Bekijk de PDF - VigotecAkatherm

In figuur 6.10 is een las te zien met te gering gevormde lasrillen. Dit wijst op te
geringe verwarming of op een te geringe aandrukkracht. Bij dikwandige buizen
gaat dit vaak gepaard met de vorming van krimpholtes.
Dit soort lassen moet als niet acceptabel worden beoordeeld.
Figuur 6.10 Stuiklas (niet acceptabel)
In figuur 6.11 is het voorbeeld van een goede las in doorsnede weergegeven.
De lasril is rond, kerfvrij en zonder wandverzet. De rilmaat K dient groter dan 0 te zijn.
Figuur 6.11 Doorsnede van goede situatie
Lassen zonder lasmachine
In de regel worden stuiklassen met een Akatherm lasmachine gemaakt. Tot en
met diameter d 1 = 75 mm kunnen de lassen ook met de hand gemaakt worden.
Bij 90 mm en groter zijn de krachten die nodig zijn te groot om een goede las
met de hand te kunnen maken. De methode van lassen is identiek aan het lassen
met machine:
Opwarmen
Buis/hulpstukken tegen lasspiegel drukken tot de gewenste ril te zien is
(hoogte 0,5 mm, zie tabel 6.2).
Doorwarmen
Buis/hulpstukken tegen lasspiegel houden zonder druk uit te oefenen
(voor tijd, zie tabel 6.2).
Omschakelen/lassen/afkoelen
Als de spie-einden voldoende zijn doorgewarmd, beide te lassen delen zo snel
mogelijk samenvoegen waarbij de druk geleidelijk wordt opgebouwd. Tijdens
dit samendrukken kunnen de onderdelen axiaal uitgericht worden. Beide delen
onder druk houden totdat de lasril niet meer plastisch is (te controleren d.m.v.
vingernagel in de las te drukken). Hierna onderdelen zonder belasting laten
afkoelen. Aangezien het haaks samenvoegen van de onderdelen problematisch
kan zijn bij langere leidingdelen, adviseren wij hier het gebruik van een haakse
hulpmal of te lassen d.m.v. de stuiklasmachine.
Het lassen met behulp van stuiklasmachine verdient echter altijd aanbeveling.
La figure 6.10 représente un cordon trop petit, à cause d’un manque de chauffage
ou d’une pression de soudage trop faible. Cela peut également être dû au rétreint
du PE lors du refroidissement lorsque l’on travaille avec de fortes épaisseurs. Ce
type de soudure n’est pas acceptable.
Figure 6.10 Soudure non acceptable
En figure 6.11 est représenté un bon cordon de soudure en coupe. Il est bien rond, sans
entaille et sans désaxage de paroi. La dimension K du cordon doit être supérieure à 0.
Figure 6.11 Vue en coupe d’un bon cordon de soudure
Soudure sans machine
On effectue normalement les soudures avec une machine bout-à-bout. Elles sont
cependant parfois réalisées manuellement, jusqu’au diamètre 75 mm. Au-delà de
ce diamètre, les forces à mettre en jeu pour atteindre la pression de soudage sont
trop importantes que pour pouvoir le faire à la main. Le processus de soudage est
identique au processus réalisé par la machine :
Préchauffage
Tenir fermement le tube/accessoire contre le miroir chauffant jusqu’à obtention
du bourrelet souhaité (hauteur 0,5 mm, cf tableau 6.2).
Chauffage
Tenir, sans exercer de pression, le tube/accessoire contre le miroir chauffant
(pour le laps de temps, cf tableau 6.2).
Ejection/soudage/refroidissement
Lorsque les deux extrémités à souder sont suffisamment chaudes, les assembler
aussi vite que possible et exercer graduellement une pression axiale. Les
maintenir ainsi sous pression jusqu’à ce que le cordon de soudure se soit solidifié
(simplement vérifiable en essayant d’y enfoncer un ongle). Laisser refroidir hors
contrainte mécanique. Les éléments à souder doivent être parfaitement alignés
dans l’axe, ce qui peut poser des problèmes lorsque l’on travaille avec de grandes
longueurs de tuyauterie. Il faut donc se faire aider par un outil de positionnement,
voire même utiliser dans ce cas précis une machine à souder bout-à-bout.
Souder avec une machine à souder procure une meilleure qualité, et reste toujours
conseillé.
47
VERBINDINGSTECHNIEK - TECHNIQUES DE RACCORDEMENT