Bekijk de PDF - VigotecAkatherm

TOEPASSINGEN EN ONTWERPRICHTLIJNEN - APPLICATIONS ET GENERALITES
4.2 De werking van het Akavent T-stuk
Door de hoge valsnelheid in een standleiding van een hoog gebouw ontstaat een
“hydraulische prop”. Door de luchtweerstand (groter bij hoge snelheden) sluit het
water de gehele middellijn van de standleiding af. Dit veroorzaakt een aanzienlijk
drukverschil in zowel positieve als negatieve zin. Dit drukverschil zorgt voor het
leegduwen of zuigen van de sifons. In een Akatherm vuilwaterafvoersysteem
voor hoogbouw wordt de snelheid beperkt door het breken van de val op elke
verdieping.
Zo wordt een grotere stroming van lucht mogelijk doordat het afvalwater zich
naar de zijkant van de buis zal begeven en hierdoor plaats maakt voor een open
verbinding in het midden van de buis. Het drukverschil blijft ruim binnen de +/-
30 mm WK (zie figuur 4.2). De standleiding blijft in één lijn.
Figuur 4.2
Bij een standaard aansluiting op een standleiding kunnen de inkomende
afvalwaterstroom van de verdieping en de stroom in de standleiding elkaar
beïnvloeden of zelfs afsluiten. Bij het Akatherm vuilwaterafvoerafvoersysteem voor
hoogbouw wordt het afvalwater van de verdieping in een aparte ”kamer” van het
akavent standleiding T-stuk geleid alvorens in de standleiding te worden gevoerd.
Het samenvoegen met het afvalwater van de bovenliggende verdiepingen gebeurt
geleidelijk. Door de continu openverbinding met de standleiding is de druk altijd
in balans en kan de verdiepingsleiding over een grotere lengte zonder secundaire
ontspanningsleiding gevoerd worden.
4.3 Verbindingen naar Akavent T-stuk
De aansluitingen op de Akavent kunnen het beste worden uitgevoerd met de
Akatherm snapmoffen. Deze unieke steekverbinding met de extra snapring biedt
de volgende voordelen:
22
- Trekvaste verbinding indien de snapgroef in de aan te
sluiten buis is gemaakt.
- Het centreren van de buis in de dichting en zo het
extra belasten van deze afdichting als gevolg van het
gewicht van de buis tegen te gaan.
- Het voorkomen van vervuilen van de dichting door het
“schrapen” over de buis.
Figuur 4.3
De aansluiting aan de bovenzijde kan het beste worden uitgevoerd met een
expansiemof om zo de uitzetting van de standleiding op te vangen (zie figuur
4.3).
4.2 Le fonctionnement des Tés de décharge Akavent
La grande vitesse d’écoulement dans les décharges de gratte-ciel provoque des “àcoups
hydrauliques”. A cause de la résistance de l’air (plus grande vu les vitesses
élevées), l’eau obstrue l’entièreté de la section de la conduite de décharge. Ceci
entraîne d’énormes différences de pression, aussi bien positives que négatives,
et par conséquence le vidage des sifons par aspiration ou refoulement. Grâce
au système de décharge Akatherm la vitesse est limitée en cassant le rythme à
chaque étage.
Ainsi, un flux d’air plus important sera rendu possible au travers d’un canal formé
par les eaux usées s’écoulant contre les bords de la tuyauterie. La différence de
pression reste aux alentours de 30 mm de colonne d’eau (cf figure 4.2). La
décharge ne doit pas être dédoublée.
Figure 4.2
Coude de
limitation de
vitesse
Lors d’un raccordement standard sur une décharge verticale, le flux descendant et
le flux en provenance de l’étage peuvent s’influencer l’un l’autre, voire s’annihiler.
Lors de l’utilisation du système d’évacuation Akatherm pour gratte-ciel, les eaux
usées en provenance de l’étage sont guidées dans une “chambre” à part dans le
Té de décharge Akavent, avant d’être introduites dans la décharge verticale. Le
mélange avec le flux descendant est progressif. L’aération permanente entre la
décharge verticale et la conduite en provenance de l’étage permet l’équilibrage
des pressions. On peut en outre augmenter la longueur de la décharge de l’étage
sans recourir à une conduite d’aération secondaire.
4.3 Raccordement au Té Akavent
La meilleure manière de se raccorder sur l’Akavent est l’utilisation des manchons
à enclencher Akatherm. Ces raccords uniques, à emboîtement avec bague
d’ancrage, offrent les avantages suivants :
- Raccord auto-buté après réalisation de la gorge dans le
tuyau à emboîter.
- Le tuyau étant parfaitement centré dans le manchon, le
joint n’est pas écrasé par le poids du tuyau
- La bague d’ancrage racle le tuyau et évite ainsi
l’encrassement du joint.
Figure 4.3
Possibilités de raccordement
Ø110 mm et Ø 75 mm
La décharge verticale n’est pas
interrompue
Le raccordement à la partie supérieure se fera de préférence avec un manchon de
dilatation pour reprendre la dilatation de la décharge verticale (cf figure 4.3).