Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et ... - de Kamer

QRVA 50 029 QRVA 50 029BELGISCHE KAMER VANVOLKSVERTEGENWOORDIGERS————CHAMBRE DES REPRÉSENTANTSDE BELGIQUE————Schriftelijkevragen enantwoordenQuestionset réponsesécrites08 - 05 - 2000KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE429

3350 QRVA 50 02908 - 05 - 2000AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Écologistes (confédérés pour l’organisation de luttes originales)CVP : Christelijke VolkspartijFN : Front NationalPRL FDF MCC : Parti Réformateur libéral - Front démocratique des francophones - Mouvement des citoyens pour le changementPS : Parti socialistePSC : Parti social-chrétienSP : Socialistische PartijVLAAMS BLOK : Vlaams BlokVLD : Vlaamse Liberalen en DemocratenVU&ID : Volksunie&ID21 (Integrale Democratie voor de 21e eeuw)Afkortingen bij de nummering van de publicaties:Abréviations dans la numérotation des publications:DOC 50 0000/000: Parlementair document van de 50e zittingsperiode + hetnummer en het volgnummerDOC 50 0000/000: Document parlementaire de la 50elégislature, suivi du n o et du n o consécutifQRVA : Schriftelijke Vragen en Antwoorden QRVA : Questions et Réponses écritesHA : Handelingen (Integraal Verslag) HA : Annales (Compte Rendu Intégral)BV : Beknopt Verslag CRA : Compte rendu analytiquePLEN : Plenum PLEN : Séance plénièreCOM : Commissievergadering COM : Réunion de commissionOfficiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigersBestellingen:Natieplein 2 Place de la Nation 21008 Brussel 1008 BruxellesTel.: 02/549 81 60 Tél.: 02/549 81 60Fax: 02/549 82 74 Fax: 02/549 82 74www.deKamer.bee-mail: alg.zaken@de Kamer.bePublications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes:www.laChambre.bee-mail: aff.generales@laChambre.beKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 335108 - 05 - 2000INHOUDBlz.PagesSOMMAIREEerste minister — Premier ministreVice-eerste ministeren minister van Werkgelegenheid 3381Vice-eerste ministeren minister van Buitenlandse Zaken —Vice-eerste ministeren minister van Begroting,Maatschappelijke Integratieen Sociale Economie 3384Vice-eerste ministeren minister van Mobiliteit en Vervoer 3391Minister van Consumentenzaken,Volksgezondheid en Leefmilieu 3395Vice-premier ministreet ministre de l’EmploiVice-premier ministreet ministre des Affaires étrangèresVice-premier ministreet ministre du Budget, de l’Intégration socialeet de l’Économie socialeVice-premier ministreet ministre de la Mobilité et des TransportsMinister van Binnenlandse Zaken 3414 Ministre de l’IntérieurMinister van Sociale Zakenen Pensioenen 3422Minister van Ambtenarenzakenen Modernisering van de openbare besturen 3423Ministre de la Protection de la consommation,de la Santé publique et de l’EnvironnementMinistre des Affaires socialeset des PensionsMinistre de la Fonction publiqueet de la Modernisation de l’administrationMinister van Landsverdediging 3426 Ministre de la DéfenseMinister van Landbouwen Middenstand 3428Ministre de l’Agricultureet des Classes moyennesMinister van Justitie 3432 Ministre de la JusticeMinister van Financiën 3434 Ministre des FinancesMinister van Telecommunicatieen Overheidsbedrijven en Participaties 3446Minister van Economie,Wetenschappelijk Onderzoeken Grootstedenbeleid —Staatssecretaris voorBuitenlandse Handel 3447Staatssecretaris voorOntwikkelingssamenwerking —Staatssecretaris voor Energieen Duurzame Ontwikkeling —Ministre des Télécommunicationset des Entreprises et Participations publiquesMinistre de l’Économie,de la Recherche scientifiqueet de la Politique des grandes villesSecrétaire d’Étatau Commerce extérieurSecrétaire d’État à la Coopérationau développementSecrétaire d’État à l’Énergieet au Développement durableVragen gesteld aan de ministers-ledenvan de Europese Raad van ministers via het adviescomitévoor Europese aangelegenheden —In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedruktQuestions posées aux ministres-membresdu Conseil des ministres européen via le comité d’avischargé de questions européennesUn sommaire par objet est reproduit in fine du BulletinKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3352 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,vanaf de buitengewone zitting 1999. *Questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement,à partir de la session extraordinaire 1999. *Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o PageVice-eerste ministeren minister van Begroting,Maatschappelijke Integratie en Sociale EconomieVice-premier ministreet ministre du Budget, de l’Intégration socialeet de l’Économie socialeBegroting — Budget11- 1-2000 10 Yves Leterme 1904Maatschappelijke Integratie — Intégration sociale11- 1-2000 11 Yves Leterme 1905Sociale Economie — Économie sociale11- 1-2000 6 Yves Leterme 1905Vice-eerste ministeren minister van Mobiliteit en VervoerVice-premier ministreet ministre de la Mobilité et des Transports29-10-1999 55 Mw. Alexandra Colen 97419- 1-2000 101 Yves Leterme 20322- 2-2000 115 Koen Bultinck 22967- 2-2000 118 Joos Wauters 240924- 2-2000 134 Tony Smets 264528- 2-2000 137 Jan Mortelmans 279228- 2-2000 140 Koen Bultinck 279229- 2-2000 141 Bart Laeremans 27931- 3-2000 144 Francis Van den Eynde 27951- 3-2000 145 Luc Sevenhans 27957- 3-2000 148 Peter Vanvelthoven 29257- 3-2000 149 Mw. Joke Schauvliege 292513- 3-2000 152 Jan Mortelmans 307013- 3-2000 153 Francis Van den Eynde 307013- 3-2000 154 Francis Van den Eynde 307114- 3-2000 155 Francis Van den Eynde 307114- 3-2000 156 Francis Van den Eynde 307214- 3-2000 157 Francis Van den Eynde 307216- 3-2000 159 Francis Van den Eynde 307217- 3-2000 161 Francis Van den Eynde 307320- 3-2000 164 Mw. Joke Schauvliege 307521- 3-2000 165 Ludo Van Campenhout307521- 3-2000 166 Francis Van den Eynde 307622- 3-2000 167 Jan Mortelmans 307622- 3-2000 168 Mw. Frieda Brepoels 3077Minister van Consumentenzaken,Volksgezondheid en LeefmilieuMinistre de la Protection de la consommation,de la Santé publique et de l’EnvironnementConsumentenzaken — Protection de la consommation16- 3-2000 42 Jean-Pol Poncelet 307820- 3-2000 43 Claude Eerdekens 3079Volksgezondheid — Santé publique10-12-1999 36 Jean-Pierre Viseur 156013-12-1999 39 Mw. Annemie Van deCasteele 1561* Lijst afgesloten op 5 mei 2000* Liste clôturée le 5 mai 2000KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 335308 - 05 - 2000Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page7- 2-2000 69 Jef Valkeniers 24177- 3-2000 81 Jef Valkeniers 292816- 3-2000 86 Jean-Pol Poncelet 308020- 3-2000 91 Koen Bultinck 308427- 3-2000 93 Richard Fournaux 3359Leefmilieu — Environnement16- 3-2000 16 Jean-Pol Poncelet 308527- 3-2000 17 Yves Leterme 3360Minister van Binnenlandse ZakenMinistre de l’Intérieur10- 9-1999 21 Marcel Hendrickx 20117- 9-1999 28 Jan Eeman 30019-10-1999 42 Yves Leterme 72720-10-1999 47 Bart Laeremans 72820-10-1999 51 Bart Laeremans 73123-11-1999 77 Luc Goutry 115124-11-1999 78 Mw. Trees Pieters 11527-12-1999 85 Jozef Van Eetvelt 144710-12-1999 91 Mw. Frieda Brepoels 15644- 1-2000 98 Joos Wauters 181012- 1-2000 103 Bart Laeremans 19134- 2-2000 121 M me Claudine Drion 242015- 2-2000 129 Yves Leterme 249922- 2-2000 131 Guido Tastenhoye 264922- 2-2000 133 Yves Leterme 265123- 2-2000 134 Francis Van den Eynde 265123- 2-2000 135 Alfons Borginon 265224- 2-2000 137 Jef Valkeniers 265324- 2-2000 138 Peter Vanvelthoven 265328- 2-2000 139 Jan Peeters 279828- 2-2000 140 Bart Laeremans 27981- 3-2000 141 Guy D’haeseleer 27991- 3-2000 142 Gerolf Annemans 27992- 3-2000 143 Claude Desmedt 29283- 3-2000 144 Mw. Magda De Meyer 29298- 3-2000 147 Yves Leterme 308610- 3-2000 148 Jozef Van Eetvelt 308713- 3-2000 149 Francis Van den Eynde 308814- 3-2000 152 Vincent Decroly 308915- 3-2000 153 Jan Eeman 309015- 3-2000 154 Thierry Giet 309015- 3-2000 155 Jean-Paul Moerman 309216- 3-2000 156 M me Josée Lejeune 309316- 3-2000 157 Jozef Van Eetvelt 309416- 3-2000 158 Jean-Pol Poncelet 309528- 3-2000 162 Geert Bourgeois 336128- 3-2000 163 Ferdy Willems 3361Minister van Sociale Zakenen PensioenenMinistre des Affaires socialeset des PensionsSociale Zaken — Affaires sociales12-10-1999 27 Mw. Annemie Van deCasteele 64023-11-1999 41 Mw. Alexandra Colen 115424-12-1999 61 Peter Vanvelthoven 171011- 1-2000 62 Yves Leterme 191418- 1-2000 65 Yves Leterme 204118- 2-2000 86 Filip Anthuenis 26542- 3-2000 93 Filip Anthuenis 29297- 3-2000 94 Jef Valkeniers 293013- 3-2000 95 Arnold Van Aperen 309614- 3-2000 96 Francis Van den Eynde 309714- 3-2000 97 Luc Goutry 309815- 3-2000 98 Gerolf Annemans 309816- 3-2000 100 Yves Leterme 309917- 3-2000 101 Mw. Yolande Avontroodt310017- 3-2000 102 Jo Vandeurzen 310127- 3-2000 103 M me Marie-ThérèseCoenen 336228- 3-2000 104 Mw. Kathleen van derHooft 3363KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3354 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o PagePensioenen — Pensions11- 1-2000 10 Yves Leterme 191518- 1-2000 13 Yves Leterme 204317- 3-2000 18 Jan Mortelmans 310229- 3-2000 20 Jean-Marc Delizée 3364Minister van LandsverdedigingMinistre de la Défense13- 1-2000 43 Mw. Simonne Creyf 204416- 3-2000 60 Jean-Paul Poncelet 3104Minister van JustitieMinistre de la Justice9- 8-1999 5 Yves Leterme 319- 8-1999 6 Yves Leterme 3210- 8-1999 9 Yves Leterme 3424- 8-1999 14 Jan Mortelmans 377- 9-1999 25 Jan Mortelmans 1248- 9-1999 30 Geert Bourgeois 2158- 9-1999 31 Geert Bourgeois 21616- 9-1999 39 Yves Leterme 30522- 9-1999 49 Jean-Pierre Viseur 31029- 9-1999 56 Geert Bourgeois 4221-10-1999 61 Geert Bourgeois 4241-10-1999 62 Karel Van Hoorebeke 4254-10-1999 63 Martial Lahaye 42615-10-1999 72 Jo Vandeurzen 73719-10-1999 78 Filip De Man 73925-10-1999 87 Mw. Alexandra Colen 86125-10-1999 91 Alfons Borginon 86319-11-1999 106 Fred Erdman 116022-11-1999 108 Bert Schoofs 116224-11-1999 111 Fred Erdman 116530-11-1999 117 Luc Goutry 13357-12-1999 122 Mw. Frieda Brepoels 14538-12-1999 124 Jos Ansoms 145524-12-1999 132 Jan Peeters 171619- 1-2000 141 Yves Leterme 20508- 2-2000 155 Jan Eeman 24319- 2-2000 156 Mw. Alexandra Colen 24319- 2-2000 157 Mw. Alexandra Colen 24329- 2-2000 158 Mw. Alexandra Colen 243210- 2-2000 159 Servais Verherstraeten 250411- 2-2000 160 Bart Laeremans 250414- 2-2000 161 Yves Leterme 250515- 2-2000 163 Yves Leterme 250621- 2-2000 164 Hubert Brouns 265823- 2-2000 167 Mw. Annemie Van deCasteele 265925- 2-2000 168 Jos Ansoms 28023- 3-2000 171 Servais Verherstraeten 293110- 3-2000 175 Francis Van den Eynde 310613- 3-2000 176 Francis Van den Eynde 310613- 3-2000 177 Yves Leterme 310716- 3-2000 178 Jean-Pol Poncelet 310716- 3-2000 179 Francis Van den Eynde 310820- 3-2000 180 Mw. Yolande Avontroodt310820- 3-2000 181 Tony Smets 310920- 3-2000 182 Jozef Van Eetvelt 311021- 3-2000 183 Geert Bourgeois 311121- 3-2000 184 Mw. Annemie Van deCasteele 311223- 3-2000 186 Jef Valkeniers 336428- 3-2000 187 Jean-Jacques Viseur 336528- 3-2000 188 Fred Erdman 3366Minister van FinanciënMinistre des Finances9- 8-1999 9 Peter Vanvelthoven 431- 9-1999 13 Mw. Annemie Van deCasteele 448- 9-1999 22 Marcel Hendrickx 1308- 9-1999 23 Jos Ansoms 221KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 335508 - 05 - 2000Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page8- 9-1999 24 Jo Vandeurzen 2229- 9-1999 25 Geert Bourgeois 2239- 9-1999 26 Jan Mortelmans 22510- 9-1999 31 Francis Van den Eynde 22815- 9-1999 50 Mw. Trees Pieters 24515- 9-1999 51 Yves Leterme 24616- 9-1999 52 Yves Leterme 31123- 9-1999 60 Yves Leterme 42723- 9-1999 63 Mw. Yolande Avontroodt43013-10-1999 76 Guy D’haeseleer 64713-10-1999 77 Eric van Weddingen 64818-10-1999 83 Bart Laeremans 74319-10-1999 86 Mw. Trees Pieters 74419-10-1999 88 Thierry Giet 74622-10-1999 93 Karel Van Hoorebeke 86522-10-1999 94 Karel Van Hoorebeke 86522-10-1999 95 Karel Van Hoorebeke 86622-10-1999 96 Karel Van Hoorebeke 86622-10-1999 97 Karel Van Hoorebeke 86725-10-1999 100 Mw. Alexandra Colen 86925-10-1999 102 Alfons Borginon 87027-10-1999 104 Mw. Alexandra Colen 8713-11-1999 108 Alfons Borginon 9964-11-1999 109 Jean-Pierre Viseur 9974-11-1999 110 Marcel Hendrickx 9984-11-1999 111 Marcel Hendrickx 9994-11-1999 112 Marcel Hendrickx 99916-11-1999 115 Daniel Bacquelaine 108216-11-1999 116 Dirk Pieters 108217-11-1999 118 Jan Eeman 108422-11-1999 122 Karel Pinxten 117122-11-1999 124 Lode Vanoost 117322-11-1999 125 Lode Vanoost 117423-11-1999 126 Mw. Trees Pieters 117524-11-1999 131 Mw. Trees Pieters 118224-11-1999 132 Servais Verherstraeten 118625-11-1999 136 Mw. Trees Pieters 134026-11-1999 138 Mw. Trees Pieters 134326-11-1999 140 Mw. Trees Pieters 13463-12-1999 142 Dirk Van der Maelen 14563-12-1999 143 Dirk Pieters 14563-12-1999 144 Yves Leterme 14576-12-1999 145 Yves Leterme 14586-12-1999 146 Jacques Chabot 14597-12-1999 153 Willy Cortois 14657-12-1999 154 Willy Cortois 14658-12-1999 156 Jan Eeman 146614-12-1999 161 Dirk Pieters 157014-12-1999 162 Dirk Pieters 157017-12-1999 163 Mw. Annemie Van deCasteele 171617-12-1999 164 Mw. Annemie Van deCasteele 171717-12-1999 165 Mw. Annemie Van deCasteele 171720-12-1999 167 Dirk Pieters 171821-12-1999 170 Mw. Annemie Van deCasteele 172221-12-1999 171 Mw. Annemie Van deCasteele 172221-12-1999 174 Jan Eeman 172423-12-1999 176 Claude Eerdekens 172528-12-1999 180 Eric van Weddingen 18105- 1-2000 181 Francis Van den Eynde 181210- 1-2000 183 Yves Leterme 192410- 1-2000 184 Yves Leterme 192411- 1-2000 186 Geert Bourgeois 192511- 1-2000 187 Hubert Brouns 192713- 1-2000 190 Mw. Simonne Creyf 205018- 1-2000 192 Yves Leterme 205119- 1-2000 194 Yves Leterme 205319- 1-2000 196 Georges Lenssen 205419- 1-2000 197 Mw. Trees Pieters 205519- 1-2000 198 Mw. Trees Pieters 205619- 1-2000 200 Jean-Pierre Viseur 205919- 1-2000 201 Jean-Pierre Viseur 206020- 1-2000 202 Mw. Trees Pieters 219821- 1-2000 204 Jean-Pierre Viseur 220021- 1-2000 205 Jean-Pierre Viseur 220124- 1-2000 208 Georges Lenssen 220525- 1-2000 209 Peter Vanvelthoven 220625- 1-2000 210 Claude Eerdekens 2206KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3356 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page28- 1-2000 211 Georges Lenssen 230728- 1-2000 212 M me Marie-ThérèseCoenen 23073- 2-2000 214 M me Claudine Drion 24333- 2-2000 216 Mw. Joke Schauvliege 24359- 2-2000 221 Olivier Maingain 24419- 2-2000 222 Mw. Els Van Weert 244210- 2-2000 223 Yves Leterme 250710- 2-2000 224 Yves Leterme 250818- 2-2000 231 Filip Anthuenis 266018- 2-2000 232 Karel Van Hoorebeke 266118- 2-2000 233 Jacques Lefevre 266121- 2-2000 234 Alfons Borginon 266221- 2-2000 235 Hubert Brouns 266322- 2-2000 238 Michel Wauthier 266528- 2-2000 241 Luc Goutry 280428- 2-2000 242 Koen Bultinck 280528- 2-2000 243 Mw. Trees Pieters 280528- 2-2000 244 Mw. Trees Pieters 280829- 2-2000 245 Maurice Dehu 28091- 3-2000 246 Luc Sevenhans 28102- 3-2000 249 Stef Goris 29333- 3-2000 250 Claude Eerdekens 29343- 3-2000 251 Yves Leterme 29343- 3-2000 255 Claude Eerdekens 29367- 3-2000 257 Yves Leterme 29377- 3-2000 258 Luc Goutry 29388- 3-2000 259 Yves Leterme 29388- 3-2000 261 Dirk Pieters 29398- 3-2000 263 Dirk Pieters 294013- 3-2000 265 Yves Leterme 311514- 3-2000 266 M me Colette Burgeon 311614- 3-2000 267 André Frédéric 311616- 3-2000 272 Yvon Harmegnies 312016- 3-2000 273 Georges Lenssen 312116- 3-2000 274 Jean-Pol Poncelet 312217- 3-2000 275 Jo Vandeurzen 312220- 3-2000 277 Tony Smets 312420- 3-2000 278 Hubert Brouns 312420- 3-2000 279 Michel Wauthier 312522- 3-2000 281 Yves Leterme 312622- 3-2000 282 Claude Eerdekens 312623- 3-2000 283 Jean-Pierre Viseur 336723- 3-2000 284 Yves Leterme 336727- 3-2000 285 Luc Sevenhans 336827- 3-2000 286 M me Josée Lejeune 336827- 3-2000 287 Richard Fournaux 337028- 3-2000 288 M me Muriel Gerkens 337128- 3-2000 289 Mw. Greta D’Hondt 337128- 3-2000 290 Martial Lahaye 337228- 3-2000 291 Martial Lahaye 337328- 3-2000 292 Dirk Pieters 337429- 3-2000 293 Dirk Pieters 337529- 3-2000 294 Francis Van den Eynde 337629- 3-2000 295 Yves Leterme 337729- 3-2000 296 Mw. Annemie Van deCasteele 337729- 3-2000 297 Mw. Annemie Van deCasteele 3378Minister van Economie,Wetenschappelijk Onderzoeken GrootstedenbeleidMinistre de l’Économie,de la Recherche scientifiqueet de la Politique des grandes villesEconomie — Économie5-10-1999 13 Mw. Frieda Brepoels 4416-12-1999 24 Jan Mortelmans 146719- 1-2000 42 Mw. Trees Pieters 206428- 1-2000 46 Jan Peeters 23091- 2-2000 47 Geert Bourgeois 23092- 2-2000 49 Mw. Frieda Brepoels 231013- 3-2000 53 M me Zoé Genot 312713- 3-2000 55 Yves Leterme 312816- 3-2000 56 Jean-Pol Poncelet 312927- 3-2000 57 Richard Fournaux 3378Wetenschappelijk Onderzoek — Recherche scientifique25-10-1999 9 Alfons Borginon 873KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 335708 - 05 - 2000Datum Vraag nr.Blz. Datum Vraag nr.Blz.AuteurAuteurDate Question n o Page Date Question n o Page22-11-1999 14 Lode Vanoost 118822-11-1999 18 Lode Vanoost 119122-11-1999 21 Lode Vanoost 119225-11-1999 26 Jean-Pol Poncelet 13495- 1-2000 31 Geert Bourgeois 181210- 1-2000 32 Jan Eeman 192913- 1-2000 35 Filip Anthuenis 206619- 1-2000 38 Yves Leterme 20678- 3-2000 40 Mw. Frieda Brepoels 294416- 3-2000 41 Jean-Pol Poncelet 3129KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE430

QRVA 50 029 335908 - 05 - 2000(Fr.): In het Frans gestelde vraag. — (N.): In het Nederlands gestelde vraag.(Fr.): Question posée en français. — (N.): Question posée en néerlandais.Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is.(Art. 86 van het reglement van de Kamer).Questions auxquelles il n’a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement.(Art. 86 du règlement de la Chambre).Minister van Consumentenzaken,Volksgezondheid en LeefmilieuMinistre de la Protection de la consommation,de la Santé publique et de l’EnvironnementVolksgezondheidSanté publiqueDO 1999200000990 DO 1999200000990Vraag nr. 93 van de heer Richard Fournaux van27 maart 2000 (Fr.):Europese verordening inzake weesgeneesmiddelen.De verordening nr. 141/2000 van het EuropeesParlement en de Raad van 16 december 1999 is in hetPublicatieblad van de Europese Gemeenschappen van22 januari 2000 verschenen. Artikel 9, § 2, heeftbetrekking op de stimulerende maatregelen van delidstaten en bepaalt dat de lidstaten de Commissievoor 22 juli 2000 gedetailleerde informatie doen toekomenover elke maatregel die zij hebben getroffen terbevordering van het onderzoek, de ontwikkeling enhet in de handel brengen van weesgeneesmiddelen ofgeneesmiddelen die als zodanig kunnen worden aangewezen.Personen die lijden aan zeldzame aandoeningenmoeten een behandeling van dezelfde kwaliteit kunnenkrijgen als andere personen. Daarom moeten impulsenworden gegeven aan onderzoek en ontwikkeling eninzake het in de handel brengen van geschikte geneesmiddelendoor de farmaceutische industrie. De ontwikkelingvan weesgeneesmiddelen wordt in de VerenigdeStaten sinds 1983 en in Japan sinds 1993 gestimuleerd.Europa haalt nu eindelijk zijn achterstand inen tal van patiëntenverenigingen wachten op de toepassingvan de verordening.Question n o 93 de M. Richard Fournaux du 27 mars2000 (Fr.):Règlement européen concernant les médicamentsorphelins.Le règlement n o 141/2000 du Parlement européen etdu Conseil du 16 décembre 1999 concernant les médicamentsorphelins est paru au Journal officiel desCommunautés européennes le 22 janvier 2000.L’article 9, § 2, concerne les mesures d’incitation prisespar les États membres. Cette disposition précisequ’avant le 22 juillet 2000, les États membres communiquentà la Commission des informations précises surtoute mesure relative qu’ils ont arrêtée pour favoriserla recherche, le développement et la mise sur le marchédes médicaments orphelins ou des médicamentspouvant être désignés comme tels.Il importe que les patients souffrant d’affectionsrares puissent bénéficier de la même qualité de traitementque les autres patients. Il est par conséquentnécessaire d’inciter l’industrie pharmaceutique àpromouvoir la recherche, le développement et lacommercialisation de traitements adéquats. Des régimesd’incitation au développement de médicamentsorphelins existent aux États-Unis depuis 1983 et auJapon depuis 1993. L’Europe comble enfin son retardet l’application du règlement est attendue par denombreuses associations de patients.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3360 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Verscheidene departementen zijn bevoegd voor detoepassing van die verordening.Werden in het kader van uw bevoegdheden al stimulerendemaatregelen onderzocht of overwogen?L’application de ce règlement relève de plusieursdépartements.Pourriez-vous préciser si, dans le cadre de voscompétences, des mesures d’incitation ont déjà étéexaminées ou envisagées?LeefmilieuEnvironnementDO 1999200000994 DO 1999200000994Vraag nr. 17 van de heer Yves Leterme van 27 maart2000 (N.):Olie- en kerosinevervuiling op zee.Begin maart 2000 uitte de Commissie Visserij inenkele kranten haar ongenoegen over het beleid metbetrekking tot de controle op de olievervuiling op zee.De Commissie Visserij liet weten dat schepen strengworden gecontroleerd op het lozen van olie in zee integenstelling tot vliegtuigen, die vooraleer zij landen teOostende zonder enige controle en straffeloos kerosinemogen lozen boven zee.Het is een problematiek die blijkbaar enige verduidelijkingbehoeft, teneinde geen misvattingen te latengroeien in de betreffende sectoren.1.a) Beschikt u over concrete cijfergegevens van hetaantal lozingen van kerosine in zee door vliegtuigenen over het aantal lozingen van olie door schepenin zee?b) Is er cijfermatig onderbouwd inzicht in de gevolgendie aan de vaststelling van bedoelde olielozingenwordt gegeven?2.a) Welke reglementering bestaat er dienaangaande inons land?b) Zijn er hierin omstandigheden voorzien, waarinhet toegelaten is om kerosine in zee te lozen (noodsituaties,...)?3.a) Welke dienst controleert en sanctioneert lozingenin zee door vliegtuigen en/of schepen?b) Is ons land naar uw oordeel voldoende uitgerustom de olielozingen tegen te gaan en te beteugelen?c) Kan de bestuurlijke en gerechtelijke praktijkterzake in ons land worden vergeleken met deze inandere EU-lidstaten?Question n o 17 de M. Yves Leterme du 27 mars 2000(N.):Pollution maritime causée par le pétrole et le kérosène.Début mars 2000, la Commission Pêche a exprimédans plusieurs journaux son mécontentement concernantla politique en matière de contrôle de la pollutionmaritime par le pétrole. La Commission Pêche a faitsavoir que les navires étaient soumis à des contrôlessévères destinés à les sanctionner en cas de déversementde pétrole en mer, contrairement aux avions qui,avant d’atterrir à Ostende, peuvent déverser du kérosèneau-dessus de la mer sans aucun contrôle et entoute impunité.C’est un problème qui requiert manifestementcertains éclaircissements afin d’éviter tout malentendudans les secteurs concernés.1.a) Disposez-vous de chiffres concrets concernant lenombre de déversements de kérosène dans la merpar des avions et le nombre de déversements depétrole en mer par des navires?b) A-t-on une idée suffisamment claire, étayée par deschiffres, des suites réservées aux constatations dedéversements de pétrole?2.a) Quelle réglementation notre pays connaît-il en lamatière?b) Cette réglementation prévoit-elle certaines circonstancesdans lesquelles le déversement de kérosèneen mer est autorisé (situations d’urgence, ...)?3.a) Quel service contrôle et sanctionne les déversementsen mer par des avions et/ou des navires?b) Estimez-vous que notre pays est suffisammentéquipé pour lutter contre les déversements depétrole et les réprimer?c) La pratique administrative et judiciaire en lamatière dans notre pays peut-elle être comparée àcelle que connaissent d’autres États membres del’UE?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 336108 - 05 - 20004. Heeft u zicht op de prioriteit die aan de opsporingen vervolging van illegale olielozingen boven dezee door de bevoegde gerechtelijke autoriteiten wordtverleend?4. Avez-vous une idée du degré de priorité que lesautorités judiciaires compétentes accordent à la détectionet à la poursuite de déversements illégaux depétrole en mer?Minister van Binnenlandse ZakenMinistre de l’IntérieurDO 1999200000996 DO 1999200000996Vraag nr. 162 van de heer Geert Bourgeois van28 maart 2000 (N.):Aantal rijkswachters in de drie gewesten.1. Kan u opgave doen van het precieze aantal rijkswachtersin elk van de drie gewesten, opgesplitst pergerechtelijk arrondissement en/of per bestuurlijkarrondissement?2. Kan u wat Brussel-Halle-Vilvoorde betreft deopsplitsing maken tussen het gewest Brussel (Brussel19 gemeenten) en Halle-Vilvoorde?Question n o 162 de M. Geert Bourgeois du 28 mars2000 (N.):Nombre de gendarmes dans les trois régions.1. Pourriez-vous me communiquer le nombre exactde gendarmes dans chacune des trois régions, en précisantleur répartition entre les différents arrondissementsjudiciaires et/ou administratifs?2. Pourriez-vous, en ce qui concerne Bruxelles-Hal-Vilvorde, spécifier cette répartition entre la Région deBruxelles (Bruxelles 19 communes) et Hal-Vilvorde?DO 1999200000997 DO 1999200000997Vraag nr. 163 van de heer Ferdy Willems van 28 maart2000 (N.):Kosovaarse vluchtelingen uit de regio van Mitrovica,verblijvend in de Belgische federatie.Naar aanleiding van mijn werkbezoek aan Kosovovan 18 tot 25 augustus 1999, heb ik kunnen vaststellendat de KFOR-troepen (Kosovo Force) de facto eenServische enclave aan het creëren waren ten noordenvan de stad Mitrovica. Reeds toen vormde de Ibrit eenheuse grens in deze stad tussen het noordelijk deel,gedomineerd door Serviërs, en het zuidelijk deel,bevolkt door Albanezen. De Albanese dorpen tennoorden van de stad en zeker in de mijnstreek vanTrepçe waren toen al verlaten en verwoest. Ondertussenzijn de spanningen toegenomen en is een grootaantal Albanezen de stad Mitrovica ontvlucht.Het is bijgevolg overduidelijk dat de AlbaneseKosovaren die voor of tijdens de oorlog of de jongstemaanden dit gebied hebben moeten verlaten uit lijfsbehoudonmogelijk veilig kunnen terugkeren naar dezeregio.1. Bent u op de hoogte van de precaire situatie in deKosovaarse regio ten noorden van Mitrovica?Question n o 163 de M. Ferdy Willems du 28 mars 2000(N.):Réfugiés kosovars originaires de la région de Mitrovicaséjournant dans l’État fédéral belge.À l’occasion de ma visite de travail au Kosovo du18 au 25 août 1999, j’ai pu constater que les soldats dela KFOR étaient en train de créer de facto une enclaveserbe au nord de la ville de Mitrovica. À l’époque,l’Ibrit formait déjà une véritable frontière, à l’intérieurmême de cette ville, entre la partie nord dominée parles Serbes et la partie sud peuplée par les Albanais. Lesvillages albanais situés au nord de la ville et en particulierdans la région minière de Trepçe étaient déjàdéserts et dévastés. Depuis, les tensions se sont accrueset un grand nombre d’Albanais ont fui la ville deMitrovica.Par conséquent, il est très clair que les Kosovarsalbanais qui ont dû quitter cette région avant oupendant la guerre, ou au cours de ces derniers mois, nepeuvent en aucun cas retourner dans cette région sansexposer leur vie.1. Êtes-vous informé de la précarité de la situationdans la région kosovare au nord de Mitrovica?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3362 QRVA 50 02908 - 05 - 20002. Zo ja, bent u er zich van bewust dat een veiligeterugkeer van Kosovaarse vluchtelingen naar dezeregio voorlopig uitgesloten is?3. Bent u bijgevolg bereid een uitzondering temaken bij de uitvoering van het terugkeerprogrammavan Kosovaarse vluchtelingen met tijdelijke bescherming,voor diegenen afkomstig uit bovengenoemderegio?4. Bent u bereid om aan deze categorie van Kosovaarsevluchtelingen het statuut van tijdelijke beschermingte blijven verlenen tot een veilige terugkeermogelijk is?2. Dans l’affirmative, vous rendez-vous comptequ’un retour en toute sécurité des réfugiés kosovarsdans cette région est momentanément exclu?3. Êtes-vous prêt le cas échéant à faire une exception,dans le cadre de l’exécution du programme deretour des réfugiés kosovars bénéficiant d’une protectiontemporaire, pour ceux qui sont originaires de larégion concernée?4. Êtes-vous prêt à continuer à accorder à cette catégoriede réfugiés kosovars le statut de protectiontemporaire jusqu’à ce qu’ils puissent retourner dansleur pays sans courir de risque?Minister van Sociale Zakenen PensioenenMinistre des Affaires socialeset des PensionsSociale ZakenAffaires socialesDO 1999200000991 DO 1999200000991Vraag nr. 103 van mevrouw Marie-Thérèse Coenenvan 27 maart 2000 (Fr.):Overlevingspensioen. — Loonarbeid. — Ziekte. —Vervangingsinkomen.Een persoon die een overlevingspensioen ontvangt istevens aan de slag als loontrekkende, binnen de beperkingendie op grond van zijn familiale toestand gelden(in voorliggend geval voor een bedrag van 572 000frank). Hij vraagt zich echter af waarom hij geen rechtheeft op een uitkering in geval van ziekte of vangedwongen onderbreking van de arbeid. Hij betaaltimmers sociale bijdragen op zijn arbeidsinkomen.De sociale wetgeving verbiedt de cumulatie van vervangingsinkomens.In het geval van de betrokkenevolstaat het overlevingspensioen niet om aan debehoeften van het gezin te voldoen en bijgevolg vult hijzijn gezinsinkomen aan met een inkomen als loontrekkende.In geval van ziekte kan de betrokkene geen aanspraakmaken op een uitkering, terwijl hij net dan metextra uitgaven voor gezondheidszorg wordt geconfronteerd.1. Waarom betaalt de betrokkene RIZIV-bijdragen,aangezien hij geen aanspraak kan maken op een vervangingsinkomenin geval van ziekte?2.a) Wat gebeurt er als de betrokkene het slachtoffervan een arbeidsongeval wordt?Question n o 103 de M me Marie-Thérèse Coenen du27 mars 2000 (Fr.):Pension de survie. — Travail salarié. — Maladie. —Revenu de remplacement.Une personne bénéficiant d’une pension de survietravaille dans les limites du travail autorisé en fonctionde sa situation familiale (dans ce cas-ci, pour unmontant de 572 000 francs). Elle s’inquiète de la raisonpour laquelle elle ne perçoit aucune indemnité en casde maladie ou lors d’une interruption forcée de travail.Or cette personne paie des cotisations sociales sur sonrevenu salarial.La législation sociale interdit le cumul de revenus deremplacement. Or dans ce cas-ci, la pension de surviene suffit pas pour couvrir les besoins du ménage etdonc la personne complète son revenu familial par untravail salarié. En cas de maladie, elle se voit ainsiprivée d’un revenu à un moment où justement elle doitfaire face à des dépenses de santé.1. Pourquoi cotise-t-elle dès lors à l’INAMIpuisqu’elle ne peut bénéficier d’un revenu de remplacementen cas de maladie?2.a) Que se passe-t-il pour cette personne si elle estvictime d’un accident de travail?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 336308 - 05 - 2000b) Kan hij aanspraak maken op een sociale dekkingin het kader van zijn activiteit als loontrekkende?3. Worden de RSZ-bijdragen die hij betaalt in aanmerkinggenomen voor de berekening van het bedragvan zijn pensioen en verleent hem dat het recht op eenrustpensioen bovenop zijn overlevingspensioen?4. Wordt een aanpassing van de wet in het vooruitzichtgesteld, teneinde beter rekening te houden methet individueel sociaal recht dat in voorliggend gevaluit de betaling van sociale bijdragen op geoorloofdebezoldigde arbeid voortvloeit, waarbij het recht op eenaan een afgeleid recht gekoppeld vervangingsinkomenblijft gehandhaafd?b) Bénéficie-t-elle d’une couverture sociale propre autravail?3. Les cotisations ONSS qu’elle paie sont-ellesprises en compte pour le calcul du montant de sapension et est-ce que cela lui donne droit à une pensionde retraite cumulée à sa pension de survie?4. Y a-t-il des perspectives d’aménagement de la loipour améliorer la prise en considération du droitsocial individuel ouvert dans ce cas ci, par des cotisationssociales liées à un travail rémunéré autorisé touten maintenant le droit à un certain revenu de remplacementlié à un droit dérivé?DO 1999200000110 DO 1999200000110Vraag nr. 104 van mevrouw Kathleen van der Hooftvan 28 maart 2000 (N.):Aanwerving van pas afgestudeerde jongeren. — Werkgevers.— Vakantiegeld.In het kader van de uitbouw van de actieve welvaartstaat,wil de regering voorkomen dat laaggeschooldejongeren langer dan zes maanden na hetbeëindigen van hun studies werkloos blijven.Pas afgestudeerde jongeren hebben er alle belang bijom snel aan de slag te kunnen. Echter, naar verluidtzou een aantal werkgevers aarzelen om pas afgestudeerdejongeren aan te werven. De reden hiervan zoukunnen liggen in het feit dat de werkgever krachtensde gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffendede jaarlijkse vakantie van de werknemers verplicht isom vakantiegeld toe te kennen aan afgestudeerdenjonger dan 25 jaar die binnen de vier maanden na heteinde van hun studie werkzaam zijn, terwijl hij vandeze verplichting ontslagen wordt bij aanwerving vanjongeren die langer dan vier maanden afgestudeerdzijn. Vooral de interimsector zou aarzelen om dezejongeren aan de slag te laten gaan als uitzendkracht.Pas afgestudeerde jongeren zouden hierdoor in hunarbeidsbereidheid worden afgeremd.1. Beschikt u over indicaties of de huidige reglementeringinzake het vakantiegeld een negatief effectheeft op de aanwerving van pas afgestudeerde jongeren?2. Zo neen, bent u bereid deze potentiële belemmerendefactor voor aanwervingen van pas afgestudeerdejongeren te laten onderzoeken?3. Zo ja, bestaan er hieromtrent duidelijke verschillentussen aanwervingen van werknemers in tijdelijkof vast dienstverband enerzijds, en uitzendkrachten,anderzijds?Question n o 104 de M me Kathleen van der Hooft du28 mars 2000 (N.):Recrutement de jeunes fraîchement diplômés. —Employeurs. — Pécule de vacances.Dans le cadre de la mise en place de l’État socialactif, le gouvernement entend faire en sorte que lesjeunes peu qualifiés trouvent en emploi dans les sixmois qui suivent la fin de leurs études.Il est dans l’intérêt des jeunes fraîchement diplômésqu’ils intègrent rapidement la vie professionnelle. Ilsemble toutefois que certains employeurs hésitent àrecruter des jeunes qui viennent de terminer leursétudes. Cette réticence pourrait s’expliquer parl’obligation qui incombe à l’employeur, en vertu deslois relatives aux vacances annuelles des travailleurssalariés coordonnées le 28 juin 1971, de payer unpécule de vacances aux jeunes de moins de 25 ansoccupés pour la première fois au service d’un employeurdans les quatre mois qui suivent la fin de leursétudes. Cette obligation échoit après expiration dudélai de quatre mois. Le secteur du travail intérimaire,notamment, hésiterait à recruter des jeunes. Il y a là dequoi réfréner l’ardeur au travail des jeunes diplômés.1. Disposez-vous d’indications selon lesquelles lalégislation actuelle en matière de pécule de vacancesexerce quelque effet négatif sur le recrutement dejeunes fraîchement diplômés?2. Dans la négative, comptez-vous faire analyser cetobstacle potentiel au recrutement des jeunes qui viennentde terminer leurs études?3. Dans l’affirmative, existe-t-il des différencesnotables entre les travailleurs recrutés sous contrat detravail à durée déterminée ou indéterminée, d’unepart, et les intérimaires, de l’autre?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3364 QRVA 50 02908 - 05 - 20004.a) Overweegt u een bijsturing van de huidige regelgeving,teneinde het aanwerven van pas afgestudeerdejongeren te bevorderen?b) Welke maatregelen komen hiervoor in aanmerking?4.a) Envisagez-vous une modification de la réglementationactuelle afin de favoriser le recrutement dejeunes fraîchement diplômés?b) Quelles mesures peut-on prendre à cet effet?PensioenenPensionsDO 1999200001010 DO 1999200001010Vraag nr. 20 van de heer Jean-Marc Delizée van29 maart 2000 (Fr.):Overheidspersoneel. — Berekening van de pensioenen.— Percentages.Het overheidspersoneel wordt geacht een pensioente ontvangen dat gelijk is aan 75 % van het referentieloon,dat wil zeggen het gemiddeld loon dat de laatstevijf jaar van de loopbaan werd uitbetaald.Het percentage van 75 % is echter enkel van toepassingals de verhouding tussen de voor de berekeningvan het pensioen in aanmerking genomen activiteitsduuren het voor het betrokken geval van toepassingzijnde «tantième» eveneens gelijk is aan 75 %.In de praktijk komen de berekeningen van depensioenen vaak uit op een percentage dat lager ligtdan 75 %, met name wanneer de betrokkene eenontoereikend aantal dienstjaren heeft of een tijd langarbeidsongeschikt was.1. Hoeveel pensioenen worden ten laste van deSchatkist aan voormalige leden van het overheidspersoneeluitbetaald (overlevingspensioenen niet inbegrepen)?2. Hoeveel bedraagt het gemiddeld percentage vanal die pensioenen?3. Wat is het aantal pensioenen per percentagegaande van 50 tot 75 %?4. Wat is het totaal aantal pensioenen waarvan hetpercentage minder dan 50 % bedraagt?Question n o 20 de M. Jean-Marc Delizée du 29 mars2000 (Fr.):Agents des services publics. — Calculs des pensions.— Taux.Les agents des services publics sont réputés percevoirune pension égale à 75 % du traitement de référence,c’est-à-dire du salaire moyen liquidé durant lescinq dernières années d’activité.Le pourcentage de 75 % ne vaut toutefois que si lerapport entre la durée d’activité prise en considérationpour le calcul de la pension et le «tantième» applicableau cas considéré est lui-même égal à 75 %.Dans la pratique, les calculs de pensions donnentbien souvent un taux inférieur à 75 % notamment encas d’insuffisance d’années de services ou d’inaptitudephysique.1. Quel est le nombre total de pensions liquidées àcharge du Trésor public aux anciens agents des servicespublics (pensions de survie non comprises)?2. Quel est le taux moyen de toutes ces pensions?3. Quel est le nombre de pensions par pour cent detaux allant de 50 à 75 %?4. Quel est le nombre global de pensions dont letaux est inférieur à 50 %?Minister van JustitieMinistre de la JusticeDO 1999200000987 DO 1999200000987Vraag nr. 186 van de heer Jef Valkeniers van 23 maart2000 (N.):Brusselse rechtbanken.1. Bestaat er een wetenschappelijke studie over hetaantal pleitzaken bij de Brusselse rechtbanken op hetQuestion n o 186 de M. Jef Valkeniers du 23 mars 2000(N.):Tribunaux bruxellois.1. Existe-t-il une étude scientifique relative aunombre d’affaires plaidées devant les tribunauxKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 336508 - 05 - 2000niveau rechtbank van eerste aanleg en rechtbank vankoophandel?2. Bestaat er een objectieve doorlichting door eenonafhankelijk bureau van de behoeften van deze rechtbankenen de invulling van deze behoeften?3. Bestaat er een onafhankelijke vergelijkendestudie van het aantal behandelde pleitzaken in de verschillendetaalstelsels voor de verschillende rechtbankenvan het arrondissement Brussel?4. Bestaan er studies over het aantal vonnissengeveld in pleitzaken in Nederlandstalige en Franstaligekamers van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel?5. Bestaan er statistieken over het aantal strafzakendat per zitting wordt behandeld in de Nederlandstaligeen Franstalige rechtbanken van eerste aanleg te Brussel?6. Moet de uitbreiding of herziening van het kaderin de rechtbanken van het arrondissement Brussel nietworden herbekeken in functie van een splitsing zowelvan de rechtbank van eerste aanleg als van de rechtbankvan koophandel in een Nederlandstalige rechtbankvan eerste aanleg en rechtbank van koophandelen een Franstalige rechtbank van eerste aanleg enkoophandel?7. In welke mate is de beslissing bijkomende rechterste benoemen van uitsluitend de Franstalige rol,genomen op basis van objectieve en wetenschappelijkecriteria dan wel op basis van verzoeken die nog objectiefmoeten worden bevestigd?8. Overweegt u de rechters die beantwoorden aande criteria van tweetaligheid te vergoeden voor hunkennis en inzet nu men de selectiecriteria heeft versoepeld?bruxellois au niveau du tribunal de première instanceet du tribunal de commerce?2. Existe-t-il une radioscopie objective, effectuéepar un bureau indépendant, des besoins de ces tribunauxet de la manière dont il y est satisfait?3. Existe-t-il une étude comparative indépendantedu nombre d’affaires plaidées dans les différenteslangues devant les différents tribunaux de l’arrondissementde Bruxelles?4. Existe-t-il des études relatives au nombre de jugementsprononcés dans les affaires plaidées devant leschambres néerlandaises et françaises du tribunal depremière instance de Bruxelles?5. Existe-t-il des statistiques relatives au nombred’affaires pénales examinées par audience devant lestribunaux de première instance néerlandophones etfrancophones de Bruxelles?6. L’extension ou la révision du cadre des tribunauxde l’arrondissement de Bruxelles ne doivent-ellespas être envisagées en fonction d’une scission tant dutribunal de première instance que du tribunal decommerce en un tribunal de première instance et untribunal du commerce néerlandophones et un tribunalde première instance et un tribunal de commerce francophones?7. Dans quelle mesure la décision de nommer desjuges de complément appartenant exclusivement aurôle francophone repose-t-elle sur des critères objectifset scientifiques plutôt que sur des demandes quidoivent encore être confirmées par une évaluationobjective?8. À présent que les critères de sélection ont étéassouplis, envisagez-vous d’indemniser les juges satisfaisantau critère de bilinguisme pour leurs connaissanceset leur engagement?DO 1999200001001 DO 1999200001001Vraag nr. 187 van de heer Jean-Jacques Viseur van28 maart 2000 (Fr.):Seksuele delinquenten. — Centra voor geestelijkegezondheid.Aangezien seksuele delinquenten (artikelen 342 tot386 van het Strafwetboek) een specifieke therapiemoeten volgen om op een vervroegde, voorwaardelijkeof voorlopige vrijlating aanspraak te maken, hebbende federale Staat en het Waals Gewest een samenwerkingsakkoordgesloten betreffende de begeleiding ende behandeling van daders van seksuele misdrijven.Het akkoord omschrijft de voortgangsregeling tussende partijen.Question n o 187 de M. Jean-Jacques Viseur du28 mars 2000 (Fr.):Délinquants d’ordre sexuel. — Centres de santémentale.Suite à l’obligation de soumettre les délinquantsd’ordre sexuel (articles 342 à 386 du Code pénal), àune thérapie spécifique pour bénéficier d’une libérationanticipée, conditionnelle ou provisoire, il a étéétabli un accord de coopération entre l’État fédéral etla Région wallonne, concernant la guidance et le traitementd’auteurs d’infractions à caractère sexuel. Cetaccord définit les modalités du suivi entre les parties.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE431

