Vragen en Antwoorden - weblex.irisnet.be - Région de Bruxelles ...

62
Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 februari 2012 (nr. 26)
Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 février 2012 (n° 26)
Samengevat heeft het Gewest consolidaties uitgevoerd ten
bedrage van 969,25 miljoen EUR in 2009 voor een gemiddelde
looptijd van 10 jaar met een gemiddelde kredietmarge op een
gemiddeld IRS van 92,5 basispunten; in 2010, 450 miljoen EUR
consolidaties voor een gemiddelde looptijd van 13,9 jaar en een
gemiddelde kredietmarge op een gemiddeld IRS van 48,5 basispunten;
in 2011, voor 595 miljoen EUR consolidaties voor een
gemiddelde looptijd van 8,2 jaar en een gemiddelde kredietmarge
van 91,9 basispunten.
De gemiddelde kost van de schuld 2009 bedroeg 3,32 %; de
gemiddelde kost 2010 was 3,55 % en de gemiddelde kost 2011
zal 3,43 % bedragen. Het resultaat voor 2011 is opvallend gelet op
de erg lange (8 jaar) looptijd van de portefeuille. De looptijd van
de portefeuille voor de federale schuld is 4,5 jaar. De gemiddelde
kredietmarge op de rechtstreekse schuld zal in 2011 58 basispunten
bedragen; de kredietmarge buiten beschouwing latend zal de
gemiddelde kost voor 2011 dus : 3,43 % min 58 basispunten, hetzij
2,85 % bedragen. De huidige IRS die overeenstemt met dezelfde
looptijd is vandaag 2,75 % Dit betkent dat het Gewest voor wat
zijn kost van de schuld betreft en de kredietmarge buiten beschouwing
latend, slechts 10 basispunten hoger zit dan de marktrente,
terwijl de rentecurve op haar laagst staat sinds 50 jaar.
De leningen afgesloten tegen een vaste rentevoet tussen juni
2011 en september 2011 bevinden zich op niveaus die zich situeren
tussen 3,84 % en 4,50 %, kredietmarge inbegrepen. De rente
van 4,50 % is hoger dan die voor het Federale niveau omdat deze
lening een looptijd heeft van 23 jaar; het verschil tussen de vaste
rentevoet op 10 jaar IRS en de vaste rentevoet op 23 jaar IRS
bedroeg in augustus 2011 49 basispunten.
Er dient tevens op gewezen dat het gemiddeld verschil op de
consolidaties 2011 tussen de OLO’s en onze financieringsrentes
slechts 7,3 basispunten bedraagt, terwijl de federale Staat een
betere rating geniet (AA+ voor het federale, AA voor het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest) en dat de federale Staat bovendien via de
OLO’s gebruik maakt van een secundaire markt, wat de liquiditeit
verhoogt.
En résumé, la Région a effectué des consolidations pour
969,25 millions EUR en 2009 pour une durée moyenne des
emprunts de 10 ans avec une marge moyenne de crédit sur IRS
moyenne de 92,5 points de base; pour 2010, 450 millions de
consolidations pour une durée moyenne de 13,9 ans et une marge
moyenne de crédit sur IRS de 48,5 points de base; pour 2011,
595 millions EUR de consolidations pour une durée moyenne de
8,2 ans et une marge moyenne de crédit de 91,9 points de base.
Le coût moyen de la dette 2009 a été de 3,32 %; le coût moyen
2010 a été de 3,55 % et le coût moyen 2011 sera de 3,43 %. Ce
résultat 2011 est remarquable au regard de la duration (8 ans)
extrêmement longue du portefeuille. La duration du portefeuille de
la dette du Fédéral est de l’ordre de 4,5 ans. La marge moyenne de
crédit en 2011 sur la dette directe sera de 58 points de base; hors
marge de crédit, le coût moyen 2011 sera donc de 3,43 % moins
58 points de base soit 2,85 %. L’IRS actuel correspondant à la
même duration est aujourd’hui à 2,75 %. La Région au niveau du
coût de la dette hors marge de crédit est donc seulement 10 points
de base plus haut que le taux du marché alors que la courbe des
taux est au plus bas depuis 50 ans.
Les emprunts conclus à taux fixe entre juin 2011 et septembre
2011 se situent à des nivaux compris entre 3,84 % et 4,50 %,
marge de crédit incluse. Le taux de 4,50 % est plus haut que celui
du Fédéral sur 10 ans, car cet emprunt a une durée de 23 ans; le
différentiel entre le taux fixe 10 ans IRS et le taux fixe 23 ans IRS
était en août 2011 de l’ordre de 49 points de base.
Il faut aussi signaler que le différentiel moyen sur les consolidations
2011 entre les OLO et nos taux de financements est seulement
de 7,3 points de base alors que l’État fédéral a un meilleur
rating que nous (AA+ pour le Fédéral et AA pour la Région de
Bruxelles-Capitale) et alors que le Fédéral via les OLO a un marché
secondaire qui augmente la liquidité.
Vraag nr. 137 van de heer Didier Gosuin d.d. 25 november
2011 (Fr.) :
Kosten voor de publicaties verschenen in 2011.
Graag vernam ik, voor uw kabinet, voor de ministeries, voor
de ION's en voor andere organen waarop u toezicht uitoefent, het
aantal en de totale kosten (redactie, uitgave, drukkosten …) voor
de publicaties (studies, jaarverslagen, prospectussen, folders …)
die zijn verschenen of die nog zullen verschijnen in 2011 (in
deze tijd van het jaar, zijn de beslissingen voor publicaties die in
december al genomen en al begroot).
Voor elke publicatie, had ik graag beknopte informatie over de
inhoud, het volume, de oplage, de verspreiding en de kosten voor
die verspreiding.
Aanvullend antwoord : In aanvulling op mijn voorlopig
ant woord op de schriftelijke vraag nr. 137 van het geachte
Question n° 137 de M. Didier Gosuin du 25 novembre 2011
(Fr.) :
Coût des publications éditées en 2011.
Tant pour votre cabinet que pour les ministères, OIP ou autres
institutions sur lesquels vous exercez une tutelle, je souhaite
connaître le nombre et le coût total (rédaction, édition, impression
…) des publications produites (étude, rapport annuel, prospectus,
folder …) ou à produire encore en 2011 (à ce stade de
l'année, les décisions relatives à des publications qui sortiraient de
presse en décembre sont déjà prises et budgétisées).
Pour chaque publication, je souhaite disposer d’un bref descriptif
détaillant le contenu de la publication, son volume, le nombre
d’exemplaires produits, son public-cible, sa diffusion ainsi que
les coûts liés à cette diffusion.
Réponse complémentaire : En complément à ma réponse
pro vis oire à la question écrite n° 137 de l'honorable député, je