Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

QRVA 53 061
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
Questions
et réponses
écrites
16-04-2012
BELGISCHE KAMER VAN
QRVA 53 061
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Schriftelijke
vragen en
antwoorden
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS : Parti Socialiste
MR : Mouvement Réformateur
CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams
sp.a : socialistische partij anders
Ecolo-Groen : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – Groen
Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten
VB : Vlaams Belang
cdH : centre démocrate Humaniste
FDF : Fédéralistes Démocrates Francophones
LDD : Lijst Dedecker
MLD : Mouvement pour la Liberté et la Démocratie
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC 53 0000/000: Document parlementaire de la 53e législature, suivi
du n° de base et du n° consécutif
QRVA: Questions et Réponses écrites
CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture
verte)
CRABV: Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte
rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique
traduit des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN: Séance plénière
COM: Réunion de commission
MOT: Motions déposées en conclusion d’interpellations
(papier beige)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.lachambre.be
e-mail : publications@lachambre.be
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
DOC 53 0000/000: Parlementair document van de 53e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene
kaft)
CRABV: Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV: Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag
en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken
(met de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN: Plenum
COM: Commissievergadering
MOT: Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig
papier)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.dekamer.be
e-mail : publicaties@dekamer.be
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
bqr document 061- 53- 16-04-2012
SOMMAIRE INHOUD
I. Liste cumulative des questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir du
10 décembre 2011.
I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,
vanaf 10 december 2011.
1
Page/Blz. 5
II. Nouvelles questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1 à 4
du règlement de la Chambre).
II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot
vierde lid van het reglement van de Kamer).
Page
Blz.
Premier ministre - Eerste minister
Vice-premier ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction publique
Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes
Vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord
Page/Blz. 27
27 Vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame
Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
35 Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken,
Buitenlandse Handel en Europese Zaken
46 Vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten
en Noordzee
Vice-premier ministre et ministre des Pensions 49 Vice-eersteminister en minister van Pensioenen
Vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances
Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles
fédérales
Ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et
de l'Agriculture
51 Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en
Gelijke Kansen
63 Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele
Instellingen
73 Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en
Landbouw
Ministre de la Défense 75 Minister van Landsverdediging
Ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé des Grandes
Villes
84 Minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
Ministre de la Justice 101 Minister van Justitie
Ministre du Budget et de la Simplification administrative - Minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging
Ministre de l'Emploi 129 Minister van Werk
Secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et
secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au
premier ministre
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux
Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels,
adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
134 Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit,
toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister
141 Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met
een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

2 QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au
premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des bâtiments,
adjoint au ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique
Secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale
et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la
Justice
Secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation
des Services publics, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction publique
Secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale,
adjoint au premier ministre
Page
Blz.
143 Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de
eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der
gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
145 Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke
Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister
van Justitie
- Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van
de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
153 Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale
fraude, toegevoegd aan de eerste minister
III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres.
III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.
Page
Blz.
Premier ministre 155 Eerste minister
Vice-premier ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction publique
Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes
Vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord
Page/Blz. 155
158 Vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame
Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
168 Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken,
Buitenlandse Handel en Europese Zaken
209 Vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten
en Noordzee
Vice-premier ministre et ministre des Pensions 226 Vice-eersteminister en minister van Pensioenen
Vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances
Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles
fédérales
Ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et
de l'Agriculture
- Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en
Gelijke Kansen
- Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele
Instellingen
228 Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en
Landbouw
Ministre de la Défense - Minister van Landsverdediging
Ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé des Grandes
Villes
- Minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
Ministre de la Justice 230 Minister van Justitie
Ministre du Budget et de la Simplification administrative - Minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging
Ministre de l'Emploi 261 Minister van Werk
Secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et
secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au
premier ministre
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux
Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels,
adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
- Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit,
toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister
- Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met
een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au
premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des bâtiments,
adjoint au ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique
Secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale
et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la
Justice
Secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation
des Services publics, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction publique
Secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale,
adjoint au premier ministre
IV. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet.
IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp.
Page
Blz.
345 Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de
eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der
gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
- Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke
Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister
van Justitie
358 Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van
de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
- Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale
fraude, toegevoegd aan de eerste minister
3
Page/Blz. 363
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

4 QRVA 53 061
16-04-2012
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Liste clôturée le 16/04/2012.
Lijst afgesloten op 16/04/2012.
I. Liste cumulative des questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir du
10 décembre 2011.
I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn,
vanaf 10 december 2011.
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique
Vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
13-12-2011 10 Veerle Wouters 50 14-12-2011 20 Veerle Wouters 50
14-12-2011 24 Veerle Wouters 50 14-12-2011 28 Karin
Temmerman
50
14-12-2011 31 Sonja Becq 50 15-12-2011 34 Georges Gilkinet 50
15-12-2011 35 Georges Gilkinet 50 15-12-2011 38 Georges Gilkinet 50
15-12-2011 39 Georges Gilkinet 50 15-12-2011 44 Franco Seminara 50
15-12-2011 46 Franco Seminara 50 19-12-2011 49 Alain Mathot 50
19-12-2011 59 Christiane Vienne 50 28-12-2011 67 Jef Van den Bergh 51
11-01-2012 73 Peter Logghe 53 12-01-2012 77 Peter Logghe 53
12-01-2012 80 Peter Logghe 53 12-01-2012 83 Peter Logghe 53
12-01-2012 87 Peter Logghe 53 12-01-2012 89 Kristof
Waterschoot
53
16-01-2012 107 Jenne De Potter 53 16-01-2012 110 Dirk Van der
Maelen
53
16-01-2012 114 Peter Logghe 53 18-01-2012 128 Peter Logghe 53
18-01-2012 134 Ben Weyts 53 18-01-2012 136 Peter Logghe 53
18-01-2012 138 Ben Weyts 53 18-01-2012 143 Franco Seminara 53
24-01-2012 149 Leen Dierick 54 24-01-2012 151 Veerle Wouters 54
24-01-2012 152 Veerle Wouters 54 25-01-2012 157 Minneke De
Ridder
54
26-01-2012 158 Bert Schoofs 55 27-01-2012 161 Sabien Lahaye-
Battheu
55
27-01-2012 162 Dirk Van der
Maelen
55 01-02-2012 167 Theo Francken 55
01-02-2012 168 Georges Gilkinet 55 01-02-2012 169 Sonja Becq 55
06-02-2012 174 Olivier Henry 56 06-02-2012 176 Minneke De
Ridder
56
07-02-2012 177 Bert Schoofs 56 08-02-2012 178 Kristof
Waterschoot
56
13-02-2012 184 Leen Dierick 57 13-02-2012 185 Veerle Wouters 57
14-02-2012 186 Veerle Wouters 57 14-02-2012 187 Veerle Wouters 57
15-02-2012 201 Eric Thiébaut 57 20-02-2012 205 Bruno Van
Grootenbrulle
58
24-02-2012 212 Peter Logghe 59 28-02-2012 215 Liesbeth Van der
Auwera
59
28-02-2012 216 Meyrem Almaci 59 29-02-2012 217 Peter Logghe 59
29-02-2012 219 Ben Weyts 59 01-03-2012 221 Luk Van Biesen 60
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
5

6 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
01-03-2012 222 Peter Logghe 60 02-03-2012 224 Minneke De
Ridder
60
02-03-2012 225 Raf Terwingen 60 02-03-2012 229 Jenne De Potter 60
06-03-2012 231 Stefaan Vercamer 60 07-03-2012 237 Roel Deseyn 60
07-03-2012 238 Roel Deseyn 60 07-03-2012 239 Roel Deseyn 60
07-03-2012 240 Roel Deseyn 60 07-03-2012 241 Veerle Wouters 60
08-03-2012 242 Veerle Wouters 61 08-03-2012 243 Veerle Wouters 61
08-03-2012 247 Christian
Brotcorne
08-03-2012 249 Christian
Brotcorne
09-03-2012 252 Sabien Lahaye-
Battheu
12-03-2012 256 Sabien Lahaye-
Battheu
14-03-2012 258 Georges Gilkinet 61
61 08-03-2012 248 Christian
Brotcorne
61
61 08-03-2012 250 Liesbeth Van der
Auwera
61
61 09-03-2012 253 Sabien Lahaye-
Battheu
61
61 12-03-2012 257 Ben Weyts 61
Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes
Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
19-12-2011 8 Eva Brems 50 20-12-2011 12 Karine Lalieux 50
20-12-2011 15 Zoé Genot 50 21-12-2011 17 Daphné Dumery 50
29-12-2011 19 Ingeborg De
Meulemeester
51 28-12-2011 26 Philippe Blanchart 51
30-12-2011 30 Sabien Lahaye-
Battheu
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
51 16-01-2012 33 Dirk Van der
Maelen
QRVA
QRVA
16-01-2012 34 Eric Thiébaut 53 18-01-2012 35 Tanguy Veys 53
18-01-2012 37 Ben Weyts 53 24-01-2012 39 Daphné Dumery 54
24-01-2012 40 Daphné Dumery 54 24-01-2012 41 Josy Arens 54
25-01-2012 42 Dirk Van der
Maelen
54 09-02-2012 54 Peter Logghe 57
10-02-2012 55 Roland Defreyne 57 15-02-2012 57 Franco Seminara 57
16-02-2012 59 Eric Jadot 58 16-02-2012 60 Eva Brems 58
16-02-2012 61 Ingeborg De
Meulemeester
58 17-02-2012 65 Eva Brems 58
17-02-2012 66 Eva Brems 58 17-02-2012 68 Olivier Destrebecq 58
17-02-2012 69 Peter Logghe 58 17-02-2012 70 Eva Brems 58
17-02-2012 72 Philippe Blanchart 58 22-02-2012 75 Wouter De Vriendt 58
27-02-2012 77 Dirk Van der
Maelen
59 29-02-2012 78 Ben Weyts 59
29-02-2012 79 Eva Brems 59 29-02-2012 80 Mathias De Clercq 59
29-02-2012 81 Peter Logghe 59 01-03-2012 82 Luk Van Biesen 60
05-03-2012 83 Peter Logghe 60 07-03-2012 84 Dirk Van der
Maelen
60
12-03-2012 86 Sabien Lahaye-
Battheu
61 14-03-2012 89 Kattrin Jadin 61
14-03-2012 90 Kattrin Jadin 61 14-03-2012 91 Olivier Destrebecq 61
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
53

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
14-03-2012 95 Kristof
Waterschoot
61 14-03-2012 96 Eva Brems 61
14-03-2012 97 Eva Brems 61 14-03-2012 98 Georges
Dallemagne
61
14-03-2012 99 Georges
Dallemagne
14-03-2012 101 Eva Brems 61
61 14-03-2012 100 Georges
Dallemagne
Vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
Vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
27-01-2012 34 Eric Thiébaut 55 02-02-2012 38 Sonja Becq 56
22-02-2012 55 Peter Logghe 58 23-02-2012 58 Leen Dierick 59
28-02-2012 64 Meyrem Almaci 59 29-02-2012 66 Peter Logghe 59
29-02-2012 68 Peter Logghe 59 01-03-2012 69 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 70 Georges Gilkinet 60 08-03-2012 75 Kristien Van
Vaerenbergh
61
09-03-2012 77 Leen Dierick 61 12-03-2012 81 Frank Wilrycx 61
Vice-premier ministre et ministre des Pensions
Vice-eersteminister en minister van Pensioenen
06-03-2012 46 Reinilde Van Moer 60 09-03-2012 49 Stefaan Vercamer 61
12-03-2012 51 Sabien Lahaye-
Battheu
61
Vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances
Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
14-12-2011 3 Peter Logghe 50 14-12-2011 9 Minneke De
Ridder
14-12-2011 10 Minneke De
Ridder
14-12-2011 13 Minneke De
Ridder
14-12-2011 16 Peter
Vanvelthoven
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
50 14-12-2011 12 Minneke De
Ridder
50
50 14-12-2011 14 Kattrin Jadin 50
50 14-12-2011 20 Josy Arens 50
15-12-2011 21 Sophie De Wit 50 19-12-2011 30 Georges Gilkinet 50
19-12-2011 31 Georges Gilkinet 50 19-12-2011 36 Georges Gilkinet 50
20-12-2011 47 Anthony Dufrane 50 21-12-2011 52 Jan Van Esbroeck 50
21-12-2011 54 Ingeborg De
Meulemeester
50 23-12-2011 56 Bert Maertens 51
23-12-2011 58 Zoé Genot 51 23-12-2011 59 Zoé Genot 51
28-12-2011 61 Zoé Genot 51 28-12-2011 62 Zoé Genot 51
30-12-2011 69 Manu Beuselinck 51 30-12-2011 70 Roland Defreyne 51
30-12-2011 71 Roland Defreyne 51 04-01-2012 75 Georges Gilkinet 51
04-01-2012 76 Georges Gilkinet 51 04-01-2012 80 Georges Gilkinet 51
05-01-2012 81 Olivier Maingain 52 05-01-2012 82 Guy D'haeseleer 52
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
7
61
50

8 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
06-01-2012 83 Rita De Bont 52 11-01-2012 86 Leen Dierick 52
11-01-2012 88 Leen Dierick 52 11-01-2012 90 Leen Dierick 52
11-01-2012 93 Leen Dierick 52 11-01-2012 96 Leen Dierick 52
11-01-2012 102 Leen Dierick 52 11-01-2012 107 Leen Dierick 52
11-01-2012 108 Leen Dierick 52 11-01-2012 109 Leen Dierick 52
11-01-2012 110 Leen Dierick 52 11-01-2012 111 Leen Dierick 52
12-01-2012 115 Peter Logghe 53 12-01-2012 118 Peter Logghe 53
12-01-2012 125 Peter Logghe 53 12-01-2012 128 Peter Logghe 53
12-01-2012 129 Peter Logghe 53 12-01-2012 130 Peter Logghe 53
12-01-2012 131 Peter Logghe 53 12-01-2012 132 Peter Logghe 53
12-01-2012 133 Peter Logghe 53 12-01-2012 134 Peter Logghe 53
12-01-2012 135 Peter Logghe 53 12-01-2012 136 Peter Logghe 53
12-01-2012 137 Peter Logghe 53 12-01-2012 139 Peter Logghe 53
12-01-2012 140 Peter Logghe 53 12-01-2012 141 Peter Logghe 53
12-01-2012 142 Peter Logghe 53 12-01-2012 143 Peter Logghe 53
12-01-2012 144 Peter Logghe 53 12-01-2012 146 Peter Logghe 53
12-01-2012 148 Peter Logghe 53 12-01-2012 149 Peter Logghe 53
12-01-2012 150 Peter Logghe 53 12-01-2012 151 Peter Logghe 53
12-01-2012 152 Peter Logghe 53 12-01-2012 154 Laurent Louis 53
13-01-2012 157 Peter Logghe 53 13-01-2012 158 Peter Logghe 53
13-01-2012 160 Peter Logghe 53 16-01-2012 166 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 167 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 169 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 171 Peter Logghe 53 16-01-2012 174 Peter Logghe 53
16-01-2012 176 Peter Logghe 53 16-01-2012 183 Eric Thiébaut 53
16-01-2012 185 Eric Thiébaut 53 16-01-2012 186 Eric Thiébaut 53
17-01-2012 187 Eric Thiébaut 53 17-01-2012 188 Karel Uyttersprot 53
17-01-2012 189 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 190 Roland Defreyne 53
17-01-2012 191 Karel Uyttersprot 53 18-01-2012 194 Tanguy Veys 53
18-01-2012 200 Roland Defreyne 53 18-01-2012 202 Peter Logghe 53
18-01-2012 203 Peter Logghe 53 18-01-2012 207 Peter Logghe 53
18-01-2012 209 Peter Logghe 53 18-01-2012 210 Peter Logghe 53
18-01-2012 212 Peter Logghe 53 18-01-2012 215 Peter Logghe 53
18-01-2012 216 Peter Logghe 53 18-01-2012 217 Peter Logghe 53
18-01-2012 220 Peter Logghe 53 18-01-2012 221 Peter Logghe 53
18-01-2012 223 Peter Logghe 53 20-01-2012 234 Leen Dierick 54
19-01-2012 226 Ben Weyts 54 19-01-2012 228 Ben Weyts 54
19-01-2012 229 Peter Logghe 54 19-01-2012 230 Ben Weyts 54
19-01-2012 232 Ben Weyts 54 20-01-2012 235 Roland Defreyne 54
20-01-2012 236 Bruno Van
Grootenbrulle
54 20-01-2012 237 Peter Logghe 54
20-01-2012 238 Peter Logghe 54 23-01-2012 239 Mathias De Clercq 54
24-01-2012 242 Ben Weyts 54 24-01-2012 243 Bernard Clerfayt 54
24-01-2012 244 Peter Logghe 54 25-01-2012 245 Peter Logghe 54
26-01-2012 251 Peter Logghe 55 26-01-2012 252 Annick Ponthier 55
27-01-2012 255 Peter Logghe 55 27-01-2012 256 Kattrin Jadin 55
31-01-2012 259 Peter Logghe 55 31-01-2012 260 Peter Logghe 55
01-02-2012 263 Kristien Van
Vaerenbergh
55 02-02-2012 265 Bernard Clerfayt 56
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
02-02-2012 267 Kristof Calvo 56 02-02-2012 269 Peter Logghe 56
06-02-2012 272 Franco Seminara 56 06-02-2012 273 Tanguy Veys 56
07-02-2012 274 Michel Doomst 56 07-02-2012 275 Michel Doomst 56
07-02-2012 276 Peter Logghe 56 07-02-2012 277 Barbara Pas 56
08-02-2012 279 Ben Weyts 56 08-02-2012 280 Peter Logghe 56
08-02-2012 281 Filip De Man 56 09-02-2012 282 Peter Logghe 57
09-02-2012 283 Peter Logghe 57 09-02-2012 284 Anthony Dufrane 57
13-02-2012 285 Peter Logghe 57 13-02-2012 286 Michel Doomst 57
14-02-2012 288 Leen Dierick 57 14-02-2012 289 Peter Logghe 57
14-02-2012 290 Zuhal Demir 57 15-02-2012 291 Theo Francken 57
15-02-2012 292 Eric Thiébaut 57 17-02-2012 294 Kristien Van
Vaerenbergh
58
20-02-2012 295 Peter Logghe 58 20-02-2012 296 Peter Logghe 58
20-02-2012 297 Peter Logghe 58 21-02-2012 298 Michel Doomst 58
21-02-2012 299 Sophie De Wit 58 23-02-2012 300 Olivier Maingain 59
24-02-2012 303 Roland Defreyne 59 27-02-2012 304 Peter Logghe 59
28-02-2012 305 Laurent Devin 59 29-02-2012 306 Peter Logghe 59
29-02-2012 307 Ben Weyts 59 29-02-2012 308 Luk Van Biesen 59
29-02-2012 309 Peter Logghe 59 01-03-2012 310 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 311 Peter Logghe 60 01-03-2012 312 Peter Logghe 60
02-03-2012 313 Roland Defreyne 60 02-03-2012 314 Peter Logghe 60
02-03-2012 315 Peter Logghe 60 02-03-2012 316 Peter Logghe 60
05-03-2012 317 Peter Logghe 60 06-03-2012 319 Hagen Goyvaerts 60
07-03-2012 321 Peter Logghe 60 08-03-2012 322 Bruno Van
Grootenbrulle
61
09-03-2012 323 Sabien Lahaye-
Battheu
09-03-2012 325 Sabien Lahaye-
Battheu
61 09-03-2012 324 Sabien Lahaye-
Battheu
61 09-03-2012 326 Sabien Lahaye-
Battheu
09-03-2012 328 Eric Thiébaut 61 12-03-2012 329 Sabien Lahaye-
Battheu
12-03-2012 330 Sabien Lahaye-
Battheu
12-03-2012 332 Sabien Lahaye-
Battheu
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
61 12-03-2012 331 Sabien Lahaye-
Battheu
61
61 12-03-2012 333 Roland Defreyne 61
12-03-2012 334 Peter Logghe 61 13-03-2012 335 Peter Logghe 61
13-03-2012 336 Peter Logghe 61 13-03-2012 337 Roel Deseyn 61
14-03-2012 338 Jan Van Esbroeck 61
Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des
Institutions culturelles fédérales
Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale
Culturele Instellingen
QRVA
QRVA
21-12-2011 55 Reinilde Van Moer 50 29-12-2011 66 Sarah Smeyers 51
29-12-2011 69 Sarah Smeyers 51 29-12-2011 73 Sarah Smeyers 51
29-12-2011 74 Manu Beuselinck 51 29-12-2011 76 Manu Beuselinck 51
29-12-2011 78 Manu Beuselinck 51 29-12-2011 79 Manu Beuselinck 51
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
9
61
61
61

10 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
29-12-2011 80 Manu Beuselinck 51 29-12-2011 82 Manu Beuselinck 51
29-12-2011 83 Manu Beuselinck 51 30-12-2011 85 Manu Beuselinck 51
30-12-2011 86 Manu Beuselinck 51 30-12-2011 87 Manu Beuselinck 51
30-12-2011 89 Manu Beuselinck 51 06-01-2012 95 Rita De Bont 52
06-01-2012 96 Rita De Bont 52 06-01-2012 97 Rita De Bont 52
06-01-2012 98 Rita De Bont 52 06-01-2012 100 Rita De Bont 52
06-01-2012 101 Rita De Bont 52 06-01-2012 102 Rita De Bont 52
06-01-2012 103 Rita De Bont 52 06-01-2012 104 Rita De Bont 52
10-01-2012 107 Franco Seminara 52 10-01-2012 109 Nathalie Muylle 52
10-01-2012 110 Nathalie Muylle 52 11-01-2012 112 Nadia Sminate 52
11-01-2012 113 Rita De Bont 52 11-01-2012 115 Peter Logghe 52
13-01-2012 118 Philippe Blanchart 53 13-01-2012 122 Peter Logghe 53
13-01-2012 124 Peter Logghe 53 13-01-2012 127 Peter Logghe 53
13-01-2012 129 Peter Logghe 53 13-01-2012 130 Peter Logghe 53
13-01-2012 133 Peter Logghe 53 16-01-2012 138 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 142 Nahima Lanjri 53 16-01-2012 143 Bert Schoofs 53
16-01-2012 148 Peter Logghe 53 17-01-2012 155 Nathalie Muylle 53
17-01-2012 156 Nathalie Muylle 53 17-01-2012 158 Karolien
Grosemans
53
17-01-2012 160 Karolien
Grosemans
53 17-01-2012 162 Nadia Sminate 53
17-01-2012 164 Nadia Sminate 53 17-01-2012 165 Nadia Sminate 53
17-01-2012 168 Nadia Sminate 53 17-01-2012 170 Nadia Sminate 53
17-01-2012 171 Nadia Sminate 53 17-01-2012 173 Nadia Sminate 53
17-01-2012 174 Nadia Sminate 53 17-01-2012 176 Nadia Sminate 53
17-01-2012 177 Nadia Sminate 53 17-01-2012 180 Nadia Sminate 53
18-01-2012 183 Peter Logghe 53 18-01-2012 184 Peter Logghe 53
18-01-2012 185 Peter Logghe 53 18-01-2012 186 Peter Logghe 53
18-01-2012 188 Peter Logghe 53 18-01-2012 189 Peter Logghe 53
18-01-2012 190 Peter Logghe 53 18-01-2012 191 Peter Logghe 53
18-01-2012 193 Tanguy Veys 53 18-01-2012 195 Peter Logghe 53
18-01-2012 203 Peter Logghe 53 18-01-2012 204 Peter Logghe 53
18-01-2012 207 Peter Logghe 53 18-01-2012 209 Peter Logghe 53
18-01-2012 213 Peter Logghe 53 18-01-2012 215 Nathalie Muylle 53
18-01-2012 217 Zuhal Demir 53 18-01-2012 218 Nathalie Muylle 53
18-01-2012 220 Ben Weyts 53 18-01-2012 221 Ben Weyts 53
18-01-2012 227 Ben Weyts 53 18-01-2012 228 Ben Weyts 53
18-01-2012 229 Ben Weyts 53 18-01-2012 235 Nathalie Muylle 53
19-01-2012 237 Nathalie Muylle 54 19-01-2012 238 Manu Beuselinck 54
19-01-2012 239 Ben Weyts 54 20-01-2012 240 Guy D'haeseleer 54
20-01-2012 241 Stefaan Vercamer 54 20-01-2012 243 Ine Somers 54
25-01-2012 247 Ben Weyts 54 26-01-2012 248 Rita De Bont 55
31-01-2012 249 Franco Seminara 55 01-02-2012 250 Manu Beuselinck 55
02-02-2012 254 Barbara Pas 56 02-02-2012 256 Reinilde Van Moer 56
03-02-2012 261 Ine Somers 56 06-02-2012 262 Christophe Bastin 56
06-02-2012 264 Minneke De
Ridder
56 06-02-2012 265 Franco Seminara 56
08-02-2012 267 Nathalie Muylle 56 08-02-2012 269 Manu Beuselinck 56
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
08-02-2012 271 Nathalie Muylle 57 09-02-2012 272 Peter Logghe 57
10-02-2012 273 Nathalie Muylle 57 10-02-2012 274 Nathalie Muylle 57
10-02-2012 276 Bert Schoofs 57 10-02-2012 277 Peter Logghe 57
13-02-2012 280 Peter Logghe 57 13-02-2012 281 Michel Doomst 57
13-02-2012 282 Michel Doomst 57 13-02-2012 283 Reinilde Van Moer 57
13-02-2012 288 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 295 Veerle Wouters 57
14-02-2012 298 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 303 Reinilde Van Moer 57
14-02-2012 305 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 309 Peter Logghe 57
15-02-2012 311 Valérie Warzée-
Caverenne
57 15-02-2012 312 Eric Jadot 57
17-02-2012 314 Roel Deseyn 58 17-02-2012 317 Marie-Martine
Schyns
58
20-02-2012 321 Laurent Devin 58 20-02-2012 324 Peter Logghe 58
21-02-2012 325 Mathias De Clercq 58 21-02-2012 327 Mathias De Clercq 58
21-02-2012 328 Mathias De Clercq 58 21-02-2012 329 Mathias De Clercq 58
21-02-2012 330 Mathias De Clercq 58 21-02-2012 332 Mathias De Clercq 58
21-02-2012 333 Mathias De Clercq 58 21-02-2012 334 Rita De Bont 58
23-02-2012 336 Eric Thiébaut 59 23-02-2012 338 Leen Dierick 59
24-02-2012 340 Luk Van Biesen 59 24-02-2012 341 Ine Somers 59
27-02-2012 343 Rita De Bont 59 27-02-2012 344 Dirk Van der
Maelen
59
28-02-2012 345 Roel Deseyn 59 28-02-2012 346 Nathalie Muylle 59
28-02-2012 347 Meyrem Almaci 59 29-02-2012 348 Ben Weyts 59
29-02-2012 349 Luk Van Biesen 59 29-02-2012 350 Luk Van Biesen 59
29-02-2012 352 Nadia Sminate 59 29-02-2012 353 Nadia Sminate 59
29-02-2012 354 Nadia Sminate 59 01-03-2012 357 Miranda Van
Eetvelde
60
01-03-2012 358 Gerolf Annemans 60 02-03-2012 360 Nadia Sminate 60
05-03-2012 363 Nadia Sminate 60 06-03-2012 368 Reinilde Van Moer 60
06-03-2012 373 Reinilde Van Moer 60 06-03-2012 374 Reinilde Van Moer 60
06-03-2012 375 Reinilde Van Moer 60 06-03-2012 376 Peter Dedecker 60
07-03-2012 377 Thérèse Snoy et
d'Oppuers
60 07-03-2012 378 Flor Van Noppen 60
07-03-2012 380 Flor Van Noppen 60 07-03-2012 381 Flor Van Noppen 60
08-03-2012 383 Lieve Wierinck 61 08-03-2012 384 Lieve Wierinck 61
08-03-2012 388 Ben Weyts 61 08-03-2012 389 Bruno Van
Grootenbrulle
61
09-03-2012 390 Michel Doomst 61 09-03-2012 391 Rita De Bont 61
12-03-2012 392 Sabien Lahaye-
Battheu
61 12-03-2012 393 Sarah Smeyers 61
12-03-2012 394 Peter Logghe 61 13-03-2012 395 Damien Thiéry 61
13-03-2012 396 Peter Logghe 61 14-03-2012 397 Luk Van Biesen 61
Ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture
Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw
17-01-2012 33 Karolien
Grosemans
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
53 01-02-2012 49 Mathias De Clercq 55
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
11

12 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
07-02-2012 55 Reinilde Van Moer 56 10-02-2012 57 Leen Dierick 57
13-02-2012 58 Reinilde Van Moer 57 23-02-2012 62 Leen Dierick 59
27-02-2012 64 Mathias De Clercq 59 27-02-2012 65 Mathias De Clercq 59
29-02-2012 66 Ben Weyts 59 01-03-2012 67 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 68 Leen Dierick 60 05-03-2012 69 Nadia Sminate 60
12-03-2012 72 Franco Seminara 61 12-03-2012 73 Sabien Lahaye-
Battheu
61
08-03-2012 154 Karolien
Grosemans
09-03-2012 156 Karolien
Grosemans
QRVA
QRVA
Date
Datum
Ministre de la Défense
Minister van Landsverdediging
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
61 08-03-2012 155 Roland Defreyne 61
61 09-03-2012 157 Karolien
Grosemans
QRVA
QRVA
09-03-2012 158 Michel Doomst 61 09-03-2012 159 Liesbeth Van der
Auwera
61
12-03-2012 160 Sabien Lahaye-
Battheu
61 12-03-2012 161 Roland Defreyne 61
12-03-2012 162 Philippe Blanchart 61 12-03-2012 163 Bert Maertens 61
13-03-2012 164 Annick Ponthier 61 13-03-2012 165 Annick Ponthier 61
14-03-2012 167 Roland Defreyne 61
Ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé
des Grandes Villes
Minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
13-12-2011 2 Stefaan Vercamer 50 13-12-2011 4 Herman De Croo 50
13-12-2011 8 Bruno Tuybens 50 14-12-2011 12 Minneke De
Ridder
50
23-12-2011 14 Sabien Lahaye- 50 14-12-2011 16 Minneke De
50
Battheu
Ridder
14-12-2011 18 Minneke De
50 14-12-2011 20 Minneke De
50
Ridder
Ridder
14-12-2011 21 Minneke De
50 14-12-2011 22 Minneke De
50
Ridder
Ridder
14-12-2011 25 Jef Van den Bergh 50 14-12-2011 26 Karin
Temmerman
50
15-12-2011 27 Josy Arens 50 16-12-2011 30 Laurent Louis 50
16-12-2011 31 Georges Gilkinet 50 16-12-2011 33 Georges Gilkinet 50
19-12-2011 35 Georges Gilkinet 50 19-12-2011 36 Georges Gilkinet 50
19-12-2011 37 Georges Gilkinet 50 19-12-2011 38 Georges Gilkinet 50
19-12-2011 39 Georges Gilkinet 50 19-12-2011 44 Georges Gilkinet 50
19-12-2011 48 Linda Musin 50 12-10-2011 51 Franco Seminara 50
20-12-2011 53 Franco Seminara 50 20-12-2011 55 Franco Seminara 50
20-12-2011 64 Anthony Dufrane 50 21-12-2011 67 Flor Van Noppen 50
21-12-2011 69 Daphné Dumery 50 21-12-2011 71 Ingeborg De
Meulemeester
50
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
61

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
29-12-2011 79 Bert Maertens 51 23-12-2011 80 Bert Maertens 51
23-12-2011 81 Bert Maertens 51 23-12-2011 82 Bert Maertens 51
23-12-2011 84 Bert Maertens 51 23-12-2011 85 Bert Maertens 51
23-12-2011 87 Georges Gilkinet 51 23-12-2011 88 Georges Gilkinet 51
23-12-2011 89 Georges Gilkinet 51 23-12-2011 90 Georges Gilkinet 51
23-12-2011 91 Georges Gilkinet 51 23-12-2011 92 Georges Gilkinet 51
28-12-2011 93 Eric Thiébaut 51 28-12-2011 94 Gwendolyn Rutten 51
28-12-2011 96 Laurent Devin 51 28-12-2011 97 Steven Vandeput 51
28-12-2011 98 Steven Vandeput 51 28-12-2011 99 Steven Vandeput 51
28-12-2011 100 Steven Vandeput 51 28-12-2011 101 Steven Vandeput 51
28-12-2011 102 Steven Vandeput 51 28-12-2011 103 Steven Vandeput 51
28-12-2011 104 Steven Vandeput 51 28-12-2011 105 Steven Vandeput 51
29-12-2011 106 Steven Vandeput 51 29-12-2011 107 Steven Vandeput 51
29-12-2011 108 Steven Vandeput 51 29-12-2011 109 Steven Vandeput 51
29-12-2011 110 Steven Vandeput 51 29-12-2011 111 Steven Vandeput 51
29-12-2011 112 Steven Vandeput 51 29-12-2011 113 Peter Dedecker 51
29-12-2011 115 Peter Dedecker 51 29-12-2011 117 Jef Van den Bergh 51
30-12-2011 121 Bert Maertens 51 30-12-2011 123 Bert Maertens 51
30-12-2011 125 Peter Logghe 51 30-12-2011 126 Jef Van den Bergh 51
04-01-2012 130 Georges Gilkinet 51 04-01-2012 131 Georges Gilkinet 51
05-01-2012 132 Bruno Van
Grootenbrulle
52 06-01-2012 133 Rita De Bont 52
10-01-2012 135 Rita De Bont 52 10-01-2012 136 Jenne De Potter 52
10-01-2012 140 Minneke De
Ridder
52 11-01-2012 151 Leen Dierick 52
12-01-2012 152 Peter Logghe 53 12-01-2012 153 Peter Logghe 53
12-01-2012 154 Peter Logghe 53 12-01-2012 155 Peter Logghe 53
12-01-2012 156 Peter Logghe 53 12-01-2012 158 Peter Logghe 53
12-01-2012 159 Peter Logghe 53 12-01-2012 160 Peter Logghe 53
12-01-2012 161 Peter Logghe 53 12-01-2012 166 Peter Logghe 53
12-01-2012 167 Peter Logghe 53 12-01-2012 168 Peter Logghe 53
12-01-2012 171 Steven Vandeput 53 12-01-2012 172 Minneke De
Ridder
53
12-01-2012 173 Sabien Lahaye-
Battheu
13-01-2012 176 Sabien Lahaye-
Battheu
13-01-2012 179 Sabien Lahaye-
Battheu
13-01-2012 182 Sabien Lahaye-
Battheu
13-01-2012 185 Sabien Lahaye-
Battheu
13-01-2012 187 Minneke De
Ridder
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
53 13-01-2012 175 Sabien Lahaye-
Battheu
53
53 13-01-2012 178 Sabien Lahaye-
Battheu
53
53 13-01-2012 180 Sabien Lahaye-
Battheu
53
53 13-01-2012 183 Sabien Lahaye-
Battheu
53
53 13-01-2012 186 Sabien Lahaye-
Battheu
53
53 16-01-2012 189 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 191 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 192 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 193 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 194 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 195 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 196 Jef Van den Bergh 53
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
13

14 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
16-01-2012 197 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 198 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 199 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 200 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 201 Wouter De Vriendt 53 16-01-2012 202 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 203 Wouter De Vriendt 53 16-01-2012 204 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 205 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 206 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 207 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 208 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 209 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 210 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 211 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 212 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 214 Bert Schoofs 53 16-01-2012 216 Bert Schoofs 53
16-01-2012 223 Eric Thiébaut 53 17-01-2012 224 Zuhal Demir 53
17-01-2012 225 Kristien Van
Vaerenbergh
53 17-01-2012 226 Karel Uyttersprot 53
17-01-2012 227 Karel Uyttersprot 53 18-01-2012 228 Tanguy Veys 53
18-01-2012 229 Tanguy Veys 53 18-01-2012 230 Tanguy Veys 53
18-01-2012 231 Tanguy Veys 53 18-01-2012 232 Tanguy Veys 53
18-01-2012 235 Leen Dierick 53 19-01-2012 239 Peter Logghe 54
20-01-2012 240 Christophe Bastin 54 20-01-2012 241 David Geerts 54
20-01-2012 243 Franco Seminara 54 20-01-2012 245 David Geerts 54
23-01-2012 246 Franco Seminara 54 24-01-2012 247 Liesbeth Van der
Auwera
54
24-01-2012 248 Mathias De Clercq 54 25-01-2012 250 Christophe Bastin 54
26-01-2012 252 Sabien Lahaye-
Battheu
55 31-01-2012 253 Kristien Van
Vaerenbergh
01-02-2012 254 Bert Maertens 55 01-02-2012 255 Dirk Van der
Maelen
55
01-02-2012 256 Steven Vandeput 55 01-02-2012 257 Steven Vandeput 55
01-02-2012 258 Steven Vandeput 55 01-02-2012 259 Luk Van Biesen 55
02-02-2012 267 Franco Seminara 56 02-02-2012 271 Minneke De
Ridder
56
03-02-2012 272 Bert Wollants 56 06-02-2012 273 Minneke De
Ridder
56
06-02-2012 276 Roel Deseyn 56 07-02-2012 277 Steven Vandeput 56
07-02-2012 278 Steven Vandeput 56 08-02-2012 279 David Geerts 56
08-02-2012 281 Barbara Pas 56 08-02-2012 282 Jef Van den Bergh 56
09-02-2012 283 Jenne De Potter 57 09-02-2012 284 Stefaan Van Hecke 57
10-02-2012 285 Bercy Slegers 57 10-02-2012 286 Jef Van den Bergh 57
10-02-2012 287 Ine Somers 57 14-02-2012 289 Ronny Balcaen 57
14-02-2012 290 Ronny Balcaen 57 14-02-2012 291 Steven Vandeput 57
16-02-2012 295 Franco Seminara 58 17-02-2012 297 Flor Van Noppen 58
17-02-2012 298 Flor Van Noppen 58 20-02-2012 299 Bruno Van
Grootenbrulle
58
20-02-2012 300 Bruno Van
Grootenbrulle
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
58 20-02-2012 301 Bruno Van
Grootenbrulle
QRVA
QRVA
21-02-2012 302 Bert Maertens 58 21-02-2012 303 Michel Doomst 58
21-02-2012 304 Michel Doomst 58 22-02-2012 305 Peter Logghe 58
23-02-2012 306 Stefaan Van Hecke 59 23-02-2012 307 Tanguy Veys 59
23-02-2012 308 Luk Van Biesen 59 23-02-2012 309 Steven Vandeput 59
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
55
58

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
24-02-2012 310 Sabien Lahaye-
Battheu
59 24-02-2012 311 Bert Maertens 59
28-02-2012 313 Kattrin Jadin 59 29-02-2012 314 Georges Gilkinet 59
29-02-2012 315 Ben Weyts 59 01-03-2012 316 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 317 Minneke De
Ridder
60 01-03-2012 318 Jef Van den Bergh 60
05-03-2012 319 Jef Van den Bergh 60 06-03-2012 321 Ingeborg De
Meulemeester
60
07-03-2012 323 André Perpète 60 07-03-2012 324 André Perpète 60
07-03-2012 325 André Perpète 60 07-03-2012 326 André Perpète 60
07-03-2012 327 Roel Deseyn 60 07-03-2012 328 Roel Deseyn 60
08-03-2012 330 Anthony Dufrane 61 08-03-2012 331 André Perpète 61
08-03-2012 332 Roel Deseyn 61 08-03-2012 333 Roel Deseyn 61
08-03-2012 334 Roel Deseyn 61 08-03-2012 335 Roel Deseyn 61
08-03-2012 336 Roel Deseyn 61 08-03-2012 337 Roel Deseyn 61
08-03-2012 338 Roel Deseyn 61 08-03-2012 339 Roel Deseyn 61
08-03-2012 340 Roel Deseyn 61 08-03-2012 341 Roel Deseyn 61
08-03-2012 342 Roel Deseyn 61 12-03-2012 343 Sabien Lahaye-
Battheu
61
13-03-2012 344 Colette Burgeon 61 13-03-2012 345 Colette Burgeon 61
14-03-2012 346 Sabien Lahaye-
Battheu
61
Ministre de la Justice
Minister van Justitie
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
13-12-2011 1 Herman De Croo 50 13-12-2011 3 Herman De Croo 50
13-12-2011 4 Bruno Tuybens 50 14-12-2011 5 Minneke De
Ridder
50
14-12-2011 7 Carina Van
50 14-12-2011 8 Carina Van
50
Cauter
Cauter
14-12-2011 10 Carina Van
50 14-12-2011 11 Carina Van
50
Cauter
Cauter
14-12-2011 12 Carina Van
50 14-12-2011 13 Carina Van
50
Cauter
Cauter
14-12-2011 14 Carina Van
Cauter
50 14-12-2011 15 Mathias De Clercq 50
14-12-2011 17 Mathias De Clercq 50 14-12-2011 19 Peter
Vanvelthoven
50
14-12-2011 21 Sophie De Wit 50 14-12-2011 22 Sophie De Wit 50
14-12-2011 23 Sophie De Wit 50 14-12-2011 25 Sophie De Wit 50
15-12-2011 29 Sophie De Wit 50 15-12-2011 30 Sophie De Wit 50
15-12-2011 31 Sophie De Wit 50 15-12-2011 34 Sophie De Wit 50
15-12-2011 35 Sophie De Wit 50 15-12-2011 36 Sophie De Wit 50
15-12-2011 37 Sophie De Wit 50 15-12-2011 38 Sophie De Wit 50
18-05-2011 39 Sophie De Wit 50 15-12-2011 42 Sophie De Wit 50
15-12-2011 43 Sophie De Wit 50 15-12-2011 45 Sophie De Wit 50
15-12-2011 46 Sophie De Wit 50 15-12-2011 47 Sophie De Wit 50
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
15

16 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
15-12-2011 48 Sophie De Wit 50 15-12-2011 49 Sophie De Wit 50
15-12-2011 51 Sonja Becq 50 15-12-2011 52 Sonja Becq 50
15-12-2011 53 Sonja Becq 50 15-12-2011 54 Sonja Becq 50
15-12-2011 55 Josy Arens 50 15-12-2011 56 Josy Arens 50
15-12-2011 57 Josy Arens 50 15-12-2011 61 Georges Gilkinet 50
16-12-2011 62 Laurent Louis 50 16-12-2011 63 Laurent Louis 50
16-12-2011 68 Laurent Louis 50 16-12-2011 69 Laurent Louis 50
16-12-2011 70 Laurent Louis 50 19-12-2011 74 Yvan Mayeur 50
19-12-2011 75 Christiane Vienne 50 19-12-2011 77 Franco Seminara 50
19-12-2011 82 Özlem Özen 50 19-12-2011 83 Franco Seminara 50
20-12-2011 85 Franco Seminara 50 20-12-2011 86 Franco Seminara 50
20-12-2011 87 Franco Seminara 50 20-12-2011 90 Sabien Lahaye-
Battheu
50
20-12-2011 91 Sabien Lahaye-
Battheu
50 20-12-2011 93 Sabien Lahaye-
Battheu
20-12-2011 94 Anthony Dufrane 50 20-12-2011 95 Sabien Lahaye-
Battheu
21-12-2011 99 Sabien Lahaye-
Battheu
21-12-2011 101 Sabien Lahaye-
Battheu
50 21-12-2011 100 Sabien Lahaye-
Battheu
50 21-12-2011 103 Sabien Lahaye-
Battheu
21-12-2011 104 Flor Van Noppen 50 21-12-2011 106 Sabien Lahaye-
Battheu
50
21-12-2011 107 Daphné Dumery 50 21-12-2011 109 Daphné Dumery 50
21-12-2011 110 Sabien Lahaye-
Battheu
21-12-2011 117 Sabien Lahaye-
Battheu
21-12-2011 120 Sabien Lahaye-
Battheu
23-12-2011 122 Sabien Lahaye-
Battheu
23-12-2011 124 Sabien Lahaye-
Battheu
23-12-2011 126 Sabien Lahaye-
Battheu
29-12-2011 129 Sabien Lahaye-
Battheu
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
50 21-12-2011 112 Sabien Lahaye-
Battheu
50 21-12-2011 119 Sabien Lahaye-
Battheu
50 23-12-2011 121 Sabien Lahaye-
Battheu
51 23-12-2011 123 Sabien Lahaye-
Battheu
51 29-12-2011 125 Sabien Lahaye-
Battheu
51 23-12-2011 128 Sabien Lahaye-
Battheu
51 23-12-2011 130 Sabien Lahaye-
Battheu
QRVA
QRVA
28-12-2011 132 Zoé Genot 51 28-12-2011 133 Zoé Genot 51
28-12-2011 134 Philippe Blanchart 51 29-12-2011 136 Els Demol 51
29-12-2011 137 Sarah Smeyers 51 29-12-2011 138 Sarah Smeyers 51
29-12-2011 141 Sarah Smeyers 51 30-12-2011 145 Roland Defreyne 51
30-12-2011 146 Peter Logghe 51 30-12-2011 147 Peter Logghe 51
30-12-2011 149 Peter Logghe 51 30-12-2011 150 Peter Logghe 51
30-12-2011 151 Peter Logghe 51 30-12-2011 152 Peter Logghe 51
30-12-2011 153 Jan Van Esbroeck 51 30-12-2011 154 Kristof
Waterschoot
51
09-01-2012 156 Rita De Bont 52 09-01-2012 157 Rita De Bont 52
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
50
50
50
50
50
50
51
51
51
51
51

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
09-01-2012 159 Rita De Bont 52 09-01-2012 160 Rita De Bont 52
11-01-2012 161 Annick Ponthier 52 09-01-2012 163 Rita De Bont 52
09-01-2012 164 Sonja Becq 52 10-01-2012 168 Carina Van
Cauter
52
11-01-2012 173 Leen Dierick 52 11-01-2012 174 Leen Dierick 52
11-01-2012 175 Annick Ponthier 52 11-01-2012 176 Sarah Smeyers 52
12-01-2012 177 Sarah Smeyers 53 12-01-2012 178 Peter Logghe 53
13-01-2012 179 Philippe Blanchart 53 13-01-2012 180 Kristien Van
Vaerenbergh
53
13-01-2012 181 Kristien Van
Vaerenbergh
13-01-2012 188 Kristien Van
Vaerenbergh
13-01-2012 192 Kristien Van
Vaerenbergh
13-01-2012 194 Kristien Van
Vaerenbergh
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
53 13-01-2012 183 Kristien Van
Vaerenbergh
53
53 13-01-2012 189 Kristien Van
Vaerenbergh
53
53 13-01-2012 193 Kristien Van
Vaerenbergh
53
53 13-01-2012 196 Annick Ponthier 53
16-01-2012 198 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 199 Jef Van den Bergh 53
16-01-2012 200 Jef Van den Bergh 53 16-01-2012 202 Peter Logghe 53
16-01-2012 203 Bert Schoofs 53 16-01-2012 206 Bert Schoofs 53
16-01-2012 208 Bert Schoofs 53 16-01-2012 209 Bert Schoofs 53
16-01-2012 210 Bert Schoofs 53 16-01-2012 212 Bert Schoofs 53
16-01-2012 213 Filip De Man 53 16-01-2012 215 Filip De Man 53
16-01-2012 218 Peter Logghe 53 16-01-2012 219 Bert Schoofs 53
16-01-2012 221 Bert Schoofs 53 16-01-2012 222 Dirk Van der
Maelen
53
16-01-2012 224 Dirk Van der
Maelen
53 16-01-2012 225 Eric Thiébaut 53
17-01-2012 226 Sonja Becq 53 17-01-2012 227 Sonja Becq 53
17-01-2012 228 Philippe Blanchart 53 17-01-2012 229 Peter Logghe 53
17-01-2012 230 Peter Logghe 53 17-01-2012 231 Sonja Becq 53
17-01-2012 234 Sonja Becq 53 17-01-2012 235 Peter Logghe 53
17-01-2012 237 Peter Logghe 53 17-01-2012 239 Peter Logghe 53
17-01-2012 241 Peter Logghe 53 17-01-2012 242 Peter Logghe 53
17-01-2012 243 Peter Logghe 53 17-01-2012 244 Sarah Smeyers 53
17-01-2012 245 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 247 Tanguy Veys 53
18-01-2012 248 Tanguy Veys 53 18-01-2012 251 Tanguy Veys 53
18-01-2012 253 Tanguy Veys 53 18-01-2012 255 Peter Logghe 53
18-01-2012 257 Peter Logghe 53 18-01-2012 259 Peter Logghe 53
18-01-2012 261 Peter Logghe 53 18-01-2012 262 Peter Logghe 53
18-01-2012 263 Peter Logghe 53 18-01-2012 264 Peter Logghe 53
18-01-2012 265 Peter Logghe 53 18-01-2012 267 Peter Logghe 53
18-01-2012 269 Peter Logghe 53 18-01-2012 270 Peter Logghe 53
18-01-2012 271 Peter Logghe 53 18-01-2012 272 Peter Logghe 53
18-01-2012 273 Peter Logghe 53 18-01-2012 274 Peter Logghe 53
18-01-2012 275 Peter Logghe 53 18-01-2012 277 Peter Logghe 53
18-01-2012 278 Peter Logghe 53 18-01-2012 280 Peter Logghe 53
18-01-2012 281 Sonja Becq 53 19-01-2012 284 Ben Weyts 54
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
17

18 QRVA 53 061
16-04-2012
Date Question n° Auteur QRVA Date Question n° Auteur QRVA
Datum Vraag nr. Auteur QRVA Datum Vraag nr. Auteur QRVA
19-01-2012 285 Ben Weyts 54 19-01-2012 286 Ben Weyts 54
20-01-2012 291 Kristien Van
Vaerenbergh
54 23-01-2012 292 Peter Logghe 54
25-01-2012 293 Laurent Louis 54 26-01-2012 294 Peter Logghe 55
26-01-2012 295 Peter Logghe 55 26-01-2012 296 Peter Logghe 55
26-01-2012 297 Bert Schoofs 55 26-01-2012 298 Bert Schoofs 55
26-01-2012 299 Bert Schoofs 55 27-01-2012 300 Sonja Becq 55
27-01-2012 301 Sonja Becq 55 27-01-2012 302 Sonja Becq 55
27-01-2012 304 Bert Schoofs 55 31-01-2012 306 Luc Gustin 55
01-02-2012 307 Kristien Van
Vaerenbergh
55 02-02-2012 309 Bert Schoofs 56
02-02-2012 310 Bert Schoofs 56 02-02-2012 311 Bert Schoofs 56
02-02-2012 312 Bert Schoofs 56 02-02-2012 313 Barbara Pas 56
02-02-2012 314 Bert Schoofs 56 02-02-2012 315 Bert Schoofs 56
02-02-2012 316 Barbara Pas 56 02-02-2012 317 Barbara Pas 56
02-02-2012 318 Bernard Clerfayt 56 02-02-2012 319 Peter Logghe 56
02-02-2012 320 Barbara Pas 56 03-02-2012 321 Franco Seminara 56
06-02-2012 324 Peter Logghe 56 07-02-2012 325 Ben Weyts 56
10-02-2012 329 Sophie De Wit 57 13-02-2012 330 Peter Logghe 57
13-02-2012 331 Michel Doomst 57 14-02-2012 332 Michel Doomst 57
14-02-2012 333 Roland Defreyne 57 14-02-2012 334 Leen Dierick 57
14-02-2012 335 Marleen
Temmerman
57 15-02-2012 336 Leen Dierick 57
16-02-2012 337 Anthony Dufrane 58 17-02-2012 338 Peter Logghe 58
17-02-2012 339 Kristien Van
Vaerenbergh
58 22-02-2012 340 Sonja Becq 58
22-02-2012 341 Eric Thiébaut 58 23-02-2012 342 Eric Thiébaut 59
23-02-2012 343 Koenraad
Degroote
59 23-02-2012 344 Theo Francken 59
24-02-2012 345 Luk Van Biesen 59 27-02-2012 346 Peter Logghe 59
28-02-2012 349 Sophie De Wit 59 28-02-2012 350 Sophie De Wit 59
29-02-2012 351 Ben Weyts 59 29-02-2012 352 Kristien Van
Vaerenbergh
59
29-02-2012 353 Kristien Van
59 29-02-2012 354 Kristien Van
59
Vaerenbergh
Vaerenbergh
29-02-2012 355 Kristien Van
59 29-02-2012 356 Kristien Van
59
Vaerenbergh
Vaerenbergh
29-02-2012 357 Kristien Van
Vaerenbergh
59 01-03-2012 358 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 359 Peter Logghe 60 02-03-2012 360 Peter Logghe 60
02-03-2012 361 Roland Defreyne 60 02-03-2012 362 Peter Logghe 60
07-03-2012 365 Peter Logghe 60 07-03-2012 368 Filip De Man 60
08-03-2012 369 Nahima Lanjri 61 08-03-2012 370 Sabien Lahaye-
Battheu
61
08-03-2012 371 Sabien Lahaye- 61 08-03-2012 372 Sabien Lahaye- 61
Battheu
Battheu
08-03-2012 373 Sabien Lahaye- 61 08-03-2012 374 Sabien Lahaye- 61
Battheu
Battheu
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
08-03-2012 375 Kristien Van
Vaerenbergh
09-03-2012 377 Sabien Lahaye-
Battheu
QRVA
QRVA
Date
Datum
61 08-03-2012 376 Marleen
Temmerman
61 09-03-2012 378 Sabien Lahaye-
Battheu
19
QRVA
QRVA
61
09-03-2012 379 Bert Schoofs 61 12-03-2012 380 Eric Thiébaut 61
12-03-2012 381 Sabien Lahaye-
Battheu
61 12-03-2012 382 Sarah Smeyers 61
12-03-2012 383 Sophie De Wit 61 13-03-2012 384 Peter Logghe 61
13-03-2012 385 Eric Jadot 61 13-03-2012 386 Mathias De Clercq 61
13-03-2012 387 Annick Ponthier 61 13-03-2012 388 Filip De Man 61
13-03-2012 389 Sophie De Wit 61 13-03-2012 390 Sophie De Wit 61
13-03-2012 391 Sarah Smeyers 61 13-03-2012 392 Sarah Smeyers 61
13-03-2012 393 Kristien Van
61 13-03-2012 394 Kristien Van
61
Vaerenbergh
Vaerenbergh
13-03-2012 395 Koenraad
61 13-03-2012 396 Koenraad
61
Degroote
Degroote
13-03-2012 397 Renaat Landuyt 61 13-03-2012 398 Renaat Landuyt 61
13-03-2012 399 Renaat Landuyt 61 14-03-2012 400 Peter Logghe 61
14-03-2012 401 Sophie De Wit 61
Ministre du Budget et de la Simplification administrative
Minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging
14-12-2011 2 Minneke De
Ridder
50 18-01-2012 12 Tanguy Veys 53
18-01-2012 13 Tanguy Veys 53 19-01-2012 15 Ben Weyts 54
19-01-2012 18 Ben Weyts 54 02-02-2012 22 Carl Devlies 56
06-02-2012 23 Kristof
Waterschoot
56 06-02-2012 24 Jenne De Potter 56
28-02-2012 25 Peter Logghe 59 01-03-2012 27 Luk Van Biesen 60
Ministre de l'Emploi
Minister van Werk
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
13-12-2011 5 Ine Somers 50 14-12-2011 6 Gwendolyn Rutten 50
19-12-2011 16 Christiane Vienne 50 19-12-2011 17 Franco Seminara 50
19-12-2011 18 Franco Seminara 50 21-12-2011 20 Flor Van Noppen 50
06-01-2012 27 Rita De Bont 52 06-01-2012 28 Rita De Bont 52
10-01-2012 30 Sabien Lahaye-
Battheu
52 10-01-2012 31 Zuhal Demir 52
12-01-2012 32 Stefaan Vercamer 53 13-01-2012 37 Zuhal Demir 53
13-01-2012 38 Zuhal Demir 53 13-01-2012 39 Zuhal Demir 53
13-01-2012 40 Annick Ponthier 53 16-01-2012 46 Bert Schoofs 53
16-01-2012 49 Dirk Van der
Maelen
53 16-01-2012 50 Eric Thiébaut 53
17-01-2012 53 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 54 Karel Uyttersprot 53
17-01-2012 55 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 56 Karel Uyttersprot 53
17-01-2012 57 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 58 Karel Uyttersprot 53
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
61

20 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
17-01-2012 59 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 60 Karel Uyttersprot 53
17-01-2012 61 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 62 Karel Uyttersprot 53
17-01-2012 63 Karel Uyttersprot 53 17-01-2012 64 Karel Uyttersprot 53
18-01-2012 67 Tanguy Veys 53 18-01-2012 68 Peter Logghe 53
18-01-2012 69 Peter Logghe 53 18-01-2012 71 Peter Logghe 53
18-01-2012 73 Peter Logghe 53 18-01-2012 74 Peter Logghe 53
19-01-2012 75 Ben Weyts 54 19-01-2012 76 Ben Weyts 54
19-01-2012 77 Ben Weyts 54 19-01-2012 78 Ben Weyts 54
20-01-2012 83 Bruno Van
Grootenbrulle
54 20-01-2012 84 Veerle Wouters 54
31-01-2012 87 Filip De Man 55 03-02-2012 90 Peter Logghe 56
03-02-2012 91 Bruno Van
Grootenbrulle
56 03-02-2012 92 Mathias De Clercq 56
06-02-2012 95 Rita De Bont 56 08-02-2012 97 Karel Uyttersprot 56
13-02-2012 99 Reinilde Van Moer 57 13-02-2012 100 Reinilde Van Moer 57
13-02-2012 101 Reinilde Van Moer 57 13-02-2012 102 Reinilde Van Moer 57
13-02-2012 103 Zuhal Demir 57 14-02-2012 104 Michel Doomst 57
14-02-2012 105 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 106 Reinilde Van Moer 57
14-02-2012 107 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 108 Reinilde Van Moer 57
14-02-2012 109 Frank Wilrycx 57 17-02-2012 111 Karel Uyttersprot 58
21-02-2012 112 Mathias De Clercq 58 21-02-2012 114 Mathias De Clercq 58
21-02-2012 115 Mathias De Clercq 58 22-02-2012 116 Eric Thiébaut 58
23-02-2012 117 Nadia Sminate 59 29-02-2012 118 Ben Weyts 59
29-02-2012 119 Nadia Sminate 59 29-02-2012 120 Nadia Sminate 59
29-02-2012 121 Nadia Sminate 59 01-03-2012 122 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 123 Nadia Sminate 60 02-03-2012 124 Miranda Van
Eetvelde
60
05-03-2012 125 Nadia Sminate 60 05-03-2012 126 Nadia Sminate 60
05-03-2012 127 Nadia Sminate 60 06-03-2012 128 Peter Logghe 60
06-03-2012 129 Reinilde Van Moer 60 06-03-2012 130 Reinilde Van Moer 60
06-03-2012 131 Reinilde Van Moer 60 06-03-2012 132 Reinilde Van Moer 60
06-03-2012 133 Peter Logghe 60 12-03-2012 134 Sabien Lahaye-
Battheu
61
12-03-2012 135 Ine Somers 61 12-03-2012 136 Peter Logghe 61
14-03-2012 137 Roel Deseyn 61 14-03-2012 138 Miranda Van
Eetvelde
61
14-03-2012 139 Roel Deseyn 61
Secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de
l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
13-12-2011 1 Herman De Croo 50 14-12-2011 2 Minneke De
Ridder
50
14-12-2011 3 Bert Wollants 50 14-12-2011 13 Mathias De Clercq 50
16-12-2011 17 Georges Gilkinet 50 29-12-2011 25 Steven Vandeput 51
30-12-2011 29 Peter Logghe 51 04-01-2012 30 Georges Gilkinet 51
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
06-01-2012 34 Rita De Bont 52 13-01-2012 47 Bert Wollants 53
26-01-2012 72 Eric Thiébaut 55 27-01-2012 73 Peter Logghe 55
03-02-2012 81 Tanguy Veys 56 06-02-2012 83 Olivier Deleuze 56
07-02-2012 85 Olivier Deleuze 56 14-02-2012 87 Michel Doomst 57
15-02-2012 88 Bert Wollants 57 16-02-2012 89 Bert Wollants 58
17-02-2012 90 Liesbeth Van der
Auwera
58 21-02-2012 91 Kattrin Jadin 58
23-02-2012 92 Bert Wollants 59 23-02-2012 93 Bert Wollants 59
23-02-2012 94 Luk Van Biesen 59 24-02-2012 95 Luk Van Biesen 59
24-02-2012 96 Frank Wilrycx 59 27-02-2012 97 Jef Van den Bergh 59
28-02-2012 100 Koenraad
Degroote
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
59 28-02-2012 101 Koenraad
Degroote
28-02-2012 102 Jef Van den Bergh 59 29-02-2012 103 Ben Weyts 59
29-02-2012 104 Luk Van Biesen 59 01-03-2012 105 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 106 Leen Dierick 60 01-03-2012 107 Peter Logghe 60
02-03-2012 108 Roland Defreyne 60 05-03-2012 109 Karin
Temmerman
60
06-03-2012 110 Bert Wollants 60 06-03-2012 111 Bert Wollants 60
07-03-2012 113 Bert Wollants 60 07-03-2012 114 Bert Schoofs 60
08-03-2012 115 Bruno Van
Grootenbrulle
61 09-03-2012 116 Roel Deseyn 61
09-03-2012 117 Bert Wollants 61 09-03-2012 118 Sabien Lahaye-
Battheu
61
09-03-2012 119 Sabien Lahaye-
Battheu
61 12-03-2012 121 Rita De Bont 61
14-03-2012 122 Sabien Lahaye-
Battheu
61
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques
professionnels, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's,
toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
QRVA
QRVA
13-12-2011 1 Herman De Croo 50 13-12-2011 2 Herman De Croo 50
13-12-2011 3 Ine Somers 50 14-12-2011 4 Minneke De
Ridder
50
19-12-2011 9 Georges Gilkinet 50 23-12-2011 11 Miranda Van
Eetvelde
51
23-12-2011 12 Miranda Van
51 23-12-2011 13 Miranda Van
51
Eetvelde
Eetvelde
23-12-2011 14 Miranda Van
51 23-12-2011 15 Miranda Van
51
Eetvelde
Eetvelde
23-12-2011 16 Miranda Van
Eetvelde
51 03-02-2012 36 Nadia Sminate 51
06-01-2012 18 Rita De Bont 52 10-01-2012 19 Carina Van
Cauter
52
12-01-2012 20 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 21 Annick Ponthier 53
13-01-2012 22 Annick Ponthier 53 16-01-2012 23 Wouter De Vriendt 53
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
21
59

22 QRVA 53 061
16-04-2012
Date Question n° Auteur QRVA Date Question n° Auteur QRVA
Datum Vraag nr. Auteur QRVA Datum Vraag nr. Auteur QRVA
17-01-2012 24 Nadia Sminate 53 17-01-2012 25 Nadia Sminate 53
18-01-2012 26 Tanguy Veys 53 18-01-2012 27 Sabien Lahaye-
Battheu
53
25-01-2012 28 Nadia Sminate 54 25-01-2012 29 Nadia Sminate 54
27-01-2012 30 Franco Seminara 55 31-01-2012 31 Frank Wilrycx 55
31-01-2012 32 Peter Logghe 55 02-02-2012 33 Filip De Man 56
02-02-2012 34 Filip De Man 56 02-02-2012 35 Filip De Man 56
03-02-2012 37 Franco Seminara 56 03-02-2012 38 Wouter De Vriendt 56
09-02-2012 39 Nadia Sminate 57 09-02-2012 40 Ben Weyts 57
09-02-2012 41 Stefaan Van Hecke 57 09-02-2012 42 Carina Van
Cauter
57
09-02-2012 43 Karolien
Grosemans
57 09-02-2012 44 Nadia Sminate 57
09-02-2012 45 Ben Weyts 57 10-02-2012 46 Ben Weyts 57
10-02-2012 47 Luk Van Biesen 57 13-02-2012 48 Karolien
Grosemans
57
13-02-2012 49 Franco Seminara 57 13-02-2012 50 Reinilde Van Moer 57
14-02-2012 51 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 52 Reinilde Van Moer 57
14-02-2012 53 Reinilde Van Moer 57 15-02-2012 54 Luc Gustin 57
16-02-2012 55 Nadia Sminate 58 17-02-2012 56 Ben Weyts 58
17-02-2012 57 Peter Logghe 58 21-02-2012 58 Mathias De Clercq 58
22-02-2012 59 Bert Schoofs 58 22-02-2012 60 Michel Doomst 58
24-02-2012 61 Reinilde Van Moer 59 27-02-2012 62 Flor Van Noppen 59
27-02-2012 63 Reinilde Van Moer 59 29-02-2012 64 Ben Weyts 59
29-02-2012 65 Miranda Van
Eetvelde
59 29-02-2012 66 Nadia Sminate 59
29-02-2012 67 Nadia Sminate 59 29-02-2012 68 Nadia Sminate 59
29-02-2012 69 Nadia Sminate 59 29-02-2012 70 Nadia Sminate 59
29-02-2012 71 Nadia Sminate 59 29-02-2012 72 Nadia Sminate 59
01-03-2012 73 Luk Van Biesen 60 01-03-2012 74 Ben Weyts 60
05-03-2012 75 Mathias De Clercq 60 05-03-2012 76 Nadia Sminate 60
05-03-2012 77 Nadia Sminate 60 06-03-2012 78 Reinilde Van Moer 60
06-03-2012 79 Reinilde Van Moer 60 06-03-2012 80 Reinilde Van Moer 60
07-03-2012 81 Karolien
Grosemans
60 14-03-2012 83 Luk Van Biesen 61
14-03-2012 84 Miranda Van
Eetvelde
61
Secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique
Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der
gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
15-12-2011 3 Georges Gilkinet 50 15-12-2011 8 Georges Gilkinet 50
15-12-2011 10 Georges Gilkinet 50 15-12-2011 11 Georges Gilkinet 50
16-12-2011 13 Laurent Louis 50 19-12-2011 14 Özlem Özen 50
19-12-2011 15 Özlem Özen 50 19-12-2011 16 Özlem Özen 50
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
20-12-2011 17 Sabien Lahaye-
Battheu
20-12-2011 20 Sabien Lahaye-
Battheu
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
50 20-12-2011 19 Sabien Lahaye-
Battheu
50 20-12-2011 21 Sabien Lahaye-
Battheu
23
QRVA
QRVA
50
30-12-2011 23 Peter Logghe 51 11-01-2012 25 Leen Dierick 52
12-01-2012 26 Peter Logghe 53 16-01-2012 27 Bert Schoofs 53
16-01-2012 28 Bert Schoofs 53 16-01-2012 29 Tanguy Veys 53
18-01-2012 32 Peter Logghe 53 20-01-2012 37 Luk Van Biesen 54
20-01-2012 39 Luk Van Biesen 54 10-02-2012 44 Sophie De Wit 57
15-02-2012 47 Bert Wollants 57 17-02-2012 49 Peter Logghe 58
29-02-2012 53 Ben Weyts 59 02-03-2012 60 Frank Wilrycx 60
07-03-2012 63 Georges Gilkinet 60 12-03-2012 66 Rita De Bont 61
13-03-2012 68 Renaat Landuyt 61 14-03-2012 70 Renaat Landuyt 61
Secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la
ministre de la Justice
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de
minister van Justitie
13-12-2011 1 Gerolf Annemans 50 14-12-2011 2 Karin
Temmerman
50
16-12-2011 3 Laurent Louis 50 16-12-2011 4 Laurent Louis 50
16-12-2011 5 Laurent Louis 50 16-12-2011 6 Laurent Louis 50
19-12-2011 10 Georges Gilkinet 50 19-12-2011 11 Georges Gilkinet 50
20-12-2011 13 Rachid Madrane 50 21-12-2011 15 Reinilde Van Moer 50
21-12-2011 16 Daphné Dumery 50 28-12-2011 20 Zoé Genot 51
28-12-2011 23 Zoé Genot 51 30-12-2011 25 Manu Beuselinck 51
11-01-2012 30 Rita De Bont 52 11-01-2012 35 Rita De Bont 52
11-01-2012 36 Rita De Bont 52 11-01-2012 39 Sarah Smeyers 52
11-01-2012 40 Sarah Smeyers 52 11-01-2012 41 Sarah Smeyers 52
11-01-2012 42 Sarah Smeyers 52 12-01-2012 45 Sarah Smeyers 53
12-01-2012 47 Sarah Smeyers 53 12-01-2012 50 Sarah Smeyers 53
12-01-2012 51 Sarah Smeyers 53 12-01-2012 52 Sarah Smeyers 53
13-01-2012 55 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 56 Sarah Smeyers 53
13-01-2012 57 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 58 Sarah Smeyers 53
13-01-2012 60 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 61 Sarah Smeyers 53
13-01-2012 62 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 63 Sarah Smeyers 53
13-01-2012 64 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 68 Sarah Smeyers 53
13-01-2012 70 Sarah Smeyers 53 13-01-2012 72 Peter Logghe 53
16-01-2012 73 Filip De Man 53 16-01-2012 74 Filip De Man 53
16-01-2012 75 Filip De Man 53 16-01-2012 77 Filip De Man 53
16-01-2012 80 Filip De Man 53 16-01-2012 82 Filip De Man 53
16-01-2012 83 Roland Defreyne 53 16-01-2012 85 Roland Defreyne 53
17-01-2012 87 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 88 Sarah Smeyers 53
17-01-2012 89 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 90 Sarah Smeyers 53
17-01-2012 91 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 92 Sarah Smeyers 53
17-01-2012 93 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 94 Sarah Smeyers 53
17-01-2012 95 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 96 Sarah Smeyers 53
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
50

24 QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
17-01-2012 97 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 98 Sarah Smeyers 53
17-01-2012 99 Sarah Smeyers 53 17-01-2012 100 Sarah Smeyers 53
18-01-2012 101 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 102 Sarah Smeyers 53
18-01-2012 103 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 105 Sarah Smeyers 53
18-01-2012 106 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 107 Sarah Smeyers 53
18-01-2012 108 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 109 Sarah Smeyers 53
18-01-2012 110 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 111 Sarah Smeyers 53
18-01-2012 112 Sarah Smeyers 53 18-01-2012 113 Peter Logghe 53
18-01-2012 114 Tanguy Veys 53 18-01-2012 116 Peter Logghe 53
18-01-2012 117 Peter Logghe 53 18-01-2012 118 Peter Logghe 53
18-01-2012 119 Peter Logghe 53 19-01-2012 120 Ben Weyts 54
20-01-2012 121 Sarah Smeyers 54 23-01-2012 123 Eva Brems 54
23-01-2012 124 Filip De Man 54 24-01-2012 125 Eva Brems 54
26-01-2012 126 Rita De Bont 55 02-02-2012 129 Olivier Maingain 56
06-02-2012 131 Peter Logghe 56 10-02-2012 132 Sarah Smeyers 57
10-02-2012 133 Sarah Smeyers 57 13-02-2012 134 Sarah Smeyers 57
14-02-2012 135 Reinilde Van Moer 57 14-02-2012 137 Roland Defreyne 57
16-02-2012 140 Peter Logghe 58 20-02-2012 141 Peter Logghe 58
21-02-2012 142 Sarah Smeyers 58 21-02-2012 143 Michel Doomst 58
23-02-2012 144 Theo Francken 59 23-02-2012 145 Sarah Smeyers 59
24-02-2012 146 Sarah Smeyers 59 27-02-2012 149 Sarah Smeyers 59
28-02-2012 150 Zoé Genot 59 29-02-2012 151 Ben Weyts 59
07-03-2012 152 Sarah Smeyers 60 01-03-2012 154 Luk Van Biesen 60
01-03-2012 155 Peter Logghe 60 01-03-2012 156 Peter Logghe 60
06-03-2012 158 Filip De Man 60 06-03-2012 159 Sarah Smeyers 60
07-03-2012 160 Filip De Man 60 08-03-2012 161 Sabien Lahaye-
Battheu
61
09-03-2012 162 Sarah Smeyers 61 09-03-2012 163 Zoé Genot 61
09-03-2012 164 Zoé Genot 61 09-03-2012 165 Karin
Temmerman
61
12-03-2012 167 Sarah Smeyers 61 13-03-2012 168 Filip De Man 61
14-03-2012 170 Sabien Lahaye-
Battheu
61 14-03-2012 171 Sarah Smeyers 61
14-03-2012 172 Filip De Man 61
Secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics, adjoint au ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique
Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de
minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
12-01-2012 13 Peter Logghe 53 24-01-2012 18 Ben Weyts 54
29-02-2012 26 Ben Weyts 59 01-03-2012 29 Ben Weyts 60
01-03-2012 30 Ben Weyts 60 02-03-2012 32 Zoé Genot 60
06-03-2012 36 Peter Logghe 60
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
QRVA
QRVA
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au premier ministre
Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister
QRVA
QRVA
15-02-2012 20 Nadia Sminate 57 22-02-2012 22 Eric Thiébaut 58
27-02-2012 25 Michel Doomst 59 27-02-2012 26 Frank Wilrycx 59
29-02-2012 28 Nadia Sminate 59 29-02-2012 29 Nadia Sminate 59
29-02-2012 30 Nadia Sminate 59 01-03-2012 32 Miranda Van
Eetvelde
60
02-03-2012 33 Nadia Sminate 60 14-03-2012 35 Carina Van
Cauter
61
14-03-2012 36 Nadia Sminate 61
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
25

26 QRVA 53 061
16-04-2012
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
(N.): Question posée en néerlandais. - (Fr.): Question posée en français.
(Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag.
II. Nouvelles questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1 à 4
du règlement de la Chambre).
II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot
vierde lid van het reglement van de Kamer).
Vice-premier ministre et ministre des Finances et
du Développement durable, chargé de la Fonction
publique
DO 2011201207718
Question n° 242 de madame la députée Veerle Wouters
du 08 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Finances et du Développement
durable, chargé de la Fonction publique:
Fusion exonérée d'impôt. - Remploi de plus-values faisant
l'objet d'une taxation échelonnée.
Un jugement du tribunal de première instance de Gand
du 25 octobre 2011 ayant trait à la taxation échelonnée de
plus-values conformément à l'article 47 CIR 92 a eu un
certain écho dans la doctrine (Stefaan Van Crombrugge,
Fiscoloog, 2012, n°1280, 12 et Mark Delanote et Ludo
Dillen, Fiscale Actualiteit, 2012, n°3, 1-5). Le tribunal
estime qu'un bien appelé à faire partie du patrimoine de
l'entreprise à la suite d'une restructuration exonérée
d'impôt constitue un remploi légal au sens de l'article 47,
§2, CIR 92. Cette jurisprudence est approuvée dans la doctrine.
1. Maintenez-vous la position adoptée précédemment par
le ministre des Finances en fonction à l'époque selon
laquelle, compte tenu du principe général de neutralité fiscale,
les actifs acquis à la suite d'une restructuration exonérée
d'impôt ne peuvent être considérés comme un remploi
(Questions et Réponses, Sénat, 1993-1994, n°102, 5331,
question n°610, Paul Hatry, 7 février 1994, Bull. Bel.,
1994, n° 740, 1579)?
2. Envisagez-vous de réformer la position administrative
en vigueur dans ce domaine à la suite du jugement rendu
par le tribunal de première instance de Gand?
3. Ou votre administration interjettera-t-elle appel contre
ce jugement?
Vice-eersteminister en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
DO 2011201207718
Vraag nr. 242 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Veerle Wouters van 08 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Belastingvrije fusie. - Herbelegging gespreide taxatie
meerwaarden.
Een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent
van 25 oktober 2011 inzake de gespreide taxatie van meerwaarden
overeenkomstig artikel 47 WIB 92 heeft enige
weerklank gevonden in de rechtsleer (Stefaan Van
Crombrugge, Fiscoloog, 2012, afl. 1280, 12 en Mark
Delanote en Ludo Dillen, Fiscale Actualiteit, 2012, afl. 3,
1-5). De rechtbank is van oordeel dat een goed dat tot het
ondernemingspatrimonium gaat behoren als gevolg van
een belastingvrije herstructurering, een geldige herbelegging
vormt als bedoeld in artikel 47, §2, WIB 92. Deze
rechtspraak vindt goedkeuring in de rechtsleer.
1. Blijft u bij het standpunt eerder ingenomen door de
toenmalige minister van Financiën dat gelet op het algemene
fiscale neutraliteitsbeginsel, de activa verworven als
gevolg van een belastingvrije herstructurering niet als
wederbelegging in aanmerking komen (Vragen en Antwoorden,
Senaat, 1993-1994, afl. 102, 5331, vraag nr. 610,
Paul Hatry, 7 februari 1994, Bull. Bel., 1994, nr. 740,
1579)?
2. Overweegt u naar aanleiding van het vonnis van de
rechtbank van eerste aanleg te Gent het administratief
standpunt hieromtrent te herzien?
3. Of tekent uw administratie hoger beroep aan tegen
voormeld vonnis?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
27

28 QRVA 53 061
16-04-2012
4. Ne conviendrait-il pas, sur la base de l'article 46, § 2,
et 212 CIR 92, de faire abstraction du caractère fiscalement
neutre de la fusion?
5. Si l'administration ne peut se résoudre à admettre
l'intention du législateur alors qu'elle est à l'origine des
textes de loi concernés, ne serait-il pas préférable de changer
la loi, à condition que le Parlement adopte cette loi,
plutôt que de mener des années durant un combat juridique
à l'issue incertaine?
DO 2011201207719
Question n° 243 de madame la députée Veerle Wouters
du 08 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Finances et du Développement
durable, chargé de la Fonction publique:
Obligation de déclaration des intérêts et des dividendes. -
Conséquences de la dispense de l'obligation de déclaration,
proposition de déclaration simplifiée et déclaration
préremplie.
En vertu de l'article 33 de la loi du 28 décembre 2011
portant des dispositions diverses, l'article 313 CIR 92 est
modifié et une obligation générale de déclaration des revenus
mobiliers est instaurée sauf lorsqu'il s'agit d'intérêts et
de dividendes soumis à une cotisation spéciale de 4%
conformément à l'article 174/1 CIR 92.
Dans la dernière déclaration à l'impôt des personnes physiques
(exercice 2011 - revenus 2010), les revenus mobiliers
figurent dans la partie II de la déclaration. La partie II
de la déclaration n'est pas envoyée systématiquement à
tous les contribuables. Par ailleurs, 725.000 contribuables
ont été dispensés de l'obligation de déclaration et ont reçu
pour l'exercice 2011 une proposition de déclaration simplifiée
conformément à l'article 306 CIR 92 dans la mesure où
ils n'ont pas complété ou ne doivent pas compléter la partie
II de la déclaration (article 178, § 3, 9° AR/CIR92).
1. Quelles sont les conséquences des modifications de loi
susdites en ce qui concerne le système de la proposition de
déclaration simplifiée à partir de l'exercice 2013?
2. Étant donné que la plupart des retraités bénéficient
également de revenus mobiliers, 725.000 contribuables
devront-ils à nouveau demander et compléter une déclaration
à partir de l'exercice 2013?
3. La modification de loi ne sape-t-elle pas votre objectif
d'envoyer une proposition de déclaration simplifiée à un
maximum de contribuables (Note de politique générale
Finances - Doc. parl., Chambre, 2011-2012, n°53-1964/
030, 10)?
4. Dient op grond van artikel 46, § 2, en 212 WIB 92
geen abstractie gemaakt te worden van het belastingneutrale
karakter van de fusie?
5. Als de administratie zich niet kan neerleggen bij de
bedoeling van de wetgever, alhoewel zij aan de oorsprong
ligt van de wetteksten, verdient het niet de voorkeur de wet
te wijzigen in zoverre het parlement ze goedkeurt, in plaats
van een jarenlange onzekere juridische strijd te voeren?
DO 2011201207719
Vraag nr. 243 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Veerle Wouters van 08 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Aangifteplicht intresten en dividenden. - Gevolgen vrijstelling
aangifteplicht, voorstel van vereenvoudigde aangifte
en vooringevulde aangifte.
Ingevolge artikel 33 van de wet van 28 december 2011
houdende diverse bepalingen wijzigt artikel 313 WIB 92
en wordt een algemene aangifteplicht ingevoerd van roerende
inkomsten behalve wanneer het gaat om intresten en
dividenden die onderworpen zijn aan de bijzondere heffing
van 4% als bedoeld in artikel 174/1 WIB 92.
In de meest recente aangifte in de personenbelasting aanslagjaar
2011 (inkomsten 2010) zijn de roerende inkomsten
opgenomen in deel II van de aangifte. Deel II van de aangifte
wordt niet automatisch toegestuurd aan alle belastingplichtigen.
Bovendien waren 725.000 belastingplichtigen
vrijgesteld van de aangifteplicht en ontvingen zij voor aanslagjaar
2011 een voorstel van vereenvoudigde aangifte
overeenkomstig artikel 306 WIB 92 in zoverre zij geen
deel II van de aangifte hebben ingevuld of moeten invullen
(artikel 178, § 3, 9° KB/WIB92).
1. Wat zijn de gevolgen van de voormelde wetswijzigingen
voor het systeem van het voorstel van vereenvoudigde
aangifte vanaf aanslagjaar 2013?
2. Aangezien de meeste gepensioneerden ook roerende
inkomsten genieten, gaan 725.000 belastingplichtigen
opnieuw een aangifte moeten aanvragen en invullen vanaf
aanslagjaar 2013?
3. Ondergraaft de wetswijziging niet uw doelstelling om
zo veel mogelijk belastingplichtigen een voorstel van vereenvoudigde
aangifte toe te sturen (Algemene Beleidsnota
Financiën - Parl.St., Kamer, 2011-2012, nr. 53-1964/030,
10)?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
4. Ou, à partir de l'exercice 2013 (revenus 2012), le cadre
des revenus mobiliers sera-t-il intégré à la partie I de la
déclaration?
5. Le cadre XXIII relatif au prélèvement pour l'État de
résidence à porter en compte sera-t-il dès lors également
intégré à la partie I de la déclaration, ou seule la partie I
relative aux sommes dues par les contribuables sera-t-elle
automatiquement envoyée alors que la partie II relative à la
restitution du prélèvement pour l'État de résidence ne sera
envoyée qu'à la demande des contribuables?
6. Les données relatives aux intérêts et dividendes
envoyées au point de contact central figureront-elles automatiquement
dans la proposition de déclaration simplifiée
ou dans les données déjà complétées pour les contribuables
qui remplissent leur déclaration via Tax-On-Web?
7. Quel est l'intérêt d'appliquer un système de proposition
de déclaration simplifiée si les contribuables doivent systématiquement
continuer à déclarer eux-mêmes les revenus
mobiliers?
8. N'aurait-il pas été préférable d'instaurer un précompte
mobilier libératoire de 21% pour les intérêts et les dividendes?
a) Dans l'affirmative, quelle serait la diminution estimée
des recettes découlant de la cotisation spéciale de 4% d'une
part et de dividendes qui étaient soumis à un taux de 25%
jusqu'au 1er janvier 2012, d'autre part?
b) Dans l'affirmative, quelle serait l'augmentation estimée
des recettes pour les intérêts et dividendes qui resteraient
soumis au taux de 15% après 2012?
c) Quel est le coût estimé pour les autorités de l'instauration
du point de contact central et du contrôle d'environ
7 millions de déclarations à l'impôt des personnes physiques
concernant la déclaration exacte des intérêts et des
dividendes d'une part et pour les débiteurs, concernant le
précompte mobilier sur les intérêts et les dividendes d'autre
part?
4. Of, zal vanaf aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012) het
vak van de roerende inkomsten worden opgenomen in deel
I van de aangifte?
5. Zal u dan ook meteen voorzien dat het vak XXIII voor
de verrekenbare woonstaatheffing ook naar deel I van de
aangifte wordt overgebracht of wordt enkel deel I voor wat
de belastingplichtigen moeten betalen spontaan toegestuurd
en wordt deel II voor de teruggave van de woonstaatheffing
slechts toegestuurd nadat de belastingplichtigen
het aanvragen?
6. Zullen de gegevens inzake intresten en dividenden die
worden toegestuurd aan het centraal aanspreekpunt automatisch
worden opgenomen in het voorstel van vereenvoudigde
aangifte of bij de reeds ingevulde gegevens voor
belastingplichtigen die via Tax-On-Web hun aangifte
indienen?
7. Wat is het nut nog te werken met een systeem van een
voorstel van vereenvoudigde aangifte indien de belastingplichtigen
systematisch de roerende inkomsten zelf nog
moeten aangeven?
8. Ware het niet beter geweest om een bevrijdende roerende
voorheffing van 21% te hebben ingevoerd voor
intresten en dividenden?
a) Zo ja, wat zou de geraamde minderontvangst zijn uit
de bijzondere heffing van 4%, enerzijds, en de dividenden
die tot voor 1 januari 2012 aan een tarief van 25% werden
onderworpen, anderzijds?
b) Zo ja, wat zou de geraamde meerontvangst zijn van de
intresten en dividenden die aan het tarief van 15% onderworpen
blijven na 2012?
c) Wat zijn de geraamde kosten voor de overheid voor het
opzetten van het centraal aanspreekpunt en de controle van
ongeveer 7.000.000 aangiften in de personenbelasting op
de juiste aangifte van interesten en dividenden, enerzijds,
en voor de schuldenaren van de roerende voorheffing op
intresten en dividenden, anderzijds?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
29

30 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207725
Question n° 247 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 08 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
DO 2011201207725
Vraag nr. 247 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
TVA. - Notaires et huissiers. - Le droit à déduction. Btw. - Notarissen en gerechtsdeurwaarders. - Recht op
belastingaftrek.
1. L'article 21bis de l'arrêté royal n°3 d'exécution du
Code de la TVA prévoit une disposition particulière
lorsqu'un assujetti qui effectue des livraisons de biens ou
des prestations de services exemptées en vertu de l'article
44 du Code devient pour les mêmes opérations un assujetti
qui réalise des opérations ouvrant droit à déduction.
En quoi les notaires et les huissiers auraient-ils bénéficié
d'un avantage injustifié en exerçant immédiatement et
entièrement leur droit à déduction de la TVA d'amont?
2. Un tel avantage n'existerait-il pas plutôt dans les cas
où un changement de régime intervient dans le courant
d'une année civile et non au début d'une année civile?
DO 2011201207726
Question n° 248 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 08 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
1. Artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 3 met
betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de
belasting over de toegevoegde waarde voorziet in een bijzondere
bepaling wanneer een belastingplichtige die goederen
levert of diensten verleent die op grond van artikel
44 van het Btw-Wetboek van btw zijn vrijgesteld en geen
recht op aftrek geven, voor diezelfde handelingen een
belastingplichtige met recht op aftrek wordt.
Op welke manier zouden notarissen en gerechtsdeurwaarders
die hun recht op aftrek van de historische btw
onmiddellijk en integraal hebben uitgeoefend, een ongerechtvaardigd
voordeel hebben genoten?
2. Zou zo'n ongerechtvaardigd voordeel niet veeleer ontstaan
wanneer het belastingstelsel in de loop van een
kalenderjaar en niet bij aanvang van een kalenderjaar
wordt gewijzigd?
DO 2011201207726
Vraag nr. 248 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
TVA. - La déclaration de succession. Btw. - Aangifte van nalatenschap.
1. Les notaires ont-ils l'obligation d'émettre une facture
pour leurs honoraires relatifs à l'établissement d'une déclaration
de succession et au partage d'une succession lorsque
toutes les parties sont des personnes physiques non assujetties
à la TVA?
2. Dans le cas où ils n'ont pas l'obligation d'émettre une
facture en bonne et due forme, ont-ils l'obligation d'émettre
un document spécifique pour l'application de la TVA?
3. Lorsque des héritiers sont établis en Belgique, dans la
Communauté mais hors de Belgique et hors de la Communauté
comment déterminer la base d'imposition?
1. Zijn notarissen verplicht een factuur uit te reiken voor
de erelonen die ze aanrekenen voor het opstellen van een
aangifte van nalatenschap en voor de verdeling van een
nalatenschap indien alle partijen natuurlijke personen zijn
die niet btw-plichtig zijn?
2. Indien notarissen in dat geval niet verplicht zijn een
officiële factuur uit te reiken, moeten ze dan wel een specifiek
document opmaken met het oog op de toepassing van
de btw?
3. Hoe wordt de maatstaf van heffing bepaald indien er
erfgenamen gevestigd zijn in België, buiten België maar in
de EU, en buiten de EU?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207727
Question n° 249 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 08 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
DO 2011201207727
Vraag nr. 249 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
TVA. - Lieu de prestation des services par un notaire belge. Btw. - Plaats waar een Belgische notaris zijn diensten verleent.
Votre administration peut-elle communiquer si un service
fourni par un notaire belge à un non assujetti à la TVA établi
ou résidant hors de l'UE est-il soumis à la TVA belge?
DO 2011201207741
Question n° 250 de madame la députée Liesbeth
Van der Auwera du 08 mars 2012 (N.) au vicepremier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
La fermeture du bureau d'enregistrement de Genk. (QO
9608 + QO 9609).
Le 1er mai 2012, le SPF Finances fermera le bureau
d'enregistrement de Genk pour le transférer à Tongres.
Les dix membres du personnel qui devront, pour la plupart,
accomplir des distances bien plus longues pour
rejoindre leur lieu de travail à partir du 1er mai 2012,
émettent certaines objections à cet égard.
Le bureau fournit des services à quelque 75.000 personnes.
Il s'agit d'un des plus importants bureaux du Limbourg
en ce qui concerne les contrats de bail, les actes
notariés et sous seing privé, les attestations de succession
et les déclarations de succession. Aux moments de grande
affluence, cinq guichets sont ouverts pour accueillir les
notaires, les huissiers, les greffiers de la justice de paix et
du tribunal de police, et le public.
Qui plus est, le bureau est très facilement accessible, y
compris par les transports en commun, et il offre un espace
de parking suffisant.
De ce fait, les gens n'hésitent pas à se rendre dans ce
bureau.
C'est pourquoi ils se demandent pour quelle raison de
plus petits bureaux restent ouverts alors que Genk doit fermer.
1. Est-il exact que ce déménagement est dicté par un
manque de locaux à Genk?
Kan uw administratie meedelen of een dienst die door
een Belgische notaris verleend wordt aan een niet-belastingplichtige
afnemer die buiten de EU gevestigd is of verblijf
houdt, aan de Belgische btw-regeling onderworpen is?
DO 2011201207741
Vraag nr. 250 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Liesbeth Van der Auwera van 08 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
De sluiting van het registratiekantoor te Genk (MV 9608 +
MV 9609).
Op 1 mei 2012 wordt het kantoor Registratie door de
FOD Financiën in Genk gesloten en overgeheveld naar
Tongeren.
De tien personeelsleden, die vanaf 1 mei 2012 bijna allemaal
veel langere afstanden zullen moeten afleggen om op
hun werkplek te geraken, maken daarbij de volgende
bedenkingen.
Het kantoor levert diensten aan een publiek van om en bij
de 75.000 mensen. Wat betreft huurcontracten, notariële en
onderhandse akten, attesten van erfopvolging en aangiften
van nalatenschap is dit een van de zwaarste kantoren in
Limburg. Op de drukste momenten staan er vijf loketten ter
beschikking om notarissen, deurwaarders, griffiers van
vredegerecht en politierechtbank en publiek te ontvangen.
Daarnaast is het kantoor zeer goed bereikbaar, ook met
het openbaar vervoer, en is er voldoende parkeergelegenheid.
De drempel om dit kantoor te bezoeken is dan ook zeer
laag.
Het is voor deze mensen dan ook een raadsel waarom
kleinere kantoren wei open blijven en Genk dicht moet.
1. Klopt het dat deze verhuis er komt omwille van een
gebrek aan lokalen in Genk?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
31

32 QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) La fermeture de ce bureau est-elle absolument indispensable?
2. a) Is de sluiting van dit kantoor absoluut noodzakelijk?
b) N'y a-t-il pas une autre option? b) Is er geen andere optie?
3. En quoi le déménagement de ce bureau est-il bénéfique
pour le service offert à la population?
4. N'est-il pas possible de maintenir malgré tout un
bureau "satellite" à Genk?
DO 2011201207770
Question n° 252 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Contributions directes. - Directions régionales du recouvrement.
- Demandes de surséance indéfinie au recouvrement
de certaines dettes fiscales.
À la suite de votre réponse à une question posée antérieurement
à ce propos (voir la question n° 309 du 23 mars
2011, Questions et Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 30,
p. 18), je souhaiterais à présent obtenir des chiffres plus
récents.
Le directeur régional du recouvrement des contributions
directes peut, par mesure d'exception, accorder la surséance
indéfinie au recouvrement de certaines dettes fiscales.
1. Combien de demandes de surséance indéfinie au
recouvrement de l'impôt ont été introduites auprès des six
directions régionales du recouvrement du pays en 2010 et
en 2011?
2. Combien de décisions respectivement positives et
négatives ont été prises et dans combien de cas y a-t-il eu
renonciation? Pouvez-vous également citer les montants
impliqués?
3. Welke meerwaarde brengt het verhuizen van dit kantoor
voor de dienstverlening naar de bevolking toe?
4. Bestaat er geen mogelijkheid om alsnog een satellietkantoor
in Genk open te houden?
DO 2011201207770
Vraag nr. 252 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Directe belastingen. - Gewestelijke Directies Invordering. -
Verzoeken tot onbeperkt uitstel van de invordering van
bepaalde fiscale schulden.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 309 van 23 maart 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 30, blz. 18), beoog
ik met deze vraag recentere cijfers.
De gewestelijke directeur Invordering der Directe Belastingen
kan een onbeperkt uitstel van de invordering van
bepaalde fiscale schulden toestaan bij buitengewone maatregel.
1. Hoeveel verzoeken tot onbeperkt uitstel van de invordering
werden in 2010 en 2011 ingediend voor de zes
Gewestelijke Directies Invordering in ons land?
2. Hoeveel beslissingen waren respectievelijk positief of
negatief en hoeveel werden verzaakt? Graag met vermelding
van de bedragen die ermee gepaard gaan.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207777
Question n° 253 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Receveurs des domaines et des amendes pénales.-
Amendes pénales.- Recouvrement.
Après la réponse à une question antérieure sur le sujet
(question n° 527 du 15 septembre 2011, Questions et
Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 43, p. 9) la présente
question vise notamment à obtenir des chiffres plus
récents.
Les receveurs des domaines et des amendes pénales
reçoivent les jugements des juges pénaux condamnant un
justiciable à une amende pénale. Il appartient au receveur
d'exécuter ces jugements et de percevoir les amendes
pénales au nom du procureur du Roi.
1. Combien de dossiers ont été déclarés irrécouvrables en
2011?
2. Combien d'amendes pénales ont dû être recouvrées par
le receveur en 2011, par arrondissement, et à combien s'est
élevé le montant total des amendes à percevoir?
DO 2011201207777
Vraag nr. 253 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Ontvangers der domeinen en penale boeten. - Strafrechtelijke
boetes. - Invorderingen.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 527 van 15 september 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 43, blz. 9),
beoog ik met deze vraag onder andere recentere cijfers.
De ontvangers der domeinen en penale boeten ontvangen
de vonnissen van strafrechters waarin iemand tot een strafrechtelijke
boete wordt veroordeeld. Het is aan de ontvanger
om deze strafrechtelijke boetes te innen in naam van de
procureur des Konings.
1. Hoeveel dossiers werden in 2011 als oninvorderbaar
verklaard?
2. Hoeveel strafrechtelijke boetes dienden er in 2011 per
arrondissement door de ontvanger te worden ingevorderd
en wat was het totaal bedrag aan de te innen boeten?
3. Quel montant a été recouvré: 3. Welk bedrag werd:
a) par le receveur lui-même; a) door de ontvanger zelf ingevorderd;
b) par recouvrement forcé? b) via gedwongen invordering geïnd?
DO 2011201207792
Question n° 256 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
DO 2011201207792
Vraag nr. 256 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
33

34 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
DO 2011201206921
Question n° 257 de monsieur le député Ben Weyts du
12 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Finances et du Développement
durable, chargé de la Fonction publique:
Prostitution en vitrine. - Chambres de prostituées et
vitrines (QE 661).
En juin 2001, le conseil communal de Saint-Josse-ten-
Noode a voté un règlement de police concernant la prostitution
en vitrine. Celui-ci établit une liste de tous les "carrés",
ou chambres pour prostituées, et vitrines autorisés.
1. a) Pouvez-vous fournir un aperçu du nombre de
chambres et vitrines enregistrées/autorisées dans la Région
de Bruxelles-Capitale?
b) Pourriez-vous fournir un aperçu annuel par commune
pour les cinq dernières années (et si possible depuis 2005)?
2. Quel était, au cours de la même période, le nombre
total de chambres et vitrines pour prostituées en Région
flamande et en Wallonie?
DO 2011201207845
Question n° 258 de monsieur le député Georges
Gilkinet du 14 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
DO 2011201206921
Vraag nr. 257 van de heer volksvertegenwoordiger Ben
Weyts van 12 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Raamprostitutie. - Peeskamers en vitrines (SV 661).
In juni 2011 werd in Sint-Joost-Ten-Node een politiereglement
gestemd betreffende raamprostitutie. Dat reglement
legde alle carrés of peeskamers en vitrines vast die
vanaf nu zouden toegelaten worden.
1. a) Kunt u een overzicht geven van het aantal geregistreerde/toegelaten
peeskamers of vitrines in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest?
b) Kan u per gemeente een jaarlijks overzicht geven voor
de jongste vijf jaar (indien mogelijk vanaf 2005)?
2. Wat was voor de betrokken periode het totale aantal
peeskamers en vitrines in het Vlaamse en Waalse Gewest?
DO 2011201207845
Vraag nr. 258 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 14 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
La gestion des "Fonds en souffrance de la Trésorerie". Beheer van de liggende gelden van de Thesaurie.
Dans le Fonds en souffrance de la Trésorerie aboutissent
notamment les remboursements d'impôts qui auraient dû
être versés à des ayants droit que l'administration fiscale
n'a pas été en mesure d'identifier ou encore des remboursements
annoncés par un avertissement-extrait mentionnant
un numéro de compte obsolète ou erroné.
Je souhaiterais obtenir des informations sur le volume
d'opérations concernés et sur la manière dont les sommes
qui aboutissent dans ce Fonds sont gérées.
1. Quel a été le nombre de remboursements qui ont été
fait retour auprès du service "Fonds en souffrance" entre
2007 et 2011 (si possible entre 2000 et 2011) sur base
annuelle?
2. Quels montants ont été versés au service "Fonds en
souffrance" dans cette période sur base annuelle?
De liggende gelden van de Thesaurie omvatten onder
meer de belastingteruggaven waarvoor de belastingadministratie
de rechthebbende niet kon identificeren of waarvoor
het aanslagbiljet een oud of verkeerd
rekeningnummer vermeldt.
Ik wil graag weten over hoeveel verrichtingen het gaat en
hoe de sommen die bij de liggende gelden terechtkomen,
worden beheerd.
1. Hoeveel teruggaven werden er tussen 2007 en 2011
jaarlijks teruggestuurd naar het Bureau Liggende Gelden
(indien mogelijk gegevens voor de periode 2000-2011)?
2. Welke bedragen werden er in die periode jaarlijks bij
het Bureau Liggende Gelden gestort?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. Dans quel délai le remboursement qui ne peut être
versé à un bénéficiaire aboutit-il au service "Fonds en souffrance"?
4. La recherche des ayants droit se poursuit-elle une fois
que les sommes concernées ont été versées au service
"Fonds en souffrance"?
5. Quel est le montant total géré par ce Fonds au moment
de votre réponse?
6. a) Les fonds gérés par ce service sont-ils "liquidés"
chaque année?
b) Le cas échéant, comment ces sommes sont-elles affectées
par la suite?
c) Quelle est la somme totale récupérée par l'État au
cours des cinq dernières années (si possible au cours des
dix dernières années)?
Vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires
européennes
DO 2011201207792
Question n° 86 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
3. Hoe lang duurt het voor een teruggave die niet op een
rekening van de begunstigde kan worden gestort, bij het
Bureau Liggende Gelden terechtkomt?
4. Wordt er nadat de terug te geven bedragen bij het
Bureau Liggende Gelden gestort werden, nog verder
gezocht naar de rechthebbenden?
5. Welk bedrag beheert die dienst in totaal op het ogenblik
van uw antwoord?
6. a) Worden de bij die dienst in bewaring gegeven sommen
elk jaar "vereffend"?
b) Hoe worden ze in voorkomend geval vervolgens aangewend?
c) Welk bedrag kwam er op die manier de voorbije vijf
jaar (indien mogelijk gegevens voor de voorbije tien jaar)
in totaal in de schatkist terecht?
Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
DO 2011201207792
Vraag nr. 86 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
35

36 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207853
Question n° 89 de madame la députée Kattrin Jadin du
14 mars 2012 (Fr.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Colombie. - Les violences perpétrées contre les défenseurs
des droits humains, les peuples autochtones et les
femmes (QO 9509).
La Colombie connait des conflits internes depuis de
nombreuses années, qui ne manquent pas d'avoir des
conséquences tragiques sur sa population civile.
La Coordination Belge pour la Colombie, qui rassemble
de nombreuses ONG actives dans ce pays sud-américains,
m'a fait parvenir plusieurs fiches informatives sur la violence
en Colombie, qui touche particulièrement certains
groupes vulnérables dans la société colombienne, tels que
les défenseurs des droits humains, les autochtones et les
femmes.
Les défenseurs des droits humains, dont le rôle est de
grande importance pour une amélioration future de la
situation dans le pays, sont victimes d'attaques de plus en
plus fréquentes. Les peuples autochtones sont victimes
d'assassinats en hausse, et 75% de leurs enfants souffrent
de malnutrition, à tel point que certains d'entre eux sont
menacés d'extinction, ce qui signifierait également la disparition
d'une vision du monde, d'une culture, de savoirs
propres au peuple concerné. Les femmes colombiennes
sont victimes d'une discrimination structurelle notamment
en matière de travail et d'accès à la propriété et de nombreuses
violations de leurs droits. La menace qui pèse sur
elle dans le conflit est d'ailleurs très lourde, puisque tous
les acteurs du conflit utilisent fréquemment la violence
sexuelle comme stratégie de guerre.
1. Quelles sont vos informations relativement à la situation
de la Colombie et aux groupes dont il est question cidessus?
2. Pouvez-vous m'informer sur les actions de la Belgique
et de l'Union européenne en ce domaine?
DO 2011201207853
Vraag nr. 89 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 14 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Colombia. - Geweld tegen mensenrechtenactivisten,
autochtone volkeren en vrouwen (MV 9509).
De slepende conflicten in Colombia hebben rampzalige
gevolgen voor de burgerbevolking.
De Belgische Coördinatie voor Colombia, een verzameling
van ngo's die in Colombia actief zijn, heeft mij verschillende
documenten bezorgd met informatie over het
geweld in dit Zuid-Amerikaanse land. Vooral maatschappelijk
kwetsbare groepen, zoals mensenrechtenactivisten,
autochtone bevolkingsgroepen en vrouwen, worden door
het geweld getroffen.
Mensenrechtenactivisten, die in belangrijke mate kunnen
bijdragen tot een verbetering van de situatie in het land,
worden almaar vaker het doelwit van aanslagen. Het aantal
moorden op de autochtone bevolking neemt toe. 75 procent
van de kinderen van de autochtone bevolkingsgroepen is
ondervoed. Sommige groepen zijn daardoor met uitsterven
bedreigd. Met het uitsterven van een bevolkingsgroep zouden
een wereldbeschouwing, een cultuur en kennis eigen
aan deze groep verdwijnen. De Colombiaanse vrouwen
zijn het slachtoffer van structurele discriminatie, met name
voor wat de toegang tot arbeid en het verwerven van een
eigendom betreft, en hun rechten worden veelvuldig
geschonden. Bovendien bedienen alle actoren in het conflict
zich geregeld van seksueel geweld als oorlogswapen,
wat voor deze vrouwen een ernstige bedreiging vormt.
1. Over welke informatie beschikt u met betrekking tot
de situatie in Colombia en de groepen waarvan sprake?
2. Welke acties worden er door België en de Europese
Unie ondernomen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207854
Question n° 90 de madame la députée Kattrin Jadin du
14 mars 2012 (Fr.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Le second tour des élections présidentielles du Sénégal
(QO 10033).
Contrairement à ce que le chef d'État actuel Abdoulaye
Wade affirmait pendant sa campagne, les élections présidentielles
sénégalaises connaîtront un second tour, qui a
été programmé le 18 mars 2012.
Le président Wade est arrivé en tête du premier tour avec
34,85% des voix, et sera opposé à son ancien premier
ministre Macky Sali, qui est aujourd'hui son opposant et a
obtenu la confiance de 26,57% des Sénégalais.
La polémique avait entouré la candidature d'Abdoulaye
Wade à sa propre succession: il brigue en effet un troisième
mandat, alors que la Constitution sénégalaise limite en
principe les mandats présidentiels successifs à deux. La
Cour constitutionnelle avait finalement jugé cette candidature
recevable, non sans que les tensions autour de cette
question ne provoquent des émeutes et six à quinze morts,
selon les sources.
À l'approche du second tour, tous les scénarios sont possibles.
L'absence d'une victoire au premier tour signifie que
le président sortant a épuisé ses réserves de voix. Il tente
donc de rallier certains de ses opposants. Mais il est également
possible que ceux-ci se rangent tous derrière la candidature
de Macky Sali. Dans ce cas de figure, Abdoulaye
Wade vivrait ses derniers jours à la tête de l'État sénégalais.
Et si le cas devrait se présenter, les pronostics vont bon
train quant la manière dont il acceptera sa défaite.
1. Craignez-vous un conflit au Sénégal à la suite des
résultats de ce deuxième tour?
2. Considérez-vous le Sénégal comme un pays sûr pour
les voyageurs belge, compte tenu de cette actualité politique
mouvementée?
DO 2011201207854
Vraag nr. 90 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 14 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Tweede ronde van de Senegalese presidentsverkiezingen.
(MV 10033)
In tegenstelling tot wat uittredend president Abdoulaye
Wade tijdens zijn verkiezingscampagne beweerde, volgt er
wel degelijk een tweede en beslissende ronde bij de Senegalese
presidentsverkiezingen, die op 18 maart 2012 is
gepland.
President Wade, die bij de eerste ronde met 34,85 procent
van de stemmen de hoogste score haalde, zal het moeten
opnemen tegen zijn voormalige eerste minister Macky
Sall, die nu zijn tegenstander is en het vertrouwen van
26,57 procent van de Senegalese bevolking kreeg.
Het voornemen van president Wade om zichzelf op te
volgen, is uiterst omstreden: hij ambieert immers een derde
ambtstermijn terwijl de Senegalese grondwet voorschrijft
dat een president in principe slechts twee opeenvolgende
ambtstermijnen mag vervullen. Het Grondwettelijk Hof
heeft de kandidatuur van Wade uiteindelijk toch ontvankelijk
verklaard. De spanningen die naar aanleiding van die
kwestie waren ontstaan, hebben tot rellen geleid die afhankelijk
van de bron zes tot vijftien mensenlevens hebben
geëist.
In de aanloop naar de tweede verkiezingsronde zijn alle
scenario's mogelijk. Dat er niemand afgetekend de eerste
ronde heeft gewonnen, betekent dat de uittredende president
zijn reserve aan stemmen heeft opgebruikt. Hij tracht
nu sommige van zijn tegenstanders aan zijn zijde te krijgen.
Het is echter evengoed mogelijk dat die tegenstanders
zich allemaal achter Macky Sall scharen. In dat geval zijn
de dagen van Abdoulaye Wade als Senegalees staatshoofd
geteld. Er wordt al druk gespeculeerd over de manier
waarop hij op zijn nederlaag zal reageren mocht hij inderdaad
niet meer verkozen raken.
1. Vreest u dat er na de bekendmaking van de resultaten
van de tweede verkiezingsronde een conflict zal ontstaan
in Senegal?
2. Beschouwt u Senegal als een veilig land voor Belgische
reizigers, gelet op de bewogen politieke actualiteit?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
37

38 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207856
Question n° 91 de monsieur le député Olivier
Destrebecq du 14 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes:
DO 2011201207856
Vraag nr. 91 van de heer volksvertegenwoordiger
Olivier Destrebecq van 14 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Le Conseil de Sécurité de l'ONU (QO 9794). VN-Veiligheidsraad. (MV 9794)
Il est indéniable qu'après l'échec de la Société des
Nations, la création des Nations Unies fut une avancée
indéniable pour l'humanité. Grâce à l'ONU, le monde a
progressé vers plus de démocratie et il faut s'en féliciter.
Cependant, depuis sa création en 1945, le monde a considérablement
évolué. Il n'existe plus deux blocs bien distincts,
de nouvelles puissances économiques telles que
l'Inde ou le Brésil ont fait leur apparition, l'Union européenne
a été fondée, et il faut bien le dire, les États-Unis et
l'Europe ont perdu de leur hégémonie.
Cependant, un élément reste immuable: le Conseil de
Sécurité. Celui-ci joue un rôle primordial, puisqu'il décide
de l'intervention ou non des forces armées de l'ONU dans
les conflits. Or, je crois qu'il nous a prouvé aujourd'hui sont
obsolescence, du moins dans sa forme actuelle.
A cause de l'existence du droit de veto, nous sommes
aujourd'hui incapable d'intervenir en Syrie, alors même
que d'abominables crimes y sont commis.
Je pense qu'une réforme du Conseil de Sécurité doit avoir
lieu. Il faut à mon sens élargir le nombre de membres permanents
selon une clé de répartition continentale (par
exemple en y incluant au titre de membres permanents, le
Brésil, l'Afrique du Sud, l'Inde, l'Allemagne et le Canada),
tout en supprimant le droit de veto.
1. Ne pensez-vous pas qu'il serait bon de rallier le plus
d'États possible à ce point de vue afin de faire pression sur
le Conseil de Sécurité?
2. Il n'est ni juste, ni humain de laisser mourir des milliers
de personnes sous prétexte qu'un seul membre du
Conseil de Sécurité s'oppose à une intervention. Par le
caractère figé du droit de veto et l'absence d'évolution de la
composition des membres du Conseil de Sécurité, c'est
l'ONU tout entière qui est déforcée face à la situation en
Syrie.
a) Soutenez-vous cette position? a) Deelt u dat standpunt?
b) Tenterez vous d'initier ce travail diplomatique pour
réformer le Conseil de Sécurité?
c) Dans la négative, pourriez-vous nous en exposer les
raisons, en sachant que tôt ou tard, un cas similaire à la
situation syrienne se reproduira?
Na de mislukking van de Volkenbond betekende de
oprichting van de Verenigde Naties onmiskenbaar een
belangrijke stap vooruit voor de mensheid. Dankzij de VN
is de wereld democratischer geworden, wat alleen maar
kan worden toegejuicht.
Sinds de oprichting van de VN in 1945 is de wereld
evenwel ingrijpend veranderd. De wereld wordt niet langer
gedomineerd door twee tegengestelde blokken. Er zijn
nieuwe economische machten zoals India en Brazilië ontstaan.
De Europese Unie zag het levenslicht en de VS en
Europa hebben hun hegemonie verloren.
Één instelling evolueert echter niet mee: de Veiligheidsraad.
Die raad speelt een cruciale rol, omdat hij beslist of er
bij een conflict al dan niet VN-strijdkrachten worden ingezet.
Ik ben van oordeel dat die raad thans bewezen heeft dat
hij, althans in zijn huidige vorm, voorbijgestreefd is.
Als gevolg van het vetorecht kunnen we vandaag niet
ingrijpen in Syrië, terwijl er in dat land afschuwelijke misdaden
worden begaan.
Ik denk dat de Veiligheidsraad moet worden hervormd.
Volgens mij moet het aantal permanente leden worden uitgebreid
en moeten er alle continenten in vertegenwoordigd
zijn (bijvoorbeeld door het opnemen van Brazilië, Zuid-
Afrika, India, Duitsland en Canada als permanent lid).
Tevens moet het vetorecht worden afgeschaft.
1. Is het niet aangewezen om zoveel mogelijk landen
voor dat standpunt te winnen opdat er druk zou kunnen
worden uitgeoefend op de Veiligheidsraad?
2. Het is onrechtvaardig en onmenselijk om duizenden
mensen laten sterven, alleen maar omdat een enkel lid van
de Veiligheidsraad zich tegen een interventie verzet. Daar
er niet van het vetorecht kan worden afgeweken en de Veiligheidsraad
steeds dezelfde permanente leden telt, staan
de VN geheel machteloos tegenover de toestand in Syrië.
b) Zal u trachten dat diplomatieke proces op gang te trekken
met het oog op de hervorming van de Veiligheidsraad?
c) Zo niet, waarom niet? Vroeg of laat zal er immers
ergens ter wereld opnieuw een situatie zoals nu in Syrië
ontstaan.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207864
Question n° 95 de monsieur le député Kristof
Waterschoot du 14 mars 2012 (N.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
Le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan concernant le
Haut-Karabagh. - Les problèmes liés à la coprésidence
française du groupe de Minsk (QO 9977).
Le Groupe de Minsk a été créé en 1992 par l'Organisation
pour la sécurité et la coopération en Europe (OSCE).
La France, les États-Unis et la Russie en assurent la coprésidence.
L'objectif du groupe de Minsk consiste à rechercher
une solution pacifique et négociée au conflit sur le
Haut-Karabagh, enclave arménienne en Azertbaïdjan, qui
oppose l'Arménie et l'Azerbaïdjan.
Dans le courant des mois de décembre 2011 et janvier
2012, le Parlement français a adopté une proposition de loi
qui rend punissable la négation des génocides. L'adoption
de cette loi a mis sous pression la coprésidence française.
Le premier ministre turc, M. Recep Tayyip Erdogan, a
estimé que cette loi vise surtout la Turquie à la suite du
génocide arménien commis pendant la Première Guerre
mondiale. La Turquie a, pour ces motifs, remis en cause
ses relations avec la France.
Au cours de la onzième session d'hiver de l'Assemblée
parlementaire de l'OSCE, la délégation de l'Azerbaïdjan a
stipulé qu'elle mettait en doute l'impartialité de la France
en tant que coprésidente puisque, selon elle, cette loi française
vise en particulier à condamner le génocide arménien.
En agissant de la sorte, la France prend clairement
position dans le conflit sur le Haut-Karabagh, ce qui justifie
le désaveu de la coprésidence française par l'Azerbaïdjan.
Récemment, le Conseil constitutionnel français a rejeté
ladite loi pour atteinte au droit constitutionnel de liberté
d'expression. Cependant, le président français, M. Nicolas
Sarkozy, a demandé à son gouvernement de déposer une
nouvelle loi qui tienne compte de la décision du Conseil
constitutionnel. Cette nouvelle loi pourrait à nouveau
entraîner la dégradation des relations franco-turques ainsi
que la remise en question de la coprésidence française par
l'Azerbaïdjan.
1. Quelle est la position de la Belgique concernant la
coprésidence française du groupe de Minsk?
2. Où en est le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan sur
le Haut-Karabagh?
DO 2011201207864
Vraag nr. 95 van de heer volksvertegenwoordiger
Kristof Waterschoot van 14 maart 2012 (N.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over
Nagorno-Karabach. - De problemen rond het covoorzitterschap
van Frankrijk van de Minskgroep (MV 9977).
In 1992 werd binnen de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE) de Minskgroep opgericht.
Frankrijk, de VS en Rus1and zijn hiervan de covoorzitters.
Het doel van de Minskgroep is om via
onderhandelingen tot een vreedzame oplossing te komen
voor het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over
Nagorno-Karabach, een Armeense enclave in Azerbeidzjan.
In de l00p van december 2011 en januari 2012, keurde
het Franse parlement een wetsvoorstel goed dat het ontkennen
van genocides strafbaar maakt. De goedkeuring van
deze wet leidde er toe dat het covoorzitterschap van Frankrijk
onder druk kwam te staan. De Turkse premier Recep
Tayyip Erdogan meende dat vooral Turkije met deze wet
wordt geviseerd omwille van de Armeense genocide tijdens
de eerste Wereldoorlog. Daarom zette Turkije zijn
relaties met Frankrijk op scherp.
Tijdens de elfde Winterzitting van het parlement van de
OVSE stipuleerde de delegatie van Azerbeidzjan dat ze de
onpartijdigheid van Frankrijk als covoorzitter in vraag
stelt, aangezien volgens hen Frankrijk met de hierboven
vernoemde wet vooral de veroordeling van de Armeense
genocide op het oog heeft. Hierdoor neemt Frankrijk een
duidelijk standpunt in in het conflict over Nagomo-Karabach,
waardoor Azerbeidzjan het Franse covoorzitterschap
in vraag stelt.
Onlangs heeft de Franse Constitutionele Raad de
bewuste wet verworpen wegens strijdig met het grondwettelijk
recht op vrije meningsuiting. Desalniettemin heeft de
Franse president Nicolas Sarkozy aan zijn regering
gevraagd om een nieuwe wet in te dienen die rekening
houdt met de uitspraak van de Constitutionele Raad. Deze
nieuwe wet zou de relaties met Turkije opnieuw kunnen
vertroebelen en kan er toe leiden dat Azerbeidzjan het
Franse covoorzitterschap opnieuw in vraag stelt.
1. Wat is het standpunt van België inzake het Franse
covoorzitterschap van de Minskgroep?
2. Wat is de huidige stand van zaken in het conflict tussen
Armenië en Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
39

40 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Ce conflit a-t-il été évoqué récemment, lors de la réunion
des ministres des Affaires étrangères de l'UE?
4. Le Service européen de l'action externe joue-t-il un
rôle prépondérant dans ce conflit?
DO 2011201207865
Question n° 96 de madame la députée Eva Brems du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
La réaction au durcissement des sanctions de l'UE contre
la Biélorussie (QO 9962).
À la suite de l'aggravation de la situation en matière de
droits de l'homme en Biélorussie, le Conseil des ministres
des Affaires étrangères de l'Union européenne a décidé, le
27 février 2012, de durcir les sanctions ciblées contre les
responsables de ces exactions. Les noms de 21 officiers de
police et juges ont été ajoutés à la liste des personnes
concernées. Par ailleurs, l'embargo contre les livraisons
d'armes à la Biélorussie reste en vigueur. L'UE a clairement
indiqué que les négociations sur la levée de ces sanctions
ne seront reprises qu'à la condition sine qua non qu'il
soit mis un terme à la répression vis-à-vis des défenseurs
des droits de l'homme et des représentants de la société
civile.
En réaction à cette décision, les présidents russe et biélorusse
ont fait une déclaration commune dans laquelle ils
dénoncent vivement le recours aux moyens de pression
économiques dans le cadre de relations internationales. Il
est du reste souligné que seul un dialogue ouvert et mené
sur un pied d'égalité est susceptible de désamorcer des tensions
internationales. Pour renforcer son point de vue,
Minsk a ordonné aux ambassadeurs de l'Union européenne
et de Pologne - pays qui a joué un rôle de pionner dans la
politique de l'UE à l'égard de la Biélorussie - de quitter le
territoire.
La haute représentante de l'Union, Mme Ashton, a convié
les représentants des États membres européens à une
concertation à Bruxelles. Une option possible serait de rappeler
de Minsk tous les ambassadeurs des États membres,
pour marquer avec force l'unanimité au sein de l'UE. Le
ministre allemand des Affaires étrangères a déjà exprimé
sa préférence pour cette solution.
1. a) Êtes-vous favorable au rappel concerté de Biélorussie
des ambassadeurs?
b) Quelle décision a été prise en la matière au niveau
européen?
3. Is dit conflict recentelijk nog besproken tijdens de vergadering
van EU-ministers van Buitenlandse Zaken?
4. Speelt de Europese Dienst voor Externe Actie een rol
van betekenis in dit conflict?
DO 2011201207865
Vraag nr. 96 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De reactie op de uitbreiding van EU-sancties tegen Wit-
Rusland (MV 9962).
In navolging van de verergerende mensenrechtensituatie
in Wit-Rusland, besloot de Europese Raad van Buitenlandse
Zaken op 27 februari 2012 om de gerichte sancties
tegen de verantwoordelijken voor deze wantoestanden uit
te breiden. Aan de lijst met getroffen personen werden
21 politieofficieren en rechters toegevoegd. Daarnaast
blijft het embargo tegen wapenleveringen aan Wit-Rusland
van kracht. De EU heeft duidelijk gesteld dat een einde aan
de repressie van mensenrechtenactivisten en vertegenwoordigers
van het middenveld een basisvoorwaarde blijft
voor het hervatten van de onderhandelingen omtrent het
opheffen van deze sancties.
In een reactie hierop hebben de Russische en Wit-Russische
president een gezamenlijke verklaring afgelegd,
waarin ze het gebruik van economische drukkingmiddelen
in internationale betrekkingen scherp veroordelen. Verder
wordt er benadrukt dat enkel een open dialoog op gelijke
voet kan leiden tot een ontmijning van internationale spanningen.
Om dit standpunt kracht bij te zetten, heeft Minsk
de ambassadeurs van de EU en van Polen - die een voortrekkersrol
heeft genomen in het EU beleid ten aanzien van
Wit-Rusland - bevolen het land te verlaten.
De verschillende vertegenwoordigers van de Europese
Lidstaten werden door de Hoge Vertegenwoordiger Ashton
naar Brussel geroepen voor overleg. Een potentiële optie
zou zijn om alle ambassadeurs van EU Iidstaten uit Minsk
te halen, teneinde een sterk signaal te sturen omtrent de
eensgezindheid binnen de Unie. De Duitse minister van
Buitenlandse Zaken heeft alvast zijn voorkeur hiervoor uitgesproken.
1. a) Bent u voorstander van een gezamenlijke terugtrekking
van ambassadeurs uit Wit-Rusland?
b) Wat is hierover beslist op Europees niveau?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) Estimez-vous également que la position russe sur le
recours aux sanctions économiques est contraire à l'acquis
du droit international en matière de protection des droits de
l'homme?
b) Comment envisagez-vous de communiquer cette position
aux autorités russes?
DO 2011201207863
Question n° 97 de madame la députée Eva Brems du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
L'attitude belge à l'égard de la situation au Burundi (QO
9965).
Dans votre réponse du 31 janvier 2012 à ma question
écrite du 19 décembre 2011, vous indiquez que la "situation
des droits de l'homme au Burundi s'est en effet détériorée
au cours des derniers mois, à mesure que la situation
politique et de sécurité s'aggravait." (Question n° 9 du
19 décembre 2011, Questions et Réponses, Chambre,
2011-2012, n° 51, p. 202). Dans un communiqué de presse
du 18 janvier 2012 publié sur le site web du SPF Affaires
étrangères, on peut toutefois lire que votre collègue de la
Coopération au développement, Paul Magnette, et vousmême
vous êtes "félicités de l'évolution positive récente de
la situation des droits civils et politiques au Burundi et de
sa stabilisation sur le plan sécuritaire." Alors, cela signifie
soit que la situation au Burundi change chaque semaine,
soit que vous pratiquez une double communication sur le
sujet. Il ressort en tout cas de l'arrestation de Faustin Ndikumana
que la situation demeure préoccupante au Burundi.
Par ailleurs, le programme indicatif de coopération gouvernementale
2010-2013 prévoit qu'une contribution supplémentaire
de maximum 50 millions d'euros pourra être
accordée au Burundi. L'octroi de cette contribution dépend
de quatre conditions parmi lesquelles la validation du plan
d'action de la Stratégie Nationale Gouvernance par le
Forum politique du Groupe de Coordination des Partenaires,
et le début de sa mise en oeuvre. Il sera jugé du respect
de ces quatre conditions par le Burundi lors d'une
réunion du comité spécial de partenaires, prévue pour le
deuxième trimestre de 2012. Votre collègue de la Coopération
au développement, Paul Magnette, s'est d'ores et déjà
montré optimiste.
1. a) Quels sont les développements qui vous ont incité à
modifier votre position à l'égard de la situation au Burundi
entre le 19 décembre 2011 et le 18 janvier 2012?
2. a) Deelt u de mening dat het Russisch standpunt
omtrent het gebruik van economische sancties ingaat tegen
het acquis van het internationale recht inzake de bescherming
van mensenrechten?
b) Hoe overweegt u dit kenbaar te maken aan de Russische
autoriteiten?
DO 2011201207863
Vraag nr. 97 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De Belgische houding ten opzichte van de situatie in
Burundi (MV 9965).
In uw antwoord van 31 januari 2012 op mijn schriftelijke
vraag van 19 december 2011 bevestigde u dat de mensenrechtensituatie
in Burundi "de laatste maanden inderdaad is
verslechterd, naarmate de politieke- en veiligheidstoestand
erger wordt." (Vraag nr. 9 van 19 december 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 51, blz. 202). In
een persbericht van 18 januari 2012 op de website van de
FOD Buitenlandse Zaken wordt echter gesteld dat u en uw
collega van Ontwikkelingssamenwerking Paul Magnette
"zich verheugen over de recente positieve evoluties van de
burgerrechtelijke en politieke situatie in Burundi, en de stabilisatie
van de veiligheidstoestand in het land." Ofwel
betekent dit dat de situatie in Burundi quasi wekelijks verandert,
ofwel hanteert u een dubbele communicatie
omtrent dit onderwerp. Uit de arrestatie van Faustin Ndikumunda
blijkt in elk geval dat de situatie in Burundi nog
steeds zorgwekkend is.
Verder voorziet het indicatieve programma voor gouvernementele
samenwerking 2010-2013 de mogelijkheid voor
een bijkomende bijdrage van 50 miljoen euro aan Burundi.
Één van de vier voorwaarden voor deze toekenning is de
goedkeuring van het actieplan inzake de nationale strategie
voor goed bestuur door het politieke forum van de coördinatiegroep
van de partners en een begin van uitvoering van
dit plan. Of Burundi aan de vier voorwaarden voldoet
wordt beslist tijdens een vergadering van het speciale partnercomité,
dat gepland is voor het tweede trimester van
2012. Uw collega voor Ontwikkelingssamenwerking Paul
Magnette toonde zich alvast optimistisch.
1. a) Op basis van welke ontwikkelingen heeft u uw
standpunt omtrent de situatie in Burundi bijgesteld tussen
19 december 2011 en 18 januari 2012?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
41

42 QRVA 53 061
16-04-2012
b) Comment envisagez-vous la situation dans ce pays en
ce moment?
2. a) Quel est l'état d'avancement de l'élaboration et du
lancement du plan d'action burundais relatif à la stratégie
nationale de bonne gouvernance?
b) Ce plan d'action vous inspire-t-il de l'optimisme quant
au respect des conditions d'octroi de la contribution supplémentaire?
c) Envisagez-vous de faire clairement comprendre aux
autorités burundaises que des pratiques telles que l'intimidation
de défenseurs des droits de l'homme, comme M.
Ndikumana, constituent toujours une entrave à l'octroi de
cette tranche supplémentaire?
DO 2011201207867
Question n° 98 de monsieur le député Georges
Dallemagne du 14 mars 2012 (Fr.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
La visite du ministre en République Démocratique du
Congo (QO 9948).
Vous avez annoncé en séance plénière de la Chambre des
représentants du 16 février 2012 que vous comptiez vous
rendre à Kinshasa vers la fin du mois afin de voir comment
travailler avec les nouvelles autorités.
Cette annonce à surpris puisque vous aviez déclaré précédemment
que vous envisagiez de répondre à l'invitation
du gouvernement congolais à vous rendre au Congo en
fonction de "la manière avec laquelle le processus de compilation
des résultats se sera déroulé.". Visiblement cette
compilation des résultats s'est mal passée, tous les observateurs
sont d'accord là-dessus (Fondation Carter, Union
européenne).
1. Pourriez-vous m'indiquer ce qui vous a fait changer
d'avis quant à l'opportunité d'une telle mission dans les circonstances
actuelles?
b) Kan u ons uw visie geven omtrent de situatie op dit
moment?
2. a) Kan u de stand van zaken geven omtrent de ontwikkeling
en initiatie van het Burundese actieplan inzake de
nationale strategie voor goed bestuur?
b) Bent u op basis van dit actieplan optimistisch inzake
de voorwaarden voor de bijkomende bijdrage waarvan
sprake?
c) Overweegt u de Burundese autoriteiten duidelijk te
maken dat wantoestanden zoals de intimidatie van mensenrechtenactivisten
als Ndikumanda nog steeds een obstakel
vormen voor deze toekenning?
DO 2011201207867
Vraag nr. 98 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Dallemagne van 14 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Bezoek van de minister aan de Democratische Republiek
Congo.- (MV 9948).
Op 16 februari 2012 verklaarde u in de plenaire vergadering
van de Kamer van volksvertegenwoordigers dat u van
plan was eind februari naar Kinshasa te reizen om te kijken
hoe er met het nieuwe regime kan worden samengewerkt.
Merkwaardig, want eerder stelde u dat u eraan dacht uw
antwoord op de uitnodiging van de Congolese regering te
laten afhangen van de manier waarop de samenvoeging
van de verkiezingsresultaten zou zijn verlopen. Alle waarnemers
zijn het erover eens dat dat proces zeer slecht verlopen
is (Carter Center, Europese Unie).
1. Wat heeft u van mening doen veranderen en doen
besluiten dat een dergelijke zending in de huidige omstandigheden
toch wel opportuun is?
2. Quels sont les objectifs de votre voyage? 2. Wat zijn de doelstellingen van uw reis?
3. Quels résultats en attendez-vous? 3. Wat verwacht u van deze reis?
4. Quel est le timing et le programme de la visite? 4. Wanneer zal die reis plaatsvinden, en welk programma
zal er tijdens het bezoek worden afgewerkt?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207868
Question n° 99 de monsieur le député Georges
Dallemagne du 14 mars 2012 (Fr.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
DO 2011201207868
Vraag nr. 99 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Dallemagne van 14 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Le possible voyage du Roi au Burundi (QO 9949). Eventuele reis van de Koning naar Burundi. (MV 9949)
Le journal Le Soir du mardi 28 février 2012 évoque la
possibilité d'un voyage du Roi ou d'un membre de la
famille royale au Burundi à l'occasion du cinquantième
anniversaire de l'indépendance de ce pays le 1er juillet
2012. Le président burundais, Pierre Nkurunziza précisait
dans l'interview qu'il accordait au Le Soir, qu'il invitait le
Roi.
1. Pouvez-vous confirmer si une invitation a bien été
adressée au Roi par le président burundais et si le Roi
compte répondre à cette invitation et se rendre à Bujumbura?
Volgens Le Soir van dinsdag 28 februari 2012 bestaat de
kans dat de Koning of een lid van de koninklijke familie
Burundi in het kader van de vijftigste verjaardag van de
onafhankelijkheid van dat land op 1 juli 2012 zal bezoeken.
In het interview dat hij aan Le Soir gaf, verklaarde de
Burundese president Pierre Nkurunziza dat hij de Koning
heeft uitgenodigd.
1. Kan u bevestigen of de Koning een uitnodiging van de
Burundese president heeft ontvangen en of onze vorst op
die uitnodiging zal ingaan en naar Bujumbura zal reizen?
2. Quel serait le programme de cette visite? 2. Hoe zou het programma van het bezoek eruitzien?
DO 2011201207869
Question n° 100 de monsieur le député Georges
Dallemagne du 14 mars 2012 (Fr.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
RDC. - Élections. - Le rapport du 23 février 2012 du
Centre Carter (QO 10053).
Le dernier rapport du Centre Carter concernant les élections
en RDC est sorti le 23 février 2012. Ce rapport final
était d'autant plus attendu que le rapport intermédiaire avait
fait l'objet de nombreux commentaires et constituait un élément
important d'appréciation du ministre quant au déroulement
des élections du 28 novembre 2011 au Congo. Ce
rapport estime, je cite, "comme pour l'élection présidentielle
du 28 novembre 2011, les résultats annoncés de
l'Assemblée Nationale manquent de crédibilité".
Ce rapport est très sévère et son analyse est détaillée. Il
émet des recommandations.
DO 2011201207869
Vraag nr. 100 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Dallemagne van 14 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
DRC. - Verkiezingen. - Rapport van 23 februari 2012 van
het Carter Center. (MV 10053)
Op 23 februari 2012 publiceerde het Carter Center zijn
eindrapport betreffende de verkiezingen in de DRC. Er
werd uitgekeken naar dat eindrapport, temeer daar het tussenrapport
veel commentaar had uitgelokt en het voor de
minister een belangrijk handvat vormde voor de beoordeling
van het verloop van de verkiezingen van 28 november
2011 in Congo. In het eindrapport staat dat de uitslag van
de parlementsverkiezingen, net als die van de presidentsverkiezingen,
niet geloofwaardig is.
Het rapport is zeer kritisch en bevat een omstandige analyse.
Er worden tevens aanbevelingen gedaan.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
43

44 QRVA 53 061
16-04-2012
Il appelle notamment à une évaluation et un examen
approfondi et transparent des résultats par bureau de vote,
estimant qu'une telle évaluation est essentielle pour
connaître la volonté du peuple congolais. Il estime qu'un
tel examen est essentiel pour préparer les élections futures,
en particulier les élections provinciales et locales. 11
appelle à un dialogue inclusif et estime que si le dialogue
politique et une évaluation globale sont couronnés de succès,
le résultat potentiel pourrait être une décision de
reprendre une partie ou toutes les élections, ou toute forme
de consensus politique pour établir une autorité légitime au
pouvoir.
Vous avez, à de nombreuses reprises, souligné l'importance
que vous accordez aux analyses et aux recommandations
du Centre Carter concernant les élections au Congo.
Zo wordt er meer bepaald aanbevolen om de uitslagen
van elk stembureau grondig en op transparante wijze te
evalueren en te onderzoeken, omdat alleen op die manier
de wil van het Congolese volk kan worden vastgesteld. Een
dergelijk onderzoek is volgens het rapport essentieel voor
de voorbereiding van de toekomstige verkiezingen, in het
bijzonder de provinciale en lokale verkiezingen. Het Carter
Center pleit daarom voor een dialoog tussen regering en
oppositie. Als die politieke dialoog en globale evaluatie
succesvol zouden zijn, zou een en ander mogelijk kunnen
resulteren in de beslissing om de verkiezingen geheel of
gedeeltelijk over te doen of in een vorm van politieke consensus
over een legitieme regering.
U heeft meer dan eens onderstreept dat u veel waarde
hecht aan de analyses en aanbevelingen van het Carter
Center met betrekking tot de verkiezingen in Congo.
1. Quelle est votre analyse de leur dernier rapport? 1. Wat is uw analyse van het eindrapport van het Carter
Center?
2. Soutenez-vous leurs propositions? 2. Onderschrijft u de aanbevelingen?
3. Comment envisagez vous de procéder notamment pour
ce qui concerne le soutien de la Belgique aux élections provinciales,
puisque un financement belge de 2 millions
euros est prévu à cet effet?
DO 2011201207871
Question n° 101 de madame la députée Eva Brems du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
3. Hoe zult u te werk gaan met het oog op de Belgische
steun voor de provinciale verkiezingen, waarvoor ons land
2 miljoen euro heeft uitgetrokken?
DO 2011201207871
Vraag nr. 101 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Congo. - L'affaire "Chebeya" (QO 9963). Congo. - De zaak "Chebeya" (MV 9963).
Le 2 juin 2010, le défenseur congolais des droits de
l'homme Floribert Chebeya était assassiné par Daniel
Mukalay, qui dirigeait à l'époque les services spéciaux de
la police congolaise. Daniel Mukalay a avoué le meurtre et
a témoigné avoir agi sur l'ordre de John Numbi, l'ancien
chef national de la police congolaise. Au cours des années
précédentes, M. Chebeya avait déjà dû se cacher à plusieurs
reprises à la suite d'intimidations par les autorités
congolaises.
Op 2 juni 2010 werd de Congolese mensenrechtenactivist
Floribert Chebeya vermoord door Daniel Mukalay, de
toenmalige chef van de speciale ordediensten van de Congolese
politie. Die bekende de moord, en getuigde dat hij
handelde in opdracht van John Numbi, de voormalige nationale
chef van de Congolese politie. In de jaren daarvoor
was Chebeya al meermaals moeten onderduiken na intimidatie
door de Congolese overheden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Le 1er mars 2012, le film documentaire "L'affaire Chebeya,
un crime d'État?" du cinéaste belge Thierry Michel
était projeté en première à Bruxelles. Lors du débat qui a
suivi, M. Michel a soulevé plusieurs éléments saisissants.
Ainsi, Paul Nsapu et Benoit Vandermeerschen - qui sont
tous deux membres de la Ligue des droits de l'Homme - ont
essayé, par des contacts avec l'ambassade belge à Kinshasa,
d'obtenir un visa et un permis de séjour pour la veuve
de M. Chebaya, Anna Chebeya, et sa famille. L'ambassade
aurait toutefois fait clairement savoir que cela serait impossible.
Il s'est même avéré impossible d'obtenir un visa de
transit pour le Canada, qui s'était proposé comme pays
d'accueil pour la famille Chebeya. Le cinéaste a par ailleurs
indiqué qu'au départ, il avait voulu organiser la première
de son film à Kinshasa le 16 février, jour du
vingtième anniversaire de la Marche des chrétiens dont
Floribert Chebeya était l'un des organisateurs. Différents
postes diplomatiques - dont celui de la Belgique - le lui ont
déconseillé au motif qu'il s'agirait d'une provocation pour
le gouvernement congolais. Enfin, John Numbi - que le
meurtrier a désigné comme étant son commanditaire -
serait toujours en liberté.
1. a) Est-il exact que la Belgique et l'ambassadeur belge à
Kinshasa, M. de Swielande, étaient réticents à accueillir la
famille Chebeya?
Op 1 maart 2012 ging de film "De zaak Chebeya - een
staatsmoord?" van de Belgische cineast Thierry Michel in
première in onze hoofdstad. Bij de nabespreking bracht de
heer Michel enkele verbijsterende elementen naar boven.
Zo probeerden Paul Nsapu en Benoit Vandermeerschen -
beiden lid van de Liga voor de Mensenrechten - via contacten
met de Belgische ambassade in Kinshasa een visum en
verblijfsvergunning te verkrijgen voor de achtergebleven
weduwe Anna Chebeya en haar gezin. De ambassade zou
echter duidelijke signalen hebben gegeven dat dit niet
mogelijk zou zijn. Zelfs een doorreisvisum naar Canada -
dat zich als gastland had aangeboden voor de familie Chebeya
- bleek niet haalbaar. Daarnaast stelde de cineast dat
hij oorspronkelijk de première had willen laten plaatsvinden
in Kinshasa op 16 februari, op de twintigste verjaardag
van de katholieke mars waarvan Floribert Chebeya medeorganisator
was. Verschillende diplomatieke posten - waaronder
de Belgische - hebben hem dit afgeraden, aangezien
het een provocatie voor de Congolese regering zou zijn.
Ten slotte zou John Numbi - die door de moordenaar als
opdrachtgever werd aangeduid - nog steeds op vrije voeten
rondlopen.
1. a) Klopt het dat België en de Belgische ambassadeur in
Kinshasa - de heer de Swielande - weigerachtig stonden
om de familie Chebeya te verwelkomen?
b) Quelle était leur motivation? b) Vanuit welke overwegingen?
2. Est-il exact que l'ambassade belge a donné un avis
négatif concernant l'organisation de la première à Kinshasa?
3. a) Jugez-vous également inacceptable qu'en tant que
commanditaire de l'assassinat de Floribert Chebeya, John
Numbi soit laissé en liberté?
b) Envisagez-vous de faire connaître cette opinion aux
autorités congolaises lors de votre visite au Congo,
fin mars 2012?
2. Klopt het dat de Belgische ambassade een negatief
advies heeft gegeven omtrent het organiseren van de première
in Kinshasa?
3. a) Deelt u de mening dat het ongehoord is dat John
Numbi als opdrachtgever van de moord op Floribert Chebeya
op vrije voeten rondloopt?
b) Overweegt u dit kenbaar te maken aan de Congolese
autoriteiten, tijdens uw bezoek aan Congo eind maart
2012?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
45

46 QRVA 53 061
16-04-2012
Vice-premier ministre et ministre de l'Économie,
des Consommateurs et de la Mer du Nord
DO 2011201207745
Question n° 75 de madame la députée Kristien
Van Vaerenbergh du 08 mars 2012 (N.) au vicepremier
ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord:
Vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee
DO 2011201207745
Vraag nr. 75 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kristien Van Vaerenbergh van 08 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee:
L'utilisation de lanternes célestes et de feux d'artifice. Het gebruik van wensballonnen en vuurwerk.
Le passage à l'An Neuf est célébré par de multiples feux
d'artifice et il est impossible pour la police d'exercer un
contrôle global sur les conditions dans lesquelles ceux-ci
sont organisés. Depuis récemment, on assiste également à
une extension du phénomène des lanternes célestes. Ces
lampions se composent d'un cercle de bambou (absorption
d'air) comprenant en son centre un petit bloc de carton fixé
au cercle par deux fils de fer et recouvert de cire (brûleur)
ainsi que d'un grand sac coloré gonflé par l'air chaud du
brûleur. Ces produits sont proposés en vente libre sur les
marchés et doivent ensuite être assemblés, ce qui accroît le
risque de se retrouver en présence de produits défectueux
et dangereux. Il nous revient que, dans certains cas, ces
lanternes célestes brûlent encore durant leur descente, alors
que ce n'est pas l'objectif poursuivi. Ce genre de situation
finira un jour ou l'autre par causer des dégâts.
L'utilisation de lanternes célestes ne peut être limitée par
le biais de la réglementation fédérale sur la vente d'armes à
feu (loi du 28 mai 1956 relative aux substances et
mélanges explosibles ou susceptibles de déflagrer et aux
engins qui en sont chargés, Moniteur belge du 9 juin 1956).
La réglementation ne prévoit des restrictions qu'en ce qui
concerne la vente de ces produits et non leur utilisation, ce
dernier aspect devant être réglé distinctement par chaque
ville, de préférence par voie de règlement de police. En
outre, la législation sur les feux d'artifice a été spécifiquement
élaborée pour traiter des situations dangereuses dans
le cadre de l'utilisation de substances explosives par des
particuliers. Or, les lanternes célestes ne comprennent pas
de substance explosive. D'autres pistes, telles que la législation
routière et environnementale, sont elles aussi difficilement
praticables.
C'est pourquoi il conviendrait à mon sens de ne pas
exclure une approche préventive incluant:
- la rédaction de conditions claires en ce qui concerne la
composition et l'utilisation du produit par le SPF Économie;
Met Nieuwjaar wordt massaal vuurwerk afgestoken en
algehele controle door politie met betrekking tot de
omstandigheden waarin dit gebeurt is onmogelijk. Recentelijk
duikt ook steeds meer en meer het fenomeen van de
wensballonnen op: dit zijn ballonnen die bestaan uit een
ring uit bamboe (luchtopening) met in het midden van de
cirkel een blokje karton, vastgehouden binnen de ring met
twee ijzeren draden en omhuld met was (aanmaakblokje).
Daarnaast bestaan ze uit een grote gekleurde zak die opgeblazen
wordt door de warme lucht van het aanmaakblokje.
Op de markt worden deze producten vrij verkocht waarna
ze zelf moeten in elkaar geknutseld worden. Dat verhoogt
het risico op gebrekkige en onveilige producten. Er zijn
verschillende gevallen bekend waaruit blijkt dat deze
wensballonnen nog branden wanneer zij terug naar beneden
komen ook al is dat niet de bedoeling. Dit zal vroeg of
laat tot schade leiden.
Wensballonnen inperken is niet mogelijk via de federale
reglementering op de verkoop van vuurwerk (wet van
28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie
vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen,
Belgisch Staatsblad van 9 juni 1956). De reglementering
voorziet enkel op beperkingen op de verkoop en niet
op het gebruik. Voor dit laatste dient elke stad afzonderlijk
te voorzien bij voorkeur via een politieverordening. Daarenboven
is de vuurwerkwetgeving specifiek geschreven
om gevaarlijke situaties bij het gebruik van explosieve
stoffen door particulieren vorm te geven. Wensballonnen
hebben geen explosieve samenstelling. Ook andere pistes
zoals milieu- en verkeerswetgeving zijn moeilijk bewandelbaar.
Daarom zou een preventieve aanpak niet mogen worden
uitgesloten:
- het opstellen van duidelijke voorwaarden voor de
samenstelling en het gebruik van het product door de FOD
Economie;
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
- des actions de sensibilisation par le biais de divers
canaux ainsi qu'en collaboration avec le SPF Économie.
Par le biais de quelles actions ou mesures préventives
entendez-vous limiter les dangers liés à l'utilisation de lanternes
célestes?
DO 2011201207771
Question n° 77 de madame la députée Leen Dierick du
09 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
La hausse des prix des denrées alimentaires. De stijgende voedselprijzen.
1. Une plus grande transparence des prix peut contribuer
à une meilleure répartition de la marge brute.
Quelle est la rémunération équitable pour la production
et la distribution de denrées alimentaires, notamment en
tenant compte du capital investi et du risque encouru?
2. La corbeille des denrées alimentaires servant à fixer
l'indice des prix ne devrait-elle pas inclure davantage de
produits agricoles et horticoles? Le consommateur renouerait
ainsi le contact avec le monde agricole.
3. Ne devriez-vous pas investir dans la création d'organisations
de producteurs (qui pourraient négocier collectivement
sur les prix et volumes) et d'organisations
interprofessionnelles (qui pourraient conclure des accords
interprofessionnels sur tous les aspects hormis les prix et
les volumes) pour permettre ainsi aux agriculteurs et aux
horticulteurs de percevoir une rémunération équitable pour
la valeur ajoutée produite?
4. L' "interdiction de la vente à perte" ne pourrait-elle pas
être appliquée à tous les maillons de la chaîne?
DO 2011201207797
Question n° 81 de monsieur le député Frank Wilrycx
du 12 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
Telenet. - Suppression de la réduction de groupe accordée
aux institutions disposant d'une connexion collective.
Début 2012, Telenet a annoncé par courrier une suppression,
étalée sur trois ans, de la réduction de groupe accordée
aux institutions disposant d'une connexion collective,
comme les maisons de repos ou les écoles. Dans sa communication,
Telenet présente cette mesure comme une
"hausse de prix de 4,78% et une augmentation indéterminée
du droit d'auteur".
- sensibiliseringsacties via diverse kanalen eveneens in
samenwerking met de FOD Economie.
Middels welke preventieve acties of maatregelen wenst u
het gevaar verbonden aan het gebruik van wensballonnen
in te perken?
DO 2011201207771
Vraag nr. 77 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 09 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
1. Verhoogde prijstransparantie kan bijdragen tot een
betere verdeling van de brutomarge.
Wat is een billijke compensatie voor productie, distributie,
verdeling, vooral mede in functie van de het ingezet
kapitaal en het gelopen risico?
2. Moet de korf voedingsproducten in de index niet meer
land- en tuinbouwproducten bevatten? De consument zou
hierdoor opnieuw voeling krijgen met de landbouw.
3. Zou u niet moeten inzetten op de creatie van producentenorganisaties
(die collectief mogen onderhandelen over
prijs en volume) en brancheorganisaties (die interprofessionele
afspraken kunnen maken over alles behalve prijs en
volume) om alzo land- en tuinbouwers toe te laten een faire
vergoeding te ontvangen voor de geleverde toegevoegde
waarde?
4. Zou het "verbod op verkoop met verlies" niet kunnen
toegepast worden op alle schakels in de keten?
DO 2011201207797
Vraag nr. 81 van de heer volksvertegenwoordiger
Frank Wilrycx van 12 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Telenet. - Afschaffing groepskorting voor instellingen met
een collectieve aansluiting.
Begin 2012 jaar heeft Telenet via een schrijven aangekondigd
dat de groepskorting voor instellingen met een
collectieve aansluiting, zoals rusthuizen of scholen, wordt
afgeschaft gespreid over een drietal jaar. In zijn communicatie
stelt Telenet deze maatregel voor als een "prijsstijging
van 4,78% en een onbekende stijging van het auteursrecht".
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
47

48 QRVA 53 061
16-04-2012
La casuistique fait apparaître que l'augmentation, sans
compter le montant encore indéterminé du droit d'auteur,
n'atteint pas 4,78% mais 124%. Une hausse particulièrement
étonnante, surtout si l'on tient compte du fait que les
clients bénéficiant d'une réduction de groupe ont dû supporter
eux-mêmes le coût de l'installation.
1. Le SPF Economie a-t-il pu prendre connaissance au
préalable de cette mesure de Telenet?
Uit casuïstiek blijkt dat de stijging, exclusief het nog
onbekende bedrag voor het auteursrecht, geen 4,78% maar
124% bedraagt. Een zeer opmerkelijke stijging, zeker wanneer
er rekening mee wordt gehouden dat de klanten die
een groepskorting genieten ook zelf de installatiekosten
hebben opgehoest.
1. Heeft de FOD Economie vooraf kunnen kennis nemen
van deze maatregel van Telenet?
2. a) Cette mesure est-elle tout à fait légale? 2. a) Is deze maatregel volkomen wettelijk?
b) Dans l'affirmative, sur quelles dispositions juridiques
concrètes se fonde-t-elle et quelles en sont les conditions
exactes?
3. Cette mesure est-elle permise compte tenu du très petit
nombre d'acteurs présents en Flandre proposant la télévision
digitale?
4. La comparaison avec les tarifs des connexions individuelles
est-elle un élément de référence pertinent pour
déterminer si cette hausse de prix respecte ou non la réglementation
des prix, sachant que les commandes groupées
sont généralement relativement moins chères que les commandes
individuelles et que dans le cas de connexions collectives,
le client supporte lui-même le coût de
l'installation?
5. Combien de clients de Telenet seront-ils touchés par
cette mesure?
6. À combien se montera le supplément total pour les
clients concernés?
7. Combien de plaintes le SPF Economie a-t-il reçues à la
suite de cette mesure?
8. Envisagez-vous d'entreprendre une action pour annihiler
ou à tout le moins réduire l'impact considérable de cette
mesure?
b) Zo ja, op basis van welke concrete juridische bepalingen
en onder welke precieze voorwaarden?
3. Is deze maatregel gepermitteerd rekening houdend met
het zeer beperkt aantal spelers op markt in Vlaanderen dat
digitale televisie aanbiedt?
4. Is een vergelijking met de tarieven voor individuele
aansluitingen een terecht referentiepunt om te bepalen of
deze prijsstijging al dan niet valt binnen de prijsreglementering,
rekening houdend dat grootschalige bestellingen in
het algemeen relatief goedkoper zijn dan kleinere en dat de
klanten bij collectieve aansluitingen zelf de installatiekosten
ophoesten?
5. Hoeveel klanten van Telenet zullen door deze maatregel
getroffen worden?
6. Hoeveel bedraagt de totale meerkost voor de geviseerde
klanten?
7. Hoeveel klachten ontving de FOD Economie naar aanleiding
van deze maatregel?
8. Overweegt u om actie te ondernemen om de verregaande
gevolgen van deze maatregel terug te schroeven of
minstens te temperen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Vice-premier ministre et ministre des Pensions Vice-eersteminister en minister van Pensioenen
DO 2011201207760
Question n° 49 de monsieur le député Stefaan
Vercamer du 09 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Pensions:
Deuxième pilier de pension pour les agents contractuels
employés dans les services publics (QO 9811).
La loi relative aux pensions complémentaires (LPC) du
28 avril 2003 (loi relative aux pensions complémentaires et
au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires
en matière de sécurité sociale) s'applique à
l'ensemble des travailleurs salariés et dès lors également
aux agents contractuels des services publics fédéraux.
Les dispositions les concernant sont identiques à celles
visant le personnel employé dans le secteur privé à une
exception près : les administrations sont dispensées de
l'obligation d'externalisation.
Conformément à la LPC, les sommes épargnées dans le
cadre du deuxième pilier appartiennent à l'agent et devront
lui être versées, même s'il devient ultérieurement agent statutaire.
La loi du 24 octobre 2011 assurant un financement
pérenne des pensions des membres du personnel nommé
des administrations provinciales et locales et des zones de
police locales, modifiant la loi du 6 mai 2002 portant création
du fonds de pension de la police intégrée et portant des
dispositions particulières en matière de sécurité sociale et
contenant diverses dispositions modificatives stipule néanmoins
qu'en cas de nomination définitive d'un agent
contractuel d'une APL, les droits de l'affilié aux réserves
acquises par le biais des cotisations patronales au sens de la
LPC sur les services contractuels s'annulent.
À partir du 1er janvier 2012, en cas de nomination tardive
par l'APL, les réserves constituées par l'employeur
pour les années de services suivant les cinq premières
années de service en tant qu'agent contractuel seront transférées
vers l'organisme qui perçoit les cotisations pour
assurer le financement de la prépension statutaire. Ces
réserves peuvent être déduites de la cotisation de régularisation
due lorsqu'une APL procède à une nomination tardive
à titre définitif.
DO 2011201207760
Vraag nr. 49 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Vercamer van 09 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Pensioenen:
De tweede pensioenpijler voor contractuele personeelsleden
in overheidsdienst (MV 9811).
De Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) van
28 april 2003 (wet betreffende de aanvullende pensioenen
en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige
aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid) is van
toepassing op alle werknemers, dus ook op contractuele
personeelsleden in overheidsdienst.
Voor hen gelden dezelfde regels ais voor personeelsleden
in de private sector, op één uitzondering na: de administraties
zijn vrijgesteld van verplichte externalisering.
Volgens de WAP is het gespaarde geld van de tweede pijler
eigendom van het personeelslid en zal het aan het
betrokken personeelslid moeten uitbetaald worden, ook als
hij later statutair wordt.
De wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame
financiering van de pensioenen van de vastbenoemde
personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
en van de lokale politiezones, tot wijziging
van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds
voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende
bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en
houdende diverse wijzigingsbepalingen, bepaalt echter dat
indien een contractueel personeelslid van de PPO naderhand
vastbenoemd wordt, de rechten van de aangeslotene
op de verworven rechten, verworven door middel van
werkgeversbijdragen in de zin van de WAP, die betrekking
hebben op contractuele diensten, vervallen.
Indien er sprake is van een laattijdige benoeming door de
PPO zullen vanaf 1 januari 2012 door de werkgever opgebouwde
reserves die betrekking hebben op de dienstjaren
na de eerste vijf contractuele dienstjaren overgedragen
worden naar de instelling die de bijdragen int voor de
financiering van het statutair rustpensioen. Deze reserves
kunnen in mindering gebracht worden van de regularisatiebijdrage
die verschuldigd is als een PPO overgaat tot een
laattijdige vaste benoeming.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
49

50 QRVA 53 061
16-04-2012
1. La loi précitée du 24 octobre 2011 ne concerne que les
agents contractuels employés par les administrations provinciales
et locales. Le raisonnement développé dans ladite
loi s'étendra-t-il aux autres agents contractuels des services
publics ?
2. L'éventuel transfert des réserves vers le Fonds de pension
solidarisé ne concerne que les réserves financées par
l'employeur. Cela signifie-t-il que l'annulation ne porte pas
sur les réserves financées par l'agent ?
3. L'annulation des réserves acquises à la suite d'une
nomination tardive à titre définitif est-elle également
d'application pour les administrations qui continuent à
assurer la gestion de la pension statutaire par le biais du
Pool III (ex. fonds de pension propre) ? Dans ce cas il n'y a
en effet aucun transfert vers le Fonds de pension solidarisé,
ni de " cotisation de régularisation " au sens de la loi.
4. En cas de réponse positive aux questions qui précèdent,
les réserves LPC peuvent/doivent-elles être transférées
à l'organisme du Pool III (ex. fonds de pension propre)
et/ou les réserves annulées peuvent-elles être affectées
dans le cadre des engagements du deuxième pilier au profit
des (autres) agents contractuels (ex. affectation au fonds de
financement) ?
5. La réponse à la question qui précède serait-elle identique
si la pension statutaire était financée par le biais des
fonds propres (Pool IV)?
6. Quelles sont les conséquences de l'annulation des
droits acquis pour les personnes qui ont utilisé leur capital
pension du deuxième pilier pour réaliser des investissements
immobiliers ou pour compléter leur crédit hypothécaire?
7. Quelles sont les conséquences pour les réserves
acquises lorsqu'un contractuel employé par l'administration
A se constitue une pension complémentaire et est ensuite
nommé à titre définitif par l'administration B?
8. Quelles sont les conséquences pour les réserves
acquises lorsqu'un contractuel d'une administration locale
quitte son employeur et transfère ses réserves vers un autre
organisme de pension (conformément à l'article 32 LPC -
l'organisme de pension de son nouvel employeur par
exemple) et est ensuite nommé à titre définitif?
9. Quelles seront les implications fiscales d'un tel transfert
?
10. Envisagez-vous de prendre une initiative législative
pour préciser ces différents éléments ?
1. De voornoemde wet van 24 oktober 2011 heeft enkel
betrekking op de contractuele personeelsleden in dienst
van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Zal
de redenering ook doorgetrokken worden voor andere contractuele
personeelsleden in overheidsdienst?
2. De eventuele overdracht van reserves naar het Gesolidariseerd
Pensioenfonds heeft enkel betrekking op de
patronaal gefinancierde reserves. Betekent dit dat het verval
geen betrekking heeft op de persoonlijk gefinancierde
verworven reserves?
3. Is het verval van verworven reserves ingevolge van
laattijdige vaste benoeming ook van toepassing op besturen
die het statutair pensioen verder via Pool III (bijvoorbeeld
eigen pensioenfonds) beheren? In dit geval is er
immers geen overdracht naar het Gesolidariseerd Pensioenfonds
en geen "regularisatiebijdrage" in de zin van de
wet.
4. Indien het antwoord op het bovenstaande bevestigend
is, kunnen/moeten de WAP reserves overgedragen worden
naar de Pool III instelling (bijvoorbeeld eigen pensioenfonds)
en/of kunnen de aldus vervallen verklaarde reserves
aangewend worden binnen het kader van de bestaande
tweede pijler toezegging ten voordele van de (andere) contractuelen
(bijvoorbeeld toewijzing aan het financieringsfonds)?
5. Is het antwoord op het bovenstaande hetzelfde indien
het statutair pensioen via de eigen middelen wordt gefinancierd
(Pool IV)?
6. Wat zijn de gevolgen van deze annulering van verworven
rechten voor mensen die hun pensioenkapitaal tweede
pijler gebruikt hebben om te investeren in vastgoed of om
hun hypothecair krediet aan te vullen?
7. Wat zijn de gevolgen voor de verworven reserves
indien een contractueel bij overheid A een aanvullend pensioen
opbouwt en naderhand vast benoemd wordt door
overheid B?
8. Wat zijn de gevolgen voor de verworven reserves
indien een contractueel bij een lokale overheid deze werkgever
verlaat, zijn reserves overdraagt naar een andere pensioeninstelling
(in toepassing van artikel 32 WAP -
bijvoorbeeld de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever)
en naderhand vast benoemd wordt?
9. Welke fiscale gevolgen zal de overdracht met zich
meebrengen?
10. Overweegt u een wetgevend initiatief te nemen om
een en ander wettelijk te preciseren?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207792
Question n° 51 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Pensions:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
Vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et
de l'Égalité des chances
DO 2011201207729
Question n° 322 de monsieur le député Bruno
Van Grootenbrulle du 08 mars 2012 (Fr.) à la
vice-première ministre et ministre de l'Intérieur
et de l'Égalité des chances:
DO 2011201207792
Vraag nr. 51 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Pensioenen:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen
DO 2011201207729
Vraag nr. 322 van de heer volksvertegenwoordiger
Bruno Van Grootenbrulle van 08 maart 2012
(Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Les manquements de sécurité sur le site de Belgoprocess. Tekortkomingen op veiligheidsvlak op de site van Belgoprocess.
L'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN) a
constaté différents manquements aux règles de sécurité sur
le site de Belgoprocess où sont entreposés les déchets
nucléaires belges.
En effet, la situation des bâtiments situés à Dessel (Mol)
ne garantit pas un stockage sûr du matériel nucléaire. Par
ailleurs, le rapport d'inspection de l'AFCN parle aussi d'un
défaut dans la sécurité et la prévention incendie dans les
hangars plus anciens.
S'il semble qu'il n'y ait pas de risque nucléaire immédiat,
il importe toutefois de pallier certains manquements
constatés sur le site de Belgoprocess. A défaut, les déchets
nucléaires devront être entreposés dans des endroits mieux
sécurisés.
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle heeft
op de terreinen van Belgoprocess, waar het Belgische kernafval
opgeslagen ligt, vastgesteld dat de veiligheidsvoorschriften
op diverse punten niet worden nageleefd.
Het is zo dat de gebouwen in Dessel (Mol) geen garantie
bieden op een veilige opslag van het kernafval. Volgens het
inspectieverslag van de FANC vertonen de oudste loodsen
gebreken inzake brandveiligheid en -preventie.
Ofschoon er geen onmiddellijk nucleair risico zou zijn,
moet een aantal gebreken die op de site van Belgoprocess
werden vastgesteld, toch worden verholpen. Zo niet moet
het kernafval op beter beveiligde plaatsen worden opgeslagen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
51

