Authentieke versie downloaden (pdf) - Officiële bekendmakingen
Authentieke versie downloaden (pdf) - Officiële bekendmakingen Authentieke versie downloaden (pdf) - Officiële bekendmakingen
(3) Les récipients des wagons-réservoirs pour les matières du 4° doivent être en acier soudé, d'une épaisseur telle que le produit de cette épaisseur (en millimètres) par la résistance à la rupture (en kg/mm 2 ) de l'acier utilisé soit au moins égal à 760; leur construction doit être telle qu'ils puissent être soumis sans subir de fuite ni de déformation permanente à une épreuve hydraulique sous une pression effective de 20 kg/cm 2 ; ils ne doivent porter aucune soupape (robinets, etc.) à leur partie inférieure. Les orifices seront hermétiquement fermés et la fermeture protégée au moyen d'une chape métallique solidement fixée. Ils doivent être entourés d'un calorifuge de 10 cm d'épaisseur au moins, protégé par une chemise en tôle d'acier de 3 mm d'épaisseur au moins. (4) Lors de la remise au transport, les citernes ne doivent pas être souillées extérieurement par des matières vénéneuses. 426 (1) A l'exception des colis fragiles, les colis renfermant des matières rangées dans la présente classe peuvent être groupés à l'intérieur de petits containers (voir Appendice VI). (2) A l'exception du plomb-tétraéthyle et de ses mélanges avec des composés halogènes organiques (4°), les matières dont l'expédition en vrac est autorisée, peuvent être renfermées dans de petits containers. (3) Les interdictions de chargement en commun prévues au marg. 428 devront être respectées à l'intérieur du petit container. 2. Inscriptions et étiquettes de danger sur les wagons (voir Appendice V). 427 Les wagons dans lesquels sont chargées des matières des 1° à 13° et 14° a) et, quand elles sont chargées en vrac, du 14° b), porteront sur leurs deux côtés une étiquette conforme au modèle N° 3. E. Interdictions de chargement en commun. 428 (1) Les matières du 4° et les composés du plomb du 14°a) et b) ne doivent pas être chargés en commun dans le même wagon avec de l'acide picrique [7°a)] de la classe la (marg. 21). (2) Les matières des 11°, 12° et 16° ne doivent pas être chargées en commun dans le même wagon avec des acides quels qu'ils soient. (3) Les désherbants chlorates (16°) ne doivent pas être chargés en commun dans le même wagon: a) avec le phosphore ordinaire du 1° de la classe II (marg. 201); b) avec les matières liquides inflammables des 1 ° à 4° de la classe Illa (marg. 301);
(3) De reservoirs van wagens voor stoffen genoemd onder 4 moeten gelast zijn uit staalplaat van een zodanige dikte, dat het product van deze dikte (in millimeters) en de treksterkte (in kg/mm 2 ) van het staal ten minste gelijk is aan 760; ze moeten zodanig geconstrueerd zijn, dat zij, zonder te gaan lekken of een blijvende vervorming te vertonen, onderworpen kunnen worden aan een hydraulische proef onder een druk van 20 kg/cm 2 ; zij mogen aan de onderzijde geen klep (afsluiter, enz.) hebben. De openingen moeten hermetisch gesloten zijn en de sluiting beschermd door middel van een stevig bevestigde metalen kap. Zij moeten omgeven zijn door een warmte-isolerende laag van ten minste 10 cm dikte, beschermd door een omhulsel van plaatstaal van ten minste 3 mm dikte. (4) Gedurende het vervoer moeten de buitenzijden der reservoirs vrij zijn van giftige stoffen. 