3366 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Een aantal centra hebben een erkenning aangevraagdom de behandeling toe te passen. De toekomstigein vrijheid gestelde, de verantwoordelijkepersoon van het centrum en de justitieassistent, dievoor de begeleiding zal instaan, moeten een overeenkomstsluiten. Die overeenkomst kan pas worden opgesteldnadat de onderscheiden instanties de betrokkenehebben onderzocht.De verplichting een overeenkomst op te stellen werduitgebreid tot de geïnterneerde seksuele delinquentendie onder toepassing van de wet tot bescherming vande maatschappij vallen.In het veld blijkt dat de centra, die te weinig talrijkzijn en over onvoldoende middelen beschikken, degevallen selecteren aan de hand van de geschiktheidvan de betrokkenen om een therapie te volgen. Gedetineerdendie een zekere mate van zwakzinnigheid vertonenof die niet voor mentale verzorging in aanmerkingkomen, worden derhalve door die centra geweigerd.Tot die categorie behoren veel personen die totbescherming van de maatschappij werden geïnterneerd.Zij worden niet tot een tijdelijke straf veroordeelden kunnen zelfs het einde van hun straf niet afwachtenzoals veroordeelden van gemeen recht. Diegeïnterneerden pleegden vaak minder ernstige misdrijven,die werden aangegeven omdat de plegers eenzekere mate van zwakzinnigheid vertonen.Un certain nombre de centres ont demandé à êtreagréés pour l’application des traitements. Une conventiondoit être signée par le futur libéré, le responsabledu centre et l’assistant de justice qui assumera laguidance. Cette convention ne sait être établiequ’après examen de l’intéressé par les différentesinstances.Cette obligation de convention a été étendue auxdélinquants sexuels internés dépendant de la loi dedéfense sociale.Il apparaît sur le terrain que les centres, trop peunombreux et manquant de moyens, sélectionnent lescas en fonction de l’aptitude des intéressés à suivre unethérapie. En conséquence, les détenus présentant unecertaine débilité ou peu aptes au travail mental sontrefusés par lesdits centres. Dans cette catégorie figureun grand nombre d’internés de défense sociale. Ceuxcin’ont pas été condamnés à une peine à temps, ilsn’ont même pas la possibilité d’attendre la fin de leurpeine comme un condamné de droit commun. Or ilapparaît que ces internés ont souvent commis desdélits peu graves qui n’ont été dénoncés que parcequ’ils souffraient d’une certaine débilité.1. Welke maatregelen neemt u? 1. Quelles mesures prenez-vous?2. Kunnen niet alle centra voor geestelijke gezondheidworden verplicht de delinquenten die er nood aanhebben en die erom vragen, op te nemen? Zo nodigmoeten meer adequate en aan hun mogelijkheden aangepastetherapeutische methodes worden uitgewerkt.Die centra moeten voorts de nodige middelen krijgenom de nieuwe opdrachten uit te voeren.2. N’est-il pas possible d’obliger tous les centres desanté mentale à prendre en charge les délinquants quien ont besoin et qui le demandent? Au besoin desméthodes thérapeutiques plus cadrantes et mieuxadaptées à leur capacité à participer devraient êtremises en place. Il est nécessaire de donner les moyens àces centres d’assurer les nouvelles charges.DO 1999200001005 DO 1999200001005Vraag nr. 188 van de heer Fred Erdman van 28 maart2000 (N.):Onderzoeksopdrachten in opdracht van het departementvan Justitie.In het regeerakkoord wordt melding gemaakt vanhet feit dat een beslissing wetenschappelijk onderbouwdzou moeten worden getroffen.Regelmatig wordt melding gemaakt van onderzoeksopdrachtendie door uw ministerie zouden zijnuitbesteed.Kan u de lijst bekendmaken van alle lopende onderzoeksopdrachtendie op dit ogenblik in opdracht zijnvan het ministerie van Justitie, met vermelding vanQuestion n o 188 de M. Fred Erdman du 28 mars 2000(N.):Études réalisées à la demande du département de laJustice.L’accord de gouvernement précise que toute décisiondevrait être scientifiquement étayée.Il est régulièrement fait état des études demandéespar votre département.Pouvez-vous publier la liste de toutes les étudesdemandées par le ministère de la Justice qui sontactuellement en cours, en précisant leur objet, laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 336708 - 05 - 2000onderwerp, verantwoordelijke voor het onderzoek enuniversiteit of instituut, voorziene einddatum, kostprijsen budgettaire post?personne responsable, l’université ou l’institutconcerné, la date prévue pour le dépôt des conclusions,le coût et le poste budgétaire?Minister van FinanciënMinistre des FinancesDO 1999200000985 DO 1999200000985Vraag nr. 283 van de heer Jean-Pierre Viseur van23 maart 2000 (Fr.):Intercommunale voor de exploitatie van het circuitvan Spa-Francorchamps. — Minnelijke schikkingmet de BBI.De Intercommunale voor de exploitatie van hetcircuit van Spa-Francorchamps zou onlangs eenminnelijke schikking met de Bijzondere Belastinginspectiehebben gesloten.Question n o 283 de M. Jean-Pierre Viseur du 23 mars2000 (Fr.):Intercommunale pour l’exploitation du circuit de Spa-Francorchamps. — Accord transactionnel avec l’ISI.Il me revient que l’Intercommunale pourl’exploitation du circuit de Spa-Francorchamps seraitrécemment parvenue à un accord transactionnel avecl’Inspection spéciale des impôts.1. Kan u dat bevestigen? 1. Pouvez-vous me confirmer le fait?2. Zo ja, wat behelst dat akkoord en op welkebedragen heeft het betrekking?3. Geldt dat akkoord ook voor de fiscale geschillenvan de vennootschap Spa-Activités waarvan demaatschappelijke zetel zich op hetzelfde adres bevindtals dat van de intercommunale (route du Circuit 55 te4970 Stavelot-Francorchamps) en waarvan de activiteitennauw met die van de intercommunale zijn verbonden?2. Dans l’affirmative, en quoi consiste cet accord etsur quels montants porte la transaction?3. Cet accord concerne-t-il également les litigesfiscaux de la société Spa-Activités qui occupe le mêmesiège social que l’intercommunale (route du Circuit, 55à 4970 Stavelot-Francorchamps) et dont les activitéssont très liées à celles de l’intercommunale?DO 1999200000988 DO 1999200000988Vraag nr. 284 van de heer Yves Leterme van 23 maart2000 (N.):Question n o 284 de M. Yves Leterme du 23 mars 2000(N.):Witwaswet. — Toepassingsgebied. — Advocaten. Loi sur le blanchiment. — Champ d’application. —Avocats.In het meest recente activiteitenverslag (verslag overde periode 1997-1998) van de Centrale Dienst voor debestrijding van de georganiseerde economische enfinanciële delinquentie (CDGEFID) wordt een titelgewijd aan «Voorstellen inzake strafrechtelijkbeleid». Binnen deze titel gaat hoofdstuk 2 overwitwassen.De CDGEFID verwijst naar de wet van 10 augustus1998 waarbij er in de witwaswet een uitbreiding kwamvan het toepassingsgebied ratione personae tot bewakingsondernemingen,casino’s, notarissen, gerechts-Le dernier rapport d’activités (couvrant la période1997-1998) de l’Office central de la lutte contre ladélinquance économique et financière organisée(OCDEFO) consacre un de ses titres aux propositionsde politique pénale. Le chapitre 2 de ce titre traite dublanchiment.L’OCDEFO fait référence à la loi du 10 août 1998élargissant le champ d’application ratione personae dela loi sur le blanchiment aux sociétés de surveillance,casinos, notaires, huissiers de justice, comptables etKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3368 QRVA 50 02908 - 05 - 2000deurwaarders, externe accountants en bedrijfsrevisoren.De CDGEFID acht het «wenselijk de advocatenook op te nemen.» (activiteitenverslag 1997-1998,blz. 56).1. Hoe beoordeelt u de wenselijkheid om het toepassingsgebiedvan de witwaswet uit te breiden tot deadvocaten?2.a) Gaat u akkoord met de beslissing van de Ministerraadwaarbij de toenmalige minister van Financiëngedurende de vorige legislatuur verklaarde (Parl.St., Kamer, 1997-1998, nr. 1335/4, blz. 5): «DeMinisterraad heeft eveneens beslist dat het past inde nabije toekomst ook de advocaten binnen hettoepassingsgebied van de wet te laten vallen», omde witwaswet inderdaad in die zin uit te breiden?réviseurs d’entreprise externes. L’OCDEFO estimequ’il serait souhaitable d’y inclure les avocats (rapportd’activités, 1997-1998, p. 56).1. Que pensez-vous de l’élargissement du champd’application de la loi sur le blanchiment aux avocats?2.a) Approuvez-vous la décision prise par le Conseildes ministres sous la législature précédente, àpropos de laquelle le ministre des Finances del’époque avait indiqué que «Le Conseil des ministresa aussi décidé qu’il convient dans un futurproche d’inclure également les avocats dans lechamp d’application de la loi» (Doc. parl., Chambre,1997-1998, n o 1335/4, p. 5)?b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi?c) Zo ja, wordt er reeds gewerkt aan een wetsontwerpom dit te realiseren?d) Wanneer zal zo’n wetsontwerp worden ingediendin het Parlement?c) Dans l’affirmative, un projet de loi dans ce sensest-il en préparation?d) Quand ce projet de loi sera-t-il déposé au Parlement?DO 1999200000825 DO 1999200000825Vraag nr. 285 van de heer Luc Sevenhans van 27 maart2000 (N.):Voormalig Belgisch Kongo. — Niet-nakomen vanfinanciële verplichtingen door de Belgische Staat.Op 15 januari 2000 werden alle parlementsledenaangeschreven betreffende dossier 1/5/9164/1962 bijhet ministerie van Financiën.Dit dossier betreft de bouw van woningen voorBelgische ambtenaren in het toenmalige BelgischKongo. Blijkbaar betreft het hier het niet-betalen vandoor het ministerie van Koloniën bestelde woningen,die werden opgeleverd op 23 juni 1960.Welke procedure bestaat er voor zulke betwistingen?Question n o 285 de M. Luc Sevenhans du 27 mars 2000(N.):Ancien Congo belge. — Engagements financiers nonhonorés par l’État belge.Le 15 janvier 2000, tous les parlementaires ont reçuune lettre concernant le dossier 1/5/9164/1962 duministère des Finances.Ce dossier concerne la construction d’habitationsdestinées aux fonctionnaires belges dans l’ancienCongo belge. Il est apparemment litigieux dans lamesure où il a trait au non-paiement d’habitationscommandées par le ministère des Colonies et livrées le23 juin 1960.Quelle procédure pourrait être suivie en vue derégler ce litige?DO 1999200000989 DO 1999200000989Vraag nr. 286 van mevrouw Josée Lejeune van27 maart 2000 (Fr.):Inkomstenbelastingen. — VZW. — Beheer van eensportclub of een omnisporthal. — Concessie aan eenonafhankelijke beheerder.Tal van VZW’s waarvan het maatschappelijk doelin het beheer van een sportclub of een omnisporthalQuestion n o 286 de M me Josée Lejeune du 27 mars2000 (Fr.):Impôts sur les revenus. — ASBL. — Gestion d’un clubsportif ou d’un hall omnisports. — Concession à ungestionnaire indépendant.De nombreuses ASBL ayant pour objet social lagestion d’un club sportif ou d’un hall omnisports seKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 336908 - 05 - 2000bestaat, worden door de fiscale administratie belastwanneer zij het beheer van de cafetaria, mits betalingvan maandelijkse royalty’s, aan een onafhankelijkbeheerder overlaten.Een dergelijke overeenkomst heeft fiscale gevolgenwaarvan men zich vaak geen rekenschap geeft.Artikel 221, 2 o , van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 (WIB 1992) bepaalt dat de aan derechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersonenbelastbaar zijn terzake van de inkomsten en opbrengstenvan roerende goederen en kapitalen.Overeenkomstig artikel 17, 3 o , WIB 1992 worden deinkomsten van verhuring, verpachting, gebruik enconcessie van roerende goederen belast als inkomstenuit roerende goederen en kapitaal. De uit hoofde vande concessie ontvangen royalty’s vallen daaronder.Onder de term «concessie» wordt hier verstaan elkeovereenkomst die, zonder eigendomsoverdracht medete brengen, onder bezwarende titel het recht verleenteen goed of een recht uit te baten of er gebruik van temaken (zie rechtspraak hof van beroep van Gent,30 maart 1965, Bulletin der belastingen, nr. 427,blz. 214). Het Commentaar op het Wetboek van deinkomstenbelastingen (17/3) somt gevallen op waarinartikel 17, 3 o , WIB 1992 van toepassing is.Artikel 22, § 3, WIB 1992 bepaalt dat het belastbaredeel van de royalty’s overeenstemt met het brutobedragmin de kosten die werden gemaakt om deinkomsten te verkrijgen of te behouden. Bij gebrek aanbewijsstukken worden die kosten overeenkomstigdoor de Koning vastgestelde percentages, forfaitairbepaald.Artikel 3 van het koninklijk besluit tot uitvoeringvan het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992(KB/WIB 1992) stelt het forfait vast. Het stemt overeenmet 15 % van het brutobedrag wanneer de verkrijgereen rijksinwoner is of enigerlei vennootschap, vereniging,inrichting of instelling die in België haarmaatschappelijke zetel, haar voornaamste inrichtingof haar zetel van bestuur of beheer heeft, en die goederenniet voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheidvan de verkrijger worden gebruikt.Op het aldus bekomen netto-inkomen wordt eenroerende voorheffing geheven die momenteel vastgesteldis op:— 15 % voor inkomsten die zijn toegekend ter uitvoeringvan overeenkomsten gesloten vanaf1 maart 1990;— 25 % voor inkomsten die zijn toegekend ter uitvoeringvan overeenkomsten gesloten vóór 1 maart1990 (toepassing van artikel 171, 2 o bis, en 519 WIB1992).voient imposées par l’administration fiscale,lorsqu’elles concèdent la gestion de leur cafétéria à ungestionnaire indépendant, moyennant la perceptiond’une redevance mensuelle.Une telle convention a des implications fiscalessouvent ignorées.L’article 221, 2 o , du Code des impôts sur les revenus1992 (CIR 1992) énonce le principe selon lequel lespersonnes morales assujetties à l’impôt des personnesmorales sont imposables à raison des revenus etproduits de capitaux et biens mobiliers.L’article 17, 3 o , CIR 1992 dispose que sont imposablesau titre de revenus de capitaux et biens mobiliersles revenus de la location, de l’affermage, de l’usage etde la concession de biens mobiliers. Sont ainsi visés lesredevances perçues du chef de la concession. Le terme«concession» vise toute convention qui, sans entraînerle transfert de propriété, accorde, à titre onéreux, ledroit d’exploiter ou de faire usage d’un droit (cf. jurisprudencecour d’appel de Gand 30 mars 1965, Bulletindes contributions, n o 427, p. 214). Le Commentaire surle Code des impôts sur les revenus (17/3) énumère desexemples où l’article 17, 3 o , CIR 1992 trouve à s’appliquer.L’article 22, § 3, CIR 1992 détermine le montantimposable de telles redevances lequel s’entend dumontant brut diminué des frais exposés en vued’acquérir ou de conserver ces revenus. À défautd’éléments probants, ces frais sont évalués forfaitairementsuivant des pourcentages fixés par le Roi.Ce forfait est déterminé à l’article 3 de l’arrêté royald’exécution du Code des impôts sur les revenus 1992(AR/CIR 1992). Il s’élève à 15 % du montant brutlorsque le bénéficiaire est un habitant du royaume ouune société, association, établissement ou organismequelconque ayant en Belgique son siège social, sonprincipal établissement ou son siège de direction oud’administration et que ces biens ne sont pas affectés àl’exercice de l’activité professionnelles dudit bénéficiaire.Le revenu net ainsi déterminé est imposé auprécompte mobilier dont le taux est actuellement de:— 15 % pour les revenus attribués en exécution deconventions conclues à partir du 1 er mars 1990;— 25 % pour les revenus attribués en exécution deconventions conclues avant le 1 er mars 1990 (applicationdes articles 171, 2 o bis, et 519 CIR 1992).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3370 QRVA 50 02908 - 05 - 2000De artikelen 261 en 262, 1 o , WIB 1992 bepalen wieroerende voorheffing moet betalen.De betrokken VZW’s hebben gereageerd omdat deregeling een zware aanslag op hun financiële middelenvormt en dus de verenigingswereld, die zich hoofdzakelijkdoor het vrijwilligerswerk onderscheidt, benadeelt.1. Deelt u het standpunt van de fiscale administratie?2. Zo neen, op welke juridische argumenten is uwredenering gestoeld?Les articles 261 et 262, 1 o , CIR 1992 déterminent laqualité de redevable au précompte mobilier.Les ASBL visées se sont émues de cette situation quigrève lourdement leur trésorerie et pénalise ainsi lemonde associatif essentiellement caractérisé par lebénévolat.1. Partagez-vous le point de vue de l’administrationfiscale?2. Dans la négative, sur quels arguments juridiquesfondez-vous votre raisonnement?3. Zo ja, dan dient een bijkomende vraag zich aan. 3. Dans l’affirmative, une question complémentairemérite d’être posée.Om de belastinggrondslag vast te stellen, kan deVZW de aftrek vragen van de reële kosten die«uitsluitend» betrekking hebben op het beheer van decafetaria (bijvoorbeeld de belasting voor de opening,patent, water, verwarming, gas, elektriciteit, verzekering,afschrijvingen van het gebouw en de inboedel,enz.). Sommige van die kosten zijn echter normaalgezien ten laste van de cafetariabeheerder.Heeft de fiscale administratie het recht in hoofdevan de cafetariabeheerder tot het vereiste bedrag voordelenvan alle aard af te houden?4. Zou het niet nuttig zijn de verenigingswereld dievaak onthutst op het standpunt van de administratiereageert, in te lichten en daartoe dit fiscaal probleemin het Bulletin der belastingen te behandelen?Afin de déterminer la base imposable, l’ASBL a lapossibilité de postuler la déduction des frais réels quise rapportent «exclusivement» à la gestion de la cafétéria(par exemple, taxe ouverture, patente, eau, chauffage,gaz, électricité, assurance, amortissement bâtimentet mobilier, etc.). Cependant, certains des fraisénumérés incombent normalement au gestionnaire dela cafétéria.À due concurrence, l’administration fiscale seraitelleen droit de retenir un avantage de toute naturedans le chef du gestionnaire de la cafétéria?4. Par souci d’information au monde associatif, trèssouvent déconcerté par la position de l’administrationfiscale, ne serait-il pas utile de publier le problèmefiscal évoqué ci-avant au Bulletin des contributions?DO 1999200000990 DO 1999200000990Vraag nr. 287 van de heer Richard Fournaux van27 maart 2000 (Fr.):Europese verordening inzake weesgeneesmiddelen.De verordening nr. 141/2000 van het EuropeesParlement en de Raad van 16 december 1999 is in hetPublicatieblad van de Europese Gemeenschappen van22 januari 2000 verschenen. Artikel 9, § 2, heeftbetrekking op de stimulerende maatregelen van delidstaten en bepaalt dat de lidstaten de Commissievoor 22 juli 2000 gedetailleerde informatie doen toekomenover elke maatregel die zij hebben getroffen terbevordering van het onderzoek, de ontwikkeling enhet in de handel brengen van weesgeneesmiddelen ofgeneesmiddelen die als zodanig kunnen worden aangewezen.Personen die lijden aan zeldzame aandoeningenmoeten een behandeling van dezelfde kwaliteit kunnenkrijgen als andere personen. Daarom moeten impulsenQuestion n o 287 de M. Richard Fournaux du 27 mars2000 (Fr.):Règlement européen concernant les médicamentsorphelins.Le règlement n o 141/2000 du Parlement européen etdu Conseil du 16 décembre 1999 concernant les médicamentsorphelins est paru au Journal officiel desCommunautés européennes le 22 janvier 2000.L’article 9, § 2, concerne les mesures d’incitation prisespar les États membres. Cette disposition précisequ’avant le 22 juillet 2000, les États membres communiquentà la Commission des informations précises surtoute mesure relative qu’ils ont arrêtée pour favoriserla recherche, le développement et la mise sur le marchédes médicaments orphelins ou des médicamentspouvant être désignés comme tels.Il importe que les patients souffrant d’affectionsrares puissent bénéficier de la même qualité de traitementque les autres patients. Il est par conséquentKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 337108 - 05 - 2000worden gegeven aan onderzoek en ontwikkeling eninzake het in de handel brengen van geschikte geneesmiddelendoor de farmaceutische industrie. De ontwikkelingvan weesgeneesmiddelen wordt in de VerenigdeStaten sinds 1983 en in Japan sinds 1993 gestimuleerd.Europa haalt nu eindelijk zijn achterstand inen tal van patiëntenverenigingen wachten op de toepassingvan de verordening.Verscheidene departementen zijn bevoegd voor detoepassing van die verordening.Werden in het kader van uw bevoegdheden al stimulerendemaatregelen onderzocht of overwogen?nécessaire d’inciter l’industrie pharmaceutique àpromouvoir la recherche, le développement et lacommercialisation de traitements adéquats. Des régimesd’incitation au développement de médicamentsorphelins existent aux États-Unis depuis 1983 et auJapon depuis 1993. L’Europe comble enfin son retardet l’application du règlement est attendue par denombreuses associations de patients.L’application de ce règlement relève de plusieursdépartements.Pourriez-vous préciser si, dans le cadre de voscompétences, des mesures d’incitation ont déjà étéexaminées ou envisagées?DO 1999200000998 DO 1999200000998Vraag nr. 288 van mevrouw Muriel Gerkens van28 maart 2000 (Fr.):Zelfstandigen en meewerkende echtgenoten.Gezinnen gevormd door een zelfstandige en eenmeewerkende echtgenoot kunnen een aan de meewerkendeechtgenoot toegekend deel van de beroepsinkomstenvan de zelfstandige aftrekken. Dat deel, datvoor de belastingwetgeving als beroepsinkomen vande meewerkende echtgenoot wordt beschouwd, is nietbegrensd.Kan u voor de jaren 1994 tot 1998 een statistischespreiding geven van:Question n o 288 de M me Muriel Gerkens du 28 mars2000 (Fr.):Indépendants et conjoints-aidant.Les ménages formés par un indépendant et sonconjoint-aidant peuvent déduire des revenus professionnelsde l’indépendant une quote-part attribuée auconjoint-aidant. Celle-ci est considérée comme unrevenu professionnel du conjoint-aidant pour lalégislation fiscale et n’est pas plafonnée.Pourriez-vous donner pour les années 1994 à 1998une répartition statistique:1. de bedragen waarover het gaat; 1. des montants que cela représente;2. het percentage dat die delen vertegenwoordigenten opzichte van het inkomen van de zelfstandige;3. het verband tussen de inkomsten van de zelfstandigeen het inkomen dat als deel wordt aangegeven enderhalve het fiscale voordeel dat de toekenning van datdeel voor de betrokken zelfstandige vertegenwoordigt;4. de fiscale voordelen van gezinnen van zelfstandigenmet een thuisblijvende echtgenoot volgensdezelfde inkomenscategorieën;5. de fiscale voordelen die de toepassing van dehuwelijksquotiënt voor dezelfde inkomenscategorieënvertegenwoordigen?2. du pourcentage que ces quotes-parts représententpar rapport au revenu de l’indépendant;3. les corrélations entre les revenus de l’indépendantet le taux de revenu qui est déclaré commequote-part, et dès lors l’avantage fiscal que représentel’attribution de cette quote-part pour l’indépendantconcerné;4. des avantages fiscaux des ménages d’indépendantlorsque le conjoint est considéré comme étantau foyer selon les mêmes catégories de revenus;5. des avantages fiscaux que représentent pour lesmêmes catégories de revenus l’application du quotientconjugal?DO 1999200001000 DO 1999200001000Vraag nr. 289 van mevrouw Greta D’Hondt van28 maart 2000 (N.):Standplaatsbehoud bij overgangsexamens bij hetministerie van Financiën.Enkele jaren geleden werd voor niveau 4 tweemaaleen overgangsexamen uitgeschreven voor ambtenarenQuestion n o 289 de M me Greta D’Hondt du 28 mars2000 (N.):Maintien du lieu d’affectation lors d’examensd’avancement au sein du ministère des Finances.Il y a quelques années, les fonctionnaires du ministèredes Finances ont eu l’occasion, à deux reprises, deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3372 QRVA 50 02908 - 05 - 2000van het ministerie van Financiën, waarbij zij hunstandplaats konden behouden. Nadien volgde eenovergangsexamen zonder te voorzien in de garantievan het standplaatsbehoud.Ambtenaren die niet slaagden voor een van beideuitzonderlijke examens (met behoud van standplaats),maar wel voor het gewone examen, kregen na de overgangnaar niveau 3 een andere standplaats toegewezen,vaak ver van hun woonplaats.Voor een mutatie zijn zij slecht gerangschikt omdatdie wordt toegekend op basis van hun anciënniteit inde nieuwe graad.1. Neigt dergelijke werkwijze niet naar een zekerevorm van discriminatie ten nadele van sommigeambtenaren bij het ministerie van Financiën?2. Overweegt u maatregelen te nemen inzake dezeproblematiek van standplaatsbehoud en standplaatsveranderingbij het ministerie van Financiën?participer à un examen d’avancement pour le niveau 4prévoyant le maintien du lieu d’affectation. Par lasuite, un autre examen d’avancement a été organisémais sans garantie du maintien du lieu d’affectation.Les fonctionnaires qui n’ont pas réussi l’un des deuxexamens exceptionnels (avec maintien du lieud’affectation) mais ont satisfait à l’examen classique,ont fait l’objet, après leur passage au niveau 3, d’unchangement d’affectation, leur nouveau lieu de travailétant souvent fort éloigné de leur domicile.Ils occupent une place défavorable dans le classementdes agents désireux d’être mutés, la mutationétant accordée en fonction de leur ancienneté dans lenouveau grade.1. De telles procédures ne sont-elles pas de nature àgénérer une forme de discrimination à l’encontre decertains fonctionnaires au sein du ministère des Finances?2. Envisagez-vous d’adopter des mesures pourrésoudre ce problème relatif au maintien et au changementd’affectation au sein du ministère des Finances?DO 1999200001002 DO 1999200001002Vraag nr. 290 van de heer Martial Lahaye van28 maart 2000 (N.):Verrekenprijzen.Verrekenprijzen zijn prijzen, die verbonden ondernemingenof ondernemingen die tot éénzelfde groepbehoren aan elkaar doorrekenen voor levering vangoederen en diensten aan elkaar. Uiteraard kan dieprijszetting een serieuze invloed hebben op de resultatenvan de desbetreffende ondernemingen en bovendien,als de ondernemingen in verschillende landengevestigd zijn, kan dit op groepsniveau op het vlak vande fiscaliteit geoptimaliseerd worden in de zin van: inhet land waar het fiscaal regime het gunstigst is voorde ondernemingen gaan wij door onze prijszettingzorgen dat daar de meeste winsten gerealiseerdworden, die dan op een «fiscaal» vriendelijker manierbehandeld worden.Uiteraard probeert de Belgische fiscus dat te verhelpenen beschikt zij over een aantal middelen ombepaalde correcties uit te voeren.Naar verluidt heeft de belastingadministratie deintentie om hieromtrent een documentatiesysteem uitte bouwen, gebaseerd op gegevens, verkregen doorcontroles.1. Zijn er, in verband met deze verrekenprijzen,bepaalde richtlijnen waaraan de administratie zich zalmoeten houden?Question n o 290 de M. Martial Lahaye du 28 mars2000 (N.):Prix de compensation.Les prix de compensation sont les prix que desentreprises liées ou appartenant au même groupe seportent en compte pour la livraison de biens et deservices entre elles. Il est évident que la manière dontsont définis ces prix peut avoir une sérieuse influencesur les résultats des entreprises en question. En outre,lorsque les entreprises sont établies dans des paysdifférents, il est possible, au niveau du groupe, d’entirer bénéfice sur le plan fiscal. Il est en effet possible,par le biais de la fixation des prix, de faire en sorte queles plus gros bénéfices soient réalisés là où le climatfiscal est le plus favorable pour les entreprises.Le fisc belge s’efforce bien évidemment de s’opposerà de telles pratiques. Il dispose ainsi d’un certainnombre d’instruments qui lui permettent d’apporterdes correctifs.Il me revient que le fisc belge aurait l’intention deconstituer une banque de données à ce sujet, en utilisantles données obtenues lors des contrôles.1. L’administration est-elle tenue de respectercertaines directives en ce qui concerne les prix decompensation?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 337308 - 05 - 20002.a) Wordt een nieuw controlesysteem uitgewerkt?b) Zo ja: b) Dans l’affirmative:2.a) Procède-t-on effectivement à l’élaboration d’unnouveau système de contrôle?— hoe zal dit controlesysteem er uit zien; — en quoi consistera ce système de contrôle;— wat is de kostprijs ervan; — combien coûtera sa mise en œuvre;— wanneer zal het operationeel zijn? — quand sera-t-il opérationnel?3. Wat is de houding van de Belgische fiscus op hetmoment dat een buitenlandse fiscale administratie depolitiek van een aldaar gevestigd bedrijf inzake verrekenprijzenverwerpt en hen hogere inkomsten toemeetzodat zij in het buitenland zwaarder getaxeerdworden?3. Quelle attitude le fisc belge adopte-t-il lorsqu’uneadministration fiscale étrangère rejette la politiquesuivie par une entreprise en matière de prix decompensation, ce qui entraîne une augmentation de lataxation?DO 1999200001003 DO 1999200001003Vraag nr. 291 van de heer Martial Lahaye van28 maart 2000 (N.):Permanente verhoging van de BTW voor de bouwsector.Reeds enige tijd is er sprake van een permanenteverlaging van de BTW voor de bouwsector. Men heefthet dan vaak over BTW-verlaging voor particulieresociale woningbouw of voor nieuwbouw van woningenmet een beperkte oppervlakte.Ervan uitgaande dat de bouwsector een arbeidsintensievesector is pleit ik er echter voor om de verlagingvan de BTW te veralgemenen, en dus niet enkelvoor nieuwbouw maar ook voor verbouwingswerkenen renovatie van jongere woningen na te gaan of eenBTW-verlaging een positieve weerslag kan hebben.Wil men de nadruk gaan leggen op het arbeidsintensieveen de tewerkstelling in de bouwsector beschermen,dan moet men niet het BTW-percentage opbouwmaterialen naar beneden halen maar wel deBTW aangerekend op de arbeidsuren. Tenslottewegen die laatste kosten het zwaarst door en vertegenwoordigende bouwmaterialen slechts een heel kleindeel van het budget dat wordt besteed tijdens de bouwof verbouwing van een woning.Question n o 291 de M. Martial Lahaye du 28 mars2000 (N.):Augmentation permanente du taux de TVA dans lesecteur de la construction.Il est question depuis quelques temps d’un abaissementpermanent du taux de TVA dans le secteur de laconstruction. À ce propos, on évoque fréquemmentune baisse du taux de TVA pour la constructiond’habitations sociales privées ou de nouvelles habitationsà superficie limitée.Le secteur de la construction étant un secteur àhaute intensité de main d’œuvre, je suis partisan d’unegénéralisation de la réduction du taux de TVA nonseulement pour les nouvelles constructions mais aussipour les travaux de transformation et de rénovationd’habitations récentes. J’estime par ailleurs qu’ilconviendrait de déterminer si cette réduction pourraitavoir des répercussions positives. Si l’on envisage demettre l’accent sur la haute intensité de main d’œuvredu secteur et si l’on veut promouvoir l’emploi, ilconvient de réduire le taux de TVA non pas sur lesmatériaux de construction mais sur les heures detravail. Ce sont en définitive ces derniers frais qui sontles plus importants et les matériaux de construction nereprésentent qu’une faible partie du budget consacré àla construction ou à la rénovation d’une habitation.1. Hoever staat u met dit dossier? 1. Où en est ce dossier?2. Overweegt u om spoedig werk te maken van dein de media reeds lang aangekondigde BTWverlaging?3. Mocht u echter nog tijd nodig hebben voor eendefinitieve uitwerking, kan een dergelijke maatregeldan eventueel retroactief worden ingesteld? Naar ik2. Envisagez-vous de réaliser rapidement le projetd’abaissement du taux de TVA annoncé depuis longtempspar les médias?3. Au cas où il vous faudrait encore du temps pouropérer définitivement cette réduction du taux de TVA,une mesure de ce type pourrait-elle être instauréeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE432

3374 QRVA 50 02908 - 05 - 2000verneem is het momenteel heel kalm in de bouwomdat de mensen wachten op een BTW-verlaging.Uiteraard is dit nadelig voor de bouwsector zelf en zalmen als de maatregel effectief genomen wordt, wordenoverstelpt met werk. Dat is op zich dan niet zo gunstigvoor de mensen die willen bouwen, als de wet vanvraag en aanbod speelt en de vraag op een bepaaldmoment het aanbod overtreft en dan zal dit ongetwijfeldeen weerslag hebben op de prijzen wat zeker nietde bedoeling kan zijn.rétroactivement? J’apprends que le secteur de la constructionest actuellement très peu sollicité parce que lesgens attendent un abaissement du taux de TVA. Cettesituation est préjudiciable au secteur de la constructionqui, une fois la mesure prise sera submergé de travail.Une telle situation ne bénéficiera pas aux candidats àla construction car, conformément à la loi de l’offre etde la demande, lorsque la demande dépassera l’offre,les prix s’en ressentiront, ce qui ne peut certainementpas être le but poursuivi.DO 1999200001006 DO 1999200001006Vraag nr. 292 van de heer Dirk Pieters van 28 maart2000 (N.):Werkelijke beroepskosten van volksvertegenwoordigersen senatoren.De leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers,de Senaat, de gewestparlementen, het Europeesarlement en de leden van de bestendige deputatie vaneen provincieraad zijn belastbaar op de baten die zijontvangen. Ze kunnen ofwel hun werkelijke beroepskostenaftrekken ofwel het wettelijk forfait.Krachtens artikel 49 van het WIB 1992 zijn beroepskostenkosten die de belastingplichtige in het belastbaretijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbareinkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvanhij de echtheid en het bedrag verantwoordt doormiddel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet mogelijkis, door alle andere door het gemeen recht toegelatenbewijsmiddelen, met uitzondering van de eed.Zo kunnen volksvertegenwoordigers een informatievepublicatie of tijdschrift verspreiden om hun werkals parlementair te verduidelijken. Daarin kankenbaar gemaakt worden — met verwijzing naar deparlementaire stukken — welke onderwerpen politiekactueel zijn in het Parlement, welke dossiers er besprokenworden, welke parlementaire activiteiten de volksvertegenwoordigerin kwestie heeft ontwikkeld, waarmen met de parlementair in contact kan komen enzovoort.Vaak is zo’n tijdschrift aanleiding tot eenvruchtbare wisselwerking tussen politicus en burger.In de regelgeving betreffende de fiscale behandelingvan het parlementair inkomen is er sprake van«publicatiekosten (zitdagen, brochures, en dergelijke)»als onderdeel van de forfaitaire vergoeding. Devraag rijst of de kosten die de parlementair zelf draagtvoor een publicatie zoals hoger vermeld, aftrekbaarzijn als beroepskosten wanneer hij opteert voor devrije bewijslevering.Question n o 292 de M. Dirk Pieters du 28 mars 2000(N.):Frais professionnels réels des députés et des sénateurs.Les membres de la Chambre des représentants, duSénat, des parlements régionaux, du Parlement européenet les membres de la députation permanente d’unconseil provincial paient des impôts sur les avantagesdont ils bénéficient. Ils peuvent déduire soit leurs fraisprofessionnels réels, soit demander l’application duforfait légal.En vertu de l’article 49 du CIR 1992, les frais professionnelssont les frais que le contribuable a faits ou asupportés pendant la période imposable en vued’acquérir ou de conserver les revenus imposables etdont il justifie la réalité et le montant au moyen dedocuments probants ou, quand cela n’est pas possible,par tous autres moyens de preuve admis par le droitcommun, sauf le serment.Les députés peuvent diffuser une publication informativeou un périodique dans lequel ils explicitent leurtravail de parlementaire. Ils peuvent y faire état — enrenvoyant aux documents parlementaires — des sujetspolitiques d’actualité traités au Parlement, des dossiersà l’examen, de leurs activités politiques, des possibilitésde les contacter, etc. Ce type de publication permetsouvent un échange fructueux entre politicien et citoyen.La réglementation relative au traitement fiscal durevenu parlementaire fait état de frais de publication(permanences, brochures, etc.) faisant partie del’indemnité forfaitaire. La question se pose de savoir siles frais que le parlementaire supporte lui-même pourune publication comme celle décrite ci-dessus sontdéductibles en tant que frais professionnels, lorsque leparlementaire opte pour la liberté en matièred’administration de la preuve.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 337508 - 05 - 20001. Onder welke omstandigheden en in welke matezijn bedoelde kosten aftrekbaar als beroepskosten?2.a) Hebben volgende factoren invloed op de aftrekbaarheidvan bedoelde kosten?1. Dans quelles conditions et dans quelle mesure lesfrais visés sont-ils déductibles à titre de frais professionnels?2.a) Les éléments suivants influent-ils sur la déductibilitédes frais visés?b) In welke zin: b) Dans quel sens:— het al dan niet regelmatig verwijzen naar parlementaire— référence aux documents parlementaires;stukken;— de erkenning door De Post van de publicatieals tijdschrift;— publication admise comme périodique par LaPoste;— de periodiciteit van de uitgave; — périodicité de la publication;— de verspreiding van het tijdschrift buiten deverkiezingstijd?— diffusion du périodique en dehors des périodesélectorales?DO 1999200001007 DO 1999200001007Vraag nr. 293 van de heer Dirk Pieters van 29 maart2000 (N.):Rol van de douane binnen de activiteiten van hetBIRB.In het 156e Boek van het Rekenhof wordt eenhoofdstuk gewijd aan het Belgisch Interventie- enRestitutiebureau (BIRB). Het Rekenhof meldt dat deEuropese Commissie aan België 795 miljoen frankfinanciële correcties oplegde wegens gebreken in deadministratieve en technische controles van de uitvoerrestitutiesvoor rundsvlees. Die correcties werden in1997 en 1998 geboekt voor debet van de provisie vanhet BIRB bij het Landbouwfonds. Uit recente onderzoekenblijkt, volgens het Rekenhof, dat de Belgischecontrolestructuren nog steeds belangrijke tekortkomingenvertonen zodat het risico op nieuwe correctiesreëel is.Net als in het Boek van het Rekenhof wees de ministervan Landbouw tijdens de bespreking van dit hoofdstukin de parlementaire subcommissie Rekenhof opde grote verantwoordelijkheid van de douane in dezematerie.Volgens richtsnoer VI/5331/98 moeten de verantwoordelijkhedenvan het BIRB en onder andere dedouane in een protocolovereenkomst worden geconcretiseerd.1.a) Is er reeds een dergelijke overeenkomst?b) Zo ja, van wanneer dateert deze en wat is deinhoud?Question n o 293 de M. Dirk Pieters du 29 mars 2000(N.):Rôle des douanes au sein des activités du BIRB.Le 156 e Cahier de la Cour des comptes comporte unchapitre sur le Bureau d’intervention et de restitutionbelge (BIRB). La Cour des comptes y indique que laCommission européenne a imposé à la Belgique descorrections financières pour un montant de 795millions de francs en raison des lacunes dans lescontrôles administratifs et techniques des restitutions àl’exportation de viande bovine. Des corrections ont étécomptabilisées pour débit de la provision du BIRBauprès du Fonds agricole. Selon la Cour des comptes,de récentes études révèlent que les structures decontrôle belges présentent toujours des défautsmoyens, de sorte que de nouvelles corrections risquentdès lors d’être opérées.Lors de la discussion en commission du chapitreconcerné, le ministre de l’Agriculture a souligné, àl’instar de la Cour des comptes dans son cahier, lagrande responsabilité des douanes en cette matière.Selon la directive VI/5331/98, les responsabilités duBIRB et des douanes doivent être dans le protocoled’accord.1.a) Un tel accord existe-t-il déjà?b) Dans l’affirmative, de quand date-t-il et quel en estle contenu?c) Zo neen, voor wanneer wordt deze gepland? c) Dans la négative, pour quand est-il prévu?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3376 QRVA 50 02908 - 05 - 20002. Verordening 386/90 bepaalt de voorwaarden ende procentuele minima met betrekking tot fysiekecontroles op de uit te voeren producten, verricht doorde douane. Deze verordening bepaalt dat er fysiekecontroles moeten uitgevoerd worden op minimum5 % van de uitvoeraangiften.a) Werd deze drempel effectief gehaald in de periode1997?b) In 1998? b) En 1998?c) In 1999? c) En 1999?2. Le règlement 386/90 détermine les conditions etle taux minimum du contrôle effectif des produitsdestinés à l’exportation par les douanes. Ce règlementprévoit que les contrôles effectifs doivent porter sur aumoins 5 % des déclarations d’exportation.a) Ce seuil a-t-il été atteint en 1997?d) Kan u dit illustreren met specifieke cijfergegevens? d) Pourriez-vous me fournir des chiffres spécifiques àce propos?e) Hoe verantwoordt u deze cijfers? e) Comment justifiez-vous ces chiffres?f) Wordt de op dit moment gebruikte werkwijze verdergezet in de nabije toekomst?f) La procédure actuelle sera-t-elle maintenue àl’avenir?DO 1999200001008 DO 1999200001008Vraag nr. 294 van de heer Francis Van den Eynde van29 maart 2000 (N.):Misdadige bendes die BTW-carrousels in de petroleumsectororganiseren.Het zou zo zijn dat op dit ogenblik verschillendemisdadige bendes die vaak uit mensen van Pakistaanseoorsprong bestaan, in ons land BTW-carrousels in depetroleumsector organiseren.Eén van deze bendes is voornamelijk in het Brusselseactief. Deze bende zou producten die afkomstigzijn uit Nederlandse raffinaderijen invoeren en ze danvia «witte pompen» aan de man brengen, maar ditzonder de nodige BTW te betalen.De voornaamste betrokkene die zelfs gedurendeenkele dagen aangehouden werd, is er niet alleen ingeslaagd onmiddellijk na zijn vrijlating enkele honderdenmiljoenen naar zijn land van oorsprong te transfereren,maar is bovendien nog steeds op de benzinemarktactief. Hij zou aan de BTW-administratieenkele honderden miljoenen schuldig zijn. Ook de BijzondereBelastinginspectie zou tot hiertoe haar tandenop dit dossier stukgebeten hebben.Er wordt vanuit gegaan dat de fiscus het pleit uiteindelijkzal winnen maar dat tegen dan de betrokkenemet de noorderzon verdwenen zal zijn.Question n o 294 de M. Francis Van den Eynde du29 mars 2000 (N.):Organisations criminelles organisant des carrousels àla TVA dans le secteur pétrolier.Des organisations criminelles, souvent constituéesd’individus d’origine pakistanaise, organiseraient dansnotre pays des carrousels à la TVA dans le secteurpétrolier.L’une de ces organisations est principalement activedans la Région bruxelloise. Elle importerait desproduits pétroliers provenant de raffineries néerlandaiseset les distribuerait ensuite par le biais des «pompesblanches», sans payer la TVA.L’un des principaux responsables a été incarcérépendant quelques jours. Dès sa libération, il estparvenu à transférer plusieurs centaines de millions defrancs vers son pays d’origine. Il est en outre toujoursactif sur le marché de la distribution de carburant. Sesdettes à l’égard de l’administration de la TVA semonteraient à plusieurs centaines de millions defrancs. L’Inspection spéciale des impôts n’aurait pasencore réussi à clôturer ce dossier avec succès.D’ici à ce que le fisc parvienne à ses fins, il estprobable que le principal intéressé se sera volatilisé.1. Kan u dit bevestigen? 1. Pouvez-vous confirmer ces informations?2. Kan u het Parlement meedelen of er nog gelijkaardige2. Existe-t-il d’autres affaires similaires?gevallenbestaan?3. Klopt het dat de Bijzondere Belastinginspectielaten vaststellen heeft dat de tankinstallaties die door3. Est-il exact que l’Inspection spéciale des impôts afait constater que les installations utilisées par cetteKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 337708 - 05 - 2000de betrokken bende gebruikt worden lek zijn, maardat deze geantwoord hebben dat zij slechts huurderzijn en dat het de eigenaar is die voor de schade aanhet milieu aansprakelijk is namelijk het stadsbestuurvan Antwerpen?organisation présentaient des fuites mais que celle-ciaurait fait valoir qu’elle ne fait que louer les installationset que c’est le propriétaire, en l’espèce,l’administration communale d’Anvers, qui est responsabledes dommages causés à l’environnement?DO 1999200001009 DO 1999200001009Vraag nr. 295 van de heer Yves Leterme van 29 maart2000 (N.):Inkomstenbelastingen. — Kosten eigen aan de werkgever.Artikel 31, 1 o , van het Wetboek van de inkomstenbelastingenvan 1992 stelt dat alle beloningen die voorde werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienstvan een werkgever, bezoldigingen zijn, behalve deterugbetalingen van eigen kosten aan de werkgever.De rechtspraktijk en de fiscus is echter niet altijdeenduidig, wanneer het de kosten eigen aan de werkgeverbetreft.Zo wordt een forfaitaire vergoeding voor de kostenvan een dienstreis in het buitenland niet als belastbaarbeschouwd in hoofde van de werknemer die ze ontvangt,als ze geacht wordt overeen te stemmen met dewerkelijke kosten. Om te bepalen welke bedragen aanvaardbaarzijn, kan men een beroep doen op delandenlijst die is opgesteld door ambtenaren van BuitenlandseZaken.1. Worden de forfaits voor de ambtenaren van BuitenlandseZaken door de fiscus onvoorwaardelijk aanvaardals overeenstemmend met de werkelijke kosten?2. Mag de bevoegde ambtenaar naar willekeur ofslechts onder strikte voorwaarden afwijken van dezevastgestelde forfaits voor de ambtenaren van BuitenlandseZaken?3. Waarom worden de forfaits die door de federaleoverheid bepaald worden voor haar eigen ambtenarenniet aanvaard voor de andere belastingplichtigen?Question n o 295 de M. Yves Leterme du 29 mars 2000(N.):Impôts sur les revenus. — Dépenses propres àl’employeur.L’article 31, 1 o , du Code des impôts sur les revenus1992 dispose que toutes rétributions qui constituent,pour le travailleur, le produit du travail au serviced’un employeur sont des rémunérations, sauf lesremboursements de dépenses propres à l’employeur.Toutefois, la jurisprudence et le fisc ne donnent pastoujours la même interprétation des dépenses propresà l’employeur.Ainsi, une indemnisation forfaitaire des frais d’unvoyage d’affaires à l’étranger n’est pas considéréecomme imposable en la personne du travailleurlorsqu’elle est censée correspondre aux frais réels.Pour déterminer quels montants sont admissibles, uneliste de pays établie par des fonctionnaires des Affairesétrangères peut être consultée.1. Les forfaits pour les fonctionnaires des Affairesétrangères sont-ils considérés sans réserve commecorrespondant aux frais réels?2. Le fonctionnaire compétent peut-il déroger arbitrairementou à des conditions strictes aux forfaitsfixés pour les fonctionnaires des Affaires étrangères?3. Pourquoi les forfaits fixés par les autorités fédéralespour leurs propres fonctionnaires ne sont-ils pasadmis pour les autres contribuables?DO 1999200001012 DO 1999200001012Vraag nr. 296 van mevrouw Annemie Van de Casteelevan 29 maart 2000 (N.):Inkomstenbelastingen. — Onderwaarderingen vanactiva en overwaarderingen van passiva.Artikel 21 van de wet van 4 mei 1999 houdendediverse fiscale bepalingen, dat artikel 219 van het WIB1992 heeft verstrengd, is onder andere niet van toepassingop bepaalde onderwaarderingen van activa enQuestion n o 296 de M me Annemie Van de Casteele du29 mars 2000 (N.):Impôts sur les revenus. — Actif minoré et passifmajoré.L’article 21 de la loi du 4 mai 1999 portant diversesdispositions fiscales, qui a durci l’article 219 du CIR1992, n’est notamment pas applicable à certainesminorations de l’actif et majorations du passif. À maKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3378 QRVA 50 02908 - 05 - 2000overwaarderingen van passiva. Naar mijn weten isover deze nieuwe bepaling nog geen gedetailleerdecommentaar verschenen.Zijn de volgende onder- en overwaarderingeneveneens van de bijzondere aanslag van 309 % uitgesloten:1. Een reeds ontstane vordering die nog niet ingeschrevenis of voor een te laag bedrag ingeschreven is(cf. de toelichting bij de belastingaangifte voor devennootschapsbelasting over de schuldrekeningen)?2. Onderwaarderingen van de overlopende rekeningenvan het actief en overwaarderingen van de overlopenderekeningen van het passief?connaissance, aucun commentaire détaillé consacré àcette nouvelle disposition n’a encore paru.Les minorations et majorations suivantes sont-elleségalement exclues de la taxation spéciale de 309 %1. Une créance déjà née qui n’a pas encore étéinscrite ou l’a été pour un montant trop bas (voir lesexplications concernant les créances, jointes à la déclarationfiscale pour l’impôt des sociétés)?2. Les minorations des comptes d’ordre transitoirede l’actif et les majorations des comptes d’ordre transitoiredu passif?3. Onderwaarderingen van de goederenvoorraad? 3. Les minorations de l’existence en magasin?4. Een ten onrechte als vrijgesteld geboekte en inhet huidige of een vroeger belastbaar tijdperk nietbelaste voorziening?4. Une provision indûment comptabilisée commeexonérée et non taxée pendant la période imposableactuelle ni une période imposable antérieure?DO 1999200001013 DO 1999200001013Vraag nr. 297 van mevrouw Annemie Van de Casteelevan 29 maart 2000 (N.):Groepsverzekeringen. — Bedrijfsleidersverzekeringen.1. Is een arts, bestuurder van een artsenvennootschap,die bij zijn pensionering als bedrijfsleider opzijn normale pensioneringsleeftijd een pensioenkapitaalontvangt ingevolge een groepsverzekering of eenbedrijfsleidersverzekering, maar nog onbezoldigd (ofbezoldigd) als bestuurder of zaakvoerder blijft zetelen,op het ontvangen kapitaal belastbaar tegen het progressievetarief van de personenbelasting?2. Zo niet, tegen welk tarief wordt dat kapitaalbelast?Question n o 297 de M me Annemie Van de Casteele du29 mars 2000 (N.):Assurances de groupe. — Assurances pour chefsd’entreprise.1. Un médecin, administrateur d’une société demédecins prend sa retraite à l’âge normal et reçoit uncapital-pension résultant d’une assurance de groupeou d’une assurance pour chef d’entreprise, tout enrestant rémunéré ou non en qualité d’administrateurou chargé d’affaires. Le capital perçu est-il imposableau taux progressif de l’impôt des personnes physiques?2. Dans la négative, quel est le taux d’imposition dece capital?3. Welke wetgeving is hier van toepassing? 3. Quelle est la législation en vigueur dans ce cas?Minister van Economie,Wetenschappelijk Onderzoeken GrootstedenbeleidEconomieMinistre de l’Économie,de la Recherche scientifiqueet de la Politique des grandes villesÉconomieDO 1999200000990 DO 1999200000990Vraag nr. 57 van de heer Richard Fournaux van27 maart 2000 (Fr.):Europese verordening inzake weesgeneesmiddelen.De verordening nr. 141/2000 van het EuropeesParlement en de Raad van 16 december 1999 is in hetQuestion n o 57 de M. Richard Fournaux du 27 mars2000 (Fr.):Règlement européen concernant les médicamentsorphelins.Le règlement n o 141/2000 du Parlement européen etdu Conseil du 16 décembre 1999 concernant les médi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 337908 - 05 - 2000Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van22 januari 2000 verschenen. Artikel 9, § 2, heeftbetrekking op de stimulerende maatregelen van delidstaten en bepaalt dat de lidstaten de Commissievoor 22 juli 2000 gedetailleerde informatie doen toekomenover elke maatregel die zij hebben getroffen terbevordering van het onderzoek, de ontwikkeling enhet in de handel brengen van weesgeneesmiddelen ofgeneesmiddelen die als zodanig kunnen worden aangewezen.Personen die lijden aan zeldzame aandoeningenmoeten een behandeling van dezelfde kwaliteit kunnenkrijgen als andere personen. Daarom moeten impulsenworden gegeven aan onderzoek en ontwikkeling eninzake het in de handel brengen van geschikte geneesmiddelendoor de farmaceutische industrie. De ontwikkelingvan weesgeneesmiddelen wordt in de VerenigdeStaten sinds 1983 en in Japan sinds 1993 gestimuleerd.Europa haalt nu eindelijk zijn achterstand inen tal van patiëntenverenigingen wachten op de toepassingvan de verordening.Verscheidene departementen zijn bevoegd voor detoepassing van die verordening.Werden in het kader van uw bevoegdheden al stimulerendemaatregelen onderzocht of overwogen?caments orphelins est paru au Journal officiel desCommunautés européennes le 22 janvier 2000.L’article 9, § 2, concerne les mesures d’incitation prisespar les États membres. Cette disposition précisequ’avant le 22 juillet 2000, les États membres communiquentà la Commission des informations précises surtoute mesure qu’ils ont arrêtée pour favoriser larecherche, le développement et la mise sur le marchédes médicaments orphelins ou des médicamentspouvant être désignés comme tels.Il importe que les patients souffrant d’affectionsrares puissent bénéficier de la même qualité de traitementque les autres patients. Il est par conséquentnécessaire d’inciter l’industrie pharmaceutique àpromouvoir la recherche, le développement et lacommercialisation de traitements adéquats. Des régimesd’incitation au développement de médicamentsorphelins existent aux États-Unis depuis 1983 et auJapon depuis 1993. L’Europe comble enfin son retardet l’application du règlement est attendue par denombreuses associations de patients.L’application de ce règlement relève de plusieursdépartements.Pourriez-vous préciser si, dans le cadre de voscompétences, des mesures d’incitation ont déjà étéexaminées ou envisagées?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 338108 - 05 - 2000Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres.Vice-eerste ministeren minister van WerkgelegenheidVice-premier ministreet ministre de l’EmploiDO 1999200000762 DO 1999200000762Vraag nr. 84 van de heer Yves Leterme van 29 maart2000 (N.):Instelling van een verlof voor de uitoefening van eenpolitiek mandaat. — Koninklijk besluit. — Ongelijketoepassing.De effectieve terugvordering door een politieke instellingjegens verkozen mandatarissen van de terugbetalingaan werkgevers van de lonen en werkgeversbijdragendie overeenstemmen met de periode van politiekverlof die de betrokken mandatarissen hebbenopgenomen hangt, zoals bepaald in het koninklijkbesluit van 31 mei 1977 tot uitvoering van artikel 4 vande wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlofvoor de uitoefening van een politiek mandaat, af vaneen beslissing van de betrokken instelling.Dit zet mijns inziens de deur open voor een ongelijketoepassing van dit koninklijk besluit op basis vanpolitieke willekeur.1.a) Is de toepassing van het bovengenoemd koninklijkbesluit van 31 mei 1977 ooit geëvalueerd?Question n o 84 de M. Yves Leterme du 29 mars 2000(N.):Instauration d’un congé pour l’exercice d’un mandatpolitique. — Arrêté royal. — Application inégale.Comme le prévoit l’arrêté royal du 31 mai 1977d’exécution de l’article 4 de la loi du 19 juillet 1976instituant un congé pour l’exercice d’un mandat politique,la réclamation effective par une institution politiqueà charge des mandataires élus du remboursementaux employeurs des rémunérations et cotisationspatronales correspondant à la période de congé politiquedes mandataires concernés dépend d’une décisionde l’institution en question.Cette disposition permet, à mon sens, une applicationinégale de cet arrêté royal, fondée sur l’arbitrairepolitique.1.a) A-t-il jamais été procédé à l’évaluation de l’applicationde l’arrêté royal précité du 31 mai 1997?b) Zo ja, wat zijn de opgedane bevindingen? b) Dans l’affirmative, que peut-on en déduire?2. Bent u niet van oordeel dat de terugvorderingbepaald in dit koninklijk besluit van 31 mei 1977 minstensjegens de politieke mandatarissen die enkel eenvergoeding bij wege van presentiegeld ontvangen zoumoeten opgeheven worden?Antwoord: Het geachte lid, gelieve hierna hetantwoord op de gestelde vraag te vinden.Ik wens eerst en vooral op te merken dat de wet van19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefeningvan een politiek mandaat het principe voorzietdat, tijdens het politiek verlof, werknemers afwezigmogen zijn van het werk met behoud van hun normaal2. N’estimez-vous pas que la réclamation prévuedans cet arrêté royal du 31 mai 1977 devrait êtresuspendue à tout le moins pour les mandataires politiquesdont l’indemnité perçue ne consiste qu’en desjetons de présence?Réponse: L’honorable membre trouvera ci-dessousla réponse à sa question.Au préalable, je tiens à signaler que la loi du19 juillet 1976 instituant un congé politique pourl’exercice d’un mandat politique prévoit le principeselon lequel, pendant le congé politique, les travailleurspeuvent s’absenter du travail avec maintien deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE433

