Télécharger le rapport (152 p.) - KCE

KCE reports vol. 19B Urgences 57
de sociaal-geografische atlas voor Gent 112 . Voor 4283 van de 33786 (12.7%)
patiëntencontacten kon geen koppeling gemaakt worden.
29503 patiëntencontacten werden geanalyseerd waarvan 14690 in de eerste en 14813 in
de tweede periode. Gedurende de eerste en tweede periode correspondeerden
respectievelijk 1556 (10.6%) en 1558 (10.5%) patiëntencontacten met achtergestelde
buurten. Gedurende de eerste periode resulteerden 465 van de 1556
patiëntencontacten (29.9%) uit achtergestelde regioÊs in een hospitalisatie en 4264 van
de 13134 patiëntencontacten (32.5%) uit niet-achtergestelde regioÊs . Voor de tweede
periode werden 471 van de 1558 patiëntencontacten (30.2%) uit achtergestelde regioÊs
gevolgd door hospitalisatie en 4414 van de 13255 patiëntencontacten (33.3%) uit nietachtergestelde
regioÊs.
De impact van het forfait op het zelfverwijzende gebruik van spoedgevallen kon echter
niet op betrouwbare wijze worden bestudeerd omwille van het significant hogere aantal
missing data i.v.m. het al of niet verwezen zijn door een arts tijdens periode 1 in
vergelijking met periode 2.
Ziekenhuis 2 (rekent geen forfait aan)
In het totaal vonden 19474 patiëntencontacten plaats. 17234 van de 19474
patiëntencontacten (88.5%) konden geïdentificeerd worden in de sociaal-geografische
atlas. Voor 2120 van de 17234 (12.3%) patiëntencontacten kon geen koppeling gemaakt
worden.
15114 patiëntencontacten geanalyseerd waarvan 7476 in de eerste en 7638 in de
tweede periode. Gedurende de eerste en tweede periode correspondeerden
respectievelijk 2340 (32.1%) en 2475 (32.4%) patiëntencontacten met achtergestelde
buurten.
Voor de beide ziekenhuizen wijzigde het aantal patiëntencontacten tijdens de periode
voor en na invoer van het forfait niet en dat het relatieve aandeel van patiënten uit
achtergestelde buurten veranderde evenmin.
5.4.2. Alternatieve organisatie van de huisartsenwachtdiensten in België en in
het buitenland: enkele voorbeelden
Een tweede deelstudie inventariseert enkele voorbeelden over de wijze waarop
huisartsenwachtdiensten in België en het buitenland georganiseerd worden.
Huisartsenverenigingen en artsen die reeds één of ander initiatief genomen hebben
werden geselecteerd door navraag te doen bij sleutelfiguren in de huisartsenwereld. Cet
inventaire a été réalisé à partir des données collectées au moyen dÊun questionnaire
envoyé par e-mail aux différentes institutions identifiées. Il ne sÊagit donc pas dÊune liste
exhaustive.
Voor Nederland zochten we contact met de Landelijke Huisarts Vereniging die een
goed inzicht heeft in de gang van zaken met wachtposten. Verder gebruikten we
informele contacten in het Nederlands huisartsennetwerk.
Initiatieven in België
Vlaanderen
De eerste proefprojecten in Vlaanderen startten in 2003. Ondertussen werden in
Vlaanderen verschillende regionale maatregelen genomen al dan niet gesubsidieerd door
de overheid. Meestal zijn deze initiatieven het gevolg van een specifieke nood of
problematiek, zoals deze aangevoeld wordt door de artsen binnen een bepaalde regio.
De vragenlijst werd door drie van de vijf geselecteerde initiatieven in Vlaanderen
geretourneerd (Deurne-Borgerhout, Herentals en Antwerpen Centrum)
Deurne-Borgerhout is een wachtpost opgericht door het bestuur van de lokale
huisartsenkring ÂHuisartsenkring Deurne-BorgerhoutÊ in juni 2003. Het proefproject
loopt drie jaar. Het startte in 2000 om in te spelen op lokale noden van huisartsen: