l’usine à cet effet.Les appareils ne doivent être soulevés quepar leur châssis support. Dans la mesure oùles appareils sont dépourvus d’un châssissupport, il faut utiliser le support detransport en bois, prévu par l’usine.De unit bij opslag of tussenopslag altijd opeen vlakke ondergrond plaatsen! Pallets enfolie bij tussenopslag niet verwijderen. Deopslagruimte moet droog zijn. Bij transportmet hefkar of heftruck steeds bij de pallet ofhet opstellingsframe optillen.1.2 TransportVoor het transport dient de meegeleverdetransportvoorziening te worden gebruikt. Deunits mogen uitsluitend via het opstellingsframeworden opgetild. Bij units zonder opstellingsframeof transportvoorziening dient deaangebrachte pallet voor het transport teworden gebruikt.max.60°1.2.1 Déchargement , Transportsur siteLes appareils doivent être soulevés etdéplacés uniquement par leur châssissupport. L’angle de levage ne doit pasdépasser 60°.Il faut veiller à ce que les moyens dedéchargement prévus respectent le centrede gravité des appareils. Cela permetd’éviter le basculement ou le renversementdu chargement lors de la manutention.1.2.1 Afladen, transport naar deopstellingsplaatsDe units mogen alleen aan het daarvoor bestemdeopstellingsframe worden opgetild. Deophanghoek mag niet meer dan 60° bedragen.Let er op dat bij het aanbrengen van de transportvoorzieninghet zwaartepunt op de juisteplaats ligt. Verschuiven of kantelen kan hiermeeworden vermeden.1.2.2 Socle de toiture pré-montéTransport par grue avec palette, au moyende câble et des supports en bois.1.2.2 Dakframe, voorgemonteerdKraantransport met pallet, indien geleverd metspanbanden en transportbalken.2

françaisnederlands1.3 Lieu d’installation1.3.1 GénéralitésPour éviter la transmission de vibrations etde bruits, les appareils doivent être placésde façon à ce qu’aucun pont phonique nepuisse se former entre le châssis support etla base, entre le socle de toiture et lacouverture béton , entre la construction enacier ou l’appareil et le socle de toiture.L’assemblage réglementaire des composantsdes centrales exige un lieu d’installationparfaitement horizontal et plat (poursocle, socle de toiture, couverture béton,constructions en acier).1.3 Opstellingsplaats1.3.1 AlgemeenOm contactgeluid te vermijden, is het aan tebevelen geluid- en trillingdempend materiaaltussen het opstellingsframe en de opstellingsplaatsaan te brengen, zodat geluidsbruggenworden vermeden.Voor het correct samenbouwen van de unitdelenis een zuiver glad en horizontaal opstellingsvlaknoodzakelijk.(Unitopstellingsframe, dakframe, betonstroken,staalconstructies.)1.3.2 Installation de baseEn cas d’utilisation d’un humidificateur àpulvérisation, les autres éléments doiventobligatoirement être alignés, soit au moyend’un socle, soit grâce à des pieds, quicorrespondent à la hauteur du bac del’humidificateur.Concernant les appareils avec dispositifd’écoulement des condensats, la hauteurminimale du châssis support doitcorrespondre à la hauteur nécessaire pourle siphon (voir siphon).2 appareils standard, qui n’ont pas étéprévus ni construits pour un montagesuperposé ne pourront pas être installés l’unau dessus de l’autre !Remarque : l’appareil du bas doit être conçude façon à supporter le haut, sauf si uneconstruction de support est prévue pour lecaisson du dessus !Les appareils doivent être protégés desprojections, des poussières et des dégâtspouvant survenir sur les chantiers, et ce,jusqu’à la mise en route.1.3.2 Uitvoering van de opstellingsplaatsBij inbouw van een sproeibevochtiger moetende overige unitdelen verhoogd wordenopgesteld, hetzij door een sokkel OFd.m.v. unitopstellingspoten.Bij units met condensafvoer is het noodzakelijk,dat de hoogte van de opstellingsconstructieminstens gelijk of hoger is dan debenodigde sifonhoogte. (zie sifon)Twee standaardunits, die in de fabriekniet boven elkaar zijn gebouwd, mogen ookniet op elkaar worden gezet.Uitzondering: Indien er een dragende ondersteuningsconstructievoor de bovensteunit wordt gemaakt.De units dienen tot aan de oplevering teworden beschermd tegen bouwvuil en -stofalsmede tegen beschadigingen!Pour l’utilisation et l’entretien del’appareil, un espace libre doitêtre prévu, du côté de la