(1986) n°2 - Royal Academy for Overseas Sciences
(1986) n°2 - Royal Academy for Overseas Sciences
(1986) n°2 - Royal Academy for Overseas Sciences
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5.2. Bescherming van de Niayes<br />
- 2 3 1 -<br />
Een totaal van 637 km windschermen werden aangeplant van 1975 tot 1982,<br />
waarvan 362 met Eucalyptus camaldulensis Dehn. en 275 met Anacardium occidentale<br />
L.<br />
De windschermen werden loodrecht op heersende lokale winden ingeplant in<br />
dubbele rijen met plantafstand van 3 m tot 5 m, en met een afstand van 100 m tussen<br />
de windsingels.<br />
De localisatie van de windschermen gebeurde met behulp van luchtfoto’s. De<br />
bodemvoorbereiding voor het planten werd mechanisch gedaan met de hulp van een<br />
trekker met diepgronder voorzien van 2 tanden die 2,20 m van elkaar stonden.<br />
5.3. Bescherming en verbetering van de Dior bodems<br />
Deze bodems zijn sterk gedegradeerd door eolische erosie en degradatie van de<br />
vegetatie door overbeweiding en overexploitatie. Ze kunnen verbeterd worden door<br />
beplanting met Acacia albida Del., die atmosferische stikstof via de wortels in de<br />
bodem brengt, die bladeren en vruchten levert die kunnen benut worden door dieren,<br />
en die bladerloos is gedurende het groeiseizoen van de gewassen en groen gedurende<br />
het droog seizoen. De aanrijking met Acacia albida Del. en/of Acacia tortilis Hayne<br />
gebeurt daar waar het boomstratum laag is en dit wordt op luchtfoto’s geschat. De<br />
aanplant gebeurt met 100 bomen per hectare, d.w.z. met een plantafstand van 10 m<br />
op 10 m. Jonge aanplantingen moeten beschermd worden, voornamelijk tegen vraat.<br />
In het project werden 2545 ha beplant.<br />
6. Besluit<br />
Het gebeurt zelden dat een bosbouwdeskundige werkzaam in ontwikkelingssamenwerking<br />
het resultaat ziet of verneemt van een werk of project waar hij zelf mee<br />
begonnen is. Voor het project welke ik hier bondig besproken heb is dit echter wel<br />
het geval. Het feit dat ik in de hoofdzetel van FAO werkzaam was van 1974 tot 1977<br />
liet me toe de evolutie van het project te volgen. Meer nog kwam ik te vernemen van<br />
Jan De Winter, een van mijn studenten die gedurende 3 maanden in het project<br />
verbleef in 1979 en het materiaal gebruikte voor zijn werk van einde studiën.<br />
Daarenboven ontving ik dan nog zopas het eindrapport van FAO.<br />
Dat het project een succes geworden is mag zeker beweerd worden. Het is immers<br />
verlengd geworden met een periode van 5 jaar en het is de aanleiding geweest voor<br />
twee nieuwe projecten, één ten zuiden en één ten noorden, zodanig dat het objectief<br />
van lange duur verwezenlijkt werd, namelijk de duinfixatie van Dakar tot Saint-<br />
Louis.