Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

QRVA 51 129 2530517 - 7 - 2006SOMMAIREINHOUDII. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 2003.II. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 2003. Page/Blz. 25309II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 123, alinéas 1 er à 4 du règlement de la Chambre).II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer). Page/Blz. 25325Premier ministre — Eerste ministerVice-première ministre et ministre de la Justice 25325 Vice-eerste minister en minister van JustitieVice-premier ministre et ministre des Finances 25339 Vice-eerste minister en minister van FinanciënPageBlz.Vice-première ministreet ministre du Budget et de la Protection de la consommation 25349Vice-eerste ministeren minister van Begroting en ConsumentenzakenVice-premier ministre et ministre de l’Intérieur 25353 Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangères 25357 Minister van Buitenlandse ZakenMinistre de la Défense — Minister van LandsverdedigingMinistre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifique 25358Minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en WetenschapsbeleidMinistre des Affaires sociales et de la Santé publique 25359 Minister van Sociale Zaken en VolksgezondheidMinistre des Classes moyennes et de l’Agriculture — Minister van Middenstand en LandbouwMinistre de la Coopération au développement — Minister van OntwikkelingssamenwerkingMinistre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villes et de l’Égalité des chances 25372Minister van Ambtenarenzaken, MaatschappelijkeIntegratie, Grootstedenbeleid en Gelijke KansenMinistre de la Mobilité 25376 Minister van MobiliteitMinistre de l’Environnement et des Pensions 25379 Minister van Leefmilieu en PensioenenMinistre de l’Emploi 25383 Minister van WerkSecrétaire d’État à la Modernisation des Financeset à la Lutte contre la fraude fiscale,adjoint au ministre des Finances —Secrétaire d’État à la Simplification administrative,adjoint au Premier ministre —Secrétaire d’État aux Affaires européennes,adjoint au ministre des Affaires étrangères —Secrétaire d’État au Développement durableet à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation —Secrétaire d’État aux Familles et aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique —Secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation 25385Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiënen de Strijd tegen de fiscale fraude,toegevoegd aan de minister van FinanciënStaatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,toegevoegd aan de Eerste ministerStaatssecretaris voor Europese Zaken,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse ZakenStaatssecretaris voor Duurzame Ontwikkelingen Sociale Economie, toegevoegd aande minister van Begroting en ConsumentenzakenStaatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidStaatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begroting en ConsumentenzakenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2530717 - 7 - 2006III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentantset réponses données par les ministres.III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersen antwoorden van de ministers. Page/Blz. 25391Premier ministre — Eerste ministerVice-première ministre et ministre de la Justice 25391 Vice-eerste minister en minister van JustitieVice-premier ministre et ministre des Finances 25404 Vice-eerste minister en minister van FinanciënPageBlz.Vice-première ministreet ministre du Budget et de la Protection de la consommation —Vice-eerste ministeren minister van Begroting en ConsumentenzakenVice-premier ministre et ministre de l’Intérieur 25415 Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse ZakenMinistre des Affaires étrangères 25454 Minister van Buitenlandse ZakenMinistre de la Défense — Minister van LandsverdedigingMinistre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifique 25481Minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en WetenschapsbeleidMinistre des Affaires sociales et de la Santé publique 25528 Minister van Sociale Zaken en VolksgezondheidMinistre des Classes moyennes et de l’Agriculture 25539 Minister van Middenstand en LandbouwMinistre de la Coopération au développement — Minister van OntwikkelingssamenwerkingMinistre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villes et de l’Égalité des chances 25542Minister van Ambtenarenzaken, MaatschappelijkeIntegratie, Grootstedenbeleid en Gelijke KansenMinistre de la Mobilité 25548 Minister van MobiliteitMinistre de l’Environnement et des Pensions 25554 Minister van Leefmilieu en PensioenenMinistre de l’Emploi 25558 Minister van WerkSecrétaire d’État à la Modernisation des Financeset à la Lutte contre la fraude fiscale,adjoint au ministre des Finances —Secrétaire d’État à la Simplification administrative,adjoint au Premier ministre 25572Secrétaire d’État aux Affaires européennes,adjoint au ministre des Affaires étrangères —Secrétaire d’État au Développement durableet à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation 25573Secrétaire d’État aux Familles et aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique —Secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de laconsommation 25574Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiënen de Strijd tegen de fiscale fraude,toegevoegd aan de minister van FinanciënStaatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,toegevoegd aan de Eerste ministerStaatssecretaris voor Europese Zaken,toegevoegd aan de minister van Buitenlandse ZakenStaatssecretaris voor Duurzame Ontwikkelingen Sociale Economie, toegevoegd aande minister van Begroting en ConsumentenzakenStaatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen VolksgezondheidStaatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begroting en ConsumentenzakenQuestions posées aux ministres-membresdu Conseil des ministres européen via le comité d’avischargé de questions européennes —Un sommaire par objet est reproduit in fine du BulletinVragen gesteld aan de ministers-ledenvan de Europese Raad van ministers via het adviescomitévoor Europese aangelegenhedenIn fine van het Bulletin is een zaakregister afgedruktIV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objet.IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp. Page/Blz. 25583CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2530917 - 7 - 2006I. Liste cumulative des questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 2003. *I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 2003. *Date Question n o Page Date Question nAuteuro PageAuteurDatum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz.Vice-première ministreet ministre de la JusticeVice-eerste ministeren minister van Justitie20- 8-2003 22 Francis Van den Eynde 2325- 4-2004 229 Filip De Man 487817- 5-2004 283 Alfons Borginon 59693- 6-2004 289 Mw. Yolande Avontroodt61129- 6-2004 291 Alfons Borginon 61145- 7-2004 306 M me Marie Nagy 65999- 9-2004 342 Roel Deseyn 75111-10-2004 383 Alfons Borginon 808526-10-2004 416 Dylan Casaer 865210-11-2004 435 Francis Van den Eynde 888518-11-2004 441 Alfons Borginon 927923-11-2004 448 Gerolf Annemans 92823-12-2004 461 Guido De Padt 94793-12-2004 462 Guido De Padt 948022-12-2004 489 Guido De Padt 995513- 1-2005 497 Guido De Padt 1055031- 1-2005 518 Mw. Alexandra Colen 1108316- 2-2005 533 Claude Marinower 1171721- 2-2005 535 Filip De Man 1171823- 2-2005 540 Roel Deseyn 1172224- 2-2005 543 Gerolf Annemans 1203528- 2-2005 545 Claude Marinower 120351- 3-2005 549 Bert Schoofs 120382- 3-2005 556 Walter Muls 120423- 3-2005 563 Gerolf Annemans 1222210- 3-2005 581 Guy Hove 1241016- 3-2005 587 Gerolf Annemans 1241216- 3-2005 589 Stijn Bex 1241216- 3-2005 590 Stijn Bex 1241323- 3-2005 608 Alfons Borginon 1242229- 3-2005 612 Servais Verherstraeten 128717- 4-2005 617 Mw. Frieda VanThemsche 1315721- 4-2005 638 Mw. Frieda VanThemsche 1360525- 4-2005 641 Jo Vandeurzen 136069- 5-2005 667 Jan Mortelmans 1413210- 5-2005 674 Mw. Annelies Storms 1413310- 5-2005 675 Mw. Annelies Storms 1413410- 5-2005 676 Dylan Casaer 1413510- 5-2005 678 Jo Vandeurzen 1413623- 5-2005 687 Guido De Padt 1440925- 5-2005 691 Guido De Padt 1441325- 5-2005 692 Claude Marinower 1441326- 5-2005 693 Stijn Bex 146411- 6-2005 701 Servais Verherstraeten 146489- 6-2005 705 Jan Mortelmans 151559- 6-2005 706 Jan Mortelmans 151559- 6-2005 707 Jan Mortelmans 151569- 6-2005 708 Jan Mortelmans 151569- 6-2005 709 Jan Mortelmans 151579- 6-2005 710 Jan Mortelmans 151579- 6-2005 712 Guido De Padt 1515822- 6-2005 723 M me Corinne DePermentier 1541223- 6-2005 724 Jean-Marc Nollet 1562727- 6-2005 729 Geert Lambert 1563028- 6-2005 731 Guy Hove 156324- 7-2005 738 Dylan Casaer 1563611- 7-2005 742 Mw. Hilde Vautmans 1586914- 7-2005 746 Walter Muls 1587314- 7-2005 747 Walter Muls 1587318- 7-2005 749 Filip De Man 1587426- 7-2005 754 Bart Laeremans 1696028- 7-2005 761 Guido De Padt 1696528- 7-2005 762 Guido De Padt 1696628- 7-2005 763 Guido De Padt 1696629- 7-2005 765 Francis Van den Eynde 169695- 8-2005 768 Roel Deseyn 1697011- 8-2005 770 Daniel Bacquelaine 16972* Liste clôturée le 14 juillet 2006* Lijst afgesloten op 14 juli 2006CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25310 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.5- 9-2005 772 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 169748- 9-2005 774 Filip De Man 1730816- 9-2005 782 Roel Deseyn 1731122- 9-2005 790 Claude Marinower 1765722- 9-2005 792 Claude Marinower 1765822- 9-2005 794 Claude Marinower 1765928- 9-2005 802 Mw. MarleenGovaerts 1766221-10-2005 812 Mw. Hilde Vautmans 1813824-10-2005 819 Claude Marinower 1814325-10-2005 823 M me Muriel Gerkens 1814610-11-2005 830 Alfons Borginon 1859114-11-2005 833 Stijn Bex 1859321-11-2005 838 M me Annick Saudoyer 1878425-11-2005 848 Eric Libert 1903129-11-2005 854 Willy Cortois 190331-12-2005 860 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 190357-12-2005 863 Dylan Casaer 190388-12-2005 865 Guido De Padt 190408- 9-2005 870 Mw. Magda De Meyer 1904113-12-2005 871 Guido De Padt 190419- 1-2006 881 Guido Tastenhoye 201079- 1-2006 882 Guido Tastenhoye 201089- 1-2006 883 Guy D’haeseleer 201089- 1-2006 885 Guy D’haeseleer 2010912- 1-2006 888 Roel Deseyn 2030512- 1-2006 889 Bart Laeremans 2030612- 1-2006 891 Hendrik Bogaert 2030612- 1-2006 892 Roel Deseyn 2030712- 1-2006 893 Guido De Padt 2030812- 1-2006 894 Guido De Padt 2030912- 1-2006 895 Mw. Martine Taelman 2031013- 1-2006 899 Gerolf Annemans 2031118- 1-2006 903 Mw. Trees Pieters 2031318- 1-2006 904 Koen Bultinck 2031519- 1-2006 905 Roel Deseyn 2048119- 1-2006 906 Guido De Padt 2048225- 1-2006 910 Guido De Padt 2048427- 1-2006 913 Servais Verherstraeten 2082331- 1-2006 916 Koen T’Sijen 208251- 2-2006 917 Gerolf Annemans 208251- 2-2006 918 Mw. Hilde Dierickx 208266- 2-2006 921 Mw. MarleenGovaerts 210287- 2-2006 922 Dylan Casaer 210289- 2-2006 926 Roel Deseyn 2148313- 2-2006 929 Mw. Hilde Dierickx 2148514- 2-2006 932 Alfons Borginon 2148721- 2-2006 939 Filip De Man 2181023- 2-2006 940 Mw. Annelies Storms 221333- 3-2006 943 Alfons Borginon 2243910- 3-2006 948 Guido De Padt 2258313- 3-2006 950 Mw. Annemie Turtelboom2258513- 3-2006 951 Olivier Chastel 2258613- 3-2006 953 Mw. Hilde Vautmans 2258813- 3-2006 954 Mw. Hilde Dierickx 2258813- 3-2006 955 Guido De Padt 2258913- 3-2006 956 Mw. Hilde Dierickx 2259014- 3-2006 957 Dylan Casaer 225902-12-2005 959 Mw. MarleenGovaerts 2259123- 1-2006 960 Mw. Annemie Turtelboom2259225- 1-2006 961 Mw. Hilde Dierickx 2259316- 3-2006 962 Dirk Van der Maelen 2283116- 3-2006 963 Dirk Van der Maelen 2283117- 3-2006 966 Jef Van den Bergh 2283217- 3-2006 967 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2283321- 3-2006 971 Ortwin Depoortere 2283422- 3-2006 972 Filip De Man 2283523- 3-2006 973 Jo Vandeurzen 2302324- 3-2006 974 Claude Marinower 2302424- 3-2006 975 Miguel Chevalier 2302424- 3-2006 976 Claude Marinower 2302527- 3-2006 977 Walter Muls 2302527- 3-2006 978 Alfons Borginon 2302629- 3-2006 981 Walter Muls 2302731- 3-2006 982 Jean-Marc Nollet 233855- 4-2006 984 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 233875- 4-2006 985 Alfons Borginon 233885- 4-2006 986 Mw. Martine Taelman 233885- 4-2006 988 Mw. Martine Taelman 233897- 4-2006 989 Olivier Maingain 236877- 4-2006 991 Dylan Casaer 2368814-11-2005 992 Guido De Padt 2369020- 2-2006 993 Guido De Padt 2369019- 4-2006 995 Ludo Van Campenhout2369219- 4-2006 996 M me Marie Nagy 23693CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2531117 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.20- 4-2006 998 Charles Michel 2402920- 4-2006 999 Mw. Hilde Vautmans 2403024- 4-2006 1000 Alfons Borginon 2403124- 4-2006 1001 Alfons Borginon 2403115-12-2005 1003 Guido De Padt 2403325- 4-2006 1004 Guido De Padt 2403425- 4-2006 1005 Mw. Hilde Dierickx 2403419- 4-2006 1007 Mw. MarleenGovaerts 2403527- 4-2006 1008 Dylan Casaer 2434728- 4-2006 1010 Alfons Borginon 2434928- 4-2006 1012 Mw. Annemie Turtelboom243512- 5-2006 1013 Mw. MarleenGovaerts 243512- 5-2006 1015 Mw. Dalila Douifi 243523- 5-2006 1016 Jef Van den Bergh 243533- 5-2006 1017 Bart Laeremans 243544- 5-2006 1019 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 244975- 5-2006 1020 Jacques Germeaux 244985- 5-2006 1021 Mw. Alexandra Colen 2449810- 5-2006 1022 Mw. Hilde Dierickx 2449912- 5-2006 1025 Dylan Casaer 2470612- 5-2006 1026 Mark Verhaegen 2470715- 5-2006 1028 Claude Marinower 2471018- 5-2006 1030 Bert Schoofs 2485918- 5-2006 1031 Mw. Hilde Vautmans 2486023- 1-2006 1039 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2486124- 5-2006 1040 Mw. Martine Taelman 2486124- 5-2006 1041 Mw. Martine Taelman 2486230- 5-2006 1043 Guido De Padt 251032- 6-2006 1044 Bart Laeremans 253252- 6-2006 1045 Mw. Trees Pieters 253256- 6-2006 1046 M me Colette Burgeon 253287- 6-2006 1048 Patrick Cocriamont 253297- 6-2006 1049 Mw. Martine Taelman 253308- 6-2006 1050 Guy Hove 253319- 6-2006 1051 Mw. Ingrid Meeus 2533212- 6-2006 1052 Jean-Marc Nollet 2533212- 6-2006 1054 Bart Laeremans 2533412- 6-2006 1055 Alfons Borginon 2533512- 6-2006 1056 Guido De Padt 2533612- 6-2006 1057 Stijn Bex 2533612- 6-2006 1058 Walter Muls 2533812- 6-2006 1059 Bart Laeremans 2533813- 6-2006 1060 Mw. Martine Taelman 25338Vice-premier ministreet ministre des FinancesVice-eerste ministeren minister van Financiën30- 9-2003 45 Geert Lambert 6896-11-2003 81 Mw. Trees Pieters 169410-11-2003 97 Mw. Trees Pieters 171420-11-2003 152 Mw. Trees Pieters 19448- 1-2004 206 Mw. Trees Pieters 278426- 1-2004 236 Olivier Maingain 32255- 5-2004 367 Jean-Jacques Viseur 54712- 6-2004 407 Guido De Padt 613423- 9-2004 487 Melchior Wathelet 78792-12-2004 549 Melchior Wathelet 948714-12-2004 560 Geert Lambert 967017-12-2004 563 Gerolf Annemans 995711- 1-2005 589 Guido De Padt 1044127- 1-2005 625 Mw. MarleenGovaerts 1108731- 1-2005 629 Guido De Padt 110873- 2-2005 636 Hagen Goyvaerts 1139116- 2-2005 645 Mw. Trees Pieters 1172510- 3-2005 692 Guido De Padt 1242629- 3-2005 711 Jean-Marc Nollet 1287610- 5-2005 788 Mw. Annelies Storms 1415518- 5-2005 794 Francis Van den Eynde 1415927- 5-2005 805 Jean-Marc Nollet 1465131- 5-2005 812 Mw. Trees Pieters 146581- 6-2005 814 Carl Devlies 1466014- 6-2005 838 M me Zoé Genot 151636- 7-2005 877 Mw. Annemie Turtelboom1565627- 7-2005 891 Dirk Van der Maelen 1697816- 8-2005 903 David Geerts 169905- 9-2005 910 Jo Vandeurzen 1699528- 9-2005 939 Jo Vandeurzen 176764-10-2005 944 Mw. Frieda VanThemsche 176806-10-2005 949 Mw. MarleenGovaerts 1789525-10-2005 963 M me Muriel Gerkens 1815717-11-2005 980 Carl Devlies 1878824-11-2005 1005 M me Muriel Gerkens 190459-12-2005 1031 Mw. Maggie De Block 19062CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25312 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.12-12-2005 1033 Jean-Marc Nollet 1906414-12-2005 1034 Mw. Annelies Storms 190659- 1-2006 1052 Guido Tastenhoye 2011210- 1-2006 1062 Jean-Marc Nollet 2011911- 1-2006 1065 Gerolf Annemans 2012131- 1-2006 1113 Koen T’Sijen 208306- 2-2006 1130 Servais Verherstraeten 210306- 2-2006 1131 Servais Verherstraeten 210318- 2-2006 1135 Patrick De Groote 2103310- 2-2006 1138 Luk Van Biesen 2149010- 2-2006 1139 Mw. Trees Pieters 2149115- 2-2006 1146 Dirk Van der Maelen 2149420- 2-2006 1157 Dirk Van der Maelen 2181420- 2-2006 1161 Mw. Annelies Storms 2181620- 2-2006 1162 Mw. Annelies Storms 2181714- 3-2006 1184 Carl Devlies 2259728-11-2005 1192 Patrick Moriau 2182020- 3-2006 1194 Dirk Van der Maelen 2283624- 3-2006 1201 Mw. Trees Pieters 2303028- 3-2006 1208 Guido De Padt 2303429- 3-2006 1209 Luk Van Biesen 2303531- 3-2006 1211 Jean-Marc Nollet 233905- 4-2006 1215 Mw. Annemie Turtelboom2339319- 4-2006 1225 Mw. MarleenGovaerts 2369719- 4-2006 1226 Melchior Wathelet 2369719- 4-2006 1227 Mw. MarleenGovaerts 2369819- 4-2006 1228 Mw. Trees Pieters 2369820- 4-2006 1235 Bart Laeremans 240362- 5-2006 1259 Melchior Wathelet 243558- 5-2006 1277 Dirk Van der Maelen 244999- 5-2006 1279 Dirk Van der Maelen 245019- 5-2006 1280 Dirk Van der Maelen 245029- 5-2006 1281 Dirk Van der Maelen 245039- 5-2006 1282 Bart Tommelein 245039- 5-2006 1283 Dirk Van der Maelen 245049- 5-2006 1284 Dirk Van der Maelen 2450410- 5-2006 1285 Mw. Nathalie Muylle 2450511- 5-2006 1288 Alfons Borginon 2471112- 5-2006 1289 Bert Schoofs 2471222- 5-2006 1300 Bart Tommelein 2486422- 5-2006 1303 Jean-Marc Nollet 2486423- 5-2006 1305 Servais Verherstraeten 2486529- 5-2006 1308 Jef Van den Bergh 2510320- 1-2006 1310 Carl Devlies 251042- 6-2006 1312 Mw. Trees Pieters 253396- 6-2006 1313 Mw. Trees Pieters 253414- 5-2006 1315 Mw. Maggie De Block 253417- 6-2006 1316 Mw. Trees Pieters 253429- 6-2006 1318 Dirk Claes 2534312- 6-2006 1319 Mw. Trees Pieters 2534431- 3-2006 1322 Mw. Annelies Storms 2534513- 6-2006 1323 Roel Deseyn 2534613- 6-2006 1324 Mw. Trees Pieters 2534612-12-2005 1327 Mw. Annemie Turtelboom2534713- 6-2006 1329 Carl Devlies 25348Vice-première ministreet ministre du Budgetet de la Protection de la consommationVice-eerste ministeren minister van Begrotingen ConsumentenzakenBudget — Begroting15-10-2004 31 M me Muriel Gerkens 84509-11-2004 34 Bart Laeremans 889810-11-2004 36 Jean-Marc Nollet 889820- 1-2005 42 Gerolf Annemans 108321- 2-2005 46 Koen T’Sijen 1109314- 4-2005 54 Guido De Padt 1332810- 5-2005 60 Mw. Annelies Storms 1416010- 5-2005 61 Mw. Annelies Storms 1416126- 5-2005 62 Mw. Simonne Creyf 1466212- 7-2005 68 Geert Lambert 1588228- 7-2005 71 Olivier Maingain 1699920-10-2005 74 Guy D’haeseleer 1816014- 3-2006 86 Gerolf Annemans 2260018- 4-2006 91 Bart Laeremans 2435824- 5-2006 93 Mw. MarleenGovaerts 2486624- 5-2006 94 Jean-Marc Nollet 24866Protection de la consommation — Consumentenzaken24- 1-2006 173 Mw. Nathalie Muylle 2049226- 1-2006 175 M me Zoé Genot 2084027- 2-2006 185 Bart Tommelein 2213623- 1-2006 188 Willy Cortois 22837CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2531317 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.23- 2-2006 197 Mw. Hilde Dierickx 2435931- 3-2006 198 Mw. Greet Van Gool 230372- 5-2006 199 Dirk Claes 2435916- 5-2006 201 Mw. Liesbeth Van derAuwera 2471516- 5-2006 202 Mw. Trees Pieters 2471622- 5-2006 203 Mw. Hilde Dierickx 2486722- 5-2006 204 Jean-Marc Nollet 2486824- 5-2006 206 Ortwin Depoortere 2486817- 5-2006 207 Bart Tommelein 253491- 6-2006 208 Mw. Trees Pieters 253507- 6-2006 209 Hagen Goyvaerts 253519- 6-2006 210 Ortwin Depoortere 25352Vice-premier ministreet ministre de l’IntérieurVice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken10- 3-2005 545 Mark Verhaegen 1245916- 3-2005 552 Guido De Padt 124627- 4-2005 573 Mw. Frieda VanThemsche 1317621- 4-2005 595 Koen T’Sijen 1362828- 4-2005 605 Mw. Martine Taelman 1392418- 5-2005 625 Roel Deseyn 1418513- 6-2005 649 Guido De Padt 1517913- 6-2005 651 Guido De Padt 151804- 7-2005 677 Mw. MarleenGovaerts 156799- 8-2005 713 Ortwin Depoortere 170138- 9-2005 723 Guido De Padt 173278- 9-2005 725 Guido De Padt 173288- 9-2005 726 Francis Van den Eynde 1732916- 9-2005 729 Roel Deseyn 1733321- 9-2005 737 Jef Van den Bergh 1733727- 9-2005 739 Guido De Padt 1769120-10-2005 751 Mw. Ingrid Meeus 1816429- 6-2005 757 Bert Schoofs 1838617-11-2005 776 Mw. MarleenGovaerts 1881017-11-2005 779 Guido De Padt 1881025-11-2005 796 Guido De Padt 1907028-11-2005 806 Patrick Moriau 190779-12-2005 820 Melchior Wathelet 1908519-12-2005 827 Guido De Padt 195679- 1-2006 848 Guy D’haeseleer 2012511- 1-2006 855 Guido De Padt 2013012- 1-2006 860 Guido De Padt 2033612- 1-2006 861 Guido De Padt 2033713- 1-2006 864 Mw. Ingrid Meeus 2033917- 1-2006 867 Gerolf Annemans 2034025- 1-2006 883 Mw. Ingrid Meeus 2050026- 1-2006 884 Mw. Hilde Dierickx 2084331- 1-2006 887 Bart Tommelein 2084531- 1-2006 888 Dylan Casaer 208468- 2-2006 891 Patrick Cocriamont 210378- 2-2006 892 Patrick De Groote 2103820- 2-2006 904 Ortwin Depoortere 2182723- 2-2006 907 Mw. Ingrid Meeus 2213927- 2-2006 915 Dirk Van der Maelen 2214228- 2-2006 916 Guido De Padt 2214328- 2-2006 917 Guido De Padt 221443- 3-2006 921 Patrick De Groote 224483- 3-2006 922 Patrick De Groote 2244910- 3-2006 925 Guido De Padt 2260214- 3-2006 927 Mw. Hilde Dierickx 2260320- 3-2006 934 Dirk Claes 2284020- 3-2006 936 Dirk Claes 2284122- 3-2006 940 Guido De Padt 2284422- 3-2006 941 Melchior Wathelet 2284527- 3-2006 948 Dirk Van der Maelen 2304228- 3-2006 953 Patrick De Groote 2304531- 3-2006 956 Hagen Goyvaerts 233953- 4-2006 958 Mw. Simonne Creyf 233955- 4-2006 960 Guido De Padt 233977- 4-2006 965 Bart Laeremans 2370118- 4-2006 971 Bart Laeremans 2370318- 4-2006 972 Mw. Nancy Caslo 2370419- 4-2006 976 Mw. Hilde Dierickx 2370621- 4-2006 980 Gerolf Annemans 2404324- 4-2006 989 M me Muriel Gerkens 2404924- 4-2006 991 Alfons Borginon 2405125- 4-2006 998 Guido De Padt 240552- 5-2006 999 Melchior Wathelet 243603- 5-2006 1001 Bart Laeremans 243614- 5-2006 1002 Koen Bultinck 245085- 5-2006 1003 Patrick De Groote 245095- 5-2006 1004 Jacques Germeaux 245095- 5-2006 1005 Filip De Man 2451010- 5-2006 1007 Guido De Padt 2451120- 3-2006 1008 Mw. Ingrid Meeus 2471616- 5-2006 1010 Mw. Hilde Claes 24717CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25314 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.18- 5-2006 1012 Bert Schoofs 2486919- 5-2006 1013 Luk Van Biesen 2487022- 5-2006 1016 Mw. Hilde Dierickx 2487123- 5-2006 1019 Jan Peeters 2487229- 5-2006 1023 Dirk Claes 2510529- 5-2006 1024 Paul Tant 2510710- 5-2005 1027 David Geerts 2535312- 6-2006 1028 Patrick Cocriamont 2535312- 6-2006 1029 Olivier Maingain 2535412- 6-2006 1030 Bart Laeremans 2535412- 6-2006 1031 Bart Laeremans 2535513- 6-2006 1032 Paul Tant 2535613- 6-2006 1033 Carl Devlies 25356Ministre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse Zaken27- 7-2005 258 Mw. Inga Verhaert 170179- 6-2006 356 Guido Tastenhoye 25357Ministre de la DéfenseMinister van Landsverdediging16-12-2003 45 Luc Sevenhans 23598- 6-2005 238 Luc Sevenhans 1492128- 2-2006 352 Mw. Hilde Vautmans 221479- 3-2006 359 Koen T’Sijen 226049- 3-2006 360 Koen T’Sijen 2260510- 3-2006 362 Luc Sevenhans 226057- 4-2006 379 Luc Sevenhans 2370910- 5-2006 390 Luc Sevenhans 2451127- 4-2005 271 Roel Deseyn 1364225- 5-2005 288 Mw. Trees Pieters 1443224- 6-2005 312 Mw. Yolande Avontroodt1568826- 7-2005 320 Marc Verwilghen 170255- 8-2005 328 Roel Deseyn 170298- 8-2005 330 Roel Deseyn 1702916- 9-2005 338 Roel Deseyn 1734116- 9-2005 339 Roel Deseyn 1734216- 9-2005 340 Roel Deseyn 1734322- 9-2005 347 Ortwin Depoortere 176956-10-2005 349 Roel Deseyn 1789524-10-2005 361 Yvan Mayeur 1818024-10-2005 362 Bart Laeremans 1818124-10-2005 363 M me Muriel Gerkens 1818226- 1-2006 401 Philippe De Coene 208501- 2-2006 409 Roel Deseyn 208572- 2-2006 411 Luk Van Biesen 2104217- 2-2006 422 Jan Mortelmans 2183310- 3-2006 429 Roel Deseyn 2260924- 1-2005 433 Mw. Yolande Avontroodt2284720- 2-2006 437 Dirk Van der Maelen 2305126- 4-2006 450 Pieter De Crem 2405918- 4-2006 459 Roel Deseyn 2471922- 5-2006 463 Jean-Marc Nollet 2487612- 6-2006 472 Roel Deseyn 25358Énergie — Energie25-10-2005 153 Servais Verherstraeten 1818924- 2-2006 168 M me Muriel Gerkens 2215022- 5-2006 179 Jean-Marc Nollet 24881Ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifiqueMinister van Economie,Energie, Buitenlandse Handelen WetenschapsbeleidÉconomie — Economie28-12-2004 197 Gerolf Annemans 101557- 2-2005 224 M me Muriel Gerkens 1140325- 2-2005 239 Dirk Claes 120678- 3-2005 243 Roel Deseyn 12253Commerce extérieur — Buitenlandse Handel29-12-2004 37 M me Muriel Gerkens 1015731- 1-2005 42 Mw. Maggie De Block 111081- 2-2005 43 Koen T’Sijen 1110928- 4-2005 51 M me Muriel Gerkens 136446- 6-2005 56 Ortwin Depoortere 1492715- 6-2005 58 Mw. Greta D’hondt 1518429- 7-2005 61 M me Muriel Gerkens 1703230- 1-2006 67 Jean-Marc Nollet 20861Politique scientifique — Wetenschapsbeleid10-11-2004 33 Guy D’haeseleer 8928CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2531517 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.1- 2-2005 49 Koen T’Sijen 1111125- 2-2005 52 Mw. Simonne Creyf 1207021- 3-2005 55 Mw. Simonne Creyf 1247231- 3-2005 56 Bart Laeremans 1301214- 4-2005 59 Hagen Goyvaerts 1335514- 4-2005 60 Hagen Goyvaerts 1335614- 4-2005 61 Hagen Goyvaerts 1335622- 4-2005 63 Staf Neel 1364526- 4-2005 64 Geert Lambert 136468- 6-2005 69 Stijn Bex 1492928- 7-2005 75 Mw. Simonne Creyf 1703420-10-2005 81 Guy D’haeseleer 1819125-10-2005 83 Servais Verherstraeten 1819210-11-2005 85 Guy D’haeseleer 1861120-12-2005 90 Stijn Bex 1959320-12-2005 91 Stijn Bex 1959421-12-2005 92 Stijn Bex 1959617- 1-2006 93 Gerolf Annemans 2035118- 1-2006 94 Gerolf Annemans 2035127- 1-2006 96 Pieter De Crem 2086227- 1-2006 97 Mw. Ingrid Meeus 2086330- 1-2006 98 Jean-Marc Nollet 2086431- 1-2006 99 Hagen Goyvaerts 2086531- 1-2006 100 Hagen Goyvaerts 2086521- 3-2006 101 Ortwin Depoortere 2285031- 3-2006 103 Jean-Marc Nollet 234068- 5-2006 105 Dylan Casaer 2451622- 5-2006 107 Mw. Annemie Turtelboom2488222- 5-2006 108 Jean-Marc Nollet 2488323- 5-2006 109 Geert Lambert 2488324- 5-2006 110 Mw. MarleenGovaerts 24884Ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueMinister van Sociale Zakenen VolksgezondheidAffaires sociales — Sociale Zaken21- 8-2003 14 Jan Mortelmans 25323- 9-2003 20 Jo Vandeurzen 6026-10-2003 25 Gerolf Annemans 7783-11-2003 41 Guy D’haeseleer 15233- 3-2004 83 Mw. Trees Pieters 41113- 3-2004 84 Mw. Maggie De Block 41144- 3-2004 87 Mw. Greet Van Gool 428211- 6-2004 122 Gerolf Annemans 632416- 9-2004 153 Willy Cortois 771817- 9-2004 159 Mw. Maggie De Block 77214-10-2004 167 Mw. Annemie Turtelboom81358-10-2004 173 Guy D’haeseleer 825213-10-2004 174 Guy D’haeseleer 825313-10-2004 175 Guy D’haeseleer 825319-10-2004 182 Hendrik Daems 846930-11-2004 206 Patrick De Groote 95197-12-2004 210 Jo Vandeurzen 95229-12-2004 212 Mw. Annemie Turtelboom969510-12-2004 221 Jo Vandeurzen 970022- 3-2005 275 Carl Devlies 1797724- 3-2005 279 Mw. Maggie De Block 1288821- 4-2005 299 David Geerts 1364713- 5-2005 316 Mw. Annemie Turtelboom1419820- 6-2005 328 M me Marie Nagy 1542829- 6-2005 334 Mw. Trees Pieters 1569627- 7-2005 344 Jo Vandeurzen 1703829- 8-2005 349 Jo Vandeurzen 1704231- 8-2005 350 Jo Vandeurzen 1704323- 9-2005 357 Mw. Maggie De Block 1770024-10-2005 363 Koen T’Sijen 1819425-10-2005 365 Jo Vandeurzen 1819614-11-2005 373 Mw. Annemie Turtelboom1861614-11-2005 375 Mw. Annemie Turtelboom1861829-12-2005 405 Mw. Annemie Turtelboom1960118- 1-2006 407 Mw. Annemie Turtelboom203532- 2-2006 418 Koen Bultinck 2104520- 2-2006 429 Mw. Annemie Turtelboom2183721- 2-2006 431 Koen Bultinck 2183824- 2-2006 435 Koen Bultinck 221512- 3-2006 439 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 224546- 3-2006 440 Francis Van den Eynde 224559- 3-2006 441 Mw. Maggie De Block 2261110- 3-2006 444 Luc Goutry 2261314- 3-2006 448 Koen Bultinck 22616CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25316 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.17- 3-2006 451 Jan Mortelmans 2285224- 3-2006 454 Mw. Yolande Avontroodt230548- 3-2006 460 Mw. Trees Pieters 234097- 4-2006 463 Mw. Annemie Turtelboom2371018- 4-2006 464 Bert Schoofs 2371126- 4-2006 468 Mw. Greet Van Gool 2406226- 4-2006 469 Mw. Greet Van Gool 240643- 5-2006 471 Jo Vandeurzen 243684- 5-2006 472 Mw. Maggie De Block 245179- 5-2006 475 Mw. Hilde Dierickx 2451910- 5-2006 476 Mw. Yolande Avontroodt2451911- 5-2006 477 Benoît Drèze 247207- 4-2006 478 Mw. Annemie Turtelboom2472116- 5-2006 479 Koen Bultinck 2472122- 5-2006 480 Jean-Marc Nollet 2488523- 5-2006 482 Mw. Karin Jiroflée 2488623- 5-2006 483 Mw. Annemie Turtelboom2488624- 5-2006 484 Mw. MarleenGovaerts 2488729- 5-2006 485 David Geerts 2510830- 5-2006 486 Koen Bultinck 251086- 6-2006 487 Jean-Jacques Viseur 253596- 6-2006 488 Jean-Jacques Viseur 253607- 4-2006 489 Mw. Annemie Turtelboom253603- 5-2006 490 Melchior Wathelet 253617- 6-2006 491 Mw. Trees Pieters 2536212- 6-2006 492 Mw. Maggie De Block 2536313- 6-2006 493 Ludo Van Campenhout2536413- 6-2006 494 M me Muriel Gerkens 25365Santé publique — Volksgezondheid21-10-2003 44 Guy D’haeseleer 112329-10-2003 66 Jo Vandeurzen 209916- 3-2004 141 Jo Vandeurzen 44389- 6-2004 223 Mw. Yolande Avontroodt615324- 6-2004 234 Mw. Yolande Avontroodt66529- 7-2004 243 Guido De Padt 677226- 7-2004 246 Willy Cortois 723926- 7-2004 247 Willy Cortois 724013- 8-2004 265 Koen Bultinck 72518- 9-2004 277 Guido De Padt 74359- 9-2004 278 Mw. Magda De Meyer 75291-10-2004 295 Guido De Padt 81404-10-2004 298 Guido De Padt 814326-10-2004 318 Mw. Annemie Roppe 868127-10-2004 321 M me Jacqueline Galant 868429-10-2004 326 Koen Bultinck 893615-12-2004 362 Mw. Yolande Avontroodt970510- 1-2005 372 M me Zoé Genot 1045124- 1-2005 385 Gerolf Annemans 1085514- 4-2005 445 Mw. Yolande Avontroodt133662- 5-2005 462 Koen Bultinck 139439- 5-2005 467 M me DominiqueTilmans 1420131- 5-2005 479 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 147036- 6-2005 483 Guido De Padt 149356- 6-2005 484 Mw. Frieda VanThemsche 149364- 7-2005 504 Mw. Katrien Schryvers 157035- 7-2005 506 Koen Bultinck 1570519- 7-2005 515 Mw. Maggie De Block 1591719- 7-2005 516 Mw. Magda De Meyer 1591726- 7-2005 524 Mw. Yolande Avontroodt1704628- 7-2005 527 Mw. Inga Verhaert 170478- 8-2005 530 Mw. MarleenGovaerts 170505- 9-2005 541 Mw. Hilde Vautmans 1705613- 9-2005 546 Luk Van Biesen 173527-10-2005 561 Mw. Magda De Meyer 1790320-10-2005 563 Mw. Magda De Meyer 1819720-10-2005 564 Mw. Magda De Meyer 1819720-10-2005 565 Koen Bultinck 1819810-11-2005 575 M me Zoé Genot 1862110-11-2005 578 Guy D’haeseleer 1862414-11-2005 580 Jan Mortelmans 1862525-11-2005 587 Mw. Hilde Dierickx 1912528-11-2005 594 Geert Lambert 1912928-11-2005 595 Daniel Bacquelaine 1913028-11-2005 601 Mw. Yolande Avontroodt1913430-11-2005 602 Mw. Nancy Caslo 19135CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2531717 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.5-12-2005 605 Mw. Yolande Avontroodt1913714-12-2005 610 Jo Vandeurzen 1913920-12-2005 612 M me Muriel Gerkens 1960122-12-2005 617 Koen Bultinck 1960523-12-2005 619 Jo Vandeurzen 1960628-12-2005 621 Mw. Yolande Avontroodt196075- 1-2006 622 M me Zoé Genot 201425- 1-2006 624 Koen Bultinck 2014311- 1-2006 628 Mw. Yolande Avontroodt2014413- 1-2006 635 Mw. Nathalie Muylle 2035713- 1-2006 636 Daniel Bacquelaine 2035718- 1-2006 644 Mw. Magda De Meyer 2036423- 1-2006 648 Koen Bultinck 2051124- 1-2006 652 Koen Bultinck 2051326- 1-2006 658 Mw. Nathalie Muylle 2086830- 1-2006 661 Melchior Wathelet 208702- 2-2006 667 Ludo Van Campenhout2104810- 2-2006 679 Alfons Borginon 2151014- 2-2006 680 Guido De Padt 2151114- 2-2006 681 Ortwin Depoortere 2151214- 2-2006 682 Ortwin Depoortere 2151320- 2-2006 685 Mw. MarleenGovaerts 2184121- 2-2006 688 Koen Bultinck 2184324- 2-2006 697 Joseph Arens 221547- 3-2006 704 Koen Bultinck 224588- 3-2006 705 Mw. Nathalie Muylle 224589- 3-2006 708 Jo Vandeurzen 2261816- 3-2006 716 Koen Bultinck 2285216- 3-2006 717 Koen Bultinck 2285317- 3-2006 718 Koen Bultinck 2285321- 3-2006 719 Ortwin Depoortere 2285427- 3-2006 723 Jo Vandeurzen 230585- 4-2006 726 Mw. MarleenGovaerts 2341318- 4-2006 730 Mw. Annemie Roppe 2371321- 4-2006 735 Jacques Germeaux 2406424- 4-2006 737 Guido De Padt 2406627- 4-2006 738 Mw. Nathalie Muylle 2436928- 4-2006 741 Paul Tant 243702- 5-2006 744 Koen Bultinck 243729- 5-2006 745 Koen Bultinck 2452010- 5-2006 746 Koen Bultinck 2452010- 5-2006 747 Guido De Padt 2452110- 5-2006 748 Mw. Annemie Turtelboom2452115- 5-2006 749 Koen Bultinck 2472215- 5-2006 750 Koen T’Sijen 2472316- 5-2006 751 Koen Bultinck 2472317- 5-2006 752 Jean-Jacques Viseur 2472417- 5-2006 753 Mw. Maggie De Block 2472418- 5-2006 754 Koen Bultinck 2488818- 5-2006 755 Koen Bultinck 2488818- 5-2006 756 Koen Bultinck 2488918- 5-2006 757 Koen Bultinck 2488918- 5-2006 758 Mw. Hilde Dierickx 2488922- 5-2006 759 Koen Bultinck 2489022- 5-2006 760 Jean-Marc Nollet 2489022- 5-2006 761 Miguel Chevalier 2489123- 5-2006 762 Guido De Padt 2489123- 5-2006 763 Jo Vandeurzen 2489223- 5-2006 764 Mw. Dalila Douifi 2489324- 5-2006 765 Mw. MarleenGovaerts 2489410- 5-2006 766 Roel Deseyn 2489524- 5-2006 767 Guido De Padt 2489630- 5-2006 768 Koen Bultinck 251091- 6-2006 769 Koen T’Sijen 253681- 6-2006 770 Koen T’Sijen 253681- 6-2006 771 Staf Neel 253696- 6-2006 772 Jo Vandeurzen 253709- 6-2006 773 Mw. Yolande Avontroodt2537012- 6-2006 774 Mw. Yolande Avontroodt2537113- 6-2006 775 Roel Deseyn 25372Ministre de la Coopération au DéveloppementMinister van Ontwikkelingssamenwerking17-12-2004 49 Gerolf Annemans 99871- 2-2005 62 Koen T’Sijen 111264- 7-2005 91 Filip De Man 1571221- 3-2006 115 Ortwin Depoortere 228564- 5-2006 118 Mw. Hilde Dierickx 24522CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25318 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.Ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleiden Gelijke KansenFonction publique — Ambtenarenzaken22- 9-2005 198 Jean-Jacques Viseur 21848Intégration sociale — Maatschappelijke Integratie31- 3-2004 37 Mw. Annelies Storms 473623- 2-2005 100 David Geerts 117708- 3-2005 102 Mw. Annemie Turtelboom122647- 6-2005 128 Mw. Hilde Dierickx 1494920- 9-2005 148 Olivier Maingain 173564-11-2005 155 Mw. Hilde Dierickx 1840914-11-2005 160 Koen T’Sijen 186288- 9-2005 162 Filip De Man 1863121- 3-2006 189 Koen Bultinck 2285627- 3-2006 192 Staf Neel 2306018- 4-2006 195 Gerolf Annemans 2371619- 4-2006 196 Mw. Hilde Dierickx 2371620- 4-2006 199 Mw. Hilde Dierickx 2406820- 4-2006 200 Mw. Hilde Dierickx 2406921- 4-2006 201 Mw. Hilde Dierickx 2407021- 4-2006 202 Mw. Hilde Dierickx 2407125- 4-2006 205 Guido De Padt 2407226- 4-2006 207 Mw. Greet Van Gool 240733- 5-2006 208 Mw. Hilde Dierickx 2437622- 5-2006 210 Jean-Marc Nollet 248977- 6-2006 213 Mw. MarleenGovaerts 2537212- 6-2006 214 Hagen Goyvaerts 25373Politique des grandes villes — Grootstedenbeleid10-11-2005 52 Guy D’haeseleer 1863222- 5-2006 61 Jean-Marc Nollet 24899Gelijke Kansen — Égalité des chances26- 9-2005 73 Mw. Annelies Storms 1770729- 9-2005 74 Mw. Hilde Vautmans 177078-12-2005 85 Francis Van den Eynde 1915413-12-2005 86 M me Corinne DePermentier 1915514-12-2005 87 Guy D’haeseleer 1915520-12-2005 88 Francis Van den Eynde 1961023- 1-2006 89 Mw. Annemie Turtelboom2052010- 3-2006 95 Mw. Annemie Turtelboom2262413- 3-2006 96 Mw. Annemie Turtelboom2262531- 3-2006 101 Jean-Marc Nollet 234205- 5-2006 102 Francis Van den Eynde 2452522- 5-2006 103 Jean-Marc Nollet 2490024- 5-2006 104 Mw. MarleenGovaerts 249016- 6-2006 105 Francis Van den Eynde 253749- 6-2006 106 Francis Van den Eynde 2537513- 6-2006 107 Francis Van den Eynde 25375Ministre de la MobilitéMinister van Mobiliteit29-11-2004 182 Roel Deseyn 954828-12-2004 198 Jan Mortelmans 1016529-12-2004 201 Jan Mortelmans 1016611- 4-2005 242 Guido De Padt 1319412- 4-2005 246 Ludo Van Campenhout1319828- 4-2005 266 Mw. Hilde Dierickx 139506- 6-2005 294 André Frédéric 149558- 6-2005 296 Stijn Bex 1495610- 6-2005 303 Patrick De Groote 1519513- 6-2005 305 Ludo Van Campenhout1519826- 7-2005 330 Ludo Van Campenhout1707729- 7-2005 339 Mw. Frieda VanThemsche 1708322- 8-2005 342 Jef Van den Bergh 170852- 9-2005 348 Servais Verherstraeten 170895- 9-2005 349 Melchior Wathelet 1709023- 9-2005 362 Mw. Simonne Creyf 177086-10-2005 372 Jef Van den Bergh 179067-10-2005 373 Jef Van den Bergh 1790719-10-2005 374 Francis Van den Eynde 18212CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2531917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.20-10-2005 376 Filip De Man 1821420-10-2005 379 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 1821620-10-2005 382 M me VéroniqueGhenne 182183-11-2005 391 Dylan Casaer 1841214-11-2005 396 Bart Tommelein 1863314-11-2005 397 Dylan Casaer 1863417-11-2005 398 Dylan Casaer 1883821-11-2005 400 Ortwin Depoortere 1884012- 1-2006 418 Guido De Padt 2036520- 1-2006 424 Guido De Padt 2052123- 1-2006 426 Willy Cortois 2052223- 1-2006 427 Jan Peeters 2052324- 1-2006 428 Hendrik Bogaert 240741- 2-2006 434 Mw. Annelies Storms 2088813- 2-2006 436 Francis Van den Eynde 2151520- 2-2006 438 Mw. Nathalie Muylle 2185122- 2-2006 441 Guido De Padt 2185323- 2-2006 442 Alfons Borginon 2215921- 3-2006 448 Jo Vandeurzen 2285922- 3-2006 450 Jef Van den Bergh 2286020- 3-2006 452 Francis Van den Eynde 2306029- 3-2006 453 Mw. Dalila Douifi 230614- 4-2006 455 Mw. Greet Van Gool 234227- 4-2006 456 Guido De Padt 2371719- 4-2006 458 Dirk Claes 2371919- 4-2006 459 Koen T’Sijen 2372019- 4-2006 460 Roel Deseyn 2372119- 4-2006 461 Jean-Marc Nollet 2372224- 4-2006 463 Mw. Hilde Claes 240778- 5-2006 467 Dylan Casaer 245258- 5-2006 468 Dylan Casaer 2452715- 5-2006 469 Jef Van den Bergh 247257- 4-2006 472 M me Alisson DeClercq 2472722- 5-2006 474 Jan Mortelmans 2490122- 5-2006 475 Jan Mortelmans 2490222- 5-2006 476 Jan Mortelmans 2490222- 5-2006 477 Jean-Marc Nollet 2490322- 5-2006 478 Jan Mortelmans 2490322- 5-2006 479 Jan Mortelmans 2490423- 5-2006 480 Jan Mortelmans 2490423- 5-2006 481 Jan Mortelmans 2490523- 5-2006 482 Jan Mortelmans 249057- 6-2006 484 Jef Van den Bergh 253764- 5-2006 485 Mw. Maggie De Block 253769- 6-2006 486 Guido De Padt 253779- 6-2006 487 Guido De Padt 2537812- 6-2006 488 Mw. Hilde Dierickx 25379Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenEnvironnement — Leefmilieu25-10-2005 78 Servais Verherstraeten 1822310-11-2005 80 Guy D’haeseleer 186355-12-2005 85 Mark Verhaegen 1916320- 1-2006 89 Guido De Padt 205241- 6-2006 99 Mw. Nathalie Muylle 253799- 6-2006 100 Miguel Chevalier 253808- 5-2006 101 M me Muriel Gerkens 25381Pensions — Pensioenen9-12-2004 65 M me Zoé Genot 972914-12-2005 140 Guy D’haeseleer 191713- 2-2006 147 Mw. Annemie Turtelboom2105724- 5-2006 164 Mw. MarleenGovaerts 2490612- 6-2006 167 Mw. Annelies Storms 25382Ministre de l’EmploiMinister van Werk24- 5-2004 89 Mw. Greet Van Gool 597524- 5-2004 90 Mw. Greet Van Gool 597613- 7-2004 109 Roel Deseyn 677617- 9-2004 127 M me Marie Nagy 77305-10-2004 138 Bart Laeremans 81496-10-2004 142 Ortwin Depoortere 815325-10-2004 167 Mw. Annemie Turtelboom868715-12-2004 199 Mw. Annemie Turtelboom970813- 1-2005 215 Gerolf Annemans 106022- 2-2005 237 Jo Vandeurzen 1112310- 3-2005 253 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 12487CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25320 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.16- 3-2005 257 Guy D’haeseleer 1248916- 3-2005 258 Guy D’haeseleer 1249022- 3-2005 266 Mw. Maggie De Block 1249531- 3-2005 272 Mw. Maggie De Block 1301731- 3-2005 274 Mw. Maggie De Block 1301927- 5-2005 306 Melchior Wathelet 147053- 6-2005 311 Hagen Goyvaerts 1493923- 6-2005 322 Jean-Marc Nollet 157066- 7-2005 331 M me Muriel Gerkens 1571026- 7-2005 338 M me Yolande Avondroodt170585- 9-2005 341 Mw. Annemie Turtelboom1706115- 9-2005 344 Guido De Padt 1737027- 9-2005 348 Mw. Annemie Turtelboom1771528- 9-2005 351 Mw. Annemie Turtelboom1771720-10-2005 357 Guy D’haeseleer 1822625-10-2005 364 Philippe De Coene 182304-11-2005 369 Bart Laeremans 184184-11-2005 370 Mw. Maggie De Block 1841814-11-2005 378 Guy D’haeseleer 1863818-11-2005 382 Mw. Annemie Turtelboom1884518-11-2005 384 Mw. Maggie De Block 1884722-11-2005 388 Mw. MarleenGovaerts 1884928-11-2005 396 Guy D’haeseleer 191745-12-2005 403 M me Zoé Genot 191779-12-2005 405 François-Xavier deDonnea 1917814-12-2005 407 M me Muriel Gerkens 1918019-12-2005 411 Koen Bultinck 2025520-12-2005 413 Mw. Greet Van Gool 1961929-12-2005 416 Mw. Annemie Turtelboom196219- 1-2006 422 Guido Tastenhoye 201499- 1-2006 430 Guy D’haeseleer 2015212- 1-2006 435 Mw. Maggie De Block 2037426- 1-2006 442 M me Zoé Genot 2089213- 2-2006 453 Mw. Hilde Dierickx 2151815- 2-2006 454 M me Muriel Gerkens 2151928- 2-2006 460 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2216228- 2-2006 461 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 2216328- 2-2006 463 Mw. Sabien Lahaye-Battheu 221652- 3-2006 468 Mw. Annemie Turtelboom224617- 3-2006 470 Mw. MarleenGovaerts 224627- 3-2006 471 Mw. MarleenGovaerts 2246213- 3-2006 476 Luc Goutry 2262713- 3-2006 477 Mw. Hilde Dierickx 2262823- 1-2006 479 Mw. Annemie Turtelboom2286521- 3-2006 481 Mw. Nancy Caslo 2286621- 3-2006 483 Mw. Annemie Turtelboom2286722- 3-2006 484 Mw. Annemie Turtelboom228688- 3-2006 492 Mw. Trees Pieters 2342726- 4-2006 512 Mw. Greet Van Gool 240803- 5-2006 515 Mw. Annemie Turtelboom243824- 5-2006 519 Mw. Maggie De Block 2452815- 5-2006 531 Guy D’haeseleer 2472918- 5-2006 534 M me Muriel Gerkens 2490622- 5-2006 538 Jean-Marc Nollet 2491024- 5-2006 539 Mw. MarleenGovaerts 2491130- 5-2006 542 Charles Michel 2510913- 3-2006 543 Patrick Cocriamont 251102- 6-2006 544 Bart Laeremans 253836- 6-2006 545 M me Zoé Genot 2538312- 6-2006 549 Guy D’haeseleer 25384Secrétaire d’Étatà la Modernisation des Financeset à la Lutte contre la fraude fiscale,adjoint au ministre des FinancesStaatssecretarisvoor Modernisering van de Financiënen de Strijd tegen de fiscale fraude,toegevoegd aan de minister van Financiën7- 9-2004 15 M me Muriel Gerkens 74374- 7-2005 48 Pieter De Crem 1772022-11-2005 53 Dirk Van der Maelen 1885121-12-2005 59 Mw. Nathalie Muylle 1962222- 5-2006 68 Dirk Van der Maelen 24913CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2532117 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.Secrétaire d’Étatau Développement durable et à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begrotingen ConsumentenzakenÉconomie sociale — Sociale Economie19- 4-2006 65 Mw. Annemie Turtelboom23731Secrétaire d’État aux Familleset aux Personnes handicapées,adjointe au ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueStaatssecretaris voor het Gezinen Personen met een handicap,toegevoegd aan de minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid12- 4-2005 49 M me Zoé Genot 1319919- 4-2005 53 Mw. Karin Jiroflée 1338819- 4-2005 54 Mw. Karin Jiroflée 1338930- 1-2006 80 Jean-Marc Nollet 2090321- 3-2006 85 Ortwin Depoortere 2286931- 3-2006 88 Mw. Greet Van Gool 23433Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budgetet la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken1- 7-2004 244 Filip De Man 66246- 9-2004 282 M me Muriel Gerkens 741417- 9-2004 286 M me Marie Nagy 770223- 9-2004 291 M me Annick Saudoyer 788124- 9-2004 292 Willy Cortois 78815-10-2004 305 Jan Mortelmans 811015-10-2004 319 M me Muriel Gerkens 84515-11-2004 341 Koen T’Sijen 89018-11-2004 343 Patrick De Groote 890310-11-2004 350 Jean-Marc Nollet 890824-11-2004 362 François Bellot 92966-12-2004 373 Mw. Ingrid Meeus 94989-12-2004 375 M me Zoé Genot 96749-12-2004 376 Geert Lambert 967515-12-2004 379 Carl Devlies 967829-12-2004 389 M me Muriel Gerkens 101503- 1-2005 390 Jan Mortelmans 1031510- 1-2005 392 Francis Van den Eynde 1044313- 1-2005 400 Francis Van den Eynde 1057019- 1-2005 409 Jean-Marc Nollet 1057420- 1-2005 412 Gerolf Annemans 1083328- 1-2005 417 Jean-Marc Nollet 1109431- 1-2005 419 Mw. Maggie De Block 1109531- 1-2005 420 M me DominiqueTilmans 110961- 2-2005 423 Koen T’Sijen 110989- 2-2005 429 Staf Neel 1139718- 2-2005 443 Mw. Hilde Vautmans 1174022- 2-2005 444 Guido De Padt 1174122- 2-2005 448 M me Zoé Genot 1174525- 2-2005 450 Roel Deseyn 1205328- 2-2005 451 Guy D’haeseleer 120559- 3-2005 462 Guy D’haeseleer 122439- 3-2005 466 Luk Van Biesen 1224510- 3-2005 467 Guido De Padt 1244314- 3-2005 472 Roel Deseyn 1244721- 3-2005 483 M me Marie Nagy 1245324- 3-2005 487 Jef Van den Bergh 1287914- 4-2005 499 Guido De Padt 1332918- 4-2005 507 Roel Deseyn 1333218- 4-2005 509 Roel Deseyn 1333421- 4-2005 515 Bart Laeremans 1362322- 4-2005 516 Mw. Annemie Roppe 1362426- 4-2005 519 Geert Lambert 1362710- 5-2005 528 Mw. Annelies Storms 1416510- 5-2005 529 Mw. Annelies Storms 1416510- 5-2005 530 Jan Mortelmans 1416611- 5-2005 541 Bart Laeremans 1417326- 5-2005 555 Jef Van den Bergh 1466427- 5-2005 556 Roel Deseyn 146648- 6-2005 595 Stijn Bex 1491013- 6-2005 603 Mw. Inga Verhaert 1517314- 6-2005 606 Geert Lambert 1517523- 6-2005 608 Olivier Maingain 15658CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25322 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.29- 6-2005 615 Roel Deseyn 156614- 7-2005 618 M me Muriel Gerkens 156635- 7-2005 621 Ludo Van Campenhout156656- 7-2005 623 M me Muriel Gerkens 1566626- 7-2005 641 Ludo Van Campenhout1700326- 7-2005 642 Ludo Van Campenhout1700426- 7-2005 643 Ludo Van Campenhout1700427- 7-2005 647 Olivier Maingain 1700628- 7-2005 650 Olivier Maingain 170077- 9-2005 658 Jef Van den Bergh 170098- 9-2005 661 Francis Van den Eynde 1737319- 9-2005 671 Roel Deseyn 1738019- 9-2005 672 Roel Deseyn 1738021- 9-2005 676 Roel Deseyn 173836-10-2005 694 Jef Van den Bergh 1790924-10-2005 712 Bart Laeremans 1824025-10-2005 715 Hagen Goyvaerts 1824225-10-2005 719 M me Marie Nagy 186404-11-2005 721 Guy D’haeseleer 184214-11-2005 723 Bart Laeremans 184228-11-2005 726 Patrick De Groote 184238-11-2005 728 Geert Lambert 1864210-11-2005 729 Guy D’haeseleer 1864321-11-2005 738 Jan Mortelmans 1885521-11-2005 741 Stijn Bex 1885721-11-2005 742 Olivier Chastel 1885822-11-2005 749 Francis Van den Eynde 1886323-11-2005 753 Jef Van den Bergh 1886623-11-2005 754 Roel Deseyn 1886724-11-2005 756 Francis Van den Eynde 1919324-11-2005 760 Roel Deseyn 1919525-11-2005 762 Mw. Hilde Dierickx 191952-12-2005 767 Jan Mortelmans 191992-12-2005 768 Jan Mortelmans 1919929- 7-2005 775 M me Muriel Gerkens 1920315-12-2005 778 Guido De Padt 1962522-12-2005 789 M me Zoé Genot 1963622-12-2005 792 Roel Deseyn 1963822-12-2005 793 Roel Deseyn 1963923-12-2005 800 Guido De Padt 1964323-12-2005 802 Roel Deseyn 1964410- 1-2006 813 Roel Deseyn 2015919- 1-2006 828 Guido De Padt 2052919- 1-2006 829 Guido De Padt 2053019- 1-2006 830 Willy Cortois 2053123- 1-2006 834 Koen T’Sijen 2053323- 1-2006 835 Mw. Hilde Vautmans 2053425- 1-2006 839 Mw. Hilde Dierickx 2053726- 1-2006 841 M me Zoé Genot 2090426- 1-2006 842 Roel Deseyn 2090527- 1-2006 843 Mw. Annelies Storms 2090630- 1-2006 844 Jean-Marc Nollet 2090730- 1-2006 846 Jan Mortelmans 2090831- 1-2006 852 Jan Mortelmans 2091131- 1-2006 853 Mw. Frieda VanThemsche 2091213- 2-2006 862 Mw. Hilde Dierickx 2152114- 2-2006 866 Jef Van den Bergh 2152516- 2-2006 872 Francis Van den Eynde 2186417- 2-2006 878 Jan Mortelmans 2186721- 2-2006 886 Mw. Hilde Vautmans 2187110- 3-2006 901 Hagen Goyvaerts 2263113- 3-2006 903 Olivier Chastel 2263221- 3-2006 920 Ortwin Depoortere 2287523- 3-2006 922 Koen T’Sijen 2306624- 3-2006 924 Bart Laeremans 2306724- 3-2006 927 Bart Laeremans 2306927- 3-2006 928 Roel Deseyn 2307028- 3-2006 930 Guido De Padt 2307129- 3-2006 931 Jef Van den Bergh 2307230- 3-2006 935 Gerolf Annemans 2343431- 3-2006 937 Jef Van den Bergh 2343531- 3-2006 938 Jean-Marc Nollet 234365- 4-2006 940 Mw. Martine Taelman 234377- 4-2006 942 Roel Deseyn 237327- 4-2006 943 Francis Van den Eynde 2373314- 4-2006 945 Francis Van den Eynde 2373314- 4-2006 946 Mw. Greet Van Gool 2373414- 4-2006 948 Jan Mortelmans 2373614- 4-2006 949 Mw. Greet Van Gool 2373618- 4-2006 950 Jan Mortelmans 2373720- 4-2006 953 Mw. Hilde Dierickx 2408220- 4-2006 954 Mw. Hilde Dierickx 2408321- 4-2006 955 Mw. Hilde Dierickx 2408425- 4-2006 957 Walter Muls 2408628- 4-2006 960 Jan Mortelmans 243842- 5-2006 961 Jan Mortelmans 243842- 5-2006 962 Guy D’haeseleer 243852- 5-2006 963 Dirk Claes 24385CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2532317 - 7 - 2006Date Question n o Page Date Question n o PageDatum Vraag nr.AuteurBlz. Datum Vraag nr.AuteurBlz.4- 5-2006 964 Mw. Hilde Dierickx 245309- 5-2006 965 Guido De Padt 2453010- 5-2006 966 Jean-Claude Maene 2453115- 5-2006 968 Guido Tastenhoye 2473115- 5-2006 970 Jan Mortelmans 2473215- 5-2006 971 Jan Mortelmans 2473215- 5-2006 972 Jan Mortelmans 2473322- 5-2006 974 Guido De Padt 2491523- 5-2006 975 M me Marie Nagy 2491623- 5-2006 976 Jef Van den Bergh 2491623- 5-2006 977 Roel Deseyn 2491723- 5-2006 978 Jef Van den Bergh 2491823- 5-2006 979 Gerolf Annemans 2491924- 5-2006 980 Mw. MarleenGovaerts 2491924- 5-2006 982 Guido De Padt 2492029- 5-2006 983 Jef Van den Bergh 2511129- 5-2006 984 Jef Van den Bergh 2511229- 5-2006 985 Jef Van den Bergh 2511329- 5-2006 986 Patrick De Groote 2511329- 5-2006 987 Guido De Padt 2511410- 5-2006 988 Bert Schoofs 2511516- 5-2006 989 Mw. Annemie Turtelboom2511530- 5-2006 990 Jan Mortelmans 2511630- 5-2006 991 Jan Mortelmans 251176- 6-2006 993 Jef Van den Bergh 253857- 6-2006 994 Guido De Padt 253859- 6-2006 995 Mw. Hilde Vautmans 253869- 6-2006 996 Guido De Padt 2538712- 6-2006 997 M me Anne Barzin 2538712- 6-2006 998 Jef Van den Bergh 2538812- 6-2006 999 M me Muriel Gerkens 2538912- 6-2006 1000 Miguel Chevalier 25390CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2532517 - 7 - 2006(Fr.): Question posée en français. — (N.): Question posée en néerlandais.(Fr.): In het Frans gestelde vraag. — (N.): In het Nederlands gestelde vraag.II. Nouvelles questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 123, alinéas 1 er à 4 du règlement de la Chambre).II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer).Vice-première ministreet ministre de la JusticeVice-eerste ministeren minister van JustitieDO 2005200608192 DO 2005200608192Question n o 1044 de M. Bart Laeremans du 2 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Mutilations des organes génitaux des femmes. —Poursuites.Vous avez récemment déclaré que des poursuitessont bien engagées lorsque sont constatées des mutilationsgénitales chez une femme.1. Pouvez-vous me dire si les parquets établissentdes statistiques ou font état, d’une quelconque autremanière, des poursuites à l’encontre des auteurs demutilations des organes génitaux chez une femme?2. Pouvez-vous fournir un aperçu par arrondissementdes cas dans lesquels des poursuites ont été engagéesen 2003, 2004 et 2005?3. Disposez-vous des chiffres des condamnationspour mutilations des organes génitaux de femmes en2003, 2004 et 2005?Vraag nr. 1044 van de heer Bart Laeremans van 2 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Genitale verminking bij vrouwen. — Vervolgingen.Recentelijk heeft u gesteld dat er wel degelijk vervolgingwordt ingesteld wanneer men genitale verminkingbij vrouwen vaststelt.1. Kan u meedelen of de parketten statistiekenbijhouden of op een of andere wijze melding makenvan vervolging bij genitale verminking?2. Kan u een overzicht geven van gevallen van vervolgingper arrondissement in 2003, 2004 en 2005?3. Beschikt u over cijfers van veroordelingen in verbandmet vrouwelijke genitale verminking in 2003,2004 en 2005?DO 2005200608193 DO 2005200608193Question n o 1045 de M me Trees Pieters du 2 juin 2006(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Application de la loi sur les ASBL.L’article 2 de la loi du 27 juin 1921 sur les associationssans but lucratif, les associations internationalesVraag nr. 1045 van mevrouw Trees Pieters van 2 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Toepassing van de VZW-wet.Artikel 2 van de wet van 27 juni 1921 betreffende deverenigingen zonder winstoogmerk, de internationaleCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25326 QRVA 51 12917 - 7 - 2006sans but lucratif et les fondations, modifiée par la loidu 2 mai 2002, énumère les mentions légales quedoivent obligatoirement contenir les statuts de touteassociation sans but lucratif. L’article 2, 7 o , prévoitque les statuts doivent mentionner la façon dont lesadministrateurs, les personnes habilitées à représenterl’association et les personnes déléguées à la gestionjournalière de l’association exercent leurs pouvoirs. Laloi offre à cet égard trois possibilités: les pouvoirspeuvent être exercés en agissant soit individuellement,soit conjointement, soit en collège.Le principe du conseil d’administration en tantqu’organe collégial est on ne peut plus vague. Dans ladoctrine, plusieurs opinions se sont exprimées en cequi concerne le nombre requis de personnes présentesaussi bien que la manière de voter:A) Une première thèse est que le conseild’administration ne peut, en tant que collège, délibérervalablement que si la moitié des administrateurs sontprésents ou sont représentés, et que si la majorité desmembres présents ou représentés approuve la proposition.Et il faut encore ajouter à cela que nombred’auteurs estiment que le droit, pour les administrateurs,de se faire représenter ne vaut pas pour le conseild’administration, contrairement à ce qui est prévupour l’assemblée générale. Le mandat d’administrateurest considéré comme un mandat personnel, saufdérogation statutaire explicite.B) Une deuxième thèse implique que le conseild’administration ne peut, en tant que collège, délibérervalablement que si la majorité des administrateurs estprésente et que si la majorité des administrateursprésents ou représentés approuve la proposition, lamajorité n’étant pas la même chose que la moitié,comme dans la première thèse. Si le conseild’administration se compose de dix personnes, il peut,suivant la première thèse, délibérer valablement si 5personnes sont présentes; suivant la deuxième thèse, 6administrateurs doivent être présents. Si le conseild’administration se compose d’un nombre impaird’administrateurs, ce problème ne se présente pas.Dans ce cas, la moitié équivaut toujours à la majorité.S’il y a 9 administrateurs, la majorité est de 5 et lamoitié de 4, 5, ce qui équivaut à 5.C) Un manque de clarté entoure aussi la manière devoter: la plupart des auteurs considèrent qu’il fautvoter à la majorité simple. Il faut donc qu’il y ait plusde votes positifs que de votes négatifs, les abstentionsn’ayant pas valeur de votes négatifs. D’autres prétendentqu’une décision n’est prise valablement qu’à lamajorité absolue, ce qui signifie que la moitié + 1 desvoix est requise. Suivant cette conception, les abstentionsont valeur de votes négatifs étant donné quechaque abstention rend plus difficile l’obtention de lamoitié des voix + 1.verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen,gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002, bevat de wettelijkevermeldingen die verplicht moetengeïncorporeerd worden in de statuten van elke verenigingzonder winstoogmerk. Artikel 2, 7 o poneertdat de wijze waarop respectievelijk de bestuurders degemachtigden en de dagelijks bestuurders hunbevoegdheden uitoefenen, moet worden opgenomen.De wet laat daarbij drie mogelijkheden: de bevoegdhedenkunnen ofwel alleen, ofwel gezamenlijk ofwel alscollege worden uitgeoefend.Over het principe van de raad van bestuur als collegiaalorgaan heerst nogal wat onduidelijkheid. In derechtsleer zijn verschillende meningen te horen, zowelmet betrekking tot het vereiste aantal aanwezigen, alsmet betrekking tot de wijze van stemmen:A) Een eerste stelling is dat de raad van bestuur, alscollege, pas geldig kan beraadslagen als de helft van debestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is, en datde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigdeleden met het voorstel instemt. Daar komt nogbij dat vele auteurs menen dat het recht voor bestuurdersom zich te laten vertegenwoordigen, in tegenstellingtot in de algemene vergadering, niet geldt. Hetmandaat van bestuurder wordt als een persoonlijkmandaat beschouwd, behoudens expliciete statutaireafwijking.B) Een tweede stelling houdt in dat de raad vanbestuur, als college, pas geldig kan beraadslagen als demeerderheid van de bestuurders aanwezig is, en dat demeerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigdebestuurders met het voorstel instemt. De meerderheidis daarbij niet hetzelfde als de helft, zoals omschrevenin de eerste stelling. In het geval dat de raad vanbestuur uit 10 personen zou bestaan, dan kan zijvolgens de eerste stelling geldig beraadslagen indien 5mensen aanwezig zijn; volgens de tweede stellingmoeten 6 bestuurders aanwezig zijn. Ingeval de raadvan bestuur uit een oneven aantal bestuurders bestaat,doet dit probleem zich niet voor. In dat geval komt dehelft steeds neer op de meerderheid. Zijn er 9 bestuurders,dan is de meerderheid 5 en de helft 4, 5, wat neerkomtop 5.C) Ook aangaande de wijze van stemmen heerstonduidelijkheid: de meeste auteurs vereisen dat ergestemd wordt met gewone meerderheid. Er moetendus meer ja dan neen stemmen gehaald worden en onthoudingengelden niet als een negatieve stem. Anderenbeweren dat een beslissing pas geldig genomen wordtmet volstrekte meerderheid. Dit wil zeggen dat de helft+ 1 van de stemmen vereist is. Hier gelden onthoudingenwel als een negatieve stem, gezien elke onthoudinghet moeilijker maakt om de helft + 1 van de stemmente halen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2532717 - 7 - 20061.a) Pourriez-vous clarifier le principe du collège?b) Peut-on interpréter librement ce principe ouconvient-il plutôt d’en délimiter la teneur de façonà la fois claire et uniforme?1.a) Kan u duidelijkheid verschaffen over het collegeprincipe?b) Kan men dit vrij invullen of dient de inhoud ervante worden afgebakend op een duidelijke en eenvormigemanier?c) Dans cette seconde hypothèse, comment? c) In het laatste geval, welke?2. La loi prescrit une possibilité de choisir entretrois solutions: soit individuellement, soit conjointement,soit en collège.a) Cela implique-t-il qu’il faille agir de la même façonpour toutes les décisions?b) Ou une distinction peut-elle être établie en fonctionde la décision à prendre?Dans ce cas, l’on pourrait prévoir dans la loi que lanomination de personnel requiert une décision encollège alors que pour la fixation de la rémunérationdu personnel, une décision conjointe est nécessaire.Dans le premier cas, ce ne serait pas possible. Le toutest donc de savoir quelle interprétation il convient dedonner au mot «soit».c) Nous pouvons aussi nous demander si les possibilitésde choix offertes par la loi (individuellement,en collège, conjointement) sont restrictives etdoivent être interprétées au sens strict, ou si aucontraire d’autres modes de décision peuvent êtreinscrits dans les statuts?d) Ne pourrait-on par exemple prévoir que le conseild’administration peut se réunir sans condition liéeaux membres présents ni sans que 2/3 des votesémis par les membres présents soient requis?Mutatis mutandis, ces questions s’appliquent aussiaux personnes déléguées à la gestion journalière et auxpersonnes habilitées à représenter l’association dontquestion à l’article 2,7 o b) et c) de la loi du 27 juin1921, modifiée par la loi du 2 mai 2002.3. Enfin, j’aimerais que le ministre fasse la clartésur l’interprétation à donner au mot «pouvoirs» àl’article 2, 7 o a), b)et c) de la loi du 27 juin 1921. Cetarticle prévoit que les statuts doivent mentionnerl’étendue des pouvoirs des administrateurs et lamanière de les exercer.a) N’est-il pas exact que «la manière de les exercer»se rapporte en réalité à la manière dont ils prennentdes décisions et votent au conseild’administration, ce qui voudrait dire par conséquentque la loi est mal formulée?Dans nombre de cas, les décisions prises ne sontpas exécutées par le conseil d’administration entant que collège mais par les personnes habilitées àreprésenter l’association. Ces personnes peuvent2. De wet schrijft een keuzemogelijkheid voor voorhet nemen van beslissingen: ofwel alleen, ofwel gezamenlijk,ofwel als college.a) Houdt dit in dat voor alle beslissingen op dezelfdewijze moet worden gehandeld?b) Of kan er een onderscheid gemaakt worden naargelangde beslissing?In dit geval zou men kunnen inschrijven dat voorhet benoemen van personeel een collegiale beslissingvereist is, terwijl voor het bepalen van de bezoldigingvan het personeel een gezamenlijke beslissing nodig is.In het eerste geval zou dit niet mogelijk zijn. De vraagpeilt dus naar de interpretatie van het woord «ofwel».c) Meteen kunnen we ons ook afvragen of de keuzemogelijkhedenin de wet (alleen, college, gezamenlijk)beperkend werken en strikt dienengeïnterpreteerd te worden, of er daarentegen nogandere beslissingswijzen in de statuten kunnenomschreven worden?d) Kan men bijvoorbeeld bepalen dat de raad vanbestuur kan samenkomen zonder dat een aanwezigheidsvereistegeldt en dat er 2/3 van de aanwezigestemmen vereist zijn?Mutatis mutandis gelden deze vragen ook voor dedagelijks bestuurders en de gemachtigden waarvansprake in artikel 2, 7 o b) en c) in de wet van 27 juni1921, gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002.3. Tot slot graag duidelijkheid omtrent de interpretatievan het woordje «bevoegdheden» in artikel 2, 7 oa), b) en c) van de wet van 27 juni 1921. Dit artikelstelt dat in de statuten de omvang van de bevoegdhedenvan de bestuurders en de wijze waarop zij die uitoefenenmoeten vermeld worden.a) Is het niet zo dat «de wijze waarop zij die uitoefenen»eigenlijk slaat op de wijze waarop zij beslissingennemen en stemmen op de raad van bestuuren de wet bijgevolg ongelukkig is geformuleerd?De genomen beslissingen worden in veel gevallenniet uitgevoerd door de raad van bestuur alscollege, maar door de personen die gemachtigdzijn om de vereniging te vertegenwoordigen. DezeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25328 QRVA 51 12917 - 7 - 2006également agir en tant que collège (la loi prévoit enson article 2, 7 o b) que les personnes habilitées àreprésenter l’association agissent individuellement,conjointement ou en collège) mais dans la plupartdes cas, elles agissent individuellement ou conjointement.Dans cette hypothèse, l’association a doncun conseil d’administration qui exerce théoriquementses pouvoirs en tant que collège mais, defacto, les personnes habilitées à représenterl’association agissent individuellement ou conjointement.En outre, les personnes habilitées à représenterl’association n’ont quelquefois qu’un simplepouvoir d’exécution (elles exécutent ce qui a étédécidé par le conseil d’administration) mais dansd’autres cas, elles décident elles-mêmes, individuellementou conjointement, quoiqu’elles doiventtoujours rendre des comptes au conseild’administration, lequel juge ensuite, en tant quecollège, les actes des personnes habilitées à représenterl’association. Ces éléments sont, à mon sens,difficilement conciliables.b) Pourriez-vous par conséquent clarifierl’interprétation qu’il convient de donner à cettenotion de «pouvoirs»?personen kunnen ook als college optreden (de wetbepaalt in artikel 2, 7 o b) dat gemachtigden alleen,gezamenlijk, of als college optreden), maar in demeeste gevallen treden zij alleen of gezamenlijk op.In dat geval heeft de vereniging dus een raad vanbestuur die in theorie zijn bevoegdheden alscollege uitoefent, terwijl de facto de gemachtigdenalleen of gezamenlijk optreden. De gemachtigdenhebben bovendien soms louter een uitvoeringsbevoegdheid(zij voeren uit wat is beslist door deraad van bestuur), maar in andere gevallen beslissenzij zelf, alleen of gezamenlijk, hoewel zij steedsverantwoording verschuldigd blijven aan de raadvan bestuur, die dan als college de daden van degemachtigden beoordeelt. Deze zaken lijken mijnsinziens moeilijk verzoenbaar.b) Kan u daarom duidelijkheid verschaffen omtrentde interpretatie van deze «bevoegdheden»?DO 2005200608195 DO 2005200608195Question n o 1046 de M me Colette Burgeon du 6 juin2006 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Chiffres relatifs aux litiges de consommation.Le 23 mai 2006, vous avez répondu en commissionde la Justice à ma question concernant le nombre trèsélevé de dossiers ayant trait aux litiges de consommationclassés sans suite et non traités pourl’arrondissement de Bruxelles (question oralen o 11605, Compte Rendu Intégral, Chambre, 2005-2006, commission de la Justice, 23 mai 2006, COM974, p. 1).Actuellement nous avons connaissance des chiffresrelatifs aux litiges de consommation pour le parquetde Bruxelles. Vu le nombre important de dossiers, ilme semble opportun d’avoir une vue sur l’ensembledes litiges de consommation pour le territoire belge.Les chiffres présentés pour le parquet de Bruxellesme préoccupent. Sont-ils le reflet d’une situationcommune pour les autres arrondissements?Selon vos informations, les litiges de consommationsont classés dans les parquets sous une codificationdont les index sont les numéros 61 et 62 (cette codificationenglobe la notion générale de la protection duconsommateur).Vraag nr. 1046 van mevrouw Colette Burgeon van6 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Cijfers in verband met consumentengeschillen.Op 23 mei 2006 heeft u in de commissie voor deJustitie mijn vraag beantwoord over het zeer hoge aantaldossiers met betrekking tot consumentengeschillendie in het arrondissement Brussel geseponeerd en nietafgehandeld worden (mondelinge vraag nr. 11.605,Beknopt Verslag, Kamer, 2005-2006, commissie voorde Justitie, 23 mei 2006, COM 974, blz. 1).Dankzij uw antwoord beschikken we thans over decijfers in verband met consumentengeschillen van hetBrussels parket. Gelet op het groot aantal dossiers lijkthet me nuttig een overzicht te hebben over het aantalconsumentengeschillen in heel België.De cijfers die u voor het parket van Brussel heeftverstrekt, verontrusten me. Mogen ze naar de anderearrondissementen geëxtrapoleerd worden?Volgens uw informatie worden de consumentengeschillenin de parketten geklasseerd onder een codificatiemet als index de nummers 61 en 62 (die codificatiebetreft het algemeen concept van consumentenbescherming).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2532917 - 7 - 20061.a) La Justice a-t-elle des difficultés à traiter desdossiers concernant les litiges de consommation?b) Ou à l’inverse, les plaignants sont-ils mal dirigéspar manque d’information?2. Pouvez-vous indiquer de manière précise lenombre de dossiers enregistrés par arrondissementjudiciaire, ainsi que leur répartition sous les différentsindex 61 et 62?3. Pour l’ensemble des arrondissements judiciairespouvez-vous présenter de manière précise le nombre etle pourcentage de dossiers de litiges de consommationqui sont:a) encore en information; a) nog in vooronderzoek;b) à l’instruction; b) in onderzoek;c) classé sans suite; c) geseponeerd;d) traités? d) afgehandeld zijn?4. Quels enseignements pouvez-vous en tirer etquelles mesures peuvent être prises?1.a) Ondervindt Justitie moeilijkheden bij de behandelingvan de dossiers over consumentengeschillen?b) Of blijven de klagers integendeel door een gebrekaan informatie in de kou staan?2. Kan u preciseren hoeveel dossiers er per gerechtelijkarrondissement geregistreerd werden en hoe zeover de indexen 61 en 62 verdeeld zijn?3. Kan u voor alle gerechtelijke arrondissementenhet aantal en het percentage dossiers in verband metconsumentengeschillen opgeven die:4. Welke besluiten kan u hieruit trekken en welkemaatregelen kan u treffen?DO 2005200608209 DO 2005200608209Question n o 1048 de M. Patrick Cocriamont du 7 juin2006 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Aliénation parentale.L’aliénation parentale est en accroissement constant.Ce phénomène se manifeste surtout en cas deséparation conflictuelle où l’enfant se sent contraint dechoisir le camp du parent avec lequel il vit. Le conflitparental et l’inertie judiciaire peuvent avoir des conséquencesgraves non seulement sur la santé mentale del’enfant et sur son développement psychique, maisaussi sur le parent privé de contacts.Il semble qu’il soit aujourd’hui de plus en plus difficilepour le conjoint ne bénéficiant pas del’hébergement principal de son enfant de jouir du droitde visite.Il s’agit non seulement de priver «physiquement»l’enfant de l’un de ses parents, mais aussi de discréditerce parent au point de refuser obstinément, pour unelongue période, tout contact avec lui. Il va sans direque cette situation est ressentie par le parent victimecomme une injustice effroyable.L’ASBL «Solidarité rapt parental» dénonce lesdangers encourus par les enfants: refoulement, culpabilité,doute sur sa capacité de perception, méprisVraag nr. 1048 van de heer Patrick Cocriamont van7 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Ouderverstoting.Het fenomeen van de ouderverstoting is in opmars.Het duikt vooral op naar aanleiding van eenvechtscheiding, waarbij het kind zich verplicht voeltde kant te kiezen van de ouder bij wie het woont.Hetconflict tussen de ouders en de inertie van het gerechtkunnen niet enkel de geestelijke gezondheid van hetkind en zijn psychische ontwikkeling schaden, maarkunnen ook kwalijke gevolgen hebben voor de ouderdie zijn kind niet meer ziet.Vandaag blijkt het voor de ouder bij wie het kindniet zijn hoofdverblijfplaats heeft alsmaar moeilijkerom zijn bezoekrecht uit te oefenen.Niet alleen wordt het kind elk «fysiek» contact meteen van de ouders onthouden, maar bovendien wordtdie ouder ook beklad en wordt gedurende een langeperiode elk contact met hem steevast geweigerd. Hetspreekt vanzelf dat de ouder in de slachtofferrol dietoestand als een grove onrechtvaardigheid ervaart.De VZW «Solidarité rapt parental» (Solidariteitontvoering door ouders) wijst op de gevaren waaraandie kinderen worden blootgesteld: verdringing,CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25330 QRVA 51 12917 - 7 - 2006d’une part de son ego sont autant de symptômes quirisquent de se transformer à l’âge adulte en angoisses,dépressions ou autre troubles psychotiques. D’après ledocteur Wilfried Von Boch, psychologue et psychiatreéminent, les conséquences psychologiques de ce fléauseraient comparables à celles que causent les abussexuels.Il y a une quinzaine de mois, sous les feux del’actualité britannique et sous la pression d’une associationbelge des droits du père, vous affirmiez que «siau moins trois plaintes étaient portées, l’hébergementprincipal serait renversé».1. Pouvez-vous communiquer quel est le nombre decas où la charge d’hébergement a été transférée àl’autre parent?2. Les tribunaux font-ils appliquer ce «renversement»au parent ne bénéficiant pas à l’origine del’hébergement principal?3. Quid du non-respect du principe de l’autoritéparentale partagée, si souvent bafoué dans les faits,tant chez l’hebergeant principal que dans les tribunauxde la jeunesse?schuldgevoelens, twijfel over het eigen waarnemingsvermogen,verachting van een deel van de eigenpersoonlijkheid. Al die symptomen zouden op latereleeftijd tot angsten, depressies of andere psychotischestoornissen kunnen leiden. Volgens dokter WilfriedVon Boch, eminent psycholoog en psychiater, zoudende psychologische gevolgen van die kwaal vergelijkbaarzijn met die van seksueel misbruik.Zo’n vijftien maanden geleden verklaarde u, toendit onderwerp in Groot-Brittannië brandend actueelwas en onder druk van een Belgische vereniging terverdediging van de rechten van de vader, dat, indienminstens drie klachten werden ingediend, de huisvestingin hoofdzaak zou worden gewijzigd.1. In hoeveel gevallen werd de verantwoordelijkheidvoor de huisvesting aan de andere partner toegewezen?2. Gebeurt het dat de rechtbanken beslissen dehoofdverblijfplaats te wijzigen ten voordele van departner aan wie ze aanvankelijk niet werd toegewezen?3. Wat gebeurt er wanneer het beginsel van hetgedeelde ouderlijk gezag niet wordt nageleefd — watschering en inslag is — zowel door de ouder aan wiede huisvesting in hoofdzaak werd toegewezen als doorde jeugdrechtbanken?DO 2005200608212 DO 2005200608212Question n o 1049 de M me Martine Taelman du 7 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Crimes d’honneur.Dans plusieurs pays européens, les violences, voireles meurtres perpétrés au nom de l’honneur sont deplus en plus nombreux. Pour protéger l’honneur de lafamille, des filles et des femmes sont battues, mutiléeset isolées contre leur volonté; il leur est interdit departiciper à la leçon de natation ou à un voyagescolaire; il arrive également qu’on leur impose unmariage forcé. La Flandre n’est pas épargnée par cesphénomènes.1. Disposez-vous d’un aperçu du nombre de crimesd’honneur commis en Belgique?2. Aux Pays-Bas, un groupe d’entraide a largementcontribué à lever les tabous qui entourent ce type deviolence.Une telle organisation existe-t-elle également enBelgique?3. En 2003, le Conseil de l’Europe avait déjà adoptéune résolution relative aux crimes d’honneur, dansVraag nr. 1049 van mevrouw Martine Taelman van7 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Misdrijven in het kader van erewraak.Geweld en moord in naam van de eer wordenalsmaar talrijker in verschillende Europese landen.Ook slagen, verminkingen, verplicht isolement, verbiedenom mee op zwemles of op schoolreis te gaan engedwongen huwelijken gebeuren ten aanzien van meisjesen vrouwen, om de goede naam van de familie tebeschermen. Ook in Vlaanderen doet deze problematiekzich voor.1. Heeft u zicht op het aantal gevallen van misdrijvenin het kader van erewraak?2. In Nederland is er een zelforganisatie die eenbelangrijke rol gespeeld heeft in het bespreekbaarmaken van eergeweld.Bestaat er in België een dergelijke organisatie?3. De Raad van Europa heeft in 2003 reeds eenresolutie aangenomen inzake erewraak waarin deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2533117 - 7 - 2006laquelle il formule une série de recommandations auxÉtats membres. Dans la foulée, une proposition derésolution a également été déposée au Parlement belge.a) Dans l’intervalle, des mesures visant à mettre enœuvre les recommandations formulées dans larésolution du Conseil de l’Europe ont-elles étéprises?b) Quelles autres mesures envisagez-vous encore deprendre à l’avenir?Raad een aantal aanbevelingen doet aan de lidstaten.In navolging hiervan werd ook in het Belgisch parlementeen voorstel van resolutie ingediend.a) Zijn er tot op heden reeds maatregelen genomenom de aanbevelingen van de resolutie van de Raadvan Europa in de praktijk te brengen?b) Welke maatregelen overweegt u hiervoor in detoekomst (nog) te ondernemen?DO 2005200608214 DO 2005200608214Question n o 1050 de M. Guy Hove du 8 juin 2006 (N.)à la vice-première ministre et ministre de la Justice:Magistrats suppléants et de complément. — Postulerun emploi vacant. — Examen linguistique.L’article 216bis du Code Judiciaire est libellécomme suit: «Un candidat nommé à une fonctionvisée à l’article 58bis, 1 o , ne peut, dans le délai de troisans suivant la publication de l’arrêté de nomination auMoniteur belge, poser sa candidature pour une nominationà une autre fonction visée à l’article 58bis, 1 o ,ou à la même fonction dans ou près une autre juridiction.La présente disposition ne s’applique pas auxmagistrats suppléants. Elle ne s’applique pas non plusau juge de complément, au substitut du procureur duRoi de complément et au substitut de l’auditeur dutravail de complément qui a réussi un examen linguistiqueprévu par la loi du 15 juin 1935 concernantl’emploi des langues en matière judiciaire, et qui seporte candidat à une nouvelle fonction dans la juridictionoù il exerce ses attributions.»Cela signifie concrètement que pendant les troispremières années suivant sa nomination, un magistratne peut postuler un emploi vacant dans une autre juridictionou pour une autre fonction. Les magistratssuppléants ou de complément peuvent, eux, postuler àcondition qu’ils postulent mais aussi réussissentl’examen linguistique. Il en découle que les magistratsde complément ou suppléants qui ne réussissent pasl’examen linguistique ne peuvent entrer en ligne decompte pour une nouvelle fonction dans la juridictionoù il/elle exerce ses compétences.Il est évident que ce règlement fait obstacle à la désignationd’un certain nombre de magistrats dans desressorts unilingues.Ne serait-il pas opportun, compte tenu de l’arriéréauquel sont confrontés toute une série de cours et detribunaux, d’abandonner ces conditions cumulativesVraag nr. 1050 van de heer Guy Hove van 8 juni 2006(N.) aan de vice-eerste minister en minister vanJustitie:Plaatsvervangende en toegevoegde magistraten. —Postuleren voor een vacante betrekking. — Taalexamen.Artikel 216bis van het Gerechtelijk Wetboek luidtals volgt: «Een kandidaat die benoemd wordt tot eenambt bedoeld in artikel 58bis, 1 o kan zich in de loopvan de drie jaar die volgen op de bekendmaking vanhet benoemingsbesluit in het Belgisch Staatsblad, geenkandidaat stellen voor een benoeming tot een anderambt bedoeld in artikel 58bis, 1 o , of voor hetzelfdeambt in of bij een ander rechtscollege. Deze bepaling isniet van toepassing op plaatsvervangende magistraten.Zij is evenmin van toepassing op de toegevoegde rechter,op de toegevoegde substituut-procureur desKonings en de toegevoegde substituut-arbeidsauditeurdie slaagde in een taalexamen bepaald in de wet van15 juni 1935 over het gebruik der talen in rechtszaken,en die zich kandidaat stelt voor een nieuwe functie inhet rechtscollege waar hij zijn bevoegdheden uitoefent.».Concreet betekent dit dat een magistraat de eerstedrie jaar na diens benoeming niet kan postuleren vooreen vacante betrekking in een ander rechtscollege ofvoor een ander ambt. Plaatsvervangende of toegevoegdemagistraten kunnen wel postuleren op voorwaardedat zij én postuleren én slagen voor het taalexamen.Hieruit vloeit voort dat toegevoegde of plaatsvervangendemagistraten die niet slagen voor het taalexamenniet in aanmerking kunnen komen voor eennieuwe functie in het rechtscollege waar hij/zij zijn/haar bevoegdheden uitoefent.Uiteraard belemmert dit de aanstelling van een aantalmagistraten in eentalige rechtsgebieden.Kan u meedelen of het, gezien de achterstand waarmeeeen aantal rechtbanken en hoven geconfronteerdworden, niet opportuun zou zijn om in eentaligeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25332 QRVA 51 12917 - 7 - 2006dans les ressorts unilingues? Cette mesure, si elle étaitprise, permettrait non seulement de réduire l’arriéréjudiciaire mais aussi d’améliorer l’accessibilité de lajustice.rechtsgebieden af te stappen van die cumulatieve voorwaarden?Dit zou niet alleen de gerechtelijke achterstandverminderen, het zou tevens de toegankelijkheidvan het gerecht ten goede komen.DO 2005200608215 DO 2005200608215Question n o 1051 de M me Ingrid Meeus du 9 juin 2006(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Infractions militaires.Le 1 er janvier 2004, le conseil de guerre et la courmilitaire ont été supprimés. Les infractions militairesprévues dans le Code pénal militaire, telles que ladésertion, l’insubordination, l’abandon de poste, etc.,qui, antérieurement, étaient sévèrement réprimées parla cour militaire, sont à présent jugées par les tribunauxcivils.1. Combien de militaires ont été jugés pour desinfractions prévues dans le Code pénal militaire depuisla suppression du conseil de guerre et de quelles infractionss’agit-il?2. Combien de ces infractions ont été commisesdans le cadre d’une mission à l’étranger?3. Ce nombre d’infractions correspond-il à ce quiest constaté dans les autres pays membres de l’OTAN?Vraag nr. 1051 van mevrouw Ingrid Meeus van 9 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Militaire misdrijven.Op 1 januari 2004 werden de krijgsraad en het militairegerechtshof afgeschaft. Militaire misdrijven opgetekendin het militair strafwetboek zoals desertie, insubordinatie,postverlating, enzovoort, die in het verledendoor het militair rechtscollege streng beteugeldwerden, worden thans behandeld door de burgerrechtbanken.1. Hoeveel militairen werden sinds de afschaffingvan de krijgsraad bestraft voor misdrijven uit het militairstrafwetboek en voor welke misdrijven?2. Hoeveel misdrijven hiervan werden gepleegdtijdens een buitenlandse operatie?3. Komt dit aantal misdrijven overeen met de bevindingenin andere NAVO-landen?DO 2005200608236 DO 2005200608236Question n o 1052 de M. Jean-Marc Nollet du 12 juin2006 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Pensions de survie des ministres du culte catholique.L’article 1 er , alinéa 2, troisième tiret de la loi du15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans lesrégimes de pension, exclut du champ d’application duTitre 1 er du Livre 1 er de cette loi relative aux pensionsde survie, les ministres des cultes auxquels le mariageest interdit et qui jouissent d’un traitement à charge duTrésor public; bref, les prêtres catholiques travaillantou ayant travaillé en paroisse.Il résulte de cette disposition que les éventuelsayants droit de ces ministres des cultes, toutes autresconditions légales remplies, sont exclus d’un droit àune pension de survie, et que, d’autre part, les traitementsversés à ces ministres des cultes ne sont pasVraag nr. 1052 van de heer Jean-Marc Nollet van12 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Overlevingspensioenen van de bedienaars van dekatholieke eredienst.Krachtens artikel 1, tweede lid, derde streepje vande wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen totharmonisering in de pensioenregelingen vallen debedienaars van de erediensten die niet in het huwelijkmogen treden en die een wedde voor rekening van deOpenbare Schatkist genieten (kortom, katholiekepriesters die in een parochie werken of hebbengewerkt) niet onder het toepassingsveld van Boek I,Titel I van deze wet betreffende de overlevingspensioenen.Uit die bepaling volgt enerzijds dat de eventuelerechtverkrijgenden van die bedienaars van de eredienst,ook al zijn alle andere wettelijke voorwaardenvervuld, geen aanspraak kunnen maken op een overlevingspensioen,en anderzijds dat de aan die bedienaarsCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25334 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608239 DO 2005200608239Question n o 1054 de M. Bart Laeremans du 12 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:«Chat» sur certaines chaînes de télévision. — Abus.Depuis 2001, certaines chaînes de télévision tellesque Kanaal 2, VT4 et les chaînes destinées aux jeunesJIMtv et TMF offrent aux téléspectateurs flamands lapossibilité de «chatter» en direct à l’écran et par smssur leurs pages de télétexte et pendant certaines heures.Cette méthode de «chat» jouit d’une grande popularitéet elle est particulièrement lucrative. À titred’exemple, TMF réceptionnerait chaque jour 30 000sms. Mais à l’évidence, des personnes malintentionnéesutilisent beaucoup ce média: ainsi, les pédophiless’en servent pour essayer d’entrer en contact avec desmineurs d’âge; des détenus l’utilisent pour communiqueravec des codétenus et avec le monde extérieur;des produits tels que stupéfiants, armes, films pornographiqueset marchandises volées sont commercialisésau moyen de messages «chat» et des prostituées yrecourent pour monnayer leurs charmes. Le ministreconnaît sûrement des exemples de transactions de cettenature qui ont défrayé la chronique.Ces dernières années, les chaînes susmentionnéesont, de leurs propres dires, pris des mesures pour luttercontre ces abus du «chat»: systèmes permettant decontrôler les numéros de téléphone portable, listesnoires de «chatters» qui ont enfreint les règles debonne conduite, filtres qui ne laissent pas passer lessms contenant certains vocables et personnel propre àla chaîne ou personnels en sous-traitance qui recontrôlenttous les sms. Ces mesures devraient permettre decombattre les abus le plus efficacement possible. Votreprédécesseur, M. Marc Verwilghen, avait signé avecles chaînes un protocole d’accord afin de prendre àbras-le-corps ce fléau. Mais manifestement, cetteapproche s’avère inopérante et ne semble être qu’unemplâtre sur une jambe de bois. Car il y a toujoursautant de réclamations émanant, entre autres, depersonnes victimes d’abus commis par des tiers qui seservent de leur identité et de leurs coordonnées téléphoniques,et font apparaître leur nom à l’écran. Doisjevous dire ce que ressentent ces personnes ainsigrugées lorsqu’elles-mêmes ou leurs enfants sontcontactés sans arrêt par téléphone par des personnesqui leur font part de leurs fantasmes. TMF affirmequ’elle est très souvent contactée par des personnesdupées, la police et le parquet en rapport avec les abuscommis au moyen de ce nouveau média.1.a) Combien de procès-verbaux ont été dressés depuisla signature, par votre prédécesseur, du protocolerelatif aux abus commis grâce au «chat» diffusésur certaines chaînes de télévision ?Vraag nr. 1054 van de heer Bart Laeremans van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Chatten op bepaalde tv-zenders. — Misbruiken.Enkele zenders zoals Kanaal 2, VT4 en de jongerenzendersJIMtv en TMF bieden sinds 2001 aan tvkijkendVlaanderen de mogelijkheid om op hun teletekstpagina’sen tijdens bepaalde uren live op schermvia sms te chatten. Deze chatmethode is heel populairen bijzonder lucratief. TMF bijvoorbeeld zou dagelijks30 000 sms-berichten binnen krijgen. Blijkbaarwordt dit medium op grote schaal misbruikt doorpersonen met slechte bedoelingen: pedofielen proberenvia het chatten contacten te leggen met minderjarigen,gedetineerden houden via het chatten contactmet medegedetineerden en de buitenwereld, drugs,wapens, porno en gestolen goederen worden via chatberichtenaangeboden en prostituees prijzen zichzelfaan. De minister kent de voorbeelden van de jongstejaren die in de media zijn verschenen.Om dit misbruik tegen te gaan hebben de zendersnaar eigen zeggen de jongste jaren maatregelen getroffen:systemen die de gsm-nummers controleren,zwarte lijsten van chatters die over de schreef zijngegaan, filters die sms-berichten met bepaalde woordentegenhouden en eigen personeel of personen inonderaanneming die de berichten nog eens visueelcontroleren, moeten het misbruik zo veel mogelijk tegengaan.Uw voorganger, de heer Marc Verwilghen,heeft met de zenders een protocol ondertekend om hetprobleem aan te pakken. Maar blijkbaar helpt dezeaanpak niet en is het dweilen met de kraan open. Erblijven klachten toestromen, onder andere van personenwier naam en telefoongegevens worden misbruiktdoor derden en op tv verschijnen. Ik hoef u niet te vertellenhoe deze gedupeerden zich voelen wanneer zij ofhun kinderen aan de lopende band telefonisch gecontacteerdworden door personen met bepaalde wensen.TMF verklaart regelmatig door gedupeerden, politieen parket te worden gecontacteerd als gevolg van misbruikvan het chatmedium.1.a) Hoeveel processen-verbaal zijn er sinds de ondertekeningvan het protocol door uw voorganger, opgesteldinzake misbruik van het chatten op tvzenders?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2533517 - 7 - 2006b) Combien de personnes ont été condamnées depuislors pour avoir abusé du «chat» diffusé sur ceschaînes de télévision?2.a) Les réclamations concernant ces abus sont-ellestraitées effectivement et systématiquement?b) Hoeveel personen zijn er sindsdien veroordeeld alsgevolg van misbruik van het chatten op tvzenders?2.a) Worden de klachten inzake misbruik van het chattenop tv-zenders daadwerkelijk en systematischonderzocht?b) Dans l’affirmative, quel service en est chargé? b) Zo ja, welke dienst is daar mee bezig?3. Envisagez-vous de prendre, en concertation avecles chaînes de télévision concernées, de nouvellesinitiatives pour lutter contre ces abus?4. Ne pourriez-vous pas convenir avec les chaînesde télévision de transmettre automatiquement auparquet tous les messages «chat» sujets à caution?5.a) De quel moyen de pression disposez-vous pourfaire respecter ce protocole?b) Ne serait-il pas possible de dénier à une chaîne detélévision le droit d’utiliser ce média pendant uncertain temps?3. Overweegt u samen met de bewuste tv-zendersnieuwe initiatieven te nemen om het misbruik tegen tegaan?4. Kan u met de tv-zenders niet afspreken dat alledubieuze chatberichten automatisch aan het parketworden doorgegeven?5.a) Over welk drukkingsmiddel beschikt u om hetprotocol te doen naleven?b) Bestaat de mogelijkheid om een zender gedurendeeen bepaalde tijd het recht te ontzeggen via ditmedium te werken?DO 2005200608246 DO 2005200608246Question n o 1055 de M. Alfons Borginon du 12 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Parquets. — Contrôle des prisons et des établissementspénitentiaires.Si je suis correctement informé, les parquets sontchargés du contrôle des prisons et des établissementspénitentiaires. Ils sont tenus de veiller à l’exécutioncorrecte des peines et doivent s’assurer que les agentspénitentiaires s’acquittent correctement de leurmission.1. Est-il exact que le contrôle des établissementspénitentiaires incombe au procureur du Roi ou auprocureur général?2. Une personne est-elle spécifiquement désignée àcet effet au sein de chaque parquet?3. Existe-t-il des directives relatives à l’organisationpratique de ces contrôles?4. Selon quelles modalités pratiques ces contrôlessont-ils organisés?Vraag nr. 1055 van de heer Alfons Borginon van12 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Parketten. — Controle van gevangenissen en penitentiaireinstellingen.Naar mijn informatie zijn de parketten belast met decontrole van de gevangenissen en penitentiaire instellingen.Zij moeten er op toezien dat de straffen op eencorrecte manier worden uitgevoerd en dat de penitentiaireambtenaren zich op een correcte manier van huntaak kwijten.1. Is het inderdaad zo dat de procureur des Koningsof de procureur-generaal belast is met deze controle opde penitentiaire instellingen?2. Is er daarvoor binnen elk parket een specifiekepersoon aangewezen die zich daarmee moet bezighouden?3. Zijn er richtlijnen over hoe deze controle doorhet parket in de praktijk moet verlopen?4. Hoe wordt deze controle in de praktijk georganiseerd?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25336 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608247 DO 2005200608247Question n o 1056 de M. Guido De Padt du 12 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Jugement par procédure accélérée.La procédure accélérée a été instaurée voici quelquesannées en raison de l’organisation par notre pays,conjointement avec les Pays-Bas, de l’Euro 2000. Enfin de compte, quelques dizaines de hooligans avaientainsi dû comparaître à l’époque dans le cadre de laprocédure accélérée.Aujourd’hui, les médias rapportent de temps à autreque des auteurs de carjacking, des personnes manifestantdes comportements agressifs dans la circulationou brandissant un couteau de manière menaçante, parexemple, sont l’objet d’une procédure de comparutionimmédiate.Il y a peu, il nous est aussi revenu que le nombre devols à la tire commis dans les gares belges a énormémentaugmenté en 2005.1. Combien de dossiers (ventilés par arrondissementjudiciaire) ont-ils fait l’objet d’un jugement parprocédure accélérée en 2003, 2004 et 2005?2. Pour quels types d’infractions pénales (etcombien de chaque type) a-t-il été recouru à la procédureaccélérée au cours des mêmes années?3.a) La procédure accélérée est-elle aussi appliquée àl’égard d’auteurs de vols à la tire?b) Dans l’affirmative, des chiffres sont-ils disponibles(pour 2003, 2004 et 2005) pour l’ensemble des faitset pour les faits commis dans les gares belges?Vraag nr. 1056 van de heer Guido De Padt van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Berechting via het snelrecht.Het snelrecht werd enkele jaren geleden ingevoerdmet het oog op het Europees kampioenschap voetbaldat ons land samen met Nederland in 2000 organiseerde.Uiteindelijk moesten toen een paar tientallenhooligans voor de snelrechter verschijnen.Nu staat af en toe in de media te lezen hoe bijvoorbeeldcarjackers, verkeersagressors of iemand die wildmet een mes stond te zwaaien, berecht worden via hetsnelrecht.Onlangs werd ook bekend dat het aantal gauwdiefstallenin de Belgische treinstations in 2005 enormsteeg.1. Hoeveel zaken (opgesplitst per gerechtelijkarrondissement) werden in de jaren 2003, 2004 en 2005via het snelrecht gevonnist?2. Voor welke soorten (en hoeveel van elke soort)van strafrechtelijke inbreuken werd het snelrecht indiezelfde jaren gebruikt?3.a) Wordt het snelrecht ook gebruikt voor gauwdiefstallen?b) Zo ja, zijn er cijfers (voor 2003, 2004 en 2005) overhet algemene aantal en het aantal gepleegd in deBelgische treinstations?DO 2005200608248 DO 2005200608248Question n o 1057 de M. Stijn Bex du 12 juin 2006 (N.)à la vice-première ministre et ministre de la Justice:Accès éventuel des Américains aux informations transmisesau moyen des télécommunications par le biaisde la directive sur la rétention de données.Lors d’une réunion informelle consacrée au thème«liberté, sécurité et justice» qui s’est tenue les 2 et3 mars 2006, des représentants des Etats-Unis auraientmanifesté un certain intérêt pour les informationstransmises par les télécommunications, par le biais dela directive sur la rétention de données. Voilà, en substance,ce qu’on a pu lire dans un article del’EUobserver (http://euobserver.com/9/21580). LesVraag nr. 1057 van de heer Stijn Bex van 12 juni 2006(N.) aan de vice-eerste minister en minister vanJustitie:Eventuele Amerikaanse toegang tot telecommunicatiegegevensvia de dataretentierichtlijn.Vertegenwoordigers van de VS zouden tijdens eeninformele bijeenkomst over vrijheid, veiligheid enjustitie op 2 en 3 maart 2006 interesse hebben getoondvoor de telecommunicatiegegevens via de dataretentierichtlijn.Dit staat te lezen in een artikel van Euobserver(http://euobserver.com/9/21580). De VS zoudenelke EU-lidstaat gaan benaderen om zich van dezetoegang te verzekeren. Vertegenwoordigers van hetCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2533717 - 7 - 2006Etats-Unis auraient l’intention d’approcher chaqueEtat membre de l’Union européenne pour s’assurer cetaccès. Des représentants de la présidence autrichiennede l’UE et de la Commission européenne auraienttoutefois déclaré qu’en vertu de conventions existantes,ces informations sont disponibles au même titreque toute autre information.Après avoir suscité un profond émoi dans l’opinionpublique, cette directive a été adoptée par le Parlementeuropéen et par le conseil des ministres de l’UE. Dansl’optique de la lutte contre le terrorisme et la criminalité,les États membres de l’UE sont tenus de stocker lesinformations téléphoniques et relatives à internet descitoyens et des entreprises. La finalité de la directiveest de garantir la sécurité des citoyens européens. Pournous, il n’y a rien d’étonnant à ce que la manière dontnous stockons et conservons ces informations suscitel’intérêt de tiers. L’attitude adoptée récemment par lesAméricains le confirme.Oostenrijkse EU-voorzitterschap en van de EuropeseCommissie zouden verklaard hebben dat deze data opbasis van bestaande overeenkomsten, net als elkeandere informatie, beschikbaar zijn.De richtlijn werd, na heel wat commotie in depublieke opinie, aangenomen door het Europees Parlementen de EU-Ministerraad. Met het oog op terrorisme-en misdaadbestrijding worden EU-lidstaten verplichtom telefoon- en internetgegevens van burgers enbedrijven op te slaan. De richtlijn is bedoeld als eenwaarborg voor de veiligheid van Europese burgers.Dat het opslaan en bewaren van deze gegevensbelangstelling opwekt bij derden, verbaast ons niet. DeAmerikaanse interesse bevestigt dit.Notre pays a fait usage de la possibilité de reporterl’application de la directive pour une période de36 mois après son adoption.1.a) Êtes-vous informée du souhait des Américainsd’avoir accès à ces informations?b) Dans l’affirmative, par quel canal en avez-vous étéinformée?2.a) Avez-vous déjà, en votre qualité de ministre de laJustice, été approchée directement par les États-Unis et leurs responsables gouvernementaux?Ons land heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheidom de toepassing van de richtlijn voor eenperiode van 36 maanden na de aanneming ervan uit testellen.1.a) Bent u op de hoogte van de interesse van de VS omtoegang te krijgen tot deze gegevens?b) Zo ja, via welke weg vernam u dit?b) Dans l’affirmative, par quel canal? b) Zo ja, via welke weg?Ou avez-vous connaissance du fait qu’un autremembre du gouvernement a été approché?3.a) Etes-vous disposée à accéder à cette requête américaine?b) Dans l’affirmative, pourquoi? b) Zo ja, waarom?4.a) Défendez-vous la thèse selon laquelle les conventionsactuelles permettent aux Américains d’avoiraccès à ces informations?b) Pourriez-vous nous expliquer de quelles conventionsil s’agit exactement?c) Ces conventions offrent-elles aux États-Unis unaccès superficiel ou invasif aux informationsconcernées?2.a) Werd u als minister van Justitie reeds rechtstreeksbenaderd door de VS en hun regeringsverantwoordelijken?Of heeft u weet van het feit dat een ander regeringslidbenaderd werd?3.a) Bent u bereid in te gaan op de Amerikaanse vraagtot toegang?4.a) Steunt u de stelling dat de toegang mogelijk is viabestaande overeenkomsten?b) Kan u toelichten om welke concrete overeenkomstenhet hierbij gaat?c) Hoever reikt de toegang van de VS in dit geval?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25338 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608249 DO 2005200608249Question n o 1058 de M. Walter Muls du 12 juin 2006(N.) à la vice-première ministre et ministre de laJustice:Femmes internées.Vous avez récemment annoncé que toutes lesfemmes internées seraient dorénavant hébergées dansle nouvel établissement d’Anvers.1. À combien s’élève actuellement le nombre defemmes internées en Belgique?2. Dans quels établissements ces femmes séjournent-elles?Vraag nr. 1058 van de heer Walter Muls van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Vrouwelijke geïnterneerden.U meldde onlangs dat alle vrouwelijke geïnterneerdenin de toekomst in de nieuwe instelling inAntwerpen zouden ondergebracht worden.1. Hoeveel vrouwelijke geïnterneerden zijn er op ditmoment in ons land?2. In welke instellingen verblijven dezegeïnterneerden?DO 2005200608253 DO 2005200608253Question n o 1059 de M. Bart Laeremans du 12 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Vraag nr. 1059 van de heer Bart Laeremans van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Justitie:Capacité pénitentiaire totale en 2010. Totale penitentiaire capaciteit in 2010.En réponse à des questions orales posées le 30 mai2006, vous avez précisé que d’ici à 2010, plus de milleplaces supplémentaires seront créées au sein desétablissements pénitentiaires. Ce chiffre doit toutefoisêtre relativisé, étant donné que parallèlement àl’ouverture de la prison de Hasselt, deux autresprisons, de moindre capacité, ont été fermées.Pouvez-vous fournir un aperçu par région de lacapacité pénitentiaire totale en 2010 (ventilée entre lesdifférents établissements), dans l’hypothèse où lecentre fermé pour les jeunes adultes et les jeunes ayantété l’objet d’une mesure de dessaisissement sera effectivementétabli en Région bruxelloise?In antwoord op mondelinge vragen heeft u op30 mei 2006 verklaard dat er tegen eind 2010 meer danduizend bijkomende plaatsen gerealiseerd zullen zijnin de penitentiaire instellingen. Dit aantal dient evenwelgerelativeerd te worden, aangezien de oprichtingvan de gevangenis van Hasselt gepaard is gegaan metde sluiting van twee andere, kleinere gevangenissen.Kan u een overzicht geven per gewest van de totalepenitentiaire capaciteit in 2010 (verdeeld over dediverse instellingen) in de veronderstelling dat degesloten instelling voor jongvolwassenen en jongerendie uit handen werden gegeven, in het Brusselse Gewestzal opgericht worden?DO 2005200608263 DO 2005200608263Question n o 1060 de M me Martine Taelman du 13 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Communes. — Habitants qui s’établissent dans leszones de logement de week-end. — Inscriptionsprovisoires.Les communes sont tenues d’inscrire les habitantsqui s’établissent notamment dans les zones de logementde week-end dans les registres de la population,par le biais d’une inscription provisoire. Parallèlement,elles doivent également dresser un procès-verbalVraag nr. 1060 van mevrouw Martine Taelman van13 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Gemeenten. — Inwoners die zich vestigen in weekendzones.— Voorlopige inschrijvingen.Gemeenten zijn verplicht om inwoners die zichonder meer vestigen in weekendzones in te schrijven inde bevolkingsregisters, door middel van een voorlopigeinschrijving. Tegelijkertijd moet de gemeente ookeen proces-verbaal opstellen voor inbreuk op de ste-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2533917 - 7 - 2006pour infraction à la réglementation urbanistique.Chaque parquet peut mener sa propre politique depoursuite en ce qui concerne ces délits.1. Combien de procès-verbaux initiant une procédurejudiciaire contre une inscription provisoire pourcause de séjour dans une zone de logement de weekendont-ils été dressés dans les différentes communesdes arrondissements de Turnhout, Malines et Anvers?2.a) Combien de poursuites ont-elles été engagées dansces arrondissements sur la base des procès-verbauxvisés à la question 1?b) Combien de condamnations ont-elles été prononcées?3.a) Les parquets accordent-ils la priorité à cettematière?b) Quelles initiatives politiques ont-elles été prises àce sujet ?denbouwregelgeving. Ieder parket kan zijn eigenbeleid voeren inzake vervolging van deze misdrijven.1. Hoeveel processen-verbaal tot opstarten van eengerechtelijke procedure tegen een voorlopige inschrijvingwegens verblijf in weekendzone, werden in deverschillende gemeenten van de arrondissementenTurnhout, Mechelen en Antwerpen opgesteld?2.a) Hoeveel vervolgingen werden in deze arrondissementeningesteld op grond van de in vraag 1genoemde processen-verbaal?b) Hoeveel veroordelingen werden uitgesproken?3.a) Is deze materie voor de parketten een prioriteit?b) Welke beleidslijnen werden hierrond uitgeschreven?Vice-premier ministreet ministre des FinancesVice-eerste ministeren minister van FinanciënDO 2005200608194 DO 2005200608194Question n o 1312 de M me Trees Pieters du 2 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Disposition gratuite d’immeubles ou de parties privéesd’immeubles. — Avantages de toute nature. —Ventilation du revenu cadastral.Conformément aux dispositions légales de l’article36, alinéa 2, CIR 1992, et aux dispositions réglementairesde l’article 18, § 3, point 2, et de l’article 18, § 4,de l’arrêté royal d’exécution du Code des impôts surles revenus 1992, les avantages de toute nature enmatière de location ou de logement gratuit ou avantageuxdoivent en principe être déterminés sur la base durevenu cadastral (indexé) tel qu’il a été notifié parl’administration du Cadastre (Documentation patrimoniale).Lorsqu’une partie seulement d’un immeuble meubléou non est mise à disposition à titre privatif, gratuitementou moyennant un loyer ou un fermage fortementréduit, certains problèmes d’estimation peuvent seposer lors de la ventilation ou de la répartition durevenu cadastral.Vraag nr. 1312 van mevrouw Trees Pieters van 2 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Kosteloze beschikking over roerende goederen of privategedeelten van onroerende goederen. — Voordelenvan alle aard. — Schifting van het kadastraalinkomen.Overeenkomstig de wettelijke bepalingen van artikel36, tweede lid, WIB 1992 en de reglementairebeschikkingen van artikel 18, § 3, 2de punt en artikel18, § 4, van het koninklijk besluit tot uitvoering vanhet Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992moeten de voordelen van alle aard voor gratis of voordeligewoonst of huur in principe worden bepaald aande hand van het (geïndexeerd) kadastraal inkomenzoals het werd betekend door de administratie van hetKadaster (Patrimoniumdocumentatie).Wanneer slechts een gedeelte van een al dan nietgemeubileerd onroerend goed gratis of tegen een sterkverminderde huurcontractof pachtprijs privatief terbeschikking wordt gesteld, kunnen er bepaalderamingsproblemen opduiken bij de schifting of de opsplitsingvan het kadastraal inkomen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25340 QRVA 51 12917 - 7 - 2006En conséquence notamment des diverses restructurationsopérées au sein des administrations fiscales(dont Coperfin), les questions pratiques suivantes seposent entre autres.1. À quels services, secteurs ou experts fiscauxprécis de l’ACED (administration du Cadastre, del’enregistrement et des domaines) et/ou de l’AFER(Administration de la Fiscalité des entreprises et desrevenus) et de l’AREC (administration du Recouvrement)les fonctionnaires fiscaux intervenants et/ou lespropriétaires (personnes morales ou non) ou les bénéficiaireset utilisateurs privés peuvent-ils désormaiss’adresser pour obtenir une «ventilation» officielle ouofficieuse du revenu cadastral total de la parcellecadastrale concernée dans un délai raisonnable?2. Qui peut ou doit adresser une telle demandeécrite de ventilation simultanément ou non àl’ensemble de ces fonctionnaires fiscaux compétents etdésignés:Terzake rijzen, mede ten gevolge van de diverseherstructureringen binnen de fiscale administraties(onder andere Coperfin) thans onder meer de volgendepraktische vragen.1. Tot al welke precieze fiscale diensten, sectoren ofexpert-schatters van de AKRED (administratie van hetKadaster, de Registratie en de Domeinen) en/of van deAOIF (administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit)en de AINV (Administratie van deInvordering) kunnen de tussenkomende belastingambtenarenen/of de eigenaars (al dan niet rechtspersonen)of private gebruikers en genieters voortaan steeds vlotterecht om een officiële of een officieuze «schifting»van het totaal kadastraal inkomen van het bewustekadastraal perceel binnen een redelijke termijn bekomen?2. Wie mag of moet zo’n schriftelijk verzoek totsplitsing al dan niet gelijktijdig aan al die bevoegde enaangestelde fiscale ambtenaren richten:a) le propriétaire ou l’usufruitier; a) de eigenaar of de vruchtgebruiker;b) l’utilisateur ou le preneur (à savoir le bénéficiairede l’avantage de toute nature);c) le fonctionnaire instructeur des contributions oudu recouvrement?3. Comment ces demandeurs potentiels doivent-ilsétayer et motiver leur demande et quelles pièces justificativesconcrètes et indispensables doivent-ils chaquefois y joindre obligatoirement (croquis, plans de construction,plans terriers, déclarations d’architectes, degéomètres, d’experts immobiliers agréés ou d’agentsimmobiliers, etc.)?4. Dans quel délai raisonnable les demandeurs légitimespeuvent-ils escompter une réponse écrite à leurdemande et à quels fonctionnaires supérieurs peuventilsau besoin s’adresser en l’absence d’une réaction efficaceà l’issue de ce délai usuel et recommandé?5.a) Cette ventilation ou répartition du revenu cadastralest-elle effectuée de manière contradictoire, lesexperts fiscaux compétents effectuent-ils une visitesur place à cet effet, et peut-elle faire l’objet d’uneréclamation valable au sens de l’article 499 et/oude l’article 366 CIR 1992?b) de gebruiker of pachter (dit wil zeggen genieter vanhet voordeel van alle aard);c) de onderzoekende belasting- of invorderingsambtenaar?3. Op welke wijze moeten al die mogelijke aanvragershun verzoekschrift staven en motiveren en welkeconcrete en onmisbare verantwoordingsstukkenmoeten zij er telkens verplicht allemaal aan toevoegen(schetsen, bouwplannen, grondplannen, verklaringenvan architecten, landmeters of erkende experten inonroerende goederen of immobiliënagenten of-makelaars, enzovoort)?4. Binnen welke redelijke termijn kunnen alle rechtmatigeaanvragers een schriftelijk antwoord op hunverzoekschrift verwachten en tot al welke hogereambtenaren kunnen zij zich desnoods wendenwanneer na verloop van die gebruikelijke en aanbevolentermijn nog geen afdoende reactie is gekomen?5.a) Gebeurt die schifting of opsplitsing van het kadastraalinkomen op een tegensprekelijke wijze,wordt hiervoor een plaatsbezoek afgelegd door debevoegde fiscale schatters en kan hiertegen eengeldig bezwaarschrift worden ingediend in de zinvan artikel 499 en/of van artikel 366 WIB 1992?b) Dans la négative, pour quelle raison? b) Zo neen, waarom telkens niet?6. Comment les administrations fiscales concernéesinterprètent ou définissent-elles la notion de«disposition» visée à l’article 18, § 3, point 2, AR/CIR1992, précité?7. Pourriez-vous, par le biais de Fisconet, informerles citoyens justiciables, sensibiliser les fonctionnaires6. Hoe interpreteren of definiëren de betrokkenfiscale administraties het begrip «beschikking» waarvansprake in eerdergenoemd artikel 18, § 3, 2de punt,KB/WIB 1992?7. Kunt u via Fisconet de rechtzoekende burgersinformeren en de desbetreffende ambtenaren hierom-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2534117 - 7 - 2006concernés à cette matière et diffuser de nouvellesinstructions et/ou rappeler et mettre à jour les instructionsexistantes?trent algemeen sensibiliseren en (nieuwe) onderrichtingenuitvaardigen en/of in herinnering brengen enactualiseren?DO 2005200608200 DO 2005200608200Question n o 1313 de M me Trees Pieters du 6 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Contrôle de la comptabilité des ASBL.La comptabilité des ASBL fait actuellement l’objetde nombreux contrôles. Outre la question de savoir siune ASBL est soumise à l’impôt des personnes moralesou à l’impôt des sociétés, les contrôles sont axés sur leséventuels avantages en nature. Il peut s’agir del’utilisation d’une voiture de société ou des avantagesen nature qui en découlent mais, souvent aussi, del’utilisation d’un ordinateur mis à disposition parl’ASBL et de la connexion internet qui y est éventuellementliée.En principe, il est effectivement question, enl’espèce, de la constitution d’un avantage en nature.Toutefois, il conviendrait d’établir une nette distinctionen ce qui concerne les ASBL. Lorsqu’un dirigeantd’entreprise ou un cadre reçoit également del’entreprise qui l’emploie un ordinateur portable pourtravailler à domicile et éventuellement y préparer desdossiers, on peut en effet considérer que cet ordinateuret la connexion internet éventuelle sont égalementutilisés à des fins privées. Or, de nombreuses petitesASBL ne disposent pas d’un local pour leurs activitéset installent l’ordinateur dont elles ont faitl’acquisition chez le trésorier, le secrétaire ou un autreadministrateur. Bien souvent, ces personnes travaillentà domicile au profit de l’association. Eu égard autemps et à l’énergie qu’elles consacrent à la vie associative,il me semble que l’administration fiscale pourraiten l’espèce faire preuve d’une certaine souplesse et nepas considérer qu’il y a avantage en nature lorsquel’ASBL ne dispose pas d’un local propre. À supposermême que ces administrateurs effectuent une recherchesur internet à des fins privées, cet «écart» ne constitueraitqu’une «modeste rétribution» pour l’ensemble desactivités bénévoles qu’ils consacrent à leur associationet à la société.Quel est votre point de vue en la matière?DO 2005200607966 DO 2005200607966Question n o 1315 de M me Maggie De Block du 4 mai2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Entreprises. — Personnel. — Déclaration annuelle surl’honneur concernant la prise en charge d’enfants.Depuis plusieurs années, les entreprises doivent faireremplir chaque année à leur personnel une déclarationVraag nr. 1313 van mevrouw Trees Pieters van 6 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Controle boekhouding van VZW’s.Momenteel worden er heel wat controles uitgevoerdop de boekhouding van VZW’s. Naast de discussie ofeen VZW onderworpen is aan de rechtspersonenbelastingof aan de vennootschapsbelasting, worden decontroles toegespitst op eventuele voordelen in natura.Zo wordt het gebruik van een bedrijfswagen gecontroleerdof de voordelen in natura die daardoor ontstaan,maar ook in veel gevallen het gebruik van een computerdie door de VZW is ter beschikking gesteld samenmet het al dan niet gebruik van internet.In principe gaat het hier inderdaad om een voordeelin natura dat gecreëerd wordt. Maar op vlak vanVZW’s zou toch een ernstig onderscheid moetengemaakt worden. Wanneer een bedrijfsleider of kaderlidvan zijn bedrijf waar hij tewerkgesteld is ook eendraagbare computer meekrijgt om thuis te werken eneventueel werken voor te bereiden, dan kan menimmers stellen dat op die computer ook private zakenworden gedaan; idem met het internet. In VZW’s ishet evenwel zo dat veel kleine VZW’s niet over eenlokaal beschikken om te werken en dat de VZW eencomputer aankoopt die wordt geplaatst bij de schatbewaarderof de secretaris of een ander bestuurslid. Inveel gevallen werken deze mensen thuis ten voordelevan de vereniging. Ik meen dat de belastingadministratiein dergelijke zaken toch de nodige soepelheid moetopbrengen om wanneer de VZW niet over een eigenlokaal beschikt, ook geen voordelen in natura aan terekenen gezien deze personen ook heel wat tijd enarbeid steken in het verenigingsleven. Zelfs al kan menveronderstellen dat deze bestuursleden voor privédoeleindeniets opzoeken op het internet dan is «dezeinbreuk» nog maar «een kleine vergoeding» voor hetganse pakket aan benevole werk dat zij ten gunste vanhun vereniging en de maatschappij verrichten.Wat is uw standpunt hieromtrent?Vraag nr. 1315 van mevrouw Maggie De Block van4 mei 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Bedrijven. — Werknemers. — Jaarlijkse verklaring opeer over de tenlasteneming van kinderen.Sinds enkele jaren moeten bedrijven hun werknemersjaarlijks een verklaring op eer over de tenlaste-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25342 QRVA 51 12917 - 7 - 2006sur l’honneur concernant la prise en charge d’enfants.Les entreprises doivent conserver ces déclarations pourpouvoir les présenter en cas de contrôle. Pour de trèsnombreux travailleurs, rien ou presque ne changed’une année à l’autre de ce point de vue de sorte quel’obligation de faire remplir un tel formulaire chaqueannée représente une charge administrative supplémentaireinutile. Il semble dès lors opportun de faireen sorte que la déclaration sur l’honneur relative à laprise en charge d’enfants ne fasse l’objet d’une modificationque lorsque la situation change effectivement.L’employeur pourrait par exemple le rappeler chaqueannée à son personnel par la voie d’une annonce oud’un courrier.1. Pourquoi a-t-on opté pour une déclarationannuelle sur l’honneur en cette matière?2. A-t-on déjà vérifié quelle était la proportion deces déclarations qui ne changent pas d’année enannée?3. Êtes-vous disposé à modifier la procédure et à nefaire remplir la déclaration qu’au moment de l’entréeen service et lors de chaque modification effective de lasituation?neming van kinderen laten invullen en ter beschikkinghouden voor mogelijke controles. Voor heel wat werknemersverandert er in de loop der jaren weinig ofniets dienaangaande waardoor de jaarljikse frequentieenkel leidt tot onnodige administratieve overlast. Hetlijkt dan ook aangewezen dat de verklaring op eer overde tenlasteneming van kinderen enkel wordt aangepastwanneer de situatie effectief wijzigt. De werkgever kanbijvoorbeeld via een aankondiging of een schrijvengericht aan de werknemers hieraan jaarlijks herinneren.1. Waarom werd geopteerd voor een jaarlijkse verklaringop eer over de tenlasteneming van kinderen?2. Werd reeds nagegaan hoeveel van deze verklaringenop jaarbasis niet wijzigen?3. Bent u bereid om de procedure aan te passen ende verklaring enkel te laten indienen bij indienstnemingen telkens er zich een wijziging in de situatievoordoet?DO 2005200608211 DO 2005200608211Question n o 1316 de M me Trees Pieters du 7 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Établissement d’impositions complémentaires aprèsune décision directoriale concernant une réclamationet/ou une requête.Il arrive souvent que des contribuables introduisent,afin de contester aussi bien des impositions initialesque complémentaires, éventuellement après unexamen superficiel préalable de leur situation fiscale,une réclamation et/ou une requête de dégrèvementd’office concernant laquelle une décision directorialeest généralement prise dans un délai raisonnable de sixmois, respectivement au sens des articles 375 et 376 duCode des impôts sur les revenus 1992, sans que lesservices de taxation territorialement compétents aientencore accompli, avant cette décision, d’autres actesd’enquête définitifs.Toutefois, à cet égard, les questions procéduralessuivantes, d’ordre juridique et de portée générale, seposent.1. Se peut-il qu’après qu’ont été prises toutes cesdécisions directoriales le cas échéant partiellementfavorables ou défavorables et/ou ont été accordés cesdégrèvements d’office, de façon sans cesse renouveléeVraag nr. 1316 van mevrouw Trees Pieters van 7 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Vestigen van aanvullende belastingaanslagen na eendirectoriale beslissing omtrent een bezwaar- en/ofverzoekschrift.Het valt geregeld voor dat belastingplichtigen zoweltegen aanvankelijke als tegen aanvullende belastingaanslagenal dan niet na een voorgaand oppervlakkigonderzoek van hun belastingtoestand een bezwaarschriften/of een verzoekschrift tot ambtshalve ontheffingindienen waaromtrent veelal binnen een redelijketermijn van zes maanden een directoriale beslissingwordt getroffen respectievelijk in de zin van artikelen375 en 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 zonder dat de territoriaal bevoegde taxatiedienstendaarbij vóór die beslissing eerst nog andere endefinitieve onderzoeksdaden hadden ingesteld.In dit verband rijzen evenwel de volgende algemenejuridische en procedurele vragen.1. Mogen nà het treffen van al die al dan nietgedeeltelijk gunstige of ongunstige directoriale beslissingenen/of ambtshalve ontheffingen dan naderhandsteeds weer opnieuw en zonder enige fiscale beperkingCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2534317 - 7 - 2006et sans aucune restriction fiscale, concernant ou nondes contestations traitées préalablement:a) des impositions positives complémentaires successivesen matière d’impôts des personnes et d’impôtdes sociétés, autres que celles dont il est question àl’article 355 CIR 1992, soient établies?b) des actes d’examen approfondi au sens de l’article333, alinéas 1 er à 3, CIR 1992 soient encore accomplispar les mêmes fonctionnaires fiscaux oud’autres agents taxateurs?2. Ou ces décisions directoriales administratives,ces dégrèvements ainsi que les bases imposables y afférentessont-ils devenus tout à coup «irrévocables» et«définitifs» à l’expiration du délai d’appel devant letribunal de première instance compétent ?3. Sur la base de quelles dispositions légales, dequels principes légaux et de quels principes de bonneadministration, dont le principe de confiance, est-il, end’autres termes, encore admis en droit d’établir desimpositions supplémentaires, de procéder à de nouvellesenquêtes et d’augmenter chaque fois les basesimposables en dehors du délai de réclamation?4. Pourriez-vous en cette matière, point par point,communiquer pour ces deux possibilités de dégrèvement,votre conception et votre méthodologie, aussibien compte tenu des dispositions légales du CIR 1992que dans le cadre de tous les principes de bonne administrationet de la jurisprudence constante éventuellementexistante?al dan niet met betrekking tot de eerder behandeldebetwistingen:a) opeenvolgende aanvullende positieve belastingaanslageninzake personenbelasting en inzakevennootschapsbelasting worden gevestigd, anderedan die waarvan sprake in artikel 355 WIB 1992;b) door dezelfde aanslagambtenaren of door anderetaxatieambtenaren nog grondige onderzoeksdadenworden ingesteld in de zin van artikel 333, eerstetot derde lid, WIB 1992?2. Of zijn die administratieve directoriale beslissingen,die ontlaste of ontheven belastingaanslagen als dedaarmee verband houdende belastbare grondslagen nàhet verstrijken van de termijn van hoger beroep bij debevoegde rechtbank van eerste aanleg zonder meer«onherroepelijk» en «definitief» geworden?3. Op grond van al welke wettelijke bepalingen,rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk bestuur,waaronder het vertrouwensbeginsel, is het met anderewoorden in rechte nog toegelaten supplementaire aanslagente vestigen, nieuwe onderzoekingen te verrichtenen buiten de afgesloten bezwaarfase de belastbaregrondslagen nog telkens weer verhogen?4. Kunt u terzake punt per punt voor die beidemogelijkheden van ontheffing uw ziens- en handelwijzemeedelen, zowel in het licht van de wettelijkebepalingen van het WIB 1992 als in het kader van allebeginselen van behoorlijk bestuur en van de eventueelbestaande constante rechtspraak?DO 2005200608219 DO 2005200608219Question n o 1318 de M. Dirk Claes du 9 juin 2006 (N.)au vice-premier ministre et ministre des Finances:Permanences des services des contributions.Ma question porte sur la réorganisation des permanencesdes services des contributions.1.a) Quelle est l’évolution (de 2003 à 2005) du nombrede personnes qui se présentent aux permanencespour bénéficier de conseils en ce qui concerne ladéclaration d’impôts?b) Pouvez-vous ventiler ces chiffres par Région et, ence qui concerne l’arrondissement de Louvain,également par bureau des contributions?c) Quel est le nombre de jours de permanence et, ence qui concerne l’arrondissement de Louvain, lenombre de jours de permanence par bureau?Vraag nr. 1318 van de heer Dirk Claes van 9 juni 2006(N.) aan de vice-eerste minister en minister vanFinanciën:Zitdagen van de belastingdiensten.Mijn vraag betreft de hervorming van de zitdagenvan de belastingdiensten.1.a) Kan u een evolutie (van 2003 tot en met 2005)geven van het aantal bezoekers op de zitdagen voorhet invullen van de belastingbrief?b) Kunnen deze cijfers opgesplitst worden per gewesten voor het arrondissement Leuven, ook opgesplitstper kantoor?c) Kan u eveneens het aantal georganiseerde zitdagenmeedelen, alsook de cijfers van het arrondissementLeuven, opgesplitst per kantoor?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25344 QRVA 51 12917 - 7 - 20062. Est-il exact que le nombre de permanences organiséesen 2006 sera réduit en raison d’un manque depersonnel dans plusieurs bureaux des contributionsrégionaux?3.a) Combien de permanences sont prévues cette annéedans chacune des Régions?b) Combien de permanences sont prévues dans lesbureaux de l’arrondissement de Louvain?4. Êtes-vous conscient du fait que ce manque depersonnel entraîne, en plus d’une diminution dunombre de permanences, une centralisation de cellesci?5. Comment est assurée dans les bureaux régionauxla promotion de ces permanences?2. Kan u bevestigen dat door een personeelsgebrekin diverse regionale belastingkantoren er in 2006minder zitdagen zullen worden georganiseerd?3.a) Hoeveel zitdagen worden er per gewest in hetvooruitzicht gesteld voor dit jaar?b) Hoeveel zijn er gepland in de kantoren binnen hetarrondissement Leuven?4. Bent u op de hoogte van het gegeven dat door ditpersoneelsgebrek het aantal zitdagen niet alleenbeperkt wordt maar eveneens gecentraliseerd?5. Welke promotionele activiteiten worden er in deregionale kantoren opgezet ter ondersteuning van dezezitdagen?DO 2005200608235 DO 2005200608235Question n o 1319 de M me Trees Pieters du 12 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Dégrèvement d’office. — Réclamations tardives etindues.Il arrive qu’une réclamation soit considérée comme«indue» pour diverses raisons ou qu’elle doive êtrequalifiée d’«irrecevable» parce que déposée tardivement.1. Lorsqu’il appert, après une lecture attentive etaprès qu’il a été fait usage du droit de consulter etd’être entendu à propos d’une réclamation «indue» et/ou «irrecevable», qu’il a été procédé à une surtaxationau sens de l’article 376, § 1 er ou § 3 du CIR 1992 dansle cadre de cette décision défavorable ou de rejetconcernant la réclamation, un dégrèvement d’officeapproprié doit-il ou peut-il être octroyé en mêmetemps? Ou une décision directoriale de dégrèvementd’office doit-elle au contraire être prise spontanémentet distinctement dans ce cas, sur proposition ou non dufonctionnaire taxateur?2. Dans la négative, par quels moyens légaux lesdirecteurs régionaux et/ou les fonctionnaires taxateursresponsables qui sont intervenus précédemmentdoivent-ils à chaque fois intervenir d’office et spontanémentdans un délai raisonnable, en matière tantd’impôts des personnes physiques qu’en matièred’impôt des sociétés et/ou doivent-ils au besoin susciterde ces réclamants une requête au sens de l’article376 CIR 1992?Vraag nr. 1319 van mevrouw Trees Pieters van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Ambtshalve ontheffingen. — Laattijdige en ongeldigebezwaarschriften.Af en toe valt het voor dat een bezwaarschrift omdiverse redenen als «ongeldig» moet worden aangemerktof als «niet-ontvankelijk» moet worden verklaardomwille van laattijdigheid.1. Moet of mag wanneer, bij een aandachtige lezingen na het verlenen van het hoor- en inzagerecht metbetrekking tot een dergelijk «ongeldig» en/of«onontvankelijk» bezwaarschrift, blijkt dat er eenontegensprekelijke overbelasting als bedoeld in artikel376, § 1 of § 3 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 aan het licht is gekomen in die ongunstigeof afwijzende beslissing over het bezwaarschriftdan ook meteen terzelfdertijd een passende ontheffingvan ambtswege worden verleend of moet in zo’n gevaldaarentegen spontaan een volledig aparte directioraleontheffingsbeslissing ambtshalve worden getroffen aldan niet op voordracht van de taxatieambtenaar?2. Zo neen, op al welke wettige wijzen moeten degewestelijke directeurs en/of de eerder tussengekomenverantwoordelijke taxatieambtenaren dan wel telkensbinnen een redelijke termijn ambtshalve en spontaanhandelen zowel inzake personenbelasting als inzakevennootschapsbelasting en/of moeten zij bij diebezwaarindieners desnoods een verzoekschrift uitlokkenin de zin van artikel 376 WIB 1992?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2534517 - 7 - 20063. Pouvez-vous me faire part, pour les deux possibilitéset à la lumière des nouvelles lois relatives auxprocédures fiscales en la matière qui ont été publiéesau Moniteur belge du 27 mars 1992, de vos conceptionet méthode de travail générales et actualisées, entreautres dans le cadre des dispositions des articles 366,374, 375 et 376, 376ter et 376quater du CIR 1992 quedans celui des principes d’une administration convivialeet efficace?3. Kunt u voor beide mogelijkheden in het licht vande in het Belgisch Staatsblad van 27 maart 1992 verschenennieuwe wetten op de fiscale proceduresterzake uw geactualiseerde en algemene ziens- enhandelwijze meedelen onder meer zowel in het kadervan de bepalingen van de artikelen 366, 374, 375 en376, 376ter en 376quater van het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 als in het kader van debeginselen van een klantvriendelijk en behoorlijkbestuur?DO 2005200607680 DO 2005200607680Question n o 1322 de M me Annelies Storms du 31 mars2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Hébergement en Flandre orientale des fonctionnairesrelevant de la compétence du ministre.A la suite de la réforme Copernic, la Régie des Bâtimentsa étudié la possibilité de regrouper les servicespublics répartis entre différents bâtiments.Au cours des trois dernières années, un programmede relogement a été mis en œuvre à Bruxelles et, selonla note de politique générale du vice-premier ministreet ministre des Finances, M. Reynders, de telles opérationsde regroupement des services fédéraux serontégalement menées dans d’autres villes.Afin de disposer d’un aperçu de l’hébergementactuel des fonctionnaires des services fédéraux enFlandre orientale en général et à Gand en particulier,pourriez-vous me fournir les précisions suivantes:1.a) De quels bâtiments les services publics ressortissantà votre compétence disposent-ils au 1 er mai2005 en Flandre orientale en général et plus spécifiquementà Gand?Vraag nr. 1322 van mevrouw Annelies Storms van31 maart 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Huisvesting van ambtenaren in Oost-Vlaanderenonder bevoegdheid van de minister.Ten gevolge van de Copernicus-hervorming werd erdoor de Regie der Gebouwen onderzocht of het mogelijkwas om over te gaan tot een hergroepering van deover verschillende gebouwen verspreide overheidsdiensten.In de afgelopen drie jaar werd in Brussel eenherhuisvestingsprogramma afgewerkt en volgens debeleidsnota van vice-eerste minister en minister vanFinanciën Reynders zullen dergelijke operaties vanhergroepering van federale diensten ook in anderesteden worden verdergezet.Om zicht te krijgen op de huidige huisvesting van dediensten van de federale overheid in Oost-Vlaanderenin het algemeen en in Gent in het bijzonder rijzenvolgende vragen.1.a) Over welke gebouwen beschikken de overheidsdienstendie onder uw bevoegdheid vallen in Oost-Vlaanderen in het algemeen en in Gent in het bijzonderop datum van 1 mei 2005?b) Quelle est leur superficie utile? b) Wat is hun nuttige oppervlakte?2.a) Lesquels de ces immeubles appartiennent-ils enpropre à ces services publics?2.a) Welke gebouwen zijn eigendom van deze overheidsdiensten?b) Lesquels ces services publics ont-ils en location? b) Welke gebouwen worden gehuurd door deze overheidsdiensten?c) Quand ces baux peuvent-ils être résiliés? c) Wanneer kunnen deze huurcontracten wordenopgezegd?d) Lesquels de ces immeubles font-ils l’objet d’un d) Welke gebouwen worden geleased?contrat de leasing?3. A combien s’élève le loyer déboursé par ces servicespublics pour les édifices dont ils ne sont paspropriétaires?3. Hoeveel betalen deze overheidsdiensten voor degebouwen die niet in eigendom zijn?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25346 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608256 DO 2005200608256Question n o 1323 de M. Roel Deseyn du 13 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Traitement fiscal de la GRAPA.La «garantie de revenus aux personnes âgées»(GRAPA) est une prestation d’aide sociale accordéeaux personnes ne bénéficiant pas d’une pension oudont la pension est insuffisante. Elle est octroyée aprèsenquête sur les revenus.La question se pose à présent de savoir quel est letraitement fiscal réservé à la GRAPA et si celle-ci constitueun revenu imposable. La question est pertinentepuisque, par exemple, il est tenu compte de tous lesrevenus imposables lors de la demande d’allocation deremplacement de revenus et d’allocation d’intégration.La GRAPA doit-elle dès lors être prise en compte ounon dans ce calcul?Une série d’arguments portent à croire que laGRAPA ne devrait pas être considérée comme unrevenu imposable. Ainsi, on peut par exempler lacomparer avec le revenu d’intégration, qui n’est pasimposable.L’Office national des pensions considère par contreque la GRAPA constitue bien un revenu imposable,puisqu’elle est mentionnée dans la fiche fiscale.1. La GRAPA constitue-t-elle un revenu imposable?2. Dans l’affirmative, sur quelle base légale ouréglementaire?3.a) Dans l’affirmative, quels sont les motifs invoqués?b) Pourquoi la GRAPA est-elle imposable, alorsqu’elle fait pourtant partie d’un régimed’assistance?4. Dans la négative, pourquoi ce montant figure-t-ilalors sur la fiche fiscale?Vraag nr. 1323 van de heer Roel Deseyn van 13 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Fiscale behandeling van de IGO.De «inkomensgarantie voor ouderen» (IGO) is eenbijstandsuitkering voor mensen met geen of onvoldoendepensioen. Zij wordt toegekend na een onderzoekvan de bestaansmiddelen.De vraag rijst nu welke de fiscale behandeling is vande IGO en of zij een belastbaar inkomen is. Deze vraagis relevant, aangezien bijvoorbeeld bij de aanvraagvoor de inkomensvervangende tegemoetkoming en deintegratie-tegemoetkoming rekening gehouden wordtmet alle belastbare inkomen. Moet de IGO dan meegerekendworden of niet?Er zijn een aantal argumenten die erop wijzen dat deIGO geen belastbaar inkomen zou mogen zijn. De vergelijkingkan bijvoorbeeld gemaakt worden met hetleefloon, dat ook niet belastbaar is.De Rijksdienst voor Pensioenen redeneert dan weerdat de IGO wel een belastbaar inkomen is, omdat mendeze opneemt in de fiscale fiche.1. Is de IGO een belastbaar inkomen?2. Zo ja, wat is de wettelijke of reglementaire basishiervoor?3.a) Zo ja, wat is de motivatie hiervoor?b) Waarom is de IGO belastbaar, terwijl ze toch deeluitmaakt van een bijstandstelsel?4. Zo neen, waarom is het bedrag dan opgenomenin de fiscale fiche?DO 2005200608257 DO 2005200608257Question n o 1324 de M me Trees Pieters du 13 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Sportifs belges. — Habitants du Royaume. — Impôtdes personnes physiques. — Participation à descompétitions sportives internationales. — Indemnitésforfaitaires pour des voyages de service àl’étranger.Avec la circulaire récente n o Ci.RH.241/534.514(AFER 17/2006) du 11 mai 2006 (cfr.:Fisconet), desVraag nr. 1324 van mevrouw Trees Pieters van 13 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Belgische sportbeoefenaars. — Rijksinwoners. —Personenbelasting. — Deelname aan internationalesportwedstrijden. — Forfaitaire vergoedingen voordienstreizen in het buitenland.Met de recente circulaire nr. Ci.RH.241/534.514(AOIF 17/2006) van 11 mei 2006 (zie:Fisconet) werdCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2534717 - 7 - 2006commentaires intéressants ont été formulés concernantle régime fiscal des indemnités forfaitaires pour lesvoyages de service à l’étranger qui peuvent être éventuellementconsidérées comme un remboursement defrais propres de l’employeur.Les indemnités accordées par une sociétéemployeuseà ses salariés et dirigeants d’entreprisepour des voyages de service à l’étranger peuvent êtreen effet considérées, sous certaines conditions et danscertaines limites, comme un remboursement de fraispropres de l’employeur. Par conséquent, ces indemnitésforfaitaires, fixées conformément à des normesstrictes, ne sont en principe pas imposables dans lesecteur de l’impôt des personnes physiques, et celaconformément à l’article 31, deuxième alinéa, 1 o , infine, CIR 1992.Toutefois, en cette matière, se pose encore actuellementla question d’ordre pratique et de portée généralesuivante: ces nouvelles instructions et ces forfaitsvalent-ils en principe également pour les voyages deservice à l’étranger effectués par tous les sportifs belges(habitants du Royaume) dont il est question par analogieau n o 228/46 du commentaire administratif duCode des impôts sur les revenus 1992 aussi bien quepar leurs managers, chefs d’équipe, coaches, techniciens,chauffeurs de bus, responsables presse, accompagnateurs,entraîneurs, entraîneurs adjoints, médecinsde l’équipe, soigneurs, signaleurs, personnelchargé des relations publiques, chroniqueurs et travailleursoccasionnels ou délégués de clubs sportifs,unions, fédérations ou associations qui se rendentvolontairement ou non à l’étranger dans le cadre demanifestations, compétitions ou championnats sportifsprofessionnels internationaux et transfrontaliers?een interessante commentaar verstrekt op het belastingregimevan de forfaitaire vergoedingen voordienstreizen in het buitenland die eventueel als terugbetalingvan eigen kosten van de werkgever kunnenworden beschouwd.Vergoedingen die een vennootschap-werkgeefsteraan haar werknemers en bedrijfsleiders toekent voordienstreizen in het buitenland, kunnen onder bepaaldevoorwaarden en binnen zekere grenzen immersworden aangemerkt als een terugbetaling van eigenkosten van de werkgever. Die forfaitaire vergoedingen,bepaald volgens ernstige normen, zijn overeenkomstigde bepalingen van artikel 31, tweede lid, 1 o , in fine,WIB 1992 in principe dan ook niet belastbaar in depersonenbelasting.Terzake rijst thans evenwel nog de algemene praktischevraag of deze nieuwe onderrichtingen en forfaitairebedragen in beginsel eveneens gelden bij dienstreizenin het buitenland zowel gemaakt door alleBelgische sportbeoefenaars of sportlui (rijksinwoners)waarvan naar analogie sprake in het nr. 228/46 vanhet administratief commentaar op het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 als door hun managers,ploegleiders, coaches, techniekers, buschauffeurs,persverantwoordelijken, begeleiders, trainers, hulptrainers,ploegdokters, verzorgers, seingevers, prmannen,verslaggevers en gelegenheidsmedewerkers ofafgevaardigden van sportclubs, bonden, federaties ofverenigingen die zich al dan niet op vrijwillige basismee naar het buitenland begeven bij internationale engrensoverschrijdende professionele sportmanifestaties,sportwedstrijden of kampioenschappen?DO 2005200606573 DO 2005200606573Question n o 1327 de M me Annemie Turtelboom du12 décembre 2005 (N.) au vice-premier ministreet ministre des Finances:Véhicules. — Plaques d’immatriculation volées etperdues.Le propriétaire d’une voiture dont la plaqued’immatriculation a été volée ou a été perdue doitdemander une nouvelle immatriculation à la Directionpour l’Immatriculation des Véhicules (DIV). Il recevraalors un nouveau formulaire de virement en vue dupaiement de la taxe de la circulation.Moins logiquement la personne concernées’entendra dire, si elle contacte les services de la DIV,que le solde de la taxe correspondant à l’ancienneimmatriculation ne lui sera pas remboursé avantVraag nr. 1327 van mevrouw Annemie Turtelboomvan 12 december 2005 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën:Auto’s. — Gestolen en verloren nummerplaten.Uit casuïstistiek blijkt dat eigenaars wier nummerplaatvan de auto werd gestolen of die hun nummerplaatop een of andere manier verloren hebben, logischerwijsopnieuw een nummerplaat moeten aanvragenbij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen(DIV). De betrokkene ontvangt dan een nieuwe overschrijvingmet het oog op betalen van een autotaks.Minder logisch, is dat als hij of zij contact opneemtmet de DIV, wordt meegedeeld dat het nog enkelemaanden, zoniet een jaar kan duren vooraleer hetresterende saldo van de vorige nummerplaat zalCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25348 QRVA 51 12917 - 7 - 2006plusieurs mois, voire un an. L’inefficacité de cetteprocédure a déjà donné lieu à de nombreuses plaintesauprès du point de contact «charges administratives».1. Ne serait-il pas plus simple de lier la taxe decirculation annuelle au numéro de châssis plutôt qu’àla plaque d’immatriculation?2. Si cela s’avérait impossible, ne serait-il pas plusefficace de limiter la taxe de circulation au solderestant dû?3. Comment comptez-vous résoudre ce problème àcourt terme?4.a) Une concertation avec le ministre des Finances,chargé de la perception annuelle de la taxe decirculation est-elle nécessaire?b) Ou ce problème relève-t-il de votre seule compétence?c) Si une telle concertation s’avère malgré tout nécessaire,pourriez-vous me faire savoir dans quel délaielle aura lieu?worden terugbetaald. Dit is een weinig efficiënte werkingen leverde al talloze klachten op bij het«Meldpunt voor administratieve Lasten».1. Is het niet veel eenvoudiger om de jaarlijkse autotakste koppelen aan het chassisnummer in plaats vanaan de nummerplaat?2. Indien dit onmogelijk blijkt te zijn, is het dan nietefficiënter om met betrekking tot deze autotaksgewoon het resterende saldo te vragen?3. Hoe overweegt u dit probleem in de nabije toekomstop te lossen?4.a) Is het nodig om hierover overleg te plegen met deminister van Financiën, die jaarlijks de autotaksint?b) Of bent u hiervoor volledig zelf bevoegd?c) Indien er toch zulk overleg nodig is, kan u meedelenbinnen welke termijn dit overleg zal plaatsvinden?DO 2005200608264 DO 2005200608264Question n o 1329 de M. Carl Devlies du 13 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Rénovations dans les zones d’action positive des grandesvilles.J’ai pu lire dans un avis de la Cour des comptes(DOC 51/1575/002) qu’au cours de l’exerciced’imposition 2004, il y a eu 1 848 cas de rénovationsdans les zones d’action positive des grandes villes,pour une dépense fiscale de 814 614 euros.Notre pays compte 17 régions urbaines.1. À combien s’élevait le nombre de rénovationspar région?2. À combien s’élevaient les dépenses fiscales parrégion?Vraag nr. 1329 van de heer Carl Devlies van 13 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Renovaties in de zones voor positief grootstedelijkbeleid.In een document 51/1575/002 lees ik de commentaarvan het Rekenhof dat in het aanslagjaar 2004 1 848 renovatiesuitgevoerd werden in de zones voor positiefgrootstedelijk beleid met een fiscale uitgave van814. 