kompas 3 gids - Plantyn

Deuxième possibilité
– Exploitation d’abord à domicile puis en classe.
– Laisser un temps de préparation à domicile pour se situer par rapport aux questions. Pour se
positionner de façon personnelle, les élèves peuvent avoir recours à tout ce qui a été vu jusqu’ici sur
ce thème.
– Avant de se lancer dans des recherches, les élèves doivent sélectionner la possibilité qui est la plus
fidèle à ce qu’ils pensent.
– Pour ce faire, les élèves recherchent les avis ou les tournures qui collent le mieux leur vision de
l’amitié.
D. Heb je talent voor vriendschap?
Pages 29 et 30, Logboek
Objectif :
– Réaliser un questionnaire comme dans les magazines pour jeunes.
Timing : 30 minutes
Notes méthodologiques :
Cet exercice est similaire aux exercices que l’on peut trouver dans les magazines pour jeunes et les
revues féminines en rapport avec la personnalité. Ces tests psychologiques sont généralement très
appréciés de tous.
a) Entrée en matière :
– Demander aux élèves s’ils ont déjà réalisé ce genre de tests dans des revues.
* Wie heeft deze soort test al gedaan?
* Over welk onderwerp ging het?
* Wat vind je interessant bij testen?
* Vertrouw je de resultaten? Waren ze logisch of niet?
* Zo ja, waarom?
* Nee, waarom dan niet?
* Waarom doe je deze tests dan graag?
* Wie denkt dat het flauwekul (idioot) is?
b) Laisser les élèves lire le questionnaire et vérifier la bonne compréhension des énoncés.
– Certains mots peuvent poser problème, on peut les aborder par le biais du bain linguistique ou faire
deviner les mots de manière plus intuitive.
* glimlachen: je weet al wat lachen is, glimlachen is zo (montrer le geste).
* verdrietig: als je triest bent.
* aardig: je bent lief en je helpt graag de anderen (avec iets : adjectif + S; iets liefs).
* behulpzaam: je helpt de anderen graag.
* ziekenhuis: is synoniem met hospitaal.
* afspraak: je bent ziek en je belt de dokter op. Je vraagt wanneer je mag komen. Je neemt dus
een afspraak.
* meegemaakt: (meemaken) je doet aan een competitie mee, je participeert en je bent daar.
* andersom: un geste qui signifie l’inversion suffit.
* verkoper/verkoopster: de persoon die in een winkel werkt.
* een verkeerd nummer draaien: je moet iemand opbellen maar je doet een slechte nummer.
* beleeft: dat is zoals ‘leven’, iets dat je doet.
* verontschuldigen: je bent sorry, je biedt je excuses aan.
* bewaren: je wil iets voor je houden, je zegt het tegen niemand.
c) Une fois toute les explications données, compléter le questionnaire.
d) Quand l’exercice est terminé, lire les solutions de la page 30.
– Faire un tour de classe :
Zijn er leerlingen die tussen 14 en 20 scoren? (Zo ja, lees het antwoord of vraag aan een leerling om
die te lezen.)
(Dans la lecture du résultat entre 14 et 20, le mot eigenschap peut être considéré comme inconnu.
Kompas 3 - Gids - 86 - Log 1