Télécharger le rapport (152 p.) - KCE

56 Urgences KCE reports vol. 19B
En MG, 29% des personnes interrogées ont eu recours à un service
dÊurgence (pas de différence selon le sexe) au cours des 12 derniers mois et
8% déclarent plus de deux recours. Le groupe ayant un niveau dÊinstruction
au maximum égal au secondaire supérieur a recouru significativement plus
fréquemment aux urgences, ainsi que les patients ne connaissant pas
lÊexistence du forfait.
5.3.8. Alternatives envisagées par les patients
Beaucoup de patients suggèrent dÊaméliorer lÊinformation quant à
lÊorganisation des soins de première ligne
Les patients qui ont expérimenté des postes de garde de médecine générale
félicitent ce type dÊinitiative.
La possibilité de consulter par téléphone a été évoquée.
La possibilité de différer le payement du médecin de garde à domicile grâce à
lÊenvoi dÊune facture ou la possibilité dÊutiliser un moyen de payement
électronique (de type bancontact) a été suggérée.
5.4. ETUDES COMPLÉMENTAIRES
Les résultats que nous avons obtenus peuvent être complétés par les résultats de
petites enquêtes connexes : une étude rétrospective sur lÊinfluence du forfait dans le
nombre de patients consultants les urgences et une brève étude sur les initiatives
alternatives aux services dÊurgence existantes en Belgique et dans quelques pays proches.
Les résultats principaux de ces études sont présentés ci-après.
5.4.1. Retrospectieve studie naar de invloed van het forfait op het aantal
patiënten uit achtergestelde regioÊs dat zich aanmeldt op spoedgevallen
Doelstelling en methode
De vraag of het invoeren van het forfait een afremmend effect heeft op het gebruik van
de spoedgevallendiensten door zwakke sociaal-economische groepen werd getest in een
lokale retrospectieve studie waarbij het aantal patiënten op spoedgevallen afkomstig uit
achtergestelde stadsbuurten één jaar vóór en één jaar na de invoer van het forfait werd
vergeleken.
In deze studie werden geografische gegevens van de patiënt gekoppeld aan gegevens van
een ziekenhuis (ziekenhuis 1) dat het forfait systematisch aanrekent en een ziekenhuis
(ziekenhuis 2) dat het forfait niet aanrekent waar de wet het toelaat.
Voor alle patiëntencontacten die plaatsvonden op de diensten spoedgevallen gedurende
één jaar vóór en één jaar na datum van invoer (1-3-2003) van het forfait werd nagegaan
of de patiënt al of niet afkomstig was uit een achtergestelde buurt. Hiervoor werden de
adresgegevens van alle patiëntencontacten via een adressenbestand gekoppeld aan een
sociaal-geogroafisch bestand over de achtergestelde buurten voor een groot aantal 112 .
Op basis van de geregistreerde gegevens over verwijspatroon en al of niet opname in
het ziekenhuis werd nagegaan welke patiënten in aanmerking kwamen voor aanrekening
van het forfait; dit zowel voor de eerste als de tweede periode.
Resultaten
Ziekenhuis 1 (rekent forfait aan)
In het totaal vonden 51384 patiëntencontacten plaats waarvan 25512 in de eerste
periode (één jaar voor de invoer van het forfait) en 25872 in de tweede periode (één
jaar vanaf de invoer van het forfait). Op basis van postcodes bleek dat 33786 van de
51384 patiëntencontacten (65.8%) gebeurden bij patiënten die identificeerbaar waren in