Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden

Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden

29.09.2013 Views

12874 QRVA 51 077 09 - 05 - 2005 Vice-premier ministre et ministre des Finances DO 2004200503787 DO 2004200503787 Question n o 708 de M. Jean-Marc Nollet du 24 mars 2005 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances: Répartition du patrimoine entre les familles belges en 2004. En octobre 1998, les professeurs Koen Rademaekers et Jef Vuchelen de la VUB, publiaient une étude particulièrement intéressante sur le patrimoine des familles belges et notamment sur l’évolution de celui-ci entre 1984 et 1994, classant en déciles l’ensemble des familles (Rademaekers, K. en Vuchelen, J. (1998), «De verdeling van het Belgische gezinsvermogen», (paper 355), Brussel: Vrije Universiteit Brussel). C’est ainsi qu’on apprenait par exemple que le patrimoine individuel des 4,6 millions de ménages belges s’élevait en 1994 à quelques huit millions de francs belges, mais surtout que 80% de nos concitoyens se situaient sous cette moyenne et que les 10% de ménages les plus riches se partageaient 49,6% de la richesse belge (pour 46,8% en 1984). Vous conviendrez avec moi de l’utilité d’une telle étude pour mesurer l’évolution de la répartition des riches en Belgique. Après 1984 et 1994, il serait dès lors particulièrement utile de connaître la répartition du patrimoine entre les familles belges en 2004. 1. Disposez-vous de ce même type de données pour l’année 2004 et pouvez-vous, le cas échéant, les communiquer? 2. Si vous n’en disposez pas, pouvez-vous vous engager à diligenter votre administration ou à subventionner une nouvelle recherche universitaire de façon à ce que les parlementaires puissent disposer de cet outil statistique particulièrement révélateur? DO 200420053797 DO 200420053797 Question n o 709 de M. Dirk Van der Maelen du 29 mars 2005 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Finances: Complicité des conseillers dans le cadre de la fraude fiscale. Des réviseurs, des conseillers fiscaux et des banquiers se trouvent souvent mêlés, qu’ils en soient Vice-eerste minister en minister van Financiën Vraag nr. 708 van de heer Jean-Marc Nollet van 24 maart 2005 (Fr.) aan de vice-eerste minister en minister van Financiën: Verdeling van het vermogen over de Belgische gezinnen in 2004. In oktober 1998 publiceerden de professoren Koen Rademaekers en Jef Vuchelen van de VUB een bijzonder interessante studie over het vermogen van de Belgische gezinnen, meer bepaald over de evolutie tussen 1984 en 1994, waarbij die gezinnen in decielen werden opgedeeld (Rademaekers, K. et Vuchelen, J. (1998), «De verdeling van het Belgische gezinsvermogen», (paper 355), Brussel: Vrije Universiteit Brussel). Die studie leerde ons onder meer dat het individueel vermogen van de 4,6 miljoen Belgische gezinnen in 1994 ongeveer acht miljoen Belgische frank bedroeg, maar vooral dat 80% van onze medeburgers onder dat gemiddelde zat en dat de 10% rijkste gezinnen 49,6% van de Belgische rijkdom in handen hadden (in 1984 was dat nog 46,8%). U zal het met me eens zijn dat zo’n studie erg nuttig is om de evolutie van het aantal rijken in België te volgen. Over de gegevens tussen 1984 en 1994 beschikken we, maar het zou erg nuttig zijn te weten hoe het in 2004 met de verdeling van het vermogen over de Belgische gezinnen stond. 1. Beschikt u over dat soort gegevens voor 2004 en kan u die desgevallend meedelen? 2. Indien u niet over die gegevens beschikt, verbindt u zich ertoe uw administratie een studieopdracht te geven of een nieuw universitair onderzoek te subsidiëren, zodat alle parlementsleden over dat veelzeggende statistische instrument kunnen beschikken? Vraag nr. 709 van de heer Dirk Van der Maelen van 29 maart 2005 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Financiën: Medeplichtigheid van adviseurs aan fiscale fraude. Revisoren, fiscale adviseurs en bankiers worden vaak bewust of onbewust bij fiscale fraude betrokken. CHAMBRE 3e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2004 2005 KAMER 3e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

