Bekijk de PDF - VigotecAkatherm

TOEPASSINGEN EN ONTWERPRICHTLIJNEN - APPLICATIONS ET GENERALITES
Akavent T-stuk in de standleiding
Op elke verdieping met een vuilwateraansluiting dient een Akavent standleiding
T-stuk geplaatst te worden. Wanneer de afstand tussen twee Akavent standleiding
T-stukken groter is dan 6 m dient er een dubbele sprong in de standleiding
geplaatst te worden (zie figuur 4.6).
Figuur 4.6
Akavent standleiding zone verdeling
Indien het gebouwontwerp meer dan één standleiding vereist of dat de maximale
capaciteit van een enkele standleiding wordt overschreden, dan moeten de
verdiepingen verdeeld worden over meerdere Akavent standleidingen.
Figuur 4.7
De Akavent standleiding verslepen
24
Het is alleen toegestaan de as van de
Akavent standleiding te verslepen zonder
vereffeningsleiding indien de overgang
wordt uitgevoerd volgens figuur 4.8.
De hoek van de sprong moet 45° of
kleiner zijn en de sprongleiding moet 1,5
m of korter zijn. Binnen 0,5 m boven de
sprong en 1,0 m onder de sprong mag
geen uitsluiting plaatsvinden.
Figuur 4.8
Té Akavent dans la décharge verticale
Un té de décharge Akavent doit être placé à chaque étage comportant un
raccordement à la décharge verticale. Si la distance entre 2 Tés de décharge
Akavent est supérieure à 6 m, il faut alors effectuer une double baïonnette dans
la décharge verticale (cf figure 4.6).
Figure 4.6
Répartition de la décharge verticale en plusieurs zones
Si la configuration du bâtiment requiert plus d’une décharge verticale, ou si l’on
dépasse la capacité d’une décharge unique, il faut alors répartir les étages sur
plusieurs décharges verticales.
Figure 4.7
Désaxage de la décharge verticale Akavent
Un désaxage de la décharge verticale peut
être réalisé sans conduite d’équilibrage
que lorsque la transition est effectuée
suivant la figure 4.8.
L’angle de la baïonnette ne peut excéder
45° pour une longueur maximale de
1,5m. Il ne peut y avoir de branchement
0,5m au-dessus d’une déviation et 1m
au-dessous.
Figure 4.8