426 (1) Met uitzondering van breekbare colli, kunnen colli met onder deze klasse vallende stoffen, in kleine laadkisten geplaatst zijn (zie Aanhangsel VI). (2) Met uitzondering van tetraaethyllood en mengsels daarvan met organische halogeen verbindingen (4), mogen de stoffen, die losgestort vervoerd mogen worden, in kleine laadkisten geladen zijn. (3) Het verbod van samenlading, voorgeschreven in rn. 428, moet in acht genomen worden ten aanzien van kleine laadkisten. 2. Opschriften en gevaarsetiketten op de wagens (zie Aanhangsel V). 427 Wagens, waarin stoffen genoemd onder 1—13 en 14 a) en, wanneer zij losgestort vervoerd worden, van 14 b), geladen zijn, moeten aan beide zijden voorzien zijn van een etiket volgens model nr. 3. E. Verbod van samenlading. 428 U) Stoffen genoemd onder 4 en de loodverbindingen genoemd onder 14 a) en b) mogen niet in één wagen geladen zijn met pikrinezuur [7a)] van klasse Ia (rn. 21). (2) Stoffen genoemd onder 11, 12 en 16 mogen niet met zuren, onverschillig welke, in één wagen geladen zijn. (3) Chloraathoudende onkruidverdelgingsmiddelen (16) mogen niet in één wagen geladen zijn: a) met gewone phosphor genoemd onder 1 van klasse II (rn. 201); b) met brandbare vloeistoffen genoemd onder 1—4 van klasse lila (rn. 301);
- Page 177 and 178: houders moeten hetzij afzonderlijk,
- Page 179 and 180: gezamenlijk te verpakken goederen i
- Page 181 and 182: (4) In vrachtbrieven voor colli, wa
- Page 183 and 184: E. Verbod van samenlading. 353 (1)
- Page 185 and 186: KLASSE IIIc. STOFFEN, DIE DE VERBRA
- Page 187 and 188: d) mengsels van de onder a), b) en
- Page 189 and 190: 11. a) Natriumperoxyde (natriumsupe
- Page 191 and 192: (4) Bij vloeistoffen dient zoveel l
- Page 193 and 194: 374 (1) Waterstofperoxyde (watersto
- Page 195 and 196: 379 (1) Stoffen genoemd onder lla)
- Page 197 and 198: (2) Ieder collo met stoffen genoemd
- Page 199 and 200: (7) Behalve metalen vaten, die stof
- Page 201 and 202: (2) Reservoirs die stoffen genoemd
- Page 203 and 204: g) met radioactieve stoffen vallend
- Page 205 and 206: KLASSE IVa. VERGIFTIGE STOFFEN 1. O
- Page 207 and 208: 7. Zouten van cyaanwaterstof (blauw
- Page 209 and 210: 16. Natriumazide, anorganische chl
- Page 211 and 212: werk of soortgelijk materiaal, welk
- Page 213 and 214: Flessen en ander glaswerk mogen gee
- Page 215 and 216: 404 (1) Stoffen genoemd onder 2 moe
- Page 217 and 218: c) in luchtdicht gesloten glazen fl
- Page 219 and 220: (2) Stoffen genoemd onder 6 mogen o
- Page 221 and 222: (2) Vloeistoffen of oplossingen van
- Page 223 and 224: 415 - 416 Stoffen genoemd onder 16
- Page 225 and 226: De stoffen, verpakt volgens de voor
- Page 227: (2) Voor blauwzuur (1) moet de afze
- Page 231 and 232: c) met zwavel en met rode phosphor
- Page 233 and 234: KLASSE IVb. RADIOACTIEVE STOFFEN 1.
- Page 235 and 236: A. Colli. 2. Vervoersvoorwaarden 1.
