20.09.2013 Views

(1986) n°2 - Royal Academy for Overseas Sciences

(1986) n°2 - Royal Academy for Overseas Sciences

(1986) n°2 - Royal Academy for Overseas Sciences

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

- 173 —<br />

De voedingssituatie van zowel de zuigelingen als de moeders werd bepaald.<br />

Ongeveer 10 ml moedermelk werd opgevangen in vooraf gereinigde buisjes. Een<br />

druppel <strong>for</strong>maldehyde (37%) werd onmiddellijk na de staalname toegevoegd. De<br />

monstemame gebeurde op willekeurige tijdstippen van de dag bij de aanvang van een<br />

borstvoeding. Van de meeste moeders werd slechts éénmaal melk verkregen ; van<br />

drie moeders gebeurde dit op twee verschillende perioden van dezelfde dag.<br />

3.2. Analysetechniek<br />

Seleen werd bepaald door middel van de hydriden generatie atoomabsorptiespek-<br />

trometrie met een Perkin-Elmer 372-toestel uitgerust met een MHS-20-toebehoren ;<br />

de hoog zuivere kwartsbuis waarin de atoomabsorptie plaatsvond is aan beide<br />

uiteinden gesloten met goedsluitende kwartsvensters. De voorwaarden voor de<br />

vorming van het waterstofselenide zijn elders uitvoerig beschreven (V erlinden et al.<br />

1980). Moedermelkmonsters werden gedestrueerd met een mengsel van gekoncen-<br />

treerd salpeterzuur en perchloorzuur. Het seleen werd tenslotte omgezet in de<br />

vierwaardige vorm door verwarmen met gekoncentreerd zoutzuur (R obberecht et<br />

al. 1982). Alle reagentia waren pro analyse. De koncentraties werden bepaald<br />

gebruik makend van de standaard additie methode.<br />

Een standaard referentiemateriaal, een melkpoeder met kodenummer IAEA-<br />

A-ll, werd geanalyseerd volgens de hierboven beschreven methode en gaf als<br />

gemiddelde seleengehalte 31,0±2,5 ng/g ; de certifikaatswaarde, aanbevolen door de<br />

IAEA met een aanvaardbare betrouwbaarheid bedroeg 33,9±7,2 ng/g.<br />

De in deze studie voorgestelde resultaten werden bekomen met dezelfde analytische<br />

methode en apparatuur en werd uitgevoerd door éénzelfde persoon.<br />

4. Resultaten<br />

4.1. Voedingstoestand van moeders en zuigelingen<br />

In tabel 1 worden gewicht en lengte (gemiddelde ± standaardalwijking en grenswaarden)<br />

alsook de Quetelet-index vergeleken van moeders van Bujumbura en<br />

Ijenda volgens de verschillende laktatieperioden (colostrum : 0 tot 4 dagen post<br />

partum ; volle melk vanaf 1 maand post partum ). Enerzijds zijn voor de moeders<br />

(n=20) van Ijenda de gegevens volledig voor wat betreft gewicht en lengte, doch gaat<br />

het uitsluitend over de «volle melk» laktatieperiode. Anderzijds zijn deze gegevens<br />

voor de moeders van Bujumbura (n=21) onvolledig, doch behelzen zowel de<br />

«colostrum» als de «volle melk» periode.<br />

Tabel 2 geeft telkens het aantal kinderen aan waarvan naargelang de leeftijd, het<br />

gewicht behoort tot de overeenkomstige gewichtsklasse uitgedrukt in procent van de<br />

referentiewaarden (gewichtskurve van Harvard, volgens Jeliffe 1966). De rangschikking<br />

gebeurde hier ook volgens de afkomst van de kinderen (Bujumbura -<br />

Ijenda) en volgens de laktatieperiode (colostrum - volle melk).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!