Koninklijk besluit van 20 juli 2001 - Federaal Agentschap voor ...
Koninklijk besluit van 20 juli 2001 - Federaal Agentschap voor ... Koninklijk besluit van 20 juli 2001 - Federaal Agentschap voor ...
est suffisante pour justifier les préjudices et les coûts, y compris les coûts sociaux, liés à l’intervention; b) le type, l’ampleur et la durée de l’intervention sont optimisés afin que le bénéfice correspondant à la réduction du détriment sanitaire, déduction faite du détriment lié à l’intervention, soit maximal; c) les limites de dose fixées à l’article 20.1 ne s’appliquent pas en cas d’intervention; néanmoins, dans le cas des expositions durables, résultant des suites à long terme d’une situation d’urgence radiologique ou de l’exercice d’une pratique ou d’une activité professionnelle passée ou ancienne, les limites de dose fixées à l’article 20.1.3 et les dispositions de l’article 20.1.1.3 sont d’application pour les travailleurs participant à l’intervention, sauf dérogation expresse approuvée par l’Agence; d) des niveaux d’intervention constituant des indications sur les situations dans lesquelles une intervention est appropriée sont élaborés par l’Agence pour les situations d’urgence radiologique, pour les cas d’exposition durable résultant de la présence de gaz radon dans les habitations et, si celle-ci le juge approprié, pour toute autre situation couverte par le présent article. 20.2.3. Expositions d'urgence des travailleurs et du personnel d’intervention Seuls des volontaires, préalablement informés des risques de l'intervention et des précautions à prendre, peuvent être soumis à des expositions d'urgence. Les femmes enceintes et allaitantes et les personnes de moins de 18 ans révolus ne peuvent pas être soumises à des expositions d'urgence; les femmes doivent être mises en garde contre le danger d’exposition aux rayonnements ionisants en cas de grossesse méconnue. L’Agence fixe des niveaux-guides d’exposition en situation d’urgence radiologique pour les travailleurs et le personnel d’intervention concernés, prenant en compte les nécessités techniques et les risques sanitaires; un dépassement de ces niveaux peut être admis exceptionnellement pour sauver des vies humaines, mais exclusivement pour des volontaires informés des risques que comporte leur intervention; les expositions doivent être main- oorsprong voldoende is om de schade en de kosten, de sociale kosten inbegrepen, van de interventie te rechtvaardigen; b) de vorm, de omvang en de duur van de interventie worden geoptimaliseerd zodat het voordeel van de beperking van de schade voor de gezondheid, na verdiscontering van de interventiegebonden schade, zo groot mogelijk is; c) de dosislimieten vermeld in artikel 20.1 zijn niet van toepassing in geval van een interventie; in het geval echter van een voortdurende blootstelling ten gevolge van de nawerkingen op lange termijn van een radiologische noodsituatie of van het verrichten van een vroegere of een reeds lang bestaande handeling of beroepsactiviteit, zijn de dosislimieten die in artikel 20.1.3 werden vastgesteld en de bepalingen van artikel 20.1.1.3 van toepassing voor de werkers die deelnemen aan de interventie, behalve in geval van uitdrukkelijke afwijking die door het Agentschap goedgekeurd is; d) de interventieniveaus die een aanwijzing vormen voor de situaties waarin een interventie gepast is, worden uitgewerkt door het Agentschap voor radiologische noodsituaties, voor de situatie van langdurige blootstelling aan radon in woningen en, indien het nodig wordt geacht door het Agentschap, voor elke andere situatie waarop dit artikel van toepassing is. 20.2.3. Blootstellingen van werkers en van het interventiepersoneel in een noodsituatie Enkel de vrijwilligers die op voorhand worden geïnformeerd over de risico’s van de interventie en over de voorzorgsmaatregelen die dienen te worden getroffen, mogen in een noodsituatie worden blootgesteld. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven en personen jonger dan 18 jaar mogen geen blootstelling in een noodsituatie ondergaan; vrouwen dienen te worden gewaarschuwd tegen de gevaren van een blootstelling aan ioniserende stralingen in geval een zwangerschap niet uitgesloten kan worden. Het Agentschap bepaalt de blootstellingsrichtwaarden voor radiologische noodsituaties voor de betrokken werkers en het interventiepersoneel, rekening houdend met de technische vereisten en de gezondheidsrisico’s. Blootstelling boven deze blootstellingsrichtwaarden is toegestaan in uitzonderlijke omstandigheden om mensenlevens te redden, maar alleen voor vrijwilligers die zijn ingelicht over de aan hun interventie verbonden risico’s. Deze III - 10