facede service, correspondant auminimum à la largeur del’appareil. Pour les appareils côteà côte, le socle, prévu surchantier, doit également soutenirl’appareil dans son milieu.Voor bediening en onderhoud vande units moet aan de bedieningszijdeeen vrije ruimte worden gehoudenovereenkomstig de unitbreedte.Bij units naast elkaar gebouwdmoet de ondersteuningsconstructieook het middendeel van deunits ondersteunen!AVERTISSEMENT ! Il faut veillerà ce que les percements dans latoiture correspondent parfaitementà celles faites dans le socleou dans la centrale , et à ce que lesupport soit parfaitementhorizontal !ATTENTION ! Le socle de toitureGEA et la centrale extérieure nepeuvent pas remplacer la toiture !AANWIJZING! Let u vooral op demaatvoering van de sparingen inhet dak en op het feit of de opstellingsplaatsgoed vlak is!ATTENTIE! Het GEA-dakframe ende unit voor buitenopstelling tesamenzijn geen vervanging voor hetdak ter plaatse!3

françaisnederlands2Assemblage et MontageSamenbouw en montage12.1 GénéralitésLa notice de montage, les fichestechniques, les pièces détachées et lesaccessoires se trouvent à l’intérieur ducaisson, sur lequel est mentionné lesymbole « notice et fiches techniques àl’intérieur ».Avant l’assemblage, les sécurités detransport intérieures et extérieures àl’appareil (repérées par la couleur jaune)doivent être enlevées !(Ne pas oublier les sécurités de transportsur le ventilateur !)2.1 AlgemeenTechnische gegevens, montagevoorschriftenkleine onderdelen en los meegeleverdeaccessoires zijn in de unit achter de deurmet het internationale informatie symbool "i"te vinden.Voor het samenbouwen dienen alle geelgemerkte transportblokkeringen te wordenverwijderd2.1.1. Outils nécessairesVisseuse/Perceuse électrique et foretsde 5,5Porte – embout/RallongeEmbouts cruciforme Taille 2 et 3Embout 6 pans (livré avec)Clé à œil 13 mmClé plate 8, 13 et 17 mmTournevis 4,5 et 6,5 mmClé Allen 6 mmClé à cliquer plate avec embouts8 et 10 mmPalan et crique2.1.1 Gereedschaplijst:Elektrische schroevendraaier, boormachineBoor, 5,5 mmBit-houder en bits PH 2, 3Dopsleutels en ratel 8,10 mmKogelscharnier voor schroefbit (ismeegeleverd)Ring- en Steeksleutel SW8, 13, 17Schroevendraaier 4,5-6,5Imbussleutel SW6Spanband resp. hefwerktuig2.2 Assemblage, points de coupure2.2 Samenbouwen deelnaad51. Coller le joint d’étanchéité (livré avec lacentrale) sur un côté, au niveau dupoint de coupure et siliconer les deuxcôtés supplémentaires (la notice demontage prévue à cet effet est livréeavec le joint d’étanchéité)2. Rapprocher au maximum les pièces ducaisson avant l’assemblage1. Meegeleverde dichtband op de afdichtflensplakken en daarna demeegeleverde kit aan beide zijdenaanbrengen. (Speciale gebruiksaanwijzingis bij de kit bijgesloten.)2. Unitdelen voor het samenbouwen zodicht mogelijk tegen elkaar plaatsen.563. Au cas où une porte est prévue auniveau d’une point de coupure,dévisser les équerres de transport decette porte et la démonter.4. Ne fixer les éléments les uns contre lesautres qu’à l’aide du châssis supportde l’appareil et des palans. Ne pas seservir, en tant que prise desraccordements de batterie, des bacs àcondensats ou des poignées de porte!5. Fixer d’abord les différents caissonsensemble au niveau du châssissupport, au moyen des boulons prévusà cet effet. A l’intérieur des caissons,mettre les éléments d’assemblages enAlu, dans les coins, si l’arrière del’appareil n’est pas accessible.6. Fixer les profiles de toitures à l’aidedes éléments de fixationmultifonctionnels.Visser les équerres de toiture à l’aidedes éléments de fixationmultifonctionnels.3. De afzondelijke unitdelen uitsluitendvia het opstellingsframe naar elkaar toetrekken.4. De afzonderlijke leveringsdelen alleenvia het opstellingsframe samentrekken.Aansluitingen van elementen,condensafvoeraansluitingen endeurgrepen niet als handgreepgebruiken.5. Eerst de koppeling van het grondframemet bouten uitvoeren. Binnenliggendaluminium koppelstuk in deonderhoek gebruiken, indien deachterzijde van de unit niet toegankelijkis.6. Koppeling aan het dakprofiel doormiddel van het multifunctionelekoppelstuk uitvoeren.4