QRVA 51 077 12875 09 - 05 - 2005 conscients ou pas, à des faits de fraude fiscale. Nous aurions voulu connaître le point de vue du ministre concernant les cas généraux suivants que nous allons illustrer au moyen d’un exemple. A) Un contribuable exploite un garage dans le cadre d’une société. Or, il est bien connu que de très nombreuses voitures d’occasion sont achetées et vendues sans que cela apparaisse dans la comptabilité de la société. La vente s’effectue prétendument directement de l’ancien au nouveau propriétaire. 1. Le banquier qui, à ce moment, reçoit des chèques sur le compte privé du garagiste est-il complice de détournement de biens sociaux? 2. Qu’en est-t-il si, en ce qui concerne les crédits accordés par la banque, ces crédits sont tels qu’il ne fait pratiquement aucun doute que le banquier est au courant de l’existence d’un circuit parallèle? 3. Le comptable est-il également responsable si lors d’une visite de routine à la société il constate que le nombre de voitures à vendre est de loin supérieur au nombre figurant dans la comptabilité de la société? 4. Le fait qu’il apporte sa collaboration à l’établissement des comptes annuels de la société n’est-il pas un élément aggravant? 5. Quelle est l’étendue de la responsabilité du comptable et du banquier? B) Un contribuable exploite un établissement horeca relativement important sous la forme d’une société. Lors d’une visite de l’établissement, n’importe qui peut constater que la société ne délivre pas toujours les attestations de TVA, que toutes les ventes ne sont pas enregistrées dans la caisse, que le client ne reçoit pas de ticket pour ses consommations, etc. De plus, la société ne dispose pas des autorisations nécessaires pour travailler avec des caisses agréées. Bref, une simple visite du comptable à l’établissement permet de constater que la société ne respecte pas les règles fiscales établies par la loi. 1. Le comptable est-il alors complice de fraude fiscale? 2. Qu’en est-il s’il collabore à l’établissement des comptes annuels? C) Une société familiale a depuis toujours plusieurs administrateurs. À un moment donné, les parents prennent leur pension et mettent un terme à leurs fonctions au sein de la société. Le comptable qui travaille depuis des années pour cette société se rend cependant compte que les parents continuent à se déplacer avec Graag hadden we het standpunt gekend van de minister omtrent volgende algemene gevallen die we aan de hand van een voorbeeld zullen situeren. A) Een belastingplichtige baat een garage uit in het kader van een vennootschap. Het is echter een algemeen bekend gegeven dat heel wat tweedehands wagens aan- en verkocht worden zonder de boekhouding van de vennootschap te passeren. De verkoop gaat zogenaamd rechtstreeks van oude gebruiker naar nieuwe gebruiker. 1. Is de bankier die op dat moment cheques ontvangt op private rekening van de garagist medeplichtig aan verduisteren van vennootschapsgoederen? 2. Quid als uit de kredietverlening van de bank, er zodanige kredieten toegestaan worden dat het bijna niet anders kan zijn dat de bankier op de hoogte is van een parallel circuit? 3. Is de accountant mede aansprakelijk als hij bij een gewoon bezoek aan het bedrijf reeds kan vaststellen dat er aanzienlijk meer wagens te koop zijn, dan diegene die opgenomen zijn in de boekhouding van de vennootschap? 4. Is het feit dat hij dan zijn medewerking verleent aan de opmaak van de jaarrekening van de vennootschap geen verzwarend element? 5. Hoever reikt de aansprakelijkheid van de accountant en de bankier? B) Een belastingplichtige baat een relatief grote horecazaak uit onder de vorm van een vennootschap.Bij een gewoon bezoek aan de zaak kan elke leek vaststellen dat de vennootschap niet steeds de vereiste BTW- attesten aflevert bij het consumeren, dat de vennootschap drankontvangsten niet of onvolledig intikt in de kassa, dat er geen specifieke kwitanties afgeleverd worden op het moment dat er geconsumeerd wordt, enzovoort. De vennootschap beschikt bovendien niet over de nodige vergunningen om met geregistreerde kassa’s te werken. Kortom een louter bezoek aan de zaak door de accountant maakt duidelijk dat het bedrijf niet werkt volgens de wettelijke opgelegde fiscale regels. 1. Is de accountant op dat moment medeplichtig aan fiscale fraude? 2. Quid als hij meewerkt aan de opmaak van de jaarrekening? C) Een familiale vennootschap heeft sedert jaar en dag meerdere bestuurders. Op een bepaald moment gaan de ouders met pensioen en zetten alle functies binnen de vennootschap stop.De reeds jaren bij de zaak betrokken accountant merkt echter dat de ouders blijven rijden met wagens van de vennootschap en zich CHAMBRE 3e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2004 2005 KAMER 3e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