tenues à un niveau aussi bas qu’il est raisonnablement possible. Les travailleurs et le personnel d’intervention disposeront, sauf cas de force majeure, des moyens de protection appropriés et d’une surveillance dosimétrique individuelle ou d’une estimation dosimétrique effectuée soit à partir de mesures individuelles prises sur d’autres personnes exposées, soit à partir des résultats de la surveillance radiologique des lieux d’intervention; tous ces moyens de surveillance doivent permettre d’estimer directement la dose reçue; de plus, chaque fois que cela sera possible, l’avis d’un expert qualifié en contrôle physique, d’un médecin agréé ou d’une personne ayant des qualifications en radioprotection sera demandé avant l’intervention. Si, du fait d'une exposition d'urgence, une des limites de dose annuelles fixées à l'article 20.1.3 a été dépassée, les conditions d'exposition ultérieures doivent être soumises à l'approbation du médecin agréé. Toute exposition d'urgence doit être consignée dans le dossier médical prévu à l'article 146quinquies du règlement général pour la protection du travail susmentionné. Les doses reçues ou engagées au cours d'expositions d'urgence doivent être enregistrées séparément sur le document décrit à l'article 27 de l’arrêté royal du 25 avril 1997 concernant la protection des travailleurs contre les risques résultant des rayonnements ionisants. Le chef d’entreprise est tenu de signaler toute exposition d'urgence dès que possible et au plus tard dans un délai de trente jours calendrier à l'Agence et à l'Administration de l'Hygiène et de la Médecine du Travail du Ministère de l'Emploi et du Travail, en mentionnant les circonstances précises de l'exposition ainsi que la valeur des doses reçues et/ou engagées par les personnes concernées et, le cas échéant, les activités incorporées par ces personnes. Si, du fait d'une exposition d'urgence, une des limites de dose annuelles fixées à l'article 20.1.3 a été dépassée, les dispositions des articles 18 à 23 de l’arrêté royal du 25 avril 1997 concernant la protection des travailleurs contre les risques résultant des rayonnements ionisants sont applicables. blootstellingen moeten zo laag als redelijkerwijze mogelijk worden gehouden. De werkers en het interventiepersoneel beschikken, behalve in geval van overmacht, over de gepaste beschermingsmiddelen en over een individuele dosimetrische controle of over een dosimetrische schatting verkregen, hetzij op basis van individuele metingen die werden uitgevoerd bij andere blootgestelde personen, hetzij op basis van resultaten van het radiologisch toezicht op de plaatsen van interventie. Al deze controlemiddelen moeten het mogelijk maken om onmiddellijk een schatting te maken van de opgelopen dosis; daarenboven zal, telkens dit mogelijk is, het advies van een deskundige bevoegd in de fysische controle, van een erkende geneesheer of van een persoon die bevoegd is in de stralingsbescherming worden gevraagd vóór het uitvoeren van de interventie. Indien, tengevolge van een blootstelling in een noodsituatie, één van de jaarlijkse dosislimieten vastgesteld in artikel 20.1.3 werd overschreden, dienen de daaropvolgende blootstellingsvoorwaarden te worden onderworpen aan de goedkeuring van de erkende geneesheer. Elke blootstelling in een noodsituatie dient te worden opgetekend in het medisch dossier, bedoeld in artikel 146quinquies van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming. De opgelopen doses of volgdoses gedurende de blootstelling in een noodsituatie dienen afzonderlijk te worden opgenomen in het document vermeld in artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s voortspruitende uit de ioniserende stralingen. Het ondernemingshoofd moet elke blootstelling in een noodsituatie zo snel mogelijk en ten laatste binnen een termijn van dertig kalenderdagen aan het Agentschap en aan de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid melden. In het document zullen de precieze omstandigheden van de blootstelling worden opgenomen, alsook de waarde van de opgelopen doses of de volgdoses voor de betrokken beroepshalve blootgestelde personen en, in voorkomend geval, de door deze personen opgenomen radionucliden en hun activiteit. Indien tengevolge van een blootstelling in een noodsituatie één van de jaarlijkse dosislimieten vastgesteld in artikel 20.1.3 werd overschreden, dan zijn de bepalingen van de artikelen 18 tot 23 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werkers tegen de risico’s voortspruitende uit de ioniserende stralingen van toepassing. III - 11