52 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Possédez-vous de plus amples informations en la
matière?
2. a) Quelles sont les initiatives envisagées par Belgoprocess
afin de garantir la sécurité de son site?
b) Des synergies sont-elles (ont-elles été) établies entre
Belgoprocess et les autorités fédérales compétentes?
3. Si les manquements aux règles de sécurité constatés ne
peuvent être comblés sur le site de Belgoprocess, d'autres
sites mieux sécurisés sont-ils d'ores et déjà ciblés en vue de
garantir le stockage de nos déchets nucléaires?
DO 2011201207772
Question n° 323 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
1. Beschikt u over meer informatie hieromtrent?
2. a) Welke initiatieven zal Belgoprocess nemen teneinde
de veiligheid op de site te garanderen?
b) Wordt er of is er al werk gemaakt van synergieën tussen
Belgoprocess et de bevoegde federale autoriteiten?
3. Wordt er, om de opslag van ons kernafval te kunnen
garanderen, nu reeds uitgekeken naar andere, beter beveiligde
sites, voor het geval het onmogelijk zou zijn de
tekortkomingen op het stuk van de veiligheid op de site
van Belgoprocess te verhelpen?
DO 2011201207772
Vraag nr. 323 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Intoxication. - Interdiction temporaire de conduire. Intoxicatie. - Tijdelijk rijverbod.
Pour rebondir sur une réponse à une question précédente
(question n° 102 du 4 octobre 2010, Questions et
Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 33, page 266), je voudrais
en posant une nouvelle question sur le même sujet
obtenir des chiffres plus récents.
En cas d'infraction liée à la conduite sous influence, la
police peut imposer une interdiction temporaire de
conduire au conducteur du véhicule. La durée de cette
interdiction est fonction du degré d'intoxication; elle est de
minimum trois heures, et peut éventuellement être prolongée
pour toute la durée de l'intoxication.
1. Combien d'interdictions temporaires de conduire la
police a-t-elle imposées, par province, en 2010 et en 2011?
Pourriez-vous répartir leur nombre en fonction de leur
durée: 3 heures (intoxication à l'alcool comprise entre 0,5
et 0,8 pour mille), 6 heures (intoxication à l'alcool supérieure
à 0,8 pour mille) et 12 heures (intoxication par une
substance stupéfiante) ?
2. Dans les cas où est constaté "un état d'ivresse ou un
état analogue" (alcool, drogue ou médicaments), le parquet
procède au retrait immédiat du permis de conduire pour
une durée qui est en principe de 15 jours.
Combien de fois le parquet a-t-il procédé dans de tels cas,
par province et au cours des années 2010 et 2011, au retrait
immédiat du permis de conduire?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 102 van 4 oktober 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 33, blz. 266),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Bij overtredingen die te maken hebben met rijden onder
invloed kan de politie aan de bestuurder een tijdelijk rijverbod
opleggen. De duur van het rijverbod houdt rechtstreeks
verband met de mate van intoxicatie. Het bedraagt minimum
drie uur en kan worden verlengd zolang de intoxicatie
duurt.
1. Hoeveel keer, per provincie, werd in 2010 en 2011 een
tijdelijk rijverbod opgelegd door de politie? Graag opsplitsing
naar 3 uren (alcoholintoxicatie tussen 0,5 en 0,8 promille),
6 uren (alcoholintoxicatie meer dan 0,8 promille) en
12 uren (drugsintoxicatie).
2. In het geval van "staat van dronkenschap of een soortgelijke
staat" (alcohol, drugs of medicijnen) gaat het parket
over tot de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs, in
principe voor 15 dagen.
Hoeveel keer, per provincie, werd in 2010 en 2011 in
dergelijke gevallen overgegaan tot onmiddellijke intrekking
van het rijbewijs?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207773
Question n° 324 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
DO 2011201207773
Vraag nr. 324 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Police. - Tâches. - Etablissements pénitentiaires. Politie. - Taken. - Gevangeniswezen.
Pour rebondir sur une réponse à une question précédente
(question n° 76 du 17 septembre 2010, Questions et
Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 5, page 102), je voudrais
en posant une nouvelle question sur le même sujet
obtenir des chiffres plus récents.
La police accomplit bon nombre de missions qui ne ressortissent
pas à ses tâches essentielles que constituent la
garantie de la sécurité et l'élucidation de délits. Cependant,
l'exécution et la protection du transfèrement des détenus, la
garde des personnes arrêtées et leur défèrement aux autorités
judiciaires, le maintien de l'ordre dans les cours et tribunaux
et le maintien de l'ordre dans les prisons en cas
d'émeute ou de troubles font partie, conformément à
l'article 23 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de
police, des missions de base de la fonction de police.
Combien d'heures-homme les services de police fédéraux
ont-ils consacrées en 2010 et en 2011
1. au transfèrement d'inculpés ou de détenus dans une
autre prison (veuillez répartir leur nombre en fonction du
niveau de transfèrement);
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 76 van 17 september 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 5, blz. 102),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
De politie vervult heel wat opdrachten die niet behoren
tot haar kerntaken zijnde het garanderen van de veiligheid
en het vaststellen en opsporen van misdrijven. Toch maken
het uitvoeren en het beschermen van de overbrenging van
gedetineerden, de bewaking van en de voorleiding van aangehouden
personen voor de gerechtelijke overheden, de
handhaving van de orde in de hoven en rechtbanken en de
handhaving van de orde in de gevangenissen in geval van
oproer of onlusten, overeenkomstig het artikel 23 van de
wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, deel uit van de
basispolitie-opdrachten.
Hoeveel manuren besteedden de federale politiediensten
in 2010 en 2011 aan
1. het overbrengen van verdachten of gedetineerden naar
een andere gevangenis (met opsplitsing naar niveau van
overbrenging);
2. à des grèves du personnel pénitentiaire? 2. stakingen van het gevangenispersoneel?
DO 2011201207774
Question n° 325 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
DO 2011201207774
Vraag nr. 325 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
L'usage du détecteur de mensonges. Het gebruik van de leugendetector.
En complément de la réponse que vous avez apportée à
une question précédente sur ce sujet (question n° 278 du
24 janvier 2011, Questions et réponses, Chambre, 2010-
2011, n° 35, p. 223), je souhaiterais par cette question obtenir
des chiffres et des informations plus récents.
En 2010, 335 tests au détecteur de mensonges ont été
effectivement réalisés, contre 270 en 2009, 320 en 2008 et
303 en 2007. Le nombre de tests planifiés, où la personne
concernée était d'accord d'être soumise au test, s'élevait à
447 en 2010, 366 en 2009, 385 en 2008 et 356 en 2007.
Dans un certain nombre de cas, en effet, les intéressés ne
sont pas venus et les tests n'ont dès lors pas pu avoir lieu.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 278 van 24 januari 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 35, blz. 223),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers en informatie.
In 2010 werden 335 leugendetectortesten effectief afgenomen,
tegenover 270 in 2009, 320 in 2008 en 303 in
2007. Het aantal geplande testen, waarbij de betrokken
persoon dus akkoord ging om de test te ondergaan, bedroeg
447 in 2010, 366 in 2009, 385 in 2008 en 356 in 2007. Een
aantal personen daagde echter niet op, zodat die testen niet
konden plaatsvinden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
53

54 QRVA 53 061
16-04-2012
Une audition avec détecteur de mensonges est toujours
réalisée par la police à la demande d'un magistrat et aide à
l'orientation de l'enquête. Les résultats sont laissés à
l'appréciation des magistrats.
À l'heure actuelle, les tests au détecteur de mensonges
sont principalement réalisés à Bruxelles, dès lors que les
locaux spécifiques s'y trouvent. À l'avenir, lorsque les
conditions techniques seront remplies dans les entités
décentralisées de la police judiciaire, ces tests pourront
également être pratiqués au niveau local. D'après votre prédécesseur,
une décentralisation limitée aurait pu être envisagée,
par exemple jusqu'au niveau des circonscriptions
des cours d'appel, mais les moyens nécessaires pour cela
manquaient à l'époque. Le développement de l'expertise
dans ce domaine continuerait en tout cas à être dirigé de
manière centrale.
1. Combien de tests au détecteur de mensonges ont-ils été
respectivement réalisés et planifiés en 2011?
2. a) Les conditions techniques sont-elles entre-temps
remplies pour que les tests au détecteur de mensonges
puissent aussi être effectués auprès des unités locales de la
police judiciaire?
b) De quelles unités locales de la police judiciaire pourrait-il
s'agir?
Een verhoor met een polygraaf wordt door de politie
altijd uitgevoerd in opdracht van een magistraat en is richtinggevend
voor het onderzoek. De resultaten ervan blijven
ter appreciatie van de magistraten.
Polygraaftesten worden tot nu toe hoofdzakelijk in Brussel
afgenomen, daar de lokalen zich daar bevinden. In de
toekomst zouden ze, wanneer de technische voorwaarden
vervuld zullen zijn in de gedecentraliseerde gerechtelijke
politie-eenheden, ook lokaal worden afgenomen. Volgens
uw voorganger zou een beperkte decentralisatie kunnen
overwogen worden, bijvoorbeeld tot op het niveau van de
omschrijvingen van de hoven van beroep, maar daartoe
ontbraken op dat moment de noodzakelijke middelen. De
ontwikkeling van de expertise in dit domein zou hoe dan
ook centraal blijven aangestuurd worden.
1. Hoeveel leugendetectortesten werden er in 2011 afgenomen,
respectievelijk gepland ?
2. a) Zijn de technische voorwaarden ondertussen vervuld
om de leugendetectortesten ook bij de lokale eenheden
van de gerechtelijke politie uit te voeren?
b) Om welke lokale eenheden van de gerechtelijke politie
zou het kunnen gaan?
c) S'agira-t-il, par exemple, d'un seul lieu par province? c) Gaat het bijvoorbeeld om één plaats per provincie?
d) D'autres initiatives sont-elles prévues concernant une
décentralisation?
DO 2011201207780
Question n° 326 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
d) Zijn er andere initiatieven gepland met betrekking tot
een decentralisatiebeweging?
DO 2011201207780
Vraag nr. 326 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Différentes formes de cohabitation.- Enregistrement.- Verschillende vormen van samenwonen. - Registraties.
Dans le prolongement de la réponse à une question précédente
à ce sujet (question n° 254 du 14 janvier 2011,
Questions et réponses écrites, Chambre, 2010-2011, n° 19,
page 108), je voudrais poser la présente question dans le
but d'obtenir des chiffres plus récents.
La loi du 23 novembre 1998 instaurant la cohabitation
légale, entrée en vigueur le 1er janvier 2000, a conféré un
caractère officiel aux différentes formes de cohabitation.
1. Combien de personnes ont fait une déclaration de
cohabitation légale auprès de la commune en 2010 et en
2011?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 254 van 14 januari 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 19, blz. 108),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
De wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke
samenwoning, ging van kracht op 1 januari 2000.
Met deze wet werd aan de verschillende vormen van
samenwoning een officieel karakter gegeven.
1. Hoeveel personen hebben in 2010 en 2011 een verklaring
van wettelijke samenwoning afgelegd in een
gemeente?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Combien de ces enregistrements consignés durant les
cinq dernières années ont été annulés à ce jour?
DO 2011201207785
Question n° 328 de monsieur le député Eric Thiébaut
du 09 mars 2012 (Fr.) à la vice-première ministre
et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des
chances:
Entreprises. - Recours à des enquêteurs privés. - Circulaire.
Quelque temps après l'affaire des milices privées de
Meister, des informations relayées dans la presse
française, mais également belge, selon lesquelles le groupe
Ikea surveillerait ses employés français via des enquêteurs
privés, suscitent une grande préoccupation parmi les travailleurs
et les syndicats.
D'après certaines sources journalistiques, la filiale hexagonale
du géant de l'ameublement suédois Ikea aurait passé
un "accord très secret" avec la société "Sûreté international",
lui permettant de passer au peigne fin la vie privée de
ses employés, grâce à des fichiers de police.
Alors que ces faits sont en cours de vérification et qu'ils
n'ont pas encore été confirmés côté français, les responsables
syndicaux d'Ikea Belgique ont néanmoins décidé
d'interpeller la direction belge "prochainement" sur le
sujet.
Quelque temps après l'utilisation d'une milice privée à
Meister, des nouveaux soupçons de recours à de telles pratiques
illégales portant atteinte à des valeurs comme "le
respect de la vie privée" ont, en effet, de quoi inquiéter et
nécessitent une grande vigilance de la part des autorités
publiques.
1. Dans ce contexte, pourriez-vous expliquer les dispositions
qui seront intégrées dans la circulaire rédigée suite
aux incidents de Meister?
2. a) Cette circulaire s'appliquera-t-elle à toutes les entreprises
du Royaume?
b) Si oui, une campagne d'information à l'égard des
employeurs et des syndicats du pays est-elle prévue?
3. a) Disposez-vous d'informations sur le recours à des
enquêteurs privés et des fichiers de police de la part des
dirigeants d'Ikea vis-à-vis de leurs employés?
2. Hoeveel van deze registraties in de afgelopen vijf jaar
werden tot op vandaag weer ongedaan gemaakt?
DO 2011201207785
Vraag nr. 328 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 09 maart 2012 (Fr.) aan de viceeersteminister
en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
Ondernemingen.- Beroep op privédetectives.- Omzendbrief.
Kort na de zaak met de privémilitie bij Meister verschenen
er in de Franse, maar ook in de Belgische pers berichten
dat de groep Ikea privédetectives zou hebben
ingeschakeld om informatie te verzamelen over zijn Franse
werknemers. Dat nieuws zorgt voor grote onrust onder de
werknemers en bij de vakbonden.
Volgens sommige journalistieke bronnen zou de Franse
dochteronderneming van de Zweedse meubelgigant Ikea
een uiterst geheim akkoord hebben gesloten met de onderneming
Sûreté International, om met behulp van informatie
uit politiebestanden het privéleven van haar werknemers te
kunnen doorlichten.
Die feiten worden momenteel onderzocht en werden van
Franse kant nog niet bevestigd, maar de vakbondsvertegenwoordigers
van Ikea België hebben toch beslist om de
Belgische directie binnenkort daarover te ondervragen.
Het is inderdaad nogal zorgwekkend dat er kort na het
inzetten van privéagenten bij Meister nu nieuwe vermoedens
rijzen dat bedrijven zich bedienen van illegale praktijken
die waarden als het recht op privacy ondermijnen. De
overheid moet dan ook een zeer waakzaam oog houden op
die ontwikkelingen.
1. Kan u in dat verband de voorschriften toelichten die
zullen worden opgenomen in de omzendbrief die naar aanleiding
van de incidenten bij Meister zal worden uitgevaardigd?
2. a) Zal die omzendbrief gelden voor alle bedrijven in
België?
b) Zo ja, zal er een informatiecampagne op touw gezet
worden voor de werkgevers en de vakbonden in ons land?
3. a) Beschikt u over informatie waaruit blijkt dat de
directie van Ikea privédetectives zou hebben ingezet en
informatie uit politiebestanden zou hebben gebruikt om
haar werknemers te screenen?
b) Des plaintes ont-elles eu lieu en Belgique ? b) Werden er in België klachten ingediend?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
55

56 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207792
Question n° 329 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
DO 2011201207793
Question n° 330 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
DO 2011201207792
Vraag nr. 329 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
DO 2011201207793
Vraag nr. 330 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Personnes de même sexe. - Mariages civils. Personen van hetzelfde geslacht. - Burgerlijke huwelijken.
Dans la foulée d'une réponse à une question antérieure
sur le même sujet (question n° 332 du 4 mars 2011, Questions
et Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 35, p. 225), je
souhaiterais obtenir des chiffres plus récents.
1. a) Combien de mariages (civils) ont été contractés, en
2011, entre personnes homosexuelles, lesbiennes ou
bisexuelles belges?
b) Pouvez-vous répartir ces statistiques selon qu'il s'agit
d'un mariage entre homosexuels d'une part et entre lesbiennes
d'autre part?
c) Dans quelles communes belges ces mariages ont-ils
été contractés?
d) Parmi ces mariages, combien ont déjà été dissous
jusqu'à présent?
2. a) Combien de mariages entre une personne homosexuelle,
lesbienne ou bisexuelle de nationalité belge et un
partenaire étranger ont été reconnus en 2011?
b) de quels pays les partenaires étrangers étaient-ils originaires?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 332 van 4 maart 2011, Vragen en
Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 35, blz. 225), beoog ik
met deze vraag recentere cijfers.
1. a) Hoeveel holebi's, waarvan beide partners Belg zijn,
traden in het (burgerlijk) huwelijk in 2011?
b) In hoeveel van deze huwelijken ging het om homo's en
in hoeveel gevallen ging het om lesbiennes?
c) In welke Belgische gemeentes werden deze huwelijken
afgesloten?
d) Hoeveel van deze huwelijken zijn op vandaag al ontbonden?
2. a) Hoeveel huwelijken tussen een holebi met de Belgische
nationaliteit en een buitenlandse partner werden
erkend in 2011?
b) Uit welke landen waren de buitenlandse partners
afkomstig?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
c) Pouvez-vous répartir ces statistiques selon qu'il s'agit
d'un mariage entre homosexuels d'une part et entre lesbiennes
d'autre part?
d) Dans quelles communes belges ces mariages ont-ils
été contractés?
e) Parmi ces mariages, combien ont-ils déjà été dissous
jusqu'à présent?
DO 2011201207794
Question n° 331 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
Police des chemins de fer. - Déclaration de vols commis
dans les gares et dans les trains.
Dans la foulée de votre réponse à une question posée
antérieurement à ce sujet (question n° 352 du 23 mars
2011, Questions et réponses, Chambre, 2010-2011, n° 28,
p. 280) je souhaite obtenir des chiffres plus récents.
Combien de déclarations la police des chemins de fer a-telle
reçues en 2010 et 2011:
1. concernant des vols commis dans les gares; 1. in de treinstations;
2. concernant des vols commis dans les trains? 2. in de treinstellen?
DO 2011201207795
Question n° 332 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
Répression de l'ivresse publique. - Sanctions administratives
communales.-
Dans le prolongement de la réponse à une question précédente
à ce sujet (question n° 345 du 18 mars 2011, Questions
et réponses écrites, Chambre, 2010-2011, n° 25, page
72), je vous pose cette question dans le but d'obtenir des
chiffres plus récents.
L'état d'ivresse publique, lequel constitue une infraction,
est constaté par l'inspecteur de police, qui dresse un procès-verbal
de ses constatations. La police peut écrouer une
personne qui, trouvée en état d'ivresse dans un lieu public,
occasionne du désordre, du scandale ou du danger pour
lelle-même ou pour autrui.
Combien de faits qualifiés d'ivresse publique ont été
enregistrés en 2010 et en 2011:
1. dans chaque Région; 1. per Gewest;
2. dans chaque province? 2. per provincie?
c) In hoeveel van deze huwelijken ging het om homo's en
in hoeveel gevallen ging het om lesbiennes?
d) In welke Belgische gemeentes werden deze huwelijken
afgesloten?
e) Hoeveel van deze huwelijken zijn op vandaag al ontbonden?
DO 2011201207794
Vraag nr. 331 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Spoorwegpolitie. - Meldingen van diefstal in treinstations
en treinstellen.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 352 van 23 maart 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 28, blz. 280),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Hoeveel meldingen van diefstal kreeg de spoorwegpolitie
in 2010 en 2011:
DO 2011201207795
Vraag nr. 332 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen:
Bestraffing van openbare dronkenschap. - Gemeentelijke
administratieve sancties.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 345 van 18 maart 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 25, blz. 72), beoog
ik met deze vraag recentere cijfers.
De toestand van openbare dronkenschap, welke strafbaar
is, wordt vastgesteld door de inspecteur van politie, die van
zijn bevindingen een proces-verbaal opstelt. De politie kan
een persoon, die wanorde of schandaal veroorzaakt of een
gevaar voor zichzelf of voor een ander betekent, opsluiten
in de cel.
Hoeveel feiten inzake openbare dronkenschap werden er
in 2010 en 2011 geregistreerd:
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
57

58 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207118
Question n° 333 de monsieur le député Roland
Defreyne du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances:
Fausses coupures en euros. Valse eurobiljetten.
Sous l'influence des faux-monnayeurs, un grand nombre
de coupures en euros contrefaites circulent dans notre pays.
1. a) Combien de fausses coupures ont été saisies chaque
année en Belgique au cours de la période 2008-2011?
b) Quel montant les coupures saisies représentaient-elles
sur une base annuelle?
c) Pouvez-vous communiquer la répartition entre les différentes
coupures?
d) Quelle part les fausses coupures représentent-elles
dans le total des paiements?
2. a) Combien de faux-monnayeurs ont été appréhendés
chaque année en Belgique au cours de la période 2008-
2011, en les distinguant par pays d'origine?
b) Combien d'entre eux faisaient partie d'une association
de faux-monnayeurs?
3. Quelles actions le ministre envisage-t-il d'entreprendre
afin de réduire le nombre de fausses coupures en circulation?
DO 2011201207805
Question n° 334 de monsieur le député Peter Logghe du
12 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances:
DO 2011201207118
Vraag nr. 333 van de heer volksvertegenwoordiger
Roland Defreyne van 12 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
Het betalingsverkeer in ons land bevat, onder invloed van
valsmunters, een groot aantal nagemaakte eurobiljetten.
1. a) Hoeveel valse eurobiljetten werden jaarlijks in
België in beslag genomen in de periode 2008-2011?
b) Om welk bedrag ging het jaarlijks?
c) Kan de minister van Financiën een opdeling maken op
basis van de verschillende coupures?
d) Wat is het aandeel van deze valse biljetten in het totale
betalingsverkeer?
2. a) Hoeveel valsmunters - naar land van herkomst -
werden jaarlijks in België in de periode 2008-2011 opgepakt?
b) Hoeveel van deze valsmunters maakten deel uit van
een valsemunterijbende?
3. Welke acties overweegt de minister om het aantal
valse biljetten terug te dringen?
DO 2011201207805
Vraag nr. 334 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 12 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
La hausse du nombre d'attaques à main armée ou autres. Toenemend aantal overvallen.
D'après des informations publiées dans une édition locale
d'un quotidien national, une vingtaine d'attaques auraient
déjà été recensées au mois de février de cette année dans
un quartier de Schaerbeek. Il semble que ce phénomène
devienne un véritable fléau en Belgique et que la quasitotalité
des grandes villes soient régulièrement victimes
d'attaques, à main armée ou non. Plusieurs bandes sont
actives et les victimes font toujours partie des classes
moyennes.
1. Disposez-vous de statistiques relatives au nombre total
annuel d'attaques commises en Belgique depuis 2007?
2. Pouvez-vous répartir ces données en attaques à main
armée et attaques commises sans armes?
In een lokale editie van een nationale krant las ik onlangs
dat een bepaalde wijk in Schaarbeek dit jaar in de
maand februari al getroffen werd door ongeveer twintig
overvallen. Het lijkt wel alsof er een heuse plaag over
België trekt, en dat zowat alle grote steden op zeer regelmatige
basis het slachtoffer worden van al dan niet gewapende
overvallen. Er zijn verschillende bendes aan het
werk en de middenstand wordt steeds weer het slachtoffer.
1. Heeft u cijfergegevens van het jaarlijks aantal overvallen
in België, en dit van 2007 tot en met vandaag?
2. Kan u de cijfergegevens opdelen volgens ze al dan niet
gewapende overvallen waren?
3. a) Des particuliers ont-ils été victimes de ces attaques? 3. a) In hoeverre werden particulieren het slachtoffer van
deze overvallen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) Dans combien de cas des entreprises, des magasins et
des indépendants ont-ils été victimes de ces attaques?
4. a) En ce qui concerne les attaques d'entreprises,
quelles sociétés occupent les trois premières places du
classement?
b) S'agit-il généralement de magasins de nuit, de pharmacies,
d'épiceries, de marchands de journaux, de chaînes de
magasins de produits bruns ou de magasins de matériel
électronique?
5. Qu'en est-il des coûts annuels entraînés par ce type de
violence?
b) In hoeveel van de gevallen werden bedrijven, winkels
en zelfstandigen het slachtoffer?
4. a) Kan u wat betreft de overvallen op bedrijven en
ondernemingen, de top 3 meedelen van de getroffen ondernemingen?
b) Gaat het dan meestal om nachtwinkels, apotheken,
kruidenierszaken, krantenwinkels, hifiketens of winkels
met elektronische apparatuur?
5. Heeft men zicht op de jaarlijkse factuur aan kosten die
dit geweld met zich mee brengt?
6. Dans combien de cas a-t-on dû déplorer des victimes? 6. In hoeveel van de gevallen vielen er ook slachtoffers?
7. Je voudrais également obtenir une répartition régionale
de ces données, en fonction du lieu du délit.
DO 2011201207809
Question n° 335 de monsieur le député Peter Logghe du
13 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances:
7. Graag alle cijfergegevens ook regionaal opgedeeld,
volgens de plaats van het delict.
DO 2011201207809
Vraag nr. 335 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 13 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
Prostitution. - Jeunes filles africaines. Prostitutie. - Afrikaanse meisjes.
À l'occasion d'un meurtre horrible perpétré sur un jeune
Congolais à Londres, la police britannique a déclaré que
les enfants de familles afro-britanniques risquaient de plus
en plus souvent d'être victimes d'exorcisations. Le tribunal
correctionnel de Bruxelles a récemment condamné des
Nigérians faisant partie d'une organisation nigériane qui
acheminait de jeunes mineures en Europe puis les forçait à
se prostituer en faisant appel à des pratiques vaudou.
Quatre victimes environ ont pu être sauvées des griffes de
cette bande.
1. a) Disposez-vous de statistiques relatives à la prostitution
en Belgique?
b) Combien de dames et de jeunes filles (mineures ou
non) sont forcées à se prostituer ou atterrissent dans le
milieu de la prostitution pour la première fois chaque
année?
Naar aanleiding van een gruwelmoord op een Congolese
jongen in Londen, verklaarde de Britse politie dat kinderen
binnen Brits-Afrikaanse gezinnen steeds vaker het gevaar
lopen het slachtoffer te worden van duiveluitdrijvingen. De
Brusselse correctionele rechtbank veroordeelde onlangs
Nigerianen die deel uitmaakten van een Nigeriaanse organisatie
die jonge, minderjarige meisjes naar Europa bracht
en hen, met voodoopraktijken, in de prostitutie dreef. Een
viertal slachtoffers kon uit de klauwen van de bende worden
gered.
1. a) Heeft u cijfergegevens betreffende prostitutie in
België?
b) Hoeveel nieuwe dames, meisjes (al dan niet minderjarige)
worden jaarlijks in de prostitutie geduwd of komen in
de prostitutie terecht?
c) Disposez-vous de chiffres depuis 2007? c) Heeft u cijfers van 2007 tot en met vandaag?
2. a) A-t-on connaissance du nombre de jeunes filles africaines
ou de femmes originaires d'Afrique qui rejoignent
chaque année le milieu de la prostitution?
2. a) Heeft men inzicht in het aantal Afrikaanse meisjes
of dames met een Afrikaanse achtergrond die jaarlijks in
de prostitutie belandden?
b) Disposez-vous de chiffres depuis 2007? b) Heeft u cijfers van 2007 tot en met vandaag?
3. Combien d'incidents sont recensés annuellement par
les services de police dans ce milieu?
3. Hoeveel incidenten in dit milieu worden er jaarlijks
door de politiediensten geregistreerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
59

60 QRVA 53 061
16-04-2012
4. a) S'enquiert-on, lors des auditions ou des enquêtes
relatives à des incidents, d'éventuels incidents ou recours à
la violence ayant un lien avec des exorcisations, des cérémonies
vaudou ou d'autres rituels à caractère religieux?
b) Dans l'affirmative, dispose-t-on de statistiques à ce
sujet?
5. Parmi ces dossiers et incidents recensés, combien
aboutissent finalement devant un tribunal?
DO 2011201207810
Question n° 336 de monsieur le député Peter Logghe du
13 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances:
4. a) Wordt er tijdens de verhoren of onderzoeken naar de
incidenten ook navraag gedaan naar mogelijke incidenten
of geweldplegingen op basis van duiveluitdrijvingen, voodoopraktijken
of andere religieus getinte rituelen?
b) Zo ja, beschikt men over cijfergegevens?
5. Hoeveel van die zaken, van die geregistreerde incidenten,
belandden uiteindelijk voor de rechtbanken?
DO 2011201207810
Vraag nr. 336 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 13 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
Abattages clandestins. - Amendes. Illegale slachtingen. - Boetes.
Le tribunal correctionnel d'Anvers a récemment
condamné un citoyen d'origine allochtone pour l'abattage
clandestin d'un mouton. L'auteur avait omis d'ôter la
marque auriculaire de l'animal avant de se débarrasser de la
carcasse de l'animal et la police a pu ainsi retrouver la trace
du prévenu. Il ne s'était pas acquitté d'une précédente transaction
et l'affaire a par conséquent été portée devant le tribunal.
1. Au cours des 5 années écoulées, combien de procèsverbaux
ont été dressés pour l'abattage clandestin d'animaux?
2. a) Pour la période concernée, combien de transactions
ont été établies?
De correctionele rechtbank van Antwerpen heeft onlangs
een burger met allochtone achtergrond veroordeeld voor
het illegaal slachten van een schaap. De slachter was vergeten
om het oormerk van een schaap te verwijderen vooraleer
hij het karkas dumpte en zo kwam de politie bij de
beklaagde terecht. Een eerdere minnelijke schikking had
hij niet betaald en derhalve werd de zaak voor de rechtbank
gebracht.
1. Hoeveel processen-verbaal werden jaarlijks opgemaakt
voor het illegaal slachten van dieren in de jongste
vijf jaar?
2. a) Hoeveel minnelijke schikkingen werden er uitgeschreven
in de betrokken periode?
b) Combien ont été payées? b) Hoeveel minnelijke schikkingen werden er ook
betaald?
3. a) Toujours pour la même période, combien de sanctions
administratives communales ont éventuellement été
infligées?
3. a) Hoeveel gemeentelijke administratieve sancties
werden hiervoor eventueel uitgeschreven in dezelfde periode?
b) Combien ont été contestées? b) Hoeveel werden er betwist?
c) Combien ont été payées? c) Hoeveel werden er betaald?
4. Combien des infractions enregistrées présentaient une 4. Hoeveel van de geregistreerde overtredingen waren
corrélation religieuse (principalement musulmane)? religieus gebonden (islamitisch in hoofdzaak)?
5. Pouvez-vous également fournir une répartition régionale
des chiffres?
5. Kan u de cijfergegevens ook regionaal opdelen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207829
Question n° 337 de monsieur le député Roel Deseyn du
13 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances:
DO 2011201207829
Vraag nr. 337 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 13 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
Accompagnement de bus VIP lors de courses cyclistes. De begeleiding van vipbussen in wielerwedstrijden.
Le "Circuit het Volk" et "Kuurne-Bruxelles-Kuurne" ont
marqué les débuts de la nouvelle saison cycliste de courses
sur routes le week-end des 25 et 26 février derniers. Un
événement réjouissant, compte tenu du grand nombre de
personnes séduites par ce sport, exemple par excellence de
la manière dont le sport déplace les foules et favorise les
liens sociaux. Fait d'autant plus méritoire au vu des difficultés
rencontrées par les organisateurs pour la mise en
place de ces compétitions. Boucler le budget de telles compétitions
n'est pas une sinécure dans le contexte économique
actuel. Souvent, pour obtenir de substantielles
contributions financières, les organisateurs misent sur
l'organisation d'un événement VIP.
Le lancement de la saison cycliste a également marqué le
début de l'un des sports favoris progressivement élevé au
rang de sport national par les spectateurs. Ceux-ci tentent
par tous les moyens de multiplier les chances de voir passer
les coureurs en direct sur le parcours avec tous les dangers
que comporte cet exercice comme l'ont malheureusement
démontré de précédents accidents.
Un cas extrême de ce genre de pratique a été observé lors
de la dernière édition de la course Kuurne-Bruxelles-
Kuurne . Une caravane de six bus VIP escortés par une
dizaine de motards klaxonnant équipés de vestes fluorescentes
se frayait un passage dans le sillage du peloton des
coureurs. Alors que la course faisait encore un détour par
les communes de Tiegem, Anzegem, Wortegem-Petegem,
Nokere et Waregem avant de prendre la direction de
Kuurne, la caravane a rattrapé le peloton via la N36
(Ingooigem-Vichte-Deerlijk). Pour ce faire, la caravane a
emprunté à plusieurs reprises les mauvaises bandes circulation,
a franchi plusieurs feux rouges ; les motards ont
interrompu à certains moments la circulation et de sérieux
excès de vitesse ont été commis dans des agglomérations.
1. a) Les autorisations nécessaires ont-elles été demandées
aux services de police compétents par les organisateurs
de cette caravane de bus VIP?
b) Dans quelle mesure la police était-elle responsable du
suivi de ladite caravane?
c) La police a-t-elle été informée d'éventuelles irrégularités
commises et des mesures ont-elles ou seront-elles
prises?
Met de "Omloop het Volk" en "Kuurne-Brussel-Kuurne"
in het weekend van 25 en 26 februari 2012 werd het wielerseizoen
voor wegrenners opnieuw op gang getrapt. Een
heugelijk feit, gezien het grote aantal mensen die de sport
bereikt. Een toonvoorbeeld van hoe sport mensen in beweging
brengt en sociale contacten stimuleert. Een bewonderenswaardig
feit ook, gezien de moeilijkheid voor
organisatoren om een dergelijke organisatie mee op poten
te zetten. In ons huidig tijdskader is het immers niet evident
om het financiële plaatje van dergelijke wedstrijden
rond te krijgen. Voor een belangrijke financiële input rekenen
de organisaties vaak op de eigen organisatie van een
vipgebeuren.
Met de start van het wielerseizoen werd ook het startsein
gegeven voor een steeds populairder wordende nationale
sport voor toeschouwers: het zogenaamde "afsnijden".
Toeschouwers trachten met alle mogelijke middelen om de
wedstrijd zo veel keer als mogelijk in levende lijve te zien
voorbij rijden. En het verleden leerde ons reeds dat dit tot
erg gevaarlijke situaties kan leiden.
Tijdens de voorbije editie van Kuurne-Brussel-Kuurne
deed zich hiervan een extreem voorval voor. Een karavaan
van zes vipbussen, geëscorteerd door een tiental toeterende
motorrijders met fluo hesjes baande zich een weg in het
zog van de wedstrijd. Terwijl de wedstrijd nog een ommetje
maakte langs de gemeentes Tiegem, Anzegem,
Wortegem-Petegem, Nokere en Waregem om daarna richting
Kuurne te trekken, haalde de karavaan de wedstrijd in
via de N36 (Ingooigem-Vichte-Deerlijk). Hierbij werd herhaaldelijk
gebruik gemaakt van de verkeerde rijstroken,
werden rode verkeerslichten genegeerd op aangeven, werd
het verkeer verplicht tegen gehouden door de motards en
werd de snelheid in de verschillende bebouwde kommen
ernstig met de voeten getreden.
1. a) Werd voor de organisatie van deze vipkaravaan een
aanvraag gedaan bij de bevoegde politiediensten?
b) In welke mate was de politie verantwoordelijk voor de
opvolging van deze karavaan?
c) Is de politie op de hoogte van eventuele onregelmatigheden
en werd of zal hiertegen actie worden ondernomen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
61

62 QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) Les accompagnateurs en moto ne portant pas de
brassard tricolore et n'arborant pas le signal C3, quelles
étaient leurs véritables compétences?
b) Ces personnes ont-elles été désignées par le SPF Intérieur
ou par les services de police compétents?
c) Dans quelle mesure ces accompagnateurs sont-ils
habilités à interrompre la circulation, à ignorer les limitations
de vitesse pour pouvoir ainsi poursuivre leur route le
plus rapidement possible?
2. a) Gezien de begeleiders op de motor geen driekleurige
band rond de arm droegen en niet in het bezit waren
van een verkeersbord C3: wat was de concrete bevoegdheid
van deze begeleiders?
b) Werden deze personen aangesteld vanuit het departement
Binnenlandse Zaken of de bevoegde politiediensten?
c) In welke mate kunnen dergelijke begeleiders het verkeer
staande houden, snelheidsbeperkingen negeren en
verkeersregels overtreden om de weg zo snel mogelijk te
kunnen verder zetten?
3. Il ne s'agit probablement pas d'un fait unique. 3. Wellicht is dit geen eenmalig feit.
a) Quelles mesures pouvez-vous prendre pour éviter à
l'avenir ce genre d'excès?
b) Envisagez-vous de conclure des accords avec les organisateurs
de compétitions?
c) Dans quelle mesure, votre département et les services
de police peuvent-ils apporter leur soutien aux organisateurs
? Il serait en effet extrêmement regrettable que les
auteurs de ces initiatives prises lors de ces événements
sportifs populaires ne soient les dupes de leurs propres
efforts.
DO 2011201207846
Question n° 338 de monsieur le député Jan
Van Esbroeck du 14 mars 2012 (N.) à la vicepremière
ministre et ministre de l'Intérieur et de
l'Égalité des chances:
a) Welke maatregelen kan u nemen om dergelijke excessieve
voorvallen in de toekomst te vermijden?
b) Ziet u mogelijkheden om afspraken te maken met
organisatoren?
c) In welke mate kunnen organisatoren in dit kader
ondersteund worden vanuit uw departement en de politiediensten?
Het zou immers bijzonder betreurenswaardig
zijn dat de initiatiefnemers van deze succesvolle sportevenementen
de dupe worden van hun eigen inspanningen.
DO 2011201207846
Vraag nr. 338 van de heer volksvertegenwoordiger Jan
Van Esbroeck van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Binnenlandse
Zaken en Gelijke Kansen:
Protection civile. - Budget. De Civiele Bescherming. - Budget.
Dans le budget actuel, il est impossible de vérifier quelle
part des moyens prévus pour la sécurité civile est affectée
au budget spécifique de la protection civile.
De quels fonds et de quels canaux de financement proviennent
les moyens de la protection civile?
1. À combien s'élèvent les moyens pour les frais de personnel
de la protection civile?
De begroting laat mij niet toe om het specifieke budget
voor de Civiele Bescherming uit de middelen die gaan naar
civiele veiligheid te filteren.
Via welke financieringskanalen en fondsen ontvangt de
Civiele Bescherming zijn middelen?
1. Hoeveel bedragen de personeelsmiddelen van de
Civiele Bescherming?
2. À combien s'élèvent ses moyens de fonctionnement? 2. Hoeveel bedragen de werkingsmiddelen van de
Civiele Bescherming?
3. À combien s'élèvent ses moyens d'investissement? 3. Hoeveel bedragen de investeringsmiddelen van de
Civiele Bescherming?
4. Quels moyens sont-ils prévus pour la formation des
membres de la protection civile?
5. Comment le budget est-il réparti entre les six unités
opérationnelles?
4. Hoeveel geld trekt men uit voor opleiding van leden
van de Civiele Bescherming?
5. Wat is de verdeling van het budget over de zes operationele
eenheden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris
et des Institutions culturelles fédérales
DO 2011201207731
Question n° 383 de madame la députée Lieve Wierinck
du 08 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Médecins généralistes. - Spécialistes. - Degré d'accréditation.
Il s'est avéré par le passé que le degré d'accréditation des
généralistes variait fortement entre la Flandre et la Wallonie.
On constaterait également une baisse du nombre de
médecins accrédités ainsi que de grandes différences entre
les spécialisations.
1. Combien de généralistes ont-ils été accrédités en 2007,
2008, 2009, 2010 et 2011, respectivement en Flandre et en
Wallonie?
2. Quel était le degré d'accréditation des spécialistes,
répartis par spécialité, en 2007, 2008, 2009, 2010 et 2011,
respectivement en Flandre et en Wallonie?
3. Quelles sont selon vous les causes de la baisse du
nombre d'accréditations ainsi que des grandes différences
entre les spécialisations?
DO 2011201207732
Question n° 384 de madame la députée Lieve Wierinck
du 08 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Projets pilotes relatifs à l'intégration de l'aide-soignant
dans les services de soins infirmiers à domicile.
La loi-programme (I) du 27 décembre 2006 prévoyait en
son article 217 la base légale pour les projets pilotes relatifs
à l'intégration de l'aide-soignant dans les services de
soins infirmiers à domicile. On entend par "aide-soignant",
une personne spécifiquement formée pour assister l'infirmier
ou l'infirmière, sous leur contrôle, en matière de
soins, d'éducation et de logistique dans le cadre des activités
coordonnées par l'infirmier ou l'infirmière dans une
équipe structurée.
Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen
DO 2011201207731
Vraag nr. 383 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Lieve Wierinck van 08 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Huisartsen. - Specialisten. - Accrediteringsgraad.
In het verleden bleek dat er grote verschillen waren in
accrrediteringsgraad tussen Vlaanderen en Wallonië. Daarnaast
wordt soms ook gemeld dat er een daling is van het
aantal geaccrediteerde artsen. Er bestaan ook grote verschillen
tussen specialisaties.
1. Hoeveel huisartsen werden geaccrediteerd in 2007,
2008, 2009, 2010 en 2011 opgesplitst tussen Vlaanderen en
Wallonië?
2. Wat was de accrediteringsgraad van de specialisten,
onderverdeeld per specialisme, in 2007, 2008, 2009, 2010
en 2011 opgesplitst tussen Vlaanderen en Wallonië?
3. Wat is volgens u de reden van de dalende accreditering
en de grote verschillen van accrediteringsgraad tussen de
specialisten?
DO 2011201207732
Vraag nr. 384 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Lieve Wierinck van 08 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Pilootprojecten betreffende de integratie van de zorgkundige
in de diensten voor thuisverpleegkunde.
De programmawet (I) van 27 december 2006 voorziet
met artikel 217 in de wettelijke grondslag voor pilootprojecten
met betrekking tot de integratie van de zorgkundige
in de diensten voor thuisverpleegkunde. Onder zorgkundige
wordt verstaan de persoon die specifiek is opgeleid
om de verpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan
inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek
in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde
activiteiten binnen een gestructureerde equipe.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
63

64 QRVA 53 061
16-04-2012
Les projets pilotes devaient clarifier la position de l'aidesoignant
dans le service ainsi que les modalités de sa rémunération.
En 2010, 45 services étaient inscrits, représentant 400
aides-soignants. Les premiers résultats des rapports intermédiaires
étaient très positifs. Le projet pilote s'est terminé
au 31 mai 2011.
1. a) A-t-il été définitivement mis un terme au projet
pilote au 31 mai 2011?
b) Dans l'affirmative, qu'en est-il des aides-soignants qui
ont travaillé dans le cadre du projet pilote?
2. a) A-t-on déjà procédé à une évaluation définitive du
travail avec les aides-soignants?
De pilootprojecten moesten duidelijkheid brengen over
de positie van de zorgkundige in de dienst en de wijze
waarop ze moeten worden vergoed.
In 2010 waren 45 diensten ingeschreven, goed voor 400
zorgkundigen. De eerste resultaten van de tussentijdse rapporten
waren zeer positief. Het proefproject liep af op
31 mei 2011.
1. a) Werd het proefproject definitief stopgezet op 31 mei
2011?
b) Zo ja, wat gebeurt er ondertussen met de zorgkundigen
die in de proefprojecten werkten?
2. a) Werd al een definitieve evaluatie gemaakt van het
werken met zorgkundigen?
b) Dans l'affirmative, quels en sont les résultats? b) Zo ja, wat waren de resultaten?
c) Oeuvre-t-on à une réglementation visant à intégrer
définitivement les aides-soignants dans les services de
soins infirmiers à domicile?
DO 2011201206911
Question n° 388 de monsieur le député Ben Weyts du
08 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Fonctionnement des fonctions d'assistance managériale
(QE 169).
La création de services publics fédéraux (SPF) verticaux
et horizontaux a constitué un pilier important de la réforme
Copernic.
Trois des quatre SPF horizontaux sont responsables de
services qui concernent l'ensemble des SPF: Budget et
Contrôle de gestion (BB), Personnel et Organisation (PO)
et TIC (technologie de l'information et de la communication).
Ces trois SPF déterminent la politique pour les
matières relevant de leurs compétences et assistent et
accompagnent tous les autres SPF pour ces matières.
Chaque SPF vertical dispose de ses propres services
d'encadrement qui transposent les trois matières transversales
dans la pratique au sein des services concernés.
Il n'existe toutefois aucun lien hiérarchique direct entre
les SPF horizontaux et les services d'encadrement au sein
des autres SPF. Une structure de concertation souple entre
les deux entités devait par contre contribuer à la responsabilisation
nécessaire.
c) Wordt gewerkt aan een reglementering om de zorgkundigen
definitief te integreren in de diensten voor thuisverpleegkunde?
DO 2011201206911
Vraag nr. 388 van de heer volksvertegenwoordiger Ben
Weyts van 08 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Werking van de management ondersteunende functies (SV
169).
De creatie van verticale en horizontale federale overheidsdiensten
(FOD's) was een belangrijke pijler van de
Copernicus-hervorming.
Drie van de vier horizontale FOD's zijn verantwoordelijk
voor diensten die alle FOD's aanbelangen: Budget en
Beheerscontrole (BB), Personeel en Organisatie (PO) en
ICT (Informatie- en Communicatietechnologie). Deze drie
FOD's bepalen het beleid in hun domein en steunen en
begeleiden alle andere FOD's op deze domeinen.
Elke verticale FOD heeft zijn eigen stafdiensten die de
drie horizontale beleidsdomeinen binnen zijn diensten in
de praktijk omzetten.
Er bestaat evenwel geen directe hiërarchische link tussen
de horizontale FOD's en de stafdiensten binnen de andere
FOD's. Een soepele overlegstructuur tussen beide entiteiten
moest daarentegen zorgen voor de nodige responsabilisering.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Parallèlement aux services d'encadrement classiques
(Budget, Personnel et TIC), existe-t-il d'autres fonctions
d'assistance managériale au sein des SPF? Je pense notamment
aux services du Président, au service social, à la communication,
aux services facilitaires (logistique, cuisinier,
concierges, etc.) et au service juridique central. L'organisation
concrète de ces services peut varier d'un SPF à l'autre.
Enfin, les organes stratégiques des membres du gouvernement
et des administrations sont parfois assistés par des
experts et des consultants externes.
Afin de disposer d'un aperçu plus complet du fonctionnement
des services d'assistance managériale, pourriez-vous
me fournir les précisions suivantes:
A. En ce qui concerne les services d'encadrement classiques
(budget, personnel et TIC):
1. Pour chaque service d'encadrement, quelle est l'évolution
de l'effectif (par tête et ETP ou équivalent temps plein)
pour les cinq dernières années?
2. Pour chaque service d'encadrement, quelle est l'évolution
des crédits de personnel pour les cinq dernières
années?
3. Pour chaque service d'encadrement, quelle est l'évolution
des frais de fonctionnement pour les cinq dernières
années?
B. En ce qui concerne les autres fonctions d'assistance
managériale:
1. Pour chaque fonction, quelle est l'évolution des effectifs
(par tête et ETP) pour les cinq dernières années?
2. Pour chaque fonction, quelle est l'évolution des crédits
de personnel pour les cinq dernières années?
3. Pour chaque fonction, quelle est l'évolution des frais
de fonctionnement pour les cinq dernières années?
C. En ce qui concerne les experts et les consultants
externes:
Pour les organes stratégiques d'une part et les administrations
d'autre part, quelle est l'évolution des coûts relatifs au
recours à des experts et consultants externes pour les cinq
dernières années?
Naast de klassieke stafdiensten (Budget, Personeel, ICT)
zijn er nog andere management ondersteunende functies
(MOF) binnen de FOD's. Ik denk dan aan de Diensten van
de Voorzitter, de Sociale Dienst, Communicatie, Facilitaire
Aangelegenheden (logistiek, kok, conciërges, enzovoort)
en de Centrale Juridische Dienst. De concrete organisatie
van deze diensten kan verschillen per FOD.
Ten slotte worden de beleidsorganen van de regeringsleden
en de administraties soms bijgestaan door externe
experten en consultants.
Om een zicht te krijgen op de werking van de management
ondersteunende diensten, rijzen de volgende vragen.
A. wat betreft de klassieke stafdiensten (Budget, Personeel
en ICT):
1. Wat is per stafdienst de evolutie van de personeelsaantallen
(per hoofd en VTE of voltijds equivalenten) voor de
afgelopen vijf jaar?
2. Wat is per stafdienst de evolutie van de personeelskredieten
voor de afgelopen vijf jaar?
3. Wat is per stafdienst de evolutie van de werkingskosten
voor de afgelopen vijf jaar?
B. wat betreft de overige management ondersteunende
functies (MOF):
1. Wat is per overige MOF de evolutie van de personeelsaantallen
(per hoofd en VTE) voor de afgelopen vijf jaar?
2. Wat is per overige MOF de evolutie van de personeelskredieten
voor de afgelopen vijf jaar?
3. Wat is per overige MOF de evolutie van de werkingskosten
voor de afgelopen vijf jaar?
C. wat betreft de externe experten en consultants:
Wat is, voor de beleidsorganen en de administraties
afzonderlijk, de evolutie van de kosten voor het inschakelen
van externe experten en consultants voor de afgelopen
vijf jaar?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
65

66 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207747
Question n° 389 de monsieur le député Bruno
Van Grootenbrulle du 08 mars 2012 (Fr.) à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris
et des Institutions culturelles fédérales:
La consommation de somnifères. - Les conclusions médicales
d'une étude épidémiologique américaine.
Une étude épidémiologique américaine tisse un lien
étroit entre la consommation de somnifères et un risque
majoré de décès.
Ainsi, des médicaments couramment prescrits pour dormir
sont associés à un risque de décès quatre fois plus
élevé que celui des personnes qui n'en consomment pas.
Ces divers somnifères - parmi lesquels figure la famille des
benzodiazépines (comme le témazepam) ainsi que la
famille des non-benzodiazépines (comme le zolpidem, les
barbituriques et les sédatifs antihistaminiques) - sont également
associés, chez les plus gros consommateurs, à un
risque de cancer significativement plus élevé (35%).
Il est également interpellant de constater que, toujours
selon cette étude, même chez les petits consommateurs
(jusqu'à la prise de 18 doses annuelles), le risque de décès
reste 3,5 fois plus élevé que chez les abstinents.
Si les auteurs de l'étude en question reconnaissent que
l'association entre ces médicaments et le risque de décès
n'implique pas forcément un lien de cause à effet, ils
donnent néanmoins l'alarme vu la consommation usuelle
de ces médicaments.
1. Qu'en est-il de la validité de cette étude épidémiologique
américaine?
2. Quelles sont les axes développés au centre de la campagne
de sensibilisation et d'information qu'il convient
d'apporter aux consommateurs de ces médicaments?
3. Quelles initiatives sont envisagées afin de mettre en
exergue les alternatives naturelles (amélioration de
l'hygiène de sommeil, rythme de vie) ou autres (thérapies
cognitivo-comportementales) permettant à tout un chacun
de se préserver de la consommation de somnifères?
DO 2011201207747
Vraag nr. 389 van de heer volksvertegenwoordiger
Bruno Van Grootenbrulle van 08 maart 2012
(Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met
Beliris en de Federale Culturele Instellingen:
Gebruik van slaapmiddelen. - Conclusies van een Amerikaanse
epidemiologische studie.
In een Amerikaans epidemiologisch onderzoek wordt er
een nauw verband gelegd tussen het gebruik van slaapmiddelen
en een verhoogd overlijdensrisico.
Zo zouden mensen die courant voorgeschreven slaapmiddelen
innemen, vier keer meer gevaar lopen voortijdig te
sterven dan wie er geen inneemt. Die divere slaapmiddelen
- waaronder de benzodiazepinen (zoals temazepam) en de
niet-benzodiazepinen (zoals zolpidem, barbituraten en
sederende antihistaminica) - zouden bij frequent gebruik
het risico op kanker significant (met 35 procent) verhogen.
Het is tevens verontrustend dat volgens dezelfde studie
zelfs bij occasioneel gebruik (maximum 18 doses per jaar)
het sterfterisico 3,5 keer hoger ligt dan wanneer er geen
worden ingenomen.
De auteurs van die studie erkennen dat er niet noodzakelijk
een causaal verband bestaat tussen de inname van die
medicijnen en het overlijdensrisico. Niettemin slaan ze
alarm omdat het gebruik van die geneesmiddelen zo goed
ingeburgerd is.
1. Wat is de waarde van dat Amerikaans epidemiologisch
onderzoek?
2. Rond welke thema's zal de sensibiliserings- en voorlichtingscampagne
ten behoeve van de gebruikers van die
geneesmiddelen worden opgebouwd?
3. Welke initiatieven zullen er worden genomen om
natuurlijke (betere slaaphygiëne, aangepast levensritme) of
andere alternatieven (cognitieve gedragstherapieën) te promoten
en zo het gebruik van slaapmiddelen overbodig te
maken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207782
Question n° 390 de monsieur le député Michel Doomst
du 09 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
DO 2011201207782
Vraag nr. 390 van de heer volksvertegenwoordiger
Michel Doomst van 09 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Coûts d'exploitation des hôpitaux publics. De exploitatiekosten van de openbare ziekenhuizen.
Fin décembre 2011, les hôpitaux publics ont reçu de la
part du SPF Santé publique un courrier relatif à la fixation
des coûts d'exploitation pour la période 1995-2001. Dans
le cadre de la réglementation relative aux déficits des hôpitaux
publics, ces déficits sont supportés par la commune où
est situé l'hôpital. Bien que les chiffres exacts ne soient pas
disponibles, ces déficits d'exploitation constitués il y a des
années, souvent par des hôpitaux publics qui n'existent
plus parce qu'ils ont été absorbés par de nouvelles entités
ou qui ont cessé leurs activités s'élèveraient dans de nombreux
cas à des millions d'euros. Les villes et communes
ont dès lors exprimé leur étonnement concernant le caractère
soudain et tardif de cette décision.
1. Pouvez-vous fournir un aperçu des hôpitaux qui
seraient concernés par cette réglementation?
2. Pouvez-vous fournir un aperçu, par hôpital, des montants
réclamés aux différentes villes et communes?
3. Compte tenu de la situation financière précaire de
nombreuses villes et communes, seriez-vous encore disposée
à chercher d'autres solutions?
DO 2011201207784
Question n° 391 de madame la députée Rita De Bont du
09 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Eind december 2011 kregen de openbare ziekenhuizen
van de FOD Volksgezondheid een schrijven over de vaststelling
van het exploitatietekort voor de jaren 1995-2001.
In het kader van de tekortenregeling voor de openbare ziekenhuizen
worden deze tekorten ten laste gelegd van de
gemeente waar het ziekenhuis gelegen is. Hoewel de concrete
cijfers niet bekend zijn, zou het vaak gaan over ettelijke
miljoenen euro die betrekking hebben op
exploitatietekorten van jaren geleden, vaak ook van openbare
ziekenhuizen die thans niet meer bestaan omdat ze
opgegaan zijn in nieuwe entiteiten of waarvan de activiteit
stopgezet werd. Steden en gemeenten zijn dan ook verrast
door enerzijds het onverwachte karakter en anderzijds de
laattijdigheid.
1. Kan u een overzicht geven van de betrokken ziekenhuizen
waarop deze regeling zou gelden?
2. Kan u een overzicht geven van de bedragen die aan de
verschillende steden en gemeenten worden gevraagd en dit
opgedeeld per ziekenhuis?
3. Bent u alsnog bereid te zoeken naar oplossingen
gezien de precaire financiële situaties van vele steden en
gemeenten?
DO 2011201207784
Vraag nr. 391 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Rita De Bont van 09 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
La consommation de somnifères. Het gebruik van slaapmiddelen.
Selon une étude américaine d'envergure publiée dans le
British Medical Journal, une revue scientifique qui fait
autorité, la consommation de somnifères multiplie par
quatre la mortalité cardiaque ou par cancer. Si on transpose
les chiffres américains à la situation belge, il serait question
de 5.000 morts par an. Il serait donc certainement indiqué
de réduire le nombre de prescriptions et de décourager
la demande de somnifères.
1. Votre administration a-t-elle l'intention de décourager
la consommation ou la prescription de somnifères, en collaboration
ou non avec les Communautés?
Uit een grootschalige Amerikaanse studie, gepubliceerd
in het gezaghebbend vakblad British Medical Journal
blijkt dat het gebruik van slaappillen vier keer meer overlijdens
door hartziekten en kanker met zich brengt. Als we
de Amerikaanse cijfers mogen extrapoleren naar België,
zouden we spreken over 5.000 doden per jaar. Als gevolg
zou het zeker aangewezen zijn het voorschrijven van of het
vragen naar slaapmiddelen terug te schroeven.
1. Is uw administratie zinnens om al dan niet in samenwerking
met de Gemeenschappen het gebruik van of voorschrijven
van slaapmiddelen te ontraden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
67

68 QRVA 53 061
16-04-2012
2. Quel était, pour les somnifères du groupe des benzodiazépines
et pour celui des substances dites "z-drugs", le
nombre de prescriptions dans les trois Régions au cours
des cinq dernières années?
DO 2011201207792
Question n° 392 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de Beliris et des
Institutions culturelles fédérales:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
2. Hoeveel slaapmiddelen, uit de groep van de benzodiazepines
en uit de groep van de zogenaamde Z-drugs, werden
er in de jongste vijf jaar voorgeschreven in de drie
Gewesten?
DO 2011201207792
Vraag nr. 392 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en
de Federale Culturele Instellingen:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207800
Question n° 393 de madame la députée Sarah Smeyers
du 12 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Les contrôles de l'interdiction de fumer effectués auprès
d'étudiants.
En réponse à une question que je vous ai posée précédemment
au sujet des contrôles de l'interdiction de fumer
effectués auprès d'étudiants, vous affirmiez que durant la
période de juillet à décembre 2011, des contrôles de l'interdiction
de fumer avaient été effectués dans 58 cafés
proches d'universités et de hautes écoles (question n° 70 du
29 décembre 2011, Questions et Réponses, Chambre,
2011-2012, n° 52, p.217) ainsi que lors de deux soirées
estudiantines. Pour l'ensemble de ces contrôles, six infractions
avaient été constatées dans les cafés et deux pendant
les soirées. Des contrôles qui visaient spécifiquement le
public d'étudiants étaient encore prévus en juin et
en septembre et, dans la mesure du possible, en collaboration
avec la police. D'autre part, le service d'inspection
allait prendre contact avec les universités et hautes écoles
afin de faire le point de la situation et de l'améliorer s'il y
avait lieu.
1. a) Quels ont été les résultats des contrôles supplémentaires
de l'interdiction de fumer qui ont été effectués
récemment - fin janvier 2012 - et qui visaient spécifiquement
les quartiers d'étudiants?
b) Quelle évolution observe-t-on en l'occurrence par rapport
aux résultats de fin 2011?
2. Dans quelle mesure a-t-on fait appel à cet effet aux services
de police et autres?
3. a) Qu'ont donné les contacts qui ont eu lieu entretemps
entre le service d'inspection et les universités et les
hautes écoles de notre pays, afin de faire le point de la
situation en ce qui concerne le respect, par les étudiants, de
l'interdiction de fumer?
b) Des campagnes de prévention supplémentaires ou
autres seront-elles organisées afin de sensibiliser les étudiants
à l'interdiction de fumer? De quelle manière?
DO 2011201207800
Vraag nr. 393 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 12 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
De controles op het rookverbod bij studenten.
In navolging van een vraag die ik u eerder in verband met
de controles op het rookverbod bij studenten stelde, zei u
dat er in de periode juli-december 2011 58 cafés gecontroleerd
werden op het rookverbod in de buurt van universiteiten
en hogescholen (vraag nr. 70 van 29 december 2011,
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 52,
blz. 217). Ook werd er tijdens twee studentencantussen
gecontroleerd. Voor al die controles samen werden zes
inbreuken vastgesteld in de cafés en twee tijdens de cantussen.
Toch zullen er in de komende maanden (net zoals
eind januari 2012 gebeurde) nog controles gehouden worden,
die zich specifiek richten op studenten en waaraan de
politiediensten voor zover mogelijk zullen meewerken,
namelijk in de maanden juni en september. Anderzijds zal
de inspectiedienst contact opnemen met de universiteiten
en hogescholen om een stand van zaken op te maken en de
situatie, indien nodig, te verbeteren.
1. a) Wat waren de resultaten van de bijkomende controles
op het rookverbod, specifiek gericht op studentenbuurten,
die onlangs - eind januari 2012 - werden uitgevoerd?
b) Welke evolutie valt hierin te bemerken tegenover de
resultaten van eind 2011?
2. In welke mate werd hierbij een beroep gedaan op politiediensten
en andere?
3. a) Wat leverde het contact op dat de inspectiedienst
inmiddels had met de universiteiten en hogescholen in ons
land, wat betreft de stavaza inzake het rookverbod onder de
studenten?
b) Zullen zij extra voorlichtingscampagnes en dergelijke
ondernemen om studenten te sensibiliseren, en op welke
manier?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
69

70 QRVA 53 061
16-04-2012
4. a) Pourquoi a-t-on choisi d'organiser des contrôles supplémentaires
de l'interdiction de fumer ciblant spécifiquement
les étudiants (contrôles que vous évoquiez dans votre
réponse précédente) à des moments où il y avait justement
peu de soirées estudiantines et peu d'autres activités organisées
par des associations estudiantines (à savoir
fin janvier - fin des examens; juin et septembre - , cela
n'ayant guère d'utilité, la vie estudiantine étant pour ainsi
dire à l'arrêt à ces moments-là)?
4. a) Waarom werd ervoor gekozen om de bijkomende
controles op het rookverbod specifiek bedoeld voor studenten
(waarover u het had in uw vorige antwoord) te
organiseren op momenten dat er net weinig studentencantussen
en andere activiteiten binnen studentenverenigingen
georganiseerd worden (namelijk eind januari - einde
examens; juni en september - heeft weinig zin, aangezien
het studentenleven op die momenten zo goed als stil ligt.)?
b) Ces moments ont-ils été choisis délibérément? b) Werd dit bewust zo gekozen?
c) Des actions de contrôle supplémentaires seront-elles
organisées à d'autres moments et dans l'affirmative, quand?
DO 2011201207802
Question n° 394 de monsieur le député Peter Logghe du
12 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
c) Zullen er op andere momenten bijkomende controleacties
worden georganiseerd, en zo ja, wanneer?
DO 2011201207802
Vraag nr. 394 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 12 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Coût du statut social des médecins et des pharmaciens. Kosten van het sociaal statuut voor dokters en apothekers.
Depuis 1964, les médecins, mais également les dentistes
et les pharmaciens disposent de leur propre statut social
offrant de nombreux avantages. Le principal d'entre eux est
la possibilité de se constituer une épargne-pension. Dans le
cadre de la fameuse liste des compétences dites fantômes
ou usurpées, le gouvernement fédéral entendrait renvoyer
ces coûts vers les entités fédérées. L'une des organisations
professionnelles représentant les médecins a exprimé son
mécontentement ; d'autres estiment en revanche que ce
projet se situe dans le prolongement logique du transfert de
compétences vers les Régions.
1. Pour les cinq dernières années, pouvez-vous fournir un
récapitulatif annuel des coûts engendrés par ce statut social
des médecins et des pharmaciens ?
2. Il s'agit des dépenses effectuées pour les médecins et
les pharmaciens dans le cadre par exemple de l'épargnepension.
Ces dépenses ont été remboursées pour autant que
les médecins pratiquent le tarif social pour leurs consultations.
Combien de médecins et de pharmaciens ont chaque
année adhéré à ce statut?
3. a) S'agissait-il principalement de coûts associés à la
constitution d'une pension complémentaire ou également
de primes versées pour une assurance revenus garantis ou
pour d'autres types d'assurances ?
b) Est-il également possible d'obtenir des chiffres à ce
sujet?
Sinds 1964 hebben dokters, waaronder tandartsen, en
apothekers een eigen sociaal statuut, dat tal van voordelen
biedt. Het belangrijkste voordeel is natuurlijk de mogelijkheid
om aan pensioensparen te doen. De federale regering
zou zinnens zijn - in het kader van de zogenaamde fantoomtabel
- deze kosten af te stoten naar de deelstaten. Een
doktersorganisatie is daar niet zo gelukkig mee; voor anderen
ligt het dan weer in het logisch verlengde van het verschuiven
van bevoegdheden naar de Gewesten.
1. Kan u voor de jongste vijf jaar een jaarlijks overzicht
geven van de kosten voor dit sociaal statuut van zowel
dokters als apothekers?
2. Het betreft dus kosten gemaakt voor dokters en apothekers
voor pensioensparen bijvoorbeeld. Ze werden
terugbetaald in zoverre de dokters voor de visites het sociaal
tarief aanrekenden.
Hoeveel dokters gingen hier jaarlijks op in en hoeveel
apothekers?
3. a) Ging het in hoofdzaak om kosten voor het aanleggen
van een bijkomend pensioen, of ook om premies voor
gewaarborgd inkomen of andere verzekeringen?
b) Kan u ook hiervan cijfers meedelen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
4. Pour les questions 1 à 3, pouvez-vous fournir une
répartition régionale des chiffres: combien de médecins et
de pharmaciens en Régions flamande, wallonne et de
Bruxelles-Capitale ?
DO 2011201207811
Question n° 395 de monsieur le député Damien Thiéry
du 13 mars 2012 (Fr.) à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Le transport urgent de malades vers l'étranger. - Approbation
du contrat avec les mutualités concernant la contribution
de la commune.
Dans le cadre de l'accord Benelux relatif à la coopération
transfrontalière entre entités territoriales ou autorités du
1er avril 1993, il existe une disposition M du 8 décembre
2009 du Comité ministériel sur le transport urgent transfrontalier
par ambulance.
En conséquence, une commune peut-elle, sur la base de
l'accord Benelux, décider d'organiser le transport urgent de
malades vers l'étranger, alors que, en vertu de l'arrêté royal
du 2 avril 1965 déterminant les modalités d'organisation de
l'aide médicale urgente et portant désignation des communes
comme centres du système d'appel unifié, l'hôpital
de destination du transport médical urgent doit se trouver
sur le territoire belge?
4. Kan u voor vragen 1 tot 4 een regionale opdeling
geven: hoeveel dokters en apothekers in het Vlaamse
Gewest, hoeveel in het Waalse Gewest en hoeveel in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
DO 2011201207811
Vraag nr. 395 van de heer volksvertegenwoordiger
Damien Thiéry van 13 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Dringend ziekenvervoer naar het buitenland. - Goedkeuring
van het contract met de ziekenfondsen inzake de bijdrage
van de gemeenten.
In het kader van de Benelux-overeenkomst van 1 april
1993 inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen
territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten
bestaat er een beschikking M van 8 december 2009 van het
Comité van ministers over het grensoverschrijdend spoedeisend
ambulancevervoer.
Mag een gemeente bijgevolg op grond van de Beneluxovereenkomst
beslissen om het dringend ziekenvervoer
naar het buitenland te organiseren, terwijl het koninklijk
besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de
modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige
hulpverlening en houdende aanwijzing van gemeenten
als centra van het eenvorming oproepstelsel bepaalt dat
het ziekenhuis van bestemming van het dringend ziekenvervoer
zich op het Belgische grondgebied moet bevinden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
71

72 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206810
Question n° 396 de monsieur le député Peter Logghe du
13 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
Nouvelle tendance branchée (QE 536). Nieuwe partytrend (SV 536).
L'"oxy shot" est la dernière tendance à la mode et est particulièrement
populaire notamment à Majorque. Le système
fonctionne comme suit: de l'oxygène est
puissamment injecté sous forme de gaz dans un petit tube
contenant une certaine quantité d'alcool. Le barman place
ensuite un 'inhalateur" sur le petit tube et le client doit
ensuite inhaler. Mais, avertissent des connaisseurs, un
excès d'oxy-shots peut s'avérer mortel. L'augmentation de
la pression pourrait en effet favoriser l'apparition de petites
bulles de gaz susceptibles de déclencher une embolie ou un
infarctus. Majorque a en tout cas interdit cet inhalateur
d'alcool, mais d'aucuns craignent que le phénomène
n'envahisse à présent le continent.
1. Hormis les nouveaux "oxy-shots", des cas de décès ou
de lésions corporelles graves provoqués par des inhalateurs
d'alcool ont-ils été enregistrés au cours de ces cinq dernières
années?
2. De quelles méthodes spéciales d'enquête ou de
recherche dispose la police fédérale pour dépister ce type
de phénomène?
DO 2011201206810
Vraag nr. 396 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 13 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Weer iets totaal nieuws, een zogenaamde "oxy shot".
Deze nieuwe partytrend is populair in onder andere Mallorca.
Het systeem werkt als volgt: in een buisje met een
bepaalde hoeveelheid alcohol gaat men sterk zuurstofgas
inborrelen. Vervolgens plaatst de barman een "inhaler" op
het buisje en moet de klant inademen. Maar wie te veel oxy
shots neemt, dreigt zijn leven in gevaar te brengen, laten
kenners waarschuwend weten. De verhoogde druk zou
namelijk gasbelletjes kunnen doen ontstaan, waardoor je
een embolie of een infarct riskeert. Mallorca heeft in elk
geval deze nieuwe alcoholverdamper verboden. Men
vreest dat dit nu ook naar het continent komt overwaaien.
1. Zijn er in de jongste vijf jaar gevallen geregistreerd
van overlijdens of zware lichamelijke letsels ten gevolge
van alcoholverdampers, andere dan deze nieuwe "oxy
shots"?
2. Welke bijzondere onderzoeks- of opsporingsmethoden
heeft de federale politie om dit soort toestanden op te sporen?
3. a) Majorque fournit-elle des informations à ce sujet? 3. a) Krijgt men hierover informatie uit Mallorca?
b) Nos services de sécurité connaissent-ils ce type
d'appareils?
b) Kennen onze veiligheidsdiensten dit soort apparaten?
4. Ce nouveau type d'inhalateur d'alcool est-il interdit par
la loi ou faudra-t-il attendre l'adoption d'une nouvelle loi?
DO 2011201207510
Question n° 397 de monsieur le député Luk Van Biesen
du 14 mars 2012 (N.) à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales:
4. Is deze nieuwe alcoholverdamper wettelijk verboden
of is het wachten op nieuwe wetgeving?
DO 2011201207510
Vraag nr. 397 van de heer volksvertegenwoordiger Luk
Van Biesen van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Beliris en de
Federale Culturele Instellingen:
Accidents pyrotechniques.- Liste.- Opstellen van een lijst van ongevallen met vuurwerk.
Je réfère à la réponse de la ministre à ma question orale
sur le nombre d'accidents pyrotechniques, dans laquelle
elle m'explique qu'il n'est techniquement pas possible de
disposer de chiffres, vu l'absence d'un système d'enregistrement
général (question orale n° 8881, Compte Rendu
Intégral, Chambre, 2011-2012, commission de la Santé
publique, 8 février 2012, CRIV 53 COM 392, page 20).
Bij deze verwijs ik naar het antwoord op een mondelinge
vraag naar het aantal ongevallen met vuurwerk. U meldde
dat er geen cijfers beschikbaar waren, daar dit technisch
niet mogelijk is (mondelinge vraag nr. 8881, Integraal Verslag,
Kamer, 2011-2012, commissie voor de Volksgezondheid,
8 februari 2012, CRIV 53 COM 392, blz. 20).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Seuls les accidents graves sont comptabilisés, les lésions
moins graves, soignées par le médecin généraliste, n'étant
pas répertoriées.
Aux Pays-Bas par contre, ce travail de listage ne pose
aucun problème.
Dans le cadre d'une éventuelle interdiction des feux
d'artifices et du lancement de lampions de voeux - comme
dans la ville de Gand - il serait sans nul doute utile de
créer un tel répertoire.
1. Envisagez-vous un tel listage des accidents pyrotechniques?
Enkel ernstige ongevallen worden vermeld. De minder
erge verwondingen die verzorgd worden door een huisarts
worden niet vermeld.
In Nederland is het opstellen van dergelijke lijst wel
mogelijk.
In het kader van een eventueel verbod op vuurwerk en
wensballonnen - zoals in Gent - zou het nuttig zijn om dergelijke
lijst op te stellen.
1. Overweegt u om in de toekomst dergelijke lijst van
ongevallen met vuurwerk op te stellen?
2. Quand cette liste pourra-t-elle voir le jour? 2. Binnen welke termijn kan deze lijst verwacht worden?
Ministre des Classes moyennes, des PME, des
Indépendants et de l'Agriculture
DO 2011201207791
Question n° 72 de monsieur le député Franco Seminara
du 12 mars 2012 (Fr.) à la ministre des Classes
moyennes, des PME, des Indépendants et de
l'Agriculture:
L'apparition d'un nouveau cas de brucellose en province
de Namur.
Début mars 2012, un cas de brucellose a été détecté dans
un élevage bovin de la province de Namur.
Bien entendu, l'Agence fédérale pour la sécurité de la
Chaîne alimentaire (AFSCA) a bloqué l'exploitation
concernée et les exploitations de contact ont été mises sous
surveillance afin d'éviter la dispersion de la maladie.
Le meilleur moyen d'éviter les cas de brucellose humaine
est d'agir directement sur le réservoir animal pour éradiquer
l'épizootie et par conséquent sa transmission à
l'homme.
Cette maladie infectieuse est due à une bactérie de type
"Brucella", les bovins étant eux infectés par la "Brucella
abortus". La Brucellose peut se transmettre à l'homme lors
de manipulation de matériel infecté et elle se manifeste par
des poussées de fièvre et une douleur générale.
Le précédent foyer avait été détecté en décembre 2010.
Grâce à la bonne gestion de ce cas, le statut d' "exempte de
brucellose" qui avait été obtenu par la Belgique le 25 juin
2003 n'a pas été remis en cause par la Commission européenne.
Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen
en Landbouw
DO 2011201207791
Vraag nr. 72 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 12 maart 2012 (Fr.) aan de
minister van Middenstand, KMO's,
Zelfstandigen en Landbouw:
Nieuw geval van brucellose in de provincie Namen.-
Begin maart 2012 werd er een geval van brucellose vastgesteld
in een rundveehouderij in de provincie Namen.
Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
(FAVV) heeft het bedrijf meteen geblokkeerd en
een schutkring afgebakend. Bedrijven die met de besmettingshaard
in contact kwamen, werden onder toezicht
geplaatst om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan.
De beste manier om te voorkomen dat brucellose overgedragen
wordt op de mens is rechtstreeks maatregelen te
treffen om de epizoötie bij het beslag uit te roeien en zo
overdracht op de mens onmogelijk te maken.
Brucellose is een besmettelijke ziekte die veroorzaakt
wordt door bacteriën van het geslacht Brucella, bij runderen
is dat de bacterie Brucella abortus. Door het manipuleren
van besmet materiaal kan de ziekte overgedragen
worden op de mens. Bij de mens gaat de ziekte gepaard
met koortsaanvallen en algemene pijnklachten.
De laatste brucellosehaard in ons land werd in december
2010 gedetecteerd. Dankzij de efficiënte aanpak ervan
werd het "brucellosevrije statuut" dat België op 25 juni
2003 verkregen had, niet door de Europese Commissie op
de helling gezet.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
73

74 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Depuis l'obtention du statut d'"exempte de brucellose"
en 2003 et en dehors des cas de décembre 2010 et mars
2012, y a-t-il eu d'autres apparitions de la maladie sur notre
territoire national?
2. a) Est-ce que ce nouveau cas en province de Namur
risque de remettre en cause notre statut aux yeux de la
Commission européenne?
b) Si c'est le cas, quelles seraient les conséquences pour
notre pays et nos éleveurs?
3. En l'état actuel, avez-vous connaissance des causes du
déclenchement de ce cas de brucellose?
4. D'autres animaux pouvant aussi être infectés par cette
maladie à travers d'autres espèces de Brucella, est-ce que
des cas de Brucellose "non-bovine" sont déjà apparus chez
nous?
DO 2011201207792
Question n° 73 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la ministre des
Classes moyennes, des PME, des Indépendants et
de l'Agriculture:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
1. Is de ziekte, los van de in december 2010 en maart
2012 vastgestelde besmettingshaarden, nog in ons land
opgedoken sinds de rundveebeslagen in ons land in 2003
als officieel brucellosevrij erkend werden?
2. a) Brengt dit nieuwe geval in de provincie Namen onze
status van officieel brucellosevrij verklaard land bij de
Europese Commissie in gevaar?
b) Zo ja, welke gevolgen zou dat hebben voor ons land en
voor onze veehouders?
3. Weet u, bij de huidige stand van de kennis, wat deze
brucellose-uitbraak veroorzaakt zou kunnen hebben?
4. Ook andere diersoorten kunnen met (andere varianten
van) Brucella geïnfecteerd raken. Zijn er in België al
gevallen geweest van non-boviene brucellose?
DO 2011201207792
Vraag nr. 73 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de minister van Middenstand, KMO's,
Zelfstandigen en Landbouw:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Ministre de la Défense Minister van Landsverdediging
DO 2011201207730
Question n° 154 de madame la députée Karolien
Grosemans du 08 mars 2012 (N.) au ministre de
la Défense:
Don de matériel. Weggeschonken materieel.
Au cours des dernières années, la Défense a fait don de
matériel usagé ou surabondant à diverses ASBL, universités,
communes et autres entités. En réponse à une question
sur ce sujet, votre prédécesseur avait fourni des chiffres
relatifs à cette pratique (Question n° 207 du 18 avril 2005
de Mme Hilde Vautmans, Questions et Réponses,
Chambre, 2004-2005, n° 82, p. 14029 et question n° 56 du
26 juin 2008 du même auteur, Questions et Réponses,
Chambre, 2007-2008, n° 27, p. 6808).
1. a) De quel type de matériel la Défense a-t-elle fait don
au cours de la période 2008-2012?
b) Pour quelle raison la Défense s'est-elle défait de ce
matériel?
DO 2011201207730
Vraag nr. 154 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karolien Grosemans van 08 maart 2012 (N.) aan
de minister van Landsverdediging:
Tijdens de voorbije jaren schonk Defensie aan diverse
vzw's, universiteiten, gemeenten, enzovoort verouderd of
overbodig materieel. Op eerder gestelde vragen gaf uw
voorganger de cijfers van weggeschonken materieel (vraag
nr. 207 van 18 april 2005 van mevrouw Hilde Vautmans,
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 82,
blz. 14029 en vraag nr. 56 van 26 juni 2008 van mevrouw
Hilde Vautmans, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-
2008, nr. 27, blz. 6808).
1. a) Welk type materieel werd weggeschonken door
Defensie tijdens de periode 2008 - 2012?
b) Wat was de reden dat het materieel weggeschonken
werd?
2. a) Qui sont les bénéficiaires de ces dons? 2. a) Wie waren de begunstigden?
b) Des coûts ont-ils éventuellement été exposés? b) Zijn er eventueel kosten gemaakt?
c) Quelles ont été les recettes (in)directes de ces opérations?
c) Waren er ook (on)rechtstreekse opbrengsten?
3. Quels particuliers ont-ils bénéficié de ces dons? 3. Welke particulieren hebben materiaal geschonken
gekregen?
4. La Défense envisage-t-elle dans un avenir immédiat de 4. a) Overweegt Defensie binnen afzienbare tijd nog
se défaire encore de matériel?
materieel weg te schenken?
b) Dans l'affirmative, au bénéfice de qui? b) Zo ja, aan wie?
DO 2011201207733
Question n° 155 de monsieur le député Roland
Defreyne du 08 mars 2012 (N.) au ministre de la
Défense:
Les avions F-16. De F-16-vliegtuigen.
Entre 1976 et 1984, la Belgique a acquis 160 exemplaires
de l'avion de combat multirôle monomoteur F-16 (116 en
1976 et 44 en 1984). Dans le passé, ces appareils ont déjà
prouvé à plusieurs reprises leur plus-value dans des situations
réelles de guerre (Bosnie, Kosovo) et ont également
été déployés avec succès lors des récentes opérations en
Libye et en Afghanistan.
En 1990, 90 appareils ont bénéficié d'une modernisation
à mi-vie (Midlife Updating ou MLU). Par ailleurs, plusieurs
F-16 se sont écrasés et d'autres encore ont été vendus.
DO 2011201207733
Vraag nr. 155 van de heer volksvertegenwoordiger
Roland Defreyne van 08 maart 2012 (N.) aan de
minister van Landsverdediging:
Tussen 1976 en 1984 kocht België 160 F-16 (116 in 1976
en 44 in 1984), eenmotorige multifunctionele gevechtsvliegtuigen.
De toestellen bewezen in het verleden tijdens
werkelijke oorlogssituaties reeds meermaals hun meerwaarde
(Bosnië, Kosovo) en werden ook bij de recente
operaties in Libië en Afghanistan succesvol ingezet.
In 1990 kregen 90 toestellen een Midlife Updating
(MLU), een aantal toestellen crashten en andere toestellen
werden verkocht.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
75

76 QRVA 53 061
16-04-2012
Actuellement, la Belgique dispose encore de 60 F-16,
dont 54 sont opérationnels.
1. a) Pouvez-vous dresser la liste de toutes les transactions
de vente ayant concerné des F-16?
Je voudrais que soient mentionnés l'année, le prix de
vente par appareil, le nombre d'appareils et le pays de destination.
b) Quelles mises à niveau ont été effectuées sur ces avions
avant de les vendre?
Momenteel beschikt België nog over 60 F-16-vliegtuigen,
waarvan er 54 operationeel zijn.
1. a) Welke verschillende verkooptransacties van F-16's
vonden er plaats?
Graag vermelding van het jaartal, verkoopprijs per toestel,
het aantal toestellen en het land van bestemming.
b) Welke upgrades werden uitgevoerd aan deze toestellen
vooraleer zij werden verkocht?
c) Quel a été le coût de ces modernisations? c) Welke was de kostpijs van deze upgrades?
d) Quel était le cycle de vie prévu des avions vendus? d) Wat was de verwachte levensduur van de verkochte
toestellen?
2. Combien d'avions se sont écrasés, ont servi de banque
de pièces ou ont changé d'affectation depuis 1979?
3. Quelles mises à niveau ont encore été effectuées sur le
plan des moteurs, de la structure et de l'avionique après la
MLU de 1990, combien d'avions étaient concernés et quel
a été le coût de ces modernisations?
4. a) Quel est le cycle de vie prévu des 54 + 6 avions de
combat F-16 dont la Belgique dispose actuellement?
b) Prévoit-on de nouvelles modernisations, pour quel
montant et dans le cadre de quelle collaboration internationale?
c) Parmi les 54 F-16 opérationnels, combien peuvent être
affectés simultanément à des missions dans leur état
actuel?
d) Les six avions actuellement non opérationnels serontils
revendus?
DO 2011201207765
Question n° 156 de madame la députée Karolien
Grosemans du 09 mars 2012 (N.) au ministre de
la Défense:
2. Hoeveel toestellen crashten, werden gedemonteerd
voor onderdelen of kregen een andere bestemming sinds
1979?
3. Welke andere upgrades werden - na de MLU - van
1990 nog uitgevoerd aan de motoren, structuur en avionics,
op hoeveel toestellen en tegen welke kostprijs?
4. a) Wat is de verwachte levensduur van de 54 + 6, F-16gevechtsvliegtuigen
waarover België momenteel beschikt?
b) Worden er nieuwe upgrades gepland en dit voor welk
bedrag en in welk internationaal samenwerkingsverband?
c) Hoeveel van de 54 operationele F-16's kunnen in hun
huidige toestand gelijktijdig worden ingezet voor missies?
d) Zullen de zes actueel niet-operationele toestellen worden
verkocht?
DO 2011201207765
Vraag nr. 156 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karolien Grosemans van 09 maart 2012 (N.) aan
de minister van Landsverdediging:
Contrats de leasing de la Défense. Leasingovereenkomsten van Defensie.
La Défense a recours au leasing pour pouvoir utiliser des
biens, des immeubles, de l'équipement, etc. sans consentir
de lourds investissements. Le crédit-bail présente le grand
avantage de permettre au "lessee" (c'est-à-dire le preneur
de leasing ou dans ce cas, la Défense) de libérer du capital
pour d'autres investissements, alors qu'il utilise l'équipement
pris en leasing et peut éventuellement prendre une
option d'achat à long terme.
Les questions suivantes se posent en ce qui concerne les
contrats de leasing de la Défense.
1. a) Quels équipements, biens ou immeubles la Défense
prend-elle en leasing?
Leasen is voor Defensie een manier om gebruik te maken
van goederen, panden, apparatuur, enzovoort zonder daar
zware investeringen voor te doen. Het grote voordeel is dat
de lessee (hier Defensie) kapitaal kan vrijmaken voor
andere investeringen, terwijl hij toch de geleasde zaken
blijft gebruiken. Eventueel zelfs met een aankoopoptie op
lange termijn.
Mijn vragen betreffen leasingovereenkomsten van
Defensie.
1. a) Welke apparatuur, goederen of panden least Defensie?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) Qui est le bailleur? b) Wie is de lessor?
c) Quel est le coût annuel de ces contrats? c) Wat is de kostprijs hiervan per jaar?
d) Quelle est l'évolution du budget annuel consacré au d) Hoe verloopt de evolutie van het jaarlijks budget dat
leasing?
aan leasen uitbesteed wordt?
e) Comment expliquez-vous cette évolution? e) Hoe verklaart u deze evolutie?
2. Pouvez-vous donner un aperçu (depuis l'année 2011) 2. Graag een overzicht (van het jaar 2011 - heden) van
du matériel qui fait l'objet d'un leasing à la Défense: het materiaal dat geleased wordt door Defensie:
a) nombre de contrats (leasing opérationnel ou financier); a) aantal contracten (operationele of financiële leasing);
b) nombre de pièces; b) aantal stuks;
c) montant du leasing par contrat? c) leasingprijs per contract.
3. a) Quelle est la politique de la Défense en matière de
leasing?
3. a) Wat is het beleid van Defensie inzake leasen?
b) Quels critères entrent en ligne de compte dans le cadre b) Aan welke criteria wordt belang gehecht bij een lea-
d'un contrat de leasing?
singcontract?
4. À combien de reprises la Défense a-t-elle eu recours à 4. Hoe vaak heeft Defensie gebruik gemaakt van de aan-
l'option d'achat dans le cadre d'un contrat de leasing depuis koopoptie bij een financiële leasingsovereenkomst tijdens
2011?
de periode 2011 - heden?
DO 2011201207767
Question n° 157 de madame la députée Karolien
Grosemans du 09 mars 2012 (N.) au ministre de
la Défense:
Le Service Militaire de Transfusion Sanguine. - Transfusions
sanguines.
Le Service Militaire de Transfusion Sanguine (SMTS) de
l'hôpital militaire recueille les dons de sang, de plaquettes
et de plasma sanguin. À ce sujet, je souhaiterais vous poser
les questions ci-après (veuillez, pour chaque question,
fournir un aperçu annuel pour la période comprise entre
2007 et 2011):
1. a) Combien de transfusions sanguines sont effectuées
chaque année au Service Militaire de Transfusion Sanguine
(SMTS)?
b) Quel est le nombre de transfusions sanguines nécessaires
pour couvrir les besoins de la Défense?
2. a) Combien de ces transfusions sont réalisées à l'étranger?
b) Veuillez fournir un aperçu des pays où des transfusions
sanguines ont été effectuées.
3. a) Combien de militaires se sont présentés pour donner
du sang ou du plasma?
DO 2011201207767
Vraag nr. 157 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karolien Grosemans van 09 maart 2012 (N.) aan
de minister van Landsverdediging:
De Militaire Dienst voor Bloedtransfusie. - Bloedtransfusies.
De Militaire Dienst voor Bloedtransfusie (MDBT) binnen
het militair ziekenhuis is een dienst waar men zich kan
aanmelden om bloed, bloedplaatjes of bloedplasma te
geven. Graag had ik hierover volgende vragen willen stellen
(met steeds een jaarlijks overzicht van de periode 2007
- 2011):
1. a) Hoeveel bloedtransfusies gebeuren jaarlijks via de
Militaire Dienst voor Bloedtransfusie (MDBT)?
b) Hoeveel bloedtransfusies heeft Defensie jaarlijks
nodig?
2. a) Hoeveel van deze transfusies gebeuren in het buitenland?
b) Graag een overzicht van het aantal landen waar bloedtransfusies
zijn gebeurd.
3. a) Hoeveel militairen dienden zich aan om bloed of
plasma te geven?
b) Combien de ces donneurs potentiels ont été refusés? b) Hoeveel van deze potentiële donoren zijn geweigerd
geweest?
c) Pour quelles raisons? c) Wat waren hiervoor de redenen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
77

78 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207783
Question n° 158 de monsieur le député Michel Doomst
du 09 mars 2012 (N.) au ministre de la Défense:
DO 2011201207783
Vraag nr. 158 van de heer volksvertegenwoordiger
Michel Doomst van 09 maart 2012 (N.) aan de
minister van Landsverdediging:
L'assistance de l'armée lors d'opérations de recherche. De bijstand van het leger bij speuracties.
En cas de besoin, l'armée assiste les enquêteurs lors
d'opérations de recherche concernant des personnes ou des
armes disparues. Des statistiques fournies antérieurement
par le ministre révélaient une augmentation annuelle significative
du nombre de fois que l'on avait fait appel à l'assistance
de l'armée. Outre de l'équipement de plongée,
l'armée avait mis à la disposition des enquêteurs des
moyens de transport et du matériel de génie.
1. À combien de reprises l'armée a-t-elle offert son assistance
en 2009, 2010 et 2011? Veuillez fournir un aperçu
par Région.
2. Combien d'effectifs ont été déployés à cet effet en
2009, 2010 et 2011?
3. Quel matériel appartenant à l'armée a été utilisé le plus
souvent lors d'opérations de recherche?
DO 2011201207786
Question n° 159 de madame la députée Liesbeth
Van der Auwera du 09 mars 2012 (N.) au ministre
de la Défense:
Les retards dans la construction d'éoliennes occasionnés
par la présence de zones CTR à proximité des aéroports
militaires et des installations de radar. (QO 9525)
La province du Limbourg se caractérise par la présence
importante d'aéroports civils et militaires, d'installations de
radar civiles et militaires et de terrains d'exercices militaires.
Aux alentours des aéroports et des installations de
radar, des zones dites CTR (zones de contrôle) qui
couvrent généralement un rayon de 15 à 20 km, sont
construites. Dans ces zones, non seulement tous les mouvements
aériens sont contrôlés (et guidés) par la tour de
contrôle locale, mais des restrictions sont également imposées
à d'autres activités. La hauteur des bâtiments et
d'autres infrastructures est ainsi limitée pour que les couloirs
aériens restent libres. Aux alentours des installations
radar militaires également, des zones CTR sont délimitées
et les zones d'entraînement militaires sont souvent considérées
comme des zones à hauts risques, ce qui peut également
entraver d'éventuels travaux de construction entre
autres.
Het leger levert, indien nodig, bijstand aan speurders bij
zoekacties naar verdwenen mensen of wapens. Uit eerdere
cijfers die ik van de minister ontving, bleek dit jaarlijks
significant te stijgen. Naast duikmateriaal werd daarbij ook
een beroep gedaan op transportmiddelen en geniemateriaal.
1. Hoeveel maal leverde het leger bijstand in 2009, 2010
en 2011? Graag een overzicht per Gewest.
2. Hoeveel personen werden hiervoor ingezet in 2009,
2010 en 2011?
3. Welke materialen van het leger werden voornamelijk
bij deze zoekacties gebruikt?
DO 2011201207786
Vraag nr. 159 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Liesbeth Van der Auwera van 09 maart 2012 (N.)
aan de minister van Landsverdediging:
De afremmende impact van de CTR-zones rond militaire
luchthavens en radainstallaties. (MV 9525)
De provincie Limburg wordt gekenmerkt door een hoog
aantal civiele en militaire luchthavens, civiele en militaire
radarinstallaties, en militaire oefenterreinen. Rond luchthavens
en radarinstallaties worden zogenaamde CTR-zones
afgebakend ("Control zones") die meestal een cirkel
bestrijken van 15 à 20 km. Binnen dergelijke zones worden
niet alleen alle vliegbewegingen gecontroleerd (en begeleid)
door de plaatselijke controletoren, maar gelden ook
beperkingen op andere activiteiten. Zo wordt onder andere
de hoogte van gebouwen en andere infrastructuur beperkt
met het oog op het vrijhouden van aanvliegroutes. Ook
rond militaire radarinstallaties worden CTR-zones afgebakend
terwijl militaire oefenzones vaak worden aangeduid
ais "high danger zones" wat eveneens mogelijke bouw- en
andere activiteiten kan beperken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Comme les autres régions du pays, le Limbourg veut
investir dans l'énergie respectueuse de l'environnement et
l'électricité verte. En raison de son caractère rural, la province
se prête parfaitement à l'installation d'éoliennes et de
parcs éoliens. Toutefois, si l'on examine la carte, on se rend
compte que l'espace disponible est réduit de deux tiers
environ en raison de la présence de différents aéroports et
installations radar, pas nécessairement sur le territoire limbourgeois
d'ailleurs. Dans les différentes zones CTR ainsi
créées, la construction de (nouvelles) éoliennes n'est pas
totalement impossible mais est beaucoup plus difficile (et
ralentie) en raison des restrictions susdites et des lenteurs
administratives relatives aux autorisations.
1. Reconnaissez-vous que l'installation de (nouvelles)
éoliennes au Limbourg est entravée par le nombre important
de zones CTR aux alentours des aérodromes, des installations
de radar et des zones d'entraînement, en grande
partie militaires?
2. Comment envisagez-vous de raccourcir et de simplifier
à court terme les procédures administratives (en ce qui
concerne la demande d'autorisation pour la construction
d'éoliennes)?
3. Estimez-vous qu'il est possible de limiter les zones
CTR, qui se trouvent en moyenne dans un rayon de 15 à 20
km aux alentours des aéroports militaires, et d'adapter les
limitations de hauteur qu'elles entraînent?
4. Estimez-vous qu'il est également possible de limiter à
court terme les zones CTR situées aux alentours des installations
radar militaires?
DO 2011201207792
Question n° 160 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) au ministre de la
Défense:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
Net zoals de rest van het land, wil ook Limburg graag
inzetten op milieuvriendelijke energie en groene stroom.
Omwille van het natuurrijke karakter van de provincie,
leent de regio zich voor het plaatsen van windturbines en
windmolenparken. Eén blik op de kaart toont echter dat de
beschikbare ruimte onmiddellijk met ongeveer twee derde
wordt ingekrimpt door de aanwezigheid van verschillende
luchthavens en radarinstallatles, niet noodzakelijk op Limburgs
grondgebied trouwens. Binnen de verschillende
CTR-zones die hierdoor gecreëerd worden, is de bouw van
(nieuwe) windturbines niet volledig onmogelijk maar
wordt deze wel ernstig bemoeilijkt (en vertraagd) door de
vermelde opgelegde beperkingen en door een langdurig
administratief proces van aanvragen en toelatingen.
1. Erkent u dat het plaatsen van (nieuwe) windturbines in
Limburg wordt bemoeilijkt door het hoge aantal CTRzones
rondom vliegvelden, radarinstallaties en oefenzones,
waarvan een belangrijk deel militair zijn?
2. Ziet u mogelijkheden om de administratieve procedures
(met betrekking tot de toelatingsaanvraag om dergelijke
windturbines te bouwen) in te korten en te
vereenvoudigen op korte termijn?
3. Acht u het mogelijk om de CTR-zones - die gemiddeld
in een straal van 15 tot 20 km rond de militaire luchthavens
liggen - te beperken alsook om de hoogtebeperkingen die
deze meebrengen aan te passen?
4. Acht u het mogelijk om op korte termijn ook de CTRzones
rond militaire radarinstallaties te verkleinen?
DO 2011201207792
Vraag nr. 160 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de minister van Landsverdediging:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
79

80 QRVA 53 061
16-04-2012
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
DO 2011201207799
Question n° 161 de monsieur le député Roland
Defreyne du 12 mars 2012 (N.) au ministre de la
Défense:
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
DO 2011201207799
Vraag nr. 161 van de heer volksvertegenwoordiger
Roland Defreyne van 12 maart 2012 (N.) aan de
minister van Landsverdediging:
F-16 Quick Reaction Alert (QRA). - Interceptions. De Quick Reaction Alert (QRA) F-16 toestellen. - Intercepties.
Le département de la Défense possède deux F-16 Quick
Reaction Alert (QRA) qui sont prêts à intervenir en permanence
pour protéger le territoire belge et l'OTAN de
menaces éventuelles. Ces F-16 peuvent intervenir lorsque
des avions de ligne dévient de leur trajectoire ou
lorsqu'aucune liaison radio ne peut plus être établie.
Il ressort de la réponse donnée à des questions parlementaires
précédentes (question n° 128 du 18 octobre 2004 de
Mme Ingrid Meeus, Questions et réponses écrites,
Chambre, 2004-2005, n° 55, p. 8555 et question n° 383 du
20 avril 2006 de Mme Ingrid Meeus, Questions et réponses
écrites, Chambre, 2005-2006, n° 123, p. 24132) que
pareilles missions sont effectuées régulièrement.
1. Combien de fois par an nos F-16 ont-ils effectivement
dû décoller pendant la période 2007-2011?
2. Combien d'interceptions ont eu lieu, par année, pendant
la période considérée?
3. Quelle était, à chaque fois, la raison de ces interceptions?
4. a) S'agissait-il principalement d'avions destinés au
transport de passagers ou de vols pour le transport de fret?
Het ministerie van Landsverdediging beschikt over twee
Quick Reaction Alert (QRA) F-16 toestellen die continu
paraat staan om het Belgische grondgebied en de NAVO te
beschermen tegen eventuele dreigingen. Wanneer lijnvliegtuigen
van hun traject afwijken of wanneer er geen
radioverbinding meer is, kunnen deze F-16 toestellen worden
ingezet.
Uit een antwoord op vorige parlementaire vragen
(nr. 128 van 18 oktober 2004 van mevrouw Ingrid Meeus,
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 55,
blz. 8555 en vraag nr. 383 van 20 april 2006 van mevrouw
Ingrid Meeus, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2005-2006,
nr. 123, blz. 24132) blijkt dat dergelijke opdrachten op
regelmatige basis plaats vinden.
1. Hoeveel maal dienden onze F-16-toestellen jaarlijks
op te stijgen in de periode 2007-2011?
2. Hoeveel intercepties vonden jaarlijks plaats in de periode
2007-2011?
3. Wat was telkens de oorzaak van de intercepties?
4. a) Gaat het hierbij voornamelijk om passagiersvliegtuigen
of om cargovluchten?
b) De quelles compagnies aériennes s'agissait-il? b) Om welke vliegmaatschappijen gaat het?
5. a) Dans quelle mesure les pays limitrophes effectuentils
pareilles missions?
b) Une coopération internationale en la matière seraitelle
réaliste?
5. a) In welke mate voeren onze buurlanden dergelijke
opdrachten uit?
b) Is een internationale samenwerking op dit domein realistisch?
c) Quelles sont les limitations? c) Welke beperkingen zijn er?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207807
Question n° 162 de monsieur le député Philippe
Blanchart du 12 mars 2012 (Fr.) au ministre de la
Défense:
L'opération EUTM Somalia. Operatie EUTM Somalia.
La mauvaise gestion des affaires publiques - la corruption,
l'abus de pouvoir, la faiblesse des institutions et le
non-respect de l'obligation de rendre des comptes - et les
conflits civils rongent les États de l'intérieur. Dans certains
cas, cette situation a failli entraîner l'effondrement des institutions
étatiques. La Somalie en constitue un exemple
parfait. L'effondrement de l'État peut être associé à des
menaces évidentes, telles que la criminalité organisée ou le
terrorisme. La déliquescence des États constitue un phénomène
alarmant, qui sape la gouvernance mondiale et ajoute
à l'instabilité régionale.
C'est pourquoi l'Union européenne a fait de la lutte contre
la déliquescence des États, l'un des objectifs stratégique de
la Stratégie Européenne de Sécurité (SES). L'opération
EUTM Somalia (European Union Training Mission)
répond parfaitement à cet objectif stratégique qui vise à
stabiliser la corne de l'Afrique tout en préservant la souveraineté
des États.
Regroupant les États membres de l'Union européenne
(UE) et travaillant avec les Nations unies, l'AMISOM
(African Mission in Somalia), l'Ouganda et les États-Unis,
cette mission a pour but de former les forces somaliennes
de sécurité qui, à l'issue de leur conversion, seront progressivement
déployées sur leur territoire en vue d'y apporter
paix et stabilité.
1. Depuis l'entame de l'opération EUTM Somalia, combien
d'officiers et de sous-officiers ont été formés?
2. Combien ont pu être intégré aux forces de sécurité
somaliennes?
DO 2011201207807
Vraag nr. 162 van de heer volksvertegenwoordiger
Philippe Blanchart van 12 maart 2012 (Fr.) aan
de minister van Landsverdediging:
Slecht bestuur - corruptie, machtsmisbruik, zwakke
instellingen en een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel
- en burgerconflicten hollen het staatsbestel uit. In
bepaalde gevallen leidde dat bijna tot de instorting van de
staatsinstellingen. Somalië is daarvan een perfect voorbeeld.
De instorting van het staatsbestel kan gepaard gaan
met manifeste dreigingen, zoals georganiseerde criminaliteit
of terrorisme. Failing states zijn een alarmerend verschijnsel
dat het wereldwijde bestuur ondermijnt en
bijdraagt tot regionale onstabiliteit.
Daarom is het een van de strategische doelstellingen van
de Europese veiligheidsstrategie de mislukte staten weer
op de been te brengen. De European Union Training Mission
in Somalië (EUTM Somalia) sluit perfect aan bij die
strategische doelstelling van het bewerkstelligen van stabiliteit
in de Hoorn van Afrika én het vrijwaren van de soevereiniteit
van de staten.
Die missie is een samenwerkingsverband van de lidstaten
van de Europese Unie, de Verenigde Naties, AMISOM
(African Mission in Somalia), Uganda en de Verenigde Staten
voor het opleiden van de Somalische veiligheidstroepen;
die soldaten zullen na hun omscholing geleidelijk op
hun grondgebied worden ingezet om er te zorgen voor
vrede en stabiliteit.
1. Hoeveel officieren en onderofficieren werden er sinds
het begin van operatie EUTM Somalia opgeleid?
2. Hoeveel voegden er zich bij de Somalische veiligheidstroepen?
3. Quels sont les objectifs chiffrés de cette opération? 3. Wat zijn de streefcijfers van die operatie?
4. A-t-on déterminé une échéance à l'opération? 4. Werd er een deadline vastgesteld voor die operatie?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
81

82 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205862
Question n° 163 de monsieur le député Bert Maertens
du 12 mars 2012 (N.) au ministre de la Défense:
Contrôles de vitesse et d'alcoolémie dans les domaines
militaires.
Dans la réponse à ma question écrite du 11 avril 2011
relative aux infractions au code de la route avec des véhicules
appartenant à la Défense, le ministre de la Défense
indique que le Military Police Group (MP Gp) fait parfois
également appel aux services de police, entre autres pour
l'exécution de contrôles de vitesse et d'alcoolémie dans les
domaines militaires. Le ministre de la Défense n'a toutefois
pas pu fournir de chiffres concrets sur ces contrôles et m'a
invité à m'adresser au ministre de l'Intérieur (Question
n° 152 du 11 avril 2011, Questions et Réponses, Chambre,
2010-2011, n° 31, p. 87).
1. Pour l'exécution de quels services dans les domaines
militaires le MP Gp a-t-il eu recours aux services de police
annuellement au cours de la période 2006-2011?
2. a) Combien d'infractions ont été constatées annuellement
au cours de la période précitée pour chaque contrôle
réalisé par les services de police?
b) Pourriez-vous également indiquer la base où le
contrôle a eu lieu, si le contrevenant était un militaire ou un
civil et quelle était la sanction/l'amende?
3. Quels coûts ont été facturés annuellement à la Défense
pour l'exécution des contrôles par les services de police au
cours de la période 2006-2011?
DO 2011201207815
Question n° 164 de madame la députée Annick
Ponthier du 13 mars 2012 (N.) au ministre de la
Défense:
Candidats à un emploi refusés pour des motifs liés à la
drogue.
Chaque année, des candidats à un emploi à l'armée sont
refusés pour des motifs liés à la drogue.
En 2011, vous m'avez fourni des chiffres jusqu'à l'année
2010.
1. Combien de candidats à un emploi à l'armée ont été
refusés pour les motifs susmentionnés en 2011?
2. a) De quelle manière la consommation de drogues estelle
constatée?
b) Le dépistage est-il organisé dans le cadre de l'examen
médical?
DO 2011201205862
Vraag nr. 163 van de heer volksvertegenwoordiger Bert
Maertens van 12 maart 2012 (N.) aan de minister
van Landsverdediging:
Snelheid- en alcoholcontroles op militaire domeinen.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 11 april
2011 over de verkeersovertredingen met voertuigen eigendom
van Defensie, meldt de minister van Landsverdediging
dat de Military Police Group (MP Gp) soms ook een
beroep doet op de politiediensten voor het uitvoeren van
onder andere de snelheid- en alcoholcontroles op militaire
domeinen. De minister van Landsverdediging kon echter
geen concrete cijfers over deze controles voorleggen en
verwees hiervoor naar de minister van Binnenlandse Zaken
(Vraag nr. 152 van 11 april 2011, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2010-2011, nr. 31, blz. 87).
1. Voor de uitvoering van welke diensten op militaire terreinen
deed de MP Gp in de periode 2006-2011 een beroep
op de politiediensten, uitgesplitst per jaar?
2. a) Hoeveel overtredingen werden er voor de betrokken
periode jaarlijks vastgesteld door de politiedienst per uitgevoerde
controle?
b) Kan u eveneens meedelen in welke basis de controle
plaats had, of de overtreder een militair of burger was, wat
de sanctie/boete was?
3. Welke kosten werden er jaarlijks doorgerekend aan
Defensie voor het laten uitvoeren van de controles door de
politiediensten in de periode 2006-2011?
DO 2011201207815
Vraag nr. 164 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Annick Ponthier van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Landsverdediging:
Afgekeurde sollicitanten wegens druggebruik.
Ieder jaar opnieuw wordt een aantal sollicitanten afgekeurd
wegens een druggerelateerde reden.
In 2011 bezorgde u mij de cijfers tot en met 2010.
1. Kan u voor het jaar 2011 het aantal sollicitanten meedelen,
die om bovenvermelde reden afgekeurd werden?
2. a) Kan u toelichten op welke wijze het druggebruik
ontdekt wordt?
b) Wordt druggebruik bij sollicitanten opgespoord via de
medische keuring?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
c) Dans l'affirmative, pourquoi ce type de contrôle permettant
de dépister la consommation de drogues n'est ilpas
répété auprès des militaires en activité de service?
3. Les chiffres relatifs au nombre de candidats refusés
pour les motifs susmentionnés n'évoluent pas proportionnellement
à ceux du nombre total de candidats aux cours
de période prise en considération, ce qui indique que la
drogue constitue un problème de plus en plus important
parmi les jeunes.
A-t-on tiré les enseignements nécessaires de ce constat?
Portera-t-on une attention accrue à la prévention en matière
de drogues, le cas échéant dans le cadre des contrôles
médicaux?
DO 2011201207816
Question n° 165 de madame la députée Annick
Ponthier du 13 mars 2012 (N.) au ministre de la
Défense:
c) Zo ja, waarom herhaalt men deze controle niet bij
effectieve militairen om druggebruik op te sporen?
3. De cijfers zijn niet evenredig met het aantal sollicitanten
voor die jaren en duiden op een stijgend drugsprobleem
onder jonge mensen.
Worden hieromtrent de noodzakelijke lessen getrokken
om in het leger - eventueel bij medische controles - meer
aandacht te besteden aan drugspreventie?
DO 2011201207816
Vraag nr. 165 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Annick Ponthier van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Landsverdediging:
SEDEE. - Activités. - Effectif du personnel. DOVO. - Activiteiten. - Personeelsbestand.
Ma question concerne les activités et l'effectif du personnel
du Service d'Enlèvement et de Destruction d'Engins
Explosifs (SEDEE).
1. Pouvez-vous donner un aperçu des activités du Service
d'Enlèvement et de Destruction d'Engins Explosifs
(SEDEE) pour les quatre dernières années?
Mijn vraag betreft de activiteiten en het personeelsbestand
van de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van
Ontploffingstuigen (DOVO).
1. Kan u een overzicht geven van de activiteiten van de
Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen
(DOVO) voor de afgelopen vier jaar?
2. Combien de personnes le SEDEE emploie-t-il? 2. Hoeveel personeelsleden telt DOVO?
3. Combien de personnes ont participé à des missions à
l'étranger et où?
DO 2011201207840
Question n° 167 de monsieur le député Roland
Defreyne du 14 mars 2012 (N.) au ministre de la
Défense:
Incidents dus au non-respect des normes de sécurité relatives
la gestion des armes.
En réponse à ma question écrite précédente concernant
les normes de sécurité en matière de gestion des armes,
vous m'avez fourni un aperçu des actions et des mesures
mises en oeuvre par le ministère de la Défense pour assurer
une sécurité optimale en matière de maniement d'armes
(question n° 78 du 18 janvier 2012, Questions et Réponses,
Chambre, 2011-2012, n° 53, p. 747-748).
3. Hoeveel manschappen namen deel aan buitenlandse
opdrachten en op welke locaties?
DO 2011201207840
Vraag nr. 167 van de heer volksvertegenwoordiger
Roland Defreyne van 14 maart 2012 (N.) aan de
minister van Landsverdediging:
Incidenten door niet-naleving van de veiligheidsnormen
inzake wapenbeheer.
In antwoord op mijn vorige schriftelijke vraag over de
veiligheidsnormen inzake wapenbeheer gaf u mij een overzicht
van de acties en maatregelen die het ministerie van
Landsverdediging heeft ingesteld om het wapengebruik op
een zo veilig mogelijke manier te laten verlopen (vraag
nr. 78 van 18 januari 2012, Vragen en Antwoorden, Kamer,
2011-2012, nr. 53, blz. 747-748).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
83

84 QRVA 53 061
16-04-2012
Vous indiquez dans votre réponse que les militaires susceptibles
de manipuler des armes à feu portatives doivent
réussir un test annuel, qui évalue non seulement le tir avec
l'arme mais également le respect des mesures de sécurité.
1. a) Combien de militaires étaient-ils susceptibles de
manipuler des armes à feu portatives annuellement au
cours de la période 2008-2011?
b) Combien de militaires ont participé à ces tests annuellement
au cours de la période 2008-2011?
c) Combien ont réussi ces tests annuellement au cours de
la même période?
Uit uw antwoord blijkt dat militairen die verondersteld
worden handvuurwapens te hanteren jaarlijks moeten slagen
in een test. In deze test zou niet alleen het vuren met
het wapen worden beoordeeld maar ook het naleven van de
veiligheidsmaatregelen.
1. a) Hoeveel militairen werden jaarlijks in de periode
2008-2011 verondersteld handvuurwapens te hanteren?
b) Hoeveel militairen namen jaarlijks in de periode 2008-
2011 deel aan dergelijke tests?
c) Hoeveel militairen slaagden jaarlijks in deze tests?
d) Comment les militaires sont-ils préparés à ces tests? d) Hoe worden militairen voorbereid op deze tests?
e) Quelle est la procédure suivie en cas de prestations
insuffisantes lors de ces tests? Les militaires concernés
peuvent-ils encore manipuler des armes? Un repêchage
est-il possible?
2. Lors de la mise en service d'une nouvelle arme, l'utilisateur
doit suivre un cours de familiarisation.
Combien de cours ont été dispensés annuellement au
cours de la période 2008-2011 et combien de militaires y
ont-ils participé?
3. Combien de procédures disciplinaires ont été démarrées
au cours des cinq dernières années pour non-respect
des mesures de sécurité générales en matière de gestion des
armes?
Ministre des Entreprises publiques, de la Politique
scientifique et de la Coopération au
développement, chargé des Grandes Villes
DO 2011201207743
Question n° 330 de monsieur le député Anthony
Dufrane du 08 mars 2012 (Fr.) au ministre des
Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé
des Grandes Villes:
e) Welke procedure wordt gevolgd wanneer men ondermaats
presteert bij deze tests? Mag men hierna nog
omgaan met wapens? Is een herkansing mogelijk?
2. Bij de ingebruikname van een nieuw wapen dient de
gebruiker een familiarisatie-cursus te volgen.
Hoeveel cursussen voor hoeveel militairen werden jaarlijks
in de periode 2008-2011 gedoceerd?
3. Hoeveel tuchtrechterlijke procedures werden de jongste
vijf jaar reeds opgestart wegens het niet naleven van de
algemene veiligheidsmaatregelen inzake wapenbeheer?
Minister van Overheidsbedrijven,
Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden
DO 2011201207743
Vraag nr. 330 van de heer volksvertegenwoordiger
Anthony Dufrane van 08 maart 2012 (Fr.) aan de
minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid
en Ontwikkelingssamenwerking, belast
met Grote Steden:
Le patrimoine immobilier inoccupé du Groupe SNCB. Leegstaand vastgoed van de NMBS-Groep.
Le patrimoine immobilier du Groupe SNCB est certainement
l'un des plus important parmi les entreprises
publiques belges.
De NMBS-Groep heeft ongetwijfeld een van de grootste
onroerende patrimonia van alle Belgische overheidsbedrijven.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Suite aux diverses politiques stratégiques mises en
oeuvres par le Groupe SNCB depuis plusieurs dizaines
d'années pour centraliser son personnel et diminuer ses
coûts de gestion, bon nombre de gares ou autres bâtiments
logistiques ont été vidés de leur personnel et fermé.
Parmi ces biens immobiliers, certains ont été vendus ou
sont toujours en vente tandis que d'autres sont tout simplement
laissé inoccupés sans aucuns entretiens depuis plusieurs
années, voire plusieurs dizaines d'années.
1. Afin de pouvoir visualiser correctement l'ampleur de
la situation, pouvez-vous communiquer combien de bâtiments,
appartenant au Groupe SNCB, sont inoccupés
depuis 5, 10, 15 et 20 ans ou plus?
In het kader van de diverse strategische beleidsmaatregelen
die de NMBS-Groep met het oog op de centralisering
van het personeel en het terugdringen van de beheerskosten
al tientallen jaren doorvoert, werden er tal van stations
en andere logistieke gebouwen ontruimd en gesloten.
Een aantal onroerende goederen werden verkocht of
staan te koop; andere staan gewoon al jaren, zelfs tientallen
jaren leeg zonder te worden onderhouden.
1. Ik wil mij graag een correct beeld van de situatie kunnen
vormen. Kunt u derhalve meedelen hoeveel gebouwen
van de NMBS-Groep er al vijf, tien, vijftien, twintig jaar of
langer leegstaan?
2. Pouvez-vous ventiler ces données selon les 3 Régions? 2. Kunt u deze gegevens uitsplitsen per Gewest?
3. Parmi ces bâtiments inoccupés, combien d'entre eux
sont actuellement mis en vente?
DO 2011201207748
Question n° 331 de monsieur le député André Perpète
du 08 mars 2012 (Fr.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Liaison Arlon-Luxembourg. - Navetteurs frontaliers.
- Vélos.
Comme s'en faisait dernièrement écho la presse, il semblerait
que les gens qui souhaitent combiner le train et le
vélo vers le Grand-duché de Luxembourg doivent s'acquitter
d'un supplément de tarif vraiment prohibitif.
En effet, si le prix du trajet simple entre Arlon et Luxembourg
est fixé à 10 euros, le supplément pour la personne
qui embarque son vélo serait d'environ du même montant.
Ce tarif me paraît réellement excessif surtout lorsque l'on
sait que la combinaison du vélo et du train permet de
désengorger les grands axes et les centres urbains.
Mis à nouveau en avant dans ce cas précis, la "taxe frontière"
qui, en réalité, n'est que l'addition des deux tarifs pratiqués
sur chacun des réseaux et qui devrait être rediscutée
prochainement entre les différentes intervenants belges et
luxembourgeois.
1. Pouvez-vous confirmer le montant prohibitif de 9
euros qui vient s'ajouter au prix du trajet simple pour les
voyageurs qui souhaitent embarquer leur vélo dans les
trains entre Arlon et Luxembourg?
2. Des mesures à court terme seront-elles prises afin de
revoir à la baisse le prix de ce type de ticket?
3. Hoeveel leegstaande gebouwen staan er momenteel te
koop?
DO 2011201207748
Vraag nr. 331 van de heer volksvertegenwoordiger
André Perpète van 08 maart 2012 (Fr.) aan de
minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid
en Ontwikkelingssamenwerking, belast
met Grote Steden:
NMBS. - Verbinding Aarlen-Luxemburg. - Pendelende
grensarbeiders. - Fietsen.
Onlangs stond in de kranten te lezen dat de reizigers die
hun fiets mee op een trein richting Groothertogdom
Luxemburg willen nemen, daar een buitensporig hoge toeslag
voor moeten betalen.
Een enkele reis Aarlen-Luxemburg kost 10 euro. Wie
zijn fiets op dat traject wil meenemen, moet een toeslag
van ongeveer hetzelfde bedrag betalen.
Dat lijkt me echt exorbitant, zeker als men bedenkt dat de
combinatie trein-fiets ertoe kan bijdragen de hoofdwegen
en stadscentra te ontlasten.
In dit geval gaat het opnieuw om de 'grenstaks', die gelijk
is aan de som van de twee tarieven die geldig zijn op elk
van beide spoorwegnetten en waarover de betrokken Belgische
en Luxemburgse stakeholders eerlang opnieuw
moeten onderhandelen.
1. Klopt het dat de reizigers die hun fiets willen meenemen
op een trein tussen Aarlen en Luxemburg, voor een
enkele reis een toeslag van maar liefst 9 euro moeten betalen?
2. Zullen er op korte termijn maatregelen worden genomen
om de prijs van dergelijke kaartjes te verminderen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
85

86 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Ne serait-il pas envisageable d'inclure d'office dans le
prix du ticket simple ou de l'abonnement entre la Belgique
et le Luxembourg la possibilité d'embarquer avec un vélo?
4. Pouvez-vous faire un état de la question quant aux discussions
entre les CFL et la SNCB concernant l'uniformisation
des tarifs transfrontaliers?
DO 2011201207749
Question n° 332 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province d'Anvers.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province
d'Anvers, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
3. Kan de mogelijkheid om een fiets mee op de trein te
nemen niet automatisch verrekend worden in de prijs van
een kaartje voor een enkele reis of van een abonnement
voor de verbindingen tussen België en Luxemburg?
4. Hoe staat het met de onderhandelingen tussen de CFL
en de NMBS met betrekking tot de gelijkschakeling van de
tarieven voor grensoverschrijdende ritten?
DO 2011201207749
Vraag nr. 332 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Antwerpen.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Luik op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207750
Question n° 333 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Flandre occidentale.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province de
Flandre occidentale, et ce, sur la base de la situation
actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
DO 2011201207750
Vraag nr. 333 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
West-Vlaanderen op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
87

88 QRVA 53 061
16-04-2012
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207751
Question n° 334 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Brabant wallon.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province du
Brabant wallon, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
DO 2011201207751
Vraag nr. 334 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het gondgebied van de provincie Waals-Brabant.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Waals-Brabant op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207752
Question n° 335 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Brabant flamand.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province du
Brabant flamand, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207752
Vraag nr. 335 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Vlaams-Brabant op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
89

90 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207753
Question n° 336 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Flandre orientale.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province de
Flandre orientale, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207753
Vraag nr. 336 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Oost-Vlaanderen op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207754
Question n° 337 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Namur.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province de
Namur, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207754
Vraag nr. 337 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Namen.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Namen op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
91

92 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207755
Question n° 338 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Luxembourg.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province du
Luxembourg, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207755
Vraag nr. 338 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Luxemburg.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Luxemburg op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207756
Question n° 339 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Liège.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province de
Liège, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207756
Vraag nr. 339 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Luik.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Luik op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
93

94 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207757
Question n° 340 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Limbourg.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province du
Limbourg, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207757
Vraag nr. 340 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Limburg.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Limburg op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207758
Question n° 341 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la Région de
Bruxelles-Capitale, et ce, sur la base de la situation
actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207758
Vraag nr. 341 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
95

96 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207759
Question n° 342 de monsieur le député Roel Deseyn du
08 mars 2012 (N.) au ministre des Entreprises
publiques, de la Politique scientifique et de la
Coopération au développement, chargé des
Grandes Villes:
SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Hainaut.
Lors de la réunion de la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques du
18 novembre 2009, le ministre des Entreprises publiques
de l'époque, M. Vanackere, avait indiqué, en réponse à une
question relative à la ligne 66, que la qualité du service
pâtissait d'un manque de capacité du réseau. Ces deux éléments
sont importants si l'on veut inciter les voyageurs à
utiliser les transports en commun. La SNCB fait des efforts
pour renforcer la capacité de son réseau, notamment en
mettant en service de nouvelles rames de train, mais ces
investissements prennent beaucoup de temps avant de porter
leurs fruits et n'apportent une solution qu'à terme.
Pourriez-vous me fournir les informations suivantes à
propos des lignes situées sur le territoire de la province du
Hainaut, et ce, sur la base de la situation actuelle:
1. a) Selon la SNCB, sur quelles lignes, à la hauteur de
quel(le)s gares/arrêts et à quelles périodes les principaux
points noirs se situent-ils?
b) Quelle est, pour ces points noirs, la capacité actuelle,
et quelle capacité serait-elle souhaitable?
2. a) Quels sont les projets concrets de la SNCB visant la
normalisation de la capacité sur ces lignes problématiques?
b) Quels investissements ont déjà été prévus dans ce
cadre?
c) Dans quel délai les rames commandées seront-elles
mises en circulation, sur quelles lignes et de quel type sontelles?
3. Dans la mesure où les commandes n'auraient pas
encore été effectuées: dans quel délai peut-on espérer une
solution aux problèmes relevés sur les lignes concernées?
4. Si le renforcement de la capacité n'est pas à l'ordre du
jour pour un certain nombre de lignes problématiques,
comment la SNCB entend-elle éliminer les points noirs
identifiés sur celles-ci?
DO 2011201207759
Vraag nr. 342 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 08 maart 2012 (N.) aan de minister
van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en
Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote
Steden:
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Henegouwen.
Tijdens de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer
en de Overheidsbedrijven van 18 november 2009 meldde
de toenmalige minister van Overheidsbedrijven Vanackere,
naar aanleiding van een vraag over lijn 66, dat de kwaliteit
van de dienstverlening inboet door afwezigheid van voldoende
capaciteit. Beide elementen zijn immers van belang
teneinde reizigers te stimuleren om het openbaar vervoer te
gebruiken. De NMBS levert inspanningen om haar capaciteit
te verhogen door inschakeling van nieuwe rijtuigen,
doch deze investeringen nemen de nodige tijd in beslag en
zullen pas op termijn een oplossing bieden.
Graag had ik dan ook volgende informatie bekomen wat
betreft de spoorlijnen op het grondgebied van de provincie
Henegouwen op basis van de actuele situatie:
1. a) Op welke lijnen, ter hoogte van welke haltes / stations
en op welke tijdstippen situeren zich volgens de
NMBS de knelpunten?
b) Wat is hierbij de huidige capaciteit en welke capaciteit
is wenselijk?
2. a) Wat zijn de concrete plannen van de NMBS om op
deze knelpuntlijnen de capaciteit te normaliseren?
b) Welke investeringen werden hierbij reeds uitgeschreven?
c) Op welke termijn zullen bestelde rijtuigen worden
ingeschakeld, op welke lijnen en welk type?
3. Voor zover bestellingen nog niet werden gedaan: op
welke termijn mag een oplossing worden verwacht voor de
desbetreffende lijnen?
4. Indien voor een aantal knelpuntlijnen capaciteitsverhoging
niet aan de orde is: hoe wil de NMBS de desbetreffende
knelpunten wegwerken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207792
Question n° 343 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) au ministre des
Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé
des Grandes Villes:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
DO 2011201207813
Question n° 344 de madame la députée Colette
Burgeon du 13 mars 2012 (Fr.) au ministre des
Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé
des Grandes Villes:
Le devenir du projet européen ExoMars après le retrait de
la NASA.
Le président Obama vient de rendre public son budget
2013, un budget qui contraint la NASA à se retirer du projet
ExoMars, conçu par l'Agence spatiale européenne et qui
prévoit le lancement, en 2016 et 2018, de deux missions
vers mars.
DO 2011201207792
Vraag nr. 343 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de minister van Overheidsbedrijven,
Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking,
belast met Grote Steden:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
DO 2011201207813
Vraag nr. 344 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 13 maart 2012 (Fr.) aan de
minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid
en Ontwikkelingssamenwerking, belast
met Grote Steden:
Toekomst van het Europese ExoMarsproject na de terugtrekking
van NASA.
President Obama maakte recentelijk zijn begroting voor
2013 bekend. Omdat er beknibbeld wordt op de NASAkredieten
moet de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie
zich terugtrekken uit het ExoMarsproject van het Europees
Ruimteagentschap (ESA), dat twee missies naar mars
omvat, één in 2016 en één in 2018.
Le projet ExoMars a quatre objectifs: Het ExoMarsproject streeft vier doelstellingen na:
- la recherche de la vie présente ou passée sur mars; - het onderzoek naar huidig en vroeger leven op mars;
- la caractérisation de la distribution d'eau et de la géochi- - de kenmerken van de verdeling van water en van de
mie en fonction de la profondeur dans le sol;
geochemie in functie van de diepte van de bodem;
- l'étude de l'environnement à la surface de mars et l'iden- - de studie van het milieu aan het oppervlak van mars en
tification des risques pour une future mission humaine; de identificatie van de risico's voor een toekomstige menselijke
missie;
- l'étude de l'intérieur de mars afin d'avoir une meilleure - de studie van het inwendige van mars om meer inzicht
compréhension de l'évolution de mars et de son habitabi- te krijgen in de evolutie en de bewoonbaarheid van de plalité.neet.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
97

98 QRVA 53 061
16-04-2012
L'Agence spatiale européenne négocie donc avec son
homologue russe l'utilisation de lanceurs russes, vraisemblablement
de type Proton, en lieu et place des Atlas 5
américains, pour 2016 et 2018.
Il n'en demeure pas moins que le financement d'ExoMars
2016 est mal engagé et l'avenir d'ExoMars 2018 est tout
aussi incertain, puisque le retrait de la NASA oblige les
Européens à développer un atterrisseur avec les Russes.
1. Ce n'est pas la première fois que la NASA fait faux
bond à l'ESA. Elle a, ainsi, récemment annulé sa participation
dans la mission EJSM (Europa Jupiter System Mission).
a) D'autres partenariats sont-ils en cours entre la NASA
et l'ESA?
b) Ne risquent-ils pas, à leur tour, d'être abandonnés par
notre partenaire américain?
2. À ce jour, il manque 150 millions d'euros, sur le milliard
nécessaire à la mission ExoMars 2016. L'ESA va
devoir solliciter financièrement ses États membres, dans un
contexte généralisé de réduction des dépenses publiques.
Het Europees Ruimteagentschap heeft daarom onderhandelingen
aangeknoopt met zijn Russische zusterorganisatie
over het gebruik van Russische draagraketten, wellicht van
het type Proton, ter vervanging van de Amerikaanse Atlas
5-raketten, voor 2016 en 2018.
Toch heeft de financiering van ExoMars 2016 een slechte
start genomen en de toekomst van ExoMars 2018 is al even
onzeker, want door de terugtrekking van NASA is Europa
verplicht in samenwerking met Rusland een andere marslander
te ontwikkelen.
1. Het is niet de eerste keer dat NASA ESA in de steek
laat. Onlangs blies de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie
ook haar deelname aan EJSM (Europa Jupiter System Mission)
af.
a) Lopen er nog andere samenwerkingsverbanden tussen
NASA en ESA?
b) Bestaat niet het risico dat onze Amerikaanse partner
ook hier verstek laten gaan?
2. Vandaag is er 150 miljoen euro te kort, op een bedrag
van 1 miljard euro voor de ExoMars 2016-missie. ESA zal
zijn lidstaten dus om een extra financiële bijdrage moeten
vragen, dit terwijl de overheidsuitgaven algemeen worden
teruggeschroefd.
a) Quelle est la position de la Belgique? a) Wat is het standpunt van ons land?
b) Le mode de financement de l'ESA ne devrait-il pas
être revu?
b) Zou de ESA-financiering niet moeten worden herzien?
c) De nouvelles pistes pérennisant les finances de l'ESA c) Zouden er geen nieuwe denksporen moeten worden
ne devraient-elles pas être envisagées?
ontwikkeld om de financiering van ESA op lange termijn
veilig te stellen?
3. a) La Belgique est-elle partie prenante dans ce projet? 3. a) Is België stakeholder in dit project?
b) Si oui, sous quelles formes? b) Zo ja, op welke manier?
4. N'y a-t-il pas un risque réel de voir l'ESA devoir, à son 4. Dreigt ESA op zijn beurt ook niet verplicht te worden
tour, abandonner le programme ExoMars ?
om af te zien van het ExoMarsproject?
DO 2011201207814
Question n° 345 de madame la députée Colette
Burgeon du 13 mars 2012 (Fr.) au ministre des
Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé
des Grandes Villes:
La participation européenne à l'ISS après l'abandon de la
production de l'ATV.
Le vol réussi du lanceur Vega, le 13 février 2012 à Kourou,
ne doit pas nous détourner des autres projets dans lesquels
l'Agence spatiale européenne est partie prenante et,
en particulier, de l'ISS.
DO 2011201207814
Vraag nr. 345 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 13 maart 2012 (Fr.) aan de
minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid
en Ontwikkelingssamenwerking, belast
met Grote Steden:
Europese bijdrage aan het ISS na het stopzetten van de
productie van ATV's.
De geslaagde vlucht van de lanceerraket Vega op
13 februari 2012 van op de basis in Kourou mag ons niet
afleiden van de andere projecten waarin de Europese
Ruimtevaartorganisatie (ESA) participeert, in het bijzonder
het internationaal ruimtestation ISS.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Comme tous les partenaires utilisant la Station spatiale
internationale, l'ESA paie sa part en nature, avec des missions
ATV.
En effet, avec le laboratoire scientifique Columbus et le
bras robotique Era qui entrera, l'an prochain, en service, le
Véhicule de transfert automatique (ATV) est une des trois
contributions majeures de l'Europe au programme de la
Station spatiale internationale. Ce cargo spatial automatique
est utilisé pour ravitailler l'ISS, rehausser son orbite
et emporter puis détruire ses déchets lors de sa rentrée destructive
dans l'atmosphère terrestre.
Pour que la Station spatiale internationale soit opérationnelle,
chaque partenaire contribue à son exploitation en
fournissant des services en nature jusqu'à la valeur correspondant
à sa part. L'Europe s'acquitte de ses obligations en
fournissant les ATV qui couvrent la part européenne des
coûts liés à l'ensemble de l'ISS, soit environ 9%.
Or, avec l'arrêt de la production de l'ATV (seul cinq
exemplaires ont été construits, alors que huit étaient initialement
prévus), la contribution européenne à l'ISS ne sera
plus couverte dès 2017, alors que la Station est prévue pour
fonctionner jusqu'en 2020, voire 2025. L'ESA doit donc
trouver une nouvelle monnaie d'échange.
Parmi les idées proposées, celle qui consisterait à fournir
à la NASA une évolution de l'ATV fait son chemin. En
effet, lors du Salon du Bourget de juin 2011, le Directeur
général de l'Agence spatiale européenne a expliqué vouloir
capitaliser sur le programme ATV en développant un
module qui pourrait devenir un élément du futur véhicule
spatial habité de la NASA. Le 16 janvier 2012, devant la
presse du secteur spatial, il a réitéré ses propos, se faisant
plus insistant.
L'industrie belge joue un rôle non négligeable dans la
réalisation de chaque mission ATV. Space Applications
Services est impliquée dans le projet ATV depuis les tout
débuts en 1994, Euro Heat Pipes est un leader européen
dans les sous-systèmes de contrôle thermique dans l'espace
et participe au programme, tout comme la filiale de Thales
Alenia Space à Charleroi (ETCA) qui fournit l'alimentation
électrique du vidéomètre permettant de guider l'arrimage à
l'ISS, ainsi que des équipements de la Power Conditioning
Unit de l'ATV.
1. Quelles sont les raisons qui ont conduit à l'arrêt prématuré
du programme ATV?
Zoals alle partners die het internationale ruimtestation
gebruiken, levert ESA haar bijdrage in natura, door ATVvluchten
uit te voeren.
Het Automated Transfer Vehicle (ATV) vormt namelijk
een van de drie grote bijdragen van Europa aan het ISSprogramma,
naast het wetenschappelijk laboratorium
Columbus en de European Robotic Arm (ERA), die volgend
jaar in gebruik wordt genomen. Deze onbemande
ruimtecargo wordt gebruikt om het ISS te bevoorraden, in
een hogere baan om de aarde te brengen, en er het afval
weg te halen; dat afval brandt samen met het bevoorradingsschip
op bij de terugkeer in de atmosfeer rond de
aarde.
Om het internationaal ruimtestation draaiende te houden,
verstrekt elke partner diensten in natura voor een bedrag
dat overeenstemt met zijn aandeel in het ISS. Europa komt
haar verplichtingen na door de ATV's te leveren; die kosten
stemmen overeen met het Europese aandeel in de totale
kosten van het ISS, namelijk ongeveer 9 procent.
Nu de productie van ATV's is stopgezet (er werden maar
vijf exemplaren gebouwd, terwijl er aanvankelijk 8 waren
gepland) zal de Europese bijdrage aan het ISS na 2017 niet
langer gedekt zijn; nochtans is het de bedoeling dat het ISS
tot 2020 of zelfs 2025 blijft functioneren. ESA zal dus een
nieuwe inbreng moeten vinden.
Een voorstel dat veld wint, zou inhouden dat er een verder
ontwikkelde versie van het ATV aan de NASA wordt
geleverd. Op de vakbeurs voor lucht- en ruimtevaart in Le
Bourget in juni 2011 verklaarde de directeur-generaal van
de Europese Ruimtevaartorganisatie dat hij wilde voortbouwen
op het ATV-programma door een module te ontwikkelen
die dienst zou kunnen doen als onderdeel van het
toekomstige bemande ruimteschip van de NASA. Op
16 januari 2012 herhaalde hij die boodschap met nog meer
nadruk tegenover de gespecialiseerde ruimtevaartpers.
De Belgische industrie vervult een niet te veronachtzamen
rol in de verwezenlijking van elke ATV-opdracht.
Space Applications Services is betrokken bij het ATV-project
sinds het prille begin in 1994, en ook Euro Heat Pipes -
de Europese marktleider in onderdelen voor temperatuurbeheersing
in de ruimte - neemt deel aan het programma,
evenals de dochteronderneming van Thales Alenia Space
in Charleroi (ETCA), die de apparatuur levert voor de
stroomvoorziening van de videometer met behulp waarvan
het ATV bij het aankoppelen aan het ISS wordt bestuurd,
alsook onderdelen voor de power conditioning unit van het
ATV.
1. Waarom werd het ATV-programma voortijdig stopgezet?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
99

100 QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) La Belgique sera-t-elle partie prenante au projet
conjoint ESA/NASA de véhicule habité si celui-ci voit le
jour?
b) À concurrence de quels montants et sous quelles
formes?
DO 2011201207841
Question n° 346 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 14 mars 2012 (N.) au ministre des
Entreprises publiques, de la Politique scientifique
et de la Coopération au développement, chargé
des Grandes Villes:
2. a) Zal België deelnemen aan het gezamenlijke project
van ESA en NASA voor een bemand ruimteschip, als dat
project effectief gestalte krijgt?
b) Welk bedrag zal België bijdragen, en welke vorm zal
die bijdrage concreet aannemen?
DO 2011201207841
Vraag nr. 346 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 14 maart 2012 (N.)
aan de minister van Overheidsbedrijven,
Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking,
belast met Grote Steden:
SNCB. - Voyageurs. - Service de taxis. NMBS. - Reizigers. - Taxidienst.
Dans la foulée de la réponse à une question précédente
sur le sujet (question n° 70 du 15 décembre 2009, Questions
et Réponses, Chambre, 2009-2010, n° 100, p. 320),
cette nouvelle question vise à obtenir des chiffres plus
récents.
Pour garantir la continuité du transport intérieur de voyageurs
par train, les voyageurs bloqués à la suite de la suppression
d'un dernier train ou par une ultime
correspondance manquée à cause d'un retard, peuvent toujours
recourir à un service de taxis aux frais de la SNCB
pour effectuer le reste de leur parcours.
1. En 2009, 2010 et 2011, combien de courses de taxi ont
été effectuées dans le cadre de cette clause?
2. Au total, en 2009, 2010 et 2011, combien de voyageurs
ont effectivement utilisé un service de taxi dans le cadre de
cette clause?
3. Quel est le prix de revient total pour 2009, 2010 et
2011 de ces prestations de taxi à charge de la SNCB ?
4. a) Comment les voyageurs ont-ils été informés au
cours des dernières années de l'existence du droit à ce service?
b) Envisagez-vous de prendre des initiatives dans ce
cadre?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 70 van 15 december 2009, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2009-2010, nr. 100, blz. 320),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Om de continuïteit van het binnenlands reizigersvervoer
per trein te garanderen kunnen gestrande reizigers door een
geschrapte laatste trein of door een vertraging gemiste laatste
aansluiting steeds aanspraak maken op een taxidienst
voor het resterende gedeelte van het reistraject voor rekening
van de NMBS.
1. Hoeveel taxiritten werden in de jaren 2009, 2010 en
2011 gepresteerd in het kader van deze clausule?
2. Hoeveel reizigers maakten in totaal effectief gebruik
van een taxidienst in het kader van deze clausule in de
jaren 2009, 2010 en 2011?
3. Hoeveel bedraagt de totale kostprijs van deze taxiprestaties
voor rekening van de NMBS in de jaren 2009, 2010
en 2011?
4. a) Op welke manier werden de reizigers de voorbije
jaren geïnformeerd over het recht op deze dienstverlening?
b) Overweegt u dienaangaande initiatieven?
c) Dans l'affirmative, lesquelles? c) Zo ja, welke?
d) Dans la négative, quelles sont vos motivations? d) Zo neen, wat zijn uw overwegingen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Ministre de la Justice Minister van Justitie
DO 2011201207723
Question n° 369 de madame la députée Nahima Lanjri
du 08 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Le mandat des membres de l'Exécutif des Musulmans de
Belgique.
La reconnaissance des membres, titulaires d'un mandat
au sein de l'Exécutif des Musulmans de Belgique a toujours
été prorogée par voie d'arrêtés royaux. L'arrêté royal
du 28 août 2011 a ainsi prolongé la reconnaissance des
membres jusqu'au 31 décembre 2011.
Les problèmes de l'Exécutif des Musulmans de Belgique
sont bien connus. J'ai déjà posé plusieurs questions à ce
sujet au précédent ministre de la Justice. Dans sa réponse à
une question orale du 12 octobre 2011, votre prédécesseur
a donné un bon aperçu des problèmes relatifs au processus
de renouvellement. Deux conceptions différentes existaient
en la matière (Question n° 5137, Compte Rendu Intégral,
Chambre, 2010-2011, commission de la Justice, 7 juin
2011, CRIV 53 COM 255, p. 50). Aucun consensus n'a pu
être obtenu à ce sujet au sein de cet organe, même en ce qui
concerne la structure de transition destinée à accompagner
le processus de renouvellement (Compte Rendu Intégral,
Chambre, 2011-2012, commission de la Justice, 12 octobre
2011, CRIV 53 COM 309, p. 52).
Votre prédécesseur a dès lors décidé de charger le bureau
de l'Exécutif des Musulmans de Belgique de continuer à
expédier les affaires courantes en vue d'éviter un vide juridique
et d'assurer la continuité du processus de renouvellement.
Il a également laissé entendre qu'il n'était pas
possible de prolonger le mandat de l'ensemble des
membres actuels de l'Exécutif étant donné que les conditions
précises qui avaient été imposées n'étaient pas respectées.
Ce point m'inquiète quelque peu étant donné que le
mandat des membres a expiré. Lors d'une récente réunion
de l'Exécutif, qui s'est tenue le 13 janvier 2012, c'est-à-dire
à un moment où les membres n'étaient plus mandatés, un
vote de confiance non annoncé a été organisé pour la prorogation
des mandats. Or il se trouve que les membres
représentant une certaine tendance ont été écartés de l'Exécutif
dans des circonstances douteuses. Peu de membres
avaient répondu présent (11 membres) et de plus, la validité
des procurations pose question.
101
DO 2011201207723
Vraag nr. 369 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nahima Lanjri van 08 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Het mandaat van de leden van het Executief van de Moslims
van België.
De erkenning van de leden, titularis van een mandaat in
het Executief van de Moslims van België, werd steeds verlengd
bij koninklijk besluit. Het koninklijk besluit van
28 augustus 2011 verlengde de erkenning van de leden tot
31 december 2011.
De problemen bij het Executief van de Moslims van
België zijn goed gekend. Ik heb de vorige minister van Justitie
daarover meermaals ondervraagd. In het antwoord op
een mondelinge vraag van 12 oktober 2011 schetste uw
voorganger een goed beeld van de problemen die rijzen
met betrekking tot het vernieuwingsproces. Er bestonden
dienaangaande twee onderscheiden opvattingen (Vraag
nr. 5137, Integraal verslag, Kamer, 2010-2011, commissie
voor de Justitie, 7 juni 2011, CRIV 53 COM 255, p. 50).
Binnen het orgaan kon geen consensus bereikt worden
hierover en zelfs niet met betrekking tot de overgangsstructuur
die het vernieuwingsproces moest begeleiden
(Integraal Verslag, Kamer, 2011-2012, commissie voor de
Justitie, 12 oktober 2011, CRIV 53 COM 309, p. 52).
Uw voorganger besloot dan ook om de opdracht van
lopende zaken van het bureau van het Executief voort te
zetten teneinde een juridisch vacuüm te vermijden en de
continuïteit van het vernieuwingsproces te verzekeren. Uw
voorganger liet ook uitschijnen dat het niet mogelijk was
om het mandaat van alle huidige leden van het Executief te
verlengen, aangezien er precieze voorwaarden werden
gesteld die niet vervuld waren. Het is dat punt dat mij
enigszins verontrust, aangezien het mandaat van de leden
verstreken is. In een recente algemene vergadering van
13 januari 2012 van het Executief, gehouden op een ogenblik
dat de leden aldus niet meer gemandateerd waren,
werd gestemd over de verlenging van de mandaten door
middel van een niet-aangekondigde vertrouwensstemming.
Toevallig werden de leden van een bepaalde strekking uit
de Executieve gezet en dit in dubieuze omstandigheden.
De opkomst was zeer beperkt (11 leden) en over de rechtsgeldigheid
van de volmachten rijzen vragen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

102 QRVA 53 061
16-04-2012
Une autre réunion, celle du 16 septembre 2011, lors de
laquelle le président a été démis de ses fonctions d'une
façon tout aussi douteuse, illustre également la nonchalance
avec laquelle certains membres de l'Exécutif
appliquent les règles légales. Votre prédécesseur a expressément
indiqué que cette réunion était illégale (cf. CRIV
53 COM 309, p. 53).
La réduction du nombre de mandats risque en tout état de
cause d'entraîner la non-représentation de certaines convictions
au sein de l'Exécutif et partant, un manque de représentativité
de ce dernier.
Dat sommige leden van het Executief het niet zo nauw
nemen met de wettelijke spelregels blijkt nog uit een eerdere
vergadering van 16 september 2011 waar de voorzitter
op dezelfde dubieuze wijze uit zijn ambt werd gezet. Uw
voorganger gaf uitdrukkelijk aan dat deze vergadering
onwettig was (zie: CRIV 53 COM 309, p. 53).
Door de inperking van het aantal mandaten loopt men in
ieder geval het risico dat bepaalde opvattingen niet meer
vertegenwoordigd zijn in het Executief en dit dus ook geen
draagvlak meer heeft.
1. Où en est le processus de renouvellement? 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het vernieuwingsproces?
2. a) Tous les membres verront-ils leur mandat renouvelé
(avec effet rétroactif)?
b) Dans l'affirmative, quand envisagez-vous de prendre
un arrêté royal?
c) Dans la négative, quelle structure remplacera cet
organe et sur la base de quels critères les membres serontils
sélectionnés?
3. Quelle suite réservez-vous à la décision de l'Exécutif
de ne pas proroger le mandat de certains membres?
4. Quelle est votre position concernant les problèmes
auxquels l'Exécutif est confronté et les moyens alloués?
DO 2011201207735
Question n° 370 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 08 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
2. a) Wordt het mandaat van alle leden (retroactief) vernieuwd?
b) Zo ja, wanneer overweegt u een koninklijk besluit te
treffen?
c) Zo neen, welke structuur zal er dan in de plaats komen
en op basis waarvan worden de leden alsdan geselecteerd?
3. Welk gevolg hecht u aan de beslissing van het Executief
tot niet-verlenging van het mandaat van enkele leden?
4. Hoe gaat u verder om met de problemen waarmee het
Executief wordt geconfronteerd en de middelen die worden
toegekend?
DO 2011201207735
Vraag nr. 370 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 08 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Assistants de justice. - Missions de droit civil. Justitieassistenten. - Burgerrechtelijke opdrachten.
Après la réponse à une question antérieure sur le sujet
(question n° 376 du 18 mars 2011, Questions et Réponses,
Chambre, 2010-2011, n° 33, p. 126), la présente question
vise à obtenir des chiffres plus récents.
Pour que les assistants de justice puissent réaliser une
étude sociale qualitative dans le cadre des missions de droit
civil, la direction générale des Maisons de justice a fixé le
délai de traitement à trois mois. Ce délai débute lors de la
désignation de l'assistant de justice et se termine lors de
l'envoi du rapport à l'autorité mandante.
1. Combien de missions de droit civil ont été confiées
aux assistants de justice en 2011?
2. Combien se sont chargés de l'exécution de ces missions
de droit civil?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 376 van 18 maart 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 33, blz. 126),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Opdat de justitieassistenten een kwalitatieve sociale studie
in het kader van de burgerrechtelijke opdrachten zouden
kunnen uitvoeren, heeft het Directoraat-generaal
Justitiehuizen de behandelingstermijn vastgelegd op drie
maanden. Deze termijn start met de aanstelling van de justitieassistent
en eindigt met het doorsturen van het verslag
naar de opdrachtgevende overheid.
1. Hoeveel burgerrechtelijke opdrachten werden ontvangen
in 2011?
2. Hoeveel justitieassistenten stonden voor de uitvoering
van deze burgerrechtelijke opdrachten in?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. Quel était, en 2011, le nombre de dossiers clôturés
dans les trois mois et le nombre de dossiers clôturés par
mois supplémentaire?
4. Quel est aujourd'hui l'arriéré dans les dossiers relatifs
aux missions de droit civil?
DO 2011201207736
Question n° 371 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 08 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
Peines de travail prononcées dans le cadre d'affaires correctionnelles
et de police.
Après les réponses reçues à des questions antérieures sur
le sujet (question n° 503 du 15 juin 2011, Questions et
Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 41, p. 84 et question
n° 375 du 18 mars 2011, Questions et Réponses, Chambre,
2010-2011, n° 40, p. 114), la présente question vise notamment
à obtenir des chiffres plus récents.
La loi du 17 avril 2002 a instauré la peine de travail
comme peine autonome dans les affaires correctionnelles
et de police. Si un condamné se voit appliquer une peine de
travail, il ou elle est renvoyé(e) aux fins de son exécution à
une maison de justice où il ou elle est suivi(e) par un assistant
de justice.
En principe, les peines de travail doivent en outre être
exécutées dans un délai d'un an après qu'elles ont été prononcées.
Quant aux dossiers pour lesquels une prolongation
du délai d'exécution doit être demandé, l'assistant de
justice les soumet eux aussi à la commission de probation.
Si l'inobservation du délai d'exécution n'est pas imputable
au condamné à la peine de travail, la commission de probation
décide de prolonger le délai d'exécution.
L'article 37quinquies, §4, du Code pénal stipule que
lorsqu'une peine de travail n'est pas exécutée ou n'est exécutée
que partiellement, l'assistant de justice le fait savoir
sans délai à la commission de probation qui rédige un rapport
en vue de l'application d'une peine subsidiaire. Ce rapport,
la commission de probation le porte à la connaissance
du Ministère public.
1. Combien de peines de travail ont-elles été prononcées
dans des affaires correctionnelles et/ou de police en 2011?
2. En 2011, combien de peines de travail ont-elles été
exécutées dans le délai légal d'un an et pour combien de
peines de travail la commission de probation a-t-elle
décidé de prolonger ou au contraire de ne pas prolonger le
délai d'exécution?
103
3. Hoeveel dossiers werden in 2011 in die drie maanden
afgewerkt en hoeveel per bijkomende maand?
4. Wat is vandaag de achterstand in burgerrechtelijke
opdrachten-dossiers?
DO 2011201207736
Vraag nr. 371 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 08 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Werkstraffen uitgesproken in correctionele en politiezaken.
In navolging van antwoorden op eerder gestelde vragen
hierover (vraag nr. 503 van 15 juni 2011, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2010-2011, nr. 41, blz. 84 en vraag
nr. 375 van 18 maart 2011, Vragen en Antwoorden, Kamer,
2010-2011, nr. 40, blz. 114), beoog ik met deze vraag
onder andere recentere cijfers.
De wet van 17 april 2002 voerde de werkstraf als autonome
straf in correctionele en in politiezaken in. Indien een
veroordeelde een werkstraf opgelegd krijgt, wordt hij of zij
voor de uitvoering ervan doorverwezen naar het justitiehuis,
waar hij of zij verder opgevolgd wordt door een justitieassistent.
Werkstraffen moeten in principe binnen het jaar, nadat ze
werden uitgesproken, worden uitgevoerd. Dossiers waarvoor
verlenging van de uitvoeringstermijn moet worden
aangevraagd, worden door de justitieassistent ook voorgelegd
aan de probatiecommissie. Als het niet halen van de
uitvoeringstermijn buiten de wil om van de werkgestrafte
geschiedt, beslist de probatiecommissie tot verlenging van
de uitvoeringstermijn.
Artikel 37quinquies, § 4, van het Strafwetboek voorziet
dat in het geval de werkstraf niet of slechts gedeeltelijk
wordt uitgevoerd, de justitieassistent dit onverwijld meldt
aan de probatiecommissie. Deze commissie houdt vervolgens
zitting en stelt een verslag op met het oog op de toepassing
van de vervangende straf. Dit verslag wordt door
de probatiecommissie ter kennis gebracht van het openbaar
ministerie.
1. Hoeveel werkstraffen werden uitgesproken in respectievelijk
correctionele en/of politiezaken in 2011?
2. Hoeveel werkstraffen werden in 2011 uitgevoerd binnen
de vooropgestelde termijn van één jaar en voor hoeveel
werkstraffen besliste de probatiecommissie al dan niet
tot verlenging van de uitvoeringstermijn?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

104 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Combien de dossiers relatifs à des peines de travail
figurent actuellement sur la liste d'attente?
4. Dans combien de cas en 2011 les différentes maisons
de justice ont-elles constaté qu'une peine de travail infligée
par un juge pénal n'avait pas été intégralement exécutée?
5. Combien de peines de travail ont été gérées par les
différentes maisons de justice en 2011 et quel a été le taux
d'échec?
DO 2011201207737
Question n° 372 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 08 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
3. Hoeveel dossiers met betrekking tot werkstraffen staan
er momenteel op de wachtlijst?
4. In hoeveel gevallen werd in 2011 door de verschillende
justitiehuizen vastgesteld dat een door de strafrechter
opgelegde werkstraf niet voleindigd werd?
5. Hoeveel werkstraffen werden door de verschillende
justitiehuizen opgestart in 2011, en wat was het mislukkingspercentage?
DO 2011201207737
Vraag nr. 372 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 08 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Noms et prénoms. - Changements. Namen en voornamen. - Verandering.
A la suite de votre réponse à une question précédente sur
le sujet sous rubrique (question n° 81 du 17 septembre
2010, Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 48,
p. 149), je vous adresse la présente question en vue d'obtenir
des chiffres actualisés.
La loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms
octroie au ministre la Justice la compétence de se prononcer
sur les requêtes en changement de nom et de prénom.
1. En 2009, 2010 et 2011, combien de requêtes ont-elles
été introduites en vue d'un changement:
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 81 van 17 september 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 48, blz. 149),
beoog ik met deze vraag onder andere recentere cijfers.
De wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen
geeft de minister van Justitie de bevoegdheid om te
oordelen over verzoeken tot verandering van naam en
voornaam.
1. Hoeveel verzoeken werden ingediend in 2009, 2010 en
2011 tot verandering van:
a) de prénom; a) de voornaam;
b) de nom? b) de familienaam?
2. Au cours des mêmes années, combien de décisions 2. Hoeveel beslissingen (negatief respectievelijk positief)
(négatives et positives) ont-elles été prises concernant un werden genomen in 2009, 2010 en 2010 met betrekking tot
changement:
verandering van:
a) de prénom; a) de voornaam;
b) de nom? b) de familienaam?
3. Dans combien de dossiers le parquet a-t-il effectué ces 3. Hoeveel keer voerde het parket de afgelopen jaren een
dernières années une enquête dans des procédures en changement
de nom?
onderzoek in procedures tot naamsverandering?
DO 2011201207738
Question n° 373 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 08 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
Personnes placées injustement en détention préventive. -
Dédommagement moral.
A la suite d'une réponse à une question posée précédemment
sur le sujet sous rubrique (question n° 433 du 28 avril
2011, Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 32,
p. 37), je souhaiterais obtenir des chiffres actualisés.
DO 2011201207738
Vraag nr. 373 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 08 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Personen die onterecht in voorhechtenis zaten. - Morele
schadevergoeding.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 433 van 28 april 2011, Vragen en
Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 32, blz. 37), beoog ik
met deze vraag recentere cijfers.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
L'Etat belge octroie un dédommagement moral de 30 à
70 euros par jour à ceux qui ont été placés injustement en
détention préventive.
1. En 2010 et en 2011, combien de personnes ont introduit
une demande de dédommagement?
2. a) A quelles conditions l'obtention d'un tel dédommagement
est-elle soumise?
b) En 2010 et 2011, dans combien de cas n'était-il pas
satisfait à ces conditions?
3. a) Comment détermine-t-on actuellement qui percevra
un montant et quel sera ce montant?
b) Quel est le montant total des dédommagements
octroyés en 2010 et 2011?
4. Combien de personnes sont-elles actuellement placées
en détention préventive?
DO 2011201207739
Question n° 374 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 08 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
105
De Belgische Staat keert 30 tot 70 euro morele schadevergoeding
uit per dag voor iemand die onterecht in voorhechtenis
zat.
1. Hoeveel mensen dienden in 2010 en 2011 een aanvraag
in voor schadevergoeding?
2. a) Welke voorwaarden hangen momenteel vast aan het
bekomen van dergelijke schadevergoeding?
b) In hoeveel gevallen werd in 2010 en 2011 al dan niet
voldaan aan die voorwaarden?
3. a) Hoe wordt momenteel bepaald wie welk bedrag per
dag uitbetaald krijgt?
b) Ten belope van welk bedrag werd in 2010 en 2011
schadevergoeding uitbetaald?
4. Hoeveel mensen zitten er momenteel in voorlopige
hechtenis?
DO 2011201207739
Vraag nr. 374 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 08 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Règlements amiables. - Requêtes. Minnelijke schikking. - Verzoeken.
A la suite d'une question vous adressée précédemment
(question n° 310 du 2 février 2011, Questions et Réponses,
Chambre, 2010-2011, n° 24, p. 72), je souhaiterais obtenir
des chiffres actualisés.
Les articles 731 à 734 inclus du Code judiciaire règlent
les accords amiables qui peuvent être soumis - par l'une des
parties ou avec l'assentiment des deux parties - au juge
compétent en première instance.
1. Par justice de paix, tribunal de première instance, tribunal
du commerce, tribunal du travail et tribunal de
police, combien de requêtes en ce sens ont-elles été déposées
en 2010 et en 2011?
2. Dans les instances précitées, combien de ces requêtes
ont-elles débouché sur un règlement amiable?
DO 2011201207744
Question n° 375 de madame la députée Kristien
Van Vaerenbergh du 08 mars 2012 (N.) à la
ministre de la Justice:
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 310 van 2 februari 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 24, blz. 72), beoog
ik met deze vraag recentere cijfers.
De artikelen 731 tot en met 734 van het Gerechtelijk
Wetboek regelen de minnelijke schikking, die kan worden
voorgelegd - door een partij of met instemming van beide
partijen - aan de rechter, die bevoegd is om er in eerste aanleg
kennis van te nemen.
1. Hoeveel verzoeken werden er ingediend per vredegerecht,
rechtbank van eerste aanleg, rechtbank van koophandel,
arbeidsrechtbank en politierechtbank voor de jaren
2010 en 2011?
2. Hoeveel van die verzoeken hebben geleid tot een
schikking in de respectievelijke rechtbanken?
DO 2011201207744
Vraag nr. 375 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kristien Van Vaerenbergh van 08 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Les commissions d'avis au sein de la Justice. De adviescommissies Justitie.
1. Quels conseils consultatifs, commissions, comités,
conseils supérieurs, etc. existent au sein de la Justice?
2. Quelles sont leurs fonctions et ces fonctions sont-elles
encore actuelles?
1. Welke adviesraden, commissies, comités, hoge raden,
enzovoort bestaan binnen het domein Justitie?
2. Wat is haar functie en is deze functie nog actueel?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

106 QRVA 53 061
16-04-2012
3. a) Quelle est la fréquence des réunions et à qui ces
organes doivent-ils faire rapport?
b) Quelle est la fréquence de publication des rapports de
ces commissions?
4. Quand ont eu lieu les dernières réunions en date de ces
commissions?
5. Quand ont été publiés les derniers rapports de ces commissions?
6. a) Combien de personnes siégent dans ces commissions?
3. a) Hoe vaak komt zij samen en aan wie rapporteert zij?
b) Hoe vaak rapporteert deze commissie?
4. Wanneer is deze commissie het laatst samengekomen?
5. Wanneer heeft deze commissie het laatst gerapporteerd?
6. a) Hoeveel personen zetelen in deze commissie?
b) Parmi ces personnes, combien sont des magistrats? b) Hoeveel daarvan zijn magistraten?
7. Comment évaluez-vous le fonctionnement de ces commissions?
7. Hoe evalueert u de werking van deze commissie?
8. Parmi ces commissions, lesquelles peuvent à votre 8. Welke van deze commissies kunnen volgens u worden
avis être supprimées?
afgeschaft?
9. a) Combien de commissions en moyenne entrent dans 9. a) Gemiddeld gezien, per magistraat, hoeveel commis-
le cadre des missions de chaque magistrat?
sies zitten in zijn takenpakket?
b) Comment interprétez-vous ce chiffre? b) Hoe interpreteert u dit cijfer?
DO 2011201207746
Question n° 376 de madame la députée Marleen
Temmerman du 08 mars 2012 (N.) à la ministre
de la Justice:
La violence à l'égard des holebis. Het geweld tegen holebi's.
Les médias se font de plus en plus fréquemment l'écho de
faits de violence commis à l'encontre de personnes holebis.
Jusqu'il y a peu, le phénomène semblait surtout toucher les
villes de Bruxelles et d'Anvers, mais à Louvain également,
des jeunes ont été récemment victimes d'agressions homophobes.
Dans notre pays, la loi interdit toute discrimination
sur la base de l'orientation sexuelle.
1. a) Combien de plaintes pour agressions homophobes
ont-elles été déposées en 2011?
b) Des chiffres provisoires sont-ils déjà disponibles pour
2012?
c) Observe-t-on des différences marquantes entre les
arrondissements judiciaires?
d) Observe-t-on, par rapport aux années précédentes, une
augmentation notable du nombre de plaintes?
2. a) Dans combien de cas une plainte pour agression à
caractère homophobe a-t-elle débouché sur une condamnation
effective?
b) Dans combien de cas le caractère homophobe de
l'agression a-t-il été considéré comme une circonstance
aggravante?
DO 2011201207746
Vraag nr. 376 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Marleen Temmerman van 08 maart 2012 (N.) aan
de minister van Justitie:
Steeds vaker berichten media over geweld op holebi's.
Tot voor kort leek het fenomeen zich vooral in Brussel en
Antwerpen te situeren, maar onlangs werden ook jongeren
in Leuven slachtoffer van homofoob geweld. Discriminatie
op grond van seksuele geaardheid is in ons land bij wet
verboden.
1. a) Hoeveel klachten van homofoob geweld werden er
in 2011 ingediend?
b) Zijn er reeds voorlopige cijfers van 2012 voorhanden?
c) Zijn er opvallende verschillen tussen de gerechtelijke
arrondissementen?
d) Is er een stijging van het aantal klachten ten opzichte
van vorige jaren merkbaar?
2. a) In hoeveel gevallen leidde een klacht van homofoob
geweld ook tot een daadwerkelijke veroordeling?
b) In hoeveel gevallen erkende men het homofobe karakter
van het geweld als verzwarende omstandigheid?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207764
Question n° 377 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
107
DO 2011201207764
Vraag nr. 377 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Nombre de libérations en fin de peine. Invrijheidsstellingen door strafeinde.
Dans la foulée d'une autre question que j'ai posée précédemment
à ce sujet (question n° 115 du 21 décembre 2011,
Questions et réponses écrites, Chambre, 2011-2012, n° 51,
p. 337), la présente question vise à obtenir des chiffres plus
récents.
Quel était le nombre de libérations en fin de peine -
réparti par établissement pénitentiaire - en 2010 et 2011?
DO 2011201207766
Question n° 378 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
In navolging van uw antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 115 van 21 december 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 51, blz. 337),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Hoeveel invrijheidstellingen - per penitentiaire instelling
- door strafeinde waren er in 2010 en 2011?
DO 2011201207766
Vraag nr. 378 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Condamnés sous surveillance électronique. Veroordeelden die onder elektronische toezicht staan.
Dans le prolongement de la réponse à une question précédente
à ce sujet (question n° 377 du 18 mars 2011, Questions
et réponses écrites, Chambre, 2010-2011, n° 33,
p. 132), je vous pose cette question dans le but d'obtenir
des chiffres plus récents.
1. Combien de personnes condamnées sont actuellement
placées sous surveillance électronique?
2. Combien de personnes condamnées sont en interruption
de peine en attendant l'octroi d'une surveillance électronique,
et parmi ces personnes, combien:
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 377 van 18 maart 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 33, blz. 132),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
1. Hoeveel veroordeelden staan er momenteel onder
elektronisch toezicht?
2. Hoeveel personen zitten in strafonderbreking en wachten
op toekenning van elektronisch toezicht, opgesplitst in
aantal personen:
a) sont en attente d'un bracelet électronique; a) dat wacht op een enkelband;
b) ont déjà fait l'objet d'un jugement d'octroi d'une surveillance
électronique, mais attendent la désignation d'un
assistant de justice;
c) n'ont pas encore fait l'objet d'un jugement concernant
la surveillance électronique?
3. a) Combien de ces personnes condamnées placées sous
surveillance électronique perçoivent une allocation financière
du SPF Justice?
b) Quel est le montant de cette allocation pour un cohabitant
et pour une personne isolée?
b) waarvoor al een beslissing tot toekenning van elektronisch
toezicht werd genomen, maar die op een wachtlijst
staan voor aanstelling van een justitieassistent;
c) waarvoor nog geen beslissing tot toekenning van elektronisch
toezicht is genomen?
3. a) Hoeveel van deze veroordeelden onder elektronisch
toezicht ontvangen een financiële tegemoetkoming van de
FOD Justitie?
b) Hoeveel bedraagt deze tegemoetkoming voor een
samenwonende/alleenstaande?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