12874 QRVA 51 077<br />

09 - 05 - 2005<br />

Vice-premier ministre<br />

<strong>et</strong> ministre des Finances<br />

DO 2004200503787 DO 2004200503787<br />

Question n o 708 de M. Jean-Marc Noll<strong>et</strong> du 24 mars<br />

2005 (Fr.) au vice-premier ministre <strong>et</strong> ministre<br />

des Finances:<br />

Répartition du patrimoine <strong>en</strong>tre les familles belges <strong>en</strong><br />

2004.<br />

En octobre 1998, les professeurs Ko<strong>en</strong> Rademaekers<br />

<strong>et</strong> Jef Vuchel<strong>en</strong> de la VUB, publiai<strong>en</strong>t une étude particulièrem<strong>en</strong>t<br />

intéressante sur le patrimoine des familles<br />

belges <strong>et</strong> notamm<strong>en</strong>t sur l’évolution de celui-ci <strong>en</strong>tre<br />

1984 <strong>et</strong> 1994, classant <strong>en</strong> déciles l’<strong>en</strong>semble des familles<br />

(Rademaekers, K. <strong>en</strong> Vuchel<strong>en</strong>, J. (1998), «De<br />

verdeling van h<strong>et</strong> Belgische gezinsvermog<strong>en</strong>», (paper<br />

355), Brussel: Vrije Universiteit Brussel).<br />

C’est ainsi qu’on appr<strong>en</strong>ait par exemple que le<br />

patrimoine individuel des 4,6 millions de ménages<br />

belges s’élevait <strong>en</strong> 1994 à quelques huit millions de<br />

francs belges, mais surtout que 80% de nos concitoy<strong>en</strong>s<br />

se situai<strong>en</strong>t sous c<strong>et</strong>te moy<strong>en</strong>ne <strong>et</strong> que les 10% de<br />

ménages les plus riches se partageai<strong>en</strong>t 49,6% de la<br />

richesse belge (pour 46,8% <strong>en</strong> 1984).<br />

Vous convi<strong>en</strong>drez avec moi de l’utilité d’une telle<br />

étude pour mesurer l’évolution de la répartition des<br />

riches <strong>en</strong> Belgique. Après 1984 <strong>et</strong> 1994, il serait dès lors<br />

particulièrem<strong>en</strong>t utile de connaître la répartition du<br />

patrimoine <strong>en</strong>tre les familles belges <strong>en</strong> 2004.<br />

1. Disposez-vous de ce même type de données pour<br />

l’année 2004 <strong>et</strong> pouvez-vous, le cas échéant, les<br />

communiquer?<br />

2. Si vous n’<strong>en</strong> disposez pas, pouvez-vous vous<br />

<strong>en</strong>gager à dilig<strong>en</strong>ter votre administration ou à subv<strong>en</strong>tionner<br />

une nouvelle recherche universitaire de façon à<br />

ce que les parlem<strong>en</strong>taires puiss<strong>en</strong>t disposer de c<strong>et</strong> outil<br />

statistique particulièrem<strong>en</strong>t révélateur?<br />

DO 200420053797 DO 200420053797<br />

Question n o 709 de M. Dirk Van der Mael<strong>en</strong> du<br />

29 mars 2005 (N.) au vice-premier ministre <strong>et</strong><br />

ministre des Finances:<br />

Complicité des conseillers dans le cadre de la fraude<br />

fiscale.<br />

Des réviseurs, des conseillers fiscaux <strong>et</strong> des<br />

banquiers se trouv<strong>en</strong>t souv<strong>en</strong>t mêlés, qu’ils <strong>en</strong> soi<strong>en</strong>t<br />