3382 QRVA 50 02908 - 05 - 2000loon teneinde hun mandaat of hun functie te kunnenwaarnemen (artikel 3, lid 2).De instellingen waar de werknemer een mandaat ofeen functie waarneemt, betalen aan de werkgever vande betrokken werknemer een bedrag dat overeenstemtmet het brutoloon, vermeerderd met de werkgeversbijdragendie aan de instellingen voor de sociale zekerheidwerden gestort, voor de periode tijdens welke dewerknemer van het werk afwezig is geweest om zijnmandaat of functie waar te nemen (artikel 4, lid 1).De genoemde wet van 19 juli 1976 voorziet tenslotte dat het door de instelling aan de werkgeverbetaalde bedrag door de instelling voorafgenomenwordt op de vergoeding die verbonden is aan de functieuitgeoefend door de werknemer (artikel 4, lid 2).Het koninklijk besluit van 31 mei 1977 genomen teruitvoering van artikel 4 van de wet van 19 juli 1976 totinstelling van een verlof voor de uitoefening van eenpolitiek mandaat, stelt de modaliteiten van deze terugbetalingvast.De betrokken instelling vordert van de mandatarissende lonen en werkgeversbijdragen terug die zij aande werkgevers heeft terugbetaald (artikel 5).Indien de mandataris voor de uitoefening van zijnfunctie een wedde ontvangt, wordt het terug te vorderenbedrag om de drie maanden vastgesteld (artikel 6).Dit bedrag is hetgene dat voorkomt op de aangiftevan de schuldvordering, met dien verstande dat dedoor de instelling van de mandataris terug te vorderensom niet meer mag bedragen dan de helft van dewedde die tijdens dezelfde drie maanden aan debetrokkene toekwam.Indien de mandataris presentiegeld ontvangt, wordthet terug te vorderen bedrag jaarlijks vastgesteld (artikel7).De berekening ervan gebeurt op basis van de aangiftenvan schuldvordering die door de werkgever in deloop van het jaar werden ingediend, met dien verstandedat de door de instelling van de mandataristerug te vorderen som niet meer mag bedragen dan dehelft van de presentiegelden die tijdens hetzelfde jaaraan de betrokkenen toekwamen.Bijgevolg biedt de wet van 19 juli 1976 de mogelijkheidaan de instelling, om van de werknemer diegebruik maakt van het politiek verlof voorzien doordeze wet, een deel van de door de instelling in kwestieaan de werkgever terugbetaalde sommen, terug tevorderen. Deze vraag tot terugvordering hangt dus afvan de instelling zelf.Aangezien deze bepalingen worden toegepast opindividuele wijze, bestaat er geen statistiek in dezeleur rémunération normale afin de remplir leurmandat ou leur fonction (article 3, alinéa 2).Les institutions au sein desquelles le travailleurremplit un mandat ou une fonction remboursent àl’employeur du travailleur qui remplit un mandat ouune fonction, un montant correspondant à la rémunératiobrute majorée des cotisations patronales verséesaux organismes de sécurité sociale, pour la périodependant laquelle le travailleur s’est absenté du travailafin de remplir son mandat ou sa fonction (article 4,alinéa 1 er ).La loi du 19 juillet 1976 précitée prévoit enfin que lemontant remboursé à l’employeur par l’institution estprécompté par cette institution sur l’indemnité attachéeà la fonction exercée par le travailleur (article 4,alinéa 2).L’arrêté royal du 31 mai 1977 d’exécution de l’article4 de la loi du 19 juillet 1976 instituant un congépolitique pour l’exercice d’un mandat politique fixe lesmodalités de ce remboursement.L’institution intéressée récupère à charge desmandataires les rémunérations et cotisations patronalesqu’elle a remboursées aux employeurs (article 5).Lorsque le mandataire bénéficie d’un traitementpour l’exercice de sa fonction, le montant à récupérerest arrêté par trimestre (article 6).Ce montant est celui qui figure sur la déclaration decréance, étant entendu que la somme réclamée par l’institutionau mandataire ne peut excéder la moitié destraitements revenant à l’intéressé pour le trimestre encause.Lorsque le mandataire bénéficie de jetons deprésence, le montant à récupérer est arrêté annuellement(article 7).Le calcul s’effectue sur base des déclarations decréances introduites par l’employeur au cours del’année, étant entendu que la somme à réclamer parl’institution au mandataire ne peut excéder la moitiéde la totalité des jetons de présence revenant àl’intéressé pour cette même année.En conséquence, la loi du 19 juillet 1976 offre lapossibilité pour l’institution de réclamer au travailleurqui bénéficie d’un congé politique tel que prévu parcette même loi, une partie des sommes remboursées àl’employeur par l’institution en question. Cettedemande de récupération dépend donc de l’institutionelle-même.Dans la mesure où ces dispositions s’appliquent demanière individuelle, il n’existe pas de statistique en laKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 338308 - 05 - 2000materie. Het is bijgevolg moeilijk om over te gaan toteen evaluatie ervan.Ik wil er evenwel aan herinneren dat, wanneer deinstelling een deel van de vergoeding verbonden aan dedoor de werknemer uitgeoefende functie terugvordert(in dit geval de helft van het totaalbedrag van degestorte presentiegelden), dit inhoudt dat de betrokkenwerknemer bijgevolg genoten heeft van het politiekverlof voorzien door de wet van 19 juli 1976 tijdenswelke hij zijn normaal loon heeft blijven behouden.Het is tot slot mogelijk dat de werknemer eenbepaald mandaat of een bepaalde functie uitoefentzonder daarom politiek verlof te hebben gevraagd. Indat geval zal de werknemer genieten van de totaliteitvan zijn presentiegelden.matière. Il est dès lors difficile de procéder à sonévaluation.Je tiens toutefois à rappeler que si l’institution récupèreune partie de l’indemnité attachée à la fonctionexercée par le travailleur (en l’occurrence, la moitié dela totalité des jetons versés), c’est que ce même travailleura donc bénéficié d’un congé politique prévu par laloi du 19 juillet 1976 durant lequel il a continué àpercevoir sa rémunération normale.Il se peut enfin que le travailleur exerce un telmandat ou une telle fonction sans pour autant demanderun congé politique. Dans ce cas, le travailleurbénéficiera de la totalité de ses jetons de présence.DO 1999200011072 DO 1999200011072Vraag nr. 88 van de heer Tony Smets van 14 april 2000(N.):Tewerkstelling van buitenlandse piloten die afkomstigzijn van buiten de Europese Unie.Mijn vraag heeft betrekking op het tewerkstellenvan buitenlandse piloten die afkomstig zijn van buitende Europese Unie.1. Welke procedures moeten in acht worden genomentot het bekomen van een arbeidsvergunning voorniet-Europese piloten, tewerkgesteld bij een uitzendkantoorin een andere EU-lidstaat, die voor minimumzes maanden voor een Belgische firma wensen komente werken, maar die hun verblijfplaats buiten de EuropeseUnie houden?2.a) Kunnen deze buitenlandse piloten hun pilootlicentievernieuwen in België?b) Zo ja, welke precieze procedures moeten hiertoeworden gevolgd?Antwoord:1. De werkgever moet bij het bevoegde gewest eenaanvraag om arbeidsvergunning voor de tewerkstellingvan de betrokken buitenlandse werknemer(piloot) indienen.De toekenning van de arbeidsvergunning aan dewerkgever houdt automatisch de toekenning in van dearbeidskaart aan de werknemer.Wanneer de werkgever evenwel niet in België gevestigdis, moet de aanvraag om arbeidsvergunningworden ingediend door een mandataris die in Belgiëverblijft.Question n o 88 de M. Tony Smets du 14 avril 2000(N.):Mise au travail de pilotes étrangers originaires d’Étatsn’appartenant pas à l’Union européenne.En ce qui concerne le recrutement de pilotes étrangersoriginaires de pays n’appartenant pas à l’Unioneuropéenne, j’aimerais savoir:1. Quelles procédures doivent suivre, pour obtenirun permis de travail, les pilotes, ressortissants de paysn’appartenant pas à l’Union européenne, employés parun bureau d’intérim d’un autre État membre et quisouhaitent travailler au moins six mois pour unecompagnie belge, tout en conservant leur résidence endehors de l’Union européenne?2.a) Ces pilotes étrangers peuvent-ils renouveler leurlicence en Belgique?b) Dans l’affirmative, quelles procédures précisesdoivent-ils suivre à cet effet?Réponse:1. Il appartient à l’employeur d’introduire, auprèsde la région compétente, une demande d’autorisationd’occupation pour le travailleur (le pilote) étrangerconcerné.L’octroi de l’autorisation d’occupation à l’employeurentraîne l’octroi du permis de travail autravailleur.Toutefois, lorsque l’employeur n’est pas établi enBelgique, la demande d’autorisation d’occupation doitêtre introduite par un mandataire en Belgique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3384 QRVA 50 02908 - 05 - 20002. De vraag met betrekking tot de pilootlicentiesbehoort tot de bevoegdheid van mijn collega vanMobiliteit en Vervoer. (Vraag nr. 196 van 8 mei 2000.)2. La question des licences de pilote est de lacompétence de ma collègue de la Mobilité et desTransports. (Question n o 196 du 8 mai 2000.)Vice-eerste ministeren minister van Begroting,Maatschappelijke Integratieen Sociale EconomieVice-premier ministreet ministre du Budget, de l’Intégration socialeet de l’Économie socialeMaatschappelijke IntegratieIntégration socialeDO 1999200001004 DO 1999200001004Vraag nr. 26 van mevrouw Michèle Gilkinet van28 maart 2000 (Fr.):Opvang van kandidaat-vluchtelingen.De wet van 24 december 1999 houdende sociale endiverse bepalingen voorziet in de mogelijkheid voor deStaat om overeenkomsten met OCMW’s en andereplaatselijke organisaties te ondertekenen voor de opvangvan kandidaat-vluchtelingen tijdens de periodewaarin de ontvankelijkheid van hun aanvraag wordtonderzocht.1. Hoeveel overeenkomsten werden tot nu toe ondertekend,in welke gemeenten en met wie?2. Hoeveel opvangplaatsen werden aldus geschapen?Question n o 26 de M me Michèle Gilkinet du 28 mars2000 (Fr.):Accueil des candidats réfugiés.La loi du 24 décembre 1999 portant des dispositionssociales et diverses a prévu la possibilité pour l’État designer des conventions avec les CPAS et d’autres organisationslocales pour assurer l’accueil des candidatsréfugiés pendant la période couvrant l’examen de larecevabilité de leur demande.1. À ce jour combien de conventions ont-elles étésignées, dans quelles communes et avec qui?2. Combien de places d’accueil ont-elles été ainsiouvertes?3. Sinds wanneer? 3. Depuis combien de temps?4. Welke kandidaat-vluchtelingen verblijven in diecentra?4. Quels candidats réfugiés retrouve-t-on dans cescentres?5. Sinds wanneer? 5. Depuis combien de temps?6. Hoe zit het met de ontvankelijkheid van hun aanvraag?Antwoord: Het geachte lid gelieve het antwoord tevinden op de gestelde vraag.Sinds december 1999 hebben 49 OCMW’s een conventieafgesloten met de administratie van MaatschappelijkeIntegratie. Deze OCMW’s creëerden opdeze manier reeds 398 opvangplaatsen zowel in Vlaanderenals in Wallonië (situatie eind maart 2000).6. Où en sont-ils par rapport à la recevabilité deleur demande?Réponse: Je prie l’honorable membre de bienvouloir trouver ci-après la réponse à sa question.Depuis le mois de décembre 1999, 49 CPAS ontsigné une convention avec l’administration del’Intégration sociale, créant ainsi progressivement 398places d’accueil tant en Flandre qu’en Wallonie (situationfin mars 2000).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 338508 - 05 - 2000Hierna vindt u een samenvattende tabel met degemeenten waarin opvanginitiatieven zijn georganiseerden de datum waarop deze van start zijn gegaan.Vous trouverez, ci-dessous, un tableau récapitulatifreprenant le nom des communes dans lesquelles cesinitiatives sont organisées et la date à laquelle elles ontcommencé.December 1999 Décembre 1999Gemeente (provincie)—Commune (province)Aantalasielzoekers—Nombre dedemandeursd’asileBegindatumvan de conventie—Date du débutde conventionDuur—DuréeRoeselare (West-Vlaanderen). — Roulers (Flandreoccidentale) ............................................................ 40 9.12.1999 Onbepaald/IndéterminéeAssesse (Namen). — Assesse (Namur) ................... 6 13.12.1999 Onbepaald/IndéterminéeTremelo ( Vlaams-Brabant). — Tremelo (Brabantflamand) ................................................................ 4 21.12.1999 Onbepaald/IndéterminéeHerentals (Antwerpen). — Herentals (Anvers) ....... 3 30.12.1999 Onbepaald/Indéterminée53Januari 2000 Janvier 2000Gemeente (provincie)—Commune (province)Aantalasielzoekers—Nombre dedemandeursd’asileBegindatumvan de conventie—Date du débutde conventionDuur—DuréePepingen (Vlaams-Brabant). — Pepingen (Brabantflamand) ................................................................ 6 1.1.2000 Onbepaald/IndéterminéeBrugge (West-Vlaanderen). — Bruges (Flandre occidentale).................................................................. 18 1.1.2000 Onbepaald/IndéterminéeDestelbergen (Oost-Vlaanderen). — Destelbergen(Flandre orientale) .................................................. 10 18.1.2000 Onbepaald/IndéterminéeHerentals (Antwerpen). — Herentals (Anvers) ....... 2 + 8 20.1.2000 Onbepaald/IndéterminéeJabbeke (West-Vlaanderen). — Jabbeke (Flandreoccidentale) ............................................................ 12 20.1.2000 Onbepaald/IndéterminéeRoeselare (West-Vlaanderen). — Roulers (Flandreoccidentale) ............................................................ 30 24.1.2000 Onbepaald/IndéterminéeTheux (Luik). — Theux (Liège) ............................. 4 28.1.2000 Onbepaald/Indéterminée90KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3386 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Februari 2000 Février 2000Gemeente (provincie)—Commune (province)Aantalasielzoekers—Nombre dedemandeursd’asileBegindatumvan de conventie—Date du débutde conventionDuur—DuréeGeetbets (Vlaams-Brabant). — Geetbets (Brabantflamand) ................................................................ 3 1.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeWaregem (West-Vlaanderen). — Waregem (Flandreoccidentale) ............................................................ 6 1.2.2000 1 jaar/1 anLeopoldsburg (Limburg). — Bourg-Léopold(Limbourg) ............................................................. 4 1.2.2000 1 jaar/1 anHeusden-Zolder (Limburg). — Heusden-Zolder(Limbourg) ............................................................. 6 1.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeZonhoven (Limburg). — Zonhoven (Limbourg) .... 4 1.2.2000 Onbepaald/IndéterminéePhilippeville (Namen). — Philippeville (Namur) .... 4 1.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeMol (Antwerpen). — Mol (Anvers) ....................... 2 1.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeHerve (Luik). — Herve (Liège) .............................. 5 9.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeTorhout (West-Vlaanderen). — Torhout (Flandreoccidentale) ............................................................ 10 10.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeMol (Antwerpen). — Mol (Anvers) ....................... 4 14.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeTernat (Vlaams-Brabant). — Ternat (Brabantflamand) ................................................................ 5 15.2.2000 2 jaar/2ansIchtegem (West-Vlaanderen). — Ichtegem (Flandreoccidentale) ............................................................ 14 15.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeDrogenbos (Vlaams-Brabant). — Drogenbos(Brabant flamand) .................................................. 4 15.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeDiksmuide (West-Vlaanderen). — Dixmude (Flandreoccidentale) ............................................................ 4 17.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeGingelom (Limburg). — Gingelom (Limbourg) ...... 3 21.2.2000 Onbepaald/IndéterminéeSprimont (Luik). — Sprimont (Liège) .................... 2 24.2.2000 Onbepaald/Indéterminée80Maart 2000 Mars 2000Gemeente (provincie)—Commune (province)Aantalasielzoekers—Nombre dedemandeursd’asileBegindatumvan de conventie—Date du débutde conventionDuur—DuréeEvergem (Oost-Vlaanderen). — Evergem (Flandreorientale) ................................................................ 7 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeNeerpelt (Limburg). — Neerpelt (Limbourg) ......... 15 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeSint-Genesius-Rode (Vlaams-Brabant). — Rode-Saint-Genèse (Brabant flamand) ............................. 12 1.3.2000 34 maanden/34 moisKnokke-Heist (West-Vlaanderen). — Knokke-Heist(Flandre occidentale) .............................................. 8 1.3.2000 1 jaar/1 anKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 338708 - 05 - 2000Gemeente (provincie)—Commune (province)Aantalasielzoekers—Nombre dedemandeursd’asileBegindatumvan de conventie—Date du débutde conventionDuur—DuréeAalst (Oost-Vlaanderen). — Alost (Flandre orientale)....................................................................... 10 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeKortenberg (Vlaams-Brabant). — Kortenberg(Brabant flamand) .................................................. 7 1.3.2000 3 jaar/3 ansBeringen (Limburg). — Beringen (Limbourg) ......... 12 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeRumst (Antwerpen). — Rumst (Anvers) ................ 2 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeWaregem (West-Vlaanderen). — Waregem (Flandreoccidentale) ............................................................ 10 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéePhilippeville (Namen). — Philippeville (Namur) .... 3 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeDiksmuide (West-Vlaanderen). — Dixmude (Flandreoccidentale) ............................................................ 5 1.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeTremelo (Vlaams-Brabant). — Tremelo (Brabantflamand) ................................................................ 5 13.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeTielt-Winge (Vlaams-Brabant). — Tielt-Winge(Brabant flamand) .................................................. 3 15.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeChaudfontaine (Luik). — Chaudfontaine (Liège) ... 5 15.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeMechelen (Antwerpen). — Malines (Anvers) ......... 12 15.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeOostrozebeke (West-Vlaanderen). — Oostrozebeke(Flandre occidentale) .............................................. 5 15.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeBeernem (West-Vlaanderen). — Beernem (Flandreoccidentale) ............................................................ 5 15.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeIngelmunster (West-Vlaanderen). — Ingelmunster(Flandre occidentale) .............................................. 8 15.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeEdegem (Antwerpen). — Edegem (Anvers) ............ 13 16.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeEvergem (Oost-Vlaanderen). — Evergem (Flandreorientale) ................................................................ 7 20.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeRijkevorsel (Antwerpen). — Rijkevorsel (Anvers) .. 14 27.3.2000 Onbepaald/IndéterminéeTongeren (Limburg). — Tongres (Limbourg) ........ 7 27.3.2000 1 jaar/1 an175Van zodra een conventie is getekend, worden deasielzoekers zonder onderling onderscheid toegewezenaan de nieuwe initiatieven, rekening houdend met deopvangcapaciteit en de configuratie van de betreffendehuisvestingsmogelijkheden.Sinds de start van de opvanginitiatieven zijn reedstwee aan een opvanginitiatief toegewezen vluchtelingenontvankelijk verklaard. Eén heeft het opvanginitiatiefreeds verlaten en is opnieuw toegewezen aan degemeente die hem gedurende de eerste fase van deprocedure heeft opgevangen, de andere kandidaatvluchtelingis ontvankelijk verklaard sinds 4 april 2000en zal binnenkort het opvanginitiatief verlaten.Dès qu’une convention est signée, des demandeursd’asile sans distinction sont désignés dans ces nouvellesinitiatives, en tenant compte de leur capacitéd’accueil de la configuration des logements proposés.À ce jour, deux candidats réfugiés logés dans cesinitiatives sont devenus recevables. L’un a déjà quittél’initiative d’accueil et a été redésigné dans lacommune qui l’a accueilli pendant la première phasede la procédure et l’autre candidat réfugié est recevabledepuis le 4 avril 2000 et s’apprête à quitter son initiativelocale.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3388 QRVA 50 02908 - 05 - 2000DO 1999200000719 DO 1999200000719Vraag nr. 27 van mevrouw Anne-Mie Descheemaekervan 6 april 2000 (N.):Koppels met een handicap. — Huwelijk of samenwonen.— Inkomensverlies.Koppels met een handicap zijn geneigd hun plannenom samen te wonen of om te huwen op te bergen,want ze worden erg zwaar gestraft voor die keuze.Even een concreet voorbeeld:A) Man Y kan aanspraak maken op een inkomensvervangendetegemoetkoming van 400 920 frank perjaar en op een integratietegemoetkoming categorie 4van 130 238 frank per jaar.B) Vrouw X kan aanspraak maken op een integratietegemoetkomingcategorie 3 van 159 414 frank perjaar en gaat werken in een beschutte werkplaats voor331 601 frank per jaar.C) Op een bepaald ogenblik trouwen zij, maar verliezendaardoor hun integratietegemoetkoming, tewijten aan het samenvoegen van hun andere inkomens.Door het «vormen van een huishouden» verliezenzij maar liefst 289 652 frank per jaar.Nochtans is er niets veranderd aan hun handicap diebepalend was voor de integratietegemoetkoming. Ikciteer: «De gehandicapte persoon kan een integratietegemoetkomingverkrijgen indien hij zich moeilijkkan behelpen en problemen ondervindt om zich in teschakelen in het sociale leven, met andere woorden bijvermindering van de zelfredzaamheid, wat beoordeeldwordt via een puntenschaal en geëvalueerd op basisvan de psychische, medische en sociale toestand van debetrokkene.» Mijns inziens verandert huwen daarweinig aan.Question n o 27 de M me Anne-Mie Descheemaeker du6 avril 2000 (N.):Couples handicapés. — Mariage ou cohabitation. —Perte de revenus.Les couples handicapés ont plutôt tendance à ne pasenvisager le mariage ou la cohabitation, étant donnéqu’un tel choix les pénaliserait fortement.Prenons un exemple concret:A) Monsieur Y peut prétendre à une allocation deremplacement de revenus de 400 920 francs par anainsi qu’à une allocation d’intégration catégorie 4 de130 238 francs par an.B) Madame X peut prétendre à une allocationd’intégration catégorie 3 de 159 414 francs par an. Sontravail dans un atelier protégé lui procure en outre unrevenu de 331 601 francs par an.C) Monsieur Y et madame X décident de se marier.Cette décision entraîne pour eux la perte del’allocation d’intégration, en raison du cumul de leursautres revenus. Le fait d’avoir constitué un ménageleur fait perdre la somme de 289 652 francs par an.Or, rien n’a changé du point de vue de leur handicap.C’est pourtant celui-ci qui détermine l’octroi del’allocation d’intégration. La personne handicapéepeut en effet bénéficier d’une allocation d’intégrationsi elle éprouve des problèmes d’autonomie ou desproblèmes pour s’intégrer dans la vie sociale. Cetteréduction d’autonomie est mesurée sur une échelle etévaluée sur la base de l’état psychique, médical etsocial de la personne concernée. À mon avis, lemariage ne change rien à cet état de fait.1. Vindt u deze situatie niet ongerijmd? 1. N’estimez-vous pas qu’il s’agit là d’une situationanormale?2.a) Overweegt u om dergelijke onrechtvaardighedenuit de wereld te helpen?2.a) Avez-vous l’intention de mettre un terme à cetteinjustice?b) Zo ja, op welke manier? b) Dans l’affirmative, de quelle manière?Antwoord: Ik zou eerst de context willen verduidelijken,waarin het probleem waarnaar het geachte lidverwijst zich stelt.Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluitvan 6 juli 1987 geniet de gehuwde gerechtigde of degerechtigde die een huishouden vormt de inkomensvervangendetegemoetkoming tegen het bedrag vooreen gerechtigde met personen ten laste (341 335 frankper jaar op 1 juni 1999).Krachtens artikel 7 van de wet van 27 februari 1987betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicaptenRéponse: Je tiens, tout d’abord, à resituer lecontexte dans lequel se pose le problème qu’abordel’honorable membre.Conformément à l’article 4 de l’arrêté royal du6 juillet 1987, le bénéficiaire marié ou établi en ménagebénéficie de l’allocation de remplacement de revenusau taux bénéficiaire ayant des personnes à charge(341 335 francs par an au 1 er juin 1999).D’autre part, en vertu de l’article 7 de la loi du27 février 1987 relative aux allocations aux handica-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 338908 - 05 - 2000wordt het bedrag van de tegemoetkomingen overigensverminderd met het bedrag van het inkomen van degehandicapte, van zijn echtgenoot of van de persoonmet wie hij een huishouden vormt, dat meer belooptdan sommige grenzen. Deze grenzen kunnen verschillennaargelang de gehandicapte personen ten lasteheeft (namelijk wanneer hij gehuwd is of een huishoudenvormt), alleenstaande of samenwonende is.Op 1 juni 1999 bedragen deze grenzen per jaar:pés, le montant des allocations est diminué dumontant du revenu du handicapé, de son conjoint oude la personne avec laquelle il forme un ménage, quidépasse certains plafonds. Ces plafonds peuvent êtredifférents selon que le handicapé a des personnes àcharge (notamment s’il est marié ou établi en ménage),est isolé ou cohabitant.Ces plafonds sont au 1 er juin 1999, par an, de:Gerechtigde—BénéficiaireIVT—ARRIT—AIMet personen ten laste. — Avec personnes à charge ................. 12 500 353 835Alleenstaande. — Isolé .............................................................. 10 000 265 999Samenwonende. — Cohabitant .................................................. 6 250 176 931Daarenboven voorziet artikel 8, § 1, derde lid, ineen (niet-geïndexeerd) abattement van 60 000 frankper jaar op de inkomsten van de echtgenoot van degehandicapte of van de persoon met wie de gehandicapteeen huishouden vormt.Men kan dus stellen dat rekening wordt gehoudenmet het feit gehuwd te zijn of een huishouden tevormen wat betreft:— het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkoming;— het in aanmerking nemen van de inkomsten van deechtgenoot of van de gelijkgestelde persoon;— de voor iedere tegemoetkoming voorziene inkomstengrens;— het abattement van 60 000 frank op de inkomstenvan de echtgenoot of van de persoon met wie degehandicapte een huishouden vormt.Het probleem heeft voornamelijk te maken met demoeilijkheid om de wil van de wetgever om de tegemoetkomingenvoor te behouden voor de ministbedeelde gehandicapten, namelijk door rekening tehouden met de inkomsten van de echtgenoot of van depersoon met wie de gehandicapte een huishoudenvormt (omdat het stelsel van de tegemoetkomingenaan gehandicapten eerst en vooral een bijstandsregelingis) te doen samengaan met de bekommernis om degehandicapte persoon, die als koppel wenst te leven,niet te benadelen.Wat betreft de inkomensvervangende tegemoetkoming,die in de bestaanszekerheid van de gehandicaptepersoon moet voorzien, lijkt het logisch rekening tehouden met de inkomsten van de echtgenoot daar heterop aankomt de bestaanszekerheid van het«huishouden» veilig te stellen en daar een hogerD’autre part, l’article 8, § 1 er , alinéa 3, prévoit unabattement de 60 000 francs par an (non indexé) surles revenus du conjoint du handicapé ou de lapersonne avec laquelle celui-ci vit en ménage.On peut donc dire qu’il est tenu compte du faitd’être marié ou établi en ménage, au niveau:— du montant de l’allocation de remplacement derevenus;— de la prise en considération des revenus du conjointou de la personne assimilée;— des plafonds de revenus prévus pour chacune desallocations;— de l’abattement de 60 000 francs sur les revenus duconjoint ou de la personne avec laquelle le handicapéest établi en ménage.Le problème provient essentiellement de la difficultéde concilier la volonté du législateur de réserver lesallocations aux personnes les plus démunies, notammenten prenant en compte les revenus du conjoint oude la personne avec laquelle le handicapé est établi enménage (parce que le régime des allocations auxhandicapés est avant tout un régime d’assistance), et lesouci de ne pas pénaliser la vie en couple de lapersonne handicapée.Dans le cadre de l’allocation de remplacement derevenus qui vise à assurer la sécurité d’existence de lapersonne handicapée, il paraît logique de tenir comptedes revenus du conjoint dans la mesure où on veutassurer la sécurité d’existence du «ménage» et où onaccorde un montant d’allocation et un abattement plusKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE434

