BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
57624 <strong>BELGISCH</strong> <strong>STAATSBLAD</strong> — 28.07.2004 — <strong>MONITEUR</strong> <strong>BELGE</strong><br />
Afdeling 5. — Slotbepalingen<br />
Art. 8. § 1. De student die vóór de inwerkingtreding van dit decreet een studietoelage heeft genoten op grond van<br />
de voorwaarden bepaald in artikel 6, respectievelijk artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van<br />
31 augustus 2001 houdende regeling van de studietoelagen voor het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap<br />
wordt eveneens beschouwd als gehuwd, respectievelijk zelfstandig student, indien een van de volgende voorwaarden<br />
is vervuld :<br />
1° de student en/of zijn partner, respectievelijk de student heeft tijdens het kalenderjaar waarbinnen de start van<br />
het academiejaar valt meer financiële middelen, zoals bepaald in artikel 5, respectievelijk artikel 6, verworven dan het<br />
in artikel 136 van het Wetboek van inkomstenbelasting bepaald nettobedrag;<br />
2° hij voldoet niet aan de voorwaarden van een andere leefeenheid, opgesomd in artikel 3 en artikel 6,<br />
respectievelijk artikel 5.<br />
§ 2. De student die conform de voorwaarden van dit besluit het statuut van gehuwd, respectievelijk zelfstandig<br />
student, heeft aangetoond, behoudt het statuut van gehuwd, respectievelijk zelfstandig student, indien een van de<br />
volgende voorwaarden is vervuld :<br />
1° de student en/of zijn partner, respectievelijk de student heeft tijdens het kalenderjaar waarbinnen de start van<br />
het academiejaar valt meer financiële middelen, zoals bepaald in artikel 5, respectievelijk artikel 6, verworven dan het<br />
in artikel 136 van het Wetboek van inkomstenbelasting bepaald nettobedrag;<br />
2° hij voldoet niet aan de voorwaarden van een andere leefeenheid, opgesomd in artikel 3 en artikel 6,<br />
respectievelijk artikel 5.<br />
§ 3. Indien de student reeds eerder conform het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 2001 betreffende<br />
de studietoelagen voor hoger onderwijs of conform dit besluit zijn statuut heeft aangetoond op grond van de<br />
voorwaarden voor gehuwd, respectievelijk zelfstandig student, en die niet aan de voorwaarden voldoet om het statuut<br />
te behouden, zoals bepaald in § 1en§ 2, kan het statuut opnieuw verwerven indien de student en/of zijn partner,<br />
respectievelijk de student, gedurende twaalf maanden maandelijks financièle middelen heeft verworven waarvan het<br />
totaal overeenkomt met het leefloon dat op 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het betrokken<br />
academiejaar, overeenkomstig het artikel 14, § 1, 1°, en het artikel 15 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht<br />
op maatschappelijke integratie jaarlijks wordt uitgekeerd aan de persoon die met één of meerdere personen<br />
samenwoont.<br />
De bedoelde periode van twaalf maanden dient zich te situeren tijdens een periode van twee aaneensluitende<br />
kalenderjaren eindigend op 31 december van het kalenderjaar waarin het betrokken academiejaar start.<br />
Art. 9. Indien de student niet voldoet aan de voorwaarden van de categorie van alleenstaand student, wordt voor<br />
de berekening van het in aanmerking te nemen inkomen eerst nagegaan of de student voldoet aan de voorwaarden<br />
bepaald in artikel 5, zoniet of aan de voorwaarden bepaald in artikel 6 en tenslotte of aan de voorwaarden van de in<br />
artikel 3 bepaalde leefeenheden wordt voldaan, waarbij desgevallend wordt uitgegaan van de vorige hoofdverblijfplaats<br />
van de student.<br />
Indien de student niet voldoet aan de voorwaarden van de categorie van gehuwd student, wordt voor de<br />
berekening van het in aanmerking te nemen inkomen eerst nagegaan of de student voldoet aan de voorwaarden<br />
bepaald in artikel 6, zoniet of aan de voorwaarden van de in artikel 3 bepaalde leefeenheden wordt voldaan, waarbij<br />
desgevallend wordt uitgegaan van de vorige hoofdverblijfplaats van de student.<br />
Indien de student niet voldoet aan de voorwaarden van de categorie van zelfstandig student, wordt voor de<br />
berekening van het in aanmerking te nemen inkomen uitgegaan van de onder artikel 3 opgesomde leefeenheden,<br />
waarbij desgevallend wordt uitgegaan van de vorige hoofdverblijfplaats van de student.<br />
Art. 10. Voor de student die een aanvraag tot studiefinanciering indient op basis van de categorie van gehuwd of<br />
zelfstandig student, bepaald in artikel 5 en artikel 6, waarbij voorlopig rekening werd gehouden met attesten van<br />
werkgevers, diensten of instellingen, kan een latere verificatie op basis van het aanslagbiljet van de betrokken<br />
kalenderjaren aanleiding geven tot het intrekken van het statuut. De studiefinanciering wordt vervolgens conform<br />
artikel 9 herbekeken en herberekend.<br />
HOOFDSTUK III. — Berekening van het referentie-inkomen<br />
Afdeling 1. — Algemene bepalingen<br />
Art. 11. § 1. Het inkomen en kadastraal inkomen waarvan sprake is in artikelen 24, 25 en 28 van het decreet, is het<br />
inkomen en kadastraal inkomen dat blijkt uit de belastingtoestand van het tweede kalenderjaar dat het jaar voorafgaat<br />
waarin het betrokken academiejaar begint.<br />
Onder belastingtoestand wordt die toestand verstaan, die blijkt uit het aanslagbiljet met betrekking tot de aanslag<br />
van dat jaar, afgeleverd door de administratie der directe belastingen.<br />
§ 2. Wanneer naar aanleiding van de latere verificatie de aanslag, bedoeld in § 1, herzien wordt, moet met de<br />
herziene aanslag rekening worden gehouden.<br />
§ 3. Niet-belastbare inkomsten worden vastgesteld aan de hand van attesten van werkgevers, diensten of<br />
instellingen.<br />
Art. 12. Het inkomen dat in het buitenland of bij een Europese of andere internationale instelling verworven<br />
wordt, wordt zowel voor de toelaatbaarheid als voor de voorlopige en de definitieve berekening van de<br />
studiefinanciering, vastgesteld op basis van attesten uitgereikt door de buitenlandse belastingdienst of, wanneer die<br />
ontbreken, door de werkgevers, diensten of instellingen.<br />
Voor de omrekening naar het referentie-inkomen in de zin van artikel 25 van het decreet, worden de in het Wetboek<br />
van de inkomstenbelastingen geldende regels gevolgd.