108 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207790
Question n° 379 de monsieur le député Bert Schoofs du
09 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
L'enregistrement et l'archivage de délits graves non élucidés.
Les réponses données le 15 février 2012 en commission
de la Justice à ma question orale portant sur l'enregistrement
et l'archivage des dossiers judiciaires relatifs à des
délits graves non élucidés (question n° 9151, Compte
Rendu Intégral, Chambre, 2011-2012, commission de la
Justice, 15 février 2012, CRIV 53 COM 407, p. 20)
appellent les questions supplémentaires suivantes.
1. Pouvez-vous me faire parvenir une copie de la directive
ministérielle du 13 octobre 2009 relative aux archives
du pouvoir judiciaire?
2. Quelles sont les différences éventuelles entre les divers
ressorts et arrondissements judiciaires sur le plan de l'enregistrement
et de l'archivage des délits graves non élucidés,
tant avant qu'après la date de prescription de ces dossiers?
3. a) Confirmez-vous que l'archivage des dossiers ne
concerne qu'un seul mois d'une année déterminée et que,
par exemple, seuls les dossiers du huitième mois (août) de
2008 sont conservés, tandis que les dossiers dans lesquels
un arrêt a été rendu dans le courant du neuvième mois (septembre)
sont conservés pour les années 1989, 1999 et
2009?
b) S'il est exact que seul le dernier chiffre de l'année
concernée est pris en considération pour savoir quels dossiers
doivent être conservés, à savoir ceux du mois correspondant
à ce dernier chiffre, estimez-vous qu'il s'agit d'un
système utile?
DO 2011201206499
Question n° 380 de monsieur le député Eric Thiébaut
du 12 mars 2012 (Fr.) à la ministre de la Justice:
DO 2011201207790
Vraag nr. 379 van de heer volksvertegenwoordiger Bert
Schoofs van 09 maart 2012 (N.) aan de minister
van Justitie:
De registratie en archivering van onopgehelderde zware
misdrijven.
In navolging van mijn mondelinge vraag die werd behandeld
in de commissie voor de Justitie van 15 februari 2012
aangaande de archivering en de registratie van gerechtelijke
dossiers met betrekking tot onopgehelderde zware
misdrijven, rijzen de volgende bijkomende vragen (vraag
nr. 9151, Integraal Verslag, Kamer, 2011-2012, commissie
voor de Justitie, 15 februari 2012, CRIV 53 COM 407,
blz. 20).
1. Kan u een afschrift overzenden van de ministeriële
richtlijn van 13 oktober 2009 betreffende de archieven van
de gerechtelijke macht?
2. Kan u meedelen welke de eventuele verschillen in
behandeling zijn tussen de diverse gerechtelijke arrondissementen
en ressorten op het vlak van registratie en archivering
van onopgehelderde misdrijven, zowel voor als na
het verstrijken van de datum van verjaring?
3. a) Klopt het dat de archivering van dossiers slechts
betrekking heeft op één maand van een bepaald jaar, waarbij
bijvoorbeeld van de dossiers uit 2008 enkel deze van de
achtste maand (augustus) worden bijgehouden, en die met
een arrest in de negende maand (september) worden bijgehouden
en dateren onder andere uit 1989, 1999 en 2009?
b) Indien het klopt dat alleen het laatste cijfer van het
betrokken jaartal een aanduiding geeft van de dossiers die
moeten bewaard worden, met name van de maand die in
rangorde overeenkomt met dit laatste cijfer, bent u van oordeel
dat dit een nuttig systeem is?
DO 2011201206499
Vraag nr. 380 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 12 maart 2012 (Fr.) aan de minister
van Justitie:
La dépendance des jeunes aux jeux de hasard (QE 349). Gokverslaving bij jongeren (SV 349).
C'est un véritable pavé dans la mare qui a été lancé par le
Crioc (Centre de recherche et d'information des organisations
de consommateurs) au sujet de la dépendance des
jeunes aux jeux d'argent.
De berichtgeving van het OIVO (Onderzoeks- en Informatiecentrum
van de Verbruikersorganisaties) over de gokverslaving
bij jongeren was een donderslag bij heldere
hemel.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
En effet, suite à l'interview de près de 2.700 élèves francophones
et néerlandophones, en primaire et en secondaire
(de 10 à 17 ans), il apparaît que plus d'un jeune sur sept
joue pour de l'argent. Or, la loi interdit ce genre d'amusement
aux moins de 18 ans.
Il y a deux ans, dans le cadre d'une analyse similaire, le
Crioc avait déjà dénoncé cette situation et il faut bien
constater que les choses ont peu évolué depuis lors.
On apprend, en effet, que les jeunes consacrent 32 euros
par mois aux jeux de hasard (montant similaire à l'étude
précédente) et qu'ils jouent deux fois par semaine en
moyenne. En outre, il s'avère que l'âge moyen où les élèves
sautent le pas est de plus en plus précoce puisqu'il est de
13,8 ans, ce qui est grandement inquiétant.
Face à cette situation, les pouvoirs publics doivent développer
des contrôles stricts et des sanctions sévères pour
décourager les vendeurs qui ne respectent pas la législation.
L'apparition de la dépendance aux jeux de hasard doit
être détectée au plus vite.
1. Pourriez-vous communiquer quels enseignements
vous tirez de cette enquête?
2. La Loterie Nationale est-elle consciente du phénomène
de dépendance créé chez les jeunes par la multiplication
des jeux proposés?
3. Quels sont les garde-fous développés pour éviter que
des mineurs puissent acheter des produits de la Loterie
Nationale?
4. À la lumière des résultats publiés, ne serait-il pas
opportun de renforcer davantage les contrôles des points de
vente et améliorer les garde-fous déjà existants?
DO 2011201207792
Question n° 381 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
109
Uit interviews met ongeveer 2.700 Franstalige en Nederlandstalige
leerlingen uit het lager en het secundair onderwijs
(van 10 tot 17 jaar) blijkt dat meer dan een jongere op
zeven voor geld speelt, hoewel dit bij wet verboden is voor
mensen jonger dan achttien.
Twee jaar geleden stelde het OIVO in het kader van een
vergelijkbaar onderzoek deze situatie al aan de kaak, maar
sindsdien blijkt er niet veel veranderd.
Uit het jongste onderzoek blijkt immers dat jongeren
maandelijks 32 euro besteden aan kansspelen (ongeveer
hetzelfde bedrag als in de vorige studie) en dat ze gemiddeld
tweemaal per week spelen. Bovendien blijken jongeren
steeds vroeger de sprong te wagen: de gemiddelde
leeftijd om met gokken te beginnen is 13,8 jaar, wat bijzonder
zorgwekkend is.
De overheid moet dan ook strenge controles organiseren
en zware sancties opleggen om de verkopers die de wetgeving
niet in acht nemen, te ontmoedigen.
Gokverslaving moet ook zo snel mogelijk worden opgespoord.
1. Welke lessen trekt u uit dit onderzoek?
2. Is de Nationale Loterij zich ervan bewust dat de brede
waaier van gokspelen bij jongeren verslaving in de hand
werkt?
3. Welke hindernissen worden er opgeworpen om te
voorkomen dat jongeren producten van de Nationale Loterij
kunnen kopen?
4. Lijkt het u niet aangewezen, in het licht van de resultaten
van het OIVO-onderzoek, om de controles op de verkooppunten
nog aan te scherpen en de bestaande
beschermingsmaatregelen voor de spelers op te voeren?
DO 2011201207792
Vraag nr. 381 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

110 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
DO 2011201207803
Question n° 382 de madame la députée Sarah Smeyers
du 12 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
DO 2011201207803
Vraag nr. 382 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 12 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Nombre croissant de mariages de complaisance. Het toenemend aantal schijnhuwelijken.
En 2011, dans notre pays, 10.728 mariages ont été estampillés
"suspects", soit 15% de plus qu'en 2010. Les principaux
pays représentés dans ces unions douteuses étaient le
Maroc, la Turquie et l'Algérie. Chaque année, 40 000
couples se jurent une fidélité éternelle, mais chez certains,
ce voeu n'est pas vraiment sincère. L'année dernière,
l'Office des Étrangers a reçu près de 11 000 signalements
de cas douteux. Dans 5 909 cas (55%), le mariage devait
encore être célébré, mais dans 4 819 cas, la cérémonie
avait déjà eu lieu, souvent à l'étranger. Fréquemment
cependant les couples qui veulent célébrer des mariages de
complaisance sont démasqués parce que les deux partenaires
ne parlent par exemple pas la même langue et ne se
comprennent donc pas. C'est régulièrement l'employé de
l'État civil qui est le premier à découvrir le pot aux roses.
Le mariage de complaisance demeure une méthode
populaire pour tenter d'obtenir des documents de séjour.
Ceux qui sont démasqués risquent néanmoins de perdre
leur permis de séjour. Le parquet peut par ailleurs infliger
une peine de prison allant jusqu'à trois mois et déchoir le
prévenu de la nationalité belge.
1. Pouvez-vous pour 2009, 2010 et 2011 dresser, par
Région, la liste du nombre de mariages de complaisance
démasqués ?
2. Est-il possible d'obtenir en complément une répartition
des chiffres qui précèdent ventilés en fonction des villes et
villages des Régions respectives ?
3. Pour les années concernées, pouvez-vous fournir la
liste des 5 nationalités principales impliquées dans ces
mariages de complaisance ?
In 2011 kregen 10.728 huwelijken in ons land de stempel
"verdacht"; 15 procent meer dan in 2010. Hieronder voornamelijk
Marokkanen, Turken of Algerijnen. Elk jaar beloven
40.0000 koppels elkaar levenslange trouw. Maar niet
bij elk koppel is die intentie zo oprecht. De Dienst Vreemdelingenzaken
kreeg vorig jaar bijna 11.000 meldingen
binnen dat er iets verdachts was. Bij 5.909 meldingen
(55 procent) moest het koppel nog trouwen, in 4.819 gevallen
was dat al gebeurd, vaak in het buitenland. Koppels die
willen frauderen, vallen echter vaak snel door de mand,
omdat de partners bijvoorbeeld een andere taal spreken,
waardoor ze elkaar eigenlijk niet begrijpen. Vaak stelt de
ambtenaar van de burgerlijke stand als eerste het misbruik
vast.
Het blijft een populaire weg om aan verblijfspapieren te
geraken. Wie echter betrapt wordt, kan zijn verblijfsvergunning
verliezen. Het parket kan een celstraf tot drie
maanden cel opleggen en de Belgische nationaliteit afnemen.
1. Kan u een oplijsting geven van het jaarlijks aantal ontdekte
schijnhuwelijken in 2009, 2010 en 2011, opgesplitst
volgens Gewest?
2. Kan u verder een oplijsting geven van het jaarlijks aantal
ontdekte schijnhuwelijken in 2009, 2010 en 2011, opgesplitst
volgens de verschillende steden en dorpen in de
respectievelijke Gewesten?
3. Indien mogelijk, graag een oplijsting van de top 5 qua
nationaliteiten die hierbij betrokken waren, in respectievelijk
2009, 2010 en 2011.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207808
Question n° 383 de madame la députée Sophie De Wit
du 12 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Coût du transfèrement des détenus vers les Palais de justice.
Un détenu doit être transféré plusieurs fois par an vers le
Palais de justice pour consulter son dossier, comparaître
devant la chambre du conseil, entendre la chambre des
mises en accusation statuer sur la régularité de la procédure,
lors du traitement de son dossier sur le fond devant le
juge, lorsque son dossier est traité par le tribunal de l'application
des peines, etc.
Cela suppose à chaque fois un aller-retour entre la prison
et le Palais de justice du tribunal ou de la Cour concerné.
Ce transport est assuré à bord d'un fourgon cellulaire propriété
de la prison et le détenu est accompagné par des
agents du corps de sécurité. Le coût de ces opérations est
considérable.
1. Pouvez-vous fournir de 2008 à aujourd'hui, le nombre
annuel de transfèrements par prison ?
2. Pour la période concernée, quel est le coût moyen
annuel par transfèrement et par prison ?
3. Pour la période concernée, quel est, par prison, le coût
annuel total des transfèrements?
DO 2011201207809
Question n° 384 de monsieur le député Peter Logghe du
13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
111
DO 2011201207808
Vraag nr. 383 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sophie De Wit van 12 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
De kosten van de overbrenging van gedetineerden naar de
gerechtsgebouwen.
Vele malen per jaar moet een gedetineerde naar het
gerechtsgebouw worden overgebracht, bijvoorbeeld om
zijn dossier in te kijken, om voorgeleid te worden voor de
Raadkamer, om de Kamer van Inbeschuldigingstelling uitspraak
te laten doen over de regelmatigheid van de rechtspleging,
wanneer zijn zaak ten gronde behandeld wordt
door het vonnisgerecht, wanneer zijn zaak voor de strafuitvoeringsrechtbank
komt, en ga zo maar door.
Dit betekent elke keer een transport vanuit de gevangenis
naar het gerechtsgebouw van de betreffende rechtbank of
Hof en terug. Dit transport wordt uitgevoerd met een celwagen
in eigendom van de gevangenis en begeleid door
beambten van het Veiligheidskorps. Dit brengt aanzienlijke
kosten met zich mee.
1. Kan u het aantal overbrengingen meedelen per gevangenis
en per jaar sinds 2008?
2. Wat is de gemiddelde kost per overbrenging per
gevangenis en per jaar voor de betrokken periode?
3. Wat is de totale kost van alle overbrengingen per
gevangenis per jaar voor de betrokken periode?
DO 2011201207809
Vraag nr. 384 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Prostitution. - Jeunes filles africaines. Prostitutie. - Afrikaanse meisjes.
À l'occasion d'un meurtre horrible perpétré sur un jeune
Congolais à Londres, la police britannique a déclaré que
les enfants de familles afro-britanniques risquaient de plus
en plus souvent d'être victimes d'exorcisations. Le tribunal
correctionnel de Bruxelles a récemment condamné des
Nigérians faisant partie d'une organisation nigériane qui
acheminait de jeunes mineures en Europe puis les forçait à
se prostituer en faisant appel à des pratiques vaudou.
Quatre victimes environ ont pu être sauvées des griffes de
cette bande.
1. a) Disposez-vous de statistiques relatives à la prostitution
en Belgique?
b) Combien de dames et de jeunes filles (mineures ou
non) sont forcées à se prostituer ou atterrissent dans le
milieu de la prostitution pour la première fois chaque
année?
Naar aanleiding van een gruwelmoord op een Congolese
jongen in Londen, verklaarde de Britse politie dat kinderen
binnen Brits-Afrikaanse gezinnen steeds vaker het gevaar
lopen het slachtoffer te worden van duiveluitdrijvingen. De
Brusselse correctionele rechtbank veroordeelde onlangs
Nigerianen die deel uitmaakten van een Nigeriaanse organisatie
die jonge, minderjarige meisjes naar Europa bracht
en hen, met voodoopraktijken, in de prostitutie dreef. Een
viertal slachtoffers kon uit de klauwen van de bende worden
gered.
1. a) Heeft u cijfergegevens betreffende prostitutie in
België?
b) Hoeveel nieuwe dames, meisjes (al dan niet minderjarige)
worden jaarlijks in de prostitutie geduwd of komen in
de prostitutie terecht?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

112 QRVA 53 061
16-04-2012
c) Disposez-vous de chiffres depuis 2007? c) Heeft u cijfers van 2007 tot en met vandaag?
2. a) A-t-on connaissance du nombre de jeunes filles africaines
ou de femmes originaires d'Afrique qui rejoignent
chaque année le milieu de la prostitution?
2. a) Heeft men inzicht in het aantal Afrikaanse meisjes
of dames met een Afrikaanse achtergrond die jaarlijks in
de prostitutie belandden?
b) Disposez-vous de chiffres depuis 2007? b) Heeft u cijfers van 2007 tot en met vandaag?
3. Combien d'incidents sont recensés annuellement par
les services de police dans ce milieu?
4. a) S'enquiert-on, lors des auditions ou des enquêtes
relatives à des incidents, d'éventuels incidents ou recours à
la violence ayant un lien avec des exorcisations, des cérémonies
vaudou ou d'autres rituels à caractère religieux?
b) Dans l'affirmative, dispose-t-on de statistiques à ce
sujet?
5. Parmi ces dossiers et incidents recensés, combien
aboutissent finalement devant un tribunal?
DO 2011201207812
Question n° 385 de monsieur le député Eric Jadot du
13 mars 2012 (Fr.) à la ministre de la Justice:
Les données sur les durées des détentions préventives au
sein des établissements pénitentiaires.
La situation de surpopulation au sein des établissements
pénitentiaires est préoccupante. Je vous ai déjà interrogée à
plusieurs reprises à ce propos. J'aurai toutefois souhaité
pouvoir mettre en perspective cette situation avec les analyses
de l'Administration Centrale liées aux temps de
détention des détenus en détention préventive, leurs répartitions
au sein des différents établissements.
À ma connaissance, des données statistiques existent
quant aux grandes tendances.
1. J'aurais en revanche souhaité savoir si des études
approfondies portant sur les aspects quantitatifs et qualitatifs
des détentions préventives étaient disponibles ou en
cours.
2. Des statistiques explicatives quant aux éléments suivants
portant sur les cinq dernières années, sont-elles disponibles
auprès de l'Administration Centrale?
a) Mise en perspective des durées de détention s'agissant
des détentions préventive par jour, semaine et années.
b) Mise en perspective quantitative des taux de jugements
ayant mené à une condamnation ferme vis-à-vis du
nombre de détentions préventives.
c) Délais de transfèrement concernant les détenus en préventive.
3. Hoeveel incidenten in dit milieu worden er jaarlijks
door de politiediensten geregistreerd?
4. a) Wordt er tijdens de verhoren of onderzoeken naar de
incidenten ook navraag gedaan naar mogelijke incidenten
of geweldplegingen op basis van duiveluitdrijvingen, voodoopraktijken
of andere religieus getinte rituelen?
b) Zo ja, beschikt men over cijfergegevens?
5. Hoeveel van die zaken, van die geregistreerde incidenten,
belandden uiteindelijk voor de rechtbanken?
DO 2011201207812
Vraag nr. 385 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Jadot van 13 maart 2012 (Fr.) aan de minister
van Justitie:
Gegevens over de duur van de voorlopige hechtenis in de
strafinrichtingen.
De overbevolking in de strafinrichtingen is zorgwekkend.
Ik heb u daarover al verschillende malen ondervraagd.
Ik zou dat vraagstuk echter willen benaderen op
grond van de analyses van het centraal bestuur in verband
met de detentieduur van personen die in voorlopige hechtenis
zitten en hun verdeling over de verschillende inrichtingen.
Voor zover mij bekend, bestaan er al statistische gegevens
over de grote tendensen.
1. Ik zou willen weten of er grondigere studies bestaan of
aan de gang zijn met betrekking tot de kwantitatieve en
kwalitatieve aspecten van de voorlopige hechtenis.
2. Beschikt het centraal bestuur over statistieken die voor
de jongste vijf jaar de hierna vermelde gegevens verschaffen:
a) een overzicht van de detentieduur van personen in
voorlopige hechtenis per dag, week en jaar;
b) een kwantitatieve vergelijking van het aantal uitspraken
waaruit een effectieve veroordeling is voortgevloeid en
het aantal detenties in voorlopige hechtenis;
c) de wachttijd voor de overbrenging van gedetineerden
in voorlopige hechtenis;
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
d) Chiffres des répartitions des détenus en préventive au
niveau des différents établissements pénitentiaires.
e) Mise en perspective des délais de sortie vis-à-vis du
nombre de détentions préventives.
3. a) Dans l'affirmative, quelle publicité sera-t-elle portée
à ces études?
113
d) cijfermateriaal met betrekking tot de verdeling van de
gedetineerden in voorlopige hechtenis over de verschillende
strafinrichtingen;
e) een overzicht van de detentieduur in vergelijking met
het aantal gedetineerden in voorlopige hechtenis?
3. a) Zo ja, in hoeverre zullen die studies kenbaar
gemaakt worden?
b) Est-il possible de les obtenir? b) Kan ik die studies verkrijgen?
c) Et, structurellement, quelles sont les suites y étant
accordées au niveau de votre département?
DO 2011201205369
Question n° 386 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
Mesures visant à lutter contre la violence homophobe (QE
658).
Des études ont révélé qu'un homosexuel ou bisexuel sur
trois se sentait en insécurité une fois par mois au moins en
raison de son orientation sexuelle. Par ailleurs, 20% d'entre
eux auraient déjà été effectivement menacés, tandis que
10% auraient été victimes d'une agression physique. Dernièrement
encore, en octobre 2011, les vitres d'une maison
gantoise où habitent des homosexuels ont été brisées pour
la troisième fois. Durant la même nuit, un homosexuel a
été agressé physiquement. Un élément qui ne facilite pas la
gestion de ce problème est la crainte qu'éprouvent les victimes
à l'idée de se rendre à la police pour y faire une déposition.
De plus, ces personnes craignent souvent
d'éventuelles représailles de la part des auteurs. Et, enfin,
beaucoup ne souhaitent pas afficher leur orientation.
1. Quelles initiatives avez-vous prises récemment afin de
lutter contre la violence homophobe?
2. Que faites-vous pour mieux recenser les faits de violence
à caractère homophobe?
3. Dans les programmes de formation des agents de
police, l'accueil et l'accompagnement des victimes d'actes
de violence homophobe font-ils l'objet d'une attention particulière?
4. Que pensez-vous de l'instauration éventuelle d'une
procédure de déposition moins dissuasive, inspirée du
modèle néerlandais, qui permettrait aux victimes qui le
souhaitent de faire une déclaration à la police de manière
anonyme?
c) Welk gevolg zal uw departement er op structureel vlak
aan geven?
DO 2011201205369
Vraag nr. 386 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Acties ter bestrijding van homofoob geweld (SV 658).
Uit onderzoek blijkt dat één op de drie holebi's zich minstens
één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn
of haar geaardheid. Twintig procent werd al bedreigd, tien
procent was het slachtoffer van fysieke agressie. Zo werd
er nog tijdens de maand oktober 2011 in Gent voor de
derde keer een ruit ingegooid van een holebihuis. Ook
werd tijdens dezelfde nacht een homo fysiek aangevallen.
Wat de aanpak van deze problematiek niet vergemakkelijkt,
is de schroom die er bij slachtoffers bestaat om naar
de politie te stappen en een melding te doen. Vaak hebben
de betrokkenen schrik voor represailles van de daders. Ook
willen velen niet naar buiten komen met hun geaardheid.
1. Welke acties heeft u recentelijk ondernomen ter
bestrijding van homofoob geweld?
2. Welke acties onderneemt u om homofoob geweld beter
in kaart te brengen?
3. Wordt er bijzondere aandacht besteed aangaande onthaal
en begeleiding van slachtoffers van homofoob geweld
in de opleidingsprogramma's van politiemensen?
4. Wat is uw mening over een drempelverlagend model
naar Nederlands voorbeeld waarbij homofoob geweld,
indien gewenst, anoniem gemeld kan worden bij de politie
door de slachtoffers?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

114 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207817
Question n° 387 de madame la députée Annick
Ponthier du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
DO 2011201207817
Vraag nr. 387 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Annick Ponthier van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Loi sur les armes. - Liste des armes. Wapenwetgeving. - Lijst met wapens.
La presse a récemment rapporté que la liste des armes
d'intérêt historique, folklorique ou décoratif serait purement
et simplement supprimée, conformément au Plan
national de sécurité qui a été élaboré par vous-même en
tant que ministre de la Justice et par votre homologue en
charge de l'Intérieur.
1. Que fera-t-on des armes démilitarisées (rendues
inaptes au tir) qui sont entrées dans notre pays au cours des
dernières décennies sans avoir été rendues inutilisables
avec délivrance d'une attestation du banc d'essai de Liège?
2. Ces armes seront-elles à présent également soumises à
autorisation?
3. a) Une période transitoire sera-t-elle prévue pour permettre
aux détenteurs de ces armes de se mettre en règle?
b) Si oui, pouvez-vous donner plus d'informations à ce
sujet?
DO 2011201207819
Question n° 388 de monsieur le député Filip De Man du
13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Les suites données aux constats de mariages forcés et de
complaisance.
D'après les chiffres publiés récemment par l'Office des
étrangers, quelque 10.728 mariages ont été considérés
comme 'suspects' en Belgique l'an passé, soit 15% de plus
qu'en 2010. Dans 5.909 cas notifiés à l'Office des étrangers,
le couple devait encore se marier, alors que dans
4.819 cas, le mariage avait déjà eu lieu, souvent à l'étranger.
1. Au cours des années 2010 et 2011, dans combien de
cas l'annulation d'un mariage a-t-elle été requise parce qu'il
s'agissait d'un mariage de complaisance (article 146bis du
Code civil) ou d'un mariage forcé (article 146ter du Code
civil)?
2. a) Combien de mariages de complaisance et de
mariages forcés ont effectivement été annulés au cours des
années 2010 et 2011?
b) Pouvez-vous répartir ces 'mariages' en fonction de la
nationalité des personnes impliquées?
Volgens recente berichtgeving en volgens het Nationaal
Veiligheidsplan, opgesteld door uzelf als minister van Justitie
en de minister van Binnenlandse Zaken, wordt de lijst
met wapens van historische, folkloristische of decoratieve
waarde volledig afgeschaft.
1. Wat zal er gebeuren met gedemilitariseerde (voor het
schieten onklaar gemaakte) wapens die de afgelopen
decennia in ons land zijn terechtgekomen, maar die niet
zijn onklaar gemaakt met attest van de Proefbank van
Luik?
2. Zijn deze wapens nu ook vergunningsplichtig?
3. a) Is voor deze wapens ook een overgangsperiode
gepland om zich in regel te stellen?
b) Zo ja, kan u dit verder toelichten?
DO 2011201207819
Vraag nr. 388 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 13 maart 2012 (N.) aan de minister
van Justitie:
Het gevolg dat werd gegeven aan vastgestelde schijnhuwelijken
en gedwongen huwelijken.
Uit cijfers die recentelijk door de Dienst Vreemdelingenzaken
werden vrijgegeven, blijkt dat vorig jaar 10.728
huwelijken in België de stempel "verdacht" kregen, 15%
meer dan in 2010 het geval was. Bij 5.909 meldingen aan
de Dienst Vreemdelingenzaken moest het koppel nog trouwen,
in 4.819 gevallen was dat al gebeurd, vaak in het buitenland.
1. In hoeveel gevallen werd tijdens de jaren 2010 en 2011
de nietigverklaring gevorderd van een huwelijk omdat het
ging om een schijnhuwelijk (artikel 146bis van het Burgerlijk
Wetboek) dan wel om een gedwongen huwelijk (artikel
146ter van het Burgerlijk Wetboek)?
2. a) Hoeveel schijnhuwelijken respectievelijk gedwongen
huwelijken werden tijdens de jaren 2010 en 2011 daadwerkelijk
nietig verklaard?
b) Kan u een onderverdeling geven volgens de nationaliteit
van de bij deze "huwelijken" betrokken personen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. Dans combien de cas l'annulation du mariage a-t-elle
entraîné le retrait du permis de séjour ou la déchéance de la
nationalité des intéressés?
4. Au cours des années 2010 et 2011, dans combien de
cas des poursuites judiciaires ont-elles été intentées en raison
d'un mariage de complaisance ou d'un mariage forcé?
5. a) Au cours des années 2010 et 2011, combien de
condamnations ont été prononcées en raison d'un mariage
de complaisance ou d'un mariage forcé?
b) Pouvez-vous répartir ces 'mariages' en fonction de la
nationalité des personnes impliquées?
c) Pouvez-vous également répartir les chiffres sur la base
des sanctions imposées?
6. Dans combien de cas la condamnation en raison d'un
mariage de complaisance ou forcé a-t-elle entraîné le
retrait du permis de séjour ou l'annulation de la nationalité
des personnes impliquées dans ces 'mariages'?
DO 2011201207820
Question n° 389 de madame la députée Sophie De Wit
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux correctionnels.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
115
3. In hoeveel gevallen leidde de nietigverklaring van het
huwelijk tot de intrekking van de verblijfsvergunning, dan
wel tot de vervallenverklaring van de nationaliteit van de
betrokkenen?
4. In hoeveel gevallen werd tijdens de jaren 2010 en 2011
strafrechtelijke vervolging ingesteld op grond van een
schijnhuwelijk dan wel een gedwongen huwelijk?
5. a) Hoeveel veroordelingen werden er tijdens de jaren
2010 en 2011 uitgesproken wegens een schijnhuwelijk dan
wel een gedwongen huwelijk?
b) Kan u een onderverdeling geven volgens de nationaliteit
van de bij deze "huwelijken" betrokken personen?
c) Kan u eveneens een onderverdeling geven wat de
opgelegde straffen betreft?
6. In hoeveel gevallen gaf de veroordeling wegens een
schijnhuwelijk of een gedwongen huwelijk aanleiding tot
de intrekking van de verblijfsvergunning, dan wel de vervallenverklaring
van de nationaliteit van de bij deze
"huwelijken" betrokken personen?
DO 2011201207820
Vraag nr. 389 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sophie De Wit van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

116 QRVA 53 061
16-04-2012
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes.
1. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal correctionnel
contre des personnes dont le domicile ou la
résidence était situé:
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een correctionele rechtbank tegen personen met woon- of
verblijfplaats:
a) à Anvers? a) In Antwerpen?
b) à Genk? b) In Genk?
c) à Hasselt? c) In Hasselt?
d) à Turnhout? d) In Turnhout?
2. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 2. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal cor- in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
rectionnel contre des non-Belges dont le domicile ou la een correctionele rechtbank tegen niet-Belgen met woon-
résidence était situé:
of verblijfplaats:
a) à Anvers? a) In Antwerpen?
b) à Genk? b) In Genk?
c) à Hasselt? c) In Hasselt?
d) à Turnhout? d) In Turnhout?
3. Je voudrais également obtenir une subdivision par 3. Graag ook een onderverdeling per nationaliteit, per
nationalité, par infraction et, si possible, par commune
fusionnée.
misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
DO 2011201207821
Question n° 390 de madame la députée Sophie De Wit
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
DO 2011201207821
Vraag nr. 390 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sophie De Wit van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police. Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes.
1. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de
police contre des personnes dont le domicile ou la résidence
était situé:
117
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een politierechtbank tegen personen met woon- of verblijfplaats:
a) à Anvers? a) In Antwerpen?
b) à Genk? b) In Genk?
c) à Hasselt? c) In Hasselt?
d) à Turnhout? d) In Turnhout?
2. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 2. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
police contre des non-Belges dont le domicile ou la rési- een politierechtbank tegen niet-Belgen met woon- of verdence
était situé:
blijfplaats:
a) à Anvers? a) In Antwerpen?
b) à Genk? b) In Genk?
c) à Hasselt? c) In Hasselt?
d) à Turnhout? d) In Turnhout?
3. Je voudrais également obtenir une subdivision par 3. Graag ook een onderverdeling per nationaliteit, per
nationalité, par infraction et, si possible, par commune
fusionnée.
misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

118 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207822
Question n° 391 de madame la députée Sarah Smeyers
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
DO 2011201207822
Vraag nr. 391 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police. Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes:
1. Combien de condamnations ont été prononcées par tribunal
de police, respectivement en 2008, 2009, 2010 et
2011?
2. Combien de condamnations ont été prononcées par tribunal
de police, respectivement en 2008, 2009, 2010 et
2011, contre des non-Belges?
3. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de
police contre des personnes dont le domicile ou la résidence
était situé:
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in België in totaal
jaarlijks uitgesproken per correctionele rechtbank, in de
jaren 2008, 2009, 2010 en 2011?
2. Hoeveel veroordelingen werden er in België in totaal
jaarlijks uitgesproken tegen niet-Belgen per correctionele
rechtbank, in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011?
3. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een correctionele rechtbank tegen personen met woon- of
verblijfplaats:
a) à Alost? a) In Aalst?
b) à Saint-Nicolas? b) In Sint-Niklaas?
c) à Gand? c) In Gent?
4. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 4. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
police contre des non-Belges dont le domicile ou la rési- een correctionele rechtbank tegen niet-Belgen met woondence
était situé:
of verblijfplaats:
a) à Alost? a) In Aalst?
b) à Saint-Nicolas? b) In Sint-Niklaas?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
c) à Gand? c) In Gent?
5. Pour la question 1, pourriez-vous fournir une répartition
par infraction?
6. Pour la question 2, pourriez-vous également fournir
une répartition par nationalité et par infraction?
7. Pour les questions 3 et 4, pourriez-vous également
fournir une répartition par nationalité, par infraction et, si
possible, par commune fusionnée?
DO 2011201207823
Question n° 392 de madame la députée Sarah Smeyers
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
119
5. Voor vraag 1 graag ook een onderverdeling per misdrijf.
6. Voor vraag 2 graag ook een onderverdeling per nationaliteit
en per misdrijf.
7. Voor vraag 3 en vraag 4 graag ook een onderverdeling
per nationaliteit, per misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
DO 2011201207823
Vraag nr. 392 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police. Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes:
1. Combien de condamnations ont été prononcées par tribunal
de police, respectivement en 2008, 2009, 2010 et
2011?
2. Combien de condamnations ont été prononcées par tribunal
de police, respectivement en 2008, 2009, 2010 et
2011, contre des non-Belges?
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in België in totaal
jaarlijks uitgesproken per politierechtbank, in de jaren
2008, 2009, 2010 en 2011?
2. Hoeveel veroordelingen werden er in België in totaal
jaarlijks uitgesproken tegen niet-Belgen per politierechtbank,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

120 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de
police contre des personnes dont le domicile ou la résidence
était situé:
3. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een politierechtbank tegen personen met woon- of verblijfplaats:
a) à Alost? a) In Aalst?
b) à Saint-Nicolas? b) In Sint-Niklaas?
c) à Gand? c) In Gent?
4. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 4. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
police contre des non-Belges dont le domicile ou la rési- een politierechtbank tegen niet-Belgen met woon- of verdence
était situé:
blijfplaats:
a) à Alost? a) In Aalst?
b) à Saint-Nicolas? b) In Sint-Niklaas?
c) à Gand? c) In Gent?
5. Pour la question 1, pourriez-vous fournir une réparti- 5. Voor vraag 1 graag ook een onderverdeling per mistion
par infraction?
drijf.
6. Pour la question 2, pourriez-vous également fournir 6. Voor vraag 2 graag ook een onderverdeling per natio-
une répartition par nationalité et par infraction?
naliteit en per misdrijf.
7. Pour les questions 3 et 4, pourriez-vous également 7. Voor vraag 3 en vraag 4 graag ook een onderverdeling
fournir une répartition par nationalité, par infraction et, si per nationaliteit, per misdrijf en, indien mogelijk, per deel-
possible, par commune fusionnée?
gemeente.
DO 2011201207824
Question n° 393 de madame la députée Kristien
Van Vaerenbergh du 13 mars 2012 (N.) à la
ministre de la Justice:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux correctionnels.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
DO 2011201207824
Vraag nr. 393 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kristien Van Vaerenbergh van 13 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes.
1. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal correctionnel
contre des personnes dont le domicile ou la
résidence était situé:
121
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een correctionele rechtbank tegen personen met woon- of
verblijfplaats:
a) Dans une commune bruxelloise; a) In de Brusselse gemeentes?
b) A Hal; b) In Halle?
c) A Louvain? c) In Leuven?
2. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 2. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal cor- in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
rectionnel contre des non-Belges dont le domicile ou la een correctionele rechtbank tegen niet-Belgen met woon-
résidence était situé:
of verblijfplaats:
a) Dans une commune bruxelloise; a) In de Brusselse gemeentes?
b) A Hal; b) In Halle?
c) A Louvain? c) In Leuven?
3. Je voudrais également obtenir une subdivision par 3. Graag ook een onderverdeling volgens nationaliteit,
nationalité, par infraction et, si possible, par commune
fusionnée.
per misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

122 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207825
Question n° 394 de madame la députée Kristien
Van Vaerenbergh du 13 mars 2012 (N.) à la
ministre de la Justice:
DO 2011201207825
Vraag nr. 394 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kristien Van Vaerenbergh van 13 maart 2012 (N.)
aan de minister van Justitie:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police. Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes.
1. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de
police contre des personnes dont le domicile ou la résidence
était situé:
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een politierechtbank tegen personen met woon- of verblijfplaats:
a) Dans une commune bruxelloise; a) In de Brusselse gemeentes?
b) A Hal; b) In Halle?
c) A Louvain? c) In Leuven?
2. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 2. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
police contre des non-Belges dont le domicile ou la rési- een politierechtbank tegen niet-Belgen met woon- of verdence
était situé:
blijfplaats:
a) Dans une commune bruxelloise; a) In de Brusselse gemeentes?
b) A Hal; b) In Halle?
c) A Louvain? c) In Leuven?
3. Je voudrais également obtenir une subdivision par 3. Graag ook een onderverdeling volgens nationaliteit,
nationalité, par infraction et, si possible, par commune
fusionnée.
per misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207826
Question n° 395 de monsieur le député Koenraad
Degroote du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux correctionnels.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes.
1. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal correctionnel
contre des personnes dont le domicile ou la
résidence était situé:
123
DO 2011201207826
Vraag nr. 395 van de heer volksvertegenwoordiger
Koenraad Degroote van 13 maart 2012 (N.) aan
de minister van Justitie:
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een correctionele rechtbank tegen personen met woon- of
verblijfplaats:
a) A Bruges; a) In Brugge?
b) A Courtrai; b) In Kortrijk?
c) A Ostende; c) In Oostende?
d) A Roulers? d) In Roeselare?
2. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 2. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal cor- in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
rectionnel contre des non-Belges dont le domicile ou la een correctionele rechtbank tegen niet-Belgen met woon-
résidence était situé:
of verblijfplaats:
a) A Bruges; a) In Brugge?
b) A Courtrai; b) In Kortrijk?
c) A Ostende; c) In Oostende?
d) A Roulers? d) In Roeselare?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

124 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Je voudrais également obtenir une subdivision par
nationalité, par infraction et, si possible, par commune
fusionnée.
DO 2011201207827
Question n° 396 de monsieur le député Koenraad
Degroote du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la
Justice:
3. Graag ook een onderverdeling volgens nationaliteit,
per misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
DO 2011201207827
Vraag nr. 396 van de heer volksvertegenwoordiger
Koenraad Degroote van 13 maart 2012 (N.) aan
de minister van Justitie:
Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police. Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
Notre pays et ses différentes villes accordent une priorité
élevée à la sécurité. Ainsi, la police fédérale a inclus dans
son Plan National de Sécurité (PNS) 2008-2011 plusieurs
phénomènes prioritaires, en particulier ceux présentant un
caractère organisé. Sont notamment évoqués parmi ces
derniers: les délits de violence graves, les délits patrimoniaux
(groupes d'auteurs itinérants), la criminalité économique
et financière (corruption, fraude et blanchiment), la
production et le trafic de drogue ainsi que la criminalité
liée à la drogue (production de drogues synthétiques,
culture du cannabis, importation et transit d'héroïne et de
cocaïne et trafic de rue), la criminalité informatique grave,
la criminalité environnementale grave (trafic organisé de
déchets), le terrorisme et la traite et le trafic d'êtres
humains (exploitation économique et sexuelle).
Si ces formes de criminalité constituent un important
domaine d'action de la police judiciaire fédérale, d'autres
services policiers assurant la fonction de police sur le terrain
(police locale, de la navigation, des chemins de fer,
aéronautique, de la route, ...) participent également à la réalisation
de ces priorités.
Je voudrais faire le point sur les condamnations prononcées
dans les diverses villes du pays et désirerais pour ce
faire obtenir les données suivantes.
1. Combien de condamnations ont été prononcées respectivement
en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de
police contre des personnes dont le domicile ou la résidence
était situé:
Ons land en zijn steden dragen veiligheid hoog in het
vaandel. Zo behandelde de federale politie in haar nationaal
veiligheidsplan (NVP) 2008-2011 een aantal prioritaire
fenomenen, vooral deze die een georganiseerd
karakter vertonen. Hieronder onder meer de aanpak van
ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten (rondtrekkende
dadergroepen); economische en financiële criminaliteit
(corruptie, fraude en witwassen); drugsproductie,
drugshandel en drugsgerelateerde criminaliteit (productie
van synthetische drugs, cannabiskweek, invoer en doorvoer
van heroïne en cocaïne en de straathandel); ernstige
informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit (georganiseerde
afvalzwendel); terrorisme; mensenhandel en
mensensmokkel (economische en seksuele uitbuiting).
Deze criminaliteitsvormen zijn een belangrijk actiedomein
van de federale gerechtelijke politie, maar andere
politiediensten die de politiezorg op het terrein verzekeren
(lokale politie, scheepvaartpolitie, spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie,
wegpolitie, ...) dragen ook bij tot de aanpak
van die prioriteiten.
Graag had ik met betrekking tot de stand van zaken aangaande
veroordelingen binnen de steden de volgende gegevens
verkregen:
1. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
een politierechtbank tegen personen met woon- of verblijfplaats:
a) à Bruges? a) In Brugge?
b) à Courtrai? b) In Kortrijk?
c) à Ostende? c) In Oostende?
d) à Roulers? d) In Roeselare?
2. Combien de condamnations ont été prononcées respec- 2. Hoeveel veroordelingen werden er in totaal jaarlijks,
tivement en 2008, 2009, 2010 et 2011 par un tribunal de in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011, uitgesproken door
police contre des non-Belges dont le domicile ou la rési- een politierechtbank tegen niet-Belgen met woon- of verdence
était situé:
blijfplaats:
a) à Bruges? a) In Brugge?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) à Courtrai? b) In Kortrijk?
c) à Ostende? c) In Oostende?
d) à Roulers? d) In Roeselare?
3. Je voudrais également obtenir une subdivision par 3. Graag ook een onderverdeling volgens nationaliteit,
nationalité, par infraction et, si possible, par commune
fusionnée.
per misdrijf en, indien mogelijk, per deelgemeente.
DO 2011201207830
Question n° 397 de monsieur le député Renaat Landuyt
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
125
DO 2011201207830
Vraag nr. 397 van de heer volksvertegenwoordiger
Renaat Landuyt van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Vacances au sein de la magistrature. De openstaande ambten binnen de magistratuur.
Sur le terrain, une certaine confusion règne en ce qui
concerne la façon de procéder pour pourvoir aux places
vacantes.
1. Au 1er janvier 2012, quels emplois (du siège et du parquet)
étaient vacants au sein des tribunaux de première instance,
des tribunaux de commerce et des cours d'appel?
2. Au 1er janvier 2012, quels emplois (du siège et du parquet)
étaient vacants au sein des tribunaux du travail et des
cours du travail?
3. Le Conseil supérieur de la justice a-t-il déjà transmis
des propositions à la ministre pour l'ensemble de ces fonctions
vacantes?
DO 2011201207832
Question n° 398 de monsieur le député Renaat Landuyt
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Op het "terrein" is er enige onduidelijkheid nopens het
invullen van openstaande vacatures.
1. Welke ambten (zetel en parket) waren vacant per
1 januari 2012 in de rechtbanken van eerste aanleg, rechtbanken
van koophandel en hoven van beroep?
2. Welke ambten (zetel en parket) waren vacant per
1 januari 2012 in de arbeidsrechtbanken en arbeidshoven?
3. Heeft de Hoge Raad voor de Justitie voor al deze
vacante ambten reeds voorstellen aan de minister overgezonden?
DO 2011201207832
Vraag nr. 398 van de heer volksvertegenwoordiger
Renaat Landuyt van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
L'utilisation du palais de justice à Anvers. Het gebruik van het gerechtsgebouw in Antwerpen.
Il subsiste toujours des doutes quant à l'installation de la
cour d'appel dans l'ancien palais de justice situé à la Britselei.
1. Qu'en est-il? 1. Wat is ervan aan?
2. La cour d'appel s'installera-t-elle dans l'ancien palais
de justice et, dans l'affirmative, quand?
Er blijft er sprake maar ook twijfel om het oude gerechtsgebouw
langs de Britse Lei opnieuw in gebruik te laten
nemen door het hof van beroep.
2. Zal het oude gerechtsgebouw door het hof van beroep
terug gebruikt worden, en zo ja wanneer?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

126 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207833
Question n° 399 de monsieur le député Renaat Landuyt
du 13 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Situation de l'OCSC. De toestand van het COIV.
L'OCSC est un organisme du ministère public qui a été
créé par la loi du 26 mars 2003 portant création d'un
Organe central pour la Saisie et la Confiscation et portant
des dispositions sur la gestion à valeur [constante] des
biens saisis et sur l'exécution de certaines sanctions patrimoniales.
Cette loi est opérationnelle depuis le
1er septembre 2003.
L'OCSC est un centre d'expertise au service des autorités
judiciaires en matière pénale, dans le cadre de la saisie
d'avoirs patrimoniaux. Il prête son concours à l'exercice de
l'instruction criminelle en vue de la confiscation conformément
aux jugements prononcés et aux arrêts rendus.
L'OCSC a le devoir moral de gérer tous les montants en
espèces qui sont saisis. Il s'y emploie en collaboration avec
une banque privée. Cette banque est en outre responsable
de la gestion d'un certain nombre de biens qui, compte tenu
de leur grande valeur, peuvent être difficilement déposés
au greffe. Je songe par exemple aux diamants et aux
bijoux.
1. Des problèmes de gestion à l'OCSC se sont posés
récemment.
DO 2011201207833
Vraag nr. 399 van de heer volksvertegenwoordiger
Renaat Landuyt van 13 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Het COIV is een orgaan van het openbaar ministerie dat
werd ingesteld door de wet van 26 maart 2003 houdende
oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming
en de Verbeurdverklaring en houdende bepalingen
inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen
en de uitvoering van bepaalde vermogenssancties.
Sinds 1 september 2003 is de wet operationeel.
Het COIV is een kenniscentrum voor de gerechtelijke
autoriteiten in strafzaken, in het kader van de inbeslagneming
van vermogensbestanddelen. Het verleent bijstand bij
de uitoefening van de strafvordering met het oog op verbeurdverklaring
zoals bepaald in vonnissen en arresten.
Het COIV heeft de wettelijke plicht om alle contante gelden,
die in beslag worden genomen, te beheren. Dit gebeurt
in samenwerking met een privé bank. Deze bank staat ook
in voor het beheer van een aantal goederen, die, gelet op
hun grote waarde, moeilijk ter griffie kunnen worden neergelegd,
zoals diamanten en juwelen.
1. Recentelijk zijn er moeilijkheden geweest met betrekking
tot het beheer.
Ces problèmes ont-ils été résolus? Zijn deze inmiddels opgelost?
2. Quelle procédure est suivie en cas d'acquittement définitif
et de restitution de biens saisis?
3. Les parquets en sont-ils informés et les parties intéressées
sont-elles informées de la manière dont des biens saisis
sont libérés?
4. La même procédure est-elle suivie si la juridiction
accorde, malgré une condamnation, un délai pour la confiscation
des biens saisis?
2. Wat is de procedure die gevolgd wordt in geval van
definitieve vrijspraak en vrijgave van in beslag genomen
goederen?
3. Worden de parketten hiervan ingelicht en worden de
betrokken partijen in kennis gesteld van de wijze waarop
de in beslag genomen goederen worden vrijgegeven?
4. Wordt dezelfde procedure gevolgd ingeval de rechtsmacht,
niettegenstaande een veroordeling, uitstel verleent
voor de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207850
Question n° 400 de monsieur le député Peter Logghe du
14 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
127
DO 2011201207850
Vraag nr. 400 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 14 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Abattages clandestins et amendes. Illegale slachtingen en boetes.
Le tribunal correctionnel d'Anvers a récemment
condamné un citoyen d'origine allochtone pour l'abattage
clandestin d'un mouton. L'auteur avait omis d'ôter la
marque auriculaire de l'animal avant de se débarrasser de la
carcasse de l'animal et la police a pu ainsi retrouver la trace
du prévenu. Il ne s'était pas acquitté d'une précédente transaction
et l'affaire a par conséquent été portée devant le tribunal.
1. Au cours des 5 années écoulées, combien d'affaires
d'abattage clandestin d'animaux ont été portées devant les
tribunaux?
2. Combien d'affaires ont débouché sur la condamnation
du prévenu au cours des années concernées?
3. a) Dans combien de cas, une amende a-t-elle été infligée?
b) Une peine de prison a-t-elle été infligée dans certains
cas?
c) Combien d'amendes ont effectivement été payées au
cours des années concernées?
4. a) A-t-on une idée du nombre de cas présentant une
corrélation religieuse (principalement musulmane)?
b) Des études ont-elles déjà été publiées à ce sujet ou des
recherches ont-elles été menées?
5. Pouvez-vous également fournir une répartition régionale
ou par arrondissement judiciaire des chiffres?
De correctionele rechtbank van Antwerpen heeft onlangs
een burger met allochtone achtergrond veroordeeld voor
het illegaal slachten van een schaap. De slachter was vergeten
om het oormerk van een schaap te verwijderen vooraleer
hij het karkas dumpte en zo kwam de politie bij de
beklaagde terecht. Een eerdere minnelijke schikking had
hij niet betaald en derhalve werd de zaak voor de rechtbank
gebracht.
1. Hoeveel zaken werden de jongste vijf jaar jaarlijks
voor de rechtbanken ingeleid betreffende het illegaal slachten
van dieren?
2. Hoeveel zaken leidden tot een veroordeling van de
betichte? Ook hier jaarlijkse cijfers.
3. a) In hoeveel gevallen werden boetes opgelegd?
b) Zijn er gevallen bekend waarin gevangenisstraffen
worden opgelegd?
c) Hoeveel van die boetes werden jaarlijks effectief
betaald?
4. a) Heeft men zicht op het aantal gevallen die met religieuze
motieven (in hoofdzaak allicht islamitische achtergrond)
te maken hebben?
b) Werden daarover al studies gepubliceerd of onderzoek
naar verricht?
5. Kan u de betrokken cijfers ook regionaal of volgens
gerechtelijk arrondissement opdelen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

128 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207872
Question n° 401 de madame la députée Sophie De Wit
du 14 mars 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
L'apparition de la tuberculose au sein de la prison de
Forest (QO 10041).
Au début du mois de mars 2012, neuf détenus de la prison
de Forest ont été placés en quarantaine parce qu'on
craignait qu'ils soient atteints de tuberculose. Pour endiguer
la propagation de la maladie, on aurait isolé ces détenus
des autres prisonniers et du personnel. Les premiers
tests, s'ils se sont déjà avérés positifs, ne confirment cependant
pas que ces détenus ont effectivement contracté la
maladie. S'il devait apparaître que l'un d'entre eux est réellement
atteint de tuberculose, il serait transféré à Saint-
Gilles.
Isoler des détenus à la prison de Forest n'est pas une sinécure,
car cette prison connaît un problème aigu de surpopulation.
Á la suite de ces événements, le personnel de la
prison envisage à présent d'entamer une grève et de
remettre sur le tapis le problème de la surpopulation carcérale.
1. a) Pouvez-vous en dire davantage sur l'éventuelle
apparition de la tuberculose à la prison de Forest?
b) Dans l'intervalle, a-t-on pu déterminer si l'un des détenus
a effectivement contracté la tuberculose?
2. a) Qu'en est-il de la grève éventuelle du personnel de
la prison de Forest?
DO 2011201207872
Vraag nr. 401 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sophie De Wit van 14 maart 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
De uitbraak van tbc in de gevangenis van Vorst (MV
10041).
Begin maart 2012 zijn in de gevangenis van Vorst negen
gedetineerden afgezonderd omdat ze besmet zouden zijn
met Tuberculose (tbc). Om de verspreiding van de ziekte
tegen te gaan, zouden de gevangenen worden afgeschermd
van de andere gedetineerden en het personeel. De eerste
tests bleken alvast positief, al zou dit niet betekenen dat de
gevangenen ook effectief de ziekte hebben. Moest één van
de gevangenen daadwerkelijk de ziekte hebben, zou hij
worden overgeplaatst naar Sint-Gillis.
De gevangenen afzonderen is in Vorst geen sinecure,
omdat de gevangenis met een grote overbevolking te kampen
heeft. Naar aanleiding van deze uitbraak overweegt het
personeel om een staking te starten en de overbevolking
nogmaals aan te kaarten.
1. a) Kan u meer informatie geven over de mogelijke uitbraak
van tbc in de gevangenis van Vorst?
b) Is ondertussen al bekend of één van de gevangenen
ook daadwerkelijk Tuberculose heeft?
2. a) Wat is de stand van zaken betreffende de mogelijke
staking van het personeel van Vorst?
b) Avez-vous déjà reçu un préavis de grève? b) Heeft u al een stakingsaanzegging ontvangen?
3. a) Arrive-t-il fréquemment que la tuberculose se
déclare dans les établissements pénitentiaires belges?
3. a) Komt tbc vaak voor in de Belgische gevangenissen?
b) Combien de fois a-t-on dépisté la maladie au cours de
ces dernières années et dans quelles prisons?
b) Hoe vaak werd de ziekte de voorbije jaren gedetecteerd
en in welke gevangenissen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Ministre de l'Emploi Minister van Werk
DO 2011201207792
Question n° 134 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) à la ministre de
l'Emploi:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
DO 2011201207796
Question n° 135 de madame la députée Ine Somers du
12 mars 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Accidents du travail par piqûre dans le secteur des soins de
santé. - Transposition de la directive européenne 2010/
32/UE du Conseil du 10 mai 2010.
Le problème des accidents du travail par piqûre dans le
secteur des soins de santé doit requérir toute notre attention.
En milieu hospitalier, ces accidents sont en effet susceptibles
de transmettre plus de vingt virus potentiellement
mortels dont l'hépatite B, l'hépatite C et le vih/sida. Il ressort
d'un projet-pilote réalisé par l'Institut Scientifique de
Santé Publique auquel ont participé 72 hôpitaux généraux
qu'en moyenne 11 accidents de ce type pour 100 lits surviennent
chaque année, soit 11.800 accidents par an.
La députée Maggie De Block a déposé une proposition
de résolution relative à la prévention des accidents du travail
par piqûre dès 2007 (Doc., Chambre, 2010-2011,
n° 1008/1).
129
DO 2011201207792
Vraag nr. 134 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de minister van Werk:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
DO 2011201207796
Vraag nr. 135 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Ine Somers van 12 maart 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Prikongevallen in de gezondheidszorg. - Omzetting van
Europese richtlijn 2010/32/EU van de Raad van 10 mei
2010.
Prikongevallen in de gezondheidszorg zijn een niet te
onderschatten problematiek. Prikongevallen in ziekenhuizen
kunnen leiden tot de overdracht van meer dan 20
levensbedreigende virussen waaronder hepatitis B, C en
hiv/aids. Uit een proefproject van het Wetenschappelijk
Instituut voor Volksgezondheid waaraan 72 algemene ziekenhuizen
deelnamen blijkt dat er jaarlijks gemiddeld 11
prikongevallen per 100 bedden gebeuren of 11.800 gevallen
per jaar.
Reeds in 2007 diende volksvertegenwoordiger Maggie
De Block een voorstel van resolutie in betreffende de preventie
van prikongevallen op het werk (Par. St., Kamer,
2010-2011, nr. 1008/1).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

130 QRVA 53 061
16-04-2012
La directive 2010/32/UE du Conseil du 10 mai 2010 portant
application de l'accord-cadre relatif à la prévention des
blessures par objets tranchants dans le secteur hospitalier et
sanitaire conclu par l'HOSPEEM (European hospital and
healthcare employers' association) et la FSESP (European
Federation of Public Service Unions) doit être transposée
par les Etats membres d'ici au 11 mai 2013, soit par le
législateur, soit par le biais de mesures convenues entre les
partenaires sociaux.
De Europese richtlijn 2010/32 EU van de Raad van
10 mei 2010 tot uitvoering van de door HOSPEEM (European
hospital and healthcare employers' association) en
EPSU (European Federation of Public Service Unions)
gesloten kaderovereenkomst inzake de preventie van
scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche
moet door de lidstaten worden omgezet op 11 mei
2013 hetzij door de wetgever hetzij door maatregelen overeengekomen
door de sociale partners.
Cinq objectifs ont été formulés dans cet accord-cadre: De kader overeenkomst heeft vijf doelstellingen geformuleerd:
a) assurer une sécurité maximale sur le lieu de travail; a) te komen tot een zo veilig mogelijke werkomgeving;
b) prévenir les blessures pouvant être occasionnées aux
travailleurs par des objets tranchants à usage médical (y
compris les piqûres d'aiguilles);
b) letsels bij werknemers als gevolg van alle scherpe
medische instrumenten (naalden inbegrepen) te voorkomen;
c) protéger les travailleurs exposés; c) werknemers die risico lopen te beschermen;
d) mettre en place une approche intégrée d'évaluation des
risques, de prévention des risques, de formation, d'information,
de conscientisation et de surveillance;
d) een geïntegreerde aanpak van risicobeoordeling, risicopreventie,
opleiding, voorlichting, bewustmaking en toezicht
op te zetten;
e) prévoir une réaction et un suivi. e) in een reactie en follow-up procedure te voorzien.
1. Quel est l'état d'avancement de la transposition de cette
directive ?
2. En quoi cette transposition revêt-elle un caractère obligatoire
?
DO 2011201207801
Question n° 136 de monsieur le député Peter Logghe du
12 mars 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
L'évolution du chômage et les contrôles ou sanctions
visant les chômeurs demandeurs d'emploi.
En ces temps de crise financière et économique, la sécurité
sociale et le tissu économique constituent autant de
sujets d'inquiétude pour l'ensemble des partis politiques.
Ainsi, au cours du week-end des 3 et 4 mars 2012, le
Vlaams Belang a également organisé un colloque sur des
thèmes socioéconomiques. Deux catégories de la population
active doivent faire l'objet d'une attention particulière:
nos aînés, les personnes de plus de 55 ans, et les jeunes
chômeurs.
1. Pouvez-vous retracer l'évolution annuelle du nombre
de chômeurs demandeurs d'emploi inscrits entre le
1er mars 2007 et le 1er mars 2012?
1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de omzetting
van de richtlijn?
2. Wat is het bindend karakter van deze omzetting?
DO 2011201207801
Vraag nr. 136 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 12 maart 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Evolutie werkloosheid en controles/sanctionering bij werkzoekende
werklozen.
Alle politieke partijen zijn in deze tijden van financiële
en economische crisis bezorgd om de sociale zekerheid en
het economisch weefsel. Tijdens het weekend van 3-
4 maart 2012 bijvoorbeeld organiseerde ook het Vlaams
Belang een colloquium over sociaal-economische thema's.
Onze ouderen, de 55-plussers, en de jongere werklozen:
ziedaar twee categorieën van de actieve bevolking waar
speciale aandacht moet voor worden vrijgemaakt.
1. Kan u een jaarlijkse evolutie geven van het aantal
ingeschreven werkzoekende werklozen - en dit op 1 maart
van 2007 tot en met 1 maart 2012?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Serait-il possible de répartir ces statistiques en trois
catégories, à savoir les jeunes (de moins de 25 ans), les
mineurs d'âge et les plus de 55 ans?
131
2. Is het mogelijk een opdeling van deze cijfergegevens
te geven, zodat wij een zicht krijgen op de evolutie van het
jaarlijks aantal ingeschreven werklozen die tot de categorie
jongeren behoren (jonger dan 25 jaar), minderjarigen, en
55-plussers?
3. a) Qu'en est-il du contrôle des demandeurs d'emploi? 3. a) Hoe zit het met de controle op de werkzoekenden?
b) Combien de contrôles ont été organisés et effectués
annuellement durant cette même période?
b) Kan u met cijfergegevens aantonen hoeveel controles
er in de betrokken periode van 2007 tot en met vandaag
jaarlijks georganiseerd en uitgevoerd werden?
c) Combien de chômeurs ont été contrôlés? c) Hoeveel werklozen werden gecontroleerd?
d) Quelles ont été les conséquences de ces contrôles? d) Met welke gevolgen?
e) Combien de sanctions ont été infligées? e) Hoeveel sancties werden getroffen?
f) Combien de personnes perdent annuellement leur droit f) Hoeveel mensen verliezen jaarlijks hun recht op werk-
à une indemnité de chômage?
looosheidsvergoeding?
g) Pouvez-vous subdiviser ces statistiques en fonction g) Kan u de cijfers opsplitsen volgens de leeftijdsopde-
des catégories d'âge?
ling?
4. a) Combien de chômeurs demandeurs d'emploi ont été 4. a) Hoeveel werkzoekende werklozen werden in de
à nouveau activés (formation, candidature, bourse betrokken periode jaarlijks terug geactiveerd (opleiding,
d'emploi) sur une base annuelle durant cette même
période?
sollicitatie, werkbeurs)?
b) Combien de chômeurs ont retrouvé un emploi? b) Hoeveel werklozen vonden terug een baan?
c) Pouvez-vous subdiviser ces statistiques en fonction
des catégories d'âge?
c) Kan u ook hier een leeftijdsopdeling geven?
5. Serait-il possible de répartir les chiffres demandés sous 5. Kan u, indien mogelijk, de cijfers van vragen 1 tot en
les points 1 à 4 par Région?
met 4 regionaal opsplitsen?
DO 2011201207842
Question n° 137 de monsieur le député Roel Deseyn du
14 mars 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Le versement d'une rente aux personnes victimes d'un accident
du travail avant le 1er janvier 1988.
J'ai interrogé votre prédécesseur, Mme Milquet, en commission
des Affaires sociales du 3 février 2009 sur le paiement
d'une indemnité aux personnes ayant eu un accident
du travail avant 1989 (Question n° 10417, Compte rendu
intégral, Chambre, 2008-2009, Commission des Affaires
sociales, 3 février 2009, CRIV 52 COM 442, p. 1), qui sont
environ 44 000. L'ex-ministre de l'Emploi avait laissé
entendre qu'une modification de ce système n'était pas
envisageable pour des raisons budgétaires. Dans le même
temps, la ministre a évoqué dans sa réponse un surplus de
50 millions d'euros réalisé à la suite des mesures décidées
dans le cadre de l'AIP, et elle s'est engagée à soumettre le
dossier pour examen à l'administration.
DO 2011201207842
Vraag nr. 137 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 14 maart 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Uitbetalingssystematiek van rentes voor gerechtigden die
getroffen werden door een arbeidersongeval voor
1 januari 1988.
Op 3 februari 2009 ondervroeg ik uw voorgangster,
minister Milquet, in de commissie voor de Sociale Zaken
over de uitbetalingssystematiek van rentes ten aanzien van
slachtoffers van arbeidsongevallen, die plaatsvonden voor
1989 (Vraag nr. 10417, Integraal Verslag, Kamer, 2008-
2009, Commissie voor de Sociale Zaken, 3 februari 2009,
CRIV 52 COM 442, blz. 1). Het betreft hier een groep van
ongeveer 44.000 landgenoten. De toenmalige minister liet
verstaan dat een wijziging van deze systematiek niet mogelijk
was om budgettaire redenen. Tegelijk sprak de minister
in haar antwoord wel over een overschot van 50 miljoen
euro na doorvoering van de afspraken uit het IPA en
beloofde ze de zaak nog verder te laten onderzoeken door
de administratie.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

132 QRVA 53 061
16-04-2012
Lors de déclarations ultérieures, la ministre a indiqué que
d'après les calculs effectués par l'administration, la mensualisation
du paiement des rentes représenterait un surcoût
direct d'un million d'euros. La ministre s'est basée à
cet égard sur les 130 000 rentes versées annuellement et les
43 000 rentes versées trimestriellement.
Le surcoût calculé était toutefois sensiblement inférieur à
l'excédent de 50 millions d'euros, même en tenant compte
des coûts indirects (suivi administratif des changements
d'adresse et respect du caractère viager de la rente). Par ailleurs,
la ministre a indiqué que le coût pourrait être réduit
en cas de généralisation des paiements SEPA.
1. Que pensez-vous de l'idée de modifier le système de
paiement des rentes pour les accidents survenus avant le
1er janvier 1988?
2. Quel serait le surcoût budgétaire, ventilé selon la
nature des différents coûts, d'une mensualisation des
indemnités trimestrielles (à l'exclusion des indemnités
annuelles)?
3. a) Quelle serait l'économie budgétaire réalisée grâce à
la généralisation des paiements SEPA?
b) Envisagez-vous de modifier l'arrêté royal du décembre
1987 à cet effet et, si oui, dans quel délai?
4. Quels arguments avancez-vous, le cas échéant, pour ne
pas permettre la mensualisation du paiement des rentes trimestrielles,
en dépit du fait que le surcoût budgétaire (en ce
qui concerne les rentes annuelles comme trimestrielles) est
sensiblement inférieur au surplus mentionné par l'exministre?
DO 2011201207847
Question n° 138 de madame la députée Miranda
Van Eetvelde du 14 mars 2012 (N.) à la ministre
de l'Emploi:
Intervention dans les frais administratifs des organismes
de paiement.
Les quatre organismes chargés du paiement des allocations
de chômage et l'organisme chargé du paiement des
prépensions perçoivent des pouvoirs publics une intervention
destinée à couvrir leurs frais administratifs.
1. Pouvez-vous fournir un aperçu des dépenses en
matière d'allocations de chômage et de prépension, ventilées
par secteur et par organisme de paiement et ce, pour la
période 2007-2011?
In een daarop volgende verklaring van de minister stelde
zij dat de administratie had berekend dat een maandelijkse
uitbetaling van rentes een directe meerkost zou betekenen
van 1 miljoen euro. De minister baseerde zich op het feit
dat er 130.000 jaarlijkse en 43.000 kwartaalrentes uitbetaald
worden.
De berekende meerkost lag evenwel ruim onder het overschot
van 50 miljoen euro, zelfs indien men de indirecte
kosten (administratieve opvolging adreswijziging en respecteren
lijfrentekarakter) zou meetellen. Tegelijk gaf de
minister aan dat er zich een vermindering van de kost zou
voordoen indien men de SEPA-betalingen veralgemeend
zou toepassen.
1. Wat is uw standpunt over het aanbrengen van wijzigingen
aan de uitbetalingssystematiek voor rentes in het geval
een arbeidsongeval zich voordeed voor 1 januari 1988?
2. Wat is de budgettaire meerkost indien enkel de kwartaalrentes
en niet de jaarlijkse rentes op maandelijkse basis
uitbetaald zullen worden, uitgesplitst naar aard van de
kost?
3. a) Welke budgettaire minkost zal een veralgemeende
toepassing van de SEPA-betaling met zich meebrengen?
b) Overweegt u om het koninklijk besluit van
24 december 1987 hiertoe te wijzigen en welke termijn
heeft u hierbij voor ogen?
4. Welke argumentatie haalt u desgevallend aan om de
maandelijkse betaling van kwartaalrentes niet mogelijk te
maken, niettegenstaande de budgettaire meerkost (zowel
jaarlijkse als kwartaalrentes) een stuk kleiner is dan het
door de toenmalige minister vermelde overschot?
DO 2011201207847
Vraag nr. 138 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Miranda Van Eetvelde van 14 maart 2012 (N.)
aan de minister van Werk:
Tegemoetkoming in de administratiekosten van de uitbetalingsinstellingen.
Vier instellingen zijn belast met de uitbetaling van de
werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringen inzake brugpensioen.
Zij krijgen voor de gemaakte administratiekosten
een tegemoetkoming vanwege de overheid.
1. Kan u een overzicht geven van de uitgaven inzake
werkloosheidsuitkeringen en brugpensioen, opgedeeld per
stelsel, per uitbetalingsinstelling en dit voor de periode
2007-2011?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Pouvez-vous fournir un aperçu du nombre de chômeurs
bénéficiant d'allocations de chômage et d'une prépension,
ventilés par organisme de paiement et ce, pour la
période 2007-2011?
3. Pouvez-vous fournir un aperçu de l'intervention dans
les frais administratifs des organismes de paiement, en
ventilant les chiffres par organisme de paiement et ce, pour
la période 2007-2011?
4. Pouvez-vous fournir un aperçu de l'intervention par
dossier, exprimée en chiffres absolus, en ventilant les
chiffres par organisme de paiement et ce, pour la période
2007-2011?
DO 2011201207860
Question n° 139 de monsieur le député Roel Deseyn du
14 mars 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
La constitution des vacances annuelles en cas de reprise
du travail par demi-journées.
Dans le cadre du calcul des vacances annuelles, les journées
de maladie sont assimilées à des journées de travail.
Les travailleurs salariés sortant de maladie qui
reprennent progressivement le travail par demi-journées ne
sont toutefois plus considérés, au regard du droit du travail,
comme étant en incapacité de travail. Il s'ensuit que ceux
qui reprennent le travail par demi-journées ne constituent
des droits de vacances à temps plein que sur la base de
journées complètes de travail ou d'incapacité de travail.
Ceux qui réintègrent progressivement le travail sur la base
de demi-journées de travail sont donc pénalisés s'agissant
de leurs droits en matière de vacances. Pour bon nombre de
travailleurs sortant de maladie, la reprise du travail par
demi-journées constitue pourtant la meilleure solution.
Pour les ouvriers, l'Office national des vacances
annuelles résout le problème en convertissant les demijournées
non prestées en journées complètes, qui sont
ensuite assimilées. Pour les salariés, cette solution se
révèle impossible sur le plan strictement juridique mais
serait parfois appliquée dans la pratique.
1. Etes-vous au fait de cette méthode de calcul qui décourage
la reprise du travail par demi-journées?
2. Envisagez-vous de prendre une initiative pour éliminer
cette anomalie?
133
2. Kan u een overzicht geven van het aantal werklozen
dat uitkering ontvangt inzake werkloosheidsuitkeringen en
brugpensioen, opgedeeld per stelsel, per uitbetalingsinstelling
en dit voor de periode 2007-2011?
3. Kan u een overzicht geven van de tegemoetkoming in
de administratiekosten voor de uitbetalingsinstellingen,
opgedeeld per uitbetalingsinstelling en dit voor de periode
2007-2011?
4. Kan u een overzicht geven van de tegemoetkoming per
dossier, uitgedrukt in absolute cijfers, opgedeeld per uitbetalingsinstelling
en dit voor de periode 2007-2011?
DO 2011201207860
Vraag nr. 139 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 14 maart 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
De opbouw van jaarlijkse vakantie bij gedeeltelijke werkhervatting.
Ziektedagen worden bij de berekening van de jaarlijkse
vakantie gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen.
Mensen die progressief tewerkgesteld worden in halve
dagen, na ziekte, worden arbeidsrechtelijk echter niet meer
beschouwd als arbeidsongeschikt. Dit heeft tot gevolg dat
wie het werk met halve dagen hervat enkel voltijdse vakantierechten
opbouwt voor de dagen van volledige tewerkstelling
of volledige arbeidsongeschiktheid. Wie instapt in
een systeem van progressieve tewerkstelling op basis van
halve dagen, wordt dus gestraft op het vlak van vakantierechten.
Voor vele mensen is een werkhervatting in halve
dagen echter de beste oplossing om terug aan het werk te
kunnen gaan.
Voor arbeiders lost de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
dit probleem op door de halve dagen waarop de werknemer
niet werkt, om te zetten in volledige dagen en dan
gelijk te stellen. Voor bedienden zou deze regeling strikt
juridisch niet mogelijk zijn, maar zou ze in praktijk soms
wel toegepast worden.
1. Bent u op de hoogte van deze berekeningsmethode, die
progressieve tewerkstelling in halve dagen ontmoedigt?
2. Overweegt u een initiatief te nemen om deze anomalie
weg te werken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

134 QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et
à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et
de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre
DO 2011201207728
Question n° 115 de monsieur le député Bruno Van
Grootenbrulle du 08 mars 2012 (Fr.) au secrétaire
d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la
Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de
l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre:
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en
Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister
DO 2011201207728
Vraag nr. 115 van de heer volksvertegenwoordiger
Bruno Van Grootenbrulle van 08 maart 2012
(Fr.) aan de staatssecretaris voor Leefmilieu,
Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister
van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
L'invasion de coccinelles asiatiques en Belgique. Invasie van het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje in
België.-
Une récente étude scientifique britannique portant
notamment sur la présence de la coccinelle Harmonia axyridis
en Belgique a mesuré son impact sur les espèces
locales de coccinelles. Ainsi, des huit espèces étudiées
dans notre pays, cinq sont en déclin. L'une des plus communes,
l'Adalia bipunctata (coccinelle à deux points), a
perdu 30% de sa population dans les cinq ans qui ont suivi
l'arrivée de la coccinelle asiatique, soit en 2004.
Pourtant, à l'origine, la coccinelle asiatique avait été
introduite dans notre pays afin de servir d'insecticide naturel
face aux pucerons. Elle s'est toutefois malheureusement
révélée dévastatrice pour les espèces locales et menace la
biodiversité parce qu'elle entre en compétition, domine et
provoque le déplacement des coccinelles "indigènes" et
autres insectes mangeurs de pucerons.
1. Qu'en est-il actuellement de la situation décrite ci-dessus?
2. Quelles solutions sont envisagées afin de limiter
l'impact de l'Harmonia axyridis sur notre biodiversité?
In een recente Britse wetenschappelijke studie over
onder meer de verspreiding van het veelkleurig Aziatisch
lieveheersbeestje (Harmonia axyridis) in België wordt de
impact van deze soort op de inheemse lieveheersbeestjes
gemeten. Van vijf van de acht bestudeerde soorten lieveheersbeestjes
in ons land blijkt de populatie achteruit te
gaan. De populatie van een van de meest verbreide soorten,
het tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata), is
in de vijf jaar na de introductie van het veelkleurig Aziatisch
lieveheersbeestje in 2004 zelfs met 30 procent afgenomen.
Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje werd nochtans
oorspronkelijk in ons land geïntroduceerd als natuurlijke,
biologische bladluisverdelger. Dit blijkt nu echter
verwoestende gevolgen te hebben voor de inheemse soorten
én een bedreiging te vormen voor de biodiversiteit. Het
Aziatische lieveheersbeestje palmt de voedselterritoria in,
en domineert en verdringt de inheemse lieveheersbeestjes
en andere bladluisetende insecten.
1. Is dat effectief zo?
2. Hoe wil men de impact van Harmonia axydiris op
onze biodiversiteit beperken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207761
Question n° 116 de monsieur le député Roel Deseyn du
09 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État à
l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances, et secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre:
135
DO 2011201207761
Vraag nr. 116 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 09 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en
Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
La part des vélomoteurs dans les émissions nocives. Het aandeel in de uitstoot van schadelijke emissies van
bromfietsen.
À l'heure actuelle, le trafic constitue l'une des principales
sources de pollution environnementale. Les émissions de
CO2 comme de particules fines génèrent des risques pour
l'environnement et la santé. Il incombe aux pouvoirs
publics de promouvoir les modes de déplacement les plus
écologiques (marche à pied, vélo, transports en commun).
Toutefois, outre la promotion d'un usage rationnel et responsable
des moyens de transport, il importe d'encourager
l'utilisation de technologies plus écologiques en matière de
transport motorisé.
À cet égard, les vélomoteurs constituent une catégorie de
véhicules souvent oubliée. Ces engins ne représentent
qu'une part limitée du total des émissions de substances
nuisibles générées par le trafic. Pourtant, les cyclistes et les
piétons qui doivent partager la piste cyclable avec les vélomoteurs
sont fortement incommodés par les gaz d'échappement
qu'ils émettent, composés principalement de
particules fines mais aussi de gouttelettes d'hydrocarbures,
également très nocives. En outre, vu les bricolages dont ces
véhicules font souvent l'objet, on ne peut considérer qu'ils
respectent encore les facteurs d'émission correspondant à
l'homologation par type. Les moteurs à deux temps, principalement,
sont particulièrement polluants. Des études universitaires
auraient montré qu'ils émettent plus de
particules fines que les camions. C'est pourquoi il a été
envisagé un certain temps, au niveau européen, d'interdire
les vélomoteurs équipés de tels moteurs.
Verkeer is één van de voornaamste bronnen van milieuvervuiling
vandaag. Zowel wat CO2-uitstoot als de uitstoot
van fijn stof betreft, brengt het risico's mee voor het milieu
en de volksgezondheid. Het is de taak van de overheid om
de meest milieuvriendelijke manieren om zich te verplaatsen
te promoten, te voet, per fiets, met het openbaar vervoer.
Naast een pleidooi voor een rationeel en verantwoord
gebruik van vervoersmodi is het belangrijk wat het gemotoriseerd
vervoer betreft het gebruik van meer milieuvriendelijke
technologieën te stimuleren.
Een categorie voertuigen die in deze discussie veelal vergeten
wordt, is die van de bromfietsen. In de totale uitstoot
van schadelijke stoffen veroorzaakt door het verkeer
nemen bromfietsen slechts een beperkt aandeel voor hun
rekening. Nochtans ondervinden fietsers en voetgangers
die het fietspad met hen moeten delen heel wat hinder van
de geproduceerde uitlaatgassen. Het gaat hier dan voornamelijk
om de uitstoot van fijn stof maar ook over de uitstoot
van vloeibare koolstofwaterdruppeltjes die tevens
bijzonder schadelijk zijn. Bovendien wordt er heel wat
gesleuteld aan bromfietsen zodat er niet kan worden vanuit
gegaan dat ze beantwoorden aan de emissiefactoren van de
typegoedkeuring. Vooral de zogenaamde tweetaktmotoren
zijn bijzonder vervuilend. Universitaire studies zouden
aangetoond hebben dat ze meer fijn stof uitstoten dan
vrachtwagens. In Europees verband is daarom een tijd
overwogen om bromfietsen met dergelijke motoren te verbieden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

136 QRVA 53 061
16-04-2012
L'installation obligatoire d'un catalyseur, d'un dispositif
d'insonorisation et de filtres à suie et à particules fines
pourrait peut-être constituer une première étape. Une étude
réalisée pour le compte de la ville d'Amsterdam résume
bien l'ensemble de la problématique. Selon cette étude,
l'influence des émissions produites par les vélomoteurs sur
la qualité de l'air urbain est limitée par rapport à la part des
voitures particulières et des camionnettes. Toutefois, les
concentrations d'émissions nocives peuvent se révéler très
élevées à proximité d'un vélomoteur. Les concentrations
élevées de particules fines à proximité d'un vélomoteur,
combinées à l'absence de normes et aux effets potentiellement
importants sur la santé constituent de bonnes raisons
de prendre tout de même des mesures pour limiter la part
de ces émissions. Les mesures tendant à réduire les émissions
nocives comme les nuisances sonores peuvent par
exemple inclure la promotion de vélomoteurs électriques
ou quatre temps et la chasse aux vélomoteurs débridés,
dixit l'étude précitée.
1. a) Dispose-t-on de chiffres concernant le nombre de
vélomoteurs en circulation en Belgique?
Het verplicht installeren van een katalysator en geluiddemping
en roet- en fijn stof filters kan misschien een eerste
stap zijn. Een studie uitgevoerd in opdracht van de stad
Amsterdam vat de hele problematiek mooi samen: "De bijdrage
aan de stedelijke luchtkwaliteit door de emissies van
brommers is beperkt in vergelijking met de bijdrage van
personen- en bestelauto's. Echter, de concentraties van
schadelijke emissies dicht bij de brommer kunnen zeer
hoog zijn. Hoge fijnstofconcentraties dicht bij de brommer,
in combinatie met het gebrek aan een norm en mogelijk
grote gezondheidseffecten zijn goede redenen om toch
maatregelen te nemen om de bijdrage te beperken. Maatregelen
die zowel de schadelijke emissies evenals de geluidsoverlast
verminderen zijn bijvoorbeeld het stimuleren van
elektrische of viertakt brommers en het tegengaan van
opgevoerde brommers."
1. a) Zijn er cijfers beschikbaar over het aantal in België
in omloop zijnde brommers?
b) Combien sont équipés d'un moteur à deux temps? b) Hoeveel hiervan zijn uitgerust met een tweetaktmotor?
c) Quel est leur facteur d'émission moyen en g/km et
qu'en est-il par rapport aux autres types de véhicules?
2. a) Une étude a-t-elle déjà été effectuée pour mesurer la
part des vélomoteurs dans les émissions nocives?
b) Dans l'affirmative, quels en sont les résultats et les
recommandations?
c) Dans la négative, envisagez-vous de commander une
telle étude pour pouvoir prendre les mesures politiques qui
s'imposent?
3. L'installation obligatoire d'un catalyseur, d'un dispositif
d'insonorisation et d'un filtre à suie et à particules fines
sur les vélomoteurs dotés d'un moteur à deux temps constitue-t-elle
une option?
4. a) Des mesures sont-elles prises pour réduire le
nombre de vélomoteurs débridés?
b) Procède-t-on à des contrôles pour s'assurer de la
conformité des normes d'émission des vélomoteurs avec
les facteurs d'émission applicables de la réception par
type?
c) Dans l'affirmative, pourriez-vous me communiquer les
données chiffrées relatives à ces contrôles (nombre annuel
de contrôles et d'infractions pour les cinq dernières années,
etc.)?
d) Estimez-vous un renforcement des contrôles nécessaire?
c) Wat is de gemiddelde emissiefactor in g/km en hoe
verhoudt zich dit tot de andere voertuigtypes?
2. a) Is er reeds een studie uitgevoerd naar het aandeel in
de schadelijke emissies van brommers?
b) Zo ja, wat zijn de resultaten en aanbevelingen van
deze studie?
c) Zo neen, overweegt u een dergelijke studie te laten uitvoeren
zodat u de nodige beleidsmaatregelen kan nemen?
3. Behoort de verplichte installatie van een katalysator,
een geluiddemping en een roet- en fijn stoffilter voor
brommers met tweetaktmotoren tot de mogelijkheden?
4. a) Worden er maatregelen genomen om het aantal
opgevoerde brommers terug te dringen?
b) Wordt er controle uitgevoerd op het in regel zijn van
de uitstootnormen van brommers met de geldende emissiefactoren
van de typegoedkeuring?
c) Zo ja, wat zijn de cijfergegevens met betrekking tot
deze controles (aantal, aantal overtredingen, per jaar over
de jongste vijf jaar, enz)?
d) Acht u een verder doorgedreven controle nodig?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
5. Entrevoyez-vous d'autres possibilités de limiter les
émissions de particules fines des vélomoteurs et leurs
effets nuisibles pour les cyclistes et les piétons?
DO 2011201207769
Question n° 117 de monsieur le député Bert Wollants
du 09 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État à
l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances, et secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre:
Avant-projet de loi relatif au cadre d'exploitation de l'aéroport
de Bruxelles-National. - Mise en oeuvre des procédures
de vol.
Vous avez clairement confirmé votre intention d'exécuter
les mesures inscrites dans l'avant-projet de loi relatif au
cadre d'exploitation de l'aéroport de Bruxelles-National,
élaboré par votre prédécesseur Etienne Schouppe.
J'aurais souhaité un récapitulatif de la mise en oeuvre des
différentes mesures.
1. Décollage depuis la piste 25R: virage à gauche porté
de 1700 à 2200 pieds pour les routes vers les balises
SOPOK et RITAX.
137
5. Ziet u andere mogelijkheden om de fijn stof-uitstoot
van bromfietsen en de nadelige gevolgen hiervan voor fietsers
en voetgangers te beperken?
DO 2011201207769
Vraag nr. 117 van de heer volksvertegenwoordiger Bert
Wollants van 09 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en
Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
Het voorontwerp van wet houdende het exploitatiekader
van de luchthaven Brussel-Nationaal. - Uitvoering van
de vliegprocedures.
U bent heel duidelijk geweest, u gaat de maatregelen die
in het voorontwerp van wet houdende het exploitatiekader
van de luchthaven Brussel-Nationaal, opgesteld door uw
voorganger Etienne Schouppe, uitvoeren.
Graag had ik een overzicht van de uitvoering van de verschillende
maatregelen.
1. Opstijgen vanop baan 25R: bocht naar links verhoogt
van 1700 tot 2200 voet voor de routes naar SOPOK en
RITAX.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken van de uitvoering?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn de eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer plant u de volledige realisatie?
2. Décollage depuis la piste 25R: description d'une route 2. Opstijgen vanop baan 25R: omschrijving van een route
PRNAV pour la route vers la balise CIV, qui se superpose à PRNAV voor de route naar CIV, die bovenop de actuele
la route actuelle pour mieux suivre la trajectoire du ring. route komt te loggen om beter de ring te volgen.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
3. Décollage depuis la piste 25R: pour les aéronefs équi- 3. Opstijging vanop baan 25R: vervanging van het
pés du système PRNAV, la route du Canal remplace la gebruik van de route Chabert door het gebruik van de
route Chabert ; pour les aéronefs dépourvus du système Kanaalroute voor vliegtuigen uitgerust met PRNAV en
PRNAV, une route conventionnelle la plus proche possible door een conventionele route die het dichtst aansluit bij de
de la route du Canal.
Kanaalroute voor vliegtuigen zonder PRNAV.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

138 QRVA 53 061
16-04-2012
4. Décollage depuis la piste 25R: utilisation nocturne de
la route du Canal pour les aéronefs QC 4 et pour ceux équipés
du système PRNAV.
4. Opstijgen vanop baan 25R: het nachtelijk gebruik van
de Kanaalroute voor vliegtuigen QC 4 en voor vliegtuigen
uitgerust met PRNAV.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
5. Décollage depuis la piste 25R: les appareils à large 5. Opstijgen vanop baan 25R: breedromptoestellen naar
fuselage en direction du sud-est suivent la route du Canal het zuidoosten volgen de Kanaalroute en buigen af naar
et virent à gauche à 4000 pieds d'altitude.
links op een hoogte van 4000 voet.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
6. Décollage depuis la piste 25R: nouvelle route nocturne 6. Opstijgen vanop baan 25R: nieuwe nachtroute voor
pour les aéronefs en direction du sud-est. Ils suivent la toestellen naar het zuidoosten. De toestellen volgen de
route du Canal et virent à gauche à la hauteur du ring ouest. Kanaalroute en buigen af naar links ter hoogte van de wes-
Les routes Zulu sont supprimées.
telijke ring. De actuele Zuluroutes worden geschrapt.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
7. Décollage depuis la route 25R: en journée, du lundi au 7. Opstijgen vanop baan 25R: gebruik van de Kanaal-
vendredi, les aéronefs équipés d'un MTOW 200t suivent la route voor toestellen met een MTOW 200t voor de vluch-
route du Canal pour les vols vers la balise CIV. Les aéroten naar CIV tijdens de daguren van maandag tot vrijdag.
nefs équipés d'un MTOW 200t suivent la route du ring. De toestellen met een MTOW 200t volgen de ringroute.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
8. Décollage depuis la piste 20: utilisation nocturne des 8. Opstijgen vanop baan 20: het nachtelijk gebruik van de
routes diurnes vers le sud-est et suppression des routes dagroutes naar het zuidoosten en schrapping van de actuele
nocturnes actuelles PITES 3N et Rousy 3N.
nachtelijk routes PITES 3N en Rousy 3N.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
9. Décollage depuis la piste 20: redéfinition de la route 9. Opstijgen vanop baan 20: herbepaling van de route
CIV pour une mise en adéquation avec la route existante de
2003.
CIV om overeen te komen met de bestaande route uit 2003.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
10. Décollage depuis la piste 20: lors de l'utilisation de la
piste 20 en "single runway operation", utilisation des
routes nocturnes avec un virage à 700 pieds durant la journée
pour les vols en direction du nord.
139
10. Opstijgen vanop baan 20: gebruik van nachtelijke
routes met bocht op 700 voet tijdens de dag voor vluchten
naar het noorden wanneer baan 20 wordt gebruikt in "single
runway operation".
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
11. Décollage depuis la piste 07R: pour les vols en direc- 11. Opstijgen vanop baan 07R: de opstijgprocedure voor
tion du sud-est, modification de la procédure de décollage vluchten naar het zuidoosten worden gewijzigd teneinde in
de manière à rester dans le prolongement de la piste de het verlengde te blijven van de baan van vertrek tot voorbij
décollage jusqu'au-delà de Louvain.
Leuven.
a) Où en est l'exécution de cette mesure? a) Wat is de stand van zaken?
b) Quelles démarches doivent être effectuées? b) Welke stappen moeten er genomen worden?
c) Quels sont les éventuels obstacles? c) Wat zijn eventuele belemmeringen?
d) À quelle échéance envisagez-vous l'exécution intégrale
de ce dispositif?
d) Wanneer is de realisatie gepland?
DO 2011201207775
Question n° 118 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État
à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances, et secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre:
Code de la route.- Port de la ceinture de sécurité.-
Contrôles de police.-
Dans le prolongement de la réponse à une question précédente
à ce sujet (question n° 31 du 20 septembre 2010,
Questions et réponses écrites, Chambre, 2010-2011, n°3,
page 136), je vous pose la présente question dans le but
d'obtenir des chiffres plus récents.
Les infractions du premier degré sont sanctionnées par
une amende de 50 euros. Le non-respect du port de la ceinture
de sécurité relève notamment de cette catégorie
d'infractions.
1. Combien d'infractions relatives au non-respect du port
de la ceinture de sécurité la police locale et la police fédérale
ont-elles constatées par province en 2010 et en 2011?
2. Combien d'heures la police a-t-elle consacrées au
contrôle du port de la ceinture de sécurité par province en
2010 et en 2011?
DO 2011201207775
Vraag nr. 118 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie
en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
Verkeer. - Gordeldracht. - Politiecontrole.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 31 van 20 september 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 3, blz. 136),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Overtredingen van de eerste graad worden bestraft met
een boete van 50 euro. In deze categorie van overtredingen
behoort het niet dragen van de gordel in de auto.
1. Hoeveel overtredingen per provincie, voor het niet
dragen van de gordel werden in 2010 en 2011 vastgesteld
door de lokale, respectievelijk federale politie?
2. Hoeveel controle-uren per provincie, werden door de
politie in 2010 en 2011 besteed aan de gordeldracht?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

140 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207776
Question n° 119 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État
à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances, et secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre:
DO 2011201207776
Vraag nr. 119 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie
en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
Code de la route. - Conducteurs. - Priorité.- Wegcode. - Bestuurders. - Verlening van voorrang.
Dans le prolongement de la réponse à une question précédente
à ce sujet (question n°44 du 24 septembre 2010,
Questions et réponses écrites, Chambre, 2010-2011, n°4,
page 145), je vous pose cette question dans le but d'obtenir
des chiffres plus récents.
L'article 12.3.1, premier alinéa du Code de la route dispose
que tout conducteur doit céder le passage à celui qui
vient à sa droite, sauf s'il circule dans un rond-point ou si le
conducteur qui vient de droite vient d'un sens interdit.
1. Combien de personnes ont été verbalisées en 2010 et
en 2011 pour cette infraction?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 44 van 24 september 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 4, blz. 145),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Artikel 12.3.1, eerste lid van de Wegcode, bepaalt dat
elke bestuurder voorrang moet verlenen aan de bestuurder
die van rechts komt, behalve indien hij op een rotonde rijdt
of indien de bestuurder die van rechts komt uit een verboden
rijrichting komt.
1. Hoeveel personen werden in de jaren 2010 en 2011
beboet voor deze overtredingen?
2. Pourriez-vous ventiler ces chiffres par province? 2. Indien mogelijk, opgesplitst per provincie.
DO 2011201207804
Question n° 121 de madame la députée Rita De Bont du
12 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État à
l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances, et secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre:
Bâtiments.- Rénovations.- Gebouwen. - Renovaties.
Comme pour la réduction des émissions de CO2 et l'augmentation
de la part des énergies renouvelables, le Parlement
européen exige à présent aussi le respect d'objectifs
astreignants en matière d'économie d'énergie, objectif global
fixé lui aussi à 20%. Chaque secteur pourrait s'attendre
à des mesures rigoureuses, et les autorités, tous niveaux de
pouvoir confondus, seraient obligées de rénover 2,5% du
patrimoine immobilier d'ici à 2014 afin d'en améliorer
l'efficacité énergétique.
1. Pourriez-vous faire l'inventaire des bâtiments appartenant
à ou occupés par l'État fédéral qui seraient rénovés
d'ici à 2014?
2. L'État fédéral aura-t-il réussi à rénover 2,5% de son
patrimoine immobilier à l'horizon 2014?
DO 2011201207804
Vraag nr. 121 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Rita De Bont van 12 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en
Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
Zoals voor de reductie in CO2-uitstoot en het aandeel aan
hernieuwbare energie eist het Europarlement nu ook strikte
doelstellingen voor energiebesparing, die globaal ook 20%
zou moeten bedragen. Er zouden strenge maatregelen per
sector komen en alle overheden zouden tegen 2014 2,5%
van de gebouwen moeten renoveren en zodoende energiezuiniger
moeten maken.
1. Kan u een opsomming geven van de gebouwen die
eigendom zijn van de federale overheid of door de federale
overheid worden gebruikt en die tegen 2014 zouden worden
gerenoveerd?
2. Zal de federale overheid tegen 2014 2,5% van zijn
gebouwen hebben gerenoveerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. Les budgets nécessaires ont-ils été libérés à cet effet? 3. Zijn hiervoor de nodige financiële middelen vrijgemaakt?
DO 2011201207844
Question n° 122 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 14 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État
à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité,
adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité
des chances, et secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre:
Code de la route. - Article 8.3. - Conducteurs. - Infractions.
À la suite d'une question posée précédemment à ce sujet
(question n° 82 du 18 janvier 2010, Questions et réponses
écrites, Chambre, 2009-2010, n° 94, p. 691), je souhaiterais
à présent obtenir des chiffres plus récents.
L'article 8.3 du Code de la route stipule que tout conducteur
doit être en état de conduire et donc avoir constamment
le contrôle de son véhicule.
Combien de personnes se sont-elles vu infliger une
amende pour infraction à cette disposition en 2009, 2010 et
2011?
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux
Familles et aux Personnes handicapées, chargé des
Risques professionnels, adjoint à la ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique
DO 2011201207505
Question n° 83 de monsieur le député Luk Van Biesen
du 14 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes
handicapées, chargé des Risques professionnels,
adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique:
141
DO 2011201207844
Vraag nr. 122 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 14 maart 2012 (N.)
aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie
en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van
Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister:
Wegcode. - Artikel 8.3. - Bestuurders. - Overtredingen.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 82 van 18 januari 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2009-2010, nr. 94, blz. 691),
beoog ik met deze vraag recentere cijfers.
Artikel 8.3 van de Wegcode bepaalt dat elke bestuurder
in staat moet zijn om te sturen en dus te allen tijde zijn
voertuig in de hand moet hebben.
Hoeveel personen werden in de jaren 2009, 2010 en 2011
beboet voor dit soort overtreding?
Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en
Personen met een handicap, belast met
Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
DO 2011201207505
Vraag nr. 83 van de heer volksvertegenwoordiger Luk
Van Biesen van 14 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en
Personen met een handicap, belast met
Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid:
Le nombre croissant d'indemnités d'invalidité (QO 8952). Stijging invaliditeitsuitkeringen (MV 8952).
De plus en plus de Belges bénéficient d'une indemnité
d'invalidité. Le nombre de personnes ayant droit à cette
allocation ne cesse d'augmenter. Cette augmentation est en
grande partie imputable aux affections mentales et aux
troubles musculosquelettiques qui entraînent des douleurs
musculaires et articulaires.
1. Quel est le nombre de personnes concernées (par
Région)?
Steeds meer Belgen kunnen rekenen op een invaliditeitsuitkering.
Het aantal mensen blijft nog altijd toenemen, en
dit meerendeels door mentale problemen of musculoskeletale
aandoeningen, welke spier- en gewrichtspijnen tot
gevolg heeft.
1. Kan u meedelen om hoeveel mensen het hier gaat
(opgedeeld per Gewest)?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

142 QRVA 53 061
16-04-2012
2. À quelles catégories d'âge appartiennent ces personnes?
3. Qu'en est-il de l'augmentation récente du nombre
d'invalides: s'agit-il surtout de jeunes ou plutôt de personnes
âgées?
2. Kan u meedelen over welke leeftijdsklassen het hier
gaat?
3. Hoe is het met de recente aangroei van de invaliden:
gaat het vooral om jongere mensen of om ouderen?
4. Qu'en est-il du nombre de chômeurs invalides? 4. Kan u meedelen of er veel werklozen invalied worden?
5. a) Faut-il améliorer le suivi des entrées et des sorties
du régime d'invalidité en vue de remédier au problème de
l'augmentation du nombre d'invalides?
5. a) Is er een noodzaak om de in- en uitstroom in het
stelsel van invaliditeit accurater te laten monitoren met het
oog op een bijsturing van het probleem van de toename
van het aantal invaliden?
b) Dans l'affirmative, de quelle façon? b) Zo ja, op welke manier?
6. Quel est votre point de vue à ce sujet? 6. Wat is uw standpunt hierin?
7. Quel a été le coût total de ces interventions en 2011 et 7. Wat is de kostprijs hiervan voor 2011 en een schatting
quelle est l'estimation pour l'année 2012?
voor 2012?
DO 2011201207866
Question n° 84 de madame la députée Miranda Van
Eetvelde du 14 mars 2012 (N.) au secrétaire
d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux
Personnes handicapées, chargé des Risques
professionnels, adjoint à la ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique:
DO 2011201207866
Vraag nr. 84 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Miranda Van Eetvelde van 14 maart 2012 (N.)
aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken,
Gezinnen en Personen met een handicap, belast
met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid:
Allocations familiales pour enfants élevés à l'étranger. De gezinsbijslagen voor kinderen opgevoed in het buitenland.
Il est également possible d'ouvrir un droit aux allocations
familiales pour des enfants élevés à l'étranger, d'une part en
vertu des règlements européens y afférents, d'autre part
dans le cadre des accords bilatéraux conclus avec des pays
à titre individuel.
Pour la période de 2007 à 2011, pouvez-vous fournir un
aperçu, pour les différents régimes et par pays:
Er kan ook een recht op kinderbijslag geopend worden
voor kinderen die opgevoed worden in het buitenland:
enerzijds middels de Europese verordeningen terzake,
anderzijds middels bilaterale overeenkomsten met individuele
landen.
Kan u voor de verschillende stelsels voor de periode van
2007 tot en met 2011 en per land een overzicht geven van:
1. du nombre de bénéficiaires d'allocations familiales; 1. het aantal rechthebbenden dat kinderbijslagen ontvangt;
2. du nombre d'enfants bénéficiaires; 2. het aantal rechtgevende kinderen;
3. des dépenses que ces allocations entraînent? 3. de daarmee gepaard gaande uitgaven?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles,
adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à
la Régie des bâtiments, adjoint au ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de
la Fonction publique
DO 2011201207804
Question n° 66 de madame la députée Rita De Bont du
12 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Bâtiments.- Rénovations.- Gebouwen. - Renovaties.
Comme pour la réduction des émissions de CO2 et l'augmentation
de la part des énergies renouvelables, le Parlement
européen exige à présent aussi le respect d'objectifs
astreignants en matière d'économie d'énergie, objectif global
fixé lui aussi à 20%. Chaque secteur pourrait s'attendre
à des mesures rigoureuses, et les autorités, tous niveaux de
pouvoir confondus, seraient obligées de rénover 2,5% du
patrimoine immobilier d'ici à 2014 afin d'en améliorer
l'efficacité énergétique.
1. Pourriez-vous faire l'inventaire des bâtiments appartenant
à ou occupés par l'État fédéral qui seraient rénovés
d'ici à 2014?
2. L'État fédéral aura-t-il réussi à rénover 2,5% de son
patrimoine immobilier à l'horizon 2014?
Staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
143
DO 2011201207804
Vraag nr. 66 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Rita De Bont van 12 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Zoals voor de reductie in CO2-uitstoot en het aandeel aan
hernieuwbare energie eist het Europarlement nu ook strikte
doelstellingen voor energiebesparing, die globaal ook 20%
zou moeten bedragen. Er zouden strenge maatregelen per
sector komen en alle overheden zouden tegen 2014 2,5%
van de gebouwen moeten renoveren en zodoende energiezuiniger
moeten maken.
1. Kan u een opsomming geven van de gebouwen die
eigendom zijn van de federale overheid of door de federale
overheid worden gebruikt en die tegen 2014 zouden worden
gerenoveerd?
2. Zal de federale overheid tegen 2014 2,5% van zijn
gebouwen hebben gerenoveerd?
3. Les budgets nécessaires ont-ils été libérés à cet effet? 3. Zijn hiervoor de nodige financiële middelen vrijgemaakt?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

144 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207831
Question n° 68 de monsieur le député Renaat Landuyt
du 13 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
DO 2011201207831
Vraag nr. 68 van de heer volksvertegenwoordiger
Renaat Landuyt van 13 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
L'ancien palais de justice à Anvers. Het oude gerechtsgebouw in Antwerpen.
Les façades de l'ancien palais de justice de la Britselei à
Anvers ont été rénovées. À l'intérieur, seule la salle
d'assises est encore utilisée. Il est cependant toujours question
d'héberger la cour d'appel dans le bâtiment.
De gevels van het oude gerechtsgebouw in Antwerpen
langs de Britselei werd gerenoveerd. Binnenin is enkel nog
de assisenzaal in gebruik. Anderzijds blijft er sprake van
om het gebouw opnieuw in gebruik te laten nemen door het
hof van beroep.
1. À combien s'est élevé le coût de la rénovation des 1. Hoeveel heeft de renovatie van de gevel gekost?
façades?
2. Quels sont les projets concernant l'utilisation du bâti- 2. Wat zijn de plannen inzake gebruik van het gebouw?
ment?
3. Quels autres travaux sont prévus? 3. Welke werken zijn er nog gepland?
4. L'ancien immeuble du tribunal de police est également
situé à la Britselei. Il est inoccupé pour l'instant.
4. Ook langs de Britse Lei is er het leegstaande gebouw
van de vroegere politierechtbank.
Quelle en sera l'affectation? Wat is daarvan de bestemming?
DO 2011201207837
Question n° 70 de monsieur le député Renaat Landuyt
du 14 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Anvers. - Boomsesteenweg. - Bâtiment de l'ancienne
caserne de gendarmerie.
Ma question concerne le bâtiment de l'ancienne caserne
de gendarmerie situé à la Boomsesteenweg à Wilrijk,
Anvers.
DO 2011201207837
Vraag nr. 70 van de heer volksvertegenwoordiger
Renaat Landuyt van 14 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Antwerpen. - Boomsesteenweg. - Het gebouw "de oude
rijkswachtkazerne".
Mijn vraag betreft het gebouw "de oude rijkswachtkazerne"
langs de Boomesteenweg in Wilrijk, Antwerpen.
La situation et l'avenir de ce bâtiment sont incertains. De situatie en de toekomst van dit gebouw is onduidelijk.
1. a) Ce bâtiment est-il occupé actuellement? 1. a) Wordt dit gebouw op heden gebruikt?
b) Dans l'affirmative, par qui? b) Zo ja, door wie?
2. Le site est-il toujours destiné à la construction d'une 2. Blijft de site bestemd voor het bouwen van een nieuwe
nouvelle prison?
gevangenis?
3. Quels travaux y ont récemment été exécutés? 3. Welke werken werden er onlangs uitgevoerd?
4. D'autres travaux sont-ils encore en cours? 4. Worden er nog werken uitgevoerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à
l'Intégration sociale et à la Lutte contre la
pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice
DO 2011201205731
Question n° 161 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 08 mars 2012 (N.) à la secrétaire
d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration
sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à
la ministre de la Justice:
145
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en
Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister
van Justitie
DO 2011201205731
Vraag nr. 161 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 08 maart 2012 (N.)
aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Détenus étrangers. - Expulsion en fin de peine (QE 251). Buitenlandse gevangenen. - Uitwijzing na de straf (SV
251).
Le secrétaire d'Etat à la Politique de migration et d'asile a
annoncé dans la presse une politique de rapatriement
ferme (De Morgen, 9 décembre 2010, "Wathelet lanceert
actieplan voor efficiënter terugkeerbeleid" - Wathelet
lance un plan d'action pour une politique de rapatriement
plus efficace).
Le secrétaire d'Etat indique par ailleurs qu'il fera en sorte
que les détenus étrangers soient immédiatement expulsés à
l'issue de leur peine et qu'il n'y ait plus lieu de les accueillir
d'abord dans un centre d'accueil fermé en attendant que la
procédure d'expulsion soit lancée.
De staatssecretaris voor Migratie- en asielbeleid maakt in
de pers gewag van een daadkrachtig terugkeerbeleid (De
Morgen, 9 december 2010, "Wathelet lanceert actieplan
voor efficiënter terugkeerbeleid").
Daarbij vermeldt hij ook ervoor te zullen zorgen dat buitenlandse
gevangenen na het einde van hun straf onmiddellijk
worden uitgewezen en niet langer eerst in een gesloten
opvangcentrum terechtkomen alvorens de uitwijsprocedure
wordt opgestart.
1. Combien de personnes sont concernées? 1. Over hoeveel mensen gaat het hier?
2. Combien de détenus susceptibles d'être expulsés en fin
de peine se trouvent actuellement dans les prisons belges?
DO 2011201207763
Question n° 162 de madame la députée Sarah Smeyers
du 09 mars 2012 (N.) à la secrétaire d'État à
l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à
la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre
de la Justice:
Le nombre de bénéficiaires non belges du revenu d'intégration
dans le grand Alost.
Par le passé, j'avais pu obtenir le nombre de bénéficiaires
non belges du revenu d'intégration que comptait le "grand
Alost" en 2008 et 2009, mais le fait que je ne dispose pas
de chiffres plus récents m'amène à poser les questions suivantes.
2. Hoeveel gedetineerden zitten er momenteel in onze
Belgische gevangenissen, die na hun straf in aanmerking
komen om te worden uitgewezen?
DO 2011201207763
Vraag nr. 162 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 09 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Het aantal leefloontrekkende niet-Belgen in Groot Aalst.
In het verleden mocht ik reeds de cijfers verkrijgen van
het aantal leefloontrekkende niet-Belgen in "Groot Aalst"
voor de jaren 2008 en 2009, maar aangezien ik niet beschik
over de meest recente cijfergegevens, rijzen de volgende
vragen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

146 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Pouvez-vous indiquer pour le grand Alost, d'une part,
le nombre de bénéficiaires belges du revenu d'intégration
et, d'autre part, le nombre de bénéficiaires non belges du
revenu d'intégration, cette dernière catégorie (bénéficiaires
non belges du revenu d'intégration) étant subdivisée entre:
1. Kan u een oplijsting geven van enerzijds het aantal
Belgische en anderzijds het aantal niet-Belgische leefloontrekkenden
in Groot Aalst, deze laatste categorie (niet-Belgische
leefloontrekkenden) opgesplitst volgens:
a) citoyens de l'Union européenne; a) EU-burgers;
b) ressortissants de pays n'appartenant pas à l'Union
européenne;
b) niet EU-burgers;
et cela pour les années 2010 et 2011? en dit voor de jaren 2010 en 2011?
2. Pouvez-vous indiquer le montant total annuel octroyé 2. Kan u een oplijsting geven van het totale bedrag dat in
en 2010 et 2011 dans le grand Alost, d'une part, aux bénéfi- 2010 en in 2011 jaarlijks aan leeflonen werd uitgekeerd
ciaires belges du revenu d'intégration et, d'autre part, aux aan enerzijds de Belgische leefloontrekkenden, en ander-
bénéficiaires non belges du revenu d'intégration, cette derzijds de niet-Belgische leefloontrekkenden in Groot Aalst,
nière catégorie étant subdivisée entre :
deze laatste categorie opgesplitst volgens:
a) citoyens de l'Union européenne; a) EU-burgers;
b) ressortissants de pays n'appartenant pas à l'Union
européenne;
b) niet EU-burgers?
3. Dans la mesure du possible, pouvez-vous indiquer 3. Indien mogelijk, voor beide vragen kan u een oplijs-
pour les deux questions les 5 nationalités les plus représenting geven van de top 5 qua nationaliteiten van niet-Belgitées
parmi les bénéficiaires non belges du revenu d'intégrasche leefloontrekkenden in Groot Aalst voor dezelfde
tion pour les mêmes années, dans le grand Alost? jaren?
DO 2011201207787
Question n° 163 de madame la députée Zoé Genot du
09 mars 2012 (Fr.) à la secrétaire d'État à l'Asile
et la Migration, à l'Intégration sociale et à la
Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de
la Justice:
DO 2011201207787
Vraag nr. 163 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 09 maart 2012 (Fr.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Octroi de l'asile en cas de risque de mutilations génitales. Goedkeuring van de asielaanvraag in geval van gevaar
voor genitale verminking.
Le 12 janvier 2011, votre prédécesseur Melchior
Wathelet me répondait ceci en commission de l'Intérieur:
"Le CGRA accorde une attention particulière aux traitements
des demandes d'asile introduites pour échapper à un
risque de mutilations génitales féminines. En analysant de
telles demandes, le CGRA tient compte de la situation
objective dans chaque pays d'origine, ainsi que de la situation
spécifique de chaque demandeuse d'asile invoquant ce
motif.
Op 12 januari 2011 kreeg ik in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken het volgende antwoord van uw voorganger,
Melchior Wathelet: het CGVS schenkt bijzondere
aandacht aan de behandeling van de asielaanvragen die
worden ingediend om te ontsnappen aan mogelijke vrouwelijke
genitale verminking. Bij de analyse van dergelijke
aanvragen houdt het CGVS rekening met de objectieve
situatie in elk land van herkomst en met de specifieke situatie
van elke asielaanvraagster die dat motief inroept.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
S'il est établi qu'une femme a une crainte fondée de subir
une mutilation génitale féminine dans son pays d'origine,
qu'il n'y a pas de possibilité de protection de la part des
autorités nationales ou qu'elle ne peut pas y échapper en
s'établissant dans une autre région de son pays d'origine, la
Belgique lui accordera la protection internationale. Depuis
des années, un grand nombre de filles et de femmes ressortissant
de différents pays sont reconnues réfugiées pour ce
motif.
Parmi les dossiers traités par le CGRA en 2010, le motif
"crainte de mutilations génitales féminines" a été invoqué
dans 210 demandes d'asile.
Cent douze de ces personnes ont obtenu le statut de réfugiée,
soit un taux de reconnaissance de 53%. En 2009, ce
motif avait été invoqué dans 160 dossiers. Parmi ceux-ci,
100 avaient donné lieu à une décision de reconnaissance de
qualité de réfugiée, soit 62% de décisions positives.
En 2008, le taux de reconnaissance pour ce motif avait
été de 76%. En 2007 et 2006, ce taux de reconnaissance
s'était élevé respectivement à 56,6% et 41%." (Question
n° 1821, Compte Rendu Intégral, Chambre, 2010-2011,
commission de l'Intérieur, 12 janvier 2011, CRIV 53
COM087, p. 27 à 29).
Or il semble qu'il y ait des différences de traitements
entre les pays dont ces demandeuses d'asile sont originaires.
1. a) Quels sont les chiffres pour les cinq dernières
années?
b) Quel est, dans cette même période, le nombre de
demandes d'asile basées sur le motif "crainte de mutilations
génitales"?
c) Parmi celles-ci, combien ont obtenu le statut de réfugiée?
2. Pourriez-vous ventiler tous ces chiffres en fonction du
pays d'origine (Guinée, Sierra-Leone, Somalie, etc.)?
147
Indien vaststaat dat een vrouw terecht vreest dat ze in
haar land van herkomst het slachtoffer zal worden van
genitale verminking, dat ze niet kan rekenen op bescherming
vanwege de nationale autoriteiten of dat ze er niet
aan kan ontsnappen door zich in een andere regio van haar
land te vestigen, zal België haar de internationale bescherming
verlenen. Al jaren worden heel wat meisjes en vrouwen
uit verschillende landen om die reden als vluchteling
erkend.
Van de door het CGVS in 2010 behandelde dossiers werd
de vrees voor vrouwelijke genitale verminking in 210
asielaanvragen als motief ingeroepen.
Van die groep verkregen 112 personen de vluchtelingenstatus,
d.i. een erkenningspercentage van 53 procent. In
2009 werd dat motief aangevoerd in 160 dossiers. In honderd
gevallen werd er beslist de vluchtelingenstatus te verlenen,
d.i. een gunstige beslissing in 62 procent van de
dossiers.
In 2008 werd voor 76 procent van de dossiers de erkenning
verleend, voor 2007 en 2006 bedroeg dat cijfer respectievelijk
56,6 procent en 41 procent. (Vraag nr. 1821,
Integraal Verslag, Kamer, 2010-2011, commissie voor de
Binnenlandse Zaken, 12 januari 2011, CRIV 53 COM 087,
blz. 27-29).
Naar verluidt speelt het land van herkomst van die asielaanvraagsters
een rol bij de behandeling van de dossiers.
1. a) Kan u de cijfers voor de afgelopen vijf jaar meedelen?
b) Hoeveel asielaanvragen werden er in die periode ingediend
wegens vrees voor vrouwelijke genitale verminking?
c) In hoeveel gevallen werd de status van vluchteling toegekend?
2. Kan u al die statistische gegevens uitsplitsen volgens
het land van herkomst (Guinee, Sierra Leone, Somalië,
enz.)?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

148 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207788
Question n° 164 de madame la députée Zoé Genot du
09 mars 2012 (Fr.) à la secrétaire d'État à l'Asile
et la Migration, à l'Intégration sociale et à la
Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de
la Justice:
DO 2011201207788
Vraag nr. 164 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 09 maart 2012 (Fr.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Renvoi de touristes en possession d'un visa valable. Terugsturen van toeristen met een geldig visum.-
Le 8 février 2012, je vous ai posé une question en commission
de l'Intérieur sur l'arrestation et le renvoi de touristes
malgré un visa valable (question n° 8689, Compte
Rendu Intégral, Chambre, 2011-2012, commission de
l'Intérieur, 8 février 2012, CRIV53 COM39, p. 57).
N'ayant pas eu une réponse précise à certaines de mes
questions, je vous les soumets par écrit.
1. Combien de touristes étrangers ont-ils été arrêtés les
cinq dernières années à notre frontière, malgré qu'ils soient
en possession d'un passeport et d'un visa valables?
2. Combien parmi ces touristes étrangers arrêtés sont-ils
expulsés ou acceptent de partir sans avoir pu pénétrer sur le
territoire belge?
3. a) Avez-vous étudié la possibilité d'accepter le procédé
des transferts de fonds comme preuve de moyens de subsistance
pour couvrir les frais de voyage et de séjour d'un
touriste étranger?
b) Si oui, quel est votre calendrier pour l'actualiser dans
la loi?
DO 2011201207789
Question n° 165 de madame la députée Karin
Temmerman du 09 mars 2012 (N.) à la secrétaire
d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration
sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à
la ministre de la Justice:
Op 8 februari 2012 stelde ik u in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken een vraag over het aanhouden en
terugsturen van toeristen die over een geldig visum
beschikken (vraag nr. 8689, Integraal Verslag, Kamer,
2011-2012, commissie voor de Binnenlandse Zaken,
8 februari 2012, CRIV 53 COM 395, blz. 57). Aangezien
ik op een aantal van mijn vragen geen concreet antwoord
kreeg, stel ik ze thans langs schriftelijke weg.
1. Hoeveel buitenlandse toeristen werden er de afgelopen
vijf jaar aan de grens aangehouden, hoewel ze over een
geldig paspoort en visum beschikten?
2. Hoeveel van die aangehouden buitenlandse toeristen
werden het land uitgezet of stemden ermee in te vertrekken
zonder voet op Belgische bodem te hebben gezet?
3. a) Heeft u de mogelijkheid onderzocht om geldtransfers
te aanvaarden als bewijs dat de betrokkene over de
nodige bestaansmiddelen beschikt om de reis- en verblijfskosten
te dekken?
b) Zo ja, volgens welk tijdpad zal u de wet updaten?
DO 2011201207789
Vraag nr. 165 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karin Temmerman van 09 maart 2012 (N.) aan
de staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Le retrait du droit de séjour de citoyens UE. Het intrekken van het verblijfsrecht van EU-burgers.
Depuis l'entrée en vigueur de la nouvelle loi sur l'accueil,
le droit de séjour de citoyens UE constituant une charge
déraisonnable pour le système d'aide sociale peut être
retiré.
1. a) Dans combien de cas le droit de séjour a-t-il été
retiré pour le motif précité?
b) Pouvez-vous ventiler les chiffres en fonction de la
nationalité des intéressés?
2. Les villes et communes de résidence des personnes
concernées sont-elles averties des décisions prises?
Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe opvangwet kan
men het verblijfsrecht van EU-burgers die een onredelijke
belasting vormen voor het sociale bijstandstelsel intrekken.
1. a) In hoeveel gevallen is het verblijfstrecht omwille
van bovenstaande reden ingetrokken?
b) Graag ook een opdeling naar nationaliteit.
2. Worden de steden en gemeenten waar de betrokkenen
verblijven hiervan op de hoogte gebracht?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. Un suivi des personnes concernées est-il assuré? 3. Worden de betrokkenen op een of andere manier opgevolgd?
DO 2011201207803
Question n° 167 de madame la députée Sarah Smeyers
du 12 mars 2012 (N.) à la secrétaire d'État à
l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à
la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre
de la Justice:
149
DO 2011201207803
Vraag nr. 167 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 12 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Nombre croissant de mariages de complaisance. Het toenemend aantal schijnhuwelijken.
En 2011, dans notre pays, 10.728 mariages ont été estampillés
"suspects", soit 15% de plus qu'en 2010. Les principaux
pays représentés dans ces unions douteuses étaient le
Maroc, la Turquie et l'Algérie. Chaque année, 40 000
couples se jurent une fidélité éternelle, mais chez certains,
ce voeu n'est pas vraiment sincère. L'année dernière,
l'Office des Étrangers a reçu près de 11 000 signalements
de cas douteux. Dans 5 909 cas (55%), le mariage devait
encore être célébré, mais dans 4 819 cas, la cérémonie
avait déjà eu lieu, souvent à l'étranger. Fréquemment
cependant les couples qui veulent célébrer des mariages de
complaisance sont démasqués parce que les deux partenaires
ne parlent par exemple pas la même langue et ne se
comprennent donc pas. C'est régulièrement l'employé de
l'État civil qui est le premier à découvrir le pot aux roses.
Le mariage de complaisance demeure une méthode
populaire pour tenter d'obtenir des documents de séjour.
Ceux qui sont démasqués risquent néanmoins de perdre
leur permis de séjour. Le parquet peut par ailleurs infliger
une peine de prison allant jusqu'à trois mois et déchoir le
prévenu de la nationalité belge.
1. Pouvez-vous pour 2009, 2010 et 2011 dresser, par
Région, la liste du nombre de mariages de complaisance
démasqués ?
2. Est-il possible d'obtenir en complément une répartition
des chiffres qui précèdent ventilés en fonction des villes et
villages des Régions respectives ?
3. Pour les années concernées, pouvez-vous fournir la
liste des 5 nationalités principales impliquées dans ces
mariages de complaisance ?
In 2011 kregen 10.728 huwelijken in ons land de stempel
"verdacht"; 15 procent meer dan in 2010. Hieronder voornamelijk
Marokkanen, Turken of Algerijnen. Elk jaar beloven
40.0000 koppels elkaar levenslange trouw. Maar niet
bij elk koppel is die intentie zo oprecht. De Dienst Vreemdelingenzaken
kreeg vorig jaar bijna 11.000 meldingen
binnen dat er iets verdachts was. Bij 5.909 meldingen (55
procent) moest het koppel nog trouwen, in 4.819 gevallen
was dat al gebeurd, vaak in het buitenland. Koppels die
willen frauderen, vallen echter vaak snel door de mand,
omdat de partners bijvoorbeeld een andere taal spreken,
waardoor ze elkaar eigenlijk niet begrijpen. Vaak stelt de
ambtenaar van de burgerlijke stand als eerste het misbruik
vast.
Het blijft een populaire weg om aan verblijfspapieren te
geraken. Wie echter betrapt wordt, kan zijn verblijfsvergunning
verliezen. Het parket kan een celstraf tot drie
maanden cel opleggen en de Belgische nationaliteit afnemen.
1. Kan u een oplijsting geven van het jaarlijks aantal ontdekte
schijnhuwelijken in 2009, 2010 en 2011, opgesplitst
volgens Gewest?
2. Kan u verder een oplijsting geven van het jaarlijks aantal
ontdekte schijnhuwelijken in 2009, 2010 en 2011, opgesplitst
volgens de verschillende steden en dorpen in de
respectievelijke Gewesten?
3. Indien mogelijk, graag een oplijsting van de top 5 qua
nationaliteiten die hierbij betrokken waren, in respectievelijk
2009, 2010 en 2011.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

150 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207818
Question n° 168 de monsieur le député Filip De Man du
13 mars 2012 (N.) à la secrétaire d'État à l'Asile
et la Migration, à l'Intégration sociale et à la
Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de
la Justice:
Les mesures prises à la suite d'un constat de mariage blanc
ou de mariage forcé.
Il ressort de chiffres publiés récemment par l'Office des
Etrangers qu'en 2011, 10.728 mariages ont été considérés
comme "suspects", soit 15% de plus qu'en 2010. Dans
5.909 des dossiers signalés à l'ODE, le couple devait
encore contracter mariage, dans 4.819 dossiers, le mariage
avait déjà eu lieu, le plus souvent à l'étranger.
1. a) Pouvez-vous indiquer le nombre de mariages blancs
programmés et contractés constatés par l'ODE en 2010 et
en 2011?
b) Pouvez-vous ventiler les chiffres selon la nationalité
des personnes impliquées dans ces mariages blancs programmés
ou contractés?
2. a) Dans combien de cas le constat d'un mariage blanc
programmé ou contracté a-t-il entraîné le retrait du permis
de séjour des personnes impliquées dans ces "mariages"?
b) Pouvez-vous ventiler les chiffres selon la nationalité
des personnes qui se sont vu retirer leur permis de séjour?
3. a) Parmi ces dernières, combien ont-elles été effectivement
rapatriées?
DO 2011201207818
Vraag nr. 168 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 13 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Het gevolg dat werd gegeven aan vastgestelde schijnhuwelijken
en gedwongen huwelijken.
Uit cijfers die recentelijk door de Dienst Vreemdelingenzaken
werden vrijgegeven, blijkt dat in 2011 10.728 huwelijken
in België de stempel "verdacht" kregen, 15% meer
dan in 2010 het geval was. Bij 5.909 meldingen aan de
Dienst Vreemdelingenzaken moest het koppel nog trouwen,
in 4.819 gevallen was dat al gebeurd, vaak in het buitenland.
1. a) Kan u meedelen hoeveel voorgenomen en afgesloten
schijnhuwelijken er tijdens de jaren 2010 en 2011 door
de Dienst Vreemdelingenzaken werden vastgesteld?
b) Kan u eveneens een onderverdeling geven volgens de
nationaliteit van de bij deze voorgenomen of afgesloten
"huwelijken" betrokken personen?
2. a) In hoeveel gevallen leidde de vaststelling van een
voorgenomen of afgesloten schijnhuwelijk tot de intrekking
van de verblijfsvergunning van de bij deze "huwelijken"
betrokken personen?
b) Kan u een onderverdeling geven volgens de nationaliteit
van de personen waarvan de verblijfsvergunning werd
ingetrokken?
3. a) Hoeveel personen waarvan de verblijfsvergunning
werd ingetrokken op grond van een voorgenomen of afgesloten
schijnhuwelijk, werden daadwerkelijk gerepatrieerd?
b) Combien l'ont-elles été sur une base volontaire? b) Hoeveel zijn er vrijwillig vertrokken?
c) Combien se sont-elles vu signifier un ordre de quitter
le territoire?
c) Hoeveel kregen enkel een bevel om het grondgebied te
verlaten?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207843
Question n° 170 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 14 mars 2012 (N.) à la secrétaire
d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration
sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à
la ministre de la Justice:
CPAS. - Étrangers indigents en séjour illégal. - Aide médicale
urgente.
Dans la foulée de la réponse à une question précédente
sur le sujet (question n° 55 du 28 juillet 2009, Questions et
Réponses, Chambre, 2008-2009, n° 79, p. 788), la présente
question vise à obtenir des chiffres plus récents.
La loi organique des centres publics d'aide sociale du
8 juillet 1976 charge les CPAS d'octroyer une aide médicale
urgente aux étrangers indigents en séjour illégal dans
notre pays.
1. Combien d'étrangers indigents en séjour illégal ont
bénéficié en 2009, 2010 et 2011 d'une aide des CPAS sous
la forme d'une aide médicale urgente?
2. Quel est le montant total de cette aide médicale dispensée
dont les CPAS flamands, wallons et bruxellois ont
réclamé le remboursement à l'État pour la même période?
DO 2011201207855
Question n° 171 de madame la députée Sarah Smeyers
du 14 mars 2012 (N.) à la secrétaire d'État à
l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à
la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre
de la Justice:
Fraudes identifiées pour l'obtention de revenus d'intégration
par ville.
Le droit à l'intégration sociale s'applique depuis octobre
2002 sous la forme d'une pension (revenu d'intégration) ou
d'une occupation (activation). L'introduction de ces
mesures (en 2003) a modifié les catégories et les conditions
prises en considération pour le droit à l'intégration
sociale.
La loi organique qui définit l'équivalent du revenu d'intégration
ne prévoit que deux restrictions: pour les illégaux,
le soutien se limite à l'aide médicale urgente et, en ce qui
concerne les demandeurs d'asile, à l'accueil matériel. Par
conséquent, tous les autres étrangers en séjour légal - qui
ne sont pas demandeurs d'asile et ne sont pas concernés par
la loi sur le revenu d'intégration - entrent en ligne de
compte pour l'équivalent du revenu d'intégration.
151
DO 2011201207843
Vraag nr. 170 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 14 maart 2012 (N.)
aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
OCMW. - Behoeftige illegale vreemdelingen. - Dringende
medische hulp.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 55 van 28 juli 2009, Vragen en
Antwoorden, Kamer, 2008-2009, nr. 79, blz. 788), beoog ik
met deze vraag recentere cijfers.
De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare
centra voor maatschappelijk welzijn draagt de
OCMW's op om dringende medische hulp te verlenen aan
behoeftige illegale vreemdelingen die in ons land verblijven.
1. Hoeveel behoeftige illegale vreemdelingen kregen van
de OCMW's in 2009, 2010 en 2011 steun in de vorm van
dringende medische hulp?
2. Welk bedrag vorderden de Vlaamse, Waalse en Brusselse
OCMW's voor dezelfde periode voor deze toegekende
medische steun van de Staat terug?
DO 2011201207855
Vraag nr. 171 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 14 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Ontdekte fraudegevallen tot het verkrijgen van leeflonen
per stad.
Sinds oktober 2002 is het Recht op Maatschappelijke
Integratie (RMI) van kracht, in de vorm van een uitkering
(het leefloon) of tewerkstelling (activering). Met de invoering
hiervan (in 2003) wijzigden de categorieën en de
voorwaarden om in aanmerking te komen voor het recht op
maatschappelijke integratie.
De organieke wet die het equivalent leefloon bepaalt,
kent slechts twee beperkingen: voor illegalen is de steun
beperkt tot dringende medische hulp en ten aanzien van
asielzoekers tot materiële opvang. Bijgevolg komen alle
andere vreemdelingen met legaal verblijf - die geen asielzoeker
zijn en die niet opgesomd zijn in de leefloonwet - in
aanmerking voor equivalent leefloon.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

152 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Pourriez-vous me fournir un relevé du nombre annuel
de fraudes à l'obtention d'un revenu d'intégration, pour les
bénéficiaires d'un revenu d'intégration belges d'une part et
non belges d'autre part, et pour les années 2010 et 2011,
par ville en Belgique?
2. Pourriez-vous me fournir un relevé du nombre annuel
de fraudes à l'obtention d'un revenu d'intégration, pour les
bénéficiaires d'un revenu d'intégration non belges pour les
années 2010 et 2011, et selon qu'il s'agit
1. Kan u een oplijsting geven per jaar van het aantal ontdekte
fraudegevallen tot het verkrijgen van een leefloon,
enerzijds bij Belgische en anderzijds bij niet-Belgische
leefloontrekkenden voor de jaren 2010 en 2011, per stad in
België?
2. Kan u een oplijsting geven per jaar van het aantal ontdekte
fraudegevallen tot het verkrijgen van een leefloon,
bij niet-Belgische leefloontrekkenden voor de jaren 2010
en 2011, opgesplitst volgens:
a) lde citoyens UE; a) EU-burgers;
b) de citoyens non UE; b) niet EU-burgers;
et ce par ville en Belgique. en dit per stad in België.
3. Pouvez-vous, si possible, me fournir pour les deux 3. Indien mogelijk, voor beide vragen een oplijsting per
questions un relevé annuel des 5 nationalités les plus cou- jaar van de top 5 qua nationaliteiten van ontdekte fraudegerantes
dans les cas fraudes à l'obtention d'un revenu d'intévallen tot het verkrijgen van een leefloon, voor dezelfde
gration, pour les mêmes années, par ville en Belgique? jaren, dit per stad in België.
DO 2011201207873
Question n° 172 de monsieur le député Filip De Man du
14 mars 2012 (N.) à la secrétaire d'État à l'Asile
et la Migration, à l'Intégration sociale et à la
Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de
la Justice:
DO 2011201207873
Vraag nr. 172 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 14 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Asiel en Migratie,
Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
toegevoegd aan de minister van
Justitie:
Le rapatriement d'illégaux par l'armée. De repatriëring van illegalen door het leger.
Début mars 2012, un Airbus a assuré le transport de
médicaments, mais aussi de 18 demandeurs d'asile déboutés,
vers la république prétendument démocratique du
Congo.
1. a) Pouvez-vous indiquer si des demandeurs d'asile
déboutés ou d'autres étrangers illégaux ont été rapatriés à
bord de vols militaires?
Begin maart 2012 nam een Airbus van het leger geneesmiddelen,
maar ook achttien afgewezen asielzoekers mee
naar de zogeheten Democratische Republiek Congo.
1. a) Kan u meedelen of er recentelijk nog afgewezen
asielzoekers en andere illegale vreemdelingen met militaire
vliegtuigen werden gerepatrieerd?
b) Dans l'affirmative, lesquels? b) Zo ja, met welke vliegtuigen?
2. a) Des vols militaires ont-ils également assuré des
rapatriements vers d'autres pays européens?
2. a) Werden ook repatriëringen doorgevoerd via militaire
vluchten van andere Europese landen?
b) Dans l'affirmative, lesquels? b) Zo ja, met welke vliegtuigen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude
sociale et fiscale, adjoint au premier ministre
DO 2011201207839
Question n° 35 de madame la députée Carina
Van Cauter du 14 mars 2012 (N.) au secrétaire
d'État à la Lutte contre la fraude sociale et
fiscale, adjoint au premier ministre:
SIRS. - Contrôles. SIOD. - Controles.
À Bruxelles, la Task Force a découvert près de 600 entreprises
et entreprises fictives se livrant à la fraude aux C4.
Une cartographie des entreprises suspectes a déjà permis
de réduire l'étendue de cette fraude.
1. Entre 2009 et 2011, combien de contrôles annuels ont
effectué les cellules d'arrondissements placées sous la
tutelle du Service d'information et de recherches sociales
(SIRS) en Régions flamande, wallonne et de Bruxelles-
Capitale ?
2. Quels ont été par Région, les montants constatés d'une
part et effectivement récupérés d'autre part dans les
domaines suivants :
153
Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale
en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste
minister
DO 2011201207839
Vraag nr. 35 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Carina Van Cauter van 14 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale
en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste
minister:
De Task Force vond in Brussel bijna 600 frauderende en
nepbedrijven die de zogenaamde C4-fraude toepasten.
Dankzij het in kaart brengen van verdachte bedrijven is
deze fraude reeds verminderd.
1. Hoeveel controles in het Vlaams Gewest, in het Waals
Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben
de arrondissementscellen onder de koepel van de Sociale
Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) jaarlijks uitgevoerd
in de periode 2009-2011?
2. Hoeveel bedroegen per Gewest en per jaar respectievelijk
de vastgestelde en de effectief geïnde opbrengsten
inzake:
a) cotisations ONSS non déclarées ; a) niet aan de RSZ aangegeven sociale bijdragen;
b) prestations sociales indûment payées; b) ten onrechte uitbetaalde sociale uitkeringen;
c) assujettissements frauduleux et faux certificats de chô- c) bedrieglijke onderwerping en de valse werkloosheidsmage
?
certificaten?
3. a) Pour la période concernée, quel est par Région, le 3. a) Hoeveel bedraagt per Gewest de som aan opgelegde
montant annuel des amendes administratives infligées ? administratieve geldboetes voor 2009, 2010 en 2011?
b) Quelles sont les recettes effectivement perçues par les b) Hoeveel werd daarvan daadwerkelijk geïnd in elk
Régions respectives?
Gewest?
4. Quel est par Région, le montant total annuel des 4. Hoeveel bedraagt per Gewest het totale bedrag aan
amendes pénales infligées pour la période concernée, tant strafrechtelijke geldboetes voor 2009, 2010 en 2011, dit
du point de vue condamnations que du point de vue recouvrement?
zowel op het vlak van veroordeling als van invordering?
5. a) Hormis Bruxelles, l'inspection concentre-t-elle son 5. a) Krijgen naast Brussel ook nog andere regio's of pro-
action sur d'autres régions ou provinces?
vincies bijzondere aandacht vanwege de inspectie?
b) Dans l'affirmative, lesquelles et pour quelles raisons? b) Zo ja, welke en om welke precieze redenen?
6. a) Les chiffres révèlent-ils de substantiels écarts entre 6. a) Blijkt uit de cijfers een substantieel verschil tussen
les Régions ou éventuellement les provinces ?
de Gewesten of eventueel de provincies?
b) Dans l'affirmative, quelle est la cause de ces écarts ? b) Zo ja, hoe valt dit te verklaren?
7. a) Les problèmes rencontrés dans certaines Régions ou 7. a) Doet er zich, eventueel in sommige Gewesten of
provinces concernent-ils davantage des travailleurs salariés provincies, een groter probleem voor met werknemers van
de nationalité étrangère ou des entreprises (fictives) niet-Belgische nationaliteit of (nep)bedrijven van werkge-
d'employeurs de nationalité étrangère?
vers van niet-Belgische nationaliteit?
b) Dans l'affirmative, connaît-on la cause du phénomène b) Zo ja, wat zijn hiervan de redenen en hoe uit zich dat
et comment se traduit-il dans les chiffres ?
in de cijfers?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

154 QRVA 53 061
16-04-2012
c) Quelles mesures seront prises pour remédier au problème?
DO 2011201207592
Question n° 36 de madame la députée Nadia Sminate
du 14 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État à la
Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au
premier ministre:
Organismes assureurs. - Dossiers transmis en vue de poursuites
pénales.
Notre système de sécurité sociale fait de plus en plus souvent
l'objet de fraudes, qui revêtent parfois une ampleur
telle qu'elles justifient des poursuites pénales.
1. Existe-t-il, à l'usage des organismes assureurs, des circulaires
spécifiant les critères qui justifient la transmission
d'un dossier au parquet en vue de poursuites pénales?
2. Les organismes assureurs disposent-ils eux-mêmes de
directives internes spécifiant les critères qui président à la
décision de transmettre ou non un dossier au parquet en
vue de poursuites pénales?
3. A) Pourriez-vous me fournir, pour la période 2007-
2011, un aperçu annuel:
a) du nombre de dossiers transmis au parquet en vue de
poursuites pénales contre un assuré social;
b) du nombre de dossiers transmis au parquet en vue de
poursuites pénales contre un prestataire de soins (en spécifiant
le secteur concerné);
c) du nombre de dossiers transmis au parquet en vue de
poursuites pénales contre d'autres acteurs de la sécurité
sociale (en spécifiant l'acteur concerné)?
c) Welke maatregelen zullen worden genomen om dit
probleem op te lossen?
DO 2011201207592
Vraag nr. 36 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nadia Sminate van 14 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale
en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste
minister:
Verzekeringsinstellingen. - Dossiers doorgestuurd met het
oog op strafrechtelijke vervolging.
Onze sociale zekerheid wordt steeds meer geconfronteerd
met gevallen van fraude. Soms nemen deze een dermate
verwerpelijke vorm aan dat een strafrechtelijke
vervolging zich opdringt.
1. Zijn er omzendbrieven ten aanzien van de verzekeringsinstellingen
waarin criteria zijn opgenomen met het
oog op het doorsturen van een dossier naar het parket voor
strafrechtelijke vervolging?
2. Hebben de verzekeringsinstellingen zelf interne richtlijnen
met criteria om te bepalen of een dossier al dan niet
doorgestuurd wordt voor strafrechtelijke vervolging?
3. A) Graag een overzicht voor de periode van 2007 tot
en met 2011 per jaar van:
a) het aantal dossiers dat doorgestuurd werd naar het parket
met het oog op een strafrechtelijke vervolging van een
sociaal verzekerde;
b) het aantal dossiers dat doorgestuurd werd naar het parket
met het oog op een strafrechtelijke vervolging van een
zorgverlener (met specificatie van de sector);
c) het aantal dossiers dat doorgestuurd werd naar het parket
met het oog op een strafrechtelijke vervolging van
andere actoren in de sociale zekerheid (met specificatie
van de actor).
B) Veuillez, pour les questions 3 a), 3 b) et 3 c), préciser: B) Gelieve voor vragen 3 a), 3 b) en 3 c) te specificeren:
a) si le dossier a été transmis: a) of het dossier doorgestuurd werd naar:
- à l'auditeur du travail; - de arbeidsauditeur;
- au procureur du Roi; - de procureur des Konings;
- au juge d'instruction (avec ou non constitution de partie - de onderzoeksrechter (al dan niet met burgerlijke partij-
civile);
stelling);
b) dans quelle Région l'infraction a été commise. b) in welk Gewest de inbreuk begaan werd.
4. a) Les dossiers transmis au parquet font-ils l'objet d'un 4. a) Is er een systematische opvolging van de dossiers
suivi systématique?
die doorgestuurd worden naar het parket?
b) Dans l'affirmative, pourriez-vous en fournir un
aperçu?
b) Zo ja, graag een overzicht.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres.
III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.
Premier ministre Eerste minister
DO 2011201207852
Question n° 33 de monsieur le député Roel Deseyn du
14 mars 2012 (N.) au premier ministre:
La compétence décisionnelle en matière d'accords de
coproduction internationale dans le cinéma.
La nomination du film "Rundskop" (M. Roskam) pour
l'Oscar du "Meilleur film en langue étrangère" a permis à
notre pays de prendre conscience de l'impact de ce secteur
dans différents domaines. En dépit des difficultés financières
de l'industrie cinématographique, cet exemple
prouve parfaitement que le soutien fiscal et financier à ce
secteur est en mesure de générer une plus-value exponentielle.
Le financement n'est toutefois pas une évidence et le
cadre législatif de ce secteur n'est pas toujours transparent.
Sur la base de sa compétence Economie, la Belgique a
conclu par le passé des accords de coproduction avec de
nombreux pays et a également ratifié la convention européenne
sur la coproduction cinématographique.
À leur tour, les différentes Communautés sont également
compétentes en matière de culture et elles ont ainsi déjà
pris des initiatives en vue de la conclusion de tels accords
de coproduction.
Le secteur peut dès lors compter sur un soutien financier
des Communautés et, en outre, invoquer une série de
mesures fiscales toujours octroyées par notre État fédéral.
Au vu des nouvelles possibilités et de la plus-value
qu'apporte indiscutablement la cohérence en cette matière,
il est essentiel de disposer d'un aperçu clair de la compétence
décisionnelle des divers niveaux politiques concernés.
1. a) À quel niveau politique se situe le droit d'initiative
afin de passer de tels accords internationaux de coproduction?
b) S'il s'agit du niveau fédéral: quels sont les membres du
gouvernement compétents dans cette matière en ce qui
concerne la signature des conventions et l'aide fiscale et
financière?
155
DO 2011201207852
Vraag nr. 33 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 14 maart 2012 (N.) aan de eerste
minister:
De beslissingsbevoegdheid op vlak van internationale
coproductieovereenkomsten inzake cinematografie.
De nominatie van de film "Rundskop" (M. Roskam) voor
de Oscar van "Beste anderstalige film" deed ons land
opnieuw beseffen wat de impact van deze sector kan zijn
op diverse vlakken. Ondanks het feit dat de filmindustrie
het financieel moeilijk heeft om het hoofd boven water te
houden, is dit voorbeeld het beste bewijs dat fiscale en
financiële ondersteuning van deze sector een exponentiële
meerwaarde kan genereren.
Nochtans is financiering geen evidentie en is het regelgevend
kader van deze sector niet steeds even transparant.
België initieerde vanuit haar bevoegdheid Economie in
het verleden coproductieovereenkomsten met tal van
andere landen en ratificeerde ook de Europese conventie
inzake cinematografische coproducties.
Op hun beurt zijn de verschillende Gemeenschappen ook
bevoegd voor cultuur en namen ook zij reeds het initiatief
om dergelijke coproductieovereenkomsten op te starten.
De sector geniet dan ook financiële ondersteuning vanuit
de Gemeenschappen en kan zich eveneens beroepen op een
aantal fiscale maatregelen die onze federale Staat nog
steeds ter beschikking stelt.
Gezien zich in de praktijk nieuwe mogelijkheden aanbieden
en coherentie in deze materie een absolute meerwaarde
is, is het van belang om een duidelijk zicht te hebben op de
beslissingsbevoegdheid van de diverse betrokken beleidsniveaus.
1. a) Welk beleidsniveau heeft het initiatiefrecht om dergelijke
internationale coproductieovereenkomsten te initiëren?
b) Indien dit het federale niveau is: welke leden van de
regering zijn bevoegd in deze materie inzake het sluiten
van verdragen en het aanbieden van fiscale en financiële
ondersteuning?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

156 QRVA 53 061
16-04-2012
c) S'il s'agit d'une compétence partagée: de quelle
manière est-elle répartie entre les divers niveaux politiques?
d) Si cette compétence a été intégralement transférée aux
Communautés: que s'est-il passé ou que faut-il faire avec
les accords actuels et qu'en est-il des tax-shelters en
vigueur et des mesures d'aide sur le plan?
2. Des accords ont-ils été conclus ou une concertation
aura-t-elle lieu entre les différents niveaux politiques
impliqués afin de mettre en place une politique cohérente
dans ce domaine dans le but de soutenir au maximum notre
industrie cinématographique nationale?
3. Quelles sont les instances en charge de la recherche de
nouvelles possibilités relatives aux accords de coproduction
et à la mise en oeuvre de telles initiatives?
Réponse du premier ministre du 13 avril 2012, à la
question n° 33 de monsieur le député Roel Deseyn du
14 mars 2012 (N.):
1. Je voudrais d'abord préciser que le contenu d'un traité
est décisif pour en apprécier l'éventuel caractère mixte.
Conformément à l'article 167 de la Constitution, chaque
autorité compétente dispose d'un droit d'initiative pour
conclure des traités concernant des matières qui relèvent de
sa compétence exclusive. Si une autorité entend entamer
des négociations sur un traité revêtant un caractère mixte,
c'est-à-dire un traité n'ayant pas exclusivement trait aux
domaines attribués par ou en vertu de la Constitution à la
compétence des Communautés, des Régions ou de l'État
fédéral, les dispositions de l'Accord de coopération du
8 mars 1994 entre l'État fédéral, les Communautés et les
Régions relatif aux modalités de conclusion des traités
mixtes, s'appliquent. L'Accord de coopération prévoit la
saisine de la Conférence interministérielle de la Politique
étrangère lorsqu'une autorité envisage de conclure un traité
mixte.
Tel fut le cas pour la Convention européenne sur la
coproduction cinématographique. La Conférence interministérielle
de la Politique étrangère a reconnu son caractère
mixte le 7 octobre 1996 (voir l'exposé des motifs du projet
de loi devenu la loi du 13 juillet 2004 portant assentiment à
la Convention européenne sur la coproduction cinématographique,
et aux Annexes I et II, faites à Strasbourg le
2 octobre 1992 (ci-après "la CECC"), Doc. Parl.,
Chambre, 2003-2004, 51-362/1).
c) Indien dit een gedeelde bevoegdheid is: hoe ziet de
bevoegdheidsverdeling er tussen de diverse beleidsniveaus
uit?
d) Indien dit ondertussen volledig werd overgeheveld
naar de Gemeenschappen: wat gebeurde er of dient er te
gebeuren met bestaande overeenkomsten en wat met
bestaande tax-shelters en ondersteunende fiscale maatregelen?
2. Bestaan er afspraken of wordt er overleg gehouden
tussen de verschillende betrokken beleidsniveaus om een
coherent beleid op dit vlak mogelijk te maken, teneinde
onze binnenlandse filmindustrie maximaal te ondersteunen?
3. Welke instanties houden zich bezig met het onderzoeken
van nieuwe mogelijkheden voor de opmaak van coproductieovereenkomsten
en het initiëren van dergelijke
initiatieven?
Antwoord van de eerste minister van 13 april 2012,
op de vraag nr. 33 van de heer volksvertegenwoordiger
Roel Deseyn van 14 maart 2012 (N.):
1. Vooreerst zou ik willen verduidelijken dat de inhoud
van een verdrag bepalend is om het al dan niet gemengd
karakter ervan te beoordelen.
In overeenstemming met artikel 167 van de Grondwet
heeft elke bevoegde overheid het initiatiefrecht om verdragen
te sluiten over materies die tot haar exclusieve
bevoegdheid behoren. Als een overheid onderhandelingen
wil starten over een verdrag dat een gemengd karakter
heeft, dit wil zeggen verdragen die niet uitsluitend betrekking
hebben op aangelegenheden waarvoor de Gemeenschappen,
de Gewesten of de federale overheid bevoegd
zijn door of krachtens de Grondwet, moeten de bepalingen
van het Samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen
de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten
over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen,
toegepast worden. Het Samenwerkingsakkoord
voorziet in de inschakeling van de Interministeriële Conferentie
Buitenlands Beleid als een overheid de bedoeling
heeft een gemengd verdrag te sluiten.
Dit was het geval bij het Europees Verdrag inzake cinematografische
coproductie. De Interministeriële Conferentie
Buitenlands Beleid heeft het gemengd karakter hiervan
erkend op 7 oktober 1996 (zie de memorie van toelichting
bij het wetsontwerp dat de wet van 13 juli 2004 houdende
instemming met het Europees Verdrag inzake cinematografische
coproductie, en met de bijlagen I en II, gedaan te
Straatsburg op 2 oktober 1992 (hierna "het EVCP") geworden
is, Parl. St., Kamer, 2003-2004, 51-362/1).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Le contenu de la Convention concerne principalement les
Communautés et (dans une moindre mesure) les Régions.
Dès lors, un addendum à la loi du 13 juillet 2004 (Moniteur
belge, 6 janvier 2005) désigne la Communauté flamande
(et notamment le "Vlaams Audiovisueel Fonds"), la Communauté
française (et notamment le Centre du Cinéma et
de l'Audiovisuel de la Communauté française de Belgique)
et la Communauté germanophone en tant qu'autorités compétentes
au sens de l'article 5 de la CECC.
La compétence de l'État fédéral dans cette matière n'est
que marginale et ne concerne que les droits des coproducteurs
(article 7 CECC), les droits de propriété intellectuelle
(article 7 CECC), l'entrée et le séjour du personnel technique
et artistique (article 11 CECC) ainsi que les questions
liées à l'exportation et aux contingents (article 13
CECC).
La conclusion de conventions en matière d'accords de
coproduction cinématographique relève elle-même principalement
de la compétence des Communautés. Sur la base
de leur compétence dans les matières culturelles et de leur
compétence y afférente de conclure des traités, les Communautés
ont déjà conclu un certain nombre de conventions
de ce type. Je renvoie toutefois à la limitation décrite
ci-dessus en ce qui concerne la conclusion de traités ou de
conventions revêtant un caractère mixte.
En ce qui concerne les conventions existantes qui ont été
ratifiées à l'époque par l'État belge et dans lesquelles le
Ministère des Affaires économiques avait été désigné
comme autorité compétente, je considère que les autorités
compétentes désignées dans la déclaration jointe à la
CECC, ont repris les missions de celui-ci.
S'il y a lieu de dénoncer ces conventions, ce sera une fois
encore le contenu de la convention qui déterminera son
éventuel caractère mixte ainsi que la procédure à suivre, le
cas échéant par le biais de la Conférence interministérielle
de la Politique étrangère.
2. Tant les Communautés que les Régions ont mis en
oeuvre des instruments publics d'aide pour le secteur
audiovisuel. Depuis 2002, l'autorité fédérale complète les
instruments existant au niveau communautaire et régional
par le tax shelter, qui vise à encourager fiscalement les
investissements dans la production d'oeuvres audiovisuelles.
157
De inhoud van het Verdrag belangt hoofdzakelijk de
Gemeenschappen en (in mindere mate) de Gewesten aan.
In een addendum bij de wet van 13 juli 2004 (Belgisch
Staatsblad, 6 januari 2005) worden dan ook de Vlaamse
Gemeenschap (en met name het Vlaams Audiovisueel
Fonds), de Franse Gemeenschap (en met name het "Centre
du Cinéma et de l'Audiovisuel de la Communauté française
de Belgique") en de Duitstalige Gemeenschap aangeduid
als bevoegde autoriteit in de zin van artikel 5 EVCP.
De bevoegdheid van de federale overheid in deze materie
is slechts marginaal en betreft enkel de rechten van de
coproducenten (artikel 7 EVCP), de intellectuele eigendomsrechten
(artikel 7 EVCP), de binnenkomst en het verblijf
van technisch en artistiek personeel (artikel 11 EVCP)
en de problematiek betreffende uitvoer en licentiequota
(artikel 13 EVCP).
Het sluiten van verdragen inzake cinematografische
coproductieovereenkomsten zelf behoort voornamelijk tot
de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Uitgaande van
hun bevoegdheid in culturele aangelegenheden en van hun
daarbijhorende bevoegdheid om verdragen te sluiten, hebben
de Gemeenschappen reeds een aantal dergelijke overeenkomsten
afgesloten. Ik verwijs echter wederom naar de
hierboven geschetste beperking voor het sluiten van verdragen
of overeenkomsten met een gemengd karakter.
Wat de bestaande overeenkomsten betreft die destijds
door de Belgische Staat werden geratificeerd en waarin het
ministerie van Economische Zaken als bevoegde overheid
aangeduid was, ga ik ervan uit dat de in de verklaring bij
het EVCP aangeduide bevoegde overheden, deze taken
hebben overgenomen.
Indien er grond is om deze overeenkomsten op te zeggen,
dan zal wederom de inhoud van de overeenkomst medebepalend
zijn voor het al dan niet gemengd karakter ervan en
voor de te volgen procedure, eventueel via de Interministeriële
Conferentie Buitenlands Beleid.
2. Zowel de Gemeenschappen als de Gewesten voorzien
in steunmaatregelen voor de audiovisuele sector. De federale
overheid vult sedert 2002 de bestaande steunmaatregelen
op gemeenschaps- en gewestvlak aan met de tax
shelter, die tot doel heeft investeringen in de productie van
audiovisuele werken fiscaal aan te moedigen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

158 QRVA 53 061
16-04-2012
Il n'existe actuellement pas de concertation permanente
entre les différentes autorités en vue de coordonner la politique
de soutien à la coproduction cinématographique.
Bien que cette politique relève surtout des Communautés
et qu'une collaboration réelle existe sur le terrain, une telle
coordination pourrait en principe être organisée au sein de
la Conférence interministérielle Politique scientifique et
Culture.
3. Cette matière relève principalement de la compétence
des Communautés.
Vice-premier ministre et ministre des Finances et
du Développement durable, chargé de la Fonction
publique
DO 2011201205414
Question n° 33 de monsieur le député Georges Gilkinet
du 15 décembre 2011 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Le dossier "Dexia" (QE 600). Dexia (SV 600).
La commission des Finances du mardi 18 octobre 2011
n'a pas permis d'obtenir toutes les réponses aux questions
posées par les membres du Parlement. Comme convenu, je
me permets de vous réadresser par écrit quelques unes des
questions qui devraient être éclaircies quant à ce dossier, et
cela indépendamment des dernières pièces que nous avons
pu obtenir, c'est-à-dire les courriers de l'Autorité de
contrôle prudentielle française datés d'août et septembre
2010.
A) Concernant les rapports avec l'État français relativement
à la gestion du Holding Dexia:
1. Quelles étaient les objectifs du gouvernement belge
lors de son accord avec l'État français pour une première
recapitalisation du Holding Dexia?
2. Pourquoi la scission du Holding n'a-t-elle pas été exigée
par l'État belge?
3. Qu'est-ce qui a justifié la désignation de monsieur
Mariani comme CEO?
4. Pourquoi avoir accepté l'écartement de monsieur Miller?
Er bestaat momenteel geen permanent overleg tussen de
verschillende overheden betreffende het voeren van een
gecoördineerd beleid inzake de ondersteuning van de cinematografische
coproductie. Hoewel het beleid ter zake
vooral afhangt van de Gemeenschappen en er een daadwerkelijke
samenwerking op het terrein bestaat, zou een
dergelijke coördinatie in principe georganiseerd kunnen
worden binnen de Interministeriële Conferentie Wetenschapsbeleid
en Cultuur.
3. Deze materie behoort in hoofdzaak tot de bevoegdheid
van de Gemeenschappen.
Vice-eersteminister en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
DO 2011201205414
Vraag nr. 33 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 15 december 2011 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Tijdens de vergadering van de commissie voor de Financiën
en de Begroting op dinsdag 18 oktober 2011 kon er
niet op alle vragen van de Kamerleden een antwoord worden
aangereikt. Zoals overeengekomen stel ik u langs
schriftelijke weg opnieuw enkele van de vragen met
betrekking tot dit dossier waarover opheldering zou moeten
worden verschaft. Een en ander staat los van de laatste
documenten waarop we de hand hebben kunnen leggen, te
weten de briefwisseling van de Franse prudentiële toezichthouder
van augustus en september 2010.
A) Wat de betrekkingen met de Franse Staat inzake het
beheer van Dexia Holding betreft:
1. wat waren de doelstellingen van de Belgische regering
toen ze met de Franse Staat een akkoord sloot over een eerste
herkapitalisatie van Dexia Holding?
2. Waarom heeft de Belgische Staat niet geëist dat de holding
zou worden gesplitst?
3. Hoe viel de aanstelling van de heer Mariani als CEO te
rechtvaardigen?
4. Waarom heeft men het gedwongen vertrek van de heer
Miller aanvaard?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
5. Cette réunion a-t-elle fait l'objet d'un protocole
d'accord formel entre l'État belge et l'État français?
6. Est-il possible d'obtenir copie du document qui l'officialise,
le cas échéant?
B) Concernant les objectifs du gouvernement par rapport
à la gestion du Holding Dexia après 2008:
1. Quels ont été les objectifs fixés à l'administrateur
représentant l'État fédéral au sein du Holding, désigné
après la prise de capital?
2. Quelles ont été les initiatives prises par l'État fédéral
en vue d'un Pacte des Actionnaires belges, d'une coordination
en vue de la défense de nos intérêts?
C) Concernant votre évaluation de la gestion de la
banque et le travail des administrateurs belges après 2008:
1. Comment évaluez-vous le rôle de monsieur Dehaene
en tant que président du conseil d'administration de la
banque?
2. Êtes-vous satisfait du travail de l'administrateur représentant
la Société fédérale de Participations et d'Investissement
(SFPI) au sein du conseil d'administration de la
banque?
3. Estimez-vous que la banque a été bien gérée après
2008 et que le contrôle prudentiel y était suffisant?
4. Les risques liés à des investissements dans la dette
grecque ont-ils été correctement évalués?
5. Quelles questions ont été posées par les administrateurs
publics quant à la gestion de monsieur Mariani?
6. Avec le recul, estimez-vous que le paquet salarial et le
bonus de monsieur Mariani étaient justifiés?
7. Sera-t-il appelé à rembourser ce bonus, et si oui, selon
quelles modalités?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 33
de monsieur le député Georges Gilkinet du
15 décembre 2011 (Fr.):
Je réfère l'honorable membre au rapport de la commission
Dexia dans lequel sont discutées les remarques de
l'honorable membre. (Doc. parl., Chambre, 2011-2012,
DOC 53 1862/002)
159
5. Staat die vergadering in verband met een formeel protocol
van akkoord dat tussen de Belgische en de Franse
Staat gesloten werd?
6. Kunnen wij in voorkomend geval een kopie krijgen
van het desbetreffende officiële document?
B) Wat de doelstellingen van de regering inzake het
beheer van Dexia Holding na 2008 betreft:
1. welke doelstellingen werden er opgelegd aan de
bestuurder die de federale Staat bij de holding vertegenwoordigt
en die na de deelneming in het kapitaal werd aangesteld?
2. Met welke initiatieven heeft de federale Staat getracht
aan te sturen op een pact der Belgische aandeelhouders, op
gecoördineerde actie om onze belangen te verdedigen?
C) Wat uw evaluatie van het beheer van de bank en het
werk van de Belgische bestuurders na 2008 betreft:
1. hoe evalueert u de rol van de heer Dehaene als voorzitter
van de raad van bestuur van de bank?
2. Bent u tevreden over het werk van de bestuurder die de
Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM)
bij de raad van bestuur van de bank vertegenwoordigt?
3. Vindt u dat de bank na 2008 goed werd beheerd en dat
het prudentieel toezicht afdoend was?
4. Werden de risico's in verband met investeringen in de
Griekse schuld correct geëvalueerd?
5. Welke vragen hebben de overheidsbestuurders gesteld
met betrekking tot het beheer door de heer Mariani?
6. Vindt u achteraf gezien dat hetvergoedingspakket en
de bonus van de heer Mariani gerechtvaardigd waren?
7. Zal hij worden verzocht die bonus terug te betalen en
zo ja, volgens welke modaliteiten?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag nr. 33
van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet
van 15 december 2011 (Fr.):
Ik verwijs het geachte lid naar het verslag van de Dexiacommissie
waarin de bemerkingen die het geachte lid
maakt, besproken worden. (Parl. St., Kamer, 2011-2012,
DOC 53 1862/002)
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

160 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207176
Question n° 223 de madame la députée Minneke
De Ridder du 01 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
DO 2011201207176
Vraag nr. 223 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 01 maart 2012 (N.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Affectation des fonds de la Loterie nationale. Besteding geld van de Nationale Loterij.
Conformément à l'arrêté royal du 28 juillet 2011 déterminant
le plan de répartition provisoire des subsides de l'exercice
2011 de la Loterie Nationale, vous pouvez affecter un
montant de 2.350.000 euros de la Loterie Nationale.
1. À quels projets avez-vous affecté ces fonds en 2011?
Pourriez-vous me fournir une liste de ces projets avec pour
chaque projet le montant alloué et le montant versé?
2. Comment avez-vous fait connaître la possibilité de
bénéficier de ces subsides?
3. Sur la base de quels critères les projets ont-ils été
sélectionnés?
Volgens het koninklijk besluit van 28 juli 2011 tot bepaling
van het voorlopige verdelingsplan van de subsidies
van de Nationale Loterij voor het dienstjaar 2011, kan u
2.350.000 euro besteden van de Nationale Loterij.
1. Aan welke projecten heeft u dit geld toegewezen in
2011? Graag een lijst van de projecten met het toegewezen
bedrag en uitbetaalde bedrag.
2. Op welke wijze heeft u de subsidie mogelijkheid kenbaar
gemaakt?
3. Op basis van welke criteria werden ze geselecteerd?
4. Comment ces projets sont-ils suivis et évalués? 4. Op welke manier worden deze projecten opgevolgd en
geëvalueerd?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 223
de madame la députée Minneke De Ridder du 01 mars
2012 (N.):
La rubrique 3.3 - Sous l'égide du ministre de la Politique
scientifique, de l'arrêté royal du 28 juillet 2011 publié au
Moniteur belge le 5 août 2011, mentionne un montant de
2.350.000 euros.
L'ancien ministre de la Politique scientifique n'a pas
porté à la connaissance de la Loterie Nationale les projets
auxquels ces fonds seraient affectés.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
nr. 223 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 01 maart 2012 (N.):
In het koninklijk besluit van 28 juli 2011, verschenen in
het Belgisch Staatsblad op 5 augustus 2011, rubriek 3.3 -
Onder de bescherming van de minister van Wetenschapsbeleid,
staat een bedrag vermeld van 2.350.000 euro.
De voormalige minister van Wetenschapsbeleid heeft
geen projecten kenbaar gemaakt aan de Nationale Loterij
tot besteding van de middelen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207565
Question n° 314 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 04 avril 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Epargne pension du troisième pilier. - Primes payées par
les assurés.
Le régime belge des pensions repose sur trois piliers.
Depuis quelques années, les pouvoirs publics mènent une
politique visant à stimuler les pensions complémentaires
tant du deuxième que du troisième pilier. Il importe dès
lors de savoir combien de personnes ressortissent effectivement
à un régime de pension complémentaire du troisième
pilier.
1. Combien de personnes pratiquaient l'épargne pension
dans le cadre du troisième pilier en 2007, 2008, 2009, 2010
et 2011:
161
DO 2011201207565
Vraag nr. 314 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 04 april 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Pensioensparen in de derde pijler. - Betaalde premies door
verzekerden.
Het Belgische pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De
overheid spoort al langer aan om gebruik te maken van de
aanvullende tweede en derde pijlers. Daarom is het van
belang te weten hoeveel mensen effectief participeren in
het systeem van de derde pijler.
1. Hoeveel personen doen aan pensioensparen in de
derde pijler voor de jaren 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011:
a) par catégorie d'âge; a) per leeftijdscategorie;
b) et quel est le rapport hommes/femmes? b) en wat is de verhouding tussen mannen en vrouwen?
2. Quel montant total les primes payées par les assurés du 2. Hoeveel is het totaal aan betaalde premies betaald door
troisième pilier de pension représentent-t-elles pour les
années susmentionnées:
verzekerden in de derde pensioenpijler:
a) par catégorie d'age; a) per leeftijdscategorie;
b) et quel est le rapport hommes/femmes? b) en wat is de verhouding tussen mannen en vrouwen?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Finances et du Développement durable, chargé de la Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 314 Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
de monsieur le député Mathias De Clercq du 04 avril nr. 314 van de heer volksvertegenwoordiger Mathias
2012 (N.):
De Clercq van 04 april 2012 (N.):
J'invite l'honorable membre à poser sa question à mon Ik nodig het geachte lid uit zijn vraag te stellen aan mijn
collègue, le vice-premier ministre et ministre de l'Écono- collega, de vice-eersteminister en minister van Economie,
mie, des Consommateurs et de la Mer du Nord, qui est en Consumenten en Noordzee, die bevoegd is voor deze mate-
charge de cette matière (Question n° 124 du 23 avril 2012). rie (Vraag nr. 124 van 23 april 2012).
DO 2011201207721
Question n° 244 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 08 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
L'exigibilité de la TVA sur les honoraires des notaires en
cas de vente publique et de passation d'actes.
1. Est-il exact que pour les prestations de services, la
TVA devient exigible au moment où une prestation de services
est parfaite?
DO 2011201207721
Vraag nr. 244 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Opeisbaarheid van de btw over erelonen van notarissen
voor openbare verkopen en het verlijden van akten.
1. Klopt het dat de btw bij de levering van diensten
opeisbaar wordt op het ogenblik dat de dienst is voltooid?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