françaisnederlands7AVERTISSEMENT ! S’assurer quele dispositif de serrage nes’enlève pas, pour cela, utiliserdes clips et des plaques acier, auniveau des barres de serrage .ATTENTION ! tous les panneaux,marqués en usine, au niveau despoints de coupure, doivent êtredémontés pour permettrel’assemblage des éléments par l’intérieur et ils doivent êtreremontés ensuite, en utilisant desjoints ou du silicone, pourassurer leur étanchéité. Ne pasmonter sur les appareils !AVERTISSEMENT : Le matérielpermettant l’assemblage deséléments est joint à l’appareil.AANWIJZING! Kabel tegen afschuivenbeveiligen d.m.v. hetstalen plaatje en de borgpen!ATTENTIE: Alle door de fabriekaangegeven panelen voor binnenliggendedeelnaadmontage moetenworden verwijderd en bij montageopnieuw gekit worden! Nietop de unit lopen!AANWIJZING! Koppelingsbouten zijnreeds met behulp van borgringenvoorgemonteerd. Moeren en ringenworden separaat met de unit geleverd.10.10-25.25 30.25-40.35811127. Pour les appareils superposés , les 2parties de l’appareil doivent être fixéesensemble, au moyen de vis à 6 pans,dans le sens de la longueur, et ce,avant d’apposer les couvres joints.8. Pour les centrales hygiènes, les jointsintérieurs entre les panneaux, au niveaudes points de coupure, doivent êtrerendus étanches et doivent êtrenettoyés.9. Préparer les charnières avec des foretsde Ø 5.5mm, monter la porte et la fixeravec des vis adaptées.10. Avec les trous oblongs la porte est. réglable sur deux dimensionsPour l’ajustement horizontal, les écrousde fixation (10) doivent être desserrésPour l’ajustement vertical, desserrer enpremier la vis de blocage (11) eteffectuer le réglage à l’aide de la vis(12).Afdekprofiel ter plaatse van de deelnaadmonteren aan het multifunctionelekoppelstuk.7. Bij units boven elkaar dienen voor hetaanbrengen van de afdekprofielen debeide unitdelen in de lengterichting doormiddel van bouten en moeren metelkaar verbonden te worden.8. Bij hyiëne uitvoering dienen allebinnenliggende koppelnaden te wordenafgedicht en gereinigd.9. Deurscharnieren met 5,5 mm voorboren,deur aanbrengen en vastschroeven.10. Via het ovale schroefgat is de in tweerichtingen verstelbaar.Voor horizontale afstelling dienen debevestigingsschroeven (10)losgedraaid te worden.Voor verticale afstelling dient de (12),borgschroef (11) eerst losgedraaid teworden en moet daarna de afregelinggebeuren d.m.v. de schroef.1102.3 Assemblage des caissons.Mesures complémentaires pourles centrales extérieures2.3 Samenbouwen v.d. deelnaad.Extra maatregelen bij buitenopstelling1. Mettre les profils de liaison et lesvisser, de la même manière que lesjoints de toiture réalisés en usine.Assurer l’étanchéité des jointstransversaux au moyen de silicone2. Mettre les couvre- joints au niveau despoints de coupure et assurerl’étanchéité avec du silicone.1. Verbindingsprofielen monteren en netals de fabrieksmatig gemonteerde dakprofielenvastschroeven. Dwarsvoegenmet kit afdichten.2. Afdekprofielen bij de deelnaadmonteren en afkitten.10.10 – 15.1520.15 – 50.502ATTENTION ! Après avoirassemblé les caissons, resserrerl’ensemble des vis, vérifier etcompléter les joints de silicone.ATTENTIE: Na het vastschroevenvan de deelnaden alle nog ontbrekendeschroeven monteren enalle naden afkitten.5

françaisnederlands3. Monter les tôles de recouvrement,conformément à la numérotationindiquée, sur le châssis de la centraleet les fixer par des vis de forages4. Assurer l’étanchéité des coins et desprofilés avec du silicone et les fixeravec des vis de forages5. Avant de procéder au montage dessiphons, coller une collerette (livrée enoption)3. Regenranden volgens de overeenkomstigenummers aan het opstellingsframebevestigen d.m.v.zelfborende schroeven.4. Hoekstukken en naden met kit afdichtenen eveneens met parkersbevestigen.5. Voor het aanbrengen van de losmeegeleverde sifons, moet derubberen manchet worden vastgeplakt.435Attention ! les passages decâbles et de tuyauteries doiventêtre rendus étanches, une fois lesraccordements effectués, afind’éviter toute aspiration d’air.ATTENTIE! De sparingen in deunitbodem voor pijpen en kabelsmoeten na installatie wordenafgedicht, zodat geen valse luchtkan worden aangezogen.dAvertissement !Lors de l’assemblage desdifférentes parties de l’appareil,veiller à ce qu’il n’ y ait aucunécart