Vice-eerste minister<br />

<strong>en</strong> minister van Financiën<br />

Vraag nr. 708 van de heer Jean-Marc Noll<strong>et</strong> van<br />

24 maart 2005 (Fr.) aan de vice-eerste minister <strong>en</strong><br />

minister van Financiën:<br />

Verdeling van h<strong>et</strong> vermog<strong>en</strong> over de Belgische gezinn<strong>en</strong><br />

in 2004.<br />

In oktober 1998 publiceerd<strong>en</strong> de professor<strong>en</strong> Ko<strong>en</strong><br />

Rademaekers <strong>en</strong> Jef Vuchel<strong>en</strong> van de VUB e<strong>en</strong> bijzonder<br />

interessante studie over h<strong>et</strong> vermog<strong>en</strong> van de Belgische<br />

gezinn<strong>en</strong>, meer bepaald over de evolutie tuss<strong>en</strong><br />

1984 <strong>en</strong> 1994, waarbij die gezinn<strong>en</strong> in deciel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

opgedeeld (Rademaekers, K. <strong>et</strong> Vuchel<strong>en</strong>, J. (1998),<br />

«De verdeling van h<strong>et</strong> Belgische gezinsvermog<strong>en</strong>»,<br />

(paper 355), Brussel: Vrije Universiteit Brussel).<br />

Die studie leerde ons onder meer dat h<strong>et</strong> individueel<br />

vermog<strong>en</strong> van de 4,6 miljo<strong>en</strong> Belgische gezinn<strong>en</strong> in<br />

1994 ongeveer acht miljo<strong>en</strong> Belgische frank bedroeg,<br />

maar vooral dat 80% van onze medeburgers onder dat<br />

gemiddelde zat <strong>en</strong> dat de 10% rijkste gezinn<strong>en</strong> 49,6%<br />

van de Belgische rijkdom in hand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> (in 1984<br />

was dat nog 46,8%).<br />

U zal h<strong>et</strong> m<strong>et</strong> me e<strong>en</strong>s zijn dat zo’n studie erg nuttig<br />

is om de evolutie van h<strong>et</strong> aantal rijk<strong>en</strong> in België te<br />

volg<strong>en</strong>. Over de gegev<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> 1984 <strong>en</strong> 1994 beschikk<strong>en</strong><br />

we, maar h<strong>et</strong> zou erg nuttig zijn te w<strong>et</strong><strong>en</strong> hoe h<strong>et</strong><br />

in 2004 m<strong>et</strong> de verdeling van h<strong>et</strong> vermog<strong>en</strong> over de<br />

Belgische gezinn<strong>en</strong> stond.<br />

1. Beschikt u over dat soort gegev<strong>en</strong>s voor 2004 <strong>en</strong><br />

kan u die desgevall<strong>en</strong>d meedel<strong>en</strong>?<br />

2. Indi<strong>en</strong> u ni<strong>et</strong> over die gegev<strong>en</strong>s beschikt, verbindt<br />

u zich ertoe uw administratie e<strong>en</strong> studieopdracht te<br />

gev<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> nieuw universitair onderzoek te subsidiër<strong>en</strong>,<br />

zodat alle parlem<strong>en</strong>tsled<strong>en</strong> over dat veelzegg<strong>en</strong>de<br />

statistische instrum<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>?<br />

Vraag nr. 709 van de heer Dirk Van der Mael<strong>en</strong> van<br />

29 maart 2005 (N.) aan de vice-eerste minister <strong>en</strong><br />

minister van Financiën:<br />

Medeplichtigheid van adviseurs aan fiscale fraude.<br />

Revisor<strong>en</strong>, fiscale adviseurs <strong>en</strong> bankiers word<strong>en</strong><br />

vaak bewust of onbewust bij fiscale fraude b<strong>et</strong>rokk<strong>en</strong>.<br />

CHAMBRE 3e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE 2004 2005 KAMER 3e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!