162 QRVA 53 061
16-04-2012
2. Cela signifie-t-il qu'en matière de vente publique, la
TVA devient exigible au moment où toutes les formalités
sont clôturées?
3. L'expiration du délai de surenchère signifie-t-il que
toutes les formalités sont clôturées?
4. Comment justifier certaines interprétations selon
laquelle la TVA serait exigible au moment de la passation
d'un acte notarié alors que beaucoup d'autres opérations
sont indispensables avant que la prestation de services ne
soit parfaite?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 244
de monsieur le député Christian Brotcorne du 08 mars
2012 (Fr.):
1. et 4. Conformément à l'article 22, § 1er, du Code de la
TVA, le fait générateur de la taxe intervient au moment où
la prestation de services est achevée. Le deuxième paragraphe
de cet article dispose que la taxe devient exigible à
ce moment. Néanmoins, par dérogation à ce qui précède,
lorsque le prix est facturé ou encaissé, en tout ou en partie,
avant ce moment, la taxe devient exigible au moment de la
délivrance de la facture ou au moment de l'encaissement,
sur la base du montant facturé ou encaissé.
Une prestation de services est achevée quand le prestataire
du service a exécuté les obligations que la convention
mettait normalement à sa charge.
Par conséquent, les services qu'un notaire fournit à
l'occasion de la passation d'un acte notarié sont achevés au
plus tôt, et donc pas nécessairement, au moment de la passation
de cet acte.
2. et 3. En ce qui concerne le cas particulier des ventes
publiques, la TVA est exigible au moment où la vente
devient définitive.
2. Betekent een en ander dat, wat openbare verkopen
betreft, de btw opeisbaar wordt op het ogenblik dat alle formaliteiten
zijn afgehandeld?
3. Worden alle formaliteiten geacht afgehandeld te zijn
wanneer de termijn van het recht van hoger bod is
verstreken?
4. Hoe rechtvaardigt u de interpretatie van sommigen dat
de btw opeisbaar zou zijn op het ogenblik dat er een notariele
akte wordt verleden, terwijl er nog tal van andere handelingen
moeten worden verricht alvorens de dienst als
voltooid kan worden beschouwd?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
nr. 244 van de heer volksvertegenwoordiger Christian
Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.):
1. en 4. Overeenkomstig artikel 22, § 1, van het Btw-
Wetboek vindt het belastbaar feit plaats op het tijdstip van
de voltooiing van de dienst. In de tweede paragraaf van
voornoemd artikel wordt bepaald dat de belasting op dat
tijdstip opeisbaar wordt. Wordt de prijs of een deel ervan
vóór dat tijdstip gefactureerd of ontvangen, dan wordt, in
afwijking van hetgeen voorafgaat, de belasting over het
gefactureerde of ontvangen bedrag opeisbaar op het tijdstip
van het uitreiken van de factuur of op het tijdstip van de
incassering.
Een dienstverrichting is voltooid wanneer de dienstverrichter
de verplichtingen is nagekomen die hem normaal
door de overeenkomst werden opgelegd.
De diensten die een notaris verstrekt naar aanleiding van
het verlijden van een notariële akte, zijn bijgevolg ten
vroegste, en dus niet noodzakelijk, voltooid op het ogenblik
van het verlijden van deze akte.
2. en 3. Wat het specifieke geval van de openbare verkopen
betreft, is de btw opeisbaar op het ogenblik dat de verkoop
definitief tot stand komt.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207722
Question n° 245 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 08 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
163
DO 2011201207722
Vraag nr. 245 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Notaires. - La régularisation des déductions. Notarissen. - Herziening van belastingaftrek.
En page 4 de la note d'information aux notaires publiée
au début 2012, il est précisé que les notaires peuvent exercer
leur droit à déduction par voie de régularisation pour
les biens et services autres que des biens d'investissement
non encore utilisés au 1er janvier 2012.
Concrètement, quels types de biens et services sont-ils
visés?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 245
de monsieur le député Christian Brotcorne du 08 mars
2012 (Fr.):
Les biens et les services autres que les biens d'investissement
visés par l'article 21bis (nouveau) de l'arrêté royal
n° 3 du 10 décembre 1969 relatif aux déductions pour
l'application de la TVA, sont ceux qui n'ont pas encore été
utilisés au moment du changement de régime d'imposition,
soit le 1er janvier 2012.
N'est donc pas déductible la TVA qui a grevé les frais
généraux (téléphone, eau, gaz, électricité, petites fournitures
de bureau, etc.) se rapportant à la période précédant la
modification du régime de taxation, étant entendu que,
lorsqu'il s'agit de livraisons de biens ou de prestations de
services à caractère continu, les frais s'y rapportant doivent
éventuellement être ventilés prorata temporis, en fonction
de la période sur laquelle portent les prestations et les
consommations.
Indépendamment de ce qui précède, sont également visés
les biens et les services, autres que les biens d'investissement,
qui ont été fournis au notaire avant le 1er janvier
2012 mais qui sont directement et incontestablement relatifs
à une prestation imposable fournie par celui-ci,
comme, par exemple, une expertise effectuée en 2011 pour
estimer la valeur vénale d'un bien immeuble dont la cession
n'intervient qu'en 2012.
Op bladzijde 4 van de informatie aan notarissen die begin
2012 door de FOD Financiën werd bekendgemaakt, wordt
verduidelijkt dat notarissen bij wijze van herziening hun
recht op belastingaftrek kunnen uitoefenen voor goederen
en diensten - andere dan bedrijfsmiddelen - die nog niet
werden gebruikt of verbruikt op 1 januari 2012.
Over welk soort goederen en diensten gaat het concreet?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
nr. 245 van de heer volksvertegenwoordiger Christian
Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.):
De goederen en diensten, andere dan bedrijfsmiddelen,
beoogd door artikel 21bis (nieuw) van het koninklijk
besluit nr. 3 van 10 december 1969 betreffende de aftrekregeling
voor de toepassing van de btw, zijn deze die nog niet
werden gebruikt of verbruikt op het tijdstip van de wijziging
van de belastingregeling, zijnde 1 januari 2012.
De btw geheven over algemene onkosten (telefoon,
water, gas, elektriciteit, kleine kantoorbenodigdheden,
enzovoort) die betrekking hebben op de periode voorafgaand
aan de wijziging van de belastingregeling is dus niet
aftrekbaar. Indien het evenwel leveringen van goederen of
diensten met een doorlopend karakter betreft, dienen de
kosten die hierop betrekking hebben in voorkomend geval
prorata temporis te worden uitgesplitst volgens de periode
waarop de handelingen en het verbruik betrekking hebben.
Onafhankelijk van hetgeen voorafgaat worden ook de
goederen en diensten, andere dan bedrijfsmiddelen,
beoogd die aan de notaris werden geleverd voor 1 januari
2012 maar die rechtstreeks en duidelijk toewijsbaar zijn
aan een door deze notaris verrichte belastbare prestatie,
zoals bijvoorbeeld een in 2011 uitgevoerde expertise teneinde
de verkoopwaarde van een gebouw te bepalen waarvan
de overdracht pas in 2012 zal plaatsvinden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

164 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207724
Question n° 246 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 08 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
DO 2011201207724
Vraag nr. 246 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
TVA. - La révision de déduction sur les voitures. Btw. - Herziening van de aftrek voor voertuigen.
1. Votre administration peut-elle communiquer si un
notaire qui a acquis une voiture en décembre 2009 et qui
n'a pas déduit la TVA sur cette acquisition peut-il procéder
à une régularisation de la TVA en 2012?
1. Kan uw administratie meedelen of een notaris die
in december 2009 een wagen heeft gekocht en de aftrekbare
btw op die aankoop niet in mindering heeft gebracht,
dit in 2012 kan regulariseren?
2. Si oui, à concurrence de combien? 2. Zo ja, ten belope van welk bedrag?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 246
de monsieur le député Christian Brotcorne du 08 mars
2012 (Fr.):
La régularisation prévue à l'article 21bis, § 1er, (nouveau)
de l'arrêté royal n° 3 du 10 décembre 1969 relatif aux
déductions pour l'application de la TVA, est applicable en
2012 lorsqu'un notaire a acquis une voiture comme bien
d'investissement en 2009.
Cette régularisation est d'un montant égal à la taxe qui n'a
pu être déduite, diminué d'un cinquième par année écoulée
depuis le 1er janvier de l'année prise en compte pour le
calcul des déductions conformément à l'article 2 de l'arrêté
royal précité, en l'espèce 2009, jusqu'au 31 décembre 2011.
Cette régularisation s'opère sur base des articles 45 à 49
du Code de la TVA et plus particulièrement, en vertu de la
limitation de déduction prévue à l'article 45, § 2, dudit
Code, lorsqu'il s'agit d'un véhicule automobile destiné au
transport par route de personnes.
DO 2011201207778
Question n° 254 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
nr. 246 van de heer volksvertegenwoordiger Christian
Brotcorne van 08 maart 2012 (Fr.):
De herziening, voorzien in artikel 21bis, § 1, (nieuw) van
het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 betreffende
de aftrekregeling voor de toepassing van de btw, is in
2012 mogelijk wanneer een notaris in 2009 een wagen als
bedrijfsmiddel heeft aangeschaft.
Het bedrag van deze herziening is gelijk aan de belasting
die niet in aftrek kon worden gebracht, verminderd met één
vijfde per verlopen jaar vanaf 1 januari van het jaar dat
overeenkomstig artikel 2, van voornoemd koninklijk
besluit, in aanmerking moet worden genomen voor de
berekening van de aftrek, in casu 2009, tot 31 december
2011.
Deze herziening gebeurt bij toepassing van de artikelen
45 tot 49 van het Btw-Wetboek en meer bepaald bij toepassing
van de aftrekbeperking voorzien in artikel 45, § 2, van
voornoemd Wetboek indien het een autovoertuig voor het
vervoer van personen over de weg betreft.
DO 2011201207778
Vraag nr. 254 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Procédure gratuite. - Récupération des montants octroyés. Kosteloze rechtspleging. - Terugvordering toegekende
bedragen.
Après la réponse à une question antérieure sur le sujet
(question n° 530 du 19 septembre 2011, Questions et
Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 47, p. 9) la présente
question vise notamment à obtenir des chiffres plus
récents.
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 530 van 19 september 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 47, blz. 9),
beoog ik met deze vraag onder andere recentere cijfers.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Les personnes qui souhaitent entamer une procédure ou
sont appelées à se défendre mais ne disposent pas des
moyens financiers suffisants, peuvent demander la gratuité
de la procédure. Cette assistance peut être soit gratuite, soit
octroyée à des conditions avantageuses, calculées en fonction
des revenus et de certaines charges.
La dispense de paiement des frais de procédure ne constitue
pas une exonération définitive de ces frais et les droits
liquidés en débet et les dépens acquittés pour le compte de
l'assisté peuvent être récupérés ultérieurement à sa charge
s'il est établi qu'une modification de son patrimoine, de ses
revenus ou de ses charges est intervenue depuis la décision
lui accordant le bénéfice de l'assistance judiciaire et qu'il
est dès lors en état de payer.
Ce recouvrement peut, en outre, être poursuivi solidairement
à charge de la partie adverse, si celle-ci a été condamnée
aux dépens ou si une transaction est intervenue au
cours du procès (Code judiciaire, article 693). Le recouvrement
incombe au receveur des amendes pénales dans le
ressort duquel se trouve le siège du tribunal qui a eu à
connaître de l'affaire et, à défaut de litige, au receveur du
lieu où l'assistance a été prestée.
1. Combien de personnes ont bénéficié en 2009, 2010 et
2011 de la gratuité de la procédure?
2. Quel montant total a été consacré au cours de ces
années à la procédure gratuite?
3. Quel est le montant moyen dont a bénéficié la partie
ayant droit à la gratuité de la procédure?
4. Quelle partie des sommes octroyées au cours de ces
années a fait l'objet d'une demande de récupération chaque
année?
5. Quelle partie de ces sommes a également été effectivement
encaissée?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 254
de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du
09 mars 2012 (N.):
1. à 3. Ces questions relèvent de la compétence du
ministre de la Justice (Question n° 487 du 23 avril 2012).
4. et 5. Les montants à recouvrer par mon administration
ainsi que les recettes relatives à l'année 2011 figurent dans
le tableau ci-joint.
Le tableau en annexe constitue, dans la mesure du possible,
une version actualisée du tableau repris dans la
réponse à votre question parlementaire n° 530 du
19 septembre 2011 (Questions et Réponses, Chambre,
2011-2012, n° 47, p. 9).
165
Wie een rechtszaak wil beginnen of opgeroepen wordt
om zich te verdedigen, maar niet over voldoende financiële
middelen beschikt, kan de kosteloze rechtspleging aanvragen.
Deze bijstand kan ofwel gratis zijn, ofwel tegen voordelige
voorwaarden, die worden berekend naargelang van
inkomsten en bepaalde lasten.
De vrijstelling van betaling der procedurekosten vormt
geen definitieve ontheffing van deze kosten en kunnen de
in debet vereffende rechten en de kosten gedaan voor rekening
van hem die bijstand heeft genoten, later verhaald
worden te zijnen laste indien uitgemaakt wordt dat zich in
zijn vermogen, inkomsten of lasten een wijziging heeft
voorgedaan sedert de beslissing waarbij hem rechtsbijstand
is verleend, en hij derhalve in staat is te betalen.
Dat verhaal kan bovendien hoofdelijk op de tegenpartij
worden uitgeoefend, indien deze in de kosten veroordeeld
is of indien in de loop van het geding een dading is aangegaan
(Gerechtelijk Wetboek, artikel 693). De invordering
gebeurt door de ontvanger van de penale boeten in wiens
ambtsgebied zich de zetel van de rechtbank bevindt die
kennis heeft moeten nemen van de zaak en, bij ontstentenis
van geschil, door de ontvanger van de plaats waar de bijstand
werd verleend.
1. Hoeveel personen genoten in 2009, 2010 en 2011 een
kosteloze rechtspleging?
2. Welke totaalbedragen werden in die jaren besteed aan
de kosteloze rechtspleging?
3. Wat is het gemiddelde bedrag, dat per partij die recht
had op kosteloze rechtspleging, werd besteed?
4. Hoeveel van de in die jaren toegekende bedragen werden
jaarlijks teruggevorderd?
5. Hoeveel van deze bedragen werden ook effectief
teruggeïnd?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
nr. 254 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.):
1. - 3. Deze vragen behoren tot de bevoegdheid van de
minister van Justitie (Vraag nr. 487 van 23 april 2012).
4. en 5. De bedragen waarvan de invordering aan mijn
administratie wordt toevertrouwd alsook de ontvangsten
voor het jaar 2011 staan in de bijgaande tabel.
De tabel als bijlage is, in de mate van het mogelijke, een
geactualiseerde versie van de tabel die werd opgenomen in
het antwoord op uw parlementaire vraag nr. 530 van
19 september 2011 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-
2012, nr. 47, blz. 9).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

166 QRVA 53 061
16-04-2012
Quant à l'interprétation des chiffres, on doit tenir compte
du fait que dans la plupart des bureaux, les recettes d'une
année déterminée comprennent également celles effectuées
dans le cadre du recouvrement de l'assistance judiciaire qui
a été attribuée lors d'années antérieures.
Bureaux
—
Kantoren
(*) Pour le bureau de Bruxelles, cela comprend également
la procédure gratuite devant le Conseil d'État d'un
montant de 1.575.000 euros.
(**) Pour le bureau d'Hasselt, cela concerne le solde à
recouvrer des années antérieures + le montant à recouvrer
en 2011.
Wat de interpretatie van de cijfers betreft moet er rekening
gehouden worden met het feit dat in de meeste kantoren
de ontvangsten van een bepaald jaar eveneens de
ontvangsten bevatten van de terugvordering van de rechtsbijstand
die in voorgaande jaren werd toegekend.
Montants à recouvrer en 2011
—
Bedragen in te vorderen 2011
Montants recouvrés en 2011
—
Bedragen ingevorderd 2011
Antwerpen pb - Anvers pb / /
Brugge - Bruges / 15 785,84
Kortrijk - Courtrai / 23 460,27
Gent pb - Gand pb 0,00 10 967,14
Oudenaarde - Audenarde 22 459,52 1 700,31
Hasselt** 112 874,25 67 621,56
Leuven - Louvain 11 938,10 0,00
Tongeren - Tongres 37 168,95 20 906,28
Turnhout 69 625,52 22 638,61
Dendermonde - Termonde 65 039,76 9 332,22
Mechelen - Malines 75 785,72 15 562,67
Vilvoorde - Vilvorde 2 629,02 588,50
Brussel IX reg* 1 867 670,72 187 981,16
Arlon - Aarlen 35 107,32 3 863,39
Dinant 74 954,53 63 233,22
Marche 2 330,74 1 666,68
Neufchâteau 32 531,63 27 074,05
Eupen 520,69 402,19
Huy - Hoei 56 292,19 7 772,37
Liège - Luik 0,00 0,00
St-Vith 0,00 0,00
Verviers / /
Mons - Bergen 19 873,11 3 154,94
Tournai - Doornik 13 531,90 7 548,00
Charleroi 0,00 37 352,26
Namur - Namen / /
Nivelles - Nijvel 23 005,20 10 761,49
(*) Voor het kantoor Brussel zijn hierin begrepen de Kosteloze
rechtspleging voor de Raad van State ten bedrage
van 1.575.000 euro.
(**) Voor het kantoor Hasselt betreft het, het in te vorderen
saldo van de voorgaande jaren + het in 2011 in te vorderen
bedrag.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207779
Question n° 255 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 09 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
167
DO 2011201207779
Vraag nr. 255 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
État. - Successions en déshérence. Staat. - Erfloze nalatenschappen.
Dans la foulée d'une réponse à une question précédente
sur le sujet (question n° 307 du 18 mars 2011, Questions et
Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 28, p. 35), la présente
question vise à obtenir des chiffres plus récents.
L'article 723 du Code civil dispose qu'à défaut d'héritiers,
les biens passent à l'État. L'article 768 du même Code dispose
la même chose, à cette différence près qu'il précise
que cela vaut sans préjudice des articles 100 et 104 de la loi
du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action
sociale. Dès lors, à défaut de tout successible lors d'un
décès, la succession revient à l'État.
Toutefois, il existe une différence entre la succession en
déshérence et la succession vacante. La première signifie
que le défunt ne laisse ni parent en degré successible ni
partenaire survivant, et qu'il n'a pas désigné de légataire
universel. La succession en déshérence revient à l'État,
lequel doit la réclamer et doit en demander la mise en possession.
Si l'État omet de le faire, la succession est vacante,
auquel cas le tribunal de première instance du lieu où la
succession a été ouverte désignera un curateur à la
demande d'un intéressé ou du procureur du Roi (articles
811 et 813 du Code civil).
Conformément à la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative
au financement des Communautés et des Régions, les
Communautés et les Régions sont compétentes pour fixer
les taux, les exonérations et les réductions en matière de
droits de succession. En outre, les Régions sont devenues
compétentes, à la suite de l'adoption de la loi spéciale du
13 juillet 2001, pour modifier la base d'imposition. Les
recettes des successions en déshérence échoient donc à
l'État, les revenus des droits de succession étant dévolus
aux entités fédérées.
1. Combien de fois l'État belge a-t-il été mis en possession
d'une succession en déshérence en 2010 et en 2011?
2. Combien de revenus l'État a-t-il tirés de successions en
déshérence en 2010 et en 2011?
In navolging van een antwoord op een eerder gestelde
vraag hierover (vraag nr. 307 van 18 maart 2011, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 28, blz. 35), beoog
ik met deze vraag recentere cijfers.
Artikel 723 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat, wanneer
er geen erfgenamen zijn, de goederen aan de Staat
vervallen. Ook artikel 768 van het Burgerlijk Wetboek stelt
dit, met deze specificatie dat dit geldt onverminderd de
artikelen 100 en 104 van de organieke wet van 8 juli 1976
betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Wanneer er dus bij een sterfgeval geen erfgerechtigden
zijn, komt de nalatenschap toe aan de Staat.
Er is echter een verschil tussen de onbeërfde of erfloze
nalatenschap en een onbeheerde nalatenschap. Het eerste
wil zeggen dat de erflater geen verwanten in erfgerechtigde
graad, noch een langstlevende partner nalaat en geen algemeen
legataris heeft aangesteld. De erfloze nalatenschap
valt toe aan de Staat, die ze moet opeisen en inbezitstelling
moet vragen. Laat de Staat na dit te doen, dan wordt de
erfenis onbeheerd, in welk geval de rechtbank van eerste
aanleg van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen
een curator zal aanstellen op vraag van een belanghebbende
of van de procureur des Konings (artikelen 811 en
813 van het Burgerlijk Wetboek).
Ingevolge de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende
de financiering van de Gemeenschappen en de
Gewesten, komt de capaciteit om de tarieven, vrijstellingen
en verminderingen inzake successierechten te bepalen toe
aan de Gemeenschappen en Gewesten. Bovendien kregen
de Gewesten als gevolg van de bijzondere wet van 13 juli
2001 de bevoegdheid de heffingsgrondslag te veranderen.
De opbrengsten van een erfloze nalatenschap komen dus
bij de Staat terecht, terwijl de deelstaten de inkomsten van
successierechten ontvangen.
1. Hoeveel keer werd de Belgische Staat in het bezit
gesteld van een erfloze nalatenschap in 2010 en 2011?
2. Hoeveel inkomsten heeft de Staat in 2010 en 2011 ontvangen
uit erfloze nalatenschappen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

168 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique du 13 avril 2012, à la question n° 255
de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du
09 mars 2012 (N.):
1. L'État Belge a obtenu l'envoi en possession de 118 successions
en déshérence en 2010 et de 126 successions en
déshérence en 2011.
2. Les revenus des successions en déshérence revenant à
l'État s'élevaient en 2010 à 540.007,85 euros. Il s'agit d'un
montant définitif.
Les revenus des successions en déshérence, dons et legs
revenant à l'État pour l'année 2011 se montaient à
9.992.015,03 euros.
Il s'agit des revenus nets portés en compte durant l'année
budgétaire concernée, après compensation de tous les paiements
et remboursements exécutés durant l'année budgétaire.
Ce chiffre provisoire intègre également le produit des
épaves et biens abandonnés ainsi que d'autres recettes
extraordinaires (extrêmement rares). Le détail des postes
"successions en déshérence, épaves et recettes extraordinaires"
d'une année n'est disponible que dans le courant du
second semestre de l'année suivante.
Le montant des recettes 2011 est beaucoup plus élevé que
celui de 2010 et nettement supérieur à la moyenne des
années antérieures en raison d'une diminution importante
des restitutions qui ont dû être opérées.
Vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires
européennes
DO 2011201205232
Question n° 1 de monsieur le député Herman De Croo
du 13 décembre 2011 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes:
Départements.- Adjudication de missions à des bureaux
d'étude et à des cabinets de consultants externes (QE 72).
Des services publics fédéraux et des membres du gouvernement
fédéral recourent régulièrement à des bureaux
d'étude ou à des cabinets de consultants externes pour la
réalisation de missions diverses.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken van 13 april 2012, op de vraag
nr. 255 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 09 maart 2012 (N.):
1. De Belgische Staat heeft in 2010 de inbezitstelling
bekomen van 118 erfloze nalatenschappen en in 2011 van
126 erfloze nalatenschappen.
2. De inkomsten uit erfloze nalatenschappen bedroegen
540.007,85 euro in 2010. Dat is een definitief bedrag.
In 2011 bedroegen de inkomsten uit erfloze nalatenschappen,
giften en legaten aan de Staat 9.992.015,03 euro.
Dit zijn netto inkomsten die in rekening werden gebracht
in het desbetreffende begrotingsjaar, na verrekening van
alle tijdens het begrotingsjaar verrichte betalingen en
teruggaven. Dit voorlopig cijfer omvat tevens de opbrengsten
van scheepswrakken en onbeheerde goederen, alsook
de andere buitengewone ontvangsten (zeer zelden). Het
detail van de posten erfloze nalatenschappen, scheepswrakken
en buitengewone ontvangsten van een bepaald
jaar is slechts beschikbaar in de loop van het tweede
semester van het volgende jaar.
Het bedrag aan inkomsten voor 2011 is veel hoger dan
dat voor 2010 en duidelijk hoger dan het gemiddelde van
de vorige jaren ingevolge een belangrijke vermindering
van de terugbetalingen waartoe diende te worden overgegaan.
Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
DO 2011201205232
Vraag nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger
Herman De Croo van 13 december 2011 (N.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Departementen. - Uitbesteding van de opdrachten aan
externe studiebureaus en consultancykantoren (SV 72).
De diverse federale overheidsdiensten en de leden van de
federale regering schakelen regelmatig externe studiebureaus
of consultancykantoren in voor het uitvoeren van uiteenlopende
opdrachten.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. Depuis le 1er janvier 2007, quelles missions ont-elles
été confiées, par le biais d'une adjudication, à des bureaux
externes?
2. Quel a été le coût de chacune des misssions, par
département? Merci de préciser le prix horaire moyen payé
par mission.
3. Sur la base de quels critères généraux la décision
d'adjudication de la mission a-t-elle été prise?
4. Selon quelle procédure un bureau externe est-il désigné?
5. Le respect de cette procédure fait-il l'objet d'un quelconque
contrôle interne ou externe?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 1 de monsieur le député Herman De Croo du
13 décembre 2011 (N.):
1. Depuis 2007, deux missions ont été confiées à des
bureaux externes:
- en 2010, ACERTA CONSULT a effectué une étude en
matière d'outsourcing des activités de nettoyage;
- en 2011, VV CATERING CONSULTANTS a réalisé un
audit de la cuisine.
2. Le coût de l'étude de ACERTA CONSULT s'élevait à
4.719 euros. Le coût de l'audit VV CATERING CONSUL-
TANTS était de 6.957,50 euros. Étant donné qu'il a travaillé
avec des contrats basés sur des prix forfaitaires, il
n'est pas possible de retrouver le taux horaire moyen par
contrat de sous-traitance.
3. Les principaux critères généraux sont le prix, la qualité
et les délais d'exécution.
4. Un bureau externe est désigné conformément aux procédures
de la loi sur les marchés publics. Il s'agit d'une procédure
négociée sans publicité pour ces marchés.
5. Au sein du SPF Affaires étrangères, il y a deux services
qui assurent l'application des procédures:
169
1. Welke opdrachten werden uitbesteed aan externe kantoren
sinds 1 januari 2007?
2. Wat was de kostprijs per opdracht en per departement
en de gemiddelde uurprijs die betaald werd per opdracht?
3. Wat zijn de algemene criteria die worden gehanteerd
bij de beslissing om tot het uitbesteden van de opdracht
over te gaan?
4. Volgens welke procedures wordt een extern bureau
aangeduid?
5. Bestaat enige vorm van interne of externe controle die
waakt over deze procedures?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 1 van de heer
volksvertegenwoordiger Herman De Croo van
13 december 2011 (N.):
1. Sinds 2007 werden twee opdrachten uitbesteed aan
externe kantoren:
- in 2010 heeft ACERTA CONSULT een studie uitgevoerd
inzake outsourcing van de schoonmaakactiviteiten.
- in 2011 heeft VV CATERING CONSULTANTS een
audit van de keuken uitgevoerd
2. De studie van ACERTA CONSULT heeft 4.719 euro
gekost. De audit door VV CATERING CONSULTANTS
heeft 6.957,50 euro gekost. Daar er gewerkt wordt met
contracten op basis van forfaitaire prijzen, is het onmogelijk
om de gemiddelde uurprijs per uitbestede opdracht
weer te geven.
3. De belangrijkste algemene criteria zijn de prijs, de
kwaliteit en de uitvoeringstermijnen.
4. Een extern studiebureau wordt aangeduid volgens de
procedures van de wet op de overheidsopdrachten. Het
betreft een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking
voor deze opdrachten.
5. Bij de FOD Buitenlandse Zaken zijn er twee controlediensten
die waken over de toepassing van deze procedures:
- inspecteur des Finances (externe); - inspecteur van Financiën (extern);
- BB2 (Contrôle et gestion des risques). - BB2 Controle en risicobeheer (intern).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

170 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205850
Question n° 29 de monsieur le député Philippe
Blanchart du 28 décembre 2011 (Fr.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
DO 2011201205850
Vraag nr. 29 van de heer volksvertegenwoordiger
Philippe Blanchart van 28 december 2011 (Fr.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
"L'initiative sur les Matières Premières" de l'UE. Grondstoffeninitiatief van de EU.
L'Union européenne a lancé en 2008 l'"Initiative sur les
Matières Premières (Raw Material Initiative (RMI)) dont
l'objectif est d'assurer un approvisionnement pérenne de
quatorze différents minerais jugés "critique" pour sa croissance
et essentielles pour le développement durable de
l'UE.
Met het in 2008 gelanceerde Europees grondstoffeninitiatief
(Raw Materials Initiative - RMI) wil de Europese
Unie een bestendige voorziening verzekeren met veertien
minerale grondstoffen die 'kritiek' en essentieel worden
geacht voor de groei en de duurzame ontwikkeling van de
EU.
L'action repose sur trois grands piliers: Die actie is gestoeld op drie pijlers:
- la garantie de la stabilité des prix de l'approvisionnement
de l'UE provenant des pays tiers;
- de gewaarborgde prijsstabiliteit van de bevoorrading
van de EU vanuit derde landen;
- le développement de la production interne; - de ontwikkeling van de interne productie;
- la réduction de la consommation grâce au recyclage et à
l'efficacité énergétique.
Le problème est que cette politique, qui vise une économie
plus verte, écrase dans le même temps l'économie et
l'environnement des pays exportateurs. La garantie de stabilité
des prix impose la suppression des "mesures de distorsion
du commerce international" (taxes, quotas et
subsides) ce qui a comme conséquence de porter atteinte à
la souveraineté des peuples sur leurs ressources naturelles.
L'extraction, quant à elle, provoque l'éradication de l'écosystème
et de la contamination des sols et cours d'eau avoisinant
le gisement en raison des drainages acides miniers.
Enfin, l'extension perpétuelle de la frontière des ressources
naturelles entraine des expropriations.
1. Qu'en est-il des principes défendus par notre pays
concernant le respect des normes sociales et environnementales?
2. Quelle est la position de la Belgique vis-à-vis de la
politique d'approvisionnement (RMI) de l'UE?
3. Dans le cas précis de la RMI, ne pensez-vous pas qu'il
serait opportun que l'UE astreigne sa politique d'approvisionnement
à des objectifs environnementaux et sociaux?
- de vermindering van het verbruik dankzij recycling en
energie-efficiency.
Het probleem is dat dat voorzieningsbeleid, waarmee een
groenere economie wordt beoogd, tegelijkertijd een zware
last legt op de economie en het milieu van de exportlanden.
De garantie inzake prijsstabiliteit maakt dat 'maatregelen
die de internationale handel verstoren' (heffingen, quota en
subsidies) moeten worden afgeschaft, wat de soevereiniteit
van de volkeren over hun natuurlijke rijkdommen aantast.
Bovendien brengt de winning het ecosysteem in gevaar
en raken de bodem en de waterlopen rond delfstoffenvindplaatsen
besmet door zuurhoudend afvalwater. Ten slotte
leidt de onophoudelijke uitbreiding van de wingebieden tot
onteigeningen.
1. Welke principes verdedigt ons land met betrekking tot
de naleving van de sociale en milieunormen?
2. Welk standpunt neemt België in ten aanzien van het
voorzieningsbeleid (RMI) van de EU?
3. Acht u het niet opportuun, wat specifiek het RMI
betreft, dat de EU sociale en milieudoelstellingen zou koppelen
aan haar voorzieningsbeleid?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 29 de monsieur le député Philippe Blanchart du
28 décembre 2011 (Fr.):
1. La première communication de la Commission de l'UE
(COM) sur l'Initiative "matières premières" (RMI) date de
2008 (COM (699) 2008) et se subdivise en trois piliers, à
savoir:
- un approvisionnement juste et durable en ressources
naturelles sur les marchés mondiaux;
171
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 29 van de heer
volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van
28 december 2011 (Fr.):
1. De eerste mededeling van de EU-Commissie (COM)
over het Raw Materials Initiative (RMI) dateert van 2008
(COM (699) 2008) en bestaat uit drie pijlers, te weten:
- billijke en duurzame bevoorrading van natuurlijke hulpbronnen
op de globale markten;
- la promotion de la production durable au sein de l'UE; - bevordering van duurzame productie binnen de EU;
- la promotion d'une utilisation efficiente des ressources
naturelles et du recyclage.
Le 3 février 2011, la COM a présenté une version révisée
dans une Communication au Parlement européen et au
Conseil: "Relever les défis posés par les marchés des produits
de base et les matières premières" (doc. 5992/11).
L'initiative "matières premières" a été élargie aux matières
premières en général, y compris les produits de base agricoles
et l'énergie; l'accent a été mis sur la régulation des
marchés physiques et financiers des produits de base et la
stratégie vise une approche plus cohérente des différents
secteurs de la politique dans l'action extérieure de l'UE.
La stratégie adaptée de l'initiative "matières premières"
s'inscrit dans le cadre de la Stratégie 2020 pour une croissance
durable et inclusive et est liée à l'initiative phare pour
une 'Europe efficace dans l'utilisation des ressources naturelles'.
En ce qui concerne les principes, je renvoie aux principes
des traités et conventions internationaux et des Nations
Unies concernant la protection des droits de l'homme,
l'environnement et le travail ainsi qu'aux principes de développement
durable.
Il faut noter à cet égard que le développement durable et
la transparence/ la bonne gouvernance vont de pair et stimulent
la croissance inclusive.
La Belgique a participé activement à l'élaboration des
Conclusions du Conseil de l'UE qui a suivi la révision de
l'initiative "matières premières" et, dans ce contexte, elle a
réservé toute l'attention requise aux aspects sociaux et
environnementaux.
2. Suite à l'initiative RMI, quatorze matières premières
ont été identifiées dont l'approvisionnement est critique
pour l'industrie européenne. La Belgique a participé activement
à l'élaboration de cette liste et se réjouit qu'elle puisse
être mise à jour de manière souple et régulière.
- bevorderen van efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen
en recyclage.
Op 3 februari 2011 stelde COM een herwerkte versie
voor in een Mededeling aan het Europees Parlement en de
Raad: "Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen
en oplossingen" (doc. 5992/11). Het RMI werd uitgebreid
naar grondstoffen in het algemeen met inbegrip van landbouwgrondstoffen
en energie, er wordt aandacht besteed
aan de regulering van fysieke en financiële grondstoffenmarkten
en de strategie beoogt een meer coherente benadering
van de verschillende beleidsdomeinen in de externe
actie van de EU.
De aangepaste RMI-strategie kadert in de '2020 Strategie'
voor een duurzame en inclusieve groei en is verbonden het
het vlaggenschipinitiatief voor een "Europa met efficiënt
gebruik van natuurlijke hulpbronnen".
Voor wat de principes betreft, verwijs ik naar deze vervat
in de internationale en VN-verdragen en conventies inzake
bescherming van mensenrechten, milieu en arbeid, alsook
de principes van duurzame ontwikkeling.
Hierbij dient opgemerkt, dat duurzame ontwikkeling en
transparantie/ behoorlijk bestuur hand in hand gaan en de
inclusieve groei stimuleren.
In de totstandkoming van de EU-Raadsconclusies volgend
op de RMI-herziening heeft België actief bijgedragen
en hierbij de nodige aandacht besteed aan sociale en milieu
aspecten.
2. Volgend op het RMI-initiatief werden veertien grondstoffen
geïdentificeerd waarvan de bevoorrading kritiek is
voor de Europese industrie. België heeft actief meegewerkt
aan de totstandkoming van deze lijst en begroet een flexibele
en regelmatige aanpassing ervan.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

172 QRVA 53 061
16-04-2012
Depuis de nombreuses années, la Belgique s'est engagée
activement en faveur de la bonne gouvernance et de la
transparence dans le secteur des ressources naturelles et
poursuivra ses efforts en prenant appui sur les initiatives
existantes. La Belgique ne peut toutefois pas remplir à elle
seule cette mission dans un environnement mondial.
3. La mise en oeuvre des normes élevées de l'UE pour les
trois piliers du développement durable au niveau de
l'exploitation des ressources naturelles dans les pays en
développement est encouragée tant pour les entreprises de
l'UE qu'en dehors de l'UE. L'UE apporte également son
soutien au renforcement des capacités visant à promouvoir
la transparence financière et la transparence des marchés et
au développement d'un régime fiscal efficace dans les pays
en développement.
L'UE a annoncé d'autres initiatives pour 2012 afin de
mieux définir et mettre en oeuvre ces normes élevées. La
Belgique contribuera activement à leur élaboration.
DO 2011201207016
Question n° 46 de madame la députée Els Demol du
25 janvier 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
België zet zich sedert vele jaren actief in voor behoorlijk
bestuur en transparantie in natuurlijke rijkdommen en zal
verder bouwen op de reeds genomen initiatieven. België
kan deze opgave echter niet alleen vervullen in een globale
omgeving.
3. De toepassing van de hoge standaarden van de EU
voor de drie pijlers van duurzame ontwikkeling in de ontginning
van natuurlijke hulpbronnen in ontwikkelingslanden
wordt aangemoedigd voor zowel EU als niet-EUbedrijven.
Daarnaast steunt de EU de capaciteitsopbouw
ter bevordering van de financiële en markttransparantie en
het uitwerken van een efficiënt belastingsstelsel in ontwikkelingslanden.
De EU heeft voor 2012 verdere initiatieven aangekondigd
om deze hoge standaarden beter te definiëren en toe te
passen. België zal actief bijdragen aan de totstandkoming
ervan.
DO 2011201207016
Vraag nr. 46 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Els Demol van 25 januari 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
L'opposition au Kazakhstan. (QO 8317) De oppositie in Kazachstan. (MV 8317)
Selon l'agence de presse kazakhe Novosti-Kazakhstan,
des parlementaires kazakhs ont récemment demandé à leur
président, monsieur Noursoultan Nazarbaïev, de dissoudre
la Chambre basse en vue de l'organisation d'élections anticipées
qui permettraient à au moins un parti d'opposition
d'entrer au Parlement.
En avril 2011, monsieur Nazarbaïev avait été réélu président
à une écrasante majorité, les candidats de l'opposition
remportant chacun moins de 2% des suffrages.
Si la réélection de Nazarbaïev était attendue, son écrasante
victoire et le taux de participation très élevé - autour
de 90% - ont interpellé de nombreux observateurs internationaux.
L'Organisation pour la sécurité et la coopération
en Europe (OSCE) a affirmé que le Kazakhstan n'avait pas
été à même d'apporter des améliorations au processus par
rapport aux élections précédentes et que ces élections
n'étaient ni démocratiques ni libres.
En modifiant la loi électorale, les parlementaires souhaitent
permettre à un deuxième parti d'accéder au Parlement,
même si ce parti n'atteint pas le seuil minimum
requis de 7% des suffrages.
Kazachse parlementsleden hebben hun president Noersoeltan
Nazarbajev recentelijk gevraagd het Lagerhuis te
ontbinden. Ze zouden vervroegde verkiezingen willen om
ten minste één oppositiepartij toe te laten. Dat meldt het
Kazachse persbureau Novosti-Kazakhstan.
Nazarbajev werd in april 2011 met een overweldigende
meerderheid herverkozen tot president. Oppositiekandidaten
kregen ieder minder dan twee procent van de stemmen.
De overwinning van Nazarbajev werd verwacht, maar de
enorme overwinning en het extreem hoge opkomstpercentage
- rond de negentig procent - was een grote schok voor
veel internationale waarnemers. De Organisatie voor Vrijheid
en Samenwerking in Europa (OVSE) zei toen dat
Kazachstan niet in staat was geweest verbeteringen door te
voeren ten opzichte van eerdere verkiezingen, die volgens
de OVSE eerlijk noch vrij waren.
Met wijzigingen in de kieswet zouden de parlementsleden
voor elkaar willen krijgen dat een tweede partij zou
toegelaten worden tot het parlement, zelfs als die partij de
nu gestelde ondergrens van 7 procent van de stemmen niet
haalt.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. Êtes-vous au fait de la demande des parlementaires
kazakhs?
2. Comment évaluez-vous la situation politique au
Kazakhstan?
3. Votre prédécesseur, monsieur Vanackere, a fait état
d'une percée dans les relations bilatérales entre le Kazakhstan
et notre pays.
173
1. Bent u op de hoogte van de vraag van de Kazachse
parlementsleden?
2. Hoe evalueert u de politieke situatie in Kazachstan?
3. Uw voorganger, minister Vanackere, verklaarde dat er
een doorbraak was in de bilaterale betrekkingen tussen
Kazachstan en ons land.
a) Envisagez-vous de poursuivre dans cette voie? a) Overweegt u deze ingeslagen weg te blijven volgen?
b) Quelles démarches concrètes prévoyez-vous à cette fin
dans un avenir proche?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 46 de madame la députée Els Demol du 25 janvier
2012 (N.):
1. J'ai en effet pris connaissance de la demande de parlementaires
kazakhs relative à la dissolution du parlement et
à la tenue d'élections anticipées. Il va de soi que cette
requête nécessitait également l'approbation du Président,
lequel semblait également convaincu par l'idée d'ouvrir le
parlement à un, voire deux nouveaux partis. Entretemps,
les élections ont eu lieu le 15 janvier 2012.
2. La situation politique au Kazakhstan est assez statique.
Le pouvoir est entre les mains du président Nazarbayev.
Cette stabilité lui permet de bénéficier d'une liberté certaine
pour gérer le pays et le rendre plus prospère.
La Belgique soutient la politique de l'UE visant à oeuvrer
en vue d'un rapprochement entre l'UE et le Kazakhstan.
Les émeutes qui ont secoué le pays au mois de décembre
étaient préoccupantes. La situation est sous contrôle mais
la Belgique et l'Union Européenne ont plaidé pour que tout
se passe dans le respect des droits de l'homme. De même,
la Belgique, avec ses partenaires a souhaité que les élections
législatives du 15 janvier 2012 soient caractérisées
par la poursuite de la promotion de la démocratie.
3. Il est acquis qu'un certain nombre de portes se sont
ouvertes pour les entreprises belges à la suite de la mission
économique menée par S.A.R. le Prince Philippe
en octobre 2010 au Kazakhstan et de la visite, quelques
jours plus tard, du président Nazarbayev en Belgique. Dans
le cadre du rapprochement entre l'UE et le Kazakhstan, la
Belgique s'engagera à entretenir davantage de contacts
bilatéraux afin de maintenir un dialogue.
b) Welke concrete stappen zijn er hiervoor gepland in de
nabije toekomst?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 46 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Els Demol van
25 januari 2012 (N.):
1. Ik heb inderdaad weet van de vraag van de parlementsleden
naar een ontbinding van het parlement en vervroegde
verkiezingen. Het spreekt voor zich dat deze vraag ook de
goedkeuring moest krijgen van de president. Hij bleek ook
gewonnen voor het idee om het parlement open te stellen
voor een tweede partij. Ondertussen hebben de verkiezingen
plaatsgevonden op 15 januari 2012.
2. De politieke situatie in Kazakstan is vrij statisch. President
Nazarbayev heeft alle touwtjes in handen. Dankzij
deze stabiliteit heeft hij vrije baan om het land te besturen
en welvaardiger te maken.
België steunt het EU beleid om meer toenadering tot
stand te brengen tussen het land en de EU.
De recente onlusten in het land zijn verontrustend. De
situatie lijkt onder controle, maar Belgiëen de Europese
Unie pleiten ervoor dat dit alles gebeurt met respect voor
de mensenrechten en het behoud voor het streven naar
democratie in de komende verkiezingen. Samen met zijn
partners heeft België ook gepleit dat de parlementsverkiezingen
van 15 januari 2012 worden gekenmerkt door het
voortzetten van de promotie van de democratie.
3. Het staat vast dat voor Belgische bedrijven een aantal
deuren zijn opengegaan na de economische missie die met
Z.K.H. Prins Filip in oktober 2010 naar Kazakstan reisde
en het bezoek dat president Nazarbayev enkele dagen later
aan België bracht. In het kader van de toenadering tussen
de EU en Kazakstan zal België zich inderdaad inzetten om
meer bilaterale contacten te hebben om een dialoog open te
houden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

174 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207053
Question n° 52 de madame la députée Els Demol du
27 janvier 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Irak. - Les habitants du camp d'Ashraf et sa fermeture prochaine.
(QO 8388)
Le camp Ashraf est un camp de réfugiés situé en Irak, à
un jet de pierre de l'Iran , qui abrite 3400 membres, alliés
ou sympathisants du principal parti de l'opposition iranienne,
l'OMPI (Organisation des moudjahidines du peuple
iranien).
Le gouvernement irakien a récemment décidé de démanteler
le camp Ashraf pour la fin 2011 et d'éloigner tous les
membres de l'OMPI du territoire. Les renvoyer en Iran est
bien évidemment exclu. Les habitants n'ont nulle part où
aller et l'on craint que la situation ne vire au bain de sang.
L'Organisation des Nations Unies, Les États-Unis et
l'Europe ont déjà à plusieurs reprises sommé l'Irak de
reporter le déantèlement et de chercher une solution
durable pour les habitants du camp Ashraf. Le gouvernement
irakien a finalement annoncé qu'il postposerait la fermeture
du camp de six mois.
L'ONU invite ses États membres à accueillir des habitants
du camp Ashraf dans le cadre d'une relocalisation afin
d'éviter un conflit violent. Le 6 décembre 2011, Hamid AI-
Bayati, ambassadeur irakien à l'ONU, a précisé que 900
habitants possèdent une double nationalité.
DO 2011201207053
Vraag nr. 52 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Els Demol van 27 januari 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Irak. - De bewoners van Kamp Ashraf. - Nakende sluiting.
(MV 8388)
Kamp Ashraf is een nederzetting in Irak, op een boogscheut
van Iran. De nederzetting huisvest 3.400 leden, aanverwanten
en sympathisanten van Iran's grootste
oppositiepartij de PMOI (People's Mojahedin Organization
of Iran).
Onlangs besliste de Iraakse regering om Kamp Ashraf
tegen het einde van 2011 te ontmantelen en alle PMOIleden
van het grondgebied te verwijderen. Een terugkeer
naar Iran is logischerwijs uitgesloten. De inwoners kunnen
nergens naartoe en de vrees bestaat dat de ontmanteling
uitdraait op een bloedbad.
De Verenigde Naties, de Verenigde Staten en Europa
hebben al meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de sluiting
uit te stellen en een duurzame oplossing te zoeken voor de
inwoners van Kamp Ashraf. De Iraakse regering heeft uiteindelijk
laten weten dat ze de sluiting met zes maanden uit
zal stellen.
De VN roepen hun lidstaten op om inwoners van Kamp
Ashraf op te nemen bij een herlocatie om zo een gewelddadig
conflict te voorkomen. Op 6 december 2011 verklaarde
de Iraakse ambassadeur voor de VN, Hamid AI-Bayati,
nog dat 900 inwoners een dubbele nationaliteit aanhouden.
1. Quelle est la situation actuelle dans ce dossier? 1. Wat is de huidige situatie in dit dossier?
2. a) Quelle est la position du gouvernement belge quant
à la fermeture du camp Ashraf?
b) Qu'a-t-on communiqué à ce sujet à l'ambassade irakienne
en Belgique?
3. a) Avez-vous connaissance d'habitants du camp Ashraf
qui, outre leur nationalité d'origine, possèdent la nationalité
belge?
2. a) Wat is het standpunt van de Belgische regering
inzake de sluiting van Kamp Ashraf?
b) Wat ls er hierover kenbaar gemaakt aan de Iraakse
ambassade in ons land?
3. a) Heeft u weet van inwoners van Kamp Ashraf die
naast hun oorspronkelijke nationaliteit ook een Belgische
nationaliteit aanhouden?
b) Dans l'affirmative, de combien de personnes s'agit-il? b) Indien ja, over hoeveel personen gaat het?
4. Que répondez-vous à la demande d'accueillir des habitants
du camp Ashraf dans notre pays?
5. Quelles initiatives envisagez-vous de prendre à très
court terme afin de soutenir une solution durable et pacifique
pour les habitants du camp Ashraf?
4. Wat is uw antwoord op de vraag om inwoners van
Kamp Ashraf op te nemen in ons land?
5. Welke stappen overweegt u op zeer korte termijn te
ondernemen om een duurzame, geweldloze oplossing te
ondersteunen aangaande de inwoners van Kamp Ashraf?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 52 de madame la députée Els Demol du 27 janvier
2012 (N.):
1. En vertu de l'accord du 25 décembre 2011 entre les
Nations-Unies et le gouvernement irakien, le transfert des
résidents vers le Camp 'New Irak' (Liberty) a commencé le
18 février 2012.
2. La Belgique est partisane d'une solution durable pour
le Camp Ashraf. La situation du Camp Ashraf est complexe,
héritée du temps de Saddam Hussein et il n'existe
aucune solution facile.
L'Union européenne et la Belgique, ainsi que les États-
Unis, considèrent que la souveraineté de l'Irak doit pouvoir
s'exercer sur tout son territoire, y compris le Camp
Ashraf, mais que l'usage de la violence n'est pas une solution
admissible. Il appartient à la responsabilité du gouvernement
irakien de respecter les droits de l'homme des
résidents du camp.
Il est aussi clair que les résidents ne peuvent pas être
expulsés vers l'Iran. Le principe de "non refoulement" est
admis par le gouvernement irakien. L'Union européenne
appelle toutes parties à montrer de la retenue et à rechercher
une solution pacifique et durable.
Tant le HCR (l'agence des Nations Unies pour les réfugiés)
que UNAMI confirment que le Camp Liberty est
conforme aux standards humanitaires internationaux pour
y amener des résidents du Camp Ashraf.
Je me réjouis que le HCR puisse examiner la situation
individuelle des résidents afin de déterminer s'ils peuvent
entrer en considération pour l'octroi du statut de réfugiés. Il
s'agit d'une étape importante pour la détermination du statut
juridique des résidents. Il est important que le HCR
puisse accomplir son travail dans la sérénité.
175
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 52 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Els Demol van
27 januari 2012 (N.):
1. Volgens het akkoord van 25 december 2011 tussen de
Verenigde Naties en de Iraakse regering begon op
18 februari 2012 de verhuis naar het Kamp 'New Iraq'
(Liberty).
2. België is voorstander van een duurzame oplossing van
het Kamp Ashraf. De situatie van Kamp Ashraf is complex,
geërfd uit de tijd van Saddam Hoessein, en er bestaat
geen gemakkelijke oplossing.
De Europese Unie en België, en ook de Verenigde Staten,
zijn van mening dat de soevereiniteit van de Iraakse regering
in Irak, met inbegrip van Kamp Ashraf, moet gerespecteerd
worden, maar dat het gebruik van geweld geen
aanvaardbare oplossing is. Het is de verantwoordelijkheid
van de Iraakse regering om de mensenrechten van de inwoners
van Kamp Ashraf te respecteren.
Het is ook duidelijk dat de inwoners van het kamp niet
naar Iran kunnen worden uitgewezen. Dit principe van
"non-refoulement" is door de Iraakse regering aanvaard.
De Europese Unie roept alle partijen op om terughoudendheid
te tonen en een vreedzame en duurzame oplossing te
zoeken.
Zowel UNHCR (Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde
Naties) en UNAMI bevestigen dat Kamp Liberty
aan de internationale humanitaire standaarden voldoet om
er de inwoners van Kamp Ashraf onder te brengen.
Ik ben blij dat UNHCR de individuele situatie van de
kampbewoners kan bekijken om te bepalen of ze al dan
niet in aanmerking kunnen komen voor de toekenning van
de vluchtelingenstatus. Dit is een belangrijke stap in het
definiëren van de juridische status van de bewoners. Het is
belangrijk dat UNHRC zijn werk rustig kan voltooien.
3. Un seul Belge résidait dans le Camp Ashraf. 3. Eén Belg verbleef in Kamp Ashraf.
4. et 5. La Belgique a accueilli récemment cinq résidents
du Camp sur son territoire. La Belgique soutient le travail
de l'UNAMI.
4. en 5. België heeft onlangs vijf leden van Kamp Ashraf
op haar grondgebied ontvangen. België steunt het werk van
UNAMI.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

176 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207199
Question n° 53 de monsieur le député Kristof Calvo du
07 février 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Autorisation du SPF Affaires étrangères pour des projets à
l'étranger.
Par le passé, les entreprises qui souhaitaient réaliser des
projets dans des secteurs sensibles dans certains pays
étrangers, notamment dans le domaine nucléaire, demandaient
parfois l'autorisation préalable du ministère (désormais:
SPF) des Affaires étrangères.
Dans son étude intitulée "Nuclear black markets",
'l'International Institute for Strategic Studies' révèle que
dans les années 70 et 80, Belgonucleaire a participé au
Pakistan à la construction d'une 'centrale de fabrication de
combustible' et d'une 'usine de retraitement pilote' et a bâti
dans les années 80 une 'installation de production d'eau
lourde'.
1. a) Pouvez-vous décrire la procédure en vigueur à
l'époque au Ministère des Affaires étrangères?
b) Cette procédure reposait-elle sur une base légale ou
était-elle purement informelle?
2. a) Pouvez-vous nous dire à quel moment le Ministère
des Affaires étrangères a donné à Belgonucleaire l'autorisation
de collaborer au projet de construction de la 'centrale
de fabrication de combustible' et de 'l'usine de retraitement
pilote'?
b) À quelles conditions cette autorisation était-elle éventuellement
subordonnée?
3. a) Pouvez-vous nous dire à quel moment le Ministère
des Affaires étrangères a donné à Belgonucleaire l'autorisation
de construire une 'installation de production d'eau
lourde'?
b) À quelles conditions cette autorisation était-elle éventuellement
subordonnée?
4. a) Le Ministère des Affaires étrangères a-t-il autorisé
d'autres projets belges dans le secteur nucléaire au Pakistan?
DO 2011201207199
Vraag nr. 53 van de heer volksvertegenwoordiger
Kristof Calvo van 07 februari 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De toestemming van de FOD Buitenlandse Zaken voor
projecten in het buitenland.
In het verleden vroegen bedrijven die projecten wilden
realiseren in gevoelige sectoren in bepaalde landen wel
eens de voorafgaande toestemming van het ministerie
(FOD) van Buitenlandse Zaken, zo onder meer voor projecten
in de nucleaire sector.
'The International Institute for Strategic Studies' stelt in
haar studie "Nuclear black markets" dat Belgonucleaire in
de jaren '70 en '80 in Pakistan aan een 'fuel fabrication
facility' en een 'pilot reprocessing plant' heeft gewerkt en in
de jaren '80 er een 'heavy-water facility' heeft gebouwd.
1. a) Kan u de procedure die toen van toepassing was bij
het ministerie van Buitenlandse Zaken schetsen?
b) Was er een wettelijke basis of was ze puur informeel?
2. a) Kan u meedelen wanneer het ministerie van Buitenlandse
Zaken zijn toestemming heeft gegeven aan Belgonucleaire
voor zijn medewerking aan de 'fuel fabrication
facility' respectievelijk de 'pilot processing plant'?
b) Welke voorwaarden waren er eventueel aan die toelating
verbonden?
3. a) Kan u meedelen wanneer het ministerie van Buitenlandse
Zaken zijn toestemming heeft gegeven aan Belgonucleaire
voor de bouw van een 'heavy-water facility'?
b) Welke voorwaarden waren er eventueel aan die toelating
verbonden?
4. a) Kan u meedelen of het ministerie van Buitenlandse
Zaken nog voor andere Belgische projecten in de nucleaire
sector in Pakistan zijn toestemming gegeven heeft?
b) Si oui, de quels projets s'agit-il? b) Zo ja, om welke gaat het dan?
5. Existe-t-il encore aujourd'hui une procédure formelle
ou informelle par laquelle le ministre ou le SPF Affaires
étrangères autorise préalablement les entreprises belges à
réaliser des investissements ou des projets d'exportation? À
quelle fréquence cette procédure est-elle encore appliquée?
5. Bestaat er vandaag nog een formele of informele procedure
waarbij de minister of de FOD Buitenlandse Zaken
zijn voorafgaandelijke toestemming geeft voor investeringen
of uitvoerprojecten van Belgische bedrijven en hoe
vaak wordt die dan nog toegepast?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 53 de monsieur le député Kristof Calvo du 07 février
2012 (N.):
1. a) et b) Durant la période 1979-1980, l'autorisation
d'une exportation nucléaire devait être donné par le
ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et
de la Coopération au Développement sur base d'informations
communiquées par l'exportateur concerné à l'administration
concernée.
2. a) et b) La Belgonucleaire n'était pas impliquée par le
développement d'une "fuel facilitation facility", ni d'une
"pilot reprocessing plant" au Pakistan. Il n'y avait donc pas
lieu de donner une autorisation. Selon l'information à ma
disposition, il semble que cette dernière installation ait été
fournie au Pakistan par la société française SGN.
3. a) et b) La Belgonucleaire n'était pas impliquée dans le
développement d'une "heavy water facility" au Pakistan. Il
n'y avait donc pas lieu de donner une autorisation. Selon
l'information à ma disposition, il semble qu'une installation
de ce type ait été fournie au Pakistan par la société canadienne
AECL.
4. a) et b) À la fin des années 60 et au début des années
70 la Belgonucleaire a délivré au Pakistan des études et des
avis concernant des études de laboratoires dans le domaine
de matériaux nucléaires destinés pour installation dans le
centre de recherche pakistanais de Pinstech. La Belgonucleaire
a aussi participé, avec Belgatom, à un cycle de formation
pour des ingénieurs et techniciens pakistanais à
propos de la technologie des centrales nucléaires pour la
production d'électricité. Ces activités ont eu lieu avec le
consentement des autorités belges.
J'ai aussi connaissance d'un 'Memorandum of Understanding'
conclu dans les années 80 entre le Centre d'Étude
pour l'énergie Nucléaire (SKC-CEN) et la Commission
pakistanaise pour l'énergie nucléaire. Dans le cadre de cet
accord et du programme de coopération de l'AIEA, un certain
nombre de stagiaires pakistanais ont visité le SKC-
CEN par la suite. Le SKC-CEN n'a pas eu d'autre collaboration
avec la Pakistan.
5. Pour la procédure actuelle en matière d'exportation
nucléaire, je m'en réfère aux travaux de la Commission
d'avis pour la non-prolifération des armes nucléaires
(CANPAN) et au secrétaire d'État à l'Énergie, adjoint au
ministre de l'Intérieur, compétent pour l'administration qui
préside la CANPAN.
177
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 53 van de heer
volksvertegenwoordiger Kristof Calvo van 07 februari
2012 (N.):
1. a) en b) In de periode 1979-1980 werd de instemming
met nucleaire export gegeven door de minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
op basis van informatie meegedeeld door de
betrokken exporteurs aan de betrokken administratie.
2. a) en b) Belgonucleaire was niet betrokken bij de
opbouw van een "fuel fabrication facility" noch van een
"pilot reprocessing plant" in Pakistan. Er diende derhalve
ook geen instemming gegeven te worden. Uit de informatie
waarover ik beschik, blijkt dat laatstgenoemde installatie
aan Pakistan zou geleverd zijn door het Franse bedrijf
SGN.
3. a) en b) Belgonucleaire was niet betrokken bij de
opbouw van een "heavy water facility" in Pakistan. Er
diende derhalve ook geen instemming gegeven te worden.
Uit de informatie waarover ik beschik, blijkt dat dergelijke
installatie aan Pakistan zou geleverd zijn door het Canadese
bedrijf AECL.
4. a) en b) Eind van de jaren '60 en begin van de jaren '70
heeft Belgonucleaire studies en advies geleverd aan Pakistan
aangaande onderzoekslaboratoria in het domein van
nucleaire materialen ter installatie in het Pakistaanse
onderzoekscentrum Pinstech. Ook heeft Belgonucleaire
samen met Belgatom deelgenomen aan een opleidingscyclus
voor Pakistaanse ingenieurs en technici over de technologie
van nucleaire centrales voor de productie van
elektriciteit. Deze activiteiten gebeurden met de instemming
van de Belgische autoriteiten.
Tevens is mij bekend dat in de jaren '80 een 'Memorandum
of Understanding' werd afgesloten tussen het Studiecentrum
voor Kernenergie (SCK) en de Pakistaanse
Commissie voor Kernenergie. In het kader van deze overeenkomst
en van het IAEA-samenwerkingsprogramma,
hebben enkele Pakistaanse stagiairs het SCK bezocht in de
daaropvolgende periode. Het SCK heeft geen verdere
samenwerking met Pakistan gehad.
5. Voor de huidige procedure inzake nucleaire export verwijs
ik naar de werking van de Commissie van Advies
inzake de Niet-Verspreiding van Kernwapens (CANVEK)
en naar de staatssecretaris voor Energie, toegevoegd aan de
minister van Binnenlandse Zaken, die bevoegd is voor de
administratie die de CANVEK voorzit.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

178 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207324
Question n° 56 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 14 février 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes:
DO 2011201207324
Vraag nr. 56 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 14 februari 2012 (N.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Ouganda. - Proposition de loi homophobe. Oeganda. - Homofoob wetsvoorstel.
Quelque temps après l'abandon d'une initiative semblable
à la suite de protestations de la communauté internationale,
plusieurs membres du parlement ougandais tentent une
nouvelle fois de rendre passible de la peine de mort toute
relation sexuelle entre personnes de même sexe. Étant
donné l'immense tabou que représente l'homosexualité
dans ce pays africain, il n'est pas étonnant que cette proposition
de loi y recueille une large adhésion, à la fois auprès
de la population et au sein du parlement, dont un grand
nombre de membres, tant de la majorité que de l'opposition,
y sont favorables.
En réponse à une question d'actualité posée à la Chambre
des représentants le 9 février 2012, le ministre de la Coopération
au développement a appelé à la plus grande prudence
face à la stratégie qui consiste à subordonner l'octroi
d'une aide au développement à des exigences politiques et
au respect de certains droits de l'homme. Néanmoins, il
convient d'exercer à nouveau des pressions sur le plan
international en vue d'infléchir la politique menée par le
régime ougandais et d'inciter les auteurs de cette proposition
de loi à retirer leur texte.
1. Quelle est votre position concernant la proposition de
loi, déposée en Ouganda, qui tend à rendre passible de la
peine de mort toute relation sexuelle entre personnes de
même sexe?
2. Estimez-vous qu'il s'indique de lutter sur le plan européen
ou à un échelon international plus élevé contre cette
proposition de loi homophobe déposée en Ouganda?
3. Envisagez-vous de donner des instructions à notre
ambassadeur en poste à Kampala pour que ce dernier fasse
part au régime ougandais de l'inquiétude et de la déception
de la Belgique face au dépôt de cette proposition de loi?
4. Envisagez-vous de charger notre ambassadeur d'attirer
l'attention des autorités ougandaises sur les bonnes pratiques
appliquées dans notre pays, à savoir la promotion de
l'acceptation sociale et de l'égalité des droits des LGBT?
5. Envisagez-vous de prendre des mesures pour que cette
question soit abordée à l'échelon européen et pour inciter
l'Europe à condamner cette proposition de loi?
Nadat een soortgelijk initiatief onder internationaal protest
eerder werd afgevoerd, doet een aantal parlementairen
in Oeganda een nieuwe poging om seks tussen personen
van hetzelfde geslacht met de doodstraf te beteugelen. Vermits
homoseksualiteit in het Afrikaanse land een levensgroot
taboe is, hoeft het niet te verwonderen dat het
betreffende wetsvoorstel kan rekenen op brede steun bij de
bevolking en uiteraard ook in het parlement over meerderheid
en oppositie heen.
Uit het antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerking
op een actuele vraag in de Kamer van volksvertegenwoordigers
op 9 februari 2012 blijkt dat hij van
oordeel is voorzichtig om te gaan met het verbinden van
politieke eisen en het respecteren van welbepaalde mensenrechten
aan de toekenning van ontwikkelingshulp.
Desalniettemin moet er internationaal opnieuw druk
worden uitgeoefend om het regime in Oeganda op andere
gedachten te brengen en het wetsvoorstel terug te trekken.
1. Hoe staat u tegenover het bewuste wetsvoorstel in
Oeganda dat seksueel gedrag tussen personen van hetzelfde
geslacht wil beteugelen met de doodstraf?
2. Bent u van oordeel dat de strijd tegen het bewuste
homofobe wetsvoorstel in Oeganda best op Europees en
zelfs een hoger internationaal niveau moet worden
gevoerd?
3. Overweegt u onze ambassadeur in Kampala instructies
te geven om aan het regime in Oeganda de bezorgdheid en
ontgoocheling van België over dit wetsvoorstel over te
brengen?
4. Overweegt u onze ambassadeur te laten wijzen op de
goede praktijken in ons land die ervoor trachten te zorgen
dat holebi's maatschappelijk aanvaard en gelijkberechtigd
worden?
5. Overweegt u een initiatief te nemen om de kwestie op
Europees niveau aan te kaarten en te streven naar een
Europese veroordeling van dit wetsvoorstel?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
6. Envisagez-vous d'insister auprès de l'Europe pour
qu'elle aborde ce dossier à l'échelon des Nations Unies?
7. Estimez-vous que la Belgique doit prendre des
mesures effectives consistant, par exemple, à geler la coopération
au développement si le parlement ougandais
adopte cette proposition de loi et ouvre ainsi la voie à l'exécution
de cette loi?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 12 avril 2012, à la question
n° 56 de monsieur le député Mathias De Clercq du
14 février 2012 (N.):
1. et 6. Comme vous le savez, la défense des droits des
homosexuels fait partie de mes priorités en matière des
Droits de l'homme.
Le prochain défi à l'ONU était planifié pour le 7 mars
2012 au Conseil des Droits de l'Homme à Genève dont le
premier panel officiel concernant les droits des holebis
aura lieu. La Belgique a collaboré également activement à
une forte déclaration UE. Malheureusement la déclaration
belge n'a pas pu être prononcée faute de temps durant le
panel.
Nous avons également fait des démarches vers l'Afrique
du Sud afin qu'ils essayent de convaincre le groupe africain.Toutefois,
la pression du groupe africain et des autres
pays conservateurs contre cette problématique reste forte.
Les pays membres de l'OCI ont effectué un walkout dès le
débat du débat. À noter qu'Uganda s'est joint à ce walkout.
2. à 4. Les ambassadeurs belges, inclus l'ambassadeur à
Kampala, sont très bien au courant de l'importance des
droits des holebis pour la Belgique. Les collaborateurs
diplomatiques sont intensivement en contact avec l'administration
à Bruxelles, l'UE et des autres états membres
présent en Ouganda aussi bien que l'USA, la Norvège et le
Japon. Parce que le sujet reste tellement sensible, nous
focalisons nos efforts d'abord sur la prévention des violences
et la décriminalisation.
5. Au niveau de l'UE, la Belgique a déjà pris plusieurs
initiatives afin de soulever ce point. Au groupe de travail
Afrique du Conseil, il a été décidé à la mi-février de mentionner
systématiquement la proposition anti-gay pendant
tous les dialogues politiques avec l'Ouganda.
Lors d'une interview à la BBC (Hard Talk), le président
Museveni a dit que les Ougandais sont tolérants et qu'il y
avait toujours des holebis. C'est une déclaration importante
parce qu'il admet qu'on ne parle pas d'une 'importation
occidentale'.
179
6. Overweegt u er bij Europa op aan te dringen om de
zaak ook op het niveau van de Verenigde Naties aan te
kaarten?
7. Bent u van oordeel dat België effectieve maatregelen
moet nemen, bijvoorbeeld op het vlak van het bevriezen
van de ontwikkelingssamenwerking, indien het parlement
van Oeganda dit wetsvoorstel zou goedkeuren en ten uitvoer
leggen?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 12 april 2012, op de vraag nr. 56 van de heer
volksvertegenwoordiger Mathias De Clercq van
14 februari 2012 (N.):
1. en 6. Zoals u weet behoort de verdediging van holebirechten
tot mijn mensenrechtenprioriteiten.
Het volgende wapenfeit binnen de VN was gepland op
7 maart 2012 in de Mensenrechtenraad te Genève waar het
allereerste officiële panel binnen de Verenigde Naties over
holebirechten doorging. België werkte ook hier actief mee
aan een sterke EU-verklaring. Helaas, hebben we de Belgische
verklaring niet kunnen voorlezen wegens tijdsgebrek
tijdens het panel.
We werkten verder aan démarches ten aanzien van Zuid-
Afrika zodat zij de rest van de Afrikaanse groep kunnen
overtuigen. De druk van de Afrikaanse groep en andere
conservatieve landen tegen dit onderwerp is echter zeer
groot. De lidstaten van de OIC hebben de zaal verlaten tijdens
dit paneldebat. Oeganda heeft zich als enige Afrikaanse
land bij deze walkout aangesloten.
2. - 4. De Belgische ambassadeurs, met inbegrip van de
ambassadeur in Kampala, zijn zeer goed op de hoogte van
het belang van holebirechten voor België. De diplomatieke
medewerkers staan dan ook in nauw contact met de administratie
in Brussel, de EU en de andere aanwezige EU-lidstaten
alsook USA, Noorwegen en Japan. Wegens de
gevoeligheid van het onderwerp wordt in de eerste plaats
gefocust op preventie van geweldpleging en decriminalisering.
5. Op EU-vlak nam België meerdere initiatieven om dit
aan te kaarten. Binnen de raadswerkgroep over Afrika
werd midden februari beslist om het anti-holebi-wetsvoorstel
systematisch aan te kaarten tijdens politieke dialogen
met Oeganda.
Tijdens een interview op BBC (Hard Talk) heeft president
Museveni ook gezegd dat Oegandezen tolerant zijn en
dat holebis er altijd geweest zijn. Dit is een belangrijke verklaring
want zo wordt toegegeven dat het niet om een 'westers
importproduct' gaat.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

180 QRVA 53 061
16-04-2012
7. Pour les questions concernant la conditionnalité de
l'aide, je vous renvoie vers mon collègue Magnette, compétent
pour la coopération au développement.
DO 2011201207399
Question n° 58 de monsieur le député Dirk
Van der Maelen du 16 février 2012 (N.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
OTAN. - La Defence and Deterrence Posture Review. (QO
8409)
L'OTAN se penche actuellement sur sa stratégie de
défense et de dissuasion dans le cadre de la NATO Defence
and Deterrence Posture Review (DDPR). Les décisions
prises doivent être entérinées lors du Sommet de l'OTAN
qui doit se tenir à Chicago les 20 et 21 mai 2012. L'élaboration
d'un projet de texte incombe au High Level Group,
organe consultatif du Nuclear Planning Group.
1. a) Quel est le calendrier concret d'ici aux 20 et 21 mai
2012?
b) Quelles réunions dans le cadre de la DDPR et quelles
opportunités de feedback vers les États membres de
l'OTAN sont encore prévues?
7. Inzake de vragen inzake de conditionalisering van de
hulp, verwijs ik u door naar collega Magnette, bevoegd
voor Ontwikkelingssamenwerking.
DO 2011201207399
Vraag nr. 58 van de heer volksvertegenwoordiger Dirk
Van der Maelen van 16 februari 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
NAVO. - De Defence and Deterrence Posture Review. (MV
8409)
De NAVO bekijkt op dit moment haar verdedigings- en
afschrikkingsstrategie binnen de NATO Defence and
Deterrence Posture Review (DDPR). Het eindresuttaat
daarvan moet worden goedgekeurd op de NAVO-top in
Chicago op 20 en 21 mei 2012. Het voorbereiden van een
ontwerptekst is de verantwoordelijkheid van de High Level
Group, een adviesorgaan van de Nuclear Planning Group.
1. a) Wat is de verdere concrete planning tot en met 20 en
21 mei 2012?
b) Welke meetings in het kader van DDPR en feedbackmomenten
naar de NAVO-lidstaten staan nog gepland?
2. a) Quelle est la composition du High Level Group? 2. a) Hoe is de High Level Planning Group samengesteld?
b) Quels accords ont été conclus quant à ses travaux et à
l'élaboration d'un projet de texte?
c) Notre pays est-il représenté (et, dans l'affirmative,
comment) au sein du High Level Group?
3. a) Quelles positions concrètes notre pays a-t-il défendues
jusqu'à présent dans le cadre de la DDPR?
b) Une concertation a-t-elle lieu avec les autres pays que
nous avons soutenus dans le passé pour mettre des points à
l'ordre du jour au sein de l'OTAN (comme l'Allemagne et
la Norvège)?
b) Welke afspraken zijn gemaakt omtrent de werkzaamheden
van deze Group en het opstellen van de ontwerptekst?
c) Is, en zo ja hoe, ons land vertegenwoordigd in deze
High Level Group?
3. a) Welke concrete standpunten heeft ons land tot op
heden naar voor geschoven in het kader van de DDPR?
b) Is er nog enig overleg met andere landen die we in het
verleden hebben gesteund om zaken op de agenda te zetten
binnen de NAVO (bijvoorbeeld Duitsland en Noorwegen)?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 58 de monsieur le député Dirk Van der Maelen du
16 février 2012 (N.):
1. Le HLG a, tout comme les deux autres groupes de travail
spécialisés [le DPPC (la défense antimissile, les
armées conventionnelles) et le WCDC (la limitation des
armements, le désarmement et la transparence)] remis son
rapport au Conseil de l'Atlantique Nord; les trois rapports
ont été présentés de manière similaire par le secrétaire
général aux ministres de la Défense lors de leur rencontre
les 2 et 3 février.
Il est maintenant du ressort du Conseil de les analyser et
de présenter, en fonction de l'environnement stratégique
actuel, un projet de texte sur la stratégie de dissuasion et de
défense. Les ministres de la Défense et des Affaires étrangères
auront la possibilité en avril de débattre des textes et
de rendre leurs dernières observations. Un texte final avec
des recommandations sur "the appropriate mix of conventional,
nuclear and missile defence forces" sera ensuite
soumis aux chefs d'État et de gouvernement en mai.
2. Le HLG est un des groupes de travail techniques du
DDPR qui se concentre sur un de ses domaines spécifiques.
La Belgique y est représentée par le chef de la composante
aérienne. Ainsi, la Belgique prend part au HLG et
reçoit, de cette manière, le compte-rendu des réunions. Le
rôle du HLG dans le processus DDPR est de présenter différentes
options techniques au Conseil de l'Atlantique
Nord (CAN). La direction finale du DDPR ressort du
Conseil.
3. La Belgique a toujours défendu une approche globale
de tous les membres de l'OTAN. Notre position reste
inchangée: aucune mesure unilatérale, le maintien de la
solidarité entre les membres et la préservation d'une force
de dissuasion tout en gardant un niveau d'armement aussi
faible que possible. En outre, la Belgique soutient les
efforts de désarmement entre la Russie et les Éats-Unis.
181
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 58 van de heer
volksvertegenwoordiger Dirk Van der Maelen van
16 februari 2012 (N.):
1. De HLG heeft net als twee andere gespecialiseerde
werkgroepen [de DPPC (missile defence, conventionele
strijdkrachten) en de WCDC (wapenbeheersing, ontwapening
en transparantie)] zijn rapport aan de Noord-Atlantische
Raad overgemaakt; de drie rapporten werden alle op
evenwaardige wijze door de secretaris-generaal aan de
ministers van Defensie voorgesteld tijdens hun bijeenkomst
op 2 en 3 februari.
Het is nu de taak van de Raad om de verschillende rapporten
naast elkaar te leggen en in het licht van de strategische
omgeving een ontwerptekst over de afschrikking- en
verdedigingstrategie voor te leggen. De ministers van
Defensie en Buitenlandse Zaken zullen in april de mogelijkheid
hebben om de teksten te bespreken en hun laatste
opmerkingen te geven. Een eindtekst met aanbevelingen
over de "appropriate mix of conventional, nuclear and missile
defence forces" zal vervolgens aan de regeringsleiders
voorgelegd worden in mei.
2. De HLG is één van de technische werkgroepen van de
DDPR en buigt zich over één specifiek aspect ervan. België
is er vertegenwoordigd door de chef van de luchtcomponent.
Als dusdanig neemt België deel aan de HLG en
krijgt op die manier de feedback van de vergaderingen. De
rol van de HLG in het DDPR proces is verschillende technische
opties voor te leggen aan de Noord-Atlantische
Raad (NAC). De uiteindelijke leiding van de DDPR oefening
ligt bij de Raad.
3. België heeft altijd een globale aanpak door alle Navo
bondgenoten voorgestaan. Onze positie blijft onveranderd:
geen unilaterale maatregelen, behoud van de solidariteit
tussen de bondgenoten, de afschrikking verzekeren met
een zo laag mogelijk bewapeningsniveau. Daarnaast steunt
België de ontwapeningsinspanningen tussen de VS en Rusland.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

182 QRVA 53 061
16-04-2012
En ce qui concerne les points de vue concrets de la Belgique,
je vous renvoie également à la réponse de mon prédécesseur
à votre question n° 4544 du 9 mai 2011:
"L'an dernier, avec plusieurs alliés, j'ai mis en exergue la
question du désarmement nucléaire dans l'élaboration d'un
nouveau concept stratégique. Lors d'une récente réunion
ministérielle de l'OTAN à Berlin, j'ai présenté, avec un certain
nombre d'alliés, un document de travail préconisant
une plus grande transparence et des mesures de confiance
et de sécurité en ce qui concerne les armes nucléaires tactiques
en Europe. Ce faisant, nous contribuons concrètement
au débat sur le rôle des armes nucléaires dans
l'OTAN ainsi que sur le rôle de l'Alliance dans le processus,
plus large, de désarmement."
Au cours de la rencontre ministérielle de l'OTAN du 7 et
8 décembre 2011, j'ai fait référence au point de vue allemand.
Il existe des contacts réguliers entre les États
membres au niveau des délégations à l'OTAN, pas uniquement
avec l'Allemagne et les Pays-Bas, mais également
avec la Norvège et la Pologne. Ces deux derniers États
membres sont à la base d'une initiative sur la transparence
et les mesures de confiance.
DO 2011201207406
Question n° 63 de madame la députée Leen Dierick du
16 février 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
La remise de distinctions honorifiques aux membres des
services de police. (QO 8986)
En 2011, je demandais à la ministre de l'Intérieur quand
les distinctions honorifiques seraient remises aux membres
des services de police. À l'époque, il était prévu qu'elles
seraient encore attribuées en 2011, mais finalement, ce ne
fût pas le cas. Afin d'obtenir des éclaircissements en la
matière, j'ai à nouveau posé la question à la nouvelle
ministre de l'Intérieur.
Elle m'a répondu que la procédure de test de l'outil informatique
pour l'attribution des distinctions honorifiques
avait débuté le 30 septembre 2011. Différentes entités de la
police locale et de la police fédérale recevraient des listes
de 149 personnes qui en 2011 entraient en considération
pour se voir décerner une décoration dans les ordres nationaux.
Les dossiers complets seraient ensuite envoyés au
SPF Affaires étrangères, qui est chargé de la rédaction des
brevets destinés aux agents concernés.
Wat betreft de concrete Belgische standpunten verwijs ik
ook naar het antwoord van mijn voorganger op uw vraag
nr. 4544 van 9 mei 2011:
"Nadat ik vorig jaar al samen met een aantal bondgenoten
het initiatief had genomen om het nucleaire ontwapeningsthema
een prominente plaats te geven in de
uitwerking van het nieuwe strategisch concept, heb ik
recent tijdens de NAVO ministeriële bijeenkomst te Berlijn
ook samen met een aantal bondgenoten een werkdocument
ingediend over het verhogen van transparantie en vertrouwenwekkende
maatregelen aangaande tactische nucleaire
wapens in Europa. Daarmee dragen wij concreet bij tot het
debat over de rol van nucleaire wapens in de NAVO en de
rol van het Bondgenootschap in de bredere ontwapeningsagenda."
Tijdens de Navo ministeriële van 7 en 8 december 2011
heb ik verwezen naar het Duitse standpunt. Er zijn regelmatige
contacten tussen lidstaten op het niveau van de
delegaties bij de Navo, niet enkel met Duitsland en Nederland,
maar ook met Noorwegen en Polen. Deze laatste
twee lidstaten liggen aan de basis van een initiatief over
transparantie en vertrouwenwekkende maatregelen.
DO 2011201207406
Vraag nr. 63 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 16 februari 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Eretekens bij de politie. (MV 8986)
In 2011 stelde ik aan de minister van Binnenlandse
Zaken de vraag wanneer de eretekens bij de politie zouden
worden uitgereikt. Toen waren de vooruitzichten dat het
nog in 2011 zou gebeuren, maar dat was niet het geval.
Omdat ik graag duidelijkheid hierover wou, stelde ik mijn
vraag opnieuw aan de nieuwe minister van Binnenlandse
Zaken.
Zij antwoordde mij dat de testprocedure voor het testen
van een informaticatool voor de toekenning van de eretekens
op 30 september 2011 gelanceerd werd. Verschillende
entiteiten van de federale en lokale politie zouden lijsten
ontvangen hebben van 149 personeelsleden die de voorwaarden
vervullen voor het ontvangen van een ereteken in
een nationale orde voor het jaar 2011. De volledige dossiers
zouden vervolgens naar de FOD Buitenlandse Zaken
worden gestuurd, gelast met het opstellen van de brevetten
bestemd voor de betrokken personeelsleden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. Quelles sont les perspectives en la matière? 1. Wat zijn thans de vooruitzichten?
2. Quel est le calendrier prévu pour la remise des distinctions
honorifiques?
2. Wat is de timing voor de uitreiking van de eretekens?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 63 van
n° 63 de madame la députée Leen Dierick du 16 février mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van
2012 (N.):
16 februari 2012 (N.):
Le Service des Ordres de mon Département n'a reçu De Dienst Ridderorden van mijn Departement heeft van-
aucune demande du Service public fédéral Intérieur en ce wege de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
qui concerne la délivrance de brevets de décorations dans geen aanvraag bekomen voor de opmaak van oorkonden
les Ordres nationaux aux membres du personnel de la betreffende eretekens in de Nationale Orden aan perso-
Police.
neelsleden van de Politie.
Le brevet tient lieu uniquement d'attestation d'un octroi, De oorkonden vormen slechts een bewijs van de verle-
lequel doit être établi par un arrêté royal préalable. Renseining, welke voordien moet gebeuren bij koninklijk besluit.
gnements pris auprès du SPF Intérieur, il apparaît qu'aucun Uit navraag bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse
arrêté royal octroyant des distinctions honorifiques à des Zaken blijkt dat er nog geen koninklijk besluit tot het ver-
membres du personnel de la Police n'a encore été établi. lenen van eretekens aan personeelsleden van de Politie
werd opgemaakt.
DO 2011201207408
Question n° 64 de madame la députée Eva Brems du
17 février 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
L'incrimination de l'homosexualité dans la partie Nord de
Chypre. (QO 9174)
Les articles 171 et 173 du Code pénal chypriote permettent
de condamner à des peines d'emprisonnement de
cinq et trois ans toute personne impliquée respectivement
dans des activités à caractère homosexuel ou dans une tentative
de comportement homosexuel. La partie Nord de
Chypre est ainsi la dernière région d'Europe à incriminer
l'homosexualité.
Cette situation enfreint l'article 8 de la Convention de
sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales
du Conseil de l'Europe, comme l'a jugé précédemment
la Cour européenne des droits de l'homme dans
le cadre du procès "Modinos contre Chypre". Si la partie
Sud (grecque) de Chypre a modifié sa législation à la suite
de cette décision de la Cour, la partie Nord (turque) de l'île
a quant à elle maintenu cette incrimination.
183
DO 2011201207408
Vraag nr. 64 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 17 februari 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De strafbaarheid van homoseksualiteit in Noord-Cyprus.
(MV 9174)
Onder de artikelen 171 en 173 van het Cypriotisch Strafwetboek
kunnen personen die homoseksuele activiteiten of
pogingen hiertoe hebben ondernomen, veroordeeld worden
tot celstraffen van respectievelijk vijf en drie jaar. Daarmee
is Noord-Cyprus de laatste regio in Europa waar homoseksualiteit
nog een strafbaar feit is.
Dit is in strijd met artikel 8 van het Verdrag tot Bescherming
van de Mensenrechten en Fundamentele Vrijheden
van de Raad van Europa, zoals eerder werd uitgesproken
door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de
zaak Modinos versus Cyprus. In navolging van die uitspraak
paste Zuid-Cyprus (het Griekse deel van Cyprus)
zijn wetgeving aan, maar in Noord-Cyprus (het Turkse
deel van Cyprus) bleef de strafbaarstelling bestaan.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

184 QRVA 53 061
16-04-2012
En octobre 2011, trois hommes - parmi lesquels l'ancien
ministre chypriote grec Michael Sarris - ont été arrêtés
pour cause de suspicion d'homosexualité. À la suite des
critiques violentes formulées par le Parlement européen, le
dirigeant chypriote turc Dervis Ergolu a annoncé
en décembre 2011 une révision du Code pénal. Une proposition
en ce sens a déjà été déposée, mais la loi n'a toujours
pas été modifiée. Par ailleurs, deux des personnes arrêtées
ont été menées devant un tribunal nord-chypriote le
29 janvier 2012 sans qu'aucune assistance juridique ne leur
soit accordée. Les autorités nord-chypriotes continuent
ainsi à enfreindre le droit international en ce qui concerne
le respect de l'orientation sexuelle des personnes.
Dans l'accord de gouvernement, on peut lire que les
droits de l'homme et l'égalité des sexes constitueront des
priorités de la politique étrangère de la Belgique. Il y est
également fait mention de l'ambition de la Belgique de
jouer un rôle de précurseur en ce qui concerne la protection
des droits des holebis et transgenres.
1. Quelles initiatives envisagez-vous de prendre durant
votre mandat pour que la Belgique puisse jouer un rôle de
précurseur en ce qui concerne la protection des droits des
holebis et transgenres sur le plan international?
2. Quelles initiatives concrètes envisagez-vous de
prendre en l'espèce, étant entendu qu'il s'agit d'une situation
délicate puisque la Belgique ne reconnaît pas officiellement
l'autorité nord-chypriote?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 64 de madame la députée Eva Brems du 17 février
2012 (N.):
À l'évidence, je déplore vivement la situation des homosexuels
à Chypre. Comme cela a été clairement indiqué
dans mon communiqué de presse du 9 décembre dernier, je
considère par ailleurs la défense des droits holebi comme
une de mes priorités en matière de droits de l'homme, à fortiori
étant donné que la Belgique a été le deuxième pays a
voté en faveur du mariage homosexuel, ce qui, au demeurant,
nous confère une crédibilité certaine et un droit à la
parole dans ce domaine.
In oktober 2011 werden drie mannen - waaronder de
voormalige Grieks-Cypriotische minister Michael Sarris
gearresteerd op verdenking van homoseksualiteit. In navolging
van de felle kritiek hierop vanuit het Europese Parlement,
kondigde de Noord-Cypriotische leider Dervis
Ergolu in december 2011 aan dat het Strafwetboek herzien
zou worden. Hoewel er reeds een voorstel hiertoe werd
ingediend, is de wet tot op heden nog steeds niet aangepast.
Bovendien werden twee van de gearresteerde mannen op
29 januari 2012 zonder juridische bijstand voor een Noord-
Cypriotische rechtbank geleid. Daarmee blijft de Noord-
Cypriotische overheid het internationaal recht met betrekking
tot seksuele geaardheid schenden.
In het regeerakkoord wordt gesteld dat mensenrechten en
gendergelijkheid centraal zullen staan in het Belgische buitenlands
beleid. Bovendien wordt er gesproken van de
ambitie om een voortrekkersrol te spelen omtrent de
bescherming van de rechten van holebi's en transgenders.
1. Welke initiatieven overweegt België onder uw ministerschap
te nemen om een voortrekkersrol te spelen
omtrent de internationale bescherming van rechten van
holebi's en transgenders?
2. Welke concrete initiatieven overweegt u te nemen in
dit delicaat geval, waarbij de Noord-Cypriotische overheid
niet officieel erkend wordt door België?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 64 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Eva Brems van
17 februari 2012 (N.):
Het spreekt vanzelf dat ik de situatie van de homoseksuelen
in Cyprus ten zeerste betreur en, zoals duidelijk
gemaakt werd in mijn persbericht van 9 december (2011),
behoort de verdediging van holebi-rechten tot mijn mensenrechtenprioriteiten,
eens te meer omdat België als
tweede land dat het homo-huwelijk goedkeurde, op dit vlak
veel credibiliteit en leverage heeft.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Au Conseil des droits de l'homme, la Belgique a plaidé
activement pour l'adoption d'une première résolution
holebi. La Belgique est membre du 'core-group' a Genève
et, au niveau de l'Union européenne, suit activement les
groupes de travail LGBT. La prochaine réalisation au sein
des Nations Unies est prévue pour le 7 mars 2012 à Genève
où sera tenu le premier panel officiel de l'ONU sur les
droits holebi. La Belgique collabore également de manière
active à une déclaration forte de l'UE ainsi qu'à une intervention
belge.
2. Dans l'attente de la fin des négociations, menées sous
la tutelle de l'ONU au sujet de la réunification de l'île, la
Belgique apporte une aide financière à la partie nord de
Chypre et le fait, à l'instar des autres pays membres de
l'Union européenne, via la Commission européenne. Cette
dernière a ouvert un bureau pour le suivi et l'implémentation
des programmes qui doivent rapprocher la communauté
turco-chypriote des normes européennes. De cette
manière, nous pouvons marquer notre attachement au respect
des droits de l'homme, en ce compris aux droits des
LGBT.
En outre, en l'absence de partenaires de discussion officiels,
mon administration entretient des contacts informels
avec les représentants de la communauté turco-chypriote
en Belgique et transmet, via ce canal, le même message.
DO 2011201207411
Question n° 67 de madame la députée Ingeborg
De Meulemeester du 17 février 2012 (N.) au vicepremier
ministre et ministre des Affaires
étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes:
185
In de Mensenrechtenraad heeft België actief gepleit voor
de adoptie van een eerste holebi-resolutie. België is lid van
de 'core-group' in Genève en volgt binnen de EU actief de
werkgroep LGBT op. Het volgende wapenfeit binnen de
VN is gepland op 7 maart 2012 in Genève waar het allereerste
officiële panel binnen de Verenigde Naties over
holebirechten zal doorgaan. België werkt ook hier actief
mee aan een sterke EU-verklaring alsook een Belgische
tussenkomst.
2. In afwachting van het einde van de onderhandelingen,
onder UNO-voogdij, over de hereniging van het eiland,
draagt België bij aan de financiële hulp voor het noordelijke
deel van Cyprus, en doet dit zoals de andere lidstaten
van de Europese Unie via de Europese Commissie. Deze
laatste heeft een bureau geopend voor de opvolging en
implementatie van de programma's die de Turks-Cypriotische
gemeenschap dichter bij de Europese normen moeten
brengen. Langs deze weg kunnen wij onze gehechtheid
betuigen aan de naleving van de mensenrechten, met inbegrip
van de rechten van de LGBT.
Bovendien, bij gebrek aan officiële gesprekspartners,
onderhoudt mijn administratie informele contacten met de
vertegenwoordigers van de Turks-Cypriotische gemeenschap
in België en brengt via dat kanaal dezelfde boodschappen
over.
DO 2011201207411
Vraag nr. 67 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Ingeborg De Meulemeester van 17 februari 2012
(N.) aan de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Europese Zaken:
Éthiopie. - Attentat. (QO 8782) Ethiopië. - Aanslag. (MV 8782)
Le 18 janvier 2012, la presse a rapporté que plusieurs
touristes, dont un ressortissant belge, avaient été tués et
deux autres enlevés en Éthiopie, dans le désert Danakil. Le
ministère des Affaires étrangères autrichien a été le premier
à confirmer l'attaque.
Op 18 januari 2012 verscheen het bericht dat een landgenoot
werd doodgeschoten in Ethiopië samen met enkele
andere toeristen. Bij de aanval zouden ook twee toeristen
ontvoerd zijn. De aanval zou zijn gebeurd in de Danakilwoestijn.
Buitenlandse Zaken in Oostenrijk had als eerste
de aanval bevestigd.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

186 QRVA 53 061
16-04-2012
Le gouvernement éthiopien pointe un doigt accusateur
vers les groupes armés de l'Érythrée voisine. Selon le
porte-parole du gouvernement éthiopien, il s'agirait de terroristes
entraînés et armés par le gouvernement érythréen.
Le nord-est de l'Éthiopie, et notamment la région frontalière
avec l'Érythrée, est pourtant réputé comme étant une
région particulièrement dangereuse. La criminalité y est
très répandue et en 2007, des touristes européens y avaient
déjà été enlevés. Le 18 janvier 2012, j'ai pourtant pu lire
sur le site web de vos services que le désert Danakil peut
être visité sans problème si l'on fait appel à une agence de
voyage agréée qui connaît suffisamment bien la région.
1. a) Une enquête sera-t-elle menée pour déterminer les
circonstances et les raisons exactes de cette attaque?
De Ethiopische regering wijst naar de gewapende groepen
uit het buurland Eritrea. Het zou volgens de woordvoerder
van de Ethiopische regering gaan over terroristen
die getraind en bewapend worden door de regering van
Eritrea. Het noordoosten van Ethiopië, en meer bepaald de
grens met buurland Eritrea, staat nochtans bekend als een
bijzonder gevaarlijke regio. Criminaliteit is er wijd verspreid
en in 2007 werden er reeds Europese toeristen ontvoerd.
Nochtans las ik op 18 januari 2012 op de webstek
van uw diensten dat reizen in de Danakilregio thans zonder
problemen kan gebeuren, mits het gebruik van een erkend
reisagentschap dat het gebied voldoende kent.
1. a) Zal er een onderzoek worden gestart naar de precieze
omstandigheden en oorzaken van de aanval?
b) Dans quelle mesure la Belgique y participera-t-elle? b) In welke mate zal België hierbij betrokken zijn?
2. D'autres pays préconisent la plus grande prudence
concernant les voyages dans la région du Danakil. Ainsi, le
site web du ministère néerlandais des Affaires étrangères
indique qu'il est fortement déconseillé de voyager dans la
région frontalière avec l'Érythrée.
Pourquoi les conseils aux voyageurs figurant sur le site
web du département des Affaires étrangères belge sont-ils
beaucoup moins stricts?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 67 de madame la députée Ingeborg
De Meulemeester du 17 février 2012 (N.):
1. Il n'y a pour le moment aucune information officielle
du côté éthiopien quant à une enquête. Quelques touristes
allemands enlevés n'ont toujours pas été relâchés, ce qui,
par conséquent, impose d'agir avec la plus grande discrétion.
Les autorités éthiopiennes sont la plupart du temps
particulièrement avares en matière d'échange d'informations
sur des activités "terroristes". Une version officielle a
toutefois bel et bien été communiquée par le gouvernement.
Elle impute la responsabilité de l'attaque à des
groupes armés liés au pays voisin, l'Erythrée.
Notre pays n'est de toute façon pas impliqué dans une
possible enquête interne éthiopienne en cours. Il est toutefois
question d'un échange constant d'informations entre
les ambassades européennes et la délégation européenne à
Addis Abeba. Dans ce cadre, les causes et les circonstances
précises de l'attaque occupent évidemment la place centrale
des discussions. Il est cependant encore trop tôt pour
tirer des conclusions.
2. In andere landen geldt er een grote waarschuwing voor
reizen naar de Danakilregio. Op de webstek van Buitenlandse
Zaken in Nederland staat bijvoorbeeld dat reizen
naar de grensregio met Eritrea ten sterkste afgeraden is.
Wat is de reden van het soepel reisadvies naar de desbetreffende
regio op de webstek van Buitenlandse Zaken in
België?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 67 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Ingeborg
De Meulemeester van 17 februari 2012 (N.):
1. Over een onderzoek is thans officieel van Ethiopische
zijde geen informatie beschikbaar. Er zijn nog steeds
enkele Duitse toeristen ontvoerd, en dus wordt de hoogste
discretie in acht genomen. De Ethiopische overheid is over
het algemeen bijzonder karig met het uitwisselen van
informatie over "terroristische" activiteiten. Wel heeft de
regering een officiële versie vrijgegeven, waarin de verantwoordelijkheid
voor de aanval wordt gelegd bij gewapende
groepen die banden hebben met het buurland Eritrea.
Ons land is sowieso niet betrokken bij een mogelijk aan
de gang zijnde intern Ethiopisch onderzoek. Wel is er
sprake van een voortdurende informatie-uitwisseling tussen
de Europese ambassades en de EU-delegatie in Addis
Abeba. Daarbij staat de vraag naar de precieze omstandigheden
en oorzaken van de aanval uiteraard centraal. Het is
echter nog te vroeg om conclusies te trekken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Le conseil aux voyageurs qui était de mise avant
l'attaque du 18 janvier 2012 annonçait déjà que de graves
incidents de banditisme s'étaient déroulés par le passé dans
les Danakil. Les voyageurs étaient dès lors invités à ne
visiter cette région que via une agence de voyage agréée
qui connaît suffisamment bien le territoire.
Suite à l'attaque du mercredi 18 janvier 2012, le conseil
aux voyageurs a été directement adapté. Les voyages vers
les Danakil sont totalement déconseillés pour le moment.
Notre ambassade suit par ailleurs la situation sur place
avec beaucoup d'attention.
DO 2011201207431
Question n° 71 de madame la députée Eva Brems du
17 février 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Liste de personnes interdites de vol aux États-Unis. (QO
9205)
Depuis les attaques terroristes du 11 septembre 2001, les
États-Unis possèdent une liste de noms de personnes interdites
à bord des avions qui quittent ou entrent sur le territoire
américain. C'est le Centre d'analyse du risque
terroriste qui gère cette liste et qui peut y ajouter ou en
supprimer des noms en fonction de l'évolution de la
menace terroriste. Ni les critères appliqués pour sélectionner
les personnes apparaissant sur cette liste ni leur nom ne
sont publics et varient sensiblement.
En 2009, près de 4.000 personnes figuraient sur la liste;
début 2011, elles étaient déjà 11.000 et leur nombre a doublé
au cours de cette même année, passant à 21.000. C'est
l'attentat déjoué de Umar Faruk Abdulmutallab embarqué
le jour de Noël 2009 sur un vol à destination des États-Unis
parti de l'aéroport d'Amsterdam-Schiphol qui explique
cette forte hausse. Alors que les informations ne manquaient
pas sur cet individu, son nom n'apparaissait pas sur
la liste des personnes interdites de vol. À la suite de ces
événements, le Centre d'analyse du risque terroriste a
décidé d'assouplir les critères comme l'indique la multiplication
par cinq du nombre des personnes interdites de vol.
187
2. Het reisadvies dat van kracht was voor de aanslag op
18 januari 2012, vermeldde reeds dat zich in het verleden
ernstige incidenten van banditisme hebben voorgedaan in
de Danakil. Reizigers werden dan ook aangeraden om deze
regio enkel te bereizen via een erkend reisbureau dat het
gebied voldoende kent.
Naar aanleiding van de aanslag op woensdag 18 januari
2012, werd het reisadvies voor Ethiopië meteen aangepast.
Reizen naar de Danakilregio worden momenteel volledig
afgeraden. Onze ambassade volgt de situatie ter plekke
bovendien op de voet.
DO 2011201207431
Vraag nr. 71 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 17 februari 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De Amerikaanse vliegverbodlijst. (MV 9205)
Sinds de aanvallen van "9/11" hanteert de VS een vliegverbodlijst
met personen die niet mogen opstappen op
vliegtuigen die vanuit of naar Amerikaans grondgebied
vliegen. Deze lijst wordt beheerd door het Centrum voor
Terroristische Doorlichting, die personen kan toevoegen of
verwijderen naargelang de terreurdreiging imminent is.
Welke criteria hierbij worden gehanteerd, en welke personen
er op deze lijst staan, is niet openbaar en varieert sterk.
In 2009 stonden er ongeveer 4.000 personen op de lijst.
Begin 2011 stond de teller reeds op 11.000, en in de loop
van datzelfde jaar verdubbelde dit nog eens tot 21.000 personen.
Aanleiding voor deze sterke toename is de verijdelde
aanslag van Umar Faruk Abdulmutallab op de
vlucht Amsterdam-Schiphol op kerstdag 2009. Hoewel er
daartoe voldoende informatie voorhanden was, stond deze
persoon niet op de vliegverbodlijst. In een reactie hierop
besloot het Centrum voor Terroristische Doorlichting om
de criteria te versoepelen, zo blijkt uit de vervijfvoudiging.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

188 QRVA 53 061
16-04-2012
De telles méthodes n'offrent cependant aucune garantie
contre la menace terroriste comme l'a prouvé Faisal Shahzad,
auteur de l'attentat à la voiture piégée à Times Square
le 10 mai 2010, qui avait réussi à embarquer à bord d'un
avion le jour même où il avait été inscrit sur la liste des
personnes interdites de vol. En revanche, la liberté de mouvement
d'un grand nombre d'homonymes innocents de personnes
figurant sur la liste est entravée. De plus, le
gouvernement n'informe pas les personnes concernées de
leur inscription sur la liste ni des raisons de cette inscription
et elles sont par conséquent dans l'impossibilité de se
défendre.
Celles qui estiment que leur nom figure à tort sur cette
liste peuvent adresser un courrier au ministère de la Sécurité
intérieure, mais le seul moyen de vérifier si leur nom a
été rayé de la liste est de tenter d'embarquer à bord d'un
avion.
1. Partagez-vous l'opinion selon laquelle une liste de personnes
interdites de vol telle qu'utilisée par le gouvernement
des États-Unis n'est pas un instrument optimal pour
endiguer la menace terroriste puisqu'elle n'offre aucune
garantie tout en entravant la liberté de circulation d'un
large groupe de citoyens innocents?
2. Notre gouvernement et/ou un État membre de l'Union
européenne utilise-t-il une liste de personnes interdites de
vol comparable?
3. Connaissez-vous des personnes ayant la nationalité
belge ou domiciliées en Belgique figurant sur une liste de
ce genre?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 71 de madame la députée Eva Brems du 17 février
2012 (N.):
J'informe l'honorable membre que sa question relève des
compétences du ministre de l'Intérieur, madame Joëlle
Milquet (Question n° 399 du 23 avril 2012).
DO 2011201207433
Question n° 73 de monsieur le député Bruno Tuybens
du 20 février 2012 (N.) au vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Dergelijke aanpak biedt echter geen garanties tegen de
terreurdreiging. Zo slaagde Faisal Shahzad - de man achter
de autobom die op 10 mei 2010 afging op Times Square -
erin aan boord te gaan van een vliegtuig, hoewel hij eerder
die dag op de vliegverbodlijst werd gezet. Wel verhindert
deze aanpak een grote groep onschuldige naamgenoten van
personen op de lijst om zich vrij te verplaatsen. Bovendien
vertelt de overheid de mensen niet dat ze op de lijst staan,
noch waarom, zodat ze zich niet kunnen verweren.
Mensen die menen dat ze onterecht op de lijst staan kunnen
een brief schrijven aan het ministerie voor Binnenlandse
Veiligheid, maar de enige manier om er achter te
komen of ze er nog op staan is te proberen een vliegreis te
maken.
1. Deelt u de mening dat een vliegverbodlijst - zoals deze
wordt gehanteerd door de Amerikaanse regering - niet een
optimaal werkmiddel is tegen de terreurdreiging, daar ze
geen garanties kan bieden maar wel een grote groep
onschuldige mensen het recht op vrije verplaatsing ontneemt?
2. Hanteert onze regering en/of één van de Europese lidstaten
een soortgelijke vliegverbodlijst?
3. Heeft u weet van mensen met de Belgische nationaliteit,
of woonachtig in België, die op een dergelijke lijst
staan?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 71 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Eva Brems van
17 februari 2012 (N.):
Ik informeer het geachte lid dat haar vraag onder de
bevoegdheid valt van de minister van Binnenlandse Zaken,
mevrouw Joëlle Milquet (Vraag nr. 399 van 23 april 2012).
DO 2011201207433
Vraag nr. 73 van de heer volksvertegenwoordiger
Bruno Tuybens van 20 februari 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Situation en Syrie. (QO 9258) De situatie in Syrië. (MV 9258)
Les vetos opposés par la Chine et la Russie au Conseil de
Sécurité de l'ONU au projet de résolution concernant la
Syrie ont suscité de nombreuses réactions d'indignation au
niveau international.
De veto's die werden uitgesproken door China en
Rusland in de VN-Veiligheidsraad bij de bespreking van
het ontwerp van resolutie over Syrië, hebben internationaal
veel verontwaardigde reacties losgemaakt.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Or toute la communauté internationale se doit de
condamner fermement les violences à l'encontre les manifestants.
Par ailleurs, l'assassinat du secrétaire général de
l'organisation internationale Croissant-Rouge et les tirs
ciblant des ambulances (en infraction avec la Convention
de Genève) mériteraient une réaction plus forte de la part
de l'Union européenne.
Malgré les vetos émis par la Chine et la Russie, le
Conseil de Sécurité doit continuer à oeuvrer à un consensus.
Par l'entremise des membres permanents de ce
Conseil, L'UE pourrait assumer un rôle crucial à cet égard.
1. a) L'UE continue-t-elle à exercer des pressions sur la
Chine et la Russie pour les inciter à adopter le projet de
résolution condamnant les violences perpétrées par l'armée
syrienne et rappelant à l'ordre le président Bachar al-
Assad?
b) Dans l'affirmative, de quelle manière? b) Zo ja, op welke manier?
2. Quelles initiatives avez-vous développées, en tant que
ministre des Affaires étrangères, pour accélérer ce processus,
par exemple en invitant les ambassadeurs de la Chine
et de la Russie à un entretien?
3. a) Qu'en est-il des sanctions qui ont été prononcées
contre la Syrie?
b) L'UE envisage-t-elle d'imposer de nouvelles sanctions?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 73 de monsieur le député Bruno Tuybens du
20 février 2012 (N.):
J'invite l'honorable membre à se référer à ma réponse à sa
question orale posée lors de la plénière du 9 février 2012
(question n° P0758, Compte Rendu Intégral, Séance Plénière,
9 février 2012, CRIV 53 PLEN 071, p. 11).
189
Nochtans dient het manifest geweld tegen demonstranten
door de hele internationale gemeenschap scherp veroordeeld
te worden. Bovendien verdient de dood van de Syrische
secretaris-generaal van de internationale organisatie
Rode Halve Maan en de beschietingen op ambulances
(niet-conform met de Conventie van Genève), een fellere
reactie vanuit de EU.
Ondanks de uitgesproken veto's dient de VN-Veiligheidsraad
verder te werken om een consensus te bereiken. De rol
die de EU kan spelen via de permanente leden van deze
Raad, is cruciaal.
1. a) Wordt via de EU verder druk uitgeoefend ten aanzien
van China en Rusland om in de VN-Veiligheidsraad
het geweld van het leger in Syrië te veroordelen en president
Bashar al-Assad tot de orde te roepen?
2. Wat hebt u als minister van Buitenlandse Zaken ondernomen
om, bijvoorbeeld via een onderhoud met de ambassadeurs
van China en Rusland, dit proces te bespoedigen?
3. a) Wat is de stand van zaken van de sancties die zijn
uitgesproken?
b) Worden vanuit de EU nieuwe sancties overwogen?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 73 van de heer
volksvertegenwoordiger Bruno Tuybens van
20 februari 2012 (N.):
Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op zijn
mondelinge vraag gesteld tijdens de plenaire van 9 februari
2012 (vraag nr. P0758, Integraal Verslag, Plenumvergadering,
9 februari 2012, CRIV 53 PLEN 071, blz. 11).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

190 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207435
Question n° 74 de madame la députée Zoé Genot du
20 février 2012 (Fr.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
DO 2011201207435
Vraag nr. 74 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 20 februari 2012 (Fr.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Ratification de conventions. (QO 8826) Ratificatie van overeenkomsten. (MV 8826)
Amnesty International épingle deux conventions qui
n'ont pas encore été ratifiées par la Belgique: il s'agit d'une
part du protocole facultatif à la Convention des Nations
Unies contre la torture et autres peines ou traitements
cruels, inhumains ou dégradants (OPCAT) et d'autre part le
protocole facultatif se rapportant au Pacte international
relatif aux droits économiques, sociaux et culturels
(OPPDESC).
De plus, en juillet 2011 la Chambre des représentants a
adopté une résolution en vue de la ratification du protocole
à la Convention contre la torture (OPCAT) et dans laquelle
elle demande au gouvernement la ratification de ce protocole
pour fin février 2012, c'est-à-dire dans un peu plus
d'un mois (Doc. parl., Chambre, 2010-2011, DOC 53
0025/5).
1. Le gouvernement fédéral s'est-il déjà mis d'accord
avec les Communautés et les Régions en vue de ratifier ces
deux protocoles?
2. Quel est l'agenda pour la ratification de ces deux protocoles
par notre pays?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 74 de madame la députée Zoé Genot du 20 février
2012 (Fr.):
1. Comme vous le savez, notre pays a ratifié les traités et
protocoles facultatifs les plus importants en matière de
droits de l'homme. Il convient néanmoins de prendre en
compte la complexité structurelle de notre pays et le fait
que les conventions et protocoles doivent être traités, le cas
échéant, par plusieurs commissions et parlements avant
qu'il ne soit possible de les ratifier.
Le caractère mixte des deux Protocoles facultatifs auxquels
vous vous référez a par ailleurs été établi par le
Groupe de Travail Traités Mixtes, groupe de travail de la
Conférence interministérielle de la politique étrangère.
Amnesty International wijst op twee overeenkomsten die
nog niet door België werden geratificeerd: enerzijds het
Facultatief Protocol bij het VN-Verdrag tegen foltering en
andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing (OPCAT) en anderzijds het Facultatief Protocol
bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale
en culturele rechten (OP-ICESCR).
Bovendien nam de Kamer van volksvertegenwoordigers
in juli 2011 een resolutie aan met het oog op de ratificatie
van het OPCAT, waarin de regering wordt verzocht dat
protocol tegen eind februari 2012 - binnen iets meer dan
een maand dus - te ratificeren (Parl. St., Kamer, 2010-
2011, DOC 53 0025/005).
1. Heeft de federale regering al een akkoord bereikt met
de Gemeenschappen en de Gewesten met het oog op de
ratificatie van die beide protocollen?
2. Wanneer zullen beide protocollen door ons land worden
geratificeerd?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 74 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Zoé Genot van
20 februari 2012 (Fr.):
1. Zoals u weet, heeft ons land de meeste belangrijke
facultatieve verdragen en protocollen omtrent mensenrechten
bekrachtigd. Er moet desondanks rekening worden
gehouden met de structurele complexiteit van ons land en
het feit dat verdragen en protocollen behandeld moeten
worden, indien noodzakelijk, door verscheidene commissies
en parlementen vooraleer het mogelijk is deze te
bekrachtigen.
Het gemengde aspect van beide protocollen waarnaar u
verwijst werd trouwens bepaald door de Werkgroep
Gemengde Verdragen (WGV), een werkgroep van de Interministeriële
Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Voici l'état des lieux relatif aux deux protocoles que vous
mentionnez:
- pour ce qui est du Protocole facultatif à la convention
des Nations Unies contre la torture et autres peines ou traitements
cruels, inhumains ou dégradants (OP-CAT), le
SPF Affaires étrangères n'a pas encore reçu le dossier pour
l'assentiment, dossier qui doit être préparé par le SPF Justice.
La ratification de ce Protocole nécessite la désignation
d'un mécanisme national de prévention de la torture indépendant.
Un groupe de travail composé de représentants
des entités fédérales et fédérées concernées a en conséquence
été mis en place et a déjà retenu plusieurs propositions
pour un éventuel "mécanisme national belge".
Vu ce qui précède, le processus d'approbation fédéral ne
peut donc pas encore démarrer. Dès réception du dossier
préparé par le SPF Justice, mon administration ne manquera
pas d'assurer le suivi nécessaire.
À ce jour l'OPCAT a été uniquement approuvé par la
Communauté germanophone (décret du 25 mai 2009).
- pour ce qui a trait au Protocole facultatif se rapportant
au Pacte international relatif aux droits économiques,
sociaux et culturels (OP-PIDESC), le SPF Affaires étrangères
n'a pas non plus reçu le dossier d'assentiment. Celuici
doit être préparé par le SPF Emploi, Travail et Concertation
sociale.
Il n'est donc pas encore possible ici non plus de démarrer
le processus d'approbation fédéral.
L'OP-PIDESC n'a à ce jour été approuvé que par la Communauté
flamande (décret du 3 avril 2011) et la Communauté
germanophone (décret du 23 mai 2011).
2. Compte tenu de ce qu'il s'agit d'un processus parlementaire,
vous comprendrez que je ne puis me prononcer
sur le délai endéans lequel les processus de ratification
seront achevés. Je vous renvoie, le cas échéant, à mes collègues
de la Justice et de l'Emploi pour ce qui concerne
l'état d'avancement de la constitution des dossiers d'assentiment
de ces deux Protocoles facultatifs.
191
Hieronder de stand van zaken betreffende de twee protocollen
die u vermeldt:
- wat betreft het Facultatieve protocol bij het Verdrag
tegen foltering (OPCAT) heeft de FOD Buitenlandse
Zaken het dossier nog niet ter goedkeuring ontvangen. Dit
dossier moet voorbereid worden door de FOD Justitie. De
bekrachtiging van dit protocol vereist de aanstelling van
een onafhankelijk national preventiemechanisme tegen foltering.
Een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers
van de federale en gedecentraliseerde lichamen werd
bijgevolg gevormd en heeft al meerdere voorstellen behouden
voor een eventueel "Belgische nationaal mechanisme".
Aangezien wat voorafgaat, kan het proces van federale
goedkeuring nog niet beginnen. Zodra wij het dossier voorbereid
door de FOD Justitie ontvangen zal mijn administratie
voor de noodzakelijke follow-up zorgen.
Vandaag werd het OPCAT enkel goedgekeurd door de
Duitstalige Gemeenschap (decreet van 25 mei 2009).
- wat betreft het Facultatief Protocol bij het Internationaal
Verdrag inzake economische sociale en culture rechten
(IVESCR) heeft de FOD Buitenlandse Zaken ook nog
geen goedkeuringsdossier ontvangen. Het moet voorbereid
worden door de FOD Wergelegenheid, Arbeid en Sociaal
Overleg.
Het is dus hier ook niet mogelijk om het federal goedkeuringsproces
te beginnen.
Het IVESCR is vandaag enkel goedgekeurd door de
Vlaamse Gemeenschap (decreet van 3 april 2011) en de
Duitstalige Gemeenschap (decreet van 23 mei 2011).
2. Aangezien het een parlementair proces is, zult u
begrijpen dat ik mij niet kan uitspreken over de termijn
waarin het bekrachtigingsproces afgerond zal worden. Ik
verwijs u, indien noodzakelijk, naar mijn collega's van Justitie
en van Werkgelegenheid wat betreft de vorderingen op
het vlak van de goedkeuringsdossiers van die twee facultatieve
dossiers.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

192 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207522
Question n° 76 de madame la députée Eva Brems du
27 février 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Liste de personnes interdites de vol aux États-Unis. (QO
9205)
Depuis les attaques terroristes du 11 septembre 2001, les
États-Unis possèdent une liste de noms de personnes interdites
à bord des avions qui quittent ou entrent sur le territoire
américain. C'est le Centre d'analyse du risque
terroriste qui gère cette liste et qui peut y ajouter ou en supprimer
des noms en fonction de l'évolution de la menace
terroriste.
Ni les critères appliqués pour sélectionner les personnes
apparaissant sur cette liste ni leur nom ne sont publics et
varient sensiblement. En 2009, près de 4.000 personnes
figuraient sur la liste; début 2011, elles étaient déjà 11.000
et leur nombre a doublé au cours de cette même année, passant
à 21.000. C'est l'attentat déjoué de Umar Faruk
Abdulmutallab embarqué le jour de Noël 2009 sur un vol à
destination des États-Unis parti de l'aéroport d'Amsterdam-
Schiphol qui explique cette forte hausse. Alors que les
informations ne manquaient pas sur cet individu, son nom
n'apparaissait pas sur la liste des personnes interdites de
vol. À la suite de ces événements, le Centre d'analyse du
risque terroriste a décidé d'assouplir les critères comme
l'indique la multiplication par cinq du nombre des personnes
interdites de vol.
De telles méthodes n'offrent cependant aucune garantie
contre la menace terroriste comme l'a prouvé Faisal Shahzad,
auteur de l'attentat à la voiture piégée à Times Square
le 10 mai 2010, qui avait réussi à embarquer à bord d'un
avion le jour même où il avait été inscrit sur la liste des
personnes interdites de vol. En revanche, la liberté de mouvement
d'un grand nombre d'homonymes innocents de personnes
figurant sur la liste est entravée. De plus, le
gouvernement n'informe pas les personnes concernées de
leur inscription sur la liste ni des raisons de cette inscription
et elles sont par conséquent dans l'impossibilité de se
défendre.
Celles qui estiment que leur nom figure à tort sur cette
liste peuvent adresser un courrier au ministère de la Sécurité
intérieure, mais le seul moyen de vérifier si leur nom a
été rayé de la liste est de tenter d'embarquer à bord d'un
avion.
DO 2011201207522
Vraag nr. 76 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 27 februari 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De Amerikaanse vliegverbodlijst. (MV 9205)
Sinds de aanvallen van "9/11" hanteert de VS een vliegverbodlijst
met personen die niet mogen opstappen op
vliegtuigen die vanuit of naar Amerikaans grondgebied
vliegen. Deze lijst wordt beheerd door het Centrum voor
Terroristische Doorlichting, die personen kan toevoegen of
verwijderen naargelang de terreurdreiging imminent is.
Welke criteria hierbij worden gehanteerd en welke personen
er op deze lijst staan, is niet openbaar en varieert sterk.
In 2009 stonden er ongeveer 4.000 personen op de lijst.
Begin 2011 stond de teller reeds op 11.000, en in de loop
van datzelfde jaar verdubbelde dit nog eens tot 21.000 personen.
Aanleiding voor deze sterke toename is de verijdelde
aanslag van Umar Faruk Abdulmutallab op de
vlucht Amsterdam-Schiphol op kerstdag 2009. Hoewel er
daartoe voldoende informatie voorhanden was, stond deze
persoon niet op de vliegverbodlijst. In een reactie hierop
besloot het Centrum voor Terroristische Doorlichting om
de criteria te versoepelen, zo blijkt uit de vervijfvoudiging.
Dergelijke aanpak biedt echter geen garanties tegen de
terreurdreiging. Zo slaagde Faisal Shahzad - de man achter
de autobom die op 10 mei 2010 afging op Times Square -
er in aan boord te gaan van een vliegtuig, hoewel hij eerder
die dag op de vliegverbodlijst werd gezet. Wel verhindert
deze aanpak een grote groep onschuldige naamgenoten van
personen op de lijst om zich vrij te verplaatsen. Bovendien
vertelt de overheid de mensen niet dat ze op de lijst staan,
noch waarom, zodat ze zich niet kunnen verweren.
Mensen die menen dat ze onterecht op de lijst staan, kunnen
een brief schrijven aan het ministerie voor Binnenlandse
Veiligheid, maar de enige manier om er achter te
komen of ze er nog op staan is te proberen een vliegreis te
maken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. Partagez-vous l'opinion selon laquelle une liste de personnes
interdites de vol telle qu'utilisée par le gouvernement
des États-Unis n'est pas un instrument optimal pour
endiguer la menace terroriste puisqu'elle n'offre aucune
garantie tout en entravant la liberté de circulation d'un
large groupe de citoyens innocents?
2. Notre gouvernement et/ou un État membre de l'Union
européenne utilise-t-il une liste de personnes interdites de
vol comparable?
3. Connaissez-vous des personnes ayant la nationalité
belge ou domiciliées en Belgique figurant sur une liste de
ce genre?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 76 de madame la députée Eva Brems du 27 février
2012 (N.):
En réponse à la question posée par l'honorable membre,
je l'invite à se référer à la réponse du 11 avril 2012 que je
lui ai communiquée pour la question n° 71 du 17 février
2012. (Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012,
n° 61)
DO 2011201207720
Question n° 85 de madame la députée Daphné Dumery
du 08 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
L'installation d'une clôture à la frontière entre la Grèce et
la Turquie. (QO9354)
En dépit des réactions critiques de la communauté internationale,
la Grèce à entamé l'installation d'une clôture de
onze kilomètres à la frontière avec la Turquie. Comme
annoncé récemment par le ministre grec de la Protection
civile, monsieur Christos Papoutsis, cette barrière contre
l'entrée de réfugiés clandestins devrait être achevée
début septembre 2012.
À l'origine, Athènes, citant en exemple la séparation
entre les États-Unis et le Mexique, avait l'intention de clôturer
la frontière sur toute sa longueur, qui est de 200 kilomètres.
Face au mouvement de protestation, le projet a été
sérieusement réduit. "Nous ne saurions permettre que la
Grèce devienne une sorte de pays de transit pour migrants
illégaux" a déclaré monsieur Papoutsis au moment du lancement
des travaux dans le petit village frontalier de Nea
Vyssa.
Toujours selon le ministre, en 2011, 54.974 migrants
auraient quitté la Turquie pour rejoindre la Grèce.
193
1. Deelt u de mening dat een vliegverbodlijst - zoals deze
wordt gehanteerd door de Amerikaanse regering - niet een
optimaal werkmiddel is tegen de terreurdreiging, daar ze
geen garanties kan bieden maar wel een grote groep
onschuldige mensen het recht op vrije verplaatsing ontneemt?
2. Hanteert onze regering en/of één van de Europese lidstaten
een soortgelijke vliegverbodlijst?
3. Heeft u weet van mensen met de Belgische nationaliteit,
of woonachtig in België, die op een dergelijke lijst
staan?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 76 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Eva Brems van
27 februari 2012 (N.):
In antwoord op de vraag die door het geachte lid wordt
gesteld, verwijs ik hem naar het antwoord van 11 april
2012 op vraag 71 van 17 februari 2012. (Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 61)
DO 2011201207720
Vraag nr. 85 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Daphné Dumery van 08 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Het hek op de grens tussen Griekenland en Turkije (MV
9354).
Ondanks internationale kritiek is de Griekse regering met
de oprichting van een elf kilometer lang hek langs de grens
met Turkije begonnen. De barrière tegen illegale vluchtelingen
zou begin september 2012 klaar zijn, kondigde
minister van Civiele Bescherming Christos Papoutsis
onlangs aan.
Aanvankelijk wilde de regering in Athene bijna de hele
grens over 200 kilometer afsluiten. Als voorbeeld gaf ze de
grensafscheiding tussen de VS en Mexico. Na protesten
werd het bouwproject aanzienlijk ingekrompen. "We kunnen
niet toelaten dat Griekenland een soort transitland voor
illegale migranten wordt", zei Papoutsis bij de start van de
werken in het grensdorp Nea Vyssa.
In 2011 zijn volgens de minister 54.974 migranten uit
Turkije naar Griekenland gekomen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

194 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Selon la Commission européenne, la clôture actuellement
installée par la Grèce ne constitue pas un moyen efficace
de surveillance des frontières.
Quel est à cet égard le point de vue de madame Francesca
Nastri qui participe au nom de la Belgique à la mission
Frontex en Grèce?
2. Existe-t-il d'autres projets d'installation de clôtures à la
frontière entre la Grèce et la Turquie?
3. La construction de cette clôture affecte-t-elle la mission
Frontex en Grèce?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 85 de madame la députée Daphné Dumery du
08 mars 2012 (N.):
J'informe l'honorable membre que sa question relève des
compétences du secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à
l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté,
madame Maggie De Block (Question n° 209 du 23 avril
2012).
DO 2011201207849
Question n° 87 de madame la députée Christiane
Vienne du 14 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes:
1. Volgens de Europese Commissie is het hek dat Griekenland
bouwt niet efficiënt als het op "Grensbewaking"
aankomt.
Wat is het standpunt hierover van Francesca Nastri die
namens België deelneemt aan de Frontex-missie in Griekenland?
2. Heeft u weet van andere hekken die op de grens tussen
Griekenland en Turkije zullen worden gebouwd?
3. Heeft het bouwen van dit hek impact op de Frontexmissie
in Griekenland?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 85 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Daphné Dumery
van 08 maart 2012 (N.):
Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de
bevoegdheid valt van de staatssecretaris voor Asiel en
Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding,
mevrouw Maggie De Block (Vraag nr. 209 van
23 april 2012).
DO 2011201207849
Vraag nr. 87 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Christiane Vienne van 14 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
L'organisation des journées diplomatiques (QO 9188). Organisatie van de diplomatieke dagen (MV 9188).
L'année 2012 s'est ouvert par les traditionnelles "journées
diplomatiques" qui permettent de rassembler à Bruxelles
nos diplomates en poste à l'étranger.
Ces journées sont également l'occasion pour nos diplomates
d'entendre les différents ministres compétents pour
les dossiers internationaux, mais aussi pour recevoir des
formations et des présentations d'acteurs belges ou étrangers
sur différentes thématiques tant socio-économiques
que politiques.
À la consultation du programme et des formations proposés,
je me pose cependant la question de l' "équilibre" de
ceux-ci. Par exemple, si nous soulignons l'importance de la
présence d'entreprises belges afin d'intégrer dans les sensibilités
de nos diplomates leurs différentes problématiques,
la présence de partenaires sociaux spécialisés dans les
matières internationales me semblerait également essentielle.
1. a) Selon vous, le programme de ces "journées diplomatiques"
ne pourrait-il pas être amélioré et mieux équilibré
à l'avenir?
Ook in 2012 opende het jaar traditiegetrouw met de
diplomatieke dagen. Al onze in het buitenland gestationeerde
diplomaten worden dan in Brussel verwacht.
Tijdens de diplomatieke dagen kunnen de diplomaten
luisteren naar uiteenzettingen van de voor de internationale
dossiers bevoegde ministers, maar krijgen zij ook vorming
en kunnen zij presentaties bijwonen van Belgische en
internationale actoren over sociaal-economische en politieke
thema's.
Als ik het programma en het vormingsaanbod bekijk,
rijst echter de vraag of een en ander wel in balans is. Zo is
het bijvoorbeeld zeker belangrijk dat er Belgische ondernemingen
aanwezig zijn om onze diplomaten bewust te
maken van de problemen die zij het hoofd moeten bieden,
maar dan lijkt de aanwezigheid van sociale partners die
gespecialiseerd zijn in internationale aangelegenheden, mij
al even essentieel.
1. a) Kan het programma van de diplomatieke dagen niet
aangepast en evenwichtiger samengesteld worden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) Est-ce que celui-ci ne pourrait pas être enrichi par des
intervenants plus variés sur les différents thèmes cruciaux
abordés comme le printemps arabe ou la crise économique?
2. Est-il envisageable d'inviter lors des prochaines journées
diplomatiques des représentants d'ONG ou des partenaires
sociaux afin d'aborder ces enjeux internationaux?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 87 de madame la députée Christiane Vienne du
14 mars 2012 (Fr.):
1. Les journées diplomatiques, qui rassemblent annuellement
à Bruxelles nos chefs de poste à l'étranger, ont cette
année eu lieu du 30 janvier au 3 février. Le programme
était bien équilibré avec des intervenants externes divers
alimentant la discussion sur les deux thèmes principaux à
l'agenda, notamment le professeur Marc Devos, directeur
de l'Institut Itinera et l'écrivain Daniel Korski sur la crise
économique et la gouvernance économique mondiale et
l'ambassadeur du Maroc en Italie, monsieur Hassan Abouyoub
sur le printemps arabe.
2. Dans le cadre de la diplomatie économique, quelques
fédérations belges ont également été invitées pour faire une
courte présentation. Il est en effet envisageable d'inviter
des représentants d'ONG ou des partenaires sociaux lors de
prochaines journées diplomatiques, mais tout dépendra
évidemment des thèmes qui seront abordés.
DO 2011201207851
Question n° 88 de monsieur le député Peter Logghe du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
195
b) Kunnen er voor cruciale thema's zoals de Arabische
lente en de economische crisis niet meer uiteenlopende
sprekers op het programma worden gezet?
2. Zouden er op de volgende diplomatieke dagen geen
vertegenwoordigers van ngo's of sociale partners uitgenodigd
kunnen worden om over deze internationale kwesties
te praten?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 87 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Christiane
Vienne van 14 maart 2012 (Fr.):
1. De diplomatieke dagen verzamelen jaarlijks onze buitenlandse
posthoofden in Brussel. Zij vonden dit jaar plaats
van 30 januari tot 3 februari. Het programma was in evenwicht
met diverse externe sprekers die de discussie over de
twee voornamelijk thema's op de agenda behandelden,
onder anderen professor Marc Devos, directeur van het Itinera
Instituut, en de schrijver Daniel Korski, over de economische
crisis en het wereldwijd economisch bestuur. En
de ambassadeur van Marokko in Italië, de heer Hassan
Abouyoub over de Arabische lente.
2. In het kader van de economische diplomatie, werden
ook enkele Belgische federaties uitgenodigd om een korte
presentatie te houden. Het is immers niet uit te sluiten om
vertegenwoordigers van ngo's of sociale partners tijdens de
volgende diplomatieke dagen uit te nodigen. Alles zal
natuurlijk afhangen van de thema's die behandeld zullen
worden.
DO 2011201207851
Vraag nr. 88 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Liberté de la presse en Turquie (QO 9238). De persvrijheid in Turkije (MV 9238).
Il me revient que depuis quelques mois, voire quelques
années, la liberté de la presse est fortement mise à mal en
Turquie. Ankara tente d'avoir de plus en plus la mainmise
sur la presse en général et sur les journalistes en particulier.
Plus de 60 journalistes turcs seraient incarcérés actuellement
et la plus grande partie des groupes de presse turcs se
trouve entre les mains des fils et du gendre du premier
ministre Erdogan.
Ik verneem dat de persvrijheid in Turkije de jongste
maanden en jaren wel erg onder druk komt te staan. Het
regime in Ankara probeert de journalisten en de pers in het
algemeen steeds meer in zijn greep te krijgen. Meer dan 60
journalisten zouden momenteel in de gevangenis zitten, en
het grootste deel van de Turkse persgroepen zijn in handen
van de zonen en de schoonzoon van premier Erdogan.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

196 QRVA 53 061
16-04-2012
En outre, la Turquie pointe un doigt accusateur vers les
États membres de l'Union européenne auxquels elle
reproche de soutenir les rebelles kurdes. Le comble, c'est
qu'Ankara gèlerait ses relations diplomatiques avec
l'Europe si Chypre présidait comme prévu l'Union européenne
l'an prochain.
Daarnaast steekt Turkije een beschuldigende vinger uit
naar de EU-lidstaten omwille van zogenaamde steun voor
Koerdische opstandelingen. En als klap op de vuurpijl zou
Turkije de diplomatieke betrekkingen met Europa bevriezen
als Cyprus zoals gepland volgend jaar de EU zou voorzitten.
1. a) Qu'en est-il de la liberté de la presse en Turquie? 1. a) Hoe zit dat met de persvrijheid in Turkije?
b) Comment réagissez-vous à l'arrestation d'une soixantaine
de journalistes turcs?
c) La liberté de la presse, la liberté d'expression et la
liberté de la presse écrite ne comptent-elles pas justement
parmi les libertés les plus fondamentales dans notre démocratie
européenne?
d) La Turquie n'est-elle pas en train de devenir de moins
en moins démocratique?
2. a) Quid de la menace proférée par Ankara contre les
États membres de l'Union européenne à propos de leur soutien
présumé à la rébellion kurde?
b) Comment réagissez-vous à la menace brandie par
Ankara dans l'hypothèse où Chypre présiderait l'Union
européenne?
c) Estimez-vous que la Turquie est bien placée pour
menacer Chypre et, par ricochet, l'ensemble de l'Union
européenne?
3. a) Quels effets ces menaces produiront-elles sur la
demande d'adhésion de la Turquie?
b) Cette demande peut-elle encore être prise au sérieux
lorsque l'on voit que la Turquie est en train de s'islamiser à
un rythme accéléré?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 88 de monsieur le député Peter Logghe du 14 mars
2012 (N.):
1. Ces dernières années, la Turquie a fait montre de progrès
certains en ce qui concerne le respect des droits de
l'homme. Reste que concernant la liberté d'expression et la
liberté de la presse, je peux en effet vous confirmer que je
partage les inquiétudes de la Commission européenne,
telles que décrites dans son dernier rapport d'avancement
d'octobre 2011.
b) Wat is uw reactie op de arrestatie van ondertussen
meer dan 60 journalisten?
c) Behoren de persvrijheid, de vrije meningsuiting en de
vrijheid van drukpers niet juist tot de meest fundamentele
vrijheden in de Europese democratie?
d) Verwijdert Turkije zich niet steeds meer van de democratische
bestuursvorm?
2. a) Quid met de dreiging van Turkije aan het adres van
de EU-lidstaten betreffende de zogenaamde steun aan het
Koerdische verzet?
b) Hoe reageert u op de dreiging van Turkije als Cyprus
de EU zal voorzitten?
c) Vindt u dat Turkije in een positie is om Cyprus en via
Cyprus de ganse EU af te dreigen?
3. a) Welke gevolgen heeft dit voor de aanvraag tot lidmaatschap
van Turkije?
b) Wordt deze aanvraag niet stilaan gewoonweg belachelijk
als men merkt tegen welk snel tempo Turkije aan het
islamiseren is?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 88 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 14 maart
2012 (N.):
1. Turkije heeft de laatste jaren een zekere vooruitgang
geboekt op het gebied van het respect voor de mensenrechten.
Maar voor wat betreft de vrijheid van meningsuiting
en de vrijheid van pers, kan ik u bevestigen dat ik inderdaad
de bezorgdheid deel van de Europese Commissie,
zoals verwoord door deze laatste in haar meest recente
vooruitgangsrapport van oktober 2011.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
La Commission souligne particulièrement la pression sur
les médias et le grand nombre d'affaires judiciaires à
l'encontre de journalistes, écrivains, académiciens et défendeurs
des droits de l'homme. Dans son analyse, elle
remarque que la législation en vigueur en Turquie n'offre
pas de garanties suffisantes pour la liberté d'expression
telle que définie par la Convention européenne des droits
de l'homme ainsi que sur la base de la jurisprudence de la
Cour européenne des droits de l'homme.
En décembre 2011, le Conseil de l'Union européenne a
approuvé cette analyse de la Commission et a recommandé
à la Turquie d'améliorer les droits et libertés fondamentaux,
et, dans cette optique, d'apporter une attention toute
particulière à la liberté d'expression et la liberté de la
presse. Ces recommandations s'appliquent aussi bien au
niveau de la législation que concernant l'implémentation
concrète de ces droits. Par voie de conséquence, j'ai
demandé à l'Ambassade de Belgique à Ankara de suivre de
très près les évolutions à ce propos. J'ai également prévu de
me faire écho de ces inquiétudes à l'occasion des consultations
politiques que je dois bientôt mener à Ankara.
2. La Turquie a en effet clairement indiqué qu'elle gèlera
les relations avec la Présidence chypriote de l'UE au
second semestre 2012. Je partage les conclusions du
Conseil Affaires générales du 5 décembre 2011 qui
déplorent cette décision de la Turquie et rappellent que la
présidence du Conseil de l'UE est prévue dans le Traité
relatif à l'Union européenne.
3. Toutes les questions auxquelles vous faites référence
ne mettent pas à mal, à ce stade, la candidature de la
Turquie mais seront examinées dans le cadre des négociations
d'adhésion en cours. Si la Turquie décide elle-même
de geler les relations avec l'UE pendant une période déterminée,
le rythme des négociations en sera immanquablement
influencé. Dans tous les cas, la capacité d'un État
membre d'assumer le rôle de Présidence tournante de l'UE
ne pourra nullement être remise en cause par un candidat à
l'adhésion.
197
De Commissie onderlijnt zeer speciaal de druk op de
media en het hoge aantal rechtszaken tegen journalisten,
schrijvers, academici en verdedigers van de mensenrechten.
In haar analyse merkt ze op dat de vigerende wetgeving
in Turkije geen voldoende waarborgen biedt voor de
vrijheid van meningsuiting zoals opgelegd door de Europese
Conventie van de Mensenrechten en door de rechtspraak
van het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens.
In december (2011) heeft de Raad van de Europese Unie
haar goedkeuring gehecht aan deze analyse van de Commissie
en heeft ze Turkije aanbevolen om de fundamentele
rechten en vrijheden te verbeteren, en vooral dan de vrijheid
van meningsuiting en de vrijheid van pers. En dit
zowel op het niveau van de wetgeving als voor wat betreft
de concrete implementatie van deze rechten. Als gevolg
daarvan, heb ik de Belgische ambassade in Ankara verzocht
de ontwikkelingen ter zake nauw op te volgen. Ik ben
tevens van plan uiting te geven aan deze bezorgdheden ter
gelegenheid van de politieke consultaties die ik eerstdaags
wil voeren in Ankara.
2. Turkije heeft inderdaad duidelijk aangeduid dat ze de
betrekkingen met het komende Cypriotisch Voorzitterschap
van de EU in het tweede semester van 2012 zal
bevriezen. Ik deel de conclusies van de Raad Algemene
Zaken van 5 december 2011 waarin de Raad deze verklaring
van Turkije betreurt, en wijs erop dat het voorzitterschap
van de Raad van de EU voorzien is in het Verdrag
betreffende de Europese Unie.
3. Alle kwesties waarnaar u verwijst, brengen in dit stadium
de kandidatuur van Turkije niet in het gedrang, maar
zullen onderzocht worden in het kader van de lopende toetredingsonderhandelingen.
Indien Turkije zelf beslist om
de relaties met de EU gedurende een bepaalde periode te
bevriezen, zal het ritme van de toetredingsonderhandelingen
er onverbiddelijk door beïnvloed worden. In elk geval
kan de capaciteit van een lidstaat om de rol van Roterend
Voorzitterschap van de EU op zich te nemen niet in vraag
gesteld worden door een kandidaatlidstaat.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

198 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207857
Question n° 92 de madame la députée Juliette Boulet
du 14 mars 2012 (Fr.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
La situation en Libye. - Les exactions commises à
l'encontre des prisonniers (QO 9751).
Plusieurs organisations des droits de l'homme et humanitaires
rapportent que de nombreux prisonniers en Libye
sont victimes de faits de torture et de traitements inhumains
et dégradants.
Selon Médecins sans Frontières, le 3 janvier 2012, neuf
détenus d'un centre de détention de Misrata présentaient
des sévères blessures caractéristiques d'actes de torture:
brûlures de cigarettes, chairs nécrosées, plaies à la plante
des pieds. Médecins sans Frontières a alors décidé de suspendre
ses activités dans les centres de détention en raison
de cette torture et de l'impossibilité de fournir des soins
d'urgence.
Amnesty International, qui a mené son enquête sur le terrain,
a également rencontré de nombreux détenus qui présentaient
des marques récentes de torture. Parmi les
victimes, des partisans de l'ancien régime de Kadhafi et
également de nombreux immigrés africains accusés d'avoir
été des mercenaires au service du camp Kadhafi. Selon
Amnesty, la torture est menée par des militaires officiels,
des organismes de sécurité mais également des milices.
L'organisation ne constate aucun progrès dans le contrôle
des centres de détentions par les autorités pour mettre fin à
la torture.
La Haute - Commissaire de l'ONU pour les droits de
l'homme, Navi Pillay, confirme ces informations. Elle
affirme que les autorités n'ont pas encore de contrôle sur
certaines milices et fait part de son inquiétude quant aux
conditions de détention des prisonniers. Le ministre de la
Justice a lui-même reconnu que certains lieux de détention
étaient "hors de contrôle des autorités".
Au-delà de la question de la torture se pose également
celle de la justice. Selon des informations parues récemment
dans la presse, 41 civils, accusés de "soutenir l'ancien
régime contre la révolution" et de "former une bande dans
le but de commettre des actes criminels" devraient paraître
devant un tribunal de Benghazi. Civils qui devraient avoir
droit à un procès équitable, devant un tribunal civil.
DO 2011201207857
Vraag nr. 92 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Juliette Boulet van 14 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Toestand in Libië. - Mishandeling van gevangenen (MV
9751).
Diverse humanitaire en mensenrechtenorganisaties
berichten dat tal van gevangenen in Libië het slachtoffer
zijn van foltering en onmenselijke en onterende behandeling.
Op 3 januari 2012 stelden medewerkers van Artsen Zonder
Grenzen (AZG) bij negen gedetineerden uit een gevangenis
in Misrata zware verwondingen vast die kenmerkend
zijn voor foltering: door sigaretten veroorzaakte brandwonden,
necrotisch huidweefsel, wonden aan de voetzolen.
AZG besloot daarop zijn hulpverlening in de gevangenissen
op te schorten omwille van die folteringen, en ook
omdat het in de gegeven omstandigheden onmogelijk was
om de eerste zorgen toe te dienen.
Ook Amnesty International (AI), dat ter plaatse een
onderzoek heeft verricht, maakt gewag van talrijke gedetineerden
die recente wonden en littekens van foltering vertonen.
Onder de slachtoffers bevinden er zich aanhangers
van het voormalige Kadhafiregime evenals een groot aantal
Afrikaanse immigranten die ervan worden beschuldigd
als huurlingen voor het Kadhafikamp te hebben gewerkt.
Volgens AI worden de folteringen niet alleen uitgevoerd
door officiële militairen en veiligheidsdiensten, maar ook
door milities. De organisatie stelt vast dat de autoriteiten de
gevangenissen maar niet onder controle krijgen, waardoor
de folteringen ongestraft voortduren.
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de
Verenigde Naties, Navi Pillay, bevestigt die informatie. Ze
stelt dat de autoriteiten inderdaad nog geen greep hebben
op sommige milities en zegt ongerust te zijn over de
omstandigheden waarin de gevangenen worden vastgehouden.
De Libische minister van Justitie heeft zelf toegegeven
dat sommige gevangenissen out of bounds zijn voor de
autoriteiten.
Naast de praktijk van de folteringen roept ook de werking
van het gerechtelijk apparaat vragen op. Volgens
recente persberichten moeten 41 burgers die ervan worden
beschuldigd 'het voormalige regime te steunen in een
poging om de volksrevolutie de kop in te drukken' en 'bendes
te vormen met de bedoeling criminele feiten te plegen',
voor een militaire rechtbank in Benghazi verschijnen. Die
burgers hebben recht op een eerlijk proces voor een burgerlijke
rechtbank.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Le Conseil national de tradition (CNT) traverse de
grosses difficultés et est extrêmement contesté. Au centre
des critiques se trouve justement son incapacité à désarmer
et à contrôler les multiples milices, mais également la
confidentialité entourant la mise en place d'une loi électorale
et la corruption.
Il est vrai que le nouveau gouvernement libyen n'a eu que
trop peu de temps pour faire ses preuves. Mais nous avons
soutenu la participation de la Belgique à l'intervention
militaire en Libye dans le strict respect de l'application de
la résolution 1973 des Nations Unies. Aujourd'hui, nous
devons prendre nos responsabilités et nous assurer du respect
de la Déclaration universelle des droits de l'homme.
1. Vous nous aviez informés en commission de votre
visite en Libye.
199
De Nationale Overgangsraad (National Transitional
Council - NTC) ondervindt ernstige moeilijkheden en is
uiterst omstreden. Het voorlopige bestuur ligt vooral onder
vuur omdat het er maar niet in slaagt de vele milities te ontwapenen
en in bedwang te houden. Bovendien lopen er
geruchten over corruptie en is er de geheimdoenerij en de
achterkamertjespolitiek in verband met de totstandbrenging
van een nieuwe kieswet.
Het is een feit dat de nieuwe Libische regering te weinig
tijd heeft gehad om zich te bewijzen. Wij hebben de medewerking
van België aan de militaire interventie in Libië
gesteund, zij het op voorwaarde dat resolutie 1973 van de
Verenigde Naties strikt zou worden toegepast. Vandaag
moeten we onze verantwoordelijkheid opnemen en ervoor
zorgen dat de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens wordt geëerbiedigd.
1. U heeft ons in de commissie geïnformeerd over uw
bezoek aan Libië.
Pouvez-vous faire le point de la situation sur place? Kan u ons een stand van zaken geven met betrekking tot
de situatie ter plaatse?
2. Quel fut votre message sur ces tortures avérées et la
décision de Médecins sans Frontière de quitter le pays
étant donner l'impossibilité pour eux de travailler dans de
bonnes conditions et en toute confiance avec le CNT?
3. a) Qu'en est-il du contrôle des milices armées et des
centres de détentions?
b) Quelle est actuellement la situation des droits de
l'homme dans le pays?
2. Welke boodschap heeft u gebracht met betrekking tot
die bewezen folteringen en de beslissing van AZG om het
land te verlaten omdat die hulporganisatie naar eigen zeggen,
in de gegeven omstandigheden en zonder het volledige
vertrouwen van de NTC, haar opdracht onmogelijk
naar behoren kan vervullen?
3. a) Hoe staat het met de controle op de gewapende milities
en de gevangenissen?
b) Hoe is het vandaag gesteld met de mensenrechten in
Libië?
c) Quel fut votre message en Libye à ce sujet? c) Welke boodschap heeft u daaromtrent in Libië
gebracht?
4. Quelles mesures la Belgique compte-elle prendre à
l'égard du CNT afin de s'assurer que les droits de l'homme
soient respectés par les nouvelles autorités libyennes?
5. Depuis le début de la crise libyenne, l'UE a déjà alloué
plus de 156 millions d'euros à la Libye au titre de l'aide
humanitaire.
a) Une conditionnalité de l'aide européenne est-elle envisagée
au vu de ces nouveaux éléments?
b) Si oui, quelles conditionnalités et sur base de quels critères?
c) Quelles seront les mesures prises par l'Europe face à
ces constats de violations des droits de l'homme, de torture
et d'impunité?
4. Welke maatregelen zal België ten aanzien van de NTC
nemen teneinde zich ervan te vergewissen dat de mensenrechten
door de nieuwe Libische machthebbers worden
gerespecteerd?
5. Sinds het begin van de Libische crisis heeft de EU al
meer dan 156 miljoen euro aan humanitaire hulp toegekend
aan Libië.
a) Zullen er, gelet op die nieuwe elementen, voorwaarden
worden verbonden aan die Europese hulp?
b) Zo ja, welke voorwaarden zullen er worden opgelegd
en op grond van welke criteria zal dat gebeuren?
c) Welke maatregelen zal Europa nemen ten aanzien van
die vaststellingen op het stuk van mensenrechtenschendingen,
folteringen en straffeloosheid?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

200 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 92 de madame la députée Juliette Boulet du 14 mars
2012 (Fr.):
Lors de mon voyage en Libye et de mes entretiens avec
les autorités de transition mais aussi avec la société civile,
j'ai pu constater que le défi que représentent le rétablissement
de la sécurité dans l'ensemble du pays et le désarmement
des milices reste immense. Les autorités sont
toutefois optimistes et espèrent pouvoir mener à bien cette
tâche avant les élections de juin (2012).
Concernant la question du respect des droits de l'homme,
je l'ai bien entendu abordée à chacun de mes entretiens, en
faisant notamment référence aux rapports établis par des
ONG comme MSF (Médecins sans Frontières) et établissant
des faits de torture et de maltraitance notamment dans
les prisons. J'ai chaque fois insisté sur l'importance
qu'accorde la Belgique au respect des droits de l'homme et
de l'État de droit.
Mes interlocuteurs libyens, qu'ils appartiennent aux autorités
ou à la société civile, se sont toujours dits conscients
de ces problèmes et de la nécessité d'y remédier tout en
insistant sur le fait qu'il s'agit très souvent d'actes commis
par des individus et ne sont pas généralisés, comme c'était
le cas sous l'ancien régime.
Les prisons et centres de détention qui ont fait la une de
l'actualité ces dernières semaines suite au rapportage de
faits de torture seraient désormais sous le contrôle du
ministre de la Justice et non plus des miliciens. Ceci
devrait permettre un meilleur contrôle de ce qui s'y passe.
En outre, le vice-premier ministre a annoncé qu'une circulaire
a été établie afin de clarifier le droit des détenus,
incluant une clause concernant l'interdiction des actes de
tortures et de maltraitances des prisonniers.
Le gouvernement libyen a également entrepris d'autres
actions en matière de droits de l'homme. Le 28 décembre
2011, il a adopté la loi n° 5 qui prévoit l'établissement d'un
Conseil National pour les libertés civiles et les droits de
l'homme (National Council for Civil Liberties and Human
Rights). Les onze premiers membres de cet organe, parmi
lesquels quatre femmes, ont, depuis, été nommés pour un
mandat de trois ans. Notre pays doit encore étudier la
manière dont il pourrait apporter son soutien à cet organe.
Plus récemment, le gouvernement a adopté une loi dans le
domaine de la justice transitionnelle, qui prévoit l'établissement
d'une commission d'enquête et de réconciliation.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 92 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Juliette Boulet
van 14 maart 2012 (Fr.):
Tijdens mijn reis in Libië en mijn onderhoud met het
overgangsbestuur en met de burgermaatschappij heb ik
kunnen vaststellen hoe groot de uitdaging zal zijn om de
veiligheid in het hele land terug te brengen en om de milities
te ontwapenen. De overheden blijven desondanks optimistisch
en hopen verkiezingen van juni (2012) in die
opdracht te slagen.
Wat betreft de eerbiediging van de mensenrechten heb ik
die problematiek natuurlijk behandeld tijdens elk onderhoud
met verwijzing naar verslagen opgesteld door ngo's
zoals AZG (Artsen Zonder Grenzen), betreffende folteringsdaden
en mishandelingen in gevangenissen. Telkens
heb ik aangedrongen op het belang gehecht aan de eerbiedingen
van de mensenrechten en de rechtstaat in België.
Mijn Libische gesprekspartners, lid van de overheden of
van de burgermaatschappij, hebben altijd gezegd dat ze
bewust zijn van die problemen en van de noodzaak om een
oplossing te vinden. Tegelijkertijd dringen ze aan op het
feit dat het vaak gaat om acties gepleegd door individuen
en dat het geen algemene regel is, zoals dat het geval was
in het oude regime.
De gevangenissen en detentiecentra die afgelopen weken
regelmatig de media haalden na een reportage over folteringen
zouden voortaan onder de controle van de minister
van Justitie staan en niet meer onder deze van de militie.
Dit zou moeten zorgen voor een betere controle. De viceeersteminister
heeft bovendien aangekondigd dat een circulaire
werd opgesteld om de rechten van de gevangenen
te verduidelijken, met een clausule betreffende het verbod
op folteringen en mishandelingen van gevangenen.
De Libische regering heeft ook andere acties ondernomen
op het vlak van de mensenrechten. De regering heeft
op 28 december 2011 de wet nr. 5 goedgekeurd die de
oprichting van een Nationale Raad voor burgervrijheden en
mensenrechten voorziet (National Council for Civil Liberties
and Human Rights). De eerste elf leden van dit orgaan,
waaronder vier vrouwen, werden sindsdien aangesteld
voor een driejarig mandaat. Ons land moet de wijze
waarop wij dit orgaan kunnen ondersteunen nog bestuderen.
Onlangs, heeft de regering een wet goedgekeurd op
het gebied van het overgangsrecht dat de oprichting van
een onderzoek- en verzoeningcommissie voorziet.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Nous continuerons bien entendu à suivre avec la plus
grande attention l'évolution de ces questions de première
importance.
Quant à l'UE, elle voit son soutien au printemps arabe sur
base du principe incitatif du "more for more". Cette nouvelle
approche privilégie les partenaires s'engageant dans
la voie des réformes, notamment en matière de démocratisation
et de respect des Droits de l'Homme et des libertés
fondamentales. Le principe étant posé, il s'agit de l'appliquer
à des situations diverses qui n'appellent pas de
réponse identique. La complexité libyenne, notamment
politique, doit être prise en compte lorsque nous agissons
dans ce pays, surtout lorsqu'il s'agit d'aide humanitaire. Si
nous devons envoyer des messages clairs aux autorités
quand nous constatons des agissements contraires à nos
valeurs, nous devons également être attentifs à ce que cette
réponse ne pénalise pas les bénéficiaires de ces aides,
notamment les populations civiles.
DO 2011201207858
Question n° 93 de madame la députée Eva Brems du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Les droits de l'homme dans la nouvelle Constitution tunisienne
(QO 9706).
Depuis les élections du 23 octobre 2011, l'Assemblée
Nationale Constituante tunisienne prépare une nouvelle
Constitution et s'est donné comme objectif d'aboutir à un
vote d'ici à l'automne 2012. Tous les regards sont dès lors
braqués sur la Tunisie, pays qui a été le pionnier du Printemps
arabe. Tout dépendra de la position du parti islamiste
modéré Enahda, le grand vainqueur des élections
d'octobre. D'aucuns craignent que le fondement religieux
de ce parti entraîne des discriminations fondées sur le sexe.
On s'inquiète également de savoir si la nouvelle législation
offrira suffisamment de garanties en matière de respect des
droits de l'homme des minorités religieuses, politiques et
ethniques.
201
Natuurlijk zullen wij die kwesties met veel aandacht blijven
volgen.
De EU ziet haar steun aan de Arabische lente op basis
van het van "more for more"-beginsel. Deze nieuwe aanpak
geeft de voorkeur aan partners die zich inzetten in hervormingen,
onder andere op het gebied van de
democratisering en het eerbiedingen van de mensenrechten
en de fundamentele vrijheden. Dit beginsel moet toegepast
worden op diverse situaties die niet altijd hetzelfde antwoord
vereisen. Er moet rekening worden gehouden met
de Libische complexiteit, meer bepaald de politiek, wanneer
wij in dit land acties ondernemen, vooral wanneer het
over humanitaire hulp gaat. Als wij duidelijke berichten
moeten verzenden naar de autoriteiten wanneer wij
manoeuvres in strijd met onze waarden vaststellen, moeten
wij eveneens aandachtig blijven dat deze reacties geen
negatieve gevolgen hebben voor de begunstigden van onze
hulp namelijk de burgerlijke bevolkingen.
DO 2011201207858
Vraag nr. 93 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Mensenrechten in de nieuwe Tunesische grondwet (MV
9706).
Na haar verkiezing op 23 oktober 2011 buigt de Tunesische
Grondwettelijke Assemblee zich momenteel over een
nieuwe Tunesische grondwet, met het oog op een beslissing
tegen het najaar van 2012. Als pionier in de Arabische
Lente zijn daarbij de ogen van de wereld opnieuw op het
land gericht. Het is vooral uitkijken naar de houding van
Enahda, de gematigde islamitische partij die ais grote overwinnaar
uit de verkiezingen van oktober kwam. Er wordt
door sommigen gevreesd dat de religieuze achtergrond van
deze partij zou kunnen leiden tot discriminatie op basis van
geslacht. Ook wordt er afgewacht of de mensenrechten van
religieuze, politieke en etnische minderheden voldoende
gerespecteerd zullen worden in de nieuwe wetgeving.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

202 QRVA 53 061
16-04-2012
Il ressort du rapport de Human Rights Watch (HRW)
"Les lois répressives de la Tunisie: recommandations relatives
aux réformes" que, malgré des avancées substantielles
depuis la démission de Ben Ali, d'autres
améliorations restent possibles. Ainsi, HRW préconise que
la nouvelle Constitution confère à toutes les conventions
internationales relatives aux droits de l'homme une portée
légale supérieure à celle de la législation nationale. Il y a
tout particulièrement lieu d'inscrire l'article 26 du Pacte
international relatif aux droits civils et politiques - qui
interdit toute discrimination de personnes sur la base de la
race, de la couleur, du sexe, de la langue, de la religion, des
opinions politiques et de l'origine - dans la nouvelle
Constitution tunisienne.
L'Assemblée Nationale Constituante est, de plus, compétente
pour réformer des lois existantes ou pour les abroger.
Le rapport de HRW fait déjà état de dix domaines juridiques
dans lesquels des réformes sont nécessaires pour
garantir les droits de l'homme, comme la législation sur la
liberté d'expression, les dispositions en matière de vie privée
sur l'internet, la liberté d'association, la liberté de mouvement,
le droit à la représentation politique et à la
formation de partis politiques, la suppression des obstacles
juridiques pour accéder à la fonction publique et la garantie
de l'indépendance du pouvoir judiciaire.
Par ailleurs, HRW réclame une formulation plus précise
de la loi antiterroriste pour éviter que ce cadre juridique
puisse servir à engager des poursuites contre des opposants
politiques. Enfin, il est demandé d'exclure les crimes internationaux
de toute clause d'immunité présidentielle.
Lors de votre visite en Tunisie le 14 février 2012, vous
avez fait savoir aux responsables politiques tunisiens que
le respect des droits de l'homme et l'égalité des femmes et
des hommes constituent des enjeux particulièrement
importants pour la Belgique. Sur votre site internet, vous
indiquez avoir reçu une réponse rassurante à cet
égard, mais qu'il faut rester vigilant et vérifier si ces
paroles seront aussi traduites dans des actes.
1. Pouvez-vous nous dire quelle fut exactement la réaction
des responsables politiques tunisiens à votre demande
de préserver dans la nouvelle Constitution tunisienne les
droits de l'homme en général et l'égalité des femmes et des
hommes en particulier?
2. a) Quels signaux l'Assemblée Nationale Constituante
a-t-elle adressés jusqu'ici concernant la réforme de la législation
actuelle?
Uit een rapport van Human Rights Watch (HRW) "Tunisia's
Repressive Laws: the reform agenda" blijkt dat er -
ondanks een beloftevolle vooruitgang sinds het aftreden
van Ben Ali - nog ruimte voor verbetering is. Zo pleit
HRW ervoor om in de nieuwe grondwet alle internationale
verdragen met betrekking tot mensenrechten te voorzien
van een rechtskracht die boven de nationale wetgeving
staat. In het bijzonder dient artikel 26 van het Internationaal
Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten -
dat discriminatie onder personen op basis van ras, huidskleur,
geslacht, taalgebruik, religie, politieke opvattingen
en afkomst verbiedt - bevestigd te worden in de nieuwe
Tunesische grondwet.
Bovendien heeft de Grondwettelijke Assemblee de
bevoegdheid om bestaande wetten te hervormen of in te
trekken. Het HRW rapport duidt alvast tien rechtsdomeinen
aan waarbinnen hervormingen nodig zijn om de mensenrechten
te vrijwaren, inclusief wetgeving rond vrije
meningsuiting, privacy voorzieningen op het internet, het
recht op vrije vereniging, vrijheid van beweging, het recht
op politieke vertegenwoordiging en het vormen van politieke
partijen, het verwijderen van juridische hindernissen
om publieke ambten na te streven, en het verzekeren van
de rechterlijke onafhankelijkheid.
Daarnaast roept HRW op om de antiterrorismewetgeving
nauwer te definiëren, teneinde te voorkomen dat dit juridisch
kader kan aangewend worden om politieke opposanten
te vervolgen. Ten slotte wordt er verzocht om de
presidentiële immuniteitsclausules op te heffen wanneer er
sprake is van internationale misdaden.
Tijdens uw bezoek aan Tunesië op 14 februari 2012 liet u
aan de Tunesische politieke leiders weten dat het respecteren
van mensenrechten en de gelijkheid tussen man en
vrouw van primordiaal belang zijn voor België. Op uw
website vermeldt u dat ze u hier een geruststellend antwoord
op hebben gegeven, maar dat men toch waakzaam
moet blijven of deze verklaringen ook effectief zullen
omgezet worden in daden.
1. Kan u meedelen hoe de Tunesische politieke leiders
juist hebben gereageerd op uw verzoek om mensenrechten
in het algemeen en de gelijkheid tussen man en vrouw in
het bijzonder te vrijwaren in de nieuwe Tunesische grondwet?
2. a) Welke signalen heeft de Grondwettelijke Assemblee
tot nu toe gegeven omtrent de hervorming van de
bestaande wetgeving?
b) Constatez-vous des avancées positives en la matière? b) Ziet u hier positieve ontwikkelingen?
c) Comment allez-vous assurer le suivi de la question? c) Hoe zal u dit opvolgen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. a) Quels accords et programmes de coopération sont
en cours entre la Tunisie et la Belgique ou lesquels sont à
l'étude?
b) Comment la Belgique peut-elle soutenir la Tunisie
dans sa transition vers un État de droit démocratique au
développement économique inclusif?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 93 de madame la députée Eva Brems du 14 mars
2012 (N.):
1. et 2 Comme vous l'indiquez dans votre réponse, j'ai
fait savoir aux leaders politiques tunisiens que le respect
des droits de l'homme et de l'égalité entre l'homme et la
femme étaient d'une importance primordiale pour la
Belgique. La réponse que j'ai reçue est en effet rassurante,
également de la part de la société civile dont j'ai pu rencontrer
des représentants. Ils restent évidemment critiques et
attentifs, mais ils sont également convaincus que les acquis
engrangés ne pourront pas être supprimés si facilement.
Je suis d'avis que nous devons adopter une même vigilance
confiante. D'après les partenaires tunisiens, la prochaine
Constitution tunisienne devrait être conciliatoire
mais l'article 1, qui prévoit que la Tunisie est un pays
musulman et arabe, restera important. Les droits de
l'homme et la position de la femme, en ce compris la parité
sur les listes électorales, doivent être maintenus dans la
Constitution. La question toujours en suspens est celle de
la potentielle référence à la sharia.
Je tiens encore à évoquer deux autres éléments que je
juge positifs et qu'il convient de ne pas oublier:
- Les autorités tunisiennes ont, l'année passée, fait appel à
l'aide de la Commission de Venise du Conseil de l'Europe.
- La Tunisie s'est directement montrée coopérative vis-àvis
du Conseil des droits de l'homme et du Bureau du Hautcommissariat
aux droits de l'homme: l'an passé, le Conseil
des droits de l'homme, à l'initiative de la Tunisie, a adopté
une résolution sur la Tunisie et un bureau du Haut-commissariat
aux droits de l'homme a été ouvert à Tunis.
203
3. a) Welke samenwerkingsprogramma's en -akkoorden
tussen Tunesië en België zijn momenteel actief of zitten in
de pijplijn?
b) Op welke manier kan en zal België Tunesië ondersteunen
bij de overgang naar een democratische rechtstaat met
een inclusieve economische ontwikkeling?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 93 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Eva Brems van
14 maart 2012 (N.):
1. en 2. Zoals u zelf aangeeft in uw antwoord, heb ik aan
de Tunesische politieke leiders laten weten dat respect voor
de mensenrechten en voor de gelijkheid tussen man en
vrouw van primordiaal belang zijn voor België. Ik heb hier
inderdaad een geruststellend antwoord op gekregen, ook
van de civiele maatschappij met wie ik een ontmoeting
had. Uiteraard blijven zij kritisch en waakzaam, maar ze
hebben er ook vertrouwen in dat de verworvenheden niet
zomaar kunnen worden teruggeschroefd.
Ik ben van mening dat wij eenzelfde houding van waakzaam
vertrouwen dienen aan te nemen. Volgens de Tunesische
partners zou de toekomstige Tunesische grondwet
verzoenend dienen te zijn, maar zal artikel 1, waarin staat
dat Tunesië een Arabisch en een moslimland is, belangrijk
blijven. Mensenrechten en de positie van de vrouw, met
inbegrip van de pariteit op de kieslijsten, dienen behouden
te worden in de grondwet. De kwestie die nog openstaat, is
de mogelijke verwijzing naar de sharia.
Ik wil nog wijzen op twee andere elementen die me positief
stemmen en die u niet mag vergeten:
- De Tunesische autoriteiten hebben vorig jaar zelf de
hulp van de Venetië Commissie van de Raad van Europa
ingeroepen.
- Tunesië heeft zich meteen heel coöperatief opgesteld
tegenover de VN Mensenrechtenraad en het Bureau van de
VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR):
vorig jaar nam de Mensenrechtenraad, op initiatief van
Tunesië, een resolutie aan over Tunesië en er werd een
kantoor van OCHR geopend in Tunis.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