entre ces parties avant demettre les vis !AANWIJZING! Bij het aan elkaarmonteren van unitsecties metklemmoeren dienen de unitdelenstijf tegen elkaar te staan. (Geenzichtbare afstand tussen de delen)2.4 Montage du socle de toiture2.4.1 Socle de toiture1. Les différentes parties du socle livréesdoivent être fixées ensemble, auniveau des points de coupure, grâceaux vis à 6 pans, boulons et rondelles.2. Les tôles supérieures du socle devrontêtre rendues étanches, au moyen desilicone et d’une bande adhésive, àcoller sur les rainures transversales (àmettre après le silicone).2.4 Montage dakframe2.4.1 Dakframe1. De geleverde dakframe-delen moetenmet bouten en moeren en ringen aanelkaar worden bevestigd.2. De afdekpanelen moeten met kit tegenelkaar worden gedrukt en metafdichtband worden afgeplakt.ATTENTION ! On ne peut pasmonter sur le socle de toiture . Cedernier ne peut pas non plusremplacer la toiture !ATTENTIE! Het dakframe is nietbeloopbaar en kan niet als vervangingvan het dak van het gebouwdienen!AVERTISSEMENT : Tous lesaccessoires de montage sontlivrés avec le socle de toiture.AANWIJZING! Het montage materiaalwordt los met het dakframemeegeleverd.126

françaisnederlands3RaccordementsAansluitingen3.1 Installation électriqueL’installation électrique s’effectue selon lesrèglementations en vigueur et en fonctiondes exigences de la compagnie d’électricité– les passages de câble ainsi que la posedes câbles sont à éviter à proximité desportes, jointures de panneau et cachesmétalliques.Afin de ne pas endommager le matériel, ilfaut absolument respecter le schéma debranchement, dans la boîte à bornes.3.2 Raccordement des échangeursLes régimes maximum de fonctionnement(pression, température, etc...) ne doiventpas dépasser les recommandationsd’usine.La batterie doit être protégée contre lerisque de gel !Le raccordement de la batterie doit se faireselon le principe du contre courant (le sensde passage de l’eau dans la batterie estcontraire au sens de passage de l’air)Lors des raccordements de batterie, il fauttenir les manchons, à l’aide de serre tubes,pour éviter d’endommager le matériel.Il faut veiller à ce que la purge et la vidangesoient possibles !3.1 Elektrische aansluitingenDe elektrische aansluitingen dienen overeenkomstigde algemeen geldende voorschriftenen de aansluitvoorschriften van de plaatselijkeenergiebedrijven te worden uitgevoerd.Kabeldoorvoering en kabelmontage dient teworden vermeden in de nabijheid van deuren,paneelverbindingen en klemprofielen.Om schade te voorkomen moet beslist hetaansluitschema in de klemmenkast wordenaangehouden.3.2 Aansluiten warmtewisselaarDe maximale bedrijfsomstandigheden (druk,temperatuur, e.d.) mogen de toelaatbarefabrieksopgave niet overschrijden.Bij vorstgevaar dient de warmtewisselaartegen bevriezen te worden beveiligd.De aansluiting van de leidingen dient volgenshet tegenstroomprincipe te gebeuren.(stroomrichting van het water tegengesteldaan die van de lucht)Bij het aansluiten van de warmtewisselaarsmoeten de aansluitstompen met een pijpentangworden vastgehouden, om beschadigingdoor torderen te vermijden.Let vooral op correcte ontluchtings- en aftapmogelijkheden.ATTENTION ! L’installation de latuyauterie ne doit pas gêner outremesure le démontage del’échangeur de chaleur. Endehors de cela, il faut garantirl’accessibilité de certains composants( filtre(s), laveur, ventillateuretc..).Lorsqu’il s’agit de tubes à faiblediamètre, il faut toujours tenircompte du fait qu’en cas devidange, une faible quantité d’eaustagne dans la batterie. Pour desquestions de sécurité, lesbatteries doivent être purgéesavec de l’air comprimé, afin devidanger parfaitement les tubes(risque de gel !)ATTENTIE! Het aansluiten van depijpen moet zodanig plaatsvinden,dat het uitbouwen van dewisselaar niet onnodig wordtgehinderd. Verder moet er opgelet worden, dat de bereikbaarheidvan secties als filter-, bevochtigings-,ventilatorsectiese.d. is gewaarborgd.Daar het hier gaat om pijpen in dewarmtewisselaar met relatiefkleine diameter, moet er altijd opgelet worden, dat bij normaalaftappen restwater achterblijft.Voor de zekerheid moet dewisselaar aanvullend met persluchtworden doorgeblazen omdit restwater te verwijderen.(BEVRIEZINGSGEVAAR!)3.3 Raccordement del’humidificateur3.3.1 Humidificateur - vapeurLe montage ainsi que l’entretien dépendentdu modèle d’humidificateur prévu. Seréférer au mode d’emploi spécifique.3.3 Aansluiten bevochtiger3.3.1 StoombevochtigerMontage en onderhoud zijn voor elk typebevochtiger anders. Raadpleeg hiervoor hetmontage en bedieningsvoorschrift van debetreffende stoombevochtiger.7