- Page 237 and 238: 454 Stoffen genoemd onder 2 moeten
- Page 239 and 240: 4. Opschriften en gevaarsetiketten
- Page 241 and 242: 2. Opschriften en gevaarsetiketten
- Page 243 and 244: KLASSE V. BIJTENDE STOFFEN 1. Opsom
- Page 245 and 246: 2. Chloorzwavel. Zie ook rn. 501a o
- Page 247 and 248: 501a De volgende stoffen, onder de
- Page 249 and 250: als vrij zijn van inwendige spannin
- Page 251 and 252: (2) Als wagenlading mogen ook onver
- Page 253 and 254: (2) Cellen van accumulatoren, gevul
- Page 255 and 256: 508 (1) Waterige oplossingen van wa
- Page 257 and 258: 3. Gezamenlijke verpakking. 510 Van
- Page 259 and 260: (3) Kisten met electrische accumula
- Page 261 and 262: d) „Droog", indien verlangd wordt
- Page 263 and 264: 516 (1) Worden zure residuen afkoms
- Page 265 and 266: 2. Opschriften en gevaarsetiketten
- Page 267 and 268: KLASSE VI. WALGINGWEKKENDE OF GEVAA
- Page 269 and 270: 12. Ledige pakmiddeien, welke stoff
- Page 271 and 272: 2. verse horens, hoeven of beendere
- Page 273 and 274: D. Vervoermiddelen en technische hu
- Page 275 and 276: 613 Voor zendingen, die niet met an
- Page 277 and 278: KLASSE VIL VERSCHILLENDE STOFFEN 1.
(3) De reservoirs van wagens voor stoffen genoemd onder 4<br />
moeten gelast zijn uit staalplaat van een zodanige dikte, dat het product<br />
van deze dikte (in millimeters) en de treksterkte (in kg/mm 2 )<br />
van het staal ten minste gelijk is aan 760; ze moeten zodanig geconstrueerd<br />
zijn, dat zij, zonder te gaan lekken of een blijvende vervorming<br />
te vertonen, onderworpen kunnen worden aan een hydraulische<br />
proef onder een druk van 20 kg/cm 2 ; zij mogen aan de onderzijde<br />
geen klep (afsluiter, enz.) hebben. De openingen moeten hermetisch<br />
gesloten zijn en de sluiting beschermd door middel van een stevig bevestigde<br />
metalen kap. Zij moeten omgeven zijn door een warmte-isolerende<br />
laag van ten minste 10 cm dikte, beschermd door een omhulsel<br />
van plaatstaal van ten minste 3 mm dikte.<br />
(4) Gedurende het vervoer moeten de buitenzijden der reservoirs<br />
vrij zijn van giftige stoffen.<br />
426 (1) Met uitzondering van breekbare colli, kunnen colli met onder<br />
deze klasse vallende stoffen, in kleine laadkisten geplaatst zijn (zie<br />
Aanhangsel VI).<br />
(2) Met uitzondering van tetraaethyllood en mengsels daarvan met<br />
organische halogeen verbindingen (4), mogen de stoffen, die losgestort<br />
vervoerd mogen worden, in kleine laadkisten geladen zijn.<br />
(3) Het verbod van samenlading, voorgeschreven in rn. 428, moet<br />
in acht genomen worden ten aanzien van kleine laadkisten.<br />
2. Opschriften en gevaarsetiketten op de wagens<br />
(zie Aanhangsel V).<br />
427 Wagens, waarin stoffen genoemd onder 1—13 en 14 a) en, wanneer<br />
zij losgestort vervoerd worden, van 14 b), geladen zijn, moeten aan<br />
beide zijden voorzien zijn van een etiket volgens model nr. 3.<br />
E. Verbod van samenlading.<br />
428 U) Stoffen genoemd onder 4 en de loodverbindingen genoemd<br />
onder 14 a) en b) mogen niet in één wagen geladen zijn met pikrinezuur<br />
[7a)] van klasse Ia (rn. 21).<br />
(2) Stoffen genoemd onder 11, 12 en 16 mogen niet met zuren,<br />
onverschillig welke, in één wagen geladen zijn.<br />
(3) Chloraathoudende onkruidverdelgingsmiddelen (16) mogen<br />
niet in één wagen geladen zijn:<br />
a) met gewone phosphor genoemd onder 1 van klasse II (rn. 201);<br />
b) met brandbare vloeistoffen genoemd onder 1—4 van klasse lila<br />
(rn. 301);