314 euro tot gevolg.Er zijn 17 stedelijke gebieden.1. Wat was het aantal renovaties per gebied?2. Wat waren de fiscale uitgaven per gebied?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2534917 - 7 - 2006Vice-première ministreet ministre du Budgetet de la Protection de la consommationVice-eerste ministeren minister van Begrotingen ConsumentenzakenProtection de la consommationConsumentenzakenDO 2005200608081 DO 2005200608081Question n o 207 de M. Bart Tommelein du 17 mai2006 (N.) à la vice-première ministre et ministredu Budget et de la Protection de la consommation:Durée des contrats avec la société de gestion SEMU.La société de gestion SEMU octroie des licencespour la copie de partitions musicales à titre de copie detravail de membres d’ensembles musicaux.Les contrats types de la SEMU couvrent un délai detrois ans qui est prorogé automatiquement, sauf résiliationpas moins de six mois avant l’expiration ducontrat. On peut se demander s’il s’agit d’un délairaisonnable de résiliation au sens du point 16 del’article 32 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiquesdu commerce et sur l’information et la protection duconsommateur.Il résulte de cette disposition contractuelle rigidequ’un ensemble musical ou une chorale qui souhaitepuiser une seule fois dans le répertoire de la SEMUdoit d’emblée devenir membre pour trois ans. Pourune chorale comptant 50 membres, le coût annuels’élèvera à 175 euros plus TVA.Bien souvent, les chorales et les orchestres amateursne donnent qu’un seul concert par an et utilisent uneannée une partition à copier et l’autre, des partitionsdont le compositeur est déjà décédé depuis 70 ans.Pour nombreux de ces orchestres et chorales, cettelongue durée obligatoire du contrat est dès lors disproportionnéepar rapport à leurs activités.Eu égard à cette clause contractuelle imposant unedurée de trois ans et à ce délai de résiliation extrêmementlong, les chorales et les ensembles musicaux sontquasiment contraints de rester membres de la SEMU.Cette disposition contractuelle concernant la duréedes contrats ne constitue-t-elle pas un abus de positionmonopolistique?Vraag nr. 207 van de heer Bart Tommelein van 17 mei2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Begroting en Consumentenzaken:Duur van overeenkomsten met de beheersorganisatieSEMU.De beheersorganisatie SEMU verleent licenties voorhet kopiëren van muziekpartituren als werkkopie vanleden van muziekensembles.De standaardcontracten van SEMU behelzen eentermijn van drie jaar, die automatisch hernieuwdwordt, tenzij deze maar liefst zes maanden voor heteindigen van deze overeenkomst opgezegd wordt. Menkan zich afvragen of deze opzegtermijn wel redelijk isin de zin van punt 16 van artikel 32 van de wet van14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en devoorlichting en bescherming van de consument.Deze strenge contractuele bepaling heeft voorgevolg dat een muziekensemble of een zangkoor dieéén keer iets uit het repertoire van SEMU wenst tegebruiken, meteen voor drie jaar lid moet blijven.Voor een zangkoor met 50 leden, gaat het om 175 europer jaar plus BTW.In de wereld van amateurkoren en -orkesten,gebeurt het vaak dat men slechts één concert per jaargeeft. Het ene jaar gebruikt men bladmuziek die mendient te kopiëren, het andere jaar gebruikt men partiturenwaarvan de componist al 70 jaar dood is.Voor veel van die koren en orkesten is die verplichtelange duur van de overeenkomst dan ook buiten verhoudingtot hun activiteiten.Door de contractuele clausule van de driejarige duuren die extreem lange opzegtermijn, zijn koren enmuziekensembles quasi verplicht lid te blijven bijSEMU.Kan u meedelen of deze contractuele bepaling overde duur van de contracten geen misbruik van monopoliepositieuitmaakt?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25350 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608189 DO 2005200608189Question n o 208 de M me Trees Pieters du 1 er juin 2006(N.) à la vice-première ministre et ministre duBudget et de la Protection de la consommation:Vente groupée d’assurances et de crédits hypothécaires.Pour financer leurs dettes liées à des activités deconstruction, de nombreux candidats-bâtisseurs etrénovateurs se voient dans l’obligation de faire appel àdes établissements financiers ou de crédit agréés.Une solution fiable et avantageuse sur le plan fiscalconsiste à contracter un emprunt hypothécaire.En plus de conseiller la domiciliation du salaire surun compte courant bancaire, les agents ou intermédiairesdes établissements bancaires ou de crédit recommandentfortement à leurs clients de conclure dans lemême temps une assurance solde restant dû, une assurance-vie,une assurance incendie, une assurance habitationainsi qu’une assurance familiale, le tout parfoissur la base de tarifs préférentiels.À cet égard, les consommateurs et demandeurs decrédits se posent les questions pratiques et d’ordregénéral suivantes.1.a) Un même donneur de crédit ou groupe financierpeut-il contraindre un client, sur la base de dispositionslégales ou contractuelles, à conclure une ouplusieurs de ces polices d’assurance supplémentaireset à domicilier son salaire sur un comptecourant bancaire lorsqu’il contracte un emprunthypothécaire?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionslégales ?2.a) Une assurance familiale peut-elle et doit-elletoujours être liée à une assurance incendie ou habitation,ces différentes polices étant contractéesauprès d’une seule et même compagnie ou d’unseul et même groupe bancaire et d’assurance?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionslégales ou réglementaires?3.a) Les donneurs de crédit peuvent-ils infliger dessanctions à des particuliers ou à des consommateurs,éventuellement avec effet rétroactif, et/oumodifier leurs tarifs si les preneurs d’assurance nesont pas enclins à contracter une ou plusieurs despolices précitées ou les résilient ultérieurement?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionslégales et/ou réglementaires?Vraag nr. 208 van mevrouw Trees Pieters van 1 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Begroting en Consumentenzaken:Koppelverkoop van verzekeringen en hypothecairekredieten.Tal van kandidaat-bouwers en verbouwers zijngenoodzaakt om voor de financiering van hunbouwschulden een beroep te doen op financiële oferkende kredietinstellingen.Het afsluiten van een hypothecaire lening is daarbijveelal een degelijke en fiscaal gunstige oplossing.Naast loondomiciliëring op een lopende bankrekeningwordt hen door de agenten of door de tussenpersonenvan die krediet- en bankinstellingen tot dekkingvan tal van aanverwante risico’s tevens gelijktijdigsterk aanbevolen, al dan niet tegen speciale gunsttarieven,zowel een schuldsaldoverzekering, een levensverzekering,een brand- of woningverzekering als eenfamiliale verzekering af te sluiten.Ter zake stellen de consumenten en kredietaanvragerszich daarbij thans dan ook de volgende algemenepraktische vragen.1.a) Kunnen of mogen zij bij het afsluiten van eenhypothecaire lening door diezelfde kredietverstrekkerof financiële groep wettelijk of contractueelzowel verplicht worden één of meerdere van dieextra verzekeringspolissen af te sluiten, alsook omeen loondomiciliëring op een lopende bankrekeningte verrichten?b) Zo ja, op basis van al welke wettelijke beschikkingen?2.a) Kan, mag of moet een familiale verzekering steedsworden gekoppeld aan een brand- of woningverzekeringbij één en dezelfde maatschappij of bank- enverzekeringsgroep?b) Zo ja, op grond van al welke wettelijke of reglementairebepalingen?3.a) Kunnen de kredietverstrekkers, al dan niet metterugwerkende kracht, aan de particulieren of consumentensancties opleggen en/of tariefwijzigingendoorvoeren wanneer de verzekeringsnemers één ofmeerdere van genoemde polissen eventueel nietzouden willen afsluiten of later weer zouden opzeggen?b) Zo ja, op grond van al welke wettelijke en/ofreglementaire bepalingen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2535117 - 7 - 20064. Quels moyens met-on en œuvre pour informer demanière précise les consommateurs et preneurs decrédit et pour les protéger?5. À quels services de médiation et/ou organismesfédéraux les consommateurs peuvent-ils s’adresserlorsque leurs droits en la matière sont susceptibles dene pas avoir été respectés?6. Pouvez-vous préciser point par point votre positiongénérale actuelle à la lumière des dispositions dela loi du 25 juin 1992 sur le contrat d’assurance terrestreet de la loi du 27 mars 1995 relative àl’intermédiation en assurances et à la distributiond’assurances ainsi que dans le cadre des éventuels aviset informations fournis par la Commission des Assurancesde la Commission bancaire, financière et desassurances (CBFA) ou encore, eu égard à la loi sur lespratiques du commerce?4. Hoe worden die consumenten en kredietaanvragershier telkens afdoende beschermd en voorgelicht?5. Tot al welke federale instanties en/of ombudsdienstenkunnen de consumenten zich desnoodswenden wanneer hun rechten daarbij eventueelzouden geschaad worden?6. Kan u punt per punt uw huidige algemene zienswijzemeedelen, zowel in het licht van de bepalingenvan de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomsten,de wet van 27 maart 1995 betreffendede verzekeringsbemiddeling en de distributie vanverzekeringen, alsmede in het licht van de eventueleadviezen uitgebracht en de inlichtingen verstrekt doorde Commissie voor Verzekeringen, ingesteld door deCommissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen(CBFA), als in het kader van de wet op de handelspraktijken?DO 2005200608208 DO 2005200608208Question n o 209 de M. Hagen Goyvaerts du 7 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministredu Budget et de la Protection de la consommation:Contrats relatifs à des fonds de capitalisation entreépargnants et banques.De nombreux compatriotes font appel aux banqueset aux institutions financières pour placer au mieuxleur épargne. Aujourd’hui, un large éventail deproduits de capitalisation permet de tenir compte desattentes et des exigences précises des épargnants en cequi concerne le rendement et le mode de versement(garantie de capital avec versement mensuel, parexemple).Il est toutefois constaté dans la pratique que toutessortes de contrats sont conclus entre les épargnants etles institutions bancaires ou financières sous la dénominationde «fonds de capitalisation», alors que leprospectus d’émission, la fiche d’information ou lerèglement de gestion du fonds ne correspondent pas aucontrat en question. L’abréviation «CAP» est souventutilisée dans le cadre de pareils fonds de capitalisation,mais il n’est pas clairement indiqué s’il s’agit d’unepart de capitalisation, d’une sicav de capitalisation auporteur ou d’une sicav-action. Cette situation sèmeinévitablement la confusion dans l’esprit des consommateurs-épargnants.1. Vos services ont-ils connaissance de ceproblème?2. Les banques sont-elles tenues de respecter desrègles particulières en matière de clarté deVraag nr. 209 van de heer Hagen Goyvaerts van 7 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Begroting en Consumentenzaken:Afsluiten van kapitalisatiefondsen tussen spaarders enbanken.Nogal wat landgenoten doen een beroep op bankenen financiële instellingen om hun spaargelden optimaalte beleggen. Daartoe bestaat er vandaag eengrote waaier van kapitalisatieproducten die de spaarderhelpen tegemoet te komen aan zijn verwachtingenof specifieke eisen inzake opbrengst en de wijze vanuitkering (bijvoorbeeld kapitaalsgarantie met maandelijkseuitkering).In de praktijk stelt men echter vast dat onder denoemer van «kapitalisatiefondsen» er heel wat contractenworden gesloten tussen spaarders en de financiëleof bankinstelling waarbij de bijhorende uitgifteprospectus,informatiefiche of beheersreglement vanhet fonds niet overeenstemt met de eigenlijke overeenkomst.Bij dergelijke kapitalisatiefondsen wordt invele gevallen de afkorting «KAP» gebruikt, maarwaarbij het niet duidelijk is of het gaat over een kapitalisatie-deelbewijs,een kapitalisatie-bevek aan toonderof een sicav-aandeel. Dit leidt onherroepelijk totverwarring bij de spaarder-consument.1. Is dit probleem bij uw diensten bekend?2. Zijn er specifieke regels waaraan de banken zichmoeten houden inzake duidelijke informatieverstrek-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25352 QRVA 51 12917 - 7 - 2006l’information diffusée et de transparence dans le cadrede la conclusion de contrats du type «fonds de capitalisation»?3. Lors de la conclusion d’un contrat, la qualificationdu contrat-fonds de capitalisation doit-elle êtreidentique aux prospectus, fiche d’information ourèglement de gestion afférents?4. Comment le consommateur peut-il se défendreou se protéger contre l’imprécision de ces contrats,sans devoir recourir pour autant à une procédure judiciaire?king en transparantie bij het sluiten van contractentype kapitalisatiefondsen?3. Dient bij het sluiten van een contract de titulatuurvan het kapitalisatiefonds-contract dezelfde tezijn als de bijhorende prospectus, informatiefiche ofbeheersreglement?4. Op welke manier kan de consument zich verwerenof verdedigen tegen dergelijke onduidelijke contractenzonder daarvoor naar de rechterlijke procedurete grijpen?DO 2005200608221 DO 2005200608221Question n o 210 de M. Ortwin Depoortere du 9 juin2006 (N.) à la vice-première ministre et ministredu Budget et de la Protection de la consommation:Irrégularités constatées lors de la vente et l’installationde systèmes d’alarme.De plus en plus nombreux sont les citoyens quiéquipent leur lieu d’habitation d’un système d’alarme.Ces produits sont installés par des professionnelsagréés ou non. La plupart des systèmes d’alarmecombinent deux codes: un code d’utilisateur (qui esttoujours communiqué) et un code d’installateur (quin’est jamais divulgué).Lorsqu’un particulier, pour quelque raison que cesoit, souhaite confier l’entretien du système à un autreinstallateur, il aura précisément besoin du coded’installateur. Celui-ci n’étant jamais révélé, le particulierse verra obligé d’adapter son système, ce quientraînera évidemment des frais.On peut se demander si de telles pratiques nes’apparentent pas à la vente couplée. Cette situationpeut en outre entraîner un déficit d’entretien au niveaudes systèmes d’alarme, avec toutes les conséquencesnéfastes qui en découleront.Vraag nr. 210 van de heer Ortwin Depoortere van9 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Begroting en Consumentenzaken:Onregelmatigheden bij verkoop en installatie vanalarmsystemen.Steeds meer mensen kopen en laten een alarmsysteeminstalleren. De installatie gebeurt door een al danniet erkende alarminstallateur. Bij de meeste alarmsystemenzijn twee codes gekoppeld: een gebruikerscode(die altijd wordt meegedeeld) en een installateurscode(die nooit wordt meegedeeld).Wanneer een particulier, om welke reden dan ook,het onderhoud wil laten uitvoeren door een andere installateur,dan heeft men net de installateurscodenodig. Omdat deze nooit wordt meegedeeld, is departiculier verplicht om zijn systeem aan te passen(wat de prijs uiteraard doet oplopen).Bij dit alles kan de vraag gesteld worden of hier geensprake is van koppelverkoop, en er dient ook op gewezente worden dat deze situatie kan leiden tot slechtonderhouden alarminstallaties met alle nefaste gevolgenvan dien.1. Avez-vous connaissance de ce problème? 1. Bent u op de hoogte van deze geschetste problematiek?2. N’est-il pas question en l’espèce d’une forme devente couplée ?3. Ne pourriez-vous pas intervenir en obligeant lesinstallateurs à fournir le code d’installateur, (éventuellementen imposant des conditions spécifiques)?2. Is hier sprake van een vorm van koppelverkoop?3. Kan u niet ingrijpen door installateurs te verplichtenom de installateurscode vrij te geven (eventueelgekoppeld aan opgelegde voorwaarden)?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2535317 - 7 - 2006Vice-premier ministreet ministre de l’IntérieurVice-eerste ministeren minister van Binnenlandse ZakenDO 2004200504237 DO 2004200504237Question n o 1027 de M. David Geerts du 10 mai 2005(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Traite des êtres humains et prostitution en Belgique.Le magazine Enfants du Monde de l’Unicef (avril2005) consacre un article à la traite d’enfants deMoldavie. Cet article nous apprend non seulement quedes jeunes filles moldaves sont contraintes de se prostituer,mais hélas aussi que la Belgique joue le rôle deplaque tournante vers d’autres pays d’Europe occidentale.1. Combien de cas de traite d’êtres humains ont étéconstatés en 2004?2. Combien de cas de prostitution forcée ont étéconstatés en 2004?Vraag nr. 1027 van de heer David Geerts van 10 mei2005 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Mensenhandel en prostitutie in België.In het tijdschrift Kinderen Wereldwijd van UNICEF(april 2005) wordt er een artikel gewijd aan demensenhandel van Moldavische kinderen. In het artikelwordt gesteld dat er niet alleen Moldavische meisjeszich onder dwang prostitueren, maar dat Belgiëhelaas ook de functie van draaischijf naar andereWest-Europese landen vervult.1. Hoeveel gevallen van mensenhandel werden er in2004 vastgesteld?2. Hoeveel gevallen van gedwongen prostitutiewerden er in 2004 vastgesteld?3. De quelle nationalité étaient les victimes? 3. Wat was de nationaliteit van deze slachtoffers?4. Combien de victimes ont été rapatriées? 4. Hoeveel slachtoffers werden gerepatrieerd?5. Quels programmes de coopération ont étéconclus avec les pays d’origine concernés?6. Combien de personnes sont-elles engagées dansla lutte contre la traite des êtres humains?7. Envisagez-vous d’intensifier la lutte contre latraite des êtres humains?5. Welke samenwerkingsprogramma’s bestaan ermet de betrokken landen van herkomst?6. Hoeveel mensen zijn betrokken bij de strijd tegenmensenhandel?7. Overweegt u om de strijd tegen de mensenhandelte intensiveren?DO 2005200608229 DO 2005200608229Question n o 1028 de M. Patrick Cocriamont du12 juin 2006 (Fr.) au vice-premier ministre etministre de l’Intérieur:Sécurité publique.Dans la nuit du 30 avril au 1 er mai 2006, vers 1heure du matin, un véhicule stationné chaussée deBruxelles, à Jumet, prenait feu dans des circonstancesindéterminées. La chaleur fit fondre les fils de contactet entraîna le véhicule à quelques mètres de quatrecompteurs à gaz, auxquels étaient reliées des conduitesà l’air libre.Il y a, dans la région, de nombreux compteurs de cetype. Les conduites de gaz aboutissant à ces compteurssont toutes apparentes et non protégées. C’estl’intercommunale IEH-IGH qui est responsable de lalivraison du gaz à Jumet.Vraag nr. 1028 van de heer Patrick Cocriamont van12 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Openbare veiligheid.In de nacht van 30 april op 1 mei 2006 heeft rond 1uur ’s nachts een voertuig dat op de chaussée deBruxelles in Jumet geparkeerd stond, in nog onduidelijkeomstandigheden vuur gevat. Door de hitte smoltende contactkabels en het voertuig rolde tot enkelemeter van vier gasmeters waaraan blootliggende leidingenverbonden waren.In die regio zijn er veel van dergelijke gasmeters. Degasleidingen die met die meters verbonden zijn, liggenopen en bloot en zijn niet beschermd. In de gemeenteJumet wordt het gas door de intercommunale IEH-IGH geleverd.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25354 QRVA 51 12917 - 7 - 20061. Est-il normal que des compteurs et des conduitesde gaz, situés à proximité d’habitations, sur une routeoù circulent des milliers de voitures par jour, ne soientpas davantage protégés?2. N’y a-t-il pas là un risque majeur, un dangerpermanent, pour les riverains?1. Is het normaal dat de gasmeters en -leidingen diezich in de buurt van woningen en een drukberedenweg bevinden, zo weinig beschermd zijn?2. Worden de omwonenden niet voortdurend aaneen ernstig risico blootgesteld?DO 2005200608231 DO 2005200608231Question n o 1029 de M. Olivier Maingain du 12 juin2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Zones de police pluricommunales bruxelloises. —Répartition linguistique du personnel.Quelle est la répartition linguistique du personnel,au 1 er janvier 2005, au sein de chacune des six zones depolice pluricommunales bruxelloises, et ce pour lescatégories suivantes: commissaires divisionnaires,chefs de corps, commissaires divisionnaires de police,commissaires de police, aspirants commissaires depolice commissionnés, inspecteurs principaux depolice, aspirants inspecteurs principaux de policecommissionnés, inspecteurs de police, aspirants inspecteursde police commissionnés, auxiliaires depolice et aspirants auxiliaires de police commissionnés?Vraag nr. 1029 van de heer Olivier Maingain van12 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Brusselse meergemeentelijke politiezones. — Taalindelingvan het personeel.Wat was, op 1 januari 2005, de taalindeling van hetpersoneel in de zes Brusselse meergemeentelijke politiezonesin de volgende categorieën: hoofdcommissarissen,korpschefs, hoofdcommissarissen van politie,commissarissen van politie, aangestelde aspirantcommissarissenvan politie, hoofdinspecteurs van politie,aangestelde aspirant-hoofdinspecteurs van politie,inspecteurs van politie, aangestelde aspirantinspecteursvan politie, hulpagenten van politie enaangestelde aspirant-hulpagenten van politie?DO 2005200608251 DO 2005200608251Question n o 1030 de M. Bart Laeremans du 12 juin2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Police de la route du Brabant. — Respect de la législationlinguistique.Force est de constater que si la législation linguistiquen’est pas respectée à Bruxelles,elle ne l’est pas nonplus au sein de la police de la route du Brabant.Une période transitoire de cinq ans (jusqu’au1 er avril 2006) pour l’obtention d’un brevet linguistiqueest applicable au sein de ce service également.Il m’est revenu qu’à ce jour, 2 agents néerlandophonessur 14 ne disposent pas du brevet linguistiquefrançais, contre 15 agents francophones sur 17 quin’ont pas encore obtenu le brevet linguistique néerlandais.1. Pouvez-vous donner un aperçu du cadre linguistiqueau sein de la police de la route du Brabant?Vraag nr. 1030 van de heer Bart Laeremans van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Wegpolitie van Brabant. — Naleving taalwetgeving.Niet alleen in Brussel, maar ook bij de wegpolitievan Brabant moet worden vastgesteld dat de taalwetgevingniet wordt nageleefd.Ook bij deze dienst bestaat een overgangsperiodevan vijf jaar (tot 1 april 2006) voor het behalen van eentaalbrevet.Ik vernam dat intussen nog 2 van de 14 Nederlandstaligengeen taalbrevet Frans hebben en 15 van de 17Franstaligen geen taalbrevet Nederlands.1. Kan u een overzicht geven van het taalkader bijde wegpolitie van Brabant?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2535517 - 7 - 20062. Combien d’agents néerlandophones et combiend’agents francophones sont-ils en service actuellement?3.a) Est-il exact que le nombre d’agents néerlandophonessera réduit de moitié après l’été parce quesept d’entre eux rejoindront d’autres unités?2. Hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligenzijn er momenteel in dienst?3.a) Klopt het dat het aantal Nederlandstaligen na dezomer gehalvereerd zal worden, omdat zevenNederlandstaligen vertrekken naar andere eenheden?b) Par qui seront-ils remplacés? b) Door wie zullen zij vervangen worden?4. Combien de francophones et de néerlandophonesont-ils obtenu un brevet linguistique au Selorpour la connaissance de la deuxième langue nationale?5. Quelles mesures ont-elles été prises pour que lalégislation linguistique soit respectée?6. Comment envisagez-vous de résoudre ceproblème?4. Hoeveel van de Nederlandstaligen en hoeveelvan de Franstaligen hebben bij Selor een taalbrevetbehaald inzake de kennis van de andere landstaal?5. Welke initiatieven werden genomen om dewetgeving te doen naleven?6. Hoe overweegt u dit probleem te zullen oplossen?DO 2005200608254 DO 2005200608254Question n o 1031 de M. Bart Laeremans du 12 juin2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Cartes d’identité électroniques. — Langue. — Circulaire.L’introduction de la nouvelle carte d’identité électroniquea récemment soulevé une querelle linguistique.Il faut savoir que ces cartes sont bilingues(néerlandais/anglais, français/anglais ou allemand/anglais), la première langue étant déterminée par larégion linguistique du domicile du citoyen.Or, un problème se pose pour les personnes quidéménagent d’une région linguistique à une autre, parexemple de la Région wallonne vers la Régionflamande.Selon une interprétation de la circulaire du départementde l’Intérieur, ce transfert du domicile ne devraitpas donner lieu à la délivrance d’une nouvelle carted’identité. Toutefois, cette lecture de la circulaire estmanifestement contraire à la législation linguistique,qui interdit aux administrations communales dans unerégion linguistique unilingue de délivrer ou de traiterdes documents dans une autre langue que celle de larégion linguistique concernée.Vraag nr. 1031 van de heer Bart Laeremans van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Elektronische identiteitskaarten. — Taal. — Omzendbrief.Met de invoering van de nieuwe elektronische identiteitskaartis onlangs een taaldispuut gerezen. Dezekaarten zijn tweetalig, met name Nederlands/Engels,Frans/Engels of Duits/Engels. De taal is afhankelijkvan het taalgebied waar de inwoner woonachtig is.Er rijst een praktisch probleem voor mensen die vanhet ene taalgebied naar het andere verhuizen, bijvoorbeeldvan het Waalse naar het Vlaamse Gewest.Volgens een bepaalde interpretatie van de omzendbriefvan Binnenlandse Zaken zou in dit geval geennieuwe identiteitskaart moeten worden uitgereikt. Ditis duidelijk in strijd met de taalwetgeving, die oplegtdat de gemeentebesturen in een eentalig gebied enkeldocumenten in hun taal mogen afleveren of behandelen.1. Partagez-vous cette analyse? 1. Deelt u deze zienswijze?2. Avez-vous fait le nécessaire pour adapter lacirculaire?2. Heeft u de omzendbrief inmiddels aangepast?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25356 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608262 DO 2005200608262Question n o 1032 de M. Paul Tant du 13 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Subventions aux services d’incendie.Dès son entrée en fonction, le ministre de l’Intérieurs’est engagé à octroyer les mêmes subventions à tousles services d’incendie pour l’acquisition de biensd’équipement. À l’heure actuelle, les services purementcommunaux d’incendie (les corps C) ne sont en effetsubventionnés qu’à hauteur de 50 %, alors qued’autres services d’incendie le sont à hauteur de 75 %.Pourtant, dans le cadre du fonctionnement zonal, tousles services d’incendie interviennent aujourd’hui endehors de leur commune/ville et il serait dès lorsparfaitement normal que tous les services d’incendiebénéficient de subventions identiques.Cette considération est d’autant plus importantedepuis l’entrée en vigueur de l’arrêté royal du16 février 2006 relatif aux plans d’urgence etd’intervention. L’article 33 de cet arrêté abroge quelquesanciens articles de l’arrêté royal du 8 novembre1967 portant, en temps de paix, organisation des servicescommunaux et régionaux d’incendie et coordinationdes secours en cas d’incendie, modifié par l’arrêtéroyal du 2 octobre 1978.Ainsi, les corps C ne sont aujourd’hui plus obligésd’appeler un corps X ou Y en renfort pour certainesinterventions. Ces derniers corps ne devraient dès lorsplus bénéficier d’une aide de l’État à cet effet. Or, lescorps X ou Y reçoivent toujours des subventions carils doivent théoriquement être prêts à fournir desrenforts importants.La discrimination actuelle à l’encontre des corpspurement communaux, composés quasiment exclusivementde volontaires, est importante. Cette discriminationpersistante remet en question le volontariat,avec toutes les conséquences négatives qui pourraienten résulter pour la société.Quand allez-vous concrétiser votre engagementinitial relatif à une répartition équitable des subventionsentre les différents corps?Vraag nr. 1032 van de heer Paul Tant van 13 juni 2006(N.) aan de vice-eerste minister en minister vanBinnenlandse Zaken:Subsidiëring van de brandweerdiensten.Reeds van bij zijn aantreden heeft de minister vanBinnenlandse Zaken beloofd dat alle brandweerdienstenover evenveel subsidies zouden kunnen beschikkenvoor de aankoop van uitrustingsgoederen. Het isnu immers zo dat de louter gemeentelijke brandweerdiensten(de C-korpsen) slechts 50 % subsidies krijgen,terwijl andere brandweerdiensten 75 % subsidies krijgen.Nochtans treden alle brandweerdiensten in hetkader van de zonewerking nu buiten hun gemeente/stad op en dus zou het niet meer dan billijk zijn dat desubsidies ook voor iedereen gelijk zouden zijn.Deze beschouwing wint des te meer aan belang daarhet koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffendede nood- en interventieplannen ondertussen van toepassingis waarbij in artikel 33 enkele oude artikelenvan het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende,voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijkeen gewestelijke brandweer en coördinatie vande hulpverlening in geval van brand, zoals gewijzigdbij het koninklijk besluit van 2 oktober 1978, wordenopgeheven.Zo zijn de C-korpsen nu niet meer verplicht een X-of Y-korps ter versterking te vragen voor bepaaldeinterventies. Dus moeten deze diensten daarvoor ookgeen staatssteun meer ontvangen. Tot op heden ontvangende X- of Y-korpsen nog geld omdat zij theoretischmoeten instaan om grote versterking te leveren.De discriminatie zoals die momenteel bestaat tenaanzien van de louter gemeentelijke korpsen, die vrijwelgeheel uit vrijwilligers bestaan, weegt zwaar door.De blijvende achterstelling van deze korpsen zet hetvoluntariaat op de helling met alle nefaste gevolgenvandien voor de dienstbaarheid aan onze samenleving.Wanneer overweegt u uw initiële belofte met betrekkingtot de evenwichtige spreiding van de subsidiesover de verschillende korpsen hard te maken?DO 2005200608267 DO 2005200608267Question n o 1033 de M. Carl Devlies du 13 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Police locale. — Utilisation d’un véhicule d’essai à desfins privées.Dans le cadre de l’article XI.39. de l’arrêté ministérieldu 28 décembre 2001 portant exécution de certai-Vraag nr. 1033 van de heer Carl Devlies van 13 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Lokale politie. — Gebruik van testvoertuig voorpersoonlijke aangelegenheden.Naar aanleiding van artikel XI.39. van het ministerieelbesluit van 28 december 2001 tot uitvoering vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2535717 - 7 - 2006nes dispositions de l’arrêté royal du 30 mars 2001portant la position juridique du personnel des servicesde police, pour ce qui regarde les déplacements entre ledomicile et le lieu de travail, le SPF Finances (Administrationde la fiscalité des entreprises et des revenus) etla police fédérale (Direction générale des Moyensmatériels) ont conclu un règlement fixant les conditionsaux termes desquelles l’utilisation, par desmembres du personnel de la police fédérale et de lapolice locale, d’un véhicule de service pour leursdéplacements entre le domicile et le lieu de travail n’estpas considérée comme un avantage de toute natureimposable.A la suite de l’adoption du règlement susmentionné,la Direction des Finances de la Direction générale desMoyens matériels a communiqué aux chefs de corpsde la police locale, par la note de service DMFS_T_Helpdesk-1068-2004du 18 novembre 2004, la manière dontil convient de signaler au secrétariat social GPI (policeintégrée) l’usage fait par des membres du personneld’un véhicule de service dans leur zone.1. Quel organe (conseil, collège, bourgmestre, chefde corps ou comptable spécial) de la police locale estresponsable de la transmission de ces données ausecrétariat social GPI?2. Quelle est la sanction prévue si le ou les organescompétents omettent de transmettre ces informations?sommige bepalingen van het koninklijk besluit van30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van hetpersoneel van de politiediensten, voor woonwerkverplaatsingen,werd er tussen de FOD Financiën(Administratie van de Ondernemings- en Inkomenfiscaliteit)en de federale politie (Algemene Directie vande Materiële Middelen) een regeling getroffen onderwelke voorwaarden het gebruik door personeelsledenvan de federale en lokale politie van een dienstvoertuigvoor woon-werkverplaatsingen niet beschouwd wordtals een belastbaar voordeel van alle aard.Als gevolg van de hoger vermelde regeling werddoor de Directie van de Financiën van de AlgemeneDirectie van de Materiële Middelen via dienstnotaDMFS_T_Helpdesk-1068-2004 van 18 november 2004aan de korpschefs van de lokale politie medegedeeldop welke wijze het sociaal secretariaat GPI(geïntegreerde politie) geseind diende te worden metbetrekking tot de personeelsleden die in hun zonegebruik hebben gemaakt van een dienstvoertuig.1. Welk orgaan (raad, college, burgemeester, korpschefof bijzonder rekenplichtige) van de lokale politieis verantwoordelijk voor het verstrekken van dezegegevens aan het sociaal secretariaat GPI?2. Wat is de sanctie, indien verzuimd wordt dezeinformatie te verstrekken?Ministre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse ZakenDO 2005200608223 DO 2005200608223Question n o 356 de M. Guido Tastenhoye du 9 juin2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Visite de S.S. le Dalaï-Lama. — Déclarations del’ambassadrice de Chine.Dans une interview accordée à la radio bruxelloise«FM Brussel», l’ambassadrice de Chine dans notrepays, Mme Zhang Qiyue, a déclaré qu’elle déploraitque S.S. le Dalaï-Lama ait été reçu par de hautsresponsables politiques belges. Elle a notammentaffirmé déplorer cet accueil étant donné que les relationsentre la Chine et la Belgique sont actuellementtrès importantes et évoluent favorablement. À sonestime, cette visite aura une influence négative sur lesrelations bilatérales entre les deux pays.L’ambassadrice s’est refusée à préciser la nature desconséquences économiques de cette visite.Vraag nr. 356 van de heer Guido Tastenhoye van9 juni 2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Bezoek van de Z.H. de Dalai Lama. — UitsprakenChinese ambassadrice.In een interview met de Brusselse stadsradio FMBrussel betreurde de Chinese ambassadrice in onsland, Zhang Qiyue, dat de Z.H. de Dalai Lama doorhoge Belgische politici werd ontvangen. Ze zei ondermeer: «Ik vind het heel spijtig omdat de Belgischerelaties momenteel heel belangrijk zijn en de positieverichting uitgaan. Dit zal volgens mij een slechteinvloed hebben op de bilaterale relaties.». Welkeeconomische gevolgen het bezoek met zich meebrengt,wou de ambassadrice niet kwijt.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25358 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Mme Qiyue a également déclaré qu’aux yeux desChinois, S.S. le Dalaï-Lama n’est pas un chef religieuxcomme les autres. Il s’agit à ses yeux d’un exilé politiquedont la volonté est de scinder le Tibet de la Chinecontinentale, une scission à laquelle la Chine est opposée.1. La diplomatie belge a-t-elle reçu de la diplomatiechinoise des signaux indiquant que l’accueil non officielde S.S. le Dalaï-Lama par M. Verhofstadt et par leSénat a porté préjudice aux relations entre la Belgiqueet la Chine et, dans l’affirmative, de quelle manière?2. La diplomatie belge a-t-elle déjà pris ou envisagédes mesures pour apaiser le mécontentement de laChine et, dans l’affirmative, lesquelles?3. Existe-t-il des signaux indiquant que les relationséconomiques entre les deux pays se sont détérioréesdepuis la visite de S.S. le Dalaï-Lama et,dansl’affirmative, lesquels?Ambassadrice Qiyue stelde nog dat de Z.H. deDalai Lama volgens de Chinezen geen gewone religieuzeleider is. «Hij is een politieke banneling. Wathij echt wil, is het Tibetaanse separatisme van hetmoederland China, en daar zijn wij tegen.».1. Heeft de Belgische diplomatie van de Chinesediplomatie signalen ontvangen dat de niet-officiëleontvangst van de Z.H. de Dalai Lama door premierVerhofstadt, en de ontvangst in de Senaat, de relatiestussen België en China hebben geschaad, en zo ja opwelke wijze?2. Heeft de Belgische diplomatie al maatregelengenomen of voorbereid om het Chinese ongenoegen tedoen afnemen, en zo ja welke?3. Zijn er signalen dat de economische relaties tussende beide landen verslechterd zijn sedert het bezoekvan de Z.H. de Dalai Lama, en zo ja welke?Ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifiqueMinister van Economie,Energie, Buitenlandse Handelen WetenschapsbeleidÉconomieEconomieDO 2005200608243 DO 2005200608243Question n o 472 de M. Roel Deseyn du 12 juin 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:IBPT. — Contrôles dans le secteur des servicespostaux et des télécommunications.L’Institut belge des services postaux et des télécommunications(IBPT) exerce une fonction de surveillancedans le secteur des postes et des télécommunications.Depuis quelques années, les acteurs se sontmultipliés sur le marché. Ainsi, les grandes surfacesproposent aussi des services de téléphonie mobile. Dèslors, il devient difficile de savoir dans quelle mesureces opérateurs sont effectivement connus et contrôlés.1.a) Pouvez-vous fournir un inventaire de tous lesopérateurs de télécommunications actifs sur lemarché belge à l’heure actuelle?Vraag nr. 472 van de heer Roel Deseyn van 12 juni2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:BIPT. — Controles in de sectoren post en telecommunicatie.Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie(BIPT) treedt als toezichthouder op in desectoren post en telecommunicatie. De jongste jarenkomen er steeds meer spelers op de markt. Zo biedenook supermarkten mobiele telefoondiensten aan. Hetis daardoor nog moeilijk uit te maken in welke matedeze operatoren effectief gekend en gecontroleerdworden.1.a) Kan u een overzicht geven van alle telecommunicatieoperatoren die op dit moment actief zijn op deBelgische markt?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2535917 - 7 - 2006b) Pouvez-vous préciser l’ampleur de leur clientèle etquels services ils fournissent?2.a) Pouvez-vous fournir un inventaire de tous lesopérateurs de services postaux actifs sur le marchébelge à l’heure actuelle?b) Pouvez-vous préciser l’ampleur de leur clientèle etquels services ils fournissent?3. Pouvez-vous fournir un bilan des différentescontributions de tous les opérateurs de télécommunicationsprécités dans les frais de fonctionnementtotaux de l’IBPT en 2005?4. Pouvez-vous fournir un bilan des différentescontributions de tous les opérateurs de servicespostaux précités dans les frais de fonctionnementtotaux de l’IBPT en 2005?5. Quand l’inventaire de tous les opérateurs actifssera-t-il disponible sur le site internet de l’IBPT?b) Kan u daarbij aangeven welke diensten deze operatorenleveren en hoe groot hun klantenbasis is?2.a) Kan u een overzicht geven van alle post operatorendie op dit moment actief zijn op de Belgischemarkt?b) Kan u daarbij aangeven welke diensten deze operatorenleveren en hoe groot hun klantenbasis is?3. Kan u een overzicht geven van de onderscheidenbijdragen voor 2005 die al de voorvernoemde telecommunicatieoperatoren deden in de totale werkingskostenvan het BIPT voor dat jaar?4. Kan u een overzicht geven van de onderscheidenbijdragen voor 2005 die al de voorvernoemde postoperatoren deden in de totale werkingskosten van hetBIPT voor dat jaar?5. Wanneer zal het overzicht van alle actieve operatorenbeschikbaar zijn op de website van het BIPT?Ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueMinister van Sociale Zakenen VolksgezondheidAffaires socialesSociale ZakenDO 2005200608201 DO 2005200608201Question n o 487 de M. Jean-Jacques Viseur du 6 juin2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Charte de l’assuré social. — Organismes de prestationssociales. — Condamnations. — Paiements desmontants.La Charte de l’assuré social prévoit que, lorsqu’unorganisme de prestations sociales est condamné àpayer un montant à un assuré social, ce montant portede plein droit l’obligation de payer les intérêts légaux àdater du moment où la prestation devait être assurée.Il me revient que les administrateurs répugnent àexécuter cette obligation légale et ne paient l’intérêtlégal que lorsqu’il est expressément réclamé parl’assuré.1. Pouvez-vous communiquer si ce fait est constant?2. Ne croyez-vous pas opportun de rappeler parcirculaire aux différentes institutions leur obligationVraag nr. 487 van de heer Jean-Jacques Viseur van6 juni 2006 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Handvest van de sociaal verzekerde. — Instellingenvan sociale zekerheid. — Veroordelingen. — Betalingvan uitkeringen.Het Handvest van de sociaal verzekerde bepaalt dat,wanneer een instelling van sociale zekerheid wordtveroordeeld tot het betalen van een bedrag aan eensociaal verzekerde, dat bedrag van rechtswege interestopbrengt vanaf de datum waarop de prestatie moestingaan.Naar verluidt zijn de beheerders van de instellingener niet op gebrand die wettelijke verplichting toe tepassen en betalen ze de wettelijke interesten alleenindien de verzekerde dat uitdrukkelijk eist.1. Kan u meedelen of die vaststelling correct is?2. Lijkt het u niet gepast om de diverse instellingendoor middel van een omzendbrief te herinneren aanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25360 QRVA 51 12917 - 7 - 2006de respecter cette disposition claire de la Charte del’assuré social?hun verplichting om deze ondubbelzinnige bepalingvan het Handvest van de sociaal verzekerde na televen?DO 2005200608202 DO 2005200608202Question n o 488 de M. Jean-Jacques Viseur du 6 juin2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Frais de kiné. — Ticket modérateur. — Fonds desMaladies professionnelles.En matière de frais de kiné, le ticket modérateurvarie selon que l’on se trouve dans le cadre des 18 premièresséances ou de séances ultérieures.Le Fonds des Maladies professionnelles est obligé derembourser le ticket modérateur, mais il ignore le plussouvent si l’on se trouve dans le cadre des 18 premièresséances ou des séances ultérieures.L’INAMI, lui, était au courant de la situation,puisqu’il reçoit des attestations de soins portantmention de ce que le ticket modérateur est afférent à lapremière ou à la deuxième catégorie.Ne serait-il pas possible que, via la Banque Carrefour,ces informations soient transmises au Fonds desMaladies professionneles?Vraag nr. 488 van de heer Jean-Jacques Viseur van6 juni 2006 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Kinesitherapieverstrekkingen. — Remgeld. — Fondsvoor Beroepsziekten.Het remgeld met betrekking tot de kosten voor kinesitherapieverstrekkingenverschilt naargelang het omde eerste 18 dan wel om daaropvolgende behandelingengaat.Het Fonds voor Beroepsziekten is verplicht hetremgeld terug te betalen, maar doorgaans weet het nietof het om een van de eerste 18 dan wel om volgendebehandelingen gaat.Het RIZIV is echter wel op de hoogte, want het ontvangtde getuigschriften voor verstrekte hulp waaropwordt vermeld of het remgeld van de eerste dan welvan de tweede categorie van toepassing is.Is het niet mogelijk die informatie via de Kruispuntbankaan het Fonds voor Beroepsziekten te bezorgen?DO 2005200607742 DO 2005200607742Question n o 489 de M me Annemie Turtelboom du7 avril 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Libre circulation des services. — Travailleurs desnouveaux États membres de l’UE. — Réglementationde la responsabilité.La libre circulation des services donne lieu à unusage impropre et à de nombreux abus dans ledomaine de la mobilité de la main-d’œuvre au niveauinternational. Pour lutter contre les pratiques illicites,vous avez annoncé quatre mesures qui devront êtremises en œuvre avant la suppression des mesures transitoirespour la libre circulation des travailleurs deshuit nouveaux États membres de l’Union européenneauxquels ils s’appliquent. Il s’agit concrètement del’enregistrement de l’emploi transfrontalier, de laresponsabilité solidaire des entrepreneurs principauxou des donneurs d’ordre, d’une intervention renforcéeet coordonnée des services d’inspection et d’un droitd’action pour les travailleurs détachés.Vraag nr. 489 van mevrouw Annemie Turtelboom van7 april 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Vrij verkeer van diensten. — Werknemers uit nieuweEU-lidstaten. — Aansprakelijkheidsregeling.Het vrij verkeer van diensten geeft aanleiding totoneigenlijk gebruik en tot tal van misbruiken op hetvlak van de internationale arbeidsmobiliteit. Om dezeongeoorloofde praktijken tegen te gaan, kondigde uvier maatregelen aan, die moeten worden geoperationaliseerdvooraleer de overgangsmaatregelen voor hetvrij verkeer van werknemers uit de acht nieuwe EUlidstatenwaarvoor ze gelden worden opgeheven. Concreetgaat het over de registratie van grensoverschrijdendetewerkstelling, de hoofdelijke aansprakelijkheidvan hoofdaannemers of opdrachtgevers, een versterkten gecoördineerd optreden van inspectiediensten eneen vorderingsrecht voor gedetacheerde werknemers.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2536117 - 7 - 2006A. Les entrepreneurs principaux ou les donneursd’ordre dans le secteur de la construction sont déjàsolidairement responsables en ce qui concerne le respectdes conditions de rémunération et de travail àl’égard de l’ensemble des travailleurs belges et étrangers,engagés par un employeur belge, travaillant dansnotre pays dans le cadre de la libre circulation destravailleurs qui est déjà d’application au sein del’Europe des 15, à Malte et à Chypre.1. Les travailleurs originaires des huit nouveauxÉtats membres ressortiraient-ils également à cesystème s’il n’existait aucune mesure transitoire?2. Pourquoi la réglementation existante en matièrede responsabilité n’est-elle pas suffisante pour lestravailleurs de huit des dix nouveaux États membresde l’Union européenne?B. Chaque employeur belge remplit une déclarationONSS pour l’ensemble des travailleurs belges et étrangersqu’il occupe, verse des cotisations sociales, délivredes documents sociaux, dispose d’un règlement detravail qui lui est applicable, etc. Les servicesd’inspection disposent d’un large éventail d’instrumentspour détecter les abus.1. Ces mesures s’appliqueraient-elles également auxtravailleurs de huit des dix nouveaux États membress’il n’existait aucune mesure transitoire?2. Dans l’affirmative, pourquoi ne suffiraient-ellespas lorsqu’il s’agit de travailleurs originaires de ceshuit pays?A. Hoofdaannemers of opdrachtgevers in de bouwsectorzijn reeds hoofdelijk aansprakelijk voor de nalevingvan de loon- en arbeidsvoorwaarden van allewerknemers die in dienst zijn bij een Belgische werkgever,binnenlandse en buitenlandse die hier werken inhet kader van het vrij verkeer van werknemers datreeds geldt voor de EU 15, Malta en Cyprus.1. Zouden werknemers uit de acht nieuwe lidstatenook vallen onder dit systeem wanneer er geen overgangsbepalingenzouden gelden?2. Waarom is deze bestaande aansprakelijkheidsregelingniet afdoende voor werknemers uit acht van detien nieuwe EU-lidstaten?B. Elke Belgische werkgever doet voor al zijnbinnen- en buitenlandse werknemers een RSZaangifte,betaalt sociale bijdragen, levert sociale documentenaf, beschikt over een arbeidsreglement dat ophem van toepassing is, enzovoort. De inspectiedienstenbeschikken over een breed arsenaal aan instrumentenom misbruiken op te sporen.1. Zouden deze bepalingen ook gelden voor werknemersuit acht van de tien nieuwe lidstaten indien ergeen overgangsbepalingen zouden gelden?2. Zo ja, waarom volstaat dit niet wanneer het zougaan om werknemers uit deze acht landen?DO 2005200607943 DO 2005200607943Question n o 490 de M. Melchior Wathelet du 3 mai2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Conséquences du congé pour soins palliatifs sur lecalcul des vacances annuelles.Les articles 100bis et 102bis de la loi du 22 janvier1985 de redressement contenant des dispositions socialesautorisent tout travailleur à suspendre complètementou partiellement son contrat de travail pour fournirdes soins à toute personne souffrant d’une maladieincurable et se trouvant en phase terminale; il s’agit del’interruption de carrière pour soins palliatifs.La période de suspension est d’un mois et peut êtreprolongée d’un mois supplémentaire. La réglementationaccorde un forfait d’interruption, à charge del’ONEm.Ce type d’interruption de carrière fait partie del’arsenal, encore incomplet selon nous, mais appréciéVraag nr. 490 van de heer Melchior Wathelet van3 mei 2006 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Weerslag van het palliatief verlof op de berekeningvan de jaarlijkse vakantie.Overeenkomstig de artikelen 100bis et 102bis van deherstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingenheeft een werknemer recht op de volledigeschorsing van zijn arbeidsovereenkomst of op een verminderingvan zijn arbeidsprestaties om personen bijte staan die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en zichin een terminale fase bevinden. Het gaat om de loopbaanonderbrekingvoor palliatieve verzorging.De duur van de schorsing bedraagt een maand enkan met een maand verlengd worden. De wetgevingkent de betrokken werknemer een forfaitaire onderbrekingsvergoedingten laste van de RVA toe.Deze loopbaanonderbreking is een van de lovenswaardige— maar volgens ons ontoereikende — maat-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25362 QRVA 51 12917 - 7 - 2006de tous, mis en place pour favoriser le développementdes soins palliatifs dans notre pays. Dans son rapportde mai 2005, la cellule d’évaluation soins palliatifsfaisait une série de recommandations pour améliorerencore l’offre de soins palliatifs, pour un surcoûtglobal d’environ 19 000 euros. Nombre des améliorationsproposées entrent dans les compétences du ministrede la Santé publique. Ce dernier a jusqu’iciapporté aux suggestions de la cellule des réponses trèsen-dessous des moyens supplémentaires demandés, ceque nous regrettons.Il nous semble cependant que la limitation desmoyens dont souffre le développement des soinspalliatifs pourrait encore être améliorée par une voiequi touche directement à vos compétences. En effet, lecongé pris par le travailleur qui bénéficie del’interruption de carrière pour soins palliatifs a uneconséquence directe tant sur le nombre de jours devacances annuelles dont il dispose l’année qui suit quesur le calcul de la pension. En effet, les joursd’inactivité pris dans le cadre du congé pour soinspalliatifs ne sont pas assimilés à des jours de travailpour le calcul des droits précités, comme c’est pourtantle cas des jours d’inactivité liés par exemple au congéde maternité ou à une incapacité temporaire totale detravail.Cette non assimilation peut avoir pour effet dedécourager les prétendants au congé pour soins palliatifset peut éventuellement les inciter à tricher avec lesystème, en prenant par exemple un «congé maladie»,afin de conserver dans ce cas leurs droits sociaux.L’intégration complète des jours de congé poursoins palliatifs dans la catégorie des jours de travailassimilés tant pour le calcul des vacances annuellesque pour le calcul de la pension nous semble indispensablepour donner à ce type de congé une effectivitéréelle, comme c’est déjà le cas pour d’autres souscatégoriesde jours de travail assimilés (congés dematernité et autres).1. Envisagez-vous d’adapter la législation en cesens?regelen die werden getroffen om de palliatieve zorgverleningin ons land breder ingang te doen vinden. Inhaar verslag van mei 2005 formuleerde de evaluatiecelpalliatieve zorg een reeks aanbevelingen teneinde hetpalliatief zorgaanbod nog te verbeteren. Die maatregelenzouden een bijkomende uitgave van ongeveer19 000 euro in totaal meebrengen. Voor een aantal vande voorgestelde verbeteringen is de minister vanVolksgezondheid bevoegd. Tot onze spijt stellen wevast dat de minister hiervoor tot heden veel minderbijkomende middelen heeft vrijgemaakt dan in het verslagvan de cel gevraagd werd.Volgens ons kan u als minister van Werk iets doenaan het gebrek aan middelen dat de groei van depalliatieve zorgverlening in de weg staat. Het verlofvan de werknemer die een loopbaanonderbreking voorpalliatieve verzorging neemt, heeft immers eenrechtstreekse weerslag op de pensioenberekening enop het aantal jaarlijkse vakantiedagen waarover hijhet jaar nadien beschikt. In tegenstelling tot bijvoorbeeldde inactiviteitsdagen in het kader van het moederschapsverlofof van een tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid,worden de inactiviteitsdagen die in hetkader van het palliatief verlof worden genomen, voorde berekening van voormelde rechten immers niet metarbeidsdagen gelijkgesteld.Het ontbreken van die gelijkstelling kan de mensenafschrikken om palliatief verlof te nemen en hen misschienzelfs tot bedrog aanzetten. Om hun socialerechten te behouden zouden ze bijvoorbeeld«ziekteverlof» in plaats van palliatief verlof kunnennemen.Indien voor de berekening van het jaarlijks verlof enhet pensioen alle palliatieve verlofdagen met arbeidsdagenworden gelijkgesteld, zal dat verlof volgens onsook effectief zijn doelstelling bereiken, zoals dit al hetgeval is voor andere subcategorieën van gelijkgesteldearbeidsdagen (moederschapsverlof, enzovoort).1. Is u bereid de wetgeving in die zin te herzien?2. Si non, pour quelles raisons? 2. Zo neen, waarom niet?DO 2005200608213 DO 2005200608213Question n o 491 de M me Trees Pieters du 7 juin 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.D’un point de vue financier, économique, fiscal etsocial, il est très important pour les entreprises, lesVraag nr. 491 van mevrouw Trees Pieters van 7 juni2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.Zowel onder meer voor de bedrijven, de architecten,de banken als voor de particuliere bouwheren isCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2536317 - 7 - 2006architectes et les banques, tout comme pour les maîtresd’ouvrage privés, de savoir d’emblée si un entrepreneurest enregistré ou non au sens de l’arrêté royalportant exécution des articles 400, 401, 403, 404 et 406du Code des impôts sur les revenus 1992 et de l’article30bis de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale destravailleurs.1. La question pratique générale se pose dès lors desavoir quels sites portails officiels et quels sites internetdes services publics fédéraux permettent à tous lesacteurs concernés de se renseigner en ligne, par le biaisd’un moteur de recherche convivial, sur la situation del’entrepreneur au regard des législations et réglementationssusvisées, plus particulièrement en ce quiconcerne son enregistrement ou sa radiation à unmoment quelconque.2. Quelles initiatives utiles, quels protocoles decoopération et quels programmes d’échanges électroniquesont été ou vont être développés au profit desjusticiables?3. Pourriez-vous me faire part de vos point de vue etméthode, modernes et conviviaux, dans le cadre de lapolitique de simplification générale et coordonnée dugouvernement fédéral?het van groot financieel, economisch, fiscaal en sociaalbelang meteen te weten of een aannemer al dan nietgeregistreerd is in de zin van het koninklijk besluit van26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400,401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 en van artikel 30bis van de wetvan 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders.1. De algemene praktische vraag rijst dan ook opal welke officiële portaalsites en internetsites van debetrokken federale overheidsdiensten alle belanghebbendenvia een gebruiksvriendelijke zoekrobot al danniet onmiddellijk met trefzekerheid online kunnen vernemenof een aannemer al dan niet «op dat ogenblik»(nog) geregistreerd is of reeds geschrapt werd in de zinvan genoemde wetgevingen en reglementeringen?2. Welke nuttige initiatieven, samenwerkingsprotocollenen elektronische uitwisselingsprogramma’swerden er terzake reeds uitgevaardigd of zullen er weldraworden ontwikkeld ten behoeve van de rechtzoekendeburgers?3. Kan u terzake uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen mede in het kader vanhet algemeen en gecoördineerd vereenvoudigingsbeleidvan de federale overheid?DO 2005200608230 DO 2005200608230Question n o 492 de M me Maggie De Block du 12 juin2006 (N.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Problème du double remboursement de frais de soinsde santé.Les patients qui bénéficient de remboursementsdans le cadre du maximum à facturer, peuvent, s’ilsont contracté une assurance complémentaire, égalementobtenir le remboursement de certains frais par lebiais de leur assurance-hospitalisation. Ainsi, danscertains cas, les frais sont remboursés deux fois. Lorsde la confection du budget initial 2006, il avait étédécidé d’élaborer une procédure visant à prévenir lesdoubles remboursements.Une concertation avec le secteur des assuranceshospitalisationdevrait aboutir à l’élaboration d’unprotocole d’accord octroyant à l’État belge le bénéficedes économies ainsi réalisées. Au budget 2006, il a ététenu compte d’une économie de 10,8 millions d’euros àcet effet.Vraag nr. 492 van mevrouw Maggie De Block van12 juni 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Problematiek van dubbele terugbetaling van kostenvoor gezondheidszorg.Patiënten die terugbetalingen genieten van de maximumfactuur,kunnen indien ze aanvullend verzekerdzijn, bepaalde kosten ook terugbetaald krijgen vanhun hospitalisatieverzekering. Zo worden in bepaaldegevallen kosten tweemaal terugbetaald. Bij de opmaakvan de initiële begroting 2006 werd beslist dat er eenprocedure zou worden uitgewerkt om dubbele terugbetalingente voorkomen.Overleg met de sector van de hospitalisatieverzekeringenzou moeten uitmonden in een protocol waarinafspraken zouden worden gemaakt over de wijzewaarop de aldus gerealiseerde besparingen ten goedekomen aan de Belgische Staat. In de begroting 2006werd hiervoor een besparing van 10,8 miljoen euroingeschreven.1. Qu’en est-il de ce dossier? 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25364 QRVA 51 12917 - 7 - 20062. Un protocole a-t-il déjà été conclu en la matière? 2. Werd reeds een protocol gesloten?3. Dans l’affirmative, quel en est le contenu exact? 3. Zo ja, wat is de precieze inhoud van dit protocol?4. Dans la négative, quand ce dossier pourra-t-ilêtre finalisé?4. Zo neen, wanneer mag een regeling worden verwacht?DO 2005200608265 DO 2005200608265Question n o 493 de M. Ludo Van Campenhout du13 juin 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Autotests d’INR. — Remboursement.Des autotests d’INR sont disponibles depuis deuxans sur le marché belge, les trois types de tests —Coagucheck S, INRatio en PROtime — étant représentés.Ces produits permettent aux patients concernés,soit 1 à 1,5 % de la population belge, de déterminereux-mêmes leur INR (taux exprimant le temps deprothrombine). En outre, certains généralistes utilisentce nouvel instrument dans leur pratique quotidienne.La première approche, qui consiste, pour le patient,à se charger entièrement lui-même de la gestion de sonINR, offre de nombreux avantages. Tout d’abord,cette solution permet de gagner du temps. Les anomaliespouvant survenir au niveau de la coagulation dusang vont beaucoup moins gêner le patient dans sa viesocio-économique. L’intéressé contrôlera ainsi beaucoupmieux sa valeur INR, et cette dernière resteraplus stable. L’autogestion de l’INR suppose cependantune information approfondie et médicalement correctedu patient, afin qu’il puisse utiliser l’appareil demesure d’une façon optimale. Ce rôle d’informationpourrait être confié aux sections d’hématologie deshôpitaux ou, mieux encore, aux laboratoires qui effectuentles tests classiques d’INR, étant donné qu’ils sontsouvent établis dans la région où habite le patient.Certains patients éprouveront cependant toujoursquelques difficultés à passer intégralement au systèmedes autotests. Pour eux, la solution du test chez lemédecin généraliste offre des possibilités intéressantes.Le médecin teste le patient dans son cabinet, les résultatsINR sont immédiatement disponibles et le médecinpeut communiquer instantanément au patient s’ildoit modifier les quantités de médicament à prendre.La méthode classique, longue et onéreuse, peut ainsiêtre évitée. Des études ont montré que l’instaurationde ce système pourrait faire réaliser à l’INAMI uneéconomie d’au moins 14 millions d’euros (tousdiagnostics — autotests et tests chez le généraliste —confondus).Vraag nr. 493 van de heer Ludo Van Campenhout van13 juni 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:INR zelftest-meettoestellen. — Terugbetaling.In België zijn sinds twee jaar INR zelftestmeettoestellenop de markt, waarbij alle drie de types— Coagucheck S, INRatio en PROtime — beschikbaarzijn. Dit laat toe dat patiënten, zo een 1 à 1,5 %van de totale Belgische bevolking, voortaan zelf hunINR (ratio om protombinetijd uit te drukken) waardete kunnen bepalen. Daarnaast zijn er ook huisartsendie dit nieuwe instrument in hun dagelijkse praktijkgebruiken.De eerste insteek, waarbij de patiënt volledig overgaattot zelfmanagement, biedt heel wat voordelen.Vooreerst wordt het tijdverlies voor de patiënt vermeden.De bloedstollingsafwijking zal de patiënt veelminder hinderen in zijn socio-economisch leven. Daarbijheeft de patiënt een betere controle op zijn INRwaarde en blijft hij/zij stabieler in zijn range. INR zelfmanagementveronderstelt evenwel een grondig enmedisch verantwoord onderrichten van de patiëntzodat de betrokkene op correcte wijze de meetapparatuurbedient. Een rol hiervoor zou weggelegd zijn voorde afdelingen hematologie van hospitalen of beter nog,omdat zij vaak gevestigd zijn in de regio waar depatiënt woont, de laboratoria die de klassieke INRtesten runnen.Een aantal patiënten zal echter altijd moeilijkhedenondervinden om over te gaan tot het volledig zelftesten.Hier biedt het alternatief via de huisarts mogelijkheden.De arts test de patiënt in zijn artsenpraktijk. DeINR resultaten zijn dadelijk bekend en de arts kanmeteen de aan te passen medicatiehoeveelheid aan depatiënt meedelen. De tijdrovende en dure klassiekemethode wordt hierdoor vermeden. Studies hebbenuitgewezen, dat het invoeren van dit systeem, zowel dezelftest als de test in de artsenpraktijk samen, voor hetRIZIV kan leiden tot minimum een besparing van zo’n14 miljoen euro.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2536517 - 7 - 20061.a) Le Centre Fédéral d’Expertise des Soins de Santé a-t-il déjà calculé le rapport entre le coût de lamesure et son utilité, comme suggéré dans laréponse à ma question n o 127 du 18 juin 2004(Questions et Réponses, la Chambre, 2003-2004,n o 50, p. 7610)?1.a) Heeft het Kenniscentrum Gezondheidszorg zoalsvermeld in het antwoord op mijn vraag nr. 127 van18 juni 2004 (Vragen en Antwoorden, Kamer,2003-2004, nr. 50, blz. 7610) inmiddels de nodigeberekeningen gemaakt om de verhouding tussenhet nut en de kosten van de maatregel te kennen?b) Dans la négative, pourquoi? b) Indien dit niet het geval is, wat is hiervan deoorzaak?c) Prévoit-on des résultats à court terme? c) Vallen resultaten te verwachten op korte termijn?d) Les résultats obtenus dans le cadre de l’étude baséenotamment sur les travaux du dr. N. Claes, à laKU Leuven, sont-ils suffisants?2. Vu les résultats positifs qui ont déjà été mis enlumière par des centres de recherche tant en Belgiquequ’à l’étranger, partagez-vous ma conviction qu’unremboursement serait opportun, afin que les patientspuissent désormais mesurer eux-mêmes leur INR?3.a) Quand le remboursement éventuel des bandeletteset/ou des appareils serait-il possible?b) Peut-on prévoir un numéro de nomenclature pourle traitement?4.a) S’ils le souhaitent, les laboratoires sont-ils descandidats valables pour dispenser des formationsrelatives à l’utilisation des appareils de mesure del’INR?b) Une intervention de l’assurance obligatoire soinsde santé est-elle également envisageable à ceniveau?d) Kunnen de resultaten die voortkomen uit het onderzoek,onder meer uitgevoerd aan de KU Leuvendoor dr. N. Claes, volstaan?2. Gegeven de positieve resultaten die reeds in kaartwerden gebracht door zowel binnenlandse als buitenlandseonderzoekscentra, bent u het met me eens datterugbetaling zinvol is zodat patiënten voortaan zelfhun INR waarde kunnen meten?3.a) Wanneer zou een eventuele terugbetaling vanstrips en/of toestellen mogelijk zijn?b) Kan voor de behandeling in een nomenclatuurnummerworden voorzien?4.a) Zijn de labo’s indien zij dat wensen, valabelekandidaten om opleiding voor het gebruik vanINR meettoestellen te verstrekken?b) Behoort ook hier een tegemoetkoming van de verplichtegezondheidszorg tot de mogelijkheden?DO 2005200608266 DO 2005200608266Question n o 494 de M me Muriel Gerkens du 13 juin2006 (Fr.) au ministre des Affaires sociales et dela Santé publique:Extractions dentaires non remboursées.Traditionnellement, pour les soins dentaires nonremboursés, le dentiste avait le choix: soit il se faisaithonorer pour son acte, et dans ce cas, la consultationétait comprise dans les honoraires, soit il faisait le soingracieusement, et dans ce cas il pouvait porter encompte à l’assurance la consultation qui l’avait nécessairementimmédiatement précédée, puisque le § 1 er del’article 6 de la section 2 du chapitre 3 de la nomenclature,précise que ce sont «les honoraires pour consultation{qui} ne peuvent jamais être cumulés dans unemême séance avec les honoraires pour une prestationde soins dentaires». Le Conseil technique dentaireVraag nr. 494 van mevrouw Muriel Gerkens van13 juni 2006 (Fr.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Niet-terugbetaalde tandextracties.Voor wat niet-terugbetaalde verstrekkingen inzaketandverzorging betreft, hadden tandartsen van oudsherde keuze: hetzij een ereloon aanrekenen voor deverstrekking, waarbij de raadpleging in het erelooninbegrepen was; hetzij de behandeling kosteloos verstrekken,waarbij de onmiddellijk voorafgaanderaadpleging bij de verzekering in rekening kon wordengebracht. Artikel 6, § 1, van hoofdstuk 3, afdeling 2,van de nomenclatuur bepaalt immers dat «het ereloonvoor raadpleging nooit tijdens dezelfde zitting magworden samengevoegd met het ereloon voor een verstrekkinginzake tandverzorging». De TechnischeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25366 QRVA 51 12917 - 7 - 2006avait confirmé cette tradition par sa règle interprétative302-9. Cette tradition n’est évidemment qu’un pisaller,mais a le mérite de permettre le soin nonremboursé.Lors de sa campagne d’information du 11 juillet2005, la Commission des profils de l’INAMI écrivaitaux dentistes notamment que «les prestations techniquesne peuvent être attestées comme consultations(par exemple: extractions.)».1. Les règles interprétatives de la nomenclature nedoivent-elles pas faire l’objet d’un avis du Conseiltechnique concerné, publié au Moniteur belge?2. La Commission dento-mutuelliste vient derembourser le 1 er janvier 2006 le dépistage parodontal,honoré 20 euros, en sus de la consultation. Ce dépistageprend 3 minutes selon la société de médecinedentaire.a) Ce dépistage n’est-il donc pas compris dans lebilan bucco-dentaire annuel, honoré quand même52,43 euros, plus la radiologie panoramique à35,58 euros, soit pour le bilan total, 88,01 euros?b) Le montant de ces honoraires n’empêchera-t-il pasde facto la réintroduction du remboursement desextractions?3. En 1993, le budget dentaire était en bonus de 532millions de francs, en 1994, de 1 053 millions, en 1995de 925 millions. Ces bonis ont fini par être affectés àd’autres soins et à l’accréditation. Le budget desextractions était à l’époque de 600 millions de francspar an, pour 1,5 million d’extractions, en baisse constante.a) Cette politique de prévention explicite mise enplace par votre prédécesseur Vandenbroucke a-telleété évaluée?b) Quel en est le résultat? b) Met welk resultaat?4. Les extractions dentaires étaient déjà avant lamesure en baisse constante de 3,3 % l’an, depuis lamutation épidémiologique des années 70 — grâce aufluor, au scellement de sillon par composite, et audétartrage par ultrasons: de 2,4 millions d’extractionsremboursées en 1979, on était passé à 2 millions en1982, 1,75 million en 1989, et donc 1,5 million en1992, soit une baisse de 37 % les 13 années précédantla mesure, baisse très régulière, de l’ordre de 50.000extractions par an, qui ne faisait pas mine de faiblir.tandheelkundige raad bevestigde dat gebruik in zijninterpretatieregel 302-09. Al is die praktijk louter eenlapmiddel, ze heeft toch de verdienste dat ze de nietterugbetaaldeverstrekking mogelijk maakt.Tijdens haar informatiecampagne van 11 juli 2005deelde de Profielcommissie van het RIZIV de tandheelkundigenonder andere mee dat «technische verstrekkingenniet als raadplegingen kunnen worden geattesteerd(bijvoorbeeld: extracties.)».1. Moet de Technische raad geen advies uitbrengenover de interpretatieregels van de nomenclatuur enmoet dat advies niet in het Belgisch Staatsblad wordenbekendgemaakt?2. De Commissie tandheelkundigen-ziekenfondsenheeft beslist dat het parodontaal onderzoek, waarvoorhet ereloon 20 euro bedraagt, vanaf 1 januari 2006 afzonderlijkvan de raadpleging wordt terugbetaald.Volgens de Société de Médecine Dentaire duurt zo’nonderzoek slechts drie minuten.a) Is dat onderzoek dan niet inbegrepen in de jaarlijksemondcontrole, waarvoor het ereloon toch al52,43 euro bedraagt en die samen met de panoramischefoto die 35,58 euro kost, een totale kostprijsvan 88,01 euro vertegenwoordigt?b) Maakt het bedrag van die erelonen het niet defacto onmogelijk om opnieuw in een verzekeringstegemoetkomingvoor tandextracties te voorzien?3. In 1993 vertoonde de begroting voor de tandverzorgingeen boni van 532 miljoen frank, in 1994, van1 053 miljoen frank en in 1995,van 925 miljoen frank.Die boni’s werden uiteindelijk aan andere verstrekkingenen aan de accreditering besteed. De begroting voorde tandextracties bedroeg toen 600 miljoen frank perjaar, voor 1,5 miljoen extracties, een aantal datgestaag afneemt.a) Werd dit actieve preventiebeleid, dat door uwvoorganger de heer Vandenbroucke werd ontwikkeld,ondertussen beoordeeld?4. Reeds vóór de invoering van de maatregel kendehet aantal tandextracties een constante daling van3,3 % per jaar. Sinds de epidemiologische omwentelingvan de jaren ’70 — dankzij het gebruik van fluor,sealing met composietmaterialen en ultrasone tandsteenverwijdering— daalde het aantal terugbetaaldetandextracties van 2,4 miljoen in 1979 naar 2 miljoenin 1982, 1,75 miljoen in 1989, en uiteindelijk 1,5 miljoenin 1992, hetzij een daling met 37 procent tijdensde periode van dertien jaar die aan de maatregel voorafging.Die gestage teruggang van het aantal tandextracties,met gemiddeld 50 000 per jaar, leek zichnadien verder te zetten.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2536717 - 7 - 2006a) Quelle a été l’évolution du besoin et du nombred’extractions ces 13 dernières années?b) Quelle était la prévision de baisse du besoind’extraction des commission et conseil techniquedentaire, promoteurs de la mesure?5. Les dialogues de la santé, en 2003, concluaient:«Il semble nécessaire de compléter la nomenclature defaçon à ce que tous les soins dentaires nécessaires aupatient soient remboursables, avec une quote-partpersonnelle modérée. Il ne s’agit pas de permettre leremboursement de soins purement esthétiques ou deprothèses de luxe mais bien de rembourser à nouveaules extractions dentaires, ...».Au 1 er janvier 2005, pour des raisons d’économiecette fois, la Commission dento-mutuelliste a déremboursél’extraction chirurgicale, obligeant les dentistesconventionnés à la faire gracieusement; vous avez finipar la dénomenclaturer le 1 er septembre 2005 ce quisupprime malheureusement son éventuel supplémentd’urgence.a) Le déremboursement des extractions chirurgicalespour raison d’économie signifie-t-il que la mesuren’a pas eu l’effet escompté?b) Quelle est l’évolution du nombre d’extractionschirurgicales ces 13 dernières années?6. Les complications d’extraction (11,57 euros), etsutures d’extraction (17,36 euros) avaient été dénomenclaturées.La dénomenclaturation signifie nonseulement le déremboursement, mais en plus la fin dela sécurité tarifaire.Par exemple, pour l’extraction avec complication etsuture en urgence de nuit ou WE, qui est quand mêmeune grande classique; quels sont les honoraires actuellementpratiqués?7. Les traitements radiculaires connaissent un teltaux d’échec que le Conseil technique a recommandéet la Commission dento-mutuelliste a accepté uneaugmentation de leurs honoraires de 30 %. Pourtant,déjà en 1974, le professeur Bouchon démontrait parune abondante iconographie l’exceptionnelle efficacitéde l’endodontie «classique».a) Le déremboursement de l’extraction n’induit-il pasdes traitements endodontiques perdus d’avance?b) les nouveaux honoraires d’endodontie ont-ils faitrégresser le taux d’échec?a) Hoe zijn het aantal tandextracties en de vraagernaar tijdens de voorbije dertien jaar geëvolueerd?b) Hoe hadden de Commissie tandheelkundigenziekenfondsenen de Technische tandheelkundigeraad, de initiatiefnemers van de maatregel, dedaling van de vraag naar tandextracties ingeschat?5. Tijdens de gezondheidsdialogen van 2003 werdbesloten dat: «het noodzakelijk blijkt de nomenclatuurte vervolledigen zodat alle tandheelkundige verzorgingdie de patiënt nodig heeft, vergoedbaar istegen een kleine persoonlijke bijdrage. Het gaat er nietom zuiver esthetische behandelingen of luxeprothesenterug te betalen, maar wel tandextracties opnieuw tevergoeden, ...».Op 1 januari 2005 besloot de Commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen,ditmaal uit besparingsoverwegingen,dat chirurgische tandextracties niet langerterugbetaald zouden worden. Daardoor zagen geconventioneerdetandheelkundigen zich ertoe verplicht zekosteloos uit te voeren; uiteindelijk hebt u ze op 1 september2005 uit de nomenclatuur geschrapt, waardoorook het eventuele ereloonsupplement voor een dringendeingreep jammer genoeg wordt afgeschaft.a) Betekent het feit dat de terugbetaling van chirurgischetandextracties uit besparingsoverwegingenwerd afgeschaft, dat de maatregel niet het verhoopteresultaat heeft gehad?b) Hoe is het aantal chirurgische tandextractiestijdens de voorbije dertien jaar geëvolueerd?6. Ook de complicaties (11,57 euro) en de hechtingenna de extractie (17,36 euro) werden uit de nomenclatuurgeschrapt. Dat betekent niet alleen dat de verzekeringstegemoetkomingwegvalt, maar ook dat ertariefonzekerheid ontstaat.Een klassiek geval is bijvoorbeeld een tandextractiemet complicaties en dringende hechtingen tijdens denacht of het weekend; welk ereloon wordt daar thansvoor aangerekend?7. De wortelbehandelingen mislukken zo vaak datde Technische raad heeft aanbevolen en de Commissietandheelkundigen-ziekenfondsen heeft aanvaard omde erelonen ervoor met dertig procent te verhogen. Alin 1974 toonde professor Bouchon echter de uitzonderlijkedoeltreffendheid van de «klassieke» endodontieaan door middel van uitgebreid beeldmateriaal.a) Leidt de afschaffing van de terugbetaling voortandextracties niet tot endodontische behandelingendie op voorhand tot mislukken zijn gedoemd?b) Hebben de nieuwe erelonen voor de endodontietot betere resultaten geleid?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25368 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Santé publiqueVolksgezondheidDO 2005200608185 DO 2005200608185Question n o 769 de M. Koen T’Sijen du 1 er juin 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Coupage de la queue des chevaux.Un arrêté royal interdit la caudectomie chez lecheval.Est-il permis d’exporter un cheval en France, où lacaudectomie est autorisée, pour le réimporter en Belgiqueensuite, une fois l’opération effectuée?Vraag nr. 769 van de heer Koen T’Sijen van 1 juni2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Couperen van de staart van paarden.Het couperen van de staart van paarden is verbodenbij koninklijk besluit.Is het toegelaten om het paard te exporteren naarFrankrijk, waar het couperen wel is tœgestaan, om hetdaarna terug te importeren naar België met een gecoupeerdestaart?DO 2005200608186 DO 2005200608186Question n o 770 de M. Koen T’Sijen du 1 er juin 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Transport des animaux vers l’abattoir.L’arrêté royal du 10 janvier 2001 stipule que letransport non commercial d’animaux de rente tels quebovins, ovins, caprins et porcins ne peut être effectuéque dans des moyens de transport agréés.À l’occasion de la Fête du Sacrifice, le transport del’un de ces animaux est autorisé, de l’exploitation d’unresponsable du système Sanitel (en ce compris un lieude rassemblement) vers un des lieux visés par l’article16 § 2 de la loi du 14 août 1986, dans un véhicule nonagréé (véhicule de particulier) pour autant que lesconditions de bien-être animal soient respectées.1. Pourquoi, le moyen de transport doit-il être agréépour le transport non commercial d’animaux versl’abattoir?2.a) Pourquoi, cette condition ne s’applique-t-elle paspendant la Fête du Sacrifice?b) Pourquoi, un particulier qui transporte un bœufvers un abattoir à des fins non commerciales doit-ille transporter dans un moyen de transport agréé?3. N’aurait-il pas mieux valu imposer l’utilisationd’un moyen de transport agréé à partir d’un certainnombre d’animaux/uniquement pour leur transport àdes fins commerciales?Vraag nr. 770 van de heer Koen T’Sijen van 1 juni2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Vervoer van dieren naar het slachthuis.Het koninklijk besluit van 10 januari 2001 bepaaltdat het niet-commercieel vervoer van nutsdieren alsrunderen, schapen, varkens en geiten, slechts toegestaankan worden in vergunde vervoermiddelen.Naar aanleiding van het Offerfeest, is het vervoervan een van deze dieren toegestaan vanaf het bedrijfvan een Sanitelverantwoordelijke (met inbegrip vaneen verzamelcentrum) naar een van de plaatsen alsbedoeld in artikel 16 § 2 van de wet van 14 augustus1986 betreffende de bescherming en het welzijn derdieren, in een niet-erkend voertuig (privé-auto) voorzover de voorwaarden inzake dierenwelzijn wordennageleefd.1. Waarom moet het vervoermiddel vergund zijnvoor het niet-commercieel vervoeren van dieren naarhet slachthuis?2.a) Waarom is dit niet nodig tijdens het Offerfeest?b) Waarom moet een particulier die een rund voorniet-commercieel gebruik naar het slachthuis vervoertdit wel doen in een vergund vervoermiddel?3. Zou het niet beter zijn om de verplichting vaneen vergund voertuig alleen op te leggen vanaf eenbepaald aantal dieren en/of voor commercieelgebruik?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2536917 - 7 - 20064. Estimez-vous comme moi que le transportd’animaux en nombre limité vers l’abattoir à des finsnon commerciales ne nécessite pas un moyen de transportagréé?4. Bent u het met mij eens dat voor het nietcommercieelvervoer van dieren in beperkte hoeveelhedennaar een slachthuis geen vergund vervoermiddelnoodzakelijk is?DO 2005200608190 DO 2005200608190Question n o 771 de M. Staf Neel du 1 er juin 2006 (N.)au ministre des Affaires sociales et de la Santépublique:Listes d’attente de «nouveaux organes».Il y a peu, le parlement a adopté une résolution surle traitement des patients étrangers dans les hôpitauxbelges. En ce qui concerne la capacité des hôpitaux, ilsubsiste encore une grande marge et l’admission depatients étrangers en vue d’un traitement ne devraitpas mettre nos soins de santé en péril.En revanche, la situation est beaucoup moins claireen ce qui concerne le nombre de personnes qui figurentsur les listes d’attente pour recevoir un «nouvelorgane».1. Pouvez-vous nous dire combien de personnessont actuellement en attente d’un nouvel organe?2. Est-il possible de disposer d’une répartition deces personnes par organe à recevoir?3. Les étrangers peuvent-ils bénéficier d’un dond’organe quand des Belges figurent encore sur la listed’attente?4. La priorité est-elle donnée aux personnes denationalité belge et, le cas échéant, comment lecontrôle est-il organisé?5.a) Existe-t-il une liste de «donneurs»?Vraag nr. 771 van de heer Staf Neel van 1 juni 2006(N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid:Wachtlijsten voor het verkrijgen van «nieuwe organen».Kort geleden stemde het parlement een resolutieover het behandelen van buitenlandse patiënten doorBelgische ziekenhuizen. Wat de capaciteit betreft, blijfter een ruime marge en zou dit onze gezondheidszorgniet in het gedrang brengen.Veel minder vernemen wij hoe het in feite gesteld ismet het aantal personen dat op de wachtlijsten staatom een «nieuw orgaan» te krijgen.1. Kan u meedelen hoeveel personen er op eenwachtlijst staan voor het verkrijgen van een nieuworgaan?2. Bestaat de mogelijkheid om de indeling te ontvangenper orgaan?3. Hebben buitenlanders evenzeer het recht om hiereen nieuw orgaan te verkrijgen, wanneer landgenotenop een wachtlijst staan?4. Is er een voorrang voor mensen met de Belgischenationaliteit en hoe gebeurt de controle?5.a) Bestaat er een lijst van «donors»?b) En connaît-on le nombre et est-il suffisant? b) Kent men het aantal en is dit voldoende?6. Combien de personnes (figurant sur la liste) sontdécédées en 2004 et en 2005 pour n’avoir pu bénéficierd’un don d’organe en temps opportun?7.a) Pensez-vous que l’opinion publique soit suffisammentinformée de ce représente le «don d’organe»et sait en quoi il diffère du «don de son corps à lascience», les deux aspects étant totalement différents?6. Kan u meedelen hoeveel personen er overlijdenalvorens zij een nieuw orgaan ontvangen hebben (endie op de lijst staan), dit voor de jaren 2004 en 2005?7.a) Is de publieke opinie volgens u voldoende op dehoogte van «orgaandonatie», dit in tegenstellingmet het «lichaam schenken aan de wetenschap»,dat iets volledig anders is?b) L’information au public est-elle suffisante? b) Wordt de publieke opinie hierover voldoende ingelicht?c) Dans l’affirmative, comment cette information estelleorganisée?c) Zo ja, hoe gebeurt dit?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25370 QRVA 51 12917 - 7 - 2006d) Dans la négative, pourquoi? d) Zo neen, waarom niet?8.a) Avez-vous déjà pris des mesures pour mieux satisfaireà la demande croissante d’organes?Dans l’affirmative, quelles sont ces mesures?8.a) Heeft u reeds maatregelen genomen om aan devraag van meer organen te voldoen?b) Zo ja, welke maatregelen?c) Dans la négative, pourquoi pas? c) Zo neen, waarom niet?DO 2005200608196 DO 2005200608196Question n o 772 de M. Jo Vandeurzen du 6 juin 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Exercice de l’art infirmier. — Bacheliers en soins infirmiers.L’article 21quater, § 1, de l’arrêté royal n o 78 du 10novembre 1967 relatif à l’exercice des professions desanté est libellé comme suit: «Nul ne peut exercer l’artinfirmier, tel que visé à l’article 21quinquies, s’il n’estagréé en tant que porteur, soit du titre professionnel depraticien infirmier, soit du titre professionnel de praticieninfirmier gradué, et si en outre il ne répond pasaux conditions fixées à l’article 21sexies ou s’il répondà la disposition du § 3 du présent article.».Étant donné que les premiers bacheliers en soinsinfirmiers termineront leurs études fin juin 2006 et quel’arrêté royal ne mentionne pas ce titre professionnel,les intéressés courent le risque d’exercer illégalement laprofession d’infirmier.Vraag nr. 772 van de heer Jo Vandeurzen van 6 juni2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Uitoefening verpleegkunde. — Bachelors in de verpleegkunde.Artikel 21quater, § 1, van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefeningvan de gezondheidszorgberoepen stelt: «Niemandmag de verpleegkunde, zoals bedoeld in artikel21quinquies, uitoefenen indien hij niet erkend is alsdrager van hetzij de beroepstitel van verpleegkundige,hetzij de beroepstitel van gegradueerde verpleegkundigeen bovendien niet beantwoordt aan de voorwaarden,gesteld in artikel 21sexies of beantwoordt aan § 3van dit artikel.».Aangezien eind juni 2006 de eerste bachelors in deverpleegkunde afstuderen en deze beroepstitel niet vermeldwordt in het koninklijk besluit, bestaat de mogelijkheiddat zij het beroep van verpleegkundige onwettelijkuitoefenen.1. Cette analyse est-elle exacte? 1. Is dit een correcte analyse?2. Dans l’affirmative, quelles mesures comptezvousprendre pour remédier à cette situation?2. Zo ja, wat overweegt u te doen om dat te verhelpen?DO 2005200608218 DO 2005200608218Question n o 773 de M me Yolande Avontroodt du9 juin 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Contingentement.En 1998, les autorités belges ont instauré un contingentementdes médecins, qui consiste à fixer le nombrede médecins ayant terminé leurs études à qui unnuméro Inami sera attribué.Les contingents des médecins spécialistes ne peuventêtre complétés que lorsqu’un nombre suffisantd’étudiants ont opté pour la médecine générale.Vraag nr. 773 van mevrouw Yolande Avontroodt van9 juni 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Contingentering.Sinds 1998 wordt in België het aantal afgestudeerdestudenten geneeskunde vastgelegd aan wie een RIZIVnummerzal toegekend worden, de zogenaamdecontingentering.De contingenten voor de specialisten mogen slechtsingevuld worden wanneer er voldoende studentengekozen hebben voor de richting huisartsgeneeskunde.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2537117 - 7 - 2006Dans la pratique, cette situation entraîneraitcertains problèmes: la pénurie de candidats médecinsgénéralistes a pour conséquence que le contingent desmédecins spécialistes en formation ne peut pas êtreentièrement complété. Dans la pratique, ces postesvacants reviendraient alors à des médecins diplômésd’universités étrangères.1. Pouvez-vous fournir des données chiffrées àpropos de ces contingents?2. Envisagez-vous de prendre une initiative en lamatière?Dit zou in de praktijk tot problemen leiden: deplaatsen voor huisartsen geraken niet voldoende ingevulden hierdoor mogen de plaatsen voor geneesherenspecialistin opleiding niet volledig ingenomenworden. Deze openstaande plaatsen zouden dan in depraktijk ingevuld worden door artsen die aan een buitenlandseuniversiteit hebben gestudeerd.1. Kan u cijfergegevens voorleggen omtrent dezecontingenten?2. Overweegt u terzake een initiatief te nemen?DO 2005200608228 DO 2005200608228Question n o 774 de M me Yolande Avontroodt du12 juin 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:Vraag nr. 774 van mevrouw Yolande Avontroodt van12 juni 2006 (N.) aan de minister van SocialeZaken en Volksgezondheid:Personnel infirmier. — «Projet 600». Verpleegkundigen. — «Project 600».Outre la formation classique d’infirmier, les adultesdisposent de deux autres possibilités de se former à laprofession.Tout d’abord, chaque demandeur d’emploi peutsuivre la formation d’infirmier tout en percevant del’organisme pour l’emploi ses allocations de chômageainsi que les droits d’inscription au cours, les frais detransport et les frais de garde d’enfants.Par ailleurs, le «Projet 600» a pour objectif d’offriraux travailleurs déjà actifs dans le secteur des soins desanté une possibilité de promotion et de combler lapénurie de personnel infirmier. Les travailleurs quichoisissent cette option restent membres du personnelet continuent de percevoir leur salaire. Le projet 600,qui a été initié dans le cadre du précédent accordsocial, a été lancé pour la première fois en 2000. Sonavenir est incertain.Pour le secteur privé, des moyens permettant definancer 170 formations auraient été trouvés. Le ministreserait encore à la recherche de moyens pour lesinstitutions de soins de santé du secteur public. Entretemps,2000 personnes ont déjà recouru aux possibilitésdu projet.1. Des moyens permettant de lancer aussi le «Projet600» dans le secteur public ont-ils déjà été trouvésentre-temps?2. Si aucun financement n’est trouvé pour le secteurpublic, ne risque-t-on pas de mettre celui-ci encoreplus en difficulté par rapport au secteur privé?Naast de klassieke studie voor verpleegkundigenzijn er voor volwassenen nog twee andere mogelijkhedenom verpleegkundige te worden.Eerst en vooral kan men als werkzoekende de opleidingverpleegkundige volgen terwijl men zijn uitkeringals werkloze, het cursusgeld, vervoerskosten en kostenvoor kinderopvang uitbetaald krijgt van de VDAB.Daarnaast is er het «Project 600». Het moestmensen in de gezondheidssector de kans bieden oppromotie en het tekort aan verpleegkundigen wegwerken. Wie voor deze optie kiest, blijft ingeschrevenbij en betaald door zijn werkgever. Project 600 is opgestartin het kader van het vorig sociaal akkoord envoor het eerst gelanceerd in 2000. Over de toekomstvan dit project bestaat onzekerheid.Voor de privé-sector zouden middelen zijn gevondenom 170 opleidingen te financieren. De ministerzou nog middelen zoeken voor de gezondheidsinstellingenin de openbare sector. Ondertussen hebbenreeds 2000 mensen van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.1. Werden ondertussen reeds middelen gevondenom «Project 600» ook mogelijk te maken voor deopenbare sector?2. Indien er geen middelen gevonden worden voorde openbare sector, dreigt men dan niet de openbaresector nog meer in moeilijkheden te brengen in vergelijkingmet de privé-sector?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25372 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608261 DO 2005200608261Question n o 775 de M. Roel Deseyn du 13 juin 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Mesures à l’encontre de sites web qui incitent àl’anorexie.On trouve sur l’internet de nombreuses pages quipromeuvent un style de vie favorisant l’anorexie. Cessites pro-anorexiques ou pro-ana tendent à présenterl’anorexie comme un choix de vie et à ôter à l’anorexiesa connotation maladive. On y découvre des astucespour perdre le plus de poids possible (jusqu’à allersous la barre des 40 kg) et pour dissimuler son anorexieà ses parents et à ses amis.L’anorexie est présentée comme un mode de vie«normal» par ces sites, qui sont dès lors particulièrementdangereux pour ceux qui les visitent.Vraag nr. 775 van de heer Roel Deseyn van 13 juni2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Maatregelen tegen websites die anorexia aanmoedigen.Op het internet bestaan heel wat webpagina’s dieeen anorectische levensstijl promoten. Deze websitesnoemen zichzelf de Pro-ana-beweging. De bedoelingvan deze beweging is om anorexia voor te stellen alseen levenswijze, en niet langer als een ziekte. Mengeeft er tips om zoveel mogelijk af te vallen (tot minderdan 40 kilo) en hoe je voor vrienden en familie kanverbergen dat je aan anorexia lijdt.Anorexia wordt er voorgesteld als een «normale»manier van leven en is dus heel gevaarlijk voor wieermee in contact komt.1. De quelle manière surveillez-vous ces sites? 1. Op welke manier houdt u toezicht op dit soortwebsites?2. Quelles dispositions légales sont applicables enl’espèce et pourraient être invoquées pour interdire cessites?3. De quels instruments disposez-vous pour réprimerla création de ce genre de sites?4. Envisagez-vous des actions concrètes pour luttercontre ces sites?2. Welke wettelijke bepalingen zijn van toepassingen kunnen eventueel een grond zijn om de website teverbieden?3. Welke instrumenten heeft u om dit soort websitesaan banden te leggen?4. Overweegt u concrete stappen om dit soortwebsites aan te pakken?Ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleiden Gelijke KansenIntégration socialeMaatschappelijke IntegratieDO 2005200608207 DO 2005200608207Question n o 213 de M me Marleen Govaerts du 7 juin2006 (N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Suivi médical des demandeurs d’asile grévistes de lafaim.Ces derniers temps, dans tout le pays, des centainesde demandeurs d’asile ont entamé une grève de laVraag nr. 213 van mevrouw Marleen Govaerts van7 juni 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Medische begeleiding van de hongerstakende asielzoekers.De jongste tijd zijn er in heel het land honderdenasielzoekers in hongerstaking gegaan. Uit de mediaCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2537317 - 7 - 2006faim. Nous avons appris par les médias que cette attitudedes demandeurs d’asile causait beaucoupd’embarras et occasionnait des coûts supplémentaires,notamment parce qu’à intervalle régulier, des grévistesde la faim sont hospitalisés jusqu’à ce qu’ils aientrepris des forces. Selon le directeur du centre d’accueilde Bevingen près de Saint-Trond, ces personnes bénéficientd’un suivi médical permanent et certaines sonthospitalisées.1. Pourriez-vous communiquer combien ces grèvesde la faim ont coûté en termes de suivi médical et defrais d’hospitalisation?2. Pourriez-vous fournir un aperçu de la situationau cours des douze derniers mois, dans chaque centred’accueil?vernemen we dat deze houding van de asielzoekersveel overlast meebrengt en extra kosten. Zo worden erregelmatig hongerstakers naar een ziekenhuis gebrachtom terug op krachten te komen. Volgens de directeurvan het opvangcentrum in Bevingen bij Sint-Truidenstaan de actievoerders onder permanente medischebegeleiding en werden enkelen ter verzorging in hetziekenhuis opgenomen.1. Kan u meedelen hoeveel deze acties al gekosthebben aan medische begeleiding en aan ziekenhuiskosten?2. Kan u een overzicht geven van de twaalf jongstemaanden en van alle opvangcentra apart?DO 2005200608240 DO 2005200608240Question n o 214 de M. Hagen Goyvaerts du 12 juin2006 (N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Problème du choix d’un partenaire chez les jeunesTurcs et Marocains.Différentes études néerlandaises ainsi que les chiffresdu Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)montrent qu’aux Pays-Bas, environ la moitié, voire lestrois quarts des Turcs et Marocains ont épousé unpartenaire qu’ils ont fait venir de Turquie ou duMaroc. Il n’est pas vraiment étonnant d’observer cetype de mariages au niveau des Turcs et Marocains dela première génération, puisque leur tissu social étaitprincipalement composé de compatriotes du paysd’origine. Il est cependant frappant de constater queles jeunes de la deuxième (et troisième) générationvont également chercher leurs époux et épouses dans lepays d’origine de leur parents. Le choix du partenairedevrait automatiquement s’opérer dans le nouveaupays au fur et à mesure que les étrangers s’adaptent àla société dans laquelle ils s’établissent. Si les étrangersse marient dans leurs propres cercles, il faut chaquefois relancer le processus d’intégration, avec toutes lesconséquences que cela suppose pour la société. Deplus, on constate que les mariages mixtes entre Turcset Néerlandais ou entre Marocains et Néerlandaisrestent l’exception. Par cette migration constantevisant à la constitution de nouvelles familles, lespouvoirs publics sont confrontés à un afflux incessantd’immigrés turcs et marocains, provoquant des problèmesd’adaptation qui sont connus: mauvaises connaissanceslinguistiques, faible niveau de qualification ouformation inadaptée, chômage, dépendance des allocations,conflits culturels et isolement social.Vraag nr. 214 van de heer Hagen Goyvaerts van12 juni 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Problematiek van de partnerkeuze van Turkse enMarokkaanse jongeren.Verschillende Nederlandse studies en cijfers van hetCentraal Bureau voor de Statistiek (CBS) tonen aandat zowat de helft tot driekwart van de Turken enMarokkanen in Nederland getrouwd is met een partnerdie hij of zij uit Turkije of Marokko liet overkomen.Dat de eerste generatie zo trouwde is weinig verrassendomdat hun sociaal netwerk vooral bestond uitlandgenoten in het land van herkomst. Maar dat ookjongeren van de tweede (en derde) generatie massaalhun bruid of bruidegom uit het land van hun oudershalen is opmerkelijk. Naarmate vreemdelingen zichsteeds meer aanpassen in de samenleving waarin zijzich vestigen, zou de partnerkeuze zich als vanzelfmoeten richten op het nieuwe land. Als vreemdelingenbinnen de eigen kring blijven trouwen, dient het integratieprocessteeds opnieuw te gebeuren met allemaatschappelijke gevolgen van dien. Bovendien wordtvastgesteld dat gemengde huwelijken tussen Turken enNederlanders of tussen Marokkanen en Nederlandersin de praktijk weinig voorkomen. Door deze aanhoudendegezinsvormende migratie wordt de overheidgeconfronteerd met een voortdurende instroom vanTurkse en Marokkaanse migranten met de gekendeaanpassingsproblemen: taalachterstand, laag opleidingsniveauof niet-aansluitende opleiding, werkloosheid,uitkeringsafhankelijkheid, culturele conflicten ensociale afzondering.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25374 QRVA 51 12917 - 7 - 20061. A-t-on déjà réalisé des études similaires sur leproblème des mariages « d’importation» dans notrepays?2. Dans l’affirmative, les résultats sont-ils comparablesà la situation qui prévaut aux Pays-Bas?3. Quelles mesures politiques spécifiques avez-vousmises en œuvre jusqu’à présent dans le but de découragerla migration visant à la constitution de nouvellesfamilles et d’orienter le choix de partenaires par lesétrangers?4. Avec quels autres départements collaborez-vousà cette fin?1. Werden tot op heden equivalente studies over deproblematiek van importhuwelijken in ons land uitgevoerd?2. Zo ja, zijn de resultaten gelijklopend aan deNederlandse situatie?3. Welke specifieke beleidsmaatregelen heeft u totop heden uitgevoerd om de gezinsvormende migratieen partnerkeuze van vreemdelingen bij te sturen c.q. teontmoedigen?4. Met welke andere departementen wordt daarvoorsamengewerkt?5. Quels résultats a-t-on engrangés jusqu’à présent? 5. Welke resultaten werden er tot op heden gerealiseerd?6. Quelles mesures politiques spécifiques envisagezvousde prendre à court et moyen terme en vue dedécourager la migration visant à la constitution defamilles ainsi que les mariages d’importation?7. Quels budgets a-t-on affectés à ces mesures politiquesspécifiques jusqu’à présent et prévoit-on d’yaffecter pour les années à venir?6. Welke specifieke beleidsmaatregelen overweegt uop korte en middellange termijn om de gezinsvormendemigratie en importhuwelijken te ontmoedigen?7. Welke budgetten werden aan deze specifieke beleidsmaatregelentot op heden gespendeerd en heeft udaartoe in de komende jaren voorzien?Égalité des chancesGelijke KansenDO 2005200608198 DO 2005200608198Question n o 105 de M. Francis Van den Eynde du6 juin 2006 (N.) au ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique desgrandes villes et de l’Égalité des chances:Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — Points de contact pour des plaintescontre le racisme.En 2004, le Centre pour l’égalité des chances et lalutte contre le racisme a annoncé l’ouverture deplusieurs points de contact pour des plaintes contre leracisme.1. Combien de points de contact ont été ouverts etoù sont-ils implantés?2. Combien de personnes y sont employées et cellescisont-elles rémunérées par le Centre?3. Quels coûts engendre l’ouverture de cesnouveaux points de contact, tant en termes de bâtimentsque d’équipements et de personnel?Vraag nr. 105 van de heer Francis Van den Eynde van6 juni 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— Meldpunten omtrent racisme.In 2004 kondigde het Centrum voor gelijkheid vankansen en voor racismebestrijding de uitbouw van eenaantal meldpunten omtrent racisme aan.1. Kan u meedelen hoeveel dat er zijn en waar zewerden ingeplant?2. Hoeveel personeel is hier tewerkgesteld en wordtdit personeel betaald door het Centrum?3. Welke kosten brengen deze nieuwe kantoren metzich mee en dit zowel wat betreft de bouw ervan alswat betreft de uitrusting en het personeel?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2537517 - 7 - 2006DO 2005200608222 DO 2005200608222Question n o 106 de M. Francis Van den Eynde du9 juin 2006 (N.) au ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique desgrandes villes et de l’Égalité des chances:Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — Pétition «Le racisme est notre responsabilitécollective».Un certain Ching Lin Pang a signé, au nom duCentre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme (du moins selon ses propres dires), la pétition«Le racisme est notre responsabilité collective», danslaquelle un parti politique, le Vlaams Belang, estnommément critiqué.1. Est-ce conforme à la neutralité politique que lesfonctionnaires et le Centre pour l’égalité des chances etla lutte contre le racisme sont tenus d’observer?Vraag nr. 106 van de heer Francis Van den Eynde van9 juni 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Centrum van gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— Petitie «Racisme is onze collectieveverantwoordelijkheid».Een zekere Ching Lin Pang tekende namens hetCentrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding,naar eigen zeggen toch, de petitie«Racisme is onze collectieve verantwoordelijkheid»waarin een politieke partij, het Vlaams Belang nominatimaangevallen wordt.1. Is dit in overeenstemming met de politieke neutraliteitdie van ambtenaren en van het Centrum vangelijkheid van kansen en voor racismebestrijding magverwacht worden?2. Quelles mesures seront-elles prises en la matière? 2. Welke maatregelen werden er getroffen?DO 2005200608268 DO 2005200608268Question n o 107 de M. Francis Van den Eynde du13 juin 2006 (N.) au ministre de la Fonctionpublique, de l’Intégration sociale, de la Politiquedes grandes villes et de l’Égalité des chances:Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — STIB. — Problèmes de racisme. — Chefde service.À la suite d’une plainte déposée notamment par leCentre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme, diverses actions pour faits de racisme ont étéintentées à l’encontre de certains membres du personnelde la Société des Transports Intercommunaux deBruxelles (STIB).Selon un article de presse, il s’agirait d’une huitainede dossiers concernant des membres du personnel quiauraient porté des accusations à l’encontre de certainsde leurs collègues au sein du service Sécurité etContrôle. L’une des personnes accusées exerce la fonctionde chef de service. Début 2006, il aurait déjà étésuspendu pendant trois jours dans ce cadre. Selon leCentre, ce harcèlement à caractère racial se pratiquedepuis des années déjà.1. Pourriez-vous me préciser si le chef de serviceconcerné est la même personne que celle visée dans maquestion n o 28 du 8 octobre 2004 (Questions et Réponses,Chambre, 2003-2004, n o 58, p. 9241)?2. Dans l’affirmative, je souhaiterais tout de mêmeattirer votre attention sur le fait que ce chef de la sécu-Vraag nr. 107 van de heer Francis Van den Eynde van13 juni 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— MIVB. — Racismeproblemen. —Diensthoofd.Op basis van een klacht van onder meer het Centrumvoor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijdingwerden verschillende klachten ingediend inverband met racisme bij de Maatschappij voor IntercommunaalVervoer van Brussel (MIVB).Volgens een persbericht zou het gaan om een achttalbelastende dossiers van diverse werknemers tegen eenaantal van hun collega’s bij de dienst Veiligheid enControle. Een van de personen die aangeklaagdwerden, is hoofd van een dienst. Hij zou in dit verbandbegin dit jaar al eens drie dagen geschorst geweest zijn.Volgens het Centrum zijn de racistische pesterijen aljaren aan de gang.1. Kan u meedelen of het betrokken diensthoofddezelfde persoon is als deze waarop mijn vraag nr. 28van 8 oktober 2004 betrekking had (Vragen enAntwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 58, blz. 9241)?2. Zo ja, wil ik er toch de aandacht op vestigen datdeze veiligheidschef van de MIVB en zijn collega chef-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25376 QRVA 51 12917 - 7 - 2006rité de la STIB et un de ses collègues, chef depatrouille, qui a subi le même sort, ont été acquittés enpremière instance ainsi qu’en appel.patrouilleur die hetzelfde lot deelde, zowel in eersteaanleg als in beroep toen vrijgesproken werden.a) Êtes-vous au courant de cette situation? a) Bent u hiervan op de hoogte?b) Quelles mesures avez-vous prises? b) Welke maatregelen heeft u getroffen?Ministre de la MobilitéMinister van MobiliteitDO 2005200608206 DO 2005200608206Question n o 484 de M. Jef Van den Bergh du 7 juin2006 (N.) au ministre de la Mobilité:Mise à l’amende de personnes ayant omis de verrouillerleur voiture.Le conducteur qui gare sa voiture sans la verrouillerpeut faire l’objet d’une amende, bien qu’il ne nuiseainsi à personne — si ce n’est à lui-même — et qu’il nemette personne en danger.1. Dans quelle mesure des policiers ou des assistantsde prévention et de sécurité contrôlent-ils si desvoitures sont fermées à clef?2. Combien d’amendes ont-elles été infligées en2005 à des personnes ayant omis de verrouiller leurvoiture?3. Combien de personnes ayant omis de verrouillerleur voiture ont-elles été condamnées par le tribunal depolice?Vraag nr. 484 van de heer Jef Van den Bergh van7 juni 2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Beboeten van niet sluiten van de auto.Wie zijn auto niet op slot doet, kan hiervoor beboetworden. De bestuurder van de auto schaadt hier echterniemand mee — behalve misschien zichzelf — enbrengt ook niemand in gevaar.1. In hoeverre worden auto’s gecontroleerd op hetal dan niet op slot zijn door politieagenten of stadswachters?2. Hoeveel boetes werden in 2005 uitgeschrevenvoor het niet sluiten van de auto?3. Hoeveel veroordelingen werden voor de politierechtbankuitgesproken voor het niet sluiten van deauto?DO 2005200607974 DO 2005200607974Question n o 485 de M me Maggie De Block du 4 mai2006 (N.) au ministre de la Mobilité:Entreprises. — Obligation de compléter une enquêtetrisannuelle sur les déplacements des travailleursentre le domicile et le lieu de travail.Cette année, les entreprises devront compléter pourla première fois, avant le 30 avril 2006, l’enquêtetrisannuelle sur les déplacements de leurs travailleursentre le domicile et le lieu de travail. La difficulté vientdu fait que dans cette enquête, les entreprises nedoivent pas indiquer que les données de leur personnelpermanent mais aussi celles liées aux déplacements desintérimaires et des entrepreneurs. De telles exigencesaugmentent les lourdeurs administratives qui pèsentsur les entreprises alors que le but du gouvernement estjustement de tendre vers une simplification administrative.Vraag nr. 485 van mevrouw Maggie De Block van4 mei 2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Bedrijven. — Invulling driejaarlijkse woonwerkenquêtevoor hun werknemers.Dit jaar moeten de bedrijven vóór 30 april 2006voor het eerst de driejaarlijkse woon-werkenquêtevoor hun werknemers invullen. Het probleem is datbedrijven in deze enquête niet alleen de gegevens overhun vast personeel moeten invullen, maar ook de verplaatsingenvan uitzendkrachten en aannemers moetenvermelden. Dergelijke vereisten leiden tot een verhogingvan de administratieve rompslomp, terwijl het nethet voornemen van de regering is om die af te bouwen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2537717 - 7 - 20061. Quelle est exactement la valeur ajoutée del’enquête sur les déplacements entre le domicile et lelieu de travail?2.a) A-t-on calculé le coût moyen pour les entreprisesde cette enquête sur les déplacements entre ledomicile et le lieu de travail?1. Wat is de precieze toegevoegde waarde van dewoon-werkenquête?2.a) Werd de gemiddelde kostprijs van de invoeringvan deze woon-werkenquête voor bedrijven berekend?b) Quel est ce coût? b) Hoeveel bedroeg deze kostprijs?3. Pourquoi les entreprises doivent-elles égalementtenir à jour et mentionner les données des intérimaireset des entrepreneurs?4. Envisagez-vous de prendre une initiative poursupprimer à l’avenir cette exigence?5. Envisagez-vous de mener une étude sur lamanière de simplifier l’enquête sur les déplacementsentre le domicile et le lieu de travail et de ramener austrict minimum les lourdeurs administratives qu’ellefait peser sur les entreprises?3. Waarom moeten bedrijven ook de gegevens ovruitzendkrachten en aannemers bijhouden en vermelden?4. Overweegt u een initiatief te nemen om deze vereistein de toekomst af te schaffen?5. Overweegt u te laten onderzoeken op welkemanier de woon-werkenquête kan worden vereenvoudigden herleid tot het strikte minimum aan administratievelast voor bedrijven?DO 2005200608217 DO 2005200608217Question n o 486 de M. Guido De Padt du 9 juin 2006(N.) au ministre de la Mobilité:Réintégration dans le droit de conduire après avoirpassé des examens et subi des tests.La loi relative à la police de la circulation routièreprévoit dans certains cas une réintégration dans ledroit de conduire qui est subordonnée à la réussite decertains examens. Si ces épreuves doivent être parfoisimposées, elles sont parfois facultatives.1. L’article 38, § 3, de la loi relative à la police de lacirculation routière, coordonnée le 16 mars 1968,prévoit la possibilité de subordonner la réintégrationdans le droit de conduire à la réussite d’examens.a) Combien de fois a-t-il été fait usage de cette possibilitéen 2003, 2004 et 2005?b) Quel pourcentage du nombre total de déchéancesdu droit de conduire cela représente-t-il?Vraag nr. 486 van de heer Guido De Padt van 9 juni2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Herstel in het recht tot sturen na het afleggen vanexamens en onderzoeken.De verkeerswet voorziet in bepaalde gevallen in hetherstel in het recht tot sturen na het afleggen vanexamens en onderzoeken. Soms moeten deze proevenopgelegd worden, soms zijn ze facultatief.1. Artikel 38, § 3, van de wet betreffende de politieover het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968,voorziet in de mogelijkheid dat het herstel in het rechttot sturen afhankelijk gemaakt wordt van het afleggenvan examens.a) Hoeveel keer werd van deze mogelijkheid gebruikgemaakt in 2003, 2004 en 2005?b) Hoeveel % maakt dit uit van het totaal aantal vervallenvan het recht tot sturen?c) Quel a été à chaque fois le délai d’attente moyen? c) Wat was telkens de gemiddelde wachttijd?d) Tous les examens ont-ils toujours été imposés oua-t-il été procédé systématiquement à une sélectionétant donné que cinq possibilités de choix sontoffertes?2. L’article 38, § 2, de la même loi prévoit qu’il estobligatoire d’imposer ces épreuves dans un certainnombre de cas.a) Combien de fois a-t-il été fait usage de cette obligationen 2003, 2004 et 2005?d) Werden steeds alle examens en onderzoeken opgelegdof werd er telkens een selectie gemaakt aangeziener vijf keuzemogelijkheden zijn?2. Artikel 38, § 2, van diezelfde wet bepaalt het verplichtopleggen van deze proeven in een aantal gevallen.a) Hoeveel keer werd van deze verplichting gebruikgemaakt in 2003, 2004 en 2005?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25378 QRVA 51 12917 - 7 - 2006b) Quel pourcentage du nombre total de déchéancesdu droit de conduire cela représente-t-il?b) Hoeveel % maakt dit uit van het totaal aantal vervallenvan het recht tot sturen?c) Quel a été à chaque fois le délai d’attente moyen? c) Wat was telkens de gemiddelde wachttijd?3. Depuis le 31 mars 2006, les épreuves psychologiqueset médicales ne sont plus organisées par les servicesde placement régionaux mais par des organismesagréés.a) Combien d’agréments ont déjà été accordés etcombien devraient encore être accordés au coursdes prochaines semaines ou des prochains mois?b) Quel est actuellement le délai d’attente pour passerces épreuves?4. Si quelqu’un est condamné plus d’une fois à desintervalles très rapprochés et se voit infliger une interdictionde conduire assortie de l’obligation de passerdes examens médicaux et psychologiques, peut-onprésumer que l’intéressé doit passer une seule fois cesexamens pour l’ensemble des condamnations prononcéesà son encontre?5. Dans l’affirmative, il se peut très bien quequelqu’un soit condamné plus d’une fois avecl’obligation de passer ces examens, les jugementsayant déjà été exécutés. L’intéressé subit l’interdictionde conduire mais avant qu’il ait passé les examens, ilest condamné une nouvelle fois avec l’obligation depasser des tests.Les examens passés en exécution de condamnationsantérieures valent-ils dès lors pour la condamnation laplus récente?3. Vanaf 31 maart 2006 zijn het niet meer de gewestelijkearbeidsbemiddelingsdiensten die de psychologischeen medische proeven afnemen, maar welerkende instellingen.a) Hoeveel erkenningen zijn er reeds gebeurd enhoeveel worden er nog verwacht in de komendeweken/maanden?b) Wat is momenteel de wachttijd voor het afleggenvan deze proeven?4. Indien iemand kort na elkaar meer dan één keerwordt veroordeeld en een rijverbod oploopt met demedische en psychologische proeven, mag dan aangenomenworden dat die proeven dan eenmaal ondergaanmoeten worden voor alle veroordelingen samen?5. Zo ja, dan kan zich de situatie voordoen datiemand meer dan één veroordeling heeft opgelopenmet dergelijke proeven waarbij de vonnissen reeds tenuitvoer gelegd zijn. Het rijverbod wordt ondergaan,maar vooraleer de proeven ondergaan worden, krijgtde betrokkene een volgende veroordeling met proeven.Gelden de proeven, in uitvoering van de eerdere veroordelingenafgenomen, dan ook voor de meestrecente veroordeling?DO 2005200608224 DO 2005200608224Question n o 487 de M. Guido De Padt du 9 juin 2006(N.) au ministre de la Mobilité:Véhicules non assurés. — Échange de données entre laDIV et les compagnies d’assurance.De nombreux véhicules non couverts par une assurancecirculent sur les routes belges. Toute demanded’immatriculation d’un véhicule auprès de la Directionpour l’Immatriculation des Véhicules (DIV) doits’accompagner d’une vignette délivrée par une compagnied’assurance. Toutefois, le conducteur a toujoursla possibilité de ne pas payer la compagnied’assurance, laquelle suspend alors le contrat, mais leconducteur peut conserver sa plaqued’immatriculation et continuer de circuler (sans assurance).Aussi serait-il souhaitable que l’échanged’informations entre la DIV et les compagniesd’assurances soit optimal.1. Dans quelle mesure (quelles données, dans quelsdélais, etc.) est-il procédé à des échanges d’informationVraag nr. 487 van de heer Guido De Padt van 9 juni2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Onverzekerde voertuigen. — Uitwisseling gegevenstussen de DIV en de verzekeringsmaatschappijen.Nog steeds rijden heel wat voertuigen onverzekerdrond op onze Belgische wegen. Wanneer iemand eenvoertuig bij de Dienst voor inschrijvingen van Voertuigen(DIV) wil laten inschrijven, wordt een vignet vande verzekeringsmaatschappij gevraagd. De mogelijkheidbestaat echter dat de bestuurder de inschrijvingbij de verzekeringsmaatschappij niet betaalt. De verzekeringsmaatschappijschorst dan het contract maar debestuurder kan wel nog met zijn nummerplaat blijvenrijden (zonder verzekering). Een optimale uitwisselingvan de gegevens tussen de DIV en de verzekeringsmaatschappijenis dan ook gewenst.1. In hoeverre (welke gegevens, binnen welke tijdspanne,enzovoort) worden gegevens uitgewisseld tus-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2537917 - 7 - 2006entre la DIV et les différentes compagnies d’assurance(quelles données, dans quels délais, etc.)?2.a) Recourt-on déjà à l’échange électronique et/ou auxbases de données?b) Dans la négative, cela ne serait-il pas souhaitableen vue d’un échange d’informations rapide?3.a) À l’heure actuelle, que peut faire la DIV lorsqu’elledécouvre qu’un véhicule est immatriculé mais noncouvert par un contrat d’assurance?b) Combien de cas de ce type ont-ils été découverts en2003, en 2004 et en 2005, et avec quelles suites?sen de DIV en de verschillende verzekeringsmaatschappijen?2.a) Wordt er reeds gebruik gemaakt van elektronischeuitwisseling en/of databanken?b) Zo neen, zou dit niet wenselijk zijn met het oog opeen vlugge informatie-uitwisseling?3.a) Welke mogelijkheden heeft de DIV nu wanneerdeze ontdekt dat een voertuig ingeschreven is zonderdat het verzekerd is?b) Hoeveel keer werd dit ontdekt in de jaren 2003,2004 en 2005 en wat waren de gevolgen die eraangekoppeld werden?DO 2005200608252 DO 2005200608252Question n o 488 de M me Hilde Dierickx du 12 juin2006 (N.) au ministre de la Mobilité:Carte de stationnement médicale pour les dispensateursde soins.Pour les prestataires d’aide, il est essentiel d’arriverà temps chez leurs patients. Il est dès lors importantqu’ils puissent se garer à proximité des patients.L’absence d’emplacements pose problème surtoutdans les zones urbaines.Le concept d’une carte de stationnement médicalepour les dispensateurs de soins a fait son apparition ily a plusieurs années déjà. Dans l’intervalle, des propositionsde loi visant à instaurer une telle carte destationnement médicale ont été déposées.1. Que pensez-vous de l’instauration d’une carte destationnement médicale?Vraag nr. 488 van mevrouw Hilde Dierickx van12 juni 2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Medische parkeerkaarten voor zorgverstrekkers.Voor hulpverleners is het belangrijk om tijdig bijhun patiënten te geraken. Een parkeerplaats in debuurt van de patiënt is dan ook belangrijk. Vooral instedelijke gebieden zijn er problemen door parkeergebrek.Het idee van een medische parkeerkaart voor zorgverstrekkerswerd al enkele jaren geleden aangehaald.Ondertussen zijn er wetsvoorstellen ingediend om dezemedische parkeerkaart in te voeren.1. Wat is uw mening over de invoer van een medischeparkeerkaart?2. Quel est l’état d’avancement du dossier? 2. Hoever staat het dossier?Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenEnvironnementLeefmilieuDO 2005200608184 DO 2005200608184Question n o 99 de M me Nathalie Muylle du 1 er juin2006 (N.) au ministre de l’Environnement et desPensions:OMC condamne l’Europe pour sa politique OGM.L’Union européenne a été condamnée par l’OMC àla suite d’une plainte des États-Unis, de l’Argentine etVraag nr. 99 van mevrouw Nathalie Muylle van 1 juni2006 (N.) aan de minister van Leefmilieu enPensioenen:Europese veroordeling door de WTO in verband methet GGO-beleid.Na een klacht van de VS, Argentinië en Canadarond het GGO-beleid (genetisch gemodifieerde orga-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25380 QRVA 51 12917 - 7 - 2006du Canada concernant sa politique en matière d’OGM(organismes génétiquement modifiés). Selon l’UE,cette condamnation n’aurait aucune incidence sur sapolitique.1. Comment réagissez-vous en votre qualité de ministrede l’Environnement?2. Cette condamnation influera-t-elle sur la politiquede la Belgique en matière d’OGM?nismen) van de Europese Unie werd de EU veroordeeld.De EU zegt dat de uitspraak geen gevolg zalhebben op haar beleid.1. Wat is uw reactie als minister van Leefmilieu?2. Zal de veroordeling een invloed hebben op hetBelgische beleid inzake GGO’s?DO 2005200608216 DO 2005200608216Question n o 100 de M. Miguel Chevalier du 9 juin2006 (N.) au ministre de l’Environnement et desPensions:Enquête relative à la consommation d’électricité desménages belges.Une enquête réalisée par la KUL (KatholiekeUniversiteit van Leuven) et le VITO (Institut flamandpour la recherche technologique) a abouti à quelquesconclusions étonnantes en ce qui concerne la consommationd’énergie des ménages belges.Il ressort de l’enquête que la Belgique fait piètrefigure en la matière et que seuls quelques pays, dontl’Espagne, l’Italie et le Portugal, enregistrent des résultatsplus médiocres encore.L’enquête fait apparaître que les Belges sont conscientsdes problèmes environnementaux mais qu’ils nes’en soucient guère. Contrairement à une belle cuisine,des investissements permettant d’économiser l’énergien’augmentent pas le prestige d’une famille! Le fait queles consommateurs aient conscience des problèmesenvironnementaux, ne constitue donc pas un facteurdéterminant pour les inciter à pratiquer une consommationplus rationnelle de l’énergie. Les différentescampagnes d’information visant à promouvoir uneconsommation rationnelle d’énergie n’induisent doncpas une modification du comportement des consommateurs.Pourtant, grâce à une série de mesures limitées,la consommation d’énergie pourrait être réduitede 32 %.Fin mai 2006, la Commission européenne a élaboréune campagne d’information visant à inciter les citoyensà limiter leur consommation d’énergie par quelquesmoyens très simples.1. Avez-vous connaissance des résultats del’enquête relative à la consommation d’énergie desménages belges?2. Reconnaissez-vous que les campagnes d’informationvisant à une consommation d’énergie plus rationnellene produisent pas l’effet escompté et qu’ilconviendrait de prendre des mesures plus importantes,de nature fiscale?Vraag nr. 100 van de heer Miguel Chevalier van 9 juni2006 (N.) aan de minister van Leefmilieu enPensioenen:Onderzoek naar het elektriciteitsgebruik bij de Belgischegezinnen.Een onderzoek van de Katholieke Universiteit vanLeuven en de Vlaamse Instelling voor TechnologischOnderzoek (VITO) kwam tot een aantal opgemerkteconclusies inzake het energiegebruik van de Belgischegezinnen.Volgens het onderzoek scoort België hier heel slechtin en gaat het enkel landen als Spanje, Italië en Portugalvooraf.Uit het onderzoek blijkt dat de Belgen zich welbewust zijn van de milieuproblematiek, maar dat zezich daar zelf weinig zorgen over maken. Energiebesparendeinvesteringen verhogen de status van de Belgniet, terwijl een mooie keuken dit wel doet! Kennisvan de milieuproblematiek is met andere woordengeen doorslaggevende factor om mensen er toe aan tezetten rationeler met energie om te gaan. De verschillendeinformatiecampagnes omtrent rationeel energiegebruikzorgen bijgevolg niet voor gedragswijzigingenbij de consument. Nochtans kunnen een aantalbeperkte maatregelen al tot een besparing van 32 %van het elektriciteitsverbruik leiden.De Europese Commissie heeft einde mei 2006 eeninformatiecampagne opgesteld om mensen te sensibilisereneen aantal kleine ingrepen te doen en zo het energieverbruikte beperken.1. Bent u op de hoogte van de resultaten van hetonderzoek naar het elektriciteitsverbruik bij de Belgischegezinnen?2. Erkent u dat informatiecampagnes omtrent rationelerenergieverbruik hun effect missen en dat er meernood is aan significantere ondersteunende maatregelenvan fiscale aard?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2538117 - 7 - 20063. De quelle manière comptez-vous vous servir de lacampagne d’information de la Commission européennevisant à promouvoir une consommation plusrationnelle de l’énergie par les ménages pour induireun changement de comportement en matière deconsommation d’énergie auprès des consommateursbelges?4. D’ici à 2012, la Belgique est tenue de réduirel’émission des gaz à effet de serre de 7,5 % par rapportau niveau de 1990.Pouvez-vous dresser un bilan de la situation et faireun pronostic en ce qui concerne la réalisation de cetobjectif?3. Op welke manier overweegt u de informatiecampagnevan de Europese Commissie omtrent rationelerenergieverbruik bij gezinnen aan te wenden om bij deBelgische consument een gedragswijziging inzakeenergieverbruik te bekomen?4. Tegen 2012 moet België zijn uitstoot van broeikasgassenreduceren met 7,5 % ten opzichte van hetniveau van 1990.Kan u een stand van zaken geven en een prognosemaken over de haalbaarheid van deze doelstelling?DO 2005200607991 DO 2005200607991Question n o 101 de M me Muriel Gerkens du 8 mai2006 (Fr.) au ministre de l’Environnement et desPensions:Carburants et combustibles pétroliers meilleurs pourl’environnement.Il y a quelque temps, j’interrogeais le ministre MarcVerwilghen (question écrite n o 159 du 14 décembre2005, Questions et Réponses, Chambre 2005-2006,n o 107, p. 19950) à propos des carburants et combustiblespétroliers lancés sur le marché depuis quelquetemps par plusieurs grands groupes à grand renfort depublicité et présentés comme étant plus efficaces,moins polluants et donc moins chers à l’usage. Ilsemble que ce soit l’ajout d’un ou de plusieurs additifsqui leur permette de faire de telles annonces.L’ajout de ces additifs a bien été confirmé par leministre Verwilghen mais il est incapable d’en préciserla nature et les renseignements qu’il a pu me fournir àleur sujet, m’inquiètent notamment quant à la protectiondes consommateurs.1. Pourriez-vous communiquer si ces informationsont été pour le moins vérifiées par vos services, et ceplus particulièrement au niveau de l’effet positif de cesadditifs sur l’environnement?2. Ces améliorations ont-elles été testées uniquementsur de nouveaux véhicules et sur de nouvellesinstallations de chauffage ou également sur du matérielexistant?3. Existe-t-il des règles à respecter par les sociétésqui vendent des carburants et des combustibles enmatière d’information des consommateurs sur lesqualités environnementales de leurs produits?Vraag nr. 101 van mevrouw Muriel Gerkens van 8 mei2006 (Fr.) aan de minister van Leefmilieu enPensioenen:Milieuvriendelijke oliebrandstof.Enige tijd geleden ondervroeg ik minister Marc Verwilghen(schriftelijke vraag nr. 159 van 14 december2005, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr.107, blz. 19950) in verband met de brandstoffen diesinds enige tijd door grote oliegroepen met veel publiciteitop de markt worden gebracht en die volgens henefficiënter, minder vervuilend en dus zuiniger zijn.Blijkbaar stelt het toevoegen van een of meer substantieshen in staat dit effect te bereiken.Minister Verwilghen bevestigde toen dat bepaaldeoliemaatschappijen inderdaad additieven toevoegenaan hun petroleumproducten, maar hij kon me nietvertellen om welke additieven het precies gaat en deinlichtingen die hij me wel heeft verschaft, zijn nietmeteen van aard om me gerust te stellen wat debescherming van de consument betreft.1. Zou u ons kunnen zeggen of deze beweringen opzijn minst door uw diensten zijn gecheckt, meerbepaald wat de gunstige invloed op het brandstofverbruikbetreft?2. Werden die verbeterde producten enkel getest opnieuwe voertuigen en nieuwe verwarmingsinstallaties,of ook op bestaand materiaal?3. Moeten de brandstofverkopende bedrijvenbepaalde regels naleven op het vlak van de informatiedie ze aan de consument verstrekken over de milieuvriendelijkekenmerken van hun producten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25382 QRVA 51 12917 - 7 - 2006PensionsPensioenenDO 2005200608255 DO 2005200608255Question n o 167 de M me Annelies Storms du 12 juin2006 (N.) au ministre de l’Environnement et desPensions:Exercice d’un mandat exécutif politique en tant queprépensionné.Les prépensionnés sont autorisés à exercer unmandat politique local d’échevin, de bourgmestre, deconseiller communal, de conseiller de CPAS, etc.,lequel constitue bien sûr une source de revenus.Certains de ces mandats — il s’agit des mandats deconseiller communal, de conseiller de CPAS et deconseiller provincial — peuvent être exercés sans obligationde déclaration des revenus y afférents. Parcontre, les préretraités sont tenus de déclarer auprès del’organisme de paiement de leur prépension les revenusafférents à d’autres mandats locaux, comme celuid’échevin ou de bourgmestre (mandats exécutifs).La question de savoir ce qu’il advient du droit à laprépension après l’expiration du mandat ou lorsque lemandataire démissionne suscite des inquiétudes.1.a) L’exercice d’un mandat politique local par unprépensionné a-t-il une incidence sur ses droits entant que prépensionné à l’expiration de cemandat?Vraag nr. 167 van mevrouw Annelies Storms van12 juni 2006 (N.) aan de minister van Leefmilieuen Pensioenen:Uitoefening van een politiek uitvoerend mandaat alsbruggepensioneerde.Het is bruggepensioneerden toegestaan een lokaalpolitiek mandaat uit te oefenen zoals schepen, burgemeester,gemeenteraadslid, OCMW-raadslid, enzovoort.Dit levert hen uiteraard een bron van inkomstenop. Sommige mandaten mogen uitgeoefend wordenzonder dat deze inkomsten moeten worden meegedeeld.Het gaat dan om de functies van gemeenteraadslid,OCMW-raadslid en provincieraadslid. Voorandere lokale mandaten zoals schepen of burgemeester(uitvoerende mandaten) dienen bruggepensioneerdendeze inkomsten aan te geven bij de uitbetalingsinstellingvan het brugpensioen.De vraag rijst echter wat er gebeurt met het recht opbrugpensioen, nadat het mandaat is afgelopen of neergelegd.Hierover bestaat enige ongerustheid.1.a) Heeft de uitoefening van een lokaal politiekmandaat door een bruggepensioneerde enigeinvloed op diens rechten als bruggepensioneerdena afloop van dit mandaat?b) Dans l’affirmative, laquelle et pourquoi? b) Zo ja, welke en waarom?2.a) L’exercice d’un mandat politique exécutif auniveau local par un prépensionné a-t-il une incidencesur ses droits en tant que prépensionné àl’expiration de ce mandat?2.a) Heeft de uitoefening van een lokaal politiek uitvoerendmandaat door een bruggepensioneerdeenige invloed op diens rechten als bruggepensioneerdena afloop van dit mandaat?b) Dans l’affirmative, laquelle et pourquoi? b) Zo ja, welke en waarom?3.a) Est-il exact que le régime de la prépension ne peutplus être attribué au prépensionné exerçant unmandat politique exécutif au niveau local, àl’expiration de ce mandat?b) Pourquoi? b) Waarom niet?4. Quels éléments se trouvent-ils à l’origine de ladistinction qui est opérée entre un mandat local et unmandat exécutif local?3.a) Is het juist dat wie als bruggepensioneerde eenlokaal uitvoerend politiek mandaat uitoefent naafloop hiervan niet kan terugkeren naar het statuutvan bruggepensioneerde?4. Welke redenen liggen aan de basis van hetgemaakte onderscheid tussen een lokaal mandaat eneen lokaal uitvoerend mandaat?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2538317 - 7 - 2006Ministre de l’EmploiMinister van WerkDO 2005200608191 DO 2005200608191Question n o 544 de M. Bart Laeremans du 2 juin 2006(N.) au ministre de l’Emploi:Campagne «Internet pour tous». — Violation des loissur l’emploi des langues.Dans votre réponse à ma question orale posée enséance plénière du 24 mai 2006, vous avez annoncéque vous examineriez les tenants et les aboutissantsdes infractions aux lois sur l’emploi des languescommises à Bruxelles et dans les communes à facilitésdans le cadre de la campagne «Internet pour tous»(question n o P1417, Compte Rendu Intégral, Chambre,2005-2006, Séance plénière, 24 mai 2006, PLEN212, p. 12).Il ne fait aucun doute que la législation sur l’emploides langues a également été violée à Bruxelles,l’obligation de traiter les deux langues nationales surun pied d’égalité s’appliquant également au courriernon-personnalisé.1. Avez-vous trouvé l’origine de l’erreur commiseau sein de votre administration?2.a) Pourquoi avez-vous invoqué la manière de travaillerau sein du SPF Finances?b) Ce département n’est-il pas lui aussi tenu derespecter les lois linguistiques?3. Pourquoi n’a-t-on pas envisagé de distribuer uneenveloppe portant un texte bilingue à Bruxelles et aumoins de privilégier l’emploi du néerlandais dans lescommunes à facilités?Vraag nr. 544 van de heer Bart Laeremans van 2 juni2006 (N.) aan de minister van Werk:Campagne «Internet voor iedereen». — Schendingtaalwetgeving.In antwoord op mijn mondelinge vraag in de plenairevergadering van 24 mei 2006 zei u dat u zou onderzoekenhoe het komt dat de taalwet werd geschondenin Brussel en in de faciliteitengemeenten naar aanleidingvan de campagne «Internet voor iedereen»(vraag nr. P1417, Integraal Verslag, Kamer, 2005-2006,Plenumvergadering, 24 mei 2006, PLEN 212, blz. 12).Het is duidelijk dat ook in Brussel de taalwet werdgeschonden, aangezien dat ook in alle nietgepersonaliseerdedrukwerk de beide landstalen opgelijke voet behandeld moeten worden.1. Heeft u intussen gevonden waar in uw administratiede zaak is misgelopen?2.a) Waarom verwees u naar de werkwijze van Financiën?b) Dit departement is toch ook gebonden door detaalwetgeving?3. Waarom werd niet overwogen om in Brussel eentweetalige omslag te verspreiden en om minstens voorrangte verlenen aan het Nederlands in de faciliteitengemeenten?4. Quel est le service responsable de cette situation? 4. Welke dienst was hiervoor verantwoordelijk?5.a) Des sanctions disciplinaires ont-elles été prises?5.a) Werden er disciplinaire sancties getroffen?b) Dans la négative, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?DO 2005200608199 DO 2005200608199Question n o 545 de M me Zoé Genot du 6 juin 2006(Fr.) au ministre de l’Emploi:Rôle de l’ONEm.Il me revient qu’une personne ayant perdu sonemploi mi-temps s’inscrit au chômage en attendant deretrouver un emploi tout en exerçant une activité indé-Vraag nr. 545 van mevrouw Zoé Genot van 6 juni2006 (Fr.) aan de minister van Werk:Rol van de RVA.Onlangs werd mijn aandacht op de volgende situatiegevestigd. Een persoon die zijn halftijdse betrekkingverloren had, had zich in afwachting van eenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25384 QRVA 51 12917 - 7 - 2006pendante à titre complémentaire. L’ONEm lui signalede s’abstenir de son activité complémentaire entre 7 het 18 h!1. Ne trouvez-vous pas que la volonté de l’ONEmde contrôler la disponibilité des chômeurs, quidevraient chercher de l’emploi 40 heures par semainependant des années, est totalement décourageantepour des personnes qui sont investies dans des tempspartiels, des petits contrats, des bénévolats ou dutravail indépendant?2. N’y aurait-il pas moyen pour ces chômeurs denoircir les cases des jours travaillés comme c’est le caspour de l’intérim ou du travail indépendant via laSMart?nieuwe betrekking bij de RVA ingeschreven. Ondertussenoefende hij een zelfstandig bijberoep uit. DeRVA heeft hem echter verboden zijn bijberoep tussen7 en 18 uur uit te oefenen!1. Is u niet van oordeel dat het beleid van de RVAdat erop gericht is om de werklozen — die jarenlang40 uur per week werk zouden moeten zoeken — ophun beschikbaarheid te controleren, ontmoedigendwerkt voor mensen die deeltijds, met kleine contracten,als vrijwilliger of zelfstandige werken?2. Zouden die werkzoekenden de vakjes van dedagen waarop ze werken, niet mogen zwart kleuren,naar analogie van wat geldt voor uitzendarbeid of zelfstandigearbeid in het kader van SMart?DO 2005200608250 DO 2005200608250Question n o 549 de M. Guy D’haeseleer du 12 juin2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Projet «Internet pour tous».Grâce au projet «Internet pour tous» qui est encours depuis quelques semaines déjà, le gouvernemententend réduire la fracture numérique en offrant à unmaximum de citoyens la possibilité de se procurer dumatériel, des logiciels, une connexion internet et uneformation de base, adaptés à l’état actuel de la technologie,permettant d’utiliser toutes les fonctionnalitésessentielles du pc et de l’internet. Ce projet arrive àéchéance fin 2006.1. Pouvez-vous préciser comment cette formule aété accueillie par la population lors de la phaseinitiale?Vraag nr. 549 van de heer Guy D’haeseleer van 12 juni2006 (N.) aan de minister van Werk:Project «internet voor iedereen».Sinds enkele weken loopt het project «internet vooriedereen», waarmee de regering de digitale kloof wilverkleinen door een zo ruim mogelijke groep vanmensen in staat te stellen tegen een relatief beperktekostprijs apparatuur, software, een internetconnectieen een basisopleiding, aangepast aan de huidige standvan de technologie, aan te kopen, zodat alle essentiëlefunctionaliteiten van pc en internet gebruikt kunnenworden. Dit project loopt tot eind 2006.1. Kan u meedelen in hoeverre deze formule in debeginfase aansloeg bij de bevolking?2. Combien de paquets ont-ils déjà été vendus? 