françaisnederlands3.3.2 Humidificateur à ruissellementet à pulvérisation (Laveur)Pour les conduits d’écoulement, les siphonscorrespondants doivent être prévus.L’alimentation en eau doit être équipéed’une vanne d’isolement et d’un filtre à eau.La pression maximale de l’eau est de 3bars.la qualité d’eau suivante est conseillée :3.3.2 Compactbevochtiger ensproeibankbevochtigerAlle afvoerleidingen moeten met een sifonop de riolering worden aangesloten.De watertoevoer naar het vlotterventieldient van een afsluiter en een vuilvanger teworden voorzien. De waterdruk mag maximaal3 bar bedragen.Aanbevolen waterkwaliteitswaarden:Installation de climatisationnormale sansexigences spécifiquesInstallation de climatisationpour salles informatiquesInstallation de climatisationpour secteurshygièneNormale installatie zonderbijzondere eisenInstallatie voorcomputerruimtenInstallatie voorstofarme ruimtenIndice pH 7 - 8.5 7 - 8.5 7 - 8.5Conductibilité(mS/m)100 10 100Dureté totaleGH (mole/l)Dureté totaleGH (°dH)Dureté encarboneKH (°dh)ChloruresCL (mole/l)ChloruresCL (mg/l)Nombre degermes(nombre / ml)< 5 < 1 5< 28 < 5 28< 20 < 5.6 20< 5.6 < 1.4 5.6< 200 < 50 20010,000 1,000 10,000pH -waarde 7 - 8.5 7 - 8.5 7 - 8.5geleidbaarheid(mS/m)tot. hardheid(mole/l)tot. hardheid(°dH)carbonaathardheid(°dh)chloorgehalte(mol/l)chloorgehalte(mg/l)kiemgetal(aantal/ml)100 10 100< 5 < 1 5< 28 < 5 28< 20 < 5.6 20< 5.6 < 1.4 5.6< 200 < 50 20010,000 1,000 10,000La pompe de circulation d’air nepeut pas fonctionner sans eau,sinon elle risque d’être fortementendommagée!AANWIJZING! De circulatiepompmag beslist niet zonder waterdraaien, aangezien deze hierdoorwordt beschadigd!3.4 Siphon, écoulements d’eau3.4 Sifon, waterafvoeren algemeen2,5 HH1,5 HChaque écoulement de condensats ou detrop-plein doit être équipé d’un siphon. Unseul siphon ne peut pas être relié àplusieurs conduites d’écoulement. Lacontenance en eau du siphon (H) doit êtresupérieure à la surpression ou dépressionmaximale (mmCE) existante à l’intérieur del’appareil (1 mmCE= 10 Pa)Op iedere condensafvoer- of overloopaansluitingmoet een sifon worden aangesloten.Meerdere afvoerleidingen mogen niet op eengezamenlijke sifon worden aangesloten. Hetwaterslot (H) van de sifon moet hoger zijn dande maximale onder- resp. overdruk in mmwkvan de betreffende unit (1 mmWK = 10 Pa).Le dimensionnement s’obtient de la façonsuivante :De maat H volgt uit de volgende formule:H(mm VS) = Surpression- /Dépression(Pa)10H (mm wk) =Unitoverdruk-Onderdruk (Pa)102 HH1,5 HLa différence de niveau entre l’écoulementd’eau et le réservoir d’eau doit égalementcorrespondre à la valeur H (mmCE)AVERTISSEMENT ! Avant la miseen service et après des périodesd’arrêt prolongé, remplir lesiphon en eau.Het hoogteverschil tussen de afvoeraansluitingenen het waterslot dient eveneensde maat H (mmwk) te bedragen.AANWIJZING!Bij inbedrijfname na langere stilstandmoet de sifon metwater worden gevuld.8

françaisnederlands4Mise en serviceInbedrijfstelling4.1 GénéralitésAvant la mise en service s’assurer : que toutes les sécurités de transportont été enlevées, qu’aucun objet n’a été oublié à l’intérieurde l’appareil, que toutes les conduites d’aération etd’alimentation (y compris le câblageélectrique) ont été raccordées, que l’assemblage a été effectuécorrectement, que tous les siphons ont été remplisd’eau, tous les moteurs sont protégéspar fusibles de manière adéquate.4.1 AlgemeenVoor het in bedrijf stellen moet hetvolgendegecontroleerd zijn: zijn alle transportblokkeringen (geelgemerkt) verwijderd?bevinden zich geen losse delen in deunit?zijn alle luchtkanalen, mediumzijdigeaansluitingen, afvoeren en electrobedradingenaangesloten?is de unit op de juiste wijze samengebouwd?zijn alle sifons gevuld met water?4.2 RegistresVérifier le fonctionnement des registres.4.2 