3390 QRVA 50 02908 - 05 - 2000bedrag van de tegemoetkoming en een hoger abattementtoe te kennen. Het in aanmerking nemen van deinkomsten van de echtgenoot maakt dus deel uit vande economie van het stelsel van de inkomensvervangendetegemoetkoming.Daarentegen lijkt het voor de toekenning van deintegratietegemoetkoming minder logisch rekening tehouden met de inkomsten, onder andere met die vande echtgenoot of van de gelijkgestelde persoon. Inderdaad,de integratietegemoetkoming heeft tot doel debijkomende kosten ingevolge de handicap te dekken.Deze bijkomende kosten blijven echter bestaan, ongeachtde inkomsten en de gezinstoestand.Reeds bij de eerste discussies over de wet van27 februari 1987 heeft de Nationale Hoge Raad voorgehandicapten trouwens gevraagd dat de integratietegemoetkomingzou worden toegekend zonder onderzoeknaar het inkomen.Dit is natuurlijk niet haalbaar vanuit budgettairoogpunt. Er moeten dus inkomensgrenzen gelden voorde integratietegemoetkoming. Daarenboven dient mener rekening mee te houden dat er solidariteit tussen deindividuen moet zijn in alle takken van de socialezekerheid. Derhalve ook bij de berekening van deintegratietegemoetkoming.Anderzijds, om de gehandicapte die huwt of eenhuishouden gaat vormen met een persoon die over omhet even welke inkomsten beschikt niet te benadelen,moet een abattement op de inkomsten van de echtgenootworden bepaald.Artikel 8, derde lid van het koninklijk besluit van6 juli 1987 voorziet daartoe in een abattement van60 000 frank op de inkomsten van de echtgenoot ofvan de persoon met wie de gehandicapte een huishoudenvormt.Maar,élevés. La prise en considération des revenus duconjoint fait donc partie de l’économie du régime del’allocation de remplacement de revenus.Par contre, la prise en considération des revenus, etnotamment ceux du conjoint ou de la personne assimilée,paraît moins logique pour l’octroi de l’allocationd’intégration. En effet, l’allocation d’intégration vise àcouvrir les frais supplémentaires occasionnés par lehandicap. Or, ces frais supplémentaires subsistentquels que soient les revenus et la situation familiale.Dès les premières discussions de la loi du 27 février1987, le Conseil supérieur national des handicapés ad’ailleurs toujours demandé que l’allocation d’intégrationsoit accordée sans enquête sur les revenus.Ceci n’est évidemment budgétairement pas supportable.Il est dès lors nécessaire de prévoir des plafondsde revenus pour l’allocation d’intégration. En outre, ilfaut tenir compte du fait que la solidarité entre les individusest indispensable dans toutes les branches de lasécurité sociale. Il en va de même pour le calcul del’allocation d’intégration.Par ailleurs, afin de ne pas pénaliser le handicapéqui se marie ou se met en ménage avec une personnequi dispose de revenus quels qu’ils soient, il convientde prévoir un abattement sur les revenus du conjoint.L’article 8, alinéa 3, de l’arrêté royal du 6 juillet1987, prévoit à cet égard un abattement de60 000 francs sur les revenus du conjoint ou de lapersonne avec laquelle le handicapé vit en ménage.Mais,1) dit abattement is niet geïndexeerd; 1) cet abattement n’est pas indexé;2) dit abattement is niet representatief voor eenarbeids- of vervangingsinkomen.Uit wat voorafgaat vloeit voort dat:1) het in aanmerking nemen van de inkomsten van deechtgenoot of van de persoon met wie de gehandicapteeen huishouden vormt de gehandicaptehindert om te huwen of een huishouden te vormenmet persoon die over een inkomen beschikt.Dit proces is echter beslissend voor de maatschappelijkeintegratie van gehandicapte personen;2) het probleem zich voornamelijk voor de integratietegemoetkomingvoordoet.2) cet abattement n’est pas représentatif d’un revenudu travail ou de remplacement.Il ressort de ce qui précède que:1) la prise en compte des revenus du conjoint ou de lapersonne avec laquelle le handicapé est établi enménage, constitue un frein au mariage ou à la miseen ménage du handicapé, avec une personne quidispose de revenus.Or, ce processus est déterminant pour l’intégrationsociale des personnes handicapées;2) le problème se situe essentiellement au niveau del’allocation d’intégration.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 339108 - 05 - 2000Ik ben mij bewust van het probleem van het verliesvan een deel van de integratietegemoetkoming alsgehandicapten huwen of gaan samenwonen.Aangezien er momenteel voorstellen zijn omtrent deberekening van de integratietegemoetkoming, zullen erdiscussies kunnen plaatsvinden, waar ook anderepistes kunnen worden besproken. De integratie vanpersonen met een handicap zal hier steeds prioritairzijn.Je me rends bien compte que la perte d’une partie del’allocation d’intégration lorsque les handicapés semarient ou se mettent en ménage, constitue unproblème.Puisqu’il y a actuellement des propositions relativesau calcul de l’allocation d’intégration, il pourra yavoir des discussions qui se prêtent à l’explorationd’autres pistes. L’intégration de personnes souffrantd’un handicap y sera un thème prioritaire.Vice-eerste ministeren minister van Mobiliteit en VervoerVice-premier ministreet ministre de la Mobilité et des TransportsDO 1999200000697 DO 1999200000697Vraag nr. 122 van de heer Geert Bourgeois van9 februari 2000 (N.):NMBS. — Heropening van lijnen.U heeft op 26 januari 2000 in de commissievergaderingverklaard aan de NMBS een lijst te hebbenbezorgd met lijnen waarvan u het weer in gebruiknemenvoorstelt.Question n o 122 de M. Geert Bourgeois du 9 février2000 (N.):SNCB. — Remise en service de lignes.Lors de la réunion de commission du 26 janvier2000, vous avez déclaré avoir transmis à la SNCB uneliste comportant les lignes dont vous proposez laremise en service.1. Om welke lijnen gaat het? 1. De quelles lignes s’agit-il?2. Op basis van welke criteria heeft u elk van dezelijnen aangeduid?Antwoord:1. Het bijvoegsel bij het beheerscontract dat in onderhandelingis, voorziet onder andere dat de NMBSde eventuele heropening van de zes hierna vermelderegionale lijnen zal onderzoeken:2. Sur la base de quels critères avez-vous sélectionnéces lignes?Réponse:1. L’avenant au contrat de gestion en cours denégociation prévoit entre autres que la SNCB étudierala réouverture éventuelle des six lignes régionalesmentionnées ci-après:— L 167/165: Aarlen-Virton; — L 167/165: Arlon-Virton;— L 19: Neerpelt-Weert; — L 19: Neerpelt-Weert;— L 163: Libramont-Bastenaken; — L 163: Libramont-Bastogne;— L 21a: Genk-Maasmechelen; — L 21a: Genk-Maasmechelen;— L 52: Puurs-Dendermonde-Aalst; — L 52: Puurs-Termonde-Alost;— L 141: Ottignies-Nijvel. — L 141: Ottignies-Nivelles.2. Afgezien van hun eigen belang, werden de lijnenuitgekozen omdat ze voldoende representatief zijnvoor verschillende denkbeeldige situaties volgens criteriazoals:2. Outre pour leur importance propre, les lignes ontété sélectionnées dans l’optique d’une représentativitésuffisante de différents cas de figure selon différentscritères:— landelijke of voorstedelijke lijnen; — lignes rurales ou suburbaines;— recente of minder recente sluiting; — fermeture récente ou plus ancienne;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3392 QRVA 50 02908 - 05 - 2000— bestaan van basisinfrastructuur voor de spoorweg; — existence ou non de l’infrastructure ferrée de base;— mogelijkheid om moderne dieselmotorstellenwaarvan de levering aan de gang is, te laten rijden;— possibilité d’y faire circuler les autorails modernesen cours de livraison;— goede verspreiding over het Belgische grondgebied. — bonne dispersion sur le territoire du pays.DO 1999200000707 DO 1999200000707Vraag nr. 124 van mevrouw Colette Burgeon van10 februari 2000 (Fr.):GEN. — Terminal te ’s Gravenbrakel.De inwoners van ’s Gravenbrakel zitten met heelwat vragen met betrekking tot het behoud van hetGEN.Welke beslissingen heeft u genomen:1. over het al of niet behouden van de terminal te’s Gravenbrakel;Question n o 124 de M me Colette Burgeon du 10 février2000 (Fr.):RER. — Terminal à Braine-le-Comte.De multiples questions se posent aux habitants deBraine-le-Comte quant au maintien du RER.Pourriez-vous faire savoir quelles décisions vousavez prises:1. sur l’éventualité de maintenir le terminal àBraine-le-Comte;2. over de vermoedelijke datum van die realisatie; 2. sur la date probable de cette réalisation;3. over het effect van de vestiging van die terminalop de huisvesting en het verkeer?Antwoord:1. De aan de gang zijnde gedetailleerde studie vanhet GEN moet de keuze van ’s Gravenbrakel nogbevestigen, maar geen enkel element lijkt die keuzeopnieuw in vraag te stellen.2. De invoering van een GEN-dienst op de lijnBrussel-’s Gravenbrakel hangt af van:— een akkoord op hoog niveau over de structuur ende financiering van het GEN-project;3. sur l’impact en matière de logement et de circulationde l’installation de ce terminal?Réponse:1. L’étude détaillée du RER en cours doit encoreconfirmer le choix de Braine-le-Comte, mais aucunélément ne semble remettre en cause ce choix.2. L’instauration d’un service RER sur la ligneBruxelles-Braine-le-Comte dépend:— d’un accord à haut niveau sur la structure et lefinancement du projet RER;— de levering van de treinstellen; — de la fourniture des rames;— het beëindigen van de infrastructuurwerken tussenRuisbroek en Brussel-Zuid (ten vroegste geplandtegen 2004).Dat de dienstverlening voor deze vervaldatumwordt versterkt valt niet uit te sluiten. Het mandaatvan de werkgroep belast met de GEN-studie specifieertimmers dat maatregelen op korte termijn moetenworden voorgesteld.3. Het station ’s Gravenbrakel heeft al goede spoorverbindingenmet Brussel. Het invoeren van een GENbedieningis eerder bedoeld om de bediening van destations en de daartussen gelegen stopplaatsen op datlijnvlak te verbeteren (bijvoorbeeld: Hennuyères,Buizingen) en zal geen belangrijke gevolgen hebbenvoor het treinverbod voor de klanten van ’s Gravenbrakel.De gevolgen voor huisvesting en autoverkeerzouden dus eerder beperkt moeten zijn.— de l’achèvement des travaux d’infrastructure entreRuisbroek et Bruxelles-Midi (prévu en 2004 auplus tôt).Un renforcement de la desserte plus précoce quecette échéance n’est toutefois pas à exclure, le mandatdonné au groupe de travail chargé de l’étude RERprécisant que des mesures à court terme doivent êtreproposées.3. La gare de Braine-le-Comte dispose déjà de bonnesrelations ferroviaires avec Bruxelles. L’instaurationd’une desserte RER est plutôt destinée à améliorerla desserte des gares et points d’arrêt intermédiairessitués sur ce tronçon (par exemple: Hennuyères,Buizingen) et n’aura pas de conséquences importantessur l’offre destinée à la clientèle de Braine-le-Comte.L’impact en matière de logement et de circulationautomobile devrait donc être limité.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 339308 - 05 - 2000DO 1999200000755 DO 1999200000755Vraag nr. 128 van de heer Jan Mortelmans van22 februari 2000 (N.):NMBS. — Station Brussel-Centraal. — Stationstoiletten.— Concessie. — Openingsuren.Volgens de stationschef van Brussel-Centraalwerden de toiletten van het station Brussel-Centraal inconcessie gegeven. Deze commerciële uitbating komtblijkbaar de reizigers niet ten goede. Tijdens weekdagenzijn de stationstoiletten zodanig vroeg gesloten datvele pendelaars er geen gebruik meer kunnen vanmaken.1.a) Klopt dit?Question n o 128 de M. Jan Mortelmans du 22 février2000 (N.):SNCB. — Gare de Bruxelles-Central. — Toilettes dela gare. — Concession. — Heures d’ouverture.Selon le chef de gare, l’exploitation des toilettes dela gare de Bruxelles-Central a été donnée en concession.Il semble que cette exploitation commerciale neserve pas les intérêts des voyageurs. En effet, ellesferment tellement tôt, en semaine, que de nombreuxnavetteurs n’y ont plus accès.1.a) Cette information est-elle exacte?b) Bent u van mening dat dit wettelijk kan? b) Estimez-vous que cette situation soit conforme à lalégislation en vigueur?2. Wat werd er met de privé-partners overeengekomenbetreffende de openingsuren tijdens week- enweekenddagen?3. Vindt u het niet geoorloofd dat treinreizigersover een volwaardige dienstverlening kunnen beschikken?Antwoord:1. De uitbating van de sanitaire inrichtingen teBrussel-Centraal (niveau lokettenzaal en tussenverdieping)is inderdaad in concessie gegeven zoals in allegrote stations teneinde de dienstverlening aan de reizigerspermanent te verzekeren en te verbeteren.2. Met de concessionaris is contractueel overeengekomendat een van de twee sanitaire instellingen dientopen te zijn minimum van 7 uur tot 22 uur.Onlangs werden onregelmatigheden gemeld maarna tussenkomst worden de contractuele bepalingenterug gerespecteerd.3. Om reden van toegenomen vandalisme en agressieworden de sanitaire inrichtingen na de openingsurenvan de concessie afgesloten. De treinreiziger kansteeds beschikken over de toiletten in de treinen, waarvanhet comfort onlangs sterk verbeterd werd.In het kader van het bijvoegsel bij het beheerscontractdat wordt afgewerkt, vraag ik aan de NMBS omeen transportplan te onderzoeken op grond van objectievecriteria, onder andere inzake de diensten die destations op basis van hun belang bieden. Het centraalstation van Brussel zal daarin de aandacht krijgen diehet verdient.2. Quels accords ont été conclus avec les partenairesprivés en matière d’heures d’ouverture en semaineet les week-ends?3. Ne pensez-vous pas que les usagers du train puissentprétendre à un service de qualité?Réponse:1. Comme dans toutes les grandes gares, l’exploitationdes installations sanitaires à Bruxelles-Central(niveau salle des guichets et entresol) est en effetdonnée en concession afin d’assurer et d’améliorer enpermanence le service à la clientèle.2. Il a été convenu contractuellement avec leconcessionnaire que l’une des deux installations sanitairesdoit rester ouverte au moins de 7 heures à22 heures.Des irrégularités ont été constatées récemment, maisaprès intervention, les dispositions contractuelles sontde nouveau respectées.3. En raison de la recrudescence du vandalisme etdes agressions, les installations sanitaires sont renduesinacessibles en dehors des heures d’ouverture de laconcession. Le voyageur a toujours la possibilitéd’utiliser les toilettes dans les trains, dont le confort arécemment été nettement amélioré.Dans le cadre de l’avenant au contrat de gestion encours de finalisation, je demande à la SNCB de mettreà l’étude un plan de transport basé sur des critèresobjectifs, notamment en ce qui concerne les services àoffrir dans les gares en fonction de leur importance. Lagare centrale de Bruxelles y bénéficiera d’une attentiondigne de son importance.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3394 QRVA 50 02908 - 05 - 2000DO 1999200000935 DO 1999200000935Vraag nr. 160 van de heer Jean-Pol Poncelet van16 maart 2000 (Fr.):Departement. — Advocaten.1. Graag de lijst van advocaten van wier dienstenuw departement de jongste vijf jaar gebruik heeftgemaakt, de balie waartoe zij behoren en de honorariadie aan elk van hen werden uitbetaald.2. Graag de lijst van advocaten waarmee uw departementde jongste vijf jaar een abonnementsovereenkomstheeft gesloten, de balie waartoe zij behoren, dedatum waarop elk van die overeenkomsten werdgesloten en de respectieve bedragen.3. Op grond van welke criteria worden de advocatenvan uw departement aangewezen?Antwoord:1 en 2. Het antwoord op deze vragen is het geachtelid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentairekarakter ervan en het volume, wordt het nietin het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen,maar ligt het om er kennis van te nemen bij degriffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers.3. De aanwijzingscriteria van de advocaten van hetministerie van Verkeer en Infrastructuur zijn hoofdzakelijkde volgende:— de specialisatie van de advocaat in bepaalde materies;— de ervaringen van goede samenwerking in gelijkaardigegeschillen;— een optimale geografische spreiding van de advocatenin de verschillende gerechtelijke arrondissementen;— de beschikbaarheid van de advocaat, voornamelijkvolgens de dringende noodzaak van de procedure;— de bekendheid van de advocaat, naar gelang vande complexiteit van de zaak of de omvang van definanciële inzet.In de geschillen met betrekking tot de lasten uit hetverleden van de institutionele hervormingen, wordende diensten van de eerste minister verder ertoe aangezetadvocaten aan te wijzen van wie het ministerie vanVerkeer en Infrastructuur de opvolging van de relatieen de uitbetaling van de honoraria verzekert.Question n o 160 de M. Jean-Pol Poncelet du 16 mars2000 (Fr.):Département. — Avocats.1. Pourriez-vous communiquer la liste des avocatsaux services desquels votre département a eu recoursau cours des cinq dernières années, le barreau auquelils appartiennent, et le montant des honoraires versés àchacun d’entre eux?2. Pourriez-vous communiquer la liste des avocatsavec lesquels votre département a conclu au cours descinq dernières années un contrat d’abonnement, lebarreau auquel ils appartiennent, la date de conclusionde chacun de ces abonnements, ainsi que le montant dechacun de ceux-ci?3. Quels sont les critères que vous utilisez pourdésigner les avocats de votre département?Réponse:1 et 2. La réponse à ces questions a été transmisedirectement à l’honorable membre. Étant donné soncaractère de pure documentation et en raison duvolume, il n’y a pas lieu de l’insérer au bulletin desQuestions et Réponses, mais elle peut être consultée augreffe de la Chambre des représentants.3. Les critères de désignation des avocats du ministèredes Communications et de l’Infrastructure sontessentiellement:— la spécialisation de l’avocat dans des matièresdéterminées;— l’expérience d’une bonne collaboration dans descontentieux similaires;— une répartition géographique optimale des avocatsdans les divers arrondissements judiciaires;— la disponibilité de l’avocat, notamment en fonctiondu degré d’urgence de la procédure;— la renommée de l’avocat, en fonction de la complexitéde l’affaire ou de l’importance de l’enjeufinancier.Par ailleurs, dans le contentieux des charges dupassé des réformes institutionnelles, les services dupremier ministre sont amenés à effectuer des désignationsdont le ministère des Communications et del’Infrastructure assure le suivi de la relation et le paiementdes honoraires.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 339508 - 05 - 2000Minister van Consumentenzaken,Volksgezondheid en LeefmilieuMinistre de la Protection de la consommation,de la Santé publique et de l’EnvironnementVolksgezondheidSanté publiqueDO 1999200000529 DO 1999200000529Vraag nr. 51 van de heer Claude Eerdekens van 14 januari2000 (Fr.):Speelgoed. — Ftalaten.Ftalaten zijn weekmakers die onder meer gebruiktworden bij de vervaardiging van speelgoed in zachtPVC waarop kleine kinderen kunnen bijten of sabbelen.Nu is evenwel gebleken dat deze stoffen schadelijkkunnen zijn voor de lever en de voortplantingsorganen.Daarom besliste de Europese Unie in december1999 speelgoed dat ftalaten bevat, te verbieden.Alleen geldt dat verbod enkel voor speelgoed datspecifiek bestemd is om door kinderen onder de driejaar in hun mond gestopt te worden, en enkel nieuweartikelen. Risicospeelgoed dat al in de handel is, magdus gewoon verder verkocht worden.De belangen van de fabrikanten hebben klaarblijkelijkde bovenhand gekregen op de gezondheid van dekinderen.Zou het niet opportuun zijn op Belgisch niveaurestrictievere maatregelen op te leggen en meer oog tehebben voor de gezondheid van onze kinderen?Antwoord: Ik heb de eer het geachte lid mee tedelen dat België er reeds verschillende jaren bij deEuropese Commissie op aandringt dat een duidelijkstandpunt wordt ingenomen wat het gebruik van ftalatenbetreft in speelgoed en kinderverzorgingsproductendie bestemd zijn om door kinderen beneden de driejaar in de mond te worden gestoken. Pas in december1999 heeft de Commissie hier een tijdelijk standpuntover ingenomen. In België werd dit onmiddellijkbekrachtigd zodat op dit moment, rekening houdendmet het voorzorgsprincipe, deze potentieel gevaarlijkeproducten verboden zijn. Toch blijft België er bij deCommissie op aandringen om een definitief standpuntin te nemen.Wat de producten betreft die zich reeds in de kleinhandelbevinden maar nog niet verkocht zijn, is de verderecommercialisering hiervan eveneens verboden.Gezien ik vanuit de bevoegde inspectiediensten geenmelding heb gekregen dat deze producten nog in dehandel zijn, meen ik te mogen besluiten dat de industriewel degelijk haar verantwoordelijkheid heeft opgenomen.Question n o 51 de M. Claude Eerdekens du 14 janvier2000 (Fr.):Jouets. — Phtalates.Les phtalates sont des plastifiants utilisés, notammentdans la fabrication de jouets en PVC souple,destinés à être mis en bouche par des petits enfants.Or, ils peuvent être toxiques pour le foie et l’appareilreproducteur, et c’est la raison pour laquelle l’Unioneuropéenne a décidé en décembre 1999 l’interdictiondes jouets en phtalates.Cela étant, cette interdiction ne vise que les jouetsexpressément destinés à être mis en bouche par lesenfants de moins de trois ans et ne concerne que lesnouveaux produits. Cela signifie que les jouets posantproblème mais déjà en magasin pourront malgré toutêtre vendus.Les intérêts des fabricants ont donc été pris en considérationau détriment de la santé des enfants.Ne serait-il pas utile de prendre au niveau belge desdispositions à caractère plus restrictif et réservant uneattention accrue à la santé des enfants?Réponse: J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre que, depuis déjà plusieurs années, laBelgique enjoint la Commission européenne à adopterune position claire en ce qui concerne l’utilisation desphtalates dans les jouets et articles destinés à être misen bouche par des enfants de moins de trois ans. Endécembre 1999, la Commission a quand même adoptéune position temporaire. En Belgique, cette position aété immédiatement mise en pratique, de sortequ’actuellement, compte tenu du principe de précaution,ces produits potentiellement dangereux sontinterdits. La Belgique continue toutefois à demander àla Commission d’adopter une position définitive en lamatière.Pour ce qui est des produits qui se trouvent déjàdans les petits commerces, mais qui n’ont pas encoreété vendus, la commercialisation est également interdite.Mais comme, du côté des services d’inspectionconcernés, je n’ai reçu aucune information selonlaquelle ces produits se trouveraient encore dans lecommerce, j’estime pouvoir conclure que l’industrie abel et bien pris ses responsabilités.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3396 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Wat een definitief verbod betreft dat verder gaat dande beslissing van de Europese Commissie: dit is geziende eengemaakte markt binnen de Europese Unie moeilijkhaalbaar. Daarom blijft de Belgische vertegenwoordigeraandringen op een definitieve beslissing opEuropees vlak.Quant à une interdiction définitive qui suivrait ladécision de la Commission européenne, cela sembledifficile à faire accepter, étant donné le marché uniqueà travers l’Union européenne. C’est la raison pourlaquelle le représentant belge insiste en faveur d’unedécision définitive au niveau européen.DO 1999200000659 DO 1999200000659Vraag nr. 67 van de heer Francis Van den Eynde van4 februari 2000 (N.):Marihuana. — Risico op kanker.Op 18 december 1999 meldde Het Belang vanLimburg dat Amerikaanse onderzoekers ontdekthadden dat de kankerverwekkende stoffen die in marihuanaaanwezig zijn veel sterker uitvallen dan deze diezich in tabak bevinden.De Amerikanen voorspellen dan ook dat veel«babyboomers» die sinds de jaren 60 marihuanaroken, op korte termijn met de gevolgen hiervanzouden kunnen te maken krijgen. Eén van hen hadonder andere een onderzoek gedaan onder 173 patiëntenmet kanker aan hoofd en hals en de gegevens hiervandaarna vergeleken met die van 176 gezondemensen. De mensen die zeiden dat ze geregeld marihuanarookten, hoorden veel vaker in de groep van173 kankerpatiënten dan in de controlegroep. Hoemeer ze rookten, hoe groter het risico.Uit een en ander mag afgeleid worden dat marihuanawel degelijk een gevaar voor de volksgezondheidinhoudt, ook al is het niet altijd politiek correctvan dit te zeggen.Question n o 67 de M. Francis Van den Eynde du4 février 2000 (N.):Marijuana. — Risques de cancer.Selon un article publié dans le journal «Het Belangvan Limburg» du 18 décembre 1999, des chercheursaméricains auraient découvert que les substancescancérigènes présentes dans la marijuana sont beaucoupplus actives que celles présentes dans le tabac.Les chercheurs estiment dès lors que de nombreusespersonnes de la génération du baby-boom qui fumentde la marijuana depuis les années 60 risquent, à courtterme, de subir les effets néfastes de cette habitude. Unchercheur a notamment mené une étude sur 173personnes souffrant d’une tumeur maligne à la tête etau cou et a comparé ces données avec celles recueilliesauprès de 176 personnes saines. Les personnes indiquantqu’elles fumaient régulièrement de la marijuanafiguraient nettement plus souvent dans le groupe despatients atteints d’un cancer que dans le groupe decontrôle. Plus elles fumaient, plus le risque étaitimportant.On peut donc en conclure que la marijuana représentebel et bien un risque pour la santé publique,même s’il n’est pas toujours «politiquement correct»de l’affirmer.1. Bent u hiervan op de hoogte? 1. Êtes-vous au courant de ce problème?2. Welke maatregelen werden er in dit verband 2. Quelles mesures ont été prises dans ce cadre?getroffen?3. Uit lezersbrieven van voormalige drugverslaafdenof van naaste familieleden van drugverslaafdenblijkt dat heel wat mensen die aan de drugs verslaafdzijn, gestart zijn met wat tegenwoordig softdrugsgenoemd wordt en die dan naar harddrugs overgeschakeldzijn.In tegenstelling met wat regelmatig beweerd wordt,zou er dus wel degelijk een verband bestaan tussenbeide.3. Il ressort des récits d’anciens toxicomanes ou deproches de toxicomanes que beaucoup de personnesdépendantes de la drogue ont commencé par consommerce que l’on appelle aujourd’hui des droguesdouces, avant de passer aux drogues dures.Contrairement à ce que l’on affirme régulièrement,il y aurait donc bien un lien entre les deux.a) Bent u hiervan op de hoogte? a) Êtes-vous au courant de cet aspect du problème?b) Welke maatregelen werden door u getroffen? b) Quelles mesures ont été prises dans ce cadre?Antwoord: In antwoord op de vragen van hetgeachte lid, heb ik de eer het volgende mee te delen.Réponse: En réponse à ses questions, j’ai l’honneurde communiquer à l’honorable membre les faitssuivants.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 339708 - 05 - 20001. Sinds 1982 kent men de samenstelling van marihuanain gasvormige en partikelfase, en deze samenstellingis met die van tabak vergeleken («Marijuanaand health», National Academy of Sciences, Instituteof Medicine, Report, Washington, 1982). Uit deze vergelijkingblijkt dat marihuana hoeveelheden bekendekankerverwekkende stoffen bevat, zoals dimethylnitrosanline(75 ng in marihuana en 84 ng in tabak),methylethylnitrosamine (27 ng in marihuana en 30 ngin tabak), benzoanthraceen (75 ng in marihuana en43 ng in tabak) en benzopyrenen (31 ng in marihuanaen 21,1 ng in tabak). Globaal betekent dit dat, voorzover deze producten gerookt worden, de kankerverwekkendheidvan marihuana vergelijkbaar is met dievan tabak.2 en 3. De maatregelen die ik zal nemen zullenkaderen binnen de globale federale beleidsnota voordrugs die in opdracht van de Ministerraad momenteelwordt voorbereid door een interkabinettenwerkgroep.Deze werkgroep heeft haar werkzaamheden gestart op21 maart 2000 en wordt door mijn kabinet geleid.1. On connaît depuis 1982 la composition en phasegazeuse et particulaire de la marijuana, et cette compositiona été comparée à celle du tabac. (Marijuana andhealth, National Academy of Sciences, Institute ofMedicine, Report, Washington, 1982). De cettecomparaison il ressort en effet que la marijuanacomporte des quantités de carcinogènes connus, telsque la diméthylnitrosanline (75 ng pour la marijuanacontre 84 ng pour le tabac), la méthyléthylnitrosamine(27 ng pour la marijuana contre 30 ng pour le tabac),le benzoanthracène (75 ng pour la marijuana contre43 ng pour le tabac) et les benzopyrènes (31 ng pour lamarijuana contre 21,1 ng pour le tabac). Globalement,cela signifie que, pour autant que ces produits soientfumés, le risque de cancer lié à la marijuana est comparableà celui encouru avec le tabac.2 et 3. Les mesures que je prendrai cadreront avecla note de politique globale en matière de drogues qui,sur demande du Conseil des ministres, est actuellementpréparée, au niveau fédéral, par un groupe de travailintercabinet. Celui-ci a commencé ses travaux le21 mars 2000 et est chapeauté par mon cabinet.DO 1999200000882 DO 1999200000882Vraag nr. 82 van de heer Arnold Van Aperen van13 maart 2000 (N.):Ziekenhuizen. — Regio Geel. — Beddentekort.Volgens het statistisch jaarboek van de ziekenhuizen,uitgebracht in december 1995 met de toestand op1 januari 1994, leest men dat voor de ziekenhuizen inde regio Geel met een bevolkingsaantal van 231 493 ervolgens de geldende normering de bedbehoefte in algemeneziekenhuizen 1 352 bedraagt, terwijl er op 1 januari1994 slechts 668 erkende bedden waren. Dezecijfers tonen duidelijk aan dat er een grote behoefte isaan bedden in deze regio. Bovendien leidt deze situatieertoe dat door de constante bezettingsdruk in de ziekenhuizenbepaalde disciplines niet kunnen wordenaangeboden. Patiënten zien zich bijgevolg genoodzaaktzich ver buiten de regio te moeten begeven ombepaalde medische behandelingen te kunnen krijgen.Aangezien het garanderen van een basis aan kwaliteitszorg,die zo dicht mogelijk bij de potentiële patiëntenmoet worden gebracht, essentieel is, rijst de vraagof niet moet worden geopteerd voor een betere spreidingvan de beddenaantallen.1. Beschikt u over recenter cijfermateriaal metbetrekking tot de verhouding tussen het aantalbeschikbare bedden en de behoefte aan bedden in deverschillende regio’s?Question n o 82 de M. Arnold Van Aperen du 13 mars2000 (N.):Hôpitaux. — Région de Geel. — Pénurie de lits.Il ressort des annales de statistiques annuelles relativesaux hôpitaux, publiées en décembre 1995 et reflétantla situation au 1 er janvier 1994, que pour les hôpitauxde la région de Geel, dont le chiffre de populationest de 231 493, le besoin en lits d’hôpitaux générauxs’élève à 1 352 selon les normes en vigueur alors qu’iln’y avait que 668 lits agréés au 1 er janvier 1994. Ceschiffres font clairement apparaître un besoin de litstrès important dans cette région. En outre, cette situationa pour effet qu’en raison de la pression constanteen termes de taux d’occupation qui pèse sur ces hôpitaux,ceux-ci ne peuvent offrir certaines disciplines àleurs patients, lesquels se voient contraints de se déplacerbien au-delà des frontières de la région pour suivrecertains traitements médicaux.Comme il est essentiel de garantir la qualité dessoins de base et de veiller à ce qu’ils soient dispensés leplus près possible des patients potentiels, on peut sedemander s’il ne conviendrait pas de prévoir une meilleurerépartition des nombres de lits.1. Disposez-vous de chiffres plus récents concernantle rapport entre le nombre de lits disponibles et lebesoin en lits dans les différentes régions?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE435

3398 QRVA 50 02908 - 05 - 20002. Kan op basis van dit recenter cijfermateriaaldezelfde vaststelling worden gemaakt met betrekkingtot het beddentekort voor de regio Geel?3.a) Over hoeveel bedden beschikken de ziekenhuizenin de regio Geel?2. Le même constat peut-il être fait concernant lemanque de lits pour la région de Geel sur la base de ceschiffres plus récents?3.a) De combien de lits disposent les hôpitaux dans larégion de Geel?b) Hoe groot is de beddenbehoefte in deze regio? b) Quel est le besoin en lits dans cette région?4. Welke maatregelen neemt u om tegemoet tekomen aan deze situatie?Antwoord: Ik heb de eer het geachte lid in kennis testellen van het antwoord op zijn vragen.De ziekenhuisregio Geel omvat volgende gemeenten:Balen, Dessel, Geel, Grobbendonk, Herentals,Herenthout, Herselt, Hulshout, Laakdal, Lille, Meerhout,Mol, Olen, Vorselaar en Westerlo.De programmatie voor algemene ziekenhuizen, opbasis van de bevolkingscijfers op 1 januari 1998, resulteertin volgende cijfers:4. Quelles mesures comptez-vous prendre pourremédier à cette situation?Réponse: J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre les réponses à ses questions.La région hospitalière de Geel englobe les communessuivantes: Balen, Dessel, Geel, Grobbendonk,Herentals, Herenthout, Herselt, Hulshout, Laakdal,Lille, Meerhout, Mol, Olen, Vorselaar et Westerlo.La programmation pour les hôpitaux généraux,élaborée sur la base des chiffres de population du1 er janvier 1998, donne les chiffres suivants:Bevolking ............................................. 236 953 Population ........................................... 236 953Geboorten ........................................... 2 363 Naissances ........................................... 2 363Bejaarden ............................................. 16 822 Personnes âgées ................................... 16 822Programmatie algemene ziekenhuizen:Programmation Hôpitaux généraux:A ...................................................... 36 bedden A ...................................................... 36 litsA1 + A2 .......................................... 18 bedden A1 + A2 .......................................... 18 litsB + L ............................................... 7 bedden B + L ............................................... 7 litsC + D .............................................. 687 bedden C + D .............................................. 687 litsE ...................................................... 87 bedden E ...................................................... 87 litsG ..................................................... 84 bedden G ..................................................... 84 litsM ..................................................... 76 bedden M ..................................................... 76 litsN ..................................................... 14 bedden N ..................................................... 14 litsSp .................................................... 123 bedden Sp .................................................... 123 litsTotaal .................................................. 1 132 bedden Total ................................................... 1 132 litsDeze regio komen volgende algemene ziekenhuizenvoor:Dans cette région se trouvent les hôpitaux générauxsuivants:C + D E G MTotaal—TotalAlgemeen Ziekenhuis St-Dimpna — Geel 232 15 25 23 295Algemeen Ziekenhuis St-Elisabeth — Herentals ........................ 154 15 24 20 213Kliniek Heilig Hart — Mol ....................................................... 87 16 38 15 156Totaal aantal bedden (toestand op 1 januari 1999). — Nombretotal des lits (situation au 1 er janvier 1999) ................................ 473 46 87 58 664De programmatie voor C + D is dus voor 69%, Evoor 53% en M voor 77% ingevuld. De programmatieG is volledig.La programmation C + D est par conséquentcomplète à 69%, pour E à 53% et pour M à 55%. Laprogrammation G est complète.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 339908 - 05 - 2000Het geachte lid zal opmerken dat deze eerder kleineziekenhuizen, waarvan twee tot de openbare en een totde private sector behoren, allen hetzelfde type van zorgaanbieden.Het programmatiecijfer is een theoretisch model datde zorgaanbodbehoefte probeert in te schatten en datwerd vastgelegd door het koninklijk besluit van3 augustus 1976, gewijzigd bij koninklijk besluit van31 maart 1977.Daarnaast zijn er nog andere elementen waarmee ineen behoeftenonderzoek moet rekening gehoudenworden.Zo kan onder meer het activiteitenniveau bekekenworden.Ziekenhuizen regio GeelL’honorable membre remarquera que ces hôpitaux,d’assez petite dimmension, dont deux appartiennentau secteur public et un au secteur privé, proposent tousle même type de soins.Le chiffre de programmation est un modèle théorique,visant à évaluer l’offre et la demande de soins etqui est fixé par l’arrêté royal du 3 août 1976, modifiépar l’arrêté royal du 31 mars 1977.En outre, il y a lieu, lors d’une étude des besoins, deprendre en compte une série d’éléments supplémentaires.On peut considérer, entre autres, le niveaud’activité:Hôpitaux de la région de GeelDienstGemiddeldebezettingGemiddeldeverblijfsduurServiceOccupationmoyenneSéjourmoyenC + D 86,00% 6,98 dagen C + D 86,00% 6,98 joursE 69,75% 5,07 dagen E 69,75% 5,07 joursG 80,75% 18,73 dagen G 80,75% 18,73 joursM 69,25% 6,93 dagen M 69,25% 6,93 joursNationale gemiddeldenMoyennes nationalesDienstNationalegemiddeldenGemiddeldeverblijfsduurServiceMoyennesnationalesSéjourmoyenC + D 79,24% 7,74 dagen C + D 79,24% 7,74 joursE 60,13% 4,00 dagen E 60,13% 4,00 joursG 82,81% 22,30 dagen G 82,81% 22,30 joursM 65,89% 6,17 dagen M 65,89% 6,17 joursBovenvermelde bezettingscijfers liggen lichtjeshoger dan de nationale gemiddelden, in de E-dienstbeïnvloed door een langere verblijfsduur. Toch kanhier bezwaarlijk gesteld worden dat er sprake is vaneen structurele overbezetting.Ook de afwezigheid van erkende medischtechnischediensten (zoals nierdialyse, hartcatheterisatieen dergelijke) is voornamelijk het gevolg van dekleinschaligheid van bedoelde instellingen.Het garanderen van kwaliteitszorg in de nabijheidvan de patiënt is één van de doelstellingen van hetVIPA-decreet en behoort tot de bevoegdheid van deVlaamse Gemeenschap.Les taux d’occupations susmentionnés sont légèrementplus élevés que les moyennes nationales, ce quis’explique, dans le service E, par une durée de séjourplus longue. Toutefois, on ne peut pas parler, dans lecas présent, d’une suroccupation structurelle.Aussi l’absence des services médico-techniquesagréés (tels que la dialyse rénale, la cathétérismecardiaque et autres), résulte principalement de la tailleréduite des établissements visés.La garantie de soins de qualité offerts à proximitédu domicile du patient est un des objectifs du décret«VIPA» et est de la compétence de la Communautéflamande.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3400 QRVA 50 02908 - 05 - 2000DO 1999200000905 DO 1999200000905Vraag nr. 83 van de heer Luc Goutry van 14 maart2000 (N.):Visserijsector. — Visverwerkingsbedrijven. — Europesehygiënenormen.Jarenlang was er een situatie van concurrentievervalsingbinnen de visserijsector in België tussenbedrijven die voldeden aan de wettelijke hygiënischevereisten en deze die verder in onhygiënische omstandighedenvis verwerkten.Minister Colla deelde in juni 1998 mee dat8 visverwerkingsbedrijven nog niet in orde waren metde nieuwe Europese hygiënenormen.1.a) Hoeveel bedrijven werken er nu nog verder zonderhieraan te voldoen?Question n o 83 de M. Luc Goutry du 14 mars 2000(N.):Secteur de la pêche. — Entreprises de traitement dupoisson. — Normes européennes en matièred’hygiène.Pendant des années, le secteur de la pêche belge a étéle théâtre d’une concurrence déloyale entre les entreprisesqui satisfaisaient aux dispositions légales envigueur en matière d’hygiène et celles qui continuaientà traiter le poisson dans des conditions nonhygiéniques.En juin 1998, le ministre Colla avait fait savoir que8 entreprises de traitement du poisson ne respectaientpas encore les nouvelles normes européennes enmatière d’hygiène.1.a) Combien d’entreprises poursuivent leurs activitéssans satisfaire à ces normes?b) Welke bedrijven? b) De quelles entreprises s’agit-il?2.a) Overweegt u om maatregelen te treffen ten opzichtevan deze bedrijven?2.a) Envisagez-vous de prendre des mesures à l’égardde ces entreprises?b) Zo ja, welke? b) Dans l’affirmative, lesquelles?c) Wanneer? c) Quand?Antwoord: De verbouwingswerken die in de visinrichtingennoodzakelijk waren om zich aan te passenaan de voorschriften van de Europese richtlijnen vergdenin sommige bedrijven een zware inspanning.Omdat zij de aanpassingwerken hadden aangevat,maar nog niet hadden kunnen voltooien, hadden in1998 nog een beperkt aantal bedrijven op een totaalvan 250 een afwijking op de erkenningsvoorwaarden.Deze overgangsmaatregel deed geen afbreuk aan deexploitatievoorwaarden op hygiënisch vlak. Hedenzijn deze aanpassingswerken in alle bedrijvenvoltooid.De inspectiediensten van het Instituut voor veterinairekeuring doen de hygiënenormen door alleexploitanten op een uniforme wijze toepassen rekeninghoudend met de eigen kenmerken van elke inrichting.Aldus is elke exploitant verplicht een programmavoor de autocontrole van de hygiënevoorschriften opte stellen en de resultaten voor te leggen.Deze acties en controles van de inspectiedienstenworden door een gespecialiseerde cel van het hoofdbestuurgecoördineerd.Réponse: Les travaux d’aménagement nécessairesdans les établissements de poisson afin de s’adapteraux dispositions prévues par les directives européennesont exigé un effort important pour certains d’entreeux. En 1998, quelques établissements sur un total de250 avaient obtenu une dérogation aux conditionsd’agrément parce qu’ils avaient commencé les travauxd’adaptation qui n’étaient pas encore terminés. Cettemesure transitoire ne portait pas préjudice aux conditionsd’exploitation en matière d’hygiène. À présent,ces travaux d’adaptation sont terminés dans tous lesétablissements.Les services d’inspection de l’Institut d’expertisevétérinaire veillent à l’application uniforme desnormes hygiéniques par tous les exploitants en tenantcompte des caractéristiques propres à chaque établissement.Ainsi, chaque exploitant est tenu de mettre enœuvre un programme d’autocontrôle des normesd’hygiène et de présenter les résultats de celui-ci.Ces actions et contrôles des services d’inspectionsont coordonnés par une cellule spécialisée de l’administrationcentrale.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 340108 - 05 - 2000DO 1999200000939 DO 1999200000939Vraag nr. 88 van mevrouw Yolande Avontroodt van17 maart 2000 (N.):Aanvragen tot vergunning voor de overbrenging vaneen apotheek. — Hiaat in de wetgeving.Het koninklijk besluit van 8 december 1999(Belgisch Staatsblad van 14 december 1999) wijzigt hetkoninklijk besluit van 25 september 1974 betreffendede opening, de overbrenging en de fusie van voor hetpubliek opengestelde apotheken.In hoofdstuk III «Procedure van onderzoek van deaanvragen» wordt de procedure omschreven die dientte worden gevolgd voor de aanvraag tot vergunningvoor de opening of de overbrenging van een voor hetpubliek opengestelde apotheek of voor de fusie van deapotheken.Met betrekking tot de overbrenging van een apotheekis er een hiaat in deze wetgeving.Hoewel de procedure voorziet dat het adres moetworden opgegeven van de nieuwe vestigingsplaats vande apotheek, wordt in de wetgeving geen termijnbepaald waarbinnen de aanvraag tot vergunning moetzijn geleverd. Deze situatie kan voor de nodige problemenzorgen bij het opstellen van een notariële akte.Question n o 88 de M me Yolande Avontroodt du17 mars 2000 (N.):Demandes d’autorisation de transfert d’une officinepharmaceutique. — Lacune dans la législation.L’arrêté royal du 8 décembre 1999 (Moniteur belgedu 14 décembre 1999) modifie l’arrêté royal du 25 septembre1974 concernant l’ouverture, le transfert et lafusion d’officines pharmaceutiques ouvertes au public.Le chapitre III «Procédure d’instruction des demandes»décrit la procédure à suivre en ce qui concerne lademande d’autorisation d’ouverture ou de transfertd’une officine ouverte au public ou de fusiond’officines.Or, la législation comporte une lacune en ce quiconcerne le transfert d’une officine.La procédure prévoit l’obligation d’indiquerl’adresse du nouveau lieu d’implantation de l’officinemais la législation ne fixe aucun délai dans lequel lademande d’autorisation doit être introduite. Cettesituation peut être à l’origine de certains problèmeslors de l’élaboration de l’acte notarié.1. Zal u tegemoet komen aan dit probleem? 1. Allez-vous prendre des mesures pour comblercette lacune?2. Overweegt u het nemen van een wetgevend initiatiefom te remediëren aan deze situatie?3. Welke termijn zal worden bepaald waarbinnende aanvraag tot vergunning moet zijn geleverd?Antwoord: In antwoord op haar vragen kan ik hetgeachte lid het volgende meedelen.Het geachte lid schijnt ervan uit te gaan dat iedereaanvraag tot vergunning voor de overbrenging van eenvoor het publiek opengestelde apotheek automatischtot een gunstig advies van de Vestigingscommissie ofde Commissie van beroep zou leiden en tot een gunstigeministeriële beslissing. Zulk uitgangspunt stemtuiteraard niet overeen met de werkelijk verstrekteadviezen en getroffen beslissingen.Wat de in acht te nemen termijnen betreft waarbinneneen aanvraag tot vergunning voor de overbrengingvan een apotheek moet worden beoordeeld, kanworden gesteld dat, gelet op de artikelen 12 en 13, § 2,van het koninklijk besluit van 25 september 1974betreffende de opening, de overbrenging en de fusievan voor het publiek opengestelde apotheken, deVestigingscommissie en de Commissie van beroep hunadvies moeten uitbrengen binnen zestig dagen, te rekenenvanaf de dag van de zitting waarop de aanvraagwordt behandeld.2. Avez-vous l’intention de prendre une initiativelégislative à cet effet?3. Quel délai sera fixé pour l’introduction de lademande d’autorisation?Réponse: En réponse à ses questions, je puis fournirles renseignements suivants à l’honorable membre.L’honorable membre semble partir du principe quechaque demande d’autorisation de transfert d’une officinepharmaceutique ouverte au public aboutit automatiquementà un avis favorable de la Commissiond’implantation ou de la Commission d’appel et à unedécision ministérielle favorable. Une telle hypothèse necorrespond pas en fait à la réalité des avis rendus et desdécisions prises.En ce qui concerne les délais à respecter, il peut êtreprécisé que, conformément aux articles 12 et 13, § 2,de l’arrêté royal du 25 septembre 1974 concernantl’ouverture, le transfert et la fusion d’officines pharmaceutiquesouvertes au public, la Commissiond’implantation et la Commission d’appel doiventrendre leur avis dans les soixante jours à compter dujour de la séance au cours de laquelle la demande a étéexaminée.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3402 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Ter zitting kan de Vestigingscommissie of deCommissie van beroep bijkomende onderzoeksmaatregelenbevelen en een termijn van maximum zesmaanden vaststellen waarbinnen de conclusies van datonderzoek moeten worden ingediend (artikelen 10 en13, § 2, van het bovengenoemde koninklijk besluit van25 september 1974).Die commissies kunnen eveneens, op gemotiveerdverzoek, een uitstel van maximum zes maanden verlenenaan de aanvrager en, in uitzonderlijke gevallen,een tweede uitstel van maximum zes maanden (artikelen12 en 13, § 2, van het bovengenoemde koninklijkbesluit van 25 september 1974).Anderzijds bepaalt artikel 4, § 3, 2 o , van het koninklijkbesluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende deuitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, deparamedische beroepen en de geneeskundige commissies,dat de minister zijn gemotiveerde beslissing neemtbinnen drie maanden die volgen op het definitief advies(van de Vestigingscommissie of de Commissie vanberoep).Het is echter niet mogelijk een totale termijn voorhet behandelen van dergelijke aanvragen voorop testellen, aangezien bepaalde aanvragen slechts aan hetadvies van de Vestigingscommissie mogen wordenonderworpen, nadat een ministeriële beslissing werdgetroffen over aanvragen die vroeger werden ingedienddoor andere aanvragers en op dezelfde omgevingbetrekking hebben (artikel 6, § 3, van het bovengenoemdbesluit van 25 september 1974).En séance, la Commission d’implantation ou laCommission d’appel peut ordonner des mesuresd’instruction complémentaires et fixer un délai maximumde six mois endéans lequel les conclusions decette instruction doivent être déposées (articles 10 et13, § 2, de l’arrêté royal susmentionné du25 septembre 1974).Les commissions peuvent également accorder audemandeur, sur requête motivée, un report d’au maximumsix mois et dans des cas exceptionnels, undeuxième report d’au maximum six mois (articles 12et 13, § 2, de l’arrêté royal susmentionné du25 septembre 1974).D’autre part, conformément à l’article 4, § 3, 2 o , del’arrêté royal n o 78 du 10 novembre 1967 relatif àl’exercice de l’art de guérir, de l’art infirmier, desprofessions paramédicales et aux commissions médicales,le ministre prend sa décision motivée dans lestrois mois suivant l’avis définitif (de la Commissiond’implantation ou de la Commission d’appel).Il est d’autant moins possible de fixer un délai maximalpour le traitement de telles demandes que certainesde celles-ci ne peuvent être soumises à l’avis de laCommission d’implantation qu’après qu’une décisionministérielle ait été prise concernant des demandesantérieures émanant d’autres requérants pour le mêmevoisinage (article 6, § 3, de l’arrêté royal susmentionnédu 25 septembre 1974).DO 1999200000941 DO 1999200000941Vraag nr. 89 van mevrouw Yolande Avontroodt van17 maart 2000 (N.):Ziekenhuisapotheken. — Opleiding. — Personeel. —Statuut.Het koninklijk besluit van 4 maart 1991 regelt devaststelling van de normen waaraan een ziekenhuisapotheekmoet voldoen om te worden erkend. Artikel18 van het koninklijk besluit bepaalt dat deziekenhuisapotheker-titularis, alsmede alle apothekersverbonden aan de ziekenhuisapotheek, een ervaringmoeten hebben opgedaan als ziekenhuisapotheker vanminstens 500 uren gedurende een periode van maximum12 maanden.Het bewijs van bedoelde ervaring wordt geleverddoor een attest geleverd door de titularis(sen) van een(of meerdere) ziekenhuisapotheek(theken). Vele ziekenhuisapothekerservaren deze opleiding als te minimaalen te theoretisch en zijn vragende partij voor eenaanzienlijke uitbreiding van de opleiding tot drie jaar.Question n o 89 de M me Yolande Avontroodt du17 mars 2000 (N.):Officines hospitalières. — Formation. — Personnel.— Statut.L’arrêté royal du 4 mars 1991 fixe les normesauxquelles une officine hospitalière doit satisfaire pourêtre agréée. L’article 18 de cet arrêté royal dispose quele pharmacien hospitalier-titulaire ainsi que tous lespharmaciens liés à l’officine hospitalière doiventposséder une expérience en tant que pharmacienhospitalier d’au moins 500 heures acquise au coursd’une période de 12 mois maximum.La preuve de cette expérience doit être fournie aumoyen d’une attestation délivrée par le titulaire d’uneofficine hospitalière. De nombreux pharmacienshospitaliers estiment que cette formation n’est passuffisante et qu’elle est trop théorique. Ils souhaitentque cette formation soit étendue à trois ans.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 340308 - 05 - 2000Daarnaast bepaalt het bovengenoemde koninklijkbesluit van 4 maart 1991 de algemene, specifieke enadministratieve taken van de ziekenhuisapotheker.Om het geheel van deze taken op een adequate wijze tekunnen vervullen, worden echter te weinig financiëlemiddelen voorzien. Bovendien zou de huidige personeelsomkaderingniet voldoen om een efficiënte werkingte waarborgen. Daarnaast worden in geen waarborgenvoorzien inzake de onafhankelijkheid van deziekenhuisapotheker. Aangezien de vrijheid van keuzein de beoefening van de specifieke artsenijbereidkundeen de toepassing van de wetten en reglementen aangaandehet verstrekken van geneesmiddelen niet isvoorzien, leidt dit in bepaalde gevallen tot aanzienlijkeproblemen.Tenslotte rijzen ook problemen bij een fusie tussenziekenhuizen; een centrale apotheek biedt immers geenoplossing voor de verschillende campussen wanneerdie zich op verschillende kilometers van elkaar bevinden.1. Welke initiatieven overweegt u te nemen omtegemoet te komen aan de gestelde problemen?2. Overweegt u in overleg met de respectievelijkeministers van Onderwijs een initiatief te nemen om deopleiding van de ziekenhuisapothekers te herzien, uitte breiden en meer praktijkgericht te maken?3.a) Overweegt u in meer financiële middelen en eenbetere personeelsomkadering te voorzien voor eenefficiëntere werking van de ziekenhuisapotheken?L’arrêté royal du 4 mars 1991 définit également lestâches générales, spécifiques et administratives dupharmacien hospitalier. Or, les moyens financiersprévus sont insuffisants pour pouvoir mener à bientoutes ces tâches. L’actuel cadre du personnel nepermettrait par ailleurs pas de garantir un fonctionnementefficace. Aucune garantie n’est par ailleursprévue en matière d’indépendance du pharmacienhospitalier. L’absence de dispositions en matière deliberté de choix dans l’exercice de la pharmacie etd’application des lois et règlements concernant la délivrancede médicaments peut parfois poser des problèmesconsidérables.Un certain nombre de problèmes se posent égalementen cas de fusion d’hôpitaux. Une pharmaciecentrale ne constitue en effet pas une bonne solution siles lieux d’implantation sont situés à plusieurs kilomètresde distance.1. Quelles initiatives avez-vous l’intention de prendrepour régler les problèmes évoqués?2. Envisagez-vous, en concertation avec les ministresde l’Enseignement, de revoir la formation despharmaciens hospitaliers de manière à la rendre pluscomplète et à l’axer davantage sur la pratique?3.a) Envisagez-vous d’augmenter les moyens financierset d’étoffer l’effectif du personnel de manière àpermettre un fonctionnement plus efficace des officineshospitalières?b) Over hoeveel bijkomende middelen zal het gaan? b) Quels moyens supplémentaires pourraient ainsiêtre prévus?c) Welke normen zullen worden uitgewerkt om ineen betere personeelsomkadering te voorzien?4.a) Meent u dat het opportuun is in een statuut tevoorzien voor de ziekenhuisapotheker?b) Overweegt u het nemen van een initiatief om eenstatuut te concipiëren?5.a) Kan een satellietapotheek een oplossing betekenenvoor het probleem dat rijst inzake de werking vande ziekenhuisapotheek bij de fusie van ziekenhuizen?b) Voorziet u in andere oplossingen om tegemoet tekomen aan dit probleem?Antwoord: Hiermee heb ik de eer het geachte lid hetvolgende mee te delen.1. Er bestaan reeds een aantal initiatieven die proberentegemoet te komen aan de door u gestelde pro-c) Quelles normes pourraient être définies en matièred’effectif du personnel?4.a) Estimez-vous qu’il serait opportun d’élaborer unstatut pour le pharmacien hospitalier?b) Allez-vous prendre une initiative en ce sens?5.a) La mise en place d’une pharmacie satellite pourrait-ellerésoudre les problèmes de fonctionnementdes officines hospitalières en cas de fusiond’hôpitaux?b) Quelles autres solutions envisagez-vous le caséchéant dans ce cadre?Réponse: J’ai l’honneur de porter à la connaissancede l’honorable membre ce qui suit.1. Plusieurs initiatives ont déjà été prises afin deremédier aux problèmes que vous évoquez. MesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3404 QRVA 50 02908 - 05 - 2000blemen, dit zal u duidelijk worden door mijnantwoord op uw volgende vragen.2. De opleiding van ziekenhuisapothekers wordtverzorgd door de universiteiten.Deze opleiding kan samengevat worden in vijfmodules, namelijk organisatie en ziekenhuisbeleid,ziekenhuishygiëne en infectie, pathologie en farmacotherapie,technologie en radiofarmaceutica. Dezemodules zijn gebaseerd op de aanbevelingen van deEuropese Unie.In het koninklijk besluit van 4 maart 1991 werdgesteld dat het specialisatiediploma van ziekenhuisapothekerverplicht was.Hierdoor werd de uitoefening van het ambt als ziekenhuisapothekerte beperkend opgesteld, wat indruisttegen de Europese regelgeving. Deze regelgeving vereistenkel een bijkomende praktijkervaring, gelijk aandeze gangbaar in de lidstaten. Deze werd bijgevolg gelijkgesteldaan 500 uren, wat neerkomt op 3 maandenstage zoals door de universiteiten vereist.Er werd tegen dit besluit een verzoek tot vernietigingbij de Raad van State ingediend omdat in deze500 uren geen theoretische opleiding vervat zit.De financiering van de ziekenhuisapotheek (onderdeelB5 van de verpleegdagprijs) werd aangepast omvoldoende garantie in te bouwen dat een ziekenhuis,met het oog op het garanderen van de kwaliteit, gespecialiseerdeziekenhuisapothekers zou aantrekken. Definanciering zal niet worden verminderd als de apothekeringeschreven is op een lijst van erkende ziekenhuisapothekers.De voorwaarden voor inschrijving zijn reeds in devorm van een advies door de hiertoe opgerichte erkenningscommissieuitgebracht en zullen na mijn akkoordals ministeriële besluiten voor publicatie worden voorgelegd.Door deze inschrijving wordt bijgevolg artikel 18van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 overbodigen zou het bij de publicatie van de erkenningsvoorwaardenkunnen opgeheven worden.De erkenningscommissie bestaat uit vertegenwoordigersvan de beroepsverenigingen van ziekenhuisapothekersen de universiteiten. Het is evident dat deinvulling van de vereiste kennis door deze commissiewordt opgevolgd en aangevuld volgens de huidige vereistentot uitoefening van het ambt als ziekenhuisapotheker.3.a), b) en c) Ik wil het geachte lid er op wijzen dat hetaanwenden van financiële middelen, zoalsonderdeel B5 van de verpleegdagprijs, omréponses aux questions qui suivent le démontrerontclairement.2. La formation des pharmaciens hospitaliers estassurée par les universités.Elle se compose de cinq modules: l’organisation etla gestion hospitalières, l’hygiène hospitalière et lalutte contre les infections nosocomiales, la pathologieet la pharmacothérapie, la technologie et les radiopharmaceutiques.Ces modules sont fondés sur lesrecommandations de l’Union européenne.L’arrêté royal du 4 mars 1991 disposait que lediplôme de spécialisation de pharmacien hospitalierétait obligatoire.Cela a eu pour effet de limiter de manière excessivel’exercice de la fonction de pharmacien hospitalier, cequi est contraire à la réglementation européenne,laquelle exige simplement une expérience pratiquecomplémentaire, analogue à celle généralement exigéedans les États membres. Celle-ci a donc été fixée à500 heures, ce qui équivaut à 3 mois de stage, commel’exigent les universités.Cet arrêté a fait l’objet d’une requête en annulationauprès du Conseil d’État au motif que les 500 heuresprécitées ne comportent aucune formation théorique.Le financement de l’officine hospitalière (sous-partieB5 du prix de journée) a été adapté afin de fournirsuffisamment de garanties qu’un hôpital peut recruterdes pharmaciens hospitaliers spécialisés afin d’assurerla qualité des prestations. Le financement ne sera pasréduit si le pharmacien est inscrit sur une liste de pharmacienshospitaliers agréés.Les conditions d’inscription ont déjà fait l’objetd’un avis de la commission d’agrément créée à cet effetet seront publiées, moyennant mon accord, sous formed’arrêtés ministériels.Cette inscription a pour effet de rendre l’article 18de l’arrêté royal du 4 mars 1991 superflu. Celui-cipourrait être abrogé à la suite de la publication desconditions d’agrément.La commission d’agrément se compose de représentantsdes associations professionnelles de pharmacienshospitaliers ainsi que des universités. Il est évident quecette commission détermine le contenu des connaissancesrequises et les complète en fonction de l’évolutiondes exigences relatives à l’exercice de la fonction depharmacien hospitalier.3.a), b) et c)Je signale à l’honorable membre quel’utilisation des moyens financiers, telsque visés à la sous-partie B5 du prix deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 340508 - 05 - 2000in een betere personeelsomkadering tevoorzien voor een efficiëntere werkingvan de ziekenhuisapotheken, de bevoegdheidis van mijn collega de heer Vandenbroucke,minister van Sociale Zaken enPensioenen. (Vraag nr. 101 van 17 maart2000.)Wel kan ik het geachte lid meedelen dat erbij de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen,afdeling financiering,reeds gezocht wordt naar meer objectieverecriteria om de financiering enwerking van de ziekenhuisapotheken teverbeteren.4.a) en b) Er kan voorzien worden in een statuut van deziekenhuisapotheker; de beroepsverenigingenvan de ziekenhuisapothekers kunnen hierbijeen rol spelen door het uitwerken van eenvoorstel van statuut. Dit voorstel van statuutkan dan onderzocht worden.Dit voorstel moet duidelijk de noodzaak vaneen statuut voor de ziekenhuisapothekersaantonen en duidelijk stellen op welke wijzehet statuut van de ziekenhuisapotheker eengarantie biedt voor een betere uitoefening vande artsenijbereidkunde in de ziekenhuizen.5.a) en b) Het koninklijk besluit van 19 oktober 1978houdende regelen betreffende de officina’s ende geneesmiddelendepots in de verzorgingsinrichtingenvermeldt de termen ziekenhuisofficina,geneesmiddelendepot en kasten metgeneesmiddelen, opgesteld voor spoedgevallen.De regelgeving betreffende deze kasten staatbeschreven in artikel 5 van dit besluit. Defarmaceutische wetgeving kent echter de benaming«satellietapotheek» niet.Gelet op artikel 4, § 1, van het koninklijkbesluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffendede uitoefening van de geneeskunst, deverpleegkunde, de paramedische beroepen ende geneeskundige commissies zijn alleen deofficina-apotheker en de personen, onder devermelde voorwaarden, genoemd in § 2 vandat artikel, gemachtigd geneesmiddelen tebereiden en af te leveren.Indien een «satellietapotheek» zou wordengedefinieerd als zijnde een of meerdere lokalenop een campus van een fusieziekenhuis dieeen extensie van de ziekenhuisofficinavormen, zou die bij fusie een oplossingjournée, aux fins de prévoir des effectifsde personnel mieux adaptés à un fonctionnementplus efficace des officineshospitalières, relève des attributions demon collègue, M. Vandenbroucke, ministredes Affaires sociales et desPensions. (Question n o 101 du 17 mars2000.)Toutefois, je puis communiquer à l’honorablemembre qu’au Conseil national desétablissements hospitaliers, section financement,on recherche d’ores et déjà descritères plus objectifs afin d’améliorer lefinancement et le fonctionnement des officineshospitalières.4.a) et b) Il est possible de prévoir un statut pour lepharmacien hospitalier; à cet égard, les associationsprofessionnelles de pharmacienshospitaliers peuvent jouer un rôle en élaborantune proposition de statut, laquelle pourraêtre soumise à discussion.Cette proposition doit démonter clairementl’utilité d’un statut pour les pharmacienshospitaliers et préciser de quelle manièrecelui-ci est susceptible d’améliorer l’exercicede l’art pharmaceutique dans les hôpitaux.5.a) et b) L’arrêté royal du 19 octobre 1978 réglementantles officines et les dépôts de médicamentsdans les établissements de soins mentionne lesconcepts d’officine hospitalière, de dépôt demédicaments et d’armoires à médicaments,constituées pour les cas d’urgence.La réglementation relative à ces armoiresfigure à l’article 5 de l’arrêté précité. Toutefois,le concept d’officine satellite ne figurepas dans la législation pharmaceutique.En vertu de l’article 4, § 1 er , de l’arrêté royaln o 78 du 10 novembre 1967 relatif à l’exercicede l’art de guérir, de l’art infirmier, des professionsparamédicales et aux commissionsmédicales, seuls le pharmacien d’officine et lespersonnes répondant aux conditions visées au§ 2 de cet article, sont autorisée à préparer etdélivrer des médicaments.Si l’officine satellite était définie comme étantconstituée d’un ou de plusieurs locaux sur lesite d’un hôpital fusionné formant une extensionde l’officine hospitalière, elle pourraitoffrir une solution en cas de fusion à condi-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE436