204 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Dès le début du transfert démocratique en Tunisie, la
Belgique a démarré l'identification des moyens disponibles
pour soutenir ce transfert. Mes services ont organisé des
rencontres de coordination où d'autres Service public fédéral
concernés et les entités fédérées étaient invités afin
d'encourager ce soutien. Au SPF Affaires étrangères, Commerce
extérieur et Coopération au développement, l'aide
apportée repose principalement sur le financement de projets
dans le cadre de la diplomatie préventive et de la coopération
au développement.
À ce stade, deux projets sont financés sur le budget de la
diplomatie préventive en Tunisie: un projet Unesco sur le
développement des capacités et le renforcement de la
société civile (130.000 euros) et un projet de l'organisation
ERIS basé sur la construction d'une société démocratique
et le soutien de processus participatifs (153.625 euros).
Les actions de la coopération belge au développement se
situent, d'un point de vue structurel, sur deux niveaux: une
vue d'ensemble du programme bilatéral de coopération
avec nos pays partenaires dans la région (Algérie, Maroc et
les Territoires palestiniens) et une approche régionale différenciée
(en tenant compte des caractéristiques spécifiques
de chaque pays) pour d'autres pays.
Sous cette action régionale, environ 10 millions d'euros
sont consacrés au soutien de la transition démocratique via
le financement de différents programmes du PNUD. Un de
ces programmes comprend également des volets spécifiques
à la Tunisie (soutien au processus constitutionnel et
parlementaire et au dialogue national, soutien au secteur de
sécurité - justice et police).
En ce qui concerne les accords entre la Belgique et la
Tunisie: ils sont nombreux et englobent de nombreux
domaines (civil, militaire, économique, médical, académique,
etc.). Il existe également une collaboration importante
avec les communautés et régions qui sont également
représentées en Tunisie.
3. Vanaf het begin van de democratische overgang in
Tunesië is België gestart met het identificeren van beschikbare
middelen om deze overgang te ondersteunen. Mijn
diensten hebben coördinatiebijeenkomsten georganiseerd
waarop ook andere geïnteresseerde Federale Overheidsdienst
en de gefedereerde entiteiten werden uitgenodigd
om deze ondersteuning aan te moedigen. Bij de FOD Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
gebeurt de steun vooral door de
financiering van projecten op het budget van preventieve
diplomatie en op het budget van ontwikkelingssamenwerking.
In dit stadium worden twee projecten op het budget van
Preventieve diplomatie gefinancierd in Tunesië: een
Unesco-project gericht op Capaciteitsopbouw en versterking
van de civiele maatschappij (130.000 euros) en een
project van de organisatie ERIS gericht op de opbouw van
een democratische samenleving en de ondersteuning van
participatieve processen (153.625 euros).
De actie van de Belgische ontwikkelingssamenwerking
situeert zich, structureel, op twee niveaus: een overzicht
van het bilaterale samenwerkingsprogramma met onze
partnerlanden in de regio (Algerije, Marokko en de Palestijnse
Gebieden) en een gedifferentieerde regionale aanpak
(rekening houdend met de specifieke kenmerken van elk
land) voor andere landen.
Onder deze regionale aanpak, werd ongeveer 10 miljoen
euro besteed ter ondersteuning van de democratische transitie
door de financiering van verschillende programma's
van UNDp. Een van deze programma's bevat ook onderdelen
die specifiek zijn voor Tunesië (Steun aan het constitutionele
en parlementaire proces en het nationaal dialoog,
steun voor veiligheidssector - Justitie en Politie).
Wat de bilaterale overeenkomsten tussen België en Tunesië
betreft, deze zijn zeer talrijk en omvatten vele gebieden
(civiele, militaire, economische, medische, academische,
enzovoort). Er is ook een belangrijke samenwerking met
de gemeenschappen en regio's die ook vertegenwoordigd
zijn in Tunesië.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207861
Question n° 94 de madame la députée Eva Brems du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Efficacité des sanctions contre les régimes dictatoriaux.
(QO 9709)
Le 9 janvier 2012, le Parlement européen a publié un rapport
consacré à l'efficacité des sanctions européennes
contre les régimes dictatoriaux. Par la même occasion, il a
soumis au Conseil une série de recommandations visant à
faire en sorte que la politique étrangère européenne soit à
la fois plus honnête et plus efficace. Ainsi, le Parlement
européen estime qu'une approche systématique et objective
en matière de sanctions serait nécessaire pour renforcer la
crédibilité de l'Union européenne à l'échelle internationale.
Une telle approche impliquerait que l'on jugerait tous les
pays à la même aune, quels que soient les intérêts de nature
politique, stratégique ou économique de l'UE.
En outre, ce rapport appelle les Etats membres de l'Union
européenne à mettre leur politique interne en concordance
avec les sanctions internationales. Notre expérience passée
nous a en effet enseigné que c'était l'un des points faibles
de la politique étrangère européenne. C'est ainsi que plusieurs
dirigeants des régimes visés par des sanctions européennes
ainsi que leurs proches collaborateurs auraient
investi une grande partie de leur fortune personnelle dans
des établissements bancaires et des placements européens.
De plus, des établissements d'enseignement européens
auraient offert des formations à des personnes qui entretenaient
des relations privilégiées avec ces régimes.
C'est la raison pour laquelle le Parlement européen propose
de priver les dirigeants des régimes visés ainsi que
leurs principaux collaborateurs de l'exercice de quatre
droits à l'intérieur du territoire de l'Union européenne: celui
de posséder des propriétés, celui de faire des placements
d'argent, celui de suivre des formations et celui de voyager.
Il ressort d'un rapport de Global Witness de 2009 que des
banques ayant des succursales en Belgique ont été impliquées
dans certains placements effectués par ces régimes.
Par exemple, Citibank et Fortis ont fait office de correspondent
bank pour le compte d'institutions financières libériennes
qui géraient à l'époque les placements de l'ancien
président du Liberia, Charles Taylor, alors que celui-ci était
sous le coup de sanctions européennes.
1. Partagez-vous l'opinion du Parlement européen selon
laquelle il convient de juger à la même aune tous les pays,
quels que soient les intérêts de nature politique, stratégique
ou économique de la Belgique et de l'UE?
205
DO 2011201207861
Vraag nr. 94 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Eva Brems van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
De effectiviteit van sancties tegen dictatoriale regimes (MV
9709).
Op 9 januari 2012 publiceerde het Europees Parlement
een rapport omtrent de effectiviteit van Europese sancties
tegen dictatoriale regimes. Hierbij werden ook verschillende
aanbevelingen voorgelegd aan de Raad, die erop
gericht zijn het Europees buitenlands beleid eerlijker en
effectiever te maken. Zo meent het Europees Parlement dat
een systematische, objectieve aanpak omtrent sancties
noodzakelijk zijn om de geloofwaardigheid van de EU op
het internationaal niveau te versterken. Dit houdt in dat
eenzelfde standaard wordt gehanteerd tegenover alle landen,
ongeacht de politieke, strategische of economische
belangen van de EU.
Daarnaast roept het rapport de Europese lidstaten ook op
om hun intern beleid af te stemmen op de internationale
sancties. Uit het verleden blijkt dit één van de zwaktes van
het Europees buitenlands beleid geweest te zijn. Zo zouden
verschillende leiders van regimes die geviseerd worden
door Europese sancties, alsook hun naaste medewerkers
een groot deel van hun persoonlijk vermogen geïnvesteerd
hebben in Europese banken en beleggingen. Ook zouden
Europese onderwijsinstellingen opleidingen hebben aangeboden
aan personen die nauw verwant waren met dergelijke
regimes.
Daarom stelt het Europees Parlement voor om leiders
van geviseerde regimes alsook hun belangrijkste medewerkers
het recht te ontnemen om eigendom te bezitten, geld te
beleggen, opleidingen te volgen of te reizen binnen de
grenzen van de EU. Uit een rapport van Global Witness uit
2009 blijkt dat banken met vestigingen in België betrokken
waren bij beleggingen van dergelijke regimes. Zo deden
Citibank en Fortis dienst als correspondent bank voor
Liberiaanse financiële instellingen die de beleggingen van
toenmalig president Charles Taylor beheerden, terwijl deze
geviseerd werd door Europese sancties.
1. Deelt u de mening van het Europees Parlement dat
eenzelfde standaard gehanteerd moet worden tegenover
alle landen, ongeacht de politieke, strategische of economische
belangen van België en de EU?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

206 QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) Que savez-vous de ces dirigeants et de leurs proches
collaborateurs visés par des sanctions européennes qui,
actuellement ou récemment, possèdent ou ont possédé des
avoirs personnels, ont effectué des placements d'argent,
suivi une formation ou voyagé à l'intérieur du territoire
belge?
b) Partagez-vous l'opinion selon laquelle l'exercice de ces
quatre droits doit leur être ôté?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 94 de madame la députée Eva Brems du 14 mars
2012 (N.):
1. L'application de standards dans la politique de sanctions
est une question complexe. En ce qui concerne les
formes et les procédures pour la mise au point des sanctions,
une réflexion est en cours au sein du groupe de travail
des Conseillers Relations extérieures du Conseil. En
effet, face à l'augmentation du nombre de régimes de sanctions,
notamment dans le cadre du déclenchement du printemps
arabe, un besoin de standardisation et de
rationalisation des procédures s'est fait sentir.
Des lignes directrices européennes très complètes sont
donc en cours de finalisation en vue de standardiser et
canaliser la prise de décisions en matière de sanctions. Cet
exercice est également rendu nécessaire par le souci d'éviter
les décisions hâtives et mal motivées qui provoquent
des recours devant la Cour de Justice de l'Union européenne.
S'il est bon de standardiser, normaliser et objectiver les
procédures, il n'est pas opportun d'adopter une politique de
sanctions qui traiterait chaque pays de façon identique. Les
sanctions ont clairement un objectif politique et nécessitent
donc de trouver au cas par cas un équilibre entre d'une part
le type de sanctions à appliquer, le timing, les résultats
escomptés en fonction des rapports de force et d'autre part
une approche globale qui fait fi du double standard.
2. La Belgique applique pleinement les sanctions européennes
décidées par le Conseil de l'UE, y compris bien
entendu, les gels des avoirs à l'encontre de dirigeants étrangers
qui en font l'objet. Il est à noter que l'application du
gel des avoirs des personnes sanctionnées relève de la Trésorerie.
Nous ne disposons donc pas des informations
confidentielles que vous demandez.
2. a) Wat weet u over regimeleiders en hun nauwe medewerkers,
geviseerd door Europese sancties, die momenteel
of recentelijk persoonlijke eigendom bezitten, geld belegd
hebben, een opleiding volgen of gereisd hebben binnen
België?
b) Deelt u de mening dat hun recht hierop hen ontnomen
moet worden?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 94 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Eva Brems van
14 maart 2012 (N.):
1. Het hanteren van standaarden in het sanctiebeleid is
een complex gegeven. Binnen de werkgroep Adviseurs
externe betrekkingen van de Raad is een gedachtewisseling
aan de gang over vormen van sancties en de te volgen procedures.
Gelet op het stijgend aantal sanctiestelsels die met
name in het kader van de Arabische lente werden ingesteld,
is er nood aan standaardisering en rationalisering van de
procedures.
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan zeer omvattende
Europese richtsnoeren met het oog op standaarden en
procedures voor het besluitvormingsproces inzake sancties.
Deze oefening is ook nodig om te vermijden dat overhaaste
en slecht gemotiveerde beslissingen worden
genomen waartegen beroep wordt aangetekend voor het
Europees Hof van Justitie.
Het mag dan goed zijn om de procedures te standaardiseren,
te normeren en te objectiveren, toch is het niet aangewezen
een sanctiebeleid uit te werken waarbij alle landen
op dezelfde wijze worden behandeld. Sancties dienen een
duidelijk politiek doel. Er moet dan ook geval per geval
worden gezocht naar een middenweg tussen enerzijds het
soort toe te passen sancties, het tijdsbestek, de verhoopte
resultaten rekening houdend met de krachtsverhoudingen
en anderzijds een algehele benadering waarbij de dubbele
standaard niet wordt gehanteerd.
2. De sancties die door de Raad van de EU worden
beslist, worden door België helemaal toegepast, ook het
bevriezen van tegoeden van buitenlandse leiders aan wie
een dergelijke sanctie wordt opgelegd. Het is zaak te vermelden
dat de Thesaurie bevoegd is voor het bevriezen van
de tegoeden van dergelijke personen. We beschikken dus
niet over de vertrouwelijke informatie die u wenst.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207876
Question n° 104 de madame la députée Christiane
Vienne du 15 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères, du
Commerce extérieur et des Affaires européennes:
L'adoption d'une résolution du Parlement européen sur la
situation politique en Russie et les LGBT. (QO 10254)
Fin 2011, l'assemblée législative de Saint-Pétersbourg a
approuvé un projet de loi sur la "propagande homosexuelle"
et trois autres régions (Ryazan, Archangelsk et
Kostroma) ont déjà mis en place des lois similaires. La loi
punit les auteurs de tout "acte public" de promotion de
l'homosexualité, de la bisexualité ou de la transexualité,
commis à l'adresse de mineurs.
Cette loi ne définissant pas le terme "d'acte public", nous
pouvons craindre qu'il puisse être utilisé pour réprimer les
manifestations par les LGBT (Lesbian, Gay, Bisexual,
Transgender) et sympathisants en faveur des droits des
homosexuels, déjà régulièrement interdites dans le pays.
Le 16 février 2012, le Parlement européen a adopté une
résolution à l'approche des élections présidentielles qui se
sont déroulées le 4 mars 2012 (P7_TA(2012)0054).
Cette résolution rappelle ainsi à la Russie ses obligations
en vertu de plusieurs accords internationaux relatifs aux
droits de l'homme, y compris la Convention européenne
des droits de l'homme et le Pacte international relatif aux
droits civils et politiques.
Par ailleurs, le Parlement "condamne vivement l'adoption
par l'Assemblée législative de Saint-Pétersbourg d'une loi
contre la propagande en matière d'orientation sexuelle
(point 15)". Il condamne également les dispositions comparables
qui ont été adoptées dans trois autres régions
russes et "demande aux autorités russes de cesser de restreindre
la liberté d'expression en matière d'orientation
sexuelle ou d'identité de genre.".
1. Quelles dispositions l'Union européenne, via sa Haute-
Représentante, pourrait-elle prendre à l'égard de la Russie?
2. Pourriez-vous communiquer si des échanges au niveau
européen ont pu avoir lieu sur le sujet lors des rencontres
diplomatiques avec des représentants russes?
207
DO 2011201207876
Vraag nr. 104 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Christiane Vienne van 15 maart 2012 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Goedkeuring van een resolutie van het Europees Parlement
over de politieke situatie in Rusland en de LGBT's.-
(MV 10254)
Eind 2011 keurde de wetgevende assemblee van Sint-
Petersburg een wetsontwerp goed tegen zogenaamde
homopropaganda. Drie andere regio's (de oblasten Rjazan,
Arkhangelsk en Kostroma) hebben eerder al soortgelijke
wetten ingevoerd. De Sint-Petersburgse verordening
bepaalt dat het "in het openbaar" aanmoedigen van minderjarigen
tot homoseksualiteit, biseksualiteit en transgenderisme
strafbaar gesteld wordt.
Wat precies onder "in het openbaar" verstaan moet worden,
wordt evenwel niet nader bepaald. Het valt dan ook te
vrezen dat deze wet gebruikt wordt om manifestaties van
LGBT's (lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenderisten)
en sympathisanten voor de rechten van homoseksuelen
te onderdrukken. Dergelijke manifestaties worden
trouwens nu al regelmatig verboden in Rusland.
Op 16 februari 2012 nam het Europees Parlement een
resolutie aan "over de komende presidentsverkiezingen in
Rusland" (P7_TA(2012)0054). Die verkiezingen vonden
plaats op 4 maart 2012.
In de resolutie verzoekt het Europees Parlement alle Russische
autoriteiten hun verplichtingen na te komen overeenkomstig
verscheidene internationale mensenrechtenovereenkomsten,
waaronder het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Voorts veroordeelt het Europees Parlement "krachtig de
goedkeuring door het parlement van Sint-Petersburg van
een wet tegen propaganda over seksuele gerichtheid" (punt
15), veroordeelt het ook soortgelijke wetten die zijn goedgekeurd
in drie andere Russische regio's (Rjazan, Arkhangelsk
en Kostroma) en vraagt het alle Russische
autoriteiten "een einde te maken aan de beperking van de
vrijheid van meningsuiting met betrekking tot seksuele
gerichtheid en genderidentiteit;".
1. Welke maatregelen kan de Europese Unie, via de hoge
vertegenwoordiger, ten aanzien van Rusland nemen?
2. Is er op het Europese niveau over dit thema gesproken
bij diplomatieke ontmoetingen met Russische vertegenwoordigers?
3. Quelle réflexion générale portez-vous sur le sujet? 3. Hoe staat u in het algemeen tegenover dit thema?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

208 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 104 de madame la députée Christiane Vienne du
15 mars 2012 (Fr.):
1. Le mécontentement de l'UE a déjà été communiqué
plusieurs fois à des niveaux différents lors de chaque lecture
au sein du parlement local. Le 9 février (2012), l'UE a
effectué une démarche auprès de vice ministre des Affaires
étrangères Gennady Gatilov.
La résistance de la faction Yabloko au sein de la Duma de
Saint Petersburg n'a malheureusement pas suffi à adapter la
proposition de loi et à ce que celle-ci se concentre sur la
pédophilie et non l'homosexualité.
2. La Belgique est intervenue le 7 mars (2012) au Conseil
des Droits de l'Homme afin que la problématique de la criminalisation
et la discrimination des LGTB (Lesbian, Gay,
Bisexual and Transgender) reçoive toute l'attention
requise. Comme vous le savez, la Belgique est membre du
core-group LGTB à Genève. Après ce débat, la Belgique
déterminera plus avant sa position.
3. Ce projet de loi est en effet une infraction aux instruments
de droits de l'homme existants: le droit à la vie privée,
la liberté d'expression, réunion et association,
l'interdiction de toute torture, violence et discrimination,
etc. Je suis donc opposé à cette proposition de loi discriminatoire
vis-à-vis des homosexuels.
DO 2011201207922
Question n° 109 de monsieur le député Peter Logghe du
19 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et des Affaires européennes:
Vandalisme à l'extérieur et à l'intérieur de véhicules automobiles.
On a parfois le sentiment que, depuis quelques temps, le
vol de véhicules automobiles est en baisse - en tout cas si
l'on se base sur l'évolution du nombre de vols de voitures
enregistré. Mais la question se pose de savoir si le problème
n'est pas en train de se déplacer vers le vandalisme
automobile. Ainsi, récemment, 40 des 43 véhicules stationnés
dans un parking anversois ont subi des détériorations :
bris de vitres, vol de GPS et de radios, crevaison de pneus.
1. a) Des chiffres concernant l'évolution annuelle du
nombre de véhicules qui sont la cible d'actes de vandalisme
sont-ils disponibles?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 104 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Christiane
Vienne van 15 maart 2012 (Fr.):
1. Het ongenoegen van de EU werd hierover reeds op
verschillende niveaus kenbaar gemaakt, naar aanleiding
van de diverse lezingen in het lokale Parlement. Op
9 februari 2012 werden namens de EU stappen ondernomen
bij de Russische vice-minister van Buitenlandse
Zaken Gennady Gatilov.
Het verzet in de Doema van Sint-Petersburg van de
Yabloko-fractie om het wetsontwerp aan te passen, (via
amendementen om de wet uitsluitend te focussen op pedofilie
en niet op homoseksualiteit), mocht echter niet baten.
2. België heeft op 7 maart (2012) deelgenomen aan de
Mensenrechtenraad om ervoor te zorgen dat criminalisering
en discriminatie van holebi's in acht wordt genomen.
Zoals u weet is België lid van de core-group LGBT (Lesbian,
Gay, Bisexual and Transgender) in Genève en zullen
we na dit debat afwegen welke acties we best ondernemen.
3. Dit wetsvoorstel is uiteraard een inbreuk op bestaande
mensenrechteninstrumenten: het recht op privacy, vrijheid
van meningsuiting, vergadering en associatie, het recht om
vrij te zijn van foltering, geweld en discriminatie, en zo
meer. Ik ben dan ook tegen dit wetsvoorstel dat homoseksuelen
sterk discrimineert.
DO 2011201207922
Vraag nr. 109 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 19 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken:
Vandalisme in en aan wagens.
Soms lijkt het wel alsof diefstal van personenvoertuigen
al een tijd aan het verminderen is - toch als men voortgaat
op de evolutie van het aantal geregistreerde autodiefstallen.
Maar de vraag rijst of het probleem zich niet aan het verleggen
is van autodiefstal naar autovandalisme. Recentelijk
geleden werden in een Antwerpse parkeergarage bijvoorbeeld
nog 40 van de 43 geparkeerde voertuigen onder handen
genomen. De ruiten werden ingeslagen, gps-toestellen
en radio's gestolen, autobanden plat gestoken.
1. a) Zijn er cijfergegevens beschikbaar wat de evolutie
van het jaarlijks aantal geregistreerde daden van vandalisme
aan voertuigen betreft?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) Disposez-vous de chiffres pour la période de 2007 à
aujourd'hui?
2. Pouvez-vous ventiler les chiffres selon que les incidents
se sont produits en milieu urbain ou rural?
3. Pouvez-vous également fournir des chiffres relatifs au
nombre de véhicules concernés par ces incidents?
4. Dans quelle mesure les actes de vandalisme allaient-ils
de pair avec des vols?
5. A-t-on une idée du nombre total de demandes de dommages-intérêts?
6. a) Pouvez-vous également ventiler ces chiffres sur une
base régionale?
b) Heeft u cijfergegevens van 2007 tot en met vandaag?
209
2. Kan u een opdeling maken naargelang de incidenten
zich voordeden in de grootstad dan wel op het platteland?
3. Kan u ook gegevens meedelen betreffende het aantal
voertuigen dat betrokken was in deze incidenten?
4. In hoeverre werd samen met de daden van vandalisme
ook diefstallen gepleegd in en om de voertuigen?
5. Heeft men zicht op de jaarlijkse totale schadeclaims?
6. a) Kan u de cijfers ook regionaal opdelen?
b) Sur la base de la localité où l'incident s'est produit? b) Volgens de plaats van het gebeuren?
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des
Affaires européennes du 11 avril 2012, à la question
n° 109 de monsieur le député Peter Logghe du 19 mars
2012 (N.):
J'informe l'honorable membre que sa question relève des
compétences du ministre de l'Intérieur, madame Joëlle Milquet
(Question n° 400 du 23 avril 2012).
Vice-premier ministre et ministre de l'Économie,
des Consommateurs et de la Mer du Nord
DO 2011201205952
Question n° 74 de monsieur le député Peter Logghe du
08 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese
Zaken van 11 april 2012, op de vraag nr. 109 van de
heer volksvertegenwoordiger Peter Logghe van
19 maart 2012 (N.):
Ik informeer het geachte lid dat zijn vraag onder de
bevoegdheid valt van de minister van Binnenlandse Zaken,
mevrouw Joëlle Milquet (Vraag nr. 400 van 23 april 2012).
Vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee
DO 2011201205952
Vraag nr. 74 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 08 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Les navires belges victimes d'actes de piraterie (QE 219). Belgische schepen die het slachtoffer zijn van piraterij (SV
219).
J'ignore combien de navires battant pavillon belge sillonnent
chaque année les eaux proches de la Somalie et de
la péninsule sud-arabique mais d'après les chiffres du
Bureau maritime international (BMI), il s'avère en tout cas
que le nombre d'attaques commises par des pirates en mer
a augmenté en 2011.
Au cours des neuf premiers mois de l'année, 352 navires
ont été attaqués par des pirates, soit une augmentation de
22% par rapport à la même période de l'année dernière.
Des pirates somaliens seraient responsables de 199
attaques, soit deux fois plus qu'en 2010.
Une flotte internationale patrouille dans les zones
concernées et met tout en oeuvre pour éviter au maximum
les attaques.
Ik heb niet onmiddellijk een idee hoeveel schepen onder
Belgische vlag jaarlijks de zeeën rond Somalië en het zuidelijke
stuk van de Arabische wereld aandoen, maar uit cijfers
van het Internationaal Maritiem Bureau (IMB) valt af
te lezen dat het aantal aanvallen door piraten op zee in
2011 gestegen is.
In de eerste negen maanden werden 352 schepen door
piraten aangevallen, wat een stijging van 22% betekent ten
opzichte van dezelfde periode vorig jaar. 199 van deze aanvallen
zouden het werk zijn van Somalische piraten, een
verdubbeling ten opzichte van 2010.
De internationale marinevloot patrouilleert in het piratengebied
en doet haar best zoveel mogelijk aanvallen te
counteren.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

210 QRVA 53 061
16-04-2012
1. a) Combien de navires battant pavillon belge
naviguent chaque année dans ces zones?
1. a) Hoeveel schepen onder Belgische vlag varen jaarlijks
in deze gebieden?
b) Existe-t-il des estimations à ce sujet? b) Bestaan hierover schattingen?
2. Des navires militaires belges ou des militaires belges
sous commandement international sont-ils actifs dans cette
région et en mer?
3. a) Combien de navires belges sont victimes d'actes ou
de tentatives de piraterie chaque année?
2. Zijn Belgische militaire schepen of Belgische militairen
onder internationaal bevel in deze streek en op zee
actief?
3. a) Hoeveel Belgische schepen worden jaarlijks het
slachtoffer van piraterij of van poging tot piraterij?
b) Disposez-vous de chiffres de 2005 à aujourd'hui? b) Heeft u cijfers van 2005 tot en met vandaag?
4. Idem, mais en ce qui concerne le nombre d'attaques
survenues à proximité de la Somalie et/ou au sud des Émirats
Arabes Unis et à proximité de la péninsule sud-arabique.
5. À quel montant sont estimés chaque année les dommages
découlant d'actes de piraterie ou de tentatives
d'actes de piraterie contre des navires battant pavillon
belge?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 11 avril 2012, à la question n° 74 de monsieur le
député Peter Logghe du 08 mars 2012 (N.):
1. a) En 2011, 174 bateaux battant pavillon belge ont été
attaqués par des pirates dans les zones à risques.
b) Le système LRIT (long range identification and tracking
system) dont tous les bateaux sont obligatoirement
équipés conformément à la réglementation OMI (Organisation
Maritime Internationale), est utilisé pour enregistrer
systématiquement tout bateau battant pavillon belge
entrant ou quittant la zone à risques.
Le nombre de bateaux qui naviguent chaque année dans
la zone peut être compté, ce qui est préférable à une évaluation.
2. Périodiquement, la composante marine de l'Armée
belge prend part à la task force internationale Atalante qui
opère dans la zone à risques avec un dispositif de bateaux
de guerre. Ainsi, il est prévu qu'à l'automne, la frégate
Louise-Marie soit à nouveau engagée pour six mois dans
des missions de patrouille sous commandement Atalante.
3. a) Il y a des années qu'il n'y a plus eu de mentions
d'incidents de piraterie impliquant les bateaux battant
pavillon belge.
b) Durant la période 2007-2011, le dragueur "Pompeï " a
été détourné et deux autres incidents ont encore été mentionnés,
impliquant des bateaux battant pavillon belge.
4. Idem, maar dan wat betreft het aantal gevallen in en
rond Somalië en/of het zuiden van de VAE (Verenigde
Arabische Emiraten) en het zuidelijk Arabisch gebied.
5. Op welk bedrag wordt de schade jaarlijks geschat wat
betreft de gevallen van piraterij en pogingen tot piraterij op
schepen onder Belgische vlag?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 11 april
2012, op de vraag nr. 74 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 08 maart
2012 (N.):
1. a) In 2011 vaarden 174 schepen die gemachtigd zijn de
Belgische vlag te voeren, door de risicozones voor piraat
aanvallen.
b) Het LRIT-systeem (long range identification and tracking
system) waarmee alle zeeschepen verplicht zijn uitgerust
conform de IMO-regelgeving (Internationaal Maritiem
Agentschap), wordt benut om systematisch telkens te
registreren wanneer een schip dat de Belgische vlag voert
de risicozone binnenvaart of verlaat.
Het aantal schepen dat jaarlijks in de zone vaart kan worden
geteld wat beter is dan een schatting maken.
2. Periodiek neemt de marine component van het Belgisch
leger deel aan Atalanta, dit is een internationale task
force die in de risicozone opereert met een dispositief van
oorlogsschepen. Zo is gepland om het Belgisch fregat Louise-Marie
in de herfst terug in te zetten voor patrouilleopdrachten
onder Atalanta-bevel voor een periode van zes
maanden.
3. a) Er zijn jaren dat er geen meldingen zijn van piraterijincidenten
met zeeschepen die de Belgische vlag voeren.
b) In de periode 2007-2011 werd één schip, de steenstorter
"Pompei", gekaapt en werden daarnaast nog twee incidenten
met piraterij gemeld met schepen die de Belgische
vlag voeren.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Aucun incident n'a été noté durant la période 2005-2006. Er zijn geen meldingen van incidenten voor de periode
2005 -2006.
4. Le "Pompeï" a été détourné face à la côte somalienne.
Un des autres incidents de la période 2007-2011 a également
eu lieu à cet endroit.
5. Le surcoût annuel pour les bateaux belges lié à la
menace de piraterie, peut être estimé à 30 million d'euros.
Ces coûts sont à attribuer, pour environ 50%, aux frais de
carburant supplémentaires destinés à naviguer plus vite et
pour naviguer. Environ 30% des surcoûts sont consacrés
aux primes d'assurances additionnelles qui doivent être
payées. Les 20% restant servent au paiement des mesures
de protection passive à bord.
DO 2011201206185
Question n° 78 de monsieur le député Peter Logghe du
09 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
Transporteurs fictifs originaires de pays d'Europe de l'Est
spoliant des entreprises belges (QE 643).
J'ignore s'il s'agit d'un nouveau phénomène ou d'un phénomène
connu chez nous depuis longtemps mais il est un
fait que plusieurs entreprises belges de transport ont été
victimes récemment de transporteurs fictifs originaires de
pays d'Europe de l'Est.
Ces entreprises malhonnêtes entrent en contact avec nos
entreprises par le biais de "bourses de fret", c'est-à-dire des
sites web sur lesquels des entreprises internationales
postent des annonces où elles proposent d'assurer mutuellement
leurs services de transport. Les firmes qui devaient
effectuer tel ou tel transport se sont révélées être des sociétés
fictives. Quant à la cargaison, elle s'est égarée en route.
1. a) Disposez-vous d'une approche chiffrée en ce qui
concerne le nombre de déclarations, enregistrées annuellement,
de transports belges qui se sont ainsi volatilisés?
b) Disposez-vous de chiffres relatifs à la période allant de
2005 à aujourd'hui, inclus?
2. Dans combien de cas s'agit-il de transporteurs fictifs
originaires de pays d'Europe de l'Est?
3. Quelle est la valeur annuelle estimée qui est partie en
fumée à la suite de vols commis par ces transporteurs fictifs?
211
4. "Pompei" werd gekaapt voor de kust van Somalië.
Eveneens deed zich één van de andere incidenten in de
periode 2007-2011 daar voor.
5. De jaarlijkse meerkost die gepaard gaat met de dreiging
van piraterij wordt voor de Belgische schepen
geraamd op 30 miljoen euro.
Die kosten zijn voor ongeveer 50% toe te schrijven aan
bijkomende brandstofkosten om sneller te varen en om te
navigeren. Ongeveer 30% van de meerkost wordt besteed
aan de bijkomende verzekeringspremies die moeten worden
betaald. De resterende 20% dient voor het bekostigen
van de passieve beschermingsmaatregelen aan boord.
DO 2011201206185
Vraag nr. 78 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 09 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Neptransporteurs uit Oost-Europa bestelen Belgische
bedrijven (SV 643).
Of het om een nieuw fenomeen gaat, dan wel of het fenomeen
al langer in onze contreien bekend is, weet ik niet.
Maar het is een feit dat onlangs een aantal Belgische transportbedrijven
het slachtoffer werden van neptransporteurs
uit Oost-Europa.
Via zogenaamde vrachtbeurzen, websites waar internationale
bedrijven adverteren om elkaars transporten te vervoeren,
komen deze malafide bedrijven in contact met
onze bedrijven. De firma's die het transport zouden moeten
doen, blijken opeens niet te bestaan. De lading is eveneens
verloren.
1. a) Heeft u een cijfermatige benadering van het jaarlijks
aantal geregistreerde aangiften van verloren gegane Belgische
transporten?
b) Heeft u cijfergegevens van 2005 tot en met vandaag?
2. In hoeveel van de gevallen gaat het om neptransporteurs
uit Oost-Europa?
3. Wat is de geschatte jaarlijks verloren gegane waarde
ten gevolge van deze diefstallen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

212 QRVA 53 061
16-04-2012
4. N'est-il pas urgent de conclure à l'échelon belge ou
européen des accords entre entreprises européennes de
transport afin que seules des entreprises agréées et homologuées
exerçant une activité prouvée dans le pays du siège
social puissent encore, grâce à l'utilisation d'un code, poster
des annonces sur ces sites web?
5. A-t-il déjà été procédé à des arrestations dans des
affaires de ce genre?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 11 avril 2012, à la question n° 78 de monsieur le
député Peter Logghe du 09 mars 2012 (N.):
1. à 5. La question porte sur les vols et la prévention des
vols de cargaisons. Mon administration ne dispose
d'aucune compétence en la matière.
En ce qui concerne les chiffres relatifs à l'exercice des
tâches de police judiciaire et aux interventions judiciaires
dans le cadre de cette problématique, je dois le renvoyer
vers la ministre compétente, à savoir la ministre de la Justice
(Question n° 485 du 23 avril 2012).
DO 2011201206308
Question n° 85 de madame la députée Sarah Smeyers
du 15 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
4. Wordt het niet dringend zaak om op Belgisch, dan wel
Europees vlak tot afspraken te komen met Europese transportbedrijven,
zodat alleen erkende en goedgekeurde
bedrijven met bewezen activiteit in het land van de maatschappelijke
zetel, via een code kunnen adverteren op deze
websides?
5. In hoeverre werden in dergelijke zaken al arrestaties
verricht?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 11 april
2012, op de vraag nr. 78 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 09 maart
2012 (N.):
1. - 5. De vraag betreft diefstallen en preventie van diefstallen
van lading. Mijn administratie beschikt ter zake niet
over enige bevoegdheid.
Wat de cijfers inzake de uitoefening van taken van
gerechtelijke politie en gerechtelijke interventies aangaande
deze problematiek betreft, dien ik te verwijzen naar
de bevoegde minister, namelijk de minister van Justitie
(Vraag nr. 485 van 23 april 2012).
DO 2011201206308
Vraag nr. 85 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sarah Smeyers van 15 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Statistiques de l'immigration en Belgique en 2010 et 2011. Het aantal immigraties in België in 2010 en 2011.
Très longtemps, en Belgique, la Wallonie a été la principale
terre d'immigration, mais cette tendance a depuis été
complètement inversée. Bien qu'au début des années 90, on
observait une répartition égale des des immigrés entre les
trois régions, la Flandre est rapidement devenue la région
hébergeant le plus grand nombre de primoarrivants.
En 2008 et 2009, 41% des nouveaux immigrés enregistrés
se sont établis en Flandre, suivie de près par la Région
de Bruxelles-Capitale avec 38%. Compte tenu de sa configuration,
cette Région est celle où l'impact de cet afflux
d'immigrés est le plus perceptible.
Heel lang was Wallonië de voornaamste immigratiebestemming
in België, maar die tendens is intussen volledig
gekeerd. Hoewel in het begin van de jaren 1990 de drie
gewesten evenveel immigrerende vreemdelingen ontvingen,
groeide Vlaanderen al snel uit tot de regio met het
grootste aantal nieuwkomers.
In 2008 en 2009 nam Vlaanderen 41% van de nieuw
geregistreerde immigranten voor haar rekening, op de voet
gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met
38%. Gezien zijn omvang is in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest de impact van die instroom uiteraard het sterkst
voelbaar.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Un nombre croissant de ressortissants de l'Union européenne
se sont par ailleurs installés dans les trois Régions
au cours des dernières années. Cette tendance est la plus
marquée à Bruxelles qui a toujours constitué un pôle
d'attraction pour les ressortissants de l'Union européenne et
qui séduit également la majorité des ressortissants issus des
nouveaux États membres de l'Union européenne. En ce qui
concerne l'immigration hors Union européenne, par rapport
à la Flandre, l'arrivée d'immigrés à Bruxelles ne cesse
de diminuer depuis 2004.
Toutefois, entre 1997 et 2002, à la suite des régularisations
effectuées dans le cadre de la loi de 1999, Bruxelles a
accueilli un nombre équivalent, voire plus élevé d'immigrés
issus de pays hors Union européenne que la Flandre.
Ces différentes tendances se dégagent du rapport statistique
et démographique 2010 sur les migrations et les
populations migratoires en Belgique publié récemment par
le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le
racisme.
Sur ce thème, j'aurais souhaité que vous me fournissiez
les données suivantes pour les années 2010 et 2011:
1. Combien de personnes d'origine étrangère titulaires
d'un permis de séjour légal se sont établies en 2010 et 2001
respectivement:
213
In de drie Gewesten hebben zich de voorbije jaren ook
steeds meer EU-burgers gevestigd. Deze tendens is het
sterkste in Brussel, die steeds een aantrekkingspool voor
EU-onderdanen is geweest en waar ook de meeste onderdanen
uit de nieuwe EU-lidstaten heen trekken. Wat de
niet-EU-immigraties betreft, onthaalt Brussel sinds 2004
steeds minder immigranten dan Vlaanderen.
Toch ontving Brussel tussen 1997 en 2002 evenveel als -
tot zelfs meer - immigranten van buiten de EU dan Vlaanderen,
vooral als gevolg van de regularisaties binnen het
kader van de wet van 1999. Dit alles valt op te maken uit
het statistisch en demografisch verslag over de migraties
en migrantenpopulaties in België in 2010, onlangs gepubliceerd
door het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding.
In dit verband had ik van u graag de volgende gegevens
met betrekking tot de jaren 2010 en 2011 verkregen:
1. Hoeveel personen van vreemde afkomst, die een wettelijke
verblijfsvergunning hadden, vestigden zich respectievelijk
in 2010 en in 2011:
a) en Flandre; a) in Vlaanderen;
b) dans la Région de Bruxelles-Capitale; b) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
c) en Wallonie? c) in Wallonië?
2. Au cours de la période concernée, combien de ressor- 2. In hoeveel gevallen ging het in deze periodes om een
tissants de l'Union européenne se sont installés:
EU-burger die zich vestigde:
a) en Flandre; a) in Vlaanderen;
b) dans la Région de Bruxelles-Capitale; b) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
c) en Wallonie? c) in Wallonië?
3. Au cours de la période concernée, combien de ressor- 3. In hoeveel gevallen ging het in deze periodes om een
tissants hors Union européenne se sont installés:
niet-EU-burger die zich vestigde:
a) en Flandre; a) in Vlaanderen;
b) dans la Région de Bruxelles-Capitale; b) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
c) en Wallonie? c) in Wallonië?
4. En 2010 et 2011, combien de personnes titulaires d'un 4. In hoeveel gevallen ging het in 2010 en in 2011 om
visa de séjour inférieur ou égal à trois mois et d'un titre de een persoon met een verblijfsvisum van minder dan of
séjour de trois mois se sont installées:
gelijk aan drie maanden en met een verblijf van drie maanden,
die zich vestigde:
a) en Flandre; a) in Vlaanderen;
b) dans la Région de Bruxelles-Capitale; b) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
c) en Wallonie? c) in Wallonië?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

214 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 12 avril 2012, à la question n° 85 de madame la
députée Sarah Smeyers du 15 mars 2012 (N.):
1., 2. et 3. L'honorable membre trouvera dans le tableau
ci-dessous les données disponibles sur l'immigration internationale
en Belgique entre 2009 et 2010. Les données sur
l'année 2011 ne sont pas encore disponibles.
Le tableau fait la distinction, par région, entre les immigrations
des pays de l'Union européenne et des autres pays.
4. Les visas de séjour ne relèvent pas de la compétence
de mes services.
DO 2011201206402
Question n° 79 de monsieur le député Jef
Van den Bergh du 09 mars 2012 (N.) au vicepremier
ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord:
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 12 april
2012, op de vraag nr. 85 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Sarah Smeyers van 15 maart
2012 (N.):
1., 2. en 3. Het geachte lid vindt in de tabel als bijlage de
beschikbare gegevens over de internationale migratie in
België in 2009 en 2010. De gegevens over 2011 zijn nog
niet beschikbaar.
De tabel maakt per gewest een onderscheid tussen immigraties
uit landen van de Europese Unie en uit andere landen.
4. De verblijfsvisa behoren niet tot de bevoegdheid van
mijn diensten.
DO 2011201206402
Vraag nr. 79 van de heer volksvertegenwoordiger Jef
Van den Bergh van 09 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Fraude liée aux opérations bancaires en ligne (QE 653). Fraude bij internetbankieren (SV 653).
En août 2011, quelques dizaines de cas de fraude liée aux
opérations bancaires en ligne ont été enregistrés. Depuis
lors, le nombre de cas de fraude dépasserait les cent. Selon
Febelfin (la fédération-coupole du secteur financier belge),
plus de 80.000 euros ont ainsi été détournés.
Immigrations internationales par pays de nationalité
(y compris les changements de registre et les réinscrits ayant été rayés)
—
Internationale immigratie volgens land van nationaliteit
(incl. registerwijzigingen en herinschrijvingen na schrapping)
Union européenne (sans BE)
Hors-UE
Europese Unie (behalve BE)
Niet-EU
2009 2010
66 831
60 046
71 018
69 357
Belgique België 126 877 140 375
Union européenne (sans BE)
Hors-UE
Europese Unie (behalve BE)
Niet-EU
26 373
19 918
27 375
23 323
Région de Bruxelles-Capitale Brussels Hoofdstedelijk Gewest 46 291 50 698
Union européenne (sans BE)
Hors-UE
Europese Unie (behalve BE)
Niet-EU
26 415
25 792
29 094
29 774
Région flamande Vlaams Gewest 52 207 58 868
Union européenne (sans BE)
Hors-UE
Europese Unie (behalve BE)
Niet-EU
14 043
14 336
14 549
16 260
Région wallonne Waals Gewest 28 379 30 809
In augustus 2011 werden enkele tientallen gevallen van
fraude bij internetbankieren opgetekend, intussen zouden
dat er al meer dan honderd zijn. Daarbij werd volgens
Febelfin (overkoepelende federatie voor de Belgische
financiële sector) meer dan 80.000 euro ontvreemd.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Toujours selon Febelfin, les institutions financières
belges indemnisent les consommateurs lésés, sauf si une
enquête approfondie prouve qu'il y a eu négligence grave.
1. À partir de quand peut-on parler de "négligence
grave"?
2. Quel pourcentage des cas de fraude identifiés ont déjà
fait l'objet d'une indemnisation?
3. Au cours des cinq dernières années, combien de
consommateurs ont été victimes, par an, de cyberattaques
lors d'opérations bancaires en ligne?
215
Volgens Febelfin vergoeden de Belgische financiële
instellingen getroffen consumenten, tenzij een grondig
onderzoek grove nalatigheid zou aantonen.
1. Vanaf wanneer is sprake van "grove nalatigheid"?
2. Hoeveel percent van de vastgestelde fraudegevallen
werd intussen vergoed?
3. Hoeveel consumenten werden jaarlijks tijdens de jongste
vijf jaar door internetaanvallen getroffen tijdens het
internetbankieren?
4. a) Quels étaient les montants concernés? 4. a) Om welke bedragen gaat het hierbij?
b) Combien de sessions d'internet banking cela représente-t-il,
par an, pour la période concernée?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 12 avril 2012, à la question n° 79 de monsieur le
député Jef Van den Bergh du 09 mars 2012 (N.):
1. La "négligence grave" n'est pas définie par la loi du
10 décembre 2009 relative aux services de paiement (ciaprès
"LSP"), ni par la directive européenne 2007/64/CE
concernant les services de paiement.
Toutefois, l'article 37, § 3, LSP, décrit deux cas comme
suit: "le fait pour le payeur de noter ses dispositifs de sécurité
personnalisés, comme son numéro d'identification personnel
ou tout autre code, sous une forme aisément
reconnaissable, et notamment sur l'instrument de paiement
ou sur un objet ou un document conservé ou emporté par le
payeur avec l'instrument de paiement, ainsi que le fait de
ne pas avoir notifié au prestataire de services de paiement,
ou à l'entité indiquée par celui-ci, la perte ou le vol, dès
qu'il en a eu connaissance."
Il est clair que ces deux cas concernent l'utilisation physique
de la carte de paiement.
C'est toutefois au juge qu'il revient d'estimer si un acte
précis constitue ou non une négligence "grave", en tenant
compte de l'ensemble des circonstances de fait.
Le point de départ du législateur est que c'est au prestataire
de services de paiement de mettre sur pied ou d'organiser
des structures permettant d'effectuer des transactions
de paiement de façon sécurisée. C'est donc le prestataire de
services de paiement qui est en premier lieu responsable de
la protection technique et du bon fonctionnement de ses
produits et systèmes de paiement.
b) Om hoeveel internetbankingsessies gaat het (eveneens
graag een overzicht per jaar voor de betrokken periode)?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 12 april
2012, op de vraag nr. 79 van de heer
volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh van
09 maart 2012 (N.):
1."Grove nalatigheid" wordt niet gedefinieerd in de wet
van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten
(hierna WBD), noch in de Europese richtlijn 2007/64/ EG
betreffende de betalingsdiensten.
Er worden in artikel 37, § 3, WBD wel twee gevallen
omschreven als volgt: "het feit vanwege de betaler, zijn
gepersonaliseerde veiligheidskenmerken, zoals een identificatienummer
of enige andere code in een gemakkelijk
herkenbare vorm te noteren, en met name op het betaalinstrument,
of op een voorwerp of een document dat de betaler
bij het instrument bewaart of met dat instrument bij zich
draagt, alsook het feit van de betalingsdienstaanbieder, of
de door laatstgenoemde aangeduide entiteit, niet onverwijld
in kennis te hebben gesteld van het verlies of de diefstal."
Het is duidelijk dat deze twee gevallen betrekking hebben
op het fysieke gebruik van de betaalkaart.
De beoordeling van het feit of een bepaalde handeling al
dan niet een "grove" nalatigheid is, behoort echter toe aan
de rechter die rekening houdt met het geheel van de feitelijke
omstandigheden.
Het uitgangspunt van de wetgever is dat het aan de betalingsdienstaanbieder
is om structuren op te zetten of te
organiseren waardoor het mogelijk is dat betalingstransacties
op een veilige manier kunnen plaatsvinden. Het is dus
de betalingsdienstaanbieder die in de eerste plaats verantwoordelijk
is voor de technische beveiliging en het goed
functioneren van zijn producten en betalingssysteem.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

216 QRVA 53 061
16-04-2012
Dans ce cadre, il peut également être fait référence à, par
exemple, quelques cas de fraude dans lesquels le législateur
a rejeté l'entière responsabilité sur le prestataire de services
de paiement lorsque les systèmes de paiement
employés étaient insuffisamment sécurisés: paiement par
internet avec simple indication du numéro de carte et de la
date d'échéance (article 37, § 1er, troisième alinéa, 1°,
LSP), skimming et hacking (article 37, § 1er, troisième alinéa,
2°, LSP).
2. Febelfin déclare ne pas tenir à jour de statistiques sur
le nombre et/ou le pourcentage de cas de fraude constatés
qui ont entre-temps été indemnisés. Febelfin a appris que
l'intention frauduleuse du client avait pu être prouvée dans
un nombre limité de cas.
3. et 4. Febelfin communique les données suivantes,
publiées sur son site web www.safeinternetbanking.be:
Année
—
Jaar
2007
2008
2009
2010
2011
Nombre de victimes
—
Aantal slachtoffers
Source: Banque nationale de Belgique (BNB) et
Febelfin.
(1) Perte brute = perte sans prise en compte des montants
récupérés en dehors de la banque du donneur d'ordre
(auprès de la banque du bénéficiaire).
In dit kader kan er ook verwezen worden naar bv. een
aantal gevallen van fraude waarbij de wetgever expliciet de
volledige verantwoordelijkheid heeft gelegd op de betalingsdienstaanbieder
wanneer de gehanteerde betaalsystemen
onvoldoende veilig blijken te zijn: betaling via
internet met louter opgave kaartnummer en vervaldatum
kaart (artikel 37, § 1, derde lid, 1°,WBD), skimming en
hacking ( artikel 37, § 1, derde lid, 2°, WBD).
2. Febelfin deelt mee dat zij geen statistiek bijhoudt over
het aantal en/of percentage van de vastgestelde fraudegevallen
die intussen werden vergoed. Febelfin vernam dat er
een beperkt aantal gevallen zijn waarbij kon worden bewezen
dat er frauduleus opzet was door de klant.
3. en 4. Febelfin deelt de volgende gegevens mee die zij
heeft gepubliceerd op haar website www.safeinternetbanking.be:
Bron: Nationale Bank van België (NBB) en Febelfin
(1) Bruto verlies = verlies zonder rekening te houden met
gerecupereerde bedragen buiten de bank van de opdrachtgever
(bij de bank van de begunstigde).
(2) Estimation par Febelfin. (2) Schatting door Febelfin.
DO 2011201207792
Question n° 80 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 12 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord:
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
À la suite de la réponse du secrétaire d'État à la Fonction
publique et à la Modernisation des Services publics à ma
question relative au nombre de jours de grève, je souhaiterais
obtenir les informations suivantes pour les services
publics fédéraux et/ou les entreprises publiques relevant de
votre compétence (question n° 14 du 12 janvier 2012,
Questions et Réponses, Chambre, 2011-2012, n° 54,
p. 295).
44
32
3
1
75
Perte brute en euros
—
Bruto verlies in euro (1)
549 528
172 071
8 023
0
175 332
Nombre de sessions (en millions)
—
Aantal sessies (in miljoen)
483
401
425
432
440 (2)
DO 2011201207792
Vraag nr. 80 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 12 maart 2012 (N.)
aan de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee:
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Naar aanleiding van het antwoord van de staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten in verband met het aantal stakingsdagen beoog ik
deze gegevens van de federale overheidsdiensten en/of
voor de overheidsbedrijven waarvoor u bevoegd bent
(vraag nr. 14 van 12 januari 2012, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2011-2012, nr. 54, blz. 295).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. Quel était le nombre de jours de grève en 2009, 2010
et 2011, par Région?
2. Combien de ces grèves étaient des grèves surprises ou
"sauvages"?
3. Dans quelle mesure ces absences irrégulières ont-elles
été sanctionnées?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 11 avril 2012, à la question n° 80 de madame la
députée Sabien Lahaye-Battheu du 12 mars 2012 (N.):
1. Aucun membre du personnel du Service public fédéral
Économie n'a fait grève en 2009 et en 2010.
En 2011, dix-sept membres du personnel du SPF Économie
ont fait grève le 22 décembre (2011).
Le SPF Économie ne tient pas de statistique selon la
région de résidence ou de travail des membres du personnel
qui ont fait grève.
2. Il n'y a pas eu de grève sauvage. La grève du
22 décembre 2011 était annoncée.
217
1. Hoeveel stakingsdagen waren er in 2009, 2010 en
2011, per Gewest?
2. Hoeveel van die stakingen waren onaangekondigde,
"wilde" stakingen?
3. In welke mate werden die onregelmatige afwezigheden
gesanctioneerd?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 11 april
2012, op de vraag nr. 80 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van
12 maart 2012 (N.):
1. In 2009 en 2010 staakte geen enkel personeelslid van
de Federale Overheidsdienst Economie.
In 2011 staakten zeventien personeelsleden van de FOD
Economie op 22 december (2011).
De FOD Economie houdt geen statistiek bij geventilieerd
naar gewest van de woonplaats of terwerkstelling van de
personeelsleden die gestaakt hebben.
2. Er hebben geen wilde stakingen plaatsgevonden. De
staking van 22 december 2011 was aangekondigd.
3. Sans objet, du fait de la réponse à la question 2. 3. Zonder voorwerp, gezien het antwoord op vraag 2.
DO 2011201207806
Question n° 82 de monsieur le député Philippe
Blanchart du 12 mars 2012 (Fr.) au vice-premier
ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord:
L'obsolescence programmée. Ingebouwde veroudering.
On constate que les processus actuels de fabrication
s'orientent de plus en plus vers une production de masse de
produits plus sophistiqués. Non seulement, ce fait soulève
la question de durabilité technique des produits, mais également
de la durée de vie économique, influencée entre
autres par les attentes et les souhaits des consommateurs.
Il existe différentes variantes d'obsolescence programmée.
Certaines impliquent d'ajouter sciemment des défauts
de conception au produit vendu (il ne s'agit pas alors à proprement
parler d'obsolescence, mais de défectuosité);
d'autres formes plus psychologiques tentent plutôt de dévaloriser
l'image du produit auprès des consommateurs.
DO 2011201207806
Vraag nr. 82 van de heer volksvertegenwoordiger
Philippe Blanchart van 12 maart 2012 (Fr.) aan
de vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
De huidige productieprocessen zijn steeds meer gericht
op massaproductie van geavanceerdere producten. Dat
doet niet alleen vragen rijzen omtrent de technische levensduur
van de producten, maar ook omtrent de economische
levensduur, die onder meer bepaald wordt door de verwachtingen
en de wensen van de consument.
Er bestaan verscheidene vormen van ingebouwde veroudering.
Soms wordt het product willens en wetens zo ontworpen
dat het maar een bepaalde tijd zal meegaan (er is
dan eigenlijk geen sprake van veroudering, maar van
gebrekkigheid); bij andere, meer psychologische vormen
tracht men eerder het product minder aantrekkelijk te
maken in de ogen van de consument.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

218 QRVA 53 061
16-04-2012
L'obsolescence programmée ne date pas d'hier. Il y a derrière
ce concept une manière de gérer le développement
économique des entreprises et l'économie tout court. L'économie
de remplacement est alimentée par ce principe de
mort programmée, d'usure, de décrépitude ou d'incompatibilité
sur le long terme. Elle est d'évidence établie, planifiée
par les constructeurs. Il en va d'ailleurs de leur survie,
eux qui se battent pour la croissance et les revenus récurrents.
Des propositions comme l'extension de la durée de
garantie légale, la période du défaut de conformité étaient à
l'étude au niveau européen dans le cadre des travaux relatifs
à la proposition de directive sur les droits des consommateurs.
Mais bien que l'obsolescence programmée soit
née de l'ingéniosité perfide d'industriels, la réalité est que
nous nourrissons ce concept par notre idée de la consommation.
Il serait donc sans doute judicieux d'intégrer ceci
une réflexion globale en plus des actions ciblées.
1. a) Pouvez-vous nous exposer votre position sur les
pistes de solution proposées à l'étude au niveau européen?
b) Qu'en est-il de l'état d'avancement des travaux relatifs
à la proposition de directive sur les droits des consommateurs?
2. Envisagez-vous d'autres pistes pour répondre à l'obsolescence
programmée?
3. a) Envisagez-vous la mise en place d'une politique
destinée à modifier les habitudes des consommateurs?
Ingebouwde veroudering is niet nieuw. Het concept is in
wezen een manier om de economische ontwikkeling van
het bedrijfsleven en de economie te sturen. De vervangingseconomie
bestaat immers bij de gratie van een product
dat een geplande levensduur heeft, binnen een
bepaalde tijd sleet of gebreken gaat vertonen, of op den
duur niet meer compatibel is. Het is duidelijk dat de producenten
hierachter zitten. Hun voortbestaan hangt er trouwens
vanaf, aangezien ze vechten om hun afzetmarkt te
vergroten en terugkerende inkomsten te genereren.
Er werden op Europees niveau, in het kader van het voorstel
voor een richtlijn betreffende consumentenrechten,
voorstellen bestudeerd zoals een langere wettelijke garantie
en een langere termijn waarbinnen het gebrek aan overeenstemming
van de goederen met de overeenkomst zich
moet manifesteren. Hoewel het fenomeen van de ingebouwde
veroudering ontsproten is aan het listige vernuft
van industriëlen, zijn wij degenen die dat concept in stand
houden met ons consumentisme. Het zou daarom wellicht
verstandig zijn om niet alleen gericht actie te ondernemen,
maar ons hier ook algemeen over te bezinnen.
1. a) Wat is uw standpunt ten aanzien van de oplossingen
die in de studie op Europees niveau worden voorgesteld?
b) Wat is de stand van zaken met betrekking tot het voorstel
voor een richtlijn betreffende consumentenrechten?
2. Heeft u andere ideeën om de ingebouwde veroudering
te bestrijden?
3. a) Zal u een aangepast beleid voeren om het consumentengedrag
te wijzigen?
b) Si oui, comment? b) Zo ja, op welke wijze?
c) Si non, pourquoi? c) Zo niet, waarom niet?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord Economie, Consumenten en Noordzee van 12 april
du 12 avril 2012, à la question n° 82 de monsieur le 2012, op de vraag nr. 82 van de heer
député Philippe Blanchart du 12 mars 2012 (Fr.): volksvertegenwoordiger
12 maart 2012 (Fr.):
Philippe Blanchart van
1. a) Je tiens à rappeler à l'honorable membre que 1. a) Ik wens het geachte lid eraan te herinneren, dat in
l'accord de gouvernement du 1er décembre 2011 prévoit het regeerakkoord van 1 december 2011 onder meer
notamment que ce dernier devra plaider au niveau de bepaald wordt, dat de regering er op EU-niveau voor zal
l'Union Européenne pour uniformiser l'étiquetage des pro- pleiten om de etikettering van producten te uniformiseren
duits et y intégrer des informations harmonisées relatives zodat ze gestandaardiseerde informatie bevatten over hun
au cycle de vie des produits, à leur caractère réparable, à levenscyclus, hun herstelbaarheid, hun levensduur en de
leur durée de vie et aux conditions sociales de leur fabrication.
sociale omstandigheden waarin ze geproduceerd werden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Il est évident que les pistes proposées pour aborder les
problèmes d'obsolescence programmée doivent à tout le
moins être examinées dans un cadre européen (par
exemple, la directive Ecodesign, qui recommande une
conception des produits permettant leur réutilisation et leur
recyclage). En effet, il ne serait pas raisonnable de prévoir
des mesures nationales restrictives portant sur des produits
circulant librement dans le Marché unique.
C'est d'ailleurs, la voie retenue par la résolution en vue de
lutter contre l'obsolescence programmée des produits liés à
l'énergie, adoptée par le Sénat, le 2 février passé (Doc.
Sénat 5 -1251/4, voir: www.senate.be).
Lors du dernier Conseil européen consacré à la compétitivité,
le 20 février 2012, dans le cadre de la stratégie
EU2020, la Belgique a soulevé cette problématique.
b) Dans le cadre des travaux relatifs à la proposition de
directive sur les droits des consommateurs, il a été effectivement
envisagé la possibilité de l'extension de la durée de
garantie légale au niveau européen. Les travaux n'ont
cependant pas abouti en la matière puisque la directive a
finalement été adoptée le 25 octobre 2011, sans que ne
soient modifiées les dispositions relatives aux garanties.
2. et 3. Afin de lutter contre l'obsolescence programmée,
dans le cadre du droit européen et de la loi du 21 décembre
1998 relative aux normes de produits ayant pour but la promotion
de modes de production et de consommation
durables et la protection de l'environnement et de la santé,
et conformément à la résolution du Sénat du 2 février précitée,
j'ai demandé à mon administration d'envisager des
mesure:
- favorisant la prévention de l'obsolescence programmée
et décourageant le développement et la commercialisation
de produits liés à l'énergie dont la durée de vie a été volontairement
limitée;
- soutenant la mise sur le marché de produits réparables
en favorisant la mise à disposition de pièces détachées à un
prix raisonnable pour les consommateurs en vue de réparer
leur produit et en réduisant les coûts de réparation;
- s'assurant que les modifications apportées n'augmentent
pas significativement le prix des produits visés.
219
Het spreekt voor zich, dat de voorgestelde pistes om de
problemen van ingebouwde veroudering tegen te gaan, op
zijn minst moeten worden onderzocht in een Europees
kader (bijvoorbeeld de richtlijn Ecodesign, waarin aanbevolen
wordt, producten te ontwerpen die kunnen worden
hergebruikt en gerecycleerd). Het zou dan ook niet redelijk
zijn, op nationaal niveau restrictieve maatregelen te voorzien
voor producten die vrij circuleren binnen de eenheidsmarkt.
Dat is trouwens de aanpak waarvoor in de resolutie (aangenomen
door de Senaat, op 2 februari 2012 - Doc. Senaat
5 - 1251/4, zie: www.senate.be) werd geopteerd, met het
oog op het bestrijden van ingebouwde slijtage van energiegebonden
producten.
Tijdens de jongste Europese Raad, op 20 februari 2012,
gewijd aan het concurrentievermogen, in het kader van de
EU2020-strategie, heeft België deze problematiek aangekaart.
b) In het raam van de werkzaamheden rond het richtlijnvoorstel
over de consumentenrechten, werd effectief overwogen
om de duur van de wettelijke garantie op Europees
niveau uit te breiden. Zonder resultaat overigens, want uiteindelijk
werd de richtlijn op 25 oktober 2011 aangenomen,
zonder wijziging van de garantiebepalingen.
2. en 3. Met het oog op het bestrijden van ingebouwde
veroudering, in het kader van het Europese recht en de wet
van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter
bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen
en ter bescherming van het leefmilieu, en overeenkomstig
de voornoemde resolutie van de Senaat van 2 februari,
heb ik mijn administratie verzocht om maatregelen uit te
denken:
- om de preventie van ingebouwde slijtage aan te moedigen
en de ontwikkeling en verkoop van energiegebonden
producten, waarvan de levensduur opzettelijk werd
beperkt, te ontmoedigen;
- om het op de markt brengen van herstelbare producten
aan te moedigen, door vervangbare onderdelen tegen een
redelijke prijs ter beschikking te stellen van de consument,
zodat hij zijn product kan herstellen en herstellingskosten
beperkt kan houden;
- die kunnen garanderen dat de ingevoerde wijzigingen
geen significante prijsverhoging van de bedoelde producten
teweegbrengen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

220 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207834
Question n° 83 de monsieur le député Roel Deseyn du
13 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
DO 2011201207834
Vraag nr. 83 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 13 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Les pratiques de certaines compagnies d'assurances. De activiteiten van sommige verzekeraars.
Lorsqu'une voiture est déclarée sinistre total, l'assuré perçoit
un montant équivalent à la valeur du véhicule avant
l'accident.
Toutefois dans la pratique, lorsque les frais de réparation
sont relativement élevés mais néanmoins pas supérieurs à
la valeur vénale du véhicule avant l'accident, la compagnie
d'assurances met parfois le véhicule en vente sur internet.
Les acheteurs intéressés proposent alors un prix pour
'l'épave', c'est-à-dire pour le véhicule accidenté. Lorsque le
montant de cette valeur après l'accident additionné aux
frais de réparation estimés est supérieur à la valeur vénale
totale à verser par l'assurance, la voiture est déclarée totalement
sinistrée.
Wanneer een auto totaal verlies wordt verklaard, krijgt de
verzekerde de waarde van het voertuig vóór ongeval uitbetaald.
Er zijn mij in de praktijk echter gevallen bekend dat wanneer
de herstelkosten redelijk hoog zijn maar toch niet
hoger dan de marktwaarde vóór ongeval, de verzekeringsmaatschappij
de auto "in aanbieding" plaatst via het internet.
De geïnteresseerde "opkopers" bieden daarop een prijs
voor het "wrak", dat wil zeggen de waarde na ongeval.
Wanneer die waarde na ongeval én de geraamde herstelkosten
samen hoger uitkomen dan de door de verzekering
te betalen totaal verlieswaarde, verklaart men die auto
totaal verlies.
L'assuré a alors deux possibilités: De verzekerde heeft dan twee mogelijkheden:
i. il perçoit le montant de la valeur de sinistre total mais
ne dispose plus de son véhicule;
ii. il fait quand même réparer son véhicule étant donné
que les frais de réparation sont largement inférieurs à la
valeur de perte totale et il reçoit de la compagnie d'assurances
la différence entre la valeur vénale et la valeur de
l'épave.
Voici un exemple. Imaginons que le dommage au véhicule
représente la somme de 8.000 euros. La valeur vénale
totale (valeur du véhicule avant l'accident) est de 18.000
euros; il ne s'agit donc pas d'une perte totale (on parle de
perte totale lorsque les frais sont plus élevés que la valeur
du véhicule avant l'accident ou lorsque le véhicule ne peut
pas être réparé). Le véhicule est alors mis en vente pour
aboutir à un montant de perte totale. Si un acheteur est disposé
à offrir la valeur après accident de 12.000 euros pour
une épave, il faut alors additionner 12.000 euros de valeur
de l'épave et 8.000 euros de frais de réparation (= 20.000
euros). Soit 2.000 euros de plus que la valeur vénale de
18.000 euros; l'assuré a alors deux possibilités:
i. il perçoit la somme de 18.000 euros mais ne peut
acquérir un véhicule de la même catégorie;
i. hij krijgt de waarde totaal verlies, maar is zijn auto
kwijt;
ii. hij laat zijn auto toch herstellen, gezien de herstelkosten
veel lager zijn dan de totaal verlieswaarde, en dan krijgt
hij van verzekeringsmaatschappij het verschil tussen de
marktwaarde en de wrakwaarde.
Ik geef een voorbeeld. Stel dat de schade aan het voertuig
8.000 euro bedraagt. De totaal verlieswaarde (waarde vóór
ongeval) is 18.000 euro; er kan dus van geen totaal verlies
sprake zijn (dat is alleen wanneer de kosten groter zijn dan
de waarde van de auto vóór ongeval of wanneer de auto
technisch niet kan worden hersteld). De auto wordt dan in
de aanbieding geplaatst om een totaal verlies uit te lokken.
Als een opkoper voor het "wrak", de waarde na ongeval
van 12.000 euro wil bieden, dan telt men 12.000 euro
wrakwaarde én 8.000 euro herstelkosten op (20.000 euro).
Dit is 2.000 euro meer dan de totaal verlieswaarde van
18.000 euro en dan heeft de verzekerde de keuze:
i. hij krijgt zijn 18.000 euro maar kan daarmee geen auto
kopen van de kwaliteit die hij had;
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
ii. il peut faire réparer son véhicule mais reçoit alors de
l'assurance la différence entre la valeur vénale totale de
18.000 euros et la valeur de l'épave de 12.000 euros qu'un
acheteur potentiel était prêt à verser, à savoir 6.000 euros.
Toutefois, l'assuré ne peut faire réparer son véhicule avec
un tel montant; il doit verser lui-même une somme de
2.000 euros alors que le véhicule était assuré et parfaitement
réparable pour un prix qui ne correspond pas à une
perte totale.
1. Avez-vous connaissance de telles pratiques de certaines
compagnies d'assurances?
221
ii. hij kan hem laten herstellen, maar krijgt dan van de
verzekering het verschil tussen de totaal verlies waarde van
18.000 euro en de wrakwaarde van 12.000 euro die iemand
wou betalen, namelijk 6.000 euro. Echter voor die som kan
de verzekerde de schade niet laten herstellen, hij moet
2.000 euro zelf bijbetalen, terwijl de auto verzekerd was en
goed herstelbaar voor een prijs die geen totaal verlies veroorloofde.
1. Heeft u weet van dergelijke praktijken van de verzekeraars?
2. De telles pratiques sont-elles conformes à la loi? 2. Zijn dergelijke praktijken in overeenstemming met de
wet?
3. Envisagez-vous de prendre des mesures pour y remé- 3. Overweegt u maatregelen om dit te verhelpen?
dier?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 12 avril 2012, à la question n° 83 de monsieur le
député Roel Deseyn du 13 mars 2012 (N.):
Avant de communiquer à l'honorable membre les éléments
de réponse à ses questions, j'attire l'attention de
celui-ci sur le fait qu'il convient de distinguer l'assurance
R.C. (responsabilité civile) auto (assurance obligatoire) et
l'assurance omnium (assurance facultative).
Dans le premier cas, l'assureur en responsabilité indemnisera
toute victime d'un accident de la route lorsque, à
l'occasion de l'utilisation du véhicule automoteur assuré, le
conducteur commet une faute engageant sa responsabilité
et cause de ce fait un dommage à autrui, en l'occurrence au
véhicule de la victime.
Le principe est que la victime doit être mise dans la
même situation qu'avant l'accident ce qui signifie que dans
l'hypothèse soulevée par l'honorable membre, la victime a
toujours le droit d'exiger une réparation en nature. Si cela
ne s'avère pas possible, la partie lésée a droit à la valeur de
remplacement du véhicule, c'est-à-dire la somme nécessaire
pour acquérir une chose semblable. La valeur de remplacement
correspond au prix que doit débourser le sinistré
pour acquérir un objet équivalent (Cass. 28 mai 1996).
Dans le second cas de l'assurance omnium, l'indemnisation
se réalisera dans le respect des conditions contractuelles.
Ce sont celles-ci qui déterminent les conditions de
couverture et les modalités du calcul du montant de
l'indemnisation.
1. Mon administration n'est pas au courant de pratiques
de ce type.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 12 april
2012, op de vraag nr. 83 van de heer
volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 13 maart
2012 (N.):
Vooraleer het geachte lid de elementen van antwoord op
zijn vragen mee te delen, vestig ik er zijn aandacht op dat
er een onderscheid moet gemaakt worden tussen de BA
(verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid) auto (een verplichte
verzekering) en de omniumverzekering (facultatieve
verzekering)
In het eerste geval zal de verzekeraar van de aansprakelijkheid
elk slachtoffer van een wegongeval vergoeden
wanneer de bestuurder een fout heeft begaan waardoor zijn
aansprakelijkheid in het geding komt en die een schade
veroorzaakt aan een ander, in dit geval aan het voertuig van
het slachtoffer.
In beginsel dient het slachtoffer in dezelfde situatie te
worden geplaatst als voor het ongeval, hetgeen betekent
dat in de hypothese van het geachte lid, het slachtoffer
steeds het recht heeft om te worden vergoed in natura. Als
dat niet mogelijk blijkt heeft de benadeelde partij recht op
de vervangingswaarde van het voertuig, te weten de som
die nodig is om eenzelfde zaak te verkrijgen. De vervangwaarde
komt overeen met de prijs die de schadelijder moet
spenderen om een gelijkaardig object te verkrijgen (Cass.
28 mei 1996).
In het tweede geval van de omniumverzekering, zal de
vergoeding worden betaald met eerbiediging van de contractueel
overeengekomen voorwaarden. Deze laatste
bepalen de voorwaarden van de dekking en de wijze van
berekening van het bedrag van de vergoeding.
1. Mijn administratie is niet op de hoogte van dergelijke
praktijken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

222 QRVA 53 061
16-04-2012
2. Il appartient au juge de se prononcer à cet égard, au cas
par cas.
3. Étant donné que de tels cas ne me sont pas connus et
qu'une protection juridique, à première vue efficace, est
prévue, je ne vois pas la nécessité de prendre des mesures
complémentaires à cet égard. Si quelqu'un se trouve néanmoins
confronté à de telles pratiques, la partie lésée peut
toujours s'adresser à l'Ombudsman des assurances (Square
de Meeüs 35, 1000 Bruxelles) qui examinera gratuitement
la plainte.
DO 2011201207859
Question n° 84 de monsieur le député Peter Logghe du
14 mars 2012 (N.) au vice-premier ministre et
ministre de l'Économie, des Consommateurs et de
la Mer du Nord:
2. Het is aan de rechter om hierover, geval per geval, een
oordeel te vellen.
3. Aangezien er mij geen dergelijke gevallen bekend zijn
en er voorzien is in, op het eerste zicht afdoende, rechterlijke
bescherming zie ik geen noodzaak om bijkomende
maatregelen te treffen hieromtrent. Indien iemand toch
geconfronteerd wordt met dergelijke praktijken kan de
benadeelde partij zich steeds richten tot de Ombudsman
der Verzekeringen (de Meeüssquare 35, 1000 Brussel) die
de klacht gratis zal onderzoeken.
DO 2011201207859
Vraag nr. 84 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 14 maart 2012 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Plaintes contre les fournisseurs de services SMS. Klachten tegen aanbieders van sms-diensten.
A l'origine, les fournisseurs de services SMS payants
pouvaient se retrancher derrière toute une série de règles
très vagues concernant l'offre et la facturation de coûts
divers, demandés ou non par le client. Depuis le 1er juillet
2011 cependant, des règles contraignantes pour tous ont été
établies. Les fournisseurs ne peuvent plus pousser le
consommateur à faire des frais et, en cas d'infraction, ils
s'exposent à des amendes ou à une interdiction d'opérer sur
le marché. A cet égard se pose surtout la question de savoir
dans quelle mesure le médiateur est saisi de plaintes
concernant les SMS.
1. a) Avez-vous une idée du nombre de plaintes déposées
depuis le 1er juillet 2011 auprès du médiateur du secteur
des télécommunications concernant les services SMS
payants et les lignes 900?
b) Observe-t-on une augmentation mensuelle du nombre
de plaintes s'agissant des services premium?
2. Combien de plaintes concernant les services SMS
payants et les lignes 900 sont-elles déposées mensuellement?
3. Pouvez-vous ventiler les chiffres par Région, selon le
lieu de résidence de l'auteur de la plainte?
4. Les plaintes concernent-elles toutes les entreprises ou
se concentrent-elles sur une entreprise en particulier?
5. Sur quel point spécifique les plaintes portent-elles
majoritairement?
6. Quelle est la durée moyenne de traitement d'une telle
plainte?
Aanbieders van betalende sms-diensten konden zich aanvankelijk
gemakkelijk verschuilen achter allerlei zeer vage
regels wat het aanbieden en aanrekenen van kosten voor
allerlei al dan niet gevraagde diensten betreft. Sinds 1 juli
2011 echter zijn er vastgelegde bindende regels voor iedereen.
Zij mogen consumenten niet langer op kosten jagen en
bij inbreuken worden boetes of dienstverbod opgelegd. De
vraag is vooral in welke mate de ombudsman wordt gecontacteerd
met klachten.
1. a) Heeft u zicht op het aantal klachten dat sinds 1 juli
2011 bij de ombudsman voor de telecomsector binnenloopt
en betrekking heeft op betalende sms-diensten en 900-lijnen?
b) Is er een maandelijkse toename zichtbaar wat het aantal
klachten betreft inzake premiumdiensten?
2. Hoeveel klachten met betrekking op betalende smsdiensten
en 900-lijnen komen er maandelijks binnen?
3. Kan u ook een regionale opdeling geven, volgens de
woonplaats van de indiener van de klacht?
4. Zijn het klachten tegen alle bedrijven, of voornamelijk
tegen één specifiek bedrijf?
5. Op wat specifiek hebben de klachten meestal betrekking?
6. Wat is de gemiddelde doorlooptijd van zo'n klacht en
van de behandeling ervan?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 12 avril 2012, à la question n° 84 de monsieur le
député Peter Logghe du 14 mars 2012 (N.):
1. Le Code d'éthique pour les télécommunications, que la
Commission d'éthique surveille, est intégralement entré en
vigueur le 1er décembre 2011 (à partir du 1er juillet 2011,
toutes les règles qui ne nécessitaient pas d'adaptations techniques
des systèmes des opérateurs mobiles (principalement)
et des fournisseurs de connectivité pour les services
SMS, étaient déjà d'application). Depuis lors, la Commission
d'éthique, établie auparavant, travaille à plein rendement.
La Commission d'éthique pour les télécommunications
est habilitée à sanctionner les infractions qu'elle constate
au Code d'éthique pour les télécommunications par une
amende administrative et/ou une suspension ou un arrêt du
service concerné.
Entre le 1er juillet 2011 et le 15 mars 2012 le secrétariat
de la Commission d'éthique a enregistré 60 plaintes (les
abus concernant les SMS et les numéros 0900 confondus).
Du 1er juillet 2011 au 29 mars 2012, le service de médiation
pour les télécommunications a reçu 586 plaintes relatives
aux SMS payants et 56 plaintes concernant les
numéros 090x.
En 2011, la Direction générale du Contrôle et de la
Médiation (DGCM) du SPF Economie a été saisie de 127
plaintes visant les services SMS et de 5 plaintes concernant
les numéros 090x. En cas de plaintes contre les services
cités, la DGCM vérifie s'il y a infraction à la réglementation
économique en vigueur, et intervient le cas échéant
pour faire respecter la loi.
L'évolution du nombre de signalements relatifs aux services
SMS ne révèle aucune augmentation. Les signalements
concernant les numéros 090X ont bel et bien
diminué au cours des dernières années.
2. La DGCM reçoit en moyenne une dizaine de signalements
par mois concernant les services SMS et les numéros
090X.
Le service de médiation pour les télécommunications
reçoit en moyenne entre 50 et 80 de signalements par mois
concernant les services SMS et les numéros 090X.
223
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 12 april
2012, op de vraag nr. 84 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 14 maart
2012 (N.):
1. De Ethische Code voor de telecommunicatie, waarop
de Ethische Commissie toeziet, is volledig van kracht
geworden op 1 december 2011 (vanaf 1 juli 2011 waren al
de regels van toepassing die geen technische aanpassingen
in de systemen van (voornamelijk) de mobiele operatoren
en connectivity providers betreffende SMS-diensten noodzakelijk
maakten). De reeds voordien opgerichte Ethische
Commissie opereert sedertdien op volle kracht.
De Ethische Commissie voor de telecommunicatie heeft
de bevoegdheid om de inbreuken op de Ethische Code
voor de telecommunicatie die het vaststelt te bestraffen
met een administratieve geldboete en/of een schorsing of
stopzetting van de betrokken dienst.
In de periode 1 juli 2011 - 15 maart 2012 registreerde het
secretariaat van Ethische Commissie 60 klachten (alle misbruiken
betreffende SMS- en 0900-nummers samen).
Van 1 juli 2011 tot 29 maart 2012 werden door de
Ombudsdienst voor telecommunicatie 586 klachten betreffende
betalende sms-diensten en 56 klachten over 900-lijnen
ontvangen.
In 2011 heeft de Algemene Directie Controle en Bemiddeling
(ADCB) van de FOD Economie 127 klachten ontvangen
over sms-diensten en 5 klachten over 090xnummers.
Wanneer zij klachten ontvangt tegen de vermelde
diensten, zal de ADCB nagaan of de vigerende economische
regelgeving is overtreden, en in voorkomend
geval handhavend optreden.
De tendens in het aantal meldingen van sms-diensten
wijst niet op een noemenswaardige toename. Het aantal
meldingen betreffende 090X-nummers kent de laatste jaren
wel degelijk een daling.
2. De ADCB ontvangt gemiddeld een tiental meldingen
per maand over sms-diensten en 090X-nummers.
De Ombudsdienst voor telecommunicatie ontvangt
gemiddeld tussen 50 en 80 meldingen per maand over smsdiensten
en 090X-nummers.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

224 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Il n'existe pas de statistiques quant à la répartition géographique
des plaintes relatives aux SMS premium chez le
service de médiation pour les télécommunications. Il apparaît
néanmoins que la majorité desdites réclamations a été
enregistrée auprès du service de médiation néerlandophone
(N: 466, F: 120 ). En ce qui concerne les plaintes relatives
aux numéros 0900, il n'y a pas de réelle distinction (N: 25,
F: 31).
4. Les signalements se concentrent souvent sur quelques
entreprises. Une analyse des données révèle que les prestataires
de services finaux se situent principalement à l'étranger.
Environ 80% sont établis à l'extérieur du pays contre
20% à l'intérieur. Il convient également de signaler que les
prestataires de services finaux gèrent souvent plusieurs
numéros courts.
5. Quasiment toutes les plaintes chez le service de médiation
pour les télécommunications concernant les SMS premium
ont trait à la facturation. Ces plaintes portent sur le
caractère payant de tels SMS mais également sur la problématique
de la "privacy" et sur leur aspect "nuisible". La
plupart des plaintes ont ainsi été déposées étant donné que
les consommateurs n'en avaient pas fait la demande ou
n'étaient pas au courant du prix d'un tel service.
Chez le DGCM les signalements sont très variés car
l'offre de services SMS et de numéros 090X est très vaste.
Les signalements portent principalement sur la non-information
ou l'information peu claire en matière de prix.
D'autres signalements dénoncent la réception de SMS,
payants ou gratuits, non sollicités par le destinataire. Les
enquêtes de la DGCM sont donc principalement relatives à
la publicité électronique non sollicitée, les pratiques commerciales
trompeuses et les achats forcés.
6. Environ 90% des dossiers chez le service de médiation
pour les télécommunications se rapportant aux SMS
payants ont été clôturés par une conciliation et ce, dans la
plupart des cas, dans un délai de deux mois. Un accord à
l'amiable implique généralement que le consommateur soit
pleinement indemnisé par son opérateur vu qu'entre-temps,
l'enquête a souvent relevé des violations au niveau des
directives GOF.
3. Er zijn bij de Ombudsdienst voor telecommunicatie
geen gegevens beschikbaar over de regionale spreiding van
de beroepsklachten inzake premium sms-klachten. Opvallend
is wel het feit dat een grote meerderheid van het aantal
betrekking houdende klachten worden ingediend door
Nederlandstaligen (N: 466, F: 126). Voor klachten met
betrekking tot 900-lijnen is er een meer gelijke verdeling
tussen de beide talen (N: 25, F: 31).
4. De meldingen zijn vaak geconcentreerd ten aanzien
van enkele bedrijven. Uit analyse van de gegevens blijkt
dat de uiteindelijke dienstverleners zich vooral situeren in
het buitenland. Ongeveer 80% is gevestigd in het buitenland
en 20% in het binnenland. Tevens dient opgemerkt te
worden dat de uiteindelijke dienstverleners vaak meerdere
verkorte nummers beheren.
5. Bijna alle klachten bij de Ombudsdienst voor telecommunicatie
aangaande premium sms-kosten hebben betrekking
tot facturatie. Deze worden veelal ingediend omwille
van het betalend karakter van de diensten. Daarnaast spelen
ook de aspecten 'privacy' en 'hinder' een rol in deze
klachten. De meeste klachten worden ingediend omdat
gebruikers beweren deze diensten niet te hebben aangevraagd
of omdat men niet op de hoogte was van de kostprijs.
Bij de ADCB zijn de meldingen zijn zeer divers, aangezien
ook het aanbod van sms-diensten en 090X-nummers
zeer uiteenlopend is. Hoofdzakelijk hebben de meldingen
betrekking op het niet of onduidelijk geïnformeerd zijn
over de prijs. Andere meldingen betreffen het ontvangen
van al dan niet betalende sms'en die de ontvanger niet
gevraagd heeft. De onderzoeken van de ADCB hebben dus
voornamelijk betrekking op ongevraagde elektronische
reclame, misleidende handelspraktijken en afgedwongen
aankoop.
6. In ongeveer 90% van de gevallen kan een klacht bij de
Ombudsdienst voor telecommunicatie inzake premium
sms-diensten met een minnelijke schikking worden afgehandeld
en dit meestal binnen een termijn van twee maanden.
De minnelijke schikking impliceert in de meeste
gevallen dat de klant volledig schadeloos wordt gesteld
door zijn operator, omdat tijdens het onderzoek vaak
inbreuken tegen de GOF-richtlijnen worden vastgesteld.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Lorsque la DGCM reçoit un signalement, elle le soumet
tout d'abord à une analyse. S'il en ressort qu'il s'agit d'une
pratique commerciale, elle procède à une enquête et vérifie
le lieu d'établissement du prestataire de services afin de
déterminer la réglementation applicable. En outre, tous les
éléments de preuve sont rassemblés afin de constater les
éventuels manquements à la réglementation économique.
En cas d'infractions à la réglementation économique, l'opérateur,
en sa qualité d'intermédiaire technique, est informé
des constatations. Il doit alors prendre les mesures nécessaires
pour rendre le service conforme à la réglementation
en vigueur.
L'objectif de la DGCM de mettre fin à la pratique commerciale
illégale est dans la plupart des cas atteint par la
notification aux opérateurs. Dans la majorité des enquêtes,
les entreprises sont établies dans un autre État de l'Union
européenne et doivent donc être sanctionnées par l'autorité
nationale compétente dans cet État membre. En cas
d'enquête sur une entreprise malveillante belge, un procèsverbal
est dressé et transmis au procureur du Roi compétent.
Dans le cadre de la procédure judiciaire, des sanctions
pénales dissuasives peuvent être appliquées.
La durée moyenne du traitement d'un signalement
dépend donc du lieu d'établissement du prestataire de services.
La DGCM a quant à elle développé certains délais
de traitement pour les signalements. Par exemple, l'opérateur
ayant reçu une notification doit ainsi informer la
DGCM dans les dix jours des mesures prises afin de mettre
fin à la pratique. Le traitement d'un signalement doit être
entièrement clôturé dans les trois mois.
DO 2011201207902
Question n° 102 de monsieur le député Karel
Uyttersprot du 28 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre de l'Économie, des
Consommateurs et de la Mer du Nord:
Loi sur la continuité des entreprises. - Redémarrage des
entreprises. -Faillites.
Opérationnelle depuis trois ans déjà, la loi du 31 janvier
2009 sur la continuité des entreprises tendait à donner un
second souffle à ces dernières et permettre leur redémarrage.
225
Wanneer de ADCB een melding ontvangt, voert zij eerst
een analyse van de melding in kwestie uit. Indien uit de
analyse blijkt dat het om een handelspraktijk gaat, wordt
een onderzoek ingesteld en gaat de ADCB na waar de
dienstverlener gevestigd is, om zo te bepalen welke reglementering
van toepassing is. Bijkomend wordt ook al het
bewijsmateriaal verzameld om eventuele inbreuken op de
economische reglementering vast te stellen. Indien er
inbreuken op de economische reglementering vastgesteld
zijn, wordt de operator, als technische tussenpersoon, op de
hoogte gebracht van de vaststellingen. Hij moet dan de
nodige maatregelen treffen om de dienst conform de vigerende
reglementering te maken.
De ADCB beoogt de illegale handelspraktijk te stoppen,
en in de meeste gevallen wordt dat doel bereikt via de kennisgeving
aan de operatoren. Bij het merendeel van de
onderzoeken zijn de ondernemingen gevestigd in een
andere lidstaat van de Europese Unie; die moeten dan ook
worden bestraft door de bevoegde nationale autoriteit in
die lidstaat. Bij een onderzoek naar een Belgisch malafide
bedrijf wordt een proces-verbaal opgemaakt en doorgestuurd
naar de bevoegde procureur des Konings. In het
kader van de gerechtelijke procedure kunnen ontradende
strafsancties worden toegepast.
De gemiddelde doorlooptijd voor de behandeling van een
melding is dus afhankelijk van onder andere de plaats waar
de dienstverlener gevestigd is. De ADCB heeft zelf
bepaalde termijnen ontwikkeld waarin een melding behandeld
dient te worden. Het is bijvoorbeeld zo dat de operator
die een kennisgeving heeft ontvangen binnen de tien dagen
de ADCB op de hoogte moet brengen van de maatregelen
die getroffen werden om de praktijk te beëindigen. Een
melding moet binnen de drie maanden volledig afgehandeld
zijn.
DO 2011201207902
Vraag nr. 102 van de heer volksvertegenwoordiger
Karel Uyttersprot van 28 maart 2012 (N.) aan de
vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee:
Wet Continuïteit Ondernemingen. - Doorstart bedrijven. -
Faillissementen.
De wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïtei
van de ondernemingen (WCO of Wet Continuïteit Ondernemingen)
is nu drie jaar operationeel. Het was de bedoeling
om bedrijven een tweede adem te geven en een
doorstart mogelijk te maken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

226 QRVA 53 061
16-04-2012
1. Depuis l'entrée en vigueur de la loi précitée du
31 janvier 2009, combien d'entreprises sont-elles parvenues
à redémarrer?
2. Quelles sont les données par secteur et par arrondissement
judiciaire?
3. Depuis l'entrée en vigueur de la loi précitée du
31 janvier 2009, combien d'entreprises n'ont-elles pas
réussi à redémarrer et ont-elles fait faillite?
Réponse du vice-premier ministre et ministre de
l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
du 12 avril 2012, à la question n° 102 de monsieur le
député Karel Uyttersprot du 28 mars 2012 (N.):
J'informe l'honorable membre que des données chiffrées
concernant la mise en oeuvre de cette législation ne sont
pas actuellement disponibles au sein de mon administration.
J'invite en conséquence l'honorable membre à adresser sa
question à ma collègue, la ministre de la Justice, qui est
compétente pour cette matière. (voir la question n° 410 du
15 mars 2012, Questions et Réponses, Chambre, 2011-
2012, n° 58, p. 410)
1. Hoeveel bedrijven zijn er sinds de invoegetreding van
de voornoemde wet van 31 januari 2009 in geslaagd om
door te starten?
2. Wat zijn de gegevens per sector en per gerechtelijk
arrondissement?
3. Hoeveel bedrijven hebben het sinds de start van de
WCO niet gehaald en zijn failliet gegaan?
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Economie, Consumenten en Noordzee van 12 april
2012, op de vraag nr. 102 van de heer
volksvertegenwoordiger Karel Uyttersprot van
28 maart 2012 (N.):
Ik wijs het geachte lid erop dat de cijfergegevens inzake
de omzetting van deze wetgeving momenteel niet beschikbaar
zijn binnen mijn administratie.
Bijgevolg nodig ik het geachte lid graag uit zijn vraag te
richten aan mijn collega, de minister van Justitie, die voor
deze materie bevoegd is. (zie vraag nr. 410 van 15 maart
2012, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2011-2012, nr. 58,
blz. 410)
Vice-premier ministre et ministre des Pensions Vice-eersteminister en minister van Pensioenen
DO 2011201207768
Question n° 50 de madame la députée Karolien
Grosemans du 09 mars 2012 (N.) au vice-premier
ministre et ministre des Pensions:
Cotisation de solidarité sur les pensions des fonctionnaires
statutaires fédéraux en 2011.
La cotisation de solidarité sur les pensions est un mécanisme
qui permet de faire contribuer les pensions les plus
élevées au financement des pensions les plus faibles.
Votre administration pourrait-elle fournir un aperçu des
montants mensuels qui ont été prélevés depuis 2011 sur les
pensions des fonctionnaires statutaires fédéraux en application
de ce système?
DO 2011201207768
Vraag nr. 50 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karolien Grosemans van 09 maart 2012 (N.) aan
de vice-eersteminister en minister van
Pensioenen:
De solidariteitsbijdrage op de pensioenen bij federale statutaire
ambtenaren in 2011.
Via een solidariteitsbijdrage op de pensioenen werd een
mechanisme in het leven geroepen waardoor de hoogste
pensioenen bijdragen aan de financiering van de laagste
pensioenen.
Kan uw administratie een overzicht - per maand - geven
van de bedragen die in toepassing van dit systeem ingehouden
werden van de pensioenen van de federale statutaire
ambtenaren voor de periode van 2011 tot heden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du vice-premier ministre et ministre des
Pensions du 11 avril 2012, à la question n° 50 de
madame la députée Karolien Grosemans du 09 mars
2012 (N.):
Je peux vous présenter cet aperçu de la retenue de solidarité
opérée sur les pensions des fonctionnaires statutaires
fédéraux.
Il est à noter que le mois de janvier comprend également
les retenues sur les pensions payées à terme échu du mois
de décembre de l'année précédente.
Les retenues sur les pensions du mois de décembre 2010
échu (en réalité payées début janvier 2011) s'élèvent à
8.817.839,77 euros.
Les retenues sur les pensions du mois de décembre 2011
échu (en réalité payées début janvier 2012) s'élèvent à
9.609.586,05 euros.
2011
Janvier Januari 20 435 307,72
Février Februari 11 632 598,00
Mars Maart 11 680 361,09
Avril April 11 786 995,55
Mai Mei 11 985 777,35
Juin Juni 12 039 860,84
Juillet Juli 12 084 996,57
Août Augustus 12 090 167,93
Septembre September 12 162 032,36
Octobre Oktober 12 218 842,92
Novembre November 12 246 222,39
Décembre December 2 655 059,28
2012
Janvier Januari 21 942 757,81
Février Februari 12 556 402,98
227
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Pensioenen van 11 april 2012, op de vraag nr. 50 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Karolien
Grosemans van 09 maart 2012 (N.):
Ik kan het volgende overzicht geven van de solidariteitsbijdrage
die werd afgehouden op de pensioenen van de
federale statutaire ambtenaren.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de maand januari
tevens de afhoudingen bevat op de pensioenen uitbetaald
op het einde van de maand december van het voorgaande
jaar.
De afhoudingen op de pensioenen van de
maand december 2010 die op het einde van de maand
betaald worden (in werkelijkheid begin januari 2011)
bedragen 8.817.839,77 euro.
De afhoudingen op de pensioenen van de
maand december 2011 die op het einde van de maand
betaald worden (in werkelijkheid begin januari 2012)
bedragen 9.609.586,05 euro.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

228 QRVA 53 061
16-04-2012
Ministre des Classes moyennes, des PME, des
Indépendants et de l'Agriculture
DO 2011201207501
Question n° 63 de madame la députée Nathalie Muylle
du 24 février 2012 (N.) à la ministre des Classes
moyennes, des PME, des Indépendants et de
l'Agriculture:
La région d'Ostende, Bruges et Blankenberge. - L'indemnisation
dans le cadre des dommages dus à la sécheresse. -
Reconnaissance de calamité agricole. (QO 9093)
Ma question concerne le dossier relatif à la sécheresse
survenue au printemps 2011 dans la région d'Ostende,
Bruges et Blankenberge et à l'indemnisation des dommages
consécutifs à cette sécheresse dans le cadre d'une
reconnaissance comme calamité agricole.
À la suite de la sécheresse exceptionnelle du printemps
2011, les cultures de nombreux agriculteurs de la région
d'Ostende, Bruges et Blankenberge ont subi d'importants et
irréversibles dommages. Le dossier est prêt et a été soumis
à la signature du gouverneur et vous avez reçu une proposition.
Les procès-verbaux - la deuxième constatation - de la
commission d'évaluation ont également été joints au dossier.
1. a) Cette sécheresse sera-t-elle reconnue comme calamité
agricole?
b) Ou sera-t-il opté pour un autre système de compensation
(par exemple, une indemnisation forfaitaire par région
agricole)?
2. Dans l'affirmative, comment se présente le calendrier
de la procédure?
Réponse de la ministre des Classes moyennes, des
PME, des Indépendants et de l'Agriculture du 12 avril
2012, à la question n° 63 de madame la députée
Nathalie Muylle du 24 février 2012 (N.):
392 procès-verbaux de constat en provenance de
Flandre-Occidentale sont parvenus à mon administration.
Il est pour le moment prématuré de se prononcer sur la
reconnaissance ou non de la sécheresse du printemps 2011
comme calamité agricole. En effet, toutes les provinces
n'ont pas encore, à ce jour, renvoyé l'ensemble des procèsverbaux
de constats. J'ai demandé à mon Administration de
les presser.
Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen
en Landbouw
DO 2011201207501
Vraag nr. 63 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nathalie Muylle van 24 februari 2012 (N.) aan de
minister van Middenstand, KMO's,
Zelfstandigen en Landbouw:
De streek Oostende-Brugge-Blankenberge. - Vergoeding in
het kader van droogteschade als erkenning als landbouwramp
(MV 9093).
Mijn vraag betreft het dossier in verband met de droogte
tijdens de zomer van 2011 in de streek Oostende-Brugge-
Blankenberge en de vergoeding in het kader van droogteschade
als erkenning als landbouwramp.
Het bijzondere droge voorjaar heeft heel wat blijvende
schade veroorzaakt aan de teelten van heel wat landbouwers
uit de streek Oostende-Brugge-Blankenberge, daar er
geen echt herstel meer is ingetreden. Het dossier is klaar en
werd aan de gouverneur voorgelegd voor ondertekening en
er werd een voorstel voorgelegd aan u. Daarbij werden de
processen-verbaal - tweede vaststelling - van de schattingscommissie
bijgevoegd aan het dossier.
1. a) Zal de droogte erkend worden als landbouwramp?
b) Of wordt er gekozen voor een ander systeem van vergoeding
(bijvoorbeeld forfaitaire vergoeding per landbouwstreek)?
2. Zo ja, hoe wordt de verdere timing van de procedure
ingeschat?
Antwoord van de minister van Middenstand, KMO's,
Zelfstandigen en Landbouw van 12 april 2012, op de
vraag nr. 63 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nathalie Muylle van 24 februari 2012 (N.):
Mijn administratie heeft 392 processen-verbaal van vaststelling
ontvangen uit West-Vlaanderen.
Momenteel is het voorbarig een uitspraak te doen over de
al dan niet erkenning van de droogte in het voorjaar van
2011 als landbouwramp. Nog niet alle provincies hebben
tot op vandaag alle processen-verbaal van vaststelling
teruggezonden. Ik heb mijn Administratie gevraagd er bij
hen op aan te dringen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Lorsque l'ensemble des procès-verbaux auront été
dépouillés (plus de 5000 le sont à ce jour) et que nous disposerons
du rapport final de l'Institut Royal Météorologique,
nous pourrons alors évaluer si les critères permettant
la reconnaissance comme calamité agricole sont rencontrés
(plus de 30% de perte, occurrence de plus de 20 ans des
conditions climatiques, 1,24 millions d'euros au total et
5580 euros/ exploitation). La décision finale sera prise en
Conseil des ministres, comme l'exige la législation.
J'ai par ailleurs demandé à mon Administration de revoir
la procédure de traitement des dossiers afin de la raccourcir,
et de diminuer les délais de paiement en adaptant la
procédure si les calamités agricoles étaient reconnues, ce
qui figure par ailleurs dans la déclaration de politique
générale. Dans cette dernière éventualité, l'Agrofront sera
consulté avant toute modification.
DO 2011201207903
Question n° 78 de monsieur le député Karel
Uyttersprot du 15 mars 2012 (N.) à la ministre
des Classes moyennes, des PME, des
Indépendants et de l'Agriculture:
La loi sur la continuité des entreprises. - Entreprises. -
Membres du personnel.
La loi sur la continuité des entreprises du 31 janvier 2009
est opérationnelle depuis trois ans. À l'origine, elle tendait
à donner un souffle nouveau aux entreprises en difficulté.
Pour un certaine nombre d'entreprises, cet objectif a été
réalisé, mais dans la majorité des cas, les entreprises ont
malgré tout fait faillite.
1. Depuis l'entrée en vigueur de la loi sur la continuité
des entreprises, combien de ces dernières ont-elles fait
appel aux possibilités offertes, en ventilant les chiffres:
229
Wanneer alle processen-verbaal van vaststelling onderzocht
zullen zijn (momenteel meer dan 5000) en wanneer
wij zullen beschikken over het eindrapport van het
Koninklijk Meteorologisch Instituut, zullen wij nagaan of
voldaan werd aan de criteria die een erkenning als landbouwramp
toelaten (verlies van meer dan 30%, uitzonderlijke
weersomstandigheden op basis van een voorgaande
periode van 20 jaar, in totaal meer dan 1,24 miljoen euro en
gemiddeld 5580 euro/bedrijf ). De uiteindelijke beslissing
zal worden genomen door de Ministerraad, zoals de wetgeving
dat vereist.
Ik heb mijn Administratie bovendien gevraagd om de
procedures voor de behandeling van de dossiers te herzien
zodat ze kunnen worden ingekort, en om de betaaltermijnen
in te korten door de procedure aan te passen als de
landbouwrampen erkend worden. Dit staat bovendien in de
algemene beleidsverklaring. In deze laatste eventualiteit
zal het Agrofront worden geraadpleegd voor elke wijziging.
DO 2011201207903
Vraag nr. 78 van de heer volksvertegenwoordiger Karel
Uyttersprot van 15 maart 2012 (N.) aan de
minister van Middenstand, KMO's,
Zelfstandigen en Landbouw:
Wet Continuïteit Ondernemingen. - Bedrijven. - Personeelsleden.
De Wet op de Continuïteit van Ondernemingen van
31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen
(WCO of Wet Continuïteit Ondernemingen) is nu
drie jaar operationeel. De initiële bedoeling was om bedrijven
in moeilijkheden een nieuwe adem te geven. In een
aantal gevallen is dit gelukt, in het overgrote deel van de
dossiers evenwel niet en gingen de bedrijven toch failliet.
1. Hoeveel bedrijven hebben er, sinds het in voege treden
van de WCO een beroep gedaan op deze mogelijkheid:
a) par secteur; a) opgedeeld per sector;
b) par arrondissement judiciaire? b) opgedeeld per gerechtelijk arrondissement?
2. Combien de membres du personnel étaient-ils concernés?
2. Hoeveel personeelsleden waren hierbij betrokken?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

230 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre des Classes moyennes, des
PME, des Indépendants et de l'Agriculture du 12 avril
2012, à la question n° 78 de monsieur le député Karel
Uyttersprot du 15 mars 2012 (N.):
J'informe l'honorable membre que des données chiffrées
concernant la mise en oeuvre de cette législation ne sont
pas actuellement disponibles au sein de mon administration.
J'invite en conséquence l'honorable membre à adresser sa
question à ma collègue, la ministre de la Justice, qui est
compétente pour cette matière (Question n° 486 du 23 avril
2012).
Antwoord van de minister van Middenstand, KMO's,
Zelfstandigen en Landbouw van 12 april 2012, op de
vraag nr. 78 van de heer volksvertegenwoordiger Karel
Uyttersprot van 15 maart 2012 (N.):
Ik wijs het geachte lid erop dat de cijfergegevens aangaande
de omzetting van deze wetgeving momenteel niet
beschikbaar zijn binnen mijn administratie.
Bijgevolg nodig ik het geachte lid graag uit zijn vraag te
richten aan mijn collega, de minister van Justitie, die voor
deze materie bevoegd is (Vraag nr. 486 van 23 april 2012).
Ministre de la Justice Minister van Justitie
DO 2011201205483
Question n° 59 de monsieur le député Georges Gilkinet
du 15 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de la
Justice:
Les pratiques frauduleuses sur Internet (QE 424). Internetfraude (SV 424).
Je voudrais faire le point avec vous sur les mesures prises
par votre département en vue de combattre la multiplication
des pratiques frauduleuses via Internet. En effet, il est
de plus en plus fréquent pour les utilisateurs de la toile de
recevoir des courriers électroniques qui visent à escroquer
des citoyens, notamment en reprenant les apparences d'institutions
connues (notamment des réseaux de paiement) et
en cherchant à obtenir des renseignements bancaires personnels.
Il convient en effet de protéger nos concitoyens, particulièrement
les plus âgés, au risque d'escroquerie.
1. Pouvez-vous me dire combien de dossiers de fraudes
via Internet la 'Federal Computer Crime Unit' a-t-elle traitée
au cours des années 2009 et 2010?
DO 2011201205483
Vraag nr. 59 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 15 december 2011 (Fr.) aan
de minister van Justitie:
Ik zou samen met u de balans willen opmaken van de
door uw departement getroffen maatregelen om de forse
toename van de internetfraude tegen te gaan. Steeds vaker
krijgen internetgebruikers zogenaamde phishingmails, dit
zijn e-mails die erop gericht zijn mensen op te lichten: het
slachtoffer wordt naar een valse website gelokt die heel
sterk lijkt op de site van een bekende (financiële) instelling,
waar dan getracht wordt hem zijn persoonlijke
(bank)gegevens te ontfutselen.
Het is zaak de burgers, en dan vooral bejaarde mensen,
tegen dergelijke oplichtingspraktijken te beschermen.
1. Hoeveel internetfraudedossiers heeft de 'Federal Computer
Crime Unit' in 2009 en 2010 behandeld?
Quel est le bilan chiffré des résultats obtenus? Kan u een becijfering geven van de behaalde resultaten?
2. Pouvez-vous m'indiquer quels moyens particuliers
humains et matériels ont été mis en oeuvre pour lutter
contre ce type de fraude?
3. Quels moyens nouveaux sont-ils envisagés dans le
futur afin de lutter contre ce type d'escroquerie?
4. Comment la coopération s'organise-t-elle à ce sujet
avec les autres pays, notamment ceux dont sont originaires
les escrocs informatiques?
2. Welke specifieke personele en materiële middelen
werden er ingezet om deze vorm van fraude te beteugelen?
3. Welke nieuwe middelen zullen er in de toekomst in de
strijd geworpen worden tegen deze vorm van oplichterij?
4. Hoe wordt er op dat vlak samengewerkt met andere
landen, meer bepaald met de landen van herkomst van de
cyberoplichters?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 59 de monsieur le député Georges
Gilkinet du 15 décembre 2011 (Fr.):
1. La FCCU (Federal Computer Crime Unit) de la police
fédérale n'effectue normalement pas, à son niveau,
d'enquêtes autonomes sur la fraude sur Internet; ce sont les
zones de police locale et, par extension, les services opérationnels
des PJF au niveau de l'arrondissement, qui mènent
les enquêtes proprement dites. La FCCU ne peut donc pas
répondre à la première question.
Les chiffres généraux pour la Belgique sont quant à eux
disponibles. Le tableau ci-dessous indique le nombre de
faits enregistrés de fraude sur Internet et de phishing. Cela
signifie uniquement que dans chacun de ces cas, un procèsverbal
a été établi, cela ne nous dit rien sur le nombre
d'enquêtes qui ont effectivement été menées. De nombreux
dossiers de fraude sur Internet débouchent sur un classement
sans suite.
La FCCU reçoit via le point de contact eCops des notifications
de phishing de la part d'utilisateurs d'Internet. Le
nombre de notifications a évolué comme suit au cours des
deux dernières années:
231
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 59 van de heer
volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van
15 december 2011 (Fr.):
1. De FCCU (Federal Computer Crime Unit) van de
federale politie voert op haar niveau normaliter geen autonome
onderzoeken inzake internetfraude; het zijn de lokale
politiezones, en bij uitbreiding de operationele diensten
van de FGP's op arrondissementeel niveau, die de eigenlijke
onderzoeken voeren. FCCU kan daarom geen antwoord
geven op de eerste vraag.
Algemene cijfers voor België zijn wel beschikbaar.
Onderstaande tabel geeft het aantal geregistreerde feiten
van internetfraude en phishing weer. Dit betekent enkel dat
in elk van deze gevallen een proces-verbaal werd opgemaakt;
het zegt niets over het aantal onderzoeken dat effectief
werd gevoerd. Vele dossiers van internetfraude leiden
tot sepot.
Faits — Feiten 2009 2010
Fraude sur Internet
Internetfraude
5 055 4 869
Phishing 74 112
FCCU ontvangt via het meldpunt eCops meldingen van
internetgebruikers over phishing. Voor de laatste twee jaar
evolueert het aantal meldingen als volgt:
2009 : 919 2009 : 919
2010 : 1351 2010 : 1351
2. Le personnel de la FCCU travaillant sur la fraude sur 2. Het FCCU-personeel dat op internetfraude werkt,
Internet a été diminué au cours de l'année 2011. La priorité werd afgebouwd in de loop van 2011. De prioriteit van de
est à présent davantage donnée à la criminalité informa- FCCU gaat nu meer en meer uit naar de informaticacrimitique
au sens strict, comme le prévoit le nouveau Plan naliteit in de strikte zin, zoals voorzien in het nieuwe Nati-
National de Sécurité 2012-2015. Plus personne ne travaille onaal Veiligheidsplan 2012-2015. Ingevolge de beperkte
exclusivement pour la cellule Fraude sur Internet en raison personeelscapaciteit werkt niemand meer exclusief voor de
des capacités réduites en personnel.
cel internetfraude.
Les cas de phishing sont toujours traités (ce qui relève Wel worden gevallen van phishing nog steeds behandeld
davantage de la criminalité informatique que de l'escroque- (wat op zich toch eerder informaticacriminaliteit is dan
rie sur Internet).
internetoplichting).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

232 QRVA 53 061
16-04-2012
Les sites de phishing hébergés sur des serveurs se trouvant
sur le territoire belge ou dont le TLD est ".be " ou ".eu
" sont directement mis hors ligne. Pour les autres cas, la
FCCU a conclu un protocole d'accord avec le CERT (Computer
Emergency Response Team), qui se charge de la
poursuite de la diffusion des informations aux partenaires
étrangers compétents. Dans ces cas, le temps de réponse
est souvent beaucoup plus long.
Il est également encore possible d'offrir un appui à la
police fédérale ou la police locale dans le cadre de dossiers
de grande envergure. Pour le restant des dossiers, les
plaintes et le traitement de la fraude sur Internet sont des
tâches de la police locale et par extension les services opérationnels
des PJF au niveau de l'arrondissement, sous la
direction de la magistrature bien entendu.
3. Tout comme il est possible de bloquer pour les internautes
belges certains sites au contenu illégal sur la base de
l'article 39bis CIC (Code d'instruction criminelle), le
magistrat peut décider de bloquer l'accès aux sites de
phishing. Cela peut être particulièrement utile lorsque ces
derniers se trouvent à l'étranger, car dans ces cas, cela peut
durer longtemps avant que les instances compétentes
arrivent à mettre le contenu illégale hors ligne. Les internautes
belges sont ainsi protégés et ne peuvent être victimes
des criminels. Dans la pratique, cela ne s'applique
toutefois que rarement.
Outre la lutte contre les sites de phishing et un éventuel
appui aux autres services de police, comme mentionné plus
haut, on n'investit actuellement plus dans une nouvelle
approche du phénomène, en raison d'un manque de capacité.
4. Avec certains pays comme la Roumanie, qui est traditionnellement
un pays à partir duquel de nombreux cybercriminels
opèrent, il existe une bonne collaboration.
Néanmoins, la coopération internationale et l'échange de
données, bien qu'ils soient des facteurs critiques de succès
dans chacune des enquêtes relatives à la criminalité ICT,
sont un point faible. Les cybercriminels séjournent ou travaillent
souvent à partir de pays dont on sait qu'ils ne collaborent
pas rapidement avec la justice et la police des autres
pays. Concrètement, il s'agit principalement de pays de
l'ex-URSS et de certains pays d'Afrique et d'Asie. De nombreuses
améliorations peuvent être encore réalisées dans ce
domaine.
Phishingsites die gehost worden op servers die zich op
het Belgische grondgebied bevinden of waarvan het TLD
".be" of ".eu" is, worden onmiddellijk offline gehaald.
Voor de andere gevallen heeft FCCU een samenwerkingsprotocol
gesloten met de CERT (Computer Emergency
Response Team), die zorgt voor de verdere
verspreiding van de informatie naar de bevoegde buitenlandse
partners. De responstijd is in die gevallen vaak aanzienlijk
langer.
Ook bestaat er nog de mogelijkheid om steun te leveren
aan federale of lokale politie bij grootschalige dossiers.
Voor de rest behoren klachten en behandeling van internetfraude
tot de taken van de lokale politie en bij uitbreiding
de operationele diensten van de FGP's op arrondissementeel
niveau, uiteraard onder leiding van de magistratuur.
3. Net zoals het mogelijk is om op basis van artikel 39bis
Sv (Wetboek van strafvordering) bepaalde websites met
illegale inhoud te blokkeren voor Belgische internauten,
kan de magistraat beslissen om over te gaan tot het blokkeren
van de toegang tot phishingsites. Dit kan bijzonder nuttig
zijn wanneer deze zich in het buitenland bevinden,
omdat het in die gevallen lang kan duren vooraleer de
bevoegde instanties erin slagen de illegale inhoud offline te
krijgen. Op die manier worden de Belgische internauten
beschermd en kunnen ze geen slachtoffer worden van de
criminelen. In de praktijk wordt dit echter zelden toegepast.
Naast de aanpak van phishingsites en eventuele ondersteuning
van andere politiediensten, zoals hierboven
beschreven, wordt er momenteel niet meer geïnvesteerd in
een nieuwe aanpak van het fenomeen, en dit wegens
gebrek aan capaciteit.
4. Met bepaalde landen, zoals bijvoorbeeld Roemenië,
dat traditioneel een land is van waaruit veel cybercriminelen
werken, bestaat er een goed uitgewerkte en vlotte
samenwerking. Niettemin blijven de internationale samenwerking
en de gegevensuitwisseling, hoewel het kritieke
succesfactoren zijn in elk onderzoek naar ICT-criminaliteit,
een zwak punt. Cybercriminelen verblijven of werken
vaak vanuit landen waarvan geweten is dat ze niet vlot met
justitie en politie van andere landen samenwerken. Concreet
gaat het om een groot aantal ex-USSR staten, en een
aantal landen in Afrika en Azië. Er is nog veel ruimte voor
verbetering op dat vlak.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Europol a voulu répondre à la nécessité pour les États
membres de disposer d'une plate-forme d'échange d'information
en lançant en 2010 l'AWF Cyborg. La police belge
collabore activement à ce fichier de travail à des fins d'analyse
en alimentant régulièrement le système avec des nouvelles
informations.
DO 2011201205601
Question n° 80 de monsieur le député Franco Seminara
du 19 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de la
Justice:
Le projet de réforme des amendes pour excès de vitesse
(QE 426).
Vous avez évoqué dans la presse la future mise en place
rapide de la réforme des amendes pour excès de vitesse.
On y apprend ainsi qu'une simplification de la procédure
aurait été préparée avant la chute du gouvernement et serait
désormais prête à être mise en application.
Selon les médias, la réforme impliquerait que la personne
en infraction ne recevrait plus qu'une seule lettre avec le
formulaire pour payer. Un huissier serait envoyé aux personnes
ne payant pas. Enfin, seuls ceux qui contesteraient
l'infraction et signifieraient leur intention de le faire en justice
pourront comparaître devant le tribunal de police.
La charge de la preuve serait de la sorte rejetée sur la personne
en infraction et permettrait de diminuer fortement le
nombre d'affaires.
1. Pouvez-vous nous faire part de plus amples détails en
ce qui concerne cette réforme des amendes pour excès de
vitesse?
2. Quelles en sont les grandes lignes ainsi que les objectifs
visés par celle-ci?
3. Dans quel délai envisagez-vous de présenter cette
réforme au Parlement?
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 80 de monsieur le député Franco
Seminara du 19 décembre 2011 (Fr.):
En réponse à votre question, il convient de souligner que
la proposition de loi de madame Martine Taelman relative
au règlement administratif de certaines infractions à la
législation sur la circulation routière (Doc. Parl., Sénat
2011-12, n° 5-54, voir: www.senate.be) a été adoptée par la
commission de la Justice du Sénat le 15 février 2012.
233
Europol heeft tegemoet willen komen aan de nood van de
Europese lidstaten aan een platform voor informatie-uitwisseling
door in 2010 de AWF Cyborg op te starten. De
Belgische politie werkt actief mee aan deze Analytical
Workfile door het systeem geregeld te voeden met nieuwe
informatie.
DO 2011201205601
Vraag nr. 80 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 19 december 2011 (Fr.) aan
de minister van Justitie:
Geplande hervorming van de snelheidsboetes (SV 426).
U verklaarde in de pers dat er snel werk zou worden
gemaakt van de hervorming van de snelheidsboetes.
Nog voor de val van de regering werd een vereenvoudiging
van de procedure uitgewerkt, die nu in praktijk zou
kunnen worden gebracht.
Volgens persberichten zou de overtreder voortaan nog
slechts één brief ontvangen met een overschrijvingsformulier.
Wie niet betaalt, krijgt een deurwaarder over de vloer.
Enkel wie de overtreding betwist en te kennen geeft de
boete voor de rechter te willen aanvechten, zou nog voor
de politierechtbank verschijnen.
De bewijslast wordt dus omgedraaid en het aantal rechtszaken
zou aldus sterk kunnen verminderen.
1. Kunt u ons meer details bezorgen over die hervorming
van de snelheidsboetes?
2. Wat zijn de krachtlijnen en de doelstellingen van zo
een hervorming?
3. Wanneer zal deze hervorming aan het Parlement worden
voorgelegd?
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 80 van de heer
volksvertegenwoordiger Franco Seminara van
19 december 2011 (Fr.):
Als antwoord op uw vragen wil ik u graag meedelen dat
het wetsvoorstel van mevrouw Martine Taelman betreffende
de administratieve afdoening van bepaalde inbreuken
op de wetgeving inzake het wegverkeer (Parl. St.,
Senaat 2011-12, nr. 5-54, zie: www.senate.be) werd aangenomen
door de Senaatscommissie voor de Justitie op
15 februari 2012.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

234 QRVA 53 061
16-04-2012
Cette proposition de loi prévoit une modification de la loi
du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière,
selon laquelle le procureur du Roi peut adresser une
injonction de payer au contrevenant qui ne paie pas dans le
délai imparti la somme visée à l'article 65, § 1, de la loi sur
la circulation routière en cas d'infraction au code de la
route. Le contrevenant doit lui-même prendre l'initiative
d'introduire une réclamation contre l'injonction de payer.
Si le contrevenant n'a pas introduit de réclamation dans
les trente jours suivant le jour de l'envoi de l'injonction de
payer et n'a pas payé la somme figurant sur ladite injonction,
celle-ci est exécutoire de plein droit. L'administration
compétente du Service public fédéral Finances peut recouvrer
la somme par tous les moyens de droit.
Pour de plus amples renseignements, nous renvoyons à la
proposition de loi en question (Doc. Parl., Sénat 2011-12,
n° 5-54, voir: www.senate.be).
Nous estimons que cette procédure entraînera une simplification
ainsi qu'une accélération du traitement de certaines
infractions au code de la route.
DO 2011201205667
Question n° 96 de madame la députée Sabien Lahaye-
Battheu du 20 décembre 2011 (N.) à la ministre de
la Justice:
Dénonciation calomnieuse écrite à l'autorité. - Envoi par
écrit à une personne d'imputations calomnieuses contre
son subordonné (QE 549).
L'article 445 du Code pénal concerne d'une part la dénonciation
calomnieuse écrite à l'autorité et d'autre part l'envoi
par écrit à une personne d'imputations calomnieuses contre
son subordonné.
Concernant ce délit, pourriez-vous me communiquer
pour l'année 2010, répartis selon le type de délit:
Het wetsvoorstel voorziet een wijziging van de wet van
16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer
waarbij de procureur des Konings een bevel tot betaling
kan geven aan een overtreder die naar aanleiding van een
verkeersovertreding de in artikel 65, § 1, wegverkeerswet
bedoelde som niet binnen de voorziene termijn betaalt. De
overtreder moet zelf het initiatief nemen om bezwaar in te
dienen tegen het bevel tot betaling.
Indien de overtreder niet binnen dertig dagen volgend op
de dag van verzending van het bevel tot betalen, bezwaar
heeft ingediend, en de in het bevel tot betalen voorgestelde
som niet heeft betaald, wordt het bevel tot betalen van
rechtswege uitvoerbaar. De bevoegde administratie van de
Federale Overheidsdienst Financiën kan de geldsom met
alle rechtsmiddelen invorderen.
Voor meer informatie verwijs ik u graag naar het wetsvoorstel
(Parl. St., Senaat 2011-12, nr. 5-54, zie:
www.senate.be).
Ik ben van mening dat deze procedure een vereenvoudiging
en een versnelling van de afhandeling van bepaalde
verkeersinbreuken zal teweegbrengen.
DO 2011201205667
Vraag nr. 96 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sabien Lahaye-Battheu van 20 december 2011
(N.) aan de minister van Justitie:
Schriftelijke indiening van lasterlijke aangiften bij de overheid.
- Schriftelijk toesturen van lasterlijke aantijgingen
aan een persoon tegen zijn ondergeschikte (SV 549).
Artikel 445 van het Strafwetboek heeft betrekking op
enerzijds het schriftelijk indienen van een lasterlijke aangifte
bij de overheid en anderzijds het schriftelijk toesturen
van lasterlijke aantijgingen aan een persoon tegen zijn
ondergeschikte.
Kan u van dit misdrijf, opgesplitst naar de aard, voor
2010 opgeven:
1. le nombre de déclarations; 1. het aantal aangiften;
2. le nombre de classements sans suite; 2. het aantal seponeringen van deze aangiften;
3. le nombre de condamnations effectives à la suite de 3. het aantal effectieve veroordelingen dat volgde op
ces déclarations?
deze aangiften?
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012, Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
à la question n° 96 de madame la députée Sabien 2012, op de vraag nr. 96 van mevrouw de
Lahaye-Battheu du 20 décembre 2011 (N.):
volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van
20 december 2011 (N.):
Sur la base des renseignements transmis par le parquet de Op grond van de inlichtingen die mij door het parket bij
la Cour d'appel d'Anvers, voici les éléments de réponse het hof van beroep te Antwerpen werden overgemaakt, kan
pouvant être fournis.
ik de volgende elementen van antwoord meedelen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Résumé Samenvatting
Entre le 1er janvier 2010 et le 31 décembre 2010, 4433 et
148 affaires sont entrées dans les parquets correctionnels
pour calomnie et diffamation, respectivement. Le pourcentage
de classements sans suite s'élève respectivement à
77,87% et 55,41%. Dans plus de la moitié des dossiers, le
motif est d'ordre technique. À la date d'extraction du
10 juillet 2011, 26 et 3 suspects respectivement ont été
jugés pour ces infractions par le tribunal correctionnel.
Au cours de la même période, 330 affaires ont été
ouvertes dans les parquets correctionnels avec le code de
prévention "52F: dénonciation calomnieuse". Au 10 juillet
2011, 16,37% des affaires étaient encore à l'information ou
à l'instruction, alors que 71,52% des affaires étaient classées
sans suite. Pour 50% des classements sans suite, il
s'agissait d'un motif d'ordre technique, la poursuite étant
impossible pour les raisons suivantes principalement:
"charges insuffisantes" ou "absence d'infraction". Le
10 juillet 2011, un jugement était prononcé pour trois suspects.
Le nombre de suspects portés devant le tribunal peut
encore augmenter à l'avenir.
Remarques générales Algemene opmerkingen
i. Les chiffres mentionnés proviennent de la banque de
données centrale des analystes statistiques du Ministère
public. Cette banque de données se fonde sur les enregistrements
des départements correctionnels des parquets et
greffes des tribunaux de première instance dans le système
informatisé REA/TPI. La dernière extraction de la banque
de données date du 10 juillet 2011.
ii. Des 27 parquets/greffes du pays, 26 enregistrent les
affaires correctionnelles dans le système informatisé REA/
TPI. Seul le parquet d'Eupen n'enregistre aucune donnée
dans ce système, à défaut d'une version en allemand. Outre
ces 26 arrondissements judiciaires, le parquet fédéral a
également été inclus dans l'analyse.
iii. Les données traitées à ce niveau ne concernent que les
infractions correctionnelles commises par des personnes
majeures. Les infractions attribuées aux mineurs sont traitées
par le département jeunesse des parquets des tribunaux
de première instance. Ces départements n'ont été informatisés
qu'il y a peu. En outre, ils n'utilisent pas le même système
informatique que les départements correctionnels.
Les analystes statistiques du Ministère public ne disposent
dès lors pas de données relatives aux infractions commises
par les mineurs.
235
Voor laster en eerroof kwamen tussen 1 januari 2010 en
31 december 2010 respectievelijk 4.433 en 148 zaken binnen
op de correctionele parketten. Het percentage zondergevolgstellingen
bedraagt respectievelijk 77,87% en
55,41%. In meer dan de helft van de zaken is dit toe te
schrijven aan een technisch motief. Voor deze inbreuken
werden tot op de extractiedatum van 10 juli 2011 respectievelijk
26 en 3 verdachten gevonnist door de correctionele
rechtbank.
In dezelfde periode werden op de correctionele parketten
330 zaken geopend met tenlasteleggingscode '52F: lasterlijke
aangifte'. Op 10 juli 2011 was nog 16,37% van de
zaken in vooronderzoek of gerechtelijk onderzoek, terwijl
71,52% van de zaken zonder gevolg gesteld was. Bij 50%
van de zonder gevolg gestelde zaken was er een technisch
motief tot seponeren, waardoor vervolging niet mogelijk
is. Het ging voornamelijk om de motieven: 'onvoldoende
bewijzen' of 'geen misdrijf'. Op 10 juli 2011 werd voor 3
verdachten een vonnis uitgesproken.
In de toekomst kan het aantal verdachten dat voor de
rechtbank wordt gebracht nog toenemen.
i. De gepresenteerde cijfers zijn afkomstig uit de centrale
databank van de statistisch analisten van het Openbaar
ministerie. Deze databank is gebaseerd op de registraties
van de correctionele afdelingen van de parketten en van de
griffies bij de rechtbanken van eerste aanleg in het geïnformatiseerd
systeem REA/TPI. De meest recente gegevensextractie
van de databank dateert van 10 juli 2011.
ii. Van de 27 parketten/griffies in ons land zijn er 26 die
de correctionele zaken registreren in het geïnformatiseerd
systeem REA/TPI. Enkel het parket van Eupen registreert
geen gegevens in dit systeem, bij gebrek aan een Duitstalige
versie. Naast deze 26 gerechtelijke arrondissementen
werd ook het federaal parket opgenomen in de analyse.
iii. De gegevens die hier behandeld worden, betreffen
enkel correctionele inbreuken die gepleegd werden door
meerderjarige personen. Misdrijven toegeschreven aan
minderjarigen worden behandeld door de afdeling "jeugd"
van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg.
Deze afdelingen werden pas onlangs geïnformatiseerd;
bovendien gebruiken zij niet hetzelfde geïnformatiseerd
systeem als de correctionele afdelingen. Daardoor beschikken
de statistisch analisten van het Openbaar ministerie
nog niet over de gegevens met betrekking tot misdrijven
gepleegd door minderjarigen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

236 QRVA 53 061
16-04-2012
iv. Le Ministère public attribue aux dossiers entrant au
parquet un code de prévention principal et éventuellement
un ou plusieurs codes de prévention supplémentaires. Il
faut en tous les cas attribuer au dossier un code de prévention
principal dès l'instant où il est introduit dans le système
informatique des parquets. Les dossiers ont été
sélectionnés sur la base des codes de prévention suivants:
iv. Aan de zaken die op het parket toekomen, wordt door
het Openbaar ministerie een voornaamste tenlastelegging
en eventueel één of meerdere bijkomende tenlasteleggingscodes
toegekend. Er moet in elk geval aan de zaak een
voornaamste tenlastelegging toegekend worden op het
ogenblik dat deze in het geïnformatiseerd systeem van de
parketten wordt ingevoerd. De zaken werden geselecteerd
op basis van de volgende tenlasteleggingscodes:
52B : calomnies, 52B : laster,
52C : diffamation, 52C : eerroof,
52F : dénonciation calomnieuse. 52F : lasterlijke aangifte.
Si plusieurs des codes de prévention susmentionnés ont Indien in een zaak meerdere van de bovenstaande tenlas-
été enregistrés pour une affaire, celle-ci ne sera comptée teleggingscodes zijn geregistreerd, wordt de zaak slechts
qu'une seule fois et ce, sur la base de la principale préven- één maal geteld, en dit op basis van de voornaamste van de
tion parmi celles sélectionnées dans l'affaire.
geselecteerde tenlasteleggingen binnen de zaak.
v. Les préventions "52B: calomnies" et "52C: diffama- v. De tenlasteleggingen '52B: laster' en 52C: eerroof'
tion" sont prises en considération pour l'établissement d'un komen in aanmerking voor het opstellen van een vereen-
procès-verbal simplifié (PVS) (Les PVS sont dressés pour voudigd proces-verbaal (VPV) (VPV's worden uitgeschre-
des infractions qui sont relativement peu graves et/ou dont ven voor inbreuken die relatief weinig ernstig zijn en/of
l'auteur n'est pas connu.) si le suspect ne peut être identifié. waarvan de verdachte niet gekend is) indien de verdachte
niet geïdentificeerd kan worden.
Ces procès-verbaux simplifiés sont conservés exclusive- Deze VPV's worden uitsluitend op elektronische drager
ment sur support électronique au niveau de la police et ne bewaard bij de politie en dus in regel niet geregistreerd in
sont donc généralement pas enregistrés dans les banques de databanken van de correctionele parketten van eerste
de données des parquets correctionnels de première ins- aanleg. Er wordt in de huidige analyse dan ook geen reketance.
La présente analyse ne tient dès lors pas compte desning gehouden met deze VPV's. Enkel indien een vereendits
procès-verbaux simplifiés. Un procès-verbal simplifié voudigd proces-verbaal in tweede instantie alsnog wordt
est pris en compte dans les chiffres mentionnés ci-dessous opgevraagd door het parket, wordt dit in de hieronder
uniquement s'il est réclamé en second ressort par le parquet.
gepresenteerde cijfers meegeteld.
vi. L'unité de comptage des tableaux 1 à 3 est le dossier vi. In de tabellen 1 tot en met 3 is de teleenheid een
pénal. Chaque dossier peut concerner un ou plusieurs sus- "strafzaak". Elke zaak kan betrekking hebben op één of
pects ainsi qu'une ou plusieurs infractions. L'unité de meerdere verdachten en één of meerdere misdrijven. In
comptage du tableau 4 est le suspect jugé.
tabel 4 is de teleenheid een gevonniste verdachte.
1. Le tableau 1 en annexe indique le nombre d'affaires 1. Tabel 1 opgenomen als bijlage toont het aantal zaken
avec les codes de prévention "calomnies, diffamation et met de tenlasteleggingen 'laster, eerroof en lasterlijke aan-
dénonciation calomnieuse" entrées dans les parquets corgifte' binnengekomen op de correctionele parketten tussen
rectionnels entre le 1er janvier 2010 et le 31 décembre 1 januari 2010 en 31 december 2010. De cijfers zijn opge-
2010. Les chiffres sont ventilés par prévention. Les poursplitst per tenlastelegging. Het kolompercentage toont de
centages par colonne montrent le rapport entre les préven- verhouding tussen de tenlasteleggingen. Bij de interpretatie
tions. Il y a lieu, pour l'interprétation du tableau, de tenir van de tabel moet men voor ogen houden dat het aantal op
compte du fait que le nombre de PVS tenus sur listing n'a
pas été intégré.
listing bijgehouden VPV's niet is opgenomen.
Il ressort du tableau 1 que le nombre d'affaires relatives Uit tabel 1 blijkt dat het aantal zaken met betrekking tot
aux calomnies est nettement supérieur au nombre d'affaires laster beduidend hoger ligt dan het aantal zaken inzake eer-
de diffamation ou de dénonciation calomnieuse, à savoir roof of lasterlijke aangifte, respectievelijk 4.433 zaken,
4433, 148 et 330 affaires respectivement.
148 zaken en 330 zaken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Le tableau 2 en annexe indique l'état d'avancement au
10 juillet 2011 des affaires "calomnies, diffamation et
dénonciation calomnieuse" qui sont entrées dans les parquets
correctionnels entre le 1er janvier 2010 et le
31 décembre 2010. Les chiffres sont classés par prévention
et selon le dernier état d'avancement des dossiers.
Si le parquet a joint une affaire à une autre, c'est l'état
d'avancement de l'affaire-mère qui est pris en considération
dans les tableaux présentés. Si par exemple une affaire a
été jointe à une affaire-mère qui a été citée devant le tribunal
correctionnel, cette affaire est comptabilisée dans les
tableaux sous la rubrique "citation et suite".
Il ressort du tableau 2 qu'une grande partie des affaires
examinées sont classées sans suite. Le pourcentage
d'affaires classées sans suite varie de 55,41% pour la diffamation
à 71,52% pour la dénonciation calomnieuse et
77,87% pour les calomnies. Pour l'interprétation du tableau
2, il convient de tenir compte du fait qu'un certain nombre
d'affaires sont encore à l'information ou à l'instruction.
Pour la diffamation, il s'agit même de plus de 25% du
nombre d'affaires. À mesure que ces affaires recevront une
décision de clôture, les nombres et proportions par état
d'avancement subiront encore des changements.
Le tableau 3 en annexe indique le motif de classement
sans suite pour chacune des affaires classées "sans suite"
au 10 juillet 2011. La loi impose au procureur du Roi
l'obligation d'indiquer le motif de sa décision de classement
sans suite (article 28quater, alinéa 1er, du Code d'instruction
criminelle, inséré par la loi du 12 mars 1998). Les
parquets disposent à cet effet d'une liste uniforme de motifs
de classement sans suite. Les rubriques figurent à l'annexe
1 de la circulaire COL 12/98 du Collège des Procureurs
généraux. Les pourcentages par colonne montrent par prévention
le rapport entre les motifs de classement sans suite.
L'ensemble des motifs de classement sans suite peut être
subdivisé en trois catégories, à savoir le classement sans
suite pour des motifs d'opportunité, des raisons d'ordre
technique (ce qui implique qu'une éventuelle poursuite est
de toute manière impossible, par exemple parce que
l'auteur est inconnu) et "autres" décisions d'orientation
(amende administrative notamment).
237
2. Tabel 2 opgenomen als bijlage toont de vooruitgangsstaat
op 10 juli 2011 van de zaken inzake laster, eerroof en
lasterlijke aangifte' die tussen 1 januari 2010 en
31 december 2010 zijn binnengekomen op de correctionele
parketten. De cijfers zijn opgesplitst per tenlastelegging en
naargelang de laatste vooruitgangsstaat van de zaken.
Indien een zaak door het parket werd gevoegd bij een
andere zaak, is in de gepresenteerde tabellen de vooruitgangsstaat
van deze zogenaamde moederzaak in rekening
genomen. Als bijvoorbeeld een zaak gevoegd is aan een
moederzaak die werd gedagvaard voor de correctionele
rechtbank, is deze zaak in de tabellen geteld in de rubriek
dagvaarding verder.
Uit tabel 2 blijkt dat een groot aandeel van de bestudeerde
zaken wordt geseponeerd. Het percentage zonder
gevolg gestelde zaken varieert van 55,41% voor eerroof tot
respectievelijk 71,52% voor lasterlijke aangifte en 77,87%
voor laster. Bij de interpretatie van tabel 2 dient men rekening
te houden met het feit dat een aantal zaken nog in
vooronderzoek of gerechtelijk onderzoek is. Voor eerroof
gaat het zelfs om meer dan 25% van het aantal zaken.
Naarmate deze zaken in de toekomst een afsluitende
beslissing krijgen, zullen de aantallen en proporties per
vooruitgangsstaat nog wijzigen.
Voor elk van de op 10 juli 2011 'zonder gevolg' staande
zaken geef ik in tabel 3, opgenomen als bijlage, het motief
tot seponeren. De wet legt aan de procureur des Konings de
verplichting op om zijn beslissing tot zondergevolgstelling
te motiveren (artikel 28quater, al. 1, van het Wetboek van
Strafvordering, ingevoegd door de wet van 12 maart 1998).
De parketten beschikken daartoe over een uniforme lijst
van motieven tot zondergevolgstelling. De rubrieken zijn
weergegeven in bijlage 1 van de omzendbrief nr. COL12/
98 van het College van procureurs-generaal. De kolompercentages
tonen per tenlastelegging de verhouding tussen de
motieven tot seponering.
Het geheel van de motieven van de zondergevolgstellingen
kan worden ingedeeld in drie hoofdcategorieën, namelijk
de zondergevolgstelling om opportuniteitsredenen, om
technische redenen (hetgeen inhoudt dat een eventuele vervolging
sowieso onmogelijk is, bijvoorbeeld dader onbekend)
en 'andere' richtinggevende beslissingen (onder meer
administratieve geldboete).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

238 QRVA 53 061
16-04-2012
Le tableau 3 montre les motifs de classement sans suite
pour les affaires de calomnies, de diffamation et de dénonciation
calomnieuse qui sont entrées dans les parquets correctionnels
entre le 1er janvier 2010 et le 31 décembre
2010. Les données sont classées par code de prévention.
Les pourcentages par colonne montrent à chaque fois le
rapport entre les différents motifs.
Il ressort du tableau 3 qu'au total, un motif technique a
été enregistré pour 55,84% des affaires classées sans suite,
la poursuite étant impossible pour les raisons suivantes
principalement: "charges insuffisantes" (37,11%), "absence
d'infraction" (11,99%) et "auteur(s) inconnu(s)" (5,46%).
3. Il ressort du tableau 2 que 104 affaires se trouvaient à
l'état d'avancement "citation et suite" au 10 juillet 2011, ce
qui correspond à 109 suspects, pour 32 desquels un jugement
a déjà été prononcé.
Le tableau 4 en annexe montre pour les suspects de ces
affaires, pour lesquelles un jugement a déjà été prononcé,
le contenu du dernier jugement au 10 juillet 2011. Les
pourcentages par colonne montrent les proportions entre
les différents contenus des jugements. Chaque suspect jugé
n'est compté qu'une seule fois au tableau 4, par affaire dans
laquelle il est impliqué et ce, sur la base du dernier jugement.
Si par exemple le même suspect a d'abord été
condamné par défaut et ensuite acquitté après opposition,
seul l'acquittement est compté dès lors qu'il s'agit du dernier
jugement. Il est tenu compte dans le tableau 4 uniquement
des jugements prononcés par le tribunal correctionnel
de première instance. Les arrêts des cours d'appel ne sont
en effet pas enregistrés systématiquement dans le système
TPI des parquets correctionnels et greffes.
Il convient de souligner que les affaires sélectionnées
(entrées en 2010) dans cette analyse sont encore trop
"récentes" pour pouvoir se prononcer sur la mesure dans
laquelle de tels faits donnent lieu ou non à des condamnations.
Étant donné leur caractère de pure documentation, il n'y a
pas lieu d'insérer les tableaux au Bulletin des Questions et
Réponses, mais ils peuvent être consultés au Greffe de la
Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).
Tabel 3 toont de motieven van seponeren voor de zaken
inzake laster, eerroof en lasterlijke aangifte die tussen
1 januari 2010 en 31 december 2010 binnenkwamen op de
correctionele parketten. De gegevens zijn opgedeeld per
tenlasteleggingscode. De kolompercentages geven telkens
de verhouding tussen de verschillende motieven weer.
Uit tabel 3 blijkt dat er in totaal bij 55,84% van de geseponeerde
zaken een technisch motief wordt geregistreerd,
waarbij vervolging niet mogelijk is. Het gaat dan hoofdzakelijk
om onvoldoende bewijzen (37,11%), geen misdrijf
(11,99%) en dader(s) onbekend (5,46%).
3. Uit tabel 2 blijkt dat 104 zaken op 10 juli 2011 de
vooruitgangsstaat 'dagvaarding en verder' kenden, dit komt
overeen met 109 verdachten waarvoor er reeds voor 32 een
vonnis werd uitgesproken.
Tabel 4 opgenomen als bijlage toont voor de verdachten
in deze zaken waarvoor reeds een vonnis werd uitgesproken
de inhoud van het meest recente vonnis op 10 juli
2011. De kolompercentages geven de verhouding tussen de
verschillende vonnisinhouden weer. Elke gevonniste verdachte
wordt in tabel 4 slechts één keer geteld per zaak
waarin deze betrokken is, en dit op basis van het meest
recente vonnis. Indien bijvoorbeeld een zelfde verdachte
eerst bij verstek werd veroordeeld en daarna na verzet
werd vrijgesproken, wordt enkel de vrijspraak geteld
omdat dit het meest recente vonnis is. Er wordt in tabel 4
enkel rekening gehouden met vonnissen uitgesproken door
de correctionele rechtbank in eerste aanleg. Arresten van
de hoven van beroep worden immers niet systematisch
geregistreerd in het REA-systeem van de correctionele parketten
en griffies.
Ik merk op dat de in deze analyse geselecteerde zaken
(binnengekomen in 2010) nog te "recent" zijn om
gegronde uitspraken te kunnen doen over de mate waarin
er al dan niet veroordeeld wordt voor dergelijke feiten.
Gezien het louter documentaire karakter van de tabellen
worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden
opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de Griffie van de
Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire
Vragen).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205724
Question n° 111 de madame la députée Daphné
Dumery du 21 décembre 2011 (N.) à la ministre
de la Justice:
239
DO 2011201205724
Vraag nr. 111 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Daphné Dumery van 21 december 2011 (N.) aan
de minister van Justitie:
Attaques de pharmacies (QE 567). Overvallen op apotheken (SV 567).
1. Combien de pharmacies ont fait l'objet d'attaques
depuis 2007, par commune où s'est produite l'attaque?
2. a) Quel était le butin: de l'argent, des seringues ou des
médicaments?
b) Si des médicaments ont été volés, de quels médicaments
s'agissait-il?
Réponse de la ministre de la Justice du 11 avril 2012,
à la question n° 111 de madame la députée Daphné
Dumery du 21 décembre 2011 (N.):
Sur la base des renseignements qui m'ont été transmis par
les services compétents, je peux vous communiquer les
éléments de réponse suivants.
1. Dans le tableau 1 en annexe, vous trouverez le nombre
de dossiers de faits enregistrés par les services de police en
matière de "vol à main armée" dont le lieu de perpétration
est une pharmacie. Ces chiffres sont répartis par commune
pour les années 2007 à 2010. La date de clôture de la
banque de données est le 22 avril 2011.
Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a
pas lieu d'insérer le tableau au Bulletin des Questions et
Réponses, mais il peut être consulté au Greffe de la
Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).
Il convient de souligner que ces chiffres englobent les
faits enregistrés qui ont été constatés par les services de
police (sur le territoire belge) et ne recouvrent dès lors pas
la totalité des actes criminels commis. En d'autres termes,
les statistiques de criminalité fournissent toujours uniquement
une image partielle de la criminalité réelle. Il
convient dès lors, en vue d'expliquer ces chiffres par rapport
à l'évolution de la criminalité, de les replacer à chaque
fois dans le contexte dans lequel ils ont été enregistrés.
De plus, ces chiffres policiers ne peuvent être complétés
par ceux du Ministère public. En effet, la banque de données
statistiques du Collège des procureurs généraux ne
permet pas de distinguer les attaques de pharmacie de
celles des autres commerces en matière de vol à main
armée ou avec menace. On ne peut pas non plus faire de
distinction en fonction de la qualité (profession) de la victime.
La banque de données ne reprend pas non plus de
données relatives au lieu des faits ou à la nature de l'objet
volé.
1. Hoeveel apotheken waren reeds het slachtoffer van
overvallen? Graag de cijfers sinds 2007, per gemeente
waar de daden zijn gepleegd.
2. a) Wat werd bij deze overvallen gestolen: geld, injectienaalden
of medicijnen?
b) Indien er medicijnen werden gestolen, om welke
medicijnen ging het?
Antwoord van de minister van Justitie van 11 april
2012, op de vraag nr. 111 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Daphné Dumery van
21 december 2011 (N.):
Op basis van de inlichtingen die door de bevoegde diensten
werden overgemaakt, kan ik u volgende elementen
van antwoord meedelen.
1. In tabel 1 in bijlage vindt u het aantal door de politiediensten
geregistreerde feiten inzake "diefstal gewapenderhand"
met als bestemming van de pleegplaats "apotheek".
Deze gegevens worden weergegeven per gemeente voor de
volledige jaren 2007 tot en met 2010. De datum van afsluiting
van de gegevensbank is 22 april 2011.
Gezien zijn louter documentaire karakter wordt de tabel
niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen
maar ligt hij ter inzage bij de Griffie van de Kamer van
volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).
Het is van belang te benadrukken dat deze cijfers de
geregistreerde feiten omvatten die vastgesteld werden door
de politiediensten (op het grondgebied België) en dus niet
de totale gepleegde criminaliteit. Met andere woorden, de
criminaliteitsstatistieken geven ons steeds slechts een
gedeeltelijk beeld van de reële criminaliteit. De uitleg over
deze cijfers inzake de ontwikkeling van de criminaliteit
moet dan ook telkens in de context waarin ze werden geregistreerd
geïnterpreteerd worden.
Bovendien kunnen deze politiecijfers niet aangevuld
worden met cijfers van het Openbaar ministerie. De statistische
databank van het College van procureurs-generaal
laat immers niet toe om overvallen op apotheken te onderscheiden
van andere zaken met betrekking tot diefstal door
middel van geweld of bedreiging. Er kan eveneens geen
onderscheid gemaakt worden naargelang de hoedanigheid
(beroep) van het slachtoffer. De databank bevat ook geen
gegevens aangaande de pleegplaats van de feiten en het
gestolen voorwerp.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

240 QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) Le tableau 2 en annexe donne un aperçu au niveau
national du "top 15" des objets volés lors de ces délits, tels
qu'ils ont été enregistrés par les services de police. Il s'agit
chaque fois du nombre de faits pour lesquels un objet spécifique
a été volé. Il est bien entendu possible que plusieurs
objets différents aient été volés au cours d'une même
attaque. Il ne serait donc pas raisonnable d'un point de vue
méthodologique d'additionner les chiffres repris dans ce
tableau.
b) Les différentes banques de données ne permettent pas
de donner des détails supplémentaires sur le type de médicaments
volés.
Pharmacie — Apotheek
Vol à main armée — Diefstal gewapenderhand
Objet volés — Gestolen
2. a) In tabel 2 in bijlage vindt u een overzicht op nationaal
niveau van de "top 15" van de betrokken gestolen
voorwerpen bij deze misdrijven, zoals geregistreerd door
de politiediensten. Het gaat hier telkens om het aantal feiten
waarbij een bepaald voorwerp werd gestolen. Het is
natuurlijk perfect mogelijk dat er bij één overval verschillende
voorwerpen gestolen werden. De cijfers in deze tabel
bij elkaar optellen is dus methodologisch niet verantwoord.
2007 2008 2009 2010
Argent/Geld Euros en billets/Euro – biljetten 94 126 118 84
Argent/Geld Euros forme non précisée/Euro-niet nader bepaald 32 33 45 51
Document Carte d’identité nationale/Identiteitskaart nationale 9 10 13 6
Document Permis de conduire national/Rijbewijs nationaal 6 9 10 5
Objets en cuir ou en imitation cuir/
Lederwaren / imitatie
Porte-documents/Porte-monnaie/Porte-clés/
Brieventas/geldbeugel / sleutelhanger
6 8 9 3
Coffre/Koffer Tiroir-caisse/caisse/ Geldlade / kassa 3 7 9 6
Argent/Geld Euro – en pièces/Euro – muntstukken 8 6 7 3
Communication/Communicatie GSM/téléphone mobile/GSM / mobilofoon 6 8 3 5
Document Carte SIS/SIS-kaart 5 6 7 3
Argent/Geld Autre carte de paiement (ancienne)/Andere betaalkaart (old) 8 5 8
Argent/Geld Carte de crédit (ancienne)/Kredietkaart (old) 6 5 6
Objets en cuir/ imitation cuir/
Lederwaren / imitatie
Matériel médical / scientifique/
Geneeskunde / wetenschap
Quincaillerie/Ijzerwaren
Sac à main/
Handtas
Médicament/
Geneesmiddel
Serrure, cadenas / clé du domicile /
Sloten / huissleutel
3 4 5 4
3 2 1 5
1 3 4 2
Argent/Geld Autres/Andere 4 2 3
b) De verschillende databanken laten niet toe verdere
details te geven over het type van gestolen medicijnen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205940
Question n° 148 de monsieur le député Peter Logghe du
30 décembre 2011 (N.) à la ministre de la Justice:
241
DO 2011201205940
Vraag nr. 148 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 30 december 2011 (N.) aan de
minister van Justitie:
Ecoutes téléphoniques (QE 188). Afgetapte en afgeluisterde telefoongesprekken (SV 188).
Il s'agit d'un vieux mal et la situatiuon est encore beaucoup
plus difficile et subtile dans un État de droit de
modèle européen. Dans le cadre de la lutte contre le terrorisme
à l'échelle mondiale et le crime organisé, les services
de sécurité doivent parfois recourir en matière de
recherches et de dépistage à des solutions quelque peu
sujettes à caution comme les écoutes téléphoniques.
1. a) À combien d'écoutes téléphoniques les différents
services de sécurité belges ont-il procédé ces dernières
années. Je souhaiterais connaître les chiffres pour 2005,
2006, 2007, 2008 en 2009.
Het is een oud zeer en in een rechtsstaat van Europees
model ligt het natuurlijk allemaal nog moeilijker en subtieler.
In het kader van de strijd tegen het wereldwijd terrorisme
en de georganiseerde criminaliteit moeten de
veiligheidsdiensten soms hun toevlucht nemen tot minder
fraaie opzoekings- en opvolgingsmethoden. Zoals het
aftappen van telefoongesprekken.
1. a) Hoeveel telefoongesprekken werden de afgelopen
jaren door allerlei Belgische veiligheidsdiensten afgeluisterd?
Graag cijfers over de jaren 2005, 2006, 2007, 2008 en
2009.
b) Des chiffres provisoires existent-ils déjà pour 2010? b) Zijn er al voorlopige cijfers bekend voor 2010?
2. Qu'advient-il des documents résultant des écoutes téléphoniques:
sont-ils conservés comme documents probants
ou conservés dans une banque de données électronique?
3. Combien parmi ces écoutes téléphoniques concernaient
des communications avec l'étranger?
4. a) Des communiucations depuis l'étranger font-elles
également l'objet d'écoutes?
2. Wat wordt met die afgeluisterde telefoongesprekken
verder gedaan: als bewijsmateriaal bijgehouden of in een
of ander elektronisch bestand verwerkt?
3. Hoeveel van die telefoongesprekken gebeurden naar
het buitenland?
4. a) Worden er ook telefoongesprekken die van het buitenland
naar ons land gebeuren, afgeluisterd?
b) Dans l'affirmative, combien? b) Zo ja, hoeveel?
c) Depuis quels pays? c) Vanuit welke landen?
5. a) Combien d'écoutes sont effectuées dans le cadre 5. a) Hoeveel aftappingen gebeuren in het kader van
d'enquêtes sur des faits de terrorisme?
onderzoek naar terrorisme?
b) Combien le sont dans le cadre de la lutte contre la cri- b) Hoeveel in het kader van de strijd tegen de georganiminalité
organisée?
seerde criminaliteit?
c) Combien le sont dans le cadre de la lutte contre l'extrémisme
politique?
c) Hoeveel in de strijd tegen politiek extremisme?
Réponse de la ministre de la Justice du 11 avril 2012, Antwoord van de minister van Justitie van 11 april
à la question n° 148 de monsieur le député Peter 2012, op de vraag nr. 148 van de heer
Logghe du 30 décembre 2011 (N.):
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 30 december
2011 (N.):
Je suppose que par "différents services de sécurité Ik veronderstel dat u onder allerlei Belgische veiligheids-
belges", vous visez principalement la Sûreté de l'État et le diensten vooral doelt op de Veiligheid van de Staat en de
Service Général du Renseignement et de la Sécurité Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) van het
(SGRS) de l'armée.
leger.
La loi relative aux MPI attribuant à la Sûreté de l'État la De BIM-wet die aan de Veiligheid van de Staat de
compétence d'intercepter des communications n'est entrée bevoegdheid geeft om communicaties te intercepteren is
en vigueur que le 1er septembre 2010. La commission qui pas op 1 september 2010 in werking getreden. De commis-
doit autoriser l'exécution de cette mesure a été installée sie die haar toestemming moet verlenen aan de uitvoering
en janvier 2011. Il n'y a donc pas encore de données dispo- van deze maatregel is in januari 2011 geïnstalleerd. Hiernibles
pour la Sureté de l'État.
door zijn er vooralsnog geen cijfers beschikbaar voor de
Veiligheid van de Staat.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

242 QRVA 53 061
16-04-2012
Pour les données du Service Général du Renseignement
et de la Sécurité (SGRS) de l'armée belge, il faut vous
adresser au Ministère de la défense.
Si vous entendez également par "différents services de
sécurité belges" les services de police, je peux vous donner
la contextualisation suivante concernant la mesure
d'écoute.
Le principe de la mesure d'écoute pour nos services de
police se trouve aux articles 90ter à 90decies inclus du
Code d'instruction criminelle. Il est le résultat d'une législation
exceptionnelle. Seules les exceptions explicitement
déterminées par la loi permettent au juge d'instruction, au
procureur du Roi (en cas de flagrant délit lors d'une prise
d'otages ou d'une extorsion avec violence/ menace) ou une
autorité étrangère compétente (à condition d'avoir l'autorisation
de l'autorité judiciaire belge compétente, en l'occurrence
le juge d'instruction) d'ordonner une telle mesure. La
mesure d'écoute est donc fortement encadrée juridiquement.
Étant donné ce que j'ai expliqué plus haut, les réponses à
vos questions 1 à 5 ne concernent que les données de nos
services de police.
- Pour répondre à votre première question, vous trouverez
ci-dessous un tableau avec le nombre de conversations
téléphoniques mises sur écoute par la Police fédérale.
Année
—
Jaar
Source: Rapports 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 et 2011
en exécution de l'article 90decies du Code d'instruction criminelle,
Service de la Politique criminelle, SPF Justice. (1)
Voor de betreffende gegevens van de Algemene Dienst
Inlichting en Veiligheid (ADIV) van het Belgische leger
dient u zich te richten tot de minister van Defensie.
Indien u onder de noemer 'allerlei Belgische veiligheidsdiensten,
ook de politiediensten zou begrijpen, kan ik u
volgende contextualisering in verband met de afluistermaatregel
meegeven:
Het principe van de afluistermaatregel voor onze politiediensten
zit vervat in artikel 90ter tot en met 90decies van
het Wetboek van Strafvordering. Het is het resultaat van
een uitzonderlijke wetgeving. Enkel de uitzonderingen
expliciet bepaald bij wet, laten de onderzoeksrechter, de
procureur des Konings (in geval van heterdaad betrapping
bij gijzeling of afpersing met geweld/ bedreiging) of een
bevoegde buitenlandse overheid (mits instemming door de
bevoegde Belgische rechterlijke overheid, in casu de
onderzoeksrechter) toe een dergelijke maatregel te bevelen.
De afluistermaatregel is dus sterk juridisch omkaderd.
De antwoorden op uw vragen 1 tot 5 hebben gezien het
voorgaande enkel betrekking op de gegevens van onze
politiediensten.
- Als antwoord op uw eerste vraag vindt u hieronder een
tabel met het aantal afgeluisterde telefoongesprekken door
de Federale Politie.
Conversations
écoutées
—
Afgeluisterde
gesprekken
2005 2 569
2006 3 036
2007 3 603
2008 4 881
2009 5 653
2010 6 031
Bron: Verslagen 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011
in uitvoering van artikel 90decies Wetboek van Strafvordering,
Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, FOD Justitie.
(1)
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Afin de contextualiser ces chiffres, il est important de
signaler que le nombre de mesures d'écoute est la conséquence
du fait qu'une écoute doit être lancée auprès de
chaque opérateur si la mesure d'écoute doit être exécutée à
partir du numéro IMEI d'un appareil téléphonique. Il est
alors possible d'écouter toutes les conversations téléphoniques
passées sur un même gsm, même si l'utilisateur utilise
des cartes SIM de différents opérateurs.
L'infrastructure téléphonique a fortement évolué au cours
de la dernière décennie et l'utilisation des gsm et d'autres
moyens de communication mobile a augmenté de façon
exponentielle, ces mesures sont donc adaptées à notre
cadre social actuel. Les mesures d'écoute à l'étranger en
exécution des demandes belges d'entraide judiciaire ne
sont pas comptabilisées.
- Les données sont conservées comme documents probants.
Cela répond à votre seconde question.
- Le nombre de conversations écoutées vers l'étranger
n'est pas enregistré.
- En ce qui concerne votre quatrième question, il existe
des données à partir de 2008 sur le nombre de commissions
rogatoires dans lesquelles des mesures d'écoute ont été
ordonnées. Ces dernières ont été exécutées en Belgique
suite à des demandes venant de l'étranger. Ces données
sont présentées dans le tableau ci-dessous.
On ne sait pas quels pays ont introduit ces commissions
rogatoires.
Année
—
Jaar
Source: Rapports 2009, 2010 et 2011 en exécution de
l'article 90decies du Code d'instruction criminelle, Service
de la Politique criminelle, SPF Justice.
- Vous trouverez ci-dessous les données en réponse à
votre cinquième question concernant les mesures d'écoute
exécutées par la Police fédérale pour les faits de terrorisme
et la participation à une organisation criminelle. L'extrémisme
politique n'est donc pas retenu car il n'est pas repris
dans la liste des écoutes téléphoniques.
243
Ter contextualisering van de cijfers is het van belang te
stellen dat het aantal tapmaatregelen het gevolg is van de
praktijk dat er bij elke operator een tap moet gestart worden,
indien een afluistermaatregel moet worden uitgevoerd
op het IMEI-nummer van een gsm-toestel. Zo kan men alle
gesprekken, die via eenzelfde gsm verlopen, maar waarvoor
SIM-kaarten van verschillende operatoren worden
gebruikt, toch nog afluisteren.
Dit past ook in het huidige maatschappelijk kader waar
de telefooninfrastructuur het laatste decennium grondig
gewijzigd is en waarbij het gebruik van gsm's en andere
mobiele communicatiemiddelen exponentieel is toegenomen.
De afluistermaatregelen in het buitenland in uitvoering
van Belgische rechtshulpverzoeken worden hier niet
meegeteld.
- De gegevens worden bijgehouden als bewijsmateriaal.
Dit als antwoord op uw tweede vraag.
- Het aantal afgeluisterde gesprekken naar het buitenland
wordt niet geregistreerd.
- In verband met uw vierde vraag zijn er vanaf 2008
gegevens over het aantal rogatoire commissies waarin
afluistermaatregelen werden bevolen. Deze vonden plaats
in uitvoering van buitenlandse verzoeken in België. Deze
gegevens worden voorgesteld in de tabel hieronder.
Welke landen deze rogatoire commissies hebben ingesteld
is niet gekend.
Nombre de
commissions rogatoires
—
Aantal rogatoire
commissies
2008 65
2009 37
2010 18
Bron: Verslagen 2009, 2010 en 2011 in uitvoering van
artikel 90decies Wetboek van Strafvordering, Dienst voor
het Strafrechtelijk beleid, FOD Justitie.
- Hieronder vindt u de antwoordgegevens op uw vijfde
vraag voor wat betreft de afluistermaatregelen uitgevoerd
door de Federale Politie voor terroristische misdrijven en
deelneming aan een criminele organisatie. Politiek extremisme
wordt als dusdanig niet weerhouden omdat het niet
in de TAP-lijst is opgenomen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