JaloeziekleppenAansturing van de jaloeziekleppen controleren.AVERTISSEMENT : Pour lescaissons de mélange trois voies,la différence de pression entre lareprise et le soufflage doit êtrecompensée par le registre demélange.4.3 VentilateurVérifier le sens de rotation du ventilateurpour toutes les vitesses. Mesurer lapuissance absorbée par le moteur. Achaque régime de fonctionnement,respecter le courant nominal du moteur (voirplaque signalétique). Contrôler le fonctionnementdu dispositif de protection dumoteur.ATTENTION ! Ne pas enclencherle ventilateur lorsque les registressont fermés.AANWIJZING: Bij dubbele mengsectiesmoet het verminderdedrukverlies (afvoer- en buitenluchtkanaal)bij de recirculatiestand,door het knijpen van derecirculatieklep worden gecompenseerd.4.3 VentilatorDe draairichting van de ventilator in alletoerentallen controleren. Stroomopnamevan de motor meten, waarbij de nominalestroom van de motor zoals aangegeven ophet motorplaatje, in geen enkele bedrijfssituatiemag worden overschreden. Motorbeveiligingop goede werking testen.ATTENTIE: De ventilator nooit bijgesloten jaloeziekleppen in bedrijfnemen.4.4 Produit antigelConcernant les composants de l’installationdestinés à une utilisation avec des produitsantigel (p.ex. ECOFLOW), il faut contrôler laproportion de mélange eau/produit antigel.Dans le cas de l’utilisation d’un thermostatantigel, il faut vérifier le fonctionnement dusystème antigel complet. (vanne demélange, pompe, registre antigel,ventilateur etc...)4.4 VorstbeveiligingBij installatieonderdelen die voor hetfunctioneren met een anti-vriesmiddel zijnontworpen (bv. Ecoflow) moet demengverhouding van water en anti-vriesworden gecontroleerd.Indien een vorstbeveiligingsthermostaat aanwezigis, moet de complete vorstbeveiligingsschakeling(b.v. mengventiel, circulatiepomp,jaloezieklep, ventilator e.d.) op de juistewerking worden gecontroleerd.9

françaisnederlands4.5 Humidificateur4.5.1 Humidificateur vapeurLa mise en service dépend du modèleprévu.Consulter le mode d’emploi spécifique.4.5.2 Humidificateur à pulvérisation(LAVEUR) et humidificateur àruissellementRemplir la cuve d’eau, ajuster le robinet àflotteur ainsi que la vanne dedéconcentration. Contrôler le sens derotation de la pompe. Enclencher la pompeuniquement si le ventilateur fonctionne.4.6 Batterie électriqueL’appareil de contrôle et de limitation de latempérature est fourni avec la machine.Contrôler le fonctionnement du thermostatde sécurité. Contrôler la temporisationautomatique du ventilateur après l‘arrêt dela batterie électrique.4.5 Bevochtigers4.5.1 StoombevochtigerInbedrijfstellingsvoorschriften zijn afhankelijkvan het type van de ingebouwde bevochtiger.Raadpleeg de betreffende bedrijfsvoorschriften.4.5.2 Sproeibankbevochtiger encompactbevochtigerWaterbak met water vullen, vlotterventiel enspuiafsluiter instellen. Pomp op juiste draairichtingcontroleren. Pomp mag uitsluitendbij ingeschakelde ventilator in bedrijf zijn.4.6 Elektrische luchtverwarmerMaximaalbeveiliging en -begrenzing wordenmeegeleverd. Controleren op juistewerking. Ventilator nalooptijd testen na hetafschakelen van het verwarmingselement.Attention ! Toutes les instructionsjointes en annexe et avecl’humidificateur, concernant lemontage et la mise en servicedoivent être respectées !ATTENTIE! Alle bijgevoegdeonderhouds- en bedieningsvoorschriftenvan de ingebouwde apparatuurmoeten worden opgevolgd.5EntretienOnderhoud5.1 GénéralitésAvant toute manipulation d’entretien, il fautd’abord débrancher l’installation (mettrehors tension).Toutes les pièces d’usure doivent êtrecontrôlées régulièrement (au moins une foispar trimestre).5.1 AlgemeenVoor aanvang van alle onderhoudswerkzaamhedendient de installatie te wordenuitgeschakeld.(spanningsvrij gemaakt)Alle aan slijtage onderhevige onderdelenmoeten met regelmaat (minstens 1x perkwartaa) worden geïnspecteerd.ATTENTION ! Couper l’interrupteurprincipal et l’interrupteur deservice et les protéger contre leurréenclenchement.Signaler l’intervention !ATTENTIE! Hoofdschakelaar enwerkschakelaars uitschakelen.Tegen opnieuw inschakelen beveiligen.Waarschuwingsbord aanbrengen!10