- Page 11 and 12: dixièmes des limites de dose annue
- Page 13 and 14: travailleur extérieur: toute perso
- Page 15 and 16: CHAPITRE II - POLICE DES ETABLISSEM
- Page 17 and 18: sont mises en œuvre ou détenues d
- Page 19 and 20: ne créent, en aucun point situé
- Page 21 and 22: d’autorisation, l'Agence, sur req
- Page 23 and 24: à titre occasionnel, sur un chanti
- Page 25 and 26: 1° les données géographiques et
- Page 27 and 28: Le Conseil scientifique peut exiger
- Page 29 and 30: dossier au Conseil scientifique. En
- Page 31 and 32: dans l'installation des substances
- Page 33 and 34: notamment en cas de mélange de rad
- Page 35 and 36: substances radioactives en cause; 6
- Page 37 and 38: de l'établissement ou de ses incid
- Page 39 and 40: 1° par pli recommandé à la poste
- Page 41 and 42: trente jours calendrier à dater de
- Page 43 and 44: - la description des processus qui
- Page 45 and 46: l'exploitation; 4. au médecin-dire
- Page 47 and 48: La nouvelle autorisation fait l’o
- Page 49 and 50: pension mais pas pour les arrêtés
- Page 51 and 52: Cet avis comprend au moins l’indi
- Page 53 and 54: CHAPITRE III - PROTECTION GENERALE
- Page 55 and 56: médicale de l’exposition, en ten
- Page 57 and 58: principes énoncés à l'article 20
- Page 59 and 60: a) seules des personnes professionn
- Page 61: d'exposition ultérieures doivent
- Page 65 and 66: Section II - Contrôle physique et
- Page 67 and 68: liquides et gazeux, ainsi que de l
- Page 69 and 70: eaux territoriales ou dans les eaux
- Page 71 and 72: dispositions réglementaires susdit
- Page 73 and 74: - lors de changement ou d’introdu
- Page 75 and 76: f) on récolte soigneusement les d
- Page 77 and 78: concerne le personnel de l’Agence
- Page 79 and 80: Si une irradiation non négligeable
- Page 81 and 82: En ce qui concerne le symbole, qui
- Page 83 and 84: Section IV. - Déchets radioactifs
- Page 85 and 86: 35.2. L’élimination, le départ
- Page 87 and 88: Art. 37. - Entreposages de déchets
- Page 89 and 90: Art. 37quinquies. - Obligations de
- Page 91 and 92: CHAPITRE IV - IMPORTATION, EXPORTAT
- Page 93 and 94: A cette fin, le demandeur complète
- Page 95 and 96: d'entrée dans le pays destinataire
- Page 97 and 98: Si le destinataire est médecin ou
- Page 99 and 100: quel l'Agence jugerait qu'il ne dis
- Page 101 and 102: CHAPITRE V - RADIONUCLEIDES UTILISE
- Page 103 and 104: sateur; 11. le nom et l'adresse du
- Page 105 and 106: Si l’Agence estime ne pouvoir acc
- Page 107 and 108: Art. 49. - Fourniture directe 49.1.
- Page 109 and 110: CHAPITRE VI - APPLICATIONS DE RADIA
- Page 111 and 112: adiodiagnostique: qui se rapporte a
tenues à un niveau aussi bas qu’il est raisonnablement<br />
possible.<br />
Les travailleurs et le personnel d’intervention<br />
disposeront, sauf cas de force majeure, des<br />
moyens de protection appropriés et d’une<br />
surveillance dosimétrique individuelle ou d’une<br />
estimation dosimétrique effectuée soit à partir de<br />
mesures individuelles prises sur d’autres personnes<br />
exposées, soit à partir des résultats de la surveillance<br />
radiologique des lieux d’intervention; tous<br />
ces moyens de surveillance doivent permettre<br />
d’estimer directement la dose reçue; de plus,<br />
chaque fois que cela sera possible, l’avis d’un<br />
expert qualifié en contrôle physique, d’un médecin<br />
agréé ou d’une personne ayant des qualifications<br />
en radioprotection sera demandé a<strong>van</strong>t l’intervention.<br />
Si, du fait d'une exposition d'urgence, une des<br />
limites de dose annuelles fixées à l'article <strong>20</strong>.1.3 a<br />
été dépassée, les conditions d'exposition ultérieures<br />
doivent être soumises à l'approbation du<br />
médecin agréé.<br />
Toute exposition d'urgence doit être consignée<br />
dans le dossier médical prévu à l'article 146quinquies<br />
du règlement général pour la protection du<br />
travail susmentionné. Les doses reçues ou engagées<br />
au cours d'expositions d'urgence doivent être<br />
enregistrées séparément sur le document décrit à<br />
l'article 27 de l’arrêté royal du 25 avril 1997 concernant<br />
la protection des travailleurs contre les<br />