244 QRVA 53 061
16-04-2012
Année
—
Jaar
Source: voir (1) Bron: zie (1)
Il est important de faire remarquer ici que ces informations
proviennent des formulaires d'évaluation que la
FCCU (Federal Computer Crime Unit) transmet aux
enquêteurs. Étant donné que tous les formulaires n'ont pas
été renvoyés, ces informations sont donc incomplètes.
DO 2011201206032
Question n° 166 de madame la députée Rita De Bont du
10 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
La procréation médicalement assistée pendant la détention.
(QE 418)
En juillet 2005, madame Onkelinx en tant que ministre
de la Justice avait demandé un avis au Comité consultatif
de bioéthique au sujet d'un traitement de la fertilité à la
demande d'un détenu. Elle souhaitait savoir si et dans
quelle mesure les médecins pénitentiaires pouvaient apporter
leur aide aux détenus désirant accéder à un traitement
de l'infertilité, notamment des traitements de la stérilité,
des reperméabilisations et la procréation médicalement
assistée pendant la détention.
La conclusion et les recommandations des membres du
Comité n'étaient pas unanimes. Certains membres étaient
favorables à l'accès à la procréation médicalement assistée
pour les détenus, d'autres s'y opposaient en principe.
1. Que pensez-vous de la procréation médicalement
assistée (PMA) pendant la détention?
2. Les services médicaux dans les prisons savent-ils à
présent davantage à quoi s'en tenir ou ont-ils dans l'intervalle
reçu des instructions?
Terrorisme Crim. Org.
2005 4 73
2006 8 55
2007 5 43
2008 6 46
2009 6 44
2010 14 95
Belangrijk hierbij is dat deze informatie afkomstig is uit
evaluatieformulieren die het FCCU (Federal Computer
Crime Unit) overmaakt aan de onderzoekers. Gezien niet
alle formulieren terug werden overgemaakt, is deze info
dus onvolledig.
DO 2011201206032
Vraag nr. 166 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Rita De Bont van 10 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Het toestaan van medisch begeleide voortplanting tijdens
detentie. (SV 418)
In juli 2005 stelde mevrouw Onkelinx, als minister van
Justitie, een vraag om advies aan het Raadgevend Comité
voor Bio-ethiek betreffende fertiliteitbehandeling op verzoek
van een gedetineerde. Graag vernam ze of en in welke
mate penitentiaire artsen medewerking kunnen verlenen
aan vragen van gedetineerden om behandeling van
onvruchtbaarheid met name vruchtbaarheidsbehandelingen,
ongedaan maken van sterilisatie en medische begeleide
voortplanting tijdens detentie.
De conclusie en aanbevelingen van de leden van het
Comité waren niet eensluidend. Er waren zowel leden van
het Comité die gunstig stonden tegenover de toegang tot
medisch begeleide voortplanting voor gedetineerden als
dat er leden waren die er in principe ongunstig tegenover
stonden.
1. Hoe staat u tegenover de vraag naar medisch begeleide
voortplanting (MBV) tijdens detentie?
2. Kan u meedelen of er in verband met deze problematiek
meer duidelijkheid is bij de medische diensten in de
gevangenissen en wat er hen inmiddels in dit verband werd
meegedeeld?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. a) Des accouchements après une PMA ou des reperméabilisations
ont-ils déjà eu lieu dans nos prisons?
b) Dans l'affirmative, combien? b) Zo ja, hoeveel?
4. Combien d'accouchements ont eu lieu dans nos prisons
en 2008 et en 2009?
5. Attache-t-on aujourd'hui davantage d'attention dans les
prisons aux campagnes d'information sur d'éventuelles
grossesses non désirées et sur l'importance de la contraception?
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 166 de madame la députée Rita
De Bont du 10 janvier 2012 (N.):
1. L'avis du Comité consultatif de bioéthique plaide pour
une évaluation nuancée des différents arguments pour et
contre. Il est dès lors impossible d'adopter une position
universellement valable en matière de PMA (procréation
médicalement assistée).
Quoi qu'il en soit, je fais examiner chaque demande individuelle
de manière approfondie et la possibilité d'un
accompagnement individuel est offerte en cas d'avis positif.
2. Les services médicaux ont été informés de l'avis
nuancé du Comité consultatif de bioéthique et agissent
conformément à cet avis.
3. Aucun cas d'accouchement résultant d'une PMA ou de
stérilisation durant la détention ne s'est produit jusqu'ici
dans les prisons.
Je ne dispose d'aucune donnée sur le nombre d'accouchements
en prison qui résulteraient éventuellement d'interventions
en question pratiquées avant la détention.
4. Tous les accouchements de femmes détenues en Belgique
se déroulent en principe à l'AZ Sint-Jan à Bruges. En
2008, neuf accouchements ont eu lieu. En 2009, il y a eu
six accouchements.
5. À ce jour, aucune campagne d'information systématique
n'a été organisée sur d'éventuelles grossesses non
désirées et sur l'importance de la contraception.
Ce sujet est toutefois systématiquement abordé lors de
consultations médicales et les détenues peuvent disposer
des contraceptifs de leur choix.
245
3. a) Zijn er inmiddels in onze gevangenissen al bevallingen
geweest die hun oorsprong vinden in een MBV of het
ongedaan maken van een sterilisatie?
4. Hoeveel bevallingen vonden er in 2008 en 2009 plaats
in onze gevangenissen?
5. Wordt er inmiddels in onze gevangenissen al meer
aandacht besteed aan informatiecampagnes in verband met
eventuele ongewenste zwangerschappen en het nut van
contraceptie?
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 166 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Rita De Bont van 10 januari
2012 (N.):
1. Het advies van het Raadgevend Comité voor Bioethiek
pleit voor een genuanceerde afweging van de verschillende
argumenten pro en contra. Het is dan ook niet
mogelijk om een algemeen geldend standpunt inzake MBV
(medisch begeleide voortplanting) in te nemen.
Alleszins laat ik elke individuele vraag ten gronde onderzoeken
en wordt eventuele begeleiding na een positief
advies mogelijk gemaakt.
2. De medische diensten zijn op de hoogte gebracht van
het genuanceerde advies van het Raadgevend Comité voor
Bio-ethiek en handelen in overeenstemming met dit advies.
3. Er zijn in de gevangenissen nog geen bevallingen
geweest die hun oorsprong vinden in een MBV of het
ongedaan maken van een sterilisatie tijdens de detentie.
Ik heb geen gegevens over het aantal bevallingen in de
gevangenissen die eventueel het gevolg waren van
genoemde interventies voorafgaand aan de detentie.
4. Alle bevallingen bij in België gedetineerde vrouwen
gaan in principe door in het AZ Sint-Jan in Brugge. In
2008 ging het om negen bevallingen. In 2009 om zes
bevallingen.
5. Er werden tot op heden nog geen systematische informatiecampagnes
opgezet in verband met ongewenste
zwangerschappen en het nut van contraceptie.
Dit onderwerp wordt wel systematisch besproken tijdens
medische consultaties en vrouwelijke gedetineerden kunnen
beschikken over de contraceptiva van hun keuze.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

246 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206078
Question n° 171 de madame la députée Leen Dierick du
11 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
DO 2011201206078
Vraag nr. 171 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 11 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Liquidations en un jour. (QE 645) De eendagsvereffeningen. (SV 645)
Mes questions concernent la pratique de la dissolution et
de la liquidation d'une société en un seul acte (liquidation
en un jour) (loi du 2 juin 2006 modifiant le Code des sociétés
en vue d'améliorer la procédure de liquidation).
1. Quel est le rapport entre le nombre de sociétés ayant
annuellement ou trimestriellement fait l'objet d'une dissolution
et d'une liquidation en un seul acte depuis 2006 et le
nombre total de dissolutions/liquidations au cours de la
même année ou du même trimestre?
2. Disposez-vous de données quant à la répartition géographique
des liquidations en un jour?
3. Quel type de sociétés (forme juridique) ont le plus fréquemment
fait l'objet d'une liquidation en un jour?
4. Disposez-vous de données concernant des cautionnements
qui ont spécifiquement été confiés à la Caisse des
Dépôts et Consignations dans le cadre des liquidations en
un jour (en matière de dettes fiscales ou de sécurité sociale,
par exemple)?
5. Quand peut-on s'attendre à l'ancrage légal des liquidations
en un jour? Des mesures ont-elles déjà été prises ou
seront-elles prises afin d'encourager les liquidations en un
jour dans des situations spécifiques?
Réponse de la ministre de la Justice du 11 avril 2012,
à la question n° 171 de madame la députée Leen
Dierick du 11 janvier 2012 (N.):
1. L'enregistrement de liquidations et de dissolutions en
un seul acte n'est pas répertorié séparément.
2. et 3. Cela n'est également pas répertorié par région ou
par forme de société.
4. Ce point de la question relève de la compétence de
mon collègue le ministre des Finances.
5. Le Parlement a toujours la faculté d'entreprendre les
démarches nécessaires à l'approbation de la proposition de
loi n° 53-1605/001, qui reprend intégralement le texte du
projet de loi n° 52-2527/001 déposé le 30 mars 2010, proposition
aux termes de laquelle la possibilité de la dissolution
et la liquidation en un seul acte est légalement
réglementée et peut être imposée comme telle.
Mijn vragen betreffen de praktijk van ontbinding en vereffening
in één akte - ééndagsvereffening - (wet van 2 juni
2006 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen,
teneinde de vereffeningsprocedure te verbeteren).
1. Hoeveel eendagsvereffeningen zijn er sinds 2006 per
jaar of kwartaal in België te noteren op het totale aantal
ontbindingen/vereffeningen in dat jaar of kwartaal?
2. Zijn er gegevens beschikbaar over de geografische
spreiding van de doorgevoerde eendagsvereffeningen?
3. Op welk soort vennootschappen (rechtsvorm) worden
de eendagsvereffeningen het meest toegepast?
4. Zijn er gegevens beschikbaar over consignaties bij de
Deposito- en Consignatiekas, specifiek verricht in het
kader van eendagsvereffeningen (bijvoorbeeld inzake
belastings- of socialezekerheidsschulden)?
5. Wanneer kan de wettelijke verankering van de eendagsvereffeningen
worden verwacht, en zijn er intussen
maatregelen genomen of te verwachten om de eendagsvereffeningen
in specifieke situaties aan te moedigen?
Antwoord van de minister van Justitie van 11 april
2012, op de vraag nr. 171 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 11 januari
2012 (N.):
1. De registratie van vereffeningen en ontbindingen in
één akte wordt niet afzonderlijk gerepertorieerd.
2. en 3. Evenmin wordt dit per regio of per vennootschapsvorm
gerepertorieerd.
4. Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega
de minister van Financiën.
5. Het Parlement kan steeds de nodige stappen nemen tot
goedkeuring van het wetsvoorstel nr. 53-1605/001, dat de
tekst integraal overneemt van het wetsontwerp nr. 52-
2527/001 ingediend op 30 maart 2010, waardoor de ontbinding
en vereffening in één akte wettelijk wordt geregeld
en als dusdanig kan afgedwongen worden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Pour le reste, je peux encore vous informer que le
ministre de la Justice de l'époque a communiqué à titre
informatif la circulaire du 14 novembre 2006 au Collège
des procureurs généraux rélativement aux modifications de
la procédure de liquidation dans le Code des sociétés, à la
Fédération royale du notariat belge le même mois encore.
Celle-ci est chargée de la diffuser parmi ses membres.
DO 2011201206443
Question n° 214 de monsieur le député Filip De Man du
16 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Peines de prisons pour des passeurs de drogues et autres
trafiquants de drogues (QE 592).
La presse fait régulièrement état de l'interpellation par les
services de police à l'aéroport de Zaventem de trafiquants
de drogues, et notamment de passeurs de drogues in corpore.
Ces trafiquants transportent de la cocaïne ou de
l'héroïne dans leur bagage, voire le ingurgitent. Ils écopent
de peines de prison de quelques années.
Or les peines de moins de trois ans sont rarement purgées
en Belgique et la question se pose de savoir combien de
trafiquants de drogues se trouvent effectivement en prison.
1. Combien de trafiquants de drogues interpellés à l'aéroport
de Zaventem ont été condamnés au cours des cinq dernières
années?
2. Combien ont purgé (au moins une partie de) leur peine
d'emprisonnement?
Réponse de la ministre de la Justice du 11 avril 2012,
à la question n° 214 de monsieur le député Filip De
Man du 16 janvier 2012 (N.):
Le Service de la Politique Criminelle publie les statistiques
en matière de condamnations, de suspensions du
prononcé et d'internements depuis 1994. Ces statistiques
sont produites à l'aide de la banque de données du Casier
judiciaire central dans laquelle sont enregistrés tous les
bulletins de décisions transmis par les greffes des cours et
tribunaux.
Les données statistiques disponibles sont dès lors dépendantes
de la réception et de l'enregistrement des bulletins
de condamnations dans le Casier judiciaire central et,
ensuite, de l'anonymisation et des extractions de cette
banque de données. Il s'ensuit qu'il ne peut être fourni des
statistiques annuelles fiables et complètes que jusqu'à
2005.
247
Voor het overige kan ik u nog melden dat de toenmalige
minister van Justitie de omzendbrief van 14 november
2006 aan het College van procureurs-generaal inzake de
wijzigingen aan de vereffeningsprocedure in het Wetboek
van vennootschappen, nog diezelfde maand ter informatie
heeft meegedeeld aan de Koninklijke Federatie van het
Belgisch Notariaat. Deze laatste staat in voor de verdere
verspreiding onder haar leden.
DO 2011201206443
Vraag nr. 214 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 16 januari 2012 (N.) aan de minister
van Justitie:
De gevangenisstraffen voor "bolletjesslikkers" en andere
drugssmokkelaars (SV 592).
De pers bericht regelmatig over drugssmokkelaars, waaronder
de zogeheten "bolletjesslikkers", die door de politie
worden opgepakt op de luchthaven van Zaventem. Zij vervoeren
cocaïne of heroïne in koffers en zelfs in het lichaam
en worden daarvoor veroordeeld tot celstraffen van enkele
jaren.
In België is het evenwel zo dat straffen onder drie jaar
zelden effectief worden uitgezeten en de vraag rijst hoeveel
van deze drugssmokkelaars in de cel belanden.
1. Hoeveel drugssmokkelaars die werden opgepakt in
Zaventem zijn in de voorbije vijf jaar veroordeeld?
2. Hoeveel van hen zaten (minstens een deel van) de
gevangenisstraf uit?
Antwoord van de minister van Justitie van 11 april
2012, op de vraag nr. 214 van de heer
volksvertegenwoordiger Filip De Man van 16 januari
2012 (N.):
Sinds 1994 publiceert de Dienst voor het Strafrechtelijk
beleid de veroordelings-, opschortings- en interneringsstatistieken.
Deze statistieken worden opgesteld aan de hand
van de gegevensbank van het Centraal strafregister waarin
alle veroordelingsberichten zijn opgenomen die worden
aangeleverd door de griffies van de hoven en rechtbanken.
De statistieken zijn bijgevolg afhankelijk van de ontvangst
en registratie van de veroordelingsberichten in het
Centraal strafregister en vervolgens van de anonimisering
van en de extracties uit deze gegevensdatabank. Dit alles
maakt dat er op heden slechts tot 2005 betrouwbare en volledige
jaarstatistieken kunnen worden aangeleverd. Er
wordt momenteel aan de veroordelingsstatistieken
gewerkt.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

248 QRVA 53 061
16-04-2012
En ce qui concerne la deuxième question, je ne peux vous
fournir des éléments de réponse car:
- l'éventuelle exécution de la peine après une procédure
d'appel contre le jugement en première instance, se fait au
niveau du parquet général concerné;
- une peine avec sursis n'est souvent exécutable qu'après
un jugement /arrêt prononcé par un autre tribunal ou une
cour d'appel;
- les différents systèmes d'enregistrement ne sont pas
compatibles, il est donc impossible d'établir un lien entre
les différents niveaux.
DO 2011201206591
Question n° 232 de madame la députée Sophie De Wit
du 17 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Actes de violence à l'encontre du personnel des services de
secours.
Aux Pays-Bas, le nombre d'actes de violence contre du
personnel de services de secours est assez élevé depuis un
certain temps et on y observe à chaque fois un pic en
période de fin d'année. Le ministre néerlandais de la Justice
a dès lors fait de la lutte contre ce phénomène une priorité.
1. a) Combien d'actes de violence contre du personnel de
services de secours ont été commis en 2011?
b) Comment ce chiffre a-t-il évolué par rapport au cours
des cinq dernières années?
c) Pouvez-vous établir une distinction entre les services
de police, les services d'incendie et les services d'ambulance?
Wat specifiek de tweede vraag betreft, kan ik geen elementen
van antwoord geven en dit omwille van het feit dat:
- de eventuele strafuitvoering na beroep tegen het vonnis
van de rechtbank van eerste aanleg gebeurt op het niveau
van het desbetreffende parket-generaal;
- een straf met uitstel soms pas uitvoerbaar kan worden
ten gevolge van vonnissen /arresten uitgesproken door een
andere rechtbank of een hof van beroep;
- de verschillende registratiesystemen niet compatibel
zijn. Er kan dus geen link gelegd worden tussen elk van
deze verschillende niveaus.
DO 2011201206591
Vraag nr. 232 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sophie De Wit van 17 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Gewelddaden tegen hulpverleners.
In Nederland kent men al enige tijd een vrij hoog cijfer
aan gewelddaden tegen hulpverleners, met telkens een piek
rond de eindejaarsperiode. Voor de Nederlandse minister
van Justitie is de bestrijding van dit fenomeen dan ook een
prioriteit.
1. a) Kan u weergeven hoeveel gewelddaden tegen hulpverleners
er hebben plaatsgevonden in 2011?
b) Hoe verhoudt zich dit ten opzichte van de voorbije vijf
jaar?
c) Graag ook een opdeling tussen politie, brandweer en
ambulance.
d) Pouvez-vous fournir des chiffres par région? d) Graag ook een opdeling per regio.
2. a) Observe-t-on également un pic en période de fin
d'année en Belgique?
b) Disposez-vous de chiffres spécifiques pour la période
de décembre-janvier?
c) Comment ces chiffres ont-ils évolué au cours des cinq
dernières années?
3. a) Quelles conclusions tirez-vous de la réponse à la
question 1?
b) Envisagez-vous, à l'instar de votre collègue néerlandais,
de porter une attention spécifique à la lutte contre ce
phénomène pour réduire ce chiffre?
2. a) Merkt u ook in België een piek tijdens de eindejaarsperiode?
b) Beschikt u over specifieke cijfers voor de periode
december-januari?
c) Hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van de
voorbije vijf jaar?
3. a) Hoe beoordeelt u de cijfers uit het antwoord op
vraag 1?
b) Overweegt u, in navolging van uw Nederlandse collega,
specifieke aandacht te schenken om deze problematiek
aan te pakken en dit cijfer in de toekomst te doen
dalen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 232 de madame la députée Sophie
De Wit du 17 janvier 2012 (N.):
Sur la base des informations qui m'ont été transmises par
le Service de la Politique criminelle, je peux vous communiquer
les éléments de réponse suivants.
1. et 2. La banque de données du Collège des procureurs
généraux ne permet pas d'encoder les données sur la base
de la profession de la victime. Il est donc impossible
d'obtenir des informations sur les poursuites dans le cadre
d'un dossier relatif aux agressions sur le personnel de services
de secours.
Le casier judiciaire central ne permet pas d'encoder les
infractions sur la base de la qualité de la victime. Il est dès
lors impossible de fournir des statistiques de condamnation.
3. Cela fait plusieurs années que la Justice s'intéresse à la
problématique des agressions contre certaines catégories
professionnelles, dont le personnel des services de secours.
La Justice continuera à rester attentive à ce phénomène
dans un futur proche.
Vous pouvez vous référer en la matière à l'article 410bis,
alinéa 1er, du Code pénal, introduit par la loi du
20 décembre 2006 "modifiant le Code pénal en vue de
réprimer plus sévèrement la violence contre certaines catégories
de personnes" qui prévoit une protection spéciale
pour les personnes qui remplissent une mission de service
public fonctionnel ou d'intérêt général si elles sont victimes
des faits visés aux articles 398 à 405 du Code pénal. Le
personnel des services de secours fait partie de cette catégorie
de personnes protégées.
En outre, la circulaire du Collège des procureurs généraux
(COL 3/2008) relative aux violences à l'égard de personnes
investies de mandats ou de charges publics, ainsi
qu'à l'égard de personnes remplissant une mission de service
public ou d'intérêt général en contact avec le public
prévoit des directives pour le ministère public.
Il faut éviter qu'un sentiment de frustration ne se développe
chez les catégories professionnelles visées à l'article
410bis du Code pénal, provoqué par l'impression que les
acteurs restent impunis. La réaction judiciaire consistera
dès lors à rappeler rapidement aux auteurs les normes de
conduite en vigueur. Ce rappel pourra prendre la forme de
chacun des moyens d'actions dont dispose le ministère
public.
249
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 232 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Sophie De Wit van 17 januari
2012 (N.):
Op grond van de inlichtingen die mij door de Dienst voor
het Strafrechtelijk beleid werden overgemaakt, kan ik de
volgende elementen van antwoord meedelen.
1. en 2. De databank van het College van procureursgeneraal
laat niet toe om de gegevens te coderen op basis
van het beroep van het slachtoffer. Vervolgens kan geen
informatie opgevraagd worden inzake de vervolgingen in
het kader van een dossier betreffende agressie tegen hulpverleners.
Ook het centraal strafregister laat niet toe om de inbreuken
op basis van de hoedanigheid van het slachtoffer te
coderen. Aldus kan ik u geen veroordelingsstatistieken
bezorgen.
3. Justitie besteedt reeds enige jaren aandacht aan de problematiek
van de agressie tegen bepaalde beroepsgroepen,
waaronder hulpverleners en zal dit in de nabije toekomst
ook blijven doen.
Zo kan ik u wijzen op artikel 410bis, lid 1, Sw. (Strafwetboek)
ingevoerd door de wet van 20 december 2006 "tot
wijziging van het Strafwetboek met het oog op het strenger
bestraffen van geweld tegen bepaalde categorieën van personen",
dat een bijzondere bescherming voorziet voor personen
die een opdracht van functionele openbare dienst of
een opdracht van algemeen belang vervullen wanneer ze
slachtoffer worden van de door de artikelen 398 tot 405
Sw. beoogde feiten. Hulpverleners behoren tot deze categorie
van beschermde personen.
Daarenboven voorziet de Gemeenschappelijke omzendbrief
van het College van procureurs-generaal (COL 3/
2008) betreffende gewelddaden ten aanzien van personen
die bekleed zijn met een openbaar ambt of mandaat of die
een taak van openbare dienst of algemeen belang waarnemen
en in contact komen met het publiek, richtlijnen voor
het openbaar ministerie.
Er dient vermeden te worden dat zich gevoelens van frustratie
zouden ontwikkelen bij de door artikel 410bis, Sw.
beoogde beroepscategorieën door de indruk dat de daders
ongestraft zouden blijven. De gerechtelijke reactie dient de
daders dus snel aan de geldende gedragsnormen te herinneren.
Deze herinnering kan elke mogelijke vorm aannemen
die ter beschikking van het openbaar ministerie staat.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

250 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206601
Question n° 238 de monsieur le député Peter Logghe du
17 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Enregistrement des agressions commises par des détenus
contre des gardiens de prison et d'autres membres du
personnel. (QE 540)
La justice est à la recherche de personnes non encore
identifiées, probablement d'anciens détenus, qui auraient
mis le feu à plusieurs voitures de gardiens de prison. Plusieurs
syndicats estiment d'ailleurs que le nombre d'agressions
commises par des (anciens) détenus contre des
gardiens et d'autres membres du personnel ne cesse d'augmenter
ces dernières années et revêt parfois des formes
inquiétantes (menaces à l'encontre de membres de la
famille de gardiens, par exemple). Avant de prendre des
initiatives en la matière, les questions suivantes se posent.
1. Pourriez-vous fournir un aperçu chiffré du nombre
annuel d'agressions commises contre des gardiens de prison
et d'autres membres du personnel de 2005 à 2010 (si
possible de 2000 à 2010)?
2. Pourriez-vous également fournir une ventilation régionale
de ces chiffres?
3. Combien d'agressions ont-elles été commises avec
violence?
4. Combien de cas d'agressions verbales ou physiques
contre des membres de la famille de membres du personnel
a-t-on enregistrés au cours de la période visée?
5. Dans combien de cas des biens mobiliers et/ou immobiliers
appartenant à des membres du personnel pénitentiaire
ont-ils été visés et endommagés?
6. a) Est-il possible de procéder à une estimation des
dommages escomptés?
b) Le remboursement de ces dommages sera-t-il réclamé
auprès des tiers responsables?
DO 2011201206601
Vraag nr. 238 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 17 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Registratie van agressie van gevangenen tegen cipiers en
ander personeel. (SV 540)
Het gerecht is op zoek naar onbekenden, waarschijnlijk
ex-gedetineerden, die verantwoordelijk zouden zijn voor
het in brand steken van verschillende auto's van cipiers.
Verschillende vakbonden menen trouwens dat het aantal
gevallen van agressie van (ex-)gevangenen tegen cipiers en
ander personeel de jongste jaren alleen maar toeneemt en
soms zelfs onrustwekkende vormen aanneemt (dreigementen
tegen familie van cipiers bijvoorbeeld). Vooraleer initiatieven
ter zake te nemen, rijzen de volgende vragen.
1. Kan u een cijfermatig overzicht geven van het jaarlijks
aantal gevallen van agressie tegen cipiers en ander personeel
van 2005 tot en met 2010 (indien mogelijk van 2000
tot 2010)?
2. Is het mogelijk deze gewelddaden ook regionaal op te
splitsen?
3. Hoeveel gevallen van agressie gingen met geweld
gepaard?
4. Hoeveel gevallen van mondelinge of fysieke agressie
in de betrokken periode tegen familieleden van de personeelsleden?
5. In hoeveel van de gevallen werden roerende en/of
onroerende goederen, eigendom van de personeelsleden
van de gevangenissen, geviseerd en beschadigd?
6. a) Is het mogelijk een schatting te maken van de verwachte
schade?
b) Wordt die schade teruggevorderd van de aansprakelijke
derden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 238 de monsieur le député Peter
Logghe du 17 janvier 2012 (N.):
1., 2. et 3. Le Service public fédéral Justice, direction
générale des Établissements pénitentiaires (DG EPI), dispose
de données chiffrées concernant le nombre d'incidents-agressions
dans les prisons. Ces chiffres sont liés à
l'enregistrement des accidents du travail et sont tenus à jour
depuis 2007. Vous trouverez en annexe un tableau dressant
un aperçu par prison du nombre d'accidents du travail faisant
suite à une agression, ventilés en fonction de la nature
de l'agression (physique ou verbale). Les chiffres antérieurs
à 2007 sont incomplets et, par conséquent, non
fiables.
Antwerpen
Brugge
Dendermonde
Everberg
Gent
Hasselt
Hoogstraten
Ieper
Leuven Centraal
Leuven Hulp
Mechelen
Merksplas
Oudenaarde
Ruiselede
Sint-Gillis (NL)
Tongeren
Turnhout
Vorst (NL)
Wortel
Andenne
Arlon
Dinant
Everberg (F)
Forest (F)
Huy
Ittre
Jamioulx
Lantin
Marneffe
Mons
Namur
Nivelles
Paifve
St-Gilles (F)
St-Hubert
Tournai
Verviers
ANNEXE / BIJLAGE QPV 238
Accidents du travail suite à une agression 2007-2010
—
Arbeidsongevallen ten gevolge van agressie 2007-2010
251
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 238 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 17 januari
2012 (N.):
1., 2. en 3. De Federale Overheidsdienst Justitie, directoraat-generaal
penitentiaire inrichtingen (DG EPI), beschikt
over cijfergegevens betreffende het aantal agressie-incidenten
in de gevangenissen. Deze cijfers zijn gelinkt aan
de registratie van arbeidsgevallen, en worden bijgehouden
sinds 2007. In bijlage vindt u een tabel met een overzicht
per gevangenis van het aantal arbeidsongevallen als gevolg
van agressie, opgesplitst naargelang de aard van de agressie
(fysiek of mondeling). De cijfers vóór 2007 zijn onvolledig
en bijgevolg niet betrouwbaar.
EPI Agression physique / Fysieke agressie Agression verbale / Verbale agressie
2007 2008 2009 2010 2007 2008 2009 2010
11
10
1
0
4
5
0
0
0
3
0
7
5
0
5
s.o. / nvt
8
7
1
4
3
0
1
2
0
8
2
14
1
4
2
1
10
6
4
0
3
9
4
3
0
0
17
0
1
2
2
1
6
1
0
1
s.o. / nvt
3
1
0
8
0
0
0
4
0
2
2
7
0
1
0
3
9
1
3
0
2
6
18
0
1
2
9
0
1
9
1
0
14
2
0
3
s.o. / nvt
10
2
0
2
2
0
0
6
0
7
3
21
0
2
2
3
4
2
1
0
3
21
25
0
1
4
14
1
1
3
6
4
26
4
0
3
1
8
2
5
5
2
2
0
12
0
3
8
45
2
2
1
4
13
7
3
3
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
0
0
s.o. / nvt
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
s.o. / nvt
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
s.o. / nvt
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
TOTA(A)L 132 93 136 232 6 6 3 4
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
2
0
0
0
0
0
0
0
0
1

252 QRVA 53 061
16-04-2012
4. et 5. Aucune donnée chiffrée n'est tenue à jour en la
matière.
L'atteinte intentionnelle à l'intégrité physique des personnes
ou la menace d'une telle atteinte, l'atteinte intentionnelle
à l'intégrité psychique des personnes ou la
menace d'une telle atteinte et la dégradation ou la destruction
intentionnelle de biens meubles ou immeubles d'autrui
ou la menace de tels actes constituent - pour autant que
leurs auteurs soient des détenus - des infractions disciplinaires
et sont sanctionnées comme telles. De plus, le
membre du personnel (ou le membre de sa famille)
concerné peut introduire une plainte pénale contre l'agresseur.
6. a) Non. 6. a) Neen.
b) Il appartient évidemment au propriétaire des biens de
décider si et de quelle manière il essayera d'obtenir
l'indemnisation des dommages. À cet égard, il importe de
mettre l'accent sur les possibilités offertes au personnel de
la fonction publique (et donc également aux membres du
personnel des prisons) par l'arrêté royal du 16 mars 2006
relatif à l'assistance en justice des membres du personnel
de certains services publics et à l'indemnisation des dommages
aux biens, encourus par eux.
DO 2011201206727
Question n° 246 de monsieur le député Tanguy Veys du
18 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
Accompagnement des toxicomanes. - Subsides octroyés
aux ASBL De Sleutel et De Kiem (QE 97).
De Sleutel et De Kiem, deux ASBL de Flandre-Orientale
s'occupant de divers projets d'aide aux toxicomanes, tirent
la sonnette d'alarme. Elles ignorent si elles bénéficieront
encore de subventions du gouvernement fédéral l'année
prochaine (2011). Si elles disposent encore de fonds suffisants
pour cette année (2010), l'avenir s'annonce sombre.
Si le gouvernement fédéral n'accorde plus de moyens
financiers l'année prochaine, un projet concernant l'accompagnement
de cent toxicomanes sera menacé en Flandre-
Orientale. Selon Dirk Vandevelde, directeur de l'ASBL De
Kiem, il ne sera donc plus possible d'assurer l'accompagnement
de ces personnes et il ne sera pas aisé pour celles-ci
de trouver une autre structure d'accueil dans la mesure où
elles elles affichent toutes complet. Il insiste pour qu'une
décision soit prise très rapidement en ce qui concerne ce
projet.
4. en 5. Hiervan worden geen cijfergegevens bijgehouden.
De opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van
personen of de bedreiging daarmee, de opzettelijke aantasting
van de psychische integriteit van personen of de
bedreiging daarmee, en de opzettelijke beschadiging of
vernieling van andermans roerende of onroerende goederen
of de bedreiging daarmee, maken - voorzover gepleegd
door gedetineerden - tuchtrechtelijke inbreuken uit en worden
als zodanig gesanctioneerd. Bovendien kan het betrokken
personeelslid (of het familielid in kwestie) een
strafrechtelijke klacht neerleggen tegen de agressor.
b) Het is uiteraard aan de eigenaar van de goederen om te
beslissen of en op welke manier hij zal proberen om de
schade vergoed te krijgen. In dit verband is het belangrijk
te wijzen op de mogelijkheden die aan het overheidspersoneel
(en dus ook de personeelsleden van de gevangenissen)
worden geboden door het koninklijk besluit van 16 maart
2006 betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van
bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van
de door hen opgelopen zaakschade.
DO 2011201206727
Vraag nr. 246 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 18 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Opvang van drugverslaafden. - Subsidies aan De Sleutel
en De Kiem (SV 97).
De Sleutel en De Kiem, twee vzw's die in Oost-Vlaanderen
verschillende projecten hebben lopen om drugverslaafden
op te vangen en verder te helpen, luiden de alarmklok.
Ze weten niet of ze volgend jaar (2011) nog geld krijgen
van de federale regering. Voor dit jaar (2010) is er nog
geld, maar de toekomst ziet er somber uit.
Als de federale regering volgend jaar niet met geld over
de brug komt, komt een project in Oost-Vlaanderen in
gevaar. In dat project worden honderd druggebruikers
begeleid. "Voor die mensen zal er dus geen begeleiding
meer zijn", zegt directeur Dirk Vandevelde van De Kiem.
"Het is ook niet zo dat ze elders vlot terechtkunnen, want
de hulpverlening aan druggebruikers zit overvol. Wij dringen
erop aan dat er heel snel een beslissing wordt genomen
in verband met dit project."
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. Dans le cadre de quelle réglementation les ASBL De
Sleutel et De Kiem reçoivent-elles ces subsides en 2010 et
quel en est le montant?
2. Quelles autres organisations bénéficient également de
ce soutien financier en 2010 et pour quel montant?
3. Quels sont à l'heure actuelle les critères pour entrer en
ligne de compte pour bénéficier de ce soutien?
4. Ces critères seront-ils également appliqués pour pouvoir
bénéficier d'un soutien en 2011 et dans la négative,
pourquoi?
5. Quand les organisations concernées sauront-elles si
elles entrent ou non en ligne de compte pour bénéficier
d'un soutien?
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 246 de monsieur le député Tanguy Veys
du 18 janvier 2012 (N.):
1. Les ASBL De Sleutel et De Kiem reçoivent des subsides
via le canal de subventionnement du Plan global. Le
cadre légal est constitué par:
- la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales
(Moniteur belge du 31 mars 1994);
- l'arrêté royal du 12 août 1994 déterminant les conditions
auxquelles les communes peuvent bénéficier d'une
aide financière pour le recrutement de personnel civil supplémentaire
chargé de l'accompagnement de mesures judiciaires
alternatives et de la prévention de la criminalité et
l'accueil en matière de toxicomanie (Moniteur belge du
16 septembre 1994);
- la circulaire ministérielle du 12 septembre 1996 remplaçant
la circulaire du 7 mars 1995 relative au recrutement
par les communes de personnel supplémentaire pour
l'encadrement des mesures judiciaires alternatives au sein
du Plan global pour l'emploi, la compétitivité et la sécurité
sociale (Moniteur belge du 29 novembre 1996).
Dans le cadre du Plan global, les subsides sont alloués
aux villes et communes et leur permettent de recruter du
personnel supplémentaire pour l'encadrement de mesures
judiciaires alternatives, notamment dans le cadre de la problématique
de la toxicomanie par exemple. Le personnel
supplémentaire recruté peut être employé au sein de leurs
propres services ou être entièrement ou partiellement mis à
la disposition d'une ou de plusieurs organisations ayant
déjà acquis de l'expérience dans l'encadrement de ces
mesures.
253
1. In het kader van welke regelgeving ontvangen de
vzw's De Sleutel en De Kiem in 2010 deze subsidies en
voor welk bedrag?
2. Welke organisaties en voor welk bedrag vallen er nog
onder deze ondersteuning in 2010?
3. Wat zijn de huidige criteria om in aanmerking te
komen voor ondersteuning?
4. Zullen deze criteria ook worden toegepast voor ondersteuning
in 2011 en zo nee, waarom niet?
5. Wanneer zullen de betrokken organisatie weten of ze
al dan niet in aanmerking komen voor ondersteuning?
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 246 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 18 januari
2012 (N.):
1. De vzw's De Sleutel en De Kiem worden gesubsidieerd
via het subsidiekanaal van het Globaal Plan. Het wettelijk
kader wordt gevormd door:
- de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen
(Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994);
- het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling
van de voorwaarden waaronder de gemeenten een
financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van
bijkomend burgerpersoneel belast met de begeleiding van
alternatieve strafrechterlijke maatregelen, de criminaliteitspreventie
en de opvang inzake drugverslaving (Belgisch
Staatsblad van 16 september 1994);
- de ministeriële omzendbrief van 12 september 1996 tot
wijziging van de omzendbrief van 7 maart 1995 met
betrekking tot de aanwerving door de gemeenten van bijkomend
personeel belast met de omkadering van alternatieve
maatregelen, mogelijk gemaakt in het kader van het
Globaal Plan voor de tewerkstelling, het concurrentievermogen
en de sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van
29 november 1996).
Binnen het kader van het Globaal Plan worden de subsidiebedragen
uitbetaald aan de steden en gemeenten die
hiermee bijkomende aanwervingen kunnen doen voor het
omkaderen van alternatieve gerechtelijke maatregelen,
zoals onder meer in het kader van de drugproblematiek.
Het bijkomend aangeworven personeel kan tewerkgesteld
worden binnen de eigen diensten of zij kunnen dit personeel
geheel of gedeeltelijk ter beschikking stellen van één
of meerdere organisaties die reeds ervaring hebben inzake
de omkadering van deze maatregelen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

254 QRVA 53 061
16-04-2012
En ce qui concerne les subventions de l'année 2010
concernant De Kiem et De Sleutel: voir annexe (colonne:
montant maximum de subvention - D).
ARRONDISSEMENT
NOM PROJET
—
NAAM PROJECT
VILLE-COMMUNE
—
STAD-GEMEENTE
2. En 2010, le SService public fédéral a conclu une
convention avec 82 villes et communes pour un montant
total de 6.275.424,63 euros.
En ce qui concerne le thème des "drogues", l'aperçu cijoint
donne une idée des différents projets qui offrent une
formation et/ou une thérapie ou un traitement en matière de
drogue. Le nombre de collaborateurs de projet à temps
plein comprend l'ensemble du personnel employé pour un
projet déterminé.
Wat de subsidiebedragen voor het werkingsjaar 2010
voor De Kiem en De Sleutel betreft: zie bijlage (kolom:
maximaal subsidiebedrag- D).
NOMBRE UTP
—
AANTAL VTE (*)
MONTANT
MAXIMUM DE
SUBVENTION
—
MAXIMAAL
SUBSIDIE-
BEDRAG
Bruges/Brugge vzw De Sleutel Bruges/Brugge 1 VTE niveau A + 1 VTE niveau B 71 889,12
Bruxelles/Brussel vzw De Sleutel
Termonde/
Dendermonde
Delta, afdeling Therapiecentrum
(CGG Waas en Dender)
Saint-Josse-Ten-Noode/
St. Joost Ten Node
Saint-Nicolas/
Sint-Niklaas
1 VTE niveau A 39 662,96
1 VTE niveau B (*)
Gand/Gent vzw De Kiem Gand/Gent 4 VTE niveau A 158 651,84
Gand/Gent vzw De Sleutel Gand/Gent 1 VTE niveau A + 0,5 VTE niveau B 55 776,04
Hasselt vzw Katarsis
Hasselt
Centra voor Alcohol- en andere
Drugproblemen
Hasselt +
Saint-Trond/St. Truiden
1 VTE niveau A (Hasselt)
1 VTE niveau B (St.-Truiden)
71 889,12
Hasselt 2 VTE niveau B 64 452,32
Ypres/Ieper Ambulante Drugzorg Ieper Ypres/Ieper 1 VTE niveau A 39 662,96
Courtrai/Kortrijk Ambulante Drugzorg Kompas Courtrai/Kortrijk 1 VTE niveau A 39 662,96
Courtrai/Kortrijk CAW Piramide Courtrai/Kortrijk 2 VTE niveau B (*)
Louvain/Leuven
GAM - Dienst Leerstraffen
(Preventiedienst)
Louvain/Leuven 1 VTE niveau A + 4 VTE niveau B (*)
Malines/Mechelen vzw De Sleutel Malines/Mechelen 1 VTE niveau B 32 226,16
Audenarde/
Oudenaarde
CGGZ Zuid-Oost-Vlaanderen
(Drug- en Alcoholproject)
Grammont/
Geraardsbergen +
Zottegem
0,5 VTE niveau A (Geraardsbergen)
2 niveau A (Zottegem)
99 157,4
Turnhout CGGZ De Meander Turnhout 1 VTE niveau B + 1,5 VTE niveau A (*) 91 720,6
Furnes/Veurne vzw De Sleutel Furnes/Veurne 0,5 VTE niveau A 19 831,48
Charleroi Trempoline Châtelet 2 UTP niveau A 79 325,92
Namur/Namen Phénix Namur/Namen 1,5 UPT niveau B 48 339,24
(*) REMARQUE: seulement une partie réduite des effectifs travaille dans le cadre d’une formation/thérapie/traitement “drogue”.
(*) OPMERKING: slechts een beperkt gedeelte van het personeelseffectief werkt in het kader van een vorming/therapie/behandeling “drugs”.
2. In 2010 sloot de FOD Justitie een overeenkomst af met
82 steden en gemeenten voor een totaal bedrag van
6.275.424,63 euro.
Wat het thema 'drugs' betreft, biedt bijgaand overzicht
een beeld van de verscheidene projecten die een vorming
en/of een therapie/ behandeling aanbieden inzake de drugproblematiek.
Het aantal voltijdse projectmedewerkers
omvat het totale personeelseffectief dat in een bepaald project
is tewerkgesteld.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Dans la pratique toutefois, dans la plupart de ces projets,
d'autres thèmes sont également traités. Toutes les personnes
ne sont ainsi pas actives à temps plein dans le
domaine des "drogues". Ces nombres diffèrent parfois
d'une année à l'autre. Il n'est dès lors pas possible de fournir
un coût de subside exact.
3. Je renvoie pour cela aux textes réglementaires mentionnés
au point 1 de la présente réponse.
4. et 5. La Conférence interministérielle Drogues a donné
mandat à la Cellule générale de politique en matière de
drogues de déceler et d'analyser les lacunes en matière
d'aide aux toxicomanes et de présenter des solutions. Un
des principaux problèmes en la matière est l'insuffisance et
l'éparpillement de son financement. Dans ce contexte, un
débat fondamental doit être organisé avec les différentes
autorités concernées afin de relever le défi d'une offre
d'aide suffisante, cohérente et harmonisée.
En attendant une solution durable qui tienne suffisamment
compte des compétences des différentes autorités,
mon intention n'est nullement de mettre unilatéralement un
terme à de tels projets. Bien entendu, les critères qualitatifs
et quantitatifs prévus dans la réglementation précitée
doivent toujours être respectés, autrement dit, ces projets
doivent chaque année faire l'objet d'une évaluation positive.
Cette évaluation s'appuie notamment sur les avis de la
Commission de suivi et d'évaluation de l'arrondissement,
placée sous la présidence du procureur du Roi, de
la maison de justice et de mon administration.
Étant donné que ces projets judiciaires sont prolongés
annuellement, 2011 et 2012 ne diffèrent pas des autres
années. Les conventions annuelles pour l'année 2011 ont
été prolongées. Le Conseil des ministres du 3 février 2012
a décidé de prolonger les projets des mesures judiciaires
alternatives aussi pour l'année 2012.
DO 2011201206742
Question n° 249 de monsieur le député Tanguy Veys du
18 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
L'organisation Al Mawada. - Visite d'un musulman extrémiste
à Anvers (QE 57).
Le samedi 28 août 2010, Bilal Philips, musulman extrémiste
de sinistre réputation, assistait à Anvers à une vaste
conférence organisée dans le cadre du ramadan par l'association
Al Mawada, alias De Middenweg/Jongeren Voor
Islam
255
In de praktijk is het zo dat in meerdere van deze projecten
ook andere thema's worden behandeld. Niet alle personen
zijn dan voltijds werkzaam binnen het domein 'drugs'.
Deze aantallen verschillen soms van jaar tot jaar. Vandaar
dat het niet mogelijk is een exacte subsidiekost weer te
geven.
3. Hiervoor verwijs ik naar de reglementaire teksten vermeld
in punt 1 van dit antwoord.
4.en 5. Vanuit de Interministeriële Conferentie Drugs
werd aan de Algemene Cel Drugsbeleid het mandaat gegeven
om de hiaten in de drughulpverlening te detecteren, te
analyseren en oplossingen aan te reiken. Eén van de
belangrijkste knelpunten in dit verband is de ontoereikende
en versnipperde financiering ervan. In dit kader moet een
fundamenteel debat worden gevoerd met de verschillende
betrokken overheden om aan de uitdaging van een toereikend,
coherent en afgestemd hulpaanbod tegemoet te
komen.
In afwachting van een duurzame oplossing die voldoende
rekening houdt met de bevoegdheden van de verschillende
overheden, ligt het alvast niet in mijn intentie om dergelijke
projecten eenzijdig stop te zetten. Weliswaar dienen
de kwalitatieve en kwantitatieve criteria, voorzien in hoger
genoemde regelgeving, steeds te worden gerespecteerd en
dienen deze projecten met andere woorden jaarlijks positief
te worden geëvalueerd.
Dergelijke evaluatie komt ondermeer tot stand op basis
van het advies van de arrondissementele Evaluatie- en
Opvolgingscommissie onder voorzitterschap van de procureur
des Konings, het justitiehuis en mijn administratie.
Aangezien deze justitiële projecten jaarlijks worden verlengd,
verschillen 2011 en 2012 niet van andere jaren. De
jaarlijkse overeenkomsten voor het werkingsjaar 2011 werden
verlengd. De Ministerraad van 3 februari 2012 heeft
beslist de projecten voor alternatieve gerechtelijke maatregelen
ook voor het jaar 2012 te verlengen.
DO 2011201206742
Vraag nr. 249 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 18 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
De vereniging Al Mawada. - Bezoek van een moslimextremist
in Antwerpen (SV 57).
Op zaterdag 28 augustus 2010 bezocht de beruchte moslimextremist
Bilal Philips Antwerpen ter gelegenheid van
een grote ramadanconferentie georganiseerd door de vereniging
Al Mawada, alias De Middenweg/Jongeren Voor
Islam
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

256 QRVA 53 061
16-04-2012
(cf. http://www.facebook.com/photo.php?pid=
4773053id=334302342592ref= fbx_album et annexe).
Aux États-Unis, ce Canadien converti à l'islam est officiellement
suspecté d'avoir été impliqué dans l'attentat à la
bombe perpétré en 1993 contre l'une des tours du WTC à
New York. En 2004, cet homme avait été expulsé par les
autorités américaines en raison de ses contacts avec plusieurs
organisations terroristes islamiques opérant à l'échelon
international. Les autorités australiennes et
britanniques lui refusent également l'accès à leur territoire
national
(cf. http://www.heraldsun.com.au/news/national/ johnhoward-bans-islamic-leader/story-
e6frf7l6-11111132797
73).
En Belgique en revanche, ce terroriste musulman est
manifestement le bienvenu.
1. Avez-vous connaissance des activités et opinions
développées par Bilal Philips et par Al Mawada?
2. a) Estimez-vous qu'il convient de s'opposer aux activités
et opinions développées par Bilal Philips et par Al
Mawada?
b) Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises à cet
égard?
(zie http://www.facebook.com/photo.php?pid=
4773053id=334302342592ref=fbx_album en bijlage).
Bilal Philips is een Canadese moslimbekeerling die in de
VS officieel verdacht wordt van betrokkenheid bij de bomaanslag
in 1993 op een van de WTC-torens in New York.
In 2004 werd de man door de Amerikaanse overheid het
land uitgezet omwille van zijn contacten met verschillende
internationale islamitische terreurbewegingen. Ook de
Australische en Britse overheden weigeren hem de toegang
tot hun grondgebied
(zie http://www.heraldsun.com.au/news/national/john -
howard-bans-islamic-leader/story- e6frf7l6-11111132797
73).
In België is deze moslimterrorist blijkbaar wel welkom.
1. Bent u op de hoogte van de activiteiten en standpunten
van Bilal Philips en van Al Mawada?
2. a) Bent u van oordeel dat moet opgetreden worden
tegen de activiteiten en standpunten van Bilal Philips en
van Al Mawada?
b) Zo ja, welke maatregelen werden genomen?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?
Réponse de la ministre de la Justice du 12 avril 2012,
à la question n° 249 de monsieur le député Tanguy Veys
du 18 janvier 2012 (N.):
La conférence de Bilal Philips est une initiative de l'organisation
"Al Mawada". Celle-ci compte parmi les nombreuses
organisations émanant du groupement salafiste
"Jongeren voor Islam" (JVI), institué précédemment.
Les activités d' "Al Mawada" concernent notamment
l'organisation de conférences. Une conférence donnée par
Hussein YE, un salafite malais, a ainsi eu lieu à la maison
provinciale d'Anvers. Outre les conférences, "Al Mawada"
organise des voyages à La Mecque.
Si cette organisation peut être considérée comme d'inspiration
salafiste puisqu'elle organise des conférences auxquelles
participent des prédicateurs salafistes de renommée
nationale et internationale, rien ne permet d'établir qu' "Al
Mawada" ou les orateurs appellent à la violence.
Abu Ammenah Bilal Philips est né le 7 janvier 1952 en
Jamaïque. Il a néanmoins grandi au Canada, où il s'est
converti à l'islam en 1972. Il a également suivi des études à
l'Université islamique de Médine et réside aujourd'hui au
Qatar. Bilal PHILIPS est à la fois enseignant, orateur et
auteur. Au sein du monde islamique, il est considéré
comme une personnalité du petit écran.
Antwoord van de minister van Justitie van 12 april
2012, op de vraag nr. 249 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 18 januari
2012 (N.):
De organisatie achter de lezing van Bilal Philips is "Al
Mawada". Deze organisatie is een van de vele die ontstonden
uit de eerder opgerichte salafitische organisatie "Jongeren
voor Islam" (JVI).
"Al Mawada" is actief als organisator van salafitische
lezingen. Zo werd ook eerder een lezing door de Maleisische
salafiet Hussein YE georganiseerd in het Antwerpse
Provinciehuis. Naast lezingen is "Al Mawada" ook bezig
met de organisatie van reizen naar Mekka.
Hoewel deze organisatie beschouwd kan worden als van
salafistische strekking omdat zij lezingen organiseert waaraan
gekende nationale en internationale salafitische predikers
deelnemen, zijn er geen aanwijzingen dat "Al
Mawada" of de sprekers oproepen tot geweld.
Abu Ammenah Bilal Philips werd op 7 januari 1952
geboren in Jamaica maar groeide op in Canada. In 1972
bekeerde hij zich daar tot de islam. Hij studeerde ook aan
de Islamitische Universiteit van Medina en verblijft vandaag
in Katar. Hij is lesgever, spreker en auteur en is in de
islamitische wereld een gekende tv-persoonlijkheid.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
La presse a mis en lumière des liens entre cet individu et
les attentats du 26 février 1993 dirigés contre les tours du
WTC à New York, au cours desquels six personnes ont
perdu la vie. Il nie cependant toute implication dans ces
attentats et n'a pas été condamné dans ce cadre.
Bilal Philips est connu de la Sûreté de l'État. Ses agissements
en Belgique font l'objet d'une attention.
DO 2011201206772
Question n° 260 de monsieur le député Peter Logghe du
18 janvier 2012 (N.) à la ministre de la Justice:
257
Philips werd door de pers gelinkt aan de aanslag van
26 februari 1993 tegen de WTC-torens in New York waarbij
zes doden vielen. Hij spreekt evenwel zelf de beweringen
tegen dat hij betrokken zou geweest zijn bij die aanslag
en hij werd niet veroordeeld in dat kader.
Bilal Philips is gekend door de Veiligheid van de Staat.
Zijn optredens in België weerhouden onze aandacht.
DO 2011201206772
Vraag nr. 260 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 18 januari 2012 (N.) aan de
minister van Justitie:
Délinquants sexuels condamnés (QE 715). Veroordeelde seksuele delinquenten (SV 715).
Le sentiment prévaut, du moins pour qui lit attentivement
la presse, que le nombre de violeurs, d'agresseurs et
d'autres délinquants sexuels est en hausse en Belgique. Le
nombre de délinquants sexuels condamnés et incarcérés
suit-il la même tendance et quelle évolution observe-t-on
en la matière? La tendance est-elle la même dans d'autres
pays européens qui auraient éventuellement pris des
mesures pour lutter contre ce phénomène?
1. Possédez-vous des chiffres sur l'évolution du nombre
de délinquants sexuels condamnés depuis 2005?
2. a) Pourriez-vous les répartir en fonction du type de
délinquance sexuelle?
b) S'agit-il de pédophilie, de viols ou d'autres comportements
sexuels déviants?
3. a) Quel est l'âge des personnes condamnées pour de
tels faits?
b) Observe-t-on une tendance notable indiquant que les
auteurs sont de plus en plus jeunes?
Men krijgt toch de indruk, als men de pers aandachtig
volgt tenminste, dat het aantal verkrachters, aanranders en
andere seksuele delinquenten aan het toenemen is in België.
Vraag is of het aantal veroordeelde en opgesloten seksuele
delinquenten diezelfde stijging volgt, en welke
evolutie hier te bespeuren valt. Is dit een tendens die ook in
andere Europese landen wordt opgemerkt en waar men
eventueel maatregelen neemt?
1. Heeft u een cijfermatige evolutie beschikbaar van het
aantal veroordeelde seksuele delinquenten tussen 2005 en
vandaag?
2. a) Is het mogelijk de cijfergegevens op te delen volgens
de aard van de seksuele delinquentie?
b) Gaat het om pedofilie, om verkrachting, eventueel
andere seksuele aberraties?
3. a) Hoe zit het met de leeftijden van de veroordeelde
daders?
b) Is er op dat vlak een verschuiving merkbaar naar
steeds jonger?
c) Ou, inversement, sont-ils de plus en plus âgés? c) Of worden ze juist steeds ouder?
4. Pouvez-vous préciser la répartition hommes-femmes
des délinquants sexuels condamnés?
4. Kan u een opdeling geven mannelijk-vrouwelijk?
5. Pouvez-vous également répartir ces chiffres sur une
base régionale?
5. Kan u de cijfergegevens ook regionaal opsplitsen?
6. a) Existe-t-il des chiffres sur les éventuels récidivistes? 6. a) Heeft men cijfergegevens betreffende recidiverende
daders?
b) Dans la négative, quand commencera-t-on à collecter b) Zo niet, wanneer begint men met het bijhouden van
de tels chiffres?
dergelijke cijfergegevens?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

258 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de la Justice du 10 avril 2012,
à la question n° 260 de monsieur le député Peter
Logghe du 18 janvier 2012 (N.):
Le Service de la Politique criminelle publie les statistiques
en matière de condamnations, de suspensions du
prononcé et d'internements depuis 1994. Ces statistiques
sont produites à l'aide de la banque de données du Casier
judiciaire central dans laquelle sont enregistrés tous les
bulletins de décisions transmis par les greffes des cours et
tribunaux.
Les données statistiques disponibles sont dès lors dépendantes
de la réception et de l'enregistrement des bulletins
de condamnations dans le Casier judiciaire central et,
ensuite, de l'anonymisation et des extractions de cette
banque de données. Il s'ensuit qu'il ne peut être fourni à ce
jour des statistiques annuelles fiables et complètes que
jusqu'à 2005.
On travaille actuellement aux statistiques de condamnation.
DO 2011201206998
Question n° 303 de monsieur le député Stefaan
Vercamer du 27 janvier 2012 (N.) à la ministre de
la Justice:
Répartition des associations sur la base de critères déterminés
dans la loi sur les ASBL (QO8639)
Je vous renvoie à ma question orale (question n° 5296,
Compte rendu intégral, Chambre, 2010-2011, commission
de la Justice, 28 juin 2011, CRIV 53 COM 277, p. 20).
La loi du 27 juin 1921 sur les associations sans but lucratif,
les associations internationales sans but lucratif et les
fondations établit une distinction entre les associations sur
la base de différents critères.
Sont considérées comme de très grandes associations,
celles qui emploient plus de 100 équivalents temps-plein
ou qui remplissent plus d'un des critères suivants: un effectif
de plus de 50 travailleurs, des recettes, autres qu'exceptionnelles,
hors taxe sur la valeur ajoutée de 6,25 millions
d'euros et un total du bilan de 3,125 millions d'euros. Ces
mêmes définitions s'appliquent aux fondations et aux associations
internationales sans but lucratif. Les très grandes
associations sont tenues d'établir des comptes annuels
conformes au schéma prescrit et de désigner un commissaire.
Antwoord van de minister van Justitie van 10 april
2012, op de vraag nr. 260 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 18 januari
2012 (N.):
Sinds 1994 publiceert de Dienst voor het Strafrechtelijk
beleid de veroordelings-, opschortings- en interneringsstatistieken.
Deze statistieken worden opgesteld aan de hand
van de gegevensbank van het Centraal strafregister waarin
alle veroordelingsberichten zijn opgenomen die worden
aangeleverd door de griffies van de hoven en rechtbanken.
De statistieken zijn bijgevolg afhankelijk van de ontvangst
en registratie van de veroordelingsberichten in het
Centraal strafregister en vervolgens van de anonimisering
van en de extracties uit deze gegevensdatabank. Dit alles
maakt dat er op heden slechts tot 2005 betrouwbare en volledige
jaarstatistieken kunnen worden aangeleverd.
Er wordt momenteel aan de veroordelingsstatistieken
gewerkt.
DO 2011201206998
Vraag nr. 303 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Vercamer van 27 januari 2012 (N.) aan
de minister van Justitie:
De indeling van verenigingen naar grootte in de VZW-wet.
(MV 8639)
Ik verwijs naar mijn mondelinge vraag (vraag nr. 5296,
Integraal Verslag, Kamer, 2010-2011, commissie voor de
Justitie, 28 juni 2011, CRIV 53 COM 277, blz. 20).
De wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen
zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder
winstoogmerk en de stichtingen maakt een indeling
van verenigingen naar grootte.
Heel grote verenigingen zijn verenigingen met meer dan
100 voltijds equivalente werknemers of verenigingen die
voldoen aan meer dan een van de volgende criteria: een
personeelsbestand van meer dan 50 werknemers, ontvangsten
andere dan uitzonderlijke ontvangsten en btw-ontvangsten
voor 6,25 miljoen euro en een balanstotaal van
3,125 miljoen euro. Dezelfde definities gelden voor stichtingen
en internationale verenigingen zonder winstoogmerk.
Heel grote verenigingen moeten een jaarrekening
opmaken volgens het volledig schema en een commissaris
aanstellen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Bien que la définition de la notion de très grandes associations
s'inspire de celle inscrite dans le Code des Sociétés,
lors de la modification de l'article 15, §1 de ce même
Code, le législateur a omis d'adapter l'article 17, §5 de la
loi sur les ASBL. L'analogie généralement observée entre
le Code des Sociétés et la loi sur les ASBL n'a sur ce point
pas été respectée.
Face à l'érosion monétaire rampante, cet omission alourdit
les charges administratives et les coûts d'un nombre
croissant d'associations qui se retrouvent souvent cataloguées
dans la catégorie des très grandes associations.
259
Hoewel men zich bij de omschrijving van heel grote verenigingen
heeft laten inspireren door de omschrijving in
het Wetboek van Vennootschappen, heeft men nagelaten,
op het ogenblik van de wijziging van artikel 15, §1, van het
Wetboek van vennootschappen het artikel 17, §5, van de
VZW-wet aan te passen. Er is meestal een analogie tussen
het Wetboek van Vennootschappen en de vzw-wetgeving,
maar dat is in dezen blijkbaar niet gebeurd.
Door de sluipende geldontwaarding impliceert dit dat
steeds meer verenigingen met extra administratieve lasten
en kosten geconfronteerd worden. Zij vallen namelijk
steeds meer in de categorie heel grote verenigingen.
1. Etes-vous informé du problème? 1. Bent u op de hoogte van deze problematiek?
2. Est-il possible d'adapter la loi sur les ASBL aux critères
déjà inscrits dans le Code des Sociétés?
Réponse de la ministre de la Justice du 19 avril 2012,
à la question n° 303 de monsieur le député Stefaan
Vercamer du 27 janvier 2012 (N.):
1. Jusqu'il y a peu, je n'étais pas au courant de l'adaptation
des critères de l'article 15 du Code des sociétés par le
précédent ministre de l'Economie.
2 Mon administration peut procéder à l'adaptation des
critères de l'article 17, § 5, de la loi sur les associations
sans but lucratif, les associations internationales sans but
lucratif et les fondations, afin de les réaligner sur ceux de
l'article 15, § 1er, du Code des sociétés.
Dans un souci de rapidité, l'honorable membre pourrait
néanmoins également déposer une proposition de loi portant
les adaptations précitées.
DO 2011201207709
Question n° 367 de monsieur le député Bernard
Clerfayt du 07 mars 2012 (Fr.) à la ministre de la
Justice:
Le pourcentage de personnes en détention préventive (QO
9595).
Dans le rapport de la Cour des comptes consacré à l'examen
des mesures de lutte contre la surpopulation carcérale,
il est indiqué que, malgré le caractère exceptionnel de la
détention préventive, et malgré les mesures prises par les
ministres de la Justice successifs, le nombre de personnes
en détention préventive a augmenté de 170% depuis 1980!
2. Is een aanpassing mogelijk van de VZW-wet aan de
criteria zoals die reeds zijn opgenomen in het Wetboek van
Vennootschappen?
Antwoord van de minister van Justitie van 19 april
2012, op de vraag nr. 303 van de heer
volksvertegenwoordiger Stefaan Vercamer van
27 januari 2012 (N.):
1. Tot voor kort was ik niet op de hoogte van de aanpassing
door de vorige minister van Economie van de drempels
van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen.
2. Mijn administratie kan overgaan tot aanpassing van de
drempels in artikel 17, § 5, van de VZW-wet, teneinde deze
terug gelijk te schakelen met deze in artikel 15, § 1, van het
Wetboek van vennootschappen.
Het geachte lid zou evenwel uit snelheidsoverwegingen
eveneens een wetsvoorstel houdende voormelde aanpassingen
kunnen indienen.
DO 2011201207709
Vraag nr. 367 van de heer volksvertegenwoordiger
Bernard Clerfayt van 07 maart 2012 (Fr.) aan de
minister van Justitie:
Het aantal personen in voorlopige hechtenis (MV 9595).
Uit een verslag van het Rekenhof inzake de maatregelen
tegen de overbevolking in de gevangenissen is gebleken
dat ondanks het uitzonderlijke karakter van de voorlopige
hechtenis en in weerwil van de door de opeenvolgende
ministers van Justitie genomen maatregelen, het aantal personen
in voorlopige hechtenis sinds 1980 met 170 procent
is gestegen!
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

260 QRVA 53 061
16-04-2012
Les prévenus représentant 35% de la population carcérale
en 2010, ils constituent l'une des causes les plus
importantes de la surpopulation carcérale. Il est donc
essentiel d'analyser cette mesure en profondeur en vue
d'une éventuelle réforme en la matière.
Les caractéristiques de la population carcérale varient
certainement d'une prison à l'autre, notamment en raison de
leur présence en zone urbaine ou rurale, ou encore de la
nature de l'établissement carcérale. L'ampleur de celle-ci
varie également considérablement d'une prison à l'autre.
C'est pourquoi, un indicateur pertinent pour l'analyse de la
détention préventive serait certainement d'en connaître le
taux pour chaque prison.
1. Vos services disposent-ils des pourcentages de personnes
en détention préventive dans chacune des prisons
belges?
In 2010 maakten de beklaagden 35 procent van de gevangenisbevolking
uit. Dat er zoveel beklaagden opgesloten
zitten, is een van de belangrijkste oorzaken van de overbevolking
in de gevangenissen. Met het oog op eventuele
hervormingen is het bijgevolg van groot belang dat dat
gegeven grondig wordt geanalyseerd.
De samenstelling van de gevangenisbevolking verschilt
uiteraard afhankelijk van de ligging (in stedelijk of landelijk
gebied) en het type inrichting. Ook de omvang van de
populatie per gevangenis kan aanzienlijk variëren. Het zou
derhalve in het kader van een analyse van de voorlopige
hechtenis zeker relevant zijn om te weten hoeveel personen
in voorlopige hechtenis er in elke gevangenis opgesloten
zitten.
1. Beschikken uw diensten over cijfers inzake het aantal
personen in voorlopige hechtenis in elke Belgische gevangenis,
uitgedrukt in percentages?
2. Si oui, quels sont-ils? 2. Zo ja, welke zijn die percentages?
3. a) Si non, pour quelle raison ces pourcentages ne sontils
pas connus?
3. a) Zo niet, waarom zijn die percentages niet bekend?
b) Envisagez-vous d'effectuer cette analyse? b) Bent u van plan om bovengenoemde analyse te laten
uitvoeren?
Réponse de la ministre de la Justice du 11 avril 2012, Antwoord van de minister van Justitie van 11 april
à la question n° 367 de monsieur le député Bernard 2012, op de vraag nr. 367 van de heer
Clerfayt du 07 mars 2012 (Fr.):
volksvertegenwoordiger
07 maart 2012 (Fr.):
Bernard Clerfayt van
Avant toute chose, il est bon de rappeler que les établisse- In de eerste plaats moet eraan worden herinnerd dat de
ments pénitentiaires se divisent en deux grandes catégo- gevangenissen in twee grote categorieën worden ingeries:
les maisons d'arrêt, destinées à accueillir les deeld: de arresthuizen voor de opvang van de personen die
personnes sous mandat d'arrêt ou qui ne sont pas encore onder aanhoudingsbevel staan of die nog niet definitief
condamnées définitifs, et les maisons de peines, destinées à veroordeeld zijn, en de strafhuizen voor de opvang van de
accueillir des condamnés définitifs.
definitief veroordeelde personen.
Par la force des choses, la plupart des prisons belges Noodgedwongen vangen de meeste Belgische gevange-
accueillent à la fois des condamnés et des prévenus, selon nissen zowel veroordeelden als beklaagden op, naar gelang
des proportions très variables d'une prison à l'autre. de gevangenis in zeer uiteenlopende verhoudingen.
Ceci signifie évidemment que le pourcentage de détenus Dit betekent natuurlijk dat het aantal gevangenen in
en détention préventive est essentiellement lié à la nature voorlopige hechtenis voornamelijk samenhangt met de
même de l'établissement. La prison de Forest, maison aard zelf van de inrichting. De gevangenis te Vorst, een
d'arrêt, va donc accueillir une proportion de prévenus arresthuis, vangt dus verhoudingsgewijs veel meer
beaucoup plus élevée que la prison d'Ittre, maison pour
peines.
beklaagden op dan de gevangenis te Itter, een strafhuis.
L'administration pénitentiaire publie chaque semaine en Het penitentiaire bestuur geeft iedere week intern een
interne une série de statistiques pénitentiaires, dont le aantal penitentiaire statistieken vrij, waaronder het aantal
nombre de détenus répartis selon les catégories condam- gevangenen, opgesplitst volgens de categorieën 'veroornés-prévenus-internés.deelden'
- 'beklaagden' - 'geïnterneerden'.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Pour donner un exemple, en date du 21 février 2012, il y
avait 11.141 détenus dans les prisons belges, dont 3.560
prévenus. Si je reprends Forest, il y avait 711 détenus, dont
539 prévenus, tandis qu'à Ittre, il y avait 431 détenus dont 7
prévenus.
Il n'y a évidemment pas de problèmes pour vous fournir
le tableau reprenant la répartition prison par prison.
261
Op 21 februari 2012 bijvoorbeeld waren er in de Belgische
gevangenissen 11.141 gedetineerden, van wie 3.560
beklaagden. In Vorst waren er op een totaal van 711 gedetineerden
539 beklaagden, terwijl er in Itter 431 gedetineerden
waren, van wie 7 beklaagden.
Het stelt vanzelfsprekend geen enkel probleem om u de
tabel met de verdeling per gevangenis te bezorgen.
Ministre de l'Emploi Minister van Werk
DO 2011201205397
Question n° 12 de madame la députée Sonja Becq du
15 décembre 2011 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Vacances lors de la formation professionnelle individuelle.
(QE 340)
L'objectif d'une formation professionnelle individuelle
(FPI) au sein d'une entreprise est de permettre à un chômeur
de suivre une formation de maximum six mois chez
un employeur. En échange, l'employeur doit l'engager à
l'issue de la formation. Lors de cette formation, le travailleur
FPI conserve le statut de chômeur et est payé par
l'ONEM. L'employeur ne lui verse pas de salaire, mais une
une prime de productivité. Pour le reste, le chômeur participe
au fonctionnement normal de l'entreprise.
Durant sa formation, le travailleur FPI n'a pas droit à des
vacances. En effet, seules les prestations dans le cadre d'un
véritable contrat de travail relèvent de la législation relative
aux vacances annuelles.
1. Combien de chômeurs ont suivi une formation professionnelle
individuelle au cours des cinq dernières années?
Pouvez-vous répartir ces chiffres par année et par Région?
2. Sur quels arguments vous appuyez-vous pour exclure
du régime des vacances annuelles les travailleurs FPI, y
compris ceux qui ont travaillé dans une autre entreprise
l'année précédente?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 12 de madame la députée Sonja Becq du
15 décembre 2011 (N.):
1. Ci-après, vous trouverez le tableau reprenant le
nombre de chômeurs ayant suivi une formation professionnelle
individuelle au cours des cinq dernières années,
depuis 2006 à juin 2011.
DO 2011201205397
Vraag nr. 12 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sonja Becq van 15 december 2011 (N.) aan de
minister van Werk:
Vakantie tijdens de individuele beroepsopleiding. (SV 340)
Een IBO of individuele beroepsopleiding in de onderneming
heeft als doel een werkloze maximum zes maanden
een opleiding te laten volgen bij een werkgever. In ruil
moet de werkgever hem na afloop van de opleiding aanwerven.
Tijdens de opleiding behoudt de IBO'er het statuut
van werkloze en wordt hij vergoed door de RVA. De werkgever
betaalt hem geen loon, wel een productiviteitspremie.
De werkloze neemt verder deel aan het gewone
bedrijfsleven.
Tijdens de duur van de IBO heeft de IBO'er geen recht op
vakantie. Enkel de prestaties met een echte arbeidsovereenkomst
vallen immers onder de wetgeving inzake de
jaarlijkse vakantie.
1. Hoeveel werklozen volgden de laatste vijf jaar een
individuele beroepsopleiding? Graag de cijfers per jaar en
per regio.
2. Welke argumenten heeft u om IBO'ers, ook diegenen
die het jaar voordien elders gewerkt hebben, uit te sluiten
van de regeling in verband met jaarlijkse vakantie?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 12 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Sonja Becq van 15 december
2011 (N.):
1. Hieronder de tabel van het aantal werklozen dat de
laatste vijf jaar een individuele beroepsopleiding gevolgd
heeft, vanaf 2006 tot en met juni 2011.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

262 QRVA 53 061
16-04-2012
Nombre de personnes ayant bénéficié, pour l'année de
référence, d'au moins un paiement de CC avec une dispense
pour FPI (formation professionnelle individuelle):
Année de référence
—
Referte-jaar
Région flamande
—
Vlaams Gewest
2. Les personnes qui suivent une formation professionnelle
individuelle sont considérées comme des chômeurs.
L'arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalités
générales d'exécution des lois relatives aux vacances
annuelles des travailleurs salariés ne prévoit pas d'assimilation
pour ces catégories de personnes.
Aucune initiative légale n'est prévue actuellement pour
prévoir une telle assimilation. Une éventuelle assimilation
représenterait un coût supplémentaire pour l'employeur
étant donné qu'elle impliquerait une augmentation des cotisations
sociales.
DO 2011201205408
Question n° 13 de madame la députée Sonja Becq du
15 décembre 2011 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Les entreprises de titres-services. - Contrôle social et fiscal.
(QE 339)
L'octroi de subventions aux entreprises de titres-services
a souvent lieu sans contrôle en ce qui concerne les effets
sociaux. Les entreprises qui travaillent avec des groupes à
risques en fonction d'objectifs sociaux se retrouvent dans
une situation difficile: elles investissent dans les formations
et l'accompagnement et peuvent difficilement entrer
en compétition avec les entreprises qui ne le font pas et qui
réalisent de gros bénéfices.
Aantal personen die voor het refertejaar minstens één
betaling VW met een vrijstelling IBO (individuele
beroepsopleiding) genoten:
Région wallonne
—
Waals Gewest
Région de
Bruxelles-Capitale
—
Brussels Hfdst.
Gewest
Total
—
Totaal
2006 10 983 8 398 403 19 784
2007 10 231 8 698 474 19 403
2008 8 506 8 386 870 17 762
2009 7 363 7 538 1 225 16 126
2010 7 754 7 143 1 215 16 112
2011 (6m) 4 691 3 645 645 8 981
2. De personen die een dergelijke individuele beroepsopleiding
volgen, worden beschouwd als werkzoekenden.
Het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van
de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende
de jaarlijkse vakantie van de werknemers voorziet
geen gelijkstelling voor deze categorie personen.
Op dit ogenblik zijn er ook geen wettelijke initiatieven
voorzien om een gelijkstelling mogelijk te maken. Een
eventuele gelijkstelling zou immers een meerkost betekenen
voor de werkgever, omdat dit ook een verhoging van
de sociale bijdragen inhoudt.
DO 2011201205408
Vraag nr. 13 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sonja Becq van 15 december 2011 (N.) aan de
minister van Werk:
De dienstenchequeondernemingen. - Sociale en fiscale
controle. (SV 339)
De toekenning van de subsidies aan dienstenchequeondernemingen
gebeurt vaak zonder controle wat het sociale
effect betreft. Ondernemingen die vanuit sociale doelstellingen
met kansengroepen werken, hebben het moeilijk: zij
investeren in opleidingen en begeleiding en kunnen moeilijk
concurreren met diegenen die dat niet doen en serieuze
winsten maken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Il me revient qu'il existe des entreprises de titres-services
lucratives qui ont un plan d'apurement auprès de l'ONSS,
malgré le fait qu'elles profitent déjà de bon nombre d'avantages
sociaux et fiscaux.
1. a) Combien d'entreprises de titres-services agréées
existe-t-il à l'heure actuelle?
b) Quel est le rapport entre les initiateurs privés (secteurs
marchand et non-marchand) et les initiateurs publics?
2. a) À quel point les entreprises de titres-services
actuelles sont-elles lucratives?
b) J'aimerais également obtenir des données comparatives
entre les entreprises publiques, les entreprises privées
du secteur marchand et les entreprises privées du secteur
non-marchand).
3. a) Combien d'entreprises de titres-services possèdentelles
un plan d'apurement auprès de l'ONSS?
b) Est-il exact qu'il existe ici aussi des entreprises lucratives
?
4. Comment se déroulent pour l'instant le contrôle social
et fiscal et combien d'entreprises ont-elles été soumises à
un contrôle en 2009, 2010 et 2011 ?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 13 de madame la députée Sonja Becq du
15 décembre 2011 (N.):
1. Fin septembre 2011, il y avait 2.731 entreprises titresservices
agréées. Ci-dessous, vous trouverez un aperçu du
nombre d'entreprises selon le type:
Il y a 2.482 entreprises agréées du secteur privé (91%) et
249 entreprises agréées du secteur public (9%).
263
Naar verluidt zijn er winstgevende dienstenchequeondernemingen
met een afbetalingsplan bij de RSZ, ondanks het
feit dat ze al heel wat sociale en fiscale voordelen genieten.
1. a) Hoeveel erkende dienstenchequeondernemingen
bestaan er momenteel?
b) Hoe is de verhouding tussen private (profit en nonprofit)
en openbare initiatiefnemers?
2. a) Hoe winstgevend zijn de huidige dienstenchequeondernemingen?
b) Graag ook vergelijkende gegevens tussen publieke,
private (profit) en private (non-profit) ondernemingen.
3. a) Hoeveel dienstenchequeondernemingen hebben een
afbetalingsplan bij de RSZ?
b) Klopt het dat er hier ook winstgevende ondernemingen
tussen zitten?
Société commerciale 1 269 Handelsvennootschap
Intérim 28 Interim
Entreprise d’insertion 104 Invoegbedrijf
ASBL 343 VZW
Commune 10 Gemeente
CPAS 239 OCMW
ALE 229 PWA
Personne physique 509 Natuurlijk persoon
4. Hoe gebeurt op dit moment de sociale en fiscale controle
en hoeveel ondernemingen werden er in 2009, 2010
en 2011 aan controle onderworpen?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 13 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Sonja Becq van 15 december
2011 (N.):
Eind september 2011 waren er 2.731 erkende dienstencheque-ondernemingen.
Hieronder vindt u een overzicht
van het aantal ondernemingen per type:
Er zijn 2.482 erkende ondernemingen uit de privé-sector
(91%) en 249 erkende ondernemingen uit de publieke sector
(9%).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

264 QRVA 53 061
16-04-2012
2. La marge bénéficiaire pour les activités titres-services
était demandée dans une enquête pour l'évaluation du système
des titres-services 2010. Ci-dessous, vous trouverez
un aperçu de la marge bénéficiaire par titre, selon le type
d'entreprise, en 2010:
Type d’entreprise
3. Au 2 mai 2011, 460 entreprises titres-services étaient
débiteurs auprès de l'ONSS.
De ces 460 employeurs, 94 avaient un plan de payement
amiable.
Pour le reste, 134 employeurs se trouvaient à un stade de
recouvrement administratif (premiers rappels envoyés),
208 faisaient l'objet d'une procédure de recouvrement
judiciaire et
2. In het kader van de evaluatie van het stelsel van de
dienstencheques werd via een enquête bij de bedrijven de
winstmarge voor de dienstencheque-activiteiten opgevraagd.
Hieronder vindt u een overzicht van de winstmarge
per cheque naar type onderneming in 2010:
3. Op 2 mei 2011 waren 460 dienstencheque-ondernemingen
schuldenaar bij de RSZ.
Van deze 460 werkgevers hadden 94 een minnelijk afbetalingsplan.
Voor het overige bevonden 134 werkgevers zich in een
stadium van de administratieve invordering (eerste rappelbrieven
verstuurd),
maakten er 208 het voorwerp uit van gerechtelijke invorderingsprocedures
en
24 ont été déclarés en faillite. werden er 24 failliet verklaard.
Je n'ai pas les comptes individuels des entreprises titresservices.
Je ne sais donc pas s'il y a des entreprises rentables
parmi les débiteurs.
Marge bénéficiaire/titre
—
Winstmarge/cheque
Type bedrijf
Société commerciale 0,55 Handelsvennootschap
Intérim 1,20 Interim
Entreprise d’insertion 0,93 Invoegbedrijf
ASBL 0,24 VZW
CPAS -1,53 OCMW
ALE 1,15 PWA
Personne physique 2,14 Natuurlijke persoon
TOTAL 0,75 TOTAAL
Ik beschik niet over de individuele rekeningen van de
dienstencheque-ondernemingen. Ik kan met andere woorden
niet achterhalen of er winstgevende ondernemingen
tussen de schuldenaars zitten.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
4. Ci-dessous, vous trouverez un aperçu du nombre de
contrôles sur les dettes sociales et fiscales auprès des entreprises
titres-services, de 2009 jusqu'à novembre 2011:
Résultat des contrôles
La plupart de ces contrôles ont lieu via une consultation
on-line des banques de données. Toutes les entreprises ont
été contrôlées au moins une fois.
La moyenne du nombre de contrôles est de trois par
entreprise. Il s'agit des entreprises soumises aux cotisations
ONSS (donc à l'exclusion des Communes et CPAS).
Ci-dessous, vous trouverez un aperçu du nombre de
retraits d'office consécutifs aux dettes sociales et fiscales:
193 entreprises n'étaient pas en ordre. Pourtant, le
nombre de retraits d'office (175) est inférieur. Cela peut
être attribué au fait que des entreprises ont été déclarées en
faillite entre-temps ou qu'il y a encore des procédures en
cours.
265
4. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal controles
van sociale en fiscale schulden bij dienstenchequeondernemingen,
van 2009 tot november 2011:
Nombre de contrôles
—
Aantal controles
Resultaat van de controles
En orde et/ou régularisé 8 738 In orde en/of geregulariseerd
Pas en orde 193 Niet in orde
En cours 66 Onderzoek is lopend
TOTAL 8 997 TOTAAL
Année
—
Jaar
Het merendeel van deze controles gebeurt via online consultatie
van de databanken. Alle ondernemingen zijn minstens
één keer gecontroleerd.
Er worden gemiddeld drie controles uitgevoerd per
onderneming. Het betreft hier ondernemingen die onderworpen
zijn aan RSZ-bijdragen (dus uitgezonderd de
gemeenten en de OCMW's).
Hieronder vindt u een overzicht van het aantal ambtshalve
intrekkingen van de erkenning ingevolge fiscale en/
of sociale schulden:
Nombre de retraits d’office
—
Aantal ambtshalve
intrekkingen
2009 39
2010 63
2011 73
Total — Totaal 175
193 ondernemingen waren niet in orde. Het aantal ambtshalve
intrekkingen (175) ligt evenwel lager. Dit kan te wijten
zijn aan het feit dat er ondertussen ondernemingen
failliet zijn gegaan of dat er nog procedures lopende zijn.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

266 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205477
Question n° 15 de monsieur le député Georges Gilkinet
du 15 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de
l'Emploi:
DO 2011201205477
Vraag nr. 15 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 15 december 2011 (Fr.) aan
de minister van Werk:
La réduction de TVA dans le secteur horeca (QE 207). Btw-verlaging in de horecasector (SV 207).
Le 1er janvier 2010 est entrée en vigueur une réduction
de la TVA de 21% à 12% dans l'horeca. La diminution de
recettes pour les finances publiques était alors estimée à
255 millions d'euros. Cette mesure visait notamment à lutter
contre le travail au noir dans ce secteur. Or, il apparait
que pour le premier trimestre de l'année 2010, l'emploi
dans le secteur a reculé de 75 unités, soit de 0,05%, en
comparaison avec la même période en 2009. Une évaluation
de cette politique était prévue en octobre 2010.
1. a) Pouvez-vous confirmer les résultats mentionnés cidessus
en ce qui concerne le volume d'emploi dans le secteur?
b) Pouvez-vous nous informer des conséquences de cette
réduction de TVA en matière de diminution des recettes
pour les finances publiques au cours de l'année 2010?
c) De même, dispose-t-on d'indicateurs quant aux éventuelles
diminutions tarifaires accordées aux consommateurs
suite à cette réduction de TVA?
2. a) Pouvez-vous indiquer s'il sera bien procédé à l'évaluation
de cette mesure durant le mois d'octobre 2010?
Op 1 januari 2010 werd een btw-verlaging van 21 naar
12 procent van kracht in de horeca. De inkomstendaling
voor de overheidsfinanciën werd toen op 255 miljoen euro
geraamd. Bedoeling van de maatregel was onder meer het
zwartwerk in de sector te bestrijden. In het eerste kwartaal
van 2010 zou de werkgelegenheid in de sector echter met
75 betrekkingen - of 0,05 procent - zijn gedaald in vergelijking
met dezelfde periode in 2009. De beleidsmaatregel
zou in oktober 2010 worden getoetst.
1. a) Kunt u voormelde gegevens met betrekking tot de
werkgelegenheid in de sector bevestigen?
b) Wat zijn de gevolgen van die btw-verlaging voor de
inkomsten van de overheid in de loop van 2010?
c) Beschikt u over gegevens in verband met een eventuele
prijsdaling voor de consument in het verlengde van die
btw-verlaging?
2. a) Zal die maatregel inderdaad in oktober 2010 worden
getoetst, zoals eerder werd aangekondigd?
b) Quelle forme prendra cette évaluation? b) Op welke manier zal die evaluatie worden uitgevoerd?
c) Qui associera-t-elle? c) Wie zal erbij worden betrokken?
d) Son résultat sera-t-il rendu public? d) Zal het resultaat ervan worden bekendgemaakt?
e) Si oui, sous quelle forme? e) Zo ja, onder welke vorm?
3. a) Pouvez-vous communiquer quelles sont les perspectives
en la matière pour l'année 2011?
3. a) Wat zijn de vooruitzichten voor 2011?
b) Une évaluation négative de son impact est-elle de b) Zal een negatieve evaluatie tot een herziening van de
nature à justifier une remise en cause de cette option? btw-verlaging leiden ?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 11 april
la question n° 15 de monsieur le député Georges 2012, op de vraag nr. 15 van de heer
Gilkinet du 15 décembre 2011 (Fr.):
volksvertegenwoordiger
15 december 2011 (Fr.):
Georges Gilkinet van
L'honorable membre trouvera dans le tableau ci-joint Het geachte lid vindt in bijgaande tabel de evolutie van
l'évolution de l'emploi total des travailleurs âgés de 15 à 64 de totale tewerkstelling van de werknemers van 15 tot 64
ans (salariés et indépendants) dans le secteur de l'Horeca et jaar (loontrekkenden en zelfstandigen) in de Horecasector
dans les sous-secteurs d'activités qui le composent, dont la en in de subsectoren die eronder ressorteren, waaronder de
restauration. Pour toute interprétation de ces chiffres, il restaurants. Voor de interpretatie van deze cijfers mag niet
importe de garder à l'esprit que l'évolution de l'emploi dans worden vergeten dat de werkgelegenheid in deze sector
ce secteur connaît des variations saisonnières relativement
marquées.
vrij uitgesproken seizoenschommelingen kent.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Pour le surplus, il appartient au ministre des Finances de
mener l'évaluation de l'impact de la réduction de la TVA
dans ce secteur, notamment son impact sur l'emploi, et d'en
tirer les conclusions qui s'imposent pour l'aménagement
éventuel du dispositif.
Emploi (en milliers de personnes) des 15-64 ans du secteur
NACE de l'Horeca par trimestre de 2009 à 2011
Hébergement
—
Hotels
Source: EUROSTAT, DGSIE, Enquête sur les forces de
travail
DO 2011201205599
Question n° 19 de madame la députée Özlem Özen du
19 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
Accidents de travail. - Les allocations de péréquation. - Le
Fonds des Accidents du Travail (QE 273).
En matière d'accidents du travail, les allocations de péréquation
ne constituent pas des indemnités au sens
strict, mais des allocations dues, non en vertu de la loi du
10 avril 1971 sur les accidents du travail, mais en vertu
d'un arrêté royal et accordées d'office par le Fonds des
Accidents du Travail, en fonction de l'évolution des dispositions
réglementaires définissant leur octroi et leur mode
de calcul, sans que la victime ou ses ayant-droits n'aient à
introduire une demande à cette fin.
267
Voor het overige is de minister van Financiën bevoegd
om na te gaan welke invloed, inzonderheid inzake de
tewerkstelling, de BTW-verlaging op de sector heeft gehad
en om daaruit de besluiten te trekken die met het oog op
een eventuele bijsturing van de maatregel zijn aangewezen.
Tewerkstelling (in duizendtallen) van 15-64-jarigen in de
NACE-sector van de Horeca per trimester van 2009 tot
2011
Restauration
—
Restaurants
Total Horeca
—
Totaal Horeca
2009/1 21,3 112,9 134,2
2009/2 26,9 121,2 148,1
2009/3 27,2 115,3 142,5
2009/4 20,0 121,0 141,0
2010/1 22,9 116,7 139,6
2010/2 19,1 124,9 144,0
2010/3 21,1 112,5 133,6
2010/4 19,4 123,0 142,4
2011/1 22,6 115,1 137,7
2011/2 24,6 138,1 162,7
2011/3 27,4 128,1 155,5
Bron: EUROSTAT, ADSEI, Arbeidskrachtenenquête
DO 2011201205599
Vraag nr. 19 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Özlem Özen van 19 december 2011 (Fr.) aan de
minister van Werk:
Arbeidsongevallen. - Aanpassingsbijslagen. - Fonds voor
arbeidsongevallen (SV 273).
Aanpassingsbijslagen in het kader van een arbeidsongeval
zijn geen vergoedingen stricto sensu, maar uitkeringen
die verschuldigd zijn, niet op grond van de Arbeidsongevallenwet
van 10 april 1971, maar krachtens een koninklijk
besluit. Zij worden ambtshalve toegekend door het Fonds
voor arbeidsongevallen op basis van de aanpassing van de
regelgevende bepalingen die de toekenning en berekeningswijze
van deze bijslagen regelen, zonder dat de
getroffene of zijn rechthebbenden dit moeten aanvragen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

268 QRVA 53 061
16-04-2012
Il ne s'agit dès lors pas d'indemnités visant à l'indemnisation
en tant que telle de l'accident du travail mais d'allocations
complémentaires mises par le Roi à charge du Fonds
des Accidents du Travail, dans le cadre de sa mission historique
d'assistance sociale et de secours aux victimes d'accident
du travail et à leurs familles (auparavant, avant
l'adoption d'un arrêté royal du 10 novembre 1967, le FAT
se nommait "Caisse de prévoyance et de secours en faveur
des victimes des accidents du travail".).
Il semble cependant que, dans sa gestion de ces allocations
de péréquations avant l'entrée en vigueur le
1er septembre 2006 de la loi du 13 juillet 2006 portant des
dispositions diverses en matière de maladies professionnelles
et d'accidents du travail et en matière de réinsertion
professionnelle, le Fonds des Accidents du Travail ait
appliqué la prescription triennale définie à l'article 69 de la
loi du 10 avril 1971 selon lequel "l'action en paiement des
indemnités se prescrit par trois ans. L'action en répétition
d'indemnités indices se prescrit par trois ans".
En pratique, dès lors, lorsque le Fonds examinait un dossier
qui révèle qu'une personne a droit à des allocations de
péréquation depuis parfois cinq, dix, quinze, vingt... ans, il
reconnaissait un droit aux allocations de péréquation à une
période remontant au maximum trois ans en arrière par
rapport à la date à laquelle il informe cette personne de la
reconnaissance de ce droit.
Cette manière de procéder semble arbitraire et injustifiée
puisqu'elle signifie que le délai de prescription prend
cours, non à dater d'un élément objectif, que la victime ou
ses ayant-droits peuvent cerner, mais, à suivre la politique
du Fonds des Accidents du Travail, à partir du jour où il
décide enfin unilatéralement d'octroyer une allocation de
laquelle il est obligatoirement tenu, en envoyant le cas
échéant un courrier qu'il qualifie d'interruptif de prescription,
sans contrôle aucun de la part de ces mêmes personnes.
1. Ne fallait-il pas plutôt considérer que les allocations de
péréquation ne constituent pas des indemnités au sens de la
loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail (et partant
non soumises à la prescription triennale définie à l'article
69 de ladite loi) mais des allocations qui, en l'absence d'un
délai de prescription spécifique, sont soumises aux délais
de prescription communs définis par le Code civil?
Het gaat derhalve niet over vergoedingen met het oog op
de schadeloosstelling voor het arbeidsongeval, maar over
bijkomende bijslagen die door de Koning ten laste van het
Fonds voor arbeidsongevallen werden gelegd gelet op de
historische taak van het Fonds om sociale bijstand en hulp
te verlenen aan diegenen die door een arbeidsongeval worden
getroffen en aan hun familie (vóór de goedkeuring van
het koninklijk besluit van 10 november 1967 heette het
FAO de Steun- en Voorzorgskas ten behoeve van door
arbeidsongevallen getroffenen).
Vóór de inwerkingtreding op 1 september 2006 van de
wet van 13 juli 2006 houdende diverse bepalingen inzake
beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling
zou het Fonds voor arbeidsongevallen bij
de afhandeling van deze aanpassingsbijslagen echter de
driejarige verjaringstermijn hebben toegepast zoals
bepaald in artikel 69 van de wet van 10 april 1971. Dat
artikel zegt: "De rechtsvordering tot betaling van de vergoedingen
verjaart na drie jaar. De rechtsvordering tot
terugvordering van onverschuldigde vergoedingen verjaart
na drie jaar."
Wanneer het Fonds dus bijvoorbeeld een dossier onderzocht
waaruit bleek dat iemand soms al vijf, tien, vijftien,
twintig jaar of langer recht had op aanpassingsbijslagen,
verleende het het recht op aanpassingsbijslagen voor een
periode die maximum drie jaar terugging vanaf de datum
waarop het Fonds deze persoon inlichtte over het toekennen
van dit recht.
Deze werkwijze lijkt arbitrair en ongerechtvaardigd,
omdat men voor het ingaan van de verjaringstermijn dan
niet uitgaat van een objectief gegeven dat bevattelijk is
voor de getroffene of zijn rechthebbenden, maar, volgens
het beleid van het Fonds voor arbeidsongevallen, van de
dag waarop het Fonds uiteindelijk eenzijdig beslist om een
bijslag toe te kennen - het Fonds is daartoe ook wettelijk
gehouden - en eventueel een schrijven stuurt op basis
waarvan de verjaring wordt gestuit, zonder dat de betrokkenen
daar enige controle op hebben.
1. Had men niet beter de redenering gevolgd dat de aanpassingsbijslagen
geen vergoedingen zijn zoals bedoeld in
de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (en bijvolg
niet onderworpen zijn aan de driejarige verjaringstermijn
zoals bepaald in artikel 69 van voornoemde wet), maar bijslagen
die, bij ontstentenis van een specifieke verjaringstermijn,
onderworpen zijn aan de gewone verjaringstermijnen
zoals die in het Burgerlijk Wetboek worden
omschreven?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. L'article 69 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents
du travail est par ailleurs conçu comme suit depuis la loi du
13 juillet 2006 entrée en vigueur le 1er septembre 2006:
"L'action en paiement des indemnités se prescrit par trois
ans. L'action en répétition d'indemnités indues se prescrit
par trois ans. L'action en répétition d'indemnités obtenues à
la suite de manoeuvres frauduleuses ou de déclarations
fausses ou sciemment incomplètes se prescrit toutefois par
cinq ans.
L'action en paiement des allocations visées aux articles
27bis, dernier alinéa, 27ter et 27quater, se prescrit trois ans
après le premier jour qui suit la période de paiement à
laquelle ces allocations se rapportent, pour autant que
l'action principale en paiement des indemnités afférentes à
cette période ne soit pas prescrite [...]".
a) De la sorte, si le législateur a souhaité introduire des
dispositions particulières pour la prescription des allocations
dues par le Fonds des Accidents du Travail en vertu
d'un arrêté royal, n'est-ce pas nécessairement parce que,
pour ces dernières, l'article 69 de la loi du 10 avril 1971 sur
les accidents du travail, qui ne traitait en sa version antérieure
que de la prescrition de l'action en paiement des
indemnités, n'était pas jusque-là applicable?
b) Pourriez-vous communiquer votre point de vue sur
cette question?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 19 de madame la députée Özlem Özen du
19 décembre 2011 (Fr.):
La question est de la compétence de mon collègue, monsieur
Philippe Courard, secrétaire d'État aux Affaires
sociales, aux Familles et aux Personnes Handicapées,
chargé des Risques professionnels, adjoint à la ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique (Question n° 106
du 23 avril 2012).
269
2. Sinds de wet van 13 juli 2006, die op 1 september
2006 van kracht is geworden, luidt artikel 69 van de
Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 als volgt:
"De rechtsvordering tot betaling van de vergoedingen
verjaart na drie jaar. De rechtsvordering tot terugvordering
van onverschuldigde vergoedingen verjaart na drie jaar. De
rechtsvordering tot terugvordering van onverschuldigde
vergoedingen die door bedrieglijke handelingen of door
valse of opzettelijk onvolledige verklaringen werden bekomen,
verjaart na vijf jaar.
De rechtsvordering tot betaling van de bij de artikelen
27bis, laatste lid, 27ter en 27quater bedoelde bijslagen verjaart
na drie jaar vanaf de eerste dag volgend op de betalingsperiode
waarop deze bijslagen betrekking hebben,
voor zover de hoofdvordering tot betaling van de op deze
periode betrekking hebbende vergoedingen niet is verjaard."
a) Als de wetgever bijzondere bepalingen invoerde
inzake de verjaring van de bijslagen die door het Fonds
voor arbeidsongevallen krachtens een koninklijk besluit
verschuldigd zijn, betekent dat dan noodzakelijkerwijs niet
dat artikel 69 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april
1971, die in haar vorige versie alleen over de verjaring van
de rechtsvordering tot betaling van de vergoedingen handelde,
tot dan op deze bijslagen niet van toepassing was?
b) Kunt u uw standpunt met betrekking tot deze kwestie
meedelen?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 19 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Özlem Özen van 19 december
2011 (Fr.):
De vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega,
de heer Ph. Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken,
Gezinnen en Personen met een handicap, belast met
Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid (Vraag nr. 106 van 23 april
2012).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

270 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205719
Question n° 21 de madame la députée Daphné Dumery
du 21 décembre 2011 (N.) à la ministre de
l'Emploi:
DO 2011201205719
Vraag nr. 21 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Daphné Dumery van 21 december 2011 (N.) aan
de minister van Werk:
Exonérations de cotisations sociales (QE 314). De vrijstelling tot het betalen van sociale bijdragen (SV
314).
Les questions suivantes se posent quant aux exonérations
de cotisatons sociales:
1. Pourriez-vous fournir, pour la période 2008-2011, le
relevé du nombre d'exonérations de cotisations sociales par
mois et par commune, en mentionnant la nationalité du
demandeur et la motivation de l'octroi de l'exonération?
2. Pourriez-vous fournir, pour la période 2008-2011, le
relevé du nombre d'exonérations de cotisations sociales par
mois et par province, en mentionnant la nationalité du
demandeur et la motivation de l'octroi de l'exonération?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 21 de madame la députée Daphné
Dumery du 21 décembre 2011 (N.):
Dans le cadre des compétences que j'exerce, aucune institution
publique de sécurité sociale n'accorde d'exonération
de paiement de cotisations sociales. Des exonérations
de paiement de cotisations sociales semblent exister dans
le régime de sécurité sociale des travailleurs indépendants,
dont la tutelle est exercée par mes collègues ministre des
Affaires sociales (Question n° 450 du 23 avril 2012) et
ministre des PME et des Indépendants (Question n° 108 du
23 avril 2012).
L'Office national de Sécurité sociale accorde, lui, un certain
nombre de réductions de cotisations de sécurité sociale
à certains employeurs. Ces réductions sont basées sur les
demandes introduites sur les déclarations trimestrielles des
employeurs. Ces réductions sont expliquées sur le site portail
de la sécurité sociale (https://www.socialsecurity.be) à
la page suivante:
https://www.socialsecurity.be/instructions/fr/instructions/table_of_content/dmfa/2011-03/content/deductions/
introduction.html.
Des données statistiques concernant ces réductions sont
disponibles sur le site de l'ONSS (http://www.onssrszlss.fgov.be)
à l'adresse suivante:
http://www.onssrszlss.fgov.be/fr/content/statistics/publications/reductions.html.
Wat betreft de vrijstelling tot het betalen van sociale bijdragen
rijzen de volgende vragen:
1. Kan u voor de periode 2008-2011 een overzicht geven
per maand van het aantal vrijstellingen tot het betalen van
sociale bijdragen, opgesplitst per gemeente met vermelding
van de nationaliteit van de aanvrager en de reden van
de toekenning van de aanvraag?
2. Kan u voor de periode 2008-2011 een overzicht geven
per maand van het aantal vrijstellingen tot het betalen van
sociale bijdragen, opgesplitst per provincie met vermelding
van de nationaliteit van de aanvrager en de reden van de
toekenning van de aanvraag?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 21 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Daphné Dumery van
21 december 2011 (N.):
In het kader van de bevoegdheden die ik uitoefen, bestaat
er geen socialezekerheidsinstelling die een vrijstelling tot
het betalen van sociale bijdragen toekent. Vrijstellingen
van betaling van sociale bijdragen blijken in het socialezekerheidsstelsel
van de zelfstandigen te bestaan. De voogdij
op dit stelsel wordt door collega minister van Sociale
Zaken (Vraag nr. 450 van 23 april 2012) en collega minister
van KMO's en Zelfstandigen (Vraag nr. 108 van
23 april 2012) uitgeoefend.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kent, wat hem
betreft, bepaalde bijdrageverminderingen aan bepaalde
werkgevers toe. Deze verminderingen steunen op aanvragen
ingediend op de kwartaalaangiften van de werkgevers.
Uitleg over deze bijdrageverminderingen kan op de portaalsite
van de Sociale Zekerheid (https://www.socialsecurity.be)
gevonden worden op volgend blad:
https://www.socialsecurity.be/instructions/nl/instructions/table_of_content/dmfa/2011-03/content/deductions/
introduction.html.
Statistische gegevens met betrekking tot deze vermindering
zijn op de website van de RSZ (http://www.onssrszlss.fgov.be)
beschikbaar op volgend adres:
http://www.onssrszlss.fgov.be/nl/content/statistics/publications/reductions.html.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Je répondrai avec plaisir à toute question plus détaillée.
Cependant, l'Office national de Sécurité sociale n'établit
pas de statistiques suivant la nationalité de l'employeur si
c'est une personne physique ou du travailleur qui ouvre le
droit à une réduction. Par ailleurs, des statistiques géographiques
au niveau communal, dont le critère doit être précisé
(domicile du travailleur ou siège principal de
l'employeur), risquent dans certains cas de ne pas respecter
les principes de protection de la vie privée.
DO 2011201205788
Question n° 22 de madame la députée Miranda
Van Eetvelde du 23 décembre 2011 (N.) à la
ministre de l'Emploi:
La constitution de droits en matière de chômage sur la
base des articles 60 et 61 de la loi organique des CPAS
(QE 333).
Conformément aux articles 60, § 7 et 61 de la loi organique
du 8 juillet 1976 des centres publics d'aide sociale,
une personne peut être mise au travail par ou par l'entremise
d'un CPAS.
1. Combien de personnes ont bénéficié en 2007, 2008,
2009, 2010 et au cours des trois premiers trimestres de
2011 d'une allocation de chômage/indemnité d'incapacité
de travail sur la base d'une assurabilité établie au moins
partiellement dans le cadre d'un emploi en application des
articles susvisés?
271
Ik zal graag antwoorden op meer gedetailleerde vragen.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stelt echter geen
statistieken op naar de nationaliteit van de werkgever
indien hij een natuurlijke persoon is noch naar de nationaliteit
van de werknemer die het recht op een ver-mindering
opent. Geografische statistieken naar gemeente - waarvan
het criterium dient te worden verduidelijkt (verblijfplaats
van de werknemer of hoofdzetel van de werkgever) - dreigen
bovendien in bepaalde gevallen de beginselen van de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer te overschrijden.
DO 2011201205788
Vraag nr. 22 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Miranda Van Eetvelde van 23 december 2011 (N.)
aan de minister van Werk:
De opbouw van rechten als werkloze op basis van de artikelen
60 en 61 van de organieke OCMW-wet (SV 333).
Op basis van de artikelen 60, §7 en 61 van de organieke
wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn kan een persoon tewerkgesteld
worden door of via een OCMW.
1. Hoeveel personen genoten in 2007, 2008, 2009, 2010
en de eerste drie kwartalen van 2011 een werkloosheidsuitkering
op basis van een verzekerbaarheid die minstens
gedeeltelijk werd opgebouwd via een tewerkstelling op
basis van de genoemde artikelen?
2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres: 2. Graag een opdeling:
a) par province et pour la Région de Bruxelles-Capitale; a) per provincie en voor het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest;
b) pourriez-vous les répartir entre les ayants droit de
nationalité belge, les ayants droit titulaires de la nationalité
d'un pays membre de l'Union européenne et les ayants droit
titulaires de la nationalité d'un pays non membre de l'Union
européenne?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 22 de madame la députée Miranda
Van Eetvelde du 23 décembre 2011 (N.):
1. et 2. a) Ci-après, vous trouverez le tableau reprenant le
nombre de paiements effectués pour les CCI-DE après une
occupation via un CPAS, réparti par région et province de
2007 à septembre 2011.
b) tussen gerechtigden met de Belgische nationaliteit,
gerechtigden met een nationaliteit van een land dat behoort
tot de EU en gerechtigden met een nationaliteit van een
land buiten de EU.
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 22 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Miranda Van Eetvelde van
23 december 2011 (N.):
1. en 2. a) Hieronder vindt u de tabel van het aantal betalingen
dat werd verricht voor de UVW-WZ na tewerkstelling
via OCMW per gewest en provincie van 2007 tot en
met 2011.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

272 QRVA 53 061
16-04-2012
chomeurs complets indemnises - demandeurs d'emploi
admissibles après des prestations de travail via un CPAS
uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden,
toelaatbaar na arbeidsprestaties via een OCMW
Nombre de paiements - Moyennes annuelles Aantal betalingen - Jaargemiddelden
Région/province 2007 2008 2009 2010
b) Ci-dessous, vous trouverez le tableau reprenant le
nombre de chômeurs indemnisés après une occupation via
un CPAS, réparti par nationalité (étrangers UE et hors UE)
depuis 2007.
chomeurs complets indemnises - demandeurs d'emploi,
admissibles après des prestations de travail via un CPAS
2011
(9 m)
Gewest/provincie
Prov. d’Anvers 966 1 007 1 074 1 139 1 081 Prov. Antwerpen
Prov. du Brabant flamand 212 211 247 258 251 Prov. Vlaams-Brabant
Prov. de Flandre occidentale 305 299 349 399 382 Prov. West-Vlaanderen
Prov. de Flandre orientale 436 428 447 488 496 Prov. Oost-Vlaanderen
Prov. du Limbourg 152 121 143 179 189 Prov. Limburg
Région flamande 2 070 2 066 2 260 2 464 2 400 Vlaams Gewest
Prov. du Brabant wallon 98 99 129 173 209 Prov. Waals-Brabant
Prov. de Hainaut 1 944 1 894 1 931 2 079 2 180 Prov. Henegouwen
Prov. de Liège 1 205 1 284 1 395 1 403 1 352 Prov. Luik
Prov. du Luxembourg 177 198 198 217 244 Prov. Luxemburg
Prov. de Namur 544 532 514 520 581 Prov. Namen
Région wallonne 3 968 4 007 4 166 4 392 4 566 Waals Gewest
Région de Bruxelles-Capitale 2 859 3 137 3 470 3 500 3 360 Brussels Hfdst. Gewest
PAYS 8 897 9 211 9 895 10 355 10 326 LAND
b) Hieronder de tabel van het aantal uitkeringsgerechtigde
werklozen na tewerkstelling via OCMW, onderverdeeld
naar nationaliteit (binnen en buiten EU) vanaf 2007.
uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden,
toelaatbaar na arbeidsprestaties via een OCMW
Nombre de paiements - Moyennes annuelles Aantal betalingen - Jaargemiddelden
Nationalité 2007 2008 2009 2010
2011
(9 m)
Nationaliteit
Belgique 6 005 5 956 6 294 6 708 6 552 België
Étranger UE 570 537 544 611 640 Vreemd binnen EU
Étranger hors UE 2 322 2 718 3 058 3 036 3 135 Vreemd buiten EU
TOTAL GÉNÉRAL 8 897 9 211 9 895 10 355 10 326 ALG. TOTAAL
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205809
Question n° 23 de madame la députée Zoé Genot du
23 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
Le maintien des droits auprès de l'ONEM. - Information
des travailleurs à temps partiel (QE 356).
Près d'un quart des travailleurs salariés, hommes et
femmes, travaillent à temps partiel. Parmi les travailleurs
salariés, 42,1% des femmes travaillent à temps partiel et
8,4% des hommes.
Le problème est que le temps partiel s'accompagne de
droits partiels en sécurité sociale, à moins d'avoir fait la
démarche de s'inscrire comme "travailleur à temps partiel
avec maintien des droits" auprès de l'ONEM.
Pourtant cette démarche, malgré son importance, est loin
d'être toujours effectuée, par ignorance et méconnaissance
du système, parfois aussi par mauvaises informations
reçues (comme par exemple pour les travailleuses ne pouvant
bénéficier d'un complément de chômage AGR (allocation
de garantie de revenus)).
1. Quel courrier est envoyé aux nouveaux/nouvelles travailleurs/euses
à temps partiel pour leur signaler l'importance,
si c'est leur cas, de se déclarer comme "temps
partiels involontaires"?
2. Quelles autres démarches sont effectuées pour essayer
de mieux faire connaître cette nécessité de s'inscrire
comme "temps partiel involontaire" pour maintenir ses
droits?
3. Combien de travailleurs à temps partiel sans complément
de chômage sont inscrits à l'ONEM pour maintenir
leurs droits?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 23 de madame la députée Zoé Genot du
23 décembre 2011 (Fr.):
1. en 2. L'organisation de l'assurance chômage implique
que le travailleur n'a pas de contact direct avec
l'ONEM mais bien avec son organisme de paiement. C'est
à ce dernier qu'incombe donc la mission d'informer le chômeur
sur ses droits et de le conseiller (article 24 de l'arrêté
royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage).
Lorsqu'un travailleur débute une occupation à temps partiel
et prend contact avec son organisme de paiement,
celui-ci lui donne les informations utiles et lui indique les
formalités à accomplir.
273
DO 2011201205809
Vraag nr. 23 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 23 december 2011 (Fr.) aan de
minister van Werk:
Behoud van rechten bij de RVA. - Voorlichting van deeltijdwerkers
(SV 356).
Nagenoeg een kwart van alle loontrekkers, vrouwen en
mannen, werkt deeltijds: 42,1 procent van de vrouwen en
8,4 procent van de mannen.
Deeltijds werken gaat echter hand in hand met een beperking
van de socialezekerheidsrechten, tenzij men zich bij
de RVA heeft ingeschreven als deeltijdse werknemer met
behoud van rechten.
Ondanks het belang ervan wordt deze stap echter lang
niet altijd gedaan, omdat men de regeling niet of niet goed
kent, maar soms ook omdat men slecht voorgelicht is (bijvoorbeeld
werkneemsters die niet in aanmerking komen
voor een aanvullende werkloosheidsuitkering (IGU of
inkomensgarantie-uitkering)).
1. Krijgen werknemers die deeltijds gaan werken, een
brief waarin zij gewezen worden op het belang van de
demarche om zich, in voorkomend geval, als onvrijwillig
deeltijdse werknemer te laten inschrijven?
2. Welke andere initiatieven worden er genomen om
meer bekendheid te geven aan het feit dat men zich moet
laten inschrijven als onvrijwillig deeltijdse werknemer als
men zijn rechten wil behouden?
3. Hoeveel deeltijdwerkers zonder aanvullende werkloosheidsuitkering
hebben dat statuut bij de RVA aangevraagd
teneinde hun rechten te behouden?
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 23 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zoé Genot van 23 december
2011 (Fr.):
1. en 2. De werkloosheidsverzekering is op dergelijke
wijze georganiseerd dat de werknemer geen rechtstreeks
contact heeft met de RVA, maar wel met zijn uitbetalingsinstelling.
Het is dan ook de taak van de uitbetalingsinstelling
om de werkloze te informeren over zijn rechten en
hem raad te geven (artikel 24 van het koninklijk besluit van
25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).
Wanneer een werknemer een deeltijdse betrekking aanvat
en contact opneemt met zijn uitbetalingsinstelling, geeft
die hem de nodige informatie en uitleg over de formaliteiten
die hij moet vervullen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

274 QRVA 53 061
16-04-2012
Il n'existe pas d'obligation pour le travailleur de déclarer
à l'ONEM, via son organisme de paiement, qu'il débute une
occupation à temps partiel.
Par conséquent, l'organisme de paiement et l'ONEM ne
sont pas en mesure d'envoyer d'office un courrier à tous les
travailleurs qui débutent une occupation à temps partiel
pour leur signaler l'importance, le cas échéant, de demander
le statut de travailleur à temps partiel avec maintien des
droits.
Ce n'est que lorsque le travailleur concerné déclare travailler
à temps partiel et demande à l'ONEM, via son organisme
de paiement, à bénéficier du statut précité, qu'un
courrier peut lui être adressé, avec une décision positive
(transmise par l'organisme de paiement) ou négative (transmise
par l'ONEM).
Lorsque le travailleur a omis de faire cette déclaration au
début de son occupation, il existe encore, sous certaines
conditions, une possibilité de régularisation et d'obtention
du statut pour l'avenir.
Néanmoins, outre les informations données au travailleur
par l'organisme de paiement, il convient de relever que le
site internet de l'ONEM contient une rubrique spécifique
consacrée au travail à temps partiel, dans laquelle sont
publiées différentes feuilles info destinées aux travailleurs.
Deux de ces feuilles info (T29 et T30) reprennent, l'une,
des informations sur les avantages du statut de travailleur à
temps partiel avec maintien des droits, l'autre, des informations
sur les conditions à remplir pour pouvoir bénéficier
de ce statut.
Le SPF Emploi, Travail et Concertation sociale a également
édité une brochure "Clés pour le travail à temps partiel",
qui peut être commandée ou téléchargée via son site
internet et qui contient des informations sur le statut de travailleur
à temps partiel avec maintien des droits.
3. Durant la période de janvier à août 2011, 6.152 travailleurs
à temps partiel bénéficiaient du statut de travailleur à
temps partiel avec maintien des droits sans allocation de
garantie de revenus (5.213 femmes et 939 hommes).
De werknemer is niet verplicht om via zijn uitbetalingsinstelling
aangifte te doen bij de RVA van het feit dat hij
een deeltijdse betrekking aanvat.
Bijgevolg zijn de uitbetalingsinstelling en de RVA niet in
staat om alle werknemers die een deeltijdse betrekking
aanvatten ambtshalve een brief te sturen om hen er, in
voorkomend geval, op te wijzen hoe belangrijk het is het
statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten
aan te vragen.
Het is pas wanneer de betrokken werknemer verklaart
deeltijds te werken en via zijn uitbetalingsinstelling aan de
RVA vraagt om van het voormelde statuut te genieten, dat
hem een brief kan gestuurd worden, met een positieve
beslissing (overgemaakt door de uitbetalingsinstelling) of
een negatieve beslissing (overgemaakt door de RVA).
Indien de werknemer nagelaten heeft deze verklaring te
doen bij de aanvang van zijn tewerkstelling, bestaat (onder
bepaalde voorwaarden) een mogelijkheid tot regularisatie
om alsnog het statuut te bekomen voor de toekomst.
Naast de informatie die de werknemer van zijn uitbetalingsinstelling
krijgt, wil ik er echter ook op wijzen dat de
website van de RVA een specifieke rubriek over deeltijdse
arbeid heeft, met verschillende infobladen voor de werknemers.
Twee van deze infobladen (T29 en T30) bevatten,
voor het ene, inlichtingen over de voordelen van het statuut
van deeltijdse werknemer met behoud van rechten en, voor
het andere, inlichtingen over de voorwaarden die vervuld
moeten worden om dit statuut te kunnen genieten.
De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
heeft ook een brochure uitgegeven "Wegwijs in de deeltijdse
arbeid", die men kan downloaden of bestellen via de
website en die informatie bevat met betrekking tot het statuut
van deeltijds werknemer met behoud van rechten.
3. Tijdens de periode van januari tot augustus 2011 genoten
6.152 deeltijdse werknemers het statuut van deeltijdse
werknemer met behoud van rechten zonder inkomensgarantie-uitkering
(5.213 vrouwen en 939 mannen).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205812
Question n° 24 de madame la députée Zoé Genot du
23 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
275
DO 2011201205812
Vraag nr. 24 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 23 december 2011 (Fr.) aan de
minister van Werk:
SPF. - Départs à la retraite. - Remplacement (QE 313). FOD. - Pensioneringen. - Vervanging (SV 313).
Les différents services publics fédéraux sont confrontés à
la mise à la retraite progressive des "baby boomers" (dans
les cinq ans), c'est-à-dire la génération qui représente dans
certains services publics fédéraux 25% de leurs effectifs.
Mais le remplacement de ces fonctionnaires partis à la
retraite ne pourra être assuré que pour une infime partie du
fait des restrictions budgétaires imposées aux services
publics d'une part et de la pénurie de compétences sur le
marché du travail de l'autre.
Or, pour pouvoir continuer à assumer les missions de
gestion publique de l'État, chaque SPF doit évidemment
garantir en interne le maintien des compétences et connaissances
nécessaires en vue d'assurer aux citoyens l'ensemble
des prestations qu'ils sont en droit d'attendre des services
publics.
1. a) Quels sont les départs à la retraite prévus dans les
prochaines années?
b) Concernent-ils tous les départements et tous les
niveaux de la même façon?
2. Quelles mesures sont prises par le SPF dont vous avez
la tutelle pour assurer une gestion prévisionnelle des
emplois et des compétences nécessaires, suite à la mise à la
retraite progressive de ses effectifs?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 24 de madame la députée Zoé Genot du
23 décembre 2011 (Fr.):
I. Service public fédéral Emploi, Travail et concertation
sociale
Au SPF Emploi, Travail et Concertation sociale, les
départs suivants sont prévus pour les cinq prochaines
années (membres du personnel qui atteignent 65 ans):
2012 20 agents / personeelsleden (6A, 5C, 9D)
2013 17 agents / personeelsleden (9A, 2B, 3C, 3D)
2014 29 agents / personeelsleden (10A, 8B, 9C, 2D)
2015 28 agents / personeelsleden (13A, 5B, 3C, 7D)
2016 42 agents / personeelsleden (18A, 9B, 6C, 9D)
Bij de diverse federale overheidsdiensten gaat de babyboomgeneratie
nu geleidelijk aan - binnen vijf jaar - met
pensioen. Die generatie maakt bij sommige federale overheidsdiensten
25 procent van het personeelsbestand uit.
Slechts een zeer beperkt aantal van die gepensioneerde
ambtenaren zal echter kunnen worden vervangen, als
gevolg van de budgettaire beperkingen voor de overheidsdiensten
enerzijds, en door het tekort aan bekwame krachten
op de arbeidsmarkt anderzijds.
Als ze hun opdrachten met betrekking tot de huishouding
van de Staat willen kunnen blijven vervullen, moeten de
FOD's er natuurlijk zelf voor zorgen dat ze de bekwaamheden
en kennis in huis houden die noodzakelijk zijn om de
burgers alle diensten aan te bieden die ze van de overheidsdiensten
mogen verwachten.
1. a) Hoeveel ambtenaren zullen er de komende jaren met
pensioen gaan?
b) Laat die evolutie zich op dezelfde manier voelen bij
alle departementen en op alle niveaus?
2. Welke maatregelen neemt de FOD waarvoor u
bevoegd is, om de human resources en de bekwaamheden
die nodig zijn voor zijn werking proactief te managen,
gelet op het toenemend aantal pensioneringen onder zijn
personeel?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 24 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zoé Genot van 23 december
2011 (Fr.):
I. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg
Op de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
worden voor de komende vijf jaar de volgende afvloeiingen
in uitzicht gesteld (personeelsleden die 65 jaar worden).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

276 QRVA 53 061
16-04-2012
L'expérience nous apprend cependant qu'il y a, en cours
d'année, au moins autant de départs anticipés et imprévisibles
que de départs à 65 ans; mais ceci n'est pas exactement
chiffrable.
Uit ervaring is gebleken dat er in de loop van een jaar
minstens evenveel vervroegde en onvoorziene uittredingen
als afvloeiingen op 65 jaar plaatsvinden; hierover kunnen
evenwel geen exacte cijfers worden gegeven.
Afin d'empêcher les pertes de compétence, le SPF: Op het verlies aan competenties te voorkomen zal en
heeft de FOD:
i. remplacera les départs dans les fonctions stratégiques
dans les limites de la politique de recrutement fixée par le
gouvernement;
ii. a mis en place un vaste projet en matière de gestion
des connaissances qui prévoit entre autres:
i. de afvloeiingen binnen de strategische functies vervangen
binnen de door de Regeringen bepaalde grenzen van
het aanwervingsbeleid;
ii. een grootschalig project voor kennisbeheer opgezet
dat onder andere voorziet in:
- l'implémentation d'un intranet informationnel; - de implementatie van een informatief intranet;
- l'inventaire précis des connaissances stratégiques et critiques;
- de exacte inventaris van de strategische en kritieke kennis;
- un accueil performant des nouveaux arrivants; - een performante opvang van de nieuwkomers;
- la création d'un système de gestion documentaire
(alfresco);
- de realisaties van een systeem voor documentbeheer;
- l'application systématique de transferts seniors-juniors. - de toepassing van een systematische overdracht seniors-juniors.
II. Office national de l'Emploi (ONEm) II. Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA)
a) L'Office national de l'Emploi dispose de statistiques a) De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening beschikt over
prévisionnelles concernant les départs à la pension. previsionele statistieken betreffende de pensioneringen.
Pour les cinq prochaines années, les départs cumulés des Voor de komende vijf jaar zijn de gecumuleerde afvloei-
agents de l'ONEm sont prévus comme suit:
ingen van RVA- personeelsleden voorzien als volgt:
En fonction des directions ou des Bureaux du chômage,
pour 2016, les départs varient de 3,65% à 28,71%.
b) Afin d'anticiper les conséquences de ces départs,
l'ONEm a pris diverses mesures.
Afhankelijk van de directies of van de werkloosheidsbureaus,
variëren de afvloeiingen voor 2016 van 6,65% tot
28,71%.
b) Om te anticiperen op de gevolgen van die afvloeiingen,
heeft de RVA diverse maatregelen genomen.
Pour gérer les départs et leurs conséquences: Om de afvloeiingen en hun gevolgen te beheren:
- la création d'un monitoring des départs à la pension qui
permet d'évaluer et donc d'anticiper les départs par affectation
et par fonction;
- la mise en place de projet sur le transfert des connaissances
(Sénior-Junior, kits de survie, etc.);
- la mise en place d'un plan de gestion des fonctions critiques;
- creatie van een monitoring voor de pensioneringen, die
het mogelijk maakt de afvloeiingen te evalueren en erop te
anticeperen per affectatie en per functie;
- invoering van een project inzake kennisoverdracht
(Senior-Junior, survivalkits, enzovoort);
- invoering van een beheersplan voor kritieke functies;
- la participation au projet fédéral Intergen; - deelname aan het federale project Intergen;
- le développement du forecasting via le plan du personnel
prévisionnel;
2012 2013 2014 2015 2016
1,38 % 3,05 % 5,16 % 7,74 % 10,68 %
- ontwikkeling van de forecasting via het previsionele
personeelsplan;
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
- une gestion rigoureuse des remplacements en fonction
des possibilités budgétaires;
277
- strikt beheer van de vervangingen op basis van de budgettaire
mogelijkheden;
- l'automatisation des processus de travail; - automatisering van het arbeidsproces;
- le développement d'un trajet de management qui inclut
ces réalités.
Pour faire face à la pénurie de compétences sur le marché
du travail:
- le développement d'un cadastre interne des compétences;
- l'investissement continu dans son Centre national de
formation afin d'être performant;
- le développement d'une politique de branding, entre
autre via des contacts avec les écoles ou l'accueil annuel de
300 stagiaires étudiants;
- la participation au développement de synergies entre les
parastataux sociaux.
- ontwikkeling van een managementtraject waarbij rekening
gehouden wordt met die realiteiten.
Om het hoofd te bieden aan de schaarste van de competenties
op de arbeidsmarkt:
- ontwikkeling van een intern competentiekadaster;
- continue investering in zijn Nationaal Opleidingscentrum
om performant te zijn;
- ontwikkeling van een brandingbeleid, onder meer via
contacten met scholen of het jaarlijkse onthaal van 300 stagiairs-studenten;
- deelname aan de ontwikkeling van synergieën tussen de
sociale parastatalen.
III. Office national des vacances annuelles (ONVA) III. Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie (RJV)
Jusqu'à présent et dans les cinq ans qui suivent, 27,7%
des membres du personnel de l'ONVA on atteint ou
atteignent l'âge légal de la retraite.
La répartition par niveau donne les pourcentages suivants:
Un projet de gestion des connaissances est actuellement
en cours à l'ONVA, de sorte qu'en 2012 toutes les procédures
seront à la disposition des successeurs ou des remplaçants
des titulaires actuels. L'ONVA cherche également
à élargir la polyvalence de ses agents.
L'ONVA implémente une nouvelle application informatique
qui réduit d'une part les tâches de routine à un minimum
et automatise d'autre part la répartition du travail.
Les priorités du plan de recrutement sont déterminées en
fonction des besoins de compétences spécifiques nécessaires
liés aux retraites connues.
IV. Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage
(CAPAC)
Les données relatives à la CAPAC vous seront transmises
ultérieurement.
Niv. A Niv. B Niv. C Niv. D
25,70 % 14,80 % 15,10 % 44 %
Op heden en de komende vijf jaar bereikten of bereiken
27,7% van de personeelsleden van de RJV de pensioengerechtigde
leeftijd.
Opgedeeld per niveau geeft dit volgende percentages:
In de RJV loopt momenteel een project knowledge
management waardoor in 2012 alle procedures ter beschikking
zullen zijn van de opvolgers of de vervangers van de
huidige titularissen. Tevens wordt gezorgd voor een grotere
polyvalentie.
De RJV implementeert een nieuwe informaticatoepassing,
die enerzijds de routinematige taken tot een minimum
vermindert en anderzijds de werkverdeling automatiseert.
De prioriteiten van het wervingsplan worden bepaald in
functie van de behoeften aan specifieke competenties
nodig in functie van de gekende pensioneringen.
IV. Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (HVW)
De gegevens in verband met de HVW zullen later worden
bezorgd.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

278 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201205820
Question n° 25 de madame la députée Zoé Genot du
29 décembre 2011 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
Bénéciaires d'un complément de reprise du travail (QE
285).
Le 22 juin 2011, je vous ai interrogée en commission des
Affaires sociales sur le complément de reprise du travail
(question n° 5232, Compte rendu intégral, Chambre, 2010-
2011, commission des Affaires sociales, CRIV 53 COM
270, p. 27).
À ma question sur le nombre de personnes qui pourraient
avoir droit à ce complément mais ne le réclament pas, vous
m'avez répondu que vous ne disposiez pas des chiffres car
un calcul spécifique devrait être fait au niveau de l'ONEM.
Combien de personnes en 2010 et 2011 pourraient avoir
droit à ce complément de reprise de travail et ne l'ont pas
réclamé?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 25 de madame la députée Zoé Genot du
29 décembre 2011 (Fr.):
L'Office national de l'Emploi ne dispose pas d'éléments
de réponse en ce qui concerne le nombre de personnes pouvant
bénéficier d'un complément de reprise de travail, mais
n'ayant pas profité de cette mesure.
Pour chaque chômeur âgé quittant le chômage, il faudrait
vérifier s'il a repris le travail, et si c'est le cas, s'il s'agit d'un
autre employeur. Même dans ce cas, il faut encore voir si
cette personne satisfait aux conditions requises pour avoir
droit à un complément de reprise de travail.
DO 2011201206009
Question n° 29 de madame la députée Rita De Bont du
06 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Instauration de la responsabilité solidaire des donneurs
d'ordre (QE 366).
Dans son dernier rapport annuel sur la traite et le trafic
des êtres humains, le Centre pour l'égalité des chances et la
lutte contre le racisme (CECLR) rappelle que la Belgique
n'a toujours pas adopté de loi instaurant la coresponsabilité
des donneurs d'ordre.
DO 2011201205820
Vraag nr. 25 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 29 december 2011 (Fr.) aan de
minister van Werk:
Werkhervattingstoeslag. - Begunstigden (SV 285).
Op 22 juni 2011 ondervroeg ik u in de commissie voor de
Sociale Zaken over de werkhervattingstoeslag (vraag
nr. 5232, Integraal Verslag, Kamer, 2010-2011, commissie
voor de Sociale Zaken, CRIV 53 COM 270, blz. 27).
Op mijn vraag over het aantal personen die aanspraak
zouden kunnen maken op die toeslag maar dat niet doen,
antwoordde u mij dat er geen cijfers beschikbaar waren en
dat de RVA daarvoor een specifieke berekening zou moeten
maken.
Hoeveel personen zouden in 2010 en 2011 die werkhervattingstoeslag
kunnen genieten, maar hebben hem niet
aangevraagd?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 25 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zoé Genot van 29 december
2011 (Fr.):
In verband met het aantal personen dat van een werkhervattingstoeslag
zou kunnen genieten, doch van deze maatregel
geen gebruik gemaakt heeft, beschikt de Rijksdienst
van Arbeidsvoorziening over geen elementen van antwoord.
Voor iedere oudere werkloze, die de werkloosheid verlaat,
zou moeten worden nagegaan of hij het werk hervat
heeft en zo ja, of het een andere werkgever betreft. Zelfs in
voorkomend geval dient nog bekeken te worden of de persoon
voldoet aan de vereiste voorwaarden om in aanmerking
te komen voor een werkhervattingstoeslag.
DO 2011201206009
Vraag nr. 29 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Rita De Bont van 06 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
De invoering van hoofdelijke aansprakelijkheid van
opdrachtgevers (SV 366).
In zijn meest recente jaarverslag over mensenhandel en
mensensmokkel wijst het Centrum voor gelijkheid van
kansen en voor racismebestrijding (CGKR) op het feit dat
er in België nog steeds geen wet van medeaansprakelijkheid
voor opdrachtgevers werd ingevoerd.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Toutefois, la directive 2009/52/CE du Parlement européen
et du Conseil du 18 juin 2009 prévoyant des normes
minimales concernant les sanctions et les mesures à
l'encontre d'employeurs de ressortissants de pays tiers en
séjour irrégulier, mieux connue sous le nom de "directive
sanction", stipule que les États membres sont tenus d'instaurer
un tel système de responsabilité solidaire des sanctions
financières infligées et des arriérés de salaires en cas
de sous-traitance.
Cette directive devrait être transposée pour le 20 juillet
2011.
Un tel système existe déjà en France, par exemple, et
semble constituer un instrument efficace dans le cadre de
la lutte contre le travail illégal.
En 2003, 2007 et 2009, le CECLER a déjà recommandé
l'adoption d'une loi instaurant la coresponsabilité financière
des donneurs d'ordre dans le cadre de la traite des
êtres humains à des fins d'exploitation économique.
1. Où en est l'instauration de la responsabilité solidaire
des donneurs d'ordre?
2. Pour quelle raison l'instauration de cette loi prend-elle
tant de temps?
3. Où en est la transposition de ladite directive 2009/52/
CE?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 29 de madame la députée Rita De Bont
du 06 janvier 2012 (N.):
1. Un projet en matière de responsabilité solidaire salariale
des donneurs d'ordre, entrepreneurs et sous-traitants a
été élaboré par la cellule stratégique de mon collègue,
monsieur John Crombez, secrétaire d'État à la Lutte contre
la fraude sociale et fiscale. Ce texte sera discuté en Conseil
des ministres et ensuite encore développé et suivi par la
cellule stratégique Crombez et ma cellule stratégique, en
collaboration avec mon administration.
2. La transposition de la directive 2009/52/CE du 18 juin
2009 prévoyant des normes minimales concernant les
sanctions et les mesures à l'encontre des employeurs de
ressortissants de pays tiers en séjour irrégulier n'a pas
encore été exécutée en totalité, parce qu'il n'y avait pas
d'unanimité en ce qui concerne les dispositions en matière
de responsabilité solidaire.
279
Nochtans bepaalt de zogenaamde sanctierichtlijn of
Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen
inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van
onderdanen van derde landen, dat de lidstaten een dergelijk
systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid inzake financiele
sancties en achterstallig loon in geval van onderaanneming
moeten invoeren.
Deze richtlijn moest tegen 20 juli 2011 zijn omgezet.
Een dergelijk systeem bestaat bijvoorbeeld reeds in
Frankrijk en vormt daar een efficiënt middel in de strijd
tegen illegaal werk.
In 2003, 2007 en 2009 heeft het CGKR reeds aanbevolen
om bij wet de financiële medeaansprakelijkheid van
opdrachtgevers in te voeren in het kader van mensenhandel
met het oog op economische uitbuiting.
1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de invoering
van hoofdelijke aansprakelijkheid van opdrachtgevers?
2. Waarom neemt deze invoering zoveel tijd in beslag?
3. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de omzetting
van voornoemde Richtlijn 2009/52/EG?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 29 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Rita De Bont van 06 januari
2012 (N.):
1. Op de beleidscel van mijn collega, de heer John Crombez,
staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en
fiscale fraude, werd een ontwerp opgesteld inzake de hoofdelijke
aansprakelijkheid van opdrachtgevers, aannemers
en onderaannemers wat betreft lonen. Deze tekst zal worden
besproken op de Ministerraad en nadien verder uitgewerkt
en opgevolgd worden door de beleidscel Crombez
en mijn beleidscel, in samenwerking met mijn administratie.
2. De omzetting van richtlijn 2009/52/EG van 18 juni
2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties
en maatregelen tegen werkgevers van onderdanen van
derde landen werd nog niet volledig uitgevoerd, omdat er
geen eensgezindheid was omtrent de bepalingen inzake
hoofdelijke aansprakelijkheid.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

280 QRVA 53 061
16-04-2012
3. La directive 2009/52/CE précitée du 18 juin 2009 est
déjà en grande partie transposée par la législation existante
(Code pénal social, la loi du 30 avril 1999 relative à l'occupation
des travailleurs étrangers [...]). Les dispositions restantes,
à l'exception de l'article 8 (responsabilité solidaire),
ont été reprises dans un projet de loi par les services compétents
du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale, du
SPF Intérieur, du SPF Sécurité sociale et du SPF Justice.
DO 2011201206242
Question n° 33 de madame la députée Zuhal Demir du
12 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
3. De voornoemde richtlijn 2009/52/EG van 18 juni 2009
is reeds grotendeels omgezet door bestaande wetgeving
(Sociaal Strafwetboek, wet van 30 april 1999 betreffende
de tewerkstelling van buitenlandse werknemers [...]). De
overige bepalingen, met uitzondering van artikel 8 (hoofdelijke
aansprakelijkheid) werden door de bevoegde diensten
van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal
Overleg, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Sociale
Zekerheid en de FOD Justitie opgenomen in een wetsontwerp.
DO 2011201206242
Vraag nr. 33 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zuhal Demir van 12 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
La prépension individuelle et collective. Het individueel en collectief brugpensioen.
Ces dernières années, à la suite de diverses circonstances
socioéconomiques, de nombreux travailleurs dits âgés ont
été mis en prépension.
Pourriez-vous fournir un aperçu pour la période 2007-
2011:
1. du nombre de bénéficiaires du régime de la prépension
individuelle? Veuillez fournir une répartition par an,
Région et catégorie d'âge.
2. du nombre de bénéficiaires du régime de la prépension
collective? Veuillez fournir une répartition par an, Région
et catégorie d'âge et préciser s'il s'agit d'une mesure dans le
cadre d'un licenciement collectif, une restructuration ou
une entreprise en difficulté.
Ten gevolge van allerlei socio-economische omstandigheden
kwamen de afgelopen jaren nogal wat zogenaamde
oudere werknemers terecht in het stelsel van het brugpensioen.
Graag een overzicht voor de periode van 2007 tot en met
2011 van:
1. Het aantal gerechtigden in de regeling van het individueel
brugpensioen. Gelieve per jaar te specificeren naar
Gewest en naar leeftijdscategorie.
2. Het aantal gerechtigden in de regeling van het collectieve
brugpensioen. Gelieve per jaar te specificeren naar
Gewest en naar leeftijdscategorie en te vermelden of het
gaat om een maatregel in het kader van collectief ontslag,
herstructurering of bedrijf in moeilijkheden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 33 de madame la députée Zuhal Demir
du 12 janvier 2012 (N.):
1. Ci-après, vous trouverez le tableau du nombre de
bénéficiaires dans le régime de la prépension individuelle.
281
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 33 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zuhal Demir van 12 januari
2012 (N.):
1. Hieronder de tabel met het aantal gerechtigden in de
regeling individueel brugpensioen
Prépension à temps plein individuelle Individueel voltijds brugpensioen
Région
—
Gewest
Région Flamande
—
Vlaams Gewest
Région Wallonne
—
Waals Gewest
Région de Bruxelles-
Capitale
—
Brussels Hfdst.
Gewest
PAYS
—
LAND
Année
—
Jaar
ND: Non disponible. — NB: Niet beschikbaar.
50-57 a
—
50-57 j
2. Ci-après, vous trouverez les tableaux dans le cadre du
régime de la prépension à temps plein collective :
- restructuration/entreprise en difficultés avec licenciement
collectif
- restructuration/entreprise en difficultés sans licenciement
collectif
Cette donnée n'a été encodée dans la base de données de
l'ONEM que pour les prépensions ayant pris cours depuis
2008.
58-59 a
—
58-59 j
60 a et +
—
60 j en +
Total
—
Totaal
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 1 425 1 281 288 2 994
2009 3 933 5 222 1 592 10 747
2010 5 205 9 069 5 711 19 985
2011(11m.) 5 019 11 166 11 987 28 172
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 204 317 114 635
2009 676 1 254 698 2 628
2010 843 2 286 2 258 5 387
2011(11m.) 809 2 809 4 365 7 983
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 8 33 25 66
2009 24 154 151 328
2010 40 274 443 757
2011(11m.) 45 281 823 1 149
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 1 636 1 632 427 3 694
2009 4 633 6 629 2 440 13 703
2010 6 087 11 629 8 412 26 128
2011(11m.) 5 873 14 256 17 175 37 304
Hieronder vindt u de tabellen in het kader van de regeling
collectief voltijds brugpensioen
- herstructering/bedrijf in moeilijkheden met collectief
ontslag;
- herstructering/bedrijf in moeilijkheden zonder collectief
ontslag.
Enkel voor de brugpensioenen die ingegaan zijn vanaf
2008 werd dit gegeven gecodeerd in de RVA-databank.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

282 QRVA 53 061
16-04-2012
Prépension à temps plein collective : restructuration/
entreprise en difficultés avec licenciement collectif
Région
—
Gewest
Région Flamande
—
Vlaams Gewest
Région Wallonne
—
Waals Gewest
Région de Bruxelles-
Capitale
—
Brussels Hfdst.
Gewest
PAYS
—
LAND
Année
—
Jaar
50-57 a
—
50-57 j
Collectief voltijds brugpensioen: herstructurering /
bedrijf in moeilijkheden met collectief ontslag
58-59 a
—
58-59 j
60 a et +
—
60 j en +
Total
—
Totaal
2007 25 2 0 27
2008 724 64 18 806
2009 1 298 198 44 1 540
2010 1 812 364 101 2 278
2011(11m.) 2 498 581 242 3 321
2007 11 0 0 12
2008 395 44 11 450
2009 498 167 21 686
2010 641 298 72 1 011
2011(11m.) 1 017 354 206 1 577
2007 0 0 0 0
2008 94 12 3 109
2009 114 32 9 155
2010 148 49 19 215
2011(11m.) 154 71 38 264
2007 37 2 0 39
2008 1 213 121 32 1 365
2009 1 910 398 74 2 382
2010 2 601 711 192 3 504
2011(11m.) 3 669 1 006 486 5 162
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Prépension à temps plein collective : restructuration/
entreprise en difficultés sans licenciement collectif
Région
—
Gewest
Région Flamande
—
Vlaams Gewest
Région Wallonne
—
Waals Gewest
Région de Bruxelles-
Capitale
—
Brussels Hfdst.
Gewest
PAYS
—
LAND
Année
—
Jaar
ND: Non disponible. — NB: Niet beschikbaar.
50-57 a
—
50-57 j
283
Collectief voltijds brugpensioen: herstructurering /
bedrijf in moeilijkheden zonder collectief ontslag
58-59 a
—
58-59 j
60 a et +
—
60 j en +
Total
—
Totaal
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 104 82 17 203
2009 457 273 109 839
2010 826 448 356 1 630
2011 876 680 637 2 193
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 24 57 16 98
2009 59 136 55 250
2010 199 168 198 565
2011 258 266 331 856
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 3 6 4 13
2009 4 18 19 41
2010 9 34 53 96
2011 15 38 90 143
2007 ND/NB ND/NB ND/NB ND/NB
2008 131 145 38 313
2009 520 427 182 1 129
2010 1 033 651 607 2 291
2011 1 149 984 1 058 3 192
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

284 QRVA 53 061
16-04-2012
Prépensions à temps plein : pas d'indication * Voltijds brugpensioen: geen aanduiding *
Région
—
Gewest
Région Flamande
—
Vlaams Gewest
Région Wallonne
—
Waals Gewest
Région de Bruxelles-
Capitale
—
Brussels Hfdst.
Gewest
PAYS
—
LAND
Année
—
Jaar
50-57 a
—
50-57 j
DO 2011201206243
Question n° 34 de madame la députée Zuhal Demir du
12 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
DO 2011201206243
Vraag nr. 34 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zuhal Demir van 12 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Compléments de reprise du travail. De werkhervattingstoeslagen.
Les chômeurs de 50 ans ou plus qui reprennent le travail
comme salariés ou indépendants peuvent bénéficier d'un
complément de reprise du travail.
1. Combien de compléments de reprise du travail ont été
payés au cours de la période de 2007 à 2011?
58-59 a
—
58-59 j
60 a et +
—
60 j en +
Total
—
Totaal
2007 11 925 17 693 47 652 77 271
2008 9 132 16 073 49 563 74 768
2009 5 513 11 215 50 710 67 438
2010 2 948 6 949 48 813 58 710
2011 1 675 4 197 42 872 48 744
2007 5 796 7 084 18 773 31 652
2008 4 430 6 424 19 945 30 799
2009 3 372 4 829 20 698 28 899
2010 2 692 3 352 20 228 26 272
2011 1 902 2 193 18 183 22 278
2007 496 875 3 136 4 508
2008 358 763 3 174 4 295
2009 219 520 3 145 3 884
2010 117 320 2 898 3 336
2011 57 216 2 420 2 694
2007 18 217 25 652 69 561 113 431
2008 13 920 23 259 72 682 109 861
2009 9 104 16 564 74 553 100 221
2010 5 757 10 621 71 939 88 318
2011 3 635 6 606 63 475 73 715
* Cette information n’a été encodée dans la base de données de l’ONEM que pour les prépensions ayant pris cours
depuis 2008. Pour les prépensions ayant pris cours avant 2008, Nous ne disposons pas des informations demandées.
* Enkel voor brugpensioenen die ingegaan zijn vanaf 2008 werd de informatie in de RVA-databank geëncodeerd.
Voor brugpensioenen die ingegaan zijn vóór 2008 beschikken we niet over de gevraagde informatie.
Werkzoekenden van 50 jaar en ouder kunnen, van zodra
ze terug aan het werk gaan in loondienst of als zelfstandige,
een werkhervattingstoeslag genieten.
1. Hoeveel werkhervattingstoeslagen werden in de periode
van 2007 tot en met 2011 uitbetaald?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Pourriez-vous répartir ce chiffre par an et selon la catégorie
d'âge des bénéficiaires (moins de 55 ans, de 55 à 58
ans et à partir de 58 ans) et la nature de leur nouvel emploi
(salarié ou indépendant)?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 34 de madame la députée Zuhal Demir
du 12 janvier 2012 (N.):
La réponse à cette question a été transmise directement à
l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure
documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au Bulletin des
Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au
Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions
parlementaires).
DO 2011201206245
Question n° 35 de madame la députée Zuhal Demir du
12 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
285
2. Gelieve per jaar te specificeren naar Gewest, naar leeftijdscategorie
(jonger dan 55 jaar, tussen 55 jaar en 58 jaar
en vanaf 58 jaar) en naar statuut (terug aan het werk als
werknemer versus terug aan het werk als zelfstandige).
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 34 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zuhal Demir van 12 januari
2012 (N.):
Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid
rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire
karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en
Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de
Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst
Parlementaire Vragen).
DO 2011201206245
Vraag nr. 35 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zuhal Demir van 12 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
L'allocation de vacances seniors. De seniorvakantie-uitkeringen.
Les travailleurs âgés de 50 ans ou plus qui reprennent le
travail en qualité de salariés dans le secteur privé ont droit
à une allocation de vacances seniors, en complément de
leur droit incomplet à des congés payés. L'objectif est de
favoriser le retour des personnes concernées sur le marché
du travail.
1. Combien d'allocations de vacances seniors ont été
payées au cours de la période 2007-2011?
2. Pourriez-vous fournir ces données par an, par Région,
par catégorie d'âge (moins de 55 ans, entre 55 et 58 ans et
plus de 58 ans) et en fonction de la raison pour laquelle il
n'y existait pas de droit complet aux congés annuels.
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 35 de madame la députée Zuhal Demir
du 12 janvier 2012 (N.):
La réponse à cette question a été transmise directement à
l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure
documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au Bulletin des
Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au
Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions
parlementaires).
Werknemers van 50 jaar of ouder die het werk hervatten
als loontrekkende in de privésector hebben, ter aanvulling
van hun onvolledig recht op gewone betaalde vakantie,
recht op een seniorvakantie-uitkering. Zulks om eventuele
belemmeringen voor de terugkeer op de arbeidsmarkt weg
te werken.
1. Hoeveel seniorvakantie-uitkeringen werden in de periode
van 2007 tot 2011 uitbetaald?
2. Gelieve per jaar te specificeren naar Gewest, naar leeftijdscategorie
(jonger dan 55 jaar, tussen 55 en 58 jaar en
vanaf 58 jaar) en naar de reden waarom geen volledig recht
op jaarlijkse vakantie bestond.
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 35 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zuhal Demir van 12 januari
2012 (N.):
Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid
rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire
karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en
Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de
Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst
Parlementaire Vragen).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

286 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206246
Question n° 36 de madame la députée Zuhal Demir du
12 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Les primes compensatoires d'une perte de revenu lors d'un
passage vers un emploi plus léger.
Depuis juillet 2008, un travailleur âgé d'au moins 45 ans
qui exerce un emploi lourd peut demander à son employeur
de l'affecter à un emploi plus léger. A partir de 50 ans, si ce
changement entraîne une perte de revenu, il peut bénéficier
d'une prime (article 124 de la loi-programme du
22 décembre 2008). Ce régime est d'application depuis le
1er mai 2010 et est valable pour tous les changements
d'affectation à partir de cette date (arrêté royal du 19 avril
2010).
DO 2011201206246
Vraag nr. 36 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zuhal Demir van 12 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Premies voor inkomensverlies voor overstap naar lichter
werk.
Sinds juli 2008 kan een werknemer die 45 jaar is of ouder
is en een zwaar werk uitoefent aan zijn werkgever vragen
om over te stappen naar lichter werk. Vanaf 50 jaar kan hij,
als hij hierdoor inkomensverlies lijdt, ook aanspraak
maken op een overstappremie (artikel 124 van de Programmawet
van 22 december 2008). Deze nieuwe regeling is
van kracht vanaf 1 mei 2010 en geldt voor alle overstappen
vanaf die datum (koninklijk besluit van 19 april 2010).
1. Combien de primes ont été versées en 2010 et 2011? 1. Hoeveel overstappremies werden in 2010 en 2011 uitbetaald?
2. Veuillez répartir les chiffres par Région et par catégorie
d'âge (moins de 55 ans, entre 55 et 58 ans et plus de 58
ans).
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 36 de madame la députée Zuhal Demir
du 12 janvier 2012 (N.):
La réponse à cette question a été transmise directement à
l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure
documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au Bulletin des
Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au
Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions
parlementaires).
DO 2011201206358
Question n° 41 de monsieur le député Jef
Van den Bergh du 16 janvier 2012 (N.) à la
ministre de l'Emploi:
Travail étudiant impliquant la conduite de véhicules agricoles
(QE 281).
Selon le Service central de Prévention pour le secteur du
travail intérimaire, un étudiant-travailleur n'est pas autorisé
à conduire un véhicule agricole, même s'il a de l'expérience
ou que cela se passe sur un champ clôturé. La conduite de
'chariots de manutention automoteurs' est en effet interdite
aux étudiants-travailleurs (code Titre VIII, Chapitre II,
article 11).
2. Gelieve te specificeren per Gewest en per leeftijdscategorie
(jonger dan 55 jaar, tussen 55 en 58 jaar en vanaf 58
jaar).
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 36 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Zuhal Demir van 12 januari
2012 (N.):
Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid
rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire
karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en
Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de
Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst
Parlementaire Vragen).
DO 2011201206358
Vraag nr. 41 van de heer volksvertegenwoordiger Jef
Van den Bergh van 16 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Studentenarbeid met landbouwvoertuigen (SV 281).
Volgens de Centrale Preventiedienst voor de Uitzendarbeid
mag een student-werknemer niet met een landbouwvoertuig
rijden. Ook niet indien hij ervaring heeft of als het
op een afgesloten akker gebeurt. Het rijden met een
"gemotoriseerd transportwerktuig" is immers verboden
voor een student-werknemer (codex Titel VIII, Hoofdstuk
II, artikel 11).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
En pratique, on constate que certaines inspections locales
font parfois des exceptions pour des fils d'agriculteurs qui
conduisent depuis longtemps un tracteur, ce qui est autorisé
à partir de l'âge de 16 ans sur les champs appartenant à
l'agriculteur concerné. Si cette exception peut paraître
logique, il semblerait qu'elle n'est fondée sur aucune base
légale.
1. Est-il exact qu'à ce jour, aucune exception n'est prévue
au principe susmentionné pour des conducteurs de tracteur
expérimentés et pour le travail sur un champ clôturé?
287
In de praktijk blijkt de plaatselijke inspectie soms wel
uitzonderingen toe te staan voor boerenzonen die al lang
met een tractor rijden. Op het eigen land mag dit immers al
vanaf zestien jaar. Het lijkt logisch dat dit wordt toegestaan,
maar er lijkt geen wettelijke basis voor te bestaan.
1. Is het momenteel inderdaad zo dat op dit principe geen
uitzondering wordt gemaakt voor ervaren tractorbestuurders
en werk op afgesloten akkers?
2. Que pensez-vous de cette situation? 2. Hoe staat u daar tegenover?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 41 de monsieur le député Jef
Van den Bergh du 16 janvier 2012 (N.):
1. L'arrêté royal du 3 mai 1999 concernant la protection
des jeunes au travail interdit à l'étudiant-travailleur la
conduite de chariots de manutention motorisés. Un chariot
de manutention motorisé est définit ici comme un véhicule
à roues, à l'exception de ceux roulant sur des rails, destiné à
transporter, tracter, pousser, élever, gerber ou stocker en
casiers, des charges de toute nature et commandé par un
conducteur qui, soit circule à pied à côté du chariot, soit est
porté sur un poste de conduite spécialement aménagé fixé
au châssis ou relevable. Un tracteur répond à cette définition
et par conséquent, la conduite en est interdite à un étudiant-travailleur.
2. L'arrêté royal précité, qui est la transposition en droit
belge de la Directive 94/33/CE du Conseil de l'Union européenne
du 22 juin 1994 relative à la protection des jeunes
au travail, ne prévoit pas la possibilité d'accorder des dérogations.
DO 2011201206394
Question n° 42 de madame la députée Nahima Lanjri
du 16 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Agents ALE. De PWA-beambten.
Les agents ALE sont des fonctionnaires de l'ONEM mis
à la disposition des ASBL ALE. Leur tâche consiste à
assurer le suivi des chômeurs mis au travail dans le cadre
des ALE.
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 41 van de heer
volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh van
16 januari 2012 (N.):
1. Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de
bescherming van jongeren op het werk verbiedt studentwerknemers
het besturen van gemotoriseerde transportwerktuigen.
Een gemotoriseerd transportwerktuig wordt
hierbij gedefinieerd als een voertuig op wielen, uitgezonderd
voertuigen op rails, dat bestemd is voor het vervoeren,
trekken, duwen, heffen of stapelen en het wegzetten in stellingen
van lasten van ongeacht welke aard en die worden
bediend door een bestuurder die hetzij naast het transportwerktuig
meeloopt, hetzij meerijdt op een speciaal ingerichte
op het chassis bevestigde of meestijgende
bestuurdersplaats. Een tractor beantwoordt aan deze definitie
en derhalve is het besturen ervan door student-werknemers
verboden.
2. Voormeld koninklijk besluit, die de omzetting vormt in
Belgisch recht van de richtlijn 94/33/EG van de Raad van
de Europese Unie van 22 juni 1994 betreffende de bescherming
van jongeren op het werk, voorziet niet in de mogelijkheid
om afwijkingen te verlenen.
DO 2011201206394
Vraag nr. 42 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nahima Lanjri van 16 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
De PWA-beambten zijn ambtenaren van de RVA die ter
beschikking gesteld worden aan de PWA vzw's. De taak
van de PWA-beambten bestaat erin om de werklozen die
ingeschakeld worden als PWA-werknemer op te volgen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

288 QRVA 53 061
16-04-2012
Même mis à la disposition des ALE, ils n'en restent pas
moins des fonctionnaires de l'ONEM. Il est toutefois difficile
d'établir quel est leur supérieur hiérarchique et quelles
sont les règles en matière de congés qui leur sont applicables.
Le flou subsiste également sur les accords conclus
sur le détachement de ces agents ALE par l'ONEM pour
accomplir d'autres missions.
En ce qui concerne les agents ALE de niveau B, dans son
arrêt 202.435 du 29 mars 2010, le Conseil d'État a annulé
l'insertion de l'ancienneté pécuniaire.
Compte tenu des dispositions de l'accord gouvernemental
relatives aux Agences locales pour l'Emploi (ALE) et aux
agents ALE, il me semble opportun de clarifier la situation
de ces agents.
Ondanks de terbeschikkingstelling blijven de PWAbeambten
ambtenaren van de RVA. Het is echter onduidelijk
wie de hiërarchisch overste is van deze ambtenaren en
welke verlofregeling op hen van toepassing is. Tevens is
het onduidelijk welke afspraken er zijn over het inschakelen
van deze PWA-beambten voor andere taken door de
RVA.
Voor wat de PWA-beambten van het niveau B betreft
heeft de Raad van State bij arrest 202.435 van 29 maart
2010 de inschaling in de geldelijke anciënniteit nietig verklaard.
Rekening houdend met wat in het regeerakkoord is opgenomen
betreffende de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen
(PWA) en de PWA-beambten, lijkt het
noodzakelijk duidelijkheid te scheppen rond de positie van
de PWA-beambten.
1. a) Qui définit les tâches des agents ALE? 1. a) Wie bepaalt de taakinhoud van PWA-beambten?
b) Cet exercice incombe-t-il au conseil d'administration
de l'ASBL ou à l'ONEM?
2. Les agents ALE sont-ils soumis au régime de congés
des fonctionnaires des services publics fédéraux ou les
conseils d'administration des ASBL déterminent-ils les
jours de congé supplémentaires à accorder?
3. a) Durant leur mise à disposition des ALE, les agents
peuvent-ils être appelés à excercer d'autres missions pour
l'ONEM?
b) Le conseil d'administration des ASBL a-t-il la possibilité
d'intervenir à ce sujet?
4. a) Une concertation sociale sur la question de l'ancienneté
pécuniaire des agents ALE est-elle prévue?
b) Is dit een taak van de Raad van Bestuur van de vzw of
van de RVA?
2. Volgen de PWA-beambten de volledige federale verlofregeling,
of bepalen de raden van bestuur van de vzw's
zelf welke bijkomende verlofdagen toegekend worden?
3. a) Kunnen de PWA-beambten tijdens hun terbeschikkingstelling
ingezet worden voor andere taken binnen de
RVA?
b) Heeft de raad van bestuur van de vzw inspraak hierin?
4. a) Werd de opstart van sociaal overleg rond problematiek
van de geldelijke anciënniteit van PWA-beambten
gepland?
b) Quel calendrier envisagez-vous? b) Welke timing stelt u in het vooruitzicht?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 42 de madame la députée Nahima Lanjri
du 16 janvier 2012 (N.):
1. Le contenu des tâches des agents ALE est déterminé
par la réglementation ALE, l'ONEM ou l'ASBL ALE en
fonction de la nature de la tâche.
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 42 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Nahima Lanjri van 16 januari
2012 (N.):
1. De taakinhoud van de PWA-beambten wordt naargelang
de aard van de taak bepaald door de PWA-reglementering,
de RVA of de VZW PWA.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
L'article 8, § 1, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944
concernant la sécurité sociale des travailleurs stipule: "Les
communes ou un groupe de communes doivent instituer
une agence locale pour l'emploi. L'agence locale pour
l'emploi est, en collaboration avec l'Office national de
l'emploi, compétente pour l'organisation et le contrôle
d'activités non rencontrées par les circuits de travail réguliers."
Il en ressort que l'ALE et l'ONEM ont une responsabilité
commune dans l'exécution de cette mission. Le
détachement des agents dans l'ALE est régi par l'arrêté
royal du 10 juin 1994 portant exécution de l'article 8, § 1,
et § 6, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944.
La plupart des tâches sont déterminées dans la réglementation
ALE, en voici des exemples:
- inscrire et informer l'utilisateur dans l'ALE (article 79,
§ 1, arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation
du chômage);
- vérifier si une activité respecte la législation (article
79bis, § 3, arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation
du chômage);
- inscrire et désinscrire le travailleur ALE (article 79,
§ 4, arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation
du chômage);
- faire signer le contrat de travail ALE (article 3 et 4 de la
loi du 7 avril 1999 relative au contrat de travail ALE);
- tenir à jour la comptabilité ALE (article 79, § 12, arrêté
royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage);
- organiser des formations pour les demandeurs d'emploi
et stimuler les initiatives d'insertion (article 79, § 9, arrêté
royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage);
- compléter la déclaration et la transmettre à la société
d'assurances pour ce qui concerne les assurances accidents
du travail et responsabilité civile (article 79, § 10, arrêté
royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage).
D'autres tâches sont assignées par l'Administration centrale
de l'ONEM, dont:
289
Artikel 8, § 1, van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
bepaalt: "De gemeenten of een groep van gemeenten moeten
een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap oprichten.
Dit agentschap is, in samenwerking met de Rijksdienst
voor arbeidsvoorziening, bevoegd voor de organisatie en
de controle van activiteiten die men niet aantreft in de
reguliere arbeidscircuits." Hieruit blijkt de gezamenlijke
verantwoordelijkheid van het PWA en de RVA voor de uitvoering
van deze opdracht. De detachering van de ambtenaren
naar het PWA wordt geregeld door het koninklijk
besluit van 10 juni 1994 tot uitvoering van artikel 8, § 1, en
§ 6, van de besluitwet van 28 december 1944.
De meeste taken liggen vast in de PWA-reglementering,
voorbeelden hiervan zijn:
- inschrijven en informeren van de gebruiker in het PWA
(artikel 79, § 1, koninklijk besluit van 25 november 1991
houdende de werkloosheidsreglementering);
- nakijken of een activiteit kadert binnen de wetgeving
(artikel 79bis, § 3, koninklijk besluit van 25 november
1991 houdende de werkloosheidsreglementering)
- in en uitschrijven van de PWA-werknemer (artikel 79,
§ 4, koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering);
- ondertekening PWA-arbeidsovereenkomst (artikelen 3
en 4, wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst);
- bijhouden PWA-boekhouding (artikel 79, § 12, koninklijk
besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering);
- organiseren van opleidingen voor werkzoekenden en
stimuleren van inschakelingsinitiatieven (artikel 79, § 9,
koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering);
- verzekeringen arbeidsongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid:
aangifte invullen en overmaken aan verzekeringsmaatschappij
(artikel 79, § 10, koninklijk besluit
van 25 npvember 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).
Andere taken worden opgelegd door het hoofdbestuur
van de RVA, onder meer:
- tenir à jour certaines statistiques ALE; - bijhouden van bepaalde PWA-statistieken;
- fournir des informations relatives aux mesures pour
l'emploi.
- informatie over tewerkstellingsmaatregelen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