2. Hoeveel pakketten werden er al verkocht?3. Faut-il prévoir des actions de sensibilisationsupplémentaires ?4. Quels sont les objectifs fixés par le gouvernement?5. Des plaintes ont-elles été formulées au sujet desservices offerts par les partenaires privés concernés?3. Zijn extra sensibiliseringsacties nodig?4. Wat zijn de doelstellingen die de regering heeftvoorgesteld?5. Zijn er klachten in verband met de service diedoor de betrokken privé-partners wordt geboden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2538517 - 7 - 2006Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen ConsumentenzakenDO 2005200608203 DO 2005200608203Question n o 993 de M. Jef Van den Bergh du 6 juin2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:Vraag nr. 993 van de heer Jef Van den Bergh van6 juni 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:SNCB. — Arrêt de Roosendaal sur la ligne 12. NMBS. — Halte Roosendaal op Lijn 12.L’inquiétude règne à Roosendaal au sujet du sortqui sera réservé à la liaison Essen-Anvers-Bruxelleslorsque les trains entre Amsterdam et Bruxellesemprunteront le trajet du TGV Nord. D’aucuns craignentmême qu’aucun train ne circule plus entreRoosendaal et Essen. Les chemins de fer néerlandaisne voient apparemment pas l’intérêt de maintenir cetteliaison.La SNCB pourrait évidemment assurer cette liaisonen prolongeant jusqu’à Roosendaal la ligne 12 quiremplacerait alors Essen comme gare terminus.1. La prolongation de la ligne 12 jusqu’à la gare deRoosendaal est-elle envisagée?2. Dans l’affirmative, cette prolongation concernera-t-elletant les trains L que les trains IR?3.a) Dans la négative, quelles objections sont rencontrées?b) Quelles sont les objections pratiques, techniqueset/ou réglementaires (en raison des différencesentre les réseaux ferroviaires belge et néerlandais)?In Roosendaal is men erg ongerust over de verbindingmet Essen/Antwerpen/Brussel, met name vanafhet moment dat de trein het traject Amsterdam-Brusselvia de HSL-Noord zal gaan rijden. Sommigen vrezenzelfs dat er geen trein meer zal rijden tussen Roosendaalen Essen. De Nederlandse spoorwegen zien erblijkbaar geen brood in.Uiteraard zou de NMBS voor deze verbindingkunnen zorgen door haar treinen op Lijn 12 door tetrekken tot Roosendaal als eindstation (in plaats vanEssen).1. Wordt er overwogen Lijn 12 uit te breiden totstation Roosendaal?2. Zo ja, wordt dit zowel voor de L- als voor de IRtreinenoverwogen?3.a) Zo neen, wat zijn de bezwaren?b) Welke praktische, technische en/of reglementairebezwaren (omwille van verschillen tussen hetBelgische en Nederlandse spoornet) zijn er?DO 2005200608210 DO 2005200608210Question n o 994 de M. Guido De Padt du 7 juin 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:SNCB. — Publicité dans et sur les trains.L’industrie de la publicité brasse énormémentd’argent. Des particuliers et des entreprises investissentrégulièrement de grosses sommes dans la publicitépour accroître leur notoriété. Ils souhaitent atteindreun public aussi large que possible et sont sans cesse àVraag nr. 994 van de heer Guido De Padt van 7 juni2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:NMBS. — Reclame in en op de treinen.De reclame-industrie is een wereld waarin veel geldcirculeert. Particulieren en bedrijven besteden geregeldeen pak geld om meer naambekendheid te krijgen viareclame. Zij wensen een zo groot mogelijk publiek tebereiken en zoeken steeds naar nieuw te ontginnenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25386 QRVA 51 12917 - 7 - 2006la recherche de nouveaux espaces publicitaires.D’aucuns estiment dès lors que la publicité dans et surles trains pourrait constituer une piste à explorer.1. Que pensez-vous de la suggestion d’afficher de lapublicité dans et sur les trains belges?2.a) Une concertation a-t-elle déjà été menée à cetégard?b) Dans l’affirmative, quels acteurs ont participé àcette concertation et quelles en ont été les conclusions?c) Dans la négative, une telle concertation est-elleprévue à court terme?3. Le raisonnement selon lequel la publicité dans etsur les trains constituerait une source de revenussupplémentaire importante pour la SNCB est-il exact?4. Quelles (autres) objections pourrait-on fairevaloir à l’encontre de l’idée de faire de la publicité suret dans les trains?5. Quels autres pays européens permettent déjàl’affichage de publicités sur et dans les trains et quellessont les constatations faites dans ce cadre?gebieden. Reclame in en op treinen moet volgenssommigen dan ook een piste zijn die dient te wordenonderzocht.1. Wat is uw standpunt ten opzichte van reclame inen op de Belgische treinen?2.a) Is hieromtrent ooit al enig overleg geweest?b) Zo ja, tussen welke actoren en wat waren de conclusies?c) Zo neen, zal dit er in de nabije toekomst komen?3. Klopt de redenering dat de NMBS door reclametoe te laten in en rond de treinen hierdoor een groteinkomstenbron kan aanboren?4. Welke (andere) bezwaren kunnen er geopperdworden tegen een idee van reclame op en in de treinen?5. Welke andere Europese landen laten nu reedsreclame op en in de treinen toe en wat zijn hun bevindingenhiermee?DO 2005200608225 DO 2005200608225Question n o 995 de M me Hilde Vautmans du 9 juin2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:La Poste. — Fermeture du bureau de poste de Runkst.Selon un article paru dans «Het Belang vanLimburg» du 17 mai 2006, le bureau de poste deRunkst serait fermé à partir du 29 mai 2006. Il s’agiraitdu dernier bureau à être fermé par La Poste en 2006.Le bâtiment, dont La Poste est propriétaire, seraitvendu ou mis en location. Il n’y a aucun point poste àproximité et les habitants du quartier le plus densémentpeuplé de Hasselt devront se rendre dans l’un desbureaux de poste situés près de la gare et en centreville.Il est difficile de s’y rendre en voiture et, pour lespersonnes âgées qui ne conduisent pas, un tel déplacementn’est pas toujours évident. Les dépliants informantles habitants de ce quartier de la fermeture imminenten’ont été envoyés qu’une semaine avant la datede la fermeture effective du bureau.1.a) Pourquoi la décision de fermer ce bureau de postea-t-elle été prise aussi vite?b) N’y avait-il pas moyen de maintenir ce bureaujusqu’à ce qu’un point poste soit disponible àRunskt?Vraag nr. 995 van mevrouw Hilde Vautmans van9 juni 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:De Post. — Sluiting van het postkantoor van Runkst.Op 17 mei 2006 lazen we in Het Belang vanLimburg dat het postkantoor van Runkst geslotenwordt op 29 mei 2006. Dit zou meteen het laatstekantoor zijn dat De Post dit jaar sluit. Het gebouw,eigendom van De Post, wordt verkocht of verhuurd.Een postpunt is er niet in de buurt en de inwoners vande dichtst bevolkte deelwijk van Hasselt worden doorverwezennaar het postkantoor aan het station of in debinnenstad. Deze zijn moeilijk bereikbaar met dewagen. Voor ouderen die niet met de wagen rijden, iseen dergelijke verplaatsing niet altijd mogelijk. Defolder die de inwoners van Runkst hierover informeert,werd slechts één week op voorhand verstuurd.1.a) Waarom werd nu al besloten om dit postkantoorte sluiten?b) Was het niet mogelijk dit nog enige tijd langeropen te houden totdat een postpunt in Runkstbeschikbaar is?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2538717 - 7 - 20062. Selon certaines rumeurs qui courent à Runkst, lebâtiment aurait déjà été vendu à une associationsociale. Qu’en est-il?3.a) Pourquoi les habitants de Runkst n’ont-ils étéinformés qu’une semaine avant la fermeture?b) La décision de fermer cette année encore ce bureaude poste a-t-elle été prise au dernier moment?2. In Runkst wordt verteld dat het gebouw reedsverkocht is aan een sociale vereniging.Kan u hierin duidelijkheid scheppen?3.a) Waarom werden de inwoners van Runkst pas éénweek vóór de sluiting op de hoogte gebracht?b) Is de beslissing om dit postkantoor dit jaar te sluitenlaattijdig genomen?DO 2005200608226 DO 2005200608226Question n o 996 de M. Guido De Padt du 9 juin 2006(N.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:SNCB. — Gares. — Équipements destinés aux personneshandicapées se déplaçant en chaise roulante.Nous avons récemment appris par la presse que lagare de Geel ne dispose d’aucune facilité pour lespersonnes handicapées. Il semble que les utilisateursde chaises roulantes soient obligés de se rendre à lagare de Mol, qui dispose d’un plan incliné.1. Combien de gares belges (et lesquelles) sontactuellement équipées de facilités pour des personneshandicapées se déplaçant en chaise roulante?2. Existe-t-il des projets tendant à: 2. Zijn er plannen om:a) équiper d’autres gares de telles facilités et, dansl’affirmative, lesquelles;b) de prévoir davantage de facilités dans certainesgares et, dans l’affirmative, lesquelles;c) de transférer certaines facilités vers d’autres garesou de les supprimer?3. De quels différents types de facilités les utilisateursde chaises roulantes font-ils usage dans les gares?4. Combien la SNCB a-t-elle dépensé en 2003, en2004 et en 2005 pour les équipements destinés auxpersonnes handicapées?Vraag nr. 996 van de heer Guido De Padt van 9 juni2006 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:NMBS. — Stations. — Speciale voorzieningen voorpersonen met een handicap in een rolstoel.Onlangs was in de media te lezen dat voor eenmindervalide persoon in het station van Geel geenenkele voorziening is. Blijkbaar moeten de rolstoelgebruikersnaar Mol pendelen omdat daar wel voorzienis in een hellend vlak.1. Hoeveel (en welke) van de Belgische stationshebben op dit ogenblik (een) speciale voorziening(en)voor personen met een handicap in een rolstoel?a) in andere stations dergelijke voorzieningen teplaatsen en zo ja, waar;b) in bepaalde stations meer voorzieningen te plaatsenen zo ja, waar;c) bepaalde voorzieningen te verhuizen naar anderestations of weg te nemen?3. Welke verschillende soorten voorzieningenworden in de stations gebruikt voor de personen meteen rolstoel?4. Hoeveel bedroegen de uitgaven van de spoorwegmaatschappijin de jaren 2003, 2004 en 2005 omspeciale voorzieningen voor de mindervaliden te plaatsen?DO 2005200608227 DO 2005200608227Question n o 997 de M me Anne Barzin du 12 juin 2006(Fr.) au secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de laProtection de la consommation:La Poste. — Suppression de bureaux de poste et deboîtes postales. — Bureaux de poste de Namur III etJambes II.Le 8 mars 2006, en commission de l’Infrastructure,des Communications et des Entreprises publiques, jeVraag nr. 997 van mevrouw Anne Barzin van 12 juni2006 (Fr.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken:De Post. — Sluiting van postkantoren en afschaffingvan brievenbussen. — Postkantoren Namen III enJambes II.Op 8 maart 2006 stelde ik u in de commissie voor deInfrastructuur, het Verkeer en de OverheidsbedrijvenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25388 QRVA 51 12917 - 7 - 2006vous posais une question orale (n o 10695) au sujet de lasuppression de bureaux de poste et de boîtes postales(Compte Rendu Intégral, Chambre, 2005-2006,commission de l’Infrastructure, des Communicationset des Entreprises publiques, 8 mars 2006, COM 884,p. 16). Vous aviez partiellement répondu à ma questionet annoncé que vous alliez compléter votreréponse ultérieurement par écrit.Après lecture de votre courrier du 24 avril 2006, jeconstate que certaines de mes interrogations demeurentsans réponse. Je me permets dès lors de formulerune question écrite reprenant les points non encoretraités à ce jour.La Poste a annoncé la fermeture des bureaux deposte de Namur III et Jambes II.1. Pourriez-vous communiquer les chiffres defréquentation sur lesquels La Poste s’est basée pourjustifier la fermeture des bureaux de Namur III etJambes II?2. Par ailleurs, en ce qui concerne la suppressiondes boîtes postales, pourriez-vous m’informer sur lesstatistiques d’utilisation des boîtes postales retirées surle territoire de la ville de Namur?een schriftelijke vraag (nr. 10695) over het afschaffenvan postkantoren en brievenbussen (Integraal verslag,Kamer, 2005-2006, commissie voor de Infrastructuur,het Verkeer en de Overheidsbedrijven, 8 maart 2006,COM 884, blz. 16). U gaf me toen een gedeeltelijkantwoord en beloofde dat u dat later schriftelijk zouaanvullen.Na kennis te hebben genomen van uw schrijven van24 april 2006, stel ik vast dat bepaalde van mijn vragenonbeantwoord zijn gebleven. Ik ben dus zo vrij u eenschriftelijke vraag te stellen met de punten waarvoor ikop mijn honger ben gebleven.De Post kondigde aan dat de postkantoren NamenIII en Jambes II zouden worden gesloten.1. Kan u me de klantencijfers bezorgen waarop DePost zich heeft gebaseerd om de sluiting van die postkantorente verantwoorden?2. Kan u me voorts, wat de schrapping van brievenbussenbetreft, de statistieken meedelen betreffende hetgebruik dat werd gemaakt van de postbussen die nuvan het Namense grondgebied moeten verdwijnen?DO 2005200608233 DO 2005200608233Question n o 998 de M. Jef Van den Bergh du 12 juin2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:SNCB. — Personnes à mobilité réduite. — Suppressiondu dispositif pour chaises roulantes à Willebroek.En 2004, la SNCB a supprimé le pont de chargementpermettant aux personnes handicapées en chaiseroulante de monter à bord des trains à Willebrœk.Celles-ci doivent désormais se rendre à Puurs pourmonter à bord d’un train ou en descendre, mais elles seretrouvent ensuite bloquées puisqu’il n’existe pas detransport adéquat entre Puurs et Willebrœk.Le pont a été enlevé consécutivement à une enquêtemenée par la SNCB selon laquelle l’aménagement enquestion ne répondrait pas à un besoin à Willebrœk.1.a) Quand a été menée l’étude interne des besoins quia donné lieu à l’enlèvement du pont?b) Sur quels éléments précis cette étude des besoins a-t-elle porté et quels en sont les résultats exacts?Vraag nr. 998 van de heer Jef Van den Bergh van12 juni 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Minder validen. — Weghalen oplaadbrugvoor rolstoelen in Willebroek.De rolbrug om rolstoelen op de trein te rijden werdin 2004 in Willebroek door de NMBS weggehaald.Minder validen moeten nu naar Puurs om daar op enaf te stappen, maar ze zitten vervolgens vast in Puurs.Er is immers geen geschikt vervoer tussen Puurs enWillebroek.Reden voor het weghalen zijn de resultaten van eenonderzoek dat de NMBS voerde. Volgens dit onderzoekzou er geen nood zijn aan een laadbrug in Willebroek.1.a) Wanneer werd het intern behoefteonderzoekgevoerd dat leidde tot het weghalen van de oplaadrug?b) Wat werd precies onderzocht in dit behoefteonderzoeken wat waren de precieze resultaten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2538917 - 7 - 20062.a) En fonction de quels paramètres est-il décidéd’équiper ou non une gare d’un pontd’embarquement pour chaises roulantes?b) Pourquoi la gare de Puurs en est-elle par exempleéquipée, et pas celle de Willebrœk?3. Combien de gares belges disposent-elles d’undispositif d’embarquement des chaises roulantes?4. Est-il envisagé d’augmenter le nombre de cesdispositifs dans un proche avenir (2006, 2007)?5. Ne serait-il pas préférable d’en équiper toutes lesgares?2.a) Op basis van welke parameters wordt beslist ofeen station al dan niet een oplaadbrug krijgt?b) Waarom is een dergelijke oplaadbrug bijvoorbeeldwel in Puurs aanwezig en niet in Willebroek?3. Hoeveel en welke Belgische stations hebben eenoplaadbrug om rolstoelen op een trein te rijden?4. Zijn er plannen om het aantal rolbruggen te vermeerderenin de nabije toekomst (2006, 2007)?5. Zou het niet beter zijn elk station uit te rustenmet een oplaadbrug?DO 2005200608234 DO 2005200608234Question n o 999 de M me Muriel Gerkens du 12 juin2006 (Fr.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:Politique de la SNCB envers les vélos électriques àdeux sièges.La complémentarité du train avec d’autres moyensde transport (vélos, motocyclettes, bus, métro) estévidemment cruciale si l’on veut promouvoirl’utilisation du train. On peut donc attendre de laSNCB d’innover constamment dans le domaine del’intermodalité et l’accès aux trains, que ce soit pourdes vélos ou des véhicules plus originaux.La créativité et l’originalité dans la recherche desolutions pour la congestion routière sont d’ailleurstrès grandes. Dans ce contexte, un nouveau type devéhicule a vu le jour: il s’agit d’un «électromobile»,une sorte de vélo couvert à deux sièges, équipé depédales et d’un moteur électrique.Des utilisateurs le qualifient comme une bonne solutionpour des déplacements de distance moyenne, partemps de pluie. Ces utilisateurs aimeraient aussipouvoir l’utiliser à l’étranger, et donc le transporterpar train.Or, la SNCB refuse l’accès à ces trains pour ce genrede véhicule. L’argumentation de la SNCB consiste àdire que, selon la loi belge, ce véhicule est un«moteur». Et comme des matières inflammables etcarburants ne sont pas autorisés sur les trains, laSNCB refuse l’accès. Or, ce type de véhicules necontient pas de carburant: uniquement des batteries etdes pédales. D’un point de vue technique, on pourraitcomparer un Twike à un vélo à batteries, qui est bienadmis dans les trains.Vraag nr. 999 van mevrouw Muriel Gerkens van12 juni 2006 (Fr.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:NMBS-beleid met betrekking tot het meenemen in detrein van elektrische fietsen met twee zitjes.Om het treinvervoer te kunnen bevorderen, is decomplementariteit van de trein met andere vervoermiddelen(fiets, bromfiets, bus, metro) uiteraard vanessentieel belang. Men zou dus van de NMBS mogenverwachten dat zij voortdurend innoveert op het stukvan de intermodaliteit en de toegankelijkheid van detreinen, en dat zowel voor fietsen als voor meer originelevoertuigen.Bij het zoeken naar oplossingen voor het probleemvan het dichtslibbende wegennet wordt trouwens blijkgegeven van een bijzonder grote creativiteit en originaliteit.In dat verband is een nieuw voertuigtype op hettoneel verschenen: een «elektromobiel», een soortfiets met twee zitjes en een dak, uitgerust met pedalenen een elektrische motor.Volgens de gebruikers betreft het een handig voertuigvoor het afleggen van middelgrote afstanden bijregenweer. Die gebruikers zouden dat voertuig graagook in het buitenland willen gebruiken en het duswillen meenemen in de trein.De NMBS weigert dat soort voertuigen echter aanboord van haar treinen te vervoeren. Zij beroept zichdaarvoor op de Belgische wet, volgens welke dat voertuigeen «motor» is. En aangezien men niet met ontvlambarestoffen en brandstoffen op de trein mag,weigert de NMBS die voertuigen mee te nemen. Dergelijkevoertuigen bevatten echter geen brandstof, maarzijn enkel uitgerust met batterijen en pedalen. Uit technischoogpunt zou men een Twike kunnen vergelijkenmet een fiets op batterijen, die men wel in de trein magmeenemen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25390 QRVA 51 12917 - 7 - 20061. Combien de places sont prévues en moyennedans chaque train pour le transport de vélos?2. Quel pourcentage représente le nombre de voyageursqui amènent leur vélo dans le train?3. Quelle est la taille maximale autorisée pourqu’un vélo puisse être admis dans un train?4. Y a-t-il des conditions techniques qui empêcheraientl’accès d’un vélo à batteries dans les trains?5. Etes-vous d’accord que les vélos de type«Twike» ne contenant pas de carburant sont dès lorssans danger dans les trains?6. Quelles mesures avez-vous déjà prises ou envisagez-vousprendre afin de rendre l’accès possible auxtrains pour des vélos de ce type et d’autres nouveauxmoyens de transport?1. Hoeveel plaatsen zijn gemiddeld in elke treinbestemd voor het vervoer van fietsen?2. Welk percentage vertegenwoordigen de reizigersdie hun fiets meenemen in de trein?3. Wat is de maximaal toegestane grootte van eenfiets die in de trein mag worden vervoerd?4. Zijn er technische obstakels die beletten dat meneen fiets op batterijen in de trein zou meenemen?5. Bent u het ermee eens dat fietsen van het«Twike»-type, die geen brandstof bevatten, bijgevolggeen gevaar vormen in de trein?6. Welke maatregelen heeft u al getroffen of zal utreffen om ervoor te zorgen dat dergelijke fietsen ofandere nieuwe vervoermiddelen kunnen worden meegenomenin de trein?DO 2005200608237 DO 2005200608237Question n o 1000 de M. Miguel Chevalier du 12 juin2006 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:Loterie nationale. — Jeux à gratter.L’offre de billets à gratter s’est considérablementélargie ces dernières années. Afin d’avoir un aperçuglobal de la diffusion de ces billets et des gains réaliséspar les clients d’une part ainsi que des recettes qui endécoulent pour la Loterie nationale d’autre part, lesquestions suivantes se posent.1. Pouvez-vous fournir un aperçu des recettes réaliséespar la Loterie nationale grâce à la vente des billetsà gratter?2. Pouvez-vous donner un aperçu des gains réaliséspar les clients avec les billets à gratter?3. Selon quels critères les billets à gratter gagnantssont-ils répartis?4. Quelle est la probabilité pour les clients d’acheterun billet à gratter gagnant?5. Quel est le montant maximum des gains pourl’ensemble des billets à gratter distribués?Vraag nr. 1000 van de heer Miguel Chevalier van12 juni 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorOverheidsbedrijven, toegevoegd aan de ministervan Begroting en Consumentenzaken:Nationale Loterij. — Krasbiljetten.Het aanbod aan krasbiljetten is de jongste jarensterk toegenomen. Om enig inzicht te krijgen in de verspreidinger van, net als de winsten die geboektworden door de klanten enerzijds en de NationaleLoterij anderzijds rijzen volgende vragen.1. Kan u een overzicht geven van de inkomsten diede Nationale Loterij heeft door de verkoop van krasbiljetten?2. Kan u een overzicht geven van de winsten die deklanten geboekt hebben met de krasbiljetten?3. Welke criteria worden gehanteerd om dewinnende krasbiljetten te verspreiden?4. Hoeveel kans heeft de klant om een winnendkrasbiljet aan te schaffen?5. Wat is het maximum aan prijzengeld dat aan alleverdeelde krasbiljetten verbonden is?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2539117 - 7 - 2006III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentantset réponses données par les ministres.III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigersen antwoorden van de ministers.Vice-première ministreet ministre de la JusticeVice-eerste ministeren minister van JustitieDO 2003200421465 DO 2003200421465Question n o 272 de M me Nahima Lanjri du 10 mai2004 (N.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Nombre de détenus dans les prisons belges.Votre administration peut-elle me communiquer lesdonnées suivantes:1. le nombre de personnes détenues dans les établissementspénitentiaires belges;Vraag nr. 272 van mevrouw Nahima Lanjri van10 mei 2004 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Aantal personen in Belgische gevangenissen.Kan uw administratie een overzicht geven vanvolgende cijfergegevens:1. het aantal gevangenen in Belgische gevangenissen;2. le nombre de personnes en détention préventive; 2. het aantal personen in voorarrest;3. une ventilation de ces chiffres selon la nationalitédu détenu ou de la personne en détention préventive?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 12 juillet 2006, à la question n o 272 deM me Nahima Lanjri du 10 mai 2004 (N.):À la date du 3 mai 2006, les prisons belges comptaient9 737 détenus, dont 3 621 personnes en détentionpréventive.Vous trouverez en annexe une vue d’ensemble de lapopulation carcérale, répartie par nationalité.Population des établissements pénitentiaires au3 mai 20063. een opsplitsing van die cijfers naar nationaliteit,voor gevangenen en personen in voorarrest?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 12 juli 2006, op de vraag nr. 272 vanmevrouw Nahima Lanjri van 10 mei 2004 (N.):Op 3 mei 2006 waren er 9 737 gedetineerden in deBelgische gevangenissen, waaronder 3 621 personen invoorlopige hechtenis.Als bijlage vindt u een overzicht van de gevangenispopulatie,opgesplitst naar nationaliteit.Bevolking van de strafinrichtingen op 3 mei 2006Nationalité—NationaliteitPrévenus—VerdachtenAutres—AnderenTotal—TotaalBelge. — Belgisch ................................................................. 1 724 3 926 5 650Afghane. — Afghaans ........................................................... 1 8 9Albanaise. — Albanees ......................................................... 60 67 127Algérienne. — Algerijns ........................................................ 167 161 328Allemande. — Duits ............................................................. 12 16 28CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25392 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Nationalité—NationaliteitPrévenus—VerdachtenAutres—AnderenTotal—TotaalAméricaine. — Amerikaans .................................................. 1 1Angolaise. — Angolees ......................................................... 5 5 10Arménienne. — Armeens ...................................................... 16 5 21Australienne. — Australisch ................................................. 1 1Autrichienne. — Oostenrijks ................................................ 1 1Azerbaïdjan (Rép.). — Azerbeidjaans (Rep.) ........................ 1 1Bénin. — Benins ................................................................... 1 1Biélorusse. — Wit-Russisch .................................................. 5 5Brésilienne. — Braziliaans ..................................................... 10 6 16Britannique. — Brits ............................................................. 18 20 38Bulgare. — Bulgaars ............................................................. 18 33 51Burkina Faso. — Burkinees .................................................. 1 1Burundaise. — Burundees ..................................................... 2 3 5Camerounaise. — Kameroens ............................................... 10 3 13Chilienne. — Chileens .......................................................... 3 3 6Chinoise. — Chinees ............................................................ 10 2 12Colombienne. — Colombiaans ............................................. 1 5 6Congo (Rép. Dem.). — Congolees (Dem. Rep.) ................... 40 65 105Congolaise (Rép. Pop.). — Congolees (Volksrep.) ................ 2 3 5Cubaine. — Cubaans ............................................................ 1 1 2Cypriote. — Cypriotisch ....................................................... 1 1Danoise. — Deens ................................................................ 1 1Dominicaine. — Dominicaans .............................................. 1 3 4Égyptienne. — Egyptisch ...................................................... 4 3 7Équatorienne. — Ecuadoraans .............................................. 3 3Espagnole. — Spaans ............................................................ 14 39 53Estonie. — Estlands .............................................................. 1 2 3Éthiopienne. — Ethiopisch ................................................... 2 1 3Ex-Yougoslave. — Ex-Joegoslavisch ..................................... 135 107 242Bosniaque. — Bosnisch ......................................................... 6 7 13Croate. — Kroatisch ............................................................. 16 4 20Macédonienne. — Macedonisch ........................................... 9 4 13Slovène. — Sloveens ............................................................. 3 3Indéterminé. — Onbepaald ................................................... 101 92 3Française. — Frans ............................................................... 112 117 229Gambienne. — Gambiaans ................................................... 1 1 2Géorgienne. — Georgisch ..................................................... 34 21 55Ghanéenne. — Ghanees ........................................................ 4 7 11Grècque. — Grieks ............................................................... 10 17 27Guinéenne. — Guinees ......................................................... 4 4 8Hongroise. — Hongaars ....................................................... 3 1 4Indienne. — Indisch .............................................................. 31 13 44Indonésienne. — Indonesisch ................................................ 1 1Irakienne. — Iraaks .............................................................. 18 16 34Iranienne. — Iraans .............................................................. 16 10 26Irlandaise. — Iers ................................................................. 1 1 2Israélienne. — Israëlisch ....................................................... 6 12 18Italienne. — Italiaans ............................................................ 92 150 242Ivoirienne. — Ivoriaans ........................................................ 3 1 4Jamaïcaine. — Jamaïcaans ................................................... 1 1Jordanienne. — Jordaans ..................................................... 1 1 2CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2539317 - 7 - 2006Nationalité—NationaliteitPrévenus—VerdachtenAutres—AnderenTotal—TotaalKazakhstan (République). — Kazachs (Republiek) ............... 1 3 4Laotienne. — Laotiaans ........................................................ 1 1Lettonie. — Letlands ............................................................ 1 1Libanaise. — Libanees .......................................................... 11 10 21Libérienne. — Liberiaans ...................................................... 3 5 8Libyenne. — Libisch ............................................................. 1 2 3Lituanienne. — Litouws ....................................................... 26 4 30Luxembourgeoise. — Luxemburgs ........................................ 3 3 6Malaisienne. — Maleisisch ................................................... 5 5Malienne. — Malinees .......................................................... 1 1Marocaine. — Marokkaans .................................................. 417 700 1 117Mauritanienne. — Mauritaans ............................................. 1 1Mexicaine. — Mexiaans ....................................................... 7 7Moldave. — Moldavisch ...................................................... 17 9 26Mongole. — Mongools ......................................................... 7 1 8Néerlandaise. — Nederlands ................................................ 100 78 178Nigériane. — Nigeriaans ...................................................... 10 14 24Nigérienne. — Nigerees ........................................................ 6 4 10Ougandaise. — Oegandees ................................................... 2 2Ouzbékistan (Rép.). — Oezbeeks (Rep.) ............................... 1 1Pakistanaise. — Pakistaans ................................................... 6 10 16Palestine. — Palestijns .......................................................... 36 19 55Philippine. — Filippijns ........................................................ 1 1 2Polonaise. — Pools ............................................................... 63 29 92Portugaise. — Portugees ....................................................... 18 24 42Roumaine. — Roemeens ....................................................... 79 37 116Russe. — Russisch ................................................................ 38 32 70Rwandaise. — Rwandees ...................................................... 4 5 9Sénégalaise. — Senegalees ..................................................... 1 4 5Sierra Leone. — Sierra Leoons ............................................. 4 4 8Singapourienne. — Singaporees ............................................ 1 1 2Slovaque. — Slovaaks ........................................................... 7 2 9Somalienne. — Somalisch ..................................................... 3 3 6Soudanaise. — Soedanees ..................................................... 2 2Sri Lankaise. — Sri Lankaans ............................................... 3 2 5Sud-Africaine. — Zuid-Afrikaans ......................................... 1 1 2Sud-Coréenne. — Zuid-Koreaans ......................................... 1 1Suisse. — Zwitsers ................................................................ 2 1 3Syrienne. — Syrisch .............................................................. 5 3 8Tchèque. — Tsjechisch ......................................................... 3 6 9Thaïlandaise. — Thailands ................................................... 2 2Togolaise. — Togolees ......................................................... 2 1 3Tunisienne. — Tunesisch ...................................................... 32 28 60Turque. — Turks ................................................................. 82 144 226Ukrainienne. — Oekraïens .................................................... 1 4 5Vénézuelienne. — Venezolaans ............................................. 6 9 15Vietnamienne. — Viëtnamees ............................................... 4 4Apatride. — Staatloos .......................................................... 3 4 7Otan. — Navo ...................................................................... 1 1CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25394 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Nationalité—NationaliteitPrévenus—VerdachtenAutres—AnderenTotal—TotaalRéfugie. — Vluchteling ......................................................... 1 3 4Indéterminé. — Onbepaald ................................................... 5 4 9Total. — Totaal ................................................................... 3 621 6 116 9 737DO 2005200608062 DO 2005200608062Question n o 1027 de M. Melchior Wathelet du 15 mai2006 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Conseil supérieur de la Justice. — Juges suppléants.En 2004, on comptait plus de 2 000 magistratssuppléants pour 1 555 juges et 812 magistrats deparquet effectifs.Dans son avis rendu d’office sur la question desjuges suppléants, le Conseil supérieur de la Justice(CSJ) reconnaît que le système des juges suppléants estactuellement indispensable dès lors qu’il évitel’accroissement de l’arriéré judiciaire. Néanmoins ilsouligne qu’un système judiciaire ne peut être organiséde telle manière que son bon fonctionnement dépendede manière structurelle du bénévolat et de diversesformes de rémunérations indirectes dont la mesure estdifficile à préciser.Le CSJ s’interroge sur la motivation réelle des jugessuppléants, l’absence d’exigence de réussite d’examend’aptitude professionnelle, l’apparence de partialité etle sentiment de confusion des rôles qu’elle induit chezle justiciable et l’octroi de mandats de justice encontrepartie des services prestés.Il préconise qu’une étude soit menée sur la nécessitéet l’opportunité de maintenir le système actuel envigueur.Il formule une série de recommandations à destinationdes magistrats professionnels concernés, des chefsde corps et des responsables politiques.1.a) Quelle est votre position à l’égard du système desjuges suppléants?b) Pensez-vous qu’il soit opportun de maintenir cesystème?Vraag nr. 1027 van de heer Melchior Wathelet van15 mei 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Hoge Raad voor de Justitie. — Plaatsvervangenderechters.In 2004 waren er meer dan 2 000 plaatsvervangendemagistraten voor 1 555 werkende magistraten van dezetel en 812 werkende parketmagistraten.In zijn ambtshalve advies over de plaatsvervangenderechters erkent de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ)dat het inschakelen van plaatsvervangende rechtersmomenteel noodzakelijk blijkt om te voorkomen datde gerechtelijke achterstand verder toeneemt. De HRJis niettemin van oordeel dat men een gerechtelijk systeemniet mag organiseren op een manier die de goedewerking ervan structureel afhankelijk maakt van vrijwilligerswerken een onduidelijk en moeilijk meetbaarbezoldigingssysteem.De HRJ werpt ook een aantal vragen op over dewerkelijke motivatie van de plaatsvervangende rechters,over de afwezigheid van de vereiste van het slagenvoor een bekwaamheidsexamen, over de schijn vanpartijdigheid en het gevoel van verwarring over de rolvan de actoren die dit bij de rechtzoekenden teweegbrengt,en over de toekenning van gerechtelijkemandaten in ruil voor de verleende diensten.De HRJ is er dan ook voorstander van dat aan dehand van een studie wordt onderzocht of het noodzakelijken opportuun is het huidige systeem te behouden.De HRJ formuleert een aantal aanbevelingen tenbehoeve van de betrokken beroepsmagistraten, dekorpschefs en de politici.1.a) Hoe staat u tegenover het systeem van de plaatsvervangenderechters?b) Is het volgens u opportuun het huidige systeem tebehouden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2539517 - 7 - 2006c) Dans la négative, quel système préconisez-vouspour contenir l’accroissement de l’arriéré judiciaire?2. Peut-on évaluer l’impact des juges suppléants auniveau de l’arriéré judiciaire?3. Que pensez-vous des recommandations du CSJen particulier celle selon laquelle:a) Le mandat des juges suppléants, comme celui desmagistrats consulaires et sociaux, soit limité dansle temps et renouvelable moyennant évaluationpositive?b) L’accès à la fonction de magistrat suppléant soitsubordonné à la réussite de l’examen d’aptitudeprofessionnelle ou d’un examen organisé à l’issuede programmes de formation obligatoires? Dansce dernier cas, ne pensez-vous pas qu’il est totalementinopportun de créer une quatrième voied’accès à la magistrature?c) Il convient d’organiser un système de rémunérationuniforme et équitable en fonction des audiencesréellement assumées et de l’importance de cellesci?d) Un magistrat suppléant ne puisse siéger àl’audience où il intervient également en qualité deconseil de parties en litige?e) Un magistrat professionnel ne puisse désigner unmagistrat suppléant en qualité de mandataire dejustice (administrateur provisoire, curateur àsuccession vacante, curateur de faillite, etc.), entout cas lorsque le magistrat suppléant exerce sesfonctions dans la même juridiction?f) Un juge de paix ou de police suppléant exerçantune profession libérale ne puisse être nommé dansle canton où il a son étude ou son cabinet?4. Envisagez-vous de prendre une initiative législativepour répondre à ces recommandations et dansquel sens?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 12 juillet 2006, à la question n o 1027 deM. Melchior Wathelet du 15 mai 2006 (Fr.):1. Je suis d’avis, comme le fait remarquer le Conseilsupérieur de la Justice, que le système des magistratssuppléants reste indispensable au bon fonctionnementde la justice dès lors qu’il évite la remise d’affaires, et,partant, l’accroissement de l’arriéré judiciaire.c) Zo nee, aan welk systeem denkt u om de toenamevan de gerechtelijke achterstand in te dijken?2. Is het mogelijk om het effect van de plaatsvervangenderechters op het wegwerken van de gerechtelijkeachterstand te meten?3. Wat denkt u over deze door de HRJ geformuleerdeaanbevelingen:a) Het mandaat van de plaatsvervangend magistraatzou, net zoals dat van de rechters in sociale zakenen de rechters in handelszaken, in de tijd beperktmoeten zijn en zou moeten kunnen wordenhernieuwd op basis van een positieve evaluatie.b) De toegang tot het ambt van plaatsvervangendmagistraat zou onderworpen moeten zijn aan hetslagen voor het examen inzake beroepsbekwaamheidof aan het slagen voor een examen dat georganiseerdwordt na afloop van de verplichte opleidingsprogramma’s.Vreest u niet dat men in datlaatste geval ten onrechte een vierde toegangswegtot de magistratuur creëert?c) Er zou een eenvormig en billijk vergoedingssysteemmoeten worden georganiseerd volgens hetwerkelijk gepresteerde aantal zittingen en afhankelijkvan de belangrijkheid ervan.d) Een plaatsvervangend magistraat mag geen zittingnemen in de zitting waarin hijzelf optreedt in dehoedanigheid van raadsman van partijen in hetgeding.e) De beroepsmagistraten mogen geen plaatsvervangendmagistraat aanstellen in de hoedanigheid vangerechtelijk mandataris (voorlopig bewindvoerder,curator over onbeheerde nalatenschap, curator vaneen faillissement, enzovoort), voor zover de plaatsvervangendemagistraat zijn ambt in hetzelfderechtscollege zou uitoefenen.f) Een plaatsvervangend vrede- of politierechter dieeen vrij beroep uitoefent, zou niet benoemd mogenworden in het kanton waar hij zijn kantoor ofpraktijk heeft.4. Bent u bereid een wetgevend initiatief te nemenom aan die aanbevelingen tegemoet te komen, en zoja, welk?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 12 juli 2006, op de vraag nr. 1027 vande heer Melchior Wathelet van 15 mei 2006 (Fr.):1. Ik ben van oordeel dat, zoals de Hoge Raad voorde Justitie opmerkt, het stelsel van plaatsvervangendemagistraten onontbeerlijk blijft voor de goede werkingvan justitie omdat het de verdaging van zaken en bijgevolgde stijging van de gerechtelijke achterstand voorkomt.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25396 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Je crois aussi qu’une approche plus managériale dela gestion des moyens disponibles doit permettred’assurer un service public «justice» de qualité, rapideet moderne.Je rappelle que j’ai conclu, au cours de la présentelégislature, des protocoles de coopération avec diversesautorités judiciaires, principalement au niveau descours. Ces protocoles constituent l’aboutissement denégociations qui ont été engagées avec les autoritésjudiciaires concernées, afin de dégager les moyensnécessaires, en vue de réduire progressivement le délaides affaires et de lutter ainsi contre l’arriéré judiciaire.Il va sans dire qu’il s’agissait d’une procédure inédite.Le pouvoir exécutif et le pouvoir judiciaire n’avaienten effet jamais eu recours à un tel instrument. Cettedémarche permet un véritable dialogue et une réflexioncommune dans le respect des responsabilités dechacun.Dans le même esprit, la réforme de l’organisationjudiciaire, détaillée dans la note du gouvernement du10 mars 2006 intitulée «le Plan Thémis», a commeobjectif général d’obtenir les meilleurs résultats avecles moyens disponibles, notamment humains.2. Il est difficile d’évaluer l’impact des jugessuppléants au niveau de l’arriéré judiciaire.Force est toutefois de constater que l’apport deschambres supplémentaires, initialement instaurées ausein des cours d’appel pour résorber un arriéré historiqueet composées principalement de conseillerssuppléants, est relativement limité. Leur contribution àla réduction de l’arriéré judiciaire est réelle mais d’uneimportance quantitative réduite. Différentes raisonsexpliquent ce constat, la principale étant que la disponibilitédes conseillers suppléants, comme celle de tousles magistrats non professionnels, est, en raison deleurs activités professionnelles principales, nécessairementplus limitée. Leur productivité est dès lors moinsélevée.3. J’estime qu’elles requièrent un examen approfondiet une concertation avec les autorités judiciairesconcernées. Des contacts ont déjà été pris à cette fin.a) II conviendrait d’examiner la constitutionnalité depareille mesure. Lors de la création des chambressupplémentaires dont question ci-dessus, il a eneffet été jugé nécessaire, eu égard au prescrit constitutionnel,de nommer les conseillers suppléants àvie.Ik ben ook stellig ervan overtuigd dat het dankzijeen meer managementgerichte aanpak van het beheervan de beschikbare middelen mogelijk moet zijn eensnelle en moderne openbare dienstverlening van hogekwaliteit op het vlak van justitie te waarborgen.Ik herinner eraan dat ik tijdens de huidige legislatuursamenwerkingsprotocollen heb gesloten met verschillendegerechtelijke overheden, hoofdzakelijk ophet vlak van de hoven. Die protocollen zijn het resultaatvan de onderhandelingen met de betrokkengerechtelijke overheden teneinde de vereiste middelenvrij te maken om de termijn van de zaken geleidelijk teverkorten en aldus de gerechtelijke achterstand weg tewerken. Het ging uiteraard om een volkomen nieuweprocedure. De uitvoerende macht en de rechterlijkemacht hadden immers nog nooit van een dergelijk instrumentgebruik gemaakt. Dankzij deze werkwijze ishet mogelijk een echte dialoog te voeren en samen nate denken met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid.In dezelfde geest is de algemene doelstelling van dehervorming van de gerechtelijke organisatie, uitvoerigbeschreven in de nota van de regering van 10 maart2006 met als titel «het Themisplan», het behalen vanbetere resultaten met de beschikbare middelen, in hetbijzonder inzake mankracht.2. Het is moeilijk het effect van de plaatsvervangenderechters op de gerechtelijke achterstand in teschatten.Er moet evenwel worden vastgesteld dat de bijdragevan de aanvullende kamers die oorspronkelijk werdenopgericht in het kader van de hoven van beroep om dehistorische achterstand weg te werken en die hoofdzakelijkbestaan uit plaatsvervangende raadsheren, vrijbeperkt is. Zij dragen wel degelijk bij tot het wegwerkenvan de gerechtelijke achterstand, maar slechts ingeringe mate. Voor deze vaststelling bestaan verschillendeverklaringen. De belangrijkste verklaring is datde plaatsvervangende raadsheren, net als alle magistratendie geen beroepsmagistraten zijn, wegens hunhoofdberoepsactiviteiten, onvermijdelijk minder vaakbeschikbaar zijn. Hun productiviteit ligt dan minderhoog.3. Ik meen dat die eerst grondig moeten wordenonderzocht en dat ter zake overleg moet wordengepleegd met de betrokken gerechtelijke overheden.Daartoe werden reeds contact gelegd.a) De grondwettelijkheid van een dergelijke maatregelzou echter moeten worden onderzocht. Bij deoprichting van supra genoemde aanvullendekamers werd het, gelet op de Grondwet, immersnoodzakelijk geacht de plaatsvervangende raadsherenvoor het leven te benoemen.b) J’attends les conclusions des examens demandés. b) Ik wacht de conclusies van het onderzoek af.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2539717 - 7 - 2006c) L’impact budgétaire de la mesure préconisée doitêtre déterminé et examiné à la lumière des impératifsbudgétaires.d) à f) Je constate que certaines propositions répondantà des préoccupations ont toujours existé;elles ont même donné lieu, dans un passé assezlointain, au dépôt de propositions législativesqui n’ont toutefois pas abouti. Je pense ici àl’interdiction pour le juge suppléant de siégerà l’audience où il intervient également enqualité de conseil de parties en litige.4. Toute initiative législative est prématurée dansl’état actuel du dossier.c) De gevolgen voor de begroting van de aanbevolenmaatregel moeten bepaald en onderzocht wordenin het licht van de budgettaire regels.d) tot f)Ik stel vast dat bepaalde voorstellen die eenantwoord vormen op de bekommernissen,altijd hebben bestaan en in een tamelijk ververleden zelfs aanleiding hebben gegeven tothet indienen van wetgevende voorstellen, dieechter niet tot resultaat hebben geleid. Ik denkhierbij aan het verbod voor de plaatsvervangenderechter te zetelen tijdens de zittingwaarin hij ook optreedt als raadsman voor departijen die betrokken zijn in een geschil.4. In de huidige toestand van het dossier is elkwetgevend initiatief voorbarig.DO 2005200608197 DO 2005200608197Question n o 1047 de M. Servais Verherstraeten du6 juin 2006 (N.) à la vice-première ministre etministre de la Justice:Nombre de plaintes relatives au droit aux relationspersonnelles dans le cadre d’un divorce.En 2005, les parquets de la province du Limbourgont reçu 1 633 procès-verbaux relatifs à des violationsdu droit aux relations personnelles, soit une augmentationde 10 % par rapport à 2004.1. Cette tendance se dessine-t-elle dans l’ensembledu pays?2.a) Quel est le nombre total de plaintes déposées en2004 et en 2005 pour non-respect du droit aux relationspersonnelles?b) Combien de ces plaintes ont été classées sans suite,et pour quelles raisons?3. Les mêmes tendances se dessinent-elles en ce quiconcerne le nombre de plaintes pour non-paiement dela pension alimentaire?Réponse de la vice-première ministre et ministre dela Justice du 12 juillet 2006, à la question n o 1047 deM. Servais Verherstraeten du 6 juin 2006 (N.):L’honorable membre trouvera en annexe leséléments de réponse à ses questions.Je vous signale que les différents tableaux se limitentaux affaires «non-respect du droit de visite» et«abandon de famille» qui ont été enregistrées dans lesystème REA/TPI utilisé par les parquets correctionnelsprès les tribunaux de première instance. La sélec-Vraag nr. 1047 van de heer Servais Verherstraeten van6 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Justitie:Aantal klachten over het omgangsrecht in het kadervan een echtscheiding.In 2005 zijn er bij de Limburgse parketten 1 633processen verbaal binnengekomen voor inbreuken ophet omgangsrecht. Dit komt neer op een stijging met10 % in vergelijking met 2004.1. Geldt deze tendens algemeen voor het hele land?2.a) Hoeveel klachten werden er in totaal in 2004 en2005 ingediend wegens niet-naleving van het omgangsrecht?b) Hoeveel van die klachten zijn geseponeerd, en omwelke reden?3. Gelden dezelfde tendensen inzake het aantalklachten wegens niet-betaling van onderhoudsgeld?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Justitie van 12 juli 2006, op de vraag nr. 1047 vande heer Servais Verherstraeten van 6 juni 2006 (N.):Mijnheer de Volksvertegenwoordiger kan in bijlagede elementen van antwoord terugvinden op zijnvragen.Ik wijs u er op dat de verschillende tabellen zichbeperken tot de zaken «niet-naleven omgangsrecht»en «familieverlating» die geregistreerd werden binnenhet REA/TPI-systeem dat gebruikt wordt door decorrectionele parketten bij de rechtbanken van eersteCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25398 QRVA 51 12917 - 7 - 2006tion a été opérée sur la base du code de prévention«42F» pour le non-respect du droit de visite, d’unepart, et du code de prévention «42D» pour le nonpaiementde la pension alimentaire, d’autre part. Lesparquets attribuent à ce dernier code la qualification«abandon de famille». Ce qui explique pourquoi, lesaffaires de «non-paiement de la pension alimentaire»sont répertoriées dans les différents tableaux sous ledénominateur «abandon de famille».Les affaires qui ne sont enregistrées qu’au niveaudes parquets de la jeunesse ne sont donc pas prises enconsidération. De même, les affaires qui n’ont ététransmises que sur listings de procès-verbaux simplifiésn’ont pas pu être intégrées dans l’analyse. Toutefois,si le parquet a réclamé par la suite le procèsverbalsimplifié, l’affaire est quand même comptabiliséedans les tableaux vu que tous les procès-verbauxsimplifiés demandés par le parquet sont enregistrèsdans le système REA/TPI.L’unité comptabilisée dans les différents tableauxest l’affaire, indépendamment du nombre de personnesimpliquées. Seules les affaires arrivées dans lesparquets entre le 1 er janvier 2004 et le 31 décembre2005, par quelque biais que ce soit (via un service depolice, à la suite d’une constitution de partie civile, ...),sont comptabilisées.1. Le tableau 1 (voir annexe) indique clairementque l’augmentation d’environ 10% du nombred’infractions en matière de droit de visite, observéedans le Limbourg, n’est pas générale pour l’ensembledu pays. Par rapport à l’année précédente, on note en2005 une augmentation dans certains parquets et parcontre une diminution dans d’autres parquets. Dansles parquets restants, la différence est insignifiante. Surle plan national, on peut donc en fait parler d’un statuquo.2.a) Le 1 er juillet 2005, le Collège des Procureurs générauxa diffusé une circulaire concernant l’enquêtepolicière d’office (EPO) et le procès-verbal simplifié(PVS). Les procès-verbaux simplifiés sont utilisésen cas d’infractions mineures. Ces procèsverbauxsimplifiés ne sont pas enregistrès dans lesystème REA/TPI sauf si le parquet les réclamequand même aux services de police. L’annexe 3 decette circulaire (COL8/2005) contient une énumérationlimitative de ces infractions. Le «nonrespectdu droit (et/ou des heures) de visite» en faitpartie. Compte tenu de cela, on pourrait supposerque le nombre réel d’infractions au droit de visitepourrait avoir effectivement augmenté en 2005 vuque la pratique du PVS n’a été généralisée àl’ensemble du pays qu’à partir de l’entrée envigueur de cette circulaire. On ne peut toutefoissurestimer l’impact de cette circulaire pour lesaanleg. De selectie gebeurde op basis van de tenlasteleggingscode«42F» voor het niet-naleven van hetomgangsrecht enerzijds en op basis van de tenlasteleggingscode«42D» voor het niet-betalen van het onderhoudsgeldanderzijds. Binnen de parketten wordt aandeze laatste code de omschrijving «familieverlating»toegekend, om die reden worden de zaken «nietbetalingvan onderhoudsgeld» in de verschillendetabellen geklasseerd onder de noemer«familieverlating».Er wordt dus geen rekening gehouden met de zakendie enkel maar geregistreerd worden op het niveau vande jeugdparketten. Ook de zaken die enkel maar viavereenvoudigde processen-verbaal op listings overgemaaktwerden, konden niet betrokken worden in deanalyse. Wanneer het parket echter nadien alsnog hetvereenvoudigd proces-verbaal opvraagt, is de zaak welmeeverrekend in de tabellen aangezien alle door hetparket opgevraagde vereenvoudigde processen-verbaalgeregistreerd worden in het REA/TPI-systeem.De teleenheid van de verschillende tabellen is gelijkaan de zaak en dit los van het aantal betrokkenen in dezaak. Enkel de zaken die op de parketten binnenkwamentussen 1 januari 2004 en 31 december 2005worden geteld en dit los van de wijze van instroom(via een politiedienst, ten gevolge van een burgerlijkepartijstelling, ...).1. Tabel 1 (zie bijlage) toont duidelijk aan dat deLimburgse stijging van het aantal inbreuken op hetomgangsrecht van ongeveer 10% niet algemeen isvoor het gehele land. In sommige parketten is er in vergelijkingmet het voorgaande jaar een stijging waar tenemen in 2005, in andere parketten daarentegen valt ereen daling waar te nemen, in de overige parketten is erhooguit een verwaarloosbaar verschil. Op nationaalniveau is er aldus eigenlijk sprake van een status quo.2.a) Op 1 juli 2005 verspreidde het College van procureurs-generaaleen omzendbrief met betrekking tothet ambtshalve politioneel onderzoek (APO) en hetvereenvoudigd procesverbaal (VPV). De vereenvoudigdeprocessen-verbaal zijn van toepassing inhet geval van inbreuken die minder ernstig zijn.Deze vereenvoudigde processen-verbaal wordenniet geregistreerd in het REA/TPI-systeem tenzijhet parket alsnog dit proces-verbaal opvraagt aande politiediensten. In bijlage 3 van die omzendbrief(COL8/2005) wordt een limitatieve opsomminggegeven van deze inbreuken. Het «niet respecterenvan het bezoekrecht (en/of uren)» is één van dieinbreuken. Rekening houdende met dit feit zoumen kunnen vermoeden dat het reëel aantalinbreuken op het omgangsrecht effectief gestegenzou kunnen zijn in het jaar 2005 aangezien deVPV-praktijk pas vanaf het in voege treden van dieCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2539917 - 7 - 2006affaires enregistrées au parquet sous le code deprévention «non-respect du droit de visite». Eneffet, dans la pratique, les services de police nedresseraient pas un procès-verbal régulier mais unprocès-verbal simplifié lorsque l’un des deux expartenairesdépose plainte parce que, par exemple,l’autre partenaire a ramené l’enfant une demiheuretrop tôt ou trop tard. Tant cela se limite à detelles durées relativement courtes, les services depolice tentent de régler l’affaire à l’amiable et ontpour ce faire donc recours depuis peu au procèsverbalsimplifié. L’incidence sur les statistiques desparquets serait négligeable dans la mesure où parle passé aussi, avant la mise en œuvre de la pratiquedu PVS, les services de police ne dressaientaucun procès-verbal dans de tels cas. À l’époque,ils essayaient également de résoudre ce genred’incidents de façon humaine et raisonnable sansdresser directement de procès-verbal. Un procèsverbaln’était établi que si l’incident se répétait ousi l’enfant était ramené exagérément trop tôt outrop tard. En ce sens, il n’y a pas non plus de différencepar rapport à la pratique en usage actuellement.À cela s’ajoute qu’une minorité des parquetsn’enregistrent qu’une fraction des dossiers «droit devisite» dans le système REA/TPI, étant entendu queces affaires sont en majorité enregistrées seulement auniveau du parquet de la jeunesse (qui utilise unsystème informatique différent).Compte tenu de tous ces éléments, il y a lieu deconclure que le système REA/TPI ne permet pas defournir des statistiques fiables quant au nombre totald’infractions en matière de droit de visite. Les informationsdisponibles ne permettent donc pas de confirmerou d’infirmer que la tendance constatée au Limbourgpar M. Verherstraeten, et qui ressort également del’addition des chiffres pour les parquets d’Hasselt et deTongres en 2004 d’une part et en 2005 d’autre part,s’applique de façon généralisée à l’ensemble du pays.Quoi qu’il en soit, on peut cependant affirmer que lenombre de dossiers traités par les parquets correctionnelsau niveau national n’a pas connu une telleaugmentation.Lorsqu’on considère le nombre de dossiers«abandon de famille», on observe par contre bel etbien une différence entre 2004 et 2005 au niveau national.Cependant, il s’agit en l’occurrence d’une diminutionmanifeste du nombre d’affaires enregistrées parles parquets, une diminution qui n’est en tout casomzendbrief veralgemeend werd naar het geheleland. Men mag de impact van die omzendbriefechter niet overschatten wanneer het over de zakengaat die op het parket geregistreerd worden onderde tenlasteleggingscode voor het niet-naleven vanhet bezoekrecht. In de praktijk zou het immers zozijn dat de politiediensten geen regulier maar weleen vereenvoudigd proces-verbaal opstellen in diegevallen waarin één van beide ex-partners bij depolitie een klacht indient omdat de andere partnerhet kind bijvoorbeeld een half uur te vroeg of eenhalf uur te laat teruggebracht heeft. Zolang het omeen dergelijk relatief kleine tijdspanne gaat, proberende politiediensten de zaak in der minne te regelenen wordt dit dus sinds kort afgehandeldmiddels een vereenvoudigd proces-verbaal. Deimpact op de parketstatistieken zou verwaarloosbaarzijn omdat in het verleden, de periode voorafgaandaan de implementatie van de VPV-praktijk,de politiediensten eveneens geen proces-verbaalopstelden in dergelijke gevallen. Ook toen probeerdenze dergelijke incidenten op een menselijkeen redelijke manier op te lossen zonder meteenproces-verbaal op te stellen. Pas indien een dergelijkincident zich herhaaldelijk voordeed of indienhet kind onredelijk laat of vroeg teruggebrachtwerd, ging men over tot het opstellen van een proces-verbaal.In die zin is er evenmin een verschilmet de huidige praktijk.Naast dit gegeven is het ook zo dat een minderheidvan de parketten slechts een fractie van de dossiers metbetrekking tot het omgangsrecht registreert in hetREA/TPI-systeem terwijl de meerderheid van diezaken enkel op het niveau van het jeugdparket (datgebruik maakt van een ander informaticasysteem)geregistreerd wordt.Rekening houdende met dit alles moet dus geconcludeerdworden dat het REA/TPI-systeem niet toelaatom een betrouwbare statistiek te leveren met betrekkingtot het totaal aantal inbreuken tegen het omgangsrecht.De beschikbare informatie laat dus niettoe om te bevestigen of te ontkennen dat de tendens diedoor dhr. Verherstraeten in Limburg vastgesteld werd,en die ook blijkt wanneer we de som maken voor deparketten van Hasselt en Tongeren in 2004 enerzijdsen 2005 anderzijds, algemeen van toepassing is in hetgehele land. In ieder geval kunnen we wel zeggen dathet aantal door de correctionele parketten behandeldedossiers op nationaal niveau geen dergelijke stijgingkende.Wanneer we kijken naar het aantal zaken«familieverlating», dan valt er tussen 2004 en 2005wei een verschil waar te nemen op nationaal niveau.Het gaat desgevallend echter over een duidelijkedaling van het aantal zaken die door de parketten geregistreerdworden, een daling die alleszins niet te wijtenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25400 QRVA 51 12917 - 7 - 2006nullement due à l’introduction de la pratique du PVSdéfinie ci-dessus car cette infraction ne figure pas dansl’énumération de l’annexe 3 de la COL8/2005. À titreinformatif, on remarque qu’au niveau des parquetslimbourgeois, l’augmentation du nombre d’affaires«abandon de famille» ne s’observe que dans l’arrondissementjudiciaire de Tongres (69 en 2004, 104 en2005). À Hasselt, ce nombre est resté semblable (189 en2004, 185 en 2005).is aan het invoeren van de hierboven omschrevenVPV-praktijk omdat deze inbreuk niet opgesomdwordt in bijlage 3 van COL8/2005. Ter info merkenwe op dat er in de Limburgse parketten enkel een stijgingis van het aantal zaken «familieverlating» binnenhet gerechtelijk arrondissement Tongeren (69 in 2004,104 in 2005). In Hasselt bleef dit aantal op hetzelfdepeil (189 in 2004, 185 in 2005).Le tableau 2 (voir annexe) indique l’état d’avancementde chacune de ces affaires au 10 janvier 2006,date de l’extraction des données.In tabel 2 (zie bijlage) wordt de vooruitgangsstaatvan elk van deze zaken gepresenteerd. Deze vooruitgangsstaatwas van toepassing op 10 januari 2006, dedatum van gegevensextractie.b) Pour chacune des affaires «classées sans suite» au10 janvier 2006, le tableau 3 indique le motif duclassement sans suite.b) Voor elk van de op 10 januari 2006 «zondergevolg» staande zaken, vindt u in tabel 3 hetmotief tot seponeren.Ce qui est frappant, c’est le nombre important declassements sans suite pour les motifs suivants:«situation régularisée», «absence d’infraction» et«preuves insuffisantes». Il importe de tenir compte decet élément lorsqu’on fait des déclarations sur lenombre d’affaires classées sans suite par les parquets.Wat opvalt, is het hoge aantal sepots omwille vaneen «geregulariseerde toestand», geen misdrijf en«onvoldoende bewijzen». Het is van belang om rekeningte houden met dit gegeven indien men uitsprakendoet over het aantal door de parketten zonder gevolggestelde zaken.3. Voir les réponses précédentes et les tableaux enannexe.3. Zie de vorige antwoorden en de tabellen inbijlage.Tableau 1: Nombre de dossiers «abandon defamille» et «non-respect du droit de visite» introduitspar an (nombre et pourcentage)Tabel 1: Aantal zaken «familieverlating» en «nietnaleven omgangsrecht» binnengekomen per jaar (aantalen kolompercentage)2004N %2005N %Total—TotaalN %Abandon de famille. — Farmilieverlating................................... 4 538 20,56 3 920 18,32 8 458 19,46Non-respect du. droit de visite.— Niet-naleven omgangsrecht .. 17 538 79,44 17 475 81,68 35 013 80,54Total. — Totaal ....................... 22 076 100 21 395 100 43 471 100Source: Banque de données du Collège des procureurs généraux.Bron: Gegevensbank van het College van procureursgeneraal.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2540117 - 7 - 2006Tableau 2: État d’avancement au 10 janvier 2006des dossiers «abandon de famille» et «non-respect dudroit de visite» introduits entre le 1 er januari 2004 et le31 december 2005 (nombre et pourcentage)Tabel 2: Vooruitgangsstaat op 10 januari 2006 vande zaken «familieverlating» en «niet naleven omgangsrecht»binnengekomen tussen 1 januari 2004 en31 december 2005 (aantal en kolompercentage)Abandon de famille—FamilieverlatingN %Non-respect du droit de visite—Niet-naleven omgangsrechtN %(1) Information. — Vooronderzoek ........................................... 1 720 20,34 4 563 13,03(2) Sans suite. — Zonder gevolg ................................................ 3 221 38,08 14 187 40,52(3) À disposition. — Ter beschikking ........................................ 1 089 12,88 3 647 10,42(4) Jonction. — Voeging ............................................................ 1 615 19,09 11 754 33,57(5) Conciliation. — Minnelijke schikking .................................. 4 0,05 12 0,03(6) Médiation pénale. — Bemiddeling in SZ .............................. 43 0,51 271 0,77(7) Instruction. — onderzoek ..................................................... 77 0,91 88 0,25(8) Chambre du conseil. — Raadkamer ..................................... 32 0,38 45 0,13(9) Citation & après. — dagvaarding & verder ......................... 657 7,77 446 1,27Total. — Totaal ........................................................................ 8 458 100 35 013 100Source: Banque de données du Collège des procureurs généraux.Bron: Gegevensbank van het College van procureursgeneraal.Tableau 3: Motif du classement sans suite desdossiers «abandon de famille» et «non-respect dudroit de visite» introduits entre le 1 er januari 2004 et le31 december 2005 et sans suite à la date du 10 janvier2006 (nombre et pourcentage)Tabel 3: Motief tot seponering van de op 10 januari2006 zonder gevolg staande zaken familieverlating en«niet naleven omgangsrecht» binnengekomen tussen1 januari 2004 en 31 december 2005 (aantal en kolompercentage)Abandon de famille—FamilieverlatingN %Non-respect du droit de visite—Niet-naleven omgangsrechtN %Incidence limitéee sur la société. — Beperkte maatschappelijkeweerslag ..................................................................................... 55 1,71 337 2,38Situation régularisée. — Toestand geregulariseerd ..................... 720 22,35 2 220 15,65Délit de nature relationnelle. — Misdrijf van relationele aard ... 181 5,62 2 067 14,57Faible préjudice. — Nadeed gering ............................................ 11 0,34 53 0,37Dépassement du délai raisonable. — Redelijke termijn overschreden..................................................................................... 11 0,34 65 0,46Absence de précédent. — Afwezigheid van voorgaanden ........... 24 0,75 200 1,41Faits fortuits avec cause. — Toevallige feiten met oorzaak ....... 76 2,36 1 605 11,31Jeune âge. — Jeugdige leeftijd ................................................... — — 4 0,03Disproportion action publ.-trouble soc. — Wanverhouding strafvord.-maatsch.verstoring .......................................................... 283 8,79 976 6,88Attitude de la victime. — Houding van het slachtoffer ............. 83 2,58 274 1,93Indemnisation de la victime. — Vergoeding van het slachtoffer 36 1,12 4 0,03Capacité de recherche insuffisante. — Te weinig recherchecapaciteit................................................................................... 30 0,93 15 0,11Autres priorités. — Andere prioriteiten ..................................... 302 9,38 666 4,69Absence d’infraction. — Geen misdrijf ...................................... 681 21,14 3 495 24,64Preuves insuffisantes. — Onvoldoende bewijzen ........................ 457 14,19 1 914 13,49CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25402 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Abandon de famille—FamilieverlatingN %Non-respect du droit de visite—Niet-naleven omgangsrechtN %Prescription. — verjaring ........................................................... 4 0,12 1 0,01Décès de l’auteur. — overlijden van de dader ............................ 5 0,16 22 0,16Retrait de la plainte (pour les délits qui peuvent uniquementdonner lieu à des poursuites sur la base d’une plainte). —Klachtafstand (bij klachtmisdrijf) .............................................. 5 0,16 8 0,06Incompétence. — Onbevoegdheid .............................................. 35 1,09 34 0,24Force de chose jugée. — Klacht van gewijsde ............................ 48 1,49 104 0,73Cause d’excuse absolutoire. — Strafuitsluitende verschoningsgrond......................................................................................... — — 8 0,06Absence de plainte. — Gebrek aan klacht ................................. — — 3 0,02Auteur(s) inconnu(s). — Dader(s) onbekend .............................. 1 0,03 16 0,11Probation prétorienne. — Pretoriaanse probatie ........................ 5 0,16 52 0,37Signalement de l’auteur. — Seining van de dader ...................... 168 5,22 44 0,31Total. — Totaal ........................................................................ 3 221 100 14 187 100Source: Banque de données du Collège des procureurs généraux.Bron: Gegevensbank van het College van procureursgeneraal.DO 2004200502622 DO 2004200502622Question n o 1082 de M. Patrick Moriau du 9 novembre2004 (Fr.) à la vice-première ministre et ministrede la Justice:Politique italienne de rapprochement avec la Libye.A) Sous la pression de l’arrivée massive d’immigrésclandestins sur l’île de Lampedusa, au sud de la Sicile,le président du Conseil italien, M. Silvio Berlusconi, adécidé de se faire l’avocat du régime libyen.Lors de la réunion du COREPER (qui réunissait lesreprésentants des 25 pays membres de l’Union européenne)de ce 22 septembre 2004, les autorités italiennesont demandé la levée des sanctions contre Tripoliafin de lutter contre le flux d’immigrés clandestins«échouant» sur l’île susmentionnée.Auparavant (à la date du 17 septembre 2004), leministre des Affaires étrangères italien, M. GiuseppePisanu, avait menacé de violer l’embargo instauré parl’Union européenne en 1986 contre la Libye si lespartenaires européens ne donnaient pas leur accordquant à la fourniture de matériel militaire (viseursoptiques nocturnes, hélicoptères, jeeps, nouveauxradars) destinés au régime du colonel MouammarKadhafi afin que ce dernier puisse contrôler plus aisémentses côtes méditerranéennes.Vraag nr. 1082 van de heer Patrick Moriau van9 november 2004 (Fr.) aan de vice-eerste ministeren minister van Justitie:Italiaanse beleid van toenadering tot Libië.A) Onder druk van de massale toevloed van clandestieneimmigranten op het eiland Lampedusa, tenzuiden van Sicilië, werpt de Italiaanse eerste minister,de heer Silvio Berlusconi, zich op als pleitbezorger vanhet Libisch regime.Tijdens de COREPER-vergadering (waaraan de vertegenwoordigersvan de 25 EU-lidstaten deelnamen)van 22 september 2004 hebben de Italiaanse autoriteitende opheffing van de sancties tegen Libië gevraagdom de toevloed van clandestiene immigranten die opbovengenoemd eiland «aanspoelen» in te dijken.Eerder al (op 17 september 2004) had de Italiaanseminister van Buitenlandse Zaken, de heer GuiseppePisanu, er mee gedreigd het in 1968 door de EuropeseUnie tegen Libië ingestelde embargo naast zich neer teleggen als de Europese partners niet zouden instemmenmet de levering van materieel (optische nachtkijkers,helikopters, jeeps, nieuwe radars) aan het regimevan kolonel Mouammar Kadhafi opdat het zijnMiddellandse-Zeekust gemakkelijker zou kunnencontroleren.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2540317 - 7 - 2006Profitant de cette occasion, les autorités libyennesaffirment la nécessité de l’octroi de ces fournitures etexigent, en conséquence, la levée de l’embargo sur lesarmes décidé par l’Union européenne en 1986, à lasuite d’attentats terroristes.Il apparaît que, depuis plusieurs mois, Silvio Berlusconiplaide la cause de la Libye pour lutter contre unphénomène d’immigration clandestine qui touche sonpays. Cette nouvelle orientation politique est légitimée,aux yeux de l’intéressé, par le fait que le colonelKadhafi jouit actuellement de la bonne volonté affichéeà son égard par l’administration américaine, luipermettant notamment de réintégrer la scène internationaleaprès avoir livré les deux responsables présumésde l’attentat de Lockerbie et après avoir renoncé àse doter d’armes de destruction massive.En outre, l’Italie espère que la levée des sanctionscommerciales contre Tripoli, laquelle a été décidée le21 septembre 2004 par les États-Unis, permettra devaincre certaines réticences émanant principalementde la Suède, de la Finlande et du Danemark) dues àl’état et au respect actuel des droits de l’homme enLibye.1. Vous serait-il possible de nous faire part de laposition adoptée par la Belgique à ce sujet?2. Ne serait-il pas temps, au vu de l’évolutionrécente de la Libye, que l’embargo précédemment citésoit levé?3. 3.a) Qu’en est-il des accords de partenariat avec lespays appartenant au pourtour méditerranéen?b) Dans cette perspective, quelle est la placequ’occupe actuellement la Libye?c) Quelles sont les conditions préalables à un nouveleffort de coopération bilatérale avec ce pays?d) Quelles orientations définissent la politique européennede «nouveau voisinage» avec le bassinméditerranéen, zone traditionnelle d’intérêt del’Union européenne?B) Par ailleurs, pour faire face à certains fluxmigratoires, le président du Conseil italien a entérinéun accord de coopération conclu entre leresponsable italien des affaires d’immigration et leministre de l’intérieur libyen. Le texte prévoit,entre autres, l’institution de patrouilles mixtes(navales, aériennes et terrestres) en Libye, ainsiqu’un programme d’entraînement des forces depolice locales. Silvio Berlusconi, avec le concoursdu ministre de l’Intérieur allemand, M. OttoDie gelegenheid aangrijpend, beklemtonen de Libischeautoriteiten de noodzaak van die levering en eisenbijgevolg de opheffing van het wapenembargo datdoor de Europese Unie in 1986 naar aanleiding vanterroristische aanslagen werd ingesteld.Sinds enkele maanden blijkt Silvio Berlusconi zichnu op te werpen als pleitbezorger van de Libische zaakom de clandestiene immigratie in zijn land te bestrijden.Volgens de betrokkene is die nieuwe politiekekoers gewettigd door het feit dat kolonel Kadhafimomenteel op enige welwillendheid kan rekenen vande Amerikaanse regering, waardoor hij weer op hetinternationale toneel kan meespelen. Een en anderhoudt verband met de uitlevering door Libië van detwee vermoedelijke daders van de aanslag van Lockerbieen de beslissing van dat land om af te zien van deaanmaak van massavernietigingswapens.Bovendien hoopt Italië dat de opheffing van de handelssanctiestegen Tripoli, waartoe de VerenigdeStaten op 21 september 2004 hebben beslist, het mogelijkzal maken Zweden, Finland en Denemarken, dieenig voorbehoud hadden gemaakt wegens de huidigesituatie inzake de mensenrechten in Libië, over destreep te trekken.1. Kan u ons het Belgische standpunt dienaangaandemeedelen?2. Is het niet tijd, gelet op de recente evolutie inLibië, dat voornoemd embargo wordt opgeheven?a) Hoe zit het met de partnershipakkoorden met delanden van het Middellandse-Zeebekken?b) Welke plaats bekleedt Libië momenteel in datkader?c) Aan welke voorafgaande voorwaarden dient teworden voldaan alvorens een nieuwe inspanninginzake bilaterale samenwerking met dat land kanworden overwogen?d) Welke richtsnoeren kenmerken het Europeesbeleid van «nieuw nabuurschap» met het Middellandse-Zeebekken,een gebied waarvoor de EuropeseUnie traditioneel veel aandacht heeft?B) Om bepaalde migratiestromen op te vangen,heeft de Italiaanse premier voorts een tussen deItaliaanse topfunctionaris voor immigratieaangelegenhedenen de Libische minister van BinnenlandseZaken gesloten samenwerkingsakkoordbekrachtigd. Die tekst voorziet onder meer in deoprichting van gemengde patrouilles (op zee, in delucht en op het land) in Libië, alsook in een trainingsprogrammavoor de plaatselijke politiediensten.In samenspraak met de Duitse minister vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25404 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Schily, envisagerait également d’ouvrir des«centres d’accueil» pour clandestins en Afrique duNord, et notamment en Libye.Il est vrai que cette idée d’externaliser la procédured’asile européenne n’est pas nouvelle. Uneproposition britannique d’installer des centres detraitement des demandes d’asile au-delà des frontièreseuropéennes avait déjà été reportée par leConseil de l’Union européenne en juin 2003 àThessalonique.Le projet italo-allemand est inquiétant en ce sensqu’il revient à renier les droits élémentaires desmigrants. Cette proposition est le prolongementd’une logique déjà largement à l’œuvre selonlaquelle les migrants ne sont plus des personnesauxquelles il faut éventuellement accorder uneprotection, mais un danger dont l’Europe doit seprotéger. Aussi, cette proposition partagée parl’Italie et l’Allemagne s’inscrit dans la pléthore desmoyens de gestion d’une «immigration maîtrisée»,en ignorant ce qu’elle comporte d’attentatoire auxdroits fondamentaux.1. Avez-vous été consulté par certains partenaireseuropéens en vue de soutenir cette initiativeitalo-allemande?Binnenlandse Zaken, de heer Otto Schily, zouSilvio Berlusconi eveneens overwegen«opvangcentra» voor clandestiene vluchtelingen inNoord-Afrika en met name in Libië te openen.Het klopt dat de idee van een afhandeling van deasielprocedure buiten de Europese grenzen nietnieuw is. Zo werd op de Europese Top van juni2003 in Thessaloniki reeds een Brits voorstel totoprichting van centra voor de afhandeling vanasielaanvragen buiten de Europese grenzen uitgesteld.De Italiaans-Duitse plannen zijn onrustwekkendomdat daarin een loopje wordt genomen met deelementaire rechten van de migranten. Dat voorstelligt in het verlengde van een logica die al in ruimemate is doorgedrongen en waarbij migranten nietlanger beschouwd worden als personen die moetenworden beschermd, maar wel als een gevaar waartegenEuropa moet worden beschermd. Dat voorstel,waar zowel Italië als Duitsland achter staan,kadert in de brede waaier van middelen dieworden aangewend om tot een «gecontroleerdeimmigratie» te komen, waarbij wordt voorbijgegaanaan de elementen ervan die strijdig zijn metde grondrechten.1. Werd u door bepaalde Europese partnersgeraadpleegd teneinde dat Italiaans-Duits initiatiefte steunen?2. Quelle est votre position? 2. Wat is uw standpunt dienaangaande?Réponse de la vice-première ministre et ministre de Antwoord van de vice-eerste minister en ministerla Justice du 11 juillet 2006, à la question n o 1082 de van Justitie van 11 juli 2006, op de vraag nr. 1082 vanM. Patrick Moriau du 9 novembre 2004 (Fr.): de heer Patrick Moriau van 9 november 2004 (Fr.):Cette question parlementaire relève de la compétencede mon collègue le ministre de l’lntérieur (questionn o 1049 du 5 juillet 2006) en ce qui concerne laprocédure d’asile et de mon autre collègue le ministredes Affaires étrangères (question n o 127 du 9 novembre2004, Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 128) pour ce qui concerne les questions relativesa l’embargo à l’égard de la Libye.Deze vraag valt onder de bevoegdheid van mijncollega de minister van Binnenlandse Zaken (vraagnr. 1049 van 5 juli 2006) voor wat de asielprocedurebetreft en mijn andere collega de minister van BuitenlandseZaken (vraag nr. 127 van 9 november 2004,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 128)voor wat de vragen betreft met betrekking tot hetembargo ten opzichte van Libië.Vice-premier ministreet ministre des FinancesVice-eerste ministeren minister van FinanciënDO 2005200608024 DO 2005200608024Question n o 1287 de M. Alfons Borginon du 10 mai2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Circulaire n o AFER 39/2005 du 27 septembre 2005concernant les centres d’entreprises et de services.Fin 2005, les centres d’entreprises ont été confrontésà la circulaire susmentionnée concernant une modificationtouchant au statut de contribuable mixte.Vraag nr. 1287 van de heer Alfons Borginon van10 mei 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Circulaire nr. AOIF 39/2005 van 27 september 2005betreffende bedrijven- en dienstencentra.Eind 2005 werden de bedrijvencentra geconfronteerdmet bovengenoemde circulaire betreffende dewijziging aangaande het statuut van gemengde belastingplichtige.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2540517 - 7 - 2006Ainsi, l’Administration a défini une série de critèresauxquels les centres d’entreprises sont tenus de satisfairepour que les prestations de services qu’ils fournissentsoient assujetties complètement à la TVA.Toutefois, ces critères sont si stricts qu’aucun centred’entreprises soutenu par la Société régionale de Développement(SRD) ne peut, de facto, y satisfaire. Enoutre, cela ne serait pas souhaitable techniquement, nicommercialement.Les centres d’entreprises soutenus par la SRD ontété créés pour permettre à de jeunes entrepreneurs dese développer pour devenir des entreprises qui fonctionnentbien. Au cours de cette phase de croissance,ils peuvent s’établir dans un centre d’entreprises quimet à leur disposition infrastructure et services. L’idéesous-jacente est que grâce au partage des coûts deservices et d’infrastructure communs, le coût facilitairetotal est, pour un jeune entrepreneur, significativementmoins élevé que s’il devait lui-même prendre en chargecomplètement cette infrastructure.Toutefois, les critères actuels ne répondent pas àcette finalité, principalement sur les points suivants:De administratie heeft aldus een aantal criteriabepaald waaraan voldaan moet zijn opdat de door debedrijvencentra verleende dienstprestatie volledig aande BTW zou zijn onderworpen.Deze criteria zijn echter zo stringent dat de factogeen enkel bedrijvencentrum dat door de gewestelijkeontwikkelingsmaatschappij (GOM) wordt ondersteunder kan aan voldoen. Bovendien zou dit technisch,noch commercieel wenselijk zou zijn.De GOM-ondersteunde bedrijvencentra werdenopgericht om jonge ondernemers de kans te gevendoor te groeien tot goed werkende bedrijven. In dezegroeifase kunnen zij zich vestigen in een bedrijvencentrum,dat het infrastructuur en diensten ter beschikkingstelt. De achterliggende idee is dat door het delenvan de kosten van gemeenschappelijke diensten eninfrastructuur, de totale facilitaire kost voor de jongeondernemer beduidend lager is dan indien hij voor eendergelijke infrastructuur volledig zelf zou moeten instaan.De huidige criteria gaan evenwel aan deze doelstellingvoorbij, hoofdzakelijk op het vlak van volgendepunten:1. le mobilier; 1. de meubilering;2. l’infrastructure TIC (informatique et téléphonie). 2. de ICT (informatica en telefonie)-infrastructuur.Le mobilierDe meubileringLa circulaire dispose que les locaux doivent êtreéquipés d’au minimum un bureau, un siège, un téléphoneet une armoire. Elle stipule expressément que leclient ne peut modifier fondamentalement l’aménagementdu bureau.Or en pratique, ce n’est pas réalisable, tout entrepreneurayant besoin d’un mobilier adapté à son typed’activité.L’infrastructure TICLa circulaire dispose que le centre d’entreprises esttenu d’offrir cette infrastructure dans sa totalité etqu’en outre, il est la seule partie à pouvoir conclure uncontrat auprès des opérateurs de télécommunications(les fournisseurs). En outre, la circulaire stipule quel’utilisateur peut utiliser individuellement les servicesd’un autre opérateur à condition de faire usage d’unecarte ou d’un service d’appel spécial d’un autre opérateur.Cependant, en pratique, beaucoup de centresd’entreprises sont passés à un système dans lequel ilsoffrent l’infrastructure téléphonie et informatiqueexterne jusque dans le local loué, c’est-à-dire que danschaque local, ils posent le câblage pour la téléphonie etles connexions à large bande. Ils offrent cette infrastructurenon par l’intermédiaire de l’un ou l’autrecentral téléphonique ou serveur central, mais indivi-De circulaire stelt dat de lokalen moeten uitgerustzijn met minimum één bureau, één stoel, één telefoontoestelen één kast. Zij stelt uitdrukkelijk dat de klantde kantoorinrichting niet wezenlijk mag wijzigen.In de praktijk blijkt dit helemaal niet haalbaar tezijn. Iedere ondernemer heeft nood aan meubilair dataangepast is aan het type bedrijfsvoering.De ICT-infrastructuurDe circulaire stelt dat de volledige infrastructuurmoet worden aangeboden en dat bovendien het bedrijvencentrumde enige partij is die bij de telecomoperatoren(providers) een contract kan en mag sluiten. Bovendienstelt de circulaire dat de gebruiker wel individueelmag gebruik maken van de diensten van eenandere operator, mits hij gebruik maakt van een kaartof een speciaal oproepnummer van een andere operator.In de praktijk zijn evenwel heel wat bedrijvencentradestijds overgeschakeld naar een systeem waarbij deexterne telefonie- en data-infrastructuur wordt aangebodentot in het gehuurde lokaal, dat wil zeggen dat inelk lokaal bekabeling is aangelegd voor zowel telefonieals breedbanddataverkeer. Deze infrastructuurwordt individueel aangeboden en dus niet via een ofandere telefooncentrale of centrale dataserver. DeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25406 QRVA 51 12917 - 7 - 2006duellement. Quant au choix du fournisseur et de l’opérateurde téléphonie, il est laissé à la discrétion dulocataire qui peut en outre faire renvoyer ses appelsvers la réception, en fonction de ses besoins, de façon àpouvoir utiliser à 100% les services d’accueil téléphonique.Aussi la nouvelle circulaire AFER est-elle lourde deconséquences pour les centres d’entreprises. Quoiqu’ilssatisfassent à 80, voire 90% des critères, ilsrisquent, compte tenu des restrictions ayant trait auxdeux critères susmentionnés, d’être considérés à partirdu 1 er janvier 2006 comme loueurs immobiliers. Lescentres d’entreprises n’ont donc d’autre choix que derécupérer la TVA sur le dos des locataires, ce quiimpliquera pour les clients une augmentation réelle deprix de 21%.N’estimez-vous pas souhaitable d’adapter la circulaireconcernée pour faire en sorte:1. que le client se voie offrir un bureau meublé maisqu’il puisse utiliser un mobilier de bureau personnel enfonction de son type d’activité et aménager ce bureauen fonction de ses propres besoins;2. que l’infrastructure TIC soit offerte à titre individuel,en d’autres termes: que cette infrastructure TIC(câblage et raccordements téléphone et internet jusquedans les bureaux) soit mise à sa disposition et que lecentre d’entreprises offre un accueil téléphoniquecentralisé (réception avec présence d’un réceptionnistependant les heures d’ouverture)?Le client serait alors libre de choisir un opérateurdonné en fonction de son activité, de ses besoins et deses desiderata mais il devrait néanmoins utiliser lescâblages et les raccordements offerts par le centred’entreprises.Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 10 juillet 2006, à la question n o 1287 deM. Alfons Borginon du 10 mai 2006 (N.):Pour que les opérations d’un centre d’affaires ou deservices puissent être considérées comme un servicetaxable, ce centre doit offrir un ensemble indissociablede services en contrepartie d’un prix forfaitaireunique.À cet égard, la circulaire 39/2005 (ET. 108.816) du27 septembre 2005 détaille l’ensemble minimal deservices requis que ce prix, outre les charges, taxes etimpôts relatifs au bâtiment et aux biens qui l’équipent,doit comprendre.Tous les critères repris dans la circulaire précitéeont été préalablement discutés et approuvés par lesreprésentants du secteur concerné.Pour éviter qu’il ne soit plus satisfait à la conditionqu’un ensemble spécifique de services soit offert, l’ap-keuze van de provider en de telefoonoperator wordtovergelaten aan de huurder zelf. De huurder kan zijntelefoon doorschakelen naar de receptie, al naargelangzijn behoeften, zodat hij voor 100% gebruik kanmaken van de telefonische onthaaldiensten.De gevolgen van deze nieuwe richtlijn wegen danook zwaar door voor deze bedrijvencentra. Hoewel zijvoor 80 à 90% voldoen aan de gestelde criteria, riskerenzij, omwille van de beperkingen inzake de tweebovengenoemde criteria, vanaf 1 januari 2006beschouwd te worden als onroerende verhuurder. Errest de bedrijvencentra geen andere keuze dan btw teverhalen op de huurders, wat een reële prijsverhogingvan 21% voor de klanten betekent.Acht u het niet wenselijk om betreffende circulaireaan te passen in de zin dat:1. aan de klant een gemeubileerd kantoor wordtaangeboden, maar dat deze in functie van zijn bedrijfsvoeringwel eigen kantoormeubilair mag gebruiken enhet kantoor volgens eigen behoeften mag inrichten;2. de ICT-infrastructuur individueel wordt aangeboden,met andere woorden: ter beschikkingstellingvan ICT-infrastructuur (bekabeling en aansluitingentot in de kantoren voor telefonie en internettoegang)en dat het bedrijvencentrum een centraal telefonischonthaal aanbiedt (bemande receptie tijdens openingsuren)?De klant zou dan wel de vrije keuze hebben om vooreen bepaalde operator te kiezen in functie van zijn bedrijfsvoering,behoeften en wensen, maar moet welgebruik maken van de aangeboden bekabelingen enaansluitingen.Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 10 juli 2006, op de vraag nr. 1287van de heer Alfons Borginon van 10 mei 2006 (N.):Opdat de handelingen van een bedrijven- of dienstencentrumzouden worden aangemerkt als eenbelastbare dienst, dient het een geheel van niet te scheidendiensten als tegenprestatie van een enige, forfaitaireprijs aan te bieden.In dit opzicht somt aanschrijving 39/2005 (ET108.816) van 27 september 2005 het vereiste minimumpakketvan diensten op die deze prijs, naast alle lasten,taksen en belastingen met betrekking tot het gebouwen de uitrusting ervan, moet bevatten.Alle in voormelde aanschrijving opgenomen criteriawerden voorafgaand besproken met en goedgekeurddoor de vertegenwoordigers van de betrokken sector.Om te beletten dat niet langer voldaan wordt aan devoorwaarde dat een specifiek geheel van dienstenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2540717 - 7 - 2006plication uniforme et transparente du régime de laTVA ne permet pas de déroger à ce critère.wordt aangeboden kan, met het oog op een uniformeen transparante toepassing van het BTW-stelsel, vandeze criteria niet worden afgeweken.DO 2005200608213 DO 2005200608213Question n o 1317 de M. Trees Pieters du 7 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.D’un point de vue financier, économique, fiscal etsocial, il est très important pour les entreprises, lesarchitectes et les banques, tout comme pour les maîtresd’ouvrage privés, de savoir d’emblée si un entrepreneurest enregistré ou non au sens de l’arrêté royalportant exécution des articles 400, 401, 403, 404 et 406du Code des impôts sur les revenus 1992 et de l’article30bis de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loidu 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale destravailleurs.1. La question pratique générale se pose dès lors desavoir quels sites portails officiels et quels sites internetdes services publics fédéraux permettent à tous lesacteurs concernés de se renseigner en ligne, par le biaisd’un moteur de recherche convivial, sur la situation del’entrepreneur au regard des législations et réglementationssusvisées, plus particulièrement en ce quiconcerne son enregistrement ou sa radiation à unmoment quelconque.2. Quelles initiatives utiles, quels protocoles decoopération et quels programmes d’échanges électroniquesont été ou vont être développés au profit desjusticiables?3. Pourriez-vous me faire part de vos point de vue etméthode, modernes et conviviaux, dans le cadre de lapolitique de simplification générale et coordonnée dugouvernement fédéral?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 14 juillet 2006, à la question n o 1317 deM. Trees Pieters du 7 juin 2006 (N.):Comme je l’ai indiqué dans la réponse que j’aidonnée à la question parlementaire n o 900 de M. CarlDevlies (Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006,n o 97, p. 17465), diverses solutions sont envisagéesafin de permettre la consultation via Internet de lasituation des entrepreneurs en matière d’enregistrement.Cela étant, vous n’ignorez pas qu’un litige opposeactuellement l’État belge et la Commission européenneVraag nr. 1317 van de heer Trees Pieters van 7 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.Zowel onder meer voor de bedrijven, de architecten,de banken als voor de particuliere bouwheren ishet van groot financieel, economisch, fiscaal en sociaalbelang meteen te weten of een aannemer al dan nietgeregistreerd is in de zin van het koninklijk besluit van26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400,401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 en van artikel 30bis van de wetvan 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders.1. De algemene praktische vraag rijst dan ook op alwelke officiële portaalsites en internetsites van debetrokken federale overheidsdiensten alle belanghebbendenvia een gebruiksvriendelijke zoekrobot al danniet onmiddellijk met trefzekerheid online kunnen vernemenof een aannemer al dan niet «op dat ogenblik»(nog) geregistreerd is of reeds geschrapt werd in de zinvan genoemde wetgevingen en reglementeringen?2. Welke nuttige initiatieven, samenwerkingsprotocollenen elektronische uitwisselingsprogramma’swerden er ter zake reeds uitgevaardigd of zullen erweldra worden ontwikkeld ten behoeve van de rechtzoekendeburgers?3. Kan u ter zake uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen mede in het kader vanhet algemeen en gecoördineerd vereenvoudigingsbeleidvan de federale overheid?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 14 juli 2006, op de vraag nr. 1317van de heer Trees Pieters van 7 juni 2006 (N.):Zoals ik reeds aangehaald heb in het antwoord datik heb verstrekt op de parlementaire vraag nr. 900 vande heer Carl Devlies (Vragen en Antwoorden, Kamer,2005-2006, nr. 97, blz. 17465) worden verschillendeoplossingen overwogen teneinde de raadpleging viainternet van de toestand van de aannemers op het vlakvan de registratie te bewerkstelligen.Anderzijds is het u zeker niet onbekend dat ermomenteel een geschil hangende is inzake bepaaldeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25408 QRVA 51 12917 - 7 - 2006sur certains aspects de la réglementation en cause, etqu’une décision de la Cour de justice des communautéseuropéennes en la matière est attendue prochainement.Cette circonstance influe actuellement sur le développementdes travaux visant à assurer une publicitéplus moderne et conviviale des décisions d’enregistrementet de radiation.En attendant, il est bien entendu toujours loisibleaux personnes intéressées de prendre contact pourtoute information à ce sujet avec le Call-center Finances(tél.: 0257/257 57).aspecten van de bedoelde reglementering tussen deBelgische Staat en de Europese Commissie en dat erkortelings een uitspraak van het Europees Hof magworden verwacht.Deze omstandigheid beïnvloedt momenteel de ontplooiingvan de werkzaamheden met het oog op eenmodernere en meer gebruiksvriendelijke bekendmakingvan de beslissingen tot registratie en schrapping.In afwachting kunnen de geïnteresseerden voor alleinformatie ter zake contact nemen met het Call-centerFinanciën (tel.: 0257/257 57).DO 2005200608245 DO 2005200608245Question n o 1321 de M. Carl Devlies du 12 juin 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Vraag nr. 1321 van de heer Carl Devlies van 12 juni2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Financiën:Plans de personnel 2005 et 2006. Personeelsplannen 2005 en 2006.Dans la circulaire n o 544 du 5 mars 2004 du SPFPersonnel et Organisation, les plans de personnel sontdéfinis comme «un nouvel outil de planification dynamiquedu personnel, englobant une dimension à longterme, basée sur la vision stratégique du service».Le «Plan de personnel 2005» du SPF Finances auraitseulement été approuvé en octobre 2005.1. Pouvez-vous m’indiquer au moyen d’une chronologiedes différentes étapes de la procédure devant lesautorités compétentes (concertation préalable avec lesorganisations syndicales représentatives, présentationà/et avis de l’Inspection des Finances, contrôle administratifet budgétaire, etc., en ajoutant à chaque foisleur conclusion), pourquoi le «Plan de personnel2005» a été adopté aussi tardivement (avec mention dela date)?2. Pouvez-vous me fournir le contenu détaillé du«Plan de personnel 2005» en ce qui concerne les recrutementsstatutaires, les engagements contractuels, lesnominations, les mutations, les promotions, les transferts,les augmentations dans l’échelle de traitement,les affectations à des postes non localisés, les détachementsauprès de l’Administration centrale, les mutationsau sens de l’article 25quinquies de l’arrêté royaldu 29 octobre 1971 (règlement organique), la mobilité,etc., pour les administrations générales «Impôts etRecouvrement» et «Documentation patrimoniale»ainsi que par entité, département ou service (tant pourles administrations centrales que pour les services extérieurs),et ceci ventilé par niveau, par grade ou parfonction et par groupe linguistique?De personeelsplannen werden in de omzendbriefnr. 544 van 5 maart 2004 van de Federale OverheidsdienstPersoneel en Organisatie voorgesteld als «eennieuw dynamisch instrument van personeelsplanningwaarin een lange termijn dimensie vervat zit, gebaseerdop de strategische visie van de dienst.».Wat de Federale Overheidsdienst Financiën betreftzou het «Personeelsplan 2005» slechts in oktober 2005zijn goedgekeurd.1. Kan u meedelen, aan de hand van een chronologischoverzicht van de diverse procedurestappen via debevoegde autoriteiten (onder andere voorafgaandelijkoverleg met de representatieve vakorganisaties, voorleggingaan en advies van de Inspectie van Financiën,administratieve en begrotingscontrole, enzovoort,telkens met de conclusie ervan), hoe het komt dat het«Personeelsplan 2005» zo laat werd goedgekeurd (metaanduiding van de datum)?2. Kan u de gedetailleerde inhoud meedelen van het«Personeelsplan 2005» op het vlak van statutairewervingen, contractuele indienstnemingen, benoemingen,mutaties, bevorderingen, overgangen, verhogingenin weddenschaal, toekenning van de nietgelokaliseerdebetrekkingen, detacheringen bij hetHoofdbestuur, mutaties in de zin van artikel25quinquies van het koninklijk besluit van 29 oktober1971 (organiek reglement), mobiliteit, enzovoort, voorde Algemene administraties «Belastingen en Invordering»en «Patrimoniumdocumentatie», en verder perentiteit, afdeling of dienst (zowel wat de Hoofdbesturenals de buitendiensten betreft), en dit uitgesplitstvolgens niveau, graad of functie en taalgroep?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2540917 - 7 - 20063. Pouvez-vous m’indiquer l’état d’exécution du«Plan de personnel 2005», tant pour les administrationscentrales que pour les services extérieurs?4. Pouvez-vous m’indiquer où en est le «Plan depersonnel 2006» sur le plan de l’adoption, du contenuet de l’exécution, avec les mêmes détails?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 10 juillet 2006, à la question n o 1321 deM. Carl Devlies du 12 juin 2006 (N.):L’honorable membre trouvera ci-dessous la réponseà ses questions.1. De par la nécessité de lever l’incertitude dans lamanière d’intégrer au niveau du Plan de personnel lanouvelle carrière du niveau A, l’élaboration du Plan depersonnel 2005 a pris un certain retard. Il a été soumisà la concertation syndicale le 13 juillet 2005 qui s’estsoldée par un avis négatif le 19 juillet 2005. Le Comitéde direction me l’a présenté le 25 juillet 2005. Il a étésoumis à l’Inspection des finances le 27 juillet 2005 oùil a reçu un avis favorable. Il a ensuite été soumis auContrôle Administratif et Budgétaire le 5 août 2005 eta été définitivement approuvé le 21 novembre 2005.2. Le contenu détaillé des mesures envisagées setrouve dans le Plan de personnel 2005 lui même qui,compte tenu de son nombre de pages (environ 160), nepeut être reproduit ici. Une copie peut sur simpledemande être obtenue auprès du Service d’encadrementdu Service public fédéral Finances, NorthGalaxy, tour B, Boulevard du Roi Albert II n o 33,boîte 80 à 1030 Bruxelles. Dans son introduction, ilrépond à l’ensemble des questions posées si ce n’est larépartition par groupe linguistique. Le Plan de personneln’a en effet pas pour objet de faire ressortir l’aspectlinguistique.3. Toutes les procédures de recrutement prévuesdans le Plan de personnel sont administrativemententamées. Toutes les procédures de promotion prévueset réalisables au niveau B, C et D sont en voied’achèvement. Les procédures de promotion au niveauA n’ont pu être réalisées, les textes réglementaires lesprévoyant étant toujours attendus.4. Le Plan de personnel 2006 a été soumis à laconcertation syndicale le 18 janvier 2006 où il a reçu,le 25 janvier, un avis négatif. Le Comité de directionme l’a présenté le 20 janvier 2006. Le même jour, il aété soumis à l’Inspection des Finances où il a reçu unavis favorable. Le 30 janvier 2006, il a été envoyé auContrôle administratif et budgétaire dont l’avis favorablea été reçu le 20 mars 2006.3. Kan u de stand van uitvoering meedelen van het«Personeelsplan 2005», zowel wat de Hoofdbesturenals de buitendiensten betreft?4. Kan u de stand van het «Personeelsplan 2006»meedelen, met dezelfde details, op het vlak van goedkeuring,inhoud en uitvoering?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 10 juli 2006, op de vraag nr. 1321van de heer Carl Devlies van 12 juni 2006 (N.):Het geachte lid vindt hieronder een antwoord op zijnvragen.1. Wegens de noodzaak om de onzekerheid over demanier van integratie van de nieuwe carrière niveau A,wat het Personeelsplan betreft, weg te werken, heefthet Personeelsplan 2005 een zekere vertraging opgelopen.Het plan werd op 13 juli 2005 onderworpen aanhet syndicaal overleg dat geleid heeft tot een negatiefadvies op 19 juli 2005. Het directiecomité heeft het mijop 25 juli 2005 voorgelegd. Op 27 juli 2005 werd hetaan de Inspectie van Financiën voorgelegd waarvanhet een gunstig advies kreeg. Vervolgens werd het op5 augustus 2005 onderworpen aan de administratieveen begrotingscontrole en het werd definitief goedgekeurdop 21 november 2005.2. De gedetailleerde inhoud van de overwogenmaatregelen bevindt zich in het Personeelsplan 2005zelf dat, gelet op het aantal bladzijden (ongeveer 160),hier niet kan weergegeven worden. Een kopie kan opeenvoudige aanvraag verkregen worden bij de Stafdienstvan de Federale Overheidsdienst Financiën,North Galaxy, toren B, Koning Albert II-laan 33, bus80, 1030 Brussel. De inleiding antwoordt op het geheelvan de gestelde vragen, maar niet op de verdeling pertaalgroep. Het personeelsplan heeft inderdaad niet totdoel het taalaspect te benadrukken.3. Alle wervingsprocedures voorzien in het personeelsplanwerden administratief aangevat. Alle voorzieneen realiseerbare bevorderingsprocedures watniveau B, C en D betreft, naderen hun voltooiing. Debevorderingsprocedures wat niveau A betreft, kondenniet worden gerealiseerd vermits de reglementaireteksten die hierin voorzien nog altijd worden verwacht.4. Het Personeelsplan 2006 werd op 18 januari 2006onderworpen aan het syndicaal overleg waar het op25 januari een negatief advies kreeg. Het directiecomitéheeft het mij op 20 januari 2006 voorgelegd. Opdie dag werd het ook voorgelegd aan de Inspectie vanFinanciën waarvan het een gunstig advies verkreeg.Het werd verstuurd naar de administratieve en begrotingscontroleop 30 januari 2006, waarvan op20 maart 2006 een gunstig advies werd ontvangen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25410 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Pour ce qui concerne son contenu, il est renvoyémutatis mutandis au point 2 de la présente réponse.Pour ce qui concerne son exécution, les procéduresde recrutements statutaires et contractuels qui y sontprévues sont en cours de réalisation. Les procédures depromotion réalisables aux niveaux B, C et D sont entamées.Les promotions du niveau A pourront être entaméesdès l’entrée en vigueur des textes réglementairesdont question au point 3.Wat de inhoud ervan betreft, kan er mutatis mutandisverwezen worden naar punt 2 van het voorliggendeantwoord.Wat de uitvoering ervan betreft: de hierbij voorzienestatutaire en contractuele wervingsprocedureszijn aan de gang. De bevorderingsprocedures realiseerbaarop het niveau B, C en D werden aangevat. Debevorderingen van niveau A zullen kunnen wordenaangevat vanaf de inwerkingtreding van de reglementaireteksten waarvan sprake onder punt 3.DO 2005200608260 DO 2005200608260Question n o 1328 de M. Alfons Borginon du 13 juin2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Traitement des formalités douanières. — Dossier desagences maritimes.Je me réfère à votre réponse à ma question n o 1108du 25 janvier 2006 (Questions et Réponses, Chambre,2005-2006, n o 112, p. 21133).En réponse à ma question relative à l’instaurationd’agences maritimes, vous avez précisé qu’une concertationa déjà eu lieu avec la Confédération des Expéditeursde Belgique (CEB). À cette occasion, la possibilitéd’instaurer une représentation directe pourl’accomplissement des formalités douanières a étéexaminée.La CEB m’a toutefois fait savoir que, lors de cetteréunion du 13 décembre 2005, il avait été convenu quetant la CEB que l’administration des Douanes et Accisesrédigeraient une note à ce sujet.Si la CEB a transmis sa note à l’administration desDouanes et Accises depuis longtemps déjà,l’administration n’a toujours pas réagi, malgréplusieurs lettres de rappel.La CEB souhaite une solution rapide dans ce dossierétant donné qu’en l’absence de l’acteur juridiquequ’est l’agence maritime, le port d’Anvers est désavantagépar rapport au port de Rotterdam sur le planconcurrentiel.Quelles initiatives concrètes l’administration desDouanes et Accises a-t-elle prises depuis le 13 décembre2005 pour faire progresser le dossier relatif àl’agence maritime?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 10 juillet 2006, à la question n o 1328 deM. Alfons Borginon du 13 juin 2006 (N.):La demande de la Confédération des Expéditeurs deBelgique (CEB) concernant l’utilisation de la représen-Vraag nr. 1328 van de heer Alfons Borginon van13 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Afhandeling douaneformaliteiten. — Dossier van descheepsagentuur.Ik verwijs naar uw antwoord op mijn vraag nr. 1108van 25 januari 2006 (Vragen en Antwoorden, Kamer,2005-2006, nr. 112, blz. 21133).In verband met de vraag naar de scheepsagent, steltu dat er reeds overleg werd gepleegd met de Confederatievan Expediteurs België (CEB). Daarbij werd demogelijkheid tot het invoeren van de directe vertegenwoordigingbij het afhandelen van douaneformaliteitenonderzocht.De CEB laat mij echter weten dat op deze vergaderingop 13 december 2005 werd overeengekomen datzowel de CEB als de administratie Douane en Accijnzeneen nota zouden opstellen.Terwijl de CEB al geruime tijd geleden haar notabezorgde aan de administratie Douane en Accijnzen,liet de administratie al die tijd niets maar van zichhoren, zelfs ondanks enkele herinneringsbrieven.De CEB wil zo snel mogelijk een oplossing omdathet gebrek aan de rechtsfiguur van de scheepsagentuurleidt tot een concurrentieel nadeel voor de haven vanAntwerpen ten opzichte van de haven van Rotterdam.Welke concrete stappen heeft de administratieDouane en Accijnzen sinds 13 december 2005 al ondernomenom het dossier van de scheepsagentuurvooruit te doen gaan?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 10 juli 2006, op de vraag nr. 1328van de heer Alfons Borginon van 13 juni 2006 (N.):Het verzoek van de Confederatie der Expediteursvan België (CEB) om bij het inreiken van aangiftenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2541117 - 7 - 2006tation directe pour l’introduction des déclarations enmatière de douane et accises et pour laquelle uneréunion s’est tenue le 13 décembre 2005 avec le CEBest toujours à l’étude au sein de l’Administration desdouane et accises.L’introduction de la notion légale de représentationdirecte n’exige pas seulement une enquête de faisabilitétant du point de vue légal que du point de vue administratif,mais demande aussi une étude quant aux conséquencespratiques de l’application de la représentationdirecte par un expéditeur en douane.L’introduction de déclarations par un agent endouane en tant que représentant direct aura sansaucun doute des conséquences sur la rapidité et lasouplesse avec laquelle les formalités nécessairesseront remplies. Contrairement à une prestation entant qu’agent en douane (représentant indirect), lereprésentant direct doit en effet veiller à ce que lesexigences complémentaires soient remplies et à cequ’un certain nombre de formalités particulières soientaccomplies. Cela a dès lors d’importantes implicationsdans différents domaines.Il faut entre autres examiner les conséquences liées àl’introduction d’un tel concept au niveau des cautionnements,des facilités de paiement ou du crédit de paiement,de l’introduction des déclarations en utilisant unmandat ou une autorisation accordé(e) à la personnereprésentée, de la preuve et du contrôle du droit d’agiren tant que représentant direct (mandats), de laresponsabilité du représenté et du représentant sur leplan du paiement des dettes fiscales, des régimes douanierset accisiens permettant la représentation directe,etc.En outre, il y a lieu de tenir compte des obligationsadministratives du représentant direct et du fait quel’introduction de cette nouvelle notion légale seproduit dans le cadre de projets tel que «paperless»douane et accises (PLDA) qui a comme objectif pour lefutur l’introduction et le traitement des déclarations endouane par la voie électronique.Dans un tel système électronique, il faudra en touscas déterminer les liens nécessaires entre le représentantdirect et le(s) redevable(s) de l’impôt qu’il représente,par exemple quant à l’utilisation des cautionnements,les mandats ou autorisations du/des représenté(s).Le CEB a transmis une brève note à l’Administrationqui énumère des avantages et des inconvénients dela représentation directe et pose un certain nombre dequestions. Ces points ont été débattus lors de laréunion du 13 décembre 2005 et la note en questionn’apporte en ce sens aucune valeur ajoutée à cetteétude. Le CEB n’a pas encore examiné s’il existe dansle secteur un besoin réel de recourir à la représentationinzake douane en accijnzen gebruik te kunnen makenvan de directe vertegenwoordiging en waarover op13 december 2005 een vergadering heeft plaats gevondenmet de CEB is nog steeds ter studie bij de administratieder douane en accijnzen.Het invoeren van de rechtsfiguur van directe vertegenwoordigingvereist niet alleen een onderzoek naarde haalbaarheid ervan op wettelijk en administratiefvlak, maar ook naar de praktische gevolgen dit hetinvoeren ervan zal hebben op het optreden van eendouane-expediteur als directe vertegenwoordiger.Wanneer een douane-expediteur aangiften inreiktals directe vertegenwoordiger zal dit ongetwijfeld eeninvloed hebben op de snelheid en de soepelheid waarmedede noodzakelijke formaliteiten worden vervuld.In tegenstelling tot het optreden als douaneexpediteur(indirecte vertegenwoordiger) moet bij het optredenals directe vertegenwoordiger immers aan heel watbijkomende vereisten zijn voldaan en dienen een aantalbijkomende formaliteiten te worden vervuld. Ditheeft dan ook verregaande implicaties op verschillendevlakken.Daarbij moet onder meer worden onderzocht watde gevolgen zullen zijn op het vlak van de borgtochten,de betalingsfaciliteiten of het betalingskrediet, hetinreiken van aangiften met gebruikmaking van machtigingenof vergunningen die werden verleend aan devertegenwoordigde, het bewijs en de controle van hetrecht om als directe vertegenwoordiger op te treden(volmachten), de aansprakelijkheid van de vertegenwoordigdeen de vertegenwoordiger op het vlak van debetaling van de belastingschulden, de douane- enaccijnsregelingen waarin directe vertegenwoordigingmogelijk is, enzovoort.Tevens dienen de administratieve verplichtingenvan de directe vertegenwoordiger te worden bekekenen dient de nieuwe rechtsfiguur te worden ingepast inlopende projecten zoals «paperless» douane en accijnzen(PLDA) waarbij het indienen, verwerken en afhandelenvan douaneaangiften in de toekomst volkomenvia elektronische weg zal gebeuren.In een dergelijk elektronisch systeem zullen immersde noodzakelijke verbindingen moeten worden gelegdtussen de directe vertegenwoordiger en de belastingplichtige(n)die hij vertegenwoordigt op het vlak vanbijvoorbeeld het gebruik van borgtochten, machtigingenen vergunningen van de vertegenwoordigde).Door de CEB werd een zeer korte nota aan de administratiebezorgd die een aantal voor- en nadelen opsomdevan de directe vertegenwoordiging en een aantalvragen stelde. Deze zaken waren tijdens de vergaderingvan 13 december 2005 aan bod gekomen en in diezin vormt de nota geen echte toegevoegde waarde bijde studie. Er werd door de CEB nog niet nagegaan ofer in de sector een daadwerkelijke behoefte bestaat aanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25412 QRVA 51 12917 - 7 - 2006directe ni si les formalités complémentaires et les prescriptionsparticulières qui devront être respectées parles expéditeurs suivant qu’ils interviennent en tant quereprésentant direct ou indirect sont raisonnables parrapport au bénéfice qu’ils pourraient retirer de lareprésentation directe.Dès que l’Administration des douane et accises auraapprofondi cette problématique, elle prendra immédiatementcontact avec la confédération afin de semettre en concertation.directe vertegenwoordiging en of de bijkomendeformaliteiten en de afzonderlijke geschriften die doorde expediteurs zullen moeten worden bijgehoudennaargelang zij optreden als directe of indirecte vertegenwoordigerin verhouding staan tot de voordelen diedirecte vertegenwoordiging zou kunnen hebben.Van zodra de administratie der douane en accijnzende studie van het probleem heeft afgerond zal onmiddellijkcontact worden opgenomen met de Confederatieteneinde het overleg verder te zetten.DO 2005200608286 DO 2005200608286Question n o 1334 de M. Bart Tommelein du 15 juin2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre desFinances:Avertissements-extraits de rôle non ou tardivementenvoyés.Pour un exercice d’imposition déterminé, l’administrationpeut établir valablement un extrait de rôlejusqu’au 30 juin de l’année qui suit l’année qui désignel’exercice d’imposition. Si ce délai n’est pas respecté,l’administration ne pourra plus percevoir l’impôt pourla période imposable afférente à cet exerciced’imposition.Pour l’impôt des personnes physiques, cela impliqueque l’administration sera tenue de rembourser leprécompte professionnel prélevé sur les rémunérationsdu contribuable qui n’a pas reçu son avertissementextraitde rôle dans les délais. Grâce àl’informatisation, ce genre de problème est heureusementen voie de disparaître.1. Combien d’avertissements-extraits de rôle ont étéenvoyés tardivement, voire pasdu tout pour l’exerciced’imposition 2005?2. Quel montant du précompte professionnell’administration est-elle amenée à rembourser de cefait?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 13 juillet 2006, à la question n o 1334 deM. Bart Tommelein du 15 juin 2006 (N.):À ma connaissance, aucun problème de cet ordren’est à signaler pour l’exercice d’imposition 2005. Sil’honorable membre a eu vent d’incidents en cettematière, il peut toujours m’en informer.Vraag nr. 1334 van de heer Bart Tommelein van15 juni 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Aanslagbiljetten in de personenbelasting die te laat ofniet opgestuurd werden.De administratie kan voor een bepaald aanslagjaareen geldig aanslagbiljet opstellen tot 30 juni van hetjaar dat volgt op dat waarnaar het aanslagjaar isgenoemd. Indien dit niet tijdig gebeurt, kan de administratiegeen belastingen meer innen voor het belastbaartijdperk waar dat aanslagjaar op slaat.Voor de personenbelasting impliceert dat dat alleingehouden bedrijfsvoorheffing teruggestort dient teworden aan de belastingplichtige die niet tijdig zijnaanslagbiljet gekregen heeft. Dankzij de informatiseringgebeurt dit gelukkig nog uiterst zelden.1. Hoeveel aanslagbiljetten in de personenbelastingwerden te laat of helemaal niet opgestuurd in het aanslagjaar2005?2. Hoeveel bedrijfsvoorheffing heeft de fiscus daardoormoeten terugstorten?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 13 juli 2006, op de vraag nr. 1334van de heer Bart Tommelein van 15 juni 2006 (N.):Bij mijn weten is er voor aanslagjaar 2005 geenenkel probleem ter zake te melden. Wanneer hetgeachte lid weet heeft van dergelijke gevallen, mag hijmij die ter kennis brengen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2541317 - 7 - 2006DO 2005200608403 DO 2005200608403Question n o 1347 de M. Melchior Wathelet du 27 juin2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances:Création d’un Fonds de compensation en matière deTVA.À l’inverse de nombreux États membres de l’Unioneuropéenne, notre pays ne dispose toujours pas d’unFonds de compensation en matière de TVA alors quediverses propositions de loi ont été déposées en ce senset que la Commission semble pourtant recommandervivement de mettre en œuvre un tel système.1. À cet égard, pourriez-vous communiquer lesmotifs pour lesquels la création d’un Fonds decompensation en matière de TVA violerait la SixièmeDirective TVA?2.a) Pourriez-vous préciser si des contacts ont déjà étépris auprès de la Commission européenne à cesujet?Vraag nr. 1347 van de heer Melchior Wathelet van27 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:Oprichting van een BTW-compensatiefonds.b) Si non, pourquoi? b) Zo nee, waarom niet?In tegenstelling tot tal van andere lidstaten van deEuropese Unie beschikt ons land nog steeds niet overeen BTW-compensatiefonds. Nochtans werden erreeds verscheidene wetsvoorstellen in die zin ingedienden zou de Commissie de invoering van een dergelijksysteem sterk aanbevelen.1. Kan u ter zake meedelen waarom de oprichtingvan een BTW-compensatiefonds de zesde BTWrichtlijnzou schenden?2.a) Werd de Europese Commissie hierover reedsgecontacteerd?c) Si oui, lesquels? c) Zo ja, hoe zijn die contacten verlopen?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 11 juillet 2006, à la question n o 1347 deM. Melchior Wathelet du 27 juin 2006 (Fr.):Plusieurs pays (UK, DK, FIN, S, NL et F) ont mis aupoint un système de remboursement (intégral oupartiel) pour les organismes de droit public, qui fonctionnepar référence à la TVA non remboursable maisne donne pas lieu à des remboursements directs parl’intermédiaire du système de TVA (ce qui seraitcontraire à la sixième directive).Le système de fonds de compensation qui existedans ces pays est en fait très variable dans son organisation.Dans les pays nordiques, le fonds de compensationest alimenté par les contributions des communes ellesmêmeset fonctionne sur un principe de la solidarité.Le système néerlandais dont se sont globalementinspirées les propositions de loi déposées en Belgique,consiste à permettre de compenser la TVA supportéeet non déduite par les communes, à partir d’un fondsfinancé par les recettes de la TVA.En l’absence de toute décision de la CJCE ou demise en demeure de la commission en ce domaine, ilest hasardeux de considérer que la création de telsfonds est incompatible au regard des règles européennes.S’agissant d’un fonds spécifique de compensationAntwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 11 juli 2006, op de vraag nr. 1347van de heer Melchior Wathelet van 27 juni 2006 (Fr.):Verschillende lidstaten (UK, DK, FIN, S, NL en F)hebben een systeem van terugbetaling (geheel ofgedeeltelijk) op punt gezet ten voordele van publiekrechtelijkelichamen voor de niet voor teruggaafvatbare BTW zonder dat er rechtstreekse terugbetalingenplaatsvinden volgens het BTW-systeem (hetgeen instrijd zou zijn met de zesde richtlijn).Er is een grote verscheidenheid in de wijze waaropde compensatiefondsen in deze landen zijn georganiseerd.In de noordelijke landen wordt het compensatiefondsgespijsd door de bijdragen van de gemeenten zelfop basis van het principe van solidariteit.Het Nederlandse systeem dat grotendeels als voorbeelddiende voor de wetsvoorstellen die in Belgiëwerden ingediend, stelt de gemeenten in staat om dedoor hen gedragen en niet afgetrokken BTW tecompenseren door middel van een fonds dat wordtgefinancierd door de BTW-ontvangsten.Aangezien er ter zake nog geen enkele uitspraak isvan het HJEG of een ingebrekestelling door decommissie is het voorbarig om te zeggen dat de oprichtingvan dergelijk fonds onverenigbaar zou zijn met deEuropese regels. Aangezien het evenwel een fondsCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25414 QRVA 51 12917 - 7 - 2006de la TVA non déductible, plusieurs critiques seraienttoutefois susceptibles d’être faites.Le mécanisme du fonds revient à faire bénéficier auxorganismes de droit public d’une TVA au taux zéropour leurs dépenses d’investissement alors que l’article12, § 3, a), de la sixième directive fixe à un minimumde 15% le taux normal applicable. Le fonds decompensation pourrait être considéré comme unmoyen détourné d’accorder à ces organismes les avantagesdu droit à déduction pour les services qui relèventde leurs compétences d’autorités publiques, alorsque l’article 17 de ladite directive n’accorde le droit derécupérer la TVA qu’aux assujettis pour les besoins deleurs opérations taxées. Enfin à l’égard des opérationsexonérées de ces organismes, le fonds pourraitconduire à fausser la concurrence face à des opérateursprivés effectuant les mêmes opérations exemptées sansdroit à déduction de la TVA en amont.Quoi qu’il en soit, outre l’impact budgétaire et ladifficulté de fixer des critères clairs d’éligibilité desinvestissements ouvrant accès au fonds, le fonctionnementde ce système souffre d’une critique importante,à savoir favoriser essentiellement les communes lesplus riches puisque plus celles-ci réalisent des investissements,plus elles pourront recourir à ce fonds decompensation.J’ai déjà eu l’occasion de dire qu’il devrait y avoirmoyen d’aider les communes en difficulté en utilisantd’autres critères que celui de l’importance de leursinvestissements.Par ailleurs, la refonte de l’article 6 du Code de laTVA en préparation devra mettre les organismes dedroit public et de droit privé sur un même pied de traitementpour toutes leurs opérations susceptiblesd’entrer en concurrence.Enfin, un débat est déjà ouvert depuis des années auniveau communautaire sur les relations entre la TVAet les autorités publiques où une clarification et uneplus grande maîtrise des dépenses pourraient résulterd’un assujettissement croissant des services publicslocaux à la TVA.betreft dat specifiek de niet aftrekbare BTW moetcompenseren, zou men het toch kunnen bekritiseren.De werking van het fonds komt erop neer dat publiekrechtelijkelichamen voor hun investeringen eennultarief inzake BTW kunnen genieten terwijl artikel12, § 3, a), van de zesde richtlijn een normaal toe tepassen BTW-tarief vaststelt dat niet lager mag zijn dan15 pct. Het compensatiefonds zou kunnen wordenbeschouwd als een indirect middel om aan die lichamenhet voordeel van het recht op aftrek toe te kennenvoor de diensten die vallen onder hun bevoegdheid alsoverheid, terwijl artikel 17 van de genoemde richtlijnenkel aan belastingplichtigen het recht verleent om deBTW te recupereren voor hun belaste handelingen.Ten opzichte van de door die lichamen verrichte vrijgesteldehandelingen, zou het fonds ten slotte kunnenleiden tot concurrentievervalsing tegenover operatorenuit de privé-sector die dezelfde vrijgestelde handelingenverrichten zonder recht op aftrek van de voorbelasting.Hoe dan ook, buiten de budgettaire weerslag en demoeilijkheid om duidelijke criteria vast te leggen voorhet bepalen van de investeringen die in aanmerkingkomen voor het fonds, is de werking van dit systeemblootgesteld aan een belangrijke kritiek, namelijk dathet in hoofdzaak de rijkste gemeenten bevoordeelt.Immers, hoe meer die gemeenten investeren, hoe meerzij beroep zullen kunnen doen op het compensatiefonds.Ik heb reeds de gelegenheid gehad te zeggen dat ereen mogelijkheid zou moeten bestaan om gemeentenin moeilijkheden te helpen door gebruik te maken vanandere criteria dan die met betrekking tot de omvangvan hun investeringen.Overigens zal de herziening van artikel 6 van hetBTW-Wetboek die thans in voorbereiding is, depubliek- en de privaatrechtelijke lichamen op gelijkevoet van behandeling moeten plaatsen voor al hunhandelingen die met elkaar in concurrentie komen.Ten slotte is er reeds sinds jaren op communautairvlak een debat geopend over de toepassing van deBTW in relatie met de overheid, waarbij een toenemendeonderwerping van de lokale overheidsdienstenaan de BTW-belastingplicht zou kunnen leiden tot eenduidelijker inzicht en een grotere beheersing van deuitgaven.DO 2005200608404 DO 2005200608404Question n o 1348 de M. Melchior Wathelet du 27 juin2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministredes Finances:TVA. — Usage privé de voitures.Depuis le 1 er août 2005, la valeur normale serait labase d’imposition qu’il conviendrait d’utiliser pourVraag nr. 1348 van de heer Melchior Wathelet van27 juni 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Financiën:BTW. — Privégebruik van voertuigen.Sinds 1 augustus 2005 zou de normale waarde alsmaatstaf van heffing dienen te worden aangemerktCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2541517 - 7 - 2006l’application de la TVA lorsque les parties àl’opération sont liées entre elles comme c’est le casdans le cadre des relations existant entre un employeuret son personnel, ou plus généralement lorsque desliens existent sur un plan familial, économique ou juridique(Info 29.07.05/1 — 29.07.2005 — Informationset communications de l’AFER-TVA).En l’absence de décision du Conseil de l’Unioneuropéenne en la matière, pourriez-vous indiquer surquelle base légale s’appuie cette mesure?Réponse du vice-premier ministre et ministre desFinances du 14 juillet 2006, à la question n o 1348 deM. Melchior Wathelet du 27 juin 2006 (Fr.):Je confirme à l’honorable membre que, à l’heureactuelle, aucune disposition légale ne prévoit que labase d’imposition en cas de mise à disposition de véhiculespour des besoins privés, dans le cadre des liensparticuliers qu’il vise dans sa question, est la valeurnormale visée par l’article 32, alinéa 2, du Code de laTVA.L’avis concernant la base d’imposition lorsd’opérations effectuées dans le cadre de liens particuliersqui unissent les parties, publié au Moniteur belgedu 29 juillet 2005 (2 ième édition, p. 33773) et auquell’honorable membre semble faire référence, ne faitqu’informer les assujettis à la TVA que la modificationlégale prévoyant de retenir la valeur normale commebase d’imposition dans certaines situations particulières,si elle est autorisée par le Conseil des Ministres desFinances européens, produira ses effets de manièrerétroactive, à partir du 1 er août 2005.L’objet de cette publication est donc d’assurer lasécurité juridique et la transparence dans le soucid’éviter aux assujettis concernés des régularisations àposteriori.J’informe par ailleurs l’honorable membre que laprocédure d’autorisation introduite auprès de laCommission européenne est toujours en cours.voor de toepassing van de BTW indien de partijen diebij de handeling betrokken zijn, met elkaar verbondenzijn zoals dat het geval is in de relatie tussen een werkgeveren zijn werknemers, of meer algemeen als erfamiliale, economische of juridische banden zijn (Info29.07.05/1 — 29.07.2005 — Informaties en mededelingenvan de AOIF-BTW).De Raad van de Europese Unie heeft ter zake geenbeslissing genomen. Kan u meedelen op welkerechtsgrond deze maatregel is gestoeld?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Financiën van 14 juli 2006, op de vraag nr. 1348van de heer Melchior Wathelet van 27 juni 2006 (Fr.):Ik bevestig het geachte lid dat voor het ogenblikgeen enkele wettelijke bepaling voorschrijft dat detoepasselijke maatstaf van heffing in het geval van deterbeschikkingstelling van voertuigen voor privédoeleinden,in het kader van de bijzondere banden diehij beoogt in zijn vraag, de normale waarde is bedoeldin artikel 32, tweede lid, van het BTW-Wetboek.Het bericht betreffende de maatstaf van heffing voorhandelingen verricht tussen partijen verenigd door eenbijzondere band, gepubliceerd in het Belgisch Staatsbladvan 29 juli 2005 (2de editie, p. 33773), waarnaarhet geachte lid blijkbaar verwijst, strekt er enkel toe deBTW-belastingplichtigen te informeren dat de wetswijzigingdie voorziet in de normale waarde als maatstafvan heffing in bepaalde bijzondere omstandigheden,indien deze wordt toegestaan door de Raad vanEuropese Ministers van Financiën, in voege zal tredenmet terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2005.Het doel van die publicatie is bijgevolg de rechtszekerheiden transparantie te verzekeren teneinde regularisatiesa posteriori voor de betrokken belastingplichtigente voorkomen.Ik deel het geachte lid overigens mee dat de toelatingsprocedureingeleid bij de Europese Commissienog steeds hangende is.Vice-premier ministreet ministre de l’IntérieurVice-eerste ministeren minister van Binnenlandse ZakenDO 2004200503712 DO 2004200503712Question n o 556 de M. Stijn Bex du 17 mars 2005 (N.)au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Cambriolage dans les bâtiments de la police.Dans son rapport annuel (p. 92), le Comité P met enévidence les problèmes liés à l’entreposage des armes àVraag nr. 556 van de heer Stijn Bex van 17 maart 2005(N.) aan de vice-eerste minister en minister vanBinnenlandse Zaken:Inbraak in politiegebouwen.In het jaarverslag van het Comité P (blz. 92) wordtde aandacht gevestigd op problemen met de opslagCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25416 QRVA 51 12917 - 7 - 2006feu et des munitions dans les bâtiments de la police.Bien que l’installation d’un système d’alarme électroniquesoit obligatoire depuis 1993, bon nombre de cesbâtiments n’en sont pas équipés.Début mars 2005, le bâtiment du Comité P a luimêmefait l’objet d’un été cambriolage au coursduquel plusieurs ordinateurs ont été dérobés. Il estapparu que le système d’alarme et les caméras desurveillances étaient défectueux.1. Pourriez-vous fournir un aperçu du nombre decambriolages qui ont été commis dans les bâtiments dela police au cours des cinq dernières années (chiffresventilés par province)?2. Pourriez-vous fournir un aperçu du type et dunombre d’armes qui ont été dérobées lors de cescambriolages (chiffres ventilés par province)?3. Pourriez-vous fournir un aperçu du type et dunombre de munition qui ont été dérobées lors de cescambriolages (chiffres ventilés par province)?4. Pourriez-vous fournir un aperçu des autres objetsqui ont été dérobés lors de ces cambriolages (chiffresventilés par province)?5. Vous avez affirmé que vous alliez rédiger desrègles uniformes relatives à la gestion des armes et desmunitions dans les commissariats.Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 13 juillet 2006, à la question n o 556 deM. Stijn Bex du 17 mars 2005 (N.):1. Veuillez trouver ci-joint le tableau avec le nombrede vols dans des bâtiments de police, entre 2002 et2005. Le tableau fait la distinction entre les vols sanscirconstances aggravantes et les vols avec circonstancesaggravantes (effractions).2. Lors d’effractions dans des bâtiments de police,les armes suivantes ont été volées, par province, entre2002 et 2005:van vuurwapens en munitie in gebouwen van de politie.Hoewel een alarmsysteem sinds 1993 verplicht is,blijken veel politiegebouwen niet over een elektronischealarminstallatie te beschikken.Begin maart 2005 werd er bij het Comité P zelfingebroken. Hierbij werden verschillende computersgestolen. Het alarmsysteem en de bewakingscamera’sbleken defect te zijn.1. Kan u een overzicht geven van het aantal inbrakenin gebouwen van de politie de afgelopen vijf jaar(opgesplitst per provincie)?2. Kan u een overzicht geven van het soort en hetaantal wapens die hierbij gestolen zijn (opgesplitst perprovincie)?3. Kan u een overzicht geven van het soort en hetaantal munitie die hierbij gestolen zijn (opgesplitst perper provincie)?4. Kan u een overzicht geven van andere voorwerpendie hierbij gestolen zijn (opgesplitst per provincie)?5. In verband met het beheer van wapens en munitiein commissariaten zei u dat u eenvormige regelsging opstellen. Kan u in dit dossier een stand vanzaken geven?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 13 juli 2006, op de vraagnr. 556 van de heer Stijn Bex van 17 maart 2005 (N.):1. Gelieve hierbij de tabel met het aantal diefstallenin politiegebouwen, tussen 2002 en 2005, te willenvinden. De tabel maakt een onderscheid tussen dediefstallen zonder verzwarende omstandigheden en dediefstallen met verzwarende omstandigheden (inbraken).2. Bij inbraken in politiegebouwen tussen 2002 en2005 werden per provincie de volgende wapens gestolen:— 2 armes à feu à Bruxelles; — 2 vuurwapens in Brussel;— plusieurs armes à feu à Liège; — meerdere vuurwapens in Luik;— 1 spray lacrymogène à Namur; — 1 traanverwekkende spray in Namen;— 1 matraque télescopique en Brabant wallon; — 1 telescopische wapenstok in Waals-Brabant;— 1 arme à feu en Flandre occidentale. — 1 vuurwapen in West-Vlaanderen.3. Lors d’effractions dans des bâtiments de police,les munitions suivantes ont été volées, par province,entre 2002 et 2005:— 2 chargeurs pleins et 1 boîte de 25 cartouches àBruxelles;3. Bij inbraken in politiegebouwen tussen 2002 en2005 werd per provincie de volgende munitie gestolen:— 2 geladen patroonhouders en 1 doos met 25 patronenin Brussel;CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2541717 - 7 - 2006— 7 chargeurs, 25 cartouches et autre munition àLiège;— 2 chargeurs et 30 cartouches en Flandre occidentale.4. Lors d’effractions dans des bâtiments de police,les objets suivants ont en outre été volés, par province,entre 2002 et 2005:— du matériel Astrid, 72 brassards d’intervention et1 ordinateur portable à Bruxelles;— 7 patroonhouders, 25 patronen en andere munitiein Luik;— 2 patroonhouders en 30 patronen in West-Vlaanderen.4. Daarnaast werden bij de inbraken in politiegebouwendie tussen 2002 en 2005 plaatsvonden, ook devolgende voorwerpen gestolen:— Astrid-materiaal, 72 interventiearmbanden en1 draagbare computer in Brussel;— du matériel Astrid en Hainaut; — Astrid-materiaal in Henegouwen;— de l’argent, 1 gilet pare-balles, 2 lampes de pocheet des uniformes à Liège;— geld, 1 kogelwerende vest, 2 zaklampen en uniformenin Luik;— 1 radio à Luxembourg; — 1 radio in Luxemburg;— 3 radios, 1 console radio, 1 gilet pare-balles,1 appareil photographique numérique, 1 gsm et1 lampe de poche à Namur;— 3 radio’s, 1 radioconsole, 1 kogelwerende vest,1 digitaal fototoestel, 1 gsm en 1 zaklamp inNamen;— 1 gsm en Flandre orientale; — 1 gsm in Oost-Vlaanderen;— du matériel Astrid, 2 gilets pare-balles, 3 parkas,1 gsm et 2 vélos en Brabant wallon;— des documents et cartes Visa en Flandre occidentale.5. Le projet d’arrêté royal relatif à l’armement de lapolice intégrée, structurée à deux niveaux, ainsi qu’àl’armement des fonctionnaires de police du Comité P,du Comité R et de l’Inspection générale de la policefédérale et de la police locale est actuellement soumisau contrôle administratif et budgétaire et sera ensuitesoumis à l’avis du Conseil d’État. Une circulaire ministérielleexplicative sera également publiée, de sortequ’une réglementation cohérente soit applicable enmatière de garde et de conservation des armes.Bâtiment de police— Astrid-materiaal, 2 kogelwerende vesten,3 parka’s, 1 gsm en 2 fietsen in Waals-Brabant;— documenten en Visa-kaarten in West-Vlaanderen.5. Het ontwerp van koninklijk besluit betreffendede bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerdop twee niveaus, alsook de bewapening van depolitieambtenaren bij het Comité P, het Comité R envan de algemene Inspectie van de federale politie envan de lokale politie is thans onderworpen aan deadministratieve en begrotingscontrole en zal vervolgensvoor advies aan de Raad van State worden voorgelegd.Bij dat koninklijk besluit zal tevens een verduidelijkendeomzendbrief worden uitgevaardigd zodat ereen coherent geheel van regels inzake de opslag en debewaring van wapens van toepassing zal zijn.Politiegebouw2000 2001 2002 2003 2004Anvers. — AntwerpenVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 26 45 39 59 46Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 18 25 6 12 9Sous-total. — Subtotaal ................................. 44 70 45 71 55Brabant WallonVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 4 4 8 4 9Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 1 3 1Sous-total. — Subtotaal ................................. 4 5 8 7 10CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25418 QRVA 51 12917 - 7 - 20062000 2001 2002 2003 2004Bruxelles Capitale. — Brussel HoofdstadVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 56 73 79 65 89Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 14 11 24 20 12Sous-total. — Subtotaal ................................. 70 84 103 85 101Hainaut. — HenegouwenVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 24 23 21 29 33Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 11 21 10 10 7Sous — total 35 44 31 39 40Liège. — LuikVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 23 43 36 30 27Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 7 25 16 5 10Sous-total. — Subtotaal ................................. 30 68 52 35 37Limburg. — LimbourgVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 2 6 5 8 6Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 2 2 3 1 1Sous-total. — Subtotaal ................................. 4 8 8 9 7Luxembourg. — LuxembourgVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 4 4 3 2Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 1 3 1 1Sous-total. — Subtotaal ................................. 5 7 4 3Namur. — NamenVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 7 5 7 6 8Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 1 3 2Sous — total 8 8 7 8 8Flandre orientale. — Oost-VlaanderenVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 7 19 16 18 25Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 1 2 5 2 2Sous — total 8 21 21 20 27Brabant flamand. — Vlaams BrabantVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 4 3 18 5 9Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 1 4 2 3 3Sous-total. — Subtotaal ................................. 5 7 20 8 12Flandre occidentale. — West-VlaanderenVol sans circ. aggr. — Diefstal zonder vzo ... 19 18 18 17 24Vol avec circ. aggr. — Diefstal met vzo ........ 2 5 7 2 1Sous-total. — Subtotaal ................................. 21 23 25 19 25Total. — Totaal ............................................... 234 338 327 305 325CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2541917 - 7 - 2006DO 2005200606817 DO 2005200606817Question n o 852 de M. Hagen Goyvaerts du 10 janvier2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Perception des redevances des (cabinets) vétérinairesdues à l’AFCN.À la suite de l’émoi suscité par l’audit de l’Agencefédérale de Contrôle nucléaire (AFCN) réalisé par lebureau Korn/Ferry International, c’est toute la politiquedes autorisations qui est remise en question. Ils’agit plus particulièrement des vétérinaires et des cabinetsvétérinaires ainsi que de la perception imparfaitedes redevances dues par ces derniers.Votre réponse à ma question n o 162 du 28 janvier2004 (Questions et Réponses, Chambre, 2003-2004,n o 27, p. 4150) appelle de nouvelles questions.1. Quels efforts l’AFCN a-t-elle fournis ces dernièresannées pour dresser un inventaire complet des vétérinaireset des cabinets vétérinaires soumis à une autorisation?2. Combien de vétérinaires et de cabinets vétérinairessont-ils connus de l’AFCN (données ventilées parrégion)?3. Pouvez-vous mettre ces chiffres en relation avecle nombre total de vétérinaires et de cabinets vétérinaires?4. Quelles initiatives l’AFCN a-t-elle prises poursommer les vétérinaires et cabinets vétérinaires de semettre en règle avec la loi?5.a) Une concertation a-t-elle déjà eu lieu à ce sujet avecles organisations nationales faîtières de vétérinaires?b) Dans l’affirmative, quels sont les résultats de cetteconcertation?c) Dans la négative, pourquoi cette concertation n’at-ellepas encore eu lieu?6. Combien d’autorisations l’AFCN a-t-elle délivréesà des vétérinaires et à des cabinets vétérinaires en2001, 2002, 2003, 2004 et 2005?7. Quel est le montant des redevances versées parles vétérinaires et les cabinets vétérinaires à l’AFCN en2001, 2002, 2003, 2004 et 2005?Vraag nr. 852 van de heer Hagen Goyvaerts van 10 januari2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Inning van retributies afkomstig van veearts(kabinetten)aan het FANC.Naar aanleiding van de hele commotie aangaandede audit van het Federaal Agentschap voor NucleaireControle (FANC) door het auditbureau Korn/FerryInternational is het vergunningenbeleid opnieuw terdiscussie gesteld. Meer specifiek het vergunningenbeleidten aanzien van veeartsen en veeartsenkabinettenen de gebrekkige inning van retributies afkomstig vanveearts(kabinetten).Uw antwoord op mijn vraag nr. 162 van 28 januari2004 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004,nr. 27, blz. 4150) doet bijkomende vragen rijzen.1. Welke inspanningen werden er de afgelopenjaren door het FANC gedaan om tot een volledigeinventaris te komen van vergunningsplichtigeveearts(kabinetten)?2. Hoeveel vergunningsplichtige veearts-(kabinetten) zijn er tot op heden bij de FANC gekend?Gelieve de aantallen op te splitsen per gewest.3. Hoe verhouden zich deze aantallen tot het totaalaantal veearts(kabinetten)?4. Welke initiatieven zijn er tot op heden door hetFANC genomen om veearts(kabinetten) aan te manenzich in regel te stellen met de wet?5.a) Heeft daartoe al een overleg met de overkoepelendenationale organisaties van veeartsen plaatsgevonden?b) Zo ja, wat is het resultaat van dat overleg geweest?c) Zo neen, waarom heeft dat overleg nog niet plaatsgevonden?6. Hoeveel vergunningen werden er voorveearts(kabinetten) en door het FANC afgeleverdvoorde jaren 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005?7. Welke bedragen aan retributies vanveearts(kabinetten) heeft het FANC ontvangen voor dejaren 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25420 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 13 juillet 2006, à la question n o 852 deM. Hagen Goyvaerts du 10 janvier 2006 (N.):Les questions posées sont presque identiques à cellesposées par l’honorable membre dans sa question écriten o 851 du 10 janvier 2006 concernant l’obligationd’autorisation des dentistes et des cabinets dentaires envertu de la réglementation sur les rayonnements ionisants(Questions et Réponses, n o 117, p. 22663-22670).Comme les réglementations pour les dentistes et lesvétérinaires sont presque identiques, la réponse seraégalement en grande partie similaire à celle fournie à laquestion n o 851.1. Il convient de distinguer les efforts que l’Agencea fournis en vue d’inventorier, d’une part, les cabinetsvétérinaires équipés d’appareils de rayons X et, d’autrepart, les vétérinaires qui utilisent un appareil à rayonsX. Les cabinets vétérinaires sont, en vertu du règlementgénéral de Protection contre les Rayonnementsionisants (RGPRI), soumis à autorisation en tantqu’établissements de classe III, tandis que les vétérinairessont soumis à autorisation en tant qu’utilisateursde ces appareils. Pour bien cerner les efforts quel’Agence a fournis, il est nécessaire de commenterquelque peu la situation qui prévalait avantl’opérationnalisation de l’Agence.a) En ce qui concerne les cabinets vétérinaires, ilconvient de se rappeler que l’Agence a hérité le1 er septembre 2001 de la compétence de délivrer lesautorisations qui était préalablement du ressort desdéputations permanentes des différentes administrationsprovinciales. Eu égard à l’exercice décentraliséde cette compétence, il n’existait, aumoment de l’opérationnalisation de l’Agence,aucune base de données centrale reprenant tous lesétablissements autorisés, c’est-à-dire tous lesétablissements soumis à autorisation. Bien que lelégislateur ait prévu que l’Agence hériterait de tousles archives des administrations provinciales lorsde son opérationnalisation, il s’est avéré en réalitéqu’il serait difficile d’utiliser ces archives noninformatisés comme base de départ en vue de lamise en place d’une base de données à jour reprenantles établissements autorisés en général et lescabinets vétérinaires en particulier. La plupart dutemps, il était impossible de distinguer les autorisationsdes cabinets vétérinaires de celles des autresétablissements de classe III, étant donné que lesautorisations n’indiquaient pas explicitement lafonction d’utilisation des établissements. En outre,ces dossiers étaient peu fiables, incomplets etsurannés. L’exploitation de ces établissementsn’avait fait l’objet d’aucun suivi (par exemple, activitéscessées, remises ou transférées).Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 13 juli 2006, op de vraagnr. 852 van de heer Hagen Goyvaerts van 10 januari2006 (N.):De gestelde vragen zijn nagenoeg identiek met dezegesteld door het geachte lid in de schriftelijke vraagnr. 851 van 10 januari 2006 betreffende de vergunningsplichtvoor tandartsen en tandartskabinetteningevolge de regelgeving inzake ioniserende straling(Vragen en Antwoorden, nr. 117, blz. 22663-22670).Aangezien de regelgeving voor tand- en veeartsennagenoeg identiek is, zal ook het antwoord grotendeelsgelijklopend zijn met dit verstrekt op de vraagnr. 851.1. Er dient een onderscheid gemaakt tussen de inspanningendie het Agentschap heeft ondernomen totinventarisatie van enerzijds de veeartskabinetten diezijn uitgerust met een röntgentoestel en van anderzijdsde veeartsen die gebruikers zijn van een röntgentoestel.Terwijl zulke veeartskabinetten volgens het AlgemeenReglement op de Bescherming tegen Ioniserende Straling(ARBIS) vergunningsplichtig zijn als inrichtingenvan klasse III, zijn de veeartsen vergunningsplichtig alsgebruikers van deze toestellen. Voor een goed begripvan de inspanningen die het Agentschap heeft ondernomen,is enige toelichting noodzakelijk over de situatiezoals deze bestond vóór de operationalisering vanhet Agentschap.a) Wat de veeartskabinetten betreft moet er wordenaan herinnerd dat het Agentschap op 1 september2001 de vergunningsverlenende bevoegdheid heeftovergenomen die voorheen werd uitgeoefend doorde bestendige deputaties van de verschillende provinciebesturen.Wegens deze decentrale uitoefeningvan de vergunningsbevoegdheid was eengecentraliseerd gegevensbestand van alle vergundeinrichtingen — laat staan van alle vergunningsplichtigeinrichtingen — niet voorhanden op hetogenblik van de operationalisering van het Agentschap.Niettegenstaande de wetgever had bepaalddat het Agentschap bij zijn operationalisering dearchieven zou verwerven van deze provincialeadministraties, bleken deze niet-geïnformatiseerdearchieven in de praktijk ongeschikt om als vertrekbasiste dienen voor het uitbouwen van een actueelgegevensbestand van de vergunde inrichtingen inhet algemeen en van de veeartskabinetten in hetbijzonder. De vergunningen verstrekt voor veeartskabinettenwaren meestal niet te onderscheidenvan deze van de andere inrichtingen van klasse III,bij gebrek aan een expliciete vermelding van degebruiksfunctie in de vergunning. Bovendienwaren deze gegevensbestanden onbetrouwbaar,onvolledig, achterhaald en gedateerd. De actueleuitbatingstoestand van deze inrichtingen werd nietopgevolgd (bijvoorbeeld stopgezette, overgedragenof naar elders overgebrachte veeartspraktijken).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2542117 - 7 - 2006Par ailleurs, vu que les contrôles réglementaires ausein des cabinets vétérinaires étaient confiés à plusieursorganismes agréés de droit privé qui recevaient leurmission directement des exploitants des cabinets, iln’existait aucune base de données centralisée de tousles cabinets vétérinaires régulièrement contrôlés.Fin 2001, l’Agence a mis au point sa propre base dedonnées qui lui permet de tenir à jour les données relativesaux établissements qui font ou ont fait l’objetd’une demande d’autorisation auprès de l’Agenceaprès la date du 1 er septembre 2001. Actuellement,cette base de données contient environ les données de3 600 établissements de toutes classes (I, II et III). Cettebase de données est actualisée en permanence (modificationdu nom ou de l’adresse de l’exploitant, naturede l’établissement, historique de l’autorisation, etc.).Parmi ces établissements figurent environ 2 500établissements de classe III, dont environ 100 cabinetsvétérinaires.b) En ce qui concerne les vétérinaires, l’Agence ahérité le 1 er septembre 2001 de la compétence duService de Protection contre les Rayonnementsionisants (SPRI) concernant l’octroi d’autorisationsaux utilisateurs des appareils à rayons X.Contrairement à l’octroi d’autorisations aux cabinetsvétérinaires, l’octroi de ces autorisations individuellesétait organisé au niveau national avantl’opérationnalisation de l’Agence. L’Agence ahérité des archives des services fédéraux compétents:le SPRI et son prédécesseur l’IHE (l’Institutde l’Hygiène et de l’Epidémiologie) qui traitait lesdemandes avant 1982. Ces données étaient relativementà jour. L’octroi d’une autorisationd’utilisateur était, avant comme après le1 er septembre 2001, soumis au paiement d’uneredevance unique, tandis que la possession de cetteautorisation n’est pas soumise à une redevanceannuelle. Les campagnes de facturation annuellesne dépendent donc pas de l’exactitude de cette basede données.Lors du démarrage de l’Agence, l’octroi des autorisationsd’utilisateur accusait un retard important.Étant donné les importants délais de traitement et lesmodifications intervenues au niveau de la réglementation,des régularisations s’imposaient. Le nombre totaldes vétérinaires qui figuraient dans la base de donnéesde l’Agence s’élevait à 212 au 30 mars 2006, dont 144ont été autorisés. Parmi ces 144 vétérinaires, 89 ont étéautorisés par l’Agence. En ce qui concerne les autresvétérinaires, leur dossier est en cours de traitement.Les autres efforts fournis par l’Agence en vued’inventorier les vétérinaires sont abordés aux points 4et 5.Ook de uitbesteding van de reglementaire controlester plaatse in de veeartskabinetten aan verschillende,privaatrechtelijke erkende instellingen, die hun opdrachtrechtstreeks bekwamen vanwege de uitbatersvan het kabinet zelf, leidde ertoe dat er geen centraledatabank ter beschikking was van alle regelmatiggecontroleerde veeartskabinetten.Het Agentschap heeft eind 2001 een eigen databankontwikkeld waarin de gegevens worden bijgehoudenvan de inrichtingen die het voorwerp vormen ofhebben gevormd van een vergunningsaanvraag ingediendna 1 september 2001 bij het Agentschap. Dezedatabank bevat inmiddels de gegevens van ca. 3 600inrichtingen, ongeacht de klasse waarin ze zijn ingedeeld(I, II en III). De gegevens in deze databankworden voortdurend geactualiseerd (naam en adreswijzigingenvan de exploitant, aard van de inrichting,vergunningshistoriek, enzovoort). Onder deze inrichtingenbevinden zich ca. 2 500 inrichtingen van klasseIII, waaronder ca. 100 veeartskabinetten.b) Wat de veeartsen zelf betreft heeft het Agentschapop 1 september 2001 de bevoegdheid overgenomenvan de vroegere Dienst ter Bescherming tegen IoniserendeStraling (DBIS) om de gebruikersvergunningaf te leveren die het gebruik van X-stralenapparatuur toestaat. In tegenstelling tot de vergunningsverleningvoor de veeartskabinetten was depersoonlijke vergunningsverlening vóór de operationaliseringvan het Agentschap wel nationaalgeorganiseerd. Het Agentschap heeft de archievengeërfd van de bevoegde federale diensten: de DBISen zijn voorganger het IHE (Instituut voor Hygiëneen Epidemiologie) die vóór 1982 de aanvragenbehandelde. Deze gegevensbestanden waren vrijbehoorlijk bijgehouden. Het afleveren van eengebruikersvergunning was zowel vóór als na 1 september2001 onderworpen aan het betalen van eenéénmalige retributie, terwijl het bezit van de vergunningniet is onderworpen aan een jaarlijkseretributie. De jaarlijkse facturatiecampagnes zijndus niet afhankelijk van de accuraatheid van dezegegevensbank.Bij de start van het Agentschap bestond er een aanzienlijkeachterstand bij het afleveren van gebruikersvergunningen.Als gevolg van de lange behandelingstermijnenuit het verleden en de inmiddels gewijzigderegelgeving drongen regularisaties zich op. Het totaleaantal veeartsen in de gegevensbank van het Agentschapbedroeg 212 op 30 maart 2006, waarvan er 144zijn vergund. Van deze 144 werden er 89 vergund doorhet Agentschap. Voor de overige veeartsen is hetdossier in behandeling.De verdere inspanningen die het Agentschap heeftondernomen tot inventarisatie worden besproken inde punten 4 en 5.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25422 QRVA 51 12917 - 7 - 20062. Il ressort des données obtenues auprès de l’Ordredes Vétérinaires que le nombre de vétérinaires soumisà autorisation, et disposant chacun d’un cabinet égalementsoumis à autorisation, s’élève à environ 2 500.Comme la région sur le territoire de laquelle estétabli le cabinet vétérinaire ne constitue pas unedonnée pertinante pour l’Agence, cette informationn’est pas reprise dans l’inventaire. Une ventilation parrégion n’est donc pas directement disponible.3. De même, sur la base des données fournies parl’Ordre des Vétérinaires, il apparaît qu’environ lamoitié du nombre total des vétérinaires utilise unappareil de rayons X et est dès lors soumise à autorisation.4 et 5. Il existait, dans le chef des vétérinaires, unecertaine confusion quant aux dispositions du RGPRIqui s’appliquaient à eux. L’Agence fédérale deContrôle nucléaire tente de clarifier la situation enproposant un arrêté de modification, dont le contenu aété défini en 2005 en étroite concertation avec les associationsreprésentatives des vétérinaires et les facultésuniversitaires vétérinaires. Lorsque cet arrêté de modificationaura été signé, tous les vétérinaires inscrits surles listes régionales de l’Ordre recevront une brochurepour les informer sur la problématique de la radioprotectionet les dispositions réglementaires qui existenten la matière. Evidemment, les vétérinaires se verrontaccorder une période raisonnable pour régulariser leursituation et divers contrôles suivront.6.a) Nombre d’autorisations délivrées aux cabinetsvétérinaires: pour la raison expliquée aux points 4et 5, seules 5 autorisations ont jusqu’à présent étédélivrées à des cabinets vétérinaires (en tant qu’établissementsde classe III).b) Nombre d’autorisations délivrées aux vétérinaires:le tableau suivant reprend les nombres d’autorisationsdélivrées par l’Agence depuis son opérationnalisation,le 1 er septembre 2001, aux vétérinaires(utilisateurs d’appareils à rayons X).2. Uit gegevens verkregen via de Orde der Dierenartsenblijkt dat het aantal vergunnings- plichtigeveeartsen, met elk een vergunningsplichtig kabinet,ongeveer 2 500 bedraagt.Het gewest waar het veeartskabinet is gevestigd isvoor het Agentschap geen relevant gegeven, zodat dezeinlichting niet wordt geïnventariseerd. Een opsplitsingper gewest is bijgevolg niet meteen voorhanden.3. Eveneens op basis van gegevens verstrekt door deOrde der Dierenartsen blijkt dat ongeveer de helft vanalle veeartsen gebruik maakt van een röntgentoestel enderhalve vergunningsplichtig is.4 en 5. In hoofde van de dierenartsen bestond erenige onduidelijkheid over de op hen van toepassingzijnde bepalingen uit het ARBIS. Het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle tracht deze onduidelijkhedenweg te werken via het voorstellen van eenwijzigingsbesluit, waarvan de inhoud in 2005 tot standkwam in nauw overleg met de representatieve verenigingenvan de veeartsen en de universitaire faculteitendiergeneeskunde. Wanneer dit wijzigingsbesluit ondertekendzal zijn, zullen alle op de gewestelijke lijstenvan de Orde ingeschreven dierenartsen via een brochureworden geïnformeerd over de problematiek vande stralingsbescherming en de ter zake bestaandereglementaire bepalingen. Uiteraard zullen, nadat dedierenartsen een redelijke tijd werd gegund om zich inorde te stellen, diverse controles volgen.6.a) Aantal vergunningen voor de veeartskabinetten:gezien het vermelde in punt 4 en 5, werden er totop heden nog maar 5 vergunningen voor deveeartskabinetten (als inrichting van klasse III) afgeleverd.b) Aantal vergunningen voor de veeartsen: het aantalvergunningen verleend door het Agentschap sindszijn operationalisering op 1 september 2001 aanveeartsen (als gebruiker van stralingsapparatuur),wordt vermeld in onderstaande tabel.Année Nombre de vétérinaires Jaar Aantal veeartsen2001(1) 0 2001(1) 02002 25 2002 252003 16 2003 162004 42 2004 422005 4 2005 42006(2) 2 2006(2) 2Total ......................................... 89 Totaal ........................................ 89(1) Depuis le 1 er septembre 2001. (1) Sedert 1 september 2001.(2) Jusqu’au 31 mars 2006. (2) Tot 31 maart 2006.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2542317 - 7 - 20067. Les montants encaissés provenant des redevancesannuelles et uniques des cabinets vétérinaires ne sontpas disponibles puisqu’il est impossible de les distinguerdes montants provenant des redevances des autresétablissements de classe III. Cette situation sera différenteà partir de l’exercice 2006.7. De bedragen geïnd aan jaarlijkse en éénmaligeretributies voor veeartskabinetten zijn niet beschikbaaromdat zij niet te onderscheiden zijn van deze afkomstigvan de andere inrichtingen van klasse III.Vanaf het werkingsjaar 2006 zal hierin veranderingkomen.DO 2005200607354 DO 2005200607354Question n o 908 de M me Muriel Gerkens du 24 février2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Sécurité nucléaire. — Réunion. — Association«WENRA».Les autorités nucléaires de 17 pays européens sesont réunies le 9 février 2006 à Bruxelles avec les industrielsdu secteur pour faire le point sur leurs pratiquesde sécurité nucléaire, ceci dans le cadre de l’association«WENRA». Un groupe de travail a défini des«niveaux de référence» de sûreté pour trois types«d’installations»:Vraag nr. 908 van mevrouw Muriel Gerkens van24 februari 2006 (Fr.) aan de vice-eerste ministeren minister van Binnenlandse Zaken:Nucleaire veiligheid. — Bijeenkomst. — WENRA.De regelgevende autoriteiten op nucleair gebied van17 Europese landen zijn op 9 februari 2006 in Brusselbijeengekomen met de industriële partners uit denucleaire sector om een stand van zaken op te makenvan de bestaande praktijken op het vlak van denucleaire veiligheid. De bijeenkomst was georganiseerddoor WENRA (Western European NuclearRegulators Association). Een werkgroep heeft de referentieniveausop het gebied van nucleaire veiligheidvoor drie soorten «installaties» bepaald:— les réacteurs électronucléaires; — de kernreactors voor de opwekking van elektriciteit;— l’entreposage de déchets radioactifs et de combustibleusés;— de opslag van radioactief afval en gebruikte kernbrandstof;— le développement des installations nucléaires. — de ontwikkeling van kerninstallaties.1. Qui a représenté la Belgique à cette réunion? 1. Wie heeft België op die bijeenkomst vertegenwoordigd?2.a) Quels engagements notre pays a-t-il pris dans lecadre des travaux de «WENRA»?2.a) Welke verbintenissen is ons land in het kader vande werkzaamheden van WENRA aangegaan?b) Quelle est la base légale de ces engagements? b) Wat is daarvan de wettelijke grondslag?3. Pourriez-vous communiquer pour ces trois typesd’installations:a) combien de ces niveaux de référence se retrouventdéjà dans notre réglementation (en chiffres absoluset en pourcentage);b) combien de ces niveaux de référence sontaujourd’hui respectés (en chiffres absolus et enpourcentage)?3. Kan u voor de drie soorten installaties meedelen:a) hoeveel van die referentieniveaus al in onze regelgevingopgenomen zijn (in absolute cijfers en procentueel)?b) hoeveel van die referentieniveaus vandaag in achtworden genomen (in absolute cijfers en procentueel)?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25424 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 908 deM me Muriel Gerkens du 24 février 2006 (Fr.):Wenra (Western European Nuclear Regulator Association)est l’association des chefs des autorités réglementairesde 17 pays européens en matière de sûreténucléaire des pays européens exploitant des centralesnucléaires de puissance. Créée en 1999, elle poursuitplusieurs objectifs complémentaires en vue de renforcerles efforts communs dans la sûreté nucléaire auniveau européen. Elle est notamment engagée dans ledéveloppement d’approches communes de la sûretédes centrales nucléaires, des installationsd’entreposage des déchets radioactifs et des opérationsde démantèlement. Elle fournit également une capacitéindépendante d’analyse de la sûreté des installationsnucléaires des États candidats à l’accession à l’Unioneuropéenne et organise les échanges d’expériencenécessaires entre spécialistes sur les questions de sûretéimportantes.Dès 2000, Wenra a entamé une étude pilote en vued’harmoniser les approches de sûreté dont les résultatsont été publiés en 2003. Depuis, le travail a été élargi etcouvre un total de près de 300 critères (appelés» referencelevels» dans le rapport en anglais) dans lesdomaines les plus importants de la sûreté, tels que:Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 908 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 februari2006 (Fr.):Wenra (Western European Nuclear Regulator Association)verenigt de leidinggevende personen die aanhet hoofd staan van de nucleaire veiligheidsautoriteitenuit 17 Europese landen waar kerncentrales ingebruik zijn. De vereniging, opgericht in 1999, streeftverschillende complementaire doelstellingen na teneindeop het Europese vlak de gemeenschappelijke inspanningente bevorderen op het gebied van denucleaire veiligheid. Wenra is meer bepaald betrokkenbij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke veiligheidsbenaderingvoor kerncentrales, opslaginfrastructuurvoor radioactief afval en de ontmanteling vannucleaire installaties. Zij stelt ten slotte een onafhankelijkebeoordelingscapaciteit op het gebied van deveiligheid van nucleaire installaties ter beschikkingvan de kandidaat-lidstaten die bij de Europese Uniewillen toetreden en zorgt voor de uitwisseling vanervaring tussen de deskundigen over belangrijke veiligheidskwesties.In het jaar 2000 is Wenra gestart met een pilootstudiemet het oog op een harmonisering van de verschillendeveiligheidsbenaderingen, waarvan de resultatenbekend werden gemaakt in 2003. Sindsdien werd deoefening verder uitgebreid tot in totaal meer dan 300criteria («reference levels» genoemd in het Engelstaligerapport) op de meest belangrijke domeinen van deveiligheid, zoals:— la gestion de la sûreté, — de beheersing van de veiligheid— la conception, — het ontwerp— les opérations, — de uitbating— la vérification de la sûreté, — de verificatie van de veiligheid— les plans d’urgence, — de noodplannen— les stratégies de démantèlement. — de ontmantelingsstrategieën.Ces critères ont été développés pour les réacteurs depuissance (centrales nucléaires), mais aussi pour lesfuturs sites d’entreposage de déchets radioactifs et lesopérations de démantèlement. Ces critères ont étéétablis sur la base des normes de sûreté développésdans les forums, en particulier à l’Agence internationalede l’Énergie atomique (AIEA), et en y intégrant lesmeilleures règles et pratiques au niveau européen. Ilsont été établis de manière à pouvoir procéder à unecomparaison objective avec les pratiques nationales,tant sur le plan des dispositions réglementaires nationalesque sur celui de la mise en œuvre sur le terrain.Lors du séminaire du 9 février dernier à Bruxelles,les critères, leurs raisons et leur processus d’établisse-Deze criteria werden ontwikkeld voor de vermogensreactoren(kerncentrales), alsook voor de toekomstigesites voor de opslag van radioactief afval envoor de werkzaamheden inzake ontmanteling. Dezecriteria werden opgesteld uitgaande van de veiligheidsnormenontwikkeld in fora zoals de InternationaleOrganisatie voor Atoomenergie (IAEA) en door er debeste regels en praktijken op Europees niveau aan toete voegen. Zij werden zodanig geselecteerd om eenobjectieve vergelijking mogelijk te maken tussen degeldende nationale benaderingen, zowel op het vlakvan de uitgevaardigde regelgeving als wat betreft detoegepaste praktijken op het terrein.Op het seminarie van 9 februari 2006 te Brusselwerden de geselecteerde criteria voorgesteld, de ver-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2542517 - 7 - 2006ment ont été présentés. Pour les centrales nucléaires lesrésultats issus de l’exercice de comparaison(benchmarking) ont été présentés. Pour l’entreposagede déchets radioactifs et le démantèlement, lebenchmarking aura lieu dans le courant de l’année2006. En réponse à la première question, on peutremarquer que la délégation au niveau belge étaitcomposée d’une délégation de l’Agence fédérale deContrôle nucléaire (AFCN) dont son directeur généralet son commissaire du gouvernement, d’une délégationde la direction d’AVN et de représentants del’industrie (Electrabel et Tractebel Engineering).L’exercice de benchmarking a été mené selon uneapproche conservative. En conséquence de quoi, àchaque fois qu’un critère n’était pas pleinementrencontré, de l’avis du groupe d’examen, même si cen’était que de façon très partielle, le critère a été retenucomme nécessitant une action d’harmonisation, saufdans un nombre de cas restreint où la pratique nationaleest jugée équivalente du point de vue de la sûreté.Il s’agit donc là d’un travail d’analyse en profondeurdes critères détaillés de sûreté à appliquer et de lamanière dont ils sont mis en œuvre sur le terrain. Cesdeltas identifiés et caractérisés servent d’outil auxautorités de sûreté en vue d’améliorer les systèmes etpratiques en place. Ils ne sont pas utilisables pourétablir un classement des pays dans la mesure où,notamment, une simple analyse quantitative ne fournitpas de résultats significatifs ou exploitables. Une telleapproche mènerait à des interprétations erronées.Chaque delta doit au contraire être examiné individuellementen vue d’identifier précisément les élémentsnécessaires à remplir pleinement le critère correspondant.Les membres de Wenra se sont engagés à établir,pour la fin 2006, un programme de travail destiné àrépondre aux différences identifiées entre la situationnationale et les critères de Wenra. Ces engagementssont pris sur base volontaire (Question 2 a) et b). Ceplan sera implémenté d’ici 2010.En ce qui concerne la Belgique, les résultats de cetteétude complète sont très proches de ce qu’avait déjàmontré l’étude pilote. On y constate avant tout que lesprincipales différences sont dues au fait que de nombreusesexigences de sûreté sont explicitées dans lerapport de sûreté des installations et non dans lesystème réglementaire national. En pratique, cesexigences sont ainsi imposées légalement aux exploitants,et suivies par eux. Il a cependant été estimé qu’ilserait préférable que ces exigences apparaissent expli-antwoording voor hun selectie en de wijze waarop zijwerden opgesteld. Voor de kerncentrales werden deresultaten van de oefening tot benchmarking bekendgemaakt.Voor de opslag van radioactief afval en deontmantelingsactiviteiten zal de benchmarking plaatsvindenin 2006. Als antwoord op de eerste vraag kanvermeld worden dat de Belgische delegatie bestond uiteen vertegenwoordiging van het Federaal Agentschapvoor nucleaire controle (AFCN) waaronder zijn directeur-generaalen de regeringscommissaris, een vertegenwoordigingvan de directie van AVN en vertegenwoordigersvan de industrie (Electrabel en TractebelEngineering).De benchmarking-oefening werd gevoerd volgenseen conservatieve benadering. Telkens wanneer ervolgens het advies van de evaluatiegroep niet ten vollewas voldaan aan een bepaald criterium, ook al was ditslechts gedeeltelijk het geval, werd het criterium tochaangemerkt als één waarvoor een harmonisatieinitiatiefnoodzakelijk is. Slechts in een beperkt aantalgevallen werd er anders geoordeeld, namelijk daarwaar de nationale praktijk vanuit veiligheidsoogpuntals equivalent werd beschouwd.Het gaat dus om een beoordeling in de diepte van degedetailleerde veiligheidscriteria en de wijze waaropzij in praktijk worden gebracht op het terrein. De vastgesteldeafwijkingen vormen een werkinstrument voorde veiligheidsautoriteiten om hun regelgevingsystemenen de praktische toepassing ervan te verbeteren. Deresultaten zijn niet bruikbaar om een klassement op testellen tussen de deelnemende landen onderling aangezieneen eenvoudige kwantitatieve beoordeling geenbetekenisvolle of bruikbare resultaten oplevert. Eendergelijke benadering zou tot foutieve interpretatiesaanleiding geven. Elke afwijking moet in tegendeelafzonderlijk worden onderzocht teneinde de elementente identificeren die een actie vereisen om ten volleaan het overeenkomstige criterium te voldoen.De leden van Wenra hebben zich ertoe verbondenom tegen het einde van 2006 een werkprogramma opte stellen om tegemoet te komen aan degeïdentificeerde afwijkingen tussen de nationale praktijken de criteria van Wenra. Deze engagementenwerden op vrijwillige basis aangegaan (Antwoord opde vragen 2 a) en b). Het werkprogramma zelf zoutegen 2010 beëindigd moeten zijn.De resultaten voor België opgenomen in de nieuwestudie sluiten zeer nauw aan bij deze van de pilootstudie.De belangrijkste afwijkingen van de Wenra criteriazijn te wijten aan het feit dat de vele veiligheidsvereistenzijn geformuleerd in het veiligheidsrapport vande nucleaire installaties in plaats van in de nationaleregelgeving. De betreffende vereisten zijn aldus wettelijkopgelegd aan de exploitanten en worden door hengerespecteerd. Nochtans werd geoordeeld dat het teverkiezen is om deze vereisten in publiek toegankelijkeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25426 QRVA 51 12917 - 7 - 2006citement dans des documents légaux publics. Lerapport de sûreté constitue une obligation légale imposéeà l’exploitant et est mentionné dans l’arrêté royald’autorisation, mais ce n’est pas un document public.En ce qui concerne la mise en pratique des» referencelevels» dans les centrales belges, l’exercice aconclu qu’une très grande majorité de ces» referencelevels» est effectivement mise en œuvre. Dans ledomaine de la gestion de sûreté et de la conception, iln’y a que quelques» reference levels» pour lesquels desactions sont à définir pour arriver à une harmonisation(dont certaines actions sont déjà en cours de traitementdans le cadre des révisions décennales de sûreté). Dansle domaine des aspects opérationnels des centralesbelges, il y a surtout des actions à définir dans ledomaine des procédures, en particulier pour les procéduresde gestion d’accidents graves. Pour le domainede la vérification de la sûreté, l’étude de comparaisonavec les exigences proposées par Wenra a surtout misen évidence que certains aspects d’études probabilistesde sûreté et de leurs applications ne sont actuellementpas complètement mis en œuvre. Finalement, desactions sont également à prévoir dans le domaine de laprotection incendie pour arriver à une harmonisationavec les» reference levels» de Wenra.En ce qui concerne les chiffres bruts, tout en rappelantles explications données supra, on note 7% (19sur 291) de critères remplis pour les aspects réglementaireset 88% (256/291) des critères mis en œuvre sur leterrain. Cette différence est largement due, commeexpliqué supra, au caractère non public du rapport desûreté et pas à l’absence de prescriptions contraignantes(Question 3a et b).De manière générale, pour l’ensemble des membresde Wenra, l’étude indique que, sur le terrain, la grandemajorité des critères sont mis en œuvre. On constateque, du point de vue réglementaire, toutes les pratiquesne sont pas pour autant reprises explicitementdans les textes légaux publics. Les résultats indiquentaussi que l’opérateur, en rapport étroit avec les autorités,met très tôt en œuvre les dispositions de sûretéjugées utiles par lui et/ou les autorités, sans attendreune obligation réglementaire explicitée dans la législation.Cette marge est utile pour apporter la flexibiliténécessaire pour répondre au souci d’améliorationcontinue de la sûreté. Par ailleurs, un effort au niveauréglementaire est utile en vue d’harmoniser les baseslégales, ainsi qu’apporter plus de transparence et desécurité juridique.Les rapports cités sont disponibles sur le site del’AFCN (www.fanc.fgov.be) et sur le site de Wenra(www.wenra.org).documenten op te nemen. Het veiligheidsverslag is eendocument waarvan de opstelling door de exploitanteen wettelijke verplichting is en waarnaar in het vergunningsbesluitwordt gerefereerd, maar dat geenpubliek karakter kent.Wat de praktische uitvoering betreft van de«reference levels» in de Belgische kerncentrales,besluit de benchmarking-oefening dat het allergrootstedeel van deze criteria daadwerkelijk in de praktijkworden gebracht. In het domein van de veiligheidsbeheersingen van het ontwerp zijn er slechts enkele referentieniveau’swaarvoor er acties noodzakelijk zijn omop een geharmoniseerd niveau te komen (bepaaldeacties zijn reeds in het stadium van uitvoering in hetkader van de tienjaarlijkse herzieningen). In hetdomein van de uitbating van de Belgische kerncentrales,zijn er vooral acties te definiëren op het vlak vande procedures, in het bijzonder wat betreft de beheersingvan ernstige ongevallen. In het domein van deveiligheidsverificatie heeft de vergelijkende studie aangetoonddat bepaalde aspecten van de probabilistischeveiligheidsstudies niet volledig beantwoorden aan devereisten die door WENRA worden gehanteerd. Tenslotte zijn er ook maatregelen te treffen op het domeinvan de brandbeveiliging om tot een harmonisatie tekomen met de referentieniveau’s van Wenra.Blijkens een cijfermatige beoordeling, diegeïnterpreteerd moet worden rekening houdend metde hierboven verstrekte informatie, is er voldaan aan7% van de criteria (19 op 291) voor wat betreft deregelgevende aspecten en aan 88% van de criteria (256op 291) voor wat betreft de aspecten op het terrein.Zoals hierboven uiteengezet, is deze uitslag hoofdzakelijkte wijten aan het niet publieke karakter van hetveiligheidsverslag, doch niet aan een gebrek aan opgelegdevoorschriften (Antwoord op de vragen 3a en b).Voor het geheel van de WENRA-leden kan op algemenewijze worden besloten dat de vergelijkendestudie heeft aangetoond dat de terreincriteria overwegendworden gehaald. Vanuit het oogpunt van deregelgeving zijn niet alle praktijken uitdrukkelijk opgenomenin publiek raadpleegbare rechtsdocumenten.De resultaten tonen ook aan dat de uitbater, in nauwoverleg met de autoriteiten, zeer snel overgaat tot hetnemen van veiligheidsmaatregelen die door hemzelf ofdoor de veiligheidsautoriteiten nuttig worden geacht,zonder een formele verplichting af te wachten opgelegddoor een regelgevende tekst. Deze ingebouwdeveiligheidsmarge is belangrijk in het kader van debevordering van een veiligheidscultuur. Daarnaast iseen inspanning op het vlak van de regelgeving zinvolmet het oog op een harmonisatie van de toepasselijkewetgevingen, het bevorderen van transparantie en juridischezekerheid.De vermelde rapporten zijn beschikbaar op dewebsite van het FANC (www.fanc.fgov.be) en op dewebsite van Wenra (www.wenra.org).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2542717 - 7 - 2006DO 2005200607693 DO 2005200607693Question n o 959 de M. Guido De Padt du 4 avril 2006(Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Agents de prévention et de sécurité et les gardiens deparking. — Agressions.Agents de prévention et de sécurité et les gardiens deparking jouent un rôle important dans les villes etcommunes pour assurer propreté et ordre dans la rue.Il leur arrive d’être eux-mêmes confrontés à des phénomènesd’agression pendant l’exercice de leur fonction.1.a) Combien de cas d’agressions contre des agents deprévention et de sécurité et/ou des gardiens deparking ont été signalés à la police locale en 2003,2004 et 2005?b) Dans combien de cas était-il question d’agressionverbale ou physique?c) Combien de personnes ont été blessées lors de cesagressions?2. Ces agents peuvent-ils utiliser légalement dans lecadre de leur fonction certains moyens de défensecontre leurs agresseurs éventuels?3. Combien de dossiers ont été transmis auparquet?4.a) Envisagez-vous d’insister auprès de la ministre dela Justice pour que les agressions contre ces agentsdans l’exercice de leur fonction soient sanctionnéesplus sévèrement?Vraag nr. 959 van de heer Guido De Padt van 4 april2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Stads- en parkeerwachten. — Meldingen van agressie.Stads- en parkeerwachten spelen een belangrijke rolin steden en gemeenten wat betreft de netheid en deorde in het straatbeeld. Af en toe worden zij tijdens deuitoefening van hun functie persoonlijk met agressiegeconfronteerd.1.a) Hoeveel meldingen van agressie tegenover stadsen/ofparkeerwachten ontving de lokale politie in2003, 2004 en 2005?b) In hoeveel van die gevallen ging het om verbale offysieke agressie?c) Hoeveel gewonden vielen daarbij?2. Hebben deze werknemers extra wettelijke verdedigingsmiddelentegenover agressors tijdens de uitoefeningvan hun functie?3. Hoeveel zaken werden doorgespeeld naar hetparket?4.a) Overweegt u bij de minister van Justitie aan tedringen om de agressie tegen deze personen infunctie strenger te laten bestraffen?b) Une concertation a-t-elle déjà été menée à ce sujet? b) Is er reeds overleg geweest?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 13 juillet 2006, à la question n o 959 deM. Guido De Padt du 4 avril 2006 (Fr.):J’ai l’honneur de communiquer ce qui suit à l’honorablemembre.1. Les chiffres en matière de déclaration d’agressionne sont pas centralisés. Afin d’avoir une visibilité sur lenombre de celles-ci, les zones de police locales doiventcompiler leurs données. Le nécessaire sera fait en vuede rassembler ces données. Je ne manquerai pasd’informer des résultats l’honorable membre.2. Les missions des APS s’inscrivent dans uneapproche préventive des phénomènes des nuisancessociales dans les domaines de la propreté publique, dela sécurité routière autour des écoles, dans les transportsen commun, la préservation de l’espace public, laAntwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 13 juli 2006, op de vraagnr. 981 van de heer Guido De Padt van 4 april 2006(Fr.):Ik wens het geachte lid het volgende mee te delen.1. Cijfermateriaal inzake het aantal meldingenwordt niet centraal samengebracht. Om een zicht tekrijgen op het aantal meldingen van agressie tegenstadswachten dienen de lokale politiezones bevraagdte worden. Het nodige wordt echter gedaan om dezegegevens te verzamelen. Ik zal niet nalaten het geachtelid hiervan verder op de hoogte te houden.2. De opdrachten van de stadswachten schrijvenzich in in een preventieve aanpak van fenomenen vanmaatschappelijke overlast in de domeinen van openbarenetheid, verkeersveiligheid in de schoolomgeving,openbaar vervoer, het vrijwaren van de publiekeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25428 QRVA 51 12917 - 7 - 2006prévention du vol, et le calme dans les quartiersd’habitation sociales.Les APS ne sont donc aucunement des policiers: ilsn’ont aucunes compétences policières et ils n’ont doncaucune compétence de porter une arme.3. Je renvoie pour cette question l’honorablemembre vers ma collègue, la ministre de la Justice.(Question n o 1089 du 17 juillet 2006.)4. Mon intention est de créer un cadre réglementairepour ces nouveaux métiers de la sécurité (commeles APS, les gardiens de parc, les stewards, etc.), afinde mieux définir leurs compétences, les modalités deformation, leur statuts, leur règles déontologiques, etc.Dans cette optique, il me semble certainement opportunde me mettre autour de la table avec ma collègue,ministre de la Justice, afin d’examiner les possibilitéset les propositions existantes en ce qui concerne unélargissement à ces nouveaux métiers de la sécurité, dela réglementation concernant l’approche des agressionsenvers les personnes qui exercent une fonctiond’intérêt général.ruimte, de diefstalpreventie, en de rust in socialewoonwijken.Stadswachten zijn dus géén politiemensen: zijhebben geen enkele politionele bevoegdheid, en dusook geen bevoegdheid om wapens te dragen.3. Voor deze vraag verwijs ik het geachte lid doornaar mijn collega, de minister van Justitie. (Vraagnr. 1089 van 17 juli 2006.)4. Het is mijn bedoeling om voor deze nieuwe veiligheidsfuncties(onder andere de stadswachten, parkwachters,stewards enzovoort) een wettelijk kader tecreëren, waarin hun bevoegdheden, opleidingsmodaliteiten,statuut, deontologie, enzovoort verduidelijktzullen worden. In het licht hiervan lijkt het mij zekeropportuun om tevens rond de tafel te gaan zitten metmijn collega, de minister van Justitie, om de mogelijkhedenna te gaan de bestaande voorstellen met betrekkingtot een regelgeving inzake de aanpak van agressietegen personen die een functie uitoefenen van algemeenbelang, uit te breiden naar deze nieuwe veiligheidsberoepen.DO 2005200607835 DO 2005200607835Question n o 981 de M me Muriel Gerkens du 21 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Deuxième révision décennale de la centrale nucléaireTihange 2.Ma question concerne la deuxième révision décennalede la centrale nucléaire Tihange 2.Les rapports de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactiondes études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1.a) Les études telles que recommandées par le rapportde révision ont-elles été finalisées pour la fin 2005?Vraag nr. 981 van mevrouw Muriel Gerkens van21 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 2.Mijn vraag betreft de tweede tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Tihange 2.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenstudies tegen eind 2005 afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?2.a) Les adaptations et travaux prévus pour 2004-2005,tels que recommandés par le rapport de révisionont-ils été finalisés avant la fin de 2005?2.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenaanpassingen en werkzaamheden die voor 2004-2005 waren gepland, tegen eind 2005 afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2542917 - 7 - 20063.a) Les rapports de sûreté ont-ils entre-temps été modifiéscomme recommandé dans le rapport de révision?3.a) Werden de veiligheidsverslagen ondertussen aangepast,zoals aanbevolen in het syntheseverslag?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?4. Où en est la réactualisation des données concernantles risques spécifiques internes et externes (inondations,explosions, etc.) comme prévu dans le rapportde révision?5. Où en sont «les actions ciblées de réparation oude remplacement» (page 13 du rapport de synthèse),nécessaires pour continuer l’exploitation de l’unité?6. Quelles étaient les recommandations de la révisionen matière des générateurs de vapeurs et quellessuites y ont été données?7. De quelle manière l’Agence fédérale de contrôlenucléaire a-t-elle suivi l’exécution des conclusions etrecommandations du rapport de cette deuxième révisiondécennale?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 981 deM me Muriel Gerkens du 21 avril 2006 (Fr.):1.a) L’évaluation de la sûreté a en grande partie étéfinalisée avant la publication du rapport desynthèse en 2003. Fin 2005, l’évaluation de lasûreté portait sur tous les points. Les études détailléesmentionnées dans le rapport de synthèse n’ontpas toutes été achevées avant la fin de 2005. Cesétudes détaillées ont pour but d’identifierd’éventuelles mesures d’amélioration complémentaires.b) Le planning repris dans le rapport de synthèsetenait compte des projets connus relatifs à la sûretéqui sont menés en parallèle. Quelques points essentielsrelatifs à la sûreté, qui depuis sont apparus ouont évolué, ont dû être traités en priorité, ce qui ainfluencé le planning proposé. La réalisation decertaines études détaillées, nécessaires à l’identificationdes éventuelles mesures d’améliorationcomplémentaires, requiert davantage de temps. Lesétudes détaillées tiennent en effet compte de lasituation la plus récente en ce qui concerne lesnouveaux événements, idées, règles, pratiques, etc.Toutefois, dès que des mesures d’améliorationutiles sont identifiées lors de la réalisation desétudes détaillées, celles-ci sont planifiées et implémentées.2.a) Non. Tous les travaux et modifications prévus4. Hoe staat het met de actualisering van de gegevensbetreffende de specifieke interne en externerisico’s (overstromingen, ontploffingen, enzovoort),zoals vooropgesteld in het herzieningsverslag?5. Hoe staat het met de gerichte herstellings- of vervangingsmaatregelen(bladzijde 13 van het syntheseverslag)die onontbeerlijk zijn voor het voortbestaanvan de eenheid?6. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratorenen welk gevolg werd daaraan gegeven?7. Op welke manier heeft het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle toegezien op de uitvoeringvan de conclusies en de aanbevelingen van het verslagvan die tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 981 van mevrouw Muriel Gerkens van 21 april2006 (Fr.):1.a) De veiligheidsevaluatie was grotendeels afgerondvóór de publicatie van het syntheserapport in 2003.Eind 2005 was de veiligheidsevaluatie uitgevoerdvoor alle onderwerpen. Niet alle gedetailleerdestudies aangekondigd in het syntheserapportwaren afgehandeld vóór het einde van 2005. Dezegedetailleerde studies hebben tot doel mogelijkebijkomende verbeteringsmaatregelen te identificeren.b) De planning die in het syntheserapport werd opgenomen,hield rekening met de gekende, in parallellopende veiligheidsgebonden projecten. Enkeleveiligheidsgebonden aandachtspunten die sindsdienaan het licht kwamen of sindsdien geëvolueerdzijn, vergden een prioritaire behandelingwat zijn invloed heeft op de voorgestelde planning.Voor het uitvoeren van sommige gedetailleerdestudies, nodig voor het identificeren van mogelijkebijkomende verbeteringsmaatregelen, is meer tijdnodig. De gedetailleerde studies houden immersrekening met de laatste stand van zaken rondnieuwe gebeurtenissen, inzichten, regels, praktijken...Echter, van zodra, in de loop van de uitvoeringvan de gedetailleerde studies, nuttige verbeteringsmaatregelenworden geïdentificeerd, wordendeze ingepland en geïmplementeerd.2.a) Neen. Alle in het syntheserapport vooropgesteldeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25430 QRVA 51 12917 - 7 - 2006dans le rapport de synthèse ont toutefois été entamés.Quelques uns ont été finalisés et d’autres sonttoujours en cours.b) Les adaptations sont en effet entièrement définiessur la base des résultats des études. Le planningdépend toutefois des plannings de révision, de ladisponibilité des fournisseurs et des pièces qualifiées,etc.3.a) Non. À ce jour, aucune modification n’a été apportéeaux rapports de sûreté.b) Les rapports de sûreté sont modifiés en fonctiondes résultats des études qui nécessitent une adaptationdu rapport de sûreté. Les études détailléesn’ont pas encore toutes été finalisées. Quelquespropositions d’adaptation font encore l’objet dediscussions avec l’organisme agréé. Ce dernier doitdonner son accord formel avant de pouvoir adapterles rapports de sûreté.4. Toutes les données relatives aux risques spécifiquesinternes et externes ont été actualisées sauf cellesrelatives au risque d’inondation des locaux pourlesquelles l’identification des sources d’eau sera terminéepour fin 2006.5. Le rapport de synthèse ne mentionne aucuneaction de réparation ou de remplacement qui seraitnécessaire pour poursuivre l’exploitation de l’unité. Cetype d’actions concernent en effet les phénomènes dedétérioration à long terme et sont définies au terme desétudes détaillées dans le cadre de la gestion du vieillissementou de certains dossiers spécifiques de la révisiondécennale.6. L’évaluation de sûreté, effectuée dans le cadre dela révision décennale, n’a entraîné aucune recommandationrelative aux générateurs de vapeur.7. Le rapport de synthèse a été étudié par l’AFCN.L’AFCN a concerté l’exploitant, son bureau d’étude etl’organisme agréé AVN sur plusieurs points. Certainsd’entre eux sont encore à l’étude. En collaborationavec l’organisme agréé, l’Agence assure le suivi duplanning et de la réalisation des études détaillées.aanpassingen en werken werden echter wel gestart.Enkele zijn afgerond en enkele zijn nog lopende.b) De aanpassingen worden immers volledig gedefinieerdop basis van de resultaten van de studies. Deplanning is tevens afhankelijk van de revisieplanningen,de beschikbaarheid van leveranciers engekwalificeerde onderdelen, ...3.a) Neen. Tot op heden werden nog geen aanpassingenaan de veiiigheidsrapporten aangebracht.b) De veiligheidsrapporten worden aangepast naargelangde resultaten van de studies die een aanpassingvan het veiligheidsrapport vereisen, beschikbaarworden. Niet alle gedetailleerde studies zijnten einde. Enkele voorstellen van aanpassingenzijn nog in discussie met de erkende instelling.Deze laatste moet zijn formele goedkeuring gevenvooraleer de veiligheidsrapporten aangepastkunnen worden.4. Alle gegevens die verband houden met specifiekeinterne en externe risico’s werden geactualiseerdbehalve deze die te maken hebben met het risico vanoverstroming van de lokalen waarvoor de identificatievan de waterbronnen afgrond zal zijn tegen eind 2006.5. Het syntheseverslag vermeldt geen herstelling ofvervangingsacties die nodig zijn om de uitbating vande eenheid te mogen voortzetten. Dergelijke actiesbetreffen immers degradatieverschijnselen op langetermijn en worden in het kader van het beheer van verouderingof specifieke onderwerpen van de tienjaarlijkseherziening na afloop van de gedetailleerde studiesgedefinieerd.6. De veiligheidsevaluatie die in het kader van detienjaarlijkse herziening uitgevoerd werd, heeft geenaanbevelingen op het vlak van de stoomgeneratorenmet zich meegebracht.7. Het syntheserapport werd door het FANC onderzocht.Er is over meerdere onderwerpen overleggeweest tussen de uitbater, zijn studiebureel, deerkende instelling AVN en het FANC. Enkele onderwerpenworden momenteel nog in detail bekeken. HetAgentschap volgt, samen met de erkende instelling, deplanning van de gedetailleerde studies en realisatiesop.DO 2005200607837 DO 2005200607837Question n o 982 de M me Muriel Gerkens du 21 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Electrabel. — Sécurité de ses centrales nucléaires.Suite à une série de remarques d’AVN (AssociationVinçotte Nucléaire) sur la sécurité de ses centralesVraag nr. 982 van mevrouw Muriel Gerkens van21 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Electrabel. — Veiligheid van haar kerncentrales.Naar aanleiding van een reeks opmerkingen vanAVN (Associatie Vinçotte Nucleair) over de veiligheidCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2543117 - 7 - 2006nucléaires, Electrabel a réalisé en 2004, en concertationavec AVN, un plan d’action, approuvé parl’Agence fédérale de contrôle nucléaire début 2005.1.a) Dans quelle mesure le plan d’action d’Electrabel a-t-il été exécuté?van haar kerncentrales heeft Electrabel in 2004 samenmet AVN een actieplan opgesteld dat begin 2005 doorhet Federaal Agentschap voor Nucleaire Controlewerd goedgekeurd.1.a) In hoeverre werd het actieplan van Electrabel reedsin praktijk gebracht?b) Quelles mesures n’ont pas encore été exécutées? b) Welke maatregelen werden nog niet uitgevoerd?c) Pourquoi? c) Waarom niet?2.a) Y a-t-il eu en 2005 d’autres courriers d’AVN àElectrabel et/ou à l’Agence fédérale de contrôlenucléaire mettant le doigt sur des problèmes enmatière de la sécurité des centrales nucléaires?2.a) Heeft AVN in de loop van 2005 Electrabel en/ofhet Federaal Agentschap voor Nucleaire Controlenog op andere problemen in verband met de veiligheidvan de kerncentrales gewezen?b) De quelles centrales et de quels problèmes s’agit-il? b) Over welke centrales en problemen gaat het?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 982 deM me Muriel Gerkens du 21 avril 2006 (Fr.):1.a) Suite aux courriers adressés par l’AssociationVinçotte Nucléaire (AVN) à la directiond’Électrabel en ce qui concerne la culture de sûretésur les sites de Doel et de Tihange, l’Agence fédéralede Contrôle nucléaire (AFCN) avait réagi enréalisant sur les deux sites un audit au cours del’été et de l’automne 2004. L’AFCN avait demandéaux directions des deux sites de proposer un pland’actions comprenant les mesures correctivesnécessaires. Ce plan a été remis dans les délais àl’AFCN et il a fait l’objet de discussions en concertationavec AVN, la direction générale d’Électrabelet les directions des deux sites nucléaires avantd’être approuvé par l’AFCN le 13 janvier 2005.Une première évaluation globale del’implémentation du plan d’actions était prévuepour février 2006. Cette évaluation fut menée enfévrier et les résultats ont été publiés sur le siteInternet de l’AFCN.b) Les points principaux sont expliqués dans les paragraphessuivants. Pour de plus amples détails etpour les autres points du plan d’actions, nous vousrenvoyons à la communication du site Internet del’AFCN. Le plan d’actions comporte 5 thèmes.i) implémentation de la réorganisation globaleNUC21Les divers audits réalisés ont conclu qu’il convenaitde poursuivre la réorganisation prévue (baptisée NUC21) et de l’adapter. La réorganisation a dès lors étérebaptisée NUC21+. Les principaux aspects de cetteréorganisation sont:Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 982 van mevrouw Muriel Gerkens van 21 april2006 (Fr.):1.a) Naar aanleiding van de brieven van de AssociatieVinçotte Nucleair (AVN) aan de directie van Electrabelomtrent de veiligheidscultuur op de sites vanTihange en Doel, had het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle (FANC) gereageerd doormiddel van het uitvoeren van een audit gedurendede zomer en herfst 2004 op beide sites. Het FANChad aan de directie van beide sites gevraagd omeen actieplan voor te stellen met de nodige correctievemaatregelen. Dit actieplan werd tijdig bij hetFANC ingediend en besproken in overleg metAVN, de algemene directie van Electrabel en dedirectie van beide nucleaire sites en werd door hetFANC goedgekeurd op 13 januari 2005. Een eersteglobale evaluatie van de implementatie van ditactieplan was voorzien in februari 2006. Deze evaluatiewerd uitgevoerd in de loop van de maandfebruari en de resultaten ervan werden meegedeeldop de website van het FANC.b) In de volgende paragrafen worden de voornaamstepunten verder toegelicht. Voor verdere details ende andere actiepunten verwijzen wij naar de mededelingop de website van het FANC. Het actieplanomvat 5 thema’s.i) Implementatie van de globale reorganisatieNUC21De verschillende audits die uitgevoerd werdenhebben ertoe geleid om de voorziene reorganisatie(NUC 21 genaamd) verder te laten doorgroeien en aante passen. De reorganisatie werd dan ook toepasselijkNUC21+ genoemd. De belangrijkste aspecten vandeze reorganisatie zijn:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25432 QRVA 51 12917 - 7 - 2006— Une clarification des responsabilités des différentsdépartements;— Le renforcement de l’importance de la sécurité enintroduisant trois contrôles indépendants de laqualité;— La réorganisation de l’organigramme en créant desdépartements supplémentaires pour gérer plus efficacementles aspects techniques.ii) Fonctionnement du service de contrôle physiqueL’organisation NUC21+ prévoit le renforcement durôle du service de contrôle physique par de nouveauxengagements.iii) Relations exploitant — AVNEn vue d’optimiser les relations, des réunionsrassemblant tous les niveaux de direction d’ÉIectrabel(management, direction du site et les départements) etAVN sont organisées périodiquement. Ces réunionspermettent de limiter les éventuels problèmes auniveau adéquat.iv) Suivi par l’exploitant des questions et des remarquesd’AVNUne approche systématique est utilisée pour, d’unepart, résorber efficacement le passif au niveau de cesuivi et, d’autre part, éviter que ce passif ne s’intensifieà nouveau. À cette fin, des spécialistes d’un bureaud’études externe seront consultés si nécessaire. Pour lesite de Doel, un projet spécifique a été entamé en cequi concerne les modifications des installations.v) Relations au sein de la ligne hiérarchique àTihangeConsciente de l’impact de ses relations avec lescadres et le personnel sur la sûreté nucléaire, la directiondu site nucléaire de Tihange a renforcé saprésence et son implication sur le terrain. Cetteprésence accrue s’est traduite par des visites d’observationdes activités et de l’état d’entretien des installations.L’ensemble de l’équipe de la direction, tous lescadres et le personnel spécialisé suivront une formationspécifique de la WANO concernant l’observationdes activités sur le terrain.b) et c) En réponse aux préoccupations de l’AFCN etd’AVN, Électrabel a fait preuve d’une bonnevolonté manifeste pour améliorer le fonctionnementde l’organisation et elle a débloqué lesmoyens nécessaires à cet effet. Ces actionss’inscrivent dans le cadre d’une dynamiquevisant à renforcer la culture de sûreté et laradioprotection au sein des installations. Les— een verduidelijking van de verantwoordelijkhedenvan de verschillende departementen;— versterken van het belang van de veiligheid door deinvoering van drie onafhankelijke kwaliteitscontroles;— reorganisatie van het organigram, met het oprichtenvan bijkomende departementen om de technischeaspecten doeltreffender te beheren.ii) Werking van de dienst voor fysische controleDe organisatie NUC21+ voorziet een verdere versterkingvan de rol van de dienst voor fysische controlemet bijkomende aanwervingen.iii) Relaties exploitant — AVNOm de relaties te optimaliseren, worden er periodiekevergaderingen gehouden met alle directieniveausvan Electrabel (management, directie van de site en dedepartementen) en AVN. Deze vergaderingen laten toeom eventuele problemen op het gepaste niveau tebespreken.iv) Opvolging vragen en opmerkingen van AVNdoor de exploitantEen systematische aanpak wordt gehanteerd omenerzijds de bestaande achterstand voor deze opvolgingop een efficiënte manier in te halen en anderzijdshet opnieuw aangroeien van deze achterstand te vermijden.Hiervoor wordt — waar nodig — beroepgedaan op specialisten van een extern studiebureau.Voor de site van Doel werd een specifiek project opgestartdat verbonden is met de wijzigingen van de installaties.v) Relaties binnen de hiërarchische lijn te TihangeDe directie van de nucleaire site van Tihange, diezich bewust is van de impact van haar relaties met dekaders en het personeel op de nucleaire veiligheid, versterkthaar aanwezigheid en haar betrokkenheid ophet terrein. Dit wordt geconcretiseerd tijdens observatiebezoekenvan de activiteiten en van de toestand vanhet onderhoud van de installaties.Het ganse team van de directie evenals alle kadersen het meesterschapspersoneel zullen een specifiekeopleiding van WANO ontvangen omtrent de observatievan activiteiten op het terrein.b) en c) Als antwoord op de bekommernissen van hetFANC en AVN, geeft Electrabel blijk van eenduidelijke bereidwilligheid om de werkingvan de organisatie nog verder te verbeteren enhiervoor de nodige middelen vrij te maken.Deze acties kaderen in een dynamiek van versterkingvan de veiligheidscultuur en van destralingsbescherming in de installaties. DeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2543317 - 7 - 2006audits internes de Doel et de Tihange ainsique l’Assist Mission effectuée par la WANOont entraîné des modifications au niveau de lastructure organisationneile et les efforts sesont poursuivis dans ce sens, il faudra uncertains temps avant de voir les efforts fournispar Électrabel en vue d’améliorer le fonctionnementde l’organisation, y compris la réalisationde nouveaux engagements, porter pleinementleurs fruits. En règle générale, nouspouvons affirmer que les démarches nécessairesont été entreprises pour chaque mesurecorrective. Certaines de ces mesures (commel’engagement et la formation du personnelsupplémentaire) demanderont un certaintemps avant d’obtenir le résultat escompté.Pour cette raison, l’AFCN assurera en concertationavec AVN le suivi de l’implémentationdes actions correctives et elle analysera lesrésultats obtenus. Fin 2006, l’AFCN procéderaà une deuxième évaluation des mesurescorrectives implémentées par Électrabel.2. En 2005, AVN n’a adressé aucun courrier à Électrabelou à l’AFCN pour stigmatiser des problèmessérieux ou spécifiques au niveau de la sûreté nucléairedes centrales belges.interne audits van Doel en Tihange evenals deAssist Mission die door WANO uitgevoerdwerd, hebben ertoe geleid de organisatorischestructuur te wijzigen en de inspanningenworden dan ook in die richting verder gezet.De inzet van Electrabel om de werking van deorganisatie te verbeteren, met inbegrip vannieuwe aanwervingen, zal de nodige tijd vergenalvorens zijn vruchten volledig af tewerpen. Algemeen kan men dus stellen datvoor alle correctieve maatregelen de nodigestappen ondernomen zijn. Een aantal van dezemaatregelen (zoals bijvoorbeeld de aanwervingen opleiding van bijkomend personeel)zullen enige tijd vergen alvorens het beoogderesultaat volledig te bekomen. Het FANC zaldaarom, in samenwerking met AVN, de opvolgingvan de implementatie van de correctieveacties verder opvolgen en de verkregenresultaten analyseren. Het FANC zal einde2006 overgaan tot een tweede evaluatie van deimplementatie van de correctieve maatregelendie door Electrabel werden doorgevoerd.2. In de loop van 2005 waren er geen brieven vanAVN aan Electrabel en/of het FANC aangaande specifiekeof ernstige problemen omtrent de nucleaire veiligheidbinnen de Belgische centrales.DO 2005200607838 DO 2005200607838Question n o 983 de M me Muriel Gerkens du 21 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Deuxième révision décennale de la centrale nucléaireTihange 3.Ma question concerne la deuxième révision décennalede la centrale nucléaire Tihange 3.Les rapport de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactiondes études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1. Quand le rapport de révision a-t-il été transféré àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire?2.a) Quelles études doivent être réalisées selon cerapport?Vraag nr. 983 van mevrouw Muriel Gerkens van21 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 3.Mijn vraag betreft de tweede tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Tihange 3.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1. Wanneer werd het herzieningsverslag aan hetFederaal Agentschap voor Nucleaire Controle bezorgd?2.a) Welke studies moeten volgens dat verslag wordenuitgevoerd?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25434 QRVA 51 12917 - 7 - 2006b) Dans quels délais? b) Binnen welke termijn?3.a) Quelles adaptations et travaux doivent être réalisésselon le rapport?b) Dans quels délais? b) Binnen welke termijn?4. Quelles sont les recommandations de la révisionen matière des générateurs de vapeurs?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 983 deM me Muriel Gerkens du 21 avril 2006 (Fr.):1. Comme prévu, le rapport de synthèse fut remis àl’Agence fédérale de Contrôle nucléaire (AFCN) enjuillet 2005.2.a) L’évaluation de sûreté a été entièrement exécutée.Un aperçu des études détaillées qui sont ou ont étéréalisées est disponible dans le rapport de synthèse.Étant donne le caractère technique de ces informations,la liste des objets en question a été transmisedirectement à l’honorable membre. Étant donnéson caractère de pure documentation, il n’y a paslieu de l’insérer au bulletin des Questions etRéponses, mais elle peut être consultée au greffe dela Chambre des représentants (service des Questionsparlementaires).b) L’évaluation de sûreté a été en grande partie achevéeavant la publication du rapport de synthèse en2005. Entre-temps, l’évaluation de sûreté a étéréalisée pour tous les objets. Toutes les étudesdétaillées mentionnées dans le rapport de synthèsen’ont pas été finalisées. Ces études détaillées ontpour objectif d’identifier les mesures susceptiblesd’apporter une amélioration. La plupart des résultatsde ces études seront disponibles fin 2007. Lesderniers résultats seront disponibles en 2010.3.a) L’évaluation de sûreté dont il est question dans lesparagraphes précédents montre qu’aucuns travauxou adaptations ne doivent être effectués. Les étudesdétaillées ont déjà permis d’identifier toute unesérie d’améliorations potentielles comme desmodifications de processus, de documents d’exploitationou d’installations, il s’agit par exempled’optimiser la gestion des moyens de refroidissement(entretien des échangeurs thermiques, installationde groupes de refroidissement supplémentairessuite à une canicule), de modifier des procédures,etc. Des mesures susceptibles d’apporter uneamélioration seront éventuellement identifiées aufur et à mesure que les résultats des études détailléesseront connus.3.a) Welke aanpassingen en werkzaamheden moetenvolgens dat verslag plaatsvinden?4. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratoren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 983 van mevrouw Muriel Gerkens van 21 april2006 (Fr.):1. Zoals voorgeschreven werd het syntheserapportin juli 2005 bij het Federaal Agentschap voorNucleaire Controle (FANC) ingediend.2.a) De veiligheidsevaluatie werd volledig uitgevoerd.Een overzicht van de gedetailleerde studies die uitgevoerdzijn of worden kan uit het syntheserapportworden afgeleid. Gezien het technische karaktervan deze informatie werd de betreffende lijst vanonderwerpen rechtstreeks aan het geachte lid overgemaakt.Gezien het louter documentaire karakterervan wordt het niet in het bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij degriffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers(dienst Parlementaire Vragen).b) De veiligheidsevaluatie was grotendeels afgerondvóór de publicatie van het syntheserapport in 2005.Inmiddels is de veiligheidsevaluatie uitgevoerdvoor alle onderwerpen. Niet alle gedetailleerdestudies aangekondigd in het syntheserapport zijnafgehandeld. Deze gedetailleerde studies hebbentot doel mogelijke bijkomende verbeteringsmaatregelente identificeren. De meeste gedetailleerdestudieresultaten zullen eind 2007 beschikbaar zijn.De laatste resultaten zullen beschikbaar zijn in2010.3.a) De bovenvermelde veiligheidsevaluatie uit hetsyntheserapport toont aan dat er geen aanpassingenen werken moeten uitgevoerd worden. Degedetailleerde studies hebben al een aantal mogelijkeverbeteringen geïdentificeerd zoals wijzigingenaan processen, uitbatingsdocumenten en installaties.Het gaat bijvoorbeeld om het optimaliserenvan het beheer van koelmiddelen (onderhoudwarmtewisselaars, installeren van extra koelgroepenten gevolge van hittegolf), wijzigingen aanprocedures, enzovoort. Eventuele bijkomende verbeteringsmaatregelenworden geïdentificeerd naargelangde resultaten van de gedetailleerde studiesverder bekend zijn.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2543517 - 7 - 2006b) Les adaptations sont entièrement définies sur labase des résultats des études. Leur planningdépend en outre de celui des révisions, de la disponibilitédes fournisseurs et des composants qualifiés,etc. L’AFCN assure le suivi du planning encollaboration avec l’organisme agréé AVN.4. L’évaluation de sûreté effectuée dans le cadre dela révision décennale n’a donné lieu à aucune recommandationau niveau des générateurs de vapeur.b) De aanpassingen worden volledig gedefinieerd opbasis van de resultaten van de studies. De planningis tevens afhankelijk van de planning van de revisies,de beschikbaarheid van leveranciers engekwalificeerde onderdelen, enzovoort. De planningwordt door het FANC, samen met de erkendeinstelling AVN, opgevolgd.4. De veiligheidsevaluatie die in het kader van detienjaarlijkse herziening uitgevoerd werd, heeft geenaanbevelingen op het vlak van de stoomgeneratorenmet zich meegebracht.DO 2005200607840 DO 2005200607840Question n o 984 de M me Muriel Gerkens du 24 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Première révision décennale de la centrale nucléaireTihange 2.Ma question concerne la première révision décennalede la centrale nucléaire Tihange 2.Les rapports de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactiondes études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1.a) Les études telles que recommandées par le rapportde révision ont-elles été finalisées dans le délai fixédans le rapport de révision?Vraag nr. 984 van mevrouw Muriel Gerkens van24 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening van de kerncentraleTihange 2.Mijn vraag betreft de eerste tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Tihange 2.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenstudies binnen de vooropgestelde termijn afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?2.a) Les adaptations et travaux, tels que recommandéspar le rapport de révision ont-ils été finalisés dansle délai fixé dans le rapport de révision?2.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenaanpassingen en werkzaamheden binnen de vooropgesteldetermijn afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?3. Quelles étaient les recommandations de la révisionen matière de générateurs de vapeur et quellessuites y ont été données?4. De quelle manière l’Agence fédérale de contrôlenucléaire a-t-elle suivi l’exécution des conclusions etrecommandations du rapport de cette première révisiondécennale?5. Pourriez-vous communiquer la durée de vie et letaux de bouchage des générateurs de vapeur deTihange 2?3. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratorenen welk gevolg werd daaraan gegeven?4. Op welke manier heeft het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle toegezien op de uitvoeringvan de conclusies en de aanbevelingen van het verslagvan die eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening?5. Wat is de levensduur van de stoomgeneratorenvan Tihange 2 en wat is de verhouding afgestoptebuizen in die generatoren?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25436 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 984 deM me Muriel Gerkens du 24 avril 2006 (Fr.):1.a) La version finale du rapport de synthèse de juin2002 confirme que toutes les études ont été achevées.Quelques adaptations du planning ont étéjugées nécessaires pendant la réalisation des étudeset ont été communiquées aux autorités jadiscompétentes.b) Le planning des études de la révision décennaletient compte des projets relatifs à la sûreté qui sontmenés en parallèle. Plusieurs points essentiels relatifsà la sûreté apparaissent au cours de la réalisationdu projet et doivent être traités en priorité, cequi influence le planning établi. Le planning initiala évolué en fonction de ces aspects.2.a) Les adaptations qui ont été identifiées suite à larévision décennale ont été exécutées. Quelquesadaptations du planning ont été jugées nécessairespendant la réalisation du projet et ont été communiquéesaux autorités jadis compétentes.b) Les adaptations ont été définies intégralement surla base des résultats des études. Le planningdépend en outre des plannings de révision, de ladisponibilité des fournisseurs et des pièces qualifiées...3. Un code de calcul a été développé. Celui-cipermet de fixer la spécification technique concernantla valeur de l’activité en iode-131 en vue du respect ducritère radiologique en cas de rupture de tuyauteriesecondaire.4. Cette révision décennale a été traitée par les autoritésjadis compétentes. Depuis son opérationnalisation,l’AFCN en assure le suivi.5. Les générateurs de vapeur ont été remplacés parde nouveaux en 2001. La durée de vie de ces générateursde vapeur est de 40 ans. Grâce au programme desuivi et d’inspections (conforme aux normes internationales),l’état de ces générateurs est suivi de près. Letaux de bouchage des générateurs actuels est inférieurà 0,1%, ce qui est négligeable.Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 984 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 april2006 (Fr.):1.a) De finale versie van het syntheserapport van juni2002 bevestigt dat alle studies afgerond zijn.Enkele aanpassingen van de planning werdennodig geacht in de loop van de studies en werdengecommuniceerd aan de destijds bevoegde autoriteiten.b) De planning van de studies van de tienjaarlijkseherziening houdt rekening met de gekende, inparallel lopende veiligheidsgebonden projecten.Enkele veiligheidsgebonden aandachtspunten diein de loop van het project aan het licht komen, vergeneen prioritaire behandeling. Dit heeft eeninvloed op de voorgestelde planning. De initiëleplanning evolueerde in functie van deze aspecten.2.a) De aanpassingen die als gevolg van de TienjaarlijkseHerziening werden geïdentificeerd, werdengeïmplementeerd. Enkele aanpassingen van deplanning werden nodig geacht in de loop van hetproject en deze werden gecommuniceerd aan dedestijds bevoegde autoriteiten.b) De aanpassingen worden volledig gedefinieerd opbasis van de resultaten van de studies. De planningis tevens afhankelijk van de revisieplanningen, debeschikbaarheid van leveranciers en gekwalificeerdeonderdelen...3. Een berekeningsmodel werd ontwikkeld dat toelaatde technische specificatie vast te stellen omtrent deactiviteitswaarde aan iodium-131, teneinde bij eenbreuk in het secundaire leidingcircuit, het radiologischcriterium na te leven.4. Deze tienjaarlijkse herziening werd behandelddoor de destijds bevoegde autoriteiten. Sinds het operationeelworden van het FANC, volgt het Agentschapdeze op.5. De stoomgeneratoren werden vervangen doornieuwe stoomgeneratoren in 2001. De ontwerplevensduurvan deze stoomgeneratoren bedraagt 40 jaar.Dank zij het programma van opvolging en inspecties(conform de internationale normen) wordt de toestandvan deze generatoren op de voet opgevolgd. De opstopgraadvan de huidige stoomgeneratoren is kleinerdan 0,1%, hetgeen verwaarloosbaar is.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2543717 - 7 - 2006DO 2005200607841 DO 2005200607841Question n o 985 de M me Muriel Gerkens du 24 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Première révision décennale de la centrale nucléaire deTihange 3.Ma question concerne la première révision décennalede la centrale nuléaire de Tihange 3.Les rapports de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactiondes études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1.a) Les études telles que recommandées par le rapportde révision ont-elles été finalisées dans les délaisprévus?Vraag nr. 985 van mevrouw Muriel Gerkens van24 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening van de kerncentraleTihange 3.Mijn vraag betreft de eerste tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Tihange 3.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenstudies binnen de vooropgestelde termijn afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?2.a) Les adaptations et travaux, tels que recommandéspar le rapport de synthèse ont-ils été finalisés dansles délais prévus?2.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenaanpassingen en werkzaamheden binnen de vooropgesteldetermijn afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?3. Quelles étaient les recommandations de la révisionen matière de générateurs de vapeur et quellessuites y ont été données?4. De quelle manière l’Agence fédérale de contrôlenucléaire a-t-elle suivi l’exécution des conclusions etrecommandations du rapport de cette première révisiondécennale?5. Pourriez-vous communiquer la durée de vie et letaux de bouchage des générateurs de vapeur deTihange 3?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 985 deM me Muriel Gerkens du 24 avril 2006 (Fr.):1.a) La version finale du rapport de synthèse de décembre2004 confirme que toutes les études ont étéachevées. Quelques adaptations du planning ontété jugées nécessaires pendant la réalisation desétudes et ont été communiquées aux autorités jadiscompétentes.3. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratorenen welk gevolg werd daaraan gegeven?4. Op welke manier heeft het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle toegezien op de uitvoeringvan de conclusies en de aanbevelingen van het verslagvan die eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening?5. Wat is de levensduur van de stoomgeneratorenvan Tihange 3 en wat is de verhouding afgestoptebuizen in die generatoren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 985 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 april2006 (Fr.):1.a) De finale versie van het syntheserapport vandecember 2004 bevestigt dat alle studies afgerondzijn. Enkele aanpassingen van de planning werdennodig geacht in de loop van de studies en werdengecommuniceerd aan de destijds bevoegde autoriteiten.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25438 QRVA 51 12917 - 7 - 2006b) Le planning des études de la révision décennaletient compte des projets connus relatifs à la sûretéqui sont menés en parallèle. Plusieurs points essentielsrelatifs à la sûreté apparaissent au cours de laréalisation du projet et doivent être traités en priorité,ce qui influence le planning établi. Le planninginitial a évolué en fonction de ces aspects.2.a) Les adaptations qui ont été identifiées suite à larévision décennale ont été exécutées. Quelquesadaptations du planning ont été jugées nécessairespendant la réalisation du projet et ont été communiquéesaux autorités jadis compétentes.b) Les adaptations ont été définies intégralement surla base des résultats des études. Le planningdépend en outre des plannings de révision, de ladisponibilité des fournisseurs et des pièces qualifiées...3. Un mode de calcul a été développé. Celui-cipermet de fixer la spécification concernant la valeur del’activité en iode-131 en vue du respect du critèreradiologique en cas de rupture de tuyauterie secondaire.4. Cette révision décennale a été traitée par les autoritésjadis compétentes. Depuis son opérationnalisation,l’AFCN en assure le suivi.5. Les générateurs de vapeur ont été remplacés parde nouveaux en 1998. La durée de vie de ces générateursde vapeur est de 40 ans. Grâce au programme desuivi et d’inspections (conforme aux normes internationales),l’état de ces générateurs est suivi de près. Letaux de bouchage des générateurs actuels est inférieurà 0,1%, ce qui est négligeable.b) De planning van de studies van de tienjaarlijkseherziening houdt rekening met de gekende, inparallel lopende veiligheidsgebonden projecten.Enkele veiligheidsgebonden aandachtspunten diein de loop van het project aan het licht komen, vergeneen prioritaire behandeling. Dit heeft eeninvloed op de voorgestelde planning. De initiëieplanning evolueerde in functie van deze aspecten.2.a) De aanpassingen die als gevolg van de tienjaarlijkseherziening werden geïdentificeerd, werdengeïmplementeerd. Enkele aanpassingen van deplanning werden nodig geacht in de loop van hetproject en deze werden gecommuniceerd aan dedestijds bevoegde autoriteiten.b) De aanpassingen worden volledig gedefinieerd opbasis van de resultaten van de studies. De planningis tevens afhankelijk van de revisieplanningen, debeschikbaarheid van leveranciers en gekwalificeerdeonderdelen ...3. Een berekeningsmodel werd ontwikkeld dat toelaatde technische specificatie vast te stellen omtrent deactiviteitswaarde aan iodium-131, teneinde bij eenbreuk in het secondaire leidingcircuit, het radiologischcriterium na te leven.4. Deze tienjaarlijkse herziening werd behandelddoor de destijds bevoegde autoriteiten. Sinds het operationeelworden van het FANC, volgt het Agentschapdit op.5. De stoomgeneratoren werden vervangen doornieuwe stoomgeneratoren in 1998. De ontwerplevensduurvan deze stoomgeneratoren bedraagt 40 jaar.Dank zij het programma van opvolging en inspecties(conform de internationale normen) wordt de toestandvan deze generatoren op de voet opgevolgd. De opstopgraadvan de huidige stoomgeneratoren is kieinerdan 0,1%, wat verwaarloosbaar is.DO 2005200607846 DO 2005200607846Question n o 986 de M me Muriel Gerkens du 24 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Deuxième révision décennale de la centrale nucléairede Doel 4.Ma question concerne la deuxième révision décennalede la centrale nucléaire Doel 4.Les rapports de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactionVraag nr. 986 van mevrouw Muriel Gerkens van24 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Doel 4.Mijn vraag betreft de tweede tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Doel 4.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2543917 - 7 - 2006des études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1. Quand le rapport de révision a-t-il été transféré àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire?2.a) Quelles études doivent être réalisées selon cerapport?b) Dans quels délais? b) Binnen welke termijn?3.a) Quelles adaptations et travaux doit être réalisésselon ce rapport?b) Dans quels délais? b) Binnen welke termijn?4. Quelles sont les recommandations de la révisionen matière des générateurs de vapeur?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 986 deM me Muriel Gerkens du 24 avril 2006 (Fr.):1. Comme prévu, le rapport de synthèse fut remis àl’Agence fédérale de Contrôle nucléaire (AFCN) enaoût 2005.2.a) L’évaluation de sûreté a été entièrement exécutée.Un aperçu des études détaillées qui sont ou ont étéréalisées est disponible dans le rapport de synthèse.Étant donné le caractère technique de ces informations,la liste des objets en question a été transmisedirectement à l’honorable membre. Étant donnéson caractère de pure documentation, il n’y a paslieu de l’insérer au bulletin des Questions etRéponses, mais elle peut être consultée au greffe dela Chambre des représentants (service des Questionsparlementaires).b) L’évaluation de sûreté a été en grande partie achevéeavant la publication du rapport de synthèse en2005. Entre-temps, l’évaluation de sûreté a étéréalisée pour tous les objets. Toutes les étudesdétaillées mentionnées dans le rapport de synthèsen’ont pas été finalisées. Ces études détaillées ontpour objectif d’identifier les mesures susceptiblesd’apporter une amélioration. La plupart des résultatsde ces études seront disponibles fin 2007. Lesderniers résultats seront disponibles en 2010.3.a) L’évaluation de sûreté dont il est question dans lesvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1. Wanneer werd het herzieningsverslag aan hetFederaal Agentschap voor Nucleaire Controlebezorgd?2.a) Welke studies moeten volgens dat verslag wordenuitgevoerd?3.a) Welke aanpassingen en werkzaamheden moetenvolgens dat verslag plaatsvinden?4. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratoren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 986 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 april2006 (Fr.):1. Zoals voorgeschreven werd het syntheserapportin augustus 2005 bij het Federaal Agentschap voorNucleaire Controle (FANC) ingediend.2.a) De veiligheidsevaluatie werd volledig uitgevoerd.Een overzicht van de gedetailleerde studies die uitgevoerdzijn of worden kan uit het syntheserapportworden afgeleid. Gezien het technische karaktervan deze informatie werd de betreffende lijst vanonderwerpen rechtstreeks aan het geachte lid overgemaakt.Gezien het louter documentaire karakterervan wordt het niet in het bulletin van Vragen enAntwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij degriffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers(dienst Parlementaire Vragen).b) De veiligheidsevaluatie was grotendeels afgerondvóór de publicatie van het syntheserapport in 2005.Inmiddels is de veiligheidsevaluatie uitgevoerdvoor alle onderwerpen. Niet alle gedetailleerdestudies aangekondigd in het syntheserapport zijnafgehandeld. Deze gedetailleerde studies hebbentot doel mogelijke bijkomende verbeteringsmaatregelente identificeren. De meeste gedetailleerdestudieresultaten zullen eind 2007 beschikbaar zijn.De laatste resultaten zullen beschikbaar zijn in2010.3.a) De bovenvermelde veiligheidsevaluatie uit hetCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25440 QRVA 51 12917 - 7 - 2006paragraphes précédents montre qu’aucuns travauxou adaptations ne doivent être effectués. Les étudesdétaillées ont déjà permis d’identifier toute unesérie d’améliorations potentielles comme desmodifications de processus, de documents d’exploitationou d’installations. Il s’agit par exempled’optimiser la gestion des moyens de refroidissement(entretien des échangeurs thermiques, installationde groupes de refroidissement supplémentairessuite à une canicule), d’adapter certainscircuits en vue d’améliorer les tests d’iode, deremplacer les portes du sas principal et du sas desecours, de remplacer certains groupes de refroidissement,de modifier des procédures, etc. Desmesures susceptibles d’apporter une améliorationseront éventuellement identifiées au fur et à mesureque les résultats des études détaillées serontconnus.b) Les adaptations sont entièrement définies sur labase des résultats des études. Leur planningdépend en outre de ceux des révisions, de la disponibilitédes fournisseurs et des composants qualifiés,etc. L’AFCN assure le suivi du planning encollaboration avec l’organisme agréé AVN.4. L’évaluation de sûreté effectuée dans le cadre dela révision décennale n’a donné lieu à aucune recommandationau niveau des générateurs de vapeur.syntheserapport toont aan dat er geen aanpassingenen werken moeten uitgevoerd worden. Degedetailleerde studies hebben al een aantal mogelijkeverbeteringen geïdentificeerd zoals wijzigingenaan processen, uitbatingsdocumenten en installaties.Het gaat bijvoorbeeld om het optimaliserenvan het beheer van koelmidclelen (onderhoudvan warmtewisselaars, installeren van extra koelgroepenten gevolge van hittegolf), aanpassing vanbepaalde circuits ter verbetering van jodium testen,het vervangen van de sasdeuren van het noodsas enhet hoofdsas, vervanging van bepaalde koelgroepen,wijzigingen aan procedures, enzovoort. Eventuelebijkomende verbeteringsmaatregelen wordengeïdentificeerd naargelang de resultaten van degedetailleerde studies verder bekend zijn.b) De aanpassingen worden volledig gedefinieerd opbasis van de resultaten van de studies. De planningis tevens afhankelijk van de revisieplanningen, debeschikbaarheid van leveranciers en gekwalificeerdeonderdelen, enzovoort. De planning wordtdoor het FANC, samen met de erkende instellingAVN, opgevolgd.4. De veiligheidsevaluatie die in het kader van detienjaarlijkse herziening uitgevoerd werd, heeft geenaanbevelingen op het vlak van de stoomgeneratorenmet zich meegebracht.DO 2005200607847 DO 2005200607847Question n o 987 de M me Muriel Gerkens du 24 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Deuxième révision décennale de la centrale nucléaireTihange 1.Ma question concerne le suivi du rapport de ladeuxième révision de la centrale nucléaire de Tihange1 (réalisé en 1995). On peut y lire (pages 10 et 11 durapport de synthèse):— «L’étude a montré que malgré l’augmentation dutransport de produits dangereux par chemin de fer,le risque résiduel global reste acceptable à conditiond’installer un système de détection et d’alarmedes gaz toxiques.»;— «les conditions climatiques n’ont pas fort évolué.Seul le cas d’une température extérieure très bassefait l’objet d’une consigne particulière d’exploitation.».Vraag nr. 987 van mevrouw Muriel Gerkens van24 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 1.Mijn vraag betreft het gevolg dat aan het verslagbetreffende de tweede veiligheidsherziening van dekerncentrale van Tihange 1 (opgesteld in 1995) werdgegeven. Op de bladzijden 10 en 11 van het syntheseverslagstaat te lezen dat:— de studie heeft aangetoond dat, ondanks de toenamevan het spoorwegvervoer van gevaarlijkeproducten, het globale restrisico aanvaardbaarblijft op voorwaarde dat een detectie- en alarmsysteemvoor giftige gassen wordt geïnstalleerd;— de klimatologische omstandigheden niet ingrijpendveranderd zijn. Alleen bij een erg lage buitentemperatuurgelden speciale exploitatievoorschriften.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2544117 - 7 - 20061. À quelle date le système de détection et d’alarmedes gaz toxiques a-t-il été installé?2.a) Pourriez-vous communiquer de quels problèmesen matière de conditions climatiques il s’agit?b) De quelle consigne s’agit-il et quand a-t-elle étédonnée?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 987 deM me Muriel Gerkens du 24 avril 2006 (Fr.):1. Le système de détection et d’alarme des gaz toxiquesa été installé en juin 2005.2.a) Les locaux abritant les réservoirs d’acide boriquedoivent être maintenus à une température supérieureà 20 o , même lorsque la température de l’airextérieur aspiré reste inférieure à — 12 o C pendantune période prolongée.b) En période hivernale, il s’agit du contrôle de latempérature dans les locaux concernés et del’adaptation de la capacité de ventilation et dechauffage. Cette consigne a été donnée immédiatementaprès avoir pris connaissance des résultats del’étude.1. Op welke datum werd het detectie- en alarmsysteemvoor giftige gassen geïnstalleerd?2.a) Kan u meedelen welke problemen zich op het stukvan de klimatologische omstandigheden voordoen?b) Wat houden de exploitatievoorschriften precies inen wanneer werden ze gegeven?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 987 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 april2006 (Fr.):1. Het systeem voor detectie en alarmering vantoxische gassen werd in juni 2005 geïnstalleerd.2.a) De temperatuur in de lokalen met boorzuurreservoirsmoet op een waarde hoger dan 20 o C gehoudenworden, zelfs in het geval de temperatuur vande aangezogen buitenlucht lange tijd minder dan— 12 o C bedraagt.b) Gedurende de winterperiode gaat het over debewaking van de temperatuur in de betrokkenlokalen en de aanpassing van de ventilatie- en verwarmingscapaciteiten.Deze consigne werd onmiddellijkna het bekend worden van de studieresultatengegeven.DO 2005200607852 DO 2005200607852Question n o 990 de M me Muriel Gerkens du 24 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Première révision décennale de la centrale nucléaire deDoel 4.Ma question concerne la première révision décennalede la centrale nucléaire Doel 4.Les rapports de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactiondes études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1.a) Les études telles que recommandées par le rapportde révision ont-elles été finalisées dans les délaisprévus?Vraag nr. 990 van mevrouw Muriel Gerkens van24 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening van de kerncentraleDoel 4.Mijn vraag betreft de eerste tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Doel 4.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenstudies binnen de vooropgestelde termijn afgerond?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25442 QRVA 51 12917 - 7 - 2006b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?2.a) Les adaptations et travaux, tels que recommandéspar le rapport de synthèse ont-ils été finalisés dansles délais prévus?2.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenaanpassingen en werkzaamheden binnen de vooropgesteldetermijn afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?3. Quelles étaient les recommandations de la révisionen matière de générateurs de vapeur et quellessuites y ont été données?4. De quelle manière l’Agence fédérale de contrôlenucléaire a-t-elle suivi l’exécution des conclusions etrecommandations du rapport de cette première révisiondécennale?5. Pourriez-vous communiquer la durée de vie et letaux de bouchage des générateurs de vapeur deDoel 4?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 990 deM me Muriel Gerkens du 24 avril 2006 (Fr.):1.a) La version finale du rapport de synthèse de juin2004 confirme que toutes les études ont été achevées.Quelques adaptations du planning ont étéjugées nécessaires pendant la réalisation des étudeset ont été communiquées aux autorités jadiscompétentes.b) Le planning des études de la révision décennaletient compte des projets connus relatifs à la sûretéqui sont menés en parallèle. Plusieurs points essentielsrelatifs à la sûreté apparaissent au cours de laréalisation du projet et doivent être traités en priorité,ce qui influence le planning établi. Le planninginitial a évolué en fonction de ces aspects.2.a) Les adaptations qui ont été identifiées suite à larévision décennale ont été exécutées. Quelquesadaptations du planning ont été jugées nécessairespendant la réalisation du projet et ont été communiquéesaux autorités jadis compétentes.b) Les adaptations ont été définies intégralement surla base des résultats des études. Le planningdépend en outre des plannings de révision, de ladisponibilité des fournisseurs et des pièces qualifiées...3. L’évaluation de la sûreté qui a été réalisée dans lecadre de la révision décennale n’a entraîné aucunerecommandation au niveau des générateurs de vapeur.Le suivi de l’état des générateurs de vapeur de Doel 4 aen effet déjà été effectué en dehors du cadre de la révi-3. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratorenen welk gevolg werd daaraan gegeven?4. Op welke manier heeft het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle toegezien op de uitvoeringvan de conclusies en de aanbevelingen van het verslagvan die eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening?5. Welke levensduur hebben de stoomgeneratorenvan Doel 4 en wat is de verhouding afgestopte buizenin die generatoren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 990 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 april2006 (Fr.):1.a) De finale versie van het syntheserapport van juni2004 bevestigt dat alle studies afgerond zijn.Enkele aanpassingen van de planning werdennodig geacht in de loop van de studies en werdengecommuniceerd aan de destijds bevoegde autoriteiten.b) De planning van de studies van de tienjaarlijkseherziening houdt rekening met de gekende, inparallel lopende veiligheidsgebonden projecten.Enkele veiligheidsgebonden aandachtspunten diein de loop van het project aan het licht komen, vergeneen prioritaire behandeling. Dit heeft eeninvloed op de voorgestelde planning. De initiëleplanning evolueerde in functie van deze aspecten.2.a) De aanpassingen die als gevolg van de tienjaarlijkseherziening werden geïdentificeerd, werdengeïmplementeerd. Enkele aanpassingen van deplanning werden nodig geacht in de loop van hetproject en deze werden gecommuniceerd aan dedestijds bevoegde autoriteiten.b) De aanpassingen worden volledig gedefinieerd opbasis van de resultaten van de studies. De planningis tevens afhankelijk van de revisieplanningen, debeschikbaarheid van leveranciers en gekwalificeerdeonderdelen, ...3. De veiligheidsevaluatie die in het kader van detienjaarlijkse herziening uitgevoerd werd heeft geenaanbevelingen op het vlak van de stoomgeneratorenmet zich meegebracht. De opvolging van de toestandvan de stoomgeneratoren van Doel 4 werd immers alCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2544317 - 7 - 2006sion décennale. Les générateurs de vapeur de Doei 4ont été remplacés par de nouveaux en 1996.4. Cette révision décennale a été traitée par les autoritésjadis compétentes. Depuis son opérationnalisation,l’AFCN en assure le suivi.5. Comme je vous l’ai déjà indiqué, les générateursde vapeur actuels ont été mis en service en 1996. Ladurée de vie de ces générateurs de vapeur est de 40 ans.Grâce au programme de suivi et d’inspections(conforme aux normes internationales), l’état de cesgénérateurs est suivi de près. Le taux de bouchage desgénérateurs actuels est inférieur à 0,1%, ce qui estnégligeable.buiten de tienjaarlijkse herziening verwezenlijkt. Destoomgeneratoren van Doel 4 werden in 1996 vervangendoor nieuwe stoomgeneratoren.4. Deze tienjaarlijkse herziening werd behandelddoor de destijds bevoegde autoriteiten. Sinds het operationeelworden van het FANC, volgt het Agentschapdit op.5. De huidige stoomgeneratoren werden, zoals alvermeld, in dienst genomen in 1996. De ontwerplevensduurvan deze stoomgeneratoren bedraagt 40 jaar.Dank zij het programma van opvolging en inspecties(conform de internationale normen) wordt de toestandvan deze generatoren op de voet opgevolgd. De opstopgraadvan de huidige stoomgeneratoren is kleinerdan 0,1%, wat verwaarloosbaar is.DO 2005200607857 DO 2005200607857Question n o 993 de M me Muriel Gerkens du 24 avril2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Deuxième révision décennale de la centrale nucléairede Doel 3.Ma question concerne la deuxième révision décennalede la centrale nucléaire de Doel 3.Les rapports de synthèse doivent être transférés àl’Agence fédérale de contrôle nucléaire. Des questionsse posent sur le timing de la révision et les suitesdonnées aux conclusions de la révision. La rédactiondes études et la finalisation des travaux telles querecommandées dans les rapports de synthèse demanderaientjusqu’à cinq ans, ce qui pose des questions, vuqu’il s’agit ici de dossiers qui touchent directement à lasécurité nucléaire.1.a) Les études telles que recommandées par le rapportde révision ont-elles été finalisées avant 2005?Vraag nr. 993 van mevrouw Muriel Gerkens van24 april 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Doel 3.Mijn vraag betreft de tweede tienjaarlijkse veiligheidsherzieningvan de kerncentrale Doel 3.De syntheseverslagen moeten aan het FederaalAgentschap voor Nucleaire Controle worden bezorgd.De timing van de veiligheidsherziening en het gevolgdat aan de conclusies ervan wordt gegeven, doenvragen rijzen. Het opstellen van de studies en de afrondingvan de werkzaamheden, zoals aanbevolen in desyntheseverslagen, zouden tot vijf jaar in beslagnemen. Aangezien het dossiers betreft die rechtstreeksmet de nucleaire veiligheid verband houden, lijkt dietermijn me erg lang.1.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenstudies tegen eind 2005 afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?2.a) Les adaptations et travaux, tels que recommandéspar le rapport de révision ont-ils été finalisés avantla fin de 2005?2.a) Werden de in het herzieningsverslag aanbevolenaanpassingen en werkzaamheden tegen eind 2005afgerond?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?3.a) Les rapports de sûreté ont-ils entre-temps été modifiéscomme recommandés dans le rapport de révision?3.a) Werden de veiligheidsverslagen ondertussen aangepast,zoals aanbevolen in het syntheseverslag?b) Si non, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25444 QRVA 51 12917 - 7 - 20064. Quelles étaient les recommandations de la révisionen matière de générateurs de vapeur et quellessuites y ont été données?5. De quelle manière l’Agence fédérale de contrôlenucléaire a-t-elle suivi l’exécution des conclusions etrecommandations du rapport de cette deuxième révisiondécennale?6. Pourriez-vous communiquer la durée de vie et letaux de bouchage des générateurs de vapeur deDoel 3?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 993 deM me Muriel Gerkens du 24 avril 2006 (Fr.):1.a) L’évaluation de la sûreté a en grande partie étéfinalisée avant la publication du rapport desynthèse en 2002. Fin 2004, l’évaluation de lasûreté portait sur tous les points. Les études détailléesmentionnées dans le rapport de synthèse n’ontpas toutes été achevées avant la fin de 2004. Cesétudes détaillées ont pour but d’identifierd’éventuelles mesures d’amélioration complémentaires.b) Le planning repris dans le rapport de synthèsetenait compte des projets connus relatifs à la sûretéqui sont menés en parallèle. Quelques points essentielsrelatifs à la sûreté qui depuis sont apparus ouont évolué ont dû être traités en priorité, ce qui ainfluencé le planning proposé.La réalisation de certaines études détaillées, nécessairesà l’identification des éventuelles mesuresd’amélioration complémentaires, requiert davantagede temps. Les études détaillées tiennent eneffet compte de la situation la plus récente en cequi concerne les nouveaux événements, idées,règles, pratiques, etc. Toutefois, dès que des mesuresd’amélioration utiles sont identifiées lors de laréalisation des études détaillées, celles-ci sontplanifiées et implémentées.2.a) Non. Tous les travaux et modifications prévusdans le rapport de synthèse ont toutefois été entamés.Quelques uns ont été finalisés et d’autres sonttoujours en cours.b) Les adaptations sont en effet entièrement définiessur la base des résultats des études. Le planningdépend toutefois des plannings de révision, de ladisponibilité des fournisseurs et des pièces qualifiées,etc.3.a) Non. À ce jour, aucune modification n’a été appor-4. Welke aanbevelingen werden tijdens de herzieninggeformuleerd met betrekking tot de stoomgeneratorenen welk gevolg werd daaraan gegeven?5. Op welke manier heeft het Federaal Agentschapvoor Nucleaire Controle toegezien op de uitvoeringvan de conclusies en de aanbevelingen van het verslagvan die tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening?6. Wat is de levensduur van de stoomgeneratorenvan Doel 3 en wat is de verhouding afgestopte buizenin die generatoren?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 993 van mevrouw Muriel Gerkens van 24 april2006 (Fr.):1.a) De veiligheidsevaluatie was grotendeels afgerondvóór de publicatie van het syntheserapport in 2002.Eind 2004 was de veiligheidsevaluatie uitgevoerdvoor alle onderwerpen. Niet alle gedetailleerdestudies aangekondigd in het syntheserapportwaren afgehandeld vóór het einde van 2004. Dezegedetailleerde studies hebben tot doel mogelijkebijkomende verbeteringsmaatregelen te identificeren.b) De planning die in het syntheserapport werd opgenomen,hield rekening met de gekende, in parallellopende veiligheidsgebonden projecten. Enkeleveiligheidsgebonden aandachtspunten die sindsdienaan het licht kwamen of sindsdien geëvolueerdzijn, vergden een prioritaire behandelingwat zijn invloed heeft op de voorgestelde planning.Voor het uitvoeren van sommige gedetailleerdestudies, nodig voor het identificeren van mogelijkebijkomende verbeteringsmaatregelen, is meer tijdnodig. De gedetailleerde studies houden immersrekening met de laatste stand van zaken rondnieuwe gebeurtenissen, inzichten, regels, praktijken...Echter, van zodra, in de loop van de uitvoeringvan de gedetailleerde studies, nuttige verbeteringsmaatregelenworden geïdentificeerd, wordendeze ingepland en geïmplementeerd.2.a) Neen. Alle in het syntheserapport vooropgesteldeaanpassingen en werken werden echter wel gestart.Enkele zijn afgerond en enkele zijn nog lopende.b) De aanpassingen worden immers volledig gedefinieerdop basis van de resultaten van de studies. Deplanning is tevens afhankelijk van de revisieplanningen,de beschikbaarheid van leveranciers engekwalificeerde onderdelen...3.a) Neen. Tot op heden werden nog geen aanpassin-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2544517 - 7 - 2006tée aux rapports de sûreté.b) Les rapports de sûreté sont adaptés au fur et àmesure que les résultats des études qui nécessitentune adaptation du rapport de sûreté deviennentdisponibles. Les études détaillées n’ont pas encoretoutes été finalisées. Quelques propositionsd’adaptation font encore l’objet de discussionsavec l’organisme agréé. Ce dernier doit donner sonaccord formel avant de pouvoir adapter lesrapports de sûreté.4. L’évaluation de sûreté, effectuée dans le cadre dela révision décennale, n’a entraîné aucune recommandationrelative aux générateurs de vapeur.5. Le rapport de synthèse a été étudié par l’AFCN.L’AFCN a concerté l’exploitant, son bureau d’étude etl’organisme agréé AVN sur plusieurs points. Certainsd’entre eux sont encore à l’étude. En collaborationavec l’organisme agréé, l’Agence assure le suivi duplanning et de la réalisation des études détaillées.6. Les générateurs de vapeur ont été remplacés en1993. La durée de vie de ces générateurs de vapeur estde 40 ans. Grâce au programme de suivi etd’inspections (conforme aux normes internationales),l’état de ces générateurs est suivi de près. Le taux debouchage des générateurs actuels est inférieur à 0,1%,ce qui est négligeable.gen aangebracht aan de veiligheidsrapporten.b) De veiligheidsrapporten worden aangepast naargelangde resultaten van de studies die een aanpassingvan het veiligheidsrapport vereisen, beschikbaarworden. Niet alle gedetailleerde studies zijnten einde. Enkele voorstellen van aanpassingenzijn nog in discussie met de Erkende Instelling.Deze laatste moet zijn formele goedkeuring gevenvooraleer de veiligheidsrapporten aangepastkunnen worden.4. De veiligheidsevaluatie die in het kader van detienjaarlijkse herziening uitgevoerd werd heeft geenaanbevelingen op het vlak van de stoomgeneratorenmet zich meegebracht.5. Het syntheserapport werd door het FANC onderzocht.Er is over meerdere onderwerpen overleggeweest tussen de uitbater, zijn studiebureel, deerkende instelling AVN en het FANC. Enkele onderwerpenworden momenteel nog in detail bekeken. HetFANC volgt samen met de erkende instelling, de planningvan de gedetailleerde studies en realisaties op.6. De stoomgeneratoren werden vervangen doornieuwe stoomgeneratoren in 1993. De ontwerplevensduurvan deze stoomgeneratoren bedraagt 40 jaar.Dank zij het programma van opvolging en inspecties(conform de internationale normen) wordt de toestandvan deze generatoren op de voet opgevolgd. De opstopgraadvan de huidige stoomgeneratoren is kleinerdan 0,1%, wat verwaarloosbaar is.DO 2005200607868 DO 2005200607868Question n o 996 de M. Guido De Padt du 25 avril 2006(N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Police. — Steaming.La violence gratuite gagne manifestement du terraindans notre société. Le steaming, une forme de criminalitéexercée par de jeunes délinquants qui contraignentdes jeunes du même âge à leur remettre leur argent,leur GSM ou leur iPod, est de plus en plus répandu.Afin de pouvoir apporter une réponse politique etsociale au phénomène, il me paraît indispensable de lecartographier. Une enquête auprès des services depolice pourrait constituer un instrument efficace à ceteffet.1. Combien de cas de steaming («extorsion à l’aidede violence», exercée par une bande de jeunes quimenacent, humilient ou intimident un individu jusqu’àce qu’il remette son argent ou un bien) ont-ils été constatéspar la police locale (par zone de police) et fédéraleen 2004, 2005 et au premier trimestre de 2006 ?Vraag nr. 996 van de heer Guido De Padt van 25 april2006 (N.) aan de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken:Politie. — Steaming.Blijkbaar vindt zinloos geweld meer en meer opgangin onze maatschappij. Steaming, waarbij jongeren leeftijdgenotenafdreigen voor wat geld, een GSM of eenIpod, is een vorm van criminaliteit die toeneemt. Teneindedaar politiek-maatschappelijk te kunnen meeomgaan, lijkt het mij noodzakelijk om dit fenomeen inbeeld te brengen. Een bevraging van de politionelediensten kan daartoe een goed instrument zijn.1. Hoeveel gevallen van steaming («afpersing metgeweld», waarbij een groep jongeren een individu afdreigen,vernederen of intimideren totdat hij geld ofeen goed afgeeft) werden er in 2004, 2005 en eerstekwartaal 2006 vastgesteld door de lokale (opsplitsingper politiezone) en federale politie?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25446 QRVA 51 12917 - 7 - 20062. Combien de faits constatés ont été perpétrés pardes steamers appartenant à la communautéallochtone?3. Combien de victimes de ces faits appartenaient àla communauté allochtone?4. Combien de ces faits se sont produits à proximitéd’une gare?5. Quelles actions préventives sont organisées par lebiais des services de police?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 996 deM. Guido De Padt du 25 avril 2006 (N.):À la fin de cette réponse, vous trouverez les tableauxcomportant le nombre d’extorsions enregistrées par lesservices de police belges par arrondissement judiciaireet ce, pour les années complètes 2000 jusqu’à 2004inclus et le premier semestre de 2005. Les statistiquespour le second semestre de 2005 et le premier trimestrede 2006 ne sont pas encore disponibles. Les statistiquesde criminalité zonales et communales sont disponiblesauprès des zones et peuvent être demandées au chef decorps.Les données fournies se rapportent à des casd’extorsion en général et pas au phénomène du steamingen particulier. Le 11 mai 2006, le phénomènedu’steaming’fut retenu par le Groupe de travail élargide Statistique policière aux fins d’une démarcationparamétrique. L’implémentation d’une telle démarcationdemande cependant du temps, le steaming n’étantdonc pas encore repris dans la nomenclature policière.Je tiens cependant à souligner que ces chiffrescomprennent les faits enregistrés et constatés par lesservices de police (sur le territoire belge) et donc pas latotalité de la criminalité commise.Les fluctuations dans les chiffres de la criminalitépeuvent représenter les hausses ou les baisses réelles decertaines formes de criminalité mais peuvent égalementêtre sujettes:— Aux modifications dans la nomenclature surplusieurs années (par exemple Introduire denouveaux phénomènes de criminalité tels que lacriminalité informatique, ...);— Aux modifications dans la politique de sécuritéfédérale et locale (priorités, pro-activité);2. In hoeveel van de vastgestelde feiten behoordende steamers tot de allochtone gemeenschap?3. In hoeveel van de feiten behoorden de slachtofferstot de allochtone gemeenschap?4. Hoeveel van deze feiten gebeurden in een stationsomgeving?5. Welke preventieve acties worden er via de politionelediensten op het getouw gezet?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 996 van de heer Guido De Padt van 25 april 2006(N.):In fine van dit antwoord vindt u de tabellen met hetaantal door de Belgische politiediensten geregistreerdeafpersingen per gerechtelijk arrondissement en ditvoor de volledige jaren 2000 tot en met 2004 en heteerste semester van 2005. Statistieken voor het tweedesemester van 2005 en het eerste kwartaal van 2006 zijnvooralsnog niet beschikbaar. De zonale en gemeentelijkecriminaliteitsstatistieken zijn ter beschikkingbinnen de zones en kunnen worden aangevraagd bij dekorpschef.De verstrekte gegevens hebben betrekking op afpersingenin het algemeen en niet op steaming als dusdanig.Op 11 mei 2006 werd het fenomeen «steaming»door de uitgebreide Werkgroep Politiestatistiek weerhoudenvoor parametrische afbakening. De implementatievan een dergelijke afbakening vraagt echter denodige tijd met als gevolg dat steaming vooralsnoggeen deel uitmaakt van de politiële nomenclatuur.Ik wens echter wel te benadrukken dat deze cijfersde geregistreerde feiten omvatten die vastgesteldwerden door de politiediensten (op het grondgebiedBelgië) en dus niet de totale gepleegde criminaliteit.De schommelingen in de criminaliteitscijferskunnen een weergave zijn van reële stijgingen of dalingenvan bepaalde vormen van criminaliteit, maarkunnen ook sterk onderhevig zijn aan:— de veranderingen in nomenclatuur over verscheidenejaren heen (bijvoorbeeld Invoeren nieuwecriminaliteitsfenomenen zoals informaticacriminaliteit,...);— de veranderingen in federaal en lokaal veiligheidsbeleid(prioriteitsstelling, pro-activiteit);— À la disponibilité de signalement de la population; — de meldingsbereidheid van de bevolking;— À la disponibilité d’enregistrement des services depolice;— À la politique des autres instances (par exempleCompagnies d’assurance);— de registratiebereidheid van de politiediensten;— het beleid van andere instanties (bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen);CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2544717 - 7 - 2006À l’usage des propres banques de données (localfédéral).En d’autres termes, les statistiques de la criminaliténe nous donnent qu’une idée partielle de la criminalitéréelle. L’explication de ces chiffres par rapport àl’évolution de la criminalité doit donc chaque fois êtreinterprétée dans le contexte dans lequel ils ont étéenregistrés.En ce qui concerne vos questions sur les communautésauxquelles appartiennent les victimes et les suspectsil est à noter que contrairement à la nationalité leurorigine ethnique n’est pas enregistrée dans les statistiquesde criminalité nationales. Pour les victimes mêmela nationalité n’est pas enregistrée. Beaucoupd’immigrants ont obtenus la nationalité belge ce quiimplique que des conclusions sur la base de statistiquessur la nationalité des suspects ne vaudraientprobablement pas automatiquement pour les immigrésen général.Le 28 avril 2006, le Conseil des ministres a approuvél’évaluation et la correction de la politique de sécurité.Le steaming, sur le plan de la politique de recherche etde poursuite, fera ainsi toujours l’objet d’une réactionjudiciaire. Afin d’obtenir une image univoque et clairede cette problématique, je fournirai un certain nombrede lignes de politique à la police.Je veillerai à sensibiliser les autorités et la policelocales au sujet de la problématique en question. Si teln’est pas encore le cas, ce phénomène sera repris dansles plans zonaux de sécurité.Une circulaire qui sera prochainement édictée, aborderanotamment:— Une approche méthodologique de la politique desécurité à suivre concernant la violence, les menacesavec violence et l’extorsion (mieux connu sousle terme «steaming») et la détention d’armes parles jeunes;— des mesures d’accompagnement en vue de sauvegarderun milieu scolaire sûr avec notamment, unpoint de contact permanent auprès de la policelocale au bénéfice des communautés scolaires;— la circulation de bonnes pratiques dans le domainede l’approche de la criminalité des jeunes.Il n’entre donc pas seulement dans mes intentions desensibiliser la police locale en ce qui concerne notammentle phénomène du steaming mais aussi de reprendrel’ensemble, au niveau politique, en tant que priorité.Les efforts des services de police seront très efficacesétant donné que le Parquet réservera, chaque fois, uneréaction judiciaire aux constatations faites par lapolice.— het gebruik van eigen databanken (lokaal — federaal).Met andere woorden, de criminaliteitsstatistiekengeven ons steeds slechts een gedeeltelijk beeld van dereële criminaliteit. De uitleg over deze cijfers in verbandmet de ontwikkeling van de criminaliteit moetdan ook telkens in de context waarin ze werden geregistreerdgeïnterpreteerd worden.Wat uw vragen naar de gemeenschap waartoe verdachtenen slachtoffers behoren is het zo dat in in tegenstellingtot de nationaliteit van de verdachten deetnische origine niet opgenomen wordt in de nationalecriminaliteitsstatistieken. Voor slachtoffers wordt zelfsde nationaliteit niet geregistreerd. Veel immigrantenhebben de Belgische nationaliteit bekomen watinhoudt dat conclusies die zouden kunnen getrokkenworden op basis van op de nationaliteit van de verdachtengebaseerde statistieken wellicht niet automatischzullen gelden voor immigranten in het algemeen.De Ministerraad heeft op 28 april 2006 de evaluatieen de bijsturing van het veiligheidsbeleid goedgekeurd.Zo zal onder meer steaming op het vlak van het opsporings-en vervolgingsbeleid steeds een justitiële reactiekrijgen. Teneinde een eenvormig en duidelijk beeld tekunnen bekomen van deze problematiek zal ik eenaantal beleidslijnen verschaffen aan de politie.Ik zal de lokale overheden en de lokale politie sensibiliserennopens de aangehaalde problematiek. Indiendit nog niet het geval is zal dit fenomeen opgenomenworden in de zonale veiligheidsplannen.In een omzendbrief die ik kortelings zal uitvaardigenzal ik het onder meer hebben over:— Een methodologische benadering en aanpak vanhet te volgen veiligheidsbeleid betreffende geweld,dreiging met geweld en afpersing (beter gekendonder de noemer» steaming «) en wapenbezit doorjongeren;— flankerende maatregelen ter vrijwaring van eenveilige schoolomgeving, met onder meer een vastcontactpunt bij de lokale politie ten behoeve vande schoolgemeenschappen;— het doorgeven van goede praktijken op het gebiedvan aanpak van jongerencriminaliteit.Het is dus niet alleen mijn bedoeling om de lokalepolitie te sensibiliseren wat betreft onder meer hetfenomeen steaming maar tevens om op beleidsmatigvlak het geheel op te nemen als een prioriteit.De inspanningen van de politiediensten zullen heeldoeltreffend zijn gezien het Parket telkenmale eenjustitiële reactie zal geven op de vaststellingen verrichtdoor de politie.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25448 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Nombre d’extorsions enregistrées par arrondissementjudiciaireAantal geregistreerde afpersingen per gerechtelijkarrondissementArrondissement 2000 2001 2002 2003 20041 er semestre—1ste semester 2005Anvers. — Antwerpen .............. 112 101 111 147 123 63Arlon. — Aarlen ...................... 6 6 11 11 9 5Bruges. — Brugge ..................... 64 57 36 54 46 30Bruxelles-Hal-Vilvorde. — Brussel-Halle-Vilvoorde................... 373 401 403 417 427 214Charleroi .................................. 126 143 176 187 182 85Termonde. — Dendermonde .... 58 74 67 61 50 25Dinant ...................................... 17 11 17 24 20 9Eupen ....................................... 2 0 6 3 4 2Gent ......................................... 74 55 77 79 64 26Hasselt ..................................... 44 36 28 35 24 13Huy. — Hoei ........................... 15 5 29 17 23 8Yprès. — Ieper ......................... 2 1 0 1 4 5Courtrai. — Kortrijk ................ 36 40 35 52 50 29Louvain. — Leuven .................. 23 19 24 29 13 17Liège. — Luik .......................... 263 252 288 220 228 101Marche-en-Famenne ................. 2 8 4 6 2 1Malines. — Mechelen ............... 33 52 17 67 49 31Mons. — Bergen ...................... 131 77 139 129 119 76Namur. — Namen ................... 86 77 92 93 100 39Neufchâteau ............................. 4 10 8 5 8 4Nivelles .................................... 48 59 73 59 54 33Audenaerde. — Oudenaarde .... 6 19 18 13 14 5Tongres. — Tongeren .............. 29 18 26 25 33 17Tournai. — Doornik ................ 34 56 49 45 25 11Turnhout .................................. 14 21 33 31 20 12Verviers .................................... 28 57 50 32 39 27Feurnes. — Veurne ................... 18 7 11 7 8 2Inconnu. — Onbekend ............. 3 1 2 5 4 1Total. — Totaal ....................... 1 651 1 663 1 890 1 854 1 742 891Nombre d’extorsions enregistrées par arrondissementjudiciaire ayant pour lieu, la gare ferroviaire.Aantal geregistreerde afpersingen per gerechtelijkarrondissement met als bestemming plaats spoorwegstationArrondissement 2000 2001 2002 2003 20041 er semestre—1ste semester 2005Anvers. — Antwerpen .............. 0 1 0 2 0 0Arlon. — Aarlen ...................... 0 0 1 0 0 0Bruges. — Brugge ..................... 2 0 1 0 1 2Bruxelles-Hal-Vilvoorde. —Brussel-Halle-Vilvorde .............. 10 5 8 12 7 7Charleroi .................................. 4 3 8 4 2 0Termonde. — Dendermonde .... 4 0 1 4 1 2CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2544917 - 7 - 2006Arrondissement 2000 2001 2002 2003 20041 er semestre—1ste semester 2005Dinant ...................................... 1 0 0 3 0 0Eupen ....................................... 0 0 0 0 0 0Gent ......................................... 0 0 1 1 2 0Halle-Vilvoorde ........................ 0 1 1 3 1 0Hasselt ..................................... 0 1 0 0 0 0Huy. — Hoei ........................... 0 0 2 0 0 0Yprès. — Ieper ......................... 0 0 0 0 0 0Courtrai. — Kortrijk ................ 1 0 0 2 4 0Louvain. — Leuven .................. 1 1 1 7 0 0Liège. — Luik .......................... 7 6 10 5 2 0Marche-en-Famenne ................. 0 0 0 1 0 0Malines. — Mechelen ............... 1 1 2 1 2 0Mons. — Bergen ...................... 17 7 8 2 5 2Namur. — Namen ................... 5 6 9 11 11 5Neufchâteau ............................. 1 0 0 0 0 0Nivelles .................................... 5 5 5 10 5 0Audenaerde. — Oudenaarde .... 1 0 0 1 1 0Tongres. — Tongeren .............. 1 0 0 0 1 0Tournai. — Doornik ................ 2 11 4 3 2 0Turnhout .................................. 0 0 0 0 0 0Verviers .................................... 1 1 2 2 2 1Feurnes. — Veurne ................... 0 0 0 0 0 0Inconnu. — Onbekend ............. 0 0 0 0Total. — Totaal ....................... 64 48 63 71 48 19Nombre d’extorsions enregistrées par arrondissementjudiciaire ayant pour destination, la station demétro.Aantal geregistreerde afpersingen per gerechtelijkarrondissement met als bestemming plaats metrostationArrondissement 2000 2001 2002 2003 20041 er semestre—1ste semester 2005Anvers. — Antwerpen .............. 2 1 3 4 4 2Bruxelles-Hal-Vilvorde. — Brussel-Halle-Vilvoorde................... 17 33 27 25 35 16Charleroi .................................. 0 1 1 2 5 3Total. — Totaal ....................... 19 35 31 31 44 21CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25450 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608116 DO 2005200608116Question n o 1015 de M me Hilde Dierickx du 22 mai2006 (N.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Coupe du monde de football en Allemagne. — Luttecontre le terrorisme.L’Allemagne, qui accueille la Coupe du monde defootball 2006, est préparée à d’éventuels actes de terrorisme.En tant que pays voisin de l’Allemagne, la Belgiqueest concernée par cet événement sportif, même si notreéquipe nationale n’y participe pas. Certains stades defootball allemands sont en effet situés près de la frontièrebelge.1.a) Les services de police belges prendront-ils desmesures spécifiques contre le terrorisme au coursdu Mondial?b) Dans l’affirmative, de quelles mesures s’agit-il etquel en est le coût supplémentaire estimé?Vraag nr. 1015 van mevrouw Hilde Dierickx van22 mei 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Wereldkampioenschap voetbal in Duitsland. —Terrorismebestrijding.Het wereldkampioenschap (WK) voetbal wordt ditjaar gehouden in Duitsland.Het organiserend land is voorbereid op daden vanterrorisme. België neemt niet deel aan het wereldkampioenschap,maar is als buurland toch in zekere matebetrokken. Sommige Duitse stadions liggen vlakbij deBelgische grens.1.a) Worden er door Belgische politiediensten specifiekemaatregelen genomen om terrorisme tijdenshet WK in Duitsland tegen te gaan?b) Zo ja, welke en wat is de geraamde meerkost?c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?2.a) Des accords ont-ils été conclus entre la Belgique etl’Allemagne en vue de prévenir des actes de terrorismependant la Coupe du monde en Allemagne?b) Dans l’affirmative, lesquels? b) Zo ja, welke?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 1015 deM me Hilde Dierickx du 22 mai 2006 (N.):Le principal aspect d’un événement de grande enverguretel que la Coupe du Monde concerne l’échanged’informations entre les services compétents afin depouvoir évaluer correctement et en permanence lesrisques existants et de prendre les mesures quis’imposent compte tenu de l’analyse des risques. Cetéchange d’informations sera intensifié dans le cadre decette Coupe du Monde, sans toutefois nécessiter demodification de la procédure prévue.J’ai signé avec les autorités allemandes une Déclarationcommune qui donne entre autres la priorité àl’échange d’informations en vue de prévenir les actesterroristes. En ce qui concerne la Belgique, le GroupeInterforces antiterroriste a été désigné à cet égardcomme point de contact pour l’échange d’informationsavec les homologues d’outre-Rhin.Étant donné que la procédure normale existante estappliquée, nous ne prévoyons pas vraiment de surcoût.2.a) Zijn er afspraken gemaakt tussen België en Duitslandover de bestrijding van terrorisme tijdens hetWK in Duitsland?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 1015 van mevrouw Hilde Dierickx van 22 mei2006 (N.):Het belangrijkste aspect tijdens een dergelijkgrootschalig evenement is de uitwisseling van informatietussen de bevoegde diensten teneinde permanent dedreiging correct te kunnen inschatten om op basis vande dreigingsanalyse de gepaste maatregelen te kunnennemen. Deze uitwisseling van informatie zal naar aanleidingvan dit kampioenschap intensiever verlopen,zonder evenwel dat de procedure gewijzigd wordt.Met de Duitse overheid heb ik een Joint Déclarationafgesloten waarin onder meer de uitwisseling vaninformatie om terroristische activiteiten te voorkomen,hoog in het vaandel staat. Daarin is voor wat Belgiëbetreft, de Antiterroristische Gemengde Groep aangeduidals contactpunt voor het uitwisselen van informatiemet haar Duitse collega’s.Gelet op het feit dat de normale bestaande proceduretoegepast wordt, is er niet echt een meerkost teverwachten.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2545117 - 7 - 2006DO 2005200608119 DO 2005200608119Question n o 1017 de M. Jean-Marc Nollet du 22 mai2006 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre del’Intérieur:Organismes. — Comptes. — Réviseur.Pourriez-vous communiquer, pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, parastataleset autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes?Vraag nr. 1017 van de heer Jean-Marc Nollet van22 mei 2006 (Fr.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Instellingen. — Rekeningen. — Revisor.Kan u me, voor de economische overheidsbedrijven,de naamloze vennootschappen, de parastatalen en deandere instellingen die onder uw bevoegdheid vallenen waarvan de rekeningen door een revisor wordengecontroleerd, volgende gegevens meedelen?1. Quel est le nom du réviseur? 1. Wat is de naam van de revisor?2. Depuis combien d’années remplit-il sa fonctionauprès de l’organisme visé?3. Qui a désigné ce réviseur (conseil d’administration,comité de direction, etc.)?4.a) Par quelle procédure a-t-il été désigné?b) La législation sur les marchés publics a-t-elle étéappliquée pour ce faire?2. Sinds hoeveel jaar vervult hij die functie bij dedesbetreffende instelling?3. Wie heeft die revisor aangesteld (raad vanbestuur, directiecomité, enzovoort)?4.a) Welke procedure werd daarbij gevolgd?b) Werd de wetgeving betreffende de openbare aanbestedingengevolgd?5. Quelle est sa rémunération annuelle? 5. Hoeveel bedraagt zijn jaarloon?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 1017 deM. Jean-Marc Nollet du 22 mai 2006 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.Relèvent de la compétence de l’Intérieur les organismessuivants pour lesquels un réviseur se prononce:Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 1017 van de heer Jean-Marc Nollet van 22 mei2006 (Fr.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vraag.De volgende organismen die vallen onder debevoegdheid van Binnenlandse Zaken en waarvooreen revisor zich uitspreekt zijn:— l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire (AFCN) — het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle(FANC)— SA ASTRID. — NV ASTRID.1. À l’AFCN, le réviseur est TCLM — Toelen,Cats, Morlie &Co.À la SA ASTRID, les réviseurs sont F. Wascotte etJ. Van Ingelgem, désignés par la Cour des comptes etSalustrol Triest Vleck (représenté par Wim Heyndrickx)et Price Waterhouse Coopers (représenté parRobert Peirce) désignés par les actionnaires.2. À l’AFCN, le réviseur est en service depuis 2005et jusqu’à 2007 inclus.À la SA ASTRID, les réviseurs sont en servicejusqu’en 2010 inclus.3. Les réviseurs ont été désignés par le Conseild’Administration de l’AFCN et par le Conseil d’Administrationde la SA ASTRID1. De revisor bij het FANC is TCLM — Toelen,Cats, Morlie & Co.Bij de NV ASTRID zijn de revisoren F. Wascotte enJ. Van Ingelgem, aangeduid door het Rekenhof enSalustrol Triest Vleck (vertegenwoordigt door WimHeyndrickx) en Price Waterhouse Coopers (vertegenwoordigtdoor Robert Peirce) welke werden aangeduiddoor de aandeelhouders.2. Bij het FANC is de revisor in dienst vanaf 2005tot en met 2007.Bij de NV ASTRID zijn de revisoren in dienst tot enmet 2010.3. De revisoren werden aangesteld door de Raadvan Bestuur van het FANC en door de Raad vanBestuur van de NV ASTRID.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25452 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Les réviseurs ont été désignés au moyen de la procédurenégociée sans publicité préalable.4. De revisoren werden aangesteld door middel vande onderhandelingsprocedure zonder voorafgaandebekendmaking.4. La rémunération annuelle des réviseurs est: 5. De jaarlijkse bezoldiging van de revisoren is:TCLM-Toelen, Cats, Morlie & Co 30 450 eurosWascotte 4 375 eurosVan Ingelgem 4 375 eurosHeyndrickx 23 000 eurosPeirce 23 000 eurosTCLM-Toelen, Cats, Morlie & Co 30 450 euroWascotte 4 375 euroVan Ingelgem 4 375 euroHeyndrickx 23 000 euroPeirce 23 000 euroDO 2005200608175 DO 2005200608175Question n o 1025 de M me Yolande Avontroodt du30 mai 2006 (N.) au vice-premier ministre et ministrede l’Intérieur:Protection civile. — Interventions. — Emprunt dematériel à d’autres sections.La protection civile est composée de plusieurssections, réparties à travers le pays, qui sont chacunecompétentes pour une partie du territoire belge.Chaque section ne dispose pas de tout le matérielnécessaire. Ainsi, la protection civile de Brasschaat,par exemple, ne dispose pas d’une pelleteuse et doitdonc faire appel aux services de la section de Liedekerke,ce qui peut entraîner une perte de tempsprécieux. Cette situation n’est pas toujours bénéfiquepour la qualité des interventions.Anvers est la région économique la plus importantede notre pays avec son port qui est relié à celui deRotterdam par la A12 et la E19, ce qui engendre untrafic important de transports ADR au nord d’Anvers.Le ring d’Anvers est en outre l’un des axes routiers lesplus fréquentés de notre pays.1. Combien d’interventions la protection civile a-telledû effectuer en 2004 et en 2005 en empruntant dumatériel d’une autre section?2. Envisagez-vous de prendre des mesures pourremédier à cette situation?Réponse du vice-premier ministre et ministre del’Intérieur du 12 juillet 2006, à la question n o 1025 deM me Yolande Avontroodt du 30 mai 2006 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àses questions.Vraag nr. 1025 van mevrouw Yolande Avontroodt van30 mei 2006 (N.) aan de vice-eerste minister enminister van Binnenlandse Zaken:Civiele bescherming. — Interventies. — Ontlenen vanmateriaal aan andere afdelingen.De civiele bescherming heeft meerdere afdelingen,gespreid over het land, die elk een deel van hetBelgisch grondgebied tot hun bevoegdheid hebben.Niet elke afdeling heeft alle materiaal in huis. Zobeschikt de civiele bescherming van Brasschaatbijvoorbeeld niet over een graafmachine maar moet zehiervoor een beroep doen op de diensten in Liedekerke.Hierdoor kan kostbare tijd verloren gaan. Ditkomt de kwalitatieve hulpverlening niet altijd tengoede.Antwerpen is de zwaarste economische regio vanons land met de haven van Antwerpen die via de A12en de E19 gelinkt is aan de haven van Rotterdam metals gevolg veel ADR-transport ten Noorden vanAntwerpen. Daarenboven is de Ring van Antwerpenéén van de drukste wegen van ons land.1. Hoeveel interventies door de civiele beschermingzijn er in 2004 en 2005 geweest waarbij materiaal vaneen andere afdeling moest gevraagd worden?2. Overweegt u maatregelen te nemen om dezesituatie te verhelpen?Antwoord van de vice-eerste minister en ministervan Binnenlandse Zaken van 12 juli 2006, op de vraagnr. 1025 van mevrouw Yolande Avontroodt van30 mei 2006 (N.):Het geachte lid vindt hieronder het antwoord opzijn vragen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2545317 - 7 - 20061. Le nombre d’interventions pour lesquelles lematériel d’une autre unité a été demandé est lesuivant:1. Voor het volgende aantal interventies werd hetmaterieel van een andere eenheid gevraagd:LiedekerkeVers — NaarPar nombre d’interventions — Bij aantal interventiesLibramont Ghlin Jabbeke Crisnée Brasschaat2004 9 8 20 4 52005 4 13 21 8 27LibramontVers — NaarPar nombre d’interventions — Bij aantal interventiesLiederkerke Ghlin Jabbeke Crisnée Brasschaat2004 0 0 0 3 12005 0 0 0 6 0GhlinVers — NaarPar nombre d’interventions — Bij aantal interventiesLibramont Liedekerke Jabbeke Crisnée Brasschaat2004 3 1 0 8 02005 2 3 0 8 2JabbekeVers — NaarPar nombre d’interventions — Bij aantal interventiesLibramont Ghlin Liedekerke Crisnée Brasschaat2004 0 0 0 0 12005 0 0 10 0 1CrisnéeVers — NaarPar nombre d’interventions — Bij aantal interventiesLibramont Ghlin Jabbeke Liedekerke Brasschaat2004 4 15 7 34 242005 5 20 0 40 21BrasschaatVers — NaarPar nombre d’interventions — Bij aantal interventiesLibramont Ghlin Jabbeke Crisnée Liedekerke2004 0 2 5 1 242005 2 0 0 2 31CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25454 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Compte tenu des missions de la Protection civile,j’ai opté pour une répartition du matériel entre lesunités permanentes du pays et une spécialisation dechacune d’entre elles et ce, afin qu’un équilibre puisseêtre trouvé entre les besoins opérationnels et les coûtsde matériel.Rekening houdend met de missies van de CivieleBescherming, heb ik gekozen voor een verdeling vanhet materieel tussen de permanente eenheden van hetland en een specialisatie van elk van die eenheden,zodat er een evenwicht kan bestaan tussen de operationelenoden en de kosten van het materiaal.Ministre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse ZakenDO 2003200420905 DO 2003200420905Question n o 61 de M. Pieter De Crem du 17 février2004 (N.) au ministre des Affaires étrangères:SPF. — Contractuels.Ma question porte sur les contractuels employés ausein du SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur etCoopération au développement.Pourriez-vous me fournir un aperçu détaillé:1. du nombre des contractuels (ayant un contrat àdurée déterminée ou indéterminée) engagés au sein duSPF de 1999 à ce jour, et ce ventilé par département(AE, CE, CD), par année et par rôle linguistique;2. de l’évolution du rapport entre le nombre totalde contractuels francophones et néerlandophones de1999 à ce jour, et ce ventilé par département;Vraag nr. 61 van de heer Pieter De Crem van17 februari 2004 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:FOD. — Contractuelen.Mijn vraag heeft betrekking op de contractuelenbinnen de FOD Buitenlandse Zaken, BuitenlandseHandel en Ontwikkelingssamenwerking.Kan u een gedetailleerd overzicht geven van:1. het aantal aangeworven contractuelen (bepaaldeen onbepaalde duur) binnen de FOD vanaf 1999 totheden, opgesplitst per departement (BZ, BH, OS), perjaar en per taalrol;2. de evolutie in de verhouding tussen het totaalaantal Nederlandstalige en Franstalige contractuelenvanaf 1999 tot heden, opgesplitst per departement;3. de l’évolution du rapport entre les membres dupersonnel statutaires et les contractuels de 1999 à cejour, et ce ventilé par département?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 61 de M. Pieter DeCrem du 17 février 2004 (N.):1. Par la présente je tiens à communiquer à l’honorablemembre les données des engagements contractuelsdu SPF Affaires étrangères, Commerce extérieuret Coopération au Développement étant entendu quela répartition qu’il demande n’est pas possible vu sonincompatibilité avec la structure de cette administration.3. de evolutie in de verhouding statutaire/contractuele personeelsleden vanaf 1999 tot heden,opgesplitst per departement?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 61 van de heer PieterDe Crem van 17 februari 2004 (N.):1. Ik wens het geachte lid hierbij de gevraagde gegevensinzake contractuele aanwervingen van de FODBuitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkingmee te delen met dien verstandedat de door hem gevraagde opsplitsing niet mogelijk isaangezien de structuur van deze administratie hiermeeniet overeenkomt.1999: francophones: 32; néerlandophones: 30; 1999: Franstalig: 32; nederlandstalig: 30;2000: francophones: 76; néerlandophones: 17; 2000: Franstalig: 76; nederlandstalig: 17;2001: francophones: 82; néerlandophones: 38; 2001: Franstalig: 82; nederlandstalig: 38;2002: francophones: 16; néerlandophones: 6; 2002: Franstalig: 16; nederlandstalig: 6;CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2545517 - 7 - 20062003: francophones: 60; néerlandophones: 16; 2003: Franstalig: 60; nederlandstalig: 16;2004: francophones: 24;néerlandophones: 18; 2004: Franstalig: 24; nederlandstalig: 18;2005: francophones: 8; néerlandophones: 32; 2005: Franstalig: 8; nederlandstalig: 32;2006 (jusqu’en mai): francophones: 4; néerlandophones:9.2. En janvier 1999 la proportion francophones —néerlandophones s’élevait à 163-248.En mai 2006 la proportion francophones — néerlandophoness’élevait à 252-256.3. En janvier 1999 la répartition statutaires —contractuels s’élevait à 767-411. En mai 2006 la répartionstatutaires — contractuels s’élevait à 665-508.2006 (tot en met mei): Franstalig: 4; nederlandstalig:9.2. In januari 1999 bedroeg de verhouding Franstaligen— Nederlandstaligen bij contractuelen: 163-248.In mei 2006 bedroeg de verhouding Franstaligen —Nederlandstaligen bij contractuelen: 252-256.3. In januari 1999 was de opdeling statutairen —contractuelen: 767-411. In mei 2006 was de opdelingstatutairen — contractuelen: 665-508.DO 2004200502445 DO 2004200502445Question n o 123 de M me Greet Van Gool du 18 octobre2004 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Accessibilité des bâtiments publics pour les personnesà mobilité réduite.Des personnes handicapées attirent régulièrementmon attention sur le fait que l’accessibilité des bâtimentspublics pour les personnes moins valides estparfois aléatoire. Cette situation est contraire à la loianti-discrimination et complique l’intégration despersonnes à mobilité réduite qui ne peuvent ainsi occuperune place à part entière dans notre société. Unebonne accessibilité des bâtiments publics est évidemmentimportante pour les personnes présentant unhandicap mais également pour les personnes ayant desdifficultés à se déplacer, pour les personnes conduisantdes voitures d’enfants, pour les personnes âgées, etc.1.a) Qu’en est-il de l’accessibilité pour les personnes àmobilité réduite des services et bâtiments relevantde votre compétence?b) Les services régionaux sont-ils également accessiblesaux personnes à mobilité réduite?2. Des emplacements de parking réservés ont-ils étéaménagés à proximité immédiate des bâtimentsconcernés?3. Qu’en est-il des personnes présentant un handicapvisuel ou auditif?Réponse du ministre des Affaires étrangères du12 juillet 2006, à la question n o 123 de M me Greet VanGool du 18 octobre 2004 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre de ceque la question de l’accessibilité des bâtiments du SPFVraag nr. 123 van mevrouw Greet Van Gool van18 oktober 2004 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Toegankelijkheid van overheidsgebouwen voor personenmet beperkte mobiliteit.Regelmatig krijg ik reacties binnen van personenmet een handicap waaruit blijkt dat de toegankelijkheidvan openbare gebouwen niet altijd aangepast isaan hun beperkingen. Niet alleen is dit strijdig met deantidiscriminatiewet, het is ook nefast voor de integratievan onze minder mobiele medemens en maakt datdeze niet optimaal kan participeren in onze samenleving.Bovendien is een goede toegankelijkheid vanpublieke gebouwen niet alleen belangrijk voor personenmet een handicap, ook minder mobiele personen,gezinnen met kinderwagens, senioren, enzovoort,hebben hier belang bij.1.a) Hoe zit het met de toegankelijkheid voor personenmet een beperkte mobiliteit van de diensten engebouwen die onder uw bevoegdheid vallen?b) Zijn ook de gewestelijke diensten toegankelijkvoor personen met beperkte mobiliteit?2. Zijn er speciale parkeerplaatsen in de onmiddellijkenabijheid van het gebouw?3. Wordt er aandacht geschonken aan mensen meteen visuele of auditieve handicap?