Bekijk de PDF - VigotecAkatherm

BEUGELINGSMETHODE - FIXATION: METHODOLOGIE
Grafiek 8.1 Lengteverandering als gevolg van temperatuurwijziging
De algemene regel voor het aantal toe te passen expansiemoffen is als
volgt:
Elke expansiemof kan de expansie of krimp van 5 m leiding opvangen.
In elk leidingtraject moeten de noodzakelijke expansiemoffen ingebouwd worden.
Dit aantal kan als volgt bepaald worden (zie voorbeeld):
Figuur 8.1 Leidingtraject met expansiemoffen
Voorbeeld:
Lengte van leidingtraject: (L 1 + L 2 + L 3 ): 18 m
Montage temperatuur: 5°C
Bedrijfstemperatuur: + 15°C tot +75°C
Temperatuurverschil: + 75 - 5 = 70°K
Totale expansie: 18 m . 0,18 mm/mK 70 K = 227 mm
Bij een leidingdiameter van 110 mm komt dit neer op 227 mm/56 = ~ 4,1 =
5 expansiemoffen.
Deze algemene regel geldt op basis van de voornoemde berekening voor
leidinglengtes = 5 m en langdurige temperatuurverschillen ≤ 37,5°C.
124
Grafique 8.1 Variation de longueur en fonction de la variation de température
Pour déterminer le nombre de manchon de dilatation à placer, suivre la règle
générale suivante:
Chaque manchon peut reprendre la variation de longueur de 5 m de conduite.
Il faut insérer, pour chaque tronçon de conduite, le bon nombre de manchons de
dilatation. Ce nombre se détermine comme suit (cf exemple):
Figure 8.1 tronçon de conduite avec manchon de dilatation
Exemple:
Longueur du tronçon: (L1 + L2 + L3): 18 m
Température à l’installation: 5ºC
Température de fonctionnement: +15°C à +75ºC
Différence de température: + 75 - 5 = 70°K
Dilatation totale: 18 m . 0,18 mm/mK 70 K = 227 mm
Pour une conduite de diamètre 110 mm, on arrive donc à 227 mm/56 = ~ 4,1
= 5 manchons de dilatation.
La formulation de la règle générale se base également sur ces calculs, pour des
tronçons de conduite de 5 m et des variations de température à long terme ≤
37,5°C.