290 QRVA 53 061
16-04-2012
L'agent ALE doit, enfin, soutenir les membres de l'ASBL
ALE dans leur processus décisionnel et ce, aussi bien dans
la gestion journalière, au conseil d'administration, à
l'assemblée générale qu'au comité de concertation ALE.
Parmi les exemples: rédiger des convocations, établir des
procès-verbaux, répondre aux questions réglementaires,
formuler des propositions d'amélioration éventuelles, etc.
2. Le congé annuel des agents ALE est régi selon le
régime fédéral des congés (article 10, arrêté royal du
19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences
accordés aux membres du personnel des administrations de
l'État).
Les autres régimes de congé suivent l'arrêté sur le statut
(arrêté du 7 décembre 2007 du gouvernement flamand portant
les conditions minimales pour le cadre organique, le
statut et le régime de mandats du personnel communal et
du personnel provincial, et portant quelques dispositions
relatives au statut du secrétaire et du receveur des centres
publics d'aide sociale).
Il s'agit ici du régime du temps de travail local, du report
de congé annuel, des jours fériés (article 179) (par exemple
jour de la communauté flamande, jours fériés locaux), du
congé de circonstance (article 209) et des dispenses de service
(article 212 à 218 inclus) (par exemple congé pour le
don de sang/ plasma, jours de compensation entre Noël et
Nouvel An, jours de pont).
3. L'article 2 de l'arrêté royal du 10 juin 1994 portant exécution
de l'article 8, § 1, et § 6, de l'arrêté-loi du
28 décembre 1944 qui régit le détachement des agents dans
l'ALE, stipule que l'ONEM détache des agents dans les
ALE reconnues en fonction du volume de leurs activités.
Le nombre maximum et le niveau sont déterminés par
l'ONEM en fonction du nombre de chômeurs complets
indemnisés inscrits comme demandeurs d'emploi, inoccupés
depuis au moins trois ans, qui résident dans la commune
ou dans le groupe de communes pour lesquelles
l'agence est compétente et ce, sur la base de la situation au
31 mars 1994, déterminant ainsi un nombre maximum
d'agents.
Étant donné que le volume des activités des ALE a diminué
depuis 1994, entre autres en raison de la baisse des
activités permises au sein de l'ALE et de l'instauration du
système des titres-services, un certain nombre d'agents
ALE ont été occupés dans une autre ALE que leur ALE
d'origine ou dans un bureau du chômage de l'ONEM.
Ten slotte moet de PWA-beambte de leden van de VZW
PWA ondersteunen in hun besluitvorming, dit zowel in het
Dagelijkse Bestuur, de Raad van Bestuur, de Algemene
vergadering alsook het PWA-Overlegcomité. Voorbeelden
hiervan zijn: uitnodigingen opstellen, notuleren, reglementaire
vragen beantwoorden, formuleren van mogelijke verbeteringsvoorstellen,
enzovoort.
2. Het jaarlijkse verlof van de PWA-beambten wordt
geregeld volgens de federale verlofregeling (artikel 10
koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de
verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden
van de rijksbesturen).
De andere verlofregelingen volgen het Rechtspositiebesluit
(Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december
2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie,
de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel
van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel
en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie
van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra
voor maatschappelijk welzijn).
Het betreft hier de lokale werktijdregeling, de overdracht
van jaarlijkse vakantie, de feestdagen (artikel 179) (bijvoorbeeld
dag van de Vlaamse gemeenschap, lokale feestdagen),
het omstandigheidsverlof (artikel 209) en de
dienstvrijstellingen (artikelen 212 tot en met 218) (bijvoorbeeld
verlof voor het geven van bloed/ plasma, compensatiedagen
tussen Kerst en Nieuwjaar, brugdagen).
3. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juni 1994
tot uitvoering van artikel 8, § 1, en § 6, van de besluitwet
van 28 december 1944 dat de detachering van de ambtenaren
naar het PWA regelt, bepaalt dat de RVA ambtenaren
detacheert in de erkende PWA's in functie van het volume
van hun activiteiten.
Het maximum aantal en het niveau wordt vastgesteld
door de RVA rekening houdend met het aantal volledig uitkeringsgerechtigde
werklozen ingeschreven als werkzoekenden,
sedert minstens drie jaar werkloos, die verblijven
in de gemeentes of de groep van gemeenten waarvoor het
PWA bevoegd is, op basis van de toestand op 31 maart
1994, waarbij een maximum aantal ambtenaren wordt vastgelegd.
Aangezien het volume van de activiteiten van de PWA's
sinds 1994 is afgenomen, onder meer door de afbouw van
de binnen het PWA toegelaten activiteiten en de invoering
van het systeem van de dienstencheques, werden een aantal
PWA-beambten tewerkgesteld in een ander PWA dan hun
oorspronkelijk PWA of tewerkgesteld in een werkloosheidsbureau
van de RVA.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Dans ce dernier cas, cet agent est considéré comme un
agent de l'ONEM auquel le règlement de travail du personnel
de l'ONEM s'applique. De tels glissements du personnel
ALE se sont toujours déroulés en concertation avec le
directeur du bureau du chômage, le président de l'ASBL
ALE et l'agent ALE.
4. L'intégration des "assistants de l'emploi" dans la nouvelle
carrière a été effectuée sur base de l'article 3, § 2, de
l'arrêté royal du 27 décembre 2004 portant réforme des
carrières particulières de niveau 2+ auprès de l'Office
National de l'Emploi.
En vertu de cette disposition, les agents concernés ont
bénéficié du "traitement égal ou immédiatement supérieur
au traitement dont ils bénéficiaient dans leur ancien grade".
Il s'agit donc d'une "intégration horizontale" dont l'objectif
était de garantir un nouveau traitement au moins équivalent
au traitement antérieur.
Toutefois, par arrêt du 29 mars 2010, le Conseil d'État a
annulé le § 2, de l'article 3 de l'arrêté royal précité.
À présent, un nouvel arrêté royal doit donc définir de
nouvelles règles d'intégration pour les agents concernés.
Vu la fin des affaires courantes, la problématique pourrait
être à présent réexaminée.
DO 2011201206410
Question n° 43 de madame la députée Nahima Lanjri
du 16 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
La réorganisation des services d'inspection de la fraude
sociale.
L'accord de gouvernement contient un engagement clair
en matière de lutte contre la fraude sociale. Pour réaliser
ces objectifs, des services d'inspection efficaces sont indispensables.
Il semble qu'une réorganisation soit envisagée au sein des
directions du contrôle des lois sociales.
1. Une réorganisation des directions du contrôle des lois
sociales est-elle actuellement en préparation au sein du
SPF Emploi, travail et concertation sociale?
2. Cette réorganisation conduirait-elle plutôt à une centralisation
ou à une décentralisation accrue?
291
In dit laatste geval wordt deze beambte beschouwd als
RVA-personeel waarop de arbeidsregeling van het RVApersoneel
van toepassing is. Dergelijke verschuivingen van
het PWA-personeel zijn steeds gebeurd in overleg tussen
de directeur van het werkloosheidsbureau, de voorzitter
van de VZW PWA en de PWA-beambte.
4. De integratie van de "assistenten voor de werkgelegenheid"
in de nieuwe loopbaan werd doorgevoerd op basis
van artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van
27 december 2004 houdende hervorming van de bijzondere
loopbanen van niveau 2+ bij de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening.
Overeenkomstig die bepaling bekwamen de betrokken
personeelsleden "de wedde gelijk aan of onmiddellijk
hoger dan de wedde die ze genoten in hun oude graad". Het
gaat dus om een "horizontale integratie", waarbij het de
bedoeling was dat de nieuwe wedde minstens gelijk zou
zijn aan de vroegere wedde.
Met een arrest van 29 maart 2010 heeft de Raad van State
§ 2, van artikel 3 van het voornoemde besluit echter vernietigd.
Nu moet een nieuw koninklijk besluit dus nieuwe integratieregels
definiëren voor de betrokken personeelsleden.
Gezien het einde van de lopende zaken, zou die problematiek
opnieuw kunnen worden onderzocht.
DO 2011201206410
Vraag nr. 43 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nahima Lanjri van 16 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Reorganisatie van de inspectiediensten voor sociale
fraude.
Het regeerakkoord bevat een duidelijk engagement om
sociale fraude te bestrijden. Om de voornemens waar te
maken, zijn goed werkende inspectiediensten onontbeerlijk.
Wij horen dat een reorganisatie binnen de directies van
het Toezicht op de Sociale Wetten op til is.
1. Wordt er momenteel gewerkt aan een reorganisatie van
de directies van het Toezicht op de Sociale Wetten binnen
de FOD Werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg?
2. Zal de mogelijke reorganisatie leiden tot meer centralisatie
of verdere decentralisatie?
3. Quel est l'objectif poursuivi? 3. Welk doel wilt u bereiken met de reorganisatie?
4. Pensez-vous que cette réorganisation occasionnera des
retards dans le travail des services d'inspection?
4. Verwacht u vertragingen in de werking van de inspectiediensten
als gevolg van de reorganisatie?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

292 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 43 de madame la députée Nahima Lanjri
du 16 janvier 2012 (N.):
1. À la suite d'un common assessment en 2005, puis d'une
enquête-questionnaire Spring08 et enfin d'une récente
enquête de satisfaction des membres du personnel de la
Direction générale du Contrôle des lois sociales, ceux-ci
ont désigné leurs représentants (en 2011-2011) pour participer
à trois groupes de travail constitués afin de réfléchir à
l'avenir de l'inspection.
Cet objectif ne se limitait pas à discuter des conclusions
des enquêtes précédentes, les manières d'éviter les situations
de burn out; il incluait aussi une réflexion bottom-up
sur la manière pour le CLS de relever aussi efficacement
que possible les défis à venir: la contribution à l'accord
gouvernemental, le renforcement de la lutte contre la
fraude sociale, la vague imminente de départs à la retraite,
etc.
Tous les membres de l'inspection ont été représentés dans
ces groupes de travail.
Le but visé a été de développer un certain nombre de
pistes de réflexion pour un meilleur fonctionnement de
l'inspection sur base d'une analyse SWOT. Le résultat se
traduit en un certain nombre de pistes de réflexion, dont la
faisabilité devrait être testée dans l'avenir. Il n'a pas encore
été pris de mesures concrètes, si ce n'est une optimalisation
de déclaration d'identité et de la culture d'entreprise (règles
d'ordre intérieur), et la publication d'un vade-mecum décrivant
tous les aspects d'une gestion uniforme des tâches
administratives d'une direction extérieure.
2. L'objectif en soi n'est pas de parvenir à plus de centralisation
ou décentralisation d'ici à 2025. L'un et l'autre
modèle ont chacun leurs avantages et inconvénients. Mais
le but est bien d'obtenir une meilleure collaboration au
niveau fonctionnel entre directions, régions et autres services,
ainsi qu'au niveau national.
3. Les pistes de réflexion doivent permettre de maintenir
et d'améliorer le dynamisme du CLS, d'accroître son efficacité,
en rendant les inspecteurs plus flexibles en leur permettant
de traiter des dossiers en dehors de leur secteur ou
de leurs attributions, en leur offrant la chance d'acquérir
des spécialisations utiles, d'éviter le burn-out (une part
importante des inspecteurs sociaux est âgée de plus de 50
ans), en un mot de leur permettre d'exercer au mieux leurs
missions et tâches propres.
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 43 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Nahima Lanjri van 16 januari
2012 (N.):
1. Als gevolg van een common assesment in 2005, een
latere Spring08-bevraging, een recente tevredenheidsenquête
onder het personeel, hebben de personeelsleden van
de Algemene Directie Toezicht van de sociale wetten
(TSW) in 2010-2011 een afvaardiging samengesteld voor
drie werkgroepen om over de toekomst van de inspectie na
te denken.
Het doel was niet enkel rekening te houden met de bevindingen
van voormelde enquêtes, het vermijden van burnout
situaties, maar tevens een bottom-up reflectie te organiseren
over de wijze waarop TSW zo efficiënt mogelijk kan
omspringen met de toekomstige uitdagingen die op de
dienst afkomen: de bijdrage aan de uitvoering van een
regeerakkoord, de versterking van de strijd tegen de sociale
fraude, de pensioneringsgolf die volop ingezet is, enzovoort.
In deze werkgroepen werden alle leden van de inspectie
vertegenwoordigd.
Het streefdoel was een aantal denkpistes te ontwikkelen
voor een betere werking van de dienst op basis van een
SWOT-analyse. De uitkomst ligt vervat in een aantal denkpistes
die in de toekomst op hun haalbaarheid moeten
getoetst worden. Er zijn nog geen concrete maatregelen
ingevoerd, behalve het aflijnen van een betere identiteitsverklaring
en bedrijfscultuur (huisregels) en het invoeren
van een nieuw vademecum voor alle facetten van het uniform
administratief beheer van de directies.
2. Het is niet het streefdoel an sich om naar meer centralisatie
of decentralisatie te streven tegen 2015. Zowel het
ene als het andere model hebben allebei hun voor- en nadelen.
Wel wordt gestreefd naar een betere interne en externe
functionele samenwerking tussen directies, regio's en
andere diensten en tevens op nationaal vlak.
3. Het doel van de denkpistes is de daadkracht van TSW
op peil houden en verbeteren, de efficiëntie te verhogen
door inspecteurs flexibeler te laten omspringen met die
dossiers die hun sector of bevoegdheid overschrijden, hen
de kans te geven nuttige specialisaties te ontwikkelen, de
burn-out te vermijden (een belangrijk deel van de sociaal
inspecteurs is ouder dan 50 jaar), kortom om de missie en
kerntaken de komende jaren zo goed mogelijk te kunnen
vervullen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
4. On examine actuellement quels projets-pilotes à
échelle réduite peuvent être testés quant aux méthodes de
contrôle. Cette démarche s'effectue pas à pas sur base
volontaire et ne devra donc normalement pas entraîner de
retards ou d'effets négatifs sur la lutte contre la fraude
sociale. Pour autant que la vague de mises à la pension
n'atteigne pas le seuil critique de sous-effectif d'inspecteurs
sociaux, ces améliorations ne pourront que renforcer le service
dans l'exécution des ses missions, dont la lutte contre
la fraude sociale fait partie intégrante.
DO 2011201206411
Question n° 44 de monsieur le député Bert Schoofs du
16 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Le cumul des statuts de chômeur et d'indépendant à titre
complémentaire (QE 295).
1. Combien de chômeurs exerçant une activité d'indépendant
à titre complémentaire ont évolué au cours des cinq
dernières années vers une activité d'indépendant à titre
principal?
2. Le cumul des deux statuts est-il soumis à une limitation
dans le temps?
3. Quelle est la durée moyenne du cumul des deux statuts
dans chacune des trois Régions?
4. Pouvez-vous fournir les chiffres annuels par secteur
économique concerné (construction, horeca, etc.) pour les
cinq dernières années?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 44 de monsieur le député Bert Schoofs du
16 janvier 2012 (N.):
1. Étant donné qu'il n'y a pas de données disponibles sur
le motif de cessation de la profession accessoire en tant
qu'indépendant, nous ne disposons pas de statistiques sur le
nombre de passages à l'exercice d'une profession principale
en tant qu'indépendant.
2. Sur le plan réglementaire, il n'y a pas de limite dans le
temps concernant la possibilité de cumuler avec une profession
accessoire.
293
4. Er wordt momenteel onderzocht welke kleinschalige
pilootprojecten kunnen uitgetest worden, qua controlemethodiek.
Dit gebeurt stap per stap op vrijwillige basis. Dit
zal normaal gezien geen vertraging of negatief effect hebben
op de fraudebestrijding. Voor zover de kritische ondergrens
van de personeelsbezetting van sociaal inspecteurs
niet in het gedrang komt door de pensioneringsgolf, zullen
deze verbeteringen de dienst enkel maar sterker maken
voor het bereiken van haar missie, waaronder de fraudebestrijding
ook deel van uitmaakt.
DO 2011201206411
Vraag nr. 44 van de heer volksvertegenwoordiger Bert
Schoofs van 16 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
De cumul van werkloosheid en zelfstandige in bijberoep
(SV 295).
1. Hoeveel werklozen die tevens het statuut van zelfstandigen
in bijberoep uitoefenden zijn jaarlijks in de jongste
vijf jaar definitief overgegaan naar de uitoefening van een
hoofdberoep als zelfstandige?
2. Bestaat er een beperking in de tijd van de cumul?
3. Hoeveel bedraagt de gemiddelde duur van de cumul in
respectievelijk het Vlaamse, Brusselse en het Waalse
Gewest?
4. Kan u de cijfers uitsplitsen per relevante economische
sector (bijvoorbeeld: bouwsector, horeca, enzovoort) en
zulks jaarlijks voor de jongste vijf jaar?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 44 van de heer
volksvertegenwoordiger Bert Schoofs van 16 januari
2012 (N.):
1. Aangezien er geen gegevens beschikbaar zijn over de
reden van het stopzetten van het bijberoep als zelfstandige
beschikken wij niet over statistieken inzake het aantal
overgangen naar de uitoefening van een hoofdberoep als
zelfstandige.
2. Reglementair is er geen beperking in de tijd van de
mogelijkheid te cumuleren met een bijberoep.
3. et 4. Les données demandées ne sont pas disponibles. 3. en 4. De gevraagde gegevens zijn niet beschikbaar.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

294 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206413
Question n° 45 de monsieur le député Bert Schoofs du
16 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Évolution des frais de personnel du service de vérification
de l'ONEM (QE 277).
Pourriez-vous me communiquer les chiffres annuels relatifs
aux frais de personnel du service de vérification de
l'ONEM au cours des cinq dernières années (si possible:
chiffres annuels de 2003 à 2009 inclus), par Direction
régionale?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 45 de monsieur le député Bert Schoofs du
16 janvier 2012 (N.):
Évolution des frais de personnel du service de vérification
de l'ONEM.
Les frais de personnel du service de vérification de
l'Onem par bureau de chômage s'élevaient à: (montants en
euro)
DO 2011201206413
Vraag nr. 45 van de heer volksvertegenwoordiger Bert
Schoofs van 16 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Evolutie in de personeelskosten van de verificatiedienst
van de RVA (SV 277).
Kan u meedelen hoeveel de personeelskosten van de
verificatiedienst van de RVA jaarlijks bedroegen gedurende
de jongste vijf jaar (indien mogelijk: jaarlijks van
2003 tot en met 2009) en zulks per Gewestelijke Directie?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 45 van de heer
volksvertegenwoordiger Bert Schoofs van 16 januari
2012 (N.):
Evolutie in de personeelskosten van de verificatiedienst
van de RVA.
De personeelskosten in de buitendiensten van de RVA
per werkloosheidsbureau bedroegen: (bedragen in euro)
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
BC 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Antwerpen 1 152 739,86 1 242 960,17 1 271 001,04 1 185 806,38 1 085 419,18 1 107 006,97 1 110 507,01
Mechelen 363 859,55 374 236,29 395 840,16 344 241,57 300 493,99 279 436,36 282 718,64
Turnhout 879 432,32 886 932,59 881 191,12 920 904,11 845 177,46 810 597,41 828 508,35
Boom 128 439,56 133 584,06 158 731,36 149 050,53 153 299,68 142 737,90 124 948,42
Leuven 592 125,59 596 763,36 654 645,38 705 117,16 584 812,64 561 664,67 494 306,27
Vilvoorde 509 094,84 528 275,99 570 152,40 481 075,20 402 470,85 345 509,47 301 209,57
Brugge 441 743,66 409 163,49 477 430,95 465 149,54 488 057,47 437 385,65 470 356,95
Ieper 216 586,60 235 265,52 263 322,25 254 589,84 237 646,97 222 492,49 249 889,25
Kortrijk 559 919,67 578 465,48 601 588,60 601 811,19 577 673,66 571 551,42 577 081,64
Oostende 410 721,76 408 931,86 470 008,67 479 698,16 476 581,43 518 105,80 483 789,54
Roeselare 435 051,51 442 175,97 492 646,69 459 707,59 424 528,88 415 635,21 507 681,55
Aalst 564 732,73 586 124,63 581 338,94 546 684,41 460 743,19 461 834,96 479 136,05
Dendermonde 423 195,38 412 465,00 466 336,46 447 094,26 439 057,54 418 470,70 452 022,66
Gent 809 422,72 847 799,82 878 659,77 848 094,05 725 805,40 743 499,52 732 244,61
Oudenaarde 188 823,54 182 345,02 202 373,64 212 684,43 198 678,31 203 435,94 237 914,62
Sint-Niklaas 393 467,76 418 666,46 425 689,84 455 172,80 408 483,39 418 236,58 413 045,57
Hasselt 1 294 441,12 1 418 461,74 1 510 654,00 1 486 749,57 1 273 936,57 1 355 895,70 1 509 275,35
Tongeren 492 574,58 519 911,94 544 947,65 557 376,35 500 435,07 526 804,45 584 583,95
Nivelles 416 565,27 493 717,85 543 206,80 467 509,67 337 027,43 322 822,71 397 483,47
Charleroi 1 135 281,52 1 312 342,47 1 321 913,59 1 134 181,51 918 596,78 901 914,49 940 526,28
Mons 605 235,50 631 819,86 624 440,56 603 593,55 550 439,22 472 698,73 524 917,39
La louvière 554 247,38 666 215,29 684 696,64 697 680,28 531 954,93 498 700,68 553 579,17
Mouscron 283 948,74 278 447,75 274 394,07 261 660,96 242 236,46 244 287,94 328 198,90
Tournai 438 953,90 448 481,06 482 034,50 421 189,19 349 459,39 344 489,29 438 301,50
Huy 230 037,65 224 909,06 275 392,39 268 112,25 213 986,36 239 745,45 246 968,39
Liège 1 241 739,50 1 334 273,06 1 425 387,98 1 160 046,87 920 233,50 905 312,06 814 558,65
Verviers 445 955,58 452 472,46 476 828,05 487 081,77 434 479,78 414 399,70 449 255,88
Arlon 246 081,85 266 756,23 307 847,53 289 568,08 244 862,62 246 554,86 239 762,44
Namur 612 218,71 670 685,05 712 502,00 668 590,11 605 188,70 571 196,93 570 904,64
Bruxelles /Brussel 1 275 671,73 1 370 720,40 1 600 225,73 1 489 787,51 1 227 116,11 1 189 674,85 1 462 967,53
Total / Totaal 17 342 310,08 18 373 369,93 19 575 428,76 18 550 008,89 16 158 882,96 15 892 098,89 16 806 644,24
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
295

296 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206439
Question n° 47 de monsieur le député Filip De Man du
16 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Répétition de sommes payées indûment au titre d'indemnités
de prépension (QE 294).
En matière de prépension, la réglementation ne prévoit
pas de dispositions particulières relatives à l'éventuelle
répétition d'indemnités perçues indûment. Par conséquent,
ce sont les dispositions de droit commun en matière de
répétition de l'indu qui s'appliquent.
1. Quels montants d'indemnités de prépension payés
indûment ont dû être remboursés par les intéressés en
2008, en 2009 et en 2010? Quels montants ont été effectivement
récupérés?
2. Quels montants perçus frauduleusement ont été répétés
en 2008, en 2009 et en 2010?
3. a) Quelle est la répartition par groupe de nationalités
(Belges, citoyens de l'UE et étrangers hors UE) des personnes
qui ont dû rembourser, en 2008, en 2009 et en 2010,
des sommes payées indûment au titre d'indemnités de prépension?
b) Quels étaient les montants concernés pour chaque
groupe de nationalités?
4. a) Quelle est la répartition par groupe de nationalités
(Belges, citoyens de l'UE et étrangers hors UE) des personnes
qui ont dû rembourser, en 2008, en 2009 et en 2010,
des indemnités de prépension perçues frauduleusement?
b) Quels étaient les montants concernés pour chaque
groupe de nationalités?
5. a) Quelles étaient les dix nationalités les plus représentées
parmi les personnes qui ont dû rembourser, en 2008,
en 2009 et en 2010, des sommes payées indûment au titre
d'indemnités de prépension?
b) Quels étaient les montants concernés pour chacune de
ces nationalités?
6. a) Quelles étaient les dix nationalités les plus représentées
parmi les personnes qui ont dû rembourser, en 2008,
en 2009 et en 2010, des indemnités de prépension perçues
frauduleusement?
b) Quels étaient les montants concernés pour chacune de
ces nationalités?
DO 2011201206439
Vraag nr. 47 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 16 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
De terugvordering van onrechtmatig ontvangen brugpensioenuitkeringen
(SV 294).
In de brugpensioenreglementering zijn geen bijzondere
bepalingen opgenomen in verband met de eventuele terugvordering
van ten onrechte betaalde uitkeringen. Derhalve
zijn de gemeenrechtelijke bepalingen inzake ten onrechte
ontvangen betalingen van toepassing.
1. Welke bedragen aan ten onrechte uitbetaalde brugpensioenuitkeringen
werden tijdens de jaren 2008, 2009 en
2010 teruggevorderd? Welke bedragen werden effectief
gerecupereerd?
2. Welke bedragen werden tijdens de jaren 2008, 2009 en
2010 teruggevorderd wegens fraude?
3. a) Wat was de verdeling per nationaliteitsgroep (Belgen,
EU-burgers en niet-EU-vreemdelingen) van de personen
die tijdens de jaren 2008, 2009 en 2010 het voorwerp
uitmaakten van een terugvordering van ten onrechte uitbetaalde
brugpensioenuitkeringen?
b) Om welke bedragen ging het voor elke nationaliteitsgroep?
4. a) Wat was de verdeling per nationaliteitsgroep (Belgen,
EU-burgers en niet-EU-vreemdelingen) van de personen
die tijdens de jaren 2008, 2009 en 2010 het voorwerp
uitmaakten van een terugvordering van ten onrechte uitbetaalde
brugpensioenuitkeringen wegens fraude?
b) Om welke bedragen ging het voor elke nationaliteitsgroep?
5. a) Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten
van de personen die tijdens de jaren 2008, 2009 en
2010 het voorwerp uitmaakten van een terugvordering van
ten onrechte uitbetaalde brugpensioenuitkeringen?
b) Om welke bedragen ging het voor elk van deze nationaliteiten?
6. a) Wat waren de tien meest voorkomende nationaliteiten
van de personen die tijdens de jaren 2008, 2009 en
2010 het voorwerp uitmaakten van een terugvordering van
ten onrechte uitbetaalde brugpensioenuitkeringen wegens
fraude?
b) Om welke bedragen ging het voor elk van deze nationaliteiten?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 47 de monsieur le député Filip De Man
du 16 janvier 2012 (N.):
1. D'un point de vue juridique, les allocations de prépension
sont des allocations de chômage; elles sont donc généralement
reprises dans les données relatives aux allocations
de chômage.
Données relatives aux allocations de chômage en général
(y compris en cas de prépension)
Le tableau 1 communique un aperçu du montant total (en
euro) des décisions de récupération que l'ONEM a expédiées
en 2008, 2009 et 2010, concernant des allocations de
chômage indûment perçues. Le montant des décisions de
récupération est ventilé selon l'origine de la créance.
Les données statistiques disponibles permettent d'établir
le montant des décisions de récupération prises en 2008,
2009 et 2010 concernant des allocations de chômage perçues
indûment en 2008, 2009, 2010 et antérieurement à
2008, et dont le caractère indu a été constaté par les services
de l'ONEM.
Les services de l'ONEM n'ont cependant pas nécessairement
constaté toutes les allocations de chômage indûment
perçues durant cette période. En effet, la constatation du
caractère indu peut être établie par les services de l'ONEM
plusieurs mois, voire plusieurs années après le paiement
des allocations (par exemple parce que l'obstacle à l'indemnisation
n'est porté à la connaissance de l'ONEM qu'à ce
moment-là).
Par ailleurs, il convient de souligner que toutes les allocations
perçues indûment ne donnent pas nécessairement lieu
à récupération: des restrictions sont légalement prévues
(par exemple dans le cas où le chômeur a perçu de bonne
foi des allocations indues - voir l'article 169 de l'arrêté
royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage).
297
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 47 van de heer
volksvertegenwoordiger Filip De Man van 16 januari
2012 (N.):
1. Vanuit juridisch oogpunt zijn brugpensioenuitkeringen
werkloosheidsuitkeringen; ze zijn dus meestal opgenomen
in de gegevens met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen.
Gegevens met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen
in het algemeen (met inbegrip in geval van brugpensioen)
Tabel 1 geeft een overzicht van het totaalbedrag (in euro)
van de beslissingen tot terugvordering die de RVA in 2008,
2009 en 2010 heeft verzonden met betrekking tot de onverschuldigd
uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen. Het
bedrag van de beslissingen tot terugvordering is uitgesplitst
op basis van de oorsprong van de schuldvordering.
Op basis van de beschikbare statistische gegevens is het
mogelijk het bedrag weer te geven van de beslissingen tot
terugvordering genomen in 2008, 2009 en 2010 met
betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen die in 2008,
2009, 2010 en vóór 2008 onverschuldigd werden uitbetaald
en waarvan het onverschuldigde karakter door de
diensten van de RVA is vastgesteld.
De diensten van de RVA hebben echter niet noodzakelijk
alle werkloosheidsuitkeringen vastgesteld die gedurende
deze periode onverschuldigd zijn uitbetaald. De diensten
van de RVA kunnen de vaststelling van het onverschuldigde
karakter immers pas verschillende maanden en zelfs
verschillende jaren na de betaling van de uitkeringen
opmaken (bijvoorbeeld omdat het beletsel voor de vergoedbaarheid
pas dan ter kennis wordt gebracht van de
RVA).
Belangrijk hierbij is trouwens dat niet alle onverschuldigd
uitbetaalde uitkeringen noodzakelijkerwijze aanleiding
geven tot een terugvordering: er zijn een aantal
wettelijk bepaalde beperkingen (bijvoorbeeld indien de
werkloze de onverschuldigde uitkeringen te goeder trouw
heeft ontvangen - zie artikel 169 van het koninklijk besluit
van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

298 QRVA 53 061
16-04-2012
Tableau 1 - montant des décisions de récupération 2008,
2009 et 2010 (allocations de chômage)
Allocations de chômage /
Werkloosheidsuitkeringen
Allocations provisoires – mutuelles /
Provisionele uitkeringen - ziekenfondsen (1)
Allocations provisoires - Office national des Pensions /
Provisionele uitkeringen - Rijksdienst voor Pensioenen (2)
Allocations provisoires - ex-employeurs /
Provisionele uitkeringen - ex-werkgevers (3)
(1) Lorsqu'il est considéré par sa mutualité comme apte
au travail et qu'il conteste cette décision devant le tribunal
compétent, un travailleur en chômage est indemnisé à titre
provisoire par l'assurance chômage. Si le Tribunal (ou la
Cour) du travail lui donne raison, il sera indemnisé par
l'assurance maladie avec effet rétroactif. Au lieu de recouvrer
auprès de l'intéressé(e) les allocations perçues à titre
provisoire, l'ONEM en obtient le remboursement via un
prélèvement sur les indemnités de maladie à payer.
(2) Allocations qui doivent être récupérées, lorsqu'une
pension non cumulable est octroyée avec effet rétroactif.
Le recouvrement ne se fait pas auprès de l'intéressé(e) mais
en collaboration avec l'Office national des Pensions via un
prélèvement sur les arriérés de pension.
(3) Allocations octroyées à titre provisoire aux travailleurs
qui n'ont pas reçu, lors de leur licenciement, l'indemnité
de préavis à laquelle ils avaient droit de la part de leur
ex-employeur.
Données spécifiques aux allocations de prépension
conventionnelle
Tabel 1 - bedrag van de beslissingen tot terugvordering
2008, 2009 en 2010 (werkloosheidsuitkeringen)
(1) Wanneer hij door zijn ziekenfonds als arbeidsgeschikt
wordt beschouwd en hij deze beslissing betwist voor de
bevoegde rechtbank, dan wordt een werkloze werknemer
provisioneel vergoed door de werkloosheidsverzekering.
Wanneer de Arbeidsrechtbank (of het Arbeidshof) hem
gelijk geeft, zal hij met terugwerkende kracht vergoed worden
door de ziekteverzekering. In plaats van bij de betrokkene
de provisioneel ontvangen uitkeringen in te vorderen,
verkrijgt de RVA de terugbetaling ervan via een inhouding
op de te betalen ziektevergoedingen.
(2) Uitkeringen die moeten worden teruggevorderd, wanneer
een niet-cumuleerbaar pensioen wordt toegekend met
terugwerkende kracht. De invordering gebeurt niet bij de
betrokkene, maar in samenwerking met de Rijksdienst
voor Pensioenen via een inhouding op de pensioenachterstallen.
(3) Uitkeringen die provisioneel werden toegekend aan
werknemers die bij hun ontslag de opzeggingsvergoeding
waarop ze vanwege hun ex-werkgever recht hadden, niet
ontvingen.
Specifieke gegevens voor de uitkeringen bij conventioneel
brugpensioen
Les allocations de prépension conventionnelle: De uitkeringen bij conventioneel brugpensioen:
- dont le caractère indu a été constaté en 2008, 2009 et
2010,
- ou dont le caractère indu avait déjà été constaté et qui
ont fait l'objet d'une augmentation en 2008, 2009 et 2010,
se détaillent comme suit (montants en euro):
Tableau 2 Tabel 2
2008 2009 2010
66 414 077,33 64 470 908,62 74 192 833,92
12 912 961,67 12 442 905,00 14 000 641,20
4 777 272,70 4 285 764,77 4 600 855,75
2 450 062,26 2 678 906,40 2 731 560,83
Total / Totaal 86 554 373,96 83 878 484,79 95 525 891,70
Allocations de prépension conventionnelle /
Uitkeringen conventioneel brugpensioen
- waarvan het onverschuldigde karakter is vastgesteld in
2008, 2009 en 2010,
- of waarvan het onverschuldigde karakter al vastgesteld
was en die het voorwerp hebben gevormd van een verhoging
in 2008, 2009 en 2010, zijn als volgt gedetailleerd
(bedragen in euro):
2008 2009 2010
343 001,27 594 568,37 1 289 122,28
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Montants effectivement récupérés: Effectief gerecupereerde bedragen:
Données relatives aux allocations de chômage en général
(y compris en cas de prépension)
Le tableau 3 communique un aperçu des sommes (en
euro), selon l'origine du paiement, qui ont été remboursées
à l'ONEM en 2008, 2009 et 2010.
Les données statistiques disponibles ne permettent pas de
déterminer le montant des allocations de chômage récupérées
en fonction de la date à laquelle les décisions de récupération
ont été expédiées. L'ONEM dispose de données
relatives aux montants récupérés en 2008, 2009 et 2010,
quelle que soit la date des décisions de récupération, la date
du paiement des allocations indues et la nature des allocations
récupérées.
Les montants récupérés sont ventilés selon l'origine du
paiement et non selon la nature des allocations récupérées.
Ceux repris ci-dessous concernent essentiellement des
allocations de chômage (et quelques fois des allocations
prépension et des primes versées à charge de l'ONEM).
Tableau 3 - montants récupérés en 2008, 2009 et 2010
(allocations de chômage essentiellement)
Par les débiteurs eux-mêmes (paiements volontaires) /
Door de debiteuren zelf (vrijwillige betalingen)
Par voie de retenues sur allocations ou indemnités
(art. 1410, § 4, code judiciaire) /
Via inhoudingen op uitkeringen of vergoedingen
(art. 1410, § 4, Gerechtelijk Wetboek)
Via les mutuelles /
Via de ziekenfondsen (1)
Via l’Office National des Pensions /
Via de Rijksdienst voor Pensioenen (2)
Par d’ex-employeurs /
Door ex-werkgevers (3)
Via l’administration des Domaines du SPF Finances /
Via de administratie van de Domeinen van de FOD Financiën
Via un bureau de recouvrement (débiteurs récalcitrants à l’étranger)/
Via een incassobureau (weerspannige debiteuren in het buitenland)
(1), (2) et (3): cf. supra (1), (2) en (3): cfr. supra
299
Gegevens met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen
in het algemeen (met inbegrip in geval van brugpensioen)
Tabel 3 geeft een overzicht van de bedragen (in euro),
volgens de oorsprong van de betaling, die aan de RVA zijn
terugbetaald in 2008, 2009 en 2010.
Op basis van de beschikbare statistische gegevens is het
niet mogelijk te bepalen wat het bedrag van de teruggevorderde
werkloosheidsuitkeringen is in functie van de datum
waarop de beslissingen tot terugvordering zijn verzonden.
De RVA beschikt over gegevens met betrekking tot de
bedragen die in 2008, 2009 en 2010 zijn teruggevorderd,
ongeacht de datum van de beslissingen tot terugvordering,
de datum waarop de onverschuldigde uitkeringen werden
uitbetaald en de aard van de teruggevorderde uitkeringen.
De teruggevorderde bedragen zijn uitgesplitst op basis
van de oorsprong van de betaling en niet op basis van de
aard van de teruggevorderde uitkeringen. De hierna opgenomen
bedragen betreffen hoofdzakelijk werkloosheidsuitkeringen
(en enkele keren ook brugpensioenuitkeringen en
premies betaald ten laste van de RVA).
Tabel 3 - bedragen teruggevorderd in 2008, 2009 en 2010
(hoofdzakelijk werkloosheidsuitkeringen)
2008 2009 2010
28 242 074,06 29 451 469,69 33 636 865,11
7 095 805,92 8 824 589,23 9 643 547,88
12 541 697,81 12 287 234,58 13 647 401,37
4 182 737,49 4 218 302,47 4 289 417,47
620 683,48 714 313,38 627 095,46
1 459 137,51 1 722 294,45 2 455 039,26
41 417,36 32 060,91 45 202,54
Total / Totaal 54 183 553,63 57 250 264,71 64 344 569,09
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

300 QRVA 53 061
16-04-2012
Données spécifiques aux allocations de prépension
conventionnelle
Les allocations de prépension conventionnelle indûment
payées qui ont été récupérées en 2008, 2009 et 2010 se
détaillent comme suit (montants en euro):
Tableau 4 Tabel 4
Allocations de prépension conventionnelle /
Uitkeringen conventioneel brugpensioen
2. L'ONEM ne dispose pas de données statistiques permettant
d'opérer une distinction selon l'existence - ou pas -
d'une fraude.
3. L'ONEM ne dispose pas de données statistiques permettant
d'opérer une distinction selon le groupe de nationalités
des assurés sociaux.
4. L'ONEM ne dispose pas de données statistiques permettant
d'opérer une distinction selon le groupe de nationalités
des assurés sociaux.
5. L'ONEM ne dispose pas de données statistiques permettant
d'opérer une distinction selon la nationalité des
assurés sociaux.
6. L'ONEM ne dispose pas de données statistiques permettant
d'opérer une distinction selon la nationalité des
assurés sociaux.
DO 2011201206440
Question n° 48 de monsieur le député Filip De Man du
16 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Specifieke gegevens voor de uitkeringen bij conventioneel
brugpensioen
De onverschuldigd betaalde uitkeringen conventioneel
brugpensioen, teruggevorderd in 2008, 2009 en 2010, zijn
als volgt gedetailleerd (bedragen in euro):
2. De RVA beschikt niet over statistische gegevens die
het mogelijk maken een onderscheid te maken op basis van
het al dan niet voorkomen van fraude.
3. De RVA beschikt niet over statistische gegevens die
het mogelijk maken een onderscheid te maken op basis van
de nationaliteitsgroep van de sociaal verzekerden.
4. De RVA beschikt niet over statistische gegevens die
het mogelijk maken een onderscheid te maken op basis van
de nationaliteitsgroep van de sociaal verzekerden.
5. De RVA beschikt niet over statistische gegevens die
het mogelijk maken een onderscheid te maken op basis van
de nationaliteit van de sociaal verzekerden.
6. De RVA beschikt niet over statistische gegevens die
het mogelijk maken een onderscheid te maken op basis van
de nationaliteit van de sociaal verzekerden.
DO 2011201206440
Vraag nr. 48 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 16 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Allocations de transition et d'attente (QE 283). Overbruggings- en wachtuitkeringen (SV 283).
Deux allocations de chômage spécifiquement destinées
aux jeunes sont prévues dans l'arrêté royal portant réglementation
du chômage du 25 novembre 1991: l'allocation
de transition et l'allocation d'attente.
Les étrangers n'ont droit à une allocation de transition ou
d'attente que dans les limites d'une convention internationale
ou s'il s'agit de ressortissants des pays énumérés dans
la loi du 13 décembre 1976 portant approbation des
accords bilatéraux relatifs à l'emploi en Belgique de travailleurs
étrangers.
2008 2009 2010
313 782,46 403 956,70 517 405,05
Het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende
de werkloosheidsreglementering voorziet in twee bijzondere
werkloosheidsuitkeringen voor jongeren, enerzijds de
overbruggingsuitkeringen, anderzijds de wachtuitkeringen.
Vreemdelingen hebben slechts recht op overbruggingsen
wachtuitkeringen binnen de grenzen van een internationale
overeenkomst of als het onderdanen zijn van de landen
opgesomd in de wet van 13 december 1976 houdende
goedkeuring van de bilaterale akkoorden betreffende de
tewerkstelling in België van buitenlandse werknemers.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Sur cette base, les ressortissants des pays suivants ont
accès à l'allocation de transition et d'attente: les États
membres de l'UE, Chypre, l'Islande, le Liechtenstein, la
Norvège, la Suisse, la Turquie, les pays de l'ex-Yougoslavie,
Saint-Marin, l'Algérie, le Maroc et la Tunisie.
Les réfugiés et les apatrides reconnus entrent également
en ligne de compte pour bénéficier de cet accès.
1. a) À combien les allocations de transition et d'attente
versées en 2010 se sont-elles élevées?
b) À combien le nombre de bénéficiaires de ces allocations
s'est-il élevé au total?
2. a) Comment ces bénéficiaires se répartissaient-ils par
groupe de nationalité (Belges, citoyens de l'UE, étrangers
non-UE)?
b) De quels montants s'est-il agi pour chacune de ces
catégories de bénéficiaires?
3. a) Quel était le TOP 10 des nationalités des bénéficiaires
d'une allocation de transition et d'attente?
b) De combien de personnes et de quels montants s'est-il
agi respectivement?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 48 de monsieur le député Filip De Man
du 16 janvier 2012 (N.):
1. et 2. Les allocations d'attente et de transition et leur
répartition par nationalité sont reprises dans un tableau
contenant le nombre de paiements et les montants y afférents
pour 2010.
2010
Nationalité
—
Nationaliteit
301
Op basis daarvan hebben onderdanen van de volgende
landen toegang tot overbruggings- en wachtuitkeringen: de
lidstaten van de EU, Cyprus, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen,
Zwitserland, Turkije, de landen van ex-Joegoslavië,
San Marino, Algerije, Marokko en Tunesië.
Ook erkende vluchtelingen en staatlozen komen in aanmerking.
1. a) Welke bedragen werden er in 2010 uitgekeerd aan
overbruggings- en wachtuitkeringen?
b) Om hoeveel personen ging het in totaal?
2. a) Wat was de verdeling van de ontvangers per nationaliteitsgroep
(Belg, EU-burger, niet-EU-vreemdeling)?
b) Om welke bedragen ging het respectievelijk?
3. a) Wat was de top tien van de nationaliteiten van de
ontvangers van overbruggings- en wachtuitkeringen?
b) Om hoeveel personen en om welke bedragen ging het
respectievelijk?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 48 van de heer
volksvertegenwoordiger Filip De Man van 16 januari
2012 (N.):
1. en 2. Het aantal betalingen en de bedragen aangaande
de wacht- en overbruggingsuitkeringen per nationaliteitsgroep
voor 2010 zijn hernomen in volgende tabel.
Chômeurs complets indemnisés – demandeurs d’emploi
ayant droit aux allocations d’attente ou de transition
—
Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen – werkzoekenden
met wacht- of overbr. uitk.
Nombre moyen de paiements
—
Gemiddeld aantal betalingen
Montants
—
Bedragen
Belgique / België 103 453 714 847 880
Étranger UE / Vreemd. EU 4 607 35 688 859
Étranger hors UE / Vreemd.buiten EU 1 907 14 899 981
Total / Totaal 109 967 765 436 720
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

302 QRVA 53 061
16-04-2012
3. Le top 10 des nationalités pour les allocataires
d'attente et de transition (nombre de paiements et montants)
est reparti comme suit:
3. De top tien van de nationaliteiten, rechthebbenden op
wacht- of overbruggingsuitkeringen (aantal betalingen en
bedragen) is als volgt:
Allocations d'attente et de transition Wacht- en overbruggingsuitkeringen
Top 10 des nationalités Top 10 van de nationaliteiten
2010
Nombre moyen de
paiements
—
Gemidd. aantal
betalingen
(*) le top 10 a été réalisé en fonction des montants
alloués
DO 2011201206510
Question n° 51 de monsieur le député Eric Thiébaut du
16 janvier 2012 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
L'arrêt de la Cour constitutionnelle du 7 juillet 2011 sur le
délai de préavis des ouvriers (QE 289).
La Cour constitutionnelle, dans un arrêt rendu le 7 juillet
2011 (n° 125/2011), a estimé que le délai de préavis
accordé aux ouvriers, nettement inférieur aux conditions
garanties aux employés, viole la Constitution.
Pour rappel, en 2010, 12% des ouvriers actifs en
Belgique ont été confrontés à un licenciement. Dans la plupart
des cas, ils n'ont bénéficié que d'un à trois mois de préavis.
Soit bien moins que les employés, qui se voient
proposer, eux, l'équivalent d'un mois par année d'ancienneté.
Montants
—
Bedragen (*)
2010
Belgique 103 453 714 847 880 België
Italië 2 582 20 742 562 Italië
Maroc 992 7 884 439 Marokko
France 991 7 610 890 Frankrijk
Turquie 397 3 015 501 Turkije
Espagne 334 2 512 647 Spanje
Portugal 200 1 304 804 Portugal
Pays-Bas 160 966 221 Nederland
Grèce 109 941 549 Griekenland
Algérie 89 754 535 Algerije
(*) de selectie top 10 werd uitgevoerd op basis van de
bedragen
DO 2011201206510
Vraag nr. 51 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 16 januari 2012 (Fr.) aan de
minister van Werk:
Arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 juli 2011 met
betrekking tot de opzeggingstermijn van de werklieden
(SV 289).
In een arrest van 7 juli 2011 (nr. 125/2011) oordeelde het
Grondwettelijk Hof dat de opzeggingstermijn van de werklieden,
die beduidend korter is dan die van de bedienden,
strijdig is met de Grondwet.
In 2010 werd 12 procent van de in België werkende
arbeiders geconfronteerd met ontslag. In de meeste gevallen
kregen ze slechts één tot drie maanden opzegging. Dat
is heel wat minder dan de bedienden, die per jaar anciënniteit
een maand opzegging genieten.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
C'est la loi du 3 juillet 1978 sur les contrats de travail qui
règle ces dispositions. Des conditions jugées donc anticonstitutionnelles,
par la plus haute instance judiciaire du
Royaume.
Si la Cour n'a cependant pas annulé la loi contestée, elle
en maintient les dispositions "jusqu'à ce que le législateur
adopte de nouvelles dispositions, et au plus tard jusqu'au
8 juillet 2013".
Dans ce contexte, il apparaît inévitable que le débat sur
l'harmonisation des préavis puisse être relancé.
1. Avez-vous pris connaissance de l'arrêt de la Cour à ce
sujet?
2. Quelle interprétation en faites-vous? Quelle réponse
comptez-vous lui apporter?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 51 de monsieur le député Eric Thiébaut
du 16 janvier 2012 (Fr.):
1. J'ai effectivement pris connaissance de l'arrêt n° 125/
2011 du 7 juillet 2011 prononcé par la Cour constitutionnelle.
2. L'accord de gouvernement du 1er décembre 2011
indique très clairement que "L'harmonisation des statuts
ouvriers employés devra être finalisée à l'échéance prévue
par l'arrêt de la Cour constitutionnelle (8 juillet 2013), en
limitant au maximum les coûts pour la sécurité sociale et
pour le fisc".
303
Deze bepalingen zijn geregeld bij de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten. Nu bestempelt de
hoogste gerechtelijke instantie van het land die opzeggingsvoorwaarden
als ongrondwettelijk.
Het Hof heeft de aangevochten wet niet vernietigd, maar
handhaaft de gevolgen van de bepalingen "totdat de wetgever
nieuwe bepalingen aanneemt en uiterlijk tot 8 juli
2013".
Gelet op die uitspraak lijkt het onvermijdelijk dat het
debat over de harmonisering van de opzeggingstermijnen
opnieuw wordt geopend.
1. Hebt u kennisgenomen van het desbetreffende arrest
van het Grondwettelijk Hof?
2. Hoe interpreteert u dat arrest? Welk antwoord zal u
formuleren?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 51 van de heer
volksvertegenwoordiger Eric Thiébaut van 16 januari
2012 (Fr.):
1. Ik heb effectief kennis genomen van het arrest nr. 125/
2011 van 7 juli 2011 uitgesproken door het Grondwettelijk
Hof.
2. Het Regeerakkoord van 1 december 2011 vermeldt
zeer duidelijk dat "De eenmaking van het statuut arbeidersbedienden
zal moeten worden afgerond tegen de door het
arrest van het Grondwettelijk Hof bepaalde einddatum
(8 juli 2013), waarbij de kosten voor de sociale zekerheid
en de fiscus maximaal worden beperkt".
Je compte évidemment donner suite à ces engagements. Ik ben uiteraard van plan om gevolg te geven aan dit
engagement.
Le travail à réaliser est de grande ampleur. Vu que leur
anticonstitutionnalité a été expressément déclarée par la
Cour constitutionnelle dans l'arrêt précité, il me semble
que ce sont les dispositions légales relatives à la durée des
délais de préavis et au salaire garanti qui devront prioritairement
être modifiées.
Het te realiseren werk is omvangrijk. Gelet op het feit dat
de wettelijke bepalingen met betrekking tot de duur van de
opzeggingstermijnen en het gewaarborgd loon uitdrukkelijk
ongrondwettig werden verklaard door het Grondwettelijk
Hof in voormeld arrest, lijkt het mij dat deze
bepalingen prioritair zullen moeten worden gewijzigd.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

304 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206511
Question n° 52 de monsieur le député Eric Thiébaut du
16 janvier 2012 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
L'évolution du nombre d'accidents de travail en Belgique
(QE 288).
Des chiffres publiés récemment par l'ASBL Prévention et
Intérim (PI) révélaient que dix-sept intérimaires sur 1.000
auraient eu un accident de travail avec minimum un jour
d'incapacité en 2010 et 1,5 intérimaire sur 1.000 une incapacité
permanente à la suite d'un accident sur le lieu de travail.
Selon cette source d'informations, au total, tous ces accidents
auraient causé 167.515 jours d'incapacité de travail.
Ce qui rend le bilan 2010 stable par rapport à 2009.
On apprend, entre autres, que les taux de fréquence et de
gravité de ces accidents n'auraient guère évolué par rapport
à 2009.
En outre, il apparaît que 160,8 millions d'heures ont été
prestées par les travailleurs intérimaires l'an dernier dont
61,3% par les ouvriers et 38,7% par les employés.
Autre chiffre révélé : 8.630 accidents du travail avec au
moins un jour d'incapacité se seraient produits contre 7.328
en 2009.
DO 2011201206511
Vraag nr. 52 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 16 januari 2012 (Fr.) aan de
minister van Werk:
Evolutie van het aantal arbeidsongevallen in België (SV
288).
Uit recente cijfers van de vzw Preventie en Interim (PI)
blijkt dat in 2010 zeventien uitzendkrachten op 1.000 het
slachtoffer waren van een arbeidsongeval met minimum
één dag arbeidsongeschiktheid als gevolg en dat 1,5 uitzendkrachten
op 1.000 blijvend arbeidsongeschikt werden
tengevolge van een ongeval op de werkvloer.
Volgens die cijfers leidden al die ongevallen in 2010 tot
167.515 dagen arbeidsongeschiktheid. Het verschil met
2009 is dus verwaarloosbaar klein.
Ook de frequentie en de ernst van die ongevallen zijn
nauwelijks veranderd ten opzichte van 2009.
Daarnaast blijkt dat er vorig jaar 160,8 miljoen uren werden
gepresteerd door uitzendkrachten, waarvan 61,3 procent
door arbeiders en 38,7 procent door bedienden.
Ten slotte zouden er in 2010 8.630 arbeidsongevallen
zijn geregistreerd met minimum één dag arbeidsongeschiktheid
als gevolg, tegenover 7.328 in 2009.
1. Confirmez-vous ces chiffres? 1. Kan u die cijfers bevestigen?
2. Quelle interprétation en faites-vous? 2. Hoe interpreteert u ze?
3. Des mesures peuvent-elles être entreprises pour amé- 3. Kunnen er maatregelen worden genomen om de balans
liorer à l'avenir le bilan des accidents ayant causé 167.515 van de ongevallen, die in 2010 167.515 dagen arbeidson-
jours d'incapacité de travail en 2010?
geschiktheid veroorzaakten, in de toekomst in gunstige zin
te doen evolueren?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 11 april
la question n° 52 de monsieur le député Eric Thiébaut 2012, op de vraag nr. 52 van de heer
du 16 janvier 2012 (Fr.):
volksvertegenwoordiger Eric Thiébaut van 16 januari
2012 (Fr.):
1. Le Fonds des accidents du travail a enregistré 12.680 1. Het Fonds voor arbeidsongevallen heeft 12.680 onge-
accidents survenus en 2010 sur le lieu du travail à des salavallen geregistreerd die in 2010 op de arbeidsplaats zijn
riés d'entreprises relevant du secteur d'activités NACE overkomen aan werknemers van ondernemingen die tot de
78200 (Activités des agences de travail temporaire). Selon activiteitssector NACE 78.200 (Uitzendbureaus) behoren.
les informations connues au 31 décembre 2010, 8.227 de Volgens de gegevens die bekend waren op 31 december
ces accidents ont entraîné une incapacité temporaire au 2010 hebben 8.227 van die ongevallen tot een tijdelijke
moins égale à un jour, contre 7.154 accidents en 2009. ongeschiktheid van minstens één dag geleid. In 2009
waren dat er 7.154.
L'ensemble de ces accidents de 2010 ont causé 147.980 Alle ongevallen van 2010 hebben samen tot 147.980
jours d'incapacité temporaire (situation connue au dagen tijdelijke ongeschiktheid geleid (situatie op
31 décembre 2010).
31 december 2010).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Les taux de fréquence et de gravité relativisent les
nombres d'accidents avec incapacité temporaire (taux de
fréquence) et la gravité des accidents évaluée sur la base du
nombre de jours d'incapacité de travail (taux de gravité
réel) et du taux d'incapacité permanente prévu ou, le cas
échéant, de l'issue fatale de l'accident (taux de gravité global)
en fonction du nombre des heures prestées pendant
l'année.
305
De frequentie- en ernstgraden relativeren de aantallen
ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid (frequentiegraad)
en de ernst van de ongevallen - die wordt geëvalueerd op
basis van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid (werkelijke
ernstgraad) en de graad van voorziene blijvende ongeschiktheid
of, desgevallend, de fatale afloop van het
ongeval (globale ernstgraad) - in functie van het aantal
uren die gedurende het jaar werden gepresteerd.
Les taux de 2008 à 2010 sont repris dans le tableau: De graden van 2008 tot 2010 worden weergeven in
onderstaande tabel:
Année
—
Jaar
Taux de fréquence
—
Frequentie-graad
2. L'évolution observée au cours des trois dernières
années résulte des effets de la crise financière du second
semestre de 2008 sur l'emploi dans le secteur du travail
intérimaire en 2009 et de la reprise de l'activité dans le secteur
en 2010.
En effet, en période de baisse de l'activité économique,
les entreprises ont tendance à faire moins appel aux travailleurs
intérimaires. Ainsi le nombre d'heures prestées en
2009 avait diminué de 7,6% par rapport à l'année précédente.
Cette diminution s'est principalement fait sentir chez
les ouvriers davantage soumis aux risques d'accident. La
diminution du risque ouvrier a eu pour conséquence une
diminution non seulement du nombre d'accidents du travail
des intérimaires en chiffres absolus mais aussi des taux du
secteur du travail temporaire.
La reprise économique en 2010 a entraîné une augmentation
du volume de l'emploi, principalement des ouvriers,
dans le secteur du travail intérimaire (+7,5%) avec un
accroissement des taux de fréquence et de gravité. Il est à
noter cependant que les taux de 2010 sont restés inférieurs
à leur niveau d'avant la crise.
3. Pour être en mesure d'évaluer correctement le risque
d'accident du travail des intérimaires, il faut pouvoir comparer
ce risque avec le risque encouru par les travailleurs
exerçant le même métier qu'eux dans les entreprises. À
l'heure actuelle, cette comparaison n'est pas encore possible.
Nace 78200
Taux de gravité réel
—
Werkelijke ernstgraad
Taux de gravité global
—
Globale ernstgraad
2008 82,52 1,45 4,52
2009 57,66 1,07 3,68
2010 61,71 1,11 3,97
2. De evolutie die gedurende de laatste drie jaar werd
waargenomen is het gevolg van de impact van de financiele
crisis van het tweede semester van 2008 op de werkgelegenheid
in de interimsector in 2009 en van de herneming
van de activiteit in de sector in 2010.
In een periode van verminderde economische activiteit
hebben de ondernemingen immers de neiging om minder
beroep te doen op uitzendkrachten. Zo daalde het aantal
gepresteerde uren in 2009 met 7,6% ten opzichte van het
jaar voordien. Die vermindering liet zich vooral voelen bij
de arbeiders die meer zijn blootgesteld aan het risico op
arbeidsongevallen. De vermindering van het risico voor de
arbeiders leidde niet alleen tot een daling in absolute cijfers
van het aantal arbeidsongevallen bij uitzendkrachten, maar
ook tot een daling van de graden van de interimsector.
Het economisch herstel in 2010 heeft geleid tot een toename
van de werkgelegenheid, voornamelijk van de arbeiders,
in de uitzendarbeidsector (+7,5%) en tot de
bijbehorende stijging van de frequentie- en ernstgraden. Er
moet echter worden opgemerkt dat de graden van 2010
lager zijn gebleven dan hun niveau van vóór de crisis.
3. Om het risico op arbeidsongevallen voor uitzendkrachten
correct te kunnen evalueren, moet dit risico kunnen
worden vergeleken met het risico voor de werknemers die
hetzelfde beroep uitoefenen in de onderneming zelf. Vandaag
is die vergelijking nog niet mogelijk.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

306 QRVA 53 061
16-04-2012
Le Fonds des accidents du travail s'est fixé pour objectif
de collecter également l'information sur l'entreprise qui fait
appel au travailleur intérimaire, par une adaptation des
informations communiquées par les agences d'intérim à
l'ONSS. Lorsqu'il sera possible de connaître le secteur
d'activité de l'entreprise utilisatrice où travaille l'intérimaire,
on sera en mesure de comparer le risque des travailleurs
intérimaires et le risque des travailleurs similaires
dans l'entreprise.
En fonction des résultats de cette comparaison, il sera
possible de prendre des mesures ciblées en vue d'améliorer
la prévention contre les accidents du travail chez les travailleurs
intérimaires.
Dans le nouvel arrêté royal du 15 décembre 2010 fixant
des mesures relatives au bien-être au travail des intérimaires,
qui a remplacé la réglementation précédente de
1997, l'accent est mis sur la rédaction d'une fiche de poste
de travail pour les fonctions à risque.
Cette fiche de poste de travail est remplie par l'utilisateur.
Celui-ci doit mentionner en détails sur cette fiche les caractéristiques
du poste de travail ou de la fonction, ainsi que
l'indication de la nature du poste de travail ou de la fonction,
en indiquant le cas échéant la nature du risque spécifique
pour lequel la surveillance de santé est obligatoire.
Il doit aussi spécifier le type de vêtements de travail ou
d'équipements de protection individuelle qui doivent être
portés. L'utilisateur complète naturellement ces données en
association avec le conseiller en prévention de son service
interne et le conseiller en prévention-médecin du travail.
Ensuite, il transmet cette fiche à l'entreprise de travail
intérimaire qui, sur base de ces éléments, sélectionne l'intérimaire
qui convient pour le poste de travail à pourvoir.
L'entreprise de travail intérimaire veille à ce que l'intérimaire
soit apte au travail. Si une évaluation de santé préalable
est exigée, l'entreprise de travail intérimaire fait alors
en sorte que celle-ci ait lieu avant l'occupation effective de
l'intérimaire. Une copie de la fiche de poste de travail complétée
est transmise à l'intérimaire.
On peut donc affirmer que la fiche de poste de travail est
un outil indispensable dans l'échange d'informations entre
l'utilisateur, l'entreprise de travail intérimaire et l'intérimaire.
Cet instrument permet en effet à chacune des trois
parties d'être au courant de la nature de la fonction à exercer,
des risques liés à l'exercice de cette fonction et des
mesures de prévention à prendre.
Het Fonds voor arbeidsongevallen heeft zich als doel
gesteld ook informatie te verzamelen over de onderneming
die beroep doet op een uitzendkracht, via een aanpassing
van de gegevens die door de uitzendbureaus aan de RSZ
worden meegedeeld. Zodra de activiteitssector van de
onderneming waar de uitzendkracht werkt gekend kan zijn,
zal het risico voor de uitzendkrachten kunnen worden vergeleken
met het risico voor dezelfde soort werknemers binnen
de onderneming.
In functie van de resultaten van die vergelijking zullen er
gerichte maatregelen kunnen worden genomen om de preventie
van arbeidsongevallen te verbeteren voor de uitzendkrachten.
In het nieuwe koninklijk besluit van 15 december 2010
tot vaststelling van maatregelen betreffende het welzijn op
het werk van uitzendkrachten, dat de vroegere reglementering
van 1997 vervangt, wordt de nadruk gelegd op het
opstellen van een werkpostfiche voor risicofuncties.
Deze werkpostfiche wordt ingevuld door de gebruiker.
Hij dient op deze fiche in detail de eigenschappen van de
werkpost of functie te vermelden, evenals de aanduiding
van de aard van de werkpost of functie, door in voorkomend
geval de aard van het specifieke risico waarvoor
gezondheidstoezicht verplicht is aan te duiden.
Hij moet ook de aard van de werkkledij of persoonlijke
beschermingsmiddelen die moeten gedragen worden, specificeren.
De gebruiker vult deze gegevens uiteraard in in
samenwerking met de preventieadviseur van zijn interne
dienst en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
Vervolgens bezorgt hij deze fiche aan het uitzendbureau
die op basis van deze elementen de geschikte uitzendkracht
selecteert voor de in te nemen werkpost. Het uitzendbureau
zorgt ervoor dat de uitzendkracht arbeidsgeschikt is. Is er
een voorafgaande gezondheidsbeoordeling vereist, dan
zorgt het uitzendbureau dat deze gebeurt vóór de effectieve
tewerkstelling van de uitzendkracht. Aan de uitzendkracht
wordt een kopie bezorgd van de ingevulde werkpostfiche.
Men kan dus stellen dat de werkpostfiche een onmisbare
tool is in de informatie-uitwisseling tussen gebruiker, uitzendbureau
en uitzendkracht. Dit instrument laat immers
toe dat elk van deze drie partijen op de hoogte is van de
aard van de uit te voeren functie, van de risico's verbonden
aan de uitoefening van deze functie en van de te nemen
preventiemaatregelen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
En plus, lorsqu'une fiche de poste de travail doit être établie
en application de cet arrêté royal pour un poste ou une
fonction à risque, un intérimaire ne peut pas être affecté à
ce poste ou à cette fonction si une telle fiche n'a pas été établie
et dont l'intérimaire n'a pas été informé.
En outre, une disposition particulière de la réglementation
est consacrée à l'accueil des intérimaires par l'utilisateur.
Il y est clairement stipulé quelle sorte d'information
doit être donnée, que des instructions de sécurité spécifiques
doivent être données pour prévenir les risques
propres au poste de travail, et que des mesures doivent être
prises afin que l'intérimaire reçoive une formation suffisante
et adaptée. La fiche de poste de travail peut être utilisée
comme document d'accueil par l'utilisateur.
On peut conclure de ce qui précède qu'au niveau de la
législation, les efforts nécessaires ont été fournis pour améliorer
la sécurité et la santé des intérimaires sur le lieu de
travail, en renforçant l'information, la transparence et la
communication en rapport avec les risques liés au poste de
travail, et en les faisant concorder via la fiche de poste de
travail, en énumérant les obligations d'accueil de
l'employeur, et en accentuant l'importance.
DO 2011201206548
Question n° 96 de monsieur le député Karel
Uyttersprot du 08 février 2012 (N.) à la ministre
de l'Emploi:
Indemnités de promotion sociale. - Frais d'études (QE
225).
Le législateur octroie toute une série d'indemnités de promotion
sociale aux travailleurs du secteur privé et à certaines
catégories de fonctionnaires.
En outre, les frais d'études sont remboursés pour les
cours individuels complémentaires axés sur le perfectionnement
personnel ou le développement personnel du travailleur.
1. a) À combien s'élève le total des indemnités qui ont été
octroyées en 2009-2008 ainsi qu'en 2007, réparties entre
les Régions et les Communautés?
b) Ces informations sont-elles, le cas échéant, déjà disponibles
pour 2010?
2. a) Quel montant de frais d'études a été remboursé pour
des cours individuels complémentaires pour les mêmes
années?
b) En plus de ce montant total, j'aurais voulu connaître sa
répartition entre les Régions et les Communautés.
307
Bovendien kan een uitzendkracht, indien een werkpostfiche
moet worden opgesteld in toepassing van dit koninklijk
besluit voor een risicopost of risicofunctie, niet worden
tewerkgesteld aan deze post of functie indien een dergelijke
fiche niet werd opgesteld en waarover de uitzendkracht
niet werd geïnformeerd.
In de reglementering wordt bovendien een afzonderlijke
bepaling gewijd aan het onthaal van de uitzendkrachten
door de gebruiker. Er wordt duidelijk gestipuleerd welke
de aard van de informatie is die moet worden verstrekt, dat
er veiligheidsinstructies op maat van de in te nemen werkpost
moeten worden gegeven, en dat er maatregelen moeten
worden genomen opdat de uitzendkracht een
voldoende en aangepaste opleiding krijgt. De werkpostfiche
kan gebruikt worden als onthaaldocument bij de
gebruiker.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat op
wetgevingsvlak de nodige inspanningen zijn geleverd om
de veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten op de
werkvloer te verbeteren door de informatie, de transparantie
en de communicatie in verband met de risico's verbonden
aan de werkpost te verbeteren en te stroomlijnen via de
werkpostfiche en door de onthaalverplichtingen van de
gebruiker op te lijsten en het belang ervan te accentueren.
DO 2011201206548
Vraag nr. 96 van de heer volksvertegenwoordiger Karel
Uyttersprot van 08 februari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Vergoedingen voor sociale promotie. - Studiekosten (SV
225).
De wetgever kent een hele reeks van vergoedingen voor
sociale promotie toe aan werknemers uit de privésector en
aan bepaalde ambtenaren.
Daarnaast worden ook studiekosten terugbetaald voor
aanvullende individuele cursussen die gericht zijn op de
persoonlijke vervolmaking of ontplooiing van de werknemer.
1. a) Hoeveel bedraagt het totaal van de vergoedingen die
werden uitgekeerd in 2009-2008 en in 2007, verdeeld over
de Gewesten en Gemeenschappen?
b) Zijn er eventueel ook reeds gegevens van 2010
beschikbaar?
2. a) Wat is het bedrag aan studiekosten dat werd terugbetaald
voor aanvullende individuele cursussen over
dezelfde jaren?
b) Naast het totaalbedrag had ik graag de verdeling over
de Gewesten en Gemeenschappen geweten.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

308 QRVA 53 061
16-04-2012
3. a) Pourriez-vous communiquer, tant pour les indemnités
que pour les frais d'études, le nombre de personnes qui
y ont recouru au cours des mêmes années?
b) Pourriez-vous également fournir la répartition de ce
nombre entre les Régions et les Communautés?
4. Ces remboursements et ces indemnités sont axés sur le
développement personnel et l'amélioration des qualifications
professionnelles du travailleur.
Pourriez-vous me faire savoir s'il existe aussi des données
qui permettent de quantifier l'incidence de ces formations
sur l'évolution de la carrière des intéressés?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 96 de monsieur le député Karel
Uyttersprot du 08 février 2012 (N.):
Je peux vous communiquer que le régime du congé-éducation
payé relève de ma compétence, mais ce régime
n'intervient en rien dans le coût des formations suivies.
Le système de congé-éducation payé prévoit l'octroi de
congés aux employés dans le secteur privé pour suivre certaines
formations. Les employeurs qui accordent un congééducation,
peuvent récupérer le coût salarial des ces heures
de congé.
Les frais d'études ne sont pas eux-mêmes remboursés.
Cette dernière est une responsabilité communautaire c'est
pourquoi je vous renvoie vers les Communautés mêmes.
DO 2011201206607
Question n° 65 de madame la députée Nathalie Muylle
du 17 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
3. a) Kunt u zowel voor de vergoedingen als voor de studiekosten
meedelen hoeveel personen hierop een beroep
deden in diezelfde jaren?
b) Kunt u ook een opdeling maken over de Gewesten en
Gemeenschappen?
4. De terugbetalingen en vergoedingen beogen de persoonlijke
ontplooiing en de verbetering van de beroepskwalificatie
van de werknemer.
Kunt u meedelen of er ook gegevens bestaan, die de
impact van deze opleidingen meten in de carrièreontwikkeling
van de betrokkenen?
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 96 van de heer
volksvertegenwoordiger Karel Uyttersprot van
08 februari 2012 (N.):
Ik kan u meedelen dat het stelsel 'betaald educatief verlof'
onder mijn bevoegdheid valt, maar dit stelsel komt niet tussen
in de studiekosten bij het volgen van opleidingen.
Het stelsel 'betaald educatief verlof' voorziet in de toekenning
van verlof aan werknemers uit de privésector bij
het volgen van bepaalde opleidingen. De werkgevers die
educatief verlof toekennen, kunnen de loonkost van die
verlofuren terugvorderen.
De studiekosten zelf worden niet terugbetaald. Dit laatste
is een gemeenschapsbevoegdheid waarvoor u zich best
wendt tot de Gemeenschappen zelf.
DO 2011201206607
Vraag nr. 65 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nathalie Muylle van 17 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
Traitement électronique des titres-service. De elektronische verwerking van dienstencheques.
Dans un premier temps, la reconnaissance optique des
titres-services a posé certains problèmes. De nombreuses
erreurs ont été signalées.
En réponse à ma question du 12 mai 2011 (question
n° 247), madame Milquet a déclaré que depuis janvier
2011, de nombreuses démarches avaient été entreprises
pour que la reconnaissance optique se déroule mieux
(Questions et Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 39, p. 8).
Depuis, l'évolution de la reconnaissance optique des
titres-services et les difficultés éventuelles qui y sont liées
font l'objet d'un suivi permanent de l'ONEm en concertation
avec Sodexo, la société émettrice des titres-services.
De optische herkenning van dienstencheques verliep in
het begin niet probleemloos. Er waren heel wat foutmeldingen.
Op mijn vraag van 12 mei 2011 (vraag nr. 247) antwoordde
de mevrouw Milquet dat er sinds januari 2011
heel wat stappen werden ondernomen opdat de optische
herkenning beter zou verlopen (Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2010-2011, nr. 39, blz. 8).
Zo wordt sindsdien de evolutie en eventuele problemen
met betrekking tot de optische herkenning van de dienstencheques
door de RVA, in overleg met de uitgiftemaatschappij
Sodexo voortdurend opgevolgd.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
En outre, la reconnaissance optique des informations
figurant sur les titres-services a été complétée autant que
faire se peut par des informations contextuelles qui
accroissent nettement les probabilités d'une reconnaissance
optique réussie. De plus, Sodexo fournit aux entreprises
reconnues un maximum d'informations ayant trait à l'harmonisation
de certains auxiliaires techniques afin que les
titres soient complétés de façon à être reconnaissables optiquement.
Ces mesures ont amélioré sensiblement les résultats de la
reconnaissance optique mais un problème subsiste en ce
qui concerne la date de prestation. Les dates de prestation
indiquées correctement varient entre septembre 2010
et mai 2011 sans qu'on sache vraiment pourquoi, ce qui
pose problème étant donné que l'entreprise reconnue n'est
pas en mesure de contrôler elle-même si la date de prestation
indiquée est correcte mais est tributaire pour cela de
l'utilisateur. C'est la raison pour laquelle il importe de
continuer à sensibiliser les utilisateurs à l'importance
d'indiquer correctement la date de prestation. A ce propos,
Mme Milquet a déclaré que l'ONEm prendrait une initiative
à cette fin.
309
Tevens werd de optische herkenning van de gegevens
zoveel mogelijk aangevuld met contextinformatie die de
kansen op herkenning aanzienlijk verhogen. Daarnaast verschaft
Sodexo zoveel mogelijk informatie aan de erkende
ondernemingen over het afstemmen van bepaalde technische
hulpmiddelen zodat de cheques zo worden ingevuld
dat ze optisch herkenbaar zijn.
Door deze stappen zijn de resultaten van de optische herkenning
merkbaar verbeterd. Toch blijft er nog een struikelblok
wat betreft de prestatiedatum. De correct ingevulde
prestatiedatums variëren tussen september 2010 en mei
2011 zonder duidelijke verklaring. Dit vormt een probleem
omdat de erkende onderneming de invulling niet zelf kan
controleren maar afhankelijk is van de gebruiker. Daarom
is het van belang de gebruikers te blijven sensibiliseren om
de datum correct in te vullen. Daarover had mevrouw Milquet
verteld dat de RVA hiertoe het initiatief ging nemen.
1. L'ONEm a-t-il déjà pris cette initiative? 1. Heeft de RVA reeds initiatief genomen?
2. Comment s'y est-il pris? 2. Hoe is dit gebeurd?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 11 april
la question n° 65 de madame la députée Nathalie 2012, op de vraag nr. 65 van mevrouw de
Muylle du 17 janvier 2012 (N.):
volksvertegenwoordiger
17 januari 2012 (N.):
Nathalie Muylle van
L'ONEM a en effet pris une initiative afin de sensibiliser De RVA heeft inderdaad een initiatief genomen om de
les utilisateurs à l'usage des titres-services, en particulier gebruikers te sensibiliseren om de dienstencheques, en
concernant l'indication correcte de la date de la prestation. meer in het bijzonder de prestatiedatum correct in te vullen.
Les utilisateurs des titres-services sont très nombreux. De gebruikers van dienstencheques vormen een zeer
Fin 2011, il y avait plus de 830.000 utilisateurs actifs, qui grote groep, er waren eind 2011 meer dan 830.000 gebrui-
sont difficilement contactable parce que, d'une part l'expékers actief, die moeilijk te bereiken is omdat enerzijds het
dition de l'information via la poste est chère et d'autre part, versturen van informatie via de post duur is en anderzijds
tous les utilisateurs n'ont pas une adresse e-mail ou ne niet alle gebruikers over een e-mailadres beschikken of een
lisent pas le mail qui leur est destiné.
aan hen gerichte e-mail lezen.
Dès lors, il a été décidé, en concertation entre l'ONEM et Daarom werd beslist, in samenspraak tussen de RVA en
la société émettrice, d'ajouter un dépliant, avec une expli- de uitgiftemaatschappij, om bij elke bestelling van papiecation
sur l'usage des titres-services en général et sur la ren dienstencheques, gedurende vier maanden een folder te
manière de compléter les titres en particulier, à chaque voegen met uitleg over het gebruik van de dienstencheques
commande de titres-services papiers pendant une période in het algemeen en het invullen van de cheques in het bij-
de quatre mois.
zonder.
Ce dépliant donne dix recommandations aux utilisateurs, In deze folder worden tien aanbevelingen gegeven aan de
dont l'une consiste à expliciter comment compléter les gebruikers, waarvan één uitdrukkelijk over het invullen
titres. En outre, un volet du dépliant est utilisé pour mon- van de cheques. Bovendien wordt één luik van de folder
trer un titre correctement complété.
gebruikt om een correct ingevulde dienstencheque weer te
geven.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

310 QRVA 53 061
16-04-2012
Environ 90 pour cent des utilisateurs sont atteints via ce
procédé, qui prend cours à partir du mois de décembre
2011 jusqu'au mois d'avril 2012. 1,3 million de dépliants
ont été imprimés (736.000 en néerlandais, 560.000 en français
et 6.000 en allemand). Après cette période, il sera évalué
dans quelle mesure les titres sont mieux complétés.
DO 2011201206667
Question n° 66 de madame la députée Nadia Sminate
du 17 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Établissement de l'assurabilité sur la base d'un emploi en
application des articles 60 et 61 de la loi organique des
CPAS (QE 362).
Conformément aux articles 60, § 7, et 61 de la loi organique
du 8 juillet 1976 des centres publics d'aide sociale,
une personne peut être mise au travail par ou par l'entremise
d'un CPAS.
1. Combien de personnes ont bénéficié en 2007, 2008,
2009, 2010 et au cours des trois premiers trimestres de
2011 d'une allocation de chômage /indemnité d'incapacité
de travail sur la base d'une assurabilité établie au moins
partiellement dans le cadre d'un emploi en application des
articles susvisés?
Via deze actie, die loopt vanaf december 2011 tot en
met april 2012, wordt ongeveer 90 procent van de gebruikers
bereikt. Er werden 1,3 miljoen folders gedrukt
(736.000 Nederlandse, 560.000 Franse en 6.000 Duitse).
Na deze periode zal geëvalueerd worden in welke mate de
invulling van de cheques verbeterd is.
DO 2011201206667
Vraag nr. 66 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nadia Sminate van 17 januari 2012 (N.) aan de
minister van Werk:
De opbouw van verzekerbaarheid ingevolge een tewerkstelling
op basis van de artikelen 60 en 61 van de organieke
OCMW-wet (SV 362).
Op basis van de artikelen 60, § 7, en 61 van de organieke
wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn kan een persoon tewerkgesteld
worden door of via een OCMW.
1. Hoeveel personen genoten in 2007, 2008, 2009, 2010
en de eerste drie kwartalen van 2011 een werkloosheidsuitkering
/uitkering arbeidsongeschiktheid op basis van een
verzekerbaarheid die minstens gedeeltelijk werd opgebouwd
via een tewerkstelling op basis van de genoemde
artikelen?
2. Pourriez-vous me fournir ces chiffres: 2. Graag een opdeling:
a) par province et pour la Région de Bruxelles-Capitale; a) per provincie en voor het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest;
b) pourriez-vous les répartir entre les ayants droit de
nationalité belge, les ayants droit titulaires de la nationalité
d'un pays membre de l'Union européenne et les ayants droit
titulaires de la nationalité d'un pays non membre de l'Union
européenne?
b) tussen gerechtigden met de Belgische nationaliteit,
gerechtigden met een nationaliteit van een land dat behoort
tot de EU en gerechtigden met een nationaliteit van een
land buiten de EU.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 66 de madame la députée Nadia Sminate
du 17 janvier 2012 (N.):
1. et 2. a) Ci-après, vous trouverez le tableau reprenant le
nombre de paiements effectués pour les CCI-DE après une
occupation via un CPAS, réparti par région et province de
2007 à septembre 2011.
Chomeurs complets indemnisés - demandeurs d'emploi
admissibles après des prestations de travail via un CPAS
311
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 66 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Nadia Sminate van 17 januari
2012 (N.):
1. en 2. a) Hieronder vindt u de tabel van het aantal betalingen
dat werd verricht voor de UVW-wz na tewerkstelling
via OCMW per gewest en provincie van 2007 tot en
met september 2011.
Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden,
toelaatbaar na arbeidsprestaties via een OCMW
Nombre de paiements - Moyennes annuelles Aantal betalingen - Jaargemiddelden
Région/province 2007 2008 2009 2010
2011
(9 m)
Gewest/provincie
Prov. d’Anvers 966 1 007 1 074 1 139 1 081 Prov. Antwerpen
Prov. du Brabant flamand 212 211 247 258 251 Prov. Vlaams-Brabant
Prov. de Flandre occidentale 305 299 349 399 382 Prov. West-Vlaanderen
Prov. de Flandre orientale 436 428 447 488 496 Prov. Oost-Vlaanderen
Prov. du Limbourg 152 121 143 179 189 Prov. Limburg
Région flamande 2 071 2 066 2 260 2 464 2 399 Vlaams Gewest
Prov. du Brabant wallon 98 99 129 173 209 Prov. Waals-Brabant
Prov. de Hainaut 1 944 1 894 1 931 2 079 2 180 Prov. Henegouwen
Prov. de Liège 1 205 1 284 1 395 1 403 1 352 Prov. Luik
Prov. du Luxembourg 177 198 198 217 244 Prov. Luxemburg
Prov. de Namur 544 532 514 520 581 Prov. Namen
Région wallonne 3 968 4 007 4 167 4 392 4 566 Waals Gewest
Région de Bruxelles-Capitale 2 859 3 137 3 470 3 500 3 360 Brussels Hfdst. Gewest
PAYS 8 898 9 210 9 897 10 356 10 325 LAND
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

312 QRVA 53 061
16-04-2012
2. b) Ci-dessous, vous trouverez le tableau reprenant le
nombre de chômeurs indemnisés après une occupation via
un CPAS, réparti par nationalité (étrangers UE et hors UE)
depuis 2007.
Chomeurs complets indemnisés - demandeurs d'emploi,
admissibles après des prestations de travail via un CPAS
2. b) Hieronder de tabel van het aantal uitkeringsgerechtigde
werklozen na tewerkstelling via OCMW, onderverdeeld
naar nationaliteit (binnen en buiten EU) vanaf 2007.
Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden,
toelaatbaar na arbeidsprestaties via een OCMW
Nombre de paiements - Moyennes annuelles Aantal betalingen - Jaargemiddelden
Nationalité 2007 2008 2009 2010
DO 2011201206741
Question n° 86 de monsieur le député Peter Logghe du
27 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
DO 2011201206741
Vraag nr. 86 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 27 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Stress au travail (QE 532). Stress bij werknemers (SV 532).
Selon une étude réalisée par Stepstone, le stress aurait
encore gagné du terrain en Belgique au cours de ces dernières
années. Je lis dans la presse que "plus de la moitié
des Belges (54% pour être précis) estiment leurs vacances
insuffisantes pour pouvoir récupérer du stress subi dans le
cadre de leur activité professionnelle". En 2007, ils
n'étaient que 47%. À en croire l'étude, la charge de travail
accrue et la conjoncture économique incertaine sont
sources d'inquiétude et de stress pour la population.
1. a) Avez-vous pris connaissance des résultats de cette
étude?
Volgens een studie van StepStone zou het stressgevoel in
België de jongste jaren nog zijn toegenomen. In de pers
lees ik dat "meer dan de helft van de Belgen (54% om concreet
te zijn) naar eigen zeggen te weinig vakantie heeft om
te recupereren van stress op het werk". In 2007 bedroeg dat
cijfer nog maar 47%. Een verhoogde werkdruk en de onzekere
economische situatie maken mensen onrustiger en
meer gestresseerd, aldus de studie.
1. a) Heeft u kennis genomen van de resultaten van deze
studie?
b) Quelle est votre première réaction? b) Wat is uw eerste commentaar?
2. a) Votre administration dispose-t-elle de chiffres relatifs
au stress éprouvé par nos compatriotes?
b) Est-il possible d'obtenir une évolution de ces chiffres
pour les cinq dernières années?
3. Pouvez-vous également fournir une répartition régionale
des chiffres: quelle est l'évolution du stress en Régions
flamande et wallonne et de Bruxelles-Capitale?
4. a) Existe-t-il selon vous des secteurs d'activité où les
résultats obtenus dans ce domaine sont positifs ou alors
franchement négatifs?
2011
(9 m)
Nationaliteit
Belgique 6 005 5 956 6 294 6 708 6 552 België
Étranger UE 570 537 544 611 640 Vreemd binnen EU
Étranger hors UE 2 322 2 718 3 058 3 036 3 135 Vreemd buiten EU
TOTAL GÉNÉRAL 8 897 9 211 9 896 10 355 10 327 ALG. TOTAAL
2. a) Heeft u zelf cijfermatige informatie over het stressgevoelen
bij de burgers in dit land?
b) Is het mogelijk een evolutie te schetsen voor de jongste
vijf jaar?
3. Kan u de cijfergegevens ook regionaal opsplitsen: hoe
zit het met de evolutie van het stressgevoelen in het
Vlaams Gewest, in het Waals Gewest en in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest?
4. a) Zijn er volgens u bepaalde sectoren die hierin positief
dan wel uitgesproken negatief scoren?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) Quels sont les résultats constatés dans les secteurs primaire,
secondaire et tertiaire?
c) Certaines professions affichent-elles des résultats particulièrement
négatifs?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 86 de monsieur le député Peter Logghe
du 27 janvier 2012 (N.):
1. et 2. En réponse à vos questions 1 et 2, j'ai l'honneur de
vous faire savoir que j'ai pris connaissance des résultats de
l'étude évoquée par l'honorable membre et je le renvoie, en
complément à la réponse ci-après, à celle donnée à la question
5-4890 du 28 décembre 2011 de monsieur Bert
Anciaux, sénateur, et qui portait sur cette même enquête
(voir: www.senate.be) ainsi qu'à la réponse à la question
n° 121 qu'il a lui-même posée le 16 décembre 2010,
réponse dans laquelle la ministre de l'Emploi de l'époque
décrit la méthode de travail utilisée pour réunir des chiffres
en matière de stress en Belgique. (Questions et Réponses,
Chambre, 2010-2011, n° 16, p. 99)
3. En réponse à votre troisième question, mon administration
dispose depuis janvier 2012 de résultats partiels
d'une recherche menée, à sa demande, par un consortium
universitaire réuni autour de la KULeuven et traitant les
données récoltées par la Fondation de Dublin pour l'amélioration
des conditions de vie et de travail (4000 données
belges relevées en 2010) dont je vous livre les premiers
chiffres, susceptibles d'apporter des éléments de réponses à
cette question.
L'honorable membre trouvera ci-après le tableau détaillé
des chiffres par région.
Je me dois d'attirer l'attention de l'honorable membre sur
le fait qu'il s'agit ici également de stress auto-rapporté et
basé sur l'exploitation d'une seule question du questionnaire
de Dublin libellée comme suit: "Vous ressentez du
stress dans votre travail."
313
b) Hoe zit het in de primaire, secundaire en tertiaire sector?
c) Zijn er bepaalde beroepen die bepaald negatief uitblinken?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 86 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 27 januari
2012 (N.):
1. en 2. In antwoord op uw 1e en 2e vraag, heb ik de eer u
mee te delen dat ik kennis heb genomen van de resultaten
van de studie waarnaar het geachte lid verwijst en ik verwijs
hem, als aanvulling bij het antwoord hieronder, naar
het antwoord op parlementaire vraag 5-4890 van
28 december 2011 van de heer Bert Anciaux, Senator, die
verband hield met dezelfde enquête (zie: www.senate.be)
alsook met het antwoord op vraag 121 die hij zelf stelde op
16 december 2010, antwoord waarin de toenmalige minister
van Werk de werkmethode beschrijft die wordt gehanteerd
om de cijfers in verband met stress in België te
verzamelen. (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2010-2011,
nr. 16, blz. 99)
3. Wat uw derde vraag betreft, beschikt mijn administratie
sinds januari 2012 over gedeeltelijke resultaten van een
onderzoek dat op haar verzoek werd gevoerd, door een universitair
consortium rond de KULeuven dat de gegevens
behandelt die werden verzameld door de Stichting te
Dublin tot verbetering van de levens en arbeidsomstandigheden
(4000 gegevens opgetekend in België in 2010)
waarvan ik u de eerste cijfers bezorg in antwoord op deze
vraag.
Het geachte lid vindt hieronder een gedetailleerde tabel
met de cijfers per regio.
Ik vestig de aandacht van het geachte lid er evenwel op
dat het hierbij gaat om persoonlijk gerapporteerde stress en
informatie op basis van de exploitatie van één enkele vraag
van de Dublin vragenlijst, die als volgt is opgesteld: "U
ervaart stress in uw werk."
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

314 QRVA 53 061
16-04-2012
On peut en déduire, par exemple, que le plus grand
nombre de personnes se rapportant stressées, toujours ou la
plupart du temps, se trouvent en Wallonie, aussi bien chez
les travailleurs que chez les employeurs (40,1% et 39,5%)
et que le plus grand nombre de personnes se disant rarement
ou jamais stressées se trouvent à Bruxelles aussi bien
parmi les employeurs que les travailleurs (50,8% et
38,1%).
Or le stress est un phénomène multifactoriel et son étude,
pour être scientifiquement valable, nécessite de prendre en
compte tant une série de données fournies par les réponses
à diverses questions du questionnaire.
Eurofound va publier d'ici la fin de l'année toute une série
de recherches basées sur des analyses en profondeur de
l'ensemble des données de son questionnaire. Ces résultats
seront publiés sur le site d'Eurofound www.eurofound.europa.eu.
4. En ce qui concerne votre quatrième question, les secteurs
d'activité les plus exposés où le stress est ressenti toujours
ou la plupart du temps, sont:
Question: “Vous ressentez du stress dans votre travail”
—
Vraag: “U ervaart stress in uw werk”
Toujours
Altijd
La plupart
du temps
Meestal
Uit deze tabel kan men bijvoorbeeld afleiden dat het
grootste aantal personen die zich altijd of het grootste
gedeelte van de tijd gestrest voelen, in Wallonië wonen, dit
zowel bij de werknemers als bij de werkgevers (40,1% en
39,5%) en dat het grootste aantal personen die beweren
zelden of nooit gestrest te zijn in Brussel wonen en dit
zowel wat de werkgevers als de werknemers betreft
(50,8% en 38,1%).
Welnu stress is een multifactorieel verschijnsel en een
wetenschappelijk gefundeerde studie ervan moet rekening
houden met een reeks van gegevens die voortvloeien uit de
antwoorden op diverse vragen van de vragenlijst.
Eurofound zal tegen het einde van het jaar een hele reeks
onderzoeken publiceren die gebaseerd zijn op diepgravende
analyses van alle gegevens in zijn vragenlijst aangezien
stress een multifactorieel verschijnsel is. De resultaten
zullen op de website van Eurofound (www.eurofound.europa.eu)
worden gepubliceerd.
4. In verband met uw vierde vraag: de bedrijfstakken die
het meest aan stress zijn blootgesteld en waar stress altijd
of het grootste gedeelte van de tijd wordt ervaren, zijn:
- les services financiers: 35%; - financiële diensten: 35%;
- les transports: 30%; - transport: 30%;
- la santé: 29%; - gezondheid: 29%;
- l'enseignement: 28%. - onderwijs: 28%.
Les données recueillies ne permettent pas de différencier Op basis van de verzamelde informatie kan geen onder-
les professions au sein d'un même secteur.
scheid worden gemaakt tussen de beroepen binnen eenzelfde
sector.
Parfois
Soms
Rarement
Zelden
Jamais
Nooit
Bruxelles Capitale / Brussel hoofdstad
8,80 % 13,00 % 40,00 % 23,30 % 14,80 %
Flandres / Vlaanderen
Travailleurs
Werknemers
7,90 % 13,90 % 45,10 % 17,80 % 15,30 %
Wallonie / Wallonië 18,10 % 21,90 % 29,00 % 13,60 % 17,30 %
Bruxelles Capitale / Brussel hoofdstad
13,60 % 5,10 % 30,50 % 30,50 % 20,30 %
Flandres / Vlaanderen
Employeurs
Werkgevers
12,00 % 11,70 % 39,50 % 21,00 % 15,70 %
Wallonie / Wallonië 20,90 % 18,60 % 25,60 % 16,90 % 18,00 %
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206756
Question n° 70 de monsieur le député Peter Logghe du
18 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Plaintes déposées contre Ryanair et Crewlink par un syndicat
(QE 319).
Les critiques contre des compagnies aériennes low cost
telles que Ryanair et autres ne datent pas d'aujourd'hui. Les
plaintes portent généralement sur le manque de transparence
du calcul des coûts et sur les nombreux suppléments
qui viennent grever le prix du billet initialement annoncé.
Un syndicat vient de formuler plusieurs plaintes contre
quelques compagnies low cost. Elles concernent essentiellement
les conditions de travail des hôtesses et des
stewards. Toutes les compagnies concernées effectuent des
vols à destination de l'aéroport de Charleroi.
1. a) Combien de compagnies low cost effectuent des
vols vers la Belgique?
b) Pourriez-vous les répartir selon leurs aéroports de destination?
2. Combien de plaintes ont annuellement été enregistrées
contre ces compagnies low cost au cours des cinq dernières
années?
3. a) Combien de plaintes concernaient la fixation des
prix?
315
DO 2011201206756
Vraag nr. 70 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 18 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Klachten van de vakbond tegen Ryanair en Crewlink (SV
319).
De lagekostmaatschappijen zoals Ryanair en andere, liggen
al langer dan vandaag onder vuur. Veelal hebben de
klachten dan betrekking op de vrij ondoorzichtige manier
van kostenberekening en de vele toeslagen die de oorspronkelijke
aangekondigde ticketprijzen enorm verzwaren.
Nu heeft een vakbond verschillende klachten geformuleerd
tegen enkele lagekostmaatschappijen, waarbij zij
vooral de arbeidsvoorwaarden van stewards en stewardessen
viseren. Het gaat allemaal om lagekostmaatschappijen
die op Charleroi vliegen.
1. a) Hoeveel lagekostmaatschappijen vliegen er op België?
b) Kan u een opdeling meedelen naargelang de luchthavens
die ze aandoen?
2. Hoeveel klachten werden er jaarlijks tegen deze lagekostmaatschappijen
geregistreerd de jongste vijf jaar?
3. a) Hoeveel van die klachten hadden betrekking op de
prijszetting?
b) Combien concernaient le confort des vols? b) Op het vliegcomfort?
c) Combien concernaient les temps de vol? c) Op de vliegtijden?
4. Des plaintes concernant les conditions de travail du 4. Werden er in het verleden ook klachten geformuleerd
personnel avaient-elles déjà été formulées auparavant? over de arbeidsvoorwaarden van het personeel?
5. Le Conseil de la Concurrence a-t-il été saisi de plaintes 5. Werden er bij de Raad voor Mededinging in de betrok-
relatives à des infractions à la libre concurrence au cours ken periode klachten geregistreerd die betrekking hadden
de la même période?
op het belemmeren van de vrije concurrentie?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 11 april
la question n° 70 de monsieur le député Peter Logghe 2012, op de vraag nr. 70 van de heer
du 18 janvier 2012 (N.):
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 18 januari
2012 (N.):
1. La réponse à cette question relève des compétences de 1. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdhe-
mon collègue le secrétaire d'État à la Mobilité.
den van mijn collega de staatssecretaris van Mobiliteit.
2. La réponse à cette question relève des compétences de 2. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdhe-
mon collègue le ministre du Climat et de l'Énergie. den van mijn collega de minister van Klimaat en Energie.
3. La réponse à cette question relève des compétences de 3. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdhe-
mon collègue le ministre du Climat et de l'Énergie. den van mijn collega de minister van Klimaat en Energie.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

316 QRVA 53 061
16-04-2012
4. Pour les cinq dernières années (du 1er janvier 2007 au
15 octobre 2011), aucune plainte, concernant les conditions
de travail du personnel engagé par les compagnies
d'aviation "Ryanair" et "Crewlink", n'ont été déposées
auprès des services d'inspection: ni au Contrôle des Lois
sociales ni au Contrôle du Bien-être au travail.
5. La réponse à cette question relève des compétences de
mon collègue le ministre du Climat et de l'Énergie.
4. De jongste vijf jaren (van 1 januari 2007 tot en met
15 oktober 2011) werd geen enkele klacht betreffende de
arbeidsomstandigheden van het personeel tewerkgesteld
door de luchtvaartmaatschappijen "Ryanair" en "Crewlink"
neergelegd bij de inspectiediensten: noch bij Toezicht op
de Sociale Wetten noch bij Toezicht op het Welzijn op het
werk.
5. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheden
van mijn collega de minister van Klimaat en Energie.
(Question n° 152 du 23 avril 2012). (Vraag nr. 152 van 23 april 2012).
DO 2011201206759
Question n° 72 de monsieur le député Peter Logghe du
18 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Pénurie d'accompagnateurs de voyages sur le marché du
travail (QE 290).
Comme chacun sait, il existe une pénurie de comptables
qualifiés, mais aussi de conducteurs de poids lourds et de
personnel infirmier par exemple. J'apprends aujourd'hui
que le secteur autocariste est confronté à une grave pénurie
d'accompagnateurs de voyages. Des cours d' 'accompagnateur
de voyages' sont dès lors proposés partout et les personnes
nouvellement formées sont immédiatement
intégrées à un 'pool d'accompagnateurs de voyages'.
1. a) Combien d'accompagnateurs de voyages manque-til
dans le secteur?
b) Disposez-vous de données chiffrées sur les pénuries
constatées au cours des cinq dernières années dans ce secteur?
DO 2011201206759
Vraag nr. 72 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 18 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Tekort aan reisleiders op de arbeidsmarkt (SV 290).
Men hoort het regelmatig: er zijn te weinig opgeleide
boekhouders en ook bepaalde arbeidssectoren zoals vrachtwagenbestuurders
en bijvoorbeeld verplegers-verpleegsters
kampen met een tekort aan instroom van nieuwe
werknemers. Maar ik lees vandaag dat de autocarsector bijvoorbeeld
een schrijnend tekort zou hebben aan reisleiders.
Daarom worden langs alle kanten cursussen "reisleider"
aangeboden, en worden de nieuw opgeleiden onmiddellijk
opgenomen in een zogenaamde "reisleiderspool".
1. a) Hoeveel reisleiders heeft men in de sector tekort?
b) Heeft u cijfergegevens over de tekorten in de jongste
vijf jaar in deze sector?
2. a) Qu'en est-il des autres secteurs économiques? 2. a) Hoe zit het met de andere economische sectoren?
b) Quelles sont les pénuries les plus graves? b) Waar zitten de grootste tekorten?
c) S'agit-il d'ouvriers ou d'employés? c) Gaat het om arbeiders dan wel om bedienden?
3. a) De quelle manière les autorités interviennent-elles 3. a) Op welke manier speelt de overheid een rol in het
dans le 'pilotage' du marché du travail?
"sturen" van de arbeidsmarkt?
b) Les citoyens demandeurs d'emploi au chômage sont- b) Worden werkloze werkzoekende burgers in de richting
ils 'orientés' vers les secteurs en pénurie?
"gestuurd" van de tekorten op de arbeidsmarkt?
c) Serait-il utile d'appliquer certains bonus à ce sujet? c) Zou het nuttig zijn hier met bepaalde bonussen te werken?
d) Certains stimulants fiscaux? d) Bepaalde fiscale stimuli?
e) De tels stimulants sont-ils déjà appliqués? e) Wordt dit al gedaan?
f) Quel est le succès de ces mesures d'encouragement? f) Welk succes hebben die overheidsstimulerende maatregelen?
g) Existe-t-il des chiffres à ce sujet? g) Bestaat daar cijfermateriaal over?
4. a) De quelle manière une concertation est-elle organi- 4. a) Op welke manier wordt er overleg met de sectoren
sée avec les secteurs?
georganiseerd?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
b) Les Régions y participent-elles? b) Nemen ook de Gewesten hieraan deel?
c) Quand une concertation a-t-elle eu lieu au cours des
dernières années?
c) Wanneer is er overleg geweest de jongste jaren?
d) Quel en fut le résultat? d) Met welk resultaat?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 11 april
la question n° 72 de monsieur le député Peter Logghe 2012, op de vraag nr. 72 van de heer
du 18 janvier 2012 (N.):
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 18 januari
2012 (N.):
Les questions de l'honorable membre portent sur des pro- De vragen van het geachte lid hebben betrekking op een
blématiques qui relèvent depuis plus de vingt ans de l'auto- problematiek die sinds meer dan twintig jaar onder de
rité des Régions.
bevoegdheid van de Gewesten valt.
Les services publics de l'emploi, notamment, déve- In het kader van die bevoegdheden ontwikkelen hun
loppent dans le cadre de leurs compétences de multiples publieke werkgelegenheidsdiensten talloze initiatieven om
initiatives visant à rencontrer les problèmes liés aux pénu- tegemoet te komen aan eventuele kraptes op de arbeidsries
de main-d'oeuvre; l'honorable membre trouvera sur les markt; het geachte lid kan op de sites van deze diensten
sites de ceux-ci une large information à ce propos. ruime informatie hierover vinden.
DO 2011201206889
Question n° 79 de monsieur le député Ben Weyts du
19 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Administration chargée de l'octroi des allocations de chômage.
- Application de la législation linguistique. - Communes
appartenant à la région bilingue de Bruxelles-
Capitale (QE 242).
Lors de la commission des Affaires sociales du
19 janvier 2010, je vous ai posé une question sur l'application
de la législation linguistique dans le cadre de l'administration
des allocations de chômage (cf. question
n° 17055, Compte Rendu Intégral, Chambre, 2009-2010,
commission des Affaires sociales, 19 janvier 2010, CRIV
52 COM 754, p. 3). Vous aviez répondu que le choix linguistique
opéré par les allocataires était vraisemblablement
enregistré d'une manière ou d'une autre mais que les services
concernés ne tenaient pas de statistiques en la
matière. Vous aviez par ailleurs indiqué que vous demanderiez
en tout cas qu'il en soit ainsi à l'avenir. Entre-temps,
un an a passé.
Dans ce contexte, pouvez-vous me donner les informations
suivantes pour les années de référence 2008, 2009 et
2010?
1. a) Combien de personnes domiciliées dans l'une des
communes appartenant à la région bilingue de Bruxelles-
Capitale reçoivent-elles respectivement des documents
rédigés en français et en néerlandais de la part de l'administration
concernée?
b) Pouvez-vous répartir ces chiffres par commune et par
an?
317
DO 2011201206889
Vraag nr. 79 van de heer volksvertegenwoordiger Ben
Weyts van 19 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Administratie van de werkloosheidsuitkeringen. - Toepassing
van de taalwetgeving. - Gemeenten behorend tot het
tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (SV 242).
Op 19 januari 2010 vroeg ik u in de commissie voor de
Sociale Zaken naar de toepassing van de taalwetgeving in
het kader van de administratie van de werkloosheidsuitkeringen
(vraag nr. 17055, Integraal Verslag, Kamer, 2009-
2010, Commissie voor de Sociale Zaken, 19 januari 2010,
CRIV 52 COM 754, blz. 3). Uit uw antwoord kan worden
afgeleid dat de taalkeuze van de geadresseerden zou worden
bijgehouden, maar dat hierover geen statistieken worden
bijgehouden. U verzekerde echter dat u dit zou vragen
voor de toekomst. We zijn inmiddels een jaar verder.
Kan u voor de referentiejaren 2008, 2009 en 2010 het
volgende meedelen?
1. a) Hoeveel personen met domicilie in een van de
gemeenten behorend tot het tweetalig gebied Brussel-
Hoofdstad krijgen van de betrokken administratie documenten
in enerzijds het Frans en anderzijds het Nederlands?
b) Graag een uitsplitsing per gemeente en per jaar.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

318 QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) Sur la base de quelles données l'administration
concernée décide-t-elle de communiquer en français ou en
néerlandais avec ses correspondants ?
2. a) Op basis van welke gegevens wordt beslist te communiceren
in respectievelijk het Frans of het Nederlands?
b) Comment cette procédure se déroule-t-elle? b) Hoe verloopt deze procedure?
3. a) Apparemment, lorsqu'une personne souhaite que
l'on s'adresse à elle dans une autre langue, elle ne devrait
pas réitérer cette demande à chaque nouveau contact. Pouvez-vous
le confirmer?
b) Le cas échéant, de quelle manière l'appartenance linguistique
de ces personnes est-elle enregistrée?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 79 de monsieur le député Ben Weyts du
19 janvier 2012 (N.):
Je renvoie à la réponse à votre question parlementaire
n° 385 de 6 octobre 2009 qui traite du même sujet. Cette
réponse a été publiée le 9 novembre 2009, dans le bulletin
des "Questions et Réponses", Chambre, session 2009-
2010, n° 84, p. 66.
DO 2011201206890
Question n° 80 de monsieur le député Ben Weyts du
19 janvier 2012 (N.) à la ministre de l'Emploi:
Administration chargée de l'octroi des allocations de chômage.
- Application de la législation linguistique. - Les
six communes de la périphérie bruxelloise. - Région de
langue néerlandaise et région de langue française (QE
241).
Lors de la commission des Affaires sociales du
19 janvier 2010, je vous ai posé une question sur l'application
de la législation linguistique dans le cadre de l'administration
des allocations de chômage (cf. question
n° 17055, Compte Rendu Intégral, Chambre, 2009-2010,
commission des Affaires sociales, 19 janvier 2010, CRIV
52 COM 754, p. 3). Vous aviez répondu que le choix linguistique
opéré par les allocataires était vraisemblablement
enregistré d'une manière ou d'une autre mais que les services
concernés ne tenaient pas de statistiques en la
matière. Vous aviez par ailleurs indiqué que vous demanderiez
en tout cas qu'il en soit ainsi à l'avenir. Entre-temps,
un an a passé.
Dans ce contexte, pouvez-vous me donner les informations
suivantes pour les années de référence 2008, 2009 et
2010?
3. a) Blijkbaar zou een betrokkene die een andere taal
wenst te hanteren, niet bij elk contact de vraag tot gebruik
van een andere taal hoeven te herhalen?
b) Op welke wijze wordt de taalaanhorigheid dan bijgehouden?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 79 van de heer
volksvertegenwoordiger Ben Weyts van 19 januari
2012 (N.):
Ik verwijs naar het antwoord op uw parlementaire vraag
nr. 385 van 6 oktober 2009 die dezelfde zaak betreft. Dit
antwoord werd gepubliceerd op 9 november 2009, in het
bulletin "Vragen en Antwoorden", Kamer, zitting 2009-
2010, nr. 84, blz. 66.
DO 2011201206890
Vraag nr. 80 van de heer volksvertegenwoordiger Ben
Weyts van 19 januari 2012 (N.) aan de minister
van Werk:
Administratie van de werkloosheidsuitkeringen. - Toepassing
van de taalwetgeving. - De zes randgemeenten rond
Brussel. - Het Nederlands en Frans taalgebied (SV 241).
Op 19 januari 2010 vroeg ik u in de commissie voor de
Sociale Zaken naar de toepassing van de taalwetgeving in
het kader van de administratie van de werkloosheidsuitkeringen
(vraag nr. 17055, Integraal verslag, Kamer, 2009-
2010, Commissie voor de Sociale Zaken, 19 januari 2010,
CRIV 52 COM 754, blz. 3). Uit uw antwoord kan worden
afgeleid dat de taalkeuze van de geadresseerden zou worden
bijgehouden, maar dat hierover geen statistieken worden
bijgehouden. U verzekerde echter dat u dit zou vragen
voor de toekomst. We zijn inmiddels een jaar verder.
Kan u voor de referentiejaren 2008, 2009 en 2010 het
volgende meedelen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
1. a) Combien de personnes domiciliées dans l'une des
six communes visées à l'article 7 des lois relatives à
l'emploi des langues en matière administrative reçoiventelles
respectivement des documents rédigés en français et
en néerlandais de la part de l'administration concernée?
b) Pouvez-vous répartir ces chiffres par commune et par
an?
2. a) Combien de personnes domiciliées en région de
langue néerlandaise ont-elles reçu, dans chaque province et
lors de chaque année considérée, des documents en français
envoyés par cette administration?
b) Quel pourcentage du nombre total de personnes auxquelles
l'administration concernée envoie des documents
ce groupe représente-t-il dans chaque province?
3. a) Combien de personnes domiciliées en région de
langue française ont-elles reçu, dans chaque province et
lors de chaque année considérée, des documents en néerlandais
envoyés par cette administration?
b) Quel pourcentage du nombre total de personnes auxquelles
l'administration concernée envoie des documents
ce groupe représente-t-il dans chaque province?
4. a) Sur la base de quelles données cette administration
décide-t-elle de communiquer en français ou en néerlandais
avec ses correspondants ?
319
1. a) Hoeveel personen met domicilie in een van de zes
randgemeenten, bedoeld in artikel 7 van de wetten op het
gebruik der talen in bestuurszaken, krijgen van de betrokken
administratie documenten in enerzijds het Frans en
anderzijds in het Nederlands?
b) Graag een uitsplitsing per gemeente en per jaar.
2. a) Hoeveel personen krijgen in het Nederlands taalgebied
van de betrokken administratie documenten in het
Frans, uitgesplitst per provincie en per jaar?
b) Wat betekent dat dan procentueel ten aanzien van het
totaal aantal geadresseerden per provincie?
3. a) Hoeveel personen krijgen in het Frans taalgebied
Nederlandstalige papieren, uitgesplitst per provincie en per
jaar?
b) Hoeveel bedraagt dat procentueel ten aanzien van het
totaal aantal geadresseerden per provincie?
4. a) Op basis van welke gegevens wordt beslist te communiceren
in respectievelijk het Frans of het Nederlands?
b) Comment cette procédure se déroule-t-elle? b) Hoe verloopt deze procedure?
5. a) Apparemment, lorsqu'une personne souhaite que
l'on s'adresse à elle dans une autre langue, elle ne devrait
pas réitérer cette demande à chaque nouveau contact. Pouvez-vous
le confirmer?
b) Le cas échéant, de quelle manière l'appartenance linguistique
de ces personnes est-elle enregistrée?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 80 de monsieur le député Ben Weyts du
19 janvier 2012 (N.):
En matière de chômage, le public est principalement en
contact avec les bureaux du chômage de l'Office national
de l'Emploi (ONEm), avec la Caisse Auxiliaire de Paiement
des Allocations de Chômage et avec les organismes
de paiement privés.
Conformément à l'article 1er, § 1er, 2°, des lois coordonnées
sur l'emploi des langues en matière administrative, les
dispositions de ces lois s'appliquent également aux organismes
de paiement privés étant donné que ceux-ci sont
chargés d'une mission qui dépasse les limites d'une entreprise
privée et que la loi leur a confiée dans l'intérêt général.
5. a) Blijkbaar zou een betrokkene die een andere taal
wenst te hanteren, niet bij elk contact de vraag tot gebruik
van een andere taal hoeven te herhalen. Klopt dit?
b) Op welke wijze wordt de taalaanhorigheid dan bijgehouden?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 80 van de heer
volksvertegenwoordiger Ben Weyts van 19 januari
2012 (N.):
Inzake werkloosheid heeft het publiek hoofdzakelijk
contact met de werkloosheidsbureaus van de Rijksdienst
voor Arbeidsvoorziening (RVA), met de Hulpkas voor
Werkloosheidsuitkeringen en met de private uitbetalingsinstellingen.
Overeenkomstig artikel 1, § 1, 2°, van de gecoördineerde
wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken zijn de
bepalingen van deze wetten ook toepasselijk op de private
uitbetalingsinstellingen aangezien deze belast zijn met een
taak die de grenzen van een privaat bedrijf te buiten gaat en
die de wet hun heeft toevertrouwd in het algemeen belang.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

320 QRVA 53 061
16-04-2012
Il s'agit de services régionaux étant donné que l'activité
de ces services s'étend à plus d'une commune mais pas à la
totalité du pays.
Les contacts avec les services régionaux se font dans la
langue conformément aux articles 33 et suivants selon lesquels:
- les services régionaux, dont l'activité s'étend exclusivement
à des communes sans régime spécial de la région de
langue française ou de langue néerlandaise, utilisent exclusivement
la langue de leur région dans leurs rapports avec
les particuliers;
- pour autant que la loi l'autorise, les autres services
régionaux utilisent la langue dont le particulier a fait usage
ou dont il a demandé l'usage.
Le chômeur introduit sa demande d'allocations et ses
déclarations modificatives auprès du bureau du chômage
par le biais de son organisme de paiement. À l'occasion de
chaque contact sur place, il communique son choix de
langue. Compte tenu de ce choix, les formulaires sur lesquels
ses données personnelles sont mentionnées sont établis
soit en néerlandais, soit en français. Ce choix de
langue est noté dans le dossier afin de pouvoir en tenir
compte pour la correspondance avec ce particulier.
Dans le passé, l'ONEm ne tenait pas de statistiques relatives
au nombre de particuliers qui souhaitaient être
contactés dans une autre langue et il ne peut donc pas présenter
de série historique en la matière.
Aangezien de werkkring van deze diensten meer dan één
gemeente, maar niet het ganse land bestrijkt, betreft het
gewestelijke diensten.
De contacten met de gewestelijke diensten gebeuren in
de taal conform de artikelen 33 en volgende volgens
dewelke:
- de gewestelijke diensten, waarvan de werkkring uitsluitend
gemeenten zonder speciale regeling uit het Nederlandse
of Franse taalgebied bestrijkt, in hun betrekkingen
met de particulieren uitsluitend de taal van hun gebied
gebruiken;
- de andere gewestelijke diensten, voor zover de wet dit
toelaat, gebruik maken van de taal waarvan de particulier
zich heeft bediend of het gebruik ervan heeft gevraagd.
De werkloze dient zijn uitkeringsaanvraag en zijn wijzende
aangiften in bij het werkloosheidsbureau via zijn uitbetalingsinstelling.
Aldaar maakt hij ter gelegenheid van
elk contact zijn taalkeuze bekend. Rekening houdend met
deze keuze worden de formulieren waarop melding wordt
gemaakt van zijn persoonlijke gegevens ofwel in het
Nederlands ofwel in het Frans opgesteld. Deze taalkeuze
wordt genoteerd in het dossier zodat hiermee kan rekening
gehouden worden voor de correspondentie met deze particulier.
De RVA hield in het verleden geen statistieken bij betreffende
het aantal particulieren dat in een andere taal wenst
te worden aangeschreven en kan dus terzake geen historische
reeks voorleggen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Pour ce qui est de la situation actuelle (concernant les
chômeurs complets qui ont perçu des allocations pour le
mois de janvier 2011), les chiffres ci-après sont disponibles:
PROVINCE
Français
Frans
321
Omtrent de actuele situatie (wat betreft de volledig werklozen
die uitkeringen ontvingen voor de maand januari
2011) is navermeld cijfermateriaal beschikbaar:
CHOIX DE LANGUE / TAALKEUZE
Néerlandais
Nederlands
Allemand
Duits
Total PROVINCIE
ANVERS 0 147 045 0 147 045 ANTWERPEN
BRABANT FLAMAND
Communes à facilités (BC Vilvorde):
Drogenbos, Kraainem, Linkebeek,
Rhode Saint-Genèse, Wemmel,
Wezembeek-Oppem
Communes de la frontière linguistique
(BC Vilvorde): Bièvene
2 117 60 566 0 62 683
VLAAMS-BRABANT
Faciliteitengemeenten (WB
Vilvoorde): Drogenbos, Kraainem,
Linkebeek, Sint-Genesius-Rode,
Wemmel, Wezembeek-Oppem
Taalgrensgemeenten
(WB Vilvoorde): Bever
BRABANT WALLON 29 841 0 0 29 841 WAALS-BRABANT
FLANDRE OCCIDENTALE
Communes de la frontière linguistique
(BC YPRES): Messines
(BC Courtrai): Espierres-Helchin
FLANDRE ORIENTALE
Communes de la frontière linguistique
(BC Audenarde): Renaix
HAINAUT
Communes de la frontière linguistique
(BC Tournai): Flobecq
(BC Mouscron): Comines et Mouscron
(BC La Louvière): Enghien
86 100 884 0 100 970
188 115 201 0 115 389
189 557 85 0 189 642
LIÈGE 125 385 0 5 278 130 663 LUIK
LIMBOURG
Communes de la frontière linguistique
(BC Tongres): Herstappe et Fouron
97 84 615 0 84 712
WEST-VLAANDEREN
Taalgrensgemeenten
(WB Ieper): Mesen
(WB Kortrijk): Spiere-Helkijn
OOST-VLAANDEREN
Taalgrensgemeenten
(WB Oudenaarde): Ronse
LUXEMBOURG 22 576 0 0 22 576 LUXEMBURG
NAMUR 41 771 0 0 41 771 NAMEN
411 618 508 396 5 278 925 292
HENEGOUWEN
Taalgrensgemeenten
(WB Doornik): Vloesberg
(WB Moeskroen): Komen en
Moeskroen
(WB La Louvière): Edingen
LIMBURG
Taalgrensgemeenten
(WB Tongeren): Herstappe en
Voeren
BRUXELLES-CAPITALE 116 906 4 710 0 121 616 BRUSSEL-HOOFDSTAD
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

322 QRVA 53 061
16-04-2012
Choix de langue chez chômeurs indemnises dans les six
communes a facilites:
Les contacts, en matière d'allocations de chômage, entre
les particuliers et les services centraux de l'ONEm (l'Administration
centrale de l'Office National de l'Emploi) se
limitent à apporter des réponses aux questions posées.
L'Administration centrale de l'Office National de l'Emploi
applique en la matière les dispositions de l'article 41, § 1er,
des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière
administrative. C'est par conséquent la langue dont le
demandeur a fait usage qui est utilisée. Étant donné qu'il
s'agit ici de contacts occasionnels, il n'est pas tenu de
fichiers concernant la langue des demandeurs. Aucune statistique
n'est disponible à ce sujet.
DO 2011201206938
Question n° 81 de monsieur le député Stefaan
Vercamer du 20 janvier 2012 (N.) à la ministre de
l'Emploi:
Taalkeuze bij vergoede werklozen in de zes faciliteitengemeenten:
De contacten inzake werkloosheidsuitkeringen van particulieren
met centrale diensten van de RVA (het Hoofdbestuur
van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening)
beperken zich tot het beantwoorden van vragen. Hierbij
past het Hoofdbestuur van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
de bepalingen van artikel 41, § 1, van de gecoordineerde
wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken
toe. Bijgevolg wordt de taal gebruikt waarvan de
vraagsteller zich heeft bediend. Aangezien hier slechts
sprake is van occasionele contacten worden geen bestanden
bijgehouden betreffende de taal van de vraagstellers.
Hieromtrent zijn geen statistieken beschikbaar.
DO 2011201206938
Vraag nr. 81 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Vercamer van 20 januari 2012 (N.) aan
de minister van Werk:
Le statut unique pour les ouvriers et les employés. Het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden.
Dans son arrêt du 7 juillet 2011, la Cour constitutionnelle
a considéré que la distinction entre ouvriers et employés
est anticonstitutionnelle et discriminatoire (arrêt n° 125/
2011). Ces discriminations doivent être levées au plus tard
le 8 juillet 2013.
Une première étape prudente vers un statut unique pour
les ouvriers et les employés a été franchie en alignant progressivement
les délais de préavis pour les deux catégories
de travailleurs.
Afin de pouvoir élaborer un statut unique équilibré, il
convient cependant de disposer de suffisamment d'informations
sur la situation actuelle.
1. Pouvez-vous fournir un aperçu du nombre de personnes,
par statut, qui se sont vu remettre un formulaire C4
au cours des cinq dernières années?
CHOIX DE LANGUE / TAALKEUZE
Commune / Gemeente Français / Frans Néerlandais / Nederlands Total / Totaal
Drogenbos
Kraainem
Linkebeek
Rhode-Saint-Genese
Wemmel
Wezembeek-Oppem
275
337
174
508
490
293
79
180
85
338
419
228
354
517
259
846
909
521
2 077 1 329 3 406
In een arrest van 7 juli 2011 stelde het Grondwettelijk
Hof dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden
ongrondwettelijk en discriminatoir is (arrest nr. 125/2011).
Tegen 8 juli 2013 moeten de discriminaties worden weggewerkt.
Een eerste voorzichtige stap in de richting van een eenheidsstatuut
voor arbeiders en bedienden werd gezet door
de opzeggingstermijn voor beide groepen geleidelijk gelijk
te schakelen.
Om een evenwichtig eenheidsstatuut te kunnen uitwerken
is er nood aan voldoende informatie over de huidige
situatie.
1. Kan u een overzicht geven van het aantal personen die,
per statuut, de jongste vijf jaar een C4-formulier hebben
gekregen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. a) Combien de travailleurs ont reçu une indemnité de
préavis au cours de cette période?
b) À combien s'élevait cette indemnité de préavis, au
total et en moyenne par travailleur?
323
2. a) Hoeveel werknemers kregen in de betrokken periode
een opzeggingsvergoeding?
b) Hoeveel bedroegen die opzeggingsvergoedingen in
totaal, gemiddeld per werknemer?
c) Pouvez-vous fournir un aperçu par statut? c) Graag een overzicht per statuut.
3. a) Combien de travailleurs ont continué à travailler
pendant leur préavis?
3. a) Hoeveel werknemers bleven werken gedurende hun
opzeggingstermijn?
b) Quelle était la durée moyenne du préavis? b) Hoelang duurde de gemiddelde opzeggingstermijn?
c) Pouvez-vous fournir un aperçu par statut? c) Graag een overzicht per statuut.
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 11 april
la question n° 81 de monsieur le député Stefaan 2012, op de vraag nr. 81 van de heer
Vercamer du 20 janvier 2012 (N.):
volksvertegenwoordiger
20 januari 2012 (N.):
Stefaan Vercamer van
Il n'y a aucune obligation dans le chef d'un employeur de Er is geen enkele verplichting in hoofde van een werkge-
communiquer systématiquement à quelque instance que ce ver om systematisch aan welke instantie dan ook informa-
soit une information sur le nombre de formulaires C4 drestie mede te delen over het aantal C4-formulieren dat door
sés par lui. Il en est de même de l'information concernant hem werd opgemaakt. Hetzelfde geldt voor de informatie
les préavis signifiés, les montants des indemnités de préa- betreffende de betekende opzeggingstermijnen, de bedravis
dans l'hypothèse où ils ne sont pas prestés, le nombre gen van de opzeggingsvergoedingen in de veronderstelling
de travailleurs amenés à prester la totalité de leur préavis dat ze niet worden gepresteerd, het aantal werknemers dat
ou encore la durée de ces préavis.
ertoe gebracht wordt om hun gehele opzeggingstermijn te
presteren of ook de duur van deze opzeggingstermijnen.
En l'absence d'un enregistrement systématique de cette Bij gebreke van een systematische registratie van deze
information dans un registre administratif, il n'existe pas de informatie in een administratief register bestaat er geen
base de données permettant de produire les statistiques gegevensbank die het mogelijk maakt om de statistieken
demandées par l'honorable membre.
op te maken die worden gevraagd door het geachte lid.
Toutefois, j'examine avec quelques organismes de la Wel bekijk ik met enkele instellingen van de sociale
sécurité sociale et avec les services de mon administration zekerheid en met de diensten van mijn administratie uit
les sources à partir desquelles on peut extraire des données welke bronnen nuttige gegevens kunnen worden gedistil-
utiles. La concertation à ce sujet vient de commencer et à leerd. Het overleg daarover is net opgestart, het is op heden
l'heure actuelle on ne sait pas encore avec certitude si des nog onduidelijk of uit het te voeren onderzoek nuttige
données utiles pourront être tirées de l'enquête à effectuer gegevens zullen kunnen worden gepuurd en, indien dat het
et si c'était le cas, dans quel délai.
geval zou zijn, op welke termijn.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

324 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201206957
Question n° 82 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 20 janvier 2012 (N.) à la ministre de
l'Emploi:
Indemnisation des dommages non corporels subis par des
intérimaires.
Dans la pratique, il s'avère que des problèmes peuvent se
poser en ce qui concerne l'indemnisation de dommages non
corporels subis par des intérimaires dans l'exercice de leur
activité professionnelle. Un infirmier engagé comme intérimaire
a ainsi été confronté à un patient agressif, qui l'a
frappé au visage et a endommagé ses lunettes à tel point
que l'infirmier a dû les remplacer. Lorsqu'il a demandé un
dédommagement à l'hôpital, l'infirmier a été renvoyé vers
la société d'intérim. Celle-ci s'est également déclarée
incompétente étant donné qu'elle n'intervient que pour les
dommages corporels.
Ce cas concret montre que l'application de la réglementation
en matière d'indemnisation pose question. Il est inacceptable
qu'un travailleur qui subit un dommage pendant
qu'il exercice son travail, doive ensuite en assumer les
répercussions financières.
1. Qui est responsable pour l'indemnisation de dommages
non corporels aux intérimaires lorsque ceux-ci
subissent un préjudice dans l'exercice de leur travail:
l'employeur qui l'occupe ou la société d'intérim?
2. Est-il exact qu'une société d'intérim est responsable
uniquement pour le versement d'indemnités pour dommages
corporels?
3. Quelle législation et quelle instance judiciaire le travailleur
peut-il invoquer pour obtenir l'indemnisation de
dommages non corporels subis lors de l'exercice d'une activité
professionnelle?
4. De quels recours le travailleur dispose-t-il si la partie
tenue de lui octroyer une indemnité (employeur ou société
d'intérim) omet de le faire?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 82 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 20 janvier 2012 (N.):
En vertu de l'article 20, 2°, de la loi du 3 juillet 1978 sur
les contrats de travail, chaque employeur est tenu de veiller
en bon père de famille à ce que le travail s'accomplisse
dans des conditions convenables au point de vue de la
sécurité et de la santé du travailleur.
DO 2011201206957
Vraag nr. 82 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 20 januari 2012 (N.) aan
de minister van Werk:
Vergoeding van schade van niet-lichamelijke aard aan uitzendkrachten.
Uit casuïstiek is gebleken dat er zich problemen kunnen
voordoen met betrekking tot de vergoeding van schade van
niet-lichamelijke aard aan uitzendkrachten die ze oplopen
bij de uitvoering van hun werk. In het concrete geval werd
een verpleger, die was aangeworven als uitzendkracht,
geconfronteerd met een agressieve patiënt, die hem in het
gezicht sloeg en daardoor zijn bril dermate beschadigde dat
die aan vervanging toe was. Uit navraag voor een schadevergoeding
bleek dat het ziekenhuis hem doorverwees naar
het uitzendkantoor. Dat laatste verklaarde zich eveneens
onbevoegd omdat het enkel tussenkomt voor lichamelijke
schade.
Dit concrete voorval toont aan dat er discussie bestaat
over de toepassing van de reglementering inzake schadevergoeding.
Het kan niet de bedoeling zijn dat een werknemer
die schade oploopt tijdens de uitoefening van zijn
werk, daarvoor nadien zelf financieel moet opdraaien.
1. Wie is er verantwoordelijk voor het vergoeden van
niet-lichamelijke schade aan uitzendkrachten, als ze die
schade oplopen tijdens de uitoefening van hun job: de
werkgever waar hij of zij tewerkgesteld wordt of het uitzendkantoor?
2. Klopt het dat een uitzendkantoor enkel verantwoordelijk
is voor het betalen van schadevergoeding voor lichamelijke
schade?
3. Welk recht en bij wie kan de werknemer laten gelden
om een schadevergoeding te krijgen voor gevolgen van de
uitoefening van een job die niet van lichamelijke aard zijn?
4. Wat kan de werknemer ondernemen als degene die
verplicht is om een schadevergoeding toe te kennen (werkgever
of uitzendkantoor) hieraan verzaakt?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 82 van de heer
volksvertegenwoordiger Mathias De Clercq van
20 januari 2012 (N.):
Op grond van artikel 20, 2°, van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten is iedere werkgever
verplicht als een goed huisvader te zorgen dat de arbeid
wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking
tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Dans le cas spécifique du travail intérimaire, il est en
outre prévu que l'utilisateur doit être tenu pour responsable
de l'application des dispositions qui concernent la santé et
la sécurité des travailleurs, étant donné que, concrètement,
le travail s'exerce dans son entreprise et sous sa surveillance.
On trouve cette obligation dans l'article 19 de la loi
du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire
et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs.
Si le travailleur, suite à un acte commis par un tiers, subit
un préjudice matériel durant l'exécution de son travail,
l'employeur (ou le cas échéant l'utilisateur), verra sa responsabilité
engagée seulement s'il peut être démontré qu'il
a manqué à son obligation de vigilance, par exemple en
ayant négligé de prendre les mesures de précaution nécessaires
pour prévenir le dommage causé par le fait des tiers.
Les faits nécessitent donc une appréciation in concreto de
la situation, sur laquelle seul le juge compétent peut se prononcer.
S'il apparaît que l'employeur avait pris toutes les
précautions nécessaires auxquelles on peut normalement
s'attendre dans une telle situation, le travailleur ayant subi
un dommage matériel pourra seulement se retourner contre
le tiers responsable. Il faudra dans ce cas faire application
des règles de droit civil de la responsabilité extra contractuelle
(article 1382 du Code civil).
Néanmoins, chaque employeur a l'obligation de conclure
une assurance accident de travail pour les travailleurs qui
sont à son service. Cette assurance couvre en principe les
dommages résultant de lésions occasionnées à un travailleur
dans le cadre de l'exécution de son contrat.
Selon les informations fournies à mon administration par
le Fonds des Accidents du Travail, cette couverture s'étend
également aux accidents au cours desquels les prothèses et/
ou les appareils orthopédiques dont le travailleur a besoin
sont endommagés, et ce même lorsqu'il n'en résulte aucun
dommage corporel.
325
In het specifieke geval van uitzendarbeid is bovendien
voorzien dat de gebruiker moet instaan voor de toepassing
van de bepalingen die betrekking hebben op de gezondheid
en de veiligheid van de werknemers, aangezien de feitelijke
uitvoering van de arbeid in zijn onderneming en onder
zijn toezicht plaatsvindt. Deze verplichting vindt men terug
in artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke
arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen
van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Wanneer de werknemer tijdens de uitvoering van de
arbeid materiële schade lijdt als gevolg van een daad
gesteld door een derde, dan zal de werkgever (casu quo de
gebruiker) daarvoor slechts aansprakelijk kunnen worden
gesteld in zoverre kan worden aangetoond dat hij is tekortgeschoten
in zijn zorgplicht, bijvoorbeeld door niet de
nodige voorzorgsmaatregelen te hebben genomen om de
schadeverwekkende daad door de derde te voorkomen.
Dit laatste vergt steeds een in concreto beoordeling van
de situatie, waarover enkel de bevoegde rechter zich kan
uitspreken. Zo blijkt dat de werkgever alle nodige voorzorgen
heeft genomen die van een normaal handelend mens in
dezelfde situatie kunnen worden verwacht, dan zal de
werknemer de geleden materiële schade enkel kunnen verhalen
op de aansprakelijke derde die de schadeverwekkende
daad heeft gesteld. Hiervoor gelden dan de regels
van de buitencontractuele aansprakelijkheid van het burgerlijk
recht (artikel 1382 Burgerlijk Wetboek).
Niettemin moet iedere werkgever ook een arbeidsongevallenverzekering
afsluiten voor werknemers die bij hem
in dienst zijn. Deze verzekering dekt in principe de schade
die het gevolg is van letsels die een werknemer oploopt
naar aanleiding van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.
Volgens de informatie die door het Fonds voor Arbeidsongevallen
aan mijn administratie werd gegeven, strekt
deze dekking zich ook uit tot de gevallen waarin prothesen
en/of orthopedische apparaten die de werknemer nodig
heeft, worden beschadigd, ook als er voor het overige geen
lichamelijke schade is.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

326 QRVA 53 061
16-04-2012
La jurisprudence a déjà statué en ce sens que le bris de
lunettes, qui sont nécessaires au travailleur, entre en
compte pour le remboursement dans le cadre de l'assurance
accident de travail, lorsque les lunettes sont cassées en
suite d'un évènement soudain qui s'est produit pendant
l'exécution du contrat de travail (Cass. 5 avril 2004,
Arr.Cass. 2004, liv. 4, 605; JTT 2004, liv. 900, 469, concl.
M.P., note VAN GOSSUM, L.; Pas. 2004, éd. 4, 584,
concl. LECLERCQ, J.; RGAR 2006, 14078; Chron.D.S.
2007 (sommaire), liv. 6, 373; Cass. 18 mars 1985,
Arr.Cass. 1984-85, 983, concl. LENAERTS, H.; Bull.
1985, 888; De Verz. 1985, 437, note; Pas. 1985, I, 888; RW
1984-85, 2825, concl. LENAERTS, H., note; Chron.D.S.
1985, 142, note; C.T. Liège 21 juin 1993, Bull.ass. 1995,
98, note VAN AERDE, F.; JLMB 1994, 807; JTT 1995,
125, note; C.T. Mons 28 mars 1986, Chron.D.S., 1987, 46).
Dans le cas du travail intérimaire, l'obligation de
conclure une assurance pour les accidents de travail repose
sur les épaules de l'agence d'intérim qui, juridiquement,
reste l'employeur du travailleur intérimaire.
Cela signifie donc qu'un infirmier travaillant comme
intérimaire, qui voit ses lunettes brisées suite à une réaction
agressive d'un patient durant l'exécution de son travail, est
en droit de réclamer l'indemnisation de ce dommage auprès
de l'assurance accident de travail de l'agence d'intérim.
Pour des questions complémentaires en lien avec le
contenu et l'application de la législation sur les accidents
de travail, je me permets de vous renvoyer vers ma collègue,
la ministre des Affaires sociales, qui est compétente
pour cette matière.
DO 2011201207059
Question n° 85 de monsieur le député Franco Seminara
du 27 janvier 2012 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
In die zin heeft de rechtspraak reeds geoordeeld dat de
breuk van een bril die de werknemer nodig heeft, in aanmerking
komt voor vergoeding in het kader van de arbeidsongevallenverzekering,
wanneer die breuk het gevolg is
van een plotselinge gebeurtenis die plaatsvond tijdens de
uitvoering van de arbeidsovereenkomst (Cass. 5 april
2004, Arr.Cass. 2004, afl. 4, 605; JTT 2004, afl. 900, 469,
concl. O.M., noot VAN GOSSUM, L.; Pas. 2004, afl. 4,
584, concl. LECLERCQ, J.; RGAR 2006, 14078;
Soc.Kron. 2007 (samenvatting), afl. 6, 373; Cass. 18 maart
1985, Arr.Cass. 1984-85, 983, concl. LENAERTS, H.;
Bull. 1985, 888; De Verz. 1985, 437, noot; Pas. 1985, I,
888; RW 1984-85, 2825, concl. LENAERTS, H., noot;
Soc.Kron. 1985, 142, noot; Arbh. Luik 21 juni 1993,
T.Verz. 1995, 98, noot VAN AERDE, F.; JLMB 1994, 807;
JTT 1995, 125, noot; Arbh. Bergen 28 maart 1986,
Soc.Kron. 1987, 46).
In geval van uitzendarbeid rust de verplichting tot het
afsluiten van een arbeidsongevallenverzekering op de
schouders van het uitzendbureau, dat immers de juridische
werkgever van de uitzendkracht blijft.
Dit betekent dus dat een verpleger, die als uitzendkracht
aan het werk is en die tijdens de uitvoering van zijn werk
schade lijdt aan zijn bril als gevolg van een agressieve handeling
van een patiënt, hiervoor een vergoeding kan verkrijgen
via de arbeidsongevallenverzekeraar van het
uitzendbureau.
Voor nadere vragen met betrekking tot de inhoud en de
toepassing van de arbeidsongevallenwetgeving dien ik
echter te verwijzen naar mijn collega, de minister van Sociale
Zaken, die voor deze materie bevoegd is.
DO 2011201207059
Vraag nr. 85 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 27 januari 2012 (Fr.) aan
de minister van Werk:
La vente des titres-service. - L'évolution du secteur. Verkoop van dienstencheques. - Evolutie van de sector.
On connaît le succès rencontré par les titres-services.
Récemment encore, la presse annonçait une vente de plus
de 12,5 millions de titres-services uniquement en Région
de Bruxelles-Capitale, soit une hausse de plus de 21% par
rapport aux ventes de 2010.
D'une manière générale, le nombre d'utilisateurs réguliers
et le nombre de sociétés agréées sont en augmentation
importante dans notre pays.
Het is algemeen bekend dat de dienstencheques hoge
toppen scheren. Volgens recente persberichten werden er
vorig jaar alleen al in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
12,5 miljoen dienstencheques verkocht, dat is een stijging
met 21 procent in vergelijking met 2010.
Zowel het aantal regelmatige gebruikers als het aantal
erkende dienstenchequebedrijven in ons land stijgt zienderogen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Cette mesure, bien que coûteuse pour l'État, est une véritable
opportunité pour de nombreuses personnes de retrouver
le chemin du travail et pour certains de créer leur
première propre entreprise.
Conscient que cet outil est un créateur d'emplois et
s'insère particulièrement bien dans le tissu socio-économique
de notre pays, on peut se réjouir que le gouvernement
ait maintenu l'existence des titres-services.
1. Pourriez-vous communiquer les chiffres dont vous disposez
concernant la vente des titres-services pour les trois
Régions de notre pays?
2. a) Assiste-t-on à une augmentation générale de la
vente de ces titres dans notre pays?
b) Dans quelle mesure? b) In welke mate?
3. Quel est le nombre d'entreprises agréées titres-services
en Belgique et quelle est l'évolution de ce nombre depuis la
mise en place de cette mesure?
4. Disposez-vous de données concernant le nombre total
d'emplois créés grâce à ce système en 2011?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 11 avril 2012, à
la question n° 85 de monsieur le député Franco
Seminara du 27 janvier 2012 (Fr.):
1. Ci-dessous, vous trouverez le nombre de titres-services
achetés en 2011, par Région:
*Y compris, l'aide à la maternité en faveur des travailleuses
indépendantes
2. En 2011, on a acheté environ 12 millions de titres-services
de plus qu'en 2010. Ci-dessous, vous trouverez un
aperçu du nombre des titres-services vendus en 2010, par
Région:
*Y compris, l'aide à la maternité en faveur des travailleuses
indépendantes
Flandre / Vlaanderen 66 552 336
Wallonie / Wallonië 29 943 316
Bruxelles / Brussel 12 606 062
327
Deze maatregel kost de overheid weliswaar handenvol
geld, maar opent voor heel veel mensen opnieuw de weg
naar werk, terwijl anderen de kans aangrijpen om hun eerste
eigen bedrijf op poten te zetten.
De dienstenchequeregeling schept dus banen en sluit
naadloos aan op ons sociaal-economisch weefsel. We zijn
dan ook verheugd dat de regering die maatregel heeft
behouden.
1. Kunt u ons cijfers bezorgen betreffende de verkoop
van dienstencheques in de drie Gewesten?
2. a) Is er sprake van een algemene toename in heel het
land?
3. Hoeveel erkende dienstenchequebedrijven zijn er in
ons land en hoe evolueert hun aantal sinds die maatregel
werd ingevoerd?
4. Hoeveel banen kwamen er in 2011 bij dankzij de dienstencheques?
Antwoord van de minister van Werk van 11 april
2012, op de vraag nr. 85 van de heer
volksvertegenwoordiger Franco Seminara van
27 januari 2012 (Fr.):
1. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal aangekochte
dienstencheques in 2011, per Gewest:
Total / Totaal 109 101 714
Flandre / Vlaanderen 59 576 325
Wallonie / Wallonië 27 185 402
Bruxelles / Brussel 10 420 632
*Moederschapshulp ten gunste van vrouwelijke zelfstandigen
inbegrepen
2. Er zijn in 2011 ongeveer 12 miljoen dienstencheques
meer aangekocht ten opzichte van 2010. Hieronder vindt u
een overzicht van het aantal verkochte dienstencheques in
2010, per Gewest:
Total / Totaal 97 182 359
*Moederschapshulp ten gunste van vrouwelijke zelfstandigen
inbegrepen
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

328 QRVA 53 061
16-04-2012
Il en ressort que le nombre de titres-services achetés en
2011 a augmenté dans toutes les Régions par rapport à
2010.
3. Ci-dessous, vous trouverez un aperçu du nombre
d'entreprises titres-services agréées, par Région:
4. Chaque année, l'ONEM est chargé de faire un recensement
des entreprises agréées titres-services afin de déterminer
le nombre de travailleurs occupés dans ce système.
Les données statistiques concernant le recensement 2011
des titres-services ne seront disponibles que fin juin 2012.
Dès lors, je ne peux pas répondre à cette question.
DO 2011201207092
Question n° 88 de madame la députée Liesbeth
Van der Auwera du 01 février 2012 (N.) à la
ministre de l'Emploi:
Adaptation et report de l'arrêté royal du 9 mars 2003 relatif
à la sécurité des ascenseurs (QO 8197).
Hieruit blijkt het aantal aangekochte dienstencheques in
2011, ten opzichte van 2010, gestegen is in alle Regio's.
3. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal erkende
dienstencheque-ondernemingen, per Gewest:
Flandre / Vlaanderen Wallonie / Wallonië Bruxelles / Brussel Total / Totaal
2006 833 463 142 1 438
2007 921 585 214 1 720
2008 1 016 799 315 2 130
2009 1 128 946 425 2 499
2010 1 170 1 044 450 2 664
2011 1 198 1 066 490 2 754
L'arrêté royal relatif à la sécurité des ascenseurs du
9 mars 2003 oblige le ministre compétent à prendre une
série de mesures de sécurité d'ici à 2013. Par exemple, tous
les ascenseurs devront être équipés d'un rideau électrique
et d'un verrouillage des portes palières. Toutefois, les
autres travaux de modernisation des ascenseurs dans les
bâtiments d'habitation seraient reportés de cinq ans.
À cette fin, l'ancien ministre de la Protection de la
consommation, monsieur Paul Magnette, vous a transmis
un avant-projet d'arrêté royal dans lequel il propose d'adapter
l'arrêté royal du 9 mars 2003 dans ce sens (question
orale n° 6712, Compte rendu intégral, Chambre, 2011-
2012, commission de l'Économie, 22 novembre 2011,
CRIV 53 COM 341, page 25).
4. De RVA is ieder jaar belast met het houden van een telling
van de erkende dienstencheque-ondernemingen om na
te gaan hoeveel werknemers er zijn tewerkgesteld in dat
systeem. De statistische gegevens over de telling 2011 van
de dienstencheques zullen pas eind juni 2012 beschikbaar
zijn. Bijgevolg kan ik geen antwoord geven op deze vraag.
DO 2011201207092
Vraag nr. 88 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Liesbeth Van der Auwera van 01 februari 2012
(N.) aan de minister van Werk:
De aanpassing en het uitstel van het koninklijk besluit van
9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften (MV
8197).
Door het koninklijk besluit van 9 maart 2003 betreffende
de beveiliging van liften moeten een aantal veiligheidsmaatregelen
genomen worden tegen 2013. Zo moeten alle
liften uitgerust worden met een elektrisch gordijn en moet
er een vergrendeling van de voordeuren komen. De andere
moderniseringswerken voor liften in woongebouwen zouden
met een periode van vijf jaar uitgesteld worden.
Daartoe heeft de vorige minister van Consumentenzaken,
de heer Paul Magnette, u een voorontwerp van koninklijk
besluit overgemaakt, waarin hij voorstelt om het koninklijk
besluit van 9 maart 2003 in die zin aan te passen (mondelinge
vraag nr. 6712, Integraal Verslag, Kamer, 2011-2012,
commissie voor het Bedrijfsleven, 22 november 2011,
CRIV 53 COM 341, blz. 25).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Une seconde adaptation consisterait à insérer une disposition
aux termes de laquelle les aménagements apportés
aux ascenseurs ne devraient pas entraver leur accessibilité
pour les personnes à mobilité réduite.
Ce report est une bonne chose car adapter les ascenseurs
aux résultats de l'analyse des risques est très coûteux et ce
coût est quelquefois disproportionné par rapport aux risque
réel.
1. Avez-vous reçu cet avant-projet d'arrêté royal modifiant
l'arrêté royal relatif à la sécurité des ascenseurs du
9 mars 2003 et, si oui, lui apportez-vous votre soutien?
2. Cet avant-projet d'arrêté royal doit encore faire l'objet
d'avis de la commission de la Sécurité des Consommateurs
et du Conseil d'État.
329
Een tweede aanpassing is de bepaling dat de aanpassingen
die aan de lift worden aangebracht de toegankelijkheid
ervan voor personen met een beperkte mobiliteit niet in het
gedrang mogen brengen.
Dat uitstel is een goede zaak, want de aanpassing aan de
risicoanalyse blijkt een dure aangelegenheid, soms disproportioneel
met het werkelijke risico.
1. Hebt u dit voorontwerp van koninklijk besluit tot wijziging
van het koninklijk besluit van 9 maart 2003 betreffende
de beveiliging van liften ontvangen, en zo ja,
verleent u uw steun hieraan?
2. Het voorontwerp van koninklijk besluit moet ook nog
het voorwerp uitmaken van adviezen van de Commissie
voor de Veiligheid van de Consumenten en van de Raad
van State.
a) Ces avis ont-ils déjà été demandés? a) Zijn deze adviezen reeds gevraagd?
b) Dans la négative, quand le seront-ils? b) Zo niet, wanneer worden deze gevraagd?
c) Avez-vous une idée de la date à laquelle cet arrêté c) Hebt u zicht op wanneer het koninklijk besluit ver-
royal pourrait être prêt?
wacht kan worden?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à Antwoord van de minister van Werk van 13 april
la question n° 88 de madame la députée Liesbeth 2012, op de vraag nr. 88 van mevrouw de
Van der Auwera du 01 février 2012 (N.):
volksvertegenwoordiger Liesbeth Van der Auwera van
01 februari 2012 (N.):
En réponse à votre question, je peux vous communiquer In antwoord op uw vraag kan ik u mededelen dat het door
que le projet que vous mentionnez m'est connu et que je lui u vernoemde ontwerp mij bekend is en dat ik hieraan mijn
apporte mon soutien en ce qui concerne l'accessibilité des steun verleen wat de toegankelijkheid van liften voor per-
ascenseurs aux personnes à mobilité réduite.
sonen met een beperkte mobiliteit betreft.
En ce qui concerne les autres travaux de modernisation, Wat de andere moderniseringswerken betreft, heb ik
je me suis concertée avec mon collègue, le ministre de overleg gepleegd met mijn collega, de minister van Econo-
l'Économie, de telle sorte qu'on trouve une solution qui mie, zodat men een oplossing kan vinden die zowel reke-
tienne compte autant des intérêts des travailleurs que des ning houdt met de belangen van de werknemers als met de
intérêts des consommateurs.
belangen van de consumenten.
La réponse à la deuxième question relève de la compé- Het antwoord op de tweede vraag behoort tot de exclutence
exclusive du ministre de l'Économie (Question sieve bevoegdheid van de minister van Economie (Vraag
n° 123 du 23 avril 2012).
nr. 123 van 23 april 2012).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

330 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207093
Question n° 94 de madame la députée Kristien
Van Vaerenbergh du 06 février 2012 (N.) à la
ministre de l'Emploi:
Les difficultés à pourvoir les emplois vacants en Brabant
flamand.
Il ressort d'une étude récente des chambres de commerce
du VOKA du Brabant flamand et de l'agence pour l'emploi
du Brabant flamand (WGA) que les chefs d'entreprise sont
assez optimistes en ce qui concerne la situation économique
en 2012.
En 2011, les entreprises du Brabant flamand ont encore
fortement ressenti les effets de la cxrise économique mais,
fort heureusement, l'impact de cette situation sur l'emploi a
été limité. Les prévisions pour 2012 sont positives mais il
semble que le succès ait aussi un revers.
Quarante pour cent des entreprises du Brabant flamand
envisageraient d'étendre leur personnel l'an prochain. Le
nombre de nouveaux emplois est estimé à 25.000.
Ces prévisions sont certes positives mais 75% des entreprises
éprouvent d'ores et déjà des diffucltés à pourvoir les
emplois vacants alors que le chômage frise des sommets à
Bruxelles.
Les entrepreneurs craignent également une hausse des
coûts salariaux induits par l'obligation de proposer des
conditions toujours meilleures.
Quelles initiatives avez-vous prises ou comptez-vous
prendre pour aider les entrepreneurs du Brabant flamand et
quelles mesures avez-vous prises ou comptez-vous prendre
pour les aider à trouver le personnel nécessaire?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 94 de madame la députée Kristien
Van Vaerenbergh du 06 février 2012 (N.):
Je me réjouis des perspectives favorables pour l'emploi
dans le Brabant flamand, et pour le reste je réfère aux autorités
régionales dont relève la compétence pour le placement
depuis plus de vingt ans.
DO 2011201207093
Vraag nr. 94 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kristien Van Vaerenbergh van 06 februari 2012
(N.) aan de minister van Werk:
De moeilijkheid van het opvullen van vacatures in Vlaams-
Brabant.
Uit een studie van een recente enquête van de Voka
Kamers van Koophandel Vlaams-Brabant en het werkgelegenheidsagentschap
(WGA) Vlaams-Brabant zien de
Vlaams-Brabantse bedrijfsleiders de economische situatie
voor 2012 gematigd optimistisch tegemoet.
In 2011 hebben de Vlaams-Brabantse bedrijven de
nasleep van de economische crisis nog sterk ervaren, maar
gelukkig bleef de impact op tewerkstelling beperkt. De
vooruitzichten voor 2012 zijn positief, maar ook succes
heeft blijkbaar een keerzijde.
Veertig procent van de Vlaams-Brabantse ondernemingen
zou haar personeelsbestand gaan uitbreiden volgend
jaar. Een netto schatting van 25.000 bijkomende arbeidsplaatsen.
Dit alles is natuurlijk zeer positief, maar 75 procent van
de ondernemingen heeft nu reeds problemen om vacatures
in te vullen en dit ondanks het feit dat in het Brussels
Gewest een torenhoge werkloosheid heerst.
Ondernemers vrezen eveneens een stijging van de loonkosten
doordat zij steeds betere voorwaarden dienen aan te
bieden.
Welke initiatieven heeft u genomen en overweegt u te
nemen om ondernemers uit Vlaams-Brabant te helpen en
welke maatregelen heeft u genomen en overweegt u te
nemen om hen te vergemakkelijken het gepaste personeel
te vinden?
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 94 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Kristien Van Vaerenbergh van
06 februari 2012 (N.):
Ik ben verheugd over de gunstige vooruitzichten voor de
werkgelegenheid in Vlaams-Brabant, en verwijs voor het
overige naar de gewestelijke overheden die sinds meer dan
twintig jaar bevoegd zijn voor de arbeidsbemiddeling.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207136
Question n° 89 de monsieur le député David Clarinval
du 02 février 2012 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
Le statut des travailleurs belges. - La réglementation
applicable à Ryanair (QO 8246).
Le 18 octobre 2011 monsieur Franco Seminara a interrogé
madame Joëlle Milquet, alors ministre de l'Emploi,
concernant les conditions de travail au sein de la compagnie
aérienne Ryanair. La ministre Joëlle Milquet lui a
indiqué que "la spécificité de la situation chez Ryanair
résulte du fait que les contrats relèvent du droit irlandais,
ce qui implique l'application, pour les contrats, de la loi
irlandaise" (Question n° 5935, Compte Rendu Intégral,
Chambre, 2011-2012, commission des Affaires sociales,
18 octobre 2011, CRIV 53 COM 315, p. 2).
Or, en ce qui concerne la base d'affectation, toutes les
compagnies aériennes sont soumises à la réglementation
européenne, l'EU Ops (EC) N° 1899/2006, laquelle oblige
les compagnies aériennes de désigner une "base d'affectation"
pour leur personnel navigant, c'est-à-dire le lieu désigné
par l'exploitant pour le membre d'équipage, où celui-ci
commence et termine normalement un temps de service ou
une série de temps de service et où, dans des circonstances
normales, l'exploitant n'est pas tenu de loger ce membre
d'équipage.
1. Pouvez-vous communiquer le nombre de membres du
personnel naviguant avec Ryanair employés à Charleroi
qui ont leur base d'affectation en Belgique?
2. La deuxième partie de ma question concerne la compétence
des tribunaux belges et l'application du droit du travail
belge pour ces membres du personnel.
Dans la réponse de madame Milquet du 18 octobre 2011,
il n'est pas tenu compte du nouvel article 8 du Règlement
n° 593/2008 du Parlement européen et du Conseil du
17 juin 2008 sur la loi applicable aux obligations contractuelles
(Rome I) qui a introduit la notion "le pays au départ
duquel".
Au premier paragraphe de cet article 8, il est indiqué que
"le contrat individuel de travail est régi pur la loi choisie
par les parties conformément à l'article 3. Ce choix ne peut
toutefois avoir pour résultat de priver le travailleur de la
protection que lui assurent les dispositions auxquelles il ne
peut être dérogé par accord en vertu de la loi qui, à défaut
de choix, aurait été applicable selon les paragraphes 2, 3 et
4 du présent article".
331
DO 2011201207136
Vraag nr. 89 van de heer volksvertegenwoordiger
David Clarinval van 02 februari 2012 (Fr.) aan de
minister van Werk:
Statuut van Belgische werknemers. - Regelgeving die van
toepassing is op Ryanair. (MV 8246)
Op 18 oktober 2011 ondervroeg de heer Franco Seminara
de toenmalige minister van Werk Joëlle Milquet over de
arbeidsvoorwaarden bij de luchtvaartmaatschappij Ryanair.
minister Milquet antwoordde dat de specificiteit van de
toestand bij Ryanair voortvloeit uit het feit dat de arbeidsovereenkomsten
onder het Ierse recht vallen, wat betekent
dat op de overeenkomsten de Ierse wetgeving toegepast
wordt (vraag nr. 5935, Integraal Verslag, Kamer, 2011-
2012, commissie voor de Sociale Zaken, 18 oktober 2011,
CRIV 53 COM 315, blz. 2).
Met betrekking tot de thuisbasis zijn alle luchtvaartmaatschappijen
echter onderworpen aan de Europese verordering
(EG) nr. 1899/2006, krachtens welke de
luchtvaartmaatschappijen verplicht zijn voor hun boordpersoneel
een zogenaamde thuisbasis aan te wijzen; dit is
de locatie die door de exploitant aan het bemanningslid is
aangewezen en waar het bemanningslid in de regel een
dienstperiode of een reeks dienstperioden aanvangt en
beëindigt, en waar, onder normale omstandigheden, de
exploitant niet verantwoordelijk is voor de accommodatie
van het bemanningslid in kwestie.
1.Hoeveel leden van het in Charleroi tewerkgestelde
boordpersoneel van Ryanair hebben hun thuisbasis in België?
2. Het tweede deel van mijn vraag heeft betrekking op de
bevoegdheid van de Belgische rechtbanken en de toepassing
van het Belgische arbeidsrecht op die personeelsleden.
Mevrouw Milquet hield in haar antwoord van 18 oktober
2011 geen rekening met het nieuwe artikel 8 van verordening
(EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de
Raad inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen
uit overeenkomst (Rome I), waarbij het begrip "land
van waaruit" wordt ingevoerd.
In het eerste lid van dat artikel 8 wordt bepaald: "Een
individuele arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het
recht dat de partijen overeenkomstig artikel 3 hebben
gekozen. Deze keuze mag er evenwel niet toe leiden dat de
werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op
grond van bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan
worden afgeweken op grond van het recht dat overeenkomstig
de leden 2, 3 en 4 van dit artikel toepasselijk zou
zijn geweest bij gebreke van een rechtskeuze."
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

332 QRVA 53 061
16-04-2012
Dans le deuxième paragraphe de ce même article 8, il est
mentionné "qu'à défaut de choix exercé par les parties, le
contrat individuel de travail est régi par la loi du pays dans
lequel ou, à défaut, à partir duquel le travailleur, en exécution
du contrat, accomplit habituellement son travail. Le
pays dans lequel le travail est habituellement accompli
n'est pas réputé changer lorsque le travailleur accomplit
son travail de façon temporaire dans un autre pays".
Les dispositions impératives du droit du travail du pays
dans lequel, ou à défaut au départ duquel le travailleur livre
habituellement ses prestations sont dès lors d'application et
on ne peut y porter préjudice par liberté contractuelle des
parties. Une même interprétation s'applique pour déterminer
la compétence des tribunaux.
La manière dont ceci doit être interprété ne laisse aucun
doute suite à l'arrêt rendu par la Cour de Justice européenne
dans l'Affaire "Heiko Koelzsh" à l'encontre du
Grand-Duché du Luxembourg (C-29/10). Ces propos ont
également été confirmé dans la presse par lé professeur
Fallon (UCL), dans La Libre Belgique du 1er juin 2011.
a) Pouvez-vous confirmer que les dispositions du droit
du travail belge sont d'application pour le personnel de
Ryanair qui ont leur base d'affectation en Belgique?
b) Pouvez-vous communiquer ce que vous envisagez de
faire afin d'imposer à Ryanair de respecter la loi?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 89 de monsieur le député David
Clarinval du 02 février 2012 (Fr.):
Comme vous l'avez souhaité à l'occasion de ma réponse
donnée le 25 janvier 2012 à votre question orale n° 8246
du 14 décembre 2011 (Compte Rendu Intégral, Chambre,
2011-2012, commission des Affaires sociales, 25 janvier
2012, CRIV 53 COM 376, p. 27), voici ma réponse écrite à
la même question reposée le 2 février 2012.
1. La réponse à votre question relative au nombre de
membres du personnel navigant de la compagnie aérienne
Ryanair employés à Charleroi qui ont leur base d'affectation
en Belgique relève en fait de la compétence de mon
collègue le secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie
et à la Mobilité auquel je dois vous renvoyer. Je peux néanmoins
vous informer que, selon nos bases de données, il
n'y a pas de travailleur navigant déclaré à l'ONSS par cette
compagnie dans le cadre de sa présence à l'aéroport de
Charleroi.
Het tweede lid van datzelfde artikel luidt: "Voor zover
het op een individuele arbeidsovereenkomst toepasselijke
recht niet door de partijen is gekozen, wordt de overeenkomst
beheerst door het recht van het land waar of, bij
gebreke daarvan, van waaruit de werknemer ter uitvoering
van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht. Het
land waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht wordt niet
geacht te zijn gewijzigd wanneer de werknemer zijn arbeid
tijdelijk in een ander land verricht."
Bijgevolg zijn de arbeidsrechtelijke bepalingen van
dwingend recht van het land waar of, bij gebreke daarvan,
van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeidsprestaties
levert, van toepassing, en mag er aan die regel geen
afbreuk worden gedaan op grond van de contractuele vrijheid
van de partijen. Dezelfde redering geldt voor de vaststelling
van de bevoegdheid van de rechtbanken.
Sinds het arrest van het Europees Hof van Justitie in de
zaak van Heiko Koelzsch tegen het Groot-Hertogdom
Luxemburg (C-29/10) bestaat er geen twijfel meer over de
manier waarop deze bepalingen moeten worden geïnterpreteerd.
Professor Fallon van de UCL bevestigde die
zienswijze eveneens in de pers (La Libre Belgique, 1 juni
2011).
a) Bevestigt u dat de bepalingen van het Belgische
arbeidsrecht van toepassing zijn op het Ryanairpersoneel
dat in België zijn thuisbasis heeft?
b) Wat zal u ondernemen om Ryanair te dwingen de wet
na te leven?
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 89 van de heer
volksvertegenwoordiger David Clarinval van
02 februari 2012 (Fr.):
Zoals u het heeft gewenst ter gelegenheid van mijn antwoord
gegeven op 25 januari 2012 op uw mondelinge
vraag nr. 8246 van 14 december 2011 (Integraal Verslag,
Kamer, 2011-2012, commissie voor de Sociale Zaken,
25 januari 2012, CRIV 53 COM 376, blz. 27), hierna mijn
schriftelijk antwoord op dezelfde vraag die opnieuw
gesteld werd op 2 februari 2012.
1. Het antwoord op uw vraag met betrekking tot het aantal
leden van het boordpersoneel van de luchtvaartmaatschappij
Ryanair tewerkgesteld in Charleroi die hun
thuisbasis hebben in België behoort in feite tot de bevoegdheid
van mijn collega de staatssecretaris voor Leefmilieu,
Energie en Mobiliteit naar wie ik u moet doorverwijzen.
Niettemin kan ik u meedelen dat, op basis van onze gegevens,
er geen boordpersoneel aangegeven werd bij de RSZ
door deze maatschappij in het kader van haar aanwezigheid
op de luchthaven van Charleroi.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. En ce qui concerne votre seconde question, et avant
tout autre développement, je porte à votre attention que la
présente réponse ne concernera pas la compétence des juridictions
abordée dans l'arrêt de la Cour du travail de Mons
du 7 septembre 2007.
En effet, une telle question a trait à l'interprétation du
règlement 44/2001 concernant la compétence judiciaire, la
reconnaissance et l'exécution des décisions en matière
civile et commerciale qui relève en fait exclusivement de la
compétence de ma collègue, la ministre de la Justice
auquel je ne peux donc également que vous renvoyer.
Par ailleurs, en ce qui concerne la question de la détermination
de la loi applicable en matières de règles impératives
régissant les contrats de travail en cas de choix
préalable des parties en faveur d'un droit déterminé, il
conviendra de se référer, en fonction de la date de conclusion
des contrats de travail concernés, aux règles de détermination
énoncées soit dans la Convention de Rome du
19 juin 1980 concernant la loi applicable aux obligations
contractuelles, soit dans le Règlement 593/2008 "Rome I"
du 17 juin 2008 sur la loi applicable aux obligations
contractuelles lorsque les prestations du travailleur sont
exécutées dans plusieurs États.
Relativement, d'abord, à la Convention de Rome, la
question précitée est réglée par l'article 6 de la Convention
à lire en liaison avec son article 3.
Conformément à cet article 3, les parties peuvent choisir
le droit applicable aux contrats de travail. Toutefois, en
application de l'article 6.1, le choix, éventuellement effectué
par les parties au contrat de travail en faveur de tel ou
tel droit, ne peut priver le travailleur de la protection des
dispositions impératives de la loi qui serait applicable en
l'absence d'un tel choix.
En conséquence de ce qui précède, la Convention de
Rome énonce alors, en son article 6.2, essentiellement
deux critères permettant de déterminer le droit applicable
en matière de règles en l'absence de choix des parties.
333
2. Wat betreft uw tweede vraag, en alvorens daarop verder
in te gaan, vestig ik er uw aandacht op dat dit antwoord
geen betrekking zal hebben op de bevoegdheid van de
rechtbanken behandeld in het arrest van het Arbeidshof
van Bergen van 7 september 2007.
Een dergelijke vraag houdt immers verband met de interpretatie
van de verordening nr. 44/2001 betreffende de
rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke zaken en handelszaken,
die behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de
minister van Justitie naar wie ik u dus ook slechts kan
doorverwijzen.
- Wat betreft de vraag naar de bepaling van het toepasselijk
recht voor materies van dwingend recht die de arbeidsovereenkomsten
regelen in geval van voorafgaande
rechtskeuze door de partijen, moet, in functie van de datum
van het sluiten van de betrokken arbeidsovereenkomsten,
verwezen worden naar ofwel het Verdrag van Rome van
1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen
uit overeenkomst, ofwel de "Rome I" verordening
nr. 593/2008 van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing
is op verbintenissen uit overeenkomst, wanneer de
prestaties van de werknemer worden uitgevoerd in verschillende
staten.
Wat betreft het Verdrag van Rome wordt bovenvermelde
vraag geregeld door artikel 6 van het Verdrag, te lezen in
samenhang met zijn artikel 3.
Overeenkomstig dat artikel 3, kunnen de partijen het
recht kiezen dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten.
Echter, ingevolge artikel 6.1, kan de keuze die
desgevallend gemaakt werd in de arbeidsovereenkomst
voor een bepaald arbeidsrecht er niet toe leiden dat de
werknemer de bescherming verliest van de dwingende
bepalingen van het recht dat van toepassing zou zijn
geweest bij gebrek aan een dergelijke rechtskeuze.
Ingevolge hetgeen voorafgaat, bepaalt het Verdrag van
Rome vervolgens in zijn artikel 6.2 essentieel twee criteria
die toelaten om het recht te bepalen dat van toepassing is in
geval van afwezigheid van rechtskeuze.
Ces deux critères, applicables subsidiairement, sont: Deze twee criteria, op subsidiaire wijze van toepassing,
zijn:
i. la loi du pays où le travailleur, en exécution du contrat,
accomplit habituellement son travail, même s'il est détaché
à titre temporaire dans un autre pays, ou (à défaut);
ii. la loi du pays où se trouve l'établissement qui a
embauché le travailleur.
i. het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering
van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht,
zelfs wanneer hij tijdelijk in een ander land is tewerkgesteld,
of (bij ontstentenis);
ii. het recht van het land waar zich de vestiging bevindt
die de werknemer in dienst heeft genomen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

