Vragen en Antwoorden - weblex.irisnet.be - Région de Bruxelles ...

Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 februari 2012 (nr. 26)
Questions et Réponses – Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 février 2012 (n° 26)
241
Om de mobiliteitsproblemen op te lossen heeft het Gewest een
reeks maatregelen opgesteld en uitgevoerd. Elk van deze maatregelen
op zich vormt geen oplossing. Enkel de combinatie van deze
maatregelen kan zorgen voor verbetering.
Een van die maatregelen is het gebruik van een informaticatool
dat de verkeersstromen in het Gewest in kaart brengt. Een verplaatsingsmodel
is een onmisbaar instrument voor het ontwerpen
en evalueren van het beleid inzake stedelijk vervoer. Het helpt de
overheden bij het beslissen over het te voeren beleid inzake vervoer
en ruimtelijke ordening.
Deze tool heeft een aantal doelstellingen :
– beschikken over indicatoren die het mogelijk maken om de
evoluties op het vlak van mobiliteit te volgen. Als het ware op
regelmatige basis en op aanvraag kunnen beschikken over een
foto van de realiteit;
– de effecten van de genomen maatregelen opmeten en beschikken
over informatie over de impact van de te nemen maatregelen;
– specifieke simulaties uitvoeren met betrekking tot lokale
maatregelen, zoals de herschikking en de inrichting van een
gebied zoals de GGB (Heizel, kanaalzone, enz.). Dit maakt het
met name mogelijk om op een vroeger tijdstip in de planning
rekening te houden met de uitdagingen inzake bereikbaarheid
en mobiliteit.
De integratie van verschillende scenario’s (voorspelde evolutie
van de bevolking, de tewerkstelling, enz.) maakt het mogelijk om
zich een toekomstbeeld te vormen en de te verwachten verkeersen
reizigersstromen te schetsen, bijvoorbeeld met betrekking tot
de vervoersnetwerken of het invoeren van een kilometerheffing.
Het Gewest heeft uiteraard niet gewacht totdat het zelf een
eigen model had ontwikkeld om gebruik te maken van een dergelijk
prospectief instrument. De studies die uitgevoerd werden
in het kader van het IRIS 2-plan steunen reeds op het gebruik van
een verplaatsingsmodel.
Tot op heden gebruikt het Gewest externe operatoren en studiebureaus
voor het opmaken van modelleringen. Naargelang de operator
die de opdracht binnenhaalt, worden verschillende methodes
gehanteerd. Wanneer we met het Gewest over een eigen instrument
beschikken kunnen we uniformiteit garanderen en autonoom
werken. Daarnaast kunnen we ook kosten besparen door een groot
deel van ons mobiliteitsonderzoek zelf uit te voeren. Het Gewest
wil ook dat het instrument vlot gedeeld kan worden met andere
geïnteresseerde gewestelijke instellingen, zoals bijvoorbeeld het
BIM, voor het opstellen van het kadaster van luchtverontreinigende
stoffen die afkomstig zijn van het verkeer.
Op dit moment beschikt het Gewest nog niet over een eigen
instrument. We werken momenteel nog aan de opstelling van het
lastenboek, dat in de loop van de maand maart af zou moeten zijn,
waarna de aanbesteding uitgeschreven kan worden.
De kostprijs voor de ontwikkeling van het model wordt
geraamd op 700.000 EUR. Daar komt nog 100.000 EUR per
jaar bij voor het onderhoud, het ijken en het gebruik ervan. Daar
bovenop komt ook de kostprijs van het verzamelen van de nodige
gegevens.
La Région a établi et mis en œuvre une série de mesures dont
aucune seule n’apporte la solution. L’amélioration provient de la
convergence de ces mesures.
Le recours à un outil informatique modélisant les flux sur la
Région est une de ces mesures. Un modèle de déplacement est un
outil indispensable à la conception et l’évaluation des politiques
de transport urbain. Il aide les autorités à décider des politiques de
déplacement et d’aménagement du territoire à mener.
Cet outil vise une série d’objectifs :
– disposer d’indicateurs qui permettent de suivre les évolutions
en matière de mobilité. En quelque sorte, de disposer d’une
photographie de la réalité régulièrement et à la demande;
– mesurer les effets des mesures prises et disposer d’informations
sur les impacts des mesures à prendre;
– réaliser des simulations spécifiques par rapport à des mesures
locales comme la re-planification et l’aménagement d’une
zone, telles que les ZIR (Heysel, zone canal, etc.). Cela permet
notamment d’intégrer le plus en amont les enjeux d’accessibilité
et de mobilité dans le cadre de la planification.
L’intégration de différentes hypothèses (évolution prévue de
la population, de l’emploi, etc.) permet de se projeter dans l'avenir
et d’esquisser l'évolution prévisible des flux de trafic et de
voyageurs, par exemple concernant des réseaux de transport ou
l’introduction d’une tarification routière.
Bien, entendu, la Région n’a pas attendu d’établir elle-même
son modèle pour recourir à ce type d’instrument de prospective.
Les études réalisées dans le cadre du Plan IRIS 2 s’appuient déjà
sur l’utilisation d’un modèle de déplacement.
À ce jour, la Région utilise des opérateurs externes et des
bureaux d’études pour réaliser des modélisations. Différentes
méthodologies sont utilisées en fonction de l’opérateur qui emporte
le marché. Le principe est donc de disposer en interne de l’outil
afin d’assurer l’autonomie de la Région à l’usage de son modèle
et de garantir son uniformité. En outre, des économies peuvent
être réalisées en effectuant nous-mêmes une grande partie de nos
études sur la mobilité. La Région souhaite également que l’outil
puisse être utilisé facilement avec d’autres organismes régionaux
intéressés comme l’IBGE par exemple pour établir le cadastre des
émissions de polluants liés à la circulation.
À ce jour, la Région ne dispose pas de cet outil. Le cahier des
charges est actuellement en cours de rédaction. Il devrait être finalisé
courant mars et le marché lancé à cette période.
Le coût de l’établissement du modèle s’estime à 700.000 EUR
et 100.000 EUR par an pour en assurer le maintien, le calibrage et
l’exploitation. À cela il faut ajouter les montants nécessaires à la
récolte des données.