risques résultant des rayonnements ionisants.<br />
Le chef d’entreprise est tenu de signaler toute<br />
exposition d'urgence dès que possible et au plus<br />
tard dans un délai de trente jours calendrier à<br />
l'Agence et à l'Administration de l'Hygiène et de la<br />
Médecine du Travail du Ministère de l'Emploi et du<br />
Travail, en mentionnant les circonstances précises<br />
de l'exposition ainsi que la valeur des doses reçues<br />
et/ou engagées par les personnes concernées et,<br />
le cas échéant, les activités incorporées par ces<br />
personnes.<br />
Si, du fait d'une exposition d'urgence, une des<br />
limites de dose annuelles fixées à l'article <strong>20</strong>.1.3 a<br />
été dépassée, les dispositions des articles 18 à 23<br />
de l’arrêté royal du 25 avril 1997 concernant la<br />
protection des travailleurs contre les risques<br />
résultant des rayonnements ionisants sont<br />
applicables.<br />
blootstellingen moeten zo laag als redelijkerwijze<br />
mogelijk worden gehouden.<br />
De werkers en het interventiepersoneel beschikken,<br />
behalve in geval <strong>van</strong> overmacht, over de gepaste<br />
beschermingsmiddelen en over een individuele dosimetrische<br />
controle of over een dosimetrische<br />
schatting verkregen, hetzij op basis <strong>van</strong> individuele<br />
metingen die werden uitgevoerd bij andere blootgestelde<br />
personen, hetzij op basis <strong>van</strong> resultaten<br />
<strong>van</strong> het radiologisch toezicht op de plaatsen <strong>van</strong><br />
interventie. Al deze controlemiddelen moeten het<br />
mogelijk maken om onmiddellijk een schatting te<br />
maken <strong>van</strong> de opgelopen dosis; daarenboven zal,<br />
telkens dit mogelijk is, het advies <strong>van</strong> een deskundige<br />
bevoegd in de fysische controle, <strong>van</strong> een<br />
erkende geneesheer of <strong>van</strong> een persoon die bevoegd<br />
is in de stralingsbescherming worden gevraagd<br />
vóór het uitvoeren <strong>van</strong> de interventie.<br />
Indien, tengevolge <strong>van</strong> een blootstelling in een<br />
noodsituatie, één <strong>van</strong> de jaarlijkse dosislimieten<br />
vastgesteld in artikel <strong>20</strong>.1.3 werd overschreden,<br />
dienen de daaropvolgende blootstellings<strong>voor</strong>waarden<br />
te worden onderworpen aan de goedkeuring<br />
<strong>van</strong> de erkende geneesheer.<br />
Elke blootstelling in een noodsituatie dient te worden<br />
opgetekend in het medisch dossier, bedoeld in<br />
artikel 146quinquies <strong>van</strong> het Algemeen Reglement<br />
<strong>voor</strong> de arbeidsbescherming. De opgelopen doses<br />
of volgdoses gedurende de blootstelling in een<br />
noodsituatie dienen afzonderlijk te worden opgenomen<br />
in het document vermeld in artikel 27 <strong>van</strong> het<br />
koninklijk <strong>besluit</strong> <strong>van</strong> 25 april 1997 betreffende de<br />
bescherming <strong>van</strong> de werknemers tegen de risico’s<br />
<strong>voor</strong>tspruitende uit de ioniserende stralingen.<br />
Het ondernemingshoofd moet elke blootstelling in<br />
een noodsituatie zo snel mogelijk en ten laatste<br />
binnen een termijn <strong>van</strong> dertig kalenderdagen aan<br />
het <strong>Agentschap</strong> en aan de Administratie <strong>van</strong> de Arbeidshygiëne<br />
en -geneeskunde <strong>van</strong> het Ministerie<br />
<strong>van</strong> Tewerkstelling en Arbeid melden. In het document<br />
zullen de precieze omstandigheden <strong>van</strong> de<br />
blootstelling worden opgenomen, alsook de waarde<br />
<strong>van</strong> de opgelopen doses of de volgdoses <strong>voor</strong> de<br />
betrokken beroepshalve blootgestelde personen en,<br />
in <strong>voor</strong>komend geval, de door deze personen opgenomen<br />
radionucliden en hun activiteit.<br />
Indien tengevolge <strong>van</strong> een blootstelling in een<br />
noodsituatie één <strong>van</strong> de jaarlijkse dosislimieten<br />
vastgesteld in artikel <strong>20</strong>.1.3 werd overschreden,<br />
dan zijn de bepalingen <strong>van</strong> de artikelen 18 tot 23<br />
<strong>van</strong> het koninklijk <strong>besluit</strong> <strong>van</strong> 25 april 1997 betreffende<br />
de bescherming <strong>van</strong> de werkers tegen de<br />
risico’s <strong>voor</strong>tspruitende uit de ioniserende stralingen<br />
<strong>van</strong> toepassing.<br />
III - 11