334 QRVA 53 061
16-04-2012
Quant au Règlement "Rome I", il reprend les mêmes
principes en son article 8. Cependant, en ce qui concerne le
premier des deux critères précités, il fait non seulement
référence à la loi du pays dans lequel le travailleur, en exécution
du contrat, accomplit habituellement son
travail mais aussi, à défaut, à la loi du pays à partir duquel
le même travailleur accomplit habituellement son travail.
- Dans son arrêt "Koelzsch" du 15 mars 2011, la Cour de
Justice de l'Union européenne a par ailleurs donné un éclairage
sur la manière d'interpréter le critère du lieu d'accomplissement
habituel du travail mentionné à l'article 6.2, a)
de la Convention de Rome.
À cet égard, il y a d'abord lieu de noter que les principes
dégagés par la Cour dans ledit arrêt "Koelzsch" valent également
pour les dispositions correspondantes du Règlement
"Rome I". En effet, comme l'énonce la Cour, la
notion du lieu d'accomplissement habituel du travail au
sens de la Convention de Rome doit être interprétée en
conciliation avec le Règlement. Un lien direct est donc fait
par la Cour à ce point de vue entre ces deux textes de droit
international privé.
Cela étant dit, je confirme qu'en application de pareille
jurisprudence un tel critère du lieu d'accomplissement
habituel du travail doit faire l'objet d'une interprétation
large et être donc entendu, en ce qui concerne les deux
textes précités, comme se référant au lieu dans lequel ou à
partir duquel le travailleur exerce effectivement ses activités
professionnelles et, en l'absence de centre d'affaires, au
lieu où celui-ci accomplit la majeure partie de ces activités.
En application de ce qui précède, la Cour a dès lors
estimé qu'en considération de la nature du travail dans le
secteur du transport international, le juge saisi devait tenir
compte de l'ensemble des éléments qui caractérisent l'activité
du travailleur et a en conséquence énuméré dans cet
arrêt certains des éléments précités.
Les éléments mentionnés par la Cour sont le lieu à partir
duquel le travailleur effectue ses missions de transport,
reçoit les instructions sur ses missions ou organise son travail,
le lieu où il rentre après ses missions, le lieu où se
trouvent les outils de travail, les lieux où le transport est
principalement effectué et de déchargement de la marchandise.
Wat betreft de verordening "Rome I", herneemt deze verordening
dezelfde principes in zijn artikel 8. Echter, wat de
eerste van de twee voormelde criteria betreft, refereert de
verordening niet enkel naar het recht van het land waar de
werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk
zijn arbeid verricht, maar ook, bij gebrek daarvan, naar het
recht van het land van waaruit de werknemer ter uitvoering
van de arbeidsovereenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht.
- In zijn arrest "Koelzsch" van 15 maart 2011, heeft het
Hof van Justitie van de Europese Unie een verduidelijking
gegeven over de wijze waarop het criterium van de
gewoonlijke plaats van tewerkstelling vermeld in artikel
6.2, a) van het Verdrag van Rome, moet worden geïnterpreteerd.
In dat kader moet vooreerst opgemerkt worden dat de
principes ontwikkeld door het Hof in voormeld arrest
"Koelzsch" eveneens gelden met betrekking tot de overeenstemmende
bepalingen van de "Rome I"-verordening.
Zoals uiteengezet door het Hof, moet het begrip gewoonlijke
plaats van tewerkstelling in de zin van het Verdrag
van Rome inderdaad geïnterpreteerd worden op dezelfde
wijze als in de verordening. Door het Hof wordt met
betrekking tot dit punt dus een direct verband gelegd tussen
deze twee teksten van internationaal privaat recht.
Dit gezegd zijnde, kan ik bevestigen dat in toepassing
van dergelijke rechtspraak een dergelijke criterium van
gewoonlijke plaats van tewerkstelling het voorwerp moet
uitmaken van een brede interpretatie en begrepen moet
worden, voor wat betreft de twee voormelde teksten, in de
zin van de plaats in de welke of van waaruit de werknemer
effectief zijn professionele activiteiten uitoefent, en bij
gebrek aan een zakencentrum, in de zin van de plaats waar
hij het grootste deel van zijn activiteiten uitvoert.
In toepassing van hetgeen voorafgaat, heeft het Hof vervolgens
gesteld dat, gelet op de aard van de arbeid in de
sector van het internationaal transport, de feitenrechter
rekening moet houden met het geheel van de elementen die
de activiteit van de werknemer kenmerken en heeft het in
dat arrest bepaalde van deze elementen opgesomd.
De elementen vermeld door het Hof zijn de plaats van
waaruit de werknemer zijn transportopdrachten uitvoert,
zijn instructies voor zijn opdrachten ontvangt of zijn werk
organiseert, de plaats waarnaar hij terugkeert na zijn
opdrachten, de plaats waar zijn werkinstrumenten zijn
gelegen, de plaatsen waar het transport in hoofdzaak wordt
verricht en waar de goederen worden gelost.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Il est cependant ici important de préciser que la liste des
éléments précités formulée par la Cour de Justice dans son
arrêt "Koelzsch" n'est pas exhaustive.
Autrement dit, des éléments autres que ceux mentionnés
dans l'arrêt "Koelzsch" pourraient être pris en considération
par telle ou telle juridiction compétente en fonction du
cas d'espèce dont elle serait saisie.
En la matière, c'est donc au juge saisi du litige qu'il
revient de se prononcer en application de la jurisprudence
"Koelzsch", sur base d'un faisceau d'indices constitué par
ces différents éléments, qu'ils soient mentionnés ou non
dans ce même arrêt, en accordant éventuellement plus de
poids à certains éléments plutôt qu'à d'autres.
En pareil domaine, comme expliqué ci-dessus, la possibilité
ou l'impossibilité de déterminer le lieu d'accomplissement
habituel du travail précité sera donc susceptible de
varier d'un litige à un autre en fonction de ce qui précède.
- Il devra ainsi être fait application des principes précités
en ce qui concerne la question de savoir si la notion de base
d'affectation au sens du règlement 859/2008 que vous évoquez
dans votre question pourrait être considérée comme
un élément permettant de déterminer, dans le cas visé en
l'espèce, le lieu d'accomplissement habituel du travail au
sens de l'article 6.2, a) de la convention de Rome (ou de
l'article 8.2 correspondant du Règlement "Rome I").
La prise en considération ou non de cette notion dépendra
donc du pouvoir d'appréciation du juge saisi en fonction
de chaque cas d'espèce, pouvoir d'appréciation auquel
il ne m'appartient pas de me substituer.
Autrement dit, dans le cas envisagé en l'espèce, il n'est
donc théoriquement pas exclu qu'un juge saisi d'un
litige, mais de nouveau sur base de son propre pouvoir
d'appréciation, prenne en considération une telle notion
comme un des éléments permettant de déterminer le lieu
d'accomplissement habituel du travail dans le cadre de
l'application des règles impératives de droit du travail
belge (au sens de la Convention de Rome (article 6.1) ou
du Règlement Rome I (article 8.1)).
- Pour conclure, il ne m'appartient donc pas de me prononcer,
dans le cas du transport international visé en
l'espèce, en ce qui concerne la détermination de la Belgique
comme lieu d'accomplissement habituel du travail au
sens de l'article 6.2, a), de la Convention de Rome et, corrélativement,
en faveur de la mise en oeuvre, dans cette
même hypothèse, des règles impératives de droit du travail
belge visées par son article 6.1.
Une telle détermination relève, comme déjà énoncé, de la
compétence des cours et tribunaux du travail.
335
Het is evenwel belangrijk hier te preciseren dat de lijst
van voormelde elementen geformuleerd door het Hof van
Justitie in zijn arrest "Koelzsch" niet exhaustief is.
Anders gezegd, andere elementen dan die vermeld in het
arrest "Koelzsch" zouden kunnen in overweging worden
genomen door deze of gene bevoegde rechtbank in functie
van het bijzonder geval waarvoor zij wordt gevat.
In dat kader is het dus aan de feitenrechter om zich, in
toepassing van de rechtspraak " Koelzsch ", uit te spreken
op basis van een reeks van verschillende elementen, al dan
niet vermeld in hetzelfde arrest, door eventueel meer
gewicht te geven aan bepaalde elementen eerder dan aan
andere.
Zoals hierboven uiteengezet, zal de mogelijkheid of
onmogelijkheid om de plaats van gewoonlijke tewerkstelling
te bepalen dus afhankelijk zijn en variëren van het ene
geding tot het andere in functie van wat voorafgaat.
- Men zal op die manier ook toepassing moeten maken
van voormelde principes voor wat betreft de vraag of het
begrip thuisbasis in de zin van de verordening 859/2008
waarnaar u verwijst in uw vraag zou kunnen beschouwd
worden als een element om toe te laten, in het betrokken
bijzonder geval, de plaats van gewoonlijke tewerkstelling
te bepalen in de zin van artikel 6.2, a) van het Verdrag van
Rome (of het overeenstemmende artikel 8.2 van de Verordening
"Rome I").
Het in overweging nemen of niet van dit begrip zal dus
afhangen van de appreciatiebevoegdheid van de feitenrechter
in functie van elk bijzonder geval, welke bevoegdheid
niet aan mij toekomt.
Anders gezegd, in het betrokken bijzonder geval, is het
dus theoretisch niet uitgesloten dat een feitenrechter van
een geding - maar opnieuw op basis van zijn appreciatiebevoegdheid
- een dergelijk begrip mee in overweging neemt
als een van de elementen die toelaten om de plaats van
gewoonlijke tewerkstelling in het kader van de toepassing
van de dwingende regels van Belgisch arbeidsrecht (in de
zin van het Verdrag van Rome (artikel 6.1) of de Rome I
verordening (artikel 8.1)), te bepalen.
- Om af te sluiten, komt het dus niet aan mij toe om mij
uit te spreken, in dit betrokken geval van internationaal
transport, over de vaststelling van België als plaats van
gewoonlijke tewerkstelling in de zin van artikel 6.2, a) van
het Verdrag van Rome en, correlatief, ten gunste van de
toepassing, in dezelfde hypothese, van de dwingende
regels van Belgisch arbeidsrecht bedoeld door zijn artikel
6.1.
En dergelijke vaststelling behoort, zoals gezegd, tot de
bevoegdheid van hoven en rechtbanken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

336 QRVA 53 061
16-04-2012
Le même raisonnement vaut bien entendu en ce qui
concerne l'application de l'article 8.1. du Règlement
"Rome I".
DO 2011201207157
Question n° 98 de monsieur le député Bruno
Van Grootenbrulle du 13 février 2012 (Fr.) à la
ministre de l'Emploi:
Dezelfde redenering geldt ook voor wat betreft de toepassing
van artikel 8.1 van de "Rome I"-Verordening.
DO 2011201207157
Vraag nr. 98 van de heer volksvertegenwoordiger
Bruno Van Grootenbrulle van 13 februari 2012
(Fr.) aan de minister van Werk:
La généralisation du congé d'allaitement. Algemeen borstvoedingsverlof.
L'efficacité du lait maternel a été médicalement prouvée
puisqu'il donne aux enfants en bénéficiant une immunité
renforcée à l'encontre, notamment, des infections gastrointestinales
et respiratoires ainsi qu'à l'encontre de différents
maladies allergiques (telles que rhume des foins,
asthmes, eczéma, etc.) qui sont malheureusement de plus
en plus fréquentes de nos jours. Il a également été prouvé
que l'allaitement est bénéfique pour les mères qui le pratiquent.
Pourtant, malgré ces divers éléments en faveur de la pratique
de l'allaitement, ce dernier ne fait pas l'objet d'un
congé généralisé d'allaitement - avec versement d'une
indemnité d'allaitement - octroyé à l'ensemble des travailleuses.
Il apparaît en effet que les femmes travaillant dans un
secteur à risque soient les seules à pouvoir en bénéficier.
Elles ont ainsi droit à un "congé d'écartement" au cours
duquel l'indemnité d'allaitement est prise en charge par la
mutuelle, avec un complément éventuel versé par le Fonds
des maladies professionnelles. Par ailleurs, si le congé
d'allaitement débute à l'expiration de la période de congé
de maternité, les femmes actives dans des métiers à risque
peuvent en bénéficier jusqu'au terme des cinq mois prenant
cours à partir de l'accouchement.
À l'heure actuelle, ces dispositions ne concernent donc
qu'une frange bien spécifique et limitée des travailleuses.
1. Qu'en est-il d'une éventuelle généralisation du congé
d'allaitement?
2. Quid des dispositions prises lors de la législature 2003-
2007 en matière de congé d'allaitement?
3. Au regard des difficultés qui accompagnaient la mise
en oeuvre des dispositions prises lors de la législature
2003-2007 concernant le repos d'allaitement, des adaptations
(améliorations) ont-elles été initiées ou sont-elles
actuellement envisagées afin de faciliter la pratique de
l'allaitement par l'ensemble des travailleuses concernées?
Het is medisch bewezen dat baby's die borstvoeding krijgen,
een hogere weerstand ontwikkelen tegen onder meer
maag-darm- en luchtweginfecties en tegen verscheidene
allergische ziekten (zoals hooikoorts, astma, eczeem, enz.)
die vandaag de dag helaas steeds vaker voorkomen. Er
werd ook aangetoond dat het geven van borstvoeding goed
is voor de moeder.
Ondanks de voordelen die borstvoeding biedt, wordt er
geen algemeen borstvoedingsverlof - met een daaraan
gekoppelde uitkering - toegekend aan alle werkneemsters.
Het borstvoedingsverlof wordt bij mijn weten enkel toegekend
aan vrouwen die in een risicosector werken. Zij
hebben immers recht op een 'werkverwijderingsverlof', en
ontvangen in die periode een uitkering van het ziekenfonds
voor het borstvoedingsverlof en eventueel een aanvullende
uitkering van het Fonds voor Beroepsziekten. Voorts kunnen
vrouwen die een risicoberoep uitoefenen, tot vijf
maanden na de bevalling borstvoedingsverlof genieten
wanneer het borstvoedingsverlof aansluitend aan het zwangerschapsverlof
opgenomen wordt.
Vandaag zijn die maatregelen dus van toepassing op een
zeer specifieke en beperkte categorie van werkneemsters.
1. Wordt er overwogen om een algemeen borstvoedingsverlof
in te voeren?
2. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de maatregelen
inzake borstvoedingsverlof die tijdens de zittingsperiode
2003-2007 werden genomen?
3. Werden er, gelet op de moeilijkheden die de implementatie
van die maatregelen inzake borstvoedingsverlof
uit de zittingsperiode 2003-2007 meebrengt, aanpassingen
(verbeteringen) doorgevoerd of overweegt men dat te
doen, teneinde het geven van borstvoeding te faciliteren
voor alle betrokken werkneemsters?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 98 de monsieur le député Bruno
Van Grootenbrulle du 13 février 2012 (Fr.):
Actuellement aucune disposition légale générale ne
consacre le droit à un congé d'allaitement proprement dit.
Dans le cadre des mesures de protection des travailleuses
enceintes, accouchées ou allaitantes contre les effets nuisibles
découlant des risques auxquels elles peuvent être
exposées pendant leur travail, il est possible effectivement
que l'employeur d'initiative ou sur proposition de la médecine
du travail prenne une mesure pouvant aller jusqu'à
l'écartement total du milieu professionnel. Dans cette
hypothèse la travailleuse allaitante pourra être prise en
charge par l'assurance maladie-invalidité pendant au maximum
une période de cinq mois à dater du jour de l'accouchement.
J'attire toutefois votre attention sur le fait que cette
mesure d'écartement totale n'est pas automatique, puisque,
lorsqu'un risque est constaté, d'autres mesures peuvent être
prises par l'employeur comme l'aménagement provisoire
des conditions de travail ou l'affectation à un autre poste de
travail.
Si la généralisation d'un congé d'allaitement accessible à
toutes les travailleuses allaitantes n'est pas à l'ordre du jour
actuellement, il convient de préciser que d'autres types de
congés, comme par exemple le congé parental, peuvent
permettre à la travailleuse qui souhaite allaiter de prolonger
son congé de maternité.
Depuis le 1er juillet 2002 les travailleuses allaitantes
bénéficient d'un droit à des pauses d'allaitement.
La convention collective n°80 conclue au sein du Conseil
national du travail le 27 novembre 2001 offre la possibilité
aux travailleuses allaitantes qui le souhaitent, d'interrompre
leur journée de travail par une ou deux pauses afin
d'allaiter l'enfant ou de tirer leur lait.
Les travailleuses ont droit à deux pauses de trente
minutes lorsque leur durée journalière de travail atteint au
moins 7 heures 30 minutes. Ces pauses, qui sont incluses
dans la durée des prestations de travail, ne sont pas rémunérées
par l'employeur mais donnent droit à une indemnité
à charge du secteur de l'assurance maladie-invalidité.
337
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 98 van de heer
volksvertegenwoordiger Bruno Van Grootenbrulle van
13 februari 2012 (Fr.):
Op heden geeft geen enkele algemene wettelijke bepaling
recht op een borstvoedingsverlof als dusdanig.
In het kader van de beschermingsmaatregelen voor
zwangere, bevallen of borstvoeding gevende werkneemsters
tegen de schadelijke gevolgen die voortvloeien uit de
risico's waaraan zij kunnen blootgesteld worden tijdens
hun werk, is het evenwel mogelijk dat de werkgever, op
eigen initiatief of op voorstel van de arbeidsgeneesheer,
een maatregel neemt die kan leiden tot de volledige verwijdering
uit het professionele milieu. In deze hypothese zou
de werkneemster die borstvoeding geeft door de ziekte- en
invaliditeitsverzekering ten laste kunnen genomen worden
gedurende een periode van maximum vijf maanden vanaf
de dag van de bevalling.
Ik vestig echter uw aandacht op het feit dat deze maatregel
van volledige verwijdering niet automatisch van toepassing
is, aangezien, wanneer een risico wordt
vastgesteld, de werkgever ook andere maatregelen kan
nemen, zoals een tijdelijke aanpassing van de arbeidsomstandigheden
of een toewijzing aan een andere werkpost.
Omdat de veralgemening van een borstvoedingsverlof
dat toegankelijk is voor alle werkneemsters die borstvoeding
geven op heden niet aan de orde is, moet benadrukt
worden dat andere types van verloven, zoals bijvoorbeeld
het ouderschapsverlof, aan de werkneemster die borstvoeding
wenst te geven de mogelijkheid bieden om haar moederschapsverlof
te verlengen.
Sinds 1 juli 2002 genieten de werkneemsters die borstvoeding
geven een recht op borstvoedingspauzes.
De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 80, gesloten in
de Nationale Arbeidsraad op 27 november 2001, biedt aan
werkneemsters die borstvoeding geven indien zij dit wensen
de mogelijkheid om hun werkdag te onderbreken door
één of twee pauzes om hun kind borstvoeding te geven of
om melk af te kolven.
De werkneemsters hebben recht op twee pauzes van dertig
minuten indien hun dagelijkse arbeidsduur ten minste 7
uur 30 minuten bereikt. Deze pauzes, die in de duur van de
arbeidsprestaties zijn inbegrepen, worden niet bezoldigd
door de werkgever maar geven recht op een uitkering ten
laste van de sector ziekte- en invaliditeitsverzekering.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

338 QRVA 53 061
16-04-2012
Je n'ai pas connaissance de difficultés liées à la mise en
oeuvre de ces dispositions. Une amélioration à ce droit a
néanmoins été apportée par les partenaires sociaux euxmêmes,
puisque le droit à ces pauses d'allaitement qui était
originellement de sept mois a été porté par la convention
collective de travail n° 80bis du 13 octobre 2010 à neuf
mois à partir de la naissance de l'enfant.
DO 2011201207167
Question n° 93 de monsieur le député Franco Seminara
du 06 février 2012 (Fr.) à la ministre de l'Emploi:
La pratique du "coworking". Coworking.
Le coworking est un type d'organisation du travail qui
regroupe deux notions: un espace de travail partagé, mais
aussi un réseau de travailleurs encourageant l'échange et
l'ouverture.
L'idée à l'origine est de permettre aux travailleurs indépendants
de ne pas rester isolés chez eux et de pouvoir
trouver, dans ce lieu et à travers ce réseau, un espace de
socialisation propre à l'entreprise mais avec un esprit de
convivialité et de créativité.
Le coworking, c'est un espace de travail, un bureau que
l'on peut louer à la journée ou à la semaine pour y travailler.
Chacun peut s'inscrire librement et payer sa place de
bureau, ou éventuellement une ligne téléphonique, une
salle de réunion.
Cette nouvelle façon de travailler ou de concevoir le travail
existerait depuis environ quatre ou cinq ans et il y
aurait "seulement" une centaine de coworkings à travers
environ 30 pays.
En Belgique, il existerait déjà plusieurs espaces de
coworking, principalement à Bruxelles mais d'autres
existent et sont en projet dans les différentes régions du
pays. Huit centres seraient ainsi prochainement créés par la
Région wallonne à travers tout son territoire.
1. Avez-vous des chiffres concernant le nombre de personnes
pratiquant cette nouvelle façon de travailler en Belgique?
2. Combien d'espaces de ce type existent à travers le territoire
national?
Ik heb geen kennis van problemen verbonden aan de uitvoering
van deze bepalingen. Niettemin werd een verbetering
aan dit recht aangebracht door de sociale partners zelf,
aangezien het recht op deze borstvoedingspauzes, dat oorspronkelijk
zeven maanden bedroeg, door de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 80bis van 13 oktober 2010 verlengd
werd tot negen maanden vanaf de geboorte van het
kind.
DO 2011201207167
Vraag nr. 93 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 06 februari 2012 (Fr.) aan
de minister van Werk:
Coworking is een vorm van arbeidsorganisatie waarin
werknemers één kantoor delen en netwerken.
Het basisidee is de zelfstandige werknemers uit hun isolement
te halen. Door één werkplek te delen met andere
zelfstandigen en door deel te gaan uitmaken van een netwerk
van zelfstandige werknemers komen ze tot een vorm
van socialisatie die eigen is aan het coworkingbedrijf, en
waarin ook klantvriendelijkheid en creativiteit hun plaats
hebben.
Via coworking kan men per dag of per week een werk- of
kantoorruimte huren. Men kan probleemloos in het systeem
stappen en er, naast een kantoorruimte, desgewenst
ook een telefoonlijn en een vergaderruimte huren.
Deze nieuwe werk- en arbeidsorganisatie zou sinds vier à
vijf jaar bestaan, en tot dusver zou er 'slechts' een honderdtal
coworkingcentra opgericht zijn in een dertigtal landen.
Ook in ons land zou er al een aantal coworkingruimten
bestaan, vooral in Brussel, maar ook in de verschillende
regio's zijn er al coworkingcentra aanwezig en staan er
nog meer op stapel. Het Waals Gewest zou binnen afzienbare
tijd met acht dergelijke centra van start gaan.
1. Beschikt u over cijfers betreffende het aantal werknemers
dat aan coworking doet in België?
2. Hoeveel dergelijke centra bestaan er al in ons land?
3. a) Quelle est votre approche vis-à-vis du coworking? 3. a) Hoe staat u tegenover coworking?
b) Pensez-vous qu'il s'agisse d'une pratique à encourager? b) Wilt u deze vorm van arbeidsorganisatie aanmoedigen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
c) Si oui, des pistes sont-elles envisagées à cette fin? c) Zo ja, hoe denkt u dat te doen?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 93 de monsieur le député Franco
Seminara du 06 février 2012 (Fr.):
La question de l'honorable membre concerne d'un côté le
travail indépendant, pour lequel ma collègue la ministre
des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de
l'Agriculture est compétente (Question n° 109 du 23 avril
2012), et de l'autre côté l'aménagement des entreprises et
du territoire en général, qui est une compétence régionale.
Les questions peuvent être adressées à ces autorités, mais
mes services qui connaissent les statistiques du marché du
travail m'indiquent qu'il leur paraît peu probable que des
données chiffrées sur le coworking soient disponibles.
DO 2011201207368
Question n° 110 de madame la députée Thérèse Snoy et
d'Oppuers du 15 février 2012 (Fr.) à la ministre
de l'Emploi:
L'évaluation des risques du "cancer du pressing" (QO
8182).
À deux reprises j'ai interrogé la ministre de la Santé
publique, au sujet de la nocivité de certains produits utilisés
dans les pressings ou magasins de nettoyage à sec. Il
s'agit en particulier du perchloroéthylène, une substance
extrêmement dangereuse pour l'homme qui présente des
effets CMR (cancérigènes, mutagènes et reprotoxiques) et
qui est actuellement classé par l'Europe "cancérogène probable"
(catégorie 3).
Face à la dangerosité du produit, certains pays ont déjà
réagi, dont les États-Unis et le Danemark qui ont interdit
l'installation de nouveaux pressings utilisant le perchloroéthylène.
Toutefois, 90% des pressings en Europe utilisant
encore le nettoyage à sec à base de "perchlo". De nombreux
cas de maladies respiratoires et syndromes dépressifs
ont été constatés parmi les employés de pressings.
339
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 93 van de heer
volksvertegenwoordiger Franco Seminara van
06 februari 2012 (Fr.):
De vraag van het geachte lid gaat enerzijds over zelfstandige
arbeid en behoort op dat vlak tot de bevoegdheid van
mijn collega de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen
en Landbouw (Vraag nr. 109 van 23 april 2012),
en anderzijds over de inrichting van bedrijfsruimten en
ruimtelijke ordening wat een gewestbevoegdheid is. De
vragen kunnen aan hen worden gericht, maar mijn diensten
die vertrouwd zijn met arbeidsmarktstatistieken wijzen er
wel op dat ze de kans zeer klein achten dat er cijfergegevens
omtrent coworking beschikbaar zijn.
DO 2011201207368
Vraag nr. 110 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Thérèse Snoy et d'Oppuers van 15 februari 2012
(Fr.) aan de minister van Werk:
"Droogkuiskanker".- Risicobeoordeling.- (MV 8182).
Ik heb de minister van Volksgezondheid reeds twee maal
ondervraagd over de schadelijkheid van bepaalde producten
die gebruikt worden in stomerijen, en meer bepaald van
perchlooretheen, een voor de mens bijzonder gevaarlijke
stof met CMR-eigenschappen (carcinogeen, mutageen,
reprotoxisch) die momenteel door Europa geklasseerd
wordt in categorie 3 (mogelijk kankerverwekkend).
Gezien de grote risico's hebben sommige landen maatregelen
genomen. Zo hebben de Verenigde Staten en Denemarken
gereageerd met een verbod op nieuwe stomerijen
die met perchlooretheen werken. In Europa gebruikt 90
procent van de stomerijen echter nog altijd perchlooretheen
voor het chemisch reinigen van kleding. Bij de
werknemers van stomerijen komen aandoeningen van de
luchtwegen en depressie veelvuldig voor.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

340 QRVA 53 061
16-04-2012
Fin 2008, au moment où j'ai posé la question à la ministre
de la Santé publique, celle-ci m'a répondu que des études
sur les effets CMR du perchloroéthylène étaient toujours
en cours à l'échelon européen, en vertu des articles 136 et
137 du règlement REACH (1907/2006). En effet, depuis
début 2009 (après un an de travaux préparatoires), un
groupe de travail ("Chlorinated Solvents Consortium") a
pour mission de se pencher sur cinq substances, dont le
perchloroéthylène, et de les enregistrer dans le règlement
REACH. Cela devait être fait pour décembre 2010.
En ce qui concerne les mesures spécifiques pouvant être
prises pour protéger les employés des pressings (mais aussi
les riverains !), c'est à la ministre de l'Emploi que je dois
m'adresser. Une interdiction du perchloroéthylène pourrait
se réaliser dans le règlement REACH selon une procédure
de restriction.
1. Avez-vous tout d'abord pris connaissance de la problématique
du perchloroéthylène?
2. Savez-vous m'en dire davantage sur ce groupe de travail
REACH et sur la finalisation de ses travaux en la
matière?
3. À l'instar des États-Unis et du Danemark, ne jugezvous
pas nécessaire d'interdire l'installation de nouveaux
pressings utilisant le perchloroéthylène en Belgique par la
mise en oeuvre d'une législation nationale?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 110 de madame la députée Thérèse Snoy
et d'Oppuers du 15 février 2012 (Fr.):
1. Les risques des solvants chlorés dans le secteur du
pressing sont connus.
Au niveau européen, le perchloroéthylène est, selon les
nouvelles règles de classification CLP (classification, l'étiquetage
et l'empaquetage des substances et des mélanges),
classé comme substance "susceptible de provoquer le cancer",
à savoir substance carcinogène de la catégorie 2 avec
la phrase de "hazard" H351. Il est aussi classé comme
substance "toxique pour les organismes aquatiques,
entraîne des effets néfastes à long terme".
L'industrie, dans ce cas l'European Chlorinated Solvent
Association (ECSA) en Europe et la Fédération Belge de
l'Entretien du Textile (FBT) en Belgique, sensibilisent
leurs membres pour cette matière, entre autres via le site
web http://www.eurochlor.org/ecsa/toolbox/.
Op mijn vraag hierover antwoordde de toenmalige minister
van Volksgezondheid eind 2008 dat het onderzoek naar
de CMR-effecten van perchlooretheen nog aan de gang
was op het Europese niveau, overeenkomstig de artikelen
136 en 137 van de REACH-verordening (nr. 1907/2006).
Sinds begin 2009, na een jaar voorbereidende werkzaamheden,
buigt een werkgroep (Chlorinated Solvents Consortium)
zich over vijf stoffen, waaronder perchlooretheen,
met de bedoeling die in de REACH-verordening op te
nemen. Die werkzaamheden hadden tegen december 2010
rond moeten zijn.
Wat de specifieke maatregelen betreft die genomen kunnen
worden om de werknemers van de stomerijen (maar
ook de omwoners!) te beschermen, moet ik mij tot de
minister van Werk richten. Een perchlooretheenverbod zou
in de REACH-verordening kunnen worden ingevoerd volgens
de beperkingenprocedure.
1. Heeft u zich om te beginnen al ingewerkt in de perchlooretheenproblematiek?
2. Heeft u nadere informatie over die REACH-werkgroep
en de afronding van haar werkzaamheden?
3. Acht u het niet noodzakelijk om, net als de Verenigde
Staten en Denemarken, de opening van nieuwe stomerijen
die met perchlooretheen werken in België via de nationale
wetgeving te verbieden?
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 110 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Thérèse Snoy et d'Oppuers
van 15 februari 2012 (Fr.):
1. De risico's van gechloreerde solventen in de droogkuissector
zijn gekend.
Op Europees niveau is perchloorethyleen volgens de
nieuwe CLP-indelingsregels (Classificatie, Labelling Packaging
of Chemicals) geklasseerd als stof "verdacht van
het veroorzaken van kanker", dit wil zeggen als kankerverwekkende
stof van categorie 2, met gevaarszin H351. Het
is eveneens geklasseerd als stof "giftig voor in het water
levende organismen, met langdurige gevolgen".
De industrie, in dit geval de European Chlorinated Solvent
Association (ECSA) op Europees niveau en de Federatie
van de Belgische Textielverzorging (FBT) op
Belgisch niveau, sensibiliseren hun leden over deze materie,
onder andere via de website http://www.eurochlor.org/
ecsa/toolbox/.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
2. Le perchloroéthylène a été enregistré en 2010 par les
fabricants et les importateurs selon les dispositions du
Règlement REACH 1907/2006. Dans le cadre de l'enregistrement,
ces fabricants et importateurs ont dû rédiger entre
autres un rapport sur la sécurité chimique.
À cette fin ils avaient constitué un Consortium: c'est le
groupe de travail dont vous parlez dans votre question.
Certaines informations sont accessibles sur le site web de
l'ECHA (l'Agence Européen des Produits chimiques).
La confidentialité des données et l'accès ultérieur à cette
information pour par exemple les services d'inspection, est,
pour la Belgique, la responsabilité du Service Public Fédéral
Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et
Environnement comme point de contact central de la Belgique
vers ECHA.
En outre, le perchloroéthylène a été repris dans la liste
CoRAP (Community Rolling Action Plan). Ça veut dire
que cette substance (et par conséquent aussi l'acceptabilité
de son usage entre autres dans le secteur du pressing) va
être évaluée par un des États membres.
3. L'éventuelle interdiction de l'installation de nouveaux
pressings utilisant le perchloroéthylène ne ressort pas de
mes compétences. Je peux seulement imposer de mesures
pour protéger les travailleurs occupés à ces installations.
Dans le cadre de l'arrêté royal du 11 mars 2002 relatif à la
protection de la santé et de la sécurité des travailleurs
contre les risques liés aux agents chimiques sur le lieu de
travail (ou une valeur limite pour exposition professionnelle
pour cette substance est définie de 25 ppm avec une
valeur de courte durée de 100 ppm), et l'arrêté royal du
2 décembre 1993 concernant la protection des travailleurs
contre les risques liés à l'exposition à des agents cancérigènes
et mutagènes au travail (où le perchloroéthylène se
trouve dans l'annexe III), les employeurs doivent entre
autres évaluer les risques de cette substance et prendre
éventuellement des mesures préventives. Les mesures possibles
comprennent la substitution ou éventuellement le
travail en système fermé.
Cette réglementation garantit, si elle est respectée, sur la
base des connaissances actuelles, la protection des travailleurs
contre l'exposition au perchloroéthylène. Des
mesures législatives spécifiques pour cette substance ne
sont donc pas prises en compte avant que le résultat de son
évaluation dans le cadre de REACH soit connu.
341
2. In de loop van 2010 werd perchloorethyleen door
fabrikanten en importeurs geregistreerd volgens de bepalingen
van de REACH-verordening (1907/2006). In het
kader van die registratie moest onder meer ook een chemisch-veiligheidsrapport
opgesteld worden door diezelfde
fabrikanten en importeurs.
Hiertoe werd een Consortium opgericht: dat is de werkgroep
waarnaar u in uw vraag refereert. Bepaalde informatie
hierover is beschikbaar op de website van het ECHA
(het Europese Chemicaliën Agentschap).
De confidentialiteit van en de verdere toegang tot deze
informatie voor bijvoorbeeld de inspectiediensten is, wat
België betreft, de verantwoordelijkheid van de Federale
Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu, die het centrale contactpunt
van België met het ECHA is.
Daarnaast werd perchloorethyleen opgenomen in de
CoRAP-lijst (Community Rolling Action Plan). Dit wil
zeggen dat deze stof (en dus ook de aanvaardbaarheid van
het gebruik ervan in ondermeer de droogkuissector) door
één van de lidstaten zal geëvalueerd worden.
3. Een eventueel verbod op nieuwe droogkuisinstallaties
die perchloorethyleen gebruiken valt niet onder mijn
bevoegdheden. Ik kan enkel maatregelen opleggen ter
bescherming van de werknemers die in aanraking komen
met dergelijke installaties.
In het kader van het koninklijk besluit van 11 maart 2002
betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid
van de werknemers tegen de risico's van chemische
agentia op het werk (waar voor perchloorethyleen een
grenswaarde voor beroepsblootstelling van 25 ppm met
een kortetijdsgrenswaarde van 100 ppm vastgelegd werd),
en het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende
de bescherming van de werknemers tegen de risico's van
blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia
op het werk (waar perchloorethyleen is opgenomen in bijlage
III) moeten werkgevers de risico's van het gebruik van
deze stof evalueren en desgevallend preventieve maatregelen
nemen. Mogelijke maatregelen zijn substitutie of eventueel
werken in een gesloten systeem.
Indien deze regelgeving wordt nageleefd verzekert ze, op
basis van de huidige kennis, de bescherming van de werknemers
tegen de blootstelling aan perchloorethyleen. Specifieke
legislatieve maatregelen voor deze stof zijn
bijgevolg niet aan de orde vóór de resultaten van de evaluatie
ervan in het kader van REACH gekend zijn.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

342 QRVA 53 061
16-04-2012
Afin de vérifier si la réglementation est correctement respectée,
j'ai demandé à ma Direction générale Contrôle du
bien-être au travail de solliciter les Services Externes de
Prévention et de Protection au Travail de (re-)évaluer systématiquement
leurs entreprises affiliées de nettoyage à
sec. Le service d'inspection du bien-être pour sa part fera
l'évaluation d'un échantillon de ces entreprises.
On dispose déjà d'une brochure sur les bonnes pratiques
dans le nettoyage à sec qui a été développée dans le cadre
d'une campagne Européenne du Comité des Hauts Responsables
de l'inspection du Travail. Cette brochure sera traduite
et mise à disposition de tous les services externes.
DO 2011201207460
Question n° 113 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 21 février 2012 (N.) à la ministre de
l'Emploi:
Accidents par piqûre dans le secteur des soins de santé. -
Transposition de la directive européenne 2010/32/UE.
La directive européenne 2010/32/UE du Conseil du
10 mai 2010 portant application de l'accord-cadre relatif à
la prévention des blessures par objets tranchants dans le
secteur hospitalier et sanitaire conclu par l'HOSPEEM et la
FSESP (l'accord-cadre entre l'Association européenne des
employeurs hospitaliers (HOSPEEM) et la Fédération syndicale
européenne des services publics (FSESP) visant à
prévenir les blessures et les infections à la suite d'accidents
par piqûre dans le secteur des soins de santé) doit avoir été
transposée dans le système juridique national des États
membres pour le 11 mai 2013 au plus tard, éventuellement
par la voie d'un accord entre les partenaires sociaux.
Les accidents par piqûre d'aiguille constituent un risque
important pour les professionnels du secteur des soins de
santé. Il est dès lors impérieux que les travailleurs du secteur
de la santé prennent pleinement conscience des conséquences
potentiellement dangereuses d'un accident par
piqûre et que toutes les mesures préventives possibles
soient prises sur le lieu de travail pour réduire le nombre
d'accidents par piqûre à un minimum.
1. Qu'en est-il de la transposition de la directive européenne
et comment sera-t-elle concrètement mise en
oeuvre?
2. Quel sera le rôle précis des partenaires sociaux dans le
cadre de la transposition de la directive?
Om na te gaan of de regelgeving in dit geval correct
wordt nageleefd, heb ik mijn Algemene Directie Toezicht
op het Welzijn op het Werk opgedragen de Externe Diensten
voor Preventie en Bescherming op het Werk te verzoeken
om systematisch de bij hen aangesloten
droogkuisbedrijven te (her-)evalueren. De inspectiediensten
Toezicht op het Welzijn op het Werk zullen op hun
beurt eveneens een steekproef van deze bedrijven evalueren.
Er bestaat reeds een brochure over goede praktijken in de
droogkuis. Deze brochure werd ontwikkeld in het kader
van een Europese campagne van het "Senior Labour
Inspectors' Committee" (SLIC). Hij zal vertaald worden en
ter beschikking worden gesteld aan al de externe diensten.
DO 2011201207460
Vraag nr. 113 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 21 februari 2012 (N.) aan
de minister van Werk:
Prikongevallen in de gezondheidssector. - Omzetting van
Europese richtlijn 2010/32/EU.
De Europese richtlijn 2010/32/EU van de Raad van
10 mei 2010 tot uitvoering van de door HOSPEEM en
EPSU gesloten kaderovereenkomst inzake de preventie
van scherpe letsels in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche
(de kaderovereenkomst tussen de European Hospital
and Healthcare Employers' Association (HOSPEEM)
en de European Public Services Union (EPSU) die verwondingen
en infecties ten gevolge van prikongevallen in
de gezondheidssector moet voorkomen) moet uiterlijk op
11 mei 2013 in het nationaal rechtssysteem van de lidstaten
zijn omgezet, eventueel via een overeenkomst tussen de
sociale partners.
Prikongevallen zijn een groot risico op de werkvloer in
de gezondheidszorg. Het is dan ook van het allergrootste
belang dat gezondheidswerkers zich terdege bewust worden
van de mogelijke gevaarlijke gevolgen van een prikongeval
en dat er op de werkvloer alle mogelijke preventieve
maatregelen worden genomen om het aantal prikongevallen
tot een minimum te herleiden.
1. Wat is de stand van zaken van de omzetting van de
Europese richtlijn en hoe zal de omzetting concreet worden
aangepakt?
2. Wat zal de precieze rol van de sociale partners zijn in
de omzetting van de richtlijn?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
3. Quelles autres mesures ont été prises ces trois dernières
années pour élaborer une politique de sécurité active
en la matière?
4. Quelles mesures concrètes a-t-on prises jusqu'à présent
en ce qui concerne:
343
3. Welke andere maatregelen werden de afgelopen drie
jaar genomen om een actief veiligheidsbeleid ter zake uit te
werken?
4. Welke concrete maatregelen werden er tot nog toe uitgewerkt
inzake:
a) l'enregistrement des accidents par piqûre d'aiguille; a) de registratie van prikongevallen;
b) la sensibilisation et la formation du personnel soignant,
notamment par la formation continue et l'échange
d'informations;
c) l'introduction et la mise en oeuvre de seringues et de
cathéters de sécurité, de conteneurs à seringues et de gants
de protection?
5. Quels moyens budgétaires ont été dégagés au cours
des trois dernières années pour la prévention des accidents
du travail par piqûre?
Réponse de la ministre de l'Emploi du 13 avril 2012, à
la question n° 113 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 21 février 2012 (N.):
1. Mon administration a examiné quelles dispositions de
cette directive ont déjà été transposées dans la législation
relative au bien-être et pour quelles dispositions une transposition
est exigée. Il en est ressorti qu'une adaptation de la
législation relative au bien-être, en particulier de l'arrêté
royal du 4 août 1996 concernant la protection des travailleurs
contre les risques liés à l'exposition à des agents biologiques
au travail, est nécessaire. (Une modification de
cette réglementation aurait pour avantage, par rapport à la
transposition de la directive par le biais d'une convention
collective de travail, d'être applicable tant au secteur public
qu'au secteur privé.)
2. Le projet d'arrêté royal va être soumis pour avis préalable
au Conseil supérieur pour la prévention et la protection
au travail de même qu'au Comité commun à
l'ensemble des services publics. Ainsi, pour la transposition
de cette directive, l'apport des partenaires sociaux dans
la phase de projet de l'arrêté est également garanti.
3. Il y a eu plusieurs initiatives pertinentes pour travailler
à une politique de sécurité active.
Ainsi, le 12 mars 2009, notre SPF en collaboration avec
le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et
Environnement a organisé une journée d'étude sur les blessures
par piqûres d'aiguille. L'organisateur de celle-ci était
l'Institut de Santé Publique (ISP). Il n'y a aucune nouvelle
journée d'étude immédiate en perspective, mais il y en aura
sûrement lorsque la transposition de la directive sera terminée
en Belgique.
b) de sensibilisering en opleiding van zorgpersoneel,
meer bepaald via continuë training en uitwisseling van
informatie;
c) het introduceren en implementeren van veiligheidsnaalden
en veiligheidskatheders, naaldcontainers en
veiligheidshandschoenen?
5. Welke budgettaire middelen werd er de afgelopen drie
jaar vrijgemaakt voor de preventie van prikongevallen?
Antwoord van de minister van Werk van 13 april
2012, op de vraag nr. 113 van de heer
volksvertegenwoordiger Mathias De Clercq van
21 februari 2012 (N.):
1. Mijn administratie heeft nagegaan welke bepalingen
van deze richtlijn reeds zijn opgenomen in de welzijnswetgeving
en voor welke bepalingen een omzetting vereist is.
Hieruit werd geconcludeerd dat een aanpassing van de
welzijnsreglementering, inzonderheid het koninklijk
besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming
van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan
biologische agentia op het werk noodzakelijk is. Een wijziging
van deze regelgeving biedt, ten opzichte van een
omzetting van de richtlijn via een collectieve arbeidsovereenkomst,
het voordeel van toepassing te zijn in zowel de
publieke als de private sector.
2. Het ontwerp van koninklijk besluit zal voor voorafgaand
advies worden voorgelegd aan de Hoge Raad voor
preventie en bescherming op het werk evenals aan het
Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten.
Op die manier wordt ook bij de omzetting van deze richtlijn
de inbreng van de sociale partners in de ontwerpfase
van het besluit gewaarborgd.
3. Er werden reeds verschillende initiatieven genomen
om een actief veiligheidsbeleid ter zake uit te werken.
Zo werd op 12 maart 2009 in onze FOD en met samenwerking
van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu een studiedag georganiseerd
over prikongevallen. Promotor hiervan was het Wetenschappelijk
Instituut Volksgezondheid (WIV). Er werden
niet onmiddellijk nieuwe studiedagen in het vooruitzicht
gesteld, maar deze zullen er zeker komen eenmaal de
omzetting van de richtlijn in België een feit is.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

344 QRVA 53 061
16-04-2012
Il convient également de souligner qu'en 2003, l'ISP a
lancé le programme national de surveillance de contact
sanguin accidentel. En 2007, l'ISP a également commencé
une étude sur la non-déclaration dans les hôpitaux qui
avaient participé à la surveillance nationale de contact sanguin
accidentel.
L'information sur la Directive Européenne a été placée
sur le site du SPF ETCS BeSWIC.
http://www.beswic.be/fr/good_practice/examples/prevention-blessures/accord-cadres-blessures?set_language=fr
Mon administration a également participé à la préparation
de la publication nr. 8429 du Conseil supérieur de la
santé (recommandations en matière de prévention des accidents
d'exposition au sang et autres liquides biologiques
dans les institutions de soins). Cette publication est reprise
sur le site du SPF ETCS BeSWIC.
http://www.beswic.be/fr/news_board/
prevention_accidents?set_language=fr
4. a) l'Enregistrement des accidents est déjà prévu à
l'article 28 de l'arrêté royal du 27 mars 1998 relatif à la
politique du bien-être des travailleurs lors de l'exécution de
leur travail et à l'article 7 de l'arrêté royal du 27 mars 1998
relatif au Service interne pour la prévention et la protection
au travail.
L'enregistrement des traitements des accidents est déjà
prévu à l'article 7, § 3, de l'arrêté royal du 15 décembre
2010 concernant les premiers secours aux travailleurs qui
sont victimes d'un accident ou d'un malaise.
Cela est développé au chapitre 5 de la publication du
Conseil supérieur de la santé.
b) La formation et l'information du personnel sont déjà
prévues à l'article 29 de l'arrêté royal du 4 août 1996
concernant la protection des travailleurs contre les risques
liés à l'exposition à des agents biologiques au travail.
Cela est développé au chapitre 4 de la publication du
Conseil supérieur de la santé.
c) La prise de mesures de contrôle technique est déjà prévue
à l'article 17 de l'arrêté royal du 4 août 1996 concernant
la protection des travailleurs contre les risques liés à
l'exposition à des agents biologiques au travail.
Cela est développé au chapitre 2 de la publication du
Conseil supérieur de la santé.
5. Ces trois dernières années, des moyens supplémentaires
dans le budget n'ont pas été mis à disposition pour la
prévention des blessures par piqûre d'aiguille.
Er moet bovendien gewezen worden op het in 2003 door
het WIV opgestarte programma voor de nationale surveillance
van accidentele bloedcontacten. In 2007 is het WIV
bovendien begonnen met een studie van niet-rapportering
in de ziekenhuizen die hadden deelgenomen aan de nationale
surveillance van accidentele bloedcontacten.
Op de website Beswic van FOD WASO werd informatie
over de Europese Richtlijn geplaatst.
http://www.beswic.be/nl/good_practice/examples/preventie-verwondingen/kaderakkoord-scherpe-voorwerpen
Mijn administratie heeft ook meegewerkt aan het opmaken
van de publicatie nr. 8429 van de Hoge Gezondheidsraad
(Aanbevelingen betreffende de preventie van
accidentele contacten met bloed en andere lichaamsvochten
in de verzorgingsinstellingen). Deze publicatie is opgenomen
in de Beswic website van de FOD WASO.
http://www.beswic.be/nl/news_board/
prevention_accidents/?searchterm=verzorgingsinstellingen
4. a) Registratie van ongevallen is reeds voorzien in artikel
28 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende
het beleid inzake het welzijn van werknemers bij de
uitvoering van hun werk, evenals in artikel 7 van het
koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne
dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Registratie van verzorgingen van ongevallen is reeds
voorzien in artikel 7, § 3, van het koninklijk besluit van
15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt
wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een
ongeval of die onwel worden.
In de publicatie van de Hoge Gezondheidsraad wordt dit
uitgewerkt in hoofdstuk 5.
b) Opleiding en training van het personeel is reeds voorzien
in artikel 29 van het koninklijk besluit van 4 augustus
1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen
de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het
werk.
In de publicatie van de Hoge Gezondheidsraad wordt dit
uitgewerkt in hoofdstuk 4.
c) Het nemen van technische controlemaatregelen is
reeds voorzien in artikel 17 van het koninklijk besluit van
4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers
tegen de risico's bij blootstelling aan biologische
agentia op het werk.
In de publicatie van de Hoge Gezondheidsraad wordt dit
uitgewerkt in hoofdstuk 2.
5. Er werden de laatste drie jaar geen extra budgettaire
middelen vrijgemaakt voor de preventie van prikongevallen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles,
adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à
la Régie des bâtiments, adjoint au ministre des
Finances et du Développement durable, chargé de
la Fonction publique
DO 2011201206519
Question n° 30 de monsieur le député Tanguy Veys du
16 janvier 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Pollution de la nappe phréatique au palais de justice de
Gand (QE 30).
Un rapport de la Cour des comptes relatif au coût de
construction et d'investissement du nouveau palais de justice
de Gand indique que la Régie des Bâtiments a introduit
une action en dommages et intérêts à concurrence de 5,4
millions d'euros auprès du tribunal civil de première instance
de Gand contre la ville de Gand et une société privée,
en raison d'une pollution de la nappe phréatique lors de la
construction du nouveau palais de justice. La Cour des
comptes a estimé le coût total du palais de justice de Gand
à 154,8 millions d'euros, alors que le coût de la construction
avait initialement été estimé à 49,6 millions d'euros.
Toujours selon ce rapport, l'augmentation des frais de
construction du palais de justice de Gand est essentiellement
due à la pollution de la nappe phréatique et aux différentes
prolongations de délais qu'elle a entraînées. La
tranchée a été polluée par les eaux souterraines de deux
parcelles adjacentes.
"À cause de la pollution, il a fallu creuser plus profondément
de manière à installer les parois de protection plus
profondément dans le sol et surtout, réaliser le drainage de
la tranchée par une autre méthode. Le surcoût total était de
5.416.834,39 euros. Ces frais auraient dû être supportés par
les propriétaires des parcelles voisines, la ville de Gand et
une société privée", dixit la Cour des comptes. La Régie
des Bâtiments exige dès lors un dédommagement à hauteur
de ce montant et a déjà envoyé plusieurs mises en
demeure.
Staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
345
DO 2011201206519
Vraag nr. 30 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 16 januari 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Grondwatervervuiling gerechtsgebouw in Gent (SV 30).
Uit een rapport van het Rekenhof over de bouw- en
investeringskost van het nieuwe gerechtsgebouw in Gent,
blijkt dat de Regie der Gebouwen een schadeclaim van 5,4
miljoen euro bij de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg
in Gent heeft lopen tegen de stad Gent en een privéfirma,
wegens grondwatervervuiling bij de bouw van het nieuwe
gerechtsgebouw. Het Rekenhof becijferde de totale kost
voor het Gentse gerechtsgebouw op 154,8 miljoen euro,
tegenover een eerste raming van de bouwkost op 49,6 miljoen
euro.
De voornaamste verklaring voor de toename van de
bouwkosten in Gent ligt in de grondwatervervuiling en de
diverse termijnverlengingen die daarvan een gevolg waren,
stelt het rapport. De bouwput werd vervuild door grondwater
afkomstig van twee aanpalende percelen.
"De vervuiling had tot gevolg dat de bouwput dieper
moest worden uitgegraven, zodat de beschermende wanden
dieper konden worden geplaatst, en vooral dat de
bemaling van de put anders moest worden uitgevoerd. In
totaal bedroeg de meerkost 5.416.834,39 euro. Deze kosten
zouden moeten worden gedragen door de eigenaars van de
aanpalende terreinen, de stad Gent en een privéfirma", zegt
het Rekenhof. De Regie der Gebouwen eist dan ook een
schadevergoeding voor dat bedrag en stuurde al aanmaningen
tot betaling.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

346 QRVA 53 061
16-04-2012
La Cour des comptes recommande à présent à la Régie
de prendre les mesures utiles pour récupérer sa créance. La
ville de Gand, représentée par Mathias De Clercq, échevin,
conteste toutefois sa responsabilité dans ce dossier.
1. En vertu de quels arguments la Régie des Bâtiments
estime-t-elle que la ville de Gand et une société privée sont
responsables de la pollution de la nappe phréatique lors de
la construction du nouveau palais de justice de Gand?
2. En vertu de quels arguments la ville de Gand estime ne
pas être responsable de la pollution de la nappe phréatique
lors de la construction du nouveau palais de justice de
Gand?
3. Que pense la Régie des Bâtiments des arguments invoqués
par la ville de Gand?
Réponse du secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 11 avril 2012, à la
question n° 30 de monsieur le député Tanguy Veys du
16 janvier 2012 (N.):
1. L'achat du terrain par la Régie des Bâtiments a été
opéré conformément à la régle-mentation en question et
s'est accompagné de différentes études et rapports quant à
la détection d'une éventuelle pollution des sols. Ainsi, il
était déjà connu lors de la phase de conception du palais de
justice que le terrain présentait une pollution des eaux souterraines.
L'OVAM a toujours affirmé que l'épuration des eaux souterraines
n'avait de sens que si l'on s'attaquait aux sources
de cette pollution. Vu la nature de la pollution, il semblerait
qu'elle provienne des terrains avoisinants, dont la ville de
Gand et une entreprise privée sont propriétaires.
Sur l'initiative du promoteur, une reconnaissance de l'état
du sol a été réalisée par les laboratoires E. Van Vooren au
début des travaux en janvier 2003. Cette étude a indiqué
que des hydrocarbures chlorés et du cyanure étaient présents
à des taux élevés dans la nappe phréatique et que
cette nappe polluée était présente bien plus loin sur le terrain
que supposé initialement.
Les hydrocarbures chlorés semblent provenir d'anciennes
activités d'une entreprise privée établie sur le terrain avoisinant
au nord du terrain à bâtir et le cyanure provient des
activités des anciennes usines à gaz sur le terrain adjacent
de la ville de Gand.
Het Rekenhof raadt de Regie nu aan om de nodige stappen
te zetten om haar schadeclaim kracht bij te zetten. De
stad Gent betwist echter bij monde van schepen Mathias
De Clercq haar aansprakelijkheid in de zaak.
1. Op basis van welke argumenten stelt de Regie der
Gebouwen dat de stad Gent en een privéfirma verantwoordelijk
zijn voor de grondwatervervuiling bij de bouw van
het nieuwe gerechtsgebouw in Gent?
2. Op basis van welke argumenten stelt de stad Gent dat
zij niet verantwoordelijk is voor de grondwatervervuiling
bij de bouw van het nieuwe gerechtsgebouw in Gent?
3. Wat is het standpunt van de Regie der Gebouwen
omtrent de door de stad Gent aangehaalde argumenten?
Antwoord van de staatssecretaris voor
Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister,
en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 11 april 2012, op de vraag nr. 30 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 16 januari
2012 (N.):
1. De aankoop van het terrein door de Regie der Gebouwen
ging conform de betreffende reglementering gepaard
met verschillende onderzoekingen en rapporten met
betrekking tot de opsporing van mogelijke vervuiling van
de bodem. Het was zodoende reeds tijdens de ontwerpfase
van het gerechtsgebouw gekend dat er grondwatervervuiling
aanwezig was op het terrein.
Door OVAM werd steeds gesteld dat de grondwatersanering
slechts zinvol was indien de bronnen van de vervuiling
werden aangepakt. Gelet op de aard van de
grondwatervervui-ling blijken de bronnen zich op naburige
terreinen te bevinden, waarvan de stad Gent en een privéfirma
de eigenaar zijn.
Op initiatief van de promotor werd bij de start van de
werken in januari 2003 een verkennend bodemonderzoek
uitgevoerd door de laboratoria E. Van Vooren. Dit onderzoek
wees uit dat gechloreerde koolwaterstoffen en cyanides
in verhoogde concentraties in het grondwater aanwezig
zijn en dat dit vervuild grondwater veel verder op het terrein
aanwezig is dan oorspronkelijk werd gesteld.
De gechloreerde koolwaterstoffen blijken afkomstig van
de vroegere activiteiten van een privé-firma op het naburig
terrein ten noorden van het bouwterrein en de cyanides zijn
afkomstig van activiteiten van de vroegere gasfabrieken op
het aanpalende terrein van de stad Gent.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Sur demande commune de l'entreprise privée, de la ville
de Gand et de la Régie des Bâtiments, la société Arcadis
Gedas NV a réalisé en février 2003 des travaux de terrain
afin de cartographier la contamination des eaux souterraines
établie sur le terrain à bâtir à Gand.
Sur base de cette étude, il a été établi que le courant
d'eaux souterraines allait des terrains de la ville de Gand et
de l'entreprise privée vers le terrain destiné à la construction
du palais de justice.
En application du principe du pollueur-payeur, l'action
contre la ville de Gand et l'entreprise privée s'appuie sur les
articles 544 et 1382 du Code civil (d'une part, le droit de ne
pas subir de nuisances anormales de voisinage et, d'autre
part, la responsabilité aquilienne).
2. Il a été demandé tant à la ville de Gand qu'à l'entreprise
privée qu'elles définissent conjointement une clé de répartition
pour les dommages circonstanciés estimés s'élevant à
plus de cinq millions d'euros.
En réaction à cette demande, la ville de Gand a répondu
(résumé):
- que le fondement juridique sur lequel la demande en
dommages et intérêts est basée n'est pas mentionné et que
la ville ne peut donc endosser aucune responsabilité;
- que la ville n'a jamais donné d'accord de principe sur les
mesures retenues par la Régie des bâtiments pour le traitement
de la pollution du sol;
- que l'on a omis, durant les travaux, de tenir la ville de
Gand au courant du déroulement et du coût de ceux-ci;
- qu'il n'est pas possible d'établir si le retard des travaux
allégué est entièrement ou partiellement dû à la pollution
de la nappe phréatique.
347
De firma Arcadis Gedas NV heeft op gezamenlijke vraag
van de privé-firma, de Stad Gent en de Regie der Gebouwen,
in februari 2003 veldwerkzaamheden uitgevoerd om
de vast-gestelde grondwaterverontreinigingen op het
bouwterrein te Gent in kaart te brengen.
Op basis van dit onderzoek werd uitgemaakt dat de
grondwaterstroming georiënteerd is van de terreinen van
de Stad Gent en de privé-firma naar het terrein voor de
oprichting van het nieuwe gerechtsgebouw toe.
In toepassing van het principe 'de vervuiler betaalt' steunt
de vordering tegen de stad Gent en de privé-firma op de
artikelen 544 en 1382 van het Burgerlijk wetboek (enerzijds
het niet moeten dulden van abnormale burenhinder en
anderzijds de aquiliaanse aansprakelijkheid).
2. Zowel aan de stad Gent als aan de privé-firma werd
gevraagd onderling een verdeelsleutel te bepalen voor de
omstandig geraamde schade van meer dan vijf miljoen
euro.
In reactie daarop antwoordde de stad Gent (samenvattend):
- dat de rechtsgrond waarop de schaclaim gebaseerd is
niet aangegeven wordt, waardoor de stad geen aansprakelijkheid
op zich kan nemen;
- dat de stad geen principieel akkoord heeft gegeven met
de door de Regie der Gebouwen gekozen maatregelen met
betrekking tot de behandeling van de bodemverontreiniging;
- dat nagelaten werd de stad Gent tijdens de werken op de
hoogte te houden van het verloop ervan en de hiermee
gepaard gaande kosten;
- dat niet uit te maken is of de beweerde vertraging in de
uitvoering van de werken geheel of gedeeltelijk te wijten is
aan de grondwaterverontreiniging.
3. La Régie des bâtiments a estimé pouvoir objecter: 3. Daartegen meent de Regie der Gebouwen respectievelijk
in te kunnen brengen:
- que la ville a reconnu en 2003 déjà sa responsabilité de
principe;
- que la plainte est clairement fondée sur les articles 544
et 1382 du Code civil (voir 1, dernier alinéa);
- que les modalités d'exécution choisies ont fait l'objet
d'intenses discussions entre la Régie des bâtiments, le promoteur
et les services (de l'environnement) intéressés de la
ville de Gand, de sorte que cette dernière était, au moins de
manière indirecte, impliquée dans les travaux;
- dat de stad reeds in 2003 zijn principiële gehoudenheid
heeft erkend;
- dat de claim duidelijk gesteund is op de artikelen 544 en
1382 van het Burgerlijk wetboek (zie 1, laatste alinea);
- dat de gekozen uitvoeringswijze het voorwerp heeft uitgemaakt
van intense onderhandelingen tussen de Regie der
Gebouwen, de promotor en de direct betrokken
(milieu)diensten van de stand Gent, zodat de stad aldus
minstens zijdelings betrokken werd bij de verrichtingen;
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

348 QRVA 53 061
16-04-2012
- que les modalités d'exécution choisies peuvent faire
l'objet d'une expertise judiciaire afin de constater les conséquences
matérielles et financières précises de la pollution
de la nappe phréatique sur l'exécution des travaux par le
promoteur et et/ou de déterminer si l'on a opté, dans les circonstances
données, pour des modalités d'exécution acceptables.
DO 2011201206524
Question n° 31 de monsieur le député Tanguy Veys du
16 janvier 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
- dat de gekozen uitvoeringswijze het voorwerp kan uitmaken
van een gerechtelijke expertise teneinde vast te stellen
welke de precieze materiële en financiële gevolgen
waren van de grondwatervervuiling op het verloop van de
uitvoering van de werken door de promotor en/of in de
gegeven omstandigheden voor een aan-vaardbare uitvoeringswijze
werd geopteerd.
DO 2011201206524
Vraag nr. 31 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 16 januari 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Palais de justice d'Anvers. - Approbation du coût (QE 25). Antwerps gerechtsgebouw. - Goedkeuring van de kostprijs
(SV 25).
Fin 2007, le ministre des Finances Didier Reynders et
l'ex-ministre du Budget Freya Van den Bossche, ont
approuvé les yeux fermés le coût d'investissement du
palais de justice d'Anvers, ainsi qu'il ressort d'un nouveau
rapport de la Cour des comptes (voir: http://www.ccrek.be/
docs/Reports/2010/ 2010_31_Gent_Antwerpen_FR.pdf).
Dans le cadre de son audit, la Cour des comptes a
constaté qu'au moment où le ministre des Finances a
approuvé - avec l'accord de la ministre du Budget - la transaction
avec le promoteur immobilier, l'ensemble des
pièces justificatives n'étaient pas encore consultables.
Ainsi, les ministres ne disposaient d'aucun justificatif pour
10% du coût.
La Cour des comptes chiffre le coût du palais de justice à
280 millions d'euros, soit un montant supérieur à celui
prévu à ce jour.
Le coût du palais de justice de Gand, soit 155 millions
d'euros, s'avère également plus élevé que prévu.
1. Comment expliquez-vous que le coût du palais de justice
d'Anvers ait été approuvé fin 2007 alors que toutes les
pièces justificatives n'étaient pas encore consultables?
2. a) A-t-on pris des mesures pour éviter qu'à l'avenir, des
dossiers soient approuvés alors que toutes les pièces justificatives
ne sont pas encore consultables?
b) Dans l'affirmative, lesquelles? b) Zo ja, welke?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?
Eind 2007 hebben minister van Financiën Didier Reynders
en toenmalig minister van Begroting Freya Van den
Bossche het prijskaartje van het Antwerpse gerechtsgebouw
blindelings goedgekeurd. Dat blijkt uit een nieuw
rapport van het Rekenhof (zie: http://www.ccrek.be/docs/
Reports/2010/ 2010_31_Gent_Antwerpen_NL.pdf).
Tijdens het onderzoek stelde het Rekenhof vast dat op het
moment dat de minister van Financiën, na akkoord van de
minister van Begroting, de dading met de bouwpromotor
goedkeurde nog niet alle verantwoordingsstukken consulteerbaar
waren. Zo hadden de ministers geen enkel bewijs
voor tien procent van het prijskaartje.
Het Rekenhof becijfert de kostprijs van het gerechtsgebouw
op 280 miljoen euro, meer dan tot op heden gedacht.
Het prijskaartje van het gerechtsgebouw in Gent blijkt
ook groter dan gedacht, en bedraagt 155 miljoen euro.
1. Hoe verklaart u dat eind 2007 de kostprijs van het Antwerpse
gerechtsgebouw werd goedgekeurd, ook al waren
nog niet alle verantwoordingsstukken consulteerbaar?
2. a) Werden er maatregelen genomen om in de toekomst
te vermijden dat er dossiers worden goedgekeurd, ook al
zijn nog niet alle verantwoordingsstukken consulteerbaar?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 11 avril 2012, à la
question n° 31 de monsieur le député Tanguy Veys du
16 janvier 2012 (N.):
1. L'approbation du coût (les coûts d'investissements)
date depuis peu après la réception provisoire (début 2006).
Vu le délai strict pour le calcul du loyer exact, il a été
convenu, en concertation avec l'Inspection des Finances
accréditée auprès de la Régie des Bâtiments, de négocier le
décompte financier sous forme d'une transaction et de l'élaborer
à brève échéance.
En une session d'un jour, les 17 entrepreneurs ont été
convoqués à cet effet auprès du promoteur, en présence
active de la Régie des Bâtiments. Toutes les propositions
de décompte restantes ont été analysées sérieusement, en
profondeur et de manière critique. Ceci a résulté en un
accord financier mutuel après une négociation approfondie.
Le résultat ainsi obtenu a reçu l'approbation de l'Inspection
des Finances.
Grâce à cette transaction, une procédure juridique coûteuse
résultant dans des demandes en dommages et intérêts
considérables des divers entrepreneurs/ sous-traitants a
sans aucun doute pu être évitée. Malgré la nature particulière
de cette convention de promotion d'une part et la réalisation
au moyen de 17 lots séparés d'autre part, le projet a
finalement été réalisé sans aucune procédure juridique
dans un délai d'exécution relativement bref.
En ce qui concerne le coût d'investissement indiqué par
la Cour des comptes, il est peut-être utile de donner une
explication. Jusqu'à présent, il était principalement question
d'environ 259 millions d'euros, ce qui représente les
coûts d'investissement du projet, montant qui servait de
base pour le calcul du loyer annuel, comme prévu dans la
convention de promotion de 2000.
Ces coûts d'investissement sont composés de 13 postes,
dont le poste 2 concerne les coûts réels de construction,
soit environ 162 millions d'euros. Dans ces coûts de
construction, environ 10 millions d'euros sont intégrés,
provenant de révisions contractuelles des prix.
349
Antwoord van de staatssecretaris voor
Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister,
en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 11 april 2012, op de vraag nr. 31 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 16 januari
2012 (N.):
1. De goedkeuring van de kostprijs (de investeringskosten)
dateert van kort na de voorlopige oplevering (begin
2006). Gelet op de strikte termijn voor de becijfering van
de precieze huurprijs, werd in overleg met de Inspectie van
Financiën, geaccrediteerd bij de Regie der Gebouwen,
overeen gekomen om de financiële afrekening onder vorm
van een dading te onderhandelen en binnenkort op te
maken.
In één dagsessie werden daartoe de 17 aannemers geconvoceerd
bij de promotor, in actieve aanwezigheid van de
Regie der Gebouwen. Alle resterende verrekeningsvoorstellen
werden ernstig, grondig en kritisch geanalyseerd.
Deze hebben geresulteerd in een wederzijds financieel
akkoord na uitgebreid onderhandelen. Het aldus bekomen
resultaat kreeg de goedkeuring van de Inspectie van Financiën.
Dankzij deze dading werden ongetwijfeld dure juridische
procedure resulterend in aanzienlijke schadeclaims van de
diverse (onder)aannemers voorkomen. Ondanks de bijzondere
aard van deze promotieovereenkomst enerzijds en de
realisatie door middel van 17 aparte loten anderzijds werd
het project uiteindelijk gerealiseerd zonder juridische procedures
binnen een relatief korte uitvoeringstermijn.
Omtrent de door het Rekenhof opgegeven investeringskost
is het misschien nuttig enige duiding te geven. Tot op
heden was meestal sprake van circa 259 miljoen euro wat
staat voor de investeringskosten van het project, bedrag dat
als basis diende voor berekening van de jaarlijkse huurprijs,
zoals voorzien in de promotieovereenkomst uit 2000.
Die investeringskosten zijn samengesteld uit 13 posten
waarbij post 2 de reële bouwkosten betreft, zijnde circa
162 miljoen euro. In deze bouwkosten zijn circa 10 miljoen
euro opgenomen aan contractuele prijsherzieningen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

350 QRVA 53 061
16-04-2012
L'ensemble des prix d'offre résultant de 17 adjudications
publiques/ demandes d'offres générales de la période 2001-
2004, s'élevait à environ 123,5 millions d'euros. Les coûts
de construction réels à la date de la réception provisoire
(octobre 2005) s'élevaient finalement à environ 152 millions
d'euros, exclusivement les révi-sions contractuelles
des prix précitées.
Conclusion: lors de l'exécution des travaux, les coûts de
construction ont par conséquent "uniquement" augmenté
de 23%. AT Osborne, qui a exécuté un audit externe plus
tard concernant les coûts de construction et d'investissement,
est arrivé à la conclusion que ceci n'était pas excessif.
La différence entre les coûts d'investissement (259 millions
d'euros) et les coûts de construction réels (162 millions
d'euros) est à expliquer par 12 postes supplémentaires
comme: les honoraires pour l'auteur de projet lors de l'exécution,
le fee pour la gestion de projet et la coordination de
chantier par le promoteur, coûts de financement, polices
d'assurance, etc.
La différence entre les coûts d'investissement (259 millions
d'euros) et le montant plus élevé de 280 millions
d'euros mentionné par la Cour des comptes est à expliquer
par les autres coûts, payés directement et complémentairement
par la Régie des Bâtiments, comprenant l'acquisition
de terrain, l'honoraire de l'auteur de projet dans la phase de
projet, le fee pour la coordination de sécurité "projet", le
fee pour le contrôle technique lors de l'étude et l'exécution,
le fee pour le bureau d'études chargé du contrôle du budget
et du planning, etc.
2. a) Le traitement financier des chantiers de la Régie des
Bâtiments s'effectue sur la base de documents de paiement
détaillés. Ces documents de paiement (états d'avancement
et créances) sont introduits par l'entrepreneur. Ils sont
acceptés pour autant qu'ils correspondent aux quantités
acceptées par le fonctionnaire dirigeant.
Il se peut qu'une discussion naît entre l'entrepreneur et le
fonctionnaire dirigeant concernant les prestations. Soit, la
discussion résulte en une procédure juridique, soit un
règlement (transaction) est pris avec lequel les deux parties
peuvent consentir après négociations.
b) Le suivi du chantier et le déroulement financier des
chantiers s'effectue au sein de la Régie des Bâtiments au
moyen du programme informatique DELTA.
Les actions administratives que le suivi du chantier et le
déroulement financier visent, sont conduites par la réglementation
relative aux marchés publics en vigueur.
Het geheel van offerteprijzen resulterend uit 17 openbare
aanbestedingen/ algemene offerteaanvragen uit de periode
2001-2004, bedroeg circa 123,5 miljoen euro. De reële
bouwkosten op datum van voorlopige oplevering (oktober
2005) bedroegen uiteindelijk circa 152 miljoen euro,
exclusief voormelde contractuele prijsherzieningen.
Conclusie: tijdens de uitvoering der werken verhoogden
de bouwkosten bijgevolg met "slechts" 23%. AT Osborne,
die later een externe audit met betrekking tot de bouw- en
investeringskosten uitvoerde, kwam tot de conclusie dat dit
niet buitensporig was.
Het verschil tussen de investeringskosten (259 miljoen
euro) en de reële bouwkosten (162 miljoen euro) is te verklaren
door 12 extra posten zoals: het ereloon voor de ontwerper
tijdens de uitvoering, de fee voor projectbeheer en
werfcoördinatie door de promotor, financieringskosten,
verzekeringspolissen, enzovoort.
Het verschil tussen de investeringskosten (259 miljoen
euro) en het door het Rekenhof vermeld hoger bedrag van
280 miljoen euro, is te verklaren door overige kosten,
rechtstreeks en extra betaald door de Regie der Gebouwen,
omvattende de terreinaankoop, het ereloon van de ontwerper
in de ontwerpfase, de fee voor veiligheidscoördinatie
"ontwerp", de fee voor de technische controle bij studie
uitvoering, de fee voor het studiebureau gelast met budgetplanningscontrole,
enzovoort.
2. a) De financiële afhandeling van de werven van de
Regie der Gebouwen gebeurt op basis van gedetailleerde
betalingsdocumenten. Deze betalingsdocumenten (vorderingsstaten
en schuldvorderingen) worden ingediend door
de aannemer. Ze worden aanvaard in zo ver ze overeenstemmen
met door de leidend ambtenaar aanvaarde hoeveelheden.
Het kan voorkomen dat er een discussie ontstaat tussen
aannemer en leidend ambtenaar omtrent de prestaties.
Ofwel laat men dan de discussie uitmonden in een juridische
procedure ofwel treft men een regeling (dading) waarmee
beide partijen na onderhandelingen kunnen mee
instemmen.
b) De werfopvolging en de financiële afwikkeling van de
werven gebeurt binnen de Regie der Gebouwen door middel
van het informaticaprogramma DELTA.
De administratieve handelingen die de werfopvolging en
de financiële afwikkeling beogen, worden gestuurd door de
vigerende overheidsopdrachtenreglementering.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
c) Pas d'application. c) Niet van toepassing.
DO 2011201207145
Question n° 41 de madame la députée Meyrem Almaci
du 02 février 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
351
DO 2011201207145
Vraag nr. 41 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Meyrem Almaci van 02 februari 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Les terrains restants le long du ring d'Anvers. Restgrond langs ring Antwerpen.
En 2011, le domaine du "Wolvenberg" a été mis en vente
par le ministre de tutelle, à savoir le ministre des Finances,
sur le marché régulier. La ville d'Anvers a notamment
remis une offre. Je voudrais savoir où en est la vente et où
en sont les négociations avec la ville d'Anvers.
In 2011 werd het domein "Wolvenberg te koop aangeboden
door de voogdijminister van Financiën. De grond werd
via de reguliere markt te koop aangeboden. Ook de stad
Antwerpen is bieder. Graag had ik vernomen hoever de
verkoop en onderhandelingen met de stad Antwerpen
staan.
1. a) Le domaine du "Wolvenberg" a-t-il déjà été vendu? 1. a) Werd het gebied "Wolvenberg" reeds verkocht?
b) Dans l'affirmative, à qui, à quel prix et sous quelles
conditions?
2. Dans la négative, le terrain est-il toujours à vendre ou
la procédure a-t-elle été suspendue?
3. Des pourparlers sont-ils en cours avec la ville d'Anvers
ou avec les autorités flamandes concernant la vente du
domaine du "Wolvenberg"?
4. La ville a-t-elle introduit une demande d'expropriation
pour ce terrain auprès du comité d'acquisition?
5. a) À Anvers, quels terrains restants dépendent encore
du ministre des Finances, qu'il s'agisse d'une tutelle ou
d'une propriété?
b) De quels terrains s'agit-il, quelles en sont les dimensions
et où sont-ils situés?
6. Quelle est la destination actuelle de ces domaines et
ces derniers sont-ils accessibles?
b) Zo ja, aan wie, aan welke prijs en onder welke voorwaarden?
2. Zo neen, wordt de grond nog steeds te koop aangeboden
of is de procedure opgeschort?
3. Zijn er gesprekken met de stad Antwerpen of de
Vlaamse overheid in verband met de verkoop van het
gebied "Wolvenberg" ?
4. Heeft de stad een onteigeningsvraag ingediend bij het
aankoopcomité voor het gebied?
5. a) Welke restgronden heeft de minister van Financiën
in Antwerpen nog onder voogdij of in eigendom?
b) Over welke gronden gaat het en hoe groot zijn de
gebieden, waar zijn ze gelegen?
6. Welke bestemming hebben deze gebieden momenteel
en zijn ze toegankelijk?
7. a) Un de ces domaines est-il actuellement loué? 7. a) Is er voor één van deze gebieden momenteel een
huurovereenkomst?
b) Dans l'affirmative, avec quel partenaire le bail a-t-il b) Zo ja, met welke partner?
été conclu?
8. Un des autres terrains a-t-il été loué dans le passé? 8. Was er in het verleden een huurovereenkomst voor een
van de andere gebieden?
9. Existe-t-il des projets prévoyant la vente d'un de ces
terrains à l'avenir?
9. Zijn er verkoopsplannen voor een van deze gebieden
in de toekomst?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

352 QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 11 avril 2012, à la
question n° 41 de madame la députée Meyrem Almaci
du 02 février 2012 (N.):
1. à 4. Le domaine Wolvenberg ne fait pas partie du patrimoine
immobilier géré par la Régie des Bâtiments. Par
conséquent, je ne suis pas en mesure de répondre aux questions
posées. Il semble que le domaine Wolvenberg appartient/
appartenait à la Défense.
5. a) Le seul terrain dans les environs qui appartient (partiellement)
à l'Autorité fédérale est la parcelle 160 C2 sur
la Grote Steenweg.
b) La parcelle 160 C2 (41.670 m²) est connue au
Cadastre comme étant la propriété de l'État gérée en grande
partie par le SPF Finances et dans une moindre mesure par
la Régie des Bâtiments (9.456 m²).
6. Le terrain a, à l'époque, été acheté en vue de la
construction du Centre administratif du SPF Finances. Vu
que le SPF Finances à Anvers sera centralisé dans les bâtiments
AMCA et Noordster, le terrain de 9.456 m² peut être
vendu. Le terrain n'est pas accessible au public.
Antwoord van de staatssecretaris voor
Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister,
en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 11 april 2012, op de vraag nr. 41 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Meyrem Almaci van
02 februari 2012 (N.):
1. - 4. Het domein Wolvenberg behoort niet tot het vastgoedpatrimonium
dat door de Regie der Gebouwen wordt
beheerd. Bijgevolg kan ik geen antwoord geven op de
gestelde vragen. Naar verluidt is/was het domein Wolvenberg
eigendom van Defensie.
5. a) De enige grond in de buurt van de Ring die (deels)
eigendom is van de Federale Overheid is het kadastraal
perceel 160 C2 aan de Grote Steenweg.
b) Het perceel 160 C2 (41.670 m²) staat bij het Kadaster
gekend als eigendom van de Staat voor een groot deel
beheerd door de FOD Financiën en in mindere mate door
de Regie der Gebouwen (9.456 m²).
6. Het terrein werd destijds aangekocht voor de oprichting
van een Administratief Centrum voor de FOD Financiën.
Gelet op het feit dat FOD Financiën te Antwerpen zal
gecentraliseerd worden in de gebouwen AMCA en Noordster,
mag het terrein van 9.456 m² verkocht worden. Het
terrein is niet opengesteld voor het publiek.
7. a) Non. 7. a) Neen.
b) Sans objet. b) Zonder voorwerp.
8. Sans objet. 8. Zonder voorwerp.
9. Oui, voir la réponse à la question n° 6. 9. Ja, zie het antwoord op vraag nr. 6.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207200
Question n° 42 de monsieur le député Roel Deseyn du
07 février 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
Bâtiment des Douanes de Callicannes dans la zone frontalière
proche de Poperinge. - Structure de propriété et
avenir du site.
Après l'ouverture des frontières à l'intérieur de l'Union
européenne le 1er janvier 1993, les bâtiments de la Douane
situés dans la zone frontalière de Callicannes (zone frontalière
située entre la ville belge de Poperinge et les communes
françaises de Steenvoorde et Godewaersvelde) ont
perdu leur principale raison d'être.
L'abandon de ces bâtiments inoccupés depuis des années
favorise le délabrement du site et les plaintes se multiplient
Les usagers des parkings se plaignent de leur mauvais état
et les touristes et les entrepreneurs n'apprécient que
moyennement l'état de délabrement général du site.
L'impression de désolation et d'absence d'entretien de
l'ensemble de la zone frontalière donnent une première
impression négative de la Belgique, de la Flandre et de
Poperinge. Les autorités locales ont déjà été interpellées à
plusieurs reprises, mais ne disposent pas des compétences
requises pour résoudre le problème.
1. a) Pouvez-vous apporter des précisions sur la structure
de propriété des bâtiments, du parking et des terrains adjacents?
353
DO 2011201207200
Vraag nr. 42 van de heer volksvertegenwoordiger Roel
Deseyn van 07 februari 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Het douanegebouw van Callicannes in de grenszone rond
Poperinge. - Eigendomsstructuur en toekomst.
Na de openstelling van de grenzen binnen de Europese
Unie op 1 januari 1993 verloren de douanegebouwen op de
grenszone Callicannes (een grensgebied tussen de Belgische
stad Poperinge en de Franse gemeenten Steenvoorde
en Godewaersvelde) hun belangrijkste bestaansreden.
De jarenlange leegstand van al die gebouwen werkt de
verloedering van de site steeds meer in de hand. Een veelheid
aan klachten is dan ook het gevolg. Gebruikers van
parkeerterreinen klagen over de toestand van de parkings
en toeristen en ondernemers kunnen de verwaarlozing van
de totale site maar weinig appreciëren.
De desolate en onverzorgde indruk van de grensovergang
zorgt voor een negatieve eerste kennismaking met België,
Vlaanderen en Poperinge. De lokale overheid werd hier
reeds meermaals op aangesproken, maar heeft geen
bevoegdheid om een oplossing te zoeken voor de situatie.
1. a) Kan er verduidelijking geboden worden bij de
eigendomsstructuur van de gebouwen, parking en omliggende?
b) L'État fédéral figure-t-il parmi les propriétaires? b) Is de federale overheid hierin betrokken partij?
c) D'autres pouvoirs publics ou propriétaires privés sontils
concernés?
c) Zijn er desgevallend nog andere overheden of private
eigenaars betrokken?
2. Compte tenu de l'inoccupation des lieux: 2. Gezien de leegstand van de site:
A) a) La Régie des Bâtiments a-t-elle déjà développé des
projets en vue d'une ré-affectation du site?
A) a) Zijn er binnen de Regie der Gebouwen reeds plannen
in opmaak voor een herbestemming van de site?
b) Où en sont ces projets et quel en est le calendrier? b) Wat is de stand van zaken hiervan en welke termijn
wordt hierbij vooropgesteld?
B) a) À défaut de projets concrets, le gouvernement fédéral
nourrit-il encore des ambitions pour ce site?
b) Quelles sont dans ce cas les pistes potentielles à
exploiter?
c) Des mesures concrètes seront-elles prises dans ce
cadre?
B) a) Indien er nog geen concrete toekomstplannen zijn:
heeft de federale regering nog ambities op de site?
b) Welke potentiële pistes kunnen desgevallend bewandeld
worden?
c) Zullen er in dit kader concrete stappen worden gezet?
d) Les pouvoirs locaux pourraient-ils être consultés? d) Kan de lokale overheid hierin geconsulteerd worden?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

354 QRVA 53 061
16-04-2012
3. a) Étant donné l'affectation initiale du bâtiment en tant
que bureau de douane et sachant que la France souhaite
centraliser ses activités douanières à Dunkerque, des objections
légales s'opposent-elles à la vente ou à la démolition
des bâtiments?
b) Quelles mesures peut prendre et prendra le gouvernement
fédéral pour lever les éventuels obstacles légaux?
4. a) Au vu de l'état déplorable du site, en tant que propriétaire
du bâtiment, quelles mesures prendra le gouvernement
fédéral pour veiller à son entretien?
b) Serait-il possible de consulter les autres pouvoirs et
propriétaires concernés pour régler la question de l'entretien?
Réponse du secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 11 avril 2012, à la
question n° 42 de monsieur le député Roel Deseyn du
07 février 2012 (N.):
1. a) Le titre de propriété est susceptible d'interprétation.
L'arrêté royal du 6 décembre 1991 "dressant la liste des
routes et de leurs dépendances, transférées à la Région flamande"
prête à confusion quant à savoir si la Région flamande
ou l'État fédéral en est propriétaire.
b) La Régie des Bâtiments a construit les bâtiments pour
le logement des Services de la Douane.
c) Les terrains de parking avoisinants seraient propriété
de la Région flamande. voir aussi la réponse à la question
1. a).
2. A. a) Suite à l'emplacement des bâtiments, une nouvelle
destination est en aucun cas évidente.
b) Pour autant que l'État fédéral serait propriétaire, il proposera
soit le transfert/la vente à la Région flamande, soit
la démolition et le transfert des terrains à la Région flamande
(Agentschap Wegen en Verkeer).
B. a) Les bâtiments ne sont à cause de leur emplacement
plus utiles pour le logement d'un service public fédéral.
b) - d) Le 3 mars 2011, à l'initiative de la Ville, une réunion
a eu lieu avec toutes les parties concernées (Agentschap
Wegen en Verkeer, Ruimte en Erfgoed, Régie des
Bâtiments, Douane) et durant laquelle les possibilités pour
l'avenir du site ont été discutées.
3. a) Gezien de initiële functie van het gebouw als douanekantoor
en wetende dat de Franse overheid haar douaneactiviteiten
wil centraliseren in Duinkerke, zijn er
desgevallend wettelijke bezwaren om over te gaan tot een
verkoop of afbraak van de gebouwen?
b) Welke stappen kan en zal de federale overheid nemen
om deze bezwaren weg te werken?
4. a) Gezien de erbarmelijke staat van de site, welke stappen
zal de federale overheid als eigenaar van het gebouw
zetten om haar onderhoudstaak ter harte te nemen?
b) Kan er overleg worden gepleegd met andere betrokken
overheden en eigenaars om tot afspraken te komen aangaande
het onderhoud?
Antwoord van de staatssecretaris voor
Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister,
en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 11 april 2012, op de vraag nr. 42 van de heer
volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 07 februari
2012 (N.):
1. a) De eigendomstitel is vatbaar voor interpretatie. Het
koninklijk besluit van 6 december 1991 "tot vaststelling
van de lijst van de wegen en van hun aanhorigheden overgedragen
aan het Vlaamse Gewest" zorgt voor verwarring
of de Vlaamse dan wel de Federale overheid eigenaar is.
b) De Regie der Gebouwen heeft de gebouwen opgericht
voor de huisvesting van de Douanediensten.
c) De aangrenzende parkeerterreinen zouden eigendom
zijn van het Vlaamse Gewest. Zie ook het antwoord op
vraag 1. a).
2. A. a) Ingevolge de ligging van de gebouwen is een
herbestemming ervan allerminst evident.
b) Voor zover de federale overheid eigenaar zou zijn, zal
zij ofwel de overdracht/ verkoop aan het Vlaamse Gewest
ofwel de sloop en de overdracht van de gronden het
Vlaamse Gewest (Agentschap Wegen en Verkeer) voorstellen.
B. a) De gebouwen zijn omwille van hun ligging niet
meer dienstig voor de huisvesting van een federale overheidsdienst.
b) - d) Op 3 maart 2011 vond op initiatief van de Stad een
vergadering plaats waarbij met alle betrokken partijen
(Agentschap Wegen en Verkeer, Ruimte en Erfgoed, Regie
der Gebouwen, Douane) de toekomstmogelijkheden van de
site besproken werden.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Il en est ressorti que: Daar werd duidelijk dat:
- la ville n'est pas intéressée par l'acquisition des bâtiments;
elle préfère la démolition des bâtiments et l'aménagement
d'une zone verte;
- la ville ne prendra pas l'initiative pour établir un PES
(plan d'exécution spatial). Les bâtiments se trouvent suivant
le Plan régional dans une zone d'utilité publique (en
partie à cause de leur emplacement spécifique) ce qui
implique une situation quasi ou même entièrement invendable.
Entre-temps, l'Agentschap Wegen en Verkeer a confirmé
qu'elle n'est pas intéressée par l'acquisition des bâtiments,
uniquement par la reprise des terrains de la partie terreplein
central.
3. a) Suivant une "Convention du 30 mars 1962 relative
aux contrôles à la frontière franco-belge" et le "Vingt-cinquième
règlement" qui concerne spécifiquement le bureau
Abele-Steenvoorde, un bureau doit rester maintenu pour la
Douane française. S'il est correct que la Douane française
se centraliserait à Dunkerque et serait disposée à renoncer
à son droit de bureau au passage de frontière à Poperinge,
cette convention doit être résiliée afin d'enlever toute
réserve légale contre une vente ou démolition.
b) La résiliation de cette convention doit se faire par voie
diplomatique. La douane sera contactée à cet effet.
4. a) La Régie des Bâtiments se comporte comme propriétaire
des bâtiments et respectera ses obligations d'entretien
concernant les bâtiments. Cet entretien sera limité à la
prise de mesures conservatrices.
b) L'entretien des terrains de parking avoisinants doit être
effectué par le propriétaire, d'après ce qui se dit l'Agentschap
Wegen en Verkeer du gouvernement flamand.
355
- de stad geen interesse heeft in de verwerving van de
gebouwen; ze verkiest de sloop van de gebouwen en de
aanleg van een groenzone;
- de stad geen initiatief zal nemen om een RUP (ruimtelijk
uitvoeringsplan) te maken. De gebouwen bevinden
zich volgens het Gewestplan in een zone voor openbaar nut
wat (mede door hun specifieke ligging) een geringe of
zelfs onverkoopbare situatie inhoudt.
Intussen heeft het Agentschap Wegen en Verkeer bevestigd
dat ze geen interesse heeft in de verwerving van de
gebouwen, enkel in de overname van de grond van het
gedeelte middenberm.
3. a) Volgens een "Overeenkomst van 30 maart 1962
betreffende de controles aan de Belgisch-Franse grens" en
de "Vijfentwintigste regeling" die specifiek het kantoor
Abele-Steenvoorde betreft, moet een kantoor behouden
blijven ten behoeve van de Franse douane. Indien het correct
is dat de Franse douane zich zou centraliseren in Duinkerke
en bereid zou zijn afstand te doen van haar recht op
een kantoor aan de grensovergang in Poperinge, dan moet
deze overeenkomst beëindigd worden om elk wettelijk
bezwaar tegen een verkoop of sloop weg te nemen.
b) Het beëindigen van deze overeenkomst moet via
diplomatieke weg gebeuren. De douane zal daarover
gecontacteerd worden.
4. a) De Regie der Gebouwen gedraagt zich als eigenaar
van de gebouwen en zal haar onderhoudsverplichtingen
inzake de gebouwen naleven. Dit onderhoud wordt beperkt
tot het nemen van bewarende maatregelen.
b) Het onderhoud van de omliggende parkeerterreinen
dient te gebeuren door de eigenaar, naar verluidt het
Agentschap Wegen en Verkeer van de Vlaamse Overheid.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

356 QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207382
Question n° 46 de monsieur le député Luc Gustin du
15 février 2012 (Fr.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
DO 2011201207382
Vraag nr. 46 van de heer volksvertegenwoordiger Luc
Gustin van 15 februari 2012 (Fr.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Démolition et reconstruction de la prison de Verviers. Sloop en heropbouw van de gevangenisvan Verviers.-
Comme chacun le sait, suite aux différents rapports rendus
par les pompiers, la Régie des Bâtiments et les services
de la ville de Verviers compétents en la matière, le SPF
Justice a décidé la fermeture et la démolition de la prison
de Verviers.
Il apparaît que certains travaux ont commencé et que la
finition de ce travail de démolition est prévue pour 2013.
Dès lors étant donné que les travaux précités sont en
cours, pourriez-vous communiquer si la capacité de la nouvelle
infrastructure a été décidée et si les budgets afférents
à ce nouvel édifice ont déjà été prévus?
Réponse du secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 11 avril 2012, à la
question n° 46 de monsieur le député Luc Gustin du
15 février 2012 (Fr.):
Les travaux de démolition actuellement en cours
concernent la rotonde principale, les ailes cellulaires A et
B, ainsi que des bâtiments connexes, le reste de la prison
restant en fonctionnement pour ce qui concerne les "± 70 à
80 prévenus" y hébergés. Ces travaux actuellement en
cours s'achèveront en avril prochain, selon les conditions
climatiques.
Vu la complexité du dossier, il n'y a pas encore de planning
concret, ni d'estimation correcte de la capacité du
nouvel édifice.
De ce fait, une estimation budgétaire, même provisoire,
est prématurée.
Zoals bekend heeft de FOD Justitie ingevolge de onderscheiden
verslagen van de brandweer, de Regie der Gebouwen
en de bevoegde diensten van de stad Verviers beslist
de strafinrichting van Verviers te sluiten en te slopen.
Blijkbaar zijn er al werken van start gegaan, en tegen
2013 zouden de sloopwerken klaar moeten zijn.
Werd er reeds een beslissing genomen over de capaciteit
van het nieuwe gevangenisgebouw en werden de noodzakelijke
budgetten reeds uitgetrokken, nu de werken al aan
de gang zijn?
Antwoord van de staatssecretaris voor
Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister,
en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 11 april 2012, op de vraag nr. 46 van de heer
volksvertegenwoordiger Luc Gustin van 15 februari
2012 (Fr.):
De sloopwerken die momenteel aan de gang zijn, hebben
betrekking op de hoofdrotonde, de celvleugels A en B en
de bijgebouwen. De rest van de gevangenis blijft in
gebruik voor de onderbrenging van de "± 70 tot 80
beklaagden". De huidige werken zullen in april voltooid
zijn, naargelang van de weersomstandigheden.
Gezien de complexiteit van het dossier, bestaat er nog
geen concrete planning of correcte schatting van de capaciteit
van het nieuwe gebouw.
Het is dan ook voorbarig om zelfs maar een voorlopige
budgettaire raming op te maken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO 2011201207597
Question n° 59 de monsieur le député Luk Van Biesen
du 01 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État aux
Réformes institutionnelles, adjoint au premier
ministre, et secrétaire d'État à la Régie des
bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction
publique:
357
DO 2011201207597
Vraag nr. 59 van de heer volksvertegenwoordiger Luk
Van Biesen van 01 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Staatshervorming,
toegevoegd aan de eerste minister, en
staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Services publics fédéraux. - Étudiants jobistes. Overheidsdiensten. - Jobstudenten.
La direction du SPF Finances a supprimé tous les jobs de
vacances pour 2012 dans le but de faire des économies.
L'été dernier encore, 1.500 étudiants ont eu l'occasion
d'exercer un job de vacances de deux semaines auprès de
ce service public fédéral (SPF). Outre le SPF Finances,
d'autres SPF n'accepteront pas de jobistes cette année.
1. Quelle décision le service public fédéral relevant de
votre compétence a-t-il prise à ce sujet?
2. Quelles économies votre service réalisera-t-il par la
suppression des jobs de vacances?
3. Comment l'impact sur le volume de travail de votre
SPF sera-t-il compensé, étant donné que les étudiants
jobistes seront moins présents, voire absents?
4. Combien d'étudiants jobistes ont été engagés au cours
des cinq dernières années par le service public fédéral relevant
de votre compétence?
5. Combien d'étudiants jobistes pourront exercer un job
de vacances en 2012?
Réponse du secrétaire d'État aux Réformes
institutionnelles, adjoint au premier ministre, et
secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 11 avril 2012, à la
question n° 59 de monsieur le député Luk Van Biesen
du 01 mars 2012 (N.):
1. Suite à la décision du Conseil des ministres du 12 mars
2012 à l'issue du contrôle budgétaire, aucun étudiant ne
sera engagé en 2012 à charge du budget de personnel de la
Régie des Bâtiments.
2. Contrairement au SPF Finances, la Régie des Bâtiments
ne prévoyait pas de budget pour l'engagement des
étudiants. Ils étaient engagés jusqu'en 2011 en fonction des
besoins et tenant compte de la marge budgétaire libérée par
des départs naturels.
3. Compte tenu de la réponse au point 1, aucun élément
de réponse ne peut être fourni sur ce point.
4. 200 étudiants ont été recrutés ces cinq dernières années
(40 par an).
De Directie van de FOD Financiën heeft voor 2012 alle
vakantiejobs geschrapt om te besparen. Vorige zomer konden
nog 1.500 jobstudenten twee weken lang een centje
bijverdienen bij de federale overheidsdienst (FOD). Ook
bij veel andere overheidsdiensten staan jobstudenten dit
jaar voor een gesloten deur.
1. Welke beslissing werd er genomen met betrekking tot
de onder uw bevoegdheid vallende overheidsdiensten?
2. Hoeveel zal hierdoor bespaard worden?
3. Hoe zal het werkvolume opgevangen worden, daar er
geen of minder beroep gedaan kan worden op jobstudenten?
4. Hoeveel jobstudenten werden de afgelopen vijf jaar bij
de onder uw bevoegdheid vallende overheidsdiensten
tewerkgesteld?
5. Hoeveel werkstudenten zullen er in 2012 een vakantiejob
kunnen uitoefenen?
Antwoord van de staatssecretaris voor
Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister,
en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 11 april 2012, op de vraag nr. 59 van de heer
volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 01 maart
2012 (N.):
1. Ingevolge de beslissing van de Ministerraad van
12 maart 2012, na afloop van de begrotingscontrole, zal er
in 2012 geen enkele student worden tewerkgesteld ten laste
van het personeelsbudget van de Regie der Gebouwen.
2. In tegenstelling tot de FOD Financiën voorzag de
Regie der Gebouwen geen budget voor de aanwerving van
studenten. Tot 2011 werden ze aangeworven in functie van
de behoeften en rekening houdend met de vrijgekomen
budgetmarge ten gevolge van de natuurlijke afvloeiingen.
3. Rekening houdend met het antwoord op punt 1 kan
geen antwoord worden gegeven op dit punt.
4. Tijdens de voorbije vijf jaar werden 200 studenten in
dienst genomen (40 per jaar).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

358 QRVA 53 061
16-04-2012
5. Compte tenu de la réponse au point 1, aucun étudiant. 5. Rekening houdend met het antwoord op punt 1, geen
enkele student.
Secrétaire d'État à la Fonction publique et à la
Modernisation des Services publics, adjoint au
ministre des Finances et du Développement
durable, chargé de la Fonction publique
DO 2011201207597
Question n° 27 de monsieur le député Luk Van Biesen
du 01 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État à la
Fonction publique et à la Modernisation des
Services publics, adjoint au ministre des Finances
et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique:
Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en
Modernisering van de Openbare Diensten,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken
DO 2011201207597
Vraag nr. 27 van de heer volksvertegenwoordiger Luk
Van Biesen van 01 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en
Modernisering van de Openbare Diensten,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Services publics fédéraux. - Étudiants jobistes. Overheidsdiensten. - Jobstudenten.
La direction du SPF Finances a supprimé tous les jobs de
vacances pour 2012 dans le but de faire des économies.
L'été dernier encore, 1.500 étudiants ont eu l'occasion
d'exercer un job de vacances de deux semaines auprès de
ce service public fédéral (SPF). Outre le SPF Finances,
d'autres SPF n'accepteront pas de jobistes cette année.
1. Quelle décision le service public fédéral relevant de
votre compétence a-t-il prise à ce sujet?
2. Quelles économies votre service réalisera-t-il par la
suppression des jobs de vacances?
3. Comment l'impact sur le volume de travail de votre
SPF sera-t-il compensé, étant donné que les étudiants
jobistes seront moins présents, voire absents?
4. Combien d'étudiants jobistes ont été engagés au cours
des cinq dernières années par le service public fédéral relevant
de votre compétence?
5. Combien d'étudiants jobistes pourront exercer un job
de vacances en 2012?
De Directie van de FOD Financiën heeft voor 2012 alle
vakantiejobs geschrapt om te besparen. Vorige zomer konden
nog 1.500 jobstudenten twee weken lang een centje
bijverdienen bij de federale overheidsdienst (FOD). Ook
bij veel andere overheidsdiensten staan jobstudenten dit
jaar voor een gesloten deur.
1. Welke beslissing werd er genomen met betrekking tot
de onder uw bevoegdheid vallende overheidsdiensten?
2. Hoeveel zal hierdoor bespaard worden?
3. Hoe zal het werkvolume opgevangen worden, daar er
geen of minder beroep gedaan kan worden op jobstudenten?
4. Hoeveel jobstudenten werden de afgelopen vijf jaar bij
de onder uw bevoegdheid vallende overheidsdiensten
tewerkgesteld?
5. Hoeveel werkstudenten zullen er in 2012 een vakantiejob
kunnen uitoefenen?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du secrétaire d'État à la Fonction publique
et à la Modernisation des Services publics, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 10 avril 2012, à la
question n° 27 de monsieur le député Luk Van Biesen
du 01 mars 2012 (N.):
1. Le gouvernement a décidé, après le contrôle budgétaire
de mars 2012, que l'Administration fédérale n'engagera
pas d'étudiants pour cette année 2012. Pour autant que
les besoins soient attestés, les musées publics et les garderies
d'enfants organisées dans certains départements pendant
les mois de vacances peuvent néanmoins engager des
étudiants.
Ainsi le SPF PO (Personnel et organisation) et Fedict ne
peuvent pas faire appel à cette disposition d'exception pour
la garde d'enfants des membres du personnel du SPF PO
pendant les vacances étant donné que la garderie est gérée
par l'asbl Service social.
2. L'estimation des besoins concernant l'engagement
d'étudiants n'était pas encore terminée pour le SPF PO et
Fedict lorsque la décision visée au point 1 a été prise par le
gouvernement.
Tout portait à croire que, sur la base des besoins et des
marges budgétaires disponibles, le nombre d'étudiants
engagés serait considérablement moins élevé que les
années précédentes.
3. Des solutions seront trouvées en interne pour assurer la
continuité des services (par exemple pour l'accueil, la cafétéria).
4. Ci-dessous vous pouvez trouver les chiffres en ce qui
concerne le SPF PO et Fedict.
359
Antwoord van de staatssecretaris voor
Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 10 april 2012, op de vraag nr. 27 van de heer
volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 01 maart
2012 (N.):
1. De Regering heeft na de budgettaire controle
van maart 2012 besloten dat de federale overheid geen jobstudenten
zal aanwerven voor het jaar 2012. Voor zover de
noodzaak wordt aangetoond kunnen er wel studenten worden
aangeworven voor de openbare musea en voor de in
sommige departementen georganiseerde kinderopvang tijdens
de vakantiemaanden.
Zo kunnen de FOD PO (Personeel en organisatie) en
Fedict geen beroep doen op deze "uitzonderingsbepaling"
aangezien de kinderopvang voor de kinderen van de personeelsleden
van de FOD PO tijdens de vakantiemaanden
wordt georganiseerd door de vzw Sociale dienst.
2. De raming van de behoeften betreffende de tewerkstelling
van jobstudenten was nog niet afgerond in de schoot
van de FOD PO en Fedict toen de regering de beslissing
vermeld onder punt 1 heeft genomen.
Alles wees erop dat op basis van behoeften en van
beschikbare budgettaire marges, het aantal tewerkgestelde
jobstudenten aanzienlijk kleiner zou zijn dan de voorbije
jaren.
3. Er worden intern oplossingen gezocht om de dienstverlening
(bijvoorbeeld onthaal, cafetaria) te verzekeren.
4. Hieronder kunt u de cijfers vinden voor wat betreft de
FOD PO en Fedict:
2011 : 68 étudiants pour une période de deux semaines; 2011 : 68 studenten voor een periode van telkens twee
weken;
1 étudiant pour une période d'une semaine; 1 student voor een periode van één week;
2010 : 9 étudiants pour une période d'un mois; 2010 : 9 studenten voor een periode van telkens één
maand;
1 étudiant pour une période de trois semaines; 1 studenten voor een periode van drie weken;
65 étudiants pour une période de deux semaines; 65 studenten voor een periode van telkens twee weken;
2009 : 10 étudiants pour une période d'un mois; 2009 : 10 studenten voor een periode van telkens één
maand;
100 étudiants pour une période de deux semaines; 100 studenten voor een periode van telkens twee weken;
2008 : 14 étudiants pour une période d'un mois; 2008 : 14 studenten voor een periode van telkens één
maand;
1 étudiants pour une période de trois semaines; 1 studenten voor een periode van drie weken;
39 étudiants pour une période de deux semaines; 39 studenten voor een periode van telkens twee weken;
2007 : 46 étudiants pour une période de deux semaines. 2007 : 46 studenten voor een periode van telkens twee
weken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

360 QRVA 53 061
16-04-2012
5. Voir la réponse à la question n° 1. 5. Cfr. het antwoord op de vraag nr. 1.
DO 2011201207905
Question n° 38 de madame la députée Nadia Sminate
du 15 mars 2012 (N.) au secrétaire d'État à la
Fonction publique et à la Modernisation des
Services publics, adjoint au ministre des Finances
et du Développement durable, chargé de la
Fonction publique:
Recrutement de personnes handicapées dans les services
publics fédéraux.
Conformément à l'arrêté royal du 5 mars 2007 organisant
le recrutement des personnes handicapées dans la fonction
publique administrative fédérale, les pouvoirs publics sont
tenus d'engager un pourcentage déterminé de personnes
handicapées. Concrètement, l'arrêté royal dispose que
chaque service public est tenu de mettre au travail des personnes
handicapées à concurrence de 3 % de son effectif.
Cette question parlementaire vise à obtenir des informations
relatives au nombre de personnes handicapées (telles
que définies à l'article 1 de l'arrêté royal du 5 mars 2007)
occupées par les différents services publics fédéraux.
Pourriez-vous me faire connaître: Kan u concreet meedelen:
1. le nombre (exprimé en pourcentage) de personnes handicapées
occupées par l'autorité fédérale en 2011 par rapport
au nombre total de personnes occupées;
2. le nombre (exprimé en pourcentage) de personnes handicapées
par service public fédéral, service public fédéral
de programmation (SPP) et institution publique de sécurité
sociale (IPSS) au cours de la même année, par rapport au
nombre total de personnes y occupées;
3. le nombre de personnes handicapées engagées par
SPF, SPP et IPSS en 2010, comparé au nombre de personnes
qui étaient toujours occupées au sein des mêmes
services un an plus tard?
DO 2011201207905
Vraag nr. 38 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nadia Sminate van 15 maart 2012 (N.) aan de
staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en
Modernisering van de Openbare Diensten,
toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met
Ambtenarenzaken:
Werving van personen met een handicap in federale overheidsdiensten.
Ten gevolge van het koninklijk besluit van 5 maart 2007
tot organisatie van de werving van personen met een handicap
in het federaal administratief openbaar ambt is de
overheid verplicht een vast percentage personen met een
handicap aan te stellen. Concreet bepaalt het koninklijk
besluit dat elke federale overheidsdienst verplicht is om
personen met een handicap tewerk te stellen ten belopen
van 3% van zijn effectief.
Deze parlementaire vraag heeft tot doel gegevens te
bekomen over het aantal personen met een handicap (zoals
gedefinieerd in artikel 1 van het koninklijk besluit van
5 maart 2007) die werkzaam zijn in de verschillende federale
overheidsdiensten.
1. het totaal (procentueel) aantal personen met een handicap
dat werkzaam was bij de federale overheid in 2011
tegenover het totaal aantal personen dat tewerkgesteld
wordt bij de federale overheid;
2. het aantal (procentueel) personen met een handicap per
federale overheidsdienst (FOD), programmatorische overheidsdienst
(POD) en openbare instelling van sociale
zekerheid (OISZ) in 2011 tegenover het totaal aantal personen
dat er tewerkgesteld wordt;
3. het aantal personen per FOD, POD en OISZ met een
handicap dat in 2010 werd aangeworven versus het aantal
dat een jaar later nog actief was binnen dezelfde organisatie?
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
Réponse du secrétaire d'État à la Fonction publique
et à la Modernisation des Services publics, adjoint au
ministre des Finances et du Développement durable,
chargé de la Fonction publique du 10 avril 2012, à la
question n° 38 de madame la députée Nadia Sminate du
15 mars 2012 (N.):
1. La Commission d'accompagnement pour le recrutement
de personnes avec un handicap au sein de la fonction
publique fédérale (CARPH) a procédé à une nouvelle
récolte de données sur le taux d'emploi des collaborateurs
avec un handicap en 2011. Les données communiquées par
les organisations fédérales portent sur la situation au
31 décembre 2011. Nous insistons auprès de l'honorable
membre sur la nécessité d'interpréter ces données avec prudence
étant donné qu'elles concernent le taux d'emploi à un
moment précis, données susceptibles d'évoluer en permanence
et que l'ensemble des données sont en cours de validation
par la CARPH.
Toutes organisations fédérales confondues - services
publics fédéraux et de programmation (SPF et SPP), organismes
d'intérêt public (OIP), institutions publiques de
sécurité sociale (IPSS) et établissements scientifiques (ES)
-, l'enquête révèle que le pourcentage de mise à l'emploi de
personnes reconnues comme personnes handicapées
s'élève à 1,37% au 31 décembre 2011.
361
Antwoord van de staatssecretaris voor
Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare
Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en
Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
van 10 april 2012, op de vraag nr. 38 van mevrouw de
volksvertegenwoordiger Nadia Sminate van 15 maart
2012 (N.):
1. De Begeleidingscommissie voor de aanwerving van
personen met een handicap in het openbaar ambt (BCAPH)
heeft opnieuw gegevens verzameld over het tewerkstellingspercentage
van medewerkers met een handicap in
2011. De gegevens bezorgd door de federale organisaties
hebben betrekking op de situatie van 31 december 2011.
We vragen het geachte lid nadrukkelijk om de gegevens
voorzichtig te interpreteren, aangezien ze betrekking hebben
op het tewerkstellingspercentage op een specifiek tijdstip
- en dat die gegevens voortdurend kunnen evolueren -,
en alle gegevens momenteel nog door de BCAPH worden
gevalideerd.
Uit de enquête blijkt dat voor alle federale organisaties
samen - federale en programmatorische overheidsdiensten
(FOD's en POD's), instellingen van openbaar nut (ION),
openbare instellingen van sociale zekerheid (OISZ) en
wetenschappelijke instellingen (WI) - het tewerkstellingspercentage
van personen erkend als personen met een handicap
op 31 december 2011 1,37% bedraagt.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

362 QRVA 53 061
16-04-2012
2. Le tableau ci-dessous présente les données par SPF,
SPP et par IPSS au 31 décembre 2011.
Organisme
SPF, SPP et IPSS
—
FOD, POD, OISZ
Défense / Landsverdediging
Chancellerie / Kanselarij
SPF P&O / FOD P&O
SPF B&B / FOD B&CG
SPF ICT / FOD ICT
SPF Mobilité / FOD Mobiliteit
SPF Economie /FOD Economie
SPF Finances / FOD Financiën
SPF /FOD BUZA
SPF FOD BIZA
SPF Justice / FOD Justitie
SPF Sécurité sociale / FOD Sociale Zekerheid
SPF Santé publique / FOD Volksgezondheid
SPF ETCS / FOD WASO
SPP DD / POD DO
SPP IS / POD MI
Belspo / Belspo
OSSOM / DOSZ
FAT / FAO
FMP / FBZ
CSPFM
CAPAC / HVW
CAAMI / HZIV
ONAFTS / RKW
ONSS / RSZ
ONSSAPL / RSZPPO
INASTI / RSVZ
INAMI / RIZIV
ONVA / RJV
ONEM / RVA
ONP / RVP
BCSS / KSZ
3. Vu le caractère spécifique des données et vu le fait que
la Commission (CARPH) ne possède pas de données individualisées,
nous ne pouvons fournir une réponse précise à
ce sujet.
2. De onderstaande tabel toont de gegevens per FOD,
POD en IOSZ op 31 december 2011.
Taux d’emploi de personnes
avec un handicap au 31/12/2011
—
Tewerkstellingsgraad van personen
met een handicap op 31/12/2011
4,06 %
1,22 %
2,75 %
1,30 %
3,09 %
2,8 %
3,32 %
0,96 %
2,06 %
1,86 %
0,52 %
0,89 %
2,34 %
2,19 %
0 %
1,24 %
1,62 %
0 %
1,74 %
1,35 %
0 %
1,58 %
0,73 %
0,77 %
0,76 %
1,30 %
1,10 %
1,98 %
2,36 %
1,21 %
1,70 %
0,00 %
3. Gezien het specifieke karakter van de gegevens en
gezien het feit dat de Commissie (BCAPH) niet over geïndividualiseerde
gegevens beschikt, kunnen we geen precies
antwoord geven daaromtrent.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
IV. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet.
IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp.
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Premier ministre
Eerste minister
Objet
Voorwerp
2011201207852 14-03-2012 33 Roel Deseyn La compétence décisionnelle en matière d'accords de
coproduction internationale dans le cinéma.
De beslissingsbevoegdheid op vlak van internationale
coproductieovereenkomsten inzake cinematografie.
Vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique
Vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
2011201205414 15-12-2011 33 Georges Gilkinet Le dossier "Dexia" (QE 600).
Dexia (SV 600).
2011201207176 01-03-2012 223 Minneke De Ridder Affectation des fonds de la Loterie nationale.
Besteding geld van de Nationale Loterij.
2011201207718 08-03-2012 242 Veerle Wouters * Fusion exonérée d'impôt. - Remploi de plus-values faisant
l'objet d'une taxation échelonnée.
Belastingvrije fusie. - Herbelegging gespreide taxatie
meerwaarden.
2011201207719 08-03-2012 243 Veerle Wouters * Obligation de déclaration des intérêts et des dividendes. -
Conséquences de la dispense de l'obligation de déclaration,
proposition de déclaration simplifiée et déclaration
préremplie.
Aangifteplicht intresten en dividenden. - Gevolgen vrijstelling
aangifteplicht, voorstel van vereenvoudigde
aangifte en vooringevulde aangifte.
2011201207721 08-03-2012 244 Christian Brotcorne L'exigibilité de la TVA sur les honoraires des notaires en
cas de vente publique et de passation d'actes.
Opeisbaarheid van de btw over erelonen van notarissen
voor openbare verkopen en het verlijden van akten.
2011201207722 08-03-2012 245 Christian Brotcorne Notaires. - La régularisation des déductions.
Notarissen. - Herziening van belastingaftrek.
2011201207724 08-03-2012 246 Christian Brotcorne TVA. - La révision de déduction sur les voitures.
Btw. - Herziening van de aftrek voor voertuigen.
2011201207725 08-03-2012 247 Christian Brotcorne * TVA. - Notaires et huissiers. - Le droit à déduction.
Btw. - Notarissen en gerechtsdeurwaarders. - Recht op
belastingaftrek.
2011201207726 08-03-2012 248 Christian Brotcorne * TVA. - La déclaration de succession.
Btw. - Aangifte van nalatenschap.
2011201207727 08-03-2012 249 Christian Brotcorne * TVA. - Lieu de prestation des services par un notaire
belge.
Btw. - Plaats waar een Belgische notaris zijn diensten verleent.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
155
158
160
27
28
161
163
164
30
30
31
363

364 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207741 08-03-2012 250 Liesbeth Van der
Auwera
2011201207770 09-03-2012 252 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207777 09-03-2012 253 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207778 09-03-2012 254 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207779 09-03-2012 255 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207792 12-03-2012 256 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* La fermeture du bureau d'enregistrement de Genk. (QO
9608 + QO 9609).
De sluiting van het registratiekantoor te Genk (MV 9608
+ MV 9609).
* Contributions directes. - Directions régionales du recouvrement.
- Demandes de surséance indéfinie au recouvrement
de certaines dettes fiscales.
Directe belastingen. - Gewestelijke Directies Invordering.
- Verzoeken tot onbeperkt uitstel van de invordering
van bepaalde fiscale schulden.
* Receveurs des domaines et des amendes pénales.-
Amendes pénales.- Recouvrement.
Ontvangers der domeinen en penale boeten. - Strafrechtelijke
boetes. - Invorderingen.
Procédure gratuite. - Récupération des montants octroyés.
Kosteloze rechtspleging. - Terugvordering toegekende
bedragen.
État. - Successions en déshérence.
Staat. - Erfloze nalatenschappen.
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201206921 12-03-2012 257 Ben Weyts * Prostitution en vitrine. - Chambres de prostituées et
vitrines (QE 661).
Raamprostitutie. - Peeskamers en vitrines (SV 661).
2011201207845 14-03-2012 258 Georges Gilkinet * La gestion des "Fonds en souffrance de la Trésorerie".
Beheer van de liggende gelden van de Thesaurie.
2011201207565 04-04-2012 314 Mathias De Clercq Epargne pension du troisième pilier. - Primes payées par
les assurés.
Pensioensparen in de derde pijler. - Betaalde premies door
verzekerden.
Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes
Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
2011201205232 13-12-2011 1 Herman De Croo Départements.- Adjudication de missions à des bureaux
d'étude et à des cabinets de consultants externes (QE
72).
Departementen. - Uitbesteding van de opdrachten aan
externe studiebureaus en consultancykantoren (SV 72).
2011201205850 28-12-2011 29 Philippe Blanchart "L'initiative sur les Matières Premières" de l'UE.
Grondstoffeninitiatief van de EU.
2011201207016 25-01-2012 46 Els Demol L'opposition au Kazakhstan. (QO 8317)
De oppositie in Kazachstan. (MV 8317)
2011201207053 27-01-2012 52 Els Demol Irak. - Les habitants du camp d'Ashraf et sa fermeture prochaine.
(QO 8388)
Irak. - De bewoners van Kamp Ashraf. - Nakende sluiting.
(MV 8388)
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
31
32
33
164
167
33
34
34
161
168
170
172
174

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207199 07-02-2012 53 Kristof Calvo Autorisation du SPF Affaires étrangères pour des projets à
l'étranger.
De toestemming van de FOD Buitenlandse Zaken voor
projecten in het buitenland.
2011201207324 14-02-2012 56 Mathias De Clercq Ouganda. - Proposition de loi homophobe.
Oeganda. - Homofoob wetsvoorstel.
2011201207399 16-02-2012 58 Dirk Van der Maelen OTAN. - La Defence and Deterrence Posture Review.
(QO 8409)
NAVO. - De Defence and Deterrence Posture Review.
(MV 8409)
2011201207406 16-02-2012 63 Leen Dierick La remise de distinctions honorifiques aux membres des
services de police. (QO 8986)
Eretekens bij de politie. (MV 8986)
2011201207408 17-02-2012 64 Eva Brems L'incrimination de l'homosexualité dans la partie Nord de
Chypre. (QO 9174)
De strafbaarheid van homoseksualiteit in Noord-Cyprus.
(MV 9174)
2011201207411 17-02-2012 67 Ingeborg De
Meulemeester
Éthiopie. - Attentat. (QO 8782)
Ethiopië. - Aanslag. (MV 8782)
2011201207431 17-02-2012 71 Eva Brems Liste de personnes interdites de vol aux États-Unis. (QO
9205)
De Amerikaanse vliegverbodlijst. (MV 9205)
2011201207433 20-02-2012 73 Bruno Tuybens Situation en Syrie. (QO 9258)
De situatie in Syrië. (MV 9258)
2011201207435 20-02-2012 74 Zoé Genot Ratification de conventions. (QO 8826)
Ratificatie van overeenkomsten. (MV 8826)
2011201207522 27-02-2012 76 Eva Brems Liste de personnes interdites de vol aux États-Unis. (QO
9205)
De Amerikaanse vliegverbodlijst. (MV 9205)
2011201207720 08-03-2012 85 Daphné Dumery L'installation d'une clôture à la frontière entre la Grèce et
la Turquie. (QO9354)
Het hek op de grens tussen Griekenland en Turkije (MV
9354).
2011201207792 12-03-2012 86 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207849 14-03-2012 87 Christiane Vienne L'organisation des journées diplomatiques (QO 9188).
Organisatie van de diplomatieke dagen (MV 9188).
2011201207851 14-03-2012 88 Peter Logghe Liberté de la presse en Turquie (QO 9238).
De persvrijheid in Turkije (MV 9238).
2011201207853 14-03-2012 89 Kattrin Jadin * Colombie. - Les violences perpétrées contre les défenseurs
des droits humains, les peuples autochtones et les
femmes (QO 9509).
Colombia. - Geweld tegen mensenrechtenactivisten,
autochtone volkeren en vrouwen (MV 9509).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
176
178
180
182
183
185
187
188
190
192
193
35
194
195
36
365

366 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
2011201207854 14-03-2012 90 Kattrin Jadin * Le second tour des élections présidentielles du Sénégal
(QO 10033).
Tweede ronde van de Senegalese presidentsverkiezingen.
(MV 10033)
2011201207856 14-03-2012 91 Olivier Destrebecq * Le Conseil de Sécurité de l'ONU (QO 9794).
VN-Veiligheidsraad. (MV 9794)
2011201207857 14-03-2012 92 Juliette Boulet La situation en Libye. - Les exactions commises à
l'encontre des prisonniers (QO 9751).
Toestand in Libië. - Mishandeling van gevangenen (MV
9751).
2011201207858 14-03-2012 93 Eva Brems Les droits de l'homme dans la nouvelle Constitution tunisienne
(QO 9706).
Mensenrechten in de nieuwe Tunesische grondwet (MV
9706).
2011201207861 14-03-2012 94 Eva Brems Efficacité des sanctions contre les régimes dictatoriaux.
(QO 9709)
De effectiviteit van sancties tegen dictatoriale regimes
(MV 9709).
2011201207864 14-03-2012 95 Kristof Waterschoot * Le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan concernant le
Haut-Karabagh. - Les problèmes liés à la coprésidence
française du groupe de Minsk (QO 9977).
Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over
Nagorno-Karabach. - De problemen rond het covoorzitterschap
van Frankrijk van de Minskgroep (MV
9977).
2011201207865 14-03-2012 96 Eva Brems * La réaction au durcissement des sanctions de l'UE contre
la Biélorussie (QO 9962).
De reactie op de uitbreiding van EU-sancties tegen Wit-
Rusland (MV 9962).
2011201207863 14-03-2012 97 Eva Brems * L'attitude belge à l'égard de la situation au Burundi (QO
9965).
De Belgische houding ten opzichte van de situatie in
Burundi (MV 9965).
2011201207867 14-03-2012 98 Georges Dallemagne * La visite du ministre en République Démocratique du
Congo (QO 9948).
Bezoek van de minister aan de Democratische Republiek
Congo.- (MV 9948).
2011201207868 14-03-2012 99 Georges Dallemagne * Le possible voyage du Roi au Burundi (QO 9949).
Eventuele reis van de Koning naar Burundi. (MV 9949)
2011201207869 14-03-2012 100 Georges Dallemagne * RDC. - Élections. - Le rapport du 23 février 2012 du
Centre Carter (QO 10053).
DRC. - Verkiezingen. - Rapport van 23 februari 2012 van
het Carter Center. (MV 10053)
2011201207871 14-03-2012 101 Eva Brems * Congo. - L'affaire "Chebeya" (QO 9963).
Congo. - De zaak "Chebeya" (MV 9963).
2011201207876 15-03-2012 104 Christiane Vienne L'adoption d'une résolution du Parlement européen sur la
situation politique en Russie et les LGBT. (QO 10254)
Goedkeuring van een resolutie van het Europees Parlement
over de politieke situatie in Rusland en de
LGBT's.- (MV 10254)
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
37
38
198
201
205
39
40
41
42
43
43
44
207

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207922 19-03-2012 109 Peter Logghe Vandalisme à l'extérieur et à l'intérieur de véhicules automobiles.
Vandalisme in en aan wagens.
Vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord
Vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
2011201205952 08-03-2012 74 Peter Logghe Les navires belges victimes d'actes de piraterie (QE 219).
Belgische schepen die het slachtoffer zijn van piraterij
(SV 219).
2011201207745 08-03-2012 75 Kristien Van
Vaerenbergh
* L'utilisation de lanternes célestes et de feux d'artifice.
Het gebruik van wensballonnen en vuurwerk.
2011201207771 09-03-2012 77 Leen Dierick * La hausse des prix des denrées alimentaires.
De stijgende voedselprijzen.
2011201206185 09-03-2012 78 Peter Logghe Transporteurs fictifs originaires de pays d'Europe de l'Est
spoliant des entreprises belges (QE 643).
Neptransporteurs uit Oost-Europa bestelen Belgische
bedrijven (SV 643).
2011201206402 09-03-2012 79 Jef Van den Bergh Fraude liée aux opérations bancaires en ligne (QE 653).
Fraude bij internetbankieren (SV 653).
2011201207792 12-03-2012 80 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207797 12-03-2012 81 Frank Wilrycx * Telenet. - Suppression de la réduction de groupe accordée
aux institutions disposant d'une connexion collective.
Telenet. - Afschaffing groepskorting voor instellingen met
een collectieve aansluiting.
2011201207806 12-03-2012 82 Philippe Blanchart L'obsolescence programmée.
Ingebouwde veroudering.
2011201207834 13-03-2012 83 Roel Deseyn Les pratiques de certaines compagnies d'assurances.
De activiteiten van sommige verzekeraars.
2011201207859 14-03-2012 84 Peter Logghe Plaintes contre les fournisseurs de services SMS.
Klachten tegen aanbieders van sms-diensten.
2011201206308 15-03-2012 85 Sarah Smeyers Statistiques de l'immigration en Belgique en 2010 et 2011.
Het aantal immigraties in België in 2010 en 2011.
2011201207902 28-03-2012 102 Karel Uyttersprot Loi sur la continuité des entreprises. - Redémarrage des
entreprises. -Faillites.
Wet Continuïteit Ondernemingen. - Doorstart bedrijven. -
Faillissementen.
Vice-premier ministre et ministre des Pensions
Vice-eersteminister en minister van Pensioenen
Objet
Voorwerp
2011201207760 09-03-2012 49 Stefaan Vercamer * Deuxième pilier de pension pour les agents contractuels
employés dans les services publics (QO 9811).
De tweede pensioenpijler voor contractuele personeelsleden
in overheidsdienst (MV 9811).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
208
209
46
47
211
214
216
47
217
220
222
212
225
49
367

368 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207768 09-03-2012 50 Karolien Grosemans Cotisation de solidarité sur les pensions des fonctionnaires
statutaires fédéraux en 2011.
De solidariteitsbijdrage op de pensioenen bij federale statutaire
ambtenaren in 2011.
2011201207792 12-03-2012 51 Sabien Lahaye-
Battheu
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
Vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances
Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
2011201207729 08-03-2012 322 Bruno Van
Grootenbrulle
2011201207772 09-03-2012 323 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207773 09-03-2012 324 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207774 09-03-2012 325 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207780 09-03-2012 326 Sabien Lahaye-
Battheu
* Les manquements de sécurité sur le site de Belgoprocess.
Tekortkomingen op veiligheidsvlak op de site van Belgoprocess.
* Intoxication. - Interdiction temporaire de conduire.
Intoxicatie. - Tijdelijk rijverbod.
* Police. - Tâches. - Etablissements pénitentiaires.
Politie. - Taken. - Gevangeniswezen.
* L'usage du détecteur de mensonges.
Het gebruik van de leugendetector.
* Différentes formes de cohabitation.- Enregistrement.-
Verschillende vormen van samenwonen. - Registraties.
2011201207785 09-03-2012 328 Eric Thiébaut * Entreprises. - Recours à des enquêteurs privés. - Circulaire.
Ondernemingen.- Beroep op privédetectives.- Omzendbrief.
2011201207792 12-03-2012 329 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207793 12-03-2012 330 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207794 12-03-2012 331 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207795 12-03-2012 332 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
2011201207118 12-03-2012 333 Roland Defreyne * Fausses coupures en euros.
Valse eurobiljetten.
Objet
Voorwerp
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
* Personnes de même sexe. - Mariages civils.
Personen van hetzelfde geslacht. - Burgerlijke huwelijken.
* Police des chemins de fer. - Déclaration de vols commis
dans les gares et dans les trains.
Spoorwegpolitie. - Meldingen van diefstal in treinstations
en treinstellen.
* Répression de l'ivresse publique. - Sanctions administratives
communales.-
Bestraffing van openbare dronkenschap. - Gemeentelijke
administratieve sancties.
2011201207805 12-03-2012 334 Peter Logghe * La hausse du nombre d'attaques à main armée ou autres.
Toenemend aantal overvallen.
2011201207809 13-03-2012 335 Peter Logghe * Prostitution. - Jeunes filles africaines.
Prostitutie. - Afrikaanse meisjes.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
226
51
51
52
53
53
54
55
56
56
57
57
58
58
59

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207810 13-03-2012 336 Peter Logghe * Abattages clandestins. - Amendes.
Illegale slachtingen. - Boetes.
2011201207829 13-03-2012 337 Roel Deseyn * Accompagnement de bus VIP lors de courses cyclistes.
De begeleiding van vipbussen in wielerwedstrijden.
2011201207846 14-03-2012 338 Jan Van Esbroeck * Protection civile. - Budget.
De Civiele Bescherming. - Budget.
Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions
culturelles fédérales
Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele
Instellingen
2011201207731 08-03-2012 383 Lieve Wierinck * Médecins généralistes. - Spécialistes. - Degré d'accréditation.
Huisartsen. - Specialisten. - Accrediteringsgraad.
2011201207732 08-03-2012 384 Lieve Wierinck * Projets pilotes relatifs à l'intégration de l'aide-soignant
dans les services de soins infirmiers à domicile.
Pilootprojecten betreffende de integratie van de zorgkundige
in de diensten voor thuisverpleegkunde.
2011201206911 08-03-2012 388 Ben Weyts * Fonctionnement des fonctions d'assistance managériale
(QE 169).
Werking van de management ondersteunende functies
(SV 169).
2011201207747 08-03-2012 389 Bruno Van
Grootenbrulle
* La consommation de somnifères. - Les conclusions médicales
d'une étude épidémiologique américaine.
Gebruik van slaapmiddelen. - Conclusies van een Amerikaanse
epidemiologische studie.
2011201207782 09-03-2012 390 Michel Doomst * Coûts d'exploitation des hôpitaux publics.
De exploitatiekosten van de openbare ziekenhuizen.
2011201207784 09-03-2012 391 Rita De Bont * La consommation de somnifères.
Het gebruik van slaapmiddelen.
2011201207792 12-03-2012 392 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207800 12-03-2012 393 Sarah Smeyers * Les contrôles de l'interdiction de fumer effectués auprès
d'étudiants.
De controles op het rookverbod bij studenten.
2011201207802 12-03-2012 394 Peter Logghe * Coût du statut social des médecins et des pharmaciens.
Kosten van het sociaal statuut voor dokters en apothekers.
2011201207811 13-03-2012 395 Damien Thiéry * Le transport urgent de malades vers l'étranger. - Approbation
du contrat avec les mutualités concernant la
contribution de la commune.
Dringend ziekenvervoer naar het buitenland. - Goedkeuring
van het contract met de ziekenfondsen inzake de
bijdrage van de gemeenten.
2011201206810 13-03-2012 396 Peter Logghe * Nouvelle tendance branchée (QE 536).
Nieuwe partytrend (SV 536).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
60
61
62
63
63
64
66
67
67
68
69
70
71
72
369

370 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207510 14-03-2012 397 Luk Van Biesen * Accidents pyrotechniques.- Liste.-
Opstellen van een lijst van ongevallen met vuurwerk.
Ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture
Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw
2011201207501 24-02-2012 63 Nathalie Muylle La région d'Ostende, Bruges et Blankenberge. - L'indemnisation
dans le cadre des dommages dus à la sécheresse.
- Reconnaissance de calamité agricole. (QO
9093)
De streek Oostende-Brugge-Blankenberge. - Vergoeding
in het kader van droogteschade als erkenning als landbouwramp
(MV 9093).
2011201207791 12-03-2012 72 Franco Seminara * L'apparition d'un nouveau cas de brucellose en province
de Namur.
Nieuw geval van brucellose in de provincie Namen.-
2011201207792 12-03-2012 73 Sabien Lahaye-
Battheu
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207903 15-03-2012 78 Karel Uyttersprot La loi sur la continuité des entreprises. - Entreprises. -
Membres du personnel.
Wet Continuïteit Ondernemingen. - Bedrijven. - Personeelsleden.
Ministre de la Défense
Minister van Landsverdediging
2011201207730 08-03-2012 154 Karolien Grosemans *Don de matériel.
Weggeschonken materieel.
2011201207733 08-03-2012 155 Roland Defreyne * Les avions F-16.
De F-16-vliegtuigen.
2011201207765 09-03-2012 156 Karolien Grosemans * Contrats de leasing de la Défense.
Leasingovereenkomsten van Defensie.
2011201207767 09-03-2012 157 Karolien Grosemans * Le Service Militaire de Transfusion Sanguine. - Transfusions
sanguines.
De Militaire Dienst voor Bloedtransfusie. - Bloedtransfusies.
2011201207783 09-03-2012 158 Michel Doomst * L'assistance de l'armée lors d'opérations de recherche.
De bijstand van het leger bij speuracties.
2011201207786 09-03-2012 159 Liesbeth Van der
Auwera
2011201207792 12-03-2012 160 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Les retards dans la construction d'éoliennes occasionnés
par la présence de zones CTR à proximité des aéroports
militaires et des installations de radar. (QO 9525)
De afremmende impact van de CTR-zones rond militaire
luchthavens en radainstallaties. (MV 9525)
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
72
228
73
74
229
75
75
76
77
78
78
79

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
2011201207799 12-03-2012 161 Roland Defreyne * F-16 Quick Reaction Alert (QRA). - Interceptions.
De Quick Reaction Alert (QRA) F-16 toestellen. - Intercepties.
2011201207807 12-03-2012 162 Philippe Blanchart * L'opération EUTM Somalia.
Operatie EUTM Somalia.
Objet
Voorwerp
2011201205862 12-03-2012 163 Bert Maertens * Contrôles de vitesse et d'alcoolémie dans les domaines
militaires.
Snelheid- en alcoholcontroles op militaire domeinen.
2011201207815 13-03-2012 164 Annick Ponthier * Candidats à un emploi refusés pour des motifs liés à la
drogue.
Afgekeurde sollicitanten wegens druggebruik.
2011201207816 13-03-2012 165 Annick Ponthier * SEDEE. - Activités. - Effectif du personnel.
DOVO. - Activiteiten. - Personeelsbestand.
2011201207840 14-03-2012 167 Roland Defreyne * Incidents dus au non-respect des normes de sécurité relatives
la gestion des armes.
Incidenten door niet-naleving van de veiligheidsnormen
inzake wapenbeheer.
Ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes
Villes
Minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
2011201207743 08-03-2012 330 Anthony Dufrane * Le patrimoine immobilier inoccupé du Groupe SNCB.
Leegstaand vastgoed van de NMBS-Groep.
2011201207748 08-03-2012 331 André Perpète * SNCB. - Liaison Arlon-Luxembourg. - Navetteurs frontaliers.
- Vélos.
NMBS. - Verbinding Aarlen-Luxemburg. - Pendelende
grensarbeiders. - Fietsen.
2011201207749 08-03-2012 332 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province d'Anvers.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Antwerpen.
2011201207750 08-03-2012 333 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Flandre occidentale.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen.
2011201207751 08-03-2012 334 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Brabant wallon.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het gondgebied van de provincie Waals-Brabant.
2011201207752 08-03-2012 335 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Brabant flamand.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
80
81
82
82
83
83
84
85
86
87
88
89
371

372 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207753 08-03-2012 336 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Flandre orientale.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen.
2011201207754 08-03-2012 337 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Namur.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Namen.
2011201207755 08-03-2012 338 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Luxembourg.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Luxemburg.
2011201207756 08-03-2012 339 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province de Liège.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Luik.
2011201207757 08-03-2012 340 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Limbourg.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Limburg.
2011201207758 08-03-2012 341 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest.
2011201207759 08-03-2012 342 Roel Deseyn * SNCB. - Planification du renforcement de la capacité du
réseau sur le territoire de la province du Hainaut.
NMBS. - Planning inzake capaciteitsuitbouw op de lijnen
op het grondgebied van de provincie Henegouwen.
2011201207792 12-03-2012 343 Sabien Lahaye-
Battheu
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207813 13-03-2012 344 Colette Burgeon * Le devenir du projet européen ExoMars après le retrait de
la NASA.
Toekomst van het Europese ExoMarsproject na de terugtrekking
van NASA.
2011201207814 13-03-2012 345 Colette Burgeon * La participation européenne à l'ISS après l'abandon de la
production de l'ATV.
Europese bijdrage aan het ISS na het stopzetten van de
productie van ATV's.
2011201207841 14-03-2012 346 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* SNCB. - Voyageurs. - Service de taxis.
NMBS. - Reizigers. - Taxidienst.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
90
91
92
93
94
95
96
97
97
98
100

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Ministre de la Justice
Minister van Justitie
2011201205483 15-12-2011 59 Georges Gilkinet Les pratiques frauduleuses sur Internet (QE 424).
Internetfraude (SV 424).
2011201205601 19-12-2011 80 Franco Seminara Le projet de réforme des amendes pour excès de vitesse
(QE 426).
Geplande hervorming van de snelheidsboetes (SV 426).
2011201205667 20-12-2011 96 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
Dénonciation calomnieuse écrite à l'autorité. - Envoi par
écrit à une personne d'imputations calomnieuses contre
son subordonné (QE 549).
Schriftelijke indiening van lasterlijke aangiften bij de
overheid. - Schriftelijk toesturen van lasterlijke aantijgingen
aan een persoon tegen zijn ondergeschikte (SV
549).
2011201205724 21-12-2011 111 Daphné Dumery Attaques de pharmacies (QE 567).
Overvallen op apotheken (SV 567).
2011201205940 30-12-2011 148 Peter Logghe Ecoutes téléphoniques (QE 188).
Afgetapte en afgeluisterde telefoongesprekken (SV 188).
2011201206032 10-01-2012 166 Rita De Bont La procréation médicalement assistée pendant la détention.
(QE 418)
Het toestaan van medisch begeleide voortplanting tijdens
detentie. (SV 418)
2011201206078 11-01-2012 171 Leen Dierick Liquidations en un jour. (QE 645)
De eendagsvereffeningen. (SV 645)
2011201206443 16-01-2012 214 Filip De Man Peines de prisons pour des passeurs de drogues et autres
trafiquants de drogues (QE 592).
De gevangenisstraffen voor "bolletjesslikkers" en andere
drugssmokkelaars (SV 592).
2011201206591 17-01-2012 232 Sophie De Wit Actes de violence à l'encontre du personnel des services
de secours.
Gewelddaden tegen hulpverleners.
2011201206601 17-01-2012 238 Peter Logghe Enregistrement des agressions commises par des détenus
contre des gardiens de prison et d'autres membres du
personnel. (QE 540)
Registratie van agressie van gevangenen tegen cipiers en
ander personeel. (SV 540)
2011201206727 18-01-2012 246 Tanguy Veys Accompagnement des toxicomanes. - Subsides octroyés
aux ASBL De Sleutel et De Kiem (QE 97).
Opvang van drugverslaafden. - Subsidies aan De Sleutel
en De Kiem (SV 97).
2011201206742 18-01-2012 249 Tanguy Veys L'organisation Al Mawada. - Visite d'un musulman extrémiste
à Anvers (QE 57).
De vereniging Al Mawada. - Bezoek van een moslimextremist
in Antwerpen (SV 57).
2011201206772 18-01-2012 260 Peter Logghe Délinquants sexuels condamnés (QE 715).
Veroordeelde seksuele delinquenten (SV 715).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
230
233
234
239
241
244
246
247
248
250
252
255
257
373

374 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201206998 27-01-2012 303 Stefaan Vercamer Répartition des associations sur la base de critères déterminés
dans la loi sur les ASBL (QO8639)
De indeling van verenigingen naar grootte in de VZWwet.
(MV 8639)
2011201207709 07-03-2012 367 Bernard Clerfayt Le pourcentage de personnes en détention préventive (QO
9595).
Het aantal personen in voorlopige hechtenis (MV 9595).
2011201207723 08-03-2012 369 Nahima Lanjri * Le mandat des membres de l'Exécutif des Musulmans de
Belgique.
Het mandaat van de leden van het Executief van de Moslims
van België.
2011201207735 08-03-2012 370 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207736 08-03-2012 371 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207737 08-03-2012 372 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207738 08-03-2012 373 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207739 08-03-2012 374 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207744 08-03-2012 375 Kristien Van
Vaerenbergh
2011201207746 08-03-2012 376 Marleen
Temmerman
2011201207764 09-03-2012 377 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207766 09-03-2012 378 Sabien Lahaye-
Battheu
* Assistants de justice. - Missions de droit civil.
Justitieassistenten. - Burgerrechtelijke opdrachten.
* Peines de travail prononcées dans le cadre d'affaires correctionnelles
et de police.
Werkstraffen uitgesproken in correctionele en politiezaken.
* Noms et prénoms. - Changements.
Namen en voornamen. - Verandering.
* Personnes placées injustement en détention préventive. -
Dédommagement moral.
Personen die onterecht in voorhechtenis zaten. - Morele
schadevergoeding.
* Règlements amiables. - Requêtes.
Minnelijke schikking. - Verzoeken.
* Les commissions d'avis au sein de la Justice.
De adviescommissies Justitie.
* La violence à l'égard des holebis.
Het geweld tegen holebi's.
* Nombre de libérations en fin de peine.
Invrijheidsstellingen door strafeinde.
* Condamnés sous surveillance électronique.
Veroordeelden die onder elektronische toezicht staan.
2011201207790 09-03-2012 379 Bert Schoofs * L'enregistrement et l'archivage de délits graves non élucidés.
De registratie en archivering van onopgehelderde zware
misdrijven.
2011201206499 12-03-2012 380 Eric Thiébaut * La dépendance des jeunes aux jeux de hasard (QE 349).
Gokverslaving bij jongeren (SV 349).
2011201207792 12-03-2012 381 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207803 12-03-2012 382 Sarah Smeyers * Nombre croissant de mariages de complaisance.
Het toenemend aantal schijnhuwelijken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
258
259
101
102
103
104
104
105
105
106
107
107
108
108
109
110

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207808 12-03-2012 383 Sophie De Wit * Coût du transfèrement des détenus vers les Palais de justice.
De kosten van de overbrenging van gedetineerden naar de
gerechtsgebouwen.
2011201207809 13-03-2012 384 Peter Logghe * Prostitution. - Jeunes filles africaines.
Prostitutie. - Afrikaanse meisjes.
2011201207812 13-03-2012 385 Eric Jadot * Les données sur les durées des détentions préventives au
sein des établissements pénitentiaires.
Gegevens over de duur van de voorlopige hechtenis in de
strafinrichtingen.
2011201205369 13-03-2012 386 Mathias De Clercq * Mesures visant à lutter contre la violence homophobe (QE
658).
Acties ter bestrijding van homofoob geweld (SV 658).
2011201207817 13-03-2012 387 Annick Ponthier * Loi sur les armes. - Liste des armes.
Wapenwetgeving. - Lijst met wapens.
2011201207819 13-03-2012 388 Filip De Man * Les suites données aux constats de mariages forcés et de
complaisance.
Het gevolg dat werd gegeven aan vastgestelde schijnhuwelijken
en gedwongen huwelijken.
2011201207820 13-03-2012 389 Sophie De Wit * Condamnation de non-Belges par les tribunaux correctionnels.
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
2011201207821 13-03-2012 390 Sophie De Wit * Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police.
Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
2011201207822 13-03-2012 391 Sarah Smeyers * Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police.
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
2011201207823 13-03-2012 392 Sarah Smeyers * Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police.
Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
2011201207824 13-03-2012 393 Kristien Van
Vaerenbergh
2011201207825 13-03-2012 394 Kristien Van
Vaerenbergh
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Condamnation de non-Belges par les tribunaux correctionnels.
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
* Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police.
Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
2011201207826 13-03-2012 395 Koenraad Degroote * Condamnation de non-Belges par les tribunaux correctionnels.
Veroordelingen van niet-Belgen door de correctionele
rechtbanken.
2011201207827 13-03-2012 396 Koenraad Degroote * Condamnation de non-Belges par les tribunaux de police.
Veroordelingen van niet-Belgen door de politierechtbanken.
2011201207830 13-03-2012 397 Renaat Landuyt * Vacances au sein de la magistrature.
De openstaande ambten binnen de magistratuur.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
111
111
112
113
114
114
115
116
118
119
120
122
123
124
125
375

376 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207832 13-03-2012 398 Renaat Landuyt * L'utilisation du palais de justice à Anvers.
Het gebruik van het gerechtsgebouw in Antwerpen.
2011201207833 13-03-2012 399 Renaat Landuyt * Situation de l'OCSC.
De toestand van het COIV.
2011201207850 14-03-2012 400 Peter Logghe * Abattages clandestins et amendes.
Illegale slachtingen en boetes.
2011201207872 14-03-2012 401 Sophie De Wit * L'apparition de la tuberculose au sein de la prison de
Forest (QO 10041).
De uitbraak van tbc in de gevangenis van Vorst (MV
10041).
Ministre de l'Emploi
Minister van Werk
2011201205397 15-12-2011 12 Sonja Becq Vacances lors de la formation professionnelle individuelle.
(QE 340)
Vakantie tijdens de individuele beroepsopleiding. (SV
340)
2011201205408 15-12-2011 13 Sonja Becq Les entreprises de titres-services. - Contrôle social et fiscal.
(QE 339)
De dienstenchequeondernemingen. - Sociale en fiscale
controle. (SV 339)
2011201205477 15-12-2011 15 Georges Gilkinet La réduction de TVA dans le secteur horeca (QE 207).
Btw-verlaging in de horecasector (SV 207).
2011201205599 19-12-2011 19 Özlem Özen Accidents de travail. - Les allocations de péréquation. - Le
Fonds des Accidents du Travail (QE 273).
Arbeidsongevallen. - Aanpassingsbijslagen. - Fonds voor
arbeidsongevallen (SV 273).
2011201205719 21-12-2011 21 Daphné Dumery Exonérations de cotisations sociales (QE 314).
De vrijstelling tot het betalen van sociale bijdragen (SV
314).
2011201205788 23-12-2011 22 Miranda Van
Eetvelde
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
La constitution de droits en matière de chômage sur la
base des articles 60 et 61 de la loi organique des CPAS
(QE 333).
De opbouw van rechten als werkloze op basis van de artikelen
60 en 61 van de organieke OCMW-wet (SV
333).
2011201205809 23-12-2011 23 Zoé Genot Le maintien des droits auprès de l'ONEM. - Information
des travailleurs à temps partiel (QE 356).
Behoud van rechten bij de RVA. - Voorlichting van deeltijdwerkers
(SV 356).
2011201205812 23-12-2011 24 Zoé Genot SPF. - Départs à la retraite. - Remplacement (QE 313).
FOD. - Pensioneringen. - Vervanging (SV 313).
2011201205820 29-12-2011 25 Zoé Genot Bénéciaires d'un complément de reprise du travail (QE
285).
Werkhervattingstoeslag. - Begunstigden (SV 285).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
125
126
127
128
261
262
266
267
270
271
273
275
278

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
2011201206009 06-01-2012 29 Rita De Bont Instauration de la responsabilité solidaire des donneurs
d'ordre (QE 366).
De invoering van hoofdelijke aansprakelijkheid van
opdrachtgevers (SV 366).
2011201206242 12-01-2012 33 Zuhal Demir La prépension individuelle et collective.
Het individueel en collectief brugpensioen.
2011201206243 12-01-2012 34 Zuhal Demir Compléments de reprise du travail.
De werkhervattingstoeslagen.
2011201206245 12-01-2012 35 Zuhal Demir L'allocation de vacances seniors.
De seniorvakantie-uitkeringen.
2011201206246 12-01-2012 36 Zuhal Demir Les primes compensatoires d'une perte de revenu lors d'un
passage vers un emploi plus léger.
Premies voor inkomensverlies voor overstap naar lichter
werk.
2011201206358 16-01-2012 41 Jef Van den Bergh Travail étudiant impliquant la conduite de véhicules agricoles
(QE 281).
Studentenarbeid met landbouwvoertuigen (SV 281).
2011201206394 16-01-2012 42 Nahima Lanjri Agents ALE.
De PWA-beambten.
Objet
Voorwerp
2011201206410 16-01-2012 43 Nahima Lanjri La réorganisation des services d'inspection de la fraude
sociale.
Reorganisatie van de inspectiediensten voor sociale
fraude.
2011201206411 16-01-2012 44 Bert Schoofs Le cumul des statuts de chômeur et d'indépendant à titre
complémentaire (QE 295).
De cumul van werkloosheid en zelfstandige in bijberoep
(SV 295).
2011201206413 16-01-2012 45 Bert Schoofs Évolution des frais de personnel du service de vérification
de l'ONEM (QE 277).
Evolutie in de personeelskosten van de verificatiedienst
van de RVA (SV 277).
2011201206439 16-01-2012 47 Filip De Man Répétition de sommes payées indûment au titre d'indemnités
de prépension (QE 294).
De terugvordering van onrechtmatig ontvangen brugpensioenuitkeringen
(SV 294).
2011201206440 16-01-2012 48 Filip De Man Allocations de transition et d'attente (QE 283).
Overbruggings- en wachtuitkeringen (SV 283).
2011201206510 16-01-2012 51 Eric Thiébaut L'arrêt de la Cour constitutionnelle du 7 juillet 2011 sur le
délai de préavis des ouvriers (QE 289).
Arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 juli 2011 met
betrekking tot de opzeggingstermijn van de werklieden
(SV 289).
2011201206511 16-01-2012 52 Eric Thiébaut L'évolution du nombre d'accidents de travail en Belgique
(QE 288).
Evolutie van het aantal arbeidsongevallen in België (SV
288).
2011201206607 17-01-2012 65 Nathalie Muylle Traitement électronique des titres-service.
De elektronische verwerking van dienstencheques.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
278
280
284
285
286
286
287
291
293
294
296
300
302
304
308
377

378 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201206667 17-01-2012 66 Nadia Sminate Établissement de l'assurabilité sur la base d'un emploi en
application des articles 60 et 61 de la loi organique des
CPAS (QE 362).
De opbouw van verzekerbaarheid ingevolge een tewerkstelling
op basis van de artikelen 60 en 61 van de organieke
OCMW-wet (SV 362).
2011201206756 18-01-2012 70 Peter Logghe Plaintes déposées contre Ryanair et Crewlink par un syndicat
(QE 319).
Klachten van de vakbond tegen Ryanair en Crewlink (SV
319).
2011201206759 18-01-2012 72 Peter Logghe Pénurie d'accompagnateurs de voyages sur le marché du
travail (QE 290).
Tekort aan reisleiders op de arbeidsmarkt (SV 290).
2011201206889 19-01-2012 79 Ben Weyts Administration chargée de l'octroi des allocations de chômage.
- Application de la législation linguistique. -
Communes appartenant à la région bilingue de
Bruxelles-Capitale (QE 242).
Administratie van de werkloosheidsuitkeringen. - Toepassing
van de taalwetgeving. - Gemeenten behorend tot
het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (SV 242).
2011201206890 19-01-2012 80 Ben Weyts Administration chargée de l'octroi des allocations de chômage.
- Application de la législation linguistique. - Les
six communes de la périphérie bruxelloise. - Région de
langue néerlandaise et région de langue française (QE
241).
Administratie van de werkloosheidsuitkeringen. - Toepassing
van de taalwetgeving. - De zes randgemeenten
rond Brussel. - Het Nederlands en Frans taalgebied
(SV 241).
2011201206938 20-01-2012 81 Stefaan Vercamer Le statut unique pour les ouvriers et les employés.
Het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden.
2011201206957 20-01-2012 82 Mathias De Clercq Indemnisation des dommages non corporels subis par des
intérimaires.
Vergoeding van schade van niet-lichamelijke aard aan uitzendkrachten.
2011201207059 27-01-2012 85 Franco Seminara La vente des titres-service. - L'évolution du secteur.
Verkoop van dienstencheques. - Evolutie van de sector.
2011201206741 27-01-2012 86 Peter Logghe Stress au travail (QE 532).
Stress bij werknemers (SV 532).
2011201207092 01-02-2012 88 Liesbeth Van der
Auwera
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Adaptation et report de l'arrêté royal du 9 mars 2003 relatif
à la sécurité des ascenseurs (QO 8197).
De aanpassing en het uitstel van het koninklijk besluit van
9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften
(MV 8197).
2011201207136 02-02-2012 89 David Clarinval Le statut des travailleurs belges. - La réglementation
applicable à Ryanair (QO 8246).
Statuut van Belgische werknemers. - Regelgeving die van
toepassing is op Ryanair. (MV 8246)
2011201207167 06-02-2012 93 Franco Seminara La pratique du "coworking".
Coworking.
Objet
Voorwerp
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
310
315
316
317
318
322
324
326
312
328
331
338

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207093 06-02-2012 94 Kristien Van
Vaerenbergh
Les difficultés à pourvoir les emplois vacants en Brabant
flamand.
De moeilijkheid van het opvullen van vacatures in
Vlaams-Brabant.
2011201206548 08-02-2012 96 Karel Uyttersprot Indemnités de promotion sociale. - Frais d'études (QE
225).
Vergoedingen voor sociale promotie. - Studiekosten (SV
225).
2011201207157 13-02-2012 98 Bruno Van
Grootenbrulle
2011201207368 15-02-2012 110 Thérèse Snoy et
d'Oppuers
La généralisation du congé d'allaitement.
Algemeen borstvoedingsverlof.
L'évaluation des risques du "cancer du pressing" (QO
8182).
"Droogkuiskanker".- Risicobeoordeling.- (MV 8182).
2011201207460 21-02-2012 113 Mathias De Clercq Accidents par piqûre dans le secteur des soins de santé. -
Transposition de la directive européenne 2010/32/UE.
Prikongevallen in de gezondheidssector. - Omzetting van
Europese richtlijn 2010/32/EU.
2011201207792 12-03-2012 134 Sabien Lahaye-
Battheu
* Services publics fédéraux et entreprises publiques. - Jours
de grève.
Federale overheidsdiensten en overheidsbedrijven. - Stakingsdagen.
2011201207796 12-03-2012 135 Ine Somers * Accidents du travail par piqûre dans le secteur des soins
de santé. - Transposition de la directive européenne
2010/32/UE du Conseil du 10 mai 2010.
Prikongevallen in de gezondheidszorg. - Omzetting van
Europese richtlijn 2010/32/EU van de Raad van 10 mei
2010.
2011201207801 12-03-2012 136 Peter Logghe * L'évolution du chômage et les contrôles ou sanctions
visant les chômeurs demandeurs d'emploi.
Evolutie werkloosheid en controles/sanctionering bij
werkzoekende werklozen.
2011201207842 14-03-2012 137 Roel Deseyn * Le versement d'une rente aux personnes victimes d'un
accident du travail avant le 1er janvier 1988.
Uitbetalingssystematiek van rentes voor gerechtigden die
getroffen werden door een arbeidersongeval voor
1 januari 1988.
2011201207847 14-03-2012 138 Miranda Van
Eetvelde
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Intervention dans les frais administratifs des organismes
de paiement.
Tegemoetkoming in de administratiekosten van de uitbetalingsinstellingen.
2011201207860 14-03-2012 139 Roel Deseyn * La constitution des vacances annuelles en cas de reprise
du travail par demi-journées.
De opbouw van jaarlijkse vakantie bij gedeeltelijke werkhervatting.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
330
307
336
339
342
129
129
130
131
132
133
379

380 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des
chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke
Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
2011201207728 08-03-2012 115 Bruno Van
Grootenbrulle
* L'invasion de coccinelles asiatiques en Belgique.
Invasie van het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje in
België.-
2011201207761 09-03-2012 116 Roel Deseyn * La part des vélomoteurs dans les émissions nocives.
Het aandeel in de uitstoot van schadelijke emissies van
bromfietsen.
2011201207769 09-03-2012 117 Bert Wollants * Avant-projet de loi relatif au cadre d'exploitation de l'aéroport
de Bruxelles-National. - Mise en oeuvre des procédures
de vol.
Het voorontwerp van wet houdende het exploitatiekader
van de luchthaven Brussel-Nationaal. - Uitvoering van
de vliegprocedures.
2011201207775 09-03-2012 118 Sabien Lahaye-
Battheu
2011201207776 09-03-2012 119 Sabien Lahaye-
Battheu
* Code de la route.- Port de la ceinture de sécurité.-
Contrôles de police.-
Verkeer. - Gordeldracht. - Politiecontrole.
* Code de la route. - Conducteurs. - Priorité.-
Wegcode. - Bestuurders. - Verlening van voorrang.
2011201207804 12-03-2012 121 Rita De Bont * Bâtiments.- Rénovations.-
Gebouwen. - Renovaties.
2011201207844 14-03-2012 122 Sabien Lahaye-
Battheu
* Code de la route. - Article 8.3. - Conducteurs. - Infractions.
Wegcode. - Artikel 8.3. - Bestuurders. - Overtredingen.
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, adjoint
à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
2011201207505 14-03-2012 83 Luk Van Biesen * Le nombre croissant d'indemnités d'invalidité (QO 8952).
Stijging invaliditeitsuitkeringen (MV 8952).
2011201207866 14-03-2012 84 Miranda Van
Eetvelde
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Allocations familiales pour enfants élevés à l'étranger.
De gezinsbijslagen voor kinderen opgevoed in het buitenland.
Secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des bâtiments,
adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique
Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen,
toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
2011201206519 16-01-2012 30 Tanguy Veys Pollution de la nappe phréatique au palais de justice de
Gand (QE 30).
Grondwatervervuiling gerechtsgebouw in Gent (SV 30).
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
134
135
137
139
140
140
141
141
142
345

QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201206524 16-01-2012 31 Tanguy Veys Palais de justice d'Anvers. - Approbation du coût (QE 25).
Antwerps gerechtsgebouw. - Goedkeuring van de kostprijs
(SV 25).
2011201207145 02-02-2012 41 Meyrem Almaci Les terrains restants le long du ring d'Anvers.
Restgrond langs ring Antwerpen.
2011201207200 07-02-2012 42 Roel Deseyn Bâtiment des Douanes de Callicannes dans la zone frontalière
proche de Poperinge. - Structure de propriété et
avenir du site.
Het douanegebouw van Callicannes in de grenszone rond
Poperinge. - Eigendomsstructuur en toekomst.
2011201207382 15-02-2012 46 Luc Gustin Démolition et reconstruction de la prison de Verviers.
Sloop en heropbouw van de gevangenisvan Verviers.-
2011201207597 01-03-2012 59 Luk Van Biesen Services publics fédéraux. - Étudiants jobistes.
Overheidsdiensten. - Jobstudenten.
2011201207804 12-03-2012 66 Rita De Bont * Bâtiments.- Rénovations.-
Gebouwen. - Renovaties.
2011201207831 13-03-2012 68 Renaat Landuyt * L'ancien palais de justice à Anvers.
Het oude gerechtsgebouw in Antwerpen.
2011201207837 14-03-2012 70 Renaat Landuyt * Anvers. - Boomsesteenweg. - Bâtiment de l'ancienne
caserne de gendarmerie.
Antwerpen. - Boomsesteenweg. - Het gebouw "de oude
rijkswachtkazerne".
Secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la
Justice
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van
Justitie
2011201205731 08-03-2012 161 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
Objet
Voorwerp
* Détenus étrangers. - Expulsion en fin de peine (QE 251).
Buitenlandse gevangenen. - Uitwijzing na de straf (SV
251).
2011201207763 09-03-2012 162 Sarah Smeyers * Le nombre de bénéficiaires non belges du revenu d'intégration
dans le grand Alost.
Het aantal leefloontrekkende niet-Belgen in Groot Aalst.
2011201207787 09-03-2012 163 Zoé Genot * Octroi de l'asile en cas de risque de mutilations génitales.
Goedkeuring van de asielaanvraag in geval van gevaar
voor genitale verminking.
2011201207788 09-03-2012 164 Zoé Genot * Renvoi de touristes en possession d'un visa valable.
Terugsturen van toeristen met een geldig visum.-
2011201207789 09-03-2012 165 Karin Temmerman * Le retrait du droit de séjour de citoyens UE.
Het intrekken van het verblijfsrecht van EU-burgers.
2011201207803 12-03-2012 167 Sarah Smeyers * Nombre croissant de mariages de complaisance.
Het toenemend aantal schijnhuwelijken.
2011201207818 13-03-2012 168 Filip De Man * Les mesures prises à la suite d'un constat de mariage blanc
ou de mariage forcé.
Het gevolg dat werd gegeven aan vastgestelde schijnhuwelijken
en gedwongen huwelijken.
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
348
351
353
356
357
143
144
144
145
145
146
148
148
149
150
381

382 QRVA 53 061
16-04-2012
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2011201207843 14-03-2012 170 Sabien Lahaye-
Battheu
* Question sans réponse
* Vraag zonder antwoord
* CPAS. - Étrangers indigents en séjour illégal. - Aide
médicale urgente.
OCMW. - Behoeftige illegale vreemdelingen. - Dringende
medische hulp.
2011201207855 14-03-2012 171 Sarah Smeyers * Fraudes identifiées pour l'obtention de revenus d'intégration
par ville.
Ontdekte fraudegevallen tot het verkrijgen van leeflonen
per stad.
2011201207873 14-03-2012 172 Filip De Man * Le rapatriement d'illégaux par l'armée.
De repatriëring van illegalen door het leger.
Secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics, adjoint au ministre des Finances et du
Développement durable, chargé de la Fonction publique
Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van
Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
2011201207597 01-03-2012 27 Luk Van Biesen Services publics fédéraux. - Étudiants jobistes.
Overheidsdiensten. - Jobstudenten.
2011201207905 15-03-2012 38 Nadia Sminate Recrutement de personnes handicapées dans les services
publics fédéraux.
Werving van personen met een handicap in federale overheidsdiensten.
Secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au premier ministre
Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister
2011201207839 14-03-2012 35 Carina Van Cauter * SIRS. - Contrôles.
SIOD. - Controles.
Objet
Voorwerp
2011201207592 14-03-2012 36 Nadia Sminate * Organismes assureurs. - Dossiers transmis en vue de poursuites
pénales.
Verzekeringsinstellingen. - Dossiers doorgestuurd met het
oog op strafrechtelijke vervolging.
3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Imprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier certifié FSC
Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier
CHAMBRE 3e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2011 2012
KAMER 3e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
151
151
152
358
360
153
154