3406 QRVA 50 02908 - 05 - 2000kunnen bieden, op voorwaarde dat, wanneerin die lokalen een farmaceutische handelingwordt verricht (bereiden en/of afleveren vangeneesmiddelen) die wordt afgeleverd dooreen apotheker zelf of onder rechtstreeks enwerkelijk toezicht van een apotheker ofziekenhuisapotheker.tion que, lorsqu’un acte pharmaceutique estposé dans ces locaux (préparation et/ou délivrancede médicaments), il le soit exclusivementpar le pharmacien lui-même ou sous lasurveillance directe et effective d’un pharmacienou d’un pharmacien hospitalier.DO 1999200000950 DO 1999200000950Vraag nr. 90 van mevrouw Zoé Genot van 17 maart2000 (Fr.):Benzodiazepines. — Zelfmoorden.Onlangs verheugde een Franse vereniging die hulpbiedt aan «geneesmiddelenslachtoffers» zich over denieuwe regels voor het merken van geneesmiddelenmet benzodiazepines die de arts en de consument eropattenderen dat die stoffen niet afzonderlijk mogenworden voorgeschreven.Uit een onderzoek dat de «Annales françaises de lapsychiatrie» in oktober 1999 publiceerde blijkt immersdat wanneer de voorschrijvingen van benzodiazepinesmet 25 % dalen, ook het aantal zelfmoorden gevoeligdaalt.Geneesmiddelen die benzodiazepines bevattenworden doorgaans voor de behandeling van sommigegeestesstoornissen voorgeschreven. Ze schijnen hetzelfmoordrisico te verhogen.1. Waarschuwden ook de Belgische medischewereld of verenigingen voor personen die in moeilijkhedenverkeren of die eventueel een zelfmoordpogingdeden voor een dergelijk risico?2. Heeft uw bestuur weet van onderzoeken overbenzodiazepines? Wat zijn de Belgische richtlijnenvoor de verpakking van geneesmiddelen die benzodiazepinesbevatten?Antwoord: Ik heb de eer het geachte lid hetvolgende te antwoorden met betrekking tot benzodiazepinesen de aan deze medicatie gerelateerde zelfmoorden.1. De minister wordt regelmatig door verschillendedepartementen van de administratie op de hoogtegebracht van de ontwikkelingen op het vlak van degeneeskundepraktijk en de geneesmiddelen. Zo zijn erde Commissie voor geneesmiddelenbewaking, de celpsychiatrie die nauw met de universiteiten samenwerkt,en het Wetenschappelijk Instituut voor volksgezondheidLouis Pasteur dat de nationale gezondheidsenquêteuitvoert. Het Belgisch Centrum voorgeneesmiddelenbewaking heeft melding gekregen vanQuestion n o 90 de M me Zoé Genot du 17 mars 2000(Fr.):Benzodiazépines. — Suicides.Une association française d’aide aux victimes desaccidents dus aux médicaments s’est récemmentréjouie de nouvelles mesures de marquage des médicationsreprenant des benzodiazépines permettant aumédecin et au consommateur d’être informés que cessubstances ne peuvent être prescrites seules.En effet, une étude publiée dans les Annales françaisesde la psychiatrie (octobre 1999) indique qu’unebaisse de 25 % des prescriptions des benzodiazépinespermettrait de réduire sensiblement le nombre de suicides.Les médicaments comprenant ce principe actif ethabituellement prescrits pour soigner certains troublesmentaux sembleraient augmenter les risques de suicidechez les patients qui les consomment.1. Avez-vous connaissance d’avis similaires enprovenance soit du monde médical belge, soit des associationsd’aide aux personnes en détresse ou ayant faitune tentative de suicide?2. Pourriez-vous dire si des études concernant lesbenzodiazépines sont connues de votre administrationet quelles sont les directives belges réglementant leconditionnement des médicaments qui comportent cessubstances?Réponse: J’ai l’honneur d’apporter aux questionsde l’honorable membre les réponses suivantes en cequi concerne le marquage des benzodiazépines et dessuicides associés à cette médication.1. Le ministre est régulièrement tenu au courant deséventuelles évolutions concernant l’art de guérir et lesmédicaments par divers départements de l’administrationcomme la Commission de pharmacovigilance, lacellule des soins psychiatriques qui travaille en étroitecollaboration avec les universités, et par l’Institutscientifique pour la santé publique Louis Pasteur vial’enquête santé nationale. Le Centre belge de pharmacovigilancea reçu communication d’un cas d’accentuationd’idées suicidaires et d’un cas de tentative deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 340708 - 05 - 2000een geval waarbij er een verergering is van zelfmoordideeënen een geval van een zelfmoordpoging bijpatiënten waarvan de behandeling een specialiteitbevatte die tot de klasse van de benzodiazepinesbehoort. De voorafgaande aanwezigheid van psychotischestoornissen in het eerste geval en van depressieveneigingen in het tweede geval kunnen het voorkomenvan deze ongewenste effecten bevorderen. In de tweegevallen zijn deze ongewenste effecten verbeterd bijhet stoppen van de behandeling met het verdachtegeneesmiddel.Het geachte lid verwijst naar een artikel van J.-P.Soubrier in de «Annales médico-psychologiques» vanoktober 1999 waarbij de auteur zelf verwees naar het«Gotland-project» (Rutz & al, «Intern. Journal inClinical Practice », 1997, 1:39-46). In tegenstellingechter tot wat hij beweert, kwam dit artikel niet tot hetbesluit dat er een oorzakelijk verband bestaat tussenhet minder voorschrijven van benzodiazepines en eendaling van het aantal zelfmoorden. De causaliteit is als«mogelijk» beoordeeld door het Belgisch Centrumvoor geneesmiddelenbewaking. De resultaten van eenstudie die is uitgevoerd in Zweden van 1987 tot 1996hebben aangetoond dat het aantal zelfmoorden bijbejaarden verhoogd was gedurende deze periode, ondankseen globale vermindering van het aantal voorschriftenvan benzodiazepines in deze leeftijdsgroep.De auteurs van een populatiestudie die is gerealiseerdin Canada hebben geconcludeerd dat, bij personen diebenzodiazepines gebruiken, de artsen op de hoogtezouden moeten zijn van het verhoogde risico op eenzelfmoordpoging bij jonge personen, bij personen vanhet mannelijk geslacht en bij personen die niet gelijktijdigeen antidepressivum nemen. Ze spreken zichechter niet uit over het causaliteitsverband tussen hetnemen van benzodiazepines en een zelfmoordpoging.Het Gotland-project wil huisartsen opleiden omdepressiviteit correct te identificeren en adequaat tebehandelen. Deze grotere deskundigheid heeft er, enerzijds,toe geleid dat er meer antidepressiva werdenvoorgeschreven (stijging van 60 %) en minder anxiolytica(25 %), en anderzijds tot een sterke daling van hetziekteverzuim wegens depressie en een daling van hetaantal sterfgevallen door zelfmoord.2. Er bestaan verschillende studies over benzodiazepinesdie grosso modo in drie categorieën kunnenworden onderverdeeld: de medische studies metbetrekking tot het correct gebruik en de follow-up oplange termijn, het gericht gebruik en de bevolkingsstudies.Benzodiazepines hebben zeer uiteenlopende indicatiesen worden zowel gebruikt in de anesthesie, alsbij neurologische aandoeningen zoals bijvoorbeeldepilepsie, bij slaapstoornissen en bij psychiatrischeaandoeningen. Zij zijn de opvolgers van een hele generatieproducten die veel giftiger waren zoals barbitura-suicide chez des patients dont le traitement comprenaitune spécialité appartenant à la classe des benzodiazépines.La présence préalable de troubles psychiatriquesdans le premier cas et de troubles dépressifs dans ledeuxième cas ont pu favoriser la survenue de ces effetsindésirables. Dans ces deux cas, ces effets indésirablesont été améliorés à l’arrêt du médicament suspecté.L’honorable membre fait référence à un article deJ.-P. Soubrier paru dans les Annales médicopsychologiquesen octobre 1999 qui faisait lui-mêmeréférence au «Projet Gotland» (Rutz & al, «Intern.Journal in Clinical Practice», 1997, 1:39-46), maiscontrairement à son affirmation, cet article neconcluait pas à un lien de causalité entre la diminutionde prescription de benzodiazépines et la réduction dessuicides. La relation de causalité a été jugée «possible».Les résultats d’une étude réalisée en Suède de1987 à 1996 ont montré que le nombre de suicides chezles personnes âgées avait augmenté durant cettepériode malgré une baisse globale du nombre de prescriptionsde benzodiazépines dans ce groupe d’âge. Lesauteurs d’une étude de population réalisée au Canadaont conclu que, chez les personnes consommant desbenzodiazépines, les médecins devraient être aucourant du risque élevé de tentative de suicide chez lespersonnes jeunes, chez les personnes de sexe masculinet chez les personnes ne consommant pas simultanémentun antidépresseur. Cependant, ils ne se prononcentpas sur le lien de causalité entre la prise de benzodiazépineset une tentative de suicide.Le projet Gotland visait à former les généralistes àidentifier correctement et prendre en charge adéquatementles états dépressifs. Cette meilleure compétence aentraîné, d’une part, une plus grande prescriptiond’antidépresseurs (augmentation de 60 %) et une diminutionde la prescription des anxiolytiques (25 %),d’autre part, à une diminution significative des congésde maladie pour dépression et une diminution de lamortalité par suicide.2. De nombreuses études concernant les benzodiazépinesexistent et l’on peut grossièrement les répartiren trois types: les études médicales en rapport avec lebon usage et le suivi au long cours, l’usage ponctuel etles études de population. Les benzodiazépines ont desindications extrêment diversifiées et sont utilisées tanten anésthésie, que lors d’affections neurologiquescomme l’épilepsie par exemple, lors de troubles dusommeil, et lors d’affections psychiatriques. Ellessuccèdent à des générations de produits qui s’avéraientinfiniment plus toxiques comme les barbituriques etKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3408 QRVA 50 02908 - 05 - 2000ten en meprobamaten. Benzodiazepines zijn niet zondergevaar voor leukocytose en voor de leverfunctie,en langdurig gebruik ervan kan ontegensprekelijk totverslaving leiden. Op dit ogenblik echter beschikt defarmacopee niet over minder gevaarlijke producten dieeven doeltreffend zijn. Uit epidemiologische studiesblijkt overigens dat, indien correct voorgeschreven,benzodiazepines eerder leiden tot een daling van hetglobale sterftecijfer en tevens een beschermende factorvormen tegen plotseling overlijden. Een studie dieonze administratie uitvoerde op de gegevens die vrijwilligdoor de verzorgingsinstellingen werdenbezorgd, bevestigt dit punt; uit de studie bleek dat intermen van volksgezondheid 80 % van de overlijdenseen natuurlijke dood betreffen en dat zelfmoordslechts 13 % van de overlijdens vertegenwoordigt. Hetbeschermende effect van benzodiazepines is vooralduidelijk bij natuurlijke overlijdens. Immers, angst,zelfs indien die louter psychisch is, stelt het helelichaam bloot aan sterke spanningen die op langeretermijn nefast zijn voor de weerstand van het organisme.Wat het gericht innemen van benzodiazepinesbetreft, blijkt dat die producten noch giftiger nochgevaarlijker zijn dan de meeste andere pijnstillers, enniet in verband worden gebracht met onverwachteoverlijdens. Sommige personen echter zoals personenmet een psychotische persoonlijkheidsstructuur endrugsverslaafden, en bepaalde producten zoals flunitrazepamkunnen aanleiding geven tot gewijzigd enonaangepast gedrag. Daarom ook kan men in ons landbenzodiazepines enkel op medisch voorschrift krijgen.Wat het gebruik van benzodiazepines door de Belgischebevolking betreft, staan we inderdaad versteldvan het grote aantal Belgen die anxiolytica nemen. Uithet gezondheidsonderzoek dat in 1997 door hetWetenschappelijk Instituut voor volksgezondheidLouis Pasteur werd uitgevoerd, bleek dat 5 % van deBelgen de voorbije veertien dagen anxiolytica haddengenomen, en we zijn helemaal niet opgetogen bij devaststelling dat ons land samen met Frankrijk hetEuropees record deelt wat het gebruik van dit middelbetreft. Wij menen dat er op twee niveaus dient teworden opgetreden, enerzijds, op het niveau van deverbruikers en, anderzijds, op het niveau van de voorschrijvers.De verbruiker moet een gezondheidsopvoedingkrijgen, enerzijds, om hem/haar zo de psychischeoorsprong van een aantal somatische klachten duidelijkerte maken en, anderzijds, om de geestelijkegezondheidszorg meer bespreekbaar te maken. 2001wordt het jaar van de geestelijke gezondheidszorg enwij zijn zeer blij dat het volgende thema gekozenwerd: «De geestelijke gezondheidszorg, laten we eroverspreken». We zullen alles doen om dit project teondersteunen, uiteraard binnen de perken van onzebevoegdheden. Wat de voorschrijvers betreft, denkenwe, zoals het Gotland-project en de audits met betrekkingtot de geneeskundefaculteiten van ons landhebben getoond, dat we de expertise van onze huislesméprobamates. Elles ne sont pas sans inoccuité surla leucocytose et la fonction hépatique et un usageprolongé peut incontestablement entraîner une dépendance.Cependant, à l’heure actuelle, la pharmacopéene dispose pas de produits moins dangereux tout enétant aussi efficaces. Par ailleurs les études épidémiologiquesmettent en évidence que correctement prescritesles benzodiazépines ont plutôt tendance à diminuer lamoralité globale et à être un facteur protecteur contreles décès inopinés. Une étude réalisée par notre administrationsur les données fournies volontairement parles institutions de soins confirment ce point, elle metpar ailleurs en évidence qu’en termes de santé publique,80 % des décès le sont par mort naturelle et lessuicides ne représentent que 13 % d’entre eux. L’effetprotecteur des benzodiazépines est surtout manifesteau niveau des décès naturels. En effet l’anxiété, mêmesi elle est psychique, soumet l’ensemble de l’organismeà des tensions importantes qui à la longue semblentnéfastes pour la résistance de l’organisme. En ce quiconcerne les prises ponctuelles, il apparaît que lesbenzodiazépines ne sont pas plus toxiques ni plusdangereuses que la plupart des antidouleurs et ne sontpas associées à des morts subites. Cependant certainespersonnes comme les personalités psychotiques et lestoxicomanes et certains produits comme le flunitrazépampeuvent faire apparaître des altérations ducomportement et de l’inadéquation. C’est pourquoi,dans notre pays, les benzodiazépines ne sont délivrablesque sur prescription médicale. Enfin, en ce quiconcerne l’usage dans nos populations, nous sommesen effet interpellés par la masse de Belges qui prennentds anxiolytiques. En effet, d’après l’enquête de santé1997 menée par l’Institut scientifique pour la santépublique Louis Pasteur, 5 % des Belges ont consomméces derniers 15 jours des anxiolytiques et nous nesommes pas heureux de constater que nous partageonsavec la France le record européen de consommation decette substance. Nous pensons qu’il faut agir à deuxniveaux, d’une part, au niveau des consommateurs etd’autre part, au niveau des prescripteurs. Au niveaudes consommateurs un travail d’éducation à la santédoit être fait, d’une part, en permettant une meilleureperception de la nature psychique de nombre de plaintesà caractère somatique et, d’autre part, de favoriserles échanges et les débats autour de la santé mentale.2001 sera l’année de la santé mentale et nous sommesheureux qu’elle ait choisi pour thème: «La santémentale, parlons-en». Bien entendu, dans les limites denos compétences nous ferons tout pour soutenir ceprojet. Au niveau des prescripteurs tout comme l’amontré le projet Gotland et les audits sur les facultésde médecine de notre pays, nous pensons qu’il fautaméliorer les compétences de nos généralistes pouridentifier, prescrire et traiter adéquatement les dépressionset les états anxieux. La formation de base, lesgroupes locaux d’évaluation médicale (GLEMs) etl’accréditation sont à nos yeux les instruments les plusKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 340908 - 05 - 2000artsen moeten verbeteren zodat zij depressies en angsttoestandenbeter kunnen identificeren wat leidt tot eenbeter voorschrijfgedrag en een adequatere behandeling.De basisopleiding, de lokale kwaliteitsgroepen(LOK’s), en de accreditering zijn volgens ons de bestehulpmiddelen om deze opdracht te vervullen. Wijgeloven daarentegen niet dat wij de instructies op debijsluiters nog strenger kunnen maken, zoals wehierna zullen uiteenzetten.3. De afgifte van benzodiazepines is strikt gereglementeerdin België. Dit kan enkel op medisch voorschriftgebeuren. De bijsluiters vermelden duidelijkwelke voorzorgsmaatregelen genomen moetenworden, alsook de risico’s en de beperkingen in verbandmet het correct gebruik zoals blijkt uit devolgende passages uit bijsluiters: «bij landurig gebruikvan benzodiazepines moet in elk individueel geval hetnut ervan door de arts regelmatig worden herbekeken»,«afhankelijk van de verbetering moet na enkeleweken, uiterlijk na drie maanden, geprobeerd wordende behandeling te stoppen», «langdurig gebruik kanontegensprekelijk tot verslaving leiden», «langduriggebruik van benzodiazepines kan leiden tot psychische,eventueel fysieke verslaving», «dit geneesmiddelmag niet aan kinderen jonger dan 12 jaar toegediendworden», of «het gebruik van benzodiazepines bijkinderen mag slechts na beslissing en onder toezichtvan een specialist gebeuren die de dosis bepaalt»,«bovendien kan men, zoals bij alle benzodiazepines,ongewenste effecten van psychologische aard ervaren...»appropriés pour remplir cette mission. Nous necroyons pas par contre que nous puissions encoreaugmenter la sévérité et les consignes contenues dansles notices médicamenteuses, comme nous allons ledévelopper ci-après.3. La délivrance des benzodiazépines est strictementréglementée en Belgique. Elle ne peut se faire que surprescription médicale. Les notices médicamenteusesmentionnent clairement les précautions à prendre, lesrisques encourus et les limites de son bon usage telsqu’en témoigne les extraits suivants repris textuellementde notices médicamenteuses: «l’usage prolongédes benzodiazépines implique dans chaque cas individuelune réévaluation périodique de son utilité par lemédecin», «en fonction de l’amélioration, il convientaprès quelques semaines, au plus tard après trois mois,d’essayer d’arrêter le traitement», «un usage prolongépeut incontestablement entraîner une dépendance»,«l’usage prolongé de benzodiazépine peut conduire àune dépendance psychique et éventuellement physique»,«ce médicament ne peut être administré à desenfants de moins de 12 ans» ou «l’emploi des benzodiazépineschez des enfants n’aura lieu qu’après décisionet sous surveillance d’un spécialiste qui déterminerala dose», «par ailleurs, comme avec toute benzodiazépine,on pourrait démasquer des effets indésirablesde type psychologique ...»DO 1999200000972 DO 1999200000972Vraag nr. 92 van de heer Tony Smets van 21 maart2000 (N.):Instituut voor veterinaire keuring. — Dierenartsen metopdracht.Uw antwoord op mijn vraag nr. 40 van 13 december1999 doet bijkomende vragen rijzen (Vragen enAntwoorden, Kamer, 1999-2000, nr. 21, blz. 2329-2330).I. Met betrekking tot de dierenartsen met opdracht(DMO’s) bij het Instituut voor veterinaire keuring(IVK), kan u de volgende gegevens voor de periode1992-1997, opgesplitst per jaar, meedelen:Question n o 92 de M. Tony Smets du 21 mars 2000(N.):Institut d’expertise vétérinaire. — Vétérinaires chargésde mission.Votre réponse à ma question n o 40 du 13 décembre1999 suscite d’autres interrogations (Questions etRéponses, Chambre, 1999-2000, n o 21, p. 2329-2330).I. En ce qui concerne les vétérinaires chargés demission (VCM) auprès de l’Institut d’expertise vétériaire(IEV), vous serait-il possible de me communiquerles données suivantes, ventilées par année, pourla période 1992-1997:1. Hoeveel DMO’s had het IVK in dienst: 1. Combien l’IEV employait-il de VCM:a) jonger dan 30 jaar; a) de moins de 30 ans;b) tussen de 30 en 40 jaar; b) entre 30 et 40 ans;c) tussen de 40 en 50 jaar; c) entre 40 et 50 ans;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3410 QRVA 50 02908 - 05 - 2000d) ouder dan 50 jaar? d) de plus de 50 ans?2. Hoeveel DMO’s woonachtig in het VlaamseGewest, respectievelijk het Waalse Gewest en hetBrusselse Gewest waren actief bij het IVK?II. Met betrekking tot het vastgestelde tekort aandierenartsen in bepaalde streken:1. In welke streken wordt het IVK geconfronteerdmet een tekort aan dierenartsen om de veterinairekeuring en controles efficiënt uit te voeren?2. Op hoeveel wordt het totale tekort aan dierenartsengeschat?3. Werden er reeds beslissingen genomen om bijkomendedierenartsen aan te duiden?4. Welke timing werd vooropgesteld voor de effectieveaanwerving van deze mensen?Antwoord:1. Het aantal zelfstandige dierenartsen (DMO) diein 1997 keuringsopdrachten uitvoerden was hetvolgende in de onderscheiden leeftijdcategorieën.2. Combien l’IEV employait-il de VCM habitantrespectivement la Région flamande, la Régionwallonne et la Région de Bruxelles-capitale?II. En ce qui concerne la pénurie de vétérinaires,constatée dans certaines régions:1. Dans quelles régions, l’IEV doit-il faire face àune pénurie de vétérinaires pour assurer efficacementles missions d’expertise vétérinaire et de contrôle?2. À combien d’unités évalue-t-on la pénurieglobale de vétérinaires?3. A-t-il déjà été décidé de désigner des vétérinairessupplémentaires?4. Quel calendrier est prévu pour l’engagement deces vétérinaires?Réponse:1. Dans les diverses catégories divisées selon l’âge,le nombre de vétérinaires indépendants (CDM), quieffectuaient des missions d’expertise en 1997, était de:a) jonger dan 30 jaar: 0 a) plus jeune que 30 ans: 0b) 30 jaar tot 39 jaar: 210 b) 30 ans jusqu’à 39 ans: 210c) 40 jaar tot 49 jaar: 283 c) 40 ans jusqu’à 49 ans: 283d) 50 jaar en ouder: 173 d) 50 ans et plus âgé: 173Gezien sedert 1992 geen nieuwe dierenartsen metopdracht werden belast, werden tot nog toe enkel bovenstaandestatistische gegevens opgemaakt.2. Het aantal dierenartsen die actief waren inNederlanstalige en Franstalige keurkringen evolueertals volgt:Comme depuis 1992 aucun nouveau vétérinaire n’aété chargé de mission, seules les données statistiquesreprises ci-dessus ont été dressées jusqu’à présent.2. Le nombre de vétérinaires actifs dans les cerclesd’expertise néerlandophones et francophones évoluecomme suit:Jaar—AnnéeTotaal aantal—Nombre totalNederlandstalig—NéerlandophonesFranstalig—Francophones1992 770 566 2041993 734 545 1891994 709 532 1771995 698 528 1701996 684 517 1671997 666 503 1631998 630 475 155II.1. Hoewel de buitendiensten moeilijkheden ondervindenom dierenartsen aan te duiden voor het uitvoerenvan bepaalde opdrachten, hebben de regionale verantwoordelijken(kringhoofden) slechts 3 gedetailleerdeaanvragen ingediend in de loop van de laatsteII.1. Bien que les services extérieurs rencontrent desdifficultés pour trouver des vétérinaires pour faireexécuter certaines activités, les responsables régionaux(chefs de cercle) ont introduit seulement 3 demandesdétaillées au cours des derniers mois. Elles concernentKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 341108 - 05 - 2000maanden. Het betreft de kringen Oost-Vlaanderen,Luik-Luxemburg en Namen-Henegouwen-Waals-Brabant.2. De totale behoefte aan dierenartsen met opdrachtbelast is moeilijk precies vast te leggen onder meerwegens de wisselende aard van de uit te voeren prestaties,de beperkingen ingevolge de al of niet beschikbaarheidvan de dierenartsen en de af te leggen afstanden.Gezien de oprichting van het Federale Agentschapvoor de veiligheid van het voedsel dient het inschakelenvan bijkomende zelfstandige dierenartsen metomzichtigheid te worden overwogen.3. De Ministerraad van 23 december 1999 heeftmachtiging gegeven om 6 nieuwe dierenartsen metopdrachten te belasten voor de versterking van hettoezicht op de vernietiging van producten ingevolge dedioxinecrisis in de keurkring Oost-Vlaanderen. Bovendienis in verband met bijkomende aanwerving in april2000 in twee van de drie hier bovenvermelde keurkringende procedure gestart om bijkomende dierenartsenmet een opdracht te belasten.4. Wat betreft de zes nieuwe met opdracht belastedierenartsen, deze hebben hun activiteiten op 1 april2000 aangevat in de keurkring Oost-Vlaanderen. In dekeurkringen Luik-Luxemburg en Namen-Henegouwen-Waals-Brabanthebben de kringhoofden een oproepvoor kandidaatstelling verstuurd waarop tot op30 april 2000 kon worden gereageerd.les cercles de Flandre orientale, de Liège-Luxembourget de Namur-Hainaut-Brabant wallon.2. Le besoin global en chargés de missions est difficileà chiffrer. Cette difficulté découle notamment ducaractère variable des prestations à attribuer, descontraintes liées aux disponibilités des vétérinaires etdes distances à parcourir. Vu la mise en placeprochaine de l’Agence fédérale pour la sécurité de lachaîne alimentaire, le recours à de nouveaux vétérinairesindépendants doit être envisagé avec prudence.3. Le Conseil des ministres du 23 décembre 1999 aautorisé la désignation de 6 chargés de missionssupplémentaires pour renforcer le suivi de la destructiondes produits dans le cadre de la crise de la dioxinedans le cercle de Flandre orientale. En outre, desprocédures de désignations supplémentaires ont étéentamées au cours du mois d’avril 2000 pour deux destrois cercles mentionnés ci-dessus.4. En ce qui concerne le cercle de Flandre orientale,les six nouveaux chargés de missions ont commencéleur activité le 1 er avril 2000. En ce qui concerne lescercles de Liège-Luxembourg et de Namur-Hainaut-Brabant wallon, les chefs de cercle ont adressé unappel aux candidats qui sera clôturé le 30 avril 2000.DO 1999200001026 DO 1999200001026Vraag nr. 95 van de heer Jan Mortelmans van 3 april2000 (N.):Artsen. — Wachtdiensten in Vlaanderen. — Taalkennis.— Taalgrensgemeenten.Uw antwoord op mijn vraag nr. 34 van 30 november1999 aangaande de wachtdiensten van de artsen inVlaanderen en de taalkennis van die artsen, in het bijzonderwanneer het om hulpverstrekking gaat in detaalgrensgemeenten, doet bijkomende vragen rijzen(Vragen en Antwoorden, Kamer, 1999-2000, nr. 14,blz. 1484).Ik wil onderstrepen dat ik uw standpunt deel datstelt dat de wachtdiensten van huisartsen in Vlaanderenmoeten worden bemand door artsen waarmeeNederlandstalige patiënten een degelijke communicatiein het Nederlands moeten kunnen onderhouden. Usitueerde deze standpuntbepaling zeer begrijpelijkbinnen de deontologische context.Maar ik heb een vraag over uw bewering dat deOrde van geneesheren door haar opdracht onder deQuestion n o 95 de M. Jan Mortelmans du 3 avril 2000(N.):Médecins. — Services de garde en Flandre. —Connaissances linguistiques. — Communes situées àla frontière linguistique.Votre réponse à ma question n o 34 du 30 novembre1999 appelle de nouvelles questions (Questions etRéponses, Chambre, 1999-2000, n o 14, page 1484). Maquestion concernait les services de garde assurés pardes médecins en Flandre et leurs connaissances linguistiques,notamment en cas de soins administrés dansdes communes situées à la frontière linguistique.Je précise que je partage votre point de vue, à savoirque les médecins des services de garde de médecinsgénéralistes en Flandre doivent pouvoir communiquerconvenablement en néerlandais avec des patientsnéerlandophones. Vous avez très logiquement exprimévotre point de vue dans le contexte déontologique.Je m’interroge toutefois sur votre affirmation selonlaquelle, eu égard à sa mission, l’Ordre des médecinsKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3412 QRVA 50 02908 - 05 - 2000taalwetgeving valt. Meer nog, u stelde formeel: «DeOrde van geneesheren moet dus instaan voor eencorrecte regeling van het taalgebruik door haar geneesherenen dit in alle omstandigheden, inclusief dewachtdiensten.» Naast een klacht bij de Orde vangeneesheren, staat het volgens u de burger vrij omklacht neer te leggen bij de Vaste Commissie voor taaltoezicht(VCT).Ik meen evenwel te weten dat de VCT in haar adviezenal meer dan eens gesteld heeft (bijvoorbeeld adviesnr. 22.222/II/PN) dat de Orde van geneesheren nietonder de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 ophet gebruik van de talen in bestuurszaken valt, maarwel onder de bepalingen van de wet van 25 juli 1938tot oprichting van een Orde van geneesheren. Op datmoment was er nog geen sprake van faciliteiten in dezin van de bovengenoemde samengeordende wettenvan 18 juli 1966.1. Welke garanties inzake taalgebruik bij de wachtdienstenin de taalgrensgemeenten biedt anno 2000 debovengenoemde wet van 25 juli 1938 nog?2. Bent u van oordeel dat hier een leemte dient opgevuldte worden?3. Welke initiatieven worden genomen om elketaalmoeilijkheid bij de organisatie van wachtdienstenin de taalgrensgemeenten te bannen?4. Heeft u hieromtrent reeds overleg gepleegd metde Orde van geneesheren?Antwoord:1. Inzake deze problematiek kunnen zelfs bij eenuitdrukkelijke regelgeving nooit waterdichte garantiesworden gegeven.In zijn Code van plichtenleer bepaalt de Orde vangeneesheren de relatie tussen arts en patiënt en dekwalitatieve normen voor de uitoefening van degeneeskunde. Alhoewel nergens uitdrukkelijk bepaald,kan men stellen dat, om aan deze deontologische bepalingente voldoen, een arts een degelijke communicatiein het Nederlands met een Nederlandstalige patiëntmoet kunnen onderhouden.Het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde,de paramedische beroepen en de geneeskundigecommissies zorgt in artikel 9 voor de juridischebasis van de organisatie van wachtdiensten vanhuisartsen:«§ 1. De representatieve beroepsverenigingen vande beoefenaars, bedoeld in artikelen 2, 3, 4 en 21bis, ofde te dien einde opgerichte groeperingen mogenest soumis à la législation linguistique. Vous avez indiquéformellement que «l’Ordre des médecins doit parconséquent veiller à un emploi correct des langues parses médecins, et ce en toutes circonstances, y comprisles services de garde». Outre la possibilité d’adresserune plainte à l’Ordre des médecins, le citoyen peuttoujours saisir la Commission permanente de contrôlelinguistique (CPCL).Je crois néanmoins savoir que, dans ses avis, laCPCL a affirmé à plusieurs reprises (notamment dansl’avis n o 22.222/II/PN) que l’Ordre des médecins n’estpas soumis aux lois coordonnées du 18 juillet 1966 surl’emploi des langues en matière administrative maisqu’il l’est à la loi du 25 juillet 1938 en vertu de laquelleil a été créé. À cette époque, il n’était pas encore questionde facilités au sens des lois coordonnées précitéesdu 18 juillet 1966.1. En l’an 2000 , quelles garanties la loi du 25 juillet1938 peut-elle encore donner en ce qui concernel’emploi des langues dans les services de garde descommunes situées à la frontière linguistique?2. Estimez-vous que cette lacune doit être comblée?3. Quelles initiatives sont prises pour remédier auxproblèmes d’ordre linguistique dans l’organisation desservices de garde des communes situées à la frontièrelinguistique?4. Vous êtes-vous déjà concerté avec l’Ordre desmédecins à ce propos?Réponse:1. En ce qui concerne cette problématique, uneréglementation, aussi explicite soit-elle, ne peut jamaisapporter une totale garantie.Le Code de déontologie de l’Ordre des médecinsfixe la relation entre le médecin et son patient ainsi queles normes qualitatives pour la pratique de la médecine.Bien que ceci ne soit stipulé nulle part de manièreformelle, on peut avancer qu’aux fins de satisfaire àces dispositions déontologiques, un médecin doitpouvoir décemment tenir une conversation en néerlandaisavec un patient néerlandophone.L’arrêté royal n o 78 du 10 novembre 1967 relatif àl’exercice de l’art de guérir, de l’art infirmier, desprofessions paramédicales et aux commissions médicales,constitue la base juridique de l’organisation desservices de garde des médecins généralistes, et notammentpour la problématique susmentionnée, l’article 9qui stipule que:«§ 1 er . Les organisations professionnelles représentativesdes praticiens visés aux articles 2, 3, 4 et 21bisou des groupements constitués à cet effet peuvent insti-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 341308 - 05 - 2000wachtdiensten instellen, die de bevolking een regelmatigeen normale toediening van de gezondheidszorgen,zowel in het ziekenhuis als ten huize waarborgen.Geen enkele beoefenaar, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4en 21bis, die voldoet aan de vereiste voorwaarden kanuitgesloten worden van deze wachtdiensten, op voorwaardedat hij/zij het huishoudelijk reglement onderschrijften zich houdt aan de deontologische regels.De in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde verenigingenof groeperingen delen aan de bevoegdegeneeskundige commissie de door hen opgesteldewachtrol mee alsook elke wijziging die er zou aangebrachtworden en een huishoudelijk reglement.§ 2. De geneeskundige commissie bepaalt debehoeften inzake wachtdiensten. Zij controleert dewerking van deze wachtdiensten, met inbegrip van debevoegdheid om de huishoudelijke reglementenbedoeld in § 1 goed te keuren en geschillen inzake dewachtdiensten te beslechten. Wanneer met betrekkingtot de wachtdiensten regelen zijn vastgesteld in deCode van plichtenleer die door de nationale raad vande betrokken orde is uitgewerkt en waaraan de Koningbindende kracht heeft verleend, verwijst de commissiedaarnaar bij de uitvoering van de opdrachten bedoeldbij vorig lid van deze paragraaf.Bij tekortkoming of ontoereikendheid, doet degeneeskundige commissie, op eigen initiatief of opaanvraag van de gouverneur van de provincie, eenberoep op de medewerking van de belanghebbendeorganisaties of beoefenaars met het oog op het inrichtenof het aanvullen van de wachtdiensten.§ 3. Indien, na het verstrijken van de termijn, welkede gouverneur van de provincie bij de in het laatste lidvan vorige paragraaf bedoelde aanvraag vaststelt, dewachtdiensten niet op voldoende wijze werken, neemtde gezondheidsinspecteur of, naar gelang van hetgeval, de inspecteur van de apotheken zelf, alle maatregelenmet het oog op het inrichten of het aanvullenvan de wachtdiensten in functie van de behoeften dieeventueel zullen zijn bepaald door de geneeskundigecommissie, welke bij deze gelegenheid wordt voorgezetendoor de gouverneur van de provincie. Hij controleertde werking van deze wachtdiensten.»De provinciale geneeskundige commissies hebbendus onder andere de bevoegdheid om de werking tecontroleren van wachtdiensten die de bevolking eennormale toediening van de gezondheidszorgen (onderandere dat een arts een degelijke communicatie in hetNederlands met een Nederlandstalige patiënt moetkunnen onderhouden) waarborgen.2. Er is geen lacune in de vigerende wetgeving: deCode van plichtenleer en het koninklijk besluit nr. 78van 10 november 1967 betreffende de uitoefening vande geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedischetuer des services de garde garantissant à la populationla dispensation régulière et normale des soins de santétant en milieu hospitalier qu’à domicile. Aucun despraticiens visés aux articles 2, 3, 4 et 21bis et satisfaisantaux conditions exigées ne peut être exclu de cesservices de garde, à condition que l’intéressé souscriveau réglement d’ordre intérieur et qu’il observe lesrègles déontologiques.Les organisations ou les groupements visés àl’alinéa 1 er du présent paragraphe communiquent à lacommission médicale compétente le rôle de gardeétabli par leurs soins ainsi que toutes modificationsqui y seraient apportées et un règlement d’ordre intérieur.§ 2. La commission médicale définit les besoins enmatière de services de garde. Elle surveille le fonctionnementde ceux-ci, et est habilitée à approuver lesrèglements d’ordre intérieur visés au § 1 er et à trancherles contestations en matière de services de garde.Lorsque des règles en matière de services de garde sontfixées dans le Code de déontologie élaboré par leconseil national de l’ordre intéressé et rendu obligatoirepar le Roi, la commission s’y réfère dans l’exécutiondes missions visées à l’alinéa précédent du présentparagraphe.En cas de carence ou d’insuffisance, la commissionmédicale fait appel, d’initiative ou à la demande dugouverneur de province, à la collaboration des organisationsou des praticiens intéressés en vue d’instituerou de compléter les services de garde.§ 3. Si à l’expiration du délai fixé par le gouverneurde province dans la demande visée au dernier alinéadu paragraphe précédent, les services de garde nefonctionnent pas de manière satisfaisante, l’inspecteurd’hygiène ou, s’il échet, l’inspecteur de la pharmacieprend lui-même toutes mesures en vue d’organiser oude compléter les services de garde en fonction desbesoins qui auront été éventuellement définis par lacommission médicale présidée en l’occurrence par legouverneur de province. Il surveille le fonctionnementde ces services de garde.»Les commissions médicales provinciales sont donccompétentes notamment pour la surveillance des servicesde garde qui garantissent à la population une prestationcorrecte des soins de santé (entre autres le faitque le médecin doit pouvoir décemment tenir uneconservation en néerlandais avec un patient néerlandophone).2. La législation actuelle ne présente pas de lacunes:Le Code de déontologie précité et l’article 9 del’arrêté royal n o 78 du 10 novembre 1967 relatif àl’exercice de l’art de guérir, de l’art infirmier, desKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE437