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 12 juli 2006, op de vraag nr. 123 van mevrouwGreet Van Gool van 18 oktober 2004 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te melden dat de kwestievan de toegankelijkheid van de gebouwen van deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25456 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopérationau Développement aux personnes victimes d’unhandicap a fait l’objet d’un examen dont les conclusionsont été transmises à madame le secrétaire d’Étataux Familles et aux Personnes handicapées.Il ne se pose aucun problème en ce qui concerne lebâtiment «Egmont I», ainsi que le bâtiment en construction,«Egmont II».Les éventuels problèmes d’accès, qui se posent dansle Palais d’Egmont, sont actuellement résolus par leprojet «Egmont 3». Les travaux d’aménagement ontentre outre comme but de prêter l’attention en maximumaux règlements évidents là-dessus.FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel enOntwikkelingssamenwerking, voor personen met eenhandicap het onderwerp heeft uitgemaakt van eenonderzoek waarvan de besluiten werden overgemaaktaan mevrouw de staatssecretaris voor het Gezin enPersonen met een handicap.Er stelt zich geen probleem wat, zowel het gebouw«Egmont I», als het in aanbouw zijnde gebouw«Egmont II» betreft.De eventuele toegankelijkheidsproblemen, die zichwel stellen in het Egmontpaleis, worden momenteelopgelost door het «project Egmont 3». De verbouwingswerkenhebben ondermeer als doel de evidentetoepassing van de reglementering ter zake de volle aandachtte schenken.DO 2004200502647 DO 2004200502647Question n o 130 de M. Dirk Van der Maelen du16 novembre 2004 (N.) au ministre des Affairesétrangères:Proposition d’amendement du Protocole d’originedans l’Accord d’Association UE-Israël. — Implicationsjuridiques et factuelles graves.Depuis 1976, Israël demande instamment l’autorisationde pouvoir appliquer ses traités commerciauxpréférentiels avec la CE dans les territoires qu’iloccupe depuis 1967 comme si les territoires occupés etles implantations qu’il y a établies illégalementfaisaient partie de sa zone douanière et n’étaient pasdes territoires occupés. L’UE est arrivée à la conclusionque la pratique à laquelle se livre Israël et quiconsiste à certifier les produits qui ont été fabriquésdans les territoires occupés comme s’ils provenaient del’État d’Israël constitue une violation de ces accords.Par conséquent, l’importation de ces produits dansl’Union européenne sous le régime préférentiel réservéaux produits qui proviennent d’Israël doit être considéréecomme une infraction au droit communautaire.Plus récemment, l’UE a informé officiellement Israëlde ce que l’amendement du Protocole d’origine dans lecadre de l’Accord d’association CE-Israël dans le butd’étendre les avantages du système pan-Européen decommerce préférentiel dépend du « règlement duproblème bilatéral lié aux règles originales».Pendant plusieurs années, les autorités douanièresde divers États membres ont combattu pour réduire lapart des importations préférentielles illégales dans laCommunauté, alors qu’Israël persiste à enfreindrelesdits accords de façon ininterrompue. À ce jour,aucune démarche n’a été entreprise pour contraindreIsraël à cesser de les enfreindre.Vraag nr. 130 van de heer Dirk Van der Maelen van16 november 2004 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Voorstel tot amenderen van het Oorsprongsprotocolbinnen het EU-Israël-Associatieakkoord. — Ernstigejuridische en feitelijke implicaties.Sinds 1976 heeft Israël aangedrongen op het mogentoepassen van zijn preferentiële handelsverdragen metde EG op de territoria die het sedert 1967 bezet, alsofde bezette gebieden en de nederzettingen die het daarbinnenop illegale wijze oprichtte deel uitmaken vanhet eigen douanegebied en geen bezet territorium zijn.De EU heeft uitgemaakt dat de praktijk uitgevoerddoor Israël — waarbij deze producten die in de bezettegebieden vervaardigd werden, certificeert alsof dezevoortkomen uit de Staat Israël — een schendinginhoudt van deze akkoorden. Het importeren vandergelijke producten onder het preferentieel regimegereserveerd voor producten die uit Israël zelf komen,moet dan ook beschouwd worden als een inbreuk ophet Gemeenschapsrecht.Meer recentelijk heeft de EU Israël formeelgeïnformeerd dat het amenderen van het Oorsprongsprotocolbinnen de EG-Israël-Associatieakkoord omde voordelen van het pan-Europees systeem van preferentiëlehandel uit te breiden, afhangt van «het oplossenvan het bilaterale probleem rond de oorsprongsregels».Gedurende verschillende jaren hebben de douaneautoriteitenvan verschillende lidstaten gestreden om hetaandeel van de illegale preferentiële import in de Gemeenschapterug te dringen, terwijl Israël zijn misbruikenvan de akkoorden onafgebroken verder zet. Er zijntot nu toe geen stappen gezet om van Israël af te dwingendit misbruik te stoppen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2545717 - 7 - 2006La Commission européenne vient d’approuver uncommuniqué selon lequel elle accepte un «règlementtechnique» des problèmes liés à la coopération douanièreavec Israël. La Commission s’attend à ce que cerèglement allège les charges administratives des autoritésdouanières des deux côtés, et cela sans posercomme condition préliminaire qu’Israël cesse d’abordd’enfreindre les accords concernés. Dès lors, nous craignonsque la Commission adopte une position quiconsiste à dire que ce règlement technique neutralisel’obstacle qui rendait impossible d’amender le Protocoled’origine de l’Accord d’association CE-Israël. Ellerecommandera donc un tel amendement. À cemoment-là, la Belgique — comme tout autre Étatmembre — devra décider si elle entreprend les démarchesrecommandées par la Commission pour appliquerce règlement technique. Toutefois, nous devonsêtre conscients de ce que ces démarches donnerontfinalement à Israël le droit d’appliquer aux territoiresoccupés ledit traité d’association pendant toute ladurée de sa validité.1. Le ministre considère-t-il, en sa qualité demembre du Conseil, que l’Union européenne devraitmarquer son accord avec l’amendement du Protocoled’origine de l’Accord d’association CE-Israël quipermettrait à Israël de participer au système de cumuld’origines pan-euroméditerranéen, et cela alorsqu’Israël continue d’appliquer cet Accord dans lesterritoires occupés et continue notamment de délivrerdes certificats d’origine pour des produits fabriquésdans les implantations?2. Estime-t-il, en sa qualité de membre du Conseil,que le problème bilatéral lié aux règles d’origine, peutêtre résolu si Israël applique parfaitement et de façoncohérente le règlement qu’il a promis d’appliquer etqui consiste à mentionner pour chaque produit le lieuoù il subit son processus de traitement final avantd’être exporté, et s’il remplit de cette manière la conditionposée par la CE pour pouvoir amender le Protocoled’origine de l’Accord d’association CE-Israël detelle façon qu’Israël soit autorisé à participer ausystème de cumul d’origines pan-euroméditerranéen?3. Souscrit-il, en sa qualité de membre du Conseil,au point de vue adopté par le gouvernement néerlandaislorsque, le 14 juin 2004, il a informé le Parlementdes Pays-Bas de ce que l’application de l’accord d’associationconclu entre l’UE et Israël sera imparfaite tantqu’Israël délivrera des certificats d’origine pour desproduits provenant en réalité des implantations situéesdans les territoires occupés?4. Le Conseil a-t-il déjà autorisé la Commission àamener la Communauté européenne à s’engager àamender le Protocole d’origine de l’Accord d’associationCE-Israël sur la base d’une application satisfaisantepar Israël d’un règlement technique pour uneDe Commissie heeft net een communiqué goedgekeurdwaaruit blijkt dat ze een «technische regeling»voor douanesamenwerking met Israël aanvaardt. DeCommissie verwacht dat deze regeling de administratievelasten voor de douaneautoriteiten aan beidezijden zal verlichten, en dit zonder voorop te stellendat Israël eerst het voornoemde misbruik zou staken.Wij vrezen dus dat de Commissie de positie inneemtdat deze regeling het obstakel neutraliseert dat bestondom het Oorsprongsprotocol binnen de EG-Israël-Associatieakkoord te amenderen. Zij zal dus eendergelijke amendering aanbevelen. Op dat moment zalBelgië — net zoals iedere andere lidstaat — moetenbeslissen of zij deze stappen die de Commissie aanbeveeltzal zetten om zo deze technische regeling teimplementeren. Wij moeten er ons echter rekenschapvan geven dat deze stappen uiteindelijk Israël het rechtzullen geven om het Associatieverdrag gedurende devolledige loop van de geldigheid ervan toe te passen opde Bezette Gebieden.1. Is de minister als lid van de Raad van oordeel datde Europese Unie zou moeten instemmen met hetamendement van het Oorsprongsprotocol binnen hetEG-Israël-Associatieakkoord dat de participatie vanIsraël in het systeem van pan-Euro-Mediterrane cumulatievan origine zou toelaten, en dit terwijl Israël ditAkkoord blijft toepassen op bezet gebied, en ondermeer oorsprongscertificaten blijft verstrekken voornederzettingsproducten?2. Bent u als lid van de Raad van oordeel dat hetbilaterale probleem rond de oorsprongsregels kan opgelostworden als Israël de voorgestelde belofte omvoor ieder product de plaats te vermelden waar hetzijn finaal verwerkingsproces ondergaat vooraleer hetgeëxporteerd wordt, consequent en perfect implementeert,en dat het op die manier de voorwaarde vervultdie door de EG naar voren werd geschoven om hetOorsprongsprotocol binnen het EG-Israël-Associatieakkoordte kunnen amenderen op zodanige wijze dathet Israël zou toelaten in het systeem van pan-Euro-Mediterrane cumulatie van origine te participeren?3. Gaat u als lid van de Raad akkoord met de positieingenomen door de Nederlandse regering op hetmoment dat ze het Nederlandse Parlement op 14 juni2004 inlichtte dat de implementatie van de associatieovereenkomsttussen de EU en Israël op dit gebiedgebreken vertoont, zolang Israël oorsprongscertificatenafgeeft voor producten uit nederzettingen in bezetgebied?4. Heeft de Raad de Commissie al geautoriseerd omde Europese Gemeenschap te verbinden tot het amenderenvan het oorsprongsprotocol binnen het EG-Israël-Associatieakkoord dat gebaseerd is op Israëlsbevredigende implementatie van een technische rege-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25458 QRVA 51 12917 - 7 - 2006coopération douanière qui soit acceptable pour laCommission?5. Le Conseil a-t-il déjà autorisé la Commission àamener la Communauté européenne à amender leProtocole d’origine de l’Accord d’association CE-Israël sur la base de la conviction de la Commissionqu’une solution a été apportée au «problème bilatéraldes règles d’origine»?6. Le Conseil a-t-il déjà autorisé l’amendement duProtocole d’origine de l’Accord d’association CE-Israël et donné mandat à la Commission d’exécuter cetamendement lorsqu’elle estimera qu’Israël remplit lesconditions posées par le Conseil?7.a) Le ministre est-il d’accord avec la conclusion selonlaquelle la raison pour laquelle Israël demandeinstamment la poursuite de l’application de sesaccords bilatéraux avec l’UE dans les territoiresoccupés est qu’Israël n’accepte pas d’endosser lestatut et les obligations d’une puissance occupantedans le cadre du droit international?b) Peut-il approuver quelque mesure de l’UE que cesoit donnant à Israël le droit de continuer à appliquerses accords bilatéraux avec l’UE sur cettebase?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 130 de M. Dirk Vander Maelen du 16 novembre 2004 (N.):En ce qui concerne la première question de l’honorablemembre.Afin d’apporter une réponse aux problèmes queposent, pour l’application des règles d’origine, lesproduits fabriqués dans les implantations israéliennessituées dans les territoires occupés (Gaza, Cisjordanie,Jérusalem-Est et plateau du Golan), la Commission etIsraël ont approuvé un arrangement technique dans lecadre du Conseil d’association UE-Israël du 13 décembre2004. Cet arrangement est entré en vigueur le 1 erfévrier 2005.Cet arrangement technique stipule les critères sur labase desquels l’origine des produits d’exportation peutêtre déterminée avec précision. Il prévoit que les certificatsd’origine de produits israéliens devront mentionnerle lieu de production de manière précise et systématique,afin que les services de douane de TUE puissentfaire la distinction entre les produits provenantd’Israël (frontières d’avant 1967) et ceux provenant desterritoires occupés. Les produits pour lesquels le certificatd’origine mentionne les territoires occupés en tantque lieu de production se verront refuser le bénéfice del’accès préférentiel au marché européen. Israël s’estling voor een douanesamenwerking die aanvaardbaaris voor de Commissie?5. Heeft de Raad de Commissie al geautoriseerd omde Europese Gemeenschap te verbinden tot het amenderenvan het oorsprongsprotocol binnen het EG-Israël-Associatieakkoord gebaseerd op de overtuigingvan de Commissie dat een oplossing werd bereikt aangaandehet «bilateraal probleem van de oorsprongsregels»?6. Heeft de Raad reeds het amenderen van hetoorsprongsprotocol binnen het EG-Israël-Associatieakkoordgeautoriseerd en de Commissie het mandaatgegeven dit ook uit te voeren op het moment dat zeoordeelt dat aan de voorwaarden die door de Raadnaar voren werden geschoven, voldaan zou zijn?7.a) Bent u het eens met de conclusie dat de redenwaarom Israël aandringt op het verder zetten vanhet toepassen van zijn bilaterale akkoorden met deEU op bezet gebied is dat het de status en verplichtingenvan een bezettende macht onder internationaalrecht verwerpt?b) Kan u zich verzoenen met enige maatregel genomendoor de EU die Israël het recht zou geven omzijn bilaterale akkoorden met de EU op deze basisverder te implementeren?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 130 van de heer DirkVan der Maelen van 16 november 2004 (N.):Inzake de eerste vraag van het geachte lid.Vanwege de problematiek rondom de oorsprongregelsten aanzien van producten, die zijn vervaardigd inde Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden(Gaza, West Bank, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte)hebben de Commissie en Israël een technischeovereenkomst afgesloten, dat werd goedgekeurd op deEU-Israël Associatieraad van 13 december 2004 en op1 februari 2005 in werking is getreden.Deze technische overeenkomst bevat de modaliteitenom de origine van de exportproducten nauwkeurigte bepalen. De overeenkomst voorziet erin dat op decertificaten van oorsprong van Israëlische productende plaats van oorsprong specifiek en systematisch zalworden vermeld, zodat de EU douanediensten hetonderscheid kunnen maken tussen de producten uitIsraël (grenzen van voor 1967) enerzijds en de bezettegebieden anderzijds. Producten die in het certificaatvan oorsprong de bezette gebieden vermelden, zullengeweigerd worden voor preferentiële toegang tot deEuropese markt. Israël heeft zich verbonden richtlijnenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2545917 - 7 - 2006engagé à mentionner désormais de manière spécifiqueet systématique le lieu de production sur les certificatsd’origine. Les conseils d’association et les comitésd’association UE-Israël veillent au respect des dispositionsde l’arrangement technique.L’accord d’association prévoit d’ailleurs une procédurede règlement des différends (article 75). Il s’agittoutefois d’un recours ultime. Pour l’instant, les partiespréfèrent résoudre les problèmes liés aux règlesd’origine en recourant aux dispositions del’arrangement technique.L’arrangement technique ne constitue toutefoisqu’un élément dans la solution de ce problème bilatéral.Il est clair que la solution effective de ce problèmes’inscrit dans un contexte beaucoup plus large, àsavoir la résolution du conflit israélo-palestinien.En ce qui concerne la deuxième question de l’honorablemembre:Comme je l’ai expliqué ci-dessus, l’arrangementtechnique prévoit que le lieu de production doit êtrementionné de manière précise et systématique. Lesproduits pour lesquels le certificat d’origine mentionneles territoires occupés en tant que lieu de production severront par conséquent refuser le bénéfice de l’accèspréférentiel au marché européen. Que les produitsisraéliens bénéficient ou non d’un traitement préférentieldépend donc entièrement de la manière dont Israëlgère cette question. S’opposer formellement à ce queles territoires occupés soient mentionnés comme lieude production me semble contreproductif, comptetenu de l’objectif poursuivi par l’arrangement technique.En ce qui concerne la troisième question de l’honorablemembre:L’entrée en vigueur de l’arrangement technique apermis de modifier le Protocole n o 4 de l’Accord d’association,relatif à la définition de «produits originaires»et aux méthodes de coopération administrative.Cette modification était nécessaire pour qu’Israëlpuisse participer au système paneuropéen de cumuldes règles d’origine. La première étape a consisté enune déclaration commune UE-Israël en juin 2005, danslaquelle il était précisé que la modification du protocolen o 4 n’affecte pas les positions des Parties sur lechamp d’application géographique de l’Accord. Unedécision du Conseil d’Association UE-Israël visant àmodifier le Protocole n o 4 a été approuvée par la suitele 22 décembre 2005 via une procédure écrite. Le souscomitéCoopération douanière et Fiscalité, lors de saréunion du 30 novembre 2005 à Bruxelles, a concluque l’arrangement technique fonctionne de manièresatisfaisante.op te stellen voor de Israëlische exporteurs over depraktische implementatie van de technische overeenkomst.Op de naleving van de bepalingen van de overeenkomstwordt toegezien door de EU-Israël associatieradenen associatiecomités.Het associatieakkoord voorziet in een procedurevoor geschillenbeslechting (artikel 75), maar dit isechter het uiterste middel dat ingezet kan worden. Opdit moment is ervoor gekozen om de problematiekinzake de oorsprongregels op te lossen via de technischeovereenkomst.Deze technische overeenkomst is echter slechts éénelement. Het is duidelijk dat de werkelijke oplossingvan dit probleem in een veel breder kader is geplaatst,namelijk de oplossing van Israëlisch-Palestijns conflict.Inzake de tweede vraag van het geachte lid:De technische overeenkomst, zoals reeds hierbovenuiteengezet, voorziet in een specifieke en systematischevermelding van de plaats waar de producten zijn vervaardigd.Producten die in het certificaat van oorsprongde bezette gebieden vermelden als plaats vanoorsprong, zullen derhalve geweigerd worden voorpreferentiële toegang tot de Europese markt. De sanctievoor het afgeven van dergelijke certificaten is hetweigeren van de preferentiële toegang. Israël heeft hetderhalve zelf m de hand of haar producten preferentieelworden behandeld of niet. Het maken vanformeel bezwaar tegen de vermelding van de bezettegebieden als plaatsen van oorsprong lijkt mij, gezienhet doel van de technische overeenkomst, contraproductief.Inzake de derde vraag van het geachte lid:Na de inwerkingtreding van de technische overeenkomstwerd het mogelijk om Protocol nr. 4 (betreffendede definitie van het begrip «producten vanoorsprong» en methoden van administratieve samenwerking)van het associatieakkoord te wijzigen. Dezewijziging was noodzakelijk om Israël te kunnen latendeelnemen aan het Pan-Europees cumulatiesysteemvan oorsprongregels. De eerste stap was een gezamenlijkeverklaring EU-Israël in juni 2005, waarin tekennen werd gegeven dat de wijziging van Protocolnr. 4 de posities van de partijen ten aanzien van hetterritoriale toepassingsbereik van het akkoord onverletlaat. Vervolgens werd via een schriftelijke procedureeen besluit van de EU-Israël Associatieraad tot wijzigingvan Protocol nr. 4 op 22 december 2005 goedgekeurd.Tijdens de bijeenkomst van het subcomitéDouane en Taxatie, dat op 30 november 2005 bijeenkwamte Brussel, werd geconcludeerd dat de technischeovereenkomst naar tevredenheid functioneert.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25460 QRVA 51 12917 - 7 - 2006En ce qui concerne la quatrième question de l’honorablemembre:Enfin, en ce qui concerne votre quatrième question,je puis vous assurer que PUE, loin de se résigner, n’apas manqué de réagir au non-respect par Israël duProtocole sur les règles d’origine. L’arrangementtechnique a précisément été conclu aux fins d’établirde manière claire l’origine des produits et de leuraccorder le cas échéant un traitement préférentiel.L’UE a refusé de donner son approbation tacite à lamanière d’agir israélienne et n’a donc aucunementperdu le droit d’invoquer un motif de suspendre l’applicationdu Protocole.Inzake de vierde vraag van het geachte lid:Ten slotte, wat uw vierde vraag betreft, kan ik umeedelen dat de EU niet heeft berust in de met correctenaleving door Israël van het Oorsprongsprotocol maarhiertegen heeft gereageerd. De technische overeenkomstis immers afgesloten om duidelijk de oorsprongvan de producten vast te stellen en deze producten eenpreferentiële behandeling te geven. De EU heeft haarrecht om opschorting te vragen dus behouden en nietstilzwijgend ingestemd met de Israëlische praktijk.DO 2004200502654 DO 2004200502654Question n o 133 de M me Nathalie Muylle du16 novembre 2004 (N.) au ministre des Affairesétrangères:Amendement de l’Accord d’association Israël-UE.Le conflit israélo-palestinien continue de défrayer lachronique et l’Union européenne est de plus en plusconcernée, notamment dans le cadre de l’accordd’association Israël-UE. Le problème de l’appellationd’origine soulève plus précisément les questionssuivantes:1. Le gouvernement belge est-il d’accord avec leseffets juridiques de l’adoption par le Conseil d’uneréglementation technique approuvée par la Commissionpour la coopération douanière avec Israël ainsiqu’avec les conséquences juridiques de l’amendementdu Protocole d’origine sur la base de cette réglementation?2. Le gouvernement est-il disposé à se rallier à desmesures de l’Union européenne qui, en vertu del’Accord d’association Israël-UE, donnent à Israël ledroit de continuer à délivrer des certificats d’originepour des produits coloniaux et qui l’autorisent à continuerd’appliquer l’Accord dans les territoires occupés?Vraag nr. 133 van mevrouw Nathalie Muylle van16 november 2004 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Amenderen van het EG-Israël-Associatieakkoord.Het Palestijns-Israëlisch conflict blijft in de actualiteiten ook de Europese Unie wordt meer en meerbetrokken partij met name in het kader van het AssociatieakkoordEG-Israël. Meer bepaald in het kadervan de problematiek van de herkomstbenaming vanproducten afkomstig uit de bezette gebieden, rijzenvolgende vragen.1. Gaat de Belgische regering akkoord met de juridischeeffecten van de goedkeuring door de Raad vaneen technische regeling die de Commissie aanvaarddevoor douanesamenwerking met Israël en inzake dejuridische gevolgen van het amenderen van het Oorsprongsprotocolop basis van deze regeling?2. Is de regering bereid om maatregelen van de EUte aanvaarden die Israël het recht volgens het EG-Israël-Associatieakkoord geven om zijn praktijk vanhet verstrekken van oorsprongscertificaten voor nederzettingsproductenverder te zetten en Israël toelatenom het Akkoord op bezet gebied te blijven toepassen?3. 3.a) Le gouvernement estime-t-il que la Belgique a) Is de regering van oordeel dat zowel België als decomme la Communauté européenne sont tenues, Europese Gemeenschap volgens het gewoonterechten vertu du droit coutumier, de ne prendre aucune verplicht zijn om geen enkele maatregel te treffenmesure permettant le maintien de cette situation die toelaat dat de illegale situatie, ontstaan doorillégale qui résulte des violations des normes Israëls schendingen als bezettende macht vancontraignantes de droit international public dwingende normen van het internationaal publiekcommises par Israël en tant que pouvoir occupant? recht, blijft voortduren?b) Dans l’affirmative, le gouvernement estime-t-il quecette obligation de droit coutumier ne serait pasrespectée si était prise, dans le cadre du développeb)Zo ja, meent de regering dat deze gewoonterechterlijkeverplichting geschonden wordt indien er,bij het ontwikkelen van de bevoorrechte commer-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2546117 - 7 - 2006ment des relations commerciales privilégiées desdeux parties, une mesure tendant à approuver lemaintien de l’application par Israël de ses accordsbilatéraux avec l’Union européenne dans les territoiresoccupés?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 133 de M me NathalieMuylle du 16 novembre 2004 (N.):Je tiens à renvoyer l’honorable membre à la réponseà la question n o 130 de M. Van der Maelen, qui a étécommuniquée par le ministre des Affaires étrangères àla Chambre.ciële relaties van beide partijen, een maatregelwordt getroffen die instemt met Israëls blijvendetoepassing van zijn bilaterale akkoorden met deEU op bezet gebied?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 133 van mevrouwNathalie Muylle van 16 november 2004 (N.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op vraag nr. 130 van de heer Van derMaelen, dat door de minister van Buitenlandse Zakenmedegedeeld werd aan de Kamer.DO 2004200504392 DO 2004200504392Question n o 232 de M. Dirk Van der Maelen du31 mai 2005 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Obligations russes émises avant la révolution.Les titulaires de titres russes non remboursés antérieursà 1917 ont été invités en juin 2000 à se présenterau département des Affaires étrangères. Les personnesqui estiment avoir droit à une indemnisation pour deshabitations expropriées et des investissements antérieursà la révolution ont également été invitées à sefaire connaître.L’inventorisation a été clôturée entre-temps et desnégociations bilatérales ont été menées avec les autoritésrusses. Les plaignants n’ont pas été informésjusqu’à présent d’un quelconque résultat. D’autrespays, tels que la France et le Royaume Uni, ont déjàconclu un accord sur le rachat.Vraag nr. 232 van de heer Dirk Van der Maelen van31 mei 2005 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Russische pre-revolutionaire obligaties.In juni 2000 werden de bezitters van nietterugbetaaldeRussische waardepapieren van vóór1917 gevraagd om zich te melden bij het ministerie vanBuitenlandse Zaken. Ook personen die menen recht tehebben op een vergoeding voor onteigende woningenen investeringen van vóór de revolutie, werdengevraagd zich bekend te maken.Ondertussen is de inventarisering afgesloten en zijner bilaterale onderhandelingen geweest met de Russischeoverheid. De indieners van een claim zijn op ditogenblik niet op de hoogte van enig resultaat. Anderelanden, zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk,bekwamen wel reeds een akkoord over wederinkoop.1. Quel est l’état d’avancement des négociations? 1. Wat is de stand van zaken in deze onderhandelingen?2. Quelles démarches comptez-vous entreprendrepour obtenir le rachat?3. Dans quel délai pensez-vous qu’une solutioninterviendra dans ce dossier?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 232 de M. Dirk Vander Maelen du 31 mai 2005 (N.):Depuis le 30 septembre 2002, date à laquellel’exigence d’indemnisation a été présentée officiellementavec une série d’arguments par les autoritésbelges et luxembourgeoises à la Fédération de Russiepar une note verbale, le gouvernement belge insistesystématiquement auprès du gouvernement russe pourqu’il réponde formellement à cette note et pour qu’ilentame des négociations. Cette réponse fondamentaleformelle ne s’est pas encore produite.Lors de son entretien avec le premier ministreVerhofstadt en octobre dernier, le président Poutine a2. Welke verdere acties overweegt u te ondernemenom de wederinkoop te bekomen?3. Op welke termijn acht u een oplossing voor dezezaak mogelijk?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 232 van de heer DirkVan der Maelen van 31 mei 2005 (N.):Sinds 30 september 2002, datum waarop de eis totschadevergoeding mét een juridisch argumentariumofficieel door de Belgische en Luxemburgse overhedenaan de Russische zijde per Verbale Nota werd voorgelegd,dringt de Belgische regering er systematisch bij deRussische zijde op aan op deze nota formeel teantwoorden en onderhandelingen op te starten. Ditformele principiële antwoord blijft nog steeds uit.President Poetin beloofde tijdens zijn gesprek metpremier Verhofstadt in oktober langstleden dat hij eenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25462 QRVA 51 12917 - 7 - 2006promis de faire réaliser une étude, afin de vérifier unefois pour toutes s’il existe des fondements pour indemniserles demandeurs belges ce que j’ai répondu à l’honorablemembre le 10 novembre. Sur la base de l’étudepromise, les négociations commenceront ou pas. Jesuis informé par notre ambassade à Moscou que l’administrationrusse n’a pas encore entamé les activitésd’études mentionnées jusqu’à présent. Dès que cela sefait nous prendrons évidemment contact pour que ledossier complet puisse être expliqué en détail auxRusses lors des entretiens informels. Comme j’avaisdéjà répondu, il y a quelques semaines, à un autremembre de cette assemblée, le premier ministreFradkov a fait savoir, lors de son entretien avec notrePremier ministre au début de décembre, que cetteétude pourrait tarder.Ce dossier est donc suivi activement, par les servicesà Bruxelles comme par notre ambassade à Moscou.L’honorable membre m’excusera que je ne peux pasdonner des réponses détaillées à cette tribune relativeaux négociations menées notamment par la France entoute discrétion jusqu’à ce qu’elles, après des dizainesd’années, aient connu une percée et, après une sérieréussie de 8 sessions de négociations, pouvaient êtreterminées à la fin des années 90. Il ne serait donc passensé d’expliquer notre approche des négociations à latribune du parlement. Cela irait contre les intérêts desdemandeurs.Par contre, je peux informer l’honorable membreque les entretiens avec les autorités russes portenttoujours sur les principes juridiques. En conséquence,aucun détail n’a-t-il encore été donné ou demandéquant aux différentes parties de la plainte belgeglobale. La plainte formulée globalement est, conformémentaux données connues lors de la clôture del’inventaire provisoire, correctement transmise augouvernement russe. Il ressortira des négociationsquelles sortes de titres peuvent être intégrées dans lerèglement global. Le gouvernement belge n’a pasl’intention de faire une différence entre les plaintesdéposées, qui semblent toutes justifiées. Dans un cadreglobal un règlement échelonné peut bien sûr êtreprésenté comme solution au cours des négociations,d’une part, pour les emprunts d’État et les saisies, et,d’autre part, pour les titres d’action.studie zou laten uitvoeren teneinde, eens en vooraltijd, na te gaan of er gronden bestaan om de Belgischeeisers te vergoeden. Ik heb dit het geachte lid op10 november geantwoord. Op basis van de beloofdestudie zullen dan al dan niet onderhandelingen opgestartworden. Van onze ambassade te Moskou heb ikvernomen dat de Russische administratie de vernieldestudiewerkzaamheden tot op heden nog niet heeft opgestart.Van zodra dit het geval is zullen wij vanzelfsprekendcontact opnemen zodat het ganse dossier viainformele gesprekken in al haar details duidelijk kanuiteengezet worden aan de Russische zijde. Zoals ikreeds enkele weken geleden in antwoord op een anderlid van deze vergadering mededeelde gaf premier Fradkovin zijn onderhoud met onze eerste minister begindecember te kennen dat deze studie een aanzienlijketijd zou kunnen duren.Dit dossier wordt dus actief opgevolgd, zowel doorde diensten te Brussel als onze ambassade te Moskou.Het geachte lid zal mij verontschuldigen dat ik geengedetailleerde antwoorden kan geven op deze tribuneover onderhandelingen die bijvoorbeeld Frankrijk inalle discretie voerde tot ze, na tientallen jaren, eendoorbraak kenden en, na een succesvolle reeks van 8onderhandelingssessies, eind jaren 90 konden afgeslotenworden. Het zou dus niet verstandig zijn om op detribune van het parlement onze onderhandelingsaanpakuiteen te zetten. Dat zou tegen de belangen van deeisers ingaan.Ik kan het lid wel meedelen dat de gesprekken metde Russische overheid nog steeds betrekking hebbenop de juridische principes. Er werd bijgevolg nog geendetail gegeven, noch gevraagd, van de diverse onderdelenvan de globale Belgische claim. De globale medegedeeldeclaim is, conform de bij het afsluiten van devoorlopige inventaris bekende gegevens, correct weergegevenaan de Russische regering. Uit de onderhandelingenzal blijken welke soorten titels opgenomenkunnen worden in het pakket van de globale regeling.De Belgische overheid heeft niet de intentie een onderscheidte maken in de ingediende schadeclaims, dieallen gerechtvaardigd bleken te zijn. Een gefaseerderegeling, enerzijds voor de staatsleningen en onteigeningen,en anderzijds voor de aandelenbewijzen,binnen een globaal kader kan natuurlijk steeds in deloop van de onderhandelingen als oplossing wordenvoorgesteld.DO 2004200504467 DO 2004200504467Question n o 237 de M. Francis Van den Eynde du6 juin 2005 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Ouzbékistan. — Droits de l’homme et démocratie.Les soldats du gouvernement d’Ouzbékistan ontrécemment ouvert le feu sur des manifestants, faisantVraag nr. 237 van de heer Francis Van den Eynde van6 juni 2005 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Oezbekistan. — Mensenrechten en democratie.Recentelijk openden Oezbeekse regeringssoldatenhet vuur op demonstranten waarbij honderden dode-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2546317 - 7 - 2006ainsi des centaines de morts. Lors de la répression del’insurrection populaire, le gouvernement d’Ouzbékistanne semble pas avoir hésité à violer gravement lesdroits de l’homme.Quel est votre point de vue à cet égard?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 237 de M. Francis Vanden Eynde du 6 juin 2005 (N.):L’absence de réformes politiques et économiques etle mécontentement social qui en découle sont àl’origine des événements du 13 mai 2005 dans la régiond’Andijan, qui ont été réprimés durement par les autoritéset qui ont causé des centaines de morts et depersonnes déplacées. Le Président Karimov refusetoute ingérence extérieure et toute enquête internationaleindépendante sur les troubles.Le premier procès d’Andijan s’est soldé le14 novembre 2005 par un verdict sans surprise: les 15personnes, accusées de «terrorisme et de tentative derenversement du gouvernement en vue d’instaurer unÉtat islamique ainsi que de meurtre avec circonstancesaggravantes et prises d’otage», ont reçu des peinesvariant de 14 à 20 ans de prison.Le Bureau des Institutions Démocratiques et desdroits de l’homme (BIDDH) de l’Organisation pour laSécurité et la Coopération en Europe (OSCE), organisationdont la Belgique assure la Présidence en 2006, apu en partie observer le procès. Le BIDDH a établi unrapport négatif sur la manière dont s’étaient déroulésces procès. Ce rapport a été publié le 24 avril 2006assorti de commentaires ouzbeks.Par ailleurs, en tant que Président de l’OSCE, j’aidemandé au directeur du BIDDH, M. Christian Strohalde se rendre à Tachkent pour poursuivre le dialoguesur le rapport avec les autorités ouzbeks.Je me suis rendu en Ouzbékistan le 1 er avril et j’aifait part de ma grande inquiétude concernant la situationdes droits de l’homme et les événementsd’Andijan au Président Karimov et mon homologueGaniev.Suite à ce voyage, j’ai aussi écrit au Président Karimovpour lui faire part de mon inquiétude sur des casprécis de défenseurs de droits de l’homme.Enfin, la Belgique appuie les sanctions prises parl’UE à l’égard de l’Ouzbékistan suite à ces événementsà Andijan. Ces sanctions concernent surtoutl’interdiction de délivrer des visas et un embargo surles armes.lijke slachtoffers vielen. Bij het bedwingen van devolksopstand lijkt de Oezbeekse regering groffe schendingenvan de mensenrechten niet te schuwen.Wat is uw standpunt hieromtrent?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 237 van de heer FrancisVan den Eynde van 6 juni 2005 (N.):Het uitblijven van politieke en economische hervormingenen het eropvolgende sociale ongenoegen liggenaan de basis van de evenementen van 13 mei 2005 in deregio van Andijan, die door de overheid hardhandigonderdrukt werden, met honderden doden en vluchtelingentot gevolg. President Karimov weigert elke buitenlandseinmenging en elk internationaal onafhankelijkonderzoek.Het eerste proces inzake Andijan leidde op14 november 2005 tot een uitspraak zonder verrassingen:de 15 beklaagden, beschuldigd van «terrorismeen poging tot staatsgreep met het oog op de oprichtingvan een islamitische staat alsook moord met verzwarendeomstandigheden en gijzeling», werden veroordeeldtot gevangenisstraffen van 14 tot 20 jaar.Het Bureau voor Democratische Instellingen enmensenrechten (ODIHR) van de Organisatie voorVeiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), waarvanBelgië het Voorzitterschap houdt in 2006, heeft hetproces gedeeltelijk kunnen observeren. ODIHR heefteen negatief rapport opgesteld over de manier waaropde processen verlopen zijn. Dit rapport werd op24 april 2006 met Oezbeekse commentaren gepubliceerd.Als OVSE-Voorzitter heb ik overigens aan de directeurvan ODIHR, Mr. Christian Strohal, gevraagd omzich naar Tashkent te begeven om de dialoog over hetrapport met Oezbekistan verder te zetten.Op 1 april ben ik naar Oezbekistan gereisd en heber aan President Karimov en zijn homoloog Ganievmijn ernstige bezorgdheid over de mensenrechtensituatieen de gebeurtenissen in Andijan overgemaakt.Na deze reis heb ik aan President Karimov ookschriftelijk mijn grote bezorgdheid overgemaakt metbetrekking tot de specifieke gevallen van verdedigersvan mensenrechten.België ondersteunt de sancties die de EU nam tenopzichte van Oezbekistan na de gebeurtenissen vanAndijan. Deze sancties betreffen vooral een visaverboden een wapenembargo.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25464 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2004200504856 DO 2004200504856Question n o 257 de M. Jean-Marc Delizée du 26 juillet2005 (Fr.) au ministre des Affaires étrangères:Visite du président de la République islamiqued’Afghanistan. — Engagements pris par la Belgique.Suite à la visite du président de la République islamiqued’Afghanistan, monsieur Hamid Karzaï, laBelgique s’est engagée, par la voix de son premier ministre,Guy Verhofstadt, à maintenir son soutien auprocessus de démocratisation en Afghanistan, notammenten accroissant son aide d’un million d’euros afinde soutenir le processus électoral (des élections législativesdevraient se dérouler en septembre 2005).La Belgique devrait également consacrer600 000 dollars à la lutte contre la culture du pavot quisert à produire de l’opium.Enfin, interviewé par la BBC, le président HamidKarzaï a déclaré que la Belgique s’était égalementengagée à favoriser les investissements en Afghanistan.1. Pouvez-vous communiquer l’ensemble des engagementspris par la Belgique suite à la visite du présidentHamid Karzaï?2. Pouvez-vous communiquer où nous en sommesdans leur mise en œuvre?Réponse du ministre des Affaires étrangères du10 juillet 2006, à la question n o 257 de M. Jean-MarcDelizée du 26 juillet 2005 (Fr.):1. En mai 2005, lors de la visite du président HamidKarzaï en Belgique, le premier ministre Guy Verhofstadta annoncé des contributions complémentaires, ensupplément de l’engagement belge pris à Tokyo, àsavoir 30 653 000 euros de 2002 à 2006. Il s’agit d’unsoutien au processus électoral, à la lutte contre ladrogue ainsi que d’un renforcement de notre présencemilitaire au sein de l’ISAF. Dans le cadre du renforcementdes structures administratives de l’État afghan,M. Verhofstadt a annoncé le renouvellement del’envoi de professeurs belges à l’académie diplomatiquede Kaboul. La Belgique a aussi, en 2005, alloué unmontant de 125 070 euros au ASBL «Solidarité AfghanistanBelgique» en appui du Rahman Mehna GirlsSchool.2. En ce qui concerne le montant alloué au processusélectoral, outre les contributions de 2003 en faveurde l’enregistrement des électeurs (1 570 837 euros), laBelgique a encore participé en 2005 au financement desélections législatives et provinciales à hauteur de 2millions euros. La Belgique a aussi, en 2005, soutenuVraag nr. 257 van de heer Jean-Marc Delizée van26 juli 2005 (Fr.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Bezoek van de president van de Islamitische Staat Afghanistan.— Door België aangegane verbintenissen.Naar aanleiding van het bezoek van de presidentvan de Islamitische Staat Afghanistan, de heer HamidKarzaï, beloofde ons land, bij monde van eerste ministerGuy Verhofstadt, het democratiseringsproces inAfghanistan voort te ondersteunen, door de bijdragevan een miljoen euro ten voordele van het verkiezingsprocesop te trekken (in september 2005 zouden wetgevendeverkiezingen worden gehouden).Daarnaast zou België ook 600 000 dollar veil hebbenvoor de strijd tegen de papaverteelt, grondstof voor deopiumproductie.In een interview met de BBC verklaarde presidentHamid Karzaï dat België zich er eveneens toe had verbondeninvesteringen in Afghanistan te zullen aanmoedigen.1. Kan u een overzicht geven van alle verbintenissendie ons land naar aanleiding van het bezoek van presidentHamid Karzaï is aangegaan?2. Hoe staat het met de uitvoering ervan?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 10 juli 2006, op de vraag nr. 257 van de heer Jean-Marc Delizée van 26 juli 2005 (Fr.):1. In mei 2005, tijdens het bezoek van presidentHamid Karzaï aan België, heeft eerste minister GuyVerhofstadt aangekondigd om bovenop de Belgischeverbintenis die in Tokio is aangegaan, met name30 653 000 euro tussen 2002 en 2006, bijkomende bijdragente doen. Het gaat om steun aan het verkiezingsproces,aan de bestrijding van de drugs evenals om eenversterking van onze militaire aanwezigheid in hetkader van ISAF. Met betrekking tot de versterking vande bestuursstructuren van de Afghaanse Staat, heefteerste minister Verhofstadt een nieuwe zending vanBelgische hoogleraren naar de diplomatische academievan Kaboel aangekondigd. België heeft ook, in 2005,een bedrag van 125 070 euro toegekend aan de vzw«Solidarité Afghanistan Belgique» ter ondersteuningvan de Rahman Mehna Girls School.2. Wat het bedrag betreft dat aan het verkiezingsproceswerd toegekend, heeft België, naast de bijdragenvan 2003 voor de registratie van de kiezers(1 570 837 euro), in 2005 ten belope van 2 miljoen euroaan de financiering van de parlements- en provincieraadsverkiezingenbijgedragen. België heeft in 2005CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2546517 - 7 - 2006un projet de formation de femmes afghanes aux fonctionsde parlementaires et aux questions de droit de lafemme et de la politique du genre pour un montant de60 564 euros.3. Dans le cadre de la lutte contre la drogue, en2005, la Belgique a soutenu un programme de luttecontre les stupéfiants «Fast-track Capacity Buildingfor a Functioning Counter Narcotics Criminal JusticeSystem» (UNODC) avec un financement de404 000 euros. À la Conférence de Londres, la Belgiquea annoncé une contribution supplémentaire de697 916 euros pour 2006 pour le projet anti-drogues«For a Value-Added Agro-Processing Facility forSustainable Alternative Livelihood Development» dela Fondation Royale Thaïe Mae Fah Luang en coopérationavec le ministère de la Réhabilitation et duDéveloppement Ruraux. Ce projet est actuellement encours.4. Six chasseurs F-16 en soutien à une couvertureaérienne dans le cadre de l’ISAF ont été déployés débutjuillet 2005. Depuis le départ du ce détachement enjanvier 2006, il y a 292 militaires belges en Afghanistan(242 à l’aéroport, 27 au QG et 23 dans la PRT deKunduz, dont 3 couvrant également à tour de rôle cellede Feyzabad).5. Enfin, deux professeurs universitaires se sontrendus du 2 au 10 juillet 2005 pour donner des cours àl’académie diplomatique à Kaboul.6. Face à une demande du président Hamid Karzaïd’investir en Afghanistan, le premier ministre arépondu positivement; ce qui suppose l’envoi demissions exploratoires préalables.eveneens, voor een bedrag van 60 564 euro, een projectondersteund dat voorziet in de vorming van Afghaansevrouwen met het oog op het uitoefenen van een parlementairmandaat en dat aandacht hecht aan de rechtenvan de vrouw en aan de gender-politiek.3. In het kader van de drugsbestrijding, heeft Belgiëin 2005 het programma van UNODC «Fast-trackCapacity Building for a Functioning Counter NarcoticsCriminal Justice System» met een financiering van404 000 euro ondersteund. Op de Conferentie vanLonden, heeft België een aanvullende bijdrage van697 916 euro voor 2006 voor het project «For a Value-Added Agro-Processing Facility for Sustainable AlternativeLivelihood Development» van de KoninklijkeStichting Thaïe Mae Fah Luang in samenwerking methet ministerie van het Rehabilitatie en de OntwikkelingPlattelands aangekondigd. Dit project looptmomenteel.4. Begin juli 2005 werden zes F-16 jachtvliegtuigenals luchtsteun ter beschikking gesteld van ISAF. Sindshet vertrek van dit detachement in januari 2006, zijn er292 Belgische militairen in Afghanistan (242 op deluchthaven, 27 in het HK ISAF en 23 in de PRT vanKunduz, waarvan 3 eveneens een rol hebben in dePRT van Feyzabad).5. Uiteindelijk hebben twee hoogleraren van 2 tot10 juli 2005 cursussen gegeven aan de diplomatischeacademie in Kaboel.6. Op de vraag van president Hamid Karzaï om teinvesteren in Afghanistan, heeft de eerste ministerpositief geantwoord wat voorafgaand voorbereidendemissies veronderstelt.DO 2005200606669 DO 2005200606669Question n o 288 de M. Koen T’Sijen du 22 décembre2005 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Application de la résolution relative à la nonproliférationdes armes nucléaires.Le 13 juillet 2005, la Chambre des représentants aapprouvé la résolution relative à la politique de nonproliférationet de désarmement nucléaire (Doc. parl.,Chambre, 2004-2005, n os 1545/1 à 7). Cette résolutioncontenait, entre autres, une demande adressée augouvernement et invitant celui-ci à proposer des initiativesdans le cadre de l’OTAN concernant le retraitprogressif des armes nucléaires tactiques américainesen eurospe en vue de réaliser l’objectif fixé à l’article 6du Traité sur la non-prolifération des armes nucléaires.Des déclarations du ministre des Affaires étrangè-Vraag nr. 288 van de heer Koen T’Sijen van 22 december2005 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Toepassing van de resolutie betreffende de nonproliferatievan kernwapens.Op 13 juli 2005 keurde de Kamer van volksvertegenwoordigersde resolutie goed betreffende het beleidinzake non-proliferatie en nucleaire ontwapening(Parl. St., Kamer, 2004-2005, nrs. 1545/1 tot 7). Dezeresolutie bevatte onder meer de vraag aan de regeringom bij de NAVO initiatieven ter sprake te brengen inverband met de graduele terugtrekking van de Amerikaansetactische kernwapens uit Europa met het oogop het realiseren van artikel 6 NPT (non-proliferatieverdrag).Uitlatingen van de minister van BuitenlandseZaken deden uitschijnen dat deze vraag gene-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25466 QRVA 51 12917 - 7 - 2006res avaient laissé apparaître que cette demande avaitété ignorée, ce qui avait donné lieu à une action retentissantedu groupe d’action Bomspotting visant à ceque le retrait soit bel et bien inscrit à l’ordre du jourdes réunions de l’OTAN.1. À quelles réactions le gouvernement belge a-t-ilété confronté à la suite de cette action?2. Comment le gouvernement envisage-t-il de réagirà la demande du Parlement?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 288 de M. KoenT’Sijen du 22 décembre 2005 (N.):L’action menée par l’ASBL Bomspotting fait l’objetd’une enquête judiciaire dont je ne puis actuellementvous fournir de plus amples informations.La résolution au sujet de la politique en matière denon-prolifération et du désarmement nucléaire, adoptéepar la Chambre des représentants le 13 juillet 2005,a donné lieu à une réflexion approfondie au sein desservices compétents de mon Département. Aussil’évolution dans ces domaines depuis l’échec de laConférence-bilan du Traité sur la non-proliférationdes armes nucléaires en 2005 a-t-elle été prise encompte. Une réponse substantielle à la résolution a étésoumise à la Chambre.geerd werd, wat aanleiding was tot een geruchtmakendeactie van de bomspotting-actiegroep waarbijdeze trachtte deze terugtrekking op de agenda van deNAVO-bijeenkomsten te zetten.1. Welke reacties kreeg de Belgische regering tengevolge van deze actie?2. Hoe overweegt de regering om te gaan met devraag van het parlement?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 288 van de heer KoenT’Sijen van 22 december 2005 (N.):De actie van de vzw Bomspotting maakt het voorwerpuit van een gerechtelijk onderzoek waarover ikop dit ogenblik geen verdere informatie kan verstrekken.De resolutie over het beleid inzake non-proliferatieen nucleaire ontwapening, die werd aangenomen in deKamer op 13 juli 2005, heeft aanleiding gegeven toteen uitvoerige reflectie hierover door de diensten vanmijn Departement. Daarbij werd ook rekening gehoudenmet ontwikkelingen in deze domeinen sinds demislukking van de Toetsingsconferentie van het Verdragover de niet-verspreiding van kernwapens in2005. Een omstandig antwoord op de resolutie werdovergemaakt aan de Kamer.DO 2005200606716 DO 2005200606716Question n o 290 de M. Dirk Van der Maelen du27 décembre 2005 (N.) au ministre des Affairesétrangères:Suivi des sanctions économiques à l’égard du Myanmar.Ces dernières années, la situation sociale et politiquedu Myanmar ne s’est pas améliorée mais détériorée.Aung Sang Suu Kyi est toujours assignée à résidence,la junte militaire s’enracine de plus en plus et,sous l’énorme pression exercée par les Nations uniesmais aujourd’hui également par les autres membres del’ANASE (Association des nations de l’Asie du Sud-Est), réagit par la panique, n’hésitant pas à recourir àune violence léthale à l’égard des citoyens. Selon lesNations unies, l’Union européenne et même un nombrecroissant d’autres membres de l’ANASE, la seulemanière de faire fléchir ce régime inhumain estd’imposer un système rigoureux de sanctions économiques.Il ne s’agirait en fait que d’intensifier une série demesures déjà en vigueur depuis longtemps.1. Êtes-vous disposé à vous opposer au financementd’événements sponsorisés par des entreprises quiinvestissent en Birmanie?Vraag nr. 290 van de heer Dirk Van der Maelen van27 december 2005 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Opvolging van de economische sancties tegen Myanmar.In Myanmar gaat het de jongste jaren niet beter,maar slechter wat de sociale en politieke situatie vanhet land betreft. Aung Sang Suu Kyi staat nog steedsonder huisarrest en de militaire junta graaft zich steedsdieper in en vertaalt de enorme druk die vanuit de VNmaar nu ook vanuit de andere leden van ASEAN(Association of Southeast Asian Nations) in paniekreactieswaarbij dodelijk geweld op burgers nietgeschuwd wordt. De enige weg om dit inhumaneregime tot wijken te dwingen is volgens de VN, de EUen zelfs meer en meer andere leden van ASEAN, eensluitend systeem van economische sancties. Dit islouter een intensificatie van een reeds lang aangehoudenserie inspanningen.1. Bent u bereid de financiering van evenementengesponsord door bedrijven die in Birma investerentegen te gaan?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2546717 - 7 - 2006Nous avons en effet constaté que TOTAL-Fina-Elf,qui demeure le principal et le plus tenace investisseurau Myanmar, a sponsorisé ces derniers mois desévénements et des organisations qui sont dans unelarge mesure tributaires du soutien des gouvernementsfédéral et régionaux.2.a) Avez-vous dans ce même contexte déjà pris vousmêmedes initiatives pour dissuader les entrepriseset les tour-opérateurs d’entretenir des contactscommerciaux avec la Birmanie?b) Dans la négative, envisagez-vous d’entreprendreencore des démarches de votre propre initiative?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 290 de M. Dirk Vander Maelen du 27 décembre 2005 (N.):1. Je partage l’analyse de l’honorable membre àpropos de la situation au Myanmar, qui ne faitqu’empirer. La Belgique continue d’exercer une pressionsur la junte via l’Union européenne et les institutionsdes Nations Unies, telles l’OIT. Elle exprime sapréoccupation à propos des développements en Birmanielors de ses contacts avec les autres États membresde l’ANASE et d’autres pays en Asie.2. Je suis au courant du fait qu’en avril 2005 quatreréfugiés birmans résidant en Belgique ont introduitune action en justice contre Total-Elf-Fina pour leursoutien présumé aux violations des droits de l’hommepar la junte militaire au Myanmar. Dans la plainte, ilétait fait état de complicité de torture et de travail forcélors de la construction d’un gazoduc dans le sud de laBirmanie. Je suppose que l’honorable membre s’estinformé auprès de ma collègue de la Justice concernantcette procédure, son déroulement et sa conclusion.3. La Position commune de l’Union européennen’appelle pas à un arrêt du tourisme à destination duMyanmar. Une partie de la population de ce paystrouve emploi et revenus grâce au secteur touristique.La Position commune ne prévoit pas non plus la cessationcomplète des relations commerciales avec ce pays.Elle prévoit cependant un embargo sur la livraisond’armes et d’équipements susceptibles de servir à desfins de répression interne, ainsi qu’une interdiction defournir des moyens financiers aux entreprises d’Étatbirmanes et aux «joint ventures» et filiales de celles-ci.Il n’est donc pas question d’un arrêt de tout commerceavec ce pays. L’application de cette Position communeest régie par les arrêtés royaux de juin 2003 mettant enœuvre ladite position commune et de juillet 2003 interdisantla fourniture de certains services au Myanmar.4. Priver Total-Elf-Fina de la possibilité de parrainerdes initiatives en Belgique demande une décisionWe hebben immers gemerkt dat TOTAL-Fina-Elf,nog steeds de grootste en hardnekkigste investeerder inMyanmar, de jongste maanden evenementen en organisatiessponsort die in hoge mate afhankelijk zijn vansteun door de federale en regionale regeringen.2.a) Heeft u in diezelfde context zelf al initiatievengenomen om de ondernemingen en tour operatorste overtuigen geen handelscontacten met Birma teonderhouden?b) Zo neen, overweegt u dit vooralsnog op eigen initiatiefte doen?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 290 van de heer DirkVan der Maelen van 27 december 2005 (N.):1. Ik deel de analyse van het geachte lid over de toestandin Myanmar die van kwaad naar erger gaat.België blijft via de Europese Unie en de VNinstellingenzoals de ILO druk uitoefenen op de junta.Ze brengt haar bezorgdheid over de ontwikkelingen inBirma ter sprake bij haar contacten met de andere lidstatenvan Asean en andere landen in Azië.2. Het is mij bekend dat in april 2005 een viertalBirmese vluchtelingen met verblijf in België een rechtszaakhebben aangespannen tegen Total-Fina wegensvermeende steun aan schending van de mensenrechtendoor de militaire junta in Myanmar. In de klacht wassprake van compliciteit aan foltering en dwangarbeidbij de constructie van een pijpleiding in zuidelijkBirma. Ik ga ervan uit dat het geachte lid over dezerechtszaak, het verloop en de afloop ervan zichgeïnformeerd heeft bij mijn collega van Justitie.3. Het Gemeenschappelijke Standpunt van de EuropeseUnie roept niet op tot een stopzetten van het toerismenaar Myanmar. Een deel van de bevolking vandat land vindt haar tewerkstelling en broodwinning inde toeristische sector. De Gemeenschappelijke Positievoorziet ook niet een volledig stopzetten van handelscontactenmet dat land. Ze bevat wel een embargo oplevering van wapens en van uitrusting die gebruikt zoukunnen worden voor interne repressie, en tevens eenverbod om financiële middelen ter beschikking te stellenvan Birmaanse staatsondernemingen, en jointventures en filialen van deze. Er is dus geen sprake vaneen volledige handelsstop met dat land. De uitvoeringvan het Gemeenschappelijke Standpunt is geregelddoor koninklijke besluiten van juni houdende uitvoeringvan dit Standpunt en van juli 2003 houdende eenverbod op de levering van sommige diensten aanMyanmar.4.Total-Elf-Fina niet langer de mogelijkheid tebieden om als sponsor op te treden in België, vergt eenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25468 QRVA 51 12917 - 7 - 2006politique qui ne peut être prise que par le gouvernementfédéral et les gouvernements des entités fédéréesagissant de concert. Dans une telle considération ilfaut tenir compte du fait que la Position Commune del’Union européenne ne prévoit pas la cessationcomplète des relations commerciales avec le Myanmar.5. Enfin, je souhaiterais référer l’honorable membreà ma réponse à la demande d’explication de MmeSabine de Bethune n o 3-1708 du 8 juin 2006 danslaquelle je m’étends largement sur la situation actuelleen Birmanie.politieke beslissing die enkel kan genomen wordendoor de federale regering en de regeringen van dedeelstaten samen. Bij dergelijke overweging dient rekeningte worden gehouden met het feit dat het EuropeseGemeenschappelijk Standpunt niet voorziet in hetvolledig stopzetten van handelscontacten met Myanmar.5. Ik moge het geachte lid ten slotte verwijzen naarmijn antwoord op de vraag om uitleg nr-1708 van8 juni 2006 van mevrouw Sabine de Bethune waarbijik uitvoerig inga op de huidige toestand in Birma.DO 2005200606725 DO 2005200606725Question n o 294 de M. Dirk Van der Maelen du28 décembre 2005 (N.) au ministre des Affairesétrangères:Israël. — Ministres. — Violations de la feuille de routepour la paix.La presse a rapporté dès le 1 er décembre 2005 lespropos tenus lors d’une conférence sur le droit internationalpar la ministre israélienne de la Justice, MmeTzipi Livni, selon lesquels le «Mur» aura incontestablementune influence sur la fixation définitive desfrontières entre Israël et un État palestinien. La ministrea ainsi contredit l’argument que l’État israélien atoujours invoqué pour défendre son droit à l’érectiondu mur lors du procès devant sa propre Cour supérieurede justice.Le 14 décembre 2005, on a appris d’une sourceémanant de l’armée israélienne que le ministre israéliende la Défense, M. Mofaz, aurait donné l’autorisationde développer à nouveau considérablement lescolonies juives illégales en Cisjordanie.À la même époque, le premier ministre, M. Sharon,rappelait que Jérusalem resterait la capitale à partentière d’Israël.Chacune de ces déclarations va à l’encontre de lafeuille de route pour la paix que le gouvernementSharon a lui-même signée. De telles déclarationsprovoquent également avec plus d’efficacité que lerecours aux armes lourdes une réaction violente desgroupements palestiniens. Il apparaît évident que legouvernement israélien n’opte pas pour le maintiend’un dialogue constructif mais vise plutôt la confrontationpour perpétuer sa politique de colonisation.1.a) Quelle est votre position à l’égard des déclarationsdes deux ministres et du premier ministre israéliens?Vraag nr. 294 van de heer Dirk Van der Maelen van28 december 2005 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Israël. — Ministers. — Schendingen van het stappenplanvoor de vrede.Reeds op 1 december 2005 verscheen in de pers datde Israëlische minister van Justitie Tzipi Livni op eenconferentie over internationaal recht fijntjes stelde datde «Muur» ongetwijfeld een effect zal hebben op hetdefinitieve vastleggen van de grenzen tussen Israël eneen Palestijnse Staat. Daarmee sprak zij het argumenttegen dat de Israëlische Staat steeds gebruikt heeft terverdediging van haar recht om de muur te bouwentijdens het proces voor het eigen Hooggerechtshof.Op 14 december 2005 gaf een bron binnen het Israëlischleger aan dat de Israëlische DefensieministerMofaz toestemming zou gegeven hebben om de illegaleJoodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoeveropnieuw gevoelig uit te breiden.Terzelfdertijd herhaalde premier Sharon dat Jeruzalemde onverdeelde hoofdstad van Israël zal blijven.Dit zijn stuk voor stuk uitspraken die regelrechtindruisen tegen het stappenplan voor de vrede dat deregering Sharon zelf ondertekend heeft. Terzelfdertijdzijn dergelijke uitspraken effectiever dan de inzet vanzware wapens om een scherpe reactie van Palestijnsegroeperingen uit te lokken. Het is duidelijk dat deIsraëlische regering niet kiest voor het openhoudenvan een constructieve dialoog maar eerder mikt op eenconfrontatie om haar nederzettingspolitiek te bestendigen.1.a) Wat is uw standpunt over de uitlatingen van beideministers en de premier van Israël?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2546917 - 7 - 2006b) Quelles actions envisagez-vous? b) Welke acties overweegt u te ondernemen?c) Avez-vous déjà convoqué l’ambassadeur d’Israël àce sujet?d) Une quelconque initiative a-t-elle déjà été développéeau niveau européen?e) Dans la négative, la Belgique développera-t-elleune initiative dans ce cadre?2. Quelle est l’effet de ces déclarations sur les négociationsactuellement en cours entre le quatuor(Nations unies, États-Unis, Union européenne etRussie) et Israël?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 294 de M. Dirk Vander Maelen du 28 décembre 2005 (N.):Je souhaite exprimer ma préoccupation extrême ausujet de la situation régnant en Israël et les territoirespalestiniens et je souhaite appeler tous les partiesconcernées pour se retenir des actions non-conformeau droit international. Aussi bien le gouvernementd’Israël, que l’autorité palestinienne ont une graveresponsabilité et doivent s’utiliser activement pour unesolution de paix négociée sur la base du plan d’étapes,un état palestinien indépendant, démocratique etviable qui vit en paix et sécurité avec Israël.La position belge et européenne est claire: le tracédu «mur de sécurité» sur le territoire palestinien estcontraire au droit international, Israël doit arrêter etdémanteler la construction.Les propos des responsables en Israël auxquels vousvous référez, ont été tenus dans une période électoraletendue. Les considérations de sécurité et politiquesrestent très sensibles pour la classe politique et lapopulation israéliennes. Le noyau de ces jugementsreste inacceptable, et a été critiqué aussi parM. Chesin, Juge de la Haute Cour de Justice en Israël.À l’initiative du représentant spécial de l’UE pour leprocessus de paix au Moyen-Orient, un mécanisme desuivi a été développé pour l’exécution du plan étapes,Ce mécanisme permet de constater attentivement lesviolations et/ou le progrès. Les chefs de poste de l’UE àJérusalem rapportent en détail de la situation sur leterrain, entre autres les effets négatifs du tracé du murde sécurité, de l’expansion des colonies en Cisjordanie,et autour Jerusalem-est. Ces éléments forment la basede l’intervention diplomatique de l’UE. L’Haut ReprésentantJavier Solana a obtenu un mandat explicite duConseil de l’UE pour entreprendre des démarchesspécifiques aux responsables politiques israéliens.c) Werd de Israëlische ambassadeur hierover al ontboden?d) Is er op Europees vlak enig initiatief ontwikkeld?e) Indien niet, zal België hierin een initiatief ontwikkelen?2. Wat is het effect van deze uitlatingen voor demomenteel aan gang zijnde onderhandelingen tussenhet kwartet (Verenigde Naties, Verenigde Staten,Europese Unie en Rusland) en Israël?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 294 van de heer DirkVan der Maelen van 28 december 2005 (N.):Ik wens mijn extreme bezorgdheid uit te drukkenover de heersende situatie in Israël en de PalestijnseGebieden en wens alle betrokken partijen op te roepenom zich te onthouden van acties in strijd met het internationaalrecht. Zowel de regering van Israël, als dePalestijnse Autoriteit dragen een zware verantwoordelijkheiden moeten zich actief inzetten voor een onderhandeldevredesoplossing op basis van het Stappenplan,i.e. een onafhankelijke, democratische en levensvatbarePalestijnse Staat, die in vrede en veiligheidleeft met Israël.De Belgische en Europese positie is duidelijk: hettracé van de «veiligheidsmuur» op Palestijns gebied isstrijdig met het internationaal recht, Israël dient deconstructie te stoppen en te ontmantelen.De uitspraken van verantwoordelijken in Israëlwaarnaar u verwijst, werden gemaakt in een gespannenelectorale periode. Politieke en veiligheidsoverwegingenblijven zeer gevoelig voor de Israëlische politiekeklasse en bevolking. De kern van deze uitsprakenblijft onaanvaardbaar, en werd ook scherp bekritiseerddoor de heer Chesin, rechter voor het Hooggerechtshofvan Israël.Op initiatief van de Speciale Vertegenwoordiger vande EU voor het Midden-Oosten Vredesproces werdeen opvolgingsmechanisme ontwikkeld voor de uitvoeringvan het Stappenplan. Dit mechanisme laat toeom nauwgezet inbreuken en/of voorruitgang vast testellen. De EU-posthoofden te Jeruzalem rapporterenuitvoerig en gedetailleerd over de situatie op hetterrein, onder andere de negatieve effecten van hettracé van de veiligheidsmuur, de uitbreiding van denederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, enrondom Oost-Jeruzalem. Deze elementen vormen debasis van het diplomatieke optreden van de EU. HogeVertegenwoordiger Javier Solana heeft een explicietmandaat gekregen van de Raad van de EU om specifiekedémarches te ondernemen bij de Israëlische beleidsverantwoordelijken.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25470 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Les contacts bilatéraux et européens avec les interlocuteursisraéliens offrent l’occasion d’attirerl’attention sur les obligations du droit international,des engagements pris dans les accords internationaux,et aussi les droits et les obligations réciproques provenantdu plan d’étapes. Dans le cadre de la politiqueeuropéenne du voisinage, un dialogue structuré avecIsraël au sujet des droits de l’homme est prévu. Aucours de ces premières consultations le 7 juin 2006, laprésidence de l’UE s’est référée explicitement à la nonconformitéau droit international du tracé du «mur desécurité», et aussi aux directives de l’UE en matière durespect pour le droit international humanitaire, lasituation des ONG sur les territoires palestiniens, l’applicationdes arrestations administratives en Israël etles territoires palestiniens et les préoccupations desrapporteurs spéciaux de l’ONU en matière «desactions spécifiques».La Belgique plaide pour une attitude unanime etclaire de l’UE et du Quartet, pour que la perspectived’une solution de paix négociée soit préservée. Cecisuppose une attitude critique vis-à-vis du gouvernementd’Israël, mais aussi du gouvernement Hamas del’autorité palestinienne.L’engagement UE pour le processus de paix auMoyen-Orient et l’exécution du plan d’étapes resteentier. L’UE remplit une fonction centrale auprès de ladistribution de l’aide et de l’assistance au profit de lapopulation palestinienne, grâce à la fondation dumécanisme international temporaire. En plus l’UEreste aussi présent sur le terrain avec 2 missionsEVDB: EUBAM Rafah et EUPOL COPPS. EUBAMRafah qui surveille le bon fonctionnement du postefrontière à Rafah, entre Gaza et l’Égypte. Ceci a unimpact important sur la situation humanitaire à Gaza.EUPOL COPPS qui coordonnent les efforts des donnateurset donnent des conseils aux autorités palestiniennesen matière de la formation d’une police civilemoderne. La Belgique croit fortement dans la valeurajoutée des deux missions, et fournit une contributionsous forme du financement et du personnel spécialisé.Je souligne que la priorité absolue doit être donnéeà l’action diplomatique, et que toutes les partiesconcernées ont une grave responsabilité pour inverserla situation actuelle et retourner dans le cadre duprocessus de paix de Moyen-Orient et l’exécution duplan d’étapes.Bilaterale en Europese contacten met Israëlischegesprekspartners bieden de gelegenheid om te wijzenop de verplichtingen onder het internationaal recht, deverbintenissen aangegaan in internationale afspraken,en ook de wederzijdse rechten en plichten voortkomenduit het Stappenplan. In het kader van het EuropeesNabuurbeleid, wordt een gestructureerde dialoogmet Israël voorzien over mensenrechten. Tijdens dezeeerste consultaties op 7 juni 2006, werd door het EU-Voorzitterschap werd nadrukkelijk verwezen naar destrijdigheid met het internationaal recht van het tracévan de «veiligheidsmuur», alsook naar de EU richtlijneninzake het respect voor het internationaal humanitairrecht, de situatie van NGO’s in de PalestijnseGebieden, de toepassing van administratieve aanhoudingenin Israël en de Palestijnse Gebieden en debezorgdheden van onder meer VN Speciale Rapporteursinzake «gerichte acties».België pleit voor een eensgezinde en duidelijkehouding van de EU en het Kwartet, opdat het perspectiefvan een onderhandelde vredesoplossing wordtgevrijwaard. Dit veronderstelt een kritische houdingten opzichte van de regering van Israël, maar ook deHamasregering van de Palestijnse Autoriteit.Het EU-engagement voor het Midden-Oosten Vredesprocesen de uitvoering van het Stappenplan blijftonverminderd. De EU vervult een centrale functie bijde verdeling van hulp en assistentie ten voordele vande Palestijnse bevolking, dankzij de oprichting van hetTijdelijk Internationaal Mechanisme. Daarnaast blijftde EU ook aanwezig op het terrein met 2 EVDBmissies:EUBAM Rafah en EUPOL COPPS. EUBAMRafah die toezicht houdt op het goede functionerenvan de grenspost te Rafah, tussen de Gazastrook enEgypte. Dit heeft een belangrijke impact op de humanitairesituatie in de Gazastrook. EUPOL COPPS diede inspanningen van donoren coördineert en adviesverleent aan de Palestijnse autoriteiten inzake devorming van een moderne civiele politie. België gelooftsterk in de toegevoegde waarde van beide missies, enlevert een bijdrage in de vorm van financiering en vangespecialiseerd personeel.Ik benadruk dat absolute voorrang moet wordengegeven aan diplomatieke actie, en dat alle betrokkenpartijen een zware verantwoordelijkheid dragen om deheersende situatie om te buigen en terug te kerenbinnen het kader van het Midden-Oosten Vredesprocesen de uitvoering van het Stappenplan.DO 2005200606762 DO 2005200606762Question n o 313 de M. Guido Tastenhoye du 5 janvier2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Élections au Congo.Les élections qui devraient avoir lieu ces jours-ci auCongo ont été reportées au printemps.Vraag nr. 313 van de heer Guido Tastenhoye van 5 januari2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Verkiezingen in Congo.De verkiezingen die rond deze tijd in Congo zoudenplaatsvinden, werden uitgesteld tot in het voorjaar.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2547117 - 7 - 2006Pourriez-vous dresser un état des lieux exhaustif desélections au Congo?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 313 de M. GuidoTastenhoye du 5 janvier 2006 (N.):1. Bien que le processus électoral en RépubliqueDémocratique du Congo se soit toujours déroulé demanière laborieuse, des pas en avant importants ontété faits ces derniers mois.Dans un premier temps, la très grande majorité desparticipants au referendum (plus de 84%) s’estprononcée favorablement en décembre 2005 sur leprojet de constitution. Cette approbation était nécessaireafin de pouvoir organiser des élections. Grâce àl’approbation de la loi électorale au début du mois demars un deuxième pas important a été franchi dans leprocessus électoral.2. Bien que le calendrier électoral ait été changéplusieurs fois les mois passés, il semble que la date du30 juillet (le premier tour des élections présidentiellescumulé aux élections législatives) sera bel et bienmaintenue. De toutes façons, la Communauté internationale,et donc la Belgique aussi, continue d’insisterauprès des autorités congolaises afin que cette date soitrespectée. La date du deuxième tour des présidentiellesqui seront cumulées aux élections des conseils deprovinces sera annoncée au début du mois de juillet.La période entre les deux tours devra, dans tous lescas, être réduite au maximum et c’est ensemble avecses partenaires de la Communauté internationale quela Belgique donne des signaux en ce sens.3. Pour le moment, un grand travail est fourni surles aspects logistiques liés à l’organisation des élections:les bulletins de vote sont imprimés et doiventêtre transportés sur toute l’étendue du territoire congolaisdans environ 50 000 bureaux de vote, les bureauxde vote doivent être équipés avec le matériel nécessaire.4. Les concertations interinstitutionnelles quiavaient commencé à Kinshasa il y a quinze jours entreles autorités et les acteurs politiques de la Transitionen vue de garantir un climat apaisé pour les électionsont avorté.En tout état de cause, la Belgique et ses partenairesde la communauté internationale insistent pour que lesautorités congolaises, les candidats aux élections présidentielleset les partis politiques qui participent auxélections se comportent conformément aux lois etrègles qui régissent le processus électoral. De plus,nous plaidons avec la Commission électorale indépendantepour l’adoption d’un «code de bonne conduite»contenant les dispositions et les garanties concernantla sécurité des candidats, leur accès aux médias, laliberté d’opinion, la liberté de presse, le contrôle duKan u een volledige stand van zaken geven metbetrekking tot de verkiezingen in Congo?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 313 van de heerGuido Tastenhoye van 5 januari 2006 (N.):1. Hoewel het electoraal proces in de DemocratischeRepubliek Congo steeds moeizaam is verlopen,werden er de laatste maanden beslissende stappenvoorwaarts genomen.Vooreerst sprak de Congolese bevolking zich bijreferendum in december 2005 met een overgrote meerderheid(meer dan 84%) uit ten gunste van de ontwerpgrondwet.Deze goedkeuring was noodzakelijkom verkiezingen te kunnen/mogen organiseren. Metde goedkeuring van de kieswet begin maart werd eentweede essentiële stap gezet in het electorale proces.2. Hoewel de electorale kalender de voorbije maandenmeermaals werd gewijzigd, lijkt de vooropgesteldedatum 30 juli (de eerste ronde van de presidentsverkiezingen,samen met de parlementsverkiezingen) weldegelijk te zullen worden gehaald. Hoe dan ook blijftde internationale gemeenschap, en dus ook België, erbij de Congolese autoriteiten op aandringen dat dezedatum gerespecteerd wordt. De verkiezingsdatum voorde 2de ronde van de presidentsverkiezingen samen metde verkiezing van de provincieraden zal begin juliworden afgekondigd. De periode tussen de beide verkiezingenmoet in elk geval zo kort mogelijk gehoudenworden en te samen met zijn partners van de internationalegemeenschap geeft België signalen in die zin.3. Momenteel wordt volop werk gemaakt van delogistieke aspecten verbonden aan de organisatie vande verkiezingen: de stembiljetten worden gedrukt enmoeten nadien naar de ongeveer 50 000 stembureausverspreid over het hele Congolese grondgebied wordengetransporteerd, de stembureaus moeten worden uitgerustmet het nodige materiaal, ...4. In Kinshasa is een interinstitutionele overleg vanstart gegaan dat een aantal welomschreven delicateaspecten verbonden aan de verkiezingen wenst tebespreken.In de marge van dit overleg dringen België en haarpartners van de Internationale Gemeenschap erop aandat de Congolese autoriteiten, de kandidaten bij depresidentsverkiezingen én de politieke partijen diemeedoen aan de verkiezingen, een loyale en democratischehouding aannemen die garant staat voor een goedverloop van de electorale campagne. Die loyale houdingkan gestalte worden gegeven in een «code vangoed gedrag» die bepalingen en garanties kan bevattenomtrent de veiligheid van de kandidaten, hun mediatoegang,de vrijheid van meningsuiting en van deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25472 QRVA 51 12917 - 7 - 2006financement des partis illicites et l’abstention dediscours racistes, d’intimidations et de dénigrementsdurant la campagne. Les autorités, les partis et lescandidats devront également s’engager à régler leséventuelles contestations relatives aux résultats desélections uniquement via les canaux légaux et plusspécifiquement via les tribunaux comme le prévoit laloi électorale. Les discussions ou man œuvres qui ontpour but de ralentir le processus électoral, de lecompliquer ou de le remettre en question doivent êtreécartées.5. Entre-temps, les préparations nécessaires on étéentamées concernant le déploiement des différentesmissions d’observation (parmi lesquelles AWEPA,TUE, PACO, SADC, UA) pour les élections du 30 juillet.Comme tout le monde le sait, des observateursbelges prendront part à la mission de PUE, tandis quepartiront également deux missions belges bilatérales:une mission ONG et une mission de parlementairesbelges (coordonnée par AWEPA); ces deux missionsjouiront du soutien des autorités fédérales.La Communauté internationale (et donc aussi laBelgique) continuera de suivre de près le processusélectoral dans les prochaines semaines.media, de controle op ongeoorloofde partijfinancieringen het vermijden van een racistisch en een haatdiscourstijdens de campagne. Tevens moeten autoriteiten,partijen en kandidaten er zich toe engageren datzij eventueel betwistingen van de verkiezingsuitslagenalleen via legale kanalen zullen aankaarten en meerbepaald via de rechtbanken. Gesprekken of manœuvresdie erop gericht zijn om het electoraal proces tevertragen, te compliceren of in vraag te stellen, zijnuitgesloten.5. Intussen worden ook de nodige voorbereidingengetroffen inzake het ontplooien van de verschillendeverkiezingswaarnemersmissies voor de verkiezingenvan 30 juli (waaronder deze van AWEPA, de EU,PACO, SADC, AU, en andere).Zoals bekend nemen er Belgische observatoren deelaan de EU missie, maar vertrekken er tevens tweeBelgische bilaterale missies: een NGO-missie én eenmissie van Belgische parlementairen (gecoördineerddoor Awepa); beide missies genieten de ondersteuningvan de federale overheid.6. Ook in de komende weken zal de internationalegemeenschap (en dus ook van België) het electoraleproces van nabij volgen.DO 2005200607259 DO 2005200607259Question n o 328 de M. Walter Muls du 17 février 2006(N.) au ministre des Affaires étrangères:Népal. — Fermeture obligatoire du TRWO à Katmandou.Le 9 mars 2005, je vous ai déjà interrogé au sujet du«Tibetan Refugee Welfare Office» (TRWO) àKatmandou. Vous m’avez répondu à l’époque quenotre ambassadeur à Delhi prendrait contact avec lesautorités népalaises (question n o 5403, Compte renduintégral, Chambre, 2004-2005, commission des Relationsextérieures, 9 mars 2005, COM 526, p. 27).Récemment, certaines sources auprès d’AmnestyInternational m’ont informé du fait que les réfugiéstibétains se trouvent toujours dans une situation trèsprécaire. À la suite notamment de la fermeture duTRWO, ceux-ci sont tous rassemblés au «TibetanRefugee Reception Centre», un centre d’accueil dontla capacité est limitée à 200 lits. Ce centre accueilleactuellement quelque 1 000 réfugiés qui y séjournentsouvent dans des conditions inhumaines.Les autorités népalaises et l’ambassade indiennesont incapables de gérer cet afflux de réfugiés. Ce n’estVraag nr. 328 van de heer Walter Muls van 17 februari2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Nepal. — Verplichte sluiting van het TRWO inKatmandu.Ik stelde u op 9 maart 2005 reeds een vraag over het«Tibetan Refugee Welfare Office» (TRWO) inKatmandu. U antwoordde toen dat onze ambasseur inDelhi contact zou opnemen met de Nepalese autoriteiten(vraag nr. 5403, Integraal Verslag, Kamer, 2004-2005, commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen,9 maart 2005, COM 526, blz. 27).Recentelijk werd me via bepaalde bronnen bijAmnesty International gemeld dat de situatie van deTibetaanse vluchtelingen in Nepal nog steeds erg precairis. Ze komen — mede door de sluiting van hetTRWO — allen terecht in het «Tibetan RefugeeReception Centre», een opvangcentrum met eenbeperkte capaciteit van 200 bedden. Dit centrum biedtop dit moment onderdak aan ongeveer 1 000 vluchtelingendie er vaak in mensonwaardige omstandighedenverblijven.De Nepalese overheid en de Indiase ambassadekunnen deze vluchtelingenstroom niet aan. Pas als zeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2547317 - 7 - 2006qu’après avoir obtenu les documents nécessaires desdeux instances que ces personnes peuvent partir pourl’Inde. Actuellement, le délai d’attente est d’environtrois mois et une cinquantaine de Tibétains quittent lecentre chaque semaine.Quelles démarches envisagez-vous d’entreprendreauprès des autorités népalaises afin qu’elles mettent finà cette situation inhumaine dans les meilleurs délais?Réponse du ministre des Affaires étrangères du10 juillet 2006, à la question n o 328 de M. WalterMuls du 17 février 2006 (N.):1.a) En ce qui concerne la problématique à laquellel’honorable membre se réfère, je peux l’informerque l’Union européenne a envisagé en août 2005d’entreprendre une démarche auprès des autoritésnépalaises au sujet du refus final de ces dernièresd’enregistrer en tant qu’organisation la «TibetanWelfare Society», Comme l’honorable membre lesait probablement, l’Union européenne, ainsi quedes États membres à titre individuel, comme laBelgique, avaient insisté auparavant auprès duNépal afin qu’il rende possible l’enregistrement dela Tibetan Welfare Society. De même, le SPF belgeAffaires étrangères a convoqué l’ambassadeurnépalais à Bruxelles à maintes reprises au cours decette période.b) Le 22 août 2005 la Présidence britannique, aprèsconcertation avec le HCR à Katmandu, a suggéréaux États membres que TUE renonce à une démarche.Sur la base de diverses rencontres avec leHCR, qui a été en contact à ce sujet avec le ministèrenépalais des Affaires étrangères, la Présidenceest en effet arrivée à la conclusion que le gouvernementdu Népal n’était pas disposé à faire enregistrerla Tibetan Welfare Society. En revanche, lesautorités népalaises auraient laissé entendre auHCR qu’elles étaient disposées à permettre à uneONG internationale d’agir en qualité d’agenced’exécution («implementing agency») pour aiderles réfugiés tibétains au cours de leur transit via leNépal.c) Suite à ceci, le HCR a alors envisagé de faire appelà la Lutheran World Fédération (LWF) commepartenaire d’exécution local. La Présidence acommuniqué le 22 août 2005 que «les activités debien-être (welfare activities) en cours pour les réfugiéscontinuaient entre-temps comme auparavantet seraient poursuivies quel que soit le partenairechargé de l’exécution». La Présidence a dès lorspris pour principe, en accord avec le HCR, quepour le moment, une démarche auprès des autoritésnépalaises n’était plus nécessaire, mais a ajoutéqu’elle continuerait de suivre la question.over de vereiste documenten van beide instantiesbeschikken, kunnen deze mensen naar India vertrekken.Op dit moment is er een wachttijd van om en bijde drie maanden en vertrekken ongeveer 50 Tibetanenper week.Welke stappen overweegt u te nemen bij de Nepaleseoverheid opdat zij aan deze mensonwaardigesituatie zo snel mogelijk een einde zou maken?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 10 juli 2006, op de vraag nr. 328 van de heerWalter Muls van 17 februari 2006 (N.):1.a) In verband met de problematiek naar waar hetgeachte lid verwijst, kan ik U meedelen dat deEuropese Unie in augustus 2005 overwogen heefteen démarche te ondernemen bij de Nepalese autoriteitenover de uiteindelijke weigering van dezelaatste om de Tibetan Welfare Society te registrerenals organisatie. Het is het geachte lid wellichtbekend dat de Europese Unie en ook individuelelidstaten, zoals België, voordien bij Nepal haddenaangedrongen om de registratie van de TibetanWelfare Society mogelijk te maken. Ook de BelgischeFOD Buitenlandse Zaken heeft in die periodede Nepalese Ambassadeur te Brussel diverse kerenhierover geconvoceerd.b) Op 22 augustus 2005 heeft het Britse Voorzitterschap,na overleg met de UNHCR te Kathmandu,aan de Lidstaten gesuggereerd dat de EU zou afzienvan een démarche. Op basis van diverse ontmoetingenmet de UNHCR, die daarover incontact was met het Nepalese ministerie van BuitenlandseZaken, was het Voorzitterschap immerstot de conclusie gekomen dat de regering vanNepal niet bereid was de Tibetan Welfare Societyte laten registreren. Daarentegen hadden de Nepaleseautoriteiten aan de UNHCR laten verstaan datze bereid waren een internationale NGO te latenoptreden als het uitvoerende agentschap(«implementing agency») om Tibetaanse vluchtelingenbij te staan tijdens hun transit door Nepal.c) Ten gevolge hiervan overwoog de UNHCR toenop de Lutheran World Fédération (LWF) eenberoep te doen als de lokale uitvoerende partner.Het Voorzitterschap meldde op 22 augustus 2005verder «dat ondertussen de bestaande welzijnsactiviteiten(welfare activities) voor de vluchtelingendoorgingen zoals voordien en zouden verdergezetworden wie ook de uitvoerende partner mogezijn». Het Voorzitterschap ging daarom, inakkoord met de UNHCR, ervan uit dat het op datogenblik niet langer nodig was een démarche uit tevoeren bij de Nepalese autoriteiten, maar voegdeeraan toe dat ze de kwestie zou blijven volgen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25474 QRVA 51 12917 - 7 - 20062. Dans le rapport du 16 février 2006 du HautCommissariat des NU pour les droits de l’homme ausujet de la situation des droits de l’homme (au Népal)et au sujet des activités de son bureau à Katmandu,aucune mention n’est faite du problème que soulèvel’honorable membre.3. Le 13 mars 2006 enfin, j’ai demandé àl’Ambassadeur de Belgique à Delhi, compétent pour leNépal, de me fournir un rapport au sujet du traitementdes réfugiés tibétains dans le «Tibetan Refugee ReceptionCentre» mentionné par l’honorable membre. Cerapport circonstancié m’a été envoyé le 31 mars 2006.Je suis disposé à vous remettre, en annexe, une copiede ce rapport rédigé en français.Étant donné son caractère de pure documentation, iln’y a pas lieu de l’insérer au bulletin des Questions etRéponses (service des Questions parlementaires).2. In het rapport van 16 februari 2006 van het VNHoge Commissariaat voor de mensenrechten over desituatie van de mensenrechten (in Nepal) en over deactiviteiten van haar Bureau in Kathmandu, wordtgeen melding gemaakt van het probleem dat hetgeachte lid opwerpt.3. Op 13 maart 2006 heb ik de Belgische Ambassadeurte Delhi, bevoegd voor Nepal, verzocht mij eenverslag te bezorgen over de behandeling van de Tibetaansevluchtelingen in het door het geachte lid vermelde«Tibetan Refugee Reception Centre». Dit uitgebreideverslag is mij door de Ambassadeur bezorgdop 31 maart 2006. Ik ben graag bereid u als bijlage eenkopie van dit verslag, opgesteld in het Frans, te bezorgen.Gezien het louter documentaire karakter ervanwordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoordenopgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie vande Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementairevragen)DO 2005200607268 DO 2005200607268Question n o 329 de M me Inga Verhaert du 17 février2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Présence de matériel hautement radioactif en Tchétchénie.À la mi-décembre 2005, des valeurs radioactives58 000 fois supérieures à la norme de sécurité autoriséeont été enregistrées à Grozny, en Tchétchénie. Lessources de radiation se trouvent sur le site industrielpartiellement démoli et mal clôturé d’une usine chimiquequi appartient aux autorités publiques. Ellesmenacent directement la santé publique des riverainsainsi que la sécurité internationale. Les sources deradiation peuvent en effet être utilisées pour la fabricationde «bombes sales».1. Quelle position la Belgique adopte-t-elle en tantque président de l’OSCE (Organisation pour la sécuritéet la coopération en Europe) face à cette menacedirecte pour la population locale et aux menacespotentielles pour la communauté internationale?2. Êtes-vous disposé à examiner ce dossier avecvotre homologue russe ou avec le président Poutine età insister sur la fermeture hermétique du site industrielainsi que sur l’élimination des sources de radiation?Vraag nr. 329 van mevrouw Inga Verhaert van17 februari 2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Aanwezigheid van hoog radioactief materiaal inTsjetsjenië.Midden december 2005 werden in Grozny, Tsjetsjenië,radioactieve waarden opgemeten die 58 000 kerenhoger liggen dan de toegelaten veiligheidsnorm. Destralingsbronnen bevinden zich op het deels vernieldeen onvoldoende afgesloten bedrijfsterrein van eenchemische fabriek die eigendom is van de overheid. Zijvormen een directe bedreiging voor de volksgezondheidvan de omwonenden, maar ook voor de internationaleveiligheid. De stralingsbronnen kunnenimmers gebruikt worden voor de aanmaak van zogenaamde«vuile bommen».1. Wat is de houding van België als voorzitter vande OVSE (Organisatie voor de Veiligheid en deSamenwerkijg in Europa) over deze directe bedreigingvoor de lokale bevolking en potentiële bedreigingenvoor de internationale gemeenschap?2. Bent u bereid om deze zaak te bespreken met uwRussische collega of met president Poetin en aan tedringen op het hermetisch afsluiten van het fabrieksterreinen het verwijderen van de stralingsbronnen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2547517 - 7 - 2006Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 329 de M me IngaVerhaert du 17 février 2006 (N.):L’OSCE n’est plus présente en Tchétchénie depuis2002. La mission de l’OSCE sur place a en effet étéfermée en 2002 car il n’y avait pas d’accord avec laRussie pour une prolongation de mandat. Une réouvertureest actuellement politiquement exclue. Lespossibilités pour changer la situation dans le contextede l’OSCE sont très limitées. En effet, le processusdécisionnel au sein de l’OSCE est basé sur le consensuset le rôle de la présidence consiste à trouver un accordentre les 55 états participants. Sans consensus, il n’y apas d’accord possible.Malgré cela, la présidence s’attèle à la lente constructiond’un climat favorable au dialogue avec laRussie au sujet des sujets politiquement sensibles. Encréant des ouvertures, par exemple à travers l’augmentationde la coopération économique, sans toucher auxacquis de l’OSCE, des signes de bonne volonté se développentet ceux-ci peuvent être utilisés dans la résolutionde conflits traînant depuis trop longtemps.Bien qu’il soit peu réaliste de s’attendre à ce que laprésidence belge de l’OSCE puisse obtenir une percéeen Tchétéchénie, le problème que vous avez abordé dumatériel hautement radioactif à Grozny peut être unsujet de discussions bilatérales avec Moscou. Ceproblème pourrait également être abordé en relationavec TUE ou l’OTAN dans le cadre des discussionsavec la Russie sur la sécurité nucléaire.Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 329 van mevrouwInga Verhaert van 17 februari 2006 (N.):De mogelijkheden om aan de situatie iets te doen inde context van de OVSE zijn zeer beperkt. De besluitvormingbinnen de OVSE is namelijk gebaseerd opconsensus en de rol van het voorzitterschap bestaaterin overeenstemming te vinden tussen de 55 deelnemendelanden. Zonder consensus is er geen akkoord.Zo werd de OVSE missie in Tsjetsjenië eind 2002gesloten omdat er geen akkoord kwam met Ruslandover een mandaatverlenging. Een heropening ismomenteel politiek uitgesloten.Toch werkt het Belgisch OVSE voorzitterschap aanhet langzaam opbouwen van een gunstig klimaat voordialoog met Rusland over politiek gevoelige onderwerpen.Door tegemoetkomingen te doen die geen afbreukdoen aan de sterke kanten van de OVSE, zoalshet uitbreiden van economische samenwerking zonderde dialoog over mensenrechten af te zwakken, wordtgoodwill opgebouwd die aangewend kan worden voorhet oplossen van al té lang aanslepende conflicten. Eenagressieve strategie riskeert de Russen de bruuskerenen contraproductief te werken.Hoewel het dus irrealistisch is te verwachten dat hetBelgisch OVSE voorzitterschap voor een doorbraakkan zorgen in Tsjetsjenië kan het door u aangekaarteprobleem van hoog radioactief materiaal in Groznywél het onderwerp zijn van bilaterale discussies metmijn Russische collega.DO 2005200607636 DO 2005200607636Question n o 341 de M. Dirk Van der Maelen du27 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Assassinat d’un militant syndicaliste colombien.Le 2 mars 2006, Héctor Díaz Serrano, membre dusyndicat des travailleurs pétroliers (USO: Unión SindicalObrera) a été retrouvé mort, assassiné, dans la villecolombienne de Barrancabermeja. Selon un articleparu dans la presse, Héctor Díaz Serrano aurait étéassassiné par un groupe militaire se faisant appeler«Comando Regional del Magdalena Medio». Cegroupe a menacé de continuer à exécuter tous lesmembres des syndicats et des organisations de défensedes droits sociaux se présentant aux élections législatives,qui ont eu lieu dans l’intervalle. Il ressort dumême article de presse que ce groupe avait déjà étédémobilisé (en application de la loi «Justicia y Paz»),Vraag nr. 341 van de heer Dirk Van der Maelen van27 maart 2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Moord op een Colombiaanse vakbondsmilitant.Op 2 maart 2006 werd Héctor Díaz Serrano, lid vande vakbond voor petroleumarbeiders (USO: UniónSindical Obrera), vermoord teruggevonden in deColombiaanse stad Barrancabermeja. Uit een krantenberichtblijkt dat Héctor Díaz Serrano werd vermoorddoor een paramilitaire groep die zichzelf «ComandoRegional del Magdalena Medio» noemt. Deze groepverklaarde dat ze zouden doorgaan met het vermoordenvan vakbondsleden en sociale activisten die zichverkiesbaar stelden voor de parlementsverkiezingendie inmiddels al achter de rug zijn. Uit hetzelfde krantenberichtblijkt dat deze groep al was gedemobiliseerd(onder de Justicia y Paz-wet) maar dat deze zelfCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25476 QRVA 51 12917 - 7 - 2006mais qu’il a déclaré qu’il continuerait, malgré sadémobilisation, la lutte, «jusqu’à l’élimination dudernier guérillero ...».Envisagez-vous de répondre à l’appel lancé parAmnesty international pour adresser un courrier auprésident Uribe et à l’ambassadeur de Colombie enBelgique afin:1. d’exprimer votre inquiétude quant à la sécuritédes syndicalistes menacés;2. d’exhorter les autorités à prendre toutes lesmesures nécessaires pour assurer la protection despersonnes menacées;3. d’appeler les autorités à mener une enquête surl’homicide de Héctor Díaz Serrano et à en rendrepublics les résultats;4. d’appeler les autorités à prendre sans délai desmesures pour démanteler les groupes paramilitaires?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 341 de M. Dirk Vander Maelen du 27 mars 2006 (N.):La Belgique est solidaire avec la population colombienneet donne son total soutien aux efforts fournispour arriver à une solution politique négociée de ceconflit armé en Colombie. Elle appelle toutes lesparties concernées à mettre fin aux hostilités et àrespecter les droits de l’homme et le droit humanitaireinternational. Dans ce contexte, je prends — avecinquiétude — connaissance de l’incident que vous avezmentionné. La sécurité des délégués syndicaux doitêtre assurée, pour qu’ils puissent exercer leurs fonctionssyndicales normales.La Belgique est consciente de la complexité de ceprocessus de paix et reconnaît qu’un délicat équilibredoit être trouvé entre paix durable et justice pour lesvictimes. Dans ce contexte, la loi «Justice et Paix»constitue un développement important, commeamorce d’un cadre juridique pour le désarmement, ladissolution et la réintégration des groupements armésdans la société colombienne.La Belgique suit de tout près la réalisation de la loi«Justice et Paix», et délibère à ce sujet régulièrementavec les autorités colombiennes. Je peux vous informerque j’ai approuvé des projets d’un montant de828 510 euros en appui aux droits essentiels des victimessur la vérité, la justice et le dédommagement et lalutte contre l’impunité pour les crimes commis par desdifférents groupes.Je suis d’avis que les circonstances du meurtre surHector Diaz Serrano doivent être examinées par lesverklaarde, ondanks de demobilisatie, toch door tegaan totdat «de laatste guerrillero geëlimineerd zalzijn ...».Overweegt u, zoals Amnesty International vraagt,een schrijven te richten aan president Uribe en aan deColumbiaanse ambassadeur in België teneinde:1. uw bezorgdheid betreffende de veiligheid van debedreigde vakbondsmensen uit te drukken;2. erop aan te dringen dat alle nodige maatregelengenomen moeten worden om de veiligheid van dezemensen te kunnen waarborgen;3. erop aan te dringen dat er een onderzoek gevoerddient te worden naar de moord op Héctor DíazSerrano en dat de resultaten van dat onderzoekpubliek gemaakt zouden worden;4. erop aan te dringen dat actie ondernomen dientte worden met het oog op de ontmanteling van deparamilitaire organisaties?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 341 van de heer DirkVan der Maelen van 27 maart 2006 (N.):België is solidair met de Colombiaanse bevolking engeeft zijn volledige steun aan de inspanningen om toteen onderhandelde, politieke oplossing te komen vanhet gewapende conflict in Colombië. Het roept allebetrokken partijen op om alle vijandigheden te beëindigenen om de mensenrechten en het internationaalhumanitair recht te eerbiedigen. In deze context neemik — met bezorgdheid — kennis van het voorval dat uaanhaald. De veiligheid van vakbondsafgevaardigdendient te worden gegarandeerd, zodat zij hun normalesyndicale functies kunnen uitoefenen.België heeft begrip voor de complexiteit van ditomvattend vredesproces en erkent dat een delicaatevenwicht dient te worden gevonden tussen duurzamevrede en rechtvaardigheid voor de slachtoffers. In dezecontext, vormt de wet’Justitie en Vrede’een belangrijkeontwikkeling, als aanzet tot een omvattend juridischkader voor de ontwapening, ontbinding enreïntegratie van de gewapende groeperingen in deColombiaanse samenleving.België volgt van nabij de uitvoering van dewet’Justitie en Vrede’, en pleegt hierover geregeldoverleg met de Colombiaanse autoriteiten. Ik kan umeedelen dat ik projecten heb goedgekeurd ten belopevan 828 510 euro ter ondersteuning van de essentiëlerechten van slachtoffers op de waarheid, rechtvaardigheiden schadeloosstelling, en de strijd tegen de straffeloosheidvoor de begane misdaden door de verschillendegroeperingen.Ik meen dat de omstandigheden van de moord opHector Diaz Serrano door de bevoegde ColombiaanseCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2547717 - 7 - 2006autorités colombiennes compétentes. Je m’informeraides résultats de cette enquête au moment approprié etpar le biais des canaux diplomatiques adéquats.Pendant la conférence internationale du travail del’Organisation International du Travail (OIT) le30 mai jusqu’au 17 juin 2006, on a pu arriver à unaccord entre les autorités colombiennes, les syndicatset les employeurs concernant la création d’un bureaude liaison OIT à Bogota afin de mieux suivre la situationsur place.autoriteiten dienen te worden onderzocht. Ik zal mijop gepaste wijze en via de geëigende diplomatiekekanalen informeren over de resultaten van dit onderzoek.Op de Internationale Arbeidsconferentie van deInternationale Arbeidsorganisatie (IAO) van 30 meitot 17 juni 2006 werd overigens een tripartiet akkoordbereikt tussen de Colombiaanse overheid, de vakbondenen werkgevers omtrent de oprichting van een IAOverbindingsbureaute Bogota teneinde de situatie terplaatse beter te kunnen opvolgen.DO 2005200608162 DO 2005200608162Question n o 353 de M me Marie Nagy du 24 mai 2006(Fr.) au ministre des Affaires étrangères:Mouvements dans le personnel diplomatique.Ces derniers mois la presse du pays a évoqué àplusieurs reprises le prochain mouvement diplomatique.Je me réfère aux articles dans La Libre Belgiquedes 22 et 29 mars 2006, ainsi que l’hebdomadaire LeVif/L’Express du 6 avril 2006 (n o 2856). Ces différentsarticles mettent en avant plusieurs nominations dediplomates dans des postes dits clefs: Washington,Londres, OTAN, Représentation permanente auprèsde l’Union européenne et le Palais royal. Plusieursnoms de candidats potentiels ont d’ailleurs été citésdans ces articles de journaux. Ces articles mentionnentégalement à côté de chaque nom de ces hauts fonctionnairesune étiquette politique, sans qu’à ce jour aucuneinformation ne soit venue démentir cela. Si ces étiquettesdevaient correspondre à une certaine réalité, jetrouve cela interpellant vu que ces fonctionnaires sontcensés servir la collectivité selon notamment les principesde neutralité et d’indépendance. Un des articlesmentionne également le rôle d’un comité directeurdans le processus de désignation.1. Confirmez-vous un prochain mouvement diplomatiquepour ces postes?2.a) Comment sont désignés les candidats?Vraag nr. 353 van mevrouw Marie Nagy van 24 mei2006 (Fr.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Verschuivingen binnen het diplomatiek personeel.De jongste maanden berichtte de nationale persherhaaldelijk over nakende personeelsbewegingen bijhet corps diplomatique. Ik verwijs meer bepaald naarde artikels in «La Libre Belgique» van 22 en 29 maart2006, en naar het weekblad «Le Vif/L’Express» van6 april 2006 (nr. 2856). Daarin wordt gewag gemaaktvan verscheidene benoemingen van diplomaten opzogenaamde sleutelposten: Washington, Londen, deNAVO, de Permanente Vertegenwoordiging bij deEuropese Unie en het Koninklijk Paleis. In de krantenartikelsworden ook namen genoemd van potentiëlekandidaten, met naast de naam van elk van diehoge ambtenaren de vermelding van hun politiekekleur. Die informatie werd tot nu toe niet weerlegd.Indien zou blijken dat de kandidaten dat politiekeetiket niet onterecht opgeplakt krijgen en die politiekeaanhorigheid op zijn minst een grond van waarheidheeft, zou ik dat stuitend vinden, want die ambtenarenworden geacht de gemeenschap te dienen en daarbijhet neutraliteits- en onafhankelijkheidsbeginsel terespecteren. In een van de artikels is eveneens sprakevan de rol van een directiecomité in de benoemingsprocedure.1. Bevestigt u dat er een personeelswissel voor dieposten op til is?2.a) Hoe worden de kandidaten aangewezen?b) Selon quels critères? b) Volgens welke criteria?3.a) Avez-vous connaissance des étiquettes politiquesde ces candidats?b) Ces étiquettes, si elles devaient être vraies, neremettent-elles pas en cause, selon vous les principesde neutralité de l’action publique?3.a) Weet u welke politieke kleur de kandidatenhebben?b) Indien zou blijken dat kandidaten wel degelijk eenbepaald politiek etiket hebben, staat zulks dan niethaaks op het principe van de neutraliteit van hetopenbaar ambt?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25478 QRVA 51 12917 - 7 - 2006c) Dans quelle mesure ces étiquettes interviennentellesdans les désignations?4.a) Comment le comité directeur est-il composé?c) In hoeverre speelt die politieke aanhorigheid eenrol bij de benoeming?4.a) Wie zit er in het directiecomité?b) Combien de membres comporte-t-il? b) Uit hoeveel leden bestaat het directiecomité?c) Coment sont-ils désignés et combien de diplomatesde carrière font partie de ce comité?5. Un des articles mentionne également que lareprésentation permanente belge auprès de l’Unioneuropéenne comporterait également des diplomatesqui n’auraient pas présenté de concours diplomatiquealors que c’est la règle.a) Pourriez-vous confirmer cette information? a) Klopt dat?b) Si tel est le cas, de combien de personnes s’agit-il,par quel biais ces personnes ont-elles été recrutéeset à partir de quels critères?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 353 de M me MarieNagy du 24 mai 2006 (Fr.):1. Le mouvement diplomatique implique chaqueannée non seulement les agents statutaires appartenantà l’une des trois carrières extérieures (Service extérieur,carrière de Chancellerie et carrière de la Coopérationau Développement) mais aussi plusieurs catégories depersonnel auxiliaire non-statutaire (agents visas, secrétaires,...). En 2006, ont été déclarées vacantes quelque122 fonctions statutaires au sein de nos Postes diplomatiquesou consulaires à l’étranger, dont les fonctionsd’Ambassadeur à Washington et à Londres, ainsique de Représentant permanent auprès de l’OTAN. Àquelques exceptions près (fermeture de Postes, redéploiementde notre réseau ...), les fonctions déclaréesvacantes ont été ou sont sur le point d’être pourvues etles procédures de désignation des futurs titulaires deces fonctions sont actuellement en cours.Il est, enfin, de tradition courante de détacher desagents des carrières extérieures au Palais Royal, ainsiqu’au sein d’Organisations ou Institutions internationaleset de Cellules stratégiques des SPF; ces détachementsse font à la suite d’une demande formelle et entenant compte des disponibilités en ressources humainesdu SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur etCoopération au Développement.2.a) À la fin de chaque année, chaque agent appartenantà l’une des trois carrières extérieures est invitéindividuellement, dans un premier temps à fairesavoir s’il souhaite faire partie du mouvement del’année suivante, et dans un second temps, dès lorsqu’il a été mis en possession de la liste indicativec) Hoe worden die leden benoemd, en hoeveel beroepsdiplomatenhebben er zitting in dat comité?5. Volgens een van die artikels zouden er bij deBelgische Permanente vertegenwoordiging bij de EuropeseUnie ook diplomaten werken die niet deelgenomenhebben aan het diplomatiek examen, terwijldat toch de regel is.b) Zo ja, hoeveel mensen verkeren er in dat geval, hoewerden die mensen in dienst genomen, en op grondvan welke criteria?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 353 van mevrouwMarie Nagy van 24 mei 2006 (Fr.):1. Ieder jaar zijn bij de diplomatieke beweging nietenkel de statutaire ambtenaren die tot één van de driebuitenlandse loopbanen behoren (carrière BuitenlandseDienst, Kanselarijcarrière, carrière Ontwikkelingssamenwerking)betrokken, maar eveneens meerderecategorieën van niet-statutair hulppersoneel (visabeambten,secretariaatspersoneel, ...). In 2006 werdenbij benadering 122 statutaire functies in onze diplomatiekeof consulaire posten in het buitenland open verklaardwaaronder de functies van Ambassadeur teWashington en te Londen en van Permanent Vertegenwoordigerbij de NAVO. Op enkele uitzonderingen na(sluiting van posten, herschikking van ons netwerk ...)werden de vacant verklaarde functies ingevuld en zijnde benoemingsprocedures van de toekomstige titularissenop het ogenblik lopende of staan zij op het puntingevuld te worden.Ten slotte gebeurt het frequent dat ambtenaren vande buitenlandse loopbanen gedetacheerd worden bijhet Koninklijk paleis, bij internationale organisaties ofinstellingen en bij de beleidscellen van Federale Overheidsdiensten.Tot deze detacheringen wordt overgegaanop basis van een formele vraag en rekening houdendmet het beschikbare personeel van de FOD BuitenlandseZaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.2.a) Op het einde van elk jaar wordt iedere ambtenaardie deel uitmaakt van één van de drie buitenlandsecarrières individueel verzocht kenbaar te maken ofhij, in een eerste fase, wenst opgenomen te wordenin de beweging van het volgende jaar en, in eentweede fase, nadat hij in het bezit werd gesteld vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2547917 - 7 - 2006des fonctions vacantes, à exprimer ses desideratapour l’une ou plusieurs de celles-ci.b) Le Comité de direction examine les candidaturesintroduites par les agents et me soumet des propositionsd’affectation, propositions basées à la fois,sur les desiderata des candidats, leur profil personnel,et les nécessités liées à un fonctionnement optimaldu réseau des Postes à l’étranger.3. Les désignations pour des fonctions à l’étrangers’opèrent strictement selon les critères indiqués supra(cf. sous-question 2 b).4.a) Je renvoie l’honorable membre à l’arrêté royal du7 novembre 2000 (publication au Moniteur belgedu 18 novembre 2000) portant création et compositiondes organes commun à chaque SPF, et plusparticulièrement à la section 2, article 4 duditarrêté royal.b) Le Comité de direction du SPF Affaires étrangères,Commerce extérieur et Coopération au Développementse compose d’un président, des directeursdes 6 directions générales, des 3 directions d’encadrement,et ceux des Cellules stratégiques«Affaires étrangères» et «Coopération au développement,soit au total un président et 11 membres.c) Outre le président, quatre membres du Comité dedirection sont des agents de la carrière du Serviceextérieur, et un cinquième de celle de Chancellerie.5.a) et b) La Délégation permanente de la Belgiqueauprès de l’Union européenne compte à la foisdes agents appartenant à l’une des trois carrièresextérieures que des experts désignés tantpar le SPF Affaires étrangères, Commerceextérieur et Coopération au Développementque par d’autres SPF et Institutions belgesainsi que des représentants des communautéset des régions.de indicatieve lijst van de openstaande functies, omzijn voorkeur kenbaar te maken voor één of meerderehiervan.b) Het directiecomité onderzoekt de door de ambtenareningediende kandidaturen en legt mij voorstellenvan postaanwijzing voor. Deze voorstellenzijn zowel gestoeld op de wensen van de kandidaten,hun persoonlijk profiel als op een optimalewerking van het postennetwerk in het buitenland.3. De aanstellingen voor functies in het buitenlandgebeuren uitsluitend volgens de bovenvermelde criteria(zie vraag 2b).4.a) Ik verwijs het geachte lid naar het koninklijkbesluit van 7 november 2000 (verschenen in hetBelgisch Staatsblad van 18 november 2000) houdendeoprichting en samenstelling van de organendie gemeenschappelijk zijn aan iedere FOD enmeer bepaald naar sectie 2, artikrl 4 van ditkoninklijk besluit.b) Het directiecomité van de FOD BuitenlandseZaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkingbestaat uit een voorzitter, de directeursvan de zes directies-generaal, de drie stafdirecteursen deze van de Beleidscellen«Buitenlandse Zaken» en «Ontwikkelingssamenwerking»,dus in totaal een voorzitter en 11 leden.c) Behalve de voorzitter zijn vier leden van het directiecomitéambtenaren van de carrière BuitenlandseDienst. Eén lid maakt deel uit van de Kanselarijcarrière.5.a) en b) De permanente vertegenwoordiging vanBelgië bij de Europese Unie telt zowel ambtenarendie behoren tot één van de drie buitenlandseloopbanen als experts die werden aangestelddoor de FOD Buitenlandse Zaken ofdoor andere Federale Overheidsdiensten(Financiën, Economie, ...) en Belgische instellingen(Nationale Bank van België) evenalsvertegenwoordigers van de gemeenschappenen gewesten.DO 2005200608187 DO 2005200608187Question n o 355 de M. Dirk Van der Maelen du1 er juin 2006 (N.) au ministre des Affaires étrangères:Nationalisations boliviennes.Sous de précédents gouvernements, l’État bolivien avendu l’industrie de matière première nationale à diffé-Vraag nr. 355 van de heer Dirk Van der Maelen van1 juni 2006 (N.) aan de minister van BuitenlandseZaken:Boliviaanse nationaliseringen.Vorige Boliviaanse regeringen hebben in het verledende nationale grondstoffenindustrie voor eenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25480 QRVA 51 12917 - 7 - 2006rentes multinationales pour une bagatelle. Malgrél’abondance de richesses naturelles dont elle dispose,la Bolivie continue à faire partie des pays les pluspauvres de la planète, notamment à la suite de cettevente. Jusqu’à l’entrée en vigueur de la loi sur le gaz demai 2005, l’État bolivien ne percevait que 18 % desrecettes relatives aux gaz, contre 82 % pour les multinationales.Si la nationalisation de l’industrie de matièrepremière bolivienne se déroule comme il se doit, laBolivie récupérera enfin son dû. Le gouvernementbolivien annonce que les revenus supplémentaires dontbénéficiera le pays grâce à la nationalisation, profiterontdirectement à la population (démunie) de Bolivie.Les raffineries et les entrepôts de matières premièresboliviennes sont tenus de vendre leurs parts àl’entreprise publique bolivienne YPFB de manière telleque l’État bolivien en acquière au moins 51 % desparts.Les revenus supplémentaires ainsi générés pour lesautorités boliviennes sont estimés à quelque 320millions USD par an, soit plus de 4 % du PNB bolivien.Il s’avère dans l’intervalle que la plupart des paysconcernés, entre autres l’Argentine et le Brésil, sontdisposés à mener des négociations sur les conditionsfixées par la Bolivie.Selon M. William Powers, un spécialiste américainde la Bolivie, les sociétés Repsol et British Gas n’ontpas l’intention de se retirer de la Bolivie. La sociétéShell, qui détient 25 % d’une société pétrolière bolivienne,indique également qu’elle veut maintenir saprésence dans le pays.Lors du journal télévisé de la VRT du 16 mai 2006,le ministre des Affaires étrangères a déclaré qu’ennationalisant l’industrie du gaz, la Bolivie ne s’attireraque des ennuis.Que signifie exactement cette déclaration?Réponse du ministre des Affaires étrangères du11 juillet 2006, à la question n o 355 de M. Dirk Vander Maelen du 1 er juin 2006 (N.):Le 16 mai 2006 j’ai eu un entretien avec le présidentde la Bolivie, M. Evo Morales. Au cours de cet entretienil a été longuement question des mesures de nationalisationqui avaient été décrétées le 1 er mai 2006.Tout en rappelant à M. Morales qu’il était normalqu’un pays dispose de la souveraineté sur ses ressourcesnaturelles et que celles-ci profitent à sa populationje lui ai dit que la Belgique encourageait une politiquevisant une juste répartition des revenus de ces ressourcesnaturelles, j’ai également dit à mon interlocuteurque je pensais que les nationalisations étaient unepeulschil verkocht aan diverse multinationals. Ondanksde grote hoeveelheid natuurlijke rijkdommenhoort Bolivia mede daardoor nog steeds tot de armstelanden van de wereld. Tot de Gaswet van mei 2005van kracht ging, ontving de Boliviaanse Staat slechts18 % van de gasopbrengsten, de multinationals gingener met de resterende 82 % vandoor.Wanneer Bolivia de nationalisering van de grondstoffenindustrieconsequent uitvoert, krijgt het duseindelijk waar het recht op heeft. De Boliviaanse regeringverzekert in haar discours dat de extra inkomstendie het land met de nationalisering van de grondstoffenindustriein huis haalt direct ten goede zullenkomen van de (arme) bevolking van Bolivia.Raffinaderijen en opslagplaatsen van Boliviaansegrondstoffen worden verplicht hun aandelen te verkopenaan het Boliviaanse staatsbedrijf YPFB, zodat deBoliviaanse Staat daarvan tenminste 51 % in handenheeft.De extra inkomsten voor de Boliviaanse overheidwordt geschat op zo’n 320 miljoen USD per jaar, watovereenkomt met meer dan 4 % van het BoliviaanseBNP.Inmiddels blijkt dat de meeste betrokken landen,onder meer Argentinië en Brazilië, bereid zijn te onderhandelenover de voorwaarden die Bolivia stelt.Volgens William Powers, een Amerikaanse[d65]Bolivia-expert, zijn ook Repsol en British Gas niet vanplan zich uit Bolivia terug te trekken. Shell, dat eenkwart in handen heeft van een Boliviaanse aardoliemaatschappij,geeft ook aan dat het in het land wilblijven.De minister van Buitenlandse Zaken vertelde in hetVRT-journaal van 16 mei 2006 dat Bolivia zich doorhet nationaliseren van de gasindustrie «alleen maarmoeilijkheden op de hals zal halen.».Wat bedoelt u juist?Antwoord van de minister van Buitenlandse Zakenvan 11 juli 2006, op de vraag nr. 355 van de heer DirkVan der Maelen van 1 juni 2006 (N.):Op 16 mei 2006 had ik een gesprek met de presidentvan Bolivië, de heer Evo Morales. Tijdens dit onderhoudwerd uitgebreid van gedachten gewisseld over denationalisatiemaatregelen die op 1 mei 2006 werdenafgekondigd. Ik heb de heer Morales erop gewezen dathet voor de hand ligt dat een land soeverein moetkunnen beschikken over zijn natuurlijke rijkdommenen dat deze de bevolking ten goede moeten komen. Ikvoegde daaraan toe dat België evenwel een beleid aanmoedigtdat een eerlijke verdeling van de inkomstenuit de natuurlijke rijkdommen beoogt en dat de natio-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2548117 - 7 - 2006grave erreur. Que de meilleures conditions soientnégociées avec les sociétés étrangères est tout à faitnormal, mais la décision de nationaliser, ainsi quel’envoi de la force armée dans les concessions pétrolièreset gazières, avaient ébranlé la confiance des investisseursétrangers. Je doute que la Bolivie soit enmesure d’exploiter ses réserves de gaz, sans investissementsétrangers. La prospection et l’extraction demandent,en effet, des capitaux importants. J’attired’ailleurs l’attention sur le fait que ces mesures ontimmédiatement provoqué la suspension des projetsd’investissements futurs de la société brésilienne Petrobrasqui devaient s’élever à 9 milliards de dollars.Cette politique pourrait mener à la faillite du pays.J’ai encore ajouté que je pensais qu’un programmede nationalisation du secteur privé n’a jamais fonctionné.J’ai fait référence aux nationalisations dugouvernement Mitterrand (1981), qui ont eu un effetparalysant sur l’économie française et qui ont contribuéà une forte pression monétaire sur le franc français.nalisaties mijns inziens een grote vergissing waren. Datmet de buitenlandse bedrijven over betere voorwaardenwordt onderhandeld is niet meer dan normaal,maar het besluit tot nationalisatie en het sturen van hetleger naar de olie- en gasconcessies bracht het vertrouwenvan de buitenlandse investeerders aan het wankelen.Ik betwijfel of Bolivië zijn gasreserves zal kunnenuitbaten zonder buitenlandse investeringen. De prospectieen ontginning van natuurlijk gas vereisenimmers belangrijke kapitaalsmiddelen. Ik vestig er deaandacht op dat voornoemde maatregelen onmiddellijkhebben geleid tot het opschorten van de investeringsprojectenvan het Braziliaanse bedrijf Petrobras inBolivia. Deze werden geraamd op 9 miljard dollar.Dergelijk beleid kan het land aan de rand van het faillissementbrengen.Ik zei ook dat een programma inzake de nationalisatievan de particuliere sector mijns inziens nooit ietsheeft opgeleverd. Ik verwees daarbij naar de nationalisatiemaatregelenvan de regering Mitterrand (1981),die een verlammende invloed hebben gehad op deFrans economie en hebben geleid tot sterke monetairedruk op de Franse frank.Ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifiqueMinister van Economie,Energie, Buitenlandse Handelen WetenschapsbeleidÉconomieEconomieDO 2004200502581 DO 2004200502581Question n o 167 de M. Roel Deseyn du 3 novembre2004 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Blocage des numéros 0909.Le 19 octobre 2004, des milliers de Belges ont reçuun courriel intitulé «Prijzenfestival», leur signalantqu’ils faisaient partie des heureux gagnants d’un prixqui leur était «garanti». Pour remporter entre 25 et400 euros, il leur suffisait d’appeler un numéro 0909. Ils’agissait cependant très clairement d’une escroquerie.Le courriel a été envoyé à partir de la Pologne et unesociété de Louvain et un groupe néerlandais en sont lesinstigateurs. Le numéro 0909 est enregistré auprès del’opérateur télécom Colt Telecom.Vraag nr. 167 van de heer Roel Deseyn van 3 november2004 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Blokkeren van 0909-nummers.Duizenden Belgen ontvingen op 19 oktober 2004een e-mail met als titel «Prijzenfestival», waarinwordt gemeld dat ze bij de gelukkigen horen die«gegarandeerd» een geldprijs tussen 25 en 400 eurowinnen. Daarvoor moest men alleen bellen naar een0909-nummer. Het betreft echter duidelijk een oplichtingszaak.De e-mail werd verstuurd vanuit Polen en erging een Leuvense firma en een Nederlands bedrijfachter schuil. Het 0909-nummer is geregistreerd bij detelecomoperator Colt Telecom.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25482 QRVA 51 12917 - 7 - 20061.a) Comment et quand identifiera-t-on les expéditeursde ce message?b) Quelles mesures pouvez-vous prendre à l’encontredes différentes sociétés étrangères et belges impliquées?2.a) De quelle société louvaniste s’agit-il?1.a) Hoe en wanneer zal men de afzenders identificeren?b) Welke stappen kan u ondernemen tegen de verschillendebuitenlandse en binnenlandse firma’sdie hierin betrokken zijn?2.a) Om welke Leuvense firma gaat het?b) Quelles mesures ont été prises à son encontre? b) Welke stappen werden hiertegen ondernomen?3.a) Combien de plaintes similaires ont été enregistréesl’an dernier?b) Combien de plaintes ont été enregistrées cetteannée (à ce jour)?3.a) Hoeveel gelijkaardige klachten werden hieromtrentvorig jaar geregistreerd?b) Hoeveel dit jaar (tot nu toe)?c) Comment évolue le phénomène? c) Welke evolutie kent het fenomeen?4.a) Comment peut-on déterminer s’il s’agit d’unservice à valeur ajoutée (qui justifierait le tarif de25 euros par appel)?b) Qui est chargé des contrôles en la matière? b) Wie controleert dit?4.a) Hoe wordt bepaald of het een dienst met toegevoegdewaarde betreft (waar men ten gevolge daarvan25 euro per gesprek mag aanrekenen)?c) Quelle erreur a été commise lors de ces contrôles? c) Wat is er fout gelopen bij deze controle?5.a) Le code de conduite a-t-il été pris en défaut?5.a) Heeft de gedragscode hier gefaald?b) Dans quelle mesure Colt Telecom est-il fautif? b) In welke mate blijft Colt Telecom hier in gebreke?c) Pourquoi Colt Telecom n’a-t-il pas immédiatementbloqué le numéro?6. Quelles mesures envisagez-vous de prendre pouréviter ce genre de pratiques à l’avenir?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 167 de M. RoelDeseyn du 3 novembre 2004 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui a été donnée par le secrétaire d’État àl’Informatisation de l’État à sa question n o D27-0038(Questions et Réponses, Chambre, 2004-2005, n o 57,p. 9064).c) Waarom heeft Colt Telecom het nummer nietonmiddellijk geblokkeerd?6. Welke maatregelen overweegt u te nemen teneinde dergelijke praktijken in de toekomst te vermijden?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 167 van de heer Roel Deseyn van3 november 2004 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat gegeven werd door de Staatsecretarisvoor Informatisering van de Staat op vraag nummerD27-0038 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005,nr.57, blz. 9064).DO 2004200505108 DO 2004200505108Question n o 341 de M. Roel Deseyn du 16 septembre2005 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Tarif social pour les bénéficiaires du revenud’intégration.La législation sur la communication électroniqueimpose à tous les opérateurs, y compris les opérateursVraag nr. 341 van de heer Roel Deseyn van 16 september2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Sociaal tarief voor leefloners.Volgens de wetgeving op de elektronische communicatiemoeten alle operatoren een sociaal tarief aan-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2548317 - 7 - 2006de téléphonie mobile, de proposer un tarif social. Lesproblèmes liés à l’installation de la banque de donnéescentrale ont retardé la mise en œuvre de cette mesure.Récemment, Proximus a finalement lancé son tarifsocial mais les bénéficiaires du revenu d’intégration enrestaient toutefois exclus.1. Comment expliquez-vous que l’installation de labanque de données centrale comprenant les abonnéssociaux ait pris tellement de retard alors que l’onsavait déjà longtemps avant la publication de la loi queles opérateurs de téléphonie mobile devraient égalementproposer un tarif social?2.a) à quelles dates respectives les différents opérateursde téléphonie mobile ont-ils commencé à accorderles tarifs sociaux?b) S’ils ne proposent pas encore tous le tarif social,comment cela s’explique-t-il et quand le proposeront-ilstous?3.a) Comment expliquez-vous que les bénéficiaires durevenu d’intégration sont provisoirement exclus?b) Quelle «directive de l’IBPT (Institut belge desservices postaux et des télécommunications)encore en attente» Proximus vise-t-il?4.a) Quand au plus tard les bénéficiaires du revenud’intégration auront-ils également droit à la réductiondu tarif social pour les téléphones mobiles?bieden, ook GSM-operatoren. Door problemen methet installeren van de centrale databank heeft dit vertragingopgelopen. Rencentelijk lanceerde Proximusdan toch zijn sociaal tarief; leefloners bleven echteruitgesloten.1. Hoe verklaart u dat de centrale databank met desociale abonnees zoveel vertraging heeft opgelopen,ondanks het feit dat men reeds lang voor de bekendmakingvan de wet wist dat ook de GSM-operatoreneen sociaal tarief zouden moeten aanbieden?2.a) Op welke respectievelijke data zijn de onderscheidenGSM-operatoren begonnen met het toekennenvan sociale tarieven?b) Zo ze nog niet allemaal gestart zouden zijn, hoeverklaart u dit en wanneer zullen ze wél allen hetsociaal tarief aanbieden?3.a) Hoe verklaart u dat leefloners voorlopig wordenuitgesloten?b) Op welke «richtlijn van het BIPT (Belgisch Instituutvoor postdiensten en telecommunicatie)waarop het wachten is» doelt Proximus?4.a) Tegen uiterlijk welke datum zullen ook de leeflonerstoegang krijgen tot de sociale korting op deGSM?b) Seront-ils indemnisés avec effet rétroactif? b) Zullen zij met terugwerkende kracht vergoedworden?c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 341 de M. RoelDeseyn du 16 septembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui a été donnée par la vice-premier ministreet la ministre de l’Emploi à sa question n o D17-0346.(Questions et Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 98,p. 17832).Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 341 van de heer Roel Deseyn van16 september 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat door de vice-eerste minister en ministervan Werk gegeven werd op vraag nummer D17-0346(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-5006, nr. 98,blz. 17832).DO 2004200505115 DO 2004200505115Question n o 342 de M. Roel Deseyn du 19 septembre2005 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Création d’un nom de domaine «.kid» pour les sitesinternet convenant aux enfants.Afin de protéger les enfants contre l’offre pornographiqueétendue sur l’internet, le Parlement européenVraag nr. 342 van de heer Roel Deseyn van 19 september2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Invoering van een domeinnaam «.kid» voor kindvriendelijkewebsites.Om kinderen te beschermen tegen het grote aanbodvan pornografie op het internet, pleit het EuropeesCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25484 QRVA 51 12917 - 7 - 2006préconise la création d’un nom de domaine spécifique,«.kid». Une autorité indépendante devrait veiller à ceque le contenu de ces sites convienne aux enfants. Uneinitiative comparable, «kids.us», est menée depuisquelque temps aux États-Unis. Il s’agit donc d’un sousdomainede «.us», mais très similaire. Il est apparuque malgré le contrôle officiel de ce domaine, les pédophilespeuvent aussi y sévir et, pire, qu’il les attireraitparticulièrement parce que les enfants y sont spécialementvulnérables: en effet, les enfants (et leurs parents)pensent, à tort, que ce domaine est sûr à 100 %.1. Quelle est la position de la Belgique à propos dela création du nom de domaine «.kid»?2. De quelle manière l’autorité de contrôle dudomaine «.kid» se distinguerait-elle de celle dudomaine «kids.us», si bien que le contrôle soit réellementefficace?3. D’ici à quand attendez-vous une décision définitivedes instances européennes concernant cette proposition?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 342 de M. RoelDeseyn du 19 septembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui a été donnée par la vice-Premier ministreet la ministre de la Protection de la consommation à saquestion n o D18-0139.Parlement voor de invoering van een speciale domeinnaam«.kid». Een onafhankelijke autoriteit zoumoeten waken over de kindvriendelijke inhoud vandie sites. In de VS bestaat sinds enkele reeds een vergelijkbaarinitiatief: «kids.us». Weliswaar dus eensubdomein van «.us», maar zeer vergelijkbaar. Ondanksde controleautoriteit op dat laatste domein,bleek ook dat pedofielen daar hun slag kunnen slaan.Meer zelfs, het zou extra aantrekkingskracht op henuitoefenen omdat kinderen er extra kwetsbaar zijn: zij(en hun ouders) denken immers onterecht dat hetdomein 100 % veilig is.1. Wat is het standpunt van België aangaande deinvoering van de domeinnaam «.kid»?2. Op welke manier zou de controleautoriteit ophet domein «.kid» verschillen van het «kids.us.»domein zodat wél een sluitende controle mogelijk is?3. Wanneer verwacht u een definitieve beslissingvan Europa in dit voorstel?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 342 van de heer Roel Deseyn van19 september 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat door de Vice-Eerste minister en ministervan Consumentenzaken gegeven werd op vraagnummer D18-0139.DO 2004200505116 DO 2004200505116Question n o 343 de M. Roel Deseyn du 19 septembre2005 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Création d’un service de médiation pour le secteurpostal et des petits colis.L’Institut belge des services postaux et des télécommunications(IBPT) préparerait actuellement un projetdans le cadre duquel les compétences du service demédiation de La Poste seraient élargies à l’ensemble dusecteur postal.1. Quelles sont les lignes de force du projet enpréparation?Vraag nr. 343 van de heer Roel Deseyn van 19 september2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Oprichting van een ombudsdienst voor de post- enpakjessector.Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie(BIPT) zou momenteel werken aan een ontwerpwaarbij de bevoegdheid van de ombudsdienst bijDe Post zou opengetrokken worden naar de hele postsector.1. Wat zijn de nieuwe krachtlijnen van het in voorbereidingzijnde ontwerp?2. Quand ce projet sera-t-il présenté au Parlement? 2. Wanneer kunnen we dit ontwerp in het Parlementverwachten?3. Quels acteurs du marché devront-ils participeraux coûts entraînés par le service de médiation élargi?3. Welke marktspelers zullen moeten bijdragen inde kosten van de uitgebreide ombudsdienst?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2548517 - 7 - 20064.a) S’agit-il d’élargir les compétences du service demédiation au secteur des petits colis?4.a) Is het de bedoeling om de ombudsdienst ookbevoegd te maken voor de pakjessector?b) Dans la négative, pourquoi? b) Zo neen, waarom niet?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 343 de M. RoelDeseyn du 19 septembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui a été donnée à sa question n o D05-0671.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 343 van de heer Roel Deseyn van19 september 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat gegeven werd op vraag nummer D05-0671.DO 2005200606069 DO 2005200606069Question n o 360 de M. Roel Deseyn du 21 octobre2005 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Absence d’évaluations du marché des télécommunications.— Mise en demeure par la Commissioneuropéenne.Vraag nr. 360 van de heer Roel Deseyn van 21 oktober2005 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Ontbreken van evaluaties van de telecommarkt. —Formele aanmaning door de Europese Commissie.La Belgique fait partie des pays qui sont dans lecollimateur de la Comission européenne en raisond’une nouvelle série d’infractions aux dispositionsréglementaires de l’Union européenne en matière detélécommunications. La Comission a envoyé une lettrede mise en demeure à sept États membres qui ontjusqu’à présent négligé de l’informer des résultatsd’évaluations relatives au marché des communicationsélectroniques. Imposées par le cadre réglementaire del’Union relatif aux communications électroniques, cesévaluations ont pour but de garantir que les règles sontadaptées en permanence afin de suivre l’évolution d’unmarché en mutation constante et qu’elles ne sontappliquées qu’en cas de concurrence insuffisante. Seulsles exploitants jouissant d’une position dominantedevraient se voir imposer certaines obligations. LesÉtats membres impliqués dans cette nouvelle série deprocédures d’infraction sont la Belgique, la Républiquetchèque, l’Estonie, Chypre, la Lettonie, le Luxembourget la Pologne. L’envoi d’une lettre de mise endemeure formelle est la première phase d’une procédured’infraction. La Belgique dispose encore d’undélai de deux mois pour réagir.1.a) Pouvez-vous donner davantage de détails sur lesévaluations dont il est question?België behoort tot de landen die door de EuropeseCommissie (EC) in het vizier worden genomen bij eennieuwe reeks inbreuken met betrekking tot de telecomvoorschriftenvan de EU. De Europese Commissieheeft op 13 oktober 2005 formele aanmaningsbrievenlaten uitgaan naar zeven EU-lidstaten die tot dusverhebben nagelaten haar in kennis te stellen van de resultatenvan evaluaties van de elektronischecommunicatiemarktdie op grond van het EUregelgevingskadervoor elektronische communicatievereist zijn. Marktevaluaties zijn ontworpen om te verzekerendat de regels steeds worden bijgewerkt om gelijketred te kunnen houden met de veranderendemarkten en alleen worden toegepast wanneer zich eengebrek aan concurrentie voordoet. Alleen dominanteexploitanten zouden verplichtingen opgelegd moetenkrijgen. De lidstaten die bij dit aspect in deze nieuwereeks inbreukprocedures zijn betrokken in België, deTsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland,Luxemburg en Polen. Het sturen van een formele aanmaningis het eerste stadium van een inbreukprocedure.België heeft nog twee maanden de tijd om tereageren.1.a) Over welke evaluaties gaat het meer in detail?b) Quelle est l’importance de ces évaluations? b) Wat is het belang van deze evaluatie?2. Comment expliquez-vous le retard de ces évaluations?2. Hoe verklaart u het te laat zijn van de evaluatie?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25486 QRVA 51 12917 - 7 - 20063. Quand ces évaluations du marché seront-ellestransmises à la Comission européenne?4.a) D’autres procédures de la Comission européennerelatives au marché des télécommunications sontellesactuellement en cours?b) Dans l’affirmative, de quelles procédures s’agit-ilet quel est l’état d’avancement de chacun de cesdossiers?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 360 de M. RoelDeseyn du 21 octobre 2005 (N.):Cette réponse est basée sur des données qui étaientdisponibles lorsque la question a été posée.En réponse à la question posée par l’honorablemembre, j’ai l’honneur de lui communiquer ce quisuit.La Commission européenne a effectivement transmisà la Belgique et à d’autres pays une lettre de miseen demeure pour manque de notification des analysesde marchés nécessaires à la régulation du secteur descommunications électroniques.1.a) Les analyses de marché dont il est question dans lamise en demeure sont celles que les autorités réglementairesnationales (ARN) doivent effectuer envertu de l’article 16 de la Directive 2002/21/CE duParlement européen et du Conseil du 7 mars 2002relative à un cadre réglementaire commun pour lesréseaux et services de communications électroniques(directive «cadre») publiée au JOCE L108/33du 24 avril 2002. Cet article 16 stipule que dès quepossible après l’adoption de la recommandationou de sa mise à jour éventuelle, les autorités réglementairesnationales effectuent une analyse desmarchés pertinents, en tenant le plus grand comptedes lignes directrices. (...).La recommandation évoquée est la Recommandationde la Commission 2003/311/CE du 11 février 2003concernant les marchés pertinents de produits et deservices dans le secteur des communications électroniquessusceptibles d’être soumis à une réglementationex ante conformément à la directive 2002/21/CE. CetteRecommandation établit entre autres la liste de18 marchés (sept marchés de détail et onze marchés degros) qui doivent être analysés par les ARN afin dedéterminer s’ils sont concurrentiels ou si un ouplusieurs opérateurs disposent sur ce marché d’uneposition équivalente à une position dominante.Lorsqu’elles analysent les marchés, les ARN doiventtenir compte des Lignes directrices de la Commission2002/C165/03 qui indiquent comment évaluer la puissancesur le marché des opérateurs.3. Wanneer zullen de betrokken marktevaluatiesaan de EC worden toegezonden?4.a) Lopen er nog andere procedures van de EC in verbandmet telecommunicatieaspecten tegen België?b) Zo ja, welke procedures en wat is de stand vanzaken in elk van die procedures?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 360 van de heer Roel Deseyn van21 oktober 2005 (N.):Dit antwoord is gebaseerd op gegevens die beschikbaarwaren op de datum dat de vraag werd gesteld.Het geachte lid, gelieve hieronder het antwoord opde gestelde vraag te willen vinden.De Europese Commissie heeft België en anderelanden inderdaad een aanmaningsbrief toegestuurdomdat ze nagelaten hebben haar in kennis te stellenvan de marktanalyses die nodig zijn voor de reguleringvan de elektronische-communicatiesector.1.a) De marktanalyses waarvan sprake in de aanmaningsbriefzijn diegene die de nationale regelgevendeinstanties (NRI’s) moeten verrichtenkrachtens artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG vanhet Europees Parlement en de Raad van 7 maart2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskadervoor elektronische-communicatienetwerkenen -diensten (Kaderrichtlijn), gepubliceerd in PB L108/103 van 24 april 2002. Dat artikel 16 bepaalt:«Zo spoedig mogelijk na de aanneming van deAanbeveling of een bijwerking daarvan voeren denationale regelgevende instanties, zoveel mogelijkmet inachtneming van de richtsnoeren een analysevan de relevante markten uit. (...)».De aanbeveling die wordt aangehaald is Aanbeveling2003/311/EG van de Commissie van 11 februari2003 betreffende relevante producten- en dienstenmarktenin de elektronische-communicatiesectordieovereenkomstig Richtlijn 2002/21/EG aan regelgevingex ante kunnen worden onderworpen. Die aanbevelingstelt onder andere de lijst van 18 markten op(zeven retailmarkten en elf wholesale-markten) diedoor de NRI’s moeten worden geanalyseerd om tebepalen of zich daar concurrentie voordoet, dan wel oféén of meer operatoren op die markt in een positie verkerendie kan worden gelijkgesteld met een machtspositie.Bij de marktanalyses moeten de NRI’s rekeninghouden met de Richtsnoeren van de Commissie, 2002/C165/03, die aangeven op welke manier de marktmachtvan de operatoren moet worden beoordeeld.