françaisnederlands5.2 Ventilateur et moteur5.1 Ventilator en motor==Vérifier la tension et l’usure des courroiestrapézoïdales et éventuellement les retendreou les remplacer. En cas d’utilisationde poulies à gorges multiples, il faut remplacertoutes les courroies trapézoïdales.La fléche de la courroie sous une charge deP=20-30 N est d’environ 5-20 mm, enfonction de l’entraxe.Contrôler l’alignement des poulies trapézoïdales.De v-snaren op spanning en slijtage controlerenen zonodig naspannen of vervangen.Bij meersnarige aandrijvingen moetenaltijd alle snaren tegelijk worden vervangen.De doorbuiging van de snaar bedraagt, bijeen belasting van P = 20 - 30 N, afhankelijkvan de asafstand ca. 5 - 20 mm.Controleren of de snaarschijven in lijn staan.1 2 3V 700 21 300 10V 800 24 400 10V 900 25 500 14R 400 7 800 6R 450 8 100 7R 500 9 900 7R 560 9 500 9R 630 10.500 9R 710 11 200 10R 800 14 500 10R 900 12 700 14R 1000 14 600 14R 1120 1 700 20R 1250 1 700 20H 400 5 200 7H 450 5 000 9H 500 6 400 9H 560 5 100 18H 630 6 700 18H 710 6 500 24H 8100 8 600 24H 900 8 900 34H 1000 11 200 34H 1120 900 32H 1250 900 32Délai de graissage : (ne concerne pas lesroulements graissés à vie)1 = Type de ventilateur2 = Intervalle de graissage (en heures)3 = Quantité de graisse (en grammes)AVERTISSEMENT ! Si les roulementsdu moteur et du ventilateurfont du bruit, il est recommandéde les remplacer.5.3 Filtre(s)Contrôle régulier du filtre en fonction desconditions de fonctionnement et remplacementéventuel. Dans la mesure où latolérance de pression, indiquée par lefabricant, est dépassée, il faut remplacer lefiltre. Lors du remplacement du filtre, il fautcontrôler son étanchéité à l’intérieur ducadre.AVERTISSEMENT! Dans la plupartdes cas, les filtres usés sont à traitercomme des déchets toxiques.5.4 RegistresEffectuer semestriellement les travauxd’entretien suivants: Nettoyage des registresavec un aspirateur (ou par air comprimé),ne les graisser en aucun cas, contrôlede la souplesse des registres après démontagede l‘entrainement, contrôle des servomoteurs,voir s’ils atteignent les contacts finde course.5.5 Echangeur de chaleur etECOFLOW (eau glycolée)Avant l’arrivée de l’hiver, contrôler lesdispositifs antigel, voir 4.4 Mise en service.Purger l’échangeur de chaleur, contrôlerl’état des lamelles et les nettoyer sinécessaire. Concernant les échangeursd’air Cu/Al, être prudent en utilisant unnettoyeur à haute pression !Contrôler la pompe de circulation et lesfonctions de réglage.5.6 SiphonNettoyer le siphon et le remplir d’eau.5.7 Composants générauxTous les composants et pièces de régulationqui ne sont pas mentionnés ni décritspar la notice présente doivent être traités àl’aide de leurs notices spécifiques.Bij ventilatorlagers, welke geen smeringvoor de totale levensduur hebben, desmeringsintervallen goed aanhouden.1= ventilatortype2= nasmeerperiode (uren)3= hoeveelheid vet (gram)AANWIJZING! Motor en ventilatorop lagergeluid controleren,zonodig lagers vervangen.5.3 FilterFilters afhankelijk van de bedrijfsomstandighedenmet regelmatige tussenpozencontroleren en zonodig vervangen. Indienhet opgegeven einddrukverschil (zietechnische specificatie) wordt overschredendienen de filters normaliter te worden vernieuwd.Bij filterwisseling dient tevens deafdichting op het frame te worden gecontroleerd.AANWIJZING: Veelal moetenvervuilde filters als bijzonderafval worden behandeld.5.4 JaloeziekleppenDe volgende onderhoudswerkzaamhedendienen elk halfjaar te worden uitgevoerd:jaloeziekleppen reinigen, beslist niet smeren,(kunststof lagers) - jaloeziekleppen na het losnemenvan de aandrijving op gangbaarheidcontroleren, - servomotoren op het bereikenvan de eindschakelaars controleren.5.5 Warmtewisselaars en EcoflowVoor het begin van het winterseizoen deaanwezige vorstbeveiligingen controleren,zoals onder punt 4.3 „ Inbedrijfsteling“ isomschreven.Warmtewisselaars ontluchten, lamellen opvervuiling controleren en zonodig reinigen.Bij cu/al-elementen is voorzichtigheid gebodenbij gebruik van een hogedruk reiniger!In ‘t algemeen dienen de circulatiepompenen regelfuncties te worden gecontroleerd.5.6 SifonsSifon reinigen en met water vullen.5.7 Algemene installatie onderdelenAlle fabrieksmatig ingebouwde componenten,welke in deze bedrijfs-, montage- enonderhoudsinstructie niet worden genoemdof beschreven, dienen eveneens volgens debijbehorende bedienings- en onderhoudsinstuctiete worden gecontroleerd.11