3414 QRVA 50 02908 - 05 - 2000beroepen en de geneeskundige commissies, dat in artikel9 zorgt voor de juridische basis van de organisatievan wachtdiensten van huisartsen, moeten in de praktijkworden toegepast.3. De provinciale geneeskundige commissies zullener worden aan herinnerd dat zij bij het controleren vande werking van de wachtdiensten er op moeten toeziendat (zelfs in faciliteitengemeenten) de patiënt in zijneigen taal kan worden bediend en dit met het oog opeen adequate en bevredigende medische behandeling.4. Juridisch gezien is er geen overleg met de Ordevan geneesheren nodig.professions paramédicales et aux commissions médicales,dont l’article 9 forme la base juridique de l’organisationdes services de garde des médecins généralistes,doivent être appliqués.3. Il sera rappelé aux commissions médicalesprovinciales de veiller lors du contrôle du fonctionnementdes services de garde, à ce que le patient, mêmedans les communes dites à facilités, puisse être soignédans sa langue, en vue d’un traitement médicaladéquat et satisfait.4. D’un point de vue juridique, aucune concertationavec l’Ordre des médecins ne s’impose.DO 1999200000984 DO 1999200000984Vraag nr. 103 van de heer Jo Vandeurzen van 7 april2000 (N.):Algemene ziekenhuizen. — Statutair en contractueelpersoneel.Kan men in het kader van de sociale zekerheid achterhalenhoeveel personeelsleden er in algemene ziekenhuizenzijn tewerkgesteld onder het statutair stelselenerzijds en onder het contractueel stelsel anderzijds?Is het mogelijk deze informatie te geven voor dejaren 1980, 1985, 1990 en 1995?Kan u deze informatie ook geven per gewest?Antwoord: Ik heb de eer het geachte lid mede tedelen dat ik niet beschik over statistieken, die een verschilmaken tussen statutair en contractueel personeelin de openbare ziekenhuizen.Question n o 103 de M. Jo Vandeurzen du 7 avril 2000(N.):Hôpitaux généraux. — Personnel statutaire et contractuel.Est-il possible de déterminer dans le cadre de lasécurité sociale combien de membres du personnelsont occupés dans les hôpitaux généraux comme statutaires,d’une part, et comme contractuels, d’autrepart?Pourriez-vous me fournir ces informations pour lesannées 1980, 1985, 1990 et 1995?Pourriez-vous me fournir également ces informationspar région?Réponse: J’ai l’honneur de porter à la connaissancede l’honorable membre que je ne dispose pas de statistiquespermettant de faire la distinction entre personnelstatutaire et contractuel des hôpitaux publics.Minister van Binnenlandse ZakenMinistre de l’IntérieurDO 1999200000673 DO 1999200000673Vraag nr. 124 van de heer Michel Wauthier van4 februari 2000 (Fr.):Wegslepen van voertuigen op de openbare weg oppolitiebevel.Bij de uitoefening van haar dagelijkse taken ziet depolitie zich geregeld genoodzaakt een beroep te doenop een takelmaatschappij om voertuigen van de openbareweg te laten weghalen. De politie beroept zichQuestion n o 124 de M. Michel Wauthier du 4 février2000 (Fr.):Enlèvement de véhicules sur la voie publique par lesservices de police.Dans l’exercice quotidien de leurs missions, lesservices de police sont régulièrement amenés à demanderl’assistance de dépanneurs pour enlever des véhiculessur la voie publique. L’enlèvement de véhicule estKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 341508 - 05 - 2000voor dat verzoek op de wetgeving inzake de politie vanhet wegverkeer (hinderlijk geparkeerd voertuig, verkeersongeval,enz.) of op het Strafwetboek (bijvoorbeeldbewarend beslag na een diefstal).Om niet van partijdigheid ten gunste van eenbepaalde takelmaatschappij te worden beschuldigd,doet de politie een beroep op de dichtstbijzijnde takelmaatschappij,daarbij uitgaand van de plaats waar hetvoertuig zich bevindt. Als verschillende takelmaatschappijenzich ongeveer op gelijke afstand bevinden,zorgt zij ervoor dat de takelopdrachten op een billijkewijze worden verdeeld.Blijkbaar gedragen echter niet alle gemeentelijkepolitiediensten zich als een goede pater familias. Derijkswacht past de regel toe van de dichtstbijzijndetakelmaatschappij, maar bepaalde gemeentelijke politiedienstendoen systematisch een beroep op een takelmaatschappijdie zich op het grondgebied van eenandere gemeente bevindt. De tarieven die in de sectorgelden, maken dat het wegslepen op politiebevel duurderis dan het wegslepen op rijkswachtbevel. Lokalepolitiediensten roepen ter rechtvaardiging een richtlijnvan hun burgemeester in.1. Bestaan er ministeriële circulaires die bepalenwelke procedures de politie moet volgen wanneer zijeen beroep doet op een takelmaatschappij?2. Kan een burgemeester de gemeentepolitie verplichteneen beroep te doen op een bepaalde takelmaatschappijals met die maatschappij geen geschrevenovereenkomst werd gesloten in het kader van eenof andere overheidsopdracht?3. Over welke rechtsmiddelen beschikken deburgers die door die richtlijn van de burgemeesterworden benadeeld?4. De richtlijn van de burgemeester kan een negatieveweerslag hebben op de Schatkist wanneer voertuigenworden weggehaald wegens een gerechtelijkbeslag. Bestaat er een procedure om de keuze die voorde openbare financiën het voordeligst is, verplicht testellen?5. Bent u van plan de richtlijnen van de burgemeestersnietig te verklaren en een procedure in te stellenzodat het bedrag van de «overfacturering» dat deSchatkist ten gevolge van de richtlijnen van bepaaldeburgemeesters derft, door de gemeenten moet wordengedragen?Antwoord: In antwoord op zijn vraag kan ik hetgeachte lid het volgende meedelen.1. Krachtens het principe van de gemeentelijkeautonomie bestaan er geen ministeriële omzendbrievendemandé, soit dans le cadre de la législation sur leroulage (stationnement gênant, accident de circulation,etc.), soit dans le cadre de la législation pénale(par exemple saisie conservatoire suite à un vol).Pour éviter toute accusation de partialité vis-à-vis del’un ou l’autre dépanneur, les services de police fontappel à celui qui se trouve le plus proche du lieud’intervention ou veille à une répartition équitable desinterventions si plusieurs dépanneurs se trouventdirectement en concurrence sur ce plan.Cependant, il paraît que cette gestion en «bon pèrede famille» de la part des services de police nes’applique pas dans toutes les communes du royaume.Si la gendarmerie applique la règle de l’appel dudépanneur le plus proche, certaines polices communalesfont systématiquement appel à un dépanneur situésur le territoire d’une autre commune. L’applicationdes tarifs en vigueur dans ce secteur fait en sorte queles dépannages ordonnés par la police sont nettementplus coûteux que ceux demandés par la gendarmerie.Les polices locales, quant à elles, justifient cette attitudepar une directive de leur bourgmestre.1. Existe-t-il des circulaires ministérielles réglant lesmodalités relatives aux procédures à suivre par lesservices de police faisant appel à des dépanneurs?2. Un bourgmestre peut-il imposer à la policecommunale le choix exclusif d’un dépanneur alorsqu’il n’existe aucune convention signée avec ce dépanneurà l’issue d’un quelconque marché public?3. Quels recours les citoyens lésés par cette directivedu bourgmestre peuvent-ils introduire?4. Cette directive du bourgmestre pouvant avoirune influence négative sur le Trésor public lorsqu’ils’agit d’enlèvement de véhicules dans le cadre de saisiejudiciaire, existe-t-il une procédure permettantd’imposer le choix le plus avantageux pour les financespubliques?5. Dans le même cadre, envisagez-vous d’annulerles directives des bourgmestres et d’engager une procédurevisant à faire payer par ces communes le montantdes «sur-facturations» que la directive du bourgmestrepourrait imposer au Trésor public?Réponse: En réponse à la question de l’honorablemembre, je puis lui communiquer ce qui suit.1. En vertu du principe de l’autonomie communale,il n’existe pas de circulaires ministérielles précisant lesKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3416 QRVA 50 02908 - 05 - 2000tot bepaling van de procedures die de politiedienstenmoeten volgen wanneer ze een beroep doen op eentakeldienst.2. De gemeentelijke overheid mag de gemeentepolitieniet opleggen een beroep te doen op een bepaaldetakeldienst indien er geen ondertekende overeenkomstmet deze dienst bestaat. De gemeentelijke overheidmoet noodzakelijkerwijs de wetgeving op de gunningvan de openbare opdrachten naleven, zoals bepaald inartikelen 234 tot 237 van de nieuwe gemeentewet.3. Indien de gemeentelijke overheid of de burgemeesterde leden van de gemeentepolitie de exclusievekeuze van een takeldienst oplegt, zonder zich tehouden aan de wetgeving op de gunning van de openbareopdrachten, kan iedere burger die zich benadeeldacht zich wenden tot de overheid belast met het administratievetoezicht.4. Het wegtakelen van een wagen in het kader vaneen gerechtelijke inbeslagneming wordt, naar gelangvan de omstandigheden, door het parket of een onderzoeksrechterbevolen of toegestaan. De takel- en garagekostenworden dan als gerechtskosten beschouwd engedragen door het ministerie van Justitie indien ze nietteruggevorderd kunnen worden. Voor meer informatieverzoek ik het geachte lid mijn collega van Justitie teondervragen.De wetgeving op de gunning van de openbare opdrachtenmaakt het mogelijk in te gaan op een offerteaanvraagwaarvan de prijs het beslissingscriterium uitmaakt.Indien het geachte lid echter meer informatieterzake wil bekomen, stel ik hem voor zich te richtentot de eerste minister of tot mijn collega van EconomischeZaken, beiden bevoegd in deze materie.5. Tevens mag enkel de toezichthoudende overheidoverwegen de door de burgemeesters genomen richtlijnente annuleren.procédures à suivre par les services de police faisantappel à des dépanneurs.2. L’autorité communale ne peut imposer à lapolice communale de faire appel à un dépanneurprécis s’il n’existe pas de convention signée avec celuici.L’autorité communale doit nécessairement respecterla législation sur la passation des marchés publics,comme le précisent les articles 234 à 237 de la nouvelleloi communale.3. Dans l’hypothèse où l’autorité communale ou lebourgmestre impose aux membres de la policecommunale le choix exclusif d’un dépanneur, sans seconformer à la législation sur la passation des marchéspublics, toute personne qui s’estime lésée peuts’adresser à l’autorité de tutelle administrative.4. L’enlèvement d’une voiture dans le cadre d’unesaisie judiciaire est, selon les cas, ordonné ou accordépar le parquet ou un juge d’instruction. Les frais dedépannage et de garage sont alors considérés en tantque frais de justice et supportés par le ministre de laJustice s’ils ne peuvent être récupérés. Pour de plusamples informations, j’invite l’honorable membre àinterroger mon collègue de la Justice.La législation sur la passation des marchés publicspermet de procéder à un appel d’offre pour lequel leprix constitue le critère de la décision. Toutefois, sil’honorable membre souhaite davantage d’informationsà ce sujet, je lui propose de se tourner vers lepremier ministre ou vers mon collègue des Affaireséconomiques, tous deux compétents en la matière.5. Enfin, seule l’autorité de tutelle peut envisagerd’annuler les directives prises par les bourgmestres.DO 1999200000717 DO 1999200000717Vraag nr. 128 van de heer Tony Smets van 11 februari2000 (N.):Overvallen op waardetransporten.ERRATUMIn het bulletin van Vragen en Antwoorden, nr. 26,van 10 april 2000, blz. 3005, de vraag en hetantwoord vervangen door de volgende tekst:Reeds geruime tijd worden de nieuwe maatregelenbetreffende de bescherming van geldtransporten toege-Question n o 128 de M. Tony Smets du 11 février 2000(N.):Attaques de transports de valeurs.ERRATUMDans le bulletin des Questions et Réponses, n o 26,du 10 avril 2000, p. 3005, il y a lieu de remplacer laquestion et la réponse par le texte suivant:Il y a déjà tout un temps que les nouvelles mesuresrelatives à la protection des transports de fonds sontKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 341708 - 05 - 2000past. Waardevervoer met hoog niveau gebeurt sindsdienonder begeleiding van rijkswachtcombi’s.1. Kan u een overzicht geven van het aantal overvallenop waardetransporten voor de jaren 1997, 1998en 1999?2. Hoeveel bedragen de meerkosten, inzake inzetvan het rijkswachtpersoneel, voor de extra bescherming?Antwoord:1. 1997: 3 overvallen, waarvan 1 mislukt.1 dodelijk slachtoffer.appliquées. Depuis, les transports de valeurs importantss’effectuent sous l’escorte de camionnettes de lagendarmerie.1. Pourriez-vous me fournir un aperçu des attaquesde transports de valeurs perpétrées au cours des années1997, 1998 et 1999?2. À combien s’élèvent les coûts supplémentairesdus à l’intervention du personnel de la gendarmeriepour assurer une protection supplémentaire?Réponse:1. 1997: 3 attaques dont une a échoué. 1 victimedécédée.1998: 3 overvallen met 2 dodelijke slachtoffers. 1998: 3 attaques. 2 victimes décédées.1999: 5 overvallen, waarvan 1 mislukt. Geen slachtoffers.1999: 5 attaques dont une a échoué. Pas de victime.Het is duidelijk dat de zware overvalperiode zoalswe ze kenden in 1996 (25 overvallen, waarvan8 mislukt), sinds de invoering van een aantal drastischemaatregelen niet meer voorkomt.Sinds de laatste crisis in de sector, na de dood vantwee bewakingsagenten in januari 1998, en de daaropvolgende inspanningen van de overheid (rijkswachtbegeleidingzware transporten en lokaal politietoezichtop detailtransporten), zijn er geen doden, nochgekwetsen meer gemeld.In ieder geval is sinds de eerste ingebruikname vande beveiligde systemen (medio 1999) nog geen enkeleoverval gemeld op transporten die met deze systemenverlopen.2. Aan de rijkswacht dient een vergoeding betaaldte worden. De procedure daartoe is geregeld bij ministerieelbesluit van 12 mei 1997 betreffende de beveiligingdoor de rijkswacht van waardevervoer. Deuurkost van de begeleiding bedraagt 7 148 frank. Ditbedrag is gekoppeld aan het spilindex-cijfer 138,01.Aldus worden alle onkosten die de overheid maaktbij het uitvoeren van deze taak, gedragen door de privatesector.Il apparaît clairement que l’introduction de mesuresdrastiques a permis de mettre fin à la période sombre àlaquelle notre pays a été confronté en 1996(25 attaques, dont 8 qui ont échoué).Depuis la dernière crise dans le secteur, survenueaprès le décès de deux agents de gardiennage enjanvier 1998, des efforts importants ont été fournis parles autorités (escorte par la gendarmerie des transportslourds et escorte par la police des transports au détail).Il convient de constater qu’il n’y a plus eu de nouvellevictime.Jamais, depuis la mise en place des systèmes desécurité (milieu de l’année 1999), il n’y a eu d’attaquecontre des transports équipés de ces systèmes.2. Une indemnité doit être versée à la gendarmerie.La procédure d’indemnisation est fixée dans l’arrêtéministériel du 12 mai 1997 relatif à la protection dutransport de valeurs par la gendarmerie. Le coûthoraire de l’escorte s’élève à 7 148 francs. Ce montantest lié à l’indice des prix 138,01.Les coûts engendrés par cette procédure sontsupportés par le secteur privé.DO 1999200000883 DO 1999200000883Vraag nr. 150 van mevrouw Géraldine Pelzer-Salandravan 13 maart 2000 (Fr.):Stemrecht voor Belgen die in het buitenland verblijven.Wanneer een persoon van Belgische nationaliteitzich kandidaat wil stellen voor de verkiezingen in eenlidstaat van de Europese Unie, moet hij een verklaringop erewoord afleggen waarin hij preciseert:Question n o 150 de M me Géraldine Pelzer-Salandra du13 mars 2000 (Fr.):Droit de vote des Belges résidant à l’étranger.Lorsqu’une personne de nationalité belge désireposer sa candidature pour des élections dans un paysmembre de la Communauté européenne, elle doit faireune déclaration sur l’honneur précisant que:KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3418 QRVA 50 02908 - 05 - 2000— dat hij in België niet uit zijn politieke en burgerrechtenis ontzet ;— dat hij in België of in een andere EU-lidstaat geenpolitiek mandaat bekleedt;— dat hij geen kandidaat is voor een dergelijkmandaat in België of in een andere EU-lidstaat.Die verklaring op erewoord kan door de gerechtelijkeinstanties worden aanvaard, maar kan ookworden betwist. In dat geval moeten de Belgischeautoriteiten die verklaring op erewoord voor gelijkluidendverklaren.1. Tot welk bestuur, tot welke instelling of dienstmoeten in het buitenland verblijvende Belgen die zichin het land waar zij verblijven kandidaat willen stellenzich in België wenden wanneer hun verklaring operewoord wordt betwist en hun kandidatuur daardoorwordt verworpen?2. Ik vind het belangrijk dat die kwestie duidelijkwordt geregeld, want in de gemeenten waar belangrijke«buitenlandse» gemeenschappen wonen, vooraldan in economisch zwakke gebieden, zouden problemenvan racisme of vreemdelingenhaat kunnen ontstaan.Bestaat er geen gevaar dat kandidaturen zonderechte en gegronde verantwoording worden afgewezen?Antwoord: Uit artikel 9 van de richtlijn 94/80/EGvan de Raad van de Europese Gemeenschappen totvaststelling van de wijze van uitoefening van hetactieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingenten behoeve van de burgers van de Unie die verblijvenin een lidstaat waarvan zij de nationaliteit nietbezitten volgt, dat de burger van de Unie bij het indienenvan zijn kandidaatstelling voor een gemeentelijkmandaat in de lidstaat waar hij verblijft, dezelfdebewijzen moet overleggen als een nationale kandidaat.De lidstaat van verblijf kan eisen dat de burger van deUnie die kandidaat is in die Staat, een officiële verklaringoverlegt waarin zijn nationaliteit en zijn adres inde lidstaat van verblijf zijn aangegeven.Bovendien kan de lidstaat van verblijf eisen dat deburger van de Unie die kandidaat is in die Staat:a) in de voormelde officiële verklaring vermeldt dathij zijn passieve kiesrecht in zijn Staat vanherkomst niet verloren heeft;b) in geval van twijfel over de inhoud van dezeverklaring of wanneer de wettelijke bepalingen vande lidstaat van verblijf zulks verlangen voor of nade verkiezingen, een verklaring van de bevoegdeadministratieve autoriteiten van de Staat vanherkomst van de kandidaat overlegt, waarin wordt— elle n’est pas déchue de ses droits civils et politiquesen Belgique;— elle ne remplit pas de mandat politique en Belgiqueou dans un autre pays européen;— elle n’est pas candidat(e) pour un tel mandat enBelgique ou dans un autre pays européen.Cette déclaration sur l’honneur peut être acceptéepar l’instance judiciaire, mais elle peut être aussicontestée. Dans ce cas, cette attestation doit être certifiéeconforme par les autorités belges.1. À quelle administration, institution, service ... lesBelges résidant à l’étranger, qui voudraient poser leurcandidature dans leur État de résidence, doivent-ilss’adresser en Belgique si leur déclaration sur l’honneurest mise en doute et que leur candidature est de ce faitrejetée?2. Il me paraît important que cette question soitréglée précisément, car des problèmes de racisme ou dexénophobie pourraient apparaître dans les communeshabitées par de grandes communautées «étrangères»où le racisme est plus présent, surtout dans des régionséconomiquement faibles.N’y aurait-il pas là un danger de voir refuser descandidatures sans justification réelle et fiable?Réponse: Il ressort de l’article 9 de la directive 94/80/CE du Conseil des Communautés européennesfixant les modalités de l’exercice du droit de vote etd’éligibilité aux élections municipales pour les citoyensde l’Union résidant dans un État membre dont ilsn’ont pas la nationalité, que lors du dépôt de sa déclarationde candidature à un mandat communal dansl’État membre où il réside, le citoyen de l’Union doitapporter les mêmes preuves qu’un candidat national.L’État membre de résidence peut exiger que le citoyende l’Union qui est candidat dans cet État présente unedéclaration formelle précisant sa nationalité et sonadresse dans l’État membre de résidence.En outre, l’État membre de résidence peut exigerque le citoyen de l’Union qui est candidat dans cetÉtat:a) précise, dans la déclaration formelle susvisée, qu’iln’a pas été déchu dans son État d’origine du droitd’éligibilité;b) présente, en cas de doute sur le contenu de cettedéclaration ou si la législation de l’État membre derésidence l’exige, avant ou après le scrutin, uneattestation des autorités administratives compétentesde l’État d’origine du candidat, certifiant qu’iln’est pas déchu du droit d’éligibilité dans cet ÉtatKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 341908 - 05 - 2000bevestigd dat hij zijn passieve kiesrecht in die Staatniet verloren heeft of dat deze autoriteiten daarvanniets bekend is;ou que les autorités ne sont pas au courant d’unetelle déchéance;c) een geldig identiteitsbewijs overlegt; c) présente un document d’identité en cours de validité;d) in zijn voormelde officiële verklaring verklaartgeen enkele functie uit te oefenen in zijn Staat vanherkomst of in een andere Staat van de Unie, dieonverenigbaar is met de hoedanigheid van gemeentelijkverkozene in de lidstaat van verblijf,overeenkomstig de wetgeving die op de onderdanenvan deze Staat van toepassing is;e) in voorkomend geval zijn laatste adres in zijn Staatvan herkomst aangeeft.In tegenstelling tot wat het geachte lid in haar vraagopmerkt dient de Belg die in het buitenland verblijft, ingeval van twijfel over de inhoud van de verklaring ofwanneer de wettelijke bepalingen van de lidstaat vanverblijf zulks verlangen, door de bevoegde administratieveautoriteiten van België alleen de verklaring dathij zijn passieve kiesrecht (het genot van burgerlijke enpolitieke rechten) niet verloren heeft of dat deze autoriteitendaarvan niets bekend is, te doen bevestigen.Rekening houdende met het voorafgaande, vindt hetgeachte lid hierna het antwoord op de gestelde vragen.1. De Belgen in het buitenland dienen zich voor debevestiging van de verklaring met betrekking tothet hiervoor vermelde punt b) te wenden tot deBelgische diplomatieke zending of consulaire postin het buitenland waarvan zij afhangen.2. De Belgische diplomatieke zendingen en consulaireposten in het buitenland, zijn belast met de bescherming,in de brede zin van het woord, van deBelgen in het buitenland en zij zullen de nodigeadministratieve maatregelen treffen voor de bevestigingvan de in punt b) vermelde verklaring.Bovendien moet volgens artikel 10 van de voornoemdeEuropese richtlijn de lidstaat van verblijf deburger van de Unie die zich kandidaat gesteld heeft indeze Staat, tijdig meedelen welk besluit inzake de ontvankelijkheidvan zijn kandidaatstelling is genomen.Wordt zijn kandidaatstelling verworpen, dan moet debetrokkene dezelfde beroepsprocedures kunnen instellenals die waarover de nationale verkiesbare personenbeschikken krachtens de wetgeving van de lidstaat vanverblijf.De lidstaat van verblijf moet de burger van de Uniedie zich kandidaat gesteld heeft in deze Staat, tijdig enop passende wijze in kennis stellen van de voorwaardenen nadere bepalingen die gelden voor het passievekiesrecht in de Staat.d) précise dans sa déclaration formelle susvisée qu’iln’exerce aucune fonction dans son État d’origineou dans un autre État de l’Union qui soit incompatibleavec la qualité d’élu municipal dans l’Étatmembre de résidence, conformément à la législationapplicable aux ressortissants de cet État;e) précise, le cas échéant, sa dernière adresse dans sonÉtat d’origine.Contrairement à ce que l’honorable membre faitobserver dans sa question, le Belge résidant àl’étranger est uniquement tenu de présenter, en cas dedoute sur le contenu de la déclaration ou si la législationde l’État membre de résidence l’exige, une attestationdes autorités administratives belges compétentescertifiant qu’il n’est pas déchu du droit d’éligibilité (lajouissance des droits civils et politiques) ou que cesautorités ne sont pas au courant d’une telle déchéance.Compte tenu de ce qui précède, l’honorable membretrouvera ci-après la réponse aux questions posées.1. Les Belges résidant à l’étranger doivent s’adresser,pour la confirmation de la déclaration relative aupoint b) mentionné ci-dessus, à la mission diplomatiqueou au poste consulaire belge à l’étrangerdont ils relèvent.2. Les missions diplomatiques et postes consulairesbelges à l’étranger sont chargés de la protection, ausens large du terme, des Belges résidant à l’étrangeret prendront les mesures administratives nécessairesen vue de la confirmation de la déclarationvisée au point b).Conformément à l’article 10 de la susdite directiveeuropéenne, l’État membre de résidence est en outretenu d’informer en temps utile le citoyen de l’Unionqui s’est porté candidat dans cet État de la décisionconcernant la recevabilité de sa candidature. En cas derejet de sa candidature, l’intéressé doit pouvoir introduireles mêmes recours que la législation de l’Étatmembre de résidence prévoit pour les éligibles nationaux.L’État membre de résidence informe, en temps utileet dans les formes appropriées, le citoyen de l’Unionqui s’est porté candidat dans cet État des conditions etmodalités d’exercice du droit d’éligibilité dans cetÉtat.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3420 QRVA 50 02908 - 05 - 2000DO 1999200000903 DO 1999200000903Vraag nr. 151 van de heer Francis Van den Eynde van14 maart 2000 (N.):Gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem. — Briefomslag.— Taalwetgeving.Een Vlaamse vereniging kreeg van het gemeentebestuurvan Wezembeek-Oppem een schrijven in eenbriefomslag met een eentalige Franse stempel:«Administration communale de Wezembeek-Oppem,province de Brabant flamand».Het gaat hier om flagrante overtreding van de taalwetgeving.1. Heeft u maatregelen in het vooruitzicht gesteldom dit in de toekomst onmogelijk te maken?Question n o 151 de M. Francis Van den Eynde du14 mars 2000 (N.):Administration communale de Wezembeek-Oppem.— Enveloppe. — Législation linguistique.Une association flamande a reçu un courrier del’administration communale de Wezembeek-Oppemdans une enveloppe portant le cachet suivant, libelléuniquement en français: «Administration communalede Wezembeek-Oppem, province de Brabantflamand».Il s’agit en l’occurrence d’une violation flagrante dela législation linguistique.1. Avez-vous envisagé des mesures pour que de telsfaits ne puissent se reproduire à l’avenir?2. Zo ja, dewelke? 2. Dans l’affirmative, lesquelles?Antwoord:Réponse:1 en 2. Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dathet niet mogelijk is overtredingen van de taalwetgevinga priori uit te sluiten.Op basis van artikel 65bis, § 4, van de gecoördineerdewetten op het gebruik van de talen in bestuurszakenkan een particulier of rechtspersoon echter,indien hij meent dat de taalwetgeving geschonden is,klacht neerleggen bij de adjunct van de gouverneurvan Vlaams-Brabant. De adjunct van de gouverneurzal de klacht onderzoeken. Hij zal trachten de klageren de betrokken overheid met elkaar te verzoenen.Zo hij hierin niet slaagt, kan hij de klacht overzendenaan de Vaste Commissie voor taaltoezicht, die eenadvies zal uitbrengen, indien nodig vergezeld van eenaanmaning.Wordt hieraan geen gevolg gegeven, dan kan decommissie zelf het nodige doen om de naleving van detaalwet af te dwingen. Op die manier kan herhalingvan de overtreding in de toekomst voorkomenworden.1 et 2. J’ai l’honneur de faire savoir à l’honorablemembre qu’il n’est pas possible d’exclure a priori desinfractions aux lois linguistiques.Sur la base de l’article 65bis, § 4, des lois coordonnéessur l’emploi des langues en matière administrative,une personne physique ou morale peut toutefoisdéposer plainte auprès du gouverneur adjoint de laprovince du Brabant flamand, si elle estime que les loislinguistiques ne sont pas respectées. Le gouverneuradjoint examinera la plainte. Il essaiera de concilier lespositions du plaignant et de l’autorité concernée.Si les positions du plaignant et de l’autorité concernéesont inconciliables, il peut transmettre la plainte àla Commission permanente de contrôle linguistique,qui émettra un avis, éventuellement accompagné d’unemise en demeure.La commission prendra, le cas échéant, en lieu etplace de l’autorité défaillante, toutes les mesures nécessairesafin d’assurer le respect des lois linguistiques, cequi permettra d’éviter à l’avenir la répétition del’infraction.DO 1999200000953 DO 1999200000953Vraag nr. 160 van mevrouw Kristien Grauwels van20 maart 2000 (N.):Veiligheidscontracten. — Samenlevingscontracten.In februari 2000 heeft de minister van BinnenlandseZaken kritiek geleverd op de werking van sommigeveiligheidscontracten van de steden. Hierbij verweesQuestion n o 160 de M me Kristien Grauwels du 20 mars2000 (N.):Contrats de sécurité. — Contrats de société.Au mois de février 2000, le ministre de l’Intérieur aformulé des critiques à propos du fonctionnement descontrats de sécurité conclus avec certaines villes. EnKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 342108 - 05 - 2000een bekende politie-expert van de RUG in de TVuitzending«Terzake» naar de problemen rond hetberoepsgeheim van straathoekwerkers en hun relatiesmet de politie. De Gentse professor pleitte ervoor omde veiligheidscontracten te vervangen door samenlevingscontracten,wat de inhoud beter zou dekken.1.a) In welke mate en op welke wijze houdt uw kritiekop de veiligheidscontracten ook verband met dewerking van bepaalde projecten van straathoekwerkin deze steden?b) Op welke concrete straathoekwerkprojecten slaatdit en welke maatregelen worden getroffen om ditte verbeteren?2.a) Is het aanvaardbaar dat in sommige straathoekwerkprojectende straathoekwerkers gehuisvestzijn in het politiekantoor?b) Brengt dit voor de straathoekwerkers het effectiefcontact met hun specifieke doelgroep niet in hetgedrang zodat hun werking bijna onmogelijkwordt?3. Bestaan er plannen om de veiligheidscontractente vervangen in samenlevingscontracten om zo op hetvlak van het straathoekwerk de problemen rond hetberoepsgeheim en de relaties met de politie beter teondervangen?4.a) Bestaan er concrete plannen voor het straathoekwerkom hun problemen rond het beroepsgeheimen de relaties met de politie beter te regelen?l’occurrence, un célèbre expert en matière de police dela RUG a évoqué les problèmes que rencontrent leséducateurs concernant le secret professionnel et leursrelations avec la police, lors de l’émission télévisée«Terzake». Le professeur gantois a préconisé leremplacement des contrats de sécurité par des contratsde société, ce qui permettrait de mieux en couvrir lecontenu.1.a) Quelles critiques formulez-vous à l’encontre descontrats de sécurité en ce qui concerne les projetsdes éducateurs de rue dans les villes?b) De quels projets concrets s’agit-il et quelles mesuresavez-vous adoptées pour y remédier?2.a) Est-il acceptable que certains projets des éducateursde rue sont organisés dans un commissariatde police?b) Les éducateurs ne risquent-ils pas de ne plus atteindreleur groupe cible, ce qui rendrait leur missionquasi impossible?3. Envisagez-vous de remplacer les contrats de sécuritépar des contrats de société afin de mieux appréhenderles problèmes que rencontrent les travailleursde rue en matière de secret professionnel et de relationsavec la police?4.a) Existe-t-il des projets concrets pour mieux faireface aux problèmes que rencontrent les éducateursde rue en matière de secret professionnel et de relationsavec la police?b) Welke en wat houden ze concreet in? b) Quel en est le contenu?c) Welke procedures worden hiervoor uitgewerkt? c) Quelles procédures vont être mises en place en lamatière?Antwoord: Ik heb de eer het geachte lid mijnantwoord mee te delen betreffende de situatie van hetstraathoekwerk in het kader van de veiligheids- ensamenlevingscontracten.1. Een grondige evaluatie van de veiligheids- ensamenlevingscontracten zal uitwijzen of de kwaliteiten de effectiviteit van de contracten moet en kan verbeterdworden en welke deelprojecten voor veranderingen heroriëntering vatbaar zijn.Het zou dan ook voorbarig zijn om op voorhand destraathoekwerkprojecten te viseren.2. Momenteel zijn er geen straathoekwerkers meergehuisvest in de politiekantoren. In Leuven was dit totvoor kort wel nog het geval. Dankzij de bemiddelingRéponse: J’ai l’honneur de communiquer à l’honorablemembre ma réponse concernant la situation dutravail de rue dans le cadre des contrats de sécurité etde société.1. Une évaluation approfondie des contrats de sécuritéet de société indiquera si la qualité et l’efficacitédes contrats doivent et peuvent être améliorées et quelssous-projets sont susceptibles de modification et deréorientation.Il serait cependant fort prématuré de viser par là lesprojets de travail de rue.2. Actuellement, plus aucun éducateur de rue ne setrouve dans les bureaux de police. C’était cependantencore le cas à Louvain jusqu’il y a peu. Grâce à l’in-KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE438

3422 QRVA 50 02908 - 05 - 2000van het Vast Secretariaat voor het preventiebeleidwerd de straathoekwerker er gedetacheerd naar eenaparte VZW.In dit concrete geval was het grootste probleem datde straathoekwerker onder het hiërarchische gezagstond van de korpschef. Dit werd echter uitdrukkelijkin zijn contract vermeld.3. Het idee om de oude veiligheids- en samenlevingscontractente hervormen tot samenlevingscontractenwerd nooit gerealiseerd.Ik wil echter wel uw aandacht vestigen op het feitdat de veiligheids- en samenlevingscontracten sinds1996 een belangrijk luik bevatten betreffende socialepreventie en voor sommige gemeenten een luik«stedelijke vernieuwing».In dit opzicht heb ik de intentie om in de contracten,naast de politionele projecten, ook een luik socialepreventie en een luik opvolging te behouden.En zoals ik u hierboven reeds zei: het zou voorbarigzijn te beweren dat er problemen bestaan omtrent eeneventueel beroepsgeheim dat de straathoekwerkerszouden hebben of omtrent hun relatie met de politie.Als zulke problemen zich zouden voordoen zal ikmaatregelen treffen opdat ze opgelost zullen worden.4. Momenteel wordt een voorstel van«deontologische code» voor de preventiewerkers vanalle contracten bestudeerd. Daar evenwel binnen decontracten ook preventiewerkers tewerkgesteld zijndoor de deelregeringen vraagt dit het nodige overleg.Dit onderwerp — ik weiger het een probleem tenoemen — zal ook tijdens de vergaderingen in hetkader van de evaluatie van de contracten aan bodkomen.tervention du Secrétariat permanent à la politique deprévention, l’éducateur de rue a été détaché dans uneASBL séparée.Dans ce cas concret, le plus grand problème concernaitle fait que l’éducateur de rue était sous l’autoritéhiérarchique du chef de corps. Cela avait été toutefoisclairement prévu dans son contrat de travail.3. L’idée de transformer les anciens contrats desécurité et de société en contrats de société ne s’estjamais concrétisée.Cependant, je vous signale que depuis 1996, il s’agitde contrats de sécurité et de société contenant unimportant volet de prévention sociale et pour certainescommunes un volet «renouveau urbain».À cet égard, j’ai l’intention de maintenir dans lescontrats, à côté des projets policiers, un volet préventionsociale ainsi qu’un volet suivi.Comme je vous l’ai dit plus haut, prétendre qu’ilexiste des problèmes concernant un éventuel secretprofessionnel dont seraient investis les travailleurs derue ou concernant leur relation avec la police estprématuré.Si de tels problèmes transparaissent de l’évaluation,je prendrai des mesures afin qu’ils soient résolus.4. Actuellement, une proposition de «code déontologique»pour les travailleurs de prévention de tous lescontrats est à l’étude. Étant donné que des travailleursde prévention sont également engagés dans les contratspar les gouvernements des entités fédérées, la concertations’impose.Le sujet — je refuse de parler de problèmes — seraégalement abordé lors des réunions organisées dans lecadre de l’évaluation des contrats.Minister van Sociale Zakenen PensioenenPensioenenMinistre des Affaires socialeset des PensionsPensionsDO 1999200000973 DO 1999200000973Vraag nr. 19 van de heer Filip Anthuenis van 21 maart2000 (N.):Pensioenen kleiner dan 3 482 frank per jaar.Tijdens de vorige legislatuur besliste de regering bijartikel 8 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen depensioenen die kleiner zijn dan 3 482 frank per jaarniet langer uit te betalen. De regering motiveerde dieQuestion n o 19 de M. Filip Anthuenis du 21 mars 2000(N.):Pensions inférieures à 3 482 francs par an.Au cours de la législature précédente, le gouvernementavait décidé, en application de l’article 8 del’arrêté royal du 30 janvier 1997 relatif au régime depension des travailleurs indépendants, de ne plusverser les pension inférieures à 3 482 francs par an. LeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 342308 - 05 - 2000beslissing door te stellen dat de administratiekostenvan de uitbetaling hoger lagen dan het eigenlijk bedragvan het pensioen. Zelfstandigen en werknemers voelendeze maatregel evenwel aan als onrechtvaardig. Zijhebben bijgedragen voor dit pensioen en menen danook recht te hebben op de terugbetaling.Kan aan de bezwaren van de overheid en de betrokkenenniet tegemoet worden gekomen door aan dezelfstandige een eenmalig bedrag toe te kennen? Opdie manier blijven de administratiekosten beperkt enontvangen de betrokkenen toch nog iets voor de bijdragendie zij hebben betaald.Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eerhet geachte lid mede te delen dat overeenkomstig artikel3, § 8, van het koninklijk besluit van 30 januari1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigenhet pensioen waarvan het bedrag kleiner is dan 3 347frank per jaar niet wordt toegekend.Voormeld bedrag is gekoppeld aan het indexcijferder consumptieprijzen 341,17 en is momenteel gelijkaan 3 482 frank.Deze bepaling werd ingevoerd naar analogie met deregeling voor werknemers en heeft uitwerking vanaf1 juli 1997. Pensioenen die toegekend en betaaldwerden vóór 1 juli 1997, worden dus verder betaald.Daarnaast is deze maatregel enkel van toepassing opde «voorwaardelijke» pensioenen. Aan personen dieop grond van de verrichte bijdragen een «onvoorwaardelijkpensioen» gevormd hebben, zal dit onvoorwaardelijkpensioen dus betaald worden, ongeachthet bedrag ervan.Artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioender zelfstandigen bepaalt immers dat personendie geen aanspraak kunnen maken op een voorwaardelijkpensioen in de plaats daarvan een onvoorwaardelijkpensioen verkrijgen.gouvernement a justifié sa décision en invoquant le faitque les frais administratifs inhérents au versement deces pensions dépassent le montant même de la pension.Les indépendants et les travailleurs ressentent cettemesure comme une injustice. Ils ont cotisé pour cettepension et estiment par conséquent y avoir droit.Ne serait-il pas possible de donner satisfaction toutà la fois aux pouvoirs publics et aux intéressés enversant aux indépendants un montant unique? Celapermettrait de limiter les frais administratifs et deverser aux intéressés une contrepartie à leurs cotisations.Réponse: En réponse à sa question, j’ai l’honneurde faire savoir à l’honorable membre que conformémentà l’article 3, § 8, de l’arrêté royal du 30 janvier1997 relatif au régime de pension des travailleurs indépendants,la pension dont le montant est inférieur à3 347 francs par an, n’est pas octroyée.Le montant précité est lié à l’indice des prix à laconsommation 341,17 et est actuellement égal à3 482 francs.Cette disposition a été instaurée par analogie aurégime des travailleurs salariés et prend cours à partirdu 1 er juillet 1997. Dès lors, les pensions octroyées etpayées avec effet avant le 1 er juillet 1997, continuent àêtre versées.En outre, cette disposition ne s’applique qu’à lapension «conditionnelle». Pour les personnes qui surbase des cotisations versées se sont constitué unepension «inconditionnelle», cette dernière sera payéequel que soit son montant.L’article 37 de l’arrêté royal n o 72 du 10 novembre1967 relatif à la pension de retraite et de survie destravailleurs indépendants prévoit en effet que lespersonnes qui ne peuvent prétendre à une pensionconditionnelle obtiennent en lieu et place une pensioninconditionnelle.Minister van Ambtenarenzakenen Modernisering van de openbare besturenAmbtenarenzakenMinistre de la Fonction publiqueet de la Modernisation de l’administrationFonction publiqueDO 1999200001000 DO 1999200001000Vraag nr. 37 van mevrouw Greta D’Hondt van28 maart 2000 (N.):Standplaatsbehoud bij overgangsexamens bij hetministerie van Financiën.Enkele jaren geleden werd voor niveau 4 tweemaaleen overgangsexamen uitgeschreven voor ambtenarenQuestion n o 37 de M me Greta D’Hondt du 28 mars2000 (N.):Maintien du lieu d’affectation lors d’examensd’avancement au sein du ministère des Finances.Il y a quelques années, les fonctionnaires du ministèredes Finances ont eu l’occasion, à deux reprises, deKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3424 QRVA 50 02908 - 05 - 2000van het ministerie van Financiën, waarbij zij hunstandplaats konden behouden. Nadien volgde eenovergangsexamen zonder te voorzien in de garantievan het standplaatsbehoud.Ambtenaren die niet slaagden voor een van beideuitzonderlijke examens (met behoud van standplaats),maar wel voor het gewone examen, kregen na de overgangnaar niveau 3 een andere standplaats toegewezen,vaak ver van hun woonplaats.Voor een mutatie zijn zij slecht gerangschikt omdatdie wordt toegekend op basis van hun anciënniteit inde nieuwe graad.1. Neigt dergelijke werkwijze niet naar een zekerevorm van discriminatie ten nadele van sommigeambtenaren bij het ministerie van Financiën?2. Overweegt u maatregelen te nemen inzake dezeproblematiek van standplaatsbehoud en standplaatsveranderingbij het ministerie van Financiën?Antwoord: Aangezien het onderwerp van de vraagtot de bevoegdheid van mijn collega van Financiënbehoort, heb ik de eer het geachte lid te verwijzen naarhet antwoord dat de minister van Financiën zal verstrekkenop dezelfde vraag. (Vraag nr. 289 van 28maart 2000.)participer à un examen d’avancement pour le niveau 4prévoyant le maintien du lieu d’affectation. Par lasuite, un autre examen d’avancement a été organisémais sans garantie du maintien du lieu d’affectation.Les fonctionnaires qui n’ont pas réussi l’un des deuxexamens exceptionnels (avec maintien du lieud’affectation) mais ont satisfait à l’examen classique,ont fait l’objet, après leur passage au niveau 3, d’unchangement d’affectation, leur nouveau lieu de travailétant souvent fort éloigné de leur domicile.Ils occupent une place défavorable dans le classementdes agents désireux d’être mutés, la mutationétant accordée en fonction de leur ancienneté dans lenouveau grade.1. De telles procédures ne sont-elles pas de nature àgénérer une forme de discrimination à l’encontre decertains fonctionnaires au sein du ministère des Finances?2. Envisagez-vous d’adopter des mesures pourrésoudre ce problème relatif au maintien et au changementd’affectation au sein du ministère des Finances?Réponse: Puisque la matière faisant l’objet de saquestion relève des compétences de mon collègue desFinances, j’ai l’honneur de renvoyer l’honorablemembre à la réponse qui sera donnée par le ministredes Finances à la même question parlementaire. (Questionn o 289 du 28 mars 2000.)DO 1999200001016 DO 1999200001016Vraag nr. 39 van mevrouw Annemie Van de Casteelevan 31 maart 2000 (N.):Federaal Aankoopbureau. — Taalgebruik door hetpersoneel.Herhaaldelijk word ik benaderd door mensen metklachten over het taalgebruik in relatie tot openbarebesturen en diensten.Dit specifiek geval betreft de klacht dat men bij telefonischcontact met het Federaal Aankoopbureau alsNederlandstalige systematisch in het Frans te woordwordt gestaan. Van de informatieambtenaar van hetFederaal Aankoopbureau heb ik vernomen dat er voordeze dienst geen afzonderlijk taalkader is. Het personeelzou tweetalig moeten zijn, zo niet zou men doorverbindenmet iemand die wel Nederlands spreekt. Ditzou in de praktijk verschillende keren niet het gevalgeweest zijn.Question n o 39 de Mme Annemie Van de Casteele du31 mars 2000 (N.):Bureau fédéral d’achats. — Utilisation des langues parle personnel.Je reçois régulièrement des plaintes concernantl’utilisation des langues par les services publics.À propos du cas spécifique du Bureau d’achats, lesnéerlandophones se plaignent souvent que lors decontact téléphonique avec le bureau, la personne aubout du fil s’adresse à eux en français. Le fonctionnaired’information du Bureau fédéral d’achats m’afait savoir que ce service n’est pas doté de cadreslinguistiques séparés. Les membres du personneldevraient donc être bilingues ou, s’ils ne le sont pas,transférer la communication à un de leurs collèguesqui l’est.1. Heeft u reeds gelijkaardige klachten ontvangen? 1. Avez-vous déjà reçu des plaintes en ce sens?2. Wat is de verdeling per taalgroep van het personeelop die dienst?2. Quelle est la répartition linguistique du personnelde ce service?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 342508 - 05 - 20003. Welke maatregelen overweegt u om de taalwettente doen naleven door het betrokken personeel?Antwoord:1. Er werd de jongste vijf jaar één enkele telefonischeklacht ontvangen.3. Quelles mesures envisagez-vous de prendre pourfaire respecter les lois linguistiques par le personnelconcerné?Réponse:1. Une seule plainte téléphonique a été reçue aucours de ces cinq dernières années.2. De verdeling per taalgroep is de volgende: 2. La répartition par groupe linguistique est lasuivante:a) Statutair personeel a) Personnel statutaireF N F NTrap 1 ....................................... 1 1 Degré 1 ...................................... 1 1Trap 2 ....................................... 2 1 Degré 2 ...................................... 2 1Trap 3 ....................................... 5 4 Degré 3 ...................................... 5 4Trap 4 ....................................... 2 3 Degré 4 ...................................... 2 3Trap 5 ....................................... 14 19 Degré 5 ...................................... 14 19Trap 6 ....................................... 10 7 Degré 6 ...................................... 10 7Trap 7 ....................................... 2 7 Degré 7 ...................................... 2 7Totaal ........................................ 36 42 Total ......................................... 36 42b) Contractueel personeel b) Personnel contractuelF N F NTrap 1 ....................................... — — Degré 1 ...................................... — —Trap 2 ....................................... — — Degré 2 ...................................... — —Trap 3 ....................................... 1 1 Degré 3 ...................................... 1 1Trap 4 ....................................... 2 — Degré 4 ...................................... 2 —Trap 5 ....................................... 3 — Degré 5 ...................................... 3 —Trap 6 ....................................... 1 — Degré 6 ...................................... 1 —Trap 7 ....................................... 7 3 Degré 7 ...................................... 7 3Totaal ........................................ 14 4 Total ......................................... 14 4Algemeen totaal ......................... 50 46 Total général ............................. 50 463. In alle schriftelijke contacten worden de taalwettenrigoureus nageleefd. Wat de mondelinge contactenbetreft, doen wij zeer grote inspanningen en stimulerenwij de personeelsleden om de tweede taal te leren.Maar er zijn slechts drie officieel tweetalige ambtenaren,alle andere zijn officieel eentalig. In de praktijkhebben ze allen minstens een passieve kennis van detweede taal.Verder is het onmogelijk iedere functie te ontdubbelenvoor de zeldzame keer dat er zich een probleempjevoordoet.Op het niveau van de onlangs opgerichte klantendienstwerd er inderdaad gezorgd voor een goed evenwichttussen Franstaligen en Nederlandstaligen en deoperationele leiding ervan wordt waargenomen dooreen officieel tweetalige ambtenaar.3. Les lois linguistiques sont rigoureusement respectéesdans tous les contacts écrits. En ce qui concerne lescontacts oraux, nous faisons de très gros efforts etnous stimulons les membres du personnel à apprendrela deuxième langue. Mais il n’y a que trois fonctionnairesbilingues officiels, tous les autres sont officiellementunilingues. Dans la pratique, tous ont au moinsune connaissance passive de la deuxième langue.Par ailleurs, il est impossible de dédoubler chaquefonction dans le seul objectif d’éviter de rencontrer unseul et unique petit problème.Au niveau du service des plaintes récemment créé,on a en effet veillé à garantir un bon équilibre francophones/néerlandophoneset la direction opérationnellede ce service est assurée par un fonctionnaire bilingueofficiel.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3426 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Minister van LandsverdedigingMinistre de la DéfenseDO 1999200000504 DO 1999200000504Vraag nr. 41 van de heer Francis Van den Eynde van11 januari 2000 (N.):Huwelijk van prins Filip. — Inzet van militairen. —Kosten.U heeft geantwoord op vraag nr. 118 van senatorVerreycken van 21 oktober 1999 met betrekking tot deinzet van militairen voor het in orde brengen van verschillendezalen van het kasteel van Laken en hetpaleis van Brussel met betrekking tot het huwelijk op4 december 1999 van Prins Filip (Vragen en Antwoorden,Senaat, 1999-2000, nr. 2-4, blz. 155). De5 officieren, 44 onderofficieren en 24 vrijwilligers diehiervoor ingeschakeld werden, stonden bovendien ookin voor de verzorging en het opdienen van het buffet,de transportdienst en de muzikale omlijsting.12 officieren, 7 onderofficieren, 8 vrijwilligers en1 burger dienden als versterking van het organiserendcomité ten behoeve van de protocoldienst, de logistiekeondersteuning en de persdienst, en 43 officierenwerden bijkomend ingezet voor het reguleren van defestiviteiten.Kan u meedelen of de kosten van gans deze operatieten laste vielen van uw departement en hoeveel dezekosten bedroegen?Antwoord: Het geachte lid gelieve hierna hetantwoord te willen vinden op de door hem gesteldevraag.De meerkosten voortspruitend uit de deelname vanhet departement van Landsverdediging aan het huwelijkvan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip bedragen1 711 902 frank. Dit bedrag werd aangerekend opde begroting van het departement.De inzet van de vliegtuigen en de logistieke operatiesdie daarmee gepaard gaan kaderen binnen het trainingsplanvan de Luchtmacht voor een bedrag van5 638 820 frank.Question n o 41 de M. Francis Van den Eynde du11 janvier 2000 (N.):Mariage du Prince Philippe. — Recours à des militaires.— Coûts.Vous avez répondu à la question n o 118 du sénateurVerreycken du 21 octobre 1999 relative au recours àdes militaires pour l’aménagement de plusieurs locauxdu palais de Laeken et du palais de Bruxelles àl’occasion des préparatifs du mariage du PrincePhilippe du 4 décembre 1999 que les 5 officiers,44 sous-officiers et 24 volontaires auxquels il a été faitappel pour remplir ces tâches ont également été engagésdans la mise en place et le renouvellement dubuffet, le service de transport et l’encadrement musical(Questions et Réponses, Sénat, 1999-2000, n o 2-4,p. 155).12 officiers, 7 sous-officiers, 8 volontaires et 1 civilétaient en renfort du comité d’organisation, pour leservice du protocole, l’appui logistique et le service depresse, et 43 officiers supplémentaires ont été engagéspour organiser les festivités.Votre département a-t-il supporté le coût de toutecette opération, et, dans ce cas, à concurrence de quelmontant?Réponse: L’honorable membre est prié de trouverci-après la réponse à sa question.Les surcoûts relatifs à la participation du départementde la Défense nationale au mariage de SonAltesse Royale le Prince Philippe s’élèvent à1 711 902 francs. Ce montant est imputé au budget dudépartement.L’engagement d’avions et les opérations logistiquesqui y sont liées cadrent dans le plan d’entraînement dela Force aérienne pour un montant de5 638 820 francs.DO 1999200000889 DO 1999200000889Vraag nr. 58 van de heer Jan Mortelmans van13 maart 2000 (N.):Slechte staat van het legerarchief te Lier.Naar verluidt zouden delen van het legerarchief teLier zich in een slechte staat bevinden onder meerdoordat de lokalen onverwarmd zouden zijn.Question n o 58 de M. Jan Mortelmans du 13 mars2000 (N.):Piteux état des archives de l’armée à Lierre.Il me revient que certaines parties des archives del’armée à Lierre se trouveraient en piteux état, notammentparce que les locaux ne seraient pas chauffés.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 342708 - 05 - 20001. Klopt het dat het legerarchief of delen ervan zichin een slechte staat bevinden?1. Est-il exact que les archives de l’armée, ou certainesparties de ces archives se trouvent en piteux état?2. Wat is hiervan desgevallend de oorzaak? 2. Le cas échéant, quelle en est la cause?3.a) Wordt het legerarchief te Lier momenteel nogbewaakt?3.a) Les archives de l’armée à Lierre sont-elles encoresurveillées?b) Zo ja, door hoeveel personen? b) Dans l’affirmative, par combien de personnes?4. Is er al een beslissing gevallen omtrent eennieuwe bestemming voor het legerarchief?5. Wanneer mogen we een definitieve beslissingverwachten?6. Hoe wordt er rekening gehouden met het sociaalaspect?Antwoord: Het geachte lid gelieve hierna hetantwoord op zijn vragen aan te treffen.1. Ja, in één van de loodsen werd een te hoge vochtigheidsgraadvastgesteld.2. Een gebrek aan luchtverversing is hiervan deoorzaak. Gelet op de hoge kosten voor de installatievan een luchtverversingssysteem en aangezien de verhuiseen zekerheid is, werden deze investeringen nietmeer gerealiseerd.3.a) Het militair domein, waarin het legerarchiefgehuisvest is, wordt momenteel nog bewaakt.4. Une décision a-t-elle déjà été prise concernantune nouvelle destination pour les archives de l’armée?5. Quand une décision définitive devrait-elle êtreprise?6. Comment l’aspect social de ce problème sera-t-ilpris en considération?Réponse: Je prie l’honorable membre de bienvouloir trouver ci-après la réponse à ses questions.1. Oui, dans un des hangars un degré d’humiditétrop élevé a été constaté.2. Un manque de ventilation est la cause de ceci. Vules coûts trop élevés pour l’installation d’un système deventilation et puisque le déménagement est une certitude,les investissements n’ont plus été réalisés.3.a) Le domaine militaire, dans lequel les archives sontstockées, fait toujours l’objet d’une garde.b) Door drie militairen. b) Par trois militaires.4. De definitieve beslissing omtrent de nieuwebestemming voor het legerarchief (in principe Zutendaal)wordt weldra genomen.5. De definitieve beslissing dient te worden genomenin het ruimere kader van het hergebruik van debasis van Zutendaal.6. In geval van de verhuis van de legerarchieven, zalrekening worden gehouden met de sociale aspectenvan het personeel.4. La décision définitive concernant le nouveau lieude destination pour les archives (en principe Zutendaal)sera prise incessamment.5. La décision définitive doit être prise dans le cadreplus large du réemploi de la base de Zutendaal.6. En cas de déménagement des archives de l’armée,il sera tenu compte des aspects sociaux du personnel.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3428 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Minister van Landbouwen MiddenstandMinistre de l’Agricultureet des Classes moyennesLandbouwAgricultureDO 1999200001022 DO 1999200001022Vraag nr. 30 van de heer Martial Lahaye van 3 april2000 (N.):Landbouwbedrijven. — Dioxinecrisis. — Schaderegelingen.Voor de landbouwbedrijven, slachtoffers van hetdioxineschandaal, werden diverse maatregelen genomenom de door hen geleden schade zo billijk mogelijkte vergoeden.Vooreerst werd de effectief geleden schade vergoedaan bedrijven die volledig opgeruimd werden of aanhen die niet opgeruimd werden maar door het feit dathun bedrijven geblokkeerd werden, hun voorradentegen sterke minwaarden moesten realiseren.Daarnaast werd in een systeem van goedkope leningenvoorzien, de zogenaamde «dioxinekredieten».En tot slot werd eind december 1999 een regelinguitgewerkt die de economische schade gedeeltelijk zouvergoeden.1.a) Hoeveel aanvragen kwamen er binnen voor de verschillendeschaderegelingen?Question n o 30 de M. Martial Lahaye du 3 avril 2000(N.):Entreprises agricoles. — Crise de la dioxine. —Indemnisations.Différentes mesures ont été prises pour indemniseraussi équitablement que possible les entreprises agricolesqui ont été victimes du scandale de la dioxine.Dans un premier temps, on a indemnisé les préjudicesréels des entreprises qui ont été entièrementévacuées ou de celles qui n’ont pas été entièrementévacuées mais qui ont dû réaliser leurs stocks avec despertes importantes parce qu’elles ne pouvaient plusfonctionner.Un système de prêts à faible taux d’intérêt, les«crédits-dioxine», a également été mis en place.Fin décembre 1999, on a arrêté un règlement destinéà dédommager partiellement les dommages économiques.1.a) Combien de demandes ont été introduites pour lesdifférents règlements d’indemnisation?b) Hoeveel dossiers werden ontvankelijk verklaard? b) Combien de dossiers ont été déclarés recevables?c) In hoeveel dossiers is reeds effectief een schaderegelinguitgewerkt en over welke bedragen sprekenwij dan?2. Wat mij in het bijzonder interesseert is hoeveeldossiers momenteel werden ingeleid met een verzoektot vergoeding van de economische schade en op hoeveelu de uitgaven voor de desbetreffende schadevergoedingraamt?Antwoord:1. Als antwoord op de vragen 1, a), b) en c), kan ikhet geachte lid de volgende gegevens meedelen.c) Dans combien de dossiers l’indemnité a-t-elle étéeffectivement versée et de quels montants s’agit-il?2. Combien de dossiers ont été introduits en vue del’indemnisation d’un préjudice économique et àcombien évaluez-vous le montant total des indemnisations?Réponse:1. En réponse aux questions 1, a), b) et c), je peuxcommuniquer les données suivantes à l’honorablemembre.— Varkens en pluimvee: — Porcs et volaille:Er werden vergoedingen betaald aan de bedrijvenwaar dieren werden afgemaakt wegens bevestiginguit analyses van contaminatie met pcb/dioxines.Des indemnités ont été versées aux exploitationsoù les animaux ont été mis à mort après que desanalyses aient confirmé la contamination par pcb/dioxines.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 342908 - 05 - 2000Deze vergoedingen werden uitbetaald aan pluimvee-en varkensbedrijven met toepassing van deministeriële besluiten van 16 juni 1999 en 1 juli1999. In bijlage I vindt u een detail van het aantalafgemaakte varkens per categorie.Er werden vergoedingen betaald (opkoopregeling)aan de bedrijven voor dieren die onder bewarendbeslag stonden en afgemaakt werden omdat noggeen beslissing kon worden genomen over deaanwezigheid van contaminatie. Het ging hierenkel om de categorieën dieren die hun eindgewichtin de afmesting hadden bereikt of reedsoverschreden (braadkippen en vleesvarkens vanmeer dan 110 kg).Deze vergoedingen werden uitbetaald aan pluimvee-en varkensbedrijven met toepassing van deministeriële besluiten van 16 juni 1999 en 2 juli1999.Voor zeugen en fokberen werd naast een afmakingsvergoedingvan 9 770 frank reeds een bijkomendeeconomische schadevergoeding betaald van7 993 frank, dit met toepassing van het ministerieelbesluit van 23 december 1999 (in totaal91 miljoen).In bijlage II vindt u een detail van de reeds uitbetaaldevergoedingen voor varkens (met inbegripvan de hogervermelde 91 miljoen).De cijfers voor pluimvee zijn een globaal getalvoor de dossiers afmaking en opkoopregelingsamen. Immers in het begin van de crisis was dewachttijd voor analyse langer dan de tijd voorafmesting, zodat voor de opkoopregeling werdgekozen in plaats van de uitslag af te wachten.Ces indemnités ont été versées aux exploitationsavicoles et porcines en application des arrêtésministériels des 16 juin 1999 et 1 er juillet 1999.Vous trouverez en annexe I un relevé détaillé desporcs mis à mort par catégorie.Des indemnités ont été payées (régime d’achat) auxexploitations dont les animaux ont fait l’objetd’une saisie conservatoire et ont été mis à mort dufait de l’impossibilité de se prononcer rapidementsur la présence de contamination. Il s’agissait enl’occurrence uniquement des catégories d’animauxengraissés jusqu’à avoir atteint ou dépassé leurpoids final (de poulets de chair et de porcs de boucheriede plus de 110 kg).Ces indemnités ont été versées aux exploitationsavicoles et porcines en application des arrêtésministériels des 16 juin 1999 et 2 juillet 1999.En ce qui concerne les truies et les verratsd’élevage, une indemnité économique complémentairede 7 993 francs a déjà été payée en plus del’indemnité de mise à mort de 9 770 francs, ce enapplication de l’arrêté ministériel du 23 décembre1999 (au total 91 millions).Vous trouverez en annexe II un relevé détaillé desindemnités déjà payées pour des porcs (y comprisle montant de 91 millions susmentionné).Les chiffres relatifs à la volaille correspondent à lasomme des dossiers d’abattage et du régimed’achat. En effet, au début de la crise, le tempsd’attente pour les analyses était supérieur à celui del’engraissement, ce qui a incité à choisir le régimed’achat plutôt que d’attendre le résultat.Totaal aantal dossiers: 313, waarvan:Nombre total de dossiers: 313, à savoir:— voor 230 aanvragen een vergoeding uitbetaald — 230 demandes pour lesquelles une indemnité awerd voor dieren;déjà été payée pour les animaux;— voor 87 dossiers geen vergoeding werd betaald — 87 dossiers pour lesquels aucune indemnité n’amaar de operationele kosten voor afvoer en été versée, mais pour lesquels les pouvoirsafmaken van de dieren door de overheid publics ont payé les coûts opérationnels occasionnéspar l’enlèvement et l’abattage desbetaald werd.animaux.In bijlage III vindt u een detail van de reeds uitbetaaldevergoedingen voor pluimvee.indemnités déjà versées en ce qui concerne laVous trouverez en annexe III un relevé détaillé desvolaille.— Rundvee: — Bovins:Voor rundvee zijn er bij een beperkt aantal dierencontaminaties vastgesteld met pcb/dioxines. Geenenkel geval kon echter in verband gebracht wordenmet de gekende oorzaak van de dioxinecrisis. Tochwerden deze dieren vernietigd en op enkele bedrijvenwas het probleem dusdanig groot dat devolledige veestapel werd opgeruimd. Deze vergoe-On a constaté un nombre limité de bovins contaminés(pcb/dioxines), et il ne fut possible pouraucun d’entre eux d’établir un lien avec la causeconnue de la crise de la dioxine. Ces animaux ontquand même été détruits au point que dans certainesexploitations, c’est l’intégralité du cheptel quia été éliminée. Ces indemnités ont été versées auxKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE439