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2548717 - 7 - 2006Analyser un marché implique de définir le marchépertinent et d’établir si la situation belge justifie ounon de suivre la définition du marché proposée par laCommission européenne. Ainsi, le marché 2 est lemarché de l’accès au réseau téléphonique public enposition déterminée pour la clientèle non résidentielle.Nous avons estimé en Belgique que ce marché devaitêtre segmenté de façon plus fine afin de mieux cernerles différentes situations sur le marché belge. C’estainsi que nous identifions pour la clientèle non résidentiellele marché national de l’accès analogique, lemarché national de l’accès numérique de base et lemarché national de l’accès numérique primaire.Lorsque le marché pertinent est défini, l’ARN doitanalyser le niveau de concurrence sur ce marché etidentifier les opérateurs puissants.Si le marché n’est pas concurrentiel, l’ARN doitimposer une ou plusieurs obligations ex ante àl’opérateur puissant ou aux opérateurs puissants sur cemarché. Ces obligations visent à permettre aux autresacteurs sur le marché de concurrencer l’opérateur puissantdans des conditions équitables.Le processus de définition et d’analyse de marchéainsi que l’imposition d’obligations sont soumis à desconsultations qui doivent être menées au niveau nationalainsi qu’au niveau européen. Dans certains cas,surtout lorsqu’il s’agit de préserver la concurrence et lebon fonctionnement du marché intérieur, la Commissioneuropéenne dispose d’un droit de veto sur lesmesures envisagées par les ARN.Il s’agit donc d’un processus lourd et compliqué quiexige une somme importante de travail.b) Ces analyses de marché sont importantes car ellespermettent d’évaluer finement le degré de concurrencesur les marchés nationaux des communicationsélectroniques et de choisir les obligations lesplus pertinentes pour améliorer cette concurrenceau bénéfice de citoyens et des entreprises.2. L’IBPT s’est attelé au projet d’analyses demarché depuis décembre 2002. Or, poursuivre ceprojet sans base légale aurait exposé l’Institut à undouble risque. Le premier risque concerne la questionde l’adéquation des mesures adoptées par rapport àl’état du marché considéré au moment où les mesurespeuvent légalement entrer en vigueur: entre le momentde l’analyse et celui de la promulgation de la loipeuvent se produire d’éventuelles évolutions révélantl’inadéquation des mesures proposées au jour de leurimplémentation. Ce risque a été parfaitement identifiépar la Commission elle-même qui a enjoint à l’autoritéréglementaire grecque EETT de procéder à uneEen marktanalyse impliceert het definiëren van derelevante markt en het vaststellen of de Belgische situatiehet al dan niet rechtvaardigt om de marktdefinitiete volgen die door de Europese Commissie is voorgesteld.Zo is markt 2 de markt voor toegang tot hetopenbare telefoonnet op een vaste locatie voor nietparticulieregebruikers. In België waren wij vanoordeel dat die markt verder moest worden gesegmenteerd,om de verschillende situaties op de Belgischemarkt beter te kunnen afbakenen. Daarom hebben wijvoor de niet-particuliere gebruikers de nationale marktvoor analoge toegang, de nationale markt voor digitalebasistoegang en de nationale markt voor primairedigitale toegang geïdentificeerd.Nadat de relevante markt is gedefinieerd moet deNRI de mate van concurrentie op die markt onderzoekenen de organisaties met «aanmerkelijke marktmacht»aanduiden.Indien er op de markt geen concurrentie heerst,moet de NRI aan de operator(en) met een sterkemachtspositie een of meer ex-anteverplichtingen opleggen.Die verplichtingen hebben tot doel de overigemarktspelers in staat te stellen om met de operator meteen sterke machtspositie onder billijke voorwaardende concurrentie aan te gaan.Het definiëren en analyseren van de markten, alsookhet opleggen van verplichtingen zijn onderworpenaan raadplegingen op nationaal en Europees niveau.In sommige gevallen, vooral indien het erop aankomtde concurrentie en de vlotte werking van de internemarkt te vrijwaren, beschikt de Europese Commissieover een vetorecht ten aanzien van de maatregelen diedoor de NRI’s worden beoogd.Het is dus een zware en ingewikkelde procedure dieheel veel werk vergt.b) Die marktanalyses zijn belangrijk omdat ze hetmogelijk maken de mate van concurrentie op denationale markten voor elektronische communicatiesubtiel te beoordelen en de meest relevante verplichtingente kiezen om die concurrentie aan tezwengelen ten voordele van burgers en ondernemingen.2. Het BIPT wijdt zich al sedert december 2002 aanhet project van de marktanalyses. Dat project voortzettenzonder wettelijke basis zou het Instituut echteraan een tweevoudig risico hebben blootgesteld. Heteerste risico betreft de vraag van de adequatie van deaangenomen maatregelen ten opzichte van de situatievan de beschouwde markt op het ogenblik waarop demaatregelen wettelijk van kracht kunnen worden: tussenhet moment van de analyse en dat van de afkondigingvan de wet kunnen zich eventuele ontwikkelingenvoordoen waardoor duidelijk wordt dat de voorgesteldemaatregelen op het ogenblik van de uitvoeringervan inadequaat zijn. Dat risico is perfectCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25488 QRVA 51 12917 - 7 - 2006nouvelle notification en cas de modification apportée àtout élément relatif à son analyse du marché 16(1)après l’adoption de la loi de transposition. Cela revienten fait à demander à EETT de procéder après lapromulgation de la loi de transposition à une nouvelleanalyse ou minimalement à une vérification de tousSes paramètres de la précédente analyse. Le secondrisque met en cause la validité des conclusionsauxquelles l’Institut serait parvenu au stade del’imposition des remèdes en l’absence de fondementlégal. Dans les deux cas, l’exercice aurait du êtrerépété. Juridiquement, l’utilisation de ces données nepouvait être finalisée que lorsque la base légale pourcette opération était disponible. Il a donc fallu attendrela publication de la nouvelle loi sur les communicationsélectroniques qui transposait le nouveau cadreréglementaire européen. La loi du 13 juin relative auxcommunications électroniques a été publiée le 20 juin2005, avec pratiquement deux ans de retard parrapport aux obligations européennes. Nous notonspar ailleurs que toutes les dispositions du nouveaucadre évoquant l’obligation des autorités réglementairesnationales d’effectuer ces analyses, voirel’obligation des États-membres de veiller à ce qu’il ysoit procédé, recourent indistinctement à la mêmeformulation pour qualifier la célérité avec laquelle lesdestinataires doivent satisfaire à leurs obligations; lesautorités concernées doivent effectuer ces analyses»dès que possible». Nous ne pensons pas que cetteformulation exprime une obligation de résultat enterme de délai et force nous est de reconnaître quemalgré les efforts considérables déployés par l’IBPT, iln’a pas été possible d’effectuer les analyses requisesdans de meilleurs délais que ceux prévus par l’actuelcalendrier.3. Le 25 octobre 2005, l’IBPT a lancé la procédurede consultation nationale pour les quatre premiersmarchés: l’accès au réseau téléphonique fixe en positiondéterminée pour la clientèle résidentielle, l’accèsau réseau téléphonique en position déterminée pour laclientèle non résidentielle, la fourniture en gros d’accèsdégroupé y compris l’accès partagé aux boucles etsous-boucles sur lignes métalliques pour la fourniturede services à large bande et de services vocaux, la fournitureen gros d’accès à large bande.Après la consultation nationale et l’analyse desrésultats, la procédure prévoit de consulter le Conseilde la Concurrence qui, dans un certain nombre de casa un avis contraignant, puis d’entamer la consultationinternationale. Le processus pour le premier groupe degeïdentificeerd door de Commissie zelf, die de Griekseregelgevende instantie EETT gelast heeft om eennieuwe kennisgeving te doen in geval van een wijzigingin enig element van haar analyse van markt16(1) na de aanneming van de omzettingswet. Ditkomt er in feite op neer dat aan EETT wordt gevraagdom na de afkondiging van de omzettingswet eennieuwe analyse te verrichten of op zijn minst een verificatiete doen van a!le parameters van de voorgaandeanalyse. Het tweede risico stelt de geldigheid aan dekaak van de conclusies waartoe het Instituut zou zijngekomen in het stadium van het opleggen van decorrectiemaatregelen bij gebrek aan een wettelijkebasis. In beide gevallen zou de oefening moeten zijnovergedaan. Juridisch gezien kon het gebruik van diegegevens pas worden afgewerkt nadat de wettelijkebasis voor die verrichting was gelegd. Eerst moest dusde bekendmaking van de nieuwe wet betreffende deelektronische communicatie worden afgewacht, diehet nieuwe Europese regelgevingskader omzette. Dewet van 13 juni 2005 betreffende de elektronischecommunicatie is bekendgemaakt op 20 juni 2005, metbijna twee jaar vertraging ten opzichte van de Europeseverplichtingen. Wij merken overigens op dat allebepalingen van het nieuwe kader waarin sprake is vande verplichting voor de nationale regelgevende instantiesom die analyses te verrichten, zelfs de verplichtingvoor de lidstaten om erop toe te zien dat daartoewordt overgegaan, zonder onderscheid teruggrijpennaar dezelfde formulering om de snelheid te omschrijvenwaarmee de aangesproken instanties hun verplichtingenmoeten nakomen; ze moeten die analyses «zospoedig mogelijk» verrichten. Wij denken niet dat dieformulering een resultaatsverbintenis is in termen vantermijn en we kunnen alleen maar erkennen dat hetondanks de aanzienlijke inspanningen van het BIPTonmogelijk is geweest om de vereiste analyses snellerte verrichten dan wat in het huidige tijdschema isgepland.3. Op 25 oktober 2005 heeft het BIPT de procedurevoor nationale consultatie gelanceerd voor de eerstevier markten: de toegang tot het telefoonnet op eenvaste locatie voor particuliere gebruikers, toegang tothet telefoonnet op een vaste locatie voor nietparticulieregebruikers, ontbundelde toegang op wholesale-niveau(inclusief gedeelde toegang) tot metalenaansluitnetten en subaansluitnetten, voor het verzorgenvan breedband- en spraakdiensten, wholesalebreedbandtoegang.Na de nationale consultatie en de analyse van deresultaten, moet volgens de procedure de Raad voor deMededinging worden geconsulteerd, die in een aantalgevallen een dwingend advies geeft, en moet vervolgensde internationale raadpleging worden aangevat.(1) SG-Greffe (2004) D/203427, affaire EL/2004/0078. (1) SG-Greffe (2004) D/203427, zaak EL/2004/0078.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2548917 - 7 - 2006marché devrait être finalisé au cours du premier semestre2006.Les analyses des autres groupes de marchés sont encours et suivront dans les prochains mois, sans qu’ilsoit possible de fixer dès aujourd’hui un calendrierprécis. Il est également à noter que pour certainsmarchés, l’avis des Communautés est requis et quel’analyse du marché 18, le marché de gros des servicesde radiodiffusion, relève exclusivement des compétencescommunautaires, sauf la situation particulière à larégion bilingue de Bruxelles-capitale et la jurisprudencede la Cour d’arbitrage en matière d’infrastructurescommunes aux télécommunications et à la radiodiffusion.4. Après la publication de la loi du 13 juin 2005relative aux communications électroniques, laCommission européenne semble avoir arrêté la procédureentamée contre la Belgique pour manque detransposition des directives européennes.De procedure voor de eerste groep van markten zou inde loop van de eerste jaarhelft van 2006 moetenworden afgerond.De analyses van de overige «marktclusters» zijn aande gang en zullen in de komende maanden volgen,maar nu is het nog niet mogelijk een juist tijdschemavast te stellen. Tevens moet worden opgemerkt datvoor sommige markten het advies van de gemeenschappenvereist is, en dat de analyse van markt 18, dewholesale-markt voor omroeptransmissiediensten, uitsluitendonder de bevoegdheid van de gemeenschappenvalt, met uitzondering van de bijzondere situatiein het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest en derechtspraak van het Arbitragehof inzake infrastructuurdie zowel voor telecommunicatie als voor omroepkan dienen.4. Na de bekendmaking van de wet van 13 juni2005 betreffende de elektronische communicatie, lijktde Europese Commissie de procedure te hebben stopgezetdie tegen België was ingesteld voor de nietomzettingvan de Europese richtlijnen.DO 2005200606147 DO 2005200606147Question n o 371 de M me Annemie Turtelboom du4 novembre 2005 (N.) au ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieur et de laPolitique scientifique:Cabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Les questions suivantes se posent quant au recours àdes travailleurs intérimaires par les cabinets:1. A-t-on envisagé au sein de votre cabinet de faireappel à des travailleurs intérimaires au cours de laprésente législature?Vraag nr. 371 van mevrouw Annemie Turtelboom van4 november 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.Met betreking tot het inschakelen van uitzendkrachtenop kabinetten rijzen volgende vragen:1. Werd tijdens deze legislatuur op uw kabinetoverwogen om een beroep te doen op uitzendkrachten?2. Dans l’affirmative, pour quel motif concret? 2. Zo ja, wat was daarvoor de concrete aanleiding?3. Avez-vous effectivement fait appel à des travailleursintérimaires ou en employez-vous encore actuellement?4. Dans l’affirmative, combien de travailleurs intérimairesont-ils travaillé ou travaillent-ils encore àvotre cabinet?5. En quelle qualité sont-ils engagés et à quellestâches sont-ils affectés?6. Envisagez-vous de faire appel à l’avenir à destravailleurs intérimaires au sein de votre cabinet?3. Heeft u op uw kabinet daadwerkelijk een beroepgedaan op uitzendkrachten of wordt er momenteel nogeen beroep op gedaan?4. Zo ja, hoeveel uitzendkrachten waren of zijn opuw kabinet aan het werk?5. In welke hoedanigheid zijn ze aan de slag en voorwelke taken worden ze ingezet?6. Overweegt u in de toekomst een beroep te doenop het inzetten van uitzendkrachten op uw kabinet?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25490 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 371 de M me AnnemieTurtelboom du 4 novembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre qu’en matière de recrutement de collaborateursdans mes cellules stratégiques, il n’a jusqu’àprésent encore été fait appel à du personnel intérimaire.Vue le grand nombre de candidatures spontanées, jene souhaite pas le faire.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 371 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 4 november 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat voor dewerving van medewerkers in mijn beleidscellen er totdusver geen beroep werd gedaan op uitzendkrachten.Gelet op het grote aantal spontane kandidaturenben ik dit ook niet van plan.DO 2005200606469 DO 2005200606469Question n o 383 de M. Philippe Monfils du29 novembre 2005 (N.) au ministre del’Économie, de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifique:Interdiction en Belgique de la production et de lacommercialisation des fourrures de chats et dechiens ainsi que des produits dérivés. — Projet deloi.L’association suisse de protection des animaux aactualisé il y a plusieurs semaines un rapport datant dejanvier 2005 concernant les conditions intolérables dedétention, d’élevage, de transport et d’abattage desanimaux à fourrure en Chine.Outre ces conditions inacceptables de maltraitance,ce rapport souligne qu’une très grande partie des fourruresbon marché que l’on trouve aujourd’hui enEurope sous forme de capuchons, de cols et assimilés,provient directement de Chine. Ce pays produit desmillions de peaux chaque année, parmi lesquelles figurentdes peaux de chiens et de chats.Ayant pris connaissance de ce rapport et de la vidéoqui l’accompagne en avril 2005, j’avais interrogé leministre des Affaires étrangères sur l’opportunité dedemander à la Commission européenne de préparerune directive interdisant l’importation, le stockage, letransport et la commercialisation sur le territoire del’Union de peaux de chats et de chiens. Le ministrem’avait alors répondu que le représentant de laCommission européenne avait rappelé lors du Conseilde l’Agriculture du 17 novembre 2003 consacré à cetteproblématique qu’il appartenait aux seuls étatsmembres de légiférer en la matière!Alors où en est-on en Belgique? Plusieurs propositionsde loi ont été déposées dont une que j’ai moimêmedéposée et qui a pour objectif d’interdire toutesformes de commercialisation de peaux de chats et dechiens ainsi que tout produit qui en serait dérivé.Vraag nr. 383 van de heer Philippe Monfils van29 november 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Verbod op de productie van en de handel in bont vankatten en honden en van afgeleide producten inBelgië. — Wetsontwerp.De Zwitserse dierenrechtenorganisatie heeft enkeleweken geleden een rapport geactualiseerd van januari2005 over de onaanvaardbare omstandigheden waarinpelsdieren in China worden opgesloten, gekweekt,vervoerd en afgeslacht.Naast de ondraaglijke omstandigheden van mishandeling,benadrukt dit rapport het feit dat een heelgroot deel van de goedkope bont die in Europa incapuchons, kragen, enzovoort wordt verwerkt,rechtstreeks uit China komt. Dat land produceert elkjaar miljoenen huiden waaronder ook katten- enhondenhuiden.Nadat ik in april 2005 kennis had genomen van ditrapport en van de bijhorende video, heb ik de ministervan Buitenlandse Zaken ondervraagd over de wenselijkheidde Europese Commissie te vragen een richtlijnvoor te bereiden die het importeren, stockeren, vervoerenen commercialiseren van katten- en hondenhuidenop het grondgebied van de EU verbiedt. De ministerantwoordde dat de vertegenwoordiger van de EuropeseCommissie er tijdens de Landbouwraad van17 november 2003 over die problematiek aan herinnerdhad dat de lidstaten zelf in die materie wetgevendwerk dienen te verrichten!Hoe ver staat het daar mee in België? Verscheidenewetsvoorstellen, waaronder één van mezelf, werdeningediend met de bedoeling elke vorm van commercialiseringvan katten- en hondenhuiden en van afgeleideproducten te verbieden.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2549117 - 7 - 2006Ces différentes propositions sont actuellement ensuspens car l’élaboration d’un projet de loi relatif àcette problématique avait été annoncée dès janvier2004 communément par la ministre Moerman, la ministreVan den Bossche et le ministre Demotte.Selon le ministre De Gucht, en avril 2005, ce projetde loi avait déjà été transmis au Conseil d’État quiavait rendu son avis mais il n’avait pas encore étérépondu à celui-ci.1. Pourriez-vous nous informer de l’état d’avancéede ce projet?Die voorstellen zijn momenteel hangende omdat deministers Moerman, Van den Bossche en Demottereeds in januari 2004 gezamenlijk de uitwerking vaneen wetsontwerp over deze problematiek hebben aangekondigd.In april 2005 verklaarde minister De Gucht dat ditwetsontwerp overgemaakt werd aan de Raad vanState, die een advies heeft uitgebracht, waarop echternog niet werd geantwoord.1. Kan u ons inlichten over de vordering van ditontwerp?2. A-t-il été répondu à l’avis du Conseil d’État? 2. Werd op het advies van de Raad van State geantwoord?3. Quand pensez-vous que le projet de loi seradéposé au Parlement?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 383 de M. PhilippeMonfils du 29 novembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.Vous demandez un état des lieux quant au projet deloi relatif à l’interdiction de l’importation et ducommerce des peaux de chiens et chats. Cette problématiquedoit être examinée en même temps qu’unprojet de loi similaire, relatif aux peaux de phoques.Mon prédécesseur, la ministre Moerman, a en effetélaboré deux projets de lois interdisant le commerce etl’importation de ces produits. Puisque cette mesurerestreint le libre échange, elle devait être soumise auxdifférents États membres (Directive de notification 98/34/CE). En juillet 2004, ces 2 projets de loi ont ététransmis à la Commission européenne et ensuite adaptésen fonction des remarques de celle-ci qui concernaientessentiellement la chasse traditionnelle pratiquéepar les Inuits. Les observations du Conseil d’Étatont également été intégrées dans les nouveaux textes.Toutefois, ces derniers mois, un nouveau problèmeest survenu. La ministre Laruelle, la ministre Van denBossche et moi-même avons reçu un courrier duCanada et du Groenland, selon lequel les projets de loidoivent également être notifiés à l’OMC. Or, monprédécesseur a toujours pensé que seule la notificationà l’Union européenne était requise, vu l’impact minimalde ce projet sur le commerce. J’ai donc soumiscette question à mon collègue, le ministre De Gucht etdans une réponse datée du 23 novembre 2005, il indiqueque l’on peut déduire des textes de l’Accord sur les«Barrières techniques au commerce» (TechnicalBarriers to Trade (TBT) que les projets de loi en questionsont considérés comme un’règlement technique’.3. Wanneer zal het wetsontwerp in het Parlementworden ingediend?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 383 van de heer Philippe Monfilsvan 29 november 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.U vraagt naar een stand van zaken betreffende hetwetsontwerp met betrekking tot het import- en handelsverbodop honden- en kattenbont. Deze problematiekmoet samen bekeken worden met een gelijkaardigwetsontwerp betreffende de huiden van zeehonden.Mijn voorganger minister Moerman heeft inderdaad2 wetsontwerpen uitgewerkt die de handel enimport van deze producten verbieden. Vermits dezemaatregel een beperking oplegt aan het vrije handelsverkeer,moest dit voorgelegd worden aan de verschillendelidstaten (Notificatierichtlijn 98/34/EG). In juli2004 werden deze 2 wetsontwerpen overgemaakt aande Europese Commissie. De wetsontwerpen werdenhierna aangepast aan hun opmerkingen, die vooral temaken hadden met de traditionele jacht door Inuits.Ook de opmerkingen van de Raad van State werdengeïntegreerd in de nieuwe teksten.De laatste maanden is er evenwel een nieuw probleemontstaan. minister Laruelle, minster Van denBossche en ik ontvingen een schrijven van Canada enGroenland. Zij stelden dat de wetsontwerpen tevensmoeten genotificeerd worden aan de WTO. Mijnvoorganger is er steeds vanuit gegaan dat enkel notificatieaan Europa noodzakelijk was aangezien dit ontwerpeen minimale impact heeft op de handel. Ik hebdeze vraag dan ook voorgelegd aan mijn collega ministerDe Gucht. In een antwoord van 23 november 2005stelde hij dat uit de teksten van het Technical Barriersfor Trade akkoord (TBT) kan worden afgeleid dat dewetsontwerpen in kwestie worden beschouwd alseen’technische regeling’. Voor deze regelingen bestaatCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25492 QRVA 51 12917 - 7 - 2006En l’absence de norme internationale et en cas depossibilité d’un impact significatif sur le commerceavec les autres États membres, ce type de règlementdoit faire l’objet d’une notification. D’après descontacts informels, il apparaît que selon les experts desservices de l’OMC, ces conditions seraient réunies etqu’une notification serait donc nécessaire, pourpermettre aux États membres de formuler leurs observations.Le 7 mars 2006, les deux projets de loi ont été notifiésà l’OMC. Aucune remarque n’a été reçue quant auprojet de loi relatif à l’interdiction d’importer et decommercialiser les peaux de chiens et de chat.Les deux projets de loi ont été déposés à la Chambrele 10 avril 2006.een notificatieverplichting indien geen internationalestandaard bestaat en indien er een significant effect opde handel met andere lidstaten mogelijk is. Informeelwerd er van de experts van de WTO diensten vernomendat zij van mening waren dat aan deze voorwaardenvoldaan was en dat er moest genotificeerdworden, zodat de lidstaten hun bemerkingen kunnenformuleren.Op 7 maart 2006 werden de twee wetsontwerpengenotificeerd aan de WHO. Er werden geen opmerkingenontvangen met betrekking tot het wetsontwerpbetreffende een importen handelsverbod op hondenenkattenbont.Beide wetsontwerpen werden op 10 april 2006 ingediendbij de Kamer.DO 2005200607953 DO 2005200607953Question n o 453 de M. Dirk Van Der Maelen du 3 mai2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Qualité du gasoil de chauffage et du diesel.Il me revient que certains pompistes chauffent leurgazoil (pour en augmenter le volume) ou y ajoutent del’eau.1. Pourriez-vous me faire savoir si des inspectionsont démontré l’existence de telles pratiques?2. Dans l’affirmative, à combien de reprises de telsconstats ont-ils été faits en 2003, 2004 et 2005?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 453 de M. Dirk VanDer Maelen du 3 mai 2006 (N.):1. Depuis 1996, «FAPETRO» existe en Belgique,c’est-à-dire le Fonds d’Analyse des produits pétroliers.Ce Fonds a été créé par l’arrêté royal du 8 févrierfixant les modalités de fonctionnement du Fondsd’analyse des produits pétroliers et surveille, depuislors, la qualité de la plupart des carburants liquides.En 2005, FAPETRO a prélevé 8 705 échantillonsaux diverses pompes auprès des stations-service publiquesbelges et 1 610 échantillons aux pompes privées(par exemple d’une citerne de stockage pour gasoilroutier (diesel) auprès d’une société de transport).Auprès des stations-service publiques, on prélèveaussi bien des échantillons d’essence que de diesel.Vraag nr. 453 van de heer Dirk Van Der Maelen van3 mei 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Kwaliteit van de huisbrandolie en diesel.Men heeft mij gemeld dat sommige pomphoudershun diesel verwarmen (waardoor het volume groterwordt) of aanlengen met water.1. Kan u meedelen of uit inspecties is gebleken datdeze technieken worden toegepast?2. Zo ja, hoe vaak is dit vastgesteld in 2003, 2004 en2005?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 453 van de heer Dirk Van DerMaelen van 3 mei 2006 (N.):1. Sinds 1996 bestaat er in België «FAPETRO», ditis het Fonds voor de analyse van aardolieproducten.Dit Fonds werd opgericht bij het koninklijk besluitvan 8 februari 1995 tot vaststelling van de modaliteitenvoor de werking van het Fonds voor de Analyse vanAardolieproducten en bewaakt sindsdien de kwaliteitvan de meeste vloeibare (motor)brandstoffen.FAPETRO heeft in 2005 8 705 monsters genomenaan de diverse pompen bij de Belgische publieke benzinestationsen 1 610 monsters bij de private pompen(bijvoorbeeld van een opslagtank voor gasolie wegvoertuigen(diesel) bij een transportbedrijf).Bij de publieke benzinestations worden zowelbenzine- als dieselmonsters genomen. Bij de privateCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2549317 - 7 - 2006Aux pompes privées, on prélève principalement deséchantillons de diesel. Dans la seconde moitié de 2006,FAPETRO entamera également l’échantillonnage degasoil de chauffage (mazout).Tous les échantillons sont analysés le jour mêmedans des laboratoires agréés, afin de vérifier si leproduit est conforme à la norme de produit y afférente.En ce qui concerne 2005, je puis vous communiquerque 3,94% de l’ensemble des échantillons présentaientdes anomalies. Par anomalie, on entend que le produitne correspond pas à la norme et qu’il ne peut plus êtrevendu. L’objectif est de réduire le pourcentaged’échantillons présentant des anomalies à 5%.Si l’on n’examine que le diesel, seulement 3,66%des échantillons présentent des anomalies. Ces pourcentagesse situent dans la tendance des années précédentes.Lors de l’analyse du diesel, on calcule effectivementla teneur en eau. Cependant, la teneur en eau n’est pasun paramètre primaire et n’a rien à voir avec l’additionéventuelle d’eau après la production. Il s’agit d’unprocessus naturel d’eau par condensation dans laciterne de stockage. Il ressort des analyses que ce paramètrepose rarement ou quasi jamais de difficultés.Si l’on ajoute tout de même de l’eau au diesel en vued’agrandir le volume, cela aurait tout de suite desconséquences néfastes pour les consommateurs de ceproduit. Étant donné que l’eau a une densité supérieureà celle du diesel, le moteur aspirera de l’eau aulieu de carburant. Le moteur crachotera et s’arrêtera.En outre, les analyses révéleraient immédiatementcette pratique. En effet, l’eau influence la densité et latension de vapeur du diesel. Il s’agit là de deux paramètresprimaires qui montreraient donc des valeurslargement en dehors de la norme.Par conséquent, je puis conclure que la technique del’addition d’eau au diesel n’est pas pratiquée. Du pointde vue technique, ce n’est pas un choix judicieux. Enoutre, les analyses la découvriraient tout de suite.2. On vous aurait raconté, honorable membre, queles pompistes réchauffent le diesel afin de pouvoirvendre un plus grand volume.Il est, en effet, une donnée physique que le volumedes carburants liquides augmente avec la température.Vu que la plupart des carburants sont vendus par litre,il serait effectivement intéressant de réchauffer leproduit.Il est à signaler que, dans le passé (avant 2002), sicette pratique était parfois appliquée, cependant, cepompen betreft het hoofdzakelijk dieselmonsters. In detweede helft van 2006 zal FAPETRO ook starten methet nemen van stalen van gasolie verwarming (huisbrandolie).Alle monsters worden dezelfde dag nog geanalyseerdin erkende laboratoria om na te gaan of hetproduct voldoet aan de betreffende productnorm.Wat betreft 2005 kan ik u meedelen dat er 3,94%van alle stalen bij publieke pompen «slecht» waren.Met «slecht» wordt bedoeld dat het product nietvoldoet aan de norm en dat het niet meer verkochtmag worden. Het streefdoel is het percentage slechtestalen te beperken tot 5%.Als we enkel naar de diesel kijken, zijn slechts3,66% van de stalen slecht. Deze percentages liggen inde trend van de vorige jaren.Bij de analyse van diesel wordt er inderdaad berekendwat het watergehalte is. Het watergehalte indiesel is echter geen primaire parameter en heeft absoluutniets te maken met het eventueel toevoegen vanwater na productie. Het betreft hier een natuurlijkproces van waterafzetting door condensatie in de opslagtank.Deze parameter stelt op basis van de analyseszelden tot nooit een probleem.Indien men toch water zou toevoegen aan diesel methet oog op het vergroten van het volume, dan zou datonmiddellijk nefaste gevolgen hebben voor de verbruikersvan dit product. Gezien water een grotere dichtheidheeft dan diesel zal de motor water in plaats vanbrandstof aanzuigen. De motor zal onmiddellijkbeginnen sputteren en stilvallen.Ook de analyses van diesel zouden deze techniekmeteen aantonen. Water beïnvloedt namelijk de densiteiten de dampspanning van de diesel. Dit zijn tweeprimaire parameters die bijgevolg waarden zoudenvertonen die ruimschoots buiten de norm zoudenvallen.Ik kan bijgevolg besluiten dat de techniek van hetwater toevoegen aan diesel niet wordt toegepast.Technisch gezien is het geen verstandige keuze. Ookde analyses zouden dit meteen aanduiden.2. Men zou u ook, geachte lid, verteld hebben datde pomphouders hun diesel verwarmen teneinde meervolume te kunnen verkopen.Het is inderdaad een fysisch gegeven dat het volumevan vloeibare brandstoffen toeneemt met de temperatuur.Gezien de meeste motorbrandstoffen verkochtworden per liter zou het inderdaad interessant kunnenzijn om het product op te warmen.Het moet gezegd dat deze praktijk in het verleden(vóór 2002) soms wel werd toegepast, echter niet opCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25494 QRVA 51 12917 - 7 - 2006n’était pas au niveau du pompiste mais au niveau de laciterne. Il y a eu des cas de camions-citerne qui circulaientet qui, au moyen d’un fil, maintenaient leproduit dans les compartiments à température ou lechauffaient même.Cette technique s’est inspirée sur le fait que souventun produit’très chaud’était chargé aux dépôts. Lors dutransport, le produit refroidissait et l’on se voyaitconfronté aux pertes de volume.En moyenne, le volume de 1 000 litres de combustiblechaud change d’un litre par degré Celsius (C o ).Pour un camion-citerne de 20 000 litres avec une baissede température de 10 degrés, cela signifie une perte de200 litres de combustible que l’on ne peut plus vendre.Ces pourquoi, on a conçu des systèmes pour maintenirle produit à température, voire pour le réchauffer.Ce problème se posait moins au niveau dupompiste. Dans les stations-service avec un débit relativementgrand, le produit n’a pas beaucoup de tempspour refroidir.Le fait que les cas susvisés relèvent du passé est dû àl’arrêté royal du 21 novembre 2001 fixant les règlesparticulières concernant l’indication de la quantité lorsde la mise sur le marché de certains carburants et decombustibles liquides en vrac.Grâce à cet arrêté royal, la pratique du réchauffementdes combustibles n’a plus de sens. En effet, cetarrêté entré en vigueur à partir du 1 er janvier 2002prévoit l’obligation, lors de la mise sur le marché descombustibles, de mesurer le volume à une températurede référence de 15 o C quelle que soit la températureréelle du produit. Ainsi, les installations de mesuragedans les dépôts et à bord des camions-citerne devaientêtre prévues d’un ensemble de mesurage de liquideéquipé d’un compensateur de température pourconvertir le volume vers 15 o CL’arrêté a exclu les transactions dans les stationsservicede cette obligation pour des raisons techniqueset pour des motifs liés au marché.Cependant, à l’heure actuelle, un arrêté de modificationa été introduit, arrêté qui étend le champ d’applicationaux stations-service de sorte que les pompistespourront dorénavant vendre leurs produits auconsommateur final sur la base de du volume à 15 o C.De tels ensembles de mesurage de liquide équipés d’uncompensateur de température pour convertir levolume vers 15 o C seront disponibles sur le marché aucours de 2006.De cette façon, on mettra fin aux pertes de volumeparfois énormes auxquelles les pompistes se voientconfrontés à l’heure actuelle parce qu’ils achètent leurhet niveau van de pomphouder maar wel op het niveauvan de tankwagen. Er zijn gevallen bekend van rondrijdendetankwagens die via een draad het product inde compartimenten op temperatuur hielden of zelfsverwarmden.Deze techniek werd ingegeven door het feit dat ervaak «zeer warm» product op de depots werd geladen.Tijdens het transport koelde het product af enmen werd geconfronteerd met volumeverliezen.Gemiddelde gezien verandert het volume van 1 000liter vloeibaar brandstof met 1 liter per graad Celsius(C o ). Op een tankwagen van 20 000 liter met eentemperatuursdaling van 10 graden, betekent dit al sneleen verlies van 200 liter brandstof dat men niet meerkan voortverkopen. Daarom werden systemen bedachtom het product op temperatuur te houden of zelfs teverwarmen.Op het niveau van de pomphouder stelde dat probleemzich veel minder. Bij stations met een relatiefgroot debiet, heeft het product weinig tijd om af tekoelen.Het feit dat ik deze gevallen aanhaal als zijndegevallen uit het verleden, heeft alles te maken met hetkoninklijk besluit van 21 november 2001 tot vaststellingvan bijzondere regels inzake de aanduiding van dehoeveelheid bij het op de markt brengen van sommigemotorbrandstoffen en vloeibare brandstoffen in bulk.Dankzij dit koninklijk besluit heeft deze praktijkvan het opwarmen van brandstoffen geen zin meer.Dit besluit dat vanaf 1 januari 2002 van kracht werd,verplicht namelijk bij het op de markt brengen vanbrandstoffen het volume te meten bij een referentietemperatuurvan 15 o C ongeacht de werkelijke temperatuurvan het product. Hierdoor moesten de meetinstallatiesin de depots en aan boord van de tankwagensuitgerust worden met een herleidingsinrichting voortemperatuur om het volume om te zetten naar 15 o C.De transacties op de benzinestations werden in ditbesluit uitgesloten van deze verplichting om technischeen marktgebonden redenen.Echter, momenteel is een wijzigingsbesluit ingedienddat het toepassingsgebied uitbreidt naar debenzinestations zodat ook de pomphouders voortaanhun producten aan de eindgebruiker kunnen verkopenop basis van het volume aan 15 o C. Dergelijke herleidingsinrichtingenvoor de meetinstallaties op de benzinestationszullen in de loop van 2006 op de marktbeschikbaar zijn.Hiermee moet een einde komen aan de dikwijls zeergrote volumeverliezen waarmee pomphoudersvandaag worden geconfronteerd omdat zij hun pro-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2549517 - 7 - 2006produit auprès d’un fournisseur sur la base de d’unvolume à 15 o C, mais ils ne peuvent pas le revendre àcette température. Ainsi, des différences de températurede 10 degrés Celsius ou plus peuvent se manifester.L’extension de cet arrêté est également un élémentpositif pour le consommateur final. Ce dernier paie unprix sur la base de du prix maximum calculé pour unproduit à 15 o C. Même les tarifs d’accises sont exprimésen valeurs pour combustibles à 15 o C. En permettantau dernier maillon de la chaîne de mesurer levolume à 15 o C, chacun payera le prix exact pour levolume exact de combustible.duct bij de leverancier aankopen op basis van eenvolume bij 15 o C maar het niet kunnen doorverkopenaan die temperatuur. Hierdoor ontstaan temperatuurverschillenvan 10 of meer graden Celsius.Deze uitbreiding van dit besluit is ook een positiefgegeven voor de eindgebruiker. Die betaalt vandaageen prijs op basis van de maximumprijs die berekentwordt voor een product aan 15 o C. Ook de accijnstarievenworden uitgedrukt in waarden voor brandstoffenaan 15 o C. Door nu ook de laatste schakel in deketen toe te laten het volume te meten aan 15 o C zaliedereen de juiste prijs voor de juiste hoeveelheidbrandstof betalen.DO 2005200608006 DO 2005200608006Question n o 455 de M. Dirk Van der Maelen du10 mai 2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Loi sur le blanchiment. — Constatations et/ou signalementstransmis à l’Office central de lutte contre ladélinquance économique et financière organisée.Ma question concerne les articles 10ter et 23 de laloi du 11 janvier 1993 relative à la prévention del’utilisation du système financier aux fins du blanchimentde capitaux et du financement du terrorisme(appelée loi sur le blanchiment).L’article 10ter de la loi sur le blanchiment stipule cequi suit: «Le prix de la vente par un commerçant d’unarticle dont la valeur atteint ou excède 15 000 euros nepeut être acquitté en espèces».L’article 23 de cette même loi stipule également cequi suit: «En cas de non-respect, par un commerçant,des dispositions de l’article 10ter, le ministre qui a lesAffaires économiques dans ses attributions peut luiinfliger une amende administrative (...); l’amende estperçue au profit du Trésor par l’administration de laTVA, de l’Enregistrement et des Domaines».Dans votre réponse à ma question écrite n o 417 du9 février 2006, vous avez affirmé qu’en raison de diversproblèmes juridiques, il n’a pas encore été possible defaire des constatations concrètes ni donc de proposerdes amendes administratives. Vous avez égalementajouté que dans l’attente d’une solution à ces problèmes,les constatations et signalements de paiements enespèces supérieurs à 15.000 euros ont été transmis poursuite utile à l’Office central de lutte contre la délinquanceéconomique et financière organisée (Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 119, p. 23126).Vraag nr. 455 van de heer Dirk Van der Maelen van10 mei 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Witwaswet. — Vaststellingen en/of meldingen doorgestuurdnaar de Centrale Dienst voor de Bestrijdingvan Georganiseerde en Financiële Delinquentie.Mijn vraag betreft artikel 10ter en artikel 23 van dewet van 11 januari 1993 tot voorkoming van hetgebruik van het financiële stelsel voor het witwassenvan geld en de financiering van terrorisme (de Witwaswet).Artikel 10ter van de Witwaswet bepaalt dat: «Deprijs van de verkoop door een handelaar van een goedter waarde van 15 000 euro of meer mag niet incontanten worden vereffend».Artikel 23 van dezelfde wet stelt dat: «Indien debepalingen van artikel 10ter niet worden nageleefddoor een handelaar, kan de minister die de EconomischeZaken onder zijn bevoegdheid heeft, hem eenadministratieve geldboete opleggen (...); de geldboetewordt geïnd ten voordele van de Schatkist door deadministratie van de BTW, Registratie en Domeinen».In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 417van 9 februari 2006 stelde u dat het wegens een aantaljuridische roblemen nog niet mogelijk geweest is concretevaststellingen te doen en bijgevolg administratieveboetes voor te stellen. Verder stelde u dat in afwachtingvan een oplossing voor deze problemen,vaststellingen of meldingen van contante betalingenvan meer dan 15.000 euro voor verder gevolg doorgestuurdwerden naar de Centrale Dienst voor de Bestrijdingvan Georganiseerde en Financiële Delinquentie(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 119,blz. 23126).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25496 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Combien de constatations et/ou signalements depaiements en espèces supérieurs à 15 000 euros ont ététransmis en 2004 et 2005 à l’Office central de luttecontre la délinquance économique et financière organisée?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 455 de M. Dirk Vander Maelen du 10 mai 2006 (N.):Dans l’attente d’une solution aux problèmes juridiquesliés aux amendes administratives infligées dans lecadre du blanchiment d’argent, les constats ou les notificationsde paiements en liquide de plus de15 000 euros doivent être transmis pour suite à donnerà l’Office central de Lutte contre la Délinquance économiqueet financière organisée.En 2004, aucune notification n’a été transmise, en2005, 1 seule et en 2006, deux à ce jour.Hoeveel vaststellingen en/of meldingen zijn in 2004en 2005 doorgestuurd naar de Centrale Dienst voor deBestrijding van Georganiseerde en FInanciële Delinquentie?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 455 van de heer Dirk Van derMaelen van 10 mei 2006 (N.):In afwachting van een oplossing voor de juridischeproblemen omtrent het opleggen van administratievegeldboetes in het kader van het witwassen van geld,worden vaststellingen of meldingen van contante betalingenvan meer dan 15 000 euro voor verder gevolgdoorgestuurd naar de Centrale Dienst voor de Bestrijdingvan Georganiseerde en Financiële Delinquentie.In 2004 werden geen meldingen doorgestuurd, in2005 1 en in 2006, tot op heden, twee.DO 2005200608072 DO 2005200608072Question n o 460 de M. Roel Deseyn du 17 mai 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Assurances hospitalisation. — Couverture immédiate.— Attestation de l’assureur précédent.Lorsqu’une personne souscrit une assurance hospitalisation,son contrat ne prend souvent effet qu’àl’issuie d’un stage qui prend cours à la signature ducontrat. Dans certains cas, il n’y a pas de stage et lacouverture est immédiate. C’est notamment le caslorsque l’assuré peut fournir une attestation démontrantqu’il était déjà couvert par une autre assurancehospitalisation juste avant la période couverte par lenouveau contrat. Cette attestation est établie parl’assureur précédent.Dans certains cas, l’assureur refuse cependant dedélivrer cette attestation.1.a) Un assureur est-iltenu de délivrer cette attestationsur simple demande du preneur d’assurance?b) Cette demande d’attestation doit-elle respectercertaines modalités?Vraag nr. 460 van de heer Roel Deseyn van 17 mei2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Hospitalisatieverzekeringen. — Onmiddellijke dekking.— Attest vorige verzekeraar.Wanneer een burger een hospitalisatieverzekeringafsluit, begint het contract meestal pas een tijd na deondertekening ervan te lopen (wachttijd). Soms begintde dekking echter meteen al te lopen en is er geensprake van een wachttijd. Dit is bijvoorbeeld het gevalwanneer de verzekerde een attest kan voorleggenwaarin hij aantoont dat hij een andere hospitalisatieverzekeringhad net vóór de aanvang van het nieuwecontract. Dit attest wordt opgemaakt door de vorigeverzekeraar.In sommige gevallen blijkt de verzekeraar weigerachtigom dergelijke attesten te leveren.1.a) Is een verzekeraar verplicht om dergelijk attest terbeschikking te stellen op loutere vraag van de verzekeringsnemer?b) Dient het verzoek volgens bepaalde nadere regelste gebeuren?2. Existe-t-il un formulaire type? 2. Bestaat er een modelformulier?3.a) Le consommateur peut-il, si nécessaire, contraindrelégalement l’assureur à lui délivrer cette attestation?3.a) Kan de consument dit, indien nodig, juridisch afdwingen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2549717 - 7 - 2006b) A qui peut-il s’adresser le cas échéant? b) Tot wie kan hij zich richten?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 460 de M. RoelDeseyn du 17 mai 2006 (N.):J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre les éléments de réponse suivants:1 et 2. Il n’existe aucune disposition légale ou réglementairequi détermine la forme de la demande ou quicontraigne un assureur à fournir cette attestation.Par ailleurs, j’attire l’attention de l’honorablemembre sur le fait que le Conseil des Ministres du2 juin 2006 a approuvé un projet de loi relatif à laprotection des malades et personnes handicapées danscertaines assurances. Ce projet règle notamment lapoursuite à titre individuel du contrat d’assurancegroupe maladie et hospitalisation. Ce projet crée enréalité un droit de continuation de tous contrats collectifsd’assurance maladie à titre individuel. J’espèreintroduire à bref délai ce projet de loi devant lesChambres législatives.3. Même sans être en possession d’une attestation,l’assuré est normalement à même de prouver qu’il étaitcouvert par une assurance hospitalisation au jour de lasouscription du nouveau contrat. En effet, il disposed’une copie de sa police d’assurance antérieure ou deson affiliation à une police collective. Ces documentspeuvent être transmis au nouvel assureur de même quetoutes preuves de paiement.En cas de difficulté, il est loisible à l’assuré de faireappel à l’Ombudsman des Assurances, Square deMeeûs, 35 à 1000 Bruxelles.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 460 van de heer Roel Deseyn van17 mei 2006 (N.):Hierbij heb ik de eer het geachte lid de volgendeelementen van antwoord mede te delen:1 en 2. Er bestaat geen enkele wettelijke of reglementairebepaling die de vorm vastlegt van de aanvraagof die een verzekeraar verplicht om dit attest afte leveren.Ik vestig evenwel de aandacht van het geachte lid ophet feit dat de Ministerraad van 2 juni 2006 een doormij voorgelegd ontwerp van wet ter bescherming vanzieken en gehandicapten in sommige verzekeringengoedgekeurd heeft. In dat wetsontwerp wordt o.m. deovergang van een collectieve ziekte- en hospitalisatieverzekeringnaar een individuele verzekering geregeld.Meer nog, het recht op individuele voortzetting van decollectieve verzekering wordt in het leven geroepen. Ikhoop dit ontwerp zeer binnenkort bij de WetgevendeKamers in te dienen.3. Zelfs zonder in het bezit te zijn van een attest,kan de verzekerde normaal bewijzen dat hij gedektwerd door een hospitalisatieverzekering op het ogenblikvan de onderschrijving van de nieuwe overeenkomst.Hij beschikt immers ofwel over een afschriftvan zijn vorige verzekeringspolis ofwel over zijn aansluitingbij een collectieve polis. Deze documentenkunnen aan de nieuwe verzekeraar worden overgemaaktalsook alle betalingsbewijzen.Ingeval van moeilijkheden kan de verzekerde beroepdoen op de Ombudsman der Verzekeringen, DeMeeûssquare 35 te 1000 Brussel.DO 2005200608096 DO 2005200608096Question n o 462 de M. Jan Mortelmans du 19 mai2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Loi concernant le régime linguistique dansl’enseignement. — Enseignement secondaire de laCommunauté à Renaix. — Inspection linguistique.L’article 7, alinéa 2 de la loi concernant le régimelinguistique dans l’enseignement dispose que lessections d’enseignement moyen non néerlandophonesexistant en 1963 dans les communes flamandes à facilitéspeuvent continuer à exister et rester agréées, subsidiéesou financées. En principe, ces sections sontcependant uniquement accessibles aux élèves dont leVraag nr. 462 van de heer Jan Mortelmans van 19 mei2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Onderwijstaalwet. — Secundair gemeenschapsonderwijsin Ronse. — Taalinspectie.Artikel 7, tweede lid van de Onderwijstaalwetbepaalt dat de anderstalige secundaire afdelingen diein 1963 bestonden in Vlaamse faciliteitengemeenten,konden blijven bestaan, erkend, gesubsidieerd, danwel gefinancierd. Evenwel kunnen die afdelingen inregel enkel worden bezocht door leerlingen waarvanhet gezinshoofd buiten het betrokken taalgebied ver-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25498 QRVA 51 12917 - 7 - 2006parent qui est le chef de famille réside en dehors de larégion linguistique concernée. Concrètement, il s’agitde quelques sections d’enseignement secondaire de laCommunauté à Renaix. Celles-ci ne peuvent donc êtrefréquentées que par des élèves externes au territoirenéerlandophone.1. Pouvez-vous confirmer si l’inspection linguistiquea contrôlé le respect de cette condition au coursdes dernières années?blijft. In concreto gaat het om enkele afdelingen vanhet secundair gemeenschapsonderwijs in Ronse. Diekunnen dus enkel bezocht worden door leerlingen vanbuiten het Nederlandse taalgebied.1. Kan u bevestigen of de naleving van die voorwaardede jongste jaren werd gecontroleerd door detaalinspectie?2. Le cas échéant, a-t-on constaté des infractions? 2. Werden er desgevallend overtredingen vastgesteld?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 462 de M. Jan Mortelmansdu 19 mai 2006 (N.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question dont l’objet relève de mes compétences entant que ministre de la Politique scientifique.1. Les sections francophones des écoles secondairesconcernées à Renaix sont contrôlées chaque année parl’inspection linguistique. Concrètement, les listes denouvelles inscriptions sont vérifiées et les déclarationsdu chef de famille visées pour voir si elles satisfont àtoutes les conditions légales (loi du 30 juillet 1963concernant le régime linguistique de l’enseignement).La première condition implique que la languematernelle ou usuelle de l’élève n’est pas le néerlandais.Cela doit apparaître dans la déclaration du chefde famille, sur demande de l’inspection linguistique,complétée d’un curriculum (attestant que l’élève a faitses études antérieures en français). Si l’inspectionlinguistique doute de la justesse de la déclaration, ellepeut effectuer une visite d’inspection à l’école.Par ailleurs, le chef de famille doit remplir une desconditions suivantes:a) résider en dehors de la région de langue néerlandaise;ceci est déterminé sur la base de la carted’identité ou de tout autre document officiel;b) bénéficier de l’avantage visé à l’article 40 de la loidu 2 août 1963 sur l’emploi des langues en matièreadministrative (applicable aux institutions à caractèreinternational);c) être étranger et faire partie d’une organisation dedroit des gens, d’une ambassade, d’une légation oud’un consulat.Les deux dernières conditions se présentent rarementdans la pratique.2. Il y a eu au total 8 infractions constatées les cinqdernières années scolaires. Toutes concernaient laAntwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 462 van de heer Jan Mortelmansvan 19 mei 2006 (N.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op zijnvraag te vinden waarvan het voorwerp tot mijnbevoegdheden behoort als minister van Wetenschapsbeleid.1. De Franstalige afdelingen van de betrokkensecundaire scholen te Ronse worden jaarlijks door detaalinspectie gecontroleerd. In concreto worden de lijstenvan de nieuwe inschrijven nagekeken en wordende verklaringen van het gezinshoofd geviseerd indienaan alle wettelijke voorwaarden is voldaan (wet van30 juli houdende taalregeling in het onderwijs).De eerste voorwaarde houdt in dat de moedertaal ofde gebruikelijke taal van de leerling niet het Nederlandsis. Dit moet blijken uit de verklaring van hetgezinshoofd, op verzoek van de taal inspectie aangevuldmet een curriculum (waarbij wordt bevestigd datde leerling zijn voorgaande studies in het Frans heeftgedaan). Indien de taaiinspectie twijfelt aan de juistheidvan de verklaring, kan een inspectiebezoek aan deschool volgen.Daarnaast moet het gezinshoofd één van devolgende voorwaarden vervullen:a) buiten het Nederlandse taalgebied verblijven; ditwordt vastgesteld aan de hand van de identiteitskaartof van ieder ander officieel document;b) het voordeel genieten van de regeling bedoeld inartikel 40 van de wet van 2 augustus 1963 op hetgebruik van de talen in bestuurszaken (toepasselijkop de instellingen van internationale aard);c) vreemdeling zijn en behoren tot een volkenrechtelijkeorganisatie, een ambassade, een gezantschapof een consulaat.De laatste twee voorwaarden komen in de praktijkzelden voor.2. De afgelopen vijf schooljaren werden in totaalacht inbreuken vastgesteld. Ze hadden allemaalCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2549917 - 7 - 2006condition de résidence. Chaque fois, les élèves concernésont dû quitter l’école.betrekking op de verblijfsvoorwaarde. Telkens hebbende betrokken leerlingen de school moeten verlaten.DO 2005200608128 DO 2005200608128Question n o 464 de M. Bert Schoofs du 23 mai 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Chaînes de radiodiffusion. — Sommes perçues à titrede rémunération équitable et contributions payées àla Sabam.1. Pouvez-vous fournir la liste des chaînes de radiodiffusiontenues de verser des rémunérations équitables,en indiquant le montant des contributions payéespar chacune de ces chaînes de radiodiffusion en 2000,en 2001, en 2002, en 2003, en 2004 et en 2005?2. Quel est le montant des contributions dues parchacune de ces chaînes de radiodiffusion à la société dedroits d’auteurs belge Sabam en 2000, en 2001, en2002, en 2003, en 2004 et en 2005?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 464 de M. BertSchoofs du 23 mai 2006 (N.):En réponse à sa question, j’ai l’honneur de porter àla connaissance de l’honorable membre ce qui suit:1 et 2. Le SPF Economie ne connaît pas les montantspayés par chaque radio pour les droits d’auteur (à laSabam) et la rémunération équitable (à la Simim etUradex).Mon délégué chargé du contrôle des sociétés degestion des droits d’auteur et des droits voisins envertu de l’article 76 de la loi du 30 juin 1994 relative audroit d’auteur et aux droits voisins, peut certes demanderces informations pour contrôler l’application de laloi, de leurs statuts, tarifs et règles de perception et derépartition par les sociétés de gestion des droitsd’auteur et droits voisins. Il pourrait les demander parexemple pour vérifier le caractère objectif, équitable etnon-discriminatoire des conditions appliquées par laSabam aux différents radiodiffuseurs. Une telle vérificationse justifierait notamment si un radiodiffuseurestimait payer trop par rapport à d’autres sur la basede données comparables.Même dans l’hypothèse où mon délégué et moimêmedisposerions de ces informations, il s’agit d’in-Vraag nr. 464 van de heer Bert Schoofs van 23 mei2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Radio-omroepen. — De geïnde bedragen inzake debillijke vergoedingen en de aan Sabam betaalde bijdragen.1. Kan u een overzicht geven van de diverse radioomroepenwelke verplicht zijn billijke vergoedingenbij te dragen en hoeveel deze bijdragen respectievelijkper radio-omroep hebben bedragen in de jaren 2000,2001, 2002, 2003, 2004 en 2005?2. Met betrekking tot dezelfde radio-omroepenhoger vernoemd, wenst ik eveneens te vernemen hoeveelde bijdragen respectievelijk bedroegen welkedienen betaald te worden aan de auteursverenigingSabam in de jaren 2000, 2001, 2002, 2003, 2004 en2005?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 464 van de heer Bert Schoofs van23 mei 2006 (N.):In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachtelid mede te delen wat volgt:1 en 2. De FOD Economie kent de bedragen niet dieelke radiozender betaalt aan auteursrechten (aanSabam) en evenmin de billijke vergoeding (aan Simimen Uradex).Mijn vertegenwoordiger, die krachtens artikel 76van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrechten de naburige rechten belast is met het toezichtop de beheersvennootschappen van auteursrechten ennaburige rechten, kan deze informatie inderdaad opvragenvoor controle op de naleving van de wet, vanhun statuten en de innings- en verdelingsregelsvanwege de beheersvennootschappen van auteursrechtenen naburige rechten. Hij zou die gegevens bijvoorbeeldkunnen opvragen om na te gaan of de voorwaarden,die Sabam de verschillende radiozenders oplegt,wel objectief, eerlijk en niet-discriminerend van aardzijn. Een dergelijke controle zou gegrond zijn namelijkindien een radiozender zou vermoeden dat hij te veelbetaalt in vergelijking met anderen op basis van vergelijkbaregegevens.Zelfs al zouden mijn vertegenwoordiger en ikzelfover deze informatie beschikken, dan nog gaat het omCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25500 QRVA 51 12917 - 7 - 2006formations d’entreprises pour lesquelles les radioselles-mêmes pourraient souhaiter une certaine confidentialité.Nous ne nous sentirions dès lors pas autorisésà les rendre publiques et d’ainsi détourner la finalitépour laquelle nous les aurions obtenues, à savoircontrôler les sociétés de gestion des droits d’auteur etdes droits voisins.J’informe toutefois l’honorable membre qu’àl’exception des droits d’auteur payés par les radiospubliques (VRT, RTBF et BRF), les droits payés parles radios sont prévus dans des tarifs:— pour la rémunération équitable, les montants àpayer par les radios sont prévus par la Décision du10 février 2003 de la commission visée à l’article 42de la loi du 30 juin 1994 précitée (rendue obligatoirepar l’arrêté royal du 9 mars 2003), modifiéepar la Décision du 12 décembre 2005 (rendue obligatoirepar l’arrêté royal du 21 décembre 2005);— pour les droits d’auteur, la Sabam dispose d’untarif pour les radios privées. Ce tarif a été modifiéen 2003 et les modifications sont applicablesdepuis le 1 er janvier 2004. Pour les radios publiques(VRT, RTBF et BRF), les droits sont prévusdans un contrat qui englobe les émissions TV etradios ainsi que la diffusion sur le web.bedrijfsgegevens waarover de radiozenders zelf graageen zekere geheimhouding bewaren. Wij zouden onsdan ook niet gewettigd achten om ze publiek te makenen daarmee afwijken van het doel waarvoor wij ze verkregenhebben, namelijk controle uitoefenen op debeheersvennootschappen van auteursrechten en naburigerechten.Ik kan het geachte lid echter meedelen dat, met uitzonderingvan de auteursrechten die door de publiekeradiozenders (VRT, RTBF, BRF) betaald worden, derechten die radiozenders moeten betalen, vastgelegdzijn in tarieven:— wat de billijke vergoeding betreft, worden de doorde radiozenders te betalen bedragen bepaald bij deBeslissing van 10 februari 2003 van de commissiebedoeld in artikel 42 van bovenvermelde wet van30 juni 1994 (algemeen bindend verklaard bijkoninklijk besluit van 9 maart 2003), gewijzigd bijde Beslissing van 12 december 2005 (algemeenbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 december2005);— wat de auteursrechten betreft, beschikt Sabam overeen tarief voor de privé-radiozenders. Dit tariefwerd gewijzigd in 2003. De wijzigingen zijn vantoepassing sinds 1 januari 2004. Voor de openbareradiozenders (VRT, RTBF en BRF) worden derechten bepaald in een contract, dat de TV- en deradiozendingen omvat alsook de verspreiding viainternet.DO 2005200608129 DO 2005200608129Question n o 465 de M. Dirk Van der Maelen du23 mai 2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Loi sur le blanchiment. — Obligation d’identificationdes marchands d’articles de grande valeur.Ma question concerne, entre autres, l’article 10terde la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention del’utilisation du système financier aux fins du blanchimentde capitaux et du financement du terrorisme.La directive européenne 2001/97/CE modifiant ladirective 91/308/CEE du Conseil relative à la préventionde l’utilisation du système financier aux fins dublanchiment de capitaux a été adoptée le 4 décembre2001. La loi du 12 janvier 2004 modifiant les lois du11 janvier 1993 relatives à la prévention de l’utilisationdu système financier aux fins du blanchiment de capitauxtranspose les dispositions de cette directive.Vraag nr. 465 van de heer Dirk Van der Maelen van23 mei 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Witwaswet. — Meldingsplicht van de handelaren ingoederen van grote waarde.Mijn vraag betreft onder meer artikel 10ter van dewet van 11 januari 1993 tot voorkoming van hetgebruik van het financiële stelsel voor het witwassenvan geld en de financiering van terrorisme.Op 4 december 2001 werd de Europese Richtlijn2001/97/EG tot wijziging van Richtlijn 91/308/EEGvan de Raad tot voorkoming van het gebruik van hetfinanciële stelsel voor het witwassen van geld aangenomen.De omzetting van de bepalingen van deze nieuwerichtlijn gebeurde door de wet van 12 januari 2004 totwijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkomingvan het gebruik van het financiële stelsel voor hetwitwassen van geld.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2550117 - 7 - 2006L’extension du champ d’application ratione personaeconstitue l’un des objets importants de la directivequi étend l’obligation d’identification aux marchandsd’articles de grande valeur.Un article 2bis a été inséré, qui dispose que: «LesÉtats membres veillent à ce que les obligations prévuespar la présente directive soient imposées aux (...) marchandsd’articles de grande valeur, tels que pierres etmétaux précieux, ou d’œuvres d’art et commissaires--priseurs, lorsque le paiement est effectué en espèces,pour une somme égale ou supérieure à 15 000 euros».La transposition de la directive a donné lieu, en cequi concerne les marchands d’articles de grandevaleur, à l’insertion de l’article 10ter dans la loi (sur leblanchiment) du 11 janvier 1993, disposant que: «leprix de la vente par un commerçant d’un article dontla valeur atteint ou excède 15 000 euros ne peut êtreacquitté en espèces». Contrairement à la plupart desautres pays européens, il a donc été opté pour uneinterdiction plutôt que pour une obligationd’identification.Vous avez indiqué en réponse à ma question écriten o 417 du 9 février 2006 qu’en raison d’un certainnombre de problèmes juridiques, il n’a pas encore étépossible de procéder à des constatations concrètes nidonc de proposer des amendes administratives (Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 119,p. 23126).Aux Pays-Bas, où il existe une obligationd’identification (et non une interdiction), lesmarchands d’articles de grande valeur ont signalé en2004 près de 17 000 transactions inhabituelles etsuspectes. Seules les banques et les sociétés de transfertsde fonds ont en ont signalé davantage.1. Pouvez-vous me dire dans quelle mesurel’obligation d’identification est respectée par lesmarchands d’articles de grande valeur dans les autresÉtats membres européens?Een belangrijke doelstelling van de richtlijn betreftde uitbreiding van haar toepassingsgebied rationepersonae. De Europese richtlijn breidde de meldingsplichtuit naar onder andere de handelaren in goederenvan grote waarde.Artikel 2bis werd ingevoegd en bepaalt: «De lidstatenzien erop toe dat de in deze richtlijn vastgesteldeverplichtingen werden opgelegd aan (...) handelaren ingoederen van grote waarde, zoals edelstenen en-metalen, of kunstwerken, en veilingmeesters, telkenswanneer in contanten wordt betaald, en wel voor eenbedrag van 15 000 euro of meer.».De omzetting van de richtlijn resulteerde, wat dehandelaren in goederen van grote waarde betreft, in deinvoeging van artikel 10ter in de (witwas)wet van11 januari 1993 die bepaalt dat: «De prijs van de verkoopdoor een handelaar van een goed ter waarde van15 000 euro of meer mag niet in contanten worden vereffend.».In tegenstelling tot de meeste andere Europeselanden is er dus gekozen voor een verbod inplaats van een meldingsplicht.In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 417van 9 februari 2006 stelde u dat het wegens een aantaljuridische problemen nog niet mogelijk geweest is concretevaststellingen te doen en bijgevolg administratieveboetes voor te stellen (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 119, blz. 23126).In Nederland, waar meldingsplicht geldt in plaatsvan een verbod, hebben handelaren in zaken van grotewaarde bijna 17 000 ongebruikelijke en verdachtetransacties gemeld in 2004. Enkel de banken en de«Money Transfer»-aanbieders hebben voor meermeldingen gezorgd.1. Heeft u weet van de graad van naleving van demeldingsplicht van de handelaren in goederen vangrote waarde in de andere Europese lidstaten?2. Pouvez-vous commenter ce point? 2. Kan u dit toelichten?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 465 de M. Dirk Vander Maelen du 23 mai 2006 (N.):En réponse à sa question ci-dessus, j’informe l’honorablemembre que d’après les renseignements recueillisdans mes services, il n’existe pas de banque de donnéesspécialisée. Le site Internet www.egmontgroep.orgpermet toutefois de trouver un lien vers les sites deplusieurs instances compétentes d’États membres del’Union européenne (notamment le site néerlandais,qui parle effectivement de 17 000 signalements en2004).Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 465 van de heer Dirk Van derMaelen van 23 mei 2006 (N.):1 en 2. In antwoord op zijn bovenvermelde vraagkan ik het geachte lid meedelen dat uit navraag bijmijn diensten blijkt dat er geen gecentraliseerde databankbestaat. Wel kan via de websitewww.egmontgroep.org een link worden gevondennaar de websites van een aantal van de verschillendebevoegde overheden van de lidstaten van de EuropeseUnie (zoals onder meer de Nederlandse website dieinderdaad spreekt van ongeveer 17 000 meldingen in2004).CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25502 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Il faut cependant faire preuve de la prudence nécessairelorsque l’on compare les chiffres disponibles desdifférents pays. Les directives sur le blanchiment sonten effet appliquées de façon variable, de sorte qu’il y ades différences nationales quant aux données à signaleret à leur traitement. Ainsi la Belgique interdit lesopérations en espèces à partir de 15 000 euros, alorsqu’en France la limite est plus basse et qu’aux Pays-Bas il y a seulement obligation de signalement. D’autrepart, dans certains États membres l’on signale parexemple toutes les transactions d’un type déterminé etl’on en dresse une liste, que l’on pourra consulter ultérieurementsi l’on relève une transaction suspecte; dansd’autres pays par contre, on signale seulement les transactionssuspectes et une enquête est ouverte aprèschaque signalement de ce genre.Que l’honorable membre sache aussi que le Centrede Traitement des Informations Financières (GIF) a pufournir à mes services les renseignements suivants:«Le degré de respect de l’obligation de signalementne pourra être apprécié effectivement qu’après quedans ce cadre une équipe d’évaluation indépendanteaura réalisé une évaluation effective. En ce quiconcerne les pays UE, cette évaluation a déjà été faitepar le Groupe d’Action Financière (GAF) dans le cadredu troisième tour d’évaluation mutuelle du dispositifanti-blanchiment et du dispositif de lutte contre lefinancement du terrorisme pour la Belgique, laNorvège, l’Italie, l’Irlande et la Suède.Les rapports d’évaluation sont accessibles au publicsur le site du Groupe d’Action Financière(www.fatf.gafi.org).Dans le rapport d’évaluation du GAF du 10 juin2005 pour la Norvège, on lit qu’on n’a encore reçuaucun signalement de commerçants de biens de grandevaleur et que l’obligation de signalement pour cesecteur n’était pas effective.Dans les rapports d’évaluation du 17 février 2006pour l’Irlande et la Suède, le GAF arrive à la mêmeconclusion. Les contrôles effectifs ou les organes decontrôle doivent encore être mis sur pied.Pour l’Italie, le rapport d’évaluation du 28 février2006 signale qu’il faut encore étendre les obligationsanti-blanchiment aux professions non financières.L’on n’a donc à l’heure actuelle aucune informationspécifique puisqu’il n’existe encore aucun mécanismede contrôle effectif de l’interdiction faite aux professionsnon financières de payer comptant.En conclusion il n’existe à ce jour aucune banque dedonnées centralisée qui contienne ces informations.Evenwel moet worden opgemerkt dat de nodigeomzichtigheid aan de dag moet worden gelegd metbetrekking tot het vergelijken van het beschikbaarcijfermateriaal van meldingen van de verschillendelidstaten. De witwasrichtlijnen zijn immers op diversewijze geïmplementeerd waardoor er nationale verschillenzijn met betrekking tot welke gegevens dienengemeld te worden alsook de verwerking ervan. Zobestaat er bijvoorbeeld een verbod op cashtransactiesin België vanaf 15 000 euro, in Frankrijk is dit eenlager bedrag, in Nederland is er enkel een meldingsplicht.Anderzijds worden in sommige lidstatenbijvoorbeeld alle transacties van een bepaald typegemeld en opgenomen in een lijst die later kangeraadpleegd worden als er een verdachte transactie is,terwijl in andere lidstaten enkel verdachte transactiesgemeld worden en er naar aanleiding van elke dusdanigemelding een onderzoek wordt ingesteld.Ik kan het geachte lid tevens meedelen dat aan mijndiensten door het Centrum voor Financiële Informatieverwerking(CFI) niettemin de volgende inlichtingenkonden verstrekt worden:«De graad van naleving van de meldingsplicht kanook pas effectief beoordeeld worden nadat er in datkader een effectieve evaluatie heeft plaatsgehad dooreen onafhankelijk evaluatieteam. Wat de EU-landenbetreft heeft deze evaluatie reeds plaatsgehad door deFinanciële Aktiegroep («FAG») in het kader van dederde wederzijdse evaluatie ronde van het antiwitwasdispositiefen het dispositief ter bestrijding vande financiering van terrorisme voor België, Noorwegen,Italië, Ierland en Zweden.De evaluatieverslagen zijn publiek toegankelijk opde webstek van de Financiële Actiegroep(www.fatf.gafi.org).In het evaluatieverslag van de FAG van 10 juni 2005voor Noorwegen kan men lezen dat er van de handelarenin goederen van grote waarde nog geen meldingenwerden ontvangen, en dat de meldingsplicht ten aanzienvan deze sector niet effectief was.In de evaluatieverslagen van 17 februari 2006 voorrespectievelijk Ierland en Zweden kwam de FAG totdezelfde conclusie. Effectieve controle of toegewezencontroleorganen missen nog.Voor Italië vermeldt het evaluatieverslag van 28 februari2006 dat de anti-witwasverplichtingen nogmoeten worden uitgebreid naar de niet-fmanciëleberoepen. Dus heeft men nog geen specifieke informatiedaar er nog geen effectieve controlemechanismenzijn over de correcte naleving van het verbod tot cashbetalingen door de niet-fmanciële beroepen.Over deze gegevens bestaat er dus nog geen gecentraliseerdegegevensbank. Eens de FAG alle landenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2550317 - 7 - 2006Une fois que le GAF aura évalué tous les pays, une vuebeaucoup plus claire de la situation sera disponible.»geëvalueerd zal hebben zal het zicht op de situatie veelduidelijker zijn.»DO 2005200608143 DO 2005200608143Question n o 466 de M. Koen T’Sijen du 23 mai 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Retrait de l’autorisation de la société de gestionUradex.La décision de retrait de l’autorisation de la sociétéde gestion Uradex a été publiée au Moniteur belge du28 février 2006. Uradex pourra encore continuer àfonctionner pendant deux ans à partir de la date deretrait de cette autorisation.Uradex a toutefois décidé d’introduire un recourscontre cette décision devant le Conseil d’État. Or, laprocédure d’examen de ce recours pourrait prendre de5 à 7 ans, soit bien plus longtemps que la périodedurant laquelle Uradex demeurera encore en activité.Uradex est occupé à éliminer l’arriéré. Elle prévoitle paiement pour fin 2006 de tous les montants jusqu’à2003 inclus. La répartition de 2004 et 2005 se fera en2007 si bien qu’aux dires de la société Uradex, elleaura rattrapé la totalité de l’arriéré en 2008, soit justeavant sa cessation d’activités.Nous risquons dès lors de connaître un véritableparadoxe, celui de devoir remplacer du jour au lendemainun système tournant à plein régime par un autre,qui devra tout reprendre de A à Z.1. Au lieu de procéder au retrait de l’autorisation,n’aurait-il pas mieux valu suspendre ladite autorisationjusqu’à ce que la société Uradex respecte certainesconditions avant l’expiration du délai de deux ans?2. Comment les clients de la société seront-ils rémunérésaprès le retrait de l’autorisation?3. Puisqu’il faudra plusieurs années au Conseild’État pour se prononcer sur le retrait del’autorisation, qui se chargera des encaissements àeffectuer après 2008 et d’ici là, qui redistribuera lessommes perçues avant 2008?4. Ne vaudrait-il pas mieux annuler l’arrêté ministérielrelatif au retrait de l’autorisation de la sociétéUradex pour permettre à cette dernière de se mettre enrègle dans le délai de deux ans?Vraag nr. 466 van de heer Koen T’Sijen van 23 mei2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Intrekking van de vergunning van de beheersvennootschapUradex.Op 28 februari 2006 verscheen in het BelgischStaatsblad de beslissing om de vergunning van debeheersvennootschap Uradex in te trekken. Na deintrekking van deze vergunning kan Uradex nog tweejaar actief zijn.Uradex besloot echter om in beroep te gaan tegendeze beslissing bij de Raad van State. Dit beroep kanechter 5 tot 7 jaar duren, veel langer dus dan deperiode die Uradex nog heeft.Uradex is bezig aan het wegwerken van de achterstand.Zo zullen tegen eind 2006 alle bedragen tot enmet 2003 betaald zijn. De repartitie van 2004 en 2005zal in 2007 gebeuren zodat Uradex in 2008 alle achterstandzal hebben ingehaald, juist de periode dat devennootschap zou moeten ophouden te bestaan, dixitUradex.Zo komen we mogelijk in de paradoxale situatieterecht dat eens het systeem op volle toeren zoudraaien, het plotseling vervangen zou moeten wordendoor een nieuw systeem dat van nul zou moeten beginnen.1. Had u in plaats van de vergunning in te trekken,niet beter de vergunning geschorst totdat Uradex aaneen aantal voorwaarden voldoet binnen de termijn vantwee jaar?2. Op welke manier zullen de cliënten van Uradexvergoed worden na de intrekking van de vergunning?3. Aangezien het meerdere jaren zal duren alvorensde Raad van State zich uitspreekt over de intrekkingvan de vergunning, wat zal er intussen gebeuren metde inningen na 2008 en wie zal dan intussen de bedragenverdelen die vóór 2008 geïnd zijn?4. Zou het geen betere oplossing zijn het ministerieelbesluit met betrekking tot de intrekking van deerkenning van Uradex weer in te trekken en Uradex dekans te geven zich in orde te brengen binnen de tweejaar?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25504 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 466 de M. KoenT’Sijen du 23 mai 2006 (N.):En réponse à sa question, j’ai l’honneur de porter àla connaissance de l’honorable membre ce qui suit.Avant de répondre aux questions proprement dites,qu’il me soit permis de relever que l’affirmationd’Uradex, relayée par l’honorable membre, selonlaquelle tous les droits perçus par Uradex jusqu’en2003 seraient répartis fin 2006, les droits perçus en2004 et 2005 répartis en 2007 et tout l’arriéré résolu en2008, me semble très spéculative.Ces chiffres sont ceux du plan de répartitionqu’Uradex a remis au SPF Économie le 22 septembre2004 (plan selon lequel le retard pour la copie privéesur les œuvres audiovisuelles ne serait rattrapé qu’en2009) sans l’indication d’aucun montant des sommesdéjà perçues par Uradex.En ce qui concerne les questions proprement dites:1. Les mesures que peut prendre le ministre vis-à-visd’une société de gestion des droits d’auteur ou desdroits voisins qui ne respecte pas la loi, ses statuts ouses règlements, sont le retrait de l’autorisation, (article67, alinéa 3 de la loi du 30 juin 1994 relative audroit d’auteur et aux droits voisins) et l’action enjustice (article 76, alinéa 8 de la même loi).La loi ne prévoit pas que le ministre puisse suspendrel’autorisation d’une société.Le ministre a introduit une procédure visant à ladésignation d’un administrateur provisoire en septembre2004 mais les plaidoiries ont plusieurs fois étéreportées à l’initiative d’Uradex.Elles avaient finalement été fixées ce 22 juin 2006.2. Étant donné que le retrait de l’autorisation neprend effet que deux ans après la notification duretrait, Uradex, reste, pendant ces deux années,compétente pour gérer les droits des artistesinterprètesou exécutants, en d’autres termes, pourpercevoir et répartir ces droits.L’arrêté ministériel de retrait d’autorisation du17 février 2006 a été notifié à Uradex le 22 février etpublié au Moniteur belge le 28 février. Le délai dedeux ans démarre donc le 22 février 2006.Le 22 février 2008, Uradex ne pourra donc plus nipercevoir, ni répartir de droits.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 466 van de heer Koen T’Sijenvan 23 mei 2006 (N.):In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachtelid mee te delen wat volgt.Alvorens de eigenlijke vragen te beantwoorden, wilik erop wijzen dat de bewering van Uradex, overgenomendoor het geachte lid, als zouden alle rechten dieUradex tot in 2003 geïnd heeft, eind 2006 verdeeldworden, en de rechten geïnd in 2004 en 2005 verdeeldworden in 2007 en alle achterstallen aangezuiverdworden in 2008, mij bijzonder speculatief lijkt.Deze cijfers zijn afkomstig van het verdelingsplandat Uradex aan de FOD Economie heeft overhandigdop 22 september 2004 (volgens welk plan de achterstandvoor de kopie voor eigen gebruik van audiovisuelewerken slechts in 2009 zou weggewerkt worden)zonder dat er enig bedrag vermeld werd van de bedragendie reeds door Uradex geïnd waren.Wat de eigenlijke vragen betreft:1. De maatregelen die de minister kan nemen tegenovereen beheersvennootschap van auteursrechten ofnaburige rechten, die de wet, haar statuten of haarreglementen niet naleeft, zijn de intrekking van de vergunning(artikel 67, 3de lid van de wet van 30 juni1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten)en de rechtsvordering (artikel 76, 8ste lid van diezelfdewet).De wet voorziet niet dat de minister de vergunningvan een vennootschap kan opschorten.De minister heeft in september 2004 een procedureingesteld met het oog op de aanstelling van een voorlopigebeheerder maar de pleidooien werden meerderemalen uitgesteld op initiatief van Uradex.Uiteindelijk werd afgesproken dat ze op 22 juni2006 zouden doorgaan.2. Gelet op het feit dat de intrekking van de vergunningslechts gevolg heeft na verloop van twee jaar terekenen vanaf de kennisgeving van de intrekking, blijftUradex gedurende die twee jaar effectief bevoegd omde rechten van de uitvoerende kunstenaars te beheren,met andere woorden de rechten te innen en te verdelen.Het ministerieel besluit tot intrekking van de vergunningvan 17 februari 2006 werd aan Uradex betekendop 22 februari en in het Belgisch Staatsbladgepubliceerd op 28 februari. De termijn van twee jaargaat dus in op 22 februari 2006.Op 22 februari 2008 kan Uradex dus geen rechtenmeer innen, noch verdelen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2550517 - 7 - 20063. Les droits à rémunération équitable (au profitdes artistes-interprètes ou exécutants et des producteurspour l’utilisation de leurs prestations dans les casprévus à l’article 41 loi du 30 juin 1994 précitée), d’unepart, et les droits à rémunération pour copie privée(d’œuvres sonores et audiovisuelles dans les cas prévusà l’article 55 de la même loi), d’autre part, doivent êtreperçus par le biais d’une société de gestion des droitsd’auteur et des droits voisins.Pour continuer à percevoir leurs droits après la prised’effet de l’arrêté ministériel de retrait, soit le22 février 2008, les artistes-interprètes ou exécutantsdevront se constituer en société de gestion des droitsd’auteur et des droits voisins, autorisée par le ministreconformément à l’article 67 de la loi du 30 juin 1994précitée.Les sommes perçues par Uradex jusqu’à cette dateresteront sa propriété mais elle ne pourra plus lesrépartir. Elle pourra les transférer à une autre sociétéde gestion des droits d’auteur et des droits voisins.4. Retirer l’arrêté ministériel de retrait de l’autorisationd’Uradex laisserait croire à cette société quel’arrêté ministériel était illégal ou que le retrait est dû àla bonne gestion actuelle d’Uradex.D’une part, sous réserve du futur arrêt du Conseild’État, l’arrêté ministériel me semble parfaitementlégal.D’autre part, la gestion actuelle d’Uradex ne justifiepas un retrait de l’arrêté ministériel de retrait de sonautorisation.3. De rechten op billijke vergoeding (ten bate vande uitvoerende kunstenaars en de producenten voorhet gebruik van hun prestaties in de gevallen bepaaldbij artikel 41 van voormelde wet van 30 juni 1994)enerzijds en de rechten op vergoeding voor kopie vooreigen gebruik (van geluids- en audiovisuele werken inde gevallen bepaald bij artikel 55 van diezelfde wet)anderzijds, moeten geïnd worden via een beheersvennootschapvan auteursrechten en naburige rechten.Om verder hun rechten te kunnen innen na dat hetministerieel intrekkingsbesluit gevolg heeft, dit is na22 februari 2008, moeten de uitvoerende kunstenaarseen beheersvennootschap van auteursrechten en naburigerechten vormen, die een vergunning krijgt van deminister conform artikel 67 van voormelde wet van30 juni 1994.De sommen, die Uradex tot die datum geïnd heeft,blijven haar eigendom, maar zij mag ze niet meer verdelen.Ze mag ze wel overdragen aan een anderebeheersvennootschap van auteursrechten en naburigerechten.4. Het ministerieel besluit tot intrekking van de vergunningintrekken zou bij deze vennootschap deindruk wekken dat het ministerieel besluit onwettig isof dat de intrekking te danken is aan het huidige goedebeheer van Uradex.Enerzijds, onder voorbehoud van het aanstaandearrest van de Raad van State, lijkt mij het ministerieelbesluit volstrekt legaal.Anderzijds wettigt het huidige beheer van Uradex deintrekking van het ministerieel besluit tot intrekkingvan haar vergunning niet.DO 2005200608152 DO 2005200608152Question n o 468 de M me Marleen Govaerts du 24 mai2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Organisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).L’an dernier, j’ai interrogé le secrétaire d’État à laModernisation des Finances et à la Lutte contre lafraude fiscale, M. Jamar, sur l’organisation des jobs devacances au sein du SPF Finances (voir question oralen o 5065, Compte rendu intégral, Chambre, 2004-2005,commission des Finances et du Budget, 19 janvier2005, COM 467, p. 34). Le secrétaire d’État a réponduque, dans le cadre de la sélection des candidatures, lapriorité est accordée aux cas sociaux et ensuite auxenfants du personnel.Vraag nr. 468 van mevrouw Marleen Govaerts van24 mei 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).Vorig jaar ondervroeg ik de staatssecretaris voorModernisering van de Financiën en de Strijd tegen defiscale fraude, de heer Jamar, over de organisatie vande vakantiejobs in de FOD Financiën (zie: mondelingevraag nr. 5065, Integraal Verslag, Kamer, 2004-2005,commissie voor de Financiën en de Begroting, 19 januari2005, COM 467, blz. 34). De staatssecretarisantwoordde dat bij de selectie van de kandidaturenvoorrang verleend wordt aan de sociale gevallen endaarna aan de kinderen van het personeel.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25506 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Or, le ministre flamand des Affaires administratives,M. Bourgeois, a préparé une circulaire visant à supprimerla règle de priorité en faveur des enfants de fonctionnaires.Les deux règles de priorité sont-elles appliquéesdans votre département et qu’entend-on par «cassociaux»?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du10 juillet 2006, à la question n o 468 de M me MarleenGovaerts du 24 mai 2006 (N.):En ce qui concerne le SPF Économie, PME, ClassesMoyennes et Énergie, je me réfère à la réponse que j’aiapportée à la question n o 180 (p. 25518).Nu heeft de minister van Bestuurszaken van deVlaamse regering, de heer Bourgeois, een rondzendbriefklaar om de voorrangsregel voor kinderen vanambtenaren af te schaffen.Worden beide voorrangsregels toegepast in uwdepartement en wat wordt verstaan onder «socialegevallen»?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 10 juli2006, op de vraag nr. 468 van mevrouw MarleenGovaerts van 24 mei 2006 (N.):Wat betreft de FOD Economie, KMO, Middenstanden Energie, verwijs ik naar het antwoord dat ikop vraag nr. 180 heb verstrekt (blz. 25518).DO 2005200608189 DO 2005200608189Question n o 469 de M me Trees Pieters du 1 er juin 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Vente groupée d’assurances et de crédits hypothécaires.Pour financer leurs dettes liées à des activités deconstruction, de nombreux candidats-bâtisseurs etrénovateurs se voient dans l’obligation de faire appel àdes établissements financiers ou de crédit agréés.Une solution fiable et avantageuse sur le plan fiscalconsiste à contracter un emprunt hypothécaire.En plus de conseiller la domiciliation du salaire surun compte courant bancaire, les agents ou intermédiairesdes établissements bancaires ou de crédit recommandentfortement à leurs clients de conclure dans lemême temps une assurance solde restant dû, une assurance-vie,une assurance incendie, une assurance habitationainsi qu’une assurance familiale, le tout parfoissur la base de tarifs préférentiels.À cet égard, les consommateurs et demandeurs decrédits se posent les questions pratiques et d’ordregénéral suivantes.1.a) Un même donneur de crédit ou groupe financierpeut-il contraindre un client, sur la base de dispositionslégales ou contractuelles, à conclure une ouplusieurs de ces polices d’assurance supplémentaireset à domicilier son salaire sur un comptecourant bancaire lorsqu’il contracte un emprunthypothécaire?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionslégales ?Vraag nr. 469 van mevrouw Trees Pieters van 1 juni2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Koppelverkoop van verzekeringen en hypothecairekredieten.Tal van kandidaat-bouwers en verbouwers zijngenoodzaakt om voor de financiering van hunbouwschulden een beroep te doen op financiële oferkende kredietinstellingen.Het afsluiten van een hypothecaire lening is daarbijveelal een degelijke en fiscaal gunstige oplossing.Naast loondomiciliëring op een lopende bankrekeningwordt hen door de agenten of door de tussenpersonenvan die krediet- en bankinstellingen tot dekkingvan tal van aanverwante risico’s tevens gelijktijdigsterk aanbevolen, al dan niet tegen speciale gunsttarieven,zowel een schuldsaldoverzekering, een levensverzekering,een brand- of woningverzekering als eenfamiliale verzekering af te sluiten.Ter zake stellen de consumenten en kredietaanvragerszich daarbij thans dan ook de volgende algemenepraktische vragen.1.a) Kunnen of mogen zij bij het afsluiten van eenhypothecaire lening door diezelfde kredietverstrekkerof financiële groep wettelijk of contractueelzowel verplicht worden één of meerdere van dieextra verzekeringspolissen af te sluiten, alsook omeen loondomiciliëring op een lopende bankrekeningte verrichten?b) Zo ja, op basis van al welke wettelijke beschikkingen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2550717 - 7 - 20062.a) Une assurance familiale peut-elle et doit-elletoujours être liée à une assurance incendie ou habitation,ces différentes polices étant contractéesauprès d’une seule et même compagnie ou d’unseul et même groupe bancaire et d’assurance?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionslégales ou réglementaires?3.a) Les donneurs de crédit peuvent-ils infliger dessanctions à des particuliers ou à des consommateurs,éventuellement avec effet rétroactif, et/oumodifier leurs tarifs si les preneurs d’assurance nesont pas enclins à contracter une ou plusieurs despolices précitées ou les résilient ultérieurement?b) Dans l’affirmative, sur la base de quelles dispositionslégales et/ou réglementaires?4. Quels moyens met-on en œuvre pour informer demanière précise les consommateurs et preneurs decrédit et pour les protéger?5. À quels services de médiation et/ou organismesfédéraux les consommateurs peuvent-ils s’adresserlorsque leurs droits en la matière sont susceptibles dene pas avoir été respectés?6. Pouvez-vous préciser point par point votre positiongénérale actuelle à la lumière des dispositions dela loi du 25 juin 1992 sur le contrat d’assurance terrestreet de la loi du 27 mars 1995 relative àl’intermédiation en assurances et à la distributiond’assurances ainsi que dans le cadre des éventuels aviset informations fournis par la Commission des Assurancesde la Commission bancaire, financière et desassurances (CBFA) ou encore, eu égard à la loi sur lespratiques du commerce?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 469 de M me TreesPieters du 1 er juin 2006 (N.):Par la présente, j’ai l’honneur de communiquer àl’honorable membre les éléments de réponse suivants:1.a) et b) L’article 6 de la loi du 4 août 1992 relative aucrédit hypothécaire autorise que l’octroi d’uncrédit hypothécaire soit subordonné àl’obligation de souscrire un contrat annexé.On entend par contrat annexé une assurance souscritecomme condition à l’octroi d’un contrat de crédit,le non-respect de cette condition pouvant rendre lacréance exigible (c’est-à-dire que le prêteur peut2.a) Kan, mag of moet een familiale verzekering steedsworden gekoppeld aan een brand- of woningverzekeringbij één en dezelfde maatschappij of bank- enverzekeringsgroep?b) Zo ja, op grond van al welke wettelijke of reglementairebepalingen?3.a) Kunnen de kredietverstrekkers, al dan niet metterugwerkende kracht, aan de particulieren of consumentensancties opleggen en/of tariefwijzigingendoorvoeren wanneer de verzekeringsnemers één ofmeerdere van genoemde polissen eventueel nietzouden willen afsluiten of later weer zouden opzeggen?b) Zo ja, op grond van al welke wettelijke en/ofreglementaire bepalingen?4. Hoe worden die consumenten en kredietaanvragershier telkens afdoende beschermd en voorgelicht?5. Tot al welke federale instanties en/of ombudsdienstenkunnen de consumenten zich desnoodswenden wanneer hun rechten daarbij eventueelzouden geschaad worden?6. Kan u punt per punt uw huidige algemene zienswijzemeedelen, zowel in het licht van de bepalingenvan de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomsten,de wet van 27 maart 1995 betreffendede verzekeringsbemiddeling en de distributie vanverzekeringen, alsmede in het licht van de eventueleadviezen uitgebracht en de inlichtingen verstrekt doorde Commissie voor Verzekeringen, ingesteld door deCommissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen(CBFA), als in het kader van de wet op de handelspraktijken?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 469 van mevrouw Trees Pietersvan 1 juni 2006 (N.):Hierbij heb ik de eer het geachte lid de volgendeelementen van antwoord mede te delen:1.a) en b) Ingevolge artikel 6 van de wet van 4 augustus1992 op het hypothecair krediet is het toegelatenhet hypothecair krediet afhankelijk temaken van een aangehecht contract.Men verstaat onder een aangehecht contract, elkeverzekering die wordt aangegaan als voorwaarde tothet toestaan van een kredietovereenkomst waarbij deniet-naleving van deze voorwaarde de schuldvorderingCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25508 QRVA 51 12917 - 7 - 2006demander à être immédiatement et intégralementremboursé).Le prêteur peut donc obliger l’emprunteur às’assurer, mais seulement par ces trois types decontrat:— Une assurance solde restant dû couvrant le risquedécès: si au cours du contrat de créditl’emprunteur vient à décéder, le prêteur seraremboursé par la compagnie d’assurance;— Une assurance-incendie et risques accessoires:celle-ci couvre l’immeuble qui est le gage duprêteur;— Une assurance-caution: il s’agit d’un contrat parlequel l’assureur moyennant le paiement d’uneprime, se porte caution pour l’emprunteur.Le prêteur ne peut donc imposer aucune autre assuranceque les trois types cités, comme condition del’octroi du prêt.L’emprunteur garde bien sûr la liberté de souscriren’importe quelle autre assurance complémentaire, sansy être obligé par le prêteur.Ceci ne s’applique évidemment pas aux assurancesviemixtes adjointes à un prêt, puisque le contratd’assurance est la condition initiale de l’octroi du prêt,ce dernier étant reconstitué par l’assurance, commevisé à l’article 5, 2 o de la loi du 4 août 1992.Pour ce qui concerne les trois assurances précitées,l’emprunteur est libre de choisir la compagnied’assurance qui lui offre les meilleures conditions.Par ailleurs, le prêteur ne peut subordonner l’octroidu crédit à d’autres conditions telles une domiciliationde salaire, l’ouverture d’un compte épargne ... Enrevanche, il peut proposer une réduction conditionnelledu taux d’intérêt, (voir point 3)2.a) Il résulte de ce qui précède que l’emprunteur nepeut être obligé à conclure une assurance couvrantla responsabilité civile découlant de la vie privée.b) L’article 6, § 2, de la loi du 4 août 1992 interdit auprêteur d’obliger directement ou indirectementl’emprunteur à souscrire un contrat annexé auprèsd’un assureur désigné par le prêteur.3.a) et b) En effet, l’article 9, §1 er , 6 o de la loi précitéeopeisbaar kan maken (dit wil zeggen dat de kredietgeverkan vragen om onmiddellijk en integraal teworden terugbetaald).De kredietgever kan de kredietnemer dus verplichtenom zich te verzekeren maar enkel voor de volgendedrie soorten van contract:— Een schuldsaldoverzekering die het risico van overlijdendekt: indien de kredietnemer in de loop vande overeenkomst overlijdt, zal de kredietgeverworden terugbetaald door de verzekeraar;— Een brandverzekering en bijkomende risico’s: dezedekt het onroerend goed dat het pand van de kredietgeveris;— Een borgtochtverzekering: het betreft een contractwaardoor de verzekeraar zich door middel van eenpremie borg stelt voor de kredietnemer.De kredietgever mag dus geen enkele andere verzekeringals voorwaarde opleggen voor het toestaan vande lening dan de drie opgenoemde soorten.De kredietnemer is natuurlijk vrij om eender welkeandere aanvullende verzekering aan te gaan zonderhiertoe te worden verplicht door de kredietgever.Het voorgaande is weliswaar niet van toepassing opde gemengde levensverzekeringen die aan een leningworden toegevoegd, aangezien de verzekeringsovereenkomstde aanvankelijke voorwaarde is voor hettoestaan van de lening waarbij de reconstitutie van delening bewerkstelligd wordt door de verzekering, zoalsbedoeld in artikel 5, 2 o van de wet van 4 augustus1992.Wat betreft de drie bovenvermelde verzekeringen, isde kredietnemer vrij om de verzekeraar te kiezen diehem de beste voorwaarden geeft.Overigens kan de kredietgever het toestaan van eenkrediet niet ondergeschikt maken aan andere voorwaardenzoals een loondomiciliëring of de openingvan een spaarrekening ... Daarentegen kan hij wel eenvoorwaardelijke korting op de rentevoet toestaan, (ziepunt 3)2.a) Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat dekredietnemer niet kan verplicht worden tot het afsluitenvan een verzekering tot dekking van burgerlijkeaansprakelijkheid die voortvloeit uit hetprivé-leven.b) Artikel 6, § 2, van de wet van 4 augustus 1992 verbiedtde kredietgever de kredietnemer rechtstreeksof zijdelings te verplichten het aangehecht contractte sluiten bij een door de kredietgever aangewezenverzekeraar.3.a) en b) Inderdaad, artikel 9, § 1, 6 o van de voor-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2550917 - 7 - 2006du 4 août 1992 stipule que si le taux d’intérêtinitial résulte d’une réduction conditionnelle,l’acte constitutif peut prévoir que la variationdu taux d’intérêt s’opère sur une base supérieuresi la ou les conditions fixées lors del’octroi du prêt ne sont plus remplies. Concrètement,cela signifie que le contrat de crédithypothécaire peut prévoir une réductionconditionnelle du taux d’intérêt par exempleen fonction de la souscription du contratd’assurance auprès d’un assureur désigné,d’une domiciliation de salaire ... de telle sorteque si la condition n’est plus remplie, laréduction du taux d’intérêt n’est plus appliquée,sans pour autant que le contrat soit résiliéet la créance rendue exigible.noemde wet van 4 augustus 1992, stelt datindien de oorspronkelijke rentevoet het resultaatis van een voorwaardelijke vermindering,de kredietgever voor het bepalen van denieuwe rentevoet mag uitgaan van een hogererentevoet indien de kredietnemer de gesteldevoorwaarde of voorwaarden niet langernakomt. Concreet betekent dit dat de hypothecairekredietovereenkomst een voorwaardelijkevermindering van de rentevoet kanvoorzien, bijvoorbeeld in geval van de onderschrijvingvan een verzekeringsovereenkomstbij een aangeduide verzekeraar, van een loondomiciliëring...zodanig dat indien de voorwaardeniet langer vervuld wordt, de verminderingvan de rentevoet niet langer wordttoegepast, zonder dat hierdoor het contractontbonden wordt en de schuldvorderingopeisbaar.4. Les entreprises hypothécaires sont contrôlées parla Commission bancaire, financière et des assurances.Cette institution met à la disposition du public unelarge documentation sur son site web.4. De ondernemingen van hypothecair kredietworden onderworpen aan de controle van de Commissievoor het Bank-, Financie-en Assurantiewezen. Ditorganisme stelt een uitgebreide documentatie terbeschikking van het publiek via haar website.5. Lorsque le consommateur a le sentiment que sesdroits sont bafoués, il peut s’adresser à la Commissionbancaire, financière et des assurances laquelle estcompétente pour l’élaboration et l’application de laréglementation ainsi que pour surveiller les entrepriseshypothécaires. Si une médiation est plus indiquée, leplaignant peut s’adresser au Service de médiationBanques Crédit Placements ou à l’Ombudsman desAssurances selon que le prêteur est une institutionfinancière ou une entreprise d’assurance.5. Wanneer de consument meent dat zijn rechtengeschonden worden, kan hij terecht bij de Commissievoor het Bank-, Financie-en Assurantiewezen diebevoegd is voor de uitwerking en de toepassing van dereglementering en de controle op de hypothecaire ondernemingen.Indien een bemiddeling meer aangewezenis, dan kan de klager zich richten ofwel tot debemiddelingsdienst Banken Krediet Beleggingen of deOmbudsman der Verzekeringen al naargelang de kredietgevereen financiële instelling of een verzekeringsondernemingis.Si ces procédures à l’amiable ne permettent pasd’arriver à une solution, il appartiendra au juge de seprononcer sur le conflit éventuel.Indien deze minnelijke procedures uiteindelijk niettot een oplossing leiden, zal de rechter zich moeten uitsprekenover een eventueel geschil.6. À ce qui précède, je désire ajouter que la loi du4 août 1992 relative au crédit hypothécaire ne dérogeni à la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d’assuranceterrestre, ni à la loi du 27 mars 1995 relative àl’intermédiation en assurances et à la distributiond’assurances. La loi sur le crédit hypothécaire crée unrégime particulier en matière de crédit hypothécairequi effectivement déroge aux dispositions de la loi du14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et surl’information et la protection du consommateur.6. Aan het voorgaande zou ik nog willen toevoegendat de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecairkrediet geen afbreuk doet aan de voorschriften van dewet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst,noch aan deze van de wet van 27 maart 1995betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributievan verzekeringen. De wet vormt het bijzonderregime inzake hypothecair krediet dat inderdaad afwijktvan de wet van 14 juli 1991 op de handelspraktijkenen de voorlichting en bescherming van de consument.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25510 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608213 DO 2005200608213Question n o 470 de M me Trees Pieters du 7 juin 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.D’un point de vue financier, économique, fiscal etsocial, il est très important pour les entreprises, lesarchitectes et les banques, tout comme pour les maîtresd’ouvrage privés, de savoir d’emblée si un entrepreneurest enregistré ou non au sens de l’arrêté royalportant exécution des articles 400, 401, 403, 404 et 406du Code des impôts sur les revenus 1992 et de l’article30bis de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale destravailleurs.1. La question pratique générale se pose dès lors desavoir quels sites portails officiels et quels sites internetdes services publics fédéraux permettent à tous lesacteurs concernés de se renseigner en ligne, par le biaisd’un moteur de recherche convivial, sur la situation del’entrepreneur au regard des législations et réglementationssusvisées, plus particulièrement en ce quiconcerne son enregistrement ou sa radiation à unmoment quelconque.2. Quelles initiatives utiles, quels protocoles decoopération et quels programmes d’échanges électroniquesont été ou vont être développés au profit desjusticiables?3. Pourriez-vous me faire part de vos point de vue etméthode, modernes et conviviaux, dans le cadre de lapolitique de simplification générale et coordonnée dugouvernement fédéral?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 470 de M me TreesPieters du 7 juin 2006 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer ce qui suit à l’honorable membre.L’enregistrement en tant qu’entrepreneur dans lesens de l’arrêté royal du 26 décembre 1998 portantexécution des articles 400, 401, 403, 404 et 406 duCode des impôts sur les revenus 1992 et de l’article30bis de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loidu 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale destravailleurs, n’entre pas dans le champ de mes compétences.Vraag nr. 470 van mevrouw Trees Pieters van 7 juni2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.Zowel onder meer voor de bedrijven, de architecten,de banken als voor de particuliere bouwheren ishet van groot financieel, economisch, fiscaal en sociaalbelang meteen te weten of een aannemer al dan nietgeregistreerd is in de zin van het koninklijk besluit van26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400,401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 en van artikel 30bis van de wetvan 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders.1. De algemene praktische vraag rijst dan ook opal welke officiële portaalsites en internetsites van debetrokken federale overheidsdiensten alle belanghebbendenvia een gebruiksvriendelijke zoekrobot al danniet onmiddellijk met trefzekerheid online kunnen vernemenof een aannemer al dan niet «op dat ogenblik»(nog) geregistreerd is of reeds geschrapt werd in de zinvan genoemde wetgevingen en reglementeringen?2. Welke nuttige initiatieven, samenwerkingsprotocollenen elektronische uitwisselingsprogramma’swerden er terzake reeds uitgevaardigd of zullen er weldraworden ontwikkeld ten behoeve van de rechtzoekendeburgers?3. Kan u terzake uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen mede in het kader vanhet algemeen en gecoördineerd vereenvoudigingsbeleidvan de federale overheid?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 470 van mevrouw Trees Pietersvan 7 juni 2006 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.De registratie als aannemer in de zin van hetkoninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoeringvan de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van hetWetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herzieningvan de besluitwet van 28 december 1944 betreffende demaatschappelijke zekerheid der arbeiders, valt nietonder mijn bevoegdheid.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2551117 - 7 - 2006Cette matière relève de la compétence de mon collèguele ministre des Finances, à qui la question a égalementété posée. (Question n o 1317 du 7 juin 2006.)Deze materie behoort tot de bevoegdheid van mijncollega, de minister van Financiën, aan wie de vraageveneens werd gesteld. (Vraag nr. 1317 van 7 juni2006.)DO 2005200608220 DO 2005200608220Question n o 471 de M. Carl Devlies du 9 juin 2006(N.) au ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Renvoi vers des sites pirates par Google.Une société établie à Louvain s’indigne que Googlerenvoie des clients potentiels vers des sites pirates. Lessuggestions proposées par Google Suggest, fonctionnalitéde Google, ne semblent en effet pas toujours êtreles meilleures. Ainsi, le premier résultat affiché par lemoteur de recherche lorsqu’on introduit le nom de lasociété implantée à Louvain est une référence à un sitepirate. L’internaute qui télécharge les logiciels proposéspar ce site qui vient en tête des résultats de rechercheinstalle, ce faisant, des logiciels susceptibles deprovoquer des dommages à son ordinateur ou àd’autres ordinateurs. Face à l’inertie de Google, qui nesouhaite pas intervenir, la société a porté l’affairedevant les tribunaux.La procédure étant en cours, il est peu probable quevous fassiez des déclarations sur ce dossier particulier.En revanche, il importe de soulever quelques questionsd’ordre général qui peuvent concerner aussi d’autressociétés qui sont dans la même situation.1. Quelles dispositions légales ces renvois fautifsentraînant un préjudice économique transgressent-ils?2.a) D’autres plaintes similaires ont-elles été déposéescontre Google (en Belgique ou à l’étranger)?Vraag nr. 471 van de heer Carl Devlies van 9 juni 2006(N.) aan de minister van Economie, Energie, BuitenlandseHandel en Wetenschapsbeleid:Doorverwijzen naar hackersites door Google.Een Leuvens bedrijf pikt het niet dat Google zijnpotentiële klanten doorverwijst naar hackersites.Google Suggest, een onderdeel van Google, blijktimmers niet altijd de beste suggesties te geven. Bij hetintypen van de firmanaam van het Leuvens bedrijfkomt men als eerste suggestie terecht op een hackersite.Het downloaden van de software op het eersteresultaat zou daardoor leiden tot de installatie vansoftware die je eigen of andere computers schade kanaanbrengen. Het bedrijf spande een rechtszaak aanomdat Google niets aan het probleem wenst te doen.Aangezien er een rechtszaak loopt, zal u over departiculiere zaak waarschijnlijk geen uitspraken doen.Wel moeten enkele algemene vragen worden gestelddie ook voor andere bedrijven in dezelfde situatie vanbelang kunnen zijn.1. Met welke wetsbepalingen zijn deze verkeerdesuggesties met daaraan verbonden economisch nadeelstrijdig?2.a) Zijn er gelijkaardige (Belgische of buitenlandse)aanklachten tegen Google bekend?b) Quelles ont été les suites données à ces plaintes? b) Welk gevolg hebben deze klachten gekend?3. De quelles voies de recours les sociétés léséesdisposent-elles?4. Envisagez-vous de lancer vous-même uneenquête sur ces activités et/ou de contacter Google?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 471 de M. Carl Devliesdu 9 juin 2006 (N.):Voici ma réponse à la question de l’honorablemembre:1. La responsabilité des fournisseurs d’hyperliens etde moteurs de recherche n’est pas couverte par la3. Welke stappen kunnen de benadeelde bedrijvenondernemen?4. Overweegt u zelf een onderzoek te starten naaren/of contact op te nemen met Google?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 471 van de heer Carl Devlies van9 juni 2006 (N.):Zie hier mijn antwoord op de vraag van het geachtelid:1. De aansprakelijkheid van providers van hyperlinksen van zoekrobots wordt niet gedekt door deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25512 QRVA 51 12917 - 7 - 2006directive 2000/31/CE du Parlement européen et duConseil du 8 juin 2000 relative à certains aspects juridiquesdes services de la société de l’information, etnotamment du commerce électronique, dans le marchéintérieur («directive sur le commerce électronique»).Aucune réglementation particulière n’est en vigueur enBelgique; dès lors, c’est le régime de responsabilité dedroit commun qui s’applique. Cependant,l’opportunité de légiférer en la matière pourrait le caséchéant être analysée au regard de l’expérience decertains États membres de l’Union européenne qui ontmis en place un régime juridique spécifique pour lesmoteurs de recherche. Dans son premier rapport du21 novembre 2003 sur l’application de la directive surle commerce électronique, la Commission européennesignale que «l’approche des États membres qui ontchoisi de légiférer sur les liens hypertexte et lesmoteurs de recherche ne semble pas avoir occasionnéun risque de fragmentation du marché intérieur. LaCommission suit cependant activement les travauxmenés dans les États membres sur les questions deresponsabilité comme, par exemple, les travaux fondamentauxmenés en France par «Le Forum des droitssur l’Internet» qui a formulé des recommandations surles liens hypertexte «Hyperliens: statut juridique»(publiée le 3 mars 2003) et «Quelle responsabilité pourles créateurs d’hyperliens vers des contenus illicites»(publiée le 23 octobre 2003), toutes deux disponibles àl’adresse suivante: http://www.fomminternet.org/recommandations».2.a) et b) Mes services n’ont pas connaissance d’autresactions en justice contre Google concernantspécifiquement son service «Suggest». Cependant,les juridictions françaises ont à plusieursreprises ordonné provisoirement à la sociétéGoogle France certaines mesures sous peined’astreinte au sujet de son service«Adwords». Il s’agissait notamment desupprimer certains mots-clés, et de désactivercertains liens commerciaux.3. Seuls les Cours et Tribunaux sont compétentspour rendre une décision en matière de responsabilitédes moteurs de recherche dans le cadre du référencementde prestataires qui commettraient des actes illicitesrelevant de la concurrence déloyale, du parasitisme,de la contrefaçon, de l’atteinte à l’image d’uneentreprise, ...4. À défaut de base légale, mes services ne disposentd’aucun moyen contraignant à l’égard de Google. Parailleurs, un contact informel avec Google me sembleprématuré tant que tous les aspects de la problématiquede la responsabilité des moteurs de recherchen’ont pas été analysés en profondeur au niveau international.richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement ende Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde aspectenvan de diensten van de informatiemaatschappij, metname de elektronische handel, in de interne markt(«richtlijn inzake elektronische handel»). In België iser geen bijzondere regelgeving van kracht, derhalvegeldt het stelsel van gemeen recht. Het nut van regelgevendoptreden ter zake zou echter in voorkomendgeval onderzocht kunnen worden in het licht van deervaring van sommige lidstaten van de Europese Uniedie een specifiek rechtsstelsel voor zoekrobots ingevoerdhebben. In haar eerste verslag van 21 november2003 over de toepassing van de richtlijn inzake elektronischehandel stelt de Europese Commissie dat «deaanpak van de lidstaten die ervoor hebben gekozen omwetgeving te creëren voor hyperlinks en zoekinstrumenten,lijkt niet het risico van fragmentatie van deinterne markt in te houden. De Commissie volgt echtervan nabij de werkzaamheden in de lidstaten op hetgebied van aansprakelijkheidsproblemen, zoals hetfundamentele werk dat werd verricht door «Le Forumdes droits sur l’Internet» in Frankrijk, dat aanbevelingeninzake hyperlinks heeft gepubliceerd onder de titel«Hyperliens: Statut Juridique», gepubliceerd op3 maart 2003, en «Quelle responsabilité pour les créateursd’hyperliens vers des contenus illicites», gepubliceerdop 23 oktober 2003, beide beschikbaar op http://www.foruminternet.org/recommandations».2.a) en b) Mijn diensten hebben geen weet van klachtentegen Google die specifiek betrekking hebbenop haar dienst «Suggest». De Franse rechtbankenhebben echter Google Frankrijkherhaaldelijk bij voorlopige beschikkingbepaalde maatregelen bevolen op straffe vangeldboete in verband met haar dienst«Adwords». Het ging met name om hetschrappen van bepaalde sleutelwoorden enhet deactiveren van bepaalde commerciëlelinks.3. Alleen de Hoven en Rechtbanken zijn bevoegdom uitspraak te doen inzake aansprakelijkheid van dezoekrobots in het kader van de positionering (ranking)van dienstverleners die onwettige daden zouden stellendie onder oneerlijke mededinging, parasitisme,namaak, aantasting van het imago van een onderneming... zouden vallen.4. Bij gebrek aan wettelijke grondslag beschikkenonze diensten over geen enkel dwangmiddel ten opzichtevan Google. Overigens lijkt een informeelcontact met Google mij voorbarig zolang alle aspectenvan het probleem van de aansprakelijkheid van dezoekrobots nog niet diepgaand onderzocht werden opinternationaal vlak.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2551317 - 7 - 2006DO 2005200608284 DO 2005200608284Question n o 473 de M. Alfons Borginon du 15 juin2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Domaine géographique de premier niveau (Countrycode TLD) pour la Flandre.Un nom de domaine de premier niveau (TLD) estl’extension à la fin d’une adresse internet, telle que .beou .eu.La proposition de créer un «Country code TLD».vlpour la Flandre a fait l’objet de plusieurs questions parle passé, tant au Parlement fédéral qu’au Parlementflamand.Une extension avait en effet déjà été attribuée àcertaines entités géographiques, qui ne sont pas desÉtats indépendants, telles que le Groenland (.gl)faisant partie du Danemark, les îles Malouines (.fk)faisant partie du Royaume-Uni, la Réunion (.re)faisant partie de la France, les îles Turks et Caicos (.tc)faisant partie de la Turquie. Entre-temps, unecinquantaine d’entités géographiques figurent déjà surcette liste.L’attribution de ces noms de domaines avait étéjustifiée par le fait que le code ISO 3166-1 accepte uneextension distincte s’il s’agit de territoires indépendantssans frontières avec la mère patrie.Mais aucune extension distincte n’avait encore étéattribuée jusqu’alors aux entités fédérées d’États fédéraux.Entre-temps, la situation a toutefois changé:l’extension .cat a récemment été attribuée à la Catalogneet la Bretagne a lancé la procédured’enregistrement pour l’extension .bzh. Il s’agit toutefoisen l’occurrence d’un «TLD sponsorisé» de troislettres.Le ministre des Télécommunications, M. Elio diRupo, avait indiqué à l’époque qu’il était disposé àfaire toutes les démarches nécessaires auprès del’ICANN pour la création d’un nom de domaine pourla Flandre si la communauté internet le demandait(question écrite n o 321 du 21 avril 1998 de M. FonsBorginon au ministre des Télécommunications, Questionset Réponses, Chambre, 1998-1999, n o 163,p. 21913).Une pétition en faveur de la création d’un nom dedomaine pour la Flandre (www.puntvl.net) a entretempsété lancée sur l’internet et elle a déjà recueilliplusieurs milliers de signatures.Vraag nr. 473 van de heer Alfons Borginon van 15 juni2006 (N.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:«Country code TLD» voor Vlaanderen.Een top level domeinnaam (TLD) is de extensie ophet einde van webadressen, zoals bijvoorbeeld .be of.eu.Er werden in het verleden reeds meerdere vragengesteld over een «country code TLD».vl voor Vlaanderen,zowel in het federale als in het Vlaamse Parlement.Bepaalde geografische entiteiten, die geen onafhankelijkestaten zijn, hadden immers ook al een extensiegekregen, zoals Groenland (.gl) — Denemarken, deFalklands (.fk) — Verenigd Koninkrijk, Réunion (.re)— Frankrijk, Turks en Caicos eilanden (.tc) -Turkije.Die lijst is inmiddels al aangedikt tot een vijftigtalgeografische entiteiten.Als verantwoording werd toen gegeven dat de ISO3166-1 code een aparte extensie aanvaardt als het gaatom onafhankelijke gebieden die niet aan het moederlandgrenzen.Maar aan deelstaten van federale staten waren totdusver nog geen aparte extensies toegekend.Dat is ondertussen echter veranderd: het SpaanseCatalonië verwierf onlangs de extensie .cat, en hetFranse Bretagne heeft de registratieprocedure van .bzhopgestart. Het gaat hier evenwel om een «sponsoredTLD» van drie letters.De minister van Telecommunicatie Elio di Rupo lietdestijds weten bereid te zijn bij ICANN te ijveren vooreen Vlaamse domeinnaam, indien hiervoor vraag wasbij de internetgemeenschap (schriftelijke vraag nr. 321van 28 april 1998 van de heer Fons Borginon aan deminister van Telecommunicatie, Vragen en Antwoorden,Kamer, 1998-1999, nr. 163, blz. 21913).Inmiddels werd op het internet een petitie opgestartvoor een Vlaamse domeinnaam (www.puntvl.net),waar inmiddels al een paar duizenden handtekeningenzijn verzameld.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25514 QRVA 51 12917 - 7 - 20061. Êtes-vous disposé à faire toutes les démarchesnécessaires auprès de l’ICANN en vue de la créationd’un Country code TLD de deux lettres (.vl) pour laFlandre?2. Dans la négative, êtes-vous disposé à faire toutesles démarches nécessaires auprès de l’ICANN en vuede la création d’un TLD sponsorisé de trois lettres(.vln) pour la Flandre?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 473 de M. AlfonsBorginon du 15 juin 2006 (N.):Je tiens à référer l’honorable membre à la réponse àvotre question n o D5-211 qui sera communiquée par leministre de la Protection de la Consommation à laChambre.1. Bent u bereid bij ICANN te ijveren voor eenVlaamse country code TLD van twee letters (.vl)?2. Zo neen, bent u bereid bij ICANN te ijverenvoor Vlaamse sponsored TLD van drie letters(.vln)?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 473 van de heer Alfons Borginonvan 15 juni 2006 (N.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op uw vraag nr. D5-211 dat door de ministervan Consumentenzaken zal medegedeeld wordenaan de Kamer.DO 2005200608363 DO 2005200608363Question n o 474 de M me Muriel Gerkens du 22 juin2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Droits d’émissions de gaz à effet de serre des servicesfédéraux.Dans le cadre du Protocole de Kyoto, la Belgiques’est engagée à réduire, durant la période de 2008-2012, ses émissions de gaz à effet de serre de 7,5% parrapport aux émissions de gaz à effet de serre en 1990.Les installations visées par la directive fixant lesrègles relatives aux échanges en matière de droitsd’émission de gaz à effet de serre, et qui appartiennentaux compétences fédérales, sont tenues de signalerl’application du protocole de Kyoto au Registre nationalbelge des gaz à effet de serre, tenu au SPF Santépublique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.1.a) Dans quelle mesure les installations tombant sousvos compétences ont-elles rentré leurs droitsd’émission à temps?b) Pourriez-vous répondre installation par installation?2. Combien d’opérateurs tombant sous vos compétencesont-ils acheté des droits d’émission supplémentaires?3. Combien d’opérateurs tombant sous vos compétencesont-ils dépassé leurs quotas?Vraag nr. 474 van mevrouw Muriel Gerkens van22 juni 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Broeikasgasemissierechten van de federale diensten.In het kader van het Kyotoprotocol heeft België zichertoe verbonden de uitstoot van broeikasgassen in deperiode 2008-2012 te verminderen met 7,5% ten opzichtevan de uitstoot in 1990.Voor installaties die onder de Europese richtlijn totvaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechtenbinnen de Gemeenschap vallenen die tot de bevoegdheid van de federale overheidbehoren, moet de toepassing van het Kyotoprotocolgemeld worden bij het Belgisch Nationaal registervoor broeikasgassen bij de FOD Volksgezondheid,Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.1.a) Werden de emissierechten voor alle installatieswaarvoor u bevoegd bent tijdig ingeleverd?b) Kan u dit voor elke installatie afzonderlijk meedelen?2. Hoeveel exploitanten die onder uw bevoegdheidvallen, hebben bijkomende emissierechten verworven?3. Hoeveel exploitanten die onder uw bevoegdheidvallen, hebben de hun toegewezen hoeveelheid emissierechtenoverschreden?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2551517 - 7 - 20064. Combien d’opérateurs tombant sous vos compétencesont-ils pu vendre des droits superflus, grâce àdes programmes de réduction d’émissions?5.a) Quels étaient les opérateurs tombant sous voscompétences qui n’ont pas fait l’enregistrement àtemps?b) Quelle en était la raison? b) Waarom niet?6. Combien d’opérateurs tombant sous vos compétencesont-ils reçu une amende?7. Quel est le montant (en millions de tonnes deCO 2de quotas d’émission qui sont déjà «utilisés»jusqu’à aujourd’hui par vos services?8. Est-ce que le système d’échange de droitsd’émission a amené certains de vos services à faire desefforts afin de réduire leurs émissions?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du14 juillet 2006, à la question n o 474 de M me MurielGerkens du 22 juin 2006 (N.):J’ai l’honneur d’informer l’honorable membre queces questions relatives au fonctionnement ducommerce des droits d’émissions relèvent de la compétencedu ministre de l’Environnement, M. BrunoTobback auquel d’ailleurs les mêmes questions ont étéposées (question n o 102 du 22 juin 2006).4. Hoeveel exploitanten die onder uw bevoegdheidvallen, hebben dankzij programma’s voor emissieverminderingeen overschot aan uitstootrechten kunnenverkopen?5.a) Welke exploitanten die onder uw bevoegdheidvallen, hebben niet tijdig aan hun verplichtingeninzake registratie voldaan?6. Hoeveel exploitanten die onder uw bevoegdheidvallen, hebben een boete gekregen?7. Hoeveel emissierechten (in miljoen ton CO 2)hebben uw diensten tot nu toe «opgebruikt»?8. Hebben sommige van uw diensten, daartoe aangezetdoor dit systeem van uitwisseling van emissierechten,al inspanningen gedaan om de uitstoot terugte dringen?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 14 juli2006, op de vraag nr. 474 van mevrouw MurielGerkens van 22 juni 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te informereren dat dezevragen met betrekking tot de werking van de handel inde emissierechten behoren tot de bevoegdheid van deminister van Leefmilieu, de heer Bruno Tobback aanwie overigens dezelfde vragen werden gesteld (vraagnr. 102 van 22 juni 2006).ÉnergieEnergieDO 2005200606147 DO 2005200606147Question n o 154 de M me Annemie Turtelboom du4 novembre 2005 (N.) au ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieur et de laPolitique scientifique:Cabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Les questions suivantes se posent quant au recours àdes travailleurs intérimaires par les cabinets:1. A-t-on envisagé au sein de votre cabinet de faireappel à des travailleurs intérimaires au cours de laprésente législature?Vraag nr. 154 van mevrouw Annemie Turtelboom van4 november 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.Met betreking tot het inschakelen van uitzendkrachtenop kabinetten rijzen volgende vragen:1. Werd tijdens deze legislatuur op uw kabinetoverwogen om een beroep te doen op uitzendkrachten?2. Dans l’affirmative, pour quel motif concret? 2. Zo ja, wat was daarvoor de concrete aanleiding?3. Avez-vous effectivement fait appel à des travailleursintérimaires ou en employez-vous encore actuellement?3. Heeft u op uw kabinet daadwerkelijk een beroepgedaan op uitzendkrachten of wordt er momenteel nogeen beroep op gedaan?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25516 QRVA 51 12917 - 7 - 20064. Dans l’affirmative, combien de travailleurs intérimairesont-ils travaillé ou travaillent-ils encore àvotre cabinet?5. En quelle qualité sont-ils engagés et à quellestâches sont-ils affectés?6. Envisagez-vous de faire appel à l’avenir à destravailleurs intérimaires au sein de votre cabinet?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 154 de M me AnnemieTurtelboom du 4 novembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui été donné par moi sur sa question D09-0371.4. Zo ja, hoeveel uitzendkrachten waren of zijn opuw kabinet aan het werk?5. In welke hoedanigheid zijn ze aan de slag en voorwelke taken worden ze ingezet?6. Overweegt u in de toekomst een beroep te doenop het inzetten van uitzendkrachten op uw kabinet?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 154 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 4 november 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat ik gegeven heb op haar vraag metnummer D09-0371.DO 2005200607682 DO 2005200607682Question n o 172 de M me Greet Van Gool du 31 mars2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Tarif social en matière d’électricité.Je me réfère à l’article 1 er de l’arrêté ministériel du15 mai 2003 fixant les prix maximaux pour la fournitured’électricité aux clients protégés résidentiels àrevenus modestes ou à situation précaire pour ce qu’ilconvient d’entendre par «clients protégés résidentiels àrevenus modestes ou à situation précaire».Il peut être inféré du point 3 de la catégorie A que lespersonnes en incapacité de travail ou atteintes d’uneinvalidité d’au moins 65% peuvent bénéficier du tarifsocial en matière d’électricité mais à la seule conditionde percevoir également, à ce titre, une allocation dehandicapé.Pourtant, certaines personnes officiellement reconnuescomme inaptes au travail ou invalides à 65% aumoins ne perçoivent pas d’allocation de handicapé.C’est le cas des fonctionnaires qui, en raison d’unhandicap grave, sont prématurément mis à la retraiteet perçoivent pour ce handicap le supplément depension prévu à l’article 134, § 1 er de la loi du 26 juin1992.1. L’analyse qui précède constitue-t-elle une interprétationcorrecte de la législation en la matière?2. Est-il exact qu’en vertu de cette législation, lespersonnes en incapacité de travail ou atteintes d’uneVraag nr. 172 van mevrouw Greet Van Gool van31 maart 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Sociaal tarief voor elektriciteit.Ik verwijs naar artikel 1 van het ministerieel besluitvan 15 mei 2003 tot vaststelling van maximumprijzenvoor de levering van elektriciteit aan de residentiëlebeschermde klanten met een laag inkomen of in eenkwestsbare situatie voor wat er wordt verstaan onder«residentiële beschermde klanten met een laag inkomenof in een kwetsbare situatie».Uit punt 3 van categorie A kunnen we afleiden datmensen met een arbeidsongeschiktheid of invaliditeitvan ten minste 65% in aanmerking kunnen komenvoor het sociaal tarief voor elektriciteit, maar enkel enalleen als men voor die arbeidsongeschiktheid of invaliditeitook een tegemoetkoming aan personen met eenhandicap ontvangt.Nochtans bestaan er ook mensen die officieelerkend zijn als arbeidsongeschikt of invalide voormintens 65%, maar die toch geen tegemoetkomingaan personen met een handicap ontvangen. Denkenwe bijvoorbeeld maar aan de ambtenaren die omwillevan hun zware handicap vroegtijdig op pensioenworden gesteld en omwille van de handicap ook eensupplement krijgen bovenop hun pensioenuitkeringzoals bepaald in artikel 134, § 1 van de wet van 26 juni1992.1. Is de bovenstaande uiteenzetting een correcteinterpretatie van de wetgeving terzake?2. Klopt het dat mensen met een arbeidsongeschiktheidof invaliditeit van minstens 65% door dezeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2551717 - 7 - 2006invalidité d’au moins 65% peuvent dans certains cas etpas dans d’autres prétendre au tarif social en matièred’électricité, selon que leur handicap leur ouvre ounon le droit à une allocation?3. Dans l’affirmative, estimez-vous cette situationcorrecte et justifiée?4. Le législateur vise-t-il à accorder le tarif social enmatière d’électricité à toute personne en incapacité detravail ou atteinte d’une invalidité d’au moins 65% ouuniquement aux personnes qui perçoivent égalementune allocation en raison de leur incapacité de travail?5. Envisagez-vous de prendre des mesures concrètespour accorder le tarif social en matière d’électricité àtoute personne en incapacité de travail ou atteinted’une invalidité d’au moins 65% ?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 172 de M me Greet VanGool du 31 mars 2006 (N.):Les tarifs sociaux gaz et électricité sont accordés àdes personnes dont la situation sociale a justifié préalablementune aide sociale répondant à une série limitativede définitions reprises à l’arrêté ministériel du15 mai 2003.Cela permet l’octroi du tarif social sans que le fournisseurde gaz ou d’électricité ne doive avoir accès àdes données confidentielles de la personne concernéepour établir ce droit.De plus la preuve administrative du droit est facile àobtenir via l’organisme assurant l’aide sociale préalablequi établit également le droit au tarif social.C’est sur la base de ce principe que des personnes àincapacité de travail permanente ou invalidité d’aumoins 65% ont droit au tarif social électricité souscondition que cet handicap aie justifié préalablementl’octroi d’une allocation aux handicapés selon la loi du27 juin 1969.wetgeving soms wel in aanmerking komen voor hetsociaal tarief voor elektriciteit en soms niet, afhankelijkvan het feit of er uit de ongeschiktheid al of nietook een tegemoetkoming voortvloeit?3. Zo ja, vindt u dit correct en rechtvaardig?4. Is het de bedoeling van de wetgever om iedereenmet een arbeidsongeschiktheid of invaliditeit van minstens65% het sociaal tarief voor elektriciteit toe tekennen of enkel de mensen die voor hun arbeidsongeschiktheidook een tegemoetkoming krijgen?5. Overweegt u concrete stappen om iedereen meteen arbeidsongeschiktheid of invaliditeit van minstens65% in aanmerking te laten komen voor het sociaaltarief voor elektriciteit?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 172 van mevrouw Greet VanGool van 31 maart 2006 (N.):De sociale tarieven voor gas en elektriciteit wordentoegekend aan personen waarvan de sociale toestandvoorafgaandelijk de toekenning rechtvaardigde vaneen sociale steun die beantwoordt aan een uitputtendereeks van definities, opgenomen in het ministerieelbesluit van 15 mei 2003.Dit maakt de toekenning van een sociaal tariefmogelijk zonder dat de gas- of elektriciteitsleveranciertoegang tot vertrouwelijke gegevens van de betrokkenpersoon moet hebben om dit recht vast te stellen.Bovendien is het administratieve bewijs van ditrecht gemakkelijk te verkrijgen via het organisme datde voorafgaande maatschappelijke steun verleende dieook het recht op het sociale tarief bepaalt.Het is op basis van dit principe dat mensen dieerkend zijn als arbeidsongeschikt of invalide voor minstens65%, recht hebben op het sociaal tarief indiendeze arbeidsongeschiktheid of invaliditeit recht geefttot toekenning van een toegemoetkoming aan mindervaliedenkrachtens de wet van 27 juni 1969.DO 2005200608107 DO 2005200608107Question n o 178 de M me Muriel Gerkens du 22 mai2006 (Fr.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Instauration du médiateur pour le marché del’électricité et du gaz.Le gouvernement traîne déjà depuis presque troisans dans le dossier de l’instauration du médiateur pourle marché de l’électricité et du gaz.Vraag nr. 178 van mevrouw Muriel Gerkens van22 mei 2006 (Fr.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Aanstelling van de ombudsman voor de gas- en elektriciteitsmarkt.De regering laat het dossier in verband met de aanstellingvan de ombudsman voor de gas- en elektriciteitsmarktnu al bijna drie jaar aanslepen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25518 QRVA 51 12917 - 7 - 20061. Quelles sont les causes du retard dans le dossier? 1. Waarom loopt dit dossier zoveel vertraging op?2. Pourriez-vous communiquer où en est le dossier? 2. Wat is de stand van zaken in dat dossier?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 178 de M me MurielGerkens du 22 mai 2006 (Fr.):1. Consécutivement à la décision du 13 janvier 2006du Conseil des ministres, Avant-projet de loi modifiantl’organisation et le fonctionnement du service demédiation pour les marchés de l’électricité et du gaz aété soumis pour avis au Conseil d’État. Conformémentà la même décision, un groupe de travail de coordinationde la politique a examiné, durant cette consultation,les différentes options de financement du servicede médiation, à savoir notamment;— via la cotisation fédérale (option retenue dansl’avant-projet de loi soumis au Conseil d’État);— via le secteur (fournisseurs, gestionnaires deréseaux, ...);Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 178 van mevrouw MurielGerkens van 22 mei 2006 (Fr.):1. Ingevolge de beslissing van 13 januari 2006 vande Ministerraad werd het voorontwerp van wet houdendewijziging van de organisatie en de werking vande ombudsdienst voor de gas-en elektriciteitsmarktvoor advies voorgelegd aan de Raad van State. Overeenkomstigdezelfde beslissing heeft een werkgroepbeleidscoördinatie tijdens deze raadpleging de verschillendeopties onderzocht voor de financiering vande ombudsdienst, met name:— via de federale bijdrage (optie die weerhouden is inhet voorontwerp van wet dat aan de Raad vanState is voorgelegd);— via de sector (leveranciers, netbeheerders, ...);— via une combinaison des deux premières options. — via een combinatie van beide opties.À l’issue des négociations effectuées au sein dugroupe de travail, la deuxième option, qui prévoitle recours à un mode de financement assuréuniquement par le secteur.2. L’avant-projet de loi modifiant l’organisation etle fonctionnement du service de médiation incluant lesnouvelles dispositions destinées à assurer son financementsera soumis au Conseil des ministres du 7 juillet.Na afloop van de onderhandelingen binnen dewerkgroep werd de tweede optie weerhouden; erwerd dus gekozen voor een financiering waarvoorde sector instaat.2. Het voorontwerp van wet tot wijziging van deorganisatie en de werking van de ombudsdienstwaarin de nieuwe beschikkingen zijn opgenomen methet oog op de financiering van genoemde dienst zal op7 juli ter goedkeuring worden voorgelegd aan deMinisterraad.DO 2005200608152 DO 2005200608152Question n o 180 de M me Marleen Govaerts du 24 mai2006 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Organisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).L’an dernier, j’ai interrogé le secrétaire d’État à laModernisation des Finances et à la Lutte contre lafraude fiscale, M. Jamar, sur l’organisation des jobs devacances au sein du SPF Finances (voir question oralen o 5065, Compte rendu intégral, Chambre, 2004-2005,commission des Finances et du Budget, 19 janvier2005, COM 467, p. 34). Le secrétaire d’État a réponduque, dans le cadre de la sélection des candidatures, lapriorité est accordée aux cas sociaux et ensuite auxenfants du personnel.Vraag nr. 180 van mevrouw Marleen Govaerts van24 mei 2006 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).Vorig jaar ondervroeg ik de staatssecretaris voorModernisering van de Financiën en de Strijd tegen defiscale fraude, de heer Jamar, over de organisatie vande vakantiejobs in de FOD Financiën (zie: mondelingevraag nr. 5065, Integraal Verslag, Kamer, 2004-2005,commissie voor de Financiën en de Begroting, 19 januari2005, COM 467, blz. 34). De staatssecretarisantwoordde dat bij de selectie van de kandidaturenvoorrang verleend wordt aan de sociale gevallen endaarna aan de kinderen van het personeel.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2551917 - 7 - 2006Or, le ministre flamand des Affaires administratives,M. Bourgeois, a préparé une circulaire visant à supprimerla règle de priorité en faveur des enfants de fonctionnaires.Les deux règles de priorité sont-elles appliquéesdans votre département et qu’entend-on par «cassociaux»?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du10 juillet 2006, à la question n o 180 de M me MarleenGovaerts du 24 mai 2006 (N.):En qui concerne les contrats d’emplois d’étudiantsqui seront signés pour les mois de juillet et d’août2006, le SPF Economie, PME, Classes moyennes etÉnergie a bien évidemment tenu compte des situationssociales difficiles que vivent certains étudiants.Pour chaque candidature, il a été procédé à uneanalyse afin de déterminer si l’étudiant candidat setrouvait bien dans une situation sociale difficile.Lorsque c’était le cas, les candidats se sont vus offrirun job d’étudiant.Parmi les critères qui ont été retenus, je peux citerles handicaps ou le fait d’émarger à un système d’aidesociale.Nu heeft de minister van Bestuurszaken van deVlaamse regering, de heer Bourgeois, een rondzendbriefklaar om de voorrangsregel voor kinderen vanambtenaren af te schaffen.Worden beide voorrangsregels toegepast in uwdepartement en wat wordt verstaan onder «socialegevallen»?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 10 juli2006, op de vraag nr. 180 van mevrouw MarleenGovaerts van 24 mei 2006 (N.):Wat betreft de arbeidsovereenkomsten voor studentendie zullen worden ondertekend voor de maandenjuli en augustus 2006, heeft de FOD Economie, KMO,Middenstand en Energie uiteraard rekening gehoudenmet de moeilijke financiële toestand van sommigestudenten.Voor elke kandidatuur werd er een analyse gemaaktom na te gaan of de student-kandidaat zich wel degelijkin een moeilijke sociale situatie bevond. Indien dithet geval was, werd er aan de kandidaten een studentenjobtoegekend.Onder de criteria die in aanmerking werden genomen,kan ik de handicaps vermelden alsook het feit datmen bepaalde sociale voorzieningen geniet.Commerce extérieurBuitenlandse HandelDO 2004200504512 DO 2004200504512Question n o 57 de M. Stijn Bex du 8 juin 2005 (N.) auministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Accessibilité téléphonique des services publics fédéraux.Le SPF Personnel et Organisation a conclu uncontrat-cadre avec SNT Belgium en vue de mesurerl’accessibilité téléphonique des services publics fédéraux(SPF).La Caisse auxiliaire de paiement des allocations dechômage a fait office de «cobaye».Voici quelques résultats de l’enquête:— seulement 45% des appels ont permis d’établir uncontact dans un délai acceptable;— le nombre de clients d’un bureau est inversementproportionnel à son accessibilité téléphonique:autrement dit, plus le bureau est important, plusl’accessibilité téléphonique est mauvaise;Vraag nr. 57 van de heer Stijn Bex van 8 juni 2005 (N.)aan de minister van Economie, Energie, BuitenlandseHandel en Wetenschapsbeleid:Telefonische bereikbaarheid van de federale overheidsdiensten.FOD Personeel en Organisatie heeft een raamcontractgesloten met SNT Belgium voor het uitvoerenvan metingen naar de telefonische bereikbaarheid bijfederale overheidsdiensten (FOD’s).De Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen fungeerdeals «proefkonijn».Enkele resultaten van het onderzoek:— slechts bij 45% van de oproepen kwam eencontact tot stand binnen een aanvaardbare termijn;— er is een omgekeerde correlatie tussen het aantalcliënten van een vestiging en de telefonischebereikbaarheid: met andere woorden, hoe groterde vestiging, hoe slechter telefonisch bereikbaar;CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25520 QRVA 51 12917 - 7 - 2006— en ce qui concerne les appels vers les bureauxbruxellois, seulement 22% des appels ont permisd’établir un contact avec un collaborateur capablede répondre à la question.Le 25 mai 2005, le ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances, M. Dupont, a déclaré,en réponse à ma question orale numéro 6791, quejusqu’à la moitié de l’année 2006, tout service fédéralpourra demander une analyse de l’accessibilité téléphoniquede ses services (Compte rendu intégral,Chambre, 2004-2005, commission de l’Intérieur, desAffaires générales et de la Fonction publique, 25 mai2005, COM615, p. 3). Il s’est adressé à tous les SPFpour leur donner des explications sur le projet et lesmodalités de mise en œuvre du contrat avec SNTBelgium. Le département du ministre Dupont prendrale coût de l’analyse à sa charge à la condition que lepublic-cible éprouve des difficultés financières ousociales à entrer en contact avec l’administration.Les Pays-Bas ont recours à un baromètre générald’accessibilité. Les pouvoirs publics y réalisent unscore d’accessibilité téléphonique de 66% par unnuméro d’appel général. La ligne d’informationflamande Vlaamse Infolijn, qui est le numéro centralunique des autorités flamandes, réalise un score de90 à 95%.1. Quels services publics ressortissant à votrecompétence entrent en considération pour la réalisationd’une analyse d’accessibilité?2.a) Ces services ont-ils déjà demandé une telleanalyse?b) Pourquoi l’ont-ils fait ou pourquoi ne l’ont-ils pasfait?3.a) Encouragez-vous la réalisation d’une telle analyse?— wanneer men naar de Brusselse vestiging belt, is erslechts in 22% van de gevallen contact met eenmedewerker die de vraag kan beantwoorden.Op 25 mei 2005 antwoordde de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen, de heer Dupont, opmijn mondelinge vraag nummer 6791 dat elke federaledienst tot midden 2006 een analyse kan vragen van detelefonische bereikbaarheid van zijn diensten (IntegraalVerslag, Kamer, 2004-2005, commissie voor deBinnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en hetOpenbaar Ambt, 25 mei 2005, COM615, blz. 3). Hijheeft alle FOD’s hierover aangeschreven om het projecten de gebruiksmodaliteiten van het contract metSNT Belgium uit te leggen. Het departement vanminister Dupont zou de onderzoekskosten op zichnemen, op voorwaarde dat het doelpubliek financiëleof sociale moeilijkheden heeft om contact op te nemenmet de administratie.In Nederland bestaat een algemene bereikbaarheidsbarometer.De overheid scoort er een telefonischebereikbaarheid van 66% via een algemeen nummer.De Vlaamse Infolijn, het unieke centrale nummer vande Vlaamse Overheid, haalt een score van 90 à 95%.1. Welke overheidsdiensten die onder uw bevoegdheidvallen komen in aanmerking voor een toegankelijkheidsonderzoek?2.a) Hebben deze diensten reeds om een analyse van detoegankelijkheid verzocht?b) Waarom wel of waarom niet?3.a) Moedigt u aan dat een dergelijk onderzoek zouplaatsvinden?b) Pour quelle raison y êtes-vous favorable ou non? b) Waarom wel of waarom niet?4. Que pensez-vous de l’instauration d’un numérocentral unique pour l’ensemble des services publics, àl’instar de ce qui existe en Flandre avec la VlaamseInfolijn?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 57 de M. Stijn Bex du8 juin 2005 (N.):Je tiens à référer l’honorable membre à la réponse àvotre question n o 241 du 8 juin 2006, Questions etRéponses, Chambre, 2005-2006, n o 127, communiquéepar le ministre des Affaires étrangères à la Chambre.4. Hoe staat u tegenover het instellen van één centraalnummer voor alle federale overheidsdiensten,conform de Vlaamse Infolijn?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 57 van de heer Stijn Bex van8 juni 2005 (N.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op uw vraag nr. 241 van 8 juni 2006, Vragenen Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 127, dat doorde minister van Buitenlandse Zaken medegedeeldwerd aan de Kamer.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2552117 - 7 - 2006DO 2005200606044 DO 2005200606044Question n o 62 de M. Guy D’Haeseleer du 20 octobre2005 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Départements et parastataux. — Fonctionnaires. —Régimes de départ anticipé.Les fonctionnaires des ministères et des parastatauxpeuvent également recourir aux régimes de départanticipé.1.a) Quels régimes de départ sont actuellement prévusau sein de votre département ou des parastatauxrelevant de votre compétence?Vraag nr. 62 van de heer Guy D’Haeseleer van20 oktober 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Departementen en parastatalen. — Ambtenaren. —Vervroegde uittredingsstelsels.Ambtenaren kunnen binnen de ministeries en parastatalenook een beroep doen op vervroegde uittredingsstelsels.1.a) Welke uittredingsstelsels bestaan er momenteelbinnen uw departement of de parastatalen waarvooru bevoegd bent?b) Pour quelle durée ces régimes ont-ils été conclus? b) Voor welke duur werden deze stelsels afgesloten?2.a) Combien de fonctionnaires ont recouru à ces régimesau cours des cinq dernières années, parrégime, par sexe et par région?b) Quel était le coût de ces régimes, par régime et parrégion?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 62 de M. GuyD’haeseleer du 20 octobre 2005 (N.):Je tiens à référer l’honorable membre à la réponse àvotre question n o 266 (du 20 octobre 2005, Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 113, p. 21597)communiquée par le ministre des Affaires Etrangères àla Chambre.2.a) Hoeveel ambtenaren maakten de jongste vijf jaargebruik van deze stelsels, opgesplitst per stelsel,geslacht en gewest?b) Wat was de kostprijs van deze stelsels, opgesplitstper stelsel en gewest?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 62 van de heer Guy D’haeseleervan 20 oktober 2005 (N.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op uw vraag nr. 266 (van 20 oktober 2005,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 113,blz. 21597) dat door de minister van BuitenlandseZaken meegedeeld werd aan de Kamer.DO 2005200606127 DO 2005200606127Question n o 63 de M. Servais Verherstraeten du25 octobre 2005 (N.) au ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieur et de laPolitique scientifique:Institutions publiques. — Fonctionnaires dirigeants.— Statut.À la suite de la réforme Copernic, un système demandats a été instauré dans la fonction publique fédérale.Ce système devait être instauré au sein des SPF(services publics fédéraux), mais également dans lesorganismes parastataux et les établissements scientifiques.Or, on constate cependant que les mandats n’ontpas été instaurés partout. Ils ne l’ont notamment pasété dans différents organismes parastataux nonVraag nr. 63 van de heer Servais Verherstraeten van25 oktober 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Overheidsinstellingen. — Leidinggevende ambtenaren.— Statuut.Ingevolge Copernicus zijn bij het federaal openbaarambt de mandaten ingevoerd. Niet alleen bij de FOD’s(Federale overheidsdiensten) maar ook bij de parastatalenen wetenschappelijke instellingen zouden diemoeten komen.In realiteit zien we echter dat de mandaten nietoveral werden ingevoerd, onder meer bij verschillendeniet-sociale parastatalen. Daardoor is er helemaal geenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25522 QRVA 51 12917 - 7 - 2006sociaux. De ce fait, il n’y a plus aucun rapport entrel’importance de la fonction et la rémunération qui y estassociée.Actuellement, la confusion est totale en ce quiconcerne le statut des différentes fonctionnaires dirigeants.1. Pouvez-vous donner un aperçu des différentesinstitutions publiques (établissements scientifiques,organismes parastataux, etc.) qui relèvent de votrecompétence?2. Quel est le statut du fonctionnaire dirigeant et (lecas échéant) du fonctionnaire dirigeant adjoint(nommé à titre définitif, avec ou sans mandat, mandatairecf. Copernic, autres, ...)?3. Quelle est l’échelle de traitement du fonctionnairedirigeant et du fonctionnaire dirigeant adjoint duniveau A, l’échelle de traitement spéciale ou l’échellede traitement en ce qui concerne les indemnités liées aumandat?4. Dans certaines institutions, la carrière des fonctionnairesdirigeants n’est pas encore adaptée à laréforme Copernic.Pourquoi n’a-t-on pas encore procédé à cette adaptation?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 63 de M. ServaisVerherstraeten du 25 octobre 2005 (N.):Je tiens à référer l’honorable membre à la réponse àvotre question n o 267 (du 25 octobre 2005, Questionset Réponses, Chambre, 2005-2006, n o 1271) communiquéepar le ministre des Affaires Etrangères à la Chambre.verhouding meer tussen de functiezwaarte en de verloningvan deze functies.Het is echter totaal onduidelijk wie momenteel —wat de leidinggevenden betreft — over welk statuutbeschikt.1. Kan u een overzicht geven van de verschillendeoverheidsinstellingen (wetenschappelijke instelling,parastatale, enzovoort) die onder uw bevoegdheidvallen?2. Wat is het statuut van de leidinggevende enadjunct-leidinggevende ambtenaar (indien aanwezig)(vast benoemd, met of zonder mandaat, mandaathoudercf. Copernicus, andere, ...)?3. Wat is de weddeschaal van de leidinggevende enadjunct-leidinggevende ambtenaar binnen niveau A,bijzondere weddeschaal of weddeschaal binnen demandaatvergoedingen?4. Bij bepaalde instellingen is de loopbaan van deleidinggevenden nog niet aangepast aan Copernicus.Waarom werd zulks nog niet uitgevoerd?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 63 van de heer Servais Verherstraetenvan 25 oktober 2005 (N.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op uw vraag nr. 267 (van 25 oktober 2005,Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 1271)dat door de minister van Buitenlandse Zaken medegedeeldwerd aan de Kamer.DO 2005200606147 DO 2005200606147Question n o 64 de M me Annemie Turtelboom du4 novembre 2005 (N.) au ministre de l’Économie,de l’Énergie, du Commerce extérieur et de laPolitique scientifique:Cabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Les questions suivantes se posent quant au recours àdes travailleurs intérimaires par les cabinets:1. A-t-on envisagé au sein de votre cabinet de faireappel à des travailleurs intérimaires au cours de laprésente législature?Vraag nr. 64 van mevrouw Annemie Turtelboom van4 november 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.Met betreking tot het inschakelen van uitzendkrachtenop kabinetten rijzen volgende vragen:1. Werd tijdens deze legislatuur op uw kabinetoverwogen om een beroep te doen op uitzendkrachten?2. Dans l’affirmative, pour quel motif concret? 2. Zo ja, wat was daarvoor de concrete aanleiding?3. Avez-vous effectivement fait appel à des travailleursintérimaires ou en employez-vous encore actuellement?3. Heeft u op uw kabinet daadwerkelijk een beroepgedaan op uitzendkrachten of wordt er momenteel nogeen beroep op gedaan?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2552317 - 7 - 20064. Dans l’affirmative, combien de travailleurs intérimairesont-ils travaillé ou travaillent-ils encore àvotre cabinet?5. En quelle qualité sont-ils engagés et à quellestâches sont-ils affectés?6. Envisagez-vous de faire appel à l’avenir à destravailleurs intérimaires au sein de votre cabinet?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du12 juillet 2006, à la question n o 64 de M me AnnemieTurtelboom du 4 novembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui été donné par moi sur sa question D09-0371.4. Zo ja, hoeveel uitzendkrachten waren of zijn opuw kabinet aan het werk?5. In welke hoedanigheid zijn ze aan de slag en voorwelke taken worden ze ingezet?6. Overweegt u in de toekomst een beroep te doenop het inzetten van uitzendkrachten op uw kabinet?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 64 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 4 november 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat ik gegeven heb op haar vraag metnummer D09-0371.DO 2005200606195 DO 2005200606195Question n o 65 de M. Guy D’haeseleer du 10 novembre2005 (N.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Commissaires et autres représentants du gouvernement.1. Dans quels parastataux, organismes d’intérêtpublic, institutions de sécurité sociale ou autres institutionsrelevant du département dont vous êtes responsablele gouvernement a-t-il désigné un commissaire ouun autre représentant?Vraag nr. 65 van de heer Guy D’haeseleer van10 november 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Regeringscommissarissen en andere vertegenwoordigersvan de regering.1. In welke parastatalen, instellingen van openbaarnut, instellingen van sociale zekerheid, of andere instellingendie onder het departement vallen waarvooru bevoegd bent, is de regering vertegenwoordigd dooreen regeringscommissaris of andere vertegenwoordiger?2. Qui est le représentant du gouvernement? 2. Wie is de vertegenwoordiger van de regering?3. Quelle est la durée de son mandat? 3. Wat is de duur van het mandaat?4. Quelle rémunération perçoit-il? 4. Wat is de financiële verloning van de betrokkene?5.a) Des avantages supplémentaires financiers ouautres lui sont-ils accordés?b) Dans l’affirmative, lesquels? b) Zo ja, welke?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du10 juillet 2006, à la question n o 65 de M. GuyD’haeseleer du 10 novembre 2005 (N.):Je tiens à référer l’honorable membre à la réponsecommuniquée par le ministre des Affaires étrangères àune question identique (n o 117, Questions et Réponses,Chambre, 2004-2005, p. 8543)5.a) Worden er nog bijkomende financiële of anderevoordelen toegekend?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 10 juli2006, op de vraag nr. 65 van de heer Guy D’haeseleervan 10 november 2005 (N.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat door de minister van BuitenlandseZaken werd medegedeeld op een identieke vraag(nr. 117, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005,nr. 55, blz. 8543)CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25524 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200607049 DO 2005200607049Question n o 66 de M me Zoé Genot du 26 janvier 2006(Fr.) à la ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Accessibilité des sites internet publics fédéraux auxpersonnes déficientes visuelles.En février 2003, j’ai posé une question orale au ministrede la Fonction publique sur l’accessibilité dessites internet publics fédéraux aux personnes malvoyantesainsi que sur le financement du projet «blindSurfer». M. Luc Van Den Bossche m’a répondu encommission le 26 février 2003 qu’il transmettait auxresponsables des sites fédéraux les informations relativesà l’attribution du label «Blind Surfer» (dontl’intérêt majeur est de signaler à une personne handicapéede la vue que le site auquel elle accède lui est accessible)et que la procédure relative à l’octroi de ce labelest sous la responsabilité de chaque administrationgérant un site web (question n o B068, Compte renduintégral, Chambre, 2002-2003, commission del’Intérieur, des Affaires générales et de la Fonctionpublique, 26 février 2003, COM 1006, p. 7). À l’époqueil y avait 80 sites fédéraux ayant eu l’attributiond’une adresse «fgov» qui n’avaient encore entaméaucun travail en vue d’assurer leur accessibilité auxpersonnes handicapées de la vue.1.a) Combien de sites web fédéraux relèvent-ils de voscompétences?b) Quels sont-ils? b) Welke zijn het?2. Le portail de votre administration ainsi que lessites web fédéraux relevant de vos compétences ont-ilstous désormais le label «Blind Surfer» d’accessibilitéaux personnes malvoyantes?Vraag nr. 66 van mevrouw Zoé Genot van 26 januari2006 (Fr.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Toegankelijkheid van de internetsites van de federaleoverheid voor personen met een visuele handicap.In februari 2003 heb ik een mondelinge vraaggesteld aan de minister van Ambtenarenzaken over detoegankelijkheid van de internetsites van de federaleoverheid voor personen met een visuele handicap en definanciering van het project Blind Surfer. Minister LucVan den Bossche heeft me op 26 februari 2003 in decommissie geantwoord dat hij de informatie in verbandmet de toekenning van het label Blind Surfer aande federale webmasters zou bezorgen. Dankzij datlabel weet de visueel gehandicapte dat hij een bepaaldesite kan raadplegen. Voorts stelde hij dat iedere administratiedie een website heeft, zelf instaat voor deprocedure met het oog op de toekenning van dat label(vraag nr. B068, Integraal Verslag, Kamer, 2002-2003,commissie voor de Binnenlandse Zaken, de AlgmeneZaken en het Openbaar Ambt, 26 februari 2003, COM1006, blz. 7). Op dat ogenblik waren er 80 federalesites met de extensie «fgov» die nog niets hadden ondernomenom hun toegankelijkheid voor personenmet een visuele handicap te verbeteren.1.a) Hoeveel federale websites vallen onder uwbevoegdheid?2. Hebben de portaalsite van uw administratie enalle federale websites die onder uw bevoegdheidvallen, ondertussen het label Blind Surfer dat aangeeftdat ze toegankelijk zijn voor slechtzienden, gekregen?3. Si non, quelle en est la raison: 3. Zo neen, waaraan is dat te wijten?a) Est-ce simplement une question de timing, auquelcas j’aimerais savoir si au moins une partie de vossites web est déjà accessible aux malvoyants etlesquels, et dans quel délai l’ensemble de vos sitesweb auront-ils le label «Blind Surfer»?b) Ou bien ce n’est pas simplement le timing, mais unautre problème qui bloque le processus d’attributionde ce label, auquel cas je voudrais savoirquel est ce problème?Réponse de la ministre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifiquedu 10 juillet 2006, à la question n o 66 de M me ZoéGenot du 26 janvier 2006 (Fr.):Je tiens à référer l’honorable membre à la réponse àvotre question n o 323, communiquée par le ministrea) Is het gewoon een kwestie van timing? In dat gevalzou ik graag vernemen of tenminste enkele van uwwebsites reeds toegankelijk zijn voor slechtziendenen om welke websites het dan gaat. Voorts wens ikte vernemen wanneer al uw websites het labelBlind Surfer zullen hebben.b) Of ligt het niet aan de timing maar aan een anderprobleem dat dat label nog niet werd toegekend. Indat laatste geval wens ik te vernemen waar hetschoentje knelt.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 10 juli2006, op de vraag nr. 66 van mevrouw Zoé Genot van26 januari 2006 (Fr.):Ik wens het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord op uw vraag nr. 323, dat door de ministerCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2552517 - 7 - 2006des Affaires étrangères à la Chambre (Questions etRéponses, Chambre, 2005-2006, n o 113, p. 21631).van Buitenlandse Zaken medegedeeld werd aan dekamer (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006,nr. 113, blz 21631).DO 2005200608119 DO 2005200608119Question n o 70 de M. Jean-Marc Nollet du 22 mai2006 (Fr.) au ministre de l’Économie, del’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politiquescientifique:Organismes. — Comptes. — Réviseur.Pourriez-vous communiquer, pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, parastataleset autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes?Vraag nr. 70 van de heer Jean-Marc Nollet van 22 mei2006 (Fr.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Instellingen. — Rekeningen. — Revisor.Kan u me, voor de economische overheidsbedrijven,de naamloze vennootschappen, de parastatalen en deandere instellingen die onder uw bevoegdheid vallenen waarvan de rekeningen door een revisor wordengecontroleerd, volgende gegevens meedelen?1. Quel est le nom du réviseur? 1. Wat is de naam van de revisor?2. Depuis combien d’années remplit-il sa fonctionauprès de l’organisme visé?3. Qui a désigné ce réviseur (conseil d’administration,comité de direction, etc.)?4.a) Par quelle procédure a-t-il été désigné?b) La législation sur les marchés publics a-t-elle étéappliquée pour ce faire?2. Sinds hoeveel jaar vervult hij die functie bij dedesbetreffende instelling?3. Wie heeft die revisor aangesteld (raad vanbestuur, directiecomité, enzovoort)?4.a) Welke procedure werd daarbij gevolgd?b) Werd de wetgeving betreffende de openbare aanbestedingengevolgd?5. Quelle est sa rémunération annuelle? 5. Hoeveel bedraagt zijn jaarloon?Réponse du ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique du11 juillet 2006, à la question n o 70 de M. Jean-MarcNollet du 22 mai 2006 (Fr.):1. L’Agence pour le Commerce extérieur (ACE)n’est ni une entreprise publique économique, ni unesociété anonyme, ni un parastatal, ni un organismerelevant de la compétence fédérale. L’ACE a en effetété créée sur la base de l’article 92bis, § 3, d de la loispéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles,modifiée par la loi spéciale du 13 juillet 2001.Bien que l’ACE n’est dès lors pas visée par la question,l’honorable membre voudra néanmoins trouverci-après les informations demandées:1. Le contrôle de la situation financière, des comptesannuels et de la régularité des opérations à reproduiredans les comptes annuels est confié à deuxcommissaires qui doivent appartenir à un rôle linguistiquedifférent. La Cour des comptes nomme uncommissaire parmi ses membres. L’autre commissaireest nommé par le Conseil d’Administration parmi lesmembres de l’Institut des Réviseurs d’entreprise.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 11 juli2006, op de vraag nr. 70 van de heer Jean-Marc Nolletvan 22 mei 2006 (Fr.):1. Het Agentschap voor Buitenlandse Handel(ABH) is geen economisch overheidsbedrijf, geennaamloze vennootschap of parastatale onder federalevoogdij. Het ABH werd opgericht op grond van hetartikel 92bis, § 3, d van de bijzondere wet van 8 augustus1980 inzake institutionele hervormingen, gewijzigdbij de bijzondere wet van 13 juli 2001.Hoewel het ABH niet direct bij de vraag wordtbedoeld, vindt het geachte lid hierna de gevraagdeinlichtingen.1. Het toezicht op de financiële toestand, de jaarrekeningenen de regelmatigheid van de verrichtingen inde jaarrekeningen is toevertrouwd aan twee commissarissenelk van een andere taalrol. Het Rekenhofbenoemt een commissaris onder zijn leden. De anderecommissaris wordt benoemd door de Raad vanBestuur onder de leden van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25526 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Les commissaires sont M. J. Debucquoy, Conseillerà la Cour des comptes et M. B. Dammekens, Réviseurd’entreprise associé de la SCRL TCLM -Dammekens-Lejuste et Co.2. Les deux commissaires remplissent leur fonctiondepuis mars 2003.3. Voir point 1 ci-dessus. 3. Zie 1.1.4. Sans objet en ce qui concerne le commissairedésigné par la Cour des comptes. Quant au Réviseurd’entreprise, le Conseil d’Administration de l’ACE adécidé la poursuite au sein de l’Agence du mandatqu’il avait déjà au sein de l’Office belge du Commerceextérieur.5. La rémunération des Commissaires est fixée à300 euros (100 euros pour le c ommissaire désigné parla Cour des comptes) par vacation d’une demi-journéeavec un maximum de 20 vacations.2. Office National du Ducroire 2. Delcredere1. Le contrôle de la situation financière, des comptesannuels et de la régularité des opérations à reproduiredans les comptes annuels est confié à M. DanielGoossens, Réviseur d’entreprise associé de «Goossens-Gossart-Joos», Riverside Business Park-Rhône House,Boulevard Internationale 55/30 à 1070 Bruxelles.2. Le Réviseur remplit sa fonction depuis 1975. Sonmandat pour la période 2005-2007 a été renouvellé en2006.3. Le ministre des Finances, le ministre del’Économie te du Commerce extérieur désignent leRéviseur.4. La sélection se fait par une procédured’adjudication du ministère des Finances en respect dela législation sur les marchés publics.De commissarissen zijn de h. Debucquoy, Raadsheerbij het Rekenhof en de heer B. Dammekens, Bedrijfsrevisorgeassocieerd met de firma SCRL TCLM-Dammekens-Lejuste & Co.2. Beide commissarissen oefenen hun functie uitsinds maart 2003.4. Niet van toepassing voor de commissarisbenoemd door het Rekenhof. Wat de bedrijfsrevisorbetreft heeft de Raad van Bestuur van het ABH beslisthem bij het Agentschap het mandaat dat hij bij deBelgische Dienst voor de Buitenlandse Handel had, telaten verderzetten.5. De bezoldiging van de commissarissen is vastgesteldop 300 euro 100 euro voor de commissarisbenoemd door het Rekenhof) per vacatie van een halvedag met een maximum van 20 vacaties.1. Het toezicht op de financiële toestand, de jaarrekeningenen de regelmatigheid van de verrichtingen inde jaarrekeningen is toevertrouwd aan de heer DanielGoossens van «Goossens-Gossart-Joos», RiversideBusiness Park-Rhone House, Internationale Laan 55/30 te 1070 Brussel.2. De Revisor oefent zijn functie uit sinds 1975.Zijn mandaat voor de periode 2005-2007 werdhernieuwd in 2006.3. De Revisor wordt aangesteld door de ministervan Financiën, de minister van Economie en van BuitenlandseHandel.4. De Revisor wordt geselecteerd via een procedurevan aanbesteding door de FOD Financiën in conformiteitmet de wetgeving op openbare aanbestedingen.Politique scientifiqueWetenschapsbeleidDO 2005200606147 DO 2005200606147Question n o 84 de M me Annemie Turtelboom du4 novembre 2005 (N.) à la ministre del’Économie, de l’Énergie, du Commerce extérieuret de la Politique scientifique:Cabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Les questions suivantes se posent quant au recours àdes travailleurs intérimaires par les cabinets:1. A-t-on envisagé au sein de votre cabinet de faireappel à des travailleurs intérimaires au cours de laprésente législature?Vraag nr. 84 van mevrouw Annemie Turtelboom van4 november 2005 (N.) aan de minister van Economie,Energie, Buitenlandse Handel enWetenschapsbeleid:Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.Met betreking tot het inschakelen van uitzendkrachtenop kabinetten rijzen volgende vragen:1. Werd tijdens deze legislatuur op uw kabinetoverwogen om een beroep te doen op uitzendkrachten?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2552717 - 7 - 20062. Dans l’affirmative, pour quel motif concret? 2. Zo ja, wat was daarvoor de concrete aanleiding?3. Avez-vous effectivement fait appel à des travailleursintérimaires ou en employez-vous encore actuellement?4. Dans l’affirmative, combien de travailleurs intérimairesont-ils travaillé ou travaillent-ils encore àvotre cabinet?5. En quelle qualité sont-ils engagés et à quellestâches sont-ils affectés?6. Envisagez-vous de faire appel à l’avenir à destravailleurs intérimaires au sein de votre cabinet?Réponse de la ministre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifiquedu 12 juillet 2006, à la question n o 84 deM me Annemie Turtelboom du 4 novembre 2005 (N.):J’ai l’honneur de renvoyer l’honorable membre à laréponse qui été donné par moi sur sa question D09-0371.3. Heeft u op uw kabinet daadwerkelijk een beroepgedaan op uitzendkrachten of wordt er momenteel nogeen beroep op gedaan?4. Zo ja, hoeveel uitzendkrachten waren of zijn opuw kabinet aan het werk?5. In welke hoedanigheid zijn ze aan de slag en voorwelke taken worden ze ingezet?6. Overweegt u in de toekomst een beroep te doenop het inzetten van uitzendkrachten op uw kabinet?Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 84 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 4 november 2005 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te verwijzen naar hetantwoord dat ik gegeven heb op haar vraag metnummer D09-0371.DO 2005200607744 DO 2005200607744Question n o 104 de M me Zoé Genot du 14 avril 2006(Fr.) à la ministre de l’Économie, de l’Énergie, duCommerce extérieur et de la Politique scientifique:Musée Royal de l’Afrique Centrale. — Collectiond’objets usuels marocains.Lors de l’exposition temporaire «Splendeur duMaroc» (qui a eu lieu du 30 octobre 1998 au 31 mai1999), plus de 700 objets usuels (poteries du Nord,tapis et tissus du Moyen Atlas, bijoux raffinés enargent de l’Anti-Atlas ou du Pré-Sahara, portes etcoffres peints du Sud) étaient exposés. Cette expositiona eu un énorme succès.Il semblerait que depuis lors cette collection d’objetsusuels marocains pourrissent dans les caves du Muséeet que des tissus de grande valeur sont en train d’ymoisir.Vraag nr. 104 van mevrouw Zoé Genot van 14 april2006 (Fr.) aan de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid:Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. — CollectieMarokkaanse gebruiksvoorwerpen.Tijdens de tijdelijke tentoonstelling «MagischMarokko» (die plaatsvond van 30 oktober 1998 tot31 mei 1999) werden meer dan 700 gebruiksvoorwerpen(aardewerk uit het Noorden, tapijten en stoffen uitde Midden-Atlas, verfijnde zilveren juwelen uit deAnti-Atlas en de pre-Sahara, beschilderde deuren enkoffers uit het Zuiden) tentoongesteld. De tentoonstellingkende een overweldigend succes.Die collectie Marokkaanse gebruiksvoorwerpen zousindsdien echter wegrotten in de kelders van hetMuseum en waardevolle stoffen zouden er liggen tebeschimmelen.1. Confirmez-vous cette information? 1. Bevestigt u die informatie?2. Si oui, que prévoyez-vous pour sauvegarder etmettre en valeur ces objets?3. Ne pourrait-on envisager la création d’un muséepermanent ou d’une exposition permanente autour deces objets et de ceux de Paul Dahan du Musée d’ArtJuif marocain?2. Zo ja, wat zal u ondernemen om die voorwerpenongeschonden te bewaren en ze tot hun recht te latenkomen?3. Is het niet mogelijk een permanent museum op terichten of een vaste tentoonstelling te organiseren ronddie collectie en rond de voorwerpen die in het Museumvoor Joods-Marokkaanse kunst van conservator PaulDahan worden bewaard?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25528 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse de la ministre de l’Économie, de l’Énergie,du Commerce extérieur et de la Politique scientifiquedu 12 juillet 2006, à la question n o 104 de M me ZoéGenot du 14 avril 2006 (Fr.):L’honorable membre trouvera ci-après la réponse àsa question.1. Les objets provenant de la collection«Splendeurs du Maroc» sont régulièrement prêtéspour des expositions temporaires dans d’autres muséesbelges et étrangersÀ l’heure actuelle, la grande partie de ces objets estd’ailleurs visible au Musée ethnographique à Anversoù se tient jusqu’en octobre 2006 une grande expositionsur le Maroc. Il n’est donc pas exact que ces objetsethnographiques pourrissent dans les caves du Muséeroyal d’Afrique centrale (MRAC). Ceux-ci sontd’ailleurs conservés dans des espaces spécialementéquipés aux 2 e et 3 e étages du bâtiment CAPA.L’année dernière, le bâtiment a cependant subi desdégâts des eaux mais sans conséquences sur les objetsmarocains. En revanche, des mites ont attaqué quelquespièces de textile (actuellement en voie de restauration).A ces quelques exceptions près, l’intégralité dela colection est en excellent état.2. Le MRAC met tout en œuvre pour conserver sescollections dans un état optimal et pour les valoriservia des prêts à des expositions temporaires.3. C’est une question ouverte dont la réponsedépend du mode de financement disponible. Vu lespossibilités budgétaires limitées, il apparaît que lapolitique de valorisation du MRAC indiquée ci-dessusvia des expositions temporaires constitue aujourd’huil’approche la plus indiquée.Antwoord van de minister van Economie, Energie,Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid van 12 juli2006, op de vraag nr. 104 van mevrouw Zoé Genotvan 14 april 2006 (Fr.):Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op haarvraag te vinden.1. De voorwerpen uit de collectie «MagischMarokko» worden regelmatig uitgeleend voor tijdelijketentoonstellingen in andere musea in binnen- enbuitenland.Momenteel is het grootste deel van deze objectentrouwens te bezichtigen in het Etnografisch Museumin Antwerpen, waar nog tot oktober 2006 een groteMarokko-tentonnstelling wordt gehouden. Het is dusniet waar dat deze etnografische objecten «wegrotten»in de kelders van het Koninklijk Museum voorMidden-Afrika (KMMA). Deze worden trouwens inspeciaal uitgeruste collectieruimten op de 2de en 3deverdieping van het CAPA-gebouw bewaard.Vorig jaar heeft het gebouw nochtans last gehad vanwaterinsijpelingen maar de Marokkaanse voorwerpenzijn hier niet bij betrokken geweest. Het Daarentegenhebben mijten een paar textielvoorwerpen aangetast(die worden momenteel gerestaureerd). Op deze paaruitzonderingen na, is de ganse collectie in uitstekendestaat.2. Het KMMA stelt alles in het werk om zijn collectiesin optimale staat te bewaren, en via uitlenen aantijdelijke tentoonstellingen te valoriseren.3. Het is een open vraag, waarvan het antwoordafhangt van de beschikbare financieringsmodaliteit.Gezien de beperkte budgettaire mogelijkheden lijkt hetdat het huidig beleid van het KMMA boven aangewezenom te valoriseren via tijdelijke tentoonstellingende meest aangewezen benadering is.Ministre des Affaires socialeset de la Santé publiqueMinister van Sociale Zakenen VolksgezondheidAffaires socialesSociale ZakenDO 2005200607389 DO 2005200607389Question n o 437 de M me Sabien Lahaye-Battheu du28 février 2006 (N.) au ministre des Affairessociales et de la Santé publique:Lutte contre la fraude sociale. — Renforcement desservices d’inspection sociale. — ONSS. — Recrutements.Une note sur le «Respect de la solidarité sociale» aété approuvée lors du Conseil des ministres spécial deVraag nr. 437 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 28 februari 2006 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:Strijd tegen de sociale fraude. — Versterking socialeinspectiediensten. — RSZ. — Wervingen.Tijdens de bijzondere ministerraad van Gembloersop 16 en 17 januari 2004 werd de nota «Respect voorCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2552917 - 7 - 2006Gembloux les 16 et 17 janvier 2004. Cette notecomportait plusieurs mesures destinées à renforcer lalutte contre la fraude sociale.Ainsi, le gouvernement s’est fixé pour objectifd’intensifier la communication sur les règlementsactuels et de renforcer les services d’inspection socialeen promouvant la collaboration entre les différentsservices d’inspection sociale, en affectant des effectifssupplémentaires à ces tâches et en augmentant le degréd’informatisation.1. Quelles initiatives concrètes le gouvernement a-tilprises à Gembloux afin d’intensifier la communicationsur la réglementation actuelle?2. Concernant l’ONSS, pouvez-vous me communiquerun aperçu détaillé des recrutements concrets —ventilés par rôle linguistique — qui ont eu lieu dans lebut de renforcer les services d’inspection sociale?3. Combien de places vacantes reste-t-il à pourvoiret où en est-on à ce niveau?4. Où les services d’inspection notent-ils, sur leterritoire belge, les plus grands problèmes de recrutement?5. L’engagement d’inspecteurs supplémentaires sereflète-t-il déjà dans les résultats des contrôles?6. Quels efforts concrets l’ONSS a-t-il déjà fournissur le plan de l’informatisation et quel a été le coûtbudgétaire de ces investissements?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 12 juillet 2006, à la question n o 437de M me Sabien Lahaye-Battheu du 28 février 2006(N.):Je prie l’honorable membre de bien vouloir trouverci-après la réponse à la question posée.1. Plusieurs actions ont été menées par le Servicepublic fédéral Sécurité sociale:— celui-ci a édité une brochure intitulée «20 questionssur la sécurité sociale» en collaboration avecles institutions publiques de sécurité sociale;— plusieurs fonctionnaires ont participé à des séancesd’information destinées aux employeurs, aux organisationssyndicales, à d’autres institutions publiqueset qui concernaient notamment la fraudesociale, les sanctions applicables, le travail à tempspartiel, ...En ce qui concerne plus particulièrement l’informationrelative aux nouvelles initiatives législatives et auxlois et règlements en vigueur, la direction générale del’Inspection sociale du Service public fédéral Sécuritésociale assure, dans toutes les régions du pays, dessociale solidariteit» goedgekeurd. De nota bevatte eenaantal maatregelen die de strijd tegen de sociale fraudein een hogere versnelling moesten brengen.Zo stelde de regering zich tot doel om intensiever tecommuniceren over de bestaande reglementering en desociale inspectiediensten te versterken door de bevorderingvan de samenwerking tussen de verschillendesociale inspectiediensten, het inzetten van extra personeelen een doorgedreven informatisering.1. Welke concrete initiatieven heeft de regeringsinds de beslissingen in Gembloers genomen om intensieverte communiceren over de bestaande reglementering?2. Met betrekking tot de RSZ, kan u een gedetailleerdoverzicht geven van de concrete aanwervingen —opgedeeld per taalrol — die werden verricht ter versterkingvan de sociale inspectiediensten?3. Hoeveel vacatures moeten er nog worden ingevulden wat is de stand van zaken dienaangaande?4. Waar op Belgisch grondgebied doen zich degrootste problemen voor inzake bemanningsproblemenvan de inspectiediensten?5. Is de aanwerving van extra inspecteurs al merkbaarop basis van de resultaten van de controles?6. Welke concrete inspanningen werden bij de RSZverricht op het vlak van informatisering en welkebudgettaire investeringskost stond daartegenover?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 12 juli 2006, op de vraag nr. 437van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu van 28 februari2006 (N.):Het geachte lid vindt hierna het antwoord op haarvraag.1. De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheidheeft verscheidene acties ondernomen:— zij heeft, in samenwerking met de openbare instellingenvan sociale zekerheid, een brochure uitgegevenmet de titel «20 vragen over de sociale zekerheid»;— meerdere ambtenaren hebben deelgenomen aaninformatiesessies, die met name handelden over desociale fraude, de toepasselijke sancties, de deeltijdsearbeid, enz., bestemd voor werkgevers,syndicale organisaties en andere openbare instellingen.Wat in het bijzonder de informatie betreft metbetrekking tot de nieuwe wetgevende initiatieven en devan kracht zijnde wetten en reglementeringen, verzekertde directie-generaal van de Sociale Inspectie vande Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid regel-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25530 QRVA 51 12917 - 7 - 2006permanences régulières auxquelles le public peuts’adresser pour obtenir des éclaircissements ou lesinformations souhaitées. De même, des réponses écritessont régulièrement données au public. Je citerai,enfin, l’initiative prise par le Comité fédéral de luttecontre la fraude sociale et le travail illégal consistant àmener une campagne d’information sur le travail aunoir à l’occasion du salon «Batibouw».matige permanenties in alle regio’s van het land, totdewelke het publiek zich kan wenden om gewensteinformatie of verduidelijkingen te bekomen. Verderworden regelmatig schriftelijke antwoorden aan hetpubliek verstrekt. Ten slotte kan ik het initiatief vermeldenvan het Federaal Comité voor de strijd tegende illegale arbeid en de sociale fraude om een informatiecampagnete voeren over het zwartwerk ter gelegenheidvan het salon «Batibouw».L’Office national de sécurité sociale (ONSS) a pourtradition d’aborder systématiquement la réglementationexistante et ses modifications dans les«Instructions générales aux employeurs». Cela a lieuau moins quatre fois par an à des moments préalablementdéfinis, et si nécessaire entre-temps également.De ce fait, les employeurs et secrétariats sociaux sonttoujours officiellement informés, au moment où ilsdoivent remplir la déclaration pour un trimestredonné, de l’interprétation administrative de la réglementationqui est d’application à ce moment donné.De Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) heeftsteeds de traditie gehad om de bestaande reglementeringen de wijzigingen daarvan systematisch te besprekenin de «Algemene onderrichtingen aan de werkgevers».Dat gebeurt minstens vier keer per jaar opvooraf bepaalde tijdstippen, en indien nodig ook tussentijds.Dat maakt dat werkgevers en sociale secretariatensteeds op het moment dat zij de aangifte vooreen bepaald kwartaal moeten invullen, officieel op dehoogte gebracht zijn van de administratieve interpretatievan de reglementering die op dat moment vantoepassing is.Des réunions de concertation avec les secrétariatssociaux sont également régulièrement organisées, lorsdesquelles, outre les aspects techniques, la réglementationest commentée.Tevens worden er regelmatig overlegvergaderingengehouden met de sociale secretariaten waarbij, naastde technische aspecten, ook de reglementering toegelichtwordt.2 et 3. Tableau du personnel de l’ONSS 2 en 3. Tabel van het personeel van de RSZNéerlandophone—NederlandstaligFrancophone—FranstaligNiveauCadre—KadervacantCadre—KaderMobilité—MobiliteitEngagement—AanwervingMobilité—MobiliteitEngagement—AanwervingvacantDRP. — DBI ........................................... A 1 1 0 0 1 0 0 1B 5 2 3 0 5 2 2 1Prestataires de services. — Dienstverleners A 1 0 1 0 1 1 0 0B 6 0 4 2 4 3 0 1Enquêtes générales. — Algemeneonderzoeken ............................................ A 4 1 3 0 2 2 0 0B 12 1 10 1 9 2 7 0DRP: Direction des recouvrements particuliers.DBI: Directie Bijzondere Invorderingen.A: inspecteur social. A: sociaal inspecteur.B: contrôleur social. B: sociaal controleur.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2553117 - 7 - 20064. Concernant le SPF Sécurité sociale, à la suite duConseil des ministres de Gembloux, la direction généralede l’Inspection sociale a pu recruter, globalementpour les années 2004 et 2005, les effectifs de contrôlesuivants:4. Wat betreft de FOD Sociale Zekerheid,heeftingevolge de Ministerraad te Gembloux, de directiegeneraalvan de Sociale Inspectie, globaal over de jaren2004 en 2005, onderstaand controlepersoneel kunnenaanwerven:Rôle linguistiqueExpertstechniques(contrôleurs)Attachés(inspecteurs)TaalrolTechnischdeskundigen(controleurs)Attachés(inspecteurs)NL ............................................. 17 3 NL ............................................. 17 3FR ............................................. 9 2 FR ............................................. 9 2Treize recrutements sont encore prévus:— 6 experts techniques (contrôleurs sociaux néerlandophones);— 7 experts techniques (contrôleurs sociaux francophones).Un examen est actuellement organisé par le Selorpour pouvoir procéder au recrutement de ces treizecontrôleurs sociaux.En ce qui concerne l’ONSS, quelques postes vacantsrestent encore à pourvoir après les récents engagements(du 1 er janvier au 15 mars 2006 inclus):— les épreuves de sélection pour les inspecteurssociaux manquants (rôle linguistique francophone)sont organisées en collaboration avec le Selor aucours du mois d’avril 2006;— pour le recrutement des contrôleurs sociauxnéerlandophones manquants, la procédure d’engagementse déroule actuellement en deux phases:mobilité externe et puiser dans la réserve de recrutement.Cela signifie que le cadre prévu pourra bientôt êtreentièrement complété.5. Pour la direction générale de l’Inspection socialedu SPF Sécurité sociale, le recrutement de nouveauxcontrôleurs sociaux a permis d’augmenter le nombredes enquêtes de plus de 20% par rapport à l’année2003, bien que le stage des contrôleurs sociaux dure unan et que ces derniers ne deviennent véritablementopérationnels qu’à la fin de cette année de stage.Pour l’ONSS, les engagements ont commencé le1 er juin 2005, mais la majorité de ceux-ci (environ90%) n’ont eu lieu que le 1 er janvier 2006. Les collaborateurssont encore en pleine phase de formation, c’estpourquoi un résultat visible n’est pas encore observable.Dertien aanwervingen zijn nog voorzien:— 6 technisch deskundigen (Nederlandstalige sociaalcontroleurs);— 7 technisch deskundigen (Franstalige sociaal controleurs).Selor organiseert op het ogenblik een examen om tekunnen overgaan tot de aanwerving van deze dertiensociaal controleurs.Wat de RSZ betreft, na de recente aanwervingen(van 1 januari tot en met 15 maart 2006) blijven er nogenkele vacatures open:— de selectieproeven voor de ontbrekende sociale inspecteurs(Franstalige taalrol) worden in samenwerkingmet Selor georganiseerd in de loop van demaand april 2006;— voor de rekrutering van de ontbrekende Nederlandstaligesociale controleurs verloopt voor hetogenblik de aanwervingprocedure in twee fasen:externe mobiliteit en putten uit de wervingsreserve.Dit betekent dat de volledige invulling van het voorzienekader binnenkort zal kunnen gerealiseerdworden.5. Voor de directie-generaal van de Sociale Inspectievan de FOD Sociale Zekerheid, heeft de aanwervingvan nieuwe sociaal controleurs het mogelijkgemaakt om het aantal onderzoeken met meer dan20% te doen toenemen in vergelijking met het jaar2003, ondanks het feit dat de stage van de sociaal controleurseen jaar duurt en dat deze laatsten slechtswerkelijk inzetbaar worden na afloop van dat stagejaar.Voor de RSZ, zijn de aanwervingen van startgegaan vanaf 1 juni 2005 maar de meerderheid van deaanwervingen (ongeveer 90%) is pas vanaf 1 januari2006 gebeurd. De medewerkers zitten nog volop in deopleidingsfase, daarom is een zichtbaar resultaat nogniet mogelijk.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25532 QRVA 51 12917 - 7 - 20066. Je puis vous donner les éléments de réponsesuivants:6. Ik kan u de volgende elementen van antwoordmeedelen:a) Budget: PC — GSM etc.: a) Budget: PC’s — GSM enzovoort:Pour l’informatisation (GSM, PC, imprimantes,installation ligne téléphonique, ...), un budget de196 000 euros a été prévu. Ces investissements ont déjàété réalisés dans une large mesure au cours de l’année2005 et au début de l’année 2006.b) Par ailleurs, le développement d’une nouvelleapplication informatique et l’extension d’uneapplication informatique existante en vued’améliorer l’efficacité de la lutte contre la fraudesociale sont en cours depuis début 2005.Il s’agit des projets suivants pour lesquels lesmontants suivants (exprimés en euross) ont été prévusdans les budgets:Voor de informatisering (GSM, PC, printer, installatietelefoonlijn, ...) werd een budget voorzien van196 000 euro. Deze investeringen werden reedsgrotendeels gerealiseerd in de loop van het jaar2005 en begin 2006.b) Daarnaast werd er vanaf 2005 gestart met de ontwikkelingvan nieuwe en uitbreiding vanbestaande informaticatoepassing ter verbeteringvan de efficiëntie in de strijd tegen de socialefraude.Het gaat hier om de volgende projecten waarvoorde volgende bedragen (uitgedrukt in euro’s) in debegrotingen werden voorzien:2005 2006 2005 2006I-Boss (1 re phase) ....................... 692 368 100 000 I-Boss (1ste fase) ........................ 692 368 100 000GOTOT-IN ............................... 842 161 1 380 423 GOTOT-IN ............................... 842 161 1 380 423DIMONA-général ...................... 1 885 357 2 074 872 DIMONA-algemeen ................... 1 885 357 2 074 872Cotisation de solidarité pour lesvéhicules de société .................... 10 000 25 000Solidariteitsbijdrage Bedrijfsvoertuigen........................................ 10 000 25 000I-Boss: projet en vue d’une meilleure gestion et d’unmeilleur suivi des activités des contrôleurs sociaux etd’une gestion plus efficace des enquêtes.I-Boss: project voor een beter beheer en opvolgingvan de activiteiten van de sociale controleurs en inspecteursen een efficiënter beheer van de onderzoeken.GOTOT-IN: mise au point d’un système d’enregistrementde travailleurs étrangers d’employeurs étrangers,occupés entre autres dans le cadre d’un détachementsur le territoire belge.GOTOT-IN: ontwikkeling van een registratiesysteemvan buitenlandse werknemers van buitenlandsewerkgevers die in het kader van een detachering enandere op Belgisch grondgebied tewerkgesteldworden.DIMONA-Général: développements supplémentairesde l’application existante en vue d’une utilisationplus efficace des données disponibles.DIMONA-Algemeen: verdere ontwikkelingen vande bestaande toepassing voor een efficiënter gebruikvan de beschikbare gegevens.Cotisation de solidarité pour les véhicules desociété: développement d’applications afin de comparerles données dans les déclarations DMFA (déclarationmultifonctionnelle) et les données de la directionpour l’immatriculation des véhicules auprès du Servicepublic fédéral Mobilité et Transports (DIV) et dessociétés de leasing.Solidariteitsbijdrage bedrijfsvoertuigen: ontwikkelenvan toepassingen voor het vergelijken van de gegevensop de ingediende aangiften DMFA (multifunctioneleaangifte) met de gegevens van de Dienst voor Inschrijvingvan Voertuigen van de Federale OverheidsdienstMobiliteit en Vervoer (DIV) en leasingmaatschappijen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2553317 - 7 - 2006DO 2005200607509 DO 2005200607509Question n o 446 de M me Sabien Lahaye-Battheu du13 mars 2006 (N.) au ministre des Affaires socialeset de la Santé publique:CPAS de Mons. — Projet. — Cure de désintoxicationpour les clients fumeurs du CPAS.Le CPAS de Mons aurait lancé un projet dans lecadre duquel il propose une cure de désintoxication àtous ses clients fumeurs.1. Quelles sont les modalités exactes du projet(durée, offre de produits destinés à la désintoxication,assistance psychologique, etc.)?2.a) D’autres CPAS ont-ils organisé des projets similaires?b) Dans l’affirmative, lesquels? b) Zo ja, welke?Vraag nr. 446 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 13 maart 2006 (N.) aan de minister vanSociale Zaken en Volksgezondheid:OCMW van Bergen. — Project. — Ontwenningskuurvoor rokende OCMW-cliënten.Naar verluidt zou bij het OCMW van Bergen eenproject lopen waarbij aan alle rokende OCMWcliënteneen ontwenningskuur voor tabak wordt aangeboden.1. Wat zijn de precieze modaliteiten van het project(duur, aanbod van producten inzake ontwenning,psychogische begeleiding, enzovoort)?2.a) Hebben nog andere OCMW’s een dergelijk projectlopen voor hun OCMW-cliënten?c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?3. Combien de subventions le CPAS de Mons et lesautres éventuels CPAS reçoivent-ils pour leurs projets?4. Quels moyens budgétaires sont disponibles pourfinancer ce genre de projets?5.a) Le projet du CPAS de Mons a-t-il déjà été évalué?b) Dans l’affirmative, quel a été le résultat del’évaluation?c) Dans la négative, quand sera-t-il procédé à uneévaluation?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 10 juillet 2006, à la question n o 446de M me Sabien Lahaye-Battheu du 13 mars 2006 (N.):La réponse complémentaire à cette question a ététransmise directement à l’honorable membre. Étantdonné son caractère de pure documentation, il n’y apas lieu de l’insérer au bulletin des Questions etRéponses, mais elle peut être consultée au greffe de laChambre des représentants (service des Questionsparlementaires).3. Hoeveel subsidies ontvangt het OCMW vanBergen voor dit project en eventuele andereOCMW’s?4. Uit welk budget wordt dit gefinancierd?5.a) Werd dit project reeds geëvalueerd?b) Zo ja, wat was het resultaat van de evaluatie?c) Zo neen, wanneer wordt het project geëvalueerd?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 10 juli 2006, op de vraag nr. 446van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu van 13 maart2006 (N.):Het aanvullend antwoord op deze vraag is hetgeachte kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien hetlouter documentaire karakter ervan wordt het niet inhet bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomenmaar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer vanvolksvertegenwoordigers (dienst ParlementaireVragen).DO 2005200607446 DO 2005200607446Question n o 460 de M. Trees Pieters du 8 mars 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Bénévolat.Le bénévolat revêt une importance assez considérabledans le secteur non marchand. À présent que lesVraag nr. 460 van de heer Trees Pieters van 8 maart2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Vrijwilligerswerk.Het vrijwilligerswerk neemt in de non-profitsectoreen vrij behoorlijke plaats in. Nu voor deze vrijwilli-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25534 QRVA 51 12917 - 7 - 2006bénévoles ont été dotés d’un statut, quantité de questionset d’imprécisions subsistent toutefois dans lapratique.1. Le 19 octobre 2005, le ministre des Affairessociales et de la Santé publique a indiqué en commissiondes Affaires sociales que la loi du 3 juillet 2005relative aux droits des volontaires s’applique aussi auxadministrateurs des associations. La loi dispose parailleurs qu’une note d’organisation doit être transmiseaux bénévoles.Considérant que les administrateurs non rémunérésrelèvent aussi du champ d’application de la loi, leconseil d’administration doit-il fournir une note d’organisationà chaque administrateur?2. Si l’administrateur, soit le membre de l’organedirecteur de l’ASBL, tombe sous le champ d’applicationde la loi relative aux droits des volontaires, lesmembres de l’assemblée générale, soit les membresayant droit de vote et qui constituent l’organe de décisionle plus important de l’association, doivent-ilsaussi être considérés comme des bénévoles au sens dela loi?3. Une organisation doit-elle fournir préalablementune note d’organisation à un collaborateur occasionnelqui donne un coup de main à la dernière minute enraison de circonstances imprévues, comme la maladied’un autre bénévole ou une surcharge de travail, parexemple à l’occasion du barbecue annuel?4. Qu’en est-il si, lors d’une fête d’école, un parentdonne un coup de main à l’improviste?Si ce parent est considéré comme étant un bénévole,il doit recevoir une note d’organisation avant de semettre au travail, ce qui est difficilement réalisabledans la pratique.5.a) En ce qui concerne la loi du 4 août 1996 relative aubien-être des travailleurs lors de l’exécution de leurtravail et l’arrêté royal du 28 mai 2003 relatif à lasurveillance de la santé des travailleurs, il convientaussi de se demander si, en vertu de la réglementationsusmentionnée, les bénévoles dont l’activitéest liée à des produits d’alimentation (l’organisationd’un barbecue pour alimenter la caisse duclub, par exemple) doivent être soumis à unesurveillance médicale et ce qu’il en est des collaborateursqui participent à la préparation del’annuelle après-midi gaufres?b) Ces bénévoles seront-ils soumis à une surveillancemédicale ou envisagez-vous de prévoir une dérogationen la matière?6. L’article 5 de la loi du 3 juillet 2005 relative auxdroits des volontaires dispose que chaque organisationest civilement responsable des dommages causés par legers een statuut werd geschapen, blijken in de praktijktoch nog heel wat vraagtekens en onduidelijkheden televen.1. In de commissie voor de Sociale Zaken van19 oktober 2005 stelde de minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid dat de wet van 3 juli 2005 betreffendede rechten van vrijwilligers ook van toepassingis op de bestuurders van organisaties. De wet voorzietin de verplichting om aan de vrijwilliger een organisatienotate overhandigen.Aangezien onbezoldigde bestuurders ook onder hettoepassingsgebied van de wet vallen, moet er dan doorde raad van bestuur aan elke bestuurder een organisatienotaoverhandigd worden?2. Als een bestuurder, zijnde een lid van een beleidsorgaanvan de VZW, onder de toepassing valt vande vrijwilligerswet, is het dan zo dat de leden van dealgemene vergadering, zijnde de stemgerechtigde ledenen tevens hoogste gezagsorgaan van de vereniging,eveneens als vrijwilliger in de zin van de wet moetenbeschouwd worden?3. Moet een organisatie voorafgaandelijk een organisatienotabezorgen aan een occasionele medewerkerdie op het laatst inspringt omwille van een onvoorzieneomstandigheid zoals ziekte van een andere vrijwilligerof extra-werk op de jaarlijkse barbecue?4. Quid indien een ouder op het schoolfeest onverwachtseen handje toesteekt?Indien deze ouder als vrijwilliger wordt beschouwd,dan moet hij eerste een organisatienota ontvangenvooraleer het werk aan te vatten, hetgeen moeilijkhaalbaar is in de praktijk.5.a) Inzake de wet van 4 augustus 1996 betreffende hetwelzijn van de werknemers bij de uitvoering vanhun werk en het koninklijk besluit van 28 mei 2003betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemersmoet dan ook de vraag gesteld worden ofkrachtens bovenvermelde reglementering de vrijwilligersdie een activiteit hebben die verbonden isaan voedingswaren (bijvoorbeeld organisatie vaneen barbecue om de clubkas te spijzen) verplichtonder gezondheidstoezicht of wat met een vrijwilligerdie meewerkt aan de jaarlijkse wafelbak?b) Is deze vrijwilliger onderworpen aan dit gezondheidstoezichtof overweegt u hierop in een afwijkingte voorzien?6. In artikel 5 van de wet van 3 juli 2005 betreffendede rechten van vrijwilligers wordt bepaald dat elkeorganisatie burgerlijk aansprakelijk is voor de schadeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2553517 - 7 - 2006volontaire à l’organisation et à des tiers dans l’exerciced’activités volontaires, sauf en cas de dol, de fautegrave ou de faute légère présentant dans le chef duvolontaire un caractère habituel plutôt qu’accidentel.La loi du 27 décembre 2005 portant des dispositionsdiverses a supprimé la référence à la responsabilité enqualité de commettant qui figurait dans la loi initialedu 3 juillet 2005.a) Le changement de formulation de l’article 5 signifie-t-ilque la responsabilité civile de l’organisationpeut uniquement être invoquée dans les cas où il nepeut être question de dol, de faute grave ou defaute légère présentant dans le chef du volontaireun caractère habituel plutôt qu’accidentel?b) Si tel est le cas, il n’est plus question d’un régimede responsabilité analogue au régime de responsabilitédans le cadre de la relation entre employeuret travailleur, dans lequel l’employeur est toujoursresponsable à l’égard de tiers, sur la base de l’article1384 du Code civil, du dommage causé par letravailleur, y compris en cas de dol, de faute graveou de faute légère présentant dans le chef dutravailleur un caractère habituel plutôtqu’accidentel.Pouvez-vous fournir de plus amples précisions à cesujet?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 13 juillet 2006, à la question n o 460de M. Trees Pieters du 8 mars 2006 (N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer les informations suivantes.1. Comme il a été précisé lors de la Commission desAffaires sociales du 19 octobre 2005, les administrateursd’organisations relèvent du champ d’applicationde la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires.L’organisation doit par conséquent leur fournirune note d’organisation.2. L’objet de la question relève de la compétence dema collègue Laurette Onkelinx, ministre de la Justice.(Question n o 1090 du 17 juillet 2006.)3. L’article 4 de la loi du 3 juillet 2005 relative auxdroits des volontaires dispose qu’avant que le volontairecommence ses activités au sein d’une organisation,celle-ci doit lui transmettre, à titre informatif, unenote d’organisation.L’article précité ne mentionne pas d’exceptions àcette règle.4. Pour la réponse à la question 4, je vous renvoie àma réponse à la question 3.die de vrijwilliger aan de organisatie en aan derdenberokkent bij het verrichten van vrijwilligerswerk,behalve in geval van bedrog, zware fout of eerdergewoonlijk dan toevallig voorkomende lichte fout vande vrijwilliger.De wet van 27 december 2005 houdende diversebepalingen heeft de verwijzing naar de aansprakelijkheidin de hoedanigheid van aansteller die in de oorspronkelijkewet van 3 juli 2005 was opgenomen, opgeheven.a) Betekent de gewijzigde formulering van artikel 5dat de burgerlijke aansprakelijkheid van de organisatieenkel kan ingeroepen worden in die gevallenwaarbij er geen sprake is van bedrog, zwarefout of een eerder gewoonlijke lichte fout van devrijwilliger?b) Indien dit het geval is, is er geen sprake meer vaneen aansprakelijkheidsregeling die analoog is aande aansprakelijkheidsregeling in de relatie werkgever/werknemer,waar de werkgever op basis vanartikel 1384 BW steeds aansprakelijk blijft ten opzichtevan derden voor de schade berokkend doorde werknemer, ook in de gevallen van bedrog,zware fout of eerder gewoonlijk dan toevalligvoorkomende lichte fout.Kan u meer verduidelijking geven hieromtrent?Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 13 juli 2006, op de vraag nr. 460van de heer Trees Pieters van 8 maart 2006 (N.):Als antwoord op uw vraag, deel ik u het volgendemee.1. Zoals gesteld in de Commissie voor de SocialeZaken van 19 oktober 2005 vallen de bestuurders vanorganisaties onder het toepassingsgebied van de wetvan 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.De organisatie moet hen bijgevolg een organisatienotabezorgen.2. Het onderwerp van de vraag valt onder debevoegdheid van mijn collega Laurette Onkelinx,minister van Justitie. (Vraag nr. 1090 van 17 juli 2006.)3. Artikel 4 van de wet van 3 juli 2005 betreffendede rechten van vrijwilligers stelt dat, alvorens de activiteitenvan een vrijwilliger voor een organisatie eenaanvang nemen, de organisatie hem, ter informatie,een organisatienota moet bezorgen.Het voormeld artikel vermeldt hierop geen uitzonderingen.4. Voor het antwoord op vraag 4 verwijs ik naarmijn antwoord op vraag 3.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25536 QRVA 51 12917 - 7 - 20065. L’objet de la question relève de la compétence demon collègue Peter Vanvelthoven, ministre del’Emploi. (Question n o 492 du 31 mars 2006.)6. L’objet de la question relève de la compétence demon collègue Marc Verwilghen, ministre del’Économie, de l’Énergie, du Commerce extérieur et dela Politique scientifique. (Question n o 479 du 17 juillet2006.)5. Het onderwerp van de vraag valt onder debevoegdheid van mijn collega Peter Vanvelthoven,minister van Werk. (Vraag nr. 492 van 31 maart 2006.)6. Het onderwerp van de vraag valt onder debevoegdheid van mijn collega Marc Verwilghen,minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handelen Wetenschapsbeleid. (Vraag nr. 479 van 17 juli2006.)DO 2005200607765 DO 2005200607765Question n o 474 de M. David Geerts du 18 avril 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Dettes éventuelles des clubs de football affiliés àl’URBSFA envers l’ONSS.Par le passé, certains clubs de football affiliés àl’Union royale belge des sociétés de football association(URBSFA) ont contracté des dettes auprès del’ONSS.1. Certains clubs ont-ils encore des dettes vis-à-visde l’ONSS à ce jour?2. Dans l’affirmative, à concurrence de quelmontant?3. Quel est le montant exact des dettes pour les divisionsnationales (1 ère , 2 ème , 3 ème et 4 ème ) ainsi que pourles divisions provinciales?4.a) Les clubs contestent-ils une partie des arriérés dedettes?Vraag nr. 474 van de heer David Geerts van 18 april2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Mogelijke RSZ-schulden van voetbalclubs aangeslotenbij de KBVB.In het verleden hadden een aantal voetbalclubs aangeslotenbij de Koninklijke Belgische Voetbalbond(KBVB) schulden bij de RSZ.1. Zijn er vandaag nog schulden bij de RSZ?2. Zo ja, hoeveel?3. Wat zijn de opgesplitste schulden voor de nationaleafdelingen (1ste, 2de, 3de, 4de) en voor de provincialeafdelingen?4.a) Betwisten de clubs een deel van de achterstalligeschulden?b) Dans l’affirmative, quel pourcentage? b) Zo ja, welk percentage?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 12 juillet 2006, à la question n o 474de M. David Geerts du 18 avril 2006 (N.):En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vouscommuniquer les informations suivantes:Les équipes de première, deuxième et troisième divisionnationale ont une dette totale de cotisations socialess’élevant à 1 554 100,60 euros.En première division nationale, il s’agit de deuxéquipes qui ont une dette totale de cotisations de112 944,98 euros, dont 48 892,48 euros sont contestés.En deuxième division nationale, il s’agit de quatreéquipes qui ont une dette totale de cotisations de321 218,03 euros, dont 108 973,78 euros sont contestés.En troisième division nationale A et B, il s’agit deneuf équipes qui ont une dette totale de cotisations deAntwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 12 juli 2006, op de vraag nr. 474van de heer David Geerts van 18 april 2006 (N.):Als antwoord op uw vraag, deel ik U het volgendemee:De ploegen uit de eerste, tweede en derde nationaleafdeling hebben een globale schuld aan sociale bijdragenten belope van 1 554 100,60 euro.In de eerste nationale afdeling gaat het om tweeploegen met een totale bijdrageschuld van112 944,98 euro waarvan er 48 892,48 euro betwistwordt.In de tweede nationale afdeling gaat het om vierploegen met een totale bijdrageschuld van321 218,03 euro waarvan er 108 973,78 euro betwistwordt.In de derde nationale afdeling A en B gaat het omnegen ploegen met een totale bijdrageschuld vanCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2553717 - 7 - 20061 119 937,59 euros, dont 23 604,85 euros sont contestés.En ce qui concerne les équipes de football des divisionsprovinciales, l’Office national de sécurité socialene dispose pas de données globalisées, étant donné quel’obligation de détention d’une licence de l’Unionroyale belge des Sociétés de Football ne leur est pasapplicable.Cependant, la politique de recouvrement de l’Officenational de sécurité sociale à l’égard de ces équipes defootball ne s’écarte pas de la politique de recouvrementauprès d’autres employeurs. En cas de nonpaiementdes cotisations de sécurité sociale, l’équipede football est assignée en paiement, comme tous lesemployeurs, devant le tribunal du travail afind’obtenir la condamnation du club concerné au paiementdes montants dus.1 119 937,59 euro waarvan er 23 604,85 euro betwistwordt.Wat de voetbalploegen uit de provinciale afdelingenbetreft beschikt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheidniet over geglobaliseerde gegevens, aangezien dezeploegen niet vallen onder de licentieverplichting vande Koninklijke Belgische Voetbalbond.Het invorderingsbeleid van de Rijksdienst voorSociale Zekerheid ten aanzien van deze voetbalclubswijkt echter niet af van het invorderingsbeleid ten opzichtevan andere werkgevers. Bij niet-betaling van desociale zekerheidsbijdragen wordt de voetbalclub inbetaling gedagvaard, zoals dit het geval is voor allewerkgevers, voor de arbeidsrechtbank teneinde de veroordelingte bekomen van de betrokken club tot betalingvan de verschuldigde bedragen.Santé publiqueVolksgezondheidDO 2005200607778 DO 2005200607778Question n o 733 de M. Koen T’Sijen du 19 avril 2006(N.) au ministre des Affaires sociales et de laSanté publique:Transport prioritaire de malades.Le ministre de la Santé publique a répondu commesuit à une question sur la législation relative au transportde malades, et plus particulièrement sur les transportsde malades effectués par la Vlaamse Kruis:«La couleur RAL 1016 est une des caractéristiquesextérieures des ambulances et est donc interdite auxambulances qui ne font pas partie du service 112 (loidu 14 janvier 2002). Actuellement, peu de contrôlesconcernent toutefois cette matière. De plus, il n’est pasaisé de déterminer si un véhicule arbore cette couleurRAL ou une teinte qui s’en rapproche. Le SPF seprépare cependant actuellement à renforcer ses méthodesd’inspection ainsi que les moyens financiers disponiblesà cet effet. En vertu de la loi du 14 janvier 2002,l’utilisation du gyrophare et/ou des sirènes est réservéaux ambulances du service 100/112. Lorsqu’uneambulance extérieure au service 100/112 est confrontéeà une situation urgente, elle a tout intérêt à restersur place et à faire appel au 100/112. Elle ne peut utiliserces signaux». (Question n o 8863 du 22 novembre2005, Compte rendu intégral, La Chambre, 2005-2006,COM 752, p. 31).Le ministre de la Mobilité a fourni la réponsesuivante à une question écrite:Vraag nr. 733 van de heer Koen T’Sijen van 19 april2006 (N.) aan de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid:Prioritair ziekenvervoer.In antwoord op een vraag over de wetgeving op hetziekenvervoer, en meer bepaald het ziekenvervoer vanhet Vlaamse Kruis, antwoordde de minister vanVolksgezondheid het volgende:«De kleur RAL 1016 is één van de uiterlijkekenmerken van de ziekenwagens en wordt daardoorverboden voor niet-112-ziekenwagens (wet 14 januari2002). Hier wordt echter op dit ogenblik weinig controleop uitgevoerd. Bovendien is het niet eenvoudigvast te stellen of een wagen deze specifieke RAL-kleurvoert, dan wel een tint die er kort bij ligt. Toch werktde FOD momenteel aan een versterking van zijn inspectiemethodesen draagkracht. Het gebruik vanzwaailicht en/of sirene zijn door de wet van 14 januari2002 voorbehouden aan de 100/112-ziekenwagens.Een niet-100/112-ziekenwagen die te maken heeft meteen dringende situatie, blijft best ter plaatse en doetberoep op de 100/112. Hij mag deze signalen nietgebruiken.» (Vraag nr. 8863 van 22 november 2005,Integraal Verslag, Kamer, 2005-2006, COM 752,blz. 31).In een antwoord op een schriftelijke vraag,antwoordde de minister van Mobiliteit het volgende:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25538 QRVA 51 12917 - 7 - 2006«Les véhicules autorisés d’office à porter la signalisationprioritaire sont énumérés dans les articles 28,§ 2, c), 4 o (gyrophare) et 43, § 2, 3 o (sirène spéciale) durèglement technique (arrêté royal du 15 mars 1968portant règlement général sur les conditions techniquesauxquelles doivent répondre les véhicules automobiles,leurs remorques, leurs éléments ainsi queleurs accessoires de sécurité). Pour ce qui concerne lesecteur de l’aide médicale, la liste reprend les«véhicules d’intervention médicale urgente du service100» et les «ambulances». Rien n’empêche donc lesvéhicules immatriculés comme «ambulances» des’équiper de la signalisation prioritaire». (Questionn o 411 du 16 décembre 2005, Questions et Réponses,Chambre, 2005-2006, n o 112, p. 21382).1. Ces deux réponses ne sont-elles pas en totalecontradiction?2. Une ambulance extérieure au système 110/112est-elle autorisée à utiliser des signes prioritaires?3. Les ambulances immatriculées comme tellesauprès de la DIV et bénéficiant à ce titre d’une exonérationde la taxe de circulation sont-elles autorisées àutiliser des signes prioritaires?4. Les ambulances qui satisfont aux 3 exigenceslégales suivantes sont-elles autorisées à utiliser dessignes prioritaires:a) blindage des vitres; a) geblindeerde ramen;«De voertuigen die ambtshalve de prioritaire signalisatietekensmogen voeren staan opgesomd in de artikelen28, § 2, c), 4 o (blauw zwaailicht) en 43, § 2, 3 o(speciale geluidshoorn) van het technisch reglement(koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeenreglement op de technische eisen waaraan deauto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hunveiligheidstoebehoren moeten voldoen). Voor desector van de medische hulpverlening vinden we indeze lijst de «voertuigen voor dringende medischeinterventies van de dienst 100» en de «ziekenauto’s».Voertuigen ingeschreven als «ziekenauto» mogen duszonder meer prioritaire signalisatie voeren.« (Vraagnr. 411 van 16 december 2005, Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 112, blz. 21382).1. Zijn deze twee antwoorden niet volkomen tegenstrijdigmet elkaar?2. Is het toegelaten om prioritaire signalen tegebruiken als ziekenwagen buiten het systeem 110/112?3. Is het toegelaten om prioritaire signalen tegebruiken door ziekenwagens die zijn ingeschreven als«ziekenauto» bij de DIV en in die zin ook vrijstellingvan verkeersbelasting bekwamen?4. Is het toegelaten om prioritaire signalen tegebruiken door ziekenwagens die voldoen aan de3 wettelijke vereisten:b) points d’ancrage pour un brancard; b) verankeringspunten voor brancard;c) mention «ambulance» sur la face extérieure? c) vermelding van «ziekenauto» of «ambulance» opde buitenzijde?Réponse du ministre des Affaires sociales et de laSanté publique du 12 juillet 2006, à la question n o 733de M. Koen T’Sijen du 19 avril 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner la réponse suivante à laquestion de l’honorable membre.Concernant la première question posée, les réponsesfournies par moi-même et par le ministre de la Mobilitésont en effet divergentes.Entre-temps, j’ai proposé à mon collègue le ministrede la Mobilité de modifier les articles 28, § 2,1 o , c), 4.(feux bleus clignotants) et 43, § 2, 3 o (avertisseursonore spécial) de l’AR du 15 mars 1968 précité, desorte que les ambulances non 100/112 ne puissent plusutiliser cette signalisation prioritaire (feux bleusclignotants et avertisseur sonore spécial). En effet,l’abus de l’usage de signaux de ce type pour les casnon-urgents (et notamment pour le transport ambulanciernon-urgents) fait perdre aux yeux du citoyen lesentiment d’urgence représenté par ces signaux. Cetteperte de respect se manifeste tous les jours et faitperdre des secondes précieuses aux moyens réellementurgents.Antwoord van de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid van 12 juli 2006, op de vraag nr. 733van de heer Koen T’Sijen van 19 april 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid ais volgt te antwoorden.Wat de eerste vraag betreft, zijn de antwoorden vanmijzelf en de minister van Mobiliteit inderdaad verschillend.Intussen heb ik mijn collega de minister van Mobiliteitvoorgesteld om de artikels 28, § 2, 1 o , c), 4.(blauw zwaailicht) et 43, § 2, 3 o (speciale geluidshoorn)van voornoemd KB van 15 maart 1968 te wijzigenzodat niet-100/112-ziekenwagens deze prioritairesignalen niet meer mogen gebruiken (blauw zwaailichten speciale geluidshoorn). Doordat dergelijke signalenonterecht voor niet-dringende gevallen wordengebruikt (en in het bijzonder voor niet-dringend ziekenvervoer)koppelt de burger deze signalen minderaan noodsituaties. Elke dag wordt dit verlies aan respectduidelijk en gaan hierdoor kostbare secondenverloren voor de middelen die echt dringend zijn.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2553917 - 7 - 2006Je laisse, par ailleurs, le soin au ministre de la Mobilitéde répondre aux autres questions, qui relèvent desa compétence et posées par l’honorable membre(Question n o 459 du 19 avril 2006).Verder laat ik het aan de minister van Mobiliteitover om te antwoorden op de andere vragen van hetgeachte lid, aangezien die tot zijn bevoegdheid behoren(Vragen nr. 459 van 19 april 2006).Ministre des Classes moyenneset de l’AgricultureMinister van Middenstanden LandbouwClasses moyennesMiddenstandDO 2005200608188 DO 2005200608188Question n o 131 de M me Annemie Turtelboom du1 er juin 2006 (N.) à la ministre des Classesmoyennes et de l’Agriculture:Passation des actes de cession de mitoyenneté.La copropriété d’un mur, d’une haie, d’une clôture,etc. détermine la délimitation exacte des fonds contiguset régit le droit de propriété sur les parties mitoyennes.Tout acte ou procès-verbal d’acquisition de lamitoyenneté doit faire l’objet d’un enregistrement.Actuellement, ce sont les géomètres qui revendiquentl’exclusivité de la passation des actes de cession demitoyenneté, même si les architectes se sont par lepassé également chargés de cette mission dans le cadrede leur contrat d’architecte.Est-il exact que les géomètres ont l’exclusivité de lapassation des actes ou procès-verbaux de cession demitoyenneté?Réponse de la ministre des Classes moyennes et del’Agriculture du 11 juillet 2006, à la question n o 131 deM me Annemie Turtelboom du 1 er juin 2006 (N.):J’ai l’honneur de communiquer ce qui suit à l’honorablemembre:L’article 2 de la loi du 11 mai 2003 protégeant letitre et la profession de géomètre-expert détermine quenul ne peut exercer la profession de géomètre-expertou porter le titre s’il n’est porteur d’un des diplômesénumérés dans le point 1 o et que s’il a prêté le sermentconformément à l’article 7 de ladite loi.Les tâches telles que prévues à l’article 3 de ladite loiressortissent à la seule compétence du géomètre-expertc’est-à-dire:Vraag nr. 131 van mevrouw Annemie Turtelboom van1 juni 2006 (N.) aan de minister van Middenstanden Landbouw:Opmaken van akten van overdracht van gemeenheid.Mede-eigendom van muren, hagen, afsluitingen,enzovoort bakent exact de aanpalende gronden af enregelt het eigendomsrecht hiervan. De akte of het proces-verbaalvan overname van gemeenheid moetworden geregistreerd. Op dit ogenblik claimen landmetersde exclusiviteit voor het opmaken van aktenvan overdracht van gemeenheid. Deze opdracht werdin het verleden ook uitgevoerd door de architecten inhet kader van hun architectuuropdrachten.Klopt het dat landmeters de exclusiviteit hebben inhet opmaken van deze akten of processen-verbaal?Antwoord van de minister van Middenstand enLandbouw van 11 juli 2006, op de vraag nr. 131 vanmevrouw Annemie Turtelboom van 1 juni 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee tedelen:Artikel 2 van de wet van 11 mei 2003 tot beschermingvan de titel en van het beroep van landmeterexpertbepaalt dat niemand het beroep van landmeterexpertmag uitoefenen of de beroepstitel ervan voerenindien hij niet in het bezit is van één van de in1 o opgesomde diploma’s en de eed heeft afgelegdzoals voorzien in artikel 7 van dezelfde wet.De taken zoals weergegeven in artikel 3 van bovengenoemdewet behoren inderdaad tot het monopolievan de landmeter-expert met name:1 o le bornage des terrains; 1 o het afpalen van terreinen;CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25540 QRVA 51 12917 - 7 - 20062 o l’établissement et la signature de plans devantservir à une reconnaissance de limites, à une mutation,à un règlement de mitoyenneté, et à tout autre acte ouprocès-verbal constituant une identification depropriété foncière, et qui peuvent être présentés à latranscription ou à l’inscription hypothécaire.Ceci n’est pas un phénomène nouveau. Même dansl’arrêté royal du 18 janvier 1995 protégeant le titreprofessionnel et l’exercice de la profession de géomètre-expertjuré, cette activité était exclusivement duressort du géomètre-expert.2 o het opmaken en ondertekenen van plannen diemoeten dienen voor een grenserkenning, voor eenmutatie, voor het regelen van gevallen van gemeenheiden voor gelijk welke akte of procesverbaal, welke ineen identificeren van grondeigendom voorzien enwelke ter hypothecaire overschrijving of inschrijvingkunnen worden voorgelegd.Dit is geen fenomeen dat nu pas opduikt. Zelfs inhet koninklijk besluit van 18 januari 1995 tot beschermingvan de beroepstitel en van de uitoefening van hetberoep van gezworen landmeter-expert behoorde dezeactiviteit al tot het alleenrecht van de landmeterexpert.DO 2005200606974 DO 2005200606974Question n o 132 de M. Carl Devlies du 20 janvier 2006(N.) à la ministre des Classes moyennes et del’Agriculture:Règlement relatif à la sécurité sociale des indépendants.— Présomption fiscale contre la non-opposabilitéde la qualification du revenu par le fisc.Conformément à l’article 3, § 1 er , deuxième alinéa,de l’arrêté royal n o 38 du 27 juillet 1967 organisant lestatut social des travailleurs indépendants, il existe uneprésomption fiscale réfragable selon laquelle toutepersonne qui exerce en Belgique une activité professionnellesusceptible de produire des revenus visés àl’article 23, § 1 er , 1 o et 2 o , ou à l’article 30, 2 o , du Codedes impôts sur les revenus 1992 est présumée exercerune activité professionnelle indépendante assujettie aurégime de sécurité sociale des indépendants.L’article 111 de la deuxième loi du 20 juillet 2005portant des dispositions diverses prévoit que lesaccords conclus entre l’administration qui est compétentepour l’établissement des impôts sur les revenus etle contribuable concernant la qualification des revenuset la décision de cette administration en matière dequalifications des revenus ne sont obligatoires qu’enmatière d’impôts sur les revenus.1. Lorsque le fisc établit une imposition sur la basede bénéfices, profits ou rémunérations déclarés dechefs d’entreprise, prend-il une décision?2. Estimez-vous qu’une décision judiciaire concernantla qualification d’un revenu n’est pas comprise àl’article 111 de la deuxième loi du 20 juillet 2005portant des dispositions diverses et considérez-vousque cette qualification est, par conséquent, opposableà l’ONSS?Vraag nr. 132 van de heer Carl Devlies van 20 januari2006 (N.) aan de minister van Middenstand enLandbouw:Socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen. —Fiscaal vermoeden versus niet-tegenstelbaarheid vande kwalificatie van het inkomen door de fiscus.Overeenkomstig artikel 3, § 1, tweede lid, van hetkoninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdendeinrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen,geldt een weerlegbaar fiscaal vermoeden dat iederpersoon die in België een beroepswerkzaamheid uitoefent,die inkomsten kan opleveren bedoeld in artikel23, § 1, 1 o of 2 o , of in artikel 30, 2 o , van hetWetboek van de inkomstenbelastingen 1992, geachtwordt een zelfstandige beroepsactiviteit uit te oefenenonderworpen aan het socialezekerheidsstelsel voorzelfstandigen.Artikel 111 van de tweede wet van 20 juli 2005houdende diverse bepalingen, bepaalt dat de akkoordengesloten tussen de administratie die bevoegd isvoor de vestiging van de inkomstenbelastingen en debelastingplichtige omtrent de kwalificatie van deinkomsten en de beslissing van die administratieinzake de kwalificaties van inkomsten, enkel bindendzijn inzake inkomstenbelastingen.1. Wanneer de fiscus een aanslag vestigt op basisvan aangegeven winsten, baten of bezoldigingen vanbedrijfsleiders, neemt hij dan een beslissing?2. Bent u van mening dat een rechterlijke beslissinginzake de kwalificatie van een inkomen niet begrepenwordt in artikel 111 van de tweede wet van 20 juli2005 houdende diverse bepalingen en is zij bijgevolgwel tegenstelbaar aan de RSZ?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2554117 - 7 - 20063. Quelle relation y a-t-il entre la présomptionfiscale réfragable qui est prévue à l’article 3, § 1 er ,deuxième alinéa, de l’arrêté royal n o 38 du 27 juillet1967 et la non-opposabilité de la qualification fiscaledu revenu telle qu’instaurée par l’article 111 de laseconde loi du 20 juillet 2005 portant des dispositionsdiverses:3. Hoe verhoudt het weerlegbaar fiscaal vermoedenvan artikel 3, § 1, tweede lid van het koninklijk besluitnr. 38 van 27 juli 1967 zich ten opzichte van de niettegenstelbaarheidvan de fiscale kwalificatie van hetinkomen, zoals ingevoerd bij artikel 111 van de tweedewet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen:a) à l’ONSS; a) in hoofde van de RSZ;b) du côté du contribuable/assuré social? b) in hoofde van de belastingplichtige/sociaal verzekerde?4. L’article 111 de la seconde loi du 20 juillet 2005portant des dispositions diverses abroge-t-il implicitementl’article 3, §1 er , deuxième alinéa de l’arrêté royaln o 38 du 27 juillet 1967?Réponse de la ministre des Classes moyennes et del’Agriculture du 13 juillet 2006, à la question n o 132 deM. Carl Devlies du 20 janvier 2006 (N.):J’ai l’honneur de transmettre ce qui suit à l’honorablemembre, dans l’ordre de la numérotation des questionsposées.Seules les questions 3. b) et 4 relèvent de la compétencedu ministre des Classes moyennes et del’Agriculture.La non-opposabilité de la qualification fiscale durevenu ne change en essence rien à l’application de laprésomption fiscale du statut social des travailleursindépendants. Il s’agit en effet ici d’une présomptionréfragable, dont la preuve contraire peut par conséquenttoujours être fournie.En outre la non-opposabilité de la qualificationfiscale ne signifie-t-elle pas que les tiers ne peuvent pasen tenir compte. La qualification fiscale ne lie pas lestiers, mais cela n’empêche que les tiers savent etpeuvent bel et bien tenir compte de ce genre de qualification.Lorsqu’un contribuable conclut par conséquent unaccord avec l’administration fiscale dans lequel sesrevenus sont qualifiés de profits, cela aura pour conséquenceque la présomption fiscale devient d’application.L’intéressé peut dans ce cas toujours aller démontrerque les revenus qualifiés comme tels ne proviennentpas d’une activité professionnelle indépendante. Iln’est en effet nulle part fixé qu’il ne peut désormaisplus être tenu compte de la qualification fiscale. Il estjuste établi qu’il ne faut pas en tenir compte.4. Heft artikel 111 van de tweede wet van 20 juli2005 houdende diverse bepalingen impliciet artikel 3,§ 1, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 38 van27 juli 1967 op?Antwoord van de minister van Middenstand enLandbouw van 13 juli 2006, op de vraag nr. 132 vande heer Carl Devlies van 20 januari 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee tedelen, in volgorde van de nummering van de gesteldevragen.Enkel de vragen 3. b) en 4 vallen onder de bevoegdheidvan de minister van Middenstand en Landbouw.De niet-tegenstelbaarheid van de fiscale kwalificatievan het inkomen verandert in wezen niets aan de toepassingvan het fiscale vermoeden uit het sociaal statuutder zelfstandigen. Het gaat hier immers om eenweerlegbaar vermoeden, waarvan dus steeds het tegenbewijskan worden geleverd.Daarenboven betekent de niet-tegenstelbaarheid vande fiscale kwalificatie niet dat derden er geen rekeningmee mogen houden. De fiscale kwalificatie bindt dederden niet, maar dit neemt niet weg dat derden metdergelijke kwalificatie wel degelijk rekening kunnenen mogen houden.Wanneer een belastingplichtige bijgevolg eenakkoord sluit met de belastingadministratie waarbijzijn inkomsten als baten gekwalificeerd worden, zaldat tot gevolg hebben dat het fiscaal vermoeden vantoepassing wordt.De betrokkene kan In dit geval nog altijd gaan aantonendat de aldus gekwalificeerde inkomsten nlet uiteen zelfstandige beroepsactiviteit voortkomen.Nergens wordt immers bepaald dat er voortaan geenrekening meer mag worden gehouden met de fiscalekwalificatie. Er wordt enkel bepaald dat er geen rekeningmee moet worden gehouden.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25542 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608275 DO 2005200608275Question n o 133 de M me Magda De Meyer du 15 juin2006 (N.) à la ministre des Classes moyennes etde l’Agriculture:Concurrence déloyale au sein du secteur de la venteinternationale de textiles.Nos commerçants en textile sont actuellement exposésà une concurrence transfrontalière occasionnée pardes « salons textiles » notamment organisés dans les«Grenslandhallen» à Hasselt. Lors de tels salons, lestextiles sont vendus par des commerçants originairesdes Pays-Bas, où la TVA est moitié moins élevée qu’enBelgique, de sorte que ces commerçants peuventvendre leurs produits en dessous des prix normauxbelges.Les commerçants en textile belges se plaignent de ceque ces pratiques constituent une concurrence déloyaleet entraînent une chute très substantielle de leurspropres chiffres de vente.Avez-vous connaissance de telles pratiques et unesolution peut-elle être apportée au problème descommerçants en textile belges?Réponse de la ministre des Classes moyennes et del’Agriculture du 10 juillet 2006, à la question n o 133 deM me Magda De Meyer du 15 juin 2006 (N.):Je puis informer l’honorable membre que cettequestion relève de la compétence de mon collègue, leministre des Finances. (Question n o 1366 du 12 juillet2006)Vraag nr. 133 van mevrouw Magda De Meyer van15 juni 2006 (N.) aan de minister van Middenstanden Landbouw:Oneerlijke concurrentie binnen de sector van de internationalestoffenverkoop.Onze stoffenhandelaars krijgen tegenwoordig concurrentievan over de grens via zogenaamde«stoffenbeurzen», onder andere in de Grenslandhallenin Hasselt. Op dergelijke beurzen worden stoffen aande man gebracht door Nederlanders waar er tweemaalminder BTW wordt gerekend, zodat ze onder denormale Belgische prijzen kunnen verkopen.Onze Belgische stoffenhandelaars klagen over oneerlijkeconcurrentie en een drastische daling van huneigen verkoopcijfers door deze praktijken.Bent u op de hoogte van dergelijke praktijken enkan er soelaas geboden worden aan onze eigen Belgischestoffenhandelaars?Antwoord van de minister van Middenstand enLandbouw van 10 juli 2006, op de vraag nr. 133 vanmevrouw Magda De Meyer van 15 juni 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid erop te wijzen dat dezevraag tot de bevoegdheid van mijn collega, de ministervan Financiën, behoort. (Vraag nr. 1366 van 12 juli2006)Ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleiden Gelijke KansenFonction publiqueAmbtenarenzakenDO 2005200608370 DO 2005200608370Question n o 212 de M. Jean-Marc Nollet du 26 juin2006 (Fr.) au ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Pensions des agents des services publics.Pourriez-vous communiquer, pour l’année 2005 ou,à défaut, pour la dernière année disponible, le nombreVraag nr. 212 van de heer Jean-Marc Nollet van26 juni 2006 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Pensioenen van de overheidsambtenaren.Kan u voor 2005 of, zo dit niet mogelijk is, voor hetlaatste jaar waarvoor die gegevens beschikbaar zijn,CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2554317 - 7 - 2006d’agents de l’Etat retraités qui bénéficient d’uneretraite de:het aantal gepensioneerde overheidsambtenaren opgevendie een pensioen:1. moins de 10 000 euros par année; 1. lager dan 10 000 euro per jaar;2. entre 10 001 et 20 000 euros; 2. tussen 10 001 en 20 000 euro;3. de 20 001 à 30 000 euros; 3. tussen 20 001 en 30 000 euro;4. de 30 001 à 40 000 euros; 4. tussen 30 001 en 40 000 euro;5. de 40 001 à 50 000 euros; 5. tussen 40 001 en 50 000 euro;6. plus de 50 000 euros par année? 6. hoger dan 50 000 euro per jaar genieten?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 10 juillet 2006, à la questionn o 212 de M. Jean-Marc Nollet du 26 juin 2006(Fr.):Je renvoie l’honorable membre à la réponse fourniepar mon collègue des Pensions, dont cette matièrerelève. (Question n o 169 du 26 juin 2006.)Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 10 juli 2006, op de vraag nr. 212van de heer Jean-Marc Nollet van 26 juni 2006 (Fr.):Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord vanmijn collega van Pensioenen onder wiens bevoegdheiddeze materie ressorteert. (Vraag nr. 169 van 26 juni2006.)Intégration socialeMaatschappelijke IntegratieDO 2005200607065 DO 2005200607065Question n o 180 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier2006 (Fr.) au ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.1. Pourriez-vous communiquer pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, parastataleset autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes, si le réviseur a émis des remarques surles comptes de l’année 2004?2. Si oui, dans quel sens et quelles suites ont étédonnées à ces remarques?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 12 juillet 2006, à la questionn o 180 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier2006 (Fr.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer à l’honorable membre les renseignementssuivants.Vraag nr. 180 van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari2006 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen. — Rekeningenvan het jaar 2004. — Opmerkingen van derevisoren.1. Hebben de bedrijfsrevisoren belast met de controlevan de rekeningen 2004 van de economischeoverheidsbedrijven, de naamloze vennootschappen, deparastatalen en andere organen die onder uw bevoegdheidvallen, over die rekeningen opmerkingengemaakt?2. Zo ja, wat is de inhoud van die opmerkingen enwelk gevolg werd eraan gegeven?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 12 juli 2006, op de vraag nr. 180van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari 2006(Fr.):In antwoord op haar vragen heb ik de eer hetgeachte lid volgende inlichtingen te verstrekken.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25544 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Il n’y a pas d’entreprises publiques économiques, desociétés anonymes, de sociétés parastatales et d’autresorganismes relevant de mes compétences en matièred’intégration sociale et par conséquent aucun compteni rapport annuel et aucune question de la part d’unréviseur.Er zijn geen economische publieke ondernemingen,naamloze vennootschappen, parastatale instellingenen andere organismen die onder mijn bevoegdhedeninzake maatschappelijke integratie vallen en bijgevolgook geen enkel jaarverslag of vraag vanwege een revisor.DO 2005200608139 DO 2005200608139Question n o 211 de M. Koen T’Sijen du 23 mai 2006(N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:CPAS. — Obligation alimentaire pour les personnesâgées. — Échelle uniforme.En ce qui concerne l’obligation alimentaire pour lespersonnes âgées, vous avez précisé, le 3 mai 2006, queles CPAS ne peuvent pas renoncer d’une manière généraleà l’échelle uniforme sauf dans le cas d’une décisionindividuelle et en respectant les raisons d’équitémotivées dans la décision.1. Un CPAS peut appliquer le tarif zéro en matièrede pension alimentaire mais il ne peut pas, pour desraisons d’égalité, utiliser une échelle adaptée.Des sanctions sont-elles prévues pour les CPAS quiappliquent malgré tout une échelle propre?2. L’inégalité entre les CPAS subsiste si un CPASapplique le tarif zéro et si un autre applique l’échelleuniforme. Le CPAS peut en outre appliquer sa propreéchelle équitable en fixant d’abord la contributionselon les échelles établies et en évoquant ensuite lesraisons d’équité. Aucun débiteur d’aliments n’introduirad’action en justice contre cette pratique.a) Que pensez-vous de l’évolution future del’obligation alimentaire?b) Êtes-vous favorable à l’utilisation d’un tarif zéro età la suppression de l’échelle uniforme?c) Avez-vous reçu des plaintes selon lesquellesl’échelle uniforme actuelle est injuste pour lespersonnes aux revenus modestes par rapport auxpersonnes aux revenus élevés?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 12 juillet 2006, à la questionn o 211 de M. Koen T’Sijen du 23 mai 2006 (N.):En réponse aux questions posées, j’ai l’honneur decommuniquer les informations suivantes à l’honorablemembre:Vraag nr. 211 van de heer Koen T’Sijen van 23 mei2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:OCMW’s. — Onderhoudsplicht voor bejaarden. —Uniforme schaal.Op 3 mei 2006 stelde u in verband met de onderhoudsplichtvoor bejaarden dat OCMW’s niet in hetalgemeen mogen afzien van de uniforme schaal en datdit enkel mag bij een individuele beslissing en mitsinachtname van redenen van billijkheid die in debeslissing worden gemotiveerd.1. Een OCMW kan het nultarief toepassen inzakeonderhoudsgeld, maar het mag niet met een aangepasteschaal werken om reden van gelijkheid.Zijn er sancties bepaald voor OCMW’s die toch meteen eigen schaal werken?2. De ongelijkheid tussen OCMW’s blijft bestaan,indien het ene OCMW een nultarief toepast en hetandere de uniforme schaal hanteert. Bovendien kanhet OCMW wel zijn eigen billijke schaal toepassen,door eerst de bijdrage te bepalen volgens de vastgelegdeschalen en dan de billijkheidsredenen in teroepen. Geen enkele onderhoudsplichtige zal daarbezwaar tegen maken en naar de rechter stappen.a) Wat is uw visie op de toekomstige evolutie van deonderhoudsplicht?b) Bent u voorstander van het hanteren van een nultariefen het afschaffen van de uniforme schaal?c) Heeft u niet verscheidene klachten ontvangen datde huidige uniforme schaal onrechtvaardig is voormensen met lagere inkomens tegenover hogereinkomens?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 12 juli 2006, op de vraag nr. 211van de heer Koen T’Sijen van 23 mei 2006 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeacht lid het volgende mee te delen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2554517 - 7 - 20061. La loi prévoit sans équivoque que quand le CPASne renonce pas de manière générale au recouvrement,il peut uniquement déroger à l’échelle uniforme d’interventionspar une décision individuelle et pourraisons d’équité qui sont motivées dans cette décision.Le CPAS ne peut donc pas se servir d’une propreéchelle de recouvrement. Des sanctions explicites nesont pas prévues, mais cela n’empêche que le CPAS estlié dans son activité par le principe de la légalité,auquel veillent mon service d’inspection et les autoritésde tutelle.2. En vue de renforcer l’autonomie communale, lelégislateur a prévu la possibilité que les CPAS, moyennantl’accord des autorités communales, décident derenoncer en général au recouvrement auprès des débiteursd’aliments. Si cependant le CPAS ne prend pasune telle décision, il doit se servir d’une échelle derecouvrement qui est uniforme et donc la même pourtout le monde.La pratique présentée par l’honorable membre, parlaquelle on s’écarte de manière générale de l’applicationde l’échelle uniforme, est contraire à la loi quiprescrit que l’application de l’échelle uniforme est larègle et les dérogations individuelles l’exception.Quant aux questions a), b) et c), je peux communiquerà l’honorable membre que j’attends les résultatsdéfinitifs de l’étude sur les effets de l’introductiond’une échelle uniforme de récupérations auprès desdébiteurs d’aliments que j’ai commandée.1. De wet bepaalt ondubbelzinnig dat wanneer hetOCMW niet in het algemeen afziet van het verhaal,het alleen van de uniforme schaal van tussenkomstenkan afwijken bij een individuele beslissing en mits inacht name van redenen van billijkheid die in dezebeslissing werden gemotiveerd. Het OCMW kan dusgeen eigen terugvorderingsschaal hanteren. Hoewel erin geen expliciete sancties voorzien zijn, belet zulksniet dat het OCMW in zijn handelingen gebonden isdoor het beginsel van de wettelijkheid, waarop wordttoegezien door mijn inspectiedienst en de voogdijoverheden.2. Ter versterking van de gemeentelijke autonomieheeft de wetgever in de mogelijkheid voorzien datOCMW’s, mits akkoord van de gemeentelijke overheid,beslissen algemeen af te zien van de terugvorderingbij de onderhoudsplichtigen. Neemt het OCMWevenwel geen dergelijke beslissing, dan moet een terugvorderingsschaalgehanteerd worden die uniform is endus voor iedereen gelijk is.De door het geachte lid geschetste praktijk, waarbijop algemene wijze wordt afgeweken van de toepassingvan de uniforme schaal, druist in tegen de wet waarbijde toepassing van de uniforme schaal de regel is en deindividuele afwijkingen de uitzondering zijn.Wat de vragen a), b) en c) betreft, kan ik het geachtelid meedelen dat ik wacht op de definitieve resultatenvan de studie naar de effecten van de invoering van eeneenvormige schaal voor terugvorderingen bij onderhoudsplichtigen,waartoe ik opdracht heb gegeven.Politique des grandes villesGrootstedenbeleidDO 2005200606127 DO 2005200606127Question n o 50 de M. Servais Verherstraeten du25 octobre 2005 (N.) au ministre de la Fonctionpublique, de l’Intégration sociale, de la Politiquedes grandes villes et de l’Égalité des chances:Institutions publiques. — Fonctionnaires dirigeants.— Statut.À la suite de la réforme Copernic, un système demandats a été instauré dans la fonction publique fédérale.Ce système devait être instauré au sein des SPF(services publics fédéraux), mais également dans lesorganismes parastataux et les établissements scientifiques.Or, on constate cependant que les mandats n’ontpas été instaurés partout. Ils ne l’ont notamment pasété dans différents organismes parastataux nonVraag nr. 50 van de heer Servais Verherstraeten van25 oktober 2005 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen:Overheidsinstellingen. — Leidinggevende ambtenaren.— Statuut.Ingevolge Copernicus zijn bij het federaal openbaarambt de mandaten ingevoerd. Niet alleen bij de FOD’s(Federale overheidsdiensten) maar ook bij de parastatalenen wetenschappelijke instellingen zouden diemoeten komen.In realiteit zien we echter dat de mandaten nietoveral werden ingevoerd, onder meer bij verschillendeniet-sociale parastatalen. Daardoor is er helemaal geenCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25546 QRVA 51 12917 - 7 - 2006sociaux. De ce fait, il n’y a plus aucun rapport entrel’importance de la fonction et la rémunération qui y estassociée.Actuellement, la confusion est totale en ce quiconcerne le statut des différentes fonctionnaires dirigeants.1. Pouvez-vous donner un aperçu des différentesinstitutions publiques (établissements scientifiques,organismes parastataux, etc.) qui relèvent de votrecompétence?2. Quel est le statut du fonctionnaire dirigeant et (lecas échéant) du fonctionnaire dirigeant adjoint(nommé à titre définitif, avec ou sans mandat, mandatairecf. Copernic, autres, ...)?3. Quelle est l’échelle de traitement du fonctionnairedirigeant et du fonctionnaire dirigeant adjoint duniveau A, l’échelle de traitement spéciale ou l’échellede traitement en ce qui concerne les indemnités liées aumandat?4. Dans certaines institutions, la carrière des fonctionnairesdirigeants n’est pas encore adaptée à laréforme Copernic.Pourquoi n’a-t-on pas encore procédé à cette adaptation?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 10 juillet 2006, à la questionn o 50 de M. Servais Verherstraeten du 25 octobre2005 (N.):En réponse à sa question portant le n o 0050, j’ail’honneur de communiquer les éléments suivants àl’honorable membre:Pour la Politique des Grandes Villes, il convient dese référer à la réponse n o 153 fournie par le ministre del’Intégration sociale. (Questions et Réponses, Chambre,2005-2006, n o 113, p. 21689.)verhouding meer tussen de functiezwaarte en de verloningvan deze functies.Het is echter totaal onduidelijk wie momenteel —wat de leidinggevenden betreft — over welk statuutbeschikt.1. Kan u een overzicht geven van de verschillendeoverheidsinstellingen (wetenschappelijke instelling,parastatale, enzovoort) die onder uw bevoegdheidvallen?2. Wat is het statuut van de leidinggevende enadjunct-leidinggevende ambtenaar (indien aanwezig)(vast benoemd, met of zonder mandaat, mandaathoudercf. Copernicus, andere, ...)?3. Wat is de weddeschaal van de leidinggevende enadjunct-leidinggevende ambtenaar binnen niveau A,bijzondere weddeschaal of weddeschaal binnen demandaatvergoedingen?4. Bij bepaalde instellingen is de loopbaan van deleidinggevenden nog niet aangepast aan Copernicus.Waarom werd zulks nog niet uitgevoerd?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 10 juli 2006, op de vraag nr. 50van de heer Servais Verherstraeten van 25 oktober2005 (N.):In antwoord op zijn vraag met het nr. 0050 heb ik deeer het geachte lid het volgende mede te delen:Voor Grootstedenbeleid verwijs ik naar hetantwoord met het nr. 153 van de minister vanMaatschappelijke Integratie. (Vragen en Antwoorden,Kamer, 2005-2006, nr. 113, blz. 21689.)DO 2005200607065 DO 2005200607065Question n o 57 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier2006 (Fr.) au ministre de la Fonction publique,de l’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.1. Pourriez-vous communiquer pour les entreprisespubliques économiques, les sociétés anonymes, paras-Vraag nr. 57 van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari2006 (Fr.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen. — Rekeningenvan het jaar 2004. — Opmerkingen van derevisoren.1. Hebben de bedrijfsrevisoren belast met de controlevan de rekeningen 2004 van de economischeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2554717 - 7 - 2006tatales et autres organismes qui relèvent de votrecompétence et pour lesquels un réviseur se prononcesur les comptes, si le réviseur a émis des remarques surles comptes de l’année 2004?2. Si oui, dans quel sens et quelles suites ont étédonnées à ces remarques?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 10 juillet 2006, à la questionn o 57 de M. Jean-Marc Nollet du 30 janvier 2006(Fr.):En réponse à sa question portant le n o 0057, j’ail’honneur de communiquer les éléments suivants àl’honorable membre.La Politique des Grandes Villes n’a aucun organismequi dépend d’elle. Aucun réviseur ne doit doncêtre désigné.overheidsbedrijven, de naamloze vennootschappen, deparastatalen en andere organen die onder uw bevoegdheidvallen, over die rekeningen opmerkingengemaakt?2. Zo ja, wat is de inhoud van die opmerkingen enwelk gevolg werd eraan gegeven?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 10 juli 2006, op de vraag nr. 57van de heer Jean-Marc Nollet van 30 januari 2006(Fr.):In antwoord op zijn vraag met het nr. 0057 heb ik deeer het geachte lid het volgende mee te delen.Het Grootstedenbeleid heeft geen enkele instellingdie van haar afhankelijk is. Er moet dus ook geen revisorworden aangeduid.DO 2005200608152 DO 2005200608152Question n o 62 de M me Marleen Govaerts du 24 mai2006 (N.) au ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandesvilles et de l’Égalité des chances:Organisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).L’an dernier, j’ai interrogé le secrétaire d’État à laModernisation des Finances et à la Lutte contre lafraude fiscale, M. Jamar, sur l’organisation des jobs devacances au sein du SPF Finances (voir question oralen o 5065, Compte rendu intégral, Chambre, 2004-2005,commission des Finances et du Budget, 19 janvier2005, COM 467, p. 34). Le secrétaire d’État a réponduque, dans le cadre de la sélection des candidatures, lapriorité est accordée aux cas sociaux et ensuite auxenfants du personnel.Or, le ministre flamand des Affaires administratives,M. Bourgeois, a préparé une circulaire visant à supprimerla règle de priorité en faveur des enfants de fonctionnaires.Les deux règles de priorité sont-elles appliquéesdans votre département et qu’entend-on par «cassociaux»?Réponse du ministre de la Fonction publique, del’Intégration sociale, de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chances du 10 juillet 2006, à la questionn o 62 de M me Marleen Govaerts du 24 mai 2006(N.):En réponse à sa question portant le n o 0062, j’ail’honneur de communiquer les éléments suivants àl’honorable membre:Vraag nr. 62 van mevrouw Marleen Govaerts van24 mei 2006 (N.) aan de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleiden Gelijke Kansen:Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).Vorig jaar ondervroeg ik de staatssecretaris voorModernisering van de Financiën en de Strijd tegen defiscale fraude, de heer Jamar, over de organisatie vande vakantiejobs in de FOD Financiën (zie: mondelingevraag nr. 5065, Integraal Verslag, Kamer, 2004-2005,commissie voor de Financiën en de Begroting, 19 januari2005, COM 467, blz. 34). De staatssecretarisantwoordde dat bij de selectie van de kandidaturenvoorrang verleend wordt aan de sociale gevallen endaarna aan de kinderen van het personeel.Nu heeft de minister van Bestuurszaken van deVlaamse regering, de heer Bourgeois, een rondzendbriefklaar om de voorrangsregel voor kinderen vanambtenaren af te schaffen.Worden beide voorrangsregels toegepast in uwdepartement en wat wordt verstaan onder «socialegevallen»?Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid enGelijke Kansen van 10 juli 2006, op de vraag nr. 62van mevrouw Marleen Govaerts van 24 mei 2006 (N.):In antwoord op haar vraag met het nr. 0062 heb ikde eer het geachte lid het volgende mee te delen:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25548 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Pour la Politique des Grandes Villes, il convient dese référer à la réponse n o 212 fournie par le ministre del’Intégration sociale.Voor Grootstedenbeleid verwijs ik naar hetantwoord met nr. 212 van de minister vanMaatschappelijke Integratie.Ministre de la MobilitéMinister van MobiliteitDO 2004200504058 DO 2004200504058Question n o 259 de M. Hendrik Bogaert du 22 avril2005 (N.) au ministre de la Mobilité:Fraude dans le cadre du leasing automobile.Plusieurs plaintes de particuliers, mais principalementde garagistes qui ont été confrontés à une formetrès particulière de fraude, nous sont récemmentparvenues.La fraude revêt la forme suivante: un particulierpropose sa voiture à la vente dans un garage (ou à unparticulier) et la vente est conclue après les négociationshabituelles. Peu de temps après, l’acheteur qui nesoupçonne rien est contacté par une société de financementou de leasing qui peut prouver qu’elle estpropriétaire du véhicule, dès lors qu’elle a conclu avecle vendeur (véreux) un contrat de leasing avec réservede propriété et a stipulé que le preneur ne pouvait enaucun cas (ou uniquement avec autorisation) vendre lebien en leasing.Dans le cadre d’un leasing financier, l’usager duvéhicule est mentionné comme le propriétaire sur lecertificat d’immatriculation (la «carte rose») et non lasociété de leasing, comme c’est le cas dans le cadre duleasing opérationnel. Le garagiste, qui est de bonne foiet vérifie le certificat d’immatriculation et demandeégalement la facture d’achat officielle en sa qualité decommerçant professionnel, ne dispose d’aucun moyende démasquer la fraude.L’instauration d’un certificat d’immatriculation àdouble volet permettrait de remédier à ce problème. Lepremier volet serait en effet conservé par le propriétaire(en l’occurrence, la société de leasing) et lesecond, par l’usager du véhicule.En cas de vente du véhicule, les deux voletsdevraient être produits. À defaut, la vente ne pourraitavoir lieu, dès lors que le vendeur se révélerait ne pasêtre le propriétaire du véhicule.Vraag nr. 259 van de heer Hendrik Bogaert van22 april 2005 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Fraude bij autoleasing.Recentelijk bereikten ons een aantal klachten vanparticulieren, maar vooral van garagisten die werdengeconfronteerd met een toch wel zeer bijzondere vormvan fraude.De fraude manifesteert zich zoals volgt. Een particulierbiedt zijn wagen te koop aan bij een garage (of bijeen particulier), waarna de koop, na de nodige onderhandelingen,wordt gesloten. Kort daarop wordt deniets vermoedende koper aangeproken door een financierings-/leasingmaatschappijdie kan bewijzen dat zijeigenaar is van het voertuig, daar zij met eigendomsvoorbehoudeen leasingovereenkomst hebben geslotenmet de (malafide) verkoper en zij hebben gestipuleerddat de leasingnemer het geleasde goed onder geenbeding (of enkel met toestemming) mocht doorverkopen.In het kader van een financiële leasing wordt degebruiker van het voertuig als eigneaar op het inschrijvingsbewijs(de zogenaamde «roze kaart») ingeschrvenen niet de leasingmaatschappij, zoals dat wel hetgeval is in het kader van de operationele leasing. Degaragist die te goeder trouw is, en het inschrijvingsbewijscontroleert en het in het kader van hoedanigheidals professioneel handelaar ook de officiële aankoopfactuuropvraagt heeft geen enkele manier om hetbedrog te onderkennen.Door het invoeren van een inschrijvingsbewijs meteen dubbel luik, kan de geschetste problematiekworden verholpen. Het ene luik wordt immersbewaard bij de eigenaar (in dit geval, de leasingmaatschappij),het andere luik door de gebruiker vanhet voertuig.Wil men het voertuig doorverkopen, dan moet menbeide luiken kunnen voorleggen. Kan men dit niet, dankan de verkoop onmogelijk doorgaan, daar de aanbiedergeen eigenaar van het voertuig blijkt te zijn.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2554917 - 7 - 20061.a) Quel est l’état de la question à l’heure actuelle?b) Envisage-t-on d’instaurer un certificatd’immatriculation à double volet?2. Pourquoi le système du double volet, qui estégalement appliqué avec succès aux Pays-Bas, n’a-t-ilpas encore été instauré alors que la base légale existedéjà?3.a) Quand pouvons-nous escompter des mesuresconcrètes?b) Quand le double volet sera-t-il instauré ... ou ne lesera-t-il pas?4. Pensez-vous qu’il existe d’autres moyens deremédier à ce type de fraude, par exemple une base dedonnées qui répertorierait tous les véhicules de leasingau nom de leur propriétaire?Réponse du ministre de la Mobilité du 14 juillet2006, à la question n o 259 de M. Hendrik Bogaert du22 avril 2005 (N.):1. Le problème de tromperie au leasing financierque vous mentionnez peut être résolu par le système,existant déjà, de copies de certificats d’immatriculationet se rapproche très fort de la technique du doublevolet.Chaque entreprise qui donne en location ou achatlocationdes véhicules peut demander à la DIV unecopie du certificat d’immatriculation à conditiontoutefois que le véhicule immatriculé le soit au nom decette entreprise. La réglementation concernant l’immatriculationdes véhicules prévoit, en outre, que la copiedoit être conservée à bord du véhicule tandis que ledocument original doit être conservé par le loueur horsdu véhicule.Pour décourager la revente malhonnête d’un véhiculepar le locataire ou le preneur de leasing, il est, enplus, imprimé sur chaque copie la mention suivante:«Véhicule destiné à être loué — Copie établie pourêtre utilisée par le locataire du véhicule. Copie nonvalable lors de la vente du véhicule!». Par ailleurs, lacopie a les mêmes caractéristiques qu’un certificatd’immatriculation ordinaire de façon à ce que le locataire,en participant à la circulation intracommunautairesoit en ordre avec la réglementation européenneconcernant les documents d’immatriculation.2. Les dispositions relatives au double volet ne sontpas applicables momentanément pour cause de lourdeuradministrative et de surcharge financière vu que,dans ce scénario, tous les nouveaux certificats d’immatriculationdoivent être établis en deux parties avec lesmesures transitoires nécessaires pour les certificatsd’immatriculation actuels en une partie.1.a) Wat is de stand van zaken op dit moment?b) Wordt er werk gemaakt van de invoering van eeninschrijvingsbewijs met een dubbel luik?2. Waarom is de regeling van het dubbel luik, zoalsook in Nederland succesvol wordt toegepast, nog nietingevoerd, ondanks het feit dat de wettelijke basisreeds voorhangen is?3.a) Wanneer mogen wij concrete stappen verwachten?b) Tegen wanneer komt het dubbel luik er ... of komthet er niet?4. Ziet u andere manieren om de beschreven fraudete verhelpen, bijvoorbeeld een databank waarin alleleasingsvoertuigen op naam van de eigenaar wordeningeschreven?Antwoord van de minister van Mobiliteit van 14 juli2006, op de vraag nr. 259 van de heer Hendrik Bogaertvan 22 april 2005 (N.):1. Het door u aangehaalde probleem van misleidingdoor leasingnemers bij een financiële leasing kanworden opgelost door het reeds bestaande systeem vanafschriften van inschrijvingsbewijzen en benadert sterkde techniek van het dubbel luik.Elke onderneming die voertuigen in huur of huurkoopgeeft mag bij de DIV een afschrift van het inschrijvingsbewijsaanvragen op voorwaarde evenweldat het voertuig ingeschreven wordt op naam van dieonderneming. In de reglementering betreffende de inschrijvingenvan voertuigen wordt bovendien bepaalddat het afschrift aan boord van het voertuig wordtbewaard terwijl het originele document door de verhuurderbuiten het voertuig moet worden bewaard.Om het malafide doorverkopen van een voertuigdoor de huurder of leasingnemer te ontmoedigenwordt bovendien op elk afschrift volgende tekst afgedrukt:«Voertuig bestemd om verhuurd te worden —Afschrift opgemaakt ten gerieve van de huurder vanhet voertuig. Afschrift niet geldig bij verkoop van hetvoertuig!». Voor het overige heeft het afschrift deuiterlijke kenmerken van een gewoon kentekenbewijszodat de huurder bij deelname aan het intracommunautairverkeer in orde is met de Europese regelgevingbetreffende inschrijvingsdocumenten.2. De regeling van het dubbel luik wordt momenteelniet toegepast omdat het administratief zwaar enduur is aangezien in dat scenario alle nieuwe inschrijvingsbewijzenvan een tweede luik moeten wordenvoorzien met de nodige overgangsmaatregelen voor dereeds bestaande «enkele» inschrijvingsbewijzen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25550 QRVA 51 12917 - 7 - 20063. Il y a par contre des démarches pour rendrepossible l’usage des copies. Il existe depuis un certaintemps la possibilité d’immatriculer des véhicules viaWebDIV et de demander, en même temps, une copiepour le même véhicule. En plus, à cause de la suppressiondes rétributions d’immatriculation aussi bienpour les immatriculations ordinaires que pour lescopies, le seuil financier pour obtenir des copies estréduit à uniquement des frais administratifs inhérentsaux sociétés de leasing.4. Il me semble plus raisonnable d’orienter lesmoyens vers la création d’une source authentique des«véhicules», et plus spécifiquement le module«traçabilité» qui offre plus de possibilités de luttercontre la fraude. Ainsi, chaque vente de véhicule estconsignée obligatoirement dans un fichier central,fonctionnant sur la base de la carte d’identité électronique.Cette banque de données, constituée par leditfichier central, peut aussi contenir une information surle fait qu’un véhicule de leasing est immatriculé aunom du propriétaire ou pas.Un projet de loi concernant cette source authentiquedes véhicules va bientôt être déposé au Parlement.3. Er werden daarentegen wel concrete stappengezet om het gebruik van de afschriften mogelijk temaken. Zo bestaat sinds enige tijd de mogelijkheid datleasingsmaatschappijen via WebDIV voertuigen inschrijvenen tegelijkertijd een afschrift voor datzelfdevoertuig aanvragen. Bovendien is door het wegvallenvan de inschrijvingsretributies voor zowel gewone inschrijvingenals voor afschriften, de financiële drempelvoor het verkrijgen van afschriften herleid tot enkelnog de aan de leasingbedrijven inherente administratiekosten.4. Het lijkt mij verstandiger de middelen te oriënterennaar de creatie van een authentieke bron«Voertuigen», meer specifiek de module «Traceerbaarheid»waarmee meer mogelijkheden zullenworden geschapen om fraude te voorkomen, doordatbij elke verkoop verplicht een centrale registratie dientte worden uitgevoerd, mede op basis van de elektronischeidentiteitskaart. Die databank kan dan eveneensinformatie bevatten omtrent het feit of het een leasingvoertuigbetreft dat al dan niet wordt ingeschreven opnaam van de eigenaar.Een wetsontwerp betreffende deze authentieke bronvan voertuigen wordt eerstdaags ingediend bij hetParlement.DO 2005200607047 DO 2005200607047Question n o 430 de M. Stijn Bex du 26 janvier 2006(N.) au ministre de la Mobilité:Installation d’un système de navigation routière portabledans la voiture.Le 11 janvier 2006, l’action du producteur de systèmesde navigation routière TomTom a chuté de 9%après l’ouverture de la Bourse néerlandaise, lorsqu’ona appris que la police néerlandaise avait dressé procèsverbalà des automobilistes utilisant un système denavigation portable. Les conducteurs qui se sont vuinfliger une amende avaient fixé le système de navigationroutière sur le pare-brise de leur voiture au moyend’un support à ventouse qui réduisait leur visibilité.Peut-on ou non fixer un système de navigation routièreportable sur le pare-brise de la voiture? Aux Pays-Bas,la réponse à cette question est pour le moins ambiguë.1.a) Y a-t-il des directives à respecter dans notre paysen ce qui concerne la fixation d’un système denavigation portable sur le pare-brise?b) Dans l’affirmative, quelles sont ces directives? b) Zo ja, welke zijn dit?2.a) Des conducteurs se sont-ils déjà vu dresser procèsverbalen Belgique pour avoir fixé leur système denavigation sur le pare-brise de leur voiture?Vraag nr. 430 van de heer Stijn Bex van 26 januari2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Bevestigen van draagbare navigatiesystemen in dewagen.Op 11 januari 2006 verloor het aandeel van de producentvan navigatiesystemen TomTom na de openingvan de Nederlandse beurs 9% na het bericht dat deNederlandse politie bekeuringen had uitgedeeld aanautobestuurders die een draagbaar navigatiesysteemgebruikten. De beboete chauffeurs bevestigden hetnavigatiesysteem met een zuignap op de vooruit, waardoorze het zicht beperken. In Nederland lijkt er dusop zijn minst onduidelijkheid rond de vraag of menseneen draagbaar navigatiesysteem op hun voorruitmogen plakken.1.a) Bestaan er in ons land richtlijnen voor het bevestigenvan een draagbaar navigatiesysteem op devoorruit?2.a) Weet u of er in ons land al mensen bekeurd werdenomwille van de plaatsing van draagbare navigatiessystemenop de voorruit van hun wagen?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2555117 - 7 - 2006b) Dans l’affirmative, à combien d’occasions la policea-t-elle verbalisé pour cette raison?Réponse du ministre de la Mobilité du 14 juillet2006, à la question n o 430 de M. Stijn Bex du 26 janvier2006 (N.):1.a) et b) L’article 81.1.1 de l’arrêté royal du 1 er décembre1975 portant règlement général sur lapolice de la circulation routière et de l’usagede la voie publique stipule que les véhiculesautomobiles et leurs remorques ainsi que leuréquipement doivent être conformes au règlementtechnique des véhicules automobiles.L’article 57 § 1 er de ce règlement technique du15 mars 1968 prévoit que le champ visuel du conducteurdoit être bien dégagé. Il ne peut être obstrué paraucun objet ni inscription inutiles ou non réglementairesUne enquête menée auprès du GOCA (Groupementdes sociétés agréées de contrôle automobile et dupermis de conduire) révèle que le contrôle techniquedes véhicules, dans ce cadre, s’appuie sur des directivesconcernant le règlement technique et sur une capacitéd’interprétation saine pour vérifier si le placementd’un système de navigation portable entraîne ou nonune obstruction directe ou indirecte du champ visueldu conducteur.2.a) À ma connaissance, personne n’a encore été verbaliséen Belgique pour cette infraction.Cette verbalisation n’aura d’ailleurs lieu, àl’avenir, que si la sécurité routière est menacée,notamment lorsque le conducteur ne dispose pasd’un champ visuel bien dégagé à travers le parebrisede son véhicule.b) Des données statistiques ne sont dès lors pas disponiblesà ce sujet.b) Zo, hoeveel keer is dit gebeurd?Antwoord van de minister van Mobiliteit van 14 juli2006, op de vraag nr. 430 van de heer Stijn Bex van26 januari 2006 (N.):1.a) en b) In artikel 81.1.1 van het koninklijk besluit van1 december 1975 houdende algemeen reglementop de politie van het wegverkeer en vanhet gebruik van de openbare weg wordtbepaald dat de auto’s en hun aanhangwagensevenals hun uitrusting moeten overeenstemmenmet het technisch reglement van deauto’s.In artikel 57 § 1 van dit technisch reglement van15 maart 1968 wordt gestipuleerd dat de bestuurdereen vrij uitzicht moet hebben, zonder belemmeringdoor enigerlei overtollig of niet-reglementair voorwerpof opschrift.Navraag bij GOCA (Groepering van erkende ondernemingenvoor autokeuring en rijbewijs) leert dat bijde technische keuring van voertuigen in dit verbandrichtlijnen betreffende het technisch reglement wordengehanteerd, tezamen met een gezond interpretatief vermogen,om na te gaan of er door de plaatsing van hetdraagbare navigatiesysteem al dan niet een belemmeringin het directe of indirecte gezichtsveld van debestuurder wordt veroorzaakt.2.a) Voor zover ik weet werden er in België nog geenmensen geverbaliseerd voor deze overtreding.Dit zal in de toekomst overigens enkel gebeurenindien de verkeersveiligheid in het gedrang komt,namelijk wanneer de bestuurder geen vrij uitzichtdoor de voorruit van zijn voertuig heeft.b) Statistische gegevens hieromtrent zijn dan ook nietvoorhanden.DO 2005200607829 DO 2005200607829Question n o 462 de M me Hilde Dierickx du 21 avril2006 (N.) au ministre de la Mobilité:Services de police. — Contrôles de vitesse etd’alcoolémie. — Renforcements positifs.En Belgique, les services de police contrôlent régulièrementles conducteurs automobiles. Ces contrôlesportent principalement sur la consommation d’alcoolet sur le respect des limitations de vitesse.Vraag nr. 462 van mevrouw Hilde Dierickx van21 april 2006 (N.) aan de minister van Mobiliteit:Politiediensten. — Alcohol- en snelheidscontroles. —Beloningen.Autobestuurders worden in België regelmatig doorde politiediensten gecontroleerd. Deze controles zijndan vooral gericht op alcoholgebruik en de nalevingvan de snelheidsbeperkingen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25552 QRVA 51 12917 - 7 - 2006En cas de test d’alcoolémie négatif, le conducteur estinvité à poursuivre sa route. Il arrive que les policierslui remettent préalablement un petit cadeau, par exempleun porte-clés «Bob».Par ailleurs, lors de contrôles de vitesse effectués lepremier jour des vacances de Carnaval, certainespersonnes ont été arrêtées par les services de police quileur ont remis un crocus en guise de remerciementpour leur conduite respectueuse des limitations devitesse.1. Combien de cadeaux de renforcement positif,comme dans l’exemple des porte-clés Bob, sont-ilsdistribués chaque année aux automobilistes belges à lasuite de tests d’alcoolémie?2. Combien de cadeaux de renforcement positif,comme dans l’exemple des crocus, sont-ils distribuéschaque année aux automobilistes belges à la suite decontrôles de vitesse?3. Quel est le coût de ces cadeaux de renforcementpositif?Indien de alcoholtest bij de bestuurder negatief is,dan mag hij doorrijden. Soms nadat de bestuurder vande politiediensten een kleine attentie mocht ontvangen,bijvoorbeeld een bob-sleutelhanger.Bij snelheidscontroles op de eerste dag van de krokusvakantiediende ook personen die zich aan de snelheidhielden te stoppen. Omdat het de eerste dag vande krokusvakantie was, kregen deze bestuurders eenkrokus als bedankje voor het volgen van de snelheidsbeperkingen.1. Hoeveel positieve beloningen, zoals bijvoorbeeldbob-sleutelhangers, worden er jaarlijks aan de Belgischebestuurders overhandigd naar aanleiding vanalcoholcontroles?2. Hoeveel positieve beloningen, zoals bijvoorbeeldeen krokus, worden er jaarlijks aan de Belgischebestuurders overhandigd naar aanleiding van snelheidscontroles?3. Hoeveel kosten deze incentives?4. Comment sont-ils financés? 4. Uit welke middelen worden deze incentivesbetaald?5.a) Pourquoi sont-ils offerts?b) Leur incidence sur la Sécurité routière a-t-elle étéscientifiquement démontrée?Réponse du ministre de la Mobilité du 14 juillet2006, à la question n o 462 de M me Hilde Dierickx du21 avril 2006 (N.):1. Dans le cadre de la campagne BOB de find’année, les services de police reçoivent gratuitementdes porte-clés de l’Institut beige pour la sécuritéroutière, dont la quantité dépend du nombre decontrôles négatifs de la campagne précédente.À cet égard, je peux vous informer du nombre deporte-clés BOB que PIBSR achète et distribue chaqueannée:5.a) Waarom worden deze incentives gegeven?b) Is er een wetenschappelijk bewezen impact op deverkeersveiligheid?Antwoord van de minister van Mobiliteit van 14 juli2006, op de vraag nr. 462 van mevrouw Hilde Dierickxvan 21 april 2006 (N.):1. De politiediensten ontvangen in het kader van deBOB-eindejaarscampagne gratis een aantal sleutelhangersvan het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid,waarvan het aantal gebaseerd is op het aantalnegatieve controles van de campagne ervoor.In dit opzicht kan ik u het aantal BOBsleutelhangersmeedelen dat het IBW elk jaar koopt enverdeelt:Année Nombre de porte-clés achetés Jaar Aantal gekochte sleutelhangers2001 345 000 2001 345 0002002 254 199 2002 254 1992003 254 405 2003 254 4052004 324 009 2004 324 0092005 261 011 2005 261 0112. Les petits crocus ont été distribués en Flandreorientale lors de la journée de la sécurité routière du27 février.Le nombre de récompenses décernées aux conducteursbelges lors des contrôles de vitesse est par contre2. De krokusjes werden in Oost-Vlaanderen uitgedeeldtijdens de verkeersveilige dag, 27 februari.Hoeveel beloningen er werden uitgereikt aan Belgischebestuurders is daarentegen moeilijker te bepalen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2555317 - 7 - 2006plus difficile à déterminer. En effet, il s’agit souventd’initiatives locales qui ne font pas l’objet d’un recensementcentralisé.Je peux néanmoins vous communiquer le nombrede tatou-ceintures achetés par l’IBSR en 2005: 308 126dont un grand nombre a été distribué gratuitementdans les écoles et les zones de police.3. Le prix d’achat pour l’IBSR des porte-clés bobest de 0,08 euro la pièce. Par exemple, cette initiative adonc coûté 20 880,88 euros en 2005.Quant aux tatou-ceintures, le prix d’achat pourl’IBSR est de 0,78 euro, ce qui signifie quel’investissement pour l’année 2005 est de240 338,28 euros.4. De nombreuses zones de police remettent despetits ours en peluche, des cactus, ... en guise derécompense. Ces articles sont généralement acquis viale fonds de sécurité routière.5.a) Des expériences menées à l’étranger ont démontréqu’un programme de récompense est très efficacepour stimuler le port de la ceinture de sécurité parexemple. Toutefois, ce sont essentiellement lespersonnes qui attachent de temps à autre la ceinture,qui sont susceptibles d’être persuadées parune action gratifiante de porter la ceinture enpermanence. Quant à ceux qui ne bouclent jamaisla ceinture, il est pratiquement impossible de lesconvaincre par une récompense. Seules des sanctionsrépétées sont (parfois) efficaces dans leur cas.Les formes suivantes de récompense entrent enligne de compte:— les petits cadeaux tels que les friandises, unstylo, une fleur, ...;— les petits cadeaux publicitaires tels que lesautocollants, un porte-clé, une casquette, letatou-ceinture, ...;— les récompenses échangeables telles que del’argent, un bon alimentaire, un billet d’entréepour un événement, ...;— un billet de participation à une loterie ou à unjeu;— une valorisation sociale telle que le nom ou laphoto dans un journal, un remerciementpersonnel, une interview à la télévisionlocale, ...;Des actions gratifiantes menées antérieurementprouvent que les récompenses influencent favorablementla sécurité routière.b) À ce propos, l’Institut belge pour la sécuritéroutière attire l’attention sur les points suivants:Vaak betreffen het immers lokale initiatieven, die nietcentraal geïnventariseerd worden.Ik kan u toch het aantal gordeldiertjes meedelen datin 2005 door het IBW is gekocht: 308 126 waarvan eengroot aantal gratis is verdeeld in de scholen en de politiezones.3. De aankoopprijs van de BOB- sleutelhangersvoor het IBW bedraagt 0,08 euro per stuk. Dat initiatiefheeft bijvoorbeeld in 2005 20 880,88 euro gekost.Wat de gordeldiertjes betreft, bedraagt de aankoopprijs0,78 euro wat voor het jaar 2005 goed isvoor een investering van 240 338,28 euro.4. Heel wat politiezones werken via het overhandigenvan beloningen zoals beertjes, cactussen. De aankoopvan deze items gebeurt dan veelal via het verkeersveiligheidsfonds.5.a) Ervaringen in het buitenland hebben aangetoonddat een beloningsprogramma zeer geschikt is ombijvoorbeeld het dragen van de gordel aan temoedigen. Blijkt evenwel dat vooral mensen die degordel af en toe dragen door een beloningsactiekunnen overhaald worden om de gordel altijd tegaan dragen. Wie de gordel nooit draagt is nauwelijkste overhalen door een beloning, voor dezemensen is enkel een herhaalde bestraffing (soms)effectief.Als beloningsvormen komen in aanmerking:— geschenkjes met een onmiddellijke waardezoals snoepjes, een pen, een bloem, ...;— geschenkjes die iets promoten zoals stickers,een sleutelhanger, een petje, Goochem hetgordeldiertje, ...;— inwisselbare beloningen zoals geld, een voedselbon,een toegangsticket voor een evenement,...;— een deelnemingsbiljet voor een loterij of eenbepaald spel;— een sociale waardering zoals de naam of foto inde krant, een persoonlijk bedankje, een interviewop de lokale televisiezender, ...;Vroegere beloningsacties tonen aan dat deeffecten van beloningen op de verkeersveiligheidgunstig zijn.b) Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheidwijst in dit verband op de volgende punten:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25554 QRVA 51 12917 - 7 - 2006— il importe d’identifier ce qui attire le groupecible, une récompense attrayante engendre uneffet plus durable à l’issue de l’action;— associer la «sécurité» à une récompense n’aque très peu d’effet;— Les petites récompenses ont des effets directséquivalents à ceux des grandes récompenses;— Les petites récompenses à fréquence plus élevéesont plus efficaces que les grandes récompensesà moindre fréquence;— Contrairement à une sanction, à propos delaquelle il est affirmé qu’une réaction immédiateest la plus efficace, une récompense différéeest aussi efficace qu’une récompense immédiate;— L’arrêt de l’action gratifiante induit rapidementune atténuation de l’effet désiré. On constatenéanmoins toujours une certaine améliorationdurable du comportement routier aprèsl’action (par exemple en matière de port de laceinture). Il est dès lors nécessaire de répéterrégulièrement un programme de récompense.— Het is belangrijk na te gaan wat de doelgroepaantrekkelijk vindt, een aantrekkelijke beloninggeeft na afloop van de actie een duurzamereffect;— «Veiligheid» als beloning voorstellen heeftnauwelijks effect;— Beloningen met een kleine waarde hebben gelijkedirecte effecten als beloningen met grotewaarde;— Meer frequente kleine beloningen zijn effectieverdan grote maar minder frequente beloningen;— In tegenstelling tot een straf, waarvan gesteldwordt dat een onmiddellijke reactie het meesteffectief is, is een uitgestelde beloning eveneffectief als een onmiddellijk uitgereikte beloning;— Het stopzetten van het belonen resulteert snelin het dalen van het gewenste effect, maar tochwordt vastgesteld dat er steeds een zekere duurzamestijging van het verkeersveilige gedragblijft na de actie (bijvoorbeeld inzake gordeldracht).Het regelmatig herhalen van een beloningsprogrammais bijgevolg nodig.Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenPensionsPensioenenDO 2005200607927 DO 2005200607927Question n o 163 de M me Marleen Govaerts du 2 mai2006 (N.) au ministre de l’Environnement et desPensions:Ancien arrêté royal visant à limiter le cumul d’unepension avec une allocation de maladie professionnelleou d’accident de travail. — Arrêt de la Cour decassation.Plus de 23 ans après la promulgation, par le gouvernementMartens-Gol, de l’arrêté royal du 13 janvier1983 portant exécution de l’article 42bis de la loi du10 avril 1971 sur les accidents du travail (Moniteurbelge du 20 janvier 1983), la Cour de cassation aestimé que cet arrêté est illégal.Cet arrêté royal limitait le cumul d’une pension avecune allocation de maladie professionnelle ouVraag nr. 163 van mevrouw Marleen Govaerts van2 mei 2006 (N.) aan de minister van Leefmilieuen Pensioenen:Oud koninklijk besluit ter beperking van de cumulatievan een pensioen met een uitkering voor beroepsziekteof arbeidsongeval. — Uitspraak Hof vanCassatie.Ruim 23 jaar nadat de regering Martens-Gol hetkoninklijk besluit van 13 januari 1983 uitvaardigde totuitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwetvan 10 april 1971 (Belgisch Staatsblad van 20 januari1983), heeft het Hof van Cassatie geoordeeld datdit besluit onwettig is.Het koninklijk besluit beperkte de cumul van eenpensioen met een uitkering voor beroepsziekte of ar-CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2555517 - 7 - 2006d’accident de travail. Cette mesure a touché denombreux travailleurs des mines et du bâtiment.1. Combien de victimes de cette mesure, prise par legouvernement il y a plus de 23 ans, sont toujours envie?2. Combien de victimes peuvent-elles encoreprétendre à des montants qui, à tort, n’ont pas étépayés par le Fonds des pensions?beidsongeval. Veel mijnwerkers en bouwvakkerswerden door deze maatregel getroffen.1. Hoeveel gedupeerden van deze regeringsmaatregel,ruim 23 jaar geleden, zijn nog in leven?2. Hoeveel gedupeerden hebben bij het Pensioenfondsnog recht op ten onrechte niet uitbetaalde bedragen?3. De quels montants s’agit-il? 3. Over welke bedragen gaat het?4. Envisagez-vous d’indemniser ces personnes, etdans l’affirmative, dans quels délais?Réponse du ministre de l’Environnement et desPensions du 10 juillet 2006, à la question n o 163 deM me Marleen Govaerts du 2 mai 2006 (N.):En réponse à sa question, j’ai l’honneur de communiquerà l’honorable membre les éléments suivants.La réglementation des pensions des travailleurs salariésdisposait, aux articles 13 de l’arrêté royal n o 50 du24 octobre 1967 et 40 de l’arrêté royal du 21 décembre1967 portant règlement général du régime de pensiondes travailleurs salariés, que la pension de retraitepouvait être cumulée sans limitation avec une ouplusieurs prestations accordées en vertu d’une législationrelative à la réparation des dommages résultantdes accidents du travail ou des maladies professionnelles.Les deux dispositions furent abrogées respectivementpar la loi du 20 juillet 1990 et l’arrêté royal du4 décembre 1990, mais restent d’application pour lespensions, qui ont pris cours effectivement et pour lapremière fois avant le 1 er janvier 1991.Concrètement cela signifie que la pension de travailleursalarié est attribuée intégralement, même lorsqu’ily a cumul avec une indemnité en raison d’un accidentde travail ou d’une maladie professionnelle. Conformémentà l’article 5 de l’arrêté royal du 13 janvier1983, le Fonds des maladies professionnelles estinformé lors de l’attribution d’une pension.Le Fond cité à l’alinéa précédent réduit d’office, lecas échéant, les indemnités d’accident de travail sur labase des informations communiquées par l’Officenational des pensions.L’Office national des pensions ne dispose d’aucunedonnée qui permette de répondre à la question formuléepar l’honorable membre.Cette matière relève de la compétence de mon collègue,le ministre des Affaires sociales et de la Santépublique. (Question n o 504 du 12 juillet 2006.)4. Overweegt u deze mensen te vergoeden en zo ja,wanneer?Antwoord van de minister van Leefmilieu enPensioenen van 10 juli 2006, op de vraag nr. 163 vanmevrouw Marleen Govaerts van 2 mei 2006 (N.):Op haar vraag kan ik het geachte lid volgende elementenmeedelen.De reglementering op de pensioenen voor werknemersvoorzag in de artikelen 13 van het koninklijkbesluit nr. 50 van 24 oktober 1967 en 40 van hetkoninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststellingvan het algemeen reglement betreffende het rustenoverlevingspensioen voor werknemers dat het rustpensioenzonder beperking kon gecumuleerd wordenmet één of meer uitkeringen toegekend krachtens eenwetgeving betreffende het herstel der schade voortspruitenduit arbeidsongevallen of beroepsziekten.Beide artikelen werden opgeheven respectievelijkdoor de wet van 20 juli 1990 en het koninklijk besluitvan 4 december 1990, maar blijven van toepassing opde pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerstemaal vóór 1 januari 1991 ingaan.Concreet betekent dit dat het pensioen als werknemeronverkort wordt toegekend, ook wanneer ersamenloop is met een uitkering wegens een arbeidsongevalof een beroepsziekte. Zoals bepaald in het artikel5 van het koninklijk besluit van 13 januari 1983wordt het Fonds voor arbeidsongevallen door deRijksdienst voor pensioenen op de hoogte gebrachtvan de toekenning van een pensioen.Het Fonds voor arbeidsongevallen past ambtshalvede eventuele vermindering toe van de uitkering wegensarbeidsongeval aan de hand van de gegevens verstrektdoor de Rijksdienst voor pensioenen.Bij de Rijksdienst voor pensioenen zijn er nochtansgeen gegevens beschikbaar die toelaten een antwoordte formuleren op de vraag van het geachte lid.Deze materie valt derhalve onder de bevoegdheidvan mijn collega, de minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid. (Vraag nr. 504 van 12 juli 2006.)CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25556 QRVA 51 12917 - 7 - 2006DO 2005200608244 DO 2005200608244Question n o 166 de M. Jean-Marc Nollet du 12 juin2006 (Fr.) au ministre de l’Environnement et desPensions:Pensions de survie des ministres du culte catholique.L’article 1 er , alinéa 2, troisième tiret de la loi du15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans lesrégimes de pension, exclut du champ d’application duTitre 1 er du Livre 1 er de cette loi relative aux pensionsde survie, les ministres des cultes auxquels le mariageest interdit et qui jouissent d’un traitement à charge duTrésor public; bref, les prêtres catholiques travaillantou ayant travaillé en paroisse.Il résulte de cette disposition que les éventuelsayants droit de ces ministres des cultes, toutes autresconditions légales remplies, sont exclus d’un droit àune pension de survie, et que, d’autre part, les traitementsversés à ces ministres des cultes ne sont passoumis à la retenue de 7,5 % destinée au Fonds despensions de survie (articles 59 et 60 de la loi précitée du15 mai 1984).La motivation du texte incriminé trouve clairementsa source dans le Droit Canon. Il ignore cependantque, depuis les années 1960, un grand nombre deprêtres de paroisse se sont mariés. Ils arriventaujourd’hui à l’âge de la pension, et lorsqu’ils décèdent,leurs épouses, si elles remplissent toutes lesconditions fixées par la loi pour obtenir le bénéfice dela pension de survie pour ce qui concerne la périodependant laquelle ces prêtres ont été rémunérés par leministère de la Justice, s’en retrouvent exclues.Cette situation, comparée à celle des autres cultesreconnus, peut apparaître comme discriminatoire.1. Ne conviendrait-il pas de la corriger, en soumettantl’ensemble des prêtres catholiques bénéficiantd’un traitement à charge du Trésor public à la cotisationde 7,5 % tout en maintenant leur pouvoir d’achatpar une valorisation salariale équivalente, ce quiouvrirait de facto ainsi l’accès à une pension de surviepour leurs ayants droit?2. Des contacts existent-ils sur le sujet avec votrecollègue en charge des cultes?3. Le gouvernement envisage-t-il actuellement unetelle mesure?Vraag nr. 166 van de heer Jean-Marc Nollet van12 juni 2006 (Fr.) aan de minister van Leefmilieuen Pensioenen:Overlevingspensioenen van de bedienaars van dekatholieke eredienst.Krachtens artikel 1, tweede lid, derde streepje vande wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen totharmonisering in de pensioenregelingen vallen debedienaars van de erediensten die niet in het huwelijkmogen treden en die een wedde voor rekening van deOpenbare Schatkist genieten (kortom, katholiekepriesters die in een parochie werken of hebbengewerkt) niet onder het toepassingsveld van Boek I,Titel I van deze wet betreffende de overlevingspensioenen.Uit die bepaling volgt enerzijds dat de eventuelerechtverkrijgenden van die bedienaars van de eredienst,ook al zijn alle andere wettelijke voorwaardenvervuld, geen aanspraak kunnen maken op een overlevingspensioen,en anderzijds dat de aan die bedienaarsvan de eredienst toegekende wedden niet onderworpenzijn aan de afhouding van 7,5 procent ten gunste vanhet Fonds voor Overlevingspensioenen (artikels 59 en60 van voornoemde wet van 15 mei 1984).De motivering van de omstreden tekst is duidelijkop het kerkelijk recht gestoeld. Er wordt echter geenrekening gehouden met het feit dat heel wat parochiepriesterssinds de jaren ’60 gehuwd zijn; vandaagbereiken zij de pensioenleeftijd. Bij hun overlijdenmoeten hun echtgenotes vaststellen dat ze zelf geenaanspraak kunnen maken op een overlevingspensioen,ook al voldoen ze aan alle wettelijke voorwaarden omdat recht te genieten voor de periode tijdens dewelkedie priesters door het ministerie van Justitie werdenbezoldigd.In vergelijking met de overige erkende eredienstenlijkt deze toestand een discriminatie in te houden.1. Ware het niet gepast deze situatie recht te trekkendoor alle katholieke priesters die een wedde ten lastevan de Openbare Schatkist genieten eveneens die bijdragevan 7,5 procent te doen betalen, en tegelijkertijddoor middel van een proportionele weddeverhoginghun koopkracht te vrijwaren? Op die manier kunnenhun rechtverkrijgenden immers de facto aanspraakmaken op een overlevingspensioen.2. Pleegt u ter zake overleg met uw collega bevoegdvoor de erediensten?3. Overweegt de regering momenteel dergelijkemaatregelen te nemen?4. Si oui, dans quel délai? 4. Zo ja, binnen welke termijn?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2555717 - 7 - 20065.a) Le cas échéant, sachant que le premier refusd’octroi de la pension de survie est intervenu en1999, pouvez-vous également me préciser à partirde quelle date de nouvelles règles en matière dedroit à la pension de survie pourraient entrer envigueur: à la date de cette première demande ou àla date de la publication des nouvelles dispositions?5.a) In voorkomend geval en wetende dat de toekenningvan het overlevingspensioen in 1999 voor heteerst werd geweigerd, kan u me tevens meedelenvanaf wanneer nieuwe bepalingen inzake het rechtop het overlevingspensioen in werking zoudenkunnen treden: op de datum van die eerste aanvraagof op de datum waarop die nieuwe bepalingenworden bekendgemaakt?b) Avec ou sans effect rétroactif? b) Zullen die bepalingen met terugwerkende krachtgelden?6. Actuellement, il est difficile de se faire une idéeexacte du nombre de personnes concernées.a) Un bilan reprenant le nombre exact de personnesconcernées existe-t-il?6. Momenteel valt moeilijk te achterhalen hoeveelpersonen in dit geval verkeren.a) Bestaat er een overzicht van het precieze aantalbetrokkenen?b) Peut-il être communiqué? b) Kan dat worden meegedeeld?Réponse du ministre de l’Environnement et desPensions du 11 juillet 2006, à la question n o 166 deM. Jean-Marc Nollet du 12 juin 2006 (Fr.):En réponse à une question écrite similaire (n o 86posée par le député Bacquelaine) j’avais l’an dernierindiqué que je n’avais en principe aucune objection àreconnaître éventuellement un droit à pension desurvie en faveur des conjoints survivants des ministresdes cultes qui se sont mariés et décéderaient à partir dela date d’entrée en vigueur d’une modification législative.Si une telle modification intervenait, elle aurait bienentendu pour conséquence que les traitements des ministresdes cultes seraient soumis à la retenue de 7,5%de la même manière que les traitements des fonctionnairesvisés par la loi du 15 mai 1984 portant mesuresd’harmonisation dans les régimes de pensions.Le prélèvement de cette cotisation ne pourrait toutefoiss’envisager que pour l’avenir et les services antérieursà l’introduction de la retenue ne seraient pas prisen compte.Compte tenu de cette position de principe à laquelleje ne souhaite pas déroger et de la moyenne d’âge desministres des cultes actuellement en activité, il neparaît pas que cette solution proposée par divers intervenantssoit une bonne solution.J’ai donc pris contact avec les autorités religieusespour qu’ils envisagent de trouver une issue dans lecadre de la Conférence Épiscopale en créant par exempleun fonds social qui viendrait en aide aux veuves setrouvant en difficulté.À ma connaissance, cette idée a été retenue. Jeconsidère que c’est la façon la meilleure de résoudre leproblème aussi longtemps que le mariage reste interditaux prêtres catholiques.Antwoord van de minister van Leefmilieu enPensioenen van 11 juli 2006, op de vraag nr. 166 vande heer Jean-Marc Nollet van 12 juni 2006 (Fr.):In antwoord op een gelijkaardige schriftelijke vraag(nr. 86 gesteld door volksvertegenwoordiger Bacquelaine),heb ik vorig jaar gesteld dat ik in principe geenbezwaar heb om eventueel een recht op overlevingspensioente erkennen ten voordele van de overlevendeechtgenoten van de bedienaars van de eredienst diegehuwd zijn en die zouden overlijden vanaf de datumvan inwerkingtreding van de wetswijziging.Indien een dergelijke wijziging zou doorgevoerdworden, zou dit uiteraard tot gevolg hebben dat dewedden van de bedienaars van de eredienst op dezelfdewijze onderworpen zouden zijn aan de afhouding van7,5% als de wedden van ambtenaren beoogd door dewet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmoniseringin de pensioenregelingen.De afhouding van deze bijdrage zou nochtans enkelmogelijk zijn voor de toekomst en de diensten gepresteerdvoor de invoering van de afhouding zouden nietin aanmerking worden genomen.Rekening houdend met deze principehouding waarvanik niet wil afwijken en gelet op de gemiddelde leeftijdvan de huidige actieve bedienaars van de eredienst,lijkt deze door verschillende tussenkomende partijenvoorgestelde oplossing niet de juiste te zijn.Ik heb dan ook contact opgenomen met de religieuzeoverheden zodat ze een oplossing zoudenvinden binnen het kader van de Bisschoppelijke Conferentie,door bijvoorbeeld een sociaal fonds te creërendat de in moeilijkheden verkerende weduwen te hulpzou komen. Naar ik weet, werd deze idee weerhouden.Ik ben van oordeel dat dit de beste manier is om hetprobleem op te lossen zolang het huwelijk verbodenblijft voor katholieke priesters.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25558 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Par ailleurs, le Service des Pensions du Secteurpublic ne dispose pas des éléments permettant de faireun relevé du nombre des ministres du culte mariés.Verder beschikt de Pensioendienst voor de overheidssectorniet over de nodige elementen om een lijstte maken van het aantal gehuwde bedienaars van deeredienst.Ministre de l’EmploiMinister van WerkDO 2005200606773 DO 2005200606773Question n o 423 de M. Guido Tastenhoye du 9 janvier2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Nombre de membres du personnel au sein des inspectionsdu travail.1. Pourriez-vous communiquer le nombre exact demembres du personnel au sein des différents servicesd’inspection du travail?2. Pourriez-vous également préciser quel est levolume de travail à traiter par ces membres du personnel?Réponse du ministre de l’Emploi du 14 juillet 2006,à la question n o 423 de M. Guido Tastenhoye du9 janvier 2006 (N.):Vous trouverez ci-dessous les éléments de réponse àvotre question.L’Inspection sociale du service public fédéral SécuritéSociale au 31 décembre 2005 occupait le personnelrepris ci-dessous:Vraag nr. 423 van de heer Guido Tastenhoye van 9 januari2006 (N.) aan de minister van Werk:Aantal personeelsleden bij de arbeidsinspecties.1. Kan u het precieze aantal personeelsleden bij dediverse diensten van de arbeidsinspecties meedelen?2. Kan u ook meedelen voor welk werkvolume zijverantwoordelijk zijn?Antwoord van de minister van Werk van 14 juli2006, op de vraag nr. 423 van de heer Guido Tastenhoyevan 9 januari 2006 (N.):U vindt hieronder de elementen van antwoord opuw vraag.De Sociale inspectie van de Federale OverheidsdienstSociale Zekerheid stelde op 31 december 2005hiernavolgend personeel tewerk:Directeur général ........................................... 1 Directeur-generaal ......................................... 1Conseiller général .......................................... 1 Adviseur-generaal .......................................... 1Inspecteurs directeurs (conseillers) ................. 9 Inspecteur directeurs (adviseurs) .................... 9Attachés ........................................................ 4 Attachés ........................................................ 4Inspecteurs sociaux (attachés) ........................ 48 Sociaal inspecteurs (attachés) ......................... 48Contrôleurs sociaux (experts techniques) ...... 181 Sociaal controleurs (technisch deskundigen) .. 181Experts administratifs .................................... 2 Administratieve experten ............................... 2Assistants administratifs ................................ 41 Administratieve assistenten ............................ 41Collaborateurs administratifs ........................ 19 Administratieve medewerkers ........................ 19Aux cours des années 2004-2005, l’Inspectionsociale a traité le nombre de dossiers suivants:Année 2004 Jaar 2004In de loop van de jaren 2004-2005 heeft de Socialeinspectie volgend aantal dossiers behandeld:Plaintes .......................................................... 5 541 Klachten ........................................................ 5 541Autres demandes d’enquête ........................... 8 234 Andere vragen om verzoek ............................ 8 234Enquêtes à l’initiative du service .................... 3 075 Onderzoeken op eigen initiatief ..................... 3 075Total ............................................................. 16 850 Totaal ........................................................... 16 850CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2555917 - 7 - 2006Année 2005 Jaar 2005Plaintes .......................................................... 4 597 Klachten ........................................................ 4 597Autres demandes d’enquête ........................... 5 488 Andere vragen om verzoek ............................ 5 488Enquêtes à l’initiative du service .................... 4 896 Onderzoeken op eigen initiatief ..................... 4 896Total ............................................................. 14 981 Totaal ........................................................... 14 981L’inspection de l’ONSS au 31 décembre 2005 occupaitle personnel repris ci-dessous:De RSZ-inspetie stelde op 31 december 2005 hiernavolgendpersoneel tewerk:Contrôleurs sociaux ...................................... 171 Sociaal controleurs ........................................ 171Inspecteurs sociaux ........................................ 35 Sociaal inspecteurs ......................................... 35Inspecteurs sociaux-directeurs ....................... 4 Sociaal inspecteurs-directeur .......................... 4Directeur général ........................................... 1 Directeur-generaal ......................................... 1Total ............................................................. 211 Totaal ........................................................... 211Aux cours des années 2004-2005, l’Inspection de In de loop van de jaren 2004-2005 heeft de RSZinspectiel’ONSS a effectué le nombre de d’enquêtes suivantes:volgend aantal controlebezoeken uitgevoerd:Année 2004 Jaar 2004Nombre d’enquêtes ....................................... 43 632 Aantal controlebezoeken ............................... 43 632Employeurs contrôlés .................................... 23 038 Aantal gecontroleerde bedrijven .................... 23 038Année 2005 Jaar 2005Nombre d’enquêtes ....................................... 53 214 Aantal controlebezoeken ............................... 53 214Employeurs contrôlés .................................... 28 570 Aantal gecontroleerde bedrijven .................... 28 570Le Contrôle des lois sociales du service public fédéralEmploi, Travail et Concertation sociale occupaitau 31 décembre 2005 le personnel repris ci-dessous:Het Toezicht op de sociale wetten van de FederaleOverheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaaloverleg stelde op 31 december 2005 hiernavolgendpersoneel tewerk:Directeur général ........................................... 1 Directeur-generaal ......................................... 1Conseiller général .......................................... 1 Adviseur-generaal .......................................... 1Inspecteurs sociaux-directeurs ....................... 8 Sociaal inspecteurs directeurs ........................ 8Inspecteurs sociaux ........................................ 39 Sociaal inspecteurs ......................................... 39Contrôleurs sociaux (experts techniques) ...... 245 Sociaal controleurs (technisch deskundigen) .. 245Personnel administratif .................................. 106 Administratief personeel ................................ 106Parmi les 245 contrôleurs sociaux, 17 sont détachésvers un Cabinet ou autre service, ou absent pourlongue durée et occupé à temps partiel.Au cours des années 2004-2005 le Contrôle des loissociales a traité le nombre de dossier suivants:Année 2004 Jaar 2004Van de 245 sociaal controleurs zijn er 17 die ofwelgedetacheerd zijn naar een kabinet of andere dienst ofdie langdurig afwezig zijn en deeltijds tewerkgesteldworden.In de loop van de jaren 2004-2005 heeft het Toezichtop de sociale wetten volgend aantal dossiers behandeld:Plaintes .......................................................... 8 894 Klachten ........................................................ 8 894Demandes de renseignements ........................ 338 Vragen om inlichtingen ................................. 338CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25560 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Autres enquêtes ............................................. 24 035 Andere opdrachten ........................................ 24 035Avis ............................................................... 4 611 Adviezen ........................................................ 4 611Consiliations ................................................. 266 Verzoeningen ................................................. 266Total ............................................................. 38 144 Totaal ........................................................... 38 144Année 2005 Jaar 2005Plaintes .......................................................... 8 174 Klachten ........................................................ 8 174Demandes de renseignements ........................ 297 Vragen om inlichtingen ................................. 297Autres enquêtes ............................................. 24 583 Andere opdrachten ........................................ 24 583Avis ............................................................... 4 797 Adviezen ........................................................ 4 797Conciliations ................................................. 243 Verzoeningen ................................................. 243Total ............................................................. 38 094 Totaal ........................................................... 38 094La direction Contrôle Bien-Être au Travail duservice public fédéral Emploi, Travail et Concertationsociale occupait en 2005 le personnel repris ci-dessous;De directie Toezicht Welzijn op het Werk van deFederale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid enSociaal overleg stelde in 2005 hiernavolgend personeeltewerk:Personnel administratifAdministratief personeelNiv. A ....................................... Niv. A .......................................Niv. B ........................................ 2 Niv. B ........................................ 2Niv. C ....................................... 43 Niv. C ....................................... 43Niv. D ....................................... 31 Niv. D ....................................... 31Total ......................................... 76 Totaal ........................................ 76Personnel d’inspectionInspectiepersoneelNiv. A ....................................... 119 Niv. A ....................................... 119Niv. B ........................................ 26 Niv. B ........................................ 26Niv. C ....................................... 25 Niv. C ....................................... 25Niv. D ....................................... 21 Niv. D ....................................... 21Total ......................................... 191 Totaal ........................................ 191Total final ................................. 267 Eindtotaal .................................. 267Au cours de l’année 2004 le Contrôle Bien-Être auTravail a traité le nombre de dossier et effectué lenombre de visites d’inspection suivants:In de loop van het jaar 2005 heeft het Toezicht Welzijnop het Werk volgend aantal dossiers behandeld eninspectiebezoeken verricht:Plaintes .......................................................... 1 632 Klachten ........................................................ 1 632Accidents du travail ....................................... 3 083 Arbeidsongevallen ......................................... 3 083Autres dossiers .............................................. 2 679 Andere dossiers ............................................. 2 679Total visites d’inspection ............................... 34 797 Totaal inspectiebezoeken ............................... 34 797En ce qui concerne l’Office National de l’Emploi, jevous signale que les contrôleurs sociaux des services decontrôle sont répartis en contrôleurs sociaux dans lesbureaux de chômage ainsi qu’à la Cellule fédérale antifraudede la direction Audit Interne à l’Administrationcentrale.Wat de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningbetreft kan ik u meedelen dat de cijfersbetreffende het personeelsbestand rekening houdenmet de sociale controleurs van de verschillende werkloosheidsbureausalsook de Federale Anti-Fraudecelvan de directie Interne Audit op het Hoofdbestuur.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2556117 - 7 - 2006En 2004 le nombre de contrôleurs sociaux en unitésbudgétaires était de 229,2 pour 31 bureaux dechômage.Vous trouverez ci-après le nombre d’enquêtesincluant les enquêtes de la Cellule fédérale Anti-fraudepour l’année 2005:— Enquêtes nécessaire pour le traitement des dossiers= 13 749;— Contrôles des déclarations des employeurs et deschômeurs = 7 441;— Contrôles ciblés (situation de travail/cumulchômage/salaire)27 251;— Nombre d’employeurs contrôlés lors d’un contrôlede la situation de travail (organisé ou sur initiativedu contrôleur) = 8 807;— Nombre de travailleurs contrôlés lors d’uncontrôle de la situation de travail (organisé ou surinitiative du contrôleur) = 39 585;In 2004 bedroeg het aantal sociale controleurs inbudgettaire eenheden 229,2 voor 31 werkloosheidsbureaus.Hierna vindt u het aantal controles die uitgevoerdwerden, inclusief de onderzoeken van de FederaleAnti-Fraudecel voor het jaar 2005:— Onderzoeken nodig voor het afhandelen vandossiers = 13 749;— Controle van de verklaringen en van het respectvoor de toekenningsvoorwaarden = 7 441;— Gerichte controle (werk-situatie/cumulwerkloosheid/loon)= 27 251;— Aantal gecontroleerde werkgevers tijdens controleop de werksituatie (georganiseerd of op individueelinitiatief van de controleur) = 8 807;— Aantal gecontroleerde werknemers tijdens controleop de werksituatie (georganiseerd of op individueelinitiatief van de controleurs) = 39 585;— Contrôle de la situation familiale = 8 710. — Controles van de gezinssituaties = 8 710.Au total 48 392 contrôles ont été effectués.In totaal werden 48 392 controles uitgevoerd.DO 2005200607970 DO 2005200607970Question n o 523 de M me Maggie De Block du 4 mai2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Entreprises. — Contrôle de la conservation des horairesvariables à temps partiel.Les travailleurs à temps partiel dont l’horaire estvariable doivent savoir à temps à quel moment ilsdoivent être présents sur leur lieu de travail. Ils doiventégalement être tenus au courant des modificationséventuelles de leur horaire. Si ces dispositions neposent pas de problème en soi, l’obligation faite auxentreprises de conserver ces horaires pendant cinq ansau minimum est inacceptable.1. Combien d’entreprises, par région, ont étécontrôlées annuellement en 2003-2005, dans le but devérifier si elles avaient bien conservé les horaires variablesde leurs travailleurs à temps partiel?2. Dans combien de cas des infractions ont été constatées?3. Combien d’entreprises ont été sanctionnées pourde tels faits?4. Pourquoi maintenez-vous l’obligation faite auxentreprises de conserver pendant cinq ans les horairesvariables des travailleurs à temps partiel?5. Envisagez-vous de prendre une initiative pourréduire substantiellement ce délai, voire de rechercherVraag nr. 523 van mevrouw Maggie De Block van4 mei 2006 (N.) aan de minister van Werk:Bedrijven. — Controle op het bijhouden van variabeledeeltijdse uurroosters.Werknemers in een variabel deeltijds uurroostermoeten tijdig weten wanneer ze verwacht worden ophet werk. Tevens moeten ze op de hoogte wordengebracht van eventuele wijzigingen in hun uurrooster.Tot zover geen probleem, maar het wordt onwerkbaarvoor bedrijven omdat ze wettelijk verplicht wordenom deze uurroosters minimaal vijf jaar te bewaren.1. Hoeveel bedrijven, opgesplitst per gewest,werden in de periode 2003-2005 jaarlijks gecontroleerdop het bijhouden van variabele deeltijdse uurroosters?2. Bij hoeveel bedrijven werden inbreuken vastgesteld?3. Hoeveel bedrijven werden hiervoor gesanctioneerd?4. Waarom houdt u vast aan de verplichting voorbedrijven om variabele deeltijdse uurroosters vijf jaarlang bij te houden?5. Overweegt u een initiatief te nemen om dezetermijn drastisch in te korten of zelfs te streven naarCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25562 QRVA 51 12917 - 7 - 2006un système où les entreprises ne seraient plus tenues deconserver les horaires en question?Réponse du ministre de l’Emploi du 12 juillet 2006,à la question n o 523 de M me Maggie De Block du4 mai 2006 (N.):Je n’ai pas l’impression que la conservation desdérogations aux horaires des travailleurs à tempspartiel constitue une tâche vraiment insurmontablepour les entreprises.Je souligne en outre que les avis relatifs aux horairesvariables ne doivent être conservés que durant unepériode de un an (et non de cinq ans).La règle est que les horaires variables doivent êtrecommuniqués cinq jours ouvrables à l’avance. Il peutêtre dérogé à cette règle par une convention collectivede travail.Ce n’est que si un employeur veut déroger auxhoraires (variables) qu’il faut établir un document decontrôle selon un modèle fixe. Ce document peut êtreremplacé par exemple par des cartes de pointage ou unsystème d’enregistrement électronique à condition derespecter un certain nombre de conditions.Ce document à établir en cas de dérogation (ou l’enregistrementqui le remplace), doit effectivement êtreconservé cinq ans, vu son importance pour le calcul dusalaire des éventuelles heures complémentaires accompliesdans le cadre des prestations supplémentaires.L’employeur a également tout intérêt à conserverconvenablement ces documents. En effet, à défaut depublication des horaires, les travailleurs sont présumésavoir effectué leurs prestations à temps plein (art. 171,deuxième alinéa de la loi-programme du 22 décembre1989).La législation en matière de travail à temps partielest contrôlée par plusieurs inspections de différentsservices publics fédéraux, de sorte qu’il est en pratiqueimpossible de fournir le nombre d’entreprises contrôléesen ce qui concerne la conservation des horairesvariables des travailleurs à temps partiel.Ces documents sont en réalité toujours vérifiés dansle cadre des contrôles généraux.Le service des amendes administratives de monservice public fédéral peut quant à lui communiquer lenombre d’infractions qui ont fait l’objet d’un procèsverbal.Nombre d’infractions en matière de travail à tempspartiel pour lesquelles procès-verbal a été dressé parles divers services d’inspection et de police:2003: 1 708 2003: 1 7082004: 1 929 2004: 1 929een systeem waarbij bedrijven niet langer verplichtworden om de betreffende uurroosters bij te houden?Antwoord van de minister van Werk van 12 juli2006, op de vraag nr. 523 van mevrouw Maggie DeBlock van 4 mei 2006 (N.):Ik heb niet de indruk dat het voor bedrijven zo onwerkbaaris om de afwijkingen op de uurroosters vandeeltijdse werknemers te bewaren.Ik wens het geachte lid er ook op te wijzen dat deberichten met variabele uurroosters slechts gedurendeéén jaar bewaard moeten worden (en dus geen vijfjaar).Het invoeren van variabele uurroosters moet in deregel vijf werkdagen vooraf gebeuren. Van deze regelkan afgeweken worden bij collectieve arbeidsovereenkomst.Enkel wanneer een werkgever wil afwijken van de(variabele) uurroosters moet er een afwijkingsdocumentworden opgesteld volgens een vast model. Ditdocument kan vervangen worden door bijvoorbeeldtikkaarten of een electronische registratie mits tevoldoen aan een aantal voorwaarden.Dit afwijkingsdocument (of de vervangende registratie)moet wel vijf jaar worden bijgehouden ondermeeromdat het een weerslag heeft op de loonberekeningmet de berekening van eventuele meeruren voorde bijkomende prestaties.De werkgever heeft er ook alle belang bij om dezedocumenten grondig te bewaren omdat, bij ontstentenisvan openbaarmaking van werkroosters, de werknemersvermoed worden hun prestaties voltijds verrichtte hebben (art. 171, tweede lid van de programmawetvan 22 december 1989).Vermits de wetgeving inzake deeltijdse arbeid doormeerdere inspecties van verschillende federale overheidsdienstengecontroleerd wordt, is het in praktijkonmogelijk om mee te delen hoeveel bedrijven ergecontroleerd werden op het bijhouden van variabeledeeltijdse uurroosters.Dergelijke documenten worden in feite altijd nagezienin het kader van algemene controles.De dienst administratieve Geldboeten van mijnfederale overheidsdienst kan wel het aantal inbreukenweergeven waarvoor een proces-verbaal werd opgesteld.Aantal inbreuken inzake deeltijdse arbeid waarvoordoor de diverse inspectie- en politiediensten procesverbaalwerd opgesteld:CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2556317 - 7 - 20062005: 1 975. 2005: 1 975.Les suites données à ces infractions sont mentionnéesci-après:— Poursuite devant le tribunal correctionnel, ou transactionproposée par l’auditeur du travail:Aan deze inbreuken werden volgende gevolgengegeven:Strafvervolging voor de correctionele rechtbank ofminnelijke schikking door de arbeidsauditeur:2003: 417 2003: 4172004: 564 2004: 5642005: 683 2005: 683Amende administrative infligéeAdministratieve geldboete werd opgelegd:2003: 773 2003: 7732004: 333 2004: 3332005: 96 2005: 96Classés sans suite par l’auditeur du travail et par leservice des amendes administratives:2003: 225 2003: 2252004: 123 2004: 1232005: 48 2005: 48En cours de traitement, à l’auditorat du travail ouau service des amendes administratives:2003: 293 2003: 2932004: 909 2004: 9092005: 1 148. 2005: 1 148.Je n’envisage pas pour l’instant de prendred’initiatives visant à raccourcir ces délais.Zonder verder gevolg geklasseerd door arbeidsauditeuren dienst administratieve geldboeten:Nog in behandeling bij arbeidsauditeur of bij dienstadministratieve geldboeten:Ik overweeg op dit ogenblik niet om een initiatief tenemen om deze termijnen in te korten.DO 2005200608097 DO 2005200608097Question n o 536 de M me Marleen Govaerts du 19 mai2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Occupation d’illégaux dans la région fruitière du Sud-Limbourg.La saison de la cueillette s’annonce et, dans le Sud-Limbourg, le secteur fruiticole souffre toujours d’unetrès importante pénurie d’ouvriers saisonniers ou decueilleurs. Or beaucoup de chômeurs, de prépensionnés,notamment, souhaiteraient pouvoir bénéficierd’un revenu supplémentaire durant ces quelques mois.Force est de constater par ailleurs que dans notrerégion, beaucoup de cueilleurs sont d’origine étrangère.L’an dernier, on s’est rendu compte que quantitéd’illégaux étaient occupés dans le secteur de la cueillettedes fruits. Lors de descentes de police et deperquisitions, 6 Indiens sur 10 qui avaient été recrutésVraag nr. 536 van mevrouw Marleen Govaerts van19 mei 2006 (N.) aan de minister van Werk:Tewerkstelling van illegalen in de fruitstreek vanZuid-Limburg.Het plukseizoen komt er aan. Nog steeds gaat defruitsector in Zuid-Limburg gebukt onder een nijpendtekort aan seizoenarbeiders of plukkers. Er zijn nogsteeds veel werklozen, veel bruggepensioneerden enandere geïnteresseerden die graag iets zouden bijverdienengedurende die enkele maanden. Wij constaterenin onze streek dat veel plukkers van vreemde originezijn.Vorig jaar is uitgekomen dat er veel illegalen actiefwaren in de fruitpluk. Bij invallen van de politie en bijhuiszoekingen, werden 6 op 10 Indiërs voor verhooropgepakt omdat ze niet in het bezit waren van geldigeCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25564 QRVA 51 12917 - 7 - 2006comme cueilleurs ont été emmenés pour être entendusparce qu’ils n’étaient pas en possession de documentsde séjour valables. En outre, la police a trouvé desdizaines d’illégaux dans le temple sikh de Halmaalprès de Saint-Trond et elle en arrêté le président, levice-président et le secrétaire. Cette action policières’inscrivait dans une enquête de grande ampleur sur latraite d’êtres humains. Dans la seule ville de Saint-Trond, la police avait déjà découvert, en juin 2005,65 illégaux vivant dans des conditions inhumaines. Sielle a procédé à cette opération, c’est parce qu’elledétenait des indices tangibles que ces Indiens, quiétaient occupés principalement dans le secteur fruiticole,étaient victimes de la traite des êtres humains. Lapoursuite de cette investigation a fait apparaître quecertains illégaux avaient été recueillis dans ce temple etqu’en contrepartie, ils étaient contraints de travaillerdans le secteur fruiticole, en attendant leur passage enGrande-Bretagne.Le secteur fruiticole du Sud-Limbourg emploie bienévidemment des cueilleurs d’autres nationalités. Laplupart d’entre eux sont en règle et sont autorisés àtravailler chez nous. Mais ce cas de traite d’êtreshumains démontre que des «illégaux» sont aussiemployés chez nous dans le secteur de la cueillette desfruits.1. Êtes-vous informé des problèmes liés àl’occupation d’illégaux dans le secteur de la cueillettedes fruits au Limbourg?2. Dans l’affirmative, quelles mesures avez-vousprises pour y remédier?Réponse du ministre de l’Emploi du 12 juillet 2006,à la question n o 536 de M me Marleen Govaerts du19 mai 2006 (N.):Je suis bien au courant des problèmes d’occupationd’illégaux dans la cueillette des fruits au Limbourg.Les services d’inspection exercent, en collaborationavec la police locale, depuis le début des années 1990,des contrôles intensifs pour combattre ces abus. Ils’agit d’enquêtes à grande échelle et de recherchescoordonnées qui aboutissent à des résultats significatifs.J’ajouterai que l’introduction, en 2003, du permis detravail C a facilité grandement la mise au travailrapide de certaines catégories de travailleurs étrangersen séjour limité ou précaire comme les candidats réfugiés.Je signale aussi, d’autre part, que des réductions decharges sociales ont été accordées à ce secteur et quedes mesures ont été prises au niveau de la Régionflamande pour promouvoir l’emploi dans la fruiticulture.verblijfsdocumenten. Ook in de sikhtempel inHalmaal bij Sint-Truiden werden tientallen illegalenaangetroffen. De voorzitter, de secretaris en de ondervoorzittervan de sikhtempel werden gearresteerd. Depolitieactie kaderde in een grootscheeps onderzoeknaar mensenhandel. In Sint-Truiden alleen al werdentoen, in juni 2005, 65 illegalen aangetroffen in mensonwaardigeomstandigheden. De politie ging tot dezeactie over omdat ze concrete aanwijzingen had dat deIndiërs, die voornamelijk aan het werk waren in defruitsector, slachtoffers waren van mensenhandel. Uitverder onderzoek bleek dat sommige illegalen opgevangenwerden in de tempel en en dat ze verplichtwerden in de fruitpluk te werken, in afwachting vanhun verdere verscheping naar Groot-Brittannië.Er zijn natuurlijk ook nog plukkers van anderenationaliteiten aan het werk in Zuid-Limburg. Demeeste fruitplukkers zijn wettelijk in orde en mogenhier werken. Maar uit het verhaal van de mensenhandelblijkt dat er ook «illegalen» werken in de fruitpluk.1. Bent u op de hoogte van de problemen van detewerkstelling van illegalen in de fruitpluk inLimburg?2. Zo ja, welke maatregelen heeft u getroffen om ditte verhelpen?Antwoord van de minister van Werk van 12 juli2006, op de vraag nr. 536 van mevrouw MarleenGovaerts van 19 mei 2006 (N.):Ik ben mij terdege bewust van de problemen die zichstellen door de tewerkstelling van illegalen bij defruitpluk in Limburg.De inspectiediensten voeren in samenwerking metde lokale politie reeds sedert het begin van de jarennegentig intensieve controles uit om deze misbruikente bestrijden. Daarbij gaat het om grootscheepse onderzoekenen gecoördineerd speurwerk die tot belangrijkeresultaten leiden.Ik kan er nog aan toevoegen dat door de invoering,in 2003, van de arbeidskaart C de snelle tewerkstellingvan bepaalde categorieën van buitenlandse werknemersmet een tijdelijk of precair verblijfsstatuut, zoalsde kandidaat-vluchtelingen, aanzienlijk werd vergemakkelijkt.Ik kan bovendien ook nog melden dat verminderingenvan de sociale lasten aan die sector werden toegekenden dat door het Vlaamse Gewest maatregelenwerden genomen om de tewerkstelling in de fruitsectorte steunen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2556517 - 7 - 2006DO 2005200608157 DO 2005200608157Question n o 540 de M me Sabien Lahaye-Battheu du24 mai 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Entreprises participant au système des titres-services.Les pouvoirs publics visaient plusieurs objectifs eninstaurant les titres-services: répondre à la demanded’une aide ménagère à un prix abordable, lutter contrele travail au noir dans ce domaine d’activité et créer del’emploi. Tous ces objectifs ont été largement atteints.Les pouvoirs publics ont en outre permis au secteurprivé de participer au projet des titres-services.1. Combien d’entreprises de titres-services sontreconnues à ce jour?2. Quelle est la part du secteur privé dans ce nombreet comment se présente sur ce plan la répartitionentre les différents types de promoteurs privés (nombred’agences d’intérim, nombre de particuliers)?3. Quelle est la part du secteur public dans cenombre et comment se présente sur ce plan la répartitionentre les différents types de promoteurs publics(nombre d’ALE, de CPAS, etc.)?4.a) Combien d’entreprises de titres-services sontencore simultanément des agences ALE?b) Pour quelle raison a-t-on laissé aux ALE le choixde demander ou non l’agrément en tant qu’entreprisede titres-services plutôt que de les y obliger?Réponse du ministre de l’Emploi du 14 juillet 2006,à la question n o 540 de M me Sabien Lahaye-Battheudu 24 mai 2006 (N.):1. Fin avril 2006, il y avait 1 176 entreprises titresservicesagréées.2. 723 de ces entreprises titres-services appartiennentau secteur privé. Ci-dessous, vous trouverez cenombre d’entreprises, réparties selon le type d’entreprise.Vraag nr. 540 van mevrouw Sabien Lahaye-Battheuvan 24 mei 2006 (N.) aan de minister van Werk :Dienstencheque-ondernemingen.Met de invoering van de dienstencheques had deoverheid meerdere doelstellingen: voldoen aan devraag naar betaalbare huishoudhulp, het bestrijdenvan zwartwerk in de sector en het creëren van werkgelegenheid.Op elk van deze punten heeft de overheiduitstekend gescoord.De overheid liet ook de privé-sector toe te participerenin het project «dienstencheques».1. Wat is het totaal van dienstenchequeondernemingendat op vandaag erkend is?2. Wat is in dit totaal het aandeel van de privésectoren hoe is dit aandeel verder in detail vertegenwoordigddoor de verschillende privé-initiatiefnemers(aantal interimkantoren, aantal particulieren)?3. Wat is in dit totaal van dienstenchequeondernemingenhet aandeel van de openbare sector enhoe kan de verdere opsplitsing gemaakt worden (aantalPWA-kantoren, OCMW’s, enzovoort)?4.a) Hoeveel dienstencheque-ondernemingen zijn nogtegelijk PWA-kantoor?b) Wat was het motief om de pwa-kantoren de keuzete laten al dan niet de erkenning als dienstencheque-ondernemingaan te vragen en hen hiertoe niette verplichten?Antwoord van de minister van Werk van 14 juli2006, op de vraag nr. 540 van mevrouw SabienLahaye-Battheu van 24 mei 2006 (N.):1. Eind april 2006 waren er 1 176 erkende dienstencheque-ondernemingen.2. 723 van die dienstencheque-ondernemingenbehoren tot de privé-sector. Hieronder vindt u dit aantalondernemingen, verdeeld naar type van onderneming.Société commerciale ...................................... 341 Handelsvennootschap .................................... 341Entreprise de travail intérimaire .................... 32 Interimbedrijf ................................................ 32Entreprise d’insertion .................................... 51 Inschakelingsbedrijf ....................................... 51ASBL ............................................................. 194 VZW ............................................................. 194Personne physique ......................................... 105 Natuurlijk persoon ........................................ 105Total 723 Totaal ........................................................... 723CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25566 QRVA 51 12917 - 7 - 20063. 453 de ces entreprises titres-services appartiennentau secteur public. Ci-dessous, vous trouverez cenombre d’entreprises, réparties selon le type d’entreprise.3. 453 van die dienstencheque-ondernemingenbehoren tot de openbare sector. Hieronder vindt u ditaantal ondernemingen, verdeeld naar type van onderneming.Commune ...................................................... 8 Gemeente ...................................................... 8CPAS ............................................................. 209 OCMW ......................................................... 209ALE ............................................................... 236 PWA .............................................................. 236Total ............................................................. 453 Totaal ........................................................... 4534.a) 236 entreprises titres-services sont une section suigeneris d’une ALE.b) Le ministre de l’Emploi de l’époque n’a pas obligéles ALE à demander un agrément en tant qu’entreprisetitres-services lors de la réforme du systèmedes titres-services début 2004, mais il les a incité àle faire dans les circulaires ministérielles des 19 décembre2003, 11 février 2004 et 1 er juillet 2004.4.a) 236 dienstencheque-ondernemingen zijn een suigeneris afdeling van een PWA.b) De toenmalige minister van Werk heeft bij dehervorming van het systeem van de dienstenchequesbegin 2004 de PWA’s niet verplicht om eenerkenning aan te vragen als dienstenchequeonderneming,maar hij heeft hen gestimuleerd omdit te doen in de ministeriële rondzendbrieven van19 december 2003, 11 februari 2004 en 1 juli 2004.DO 2005200607475 DO 2005200607475Question n o 547 de M me Annemie Turtelboom du10 mars 2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Couples de même sexe. — Inégalités sociales.Grâce à l’introduction du mariage homosexuel etdes partenariats enregistrés, ainsi que des réformesfiscales et sociales des dernières années, les principalesinégalités entre les couples mariés et cohabitants et,par conséquent, également entre les couples hétérosexuelset homosexuels ont été supprimés.Il est toutefois incontestable que quelques inégalitésmineures, telles que le «congé de paternité» pour lesco-parents, subsistent.1. Pouvez-vous fournir un inventaire des inégalitéssociales qui existent encore entre les couples de mêmesexe et les couples hétérosexuels?2. Envisagez-vous de supprimer les inégalités existantes?3. Quel est le coût de chaque mesure qui doit êtresupprimée?4. Envisagez-vous de supprimer l’inégalité existantepour les co-pères ou co-mères dans le cadre des relationshomosexuelles qui n’entrent pas en ligne decompte pour le congé de paternité de dix jours en casde parenté du partenaire?Vraag nr. 547 van mevrouw Annemie Turtelboom van10 maart 2006 (N.) aan de minister van Werk:Koppels van gelijk geslacht. — Ongelijkheden opsociaal vlak.Dankzij de invoering van het homohuwelijk engeregistreerde partnerschappen, alsmede dankzijfiscale en sociale hervormingen van de afgelopenjaren, werden de belangrijkste ongelijkheden tussengehuwden en samenwonenden, en bijgevolg ook tussenheteroen homokoppels weggewerkt.Toch blijft ongetwijfeld een aantal kleinere ongelijkheden,zoals het «vaderschapsverlof» voor meeouders,bestaan.1. Kan u een inventaris geven van de nog bestaandeongelijkheden op sociaal vlak waarmee koppels vangelijk geslacht ten opzichte van heterokoppels wordengeconfronteerd?2. Overweegt u de bestaande ongelijkheden weg tewerken?3. Hoeveel bedraagt telkens de kostprijs per maatregeldie moet worden weggewerkt?4. Overweegt u de bestaande ongelijkheid voormeevaders of meemoeders in homorelaties die in gevalvan ouderschap van de partner niet in aanmerkingkomen voor het tiendaagse vaderschapsverlof weg tewerken?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2556717 - 7 - 20065. Quel calendrier comptez-vous respecter à cetégard?Réponse du ministre de l’Emploi du 12 juillet 2006,à la question n o 547 de M me Annemie Turtelboom du10 mars 2006 (N.):En droit du travail, il n’existe en principe aucunedifférence entre couples de sexe différent et couples demême sexe concernant les droits et les congés en lienavec la situation familiale du travailleur.Dans la réglementation du congé de paternité, dansle cadre du petit chômage, un droit déterminé des’absenter a été reconnu au travailleur à l’occasion dela naissance d’un enfant dont la filiation est établie àson égard. Aussi bien dans les couples hétérosexuelsque dans les couples homosexuels, ce congé seraaccordé à un parent seulement, c’est pourquoi sur cepoint il n’est pas question d’une différence de traitementillégale.Il n’a jamais été dans l’intention du législateurd’étendre le petit chômage pour cause de congé depaternité aux enfants qui ne descendent pas du travailleur.En liant la reconnaissance du droit au congé depaternité à la filiation, le législateur n’a pas fait usaged’un critère qui pourrait être en soi discriminant. Lafiliation est en fait un critère pertinent: il est logiqueque le travailleur puisse seulement bénéficier du petitchômage pour la naissance d’enfants dont la filiationest établie à son égard, et non pour n’importe quelsenfants de n’importe quel partenaire.Si le droit au congé de paternité n’est pas ouvert aux«co-mamans» ou aux «co-papas» d’une famille«holebi», C’est davantage la conséquence du droit dela filiation que du droit du travail. L’application de laréglementation relative au congé de paternité est enfait directement subordonnée au contenu des règles defiliation en droit civil.Généralement, lorsqu’en droit du travail, on utilisedes notions comme «filiation» ou «adoption», cesconcepts sont interprétés tels que définis par le droitcivil.5. Welke timing denkt u hierbij te respecteren?Antwoord van de minister van Werk van 12 juli2006, op de vraag nr. 547 van mevrouw AnnemieTurtelboom van 10 maart 2006 (N.):In het arbeidsrecht wordt principieel geen onderscheidgemaakt tussen koppels van verschillendgeslacht en koppels van gelijk geslacht bij de toekenningvan rechten en verloven die verband houden metde familiale toestand van de werknemer.In de regelgeving op het vaderschapsverlof wordt, inhet kader van het klein verlet, een bepaald recht opafwezigheid toegekend naar aanleiding van degeboorte van een kind waarvan de afstamming tenaanzien van de werknemer vaststaat. Zowel bij heterokoppelsals bij homokoppels wordt dit verlof slechtsaan één ouder toegekend, zodat op dit punt geensprake is van een ongeoorloofd verschil in behandeling.Het is nooit de bedoeling geweest van de wetgeverom het klein verlet wegens vaderschapsverlof uit tebreiden tot kinderen die niet van de werknemer afstammen.Door de toekenning van het recht op vaderschapsverlofte koppelen aan de afstamming heeft de wetgeveroverigens geen criterium gebruikt dat op zich discriminerendzou zijn. De afstamming is immers eenpertinent criterium: het is logisch dat de werknemerenkel klein verlet kan verkrijgen voor de geboorte vankinderen die van hem afstammen, en niet voor om heteven welke kinderen van om het even welke partner.Indien de regelgeving op het vaderschapsverlof niettoegankelijk is voor de meemoeders of -vaders uit eenholebigezin, dan is dat veeleer het gevolg van het afstammingsrechten niet van het arbeidsrecht op zich.De toepassing van de regelgeving inzake vaderschapsverlofis immers direct afhankelijk van de inhoud vande afstammingsregels uit het burgerlijk recht.Algemeen is het trouwens zo dat wanneer in het arbeidsrechtbegrippen zoals «afstamming» of«adoptie» worden gehanteerd, hiermee de rechtsfigurenworden bedoeld zoals geregeld in het burgerlijkrecht.DO 2005200608213 DO 2005200608213Question n o 548 de M me Trees Pieters du 7 juin 2006(N.) au ministre de l’Emploi:Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.D’un point de vue financier, économique, fiscal etsocial, il est très important pour les entreprises, lesVraag nr. 548 van mevrouw Trees Pieters van 7 juni2006 (N.) aan de minister van Werk:Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.Zowel onder meer voor de bedrijven, de architecten,de banken als voor de particuliere bouwheren isCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25568 QRVA 51 12917 - 7 - 2006architectes et les banques, tout comme pour les maîtresd’ouvrage privés, de savoir d’emblée si un entrepreneurest enregistré ou non au sens de l’arrêté royalportant exécution des articles 400, 401, 403, 404 et 406du Code des impôts sur les revenus 1992 et de l’article30bis de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale destravailleurs.1. La question pratique générale se pose dès lors desavoir quels sites portails officiels et quels sites internetdes services publics fédéraux permettent à tous lesacteurs concernés de se renseigner en ligne, par le biaisd’un moteur de recherche convivial, sur la situation del’entrepreneur au regard des législations et réglementationssusvisées, plus particulièrement en ce quiconcerne son enregistrement ou sa radiation à unmoment quelconque.2. Quelles initiatives utiles, quels protocoles decoopération et quels programmes d’échanges électroniquesont été ou vont être développés au profit desjusticiables?3. Pourriez-vous me faire part de vos point de vue etméthode, modernes et conviviaux, dans le cadre de lapolitique de simplification générale et coordonnée dugouvernement fédéral?Réponse de la du 14 juillet 2006, à la questionn o 548 de M me Trees Pieters du 7 juin 2006 (N.):1. Cette information est disponible auprès du sitedu SPF Finances sous la forme d’une liste.Le site web de la Sécurité Sociale présente actuellementles données des entreprises inscrites commeemployeurs actifs à l’Office National de la SécuritéSociale ou dont l’inscription n’a pas été radiée depuisplus de deux ans, dans la mesure ou l’employeur estsoumis à l’application des dispositions de l’arrêté royaldu 26 décembre 1998 relatif à l’enregistrement desentrepreneurs ou est identifié comme entrepreneur ousous-traitant dans une déclaration de travaux au sensdu paragraphe 7 de l’article 30bis de la loi du 27 juin1969.La banque de données sera complétée le plus rapidementpossible à l’aide des informations concernant lesentreprises qui ne sont pas inscrites à l’Office Nationalde la Sécurité Sociale, mais qui sont néanmoins soumisesà la législation sur l’enregistrement.2. Fedict recherche activement des synergies etinitiatives pour améliorer le service de l’État fédéral aucitoyen et aux entreprises, et pour en augmenter laconvivialité. L’information est cependant la propriétéhet van groot financieel, economisch, fiscaal en sociaalbelang meteen te weten of een aannemer al dan nietgeregistreerd is in de zin van het koninklijk besluit van26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400,401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 en van artikel 30bis van de wetvan 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders.1. De algemene praktische vraag rijst dan ook opal welke officiële portaalsites en internetsites van debetrokken federale overheidsdiensten alle belanghebbendenvia een gebruiksvriendelijke zoekrobot al danniet onmiddellijk met trefzekerheid online kunnen vernemenof een aannemer al dan niet «op dat ogenblik»(nog) geregistreerd is of reeds geschrapt werd in de zinvan genoemde wetgevingen en reglementeringen?2. Welke nuttige initiatieven, samenwerkingsprotocollenen elektronische uitwisselingsprogramma’swerden er terzake reeds uitgevaardigd of zullen er weldraworden ontwikkeld ten behoeve van de rechtzoekendeburgers?3. Kan u terzake uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen mede in het kader vanhet algemeen en gecoördineerd vereenvoudigingsbeleidvan de federale overheid?Antwoord van de van 14 juli 2006, op de vraagnr. 548 van mevrouw Trees Pieters van 7 juni 2006(N.):1. Deze informatie is beschikbaar op de site van deFOD Financiën als lijst.Op de website van de sociale zekerheid zijn momenteelde gegevens beschikbaar van de ondernemingendie als actief werkgever ingeschreven zijn bij deRijkdsdienst voor Sociale Zekerheid of waarvan deinschrijving niet geschrapt werd sedert meer dan tweejaren, voor zover deze werkgever ressorteert onder hettoepassingsgebied van de bepalingen van het koninklijkbesluit van 26 december 1998 betreffende de registratievan de aannemers of dat hij geïdentificeerdwerd als aannemer of onderaannemer op een aangiftevan werken zoals bepaald werd in paragraaf 7 van artikel30bis van de wet van 27 juni 1969.De gegevensbank zal zo spoedig mogelijk aangevuldworden met de gegevens van de ondernemingen dieniet ingeschreven zijn bij de Rijksdienst voor SocialeZekerheid maar wel onderworpen zijn aan de registratiewetgeving.2. Fedict gaat actief op zoek naar mogelijke synergieënen initiatieven om de dienstverle ning van defederale overheid aan burgers en bedrijven te verbeterenen klantvriendelijker te maken. De informatie isCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2556917 - 7 - 2006des différents SPF. Quand les SPF offrent une informationvia un flux UME ou un service web, Fedict peutl’intégrer dans Digiflow et la mettre à disposi tion parcette voie, ce qui facilite grandement la consultation.2. J’estime que l’information doit être mise à ladisposition des citoyens et des entreprises dans lamesure de ce qui est possible et autorisé par la loi.À cet effet, mon administration Fedict est prête àcollaborer avec tout SPF ou SPP qui le souhaite.echter eigendom van de verschillende FOD’s. Wanneerzij informatie aanbieden via een UME-stroom of alswebser vice, kan Fedict dit integreren en beschikbaarmaken via Digiflow, wat het raadplegen aan zienlijkvereenvoudigt.3. Het is mijn zienswijze dat informatie zo veel alsmogelijk en als wettelijk toegelaten, ter beschikkingvan burgers en bedrijven moet worden gesteld.Mijn administratie Fedict is bereid om daartoe meete werken met elke FOD of POD die dat zou wensen.DO 2005200608303 DO 2005200608303Question n o 551 de M me Hilde Dierickx du 16 juin2006 (N.) au ministre de l’Emploi:Termonde. — Évolution des chiffres du chômage.La structure démographique de Termonde est relativementfaible. Par rapport à la moyenne flamande, laville compte moins de jeunes et plus de personnesâgées. Il ressort des derniers chiffres dont je disposeque le taux de chômage à Termonde est plus élevé quele taux moyen en Flandre.1. Quels sont, ventilés selon le sexe et selon l’âge,les chiffres du chômage les plus récents pour la ville deTermonde?2. Comment ces chiffres évoluent-ils par rapportaux chiffres du chômage flamands et fédéraux?Réponse du ministre de l’Emploi du 14 juillet 2006,à la question n o 551 de M me Hilde Dierickx du 16 juin2006 (N.):Veuillez trouver ci-joint les derniers chiffres concernantle chômage à Dendermonde. Le tableau 1présente l’évolution du nombre de demandeursd’emploi inoccupés dans la commune de Dendermonde.Les chiffres repris concernent la situation à lafin du mois de juin de chaque année.Le tableau 2 représente l’évolution à un an d’écart(exprimé en %) du nombre de demandeurs d’emploiinoccupés dans la commune de Dendermonde, dans laRégion flamande ainsi qu’au niveau du pays.À la lumière de ce tableau, nous constatons quel’évolution du nombre de demandeur d’emploi inoccupésde moins de 25 ans à Dendermonde sur ces sixdernières années suit la tendance générale de la Régionflamande avec toutefois une augmentation plusprononcée en 2002 et 2004. Par contre, on observe unediminution du nombre de demandeurs d’emploi inoccupésplus importante en 2001, 2005 et 2006 dans lacommune de Dendermonde qu’au niveau de la région.Vraag nr. 551 van mevrouw Hilde Dierickx van16 juni 2006 (N.) aan de minister van Werk:Dendermonde. — Evolutie werkloosheidscijfers.Dendermonde heeft een relatief zwakke demografischestructuur. Ten opzichte van het Vlaamse gemiddeldezijn er minder jongeren en meer ouderen. Uit dejongste cijfers die ik ter beschikking heb, bleek ook datde werkloosheid in Dendermonde hoger ligt dan hetVlaamse gemiddelde.1. Wat zijn, onderverdeeld naar geslacht en leeftijd,de meest recente cijfers over werkloosheid in Dendermonde?2. Hoe evolueren de werkloosheidscijfers vanDendermonde ten opzichte van de Vlaamse en Belgischecijfers?Antwoord van de minister van Werk van 14 juli2006, op de vraag nr. 551 van mevrouw Hilde Dierickxvan 16 juni 2006 (N.):Hierna vindt u de jongste cijfers met betrekking totde werkloosheid in Dendermonde. Tabel 1 geeft deevolutie van het aantal niet-werkende werkzoekendenin de gemeente Dendermonde weer. Het cijfermateriaalheeft betrekking op de jaarlijkse situatie op heteinde van de maand juni.Tabel 2 toont de jaarlijkse evolutie (in %) van hetaantal niet-werkende werkzoekenden in Dendermonde,het Vlaamse Gewest en op niveau van het rijk.Uit de cijfers blijkt dat de evolutie van het aantalniet-werkende werkzoekenden jonger dan 25 jaar inDendermonde tijdens de jongste 6 jaar in de lijn ligtvan de algemene trend binnen het Vlaams Gewest, meteen iets meer uitgesproken stijging in 2002 en 2004.Wat 2001, 2005 en 2006 betreft, is de daling van hetaantal niet-werkende werkzoekenden in Dendermondebelangrijker dan op gewestelijk niveau.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25570 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Tableau 1: Demandeurs d’emploi inoccupésCommune de DendermondeTabel 1: Niet-werken de werkzoekendenGemeente DendermondeSituationau moisde juin—SituatieeindjuniHommes—MannenTotal—TotaalFemmes—VrouwenTotal—TotaalHommes—MannenMoins de 25 ans—Jonger dan 25 jaarFemmes—VrouwenTotal—TotaalHommes—Mannen25 ans et plus—25 jaar en ouderFemmes—VrouwenTotal—Totaal2000 489 707 1 196 117 126 243 372 581 9532001 504 633 1 137 115 116 231 389 517 9062002 547 625 1 172 154 119 273 393 506 8992003 637 788 1 425 160 153 313 477 635 1 1122004 671 765 1 436 189 163 352 482 602 1 0842005 760 859 1 619 180 154 334 580 705 1 285Mai/Mei-06 737 732 1 469 161 112 273 576 620 1 196Source: ONEm.Bron: RVA.Tableau 2: Évolution des demandeurs d’emploiinoccupésTabel 2: Evolutie van de niet-werkende werkzoekendenÉcart à un an (en %) Verschil met 1 jaar (in %)Situationau moisde juin—SituatieeindjuniTermonde—DendermondeMoins de 25 ans—Jonger dan 25 jaarTotal—TotaalRégion flamande—Vlaams GewestMoins de 25 ans—Jonger dan 25 jaarTotal—TotaalPays—LandMoins de 25 ans—Jonger dan 25 jaarTotal—Totaal2001 −5% −5% 7% −2% 0% −2%2002 18% 3% 16% 11% 7% 6%2003 15% 22% 20% 15% 13% 11%2004 12% 1% 4% 6% 5% 7%2005 −5% 13% −3% 8% −3% 5%Mai/Mei-06 −18% −9% −12% −4% −2% 1%Source: ONEm.Bron: RVA.DO 2005200608329 DO 2005200608329Question n o 556 de M. David Geerts du 20 juin 2006(N.) au ministre de l’Emploi:Obligation pour les chômeurs et les prépensionnés dese présenter à l’administration communale ou aubureau de chômage de l’ONEM.En vertu des articles 66 et 66bis de l’arrêté royal du25 novembre 1991, les chômeurs doivent introduire, àVraag nr. 556 van de heer David Geerts van 20 juni2006 (N.) aan de minister van Werk:Verplichte aanmelding van werklozen en bruggepensioneerdenbij het gemeentebestuur of bij het werkloosheidsbureauvan de RVA.Krachtens de artikelen 66 en 66bis van het koninklijkbesluit van 25 november 1991 dienen werklozen opCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2557117 - 7 - 2006des périodes déterminées, un certificat de résidenceauprès de la commune ou du bureau de chômage del’ONEM.Depuis la suppression du contrôle de pointage, unelettre de convocation est envoyée aux personnesconcernées. Celles-ci disposent encore d’un délai d’unedizaine de jours après réception de la lettre de convocationpour se présenter auprès de l’une des instancessusmentionnées.Cette procédure engendre parfois des problèmes,principalement pour les prépensionnés effectuantparfois des voyages relativement longs à l’étranger. Lalégislation autorise les personnes en question à prendre24 jours de congé.1. Quelles sont les conséquences d’une présentationtardive?2. Une distinction est-elle opérée entre les «jeunes»chômeurs et les prépensionnés dans le cadre de la fourniturede la preuve du séjour légal et de la disponibilité?3.a) À combien de personnes un certificat de résidencea-t-il été demandé l’année dernière?gezette tijden een verblijfsbewijs in te dienen bij degemeente of bij het werkloosheidsbureau van de RVA.Door de afschaffing van de oproeping van werklozen,gebeurt dit via een oproepingsbrief. Mensenhebben na het ontvangen van de oproepingsbrief nogeen tiental dagen de tijd om zich naar één van de hogeraangehaalde instanties te begeven.Soms kan dit een probleem geven voor voornamelijkbruggepensioneerden die met vakantie in het buitenlandzijn. Zij maken soms een langere reis. In dewetgeving is bepaald dat mensen 24 dagen verlofmogen hebben.1. Welke gevolgen heeft het zich niet tijdig aanmelden?2. Wordt er een onderscheid gemaakt tussen«jongere» werklozen en «bruggepensioneerden» inhet kader van het bewijzen van het wettig verblijf ende oproepbaarheid?3.a) Hoeveel mensen zijn er vorig jaar gevraagdgeweest hun verblijf te bewijzen?b) Quelles étaient les statistiques par Région? b) Wat waren de cijfers op het niveau van de gewesten?Réponse du ministre de l’Emploi du 11 juillet 2006,à la question n o 556 de M. David Geerts du 20 juin2006 (N.):L’organisation du contrôle concernant la résidenceen Belgique implique que tous les mois un nombre dechômeurs (qui ne sont pas dispensés de l’obligation derésidence) sont sommés:— de se présenter dans les 2 semaines auprès de lacommune ou du bureau du chômage, afin de faireremplir un certificat de résidence;— d’introduire ce certificat de résidence auprès deleur organisme de paiement (article 66bis del’arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementationdu chômage).Cet arrangement ne vaut pas pour les personnes deplus de 60 ans qui sont ou bien prépensionnées, oubien bénéficient d’une dispense en tant que chômeurâgé (article 89bis de l’arrêté royal susmentionné).Des chômeurs complets de moins de 60 ans peuvent,tout en conservant leurs allocations, prendre descongés pendant 4 semaines par an. Durant cettepériode, ils peuvent résider à l’étranger. La période devacances concernée doit être indiquée sur la carte decontrôle.Le chômeur qui ne s’est pas présenté à temps à caused’une période de vacances de maximum 4 semaines neAntwoord van de minister van Werk van 11 juli2006, op de vraag nr. 556 van de heer David Geertsvan 20 juni 2006 (N.):De controleregeling inzake het verblijf in Belgiëhoudt in dat maandelijks een aantal werklozen (dieniet vrijgesteld zijn van de verblijfsverplichting)worden aangeschreven met de vraag:— zich aan te melden binnen de 2 weken bij degemeente of bij het werkloosheidsbureau, teneinde een verblijfsbewijs te laten invullen;— dit verblijfsbewijs in te dienen bij de uitbetalingsinstelling,(artikel 66bis van het koninklijk besluitvan 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).Deze regeling geldt niet voor 60plussers die ofwelbruggepensioneerd zijn, ofwel een vrijstelling alsoudere werkloze genieten (artikel 89bis van het voormeldkoninklijk besluit).Volledig werklozen jonger dan 60 jaar mogen metbehoud van uitkeringen gedurende 4 weken per jaarvakantie nemen. In die periode mogen zij in het buitenlandverblijven. De betreffende vakantieperiodemoet op de controlekaart worden aangeduid.De werkloze die zich ingevolge een vakantieperiodevan ten hoogste 4 weken niet tijdig heeft aangemeld,CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25572 QRVA 51 12917 - 7 - 2006subira pas d’inconvénient puisque cette période devacances sera payée quand-même.Si par contre le chômeur concerné réside plus de 4semaines à l’étranger, il ne sera plus indemnisé pour lapériode excédentaire. Il ne recevra à nouveau des allocationsqu’à partir de la journée de présentation.Comme la réglementation concernée a été introduitepar arrêté royal du 5 mars 2006 des chiffres concernantl’année 2005 ne sont pas disponibles.zal hiervan geen nadeel ondervinden aangezien dezeperiode van vakantie toch uitbetaald zal worden.Verblijft de betreffende werkloze langer dan 4weken in het buitenland, dan zal de overschrijdendeperiode in principe niet meer vergoed worden. Hij zalpas opnieuw uitkeringen ontvangen vanaf de dag vanaanmelding.Aangezien de regeling ingevoerd werd bij koninklijkbesluit van 5 maart 2006 is geen cijfermateriaalbeschikbaar betreffende het jaar 2005.Secrétaire d’Étatà la Simplification administrative,adjoint au Premier ministreStaatssecretarisvoor Administratieve Vereenvoudiging,toegevoegd aan de Eerste ministerDO 2005200608213 DO 2005200608213Question n o 89 de M me Trees Pieters du 7 juin 2006(N.) au secrétaire d’État à la Simplification administrative,adjoint au Premier ministre:Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.D’un point de vue financier, économique, fiscal etsocial, il est très important pour les entreprises, lesarchitectes et les banques, tout comme pour les maîtresd’ouvrage privés, de savoir d’emblée si un entrepreneurest enregistré ou non au sens de l’arrêté royal du26 décembre 1998 portant exécution des articles 400,401, 403, 404 et 406 du Code des impôts sur les revenus1992 et de l’article 30bis de la loi du 27 juin 1969 révisantl’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant lasécurité sociale des travailleurs.1. La question pratique générale se pose dès lors desavoir quels sites portails officiels et quels sites internetdes services publics fédéraux permettent à tous lesacteurs concernés de se renseigner en ligne, par le biaisd’un moteur de recherche convivial, sur la situation del’entrepreneur au regard des législations et réglementationssusvisées, plus particulièrement en ce quiconcerne son enregistrement ou sa radiation à unmoment quelconque.2. Quelles initiatives utiles, quels protocoles decoopération et quels programmes d’échanges électroniquesont été ou vont être développés au profit desjusticiables?Vraag nr. 89 van mevrouw Trees Pieters van 7 juni2006 (N.) aan de staatssecretaris voor AdministratieveVereenvoudiging, toegevoegd aan deEerste minister:Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.Zowel onder meer voor de bedrijven, de architecten,de banken als voor de particuliere bouwheren ishet van groot financieel, economisch, fiscaal en sociaalbelang meteen te weten of een aannemer al dan nietgeregistreerd is in de zin van het koninklijk besluit van26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400,401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 en van artikel 30bis van de wetvan 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van28 december 1944 betreffende de maatschappelijkezekerheid der arbeiders.1. De algemene praktische vraag rijst dan ook op alwelke officiële portaalsites en internetsites van debetrokken federale overheidsdiensten alle belanghebbendenvia een gebruiksvriendelijke zoekrobot al danniet onmiddellijk met trefzekerheid online kunnen vernemenof een aannemer al dan niet «op dat ogenblik»(nog) geregistreerd is of reeds geschrapt werd in de zinvan genoemde wetgevingen en reglementeringen?2. Welke nuttige initiatieven, samenwerkingsprotocollenen elektronische uitwisselingsprogramma’swerden er terzake reeds uitgevaardigd of zullen er weldraworden ontwikkeld ten behoeve van de rechtzoekendeburgers?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2557317 - 7 - 20063. Pourriez-vous me faire part de vos point de vue etméthode, modernes et conviviaux, dans le cadre de lapolitique de simplification générale et coordonnée dugouvernement fédéral?Réponse du secrétaire d’État à la Simplificationadministrative, adjoint au Premier ministre du 11 juillet2006, à la question n o 89 de M me Trees Pieters du7 juin 2006 (N.):J’ai l’honneur de donner au membre estimé laréponse suivante:Étant donné que cette matière ressort de la compétencedu ministre des Finances, je me réfère à laréponse du ministre des Finances à qui la question aégalement été posée. (Question n o 1317 du 7 juin2006.)Secrétaire d’Étatau Développement durable et àl’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budget etde la Protection de la consommation3. Kan u terzake uw moderne en klantvriendelijkeziens- en handelwijze meedelen mede in het kader vanhet algemeen en gecoördineerd vereenvoudigingsbeleidvan de federale overheid?Antwoord van de staatssecretaris voor AdministratieveVereenvoudiging, toegevoegd aan de Eersteminister van 11 juli 2006, op de vraag nr. 89 vanmevrouw Trees Pieters van 7 juni 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid het volgende teantwoorden:Aangezien de materie die u bevraagt tot de bevoegdheidvan de minister van Financiën behoort, verwijs iknaar het antwoord van de minister van Financiën aanwie dezelfde vraag eveneens werd gesteld. (Vraagnr. 1317 van 7 juni 2006.)Staatssecretarisvoor Duurzame Ontwikkeling enSociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begroting enConsumentenzakenÉconomie socialeSociale EconomieDO 2005200608152 DO 2005200608152Question n o 66 de M me Marleen Govaerts du 24 mai2006 (N.) au secrétaire d’État au Développementdurable et à l’Économie sociale, adjointe à laministre du Budget et de la Protection de laconsommation:Organisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).L’an dernier, j’ai interrogé le secrétaire d’État à laModernisation des Finances et à la Lutte contre lafraude fiscale, M. Jamar, sur l’organisation des jobs devacances au sein du SPF Finances (voir question oralen o 5065, Compte rendu intégral, Chambre, 2004-2005,commission des Finances et du Budget, 19 janvier2005, COM 467, p. 34). Le secrétaire d’État a réponduque, dans le cadre de la sélection des candidatures, lapriorité est accordée aux cas sociaux et ensuite auxenfants du personnel.Or, le ministre flamand des Affaires administratives,M. Bourgeois, a préparé une circulaire visant à supprimerla règle de priorité en faveur des enfants de fonctionnaires.Les deux règles de priorité sont-elles appliquéesdans votre département et qu’entend-on par «cassociaux»?Vraag nr. 66 van mevrouw Marleen Govaerts van24 mei 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorDuurzame Ontwikkeling en Sociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begroting enConsumentenzaken:Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).Vorig jaar ondervroeg ik de staatssecretaris voorModernisering van de Financiën en de Strijd tegen defiscale fraude, de heer Jamar, over de organisatie vande vakantiejobs in de FOD Financiën (zie: mondelingevraag nr. 5065, Integraal Verslag, Kamer, 2004-2005,commissie voor de Financiën en de Begroting, 19 januari2005, COM 467, blz. 34). De staatssecretarisantwoordde dat bij de selectie van de kandidaturenvoorrang verleend wordt aan de sociale gevallen endaarna aan de kinderen van het personeel.Nu heeft de minister van Bestuurszaken van deVlaamse regering, de heer Bourgeois, een rondzendbriefklaar om de voorrangsregel voor kinderen vanambtenaren af te schaffen.Worden beide voorrangsregels toegepast in uwdepartement en wat wordt verstaan onder «socialegevallen»?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25574 QRVA 51 12917 - 7 - 2006Réponse au secrétaire d’État au Développementdurable et à l’Économie sociale, adjointe à la ministredu Budget et de la Protection de la consommation du10 juillet 2006, à la question n o 66 de M me MarleenGovaerts du 24 mai 2006 (N.):J’ai l’honneur de porter les éléments suivants à laconnaissance de l’honorable membre:Les conditions suivantes sont d’application au seindu SPP Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté etÉconomie sociale pour les jobs d’étudiants:Qui entre en ligne de compte?Les enfants ou petits-enfants aux études des collaborateursdu SPF Sécurité sociale et du SPP Intégrationsociale.1. L’ordre d’engagement est déterminé par le niveaudes parents, grands-parents: D → C → B → 1(A) →mandat.2. Les étudiants recommandés par le service socialsont prioritaires.Antwoord van de staatssecretaris voor DuurzameOntwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan deminister van Begroting en Consumentenzaken van10 juli 2006, op de vraag nr. 66 van mevrouw MarleenGovaerts van 24 mei 2006 (N.):Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:Voor de aanwerving van jobstudenten worden doorde POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijdingen Sociale Economie volgende voorwaarden toegepast:Wie komt in aanmerking?Studerende kinderen of kleinkinderen van de medewerkersvan de FOD Sociale Zekerheid en de PODMaatschappelijke Integratie.1. De volgorde van aanwerving wordt bepaalddoor het niveau van de (groot)ouders: D → C → B →1(A) → mandaatfunctie.2. Voorrang wordt gegeven aan studenten met aanbevelingdoor de sociale dienst.3. Ils doivent avoir 16 ans au moins. 3. Zij moeten minstens 16 jaar oud zijn.Si des emplois sont encore vacants, il est fait appel àla liste de candidatures spontanées. On vérifie à lalumière des lettres de motivation si parmi ces candidaturesse trouvent des étudiants «en difficulté social».Les personnes qui s’adressent au service social pourdemander une recommandation, ce qu’on appelle les«cas sociaux», peuvent le faire pour diverses raisonsdont la plus fréquente est le financement de leursétudes.Indien er nog betrekkingen zijn die dienen ingevuldte worden, wordt er een beroep gedaan op de lijst metspontane kandidaturen. Hierbij wordt er nagegaan ofer tussen deze kandidaturen «sociale gevallen» zijnaan de hand van hun motivering.Personen die een aanvraag doen bij de sociale dienstvoor een aanbeveling, de zogenaamde «sociale gevallen»kunnen dit om verschillende redenen doen, demeest voorkomende is om hun studies te betalen.Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budgetet de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen ConsumentenzakenDO 2004200502853 DO 2004200502853Question n o 376 de M. Geert Lambert du 9 décembre2004 (N.) au secrétaire d’État aux Entreprisespubliques, adjoint à la ministre du Budget et dela Protection de la consommation:Services ministériels. — Fonctionnaires. — Activitéaccessoire. — Autorisation.1. Les fonctionnaires attachés à vos services ministérielset qui souhaitent exercent une activité accessoire,doivent-ils en demander l’autorisation?Vraag nr. 376 van de heer Geert Lambert van 9 december2004 (N.) aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister vanBegroting en Consumentenzaken:Ministeriële diensten. — Ambtenaren. — Bijberoep.— Toelating.1. Dienen ambtenaren bij uw ministeriële dienstende toelating te vragen wanneer zij een bijberoep willenuitvoeren?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2557517 - 7 - 20062. Pouvez-vous indiquer, le cas échéant, combien dedemandes vous ont déjà été adressées au cours desdeux dernières années?3. Pouvez-vous dire combien d’agents de vos servicesministériels exercent une activité accessoire?4. Au cas où des demandes auraient déjà été refusées,de combien de cas s’agit-il et quelles étaient lesraisons motivant ces réponses négatives?Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 14 juillet 2006, à la questionn o 376 de M. Geert Lambert du 9 décembre 2004(N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer à l’honorable membre qu’aucun servicepublic fédéral ne relève exclusivement du secrétaired’État aux Entreprises publiques. En ce qui concerne leSPF Mobilité, je renvoie l’honorable membre à laréponse à la question parlementaire écrite n o 0186,fournie par monsieur Renaat Landuyt, ministre de laMobilité. (Questions et Réponses, 51, n o 63, p. 10265-10266).2. Kan u in voorkomend geval meedelen hoeveelaanvragen u reeds kreeg gedurende de jongste tweejaar?3. Kan u precies meedelen hoeveel ambtenaren vanuw ministeriële diensten een bijberoep uitoefenen?4. Indien reeds aanvragen werden geweigerd, kan umeedelen hoeveel en wat de redenen zijn van de negatieveantwoorden?Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 14 juli 2006, op de vraagnr. 376 van de heer Geert Lambert van 9 december2004 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid mee te delen dat geen enkele federale overheidsdienstexclusief ressorteert onder de staatssecretarisvoor Overheidsbedrijven. Wat betreft de FODMobiliteit verwijs ik het geachte lid naar het antwoordop de schriftelijke parlementaire vraag nr. 0186, verstrektdoor de heer Renaat Landuyt, minister vanMobiliteit. (Vragen en Antwoorden, 51, nr. 63,blz. 10265-10266).DO 2005200606282 DO 2005200606282Question n o 743 de M. Hagen Goyvaerts du21 novembre 2005 (N.) au secrétaire d’État auxEntreprises publiques, adjoint à la ministre duBudget et de la Protection de la consommation:SNCB. — Défectuosités techniques persistantes sur laligne Louvain-Aarschot.Quoique des améliorations techniques aient encoreété apportées récemment sur le trajet Louvain-Aarschot, les défectuosités affectant cette ligne, enparticulier à Holsbeek, Wilsele et Rotselaar, ne cessentde s’accumuler. Les riverains se plaignent régulièrementde passages à niveau dont la fermeture dureparfois une heure, ce qui donne lieu tous les jours à dessituations dangereuses, certains automobilistes impatientsn’hésitant pas, pour continuer leur route, à slalomerentre les barrières. De même, il faut souvent attendretrès longtemps avant que la police ferroviaire oulocale soit sur place pour régler la circulation.1. Comment se fait-il que tant de défectuosités aientété constatées ces derniers temps sur la ligne Louvain-Aarschot?2. Comment se fait-il que la police (ferroviaire)tarde tellement à se rendre sur les lieux quand lafermeture des passages à niveau s’éternise?3. Comment se passe la coordination entre les servicescompétents lorsqu’une défectuosité est constatéesur ce trajet?Vraag nr. 743 van de heer Hagen Goyvaerts van21 november 2005 (N.) aan de staatssecretarisvoor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan deminister van Begroting en Consumentenzaken:NMBS. — Aanhoudende technische defecten op despoorlijn Leuven-Aarschot.Niettegenstaande er recentelijk op het trajectLeuven-Aarschot nog technische verbeteringen werdenuitgevoerd, stapelen de technische defecten aan dezespoorlijn zich meer en meer op, meer specifiek in Holsbeek,Wilsele en Rotselaar. Regelmatig klagen buurtbewonersover gesloten slagbomen die soms tot eenuur dichtblijven. Dit leidt dagelijks tot gevaarlijke toestanden.Ongeduldige autobestuurders durven bijlangdurig gesloten slagbomen te slalommen tussen deslagbomen om hun traject verder te zetten. Ook is hetdikwijls aanzienlijk wachten tot de spoorwegpolitie oflokale politie ter plaatse is voor de verkeersregeling.1. Hoe komt het dat op de lijn Leuven-Aarschot deafgelopen tijd er zoveel defecten worden vastgesteld?2. Hoe komt het dat de tussenkomst van de (spoorweg)politiebij langdurig gesloten slagbomen zo langop zich laat wachten?3. Hoe verloopt de coördinatie tussen de betrokkendiensten bij het vaststellen van een defect langsheenhet traject?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25576 QRVA 51 12917 - 7 - 20064. Envisage-t-on la pose de doubles barrières depart et d’autre des passages à niveau à Holsbeek,Wilsele et Rotselaar afin de limiter au maximum lerisque de sécurité?Réponse du secrétaire d’État aux Entreprises publiques,adjoint à la ministre du Budget et de la Protectionde la consommation du 13 juillet 2006, à la questionn o 743 de M. Hagen Goyvaerts du 21 novembre2005 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. Il ressort de l’analyse des statistiques des incidents«signalisation» que le niveau de pannes auxpassages à niveau sur la ligne 35 est équivalent auxchiffres pour le reste du réseau.Pour des raisons de sécurité, les installations depassage à niveau sont conçues de façon à ce que lepassage à niveau se ferme au moindre doute.Une telle fermeture n’est pas nécessairement due àun défaut technique. Ainsi, le 21 septembre, un véhiculea heurté la barrière du passage à niveau 125 (Aarschotsesteenweg).À la suite de cet incident, le passageà niveau 126 (Eendenbroekstraat) est également restéfermé de manière prolongée.En effet, étant donné que le passage à niveau 125n’était de ce fait plus sécurisé correctement, une fortelimitation de la vitesse a été imposée aux trains. Lepassage à niveau 126 se ferme automatiquement dèsqu’un train se trouve dans la «zone d’annonce». Cettezone d’annonce commence loin en amont du passage àniveau afin de veiller à ce que le passage à niveau soitfermé à temps lorsque le train approche à plein régime.Étant donné que les trains se sont maintenant vusimposer une forte limitation de la vitesse, ils restentbeaucoup plus longtemps que la normale dans la zoned’annonce du passage à niveau 126. Ce dernier estdonc resté pratiquement continuellement fermépendant l’heure qui a suivi la collision.2. L’intervention de la police des chemins de fern’est en première instance pas prévue dans le cas deperturbations aux passages à niveau. À cette fin, lapolice locale peut mieux intervenir. Toutefois, dès quel’on constate que la situation sur le terrain crée unembarras tellement important pour la circulationroutière, la région (le régulateur de la cabine dessignaux) demande l’intervention de la police deschemins de fer ou des employés de Securail. La surveillancedu passage à niveau est lancée lorsque la perturbationne peut être dépannée dans un délai de 30 minutes.3. Le bon fonctionnement des passages à niveauautomatiques est contrôlé dans la cabine des signaux.4. Wordt het plaatsen van dubbele slagbomen aanweerszijden van de spoorovergangen te Holsbeek,Wilsele en Rotselaar overwogen om het veiligheidsrisicotot een minimum te beperken?Antwoord van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven,toegevoegd aan de minister van Begrotingen Consumentenzaken van 13 juli 2006, op de vraagnr. 743 van de heer Hagen Goyvaerts van 21 november2005 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.1. Uit de analyse van de statistieken van de incidenten«seininrichting» blijkt dat het niveau van defectenaan de overwegen op lijn 35 vergelijkbaar is met decijfers voor de rest van het net.Om veiligheidsredenen worden de overweginstallatieszo opgebouwd dat ze bij de minste twijfel de overwegsluiten.Een dergelijke sluiting is niet noodzakelijk een technischdefect. Zo heeft op 21 september een wegvoertuigde slagboom aangereden van overweg 125 (Aarschotsesteenweg).Tengevolge dit incident bleef ookoverweg 126 (Eendenbroekstraat) langdurig gesloten.Immers, vermits overweg 125 hierdoor niet meercorrect beveiligd was, werd een zware snelheidsbeperkingopgelegd aan de treinen. Overweg 126 wordtautomatisch gesloten zodra er zich een trein in de«aankondigingszone» bevindt. Die aankondigingszonebegint ver voor de overweg, teneinde ervoor tezorgen dat de overweg tijdig gesloten is wanneer detrein nadert aan volle snelheid. Aangezien nu de treineneen zware snelheidsbeperking kregen opgelegdverbleven zij véél langer dan normaal in de aankondigingszonevan overweg 126. Overweg 126 was dus inhet uur volgend op de aanrijding praktisch voortdurendgesloten.2. In de tussenkomst van de spoorwegpolitie is ineerste instantie niet voorzien bij gestoorde overwegen.Daartoe kan de lokale politie beter optreden. Zodra erechter vastgesteld wordt dat de situatie te velde zorgtvoor een dermate belangrijke hinder voor het wegverkeervraagt de regio (de regelaar op het seinhuis) detussenkomst van de spoorwegpolitie of van de bediendenvan Securail. De bewaking van de overweg wordtingevoerd als de storing niet binnen een termijn van 30minuten kan worden opgeheven.3. De goede werking van de automatische overwegenwordt gecontroleerd in het seinhuis. Wanneer daarCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2557717 - 7 - 2006Lorsque l’on constate une anomalie (autre qu’unefermeture prolongée du passage à niveau en raisond’un important trafic ferroviaire), l’on opère commeau point 2. En même temps, on appelle un employéd’entretien «signalisation».4. La fermeture de la route sur toute sa largeur n’estpas considérée comme une solution pour améliorer lasécurité aux passages à niveau. En effet, il existe unrisque réel que des véhicules restent bloqués àl’intérieur du passage à niveau. Un équipement dedétection approprié s’avère dès lors nécessaire afind’éviter qu’un train ne soit dirigé vers un passage àniveau alors qu’un véhicule s’y trouve enfermé.Du fait de ces protections et ces contrôles, le tempsde fermeture du passage à niveau devient en outreconsidérablement plus long. Ils n’apportent dès lorspas de solution à l’usager de la route qui, en decirconstances d’exploitation normales, doit encoreattendre beaucoup plus longtemps devant les barrièresfermées.een anomalie wordt vastgesteld (andere dan langdurigesluiting van de overweg wegens druk treinverkeer),wordt gehandeld zoals beschreven in punt 2.Tegelijkertijd wordt een onderhoudsbediende «seininrichting»opgeroepen.4. Het afsluiten van de weg over de ganse breedtewordt niet beschouwd als een oplossing om de veiligheidaan overwegen te verbeteren. Het risico is immersreëel dat voertuigen geblokkeerd raken binnen deoverweg. Bijgevolg is aangepaste detectieapparatuurvereist om te vermijden dat een trein over een overwegwordt gestuurd waarop een voertuig is ingesloten.Door die extra beveiligingen en controles wordt desluitingstijd van de overweg bovendien aanzienlijklanger. Ze bieden dan ook geen oplossing voor deweggebruiker die, in normale exploitatieomstandigheden,nog veel langer moet wachten voor de geslotenslagbomen.DO 2005200606949 DO 2005200606949Question n o 825 de M me Trees Pieters du 18 janvier2006 (N.) au secrétaire d’État au Développementdurable et à l’Économie sociale, adjointe à laministre du Budget et de la Protection de laconsommation:Non-réclamation d’envois recommandés. — Notificationou signification de documents fiscaux officielsaux personnes morales et physiques. — Non-distributiond’envois postaux.L’administration fiscale adresse aux contribuablesde nombreux imprimés officiels en recommandé sousenveloppe RP.Il s’agit principalement des notifications ou avissuivants:— les avis de rectification de la déclaration (imprimén o 279);— les notifications d’imposition d’office (imprimén o 279E);Vraag nr. 825 van mevrouw Trees Pieters van 18 januari2006 (N.) aan de staatssecretaris voorDuurzame Ontwikkeling en Sociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begroting enConsumentenzaken:Niet-afhaling van aangetekende zendingen. — Notificatieof betekening van officiële fiscale stukken aanrechtspersonen en aan natuurlijke personen. —Niet-bestelling van poststukken.De belastingadministratie zendt aan de belastingplichtigental van officiële drukwerken onder aangetekendeRP-omslag.Het gaat hier voornamelijk om de volgende berichtenof kennisgevingen:— berichten van wijziging van aangifte (= drukwerknr. 279);— kennisgevingen van aanslag van ambtswege(= drukwerk nr. 279E);— les notifications ou les répliques 279T; — kennisgevingen of wederantwoorden 279T;— les questionnaires 332 et 332ter; — vragenlijsten 332 en 332ter;— les décisions directoriales concernant des réclamationset des requêtes d’exonération d’office;— les notifications 279F2 concernant l’impositiond’amendes administratives.Principalement pendant les périodes de vacances eten cas d’hospitalisation, il n’est pas rare que des— directoriale beslissingen inzake bezwaarschriftenen verzoekschriften tot ambtshalve ontheffing;— kennisgevingen 279F2 inzake de oplegging vanadministratieve boeten.Vooral in vakantieperiodes en bij hospitalisatiekomt het geregeld voor dat de belastingplichtigen in deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25578 QRVA 51 12917 - 7 - 2006contribuables se trouvent dans l’impossibilité matérielled’enlever à La Poste les envois postaux recommandésqui leur sont destinés.D’autres contribuables omettent également, volontairementou non, et pour des raisons non définies,d’enlever au bureau de poste local les envois recommandésqui leur sont adressés.En l’occurrence, les questions générales et pratiquessuivantes se posent dès lors tant en ce qui concerne lespersonnes morales que les personnes physiques.1. En cas de non-distribution d’envois postaux,quand et dans quelle mesure précise sera-t-il à chaquefois question, sur le plan juridique comme au regardde la réglementation postale, d’un «défaut de notification»?2. Quelle attitude les fonctionnaires taxateurs et lesfonctionnaires du contentieux doivent-ils adopter parla suite, notamment lorsque les services postauxrenvoient des envois recommandés à l’expéditeur avecune étiquette portant les mentions «Non délivré» et«Absent — Avis déposé dans la boîte aux lettresle ...»?3.a) Les envois recommandés susmentionnés doiventilspar la suite être renvoyés aux contribuables sousune enveloppe de service normale, accompagnésou non d’un courrier administratif obligatoire?b) Dans la négative, quelle attitude doit être adoptéeoffiiciellement, à l’égard tant des personnes moralesque des particuliers, pour que les contribuablessoient dûment informés en temps opportun ducontenu de l’ensemble de ces notifications légaleset pour assurer le respect des droits de la défense?c) Peut-il éventuellement être procédé parallèlement àune signification par courrier électronique avecaccusé de réception et/ou par fax avec rapport detransmission aux contribuables et/ou à leursmandataires et cette procédure électronique constitue-t-elleun début de preuve en justice?d) Le courrier peut-il ou doit-il éventuellement êtredélivré personnellement au destinataire, à sondomicile ou à son siège social?materiële onmogelijkheid verkeren om de voor henbestemde aangetekende postzendingen naderhand bijDe Post te gaan afhalen.Omwille van andere onbekende redenen laten overigebelastingplichtigen al dan niet moedwillig daarnaasteveneens na om de voor hen bedoelde aangetekendezendingen af te halen op het plaatselijk postkantoor.Terzake rijzen in dit verband dan ook zowel inhoofde van rechtspersonen als in hoofde van natuurlijkepersonen de volgende algemene praktijkgerichtevragen.1. In welke gevallen van niet-bestelling van poststukkenen in welke precieze mate is er zowel op juridischvlak als op het vlak van de postreglementeringtelkens sprake van een «gebrek aan notificatie»?2. Hoe moeten de taxatie- en geschillenambtenarennaderhand rechtmatig handelen, onder andere wanneeraangetekende zendingen door de postdienstenworden teruggezonden met het etiket «Niet afgehaald»en «Afwezig — Bericht in de bus gestokenop ...»?3.a) Moeten alle voornoemde aangetekende zendingenachteraf al dan niet met een administratief verplichtbegeleidend schrijven onder gewone dienstomslagaan de belastingplichtigen worden teruggezonden?b) Of, op al welke andere officiële wijzen mag ofmoet er zowel ten opzichte van rechtspersonen alsten opzichte van particulieren worden gehandeldopdat de belastingplichten op afdoende wijze vande inhoud van al die wettelijk voorgeschreven notificatiestijdig kennis zouden kunnen nemen enopdat de rechten van de verdediging niet zoudengeschaad worden?c) Mag er aan de belastingplichtigen en/of aan hunmandatarissen terzelfdertijd eventueel een betekeninggebeuren door middel van een e-mail tegenontvangstbevestiging en/of door middel van eenfaxbericht met transmissieverslag en vormt dieelektronische handelwijze in rechte een begin vanbewijs?d) Moet of mag er eventueel ook een persoonlijkeafgifte ten huize of ten maatschappelijke zetelgebeuren?e) Quelle est la jurisprudence récente en la matière? e) Wat zegt de recente rechtspraak omtrent dit alles?4. Les délais de réponse ou les délais de recours oud’appel imposés initialement sont-ils systématiquementet automatiquement prolongés de ce fait?4. Worden de aanvankelijke opgelegde antwoordtermijnenof termijnen van verhaal of beroep daardoortelkens automatisch verlengd?CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2557917 - 7 - 20065.a) Les contribuables peuvent-ils donner une procurationunique, écrite et gratuite à leurs conjoint, auxmembres de leur famille, à leurs partenaires cohabitantset/ou à leur personnel pour les autoriser àenlever pour leur compte à La Poste tous les envoisrecommandés concernés, sur présentation desdocuments d’identité requis?b) À qui une personne morale peut-elle ou doit-elledonner une telle procuration gratuite?6. Pouvez-vous faire part, point par point, desméthode et conceptions générales respectueuses desintérêts de la clientèle qui sont les vôtres actuellement,à la lumière des dispositions du Code des impôts surles revenus 1992, du Code judiciaire et de la réglementationpostale actuellement en vigueur en la matière?Réponse au secrétaire d’État au Développementdurable et à l’Économie sociale, adjointe à la ministredu Budget et de la Protection de la consommation du14 juillet 2006, à la question n o 825 de M me TreesPieters du 18 janvier 2006 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. Tant sur le plan légal que dans les instructionsinternes, on ne parle pas, au niveau postal, de «défautde notification» mais bien de «présentation infructueuse».En cas de présentation infructueuse à domiciledes correspondances enregistrées, il en est laisséavis. Dans ce cas, les correspondances, à l’exceptiondes plis judiciaires, peuvent être retirées au bureau deposte désigné sur l’avis, pendant un délai de 15 jours,non compris le jour de présentation. À l’expiration dudélai de conservation, les correspondances qui n’ontpas pu être remises au destinataires sont renvoyées àl’expéditeur, avec la mention «Non réclamé».2. Cette question est adressée à mon collègue, leministre des Finances. Je précise cependant que lamention «Absent — avisé le ...» est une indication deservice, qui est destinée aux services postaux et n’a pasde signification particulière pour l’expéditeur. Seule lamention «Non Réclamé» présente un intérêt pourl’expéditeur et vise à le renseigner sur le fait et le motifde pour lequel l’envoi n’a pas pu être remis.3. La réponse à joutes ces questions relève de lacompétence de mes collègues, le ministre des Finances(question n o 1095 du 18 janvier 2006, Questions etRéponses, Chambre, 2005-2006, n o 114, p. 21940) et/ou la ministre de la Justice. Je dois cependant vousconfirmer qu’un grand nombre de lois, de contrats etd’autres textes juridiques réfèrent à l’envoi recommandé,avec ou sans accusé de réception. Cette forme5.a) Mogen de belastingplichtigen aan hun echtgenoten,hun familieleden, hun samenwonende partnersen/of hun werknemers eenmalig een schriftelijkeen kosteloze volmacht verlenen om allebeoogde aangetekende zendingen in hun plaats bijDe Post af te halen op vertoon van de nodige identiteitspapieren?b) Aan wie kan of mag een rechtspersoon een soortgelijken kosteloos mandaat verstrekken?6. Kunt u punt per punt uw algemene huidigeklantvriendelijke ziens- en handelwijze meedelen inhet licht van de bepalingen van het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992, het Gerechtelijk Wetboeken van de terzake thans vigerende postreglementering?Antwoord van de staatssecretaris voor DuurzameOntwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan deminister van Begroting en Consumentenzaken van14 juli 2006, op de vraag nr. 825 van mevrouw TreesPieters van 18 januari 2006 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeachte lid het volgende mee te delen.1. Zowel op wettelijk vlak als in de interne instructiesspreekt men niet, op het postale niveau, van«gebrek van notificatie» maar wel van «vruchtelozeaanbieding». Bij vruchteloze aanbieding aan huis vaningeschreven poststukken, wordt hiervan bericht achtergelaten.In dit geval, kunnen die poststukken metuitzondering van de gerechtsbrieven, in het op hetbericht vermelde postkantoor worden afgehaald gedurendeeen termijn van 15 dagen, de dag van aanbiedingniet inbegrepen. Bij het verstrijken van de bewaartermijnworden de poststukken die aan de geadresseerdeniet konden worden afgegeven, aan de afzender teruggezonden,met de vermelding «Niet afgehaald».2. Deze vraag is gericht aan mijn collega, de ministervan Financiën. Toch moet ik verduidelijken dat devermelding «Afwezig — Bericht in de bus gestokenop ...» een dienstvermelding is, die voor de postdienstenis bestemd en die van geen belang is voor de afzender.Enkel de vermelding «Niet afgehaald» is vanbelang voor de afzender en heeft als doel deze in telichten over het feit en de reden waarom de zendingniet werd afgeleverd.3. Het antwoord op al deze vragen valt onder debevoegdheid van mijn collega’s, de minister van Financiën(vraag nr. 1005 van 18 januari 2006, Vragen enAntwoorden, Kamer, 2005-2006, nr. 114, blz. 21940)en/of de minister van Justitie (vraag n o 903 van18 januari 2006). Toch moet ik u bevestigen dattalrijke wetten, contracten en andere juridische tekstenrefereren aan de aangetekende zending, met of zonderCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25580 QRVA 51 12917 - 7 - 2006de communication a démontré son efficience en sasécurité depuis des décennies.4. Cette question est adressée à mon collègue, leministre des Finances.5.a) Oui. Les instructions internes de La Poste autoriseun destinataire à donner ponctuellement uneprocuration, écrite et gratuite, au verso de l’avis depassage pour retirer des correspondances administrativesrecommandées.b) L’identification des mandataires à qui unepersonne morale a la capacité de ou est autorisée àconférer une telle procuration postale relève de laresponsabilité de la personne morale concernée.Ces mandataires sont généralement désignés parou en vertu de la loi et/ou des statuts. Le représentantofficiel d’une organisation peut lui-même retirerdes envois postaux, sans déposer une procuration(service payant), mais il doit alors à chaquefois établir la preuve de ses pouvoirs. Si un représentantsouhaite transférer ses compétences à untiers, cette subdélégation ne sera reconnue que siles trois conditions suivantes sont remplies:1) la loi, les statuts et cette désignation de représentantautorisent une subdélégation;bericht van ontvangst. Deze communicatievorm heefthaar efficiëntie en betrouwbaarheid van oudsherbewezen.4. Deze vraag wordt gesteld aan mijn collega, deminister van Financiën.5.a) Ja. De interne instructies van De Post staan debestemmeling toe een schriftelijke en kostelozevolmacht te geven, op de keerzijde van het berichtom aangetekende administratieve poststukken af tehalen.b) De identificatie van de lasthebbers aan wie eenrechtspersoon een postvolmacht kan of mag toekennenvalt onder de verantwoordelijkheid van debetreffende rechtspersoon. Deze lasthebbersworden in het algemeen aangeduid door ofkrachtens de wet en/of de statuten. De officiëlevertegenwoordiger mag zelf postzendingen afhalen,zonder een volmacht in te dienen (betalendedienst), maar dan hij moet elke keer het bewijs vanzijn bevoegdheden leveren. Indien een vertegenwoordigervan een organisatie zijn bevoegdhedenaan een derde wenst over te dragen, zal dezesubdelegatie enkel erkend worden indien aan devolgende drie voorwaarden is voldaan:1) het bewijs wordt aangeleverd dat de wet, de statutenen de aanstelling van de vertegenwoordiger eensubdelegatie toelaten;2) une procuration est déposée; 2) een volmacht wordt neergelegd;3) et que le prix correspondant est payé. 3) en de overeenstemmende kosten worden betaald.6. Pour ma part, je pense que l’envoi recommandétraditionnel offre les avantages de l’efficience, de lasécurité, de la sécurité juridique pour l’expéditeur et ledestinataire, et la reconnaissance générale auprès dupublic.6. Persoonlijk ben ik van mening dat de traditioneleaangetekende zending de voordelen biedt van efficiëntie,beveiliging, juridische zekerheid voor afzender enbestemmeling, en algemene bekendheid bij hetpubliek.DO 2005200608114 DO 2005200608114Question n o 973 de M me Hilde Dierickx du 22 mai2006 (N.) au secrétaire d’État au Développementdurable et à l’Économie sociale, adjointe à laministre du Budget et de la Protection de laconsommation:SNCB. — Coupe du monde de football en Allemagne.— Trains belges. — Voyageurs.En juin 2006, la coupe du monde (CM) de footballaura lieu en Allemagne. Sur son site web, la SNCBpropose des liaisons directes vers cinq villes allemandesoù doivent se dérouler des rencontres de la coupedu monde. Les sept autres villes concernées serontégalement aisément accessibles.Vraag nr. 973 van mevrouw Hilde Dierickx van22 mei 2006 (N.) aan de staatssecretaris voorDuurzame Ontwikkeling en Sociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begroting enConsumentenzaken:NMBS. — Wereldkampioenschap voetbal in Duitsland.— Belgische treinen. — Reizigers.In juni 2006 vindt het wereldkampioenschap (WK)voetbal plaats in Duitsland. De NMBS lanceert viahaar website de mogelijkheid om rechtstreeks naar vijfDuitse WK-steden te reizen. De zeven andere stedenkunnen ook zeer gemakkelijk bereikt worden.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2558117 - 7 - 20061. Selon les estimations, combien de Belgesdevraient se rendre en Allemagne en train dans lecadre de la coupe du monde?2.a) Des voyayeurs d’autres pays sont-ils attendus dansdes trains belges à destination des villes allemandesconcernées par la CM?b) À combien est estimé leur nombre? b) Hoeveel?3.a) Des trains supplémentaires étrangers à destinationde l’Allemagne circuleront-ils sur le réseau ferroviairebelge?1. Hoeveel Belgen zullen er naar schatting met detrein naar het WK in Duitsland reizen?2.a) Worden er reizigers uit andere landen verwacht inBelgische treinen naar het WK voetbal?3.a) Worden de Belgische spoorlijnen gebruikt voorextra buitenlandse treinen naar het WK in Duitsland?b) De combien de trains est-il question? b) Om hoeveel extra treinen gaat het?c) Le trafic intérieur ordinaire risque-t-il de s’en trouverperturbé?4.a) Des mesures sont-elles prises pour éviter des actesde hooliganisme dans les trains belges?b) Dans l’affirmative, lesquelles? b) Zo ja, welke?Réponse au secrétaire d’État au Développementdurable et à l’Économie sociale, adjointe à la ministredu Budget et de la Protection de la consommation du14 juillet 2006, à la question n o 973 de M me HildeDierickx du 22 mai 2006 (N.):En réponse à ses questions, j’ai l’honneur decommuniquer les éléments suivants à l’honorablemembre.1. Lors de la réservation d’un voyage en train, iln’est pas tenu compte de données personnelles propresau voyageur telles que sa nationalité ou le motif duvoyage. La SNCB ne vend pas davantage de formulesde voyages incluant l’entrée au stade. Il n’est dès lorspas possible de donner une estimation du nombre devoyageurs traversant la Belgique pour assister à laCoupe du Monde.2.a) Pour les voyageurs qui réservent à l’étranger dansdes trains internationaux qui transitent par laBelgique, ni le motif du voyage, ni la destinationfinale ne sont connus.b) Le nombre de voyageurs concernés qui se rendentà la Coupe du Monde de football n’est pas connu.3.a) à c) Il n’est pas prévu de trains extraordinaires audépart de ou via la Belgique et à destination del’Allemagne. Des perturbations dues à destrains extraordinaires ne sont donc pas àcraindre pour le trafic ferroviaire ordinaire enBelgique.4. Pendant la Coupe du Monde en Allemagne, unesurveillance accrue sera exercée au départ, à l’arrivéec) Wordt er hinder verwacht voor het gewone Belgischetreinverkeer?4.a) Worden er maatregelen genomen tegen hooliganismeop Belgische treinen?Antwoord van de staatssecretaris voor DuurzameOntwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan deminister van Begroting en Consumentenzaken van14 juli 2006, op de vraag nr. 973 van mevrouw HildeDierickx van 22 mei 2006 (N.):In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer hetgeacht lid het volgende mee te delen.1. Bij het boeken van een treinreis wordt geen rekeninggehouden met persoonlijke gegevens van de reiziger,zoals zijn nationaliteit, noch met zijn reismotief.De NMBS verkoopt ook geen reisformules inclusiefWK-ticket. Het is daardoor niet mogelijk om het aantaltreinreizigers vanuit België naar het WK in te schatten.2.a) Van de reizigers die in andere landen boeken ininternationale treinen die rijden via België, is nochhet reismotief gekend, noch de eindbestemming.b) Het aantal betrokken reizigers naar het WKvoetbalis niet gekend.3.a) à c) Er is niet in extra treinen voor WK-gangersvoorzien vanuit of via België met bestemmingDuitsland. Vanwege extratreinen is er dusgeen hinder te vrezen voor het gewone Belgischetreinverkeer.4. In de periode dat het WK in Duitsland plaatsheeft,zal er bij vertrek, aankomst en doorrit van deCHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25582 QRVA 51 12917 - 7 - 2006et en transit, pour les trains circulant sur les relationsavec l’Allemagne.treinen op de verbindingen met Duitsland extratoezichtzijn.Les mesures de lutte contre le hooliganisme relèventde la compétence des autorités administratives. Lemaintien de l’ordre public est du ressort exclusif desservices de police. Dans cet ordre d’idées, des accordsclairs ont été pris entre les divers services de police.De te nemen maatregelen tegen hooliganisme vallenonder de bevoegdheid van de bestuurlijke overheid.De handhaving van de openbare orde is de exclusievebevoegdheid van de politiediensten. In dat kader zijner duidelijke afspraken gemaakt tussen de verschillendepolitiediensten.Le service de sécurité ferroviaire Securail assureraun suivi en temps réel des mouvements de supporters.En concertation avec la police des chemins de fer, il aété opté en faveur d’une approche intégrée, où l’accentest mis sur les compétences spécifiques à chaqueservice. Il est prévu des canaux d’information clairementstructurés avec les réseaux ferroviaires contigus.La police des chemins de fer et Securail procèdent àune évaluation des informations, suivie de la prise demesures éventuelles.De spoorwegveiligheidsdienst Securail zal de bewegingvan supporters in real time opvolgen. In overlegmet de spoorwegpolitie werd geopteerd voor eengeïntegreerde aanpak met aandacht voor de specifiekebevoegdheden van iedere dienst. Er is in duidelijkgestructureerde informatiekanalen voorzien met deaanpalende spoorwegnetten. De informatie wordtgeëvalueerd door de spoorwegpolitie en Securailwaama eventuele maatregelen kunnen worden genomen.CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2558317 - 7 - 2006CAIV. Sommaire par ministre et mentionnant l’objetIV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerpDODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.Vice-première ministre et ministre de la JusticeVice-eerste minister en minister van Justitie1 2003200421465 10- 5-2004 272 Mw. Nahima Lanjri Nombre de détenus dans les prisons belges.Aantal personen in Belgische gevangenissen.1 2004200502622 9-11-2004 1082 Patrick Moriau Politique italienne de rapprochement avec la Libye.Italiaanse beleid van toenadering tot Libië.1 2005200608062 15- 5-2006 1027 Melchior Wathelet Conseil supérieur de la Justice. — Juges suppléants.Hoge Raad voor de Justitie. — Plaatsvervangenderechters.8 2005200608192 2- 6-2006 1044 Bart Laeremans * Mutilations des organes génitaux des femmes. —Poursuites.Genitale verminking bij vrouwen. — Vervolgingen.8 2005200608193 2- 6-2006 1045 Mw. Trees Pieters * Application de la loi sur les ASBL.Toepassing van de VZW-wet.8 2005200608195 6- 6-2006 1046 M me ColetteBurgeon1 2005200608197 6- 6-2006 1047 ServaisVerherstraeten8 2005200608209 7- 6-2006 1048 Patrick Cocriamont * Aliénation parentale.Ouderverstoting.8 2005200608212 7- 6-2006 1049 Mw. MartineTaelman* Chiffres relatifs aux litiges de consommation.Cijfers in verband met consumentengeschillen.Nombre de plaintes relatives au droit aux relationspersonnelles dans le cadre d’un divorce.Aantal klachten over het omgangsrecht in het kadervan een echtscheiding.* Crimes d’honneur.Misdrijven in het kader van erewraak.8 2005200608214 8- 6-2006 1050 Guy Hove * Magistrats suppléants et de complément. — Postulerun emploi vacant. — Examen linguistique.Plaatsvervangende en toegevoegde magistraten. —Postuleren voor een vacante betrekking. —Taalexamen.8 2005200608215 9- 6-2006 1051 Mw. Ingrid Meeus * Infractions militaires.Militaire misdrijven.8 2005200608236 12- 6-2006 1052 Jean-Marc Nollet * Pensions de survie des ministres du culte catholique.Overlevingspensioenen van de bedienaars van dekatholieke eredienst.8 2005200608239 12- 6-2006 1054 Bart Laeremans * «Chat» sur certaines chaînes de télévision. — Abus.Chatten op bepaalde tv-zenders. — Misbruiken.8 2005200608246 12- 6-2006 1055 Alfons Borginon * Parquets. — Contrôle des prisons et des établissementspénitentiaires.Parketten. — Controle van gevangenissen en penitentiaireinstellingen.2539125402253942532525325253282539725329253302533125332253322533425335CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25584 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200608247 12- 6-2006 1056 Guido De Padt * Jugement par procédure accélérée.Berechting via het snelrecht.8 2005200608248 12- 6-2006 1057 Stijn Bex * Accès éventuel des Américains aux informationstransmises au moyen des télécommunicationspar le biais de la directive sur la rétention dedonnées.Eventuele Amerikaanse toegang tot telecommunicatiegegevensvia de dataretentierichtlijn.8 2005200608249 12- 6-2006 1058 Walter Muls * Femmes internées.Vrouwelijke geïnterneerden.8 2005200608253 12- 6-2006 1059 Bart Laeremans * Capacité pénitentiaire totale en 2010.Totale penitentiaire capaciteit in 2010.8 2005200608263 13- 6-2006 1060 Mw. MartineTaelman* Communes. — Habitants qui s’établissent dans leszones de logement de week-end. — Inscriptionsprovisoires.Gemeenten. — Inwoners die zich vestigen inweekendzones. — Voorlopige inschrijvingen.2533625336253382533825338Vice-premier ministre et ministre des FinancesVice-eerste minister en minister van Financiën1 2005200608024 10- 5-2006 1287 Alfons Borginon Circulaire no AFER 39/2005 du 27 septembre 2005concernant les centres d’entreprises et de services.Circulaire nr. AOIF 39/2005 van 27 september 2005betreffende bedrijven- en dienstencentra.8 2005200608194 2- 6-2006 1312 Mw. Trees Pieters * Disposition gratuite d’immeubles ou de partiesprivées d’immeubles. — Avantages de toutenature. — Ventilation du revenu cadastral.Kosteloze beschikking over roerende goederen ofprivate gedeelten van onroerende goederen. —Voordelen van alle aard. — Schifting van hetkadastraal inkomen.8 2005200608200 6- 6-2006 1313 Mw. Trees Pieters * Contrôle de la comptabilité des ASBL.Controle boekhouding van VZW’s.8 2005200607966 4- 5-2006 1315 Mw. Maggie DeBlock* Entreprises. — Personnel. — Déclaration annuellesur l’honneur concernant la prise en charged’enfants.Bedrijven. — Werknemers. — Jaarlijkse verklaringop eer over de tenlasteneming van kinderen.8 2005200608211 7- 6-2006 1316 Mw. Trees Pieters *Établissement d’impositions complémentaires aprèsune décision directoriale concernant une réclamationet/ou une requête.Vestigen van aanvullende belastingaanslagen na eendirectoriale beslissing omtrent een bezwaar- en/of verzoekschrift.1 2005200608213 7- 6-2006 1317 Trees Pieters Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.8 2005200608219 9- 6-2006 1318 Dirk Claes * Permanences des services des contributions.Zitdagen van de belastingdiensten.25404253392534125341253422540725343CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2558517 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200608235 12- 6-2006 1319 Mw. Trees Pieters * Dégrèvement d’office. — Réclamations tardives etindues.Ambtshalve ontheffingen. — Laattijdige en ongeldigebezwaarschriften.1 2005200608245 12- 6-2006 1321 Carl Devlies Plans de personnel 2005 et 2006.Personeelsplannen 2005 en 2006.8 2005200607680 31- 3-2006 1322 Mw. AnneliesStorms* Hébergement en Flandre orientale des fonctionnairesrelevant de la compétence du ministre.Huisvesting van ambtenaren in Oost-Vlaanderenonder bevoegdheid van de minister.8 2005200608256 13- 6-2006 1323 Roel Deseyn * Traitement fiscal de la GRAPA.Fiscale behandeling van de IGO.8 2005200608257 13- 6-2006 1324 Mw. Trees Pieters * Sportifs belges. — Habitants du Royaume. — Impôtdes personnes physiques. — Participation à descompétitions sportives internationales. —Indemnités forfaitaires pour des voyages deservice à l’étranger.Belgische sportbeoefenaars. — Rijksinwoners. —Personenbelasting. — Deelname aan internationalesportwedstrijden. — Forfaitaire vergoedingenvoor dienstreizen in het buitenland.8 2005200606573 12-12-2005 1327 Mw. AnnemieTurtelboom* Véhicules. — Plaques d’immatriculation volées etperdues.Auto’s. — Gestolen en verloren nummerplaten.1 2005200608260 13- 6-2006 1328 Alfons Borginon Traitement des formalités douanières. — Dossierdes agences maritimes.Afhandeling douaneformaliteiten. — Dossier van descheepsagentuur.8 2005200608264 13- 6-2006 1329 Carl Devlies * Rénovations dans les zones d’action positive desgrandes villes.Renovaties in de zones voor positief grootstedelijkbeleid.1 2005200608286 15- 6-2006 1334 Bart Tommelein Avertissements-extraits de rôle non ou tardivementenvoyés.Aanslagbiljetten in de personenbelasting die te laatof niet opgestuurd werden.1 2005200608403 27- 6-2006 1347 Melchior Wathelet Création d’un Fonds de compensation en matière deTVA.Oprichting van een BTW-compensatiefonds.1 2005200608404 27- 6-2006 1348 Melchior Wathelet TVA. — Usage privé de voitures.BTW. — Privégebruik van voertuigen.2534425408253452534625346253472541025348254122541325414Vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommationVice-eerste minister en minister van Begroting en ConsumentenzakenProtection de la consommation — Consumentenzaken8 2005200608081 17- 5-2006 207 Bart Tommelein * Durée des contrats avec la société de gestion SEMU.Duur van overeenkomsten met de beheersorganisatieSEMU.25349CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25586 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200608189 1- 6-2006 208 Mw. Trees Pieters * Vente groupée d’assurances et de crédits hypothécaires.Koppelverkoop van verzekeringen en hypothecairekredieten.8 2005200608208 7- 6-2006 209 Hagen Goyvaerts * Contrats relatifs à des fonds de capitalisation entreépargnants et banques.Afsluiten van kapitalisatiefondsen tussen spaardersen banken.8 2005200608221 9- 6-2006 210 Ortwin Depoortere * Irrégularités constatées lors de la vente etl’installation de systèmes d’alarme.Onregelmatigheden bij verkoop en installatie vanalarmsystemen.253502535125352Vice-premier ministre et ministre de l’IntérieurVice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken1 2004200503712 17- 3-2005 556 Stijn Bex Cambriolage dans les bâtiments de la police.Inbraak in politiegebouwen.8 2004200504237 10- 5-2005 1027 David Geerts * Traite des êtres humains et prostitution en Belgique.Mensenhandel en prostitutie in België.1 2005200606817 10- 1-2006 852 Hagen Goyvaerts Perception des redevances des (cabinets) vétérinairesdues à l’AFCN.Inning van retributies afkomstig van veearts(kabinetten)aan het FANC.1 2005200607354 24- 2-2006 908 M me Muriel Gerkens Sécurité nucléaire. — Réunion. — Association«WENRA».Nucleaire veiligheid. — Bijeenkomst. — WENRA.1 2005200607693 4- 4-2006 959 Guido De Padt Agents de prévention et de sécurité et les gardiens deparking. — Agressions.Stads- en parkeerwachten. — Meldingen van agressie.1 2005200607835 21- 4-2006 981 M me Muriel Gerkens Deuxième révision décennale de la centrale nucléaireTihange 2.Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 2.1 2005200607837 21- 4-2006 982 M me Muriel Gerkens Electrabel. — Sécurité de ses centrales nucléaires.Electrabel. — Veiligheid van haar kerncentrales.1 2005200607838 21- 4-2006 983 M me Muriel Gerkens Deuxième révision décennale de la centralenucléaire Tihange 3.Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 3.1 2005200607840 24- 4-2006 984 M me Muriel Gerkens Première révision décennale de la centrale nucléaireTihange 2.Eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 2.1 2005200607841 24- 4-2006 985 M me Muriel Gerkens Première révision décennale de la centrale nucléairede Tihange 3.Eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 3.25415253532541925423254272542825430254332543525437CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2558717 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200607846 24- 4-2006 986 M me Muriel Gerkens Deuxième révision décennale de la centralenucléaire de Doel 4.Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Doel 4.1 2005200607847 24- 4-2006 987 M me Muriel Gerkens Deuxième révision décennale de la centralenucléaire Tihange 1.Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Tihange 1.1 2005200607852 24- 4-2006 990 M me Muriel Gerkens Première révision décennale de la centrale nucléairede Doel 4.Eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Doel 4.1 2005200607857 24- 4-2006 993 M me Muriel Gerkens Deuxième révision décennale de la centralenucléaire de Doel 3.Tweede tienjaarlijkse veiligheidsherziening van dekerncentrale Doel 3.1 2005200607868 25- 4-2006 996 Guido De Padt Police. — Steaming.Politie. — Steaming.1 2005200608116 22- 5-2006 1015 Mw. Hilde Dierickx Coupe du monde de football en Allemagne. — Luttecontre le terrorisme.Wereldkampioenschap voetbal in Duitsland. —Terrorismebestrijding.1 2005200608119 22- 5-2006 1017 Jean-Marc Nollet Organismes. — Comptes. — Réviseur.Instellingen. — Rekeningen. — Revisor.254382544025441254432544525450254511 2005200608175 30- 5-2006 1025 Mw. YolandeAvontroodtProtection civile. — Interventions. — Emprunt dematériel à d’autres sections.Civiele bescherming. — Interventies. — Ontlenenvan materiaal aan andere afdelingen.254528 2005200608229 12- 6-2006 1028 Patrick Cocriamont * Sécurité publique.Openbare veiligheid.8 2005200608231 12- 6-2006 1029 Olivier Maingain * Zones de police pluricommunales bruxelloises. —Répartition linguistique du personnel.Brusselse meergemeentelijke politiezones. —Taalindeling van het personeel.8 2005200608251 12- 6-2006 1030 Bart Laeremans * Police de la route du Brabant. — Respect de lalégislation linguistique.Wegpolitie van Brabant. — Naleving taalwetgeving.8 2005200608254 12- 6-2006 1031 Bart Laeremans * Cartes d’identité électroniques. — Langue. —Circulaire.Elektronische identiteitskaarten. — Taal. —Omzendbrief.8 2005200608262 13- 6-2006 1032 Paul Tant * Subventions aux services d’incendie.Subsidiëring van de brandweerdiensten.8 2005200608267 13- 6-2006 1033 Carl Devlies * Police locale. — Utilisation d’un véhicule d’essai àdes fins privées.Lokale politie. — Gebruik van testvoertuig voorpersoonlijke aangelegenheden.253532535425354253552535625356CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25588 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordMinistre des Affaires étrangèresMinister van Buitenlandse ZakenPageBlz.1 2003200420905 17- 2-2004 61 Pieter De Crem SPF. — Contractuels.FOD. — Contractuelen.1 2004200502445 18-10-2004 123 Mw. Greet VanGool1 2004200502647 16-11-2004 130 Dirk Van derMaelen1 2004200502654 16-11-2004 133 Mw. NathalieMuylle1 2004200504392 31- 5-2005 232 Dirk Van derMaelen1 2004200504467 6- 6-2005 237 Francis Van denEyndeAccessibilité des bâtiments publics pour les personnesà mobilité réduite.Toegankelijkheid van overheidsgebouwen voorpersonen met beperkte mobiliteit.Proposition d’amendement du Protocole d’originedans l’Accord d’Association UE-Israël. — Implicationsjuridiques et factuelles graves.Voorstel tot amenderen van het Oorsprongsprotocolbinnen het EU-Israël-Associatieakkoord. — Ernstige juridische en feitelijkeimplicaties.Amendement de l’Accord d’association Israël-UE.Amenderen van het EG-Israël-Associatieakkoord.Obligations russes émises avant la révolution.Russische pre-revolutionaire obligaties.Ouzbékistan. — Droits de l’homme et démocratie.Oezbekistan. — Mensenrechten en democratie.1 2004200504856 26- 7-2005 257 Jean-Marc Delizée Visite du président de la République islamiqued’Afghanistan. — Engagements pris par la Belgique.Bezoek van de president van de Islamitische StaatAfghanistan. — Door België aangegane verbintenissen.1 2005200606669 22-12-2005 288 Koen T’Sijen Application de la résolution relative à la nonproliférationdes armes nucléaires.Toepassing van de resolutie betreffende de nonproliferatievan kernwapens.1 2005200606716 27-12-2005 290 Dirk Van derMaelen1 2005200606725 28-12-2005 294 Dirk Van derMaelenSuivi des sanctions économiques à l’égard du Myanmar.Opvolging van de economische sancties tegenMyanmar.Israël. — Ministres. — Violations de la feuille deroute pour la paix.Israël. — Ministers. — Schendingen van het stappenplanvoor de vrede.1 2005200606762 5- 1-2006 313 Guido Tastenhoye Élections au Congo.Verkiezingen in Congo.1 2005200607259 17- 2-2006 328 Walter Muls Népal. — Fermeture obligatoire du TRWO àKatmandou.Nepal. — Verplichte sluiting van het TRWO inKatmandu.1 2005200607268 17- 2-2006 329 Mw. Inga Verhaert Présence de matériel hautement radioactif en Tchétchénie.Aanwezigheid van hoog radioactief materiaal inTsjetsjenië.25454254552545625460254612546225464254652546625468254702547225474CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2558917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200607636 27- 3-2006 341 Dirk Van derMaelenAssassinat d’un militant syndicaliste colombien.Moord op een Colombiaanse vakbondsmilitant.254751 2005200608162 24- 5-2006 353 M me Marie Nagy Mouvements dans le personnel diplomatique.Verschuivingen binnen het diplomatiek personeel.254771 2005200608187 1- 6-2006 355 Dirk Van derMaelenNationalisations boliviennes.Boliviaanse nationaliseringen.254798 2005200608223 9- 6-2006 356 Guido Tastenhoye * Visite de S.S. le Dalaï-Lama. — Déclarations del’ambassadrice de Chine.Bezoek van de Z.H. de Dalai Lama. — UitsprakenChinese ambassadrice.25357Ministre de l’Économie, de l’Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifiqueMinister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en WetenschapsbeleidÉconomie — Economie1 2004200502581 3-11-2004 167 Roel Deseyn Blocage des numéros 0909.Blokkeren van 0909-nummers.1 2004200505108 16- 9-2005 341 Roel Deseyn Tarif social pour les bénéficiaires du revenud’intégration.Sociaal tarief voor leefloners.1 2004200505115 19- 9-2005 342 Roel Deseyn Création d’un nom de domaine «.kid» pour les sitesinternet convenant aux enfants.Invoering van een domeinnaam «.kid» voor kindvriendelijkewebsites.1 2004200505116 19- 9-2005 343 Roel Deseyn Création d’un service de médiation pour le secteurpostal et des petits colis.Oprichting van een ombudsdienst voor de post- enpakjessector.1 2005200606069 21-10-2005 360 Roel Deseyn Absence d’évaluations du marché des télécommunications.— Mise en demeure par la Commissioneuropéenne.Ontbreken van evaluaties van de telecommarkt. —Formele aanmaning door de Europese Commissie.25481254822548325484254851 2005200606147 4-11-2005 371 Mw. AnnemieTurtelboomCabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.254891 2005200606469 29-11-2005 383 Philippe Monfils Interdiction en Belgique de la production et de lacommercialisation des fourrures de chats et dechiens ainsi que des produits dérivés. — Projetde loi.Verbod op de productie van en de handel in bontvan katten en honden en van afgeleide productenin België. — Wetsontwerp.254901 2005200607953 3- 5-2006 453 Dirk Van DerMaelenQualité du gasoil de chauffage et du diesel.Kwaliteit van de huisbrandolie en diesel.25492CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25590 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200608006 10- 5-2006 455 Dirk Van derMaelenLoi sur le blanchiment. — Constatations et/ousignalements transmis à l’Office central de luttecontre la délinquance économique et financièreorganisée.Witwaswet. — Vaststellingen en/of meldingendoorgestuurd naar de Centrale Dienst voor deBestrijding van Georganiseerde en FinanciëleDelinquentie.1 2005200608072 17- 5-2006 460 Roel Deseyn Assurances hospitalisation. — Couverture immédiate.— Attestation de l’assureur précédent.Hospitalisatieverzekeringen. — Onmiddellijkedekking. — Attest vorige verzekeraar.1 2005200608096 19- 5-2006 462 Jan Mortelmans Loi concernant le régime linguistique dansl’enseignement. — Enseignement secondaire dela Communauté à Renaix. — Inspection linguistique.Onderwijstaalwet. — Secundair gemeenschapsonderwijsin Ronse. — Taalinspectie.1 2005200608128 23- 5-2006 464 Bert Schoofs Chaînes de radiodiffusion. — Sommes perçues àtitre de rémunération équitable et contributionspayées à la Sabam.Radio-omroepen. — De geïnde bedragen inzake debillijke vergoedingen en de aan Sabam betaaldebijdragen.254952549625497254991 2005200608129 23- 5-2006 465 Dirk Van derMaelenLoi sur le blanchiment. — Obligationd’identification des marchands d’articles degrande valeur.Witwaswet. — Meldingsplicht van de handelaren ingoederen van grote waarde.255001 2005200608143 23- 5-2006 466 Koen T’Sijen Retrait de l’autorisation de la société de gestionUradex.Intrekking van de vergunning van de beheersvennootschapUradex.255031 2005200608152 24- 5-2006 468 Mw. MarleenGovaertsOrganisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).255051 2005200608189 1- 6-2006 469 Mw. Trees Pieters Vente groupée d’assurances et de crédits hypothécaires.Koppelverkoop van verzekeringen en hypothecairekredieten.1 2005200608213 7- 6-2006 470 Mw. Trees Pieters Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.1 2005200608220 9- 6-2006 471 Carl Devlies Renvoi vers des sites pirates par Google.Doorverwijzen naar hackersites door Google.8 2005200608243 12- 6-2006 472 Roel Deseyn * IBPT. — Contrôles dans le secteur des servicespostaux et des télécommunications.BIPT. — Controles in de sectoren post en telecommunicatie.25506255102551125358CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2559117 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200608284 15- 6-2006 473 Alfons Borginon Domaine géographique de premier niveau (Countrycode TLD) pour la Flandre.«Country code TLD» voor Vlaanderen.1 2005200608363 22- 6-2006 474 Mw. Muriel Gerkens Droits d’émissions de gaz à effet de serre des servicesfédéraux.Broeikasgasemissierechten van de federale diensten.2551325514Énergie — Energie1 2005200606147 4-11-2005 154 Mw. AnnemieTurtelboom1 2005200607682 31- 3-2006 172 Mw. Greet VanGoolCabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.Tarif social en matière d’électricité.Sociaal tarief voor elektriciteit.1 2005200608107 22- 5-2006 178 M me Muriel Gerkens Instauration du médiateur pour le marché del’électricité et du gaz.Aanstelling van de ombudsman voor de gas- enelektriciteitsmarkt.1 2005200608152 24- 5-2006 180 Mw. MarleenGovaertsOrganisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).25515255162551725518Commerce extérieur — Buitenlandse Handel1 2004200504512 8- 6-2005 57 Stijn Bex Accessibilité téléphonique des services publics fédéraux.Telefonische bereikbaarheid van de federale overheidsdiensten.1 2005200606044 20-10-2005 62 Guy D’Haeseleer Départements et parastataux. — Fonctionnaires. —Régimes de départ anticipé.Departementen en parastatalen. — Ambtenaren. —Vervroegde uittredingsstelsels.1 2005200606127 25-10-2005 63 ServaisVerherstraeten1 2005200606147 4-11-2005 64 Mw. AnnemieTurtelboomInstitutions publiques. — Fonctionnaires dirigeants.— Statut.Overheidsinstellingen. — Leidinggevende ambtenaren.— Statuut.Cabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.1 2005200606195 10-11-2005 65 Guy D’haeseleer Commissaires et autres représentants du gouvernement.Regeringscommissarissen en andere vertegenwoordigersvan de regering.1 2005200607049 26- 1-2006 66 M me Zoé Genot Accessibilité des sites internet publics fédéraux auxpersonnes déficientes visuelles.Toegankelijkheid van de internetsites van de federaleoverheid voor personen met een visuelehandicap.1 2005200608119 22- 5-2006 70 Jean-Marc Nollet Organismes. — Comptes. — Réviseur.Instellingen. — Rekeningen. — Revisor.25519255212552125522255232552425525CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25592 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPolitique scientifique — WetenschapsbeleidPageBlz.1 2005200606147 4-11-2005 84 Mw. AnnemieTurtelboomCabinets. — Recours à des travailleurs intérimaires.Kabinetten. — Inschakelen van uitzendkrachten.1 2005200607744 14- 4-2006 104 M me Zoé Genot Musée Royal de l’Afrique Centrale. — Collectiond’objets usuels marocains.Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. —Collectie Marokkaanse gebruiksvoorwerpen.2552625527Ministre des Affaires sociales et de la Santé publiqueMinister van Sociale Zaken en VolksgezondheidAffaires sociales — Sociale Zaken1 2005200607389 28- 2-2006 437 Mw. SabienLahaye-Battheu4 2005200607509 13- 3-2006 446 Mw. SabienLahaye-BattheuLutte contre la fraude sociale. — Renforcement desservices d’inspection sociale. — ONSS. —Recrutements.Strijd tegen de sociale fraude. — Versterking socialeinspectiediensten. — RSZ. — Wervingen.CPAS de Mons. — Projet. — Cure de désintoxicationpour les clients fumeurs du CPAS.OCMW van Bergen. — Project. — Ontwenningskuurvoor rokende OCMW-cliënten.1 2005200607446 8- 3-2006 460 Trees Pieters Bénévolat.Vrijwilligerswerk.1 2005200607765 18- 4-2006 474 David Geerts Dettes éventuelles des clubs de football affiliés àl’URBSFA envers l’ONSS.Mogelijke RSZ-schulden van voetbalclubsaangesloten bij de KBVB.8 2005200608201 6- 6-2006 487 Jean-Jacques Viseur * Charte de l’assuré social. — Organismes de prestationssociales. — Condamnations. — Paiementsdes montants.Handvest van de sociaal verzekerde. — Instellingenvan sociale zekerheid. — Veroordelingen. —Betaling van uitkeringen.8 2005200608202 6- 6-2006 488 Jean-Jacques Viseur * Frais de kiné. — Ticket modérateur. — Fonds desMaladies professionnelles.Kinesitherapieverstrekkingen. — Remgeld. —Fonds voor Beroepsziekten.8 2005200607742 7- 4-2006 489 Mw. AnnemieTurtelboom* Libre circulation des services. — Travailleurs desnouveaux États membres de l’UE. — Réglementationde la responsabilité.Vrij verkeer van diensten. — Werknemers uitnieuwe EU-lidstaten. — Aansprakelijkheidsregeling.8 2005200607943 3- 5-2006 490 Melchior Wathelet * Conséquences du congé pour soins palliatifs sur lecalcul des vacances annuelles.Weerslag van het palliatief verlof op de berekeningvan de jaarlijkse vakantie.2552825533255332553625359253602536025361CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2559317 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200608213 7- 6-2006 491 Mw. Trees Pieters * Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.8 2005200608230 12- 6-2006 492 Mw. Maggie DeBlock8 2005200608265 13- 6-2006 493 Ludo VanCampenhout* Problème du double remboursement de frais desoins de santé.Problematiek van dubbele terugbetaling van kostenvoor gezondheidszorg.* Autotests d’INR. — Remboursement.INR zelftest-meettoestellen. — Terugbetaling.8 2005200608266 13- 6-2006 494 M me Muriel Gerkens * Extractions dentaires non remboursées.Niet-terugbetaalde tandextracties.25362253632536425365Santé publique — Volksgezondheid1 2005200607778 19- 4-2006 733 Koen T’Sijen Transport prioritaire de malades.Prioritair ziekenvervoer.8 2005200608185 1- 6-2006 769 Koen T’Sijen * Coupage de la queue des chevaux.Couperen van de staart van paarden.8 2005200608186 1- 6-2006 770 Koen T’Sijen * Transport des animaux vers l’abattoir.Vervoer van dieren naar het slachthuis.8 2005200608190 1- 6-2006 771 Staf Neel * Listes d’attente de «nouveaux organes».Wachtlijsten voor het verkrijgen van «nieuwe organen».8 2005200608196 6- 6-2006 772 Jo Vandeurzen * Exercice de l’art infirmier. — Bacheliers en soinsinfirmiers.Uitoefening verpleegkunde. — Bachelors in deverpleegkunde.8 2005200608218 9- 6-2006 773 Mw. YolandeAvontroodt8 2005200608228 12- 6-2006 774 Mw. YolandeAvontroodt* Contingentement.Contingentering.* Personnel infirmier. — «Projet 600».Verpleegkundigen. — «Project 600».8 2005200608261 13- 6-2006 775 Roel Deseyn * Mesures à l’encontre de sites web qui incitent àl’anorexie.Maatregelen tegen websites die anorexia aanmoedigen.2553725368253682536925370253702537125372Ministre des Classes moyennes et de l’AgricultureMinister van Middenstand en LandbouwClasses moyennes — Middenstand1 2005200608188 1- 6-2006 131 Mw. AnnemieTurtelboomPassation des actes de cession de mitoyenneté.Opmaken van akten van overdracht van gemeenheid.25539CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25594 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200606974 20- 1-2006 132 Carl Devlies Règlement relatif à la sécurité sociale des indépendants.— Présomption fiscale contre la non-opposabilitéde la qualification du revenu par lefisc.Socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen. —Fiscaal vermoeden versus niet-tegenstelbaarheidvan de kwalificatie van het inkomen door defiscus.255406 2005200608275 15- 6-2006 133 Mw. Magda DeMeyerConcurrence déloyale au sein du secteur de la venteinternationale de textiles.Oneerlijke concurrentie binnen de sector van deinternationale stoffenverkoop.25542Ministre de la Fonction publique, de l’Intégration sociale,de la Politique des grandes villeset de l’Égalité des chancesMinister van Ambtenarenzaken,Maatschappelijke Integratie,Grootstedenbeleid en Gelijke KansenFonction publique — Ambtenarenzaken1 2005200608370 26- 6-2006 212 Jean-Marc Nollet Pensions des agents des services publics.Pensioenen van de overheidsambtenaren.25542Intégration sociale — Maatschappelijke Integratie1 2005200607065 30- 1-2006 180 Jean-Marc Nollet Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen.— Rekeningen van het jaar 2004. — Opmerkingenvan de revisoren.1 2005200608139 23- 5-2006 211 Koen T’Sijen CPAS. — Obligation alimentaire pour les personnesâgées. — Échelle uniforme.OCMW’s. — Onderhoudsplicht voor bejaarden. —Uniforme schaal.25543255448 2005200608207 7- 6-2006 213 Mw. MarleenGovaerts* Suivi médical des demandeurs d’asile grévistes de lafaim.Medische begeleiding van de hongerstakendeasielzoekers.253728 2005200608240 12- 6-2006 214 Hagen Goyvaerts * Problème du choix d’un partenaire chez les jeunesTurcs et Marocains.Problematiek van de partnerkeuze van Turkse enMarokkaanse jongeren.25373CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2559517 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPolitique des grandes villes — GrootstedenbeleidPageBlz.1 2005200606127 25-10-2005 50 ServaisVerherstraetenInstitutions publiques. — Fonctionnaires dirigeants.— Statut.Overheidsinstellingen. — Leidinggevende ambtenaren.— Statuut.1 2005200607065 30- 1-2006 57 Jean-Marc Nollet Entreprises publiques économiques, sociétésanonymes, parastatales et autres organismes. —Comptes de l’année 2004. — Remarques réviseur.Economische overheidsbedrijven, naamloze vennootschappen,parastatalen en andere organen.— Rekeningen van het jaar 2004. — Opmerkingenvan de revisoren.1 2005200608152 24- 5-2006 62 Mw. MarleenGovaertsOrganisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).255452554625547Gelijke Kansen — Égalité des chances8 2005200608198 6- 6-2006 105 Francis Van denEynde8 2005200608222 9- 6-2006 106 Francis Van denEynde8 2005200608268 13- 6-2006 107 Francis Van denEynde* Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — Points de contact pour des plaintescontre le racisme.Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— Meldpunten omtrent racisme.* Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — Pétition «Le racisme est notreresponsabilité collective».Centrum van gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— Petitie «Racisme is onze collectieveverantwoordelijkheid».* Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre leracisme. — STIB. — Problèmes de racisme. —Chef de service.Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.— MIVB. — Racismeproblemen.— Diensthoofd.253742537525375Ministre de la MobilitéMinister van Mobiliteit1 2004200504058 22- 4-2005 259 Hendrik Bogaert Fraude dans le cadre du leasing automobile.Fraude bij autoleasing.1 2005200607047 26- 1-2006 430 Stijn Bex Installation d’un système de navigation routièreportable dans la voiture.Bevestigen van draagbare navigatiesystemen in dewagen.1 2005200607829 21- 4-2006 462 Mw. Hilde Dierickx Services de police. — Contrôles de vitesse etd’alcoolémie. — Renforcements positifs.Politiediensten. — Alcohol- en snelheidscontroles.— Beloningen.255482555025551CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25596 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200608206 7- 6-2006 484 Jef Van den Bergh * Mise à l’amende de personnes ayant omis deverrouiller leur voiture.Beboeten van niet sluiten van de auto.8 2005200607974 4- 5-2006 485 Mw. Maggie DeBlock* Entreprises. — Obligation de compléter une enquêtetrisannuelle sur les déplacements des travailleursentre le domicile et le lieu de travail.Bedrijven. — Invulling driejaarlijkse woonwerkenquêtevoor hun werknemers.8 2005200608217 9- 6-2006 486 Guido De Padt * Réintégration dans le droit de conduire après avoirpassé des examens et subi des tests.Herstel in het recht tot sturen na het afleggen vanexamens en onderzoeken.8 2005200608224 9- 6-2006 487 Guido De Padt * Véhicules non assurés. — Échange de données entrela DIV et les compagnies d’assurance.Onverzekerde voertuigen. — Uitwisseling gegevenstussen de DIV en de verzekeringsmaatschappijen.8 2005200608252 12- 6-2006 488 Mw. Hilde Dierickx * Carte de stationnement médicale pour les dispensateursde soins.Medische parkeerkaarten voor zorgverstrekkers.2537625376253772537825379Ministre de l’Environnementet des PensionsMinister van Leefmilieuen PensioenenEnvironnement — Leefmilieu8 2005200608184 1- 6-2006 99 Mw. NathalieMuylle* OMC condamne l’Europe pour sa politique OGM.Europese veroordeling door de WTO in verbandmet het GGO-beleid.8 2005200608216 9- 6-2006 100 Miguel Chevalier * Enquête relative à la consommation d’électricité desménages belges.Onderzoek naar het elektriciteitsgebruik bij de Belgischegezinnen.8 2005200607991 8- 5-2006 101 M me Muriel Gerkens * Carburants et combustibles pétroliers meilleurspour l’environnement.Milieuvriendelijke oliebrandstof.253792538025381Pensions — Pensioenen1 2005200607927 2- 5-2006 163 Mw. MarleenGovaertsAncien arrêté royal visant à limiter le cumul d’unepension avec une allocation de maladie professionnelleou d’accident de travail. — Arrêt de laCour de cassation.Oud koninklijk besluit ter beperking van de cumulatievan een pensioen met een uitkering voorberoepsziekte of arbeidsongeval. — UitspraakHof van Cassatie.25554CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2559717 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.1 2005200608244 12- 6-2006 166 Jean-Marc Nollet Pensions de survie des ministres du culte catholique.Overlevingspensioenen van de bedienaars van dekatholieke eredienst.255568 2005200608255 12- 6-2006 167 Mw. AnneliesStorms* Exercice d’un mandat exécutif politique en tant queprépensionné.Uitoefening van een politiek uitvoerend mandaat alsbruggepensioneerde.25382Ministre de l’EmploiMinister van Werk1 2005200606773 9- 1-2006 423 Guido Tastenhoye Nombre de membres du personnel au sein desinspections du travail.Aantal personeelsleden bij de arbeidsinspecties.1 2005200607970 4- 5-2006 523 Mw. Maggie DeBlock1 2005200608097 19- 5-2006 536 Mw. MarleenGovaerts1 2005200608157 24- 5-2006 540 Mw. SabienLahaye-BattheuEntreprises. — Contrôle de la conservation deshoraires variables à temps partiel.Bedrijven. — Controle op het bijhouden van variabeledeeltijdse uurroosters.Occupation d’illégaux dans la région fruitière duSud-Limbourg.Tewerkstelling van illegalen in de fruitstreek vanZuid-Limburg.Entreprises participant au système des titresservices.Dienstencheque-ondernemingen.8 2005200608191 2- 6-2006 544 Bart Laeremans * Campagne «Internet pour tous». — Violation deslois sur l’emploi des langues.Campagne «Internet voor iedereen». — Schendingtaalwetgeving.8 2005200608199 6- 6-2006 545 M me Zoé Genot *Rôle de l’ONEm.Rol van de RVA.1 2005200607475 10- 3-2006 547 Mw. AnnemieTurtelboomCouples de même sexe. — Inégalités sociales.Koppels van gelijk geslacht. — Ongelijkheden opsociaal vlak.1 2005200608213 7- 6-2006 548 Mw. Trees Pieters Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.8 2005200608250 12- 6-2006 549 Guy D’haeseleer * Projet «Internet pour tous».Project «internet voor iedereen».1 2005200608303 16- 6-2006 551 Mw. Hilde Dierickx Termonde. — Évolution des chiffres du chômage.Dendermonde. — Evolutie werkloosheidscijfers.1 2005200608329 20- 6-2006 556 David Geerts Obligation pour les chômeurs et les prépensionnésde se présenter à l’administration communale ouau bureau de chômage de l’ONEM.Verplichte aanmelding van werklozen en bruggepensioneerdenbij het gemeentebestuur of bij hetwerkloosheidsbureau van de RVA.2555825561255632556525383253832556625567253842556925570CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

25598 QRVA 51 12917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordSecrétaire d’État à la Simplification administrative,adjoint au Premier ministreStaatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,toegevoegd aan de Eerste ministerPageBlz.1 2005200608213 7- 6-2006 89 Mw. Trees Pieters Consultation en ligne des fichiers électroniques desentrepreneurs enregistrés.Mogelijkheid tot online-raadpleging van de elektronischebestanden van geregistreerde aannemers.25572Secrétaire d’Étatau Développement durable et à l’Économie sociale,adjointe à la ministre du Budget et de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie,toegevoegd aan de minister van Begroting en ConsumentenzakenÉconomie sociale — Sociale Economie1 2005200608152 24- 5-2006 66 Mw. MarleenGovaertsOrganisation des jobs de vacances au sein du Servicepublic fédéral (SPF).Organisatie van de vakantiejobwerking binnen deFederale Overheidsdienst (FOD).25573Secrétaire d’Étataux Entreprises publiques, adjoint à la ministre du Budget et de la Protection de la consommationStaatssecretarisvoor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken1 2004200502853 9-12-2004 376 Geert Lambert Services ministériels. — Fonctionnaires. — Activitéaccessoire. — Autorisation.Ministeriële diensten. — Ambtenaren. — Bijberoep.— Toelating.1 2005200606282 21-11-2005 743 Hagen Goyvaerts SNCB. — Défectuosités techniques persistantes surla ligne Louvain-Aarschot.NMBS. — Aanhoudende technische defecten op despoorlijn Leuven-Aarschot.1 2005200606949 18- 1-2006 825 Mw. Trees Pieters Non-réclamation d’envois recommandés. — Notificationou signification de documents fiscauxofficiels aux personnes morales et physiques. —Non-distribution d’envois postaux.Niet-afhaling van aangetekende zendingen. — Notificatieof betekening van officiële fiscale stukkenaan rechtspersonen en aan natuurlijke personen.— Niet-bestelling van poststukken.1 2005200608114 22- 5-2006 973 Mw. Hilde Dierickx SNCB. — Coupe du monde de football en Allemagne.— Trains belges. — Voyageurs.NMBS. — Wereldkampioenschap voetbal in Duitsland.— Belgische treinen. — Reizigers.8 2005200608203 6- 6-2006 993 Jef Van den Bergh * SNCB. — Arrêt de Roosendaal sur la ligne 12.NMBS. — Halte Roosendaal op Lijn 12.2557425575255772558025385CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 129 2559917 - 7 - 2006CADODateDatumQuestion n oVraag nr.AuteurObjetVoorwerp* Question sans réponse * Vraag zonder antwoordPageBlz.8 2005200608210 7- 6-2006 994 Guido De Padt * SNCB. — Publicité dans et sur les trains.NMBS. — Reclame in en op de treinen.253858 2005200608225 9- 6-2006 995 Mw. HildeVautmans* La Poste. — Fermeture du bureau de poste deRunkst.De Post. — Sluiting van het postkantoor vanRunkst.253868 2005200608226 9- 6-2006 996 Guido De Padt * SNCB. — Gares. — Équipements destinés auxpersonnes handicapées se déplaçant en chaiseroulante.NMBS. — Stations. — Speciale voorzieningen voorpersonen met een handicap in een rolstoel.253878 2005200608227 12- 6-2006 997 M me Anne Barzin * La Poste. — Suppression de bureaux de poste et deboîtes postales. — Bureaux de poste de NamurIII et Jambes II.De Post. — Sluiting van postkantoren en afschaffingvan brievenbussen. — Postkantoren Namen IIIen Jambes II.253878 2005200608233 12- 6-2006 998 Jef Van den Bergh * SNCB. — Personnes à mobilité réduite. — Suppressiondu dispositif pour chaises roulantes à Willebroek.NMBS. — Minder validen. — Weghalen oplaadbrugvoor rolstoelen in Willebroek.253888 2005200608234 12- 6-2006 999 M me Muriel Gerkens * Politique de la SNCB envers les vélos électriques àdeux sièges.NMBS-beleid met betrekking tot het meenemen inde trein van elektrische fietsen met twee zitjes.253898 2005200608237 12- 6-2006 1000 Miguel Chevalier * Loterie nationale. — Jeux à gratter.Nationale Loterij. — Krasbiljetten.25390CHAMBRE • 4e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2005 2006 KAMER • 4e ZITTING VAN DE 51 ZITTINGSPERIODEComposition — Zetwerk: IPM S.A. Impression — Drukwerk: Chambre des représentants — Kamer van volksvertegenwoordigers1436