6FunctiesymbolenPlaques signalétiquesprincipalesVentilator of compressor algemeenVentilateur ou compresseur en généralLuchtkoeler Lucht/FreonBatterie froide/Détente directeGeluiddemper in de unitPiège à sonLuchtverwarmer/Koeler voor twin-coilwarmteterugwinning Lucht/Water ECOFLOWECOFLOW Récupérateur eau glycoléeLuchtfilter algemeenFiltre à air en généralLuchtverwarmer/Koeler voor heat-pipewarmteterugwinning Lucht/Freon ECOSTATECOSTAT Récupérateur CaloducAbsoluutfilterFiltre haute efficacitéLuchtverwarmer/Koeler voor platenwisselaarwarmteterugwinning Lucht/Lucht ECOPLATECOPLAT Récupérateur à plaquesJaloezieklepRegistreLuchtverwarmer/Koeler voor roterendewarmtewisselaar warmteterugwinningLucht/Lucht ECOROTECOROT Récupérateur rotatifLuchtverwarmer Lucht/WaterBatterie chaudeLuchtbevochtiger algemeenHumidificateur d’air en généralElektrische LuchtverwarmerBatterie électriqueRegeling algemeenRégulateur en généralLuchtkoeler Lucht/WaterBatterie froideDruppelafscheiderSéparateur de gouttelettes12

WaarschuwingssymbolenPlaques d’avertissementBij aansluiten met pijpentang tegenhoudenLors du branchement maintenir le manchon à l’aide d’une contre-cléLet op! Brandgevaar. Vervuilde filters zijn brandbaarAttention: danger d’incendie. Les filtres encrassés sont inflammablesVoor openen, hoofdschakelaar uitschakelenAvant ouverture, couper l’interrupteur principalGevaar. Alleen bij stilstand openenRisque de blessures. Ouvrir uniquement après arrêtType, technische specificaties en montage instructies aan de binnenzijdeFiche signalétique et notice de montage/d’installation à l’intérieurVentilator niet starten bij gesloten jaloeziekleppenNe pas enclencher le ventilateur lorsque les registres sont fermés13

Our Market in EuropeABBGBIHBYCHCZDGEA KlimatechnikGmbH & Co KGA-4673 GaspoltshofenTel. +43 / 7735 / 8000-0GEA Happel Belgium N.V.B-1130 BrusselsTel. +32 / 2 / 2406161EVISS Ltd.BG-7000 RousseTel. +359 / 82 / 81000GEA KlimatehnikaSCG-11070 Novi BeogradTel. +381 / 11 / 3193955GEA Klimatechnik UABLT-01141 VilniusTel. +370 / 5 / 2106060GEA KlimatecSchweiz AGCH-3065 Bolligen-StationTel. +41 / 31 / 9171919GEA LVZ, a.s.CZ-46312 LiberecTel. +420 / 48 / 5225-111GEA Klimatizace spol.s r.o.CZ-46312 LiberecTel. +420 / 48 / 5225-303GEA HappelKlimatechnik GmbHD-44625 HerneTel. +49 / 2325 / 468-00DKEESTFFINGBHHRGEA Klimateknik ApSDK-2400 København NVTel. +45 / 38 / 887070GEA Air TreatmentMarketing ServicesInt. GmbH -oficina EspañaE-28036 MadridTel. +34 / 91 / 3837701GEA Klimatechnik UABLT-01141 VilniusTel. +370 / 5 / 2106060GEA Happel France sarlF-59436 Roncq CedexTel. +33 / 3 / 20689020OY TEKNOCALOR ABFIN-01300 VantaaTel. + 358 / 9 / 82546020SAS Aircon Ltd.GB-CO11QB ColchesterTel. +44 / 1206 / 578 833GEA Klimatechnika KftH-1037 BudapestTel. +36 / 1 / 4393200GEA Klima-rashladnatehnika d.o.o.HR-10000 ZagrebTel. +385 / 1 / 6064900ISLLTLVNLPPLRORafn JenssonIS-110 ReykjavikTel. +354 / 56 / 780-30GEA Happel LuxembourgL-4940 BascharageTel. +352 / 26 / 502970GEA Klimatechnik UABLT-01141 VilniusTel. +370 / 5 / 2106060GEA Klimatechnik UABLT-01141 VilniusTel. +370 / 5 / 2106060GEA HappelNederland B.V.NL-2909 LL Capelle a/dIjsselTel. +31 / 10 / 2350606Nónio, Lda.P-1269-090 LisboaTel. +351 / 21 / 3826160GEAKlimatyzacja Sp. z o.o.PL-54610 WroclawTel. +48 / 71 / 3737952GEA Klimatechnik s.r.l.RO-300222 TimisoaraTel. +40 / 356 / 423703RUSSSCGSKSLOTRUAGEA KondicionerMoskvaRUS-105094 MoskvaTel. +7 / 095 / 9566674GEA EXOSVentilation ABS-74528 EnköpingTel. +46 / 171 / 85530GEA KlimatehnikaSCG-11070 Novi BeogradTel. +381 / 11 / 3193955GEA Klimatizácia s.r.o.SK-83104 BratislavaTel. +421 / 7 / 44457917GEA KlimatizacijskaTehnika d.o.o.SI-1000 LjubljanaTel. +386 / 1 / 2573850ISISANTR-80700 BalmumcuIstanbulTel. +90 / 212 / 2757171GEA Ukraina t.o.v.UA-01135 KyivTel. +38 / 044 / 4619356Stand 03/2007 • Onder voorbehoud van technische wijzigingen • © GEA Air Treatment DivisionAir Treatment DivisionGEA Happel Belgium N.V. • Dobbelenbergstraat 7 • B-1130 Brussel • Tel. +32-2-240 61 61 • Fax +32-2-240 61 81E-mail: sales@gea-happel.be • website: www.gea-happel.be