3430 QRVA 50 02908 - 05 - 2000dingen werden uitbetaald aan rundveebedrijvenmet toepassing van het ministerieel besluit van18 juni 1999. Voor runderen werd nooit eenopkoopregeling ingesteld.In bijlage IV vindt u een detail van de reeds uitbetaaldevergoedingen voor runderen.Zowel runderen, varkens als pluimvee werdenvergoed aan 80% van de kostprijs.exploitations bovines en application de l’arrêtéministériel du 18 juin 1999. En ce qui concerne lesbovins, aucun régime d’achat n’a — à aucunmoment — été mis en place.Vous trouverez en annexe IV un relevé détaillé desindemnités déjà versées en ce qui concerne lesbovins.Les pertes encourues tant en ce qui concerne lesbovins que les porcs et la volaille ont été indemniséesà concurrence de 80% du prix de revient.— Consumptie-eieren en broedeieren: — Œufs de consommation et œufs à couver:Voor eieren die het voorwerp uitmaakten van eenbewarend beslag of van een vernietigingsbevelwerd een vergoeding uitbetaald met toepassing vanhet ministerieel besluit van 9 juli 1999. Bijlage Vgeeft de reeds uitbetaalde vergoedingen weer voorvernietiging van consumptie-eieren en broedeieren.— Melk: — Lait:Voor vernietigde melk werd, met toepassing vanhet ministerieel besluit van 16 december 1999betreffende een vergoeding voor de melkproducentenin het kader van de dioxinebesmetting, eenvergoeding toegekend van 8 frank per liter melkaan de eigenaar van de melk, voor zover de melkvernietigd werd tussen 5 juni en 12 juni 1999 tengevolge van de niet-ophaling door de kopers vanmelk en de aanvraag werd ingediend vóór31 december 1999. 367 aanvragen werden ingedienden aanvaard. Het totaal toegekende bedragbedraagt 5 656 835 frank, hetzij gemiddeld15 414 frank per aanvraag. In totaal werden707 104 liter melk vergoed.2. In het kader van de wet van 3 december 1999betreffende de steunmaatregelen ten gunste van landbouwbedrijvengetroffen door de dioxinecrisis werdener 28 785 dossiers ingediend binnen de voorzieneperiode bij het Enig Loket Dioxine (kanselarij van deeerste minister).Op 14 april 2000 waren er reeds 23 207 (80%)dossiers gecodeerd door de dienst Schadevergoedingdioxine.Momenteel kunnen dus slechts voorlopige cijfers enramingen meegedeeld worden. De onderverdelingnaargelang de sector van de 23 207 dossiers die op14 april 2000 gecodeerd waren levert het volgende (ééndossier kan betrekking hebben op meerdere sectoren,gemiddeld 1,8):En ce qui concerne les œufs ayant fait l’objet d’unemesure conservatoire, ou d’un ordre de destruction,une indemnité a été versée en application del’arrêté ministériel du 9 juillet 1999. Vous trouverezen annexe V un relevé des indemnités déjàversées pour la destruction des œufs de consommationet des œufs à couver.En application de l’arrêté ministériel du 16 décembre1999 relatif à une indemnisation des producteursde lait dans le cadre de la contaminationpar les dioxines, une indemnité de 8 francs par litrede lait est allouée au propriétaire du lait pourautant que le lait ait été détruit entre le 5 juin et le12 juin 1999 suite à son non-ramassage parl’acheteur de lait dans le cadre de la crise de ladioxine et que la demande ait été introduite avantle 31 décembre 1999. 367 demandes ont été introduiteset acceptées. Le montant total alloué est de5 656 835 francs, soit une moyenne de15 414 francs par demande. La quantité totale delait indemnisée est de 707 104 litres.2. Dans le cadre de la loi du 3 décembre 1999 relativeà des mesures d’aide en faveur d’entreprises agricolestouchées par la crise de la dioxine, 28 785dossiers ont été introduits endéans la période prévueauprès du Guichet unique dioxine (chancellerie dupremier ministre).Le 14 avril 2000, 23 207 (80%) de ces dossiersavaient déjà été encodés par le service Indemnisationdioxine.Actuellement, seuls des chiffres provisoires et desestimations peuvent dès lors être communiqués. Voicila ventilation par secteur des 23 207 dossiers encodésau 14 avril 2000 (un seul dossier peut concernerplusieurs secteurs, la moyenne étant de 1,8):sector melkvee: 13 128; secteur bétail laitier: 13 128;sector runderen: 19 177; secteur bovin: 19 177;sector varkens: 7 562; secteur porcin: 7 562;sector pluimvee (braadkippen): 783; secteur avicole (poulets de grain): 783;KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 343108 - 05 - 2000sector pluimvee (legkippen): 237; secteur volaille (poules pondeuses): 237;andere (broeierijen, kalkoenen ...): 615. autres (œufs à couver, dindes ...): 615.Deze 23 207 dossiers vertegenwoordigen een aangevraagdbedrag van ongeveer 5,3 miljard frank ofgemiddeld 230 000 frank per dossier. Deze raming iseen maximale inschatting, gezien verondersteld wordtdat de ingediende dossiers volledig correct zijn.Bij de berekening van de schadevergoeding zal ookrekening gehouden worden met de verleende kredietenin het kader van het protocol afgesloten tussen de Staaten de Belgische Vereniging der banken van25 augustus 1999. In totaal werden 1 618 kredietdossiersingediend voor een totaal bedrag van 2,6 miljardfrank.De uit te betalen economische schadevergoedingwerd oorspronkelijk geraamd op 5,5 miljard frank.Hiervan wordt 90% gefinancierd door overheidskredieten(begroting 1999) en 10% door de sector (Dioxinefonds).Bij deze raming werd uitgegaan van 20 000 à25 000 verwachte dossiers.Bijlage IDetail van de destructie van gecontamineerdevarkens volgens categorie:Ces 23 207 dossiers représentent un montantdemandé d’environ 5,3 milliards de francs, soit230 000 francs en moyenne par dossier. Il s’agit en faitd’une estimation maximale, étant donné qu’elle partde l’hypothèse selon laquelle tous les dossiers introduitssont parfaitement en ordre.Le calcul des indemnisations tiendra égalementcompte des crédits octroyés dans le cadre du protocoleconclu entre l’État et l’Association belge des banquesen date du 25 août 1999. Au total, 1 618 dossiers decrédit ont été introduits pour un montant total de2,6 milliards de francs.Le montant des indemnités économiques à payer àété initialement estimé à 5,5 milliards de francs, dont90% financés par les crédits des pouvoirs publics(budget 1999) et 10% par le secteur (Fonds dioxine).Cette estimation a été faite sur la base d’un nombreescompté de dossiers compris entre 20 000 et 25 000.Annexe IRelevé détaillé de la destruction des porcscontaminés par catégorie:Categorie Aantal Catégorie NombreFokzeugen 11 893 Truies d’élevage 11 893Fokberen 176 Verrats d’élevage 176Niet gespeende biggen 15 143 Porcelets non sevrés 15 143Gespeende biggen 20 711 Porcelets sevrés 20 711Opfokvarkens 2 612 Porcs d’élevage 2 612Vleesvarkens 149 729 Porcs de boucherie 149 729Totaal ...................................................... 200 264 Total ........................................................ 200 264Bijlage IIVarkensAnnexe IIPorcsVergoedingvoor afmakingVergoedingin de opkoopregelingIndemnitéde mise à mortIndemnité(régime d’achat)Aantal aanvragenNombre de demandes939 114939 114Aantal bedrijven ( * )Nombre789 85 d’exploitations ( * ) 789 85Aantal dieren 200 264 14 293 Nombre d’animaux 200 264 14 293Totaal bedrag (infrank) 604 985 200 34 436 032Montant total (enfrancs) 604 985 200 34 436 032Gemiddeld perMoyenne par exploitationbedrijf (in frank) 766 775 405 130(en francs) 766 775 405 130( * ) Op een aantal bedrijven zijn meerdere contaminatiesvastgesteld of werden meerdere opkoopregelingen aangevraagd.( * ) dans un certain nombre d’exploitations, on a constatéplusieurs contaminations, ou plusieurs régimes d’achat ont étédemandés.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3432 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Bijlage IIIPluimveeAnnexe IIIVolailleTotaal bedrag uitbetaalde vergoedingen(in frank) 199 920 214Gemiddeld per bedrijf (230 bedrijven) (infrank) 869 218Bijlage IVRunderenMontant total des indemnités payées (enfrancs) 199 920 214Moyenne par exploitation (230 exploitations)(en francs) 869 218Annexe IVBovinsAantal bedrijven 17 Nombre d’exploitations 17Aantal dieren 497 Nombre d’animaux 497Totaal bedrag (in frank) 23 484 503 Montant total (en francs) 23 484 503Gemiddeld per bedrijf (in frank) 1 381 441 Moyenne par exploitation (en francs) 1 381 441Bijlage VConsumptie-eierenAnnexe VŒufs de consommationAantal aanvragen 26 Nombre de demandes 26Aantal goedgekeurde aanvragen 17 Nombre de demandes acceptées 17Aantal kg eieren (16 stuks per kg) 232 372 Nombre de kg d’œufs (16 œufs au kg) 232 372Totaal bedrag (11 frank per kg) 2 556 092 Montant total (11 francs le kg) 2 556 092Gemiddeld per legbedrijf 159 358Moyenne par «exploitation de poulespondeuses» 159 358BroedeierenŒufs à couverAantal aanvragen 35 Nombre de demandes 35Aantal goedgekeurde aanvragen 34 Nombre de demandes acceptées 34Aantal stuks broedeieren 11 360 394 Nombre d’œufs à couver 11 360 394Totaal bedrag ( * ) 45 134 232 Montant total ( * ) 45 134 232Gemiddeld per vermeerderingsbedrijf ofbroeierij 1 327 477Moyenne par exploitation de reproductionou couvoir 1 327 477( * ) 4 frank/stuk verminderd met opbrengst in geval van recuperatieals consumptie in geval van vrijgave na bewarendbeslag, totaal 307 344 frank.( * ) 4 francs/pièce moins les sommes encaissées lors d’unerécupération éventuelle pour consommation en cas de levée dela saisie conservatoire, total 307 344 francs.Minister van JustitieMinistre de la JusticeDO 1999200000976 DO 1999200000976Vraag nr. 185 van de heer Geert Bourgeois van22 maart 2000 (N.):Hof van Cassatie. — Getuigschrift van de kennis vande andere taal.Het tweede Jaarverslag van het Hof van Cassatie(1998-1999) bevat een lijst van zijn leden (blz. 275-279).Question n o 185 de M. Geert Bourgeois du 22 mars2000 (N.):Cour de cassation. — Certificat attestant de laconnaissance de la seconde langue.Le deuxième Rapport annuel de la Cour de cassation(1998-1999) comporte une liste de ses membres(pp. 275-279).KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 343308 - 05 - 2000Van elk lid wordt de taalrol (berustend op de taalvan het einddiploma) medegedeeld, maar niet het feitof het lid, door het afleggen van een taalexamen, in hetbezit is van het getuigschrift dat de kennis van deandere taal bewijst.Aangezien het Jaarverslag «in de eerste plaats moetdienen om aan Parlement en regering waarvoor hetwettelijk bestemd is, en aan het publiek inlichtingen teverschaffen waarop zij recht hebben» (blz. 13), dientop de lijst van de leden van het Hof, bij elk lid, ook teworden vermeld of het lid in het bezit is van vermeldgetuigschrift.1. Kan u een lijst meedelen van de leden van hetHof van Cassatie met vermelding van de taalrol en vanhet eventueel bezit van het getuigschrift van de kennisvan de andere taal?2. Welke Franstalige magistraten hebben, met hetoog op het wegwerken van de achterstand, zitting inNederlandstalige zaken (blz. 265 van het Jaarverslag)?Antwoord:1. Van het aantal Nederlandstalige leden van hetHof van Cassatie hebben er zes een getuigschrift vande kennis van de Franse taal. Vijf Franstalige leden vanhet Hof hebben het getuigschrift van de kennis van deNederlandse taal.2. Deze vraag heeft betrekking op de interne werkingvan het Hof van Cassatie. Bovendien is het mijniet toegestaan inlichtingen te verschaffen met eenindividuele strekking.Pour chaque membre, le rapport mentionne le rôlelinguistique (déterminé en fonction de la langue danslaquelle est établi le diplôme de base), sans toutefoispréciser si le membre a obtenu, à l’issue d’un examenlinguistique, un certificat attestant de la connaissancede l’autre langue.Le Rapport annuel ayant été «conçu pour apporterau Parlement et au gouvernement, auxquels il est légalementdestiné, et au public, les renseignements qu’ilssont en droit de recevoir» (p. 13), la liste des membresde la Cour doit également préciser, pour chacun d’eux,s’il est en possession du certificat précité.1. Pouvez-vous me communiquer une liste desmembres de la Cour de cassation, en précisant leurappartenance linguistique et, le cas échéant, en indiquants’ils sont en possession d’un certificat attestantde la connaissance de l’autre langue nationale?2. En vue de la résorption de l’arriéré judiciaire,quels magistrats francophones siègent dans des affairesnéerlandaises (p. 265 du Rapport annuel)?Réponse:1. Parmi les membres néerlandophones de la Courde cassation, six possèdent un certificat de connaissancesde la langue française. Cinq membres francophonesde la Cour possèdent le certificat de connaissancede la langue néerlandaise.2. Cette question a trait au fonctionnement internede la Cour de cassation. En outre, il ne m’est paspermis de fournir des renseignements à portée individuelle.DO 1999200001020 DO 1999200001020Vraag nr. 190 van de heer Arnold Van Aperen van3 april 2000 (N.):Handelsagentuurovereenkomsten. — Wet. — Uitvoeringsbesluit.De wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomstmaakt de wet van 13 april 1995 nog steeds vantoepassing op de zelfstandige bankagenten.Naar verluidt wordt nog steeds aan een ontwerpvan uitvoeringsbesluit gewerkt om de toepassing vande bovengenoemde wet van 4 mei 1999 in de praktijkmogelijk te maken.Wanneer mag dit uitvoeringsbesluit worden verwacht?Antwoord: In antwoord op zijn vraag kan ik hetgeachte lid meedelen wat volgt.Question n o 190 de M. Arnold Van Aperen du 3 avril2000 (N.):Contrat d’agence commerciale. — Loi. — Arrêtéd’exécution.En vertu de la loi du 4 mai 1999 modifiant la loi du13 avril 1995 relative au contrat d’agence commerciale,la loi du 13 avril 1995 reste d’application auxagents bancaires indépendants.Il me revient qu’un projet d’arrêté d’exécutiondestiné à permettre l’application concrète de la loiprécitée du 4 mai 1999 serait toujours en préparation.Quand cet arrêté d’exécution sera-t-il promulgué?Réponse: En réponse à sa question, je puis communiquerce qui suit à l’honorable membre.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3434 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Overeenkomstig artikel 15, laatste lid, van de wetvan 13 april 1995 houdende de handelsagentuurovereenkomst,gewijzigd bij wet van 4 mei 1999, kan deKoning, na raadpleging van de vertegenwoordigendeorganisaties van de betrokken sectoren (verzekeringswezen,kredietinstellingen en gereglementeerde markten),de wijze van oprichting, organisatie en werkingvan het in zesde lid bepaalde overleg (in een paritairorgaan) bepalen.Ik heb ten deze, gelet op hun bevoegdheid terzake,contact opgenomen met mijn collega’s, de minister vanEconomie en de minister van Financiën, ten einde hunstandpunt met betrekking tot de wenselijkheid tot hetnemen van voormeld uitvoeringsbesluit, te kennen.Wat betreft de wenselijkheid tot oprichting van eendergelijk overlegorgaan, heb ik inmiddels enkele reactiesvan de betrokken sectoren ontvangen. De standpuntenzijn evenwel erg verdeeld.Conformément à l’article 15, dernier alinéa, de laloi du 13 avril 1995 relative au contrat d’agencecommerciale, modifiée par la loi du 4 mai 1999, le Roipeut, après consultation des organisations représentativesdes secteurs concernés (assurances, établissementsde crédit et marchés réglementés), fixer lesmodalités de création, d’organisation et de fonctionnementde la concertation visée à l’alinéa 6 (au sein d’unorgane de concertation paritaire).Vu leur compétence en la matière, j’ai dès lors priscontact avec mes collègues, le ministre de l’Économieet le ministre des Finances, afin de connaître leur positionquant à l’opportunité d’adopter un arrêté d’exécutionen la matière.S’agissant de l’opportunité de créer un tel organe deconcertation, j’ai dès à présent reçu quelques réactionsdes secteurs intéressés. Les positions sont toutefois trèspartagées.Minister van FinanciënMinistre des FinancesDO 1999200000288 DO 1999200000288Vraag nr. 133 van mevrouw Trees Pieters van25 november 1999 (N.):Financiële en verzekeringsinstellingen. — Raden vanbestuur. — Bedrijfsleiders. — Persoonlijke mandaten.— Tantièmes.Bij de financiële en verzekeringsinstellingen en bijsommige holdings is het een traditie dat de raden vanbestuur zijn samengesteld uit vooraanstaande en ervarenbedrijfsleiders uit diverse sectoren van de bedrijfswereld.Voor die persoonlijke mandaten en die eervollefuncties worden zij vergoed door middel van tantièmes,zitpenningen en terugbetalingen van reis- en verplaatsingskostenen maaltijdkosten.Ingevolge onderlinge overeenkomst worden dietantièmes afgestaan ofwel aan de naamloze vennootschapwaar ze hun hoofdactiviteit als bedrijfsleiderontplooien ofwel aan de patrimoniumvennootschapwaar zij en/of hun gezinsleden hoofdaandeelhoudersen/of bestuurders zijn.1. Kunnen die bij eenvoudige, al dan niet geregistreerde,overeenkomst afgestane tantièmes inzakepersonenbelasting als een aftrekbare beroepskost in dezin van artikel 49 WIB 1992 worden aangemerkt?Question n o 133 de M me Trees Pieters du 25 novembre1999 (N.):Organismes financiers et d’assurances. — Conseilsd’administration. — Chefs d’entreprise. — Mandatspersonnels. — Tantièmes.Les conseils d’administration des organismes financierset d’assurances ainsi que de certains holdingssont traditionnellement composés de chefs d’entrepriseéminents et expérimentés, issus de différents secteursdu monde des affaires.En contrepartie de l’exercice de ces mandats et deces fonctions honorifiques, les chefs d’entreprise reçoiventdes tantièmes, des jetons de présence, et ont droitau remboursement de leur frais de voyage, de déplacementet de repas.Un accord mutuel prévoit la cession de ces tantièmesà la société anonyme où ces chefs d’entreprise exercentleur activité principale ou à la société patrimoniale delaquelle ils et/ou leurs membres de famille sont actionnairesprincipaux et/ou administrateurs.1. Ces tantièmes cédés en vertu d’un simple accord,enregistré ou non, peuvent-ils être considérés, enmatière d’impôt des personnes physiques, commeconstitutifs de frais professionnels déductibles au sensde l’article 49 CIR 1992?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 343508 - 05 - 20002. In welk aanslagjaar van toekenning of werkelijketerugbetaling of afstand vormen die afgestane tantièmeseventueel een aftrekbare beroepskost?3. In welk aanslagjaar en in welke mate is de al danniet geheel of gedeeltelijke afgestane maar werkelijkingehouden bedrijfsvoorheffing verrekenbaar met depersonenbelasting?4.a) Wat is het taxatieregime van die afgestane tantièmesin hoofde van de genietende rechtspersoon enop welk ogenblik wordt die afstand aldaar belastbaarin de vennootschapsbelasting?b) Welke fiscale aftrekkingen mogen hierop eventueelnog worden verricht (cf. artikelen 199 tot 207 WIB1992)? Gelden hierbij beperkingen?5.a) In welke mate is er wettelijk sprake van eendubbele belasting in de personenbelasting en in devennootschapsbelasting wanneer die afstandfiscaal moet worden geweigerd in de personenbelasting?b) Op welke wijze en binnen welke termijnen kan erambtshalve ontheffing worden verleend bij verzoekschriftof bij bezwaarschrift?6. Dienen die afgestane sommen als beroepskostenfiscaal eveneens te worden verantwoord in de zin vanartikel 57, 1 o tot 3 o , WIB 1992 door middel van hetindienen van individuele fiches 281.50 op naam vandie rechtspersonen en een samenvattende opgave325.50?7. Door welke controlecentra of klassieke belastingdienstenworden dergelijk dossiers grondig onderzocht(cf. artikel 297 WIB 1992)?8. Kan uit fiscaalrechtelijk oogpunt die afstand, incombinatie met artikel 49 WIB 1992, tezelfdertijdeventueel ook worden aangemerkt als een niet als beroepskostaftrekbare «andere uitgave» of als een liberaliteitin de zin van artikel 53, 1 o , WIB 1992?9. Bestaat er nopens de opgeworpen aangelegenheidfiscale jurisprudentie en door welke specifiekebepalingen van het vennootschapsrecht en/of de boekhoudwet(van 17 juli 1975) is bedoelde materie eventueelook nog geregeld?Antwoord: Het geachte lid gelieve hierna deantwoorden op haar vragen te vinden in verband metde afstand van bezoldigingen door bedrijfsleiders.2. Le cas échéant, pour quel exercice d’impositionces tantièmes peuvent-ils être considérés comme desfrais professionnels déductibles? S’agit-il de l’année del’attribution, du remboursement effectif ou de lacession?3. Au cours de quel exercice d’imposition, et dansquelle mesure, le précompte professionnel, qu’il soitou non cédé en partie ou intégralement, effectivementretenu peut-il être imputé à l’impôt des personnesphysiques?4.a) À quel régime de taxation la personne morale quien bénéficie est-elle soumise pour ce qui concerneces tantièmes cédés et à quel moment cette cessionest-elle soumise à l’impôt des sociétés?b) Quelles déductions fiscales peuvent éventuellementencore y être appliquées (cf. articles 199 à 207 CIR1992)? Existe-t-il des restrictions en la matière?5.a) Dans quelle mesure ces tantièmes font-ils l’objetd’un point de vue légal, d’une double imposition,dans le cadre de l’impôt des personnes et del’impôt des sociétés, lorsque cette cession doitfiscalement être refusée dans le cadre de l’impôtdes personnes physiques?b) Comment et dans quels délais l’annulation peutelleêtre décidée d’office sur requête ou réclamation?6. Les montants cédés doivent-ils, en tant que fraisprofessionnels, également être justifiés fiscalement ausens de l’article 57, 1 o à 3 o , CIR 1992 au moyen defiches individuelles 281.50 au nom de la personnemorale et d’une énumération succinte 325.50?7. Quels centres de contrôle ou services ordinairesdes impôts sont chargés de l’examen approfondi de cetype de dossiers (cf. article 297 CIR 1992)?8. Cette cession peut-elle, du point de vue fiscal et àla lumière de l’article 49 CIR 1992, également êtreconsidérée comme «autre frais», non déductible à cetitre de frais professionnel, ou comme une libéralité ausens de l’article 53, 1 o , CIR 1992?9. Existe-t-il une jurisprudence concernant cettematière? Quelles dispositions spécifiques du droit dessociétés et/ou de la loi comptable (du 17 juillet 1975)portent également sur cette matière?Réponse: L’honnarable membre voudra bien trouver,ci-après, les réponses à ses questions concernant larétrocession de rémunérations par des dirigeantsd’entreprise.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3436 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Bij de bedrijfsleidersOvereenkomstig artikel 32 van het Wetboek van deinkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), zoals gewijzigdbij artikel 2 van de wet van 4 mei 1999 houdendediverse fiscale bepalingen (Belgisch Staatsblad van12 juni 1999), behoren inzonderheid de vaste of veranderlijketantièmes, zitpenningen en andere sommen dievennootschappen aan hun bedrijfsleiders toekennen,tot de belastbare bezoldigingen van de bedrijfsleiders.Die bezoldigingen van bedrijfsleiders zijn overeenkomstigde artikelen 270 en 271 WIB 92 en artikel 87,1 o , van het koninklijk besluit tot uitvoering van hetWIB 92 (KB/WIB 92) aan de bedrijfsvoorheffing onderworpenen moeten ten name van de bedrijfsleidersworden vermeld op individuele fiches nr. 281.20 (artikelen90, § 1, en 92, § 1, KB/WIB 92). Die bedrijfsvoorheffingwordt bij de regularisatie van de fiscale toestandvan de bedrijfsleider verrekend met de verschuldigdebelasting die voor een aanslagjaar gevestigd isop de inkomsten die de bedrijfsleider in het belastbaretijdperk heeft verkregen en wordt terugbetaald in demate dat zij de werkelijk verschuldigde belasting overtreft(artikelen 296 en 304, § 2, WIB 92).Wanneer de belastingplichtige evenwel aantoont dathet verwerven of het behoud van zijn mandaat en vande inkomsten die hij eruit haalt daadwerkelijk en uitdrukkelijkondergeschikt is aan het afstaan van eenbepaald gedeelte van de emolumenten die hij ontvangt,kan hij overeenkomstig artikel 49 WIB 92 de aldus afgestanesommen voor hun nettobedrag als beroepskostenin mindering brengen voor het jaar van hun werkelijkeafstand. Die afstand van sommen door bedrijfsleidersmoet door individuele fiches 281.50 en een samenvattendeopgave 325.50 worden verantwoord.De beoordeling van die afgestane nettobezoldigingenals aftrekbare beroepskosten behoort in eersteinstantie toe aan de controle personenbelasting of decontrole buitenland waaronder de betrokken bedrijfsleiderressorteert.De omstandigheid dat de afgestane sommen al danniet door de bedrijfsleider als beroepskosten zijn afgetrokken,heeft geen invloed op de belastbaarheid vandie afgestane sommen bij de vennootschap die ze ontvangt(zie ook hierna).Niettemin aanvaardt de administratie der DirecteBelastingen (thans geïntegreerd in de administratie vande Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit) in welbepaalde gevallen en op verzoek van de betrokkenendat de bezoldigingen die aan bedrijfsleiders wordentoegekend ter uitvoering van hun mandaten en die zijaan derden afstaan, om praktische redenen nietmoeten worden aangegeven, voor zover de ontvangenbezoldigingen in hun geheel, contractueel enrechtstreeks worden afgestaan. Die afgestane bezoldigingenmoeten dan ook niet aan de bedrijfsvoorheffingDans le chef des dirigeants d’entrepriseConformément à l’article 32 du Code des impôts surles revenus 1992 (CIR 92), tel que modifié par l’article2 de la loi du 4 mai 1999 portant des dispositions fiscalesdiverses (Moniteur belge du 12 juin 1999), les rémunérationsimposables des dirigeants d’entreprisecomprennent notamment les tantièmes, les jetons deprésence et les autres sommes fixes ou variables quileur sont alloués par des sociétes.Conformément aux articles 270 et 271, CIR 92 et àl’article 87, 1 o , de l’arrêté royal d’éxécution du CIR 92(AR/CIR 92), ces rémunérations de dirigeantsd’entreprises sont soumises au précompte professionnelet doivent être mentionnées sur des fiches individuellesn o 281.20 (articles 90, § 1 er , et 92, § 1 er , AR/CIR 92) établies au nom des dirigeants d’entreprise. Ceprécompte professionnel est imputé, lors de la régularisationde la situation fiscale du dirigeantd’entreprise, sur l’impôt dû qui a été établi pour unexercice d’imposition, sur les revenus que le dirigeantd’entreprise a recueillis durant la période imposable, etest remboursé dans la mesure où il excède l’impôteffectivement dû (articles 296 et 304, § 2, CIR 92).Lorsque le contribuable démontre toutefois quel’acquisition ou la conservation de son mandat et desrevenus qu’il en retire est effectivement et expressémentsubordonnée à la rétrocession d’une quotitédéterminée des émoluments qu’il perçoit, il peut,conformément à l’article 49 CIR 92, déduire, pour leurmontant net, les sommes ainsi rétrocédées en tant quefrais professionnels, l’année de leur rétrocession desommes effectuée par des dirigeants d’entreprise, doitêtre justifiée par des fiches individuelles n o 281.50 etun relevé récapitulatif n o 325.50.Il appartient au contrôle à l’impôt des personnesphysiques ou au contrôle «étranger» dont dépend ledirigeant d’entreprise, d’apprécier en premièreinstance si les rémunéations nettes rétrocédées constituentdes frais professionnels déductibles.Le fait que les sommes rétrocédées sont déduites ounon à titre de frais professionnels par le dirigeantd’entreprise, n’a aucune influence sur le caractèreimposable de ces sommes rétrocédées dans le chef de lasociété qui les perçoit (voir ci-après).L’administration des Contributions directes (àprésent intégrée dans l’administration de la Fiscalitédes entreprises et des revenus) admet cependant que,dans des cas bien déterminés et à la demande des intéressés,les rémunérations allouées à des dirigeantsd’entreprise en exécution de leurs mandats et qui sontrétrocédées à des tiers, ne doivent pas, pour des raisonspratiques, être déclarées, pour autant que les rémunérationsperçues fassent l’objet d’une rétrocessiontotale, contractuelle et directe. Ces rémunérationsrétrocédées ne doivent dès lors pas être soumises auKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 343708 - 05 - 2000worden onderworpen en moeten bijgevolg evenmin opindividuele fiches nr. 281.20 worden vermeld.Bij de vennootschap die de afgestane sommen ontvangtDe door het geachte lid beoogde afgestane tantièmesdienen in de hiervoor aangehaalde gevallen ten namevan de verkrijgende rechtspersoon als een verwezenlijktewinst te worden beschouwd.Volgens een vaste rechtspraak (zie dienaangaandede diverse in het nr. 24/6 van de administratievecommentaar op het WIB 92 aangehaalde arresten) isbovendien de winst die bestaat in een schuldvorderingin beginsel belastbaar van zodra die vordering is ontstaanen een zeker en vaststaand karakter heeft gekregen,en dit ongeacht de datum van inning.Daarnaast zijn wat de aftrekkingen betreft de bepalingenvan de artikelen 199 tot 207, WIB 92 van toepassing,daarbij rekening houdende dat desbetreffendeaftrekkingen moeten worden uitgevoerd in de volgordeals vermeld in de artikelen 76 tot 79, KB/WIB 92,door voor elk van die bestanddelen in het aangifteformulierop de daartoe voorziene regels het bedrag tevermelden dat effectief voor het desbetreffende belastbaretijdperk mag worden afgetrokken.Voor het overige is de administratie van mening dater slechts sprake is van dubbele belasting ten aanzienvan dezelfde inkomsten in de zin van artikel 376 vanvoormeld wetboek, wanneer de ene belasting deandere wettelijk uitsluit. Dit impliceert dat de nietaftrekbaarheidvan de afgestane tantièmes in hoofdevan de bedrijfsleider niet verhindert dat deze, bijgebrek aan een andersluidende wettelijke bepaling,belastbaar zijn ten name van de verkrijgende rechtspersoon.Tot slot kan ik het geachte lid erop wijzen dat ophet principiële vlak, behoudens uitdrukkelijke afwijkingen,alle terzake geldende bepalingen van de boekhoudwetgevingin fiscale zaken van toepassing zijn.précompte professionnel et, par conséquent, nedoivent pas non plus être reprises sur les fiches individuellesn o 281.20.Dans le chef de la société qui reçoit les sommesrétrocédéesLes tantièmes rétrocédés visés par l’honorablemembre doivent être considérés dans les cas cités ciavantcomme des bénéfices réalisés dans le chef de lapersonne morale bénéficiaire.En outre, suivant une jurisprudence constante (voirà ce sujet les divers arrêts cités au n o 24/6 du commentaireadministratif du CIR 92), les bénéfices consistanten une créance sont, en principe, imposables dès quecette créance est née et qu’elle a acquis un caractèreliquide et certain et cela quelle que soit la dated’encaissement.Par ailleurs, en ce qui concerne les déductions, lesdispositions des articles 199 à 207, CIR 92 sont applicablesen tenant compte du fait que lesdites déductionsdoivent être effectuées dans l’ordre prévu aux articles76 à 79, AR/CIR 92 en mentionnant, aux lignes adhoc du formulaire de déclaration, pour chacun de ceséléments, le montant qui peut effectivement être déduitpour la période imposable concernée.Pour le surplus, l’administration est d’avis qu’iln’est question d’une double imposition des mêmesrevenus au sens de l’article 376 du code précité quelorsqu’une taxation exclut légalement l’autre. Celaimplique que la non-déductibilité des tantièmes rétrocédésdans le chef des dirigeants d’entreprise n’empêchepas que ceux-ci, faute d’une disposition légalequi s’y oppose, soient taxables dans le chef de lapersonne morale bénéficiaire.Enfin, je peux signaler à l’honorable membre que,sur le plan des principes, hormis des dérogationsexpresses, toutes les dispositions de la législationcomptable en vigueur en l’espèce sont applicables enmatière fiscale.DO 1999200000561 DO 1999200000561Vraag nr. 199 van mevrouw Trees Pieters van 19 januari2000 (N.):Vennootschappen niet behorende tot de immobiliënsector.— Bouwwerken. — Voorafgaande werkzaamheden.— Uitgaven.Vlaamse bedrijven, niet behorende tot de immobiliënsector,zijn voor hun uitbreiding meestal genood-Question n o 199 de M me Trees Pieters du 19 janvier2000 (N.):Sociétés ne faisant pas partie du secteur immobilier. —Travaux. — Préparatifs. — Dépenses.Les entreprises flamandes qui ne font pas partie dusecteur immobilier se voient généralement contraintes,KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE440

3438 QRVA 50 02908 - 05 - 2000zaakt industrieterreinen aan te schaffen die zowel nogmoerassig als nog niet volledig bouwrijp zijn.Voor de aanvang van de bouwwerken moeten dievennootschappen — in het licht van het recentelijknog bijgewerkt bodemsaneringsdecreet — op eigenkosten onder meer instaan voor:a) het nivelleren, het ophogen met zavel, de verharding,de drooglegging, en/of de aanleg en de aansluitingvan rioleringen en septische putten;b) het aanleggen van een aarden berm en groenzones,evenwel sterk onderhevig aan erosie;c) de afscherming van de aanpalende woonzones enhet tegengaan van de geluidshinder.Het is duidelijk dat deze uitgaven geen boekhoudkundigeen/of economische «meerwaarde» aan degrond geven bij een eventuele verkoop en zelfs vangeen enkel direct praktisch nut zijn voor het oprichtenvan de bedrijfsgebouwen en derhalve in principe inaanmerking moeten komen voor een onmiddellijkeafboeking.1. Welk afschrijvingsritme wordt hierbij aanbevolenof geadviseerd voor die goederen met een beperktegebruiksduur?2. Onder welke precieze rubrieken van de jaarrekening(balans, resultaten-rekening en toelichting)kunnen al deze sommen respectievelijk worden ingeschreven?3. In welke mate worden bedoelde uitgaven eventueelin aanmerking genomen voor de bepaling van hetkadastraal inkomen?4. In welke mate is op die nieuwe uitgaven, voorzover te activeren, een overdraagbare investeringsaftrekvan toepassing?5. In welke mate kunnen die extra-uitgaven naderhandaanleiding geven tot een tekortschatting van dewaarde van de grond door de bevoegde ontvanger derRegistratie en Domeinen?6. Kan u uw algemene en praktische ziens- enhandelwijze in het licht van de bepalingen van de artikelen24, eerste lid, 4 o ; 49; 50, § 2; 52, 6 o ; 61, eerste lid;65; 183 en 185 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 met strikte inachtneming van een economischewerkelijkheid, de bestaande Vlaamse saneringsdecretenen de wetgeving inzake BTW en Registratie,meedelen?Antwoord: Vooreerst wens ik het geachte lid eropte wijzen dat de vraag te weten of de in haar vraagbedoelde uitgaven op het boekhoudkundige vlak zijnaan te merken als materiële vaste activa dan welpour assurer leur extension, d’acquérir des terrainsindustriels qui sont encore marécageux et ne sont pasencore totalement viabilisés.Avant le début des travaux, ces sociétés doivent —conformément au décret sur l’assainissement des solsqui a encore été adapté récemment — assurer à leurspropres frais notamment:a) le nivellement, le rehaussement au moyen de sableargileux, le durcissement, l’assèchement et/oul’aménagement et le raccordement des égouts etdes fosses sceptiques;b) l’aménagement d’une berme de terre et de zonesvertes, fortement exposées, toutefois, à l’érosion;c) le cloisonnement des zones d’habitat adjacentes etla lutte contre la pollution sonore.Il est clair que ces dépenses ne donnent pas de «plusvalue»comptable et/ou économique au terrain en casde vente éventuelle et n’ont même aucune utilité pratiquedirecte dans l’optique de la création des bâtimentsde la société et doivent donc, en principe, entrer enligne de compte pour une comptabilisation définitive.1. Quel rythme d’amortissement est recommandéou conseillé pour les biens ayant une durée de consommationlimitée?2. Dans quelles rubriques des comptes annuels(bilan, compte-résultats et justification) toutes cessommes peuvent-elles être respectivement inscrites?3. Dans quelle mesure les dépenses visées sont-elleséventuellement prises en considération pour la fixationdu revenu cadastral?4. Dans quelle mesure une déduction d’investissementcessible est-elle applicable à ces nouvelles dépenses,pour autant qu’elles puissent être activées?5. Dans quelle mesure ces dépenses supplémentairespeuvent-elles a posteriori donner lieu à une sousestimationde la valeur du terrain par le receveurcompétent de l’Enregistrement et des Domaines?6. Pourriez-vous nous faire part de vos conceptionet méthode générales et pratiques à la lumière desdispositions des articles 24, premier alinéa, 4 o ; 49; 50,2; 52, 6 o ; 61, premier alinéa; 65; 183 et 185 du Codedes impôts sur les revenus 1992 en respectant strictementla réalité économique ainsi que les décretsd’assainissement flamands existants et la législation enmatière de TVA et d’Enregistrement?Réponse: Tout d’abord, je tiens à signaler à l’honorablemembre que le fait de savoir si les dépenses viséesdans sa question sont à considérer comme des immobilisationscorporelles ou constituent des frais à porterKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 343908 - 05 - 2000kosten uitmaken die onmiddellijk ten laste moetenworden genomen van de resultatenrekening van hetlopende boekjaar, tot de bevoegdheid behoort vanmijn collega van Economie.Aangezien de fiscale behandeling van de bedoeldeuitgaven onder meer afhangt van de voormelde boekhoudkundigekwalificatie, zal het geachte lid dan ookwillen begrijpen dat het mij bij gebrek aan een dergelijkboekhoudkundig standpunt, niet mogelijk is eenconcreet antwoord op de door haar gestelde vragen teverstrekken.Derhalve heb ik de gestelde vraag, wat betreft deboekhoudkundige aspecten, aan mijn collega van Economiedoorgestuurd. (Vraag nr. 65 van 4 mei 2000.)en charge immédiatement au compte de résultats del’exercice comptable en cours, relève de la compétencede mon collègue de l’Économie.Étant donné que le traitement fiscal des dépensesvisées dépend entre autres de la qualification comptabledont il est question ci-avant, l’honorable membrevoudra bien comprendre qu’en l’absence d’une telleprise de position en matière comptable, il m’est impossiblede fournir une réponse concrète à ses questions.Par conséquent, j’ai transmis, à mon collègue del’Économie, la question posée pour ce qui concerne lesaspects comptables. (Question n o 65 du 4 mai 2000.)DO 1999200000678 DO 1999200000678Vraag nr. 218 van mevrouw Claudine Drion van7 februari 2000 (Fr.):Rente op depositoboekjes.1. In welke mate verschillen de rentetarieven die inBelgië gevestigde bankinstellingen voor rekeningenvan kleine spaarders hanteren?2. In hoeverre bent u bevoegd om die materie teregelen?3. Acht u het niet onrechtvaardig dat wanneerkleine spaarders een som geld bij de bank plaatsen, zijde rente tijdens die periode niet kunnen opnemen?Antwoord:1. Er dient een wezenlijk onderscheid gemaakt teworden tussen de gereglementeerde spaarrekeningenen de niet-gereglementeerde spaarrekeningen.Eerstgenoemde worden geregeld door de wet. Dewettelijke basis werd vastgesteld door artikel 21, 5 o ,van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,en door artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoeringvan het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992.Deze spaarrekeningen laten toe van een fiscale vrijstellingvoor de intresten te genieten. Deze ontsnappenaan de roerende voorheffing van 15% voor het deeldat het door de wet vastgestelde bedrag niet overschrijdt(voor het aanslagjaar 2000 bedraagt hetgeïndexeerde bedrag 56 000 frank of 1 388,20 euro perjaar en per gezin). Deze spaarrekeningen dienen teworden geopend bij een in België gevestigde kredietinstellingdie vallen onder de wet van 22 maart 1993op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.Daarboven dienen zij de door de Koning, opQuestion n o 218 de M me Claudine Drion du 7 février2000 (Fr.):Intérêts sur les carnets de dépôt.1. Quelles sont les différences de traitement entreles établissements bancaires présents en Belgique en cequi concerne les intérêts sur les comptes des petitsépargnants?2. En quoi êtes-vous compétent pour réglementercette pratique?3. Ne considérez-vous pas injuste que les petitsépargnants se voient privés de la rente de l’argentqu’ils déposent à la banque durant cette période?Réponse:1. Une différence essentielle doit être opérée entreles carnets de dépôt réglementés et les carnets de dépôtnon réglementés.Les premiers sont régis par la loi. La base légale estconstitutée par l’article 21, 5 o , du Code des impôts surles revenus 1992, et par l’article 2 de l’arrêté royald’exécution du Code des impôts sur les revenus 1992.Ces carnets de dépôt permettent de bénéficier d’uneexonération fiscale sur les intérêts. En effet, ceux-ciéchappent au précompte mobilier de 15% pour lapartie qui ne dépasse pas un montant fixé par la loiprécitée (pour l’exercice d’imposition 2000, cemontant indexé s’élève à 56 000 francs ou1 388,20 euros par an et par ménage). Ces carnets dedépôt doivent être ouverts auprès d’établissements decrédit établis en Belgique et régis par la loi du 22 mars1993 relative au statut et au contrôle des établissementsde crédit. En outre, ils doivent répondre auxKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3440 QRVA 50 02908 - 05 - 2000advies van de Commissie voor het bank- en financiewezen,vastgestelde voorwaarden te vervullen, zowelwat betreft de munt waarin deze deposito’s luiden ende voorwaarden en wijze van terugneming en opneming,evenals de structuur, het niveau en de wijze vanberekening van de vergoeding ervan betreft.De tweede zijn onderworpen aan de roerende voorheffingen brengen in het algemeen een hogere brutointerestvoetop. De interestvoet wordt voor dit soortrekeningen door de markt bepaald.2. Mijn bevoegdheid in deze materie strekt zich uittot de voorwaarden waaraan de gereglementeerdespaarrekeningen onderworpen zijn. Mijn tussenkomstis noodzakelijk voor de vaststelling van de maximumbasisrentevoet die aan hogergenoemde spaarrekeningengekoppeld wordt, momenteel 4%, evenals voor devaststelling van de rentevoet van de getrouwheidspremieen de rentevoet van de aangroeipremie(momenteel mogen deze rentevoeten niet hoger liggendan 50% van de maximale basisrentevoet).3. Er bestaan inderdaad rekeningen met een maandelijkseinterest, ook rekeningen voor «renteniers»genoemd. De interesten van deze rekeningen zijn automatischonderworpen aan de roerende voorheffing van15%. Deze rekeningen bestaan onder twee vormen:onder de vorm van een termijnrekening (en dus opnaam) of, eerder uitzonderlijk, onder de vorm van eenkasbon (in principe anoniem). De specificiteit van dezerekeningen bestaat in de periodieke uitkering van debij overeenkomst vastgestelde interest (maandelijks,driemaandelijks, ...). Ten slotte, wordt er een minimaalspaarbedrag vereist.In dit verband lijkt de mogelijkheid om de periodiekeuitkeringen uit te breiden tot alle spaarrekeningen,welk ook het gestorte bedrag weze, mij nietgerechtvaardigd om de volgende redenen:— enerzijds, het maandleijkse bedrag dat overeenstemtmet de interest van eerder kleine bedragenvormt, na aftrek van eventuele bijkomendebankkosten, geen aantrekkelijk bedrag;— anderzijds, in het kader van het systeem voor degereglementeerde spaarrekeningen, worden debasisinterest, de getrouwheidspremie en deaangroeipremie berekend volgens een jaarlijkseintrestvoet. Ze worden éénmaal per jaar op rekeninggestort.critères définis par le Roi sur avis de la Commissionbancaire et financière, quant à la monnaie en laquelleils sont libellés, quant aux conditions et modes deretraits et de prélèvements et quant à la structure, auniveau et au mode de calcul de leur rémunération.Les seconds sont soumis au précompte mobilier etservent en général un taux d’intérêt brut plus élevé. Letaux d’intérêt de ce type de compte est fixé selon leslois du marché.2. Ma compétence s’exerce en la matière sur lesconditions auxquelles sont soumis les carnets de dépôtréglementés. Ainsi, mon intervention est nécessairepour la fixation du taux maximum de l’intérêt de basealloué auxdits carnets de dépôt, actuellement 4%, demême que pour la fixation du taux de la prime de fidélitéet du taux de la prime d’accroissement (actuellementces taux ne peuvent dépasser 50% du taux maximumde l’intérêt de base).3. Il existe, en effet, des placements à revenusmensuels, appelés aussi placements pour «rentiers».Les intérêts de ces placements sont soumis automatiquementau précompte mobilier de 15%. Ces placementsexistent en deux versions: sous forme de compteà terme (et donc nominatifs) ou, plus rarement, sousforme de bon de caisse (en principe anonyme). Laspécificité de ces placements réside dans une distributionpériodique des intérêts fixée par convention(mensuellement, tous les trois mois, ...). Enfin, unmontant minimal à déposer est exigé.À ce propos, la possibilité d’une extension des versementspériodiques à tous les carnets de dépôt, quel quesoit le montant déposé, ne me paraît pas se justifierpour les raisons suivantes:— d’une part, le montant mensuel correspondant àl’intérêt de placements relativement peu élevés nereprésenterait pas une somme attractive, déductionfaite de frais bancaires supplémentaires éventuels;— d’autre part, dans le cadre du système mis en placepour les carnets de dépôt réglementés, l’intérêt debase, la prime de fidélité et la prime d’accroissementsont calculés selon un taux exprimé sur unebase annuelle. Ils sont portés en compte un foisl’an.DO 1999200000726 DO 1999200000726Vraag nr. 226 van de heer Filip De Man van15 februari 2000 (N.):Burgerlijke partijstelling door de Belgische Staat in dezaak-«Het Vrije Waasland».Op 9 november 1993 kocht de «VZW PluralistischePers» (opgericht door de SP van Sint-Niklaas) 25 %Question n o 226 de M. Filip De Man du 15 février2000 (N.):Constitution de partie civile par l’État belge dansl’affaire «Het Vrije Waasland».Le 9 novembre 1993, l’ASBL «VZW PluralistischePers» (fondée par le SP de Sint-Niklaas) a acquis 25 %KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 344108 - 05 - 2000van de aandelen van het regionale blad Het VrijeWaasland. De VZW kocht dit pakket van DredgingInternational.De 4,8 miljoen frank die hiervoor nodig waren,bleken naderhand afkomstig van de BVBA ACC diehet geld naar verluidt putte uit de Agusta-pot bij de SP.Zoals bekend werd dit smeergeld door een aantalsocialistische kopstukken verworven ten nadele van destaatskas.1. Heeft de regering reeds stappen ondernomen omdit geld te recupereren?des parts du journal régional «Het Vrije Waasland».L’ASBL a racheté ces parts à Dredging International.Par la suite, il s’est avéré que les 4,8 millions defrancs nécessaires à cette opération provenaient de laSPRL ACC, qui avait puisé l’argent dans la caissenoire Agusta du SP. Comme on sait, ces pots de vinavaient été obtenus par certains dirigeants socialistesaux dépens des caisses de l’État.1. Le gouvernement a-t-il déjà entrepris des démarchespour récupérer cet argent?2. Werd overgegaan tot burgerlijke partijstelling? 2. L’État s’est-il constitué partie civile?Antwoord: De administratie van het Kadaster, deRegistratie en de Domeinen beschikt over geen dossierin verband met de terzake aangehaalde zaak.Volledigheidshalve dient aangestipt dat het verkrijgenvan schadevergoedingen tot de bevoegdheid vande Ministerraad behoort.Réponse: L’administration du Cadastre, de l’Enregistrementet des Domaines ne possède aucun dossierqui aurait un quelconque rapport avec l’affaire citéedans la matière.Pour être complet, il faut souligner que la réclamationde dommages-intérêts relève de la compétence duConseil des ministres.DO 1999200000835 DO 1999200000835Vraag nr. 248 van de heer Stef Goris van 2 maart 2000(N.):Inkomstenbelastingen. — Meerwaarden op immateriëlevaste activa. — Fiscaal regime.Artikel 47, § 1, WIB 1992 stelt als bijkomende voorwaardevoor de gespreide taxatie van vrijwillig verwezenlijktemeerwaarden op immateriële vaste activa datop deze immateriële vaste activa afschrijvingen werdenaangenomen.A. Veronderstel een belastingplichtige die een handelszaakoverneemt en hierbij een vergoeding betaaltvoor de overname van «cliënteel» (bijvoorbeeld2 000 000 frank). Deze vergoeding voor cliënteel kanafgeschreven worden over een periode van 10 à12 jaar. Stel dat in casu 10 jaar aanvaardbaar is. Na6 jaar bedraagt de boekwaarde van het immaterieelvast actief «cliënteel» 800 000 frank. Op dit ogenblikvervreemdt de belastingplichtige dit handelsfonds opzijn beurt aan een derde.Welk fiscaal regime (gespreid belasten of niet) ondergaatde meerwaarde indien de belastingplichtigevoor de overname van «cliënteel» een vergoeding ontvangtvan respectievelijk 2 000 000 frank of4 000 000 frank?B. Veronderstel nu dat de belastingplichtige zijnhandelszaak vervreemdt na 11 jaar in plaats van na6 jaar. Op dit ogenblik is het immaterieel vast actief«cliënteel» volledig afgeschreven.Question n o 248 de M. Stef Goris du 2 mars 2000 (N.):Impôts sur les revenus. — Plus-values sur les immobilisationsincorporelles. — Régime fiscal.L’article 47, § 1 er , CIR 1992 prévoit comme conditionsupplémentaire à la taxation scindée des plusvalueslibrement réalisées sur les immobilisationsincorporelles, que ces dernières fassent l’objetd’amortissements.A. Supposons le cas d’un contribuable qui reprendun commerce et paie une indemnité pour reprise de«clientèle» (par exemple 2 000 000 de francs). Cetteindemnité pour reprise de clientèle peut être amortiesur une période de 10 à 12 ans. Admettons en l’occurencequ’une période de 10 ans soit acceptable. Aprèssix années, la valeur comptable de l’immobilisationincorporelle «clientèle» s’élève à 800 000 francs. Lecontribuable cède ensuite à son tour ce fonds decommerce à un tiers.Quel régime fiscal (taxation scindée ou non) seraappliqué aux plus-values selon que le contribuablereçoive une indemnité de 2 000 000 ou de 4 000 000 defrancs pour la reprise de la «clientèle»?B. Supposons le cas d’un contribuable qui cède soncommerce après 11 ans au lieu de 6 ans. L’immobilisationincorporelle est alors entièrement amortie.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3442 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Welk fiscaal regime (gespreid belasten of niet) ondergaatde meerwaarde indien de belastingplichtigevoor de overname van «cliënteel» een vergoeding ontvangtvan respectievelijk 2 000 000 frank of4 000 000 frank?Antwoord: Vooreerst wens ik de aandacht van hetgeachte lid erop te vestigen dat de in artikel 47 van hetWetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92)bedoelde gespreide belasting slechts van toepassing isop bepaalde meerwaarden die tijdens de uitoefeningvan de beroepswerkzaamheid worden verwenzelijkt.Aangezien het geachte lid de overdracht van eenhandelszaak beoogt, neem ik aan dat de beroepswerkzaamheidvan de beoogde belastingplichtige volledigen definitief wordt stopgezet.Welnu, in die hypothese dienen de meerwaarden opimmateriële vaste activa die naar aanleiding van diestopzetting werden verkregen of vastgesteld, als«stopzettingsmeerwaarden» in de zin van artikel 28,eerste lid, 1 o , WIB 92 te worden aangemerkt.Die meerwaarden zijn in beginsel afzonderlijkbelastbaar in zover zij niet meer bedragen dan debelastbare nettowinst die in de vier jaren voorafgandaan het jaar van de stopzetting uit de niet meer uitgeoefendeberoepswerkzaamheid zijn verkregen; hetgedeelte dat meer bedraagt is gezamenlijk belastbaar.Het afzonderlijk belastbare gedeelte is in de regelbelastbaar tegen 33%.Ingeval de meerwaarden zijn verkregen of vastgesteldnaar aanleiding van een stopzetting vanaf de leeftijdvan 60 jaar, ingevolge het overlijden of naar aanleidingvan een gedwongen definitieve stopzetting, ishet afzonderlijk belastbare gedeelte evenwel belastbaartegen 16,5 %.Quel régime fiscal (taxation scindée ou non) seraappliqué aux plus-values selon que le contribuablereçoit une indemnité de 2 000 000 ou de 4 000 000 defrancs pour la reprise de la «clientèle»?Réponse: Je souhaite tout d’abord attirer l’attentionde l’honorable membre sur le fait que la taxationétalée visée à l’article 47 du Code des impôts sur lesrevenus 1992 (CIR 92) ne s’applique qu’à certainesplus-values réalisées au cours de l’exercice de l’activitéprofessionnelle.Étant donné que l’honorable membre vise la cessiond’un commerce, je suppose que l’activité professionnelledu contribuable en cause a totalement et définitivementpris fin.Dans cette hypothèse, les plus-values sur immobilisationsincorporelles obtenues ou constatées àl’occasion de cette cessation, doivent alors être considéréescommes des «plus-values de cessation», au sensde l’article 28, alinéa 1 er , 1 o , CIR 92.Ces plus-values sont en principe imposables distinctementdans la mesure où elles n’excèdent pas les bénéficesnets imposables afférents à l’activité professionnelledélaissée réalisée au cours des quatres années quiprécèdent celle de la cessation; la quotité excédentaireest imposable globalement.La quotité imposable distinctement est en principeimposable au taux de 33%.La quotité imposable distinctement est toutefoisimposable au taux de 16,5% dans le cas où les plusvaluesont été obtenues ou constatées à l’occasiond’une cessation à partir de l’âge de 60 ans ou à la suitedu décès ou à l’occasion d’une cessation définitiveforcée.DO 1999200000851 DO 1999200000851Vraag nr. 254 van de heer Jo Vandeurzen van 3 maart2000 (N.):Beroepskosten van magistraten.In antwoord op mijn vraag nr. 119 van 1 december1999, bevestigt de minister van Justitie dat een belangrijkdeel der magistraten van de zetel der hoven enrechtbanken heden ten dage zijn taak thuis uitoefent(Vragen en Antwoorden, Kamer 1999-2000, nr. 20,blz. 2254). Zij ontvangen voor de inrichting van hunkantoor (bijvoorbeeld informaticamateriaal, boeken,kantoormeubilair, kopieermogelijkheden, ...) geenkostenvergoeding. Wel kunnen zij van de logistiekedienst van het departement van Justitie draagbare PC’skrijgen.Question n o 254 de M. Jo Vandeurzen du 3 mars 2000(N.):Frais professionnels des magistrats.En réponse à ma question n o 119 du 1 er décembre1999, le ministre de la Justice confirme que bon nombrede magistrats du siège des cours et tribunaux effectuentactuellement leur travail à domicile (Questions etRéponses, Chambre, 1999-2000, n o 20, p. 2254). Ilsn’ont pas droit au remboursement des fraisd’aménagement d’un bureau à leur domicile (équipementinformatique, livres, mobilier de bureau, photocopieuse,etc.). Ils peuvent cependant obtenir des PCportables auprès du service logistique du départementde la Justice.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 344308 - 05 - 20001. In welke mate en op welke voorwaarden kunnende magistraten de kosten ter inrichting van hunkantoor inbrengen als aftrekbare beroepskosten?2. Bestaat er een specifieke regeling (omzendbriefbijvoorbeeld) met het oog op de bedoelde situatiewaarin de magistraten zich bevinden?Antwoord: Het geachte lid gelieve hierna deantwoorden op zijn vragen te vinden.1. Zoals elke belastingplichtige heeft een magistraatkrachtens artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 het recht om van zijn beroepsinkomstende kosten af te trekken die hij in het belastbaartijdperk heeft gedaan of gedragen om zijn belastbareinkomsten te verkrijgen of te behouden, voorzover hij de echtheid en het bedrag van die kosten verantwoordtdoor middel van bewijsstukken of, ingevalzulks niet mogelijk is, door alle andere door hetgemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzonderingvan de eed.De bedoelde kosten voor de inrichting van hunkantoor vertegenwoordigen voor de magistraten inprincipe dus aftrekbare beroepskosten indien de echtheiden het beroepskarakter ervan wordt verantwoorden voor zover ze niet op onredelijke wijze de beroepsbehoeftenovertreffen.1. Dans quelle mesure et sous quelles conditions lesmagistrats peuvent-ils déclarer les frais d’aménagementd’un bureau à leur domicile comme frais professionnelsdéductibles?2. Existe-t-il une réglementation spécifique (unecirculaire, par exemple) visant à régler la situationsusmentionnée?Réponse: L’honorable membre voudra bien trouver,ci-après, les réponses à ses questions.1. Comme tout contribuable, un magistrat a ledroit, en vertu de l’article 49 du Code des impôts surles revenus 1992, de déduire de ses revenus professionnelsles frais qu’il a faits ou supportés pendant lapériode imposable en vue d’acquérir ou de conserverses revenus imposables, pour autant qu’il justifie laréalité et le montant de ces frais au moyen de documentsprobants ou, quand cela n’est pas possible, partous autres moyens de preuve admis par le droitcommun, sauf le serment.Les frais visés pour l’aménagement de leur bureaureprésentent donc, en principe, pour les magistrats desfrais professionnels déductibles, à condition que leurréalité et leur caractère professionnel soient justifiés etpour autant qu’ils ne dépassent pas de manière déraisonnableles besoins professionnels.2. Het antwoord luidt ontkennend. 2. La réponse est négative.Het komt in de eerste plaats de taxatieambtenaartoe om objectief en redelijk te beoordelen of, en eventueelin welke mate, de belastingplichtige — of hijmagistraat is of tot een andere beroepscategoriebehoort — heeft voldaan aan de bewijslast die terzakeop hem rust, daarbij rekening houdend met de omstandighedenin rechten en in feite eigen aan de uitoefeningvan het beschouwde beroep.Il appartient en premier lieu à l’agent taxateurd’apprécier de manière objective et raisonnable si, etéventuellement dans quelle mesure, le contribuable —qu’il soit magistrat ou qu’il appartienne à une autrecatégorie professionnelle — a satisfait à la charge de lapreuve qui repose sur lui en la matière, compte tenuégalement des circonstances de droit et de fait propresà l’exercice de la profession en cause.DO 1999200000919 DO 1999200000919Vraag nr. 269 van de heer Dirk Pieters van 15 maart2000 (N.):Inkomstenbelastingen. — Giften aan Rijksmusea. —Aanvragen tot erkenning als kunstwerk van internationalefaam.Artikel 104, 5 o , WIB 1992 bepaalt dat giften aanRijksmusea en, op voorwaarde dat de giften voor hunmusea worden bestemd, giften aan gemeenschappenen gewesten, provincies, gemeenten en de openbarecentra voor maatschappelijk welzijn aftrekbare bestedingenzijn. Deze giften mogen gebeuren in geld of inQuestion n o 269 de M. Dirk Pieters du 15 mars 2000(N.):Impôts sur les revenus. — Libéralités faites auxMusées de l’État. — Demandes de reconnaissancecomme œuvre d’art ayant une renommée internationale.L’article 104, 5 o , du CIR 1992 précise que les libéralitésfaites aux musées de l’État et, sous conditiond’affectation à leurs musées, les libéralités faites auxcommunautés, aux régions, aux provinces, auxcommunes, aux centres publics d’aide sociale constituentdes dépenses déductibles. Ces libéralités peuventKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3444 QRVA 50 02908 - 05 - 2000de vorm van kunstwerken waarvan de internationalefaam door de minster van Financiën wordt erkend.Artikel 111 WIB 1992 bepaalt dat die internationalefaam wordt erkend door de minister op eensluidendadvies, naar gelang van de aard van het kunstwerk,van de bevoegde technische commissie bedoeld in deartikelen 7 tot 9 van het koninklijk besluit van23 augustus 1933 dat betrekking heeft op de KoninklijkeMusea voor Schone Kunsten of van het bevoegdesectiecomité bedoeld in de artikelen 8 en 9 van hetbesluit van de Regent van 15 mei 1949 houdende organiekreglement der Koninklijke Musea voor kunst engeschiedenis.1.a) Hoeveel aanvragen tot erkenning als kunstwerkvan internationale faam (met de bedoeling teleiden tot een gift als aftrekbare besteding) zijn erin de jongste vijf jaar geweest?être faites soit en argent soit sous la forme d’œuvresd’art qui sont reconnues par le ministre des Financescomme ayant une renommée internationale.L’article 111 du CIR 1992 précise quant à lui que leministre des Finances reconnaît une renommée internationaleaux œuvres d’art, sur avis conforme, selon lanature de l’œuvre d’art, de la commission techniquecompétente prévue par les articles 7 à 9 de l’arrêtéroyal du 23 août 1933, qui est relatif aux Muséesroyaux des Beaux-Arts, ou du comité de sectioncompétent visé aux articles 8 et 9 de l’arrêté du Régentdu 15 mai 1949 portant règlement organique desMusées royaux d’art et d’histoire.1.a) Combien de demandes de reconnaissance commeœuvre d’art ayant une renommée internationale(en vue de faire une libéralité qui pourra être considéréecomme dépense déductible) ont été introduitesau cours des cinq dernières années?b) Kan u dit per jaar specifiëren? b) Pourriez-vous me fournir ce chiffre par année?2. Hoeveel van die aanvragen zijn uiteindelijk effectieferkend?3. Om welk soort kunstwerken gaat het hier (schilderijen,beeldhouwwerken, ...)?4. Tot welk bedrag van aftrekbare giften hebbendeze kunstwerken van internationale faam geleid?Antwoord: In de jongste vijf jaar heeft de administratievan de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit(sector directe belastingen) geen aanvragen ontvangenmet het oog op de aftrek van giften in de vorm vankunstwerken als bedoeld in de artikelen 104, 5 o , b), en111 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992.De vragen van het geachte lid zijn bijgevolg zondervoorwerp.2. Combien de demandes ont été acceptées?3. De quels types d’œuvres d’art s’agit-il (peintures,sculptures, ...)?4. Quel montant représentent les libéralités considéréescomme dépenses déductibles et constituéesd’œuvres d’art ayant une renommée internationale?Réponse: Au cours des cinq dernières années, l’administrationde la Fiscalité des entreprises et des revenus(secteur contributions directes), n’a reçu aucunedemande en vue de la déduction des libéralités faitessous la forme d’œuvres d’art telle que visée aux articles104, 5 o , b), et 111 du Code des impôts sur les revenus1992.Par conséquent, les questions de l’honorablemembre sont sans objet.DO 1999200000922 DO 1999200000922Vraag nr. 271 van de heer Guy Hove van 15 maart2000 (N.):Stopzetting zelfstandige activiteit wegens medischeredenen. — Opzegging van BTW-nummer.Bij stopzetting van een zelfstandige activiteit wegensmedische redenen beroept de Rijksdienst voor desociale verzekeringen der zelfstandigen zich op informatievan de administratie van de Belasting over deQuestion n o 271 de M. Guy Hove du 15 mars 2000(N.):Cessation des activités d’un indépendant pour raisonsmédicales. — Résiliation du numéro de TVA.Lorsqu’un indépendant met un terme à ses activitéspour raisons médicales, l’Office national d’assurancessociales des travailleurs indépendants se fonde sur lesinformations dont dispose l’administration de la TaxeKAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 344508 - 05 - 2000toegevoegde waarde voor de afhandeling van de aanvraagom gelijkstelling wegens ziekte.Teneinde deze dienst in de mogelijkheid te stellenhet dossier op een correcte wijze op te lossen, is hetbijgevolg niet alleen noodzakelijk dat het handelsregistervan betrokkene wordt doorgehaald, maar dat evenzeerhet BTW-nummer wordt opgezegd.Nochtans worden na de stopzetting meestal nogheel wat operaties afgehandeld, die ook een weerslagkunnen hebben op de situatie van betrokkene op hetvlak van de BTW. Het kan terzake zowel gaan om tebetalen BTW als om aftrekbare BTW.Op welke wijze moet in dergelijke situatie wordengehandeld om op een correcte wijze aan de BTWverplichtingente kunnen voldoen en desgevallend ookde BTW te kunnen recupereren, als de mogelijkheidom een BTW-aangifte in te dienen niet meer bestaatingevolge de noodzakelijke opzegging van het BTWnummer?Antwoord: De zelfstandige die zijn beroepswerkzaamhedenstopzet, bijvoorbeeld om medische redenen,behoudt zijn hoedanigheid van BTW-belastingplichtigemet het oog op de vereffening van zijnzaak. Hij verliest deze hoedanigheid slechts vanaf hettijdstip waarop hij de vereffening van zijn ondernemingbeëindigt en geen handelingen meer zal verrichtenwaardoor hij schuldenaar van de BTW wordt.Tegenstrijdig met de mening van het geachte lid,kan bijgevolg de betrokkene worden geschrapt nadatde bedrijfsmiddelen, die in het kader van zijn activiteitwerden gebruikt, werden verkocht of in het uitzonderlijkegeval dat hij er behoudt, nadat hij de onttrekkingvan artikel 12, § 1, 5 o , van het BTW-Wetboek of deherziening waarvan sprake in artikel 48, § 2, van ditwetboek heeft toegepast. Tot de schrapping blijft debetrokkene vanzelfsprekend verplicht tot het indienenvan periodieke aangiften, zodanig dat hij door middelvan deze aangiften zijn verplichtingen inzake betalingvan de BTW kan voldoen en zijn eventueel recht opaftrek uitoefent.Volledigheidshalve, wanneer betrokkene, nadat hijals BTW-belastingplichtige werd geschrapt, ertoekomt een bedrijfsmiddel dat hij bij de vereffening vanzijn zaak behouden heeft, te verkopen, is de BTW tenaanzien van die verkoop niet verschuldigd aangezienhij niet meer handelt in het kader van een economischeactiviteit.sur la valeur ajoutée pour traiter la demande d’assimilationpour raisons de santé.Afin que ce service puisse traiter ce dossier aumieux, le registre de commerce doit être rayé et lenuméro de TVA résilié.Même après que l’indépendant a cessé ses activités,il reste à régler de nombreuses opérations qui peuventinfluer sur la situation de l’intéressé en matière deTVA. En l’espèce, il peut s’agir de TVA due ou récupérable.Comment convient-il d’opérer dans cette hypothèsepour satisfaire aux obligations en matière de TVA et,le cas échéant, la récupérer dès lors qu’il n’est pluspossible d’introduire une déclaration à la TVA enraison de la résiliation requise du numéro de TVA?Réponse: L’indépendant qui cesse ses activitéséconomiques, par exemple pour des raisons médicales,conserve la qualité d’assujetti à la TVA pour lesbesoins de la liquidation de son affaire. Il ne perd cettequalité qu’à partir du moment où il a terminé la liquidationde son entreprise et où il n’effectuera donc plusd’opération pour lesquelles il serait redevable de lataxe.Par conséquent, contrairement à l’opinion émise parl’honorable membre, l’intéressé ne peut être radié entant qu’assujetti qu’après avoir vendu les biensd’investissement qui étaient utilisés dans le cadre deson activité ou, dans le cas particulier où il lesconserve, après avoir procédé au prélèvement visé parl’article 12, § 1 er , 5 o , du Code de la TVA ou à la révisionprévue par l’article 48, § 2, du même code.Jusqu’à sa radiation, la personne dont il s’agit resteévidemment tenue au dépôt de déclarations périodiques,de sorte qu’elle exerce par ce biais ses obligationsde paiement de la TVA et son droit éventuel à déduction.Je précise encore, à toutes fins utiles, que, lorsquecette personne, après avoir été radiée en tantqu’assujetti, est amenée à ventre un bien d’investissementqu’elle avait choisi de conserver au momentde la liquidation de son affaire, la TVA n’est pas duesur cette vente puisque l’intéressé n’agit plus dans lecadre d’une activité économique.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE441

3446 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Minister van Telecommunicatieen Overheidsbedrijven en ParticipatiesMinistre des Télécommunicationset des Entreprises et Participations publiquesTelecommunicatieTélécommunicationsDO 1999200000946 DO 1999200000946Vraag nr. 73 van mevrouw Kristien Grauwels van24 maart 2000 (N.):Laten verspreiden van politieke folders door De Post.Over het verspreiden van politieke folders door DePost, en dan meer bepaald over het bussen in de brievenbussenwaar «geen reclamedrukwerk» opstaat,bestaat onduidelijkheid.In het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdendereglementering van de postdienst staat in artikel14, § 3, vermeld dat de redactionele teksten van politiekeaard waarin alle vormen van publiciteit uitgeslotenzijn, worden beschouwd als artikels van algemeneinformatie.In het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 350 van7 oktober 1998 van de heer Geraerts werd eveneensgesteld dat «het vanzelf spreekt dat De Post politiekefolders als informatief beschouwt» (Vragen enAntwoorden, Kamer, 1998-1999, nr. 150, blz. 20433).Tijdens de vorige verkiezingen werden de politiekefolders die door De Post werden bezorgd echter insommige gemeenten wel en in andere niet gebust bijpersonen die geen reclame wensen.Uit navraag bij de centrale Post in Brussel blijkt dater bij De Post een intern reglement bestaat (waarvanwij geen inzage kunnen krijgen) dat stelt dat De Post,enkel indien de verantwoordelijke uitgever een officiëleinstantie is, bust waar een sticker «geen reclame»hangt. Met andere woorden de folders van eengemeentebestuur worden aanzien als informatie; dezevan de oppositiepartijen als reclame.1. Wat is de overeenkomst tussen de overheid en DePost hierover momenteel?2. Kan De Post via een intern reglement hiervanafwijken?3. Ligt het in de bedoeling in de nabije toekomstwijzigingen aan deze overeenkomst aan te brengen?4. Welke mogelijkheden tot klacht zijn er indieneen postkantoor zich niet aan deze regels houdt?Question n o 73 de M me Kristien Grauwels du 24 mars2000 (N.):Distribution de tracts politiques par La Poste.Il y a actuellement un manque de clarté concernantla distribution de tracts politiques par La Poste et, plusparticulièrement, le fait de les glisser dans des boîtesaux lettres portant un autocollant «Pas de publicité!».L’arrêté royal du 12 janvier 1970 portant réglementationdu service postal prévoit en son article 14, § 3,que les textes rédactionnels à caractère politique danslesquels toute forme de publicité est exclue sont considéréscomme articles d’information générale.En réponse à la question écrite n o 350 du 7 octobre1998 de M. Geraerts, il a également été déclaré qu’«ilva de soi que La Poste considère les folders politiquescomme informatifs» (Questions et Réponses, Chambre,1998-1999, n o 150, p. 20433).Toutefois, lors des élections précédentes, La Postes’est livrée dans certaines communes (mais pas dansd’autres!) à la pratique consistant à distribuer dans lesboîtes aux lettres de personnes ne souhaitant pas recevoirde publicité les tracts politiques qu’elle est chargéede distribuer.Renseignements pris auprès de l’administrationcentrale de La Poste, il existe en son sein un règlementinterne (dont nous ne pouvons avoir connaissance)stipulant que La Poste ne doit distribuer ces tracts dansles boîtes aux lettres portant un autocollant «Pas depublicité!» que si l’éditeur responsable est uneinstance officielle. En d’autres termes, les documentsd’une administration communale sont considéréscomme informatifs alors que ceux des partisd’opposition sont considérés comme publicitaires.1. Quelle est la teneur de l’accord actuel entrel’autorité publique et La Poste?2. La Poste peut-elle y déroger par le biais d’unrèglement interne?3. Avez-vous l’intention d’apporter des modificationsà ce règlement dans un avenir proche?4. Quelles possibilités de réclamation existe-t-il siun bureau de poste ne respecte pas ces règles?KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 344708 - 05 - 2000Antwoord:1, 2 en 4. Vooreerst dient er op gewezen dat dezendingen zonder adres behoren tot de concurrentiëlesector en dat er bijgevolg dienaangaande geen overeenkomsttussen de overheid en De Post bestaat.De Post deelt mij terzake mee dat ze de wensen vande klanten respecteert die een klever «geen reclame»op hun brievenbus hebben gekleefd.De kern van het probleem is het onderscheid datdient gemaakt tussen enerzijds «reclame» en anderzijds«geen reclame».De Post zelf gaat er van uit dat in elk geval informatievan de overheid niet als reclame kan wordenbeschouwd en bijgevolg ook in de bussen met deklever «geen reclame» moet worden besteld. Voor hetoverige is er geen duidelijke richtlijn.3. Zoals ik reeds in de commissie voor de Infrastructuur,het Verkeer en de Overheidsbedrijven hebverklaard zal er kortelings een rondetafelgesprek metde actoren op de markt worden georganiseerd, teneinde tot een sluitende overeenkomst te komen.Réponse:1, 2 et 4. Il doit tout d’abord être précisé que lesenvois non adressés appartiennent au secteur concurrentielet que donc il n’y a pas à ce propos d’accordentre La Poste et le pouvoir public.La Poste me communique à ce propos qu’ellerespecte le souhait des clients qui ont apposé un autocollant«pas de réclame» sur leur boîte aux lettres.Le nœud du problème vise la distinction entre,d’une part, la notion de «publicité» et, d’autre part, lanotion de «pas de publicité».La Poste elle-même part de l’idée que l’informationde l’autorité ne peut être considérée comme publicitaire,et, par conséquent, doit être distribuée aussi dansles boîtes portant l’inscription «pas de publicité».Pour le reste, il n’y a aucune directive précise.3. Comme je l’ai déjà dit à la commission del’Infrastructure, des Communications et des Entreprisespubliques, une table ronde réunissant les acteurs dumarché sera organisée prochainement afin de conclureun accord définitif à ce sujet.Staatssecretaris voorBuitenlandse HandelSecrétaire d’Étatau Commerce extérieurDO 1999200001014 DO 1999200001014Vraag nr. 13 van mevrouw Claudine Drion van29 maart 2000 (Fr.):Saoudi-Arabië. — Handelsstromen.Question n o 13 de M me Claudine Drion du 29 mars2000 (Fr.):Arabie Saoudite. — Flux commerciaux.1. Welke bedragen vertegenwoordigden de handelsstromentussen België en Saoudi-Arabië in 1998 en ciaux entre la Belgique et l’Arabie Saoudite pour les1. Quels sont les montants actuels des flux commer-1999?années 1998 et 1999?2. In welke sectoren kwamen zij tot stand? 2. Dans quels secteurs se réalisent-ils?3. Wordt in de nabije toekomst een handelsmissieoverwogen?Antwoord:1. De cijfers van onze handelsbetrekkingen (olieproductenbuiten beschouwing gelaten) zien er alsvolgt uit (in duizendtallen frank):3. Une mission est-elle envisagée dans un procheavenir?Réponse:1. Les chiffres de nos relations commerciales (horsproduits petroliers) avec l’Arabie Saoudite se lisentcomme suit (en milliers de francs):1998 1999 1998 1999Uitvoer BLEU ....................... 17 610 512 17 845 982 Export UEBL ........................ 17 610 512 17 845 982Invoer BLEU ......................... 4 331 010 4 239 013 Import UEBL ........................ 4 331 010 4 239 013Saldo ..................................... 13 279 502 13 606 969 Solde ..................................... 13 279 502 13 606 969KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3448 QRVA 50 02908 - 05 - 2000Het saldo van de handelsbalans is bijgevolg positief.De invoer van olieproducten gebeurt evenwel grotendeelsvia Rotterdam en komt bijgevolg niet voor in destatistieken. Indien wordt rekening gehouden met deinvoer van olieproducten in de totate invoer vanBelgië, zou de handelsbalans in zijn geheel zwaarnegatief uitvallen.2. Onze belangrijkste uitvoerproducten zijn voordeze laatste twee jaren: producten van de chemischenijverheid (31% in 1999); machines en apparaten(25%); plastiekwaren (9%); textielwaren (9%) enonedele metalen (5%).Onze belangrijkste importproducten (zonder rekeningte houden met de invoer van olieproducten) zijnde plastiekwaren (62% in 1999) en de producten vande chemische nijverheid (25%), de andere postenbedragen minder dan 4% en het gros zelfs minder dan1%, hetgeen hen totaal verwaarloosbaar maakt.3. De opportuniteit van een door de staatssecretarisChevalier in de nabije toekomst geleide handelsmissieligt ter studie.Le solde de la balance commerciale est donc positif.Toutefois, les importations de produits pétrolierss’effectuent pour la plupart via Rotterdam etn’apparaissent donc pas dans ces statistiques. Si onprend en compte les importations de produits pétroliersdans les importations belges totales, la balancecommerciale totale serait fortement déficitaire.2. Nos principaux produits d’exportation sont pources deux dernières années: produits des industrieschimiques (31% en 1999); machines et appareils(25%); matières en plastique (9%); matières en textiles(9%) et métaux communs (5%).Nos principaux produits d’importation (hormis lesimportations de produits pétroliers) ont été les matièresplastiques (62% en 1999) et les produits des industrieschimiques (25%), les autres postes sont tous inférieursà 4% et pour la plupart même inférieurs à 1%,ce qui les rend négligeables.3. L’opportunité d’une mission commerciale présidéepar le secrétaire d’État Chevalier dans un procheavenir est à l’étude.KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 344908 - 05 - 2000INHOUDSOPGAVE — SOMMAIRE PAR OBJETCADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjetBlz.Page* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseVice-eerste minister en minister van WerkgelegenheidVice-premier ministre et ministre de l’Emploi1 1999200000762 29- 3-2000 84 Yves Leterme Instelling van een verlof voor de uitoefening van eenpolitiek mandaat. — Koninklijk besluit. — Ongelijketoepassing.Instauration d’un congé pour l’exercice d’unmandat politique. — Arrêté royal. — Applicationinégale.1 1999200011072 14- 4-2000 88 Tony Smets Tewerkstelling van buitenlandse piloten die afkomstigzijn van buiten de Europese Unie.Mise au travail de pilotes étrangers originairesd’États n’appartenant pas à l’Union européenne.33813383Vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale EconomieVice-premier ministre et ministre du Budget, de l’Intégration sociale et de l’Économie socialeMaatschappelijke Integratie — Intégration sociale1 1999200001004 28- 3-2000 26 M me MichèleGilkinet1 1999200000719 6- 4-2000 27 Mw. Anne-MieDescheemaekerOpvang van kandidaat-vluchtelingen.Accueil des candidats réfugiés.Koppels met een handicap. — Huwelijk of samenwonen.— Inkomensverlies.Couples handicapés. — Mariage ou cohabitation.— Perte de revenus.33843388Vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en VervoerVice-premier ministre et ministre de la Mobilité et des Transports1 1999200000697 9- 2-2000 122 Geert Bourgeois NMBS. — Heropening van lijnen.SNCB. — Remise en service de lignes.33911 1999200000707 10- 2-2000 124 M me ColetteBurgeonGEN. — Terminal te ’s Gravenbrakel.RER. — Terminal à Braine-le-Comte.33921 1999200000755 22- 2-2000 128 Jan Mortelmans NMBS. — Station Brussel-Centraal. — Stationstoiletten.— Concessie. — Openingsuren.SNCB. — Gare de Bruxelles-Central. — Toilettesde la gare. — Concession. — Heures d’ouverture.1 1999200000935 16- 3-2000 160 Jean-Pol Poncelet Departement. — Advocaten.Département. — Avocats.33933394KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3450 QRVA 50 02908 - 05 - 2000CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseMinister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en LeefmilieuMinistre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l’EnvironnementBlz.PageVolksgezondheid — Santé publique1 1999200000529 14- 1-2000 51 Claude Eerdekens Speelgoed. — Ftalaten.Jouets. — Phtalates.1 1999200000659 4- 2-2000 67 Francis Van denEyndeMarihuana. — Risico op kanker.Marijuana. — Risques de cancer.1 1999200000882 13- 3-2000 82 Arnold Van Aperen Ziekenhuizen. — Regio Geel. — Beddentekort.Hôpitaux. — Région de Geel. — Pénurie de lits.1 1999200000905 14- 3-2000 83 Luc Goutry Visserijsector. — Visverwerkingsbedrijven. —Europese hygiënenormen.Secteur de la pêche. — Entreprises de traitement dupoisson. — Normes européennes en matièred’hygiène.1 1999200000939 17- 3-2000 88 Mw. YolandeAvontroodt1 1999200000941 17- 3-2000 89 Mw. YolandeAvontroodtAanvragen tot vergunning voor de overbrengingvan een apotheek. — Hiaat in de wetgeving.Demandes d’autorisation de transfert d’une officinepharmaceutique. — Lacune dans la législation.Ziekenhuisapotheken. — Opleiding. — Personeel.— Statuut.Officines hospitalières. — Formation. — Personnel.— Statut.1 1999200000950 17- 3-2000 90 M me Zoé Genot Benzodiazepines. — Zelfmoorden.Benzodiazépines. — Suicides.1 1999200000972 21- 3-2000 92 Tony Smets Instituut voor veterinaire keuring. — Dierenartsenmet opdracht.Institut d’expertise vétérinaire. — Vétérinaires chargésde mission.8 1999200000990 27- 3-2000 93 Richard Fournaux * Europese verordening inzake weesgeneesmiddelen.Règlement européen concernant les médicamentsorphelins.1 1999200001026 3- 4-2000 95 Jan Mortelmans Artsen. — Wachtdiensten in Vlaanderen. —Taalkennis. — Taalgrensgemeenten.Médecins. — Services de garde en Flandre. —Connaissances linguistiques. — Communessituées à la frontière linguistique.1 1999200000984 7- 4-2000 103 Jo Vandeurzen Algemene ziekenhuizen. — Statutair en contractueelpersoneel.Hôpitaux généraux. — Personnel statutaire etcontractuel.33953396339734003401340234063409335934113414Leefmilieu — Environnement8 1999200000994 27- 3-2000 17 Yves Leterme * Olie- en kerosinevervuiling op zee.Pollution maritime causée par le pétrole et le kérosène.3360KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 345108 - 05 - 2000CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseMinister van Binnenlandse ZakenMinistre de l’IntérieurBlz.Page1 1999200000673 4- 2-2000 124 Michel Wauthier Wegslepen van voertuigen op de openbare weg oppolitiebevel.Enlèvement de véhicules sur la voie publique par lesservices de police.7 1999200000717 11- 2-2000 128 Tony Smets Overvallen op waardetransporten.Attaques de transports de valeurs.1 1999200000883 13- 3-2000 150 M me GéraldinePelzer-Salandra1 1999200000903 14- 3-2000 151 Francis Van denEynde1 1999200000953 20- 3-2000 160 Mw. KristienGrauwelsStemrecht voor Belgen die in het buitenland verblijven.Droit de vote des Belges résidant à l’étranger.Gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem. — Briefomslag.— Taalwetgeving.Administration communale de Wezembeek-Oppem.— Enveloppe. — Législation linguistique.Veiligheidscontracten. — Samenlevingscontracten.Contrats de sécurité. — Contrats de société.8 1999200000996 28- 3-2000 162 Geert Bourgeois * Aantal rijkswachters in de drie gewesten.Nombre de gendarmes dans les trois régions.8 1999200000997 28- 3-2000 163 Ferdy Willems * Kosovaarse vluchtelingen uit de regio van Mitrovica,verblijvend in de Belgische federatie.Réfugiés kosovars originaires de la région de Mitrovicaséjournant dans l’État fédéral belge.3414341634173420342033613361Minister van Sociale Zaken en PensioenenMinistre des Affaires sociales et des PensionsSociale Zaken — Affaires sociales8 1999200000991 27- 3-2000 103 M me Marie-ThérèseCoenen8 1999200000110 28- 3-2000 104 Mw. Kathleen vander Hooft* Overlevingspensioen. — Loonarbeid. — Ziekte. —Vervangingsinkomen.Pension de survie. — Travail salarié. — Maladie. —Revenu de remplacement.* Aanwerving van pas afgestudeerde jongeren. —Werkgevers. — Vakantiegeld.Recrutement de jeunes fraîchement diplômés. —Employeurs. — Pécule de vacances.33623363Pensioenen — Pensions1 1999200000973 21- 3-2000 19 Filip Anthuenis Pensioenen kleiner dan 3 482 frank per jaar.Pensions inférieures à 3 482 francs par an.8 1999200001010 29- 3-2000 20 Jean-Marc Delizée * Overheidspersoneel. — Berekening van de pensioenen.— Percentages.Agents des services publics. — Calculs des pensions.— Taux.34223364KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

3452 QRVA 50 02908 - 05 - 2000CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseMinister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturenMinistre de la Fonction publique et de la Modernisation de l’administrationBlz.PageAmbtenarenzaken — Fonction publique1 1999200001000 28- 3-2000 37 Mw. Greta D’Hondt Standplaatsbehoud bij overgangsexamens bij hetministerie van Financiën.Maintien du lieu d’affectation lors d’examensd’avancement au sein du ministère des Finances.1 1999200001016 31- 3-2000 39 Mw. Annemie Vande CasteeleFederaal Aankoopbureau. — Taalgebruik door hetpersoneel.Bureau fédéral d’achats. — Utilisation des languespar le personnel.34233424Minister van LandsverdedigingMinistre de la Défense1 1999200000504 11- 1-2000 41 Francis Van denEyndeHuwelijk van prins Filip. — Inzet van militairen. —Kosten.Mariage du Prince Philippe. — Recours à des militaires.— Coûts.1 1999200000889 13- 3-2000 58 Jan Mortelmans Slechte staat van het legerarchief te Lier.Piteux état des archives de l’armée à Lierre.34263426Minister van Landbouw en MiddenstandMinistre de l’Agriculture et des Classes moyennesLandbouw — Agriculture1 1999200001022 3- 4-2000 30 Martial Lahaye Landbouwbedrijven. — Dioxinecrisis. — Schaderegelingen.Entreprises agricoles. — Crise de la dioxine. —Indemnisations.3428Minister van Justitie — Ministre de la Justice1 1999200000976 22- 3-2000 185 Geert Bourgeois Hof van Cassatie. — Getuigschrift van de kennisvan de andere taal.Cour de cassation. — Certificat attestant de laconnaissance de la seconde langue.8 1999200000987 23- 3-2000 186 Jef Valkeniers * Brusselse rechtbanken.Tribunaux bruxellois.8 1999200001001 28- 3-2000 187 Jean-Jacques Viseur * Seksuele delinquenten. — Centra voor geestelijkegezondheid.Délinquants d’ordre sexuel. — Centres de santémentale.343233643365KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 345308 - 05 - 2000CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 1999200001005 28- 3-2000 188 Fred Erdman * Onderzoeksopdrachten in opdracht van het departementvan Justitie.Études réalisées à la demande du département de laJustice.1 1999200001020 3- 4-2000 190 Arnold Van Aperen Handelsagentuurovereenkomsten. — Wet. —Uitvoeringsbesluit.Contrat d’agence commerciale. — Loi. — Arrêtéd’exécution.33663433Minister van FinanciënMinistre des Finances1 1999200000288 25-11-1999 133 Mw. Trees Pieters Financiële en verzekeringsinstellingen. — Radenvan bestuur. — Bedrijfsleiders. — Persoonlijkemandaten. — Tantièmes.Organismes financiers et d’assurances. — Conseilsd’administration. — Chefs d’entreprise. —Mandats personnels. — Tantièmes.6 1999200000561 19- 1-2000 199 Mw. Trees Pieters Vennootschappen niet behorende tot de immobiliënsector.— Bouwwerken. — Voorafgaandewerkzaamheden. — Uitgaven.Sociétés ne faisant pas partie du secteur immobilier.— Travaux. — Préparatifs. — Dépenses.1 1999200000678 7- 2-2000 218 M me Claudine Drion Rente op depositoboekjes.Intérêts sur les carnets de dépôt.1 1999200000726 15- 2-2000 226 Filip De Man Burgerlijke partijstelling door de Belgische Staat inde zaak-«Het Vrije Waasland».Constitution de partie civile par l’État belge dansl’affaire «Het Vrije Waasland».1 1999200000835 2- 3-2000 248 Stef Goris Inkomstenbelastingen. — Meerwaarden op immateriëlevaste activa. — Fiscaal regime.Impôts sur les revenus. — Plus-values sur les immobilisationsincorporelles. — Régime fiscal.1 1999200000851 3- 3-2000 254 Jo Vandeurzen Beroepskosten van magistraten.Frais professionnels des magistrats.1 1999200000919 15- 3-2000 269 Dirk Pieters Inkomstenbelastingen. — Giften aan Rijksmusea.— Aanvragen tot erkenning als kunstwerk vaninternationale faam.Impôts sur les revenus. — Libéralités faites auxMusées de l’État. — Demandes de reconnaissancecomme œuvre d’art ayant une renomméeinternationale.1 1999200000922 15- 3-2000 271 Guy Hove Stopzetting zelfstandige activiteit wegens medischeredenen. — Opzegging van BTW-nummer.Cessation des activités d’un indépendant pourraisons médicales. — Résiliation du numéro deTVA.8 1999200000985 23- 3-2000 283 Jean-Pierre Viseur * Intercommunale voor de exploitatie van het circuitvan Spa-Francorchamps. — Minnelijkeschikking met de BBI.Intercommunale pour l’exploitation du circuit deSpa-Francorchamps. — Accord transactionnelavec l’ISI.343434373439344034413442344334443367KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE442

3454 QRVA 50 02908 - 05 - 2000CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseBlz.Page8 1999200000988 23- 3-2000 284 Yves Leterme * Witwaswet. — Toepassingsgebied. — Advocaten.Loi sur le blanchiment. — Champ d’application. —Avocats.8 1999200000825 27- 3-2000 285 Luc Sevenhans * Voormalig Belgisch Kongo. — Niet-nakomen vanfinanciële verplichtingen door de Belgische Staat.Ancien Congo belge. — Engagements financiersnon honorés par l’État belge.8 1999200000989 27- 3-2000 286 M me Josée Lejeune * Inkomstenbelastingen. — VZW. — Beheer van eensportclub of een omnisporthal. — Concessie aaneen onafhankelijke beheerder.Impôts sur les revenus. — ASBL. — Gestion d’unclub sportif ou d’un hall omnisports. — Concessionà un gestionnaire indépendant.8 1999200000990 27- 3-2000 287 Richard Fournaux * Europese verordening inzake weesgeneesmiddelen.Règlement européen concernant les médicamentsorphelins.8 1999200000998 28- 3-2000 288 M me Muriel Gerkens * Zelfstandigen en meewerkende echtgenoten.Indépendants et conjoints-aidant.8 1999200001000 28- 3-2000 289 Mw. Greta D’Hondt * Standplaatsbehoud bij overgangsexamens bij hetministerie van Financiën.Maintien du lieu d’affectation lors d’examensd’avancement au sein du ministère des Finances.8 1999200001002 28- 3-2000 290 Martial Lahaye * Verrekenprijzen.Prix de compensation.8 1999200001003 28- 3-2000 291 Martial Lahaye * Permanente verhoging van de BTW voor debouwsector.Augmentation permanente du taux de TVA dans lesecteur de la construction.8 1999200001006 28- 3-2000 292 Dirk Pieters * Werkelijke beroepskosten van volksvertegenwoordigersen senatoren.Frais professionnels réels des députés et des sénateurs.8 1999200001007 29- 3-2000 293 Dirk Pieters * Rol van de douane binnen de activiteiten van hetBIRB.Rôle des douanes au sein des activités du BIRB.8 1999200001008 29- 3-2000 294 Francis Van denEynde* Misdadige bendes die BTW-carrousels in de petroleumsectororganiseren.Organisations criminelles organisant des carrouselsà la TVA dans le secteur pétrolier.8 1999200001009 29- 3-2000 295 Yves Leterme * Inkomstenbelastingen. — Kosten eigen aan dewerkgever.Impôts sur les revenus. — Dépenses propres àl’employeur.8 1999200001012 29- 3-2000 296 Mw. Annemie Vande Casteele8 1999200001013 29- 3-2000 297 Mw. Annemie Vande Casteele* Inkomstenbelastingen. — Onderwaarderingen vanactiva en overwaarderingen van passiva.Impôts sur les revenus. — Actif minoré et passifmajoré.* Groepsverzekeringen. — Bedrijfsleidersverzekeringen.Assurances de groupe. — Assurances pour chefsd’entreprise.33673368336833703371337133723373337433753376337733773378KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE

QRVA 50 029 345508 - 05 - 2000CADODatumDateVraag nr.Question n oAuteurVoorwerpObjet* Vraag zonder antwoord * Question sans réponseMinister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en ParticipatiesMinistre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiquesBlz.PageTelecommunicatie — Télécommunications1 1999200000946 24- 3-2000 73 Mw. KristienGrauwelsLaten verspreiden van politieke folders door DePost.Distribution de tracts politiques par La Poste.3446Minister van Economie, Wetenschappelijk Onderzoek en GrootstedenbeleidMinistre de l’Économie, de la Recherche scientifique et de la Politique des grandes villesEconomie — Économie8 1999200000990 27- 3-2000 57 Richard Fournaux * Europese verordening inzake weesgeneesmiddelen.Règlement européen concernant les médicamentsorphelins.3378Staatssecretaris voor Buitenlandse HandelSecrétaire d’État au Commerce extérieur1 1999200001014 29- 3-2000 13 M me Claudine Drion Saoudi-Arabië. — Handelsstromen.Arabie Saoudite. — Flux commerciaux.3447KAMER • 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE 1999 2000 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE